24.09.2013 Views

Natuuronderzoek 2006 02 - Waternet

Natuuronderzoek 2006 02 - Waternet

Natuuronderzoek 2006 02 - Waternet

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Jaargang 16 | 2 | Augustus <strong>2006</strong><br />

1<br />

5<br />

6<br />

9<br />

10<br />

11<br />

11<br />

12<br />

INHOUD<br />

De Hoornaar, agressieveling<br />

of goede insecteneter?<br />

De Rugstreeppad en de parasietvlieg<br />

Lucilia bufonivora<br />

Archeologische<br />

waarnemingen in de Amsterdamse<br />

Waterleidingduinen<br />

1995­2004: Zeeveld<br />

Vossenonderzoek in de<br />

duinstreek nu gebundeld<br />

Hakig kronkelbladmos Pleurochaete<br />

squarrosa in de AWD<br />

Bijzonder lieveheersbeestje<br />

in de AWD<br />

Fotorubriek<br />

korte berichten<br />

Colofon<br />

Redactie:<br />

ir. Antje Ehrenburg hoofdredacteur<br />

dr. Ab Kessler redacteur<br />

ir. Mark van Til redacteur<br />

Gerard Scholten redacteur<br />

Marja Westerveld redacteur<br />

Reacties op artikelen zijn altijd welkom.<br />

Stuur deze a.u.b. naar<br />

<strong>Waternet</strong><br />

Afdeling Research en Development /<br />

Ecologie<br />

Vogelenzangseweg 21<br />

2114 BA Vogelenzang<br />

e-mail: antje.ehrenburg@waternet.nl<br />

Heeft u nieuws of kopij?<br />

Neem dan contact op met de redactie.<br />

Overname en bewerking van artikelen,<br />

gegevens en illustraties uit deze uitgave is<br />

alléén toegestaan met bronvermelding en<br />

uitsluitend na verkregen toestemming van<br />

de redactie en - indien ondertekend - van<br />

de auteur(s).<br />

Natuur<br />

onderzoek<br />

Nieuwsbrief <strong>Natuuronderzoek</strong> Amsterdamse Waterleidingduinen<br />

De Hoornaar, agressieveling<br />

of goede insecteneter?<br />

In Nederland komen zo’n negen soorten wespen (Vespa’s) voor, veelal in de<br />

kleur zoals wij die kennen, geel met zwart. Enkele van deze soorten leven<br />

als sociale wespen, deze zijn minder bekend. Dit artikel gaat vooral over één<br />

van deze sociale wespen, de Hoornaar.<br />

De meeste mensen kennen wel de Gewone<br />

wesp (Vespula vulgaris) en de Duitse wesp<br />

(Vespula germanica) die wij doorgaans in<br />

augustus op de terrassen tegenkomen.<br />

De verschillen tussen deze soorten zijn<br />

onder andere te zien aan de tekening in<br />

het gele vlak voor op de kop (clypeus).<br />

Bij de Gewone wesp is in het gele vlak een<br />

zwart ankervormig figuurtje zichtbaar, waar<br />

we bij de Duitse wesp drie zwarte puntjes<br />

zien. Over deze wespen gaan wij het niet<br />

hebben. Onze aandacht gaat uit naar twee<br />

in Europa levende roodbruine wespen<br />

soorten. Ze zijn niet helemaal roodbruin,<br />

het achterlijf (abdomen) is hoofdzakelijk<br />

geel met zwart. Een van deze twee wespen<br />

komt in Nederland voor. We spreken hier<br />

over de Hoornaar, de grootste sociale<br />

Koningin Duitse wesp op appelbloesem (foto: Jos Bol)<br />

wespensoort van Europa. De Hoornaar<br />

komt onder anderen voor in de Amsterdamse<br />

Waterleiding Duinen. Ze behoort<br />

net als alle Vespa’s tot de plooivleugelwespen,<br />

en wordt zo genoemd omdat ze haar<br />

voorvleugels in de lengterichting opvouwt.


2<br />

Van de redactie<br />

Dit voorjaar was het eindelijk zover: de<br />

Nieuwsbrief <strong>Natuuronderzoek</strong> Amsterdamse<br />

Waterleidingduinen verschijnt<br />

voortaan als digitale Nieuwsbrief. Al gauw<br />

druppelden de aanmeldingen binnen van<br />

belangstellenden die voortaan graag<br />

bericht krijgen als er weer een nieuw<br />

nummer is verschenen. Belangstelling<br />

kwam zowel van de zijde van onze<br />

getrouwe vrijwillige onderzoekers, maar<br />

ook nieuwe lezers dienen zich steeds meer<br />

aan. Wij als redactie zijn zeer content met<br />

al deze belangstelling en hopen dat de<br />

Nieuwsbrief <strong>Natuuronderzoek</strong> in een<br />

behoefte voorziet. Al het moois dat<br />

voorkomt in de door <strong>Waternet</strong> beheerde<br />

Amsterdamse Waterleidingduinen is het<br />

waard om beschreven en gekend te<br />

worden, niet alleen door een kleine groep<br />

‘insiders’, maar juist ook door een grotere<br />

groep mensen. Wie meer weet over de<br />

natuur is ook meer betrokken, en meer<br />

doordrongen van het belang van het<br />

behoud ervan. En dat is waar het<br />

uiteindelijk om gaat: de enorme biodiversiteit<br />

van de duinen is van groot belang en<br />

een waarde op zich, waar we met respect<br />

mee om moeten gaan.<br />

Dit tweede nummer van <strong>2006</strong> is gevuld<br />

met allerlei interessante kost: insecten,<br />

mossen, padden, vossen, archeologie en<br />

kort nieuws uit de Amsterdamse Waterleidingduinen.<br />

Voor wie wil citeren uit deze Nieuwsbrief:<br />

zie de colofon voor de voorwaarden. En<br />

voor wie wil schrijven in deze Nieuwsbrief:<br />

kopij is altijd welkom!<br />

Wij wensen u veel leesplezier met dit<br />

tweede nummer van <strong>2006</strong>.<br />

Nieuwsbrief <strong>Natuuronderzoek</strong> Amsterdamse Waterleidingduinen<br />

