Bijdrage Cultoura vrijwillig - Academische Reizen
Bijdrage Cultoura vrijwillig - Academische Reizen
Bijdrage Cultoura vrijwillig - Academische Reizen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
CUlTUUR<br />
De bronzen krijgers<br />
van Riace<br />
In Reggio di Calabria<br />
In de zomer van 1972 ontwaarde een duiker voor de oostkust van Calabrië<br />
bij het dorp Riace op ongeveer acht meter diepte een bronzen arm die uit<br />
het bodemzand opstak. Er vlak bij bleek nog een tweede beeld te te liggen.<br />
Kikvorsmannen haalden vervolgens vervolgens twee bronzen van bijna twee twee meter<br />
elk elk en en een gewicht van zo’n 250 kilogram, kilogram, naar naar boven. Verder speurwerk speurwerk<br />
leverde geen spoor van een scheepswrak op. Men neemt dan dan ook aan aan dat<br />
de twee beelden door de schipper bij zwaar weer overboord zijn gezet.<br />
Dat de beelden krijgers voorstelden uit de klassieke periode<br />
van de Griekse kunst kon men onmiddellijk vaststellen. Na een<br />
grondige restauratie kregen ze een plaats in een eigen zaal in het<br />
Archeologische Museum van Reggio di Calabria.<br />
Henk W. Singor<br />
De beelden stellen twee naakte mannen voor, duidelijk<br />
krijgslieden. Aan hun linkerarm hadden zij<br />
eens een schild gedragen, waarvan de schildband<br />
te zien is, en in hun rechterhand hadden zij speren<br />
vastgehouden. Zowel de schilden als de speren ontbreken;<br />
men neemt aan dat deze bij het transport<br />
per schip los van de beelden vervoerd waren en niet<br />
in zee terechtgekomen zijn. Eén van de twee krijgers<br />
heeft een kap op het hoofd waarover eens een helm<br />
moet zijn bevestigd. De ander heeft lang haar en<br />
geen helm maar een brede band over het voorhoofd.<br />
Beide mannen hebben volle baarden en zijn dus<br />
volwassen krijgers. De stijl van de kunstwerken<br />
wijst op het midden van de vijfde eeuw v.Chr. of iets<br />
daarvoor (ca. 460 – 450), de periode van de zgn.<br />
Strenge Stijl.<br />
Gestorven krijgshelden<br />
In de voetzolen van de beelden hebben zich loden<br />
klampen bevonden waarmee ze overeind waren<br />
gezet op stenen sokkels. De naaktheid betekent dat<br />
we hier te maken hebben met gestorven en geheroi-<br />
seerde (dus als ‘halfgoden’ beschouwde)<br />
krijgshelden. Misschien zijn de beelden<br />
wel als portretten bedoeld, maar dan duidelijk<br />
postuum. Het was in het midden van<br />
de vijfde eeuw v.Chr. nog geen gewoonte<br />
om van levende mensen portretten te vervaardigen.<br />
Volgens de Griekse opvattingen<br />
zou een beeld bij het leven iemand al te zeer<br />
boven zijn medemensen doen uitsteken en hem<br />
een eer verlenen die alleen aan heroën en goden<br />
toekwam. Maar die opvattingen veranderden wel<br />
en in de vierde eeuw v.Chr. zou men voor allerlei<br />
beroemdheden ook bij het leven beelden gaan<br />
oprichten.<br />
De Strenge Stijl is de eerste grote stijl van de klassieke<br />
kunst, gekenmerkt door een zekere losheid<br />
van lichaamshouding in vergelijking met de strakke<br />
poses die archaïsche beelden innamen, maar nog<br />
zonder de soms vergaande expressiviteit van de<br />
latere klassieke kunst. De anatomische precisie<br />
had overigens al een hoogtepunt bereikt, zoals<br />
deze beelden bewijzen. Veel authentieke bronzen<br />
<strong>Cultoura</strong> 153 12 mei 2012<br />
beelden uit dezelfde periode zijn er overigens niet<br />
bewaard gebleven.<br />
De kunst van het gieten van holle bronzen beelden<br />
(met de cire-perdue procedure) was al sinds de<br />
zevende eeuw bekend en in de vijfde eeuw in<br />
Griekenland tot volle bloei gekomen. Deze beelden<br />
waren veel lichter dan massieve stenen beelden.<br />
Daardoor kon men in brons lichaamshoudingen<br />
realiseren die bijvoorbeeld in marmer onmogelijk<br />
waren. Bronzen beelden werden dan ook populairder<br />
dan marmeren en moeten in de Oudheid bij<br />
tienduizenden zijn vervaardigd.<br />
plausibele hypothese<br />
Wie stellen de krijgersbeelden voor? En hoe zijn zij<br />
in zee voor de kust van Calabrië terecht gekomen?<br />
Het is wel zeker dat de beelden oorspronkelijk bij<br />
elkaar hoorden en er is geen enkele reden om aan<br />
te nemen dat de oorspronkelijke groep tot deze<br />
twee beperkt was gebleven. Wij weten dat dertien<br />
bronzen krijgers door de stad Athene gewijd waren<br />
in Delfi als geschenk voor de god Apollo in herinnering<br />
aan de overwinning die de Atheners onder<br />
leiding van Militiades in 490 op de Perzen bij Marathon<br />
hadden behaald. De wijding in Delfi werd<br />
gesponsord en waarschijnlijk gedeeltelijk betaald<br />
door de rijke Kimon, Militiades’ zoon, tegen het<br />
jaar 450 v.Chr. De beelden stonden opgesteld buiten<br />
het schathuis van de Atheners dat iedere bezoeker<br />
op weg naar de Apollotempel moest passeren. Zij<br />
zouden voorstellingen zijn van Atheense heroën,<br />
bijvoorbeeld Theseus, verder de goden Apollo en<br />
Athena en één historische figuur, Militiades. Als<br />
kunstenaar wordt niemand minder dan de grote<br />
Phidias vermeld, de man van de friezen van<br />
het Parthenon, van het grote Athenabeeld<br />
in die tempel en van de tempel<br />
van Zeus met het beroemde Zeusbeeld<br />
in Olympia. Dit alles blijft hypothese,<br />
maar is zeker plausibel; het opgedoken<br />
beeld van de krijger met de kap op zijn<br />
hoofd zou dan Militiades zelf kunnen<br />
zijn, uitgebeeld met de helm naar<br />
achter over het hoofd getrokken,<br />
zoals later ook Perikles zou worden<br />
uitgebeeld.<br />
Rovende Romeinen<br />
Van de talloze beelden<br />
die Griekenland rijk was<br />
toen het door de Romeinen werd<br />
veroverd, zijn er vele geroofd en<br />
naar Italië weggesleept. Romeinse<br />
generaals haalden hele scheepsladingen<br />
uit Griekenland weg.<br />
Ook de beelden die bij Riace<br />
zijn opgedolven behoren praktisch<br />
zeker tot dat roofgoed.<br />
Onderweg gebeurden er soms<br />
ongelukken. Ergens tussen<br />
167 v.Chr. en 66 n.Chr. (de<br />
‘grote tijd’ van de Romeinse<br />
plunderingen in Griekenland)<br />
moet de schipper die<br />
deze vracht vervoerde het<br />
weer niet vertrouwd hebben<br />
en onder de kust van Calabrië<br />
zijn lading overboord<br />
hebben gezet. Het zand van<br />
de zeebodem heeft sindsdien<br />
de beelden verrassend<br />
goed bewaard.