19.09.2013 Views

Literatuur ergometrie ventilatie - NVALT

Literatuur ergometrie ventilatie - NVALT

Literatuur ergometrie ventilatie - NVALT

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Ventilatoire Beperking van de Inspanning 1<br />

Dyspnoe bij inspanning is één van de belangrijkste klachten van patiënten met een longziekte.<br />

Het inspanningsonderzoek kan dan ook een belangrijke rol spelen zowel bij het inschatten van<br />

de ernst van de ziekte als bij de evaluatie van behandeling en follow-up van de ziekte. In het<br />

algemeen gaat het bij inspanningsonderzoek om de vraag [1] welke inspanning de patiënt kan<br />

leveren en [2] door welk mechanisme de inspanning beperkt wordt. In dit onderdeel zullen we<br />

ingaan op de vraag op welke manier een stoornis in de <strong>ventilatie</strong> de inspanning kan beperken<br />

en hoe dit kan worden afgeleid uit de metingen tijdens het onderzoek.<br />

Ventilatie tijdens normale inspanning<br />

Gezonde mensen hebben een aanzienlijke ventilatoire overcapaciteit. Dat wordt direct<br />

duidelijk uit de verandering van de belangrijkste ademhalingsparameters tijdens inspanning,<br />

zeker wanneer deze worden vergeleken met parameters van de circulatie. Het<br />

ademminuutvolume in rust bedraagt ongeveer 5-12 l/min en kan bij de meeste volwassenen<br />

toenemen tot 100-120 l/min (een tienvoudige toename). Daarentegen kan de cardiac output<br />

toenemen van 4-6 l/min tot 20-25 l/min (slechts een vijfvoudige toename). Als het gaat om O2<br />

en CO2 transport is het dan ook niet verrassend dat de circulatie tijdens inspanning normaal<br />

gesproken de beperkende factor is. De beperking van de cardiac output komt in eerste<br />

instantie tot stand door het bereiken van een maximaal slagvolume van het hart en in tweede<br />

instantie (de uiteindelijke beperkende factor) door het bereiken van de maximale<br />

hartfrequentie, afhankelijk van de leeftijd. Het ventilatoire vermogen wordt onder normale<br />

omstandigheden niet geheel aangesproken, en bij maximale inspanning is er nog een<br />

aanzienlijke ventilatoire reserve over. Vrijwel altijd neemt de <strong>ventilatie</strong> eerst toe door een<br />

toename van het teugvolume en meestal pas na het passeren van de anaërobe drempel ook<br />

door een toename van de ademfrequentie. Dat leidt tot een verhoogde ademarbeid. In het<br />

algemeen geeft dat geen dyspnoe: dyspnoe is een sensatie die meestal pas ontstaat wanneer<br />

bewust of onbewust een discrepantie wordt opgemerkt tussen ademarbeid en opgewekte<br />

1 Cursus Ergometrie Mei 2012, J.G. van den Aardweg, Medisch Centrum Alkmaar, j.g.vanden.aardweg@mca.nl


luchtstroom. ‘Onbelemmerd’ diep ademen tijdens hardlopen geeft meestal geen dyspnoe, wel<br />

wanneer de ademhaling wordt belemmerd door bijvoorbeeld bronchusobstructie. Tijdens<br />

onbelemmerde ademhaling wordt ademarbeid vooral gebruikt voor inspiratie, de expiratie is<br />

voornamelijk passief door het terugveren van long en borstwand naar het rustvolume (de<br />

functionele residuale capaciteit of FRC). Met ‘borstwand’ wordt hier de gehele begrenzing<br />

van de thoraxholte bedoeld: in deze zin is de buik dus het onderste deel van de borstwand. Op<br />

