18.09.2013 Views

Deel 4: Een huurprijsindex voor Vlaanderen - Steunpunt wonen

Deel 4: Een huurprijsindex voor Vlaanderen - Steunpunt wonen

Deel 4: Een huurprijsindex voor Vlaanderen - Steunpunt wonen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Huurprijzen en richthuurprijzen<br />

<strong>Deel</strong> IV:<br />

<strong>Een</strong> <strong>huurprijsindex</strong> <strong>voor</strong> <strong>Vlaanderen</strong><br />

Frank Vastmans<br />

Paul de Vries


Auteurs:<br />

Frank Vastmans<br />

Paul de Vries<br />

Datum:<br />

31 januari 2012<br />

Verantwoordelijke uitgever:<br />

<strong>Steunpunt</strong> Ruimte en Wonen<br />

Kasteelpark Arenberg 51 bus 2429 - 3001 Heverlee<br />

Tel: +32 (0)16/32 13 36<br />

Email: info@steunpuntruimteen<strong>wonen</strong>.be<br />

ISBN 000-00-000-0000-0<br />

Dit rapport kwam tot stand met de steun van de Vlaamse Gemeenschap: Programma <strong>Steunpunt</strong>en <strong>voor</strong><br />

Beleidsrelevant Onderzoek. In deze tekst komt de mening van de auteur naar <strong>voor</strong> en niet die van de<br />

Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse Gemeenschap kan niet aansprakelijk gesteld worden <strong>voor</strong> het gebruik<br />

dat kan worden gemaakt van de meegedeelde gegevens.


Inhoudstafel<br />

1. Opzet en introductie 5<br />

1.1 Opzet 5<br />

1.2 Introductie 5<br />

2. Methodologie 10<br />

2.1 Methode van herhaalde waarnemingen 10<br />

2.2 Data 13<br />

3. Resultaten <strong>huurprijsindex</strong> 16<br />

4. Revisie, het effect van nieuwe contracten 21<br />

5. Regionale differentiatie 23<br />

6. Verdere verfijningen 24<br />

7. Conclusie 25<br />

iii


1. Opzet en introductie<br />

1.1 Opzet<br />

<strong>Vlaanderen</strong> heeft weinig betrouwbare informatie over de ontwikkeling van de<br />

huurprijzen. Huurcontracten in <strong>Vlaanderen</strong> hebben over het algemeen een looptijd<br />

van drie of negen jaar. Huurder en de verhuurder kunnen tussen de negende en<br />

de zesde maand vóór het verstrijken van elke driejarige periode overeenkomen dat<br />

de huurprijs wordt herzien, wat veelal echter niet gebeurd. Bij een<br />

huurovereenkomst met een nieuwe huurder staat het de verhuurder vrij een<br />

nieuwe huurprijs te bepalen. Vanaf 2007 is gestart met het registeren van deze<br />

overeenkomsten en is een inventarisatie gemaakt van de lopende<br />

overeenkomsten. Dit onderzoek beschrijft de ontwikkeling van een <strong>huurprijsindex</strong><br />

<strong>voor</strong> <strong>Vlaanderen</strong> en geeft een beeld van de evolutie van de index over het laatste<br />

decennium. <strong>Een</strong> index geeft de prijsevolutie weer van eenzelfde goed met gelijke<br />

kwaliteitskenmerken doorheen de tijd, en hierin verschilt een <strong>huurprijsindex</strong><br />

essentieel van de evolutie van gemiddelde prijzen. <strong>Een</strong> gemiddelde huurprijs hangt<br />

immers af van de samenstelling van het huurwoningenbestand die kan variëren<br />

doorheen de tijd (soort woning, kwaliteitsniveau, …). Het model <strong>voor</strong> de<br />

berekening van de index is gebaseerd op herhaalde waarnemingen van nieuwe<br />

huurovereenkomsten. <strong>Een</strong> herhaalde waarneming van contracten bestaat dus uit<br />

twee contracten met betrekking tot dezelfde woning maar nieuwe huurders. We<br />

gebruiken registerdata van bijna 500.000 huurhuizen waarvan <strong>voor</strong> meer dan<br />

30.000 huizen er herhaalde contracten zijn tussen 1990 en 2010.<br />

1.2 Introductie<br />

In <strong>Vlaanderen</strong> woont ongeveer 18,5% van de bevolking in een private huurwoning<br />

en nog eens een bijkomende 5,6% in een sociale huurwoning volgens de<br />

woonsurvey (Heylen 2007). Tot op heden is er echter geen betrouwbare informatie<br />

beschikbaar aangaande de evolutie van de huurprijs, die het resultaat is van<br />

contractonderhandelingen tussen de huurder en verhuurder. De<br />

huurovereenkomsten in <strong>Vlaanderen</strong> hebben historisch een wettelijke looptijd van<br />

negen jaar. Tegenwoordig blijkt echter dat de meerderheid (53%) van de<br />

afgesloten huurovereenkomsten kortlopend zijn met een contractduur van drie jaar<br />

of minder (zie deel II) Aangezien het hier gaat over de geregistreerde<br />

huurcontracten gaat het over huurcontracten die enkel dienen <strong>voor</strong> huisvesting.<br />

Kamers vallen hier ook onder, maar een pand dat ook wordt gebruikt <strong>voor</strong> andere<br />

doeleinden, niet. Er moet eveneens een onderscheid gemaakt worden tussen de<br />

werkelijke en de overeengekomen duur van het huurcontract. <strong>Een</strong> huurcontract<br />

kan in werkelijkheid eerder beëindigd worden, of omgekeerd, kan worden verlengd.<br />

Om het onderscheid tussen opeenvolgende huurcontracten te maken gebruiken<br />

we daartoe volgend onderscheid :<br />

Verlenging huurcontract : de duurtijd van het bestaand huurcontract wordt<br />

verlengd, zonder prijswijziging.<br />

Hernieuwing huurcontract : Het bestaand huurcontract wordt verlengd met inbegrip<br />

van een prijswijziging (wat in bepaalde gevallen mogelijk is)<br />

<strong>Deel</strong> IV: <strong>Een</strong> <strong>huurprijsindex</strong> <strong>voor</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 5


Nieuw huurcontract : Bij een nieuw huurcontract stopt het bestaande huurcontract<br />

volledig. De verhuurder kan hierdoor een nieuwe huurprijs bepalen. 1<br />

In onze analyse focussen we op het verschil tussen oude en nieuwe<br />

huurcontracten, meer bepaald op herhaalde waarnemingen die gedefinieerd zijn<br />

als twee opeenvolgende contracten <strong>voor</strong> eenzelfde woning met verschillend<br />

aanvangsjaar. 2<br />

We gaan ervan uit dat de meeste huurprijzen van meerjarige huurovereenkomsten<br />

jaarlijks geïndexeerd worden met de gezondheidsindex. Figuur 1 geeft dit<br />

schematisch weer. De gezondheidsindex volgt min of meer eenzelfde ontwikkeling<br />

als de consumptieprijsindex (CPI) volgt. De gezondheidsindex geeft dus de<br />

prijsstijging van lopende contracten weer, niet van nieuwe contracten. Als we hier<br />

spreken over <strong>huurprijsindex</strong>, bedoelen we de evolutie van de prijzen tussen<br />

opeenvolgende nieuwe contracten. Op die manier krijgen we een idee hoe de<br />

huurprijs van gelijkaardige woningen doorheen de tijd evolueren.<br />

Voor de berekening van de consumptieprijsindex wordt er door de <strong>Een</strong>heid<br />

