Weerstandsvermogen - Gemeente Rijswijk
Weerstandsvermogen - Gemeente Rijswijk
Weerstandsvermogen - Gemeente Rijswijk
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Weerstandsvermogen</strong><br />
1. Algemeen<br />
Onder het begrip weerstandsvermogen verstaan wij "het vermogen<br />
van de gemeente <strong>Rijswijk</strong> om niet voorziene financiële tegenvallers<br />
op te vangen teneinde haar taken voort te kunnen zetten".<br />
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen weerstandscapaciteit<br />
(middelen waarover de gemeente beschikt/kan beschikken)<br />
en de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen of<br />
verzekeringen voor zijn afgesloten. De weerstandscapaciteit kan worden<br />
bepaald uit: onvoorziene uitgaven, de onbenutte belastingcapaciteit,<br />
de algemene en de stille reserves.<br />
Het weerstandsvermogen is van belang voor de beoordeling van de<br />
gezondheid van de financiële positie van de gemeente voor het<br />
begrotingsjaar, maar ook voor de meerjaren-raming.<br />
2. Beleid<br />
De meerjarenbegroting 2003-2007 van de gemeente <strong>Rijswijk</strong> liet bij<br />
ongewijzigd beleid een omvangrijk structureel tekort zien van<br />
afgerond ¤ 7,0 mln. Op basis van deze verwachting is hierop een<br />
intensief ombuigingstraject in gang gezet. Cumulatief zou over de<br />
jaren 2003 – 2007 ca. ¤ 10 mln. uit de algemene reserve onttrokken<br />
moeten worden om deze tekorten af te dekken. In de huidige<br />
meerjarenbegroting 2004 – 2008 wordt rekening gehouden met een<br />
te onttrekken bedrag aan de algemene reserve van ca. ¤ 7 miljoen.<br />
Tegelijkertijd zullen de uitgaven van de gemeente structureel<br />
bijgesteld moeten worden om in de toekomst weer een gezonde<br />
financiële situatie te krijgen. Naar verwachting zal in 2006 weer een<br />
gezonde financiële situatie bereikt worden, waarbij er sprake is van<br />
een structureel sluitende begroting.<br />
In het concept rapport begrotingsscan 2003 van de provincie Zuid<br />
Holland en MinBiZa, wordt de omvang van de reserves en voorzieningen<br />
van de gemeente <strong>Rijswijk</strong>, in vergelijk met referentiegemeenten,<br />
tot nu toe als voldoende beoordeeld. De cumulatieve<br />
onttrekking van ¤ 7 mln. uit de algemene reserves van de gemeente<br />
zal dit beeld naar verwachting echter negatief beïnvloeden.<br />
Jaarlijks dienen de in de bij de begroting en de rekening opgenomen<br />
risico’s in de risico-paragraaf door de raad te worden bevestigd.<br />
De vraag hoe in het algemeen met de risico’s moet worden<br />
omgegaan en wat het risicoprofiel van de gemeente <strong>Rijswijk</strong> is, dient<br />
nog te worden uitgewerkt.<br />
Vooruitlopend op de nieuwe ontwikkelingen (duale begroting) heeft<br />
de provincie Zuid Holland onlangs een notitie over het weerstandsvermogen<br />
uitgebracht. In deze notitie worden de gemeenten<br />
onder andere geadviseerd om een risicoanalyse uit te (laten) voeren.<br />
PARAGRAFEN<br />
3. Gewenste hoogte van de weerstandscapaciteit<br />
Een uniforme normering voor een minimale weerstandscapaciteit is<br />
niet eenduidig weer te geven. De wenselijke minimale weerstandscapaciteit<br />
is sterk afhankelijk van het risicoprofiel van een individuele<br />
gemeente.Voor een bodemwaarde kan aansluiting gezocht worden<br />
op het artikel 12-beleid van de Financiële Verhoudingswet (FVW).<br />
Hierbij gaat het wel om een minimale omvang omdat gemeenten in<br />
financiële nood een aanvullende financiële uitkering uit het<br />
gemeentefonds krijgen. Het weerstandsniveau wordt hierbij minimaal<br />
genormeerd op 2% van de algemene, naar kosten georiënteerde<br />
inkomsten van de gemeente (algemene uitkering, onroerendezaakbelastingen<br />
en overige eigen inkomsten). Dit zijn de inkomsten waarop<br />
de gemeente haar uitgavenniveau heeft afgestemd en waarmee zij een<br />
sluitende begroting moet realiseren.<br />
Voor een gemeente met een gemiddeld risicoprofiel is het hanteren<br />
van een norm van ¤ 100,- per inwoner gebruikelijk.Voor de<br />
gemeente <strong>Rijswijk</strong> zou dit betekenen dat een weerstandscapaciteit<br />
van ca. ¤ 5 mln wenselijk zou zijn. Het bepalen van de wenselijke<br />
weerstandscapaciteit van de gemeente <strong>Rijswijk</strong> vereist echter een<br />
meer gedetailleerde analyse van het risicoprofiel van de gemeente<br />
<strong>Rijswijk</strong>. In deze paragraaf zullen wij daarom slechts inzicht geven in<br />
de aanwezige weerstandscapaciteit en de gesignaleerde (en niet<br />
afgedekte) risico’s. Conclusies over de weerstandscapaciteit zullen<br />
zonder een meer uitgebreide analyse slechts met de nodige<br />
omzichtigheid getrokken kunnen worden.<br />
4. Beschikbare weerstandscapaciteit.<br />
Zoals hiervoor is aangegeven, kan de weerstandscapaciteit worden<br />
bepaald uit: de post onvoorziene uitgaven, de onbenutte belastingcapaciteit<br />
en de algemene en de Stille reserves.<br />
Onvoorzien<br />
In de begroting 2004 is voor onvoorziene uitgaven een post<br />
opgenomen van ¤ 200.000,- Dit is gebaseerd op 49.000 inwoners à<br />
circa ¤ 4,- per inwoner.<br />
Algemene reserves<br />
In de nota reserves en voorzieningen (vastgesteld d.d. 15 april<br />
2003), wordt gesteld dat gegeven de slechte financiële situatie van de<br />
gemeente <strong>Rijswijk</strong>, een minimale omvang van de algemene reserve<br />
van ¤ 30 mln. gewenst is. De omvang van de algemene reserves is<br />
naar verwachting per 1 januari 2004 ¤ 34,4 miljoen. Rekeninghoudend<br />
met de te verwachten begrotingstekorten, voor zover deze<br />
tekorten gedekt zullen worden middels een onttrekking aan de<br />
algemene reserve zal de stand van de algemene reserve komende<br />
jaren ca. ¤ 27 miljoen bedragen.<br />
41
De jaarlijkse rentebaten van de algemene reserves worden echter<br />
aangewend ter dekking van de exploitatie.Voor de algemene reserves<br />
kan dus niet gesproken worden over vrij aanwendbare reserves. De<br />
algemene reserves kunnen dus niet meegenomen worden in de<br />
bepaling van de weerstandscapaciteit.<br />
Onbenutte belastingcapaciteit<br />
De onbenutte belastingcapaciteit wordt berekend door de maximale<br />
hoogte van de belastingtarieven te vergelijken met de belastingtarieven<br />
in onze gemeente. De maximale belastingtarieven zijn<br />
afkomstig uit de zogenaamde artikel 12-procedure voor gemeenten<br />
die in financiële nood verkeren. Een gemeente welke een beroep<br />
doet op artikel 12, zal gedwongen zijn de belastingtarieven op dit<br />
maximum niveau te brengen.<br />
Voorbeeld<br />
Het maximale ozb-tarief per ¤ 2.268 WOZ-waarde (eigenaar +<br />
gebruiker woning) is ¤ 6,30.<br />
In <strong>Rijswijk</strong> wordt in 2004 ¤ 5,62 geheven. Het verschil tussen ¤ 6,30<br />
en ¤ 5,62 is de onbenutte belastingcapaciteit. Bij een gemiddelde<br />
waarde van een woning van ¤ 118.000 bedraagt de onbenutte<br />
belastingcapaciteit ¤ 35,36.<br />
In de eerder genoemde begrotingsscan 2003 is de onbenutte<br />
belastingcapaciteit van de gemeente <strong>Rijswijk</strong> van de afgelopen jaren<br />
vergeleken met de gemiddelde belastingcapaciteit naar inwonertal<br />
met vergelijkbare gemeenten in de provincie. Uit dit vergelijk komt<br />
naar voren dat de onbenutte belastingcapaciteit uitgedrukt per<br />
inwoner in <strong>Rijswijk</strong> ongeveer het dubbele is van het gemiddelde van<br />
de referentiegemeenten (ca ¤ 46,- ten opzichte van ¤ 20,- per<br />
inwoner in 2003).<br />
Stille reserves<br />
De belangrijkste stille reserves van de gemeente <strong>Rijswijk</strong> kunnen<br />
voorkomen bij:<br />
1. aandelen in gemeenschappelijke regelingen en deelnemingen;<br />
de belangrijkste zijn:<br />
- de gemeenschappelijke regeling Industrieschap de Plaspoelpolder<br />
- N.V. Eneco<br />
- N.V. Bank Nederlandse <strong>Gemeente</strong>n<br />
2. roerende en onroerende eigendommen<br />
Deze reserves zijn echter niet als vrij aanwendbare reserves te<br />
beschouwen.<br />
In de berekening van de weerstandscapaciteit zullen deze als p.m.<br />
worden opgenomen.<br />
42<br />
Samengevat is de weerstandscapaciteit voor 2004 als volgt:<br />
Reinigingsrechten 0<br />
Totaal onbenutte belastingcapaciteit 1.367.000<br />
Onvoorzien 200.000<br />
<strong>Weerstandsvermogen</strong> in de exploitatie 1.567.000<br />
<strong>Weerstandsvermogen</strong> van<br />
het eigen vermogen<br />
Vrij aanwendbaar deel algemene reserve 0<br />
Vrij aanwendbaar deel stille reserve p.m.<br />
Weerstandscapaciteit in het vermogen 0<br />
Totaal weerstandscapaciteit 2004 1.567.000<br />
Aan de hand van bovenstaand overzicht kan worden geconcludeerd<br />
dat de weerstands-capaciteit in vergelijking met de onderstaande<br />
risico’s van geringe omvang is.<br />
In het geval dat de risico’s tot extra lasten zullen leiden, zal dit een<br />
extra beslag leggen op de middelen van de algemene reserve.<br />
Dit heeft dan structureel een negatieve invloed op de exploitatie tot<br />
gevolg.<br />
5. Risico’s<br />
Het weerstandsvermogen dient om risico’s af te dekken waarvoor<br />
nog geen voorziening is getroffen of waarvoor geen verzekering is<br />
afgesloten.<br />
In onderstaande inventarisatie van deze risico’s is een onderverdeling<br />
gemaakt in bestaande risico’s en nieuwe risico’s.<br />
Bestaande risico’s<br />
• Hardenburg/Stationslocatie<br />
Als gevolg van in het verleden genomen besluiten dient vanuit de<br />
meeropbrengst van deze locatie een deel van de eigen bijdrage van<br />
de gemeente inzake de spoortunnel te worden gefinancierd.<br />
Conform het raadsbesluit dient 21% ten laste van de bouwgrondexploitatie<br />
Stationslocatie e.o. te worden gebracht, hetgeen neerkomt<br />
op ¤ 1.958.500 (inclusief rente) per 31-12-2002 (¤ 9.326.500 *<br />
21%).<br />
Daarnaast dient vanuit deze bouwlocatie nog een bedrag van circa<br />
¤ 3.539.500 te worden gestort in de algemene reserve wegens de<br />
(restant)financiering van de <strong>Rijswijk</strong>se schouwburg.Tot dat moment<br />
drukken de rentelasten, vanwege de "voorfinanciering" ten laste van<br />
de algemene reserve, op de begroting van baten en lasten.<br />
In de geactualiseerde grondexploitatie welke in januari 2002 in de<br />
commissie werd besproken, is uitgegaan van een overschot na<br />
besteding van het resultaat van ¤ 3.5 mln. per 31-12-2005.<br />
Er bestaan echter nog altijd risico’s ten aanzien van de inkomsten.<br />
• De Nieuwe Burght<br />
In de egalisatiereserve nieuwbouwlocaties is rekening gehouden met<br />
het verwachte resultaat van de locatie De Nieuwe Burght. Het op<br />
andere wijze invullen van deze locatie zal naar verwachting een<br />
negatief effect op het resultaat hebben. Hierdoor vervalt een deel<br />
van de dekking van de negatieve locaties die vanuit de egalisatiereserve<br />
zouden worden gefinancierd (o.a. Oud <strong>Rijswijk</strong>).<br />
De financiële risico’s ten aanzien van de afwikkeling van dit project<br />
zijn op dit moment niet in te schatten.<br />
• Boekwaarde stadhuis Generaal Spoorlaan 2<br />
In de vorige meerjarenbegroting 2003-2007 is rekening gehouden<br />
met een activering van de exploitatielasten van het oude stadhuis<br />
vanaf het jaar 2003. De bijschrijving op de boekwaarde is voor 2003<br />
geraamd op een bedrag van ¤ 847.640. Door de lagere exploitatielasten<br />
wordt de bijschrijving voor het jaar 2004 geraamd op ca.<br />
¤ 365.000. Gelet op de omvang van de bij te schrijven bedragen dient<br />
de periode van bijschrijving zo beperkt mogelijk te worden gehouden.<br />
• Wachtgeldregeling Onderwijs<br />
Er loopt een ontslagprocedure binnen het onderwijs (salariskosten<br />
ca. ¤ 23.000 per jaar). De kans bestaat, dat de uit het ontslag voortvloeiende<br />
(financiële) verplichtingen niet door het participatiefonds<br />
worden vergoed, derhalve kunnen deze lasten voor rekening van de<br />
gemeente komen.<br />
• Afwikkeling herindeling<br />
De onderhandelingen met de gemeente Den Haag en andere partijen<br />
over de financiële afronding van de herindeling zullen naar verwachting<br />
in het najaar van 2003 plaatsvinden. Op dit moment valt het<br />
resultaat van deze onderhandelingen nog niet te overzien.<br />
De gemeente <strong>Rijswijk</strong> gaat er vooralsnog van uit dat rechten en<br />
plichten overeenkomstig de wet Arhi één op één door de gemeente<br />
Den Haag worden overgenomen. Zowel de gemeente Den Haag als<br />
de gemeente <strong>Rijswijk</strong> inventariseren hun claims, waarna het onderhandelingstraject<br />
bestuurlijk afgerond moet worden. Duidelijkheid<br />
over de omvang van financiële gevolgen van de herindeling is naar<br />
verwachting voor het eind van 2003 nog niet te geven.<br />
• Plan van aanpak ombuigingen<br />
In structurele zin is er sprake van een onevenwichtige financiële<br />
huishouding. Blijkens de vastgestelde meerjarenbegroting 2003-2007<br />