FRC-niveau is de naar binnen gerichte elastische kracht van het longweefsel precies gelijk aan<br />

de naar buiten gerichte elastische kracht van de borstwand (doordat de ribben iets naar binnen<br />

worden getrokken en de buik iets omhoog wordt ‘gezogen’, althans in zittende of staande<br />

positie). Op FRC-niveau is dus geen ademspierarbeid nodig om de toestand te handhaven. In<br />

dit evenwicht is er een geringe onderdruk in de pleuraholte. Tijdens inademing is ademarbeid<br />

nodig voor het uitrekken van de long (als een elastische ballon). Bij relatief lage teugvolumes<br />

(bijvoorbeeld < 1 liter) helpt de thoraxwand mee met de inspiratie: de ribbenkast en de buik<br />

veren terug naar hun rustpositie, die meestal groter is dan het FRC (het rustvolume van de<br />

thoraxwand is meestal 4 l, het FRC 2,5 l). Bij diepere inspiratie gaat de borstwand<br />

tegenwerken: het kost energie om het volume van de borstwand verder te vergroten. In de<br />

grafiek van longvolume vs. pleuradruk is de ademarbeid het oppervlak tussen de<br />

compliantielijnen van long en borstwand (zie dia 4 in de hand-outs). Duidelijk is dat de<br />

ademarbeid sterk gaat toenemen wanneer ingeademd wordt tot vlak bij de totale<br />

longcapaciteit (TLC). Dit is elastische ademarbeid; daarnaast is enige arbeid nodig voor het<br />

overwinnen van de weerstand van de luchtwegen, wat sterk toeneemt bij obstructieve<br />

longziekten. Bij een normale rustademhaling duurt de actieve inspiratie ongeveer even lang<br />

als de passieve expiratie (dia 5). De totale expiratieduur is meestal wat langer doordat men<br />

even op FRC-niveau blijft hangen. Door deze eind-expiratoire pauze is de inspiratietijd<br />

gedeeld door de totale ademduur (TI/TTOT) normaal gesproken ~40%. Wanneer de<br />

ademfrequentie toeneemt tijdens inspanning wordt eerst deze eind-expiratoire pauze<br />

opgebruikt (en vervolgens wordt de in- en expiratoire flow verder opgehoogd om de<br />

frequentie verder te laten toenemen). Tijdens maximale inspanning is het spirogram dus een<br />

soort zaagtand met een TI/TTOT-ratio van ongeveer 50%. Alleen bij expiratoire obstructie kan<br />

de expiratie zodanig verlengen dat de TI/TTOT-ratio tijdens maximale inspanning onder de<br />

45% blijft. De expiratietijd TE blijft dan dus langer dan de inspiratietijd TI (verlengd<br />

expirium). Zie dia 6. Vaak – maar niet altijd – duidt dit op het bestaan van expiratoire<br />

flowlimitatie.


Expiratoire flowlimitatie<br />

Dit is het grootste probleem van patiënten met een obstructieve longziekte tijdens inspanning.<br />

Expiratoire flowlimitatie is een situatie waarbij de luchtstroom door de luchtwegen is<br />

begrensd – bij een toename van het drukverschil tussen alveoli en mond neemt de luchtstroom<br />

niet verder toe. Bij gezonde personen ontstaat dit alleen tijdens geforceerde expiratie (het<br />

inspannings-onafhankelijke deel van de flow-volumecurve, zie dia 8). Normaal gesproken<br />

ontstaat er geen expiratoire flowlimitatie tijdens inspanning (ook niet bij atleten). Wanneer de<br />

flow-volumecurve tijdens inspanning de maximale flow-volumecurve raakt, is dat een<br />

aanwijzing voor flowlimitatie (zie dia 7). Om dit goed te kunnen interpreteren, is het wel<br />

noodzakelijk dat de flow-volumecurve tijdens inspanning op de juiste wijze op de volume-as<br />

wordt geplaatst. Hierbij kan gebruikt worden van de aanname dat het TLC tijdens inspanning<br />

min of meer constant blijft. Door de patiënt tijdens inspanning in te laten ademen tot TLC-<br />

niveau, kan hieruit de locatie van de flow-volumecurve op de volume-as worden bepaald.<br />