Consumptieprijzen van ADSEI eveneens een <strong>huurprijsindex</strong> berekend, zowel <strong>voor</strong><br />

de sociale als de private huur. Sedert 1 januari 2004, neemt deze regelmatig, in elk<br />

van de provincies, de huurprijzen op van een aantal niet-sociale woningen (staal<br />

per provincie). De index wordt berekend op basis van een jaarlijks gemiddelde<br />

huurprijs. Sytematisch wordt een deel van de steekproef vervangen opdat de<br />

steekproef niet verouderd geraakt. Hierbij stelt zich echter een probleem. Het<br />

gevaar bestaat immers dat een kleinere, goedkope woning die uit de steekproef<br />

valt, door een grotere en duurdere woning vervangen wordt. De <strong>huurprijsindex</strong> zou<br />

in dit geval vertekend zijn aangezien de <strong>huurprijsindex</strong>stijging die hiervan een<br />

gevolg is louter toe te wijzen is aan een gewijzigde samenstelling van de<br />

steekproef. Om hier<strong>voor</strong> te corrigeren wordt een kettingregel toegepast waardoor<br />

de sprong in de huurprijs bij een vervanging in de steekproef niet mee wordt<br />

opgenomen. Uit de beschikbare informatie m.b.t. methodologische uitleg valt niet<br />

af te leiden of de steekproef ook onderhevig is aan huurderswissels. In de mate dat<br />

een nieuwe huurder niet wenst deel te nemen aan de enquête, zal deze uitval uit<br />

de steekproef immers leiden tot vertekende resultaten aangezien men kan<br />

verwachten dat de huurprijs volgens het wettelijk kader enkel bij het aangaan van<br />

een nieuw huurcontract boven de gezondheidsindex kan uitstijgen. Er bestaat dus<br />

een vermoeden dat de nationale <strong>huurprijsindex</strong> een onderschatting is van de<br />

realiteit, zoals ook door Defeyt (2011) geformuleerd is. Aan de hand van diverse<br />

partiële schattingen verwacht Defeyt een huurprijsstijging die jaarlijks 1% hoger ligt<br />

dan deze aangegeven door de nationale huurindex. In dit rapport trachten we aan<br />

de hand van nieuwe huurcontracten hier een antwoord op te bieden.<br />

1 Er is één wettelijke beperking bij het instellen van de huurprijs bij<br />

een nieuw contract, namelijk in het geval de verhuurder een korte<br />

termijn huurcontract heeft opgezegd. <strong>Een</strong> nieuw korte termijn<br />

huurcontract zal in dat geval niet meer mogen bedragen dan een<br />

indexering van de huurprijs in het vorige contract. Deze regel is in de<br />

praktijk echter moeilijk op te volgen.<br />

2 In het geval verlengingen of hernieuwingen van huurcontracten<br />

geregistreerd worden, zal dit geen significante invloed op de berekening<br />

van de <strong>huurprijsindex</strong> hebben zoals bij de bespreking van de<br />

methodologie zal blijken.<br />

6


Figuur 1 Schematische weergave van een huurovereenkomst die na drie jaar wordt<br />

herzien, de ontwikkeling van de gezondheidsindex en de <strong>huurprijsindex</strong><br />

440 €<br />

430 €<br />

420 €<br />

410 €<br />

400 €<br />

390 €<br />

380 €<br />

Figuur 2a De ontwikkeling van de gezondheidsindex, een index op basis van gemiddelde<br />

huurprijzen (AAPD) en de nationale <strong>huurprijsindex</strong>, 2000=100<br />

140<br />

130<br />

120<br />

110<br />

100<br />

90<br />

80<br />

2000<br />

NIEUW<br />

CONTRACT<br />

Bron: ADSEI, AAPD<br />

Contract 3 jaar<br />

Gezondheidsindex<br />

Huurprijsindex<br />

LOPEND<br />

CONTRACT<br />

2005 2006 2007 2008<br />

Gemiddelde huur Gezondheidsindex Nationale <strong>huurprijsindex</strong><br />

2001<br />

2002<br />

2003<br />

2004<br />

440 €<br />

430 €<br />

420 €<br />

410 €<br />

400 €<br />

390 €<br />

380 €<br />

<strong>Deel</strong> IV: <strong>Een</strong> <strong>huurprijsindex</strong> <strong>voor</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 7<br />

2005<br />

LOPEND<br />

CONTRACT<br />

2006<br />

2007<br />

NIEUW<br />

CONTRACT<br />

2008<br />

2009


In het verleden was er enkel informatie beschikbaar op basis van steekproeven<br />

aangaande ontwikkelingen in de huurprijs. Zo stellen Heylen e.a. (2007) vast dat<br />

de gemiddelde huurprijs in prijzen van 2005 in de periode 1997-2005 gestegen is<br />

van 363 euro naar 396 euro. Wat betreft administratieve data werden<br />

huurcontracten <strong>voor</strong> het jaar 2007 slechts in beperkte mate geregistreerd. In 2007<br />

werd de registratie van de huurcontracten bij private verhuurders nieuw leven<br />

ingeblazen en wordt deze nu relatief goed opgevolgd (zie deel II). Het register<br />

wordt bijgehouden door de AAPD (Algemene Administratie der<br />

Patrimoniumdocumentatie), een onderdeel van de FOD Financiën. Doordat ook<br />

eerdere huurovereenkomsten werden aangeboden is er ook informatie over de<br />

huurprijzen beschikbaar in de periode <strong>voor</strong> 2007. Maar ook zonder deze eerder<br />

geregistreerde huurovereenkomsten is er informatie beschikbaar <strong>voor</strong> vroegere<br />

jaren. Bij de registratie van een lopend contract kan het jaar van aanvang veel<br />

vroeger zijn dan het jaar van de registratie zelf. We zullen zien dat de door ons<br />

gehanteerde methode hier informatie uit kan puren om niet alleen vanaf 2007,<br />

maar ook hier<strong>voor</strong> een <strong>huurprijsindex</strong> te berekenen. De betrouwbaarheid in<br />

eerdere jaren hangt <strong>voor</strong>namelijk af van de hoeveelheid geregistreerde contracten<br />

in een bepaald aanvangsjaar. De huurovereenkomsten bevatten weinig informatie<br />

aangaande woningkenmerken. Er is enkel gestandaardiseerde informatie<br />

beschikbaar met betrekking tot de huurprijs en de duur van de huurovereenkomst.<br />

De geregistreerde huurovereenkomsten werpen licht op de evolutie van de<br />

huurprijzen. Tabel 1 toont de toename van de gemiddelde huurprijs. Deze<br />

prijsstijgingen zijn redelijk sterk. Figuur 2b toont dat de data van AAPD trouwens<br />

redelijk goed overeenkomen met gegevens uit de woonsurvey 3 . De gemiddelde<br />

huurprijs in de vroegere jaren is echter <strong>voor</strong>namelijk bepaald woningen met een<br />

lange termijn huurcontract, terwijl de meer recente gegevens de korte termijn<br />

contracten meer dan evenredig doorwegen. Indien de huurprijzen <strong>voor</strong> korte<br />

termijn contracten een hogere huurprijs vertonen zal de getoonde prijsstijging<br />

<strong>voor</strong>al een compositie-effect zijn, wat mede de sterke prijsstijging in 2008 zou<br />

kunnen verklaren. In dit artikel beschrijven wij de methode van herhaalde<br />

waarnemingen om de veranderingen in de huurprijs van de gemiddelde woning in<br />

beeld te brengen.<br />

3 Aangezien het aantal huurcontracten per aanvangsjaar in de<br />

woonsurvey klein is, werken we niet met de mediaan maar met het<br />

gemiddelde die in dat geval informatiever is. Voor grotere steekproeven<br />

kan de mediaan informatiever zijn omdat deze niet beïnvloed wordt<br />

door uitschieters.<br />

8


Tabel 1 Gemiddelde huur van de woningen in de AAPD databank met geregistreerde<br />

huurcontracten<br />

Jaar van het contract Gemiddelde %-verandering<br />

2000 414<br />

2001 429 3,4%<br />

2002 448 4,4%<br />

2003 466 4,1%<br />

2004 480 3,0%<br />

2005 496 4 3,4%<br />

2006 504 1,7%<br />

2007 510 1,1%<br />

2008 557 9,2%<br />

2009 574 3,1%<br />

Bron: AAPD, <strong>Deel</strong> II, en eigen bewerking (gekuiste AAPD databank met huurprijzen waarbij<br />

geïndexeerde waarden anno 2010 liggen tussen 250 € en 1800 €)<br />

Figuur 2b Gemiddelde huurprijzen van AAPD en Woonsurvey* volgens aanvangsjaar<br />