bedragen de jaarlasten van de gemeente meer dan de jaarlijkse<br />
inkomsten. Op basis van het door de gemeenteraad in zijn<br />
vergadering van 4 maart 2003 vastgestelde "plan van aanpak<br />
ombuigingen 2003-2007: <strong>Rijswijk</strong> terug in balans dient de financiële<br />
huishouding weer op orde te worden gebracht. De taakstelling is om<br />
structureel ¤ 7 miljoen te bezuinigen. Met het inzetten van de<br />
algemene reserve zal in de komende jaren een sluitende begroting<br />
PARAGRAFEN<br />
moeten worden opgesteld. Er dient te worden gewaakt voor het<br />
financieel risico bij het niet overeenkomstig het plan van aanpak<br />
bereiken van de doelstellingen.<br />
Nieuwe risico’s<br />
• WOZ<br />
Problemen rond de voortgang van de herwaardering in het kader van<br />
de wet Waardering onroerende zaken (WOZ) hebben doorgewerkt<br />
in het heffingenbestand voor de onroerendezaakbelastingen (OZB).<br />
Immers, de waarde van een onroerende zaak die in het kader van de<br />
wet WOZ wordt vastgesteld, wordt gebruikt als heffingsgrondslag<br />
voor de OZB. Het is niet denkbeeldig dat hierdoor het risico<br />
ontstaat dat de wettelijke termijn waarbinnen de aanslagen OZB<br />
dienen te worden opgelegd, in enkele gevallen zal worden overschreden.<br />
Dit kan dan leiden tot een lagere opbrengst aan OZB.<br />
Tevens is in het licht van het vorenstaande het risico aanwezig dat<br />
late (evenwel binnen de wettelijke termijn) opgelegde aanslagen<br />
leiden tot renteverlies voor de gemeente. Een onlangs vastgesteld<br />
verbeterplan voor de afdeling Belastingen beoogt deze risico's te<br />
minimaliseren.<br />
• Btw-compensatiefonds<br />
Ingaande 2003 is o.a. voor gemeenten het BTW-compensatiefonds<br />
ingevoerd. De gemeenten mogen de BTW berekend over leveranties<br />
en diensten van derden via aangifte terugvragen van de belastingdienst.<br />
Hiertegenover worden gemeenten gekort op de algemene<br />
uitkering uit het gemeentefonds. Het totaalbedrag van de korting<br />
bedraagt voor 2004 ca. ¤ 3,3 miljoen. Uit voorlopige berekeningen<br />
blijkt, dat ca. ¤ 1,85 miljoen wordt terugontvangen middels aangifte<br />
van de betaalde BTW met betrekking tot de exploitatiekosten.<br />
Het restant wordt terugontvangen door de betaalde BTW op<br />
investeringen terug te vragen aan de fiscus. De BTW wordt hiervan<br />
wel geheel ineens van de fiscus terugontvangen, maar dit voordeel<br />
komt tot uitdrukking in de exploitatie verdeeld over het aantal<br />
afschrijvingstermijnen, dat voor diverse investeringen wordt<br />
vastgesteld.Als gevolg hiervan ontstaat een verschil tussen enerzijds<br />
de korting op de algemene uitkering (nadeel) en anderzijds het<br />
voordeel van de ontstane lagere exploitatielasten door teruggave van<br />
de betaalde BTW.<br />
Het verschil wordt te niet gedaan door een onttrekking aan de BCFreserve.<br />
Deze reserve is gevormd om deze tekorten te kunnen<br />
opvangen in de komende jaren. In tijden van een laag investeringsniveau<br />
kan de werkelijk terugontvangen BTW lager zijn dan de<br />
korting op de algemene uitkering.Vooralsnog geldt dit laatste niet<br />
voor de gemeente <strong>Rijswijk</strong>.<br />
43
• Bijstandsverlening<br />
De economische recessie zal ongetwijfeld gevolgen hebben voor het<br />
aantal aanvragen om bijstand. Een specifieke prognose voor <strong>Rijswijk</strong> is<br />
moeilijk te geven.Algemeen wordt er van uitgegaan dat het aantal<br />
werkloosheidsuitkeringen (WW+ABW) met 21% stijgt. Een stijgend<br />
aantal uitkeringen zal ook in <strong>Rijswijk</strong> zichtbaar zijn, met welk percentage<br />
is moeilijk te beoordelen, een betrouwbaar cijfer is niet voorhanden.<br />
Uitgaande van het feit dat werklozen eerst in aanmerking<br />
komen voor WW alvorens zij zijn aangewezen op bijstand is in de<br />
begroting 2004 een stijging verwerkt van 15%. Dit kan een stijging<br />
van het aantal cliënten tot gevolg hebben, oplopend naar 1438 eind<br />
2004 en kan leiden tot een financieel knelpunt.<br />
Indien de plannen van de huidige regering inzake het beperken van het<br />
recht op WW- uitkering worden uitgevoerd, kan dit ook op termijn tot<br />
een versterkte groei van het aantal bijstandsuitkeringen leiden.<br />
Per 1-1-2004 wordt de Wet Werk en Bijstand van kracht.<br />
Deze wet bepaalt dat gemeenten voor 100% financieel risicodragend<br />
worden voor de kosten van bijstandsverlening.<br />
Landelijk wordt een macrobudget beschikbaar gesteld (aangepast aan<br />
macro-economische ontwikkelingen); volgens een vastgestelde<br />
verdeelsleutel ontvangen gemeenten een budget waarmee zij de<br />
bijstandsverlening dienen te bekostigen. Meevallers mogen worden<br />
behouden, tegenvallers komen voor eigen rekening.<br />
Ten tijde van het opmaken van deze begroting waren de effecten van<br />
het regeerakkoord voor de gemeenten nog niet aan te geven.<br />
Momenteel wordt dit dan ook beschouwd als een risico.<br />
• Bijzondere bijstand<br />
De verwachte toename van het aantal bijstandsgerechtigden zal<br />
gevolgen hebben voor de bijzondere bijstand. Hier wordt een<br />
toename voorzien die zal leiden tot een financieel knelpunt van<br />
¤ 35.000.<br />
• Meerjarenonderhoud onderwijsgebouwen<br />
De op dit moment gehanteerde meerjarenonderhoudsplanning dient<br />
geactualiseerd te worden. Niet in te schatten is op dit moment of<br />
deze actualisatie tot verruiming van het budget zal leiden.<br />
• Werken voor derden Brandweer<br />
Nog steeds is niet duidelijk of de Brandweer zgn. werken voor<br />
derden, zoals die worden uitgevoerd ten aanzien van BHV-opleidingen,<br />
voor het onderhoud aan ademluchtapparatuur en voertuigen van<br />
derden, in het kader van de Commissie Cohen mag blijven uitvoeren.<br />
Het niet meer mogen uitvoeren van genoemde werkzaamheden zal<br />
leiden tot een verlies aan inkomsten van ongeveer ¤ 60.000 op<br />
jaarbasis. De hiermee gemoeide personeelsformatie maakt deel uit<br />
van de paraatheid voor de repressieve taakstelling en kan hiermee<br />
niet neerwaarts worden bijgesteld.<br />
44<br />
• Personeelskosten Brandweer<br />
De komende jaren zal sprake zijn van een aanzienlijke toename van<br />
de FLO-uitkeringen, als gevolg van natuurlijk personeelsverloop.<br />
Door de laatste functiewaarderingsronde is een reeks functionarissen<br />
in een hogere schaal terechtgekomen met een structurele doorwerking<br />
in de FLO-uitkeringen tot gevolg. De hiermee verband houdende<br />
lasten dienen nog nader te worden bepaald.<br />
• Reïntegratiemiddelen<br />
Per 1-1-2004 zijn de afzonderlijke budgetten samengevoegd tot één<br />
budget. <strong>Gemeente</strong>n worden verplicht dit in te zetten ter bevordering<br />
van de uitstroom.<br />
Er zijn geen afzonderlijke budgetten meer voor WIW/ID etc.<br />
Wel zijn er lopende verplichtingen in het kader van deze regelingen<br />
die niet per direct beëindigd kunnen worden.<br />
Dit speelt in het bijzonder bij de ID-regeling. Inmiddels heeft het<br />
college besloten dat de korting vanuit het Rijk aan gemeenten<br />
volledig doorbelast zal worden aan de instellingen die gebruik maken<br />
van de regeling. Daar waar voor 2003 (en mogelijk 2004) een<br />
negatief saldo binnen de ID-regeling ontstaat, zal de vacaturestop<br />
worden gehandhaafd tot het moment waarop deze tekorten zijn<br />
gecompenseerd. Met andere woorden per saldo wordt de IDregeling<br />
budgettair neutraal uitgevoerd. Gezien het feit dat een en<br />
ander wel afhankelijk is van niet beïnvloedbare factoren als het<br />
ontstaan van vacatures is dit onderwerp in deze risicoparagraaf<br />
opgenomen.<br />
• WOP<br />
In de afgelopen jaren zijn enkele exploitatielasten, zoals personeelslasten<br />
bureau CSV en subsidies buurtwerk, ten laste van de reserve<br />
Wijkontwikkeling (WOP) gebracht. De geraamde beschikkingen<br />
2004 over de reserve WOP bedragen voor DGZ ¤ 195.000 en voor<br />
DIZ ¤ 200.000. Vooralsnog worden deze kosten ook in 2004<br />
onveranderd ten laste gebracht van de reserve WOP, doch in het<br />
kader van de meerjarenbegroting en de meerjarige ontwikkeling van<br />
genoemde reserve (mede in relatie tot de herijking van de WOPmaatregelen)<br />
dient nader onderzocht te worden of en zo ja welke<br />
kosten binnen de exploitatiebegroting kunnen worden opgevangen.<br />
• Nieuwbouw IMC<br />
Er is nog steeds geen duidelijkheid over de plannen rond de nieuwbouw<br />
van het IMC.Vooralsnog is er voor de nieuwbouw geen bedrag<br />
in het investeringsplan opgenomen. Een en ander in afwachting van<br />
besluitvorming rond de nieuwbouwlocatie en eventuele opbrengsten<br />
rond vrijkomende locaties. Het verwachte investeringsbedrag<br />
bedraagt exclusief reeds opgenomen voorbereidingskredieten circa<br />
¤ 25 miljoen.<br />
• Landgoederenzone (onderhoud opstallen)<br />
Onder verwijzing naar de hierover opgenomen tekst bij het onderdeel<br />
"knelpunten; investeringen", dient aan de hand van een meerjarige<br />
planning van (groot) onderhoud van de opstallen in de Voordes<br />
bepaald te worden welke investeringen in het investeringsplan<br />
moeten worden opgenomen.<br />
Bij dit op te stellen overzicht zal tevens aandacht geschonken<br />
worden aan de problematiek van de velden van v.v.Vredenburch.<br />
Totdat nadere informatie beschikbaar is, wordt van een pm-raming<br />
uitgegaan.<br />
• Realisering project groene schakel Zwethzone<br />
In het regionaal structuurplan Haaglanden zijn groene schakels<br />
benoemd, welke bestaan uit recreatieve, ecologische en landschappelijke<br />
verbindingszones tussen stad en land. In maart 2002 is in de<br />
verstedelijkingsafspraken voor Haaglanden de Zwethzone, één van de<br />
groene schakels, opgenomen als pilotproject. In december 2002 is<br />
door het stadsgewest Haaglanden het inrichtingsvoorstel uitgebracht<br />
voor de Zwethzone. Hierin is een globale kostenberekening<br />
gepresenteerd, welke heeft gediend als basis voor de subsidie-<br />
PARAGRAFEN<br />
aanvraag voor het project bij het ministerie van LNV.<br />
De totale projectkosten zijn geraamd op ¤ 10.483.000. De totale rijksbijdrage<br />
bedraagt ongeveer ¤ 5 mln., onder voorwaarde dat minimaal<br />
50% van de kosten wordt gefinancierd door andere partijen die betrokken<br />
zijn bij het project. In de toekenningsbrief van LNV is de voorwaarde<br />
opgenomen dat vóór eind 2003 overeenstemming wordt bereikt<br />
over de bijdrageverdeling van de gebiedspartners. Om overeenstemming<br />
te bereiken dient een intentieverklaring te worden ondertekend,<br />
waarin de bereidheid wordt uitgesproken om financieel bij te dragen.<br />
Vanuit het stadsgewest is een verdeelsleutel opgesteld waarin de<br />
bijdrage van <strong>Rijswijk</strong>, afhankelijk van het aantal kostendragers,<br />
varieert tussen ¤ 625.000 en ¤ 840.000 te betalen in 3 jaarlijkse<br />
termijnen.<br />
Het opvoeren van de maximale investering van ¤ 840.000 zou<br />
betekenen dat de jaarlasten, uitgaande van een afschrijvingstermijn<br />
van 20 jaar, met ¤ 31.000 vanaf 2005 zouden oplopen tot ¤ 93.000 in<br />
2007.<br />
Gelet op de fase van dit project worden de lasten vooralsnog op PM<br />
geraamd.<br />
45
Onderhoud kapitaalgoederen<br />
1.Algemeen<br />
De gemeente <strong>Rijswijk</strong> heeft een grote oppervlakte openbare ruimte<br />
in beheer. Daarin vinden veel activiteiten plaats zoals wonen, werken<br />
en recreëren. In deze ruimte zijn veel kapitaalgoederen nodig: wegen,<br />
riolering, kunstwerken, groen, verlichting en gebouwen. De kwaliteit<br />
van de kapitaalgoederen en het onderhoud ervan is bepalend voor<br />
het voorzieningenniveau en uiteraard voor de (jaarlijkse) lasten.<br />
2. Beheerplannen<br />
Voor de instandhouding van kapitaalgoederen wordt in <strong>Rijswijk</strong><br />
gewerkt met beheerplannen. In deze beheerplannen wordt het<br />
meerjarig onderhoudsprogramma en de daarbij behorende financiële<br />
middelen vastgelegd. In het beheerplan wordt ook het gewenste<br />
kwaliteitsniveau van de openbare voorziening vastgelegd.<br />
Er zijn onderhoudsplannen ten aanzien van de disciplines wegen,<br />
verlichting, riolering, kunstwerken, beschoeiingen en groen, alsook<br />
onderhoudsplannen voor schoolgebouwen en welzijn- en binnensportaccommodaties.<br />
De onderhoudsplannen voor wegen, riolering en groen worden<br />
binnen de dienst Grondgebiedzaken gegenereerd uit de beheerpakketten<br />
en uit inspecties.<br />
Het onderhoudsplan van de beschoeiingen wordt opgesteld op basis<br />
van visuele inspecties. Daarnaast is er door derden een onderhoudsplanning<br />
opgesteld voor kunstwerken.<br />
Voor wat betreft het baggeren heeft de gemeente zich geconformeerd<br />
aan het beleid van het Hoogheemraadschap van Delfland wat<br />
voorziet in een baggercyclus van 8 jaar. Op dit moment wordt er<br />
gewerkt aan een baggerplan.<br />
Wegbeheer<br />
