27.09.2013 Views

Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal - Gemeente Rijswijk

Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal - Gemeente Rijswijk

Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal - Gemeente Rijswijk

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

18 november 2003


2<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Inhoudsopgave<br />

Hoofdstuk 1 Inleiding<br />

Hoofdstuk 2 Functie en plaats van het beeldkwaliteitplan<br />

2.1 De begrippen beeldkwaliteit en beeldkwaliteitplan<br />

2.2 Opzet<br />

2.3 <strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

Hoofdstuk 3 Beschrijving van het bestaand ruimtelijk beleid<br />

3.1 Streekplan Zuid-Holland West<br />

3.2 Regionaal Structuurplan Haaglanden “Haaglanden,<br />

groene schakel in de Randstad”<br />

3.3 Toekomstarrangement <strong>Rijswijk</strong> “Verrassend<br />

Veelzijdig <strong>Rijswijk</strong>”<br />

3.4 Bestemmingsplan “<strong>Leeuwendaal</strong>”<br />

3.5 Groenbeleidsplan “Per Blad Wijzer”<br />

3.6 Beleidsnota “Verkeers- en vervoersplan <strong>Rijswijk</strong><br />

2000-2010”<br />

Hoofdstuk 4 Analyse plangebied<br />

4.1 Ligging plangebied<br />

4.2 Historische analyse<br />

4.3 Functionele analyse<br />

4.3.1 Bebouwing<br />

4.3.2 Openbare ruimte<br />

4.4 Architectonische analyse<br />

4.4.1 Architectuurstijlen<br />

4.4.2 Verstoringen<br />

4.5 Ruimtelijke en stedebouwkundige analyse<br />

4.6 Sterkte-zwakte analyse<br />

Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden en uitgangspunten<br />

3


<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

Hoofdstuk 6 Toetsingscriteria<br />

6.1 Algemene toetsingscriteria<br />

6.1.1 Bebouwing<br />

6.1.2 Bomenstructuur<br />

6.1.3 Bestrating en straatmeubilair<br />

6.2 Gebiedsgerichte toetsingscriteria<br />

6.2.1 Deelgebied I: Geestbrugweg en Haagweg<br />

6.2.2 Deelgebied II: Nassaukade<br />

6.2.3 Deelgebied III: Geestbrugkade<br />

6.2.4 Deelgebied IV: Westelijk gelegen binnengebied<br />

6.2.5 Deelgebied V: Oostelijk gelegen binnengebied<br />

6.2.6 Deelgebied VI: Dillenburglaan<br />

Bijlage 1 Plattegrond van <strong>Leeuwendaal</strong><br />

Bijlage 2 Omschrijving architectuurstijlen<br />

Bijlage 3 Overzicht van monumenten<br />

Bijlage 4 Overzicht van bouwlagen<br />

Bijlage 5 Literatuurlijst<br />

Bijlage 6 Verklarende woordenlijst<br />

4


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Hoofdstuk 1 Inleiding<br />

<strong>Leeuwendaal</strong> is één van de oudere wijken van <strong>Rijswijk</strong> uit begin 20 e eeuw. Na de<br />

Tweede Wereldoorlog is <strong>Rijswijk</strong> snel van dorp naar stad gegroeid. De aandacht is in<br />

die periode voornamelijk naar de stadsuitbreidingen gegaan. Dit had nadelige<br />

gevolgen voor de beeldkwaliteit van de wijk <strong>Leeuwendaal</strong>.<br />

Steeds meer mensen in de cultuurhistorische bijzondere wijk <strong>Leeuwendaal</strong> gaan ertoe<br />

over een dakopbouw te plaatsen. Het bestemmingsplan “<strong>Leeuwendaal</strong>” uit 1986 bood<br />

onvoldoende mogelijkheden om ongewenste dakopbouwen tegen te gaan. Dat heeft<br />

in een aantal gevallen tot bezwaren geleid, vanwege verstoring van het (historisch<br />

waardevolle) straatbeeld. Mede hierdoor is de aandacht voor de beeldkwaliteit<br />

vergroot. Naar aanleiding van één van de ingediende bezwaren is een gerechtelijke<br />

uitspraak gedaan, waarin is bepaald dat vanaf dat moment dakopbouwen alleen met<br />

een artikel 19 WRO procedure gebouwd kunnen worden. Dit omdat de <strong>Rijswijk</strong>se<br />

interpretatie van het bestemmingsplan te ruim was geweest. Naar aanleiding van deze<br />

gebeurtenissen is er een notitie “Dakopbouwen in <strong>Leeuwendaal</strong>” opgesteld. Deze<br />

notitie is bedoeld om voor de toepassing van artikel 19 voor dakopbouwen een<br />

eenduidig beleid als toetsingskader te hebben. In deze notitie is het belangrijkste<br />

uitgangspunt het respecteren van de cultuurhistorische karakteristieken in de wijk.<br />

Naast de verstoring van de beeldkwaliteit door dakopbouwen, wordt de beeldkwaliteit<br />

ook aangetast door architectonische verstoringen en de inrichting van de openbare<br />

ruimte.<br />

De <strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong> wil daarom de kwaliteit van de ruimtelijke omgeving van<br />

<strong>Leeuwendaal</strong> op duurzame wijze ontwikkelen en waarborgen door middel van een<br />

beeldkwaliteitplan. Dit beeldkwaliteitplan bevat alle aspecten met betrekking tot<br />

beeldkwaliteit, zowel voor de openbare ruimte als voor de bebouwing. Het<br />

beeldkwaliteitplan is vastgesteld als toetsingskader voor <strong>Leeuwendaal</strong> zoals bedoeld<br />

in artikel 12a van de Woningwet (Welstandsnota). De gewijzigde Woningwet geeft aan<br />

dat elke gemeente voor 1 juli 2004 een vastgestelde welstandsnota in zijn bezit moet<br />

hebben. Bovendien heeft het beeldkwaliteitplan een relatie met het bestemmingsplan<br />

<strong>Leeuwendaal</strong>.<br />

5


6<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Hoofdstuk 2 Functie en plaats van het<br />

beeldkwaliteitplan<br />

2.1 De begrippen beeldkwaliteit en beeldkwaliteitplan<br />

In de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening (1988) is het begrip ruimtelijke kwaliteit<br />

geïntroduceerd. Ruimtelijke kwaliteit is te onderscheiden in de aspecten<br />

gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde:<br />

• Gebruikswaarde heeft betrekking op een doelmatige ruimtelijke structuur. Functies<br />

moeten gebruikt kunnen worden, waarvoor ze bedoeld zijn.<br />

• De belevingswaarde heeft te maken met de visuele kwaliteit van gebouwen en<br />

ruimten.<br />

• De toekomstwaarde heeft te maken met de mate waarin de gebouwde omgeving<br />

in staat is zich aan te passen aan veranderende eisen.<br />

Beeldkwaliteit kan als volgt worden gedefinieerd:<br />

“alle aspecten die van invloed zijn op de verschijningsvorm en beleving van de<br />

ruimtelijke omgeving en objecten in die omgeving”<br />

Een kwaliteitsoordeel kan een viertal factoren worden gebaseerd:<br />

• Orde en complexiteit<br />

De beeldkwaliteit wordt bepaald door een evenwichtige verhouding tussen<br />

enerzijds een duidelijke, begrijpbare orde en samenhang en anderzijds een<br />

indrukrijke complexiteit en verscheidenheid. Op grotere schaal is er behoefte aan<br />

een duidelijke structuur, terwijl op kleinere schaal behoefte is aan een voldoende<br />

mate van variatie en contrast van vormen, materialen en kleuren.<br />

7<br />

Gebruikswaarde: het stationsplein<br />

Belevingswaarde: het Vondelpark<br />

Toekomstwaarde: Verkadefabriek als kunstcentrum


Ontsluitingsweg als herkenbare structuurdrager<br />

Identiteit: herkenbare bebouwing Zaanse Schans<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

• Structuur<br />

Structuur heeft te maken met de ruimtelijke relaties en patronen in het plangebied.<br />

Structuur kan worden gedefinieerd als:<br />

“het geheel van de te onderscheiden delen en elementen waartussen een<br />

waarneembare samenhang bestaat”<br />

• Een duidelijke ruimtelijke structuur is een belangrijk aspect van beeldkwaliteit. In<br />

een heldere en samenhangende opbouw van een gebied kan men zich goed<br />

oriënteren en gemakkelijk een ruimtelijke voorstelling van het gebied vormen.<br />

• Identiteit<br />

Identiteit betekent de herkenbare eigenheid van een gebied of object. Hiermee<br />

wordt bedoeld dat een gebied of ruimte zich zichtbaar onderscheidt van andere,<br />

gelijksoortige gebieden. Dit is onder andere van belang voor de emotionele<br />

betekenis voor bewoners en gebruikers en hun gehechtheid aan een gebied of<br />

object.<br />

• Belevingswaarde<br />

Belevingswaarde heeft te maken met het aanzien, de zichtbare betekenis en de<br />

esthetische kwaliteiten van een gebied, een openbare ruimte of een gebouw.<br />

Een beeldkwaliteitplan is gericht op de bestaande en gewenste visueel-ruimtelijke<br />

kwaliteit en belevingswaarde van een bepaald gebied. Tevens is het bedoeld als<br />

kader voor beleid en advisering.<br />

Een beeldkwaliteitplan kan als volgt gedefinieerd worden:<br />

“een samenhangend pakket van intenties, aanbevelingen en/of richtlijnen voor<br />

het veiligstellen, creëren en/of verbeteren van de beeldkwaliteit in een bepaald<br />

gebied”<br />

8


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

In relatie tot het gemeentelijke beleidsterrein worden globaal de volgende<br />

aandachtsvelden onderscheiden:<br />

• de inrichtingskwaliteit van de openbare ruimte;<br />

• de vormkwaliteit van de bebouwing, van zowel bestaande als nieuwe bebouwing;<br />

• de integratie van activiteiten met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit.<br />

Bovenstaande aspecten kunnen niet los van elkaar worden gezien. De<br />

inrichtingskwaliteit van de openbare ruimte kan goed zijn, maar bijvoorbeeld niet<br />

passen bij de vormkwaliteit van de omringende bebouwing.<br />

9


2.2 Opzet<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

De hoofdopzet van het beeldkwaliteitplan <strong>Leeuwendaal</strong> bestaat uit de volgende vier<br />

elementen:<br />

• Beschrijving van het bestaand ruimtelijk beleid<br />

Het beeldkwaliteitplan vormt een onderdeel van het integrale ruimtelijk beleid voor<br />

<strong>Leeuwendaal</strong>. Een inventarisatie van plannen en beleidsintenties die van invloed zijn<br />

op de ruimtelijke ontwikkeling van <strong>Leeuwendaal</strong> is daarom noodzakelijk. Alleen het<br />

beleid dat relevant is voor het opstellen van het beeldkwaliteitplan wordt beschreven.<br />

• Analyse plangebied<br />

- Ligging<br />

- Historische analyse<br />

- Functionele analyse<br />

- Architectonische analyse<br />

- Ruimtelijke en stedebouwkundige analyse<br />

- Sterke en zwakke punten<br />

- Kansen en bedreigingen<br />

• Randvoorwaarden en uitgangspunten<br />

Zowel voor de bebouwing als voor de openbare ruimte worden randvoorwaarden<br />

en uitgangspunten geformuleerd. Vanuit de randvoorwaarden en uitgangspunten<br />

met betrekking tot dakopbouwen wordt op een kaart aangegeven waar<br />

dakopbouwen toegestaan zijn.<br />

• Toetsingscriteria<br />

De voorgaande stappen resulteren in toetsingscriteria. Er is gestreefd naar<br />

objectieve criteria die voor iedereen begrijpelijk zijn. Er zijn zowel algemene als<br />

gebiedsgerichte toetsingscriteria opgesteld. De algemene toetsingscriteria hebben<br />

voornamelijk betrekking op de openbare ruimte. De deelgebieden komen voort uit<br />

de ruimtelijke analyse. De gebiedsgerichte toetsingscriteria hebben alleen<br />

betrekking op de bebouwing De gebiedsgerichte toetsingscriteria worden<br />

onderverdeeld in beeldkwaliteitsaspecten.<br />

10


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

2.3 <strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

Het beeldkwaliteitplan <strong>Leeuwendaal</strong> vervult drie functies:<br />

• Beleidskader<br />

Het beeldkwaliteitplan geeft de hoofdlijnen weer van het ruimtelijk beleid met<br />

betrekking tot de gewenste structuur- en beeldkwaliteit.<br />

• Ontwerp- en uitvoeringskader<br />

Het beeldkwaliteitplan bevat concrete criteria op het gebied van vorm- en<br />

beeldkwaliteit bij de start van een ontwerpproces. Deze criteria hebben<br />

bijvoorbeeld betrekking op maatvoering, kleur- en materiaalgebruik. Tevens<br />

worden voorbeelden aangedragen die de gewenste beeldkwaliteit verduidelijken.<br />

• Toetsingskader<br />

Het beeldkwaliteitplan bevat concrete criteria waaraan bouwaanvragen op het<br />

gebied van welstand moeten worden getoetst. Deze toetsingscriteria zijn vooral<br />

gericht op het beschermen en eventueel versterken van de karakteristieken.<br />

De nadruk van het beeldkwaliteitplan ligt op de toetsingsfunctie. Bouwaanvragen<br />

moeten aan de richtlijnen en de criteria van het beeldkwaliteitplan worden getoetst.<br />

Het beeldkwaliteitplan geeft op verschillende niveaus de gewenste beeldkwaliteit aan.<br />

Op gebiedsniveau wordt aangegeven welke structuur gewenst is. Op<br />

omgevingsniveau wordt de gewenste stedebouwkundige vormgeving van bebouwing<br />

en openbare ruimten weergegeven. Vanwege de belangrijkste functie, de<br />

toetsingsfunctie, ligt de nadruk op het gebouw- en inrichtingsniveau. Dit niveau heeft<br />

namelijk betrekking op de architectonische vormgeving van gebouwen en de inrichting<br />

van de openbare ruimte. De concrete criteria in het beeldkwaliteitplan zullen op het<br />

gebouw- en inrichtingsniveau betrekking hebben.<br />

Het beeldkwaliteitplan <strong>Leeuwendaal</strong> is gekoppeld aan het bestemmingsplan<br />

<strong>Leeuwendaal</strong>, omdat er zo een optimale afstemmingsmogelijkheid ontstaat tussen<br />

vorm en functie. Er wordt in de toelichting en de beschrijving in hoofdlijnen van het<br />

bestemmingsplan aangegeven dat bouwaanvragen aan het beeldkwaliteitplan moeten<br />

worden getoetst. Tevens wordt in de voorschriften met betrekking tot een extra<br />

bouwlaag verwezen naar het beeldkwaliteitplan.<br />

Het beeldkwaliteitplan dient als onderlegger voor alle ruimtelijke ingrepen in de wijk<br />

<strong>Leeuwendaal</strong>.<br />

11


<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

Bovendien zal het beeldkwaliteitplan deel uit gaan maken van de welstandsnota. De<br />

criteria van het beeldkwaliteitplan kunnen als gebiedsgerichte criteria voor<br />

<strong>Leeuwendaal</strong> in de welstandsnota worden opgenomen.<br />

12


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Hoofdstuk 3 Beschrijving van het bestaand ruimtelijk<br />

beleid<br />

3.1 Streekplan Zuid-Holland West<br />

Het Streekplan Zuid-Holland West is in februari 2003 vastgesteld. Het is opvallend dat<br />

de wijk <strong>Leeuwendaal</strong> in het nieuwe streekplan niet meer wordt aangeduid als<br />

beschermd stads- of dorpsgezicht.<br />

In het streekplan wordt <strong>Leeuwendaal</strong> als woongebied aangemerkt. Woongebied kan<br />

worden beschouwd als een aaneengesloten bebouwd gebied met als hoofdfunctie<br />

wonen. Hierin kunnen ook gebiedsdelen voorkomen met (soms grootschalige)<br />

kantoorconcentraties, winkelvoorzieningen, horeca en andere stedelijke<br />

voorzieningen.<br />

De zone Nassaukade-Geestbrugkade-Vliet valt binnen een studiezone. De ruimtelijke<br />

ontwikkeling van dit gebied wordt nog nader bepaald.<br />

13<br />

<strong>Leeuwendaal</strong><br />

Woongebied<br />

Regionale wegverbinding<br />

Belangrijke vaarverbinding<br />

Studiezone<br />

Knooppunt<br />

Figuur 3.1: Uitsnede Streekplan Zuid-Holland West


<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

3.2 Regionaal Structuurplan Haaglanden “Haaglanden, groene<br />

schakel in de Randstad”<br />

Het Structuurplan “Haaglanden, groene schakel in de randstad” is op 20 februari 2002<br />

vastgesteld. Eén van de beleidsuitgangspunten van het structuurplan is het goed<br />

benutten van het bestaande cultuurgoed van steden, dorpen en landschappen, waarin<br />

reeds veel is geïnvesteerd. De ruimtelijke ontwikkelingen moeten daarom uitgaan van<br />

de cultuurhistorische identiteit van de steden, dorpen en de landschappen in al hun<br />

verscheidenheid.<br />

<strong>Leeuwendaal</strong> grenst aan de Vlietzone, het gebied tussen de Vliet en de A4. Het<br />

ruimtelijk beleid gaat uit van het behoud van het groene, cultuurhistorische en open<br />

karakter van het gebied. Voor de Vlietzone dient een uitwerkingsplan te worden<br />

opgesteld.<br />

3.3 Toekomstarrangement <strong>Rijswijk</strong> “Verrassend Veelzijdig<br />

<strong>Rijswijk</strong>”<br />

De toekomstvisie is ontwikkeld om meer samenhang in het ruimtelijke beleid met<br />

betrekking tot <strong>Rijswijk</strong> als geheel te creëren en om een toetsingskader te vormen.<br />

Bovendien vormt de toekomstvisie de basis voor beleidsontwikkeling op diverse<br />

terreinen. Deze toekomstvisie wordt vertaald in uitwerkingsprogramma’s.<br />

De volgende opgaven hebben betrekking op <strong>Leeuwendaal</strong>:<br />

• De bestaande cultuurhistorische kwaliteiten bewaren en zo veel mogelijk<br />

versterken met bijpassende (aanvullende) functies;<br />

• Meer kwalitatief groen in en tussen de wijken;<br />

• Naast beheren en handhaving van de bestaande kwaliteiten, herontwikkelen en<br />

transformeren waar nodig.<br />

14


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

3.4 Bestemmingsplan “<strong>Leeuwendaal</strong>”<br />

Voortkomend uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO artikel 33 lid 1) dient het<br />

bestemmingsplan tenminste eenmaal in de tien jaar te worden herzien. Het vigerende<br />

plan stamt uit 1986. Naar aanleiding daarvan heeft de gemeenteraad bepaalt dat, op<br />

voorstel van burgemeester en wethouders een herziening van het bestemmingsplan<br />

“<strong>Leeuwendaal</strong>” wordt voorbereid.<br />

De belangrijkste aanleiding om het bestemmingsplan uit 1986 te herzien, is de<br />

problematiek van de bouw van dakopbouwen binnen een aantal woonbestemmingen.<br />

