28.09.2013 Views

De relatie tussen huur- en woningprijzen - Steunpunt wonen

De relatie tussen huur- en woningprijzen - Steunpunt wonen

De relatie tussen huur- en woningprijzen - Steunpunt wonen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Huurprijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> richt<strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong><br />

<strong>De</strong>el V:<br />

<strong>De</strong> <strong>relatie</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> <strong>huur</strong>- <strong>en</strong> woningprijz<strong>en</strong><br />

Frank Vastmans<br />

Prof. dr. Erik Buyst


Auteurs:<br />

Frank Vastmans<br />

Prof. dr. Erik Buyst<br />

Datum:<br />

31 januari 2012<br />

Verantwoordelijke uitgever:<br />

<strong>Steunpunt</strong> Ruimte <strong>en</strong> Won<strong>en</strong><br />

Kasteelpark Ar<strong>en</strong>berg 51 bus 2429 - 3001 Heverlee<br />

Tel: +32 (0)16/32 13 36<br />

Email: info@steunpuntruimte<strong>en</strong>won<strong>en</strong>.be<br />

ISBN 000-00-000-0000-0<br />

Dit rapport kwam tot stand met de steun van de Vlaamse Geme<strong>en</strong>schap: Programma <strong>Steunpunt</strong><strong>en</strong> voor<br />

Beleidsrelevant Onderzoek. In deze tekst komt de m<strong>en</strong>ing van de auteur naar voor <strong>en</strong> niet die van de<br />

Vlaamse Geme<strong>en</strong>schap. <strong>De</strong> Vlaamse Geme<strong>en</strong>schap kan niet aansprakelijk gesteld word<strong>en</strong> voor het gebruik<br />

dat kan word<strong>en</strong> gemaakt van de meegedeelde gegev<strong>en</strong>s.


Inhoudstafel<br />

1. Inleiding <strong>en</strong> structuur 5<br />

2. R<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsmodel voor de <strong>huur</strong>prijs 8<br />

2.1 Variabel<strong>en</strong> in r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsmodel 8<br />

Woningprijs (WP) 8<br />

Projectduur, toekomstige <strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>, residuele verkoopwaarde 9<br />

Bruto <strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> (BH), netto <strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> (NH) <strong>en</strong> kost<strong>en</strong> (K) 9<br />

Vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t (r) 10<br />

<strong>De</strong> verwachte jaarlijkse <strong>huur</strong>prijsstijging (ri) als indirect r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t 10<br />

2.2 Model <strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario’s 10<br />

Sc<strong>en</strong>ario 1: <strong>huur</strong> in functie van indirect r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t 11<br />

Sc<strong>en</strong>ario 2: Huur in functie van vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t 12<br />

Sc<strong>en</strong>ario 3: Huur in functie van projectduur 12<br />

2.3 Conclusie 13<br />

3. Model voor de woningprijs 14<br />

3.1 Conceptueel kader 14<br />

Wie bepaalt de woningprijs ? 14<br />

Hoe koopt e<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong> e<strong>en</strong> huis ? Het aankoopgedrag als basis voor<br />

het woningprijsmodel 15<br />

Hoeveel w<strong>en</strong>st m<strong>en</strong> te betal<strong>en</strong> ? Betaalbaarheid als prijsbepaler. 15<br />

3.2 Formule 16<br />

3.3 Korte bespreking evolutie woningprijs 17<br />

4. Geïntegreerd model voor de <strong>huur</strong>- <strong>en</strong> woningprijs 19<br />

4.1 Model 19<br />

4.2 Sc<strong>en</strong>ario-analyse 20<br />

Basissc<strong>en</strong>ario 20<br />

Sc<strong>en</strong>ario 1 Hypothecaire intrestvoet i 21<br />

Sc<strong>en</strong>ario 2 looptijd hypothecaire l<strong>en</strong>ing n 22<br />

Sc<strong>en</strong>ario 3 Individuele looptijd hypothecaire l<strong>en</strong>ing (gemiddelde looptijd<br />

25j.) 22<br />

Sc<strong>en</strong>ario 4 Afbetalingslast α 23<br />

Sc<strong>en</strong>ario 5 Verwachte <strong>huur</strong>prijsstijging (ri) 24<br />

Sc<strong>en</strong>ario 6 risicopremie rr<br />

Sc<strong>en</strong>ario 7 woonbonus<br />

24<br />

24<br />

4.3 Overzicht sc<strong>en</strong>ario’s 26<br />

5. E<strong>en</strong> empirische toetsing, resultat<strong>en</strong> <strong>en</strong> conclusies 27<br />

5.1 Bespreking tijdreeks<strong>en</strong> <strong>en</strong> data 27<br />

5.2 Resultat<strong>en</strong> 28<br />

5.3 Vergelijking met andere bronn<strong>en</strong> 29<br />

5.4 Vergelijking met <strong>huur</strong>prijsindex <strong>en</strong> conclusie 30<br />

6. Sam<strong>en</strong>vatting 31<br />

iii


1. Inleiding <strong>en</strong> structuur<br />

<strong>De</strong> woningprijs/<strong>huur</strong>prijsratio is e<strong>en</strong> vaak gebruikte indicator om de evolutie van de<br />

<strong>relatie</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de woningprijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> de <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> weer te gev<strong>en</strong>. Figuur 1 schets<br />

hiervan het beeld voor Vlaander<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gemiddelde verkoopprijs van e<strong>en</strong> gewoon<br />

woonhuis is meer dan verdubbeld t<strong>en</strong> opzichte van het refer<strong>en</strong>tie jaar 2000. <strong>De</strong><br />

goedkopere woonhuiz<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong> nog sterker prijsverloop op. <strong>De</strong> goedkopere<br />

woning wordt hier gemet<strong>en</strong> in term<strong>en</strong> van de eerste kwartiel prijz<strong>en</strong>, - onder deze<br />

prijs word<strong>en</strong> 25% van de woning<strong>en</strong> verkocht-. <strong>De</strong> evolutie van de gemiddelde<br />

<strong>huur</strong>prijs vertoont daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stabieler verloop.<br />

Figuur 1 Prijsindex voor gemiddelde <strong>en</strong> eerste kwartiel verkoopprijz<strong>en</strong> gewone<br />

woonhuiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> gemiddelde <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong>, refer<strong>en</strong>tiejaar 2000<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

1992<br />

1993<br />

1994<br />

gemiddelde <strong>huur</strong>prijs<br />

gemiddelde verkoopprijz<strong>en</strong> gewone woonhuiz<strong>en</strong><br />

eerste kwartiel verkoopprijz<strong>en</strong> gewone woonhuiz<strong>en</strong><br />

1995<br />

1996<br />

1997<br />

Opmerking : Door e<strong>en</strong> ingrijp<strong>en</strong>de verandering in het verwerkingsproces is er e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dbreuk<br />

waar te nem<strong>en</strong> in de verkoopprijz<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het jaar 2004 <strong>en</strong> 2005. <strong>De</strong> gemiddelde<br />

<strong>huur</strong>prijs k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> gelijkaardig verloop als de <strong>huur</strong>prijsindex (zie deel IV), met uitzondering<br />

voor 2008 <strong>en</strong> 2009, waar de gemiddelde <strong>huur</strong>prijs hoger ligt.<br />

Bron: woningprijz<strong>en</strong> ADSEI, <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> AAPD, eig<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing<br />

1998<br />

1999<br />

2000<br />

<strong>De</strong> woningprijs/<strong>huur</strong>prijs ratio in Vlaander<strong>en</strong> is van 12,4 in 1992 gesteg<strong>en</strong> tot 26,6<br />

in 2009, waarbij de <strong>huur</strong>prijs in jaarlijkse term<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> wordt. <strong>De</strong> ratio van 2009<br />

ligt 34,7 % bov<strong>en</strong> zijn gemiddelde van de laatste 15 jaar. Dit is redelijk hoog<br />

vergelek<strong>en</strong> met andere land<strong>en</strong>, zoals tabel 1 toont. <strong>De</strong> ratio’s voor de meeste<br />

land<strong>en</strong> zijn wel sterk gesteg<strong>en</strong> <strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> hun lange termijn gemiddelde.<br />

2001<br />

2002<br />

2003<br />

2004<br />

2005<br />

2006<br />

2007<br />

2008<br />

2009<br />

5


Tabel 1 Evolutie in woningprijs/<strong>huur</strong>prijs ratio’s (%) in diverse OESO land<strong>en</strong> (2009)<br />

Huidige ratio /<br />

gemiddelde ratio<br />

laatste 15 jaar<br />

Huidige ratio /<br />

gemiddelde ratio<br />

laatste 35 jaar<br />

Huidige Ratio /<br />

laagste ratio<br />

laatste 35 jaar<br />

US 7.3 11.5 26.5<br />

Euro area 13.2 16.3 37.3<br />

UK 10.8 33.4 102.7<br />

DE -13.1 -27.7 0.0<br />

FR 26.6 35.6 77.2<br />

ES 20.2 12.9 45.5<br />

IE 22.3 83.5 395.0<br />

IT 12.9 12.9 45.5<br />

NL 15.7 39.1 125.3<br />

SE 54.6 67.6 161.2<br />

NO 34.6 57.1 152.0<br />

FI 24.4 43.0 115.3<br />

Bron: OESO, <strong>De</strong>utsche Bank Research<br />

Internationaal gezi<strong>en</strong> ton<strong>en</strong> de meeste land<strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> gelijkaardige evolutie. <strong>De</strong><br />

ontwikkeling <strong>en</strong> verklaring<strong>en</strong> achter deze diverger<strong>en</strong>tie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de woningprijz<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

<strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> zijn echter minder duidelijk <strong>en</strong> word<strong>en</strong> vaak met grote vraagtek<strong>en</strong>s<br />

b<strong>en</strong>aderd. E<strong>en</strong> vaak gehoorde veronderstelling voor de evolutie van de<br />

woningprijs-<strong>huur</strong>prijs ratio wordt door Just (2010) als volgt verwoord:<br />

“As the price of an asset is nothing but the discounted sum of its future<br />

incomes, an increase of the price-to-r<strong>en</strong>t ratio indicates the expectation of<br />

higher future r<strong>en</strong>ts. If the indicator deviates significantly from its long-term<br />

average, this can be read as either a structural break or a sign of a bubble. “<br />

E<strong>en</strong> hogere woningprijs/<strong>huur</strong>prijsratio kan volg<strong>en</strong>s hem e<strong>en</strong> aanwijzing zijn dat<br />

m<strong>en</strong> verwacht dat <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> in de toekomst gaan stijg<strong>en</strong>, er e<strong>en</strong> bubbel is in de<br />

woningprijz<strong>en</strong>, of dat er e<strong>en</strong> structurele breuk heeft plaatsgevond<strong>en</strong> in de <strong>relatie</strong><br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> woning- <strong>en</strong> <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong>. <strong>De</strong> oorzak<strong>en</strong> van dergelijke breuk kunn<strong>en</strong> zeer<br />

divers zijn (institutioneel, fiscaal, …). In dit rapport wordt in het bijzonder nagegaan<br />

welke rol de intrestvoet speelt. Aangezi<strong>en</strong> de stijging van de<br />

woningprijs/<strong>huur</strong>prijsratio internationaal heeft plaats gevond<strong>en</strong>, lijkt het immers<br />

logisch om in de eerste plaats factor<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong> die internationaal e<strong>en</strong><br />

gelijkaardige evolutie hebb<strong>en</strong> ondergaan, zoals de intrestvoet. Om e<strong>en</strong> beter zicht<br />

te krijg<strong>en</strong> op deze <strong>relatie</strong> wordt in dit rapport daartoe e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wichtsmodel<br />

opgesteld dat niet alle<strong>en</strong> toelaat de impact van de woningprijs op de <strong>huur</strong>prijs weer<br />

te gev<strong>en</strong>, maar e<strong>en</strong> stap verder gaat <strong>en</strong> de rol van de onderligg<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> in<br />

kaart br<strong>en</strong>gt die de woningprijs beïnvloed<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daardoor onrechtstreeks de<br />

<strong>huur</strong>prijs.<br />

Hiertoe wordt eerst de <strong>huur</strong>prijs geschrev<strong>en</strong> in de vorm van e<strong>en</strong> standaard<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsmodel, waarbij ervan uitgegaan wordt dat de ver<strong>huur</strong>ders handel<strong>en</strong> als<br />

economische ag<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s wordt de woningprijs uitgesplitst in<br />

verschill<strong>en</strong>de compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> verder uitgewerkte versie 1 van de<br />

1 (Vastmans <strong>en</strong> Buyst 2011)<br />

6


l<strong>en</strong>inglastb<strong>en</strong>adering 2 . Als laatste word<strong>en</strong> beide formules gecombineerd. <strong>De</strong><br />

verband<strong>en</strong> <strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> die hieruit volg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> door elke factor<br />

apart te belicht<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario-analyse waarbij we nagaan wat e<strong>en</strong><br />

verandering van één determinant is op de woningprijs, ceteris paribus. <strong>De</strong>ze<br />

sc<strong>en</strong>ario-analyse wordt afgeslot<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> overschouw<strong>en</strong>de bespreking waarbij<br />

de klemtoon ligt op het feit dat diverse variabel<strong>en</strong> in praktijk vaak covariër<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> onderlinge sam<strong>en</strong>hang verton<strong>en</strong>.<br />

In de conclusie toets<strong>en</strong> we de resultat<strong>en</strong> af aan empirische gegev<strong>en</strong>s <strong>en</strong> plaats<strong>en</strong><br />

ze binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> breder geheel.<br />

2 (hoofdstuk 1 uit het boek “Is won<strong>en</strong> in Vlaander<strong>en</strong> betaalbaar’,Winters<br />

2010).)<br />

7


2. R<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsmodel voor de <strong>huur</strong>prijs<br />

In dit deel stell<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsmodel voor de <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> voor. We schets<strong>en</strong><br />

kort wat e<strong>en</strong> investeringsgoed is, situer<strong>en</strong> het belang van het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsmodel<br />

binn<strong>en</strong> dit onderzoek <strong>en</strong> besprek<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s de weerhoud<strong>en</strong> variabel<strong>en</strong>.<br />

Aangezi<strong>en</strong> we daartoe veronderstell<strong>en</strong> dat verhur<strong>en</strong> e<strong>en</strong> investeringsgoed is <strong>en</strong> de<br />

ver<strong>huur</strong>der als e<strong>en</strong> economische ag<strong>en</strong>t handelt, geldt de algem<strong>en</strong>e regel: de<br />

waarde van e<strong>en</strong> investeringsgoed is niets meer dan de<br />

verdiscontering/actualisering van zijn toekomstige inkom<strong>en</strong>sstrom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> belegger<br />

zal dan besliss<strong>en</strong> in het goed te invester<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de prijs van het investeringsgoed<br />

lager is dan de actuele waard<strong>en</strong> van de verwachte inkomst<strong>en</strong>, waarbij de actuele<br />

waarde mede bepaald wordt door het vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t dat de investeerder<br />

w<strong>en</strong>st. In e<strong>en</strong> perfect werk<strong>en</strong>de markt zal de te bepal<strong>en</strong> prijs overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met<br />

de actuele waarde van de toekomstige inkom<strong>en</strong>sstrom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> belegger haalt in dit<br />

geval zijn vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t, maar gemiddeld gezi<strong>en</strong> kan hij ge<strong>en</strong> extra r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<br />

verwacht<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze investeringsregel toepass<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> <strong>huur</strong>woning is echter minder evid<strong>en</strong>t.<br />