Het beheerplan geeft aan dat er circa 223 hectare verharding,<br />
waarvan circa 70 hectare asfalt, in beheer is bij de gemeente.<br />
Het doel van het onderhoudsprogramma is om de financiële<br />
behoefte voor het totale onderhoud van de verhardingen in beeld te<br />
brengen. De meerjarenplanning is op basis van technische urgentie<br />
opgesteld en berekend over een periode van 15 jaar.<br />
Het gewenste onderhoudsniveau van het wegbeheer is gebaseerd op<br />
landelijke inspectiecijfers, normen en gedragsmodellen.<br />
Met de uitgaven voor het onderhoud aan de elementenverharding<br />
wordt in de begroting van baten en lasten rekening gehouden.<br />
Voor het groot asfaltonderhoud zijn bedragen opgenomen in het<br />
investeringsplan.<br />
De onderhoudsplannen van de wegen zijn afgestemd op het<br />
46<br />
beschikbare budget.Voor groot asfaltonderhoud is een lager bedrag<br />
opgenomen dan uit het beheerplan voortvloeit. Er is dan ook sprake<br />
van achterstallig onderhoud ten aanzien van die gesloten verharding.<br />
Er is in de begroting van baten en lasten rekening gehouden met<br />
calamiteiten onderhoud voor asfaltverhardingen.<br />
Beheer openbare verlichting<br />
In 2000 heeft de raad de nota "Openbare verlichting <strong>Rijswijk</strong> 2000-<br />
2005, het Vervolg" aangenomen. Deze nota dient als leidraad van<br />
waaruit uitvoering zal worden gegeven in de vorm van vervangingen<br />
en aanpassingen in de openbare verlichting.<br />
De kwaliteitsnormen voldoen aan de Europese Normen (EN 40) en<br />
de richtlijnen van het NNI (Nederlands Normalisatie Instituut).Ook<br />
worden de aanbevelingen voor de openbare verlichting van de NSVV<br />
(Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde) gehanteerd. In de<br />
gemeente zijn ongeveer 7800 lichtmasten en armaturen geplaatst.<br />
In 2000 was inmiddels circa 80% aangepast aan de gestelde eisen.<br />
Voor vervanging van lichtmasten, armaturen en kabelnet is voor 2004<br />
respectievelijk ¤ 70.000, ¤ 88.000 en ¤ 55.000 opgenomen.Voor<br />
onderhoud circa ¤ 290.000.<br />
Rioolbeheer<br />
Er is een rioolbeheersplan voor de planperiode 1993-2000. Op dit<br />
moment wordt gewerkt aan het opstellen van een <strong>Gemeente</strong>lijk<br />
Rioleringsplan (GRP). Dit zal een volledig GRP worden (incl. buitengebieden,<br />
financiële consequenties, personele middelen, etc.). Dit plan<br />
wordt opgesteld door een extern adviesbureau, aangestuurd door de<br />
gemeente en in nauw overleg met overige kwaliteitsbeheerders.<br />
In de gemeente <strong>Rijswijk</strong> is aanwezig:<br />
- 37.1 km vuil water<br />
- 91.8 km gemengd stelsel<br />
- 67.6 km hemelwater<br />
- 22.0 km drukriolering<br />
In het GRP zullen de volgende doelen worden opgenomen:<br />
- inzameling en transport van het binnen het gemeentelijk gebied<br />
geproduceerde afvalwater;<br />
- beperken van de vuiluitworp naar oppervlaktewater door<br />
afvalwater;<br />
- beperken van de vervuiling van bodem en grondwater door<br />
afvalwater;<br />
- beperken van wateroverlast;<br />
- beperken van andersoortige overlast;<br />
- doelmatig beheer en goed gebruik van de riolering.<br />
Inspanningsverplichting<br />
- Vanuit de Wet milieubeheer en de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren<br />
dienen voor 2005 alle ongerioleerde panden te zijn<br />
aangesloten op riolering of gelijkwaardig alternatief. Dit doel wordt<br />
gesteld op 100%.<br />
- Het Hoogheemraadschap heeft aangegeven dat maatregelen voor<br />
het realiseren van de basisinspanning voor 2004 gerealiseerd<br />
moeten zijn. Dit doel wordt gesteld op 100%.<br />
- Ernstige knelpunten met betrekking tot vervuiling van bodem en<br />
grondwater zullen binnen de planperiode worden opgeheven.<br />
- Hardnekkige knelpunten, waarvan opheffing van de overlast op<br />
korte termijn gewenst is, worden gesteld op 100%. Overige knelpunten<br />
zullen worden aangepakt bij reguliere riool- wegvervangingen.<br />
- Overlast in de vorm van uitvallen van rioolgemalen en stankproblemen<br />
zullen op korte termijn worden opgelost. Dit doel<br />
wordt gesteld op 100%.<br />
- Het in stand houden van een rioolstelsel is alleen mogelijk indien<br />
het stelsel goed functioneert. Dit doel wordt gesteld op 100%.<br />
In het huidige rioleringsplan zijn in het kader van het verminderen<br />
van de vuiluitworp de totale verbeteringsmaatregelen geraamd op<br />
¤ 2.775.000. Hierbij wordt opgemerkt dat de werkelijke kosten lager<br />
kunnen uitvallen door te zoeken naar alternatieve oplossingen.<br />
Voor het aansluiten van niet op het riool aangesloten panden is een<br />
bedrag van ¤ 340.330 opgenomen. Een en ander dient uiterlijk in<br />
2004 te zijn gerealiseerd.<br />
Baggerbeheer<br />
Het Hoogheemraadschap van Delfland schrijft jaarlijks de onderhoudsplichtigen<br />
aan om watergangen op diepte te onderhouden.<br />
Het Hoogheemraadschap hanteert een baggercyclus van acht jaar.<br />
Dit betekent dat de wateren binnen <strong>Rijswijk</strong> zijn onderverdeeld in<br />
schouwvakken welke om de 8 jaar worden gebaggerd. Jaarlijks wordt<br />
krediet aangevraagd voor het uitvoeren van de vakken voor dat<br />
betreffende jaar. Momenteel wordt door een extern bureau een<br />
baggerplan ontwikkeld. Besluitvorming hieromtrent volgt in de 2e<br />
helft 2003.<br />
In de gemeente <strong>Rijswijk</strong> is ruim 50 hectare wateroppervlakte in<br />
beheer.<br />
De kwaliteit van het baggeren gaat uit van de vastgestelde<br />
leggerdiepten binnen de schouwvakken. De doelstellingen van het<br />
baggerplan zijn omschreven in vier punten:<br />
- de kwaliteit van de waterbodem en de aanwezige hoeveelheden<br />
specie inzichtelijk maken;<br />
- verdeling van beheerstaken en verantwoordelijkheden;<br />
- programmering opstellen voor de aanpak van knelpunten en<br />
PARAGRAFEN<br />
onderhoudsbaggerwerk;<br />
- indicatie voor uitvoeringskosten aangeven.<br />
Kunstwerken<br />
In de gemeente <strong>Rijswijk</strong> zijn 117 kunstwerken (bruggen en tunnels)<br />
aanwezig.<br />
Er is een conceptrapport opgesteld "Beheer- en Inspectierapport<br />
Kunstwerken".<br />
Uitgangspunt voor dit rapport is:<br />
- het opzetten van een gestructureerd en onderbouwd beleid ten<br />
aanzien van het (meerjaren)onderhoud aan de kunstwerken;<br />
- de kwaliteit die nagestreefd wordt, is dat de kunstwerken aan de<br />
daarvoor geldende veiligheidseisen dienen te voldoen.<br />
In de investeringsmonitor is vanaf 2003 e.v. jaarlijks een bedrag van<br />
¤ 29.000 opgenomen voor groot onderhoud aan de kunstwerken.<br />
Daarnaast is er elke 5 jaar een bedrag opgenomen voor de inspectie<br />
van kunstwerken.<br />
Aanvullende inspectie heeft geresulteerd in een concept-meerjarenonderhoudsprogramma,<br />
over een periode van 5 jaar. Hoewel het<br />
rapport nog niet tot besluitvorming heeft geleid, is in ieder geval<br />
duidelijk, dat het opgenomen bedrag van ¤ 29.000 ontoereikend is.<br />
De totale onderhoudskosten voor de komende 5 jaar worden<br />
vooralsnog geraamd op ¤ 290.000 excl. BTW kosten. Na vaststelling<br />
van het rapport dienen de noodzakelijke investeringen te worden<br />
opgenomen in het investeringsplan.<br />
Groenbeheer<br />
Het beheersysteem voor het groenonderhoud genereert, in<br />
tegenstelling tot de andere beheerprogramma’s, geen meerjarenoverzicht<br />
maar een onderhoudsplanning voor één jaar.<br />
Het programma wordt afgestemd op het beschikbare budget.<br />
Totale oppervlakte openbaar groen onderverdeeld in:<br />
- Wijkgroen 137,48 ha<br />
- Parken 176,18 ha<br />
- Ruw gras en bermen 93,69 ha<br />
Beschoeiingen<br />
In de investeringsmonitor is vanaf 2003 rekening gehouden met een<br />
jaarlijks bedrag van ¤ 82.000 voor beschoeiingen.<br />
Binnen de gemeente <strong>Rijswijk</strong> is ca. 45 km langs het wateroppervlak<br />
beschoeid. Circa 25% (10 km) is in zeer slechte staat van onderhoud<br />
(= technisch noodzakelijke vervanging). Het jaarlijkse budget staat<br />
echter slechts een vervanging toe van ca. 500 meter beschoeiing.<br />
Hierdoor kunnen alleen die vervangingen plaatsvinden die technisch<br />
noodzakelijk zijn (bij een breed talud wordt niet vervangen).<br />
47
In het najaar van 2003 zal in een voorstel worden aangegeven welke<br />
gebieden in aanmerking komen om een natuurvriendelijke oever toe<br />
te passen. De lengte van de verharde beschoeiingen zal wellicht<br />
worden geminimaliseerd. De invoering van natuurvriendelijke oevers<br />
zal echter wel gevolgen hebben voor de beheerkosten.<br />
Gebouwenbeheer<br />
Voor het gebouwenbeheer wordt gebruik gemaakt van de aanschaf<br />
van het software pakket Systematisch Onderhoud van Kraan<br />
Bouwcomputing te Rotterdam.<br />
Het doel van dit programma is om inzicht te krijgen in de<br />
meerjarenplanning van het onderhoud en de hierbij behorende<br />
kosten van de gemeentelijke gebouwen in beheer bij (toen) de<br />
Dienst Openbare Werken. De normkosten van dit programma zijn<br />
gebaseerd op het bouwdelenbestand renovatie/ onderhoud van<br />
Kraan Bouwcomputing.<br />
In 2000 is ter vervanging van bovengenoemd programma (dos versie)<br />
in overleg met DIZ/Acco het programma Ibis-Main van Brink<br />
Automatisering te Leidschendam aangeschaft. Momenteel worden de<br />
bestanden in het nieuwe systeem overgezet.<br />
De onderwijsgebouwen, het zgn. "buitenkant onderhoud", zijn in<br />
2002 overgezet op Ibis Main. Op dit moment wordt e.e.a. aan de<br />
laatste wensen van de gebruiker (DIZ/Acco) aangepast.<br />
Welzijns- en binnensportaccommodaties<br />
Voor de welzijns- en binnensportaccomodaties wordt een<br />
geactualiseerd plan gehanteerd. Jaarlijks bedraagt de toevoeging aan<br />
deze voorziening ¤ 556.000 waartegenover voor de werkelijke<br />
uitgaven een beschikking over de voorziening wordt gesteld conform<br />
het onderhoudsplan.<br />
De geraamde stand van de voorziening bedraagt per 1 januari 2005<br />
¤ 669.000 neg.<br />
48<br />
Onderhoud buitenkant schoolgebouwen<br />
Momenteel wordt gewerkt aan een actualisatie van de<br />
meerjarenonderhoudsplanning buitenkant schoolgebouwen.<br />
De begroting 2004 is echter nog steeds gebaseerd op de "oude"<br />
onderhoudsplanning. Dit betekent dat er jaarlijks een bedrag van<br />
¤ 204.000 wordt toegevoegd aan een voorziening onderhoud,<br />
waartegenover het bedrag van het werkelijke onderhoud in een enig<br />
jaar wordt onttrokken aan de voorziening.Voor het jaar 2004 is een<br />
onttrekking geraamd van ¤ 1,2 miljoen.<br />
De stortingen en onttrekkingen leiden tot een tekort-saldo van de<br />
voorziening per 31 december 2004 ¤ 1,3 mln neg.<br />
Overigens is in de risicoparagraaf een passage opgenomen over het<br />
financiële risico dat zich voordoet als de onderhoudsplanning van<br />
schoolgebouwen geactualiseerd wordt.<br />
3.Afschrijvingstermijnen<br />
In artikel 212, titel I Besluit Begroting en Verantwoording, artikel 10<br />
Waardering en afschrijving vaste activa, is opgenomen in hoeveel jaar<br />
investeringen dienen te worden afgeschreven.<br />
Bedrijfsvoering<br />
1. Visie<br />
De bedrijfsvoering is er op gericht de klanten van de gemeente zo<br />
optimaal mogelijk te bedienen. Bovendien zorgt een goede bedrijfsvoering<br />
ervoor dat de interne en externe processen zo efficiënt<br />
mogelijk verlopen en dat een zorgvuldige besluitvorming wordt<br />
gegarandeerd.<br />
Burgers stellen hoge eisen aan de overheid en verwachten dat de<br />
gemeente <strong>Rijswijk</strong> rechtmatig, betrouwbaar, transparant, doelmatig,<br />
doeltreffend en klantgericht en flexibel handelt. Hiermee wordt het<br />
volgende bedoeld:<br />
• Rechtmatig: een gemeente handelt rechtmatig als zij handelt<br />
volgens de geldende wet – en regelgeving.<br />
• Betrouwbaar: de gemeente heeft haar zaken voor elkaar en voert<br />
de (wettelijke) regels voorspelbaar uit en handhaaft de regels.<br />
• Transparant: een transparante overheid biedt inzicht in de<br />
uitvoering van de programma’s en de ondersteunende processen.<br />
• Doelmatig: met zo min mogelijk input voortbrengen van een<br />
bepaalde output. Of met een bepaalde input zoveel mogelijk<br />
output behalen.<br />
• Doeltreffend: de effecten bereiken die beoogd waren.<br />
• Klantgericht en flexibel: de gemeente anticipeert en speelt in<br />
op de maatschappelijke ontwikkelingen en de wensen van de<br />
burgers.<br />
De bedrijfsvoering heeft betrekking op het gemeentelijk apparaat<br />
waarmee de doelstellingen uit de programma’s van de<br />
programmabegroting moeten worden behaald en de wijze waarop<br />
dat wordt georganiseerd. De kwaliteit van de bedrijfsvoering is<br />
daarom medebepalend voor zowel de beleidsvoorbereiding, de<br />
beleidsbepaling, de beleidsuitvoering, als de wijze waarop<br />
verantwoording wordt afgelegd. De bedrijfsvoering krijgt invulling via<br />
de volgende aspecten: Personeel en organisatie,Automatisering,<br />