Wat is de oorzaak van expiratoire flowlimitatie? Het probleem ontstaat door een bijna-<br />

collaps van de grotere intrathoracale luchtwegen (meestal de segmentsbronchi). Deze bijna-<br />

collaps ontstaat doordat de positieve intrathoracale druk tijdens uitademing niet alleen op de<br />

alveoli, maar ook op de intrathoracale luchtwegen wordt uitgeoefend. Daarbij daalt de<br />

intraluminale druk in de luchtwegen in de richting van alveoli naar mond door de weerstand<br />

in de meer perifeer gelegen luchtwegen. De intraluminale druk wordt verder verlaagd doordat<br />

de stromende lucht op zich al een onderdruk creëert (als een ‘kielzog’). Het leidt ertoe dat in<br />

de luchtwegen een punt ontstaat waar de intraluminale druk gelijk is aan de extraluminale<br />

intrathoracale druk (equal pressure point). Stroomafwaarts hiervan is de intraluminale druk<br />

lager dan de extraluminale, wat leidt tot een bijna-collaps op plaatsen waar de wand van de<br />

luchtwegen relatief flexibel is (en dat is op het niveau van de segmentsbronchi).<br />

Hoe leidt dit nu tot flowlimitatie? In het geval van flowlimitatie is er blijkbaar geen<br />

totale collaps van de luchtwegen, anders zou de flow niet gelimiteerd maar onderbroken zijn.<br />

Kennelijk wordt de stroom begrensd wanneer de diameter van de luchtwegen op een bepaald<br />

punt bijna geheel collaberen. Op zich zou de luchtstroom eindeloos kunnen toenemen<br />

wanneer de luchtwegen zich vernauwen, zolang de stroomsnelheid maar kan blijven<br />

toenemen. Dan geldt: de stroomsnelheid op een bepaald punt is de stroomsterkte (flow)<br />

gedeeld door het oppervlak van het lumen (dia 9). De stroomsnelheid (v in dia 9) is echter<br />

beperkt: deze kan niet groter worden dan de geluidssnelheid (het doorbreken van de<br />

geluidsbarrière zou teveel energie kosten). Met ‘geluidssnelheid’ wordt hier bedoeld de


voortplantingssnelheid van een drukgolf door het inwendige van de luchtwegen (c in dia 9 en<br />

10). Dit is langzamer dan de geluidssnelheid in lucht, doordat de voortplanting van golven<br />

wordt afgeremd door het meetrillen van de wand (het is in feite een ‘holle snaar’: hoe<br />

zwaarder de snaar, hoe langzamer de drukgolf – vergelijkbaar met de lagere tonen van een<br />

zwaardere gitaarsnaar). Zie dia 10. In de luchtwegen wordt c geschat op 10 tot 50 m/s.<br />

Vermenigvuldigd met het oppervlak van de luchtwegen op het punt van maximale collaps<br />

(enkele mm 2 ), levert dit een maximale flow op in de orde van 0,1 tot 1,0 L/s.<br />

Gevolgen van expiratoire flowlimitatie tijdens inspanning<br />

Expiratoire flowlimitatie (EFL) veroorzaakt 2 problemen, die aan elkaar gerelateerd zijn: [1]<br />

intrinsieke positieve eind-expiratoire druk (intrinsic PEEP) en [2] hyperinflatie. Normaal<br />

gesproken daalt de positieve intra-alveolaire druk tijdens passieve expiratie tot nul (d.w.z.<br />

gelijk aan de buitenluchtdruk). In geval van EFL is de luchtstroom dermate gering dat de long<br />

nog niet geheel is ‘leeggelopen’ tijdens expiratie, waardoor er een nog een positieve<br />

alveolaire druk blijft bestaan aan het einde van de uitademing (de intrinsic PEEP). Om<br />

vervolgens in te ademen, zullen de inademingsspieren eerste de alveolaire druk moeten laten<br />

dalen tot nul, waarna alveolaire druk negatief wordt en de lucht pas naar binnen gaat stromen.<br />