Het investeringsgoed is namelijk e<strong>en</strong> <strong>huur</strong>woning in e<strong>en</strong> zeer heterog<strong>en</strong>e<br />

woningmarkt. Dus, hoewel er e<strong>en</strong> veelheid aan r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsmodell<strong>en</strong> bestaan<br />

waarvan de meeste globaal gezi<strong>en</strong> dezelfde b<strong>en</strong>adering volg<strong>en</strong>, zal e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e<br />

b<strong>en</strong>adering <strong>en</strong>kele assumpties moet<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> met betrekking tot de<br />

eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de woning waarvoor de analyse di<strong>en</strong>t die mede de<br />

toekomstige kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> (onderhoudskost<strong>en</strong>, afschrijving<strong>en</strong>,<br />

waarde bij verkoop, toekomstige <strong>huur</strong>prijsevolutie, …). Het doel van deze paper is<br />

echter niet zo gedetailleerd mogelijk het <strong>huur</strong>r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van e<strong>en</strong> individuele<br />

woning te berek<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar inzicht te verwerv<strong>en</strong> in de factor<strong>en</strong> die de evolutie van<br />

de woningprijs <strong>en</strong> de <strong>huur</strong>prijs in het algeme<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>, <strong>en</strong> te schatt<strong>en</strong><br />

hoe groot hun impact is. Het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsmodel zal voornamelijk geschrev<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> in functie van de variabel<strong>en</strong> die nuttig zijn voor deze vergelijking.<br />

Onderstaand r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsmodel is gebaseerd op gelijkaardige modell<strong>en</strong> (zie bvb.<br />

Vandebroucke 2007, Janss<strong>en</strong>s 2005, Elsinga 1996). We besprek<strong>en</strong> eerst de<br />

belangrijkste variabel<strong>en</strong>.<br />

2.1 Variabel<strong>en</strong> in r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsmodel<br />

Woningprijs (WP)<br />

<strong>De</strong> woningprijs is voor de ver<strong>huur</strong>der de initiële investering waarteg<strong>en</strong> hij zijn<br />

toekomstige <strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> afweegt. Eénmaal deze woning aangekocht voor<br />

ver<strong>huur</strong> is deze investering echter e<strong>en</strong> gezonk<strong>en</strong> kost <strong>en</strong> telt <strong>en</strong>kel de huidige<br />

woningprijs. E<strong>en</strong> ver<strong>huur</strong>der die e<strong>en</strong> woning eerder teg<strong>en</strong> 80.000 € heeft gekocht<br />

<strong>en</strong> waarvan de marktwaarde nu 160.000 € bedraagt zal zijn r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t immers op<br />

de huidige marktwaarde bepal<strong>en</strong>, want dit bedrag kan hij nu ontvang<strong>en</strong> om elders<br />

te belegg<strong>en</strong> 3 .<br />

3 Hoewel toe- <strong>en</strong> uittred<strong>en</strong> van de <strong>huur</strong>markt gepaard gaat met<br />

transactiekost<strong>en</strong> gaan we er in dit model van uit dat de ver<strong>huur</strong>der op elk<br />

mom<strong>en</strong>t zonder extra kost<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>huur</strong>woning kan kop<strong>en</strong> of verkop<strong>en</strong>.<br />

Vermits het e<strong>en</strong> lange termijn ev<strong>en</strong>wichtsmodel is, <strong>en</strong> toetred<strong>en</strong> tot de<br />

ver<strong>huur</strong>markt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s als e<strong>en</strong> lange termijn investering gezi<strong>en</strong> kan<br />

word<strong>en</strong>, wordt verwacht dat deze aanname de andere factor<strong>en</strong> op de<br />

<strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> niet beïnvloedt.<br />

8


Projectduur, toekomstige <strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>, residuele verkoopwaarde<br />

In de meeste modell<strong>en</strong> wordt er niet <strong>en</strong>kel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de<br />

<strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>, maar tev<strong>en</strong>s met de waarde bij e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele verkoop op later<br />

tijdstip. <strong>De</strong>ze toekomstige verkoop kan e<strong>en</strong> meerwaarde inhoud<strong>en</strong>, globaal gezi<strong>en</strong><br />

stijg<strong>en</strong> woning<strong>en</strong> doorhe<strong>en</strong> de tijd. Maar anderzijds di<strong>en</strong>t ook rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong><br />

te word<strong>en</strong> met het feit dat e<strong>en</strong> woning afgeschrev<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>. Daarnaast is<br />

er ook nog de grondwaarde van de woning, waarvan het aandeel in de totale<br />

woningprijs doorhe<strong>en</strong> de jar<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is. Wat betreft de constructiewaarde<br />

di<strong>en</strong>t rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> met de lev<strong>en</strong>sduur van de woning. Indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong><br />

het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van e<strong>en</strong> specifieke woning wil berek<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn dergelijke complexe<br />

formules zeker nodig. Om de r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsanalyse niet nodeloos complex te mak<strong>en</strong><br />

veronderstell<strong>en</strong> we dat de <strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de 75 jaar doorlop<strong>en</strong>, waarna<br />

de woning (inclusief grond) niets meer waard is. <strong>De</strong> projectduur wordt dus op 75<br />

jaar verondersteld. Dit wil niet zegg<strong>en</strong> dat we ervan uitgaan dat de gemiddelde<br />

<strong>huur</strong>woning in onze analyse e<strong>en</strong> rester<strong>en</strong>de lev<strong>en</strong>sduur van 75 jaar heeft. <strong>De</strong><br />

projectduur is in zekere zin e<strong>en</strong> gewog<strong>en</strong> gemiddelde van de eindige lev<strong>en</strong>sduur<br />

van de woning <strong>en</strong> de blijv<strong>en</strong>de grondwaarde. Het kan dus ook geld<strong>en</strong> voor<br />

woning<strong>en</strong> die binn<strong>en</strong> 50 jaar afgeschrev<strong>en</strong> zijn maar waarbij de grondwaarde nog<br />

e<strong>en</strong> rol speelt, of voor zeer oude woning<strong>en</strong>, die in de nabije toekomst gesloopt<br />

zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waarvan de grondwaarde als aandeel in de huidige woningprijs<br />

zeer hoog is. Uiteraard is dit slechts e<strong>en</strong> ruwe b<strong>en</strong>adering, waarbij ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> met onderhoudskost<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> invloed<br />

hebb<strong>en</strong> op de <strong>huur</strong>marktwaarde. In deel III vond<strong>en</strong> we als resultaat dat de<br />

<strong>huur</strong>marktwaarde van goed onderhoud<strong>en</strong> woning<strong>en</strong> jaarlijks <strong>tuss<strong>en</strong></strong> 0.3-0.35 %<br />

daalt, wat eerder beperkt is.<br />

<strong>De</strong> ver<strong>huur</strong>der kan zijn woning verkop<strong>en</strong>. <strong>De</strong> optie van verkoop inlass<strong>en</strong> zorgt<br />

echter voor e<strong>en</strong> grotere complexiteit terwijl het niet nodig is voor het<br />

ev<strong>en</strong>wichtsmodel. Immers, op elk mom<strong>en</strong>t dat de ver<strong>huur</strong>der zijn huis w<strong>en</strong>st te<br />

verkop<strong>en</strong>, zal de nieuwe eig<strong>en</strong>aar indi<strong>en</strong> hij w<strong>en</strong>st te verhur<strong>en</strong> dezelfde berek<strong>en</strong>ing<br />

doorvoer<strong>en</strong> zodat het toevoeg<strong>en</strong> van de optie dat de ver<strong>huur</strong>der zijn woning kan<br />

verkop<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> impact heeft op het globale ev<strong>en</strong>wicht. Ons model gaat er immers<br />

vanuit dat er ge<strong>en</strong> arbitrage mogelijk is aangezi<strong>en</strong> de formule net de <strong>huur</strong> berek<strong>en</strong>t<br />

die het vereiste r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t waarborgt (het is e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wichtsmodel), <strong>en</strong> niet de<br />

werkelijke <strong>huur</strong> weerspiegelt van één individueel pand. Om die red<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> we in<br />

ons model de mogelijkheid voor de ver<strong>huur</strong>der om de woning te verkop<strong>en</strong> niet op.<br />

Bruto <strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> (BH), netto <strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> (NH) <strong>en</strong> kost<strong>en</strong> (K)<br />

Uiteraard zal e<strong>en</strong> deel van de betaalde <strong>huur</strong> door de ver<strong>huur</strong>der gebruikt di<strong>en</strong><strong>en</strong> te<br />

word<strong>en</strong> om diverse kost<strong>en</strong> te dekk<strong>en</strong>: belasting op <strong>huur</strong>inkomst<strong>en</strong>,<br />

brandverzekering, onderhoudskost<strong>en</strong>… Uiteraard hang<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de<br />

onderhoudskost<strong>en</strong> af van de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de woning, maar hier mak<strong>en</strong> we ge<strong>en</strong><br />

onderscheid <strong>tuss<strong>en</strong></strong>. We stell<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de formule 4 op: BH = NH + K, waarbij de<br />

bruto <strong>huur</strong> (BH) de <strong>huur</strong>prijs bedraagt, <strong>en</strong> de netto-<strong>huur</strong> (NH) de netto-inkomst<strong>en</strong><br />

bepaalt die de ver<strong>huur</strong>der overhoudt <strong>en</strong> waarop zijn r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t berek<strong>en</strong>d wordt.<br />

We veronderstell<strong>en</strong> 150 € 5 ver<strong>huur</strong>kost<strong>en</strong> (K) per maand (voor e<strong>en</strong> bruto-<strong>huur</strong>prijs<br />

van 500€ zou de netto-<strong>huur</strong> dan 350 € bedrag<strong>en</strong>).<br />

4 We stell<strong>en</strong> de formule als e<strong>en</strong> som op, <strong>en</strong> drukk<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> niet uit als<br />

e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage aangezi<strong>en</strong> de <strong>huur</strong>inkomst<strong>en</strong> belast word<strong>en</strong> op het<br />

kadastraal inkom<strong>en</strong> , <strong>en</strong> dus niet beïnvloed word<strong>en</strong> door de grootte van de<br />

gevraagde <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong>.<br />

5 Xavier Mert<strong>en</strong>s van Home Invest schatte de totale beheerskost<strong>en</strong> op<br />

ongeveer 35 proc<strong>en</strong>t van de pot<strong>en</strong>tiële <strong>huur</strong>inkomst<strong>en</strong> (Vand<strong>en</strong>broucke e.a.<br />

2007)<br />

9


Vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t (r)<br />

Hiervoor baser<strong>en</strong> we ons op de algem<strong>en</strong>e standaardformule voor investering<strong>en</strong><br />

die gebaseerd is op het capital asset pricing model (CAPM). <strong>De</strong>ze formule gaat<br />

ervan uit dat beleggers all<strong>en</strong> met dezelfde risicovrije intrestvoet tevred<strong>en</strong> zijn,<br />

maar voor meer risicovolle belegging<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoger verwacht r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t eis<strong>en</strong>.<br />

Beleggers zijn risico-avers <strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dus vergoed te word<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> extra<br />

premie voor investering<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoger risico. Als refer<strong>en</strong>tie voor de risicovrije<br />

intrestvoet op lange termijn, wordt veelal de OLO-r<strong>en</strong>tevoet op 10 jaar bij<br />

staatsobligaties g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hoewel vastgoed over het algeme<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> belegging<br />

met eerder weinig risico beschouwd kan word<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> ver<strong>huur</strong>ders toch e<strong>en</strong><br />

extra r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t vereis<strong>en</strong> voor het risico dat ze lop<strong>en</strong>. Dit geeft ons volg<strong>en</strong>de<br />

formule :<br />

r = i + rr,<br />

Het vereist marktr<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t r is de optelsom van de lange termijnintrestvoet i<br />

vermeerderd met e<strong>en</strong> risicopremie/risicor<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t rr (in perc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>).<br />

E<strong>en</strong> belangrijk elem<strong>en</strong>t is dat verhur<strong>en</strong> hier als e<strong>en</strong> belegging gezi<strong>en</strong> wordt,<br />

waarbij verhur<strong>en</strong> afwog<strong>en</strong> wordt t.o.v. andere belegging<strong>en</strong>. Eén elem<strong>en</strong>t is hierbij<br />

uitermate belangrijk, namelijk de <strong>relatie</strong> met e<strong>en</strong> risicovrije belegging <strong>en</strong> dus de<br />

risicovrije intrestvoet. Indi<strong>en</strong> we veronderstell<strong>en</strong> dat de risicopremie onafhankelijk<br />

is van de lange termijn intrestvoet, zull<strong>en</strong> fluctuaties in de lange termijn intrestvoet<br />

zich ev<strong>en</strong>redig vertal<strong>en</strong> in het vereiste r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> op die manier in de<br />

<strong>huur</strong>prijs. Indi<strong>en</strong> dit niet het geval zou zijn, zoud<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> daling van de risicovrije<br />

intrestvoet alle belegging<strong>en</strong> in prijs mee-evoluer<strong>en</strong>, terwijl de <strong>huur</strong>markt zijn hoog<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t blijft behoud<strong>en</strong>. Dit zou leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>de instroom van nieuwe<br />

ver<strong>huur</strong>ders. We kom<strong>en</strong> hierop in wat volgt terug, want hierbij is ook de <strong>relatie</strong><br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de woningprijs <strong>en</strong> de hypothecaire intrestvoet belangrijk.<br />

<strong>De</strong> verwachte jaarlijkse <strong>huur</strong>prijsstijging (ri) als indirect r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<br />

Vaak wordt er ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met het indirect r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t, of de<br />

meerwaarde bij verkoop om het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van hur<strong>en</strong> te berek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Dit is<br />

uiteraard in strijd met algem<strong>en</strong>e investeringstheoriën. Xavier Mert<strong>en</strong>s van Home<br />

Invest b<strong>en</strong>adrukt dat e<strong>en</strong> waardestijging van het pand ess<strong>en</strong>tieel is om tot e<strong>en</strong><br />

aanvaardbaar r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t te kom<strong>en</strong> (Vand<strong>en</strong>broucke e.a. 2007) <strong>en</strong> verwachte<br />

prijsstijging<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> bijgevolg in het model opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. We verwerk<strong>en</strong><br />

de stijg<strong>en</strong>de meerwaard<strong>en</strong> in de vorm van verwachte <strong>huur</strong>prijsstijging<strong>en</strong>. Het direct<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t, dat bepaald wordt door de netto <strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> (NH) te del<strong>en</strong> door<br />

de woningprijs (HP) is beduid<strong>en</strong>d lager dan het vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t (som van direct<br />