Veel van deze dakopbouwen passen niet bij het architectonische en historische beeld<br />

van de wijk.<br />

Daarnaast is er sprake van het realiseren van 11 appartementen aan de<br />

Geestbrugkade nummer 38 en zijn er gedurende de looptijd van het vigerende plan<br />

artikel 17en 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening-procedures gevolgd, die voor zover<br />

noodzakelijk, in het in voorbereiding genomen bestemmingsplan zijn verwerkt.<br />

<strong>Leeuwendaal</strong> is van oorsprong een woonwijk. Alleen aan de Geestbrugkade en de<br />

Haagweg is van oudsher bedrijvigheid en kleinschalige industrie toegestaan. In het<br />

binnengebied van de wijk zijn in het verleden door middel van vrijstellingsprocedures<br />

diverse andere bestemmingen dan “woondoeleinden” gerealiseerd.<br />

De doelstelling van het toekomstige bestemmingsplan is tweeledig:<br />

• Het behouden en versterken van de typerende historische en ruimtelijke kwaliteit<br />

van de vooroorlogse wijk <strong>Leeuwendaal</strong>;<br />

• Het mogelijk maken van nieuwe ruimtelijk-functionele ontwikkelingen passend<br />

binnen de bestaande historische structuur.<br />

De volgende uitgangspunten zijn van belang:<br />

• De nieuwbouw van woningen aan de randen van de wijk dient wat betreft karakter<br />

en stedebouwkundige, architectonische vormgeving aan te sluiten op de<br />

bestaande omgeving;<br />

• Nieuwe dakopbouwen dienen te passen binnen de bestaande architectonische<br />

stijlen;<br />

• In geval van (gedeeltelijke) functiewijziging of woningsplitsing dient het uiterlijk van<br />

de bestaande woning zo veel mogelijk te worden gehandhaafd;<br />

• De karakteristiek en de belevingswaarde van de woonomgeving dienen zo veel<br />

mogelijk te worden versterkt en waar mogelijk te worden verbeterd.<br />

15


3.5 Groenbeleidsplan “Per Blad Wijzer”<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

Het groenbeleidsplan is door de gemeenteraad op 14 december 1993 vastgesteld.<br />

Het plan functioneert als referentiekader voor ontwerpen en inrichtingsvoorstellen.<br />

Daarnaast dient het plan als uitgangspunt voor groenbeheerplannen en<br />

uitvoeringsplannen en levert randvoorwaarden voor andere disciplines. De<br />

hoofddoelstelling van het groenbeleid is als volgt:<br />

“Het verhogen van het welzijn van de bevolking van <strong>Rijswijk</strong> door het realiseren<br />

van kwalitatief hoogwaardig groen”<br />

In het plan wordt het gewenste groenbeleid zowel op gemeentelijk niveau als op<br />

wijkniveau beschreven.<br />

Bij <strong>Leeuwendaal</strong> wordt gedacht aan het accentueren van de pleintjes en het<br />

benadrukken van de kromlopende wegen ten opzichte van de rechtlopende wegen.<br />

Voorts moeten de tuinen en de architectuur van de huizen het beeld van de wijk<br />

bepalen. Het groen zal door een verspreide aanwezigheid van bomen het accent in de<br />

straten moeten vormen. De variatie in de beplanting mag groot zijn in aansluiting op<br />

de tuinen en de bijbehorende sfeer. Verder zal de relatie met het water van de Vliet<br />

beter benut kunnen worden.<br />

Het ontbreken van een eigen wijkpark wordt door de ruimschootse aanwezigheid van<br />

andere kwaliteiten nauwelijks als een gemis ervaren. Mochten er in de toekomst zich<br />

toch mogelijkheden voordoen, dan zal de aanleg van een wijkpark wel bij de<br />

overwegingen betrokken moeten worden.<br />

Op dit moment wordt het beleid met betrekking tot groen geactualiseerd. Er wordt<br />

gewerkt aan een bomenbeleid Oud <strong>Rijswijk</strong> & omgeving. In dit beleid wordt ervoor<br />

gekozen om de bestaande linden te behouden en waar nodig de lindestructuur te<br />

versterken. De linde is namelijk onlosmakelijk verbonden met Oud <strong>Rijswijk</strong> en draagt<br />

bij aan de herkenbaarheid van het centrum. In het dichte stedelijke gebied zorgen de<br />

bomen voor een noodzakelijk tegenwicht ten opzichte van de bebouwing en het<br />

verkeer.<br />

16


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Het bomenbeleid heeft de onderstaande uitgangspunten:<br />

1. Accepteren van de mogelijke overlast van bomen in stedelijke profielen;<br />

2. Beperken van de overlast door te zorgen voor verbeterde<br />

groeiomstandigheden (conflicten met kabels en leidingen, parkeren en verkeer<br />

oplossen);<br />

3. Verruimen van de plantafstand (waardoor de lichttoetreding verbetert).<br />

3.6 Beleidsnota “Verkeers- en vervoersplan <strong>Rijswijk</strong> 2000-2010”<br />

Het verkeers- en vervoersplan is op 31 oktober 2002 door de raad vastgesteld. Het<br />

plan dient als basis voor het verkeersbeleid van <strong>Rijswijk</strong> tussen 2000 en 2010.<br />

De centrale doelstelling van het plan is als volgt:<br />

“Het behoud en de versterking van de bereikbaarheid en de leeftbaarheid”<br />

In het Verkeers- en Vervoersplan <strong>Rijswijk</strong> worden vier gebiedstypen onderscheiden:<br />

wonen, werken, winkelen en groen & recreatie. Voor elk type wordt de huidige en<br />

verwachte (2010) leefbaarheid en bereikbaarheid aangegeven. De uitgangspunten per<br />

gebiedstype zijn onderverdeeld in de vervoerswijzen auto, fiets, openbaar vervoer en<br />

te voet en het parkeren van de auto en fiets. De wijk <strong>Leeuwendaal</strong> valt onder het<br />

gebiedstype wonen. Momenteel is <strong>Leeuwendaal</strong> als ingericht als 30 km/uur-zone.<br />

Alleen de Geestbrugkade moet nog als 30 km/uur-zone worden ingericht. De<br />

Haagweg en de Geestbrugweg worden aangeduid als gebiedsontsluitingswegen. Dit<br />

betekent dat de maximumsnelheid op deze wegen 50 km/uur is. In figuur 3.3 wordt de<br />

categorisering van het wegennet in <strong>Rijswijk</strong> weergegeven.<br />

In de wijk <strong>Leeuwendaal</strong> is er sprake van parkeeroverlast. De gemiddelde<br />

bezettingsgraad is namelijk hoger dan 95%. Tevens is er parkeeroverlast van fietsen<br />

in <strong>Leeuwendaal</strong>. De fietsen staan her en der tegen hekjes en bomen geparkeerd.<br />

17<br />

Figuur 3.3: Categorisering van het wegennet 2000-2010


Figuur 4.1: Ligging plangebied<br />

18<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Hoofdstuk 4 Analyse plangebied<br />

4.1 Ligging plangebied<br />

De wijk <strong>Leeuwendaal</strong> ligt in het noordoosten van <strong>Rijswijk</strong>. De wijk wordt begrensd<br />

door de gebiedsontsluitingswegen Geestbrugweg, Haagweg en de gemeentegrens<br />

van Den Haag. Aan de zuid- en oostzijde van de wijk liggen de waterlopen de<br />

Trekvliet en de Vliet. De wijk grenst aan de bomenbuurt, de wijk Cromvliet en Oud<br />

<strong>Rijswijk</strong>. Ten zuiden van <strong>Leeuwendaal</strong> ligt de Vlietzone, een groen gebied tussen de<br />

Vliet en de A4.<br />

4.2 Historische analyse<br />

De topografische kenmerken van de huidige buurt <strong>Leeuwendaal</strong> zijn eeuwen oud. De<br />

Trekvliet, ten oosten van de wijk, is in de jaren 1344-1345 ontstaan door verbreding<br />

van een bestaande sloot.<br />

In het westen wordt de wijk begrensd door de Haagweg. Deze oude verbindingsweg<br />

tussen het grafelijk Hof en de stad Delft is ook na de ontginningen aangelegd. De<br />

oudste vermelding van de weg dateert uit 1394. De Geestbrugweg behoorde<br />

oorspronkelijk evenals de Herenstraat en de Van Vredenburchweg tot een grote<br />

verbindingsweg uit de Romeinse tijd die vanuit het zuidwesten over een strandwal in<br />

de richting van Leiden liep. Deze strandwal is omstreeks 4000-3800 voor Christus<br />

ontstaan langs de toenmalige kustlijn.<br />

De ouderdom van de Delftse Vliet langs de huidige Nassaukade is niet geheel<br />

duidelijk. In verschillende literaire bronnen wordt een relatie gelegd met de Fossa<br />

Corbulonis, de gracht die door de Romeinse veldheer Corbulo omstreeks 45 na<br />

Christus werd gegraven. Voor een deel van de meer oostwaarts gelegen Leidsche<br />

Vliet is deze relatie door archeologisch onderzoek aangetoond, maar voor de Delftse<br />

Vliet langs <strong>Leeuwendaal</strong> niet.<br />

19


Figuur 4.2: Overzicht van bouwperioden<br />

20<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

De geschiedenis van de naam van de buurt <strong>Leeuwendaal</strong> gaat terug tot de vijftiende<br />

eeuw. In 1492 gaf de landeigenaar Lodewijck van Leeffdael 8,5 hectare grond in<br />

eeuwig erfpacht aan het nonnenklooster Onze Lieve Vrouwe van Nazareth dat op<br />

deze plaats was gevestigd. Van Leeffdael was een Vlaamse edelman, in dienst van<br />

de hertog van Bourgondië. Zijn naam zou in de loop der eeuwen verbasteren tot<br />

<strong>Leeuwendaal</strong>. In 1573 is het klooster verwoest, zodat de invallende Spanjaarden zich<br />

er niet in konden verschansen. Na die tijd is het terrein in handen geweest van<br />

verschillende particulieren.<br />

Op de oude kaarten is te zien dat op het punt, waar de in de 14 e eeuw gegraven<br />

Trekvliet de strandwal kruiste, al vroeg een oversteekmogelijkheid aanwezig was.<br />

Dergelijke plekken, waar wegen en water elkaar ontmoetten, waren uiteraard<br />

aantrekkelijk voor handelaren. Rond de Geestbrug ontstond hierdoor spontaan het<br />

buurtschap ‘Geestbrugge’. In de 18 e eeuw ontwikkelde de bebouwing zich langzaam<br />

meer in de richting van de Delftse Vliet, het tegenwoordige Rijn-Schiekanaal. Na de<br />

verbreding van de Vliet tussen 1891 en 1893 werd de nijverheid aan de<br />

Geestbrugkade uitgebreid. Er kwamen industrieën, die vanwege hun stoommachines<br />

op de aanwezigheid van water waren aangewezen.<br />

Van de 17 e eeuw t/m 19 e eeuw heeft de grond verschillende eigenaren gehad die het<br />

gebruikten als buitenplaatsen.<br />

Kort na de eeuwwisseling kocht de projectontwikkelaar M. Vermeer de grond van de<br />

buitenplaats om er, samen met zijn compagnon J.M. Bomans, een woonwijk aan te<br />

leggen. Vrijwel gelijktijdig werkte architect Mutters aan het uitbreidingsplan. Dit plan<br />

was een zeer ambitieus en indrukwekkend plan, waarbij een geheel werd gecreëerd<br />

van gebogen straten rond het oude centrum met een aanzienlijke uitbreiding in<br />

westelijke richting. De heren Vermeer en Bomans, verenigd in de<br />

Bouwgrondmaatschappij <strong>Leeuwendaal</strong>, transformeerden het oostelijke deel van de<br />

vroegere buitenplaats tot een parkachtige villawijk. Zij startten hun Bouwplan<br />

<strong>Leeuwendaal</strong> in 1902 aan de Geestbrugweg, in de nabijheid van de Koninginnelaan<br />

en de <strong>Leeuwendaal</strong>laan, en bouwden de wijk langzaam in zuidoostelijke richting uit.<br />

De bouwgrondmaatschappij heeft zelf maar weinig gebouwd. Ze hield zich<br />

voornamelijk bezig met de exploitatie van de grond. De kavels die oorspronkelijk vrij<br />

groot waren, werden na verloop van tijd in kleinere percelen gesplitst. De meeste<br />

huizen zijn gebouwd door particulieren. In 1906 begon M. Vermeer met een tweede<br />

bouwgrondmaatschappij, Nieuw <strong>Rijswijk</strong> geheten, grond te exploiteren. Deze<br />

maatschappij opereerde met name in het deel tussen <strong>Leeuwendaal</strong>laan,<br />

21<br />

Figuur 4.3: Uitbreidingsplan Mutters


<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

Regentesselaan en Mauritslaan. De bouwmaatschappijen raakten na enkele jaren in<br />

een malaise. Bouwgrondmaatschappij <strong>Leeuwendaal</strong> verkocht haar laatste panden in<br />

1907. Drie jaar later moest Nieuw <strong>Rijswijk</strong> haar activiteiten wegens exploitatietekorten<br />

stoppen. Noodgedwongen nam de gemeente de verdere ontwikkeling van de wijk<br />

over. Het stratenplan van het meest zuidelijke deel van de wijk, gelegen tussen<br />

Haagweg, Regentesselaan en Nassaukade werd hierdoor pas in 1923 aanbesteed.<br />

Voor deze verandering was een wijziging van het uitbreidingsplan van Mutters<br />

noodzakelijk. In de architectuur en in het stratenplan van dit gedeelte van de wijk zijn<br />

een duidelijke versobering en verstrakking waarneembaar. Omstreeks 1935 was<br />

<strong>Leeuwendaal</strong> voltooid.<br />

22


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

4.3 Functionele analyse<br />

4.3.1 Bebouwing<br />

De wijk <strong>Leeuwendaal</strong> is overwegend een woongebied. Andere functies komen<br />

voornamelijk langs de Haagweg, Geestbrugweg en de Geestbrugkade voor. Langs<br />

deze kade ontstond een aantal eeuwen geleden al bedrijvigheid. Vrijkomende<br />

bedrijventerreinen zijn daarna ingevuld met woningbouw. Op dit moment ligt er een<br />

terrein braak naast het appartementencomplex. Op deze plek wordt een nieuw<br />

appartementencomplex gebouwd.<br />

In het binnengebied van <strong>Leeuwendaal</strong> komen veel praktijken aan huis voor.<br />

4.3.2 Openbare ruimte<br />

De wijk <strong>Leeuwendaal</strong> is opgezet volgens het tuinstadprincipe. Uitgangspunten hiervan<br />

zijn: wonen in een stad zoals wonen in een dorp, waarin eengezinswoningen volgens<br />

een ruim opgezet bebouwingspatroon te vinden zijn, veel groen en weinig verkeer in<br />

de relatief smalle straten. Tegenwoordig nemen geparkeerde auto’s veel ruimte in<br />

beslag in de smalle straten. In de jaren zeventig is het aanzien van de buurt beïnvloed<br />

door de gevolgen van het Demonstratieproject Herindeling Stedelijk Gebied. Dit<br />

project had tot doel om de overlast van het gemotoriseerde verkeer tegen te gaan, ten<br />

gunste van de fietsers en voetgangers. Tussen 1979 en 1983 zijn in de buurt de<br />

trottoirs verwijderd en zijn talrijke verkeersobstakels aangebracht. Een groot aantal<br />

straten werden veranderd in woonerven. Dit ging ten koste van het laanbeeld. Het<br />

lineaire beeld is verstoord door het slingerende verloop van de weg.<br />

23<br />

Verstoring laanbeeld door inrichting openbare ruimte<br />

Profiel van de Hoornbruglaan


Figuur 4.4: Overzicht van pleinen, speelplekken en zichtlijnen<br />

24<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Verkeersgebieden<br />

De openbare ruimte in de wijk <strong>Leeuwendaal</strong> heeft de vorm van groene lanen. Bij het<br />

kruisen van lanen worden soms pleinen gevormd. De kruisingen die in figuur 4.4<br />

worden aangegeven kunnen als een plein worden beschouwd.<br />

In <strong>Leeuwendaal</strong> is geen sprake van een hiërarchisch stratenpatroon. Het<br />

binnengebied van <strong>Leeuwendaal</strong> bestaat uit groene lanen, die allemaal als<br />

erfontsluitingswegen zijn aangeduid. Alleen de Nassaukade en de Geestbrugkade zijn<br />

als buurtontsluitingswegen aangewezen. Deze wegen zijn ook anders dan de lanen<br />

ingericht. De Nassaukade en Geestbrugkade hebben een verhoogde stoep en hebben<br />

een breder profiel dan het binnengebied. De breedte van de lanen in het binnengebied<br />

varieert ook. De Hoornbruglaan heeft het breedste profiel in het binnengebied. De<br />

Oranjelaan en Regentesselaan ogen breder dan de rest van de straten, vanwege de<br />

openingen tussen de woningen en de verspringende rooilijn.<br />

Zoals reeds eerder vermeld, is er een tekort aan parkeerplaatsen. De wijk<br />

<strong>Leeuwendaal</strong> is niet gebouwd op veel auto’s. Veel openbare ruimte is in beslag<br />

genomen door parkeerplaatsen. Langsparkeren en haaksparkeren worden<br />

afgewisseld. Het haaksparkeren verstoort het oorspronkelijke lineaire laanbeeld.<br />

Verblijfsgebieden<br />

<strong>Leeuwendaal</strong> kent geen duidelijke groene structuur. Bij het ontstaan van de wijk<br />

<strong>Leeuwendaal</strong> is wel de nodige aandacht besteed aan de openbare ruimte. De relatief<br />

smalle wegen, de kleine pleintjes met de grote hoeveelheid straatbomen en de<br />

voortuinen bepalen het (groen)beeld. Er komen weinig stukken plantsoen voor.<br />

Sommige tuinen zijn verhard om het parkeren op eigen erf mogelijk te maken. Deze<br />

verhardingen verstoren de groene uitstraling van de wijk. Een andere verstoring in de<br />

voortuinen zijn vaak de (fiets)bergingen. Sommige zijn qua maatvoeringen en<br />

kleurgebruik te opvallend. Een andere verstorende factor met betrekking tot<br />

voortuinen zijn de verschillende erfafscheidingen.<br />

25<br />

De functie van dit object is niet geheel duidelijk<br />

Fietsbergingen in de voortuin komen veel voor


Figuur 4.5: Bomenstructuur<br />

26<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Opvallend zijn de “brinkachtige” pleintjes. Op deze pleintjes staan vaak enkele bomen<br />

die als het belangrijkste openbaar groen kunnen worden aangemerkt. Verder staan er<br />

langs vrijwel alle wegen bomenrijen (zie figuur 4.5).<br />

De Vliet en Trekvliet aan de oost- en zuidzijde van de wijk vormen een aantrekkelijk<br />

element. Het water langs de Nassaukade heeft een groene uitstraling door de<br />

langsgelegen bomenrij en groenstrook. De overgang tussen de Geestbrugkade en de<br />

