IFRS implicaties - Resultance International

More documents

Recommendations

Info

1 IMMATERIËLE VASTE ACTIVA (EXCLUSIEF GEKOCHTE GOODWILL) 4 Extra verschillen als gevolg van de aanpassing van IAS 38 Grondslagen 4.1 Immateriële activa zonder bepaalbare levensduur 4.2 Levensduur immateriële activa 4.3 Immateriële activa verworven bij overname 4.4 Kosten van onderzoek en ontwikkeling na een overname Presentatie 4.5 Immateriële activa ‘held for sale’ Toelichting 4.6 Toelichting op activa ‘held for sale’ Algemeen Nederlandse wet- en regelgeving Afschrijven over levensduur die in principe niet langer is dan 20 jaar Weerlegbaar vermoeden van maximumlevensduur van 20 jaar Normale beoordeling op activeringseisen -21- IFRS Conclusie Niet afschrijven Strijdig Geen maximum noch weerlegbaar vermoeden van maximum Weerlegbaar vermoeden dat deze betrouwbaar kan worden gemeten en economische voordelen oplevert, dus in principe separaat activeren van goodwill Geen specifieke bepalingen Uitgebreide regels voor bepaling welk deel geactiveerd moet worden Presentatie onder immateriële vaste activa Afzonderlijke presentatie onder vlottende activa NL strikter IFRS strikter IFRS strikter Strijdig Geen specifieke bepalingen Gedetailleerde toelichting IFRS eist meer toelichting In 1998 is IAS 38 met betrekking tot immateriële vaste activa gepubliceerd. IAS 38 is van toepassing op jaarrekeningen over boekjaren die aanvangen op of na 1 juli 1999. In de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving is Richtlijn 210 ‘Immateriële vaste activa’ opgenomen, die van kracht is voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2004. De Richtlijn is voor het grootste deel gelijk aan IAS 38. Uitgaven ten behoeve van immateriële vaste activa die voorafgaande aan eerste toepassing van de RJ-Richtlijn zijn geactiveerd en die niet voldoen aan de activeringscriteria mogen niet meer in de balans worden opgenomen (RJ 210.602). Deze aanpassing dient overeenkomstig een stelselwijziging te worden verwerkt. Uitgaven ten behoeve van immateriële vaste activa die voorafgaande aan eerste toepassing van de RJ-Richtlijn zijn verantwoord als kosten en die voldoen aan de activeringscriteria hoeven niet alsnog in de balans te worden opgenomen (RJ 210.603). Het is ook toegestaan de Richtlijn
etrospectief toe te passen op deze uitgaven en ze te activeren (rekening houdend met afschrijvingen en waardeverminderingen). IAS 38 staat dit niet toe (table with transitional provisions, circumstance 3). In april 2004 is een herziene versie van IAS 38 gepubliceerd die van kracht wordt vanaf 2005, maar vervroegd mag worden toegepast in 2004 en vervroegd moet worden toegepast indien IFRS 3 Business Combinations met terugwerkende kracht wordt ingevoerd (zie hiervoor paragraaf 4). 1 Grondslagen 1.1 Activering van emissiekosten en oprichtingskosten Kosten van oprichting en van uitgifte van aandelen behoren op zich niet tot de definitie van immateriële activa. Aangezien de wet echter activering als immaterieel actief toestaat, wordt in Richtlijn 210.103 slechts ‘aanbevolen’ deze kosten niet meer te activeren. Kosten van oprichting en van uitgifte van aandelen worden onder IAS 38 niet beschouwd als immaterieel vast actief (IAS 38.56). Het is derhalve onder IAS 38 niet mogelijk deze kosten te activeren. Kosten van uitgifte van eigen aandelen dienen ingevolge SIC 17 ten laste van het eigen vermogen te worden verwerkt. Volgens Richtlijn 240.219 verdient het de voorkeur kosten en kapitaalsbelasting verbonden aan de plaatsing van (eigen) aandelen niet te activeren maar onder aftrek van een eventueel belastingeffect direct ten laste van het agio te verantwoorden. Indien en voorzover het agio ontoereikend is, dient verwerking plaats te vinden ten laste van de overige reserves. 