03.09.2013 Views

De prestaties van de Vlaamse sociale ... - Steunpunt wonen

De prestaties van de Vlaamse sociale ... - Steunpunt wonen

De prestaties van de Vlaamse sociale ... - Steunpunt wonen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>De</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong><br />

huisvestingsmaatschappijen meten en<br />

beoor<strong>de</strong>len<br />

foto<br />

Sien Winters<br />

Gerard <strong>van</strong> Bortel<br />

Wouter Van Dooren<br />

Lo<strong>de</strong> Smets


Auteurs:<br />

Sien Winters<br />

Gerard <strong>van</strong> Bortel<br />

Wouter Van Dooren<br />

Lo<strong>de</strong> Smets<br />

Datum:<br />

31 maart 2010<br />

Verantwoor<strong>de</strong>lijke uitgever:<br />

<strong>Steunpunt</strong> Ruimte en Wonen<br />

Kasteelpark Arenberg 51 bus 2429 - 3001 Heverlee<br />

Tel: +32 (0)16/32 13 36<br />

Email: info@steunpuntruimteen<strong>wonen</strong>.be<br />

ISBN 000-00-000-0000-0<br />

Dit rapport kwam tot stand met <strong>de</strong> steun <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap: Programma <strong>Steunpunt</strong>en voor<br />

Beleidsrele<strong>van</strong>t On<strong>de</strong>rzoek. In <strong>de</strong>ze tekst komt <strong>de</strong> mening <strong>van</strong> <strong>de</strong> auteur naar voor en niet die <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap kan niet aansprakelijk gesteld wor<strong>de</strong>n voor het gebruik<br />

dat kan wor<strong>de</strong>n gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> meege<strong>de</strong>el<strong>de</strong> gegevens.


Inhoudstafel<br />

Inhoudstafel iii<br />

Inleiding 1<br />

Hoofdstuk 1. Situering <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek en theoretisch ka<strong>de</strong>r 3<br />

1. Situering <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek 3<br />

2. On<strong>de</strong>rzoeksvragen en methodologie 3<br />

3. Theoretisch ka<strong>de</strong>r 4<br />

3.1 Evoluties in het <strong>de</strong>nken over sturing door <strong>de</strong> overheid 4<br />

3.2 <strong>De</strong>finiëring <strong>van</strong> begrippen 6<br />

3.3 Vormen <strong>van</strong> sturing 6<br />

3.3.1 Sturingsmo<strong>de</strong>llen 6<br />

3.3.2 Eerste en twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten 7<br />

3.4 Vormen <strong>van</strong> toezicht 8<br />

3.4.1 Extern versus intern toezicht 8<br />

3.4.2 Toezicht op <strong>de</strong> wettelijkheid dan wel op <strong>prestaties</strong> 9<br />

3.5 <strong>De</strong> functie <strong>van</strong> prestatiemeting 9<br />

3.5.1 Terminologie en <strong>de</strong>finities 9<br />

3.5.2 Wat is een ‘meetsysteem’? 10<br />

3.5.3 Motieven voor het opzetten <strong>van</strong> een meetsysteem 10<br />

4. Besluit 12<br />

Hoofdstuk 2. Institutioneel ka<strong>de</strong>r 13<br />

Inleiding 13<br />

1. Historiek 13<br />

1.1 Het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting en haar instellingen 13<br />

1.2 Vanaf 1945 tot aan <strong>de</strong> regionalisering (1974) 14<br />

1.3 Vanaf <strong>de</strong> regionalisering tot aan BBB (1974 – 2006) 15<br />

1.4 Se<strong>de</strong>rt 1 juli 2006 16<br />

2. Wetgeving 17<br />

2.1 <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> 17<br />

2.2 Het ‘grond- en pan<strong>de</strong>n<strong>de</strong>creet’ 18<br />

2.3 Het ‘domein<strong>de</strong>creet’ en ‘domeinbesluit’ <strong>wonen</strong> 19<br />

2.4 Het ‘programmabesluit’ 19<br />

2.5 Het ‘NFS2-besluit’ 20<br />

2.6 Het sociaal huurbesluit 20<br />

2.7 Het ‘leningenbesluit’ 20<br />

2.8 Het ‘overdrachtenbesluit’ 20<br />

2.9 Het ‘toezichtsbesluit’ 21<br />

2.10 Het ‘erkenningsbesluit’ 21<br />

3. Beschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> huidige relatie tussen <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid en <strong>de</strong><br />

SHM’s 21<br />

3.1 Or<strong>de</strong>ning 21<br />

3.1.1 Beslissingen over financiering <strong>van</strong> investeringsverrichtingen<br />

21<br />

3.1.2 Beslissingen over het uitvoeren <strong>van</strong> werken (nieuwbouw en<br />

renovatie) 22<br />

3.1.3 Beslissingen over onroeren<strong>de</strong> transacties 23<br />

3.1.4 Beslissingen over <strong>de</strong> verhuring <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> woningen 24<br />

3.1.5 Beslissingen over het toestaan <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> leningen 26<br />

iii


3.1.6 Financieel beheer 26<br />

3.1.7 Erkenning <strong>van</strong> SHM’s 26<br />

3.1.8 Toezicht op SHM’s, maatregelen en sancties 26<br />

3.2 Sturing 26<br />

3.2.1 Eerste generatie sturingsinstrumenten 26<br />

3.2.2 Twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten 31<br />

3.3 Toezicht 39<br />

4. Verschuivingen in <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid en <strong>de</strong> SHM’s 41<br />

4.1 Hiërarchisch mo<strong>de</strong>l versus netwerkmo<strong>de</strong>l 41<br />

4.2 Welke sturingsmo<strong>de</strong>llen? 42<br />

4.3 Eerste generatie versus twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten 42<br />

4.4 Extern toezicht versus intern toezicht 43<br />

4.5 Toezicht op <strong>de</strong> wettelijkheid versus toezicht op <strong>prestaties</strong> 44<br />

5. Besluit 44<br />

Hoofdstuk 3. Comparatief ka<strong>de</strong>r 47<br />

Inleiding 47<br />

1. Ne<strong>de</strong>rland 47<br />

2. Engeland 48<br />

3. Brussel 49<br />

4. Vergelijking tussen Engeland, Ne<strong>de</strong>rland, Vlaan<strong>de</strong>ren en Brussel 50<br />

5. Besluit 59<br />

Hoofdstuk 4. Een stappenplan voor <strong>de</strong> uitbouw <strong>van</strong> een meetsysteem61<br />

Inleiding 61<br />

1. Afbakening <strong>van</strong> het meetobject 61<br />

1.1 Afbakening aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie 62<br />

1.2 Afbakening aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> beleidsdoelstellingen 63<br />

2. Selectie <strong>van</strong> indicatoren 64<br />

2.1 Typologie <strong>van</strong> indicatoren <strong>van</strong>uit het open systeemmo<strong>de</strong>l 64<br />

2.2 Criteria voor <strong>de</strong> selectie <strong>van</strong> indicatoren 65<br />

3. Integratie <strong>van</strong> indicatoren in een generiek mo<strong>de</strong>l 66<br />

3.1 Procesmo<strong>de</strong>l 66<br />

3.2 Doelmatigheidsanalyse 67<br />

3.3 Balanced Scorecard 68<br />

3.3.1 Functies <strong>van</strong> <strong>de</strong> Balanced Scorecard 68<br />

3.3.2 Structuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> Balanced Scorecard 69<br />

3.3.3 Ontwikkeling <strong>van</strong> een Balanced Scorecard 70<br />

3.3.4 Sterke en zwakke punten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Balanced Scorecard 71<br />

3.4 Common Assessment Framework 72<br />

3.4.1 Functies <strong>van</strong> het Common Assessment Framework 72<br />

3.4.2 Structuur <strong>van</strong> het Common Assessment Framework 72<br />

3.4.3 Ontwikkeling <strong>van</strong> een Common Assessment Framework 74<br />

3.4.4 Sterke en zwakke punten <strong>van</strong> het Common Assessment<br />

Framework 75<br />

4. Dataverzameling 76<br />

4.1 Databronnen voor <strong>de</strong> invulling <strong>van</strong> een meetsysteem 76<br />

4.2 Metho<strong>de</strong>n <strong>van</strong> datacollectie 76<br />

5. Data-analyse en <strong>de</strong> interpretatie <strong>van</strong> meetgegevens 78<br />

5.1 Referentieka<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> meetgegevens 78<br />

5.2 Technieken voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> meetgegevens 79<br />

iv Inhoud


5.2.1 Kwantitatieve technieken voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong><br />

meetgegevens 79<br />

5.2.2 Kwalitatieve technieken voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> meetgegevens<br />

82<br />

6. <strong>De</strong> rapportage <strong>van</strong> meetgegevens 83<br />

7. Invoering, beheer en gebruik <strong>van</strong> een meetsysteem: enkele<br />

aandachtspunten 83<br />

Hoofdstuk 5. Proces dat leid<strong>de</strong> tot het voorstel <strong>van</strong><br />

prestatiebeoor<strong>de</strong>ling 87<br />

Inleiding 87<br />

1. Beschrijving <strong>van</strong> het proces 87<br />

2. Afbakening meetobject 89<br />

3. Resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> screening <strong>van</strong> <strong>de</strong> ‘On<strong>de</strong>rlinge positionering’ 90<br />

4. Van doelstellingen naar indicatoren 92<br />

5. Van prestatiemeting naar prestatiebeoor<strong>de</strong>ling 94<br />

6. Uitvoering <strong>van</strong> pilootvisitaties 95<br />

6.1 Selectie <strong>van</strong> <strong>de</strong> piloot-SHM’s 95<br />

6.2 Samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommissie 95<br />

6.3 Voorbereiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatie 96<br />

6.4 Programma <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatie 96<br />

6.5 Beoor<strong>de</strong>lingsproces 96<br />

6.6 Verslaggeving 96<br />

6.7 Evaluatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> pilootvisitaties 97<br />

7. Van prestatiebeoor<strong>de</strong>ling naar erkenning: behoefte aan nieuwe<br />

sturingsinstrumenten 97<br />

7.1 Toezicht op <strong>prestaties</strong> versus toezicht op <strong>de</strong> wettelijkheid 98<br />

7.2 Bepalingen in <strong>de</strong> Woonco<strong>de</strong> over ‘erkenning’ 98<br />

7.3 Mogelijke maatregelen 98<br />

Hoofdstuk 6. Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 101<br />

1. Opzet <strong>van</strong> <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling 101<br />

1.1 Doelstelling en uitgangspunten <strong>van</strong> <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling 101<br />

1.2 Samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommisie 101<br />

1.3 <strong>De</strong> tool voor uitwisseling <strong>van</strong> gegevens 102<br />

1.4 Praktische organisatie visitatie 103<br />

1.5 Programma visitatie 103<br />

1.6 Beoor<strong>de</strong>ling 104<br />

1.7 Visitatierapport 106<br />

2. Inhou<strong>de</strong>lijke leidraad voor <strong>de</strong> visitaties 107<br />

Hoofdstuk 7. Resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> analyses op <strong>de</strong> databank 143<br />

1. Inleiding 143<br />

2. Methodologie 143<br />

2.1 Regressie-analyse 143<br />

2.2 Variabele voor efficiëntie 146<br />

2.3 Variabele voor verste<strong>de</strong>lijkingsgraad 148<br />

2.3.1 Relatie tussen type SHM en efficiëntie 149<br />

2.3.2 Relatie tussen type SHM en Productie 150<br />

2.4 Overige gebruikte data 152<br />

3. Analyseresultaten 153<br />

Inhoud v


3.1 Effecten 153<br />

3.1.1 SD 1: <strong>De</strong> SHM draagt bij tot <strong>de</strong> beschikbaarheid <strong>van</strong><br />

woningen 154<br />

3.1.2 SD 3: Betaalbaarheid 155<br />

3.2 Prestaties 157<br />

3.2.1 OD 1.1: <strong>De</strong> SHM realiseert nieuwe <strong>sociale</strong> huurwoningen<br />

157<br />

3.2.2 OD 1.2: <strong>De</strong> SHM realiseert nieuwe <strong>sociale</strong> koopwoningen<br />

160<br />

3.2.3 OD 5.1: <strong>De</strong> SHM is financieel leefbaar 161<br />

3.2.4 OD 5.2: <strong>De</strong> SHM beheerst haar kosten goed 162<br />

3.2.5 OD 5.3: <strong>De</strong> SHM voorkomt en bestrijdt huurachterstal,<br />

<strong>sociale</strong> frau<strong>de</strong> en domiciliefrau<strong>de</strong> 163<br />

3.3 Efficiëntie 164<br />

6. Conclusies 164<br />

Hoofdstuk 8. Samenvatting en besluit 167<br />

1. Doel <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek 167<br />

2. Theoretisch ka<strong>de</strong>r 167<br />

3. Institutioneel ka<strong>de</strong>r 168<br />

4. Comparatief ka<strong>de</strong>r 169<br />

5. Ontwikkeling <strong>van</strong> een systeem voor prestatiemeting 170<br />

6. Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 170<br />

7. Van prestatiebeoor<strong>de</strong>ling naar erkenning 172<br />

8. <strong>De</strong> resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> analyses op <strong>de</strong> databank 173<br />

9. Algemeen besluit 175<br />

Bijlagen 176<br />

Bijlage 1/ Samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> ‘Begeleidingsgroep performantiemeting<br />

SHM’s’ 177<br />

Samenstelling: 177<br />

Samenkomsten: 177<br />

Bijlage 2/ Samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> ‘Werkgroep performantiemeting SHM’s’ 179<br />

Vertegenwoordigers <strong>van</strong> <strong>de</strong> VVH 179<br />

Vertegenwoordigers <strong>van</strong> <strong>de</strong> VLEM 179<br />

Vertegenwoordigers <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW: 179<br />

Waarnemen<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n: 179<br />

Samenkomsten: 179<br />

Bijlage 3/ Samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommissie 181<br />

Bijlage 4/ Indicatief programma voor <strong>de</strong> visitaties 182<br />

3.1 Indicatief programma voor SHM met huuractiviteiten (en eventueel<br />

ook koopactiviteiten) 182<br />

3.2 Indicatief programma voor SHM met enkel koopactiviteiten 185<br />

Bijlage 5/ Mo<strong>de</strong>l visitatierapport 187<br />

Prestatiebeoor<strong>de</strong>ling SHM 187<br />

I. Inleiding 188<br />

II. Samenvatting 189<br />

Beoor<strong>de</strong>lingstabel SHM 190<br />

III. Beschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM en haar omgeving 193<br />

III.1 Beschrijving SHM 193<br />

vi Inhoud


III.2 Beschrijving omgeving 193<br />

IV. Effect- en prestatie-indicatoren 193<br />

PRESTATIEVELD 1: BESCHIKBAARHEID VAN WONINGEN 193<br />

PRESTATIEVELD 1: BESCHIKBAARHEID VAN WONINGEN 194<br />

PRESTATIEVELD 2: KWALITEIT VAN WONINGEN EN<br />

WOONOMGEVING 195<br />

PRESTATIEVELD 2: KWALITEIT VAN WONINGEN EN<br />

WOONOMGEVING 195<br />

PRESTATIEVELD 3: BETAALBAARHEID 195<br />

PRESTATIEVELD 3: BETAALBAARHEID 195<br />

PRESTATIEVELD 4: SOCIAAL BELEID 196<br />

PRESTATIEVELD 4: SOCIAAL BELEID 196<br />

PRESTATIEVELD 5: INTERNE WERKING EN FINANCIËLE<br />

LEEFBAARHEID 196<br />

PRESTATIEVELD 5: INTERNE WERKING EN FINANCIËLE<br />

LEEFBAARHEID 197<br />

PRESTATIEVELD 6: KLANTGERICHTHEID 197<br />

PRESTATIEVELD 6: KLANTGERICHTHEID 198<br />

PRESTATIEVELD 7: WETTELIJKHEID 198<br />

PRESTATIEVELD 7: WETTELIJKHEID 198<br />

V. Aanbevelingen 198<br />

Aanbevelingen voor <strong>de</strong> SHM 199<br />

Aanbevelingen voor <strong>de</strong> door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid te nemen<br />

maatregelen 199<br />

Aanbevelingen voor het <strong>Vlaamse</strong> woonbeleid 199<br />

Bijlage 6/ Specificatie <strong>van</strong> gebruikte gegevens uit <strong>de</strong> databank 201<br />

Bibliografie 203<br />

Inhoud vii


Inleiding<br />

Met <strong>de</strong> operatie Beter Bestuurlijk Beleid (BBB) werd in 2006 <strong>de</strong> bevoegdheid tot<br />

erkenning <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen en het toezicht<br />

daarop overgedragen <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM (<strong>van</strong>af dan VMSW) naar <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering.<br />

Artikel 40 <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> geeft <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering <strong>de</strong> bevoegdheid<br />

<strong>de</strong> procedure voor <strong>de</strong> erkenning, <strong>de</strong> intrekking <strong>van</strong> <strong>de</strong> erkenning, alsook <strong>de</strong><br />

mo<strong>de</strong>lstatuten <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen vast te leggen.<br />

Erkenningen zullen verlopen via een Besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering. <strong>De</strong><br />

voorbereiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> beslissingen ligt bij het <strong>De</strong>partement RWO.<br />

Met het oog op <strong>de</strong> vernieuwing <strong>van</strong> <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> erkenningen besliste <strong>de</strong><br />

Minister bevoegd voor Wonen in 2008 een globale nieuwe regeling uit te werken.<br />

Aan het <strong>Steunpunt</strong> Ruimte en Wonen vroeg <strong>de</strong> Minister een on<strong>de</strong>rzoek uit te<br />

voeren dat dien<strong>de</strong> te resulteren in goed on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> criteria voor <strong>de</strong> erkenning<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen.<br />

Het on<strong>de</strong>rzoek bevatte verschillen<strong>de</strong> fasen en liep <strong>van</strong> 1 oktober 2007 tot<br />

ein<strong>de</strong> februari 2010. Het werd binnen het <strong>Steunpunt</strong> Ruimte en Wonen uitgevoerd<br />

door on<strong>de</strong>rzoekers <strong>van</strong> <strong>de</strong> K.U.Leuven (HIVA en CES), <strong>van</strong> het<br />

On<strong>de</strong>rzoeksinstituut OTB <strong>van</strong> <strong>de</strong> TU<strong>De</strong>lft in Ne<strong>de</strong>rland en <strong>de</strong> Universiteit<br />

