Bijdrage Cultoura vrijwillig - Academische Reizen
Bijdrage Cultoura vrijwillig - Academische Reizen
Bijdrage Cultoura vrijwillig - Academische Reizen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
CUlTUUR<br />
De bronzen van nemi<br />
In palazzo Massimo alle Terme<br />
Vlakbij de Piazza della Repubblica in Rome bevindt zich het charmante<br />
museum Palazzo Massimo alle Terme. Toeristen lopen er vaak aan voorbij. Ze<br />
hebben meer oog voor de immens grote Capitolijnse en Vaticaanse musea.<br />
Dat is jammer, want in dit schitterende museum wordt de geschiedenis van<br />
Rome prachtig verbeeld in fraaie sculpturen, mozaïeken, schilderingen<br />
en bronzen. Ze hebben allemaal een verhaal, maar geen zo mooi als de<br />
bronzen versierselen van twee geweldige schepen die gevonden werden in<br />
het Nemi-meer, zo’n dertig kilometer zuidoostelijk van Rome.<br />
Fik Meijer<br />
Al in de late oudheid en vroege middeleeuwen<br />
vertelden mensen elkaar over reusachtige schepen<br />
op de bodem van het meer. Vissers vonden stukken<br />
mozaïek en marmer en vroegen zich af hoe die in<br />
het meertje terecht waren gekomen. Veelvuldig<br />
werd in dit verband de naam genoemd van Caligula<br />
(37-41), de aan vreemde grillen zo rijke keizer<br />
die het rijk van 37 tot 41 bestuurde. Van hem<br />
was bekend dat hij een voorliefde had voor alles<br />
wat groot en imposant was, ook voor protserige,<br />
luxueuze pronkschepen. De Romeinse biograaf<br />
Suetonius vertelt dat Caligula ooit in Campanië<br />
geweldig grote galeien had laten bouwen die met<br />
hun luxe inrichting geen enkel praktisch doel<br />
dienden en er alleen maar waren voor de show.<br />
Zekerheid dat er in het Nemi-meer eveneens een of<br />
meer van dat soort schepen lagen, kwam er pas in<br />
1446, toen de architect Leon Battista Alberti, een<br />
vooraanstaande geleerde in die dagen, parelduikers<br />
uit Genua naar de bodem liet afdalen. Op hun<br />
aanwijzingen bouwde hij een soort platform en een<br />
hijskraan. Met behulp van grote haken probeerde<br />
hij een van de schepen naar boven te halen, maar<br />
zijn inspanningen haalden niets uit. In 1535 deed<br />
een zekere Francesco Demarchi een nieuwe poging<br />
om meer van de schepen te weten te komen. Met iets<br />
dat op een duikerhelm geleken moet hebben (het<br />
materiaal was van hout en het kijkglas van kristal)<br />
daalde hij af naar de bodem. Met eigen ogen kon<br />
hij vaststellen dat in ieder geval een van de schepen<br />
goed geconserveerd was. Hij wist enkele brokstukken<br />
mee naar boven te nemen. Drie eeuwen<br />
<strong>Cultoura</strong> 153 38 mei 2012<br />
later, in 1827, gebruikte Annesio Fusconi een door<br />
hem zelf ontworpen duikerklok, waarin plaats was<br />
voor acht personen. Als bewijs dat op de bodem heel<br />
bijzondere schepen moesten liggen, werden stukken<br />
hout, marmer, mozaïekdelen en zuilfragmenten<br />
naar boven gehaald. Tot een lichting van de schepen<br />
kwam het nog altijd niet. Dat lukte ook niet aan het<br />
einde van de negentiende eeuw. Wederom bestond<br />
de oogst uit allerlei brokstukken, die de nieuwsgierigheid<br />
alleen nog maar meer prikkelden.<br />
Het zou tot 1929 duren voordat het meertje zijn<br />
geheimen prijsgaf. Benito Mussolini, die de schepen<br />
beschouwde als een onvervreemdbaar deel van<br />
culturele erfenis van Italië, nam geen halve maatregelen<br />
om het raadsel te ontsluieren. Hij stelde zoveel<br />
geld en mankracht ter beschikking dat het plan om<br />
een deel van het meertje droog te leggen haalbaar<br />
werd. Met dat gigantische karwei werd in het voorjaar<br />
van 1928 begonnen. Op 3 september van het<br />
volgende jaar werd het eerste schip, dat niet al te ver<br />
uit de oever lag op een diepte van zeven tot twaalf<br />
meter, zichtbaar. Op 30 januari van 1930 werd ook<br />
het tweede schip, dat ruim tien meter dieper lag,<br />
blootgelegd. In 1932 was het hele project voltooid.<br />
Beide schepen werden tijdelijk ondergebracht in een<br />
loods. Vier jaar later kregen ze een definitief onderkomen<br />
in een speciaal daarvoor gebouwd museum.<br />
De wetenschappelijke wereld toonde onmiddellijk<br />
grote belangstelling. Tot dan hadden scheepsarcheologen<br />
alleen vrachtschepen die bij landopgravingen<br />
waren aangetroffen, kunnen bestuderen,<br />
maar in tegenstelling tot schepen van Nemi verkeerden<br />
die in slechte conditie. Nu was goed te<br />
zien hoe de antieke scheepsbouwers te werk waren<br />
gegaan. Zelfs delen van de stuurriemen waren<br />
bewaard gebleven. De archeologen constateerden<br />
dat de voor- en achtersteven niet wezenlijk verschilden<br />
van die van andere Romeinse schepen,<br />
maar dat de verhouding tussen lengte en breedte<br />
heel opvallend was. Het grootste van de twee<br />
schepen had een lengte van ruim 71 meter en een<br />
breedte van 20 meter, het kleinste was 65 meter<br />
lang en meer dan 23 meter breed. Ze waren dan<br />
ook niet gebouwd om op zee te varen en vracht<br />
te vervoeren, maar dienden een ander doel, zoals<br />
bleek uit de enorme brokken marmer en stukken<br />
mozaïek die werden aangetroffen. De beide schepen<br />
zijn er niet meer. Op 28 mei van het jaar 1944 nam<br />
een Duits artilleriebataljon positie in tegenover het<br />
museum in een ultieme poging de troepen van de<br />
geallieerden tegen te houden. Het personeel kreeg<br />
opdracht het museum te verlaten. In de dagen<br />
daarop werd Nemi en omgeving herhaaldelijk onder<br />
vuur genomen. Het museum kreeg enkele voltreffers<br />
te verduren, maar de schepen werden wonder<br />
boven wonder niet geraakt. Maar in de nacht van<br />
31 mei zagen de bewoners in de omgeving alsnog<br />
hoge vlammen opschieten uit de ramen van het<br />
museum. Twee dagen later verlieten de Duitsers<br />
hun stellingen. Toen de Italiaanse beambten op 3<br />
juni in het museum terugkeerden, troffen ze een<br />
puinhoop aan. De gefrustreerde Duitse soldaten<br />
hadden het museum doelbewust in brand gestoken.<br />
Al het werk van de voorgaande jaren was in één klap<br />
vernietigd. Van de twee schepen was weinig meer<br />
over dan een paar verkoolde balken, de rest was as.<br />
Zo vonden twee schepen, die eeuwenlang de menselijke<br />
nieuwsgierigheid hadden gewekt een tragisch<br />
einde. De weinige overblijfselen van scheepsrompen<br />
bevinden zich nog altijd in Nemi, de fraaie bronzen<br />
versierselen werden overgebracht naar het Palazzo<br />
Massimo. We zullen ze zeker zien.