Dit leidt tot een korte fase waarin de expiratoire stroom wordt afgeremd: de<br />

inademingsspieren zijn al begonnen met contractie maar de luchtstroom is nog naar buiten<br />

gericht (dia 12). Vanzelfsprekend kost dit extra ademarbeid. Ten tweede leidt EFL tot een<br />

ventielwerking: bij toename van de <strong>ventilatie</strong> kan de inspiratoire flow wel maar de expiratoire<br />

flow niet toenemen, waardoor de patiënt zichzelf opblaast (hyperinflatie). Dit gaat ook<br />

gepaard met extra ademarbeid, doordat de compliantie van zowel long als borstwand lager is<br />

bij hogere longvolumes (dia 4).<br />

Tijdens normale inspanning neemt het teugvolume aanvankelijk toe door zowel dieper<br />

in als uit te ademen (dia 7, linker panel). Dit is energetisch gunstig: het is een slingering om<br />

een evenwichtstoestand (het FRC). Bij EFL is diepere expiratie niet mogelijk: de flow-<br />

volumecurve schuift op richting TLC (dia 7, middelste panel). Dat is energetisch ongunstig:<br />

de ‘slinger’ is voortdurend uit de evenwichtstoestand. Voor hetzelfde teugvolume is veel meer<br />

energie nodig (zie dia 17, vergelijk deze met dia 4). Wanneer het longvolume het TLC begint<br />

te naderen wordt de <strong>ventilatie</strong> steeds zwaarder: de inspanning loopt vast op een ventilatoire<br />

beperking met lage ademreserve.<br />

Hyperinflatie wordt bij COPD waarschijnlijk voornamelijk veroorzaakt door EFL (en<br />

in mindere mate door verhoogde longcompliantie bij emfyseem). Een aanwijzing voor EFL


tijdens inspanning is het raken van de flow-volumecurve aan de maximale flow-volumecurve;<br />

een bewijs wordt pas geleverd wanneer de flow niet blijkt toe te nemen als het drukverschil<br />

tussen alveoli en mond wordt vergroot. Dit kan worden gerealiseerd door kortdurende<br />

onderdruk aan te brengen bij de mond (negative expiratory pressure, NEP). Wanneer de<br />

expiratoire flow tijdens een teug met NEP gelijk is aan de expiratoire flow van een<br />

vergelijkbare ademteug zonder NEP, is dat een bewijs voor het bestaan van EFL (dia 13,<br />

rechter plaatje). In het linker plaatje van dia 13 bestaat duidelijk geen EFL: de flow neemt toe<br />

door het drukverschil tussen mond en alveoli te vergroten met NEP.<br />

Veel patiënten met ernstig COPD vertonen al EFL in rust, in minder ernstige gevallen<br />

ontstaat het probleem pas tijdens inspanning. Dia 15 laat nog eens zien wat er met het<br />

teugvolume gebeurt tijdens normale inspanning; dia 16 laat zien wat er gebeurt als EFL<br />

(aangetoond met NEP) al bestaat in rust (links), of ontstaat op 1/3 van de maximale belasting<br />

(midden), of pas ontstaat op 2/3 van de maximale belasting (rechts). Duidelijk is dat hoe<br />

eerder EFL ontstaat, hoe sterker de hyperinflatie en hoe groter de kans op ventilatoire<br />

beperking van de inspanning. In dat geval is het teugvolume tijdens maximale inspanning<br />

meestal klein: het is relatief zwaar om diep in en uit te ademen op een hoog teugvolume.<br />

Patiënten met een lage inspiratoire capaciteit (IC) als uiting van hyperinflatie in rust, blijken<br />

dan ook een kleiner teugvolume te bereiken tijdens maximale inspanning (dia 18).<br />