Informatiebeleid, Huisvesting en Planning en Control.<br />
2. Personeel en organisatie<br />
Uitgangspunten<br />
Het personeel is het aanspreekpunt voor de burger en het personeel<br />
heeft tot taak om de burgers van <strong>Rijswijk</strong> op alle beleidsterreinen zo<br />
goed mogelijk van dienst te zijn. De wijze waarop de medewerkers<br />
omgaan met de behoeften en vragen van de klant, is bepalend voor<br />
het beeld dat de gemeente oproept. Het personeelsbeleid moet<br />
ervoor zorgen dat de gemeente over goede medewerkers beschikt,<br />
PARAGRAFEN<br />
die gemotiveerd en goed in staat zijn om hun taken te vervullen.<br />
De volgende uitgangspunten staan bij het personeelsmanagement<br />
centraal:<br />
- dienstverlening in termen van resultaten en effecten;<br />
- doelmatigheid van structuren, processen en middelenbeheersing;<br />
- transparantie en flexibiliteit van de organisatie;<br />
- van hoog tot laag een levend besef (cultuur) van resultaatgericht<br />
en doelmatig samenwerken;<br />
- flexibele en optimale bezetting en op transparante wijze<br />
prioriteren van werkzaamheden;<br />
- gericht bevorderen van vrijwillige in-, door- en uitstroom van<br />
personeel;<br />
- aandacht voor vorming en opleiding.<br />
Ontwikkelingen en beleidsvoornemens<br />
Het ambtelijk apparaat van de gemeente <strong>Rijswijk</strong> heeft een omvang<br />
van 481 volledige arbeidsplaatsen (fte’s), geraamd naar de situatie per<br />
1 januari 2004. In dit aantal is niet de formatie begrepen voor<br />
onderwijzend personeel.<br />
De gemeentelijke organisatie zit in een ombuigingsslag van een<br />
ontwikkelingsorganisatie naar een beheerorganisatie. De gevolgen<br />
daarvan en de visie daarvoor voor Personeel en Organisatie<br />
(P en O) moeten nog verder worden uitgewerkt. Ook de<br />
ombuigingsoperatie waarbij ook bezuinigd zal moeten worden op de<br />
interne kosten zal hierop van invloed zijn. De gemeente richt zich<br />
met betrekking tot P en O voorlopig op de volgende speerpunten:<br />
- Verbetertraject Personeelsmanagement. Managers moeten zelf<br />
prioriteiten gaan aangeven om te komen tot een goede<br />
afstemming tussen organisatie en benodigd personeel.<br />
- Individuele taakplannen en persoonlijke ontwikkelingsplannen.<br />
Functioneringsgesprekken worden uitgebreid en geïntensiveerd.<br />
- Invoering strategische opleidingsplannen voor medewerkers.<br />
- Preventieve arbozorg, verzuimpreventie, verzuimbegeleiding en<br />
reïntegratie. Het hoge ziekteverzuim moet worden teruggebracht.<br />
- Medewerkerstevredenheidsonderzoek. De resultaten zijn inmiddels<br />
bekend, deze worden gebruikt voor de verdere ontwikkeling van<br />
het personeelsbeleid.<br />
Eén van de aandachtspunten van de ombuigingsoperatie is het<br />
verminderen van de omvang van de totale formatie van de gemeente<br />
(in fte’s), als ook om het beter beheersen van de totale loonsom van<br />
het gemeentelijk apparaat (ziekteverzuim, overwerk, inhuur personeel,<br />
etc.). Een extern formatieomvang-onderzoek zal in kaart<br />
moeten brengen of en zo ja in welke mate en op welke plaatsen in<br />
de organisatie sprake is van "vet" op de botten en op welke wijze<br />
49
kan worden voorzien in het opnieuw "slank maken van de<br />
organisatie". Flankerend beleid voor deze operatie wordt ontwikkeld.<br />
3. Informatiebeleid<br />
Uitgangspunten<br />
Bewoners en relaties moeten tevreden kunnen zijn over de gemeente.<br />
De gemeente wil daarom open en toegankelijk zijn voor de<br />
burger. Naarmate de gemeente beter inzicht heeft in wat de burger<br />
wil, zal het ook gemakkelijker zijn om de burger klantgericht en<br />
flexibel te bedienen.Tegelijkertijd wil de gemeente ook transparant<br />
zijn, zodat ook de burger inzicht heeft in wat de gemeente doet.<br />
Intern probeert de gemeente een informatiebeleid te voeren waarbij<br />
zowel binnen als tussen diensten benodigde informatie toegankelijk is<br />
en wordt uitgewisseld.Waar mogelijk en waar dit leidt tot efficiëntie<br />
wordt deze informatievoorziening ondersteund door automatisering.<br />
Ontwikkelingen en beleidsvoornemens<br />
• Burgerjaarverslag<br />
Met ingang van 7 maart 2002 is het volgens de <strong>Gemeente</strong>wet voor<br />
de burgemeester verplicht om een burgerjaarverslag uit te<br />
brengen. In het burgerjaarverslag rapporteert de burgemeester<br />
over de kwaliteiten van de burgerparticipatie, de kwaliteit van<br />
dienstverlening, bezwaarschriften en klachten over overige<br />
onderwerpen. In de gemeente <strong>Rijswijk</strong> is het burgerjaarverslag in<br />
2003 voor de eerste keer verschenen.<br />
• Internet/intranet<br />
De gemeente <strong>Rijswijk</strong> is in het najaar van 2001 gestart met het<br />
project internet/intranet. Doelstelling voor de korte termijn was<br />
het vernieuwen van de reeds bestaande inter- en intranetsites en<br />
het inrichten van de onderliggende werkprocessen om de nieuwe<br />
sites actueel en betrouwbaar te kunnen houden.Voor de langere<br />
termijn is het doel de doorontwikkeling van de sites in de richting<br />
van interactieve dienstverlening.<br />
50<br />
Interactieve dienstverlening is te onderscheiden in vier niveaus,<br />
met een toenemende mate van interactie tussen de burger en de<br />
overheid. Op het eerste niveau gaat het om informatie over<br />
hetgeen de gemeente te bieden heeft. Op het tweede niveau is het<br />
mogelijk om formulieren te downloaden die burgers thuis kunnen<br />
invullen en via de gewone post kunnen verzenden. Op het derde<br />
niveau kan de gebruiker aanvraagformulieren online invullen en<br />
verzenden. Het hoogste niveau van dienstverlening is volledige<br />
transactie, waarbij niet alleen de aanvraag maar ook de levering<br />
van het product en financiële afwikkeling verloopt via internet.<br />
De gemeente <strong>Rijswijk</strong> bevindt zich met haar digitale<br />
dienstverlening inmiddels op het tweede niveau en verkeert<br />
daarmee in het goede gezelschap van het merendeel van de<br />
gemeenten in Nederland.<br />
In de tweede helft van 2003 wordt een voorstel gedaan voor het<br />
vervolgtraject van het project internet/intranet.<br />
• Wijkbijeenkomsten<br />
Het college van burgemeester en wethouders probeert het<br />
contact met de inwoners verder te verbeteren door het<br />
organiseren van wijkbijeenkomsten. Jaarlijks worden 6 tot 8 van<br />
deze bijeenkomsten gehouden, waarbij in de wijken gesprekken<br />
worden gevoerd met wijkbewoners.<br />
• Voorlichting en public relations<br />
Door onder meer het actief onderhouden van contacten met de<br />
pers en de wekelijkse pagina in de krant Groot <strong>Rijswijk</strong> probeert<br />
de gemeente voorlichting te geven over haar activiteiten en het<br />
gevoerde beleid. Daarnaast is in het nieuwe gemeentehuis een<br />
publiekshal ingericht waar burgers al hun vragen aan de gemeente<br />
kwijt kunnen.<br />
4. Huisvesting<br />
Uitgangspunten<br />
De gemeente opereert vanuit het stadhuis en dit gebouw moet dan<br />
ook echt het huis van en voor de gemeente zijn. Een plaats waar<br />
burger en overheid elkaar laagdrempelig kunnen ontmoeten. Een<br />
plaats ook waar medewerkers prettig, doelmatig en doeltreffend hun<br />
werkzaamheden kunnen uitvoeren.<br />
Ontwikkelingen en beleidsvoornemens<br />
In 2003 is het nieuwe gemeentehuis in gebruik genomen. Hiermee is<br />
een aantal organisatieonderdelen nu samengebracht op één centrale<br />
locatie, zodat burgers nu beter aan één en hetzelfde loket geholpen<br />
kunnen worden. Het gebouw biedt verder faciliteiten die behoren bij<br />
een moderne bedrijfsvoering. Medewerkers hebben flexibele<br />
werkplekken, de inrichting is transparant en voor de kamers is<br />
gebruik gemaakt van veel glas, waardoor er een open sfeer ontstaat<br />
en medewerkers een prettige werkomgeving hebben, waarin ze<br />
elkaar gemakkelijk kunnen treffen voor overleg.<br />
In verband met de mogelijke fusie tussen de brandweerkorpsen van<br />
Delft en <strong>Rijswijk</strong>, zijn de plannen voor de nieuwbouw ten behoeve<br />
van de brandweerkazerne tijdelijk stopgezet. Zodra er meer<br />
duidelijkheid is omtrent deze fusie, zullen de plannen (in gewijzigde<br />
vorm) verder worden uitgewerkt.<br />
In 2003 is, ten behoeve van de huisvesting van de gemeentewerf, het<br />
perceel Steenplaetsstraat 2 door de gemeente aangekocht. Indien<br />
geen bezwaren op de milieu- en bouwvergunningen worden<br />
ingediend, zal begin april 2004 gestart kunnen worden met de<br />
verbouwing en inrichting. Uiterlijk medio september 2004 zal dan de<br />
Steenplaetsstraat 2 als werflocatie betrokken kunnen worden.<br />
5. Planning en Control<br />
Uitgangspunten<br />
Efficiëntie, effectiviteit en tevens rechtmatigheid, vormen de basis<br />
voor alle werkzaamheden van de gemeente. Dit wordt bereikt door<br />
een planning- en controlcyclus waarbij vooraf doelen en budgetten<br />
worden vastgesteld, waar achteraf verantwoording over wordt<br />
afgelegd op alle niveaus van de organisatie. Sinds de invoering van het<br />
dualisme is deze methodiek nog verder aangescherpt, door een<br />
werkwijze waarbij de gemeenteraad de doelen en de kaders bepaalt.<br />
Het college voert deze uit en legt daar verantwoording over af.<br />
Binnen de ambtelijke organisatie worden efficiëntie, effectiviteit en<br />
rechtmatigheid bewaakt vanuit de controlfunctie.<br />
Ontwikkelingen en beleidsvoornemens<br />
De doelmatigheid- en doeltreffendheidonderzoeken zijn met name in<br />
het duale stelsel van groot belang. De nadruk van de raad ligt nu nog<br />
vooral op het stellen van kaders. In de toekomst zal de controlerende<br />
taak van de raad een zwaarder accent hebben. Inzicht in de<br />
bedrijfsvoering is daarbij een basisvereiste.<br />
Het vorenstaande betekent dat in het begrotingsjaar 2003 door de<br />
raad invulling zal moeten worden gegeven aan deze onderwerpen<br />
waarmede de kaders voor de organisatiefilosofie worden aangegeven.<br />
De raad zal dan ook in het kader van het duale stelsel, op basis van<br />
datgene wat is vastgelegd in de <strong>Gemeente</strong>wet en het Besluit<br />
Begroting en Verantwoording, o.a. nadere regels voor de bedrijfsvoeringaspecten<br />
moeten opstellen. In de Wet dualisering<br />
gemeentebestuur wordt dit, in relatie tot de <strong>Gemeente</strong>wet, expliciet<br />
aangegeven bij de volgende onderwerpen:<br />
- artikel 212 Versterking beleidsmatig karakter financiële<br />
verordening;<br />
- artikel 213 Versterking aandacht voor rechtmatigheid door het<br />
opnemen van een rechtmatigheidoordeel en de accountantsverklaring.<br />
Versterking aandacht van de raad voor de<br />
rechtmatigheid, de accountantsverklaring en het verslag van<br />
bevindingen.<br />
- artikel 213a Verordening over periodiek onderzoek naar<br />
doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid.<br />
- lokale rekenkamerfunctie: een commissie van de raad of een zelfstandige<br />
instelling die doelmatigheid-, doeltreffendheid- en incidenteel<br />
rechtmatigheidonderzoeken doet naar het gemeentelijk beleid.<br />
PARAGRAFEN<br />
In navolging van bovenstaande ontwikkeling heeft begin 2002 de<br />
werkgroep bestuurlijke vernieuwing een discussienotitie vastgesteld<br />
inzake de lokale rekenkamerfunctie. Geconcludeerd werd dat de<br />
rekenkamercommissie een zeer nuttige aanvulling kan zijn op<br />
bestaande en te ontwikkelen (control)instrumenten.Voorgesteld<br />
werd een groeimodel te hanteren waarbij de huidige Rekeningencommissie<br />
een rekenkamercommissie zou worden.<br />
In 2003 is de gehele controlfunctie vanwege de invoering van duale<br />
begrotingsstukken in ontwikkeling gekomen.Veranderingen ten<br />
aanzien van de begroting, de verordening artikel 212 <strong>Gemeente</strong>wet<br />
en de maatregelen die betrekking hebben op wijzigingen ten aanzien<br />
van de artikelen 213 en 213a <strong>Gemeente</strong>wet hebben vanwege de<br />
uiterlijke invoeringstermijn van 15 november 2003 prioriteit<br />
gekregen.<br />
De rekenkamerfunctie moet uiterlijk 1 januari 2006 zijn ingevoerd.<br />
Desalniettemin heeft de griffie een discussiestuk in voorbereiding<br />
aangaande het implementatietraject dat in de eerste maanden van<br />
2004 tot besluitvorming in de gemeenteraad moet leiden.<br />
De positie van concerncontroller in de gemeente <strong>Rijswijk</strong> is geruime<br />
tijd vacant.Thans vindt een discussie plaats over de invulling van de<br />
controlfunctie binnen de gemeente.<br />
Het duale stelsel moet in <strong>Rijswijk</strong> in 2004 verder zijn beslag krijgen.<br />
Het jaar 2003 is een overgangsjaar, waarbij er al een<br />
productbegroting lag, toen de programmabegroting werd opgesteld.<br />
Bovendien was de tijdspanne waarin het traject moest worden<br />
uitgevoerd erg kort. In 2004 zal de gemeenteraad reeds aan het begin<br />