<strong>en</strong> indirect r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t) in het geval m<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>de <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> verwacht. Later<br />

illustrer<strong>en</strong> we nog dat hoe hoger het verwacht indirect r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t, hoe lager het<br />

vereist direct r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t moet zijn voor e<strong>en</strong> ver<strong>huur</strong>der. Het volgt de logica zoals<br />

eerder aangegev<strong>en</strong> : e<strong>en</strong> hogere woningprijs/<strong>huur</strong>prijs ratio kan verklaard word<strong>en</strong><br />

door hogere verwachte <strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>.<br />

2.2 Model <strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario’s<br />

<strong>De</strong> formule kan dan op twee manier<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Traditioneel volg<strong>en</strong>s investeringstheorie zal de investering (woningprijs) gelijk zijn<br />

aan de actuele waarde van toekomstige netto-<strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>.<br />

10


woningprijs<br />

jaarlijkse netto <strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gest<strong>en</strong> 1 ri<br />

1<br />

r ri 1 r<br />

Met r = verwacht r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> ri = verwachte jaarlijkse <strong>huur</strong>prijsstijging<br />

Of geschrev<strong>en</strong> in functie van de bruto <strong>huur</strong>prijs, inclusief kost<strong>en</strong> van de ver<strong>huur</strong>der<br />

(maar niet inclusief de last<strong>en</strong> van de <strong>huur</strong>der).<br />

woningprijs *( r ri)<br />

jaarlijkse bruto- <strong>huur</strong>prijs Kost<strong>en</strong><br />

(BH=K+NH)<br />

75<br />

1 ri<br />

1<br />

1 r<br />

We gaan na wat voor invloed deze variabel<strong>en</strong> op de uiteindelijke <strong>huur</strong>prijs hebb<strong>en</strong>.<br />

Sc<strong>en</strong>ario 1: <strong>huur</strong> in functie van indirect r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<br />

Tabel 2 Sc<strong>en</strong>ario 1 <strong>huur</strong> in functie van indirect r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<br />

Huur (BH) K NH WP r ri projectduur<br />

€ 557 150 € 407 € 250,000 5.0% 4.0% 75<br />

€ 696 150 € 546 € 250,000 5.0% 3.0% 75<br />

€ 1,219 150 € 1,069 € 250,000 5.0% 0.0% 75<br />

Het eerste sc<strong>en</strong>ario laat duidelijk zi<strong>en</strong> dat het effect van het indirect r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t zich<br />

in ons model vertaalt in verwachte <strong>huur</strong>prijsstijging<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> dit niet doet (ri<br />

=0%), zal de gevraagde <strong>huur</strong>prijs immers <strong>en</strong>orm hoog ligg<strong>en</strong> opdat de ver<strong>huur</strong>der<br />

zijn r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t haalt. Het lijkt ge<strong>en</strong> onlogische veronderstelling dat het indirecte<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t voor de helft meetelt aangezi<strong>en</strong> de <strong>huur</strong> in sc<strong>en</strong>ario 1 dubbel zo hoog<br />

ligt bij ri = 0% dan t.o.v. het geval waar de verwachte jaarlijkse <strong>huur</strong>prijsstijging<br />

rond de 3.5% ligt. Volg<strong>en</strong>s de Vlaamse <strong>huur</strong>prijsindex (deel IV) is de jaarlijkse<br />

<strong>huur</strong>prijsstijging 3%. Bemerk dat er in anno 2011 in China zelfs nieuwe<br />

spooksted<strong>en</strong> ontstaan waarbij de beleggers de moeite niet nem<strong>en</strong> hun net<br />

gekochte nieuwbouwwoning te verhur<strong>en</strong> omdat ze net alle heil van het indirecte<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t verwacht<strong>en</strong>, de meerwaarde op e<strong>en</strong> latere verkoop. Sc<strong>en</strong>ario 1 geeft<br />

alleszins aan dat de meest onzekere <strong>en</strong> subjectieve parameter, namelijk e<strong>en</strong><br />

schatting van de toekomstige prijsstijging<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> zeer belangrijke impact heeft op<br />

de <strong>huur</strong>prijs. Het direct r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t kan laag zijn, <strong>en</strong> zelfs onder de risicovrije<br />

intrestvoet ligg<strong>en</strong>. Dit wordt vaak als “het” r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t voorgesteld. Als toetsing aan<br />

de praktijk nem<strong>en</strong> we de resid<strong>en</strong>tiële vastgoedbevak Home Invest Belgium (HIB)<br />

als voorbeeld 6 . Voor 2010 belandde hun netto <strong>huur</strong>resultaat op 3,54 miljo<strong>en</strong> euro.<br />

<strong>De</strong> waarde van de geschatte vastgoedportefeuille bedroeg ongeveer 215 miljo<strong>en</strong><br />

euro. Het netto <strong>huur</strong>resultaat bedraagt dan minder dan 2% indi<strong>en</strong> we het<br />

vergelijk<strong>en</strong> met de waarde van hun vastgoedportefeuille.<br />

6 <strong>De</strong> Tijd, 18 november 2010.<br />

75<br />

11


Sc<strong>en</strong>ario 2: Huur in functie van vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<br />

Tabel 3 Sc<strong>en</strong>ario 2 <strong>huur</strong> in functie van vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<br />

Huur (BH) K NH WP r ri projectduur<br />

€ 554 150 € 404 € 250,000 4.0% 3.0% 75<br />

€ 696 150 € 546 € 250,000 5.0% 3.0% 75<br />

€ 857 150 € 707 € 250,000 6.0% 3.0% 75<br />

Het tweede sc<strong>en</strong>ario geeft weer dat het vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />

belangrijke parameter is. Kleine schommeling<strong>en</strong> in het vereist <strong>huur</strong>r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<br />

kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot grote schommeling<strong>en</strong> in de <strong>huur</strong>prijs. Dit kan m<strong>en</strong> ook<br />

omgekeerd interpreter<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> sterke schommeling van de <strong>huur</strong>prijs heeft slechts<br />

e<strong>en</strong> beperkte impact op het vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> hangt het vereist<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t nauw sam<strong>en</strong> met de risicovrije intrestvoet, die op zijn beurt gevolgd<br />

wordt door de hypothecaire intrestvoet op lange termijn. Hierop wordt later dieper<br />

ingegaan bij de sc<strong>en</strong>ario-analyse van het volledige ev<strong>en</strong>wichtsmodel.<br />

Sc<strong>en</strong>ario 3: Huur in functie van projectduur<br />

Tabel 4 Sc<strong>en</strong>ario 3 <strong>huur</strong> in functie van projectduur<br />

Huur (BH) K NH WP r ri projectduur<br />

€ 638 150 € 488 € 250,000 5.0% 3.0% 100<br />

€ 696 150 € 546 € 250,000 5.0% 3.0% 75<br />

€ 825 150 € 675 € 250,000 5.0% 3.0% 50<br />

Het derde sc<strong>en</strong>ario is toegevoegd om het belang weer te gev<strong>en</strong> van de projectduur<br />

zoals in ons model is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hoe langer de projectduur, hoe langer m<strong>en</strong> van<br />

<strong>huur</strong>inkomst<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet. Hoe verder de <strong>huur</strong>inkomst<strong>en</strong> in de toekomst ligg<strong>en</strong>, hoe<br />

kleiner de actuele waarde ervan. <strong>De</strong>salniettemin lijkt het juist inschatt<strong>en</strong> van de<br />

projectduur, die nauw sam<strong>en</strong>hangt met de lev<strong>en</strong>sduur van de woning, e<strong>en</strong><br />

belangrijk elem<strong>en</strong>t om het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t te bepal<strong>en</strong>. Dit effect is sterker dan m<strong>en</strong><br />

mogelijk zou verwacht<strong>en</strong> omdat het model ervan uitgaat dat de <strong>huur</strong>inkomst<strong>en</strong><br />

stijg<strong>en</strong> doorhe<strong>en</strong> de tijd. Teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> risicovrije intrestvoet van 4-5% zijn constante<br />

<strong>huur</strong>inkomst<strong>en</strong> in de verre toekomst (>40 jaar) verwaarloosbaar zijn maar stijg<strong>en</strong>de<br />

<strong>huur</strong>inkomst<strong>en</strong> niet. Dit in teg<strong>en</strong>stelling tot de situatie bij eig<strong>en</strong>aars die e<strong>en</strong><br />

hypotheek afbetal<strong>en</strong> met vaste maandelijkse afbetaling<strong>en</strong>, waarop later wordt<br />

teruggekom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> bijdrage van <strong>huur</strong>inkomst<strong>en</strong> in de verre toekomst in de totale<br />

berek<strong>en</strong>ing van het vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t is dus nog substantieel. <strong>De</strong> waard<strong>en</strong> in de<br />

verdere toekomst zull<strong>en</strong> zelfs zwaarder doorweg<strong>en</strong> wanneer de <strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong><br />

sterker stijg<strong>en</strong> dan het vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t (ri > r). We herhal<strong>en</strong> dat het niet van<br />

belang is dat de ver<strong>huur</strong>der zijn woning effectief 50 jaar ver<strong>huur</strong>t. <strong>De</strong> ver<strong>huur</strong>der<br />

kan zijn woning eerder verkop<strong>en</strong> aangezi<strong>en</strong> de verkoopprijs op dat toekomstig<br />

12


tijdstip van verkoop op zijn beurt weer hetzelfde ev<strong>en</strong>wicht <strong>tuss<strong>en</strong></strong> <strong>huur</strong>- <strong>en</strong><br />

verkoopprijz<strong>en</strong> weerspiegelt. <strong>De</strong> formule blijft dus geld<strong>en</strong>.<br />

2.3 Conclusie<br />

Dit r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsmodel heeft niet tot doel e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing te mak<strong>en</strong> van het<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van e<strong>en</strong> individuele <strong>huur</strong>woning op zich, maar wel om e<strong>en</strong><br />

s<strong>en</strong>sitiviteitsanalyse uit te voer<strong>en</strong> die het effect ton<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kele belangrijke<br />

parameters.<br />

Sc<strong>en</strong>ario 1 gaf aan hoe belangrijk, naast het direct r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t, het indirect<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t is in de analyse.<br />

Sc<strong>en</strong>ario 2 gaf aan dat het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t in de ver<strong>huur</strong>markt niet los gezi<strong>en</strong> kan<br />

word<strong>en</strong> van alternatieve investering<strong>en</strong>. <strong>De</strong> lage risicovrije intrestvoet drukt het<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t omlaag van alle investering<strong>en</strong>, dus ook die in de <strong>huur</strong>markt.<br />

Sc<strong>en</strong>ario 3 gaf weer dat het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t op de <strong>huur</strong>markt vooral vanuit het lange<br />

termijn perspectief bekek<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>.<br />

Uiteraard is het zo dat er nog tal van andere factor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> in de<br />

prijsvorming op de <strong>huur</strong>markt. Zo kan de overheid bijvoorbeeld zorg<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong><br />

<strong>huur</strong>derswaarborg tot betal<strong>en</strong> is (zoals bij SVK’s het geval is), wat uiteraard leidt tot<br />

e<strong>en</strong> lagere risico voor de ver<strong>huur</strong>der <strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> lager extra vereist<br />

risicor<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t (r). Hier wordt in dit rapport echter niet op ingegaan aangezi<strong>en</strong> de<br />

<strong>relatie</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> woningprijs <strong>en</strong> de <strong>huur</strong>prijs c<strong>en</strong>traal staat.<br />

13


3. Model voor de woningprijs<br />

3.1 Conceptueel kader<br />

Dit model voor de woningprijs is gebaseerd op e<strong>en</strong> uitgewerkte versie (Vastmans<br />

e.a. 2011) van de l<strong>en</strong>inglastb<strong>en</strong>adering zoals beschrev<strong>en</strong> in hoofdstuk 1 van het<br />

boek ‘Is won<strong>en</strong> in Vlaander<strong>en</strong> betaalbaar’ (Winters, 2010). Hier word<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel in het<br />

kort de belangrijkste elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ervan aangehaald. C<strong>en</strong>traal in deze b<strong>en</strong>adering<br />

staat de veronderstelling dat huishoud<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> bepaald deel van hun inkom<strong>en</strong><br />

gebruik<strong>en</strong> voor de maandelijkse afbetaling van hun hypotheekl<strong>en</strong>ing die di<strong>en</strong>de<br />

voor hun woning te financier<strong>en</strong>.<br />

Wie bepaalt de woningprijs ?<br />

Aangezi<strong>en</strong> in Vlaander<strong>en</strong> 7 de meeste huishoud<strong>en</strong>s huiseig<strong>en</strong>aar zijn <strong>en</strong> de<br />

drijv<strong>en</strong>de kracht achter de vraag naar de woning<strong>en</strong> zijn, veronderstell<strong>en</strong> we dat zij<br />

het algem<strong>en</strong>e woningprijspeil bepal<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> vraag van ver<strong>huur</strong>ders naar woning<strong>en</strong> wordt niet als factor mee opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in<br />

het model. <strong>De</strong> grootste groep ver<strong>huur</strong>ders zijn particulier<strong>en</strong> die slechts <strong>en</strong>kele<br />

woning<strong>en</strong> verhur<strong>en</strong>. V<strong>en</strong>nootschapp<strong>en</strong> zijn slechts in zeer beperkte mate aanwezig<br />

op de ver<strong>huur</strong>markt. Daarnaast is er het fiscaal kader dat eig<strong>en</strong>domsverwerving<br />

stimuleert/bevoordeelt. Het belang van de <strong>huur</strong>markt als prijsfactor van de<br />

woningprijs lijkt dan ook minimaal.<br />

Voor de nieuwbouwmarkt gaan we ervan uit de onderligg<strong>en</strong>de vraagfactor<strong>en</strong><br />

ongeveer dezelfde zijn als deze voor bestaande woning<strong>en</strong> (aankoop <strong>en</strong><br />

nieuwbouw zijn immers redelijke substitut<strong>en</strong> van elkaar. In concreto betek<strong>en</strong>t dit<br />

dat de prijs van bouwgrond niet de woningprijs bepaalt doch eerder omgekeerd 8 .<br />

Dit principe van de residuele waardebepaling van de prijs van bouwgrond kan het<br />

best geïllustreerd word<strong>en</strong> aan de hand van e<strong>en</strong> bouwpromotor. <strong>De</strong>ze zal nooit<br />

meer voor de bouwgrond w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te betal<strong>en</strong> dan de verwachte prijs die hij d<strong>en</strong>kt te<br />

ontvang<strong>en</strong> voor de nieuwbouw verminderd met de bouwkost<strong>en</strong> voor de constructie.<br />

Dit wil niet zegg<strong>en</strong> dat bouwgrond ge<strong>en</strong> invloed heeft op de woningprijs. <strong>De</strong><br />

schaarste aan bouwgrond is immers één van de voorwaard<strong>en</strong> voor het model om<br />

valabel te zijn. Meer in het algeme<strong>en</strong> gaat het model uit van e<strong>en</strong> zekere schaarste<br />

op de woningmarkt. Diverse verklar<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> van de woningprijs zoals<br />

demografische, institutionele <strong>en</strong> ruimtelijke factor<strong>en</strong> (zie bijvoorbeeld Boelhouwer<br />

e.a., 2004), waarvan de invloed<strong>en</strong> voor elk afzonderlijk op de woningprijs moeilijk<br />

te met<strong>en</strong> zijn, word<strong>en</strong> in dit model opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als voorwaarde om betaalbaarheid<br />

als prijsdeterminer<strong>en</strong>de factor te do<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>. Schaarste <strong>en</strong> betaalbaarheid zijn<br />

dan twee sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waarbij schaarste zich voornamelijk uit in de<br />