700 €<br />

600 €<br />

500 €<br />

400 €<br />

300 €<br />

200 €<br />

100 €<br />

woonsurvey<br />

AAPD<br />

0 €<br />

1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010<br />

* Aangezien de huurprijzen in de woonsurvey in 2005 bevraagd zijn, zijn de huurprijzen <strong>voor</strong><br />

vroegere aanvangsjaren verlaagd op basis van de gezondheidsindex om zo de huurprijs bij<br />

aanvang van het contract te kunnen bepalen. Voor een contract dat aangegaan is in 1995<br />

tegen 340 € zal in 2005 400 € huur betaald moeten worden, in de veronderstelling dus dat<br />

alle lopende contracten geïndexeerd worden met de gezondheidsindex.<br />

4 Volgens de resultaten van de Woonsurvey 2005 bedraagt de<br />

gemiddelde maandelijkse huurprijs zonder kosten op de private<br />

huurmarkt in <strong>Vlaanderen</strong> 431 €.<br />

<strong>Deel</strong> IV: <strong>Een</strong> <strong>huurprijsindex</strong> <strong>voor</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 9


10<br />

2. Methodologie<br />

Het doel van de <strong>huurprijsindex</strong> is het volgen van de gemiddelde huurprijsevolutie<br />

van een huurwoning. De keuze van de methode <strong>voor</strong> het schatten van de index<br />

hangt af van dit doel (fit-to-purpose). De gebruikelijke klassieke methoden<br />

(gemiddelde en mediaan) vallen af door hun beperkingen omdat geen rekening<br />

wordt gehouden met mogelijke veranderingen in de samenstelling van verhuurde<br />

huizen over de verschillende perioden (analoog aan Bourassa et al., 2006).<br />

Wanneer bij<strong>voor</strong>beeld in een gegeven periode huurcontracten worden afgesloten<br />

<strong>voor</strong> een disproportioneel aantal hoogwaardige huizen zal de gemiddelde of<br />

mediane huurprijs toenemen, hoewel de huurprijs niet noodzakelijkerwijs<br />

toegenomen is (Case en Shiller, 1987). Deze tekortkomingen impliceren dat een<br />

alternatieve methode gezocht moet worden om een <strong>huurprijsindex</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>Vlaanderen</strong> te kunnen construeren.<br />

Internationaal meer gangbare methoden zijn de hedonische prijsanalyse, de<br />

weighted repeat sales (herhaalde waarnemingen) of een combinatie van beide<br />

(hybride modellen). De keuze van de methode hangt mede af van de kenmerken<br />

van de beschikbare databestanden. De hedonische prijsanalyse kan alleen<br />

toegepast worden als er op het moment van verkoop/verhuur voldoende informatie<br />

over de woningkwaliteit aanwezig is, bij<strong>voor</strong>beeld aantal kamers, woonoppervlakte,<br />

de aanwezigheid van een bad of tuin (Rosen, 1974). <strong>Een</strong> vereiste <strong>voor</strong> een<br />

hedonische prijsanalyse is een ruime set van verklarende variabelen (Wang en<br />

Zorn, 1997). Aangezien het huurovereenkomstenbestand van het AAPD/FOD<br />

Financiën onvoldoende informatie bevat over de woningkarakteristieken (grootte,<br />

aantal kamers, enz.) valt een hedonische analyse (en dus ook een hybride model)<br />

af. Het bestand bevat daarentegen wel actuele en betrouwbare informatie van alle<br />

huurovereenkomsten, inclusief het tijdstip van contractverlenging en de huurprijs.<br />

Deze structuur sluit naadloos aan op de <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> het gebruik van de<br />

methode van herhaalde waarnemingen, internationaal gekend als de Repeat Sales<br />

Methode. Doordat de (huur)prijs van dezelfde woning in de tijd wordt vergeleken,<br />

wordt (deels) gecorrigeerd <strong>voor</strong> pakketsamenstelling.<br />

De repeat sales methode werd <strong>voor</strong> het eerst in 1927 toegepast (zie Bailey e.a.<br />

1963). Bailey, Muth, and Nourse (1963) waren de eersten die een woningprijsindex<br />

ontwikkelden die gebaseerd is op herhaalde waarnemingen. Het grootste nadeel<br />

aan het gebruik van deze methode is dat ze een grote dataset vereist omdat alleen<br />

gebruik gemaakt kan worden van opeenvolgende huurovereenkomsten afgesloten<br />

<strong>voor</strong> dezelfde woning. Onze dataset bevat alle geregistreerde<br />

huurovereenkomsten vanaf januari 2007 in <strong>Vlaanderen</strong>, meer dan 461.00 (deel II),<br />

waarvan 34.769 herhaalde 5 . Ze is daardoor voldoende groot <strong>voor</strong> het model van<br />

de herhaalde waarnemingen om de <strong>huurprijsindex</strong> <strong>voor</strong> <strong>Vlaanderen</strong> te construeren.<br />

2.1 Methode van herhaalde waarnemingen<br />

De methode van herhaalde waarnemingen (repeat sales method) is veelvuldig<br />

beschreven in de literatuur (bij<strong>voor</strong>beeld: Bailey et al., 1963; Case en Shiller,<br />

1987; Case en Shiller, 1989; Goetzmann, 1992; Calhoun, 1996; Jansen et al.,<br />

2008). Voor dit artikel volstaan we met een beperkte beschrijving van de methode.<br />

Hoewel de methode van herhaalde waarnemingen <strong>voor</strong>al wordt gebruikt <strong>voor</strong> het<br />

in kaart brengen van evoluties in de prijs van huizen in de secundaire<br />

5 Omwille van de nieuwe registratie, kunnen we enkel nieuwe contracten volgen. De<br />

hernieuwde contracten kunnen niet worden onderscheiden op dit punt.


woningmarkt, verwachten wij dat de methode evenzeer bruikbaar is <strong>voor</strong> de<br />

huurprijs van woningen.<br />

In essentie schat het model de evolutie van de huurprijzen vanuit een verzameling<br />

van huurprijzen betaald <strong>voor</strong> een pand op verschillende tijdstippen. We starten met<br />

een eenvoudig fictief <strong>voor</strong>beeld met slechts 1 gepaarde waarneming. Indien een<br />

woning in 2000 verhuurd werd <strong>voor</strong> 500 euro, en in 2009 <strong>voor</strong> 650 euro, vinden we<br />

dat deze woning 30% gestegen is. De huurindex zou 130 zijn in 2009 indien 2000<br />

het referentiejaar zou zijn. We hebben echter geen informatie hoe de huurindex<br />

tussen 2000 en 2009 verlopen is. Bij de volgende stap in dit <strong>voor</strong>beeld voegen we<br />

een volgende gepaarde waarneming toe. <strong>Een</strong> woning in 2006 werd verhuurd <strong>voor</strong><br />

500 euro, en in 2009 <strong>voor</strong> 550 euro. De huurprijzen zijn dus tussen 2006 en 2009<br />

met 10% gestegen. Op basis van deze data kan ook de huurindex in 2006 met<br />

referentiejaar 2000 berekend worden, namelijk door de <strong>huurprijsindex</strong> van 2009 te<br />

delen door de ratio van de huurprijs in 2009 over de huurprijs in 2006 van de<br />

tweede gepaarde waarneming. Dit geeft 118,2 (130 / 1,1). Onderstaand schema<br />

vat dit <strong>voor</strong>beeld samen.<br />

Schema 1 Schematisch <strong>voor</strong>beeld van 2 gepaarde huurcontracten en resulterende<br />

huurindex<br />

jaar 2000 2006 2009<br />

Paar 1 500 € 650 €<br />

Paar 2 500 € 550 €<br />

huurindex 100 118,2 130<br />

Vanaf het moment dat er meer gepaarde waarnemingen zijn dan indexjaren dienen<br />

we een statistische methode toe te passen. De index zal dan niet <strong>voor</strong> elke<br />

gepaard huurcontract de exacte vergelijking kunnen berekenen. Ze zal dan een<br />

gemiddelde tendens weergeven, die de som van de verschillen met de exacte<br />

evolutie van een gepaarde waarneming minimaliseert.<br />

Hierbij wordt gebruik gemaakt van regressie-analyse met behulp van de kleinste<br />

kwadratenschatter (Ordinary Least Squares) met als afhankelijke variabele de<br />

logaritme van de ratio van de tweede huurprijs over de eerste huurprijs. Deze<br />

afhankelijke variabele wordt dan geregresseerd op een set van variabelen die<br />

correspondeert met de verschillende tijdsperioden. Elke periode heeft zijn eigen<br />

variabele, behalve de eerste periode (de basis periode). Aan de dummy variabele<br />

die correspondeert met de 2e waarneming wordt de waarde “+1” toegekend. Aan<br />

de variabele die correspondeert met de 1e huurprijs wordt de waarde “–1” gegeven<br />

en de variabelen die corresponderen met alle andere perioden krijgen, de waarde<br />