van het jaar moeten starten met haar maatschappelijke oriëntatie,<br />
welke moet uitmonden in een programmabegroting. Deze<br />
programmabegroting zal dan het kader moeten vormen, waarbinnen<br />
vervolgens het college medio 2004 de productraming voor de jaren<br />
2005 - 2009 zal moeten opstellen.<br />
51
Verbonden partijen<br />
1. Inleiding<br />
Door middel van verbonden partijen kunnen beleidsvoornemens van<br />
de gemeente tot uitvoering worden gebracht. In verband met<br />
bestuurlijke, beleidsmatige en financiële belangen en mogelijke<br />
daarmee verband houdende risico’s moet in de begroting en in de<br />
jaarstukken een paragraaf worden opgenomen waarin aandacht<br />
wordt besteed aan de verbonden partijen.<br />
Met verbonden partijen worden privaatrechtelijke of publiekrechtelijke<br />
organisaties bedoeld, waarin de gemeente een bestuurlijk én<br />
een financieel belang heeft, zoals deelnemingen (vennootschappen),<br />
gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen.<br />
Van een bestuurlijk belang is sprake indien de gemeente zeggenschap<br />
heeft, hetgeen blijkt uit het hebben van stemrecht of door middel van<br />
vertegenwoordiging in het bestuur van de organisatie. Onder een<br />
financieel belang wordt verstaan dat de gemeente middelen beschikbaar<br />
heeft gesteld die niet verhaalbaar zijn in geval van faillissement<br />
van de verbonden partij of in geval de verbonden partij haar<br />
verplichtingen niet nakomt.<br />
2. Beleidsuitgangspunten<br />
In het algemeen kan worden gesteld dat het participeren in een<br />
‘verbonden partij’ alleen is toegestaan indien daarmee een publiek<br />
belang wordt gediend. Bij het aangaan van een participatie dient de<br />
raad in principe dan ook de volgende vragen te beantwoorden:<br />
- Gaat het om een belang dat zonder bemoeienis van de gemeente<br />
niet naar behoren zal worden behartigd?<br />
- Waarom dient de gemeente dit belang te behartigen?<br />
- Kan de beoogde verbonden partij aan de uitvoering van de<br />
gemeentelijke programma’s de gewenste bijdrage leveren?<br />
Met betrekking tot het aangaan van participaties heeft de gemeente<br />
<strong>Rijswijk</strong> geen specifiek beleid ontwikkeld. Daar waar het aangaan van<br />
participaties gewenst is, wordt per voorstel door de raad de wenselijkheid<br />
hiervan besproken. De vragen zoals hierboven verwoord<br />
worden bij deze overwegingen dan mede gesteld.<br />
3. Overzicht belangrijkste verbonden partijen<br />
De gemeente <strong>Rijswijk</strong> heeft bestuurlijke en financiële belangen in 5<br />
vennootschappen,<br />
52<br />
6 gemeenschappelijke regelingen en 2 stichtingen, te weten:<br />
Vennootschappen:<br />
- N.V. Eneco<br />
- N.V. Duinwaterbedrijf Zuid Holland B.V. Coördinatie<br />
Afvalverwijdering Zuid-Holland (CAZH)<br />
- N.V. Bank Nederlandse <strong>Gemeente</strong>n<br />
- N.V. Bouwfonds Nederlandse <strong>Gemeente</strong>n<br />
Gemeenschappelijke regelingen:<br />
- GGD Zuid-Holland West<br />
- Industrieschap ‘De Plaspoelpolder’<br />
- Dienst Sociale Werkvoorziening <strong>Rijswijk</strong> en omstreken<br />
- Regionaal Reinigingsbedrijf Avalex<br />
- Hulpverleningsregio Haaglanden<br />
- Stadsgewest Haaglanden<br />
Stichtingen:<br />
- Stichting Streekdierentehuis ’t Julialaantje<br />
- Stichting Logopedie<br />
De belangrijkste deelnemingen zullen hierna kort beschreven<br />
worden:<br />
N.V. Eneco<br />
De gemeente <strong>Rijswijk</strong> is aandeelhouder van de N.V. Eneco. In totaal<br />
zijn 88.486 aandelen in het bezit (in totaal zijn 4.163.653 aandelen<br />
uitgeschreven). De balansomvang van de N.V. is op 31-12-2002 ca.<br />
2,6 miljard euro. Over 2002 heeft de N.V. (na belastingheffing) een<br />
nettoresultaat van ¤ 157 mln. gerealiseerd. Het dividend van Eneco<br />
bedraagt ¤ 1.040.000 voor 2002 (uitkering in juli 2003). Over 2003 is<br />
volgens Eneco hetzelfde bedrag te verwachten. In 2004 ontstaat voor<br />
Eneco een risico voor lagere verkoopprijzen door scherpere<br />
concurrentie, veroorzaakt door het openstellen van de markt voor<br />
particulieren. Vooralsnog heeft Eneco de verwachting voor 2004 ten<br />
aanzien van de dividendontwikkeling niet naar beneden bijgesteld. De<br />
heer W.M. Mateman (portefeuillehouder Middelen) vertegenwoordigt<br />
de gemeente <strong>Rijswijk</strong> in de aandeelhoudersvergadering.<br />
Industrieschap ‘De Plaspoelpolder’<br />
Het Industrieschap de Plaspoelpolder is een gemeenschappelijke<br />
regeling van de gemeenten Den Haag en <strong>Rijswijk</strong>. Het Industrieschap<br />
ontwikkelt kantorenlocaties en bedrijventerreinen. Het<br />
Industrieschap is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar<br />
lichaam. In het Algemeen bestuur zitten vier vertegenwoordigers<br />
vanuit de gemeente <strong>Rijswijk</strong>. In 2004 zijn dat de heren J. Bolte<br />
(voorzitter), E.R.Triemstra, J.J. Duin en D. Jense. Beide gemeenten<br />
hebben gelijke zeggenschap binnen het Industrieschap.<br />
Regionaal Reinigingsbedrijf Avalex<br />
Avalex is een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten<br />
Leidschendam,Voorburg en <strong>Rijswijk</strong>, waarin getracht wordt om op<br />
een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze invulling te geven aan de<br />
afvalinzameling en reiniging in de betrokken gemeenten.Avalex is een<br />
rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam. In het dagelijks<br />
bestuur zitten twee vertegenwoordigers vanuit de gemeente <strong>Rijswijk</strong>.<br />
Voor het begrotingsjaar 2004 zijn dat J. Bolte en W.M. Mateman.<br />
Stadsgewest Haaglanden<br />
Het stadsgewest Haaglanden is een Regionaal Openbaar Lichaam op<br />
basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen verbijzonderd door<br />
de Kaderwet Bestuur in Verandering en verschillende sectorwetgevingen.<br />
Aan het stadsgewest nemen de gemeenten, behorend tot<br />
het samenwerkingsgebied Haaglanden (verplicht) deel. Het stadsgewest<br />
heeft tot taak de belangen met een regionaal karakter te<br />
behartigen om een evenwichtige ontwikkeling van het gebied te<br />
bevorderen. Deze behartiging geschiedt door:<br />
- het bepalen van de hoofdlijnen van de gewenste ontwikkelingen<br />
door middel van sturing, ordening, integratie en in voorkomende<br />
gevallen uitvoering op de taakvelden ruimtelijke ordening,<br />
volkshuisvesting, milieu, verkeer en vervoer, economie en werkgelegenheid,<br />
agribusiness, grondbeleid en jeugdhulpverlening;<br />
- het organiseren van overleg en het uitbrengen van advies over<br />
intergemeentelijke aangelegenheden, voor zover die geen betrekking<br />
hebben op genoemde taakvelden;<br />
- het bevorderen van de verdere ontwikkeling van de bestuurlijke<br />
organisatie in het samenwerkingsgebied;<br />
- het verlenen van diensten voor één of meer deelnemende<br />
gemeenten of ten behoeve van instellingen of organen waarin het<br />
namens de deelnemende gemeenten zitting heeft;<br />
- het aangaan van regelingen met Rijk en/of provincie waarbij het<br />
stadsgewest taken en bevoegdheden van Rijk en/of provincie<br />
uitoefent;<br />
- het uitoefenen van (nieuwe) gemeentelijke taken en bevoegdheden<br />
voor zover deze door de deelnemende gemeenten worden<br />
overgedragen.<br />
De hierboven genoemde Kaderwet Bestuur in Verandering loopt per<br />
1 januari 2005 af. Onder het Kabinet Balkenende I is een<br />
veranderingstraject gestart. Dit traject is gebaseerd op het zogeheten<br />
WGR+ model. Dit model houdt in dat in het kader van de (te<br />
wijzigen) Wet gemeenschappelijke regelingen een meer verplichtende<br />
intergemeentelijke samenwerking rond met name de steden aan de<br />
orde zal moeten zijn. Deze samenwerking op basis van de nieuwe<br />
WGR zal aansluiten op de bestaande samenwerking op basis van de<br />
PARAGRAFEN<br />
Kaderwet. In ieder geval zal de samenwerking in de kaderwetgebieden<br />
op het terrein van verkeer en vervoer worden voortgezet in<br />
WGR-plus verband. De feitelijke toedeling van taken en middelen zal<br />
worden geregeld via sectorwetgeving en/of via provincies. Per regio<br />
zal worden bekeken welke taken onderdeel van het takenpakket<br />
moeten uitmaken. In de sectorwetgeving zal worden geregeld welke<br />
bestuurlijke en financiële verhouding geldt, indien de desbetreffende<br />
taak door een daartoe aangewezen WGR+regio wordt uitgeoefend.<br />
Ingevolge artikel 52, lid 4, van de gemeenschappelijke regeling<br />
stadsgewest Haaglanden 1995 wordt de bijdrage per deelnemende<br />
gemeente gebaseerd op het inwonertal op 1 januari van het jaar,<br />
voorafgaand aan het jaar waarvoor de bijdrage is verschuldigd. Het<br />
aantal inwoners van de aan het stadsgewest deelnemende gemeenten<br />
bedraagt per 1 januari 2003 in totaal 970.944. De bijdrage per<br />
inwoner bedraagt ¤ 4,65 in 2003.<br />
Stichting Logopedie<br />
De stichting is in 1990 opgericht en heeft ten doel om zowel<br />
preventieve als curatieve logopedie te verzorgen ten behoeve van<br />
kinderen, die als leerling het basisonderwijs in <strong>Rijswijk</strong> volgen.<br />
Hieraan wordt uitvoering gegeven door onderzoeken op scholen in<br />
<strong>Rijswijk</strong>, het geven van behandelingen, het geven van voorlichting en<br />
alle overige (wettelijke) middelen die voor het doel bevorderlijk<br />
kunnen zijn. De stichting beoogt niet het maken van winst.<br />
De middelen van de stichting bestaan uit subsidies (de gemeente<br />
<strong>Rijswijk</strong> voert de administratie en staat garant voor een sluitende<br />
exploitatie), inkomsten vanuit verrichtingen, erfstellingen, legaten en<br />
schenkingen. De stichting wordt bestuurd door een bestuur<br />
bestaande uit 4 à 5 personen. Het bestuur wordt benoemd door en<br />
uit de leden van het college van B en W van de gemeente <strong>Rijswijk</strong>.<br />
4. Belangrijke ontwikkelingen<br />
Nieuwe bestuurlijke participaties<br />
De gemeente <strong>Rijswijk</strong> en de gemeente Delft overwegen om beider<br />
brandweerorganisaties samen te voegen en onder te brengen in een<br />
gemeenschappelijke regeling. Een advies hieromtrent is momenteel in<br />
voorbereiding. De uitkomsten van het onderzoek worden verwacht<br />
aan het eind van 2003.<br />
Beëindiging of wijziging van bestuurlijke participaties<br />
De gemeente <strong>Rijswijk</strong> is vanaf 1955 aandeelhouder in de N.V.<br />
Bouwfonds Nederlandse <strong>Gemeente</strong>n. De oorspronkelijke doelstelling<br />
van de N.V. Bouwfonds Nederlandse <strong>Gemeente</strong>n was medewerking<br />
te verlenen bij de bouw van woningen door particulieren om<br />
daardoor het eigen woningbezit te bevorderen te weten door<br />
verstrekking van hypothecaire leningen. In 1999 bezat de gemeente<br />
53
<strong>Rijswijk</strong> 8600 aandelen, met een dividendopbrengst over dat jaar van<br />
ca. ¤ 52.600. In 1999 is echter door de raad geconstateerd dat de<br />
doelstelling van het Bouwfonds anno 1999 ver af staat van de<br />
doelstelling van het bouwfonds bij oprichting. Het bezit van de<br />
aandelen Bouwfonds is thans te zien als een belegging, waardoor het<br />
directe maatschappelijke belang voor een gemeente is komen te<br />
vervallen. Besloten is daarop om het gehele aandelenbezit in drie<br />
tranches te leveren aan ABN AMRO.Van het totaal aantal in bezit<br />
zijnde aandelen van 8.600 stuks d.d. 1 januari 2000, is per 1 januari<br />
2004 al 75 % overgedragen. Per 4 januari 2005 zullen de laatste<br />
aandelen overgedragen worden.<br />
54<br />
Stichting Logopedie<br />
Vanaf 1 januari 2003 is er een nieuw basistakenpakket<br />
jeugdgezondheidszorg. In dit pakket is o.a. onderzoek opgenomen van<br />
alle oudste kleuters op het gebied van preventieve logopedie. Dit<br />
basistakenpakket wordt uitgevoerd door de GGD, in ons geval de<br />
GGD Zuid Holland West. Dat houdt in dat we voor dit onderdeel<br />
een dienst geleverd krijgen. Om die reden wordt onderzocht of en<br />
zo ja hoe de Stichting Logopedie <strong>Rijswijk</strong> gecontinueerd kan worden.<br />
Met de GGD is afgesproken dat <strong>Rijswijk</strong> voor het eerst in het<br />
schooljaar 2004-2005 voor deze dienst gaat betalen.<br />
Grondbeleid<br />
1. Algemeen<br />
Het grondbeleid heeft een grote invloed op en samenhang met de<br />
realisatie van programma’s bijvoorbeeld op het gebied van ruimtelijke<br />
ordening en volkshuisvesting, verkeer en vervoer, cultuur, sport en<br />
recreatie en economische zaken. Daarnaast heeft het grondbeleid een<br />
grote financiële impact. De eventuele baten, maar vooral de financiële<br />
risico’s zijn van belang voor de algemene financiële positie van de<br />
gemeente. Door middel van grondbeleid kan een nadere invulling<br />
worden gegeven aan de uitvoering van bepaalde programma’s.<br />
Aan het begin van het grondbeleidproces staat het verwervingsbeleid.<br />