7 <strong>De</strong> woningmarkt is e<strong>en</strong> lokaal gegev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in andere land<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

andere mechanism<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>. Zie het interessant onderzoek van Elsinga<br />

e.a. (2007) waar e<strong>en</strong> vergelijking van 6 land<strong>en</strong> gemaakt wordt. Mom<strong>en</strong>teel<br />

word<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele interessante studies uitgewerkt onder supervisie van<br />

Whitehead C. and Monk S. die in boekvorm zull<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong>, waarbij<br />

<strong>en</strong>kele comparatieve studies uitgevoerd word<strong>en</strong> met als c<strong>en</strong>trale thema de<br />

private <strong>huur</strong>markt, maar waar tev<strong>en</strong>s aandacht besteed wordt aan de<br />

andere woningmarkt<strong>en</strong> (vooral eig<strong>en</strong>domsmarkt) aangezi<strong>en</strong> deze niet los<br />

van elkaar gezi<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

14


hoeveelheid <strong>en</strong> kwaliteit van woningbouw, terwijl betaalbaarheid het prijseffect<br />

hiervan in kaart br<strong>en</strong>gt.<br />

Waarom zou betaalbaarheid op lange termijn de verklar<strong>en</strong>de factor van de<br />

woningprijs zijn? <strong>De</strong> argum<strong>en</strong>tatie daarvoor is dat huishoud<strong>en</strong>s met elkaar in<br />

competetie tred<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> huis te kop<strong>en</strong> (huis-te-houd<strong>en</strong>). Indi<strong>en</strong> woningprijz<strong>en</strong><br />

zeer betaalbaar zijn, zull<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong>s, gezi<strong>en</strong> het kop<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> huis in het<br />

algeme<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> goede investering gezi<strong>en</strong> wordt, de woningprijs opdrijv<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong><br />

de woningprijs in grotere mate onbetaalbaar wordt voor vele huishoud<strong>en</strong>s, zull<strong>en</strong><br />

pot<strong>en</strong>tiële kopers de aankoop van e<strong>en</strong> huis uitstell<strong>en</strong>.<br />

Hoe koopt e<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong> e<strong>en</strong> huis ? Het aankoopgedrag als basis voor<br />

het woningprijsmodel<br />

Het model is zelfs gebaseerd op e<strong>en</strong> <strong>relatie</strong> die de woningprijs ontleed in<br />

deelcompon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> exacte <strong>relatie</strong>. E<strong>en</strong> individueel huishoud<strong>en</strong> zal de<br />

woning voor e<strong>en</strong> deel met eig<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong>/spaargeld financier<strong>en</strong>, maar voor het<br />

grootste deel met e<strong>en</strong> hypotheekl<strong>en</strong>ing. Voor deze hypotheekl<strong>en</strong>ing gaat het<br />

huishoud<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> bank die aan de hand van inkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> looptijd berek<strong>en</strong>t<br />

hoeveel l<strong>en</strong><strong>en</strong> voor de door hun gew<strong>en</strong>ste afbetaling<strong>en</strong> <strong>en</strong> gew<strong>en</strong>ste looptijd. <strong>De</strong><br />

woningprijs is dus niets anders dan de som van de eig<strong>en</strong> inbr<strong>en</strong>g <strong>en</strong> de<br />

hypotheekl<strong>en</strong>ing. <strong>De</strong>ze laatste kan volg<strong>en</strong>s de klassieke annuïteit<strong>en</strong>formule verder<br />

opgesplitst word<strong>en</strong> in inkom<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> woonquote (de initiële maandelijkse afbetaling<br />

tov het initiële inkom<strong>en</strong>), de looptijd <strong>en</strong> de intrestvoet. We modeller<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong><br />

inbr<strong>en</strong>g (β) als e<strong>en</strong> vast perc<strong>en</strong>tage van de woningprijs.<br />

Hoeveel w<strong>en</strong>st m<strong>en</strong> te betal<strong>en</strong> ? Betaalbaarheid als prijsbepaler.<br />

Veelal wordt de betaalbaarheid van won<strong>en</strong> geanalyseerd gegev<strong>en</strong> de woningprijs.<br />

Om de gemiddelde woningprijs te verklar<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we echter ook de koopkracht<br />

van het huishoud<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> als verklar<strong>en</strong>de factor, waarbij de koopkracht<br />

weergeeft wat voor e<strong>en</strong> gemiddeld huishoud<strong>en</strong> betaalbaar is.<br />

Op deze manier wordt e<strong>en</strong> ander causaal verband gelegd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> betaalbaarheid<br />

<strong>en</strong> woningprijs dan wat meestal gebeurd: hoe betaalbaar is won<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> de<br />

woningprijs (Vastmans <strong>en</strong> Buyst, 2011). Betaalbaarheid wordt echter op vele<br />

manier<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>. Zo wordt de woningprijs/inkom<strong>en</strong> ratio soms ook als indicator<br />

gebruikt. Just (2010) gebruikt alvast dezelfde indicator die wij voorstell<strong>en</strong>, namelijk<br />

de ratio van de eerste hypotheekafbetaling over het inkom<strong>en</strong>. Voor Europa vond hij<br />

zo dat de betaalbaarheid van won<strong>en</strong> sinds de jar<strong>en</strong> 1980 stelselmatig toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

was, om van 1997 tot 2009 op e<strong>en</strong> redelijk gelijkblijv<strong>en</strong>d niveau te blijv<strong>en</strong> hang<strong>en</strong>.<br />

We kijk<strong>en</strong> naar de initiële afbetalingslast (t.o.v. het inkom<strong>en</strong>) in het begin van de<br />

looptijd omdat voor e<strong>en</strong> klassieke hypotheekl<strong>en</strong>ing met vaste annuIteit<strong>en</strong> de<br />

afbetaling<strong>en</strong> constant blijv<strong>en</strong> doorhe<strong>en</strong> de tijd (nominaal) terwijl het loon stijgt<br />

doorhe<strong>en</strong> de jar<strong>en</strong>. <strong>De</strong> woonquote zal dus het grootste zijn bij de aankoop van e<strong>en</strong><br />

woning om dan stelselmatig te dal<strong>en</strong>. Maandelijkse afbetaling<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> zijn<br />

erg verschill<strong>en</strong>d op dit vlak.<br />

Voor het opzett<strong>en</strong> van het mathematisch kader baser<strong>en</strong> we ons op de borrowing<br />

constraint method van Bourrassa (1996), alsook de financiële b<strong>en</strong>adering van<br />

Mcquinn and O’Reilly (2007). Beid<strong>en</strong> hun formules zijn gebaseerd op de klassieke<br />

annuïteit<strong>en</strong> formule (hypotheekl<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> met vaste r<strong>en</strong>tevoet, vaste afbetaling<strong>en</strong>).<br />

Gan <strong>en</strong> Hill (2009) werkt<strong>en</strong> verder op de formule van Bourrassa <strong>en</strong> splitst<strong>en</strong><br />

betaalbaarheid bij de koop van e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> woning in twee elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op.<br />

15


Hun eerste maat voor betaalbaarheid is de repaym<strong>en</strong>t affordability, waarbij<br />

nagegaan wordt of maandelijkse afbetalingslast niet te hoog ligt om volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong> standaard te kunn<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze komt dus overe<strong>en</strong> de aangehaalde<br />

initiële afbetalingslast, of meer algeme<strong>en</strong> de woonquote 9 .<br />

Purchase affordability is de tweede vorm van betaalbaarheid die zij behandel<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze gaat na in welke mate het huishoud<strong>en</strong> de volledige aankoop kan financier<strong>en</strong>.<br />

Naast de woonquote zal vooral de loan-to-value ratio (de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het<br />

gele<strong>en</strong>de bedrag <strong>en</strong> de waarde van het huis) <strong>en</strong> de maximale looptijd van de<br />

hypotheekl<strong>en</strong>ing e<strong>en</strong> belangrijke spel<strong>en</strong> om al dan niet e<strong>en</strong> woning te kunn<strong>en</strong><br />

aankop<strong>en</strong>.<br />

Het zijn deze twee vorm<strong>en</strong> van betaalbaarheid die we als prijsdeterminant van<br />

woningprijz<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> met als belangrijkste these dat beide vorm<strong>en</strong> van<br />

betaalbaarheid doorhe<strong>en</strong> de tijd <strong>relatie</strong>f constant blijv<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> w<strong>en</strong>st e<strong>en</strong> bepaald<br />

deel van zijn inkom<strong>en</strong>, voor e<strong>en</strong> zekere periode van zijn actieve periode, af te<br />

betal<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> huis.<br />

3.2 Formule<br />

We duid<strong>en</strong> α, de afbetalingslast, aan als het vaste aandeel van het netto-inkom<strong>en</strong><br />

(X) dat e<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong> gemiddeld w<strong>en</strong>st te sp<strong>en</strong>der<strong>en</strong> aan jaarlijkse<br />

hypotheekafbetaling<strong>en</strong>. We veronderstell<strong>en</strong> dit constant doorhe<strong>en</strong> de tijd. <strong>De</strong>ze<br />

afbetalingslast zorgt voor e<strong>en</strong> budgetbeperking, die echter niet als maximaal di<strong>en</strong>t<br />

beschouwd te word<strong>en</strong>, maar als redelijk. Gegev<strong>en</strong> het inkom<strong>en</strong> (X), de intrestvoet<br />

(i) <strong>en</strong> de duurtijd van de l<strong>en</strong>ing (n), kunn<strong>en</strong> we de gemiddelde le<strong>en</strong>bedrag (L)<br />

berek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> gemiddeld huishoud<strong>en</strong> bereid is te l<strong>en</strong><strong>en</strong> om e<strong>en</strong> huis te op<strong>en</strong>.<br />

Dit gebeurt door de netto actuele waarde te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> van toekomstige<br />

afbetaling<strong>en</strong>.:<br />

L<br />

N<br />

n 1 1<br />

X<br />

i<br />

n<br />

<strong>De</strong> woningprijs (Y) kan vervolg<strong>en</strong>s uitgedrukt word<strong>en</strong> als L + D, waar D voor de<br />

eig<strong>en</strong> inbr<strong>en</strong>g staat. We veronderstell<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> inbr<strong>en</strong>g proportioneel met de<br />

woningprijs Y <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> daarvoor de parameter β als eig<strong>en</strong>-inbr<strong>en</strong>g-ratio. Of<br />

anders geformuleerd, we veronderstell<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vaste loan-to-value ratio gelijk aan 1ß.<br />

<strong>De</strong> l<strong>en</strong>ing kan dan als volgt geschrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> :<br />

1<br />

L L<strong>en</strong>ing<br />

Y Woningprijs<br />

<strong>De</strong> woningprijs kan dan als volgt geschrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.:<br />

9 Om de woningprijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> de <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> met elkaar in <strong>relatie</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

wordt in de literatuur vaak de “user cost” b<strong>en</strong>adering gebruikt. <strong>De</strong><br />

gebruikskost van eig<strong>en</strong> woning<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordigt de equival<strong>en</strong>te <strong>huur</strong> <strong>en</strong><br />

heeft betrekking op alle inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> kost<strong>en</strong> over de gehele<br />

gebruiksperiode. Wij beperk<strong>en</strong> ons tot de afbetalingslast<strong>en</strong> aangezi<strong>en</strong> we<br />

de afbetalingslast<strong>en</strong> zelf als verklar<strong>en</strong>de variabele voor de woningprijz<strong>en</strong><br />

gebruik<strong>en</strong>. Daarnaast is de gebruikskost vooral interessant om de<br />

neutraliteit <strong>tuss<strong>en</strong></strong> hur<strong>en</strong> <strong>en</strong> kop<strong>en</strong> na te gaan (=dus perfecte<br />

concurr<strong>en</strong>tie?), wat niet het opzet is van dit onderzoek. (maar wat wel e<strong>en</strong><br />

veronderstelling is in deze paper, gezi<strong>en</strong> er bij de formule’s <strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario’s<br />

van e<strong>en</strong>zelfde r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t uitgegaan wordt.<br />

16


Y<br />

1<br />

X<br />

1 1<br />

i<br />

i<br />

n<br />

<strong>De</strong>ze formule bevat de twee vorm<strong>en</strong> van betaalbaarheid. <strong>De</strong> repaym<strong>en</strong>t<br />

affordability is via α, de woonquote in het model verwerkt. Voor purchase<br />

affordability spel<strong>en</strong> de looptijd van de hypotheekl<strong>en</strong>ing (n) <strong>en</strong> de eig<strong>en</strong>-inbr<strong>en</strong>gratio<br />

(ß) e<strong>en</strong> rol.<br />

3.3 Korte bespreking evolutie woningprijs<br />

Impliciet gaat dit woningprijsmodel uit van volg<strong>en</strong>de veronderstelling<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> woningprijs stijgt 1% als het inkom<strong>en</strong> 1% stijgt.<br />

E<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de intrestvoet zorgt voor goedkopere financiering. Het voordeel van deze<br />

goedkopere financiering (gesteg<strong>en</strong> betaalbaarheid) wordt echter in e<strong>en</strong> hogere<br />

woningprijs vertaald, met e<strong>en</strong> sterke <strong>relatie</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> beide. E<strong>en</strong> daling van 1% van<br />

de intrestvoet leidt tot e<strong>en</strong> stijging van ongeveer 9% van de woningprijs.<br />

Om dit woningprijsmodel te test<strong>en</strong> werd bov<strong>en</strong>staande formule door Vastmans <strong>en</strong><br />

Buyst (2011) gebruikt om via e<strong>en</strong> econometrische analyse de woningprijs mee te<br />

schatt<strong>en</strong>. <strong>De</strong> betaalbaarheid wordt constant verondersteld doorhe<strong>en</strong> de tijd, met α<br />

= 30%, n = 20 jaar <strong>en</strong> ß = 20%. Het inkom<strong>en</strong> werd gemet<strong>en</strong> in groei van het BBP<br />

<strong>en</strong> voor de intrestvoet werd de hypotheekintrestvoet gebruikt.<br />

Verschill<strong>en</strong>de sc<strong>en</strong>ario’s werd<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> getest om het invoer<strong>en</strong> van de<br />

woonbonus in 2005 als e<strong>en</strong> structurele breuk in het model te vertal<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> eerste<br />

opdeling in sc<strong>en</strong>ario’s werd gemaakt wat betreft het al dan niet aanwezig zijn van<br />

kapitalisatie-effect<strong>en</strong>. Bij kapitalisatie vertaalt het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het fiscaal<br />

voordeel van de woonbonus t<strong>en</strong> opzichte van het fiscaal voordeel in het oudere<br />

systeem zich in de woningprijs. Dit verschil, dat voor twee-verdi<strong>en</strong>ers ongeveer 10<br />

1350 € per jaar bedraagt, wordt als extra inkom<strong>en</strong> in het model gebracht.<br />