Trekvliet is harder door het ontbreken van groenvoorzieningen.<br />

Er zijn in totaal 12 speelvoorzieningen in de wijk <strong>Leeuwendaal</strong>. De meeste<br />

speelvoorzieningen zijn alleen geschikt voor kinderen in de leeftijd van 0-6 jaar. Op<br />

deze plekken staan één of twee speeltoestellen met een bankje. De meeste<br />

speelvoorzieningen zijn aan de zijkant van de lanen gesitueerd en worden<br />

afgeschermd door een laag hek. Twee speelplekken zijn geschikt voor alle leeftijden.<br />

Er wordt in de wijk veel gebruik gemaakt van straatmeubilair. Vooral paaltjes komen<br />

veel voor om het parkeren op bepaalde plekken tegen te gaan. Opvallend is dat veel<br />

verschillende soorten paaltjes worden gebruikt. De verschillende typen straatmeubilair<br />

hebben een andere uitstraling en vormen geen eenheid. Recent zijn er nieuwe<br />

lantaarnpalen geplaatst.<br />

27<br />

Speelplek op de kruising Wilhelminalaan-<strong>Leeuwendaal</strong>laan<br />

Paaltjes op een plein om geparkeerde auto’s te weren


Figuur 4.6: Overzicht van architectuurstijlen<br />

28<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

4.4 Architectonische analyse<br />

4.4.1 Architectuurstijlen<br />

Een zeer opvallend kenmerk van <strong>Leeuwendaal</strong> is de grote variatie aan<br />

architectuurstijlen. Het noordelijke gedeelte van de wijk toont een variatie van<br />

Neorenaissance, Jugendstil of Art Nouveau, Art Deco, Chaletstijl en de Eclectische- of<br />

Voorkeursstijl. Er is vaak gebruik gemaakt van traditionele rode baksteen, maar er<br />

wordt ook gebruik gemaakt van gekleurde baksteen, geglazuurde steen,<br />

verblendsteen en natuursteen. Het beeld wordt nog eens extra verlevendigd door<br />

verspringende voorgevels en uitspringende woonkamertraveeën. Ook wordt het<br />

bebouwingsbeeld bepaald door de zorgvuldige detaillering van deuren, ramen en<br />

daklijsten.<br />

Later in de 20 e eeuw trad er een versobering op in de toegepaste stijlen, omdat er<br />

gezocht werd naar nieuwe stijlen. In het zuidoostelijke deel van <strong>Leeuwendaal</strong> zijn dan<br />

ook de Voorkeursstijl, Overgangsstijl, Amsterdamse School, (Nieuwe) Haagse School<br />

en de traditionele stijl te herkennen. Een enkel gebouw uit de wijk vertegenwoordigt<br />

de Stijlgroep. Op sommige plekken en aan de randen van de wijk is recentere<br />

architectuur te zien.<br />

In figuur 4.6 wordt weergegeven welke architectuurstijlen in <strong>Leeuwendaal</strong> voorkomen.<br />

De belangrijkste kenmerken van de voorkomende architectuurstijlen zijn terug te<br />

vinden in bijlage 2. Er moet opgemerkt worden dat de tijdsperioden elkaar overlappen<br />

elkaar, omdat een stijl zelden plotseling begon en abrupt eindigde. Door de<br />

kenmerken van de verschillende stijlen weer te geven, zullen de verstoringen beter<br />

herkenbaar zijn.<br />

In <strong>Leeuwendaal</strong> komen veel monumenten en andere cultuurhistorische bebouwing<br />

voor. In bijlage 3 wordt een lijst en een kaart met monumenten weergegeven.<br />

29<br />

Jugendstil<br />

Haagse School


Figuur 4.7: Overzicht van verstoringen<br />

30<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

4.4.2 Verstoringen<br />

In de wijk <strong>Leeuwendaal</strong> komen verschillende soorten verstoringen voor. Verstoringen<br />

kunnen onderscheiden worden in stedebouwkundige en architectonische<br />

verstoringen.<br />

Stedebouwkundige verstoringen<br />

1. Verstoringen, die de opzet en bedoeling van het oorspronkelijk plan te niet doen.<br />

Hierbij kan gedacht worden aan het dichtbouwen van openingen met uitbreidingen<br />

van woningen of garageboxen;<br />

2. Verstoringen, die het stedebouwkundig beeld aantasten, zoals in het midden van<br />

de wijk het flatgebouw uit de jaren 50, of een massaal bedrijfs- of woongebouw in<br />

een kleinschalige woonomgeving;<br />

3. Verstoringen die het straatbeeld aantasten. Hierbij kan gedacht worden aan<br />

obstakels zoals betonnen containers en hoge bergingen in voortuinen;<br />

4. Verstoringen die als sociaal onveilig ervaren worden, zoals woningen niet naar de<br />

openbare ruimte te oriënteren.<br />

Architectonische verstoringen<br />

1. Verstoringen in de belijning, indeling en ritme van de oorspronkelijke architectuur<br />

van gevel, zoals bijvoorbeeld verkeerd toegepaste venster- en kozijnindeling;<br />

2. Veranderingen in de oorspronkelijke verschijningsvorm van het gebouw, zoals<br />

bijvoorbeeld het pleisteren of witverven van een bakstenen gevel;<br />

3. Verstoringen door toepassen van ander materiaal dan het oorspronkelijke<br />

materiaal, bijvoorbeeld kunststofdaken in plaats van pannen en leien;<br />

4. Het toevoegen van moderne uitbreidingen van woningen, zoals dakkapellen en<br />

dakopbouwen, die afwijken van de bestaande architectuur van het pand.<br />

In <strong>Leeuwendaal</strong> komen vooral architectonische verstoringen voor. Vooral de<br />

dakopbouwen en de veranderingen in de oorspronkelijke verschijningsvorm zijn<br />

verstoringen die in <strong>Leeuwendaal</strong> het meeste voorkomen. Daarnaast kan de inrichting<br />

van de openbare ruimte als geheel als verstoring worden gezien, omdat het<br />

oorspronkelijke laanbeeld daardoor wordt aangetast. Ernstige verstoringen in de wijk<br />

worden in figuur 4.7 weergegeven.<br />

31<br />

Stedebouwkundige verstoring: garageboxen<br />

Architectonische verstoring: dakopbouw


Figuur 4.8: Ruimtelijke opbouw<br />

32<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

4.5 Ruimtelijke en stedebouwkundige analyse<br />

De hoofdstructuur van de wijk <strong>Leeuwendaal</strong> is opgebouwd uit zes deelgebieden:<br />

1. De hoge, stedelijke randbebouwing aan de drukke Haagweg en Geestbrugweg<br />

waar veel functiemenging voorkomt in de veelal karakteristieke panden;<br />

2. De randbebouwing langs de Nassaukade met uitzicht op de Vliet;<br />

3. De Geestbrugkade met gedifferentieerd architectonisch beeld van woningen en<br />

bedrijvigheid;<br />

4. Het westelijk gelegen binnengebied gekenmerkt door gebogen lanen voortkomend<br />

uit de tuinstadgedachte;<br />

5. Het oostelijke gelegen binnengebied gekenmerkt door een recht<br />

verkavelingspatroon;<br />

6. Het gebied in het noordoosten van de wijk met nieuwbouwwoningen<br />

(Dillenburglaan).<br />

Bebouwing langs Haagweg en Geestbrugweg<br />

Het eerste deelgebied gelegen langs de Haagweg en Geestbrugweg wordt<br />

gekarakteriseerd door statige herenhuizen en grote aaneengesloten woningen. Vooral<br />

langs de Geestbrugweg is het oorspronkelijke statige karakter nog goed bewaard<br />

gebleven. De meeste bebouwing heeft de oorspronkelijke woonfunctie behouden.<br />

De Haagweg heeft daarentegen een ontwikkeling doorgemaakt, waarbij de<br />

woonfuncties geleidelijk vervangen werd door kantoor- en soms winkelfuncties.<br />

Langs beide wegen is de toegepaste architectuur kenmerkend voor de periode rond<br />

de eeuwwisseling. De bebouwing is zeer gevarieerd door de verschillende erkers,<br />

hoektorentjes en kapvormen. Er wordt veel gebruik gemaakt van gebogen<br />

constructieonderdelen. Aan de Haagweg staat ook jongere bebouwing, wat resulteert<br />

in een differentiatie in vorm en massa.<br />

Randbebouwing langs Nassaukade<br />

De woningen aan de Nassaukade vormen een ensemble met diverse<br />

architectuurstijlen. Deze woningen liggen aan de Vliet met uitzicht op de het landgoed<br />

Vredenoord en de Vlietzone. Opvallend is de variatie in grootte van bouwblokken.<br />

Richting de Geestbrugkade worden de bouwblokken steeds kleiner. Aan deze kade<br />

komen vooral woningen in de Voorkeursstijl en de Nieuwe Haagse School stijl voor.<br />

Op de hoek Nassaukade-Haagweg is begin jaren negentig een modern<br />

kantoorgebouw. Storend is aan de Haagwegzijde het enorme reclamebord aan de<br />

gevel.<br />

33<br />

Verschillende architectuurstijlen aan de Geestbrugweg<br />

Differentiatie in vorm en massa aan de Haagweg


Bedrijfsbebouwing aan de Geestbrugkade<br />

Samenhangend bouwblok aan de Nassaukade<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

Randbebouwing langs Geestbrugkade<br />

Door de ligging langs de Trekvliet ontstonden al vroeg bedrijven langs de<br />

Geestbrugkade. Woningen hebben de afgelopen jaren de plaats ingenomen van een<br />

aantal bedrijven die zijn weggegaan. Aan deze kade zijn echter nog steeds veel<br />

bedrijven te vinden, waardoor de bebouwing langs de Geestbrugkade een gevarieerd<br />

beeld vormt van afwisselende klein- en grootschalige bebouwing. Monumenten<br />

worden afgewisseld door grote bedrijven en appartementencomplexen. De bebouwing<br />

langs de Geestbrugkade staat op één rooilijn, uitgezonderd van het<br />

appartementencomplex. Naast dit complex ligt een braakliggend terrein, waar ook<br />

appartementen zullen worden gebouwd.<br />

Westelijk gelegen binnengebied<br />

Dit gebied kenmerkt zich door de gebogen lanen en het daarbij horende schuine<br />

bebouwingspatroon. De twee belangrijkste gebogen lanen zijn de Oranjelaan en de<br />

Regentesselaan. Deze twee lanen lopen diagonaal door de wijk en stoppen abrupt bij<br />

de Frederiklaan. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat deze lanen verbonden<br />

zouden worden met de Geestbrugkade. Door verkoop van grond aan een bedrijf was<br />

dit niet meer mogelijk. De meeste lanen in het westelijke deel takken hier met een<br />

kromming op aan. Opvallend is dat het onderste gedeelte van de <strong>Leeuwendaal</strong>laan en<br />

de meest oostelijke gedeeltes van de Oranjelaan en Regentesselaan recht verkaveld<br />

zijn en dus niet bij dit gebied horen.<br />

In het noordelijke gedeelte van de Oranjelaan is de oorspronkelijke bebouwing met de<br />

Jugendstilarchitectuur nog goed te herkennen. De bedrijfsbebouwing en het<br />

appartementencomplex aan het begin van deze laan zijn beeldverstorende elementen<br />

en passen niet in het karakter van de wijk. Het straatprofiel is in verhouding met het<br />

hoge appartementencomplex te smal.<br />

In de buiging van deze laan staan kleine bouwblokken met grote woningen in de<br />

Voorkeursstijl. De groene openingen tussen de bouwblokken zijn typerend voor de<br />

engelse landschapsstijl die uitgangspunt was bij het ontwerp. Storend in de diversiteit<br />

aan architectuurstijlen is het blok garageboxen aan de zuidkant van de laan.<br />

De andere belangrijke laan in het gebied is de Regentesselaan. In deze laan liggen<br />

twee pleinen door aftakking met de Oranjelaan en Mauritslaan. Deze pleinen vormen<br />

een typisch stedebouwkundig kenmerk in deze omgeving. Aan de noordzijde van de<br />

bocht staat villa-achtige bebouwing vaak in de vorm van twee-onder-éénkapwoningen.<br />

Ook tussen deze bebouwing komen groene openingen voor. Tussen de<br />

nummers 21 en 43 ligt een pad dat naar garageboxen leidt. Hierdoor wordt het groene<br />

binnengebied verstoord.<br />

34


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Opvallend is dat in de bocht de bouwblokken niet evenwijdig aan de weg liggen, maar<br />

verspringen ten opzichte van de weg. Hierdoor ontstaat een losse, ongedwongen<br />

sfeer. Verderop staan aaneengesloten bouwblokken, waardoor de Regentesselaan<br />

hier smaller lijkt.<br />

Evenwijdig aan het eerste deel van de Oranjelaan loopt de Prins Hendriklaan. Deze<br />

laan vormt een verbinding tussen de Geestbrugweg en de Wilhelminalaan. Aan allebei<br />

de kanten staan aaneengesloten woonblokken. Het zuidelijke woonblok bestaat uit<br />

woningen in Jugendstilstijl en Voorkeursstijl. Aan de noordkant van de laan staan<br />

vooral woningen in Chaletstijl en Voorkeursstijl. De laan oogt smal door de vrij hoge<br />

bebouwing in drie lagen en geringe afstand tussen de voorgevels. De gevels in deze<br />

laan laten nog goed het oorspronkelijke beeld zien.<br />

De Prins Hendriklaan komt uit op de Wilhelminalaan. Deze laan vormt de verbinding<br />

tussen de <strong>Leeuwendaal</strong>laan en de Oranjelaan. Het zuidelijk bebouwingsblok volgt de<br />

buiging van de laan door de verspringende rooilijnen. De meeste woningen zijn in<br />

Voorkeursstijl gebouwd en een enkele in Jugenstilstijl. De kruising met de<br />

<strong>Leeuwendaal</strong>laan heeft een pleinvormig karakter, omdat de woningen daar<br />

georiënteerd zijn op de kruising.<br />

Naast de gebogen Oranjelaan en Regentesselaan vormt de <strong>Leeuwendaal</strong>laan een<br />

belangrijke laan van de wijk. De laan is een verbinding tussen de Geestbrugweg en de<br />

Nassaukade. Het gedeelte aan de kant van de Geestbrugweg is het oudste met veel<br />

Jugendstil panden. Op de vierkante plek halverwege de <strong>Leeuwendaal</strong>laan heeft het<br />

voormalig landgoed <strong>Leeuwendaal</strong> gestaan. Deze plek wordt nu gevormd door de<br />

samenkomst van de Alexanderlaan, Koninginnelaan, Oranjelaan en de<br />

<strong>Leeuwendaal</strong>laan. Op deze plek staat nu een L-vormig flatgebouw uit de jaren vijftig<br />

van drie bouwlagen hoog. De tuin van deze flat zorgt voor een kleine, groene<br />

onderbreking tussen de bebouwing.<br />

Het zuidelijke gedeelte van het westelijk gelegen binnengebied wordt gevormd door<br />

de straten Mauritslaan, Waldeck Pyrmontlaan en de Hoornbruglaan. De Mauritslaan<br />

begint bij de kruising Princessenlaan-Regentesselaan en loopt nagenoeg evenwijdig<br />

aan de Haagweg. Opvallend is het ontbreken van bebouwing tussen de nummers 1<br />

en 5. Hierdoor is er zicht op de achtergevels en -tuinen van de woningen aan de<br />

Regentesselaan. De woningen met nummers 5 t/m 21 zijn in traditionele stijl gebouwd.<br />

Aan de westkant van deze laan zijn halverwege moderne woningen gebouwd. Deze<br />

woningen contrasteren met de omgeving. Ten noorden van dit bebouwingsblok wordt<br />

de bebouwing onderbroken door autoboxen en een speelplaats. Deze omgeving<br />

veroorzaakt een rommelig beeld, mede veroorzaakt door de geplaatste containers. De<br />

rest van de bebouwing is in Haagse- en Nieuwe Haagse School stijl gebouwd. De<br />

splitsing met de Waldeck Pyrmontlaan vormt ruimtelijk gezien een plein.<br />

35<br />

Groene openingen tussen de villabebouwing in de Regentesselaan<br />

Bebouwing in Jugendstilstijl in <strong>Leeuwendaal</strong>laan


Karakteristiek plein op kruising Oranjelaan-Regentesselaan<br />

Nieuwe Haagse School in de Hoornbruglaan<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

De Waldeck Pyrmontlaan loopt in een flinke boog van de Mauritslaan naar de<br />

Regentesselaan. Aan het einde van deze laan staan beneden- en bovenwoningen. In<br />

het gebogen gedeelte van de laan staan woningen in de stijl van de Haagse School,<br />

terwijl in het rechte gedeelte de woningen in voorkeursstijl zijn uitgevoerd. De<br />

woningen aan de zuidzijde van deze laan zijn sober en eenvoudig uitgevoerd met een<br />

zadeldak. Het kromme verloop van deze laan zorgt voor een besloten en intiem<br />

karakter.<br />

De Hoornbruglaan loopt een stuk parallel aan de Waldeck Pyrmontlaan en verbindt de<br />

Regentesselaan met de Haagweg. De Hoornbruglaan is een brede entree van de wijk<br />

vanaf de Haagweg.<br />

De lange aaneengesloten bebouwingsstroken bestaan uit woningen uitgevoerd in de<br />

Nieuwe Haagse School stijl. De bouwblokken tonen weinig variatie vergeleken met de<br />

rest van de wijk. De meeste woningen hebben twee bouwlagen. Een aantal woningen<br />

is vergroot door een dakopbouw, maar zij doen in ernstige mate afbreuk aan de<br />

bijzondere architectuur van de woningen. Door de overwegend lage<br />

eengezinswoningen wordt het brede profiel van de laan versterkt. De laan is met veel<br />

schermgroen en bomen ingevuld, zodat de laan een groene uitstraling heeft.<br />

Alleen de meergezinswoningen aan het einde van de laan zijn in de Overgangsstijl<br />

gebouwd.<br />

De kleinste laan van dit deelgebied is de Princessenlaan. Deze laan vorm een<br />

verbinding vanaf de Mauritslaan naar de Haagweg. Drie van de woningen zijn in de<br />

stijl van Jugendstil en de rest in de Haagse- en nieuwe Haagse School. De rooilijnen<br />

van de woningen verspringen.<br />

De Molenlaan is eveneens een kleine straat. Deze laan loopt evenwijdig aan de<br />

Koninginnelaan. Het oostelijk woonblok is een verlengde van het bebouwingsblok van<br />

de Hoornbruglaan. De eengezinswoningen zijn echter wel kleiner aan de Molenlaan.<br />

Aan de westkant staan vijf woningen. Alle woningen in deze laan zijn in de Nieuwe<br />

Haagse School. Deze laan heeft een smal profiel en een zichtlijn op de Vliet en het<br />

landgoed Vredenoord.<br />

36


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Oostelijk gelegen binnengebied<br />