1.2 Waarderingsgrondslagen Als grondslag voor waardering van immateriële vaste activa komt in aanmerking de verkrijgings- of de vervaardigingsprijs (art. 2:384 lid 1 BW). Deze grondslag heeft ook de voorkeur van de IASB. Indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, mogen immateriële vaste activa volgens IAS 38.64 ook worden gewaardeerd tegen reële waarde. Deze voorwaarden houden in dat deze waarde totstandkomt op een actieve markt en dat de boekwaarde regelmatig wordt getoetst aan deze reële waarde. Ingevolge artikel 2:384 lid 1 BW is de waardering van immateriële vaste activa tegen reële waarde niet toegestaan. Ook Richtlijn 210.304 schrijft waardering tegen historische kostprijs voor. 1.3 Afschrijvingsperiode voor kosten van onderzoek en ontwikkeling IFRS en de RJ-Richtlijnen zijn identiek in de zin dat afschrijvingen plaatsvinden over de economische levensduur (RJ en IFRS). Op grond van RJ 210.401 en IAS 38.79 geldt een weerlegbare veronderstelling (‘rebuttable presumption’) dat de economische levensduur een periode van twintig jaar niet te boven gaat (RJ 210.406 en IAS 38.83). -22-
Page 1 and 2: ACCOUNTANTS D IRECTORAAT VAKTECHNIE
Page 3 and 4: International Financial Reporting S
Page 5 and 6: 29 Gebeurtenissen na balansdatum 17
Page 7 and 8: Handleiding bij het gebruik De publ
Page 9 and 10: • Indien een financieel actief on
Page 11 and 12: gen vervallen indien ontwerp-Richtl
Page 13 and 14: Onderwerp Strijdigheid in de waarde
Page 15 and 16: Onderwerp IFRS strikter dan RJ voor
Page 17 and 18: Onderwerp IFRS strikter dan RJ voor
Page 19 and 20: -18-
Page 21: 1 Immateriële vaste activa (exclus
Page 25 and 26: 3 Toelichting 3.1 Informatie per im
Page 27 and 28: Presentatie 4.5 Immateriële activa
Page 29 and 30: 3 Toelichting 3.1 Toelichting bij t
Page 31 and 32: Algemeen In artikel 2:384 lid 1 BW
Page 33 and 34: 1.8 Verwerken herstelkosten/opruimi
Page 35 and 36: schattingswijzigingen (IAS 8). De R
Page 37 and 38: • Richtlijn 212 Materiële vaste
Page 39 and 40: 2 Presentatie 2.1 Mutatie-overzicht
Page 41 and 42: IAS 27.13 verbiedt consolidatie van
Page 43 and 44: 4 Extra verschillen als gevolg van
Page 45 and 46: 4a Overige financiële vaste activa
Page 47 and 48: huidige Richtlijn behandeld en daar
Page 49 and 50: Ingevolge IAS 39.73 worden ‘loans
Page 51 and 52: • het cumulatieve bedrag van de w
Page 53 and 54: 2 Presentatie 2.1 Rubricering effec
Page 55 and 56: 5 Voorraden 1 Grondslagen Nederland
Page 57 and 58: 6 Onderhanden werk 1 Grondslagen 2
Page 59 and 60: 7a Vlottende activa: vorderingen [h
Page 61 and 62: 1.2 Verwijdering van de balans (‘
Page 63 and 64: 7b Vlottende activa: vorderingen [o
Page 65 and 66: 8a Vlottende activa: effecten [huid
Page 67 and 68: IAS 39 bevat specifieke bepalingen
Page 69 and 70: effecten die worden aangemerkt als
Page 71 and 72: 8b Vlottende activa: effecten [ontw
Page 73 and 74:
Richtlijnen en standaarden Relevant
Page 75 and 76:
Page 77 and 78:
Algemeen De Richtlijnen stellen dat
Page 79 and 80:
IFRS kent geen voorgeschreven indel
Page 81 and 82:
10b Eigen vermogen in de geconsolid
Page 83 and 84:
1.3 Vorming wettelijke reserves De
Page 85 and 86:
2.4 Begrip ‘garantievermogen’ D
Page 87 and 88:
3 Toelichting 3.1 Vermelden looptij
Page 89 and 90:
3 Toelichting 3.1 Vermelden looptij
Page 91 and 92:
Algemeen In de jaareditie 2003 is e
Page 93 and 94:
de rechtspersoon voorzieningen dien
Page 95 and 96:
12b Pensioenvoorzieningen [nieuwe R
Page 97 and 98:
De Richtlijnen (RJ 271.353) vermeld
Page 99 and 100:
eëindiging of inkrimping van de re
Page 101 and 102:
13 Voorzieningen voor latente belas
Page 103 and 104:
3 Toelichting 3.1 Vermelding expira
Page 105 and 106:
3 Toelichting 3.1 Informatie over w
Page 107 and 108:
Voorts kent IAS 39 zeer specifieke
Page 109 and 110:
Volgens IAS 1.66 dienen de volgende
Page 111 and 112:
14b Schulden [ontwerp-Richtlijn] 1
Page 113 and 114:
2.2 Classificatie bij samengestelde
Page 115 and 116:
Page 117 and 118:
15 Winst-en-verliesrekening 1 Grond
Page 119 and 120:
4 Extra verschillen als gevolg van
Page 121 and 122:
3 Toelichting 3.1 Informatieverscha
Page 123 and 124:
3 Toelichting 3.1 Informatieverscha
Page 125 and 126:
4 Extra verschillen als gevolg van
Page 127 and 128:
jaarrekening opgave moet doen van d
Page 129 and 130:
Page 131 and 132:
3 Toelichting 3.1 Informatie omtren
Page 133 and 134:
• het gaat om groepsmaatschappije
Page 135 and 136:
4.2 Dochtermaatschappijen die worde
Page 137 and 138:
19 Fusies, overnames en goodwill 1
Page 139 and 140:
4 Additionele verschillen indien IF
Page 141 and 142:
IAS 22 schrijft voor de betaalde go
Page 143 and 144:
1.7 Voorwaardelijke verplichtingen
Page 145 and 146:
4 Additionele verschillen bij vervr
Page 147 and 148:
3.2 Informatie omtrent vermogenstoe
Page 149 and 150:
1.3 Eerste waardering Richtlijn 214
Page 151 and 152:
21 Vreemde valuta 1 Grondslagen 1.1
Page 153 and 154:
moet worden gewaardeerd op reële w
Page 155 and 156:
22 Financiële instrumenten 1 Grond
Page 157 and 158:
Inzake specifieke soorten transacti
Page 159 and 160:
• hedges van een netto-investerin
Page 161 and 162:
• informatie ten aanzien van hedg
Page 163 and 164:
23 Leasing 1 Grondslagen 1.1 Onders
Page 165 and 166:
worden genomen in het kader van de
Page 167 and 168:
24 Stelselwijzigingen, schattingswi
Page 169 and 170:
Op grond van Richtlijn 150 wordt ee
Page 171 and 172:
2 Presentatie 2.1 Vermelding totaal
Page 173 and 174:
2 Presentatie Er zijn geen verschil
Page 175 and 176:
27 Overheidssubsidies en vergelijkb
Page 177 and 178:
Page 179 and 180:
3 Toelichting 3.1 Toelichting op tr
Page 181 and 182:
1 Grondslagen 1.1 In aanmerking nem
Page 183 and 184:
30 Tussentijdse berichten 1 Grondsl
Page 185 and 186:
31 Beëindiging bedrijfsactiviteite
Page 187 and 188:
IFRS 5 dient te worden toegepast vo
Page 189 and 190:
• bij een disposal group wordt be
Page 191 and 192:
4.7 Presentatie van informatie indi
Page 193 and 194:
32 Share-Based Payments (inclusief
Page 195 and 196:
1.2 Waardering van equity settled s
Page 197 and 198:
4.2 Waardering van equity-settled S
Page 199 and 200:
epalen door de ‘fair value’ van
Page 201 and 202:
-200-
Page 203 and 204:
33 Banken 1 Grondslagen Nederlandse
Page 205 and 206:
Ingevolge artikel 10 Besluit jaarre
Page 207 and 208:
eleggingsinstellingen direct in de
Page 209 and 210:
35 Pensioenfondsen 1 Grondslagen 1.
Page 211 and 212:
In het verslag van een ‘defined b
Page 213 and 214:
2 Presentatie 2.1 Model 3 Toelichti
Page 215 and 216:
Onder IFRS moeten • vastgoedbeleg
Page 217 and 218:
Het feit dat IFRS vereist dat bij G
Page 219 and 220:
• contractvoorwaarden; • gevoel
Page 221 and 222:
Beschikbare premiestelsels, 90 Bezo
Page 223 and 224:
Hedgetransacties, 160 Held for sale
Page 225 and 226:
Personeelsopties, 192 Projected uni
Page 227:
E RNST & YOUNG ACCOUNTANTS EYI No.
show all

IFRS implicaties - Resultance International

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?