Doordat de voorvleugels zo gevouwen zijn,<br />

lijken ze twee keer zo smal. De achtervleu-<br />

gel die veel kleiner is, zit permanent onder<br />

en aan de voorvleugels vastgekoppeld<br />

door middel van een rij zeer kleine haakjes.<br />

Anders is dit bij bijen waar de verbinding<br />

pas tot stand komt wanneer de vleugels in<br />

de spreidstand komen als het diertje gaat<br />

vliegen.<br />

De grootste wesp van Nederland<br />

De Hoornaar, de grootste wesp van<br />

Nederland, heeft zoals veel wespen een<br />

gele tekening op het achterlijf. Kop,<br />

borststuk en het eerste achterlijfssegment<br />

zijn roodbruin gekleurd, kop opvallend dik.<br />

Lengte van het mannetje 23-27 millimeter,<br />

koningin 25-36 millimeter, werkster 21-27<br />

millimeter. In Europa komen twee kleurvor-<br />

men voor, Vespa crabro crabro en Vespa<br />

crabro germana. De vorm germana heeft<br />

op het borststuk (mesonotum) twee rode<br />

strepen, die bij de vorm crabro ontbreken.<br />

Door het harde vlieggeluid, haar grootte<br />

en kleur is de Hoornaar voor mensen die<br />

het diertje niet kennen al snel gevaarlijk en<br />

angstaanjagend.<br />

In Nederland komt de vorm germana<br />

vooral in Zuid-Limburg voor, maar sedert<br />

2005 is deze wesp door een aantal men-<br />

sen ook in de Amsterdamse Waterleiding-<br />

Hoornaar ontleedt een zweefvlieg (foto: Jos Bol)<br />

duinen waargenomen. In mijn aantekenin-<br />

gen vond ik een notitie van 2003 waar ik<br />

deze wesp (koningin) voor het eerst in het<br />

duin heb gezien. Later heb ik in hetzelfde<br />

jaar langs het Oosterkanaal ook een paar<br />

waarnemingen gedaan: het diertje vloog<br />

rond het daar toen massaal bloeiende Slan-<br />

genkruid en Ossentong.<br />

De Hoornaar kwam vroeger in Neder-<br />

land veel vaker voor in Limburg, op de<br />

zandgronden van de Veluwe en in de<br />

Achterhoek. In het duingebied kwam ze<br />

nauwelijks voor. In de jaren zestig is de<br />

Hoornaar bijna helemaal verdwenen. Het<br />

destijds kwistig gebruik van landbouwgiffen<br />

als DDT zal daarbij een grote rol hebben<br />

gespeeld. Vanaf eind jaren tachtig neemt<br />

het aantal waarnemingen echter weer toe.<br />

Wesp: de uitvinder van papier!!<br />

Wanneer in april de dagen lengen en de<br />

temperatuur hoger wordt, ontwaakt de<br />

Hoornaarkoningin uit haar winterslaap.<br />

In de afgelopen maanden heeft ze niets<br />

gegeten. Het eerste wat ze doet is bloeiende<br />

planten en struiken bezoeken die hun<br />

nectar willen vrijgeven zoals bijvoorbeeld<br />

Berberis, Cotoneaster, Peer en Appel. Zo<br />

komt ze weer op krachten na de lange<br />

winterperiode. Op zonnige dagen gaat ze<br />

op zoek naar een goede plaats voor haar<br />

Nummer 2 | Augustus <strong>2006</strong>


nest. Als ze voor het nest een geschikte<br />

plek, zoals vogelnestkasten, holten in<br />

bomen, of een houten schuur gevonden<br />

heeft, verzamelt ze houtschraapsel dat ze<br />

van ongeverfd hout knaagt. Ze kauwt dit,<br />

gemengd met wat speeksel tot een papje<br />

papier-maché. Dit vormt het bouwmateriaal<br />

voor het maken van het nest. Dat daarbij<br />

verschillende houtsoorten gebruikt worden<br />

is goed te zien aan de kleurwisseling in het<br />

bouwwerk. Eerst begint de koningin een<br />

steeltje aan een vast punt boven in bijvoor-<br />

beeld een holle boom te maken waaraan<br />

ze een aantal raatjes van ongeveer zeven<br />

zeshoekige cellen vastmaakt. In elk celletje<br />

wordt één eitje gelegd. Hieromheen begint<br />

de bouw van een omhulsel als isolerende<br />

laag. Het verschil met andere wespennes-<br />

ten is dat het nest van de Hoornaar aan de<br />

onderkant geheel open is, zodat de onder-<br />

ste raten met het daarin levende kroost,<br />

duidelijk zichtbaar zijn. De in het nest<br />

geproduceerde afvalstoffen en resten van<br />

insecten vallen vanuit het nest direct op de<br />

ondergrond en kunnen daar een vergaar-<br />

bak vormen van stinkend, rottend voedsel,<br />

waar wormen en keverlarven van leven.<br />

Fascinerend schouwspel<br />

In het jaar 2005 heb ik op verschillende<br />

plaatsen in het duin de Hoornaar aan het<br />

werk gezien. Het is fascinerend hoe deze<br />

wespen te werk gaan, het trage vliegen en<br />

het plotseling neerstorten op hun prooi. Het<br />

is bijzonder om te zien hoe zij de insec-<br />

ten uit de lucht vangen en van de planten<br />

plukken en meenemen naar een rustige<br />

plek in de nabije omgeving. Hier ontdoen<br />

ze de buit van alle onbruikbare delen. Hoe<br />

zwaarder de prooi des te meer energie het<br />

kost om deze te vervoeren naar het nest,<br />

dus doen ze dit vlakbij de plek waar ze de<br />

prooi hebben gevangen. Zeker 85 procent<br />

van hun prooidieren bestaat uit vliegen en<br />

Nieuwsbrief <strong>Natuuronderzoek</strong> Amsterdamse Waterleidingduinen<br />

zweefvliegen. Alle insecten die de werk-<br />

ster Hoornaar te pakken krijgt, worden, al<br />

hangende aan plant of struik (vaak zelfs aan<br />

één poot) ontdaan van vleugels, poten, kop<br />

en achterlijf. Alleen het borststuk (thorax)<br />

met de eiwitrijke vliegspieren wordt fijn-<br />

gekauwd en meegenomen naar het nest,<br />

en als pap aan de larven gevoerd. Ik heb<br />

de Hoornaar zien rondvliegen op plekken<br />

waar veel Wolfspoot en Koninginnekruid in<br />

bloei staan. De nectar zoekende vliegen en<br />

zweefvliegen zijn daar volop aanwezig, een<br />

prima plek dus voor deze wesp. Kennelijk<br />

zijn de wespenogen niet zo heel erg goed,<br />

zij storten zich ook op donkere verdorde<br />

bloemenplekken, waar helemaal geen vlieg<br />

te bekennen is. Het is niet altijd raak, het<br />

gebeurt ook veel dat de zweefvlieg de<br />

Hoornaar te snel af is. Je ziet ook dat zij<br />

haar doelwit gewoon voorbij vliegt, maar<br />

desondanks is de buit ruim voldoende voor<br />

het groot brengen van het wespenvolk.<br />

Ze houden er dan ook lange dagen op na,<br />

hartje zomer jagen ze met gemak zo’n twin-<br />

tig uur achtereen. Op sombere dagen of bij<br />

lichte regen is dit niet veel minder.<br />

Ik heb nog een poging gedaan het nest op<br />

te sporen, maar dit was tevergeefs. Later<br />

ben ik in hetzelfde jaar op nog een aantal<br />

plekken in het duin deze wesp tegengeko-<br />

men, zo vond ik ook een nest van de Hoor-<br />

naar. Je hoort de raarste verhalen over de<br />

Hoornaar. Bijvoorbeeld dat je ze niet kunt<br />

benaderen binnen een straal van vijf meter,<br />

maar dit zijn verhalen. Ik stond op ongeveer<br />

drie meter afstand, en moest heel wat capri-<br />

Hoornaar hangend aan een poot (foto: Jos Bol)<br />

olen uithalen wilde ik de aandacht van de<br />

Hoornaar krijgen. Pas toen ik mijn paraplu<br />

wijd open aan een boomtak bond en in<br />

de richting van de wespen bewoog wilde<br />

Wat overblijft van de prooi is het borststuk, dit wordt aan de larven gevoerd (foto: Jos Bol)<br />