Dit deelgebied wordt gekenmerkt door het rechthoekige verkavelingspatroon.<br />

Opvallend in dit gedeelte zijn de vele zichtlijnen naar de Vlietzone, die aan de andere<br />

kant van de Vliet ligt.<br />

De belangrijkste laan van dit gebied is de Koninginnelaan. Dit is de enige laan die een<br />

rechte verbinding vormt tussen de Geestbrugweg en de Nassaukade. De lange<br />

bebouwingsstroken met eengezinswoningen zijn voornamelijk uitgevoerd in de<br />

Voorkeursstijl en de Overgangsstijl. De meergezinswoningen in het zuidelijk gelegen<br />

gedeelte zijn soberder van aard. Er wordt in dit gedeelte weinig gebruik gemaakt van<br />

ornamenten. De gevelwand is redelijk recht, uitgezonderd van de eenvoudige erkers.<br />

Aan de oostkant van het einde van de laan staan nog twee woningen in Amsterdamse<br />

Schoolstijl. In <strong>Leeuwendaal</strong> komt deze stijl sporadisch voor.<br />

De Frederiklaan loopt parallel aan de Koninginnelaan. Deze laan loopt in tegenstelling<br />

tot de Koninginnelaan niet over de gehele lengte van <strong>Leeuwendaal</strong>. Deze laan loopt<br />

van de Alexanderlaan tot de Nassaukade. Ter hoogte van de Alexanderlaan heeft de<br />

Frederiklaan een verbinding voor langzaam verkeer met de Dillenburglaan.<br />

Aan zowel de oost- als westkant staan lange woonblokken van eengezinswoningen.<br />

Aan de oostzijde staan woningen in Overgangsstijl, Traditionele stijl en (Nieuwe)<br />

Haagse School. Het lange bebouwingsblok aan de westkant bestaat uit woningen in<br />

(Nieuwe) Haagse School. Aan het einde van de laan staan een aantal woningen in<br />

Amsterdamse Stijl. Het woonblok aan het begin van de Frederiklaan valt qua vorm en<br />

massa uit de toon.<br />

Opvallend is de onderbreking van de gevelwand na deze woningen. Deze opening<br />

leidt naar een parkeerplaats behorende bij de bedrijven aan de Geestbrugkade.<br />

Hierdoor is er zicht op de achterkanten van de bedrijven aan de Geestbrugkade. Dit<br />

verstoort de beeldkwaliteit.<br />

De Alexanderlaan verbindt de Frederiklaan en de <strong>Leeuwendaal</strong>laan. Aan deze laan<br />

staan maar drie kleine woonblokken in Voorkeursstijl, Traditionele stijl en in Chaletstijl.<br />

Het zuidelijke gedeelte van de <strong>Leeuwendaal</strong>laan behoort ook tot het oostelijk gelegen<br />

binnengebied. Aan beide zijden staan lange bebouwingsstroken van 3 woonlagen.<br />

Hierdoor wordt het laanprofiel als smal ervaren,<br />

De oostelijk gelegen gedeeltes van de Oranjelaan en Regentesselaan behoren<br />

eveneens tot het oostelijk gelegen binnengebied, omdat de woningen hier ook recht<br />

zijn verkaveld. Aan de Oranjelaan staan woningen in Voorkeurstijl en in de<br />

Regentesselaan zijn de woningen in Overgangsstijl gebouwd.<br />

37<br />

Waardevol bebouwingsblok in Overgangsstijl in Koninginnelaan<br />

Dakopbouwen in de Frederiklaan


Meergezinswoningen aan de <strong>Leeuwendaal</strong>laan<br />

Woningen uit 1989 aan de Dillenburglaan<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

Nieuwbouwwoningen aan de Dillenburglaan<br />

Dit gebied met nieuwbouwwoningen ligt in het noordoosten van <strong>Leeuwendaal</strong>. Het<br />

vormt als het ware een apart gebied. Het heeft namelijk geen verbinding met de rest<br />

van het binnengebied van <strong>Leeuwendaal</strong>. De ontsluiting vindt plaats via de<br />

Geestbrugkade. Alleen voor het langzame verkeer is er een verbinding met de<br />

Frederiklaan/Alexanderlaan.<br />

De woningen in dit gebied zijn tussen 1989 en 2000 gebouwd. Er staan twee tweeonder-een-kapwoningen<br />

en 48 rijtjeswoningen. De meeste woningen zijn<br />

eengezinswoningen met een zadeldak. De woningen met nummers 1 t/m 9 zijn minder<br />

eenvoudig van aard met balkonnen en verspringingen in de gevelwand.<br />

In tegenstelling tot de rest van het binnengebied heeft de Dillenburglaan wel een<br />

aparte rijbaan en een trottoir. Dit gedeelte van de wijk heeft niet de groene uitstraling<br />

zoals de rest van de wijk. De beeldkwaliteit van dit deelgebied wordt verstoord door<br />

zicht op achterkanten van de bedrijven aan de Geestbrugkade. Er is echter wel een<br />

hoge betonnen muur ter afscheiding neergezet, maar deze is niet hoog genoeg om<br />

alle bedrijfsbebouwing uit het zicht te onttrekken. Tevens komt de kale, grijze muur de<br />

beeldkwaliteit niet ten goede.<br />

38


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

4.6 Sterkte-zwakte analyse<br />

Sterke punten<br />

Bebouwing<br />

• <strong>Leeuwendaal</strong> heeft een bijzondere stedebouwkundige structuur die een<br />

historische periode vertegenwoordigt;<br />

• De wijk wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan architectuurstijlen;<br />

• De zorgvuldige detaillering van deuren, ramen, daklijsten en de ornamentiek van<br />

gebrandschilderd glas en tegeltableaus zorgen voor een aantrekkelijk<br />

bebouwingsbeeld;<br />

• De wijk heeft een rustige, intieme uitstraling door zijn kleinschalige<br />

stedebouwkundige opzet.<br />

Openbare ruimte<br />

• De woonstraten hebben een groene uitstraling door de vele bomen en groene<br />

voortuinen;De pleinen vormen aantrekkelijke ruimtelijke knooppunten;<br />

• De ligging aan de Vliet, Trekvliet en de Vlietzone versterkt het groene karakter van<br />

de wijk;<br />

39<br />

Ornamentiek komt veel voor in <strong>Leeuwendaal</strong><br />

Vanaf Molenlaan zichtlijnen naar Vlietzone


Storende berging in de voortuin<br />

Architectonische verstoring door het verven van de gevel<br />

Zwakke punten<br />

Bebouwing<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

• In de wijk komen veel verschillende soorten verstoringen voor:<br />

- Niet passende dakopbouwen;<br />

- Gevelverstoringen;<br />

- Verkeerd kleur- en materiaalgebruik;<br />

- Containers in straatbeeld;<br />

- Fietsbergingen in voortuinen;<br />

- Verharde voortuinen;<br />

- Dichtbouwen open ruimten met moderne bebouwing.<br />

• De grootschalige bedrijfsbebouwing aan de Geestbrugkade en de appartementen<br />

aan de Koninginnelaan passen niet bij het karakter van de wijk <strong>Leeuwendaal</strong>.<br />

Openbare ruimte<br />

• De inrichting van de openbare ruimte tast het laanbeeld aan. Vooral<br />

parkeerplaatsen zorgen ervoor dat het lineaire effect van lanen teniet wordt<br />

gedaan;<br />

• Het vele straatmeubilair vormt geen eenheid, waardoor er een rommelig beeld<br />

ontstaat.<br />

Kansen en bedreigingen<br />

Door de goede ligging en de waardevolle stedebouwkundige en architectonische<br />

kenmerken heeft de wijk <strong>Leeuwendaal</strong> een prettige woonsfeer. Deze sfeer dient<br />

gehandhaafd te worden door deze kenmerken te behouden en waar nodig te<br />

versterken. Er moet op gelet worden dat de detaillering van bebouwing niet verloren<br />

gaat. Verstoringen moeten worden geweerd.<br />

De bedrijven aan de Geestbrugkade vormen de grootste stedebouwkundige<br />

verstoring. Het is wenselijk de ontwikkeling van verdere bedrijvigheid aan de<br />

Geestbrugkade te weren en in de toekomst de locatie in te richten als woongebied.<br />

Aan de Haagweg en de Geestbrugweg vormen de kantoren geen bedreiging zolang<br />

de architectonische kenmerken van de bebouwing maar behouden blijven. De rest<br />

van <strong>Leeuwendaal</strong> dient primair bestemd te zijn voor woondoeleinden. Praktijken,<br />

kantoren aan huis en dergelijke mogen wel worden toegestaan, mits de bebouwing de<br />

woonuitstraling behoudt.<br />

40


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Het appartementencomplex in het hart van de wijk is ook een stedebouwkundige<br />

verstoring. Noch qua woonvorm, noch qua architectuur past dit gebouw in zijn<br />

omgeving. <strong>Leeuwendaal</strong> is een groene buurt, maar wijkgroen ontbreekt nog. Door een<br />

duidelijkere groenstructuur te creëren zal de beeldkwaliteit versterkt worden. De vele<br />

bomen en groene voortuinen dienen behouden te blijven. Verharding van voortuinen<br />

moet worden tegen gegaan. Ook praktijken, kantoren en andere bedrijven dienen<br />

aandacht te besteden aan het groen in de voortuinen.<br />

Daarnaast vormen veel niet passende dakopbouwen een bedreiging voor de<br />

beeldkwaliteit. Veel dakopbouwen sluiten niet aan op de architectonische kenmerken<br />

van de oorspronkelijke bebouwing. Op sommige plekken waar al veel dakopbouwen<br />

zijn geplaatst, is het wenselijk om op de overige bebouwing dakopbouwen toe te<br />

staan. Daarentegen dienen dakopbouwen op waardevolle bebouwing, die nog niet<br />

aangetast is, te worden geweerd.<br />

De hoge parkeerdruk verstoort het rustige laanbeeld van de wijk. Geparkeerde auto’s<br />

nemen steeds meer ruimte in beslag van de openbare ruimte. Tevens zorgen de<br />

fietsbergingen, containers en het straatmeubilair voor een rommeling straatbeeld.<br />

Door de openbare ruimte in <strong>Leeuwendaal</strong> opnieuw in te richten, kan de beeldkwaliteit<br />

sterk toenemen. Het laanbeeld kan hierdoor worden verbeterd. Tevens is het<br />

belangrijk de pleinen meer te accentueren. Bij veranderingen aan de openbare ruimte<br />

moet rekening worden gehouden met het karakter van de bebouwing. Hierdoor kan<br />

meer samenhang ontstaan tussen de bebouwing en de openbare ruimte.<br />

41<br />

Verharding van voortuinen is niet wenselijk<br />

Dakbouw die niet past bij architectuur


42<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden en uitgangspunten<br />

De kwaliteit van de wijk wordt over het algemeen positief beoordeeld. Mede daarom<br />

dient de huidige kwaliteit te worden gehandhaafd en waar mogelijk versterkt. Nieuwe<br />

ontwikkelingen dienen te passen binnen de stedebouwkundige structuur en<br />

architectonische kenmerken. Monumenten en andere waardevolle delen van de wijk<br />

verdienen extra aandacht.<br />

De onderstaande randvoorwaarden en uitgangspunten zijn op volgorde van<br />

wenselijkheid gezet.<br />

Bebouwing<br />

1. Stedebouwkundige en architectonische verstoringen van de huidige structuur<br />

dienen voorkomen te worden. Te denk valt aan:<br />

- niet passende dakopbouwen;<br />

- niet passende architectonische en stedebouwkundige ingrepen;<br />

- verkeerd kleur- en materiaalgebruik;<br />

- verkeerde inrichting openbaar gebied<br />

2. Er moet onderzocht worden of een aantal bedrijfsbestemmingen aan de<br />

Geestbrugkade vervangen kunnen worden door woningbouw;<br />

3. Een dakopbouw is alleen toegestaan op bebouwing met twee bouwlagen en een<br />

plat dak;<br />

4. Dakopbouwen worden alleen toegestaan als de gevelwand zich hiervoor leent.<br />

Niet alleen het individuele pand speelt hierbij een rol, maar ook de opbouw en<br />

huidige situatie van het gehele bouwblok;<br />

5. Als er in een bouwblok al dakopbouwen zijn gerealiseerd, wordt een dakopbouw<br />

eerder toegestaan. De nieuw te plaatsen dakopbouwen moeten wel aansluiten bij<br />

de vormgeving en materiaalgebruik van de reeds aanwezige dakopbouwen, indien<br />

deze als goed voorbeeld kunnen dienen;<br />

43<br />

Garage als stedebouwkundige verstoring<br />

Uniforme dakopbouwen per bebouwingsblok is wenselijk


Figuur 5.1 Dakopbouwen toegestaan, alleen op bebouwing van twee lagen met plat dak<br />

44<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

6. Er moet worden gestreefd naar meer uniformiteit bij de realisatie van<br />

dakopbouwen per bebouwingsblok;<br />

7. Dakopbouwen dienen ondergeschikt te zijn aan het reeds aanwezige gevelbeeld.<br />

De noklijn moet terug liggen ten opzichte van de oorspronkelijke gevellijn. Tevens<br />

zal de aanwezige geleding van de gevel ook in de dakopbouw terug te vinden<br />

moeten zijn. Het materiaalgebruik dient aan te sluiten bij de materialen die in het<br />

bestaande pand zijn toegepast;<br />

8. Dakopbouwen mogen geen onevenredige overlast veroorzaken door<br />

schaduwwerking op het openbare gebied en terreinen van derden;<br />

9. Samenhangende bouwblokken dienen behouden te blijven. Verstoringen in<br />

samenhangende bouwblokken dienen voorkomen te worden. De 2/1-kapwoningen<br />

dienen eveneens samenhang te vertonen;<br />

10. Het kleinschalige karakter van de wijk dient bewaard te blijven;<br />

11. De diversiteit in architectuurstijlen in de wijk dient behouden te blijven.<br />

Aan de hand van de bovenstaande uitgangspunten met betrekking tot dakopbouwen<br />

is een keuze gemaakt waar wel en geen dakopbouwen toe worden gestaan. In figuur<br />

5.1 wordt aangegeven waar dakopbouwen gerealiseerd mogen worden. In hoofdstuk<br />

zes worden goede en slechte voorbeelden weergegeven.<br />

45<br />

Samenhang is verstoord door verschillend kleurgebruik


Langsparkeren verdient de voorkeur<br />

Overbodige paaltjes voor een hek<br />

Openbare ruimte<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

1. Het groene karakter moet gehandhaafd blijven. Wel moet worden gelet op de<br />

zichtbaarheid van de karakteristieke bebouwing;<br />

2. Het dichtbouwen van open ruimten moet in algemene zin worden tegengaan;<br />

3. Parkeerplaatsen dienen zo veel mogelijk in langsrichting te worden geplaatst.<br />

Haaks parkeren moet voorkomen worden;<br />

4. Het laankarakter van de straten dient versterkt te worden. Dit houdt in dat groen<br />

en de inrichting van de openbare ruimte beter op elkaar dienen te worden<br />

afgestemd;<br />

5. Er dient meer accent te worden gelegd op de aantrekkelijke pleinen in de wijk;<br />

6. De relatie met het water van de Vliet is een van de kwaliteiten die beter benut zou<br />

moeten worden;<br />

7. Het straatmeubilair dient beperkt te worden en een eenheid te vormen.<br />

46


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Hoofdstuk 6 Toetsingscriteria<br />

6.1 Algemene toetsingscriteria<br />

6.1.1 Bebouwing<br />

De stedebouwkundige structuur van de wijk dient behouden te blijven, omdat deze<br />

structuur de historische periode van begin 20 e eeuw vertegenwoordigt. Ruimtelijke<br />

ingrepen dienen in de huidige stedebouwkundige structuur te passen.<br />

Bovendien is de tweedeling van <strong>Leeuwendaal</strong> in de randen en het binnengebied een<br />

kenmerk dat behouden moet blijven. Hierdoor ontstaat namelijk het intieme karakter.<br />

Tevens dient de tweedeling in het binnengebied bewaard te worden. Vooral de<br />

gebogen lanen in het westelijke binnengebied zijn een kenmerk van <strong>Leeuwendaal</strong>.<br />

Een ander kenmerk van de stedebouwkundige structuur dat behouden moet blijven, is<br />

de smalle opzet van de wijk. De smalle opzet zorgt voor een intiem karakter.<br />

De architectonische kenmerken van de bebouwing dient gerespecteerd te worden. Dit<br />

houdt in dat bij wijzigingen aan de gevel de oorspronkelijke kenmerken van de<br />

architectuur niet mogen verdwijnen of teruggebracht moeten worden. Kleuren moeten<br />

toegepast worden in ‘de geest van de plek’. Bij samenhangende bouwblokken dient<br />

het kleur- en materiaalgebruik op elkaar te worden afgestemd. Detailleringen dienen<br />

behouden te blijven.<br />

Toevoegingen aan bebouwing dienen in de architectuurstijl te passen.<br />

De gebiedsgerichte toetsingscriteria in 6.2 gelden niet voor rijks- en gemeentelijke<br />

monumenten. De bescherming van deze monumenten is geregeld in respectievelijk<br />

de Monumentenwet en de gemeentelijke monumentenverordening.<br />

47


Grootte en soort boom ongewenst Grote linden gewenst<br />

Inrichting plein ongewenst Inrichting plein gewenst<br />

Verstoring van het laanbeeld ongewenst<br />

Bomen aan Geestbrugkade ongewenst<br />

6.1.2 Bomenstructuur<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

Voor het hele gebied, uitgezonderd de Geestbrugkade, is het uitgangspunt:<br />

terugbrengen dan wel versterken van de lanenstructuur, waarbij de Geestbrugweg en<br />

de Haagweg een ruimere opzet hebben. De Geestbrugkade is de enige straat in<br />

<strong>Leeuwendaal</strong> waar geen bomen staan. Vanwege de historische functie als kade is het<br />

niet wenselijk daar een bomenrij te plaatsen.<br />

In de voorgestelde bomenstructuur wordt onderscheid gemaakt in vijf typen gebieden:<br />

1. De hoofdstructuur bestaat uit de Haagweg en de Geestbrugweg. Langs deze<br />

wegen dienen bomen te staan van de 1 e orde (grootte 15 meter of meer) in<br />

laanstructuur. De bomen staan aan weerszijden van het profiel op een<br />

onderlinge afstand van ongeveer 15 meter. Het toe te passen boomsoort is de<br />

gewone linde. De linden moeten voldoende opgekroond worden, zodat een<br />

takloze stam ontstaat van 6 à 7 meter.<br />

2. Aan de Nassaukade is het uitgangspunt het toepassen van bomen van de 1 e<br />

orde. Door het gebrek aan ruimte dient maar aan één zijde een bomenrij te<br />

worden geplaatst.<br />

3. Aan de Dillenburglaan staan maar een aantal bomen. Uitgangspunt is om<br />

deze straat meer een groene uitstraling te geven. Klimplanten tegen de<br />

betonnen muren, ter afscheiding van de bedrijven, kunnen hieraan bijdragen.<br />