“0”. De regressie-analyse bevat geen constante term (intercept), opdat de<br />

coëfficiënten alleen geschat worden op basis van veranderingen in de huurprijzen<br />

over tijd. De coëfficiënten die met behulp van de regressie analyse worden geschat<br />

<strong>voor</strong> elke periode vormen de logaritmische waarden van de indexcijfers. De 1 ste<br />

periode is de basis <strong>voor</strong> de index en de bijbehorende logaritmische waarde van<br />

deze coëfficiënt is “0”. De coëfficiënten worden getransformeerd naar een<br />

<strong>huurprijsindex</strong> door de exponentiële waarde te berekenen en de index te<br />

vermenigvuldigen met 100. De indexcoëfficiënt <strong>voor</strong> de 1e (basis) periode wordt<br />

dan 100. De regressievergelijking kan als volgt (Bailey, Muth en Nourse, 1963)<br />

geschreven worden:<br />

<strong>Deel</strong> IV: <strong>Een</strong> <strong>huurprijsindex</strong> <strong>voor</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 11


12<br />

T<br />

r b x u , (1)<br />

itt ' j j itt '<br />

j 1<br />

In deze vergelijking geeft ritt’ de logaritme van de ratio van nieuwe huurprijs in<br />

periode t’ tot initiële huurprijs in periode t <strong>voor</strong> paar van observaties i. b is een<br />

kolomvector van de te schatten logaritmes van de index, en x is een n*T matrix<br />

met waarden -1, 0 en 1, zoals eerder beschreven. Tot slot geeft μitt’ de<br />

storingstermen weer in logaritmische vorm met gemiddelde gelijk aan nul, gelijke<br />

variantie en geen onderlinge correlatie. We gebruiken dezelfde methode bij het<br />

construeren van de <strong>huurprijsindex</strong>.<br />

In 1987 publiceerden Case en Shiller een aangepaste versie van het model van<br />

Bailey et al.: het gewogen herhaalde waarnemingen model (weighted repeat sales<br />

model). Case en Shiller stelden dat hoe langer de tijd tussen twee waarnemingen,<br />

hoe groter de variantie in de appreciatie van individuele huizen, bij<strong>voor</strong>beeld omdat<br />

sommige huizen zeer goed onderhouden worden in de loop der tijd en andere<br />

huizen juist helemaal niet. Naarmate de periode tussen twee verkopen langer is,<br />

zal er daardoor meer verschil in woningprijzen optreden tussen verschillende<br />

woningen. Als gevolg daarvan zullen de residuen (dat wil zeggen de verschillen<br />

tussen de <strong>voor</strong>spelde en de geobserveerde scores) groter worden naarmate de<br />

periode tussen aankoop en verkoop langer is. In statistische termen is er dan<br />

sprake van het niet-constant zijn van de storingstermen en van zogenaamde<br />

“heteroskedasticiteit”. Dit heeft als gevolg dat de coëfficiënten nog wel zuiver<br />

geschat zijn, maar minder efficiënt (dat wil zeggen grotere standaardfouten). Case<br />

en Shiller lossen dit probleem op door in de regressieanalyse te wegen <strong>voor</strong> de<br />

toegenomen variantie die het gevolg is van de langere periode tussen twee<br />

verkopen. Zij gebruiken hier<strong>voor</strong> een drie-staps procedure die zij “weighted repeat<br />

sales” noemen. Deze weegcorrectie vermindert de impact van woningen met een<br />

relatief lange periode tussen aankoop en verkoop op de regressieanalyse<br />

(Abraham en Schauman, 1991). Jansen et al. (2008) concludeerden op basis van<br />

een empirische analyse echter dat er een negatief effect is van de lengte van de<br />

periode op de variantie, hetgeen dus tegenstrijdig is met de theorie. Ook<br />

concludeerden zij dat heteroskedasticiteit weliswaar aanwezig is, maar dat de<br />

onverklaarde variantie minder dan één procent bedraagt. Deze<br />

onderzoeksresultaten zijn gebaseerd op data uit de Nederlandse koopsector waar<br />

de periode tussen twee herhaalde waarnemingen vele malen langer is dan die in<br />

de Vlaamse huursector. Zoals eerder vermeld hebben 53% van de Vlaamse<br />

huurovereenkomsten een termijn van niet langer dan 3 jaar, hetgeen impliceert dat<br />

de kans op problemen veroorzaakt door heteroskedasticiteit klein is. In figuur 3<br />

tonen we de <strong>huurprijsindex</strong> gebaseerd op zowel de gewogen als ongewogen<br />

methode. De twee indexreeksen zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden,<br />

hetgeen impliceert dat de (niet gewogen) methode van herhaalde waarnemingen,<br />

gezien de karakteristieken van de dataset en onze doelstelling een adequate<br />

methode is om een huizenprijsindex <strong>voor</strong> <strong>Vlaanderen</strong> te construeren.


Figuur 3 Ontwikkeling van de <strong>huurprijsindex</strong>, gewogen en niet gewogen model,<br />

2000=100<br />

2.2 Data<br />

De database van de AAPD/FOD financiën bevat alle huurovereenkomsten<br />

geregistreerd sinds 1 januari 2007 en alle lopende contracten die van toepassing<br />

waren op 1 januari 2007. We zien dit terug in tabel 2; er zijn slechts 325 herhaalde<br />

contracten afgesloten met de laatste registratie <strong>voor</strong> 2007. Voor de periode van<br />

1990 tot eind 2009 zijn er in totaal 34.791 bruikbare paren van herhaalde<br />

waarnemingen 6 . Contracten met geïndexeerde huurprijs kleiner dan 300 € of groter<br />

dan 1500€ zijn eruit gefilterd. Deze eerder arbitraire cut-off punten moeten er<strong>voor</strong><br />

zorgen dat enerzijds de studentenkamers niet mee opgenomen worden in de<br />

huurprijsberekening, en anderzijds de exceptioneel dure woningen – woningen met<br />

een handelsfunctie, foutief ingevulde registraties-. Voor meer details omtrent de<br />

datakwaliteit verwijzen we naar deel II.<br />

Het aantal herhaalde waarnemingen met een looptijd van minder dan 3 jaar is<br />

26.095 (tabel 3), oftewel 75% van alle herhaalde waarnemingen. Omdat slechts<br />

53% van alle huurovereenkomsten in de database van het AAPD/FOD financiën<br />

een looptijd heeft van minder dan 3 jaar is er sprake van een sterke<br />

6 Voor 146.519 contracten zijn er per ID registraties <strong>voor</strong> meerdere<br />

aanvangsjaren. Het aantal gepaarde waarnemingen bedraagt echter<br />

niet de helft. Het aantal is immers kleiner door het feit dat uitschieters<br />

uit de finale dataset gelaten zijn. Daarnaast zijn er ook verschillende<br />

registraties per jaar mogelijk. Volgens het AES is het zeker niet<br />

uitzonderlijk dat een contract binnen het jaar stopgezet wordt,<br />

waardoor meerdere registraties in eenzelfde aanvangsjaar mogelijk zijn.<br />

Het grootste deel van deze meerdere registraties binnen het jaar zal<br />

<strong>voor</strong>al te wijten zijn aan het feit dat appartementen zonder busnummer<br />

hetzelfde adres toebedeeld kregen. In onze berekening hebben we de<br />

gemiddelde huurprijs genomen <strong>voor</strong> meerdere registraties op hetzelfde<br />

ID binnen hetzelfde aanvangsjaar. Dit zorgt <strong>voor</strong> een grotere variantie,<br />

maar niet <strong>voor</strong> vertekeningen.<br />

<strong>Deel</strong> IV: <strong>Een</strong> <strong>huurprijsindex</strong> <strong>voor</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 13


oververtegenwoordiging van huurovereenkomsten met een looptijd van minder dan<br />