Bov<strong>en</strong>op dit fiscaal voordeel steld<strong>en</strong> ze ook sc<strong>en</strong>ario’s op waarbij de invoering van<br />

de woonbonus ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s de looptijd<strong>en</strong> heeft do<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> van 20 naar 22 of 25<br />

jaar. <strong>De</strong> veronderstelling hierbij was dat , in combinatie met lage intrestvoet<strong>en</strong> 11 , de<br />

woonbonus leidde tot e<strong>en</strong> fiscale optimalisatie. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor 1973-2009 vindt<br />

u in onderstaande figuur 3. <strong>De</strong> betaalbaarheid constant veronderstell<strong>en</strong> leidt<br />

volg<strong>en</strong>s het woningprijsmodel tot volg<strong>en</strong>de resultat<strong>en</strong>.<br />

Y<br />

Y<br />

X 1 1 i<br />

6857 0.85* (model met constante)<br />

1 i<br />

n<br />

n<br />

X 1 1 i<br />

0.93* (model zonder constante)<br />

1 i<br />

10 <strong>De</strong> woonbonus wordt jaarlijks geïndexeerd<br />

11 Hoe lager de interestvoet<strong>en</strong>, hoe hoger de actuele waarde van<br />

afbetaling<strong>en</strong> in de verdere toekomst.<br />

17


100000 150000<br />

50000<br />

<strong>De</strong> geschatte coëfficiënt van het model zonder constante (0.93) ligt dicht bij 1, wat<br />

wil zegg<strong>en</strong> dat onze initiële startwaard<strong>en</strong> redelijk war<strong>en</strong>. <strong>De</strong> coïntegratie test is<br />

positief wat wil zegg<strong>en</strong> dat de resultat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lange termijn verband <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

betaalbaarheid <strong>en</strong> woningprijz<strong>en</strong> suggerer<strong>en</strong>. <strong>De</strong> lagere schatting van de<br />

coëfficiënt voor het model met constante in vergelijking met deze voor het model<br />

zonder constante suggereert dat de betaalbaarheid doorhe<strong>en</strong> de tijd is<br />

toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, analoog aan de gegev<strong>en</strong>s van Just (2011). Sinds 2005 houd<strong>en</strong> we<br />

wel rek<strong>en</strong>ing met e<strong>en</strong> structurele breuk in het model, want het sc<strong>en</strong>ario waarbij de<br />

woonbonus volledig vertaald zit in de woningprijs <strong>en</strong> de hypotheekl<strong>en</strong>ing gesteg<strong>en</strong><br />

is van 20 naar 25 jaar gaf de beste resultat<strong>en</strong> voor het model.<br />

Tesam<strong>en</strong> met het feit dat in België de sterkste prijsstijging<strong>en</strong> van alle OESO<br />

land<strong>en</strong> opgetek<strong>en</strong>d is in die periode (2005-2008), lijkt dit e<strong>en</strong> sterke indicatie van<br />

het kapitalisatie-effect.<br />

Figuur 3 Vergelijking evolutie mediaan woningprijs <strong>en</strong> geschatte waard<strong>en</strong> (België, 1973-<br />

2009)<br />

0<br />

19 20<br />

80 00 20<br />

1970 1980 1990 2000 2010<br />

year<br />

Fitted values Q50 Q50woonhuiz<strong>en</strong><br />

house prices<br />

geschatte waard<strong>en</strong> mediaan woningprijs<br />

18


4. Geïntegreerd model voor de <strong>huur</strong>- <strong>en</strong> woningprijs<br />

4.1 Model<br />

In dit laatste deel gaan we beide modell<strong>en</strong> met elkaar integrer<strong>en</strong> om vervolg<strong>en</strong>s via<br />

diverse sc<strong>en</strong>ario’s de impact van verschill<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> na te gaan op <strong>en</strong>erzijds de<br />

maandelijkse afbetaling<strong>en</strong>, <strong>huur</strong>- <strong>en</strong> woningprijz<strong>en</strong>. We bested<strong>en</strong> extra aandacht<br />

aan de afbetaling/<strong>huur</strong> ratio, aangezi<strong>en</strong> deze <strong>en</strong>erzijds e<strong>en</strong> belangrijke verklar<strong>en</strong>de<br />

factor is van de woningprijs, <strong>en</strong> m<strong>en</strong> kan verwacht<strong>en</strong> dat de afbetaling e<strong>en</strong><br />

maximumgr<strong>en</strong>s is van de <strong>huur</strong>. E<strong>en</strong> <strong>huur</strong>prijs die hoger ligt dan de maandelijkse<br />

afbetaling die nodig is voor de hypotheekl<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> gelijkaardige woning, is<br />

niet logisch. <strong>De</strong> auteurs hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> weet van onderzoek dat aantoont dat de de<br />

afbetaling-<strong>huur</strong> ratio voor huishoud<strong>en</strong>s mogelijk e<strong>en</strong> belangrijke beslissingsfactor is<br />

om al dan niet e<strong>en</strong> woning aan te kop<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> beid<strong>en</strong> te klein<br />

wordt, kan dit leid<strong>en</strong> tot problem<strong>en</strong> op de <strong>huur</strong>markt. Eén van de voordel<strong>en</strong> om<br />

voor <strong>huur</strong> te kiez<strong>en</strong>, bestaat er namelijk uit dat e<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong> zijn woonuitgav<strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>rediger spreidt doorhe<strong>en</strong> de tijd waardoor m<strong>en</strong> kan spar<strong>en</strong> voor de aankoop<br />

van e<strong>en</strong> huis.<br />

Onderstaande figuur geeft alvast weer hoe de algem<strong>en</strong>e <strong>relatie</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

maandelijkse afbetaling <strong>en</strong> <strong>huur</strong>prijs in <strong>relatie</strong> staan tot elkaar.<br />

Figuur 4 Relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> maandelijkse afbetaling, woningprijs <strong>en</strong> <strong>huur</strong>prijs<br />

K<br />

O<br />

O<br />

P<br />

H<br />

U<br />

U<br />

R<br />

Maandelijkse<br />

Afbetaling (αX)<br />

Inkom<strong>en</strong> (X)<br />

Netto <strong>huur</strong>prijs (NH)<br />

+ ver<strong>huur</strong>kost<strong>en</strong> (K)<br />

Huidige waard<strong>en</strong><br />

Looptijd l<strong>en</strong>ing (n)<br />

Hypothecaire<br />

intrestvoet (i)<br />

Vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t (r)<br />

Projectduur (75j.)<br />

Verwachte<br />

<strong>huur</strong>prijsstijging (ri)<br />

hypotheekl<strong>en</strong>ing<br />

+ eig<strong>en</strong> inbr<strong>en</strong>g (β*Y)<br />

=> Woningprijs (Y)<br />

=<br />

Investering (Y)<br />

Netto actuele waarde<br />

toekomstige geldstrom<strong>en</strong><br />

Als we de <strong>huur</strong>- <strong>en</strong> woningprijsformule met elkaar combiner<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we de<br />

gevraagde <strong>huur</strong>prijs uitdrukk<strong>en</strong> in functie van de <strong>huur</strong>prijs.<br />

19


<strong>huur</strong>prijs<br />

1<br />

r ri X 1 1 i<br />

1 ri<br />

75 1 i<br />

1 r<br />

Waarbij het vereist marktr<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t r uitgedrukt wordt als de hypothecaire<br />

intrestvoet i vermeerderd met e<strong>en</strong> risicopremie rr (in perc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>), r = i + rr. Vermits<br />

de hypothecaire intrestvoet typisch bov<strong>en</strong> de risicovrije intrestvoet ligt, zal de<br />

risicopremie beperkt zijn.<br />

We overlop<strong>en</strong> nu <strong>en</strong>kele e<strong>en</strong>voudige sc<strong>en</strong>ario’s waarbij <strong>en</strong>kel één variabele<br />

verandert –ceteris paribus- <strong>en</strong> met<strong>en</strong> telk<strong>en</strong>s het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de maandelijkse<br />

afbetaling <strong>en</strong> de bruto <strong>huur</strong>. In e<strong>en</strong> laatste stap toets<strong>en</strong> we de formule empirisch<br />

aan historische data.<br />

4.2 Sc<strong>en</strong>ario-analyse<br />

Basissc<strong>en</strong>ario<br />

Voor ons basissc<strong>en</strong>ario kiez<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> situatie die zo nauw mogelijk aansluit bij de<br />

huidige toestand op de woningmarkt, dus met cijfers anno 2011. Mom<strong>en</strong>teel zijn er<br />

ge<strong>en</strong> éénduidige data beschikbaar voor de parameters die wij nodig hebb<strong>en</strong> in ons<br />

model, namelijk data voor start<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>aars in het begin van hun aankoop.<br />

Onze veronderstelling<strong>en</strong> zijn daarom gebaseerd op diverse bronn<strong>en</strong> (woonsurvey,<br />

NBB, Immotheker).<br />

Tabel 5 Overzicht waard<strong>en</strong> van basissc<strong>en</strong>ario<br />

α = 26.7% initiële afbetalingslast van e<strong>en</strong> gemiddelde starter (tweeverdi<strong>en</strong>ers)<br />

β = 20% de veronderstelling van 20% eig<strong>en</strong> inbr<strong>en</strong>g impliceert e<strong>en</strong> loan-tovalue<br />

ratio van 80%<br />

X = 36.000<br />

euro per jaar<br />

netto-inkom<strong>en</strong> tweeverdi<strong>en</strong>ers, <strong>tuss<strong>en</strong></strong> 30-35 jaar<br />

n = 25 jaar looptijd hypotheekl<strong>en</strong>ing<br />

i = 4% hypothecaire intrestvoet<br />

ri = 3.5% verwachte jaarlijkse <strong>huur</strong>prijsstijging, combinatie van inflatie van<br />

2% <strong>en</strong> 1.5% reële prijsstijging.<br />

μ = 150 € vaste kost voor ver<strong>huur</strong>ders<br />

r = i + 1% vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t =hypothecaire intrestvoet (in lijn met risicovrije<br />

intrestvoet) + 1% risicopremie.<br />

Tijdshorizon<br />

= 75 jaar<br />

Als tijdshorizon voor de ver<strong>huur</strong>der wordt de technische<br />

leefbaarheid g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

n<br />

20


In dit basissc<strong>en</strong>ario bedraagt de initiële maandelijkse hypotheekafbetaling 800<br />

euro, de maandelijkse <strong>huur</strong> bij aanvang van het contract 505 euro, <strong>en</strong> de<br />

woningprijs 187.465 euro. <strong>De</strong> maandelijkse <strong>huur</strong> bedraagt in dit geval 37% minder<br />

dan de maandelijkse afbetalingslast van e<strong>en</strong> gelijkaardige woning. Hierbij di<strong>en</strong>t dus<br />

rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> met het feit dat de maandelijkse afbetaling constant<br />

blijft <strong>en</strong> van <strong>relatie</strong>f kortere duur is, terwijl de <strong>huur</strong> blijft stijg<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> zeer lange<br />

periode.<br />

Sc<strong>en</strong>ario 1 Hypothecaire intrestvoet i<br />

In dit sc<strong>en</strong>ario lat<strong>en</strong> we de intrest variër<strong>en</strong> <strong>en</strong> houd<strong>en</strong> we de afbetaling constant.<br />

We gaan na wat de invloed is op de woning <strong>en</strong> <strong>huur</strong>prijs.<br />

Tabel 6 Sc<strong>en</strong>ario 1 Invloed van de hypothecaire intrestvoet op <strong>huur</strong>, woningprijs <strong>en</strong><br />

afbetaling<br />

Intrestvoet Woningprijs<br />

(in euro’s)<br />

Maandelijkse<br />

afbetaling<br />

Bruto <strong>huur</strong> bij<br />

aanvang<br />

10% 108.924 800 834 4%<br />

8% 128.097 800 749 -6%<br />

Verschil<br />

6% 153.400 800 638 -20%<br />

5% 169.127 800 573 -28%<br />

4% 187.465 800 505 -37%<br />

3% 208.958 800 437 -45%<br />

Huur-afbetaling<br />

<strong>De</strong> <strong>huur</strong>prijs daalt bij dal<strong>en</strong>de intrestvoet<strong>en</strong> omdat het vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t de<br />

intrestvoet volgt. Tegelijkertijd stijgt de woningprijs door de dal<strong>en</strong>de intrestvoet<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>de woningprijs zorgt voor e<strong>en</strong> verhoging van de <strong>huur</strong>prijs. Dit indirect<br />

effect op de <strong>huur</strong>prijs is echter kleiner dan het direct effect. Doordat de betaling<br />

van de <strong>huur</strong> langer doorloopt in de tijd dan de afbetaling van de hypotheekl<strong>en</strong>ing,<br />

heeft e<strong>en</strong> daling van de intrestvoet via het actualiser<strong>en</strong> van toekomstige<br />

<strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> dan het actualiser<strong>en</strong> van toekomstige afbetaling<strong>en</strong> van de<br />

hypotheekl<strong>en</strong>ing 12 . E<strong>en</strong> daling van de intrestvoet leidt dus tot e<strong>en</strong> groter verschil<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> afbetaling <strong>en</strong> <strong>huur</strong>. Bij hypotheekl<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> met langere looptijd (30 jaar)<br />

verkleint dit verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> maandelijkse afbetaling <strong>en</strong> bruto <strong>huur</strong>. Maar ook in dit<br />

geval stijgt de woningprijs/<strong>huur</strong> ratio.<br />

12 <strong>De</strong> hypothecaire intrestvoet in dit model staat voor de lange termijn<br />

vaste intrestvoet. In land<strong>en</strong> waar de variabele intrestvoet de norm is, kan<br />

deze variabele intrestvoet - die veelal lager is, maar zeker niet altijd, gelijk<br />

tijd<strong>en</strong>s de kredietcrisis- e<strong>en</strong> stijging van de woningprijs tot gevolg hebb<strong>en</strong>.<br />

Het vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t voor de ver<strong>huur</strong>der zal in zo e<strong>en</strong> geval echter niet<br />

dal<strong>en</strong> aangezi<strong>en</strong> hij zijn vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t baseert op de lange termijn<br />

risico vrije intrestvoet. Met dit sc<strong>en</strong>ario is ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong>. In<br />

België wordt het grootste deel van de hypotheekl<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> afgeslot<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> intrestvoet op lange termijn.<br />

21


Sc<strong>en</strong>ario 2 looptijd hypothecaire l<strong>en</strong>ing n<br />

In dit sc<strong>en</strong>ario lat<strong>en</strong> we de looptijd van de l<strong>en</strong>ing variër<strong>en</strong> <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> we opnieuw de<br />

afbetaling constant houd<strong>en</strong>.<br />

Tabel 7 Sc<strong>en</strong>ario 2 Invloed van de looptijd hypothecaire l<strong>en</strong>ing op <strong>huur</strong>, woningprijs <strong>en</strong><br />

afbetaling<br />

Looptijd<br />

Hypoth. L<strong>en</strong>ing<br />

Woningprijs<br />

(in euro’s)<br />

Maandelijkse<br />

afbetaling<br />

Bruto <strong>huur</strong> bij<br />

aanvang<br />

Verschil<br />

20 163.084 800 459 -43%<br />

25 187.465 800 505 -37%<br />

30 207.504 800 543 -32%<br />

35 223.975 800 574 -28%<br />

40 237.513 800 600 -25%<br />

Huur-afbetaling<br />

E<strong>en</strong> stijging van de looptijd van de hypothecaire l<strong>en</strong>ing zorgt in dat geval ervoor dat<br />

de woningprijs stijgt. Dit impliceert dus dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groter bedrag ontl<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

naarmate ze langer kunn<strong>en</strong> ontl<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>De</strong> <strong>huur</strong>prijs stijgt omdat de ver<strong>huur</strong>der<br />

hetzelfde r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t eist op e<strong>en</strong> alsmaar groter bedrag. Naarmate de looptijd<br />

to<strong>en</strong>eemt, ligt de <strong>huur</strong>prijs dichter bij de maandelijkse afbetaling.<br />