Antwerpen (UA). Het on<strong>de</strong>rzoek werd opgevolgd door een begeleidingsgroep<br />

waarin <strong>de</strong> voornaamste betrokken instanties vertegenwoordigd waren: het Kabinet<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Minister, het <strong>De</strong>partement RWO – af<strong>de</strong>ling Woonbeleid, het Agentschap<br />

Inspectie RWO, <strong>de</strong> VMSW, <strong>de</strong> VVH en <strong>de</strong> VLEM.<br />

In <strong>de</strong> loop <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bevindingen neergeschreven in<br />

meer<strong>de</strong>re nota’s en documenten, die alle wer<strong>de</strong>n besproken in <strong>de</strong><br />

Begeleidingsgroep. Op het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksperio<strong>de</strong> hebben we <strong>de</strong> meest<br />

rele<strong>van</strong>te documenten gebun<strong>de</strong>ld in dit rapport.<br />

1


Hoofdstuk 1. Situering <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek<br />

en theoretisch ka<strong>de</strong>r<br />

1. Situering <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek<br />

In Vlaan<strong>de</strong>ren is <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid ervoor bevoegd aan alle burgers het recht<br />

op behoorlijk <strong>wonen</strong> te garan<strong>de</strong>ren, in het bijzon<strong>de</strong>r aan huishou<strong>de</strong>ns met een<br />

bijzon<strong>de</strong>re woonbehoefte. Om dit doel te realiseren hanteert <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid<br />

diverse beleidsinstrumenten. <strong>De</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting is daarbij budgettair gezien<br />

het voornaamste beleidsinstrument. <strong>De</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting heeft als doel<br />

kwaliteitsvol en betaalbaar <strong>wonen</strong> te bie<strong>de</strong>n aan huishou<strong>de</strong>ns die omwille <strong>van</strong> een<br />

te laag inkomen geen <strong>de</strong>gelijke woning kunnen huren op <strong>de</strong> private huurmarkt.<br />

<strong>De</strong> uitvoering <strong>van</strong> het <strong>sociale</strong> huisvestingsbeleid is in hoofdzaak in han<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen (SHM’s). <strong>De</strong> overheid kent subsidies toe<br />

aan <strong>de</strong>ze organisaties voor het bouwen, renoveren en verhuren <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

woningen. Om er<strong>van</strong> verzekerd te zijn dat <strong>de</strong>ze subsidies doelgericht wor<strong>de</strong>n<br />

ingezet, oefent <strong>de</strong> overheid controle uit op <strong>de</strong> SHM’s en tracht ze <strong>de</strong> werking<br />

daar<strong>van</strong> te sturen.<br />

Met <strong>de</strong> operatie Beter Bestuurlijk Beleid (BBB) wer<strong>de</strong>n in 2006 binnen <strong>de</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> overheid een aantal taken herschikt. Zo werd <strong>de</strong> controle op <strong>de</strong> SHM’s<br />

overgedragen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Maatschappij Sociaal Wonen (VMSW) naar het<br />

Agentschap Inspectie RWO. <strong>De</strong> VMSW kon zich daarmee vooral toeleggen op<br />

haar begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> taak t.a.v. <strong>de</strong> SHM’s. <strong>De</strong> bevoegdheid om SHM’s te erkennen<br />

werd met BBB overgedragen <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW naar <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering. Een<br />

moeilijkheid daarbij was dat dui<strong>de</strong>lijke criteria ontbraken. Het on<strong>de</strong>rzoek had tot<br />

doel binnen dit ka<strong>de</strong>r criteria voor te stellen die <strong>de</strong> verwachtingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

overheid t.a.v. <strong>de</strong> SHM’s concretiseren.<br />

2. On<strong>de</strong>rzoeksvragen en methodologie<br />

<strong>De</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvragen die in dit on<strong>de</strong>rzoek aan kwamen, en die in<br />

achtereenvolgen<strong>de</strong> hoofdstukken zullen wor<strong>de</strong>n beschreven, zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>:<br />

Hoofdstuk 1. Situering en theoretisch ka<strong>de</strong>r<br />

Op welke manieren kan <strong>de</strong> overheid in het algemeen zelfstandige organisaties<br />

sturen? Welke instrumenten kan zij daarbij gebruiken? Wat zijn <strong>de</strong> voor- en<br />

na<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze instrumenten? Welke rol kan prestatiemeting en -beoor<strong>de</strong>ling<br />

vervullen bij het sturen <strong>van</strong> zelfstandige organisaties? Waarom is het belangrijk<br />

<strong>prestaties</strong> te meten? Wat is in <strong>de</strong> relatie tussen overheid en zelfstandige<br />

organisaties die het beleid uitvoeren <strong>de</strong> rol <strong>van</strong> ‘erkenning’?<br />

Hoofdstuk 2. Institutioneel ka<strong>de</strong>r<br />

Op welke wijze verloopt <strong>de</strong> sturing <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting in Vlaan<strong>de</strong>ren<br />

op dit ogenblik? Welke sturingsinstrumenten wor<strong>de</strong>n daarbij gebruikt? Welke<br />

evoluties spelen zich af? Wat zijn <strong>de</strong> huidige erkenningscriteria? Welke aanzetten<br />

tot een prestatiemeting zijn reeds aanwezig?<br />

Hoofdstuk 3. Comparatief ka<strong>de</strong>r<br />

Welke an<strong>de</strong>re mo<strong>de</strong>llen <strong>van</strong> sturing en controle in <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting<br />

treffen we aan in Ne<strong>de</strong>rland, Engeland en Brussel? Wat is hierin <strong>de</strong> rol <strong>van</strong><br />

prestatiemeting? Vin<strong>de</strong>n we hierin leerpunten voor <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> situatie?<br />

Hoofdstuk 4. Stappenplan voor <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> een prestatiemeetsysteem<br />

3


Welke <strong>prestaties</strong> wor<strong>de</strong>n gemeten? Hoe wordt gemeten? Welke stappen moet<br />

men zetten om tot een goed meetsysteem te komen?<br />

Hoofdstuk 5. Proces dat leid<strong>de</strong> tot het meetsysteem voor <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong><br />

huisvesting<br />

Welke stappen wer<strong>de</strong>n gezet om te komen tot het voorstel voor<br />

prestatiebeoor<strong>de</strong>ling in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting? Hoe wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

verwachtingen t.a.v. <strong>de</strong> SHM’s bepaald? Hoe wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze verwachtingen<br />

geconcretiseerd in meetbare <strong>prestaties</strong>? Hoe werd het meetsysteem uitgewerkt,<br />

getest en bijgestuurd? Hoe kan in het ‘Erkenningsbesluit’ <strong>de</strong> relatie wor<strong>de</strong>n gelegd<br />

tussen <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling en erkenning <strong>van</strong> een SHM?<br />

Hoofdstuk 6. Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling door SHM’s<br />

In dit hoofdstuk wordt het systeem voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling dat geduren<strong>de</strong> dit<br />

on<strong>de</strong>rzoek werd uitgewerkt, in <strong>de</strong>tail toegelicht.<br />

Hoofdstuk 7. Resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> analyses op <strong>de</strong> databank<br />

Ten slotte wer<strong>de</strong>n een aantal analyses uitgevoerd op <strong>de</strong> databank met<br />

gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s. <strong>De</strong> centrale vraag hierbij was of <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> SHM’s<br />

kunnen verklaard wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong>uit kenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s.<br />

<strong>De</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmethodologie die wordt gebruikt in <strong>de</strong> hoofdstukken 1 t.e.m. 4 is<br />

voornamelijk studie <strong>van</strong> literatuur, wetgeving en beleidsdocumenten. <strong>De</strong> inzichten<br />

wer<strong>de</strong>n verwerkt in werkteksten en besproken in <strong>de</strong> begeleidingsgroep. <strong>De</strong><br />

hoofdstukken 5 t.e.m. 6 zijn vooral het resultaat <strong>van</strong> een intensief interactief proces<br />

tussen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers, <strong>de</strong> opdrachtgever en het werkveld. Hoofdstuk 7 betreft<br />

empirisch on<strong>de</strong>rzoek op een databank.<br />

Bij dit alles vervul<strong>de</strong> <strong>de</strong> Begeleidingsgroep waarin diverse ‘stakehol<strong>de</strong>rs’<br />

waren betrokken, een sleutelrol. <strong>De</strong> samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> begeleidingsgroep, die in<br />

<strong>de</strong> loop <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek negen keer verga<strong>de</strong>r<strong>de</strong>, is opgenomen in bijlage 1 <strong>van</strong><br />

dit rapport. Daarnaast was er een erg actieve inbreng <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> SHM’s bij het<br />

formuleren en becommentariëren <strong>van</strong> voorstellen voor indicatoren via <strong>de</strong><br />

‘Werkgroep performantiemeting’, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> samenstelling is opgenomen in<br />

bijlage 2. Ten slotte waren <strong>de</strong> SHM’s nauw betrokken bij het uittesten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

prestatiebeoor<strong>de</strong>ling via visitaties. Op <strong>de</strong>ze wijze kreeg dit on<strong>de</strong>rzoek een stevige<br />

basis in <strong>de</strong> praktijk.<br />

Het on<strong>de</strong>rzoek liep <strong>van</strong> oktober 2007 t.e.m. februari 2010. Er werd gerapporteerd<br />

naar <strong>de</strong> Begeleidingsgroep op basis <strong>van</strong> voorberei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> nota’s en<br />

powerpointpresentaties. Na afloop <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek wer<strong>de</strong>n al <strong>de</strong>ze nota’s<br />

gebun<strong>de</strong>ld in dit rapport. Een probleem was dat tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksperio<strong>de</strong> op<br />

meer<strong>de</strong>re tijdstippen aanpassingen zijn uitgevoerd aan het wettelijk ka<strong>de</strong>r. Als<br />

gevolg hier<strong>van</strong> waren sommige stukken niet meer actueel ein<strong>de</strong> 2009. <strong>De</strong><br />

hoofdstukken 1, 2 en 4 (oorspronkelijk geschreven in <strong>de</strong> herfst <strong>van</strong> 2007) wer<strong>de</strong>n<br />

daarom grondig herwerkt en aangepast. In hoofdstuk 5 wordt verslag uitgebracht<br />

<strong>van</strong> het proces dat in 2008 werd doorlopen met <strong>de</strong> vertegenwoordigers <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

sector en waarbij <strong>de</strong> beleidssituatie op dat ogenblik het vertrekpunt vorm<strong>de</strong>. <strong>De</strong><br />

voornaamste beleidswijzigingen waren op dat ogenblik al doorgevoerd.<br />

3. Theoretisch ka<strong>de</strong>r<br />

3.1 Evoluties in het <strong>de</strong>nken over sturing door <strong>de</strong> overheid<br />

Dit on<strong>de</strong>rzoek situeert zich op het domein <strong>van</strong> <strong>de</strong> relaties tussen een overheid en<br />

zelfstandige organisaties. <strong>De</strong> in <strong>de</strong> inleiding geformuleer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvragen<br />

dwingen ons op zoek te gaan naar een theoretisch ka<strong>de</strong>r dat toelaat <strong>de</strong> relaties<br />

4 Hoofdstuk 1


tussen <strong>de</strong> overheid en zelfstandige organisaties te beschrijven. Een uitgangspunt<br />

waar we in <strong>de</strong> situatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting <strong>van</strong> vertrekken is dat <strong>de</strong><br />

overheid <strong>de</strong>ze organisaties inzet om een aantal doelen te realiseren. <strong>De</strong> overheid<br />

stelt zich hierbij <strong>de</strong> vraag hoe zij hierop invloed kan uitoefenen, of an<strong>de</strong>rs gezegd<br />

hoe zij <strong>de</strong> sector kan sturen. We merken nu reeds op dat het niet noodzakelijk zo is<br />

dat zelfstandige organisaties in dienst staan <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid. Er zijn ook mo<strong>de</strong>llen<br />

<strong>de</strong>nkbaar waarbij organisaties op eigen kracht doelen formuleren en nastreven<br />

zon<strong>de</strong>r overheid (<strong>de</strong> Kam, 2003). <strong>De</strong>rgelijk mo<strong>de</strong>l komt echter niet overeen met <strong>de</strong><br />

situatie in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting. <strong>De</strong>ze is er dui<strong>de</strong>lijk één <strong>van</strong><br />

afhankelijkheid, waarbij <strong>de</strong> SHM’s mid<strong>de</strong>len verwerven <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid om<br />

bepaal<strong>de</strong> taken uit te voeren en waar <strong>de</strong> SHM’s om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n ook<br />

verantwoording verschuldigd zijn aan die overheid.<br />

Erkenning <strong>van</strong> organisaties is één <strong>van</strong> <strong>de</strong> mogelijke instrumenten die een<br />

overheid in han<strong>de</strong>n heeft om <strong>de</strong> sector te sturen. <strong>De</strong> plaats die dit instrument kan<br />

innemen, is me<strong>de</strong> afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> bijdrage <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re instrumenten in het<br />

sturingsproces. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n vin<strong>de</strong>n we het nodig het volledige spectrum <strong>van</strong><br />

instrumenten in beeld te brengen. Hierna geven we op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> theoretische<br />

literatuur een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> mogelijke instrumenten. We verdui<strong>de</strong>lijken daarbij<br />

welke verschuivingen er in het algemeen in <strong>de</strong> bestuurskundige praktijk zichtbaar<br />

wer<strong>de</strong>n tussen instrumenten. Dit biedt ons een ka<strong>de</strong>r om ver<strong>de</strong>r in dit on<strong>de</strong>rzoek<br />

<strong>de</strong> huidige organisatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting te beschrijven, ze te<br />

vergelijken met <strong>de</strong> situatie in an<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>n en mogelijke functies <strong>van</strong><br />

erkenningscriteria en performantiecriteria binnen <strong>de</strong> huidige context te <strong>de</strong>finiëren.<br />

Lange tijd werd gedacht over <strong>de</strong> relatie tussen overheid en organisaties in<br />

termen <strong>van</strong> hiërarchie. <strong>De</strong> overheid stond boven alles en stuur<strong>de</strong> <strong>de</strong> actoren aan.<br />

Achterliggend was <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e dat <strong>de</strong> samenleving maakbaar is, dat <strong>de</strong> overheid <strong>de</strong><br />

samenleving kan veran<strong>de</strong>ren. Dit klassieke sturingsmo<strong>de</strong>l overheerste tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

jaren 1950 – 1980. Planning werd toen gezien als het belangrijkste instrument voor<br />

<strong>sociale</strong> veran<strong>de</strong>ring. <strong>De</strong> overheid dien<strong>de</strong> georganiseerd te zijn als een machine,<br />

een pirami<strong>de</strong>, een doelboom. Een hiërarchie wordt gekenmerkt door een gelaag<strong>de</strong>,<br />

piramidale structuur. Hogere overhe<strong>de</strong>n zijn bovengeschikt aan lagere overhe<strong>de</strong>n.<br />

Hoe lager men zich in <strong>de</strong> hiërarchie bevindt, hoe kleiner <strong>de</strong> autonomie. <strong>De</strong> hogere<br />

niveaus oefenen toezicht uit op <strong>de</strong> lagere niveaus. <strong>De</strong> relaties tussen overheid en<br />

actoren is vastgelegd in regels. Bij <strong>de</strong> keuze <strong>van</strong> sturingsinstrumenten overheerste<br />

<strong>de</strong> ‘command and control’-bena<strong>de</strong>ring: het eenzijdig sturen en beheersen op basis<br />

<strong>van</strong> dwingen<strong>de</strong> voorschriften (zie o.a. Bekkers, 1994, Bouckaert e.a., 2003).<br />

Vanaf <strong>de</strong> jaren ’80 begint <strong>de</strong>ze klassieke visie op een aantal beperkingen te<br />

botsen. Dit uit zich o.a. in een discussie over privatisering <strong>van</strong> overheidsbedrijven<br />

en in het verlenen <strong>van</strong> meer autonomie aan overheidsbedrijven. Er wordt afstand<br />

genomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e dat <strong>de</strong> overheid het monopolie heeft op het beheersen <strong>van</strong><br />

maatschappelijke ontwikkelingen en verwezen naar in <strong>de</strong> samenleving aanwezige<br />

vormen <strong>van</strong> zelfsturing en zelfregulering. <strong>De</strong> maatschappelijke situatie wordt ook<br />

complexer. Meer en meer wordt <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid verwacht dat ze reageert op<br />

complexe problemen. Het hiërarchisch mo<strong>de</strong>l blijkt hiervoor op zijn grenzen te<br />

botsen en er wordt een nood vastgesteld aan processen <strong>van</strong> coördinatie en sturing<br />

waarbij niet enkel overheidsactoren, maar ook private actoren (burgers,<br />

organisaties) zijn betrokken. Het mo<strong>de</strong>l <strong>van</strong> ‘beleidsnetwerken’ biedt hiervoor een<br />

alternatief. Een beleidsnetwerk is een geheel <strong>van</strong> actoren die publiek, semi-publiek<br />

of privaat <strong>van</strong> karakter zijn. Ie<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze actoren heeft zijn eigen waar<strong>de</strong>n,<br />

doelstellingen en belangen. Elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> actoren tracht <strong>de</strong>ze te realiseren door<br />

an<strong>de</strong>re actoren te beïnvloe<strong>de</strong>n. Niet alleen <strong>de</strong> overheid stuurt dus, maar ook<br />

private actoren trachten bijvoorbeeld <strong>de</strong> overheid te beïnvloe<strong>de</strong>n. In een<br />

netwerkmo<strong>de</strong>l wor<strong>de</strong>n ook an<strong>de</strong>re sturingsinstrumenten gebruikt dan in <strong>de</strong><br />

hiërarchie. Overleg, prestatiemeting, convenanten, … zijn instrumenten die meer<br />

aansluiten bij het netwerkmo<strong>de</strong>l. Bekkers (1994) on<strong>de</strong>rscheidt twee<br />

sturingsmodaliteiten. Enerzijds zijn er <strong>de</strong> instrumenten die sturen op <strong>de</strong> grenzen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie, en die bijvoorbeeld gebruik maken <strong>van</strong> input- en<br />

outputparameters of sturen met behulp <strong>van</strong> incentives. Nog een stap ver<strong>de</strong>r gaat<br />