er een wesp mij tegemoet komen. Verder<br />

niets. Ik heb dit nest nog tot ver in oktober<br />

bezocht en het viel mij op dat er maar zeer<br />

weinig dode wespen onder de nestplaats op<br />

de grond lagen.<br />

Nummer 2 | Augustus <strong>2006</strong>


4<br />

Als wespen op jacht gaan<br />

Het is misschien niet bij iedereen bekend,<br />

maar wespen zijn vleeseters (carnivoor) en<br />

moeten dus insecten vangen voor het groot<br />

brengen van de larven. Het larvenstadium<br />

van de wespen maar ook van veel andere<br />

insecten is het groeistadium. De volwassen<br />

wespen eten de insecten niet zelf, wespen<br />

zijn immers volgroeid en hebben geen eiwit-<br />

ten (bouwstoffen) meer nodig, het enige<br />

wat een wesp nog nodig heeft is een beetje<br />

nectar (suiker) om het motortje van de<br />

vliegspieren op gang te houden. Het leggen<br />

van eitjes is nog een kunst apart, de cellen<br />

hangen immers met de opening naar bene-<br />

den, zodat het eitje tegen het plafond van<br />

de cel moet worden geplakt. Dit gebeurt<br />

met behulp van een enzym. Na vijf dagen<br />

komen de larfjes uit de eitjes. Nu breekt een<br />

drukke tijd aan voor de koningin, zij moet nu<br />

immers voedsel verzamelen maar ook het<br />

nestje op temperatuur houden. De larven<br />

hebben veel voedsel nodig en groeien<br />

daardoor ook snel. Doordat de larven goed<br />

worden gevoerd, wordt het jasje waar ze<br />

in leven snel te krap. Ze zullen dus moeten<br />

vervellen zodat er weer ruimte ontstaat<br />

om te groeien, dit gebeurt zo’n vier maal<br />

achtereen. Voordat de wespenlarve zich<br />

gaat verpoppen is het van belang dat het<br />

goed gevoed en met de nodige reserves<br />

het popstadium ingaat. Tijdens het popsta-<br />

dium wordt er immers niet meer gegeten,<br />

ook daarna niet. De wespenlarven eten het<br />

dierlijke voedsel dat door de koningin, en<br />

later door de werksters wordt aangedragen<br />

en scheiden zelf een zoetige vloeistof vol<br />

suiker af, dat weer door de volwassen Hoor-<br />

naarwesp wordt gegeten, als dank voor de<br />

insecten die ze worden gevoerd. Hier geven<br />

de jonge larven een complete voeding<br />

aan de oude insecten (trofallaxis wordt dit<br />

genoemd). Ontzettend veel insecten die ons<br />

Nieuwsbrief <strong>Natuuronderzoek</strong> Amsterdamse Waterleidingduinen<br />

Dode Hoornaar onder het nest (foto: Jos Bol)<br />

anders veel last zouden kunnen bezorgen,<br />

worden door wespen opgeruimd. Verzwakte<br />

bijen die de voordeur van de bijenkast net<br />

niet hebben gehaald, en voor de bijenstal<br />

verzwakt op de grond liggen, worden keurig<br />

netjes door de Hoornaarwespen wegge-<br />

haald. Wespen spelen zo een zeer belang-<br />

rijke rol bij het opruimen van verzwakte<br />

insecten, een uiterst nuttige functie.<br />

Van larf via pop tot volwassen wesp<br />

In zo’n goed lopende samenleving als een<br />

wespennest, zijn er altijd insecten die daar<br />

van mee profiteren. Zo is bekend dat je in<br />

de nesten van de Hoornaar de larven van<br />

verschillende vliegen kunt aantreffen, onder<br />

andere de Kleine kamervlieg (Fanniidae) en<br />

een van de grote zweefvliegen Vollucella<br />

zonaria (Syrphidae), zonder dat er schade<br />

aan de wespen kolonie door ontstaat.<br />

Voordat de larve zich gaat verpoppen, sluit<br />

zij de celopening met spinsel (zijde) dat<br />

ze zelf produceert, zij vervellen nog een<br />

keer waarna het popstadium begint. Zij<br />

ondergaan nu een totale metamorfose en<br />

veranderen zo van larve in volwassen wesp.<br />

Naast nectar dat de Hoornaar voor het<br />

eigen energieverbruik nodig heeft om te<br />

kunnen vliegen, heeft zij ook suikers nodig<br />

om de temperatuur van het broednest op<br />

peil te houden (circa 28º C). Via spiertrillin-<br />

gen wekken ze warmte binnen het nest op,<br />

wat van belang is voor het opgroeien van<br />

larve en het verpoppen. Nectar is daarvoor<br />

een uitstekend product, maar ze halen ook<br />

graag suikers uit overrijp fruit. Niet alleen<br />

de temperatuur is bij dit proces belangrijk,<br />

evenzeer geldt dit voor de luchtvochtig-<br />

heid. Wanneer de eerste werksters uit de<br />

cellen zijn gekomen, nemen zij de taak van<br />

de koningin over zodat zij zich enkel met<br />

het leggen van eitjes hoeft bezig te houden.<br />

Naarmate er meer werksters binnen het nest<br />

hun taken uitvoeren groeit het volk snel.<br />

In zo’n tien weken tijd groeit het nest uit<br />

tot maximale grootte, nu is de tijd aan-<br />

gebroken dat de werksters grotere cellen<br />

gaan bouwen voor het groot brengen van<br />

nieuwe koninginnen en mannetjes wespen<br />

(darren). Het opgroeien van een koningin-<br />

nelarve verdient speciale aandacht. Er zijn<br />

drie werksters nodig om een koningin te<br />

verzorgen. Zodra deze geboren zijn en het<br />

nest hebben verlaten wordt het nest niet<br />

meer onderhouden en raakt het in verval.<br />

De jonge koninginnen worden door de dar-<br />

ren bevrucht. Daarna vliegen ze nog enige<br />

tijd rond en bezoeken bloemen voor het<br />

aanleggen van een vetreserve om de winter<br />

in rust te kunnen overbruggen zodat ze in<br />

het vroege voorjaar een nieuw nest kunnen<br />

stichten. Voor de darren loopt het minder<br />

goed af: zij halen de winter niet!<br />

• Jos Bol<br />

Nummer 2 | Augustus <strong>2006</strong>


5<br />

Na wat snuffelen in de literatuur vond ik<br />

twee interessante artikelen over dit parasi-<br />

tisme. In het Natuurhistorisch Maandblad<br />

van Zuid-Limburg (1954) is te lezen dat<br />

ook kikkers en salamanders geparasiteerd<br />

kunnen worden. De eieren van de vliegen<br />

zouden gelegd worden op de huid. Deze<br />

scheidt dan op de plaats waar de eieren<br />

gelegd zijn een secreet af dat het uitkomen<br />

van de eieren zou bevorderen. De larven<br />

kruipen dan over de huid naar de neusgaten<br />

en dringen al vretend de gastheer<br />

binnen. Ze voeden zich met de weefsels van<br />

de gastheer en wanneer ze volgroeid zijn<br />

kruipen ze naar buiten en verpoppen zich in<br />

de grond.<br />

Tussen 1895 en 1953 zijn er slechts vijf<br />

waarnemingen van dit parasitisme uit ons<br />

land bekend.<br />

De gegevens over de biologie in dit artikel<br />

in het Natuurhistorisch Maandblad berusten<br />

meer op veronderstellingen dan op waar-<br />

nemingen. Deze veronderstellingen vinden<br />

in onze tijd nog steeds opgang, wat bleek<br />

Nieuwsbrief <strong>Natuuronderzoek</strong> Amsterdamse Waterleidingduinen<br />