3 jaar in onze dataset van gepaarde waarnemingen. We verwachten dat deze<br />

oververtegenwoordiging snel zal afnemen wanneer contracten met een looptijd<br />

langer dan 3 jaar worden toegevoegd aan deze database (registratie van<br />

huurovereenkomsten in de nabije toekomst). Verder blijkt dat een <strong>huurprijsindex</strong><br />

geschat op basis van gegevens uit de steekproefperiode tot en met 2007 slechts<br />

gebaseerd is op 2.094 paren en dat dit aantal sterk toeneemt wanneer we de jaren<br />

2008 en 2009 toevoegen. Voor de steekproefperiode 1990-2009 hebben we<br />

uiteindelijk 34.791 paren van observaties. We schatten dus de ontwikkeling van de<br />

huurprijs <strong>voor</strong> deze periode.<br />

Tabel 2 Aantal herhaalde huurovereenkomsten volgens aanvangsjaar eerste en laatste<br />

contract<br />

14<br />

Eerste jaar Laatste jaar<br />

1990 37<br />

1991 65<br />

1992 63 1<br />

1993 80<br />

1994 89<br />

1995 130<br />

1996 157<br />

1997 246<br />

1998 19244 287 1<br />

1999 446 325 3<br />

2000 519 2<br />

2001 673 3<br />

2002 941 5<br />

2003 1357 7<br />

2004 2420 14<br />

2005 4391 74<br />

2006 7343 215<br />

2007 10698 1769<br />

2008 4849 14892<br />

2009 17805<br />

Total 34791 34791


Tabel 3 Lengte van de huurovereenkomst in jaren, naargelang het jaar van afsluiten van<br />

de laatste van de twee huurovereenkomsten<br />

Periode<br />

Lengte in jaren<br />

1990 1990<br />

2007 2008 2009 2007 2008 2009<br />

Percentage . Aantal (paren) herhaalde overeenkomsten.<br />

1,2 of 3 jaar 81.7 76.3 75.0 1711 12959 26095<br />

Meer dan<br />

3 jaar 18.3 23.7 25.0 383 4027 8696<br />

1 44.0 37.8 32.4 921 6416 11265<br />

2 24.7 23.7 26.5 518 4030 9233<br />

3 13.0 14.8 16.1 272 2513 5597<br />

4 5.4 7.6 8.3 113 1286 2879<br />

5 3.9 4.4 4.7 81 754 1634<br />

6 2.1 3.0 3.1 44 509 1070<br />

7 1.6 2.1 2.2 34 352 749<br />

8 1.2 1.6 1.6 26 264 567<br />

9 1.5 1.6 1.5 32 271 518<br />

10 0.9 0.9 1.0 19 152 331<br />

11 0.4 0.7 0.7 8 115 230<br />

12 0.3 0.5 0.6 7 83 198<br />

13 0.2 0.4 0.4 4 62 133<br />

14 0.3 0.3 0.3 6 47 108<br />

15 0.3 0.3 0.3 6 45 90<br />

16 0.1 0.2 0.2 3 27 64<br />

17 0.0 0.2 0.2 0 33 66<br />

18 0.2 0.1 0 27 50<br />

19 0.0 0 0 9<br />

totaal 100.0 100.0 100.0 2094 16986 34791<br />

<strong>Deel</strong> IV: <strong>Een</strong> <strong>huurprijsindex</strong> <strong>voor</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 15


16<br />

3. Resultaten <strong>huurprijsindex</strong><br />

Zoals vermeld in de introductie is het doel van de <strong>huurprijsindex</strong> het volgen van de<br />

evolutie van de gemiddelde huurprijs van een huurwoning in de bestaande<br />

woning<strong>voor</strong>raad van de huursector in <strong>Vlaanderen</strong>. De evolutie van de huurprijs kan<br />

echter verschillend zijn naargelang de regio waarin een pand zich bevindt. <strong>Een</strong><br />

regionale differentiatie (punt 5) wordt later toegepast.<br />

Hier houden we alvast rekening met het feit dat het aantal herhaalde contracten in<br />

de verschillende regio’s/provincies mogelijk niet gelijk vertegenwoordigd zijn in de<br />

dataset ten opzichte van de bestaande huurwoning<strong>voor</strong>raad. Zo had een aantal<br />

kantoren een registratieachterstand en vanaf 2007, met de oprichting van de<br />

centrale databank, zijn al die achterstallige contracten in deze databank<br />

ingebracht. Bij kantoren die de contracten tijdig, dus <strong>voor</strong> 2007, hadden<br />

geregistreerd “verdween” deze registratie in de boeken. Het is omwille van deze<br />

reden dat we besloten hebben de data te wegen naar de vijf provincies in<br />

<strong>Vlaanderen</strong>, zodanig dat het overeenkomt met de huurwoning<strong>voor</strong>raad in 2009,<br />

waardoor de database waarmee de index geschat wordt, representatief is <strong>voor</strong> de<br />

<strong>voor</strong>raad.<br />

In de praktijk garandeert de wegingsprocedure dat de distributie overheen de vijf<br />

provincies wordt weergegeven in de dataset van de herhaalde waarnemingen.<br />

Deze procedure reduceert de selection bias door minder gewicht toe te kennen<br />

aan observaties uit provincies die oververtegenwoordigd zijn in de steekproef. De<br />

provincie Antwerpen krijgt in 2005 bij<strong>voor</strong>beeld een gewicht van 0,49 (zie tabel 4)<br />

wat erop duidt dat Antwerpen oververtegenwoordigd is in onze steekproef in 2005<br />

in vergelijking met de geregistreerde data in 2009. West-<strong>Vlaanderen</strong> is in 2005<br />

ondervertegenwoordigd (gewicht van 4,96) in onze steekproef. <strong>Een</strong> hoger gewicht<br />

duidt op een hogere impact op de resultaten. Bemerk dat aan elk jaar in onze<br />

steekproef nieuwe gewichten worden toegewezen.<br />

Tabel 4 Wegingsfactoren per provincie per jaar<br />

Antwerpen Limburg<br />

Oost-<br />

<strong>Vlaanderen</strong><br />

Vlaams<br />

Brabant<br />

West<br />

<strong>Vlaanderen</strong> Total<br />

2005 0,49 6,96 2,19 0,73 4,96 2005<br />

2006 0,49 0,81 2,68 1,24 4,80 2006<br />

2007 0,92 1,23 1,02 1,00 1,02 2007<br />

2008 1,14 0,84 0,89 1,17 0,93 2008<br />

2009 1,16 0,77 0,83 1,63 0,86 2009


Figuur 4 Gemiddelde huurprijs, de gezondheidsindex en de <strong>huurprijsindex</strong>, 2000=100<br />

140<br />

130<br />

120<br />

110<br />

100<br />

90<br />

80<br />

2000<br />

Gemiddelde huur Gezondheidsindex Huurprijsindex<br />

2001<br />

2002<br />

2003<br />

Figuur 5 De <strong>huurprijsindex</strong> en het 95%-betrouwbaarheidsinterval, 2000=100<br />

2004<br />

<strong>Deel</strong> IV: <strong>Een</strong> <strong>huurprijsindex</strong> <strong>voor</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 17<br />

2005<br />

2006<br />

2007<br />

2008<br />

2009


Verder hebben wij paren van observaties weggelaten waar de de geannualiseerde<br />

huurstijging meer dan 5 standaarddeviaties afwijkt van de gemiddelde<br />

geannualiseerde huurstijging. Dit om eventuele random bias door bij<strong>voor</strong>beeld<br />

typefouten te verwijderen uit onze steekproef. Uitgaande van een normale<br />

distributie is de kans dat een dergelijk fenomeen (een afwijking van 5<br />

standaarddeviaties) zich <strong>voor</strong>doet ongeveer één op een miljoen. Wanneer deze<br />

observaties echter opgenomen worden in de regressieanalyse en we gebruik<br />

maken van de kleinste kwadratenschatter zouden deze observaties te zwaar<br />

gewogen worden (dit fenomeen wordt ook wel vaak omschreven als “outliers”). In<br />

de nationale steekproef werden ongeveer 0,5% van de observaties (n=160)<br />

verwijderd en 34.631 paren van huurovereenkomsten bleven <strong>voor</strong> gebruik in de<br />

regressieanalyses. Tot slot toont Figuur 4 het gemiddelde van de geregistreerde<br />

huurprijzen, de huurprijzen geïndexeerd met de gezondheidsindex en de<br />

<strong>huurprijsindex</strong>. De figuur toont aan dat de gemiddelde huurprijsontwikkeling veel<br />