Situering <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek en theoretisch ka<strong>de</strong>r 5


het sturen <strong>van</strong> <strong>de</strong> beleidsnetwerken zelf. Via allerlei afwegings- en<br />

besluitvormingsarrangementen tracht men te komen tot gemeenschappelijke<br />

<strong>de</strong>finities <strong>van</strong> rele<strong>van</strong>te ontwikkelingen en oplossingen te vin<strong>de</strong>n op grond <strong>van</strong><br />

gemeenschappelijke wilsvorming. Communicatie en contracten kunnen hierin een<br />

rol spelen.<br />

3.2 <strong>De</strong>finiëring <strong>van</strong> begrippen<br />

<strong>De</strong> Bruyn & Ten Heuvelhof (1991) <strong>de</strong>finiëren ‘sturing’ als ‘doelconforme<br />

beïnvloeding <strong>van</strong> maatschappelijke wisselwerkingen’. Essentieel daarbij is <strong>de</strong><br />

doelgerichtheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> sturing. Een actor dient zich eerst een doel gesteld te<br />

hebben, wil er sprake zijn <strong>van</strong> sturing. Dit geldt ook voor een overheid die wenst te<br />

sturen. Eenmaal het doel bepaald, stelt zich <strong>de</strong> vraag hoe <strong>de</strong> overheid <strong>de</strong>ze doelen<br />

kan bereiken. M.a.w. welke instrumenten kan <strong>de</strong> overheid inzetten om haar doelen<br />

te bereiken? Op <strong>de</strong>ze instrumenten gaan we ver<strong>de</strong>r in <strong>de</strong>ze tekst na<strong>de</strong>r in. Merk op<br />

dat het te sturen object in <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>finitie niet <strong>de</strong> actor is, maar <strong>de</strong> ‘maatschappelijke<br />

wisselwerking’. Hierin wordt een bena<strong>de</strong>ring <strong>van</strong>uit het netwerkmo<strong>de</strong>l dui<strong>de</strong>lijk. Als<br />

we hierna over ‘sturing’ zullen spreken, is het dus niet in <strong>de</strong> enge klassieke<br />

betekenis, in <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> een overheid die actoren stuurt, maar in <strong>de</strong> betekenis die<br />

hieraan wordt gegeven in <strong>de</strong> netwerkbena<strong>de</strong>ring.<br />

Van Oovermeeren (2007) <strong>de</strong>finieert ‘toezicht’ als ‘het verzamelen <strong>van</strong><br />

informatie over <strong>de</strong> vraag of een han<strong>de</strong>ling of zaak voldoet aan <strong>de</strong> daaraan gestel<strong>de</strong><br />

eisen, het zich daarna vormen <strong>van</strong> een oor<strong>de</strong>el daarover en het eventueel naar<br />

aanleiding daar<strong>van</strong> interveniëren’. In zijn zuiverste vorm valt <strong>de</strong> interventie niet<br />

on<strong>de</strong>r toezicht, maar on<strong>de</strong>r het sturen. Men zou toezicht kunnen zien als een vorm<br />

<strong>van</strong> sturing. Van Overmeeren meent dat <strong>van</strong> toezicht onmiskenbaar een sturen<strong>de</strong><br />

werking uitgaat. Naarmate <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>lingscriteria bij toezicht concreter zijn en er<br />

dui<strong>de</strong>lijker consequenties aan het toezicht verbon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, zal er een groter<br />

sturen<strong>de</strong> effect <strong>van</strong> uitgaan. Toch wijst Van Overmeeren ook op het verschil: bij<br />

sturing gaat het over beïnvloeding ‘via <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>ur’, bij toezicht ‘via <strong>de</strong> achter<strong>de</strong>ur’.<br />

Omwille <strong>van</strong> dit verschil zullen we sturing en toezicht afzon<strong>de</strong>rlijk behan<strong>de</strong>len.<br />

<strong>De</strong> term ‘controle’ gebruiken we hierna als synoniem voor ‘toezicht’. We stellen<br />

wel vast dat vooral <strong>de</strong> term controle in <strong>de</strong> praktijk vaak in een enge betekenis<br />

wordt gebruikt, met name enkel verwijzend naar controle <strong>van</strong> <strong>de</strong> wettelijkheid.<br />

Met ‘or<strong>de</strong>ning’ bedoelen we zoals Van Overmeeren (2007) <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong><br />

bevoegdhe<strong>de</strong>n, verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n, mid<strong>de</strong>len en risico’s. Or<strong>de</strong>ning gaat vooraf<br />

aan sturing. Ze bepaalt wie welke taken in <strong>de</strong> sturing opneemt. Or<strong>de</strong>ning staat in<br />

principe los <strong>van</strong> <strong>de</strong> doelstellingen die men nastreeft, terwijl sturing juist in functie<br />

staat <strong>van</strong> doelstellingen.<br />

3.3 Vormen <strong>van</strong> sturing<br />

In <strong>de</strong> literatuur zijn diverse pogingen on<strong>de</strong>rnomen om sturingsinstrumenten te<br />

inventariseren en in te <strong>de</strong>len in groepen. <strong>De</strong> Bruyn & Ten Heuvelhof (1991) stellen<br />

dat instrumenten zich moeilijk laten catalogiseren. Het is makkelijker te spreken<br />

<strong>van</strong> groepen <strong>van</strong> instrumenten. Van <strong>de</strong>r Doelen (1993) maakt een on<strong>de</strong>rscheid<br />

tussen drie sturingsmo<strong>de</strong>llen. <strong>De</strong> Bruyn & Ten Heuvelhof spreken <strong>van</strong> eerste en<br />

twee<strong>de</strong> generatie instrumenten.<br />

3.3.1 Sturingsmo<strong>de</strong>llen<br />

Een vaak gehanteer<strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> beleidsinstrumenten is <strong>de</strong>ze gebaseerd op het<br />

on<strong>de</strong>rscheid tussen het communicatieve mo<strong>de</strong>l, het economische mo<strong>de</strong>l en het<br />

juridische mo<strong>de</strong>l (Van <strong>de</strong>r Doelen, 1993).<br />

− Het communicatieve sturingsmo<strong>de</strong>l steunt op het vertrouwen in <strong>de</strong> ratio.<br />

Kenmerkend voor dit mo<strong>de</strong>l is dat <strong>de</strong> overheid via het overdragen <strong>van</strong><br />

6 Hoofdstuk 1


informatie het gedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong> burgers wil wijzigen, door <strong>de</strong> kennis of <strong>de</strong><br />

waar<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> bepaal<strong>de</strong> keuzemogelijkhe<strong>de</strong>n te veran<strong>de</strong>ren.<br />

− Het economische sturingsmo<strong>de</strong>l steunt op <strong>de</strong> utilitaristische traditie. Het<br />

uitgangspunt <strong>van</strong> dit mo<strong>de</strong>l is dat men het gedrag kan veran<strong>de</strong>ren door<br />

financiële stimuli, zoals heffingen en subsidies, begeleid door bepaal<strong>de</strong> regels.<br />

Ze gebie<strong>de</strong>n of verbie<strong>de</strong>n een gedrag niet, maar beïnvloe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kosten en<br />

baten <strong>van</strong> <strong>de</strong> alternatieven.<br />

− Het juridisch mo<strong>de</strong>l is gebaseerd op het oudheids<strong>de</strong>nken. Gedrag wordt<br />

gestuurd via geformaliseer<strong>de</strong> gedragsregels waarin wordt bepaald wat<br />

overheid en burgers moeten doen en laten.<br />

Van <strong>de</strong>r Doelen meent dat <strong>de</strong>ze drie vormen geen opklimmen<strong>de</strong> mate <strong>van</strong> dwang<br />

inhou<strong>de</strong>n, zoals sommigen suggereren. <strong>De</strong> drie mo<strong>de</strong>llen kennen stimuleren<strong>de</strong> en<br />

sanctioneren<strong>de</strong> varianten. <strong>De</strong> stimuleren<strong>de</strong> varianten (voorlichting, subsidies en<br />

convenanten) zijn facultatief te gebruiken en versterken vooral <strong>de</strong> haalbaarheid<br />

<strong>van</strong> het beleid. <strong>De</strong> repressieve varianten (propaganda, heffingen, gebod of verbod)<br />

wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> overheid dwingend opgelegd en bevor<strong>de</strong>ren vooral <strong>de</strong><br />

doeltreffendheid <strong>van</strong> het beleid.<br />

<strong>De</strong> vraag welke beleidsinstrumenten of welke varianten het best geschikt zijn<br />

om <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> doelen te bereiken, kan niet zomaar wor<strong>de</strong>n beantwoord.<br />

<strong>De</strong> verschei<strong>de</strong>nheid aan beleidsinstrumenten en <strong>de</strong> complexiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

omstandighe<strong>de</strong>n waarbinnen <strong>de</strong>ze instrumenten wor<strong>de</strong>n toegepast, is daarvoor<br />

vaak te groot. <strong>De</strong> uitdaging bestaat er in binnen <strong>de</strong> gegeven context een optimale<br />

instrumentenmix te ontwikkelen. Van <strong>de</strong>r Doelen pleit in dit opzicht voor een<br />

‘Geven en Nemen’ strategie, d.w.z. het evenwichtig combineren <strong>van</strong> stimuleren<strong>de</strong><br />

en repressieve beleidsinstrumenten, omdat dit bijdraagt tot een legitiem en effectief<br />

beleid.<br />

3.3.2 Eerste en twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten<br />

<strong>De</strong> Bruyn & Ten Heuvelhof (1991)maken een on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong> eerste<br />

generatie en <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten.<br />

<strong>De</strong> eerste generatie sturingsinstrumenten getuigt <strong>van</strong> het geloof dat <strong>de</strong><br />

werkelijkheid manipuleerbaar is. Dit sturingsinstrumentarium dateert <strong>van</strong> het ein<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> 19<strong>de</strong> eeuw en bestaat in hoofdzaak uit regulering. Oorspronkelijk beperkte<br />

<strong>de</strong> wetgeving zich tot het vastleggen <strong>van</strong> normen en waar<strong>de</strong>n. Naar het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> 19<strong>de</strong> eeuw wer<strong>de</strong>n wetten meer en meer gebruikt als instrument voor<br />

maatschappelijke veran<strong>de</strong>ring. Als gevolg <strong>van</strong> dit proces werd <strong>de</strong> familie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

reguleren<strong>de</strong> instrumenten zeer divers: toezichtsregels, planvoorschriften en<br />

beleidsregels zijn voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong>rgelijke instrumenten. Kenmerkend voor<br />

<strong>de</strong>ze instrumenten is dat ze eenzijdig en direct zijn. Het eenzijdige karakter <strong>van</strong><br />

reguleren<strong>de</strong> instrumenten duidt er op dat een overheid normen (gebo<strong>de</strong>n of<br />

verbo<strong>de</strong>n) oplegt aan te sturen actoren. Het directe karakter betekent dat het<br />

gebod of verbod zich richt op <strong>de</strong> gewenste of verbo<strong>de</strong>n han<strong>de</strong>ling.<br />

Aan <strong>de</strong>ze eerste generatie sturingsinstrumenten zijn heel wat beperkingen<br />

verbon<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> Bruyn & Ten Heuvelhof sommen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> beperkingen op:<br />

− een overheid die wet- en regelgeving als instrument inzet, kan wor<strong>de</strong>n<br />

geconfronteerd met een burger (actor) die <strong>van</strong> diezelf<strong>de</strong> wet- en regelgeving<br />

gebruik maakt om zijn positie af te schermen;<br />

− wet- en regelgeving wordt gekenmerkt door stabiliteit en kan vaak niet snel en<br />

flexibel genoeg wor<strong>de</strong>n aangepast aan gewijzig<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n;<br />

− indien een overheid bepaal<strong>de</strong> gedragingen wil verbie<strong>de</strong>n of gebie<strong>de</strong>n, moet ze<br />

veelal over ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> informatie beschikken;<br />

− het eenzijdig opleggen <strong>van</strong> normen kan contraproductief zijn, strakke regels<br />

nodigen uit tot verzet en kunnen creativiteit do<strong>de</strong>n;<br />

− wet- en regelgeving is onvoldoen<strong>de</strong> berekend op <strong>de</strong> confrontatie met een<br />

complexe realiteit, en dit is juist één <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne,<br />

geïndustrialiseer<strong>de</strong> samenleving;<br />

Situering <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek en theoretisch ka<strong>de</strong>r 7


− <strong>de</strong> inzet <strong>van</strong> reguleren<strong>de</strong> instrumenten roept <strong>de</strong> plicht op <strong>de</strong>ze regels te doen<br />

naleven, wat een inspanning vraagt die in een complexe samenleving niet of<br />

nauwelijks is op te brengen.<br />

<strong>De</strong> mate waarin <strong>de</strong>ze beperkingen zich manifesteren, hangt af <strong>van</strong> <strong>de</strong> context<br />

waarin <strong>de</strong> instrumenten wor<strong>de</strong>n toegepast. <strong>De</strong> Bruyn & Ten Heuvelhof stellen dat<br />

<strong>de</strong> beperkingen zich meer manifesteren naarmate <strong>de</strong> realiteit meer beantwoordt<br />

aan het netwerkmo<strong>de</strong>l.<br />

<strong>De</strong> twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten beïnvloe<strong>de</strong>n op een an<strong>de</strong>re wijze<br />

dan <strong>de</strong> juridische instrumenten het gedrag <strong>van</strong> maatschappelijke actoren. Ze<br />

kunnen <strong>de</strong> eerste generatie instrumenten aanvullen of versterken. <strong>De</strong>ze<br />

instrumenten trachten om te gaan met <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> kenmerken <strong>van</strong> actoren. <strong>De</strong><br />

Bruyn & Ten Heuvelhof geven vijf soorten <strong>van</strong> instrumenten met voorbeel<strong>de</strong>n, die<br />

we zelf ook aanvul<strong>de</strong>n <strong>van</strong>uit an<strong>de</strong>re literatuur:<br />

− meerzijdige instrumenten (contractmanagement, prestatie-afspraken,<br />

gedragsco<strong>de</strong>s, …)<br />

− invloed via personen of netwerken;<br />

− incentives (subsidies, heffingen, …)<br />

− kengetallen (performantie-indicatoren);<br />

− communicatieve instrumenten (overleg, informatie, overtuiging, advisering, …).<br />

<strong>De</strong>ze instrumenten bie<strong>de</strong>n meer mogelijkhe<strong>de</strong>n om sturend op te tre<strong>de</strong>n in een<br />

netwerkmo<strong>de</strong>l om volgen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen:<br />

− <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> generatie instrumenten slagen er beter in om in te spelen op <strong>de</strong><br />

verschillen tussen <strong>de</strong> actoren; fine-tuning is mogelijk;<br />

− een aantal <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> generatie instrumenten respecteert <strong>de</strong> geslotenheid<br />

(autonomie) <strong>van</strong> <strong>de</strong> te sturen actoren (bv. convenanten), an<strong>de</strong>rzijds zijn er<br />

instrumenten die juist <strong>de</strong> geslotenheid <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze actoren doorbreken (bv.<br />

invloed via personen);<br />

− meerzijdige instrumenten (bv. overleg) bie<strong>de</strong>n een beter antwoord op<br />

inter<strong>de</strong>pen<strong>de</strong>nties tussen overheid en actoren dan eenzijdige instrumenten.<br />

Enigszins merkwaardig is dat we in <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> literatuur zeer weinig<br />

terugvin<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> functie die ‘erkenning’ <strong>van</strong> organisaties kan vervullen. In <strong>de</strong><br />

meeste inventarisaties is dit zelfs niet opgenomen. Men kan het beschouwen als<br />

een vorm <strong>van</strong> regulering, het aan organisaties toestaan om bepaal<strong>de</strong> activiteiten<br />

uit te voeren indien zij aan een aantal regels voldoen. Daarom hebben we<br />

erkenning opgenomen bij <strong>de</strong> bespreking <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste generatie<br />

sturingsinstrumenten. <strong>De</strong> Kam (2003) zegt over <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse corporaties dat<br />

het ‘toegelaten instellingen’ zijn op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningwet en dat <strong>de</strong> toelating<br />

bedoeld is om waarborgen te scheppen tegen misbruiken <strong>van</strong> het particulier<br />

initiatief. Daar tegenover staat dat <strong>de</strong> overheid <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze corporaties<br />

verwacht. Van Kam legt daarmee <strong>de</strong> relatie tussen erkenning en <strong>prestaties</strong>.<br />

3.4 Vormen <strong>van</strong> toezicht<br />

3.4.1 Extern versus intern toezicht<br />

Hierboven <strong>de</strong>finieer<strong>de</strong>n we toezicht als ‘het verzamelen <strong>van</strong> informatie over <strong>de</strong><br />

vraag of een han<strong>de</strong>ling of zaak voldoet aan <strong>de</strong> daaraan gestel<strong>de</strong> eisen en het zich<br />

daarna vormen <strong>van</strong> een oor<strong>de</strong>el daarover. <strong>De</strong>rgelijk toezicht kan zowel intern als<br />

extern wor<strong>de</strong>n georganiseerd. Zoals we hierboven verdui<strong>de</strong>lijkten wordt in het<br />

huidige bestuurskundige <strong>de</strong>nken (en in <strong>de</strong> bestuurskundige praktijk) groot belang<br />

gehecht aan <strong>de</strong> autonomie <strong>van</strong> <strong>de</strong> actoren. Tegenover <strong>de</strong>ze autonomie staan<br />

nieuwe vormen <strong>van</strong> toezicht. <strong>De</strong> grotere autonomie impliceert <strong>de</strong> verwachting dat<br />

<strong>de</strong> actoren zelf mee instaan voor het toezicht op hun eigen <strong>prestaties</strong>. <strong>De</strong> actor zelf<br />

dient dus mee in te staan voor het opvolgen en evalueren <strong>van</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingen met<br />

8 Hoofdstuk 1


oog op een tijdige bijsturing er<strong>van</strong>. Dit is wat we verstaan on<strong>de</strong>r intern toezicht.<br />

On<strong>de</strong>r extern toezicht verstaan we het toezicht uitgeoefend door <strong>de</strong> overheid die in<br />

haar beleid aan <strong>de</strong> actoren een aantal taken toevertrouwt.<br />

3.4.2 Toezicht op <strong>de</strong> wettelijkheid dan wel op <strong>prestaties</strong><br />

<strong>De</strong> meest geken<strong>de</strong> en traditionele vorm <strong>van</strong> toezicht is een controle op <strong>de</strong><br />

wettelijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitgevoer<strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingen. <strong>De</strong> controles dienen te verzekeren<br />

dat alles volgens <strong>de</strong> regels verloopt. <strong>De</strong> wettelijkheidscontrole kan zowel intern als<br />

extern wor<strong>de</strong>n uitgevoerd. Een voorbeeld <strong>van</strong> interne controle op <strong>de</strong> wettelijkheid<br />

is <strong>de</strong> aanstelling <strong>van</strong> een bedrijfsrevisor die <strong>de</strong> wettelijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële<br />

rekeningen controleert en attesteert. <strong>De</strong>ze vorm <strong>van</strong> toezicht ligt in het verleng<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste generatie sturingsinstrumenten<br />