4. Het binnengebied van <strong>Leeuwendaal</strong> wordt gekenmerkt door smalle lanen met<br />

bomenrijen. Uitgangspunt is het behouden van deze bomenrijen aan<br />

weerszijden van de lanen en waar nodig aanvullen. Er dient een laanritme van<br />

12-15 meter te worden aangehouden. Het toe te passen boomsoort is de<br />

gewone linde. In heel het gebied moeten de bomen voldoende opgekroond<br />

worden, zodat een takloze stam ontstaat van 6 à 7 meter. Hierdoor blijft de<br />

bebouwing goed zichtbaar.<br />

5. De pleinen dienen te worden benadrukt door een andere boomsoort, zoals de<br />

paardenkastanje of plataan. Het plein Oranjelaan-Regentesselaan vormt een<br />

goed voorbeeld voor het accentueren van een plein met behulp van een ander<br />

soort boom.<br />

48


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

6.1.3 Bestrating en straatmeubilair<br />

In het bestratingsprincipe dient er een duidelijk onderscheid te worden gemaakt<br />

tussen gebiedsontsluitingswegen, buurtontsluitingswegen en erfontsluitingswegen.<br />

Voor de verschillende bestratingsprincipes bestaan de volgende criteria:<br />

1. De Haagweg en de Geestbrug dienen de inrichting als gebiedsontsluitingsweg<br />

te behouden. Dit houdt in dat de wegen moeten bestaan uit zwart asfalt. De<br />

parallelwegen van de Haagweg hoeven niet te bestaan uit zwart asfalt, maar<br />

uit rood-bruine gebakken klinkers.<br />

2. De Nassaukade en Geestbrugkade worden aangemerkt als<br />

buurtontsluitingswegen. Deze wegen dienen te bestaan uit rood-bruine<br />

gebakken klinkers. De langs gelegen verhoogde trottoirs bestaan uit grijze<br />

betontegels.<br />

3. De groene lanen in het binnengebied zijn allemaal erfontsluitingswegen op<br />

één niveau. Deze lanen dienen te bestaan uit rood-bruine klinkers. De zijkant<br />

van de lanen dienen bestraat te zijn met afwijkende klinkers of tegels, zodat<br />

het trottoir als het ware wordt weergegeven. De parkeervakken worden met<br />

blauwe en grijze bakstenen aangegeven. Uitgangspunt is om de<br />

parkeerplaatsen overal in langsrichting te plaatsen om het laanbeeld te<br />

versterken.<br />

4. De pleinen dienen te worden geaccentueerd door ronde bestrating en ander<br />

kleur- en materiaalgebruik.<br />

Het uitgangspunt voor het straatmeubilair in heel <strong>Leeuwendaal</strong> is het creëren van<br />

samenhang in het ruimtelijk beeld. De verschillende objecten, lantaarnpalen,<br />

afvalbakken, banken, hekjes, plantenbakken, moeten eenheid uitstralen. De zwarte<br />

lantaarnpalen dienen als uitgangspunt voor de rest van het straatmeubilair. Het<br />

straatmeubilair moet in overeenstemming met de inrichting van de openbare ruimte<br />

worden geplaatst. Dit betekent dat het straatmeubilair in een rechte lijn moet worden<br />

geplaatst, zodat het laanbeeld wordt versterkt.<br />

Een ander uitgangspunt is het beperkt toepassen van straatmeubilair, zodat er geen<br />

rommelig beeld ontstaat. Er dienen geen plantenbakken te worden geplaatst, omdat<br />

deze het gewenste laanbeeld kunnen verstoren.<br />

Het uitgangspunt voor fietsbergingen is dat ze alleen worden toegestaan als bewoners<br />

geen achtertuin hebben of deze niet via het openbaar gebied kunnen bereiken. Als<br />

fietsbergingen in de voortuin worden geplaatst, dienen deze aan een aantal criteria te<br />

voldoen. De oppervlakte van een fietsberging mag niet groter zijn dan 4 m2 en de<br />

maximale hoogte is 1,10 meter. Dit laatste betekent dat een fietsberging voor een deel<br />

49<br />

Ophogingen ongewenst Boomkransen gewenst<br />

Standaard afvalbak ongewenst Vormgeving en kleur afvalbak<br />

gewenst<br />

Vormgeving bank ongewenst Vormgeving en<br />

materiaalgebruik gewenst


<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

onder het maaiveldniveau dient te liggen. Bovendien moet een berging 30 cm van de<br />

openbare ruimte worden geplaatst. Het is wenselijk de ruimte tussen de fietsberging<br />

en de openbare ruimte op te vullen met beplanting. De kleur van een fietsberging<br />

dient aan te sluiten op de kleur van de hoofdbebouwing mits het geen primaire of felle<br />

kleuren zijn. Groen en bruin zijn over het algemeen kleuren die wenselijk zijn voor<br />

fietsbergingen.<br />

Door de smalle straatprofielen domineren de afvalcontainers het straatbeeld. Voor de<br />

beeldkwaliteit is het van belang dat de afvalcontainers onder de grond worden<br />

geplaatst.<br />

Fietsberging ongewenst Vormgeving fietsberging gewenst Erfafscheidingen in de voortuin dienen bij voorkeur een groene heg te zijn. De hoogte<br />

van erfafscheidingen mag niet meer dan 1,00 meter bedragen, omdat de bebouwing<br />

zichtbaar dient te blijven. Daarnaast verdienen lage, donker geschilderde (giet)ijzeren<br />

of stalen hekwerken de voorkeur. Er dient gestreefd te worden naar een zekere mate<br />

van uniformiteit van erfafscheidingen. Schuttingen, houten hekjes en bielzen dienen<br />

voorkomen te worden.<br />

Houten schutting ongewenst Lage heggen gewenst<br />

Grote containers ongewenst Ondergrondse vuilcontainers<br />

gewenst<br />

Bestaande voortuinen moeten worden gehandhaafd. Het is niet wenselijk de<br />

voortuinen te verharden, al dan niet om het parkeren op eigen erf mogelijk te maken.<br />

Gebruik en inrichting als parkeerterrein is niet toegestaan met uitzondering van:<br />

• Parkeren van invalidevoertuigen, fiets- en bromfietsen;<br />

• Parkeren van auto’s en motorfietsen ter plaatse van de op de<br />

bestemmingsplankaart aangegeven aanduiding “parkeren toegestaan”.<br />

Het uitgangspunt voor speelplekken is het meer centraliseren van de<br />

speelvoorzieningen. De vele kleine speelplekken verstoren het laanbeeld. Wel kunnen<br />

kleine speelplekken op hoeken van straten worden geplaatst.<br />

50


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

51


Figuur 6.1: Deelgebieden<br />

52<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

6.2 Gebiedsgerichte toetsingscriteria<br />

De deelgebieden komen voort uit de ruimtelijk opbouw omschreven in de analyse.<br />

Deze staan weergegeven in figuur 6.1. Elk deelgebied wordt aangegeven met een<br />

Romeins cijfer. In sommige deelgebieden worden, als het noodzakelijk is, per<br />

bouwblok of pand aanvullende criteria gegeven. Bouwblokken/panden waarvoor<br />

aanvullende criteria bestaan, worden aangegeven met een hoofdletter. De criteria zijn<br />

onderverdeeld in beeldkwaliteitsaspecten. Elk beeldkwaliteitsaspect krijgt een nummer<br />

achter de G (van gebouw). De verschillende criteria van een beeldkwaliteitsaspect<br />

worden ook genummerd. Door bovenstaande nummers en letters ontstaat een code.<br />

In dit hoofdstuk wordt elke kapvorm als kap aangegeven. De ruimte onder zo’n kap<br />

kan als een complete bouwlaag worden beschouwd. In het kader van het<br />

beeldkwaliteitplan is alleen gekeken naar de verschijningsvorm van een kap en niet<br />

naar het feit of ze een hele verdieping vormen.<br />

Van elk deelgebied worden op een kaart de gewenste rooilijnen, de maximaal<br />

toegestane hoogte (in lagen aangegeven) en de gewenste kaprichting aangegeven.<br />

De nummers onder de afbeeldingen corresponderen met een beeldkwaliteitsaspect en<br />

het bijbehorende criterium.<br />

53


Figuur 6.2: Deelgebied I<br />

3<br />

54<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

6.2.1 Deelgebied I: Geestbrugweg en Haagweg<br />

G1 Bouwlaag/bouwmassa<br />

1. Als richtlijn geldt twee lagen met een kap.<br />

2. Op de hoeken Geestbrugweg-Geestbrugkade, Geestbrugweg-Haagweg en<br />

Haagweg-Hoornbruglaan is vier lagen met/zonder een kap toegestaan.<br />

3. De diversiteit in hoogte en massa aan de Haagweg dient behouden te blijven.<br />

G2 Goothoogte en nokhoogte<br />

1. De bestaande goot- en nokhoogten dienen te worden gehandhaafd.<br />

2. De minimale toegestane goothoogte voor nieuwbouw bedraagt 7,00 meter.<br />

3. Als richtlijn voor nieuwbouw geldt een nokhoogte tussen de 10,00 en 14,00<br />

meter.<br />

4. Op de hoeken Geestbrugweg-Geestbrugkade, Geestbrugweg-Haagweg en<br />

Haagweg-Hoornbruglaan is een nokhoogte van maximaal 19,00 meter<br />

toegestaan.<br />

G3 Pandbreedte<br />

1. De breedte van het individuele pand is zeer variabel, tussen de 6,00 en 45,00<br />

meter.<br />

2. Bij nieuwbouw mag de pandbreedte niet groter zijn dan 14,00 meter.<br />

G4 Kap(richting)<br />

1. Aan de Geestbrugweg geldt als richtlijn een rechte langskap of een<br />

opgetrokken voorgevel. Dwarskappen zijn niet toegestaan.<br />

2. Aan de Haagweg zijn alle kapvormen toegestaan.<br />

3. De diversiteit in kapvorm- en richting aan de Haagweg dient te worden<br />

behouden.<br />

55<br />

G1.2 Op de hoeken zijn meer<br />

bouwlagen toegestaan<br />

G1.3 Diversiteit dient behouden te<br />

blijven


G6.6 Ongewenste verbinding G6.9 Goed voorbeeld van zijgevel<br />

G6.11 Dicht bouwen openingen<br />

toegestaan<br />

G6.13 Doortrekken erkers toegestaan<br />

G5 Rooilijn<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

1. Samenhangende bouwblokken dienen in een rechte voorgevelrooilijn<br />

te staan.<br />

2. Bij de 2/1-kapwoningen en vrijstaande bebouwing zijn lichte<br />

verspringingen van maximaal 2,00 meter toegestaan.<br />

G6 Gevelbeeld<br />

1. Er wordt gestreefd naar een afwisseling van aaneengesloten gevels waarin<br />

het individuele pand herkenbaar is en 2/1-kapwoningen en vrijstaande<br />

bebouwing.<br />

2. De appartementencomplexen dienen een samenhangend geheel te vormen.<br />

3. Bij stedebouwkundige blokken met een identiek gevelbeeld dient de repetitie<br />

van gevelelementen (balkons, erkers etc.) behouden te blijven.<br />

4. De 2/1-kapwoningen dienen een samenhangend geheel te vormen.<br />

5. De bestaande vrijstaande woningen en 2/1-kap villa’s dienen in stand te<br />

worden gehouden.<br />

6. Bebouwing mag wel verbonden worden door een gang, maar deze moet wel<br />

aansluiten bij de architectonische kenmerken van de hoofdbebouwing.<br />

7. Bij een functionele tweedeling van een pand (bijv. kantoor op begane grond,<br />

wonen op verdieping), moet de verticale eenheid van het pand behouden<br />

blijven.<br />

8. De voormalige winkelpanden dienen een woninguitstraling te krijgen en niet<br />

de uitstraling van een bewoonde winkel.<br />

9. De gevels van woningen met de ingang aan een andere straat dienen als<br />

voorgevels behandeld te worden.<br />

10. Het is niet toegestaan openingen in de gevelwand dicht te bouwen tot aan de<br />

gevel.<br />

11. Uitzondering op 10 vormt bouwblok C. Het dicht bouwen van de openingen<br />

dient wel aan te sluiten bij de architectonische kenmerken.<br />

12. Erkers mogen niet doorgetrokken worden naar de 1 e verdieping.<br />

13. Uitzondering op 11 vormt bouwblok D. De erker dient in dezelfde stijl te<br />

worden doorgetrokken.<br />

56


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

G7 Gevelindeling<br />

1. Bij een functionele tweedeling van een pand (kantoor op begane grond,<br />

wonen op verdieping) moet de gevelindeling op begane grondniveau en<br />

verdieping op elkaar worden afgestemd.<br />

2. De vensters moeten worden vormgegeven als ‘gaten in de gevel’.<br />

3. Deur en raam dienen niet tot pui te worden gecombineerd. Een voordeur moet<br />

dus een zelfstandige opening zijn in een gesloten gevelwand.<br />

4. De voorkeur gaat uit naar gevels met verticale raamopeningen.<br />

5. Grote venstervakken dienen onderverdeeld te worden in kleinere<br />

raampartijen.<br />

6. Indien kleinere ramen worden vergroot, zijn grote glasvakken ongewenst. Een<br />

onderverdeling waarbij weer verticale raamopeningen ontstaan, heeft de<br />

voorkeur. Door toevoeging van een kalf kan een verdere onderverdeling<br />

gemaakt worden.<br />

57<br />

G7.3 Combineren deur en raam ongewenst<br />

G7.5 Grote venstervakken ongewenst<br />

G7.6 Grote glasvlakken ongewenst


G8.4 Linker dakkapel is gewenst, rechter dakraam is ongewenst<br />

G9.1 Toepassing materiaal<br />

ongewenst<br />

G9.7 Houten, sierlijke balkonhekken<br />

gewenst<br />

G8 Dakkapellen/dakramen<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

1. Dakkapellen dienen een ondergeschikte toevoeging te zijn aan een dakvlak.<br />

2. Meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok dienen in regelmatige rangschikking<br />

op horizontale lijn te worden geplaatst, dus in beginsel niet boven elkaar.<br />

3. Dakkapellen dienen aan te sluiten op de architectonische kenmerken van de<br />

bebouwing.<br />

4. Dakramen zijn niet gewenst.<br />

5. Het kleurgebruik dient eenvoudig en bescheiden te zijn en niet te opvallend en/of<br />

contrasterend.<br />

G9 Materiaalgebruik<br />

1. Als richtlijn geldt de toepassing van baksteen in diverse kleuren, bij voorkeur<br />

in rode of bruine tinten. Speklagen zijn toegestaan in afwijkende kleuren.<br />

2. Incidenteel zijn hele gevels in lichte baksteen toegestaan (geel, grijs).<br />

3. Het verven van gevels is niet toegestaan.<br />

4. Het toepassen van kunststof kozijnen is niet toegestaan.<br />

5. Kappen bestaan bij voorkeur uit dakpannen of leien in de kleuren rood of<br />

grijs/blauw.<br />

6. Metalen kappen (aluminium, koper en zink) zijn niet toegestaan.<br />

7. Balkonhekken dienen van hout te zijn met sierlijke elementen.<br />

G10 Kleurgebruik<br />

1. Veel voorkomende kleuren zijn wit en donkergroen. Gestreefd moet worden<br />

deze kleuren zo veel mogelijk toe te passen.<br />

2. De balkonhekken dienen wit te zijn.<br />

3. In het gevelbeeld mogen geen primaire of felle kleuren worden toegepast.<br />

58


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

G11 Reclame<br />

1. De omvang, vormgeving en plaats op de gevel van reclameborden moet<br />

passen in het gevelbeeld van het gehele pand.<br />

2. Terughoudendheid in de toepassing van primaire of felle kleuren bij luifels en<br />

reclameborden is gewenst.<br />

3. Reclame in de vorm van lichtbakken en de toepassing van neonletters moet<br />

zoveel mogelijk voorkomen worden.<br />

4. Reclameborden mogen niet over de gehele breedte van het pand worden<br />

bevestigd. De maximale breedte van reclameborden bedraagt 80% van de<br />

gevelbreedte. De maximale hoogte van reclameborden bedraagt 0,60 meter.<br />

5. Reclameborden in de voortuin zijn toegestaan, mits zij bescheiden<br />

vormgegeven zijn en passen bij de stijl van de bebouwing.<br />

G12 Bijzondere details<br />

1. Bijzondere (historische) details (gevelstenen, klokgevels, glas-in-lood-ramen<br />

etc.) moeten behouden blijven.<br />

2. Bij sloop-nieuwbouw moet gestreefd worden naar het terugbrengen van<br />

voorkomende details in de gevel.<br />

3. Bij nieuwbouw worden eigentijdse details in de gevel gewaardeerd.<br />

4. De bestaande torens op de hoeken van de Geestbrugweg dienen te worden<br />

behouden.<br />

59<br />

G11.1 Omvang ongewenst G11.2 Omvang en kleurgebruik<br />

ongewenst<br />

G12.1 Behoud details<br />

gewenst<br />

G11.5 Vormgeving<br />

ongewenst<br />

G12.1. Behoud details<br />

gewenst<br />

G11.5 Vormgeving gewenst<br />

G12.4 Behoud torens<br />

gewenst


Figuur 6.3: Deelgebied II<br />

60<br />

3<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

6.2.2 Deelgebied II: Nassaukade<br />

G1 Hoogte/bouwmassa<br />

1. Als richtlijn geldt drie lagen met een kap of twee lagen met en zonder kap.<br />

2. Uitzondering hierop vormt het appartementencomplex met vijf bouwlagen.<br />

G2 Goothoogte en nokhoogte<br />

1. De bestaande goot- en nokhoogten dienen te worden gehandhaafd.<br />

2. De minimale toegestane goothoogte voor nieuwbouw bedraagt 6,00 meter.<br />

3. Als richtlijn voor nieuwbouw geldt een nokhoogte tussen de 7,00 en 11,00<br />

meter.<br />

G3 Pandbreedte<br />

1. De breedte van het individuele pand ligt tussen de 5,00-10,00 meter.<br />

2. Bij nieuwbouw mag de pandbreedte niet breder zijn dan 8,00 meter. Een pand<br />

in een bocht vormt hier een uitzondering op. De pandbreedte in een bocht<br />

mag oplopen tot de maximale maat van 10,00 meter.<br />

G4 Kap(richting)<br />

1. Als richtlijn geldt een kap in langsrichting. Incidenteel is een kap in<br />

dwarsrichting of een opgetrokken voorgevel toegestaan.<br />

61


G7.2 Combineren deur en raam ongewenst<br />

G7.4 Grote venstervakken ongewenst<br />

G7.5 Grote glasvlakken ongewenst<br />

G5 Rooilijn<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

1. Als richtlijn geldt dat gebouwen in één rechte voorgevelrooilijn staan.<br />

2. Bij de 2/1-kapwoningen en de bebouwing in de bocht zijn lichte verspringen<br />

van maximaal 2,00 meter toegestaan.<br />

G6 Gevelbeeld<br />

1. Voor de aaneengesloten gevels geldt als richtlijn dat het individuele pand<br />

herkenbaar moet zijn.<br />

2. In de gevelcompositie moet de repetitie van gevelelementen (erkers, balkons<br />

etc.) als beeldkenmerk behouden blijven.<br />

3. Het appartementencomplex dient een samenhangend geheel te vormen.<br />

4. De twee-onder-één-kapwoningen dienen een samenhangend geheel te<br />

vormen.<br />

G7 Gevelindeling<br />

1. De vensters moeten worden vormgegeven als ‘gaten in de gevel’.<br />

2. Deur en raam dienen niet tot pui te worden gecombineerd. Een voordeur moet<br />

dus een zelfstandige opening zijn in een gesloten gevelwand.<br />

3. De voorkeur gaat uit naar gevels met verticale raamopeningen.<br />

4. Grote venstervakken dienen onderverdeeld te worden in kleinere<br />

raampartijen.<br />

5. Indien kleinere ramen worden vergroot, zijn grote glasvakken ongewenst. Een<br />

onderverdeling waarbij weer verticale raamopeningen ontstaan, heeft de<br />

voorkeur. Door toevoeging van een kalf kan een verdere onderverdeling<br />

gemaakt worden.<br />

62


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

G8 Dakkapellen/dakramen<br />

1. Dakkapellen dienen een ondergeschikte toevoeging te zijn aan een dakvlak.<br />

2. Meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok dienen in regelmatige<br />

rangschikking op horizontale lijn te worden geplaatst, dus in beginsel niet<br />

boven elkaar.<br />

3. Dakkapellen dienen aan te sluiten op de architectonische kenmerken van de<br />

bebouwing.<br />

4. Dakramen zijn niet gewenst.<br />

5. Het kleurgebruik dient eenvoudig en bescheiden te zijn en niet te opvallend<br />

en/of contrasterend.<br />

G9 Materiaalgebruik<br />

1. Als richtlijn geldt de toepassing van baksteen in bruine tinten.<br />

2. Het verven van gevels is niet toegestaan.<br />

3. Uitzondering op 1 en 2 zijn de bouwblokken A en B. De gevels van bouwblok<br />

A dienen wit te zijn met bruine en oranje sierstenen. De gevels van bouwblok<br />