De Rugstreeppad en<br />

de parasietvlieg Lucilia bufonivora<br />

De parasietvlieg Lucilia bufonivora hoort tot de groene vleesvliegen die we<br />

vaak op kadavers kunnen aantreffen. Lucilia bufonivora is in tegenstelling<br />

tot aaseters gespecialiseerd op levende padden. In het Leidsch Dagblad van<br />

25 juli 2005, stond een verontrustend stukje ‘Groene vleesvlieg houdt vreselijk<br />

huis onder paddenpopulatie’. De eitjes van de vliegen zouden gelegd worden<br />

in de zachte holten zoals neus, oren en mond van de pad, waarna de uitgekomen<br />

larven hem levend opeten en zich zelfs in de hersenen boren.<br />

Pad met neusholte vol larven van de parasietvlieg<br />

Lucilia bufonivora (foto: Henk Wallays)<br />

uit een interview van een paddenkenner,<br />

geplaatst in dezelfde krant als hierboven<br />

genoemd.<br />

Het andere artikel vond ik in ‘Entomologi-<br />

sche Berichten’ deel 18 (1958) door W.J.H.<br />

Vestjens. Hij beschrijft zijn bevindingen<br />

aldus.<br />

Op een vrij zonnige plek tussen het riet viel<br />

een anders zo schuwe Rugstreeppad op,<br />

die met z’n poten zenuwachtig over ogen<br />

en snuit bewoog en geen poging deed om<br />

weg te kruipen. Bij onderzoek bleek, dat de<br />

nerveuze bewegingen het gevolg waren van<br />

vuilgele vliegenmaden die zich in de neus-<br />

holte bewogen en de weefsels al voor een<br />

deel weggevreten hadden. De pad werd<br />

in een kooi van metaalgaas geplaatst met<br />

op de bodem een laag vochtig turfmolm.<br />

Na 24 uur was er in de kop van de pad<br />

een groot gat tot aan een ooglid waar-<br />

door de beenderen van de bovenkaak al<br />

te zien waren. Zestien uur later was de pad<br />

dood. Het bleek toen dat ook de hersenen<br />

aangevreten waren. Toen de maden 10-12<br />

millimeter groot waren kropen ze via de<br />

gevreten gaten naar buiten en verdwenen<br />

in de turfmolm om zich te verpoppen. Na<br />

16 dagen kwam er één vlieg uit, de andere<br />

poppen bleken beschimmeld te zijn omdat<br />

de turfmolm te vochtig was.<br />

In ditzelfde artikel worden nog enkele expe-<br />

rimenten met Rugstreeppadden en para-<br />

sietvliegen beschreven. Hieruit bleek dat de<br />

padden de vliegen opaten, waarna infectie<br />

van binnenuit plaatsvond. In de maag van<br />

de Rugstreeppad bleken delen van vliegen,<br />

vliegeneieren en maden te zitten, die voor<br />

een deel reeds verteerd waren, terwijl een<br />

ander deel van de maden het verblijf in de<br />

maag overleefden. De later uitgekomen<br />

vliegen werden gebruikt om het experi-<br />

ment te herhalen. Ook hierbij bleek dat na<br />

het consumeren van de vliegen een aantal<br />

maden het verblijf in de maag overleefden<br />

en zich van daar uit naar de neusholte bega-<br />

ven om hun gruwelijke werk te beginnen.<br />

Rugstreeppad (foto: M. Koning)<br />

De conclusie van de onderzoeker luidt:<br />

- Dat de eieren niet op de huid afgezet<br />

werden.<br />

- Dat de infectie van binnen uit geschiedt,<br />

na het consumeren van de vliegen.<br />

- Dat slechts een klein deel van de maden<br />

in staat bleek om zich vanuit de maag te<br />

ontwikkelen.<br />

Conclusie van de samensteller van dit<br />

artikel:<br />

- Parasitisme treedt meestal plaatselijk op.<br />

- Padden die zich overdag onrustig verplaatsen<br />

zijn mogelijk geïnfecteerd door<br />

de parasietvlieg.<br />

• Martien Koning<br />

Nummer 2 | Augustus <strong>2006</strong>


Het onderzoek<br />

In delen van de Amsterdamse Water-<br />

leidingduinen loopt het archeologisch<br />

bodemarchief risico te worden aangetast.<br />

Een van die gebieden is het Zeeveld,<br />

gelegen tussen Zeereep en Westerkanaal.<br />

Hier bevinden zich namelijk stuifkuilen die<br />

door winderosie zijn ontstaan. Bedreiging<br />

van het bodemarchief zou hier kunnen<br />

optreden wanneer de wind meer vrij spel<br />

krijgt en het de humeuze bovengrond<br />

wegblaast. Hier was dus aanvullend onder-<br />

zoek nodig naar de mate van bedreiging.<br />

Dit onderzoek in het Zeeveld vond plaats<br />

in de periode 1995-1999 en bestond uit<br />

het inspecteren van de stuifkuilen op de<br />

aanwezigheid van oude bewoningsla-<br />

gen en aardewerk (afbeelding 1 en 2).<br />

Op verschillende plaatsen in het Zeeveld<br />

werden archeologische vondsten gedaan.<br />

Aangezien hier de verschillende vindplaat-<br />

sen betrekkelijk dicht bij elkaar liggen,<br />

zijn deze geclusterd en behandeld als één<br />

vindplaats. In dit deel beschrijven we de<br />

vindplaats Zeeveld-Flessenveld aan de<br />

hand van geologie en vondsten.<br />

Vindplaats 1: Zeeveld-Flessenveld<br />

In 1996 werden de stuifkuilen in Zeeveld<br />

noord systematisch geïnspecteerd tot<br />

aan het Tilanuspad. De in totaal 38 kuilen<br />

werden onderzocht op de aanwezigheid<br />

van bewoningsniveaus en archeologische<br />

vondsten. De bewoningsniveaus zijn veelal<br />

herkenbaar als min of meer humeuze<br />

grondlagen in de zijwand van de kuil<br />

Nieuwsbrief <strong>Natuuronderzoek</strong> Amsterdamse Waterleidingduinen<br />