In lijn met <strong>de</strong> boven geschetste evolutie <strong>van</strong> een hiërarchisch mo<strong>de</strong>l naar een<br />

netwerkmo<strong>de</strong>l bleek echter in <strong>de</strong> praktijk een beperking <strong>van</strong> <strong>de</strong> controle op <strong>de</strong><br />

wettelijkheid niet langer a<strong>de</strong>quaat. Naarmate <strong>de</strong> uit te voeren taken complexer<br />

wor<strong>de</strong>n, bleek <strong>de</strong>ze manier <strong>van</strong> werken echter niet meer beheersbaar. Managers<br />

wer<strong>de</strong>n geconfronteerd met een veelheid aan regelgeving. Naarmate het aantal<br />

regels toeneemt, stijgt bovendien ook <strong>de</strong> kostprijs <strong>van</strong> controle. Het alternatief is<br />

een toezicht op resultaten. Dit houdt in dat <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> instantie <strong>de</strong><br />

uitvoeren<strong>de</strong> organisatie toelaat <strong>de</strong> voornaamste beslissingen zelf te nemen, maar<br />

dan achteraf (ex post) beoor<strong>de</strong>elt in welke mate <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> doelstellingen<br />

zijn bereikt. <strong>De</strong> he<strong>de</strong>ndaagse ‘new public management’ literatuur benadrukt het<br />

belang <strong>van</strong> een toezicht op <strong>prestaties</strong>. <strong>De</strong>ze manier <strong>van</strong> controleren draagt er toe<br />

bij dat managers hun <strong>de</strong>skundigheid kunnen aanwen<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> juiste beslissingen<br />

te nemen, wat verwacht wordt bij te dragen tot <strong>de</strong> efficiëntie. Bovendien dwingt het<br />

<strong>de</strong> organisatie om zich te concentreren op het vervullen <strong>van</strong> <strong>de</strong> missie eer<strong>de</strong>r dan<br />

op het volgen <strong>van</strong> procedures. <strong>De</strong> veron<strong>de</strong>rstelling die aan <strong>de</strong> basis ligt <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />

<strong>de</strong>nkwijze is dat een grotere autonomie bijdraagt tot <strong>de</strong> performantie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

organisatie, maar dit evenwel slechts wanneer (a) <strong>de</strong> controle gebaseerd is op<br />

dui<strong>de</strong>lijke doelstellingen, <strong>de</strong> resultaten gemeten wor<strong>de</strong>n en achteraf geëvalueerd,<br />

(b) incentieven aanwezig zijn om naar <strong>de</strong> resultaten te werken. Bijgevolg wordt<br />

aangenomen dat het vermin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> inputcontrole (procescontrole) gepaard<br />

moet gaan met controle <strong>van</strong> resultaten, maar ook dat toezicht op <strong>prestaties</strong> alleen<br />

werkt wanneer er een zekere vorm <strong>van</strong> autonomie is (Verhoest e.a., 2004). <strong>De</strong>ze<br />

vorm <strong>van</strong> toezicht ligt in het verleng<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> generatie<br />

sturingsinstrumenten.<br />

3.5 <strong>De</strong> functie <strong>van</strong> prestatiemeting<br />

3.5.1 Terminologie en <strong>de</strong>finities<br />

Zowel in <strong>de</strong> Engelstalige als Ne<strong>de</strong>rlandstalige literatuur treffen we verschillen<strong>de</strong> op<br />

elkaar gelijken<strong>de</strong> benamingen aan voor het meten <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> en resultaten:<br />

performance measurement, monitoring, performance monitoring, prestatiemeting.<br />

Enerzijds verwijzen al <strong>de</strong>ze termen naar een gemeenschappelijke praktijk, samen<br />

te vatten met het werkwoord ‘meten’. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n kunnen al <strong>de</strong>ze termen<br />

benoemd wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> algemene term ‘meetsystemen’. Echter, <strong>De</strong> Peuter e.a.<br />

(2007) maken een on<strong>de</strong>rscheid tussen enerzijds prestatiemeting, wat sterk<br />

gelieerd is aan <strong>de</strong> beheerscyclus en <strong>de</strong> managementcontext, en an<strong>de</strong>rzijds<br />

monitoring, wat overwegend gehanteerd wordt in een beleidscontext. Waar<br />

prestatiemeetsystemen kunnen dienen als verantwoordingsinstrument of als<br />

instrument om <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie te verbeteren, bie<strong>de</strong>n<br />

monitoringsystemen een bijkomen<strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> in het on<strong>de</strong>rsteunen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

beleidsplanning door <strong>de</strong> focus op <strong>de</strong> doelstellingen <strong>van</strong> het beleid.<br />

In dit hoofdstuk spreken we voorlopig ver<strong>de</strong>r over ‘het meten <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> en<br />

gaan we nog voorbij aan <strong>de</strong> uitwerking <strong>van</strong> het meetsysteem als<br />

Situering <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek en theoretisch ka<strong>de</strong>r 9


monitoringsysteem dan wel als prestatiemeetsysteem. <strong>De</strong> keuze voor eer<strong>de</strong>r het<br />

ene dan wel het an<strong>de</strong>re, komt aan bod in hoofdstuk 5..<br />

3.5.2 Wat is een ‘meetsysteem’?<br />

<strong>De</strong> termen ‘meetsysteem’ en ‘monitoring systeem’ wor<strong>de</strong>n doorgaans door elkaar<br />

gebruikt. We volgen het <strong>Steunpunt</strong> Bestuurlijke Organisatie dat aan dit on<strong>de</strong>rwerp<br />

in <strong>de</strong> voorbije jaren meer<strong>de</strong>re studies en publicaties heeft gewijd. <strong>De</strong> Peuter e.a.<br />

(2007, p. 13) <strong>de</strong>finiëren ‘monitoren’ als:<br />

“het verzamelen <strong>van</strong> informatie in <strong>de</strong> context <strong>van</strong> het beleid en het beheer,<br />

over geselecteer<strong>de</strong> aspecten of factoren. … Monitoring als proces gebeurt<br />

op een systematische manier en is doorlopend aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong><br />

periodieke metingen of registraties.”<br />

Het ‘monitoringsysteem’ of ‘meetsysteem’ wordt door <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bron omschreven<br />

als:<br />

“een geheel <strong>van</strong> procedures en kanalen om gegevens te verzamelen, op te<br />

slaan, te verwerken en te rapporteren”.<br />

Indicatoren zijn <strong>de</strong> basisbestand<strong>de</strong>len <strong>van</strong> het monitoringssysteem. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

overheid (2002) hanteert, in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicatorenontwikkelling voor het<br />

lokaal sociaal beleid, volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie. Een indicator is<br />

“een meeteenheid (kwantitatief of kwalitatief) die verwijst naar een fenomeen<br />

dat niet rechtstreeks gemeten kan wor<strong>de</strong>n.”<br />

3.5.3 Motieven voor het opzetten <strong>van</strong> een meetsysteem<br />

Het meten <strong>van</strong> processen en resultaten in <strong>de</strong> publieke sector kreeg <strong>de</strong> laatste<br />

<strong>de</strong>cennia toenemen<strong>de</strong> aandacht. Dit hangt samen met <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong><br />

verwachtingen ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> rol en verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid: <strong>de</strong><br />

burger stelt volgens <strong>De</strong> Peuter e.a. (2007) hogere eisen aan <strong>de</strong> overheid. Tevens<br />

is het meten <strong>van</strong> processen en resultaten noodzakelijk om complexe<br />

maatschappelijke on<strong>de</strong>rwerpen te ontrafelen en geschikte oplossingen te voorzien.<br />

Vandaar dat het openbaar bestuur meer en meer kennisintensief is gewor<strong>de</strong>n. Om<br />

aan <strong>de</strong>ze kennisbehoefte te voldoen kan een meetsysteem opgezet wor<strong>de</strong>n. In het<br />

algemeen kunnen een drietal specifieke motieven wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n voor het<br />

opzetten <strong>van</strong> een meetsysteem.<br />

Ten eerste kan een meetsysteem ontwikkeld wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteuning<br />

<strong>van</strong> beleidsplanning. In het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> beleidsplanning, naast <strong>de</strong> beleidsuitvoering<br />

en beleidsbeoor<strong>de</strong>ling in <strong>de</strong> beleidscyclus, kan het meten <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> en<br />

resultaten specifieke informatie aanbrengen om strategische en operationele<br />

doelstellingen mee vorm te geven. <strong>De</strong> informatie over het beleidsveld en <strong>de</strong><br />

doelgroep waarop men zich wil richten, kan beslissingen met betrekking tot <strong>de</strong><br />

doelstellingen en <strong>de</strong> te hanteren beleidsinstrumenten mee on<strong>de</strong>rbouwen. Ook in<br />

het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> financiële planning op korte, mid<strong>de</strong>llange of lange termijn kan het<br />

meten <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> en resultaten een on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol spelen. Financiële<br />

indicatoren kunnen in combinatie met niet-financiële informatie het maken <strong>van</strong><br />

keuzes in <strong>de</strong> besteding en aanwending <strong>van</strong> mid<strong>de</strong>len on<strong>de</strong>rbouwen en begelei<strong>de</strong>n.<br />

Bouckaert e.a. (2007) argumenteren dat mid<strong>de</strong>lenallocatie op basis <strong>van</strong> het meten<br />

<strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> en resultaten in functie moet staan <strong>van</strong> het gewenste niveau <strong>van</strong><br />

dienstverlening. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n stellen zij dat het meten <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> en<br />

resultaten slechts kan bijdragen om <strong>de</strong> financiële implicatie te berekenen <strong>van</strong> een<br />

extra eenheid dienstverlening om zo het optimale niveau <strong>van</strong> dienstverlening te<br />

realiseren.<br />

Ten twee<strong>de</strong> kan het meten <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> en resultaten ook dienen om tij<strong>de</strong>ns<br />

<strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> het beleid <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> overheidsorganisaties te verbeteren.<br />

Het meten <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> en resultaten kan het management <strong>van</strong> organisaties in<br />

10 Hoofdstuk 1


staat stellen om <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie op te volgen, knelpunten te<br />

<strong>de</strong>tecteren – waarbij het meetsysteem kan geïnterpreteerd wor<strong>de</strong>n als een ‘early<br />

warning system’ – en gericht bij te sturen. <strong>De</strong> focus op organisaties tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

beleidsuitvoering kan enerzijds betrekking hebben op interne<br />

managementaspecten, zoals <strong>de</strong> allocatie <strong>van</strong> (financiële) mid<strong>de</strong>len en <strong>de</strong> efficiëntie<br />

<strong>van</strong> processen. An<strong>de</strong>rzijds kan het meetsysteem eveneens een externe focus<br />

hebben: slaagt <strong>de</strong> organisatie erin haar operationele doelstellingen te bereiken om<br />

zo een bepaald effect teweeg te brengen in <strong>de</strong> maatschappij? Het interne<br />

perspectief kan ook gecombineerd wor<strong>de</strong>n met het externe perspectief. Volgens<br />

<strong>De</strong> Peuter e.a. (2007) streeft een resultaatgericht management ernaar om <strong>de</strong><br />

mid<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie optimaal te alloceren aan die processen die men het<br />

meest functioneel acht voor het behalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> gewenste resultaten, die in<br />

operationele en strategische doelstellingen vervat liggen. <strong>De</strong> werking <strong>van</strong><br />

organisaties kan ook verbeterd wor<strong>de</strong>n door <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> organisaties met elkaar<br />

te vergelijken. Men spreekt dan <strong>van</strong> benchlearning of benchmarking. Het<br />

uitein<strong>de</strong>lijke doel is om via metingen en on<strong>de</strong>rlinge vergelijking tot leereffecten te<br />

komen om <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie te verbeteren.<br />

Tenslotte kan <strong>de</strong> informatie uit het meten <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> en resultaten ook<br />

aangewend wor<strong>de</strong>n ten behoeve <strong>van</strong> verantwoordingsrelaties. In een<br />

managementcontext zal <strong>de</strong> verantwoording gerelateerd zijn aan <strong>de</strong> besteding <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len, het verloop <strong>van</strong> <strong>de</strong> processen en <strong>de</strong> realisatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> output. Maar<br />

verantwoording kan ook betrekking hebben op <strong>de</strong> effecten <strong>van</strong> het beleid: in welke<br />

mate wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> effecten gerealiseerd door <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> het beleid? Het<br />

meten <strong>van</strong> effecten en omgevingsvariabelen kunnen <strong>de</strong>rgelijke verantwoording<br />

on<strong>de</strong>rsteunen. In het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> verantwoording dienen <strong>de</strong> meetgegevens getoetst<br />

te wor<strong>de</strong>n ten opzichte <strong>van</strong> een referentieka<strong>de</strong>r: dit kan een norm zijn – al dan niet<br />

vervat in een beheersovereenkomst, maar ook kunnen an<strong>de</strong>re organisaties of<br />

resultaten <strong>van</strong> eer<strong>de</strong>re metingen als referentieka<strong>de</strong>r dienen. Een ver<strong>de</strong>re uitdieping<br />

betreffen<strong>de</strong> het referentieka<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> meetgegevens komt later aan<br />

bod.<br />

Naast <strong>de</strong>ze drie algemene beweegre<strong>de</strong>nen von<strong>de</strong>n Bouckaert e.a. (2003, a)<br />

uit een internationaal vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek 1 <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concrete motieven voor<br />

het opzetten <strong>van</strong> een meetsysteem:<br />

− het versterken <strong>van</strong> <strong>de</strong> verantwoording ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> burger;<br />

− het versterken <strong>van</strong> <strong>de</strong> transparantie <strong>van</strong> het beleid;<br />

− het verbeteren <strong>van</strong> het management;<br />

− het verbeteren <strong>van</strong> <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> dienstverlening;<br />

− het mogelijk maken <strong>van</strong> benchmarking en het i<strong>de</strong>ntificeren <strong>van</strong> beste<br />

praktijken;<br />

− het meten <strong>van</strong> <strong>de</strong> voortgang met betrekking tot een bepaald beleid, <strong>de</strong><br />

beleidsefficiëntie, <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> doelbereiking en <strong>de</strong> beleidseffectiviteit;<br />

− het realiseren <strong>van</strong> een efficiënter mid<strong>de</strong>lengebruik;<br />

− het introduceren <strong>van</strong> prestatiemanagement in <strong>de</strong> organisatie;<br />

− het opstellen <strong>van</strong> een referentieka<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële<br />

situatie;<br />

− en het meten <strong>van</strong> <strong>de</strong> effecten <strong>van</strong> een gewijzig<strong>de</strong> beleidssituatie.<br />

<strong>De</strong> keuze <strong>van</strong> <strong>de</strong> functie <strong>van</strong> het meetsysteem heeft belangrijke gevolgen voor <strong>de</strong><br />

ver<strong>de</strong>re uitbouw <strong>van</strong> het systeem. Naargelang <strong>de</strong> functie die het meetsysteem<br />

dient te vervullen, zal <strong>de</strong> keuze <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicatoren en <strong>de</strong> keuze <strong>van</strong> <strong>de</strong> analyse- en<br />

rapportagetechnieken verschillen. Bijvoorbeeld, het meten <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> en<br />

resultaten ter verbetering <strong>van</strong> het management en <strong>de</strong> uitvoering zal voornamelijk<br />

oog hebben voor efficiëntie en productiviteit, terwijl in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het<br />

verantwoordingsperspectief <strong>de</strong> klemtoon zal verschuiven naar output en effecten.<br />

1 Bouckaert e.a. hebben <strong>de</strong> ontwikkeling beschreven <strong>van</strong> een meetsysteem in <strong>de</strong> lokale<br />

overheid voor Ne<strong>de</strong>rland, Australië en Verenigd Koninkrijk.<br />

Situering <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek en theoretisch ka<strong>de</strong>r 11


In wat volgt wordt <strong>de</strong> uitbouw <strong>van</strong> een meetsysteem voorlopig behan<strong>de</strong>ld los <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> finaliteit <strong>van</strong> het meetsysteem. <strong>De</strong> finaliteit wordt uitgeklaard in hoofdstuk 5.<br />

4. Besluit<br />

In dit theoretisch ka<strong>de</strong>r stel<strong>de</strong>n we ons in het algemeen <strong>de</strong> vraag hoe <strong>de</strong> overheid<br />

invloed kan uitoefenen op private organisaties waar<strong>van</strong> zij verwacht dat zij haar<br />

beleid uitvoeren, of an<strong>de</strong>rs gezegd hoe <strong>de</strong> overheid een sector – hier <strong>de</strong> sector <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting - kan sturen. Erkenning <strong>van</strong> organisaties is namelijk slechts<br />

één <strong>van</strong> <strong>de</strong> mogelijke instrumenten. <strong>De</strong> plaats die dit instrument kan innemen, is<br />

me<strong>de</strong> afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> bijdrage <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re instrumenten in het sturingsproces.<br />

Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n brachten we het hele spectrum <strong>van</strong> instrumenten in beeld te<br />

brengen. We stel<strong>de</strong>n daarbij vast dat in het <strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong><br />

overheid en zelfstandige organisaties zich <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia een evolutie<br />

afspeel<strong>de</strong>, waarbij ook nieuwe sturingsintrumenten wer<strong>de</strong>n ontwikkeld. Vanuit het<br />

nieuwe <strong>de</strong>nken krijgen twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten een belangrijkere<br />

plaats dan <strong>de</strong> klassieke sturingsinstrumenten die voornamelijk bestaan uit<br />

regulering. Het hiërarchisch mo<strong>de</strong>l maakt plaats voor een netwerkmo<strong>de</strong>l, dat beter<br />

in staat lijkt te antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> uitdagingen <strong>van</strong> complexe mo<strong>de</strong>rne<br />

samenlevingen. Overleg, prestatiemeting en convenanten zijn instrumenten die<br />

passen in <strong>de</strong>rgelijke bena<strong>de</strong>ring. Vervolgens gingen we na<strong>de</strong>r in op<br />

prestatiemeetsystemen. We stel<strong>de</strong>n vast dat <strong>de</strong>ze verschillen<strong>de</strong> functies kunnen<br />

vervullen. Ver<strong>de</strong>r in dit rapport zullen we verdui<strong>de</strong>lijken welke functies dit kunnen<br />

zijn in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting.<br />

12 Hoofdstuk 1


Hoofdstuk 2. Institutioneel ka<strong>de</strong>r<br />

Inleiding<br />

In hoofdstuk 1 schetsten we <strong>de</strong> wijzigen<strong>de</strong> visie op <strong>de</strong> relaties tussen overheid en<br />

organisaties waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid verwacht dat zij haar beleid uitvoeren. <strong>De</strong><br />

geschetste ontwikkeling is niet even goed zichtbaar in elk beleidsdomein. Elk<br />

domein heeft een eigen historiek en kent een eigen dynamiek. In dit hoofdstuk<br />

zullen we beschrijven hoe sturing tot stand komt in het beleidsdomein <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>sociale</strong> huisvesting in Vlaan<strong>de</strong>ren en welke evoluties daarin zichtbaar zijn. Hoe een<br />

beleidsdomein gestructureerd is, resulteert uit beslissingen die genomen wer<strong>de</strong>n in<br />

het verle<strong>de</strong>n en wordt mee bepaald door <strong>de</strong> houding <strong>van</strong> <strong>de</strong> actoren die <strong>de</strong>el<br />

uitmaken <strong>van</strong> het netwerk. Daarom is een schets <strong>van</strong> <strong>de</strong> historische ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> het netwerk interessant en kan het bijdragen tot het inzicht in het functioneren<br />