Sc<strong>en</strong>ario 3 Individuele looptijd hypothecaire l<strong>en</strong>ing (gemiddelde looptijd<br />

25j.)<br />

In dit sc<strong>en</strong>ario blijft de looptijd variër<strong>en</strong>, maar houd<strong>en</strong> we de prijs van de woning<br />

constant. Dit geeft de situatie weer van e<strong>en</strong> individueel huishoud<strong>en</strong> dat beslist om<br />

langer te l<strong>en</strong><strong>en</strong> dan het gemiddeld huishoud<strong>en</strong>, wat ge<strong>en</strong> invloed heeft op de<br />

woningprijs.<br />

Tabel 8 Sc<strong>en</strong>ario 3 Invloed van de indivuele hypothecaire verl<strong>en</strong>ing van de looptijd op<br />

<strong>huur</strong>, woningprijs <strong>en</strong> afbetaling<br />

Looptijd<br />

Individuele<br />

Hypoth. L<strong>en</strong>ing<br />

Woningprijs<br />

(in euro’s)<br />

Maandelijkse<br />

afbetaling<br />

Bruto <strong>huur</strong> bij<br />

aanvang<br />

Verschil<br />

20 187.465 920 505 -45%<br />

25 187.465 800 505 -37%<br />

30 187.465 723 505 -30%<br />

Huur-afbetaling<br />

<strong>De</strong> hypotheeklast wordt in dit geval gespreid over e<strong>en</strong> langere periode. Ook de<br />

<strong>huur</strong>prijs verandert niet door deze individuele beslissing. Het is <strong>en</strong>kel indi<strong>en</strong> het<br />

gemiddeld huishoud<strong>en</strong> beslist om langer te l<strong>en</strong><strong>en</strong> dat dit in de woningprijs<br />

gekapitaliseerd wordt Vastmans <strong>en</strong> Buyst (2011) bestempel<strong>en</strong> dit als e<strong>en</strong> “fallacy<br />

of composition”. Voor elk huishoud<strong>en</strong> afzonderlijk kan het voordelig zijn op lange<br />

termijn te l<strong>en</strong><strong>en</strong> 13 . Het finaal gezam<strong>en</strong>lijk effect, - als elk huishoud<strong>en</strong> dit voordeel<br />

nastreeft - is in zijn geheel nadelig voor alle huishoud<strong>en</strong>s doordat het de<br />

13 (lagere maandelijkse afbetalingslast, fiscaal systeem, flexibele <strong>en</strong><br />

gederegulariseerde hypotheekmarkt<strong>en</strong>, lage intrestvoet<strong>en</strong>)<br />

22


woningprijs omhoogduwt. <strong>De</strong> “fallacy of composition” is dus e<strong>en</strong> misvatting waarbij<br />

het groepsresultaat teg<strong>en</strong>overgesteld is aan de individuele beslissing. Het is<br />

interessant om Gan & Hill (2009) hierbij te citer<strong>en</strong>:<br />

In particular, deregulation of the mortgage market has acted to increase<br />

average mortgage l<strong>en</strong>gths and the per period mortgage-paym<strong>en</strong>t-toincome<br />

ratio while reducing average downpaym<strong>en</strong>t ratios. If house prices<br />

remain fixed during this period of deregulation, these changes act to<br />

improve purchase affordability without having any impact on repaym<strong>en</strong>t<br />

affordability. That is, a household with a giv<strong>en</strong> initial level of wealth and<br />

expected future income stream can now buy a more exp<strong>en</strong>sive house that<br />

it could previously (i.e., purchase affordability has improved), without any<br />

change in the burd<strong>en</strong> of repaym<strong>en</strong>t for any particular mortgage (i.e.,<br />

repaym<strong>en</strong>t affordability is unchanged)<br />

C<strong>en</strong>traal in deze paragraaf staat dat “If house prices remain fixed during this period<br />

of deregulation”, wat niet was. Zoals Whitehead het verwoordt (ENHR-EMF<br />

workshop, Brussel 2011):”Gemakkelijkere kredietverl<strong>en</strong>ing heeft niet geleid tot e<strong>en</strong><br />

grotere betaalbaarheid van woningprijz<strong>en</strong>, maar tot hogere woningprijz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

risico’s tot betaalbaarheidsproblem<strong>en</strong>.” In ons model gaan we ervan uit dat als alle<br />

kopers bereid zijn langer te l<strong>en</strong><strong>en</strong>, niemand e<strong>en</strong> groter huis kan kop<strong>en</strong>, maar wel<br />

hetzelfde huis teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> duurdere prijs vergelek<strong>en</strong> met period<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> kortere<br />

gemiddelde duurtijd van de l<strong>en</strong>ing. Indi<strong>en</strong> iedere<strong>en</strong> zijn le<strong>en</strong>termijn ev<strong>en</strong>redig<br />

verhoogt, zal de hoogste bieder dezelfde zijn als voor de invoering van de<br />

verl<strong>en</strong>ging van de duurtijd. Dit ev<strong>en</strong>wichtsmodel gaat nog e<strong>en</strong> stap verder, want<br />

sc<strong>en</strong>ario 2 geeft weer hoe dit zelfs de <strong>huur</strong>prijs opdrijft.<br />

Sc<strong>en</strong>ario 4 Afbetalingslast α<br />

In dit sc<strong>en</strong>ario lat<strong>en</strong> we de afbetalingslast variër<strong>en</strong>.<br />

Tabel 9 Sc<strong>en</strong>ario 4 Invloed van de afbetalingslast op <strong>huur</strong>, woningprijs <strong>en</strong> afbetaling<br />

Afbetalingslast Woningprijs<br />

(in euro’s)<br />

Maandelijkse<br />

afbetaling<br />

Bruto <strong>huur</strong> bij<br />

aanvang<br />

Verschil<br />

25% 175.748 750 483 -36%<br />

26% 182.778 780 496 -36%<br />

27% 189.808 810 509 -37%<br />

28% 196.838 840 523 -38%<br />

29% 203.868 870 536 -38%<br />

30% 210.898 900 549 -39%<br />

Huur-afbetaling<br />

Indi<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>aars bereid zijn e<strong>en</strong> groter deel van hun inkom<strong>en</strong> maandelijks af te<br />

betal<strong>en</strong> aan hun hypothecaire l<strong>en</strong>ing zal dit e<strong>en</strong> prijsopdrijv<strong>en</strong>d effect hebb<strong>en</strong> op de<br />

woningprijs, dat zich ev<strong>en</strong>redig doorvertaalt naar de <strong>huur</strong>prijs. Zowel de<br />

maandelijkse afbetaling als de bruto-<strong>huur</strong> stijg<strong>en</strong> onder dit sc<strong>en</strong>ario <strong>en</strong> het verschil<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> beid<strong>en</strong> blijft nag<strong>en</strong>oeg quasi id<strong>en</strong>tiek. Kleine verschill<strong>en</strong> zijn te wijt<strong>en</strong> aan de<br />

kost<strong>en</strong> van ver<strong>huur</strong> die vast verondersteld word<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus niet ev<strong>en</strong>redig stijg<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> gelijkaardig sc<strong>en</strong>ario kan word<strong>en</strong> uitgewerkt waarbij inkom<strong>en</strong> (X) of het<br />

aandeel eig<strong>en</strong> inbr<strong>en</strong>g (β ) variër<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze sc<strong>en</strong>ario’s leid<strong>en</strong> tot gelijkaardige<br />

resultat<strong>en</strong>.<br />

23


Sc<strong>en</strong>ario 5 Verwachte <strong>huur</strong>prijsstijging (ri)<br />

In dit sc<strong>en</strong>ario lat<strong>en</strong> we de verwachte jaarlijkse <strong>huur</strong>prijsstijging variër<strong>en</strong>.<br />

Tabel 10 Sc<strong>en</strong>ario 5 Invloed van de verwachte <strong>huur</strong>prijsstijging op <strong>huur</strong>, woningprijs <strong>en</strong><br />

afbetaling<br />

Ri Woningprijs<br />

(in euro’s)<br />

Maandelijkse<br />

afbetaling<br />

Bruto <strong>huur</strong> bij<br />

aanvang<br />

Verschil<br />

2,5% 187.465 800 617 -23%<br />

3,5% 187.465 800 505 -37%<br />

4,5% 187.465 800 410 -49%<br />

Huur-afbetaling<br />

Naarmate m<strong>en</strong> in de toekomst sterke <strong>huur</strong>prijsstijging<strong>en</strong> verwacht, zal de <strong>huur</strong>prijs<br />

bij aanvang lager kunn<strong>en</strong> zijn. Belangrijk hierbij is het feit dat de verwachte<br />

jaarlijkse <strong>huur</strong>indexering nominaal is <strong>en</strong> dus de inflatie omvat. Aangezi<strong>en</strong> we ervan<br />

uitgaan dat de eig<strong>en</strong>aarsmarkt de woningprijs bepaalt, heeft de verwachte<br />

jaarlijkse <strong>huur</strong>prijsstijging ge<strong>en</strong> invloed op de woningprijs of afbetaling.<br />

Sc<strong>en</strong>ario 6 risicopremie rr<br />

In dit sc<strong>en</strong>ario lat<strong>en</strong> we de risicopremie variër<strong>en</strong>.<br />

Tabel 11 Sc<strong>en</strong>ario 6 Invloed van de risicopremie op <strong>huur</strong>, woningprijs <strong>en</strong> afbetaling<br />

Ri Woningprijs<br />

(in euro’s)<br />

Maandelijkse<br />

afbetaling<br />

Bruto <strong>huur</strong> bij<br />

aanvang<br />

Verschil<br />

0% 187.465 800 408 -49%<br />

1% 187.465 800 505 -37%<br />

2% 187.465 800 619 -23%<br />

Huur-afbetaling<br />

Naarmate de ver<strong>huur</strong>der e<strong>en</strong> hogere risicopremie vereist, zull<strong>en</strong> de net pres<strong>en</strong>t<br />

values van <strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> verder in de toekomst minder sterk doorweg<strong>en</strong>. Om<br />

toch het vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t te hal<strong>en</strong> zal de ver<strong>huur</strong>der de meer rec<strong>en</strong>te<br />

<strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> verhog<strong>en</strong>. <strong>De</strong> risicopremie zal ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s verhog<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> er<br />

grotere kans op leegstand is of op wanbetaling. Aangezi<strong>en</strong> we ervan uitgaan dat<br />

de eig<strong>en</strong>aarsmarkt de woningprijs bepaalt, heeft de verwachte jaarlijkse<br />

<strong>huur</strong>prijsstijging ge<strong>en</strong> invloed op de woningprijs of afbetaling.<br />

Sc<strong>en</strong>ario 7 woonbonus<br />

Voor aanslagjaar 2010 heeft e<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong> via de woonbonus recht op 2.770<br />

euro fiscale aftrek per belastingplichtige. Voor e<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong> met twee<br />

belastingplichtige bedraagt dit dus 5.440 euro. Voor de netto-besparing di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong><br />

rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> met de marginale belastingsaanslagvoet, veelal 50%. E<strong>en</strong><br />

huishoud<strong>en</strong> bespaart aldus 2.770 per jaar.<br />

24


Indi<strong>en</strong> we dit vergelijk<strong>en</strong> met het oude systeem van fiscale aftrek van de eig<strong>en</strong><br />

woning zi<strong>en</strong> we 3 grote verschill<strong>en</strong>: de grootte, de begunstigd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de wijze van<br />

berek<strong>en</strong>ing.<br />

E<strong>en</strong> eerste verschil is de wijze van berek<strong>en</strong>ing. In het oude systeem hing het<br />

voordeel deels af van de grootte van de hypotheekl<strong>en</strong>ing. <strong>De</strong> koper van e<strong>en</strong> klein<br />

huis zal met andere woord<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> groot fiscaal voordeel g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> als de<br />

koper van e<strong>en</strong> groot huis.<br />

Indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> de grootte van het voordeel vergelijkt met het oude regime vindt m<strong>en</strong><br />

dat dit e<strong>en</strong> bijkom<strong>en</strong>d netto-voordeel van ongeveer 1.500 euro per jaar betek<strong>en</strong>t<br />

voor koppels, zie Val<strong>en</strong>duc (2008) voor meer details. <strong>De</strong> woonbonus wordt<br />

gegev<strong>en</strong> aan elke deeleig<strong>en</strong>aar. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> alle<strong>en</strong>staande e<strong>en</strong> huis koopt,<br />

bedraagt de belastingsaftrek bij de woonbonus slechts de helft van deze van e<strong>en</strong><br />

koppel. In het oude systeem werd de belastingaftrek per huis berek<strong>en</strong>d waardoor<br />

e<strong>en</strong> alle<strong>en</strong>staande de <strong>en</strong>ige begunstigde was <strong>en</strong> van het volledige voordeel alle<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>oot .<br />

Ons model leidt tot de conclusie dat het fiscaal voordeel vertaald wordt in hogere<br />

woningprijz<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het principe van kapitalisatie zoals terug te vind<strong>en</strong> is in<br />

bestaande literatuur (Capozza, Gre<strong>en</strong> and H<strong>en</strong>dershott, 1999). Dit voordeel heeft<br />

tot gevolg dat e<strong>en</strong> huishodu<strong>en</strong> met gelijkblijv<strong>en</strong>d inkom<strong>en</strong> 125 euro per maand<br />

meer kan afbetal<strong>en</strong>. We lat<strong>en</strong> dus de afbetaling stijg<strong>en</strong> met dit bedrag <strong>en</strong> gaan na<br />

wat het effect is op <strong>huur</strong>- <strong>en</strong> woningprijz<strong>en</strong>. Ons model geeft weer dat zowel de<br />

woningprijs (+16.7%) als de <strong>huur</strong>prijs (+13.7%) hierdoor stijg<strong>en</strong>. Het fiscaal<br />

voordeel begunstigt dus huiseig<strong>en</strong>aars, is neutraal voor kopers <strong>en</strong> is nadelig voor<br />

<strong>huur</strong>ders. Aangezi<strong>en</strong> de woonbonus e<strong>en</strong> vast bedrag is, kan dit effect nog sterker<br />

spel<strong>en</strong> op het lagere <strong>en</strong> goedkopere woningmarktsegm<strong>en</strong>t. E<strong>en</strong> vast bedrag op<br />

e<strong>en</strong> lagere prijs zorgt immers voor proc<strong>en</strong>tueel sterkere stijging.<br />

Tabel 12 Sc<strong>en</strong>ario 7 Invloed van de woonbonus op <strong>huur</strong>, woningprijs <strong>en</strong> afbetaling<br />