Nogmaals: de ademreserve<br />

Om een lage ademreserve aan te tonen is een schatting nodig van de maximale <strong>ventilatie</strong> die<br />

de patiënt kan leveren. Klassiek is de maximale vrijwillige <strong>ventilatie</strong> (MVV), waarbij de<br />

patiënt gevraagd wordt maximaal diep te ademen met een frequentie van 30/min. Velen doen<br />

dit echter op een hoog longvolume (dia 19), het komt dan neer op een hyperinflatie-<br />

manoeuvre die in niets lijkt op het adempatroon tijdens maximale inspanning door een<br />

gezonde proefpersoon (dia 7). Mogelijk om deze reden maakt het voor de interpretatie<br />

meestal niet veel uit wanneer de maximale <strong>ventilatie</strong> wordt geschat met een nog simpeler<br />

maat, zoals 40 × FEV1.<br />

Niet iedere ventilatoire inspanningsbeperking gaat gepaard met een lage ademreserve.<br />

Met name bij cardiale patiënten blijft het longvolume nogal eens ‘hangen’ op een laag niveau<br />

(dia 20). De flow loopt dan vast op de maximale flow (er ontstaat EFL), maar op de één of<br />

andere manier bestaat er een onvermogen om op te schuiven naar een hoger longvolume<br />

(waarmee de EFL weer teniet gedaan zou kunnen worden). Mogelijk is dit een gevolg van<br />

lage longcompliantie, waardoor de ademarbeid onevenredig toeneemt bij hogere


longvolumes. Iets vergelijkbaars wordt nogal eens gezien bij obesitas, waar de lage<br />

compliantie van de thoraxwand (inclusief buik) het diepere inademen hindert. Daarnaast kan<br />

de timing van in- en expiratie een rol spelen. In ieder geval leidt dit tot een vorm van<br />

ventilatoire beperking met een hoge ademreserve. Zonder flow-volumecurves tijdens<br />

inspanning (of nog beter: oesophagusdrukmeting) is dit niet altijd makkelijk op te sporen.<br />

Interpretatie<br />

Een ventilatoire beperking van de inspanning kan worden vastgesteld op basis van directe<br />

(ventilatoire) gegevens, eventueel ondersteund door indirecte gegevens, zoals een hoge<br />

hartfrequentiereserve of een oplopende arteriële PCO2. Wanneer we ons beperken tot metingen<br />

van de <strong>ventilatie</strong>, kunnen we het bovenstaande samenvatten in de volgende vuistregels voor<br />

de interpretatie van het inspanningsonderzoek (dia 21):<br />

• Lage ademreserve (o.b.v. MVV of 40 × FEV1) < 25%:<br />

- Ventilatoire beperking;<br />

- Echter: Bij hoge ademreserve is ventilatoire beperking ook mogelijk (expiratoire<br />

flowlimitatie zonder hyperinflatie, o.a. bij obesitas of hartfalen)<br />

• Hoge VT/VC-ratio (> 55%):<br />

- Kan passen bij belemmerde ademmechanica (o.a. restrictie);<br />

- Echter bij zowel COPD als restrictie vaak lage VT/VC-ratio bij ernstige ziekte<br />

• Hoge ademfrequentie bij relatief lage VT:<br />

- Past bij zowel COPD als restrictie<br />

• Lage TI/TTOT-ratio (< 45%):<br />

- Past bij expiratoire obstructie (hoeft geen EFL te zijn)<br />

• Flow-volumecurve en inspiratoir reservevolume:<br />

- Laag IRV is een teken van ventilatoire beperking;<br />

- Expiratoire curve raakt maximale curve en heeft een ‘afgezaagde’ vorm: kan passen<br />

bij EFL, echter geen bewijs!<br />

- Soms blijft het longvolume laag en IRV hoog, met een flow die maximaal wordt voor<br />

dit volume (expiratoire flowlimitatie zonder hyperinflatie: past bij belemmerde<br />

ademmechanica bij adipositas of hartfalen).