<strong>van</strong> het netwerk. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n starten we dit institutioneel overzicht met een<br />

korte historische schets, dat verdui<strong>de</strong>lijkt hoe <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting in Vlaan<strong>de</strong>ren<br />

is gegroeid, hoe <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen ontston<strong>de</strong>n en hoe <strong>de</strong><br />

overheid in <strong>de</strong> loop <strong>van</strong> <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis hier heeft trachten invloed op uit te<br />

oefenen.<br />

Vervolgens analyseren we het huidige institutionele ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

<strong>sociale</strong> huisvesting <strong>van</strong>uit het theoretisch ka<strong>de</strong>r dat werd geschetst in hoofdstuk 1.<br />

Na een beknopte opsomming <strong>van</strong> <strong>de</strong> voornaamste rele<strong>van</strong>te wetgeving,<br />

beschrijven we <strong>de</strong> huidige relatie tussen <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid en <strong>de</strong> SHM’s. We<br />

maken daarbij zoals Van Overmeeren (2007) een on<strong>de</strong>rscheid tussen or<strong>de</strong>ning,<br />

sturing en toezicht. On<strong>de</strong>r ‘or<strong>de</strong>ning’ gaan we na welke instanties beslissen over<br />

welke aspecten <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting. Bij ‘sturing’ daarentegen bekijken we<br />

hoe invloed wordt uitgeoefend. We bespreken elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> aangewen<strong>de</strong><br />

instrumenten <strong>van</strong> sturing, daarbij een on<strong>de</strong>rscheid makend tussen <strong>de</strong> eerste en<br />

twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten. Ten slotte gaan we na<strong>de</strong>r in op ‘toezicht’.<br />

<strong>De</strong> klemtoon in <strong>de</strong> beschrijving ligt op <strong>de</strong> huidige situatie. Om een zich te geven op<br />

<strong>de</strong> recente evolutie, wordt ook na<strong>de</strong>r ingegaan op <strong>de</strong> voornaamste wijzigingen die<br />

zich voor<strong>de</strong><strong>de</strong>n sinds 1997, jaar <strong>van</strong> <strong>de</strong> VWC.<br />

Voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1997 tot 2003 hebben we dankbaar gebruik gemaakt <strong>van</strong> het<br />

enige overzichtswerk dat daarover bestaat (Rombaut, 2003). <strong>De</strong> beschrijving <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> huidige situatie is het resultaat <strong>van</strong> lezing en verwerking <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>creten en<br />

besluiten <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering, <strong>van</strong> protocols tussen beleidsinstanties,<br />

richtlijnen <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW aan <strong>de</strong> SHM’s en jaarverslagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM en VMSW.<br />

Aanvullend von<strong>de</strong>n enkele Interviews plaats. Om <strong>de</strong> tekst leesbaar te hou<strong>de</strong>n<br />

hebben we daarbij geen volledigheid nagestreefd en niet steeds letterlijk <strong>de</strong><br />

regelgeving weergegeven. Het doel <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze tekst is immers in eerste instantie<br />

een globaal beeld te krijgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid en <strong>de</strong><br />

SHM’s en niet een juridisch on<strong>de</strong>rzoek te voeren naar het volledige wettelijke<br />

ka<strong>de</strong>r.<br />

1. Historiek<br />

1.1 Het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting en haar<br />

instellingen<br />

Het huisvestingsbeleid vindt in België haar ontstaan op het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> 19 <strong>de</strong><br />

eeuw. <strong>De</strong> <strong>sociale</strong> onrusten <strong>van</strong> 1886 had<strong>de</strong>n aangetoond dat arbei<strong>de</strong>rs tot<br />

bloe<strong>de</strong>ns toe <strong>sociale</strong> rechten wil<strong>de</strong>n verwerven. Dit leid<strong>de</strong> tot een reeks <strong>sociale</strong><br />

wetten, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> wet op <strong>de</strong> huisvesting <strong>van</strong> 9 augustus 1889. <strong>De</strong>ze wet had<br />

13


voornamelijk tot doel <strong>de</strong> huisvestingsproblemen <strong>van</strong> arbei<strong>de</strong>rs op te <strong>van</strong>gen. Per<br />

arrondissement wer<strong>de</strong>n beschermcomités opgericht, die tot taak had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> no<strong>de</strong>n<br />

te signaleren en oplossingen te zoeken. <strong>De</strong> comités kregen eveneens <strong>de</strong> opdracht<br />

om lokale woningbouw- en kredietmaatschappijen op te richten. Ze wer<strong>de</strong>n om<br />

pragmatische re<strong>de</strong>nen geënt op <strong>de</strong> reeds bestaan<strong>de</strong> caritatieve netwerken <strong>van</strong><br />

notabelen, <strong>van</strong> <strong>de</strong> katholieke kerk en haar <strong>sociale</strong> organisaties. Op <strong>de</strong>ze wijze<br />

ontstond reeds <strong>van</strong> bij <strong>de</strong> eerste huisvestingswet een sterk ge<strong>de</strong>centraliseerd<br />

systeem. <strong>De</strong> ASLK, opgericht in 1865 als spaarbank voor <strong>de</strong> kleine man, werd<br />

ingezet als kredietverstrekker <strong>van</strong> <strong>de</strong> volkswoningbouw (<strong>De</strong> Meul<strong>de</strong>r e.a., 1999).<br />

Het beleid ressorteer<strong>de</strong> effect. In 1892 had <strong>de</strong> ASLK 28 kredietmaatschappijen<br />

erkend en 13 huisvestingsmaatschappijen, in 1914 liepen <strong>de</strong>ze aantallen op tot<br />

resp. 161 en 35 (Goossens, 1982). <strong>De</strong> eerste huisvestingswet heeft aldus <strong>de</strong> basis<br />

gelegd voor het sociaal woonbeleid. <strong>De</strong> huidige organisatievorm is nog steeds een<br />

uitvloeisel <strong>van</strong> <strong>de</strong> toenmalige optie voor een indirecte tussenkomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> staat in<br />

<strong>de</strong> volkswoningbouw.<br />

Gelei<strong>de</strong>lijk aan gingen wel stemmen op om <strong>de</strong> Staat meer actief te betrekken<br />

in het huisvestingsbeleid. Op 19 oktober 1919 werd <strong>de</strong> Nationale Maatschappij<br />

voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken (NMGWW) opgericht. Het doel<br />

hier<strong>van</strong> was dubbel: zowel een rechtstreekse financiële tussenkomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> Staat<br />

in <strong>de</strong> volkswoningbouw als het stimuleren <strong>van</strong> <strong>de</strong> bouw <strong>van</strong> bijkomen<strong>de</strong><br />

volkswoningen. <strong>De</strong> NMGWW werd bevoegd voor <strong>de</strong> erkenning <strong>van</strong> <strong>de</strong> lokale<br />

huisvestingsmaatschappijen, <strong>de</strong> bevoegdheid tot erkenning door <strong>de</strong> ASLK werd<br />

beperkt tot <strong>de</strong> kredietvennootschappen. Goossens (1982) wijst op het bestaan <strong>van</strong><br />

spanningen tussen <strong>de</strong> huisvestingsmaatschappijen en <strong>de</strong> NMGWW: <strong>de</strong> plaatselijke<br />

maatschappijen bleken niet erg geneigd zich te laten controleren op <strong>de</strong><br />

aanwending <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële mid<strong>de</strong>len die zij <strong>van</strong> <strong>de</strong> NMGWW ontvingen.<br />

In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1931 – 1935 moest <strong>de</strong> volkswoningbouw wijken voor <strong>de</strong><br />

economische crisis. In 1935 werd <strong>de</strong> Nationale Maatschappij voor <strong>de</strong> Kleine<br />

Lan<strong>de</strong>igendom (NMKL) opgericht. <strong>De</strong> achterliggen<strong>de</strong> i<strong>de</strong>e was <strong>de</strong> werklozen in <strong>de</strong><br />

ste<strong>de</strong>n terug naar het platteland te brengen. Naar analogie met <strong>de</strong> NMGWW kreeg<br />

<strong>de</strong> NMKL <strong>de</strong> opdracht plaatselijke of gewestelijke maatschappijen op te richten die<br />

moesten instaan voor <strong>de</strong> bouw en het beheer <strong>van</strong> ‘kleine lan<strong>de</strong>igendommen’, met<br />

inbegrip <strong>van</strong> <strong>de</strong> oprichting <strong>van</strong> gebouwen, het aankopen <strong>van</strong> materiaal en vee en<br />

het productief maken <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze eigendommen. <strong>De</strong> Staat verleen<strong>de</strong> via <strong>de</strong> NMKL<br />

goedkope leningen (Goossens, 1982).<br />

1.2 Vanaf 1945 tot aan <strong>de</strong> regionalisering (1974)<br />

Na <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> wereldoorlog kreeg het huisvestingsbeleid een opdracht bij <strong>de</strong><br />

heropbouw <strong>van</strong> het land. <strong>De</strong> ‘Wet <strong>De</strong> Taye’ <strong>van</strong> 29 mei 1948 voorzag in een<br />

aankoop- en een bouwpremie. <strong>De</strong> aankooppremie werd toegekend aan<br />

particulieren voor <strong>de</strong> aankoop <strong>van</strong> woningen gebouwd door <strong>de</strong> NMGWW of <strong>de</strong><br />

NMKL of door <strong>de</strong> door hen erken<strong>de</strong> vennootschappen. <strong>De</strong> ‘Wet Brunfaut’ <strong>van</strong> 15<br />

april 1949 had tot doel financiële steun te bie<strong>de</strong>n voor collectieve woonvormen,<br />

zowel huurwoningen als koopwoningen. <strong>De</strong>ze wet leg<strong>de</strong> hiermee <strong>de</strong> basis voor het<br />

<strong>sociale</strong> huurbeleid na <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> wereldoorlog. Met <strong>de</strong> ‘Wet Leburton’ <strong>van</strong> 27 juni<br />

1956 wer<strong>de</strong>n een aantal belangrijke wijzigingen doorgevoerd. <strong>De</strong> NMGWW kreeg<br />

ruimere bevoegdheid en ging <strong>van</strong>af dan <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis in als Nationale<br />

Maatschappij voor <strong>de</strong> Huisvesting (NMH).<br />

Van <strong>de</strong> vennootschappen erkend door <strong>de</strong> NMGWW waren er in 1945 in België<br />

290 actief, waar<strong>van</strong> 139 in Vlaan<strong>de</strong>ren. Ze vorm<strong>de</strong>n een uitgesproken heterogene<br />

groep. Er waren ‘lokale maatschappijen’ die maar één gemeente als werkgebied<br />

had<strong>de</strong>n en ‘gewestelijke’ waarbij vaak talrijke gemeenten aangesloten waren. Maar<br />

vooral in het aantal woningen dat <strong>de</strong> vennootschappen gebouwd had<strong>de</strong>n,<br />

beston<strong>de</strong>n grote verschillen. Vanaf 1945 steeg het aantal erken<strong>de</strong><br />

vennootschappen tot het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> jaren ’60. <strong>De</strong> daling nadien is te verklaren<br />

door een groter aantal fusies dan nieuwe erkenningen. In 1963 werd <strong>de</strong> laatste<br />

nieuwe vennootschap erkend. Nieuwe initiatieven voor oprichting <strong>van</strong> een<br />

14 Hoofdstuk 2


vennootschap wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> kiem gesmoord door <strong>de</strong> NMH, die voorstan<strong>de</strong>r was<br />

<strong>van</strong> fusies. Ze liet fusies over aan <strong>de</strong> vrijwilligheid, maar werkte <strong>de</strong>ze soms wel in<br />

<strong>de</strong> hand via pen<strong>de</strong>ldiplomatie. <strong>De</strong> politiek <strong>van</strong> gelei<strong>de</strong>lijke sanering door fusies op<br />

vrijwillige basis is door <strong>de</strong> NMH voortgezet tot aan haar ontbinding in 1989. <strong>De</strong><br />

mogelijkheid om een verlenging <strong>van</strong> <strong>de</strong> bestaansduur te weigeren was een<br />

geëigend drukkingsmid<strong>de</strong>l waar<strong>van</strong> effectief gebruik werd gemaakt, zij het niet<br />

systematisch (<strong>De</strong> Smet, 1997).<br />

<strong>De</strong> erken<strong>de</strong> vennootschappen <strong>van</strong> <strong>de</strong> NMGWW en <strong>de</strong> NMKL waren op<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> leest geschoeid. In hun kapitaal en ra<strong>de</strong>n <strong>van</strong> bestuur waren er <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>elnemers: <strong>de</strong> Staat, <strong>de</strong> Provincie, particulieren en <strong>de</strong> gemeenten in <strong>de</strong> hoofdrol.<br />

Tegenover <strong>de</strong> formele gelijkenis ston<strong>de</strong>n evenwel essentiële verschilpunten. Ze<br />

wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> respectieve ‘moe<strong>de</strong>rsinstellingen’ niet op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze ingezet en<br />

genoten niet <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> graad <strong>van</strong> autonomie. <strong>De</strong> autonomie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

vennootschappen <strong>van</strong> <strong>de</strong> NMKL was lange tijd heel beperkt2. <strong>De</strong><br />

vennootschappen erkend door <strong>de</strong> NMKL waren bovendien veel kleiner in aantal en<br />

veel min<strong>de</strong>r divers. Het waren allemaal coöperatieve vennootschappen,<br />

gewestelijk uitgebouwd en met vrij uitgestrekte homogene werkgebie<strong>de</strong>n (<strong>De</strong><br />

Smet, 1997).<br />

1.3 Vanaf <strong>de</strong> regionalisering tot aan BBB (1974 – 2006)<br />

In 1974 begon het lange en ingrijpen<strong>de</strong> proces <strong>van</strong> <strong>de</strong> staatshervorming, waarmee<br />

ook <strong>de</strong> bevoegdheid over het huisvestingsbeleid zou wor<strong>de</strong>n overgedragen naar<br />

<strong>de</strong> gewesten. <strong>De</strong> opsplitsing <strong>van</strong> <strong>de</strong> gewestelijke instellingen (NMH en NMKL)<br />

werd voorbereid. Het zou echter nog duren tot 1990 vooraleer <strong>de</strong>ze opsplitsing een<br />

feit was en in Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Huisvestingsmaatschappij (VHM) was<br />

opgericht.<br />

<strong>De</strong> grote lijnen <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie <strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> woonbeleid en in het<br />

bijzon<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting wer<strong>de</strong>n vastgelegd in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong><br />

(15 juli 1997). <strong>De</strong>ze Woonco<strong>de</strong> vorm<strong>de</strong> het juridische sluitstuk <strong>van</strong> het<br />

regionaliseringsproces. Alle aspecten <strong>van</strong> het <strong>wonen</strong> waarvoor Vlaan<strong>de</strong>ren<br />

bevoegd is, wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> gebun<strong>de</strong>ld en <strong>de</strong>cretaal geregeld.<br />

Het vertrekpunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> Woonco<strong>de</strong> is <strong>de</strong> verwezenlijking <strong>van</strong> het grondwettelijk<br />

recht op <strong>wonen</strong>.<br />

<strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> (VWC) veranker<strong>de</strong> <strong>de</strong> centrale rol <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

huisvesting in het <strong>Vlaamse</strong> woonbeleid. <strong>De</strong> voornaamste<br />

beslissingsbevoegdhe<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting situeren zich volgens <strong>de</strong><br />

VWC op het <strong>Vlaamse</strong> niveau. Vanuit haar opdracht om het recht op kwaliteitsvol<br />

<strong>wonen</strong> te realiseren, is <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid bevoegd voor beleidsvoorbereiding<br />

en –evaluatie, planning en normering, financiering <strong>van</strong> investeringen. Ver<strong>de</strong>r heeft<br />

<strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid <strong>de</strong> bevoegdheid stimulerend en sanctionerend op te tre<strong>de</strong>n,<br />

zowel t.o.v. <strong>de</strong> organisaties die het woonbeleid uitvoeren als t.o.v. burgers.<br />

Voor <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> het <strong>sociale</strong> huisvestingsbeleid wer<strong>de</strong>n in artikel 29 <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> VWC <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen (SHM’s)3 aangeduid als <strong>de</strong><br />

bevoorrechte partners. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid ken<strong>de</strong> op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> VWC<br />

subsidies toe aan <strong>de</strong> SHM’s voor het bouwen, renoveren en verhuren <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

woningen. Om er<strong>van</strong> verzekerd te zijn dat <strong>de</strong>ze subsidies doelgericht wer<strong>de</strong>n<br />

ingezet, oefen<strong>de</strong> <strong>de</strong> overheid (zoals in het verle<strong>de</strong>n) nog steeds controle uit op <strong>de</strong><br />

SHM’s en trachtte ze <strong>de</strong> werking daar<strong>van</strong> te sturen. Zoals ver<strong>de</strong>r na<strong>de</strong>r zal wor<strong>de</strong>n<br />

beschreven, verliep in <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze controle en sturing <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

sector op een sterk hiërarchische manier. <strong>De</strong> controle gebeur<strong>de</strong> voornamelijk ex<br />

ante, via vergaan<strong>de</strong> reglementering. Sturing gebeur<strong>de</strong> voornamelijk via <strong>de</strong> VHM,<br />

2 In <strong>de</strong> praktijk was pas in 1995 het overgrote <strong>de</strong>el zelfstandig (<strong>De</strong> Smet, 1997).<br />