Hierin kan de gemeente zowel actief als passief te werk gaan.Actief<br />
wil zeggen dat de gemeente er voor kiest om ten behoeve van een<br />
plan zelf de grond volledig in handen te krijgen. Hierbij kan het middel<br />
van de onteigening worden ingezet. Passief wil zeggen dat de<br />
gemeente een afwachtende houding aanneemt en niet tot het gebruik<br />
maken van dwangmiddelen zal overgaan. Een derde methode is dat de<br />
gemeente een selectief verwervingsbeleid voert. Dit betekent dat de<br />
gemeente bereid is om gebruik te maken van projectontwikkelaars,<br />
die gronden aankopen of bezit hebben in toekomstige plangebieden.<br />
Omdat het in <strong>Rijswijk</strong> hoofdzakelijk om reeds ontwikkelde gebieden<br />
gaat, is in toenemende mate sprake van herontwikkeling. Met name<br />
Oud-<strong>Rijswijk</strong> is hiervan een goed voorbeeld.Andere locaties waar dit<br />
het geval is, zijn de omgeving van het NS-station, de Vliethaven,<br />
<strong>Rijswijk</strong>-Zuid, de Pasgeldlocatie nabij de Vliet en de Plaspoelpolder.<br />
Herontwikkeling is lastig, duur, risicovol en legt een groot beslag op<br />
het bestuurlijk en ambtelijk apparaat.<br />
Op herontwikkelingslocaties worden veelal door projectontwikkelaars<br />
posities ingenomen. Hierdoor is in <strong>Rijswijk</strong> doorgaans sprake<br />
van een selectief verwervingsbeleid. De rol van de gemeente is daarbij<br />
faciliterend, bijvoorbeeld door mee te denken over en soms<br />
financieel bij te dragen aan de herinrichting van het openbare gebied<br />
en/of medewerking te verlenen aan de wijziging van een bestemming,<br />
dan wel gericht op het komen tot een samenwerkingsverband (PPSconstructies).<br />
Per locatie/gebied wordt een gericht grondbeleid<br />
vastgesteld, omdat elk gebied zijn eigen specifieke benadering vraagt<br />
(oud <strong>Rijswijk</strong> is anders dan de Plaspoelpolder).<br />
Een onderdeel van het grondbeleid is het soms tijdelijk beheren van<br />
onroerende zaken. Hierbij treedt de gemeente op als beheerder van<br />
het vastgoed dat ligt in toekomstige (her)ontwikkelingsgebieden. De<br />
onroerende zaken kunnen op tijdelijke basis worden verhuurd,<br />
verpacht of in gebruik gegeven.<br />
PARAGRAFEN<br />
Bij alle mogelijke instrumenten die kunnen worden ingezet bij de<br />
uitvoering van het grondbeleid kan als leidraad dienen de nota<br />
"Grondbeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Rijswijk</strong>" van oktober 1999.Alle activiteiten<br />
worden zoveel als mogelijk marktconform uitgevoerd.<br />
2. Financiële positie<br />
Na afsluiting van de grondexploitaties In de Bogaard, Hoornwijck en<br />
Mytyllocatie per ultimo 2002 is bij het opstellen van de<br />
(programma)begroting 2004 alleen de Stationslocatie in exploitatie<br />
genomen.Als gevolg van in het verleden genomen besluiten dient<br />
vanuit de meeropbrengst van deze locatie een deel van de eigen<br />
bijdrage van de gemeente inzake de spoortunnel te worden<br />
gefinancierd. Daarnaast dient vanuit deze bouwlocatie nog een<br />
bedrag te worden gestort in de algemene reserve wegens de<br />
(restant)financiering van de <strong>Rijswijk</strong>se schouwburg. In de<br />
geactualiseerde grondexploitatie welke in januari 2002 in de<br />
commissie werd besproken, werd uitgegaan van een overschot na<br />
besteding van het resultaat van ¤ 3.5 mln. per 31-12-2005.Ten<br />
aanzien van de inkomsten bestaan er echter nog altijd risico’s.<br />
Bij het vaststellen van de nota "locaties onder de loep" (30 januari<br />
1996) is voorgesteld om de exploitatieresultaten van de in de nota<br />
opgenomen locaties niet direct te verrekenen met de algemene<br />
reserve, maar voor dit doel een egalisatiereserve in te stellen.<br />
Verrekening van positieve en negatieve effecten vindt dan niet meer<br />
plaats met de algemene reserve, maar met de egalisatiereserve. Per<br />
31 december 2002 bedraagt deze reserve circa. ¤ 2,2 mln. Bij de<br />
vaststelling van de jaarrekening zijn de resultaten van de afgesloten<br />
Mytyllocatie en locatie Irenelaan, per saldo ¤ 0.3 mln. aan de<br />
egalisatiereserve toegevoegd.In genoemde egalisatiereserve is echter<br />
ook rekening gehouden met het verwachte resultaat van de locatie<br />
De Nieuwe Burght. Het op andere wijze invullen van deze locatie zal<br />
naar verwachting een negatief effect op het resultaat hebben.<br />
3. Exploitaties/Resultaatverwachting<br />
In exploitatie genomen locaties<br />
In de geactualiseerde grondexploitatie Stationslocatie welke in januari<br />
2002 in de commissie werd besproken, werd uitgegaan van een overschot<br />
na besteding van het resultaat van ¤ 3.5 mln. per 31-12-2005.<br />
Nog niet in exploitatie genomen locaties<br />
Bij de locatie Dillenburglaan is het besluit omtrent de verkoop van<br />
een loods op het laatste moment afgeketst. De ontwikkeling van het<br />
totale plan is hiermee stil komen te liggen.<br />
55
Voor de locatie Havengebied en Strijp ’t Park zal medio 2003<br />
besluitvorming plaatsvinden en kunnen de exploitatieberekeningen<br />
worden opgesteld.Afhankelijk van de uitvoering van de in het<br />
masterplan Oud <strong>Rijswijk</strong> opgenomen plannen kan wellicht ook voor<br />
de locatie Oud <strong>Rijswijk</strong> een exploitatieopzet worden vastgesteld.<br />
Op 19 februari 2002 heeft er besluitvorming plaatsgevonden met<br />
betrekking tot de verkoop van de voormalige Fina-locatie aan de<br />
Huis te Landelaan (Mappa Mondo). Deze locatie zal naar verwachting<br />
ultimo 2003 worden afgesloten.<br />
Ten aanzien van de Benedictuslocatie en de locaties Pasgeld en De<br />
Nieuwe Burght is nog geen duidelijkheid met betrekking tot de<br />
uitvoerbaarheid van de plannen.<br />
56<br />
Lokale heffingen<br />
1. Algemeen<br />
De gemeentelijke belastingen en heffingen vormen een belangrijk<br />
deel van de inkomsten van de gemeente. Ze kunnen onderscheiden<br />
worden naar algemene dekkingsmiddelen (tegenover de heffing staat<br />
geen directe tegenprestatie) en niet-algemene dekkingsmiddelen (de<br />
heffing wordt in rekening gebracht voor een specifieke dienstverlening<br />
en het tarief is maximaal kostendekkend).<br />
Het uitgangspunt bij de lokale heffingen is dat lastenverzwaring voor<br />
burgers en bedrijven zoveel mogelijk wordt vermeden.Voor de<br />
heffing van de onroerende zaakbelastingen is gebruik gemaakt van de<br />
wettelijke mogelijkheid tot tariefsdifferentiatie tussen woningen en<br />
niet-woningen, zodanig dat de belastingdrukverhouding uit 2000<br />
gehandhaafd blijft in het WOZ-tijdvak 2001-2004.<br />
Uitgangspunt voor de gemeente <strong>Rijswijk</strong> is om met de gemiddelde<br />
woonlasten onder het gemiddelde van de regio Haaglanden te blijven.<br />
In deze paragraaf wordt van de belangrijkste gemeentelijke belastingen<br />
en heffingen inzicht gegeven in de achtergronden en uitgangspunten,<br />
de tarieven en opbrengsten en de lokale belastingdruk.<br />
Overzicht belastingen en heffingen<br />
- onroerendezaakbelastingen (OZB)<br />
- rioolrechten<br />
- hondenbelasting<br />
- reinigingsrechten<br />
Tariefontwikkeling OZB<br />
PARAGRAFEN<br />
- precariobelasting<br />
- leges<br />
- vermakelijkhedenretributie<br />
2. OZB<br />
De OZB is de belangrijkste gemeentelijke belasting. De OZB bestaat<br />
uit een eigenarendeel, dat wordt geheven van eigenaren van<br />
onroerende zaken in de gemeente <strong>Rijswijk</strong>, en een gebruikersdeel,<br />
dat wordt geheven van de gebruikers van deze onroerende zaken.<br />
Het tarief voor het eigendom mag niet hoger zijn dan 125% van het<br />
tarief voor het gebruik. Ook is het mogelijk een ander tarief vast te<br />
stellen voor woningen en niet-woningen. De tariefsdifferentiatie is in<br />
de gemeente <strong>Rijswijk</strong> vastgesteld op ongeveer 147%.<br />
Rekening houdend met de verhoging van de tarieven OZB (+ 17,5%),<br />
wordt de opbrengst uit de OZB geraamd op ¤ 11.379.000.<br />
Het te betalen bedrag aan OZB wordt berekend door de vastgestelde<br />
WOZ-waarde te delen door ¤ 2.268, dit getal naar beneden<br />
op hele eenheden af te ronden en te vermenigvuldigen met het<br />
tarief.<br />
In het regeerakkoord is aangegeven dat het gebruikersdeel van de<br />
OZB voor woningen zal worden afgeschaft. De verwachting is dat dit<br />
met ingang van 2005 zal gebeuren. Macro-economisch gezien is het<br />
de bedoeling dat een en ander budgetneutraal voor de gemeenten<br />
2001 2002 2003 2004<br />
Woning eigendom ¤ 2,40 ¤ 2,50 ¤ 2,59 ¤ 3,04<br />
Woning gebruik ¤ 2,04 ¤ 2,13 ¤ 2,20 ¤ 2,58<br />
Niet-woning eigendom ¤ 3,52 ¤ 3,66 ¤ 3,79 ¤ 4,45<br />
Niet-woning gebruik ¤ 2,99 ¤ 3,12 ¤ 3,23 ¤ 3,79<br />
Actuele tarieven OZB (2003) omliggende gemeenten<br />
Den Haag Delft Voorburg Pijnacker Zoetermeer<br />
Leidschendam Nootdorp<br />
Woning eigendom ¤ 3,27 ¤ 3,61 ¤ 2,88 ¤ 2,86 ¤ 4,78<br />
Woning gebruik ¤ 2,62 ¤ 2,89 ¤ 2,31 ¤ 2,29 ¤ 3,83<br />
Niet-woning eigendom ¤ 5,25 ¤ 4,99 ¤ 3,25 ¤ 3,22 ¤ 7,02<br />
Niet-woning gebruik ¤ 4,20 ¤ 3,99 ¤ 2,61 ¤ 2,58 ¤ 5,62<br />
57
zal verlopen, hoewel rekening dient te worden gehouden met nu nog<br />
onbekende herverdeeleffecten. De volledige afschaffing van de OZB<br />
is vooralsnog van de baan. De wet WOZ dient dan ook gewoon<br />
uitgevoerd te worden door de gemeenten.<br />
Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ)<br />
In 2003 is begonnen met de voorbereidingen voor de algehele<br />
hertaxatie van de binnen de gemeentegrenzen gelegen onroerende<br />
zaken. Getaxeerd wordt naar de waardepeildatum 1 januari 2003. De<br />
getaxeerde waarden zullen vervolgens voor de belastingjaren 2005<br />
tot en met 2008 het uitgangspunt zijn voor de te betalen OZB. De<br />
waardebeschikkingen dienen eind februari 2005 te worden<br />
verzonden.<br />
De werkzaamheden moeten worden gerealiseerd binnen de<br />
vastgestelde uitvoeringskosten met behoud van kwaliteit. Met<br />
betrekking tot de kosten is een kostenplafond vastgesteld,<br />
waarbinnen de uitvoeringskosten dienen te blijven. De taxaties<br />
moeten voldoen aan de bepalingen van de Wet WOZ en de<br />
Waarderingsinstructie 2003. De herwaardering zal plaatsvinden in<br />
eigen beheer, voor het taxatiegedeelte is een taxatiebureau<br />
aangewezen.<br />
3. Rioolrechten<br />
De rioolrechten worden geheven om de kosten van het beheer en<br />
het in stand houden van het gemeentelijk rioolstelsel te dekken.<br />
Uitgangspunt is dat met het vastgestelde tarief het rioolstelsel<br />
kostendekkend beheerd en in stand kan worden gehouden. De<br />
begrootte opbrengst mag niet meer dan de begrootte kosten<br />
bedragen.<br />
Rioolrechten worden geheven in de vorm van een aansluitrecht<br />
(eigenarendeel) en een gebruikersdeel.Voor degene die op 1 januari<br />
van een belastingjaar genothebbende rechtens eigendom van een op<br />
de gemeentelijke riolering aangesloten (on)roerende zaak is, geldt een<br />
vast bedrag aan rioolrecht per jaar.Voor het gebruikersdeel geldt ook<br />
een vast tarief, maar dit wordt tijdsevenredig in rekening gebracht.<br />
Tariefontwikkeling Rioolrechten<br />
58<br />
2001 2002 2003 2004<br />
Eigenarendeel ¤ 20,96 ¤ 21,84 ¤ 22,56 ¤ 23,12<br />
Gebruikersdeel ¤ 20,96 ¤ 21,84 ¤ 22,56 ¤ 23,12<br />
Actuele tarieven Rioolrechten (2003) omliggende gemeenten<br />
In de omliggende gemeenten worden de tarieven op dermate onderling<br />
verschillende wijzen berekend, dat onderlinge vergelijking niet goed mogelijk is.<br />
4. Hondenbelasting<br />
Iedereen die één of meer honden heeft, moet hiervan aangifte doen<br />
en hondenbelasting betalen. De belasting wordt geheven naar het<br />
aantal honden dat wordt gehouden. De opbrengst komt ten goede<br />
aan de algemene middelen van de gemeente. Het tarief en de<br />
opbrengst hoeven geen verband te houden met de kosten die de<br />
aanwezigheid van honden met zich meebrengt. Het tarief voor de<br />
hondenbelasting geldt per jaar en is progressief.<br />
De geschatte opbrengst voor 2004 is ¤ 84.939.<br />
5. Reinigingsrechten<br />
De kosten van de afvalinzameling en verwerking worden met de reinigingsrechten<br />
in rekening gebracht. De reinigingsrechten liften mee op de<br />
energienota en worden maandelijks in rekening gebracht, ook na de<br />
liberalisering van de energiemarkt voor kleinverbruikers per 1 juli 2004.<br />
Uitgangspunt van de reinigingsrechten is 100% kostendekkendheid.<br />
6. Precariobelastingen<br />
Precario wordt geheven voor het hebben van voorwerpen boven, op<br />
of onder de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.<br />
Hierbij kan gedacht worden aan terrassen, uitstallingen, leidingen en<br />
luifels.<br />
7. Leges<br />
Leges worden geheven als vergoeding van kosten die de gemeente<br />
maakt in het kader van de dienstverlening aan individuele burgers en<br />
bedrijven.Voorbeelden zijn het afgeven van reisdocumenten en<br />