Ventilatoire<br />

Inspanningsbeperking<br />

Joost van den Aardweg<br />

Medisch Centrum Alkmaar<br />

Cursus Ergometrie Mei 2012<br />

Werkgroep Longfunctie <strong>NVALT</strong><br />

Ventilatoire overcapaciteit<br />

Circulatie:<br />

Rust Maximale waarde<br />

– Hartfrequentie 60-80 150-200 min −1<br />

– SV 0.06-0.08 0.14-0.15 L<br />

– Cardiac output 4-6 20-25 L/min<br />

Ventilatie:<br />

– Ademfrequentie 12-16 30-45 min −1<br />

– VT 0.3-0.5 1.5-2.5 L<br />

– V’E 5-12 100-120 L/min<br />

Adempatroon tijdens inspanning<br />

VT neemt toe<br />

Na anaërobe<br />

drempel:<br />

1<br />

3<br />

– TI/TTOT ratio stijgt<br />

van ~40% naar<br />

50%<br />

– Frequentie neemt<br />

toe<br />

5<br />

Ventilatoire beperking van de<br />

inspanning?<br />

Welke inspanning kan patiënt leveren?<br />

Wat is de oorzaak van de<br />

inspanningsbeperking?<br />

Hoe is te zien of een belemmering van de<br />

<strong>ventilatie</strong> een rol speelt bij de beperking van<br />

de inspanningstolerantie?<br />

Ademarbeid (inspiratie)<br />

Elastisch Elastisch + Weerstand 4<br />

In- en expiratietijd<br />

Normaal<br />

COPD<br />

2<br />

6<br />

1


Flow-volumecurve tijdens<br />

inspanning<br />

Johnson, Chest 1999; 116: 488<br />

Expiratoire flowlimitatie<br />

Maximale snelheid (v) = voortplantingssnelheid drukgolf (c) 9<br />

Consequenties van expiratoire<br />

flowlimitatie<br />

De flow is onafhankelijk van drukverschil alveolus-mond (PA – Pm)<br />

Aan het einde van de expiratie is er nog steeds overdruk in de alveoli<br />

(PA > Pm): PEEPi<br />

Aan het eind van de expiratie moet eerst de PEEPi worden<br />

overwonnen zodat PA = Pm, dan pas inspiratoire flow<br />

Diep uitademen lukt niet: patiënt kan VT alleen verhogen door dieper<br />

in te ademen<br />

7<br />

11<br />

Inspannings-onafhankelijk deel<br />

van de flow-volumecurve<br />

Flowlimitatie<br />

Collapsible tube<br />

c = voortplantingssnelheid drukgolf<br />

Afremming van de expiratie bij<br />

EFL<br />

Afremming<br />

In<br />

Uit<br />

PEEPi<br />

Flowlimitatie<br />

8<br />

10<br />

12<br />

2


Aantonen van EFL: Negative<br />

Expiratory Pressure<br />

Tantucci, Eur Respir J 1998; 12: 799 13<br />

Longvolumes tijdens inspanning<br />

(normaal)<br />

Ademarbeid tijdens hyperinflatie door<br />

expiratoire flowlimitatie<br />

15<br />

17<br />

Gevolg van EFL: dynamische<br />

hyperinflatie<br />

Wanneer EFL ontstaat tijdens<br />

inspanning:<br />

dynamische hyperinflatie<br />

14<br />

Koulouris, J Appl Physiol 1997; 82: 723 16<br />

Lagere IC in rust → lagere VT<br />

tijdens inspanning<br />

Diaz, Eur Respir J 2001; 17: 1120<br />

18<br />

3


MVV-manoeuvre versus<br />

maximale <strong>ventilatie</strong> tijdens<br />

inspanning<br />

Differentiaaldiagnostisch<br />

Lage ademreserve (obv. MVV of 40 × FEV 1 ) < 25%<br />

Ventilatoire beperking<br />

Echter ook bij hoge ademreserve is ventilatoire beperking mogelijk (expiratoire flowlimitatie<br />

zonder hyperinflatie)<br />

Hoge VT/VC-ratio (> 55%)<br />

Kan passen bij belemmerde ademmechanica (oa. restrictie)<br />

Echter bij zowel COPD als restrictie vaak lage VT /VC ratio bij ernstige ziekte<br />

Hoge ademfrequentie bij relatief lage VT<br />

Past bij zowel COPD als restrictie<br />

Lage TI/ TTOT -ratio (

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!