20.09.2013 Views

Zwaveldynamiek in het West-Nederlandse laagveengebied - ORAS ...

Zwaveldynamiek in het West-Nederlandse laagveengebied - ORAS ...

Zwaveldynamiek in het West-Nederlandse laagveengebied - ORAS ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

3.3.5 Uitspoel<strong>in</strong>g van sulfaat<br />

Uitspoel<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt plaats <strong>in</strong> de periode november tot april. In deze periode is er een<br />

neerslagoverschot van ca. 300 mm. Kemmers et al. (2003), laten bijvoorbeeld zien dat <strong>in</strong><br />

een schraalgrasland <strong>in</strong> de Alblasserwaard (Zijdebrug) <strong>het</strong> sulfaatgehalte <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

bodemvocht van de bovenste 10 cm <strong>in</strong> september hoog is (80 en 164 mg SO4 l -1 ). Dit<br />

water zal uitspoelen naar de sloot. De met<strong>in</strong>g <strong>in</strong> maart laat zien dat dit water <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter<br />

is vervangen door water met een lager sulfaatgehalte (18 en 13 mg SO4 l -1 ). Er zijn<br />

relatief we<strong>in</strong>ig gegevens bekend van sulfaat, maar de uitspoel<strong>in</strong>g van nitraat is veel beter<br />

onderzocht. Bij vergelijk<strong>in</strong>g van een veen en zandgebied blijkt dat de uitspoel<strong>in</strong>g van<br />

nitraat <strong>in</strong> een veengebied een factor 10 kle<strong>in</strong>er is dan de uitspoel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een zandgebied<br />

(Van Beek & He<strong>in</strong>en, 2000). Dit verschil wordt verklaard door de mogelijkheid van<br />

denitrificatie <strong>in</strong> <strong>het</strong> veen. Nitraat <strong>in</strong> water dat eerst <strong>in</strong> de bodem <strong>in</strong>filtreert en na lange tijd<br />

<strong>in</strong> de sloot komt zal worden gedenitrificeerd. Alleen nitraat met een korte transportroute<br />

zal <strong>in</strong> de sloot terechtkomen. Uit deze vergelijk<strong>in</strong>g volgt dat 10% van <strong>het</strong><br />

neerslagoverschot via de korte route <strong>in</strong> de sloot komt. Ook sulfaat dat de lange route<br />

volgt zal worden gereduceerd en vervolgens als sulfide <strong>in</strong> de bodem worden vastgelegd.<br />

Dit sulfaat zal niet uitspoelen naar de sloot. Sulfaat via de korte route zal uitspoelen naar<br />

de sloot. Het percentage is waarschijnlijk hoger dan voor nitraat, omdat sulfaat pas wordt<br />

gereduceerd als al <strong>het</strong> nitraat is verdwenen. Het gehalte daalt ook niet volledig tot nul<br />

(zie 3.3.6). Op basis van Me<strong>in</strong>ardi (2005) schatten we dat 30% naar de sloot zal<br />

uitspoelen.<br />

Uit voorgaande kan worden geconcludeerd dat voor de uitspoel<strong>in</strong>g van sulfaat vooral de<br />

processen nabij de sloot van belang zijn. Met de afleid<strong>in</strong>g van de breedte van een<br />

kritische zone langs een waterloop van waaruit een stof uitspoelt naar <strong>het</strong><br />

oppervlaktewater is een start gemaakt <strong>in</strong> <strong>het</strong> onderzoek naar Fosfaatlekkende gronden<br />

(Schoumans et al., 2008). Het concept veronderstelt dat alleen de ondiepe routes door de<br />

bodem bijdragen aan de belast<strong>in</strong>g van oppervlaktewater en dat de stof <strong>in</strong> <strong>het</strong> water dat<br />

een grotere diepte bereikt wordt vastgelegd of afgebroken. De diepte van <strong>het</strong> grensvlak<br />

van waaraf <strong>het</strong> water wordt “gezuiverd” is bepalend voor de mengverhoud<strong>in</strong>g van<br />

uitstromend grondwater dat wel of niet door de “gereduceerde” ondergrond is<br />

gestroomd. In dit onderzoek is er van uitgegaan dat 30% van <strong>het</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> perceel gevormde<br />

sulfaat kan uitspoelen naar de sloot. De rest <strong>in</strong>filtreert naar de ondergrond en zal daar<br />

weer worden gereduceerd tot sulfide en kan vervolgens worden vastgelegd.<br />

3.3.6 Oxidatie van organische stof door sulfaat<br />

Onderzoek van de groep van Freeman (Freeman et al., 2004; Fenner & Freeman, 2011)<br />

suggereert dat bij de eerste oxidatie van veen de meest persistente fenolen worden<br />

afgebroken. Het overblijvende veen is daarna makkelijker afbreekbaar onder anoxische<br />

condities. De eerste oxidatie kan gebeuren bij een extreem droge nazomer of bij<br />

aanpass<strong>in</strong>g van de drooglegg<strong>in</strong>g na maaivelddal<strong>in</strong>g. Een daaropvolgend herstel van een<br />

hoog waterpeil hoeft de <strong>in</strong> gang gezette afbraak dan niet noodzakelijkerwijs weer te<br />

stoppen. Zuurstof is de belangrijkste electronenacceptor bij de oxidatie van veen. Sulfaat<br />

is ook een electronenacceptor en kan verantwoordelijk worden gesteld voor een deel van<br />

de bodemdal<strong>in</strong>g. In kader 4 is geschat hoeveel sulfaat nodig is om bodemdal<strong>in</strong>g door<br />

sulfaatoxidatie te verklaren.<br />

22

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!