NIET MEER WERKEN OM DEN BRODE J. P. KUIPER Een te ... - IFOH
NIET MEER WERKEN OM DEN BRODE J. P. KUIPER Een te ... - IFOH
NIET MEER WERKEN OM DEN BRODE J. P. KUIPER Een te ... - IFOH
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>NIET</strong> <strong>MEER</strong> <strong>WERKEN</strong> <strong>OM</strong> <strong>DEN</strong> <strong>BRODE</strong> Pag.3<br />
Deze tweede soort van arbeid volgens Dippel komt slechts <strong>te</strong>n dele overeen glimt wat Polak (1966, p.<br />
114) de vierde vorm van arbeid noemt, de culturele arbeid 3 . De door hem genoemde klassieke sectoren:<br />
de agrarische en industriële arbeid behoren tot de eers<strong>te</strong> soort arbeid van Dippel. De derde klassieke<br />
sector, kilo van de dienstverlenende arbeid, behoort <strong>te</strong>n dele tot de eers<strong>te</strong>, <strong>te</strong>n dele tot do tweede soort<br />
van arbeid volgens Dippel.<br />
Vele activi<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n die voortvloeien uit een welzijnsbeleid — met als kernfuncties zorg, educatie en<br />
recreatie — kunnen tot de tweede soort arbeid worden gerekend.<br />
3. De derde soort arbeid komt voort uit de we<strong>te</strong>nschap dat de mens op deze planeet leeft zonder enige<br />
aanwijsbare, direc<strong>te</strong> relatie met God en Eeuwigheid. Afgezien van de in<strong>te</strong>resse waarmee enkelingen en<br />
bepaalde institu<strong>te</strong>n zich bezighouden met het zoeken en dienen van God, kunnen we gerust s<strong>te</strong>llen dat<br />
onze samenleving in haar geheel nauwelijks belangs<strong>te</strong>lling heeft voor deze derde soort arbeid. Voor de<br />
velen die God hebben dood verklaard bestaat deze soort arbeid in het geheel niet. Vele anderen denken<br />
God in hun zak <strong>te</strong> hebben en vestigen de indruk dat alle geheimen van God en Eeuwigheid reeds zijn<br />
opgelost. Voor hen is de arbeid van de derde soort voltooid. Ik zelf denk dat de mensheid nog een lange<br />
weg heeft <strong>te</strong> gaan voor zij deze Miert arbeid misschien wel als de belangrijks<strong>te</strong> voor haar ontwikkeling<br />
leert zien 4 .<br />
Geen vrije tijd, maar menselijke tijd<br />
Binnen het enge kader waarin veelal de discussies over de relatie tussen de mens en zijn arbeid plaats<br />
vinden wordt nog al eens <strong>te</strong>genover de frustrerende arbeid de bevrijdende vrije tijd ges<strong>te</strong>ld. Binnen de<br />
oppervlakkige filosofie van het heilbrengende bedrijfsleven wordt de arbeid als onaangenaam erkend,<br />
maar op deze ellende van de arbeid volgt de door datzelfde bedrijfsleven mogelijk gemaak<strong>te</strong> verlossing<br />
door de vrije tijd. Het is <strong>te</strong> begrijpen dat het weldoende bedrijfsleven wel een beetje dankbaarheid<br />
verlangt van allen die in de ruim<strong>te</strong> van de vrije tijd zijn geplaatst. Die dankbaarheid kan worden getoond<br />
door de ondankbare taak van de dagelijkse arbeid zo blijmoedig mogelijk <strong>te</strong> aanvaarden.<br />
Bij haar bespreking van de sociologie van de vrije tijd oefent Lanfant (1974) scherpe kritiek uit op wat<br />
zij noemt de ideologische besmetting van deze tak van we<strong>te</strong>nschap. Zij zegt (p. 211): „Bij gebrek (aan<br />
een uitgewerkt begrippens<strong>te</strong>lsel), laat zij op haar eigen <strong>te</strong>rrein een ideologie tot ontwikkeling komen, dat<br />
wil zeggen een onbewus<strong>te</strong> vervorming (...) van de werkelijkheid die zij tot taak heeft <strong>te</strong> verklaren". <strong>Een</strong><br />
belangrijk onderdeel van haar kritiek is dat de sociologie van de vrije tijd — hetzij als tijd bui<strong>te</strong>n het<br />
werk, hetzij als vrij zijn na het werk - <strong>te</strong> weinig oog heeft voor het de<strong>te</strong>rminisme dat ook in de sfeer van<br />
de vrije tijd een belangrijke rol speelt (o.a. pag. 214) 5 . Zij vraagt zich af (p. 200) of het wel geoorloofd is<br />
om in het dagelijkse leven een scheiding aan <strong>te</strong> brengen tussen vrije tijd en tijd die onmisbaar is voor<br />
zogenaamde noodzakelijke behoef<strong>te</strong>n 6 .<br />
Haar kritiek loopt — zeer kort geformuleerd — uit op de volgende s<strong>te</strong>llingen (p. 219/ 220):<br />
1. Vrije tijd wordt van werktijd gescheiden door een operationele fictie.<br />
2. Vrije tijd en productivi<strong>te</strong>it zijn alleen maar met elkaar verbonden via bepaalde economische en<br />
politieke factoren die men bij de analyse laat gelden.<br />
3. De sfeer van de vrije tijd ontwikkelt zich in verband met de economische conjunctuur.<br />
4. Vrijetijdsbezigheden ontwikkelen zich in verband met de vrijetijdsindustrie, de productieappara<strong>te</strong>n en<br />
culturele organen.<br />
5. De s<strong>te</strong>lling volgens welke de waarden die aan vrije tijd worden toegeschreven de overhand gaan krijgen<br />
op die van de arbeid, berust op een subjectieve voors<strong>te</strong>lling.<br />
6. De vrijheid van het individu met betrekking tot zijn vrijetijdsbes<strong>te</strong>ding is een begrip dat impliciet<br />
gevormd wordt uit het denkbeeld van een „indifferen<strong>te</strong> vrijheid".<br />
J. P. <strong>KUIPER</strong> uit: Werken en werken in een veranderende samenleving (red. M.R. van Gils,) 1975, ISBN 90 265 0226 5