3 In <strong>de</strong> oorspronkelijke versie <strong>van</strong> <strong>de</strong> VWC behoor<strong>de</strong> ook <strong>de</strong> VHM tot <strong>de</strong> bevoorrechte<br />

partners. In het ‘domein<strong>de</strong>creet’ (zie ver<strong>de</strong>r) werd <strong>de</strong> VHM geschrapt.<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 15


die <strong>de</strong> SHM’s dien<strong>de</strong> te machtigen voor tal <strong>van</strong> beslissingen en die haar<br />

goedkeuring dien<strong>de</strong> te geven tij<strong>de</strong>ns verschillen<strong>de</strong> stappen in het bouwproces.<br />

Wat betreft het toezicht op <strong>de</strong> SHM’s was er historisch een verward geheel<br />

<strong>van</strong> regelingen gegroeid (Rombaut, 2003). <strong>De</strong> VWC en het toezichtsbesluit<br />

beoog<strong>de</strong>n hierin or<strong>de</strong> te scheppen. Tegelijkertijd was een belangrijk oogmerk <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> VWC het realiseren – of minstens bijdragen daartoe – <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

‘geresponsabiliseer<strong>de</strong> autonomie’ <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s. Dit doel zou nagestreefd wor<strong>de</strong>n<br />

door het afsluiten <strong>van</strong> beheersovereenkomsten tussen <strong>de</strong> VHM en <strong>de</strong> SHM’s. Het<br />

aantal han<strong>de</strong>lingen of beslissingen dat nog aan toezicht on<strong>de</strong>rworpen was, werd<br />

drastisch teruggebracht. Rombaut (2003) stelt bij <strong>de</strong>ze evolutie vast dat niet alle<br />

SHM’s gewoon waren om te gaan met meer autonomie. Bij <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM’s bestond geen of nauwelijks interne controle. <strong>De</strong> VHM beschikte bovendien<br />

niet over een expliciete rechtsgrond om op te tre<strong>de</strong>n tegen die SHM’s die<br />

bijvoorbeeld buitensporige beheerskosten maakten. <strong>De</strong> in <strong>de</strong> VWC voorziene<br />

sanctiemogelijkhe<strong>de</strong>n bleken onvoldoen<strong>de</strong> gediversifieerd om in re<strong>de</strong>lijke<br />

verhouding te staan tot mogelijke inbreuken en niet echt praktisch toepasbaar. <strong>De</strong><br />

beheersovereenkomsten ten slotte zijn er tot he<strong>de</strong>n niet gekomen. <strong>De</strong> VHM werkte<br />

in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> wel aan instrumenten voor zelfsturing die ter beschikking wer<strong>de</strong>n<br />

gesteld <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s, zoals <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge positionering, <strong>de</strong> financiële planning en<br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoudsplanning.<br />

<strong>De</strong> gemeente kreeg in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> een spilfunctie in <strong>de</strong> uitvoering<br />

<strong>van</strong> het woonbeleid. Naast taken inzake kwaliteitsbewaking en het occasioneel<br />

realiseren <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> woonprojecten kreeg <strong>de</strong> gemeente een functie als<br />

coördinator <strong>van</strong> lokale huisvestingsactoren op het grondgebied en daarmee dus<br />

een rol in <strong>de</strong> sturing <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting op haar grondgebied. <strong>De</strong> mate<br />

waarin gemeenten <strong>de</strong>ze taak opnemen, verschilt heel erg. Sommige gemeenten<br />

voeren een erg actief woonbeleid, waar zij samen met alle lokale woonactoren,<br />

waaron<strong>de</strong>r SHM’s, het gemeentelijk woonbeleid vorm geven. In an<strong>de</strong>re gemeenten<br />

daarentegen is er hier<strong>van</strong> nauwelijks sprake.<br />

1.4 Se<strong>de</strong>rt 1 juli 2006<br />

Op 1 juli 2006 werd in het <strong>Vlaamse</strong> woonbeleid het Beter Bestuurlijk Beleid (BBB)<br />

operationeel. BBB was een grootschalige veran<strong>de</strong>ringsoperatie die beoog<strong>de</strong> het<br />

gehele <strong>Vlaamse</strong> overheidsapparaat te herstructureren en transparantie te brengen<br />

in het amalgaam aan administraties en overheidsinstellingen dat historisch was<br />

gegroeid. <strong>De</strong> organisatorische ontkoppeling <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> fasen in <strong>de</strong><br />

beleidscyclus was een leidraad. Hierdoor kwamen uitvoeringstaken op een grotere<br />

afstand <strong>van</strong> <strong>de</strong> kern<strong>de</strong>partementen. Binnen het beleidsdomein <strong>wonen</strong> wer<strong>de</strong>n alle<br />

beleidson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> taken toevertrouwd aan het <strong>de</strong>partement Ruimtelijke<br />

Or<strong>de</strong>ning, Wonen en Onroerend Erfgoed (RWO). Alle uitvoeren<strong>de</strong> opdrachten<br />

wer<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rgebracht in verzelfstandig<strong>de</strong> agentschappen: <strong>de</strong> intern<br />

verzelfstandig<strong>de</strong> agentschappen (IVA’s) ‘Wonen Vlaan<strong>de</strong>ren’ en ‘Inspectie RWO’<br />

en het extern verzelfstandigd agentschap (EVA) ‘<strong>Vlaamse</strong> Maatschappij voor<br />

Sociaal Wonen’ (VMSW), als rechtsopvolger <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM. Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

voornaamste herschikkingen was <strong>de</strong> overdracht <strong>van</strong> <strong>de</strong> controle op <strong>de</strong> SHM’s <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> VHM (<strong>van</strong>af dan VMSW) naar <strong>de</strong> IVA Inspectie RWO4. <strong>De</strong> bevoegdheid om<br />

SHM’s te erkennen werd overgedragen <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM naar <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering,<br />

waarbij het <strong>De</strong>partement RWO instaat voor <strong>de</strong> voorbereiding. An<strong>de</strong>rzijds kreeg <strong>de</strong><br />

VMSW er taken bij, met name <strong>de</strong> aanleg <strong>van</strong> het openbaar domein en <strong>de</strong><br />

gemeenschapsinfrastructuur bij <strong>sociale</strong> woonprojecten, waarvoor voorheen <strong>de</strong><br />

af<strong>de</strong>ling Gesubsidieer<strong>de</strong> Infrastructuur <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

Gemeenschap verantwoor<strong>de</strong>lijk was. <strong>De</strong> VMSW leg<strong>de</strong> zich <strong>van</strong>af dan dus toe op<br />

het stimuleren, on<strong>de</strong>rsteunen, begelei<strong>de</strong>n en financieren <strong>van</strong> <strong>de</strong> lokale <strong>sociale</strong><br />

4 Naast <strong>de</strong> SHM’s zijn ook an<strong>de</strong>re woonactoren on<strong>de</strong>rworpen aan het toezicht <strong>van</strong> het<br />

agentschap Inspectie RWO.<br />

16 Hoofdstuk 2


woonactoren. ‘Sociaal <strong>wonen</strong> mogelijk maken’ werd <strong>de</strong> nieuwe missie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

VMSW.<br />

Met <strong>de</strong>ze herschikking <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> administratie wijzig<strong>de</strong> ook <strong>de</strong> relatie<br />

tussen <strong>Vlaamse</strong> overheid en SHM’s, een relatie die daarmee ver<strong>de</strong>r evolueer<strong>de</strong><br />

naar een ‘verantwoor<strong>de</strong>lijke autonomie’. Zo bepaalt art. 40 <strong>van</strong> <strong>de</strong> gewijzig<strong>de</strong> VWC<br />

dat <strong>de</strong> SHM’s autonome vennootschappen zijn die verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor het<br />

behoorlijk uitvoeren <strong>van</strong> <strong>de</strong> taken die hen zijn opgedragen.<br />

Het landschap <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s ziet er nog steeds zeer gevarieerd uit. In 2007<br />

waren er 108 SHM’s: 85 huurmaatschappijen, 12 koopmaatschappijen en 11<br />

gemeng<strong>de</strong> maatschappijen die zich richten zowel op <strong>de</strong> koop als op <strong>de</strong> huur. <strong>De</strong>ze<br />

maatschappijen vertonen on<strong>de</strong>rling grote verschillen, zowel wat betreft <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g<br />

<strong>van</strong> hun woningpatrimonium als wat betreft <strong>de</strong> uitgestrektheid <strong>van</strong> het werkgebied.<br />

Op 10 jaar tijd is het aantal woningen per SHM met 29% toegenomen. Dit is voor<br />

ongeveer <strong>de</strong> helft het resultaat <strong>van</strong> aangroei <strong>van</strong> het patrimonium en voor <strong>de</strong> helft<br />

<strong>van</strong> fusies. Toch blijven er nog re<strong>de</strong>lijk wat ‘kleine’ maatschappijen: 15 SHM’s<br />

hebben min<strong>de</strong>r dan 500 woningen, 24 min<strong>de</strong>r dan 1 000 woningen (Lyben, 2007)5.<br />

Sommige SHM’s zijn enkel werkzaam in één gemeente, meestal een stad. In<br />

<strong>de</strong> grotere ste<strong>de</strong>n zijn meer<strong>de</strong>re SHM’s actief. In <strong>de</strong> meer lan<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n is er<br />

weinig of geen overlap tussen het werkingsgebied. Tot voor kort werd een beleid<br />

gevoerd waarbij elke gemeente slechts kon toetre<strong>de</strong>n tot één SHM. Nu wordt<br />

regelmatig <strong>de</strong> vraag gehoord of het wenselijk is concurrentie toe te laten (o.a.<br />

Lyben, 2007). In overleg met <strong>de</strong> sector wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> afgelopen jaren diverse<br />

initiatieven genomen tot professionalisering en verhoog<strong>de</strong> responsabilisering <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> maatschappijen Op het terrein is er ook heel wat samenwerking vast te stellen,<br />

zowel op projectniveau (bv. gemeng<strong>de</strong> projecten koop en huur) als op het vlak <strong>van</strong><br />

bestuur. Ook zijn er regelmatig fusies. Het beleid ziet een meerwaar<strong>de</strong> in fusies,<br />

maar wenst <strong>de</strong>ze net zoals in het verle<strong>de</strong>n niet op te leggen.<br />

2. Wetgeving<br />

Hierna volgt een beknopt overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> wetgeving die <strong>van</strong> toepassing is op <strong>de</strong><br />

relatie tussen <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid en <strong>de</strong> SHM’s. We gaan hier voorlopig niet<br />

ver<strong>de</strong>r in op <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze relatie. Dit komt ver<strong>de</strong>r aan bod.<br />

2.1 <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong><br />

<strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> (VWC, 15 juli 1997, se<strong>de</strong>rt dien diverse malen gewijzigd)<br />

vormt <strong>de</strong> <strong>de</strong>cretale basis <strong>van</strong> het woonbeleid in Vlaan<strong>de</strong>ren. Het centrale<br />

uitgangspunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> is het recht op een behoorlijke<br />

huisvesting voor ie<strong>de</strong>re burger. Het uitein<strong>de</strong>lijke doel <strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> woonbeleid<br />

vin<strong>de</strong>n we in art. 3, dat stelt dat<br />

‘<strong>de</strong> beschikking moet wor<strong>de</strong>n bevor<strong>de</strong>rd over een aangepaste woning, <strong>van</strong><br />

goe<strong>de</strong> kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving, tegen een betaalbare<br />

prijs en met woonzekerheid.’<br />

In artikel 4 wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re doelstellingen als volgt bepaald.<br />

Art. 4. § 1. Het <strong>Vlaamse</strong> woonbeleid schept, binnen <strong>de</strong> perken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

kredieten die daartoe op <strong>de</strong> begroting <strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> Gewest wor<strong>de</strong>n<br />

ingeschreven, <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> verwezenlijking <strong>van</strong> het recht op<br />

menswaardig <strong>wonen</strong> door<br />

5 H. Lyben, <strong>De</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting in beweging, Studiedag ‘<strong>De</strong> toekomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

<strong>sociale</strong> huisvesting’, Vlaams Parlement, 21 juni 2007.<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 17


1° huur- en koopwoningen beschikbaar te stellen tegen <strong>sociale</strong><br />

voorwaar<strong>de</strong>n;<br />

2° <strong>de</strong> renovatie, verbetering of aanpassing <strong>van</strong> het woningbestand te<br />

bevor<strong>de</strong>ren en zo nodig over te gaan tot ver<strong>van</strong>ging er<strong>van</strong>;<br />

3° huisvestingson<strong>de</strong>rsteuning te bie<strong>de</strong>n aan woonbehoeftige gezinnen en<br />

alleenstaan<strong>de</strong>n;<br />

4° initiatieven te ontwikkelen om a) <strong>de</strong> prijzen te beheersen <strong>van</strong> gron<strong>de</strong>n,<br />

bestemd voor woningbouw, en <strong>van</strong> pan<strong>de</strong>n, bestemd voor bewoning; b)<br />

groepen <strong>van</strong> woningen functioneel in te richten. c) <strong>de</strong> woonsituatie te<br />

verbeteren <strong>van</strong> bewoners die gehuisvest zijn in een woonwagen.<br />

Het Vlaams woonbeleid heeft in het bijzon<strong>de</strong>r aandacht voor <strong>de</strong> meest<br />

behoeftige gezinnen en alleenstaan<strong>de</strong>n.<br />

§2. Het woonbeleid is gericht op:<br />

1° <strong>de</strong> realisatie <strong>van</strong> optimale ontwikkelingskansen voor ie<strong>de</strong>reen;<br />

2° een optimale leefbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> wijken;<br />

3° het bevor<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>de</strong> integratie <strong>van</strong> bewoners in <strong>de</strong> samenleving;<br />

4° het bevor<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> gelijke kansen voor ie<strong>de</strong>reen.<br />

§3. Ter uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong> doelstellingen, bepaald in §2, kan <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

Regering bij <strong>de</strong> concretisering <strong>van</strong> <strong>de</strong> haar bij an<strong>de</strong>re bepalingen uit dit<br />

<strong>de</strong>creet toegestane <strong>de</strong>legaties, maatregelen nemen die gericht zijn op:<br />

1° <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen;<br />

2° <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> woonomgeving;<br />

3° het samenleven <strong>van</strong> <strong>de</strong> bewoners in <strong>de</strong> wijk;<br />

4° <strong>de</strong> betaalbaarheid;<br />

5° <strong>de</strong> participatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> betrokken bewonersgroepen.<br />

Bij projecten <strong>van</strong> nieuwbouw of renovatie wordt gestreefd naar een<br />

vermenging <strong>van</strong> soorten woningen en woningtypes en naar een goe<strong>de</strong><br />

integratie <strong>van</strong> nieuwe projecten in <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> omgeving.<br />

§ 4. Het Vlaams woonbeleid moedigt bij <strong>de</strong> bouw, aanpassing, verbetering of<br />

renovatie <strong>van</strong> woningen, waarvoor krachtens <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong><br />

subsidies of tegemoetkomingen wor<strong>de</strong>n verleend, het prijsbewuste gebruik<br />

<strong>van</strong> ecologisch verantwoor<strong>de</strong> bouwmaterialen en bouwwijzen aan.<br />

Naast <strong>de</strong> doelstellingen <strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> woonbeleid regelt <strong>de</strong> VWC <strong>de</strong><br />

voornaamste bepalingen voor <strong>de</strong> kwaliteitsbewaking, <strong>de</strong> organisatie <strong>van</strong> het<br />

woonbeleid, <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> woonorganisaties, <strong>de</strong> instrumenten <strong>van</strong> het woonbeleid en<br />

<strong>de</strong> verhuring <strong>van</strong> woningen in <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> sector.<br />

We vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> VWC dus <strong>de</strong> <strong>de</strong>cretale basis voor <strong>de</strong> huidige organisatie <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting. Zo verwijst art. 25 <strong>van</strong> <strong>de</strong> VWC voor <strong>de</strong> omschrijving <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> doelstellingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> woonorganisaties, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> SHM’s, naar <strong>de</strong><br />

bijzon<strong>de</strong>re doelstellingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> VWC (zie supra, art. 4). Volgens artikel 29 zijn <strong>de</strong><br />

SHM’s <strong>de</strong> bevoorrechte uitvoer<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> het investeringsprogramma voor <strong>de</strong><br />

<strong>sociale</strong> huisvesting. In art. 40 bepaalt <strong>de</strong> VWC on<strong>de</strong>r welke voorwaar<strong>de</strong>n<br />

vennootschappen met een maatschappelijk doel kunnen erkend wor<strong>de</strong>n als SHM.<br />

Art. 41 en art. 42 bepalen <strong>de</strong> opdrachten <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s. An<strong>de</strong>re aspecten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

relatie tussen <strong>de</strong> overheid en <strong>de</strong> SHM’s die wor<strong>de</strong>n geregeld in <strong>de</strong> VWC zijn <strong>de</strong><br />

wijze waarop woonprojecten wor<strong>de</strong>n gefinancierd, <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n waaron<strong>de</strong>r een<br />

SHM een overeenkomst kan afsluiten met <strong>de</strong> VMSW, <strong>de</strong> functie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

toezichthou<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> sancties die <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering kan opleggen aan SHM’s.<br />

We komen op <strong>de</strong>ze aspecten ver<strong>de</strong>r meer uitgebreid terug.<br />

2.2 Het ‘grond- en pan<strong>de</strong>n<strong>de</strong>creet’<br />

Op 18 maart 2009 werd het <strong>de</strong>creet ‘betreffen<strong>de</strong> het grond- en pan<strong>de</strong>nbeleid’<br />

aangenomen in plenaire verga<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> het Vlaams Parlement. Op 27 maart<br />

18 Hoofdstuk 2


werd het door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering bekrachtigd en afgekondigd. Het <strong>de</strong>creet trad<br />

in werking op 1 september 2009.<br />

Het <strong>de</strong>creet bevat on<strong>de</strong>r meer kwantitatieve doelstellingen op het vlak <strong>van</strong><br />

betaalbaar <strong>wonen</strong>. Voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2009-2020 dient het bestaan<strong>de</strong> sociaal<br />

woonaanbod uitgebreid te wor<strong>de</strong>n met 43.000 <strong>sociale</strong> huurwoningen, 21.000<br />

<strong>sociale</strong> koopwoningen en 1.000 <strong>sociale</strong> kavels6. Om <strong>de</strong>ze doelstelling te bereiken<br />

biedt het <strong>de</strong>creet een aantal instrumenten. Elke gemeente zal in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2009-<br />

2020 een ‘bin<strong>de</strong>nd sociaal objectief’ moeten realiseren, bestaan<strong>de</strong> uit<br />