Archeologische waarnemingen in de Amsterdamse<br />

Waterleidingduinen 1995-2004: Zeeveld<br />

In de vorige Nieuwsbrief is André Numan ingegaan op de aanleiding tot het<br />

archeologisch onderzoek in de Amsterdamse Waterleidingduinen en het historisch<br />

landschap, in dit deel 2 gaat hij in op de locatie Zeeveld­Flessenveld.<br />

In een komende Nieuwsbrief komt het derde en laatste deel aan bod, met<br />

daarin de Van Limburg Stirumvallei en de conclusies.<br />

Sporen van bewoning uit IJzertijd, Romeinse Tijd en Middeleeuwen<br />

(in situ). Dergelijke lagen zijn slechts in één<br />

kuil aangetroffen.<br />

Ook Hans Vader heeft hier in diverse stuifkuilen<br />

aardewerkfragmenten gevonden<br />

(zie Nieuwsbrief <strong>Natuuronderzoek</strong> 2000,<br />

nr. 2). Veel hiervan dateert uit de 17e tot en<br />

met de 19e eeuw. Slechts in zes stuifkuilen<br />

in het Flessenveld werd ook aardewerk<br />

gevonden uit de Vroege Middeleeuwen<br />

én ouder, deze vondsten lagen los op de<br />

bodem van de stuifkuil en lagen dus niet<br />

meer op hun oorspronkelijke plaats. De<br />

stuifkuilen liggen in een vallei omgeven<br />

door paraboolduinen, ze zijn circa zuidwest<br />

- noordoost georiënteerd en liggen min of<br />

meer op een rij die weer circa noordwest -<br />

zuidoost georiënteerd is. De afstand tussen<br />

de meest westelijke en de meest oostelijke<br />

kuil bedraagt circa 410 meter. De diepte<br />

van de stuifkuilen varieert van circa 40 centimeter<br />

tot 2 à 3 meter. Het maaiveld in de<br />

vallei bevindt zich tussen de 3 en 4 meter<br />

boven NAP (zie ook afbeelding 5).<br />

Geologie en bodemopbouw<br />

Bij bestudering van de geologische kaart<br />

blijken de stuifkuilen in het Zeeveld te<br />

liggen op een brede strandwal, die circa<br />

400 jaar voor Chr. is ontstaan en die daarna<br />

vanaf circa de 11e-12e eeuw is overstoven<br />

door het zand van de Jonge Duinen (JD).<br />

De profielopbouw in één van de kuilen is<br />

van boven naar beneden beschreven door<br />

J. de Jong:<br />

00­15 centimeter opgestoven zand<br />

15­25 centimeter humeuze bodem (JD Ib)<br />

25­105 centimeter duinzand van de JD op<br />

105 centimeter twee bandjes kalkgyttja (JD Ib)<br />

105­205 centimeter duinzand van de JD.<br />

Het profiel in deze stuifkuil bestaat dus<br />

geheel uit Jonge Duinen, de Oude Duinen<br />

zijn niet aangetroffen. Aan de westzijde van<br />

deze stuifkuil werden op het niveau van<br />

de humeuze bodem plaggen waargenomen,<br />

die dakpansgewijs waren gestapeld<br />

in noordoostelijke richting: de humeuze<br />

bodem was hier dus vergraven. De ligging<br />

van deze vergraven bodem in de Jonge<br />

Duinen laag wijst op menselijke activiteit uit<br />

Afbeelding 1. Situering vindplaatsen in de Amsterdamse<br />

Waterleidingduinen:<br />

1. Zeeveld-Flessenveld,<br />

2. Van Limburg Stirumvallei;<br />

3. Witteveld.<br />

Legenda: 1. Strandwal; 2. Strandvlakte; 3. Oostgrens<br />

Jonge Duinen; 4. Uiterste win- en afvoerkanalen;<br />

5. Bebouwde kom; 6. Archeologische vindplaatsen.<br />

Nummer 2 | Augustus <strong>2006</strong>


elatief recente periode (Nieuwe tijd). In de<br />

jaren 1960 werd bij geul G36 meer oostelijk<br />

in de AWD ook een humeuze laag aange-<br />

troffen die ook deels bestond uit dakpans-<br />

gewijs liggende zoden. Deze laag werd in<br />

de 18 e eeuw gedateerd.<br />

Het aardewerk<br />

De in de stuifkuilen aangetroffen aarde-<br />

werkfragmenten lagen allemaal aan het<br />

oppervlak. Zij dateren uit verschillende<br />

periodes, namelijk uit de Bronstijd tot en<br />

met de Nieuwe tijd. Het aardewerk kan<br />

verdeeld worden in lokaal vervaardigd en<br />

Afbeelding 2. Stuifkuil (nr. 31) in het Zeeveld-Flessenveld (foto: A.M. Numan)<br />

geïmporteerd aardewerk, de eerste met de<br />

hand gevormd, de tweede gedraaid op de<br />

pottenbakkersschijf (zie afbeelding 3).<br />

Het lokaal vervaardigde aardewerk dateert<br />

uit de Bronstijd (circa 1.500 tot 700 voor<br />

Chr.): een randfragment met gegolfde<br />

rand, behorend tot de Hilversumcultuur.<br />

Het meeste lokale aardewerk dateert<br />

uit de Vroege Middeleeuwen (Karolingi-<br />

sche tijd, 700-900 na Chr.): in totaal 98<br />

kogelpotfragmenten (afbeelding 3: 1, 2<br />

en 3). Deze waren op verschillende wijze<br />

gemagerd (= vermenging van de klei met<br />

niet-plastisch materiaal), namelijk 91 met<br />

kwartsgruis, twee met schelpgruis en vijf<br />

met zand.<br />

Het geïmporteerde aardewerk dateert uit<br />

de Vroege Middeleeuwen (Merovingische<br />

en Karolingische tijd, 600-900 na Chr.)<br />

Nieuwsbrief <strong>Natuuronderzoek</strong> Amsterdamse Waterleidingduinen<br />