Jaarlijks fiscaal<br />

voordeel<br />

Woningprijs<br />

(in euro’s)<br />

Maandelijkse<br />

afbetaling<br />

Bruto <strong>huur</strong> bij<br />

aanvang<br />

Verschil<br />

0 187.465 800 505 -37%<br />

1500 216.756 800 (+125) 560 -30%<br />

Huur-afbetaling<br />

25


4.3 Overzicht sc<strong>en</strong>ario’s<br />

Onderstaande tabel geeft e<strong>en</strong> overzicht hoe diverse factor<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het<br />

geïntegreerd model de maandelijkse afbetaling<strong>en</strong>, woning- <strong>en</strong> <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong><br />

beïnvloed<strong>en</strong>.<br />

Tabel 13 Overzicht van diverse variabel<strong>en</strong> op woning- <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> maandelijkse<br />

afbetaling<strong>en</strong><br />

Effect van stijging Woningprijs<br />

Hypothecaire<br />

intrestvoet<br />

Looptijd<br />

(in euro’s)<br />

Maandelijkse<br />

afbetaling<br />

Bruto <strong>huur</strong><br />

bij<br />

aanvang<br />

i ↓ = ↑ ↑<br />

n ↑ = ↑ ↑<br />

Afbetalingslast α ↑ ↑ ↑ =<br />

Inkom<strong>en</strong> X ↑ ↑ ↑ =<br />

Eig<strong>en</strong> inbr<strong>en</strong>g<br />

ratio<br />

Verwachte<br />

<strong>huur</strong>prijs<br />

β ↑ = ↑ ↑<br />

ri = = ↓ ↓<br />

Risicopremie rr = = ↑ ↑<br />

Woonbonus ↑ = ↑ ↑<br />

Verschil<br />

Huurafbetaling<br />

26


5. E<strong>en</strong> empirische toetsing, resultat<strong>en</strong> <strong>en</strong> conclusies<br />

Als laatste pass<strong>en</strong> we dit economisch ev<strong>en</strong>wichtsmodel toe op historische<br />

tijdreeks<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> empirische toetsing. We gaan simuler<strong>en</strong> hoe de <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de maandelijkse afbetaling<strong>en</strong> geëvolueerd zoud<strong>en</strong> zijn volg<strong>en</strong>s het<br />

ev<strong>en</strong>wichtsmodel, gegev<strong>en</strong> de evolutie van de woningprijs <strong>en</strong> de intrestvoet. Om te<br />

test<strong>en</strong> of deze resultat<strong>en</strong> aannemelijk zijn, vergelijk<strong>en</strong> we ze met beschikbare<br />

tijdreeks<strong>en</strong>.<br />

5.1 Bespreking tijdreeks<strong>en</strong> <strong>en</strong> data<br />

Voor deze empirische toetsing gebruik<strong>en</strong> we de Belgische tijdreeks<strong>en</strong> van de<br />

mediaan woningprijs, de jaarlijkse inflatie, de hypothecaire intrestvoet <strong>en</strong> het<br />

BBP/capita. Dit laatste wordt gebruikt als proxy voor de evolutie van het inkom<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> vraag is e<strong>en</strong>voudig: gegev<strong>en</strong> de woningprijs, welke <strong>huur</strong>prijs verwacht<strong>en</strong> we,<br />

<strong>en</strong> wat zijn de maandelijkse afbetaling<strong>en</strong> waar e<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong> initieel mee start<br />

om zijn woning te financier<strong>en</strong>, waarbij inkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> intrestvoet variër<strong>en</strong> doorhe<strong>en</strong> de<br />

tijd. Voor het bepal<strong>en</strong> van de <strong>huur</strong>prijs stell<strong>en</strong> zich echter <strong>en</strong>kele moeilijkhed<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> belangrijke historische tijdreeks die ontbreekt zijn de verwachte<br />

<strong>huur</strong>prijsstijging<strong>en</strong>, die uiteraard niet gek<strong>en</strong>d zijn. We nem<strong>en</strong> voor de verwachte<br />

<strong>huur</strong>prijsstijging als basis e<strong>en</strong> constante 1.5% plus e<strong>en</strong> e<strong>en</strong> 5-jaarlijks gewog<strong>en</strong><br />

gemiddelde van de inflatie. <strong>De</strong> constante stelt e<strong>en</strong> reële groei van de prijsstijging<strong>en</strong><br />

voorop van 1.5%. Dit lijkt acceptabel indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> ervan uitgaat dat huishoud<strong>en</strong>s<br />

e<strong>en</strong> reële inkom<strong>en</strong>sgroei verwacht<strong>en</strong> van 1.5%. Het 5-jaarlijks gemiddelde van de<br />

inflatie 14 di<strong>en</strong>t dan als de verwachte inflatie op lange termijn, waarvan we ev<strong>en</strong>min<br />

e<strong>en</strong> historische tijdreeks hebb<strong>en</strong>. Voor het verwacht r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t nem<strong>en</strong> we<br />

<strong>en</strong>erzijds de hypothecaire intrestvoet als meting voor de risicovrije intrestvoet <strong>en</strong><br />

anderzijds 1% als risico-premie, die constant doorhe<strong>en</strong> de tijd wordt verondersteld.<br />

<strong>De</strong> vaste kost<strong>en</strong> variër<strong>en</strong> doorhe<strong>en</strong> de tijd. In 1985 veronderstell<strong>en</strong> we ze 75 euro<br />

<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> ze dan lineair to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> tot 150 euro in 2009 (wat neerkomt op e<strong>en</strong><br />

jaarlijks groeiritme van bijna 3%, of 3 €).<br />

Figuur 5 Evolutie jaarlijkse inflatie <strong>en</strong> lange termijn hypothecaire intrestvoet<br />

16,00%<br />

14,00%<br />

12,00%<br />

10,00%<br />

8,00%<br />

6,00%<br />

4,00%<br />

2,00%<br />

hypothecaire intrestvoet lange termijn<br />

hyp. intrestvoet (LT) inflatie<br />

0,00%<br />

1960<br />

-2,00%<br />

1970 1980 1990 2000 2010 2020<br />

14 Het beleid van de ECB is mom<strong>en</strong>teel e<strong>en</strong> inflatie van 2% na te strev<strong>en</strong><br />

om zo prijsstabiliteit te garander<strong>en</strong>.<br />

27


5.2 Resultat<strong>en</strong><br />

Figuur 6 Vergelijking van de mediaan woningprijs met gesimuleerde waard<strong>en</strong> voor<br />

maandelijkse hypotheekafbetaling * <strong>en</strong> bruto-<strong>huur</strong> volg<strong>en</strong>s het geïntegreerd<br />

model voor <strong>huur</strong>- <strong>en</strong> woningprijz<strong>en</strong>** (nominale waard<strong>en</strong>, België, 1985-2009)<br />

900 €<br />

800 €<br />

700 €<br />

600 €<br />

500 €<br />

400 €<br />

300 €<br />

200 €<br />

100 €<br />

0 €<br />

Bron : ADSEI, NBB, eig<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing<br />

Opmerking:<br />

1985<br />

1987<br />

1989<br />

1991<br />

1993<br />

1995<br />

* bij netto-afbetaling wordt woonbonus verrek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> overgegaan naar e<strong>en</strong> looptijd van 25 jaar,<br />

overe<strong>en</strong>komstig eerdere bevinding<strong>en</strong><br />

** <strong>en</strong>kel inkom<strong>en</strong>, inflatie <strong>en</strong> intrestvoet verander<strong>en</strong> in de modell<strong>en</strong>, waarbij de hypothecaire<br />

intrestvoet e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gestelde geconstrueerde tijdreeks is van lange termijn<br />

hypotheekintrestvoet<strong>en</strong> op basis van ASLK, RIR <strong>en</strong> MIR r<strong>en</strong>tevoet<strong>en</strong>.<br />

1997<br />

Onder de gegev<strong>en</strong> veronderstelling<strong>en</strong> 15 stell<strong>en</strong> we het volg<strong>en</strong>de vast:<br />

In het algeme<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> duidelijk zi<strong>en</strong> dat de <strong>huur</strong>prijs volg<strong>en</strong>s het<br />

ev<strong>en</strong>wichtsmodel over het volledige model minder sterk gesteg<strong>en</strong> is dan<br />

de afbetaling<strong>en</strong> <strong>en</strong> woningprijz<strong>en</strong>.<br />

Vanaf 1990 stijgt de <strong>huur</strong>prijs sterk, met als resultaat dat in 1996<br />

<strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsmodel hoger zijn dan<br />

hypotheekafbetaling<strong>en</strong>. <strong>De</strong> hoge hypotheekr<strong>en</strong>te zorgt ervoor dat de<br />

risicovrije intrestvoet <strong>en</strong> het vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s hoog zijn. Dit<br />

vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t wordt echter niet verkreg<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> hoog indirect<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t, want de verwachte prijsstijging<strong>en</strong> in de vorm van inflatie zijn<br />

eerder laag. Het direct r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t moest dus alles opvang<strong>en</strong> wat e<strong>en</strong> hoge<br />

<strong>huur</strong>prijs betek<strong>en</strong>t volg<strong>en</strong>s het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsmodel. Het is echter de vraag<br />

indi<strong>en</strong> dit wel overe<strong>en</strong>stemt met de realiteit aangezi<strong>en</strong> de hoogte van de<br />

afbetaling<strong>en</strong> mogelijk als e<strong>en</strong> plafond geld<strong>en</strong> voor de <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong>.<br />

Voor de periode 1996-2000 zi<strong>en</strong> we dat de <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>, overweg<strong>en</strong>d<br />

door de dal<strong>en</strong>de intrestvoet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>d vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t.<br />

15 andere sc<strong>en</strong>ario’s zijn mogelijk maar gev<strong>en</strong> grosso modo gelijkaardige<br />

algem<strong>en</strong>e t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />

1999<br />

2001<br />

2003<br />

2005<br />

2007<br />

2009<br />

180.000 €<br />

160.000 €<br />

140.000 €<br />

120.000 €<br />

100.000 €<br />

80.000 €<br />

60.000 €<br />

40.000 €<br />

20.000 €<br />

<strong>huur</strong> afbetaling woningprijs mediaan Linear (afbetaling) Linear (<strong>huur</strong>)<br />

0 €<br />

28


Na e<strong>en</strong> sprong te mak<strong>en</strong> in het 2000 stabiliser<strong>en</strong> de <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins.<br />

Vanaf 2007 zorg<strong>en</strong> de woonbonus <strong>en</strong> de langere looptijd van de<br />

hypotheekl<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voor stijg<strong>en</strong>de woning- <strong>en</strong> <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong>.<br />

5.3 Vergelijking met andere bronn<strong>en</strong><br />

<strong>De</strong>ze gesimuleerde <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we vergelijk<strong>en</strong> met de AAPD gegev<strong>en</strong>s <strong>en</strong><br />

de Woonsurvey gegev<strong>en</strong>s (zie voorgaande del<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> bespreking).<br />

<strong>De</strong> gesimuleerde <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> de <strong>huur</strong>prijs weer in e<strong>en</strong> bepaald jaar bij<br />

aanvang van contract. We zijn dus <strong>en</strong>kel geïnteresseerd in de nieuwe contract<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze gegev<strong>en</strong>s zijn ook de <strong>huur</strong>contract<strong>en</strong>databank van de AAPD opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> die we terugvind<strong>en</strong> in de Woonsurvey zijn <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> die in 2005<br />

betaald word<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> we ervan uitgaan dat alle <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de<br />

gezondheidsindex geïndexeerd zijn, kunn<strong>en</strong> we de <strong>huur</strong>prijs bij aanvangsjaar van<br />

het contract berek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Voor vroegere aanvangsjar<strong>en</strong> zijn het aantal observaties<br />

in de Woonsurvey wel beperkt, gemiddeld 6 per jaar <strong>tuss<strong>en</strong></strong> 1981 <strong>en</strong> 1989 <strong>en</strong> 20<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> 1990 <strong>en</strong> 2000. Figuur 7 vat de evolutie van de twee bronn<strong>en</strong> <strong>en</strong> de door<br />

ons gesimuleerde sam<strong>en</strong>. Vooral de gezamelijke stijging in het begin van de jar<strong>en</strong><br />

1990 <strong>en</strong> de afvlakking, daling vanaf 1995 vall<strong>en</strong> op. Ook na 2000 gev<strong>en</strong> ze all<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> stijging weer. <strong>De</strong> simuleerde <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> gemiddeld wel de juiste richting<br />

weer te gev<strong>en</strong>, maar blijk<strong>en</strong> zeer volatiel. In vorige paragraaf meld<strong>en</strong> we reeds dat<br />

e<strong>en</strong> <strong>huur</strong>prijs niet bov<strong>en</strong> de afbetaling kon ligg<strong>en</strong>. Hier zoud<strong>en</strong> we ook e<strong>en</strong><br />

minimumgr<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> instell<strong>en</strong>, namelijk de <strong>huur</strong>prijs in het jaar ervoor.<br />

Figuur 7 Evolutie gemiddelde <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s AAPD, Woonsurvey <strong>en</strong> eig<strong>en</strong> simulatie<br />

700 €<br />

600 €<br />

500 €<br />

400 €<br />

300 €<br />

200 €<br />

100 €<br />

AAPD gesimuleerd Woonsurvey<br />

0 €<br />

1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015<br />

Bron: AAPD, Woonsurvey 2005, eig<strong>en</strong> bewerking<br />

29


5.4 Vergelijking met <strong>huur</strong>prijsindex <strong>en</strong> conclusie<br />

<strong>De</strong> vergelijking met de <strong>huur</strong>index gev<strong>en</strong> we weer in jaarlijkse <strong>huur</strong>prijsstijging<strong>en</strong>.<br />

Dit stelt ons in staat om na te gaan of beide reeks<strong>en</strong> gelijke t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verton<strong>en</strong><br />

via e<strong>en</strong> cor<strong>relatie</strong>test. Figuur 7 gaf immers weer dat de gesimuleerde waard<strong>en</strong><br />

volatiel war<strong>en</strong> maar toch onderligg<strong>en</strong>d gelijke tr<strong>en</strong>ds toond<strong>en</strong>.<br />

Figuur 8 Vergelijking <strong>huur</strong>prijsindex, geschatte <strong>huur</strong>prijsstijging<strong>en</strong> <strong>en</strong> afgevlakte*<br />

geschatte <strong>huur</strong>prijsstijging<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het ev<strong>en</strong>wichtsmodel<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

1990<br />

-10%<br />

1995 2000 2005 2010<br />

-20%<br />

<strong>huur</strong>index geschat geschat MA(5)<br />

* MA(5) = voortschrijd<strong>en</strong>d gemiddelde van geschatte <strong>huur</strong>prijsstijging<strong>en</strong> over 5 jaar<br />

<strong>De</strong> cor<strong>relatie</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de geschatte <strong>huur</strong>prijsstijging<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het ev<strong>en</strong>wichtsmodel<br />

<strong>en</strong> de <strong>huur</strong>prijsindex bedraagt 0.46. <strong>De</strong>ze sam<strong>en</strong>hang is echter niet duidelijk<br />

zichtbaar in de figuur 8 vanwege het volatiel verloop van het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsmode 16 l.<br />