bouwvergunningen. De hoogte van de legestarieven wordt begrensd<br />
door volledige kostendekking en in bepaalde gevallen door in<br />
wettelijke regelingen vermelde voorgeschreven normbedragen.<br />
8.Vermakelijkhedenretributie<br />
Onder de naam vermakelijkhedenretributie wordt een recht geheven<br />
ter zake van het geven van vermakelijkheden, waarbij gebruik<br />
gemaakt wordt van gemeentelijke voorzieningen of waarbij een<br />
bijzondere voorziening van de zijde van het gemeentebestuur wordt<br />
getroffen. Belastingplichtig is degene die de vermakelijkheid geeft, dan<br />
wel degene voor wiens rekening en risico de vermakelijkheid gegeven<br />
wordt.<br />
9. Lokale belastingdruk *<br />
De komende jaren zal blijvend aandacht worden besteed aan de<br />
groep met alleen AOW. Met ingang van 2002 is overgegaan tot<br />
geautomatiseerde kwijtschelding voor belastingplichtigen die de<br />
voorafgaande twee jaar kwijtschelding van belastingen hebben<br />
gekregen. Elk jaar zullen steekproefsgewijs 50 subjecten die in de<br />
geautomatiseerde kwijtschelding zitten gecontroleerd worden.<br />
Tariefontwikkeling Hondenbelasting<br />
Opbrengstontwikkeling Precariobelastingen<br />
Actuele tarieven Precariobelastingen (2003) omliggende gemeenten<br />
PARAGRAFEN<br />
2001 2002 2003 2004<br />
Eerste hond ¤ 43,45 ¤ 45,24 ¤ 46,80 ¤ 47,88<br />
Tweede hond ¤ 86,85 ¤ 90,48 ¤ 93,60 ¤ 95,76<br />
Derde en volgende hond ¤ 173,71 ¤ 180,96 ¤ 187,20 ¤ 191,52<br />
Kennel ¤ 130,23 ¤ 135,44 ¤ 140,40 ¤ 143,88<br />
Actuele tarieven Hondenbelasting (2003) omliggende gemeenten<br />
Den Haag Delft Voorburg Pijnacker Zoetermeer<br />
Leidschendam Nootdorp<br />
Eerste hond ¤ 76,67 n.v.t. ¤ 53,76 ¤ 42,48 ¤ 50,64<br />
Tweede hond ¤ 100,60 n.v.t. ¤ 110,88 ¤ 57,60 ¤ 75,60<br />
Derde hond e.v. ¤ 200,82 n.v.t. ¤ 144,24 ¤ 75,48 ¤ 100,80<br />
Tariefontwikkeling Reinigingsrechten<br />
2001 2002 2003 2004<br />
Een-persoonshuishouden ¤ 213,73 ¤ 234,12 ¤ 242,28 ¤ 259,20<br />
Twee-persoonshuishouden ¤ 227,07 ¤ 248,76 ¤ 257,52 ¤ 275,52<br />
Meer-persoonshuishouden ¤ 274,99 ¤ 301,20 ¤ 311,76 ¤ 333,60<br />
Actuele tarieven (2003) omliggende gemeenten (deze gemeenten heffen i.p.v. reinigingsrechten een vergelijkbare afvalstoffenheffing)<br />
Den Haag Delft Voorburg Pijnacker Zoetermeer<br />
Leidschendam Nootdorp<br />
Een-persoons ¤ 172,32 ¤ 188,62 ¤ 175,44 * ¤ 172,32 ¤ 230,88<br />
Twee-persoons ¤ 226,56 n.v.t. n.v.t. ¤ 226,56 n.v.t.<br />
Meer-persoons ¤ 235,08 ¤ 295,25 ¤ 221,28 ¤ 235,08 ¤ 260,52<br />
* tarief geldt voor Leidschendam.Voorburg kent een vastrecht van ¤ 225,24.<br />
2001 raming 2002 raming 2003 begroot 2004<br />
¤ 77.222 ¤ 91.000 ¤ 94.190 ¤ 96.350<br />
De tarieven verschillen per soort voorwerp en zijn zo divers, dat een vergelijking met andere gemeenten niet mogelijk is<br />
59
10. Kwijtschelding<br />
<strong>Gemeente</strong>n in Nederland mogen kwijtschelding van gemeentelijke<br />
belastingen verlenen. Geheel of gedeeltelijke kwijtschelding wordt<br />
verleend indien een belastingschuldige financieel gezien niet in staat is<br />
om de belastingaanslag te betalen. In <strong>Rijswijk</strong> wordt kwijtschelding<br />
verleend voor de OZB, de rioolrechten, de reinigingsrechten en voor<br />
de eerste hond.Voor de beoordeling van de betalingscapaciteit wordt<br />
uitgegaan van 100% van de bijstandsnorm.<br />
De komende jaren zal blijvend aandacht worden besteed aan de<br />
groep met alleen AOW. Met ingang van 2002 is overgegaan tot<br />
geautomatiseerde kwijtschelding voor belastingplichtigen die de<br />
voorafgaande twee jaar kwijtschelding van belastingen hebben<br />
gekregen. Elk jaar zullen steekproefsgewijs 50 subjecten die in de<br />
geautomatiseerde kwijtschelding zitten gecontroleerd worden.<br />
Tariefontwikkeling Vermakelijkhedenretributie (tarief per bezoeker)<br />
2001 2002 2003 2004<br />
¤ 0,16 ¤ 0,16 ¤ 0,16 ¤ 0,16<br />
Opbrengstontwikkeling<br />
2001 raming 2002 raming 2003 begroot 2004<br />
¤ 44.546 ¤ 81.000 ¤ 59.200 ¤ 59.200<br />
Belastingdruk per huishouden<br />
2001 2002 2003 2004<br />
OZB _ 231,24 _ 240,76 _ 249,08 _ 292,24<br />
Rioolrechten _ 41,92 _ 43,68 _ 45,12 _ 46,24<br />
Reinigingsrechten _ 274,99 _ 301,20 _ 311,76 _ 333,60<br />
Lastenverlichting _ - 45,38 -_ 95,38 -_ 45,38 _ - 45,38<br />
% verhoging t.o.v. vorige jaar --- - 2,5% 14,3% 11,8%<br />
* Voor de berekening van de lastendruk is uitgegaan van een WOZ-waarde van _ 118.000. Dit is de gemiddelde waarde (op de peildatum 1 januari 1999) van een<br />
woning van een gemiddeld huishouden (3 personen) in <strong>Rijswijk</strong>. In dit overzicht is uitgegaan van een eigenaar, die tevens gebruiker is van de woning. De Zalmsnip<br />
is in mindering gebracht op de OZB. Ook is rekening gehouden met de extra tegemoetkoming in 2002.<br />
60<br />
Financiering<br />
1. Algemene ontwikkelingen<br />
De financieringsparagraaf richt zich op de treasuryfunctie: de wijze<br />
waarop de gemeente omgaat met haar financiële geldstromen en<br />
vermogensposities.Van belang hierbij is hoe de gemeente omgaat met<br />
financiële risico’s, de mate waarin de gemeente over voldoende<br />
geldmiddelen kan beschikken om op korte termijn (liquiditeit) aan<br />
haar schulden te kunnen voldoen en de manier waarop op lange<br />
termijn de financiering is geregeld.<br />
Een belangrijke stap bij het opzetten van de treasuryfunctie is de<br />
Investeringsmonitor 2003-2007 die op 27 mei 2003 door de raad is<br />
vastgesteld. Hoewel deze inhoudelijk in de toekomst nog verder<br />
moet worden aangescherpt, is het een begin om te komen tot een<br />
financierings- en een liquiditeitsprognosemodel.Aan de hand van dit<br />
model kan voortdurend getoetst worden in hoeverre wijzigingen in<br />
de (beleids) voornemens en de uitvoering invloed hebben op de<br />
financierings- en liquiditeitspositie van de gemeente.<br />
2. Risicobeheer<br />
Renterisicobeheer<br />
Voor de rentevisie is gebruik gemaakt van de eind juli 2003 beschikbare<br />
inzichten en gegevens. Het marktrenteniveau voor langlopende<br />
leningen bedraagt 4,5%. De gemiddelde rentekosten van de gemeente<br />
bedragen ca. 4,8% van de restantschuld per 1 januari 2004.<br />
De gemiddelde restantlooptijd van de leningen bedraagt ca. 10 jaren.<br />
Medio 2003 heeft de gemeente <strong>Rijswijk</strong> te maken gehad met relatief<br />
hoge investeringen in wegen, nieuwe huisvesting gemeentelijk<br />
apparaat etc. Om deze investeringen te kunnen financieren zijn<br />
langlopende leningen opgenomen. In juli 2003 is een 25-jarige lening<br />
opgenomen tegen 4,47%.Aan de eigen financieringsmiddelen<br />
(reserves en voorzieningen) is een rente van 5% toegerekend, die als<br />
opbrengst wordt verantwoord ten gunste van de exploitatie. Deze<br />
interne rentekosten en de betaalde rente aan de banken worden<br />
doorberekend aan de producten, waarvoor de investeringen zijn<br />
ingezet.<br />
De gemeente <strong>Rijswijk</strong> heeft te maken met begrotingstekorten. In de<br />
nota reserves en voorzieningen (behandeld in de raad van april 2003)<br />
is uiteengezet dat het van belang is de reserves en voorzieningen zo<br />
veel mogelijk in stand te houden. De reserves en voorzieningen<br />
hebben een financieringsfunctie. Een afname van deze middelen heeft<br />
tot gevolg dat tot hetzelfde bedrag moet worden geleend bij banken.<br />
Hiervoor moet rente worden betaald en dat heeft een negatief effect<br />
op het begrotingssaldo.<br />
PARAGRAFEN<br />
De gemeente <strong>Rijswijk</strong> probeert zo veel mogelijk de gemiddelde<br />
rentekosten van de opgenomen langlopende leningen te verlagen.<br />
Gezien het huidige marktrenteniveau van ca. 4,5% (juli 2003) en de<br />
gemiddelde betaalde rente van de gemeente van ca. 4,8% zijn de<br />
mogelijkheden gering.<br />
De verhouding tussen de boekwaarde van de activa en de eigen<br />
financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) zegt iets over de<br />
mate waarin de gemeentebegroting gevoelig is voor renteontwikkeling.<br />
De investeringen in <strong>Rijswijk</strong> zijn voor 44% gefinancierd met<br />
eigen financieringsmiddelen. In de vorige periode was dit 38%,<br />
hetgeen een verbetering is in de zin dat de gemeente hiermee dus<br />
iets minder gevoelig is geworden voor externe renteontwikkeling.<br />
De oorzaak van de verbetering is vooral een stijging van de eigen<br />
financieringsmiddelen in het jaar 2002 (jaarrekening 2002).<br />
De kortlopende rente (< 1 jaar) is per juli 2003 ca. 2,5%.Voor 2004<br />
wordt echter gerekend met 4,5%. Het financieringstekort, het verschil<br />
tussen langlopende leningen en vaste activa, wordt gefinancierd met<br />
kortlopende leningen.Voor 2004 wordt vooralsnog uitgegaan van een<br />
relatief hoog financieringstekort. In werkelijkheid kan dit tekort door<br />
uitstel van investeringen en /of aantrekken van langlopende<br />
geldleningen lager zijn.<br />
Voor langlopende leningen met een looptijd van 25 jaren bedraagt<br />
medio juli 2003 het rentepercentage 4,5%. Om de invloed van het<br />
omzetten van korte termijnfinanciering in langlopende financiering op<br />
de begroting 2004 niet te groot te doen zijn, wordt een percentage<br />
van 4,5% gehanteerd.<br />
Kortlopend renterisico (Kasgeldlimiet)<br />
Het renterisico op kortlopende geldleningen (< 1 jaar) is door de<br />
wet FIDO (Financiering Decentrale Overheden) gemaximaliseerd tot<br />
de kasgeldlimiet. Deze limiet is gesteld op 8,0% van de begrotingsomvang<br />
van 2004. Dit betekent dat bij een begrotingsomvang van 108<br />
miljoen euro in 2004 de kasgeldlimiet ca. ¤ 8,6 miljoen bedraagt.<br />
De kasgeldlimiet van de gemeente <strong>Rijswijk</strong> is in 2003 niet en in 2002<br />
twee keer overschreden. Overschrijding in de toekomst kan worden<br />
voorkomen door tijdig langlopende geldleningen af te sluiten.Aldus<br />
zijn in 2003 twee langlopende leningen van respectievelijk<br />
¤ 7 miljoen en ¤ 10 miljoen afgesloten. Rekening houdend met de<br />
lopende investeringen en de herfinanciering van de aflossingen van<br />
ca. ¤ 6 miljoen per jaar is de verwachting dat in het tweede halfjaar<br />
van 2003 opnieuw een vaste geldlening zal moeten worden<br />
aangetrokken. Hierdoor wordt het mogelijk het financieringstekort<br />
onder het bedrag van de kasgeldlimiet te houden.<br />
61
Doordat de rente op kortlopende leningen lager is dan de rente op<br />
langlopende leningen, blijft het aantrekkelijk de kasgeldlimiet volledig<br />
te benutten. Een lichte, gecontroleerde overschrijding valt hierdoor<br />
ook in de toekomst niet geheel uit te sluiten.Wel zal de limiet zeer<br />
frequent worden getoetst.<br />
Een overzicht van de afstemming met de kasgeldlimiet is opgenomen<br />
in bijlage 1.<br />
Langlopend renterisico (Renterisiconorm)<br />
Evenals het renterisico op kortlopende geldleningen is ook het<br />
renterisico op langlopende geldleningen aan een maximum gebonden.<br />
Dit maximum bestaat uit 20% (¤ 11,6 miljoen) van de stand van de<br />
langlopende opgenomen leningen per 1 januari van het betreffende<br />
jaar. Het leningbedrag waar feitelijk renterisico over wordt gelopen is<br />
het bedrag waarvoor een nieuw rentepercentage zal gelden plus het<br />
bedrag van deze herfinanciering. De herfinanciering is het laagste<br />
bedrag van de nieuw aangetrokken langlopende leningen en de<br />
betaalde aflossingen. Indien namelijk de netto nieuw aangetrokken<br />
vaste schuld de aflossing overstijgt, zal deze nieuwe schuld slechts ter<br />
grootte van de betaalde aflossing ter herfinanciering worden gebruikt.<br />
In bijlage 2 is het overzicht voor 2003 opgenomen, waarin het<br />
renterisico van de gemeente wordt afgezet tegen de renterisiconorm.<br />
Hieruit blijkt dat er geen overschrijding van de renterisiconorm<br />
zal plaatsvinden, aangezien de aflossingen lager liggen dan<br />
¤ 11,6 miljoen.<br />
Kredietrisicobeheer<br />
Het kredietrisico wordt veroorzaakt door de mogelijkheid dat de<br />
instelling waaraan geld is verstrekt niet in staat blijkt te zijn, de rente<br />
en aflossing op verstrekte leningen te voldoen. Deze verstrekte<br />
geldleningen betreffen leningen in het kader van de publieke taak van<br />
de gemeente. De gemeente heeft maar een beperkt bedrag aan<br />
leningen uitstaan. Begin 2003 bedroegen de uitstaande leningen:<br />
- woningbouwverenigingen ¤ 2.789.000<br />
- hypotheken ambtenaren ¤ 3.302.000<br />
Totaal ¤ 6.091.000<br />
De gemeente loopt niet alleen kredietrisico op verstrekte geldleningen,<br />
maar ook op de geldleningen, waarover een garantstelling is<br />
verstrekt. Een groot deel van deze garantstellingen heeft betrekking<br />
op leningen aan de woningcorporaties Vidomes en <strong>Rijswijk</strong> Wonen.<br />
Voor deze leningen is een achtervangovereenkomst afgesloten met<br />
het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Hierdoor is het<br />