sterker stijgt dan de <strong>huurprijsindex</strong>. Verder is ook het 95%betrouwbaarheidsinterval<br />

berekend (Figuur 5). De breedte van het interval is<br />

afhankelijk van het jaar en ligt tussen de (plus en min) 4% en 5% van de geschatte<br />

indexwaarde. Dit betrouwbaarheidsinterval geeft de onzekerheid van de<br />

berekening weer. Over een periode van 19 jaar (1990-2009) is de index van 79.9<br />

gestegen naar 129.8. Het kan ook iets meer of minder zijn. Maar de kans dat de<br />

index in 2009 eindigt buiten het interval 124-136 is zeer klein (5%). Dit<br />

betrouwbaarheidsinterval verkleint bovendien indien men het tijdsinterval inkort,<br />

en/of berekent <strong>voor</strong> perioden met zeer veel gepaarde waarnemingen, zoals <strong>voor</strong><br />

de periode 2000-2009 het geval zou zijn. Naarmate de tijd verstrijkt groeit het<br />

aantal gepaarde waarnemingen bovendien en dus de betrouwbaarheid. Dit<br />

element wordt in een volgende punt besproken.<br />

Onderstaande figuur vergelijke de Vlaamse <strong>huurprijsindex</strong> met diverse indices. Met<br />

uitzondering van de Abex index ligt de jaarlijkse prijsstijging volgens de<br />

<strong>huurprijsindex</strong> gevoelig hoger dan diverse andere indices, die <strong>voor</strong>namelijk in<br />

verband staan met de huurprijsstijgingen van lopende contracten. Het verband met<br />

de ABEX index is minder duidelijk. De huurwoning dient onderhouden te worden,<br />

en de kost hiervan hangt samen met de ABEX index. Verder onderzoek hiernaar is<br />

aangewezen. De ABEX index wordt immers <strong>voor</strong> een deel door de algemene<br />

loonevolutie bepaald. De inkomensevolutie zou dus de verklarende factor van<br />

beide indices kunnen zijn. Het is immers niet verwonderlijk dat de <strong>huurprijsindex</strong><br />

ook sterk beïnvloed wordt door de algemene inkomensontwikkeling, waarbij de<br />

vraagkant van de huurders belangrijk is. Beide elementen lijken een verklaring<br />

hier<strong>voor</strong> te kunnen bieden. Hier wordt in deel V dieper op ingegaan.<br />

We kunnen besluiten dat sinds 2000 nieuwe huurcontracten veelal gepaard gaan<br />

met een extra stijging in de gevraagde huurprijs, bovenop de jaarlijkse indexering<br />

aan de gezondheidsindex. Dit was in de periode <strong>voor</strong> 2000 niet het geval.<br />

18


Figuur 6 Huurprijsindex in vergelijking met andere indices<br />

Figuur 7 Jaarlijkse verandering Vlaamse <strong>huurprijsindex</strong> in vergelijking met andere indices<br />

<strong>Deel</strong> IV: <strong>Een</strong> <strong>huurprijsindex</strong> <strong>voor</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 19


4. Revisie, het effect van nieuwe contracten<br />

<strong>Een</strong> nadeel van de methode van herhaalde waarnemingen is dat de <strong>huurprijsindex</strong><br />

berekend wordt op gegevens van het verleden. Als er nieuwe data aan de<br />

gegevens worden toegevoegd, zal dit dus implicaties hebben <strong>voor</strong> de index van<br />

het verleden. Bij<strong>voor</strong>beeld, een nieuw huurcontract in 2010 dat tot een nieuwe<br />

gepaarde waarneming leidt, omdat er in 2007 ook een huurcontract afgesloten<br />

was, zal daarmee pas in 2010 informatie toevoegen over elk van de jaren tussen<br />

2007 en 2010. Hierdoor zal de <strong>huurprijsindex</strong> over de jaren vanaf 2007 wijzigen<br />

(Baroni, 2004) en wint de index aan precisie door toegenomen efficiëntie in de<br />

schatters (Shiller 1991), maar moet elk jaar worden bijgesteld. Dit wordt revisie<br />

genoemd en veroorzaakt mogelijk problemen aangaande de interpretatie van de<br />

index. De nieuwe indexwaarden <strong>voor</strong> een bepaald jaar verschillen dus van de<br />

oude, eerder berekende indexwaarden.<br />

Teneinde een beeld te krijgen van de grootte van deze herzieningen <strong>voor</strong> de<br />

<strong>huurprijsindex</strong> is in tabel 5 de evolutie van de <strong>huurprijsindex</strong> gegeven <strong>voor</strong> de<br />

periodes tot en met 2007, 2008 en 2009. De index op basis van informatie tot en<br />

met 2007 vertoont nog grote verschillen met de indexen die ook informatie van<br />

2008 en 2009 mee opnamen. Dit was te verwachten aangezien het aantal<br />

observaties zeer gering is, zoals in tabel 3 terug te vinden is.<br />

We zijn meer geïnteresseerd in de verschillen tussen de indices van 2008 en 2009<br />

omdat de steekproef van 2008 reeds voldoende groot is <strong>voor</strong> recente jaren, en<br />

waarvan we dus verwachten dat de index stabiel zou zijn. Het toevoegen van extra<br />

herhaalde waarnemingen zou dan slechts een zeer beperkte invloed mogen<br />

hebben op de index. We zien inderdaad dat het verschil tussen beide indices zeer<br />

klein zijn in de periode na 1995. Deze beperkte “revision volatility” is<br />

geruststellend. In de periode <strong>voor</strong> 1995, waar minder herhaalde waarnemingen<br />

beschikbaar zijn, verschillen beide indices wel. In tabel 3 zien we hoeveel<br />

contracten -en dus informatie- er jaarlijks bijkomen <strong>voor</strong> verschillende<br />

contractduren. Deze resultaten wijzen er ook op dat het grotere aandeel van<br />

kortlopende contracten in recente jaren blijkbaar geen vertekening geven in de<br />

berekening van de index. We concluderen dat een <strong>huurprijsindex</strong> gebaseerd op de<br />

gepaarde waarnemingen methode mogelijk is <strong>voor</strong> de periode vanaf 1995. We zijn<br />

ervan overtuigd dat de jaarlijkse toevoeging van huurcontracten van bijkomende<br />

jaren (2010, 2011, …) de <strong>huurprijsindex</strong> verder zal verbeteren.<br />

21


Tabel 5 Huurindex berekend op basis van verschillende perioden, 2000 = 100<br />

22<br />

Jaar<br />

Periode<br />

1990 2000 2000 1995 1990<br />

2007 2008 2009* 2007 2008 2009 2009<br />

Index 2000 = 100<br />

1990 99.6 79.2 79.9 79.9<br />

1991 96.0 85.2 86.0 86.0<br />

1992 99.6 97.1 91.3 91.3<br />

1993 116.8 94.9 93.4 93.4<br />

1994 102.7 100.4 96.0 96.0<br />

1995 111.7 93.2 93.3 93.2 93.3<br />

1996 85.9 92.2 93.1 93.3 93.1<br />

1997 101.1 95.5 95.2 95.5 95.2<br />

1998 101.8 97.5 96.5 96.4 96.5<br />

1999 97.5 96.0 96.5 96.4 96.5<br />

2000 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0<br />

2001 107.5 103.9 103.3 106.6 104.3 103.3 103.3 103.3 103.3<br />

2002 111.6 106.7 106.6 111.0 107.2 106.5 106.5 106.5 106.6<br />

2003 114.3 110.3 110.1 113.8 110.6 109.9 109.9 110.0 110.1<br />

2004 118.1 114.0 113.3 118.3 114.4 113.2 113.2 113.2 113.3<br />

2005 121.5 117.0 116.8 121.3 117.4 116.7 116.7 116.7 116.8<br />

2006 124.4 120.1 119.9 124.2 120.4 119.8 119.8 119.8 119.9<br />

2007 128.2 123.2 123.1 128.0 123.6 123.0 123.0 123.1 123.1<br />

2008 127.7 127.6 128.1 127.4 127.4 127.5 127.6<br />

2009 129.8 129.6 129.6 129.6 129.8<br />

* de vierde kolom (vetgedrukt) geeft de waarden van de <strong>huurprijsindex</strong> weer.