B dienen geheel wit te zijn.<br />

4. Kappen bestaan bij voorkeur uit dakpannen in een rode kleur.<br />

5. Kunststof kozijnen zijn niet toegestaan.<br />

G10 Kleurgebruik<br />

G9.2 Verven gevels ongewenst<br />

G9.2 Verven gevels ongewenst<br />

1. Veel voorkomend kleuren zijn wit en groen. Gestreefd moet worden deze<br />

kleuren zoveel mogelijk toe te passen. G9.3 Witte gevel met bruine en oranje G10.1 Toepassing blauw ongewenst<br />

2. In het gevelbeeld mogen geen primaire of felle kleuren worden toegepast.<br />

sierstenen is gewenst<br />

63


G12.1 Behoud detaillering belangrijk G12.1 Verwijderen detaillering ongewenst<br />

G11 Reclame<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

1. Reclameborden op de gevel zijn niet gewenst.<br />

2. Terughoudendheid in de toepassing van primaire of felle kleuren is gewenst.<br />

3. Reclame in de vorm van lichtbakken en de toepassing van neonletters moet<br />

zoveel mogelijk voorkomen worden.<br />

4. Reclameborden in de voortuin zijn toegestaan, mits zij bescheiden<br />

vormgegeven zijn en passen bij de stijl van de bebouwing.<br />

G12 Bijzondere details<br />

1. Bijzondere (historische) details (gevelstenen, klokgevels, glas-in-lood-ramen<br />

etc.) moeten behouden blijven.<br />

2. Bij sloop-nieuwbouw moet gestreefd worden naar het terugbrengen van<br />

voorkomende details in de gevel.<br />

3. Bij nieuwbouw worden eigentijdse details in de gevel gewaardeerd.<br />

64


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

65


Figuur 6.4 Deelgebied III<br />

2^<br />

3<br />

66<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

6.2.3 Deelgebied III: Geestbrugkade<br />

G1 Hoogte/Bouwmassa<br />

1. Als richtlijn geldt een bouwhoogte tussen de 2 en 4 bouwlagen met/zonder<br />

kap.<br />

2. Bij nieuwbouw is grootschalige bebouwing niet toegestaan.<br />

G2 Goothoogte en nokhoogte<br />

1. De bestaande goot- en nokhoogten dienen te worden gehandhaafd.<br />

2. De minimale toegestane goothoogte voor nieuwbouw bedraagt 7,00 meter.<br />

3. Als richtlijn voor nieuwbouw geldt een nokhoogte tussen de 10,00 en 12,00<br />

meter.<br />

G3 Pandbreedte<br />

1. De breedte van het individuele pand is zeer variabel, tussen de 5,00 en de<br />

40,00 meter.<br />

2. Bij nieuwbouw mag de pandbreedte niet breder zijn dan 11,00 meter.<br />

G4 Kap(richting)<br />

G1.2 Grootschalige bedrijfsbebouwing<br />

ongewenst<br />

1. Een kap is niet verplicht. G3.2 Pandbreedte breder dan 11,00<br />

2. Alle kapvormen zijn toegestaan.<br />

meter ongewenst<br />

G5 Rooilijn<br />

1. Als richtlijn geldt dat gebouwen in één rechte voorgevelrooilijn staan. Een<br />

uitzondering hierop vormt het appartementencomplex aan Geestbrugkade 38.<br />

67<br />

G4.1 Kap is niet verplicht


G9.1 Voorkeur voor baksteen in gele of<br />

bruine tint<br />

G9.2 Gepleisterde gevels incidenteel<br />

toegestaan<br />

G6 Gevelbeeld<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

1. Er wordt gestreefd naar aaneengesloten gevels waarin het individuele pand<br />

herkenbaar is. Vrijstaande bebouwing is niet gewenst.<br />

2. Bij een functionele tweedeling van een pand (bijv. kantoor op begane grond,<br />

wonen op verdieping), moet de verticale eenheid van het pand behouden<br />

blijven.<br />

3. Panden die in de toekomst woning worden, dienen een woninguitstraling te<br />

krijgen en niet de uitstraling van een bewoond kantoor.<br />

G7 Gevelindeling<br />

1. Bij een functionele tweedeling van een pand moet de gevelindeling op begane<br />

grondniveau en verdieping op elkaar worden afgestemd.<br />

2. De vensters moeten worden vormgegeven als ‘gaten in de gevel’.<br />

G8 Dakkapellen/dakramen<br />

1. Dakkapellen dienen een ondergeschikte toevoeging te zijn aan een dakvlak.<br />

2. Meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok dienen in regelmatige<br />

rangschikking op horizontale lijn te worden geplaatst, dus in beginsel niet<br />

boven elkaar.<br />

3. Dakkapellen dienen aan te sluiten op de architectonische kenmerken van de<br />

bebouwing.<br />

4. Dakramen zijn niet gewenst.<br />

5. Het kleurgebruik dient eenvoudig en bescheiden te zijn en niet te opvallend<br />

en/of contrasterend.<br />

G9 Materiaalgebruik<br />

1. Als richtlijn geldt de toepassing van baksteen in diverse kleuren, bij voorkeur<br />

in gele of bruine tinten. Speklagen zijn toegestaan in afwijkende kleuren.<br />

2. Incidenteel zijn gepleisterde gevels toegestaan.<br />

3. Het verven van gevels is niet toegestaan.<br />

4. Het toepassen van kunststof kozijnen is niet toegestaan.<br />

5. Kappen bestaan bij voorkeur uit grijs/blauwe en rode dakpannen.<br />

6. Metalen kappen (aluminium, koper en zink) zijn niet toegestaan.<br />

68


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

G10 Kleurgebruik<br />

1. Veel voorkomende kleuren zijn wit en donkerblauw. Gestreefd moet worden<br />

deze kleuren zoveel mogelijk te handhaven.<br />

2. Bij nieuwbouw dient het kleurgebruik te worden afgestemd op het kleurgebruik<br />

van de bestaande bebouwing.<br />

3. In het gevelbeeld mogen geen primaire of felle kleuren worden toegepast.<br />

G11 Reclame<br />

1. De omvang, vormgeving en plaats op de gevel van reclameborden moet<br />

passen in het gevelbeeld van het gehele pand. G10.3 Primaire kleuren ongewenst<br />

2. Terughoudendheid in de toepassing van primaire of felle kleuren bij luifels en<br />

reclameborden is gewenst.<br />

3. Reclame in de vorm van lichtbakken en de toepassing van neonletters moet<br />

zoveel mogelijk voorkomen worden.<br />

4. Reclameborden mogen niet over de gehele breedte van het pand worden<br />

bevestigd. De maximale breedte van reclameborden bedraagt 80% van de<br />

gevelbreedte. De maximale hoogte van reclameborden bedraagt 0,60 meter.<br />

5. Reclameborden in de voortuin zijn toegestaan, mits zij bescheiden<br />

vormgegeven zijn en passen bij de stijl van de bebouwing.<br />

G12 Bijzondere details<br />

1. Bijzondere (historische) details (gevelstenen, klokgevels, glas-in-lood-ramen<br />

etc.) moet behouden blijven.<br />

2. Bij sloop-nieuwbouw moet gestreefd worden naar het terugbrengen van<br />

voorkomende details in de gevel.<br />

3. Bij nieuwbouw worden eigentijdse details in de gevel gewaardeerd.<br />

69<br />

G12.1 Behoud detaillering belangrijk


Figuur 6.5: Deelgebeid IV<br />

3<br />

70<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

6.2.4 Deelgebied IV: Westelijk gelegen binnengebied<br />

G1 Hoogte/bouwmassa<br />

1. Als richtlijn geldt twee lagen met/zonder kap of een opgetrokken gevel.<br />

Incidenteel zijn drie bouwlagen met/zonder kap toegestaan.<br />

2. In de Oranjelaan en Regentesselaan dient het verschil in massa en vorm<br />

behouden te blijven.<br />

G2 Goothoogte en nokhoogte<br />

1. De bestaande goot- en nokhoogten dienen te worden gehandhaafd.<br />

2. De uitzonderingen op 1 zijn in figuur 5.1 in hoofdstuk 5 weergegeven.<br />

3. Dakopbouwen alleen toegestaan op bebouwing in twee lagen met plat dak<br />

4. Dakopbouwen dienen aan te sluiten op de architectuurstijl van de bebouwing<br />

en op dakopbouwen van aangrenzende bebouwing, mits dit goede<br />

dakopbouwen zijn (zie voorbeelden).<br />

5. De minimaal toegestane goothoogte voor nieuwbouw bedraagt 6,00 meter.<br />

6. Als richtlijn voor nieuwbouw geldt een nokhoogte tussen de 6,00 en 15,00<br />

meter.<br />

G3 Pandbreedte<br />

1. De breedte van het individuele pand is variabel, tussen de 5,00 en 13,00<br />

meter.<br />

2. Bij nieuwbouw van een rijtjeswoning mag de pandbreedte niet meer zijn dan<br />

7,00 meter. Een uitzondering hierop vormt een hoekwoning. Een hoekwoning<br />

mag de maximale pandbreedte van 13,00 meter niet overschrijden.<br />

3. Bij nieuwbouw van vrijstaande woningen en 2/1-kapwoningen mag de<br />

pandbreedte de maximale maat van 13,00 meter niet overschrijden.<br />

G4 Kap(richting)<br />

1. De richtlijn is een rechte langskap of een opgetrokken voorgevel bij<br />

aaneengesloten gevels.<br />

2. Bij vrijstaande bebouwing en 2/1-kapwoningen zijn andere kappen<br />

3.<br />

toegestaan. Samengestelde daken verdienen bij deze woningen de voorkeur.<br />

Incidenteel is een dwarskap toegestaan.<br />

71<br />

G2.4 Vormgeving kap gewenst G2.4 Vormgeving kap ongewenst<br />

G2.4 Vormgeving kap gewenst G2.4 Vormgeving kap ongewenst<br />

G2.4 Vormgeving kap gewenst G2.4 Vormgeving kap ongewenst


G6.2 Openingen dichtbouwen ongewenst<br />

G6.4 Samenhangend geheel gewenst<br />

G6.7 Goed voorbeeld zijgevel<br />

G6.3 Repetitie gevelelementen gewenst<br />

G6.6 Winkeluitstraling ongewenst<br />

G6.7 Verwijdering ramen<br />

zijgevel ongewenst<br />

G5 Rooilijn<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

1. In het gebied is zowel een rechte (gebogen) voorgevelrooilijn als een<br />

verspringende rooilijn toegestaan.<br />

2. Verspringingen dienen niet meer dan 3,00 meter te zijn.<br />

G6 Gevelbeeld<br />

1. Het richtbeeld is aaneengesloten gevels waarin het individuele pand<br />

herkenbaar is.<br />

2. Uitzondering op 1: In de Oranjelaan en de Regentesselaan zijn vrijstaande<br />

panden en 2/1-kapwoningen toegestaan. Deze bebouwing dient in stand te<br />

worden gehouden. De openingen tussen de bebouwing dienen niet<br />

dichtgebouwd te worden.<br />

3. In de gevelcompositie moet de repetitie van gevelelementen (ramen, balkons,<br />

etc.) als beeldkenmerk behouden blijven.<br />

4. De 2/1-kapwoningen dienen een samenhangend geheel te vormen.<br />

5. Bij een functionele tweedeling van een pand (winkel op de begane grond,<br />

wonen op verdieping) moet de verticale eenheid van het pand behouden<br />

blijven.<br />

6. De voormalige winkelpanden dienen een woninguitstraling te krijgen en niet<br />

de uitstraling van een bewoonde winkel.<br />

7. De zijgevels van hoekpanden dienen als voorgevels behandeld te worden.<br />

72


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

G7 Gevelindeling<br />

1. Bij een functionele tweedeling van een pand (kantoor op begane grond,<br />

wonen op verdieping) moet de gevelindeling op begane grondniveau en<br />

verdieping op elkaar worden afgestemd.<br />

2. De vensters moeten worden vormgegeven als ‘gaten in de gevel’.<br />

3. Deur en raam dienen niet tot pui te worden gecombineerd. Een voordeur moet<br />

dus een zelfstandige opening zijn in een gesloten gevelwand.<br />

4. De voorkeur gaat uit naar gevels met verticale raamopeningen.<br />

5. Grote venstervakken dienen onderverdeeld te worden in kleinere<br />

raampartijen.<br />

6. Indien kleinere ramen worden vergroot, zijn grote glasvakken ongewenst. Een<br />

onderverdeling waarbij weer verticale raamopeningen ontstaan, heeft de<br />

voorkeur. Door toevoeging van een kalf kan een verdere onderverdeling<br />

gemaakt worden.<br />

73<br />

G7.3 Combineren deur en raam ongewenst<br />

G7.5 Grote venstervakken ongewenst<br />

G7.6 Grote glasvlakken ongewenst


G8.1 Breedte dakkapel ongewenst G8.3 Vormgeving dakkapel ongewenst<br />

G8.3 Goed voorbeeld dakkapel G8.4 Dakramen ongewenst<br />

G9.2 Verven van gevels ongewenst G9.3 Kunststof ongewenst<br />

G8 Dakkapellen/dakramen<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

1. Dakkapellen dienen een ondergeschikte toevoeging te zijn aan een dakvlak.<br />

2. Meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok dienen in regelmatige<br />

rangschikking op horizontale lijn te worden geplaatst, dus in beginsel niet<br />

boven elkaar.<br />

3. Dakkapellen dienen aan te sluiten op de architectonische kenmerken van de<br />

bebouwing.<br />

4. Dakramen zijn niet gewenst.<br />

5. Het kleurgebruik dient eenvoudig en bescheiden te zijn en niet te opvallend<br />

en/of contrasterend.<br />

G9 Materiaalgebruik<br />

1. Als richtlijn geldt de toepassing van baksteen in diverse kleuren, bij voorkeur<br />

in rode of bruine tinten. Speklagen en sierranden zijn toegestaan in afwijkende<br />