<strong>de</strong>elobjectieven voor <strong>sociale</strong> woningen en kavels. Dit kan o.a. gebeuren door<br />

aanwending <strong>van</strong> gron<strong>de</strong>n in eigendom <strong>van</strong> <strong>de</strong> publieke en semipublieke sector en<br />

door het opleggen <strong>van</strong> een ‘<strong>sociale</strong> last’, wat inhoudt dat on<strong>de</strong>r bepaal<strong>de</strong><br />

voorwaar<strong>de</strong>n aan private verkavelaars wordt opgelegd een minimum percentage<br />

aan <strong>sociale</strong> woningen te realiseren (of gron<strong>de</strong>n of mid<strong>de</strong>len hiervoor ter<br />

beschikking te stellen). Met dit <strong>de</strong>creet wordt dus ook aan private ontwikkelaars <strong>de</strong><br />

mogelijkheid gebo<strong>de</strong>n <strong>sociale</strong> woningen te bouwen, om ze daarna over te dragen<br />

aan <strong>sociale</strong> woonactoren.<br />

2.3 Het ‘domein<strong>de</strong>creet’ en ‘domeinbesluit’ <strong>wonen</strong><br />

Met <strong>de</strong> operatie BBB kreeg het beleidsdomein <strong>wonen</strong> een nieuwe bestuurlijke<br />

organisatie. <strong>De</strong>ze herstructurering werd geregeld in meer<strong>de</strong>re besluiten en<br />

<strong>de</strong>creten. <strong>De</strong> voornaamste zijn het zogenaam<strong>de</strong> ‘domein<strong>de</strong>creet <strong>wonen</strong>’ (<strong>de</strong>creet<br />

24 maart 2006) en het ‘domeinbesluit <strong>wonen</strong>’ (30 juni 2006). Het betreft<br />

‘verzamel<strong>de</strong>creten en -besluiten’. Zij passen <strong>de</strong> regelgeving ruimtelijke or<strong>de</strong>ning,<br />

woonbeleid en onroerend erfgoed aan <strong>de</strong> BBB-structuur aan. <strong>De</strong> wijzigingen die<br />

het domein<strong>de</strong>creet aanbracht aan <strong>de</strong> VWC zijn in on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> bespreking mee<br />

opgenomen wanneer wordt verwezen naar <strong>de</strong> VWC. Naar het domeinbesluit is<br />

afzon<strong>de</strong>rlijk verwezen. Voor <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> het agentschap Inspectie RWO is ook<br />

het besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering <strong>van</strong> 10 november 2005 (het<br />

‘oprichtingsbesluit’ <strong>van</strong> belang.<br />

2.4 Het ‘programmabesluit’<br />

Artikel 22 <strong>van</strong> <strong>de</strong> VWC voorziet in <strong>de</strong> opmaak <strong>van</strong> een meerjarig<br />

investeringsprogramma (IP) dat jaarlijks zal wor<strong>de</strong>n geconcretiseerd in een<br />

uitvoeringsprogramma (UP). <strong>De</strong> procedure voor het opmaken <strong>van</strong> dit jaarlijks<br />

uitvoeringsprogramma wordt geregeld via het ‘Besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering<br />

hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>de</strong> procedure voor <strong>de</strong> planning, vaststelling en <strong>de</strong> goedkeuring <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

uitvoeringsprogramma’s in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> planmatige realisatie <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

woonprojecten en hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>de</strong> financiering <strong>van</strong> verrichtingen in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong><br />

<strong>sociale</strong> woonprojecten’ <strong>van</strong> 18 juli 2008, kortweg ‘programmabesluit’.<br />

Het programmabesluit bevat twee luiken. Het eerste luik behan<strong>de</strong>lt <strong>de</strong><br />

procedure voor <strong>de</strong> planning, <strong>de</strong> vaststelling en <strong>de</strong> goedkeuring <strong>van</strong><br />

uitvoeringsprogramma’s. Het twee<strong>de</strong> luik bevat <strong>de</strong> regeling voor <strong>de</strong> subsidiëring<br />

<strong>van</strong> verrichtingen die niet on<strong>de</strong>r het ‘NFS2-besluit’ (zie ver<strong>de</strong>r) vallen. Het gaat in<br />

het bijzon<strong>de</strong>r over het realiseren <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> koopwoningen en kavels door SHM’s,<br />

<strong>de</strong> verrichtingen <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re initiatiefnemers dan SHM’s (realiseren <strong>van</strong><br />

huurwoningen, koopwoningen en kavels) en <strong>de</strong> aanleg of aanpassing <strong>van</strong><br />

infrastructuur.<br />

Bij Besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering <strong>van</strong> 30 oktober 2009 werd het<br />

‘programmabesluit’ gewijzigd als gevolg <strong>van</strong> het <strong>de</strong>creet grond- en pan<strong>de</strong>nbeleid.<br />

6 <strong>De</strong>ze doelstelling werd samen met <strong>de</strong> goedkeuring <strong>van</strong> het <strong>de</strong>creet grond- en pan<strong>de</strong>nbeleid<br />

op 27 maart 2009 ingeschreven in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> in een nieuw artikel 22/1.<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 19


2.5 Het ‘NFS2-besluit’<br />

Op 1 januari 2008 trad het ‘Besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

financiering <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen voor <strong>de</strong> realisatie <strong>van</strong><br />

<strong>sociale</strong> huurwoningen en <strong>de</strong> daaraan verbon<strong>de</strong>n werkingskosten (NFS2)’, dat werd<br />

goedgekeurd door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering op 12 oktober 2007, in werking. Zoals in<br />

2.4 al gesteld is <strong>de</strong> subsidiëring <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanleg of aanpassing <strong>van</strong> infrastructuur<br />

door SHM’s opgenomen in het programmabesluit.<br />

2.6 Het sociaal huurbesluit<br />

Vanaf 1 januari 2008 is het ‘Besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering tot reglementering<br />

<strong>van</strong> het <strong>sociale</strong> huurstelsel ter uitvoering <strong>van</strong> titel VII <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong>’<br />

dat werd goedgekeurd op 12 oktober 2007 in werking. Dit besluit bepaalt:<br />

− aan welke voorwaar<strong>de</strong>n kandidaat-huur<strong>de</strong>rs moeten voldoen om zich te laten<br />

inschrijven in het register <strong>van</strong> een SHM;<br />

− aan welke voorwaar<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kandidaat-huur<strong>de</strong>rs moeten voldoen om te wor<strong>de</strong>n<br />

toegelaten tot een <strong>sociale</strong> huurwoning;<br />

− volgens welke regels woningen wor<strong>de</strong>n toegewezen aan kandidaat-huur<strong>de</strong>rs;<br />

− volgens welke formule <strong>de</strong> SHM <strong>de</strong> huurprijs moet bepalen;<br />

− <strong>de</strong> voornaamste bepalingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> huurovereenkomst.<br />

In vergelijking met het vorige sociaal huurbesluit (20 oktober 2000) is het huidige<br />

besluit niet meer enkel <strong>van</strong> toepassing op <strong>de</strong> SHM’s, maar op alle <strong>sociale</strong><br />

huurwoningen gesubsidieerd door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid, d.w.z. <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s,<br />

maar ook <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW, <strong>de</strong> gemeenten en OCMW’s, <strong>de</strong> SVK’s en het VWF. Om<br />

<strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n staat het huidige besluit ook gekend on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> benaming ‘Ka<strong>de</strong>rbesluit<br />

<strong>sociale</strong> huur’.<br />

2.7 Het ‘leningenbesluit’<br />

Het Besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n voor het toestaan<br />

<strong>van</strong> leningen aan particulieren door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Maatschappij voor Sociaal Wonen<br />

ter Uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> <strong>van</strong> 11 mei 1999 bepaalt on<strong>de</strong>r welke<br />

voorwaar<strong>de</strong>n <strong>de</strong> VMSW <strong>sociale</strong> leningen kan toestaan aan particulieren.<br />

2.8 Het ‘overdrachtenbesluit’<br />

Het Besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering <strong>van</strong> 29 september 2006 regelt <strong>de</strong> verkoop<br />

<strong>van</strong> onroeren<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren door <strong>de</strong> VMSW en SHM’s. Dit besluit bepaalt o.a.:<br />

− <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n waaraan <strong>sociale</strong> koopwoningen, <strong>sociale</strong> kavels, mid<strong>de</strong>lgrote<br />

koopwoningen en mid<strong>de</strong>lgrote kavels moeten voldoen;<br />

− <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n waaraan <strong>sociale</strong> huurwoningen moeten voldoen om verkocht<br />

te kunnen wor<strong>de</strong>n;<br />

− <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n waaraan <strong>de</strong> kandidaat-kopers moeten voldoen;<br />

− <strong>de</strong> reglementen die moeten wor<strong>de</strong>n toegepast bij <strong>de</strong> toewijzing;<br />

− <strong>de</strong> verplichtingen die wor<strong>de</strong>n opgelegd aan <strong>de</strong> kopers;<br />

− <strong>de</strong> aankoopprocedure;<br />

− <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> prijs voor <strong>de</strong> verkoop <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen kavels bepaald<br />

wordt;<br />

− <strong>de</strong> aanwending <strong>van</strong> <strong>de</strong> verkoopopbrengsten.<br />

Het besluit bevat 4 bijlagen:<br />

− Bijlage I: toewijzingsreglement <strong>sociale</strong> koopwoningen;<br />

− Bijlage II: toewijzingsreglement <strong>sociale</strong> kavels;<br />

− Bijlage III: reglement betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> verkoop <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> huurwoningen;<br />

20 Hoofdstuk 2


− Bijlage IV: reglement betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> verkoop <strong>van</strong> mid<strong>de</strong>lgrote koopwoningen;<br />

mid<strong>de</strong>lgrote kavels en niet-resi<strong>de</strong>ntiële ruimten.<br />

2.9 Het ‘toezichtsbesluit’<br />

Het ‘Besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering <strong>van</strong> 8 juni 1999 tot bepaling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

specifieke regelingen <strong>van</strong> toezicht op <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen’ had<br />

<strong>de</strong> bedoeling om, naast wat in <strong>de</strong> VWC was bepaald, te komen tot één normatieve<br />

tekst waarin het toezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM op <strong>de</strong> SHM’s werd geregeld. Het besluit<br />

geeft <strong>de</strong> domeinen aan waarop <strong>de</strong> VHM toezicht uitoefent en met welke<br />

instrumenten dit kan gebeuren, het bepaalt voor welke verrichtingen <strong>de</strong> SHM een<br />

schriftelijke machtiging en schriftelijke goedkeuring <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM nodig heeft en<br />

welke an<strong>de</strong>re verplichtingen <strong>de</strong> SHM heeft o.a. wat betreft melding aan <strong>de</strong> VHM.<br />

Met het ‘domeinbesluit <strong>wonen</strong>’ (besluit 30 juni 2006) werd dit toezichtsbesluit<br />

ge<strong>de</strong>eltelijk opgeheven. <strong>De</strong> bevoegdhe<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> VHM had op vlak <strong>van</strong> toezicht,<br />

wer<strong>de</strong>n overgedragen naar het Agentschap Inspectie RWO of aan <strong>de</strong> VMSW. Er<br />

was een overgangsregeling <strong>van</strong> kracht tot er een nieuw ‘toezichtsbesluit’ was.<br />

Het ‘Besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>de</strong> bepaling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

specifieke regels voor het toezicht op <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> woonactoren’ dateert <strong>van</strong> 18 juli<br />

2008. Dit besluit bepaalt:<br />

− over welke beslissingen <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> woonactoren <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r moeten<br />

informeren;<br />

− <strong>de</strong> termijnen waarbinnen en <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong>ze beslissingen moeten<br />

wor<strong>de</strong>n meege<strong>de</strong>eld;<br />

− <strong>de</strong> procedure volgens <strong>de</strong>welke <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r beslissingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

woonactoren kan opschorten en vernietigen;<br />

− <strong>de</strong> procedure volgens <strong>de</strong>welke <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> woonactor beroep kan aantekenen<br />

tegen een opschorting of vernietiging <strong>van</strong> een beslissing door <strong>de</strong><br />

toezichthou<strong>de</strong>r;<br />

− in welke gevallen en volgens welke procedure <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r een<br />

administratieve geldboete kan opleggen aan <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> woonactor en <strong>de</strong><br />

<strong>sociale</strong> woonactor in gebreke kan stellen en waarmee <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r<br />

rekening moet hou<strong>de</strong>n bij het bepalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> administratieve geldboete.<br />

Het Besluit regelt vooral <strong>de</strong> procedures. <strong>De</strong> normen die wor<strong>de</strong>n gehanteerd voor<br />

het uitvoeren <strong>van</strong> het toezicht zijn niet in het besluit opgenomen.<br />

2.10 Het ‘erkenningsbesluit’<br />

Het ‘Besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering <strong>van</strong> 17 <strong>de</strong>cember 1997 tot bepaling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

erkenningsvoorwaar<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen’ regel<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

voorwaar<strong>de</strong>n en procedure voor erkenning <strong>van</strong> SHM’s. Met het ‘domeinbesluit<br />

<strong>wonen</strong>’ (besluit 30 juni 2006) werd dit erkenningsbesluit ge<strong>de</strong>eltelijk opgeheven.<br />

En ook hiervoor is nog een nieuw besluit in voorbereiding.<br />

3. Beschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> huidige relatie tussen <strong>de</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> overheid en <strong>de</strong> SHM’s<br />

3.1 Or<strong>de</strong>ning<br />

3.1.1 Beslissingen over financiering <strong>van</strong> investeringsverrichtingen<br />

Vanaf 1 januari 2008 wordt <strong>de</strong> financiering <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s voor <strong>de</strong> realisatie <strong>van</strong><br />

<strong>sociale</strong> huurwoningen en <strong>de</strong> daaraan verbon<strong>de</strong>n werkingskosten geregeld via het<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 21


Besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering <strong>van</strong> 12 oktober 2007, wat ook gekend staat als<br />

‘NFS2’ (nieuw financieringsstelsel versie 2). <strong>De</strong> procedure die voorafgaat aan <strong>de</strong><br />

financiering wordt geregeld in het ‘programmabesluit’. Ook <strong>de</strong> subsidiëring <strong>van</strong><br />

infrastructuurwerken is geregeld in dit programmabesluit.<br />

Artikel 22 <strong>van</strong> <strong>de</strong> VWC voorziet in <strong>de</strong> opmaak <strong>van</strong> een meerjarig<br />

investeringsprogramma dat <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len voor <strong>sociale</strong> woonprojecten zal ver<strong>de</strong>len<br />

over gemeenten. Dit investeringsprogramma is gebaseerd op <strong>de</strong> woonbehoeften,<br />

maar houdt ook rekening met <strong>de</strong> door <strong>de</strong> gemeenten vastgestel<strong>de</strong> ‘gemeentelijke<br />

<strong>sociale</strong> objectieven’ volgens het <strong>de</strong>creet grond- en pan<strong>de</strong>nbeleid.<br />

Op basis daar<strong>van</strong> wordt een jaarlijks uitvoeringsprogramma opgemaakt dat <strong>de</strong><br />

projecten <strong>van</strong> alle initiatiefnemers bevat. Tot op he<strong>de</strong>n is er echter nog geen<br />

investeringsprogramma (IP). Wel wordt er al gewerkt met een<br />

uitvoeringsprogramma (UP). Dit uitvoeringsprogramma bevat <strong>de</strong> op jaarbasis door<br />

<strong>de</strong> minister goedgekeur<strong>de</strong> lijst <strong>van</strong> uit te voeren projecten met vermelding <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

geraam<strong>de</strong> kostprijs en <strong>de</strong> wijze <strong>van</strong> financiering. Initiatiefnemers kunnen geplan<strong>de</strong><br />

projecten aanmel<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> VMSW. <strong>De</strong> VMSW gaat na of <strong>de</strong> aangemel<strong>de</strong><br />

projecten uitvoerbaar zijn rekening hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong> vereiste vergunningen, <strong>de</strong><br />

gevraag<strong>de</strong> adviezen, het technisch ontwerp, het gunningsdossier en <strong>de</strong> noodzaak<br />

tot aanleg of aanpassing <strong>van</strong> <strong>de</strong> infrastructuur. Het <strong>De</strong>partement RWO gaat na of<br />

<strong>de</strong> voorlopige lijst die hieruit resulteert beantwoordt aan <strong>de</strong> prioriteiten <strong>van</strong> het IP.<br />

Het Agentschap Wonen Vlaan<strong>de</strong>ren toetst <strong>de</strong> verrichtingen aan <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong><br />

het lokaal woonoverleg en aan <strong>de</strong> lokale knelpunten en opportuniteiten.<br />

Op <strong>de</strong>ze wijze krijgen <strong>de</strong> gemeenten dus een formele rol in het opmaken <strong>van</strong><br />

programma’s voor investeringen in <strong>sociale</strong> woningbouw. Voorheen was dit niet het<br />

geval.<br />

Naast subsidies kunnen SHM’s ook gebruik maken <strong>van</strong> eigen vermogen of<br />

externe financiering. Voor 1 juli 2006 had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> SHM’s een machtiging nodig <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> VHM voor aanwending <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze financieringsbronnen. Een schriftelijke<br />

goedkeuring <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM was nodig voor <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />

externe financiering. Vanaf dan is dit niet meer het geval.<br />

3.1.2 Beslissingen over het uitvoeren <strong>van</strong> werken (nieuwbouw en<br />

renovatie)<br />

Binnen <strong>de</strong> marges die zijn vastgelegd in <strong>de</strong> regelgeving en in <strong>de</strong><br />

subsidieprogramma’s kunnen <strong>de</strong> SHM’s beslissen over <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> werken<br />

<strong>van</strong> nieuwbouw en renovatie. Voor 1 juli 2006, datum <strong>van</strong> ingang <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe<br />

bestuurlijke organisatie, had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> SHM’s een schriftelijke machtiging nodig <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> VHM voor het organiseren <strong>van</strong> een beroep op <strong>de</strong> me<strong>de</strong>dinging voor opdrachten<br />

<strong>van</strong> werken en leveringen en het uitwerken <strong>van</strong> een dossier voor die werken. Een<br />

schriftelijke goedkeuring <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM was vereist voor voorontwerpen, <strong>de</strong> gunning<br />

<strong>van</strong> opdrachten, contractwijzigingen, <strong>de</strong> voorlopige en <strong>de</strong>finitieve oplevering <strong>van</strong><br />

opdrachten, dit alles voor werken met een geraamd bedrag hoger dan 2,5 mio BEF<br />

(exclusief BTW). Se<strong>de</strong>rt 1 juli 2006 heeft een SHM voor dit alles geen goedkeuring<br />

meer nodig.<br />

Om opgenomen te wor<strong>de</strong>n op het UP maakt <strong>de</strong> SHM het ontwerpdossier over<br />

aan <strong>de</strong> VMSW. Dit dossier bevat het volledig bestek, het offerteformulier, <strong>de</strong><br />

plannen en een ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> raming volgens een mo<strong>de</strong>l <strong>van</strong> meetstaat. <strong>De</strong><br />