5. Regionale differentiatie<br />

Zoals bij revisie duidelijk werd, zullen de resultaten betrouwbaarder zijn naarmate<br />

er meer gepaarde waarnemingen beschikbaar zijn. Bij een regionale differentiatie<br />

neemt de steekproefgrootte echter sterk af. Op gemeente-niveau zal een regionale<br />

<strong>huurprijsindex</strong> daardoor alvast niet mogelijk zijn. Daartoe beperken we ons tot de<br />

VRIND-classificatie (grootsteden, grootstedelijke rand, centrumsteden, kleine<br />

steden, overgangsgebied en platteland).<br />

Tabel 6 Aantal huurovereenkomsten volgens VRIND-classificatie, naargelang het jaar van<br />

afsluiten van de eerste van de twee huurovereenkomsten<br />

Aanvangsjaar eerste contract<br />

van gepaarde waarneming<br />

(groot)stedelijke rand<br />

2008 710 973 1141 1401 1056 743<br />

2007 1317 2127 2064 2876 2004 1404<br />

2006 891 1574 1313 1820 1380 957<br />

2005 559 980 753 1052 768 574<br />

2004 364 622 434 504 361 309<br />

2003 192 295 249 332 232 171<br />

2002 136 190 167 231 174 123<br />

2001 114 159 134 157 111 75<br />

2000 69 117 97 123 97 69<br />

… … … … … … …<br />

1990 5 10 13 8 4 5<br />

Totaal 4692 7554 6889 9106 6648 4700<br />

Figuur 8 toont de resultaten. Als referentiejaar van de index is 2005 genomen.<br />

Uiteraard vallen de lijnen op dat jaar samen. Voor recentere perioden liggen de<br />

indices zeer sterk in lijn met elkaar. De grootsteden zijn de uitzondering. De<br />

huurprijzen stijgen er recent 1% sterker dan in de rest van <strong>Vlaanderen</strong>. Het<br />

platteland en overgangsgebied lijken in 2009 dan weer iets lager te liggen.<br />

Voor de periode 2005 zijn de resultaten iets volatieler. De verschillende indices<br />

volgen elkaar op jaarlijkse basis iets minder sterk, maar desalniettemin zien we op<br />

langere termijn een sterke tendens naar convergentie. In 2001 liggen de indices<br />

niet sterk uit elkaar. De volatiliteit op korte termijn is eigen bij een kleine steekproef<br />

en het gebruik van de gepaarde waarnemingen. Grote sprongen tussen de prijzen<br />

van gepaarde waarnemingen bij een kleine steekproef en het gebruik van OLS<br />

schatters zorgen er<strong>voor</strong> dat een grote sprong in de huurprijs van een bepaald<br />

woning te veel gewicht krijgt in een bepaald jaar. Deze fout zorgt er<strong>voor</strong> dat de<br />

jaarlijkse prijsevoluties op en neer gaan in opeenvolgende jaren, sterk negatief<br />

gecorreleerd zijn en een zaagtand effect vertonen.<br />

Over iets langere termijn zal de index echter naar zijn gemiddelde terugkeren.<br />

Deze gemiddelde tendens lijkt <strong>voor</strong> de regio’s alvast weinig te verschillen. We<br />

kunnen alvast besluiten dat regionale verschillen in huurprijsevoluties -met<br />

uitzondering van de grootsteden- op het eerste zicht te verwaarlozen zijn.<br />

centrumsteden<br />

grootsteden<br />

kleine steden<br />

overgangsgebied<br />

platteland<br />

23


Figuur 8 Regionale <strong>huurprijsindex</strong>, referentiejaar 2005<br />

24<br />

6. Verdere verfijningen<br />

<strong>Een</strong> verfijning die we niet uitgevoerd hebben is een opsplitsing volgens de grootte<br />

van de huurprijs. Het was de onderzoekers niet duidelijk hoe dit wetenschappelijk<br />

verwerkt moest worden zonder mogelijke vertekening. Men kan immers vermoeden<br />

dat huurprijzen die bij het eerste contract relatief hoog geprijsd zijn, minder sterk<br />

stijgen, en diegene die bij het eerste contract eerder laag geprijsd sterker stijgen.<br />

Zo zou het kunnen dat men andere resultaten krijgt als men de grootte van de<br />

huurprijs van het eerste contract als uitgangspunt neemt, dan wel het tweede. Kijkt<br />

men naar de huurprijs van het eerste contract, dan kan men verwachten dat de<br />

lagere huurprijzen sterker zullen stijgen. Met bijkomende informatie van de<br />

huurwoningen, die in de huidige dataset niet gestandaardiseerd aanwezig is, zou<br />

men dit wel in kaart kunnen brengen via de berekening van hedonische<br />

prijsindeces, of hybride modellen die een combinatie van hybride en repeat sales<br />

methoden omvatten.<br />

<strong>Een</strong> belangrijke verfijning die uitgevoerd dient te worden is een berekening van de<br />

index volgens kwartalen of maanden in plaats van jaren. Momenteel hadden de<br />

onderzoekers enkel het aanvangsjaar van het contract. Hierdoor zal de<br />

gemiddelde jaarlijkse huurprijsstijging zoals die uit de index afgeleid kan worden 7<br />

de stijging weergeven tussen de periode 1 juli van het vorige jaar ten opzichte van<br />

30 juni in het huidige jaar 8 . Dit is niet volgens de gangbare interpretatie van een<br />

7 De waarde van de <strong>huurprijsindex</strong> in een bepaald jaar delen door de<br />

waarde van de <strong>huurprijsindex</strong> in het jaar er<strong>voor</strong> en verminderen met 1,<br />

geeft de gemiddelde huurprijsstijging<br />

8 Dit onder <strong>voor</strong>waarde dat de tijdstippen waarop de huurcontracten<br />

afgesloten worden, evenredig over het jaar verdeeld zijn. Indien het


index, waarbij een stijging van de index in een bepaald jaar weergeeft wat de<br />

gemiddelde stijging van 1 januari in het begin van het jaar is ten opzichte van 31<br />

december op het einde van het jaar.<br />

7. Conclusie<br />

In het verleden was de beschikbare informatie over huurprijzen gebaseerd op<br />

enquêtes. Veelal worden op basis van deze data gemiddelden en mediaan<br />

huurprijzen weergegeven. Deze zijn onderhevig aan de samenstelling van het<br />

huurwoningenbestand, zoals veranderingen in de kwaliteit.<br />

Vaak wil men echter de prijsevolutie kennen van “een” huurwoning, waarbij het<br />

compositie-effect weggefilterd is. Hier<strong>voor</strong> dient een <strong>huurprijsindex</strong> die, net gelijk<br />

bij de consumptieprijsindex, immers de prijsevolutie zal weergeven van goederen<br />

van constante kwaliteit. Dit wil niet zeggen dat de index geen rekening houdt met<br />

een veranderend huurwoningbestand. Net gelijk bij de consumptieprijsindex de<br />

‘korf’ van goederen af en toe aangepast wordt om veranderingen in noden en<br />

gewoonten over de tijd mee te nemen, <strong>voor</strong>ziet de methode van gepaarde<br />

waarnemingen door de methode zelf <strong>voor</strong> een up-to-date staalkaart van het<br />

huurwoningenbestand. Oudere woningen die niet meer verhuurd worden, vormen<br />

immers geen gepaarde waarneming meer en verdwijnen uit de berekening, terwijl<br />

nieuwe gepaarde waarnemingen er vanzelf in verschijnen.<br />

Vanaf 2007 worden alle geregistreerde huurovereenkomsten in <strong>Vlaanderen</strong><br />

opgeslagen in een centrale databank, terwijl de registratie zelf ook nieuw leven<br />

ingeblazen werd. Na een uitgebreide literatuurstudie en gebaseerd op de<br />

eigenschappen van deze dataset (zeer veel observaties, maar zonder<br />

karakteristieken) en het doel van de <strong>huurprijsindex</strong>, kozen we <strong>voor</strong> de methode van<br />

herhaalde waarnemingen (repeat sales method) <strong>voor</strong> het schatten van jaarlijkse<br />

indices <strong>voor</strong> huurovereenkomsten in <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