Daartoe hebb<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> gewog<strong>en</strong> gemiddelde g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van de schatting<strong>en</strong> over<br />

vijf jaar (van de 2 voorgaande tot de 2 volg<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong>). <strong>De</strong>ze moving average<br />

tijdreeks geeft e<strong>en</strong> duidelijker beeld <strong>en</strong> de cor<strong>relatie</strong> met de <strong>huur</strong>prijsindex loopt op<br />

tot 0.57.<br />

<strong>De</strong> simulaties van het geïntegreerd model zijn minder goed dan het model voor de<br />

woningprijs. <strong>De</strong> red<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn velerlei. Tijdreeks<strong>en</strong> van de variabel<strong>en</strong> die nodig zijn<br />

voor de simulaties zijn niet altijd voorhand<strong>en</strong>. Tijdreeks<strong>en</strong> van de <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> in<br />

vroegere jar<strong>en</strong> zijn mogelijk aan vertek<strong>en</strong>ing onderhevig. Daarnaast zijn er de<br />

veronderstelling<strong>en</strong> van het model zelf. Het model di<strong>en</strong>t nog verder verfijnd te<br />

word<strong>en</strong>. Eerste suggesties werd<strong>en</strong> in dit onderzoek gegev<strong>en</strong> (fluctuaties beperk<strong>en</strong>,<br />

het invoer<strong>en</strong> van minimum <strong>en</strong> maximum gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>). Globaal gezi<strong>en</strong> zijn de<br />

resultat<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>d, waarbij de gesimuleerde waard<strong>en</strong> de globale evoluties<br />

volg<strong>en</strong>.<br />

16 Dit volatiel verloop is <strong>en</strong>erzijds te wijt<strong>en</strong> is aan sterke schommeling<strong>en</strong> in<br />

de intrestvoet die slechts met e<strong>en</strong> zekere inertie in de realiteit vertaald<br />

word<strong>en</strong>. Anderzijds fluctueert de inflatie ook sterk vanwege de methode die<br />

we gebruikt hebb<strong>en</strong> voor de lange termijn inflatie te b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong>.<br />

30


6. Sam<strong>en</strong>vatting<br />

Woningprijz<strong>en</strong> zijn in de meeste land<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de OESO sterker<br />

gesteg<strong>en</strong> dan de <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong>. Hierbij volgt vaak de vraag of woningprijz<strong>en</strong><br />

te hoog zijn of de <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> te laag? Dit rapport geeft e<strong>en</strong> lange termijn<br />

ev<strong>en</strong>wichtsmodel dat e<strong>en</strong> conceptueel kader biedt om hier e<strong>en</strong> verklaring<br />

voor te gev<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> de diverg<strong>en</strong>tie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> woning- <strong>en</strong> <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong><br />

internationaal van aard is, zull<strong>en</strong> we dan ook vooral de rol van de<br />

intrestvoet, die in de meeste land<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gelijkaardig verloop heeft gek<strong>en</strong>d,<br />

als belangrijkste parameter vooropstell<strong>en</strong>. Daarnaast kijk<strong>en</strong> we ook naar<br />

nationale elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (het beleidskader, de algem<strong>en</strong>e werking van de<br />

hypotheekmarkt) om het model te verfijn<strong>en</strong>. Het is ev<strong>en</strong>wel niet de<br />

bedoeling in dit onderzoeksrapport regionale elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te verwerk<strong>en</strong>, of<br />

e<strong>en</strong> soort van investerings/beslissingsmodel op te stell<strong>en</strong> voor de ver<strong>huur</strong><br />

van individuele woning<strong>en</strong>. Het geschetste ev<strong>en</strong>wichtsmodel di<strong>en</strong>t dus<br />

voornamelijk om inzicht te verwerv<strong>en</strong> welk belang macro-economische<br />

factor<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> in de evolutie van de <strong>huur</strong>prijs.<br />

<strong>De</strong> <strong>huur</strong>prijs wordt eerst geschrev<strong>en</strong> als het resultaat van e<strong>en</strong> standaard<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsmodel, waarbij ver<strong>huur</strong>ders handel<strong>en</strong> als economische<br />

ag<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> het te invester<strong>en</strong> bedrag dus de woningprijs is. <strong>De</strong><br />

belangrijkste <strong>relatie</strong> in dit model geeft weer dat het vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van<br />

de ver<strong>huur</strong>der ge<strong>en</strong> constante is, maar beïnvloed wordt door de lange<br />

termijn intrestvoet, net gelijk dit het geval is bij alle financiële investering<strong>en</strong>.<br />

Vervolg<strong>en</strong>s wordt de woningprijs uitgesplitst in verschill<strong>en</strong>de compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> verder uitgewerkte versie (Vastmans <strong>en</strong> Buyst 2011) van de<br />

l<strong>en</strong>inglastb<strong>en</strong>adering zoals in hoofdstuk 1 van het boek ‘is won<strong>en</strong> in<br />

Vlaander<strong>en</strong> betaalbaar’ (Winters 2010). Hierbij wordt ervan uitgegaan dat<br />

huishoud<strong>en</strong>s het lange termijnev<strong>en</strong>wicht van de woningprijs omhoog<br />

stuw<strong>en</strong>, namelijk tot op het niveau dat e<strong>en</strong> woningprijs redelijk betaalbaar<br />

is. Ess<strong>en</strong>tieel aan dit model is dus dat het uitgaat van betaalbaarheid. Door<br />

beide formules vervolg<strong>en</strong>s in één formule te combiner<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> we <strong>en</strong>kele<br />

interessante verband<strong>en</strong> <strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> daling van de interestvoet heeft e<strong>en</strong> prijsopdrijv<strong>en</strong>d effect op de<br />

woningprijs. En hogere woningprijz<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot hogere <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

daling van de interestvoet zal op die manier indirect –via de woningprijz<strong>en</strong>-<br />

leid<strong>en</strong> tot hogere <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong>. Tegelijkertijd daalt het vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van<br />

de ver<strong>huur</strong>der aangezi<strong>en</strong> deze de interestvoet volgt. E<strong>en</strong> lager vereist<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t leidt tot lagere <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong>. Dit directe effect van de interestvoet<br />

op de <strong>huur</strong>prijs is dominant op het indirecte effect. <strong>De</strong>ze resultat<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong><br />

met de realiteit te strok<strong>en</strong>. <strong>De</strong> intrestvoet vertoont sinds 1983 e<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de<br />

tr<strong>en</strong>d <strong>en</strong> de woningprijz<strong>en</strong> in die periode zijn sterker gesteg<strong>en</strong> dan de<br />

<strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong>.<br />

Het vereist r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t speelt dus e<strong>en</strong> belangrijke rol <strong>en</strong> mag niet gelijk<br />

gesteld word<strong>en</strong> aan het direct r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t, gedefinieerd als de netto<strong>huur</strong>opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong><br />

gedeeld door de woningprijs in het lop<strong>en</strong>d jaar.<br />

Huuropbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong> doorhe<strong>en</strong> de tijd wat van groot belang is voor het<br />

indirect r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t, net gelijk de mogelijke meerwaarde bij verkoop.<br />

Het belang van inflatie, die in belangrijke mate e<strong>en</strong> deel van het indirect<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t lijkt te bepal<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t verder onderzocht te word<strong>en</strong>. In<br />

teg<strong>en</strong>stelling tot exactere meting van de intrestvoet op lange termijn kan de<br />

toekomstige inflatie <strong>en</strong>kel geschat word<strong>en</strong>.<br />

31


E<strong>en</strong> andere vaststelling gaat over de niet-neutrale fiscale bevoordeling van<br />

eig<strong>en</strong>domsverwerving (de woonbonus). In het ev<strong>en</strong>wichtsmodel vind<strong>en</strong> we<br />

dat dit zowel de woningprijs als de <strong>huur</strong>prijs doet stijg<strong>en</strong>. Het fiscale<br />

voordeel vertaalt zich vooreerst in de woningprijz<strong>en</strong>, waardoor het voordeel<br />

dus verschuift van de kopers naar de verkopers. Vervolg<strong>en</strong>s vertaalt de<br />

hogere woningprijs zich in e<strong>en</strong> hogere <strong>huur</strong>prijs volg<strong>en</strong>s het<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsmodel. In teg<strong>en</strong>stelling tot de kopers, verkrijg<strong>en</strong> de <strong>huur</strong>ders<br />

echter ge<strong>en</strong> fiscaal voordeel, waardoor de gesteg<strong>en</strong> <strong>huur</strong>prijs e<strong>en</strong> extra<br />

kost betek<strong>en</strong>t.<br />

Daarnaast zal e<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>de looptijd van de hypotheekl<strong>en</strong>ing gepaard gaan<br />

met hogere woningprijz<strong>en</strong>. <strong>De</strong> maandelijkse hypotheekafbetaling<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong><br />

hierbij gelijk. <strong>De</strong> koper betaalt meer over langere tijd. Het omgekeerde<br />

effect zi<strong>en</strong> we bij de <strong>huur</strong>der. <strong>De</strong>ze kan niet “over langere tijd zijn <strong>huur</strong><br />

afbetal<strong>en</strong>“, waardoor de hogere woningprijs zich vertaalt in e<strong>en</strong> hogere<br />

<strong>huur</strong>prijs.<br />

Tot slot geeft deze analyse e<strong>en</strong> verklaring voor de internationale tr<strong>en</strong>d van<br />

sterk gesteg<strong>en</strong> woningprijs/<strong>huur</strong>prijs ratio’s. <strong>De</strong> diverg<strong>en</strong>tie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> sterk<br />

stijg<strong>en</strong>de woningprijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> gestaag to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de <strong>huur</strong>prijz<strong>en</strong> kan rationeel<br />

verklaard word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> daling van de intrestvoet. E<strong>en</strong> gelijkaardige<br />

red<strong>en</strong>ering gaat op voor de gesteg<strong>en</strong> price-to-income ratio, waarbij<br />

woningprijz<strong>en</strong> met het inkom<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> wordt. <strong>De</strong>ze vaak gehanteerde<br />

ratio’s di<strong>en</strong><strong>en</strong> dus met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd te<br />

word<strong>en</strong>.<br />

32


Bibliografie<br />

Boelhouwer P., Haffner M., Neuteboom P. & de Vries P. (2004), House prices and<br />

income tax in the Netherlands. An international perspective. Housing Studies<br />

19 (3), p. 415-432.<br />

Campbell S.D., Davis M.A., Gallin J, Martin R.F., What moves housing markets: A<br />

variance decomposition of the r<strong>en</strong>t-price ratio, Journal of Urban Economics,<br />

Volume 66, Issue 2, September 2009, Pages 90-102,<br />

Conijn, J., Elsinga M. (1998) Kop<strong>en</strong> of hur<strong>en</strong>, hoe financieel te vergelijk<strong>en</strong>?<br />

Ministerie van VROM, <strong>De</strong>n Haag.<br />

Elsinga, M. "Relative cost of owner-occupation and r<strong>en</strong>ting: a study of six Dutch<br />

neighborhoods", HBE Netherlands Journal of Housing and the Built<br />

Environm<strong>en</strong>t 11(2), 1996, 131-150<br />

Gallin J., 2006 The long-run relationship betwe<strong>en</strong> house prices and income:<br />

evid<strong>en</strong>ce from local housing markets, Real Estate Economics 34 (3) (2006), pp.<br />

417–438<br />

Gan Q., Hill E.J., Measuring housing affordability: Looking beyond the median,<br />

Journal of Housing Economics, Volume 18, Issue 2, June 2009, Pages 115-125<br />

Garner T.I., Verbrugge R., Reconciling user costs and r<strong>en</strong>tal equival<strong>en</strong>ce:<br />

Evid<strong>en</strong>ce from the US consumer exp<strong>en</strong>diture survey, Journal of Housing<br />

Economics, Volume 18, Issue 3, Special Issue on Owner Occupied Housing in<br />

National Accounts and Inflation Measures, September 2009, Pages 172-192,<br />

Heston A. , Nakamura A.O., Questions about the equival<strong>en</strong>ce of market r<strong>en</strong>ts and<br />

user costs for owner occupied housing, Journal of Housing Economics, Volume<br />

18, Issue 3, Special Issue on Owner Occupied Housing in National Accounts<br />

and Inflation Measures, September 2009, Pages 273-279,<br />

Holly S., Jones N, House prices since the 1940s: Cointegration, demography and<br />

asymmetries, Economic Modelling, Volume 14, Issue 4, Modelling Resid<strong>en</strong>tial<br />

Property Markets, October 1997, Pages 549-565<br />

Janss<strong>en</strong>s P. <strong>en</strong> <strong>De</strong> Wael P. (2005), 50 jaar Belgische vastgoedmarkt 1953-2003,<br />

Roularta books 2005<br />

Just T., Mayer T., Housing markets in OECD countries, Risks remain in Europe,<br />

<strong>De</strong>utsche Bank Research, 2010<br />

Lars<strong>en</strong> E.R., Sommervoll D.E., The impact on r<strong>en</strong>t from t<strong>en</strong>ant and landlord<br />

characteristics and interaction, Regional Sci<strong>en</strong>ce and Urban Economics,<br />

Volume 39, Issue 3, May 2009, Pages 316-322, ISSN 0166-0462, DOI:<br />

10.1016/j.regsciurbeco.2008.10.004.<br />

OECD (2005), Economic Outlook No. 78, Chapter III, “Rec<strong>en</strong>t House Price<br />

<strong>De</strong>velopm<strong>en</strong>ts: The Role of Fundam<strong>en</strong>tals”, pp. 193-234.<br />

Thalmann P., “Equity and Neutrality in Housing Taxation”, Research Paper N° 147,<br />

Ecole Polytechnique Fédérale de Lausanne, June 2005<br />

Vand<strong>en</strong>broucke P., Buyst E., Winters S., Elsinga M., Haffner M., Hoekstra J., Naar<br />

e<strong>en</strong> aanbodbeleid voor de Vlaamse private <strong>huur</strong>markt, Brussel: <strong>De</strong>partem<strong>en</strong>t<br />

Ruimtelijke Ord<strong>en</strong>ing, Woonbeleid <strong>en</strong> Onroer<strong>en</strong>d Erfgoed, 2007<br />

Elsinga M., Haffner M., Hoekstra J., Vand<strong>en</strong>broucke P., Buyst E., Winters S., ,<br />

Beleid voor de private <strong>huur</strong>: e<strong>en</strong> vergelijking van zes land<strong>en</strong>, Brussel:<br />

<strong>De</strong>partem<strong>en</strong>t Ruimtelijke Ord<strong>en</strong>ing, Woonbeleid <strong>en</strong> Onroer<strong>en</strong>d Erfgoed, 2007<br />

Vastmans F., Buyst E., Interest rates, house prices and the purchasing power for<br />

housing, ENHR Confer<strong>en</strong>ce Toulouse, 2011.<br />

Val<strong>en</strong>duc C., 2008, Les incitations fiscales <strong>en</strong> faveur du logem<strong>en</strong>t, Les échos du<br />

Logem<strong>en</strong>t, Numéro 2<br />

33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!