kleuren. Incidenteel zijn andere kleuren toegestaan.<br />

2. Het verven van gevels is niet toegestaan.<br />

3. Het toepassen van kunststof kozijnen is niet toegestaan.<br />

4. Kappen bestaan bij voorkeur uit rode dakpannen of blauw/grijze dakpannen of<br />

leien.<br />

5. Metalen kappen (aluminium, koper en zink) zijn niet toegestaan.<br />

74


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

G10 Kleurgebruik<br />

1. Veel voorkomende kleuren zijn wit en donkergroen. Gestreefd moet worden<br />

deze kleuren zoveel mogelijk te handhaven.<br />

2. In het gevelbeeld mogen geen primaire of felle kleuren worden toegepast.<br />

G11 Reclame<br />

1. Reclameborden op de gevel zijn niet gewenst.<br />

2. Terughoudendheid in de toepassing van primaire of felle kleuren is gewenst.<br />

3. Reclame in de vorm van lichtbakken en de toepassing van neonletters moet<br />

zoveel mogelijk voorkomen worden. G11.2 Toepassing rood ongewenst<br />

4. Reclameborden in de voortuin zijn toegestaan, mits zij bescheiden<br />

vormgegeven zijn en passen bij de stijl van de bebouwing.<br />

G12 Bijzondere details<br />

1. Bijzondere (historische) details (gevelstenen, klokgevels, glas-in-lood-ramen,<br />

etc.) moeten behouden blijven.<br />

2. Bij sloop-nieuwbouw moet gestreefd worden naar het terugbrengen van<br />

voorkomende details in de gevel.<br />

3. Bij nieuwbouw worden eigentijdse details in de gevel gewaardeerd.<br />

75<br />

G11.2 Terughoudendheid<br />

in vorm en kleur gewenst<br />

G12.2<br />

G12.1 Behoud details gewenst G12.2 Nieuwbouw zonder<br />

voorkomende details ongewenst


Figuur 6.6: Deelgebied V<br />

3<br />

76<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

6.2.5 Deelgebied V: Oostelijk gelegen binnengebied<br />

G1 Hoogte/bouwmassa<br />

1. Als richtlijn geldt twee lagen met/zonder kap of een opgetrokken gevel of drie<br />

bouwlagen.<br />

2. Uitzondering hierop vormt het appartementencomplex aan de Koninginnelaan<br />

met drie bouwlagen.<br />

G2 Goothoogte en nokhoogte<br />

1. De bestaande goot- en nokhoogten dienen te worden gehandhaafd.<br />

2. Uitzonderingen op 1 zijn in figuur 5.1 in hoofdstuk 5 aangegeven.<br />

3. Dakopbouwen alleen toegestaan op bebouwing in twee lagen met plat dak<br />

4. Dakopbouwen dienen aan te sluiten op de architectuurstijl van de bebouwing<br />

en op dakopbouwen van aangrenzende bebouwing, mits dit goede<br />

dakopbouwen zijn (zie voorbeelden).<br />

5. De minimale toegestane goothoogte voor nieuwbouw bedraagt 7,00 meter.<br />

6. Als richtlijn voor nieuwbouw geldt een nokhoogte tussen de 7,00 en 10,00<br />

meter.<br />

G3 Pandbreedte<br />

1. De breedte van het individuele pand ligt tussen de 5,00 en 12,00 meter.<br />

2. Bij nieuwbouw mag de pandbreedte niet meer zijn dan 7,00 meter.<br />

G4 Kap(richting)<br />

1. Als richtlijn geldt een kap in langsrichting.<br />

2. Dwarskappen zijn niet toegestaan.<br />

77<br />

G2.4 Vormgeving kap gewenst G2.4 Vormgeving kap ongewenst<br />

G2.4 Vormgeving kap gewenst G2.4 Vormgeving kap ongewenst<br />

G2.4 Vormgeving kap gewenst G2.4 Vormgeving kap ongewenst


G5.1 Rechte voorgevelrooilijn is<br />

uitgangspunt<br />

G6.2 Behoud repetitie van<br />

gevelelementen gewenst<br />

G6.6 Goed voorbeeld van zijgevel<br />

G5 Rooilijn<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

1. Als richtlijn geldt dat gebouwen in een rechte voorgevelrooilijn staan.<br />

G6 Gevelbeeld<br />

1. Er wordt gestreefd naar aaneengesloten gevels waarin het individuele pand<br />

herkenbaar is. Het appartementencomplex vormt hier een uitzondering op.<br />

Het complex dient een samenhangend geheel te vormen.<br />

2. Bij stedebouwkundige blokken met een identiek gevelbeeld dient de repetitie<br />

van gevelelementen (balkons, erkers etc.) behouden te blijven.<br />

3. 2/1-kapwoningen en vrijstaande woningen zijn niet toegestaan.<br />

4. Bij een functionele tweedeling van een pand (bijv. kantoor op begane grond,<br />

wonen op verdieping), moet de verticale eenheid van het pand behouden<br />

blijven.<br />

5. De voormalige winkelpanden dienen een woninguitstraling te krijgen en niet<br />

de uitstraling van een bewoonde winkel.<br />

6. Zijgevels van hoekpanden dienen als voorgevels behandeld te worden<br />

7. Erkers mogen niet doorgetrokken worden naar de 1 e verdieping.<br />

78


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

G7 Gevelindeling<br />

1. Bij een functionele tweedeling van een pand (kantoor op begane grond,<br />

wonen op verdieping) moet de gevelindeling op begane grondniveau en<br />

verdieping op elkaar worden afgestemd.<br />

2. De vensters moeten worden vormgegeven als ‘gaten in de gevel’.<br />

3. Deur en raam dienen niet tot pui te worden gecombineerd. Een voordeur moet<br />

dus een zelfstandige opening zijn in een gesloten gevelwand.<br />

4. De voorkeur gaat uit naar gevels met verticale raamopeningen.<br />

5. Grote venstervlakken dienen onderverdeeld te worden in kleinere<br />

raampartijen.<br />

6. Indien kleinere ramen worden vergroot, zijn grote glasvlakken ongewenst. Een<br />

onderverdeling waarbij weer verticale raamopeningen ontstaan, heeft de<br />

voorkeur. Door toevoeging van een kalf kan een verdere onderverdeling<br />

gemaakt worden.<br />

79<br />

G7.3 Combineren deur en raam ongewenst<br />

G7.5 Grote venstervakken ongewenst<br />

G7.6 Grote glasvlakken ongewenst


G9.1 Pleisteren ongewenst<br />

G9.2 Wit pleisterwerk gewenst G9.3 Richtlijn is gele en rode baksteen<br />

G9.4 Richtlijn is rode baksteen<br />

G9.1 Hout ongewenst<br />

G9.5 Lichtgele kozijnen ongewenst<br />

G8 Dakkapellen/dakramen<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

1. Dakkapellen dienen een ondergeschikte toevoeging te zijn aan een dakvlak.<br />

2. Meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok dienen in regelmatige<br />

rangschikking op horizontale lijn te worden geplaatst, dus in beginsel niet<br />

boven elkaar.<br />

3. Dakkapellen dienen aan te sluiten op de architectonische kenmerken van de<br />

bebouwing.<br />

4. Dakramen zijn niet gewenst.<br />

G9 Materiaalgebruik<br />

1. Als richtlijn geldt de toepassing van baksteen in diverse kleuren, bij voorkeur<br />

in rode of bruine tinten. Speklagen en sierranden zijn toegestaan in afwijkende<br />

kleuren. Incidenteel zijn andere kleuren toegestaan.<br />

2. Uitzondering op 1 vormt het bouwblok A. Voor dit bouwblok geldt als richtlijn<br />

wit pleisterwerk.<br />

3. Uitzondering op 1 vormt het bouwblok B. Voor dit bouwblok geldt als richtlijn<br />

rode en gele baksteen, waarbij de ritmiek van geel en rood behouden dient te<br />

blijven.<br />

4. Uitzondering op 1 vormt het bouwblok C. Voor dit bouwblok geldt als richtlijn<br />

rode baksteen met gele sierranden.<br />

5. Het verven van gevels is niet toegestaan.<br />

6. Kappen bestaan bij voorkeur uit leien in de kleuren grijs en blauw.<br />

7. Metalen kappen zijn niet toegestaan.<br />

G10 Kleurgebruik<br />

1. Veel voorkomende kleuren zijn wit, donkergroen en donkerblauw. Gestreefd<br />

moet worden deze kleuren zoveel mogelijk te handhaven.<br />

2. In het gevelbeeld mogen geen primaire of felle kleuren worden toegepast.<br />

3. Het kleurgebruik dient eenvoudig en bescheiden te zijn en niet te opvallend<br />

en/of contrasterend.<br />

80


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

G11 Reclame<br />

1. Reclameborden op de gevel zijn niet gewenst, uitzondering hierop zijn<br />

naambordjes in bescheiden omvang.<br />

2. Terughoudendheid in de toepassing van primaire of felle kleuren is gewenst.<br />

3. Reclame in de vorm van lichtbakken en de toepassing van neonletters moet<br />

zoveel mogelijk voorkomen worden.<br />

4. Reclameborden in de voortuin zijn toegestaan, mits zij bescheiden<br />

vormgegeven zijn en passen bij de stijl van de bebouwing.<br />

G12 Bijzondere details<br />

1. Bijzondere (historische) details (gevelstenen, klokgevels, glas-in-lood-ramen<br />

etc.) moeten behouden blijven.<br />

2. Bij sloop-nieuwbouw moet gestreefd worden naar het terugbrengen van<br />

voorkomende details in de gevel.<br />

3. Bij nieuwbouw worden eigentijdse details in de gevel gewaardeerd.<br />

81<br />

G12.1 Behoud details gewenst G12.1 Behoud details gewenst


Figuur 6.7: Deelgebied VI<br />

82<br />

3<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

6.2.6 Deelgebied VI: Dillenburglaan<br />

G1 Hoogte/bouwmassa<br />

1. Als richtlijn geldt twee bouwlagen met een kap.<br />

G2 Goothoogte/nokhoogte<br />

1. De bestaande goot- en nokhoogten dienen te worden gehandhaafd.<br />

2. Als richtlijn voor nieuwbouw geldt een nokhoogte tussen de 8,00 en 10,00<br />

meter.<br />

G3 Pandbreedte<br />

1. De breedte van het individuele pand ligt tussen de 5,00 en 7,00 meter.<br />

2. Bij nieuwbouw mag de pandbreedte de maximale maat van 7,00 meter niet<br />

overschrijden.<br />

G4 Kap(richting)<br />

1. Als richtlijn geldt een rechte langskap.<br />

2. Een zadeldak verdient de voorkeur.<br />

3. Dwarskappen zijn niet toegestaan.<br />

G5 Rooilijn<br />

1. Als richtlijn geldt dat gebouwen in één rechte voorgevelrooilijn staan.<br />

G6 Gevelbeeld<br />

1. Er wordt gestreefd naar aaneengesloten gevelwanden.<br />

2. Bij stedebouwkundige blokken met een identiek gevelbeeld dient de repetitie<br />

van gevelelementen (balkons, erkers etc.) behouden te blijven.<br />

83<br />

G1.1 Richtlijn is twee bouwlagen met kap<br />

G6.2 Behoud repetitie van<br />

gevelelementen gewenst


G7.2 Combineren deur en raam ongewenst<br />

10.1 Handhaving voorkomende kleuren<br />

G7 Gevelindeling<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

1. De vensters moeten worden vormgegeven als ‘gaten in de gevel’.<br />

2. Deur en raam dienen niet tot pui te worden gecombineerd. Een voordeur moet<br />

dus een zelfstandige opening zijn in een gesloten gevelwand.<br />

G8 Dakkapellen/dakramen<br />

1. Dakkapellen dienen een ondergeschikte toevoeging te zijn aan een dakvlak.<br />

2. Meerdere dakkapellen of dakramen in hetzelfde bouwblok dienen in<br />

regelmatige rangschikking op horizontale lijn te worden geplaatst, dus in<br />

beginsel niet boven elkaar.<br />

3. Bij meerdere dakkapellen of dakramen dient een identieke maatvoering te<br />

worden aangehouden.<br />

4. Dakkapellen dienen eenvoudig te worden vormgegeven zonder een overmaat<br />

aan detailleringen.<br />

5. Het kleurgebruik dient eenvoudig en bescheiden te zijn en niet te opvallend<br />

en/of contrasterend.<br />

G9 Materiaalgebruik<br />

1. Als richtlijn geldt de toepassing van (licht)gele baksteen.<br />

2. Het verven van gevels is niet toegestaan.<br />

3. Kappen bestaan bij voorkeur uit dakpannen in grijs of blauw.<br />

4. Metalen kappen zijn niet toegestaan.<br />

G10 Kleurgebruik<br />

1. De meest voorkomende kleuren zijn wit en donkerblauw. Gestreefd moet<br />

worden deze kleuren zoveel mogelijk te handhaven.<br />

2. In het gevelbeeld mogen geen primaire of felle kleuren worden toegepast.<br />

84


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

G11 Reclame<br />

1. Reclameborden op de gevel zijn niet gewenst.<br />

2. Terughoudendheid in de toepassing van primaire of felle kleuren is gewenst.<br />

3. Reclame in de vorm van lichtbakken en de toepassing van neonletters moet<br />

zoveel mogelijk voorkomen worden.<br />

4. Reclameborden in de voortuin zijn toegestaan, mits zij bescheiden<br />

vormgegeven zijn en passen bij de stijl van de bebouwing. De omvang,<br />

vormgeving en plaats op de gevel van reclameborden moet passen in het<br />

gevelbeeld van het gehele pand.<br />

G12 Bijzondere details<br />

1. Dit beeldkwaliteitsaspect is niet op dit gebied van toepassing.<br />

85


86<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

BIJLAGEN<br />

87


88<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Bijlage 1 Plattegrond van <strong>Leeuwendaal</strong><br />

89


90<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Bijlage 2 Omschrijving architectuurstijlen<br />

Neoclassicisme (1805-1870)<br />

Neoclassicisme oriënteert zich op de bouwkunst van de klassieke oudheid. Deze<br />

bouwstijl heeft de volgende algemene kenmerken: blokvormige bouwvolumes,<br />

symmetrie op de middenas en gevels die doorgaans bestaan uit een basement, beletage<br />

en een verdieping onder een kroonlijst, en een flauwhellend dak. Er is vaak een<br />

lage zolderverdieping tussen verdieping en kroonlijst of boven op de kroonlijst een<br />

borstwering die het flauwhellende dak aan het oog onttrekt. De schuifvensters zijn<br />

teruggebracht tot vier, zes of acht ruiten en gevat in een geprofileerde omlijsting, soms<br />

met halfronde bovenlichten en later, tussen 1860 en 1880, eleganter gemaakt met<br />

afgeronde bovenhoeken. De verdiepingen worden vaak met kordonbanden visueel<br />

van elkaar gescheiden en pilasters of halfzuilen zorgen voor een verticale<br />

gevelgeleding. Het tempelfront is het voornaamste motief en wordt vooral bij openbare<br />

gebouwen toegepast vanwege het voorname karakter.<br />

Bij deze bouwstijl bestaat een grote voorkeur voor het bepleisteren van de bakstenen<br />

muren om het geheel een Frans aanzien te geven. Meestal is de pleisterlaag wit. Ook<br />

schoon metselwerk is bij deze stijl toegepast, vaak in combinatie met gestucte<br />

vensteromlijstingen en pilasters. Soms worden de zuilen in echt natuursteen<br />

uitgevoerd, maar vaker bestaan ze vanwege de hoge kosten uit gestuct baksteen of<br />

een enkele keer zelfs uit hout, vooral bij landhuizen.<br />

Eclecticisme (1860-1900)<br />

Het Eclecticisme is een verzamelterm voor een groot scala aan historische stijlen die<br />

in de tweede helft van de 19 e eeuw naast elkaar, maar vooral door elkaar heen<br />

worden toegepast bij praktisch alle soorten van gebouwen. Er is bij deze stijl gezocht<br />

naar een eigentijds uiterlijk door het beste uit de vroegere stijlen te kiezen en deze<br />

motieven op een vaak originele wijze te verwerken. Het neoclassicisme is nog het<br />

uitgangspunt, maar al naar gelang het type gebouw kan men voor de decoratie kiezen<br />

uit verschillende historische stijlen. Tussen 1840 en 1860 is er sprake van betrekkelijk<br />

sober Eclecticisme, dat bepaald wordt door de uit Duitsland afkomstige rondboogstijl.<br />

Na 1870 wordt het Eclecticisme overdadiger. Er worden luxe woonbuurten gebouwd<br />

met geheel of gedeeltelijke gepleisterde, deftige herenhuizen met allerlei historische<br />

motieven. De uitbundige vormen uit het laatste kwart van de 19 e eeuw leidden tot een<br />

internationaal Eclecticisme, dat vooral geliefd is voor de bouw van nieuwe hotels,<br />

schouwburgen, winkels en villa’s. Na 1870 wordt de nadruk gelegd op asymmetrische<br />

gevels en hogere, vaak gecompliceerde dakpartijen, vooral bij de villabouw.<br />

Hoektorentjes, erkers, serres en allerlei topgevels verschijnen. Ook een sterke<br />

91<br />

Linkerpand Neoclassicisme en rechterpand Ecleticisme


Neorenaissance<br />

Jugendstil/Art Nouveau<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

afwisseling in kleur en materiaal moet de verlangde schilderachtigheid verhogen.<br />

Deze derde variant, het schilderachtige Eclecticisme, uit zich doorgaans in een<br />

combinatie van neorenaissance en houten chaletkappen, soms vermengd met<br />

neogotische en, na 1900, met Jugendstil-elementen. Na 1900 is deze variant over zijn<br />

hoogtepunt heen en na 1910 bijna geheel verdwenen.<br />

Typerend voor het Eclecticisme is het gebruik van allerlei nieuwe materialen die de<br />

opkomende industrie vanaf het midden van de 19 e eeuw vaak nog experimenteel<br />

toepaste. Gietijzer vindt bijvoorbeeld na 1850 zijn weg in de bouw, in decoratieve zin<br />

voor deurpanelen, ventilatieroosters en roedenvensters en in constructieve zin voor<br />

kappen en vloeren. Vanaf 1844 wordt portlandcement geïmporteerd en in 1863 ook<br />

zelf in ons land gemaakt. Cement gaat men als kunststeen gebruiken voor allerlei<br />

prefab pinakels, consoles, lijsten en andere ornamenten.<br />

Neorenaissance (1875-1915)<br />

De behoefte aan gebouwen die onze eigen historie weerspiegelden groeide door de<br />

economische bloei als gevolg van de industrialisatie en de handel met Indië. De<br />

architectuur uit het begin van onze Gouden Eeuw, die nu als maniërisme bekendstaat,<br />

werd als voorbeeld genomen. Het was een drukke en levendige stijl. Bij deze bouwstijl<br />

werd gebruik gemaakt van baksteen, architectonisch geleed door langgerekte<br />

horizontale banden in wit pleisterwerk of natuursteen. Delen van de gevel kregen<br />

boven de daklijn een verticaal accent door het gebruik van trapgevels. Tevens werden<br />

ook andere maniëristische elementen toegepast zoals de vijf klassieke orden, maar<br />

ook medaillons, cartouches en diamantkoppen. Ontlastingsbogen boven de vensters<br />

waren voorzien van natuurstenen aanzet- en sluitstenen, soms voorzien van<br />

sierkopdecoratie, terwijl de boogvullingen uit gekleurde tegeltjes of siermetselwerk<br />

bestonden.<br />

Jugendstil of Art Nouveau (1895-1915)<br />

Rond de eeuwwisseling werd de blik op de toekomst gericht, zodat historische stijlen<br />

niet meer pasten. Er ontstond een eigen stijl, met vormen bestaande uit gestileerde<br />

plantaardige motieven. Art Nouveau kent een wat zwieriger en de Jugendstil een meer<br />

geometrische vormgeving, die in Nederland beter aansloeg. De toepassing van harde<br />

en lichtgekleurde bouwmaterialen speelt een belangrijke rol, terwijl de stijl veel te<br />

vinden is in winkels en nieuwe bouwtypen als apotheken, verzekeringskantoren en<br />

warenhuizen. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog verstoorde het positieve<br />

geloof in de vooruitgang en markeerde tevens het einde van de Jugendstil.<br />

Zowel Jugendstil als Art Nouveau worden gekenmerkt door gestileerde vormen<br />

teruggaand op plantaardige motieven als bloemen, bladeren en stengels. Typerend is<br />

de uitbundige, sierlijke en asymmetrische lijnvoering. In de meer geometrische variant<br />

92


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

zijn hoefijzerbogen, parabool- en cirkelvormige motieven belangrijk. Gestreefd werd<br />

naar een Gesamtkunstwerk, waarin bouwkunst en kunstnijverheid samengingen. De<br />

constructieve elementen werden onverhuld getoond en er werd met grote<br />

glasoppervlakken gewerkt. Grote plasticiteit van de gevels werd bereikt door gebruik<br />

van loggia’s, erkers en torentjes, maar ook door details als flessehalsvormen,<br />

muursleuven en opstaande dakstukken als afsluiting van de lijstgevel.<br />

IJzer in de vorm van de voor winkelpanden zo belangrijke stalen puibalken, kwamen<br />

onverbloemd in het zicht. Tevens werd er veel gebruik gemaakt van smeedijzeren<br />

hekwerken. Belangrijk was het gebruik van harder en gladder materiaal. Wanneer<br />

men het kon betalen, paste men natuursteen toe. Men koos naast zandsteen in<br />

toenemende mate voor hardsteen, waarin scherp omlijnde decoraties beter in verdiept<br />

reliëf konden worden uitgehakt. Nieuw was de toepassing van graniet. Het werd met<br />

name gebruikt als bekleding van plinten en muurdammen. Het gebruik van gekleurde<br />

baksteen en zelfs het omkeren van het kleurgebruik, waarbij gevels geheel in witte of<br />

gele baksteen opgetrokken werden, is zeer kenmerkend voor de Jugendstil, evenals<br />

de vanaf 1898 in Nederland geproduceerde kalkzandsteen met zijn lichte kleur. De<br />

kleurige afwerking werd nog eens versterkt door het veelvuldig gebruik van glas-inlood,<br />

terwijl de kozijnen van ramen en deuren in blank geverniste teakhout of<br />

Amerikaans grenen uitgevoerd konden worden.<br />

Chaletstijl (ca.1900-1914)<br />

Deze bouwstijl is ingevoerd onder invloed van buitenlanders uit het Alpengebied en<br />