<strong>Een</strong> herhaalde waarneming wordt hierbij gedefinieerd als twee opeenvolgende<br />

contracten <strong>voor</strong> eenzelfde woning met verschillend aanvangsjaar. Het prijsverschil<br />

tussen beide contracten dient als berekening van de index. Aangezien het over<br />

dezelfde woning gaat, zal de <strong>huurprijsindex</strong> dus niet beïnvloed worden door<br />

compositie-effecten. De <strong>huurprijsindex</strong> is berekend aan de hand van 34.791<br />

herhaalde waarnemingen.<br />

De Vlaamse <strong>huurprijsindex</strong> geeft weer dat sinds 2000 de jaarlijkse huurprijsstijging<br />

gemiddeld 3% bedraagt, waar de gezondheidsindex met een gemiddelde jaarlijkse<br />

stijging van 2% dus onder ligt. Het verschil tussen de jaarlijkse indexatie van<br />

lopende contracten en de eigenlijke impliciete huurprijsstijging ligt <strong>voor</strong> deze<br />

periode rond de 1%.<br />

Opmerkelijk is het verschil tussen de Vlaamse <strong>huurprijsindex</strong> en de nationale nietsociale<br />

<strong>huurprijsindex</strong> zoals door de <strong>Een</strong>heid Consumptieprijzen van ADSEI<br />

berekend als onderdeel van de consumptie-index zoals weergegeven in figuur 6.<br />

De jaarlijkse stijging van deze laatste index ligt sinds 2000 namelijk 1 % lager en<br />

lijkt opvallend sterk de gezondheidsindex te volgen.<br />

merendeel van de contracten in het begin van het jaar afgesloten<br />

worden, gaat deze veronderstelling niet op.<br />

25


De regionale analyse leert ons dat regionale huurprijsevoluties zeer gelijklopend<br />

zijn – met uitzondering van de grootsteden-. Hoewel huurprijzen regionaal<br />

verschillen zal de evolutie daar dus in mindere mate aan onderhevig zijn.<br />

De berekening van de index in recente jaren wordt sterker bepaald door contracten<br />

van korte duur, waar na verloop van tijd de contracten van lange duur ook hun juist<br />

gewicht krijgen. Doordat de revision volatility (het effect van revisie) <strong>voor</strong> de<br />

<strong>huurprijsindex</strong> zeer klein is, kan men hieruit afleiden dat het verschil tussen<br />

huurcontracten met korte en lange looptijd geen bepalende rol lijken te spelen.<br />

De waarden van de index van de jaren <strong>voor</strong> 2005 zijn bijna enkel berekend door<br />

herhaalde waarnemingen van lange termijn contracten. De index <strong>voor</strong> 2005 is dan<br />

ook enkel betrouwbaar <strong>voor</strong> de evolutie van deze lange termijn huurcontracten. In<br />

de mate dat lange termijn en korte termijn contracten een gelijkaardig verloop<br />

hebben gekend, is de index algemeen geldig.<br />

<strong>Een</strong> laatste kanttekening dient gemaakt te worden bij het feit dat de herhaalde<br />

waarnemingen geen rekening houden met de depreciatie van de woning. Uit deel<br />

III blijkt dat de huurprijs per jaar met 0.3 à 0.35% daalt per leeftijdsjaar van de<br />

woning in het geval dat de woning onderhouden wordt. Omgekeerd zal het effect<br />

van hogere huurprijzen vanwege grootschalige renovatiewerken leiden tot een<br />

overschatting van de <strong>huurprijsindex</strong>. We veronderstellen dat de depreciatie<br />

doorweegt en de berekende <strong>huurprijsindex</strong> eerder een onderschatting dan wel een<br />

overschatting is van de realiteit.<br />

De hedonische methode (of hybride modellen in combinatie met de herhaalde<br />

waarnemingen-methode) om <strong>huurprijsindex</strong>en te berekenen, zou dit beter in kaart<br />

kunnen brengen. Hier<strong>voor</strong> is informatie over de kenmerken van de huurwoning<br />

noodzakelijk. De aanbevelingen in deel II zouden er mogelijk toe kunnen leiden dat<br />

er in de huurcontractendatabank meer informatie op een gestandaardiseerde<br />

manier in de huurcontractendatabank opgenomen wordt.<br />

Concluderend kunnen we stellen dat, gegeven de karakteristieken van de<br />

beschikbare data en het door ons gestelde doel, de methode van herhaalde<br />

waarnemingen een adequate methode is om de <strong>huurprijsindex</strong> <strong>voor</strong> <strong>Vlaanderen</strong> te<br />

berekenen.<br />

Voor toekomstige verdere verfijningen is het enigszins paradoxaal dat het effect<br />

van revisie bij gepaarde waarnemingen er<strong>voor</strong> zorgt een regionale<br />

gedifferentieerde index in toenemende mate tot accuratere resultaten zal leiden<br />

<strong>voor</strong> vroegere jaren, naarmate we meer gegevens hebben in latere jaren<br />

aangezien de gepaarde waarneming informatie biedt <strong>voor</strong> alle perioden tussen het<br />

begin- en eindjaar. <strong>Een</strong> groeiend aandeel van de reeds geregistreerde<br />

huurcontracten zal in latere jaren immer een gepaarde waarneming vormen met<br />

een registratie van latere datum.<br />

Om te besluiten blikken we terug naar het verleden. De <strong>huurprijsindex</strong> is <strong>voor</strong><br />

vroegere jaren iets minder betrouwbaar maar geeft alvast enkele duidelijke<br />

tendensen weer (zie figuur 6). We zien een sterke stijging van de huurprijs begin<br />

jaren 1990, gevolgd door een periode van eerder constante huurprijzen sinds 1995<br />

(in nominale termen!) om dan sinds 2000 terug iets sterker dan de inflatie te<br />

stijgen. Huurprijzen lijken in het verdere verleden dus een opmerkelijk minder<br />

stabiel verloop te volgen dan de recente evoluties. In het volgende deel zal een<br />

evenwichtsmodel tussen huur- en verkoopprijzen worden opgesteld dat<br />

verklaringen kan bieden <strong>voor</strong> de evolutie van de <strong>huurprijsindex</strong>.<br />

26


Bibliografie<br />

Abraham JM, Schauman WS. (1991) New evidence on home prices from Freddie<br />

Mac Repeat Sales. AREUEA Journal 19, 333-352.<br />

Bailey MJ, Muth RF, Nourse HO. (1963) A regression method for real estate price<br />

index construction. Journal of the American Statistical Association 58, 933-942.<br />

Baroni M, Barthelemy F, Mokrane M. (2004) Physical real estate: A Paris Repeat<br />

Sales residential index, ESSEC, Research Center, Working paper DR04007, 1-<br />

18.<br />

Bourassa SC, Hoesli M, Sun J. (2006) A simple alternative house price index<br />

method. Journal of Housing Economics 15, 80-97.<br />

Calhoun CA. (1996) OFHEO House Price Indexes: HPI Technical Description.<br />

Internet: http://www.ofheo.gov/Media/Archive/house/hpi_tech.pdf, 1-14.<br />

Case KE, Shiller RJ. (1989) The efficiency of the market for single-family homes.<br />

The American Economic Review 79, 125-137.<br />

Defeyt P. (2011) L'indice des prix et la comptabilité nationale sous-estiment la<br />

hausse des loyers, Institut pour un Développement Durable, Ottignies.<br />

Goetzmann W. (1992) The accuracy of real estate indices: Repeat Sales<br />

estimators. Journal of Real Estate Finance and Economics 5, 5-53.<br />

Jansen, SJT, Vries, P de, Coolen, HCCH, Lamain, CJM & Boelhouwer, PJ. (2008)<br />

Developing a house price index for the Netherlands: a practical application of<br />

weighted repeat sales. Journal of real estate finance and economics, 37(2),<br />

163-186.<br />

Rosen S. (1974) Hedonic Prices and Implicit Markets: Product Differentiation in<br />

Pure Competition. Journal of Political Economy 82, 34-55.<br />

Shiller RJ. (1991) Arithmetic Repeat Sales price estimators. Journal of Housing<br />

Economics 1, 110-126.<br />

Wang FT, Zorn PM. (1997) Estimating house price growth with repeat sales data:<br />

what’s the aim of the game? Journal of Housing Economics 6, 93-118.<br />

27

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!