kredietrisico voor de gemeente beperkt, doordat het CFV (Centraal<br />
Fonds Volkshuisvesting) in eerste instantie en het WSW in tweede<br />
instantie borg staan voor de leningen van de Woningstichtingen<br />
<strong>Rijswijk</strong> Wonen en Vidomes.<br />
62<br />
Van de overige gegarandeerde geldleningen is het risico afgedekt of<br />
beperkt. Indien de gemeente betalingen verricht in het kader van de<br />
garantstellingverplichting vervalt het eigendom van het onderpand<br />
aan de gemeente.<br />
3. Liquiditeitbeheer<br />
Het liquiditeitbeheer betreft het financieren en uitzetten van<br />
middelen voor de perioden van één jaar of korter. Zoals aangegeven<br />
zal tot het bedrag van de kasgeldlimiet het financieringstekort met<br />
kortlopende geldleningen worden gefinancierd. Dit gebeurt door het<br />
aanhouden van een negatief saldo op de rekening-courant bij de Bank<br />
Nederlandse <strong>Gemeente</strong>n (BNG). Om te voorkomen dat er<br />
overschrijding van de kasgeldlimiet zal plaatsvinden, wordt twee keer<br />
per maand het totaal van de saldi van alle bankrekeningen vergeleken<br />
met de kasgeldlimiet.Tevens worden per maand de betalingen en<br />
ontvangsten van de gemeente vergeleken met de verwachtingen voor<br />
die maand. Op basis van eventuele afwijkingen kunnen de<br />
verwachtingen voor de volgende maanden aangepast worden.<br />
De liquiditeitspositie kan worden afgemeten aan de current ratio. De<br />
current ratio is de verhouding tussen vlottende activa en het<br />
kortlopend vreemd vermogen. Bedrijfseconomisch geldt als vuistregel<br />
voor een gezonde liquiditeitspositie dat de current ratio zich bevindt<br />
tussen 1,1 en 1,5.Voor <strong>Rijswijk</strong> komt de current ratio in 2002 uit op<br />
1,74. Hier is een verbetering zichtbaar ten opzichte van 2001, toen<br />
was de current ratio 1,11. Opvallend is de forse toename in de<br />
overlopende posten van de activa. De kortlopende schulden zijn in<br />
2002 fors afgenomen. De financiering van de vlottende activa vindt<br />
deels plaats door langlopende financieringsmiddelen. Dit is mogelijk<br />
door het bestaande financieringsoverschot, dat per ultimo 2002<br />
bestaat.<br />
4. Financiering<br />
In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van de langlopende<br />
leningen. In dit overzicht is tevens de herfinanciering opgenomen van<br />
eind 2003.Voor deze herfinanciering is nog geen definitief<br />
rentepercentage bekend, vandaar dat de eind juli 2003 geldende<br />
rente is gehanteerd.<br />
Door de lage rentestand wordt voor de begroting 2004 rekening<br />
gehouden met een gemiddeld rentepercentage van 4,8% (begroting<br />
2003 5,1%). De jaarrekening 2002 geeft een gemiddeld<br />
rentepercentage, uitgedrukt in de restantschulden van het begin<br />
2002, van 6,6%. In 2002 zijn relatief hoogrentende leningen vervroegd<br />
afgelost.<br />
Bijlage 3 biedt voorts inzicht in de mate waarin het gemiddelde<br />
rentetarief van de restantleningen stabiel is. Uit het overzicht blijkt<br />
hoeveel er moet worden afgelost in 2004 en of er periodes zijn<br />
waarin leningen tegelijk aflopen. De mate van verandering van de<br />
gemiddelde betaalde rente is afhankelijk van de gemiddelde looptijd<br />
van het restant leningbedrag en de wijziging van de marktrente op het<br />
moment van nieuwe financieringsbehoefte. Hoe korter de gemiddelde<br />
looptijd van de leningen, des te gevoeliger is de gemeente <strong>Rijswijk</strong><br />
voor renteschommelingen van de marktrente.<br />
De gemeente heeft in de begroting van 2004 een financieringstekort<br />
van ongeveer ¤ 23,2 miljoen. Het financieringstekort op 31 december<br />
2002, vermeld in de jaarrekening 2002, kwam uit op ¤ 6,8 miljoen. Het<br />
totaal aan boekwaarden laat sinds 1999 een forse groei zien<br />
Jr1999 Jr 2000 Jr 2001 Jr 2002 B 2004<br />
Boekwaarde 87.921 89.888 101.644 102.913 146.124<br />
Vreemd vermogen 30.210 26.426 36.130 36.129 58.196<br />
Eigen vermogen 51.044 60.731 59.667 59.948 64.744<br />
Financieringssaldo - 6.667 - 2.731 - 5.847 -6.835 -23.183<br />
Genoemde bedragen x ¤ 1.000, -= financieringstekort, Jr= jaarrekening, B= begroting<br />
De bovenstaande tabel geeft een overzicht van de ontwikkelingen van<br />
de financieringsstructuur van de gemeente.Voor de begroting 2004 is<br />
de beginstand van 2004 vermeld.<br />
Opvallend is dat de begroting 2004 een flinke stijging van de investeringen<br />
vertoont.(¤ 43,2 miljoen).Afgewacht moet worden in hoeverre<br />
deze investeringen in 2004 geheel worden gerealiseerd.<br />
De ontwikkeling van deze toename wordt in het tweede halfjaar van<br />
2003 en 2004 nauwlettend gevolgd. De werkelijke inzet van de lange<br />
termijnfinanciering wordt op de ontwikkelingen van de investeringen<br />
afgestemd, zodat geen extra kosten zullen ontstaan als gevolg van<br />
onjuiste financieringsbeslissingen.<br />
Aan de hand van een aantal ratio’s wordt de financiële positie van<br />
<strong>Rijswijk</strong> nader toegelicht.<br />
Financieringsratio<br />
De financieringsratio geeft de relatie weer tussen de vrijgekomen<br />
middelen (afschrijvingen en ontvangen aflossingen) en de betaalde<br />
aflossingen op lang vreemd vermogen. Deze ratio is een indicator,<br />
voor de mate waarin de gemeente <strong>Rijswijk</strong> in staat is om uit de<br />
vrijgekomen middelen, de aflossingen op langlopende geldleningen te<br />
betalen. De financieringsratio bedraagt voor <strong>Rijswijk</strong> op basis van de<br />
begroting 2004: 1,24. Dit betekent dat voldoende middelen vrijkomen<br />
om aan de aflossingsverplichting te voldoen.<br />
Investeringsratio<br />
De investeringsratio is de gemiddelde restant afschrijvingstermijn.<br />
Deze wordt bepaald door de boekwaarde (exclusief grondexploitatie,<br />
PARAGRAFEN<br />
hypothecaire geldleningen aan personeel, deelnemingen en beleggingen<br />
en kapitaalverstrekkingen woningbouw) per 1 januari te delen door de<br />
geraamde afschrijvingslasten. Het hanteren van relatief lange<br />
afschrijvingstermijnen kan duiden op een zekere financiële<br />
problematiek bij een gemeente. Immers het hanteren van lange<br />
afschrijvingstermijnen betekent dat afschrijvingslasten worden<br />
verschoven naar de toekomst. De gemiddelde resterende<br />
afschrijvingstermijn bedraagt voor <strong>Rijswijk</strong> 16,3 jaar. Dit is op zich<br />
geen ongebruikelijke periode.Wel wordt opgemerkt dat de<br />
afschrijvingstermijnen niet in alle gevallen overeenkomen met de<br />
gebruikelijke termijnen. Zo worden schoolgebouwen nog in 60 jaar<br />
afgeschreven terwijl 40 jaar een gebruikelijke termijn is. Er wordt hier<br />
en daar nog afgeschreven op grond, hetgeen niet meer gebruikelijk is.<br />
Gouden Balansregel<br />
De verhouding tussen het totaal van de vaste activa en de vaste<br />
financieringsmiddelen wordt de gouden balansregel genoemd.<br />
De bedrijfseconomische norm is 1.Voor gemeenten ligt, in verband<br />
met de kasgeldlimiet, de norm hoger. Immers, gemeenten mogen een<br />
deel van de vaste investeringen financieren met kort vermogen.<br />
Dit deel van de vaste investeringen is voor 2004 maximaal 8,5% van<br />
het budget. In <strong>Rijswijk</strong> is dit percentage 13,3%, hetgeen een overschrijding<br />
is van de norm met 4,8%. De oorzaak van deze overschrijding<br />
is het geraamde financieringstekort. De waarde van de<br />
investeringen is hoger dan de financieringsmiddelen. Zoals eerder is<br />
vermeld, moet worden afgewacht of in 2003 en 2004 de investeringen<br />
geheel worden gerealiseerd.Afhankelijk van het tempo van deze<br />
realisatie worden de nodige financieringsmiddelen in de vorm van<br />
vaste geldleningen aangetrokken. Door de hoogte van de vaste<br />
geldleningen af te stemmen op de behoefte aan middelen, kan de<br />
overschrijding teniet worden gedaan.<br />
63
Bijlage 1. Kasgeldlimiet 2004<br />
Kasgeldlimiet 1e kwart. 2e kwart. 3e kwart. 4e kwart.<br />
Bedragen x ¤ 1.000<br />
1.Vlottende korte schuld<br />
maand 1/4/7/10 20.000 20.000 20.000 20.000<br />
maand 2/5/8/11 20.000 20.000 20.000 20.000<br />
maand 3/6/9/12 20.000 20.000 20.000 20.000<br />
2.Vlottende middelen<br />
maand 1/4/7/10 28.500 28.500 28.500 28.500<br />
maand 2/5/8/11 28.500 28.500 28.500 28.500<br />
maand 3/6/9/12 28.500 28.500 28.500 28.500<br />
Saldo (1-2)<br />
maand 1/4/7/10 8.500 8.500 8.500 8.500<br />
maand 2/5/8/11 8.500 8.500 8.500 8.500<br />
maand 3/6/9/12 8.500 8.500 8.500 8.500<br />
3. Gemiddeld saldo 8.500 8.500 8.500 8.500<br />
4. Kasgeldlimiet<br />
Begrotingsbedrag 2004 108 mln.<br />
Percentage 8,0% 8.647<br />
5. Beoordeling<br />
Ruimte onder kasgeldlimiet (4 - 3)<br />
Overschrijding kasgeldlimiet (3 – 4)<br />
147 147 147 147<br />
64<br />
Bijlage 2. Prognose Renterisiconorm 2004<br />
Renterisiconorm Bedragen X ¤ 1.000 2004<br />
1.a Renteherziening op vaste schuld o/g -<br />
1.b Renteherziening op vaste schuld u/g -<br />
2. Netto renteherziening op vaste schuld (1a - 1b) -<br />
3.a Nieuwe aangetrokken vaste schuld 10.000<br />
3.b Nieuwe verstrekte lange leningen -<br />
4. Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a - 3b) 10.000<br />
5. Betaalde aflossingen 5.719<br />
6. Herfinanciering (laagste van 4 en 5) 5.719<br />
7. Renterisico op vaste schuld (2 + 6) 5.719<br />
8. Renterisiconorm (art. 5) 11.639<br />
TOETS RENTERISICONORM<br />
9.a Ruimte onder renterisiconorm (8 - 7)* 5.920<br />
9.b Overschrijding renterisiconorm ( 7 - 8)* -<br />
Berekening Renterisiconorm<br />
10. Stand van de vaste schuld per 1 januari 58.196<br />
11. Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 20%<br />
12. Renterisiconorm: (10 x 11) : 100 11.639<br />
* Bij 9a en 9b wordt alleen het positieve bedrag getoond.<br />
PARAGRAFEN<br />
Bijlage 3. Overzicht langlopende leningen gesorteerd naar looptijd volgens de begroting 2004<br />
Lening Loopt tot Rente Restant begin 2004 Jaarlijkse<br />
aflossing<br />
x ¤ 1.000 X ¤ 1.000<br />
229 2020 7,99 4.629 272<br />
230 2010 5,58 3.653 522<br />
231 2016 5,865 5.899 454<br />
232 2006 4,77 2.723 908<br />
233 2016 4,485 6.292 484<br />
234 2007 4,78 8.000 2.000<br />
235 2028 4,41 7.000 280<br />
236 2028 4,47 10.000 400<br />
237 2028 4,5 10.000 400<br />
Totaal Gewogen gem.: 4,8% 58.196 5.719<br />
De gemiddelde looptijd van de restantleningen bedraagt ca. 10 jaar.<br />
65
Bijlagen<br />
In het besluit comptabiliteitsvoorschriften 1995 wordt een aantal<br />
staten als verplichte onderdelen van de begroting aangemerkt. Deze<br />
staten betreffen:<br />
- staat van personele sterkte;<br />
- staat van personele uitgaven;<br />
- staat van geactiveerde kapitaaluitgaven;<br />
- kapitaallasten;<br />
- staat van reserves en voorzieningen;<br />
- staat van opgenomen leningen;<br />
- kostenverdeelstaat;<br />
- verzamel- en consolidatiestaat.<br />
De verplichte opname van deze staten vervalt bij de intreding van<br />
het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en <strong>Gemeente</strong>n<br />
(BBV) per 1 januari 2004. De functie van deze staten wordt in de<br />
programmabegroting deels overgenomen door de verplichte<br />
paragrafen en deels door de uiteenzetting van de financiële positie<br />
van de gemeente.Artikel 20 van het BBV stelt dat:<br />
1. De uiteenzetting van de financiële positie een raming bevat voor<br />
het begrotingsjaar van de financiële gevolgen van het bestaande en<br />
het nieuwe beleid dat in de programma’s is opgenomen.<br />
2. Afzonderlijk aandacht wordt besteed aan ten minste:<br />
a. De jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde<br />
verplichtingen van vergelijkbaar volume;<br />
b. De investeringen; onderscheiden in investeringen met<br />
economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met een<br />
maatschappelijk nut;<br />
c. De financiering;<br />
d. De stand en het verloop van de reserves;<br />
e. De stand en het verloop van de voorzieningen.<br />
Naast de programmabegroting zal tevens de productenraming<br />
verstrekt worden.Als bijlage bij deze productenraming zullen voor<br />
2004 nog de ‘oude’ verplichte staten gevoegd worden. Deze bijlage<br />
ondervangt de informatiewens vastgelegd in artikel 20.2 van het BBV.<br />
De uiteenzetting van de financiële positie van de gemeente <strong>Rijswijk</strong><br />
en de effecten hiervan op het verloop van de reserves en<br />
voorzieningen wordt nader toegelicht in de begeleidende nota van<br />
aanbieding.<br />
66<br />
BEGROTING 2004<br />
De raad van de gemeente <strong>Rijswijk</strong>;<br />
Gezien de door burgemeester en wethouders aangeboden ontwerp programmabegroting voor het jaar 2004;<br />
BESLUIT:<br />
Vast te stellen de programmabegroting voor het jaar 2004.<br />
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente <strong>Rijswijk</strong> in zijn openbare vergadering van<br />
De raad van de gemeente <strong>Rijswijk</strong>,<br />
de griffier, de voorzitter,