Tabel 1: overzicht van de vondsten uit Flessenveld, Zeeveld<br />

Tijdperk Import of inheems Type fragment Aantal Procent<br />

Bronstijd Inheems rand 1 0.4<br />

Romeins IJzertijd Inheems - - -<br />

Romeins Import - - -<br />

Merovingisch Import, Mayen rand 9 3.9<br />

Karolingisch Import, Badorf kogelpot rand 118 50.9<br />

Karolingisch Inheems, kogelpot kwartsmagering 94 40.5<br />

Karolingisch Inheems, kogelpot schelpmagering 2 0.9<br />

Karolingisch Inheems, kogelpot zandmagering 6 2.6<br />

Karolingisch Inheems, kogelpot chamottemagering - -<br />

Late Middeleeuwen Inheems, steengoed 2 0.9<br />

Totaal 232 100<br />

en de Late Middeleeuwen (circa 1.000<br />

tot 1.500 na Chr., afbeelding 3. (Zie ook<br />

tabel 1). Het geïmporteerde aardewerk is<br />

afkomstig uit de Rijnstreek in Duitsland,<br />

uit de omgeving van Keulen en Mayen.<br />

Er moeten in die tijd dus handelsbetrekkingen<br />

zijn geweest.<br />

Uit de Merovingische tijd werd ruwwandig<br />

aardewerk gevonden: een randfragment<br />

van een zogenaamd Wölbwand pot<br />

(afbeelding 3.4). Een ander randfragment<br />

heeft een ronde verdikte rand en zal van<br />

een tonvormige pot zijn geweest (afbeelding<br />

3.5). Ook werd nog een bodemfragment<br />

gevonden met aan de onderkant een<br />

lichte ronde rand en een concave bodem.<br />

Datering: vanaf 600-700/750 na Chr.<br />

(afbeelding 3.6).<br />

Afbeelding 3.<br />

Het aardewerk van het Zeeveld-Flessenveld<br />

Nummer 2 | Augustus <strong>2006</strong>


Uit de Karolingische tijd werd Mayen<br />

aardewerk gevonden. Van deze aardewerk-<br />

soort werden een randfragment en vele<br />

wandfragmenten gevonden, waaronder<br />

twee met groeven (afbeelding 3.7 en 3.8).<br />

Het randfragment heeft een iets uitstaande<br />

wand en een verdikte hoekige rand met<br />

dekselgeul. Dit type komt voor vanaf 700-<br />

900 na Chr. (afbeelding 3.9).<br />

Tevens uit de Karolingische tijd dateert het<br />

Badorf aardewerk. Hiervan werden onder<br />

andere drie randtypen gevonden. Bij het<br />

eerste type staat de verdikte rand iets<br />

naar buiten. Rand en schouder hebben als<br />

versiering horizontale banden met rad-<br />

stempels (mogelijk een tuitpot) (afbeelding<br />

3.10 en afbeelding 4). Van een fragment<br />

van een bolpot is de rand verdikt en rond<br />

(afbeelding 3.11). Het andere bolpotfrag-<br />

ment is van een zogenaamd miniatuurpotje<br />

(afbeelding 3.12). Verder werden twee<br />

wandfragmenten met radstempel versiering<br />

(afbeelding 3.13 en 3.14) en een lensvor-<br />

mige bodem aangetroffen (afbeelding<br />

3.15). Dit aardewerk komt voor vanaf circa<br />

750 tot 900 na Chr.<br />

Nieuwsbrief <strong>Natuuronderzoek</strong> Amsterdamse Waterleidingduinen<br />

Wat zeggen deze vondsten?<br />

Genoemde vondsten tonen aan dat op<br />

de plaats van het Zeeveld bewoning<br />

is geweest vanaf de Bronstijd. Omdat<br />

humeuze grondlagen die wijzen op<br />

bewoningsniveaus slechts in één kuil zijn<br />

aangetroffen is het niet waarschijnlijk dat<br />

(toekomstige) erosie in het Zeeveld een<br />

bedreiging vormt voor eventueel aanwe-<br />

zige bewoningslagen. Overigens is met<br />

deze waarnemingen niet uit te sluiten dat<br />

zich toch nog meer bewoningslagen in het<br />

Zeeveld bevinden.<br />

• André Numan<br />

Afbeelding 5. Flessenveld stuifkuil, mei 1998<br />

(foto: Hans Vader)<br />

Afbeelding 4. Voorbeeld van een Badorf pot, in de<br />

Middeleeuwen geïmporteerd vanuit Duitsland<br />

(foto: Hans Vader, pot afkomstig van Collectie<br />

Amsterdams Archeologisch Centrum / Universiteit<br />

van Amsterdam).<br />

Nummer 2 | Augustus <strong>2006</strong>


9<br />

De Vos stierf in de duinstreek uit in de<br />

15 e eeuw, maar vanaf 1968 heeft hij zich<br />

weer definitief gevestigd in de duinen. In<br />

de tussenliggende eeuwen werd af en toe<br />

melding gemaakt van een vos.<br />

Voedsel, territoria en dichtheden<br />

Het voedsel van de Vos is erg gevarieerd,<br />

maar bestaat in de duinen vooral uit Konijn,<br />

zelfs als er weinig konijnen zijn. Er worden<br />

dan wel meer muizen en vogels gegeten.<br />

Met de afname van de konijnenstand (door<br />

ziektes) neemt ook het aantal vossen af.<br />

Net als elders leven vossen in de duinen in<br />

stabiele territoria. Begin jaren 80 waren die<br />

130 hectare groot, in het laatste onderzoek<br />

60 hectare. Elk territorium wordt bewoond<br />

door één paartje met daarnaast meestal<br />

nog één of meer jongen van voorgaande<br />

jaren. Naast territoriale vossen zijn er ook<br />

altijd zwervende jonge individuen op zoek<br />

naar een eigen territorium. Tegenwoordig<br />

bestaat de populatie uit ongeveer twintig<br />

procent zwervers. Begin jaren 80 legden<br />

zwervende mannetjesvossen grotere<br />

afstanden af (tot ruim 7 kilometer) dan<br />

tegenwoordig, recente metingen wijzen op<br />

afstanden tot 3,5 kilometer. Bij de vrouw-<br />

tjes is de gemeten afgelegde afstand veel<br />

kleiner en nauwelijks veranderd: tot 1,5<br />

Nieuwsbrief <strong>Natuuronderzoek</strong> Amsterdamse Waterleidingduinen<br />

Vossenonderzoek in de duinstreek<br />

nu gebundeld<br />

De Vos vervult als één van de toppredatoren een belangrijke rol in het<br />

duinecosysteem. Die rol wordt soms als positief, maar soms ook als negatief<br />

ervaren. Regelmatig staat de Vos ter discussie en daarmee ook de rol<br />

van de beheerder van een natuurgebied. Om in deze discussie voldoende<br />

feiten en kennis paraat te hebben is de afgelopen jaren door de duinwaterbedrijven<br />

veel onderzoek naar vossen verricht, zowel in het Noord­Hollands<br />

Duinreservaat, Meijendel als in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Om<br />