Beieren. De bebouwing in deze stijl wordt gekenmerkt door overstekende kappen met<br />

veel houtsnijwerk en vaak houten veranda’s en vakwerk. Een ander kenmerk van<br />

deze stijl is de lange balkons aan de gevel met sierlijke hekwerken.<br />

Deze bouwstijl werd vaak toegepast op villa’s en andere gebouwen in een bosrijke<br />

omgeving.<br />

Voorkeursstijl (ca 1900-1920)<br />

Dit is geen zuivere bouwstijl. De toenmalige opdrachtgever gaf zijn persoonlijke<br />

voorkeuren met betrekking tot de uiterlijke vormgeving van het gebouw. Vaak werd de<br />

architect vrij gelaten om een aantrekkelijk ontwerp van het gebouw te maken.<br />

Versierende elementen uit diverse andere stijlen werden toegepast, zoals gemetselde<br />

bogen boven de vensters, waartussen een figuratie werd geschilderd of in gekleurde<br />

stenen.<br />

93<br />

Chaletstijl<br />

Voorkeursstijl


Overgangsstijl<br />

Amsterdamse School<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

Overgangsstijl (1910-1920)<br />

Deze stijl is vooral een mix van de late Renaissance, de Chalet- en de Romaanse<br />

architectuur. De nadruk ligt op de verticale belijning en versieringen. Vaak werden<br />

gaaf gebleven ensembles ontworpen met uitgebouwde torens en onderlinge<br />

gevelafwisselingen, uitspringende woontraveeën, erkers en balkons. In latere tijd vindt<br />

er een versobering plaats. In de ornamentiek worden de stijlvormen door elkaar heen<br />

toegepast.<br />

Amsterdamse School (1915-1925)<br />

De architectuur van de Amsterdamse School is verwant met het expressionisme. Bij<br />

deze baksteenarchitectuur werd het bouwblok of groep woningen in zijn totaliteit<br />

ontworpen. Uitgangspunt waren de expressieve vormen die overigens daarna vaak<br />

moeizaam in de constructie opgelost moesten worden. De architecten zochten bij<br />

deze stijl het nieuwe in de decoratieve versiering van de gevels. Uitbundig metselwerk<br />

langs schoorstenen, daklijsten, kozijnen en vooral de vormgeving van de hoeken<br />

moesten de gevels reliëf geven. Ook de accenten die gegeven werden bij de deuren,<br />

portieken en doorgangen zijn opvallend voor het werk van de Amsterdamse School.<br />

Decoratieve en expressieve bouwstijl waarbij gebruik wordt gemaakt van golvende<br />

baksteen, gebeeldhoude ornamenten, parabool- en trapeziumvormen en details als<br />

siermetselwerk en laddervensters. De daken zijn veelal steil en soms met torentjes<br />

versierd. De Amsterdamse School is te beschouwen als een uiting van het<br />

impressionisme in de bouwkunst en als zodanig als een reactie op de door Berlage<br />

streng doorgevoerde rationalistische ideeën over het bouwen. Naast de<br />

baksteenverering kwam ook sculptuur in natuursteen en hout, siersmeedwerk en glasin-lood<br />

voor. De eerste bouwwerken van de Amsterdamse School hebben nog sterke<br />

verticale accenten, tot dan zo bepalend voor de Nederlandse architectuur. De<br />

horizontale lijn zal hierna echter één van de meest karakteristieke eigenschappen van<br />

de Amsterdamse School worden; door nieuwe constructies van gewapend beton of<br />

staal was het nu mogelijk een raam in bakstenen muur breder te maken dan de<br />

hoogte.<br />

94


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

De Stijl (Bauhaus) (1915-1925)<br />

Deze stijl is ontstaan uit een kunstenaarsgezelschap rond het Leidse tijdschrijft “De<br />

Stijl”, waarbij ook kunstschilders betrokken waren. Zij hadden tegengestelde<br />

opvattingen t.o.v. de Amsterdamse school. Het gezelschap verwierp stijlnabootsing.<br />

Tevens vond de groep dat architectuur economisch en functioneel moet zijn en zich<br />

moet ontwikkelen uit de praktische eisen. De stijlgroep streefde naar een weergave<br />

van de universele waarden van de natuur, zonder toevoeging van extra franje en<br />

overtollige ornamenten. Kenmerkend voor deze stijl zijn de zuiver abstracte,<br />

meetkundige grondvormen, die door een samenstel van lijnen en vlakken met vooral<br />

rechthoeken en vierkanten ontstaan. Bij de herontdekking van de ruimte werd de ruwe<br />

oppervlakte structuur van bak- en natuursteen als hinderlijk ervaren. Men zocht<br />

optimaal effect in gladde, vaak wit, gekleurde wanden in andere materialen, waarbij<br />

uitstekende bouwonderdelen een afwijkende primaire kleur kregen. Deze stijl vertoont<br />

sterke verwantschappen met het Kubisme in de schilderkunst.<br />

Traditionalisme (1920-1940)<br />

Deze bouwstijl interpreteerde de traditionele waarden en vormen uit het verleden<br />

opnieuw als reactie op de moderne architectuur van het Nieuwe Bouwen. Het<br />

Traditionalisme is een anti-stedelijke stijl die tot uiting is gekomen in de woningbouw,<br />

landhuizen en boerderijen. Kenmerkend voor deze bouwstijl is de geslotenheid van de<br />

bakstenen gevels, de steil hellende pannen zadeldaken met kleine overstekken, de<br />

toepassing van eenvoudige, traditionele hoofdvormen en het gebruik van natuurlijke<br />

materialen. Doorlopende topgevels, die het zadeldak eenvoudig afsluiten en bij<br />

voorkeur voorzien worden van 18-eeuwse tuiten en schouderstukken, zijn steeds<br />

terugkerende motieven. Om orde en rust in het gebouw te brengen wordt weer<br />

teruggegrepen naar symmetrie en regelmaat, echter niet letterlijk, maar als<br />

uitgangspunt, gelijk de vormen in de natuur. De gebouwen staan zelfstandig of in<br />

groepen en hebben een fantasierijke vormgeving, waarbij de accenten op alle gevels<br />

liggen. Bij de woningen in groepen blijft de eenheid behouden. Gelijkmatig gebruik van<br />

kleuren en materiaal draagt er toe bij, dat er een rustig en harmonieus beeld ontstaat.<br />

De voorkeur van traditionalisten ging uit naar natuurlijke materialen zoals baksteen,<br />

hout en steen.<br />

95<br />

De Stijl<br />

Traditionele architectuur


Haagse en Nieuwe Haagse School<br />

Functionalisme<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

Haagse- en Nieuwe Haagse School (1925-1940)<br />

Een aan de Amsterdamse School verwante ontwikkeling vormde de Haagse School,<br />

ook wel Nieuwe Haagse School genoemd. Deze stijl kenmerkt zich door gevels met<br />

naar voren komende blokvormige bouwdelen of erkers en door horizontale accenten<br />

in baksteenarchitectuur. Deze architecten streefden naar een esthetisch en<br />

evenwichtig gerichte compositie van gevelvlakken. Opvallend zijn de in de beton<br />

uitgevoerde lateien, cordonbanden, dorpels, afdekplaten en luifels. Tevens wordt deze<br />

stijl gekenmerkt door overstekende pannendaken en hoge schoorstenen. De portieken<br />

geven de straat een bijzonder accent door de bijzondere vormgeving en detaillering.<br />

De deuren met omlijsting zijn een speciaal onderdeel van het architectonisch ontwerp.<br />

De woningen in deze stijl zijn onderdeel van ensembles in één stedebouwkundige<br />

structuur, waardoor er een grote samenhang wordt bereikt. De afzonderlijke woning is<br />

wel te herkennen, maar blijft ondergeschikt aan het geheel van de straatwand. De<br />

ornamentiek bestaat vaak uit verschillende kleuren baksteen en een verdiept<br />

uitgevoerde voeg. In bovenlichten zijn vaak glas-in-lood ramen aangebracht in<br />

abstracte stijl.<br />

Functionalisme (1945-1980)<br />

Deze stroming kan worden gezien als een herleving van de “Stijl” van vóór de Tweede<br />

Wereldoorlog. Uitgangspunt van functionalisme is namelijk ook snel en efficiënt<br />

bouwen door toepassing van beton of staalskeletconstructies, waaromheen de gevels<br />

werden opgetrokken. Deze stijl wordt gekenmerkt door lineaire gevelindelingen en<br />

ramen meestal in lange rijen op dezelfde hoogte. De ornamentiek ontbreekt of is<br />

beperkt tot iets opvallends bij de entree. Meestal zijn platte daken toegepast. Deze stijl<br />

is vooral te zien in de kantoor- en bedrijfsbebouwing.<br />

Recente architectuur (vanaf ca 1980)<br />

In de laatste decennia bestaat er geen belangrijke architectuurstroming die de<br />

boventoon voert. Er wordt naar gestreefd een gebouw te ontwerpen, dat harmonieert<br />

met de bestaande omgeving of dat met een geheel eigen karakter daarmee<br />

contrasteert. Meningen zijn hier vaak over verdeeld.<br />

De laatste tijd hebben de architect en opdrachtgever grote vormvrijheid door de<br />

toename van nieuwe (kunst)bouwstoffen, bouwmethoden, technieken en geld.<br />

96


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

97


Rijksmonument<br />

<strong>Gemeente</strong>lijk monument<br />

Voormalige MIP-panden<br />

98<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Bijlage 3 Overzicht van monumenten<br />

In de wijk <strong>Leeuwendaal</strong> staan veel cultuurhistorisch waardevolle gebouwen. Deze<br />

gebouwen kunnen onderscheiden worden in rijksmonumenten, gemeentelijke<br />

monumenten en de voormalige MIP-panden (Monumenten Inventarisatie Project). De<br />

rijksmonumenten zijn van nationale waarde en zijn in het officiële<br />

rijksmonumentenregister opgenomen. <strong>Gemeente</strong>lijke monumenten zijn van regionaal<br />

of lokaal belang en staan op de gemeentelijke monumentenlijst. Deze lijst is aan de<br />

hand van een aantal criteria samengesteld door de gemeentelijke<br />

Monumentencommissie. Vastgestelde monumenten worden beschermd door<br />

respectievelijk de Monumentenwet en de <strong>Gemeente</strong>lijke Monumentenverordening.<br />

Het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) is opgezet, omdat er weinig aandacht<br />

was voor de jongere bouwkunst uit de periode 1850-1940. Het is een inventarisatie<br />

van panden die in aanmerking komen om als rijksmonument te worden aangewezen.<br />

De Rijksdienst voor Monumentenzorg heeft een aantal panden uit <strong>Leeuwendaal</strong> op de<br />

MIP-lijst gezet. Deze lijst heeft echter geen enkele status meer, omdat de MIP-panden<br />

niet als rijksmonumenten zijn aangewezen. De rijksdienst heeft echter wel aanbevolen<br />

om de voormalige MIP-panden als gemeentelijke monumenten aan te wijzen.<br />

Rijksmonumenten<br />

• Geestbrugkade 18-18a-19, 20<br />

• Geestbrugweg 66<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke monumenten<br />

• Geestbrugkade 21, 22, 22a, 23, 24, 25, 26, 27<br />

• Geestbrugweg 2, 4, 6, 8, 64, 68-70<br />

• Koninginnelaan 1<br />

• Oranjelaan 39<br />

(Voormalige) MIP-panden<br />

• Geestbrug<br />

• Geestbrugkade 21-26<br />

• Geestbrugweg 2-10, 16-32, 42-70<br />

• Haagweg 123-135, 171-175<br />

• Prins Hendriklaan 5-15, 25, 26-36<br />

• Koninginnelaan 1, 2-6, 10, 5-19,<br />

33-77<br />

• <strong>Leeuwendaal</strong>laan 4-30, 19, 25, 36<br />

• Oranjelaan 3-15, 31-35, 39, 47-61,<br />

56-62, 68-78, 118<br />

• Princesselaan 3-5, 6<br />

• Regentesselaan 3-5, 6, 15<br />

• Wilhelminalaan 9, 10-18<br />

99<br />

Rijksmonument Geestbrugweg 66<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke monumenten Geestbrugweg


100<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Bijlage 4 Overzicht van bouwlagen<br />

101


102<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Bijlage 5 iteratuurlijst<br />

Blijdenstijn R.K.M. en Bouwstijlen in Nederland [1040-1940]. Utrecht, 1994.<br />

R. Stenvert,<br />

Breugel, A.M. van, Het dorp voorbij; Honderd jaar stedebouw en architectuur in <strong>Rijswijk</strong> (<strong>Rijswijk</strong>se historische reeks; dl.10). Een uitgave van de<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong> in samenwerking met de Historische Vereniging <strong>Rijswijk</strong>. <strong>Rijswijk</strong>, 1993.<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong>, Toekomstarrangement <strong>Rijswijk</strong>; ‘Verrassend Veelzijdig <strong>Rijswijk</strong>’. In samenwerking met Gerrichhauzen & Partners. <strong>Rijswijk</strong>, mei<br />

2001.<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong>, Concept Verkeers- en Vervoersplan <strong>Rijswijk</strong> 2000-2010. <strong>Rijswijk</strong>, februari 2002. <strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong>, Dienst Grondgebiedzaken,<br />

Afdeling Inrichting Openbare ruimte, Sectie Verkeer<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong>, Per blad-wijzer; Groenbeleidsplan. <strong>Rijswijk</strong>, oktober 1993. <strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong>, Dienst Openbare Werken, afdeling Plantsoenen<br />

Hans Ebberink, stede- <strong>Beeldkwaliteitplan</strong> Verbindingslaan/Kruislaan. In opdracht van de <strong>Gemeente</strong> Bussum. [z.p.], december 1995.<br />

bouwkundig bureau,<br />

Heuvel, W.J. van en Geschiedenis van de bouwkunst; Overzicht van het bouwen in de westerse wereld. Leiden, 1996.<br />

B.D. Verbrugge,<br />

Kuiper Compagnons, Bestemmingsplan “<strong>Leeuwendaal</strong>”. In opdracht van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong>. Rotterdam/Arnhem, juni 1986.<br />

Kuiper Compagnons, Concept bestemmingsplan “<strong>Leeuwendaal</strong>”. In opdracht van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong>. Rotterdam/Arnhem, april 2003.<br />

Kuiper Compagnons, Het beeldkwaliteitplan: Instrument voor kwaliteitsbeleid. Gezamenlijke uitgave van het ministerie van VROM en WVC.<br />

Rotterdam/Arnhem.<br />

OD 205, Concept <strong>Beeldkwaliteitplan</strong> Oud <strong>Rijswijk</strong>. In opdracht van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong>. Delft, december 2002.<br />

Provincie Zuid-Holland, Streekplan Zuid-Holland West; Beschrijving. Den Haag, januari 1997.<br />

Stadsgewest Haaglanden, Regionaal Structuurplan Haaglanden; Haaglanden, groene schakel in de randstad. Den Haag, februari 2002.<br />

Zandvoort Ordening <strong>Beeldkwaliteitplan</strong> in beeld; rapport. In opdracht van de<br />

& Advies, Ministeries VROM, OCW, VNG en Federatie Welstandstoezicht. Februari 1997.<br />

103


104<br />

<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong>


<strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong><br />

Bijlage 6 Verklarende woordenlijst<br />

Basement voetstuk van een zuil, kolom of pilaster voetstuk voor beelden en zuilen<br />

Bel-etage hoofdverdieping van een aanzienlijk huis, meestal boven een souterrain<br />

Borstwering het deel van de buitenmuren dat boven de zolder- of dakvloer uitsteekt. Ook: een tot borsthoogte opgetrokken muur of open hekwerk<br />

van een balkon, loggia of dakterras<br />

Bovenlicht raam boven een deur of het bovenste raam van een venster<br />

Console kraagsteen, dienend om een uitstekend deel van een gebouw te dragen<br />

Dorpel de horizontale delen van een deur of raamkozijn<br />

Kalf dwarshout<br />

Kolom vrijstaande verticale ondersteuning voor horizontale liggers<br />

Kraagsteen uit de muur stekende steen die de geboorte van een boog draagt of, gelijk een console, een balk ondersteund.<br />

Kroonlijst bovenste lijst van een gebouw of kast enzovoorts<br />

Laddervensters venstertype, veel toegepast in de Amsterdamse School architectuur, waarbij de roedenverdeling doet denken aan de sporten van een<br />

ladder<br />

Latei draagbalk boven gevelopeningen<br />

Loggia nisvormige overdekte ruimte op de verdieping, voorzien van balustrade of borstwering<br />

Luchtboog stenen boog, die de zijdelingse gewelfdruk van de buitenmuur van het middenschip over het zijschip heen op de steunbeer overbrengt<br />

Neogotiek navolging van de Gotiek, voornamelijk in de bouwkunst, die in het midden van de 18 e eeuw in Engeland is ontstaan, Heimwee naar de<br />

Middeleeuwen, ambachtelijke eerlijkheid en materiaalechtheid<br />

Ontlastingsboog boog boven venster- of deuropening om bovenliggend metselwerk te dragen<br />

Pilaster ornament dat als een vierkante, platte zuil uit een wand of uit de hoek van twee wanden naar voren komt<br />

105


<strong>Beeldkwaliteitplan</strong> <strong>Leeuwendaal</strong><br />

Pinakel uit de gotische bouwkunst afkomstig verticaal decoratief ornament, boven en naast vensters en portalen, op steunberen (ter verzwaring)<br />

en op borstweringen<br />

Portaal onmiddellijk aan een ingang grenzende ruimte, waardoor men een gebouw binnentreedt<br />

Risaliet een over de gehele hoogte van een gebouw licht uitspringend gedeelte<br />

Steunbeer verticale gemetselde muurverzwaring om zijwaartse druk van de kap en eventuele gewelven op te vangen<br />

SWOT-analyse analyse waarbij de sterke punten, zwakke punten, kansen en bedreigingen in kaart worden gebracht, SWOT staat voor ‘Strengths,<br />

Weaknesses, Opportunities en Threats’<br />

Topgevel gevel met een in een punt uitlopend geveldeel, een topgevel staat meestal aan de korte zijde van een gebouw of vormt de hoofdgevel<br />

van een risaliet<br />

Travee begrip bij de vlakverdeling van gevels, de afstand tussen twee opeenvolgende steunpuntassen in de lengterichting van een gebouw of<br />

bouwonderdeel; vaak de breedte van een deur of venster<br />

Vakwerk constructie waarbij balken en staven een stelsel van rechthoeken en/of driehoeken vormen en aan de uiteinden en/of kruiselings<br />

verbonden worden tot een onwrikbaar geheel, zowel toegepast voor wanden (vakwerkbouw) als voor draagconstructies<br />

Zadeldak dakvorm bestaande uit twee hellende vlakken die elkaar in de horizontale nok snijden<br />

106

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!