de resultaten van de onderzoeken vergelijkbaar en toegankelijk te maken,<br />

hebben de duinwaterbedrijven al deze resultaten laten bundelen. Recent is<br />

dit rapport opgeleverd: Vossenonderzoek in de duinstreek van 1979­2000,<br />

door J.L. Mulder (2005). De belangrijkste conclusies uit deze onderzoeken<br />

komen in dit artikel aan bod.<br />

kilometer. De laatst gemeten vossendicht-<br />

heid was 6,6 vossen per 100 hectare, maar<br />

vermoedelijk is dit inmiddels lager (3 à 4)<br />

door de sterk teruggelopen konijnenstand.<br />

Voor de AWD komt het aantal vossen uit<br />

op tussen de 100 à 225.<br />

Voortplanting<br />

Een groot deel van de vrouwtjes (40-50<br />

procent) neemt niet deel aan de voort-<br />

planting, zelfs niet bij lage dichtheden. Het<br />

aantal bij de burchten waargenomen jon-<br />

gen neemt duidelijk af bij een toenemende<br />

dichtheid, van gemiddeld 4,5 jongen begin<br />

jaren 80 tot 2,9 jongen eind jaren 90. Niet-<br />

territoriale vrouwtjes brengen geen jongen<br />

groot en tweede en derde vrouwtjes in een<br />

territorium doen dat zelden.<br />

Sterfte<br />

Vossen worden niet oud, vijf jaar is al een<br />

zeldzaamheid. De gemiddelde leeftijd<br />

van de vossen bedroeg twee tot drie jaar.<br />

Van de volwassen territoriale vossen sterft<br />

jaarlijks 25-35 procent, van de zwervers<br />

sterft jaarlijks 45-55 procent. Vooral bij<br />

hogere dichtheden sterft een groot deel<br />

van de pasgeboren jonge vossen al in de<br />

burcht (circa 60 procent), dit zijn vooral<br />

vrouwtjes. Jonge vossen (1-3 jaar) hebben<br />

een gemiddelde sterfte van circa twintig<br />

procent, waarna de sterfte weer toeneemt<br />

met de leeftijd.<br />

Invloed op vogelstand<br />

Hoewel de invloed van de Vos op de<br />

aantallen in het duin broedende grote<br />

grondbroeders, eenden en fuut-achtigen<br />

onmiskenbaar is geweest, kan die invloed<br />

niet altijd duidelijk worden onderschei-<br />

den van andere veranderingen. Zo bleken<br />

veranderingen in vochthuishouding en<br />

vegetatie van invloed te zijn geweest op<br />

de Kievit, het jachtbeheer op de Fazant,<br />

het hydrologisch beheer op eenden en<br />

fuut-achtigen, en recreatie op de Wulp en<br />

andere steltlopers. Een klein aantal soorten<br />

is verdwenen (meeuwen) of sterk in aantal<br />

achteruit gegaan (Bergeend, steltlopers).<br />

Fazant en eendensoorten handhaven zich,<br />

maar op een lager niveau en met lager<br />

broedsucces dan voorheen. Op de kleinere<br />

grondbroeders en de zangvogels heeft de<br />

Vos geen of nauwelijks invloed gehad.<br />

• Leo van Breukelen<br />

Springende Vos (foto: Johan Klaasse Bos)<br />

Nummer 2 | Augustus <strong>2006</strong>


10<br />

Michael Grundmann in de Amsterdamse<br />

Waterleidingduinen (foto: Joop Kortselius)<br />

Struinend door de Luchterduinen, vertelde<br />

Michael Grundmann dat in Europa scha-<br />

pen belangrijk waren voor de vegetatieve<br />

verspreiding (tussen de hoefjes) van deze<br />

soort. Reeën en damherten zullen bij ons<br />

wel die rol spelen.<br />

Lopend over het dievenpad en andere<br />

frequent belopen paadjes, waar ook kleine<br />

vestigingen van Pleurochaete te zien waren,<br />

meende hij dat dit op verspreiding via pro-<br />

fielzolen van onderzoekers zou wijzen.<br />

Bij sporen van terreinwagens, waar soms<br />

uitgebreide vestigingen aanwezig waren,<br />

legde hij een vanzelfsprekend verband met<br />

de profielen van de banden.<br />

We bekeken de plekken met uitgebreide<br />

vestigingen van Pleurochaete aandachtig.<br />

Op de helling vinden we kleine duin-<br />

doornstruikjes, waarschijnlijk resten van<br />

een ooit (meer dan 200 jaar geleden?)<br />

vitaal struweel. Daartussen allerlei planten,<br />

maar ook veel open plekken, en daar weer<br />

relatief veel plekken met Pleurochaete.<br />

Deze groeiplaats ziet er heel natuurlijk uit.<br />

Rechtstreekse bewijzen zijn er niet, maar<br />

dit lijkt een plek waar Pleurochaete al heel<br />

lang voorkomt. De foto dateert van voor-<br />

Nieuwsbrief <strong>Natuuronderzoek</strong> Amsterdamse Waterleidingduinen<br />

Hakig kronkelbladmos Pleurochaete<br />

squarrosa in de AWD<br />

Wereldwijd wordt er onderzoek gedaan naar de genetische variabiliteit in<br />

Pleurochaete populaties. Dit onderzoek wordt gedaan door de Duitse bryoloog<br />

Michael Grundmann, British Museum, Londen. Michael werkt in Engeland<br />

en hij bezocht in november 20<strong>02</strong> een paar dagen het Nationaal Herbarium<br />

Nederland in Leiden. Bij die gelegenheid heb ik hem de groeiplaatsen<br />

van Hakig kronkelbladmos in de Luchterduinen laten zien, en heeft hij monsters<br />

genomen voor zijn genetisch onderzoek.<br />

Grundmann schrijft mij dat de AWD­populatie ‘enzymatically uniform’ is.<br />

De populatie is identiek met de meeste Britse monsters, maar verschilt van<br />

de Belgische monsters en van die uit Rijnland­Palz. Hij kon in 200 wereldwijd<br />

reeds 21 verschillende populaties herkennen aan hun ‘allozyme multilocus<br />

haplotype’. Wat dat allemaal precies betekent weten we pas als hij zijn resultaten<br />

officieel wereldkundig maakt.<br />

jaar 1999 en hier vallen de lichte hartjes<br />

in de Pleurochaete-sterretjes op; dit zie je<br />

zelden, waarschijnlijk alleen na een forse<br />

groeiperiode.<br />

Conclusie<br />

De recente uitbreiding van Pleurochaete<br />

in de AWD en omgeving is het gevolg<br />

van vegetatieve verspreiding uit de eigen<br />

omgeving. Het betreft geen vestiging van-<br />

uit België, Frankrijk, Duitsland of zuidelijker,<br />

want dat zou een ander haplotype met zich<br />

hebben gebracht. De vegetatieve versprei-<br />

Pleurochaete squarrosa met opvallend lichte hartjes,<br />

tussen Duinsterretje en winterannuellen (foto: Joop Kortselius)<br />

ding heeft waarschijnlijk op verschillende<br />

manieren plaatsgevonden, met name<br />

door hoefjes van reeën en damherten,<br />

door profielzolen van duinonderzoekers<br />

en -wandelaars, en door de banden van<br />

dienstwagens.<br />

Van rechtstreekse invloed van de klimaatsverandering<br />

is niets gebleken. Indirecte<br />

invloed van de klimaatsverandering blijkt<br />

uit het (soms tijdelijke) succes van de vele<br />

nieuwe vestigingen, dat pas gesignaleerd<br />

wordt sinds 1994.<br />

• Joop Kortselius<br />

Nummer 2 | Augustus <strong>2006</strong>


11<br />

Calvia decemguttata is een lieveheersbeestje dat voor Nederland als zeldzaam<br />

bekend was. Alleen in Limburg kwam het voor. Vanaf 199 kwamen er<br />

ook enkele meldingen vanuit Noord­Brabant en Gelderland. Dit suggereerde<br />

een uitbreiding van het verspreidingsgebied in ons land. Sinds 1999 is hij<br />

in het zuidoosten van Nederland vrij algemeen te vinden op lage struiken.<br />

Tijdens een insectenexcursie voor de KNNV<br />

op 6 augustus 2005 vond ik deze soort in de<br />

buurt van de Oranjekom. Het is de meest<br />

westelijke vondst die van ons land bekend<br />

is. Ik heb hem gemeld voor de nieuwe<br />

kevercatalogus van Nederland.<br />

Een echt goede Nederlandse naam voor<br />

NoordOosterkanaal 1970 – <strong>2006</strong><br />

In de jaren 19 0 zijn de oevers van veel kanalen in de Amsterdamse Waterleidingduinen<br />

afgevlakt. Voor die tijd waren de meeste kanalen diepe laaggelegen<br />

insnijdingen in het duinlandschap, na het afvlakken van de oevers<br />

lagen de kanalen meer glooiend in het landschap.<br />

Bij de eerste foto van het NoordOoster-<br />

kanaal - genomen vanaf de Doktersdrift<br />

in zuidelijke richting - zien we dat dit werk<br />

pas gereed is gekomen: de taluds zijn<br />

glooiend en pas ingeplant met allerlei<br />

bomen en struiken, en het landschap nog<br />

Nieuwsbrief <strong>Natuuronderzoek</strong> Amsterdamse Waterleidingduinen<br />

Bijzonder lieveheersbeestje in de AWD<br />

deze soort ontbreekt. Als je de naam gaat<br />

vertalen, waarmee hij in de burgerlijke stand<br />

van kevers staat ingeschreven, dan vind je:<br />

‘Lichaam van boven kaal met tien vlekken’.<br />

Bijgaande foto geeft een indruk hoe deze<br />

bijzonderheid van 6,5 millimeter er uitziet.<br />

Zo zie je weer eens, dat de Amsterdamse<br />

zeer overzichtelijk. In <strong>2006</strong> is veel van deze<br />

aanplant inmiddels volwassen geworden:<br />

grote bomen en struiken domineren nu de<br />

taluds en wegbermen, zozeer zelfs dat er in<br />

de winter 2004-2005 is gedund (een deel<br />

van de bomen en struiken omgezaagd, zie<br />

Calvia decemguttata (foto: Siem Langeveld)<br />

Waterleidingduinen een onmisbaar natuurgebied<br />

vormen. Een plek waar leefruimte is<br />

voor bijzondere soorten.<br />

• Siem Langeveld<br />

voorgrond van de tweede foto). Het brug-<br />

getje over het NoordOosterkanaal is in het<br />

midden van de foto nog net te zien.<br />

• Antje Ehrenburg<br />

Fotorubriek<br />

NoordOosterkanaal circa 1970 (foto: Gerard de Waard) NoordOosterkanaal voorjaar <strong>2006</strong> (foto: Joop Hilster)<br />

Nummer 2 | Augustus <strong>2006</strong>


12<br />

Bijzondere waarnemingen<br />

In de afgelopen maanden zijn weer<br />

verschillende bijzondere waarnemingen<br />

gedaan in de Amsterdamse Waterleiding-<br />

duinen. Zo is dit voorjaar een exemplaar<br />

van de Mannetjesorchis gevonden. In<br />

enkele valleien werden planten Knopbies<br />

ontdekt, deze waren van die plek niet eer-<br />

der bekend. Verder is sinds lange tijd weer<br />

een Hermelijn in de AWD gezien, en kwam<br />

een paartje Ransuil en een paartje Grauwe<br />

Klauwier tot broeden. Verder werd recent<br />

een nieuwe sprinkhanensoort voor de AWD<br />

waargenomen: het Zuidelijk spitskopje.<br />

Leuk libellennieuws elders op deze pagina.<br />

In de komende Nieuwsbrieven zult u hier<br />

nog meer over vernemen.<br />

Bijzondere mossen<br />

Een paar maanden geleden bezocht ik<br />

samen met Joop Mourik een bijzondere<br />

mosvegetatie op het Groot Zwarteveld in<br />

de Amsterdamse Waterleidingduinen. Het<br />

Groot Zwarteveld is een kalkarme enclave<br />

in dit kalkrijke duingebied. In de vochtige<br />

delen groeien Sphagnum-vegetaties en in<br />

de licht vochtige graslanden langs de ran-<br />

den vallen vooral Danthonia decumbens,<br />

Carex panicea en Teucrium scorodonia op.<br />

In het graslandgebied komen verder meer<br />

dan twintig soorten Wasplaten voor. Cees<br />

Bruyn had eerder dit jaar in een schrale<br />

mosvegetatie op kalkarm, vochtig duinzand<br />

Philonotis fontana gevonden.<br />

Samen met Joop vond ik inderdaad op<br />

een klein steilrandje zeker zes plukjes van<br />

circa 25 cm² van Philonotis fontana in een<br />

vegetatie met veel Brachythecium ruta-<br />

bulum, maar ook Aulacomnium palustre.<br />

In de directe omgeving groeit over grote<br />

oppervlakten in de geplagde delen een<br />

bijzondere mosvegetatie waarin Atrichum<br />

Nieuwsbrief <strong>Natuuronderzoek</strong> Amsterdamse Waterleidingduinen<br />

undulatum (in het open duin!) domineert.<br />

Daarnaast veel Dicranella heteromalla,<br />

Polytrichum formosum of commune (er<br />

wordt nog uitgezocht welke van de twee),<br />

Cephaloziella (waarschijnlijk divaricata),<br />

Ceratodon purpureus en Pogonatum<br />

nanum met jonge sporofyten zo bleek van-<br />

daag onder de microscoop. Via het kaartje<br />

en de tekst van deze soort (zie http://www.<br />

blwg.nl/mosatlas/atlasteksten.asp) is te<br />

lezen dat Pogonatum nanum in de vas-<br />

telandsduinen alleen bekend is van vóór<br />

1950. Verder vallen hier Scirpus setaceus en<br />

Pyrola rotundifolia op, de laatste nota bene<br />

als pionier op kaal vochtig duinzand.<br />

• Ben Kruijsen<br />

Pogonatum nanum (foto: Ben Kruijsen)<br />

Noord-Hollandse Natuurdag<br />

op 9 december<br />

De 4 e Noord-Hollandse Natuurdag wordt<br />

gehouden op zaterdag 9 december <strong>2006</strong><br />

in de Aristozalen bij station Amsterdam<br />

Sloterdijk. <strong>Natuuronderzoek</strong>ers presenteren<br />

hier hun recente onderzoeksbevindingen.<br />

Iedereen is welkom.<br />

Meer info? Kijk op<br />

http://www.landschapnoordholland.nl/<br />

nhnatuurdag<strong>2006</strong>.php<br />

Korte berichten<br />

Eerste waarneming van<br />

Tengere grasjuffer en<br />

Vuurlibel in de AWD<br />

Op het e-mail-net van de landelijke libel-<br />

lenvereniging komen deze zomer dagelijks<br />

bijzondere waarnemingen binnen, natuurlijk<br />

veroorzaakt door het extreem mooie weer.<br />

In deze geweldige reeks van waarnemingen<br />

in Nederland speelt ook ons duingebied<br />

een bescheiden rol. Behalve de Tengere<br />

grasjuffer, die al eerder de pers haalde en<br />

nu voor het eerst in de AWD werd gezien,<br />

is nu ook de Vuurlibel in de AWD waarge-<br />

nomen (op 18 juli <strong>2006</strong>). In de volgende<br />

Nieuwsbrief zal er uitvoerig over deze twee<br />

soorten worden bericht.<br />

• Frans Koning, coördinator van de KNNV-<br />

Libellen werkgroep Zuid-Kennmerland<br />

Vuurlibel<br />

Nummer 2 | Augustus <strong>2006</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!