VMSW gaat na of het ontwerp voldoet aan <strong>de</strong> door <strong>de</strong> Minister vastgeleg<strong>de</strong><br />

technische normen waaraan <strong>sociale</strong> woningen moeten voldoen. Voorlopig vormt<br />

<strong>de</strong> ABC <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW (zie ver<strong>de</strong>r) hiervoor <strong>de</strong> reglementaire grondslag. <strong>De</strong><br />

betekening <strong>van</strong> <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> het dossier geeft <strong>de</strong> SHM het recht om <strong>de</strong><br />

gunningsprocedure te starten. Het is <strong>de</strong> minister die op basis <strong>van</strong> het advies <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> VMSW <strong>de</strong> gunning goedkeurt7.<br />

7 Uitzon<strong>de</strong>ringen zijn voorzien voor situaties <strong>van</strong> hoogdringendheid en voor verrichtingen<br />

on<strong>de</strong>r een bepaald bedrag.<br />

22 Hoofdstuk 2


<strong>De</strong> VMSW blijft wel op vraag adviezen verstrekken. Voor <strong>de</strong> gunning <strong>van</strong><br />

werken <strong>van</strong> min<strong>de</strong>r dan 67.000 euro beveelt <strong>de</strong> VMSW aan niet langer <strong>de</strong> gunning<br />

systematisch door <strong>de</strong> VMSW te laten nakijken. Door <strong>de</strong> handleidingen en<br />

standaarddocumenten ter beschikking te stellen, acht <strong>de</strong> VMSW <strong>de</strong> risico’s op een<br />

foutieve gunning beperkt. <strong>De</strong> gegun<strong>de</strong> bieding moet wel steeds voor ver<strong>de</strong>re<br />

behan<strong>de</strong>ling (betalingsaanvragen en contractwijzigingen) aan <strong>de</strong> VMSW<br />

overgemaakt wor<strong>de</strong>n. Bij belangrijke bestellingen, waar <strong>de</strong> rangor<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

biedingen na nazicht wijzigt, of waarbij veel verbeteringen wer<strong>de</strong>n aangebracht ten<br />

gevolge <strong>van</strong> gesignaleer<strong>de</strong> al dan niet vermeen<strong>de</strong> vergissingen, beveelt <strong>de</strong> VMSW<br />

aan gebruik te maken <strong>van</strong> haar dienstverlening w.b. nazicht en advisering.<br />

Ook nazicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitieve ontwerpen doet <strong>de</strong> VMSW nog slechts op<br />

vraag. Vooraleer tot een gunningsprocedure (<strong>van</strong> <strong>de</strong> geprogrammeer<strong>de</strong> werken)<br />

over te gaan, moet er wel een akkoord zijn over <strong>de</strong> financiering en dient er een<br />

compleet dossier op <strong>de</strong> VMSW aanwezig te zijn. <strong>De</strong>ze administratieve volledigheid<br />

is <strong>de</strong> enige “technische” voorwaar<strong>de</strong> die in <strong>de</strong> regelgeving gesteld wordt om <strong>de</strong><br />

gunningsprocedure op te starten.<br />

Het al dan niet ste<strong>de</strong>nbouwkundig vergunnen <strong>van</strong> werken, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

bouwheer is, is een lokale aangelegenheid.<br />

<strong>De</strong> administratieve opvolging <strong>van</strong> <strong>de</strong> werven, bestaan<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> opvolging <strong>van</strong><br />

maan<strong>de</strong>lijkse vor<strong>de</strong>ringsstaten (en <strong>de</strong> verbetering er<strong>van</strong>), contractwijzigingen en<br />

eindafrekeningen, blijft verlopen via <strong>de</strong> VMSW zoals voorheen.<br />

Nieuw se<strong>de</strong>rt het Besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering <strong>van</strong> 30 oktober 2009 is dat<br />

<strong>de</strong> SHM zelf kan kiezen om op te tre<strong>de</strong>n als bouwheer voor <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong><br />

infrastructuurwerken. Als <strong>de</strong> SHM er voor kiest zelf bouwheer te zijn, verleent het<br />

Vlaams Gewest hiervoor een forfaitaire subsidie.<br />

3.1.3 Beslissingen over onroeren<strong>de</strong> transacties<br />

Het is een SHM op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> VWC toegestaan onroeren<strong>de</strong> transacties uit te<br />

voeren die nodig zijn voor het <strong>sociale</strong> woonbeleid en voor het <strong>sociale</strong> grond- en<br />

pan<strong>de</strong>nbeleid of onroeren<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren te huren. Een SHM mag ook zakelijke<br />

rechten afstaan op <strong>de</strong> gebouwen die ze bezit of waar ze een zakelijk recht op heeft<br />

of <strong>de</strong>ze gebouwen verhuren. Ook <strong>de</strong> verkoop <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> huurwoningen is<br />

<strong>de</strong>cretaal geregeld. Een voorafgaan<strong>de</strong>lijk overleg inzake onroeren<strong>de</strong> transacties<br />

met <strong>de</strong> VMSW is naar aanleiding <strong>van</strong> het toezichtsbesluit <strong>van</strong> 18.07.2008 niet<br />

meer vereist, maar <strong>de</strong> VMSW stelt wel (in Telex 44 <strong>van</strong> 13 oktober 2009) dat dit in<br />

een aantal gevallen wel wenselijk is. <strong>De</strong> VMSW blijft in dat verband advies<br />

verstrekken met het oog op optimalisatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiering bij het sluiten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

overeenkomsten bij complexe verwervingen, bij gemeng<strong>de</strong> projecten, bij<br />

onteigeningen en bij samenwerkingsovereenkomsten. <strong>De</strong> VMSW wijst ook op het<br />

aanbod in expertise over o.m. voorkooprecht en samenwerkingsovereenkomsten.<br />

In het ‘overdrachtenbesluit’ heeft <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering bijkomen<strong>de</strong> regels<br />

vastgelegd voor onroeren<strong>de</strong> transacties. Dit besluit geeft enige ruimte aan <strong>de</strong> SHM<br />

en <strong>de</strong> gemeente om lokale accenten te leggen in <strong>de</strong> toewijzing <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

koopwoningen en <strong>sociale</strong> kavels. Dit gebeurt op basis <strong>van</strong> een schriftelijk intern<br />

reglement dat <strong>de</strong> SHM opmaakt in overleg met <strong>de</strong> gemeente en dat moet wor<strong>de</strong>n<br />

goedgekeurd door het <strong>de</strong>partement RWO. In dit reglement kunnen<br />

rangverhogingen wor<strong>de</strong>n toegekend en kunnen bijzon<strong>de</strong>re inschrijvings- en<br />

toewijzingsregels wor<strong>de</strong>n bepaald voor bijzon<strong>de</strong>re doelgroepen. Ver<strong>de</strong>r kan <strong>de</strong><br />

SHM ook beslissen over het territoriaal niveau waarop <strong>de</strong> inschrijvingsregisters<br />

betrekking hebben. <strong>De</strong> SHM beslist over <strong>de</strong> toewijzing binnen <strong>de</strong>ze regels. Mits<br />

akkoord <strong>van</strong> <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r, kan <strong>de</strong> raad <strong>van</strong> bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

gemotiveeerd afwijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> toelatingsvoorwaar<strong>de</strong>n.<br />

Waar voor BBB elke onroeren<strong>de</strong> transactie <strong>van</strong> een SHM nog on<strong>de</strong>rworpen<br />

was aan voorafgaan<strong>de</strong> machtiging door <strong>de</strong> VHM, is hiervoor nu geen machtiging<br />

meer vereist. Voor onteigening <strong>van</strong> onroeren<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren heeft een SHM wel nog<br />

een machtiging nodig, die zij dient te ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering.<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 23


3.1.4 Beslissingen over <strong>de</strong> verhuring <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> woningen<br />

3.1.4.1 Toegangsvoorwaar<strong>de</strong>n<br />

<strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering beslist over <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n om ingeschreven en toegelaten<br />

te wor<strong>de</strong>n in het register <strong>van</strong> <strong>de</strong> kandidaat-huur<strong>de</strong>rs en over <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n om<br />

toegelaten te wor<strong>de</strong>n tot een <strong>sociale</strong> woning. Met <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> het invoering<br />

<strong>van</strong> het Ka<strong>de</strong>rbesluit <strong>sociale</strong> huur, is er een beperkte mogelijkheid voor <strong>de</strong><br />

gemeenten om <strong>de</strong> inschrijvingsregels te versoepelen. Met name wanneer een<br />

leefbaarheidsplan is opgemaakt (zie hierna) en als het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> inkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

huur<strong>de</strong>rs lager is dan <strong>de</strong> inkomensgrens en daarenboven minimaal 4% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

woningen in <strong>de</strong> gemeente <strong>sociale</strong> woningen zijn, kunnen <strong>de</strong> inkomensgrenzen<br />

wor<strong>de</strong>n verhoogd. <strong>De</strong> maatregel kan alleen wor<strong>de</strong>n toegepast op wijken of<br />

gebouwen waarvoor een leefbaarheidsplan is opgemaakt en mag er niet toe lei<strong>de</strong>n<br />

dat meer dan 40% <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> gemeente een hoger inkomen hebben<br />

dan <strong>de</strong> inkomensgrenzen.<br />

3.1.4.2 Beslissingen over <strong>de</strong> toewijzing <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> huurwoningen<br />

In het vroegere sociaal huurbesluit (20 oktober 2000) waren <strong>de</strong> prioriteiten voor<br />

toewijzing bijna volledig vervat in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> reglementering. <strong>De</strong> SHM’s had<strong>de</strong>n<br />

weinig marge om eigen prioriteiten te hanteren en ook gemeenten had<strong>de</strong>n hierin<br />

geen inbreng. Wel was er <strong>de</strong> mogelijkheid om een intern toewijzingsreglement te<br />

maken om rekening te kunnen hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> leefbaarheid en <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

vermenging, maar het is daarbij steeds ondui<strong>de</strong>lijk geweest hoe dit kan binnen <strong>de</strong><br />

regelgeving (Winters e.a., 2007).<br />

Met <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> het Ka<strong>de</strong>rbesluit <strong>sociale</strong> huur kregen <strong>de</strong> gemeenten <strong>de</strong><br />

mogelijkheid om specifieke toewijzingsregels op te stellen op basis waar<strong>van</strong> kan<br />

wor<strong>de</strong>n afgeweken <strong>van</strong> <strong>de</strong> standaard toewijzingsregels. <strong>De</strong> gemeenten betrekken<br />

daarbij <strong>de</strong> verhuur<strong>de</strong>rs en <strong>de</strong> rele<strong>van</strong>te lokale huisvestings- en welzijnsactoren. <strong>De</strong><br />

gemeente legt het toewijzingsreglement ter goedkeuring voor aan <strong>de</strong> Minister. In<br />

het toewijzingsreglement wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> objectieve gegevens opgenomen ter<br />

on<strong>de</strong>rbouwing <strong>van</strong> <strong>de</strong> noodzaak tot het opstellen <strong>van</strong> het reglement. <strong>De</strong><br />

goedkeuring <strong>van</strong> het toewijzingsreglement wordt geweigerd als het <strong>de</strong> wetten en<br />

<strong>de</strong>creten of <strong>de</strong> uitvoeringsbesluiten er<strong>van</strong> of het algemeen belang schaadt. Als er<br />

geen specifiek toewijzingsreglement is, gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering<br />

bepaal<strong>de</strong> prioriteiten en toewijzingsregels.<br />

In dit toewijzingsreglement kan <strong>de</strong> gemeente voorrang geven aan een of<br />

meer<strong>de</strong>re doelgroepen die specifieke problemen on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n om een aangepaste<br />

of betaalbare woning te vin<strong>de</strong>n. In dit geval moet het toewijzingsreglement een<br />

doelgroepenplan bevatten dat is opgesteld in samenspraak met <strong>de</strong> lokale besturen<br />

en <strong>de</strong> lokale huisvestings- en welzijnsactoren. Dit plan moet aan een aantal<br />

voorwaar<strong>de</strong>n voldoen. Ook als wordt aangetoond dat <strong>de</strong> leefbaarheid voor één of<br />

meer<strong>de</strong>re wijken of gebouwen ernstig bedreigd of verstoord is, kunnen er<br />

afwijken<strong>de</strong> toewijzingsregels wor<strong>de</strong>n toegepast. In dit geval moet het<br />

toewijzingsreglement een leefbaarheidsplan bevatten, dat aan een aantal regels<br />

moet voldoen en met lokale inspraak moet tot stand zijn gekomen.<br />

Naast <strong>de</strong> mogelijkheid voor <strong>de</strong> gemeente om een afwijkend<br />

toewijzingsreglement op te stellen, kan <strong>de</strong> verhuur<strong>de</strong>r een intern<br />

toewijzingsreglement opstellen waarin na toepassing <strong>van</strong> <strong>de</strong> verplichte<br />

voorrangsregels voorrang wordt gegeven aan <strong>de</strong> kandidaat-huur<strong>de</strong>r:<br />

− 1° die in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> zes jaar voor <strong>de</strong> toewijzing minstens drie jaar<br />

inwoners is of is geweest <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeente waar <strong>de</strong> toe te wijzen woning<br />

gelegen is of <strong>van</strong> een gemeente binnen het werkgebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> verhuur<strong>de</strong>r;<br />

− 2° die nog geen huur<strong>de</strong>rs is <strong>van</strong> een verhuur<strong>de</strong>r of die geen overeenkomst<br />

<strong>van</strong> onbepaal<strong>de</strong> duur heeft met een huisvestingsmaatschappij.<br />

24 Hoofdstuk 2


<strong>De</strong>ze voorrangsregel kan wor<strong>de</strong>n aangevuld met een regeling die voorrang geeft<br />

aan kandidaat-huur<strong>de</strong>rs:<br />

− 1° die werken in <strong>de</strong> gemeente waar <strong>de</strong> toe te wijzen woning gelegen is;<br />

− 2° <strong>van</strong> wie <strong>de</strong> schoolgaan<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren naar school gaan in <strong>de</strong> gemeente waar<br />

<strong>de</strong> woning gelegen is;<br />

− 3° die een aantal jaren in <strong>de</strong> buurt of in <strong>de</strong> wijk <strong>wonen</strong> of gewoond hebben.<br />

Voor 1 juli 2006 was ook <strong>de</strong> VHM nog in zekere mate betrokken in <strong>de</strong> toewijzing,<br />

o.a. via haar bevoegdheid om een gemotiveer<strong>de</strong> afwijking <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

toelatingsvoorwaar<strong>de</strong>n en <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorrangsregels toe te staan. Hierover kan <strong>de</strong><br />

SHM nu zelf beslissen, mits gunstig advies <strong>van</strong> <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r. Ook het mel<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorrangsregels (vroeger aan <strong>de</strong> VHM) is niet meer nodig. Om<br />

beroep in te stellen dient een kandidaat-huur<strong>de</strong>r die voldoet aan <strong>de</strong><br />

toelatingsvoorwaar<strong>de</strong>n en die zich bena<strong>de</strong>eld acht door <strong>de</strong> toewijzing, zich zoals<br />

vroeger niet meer te richten tot <strong>de</strong> VHM (nu VMSW), maar tot <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r.<br />

<strong>De</strong> procedure voor verhaal is vastgelegd in het sociaal huurbesluit.<br />

3.1.4.3 Beslissingen over <strong>de</strong> modaliteiten <strong>van</strong> verhuring<br />

Voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> verhuring is het niet <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale huurwetgeving die <strong>van</strong> toepassing<br />

is, maar een eigen Vlaams stelsel, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> krachtlijnen zijn vastgelegd in <strong>de</strong><br />

VWC. <strong>De</strong> VWC bepaalt o.a. <strong>de</strong> termijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> huurovereenkomst, <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n<br />

voor <strong>de</strong> huurwaarborg, <strong>de</strong> opzeggingstermijn, <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

huurovereenkomst kan wor<strong>de</strong>n beëindigd. Een door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering<br />

goedgekeur<strong>de</strong> typehuurovereenkomst moet wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />

Volgens <strong>de</strong> VWC bepaalt <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering <strong>de</strong> wijze <strong>van</strong> berekening en<br />

aanpassing <strong>van</strong> <strong>de</strong> te betalen huurprijs, rekening hou<strong>de</strong>nd met het gezinsinkomen,<br />

gezinssamenstelling en <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huurwoning. In het vroegere<br />

stelsel beschikte <strong>de</strong> SHM over een zekere marge om <strong>de</strong> huurprijs vast te leggen.<br />

Als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze marge was het voor <strong>de</strong> SHM’s mogelijk <strong>de</strong> hoogte <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

huurprijs mee te laten variëren met <strong>de</strong> financiële situatie <strong>van</strong> hun maatschappij.<br />

Omdat dit niet altijd strookt met <strong>de</strong> beleidsdoelstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> betaalbaarheid voor<br />

<strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huur<strong>de</strong>r, werd in het Ka<strong>de</strong>rbesluit <strong>sociale</strong> huur <strong>de</strong>ze marge beperkt. <strong>De</strong><br />

huurprijs is dus nu volledig gereglementeerd. Ook <strong>de</strong> VMSW heeft geen rol meer in<br />

<strong>de</strong> bepaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> huurprijs.<br />

<strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering bepaalt welke bijkomen<strong>de</strong> kosten en vergoedingen ten<br />

laste <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>r kunnen wor<strong>de</strong>n gelegd en welke regels gel<strong>de</strong>n voor inning en<br />

controle.<br />

3.1.4.4 Klachtenbehan<strong>de</strong>ling<br />

Tot 1 juli 2006 wer<strong>de</strong>n alle klachten i.v.m. <strong>sociale</strong> huisvesting behan<strong>de</strong>ld door <strong>de</strong><br />

toenmalige VHM. Vanaf die datum is <strong>de</strong> VMSW enkel nog bevoegd voor klachten<br />

tegen <strong>de</strong> eigen instelling. Burgers die een klacht hebben m.b.t. een SHM, moeten<br />

zich <strong>van</strong>af dan rechtstreeks wen<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> SHM en kunnen in twee<strong>de</strong> instantie<br />

terecht bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Ombudsdienst.<br />

3.1.4.5 Sancties t.a.v. <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>r<br />

<strong>De</strong> toezichthou<strong>de</strong>r is bevoegd een administratieve maatregel of een<br />

administratieve geldboete op te leggen aan <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>r. In het sociaal huurbesluit<br />

wordt <strong>de</strong> procedure hiervoor vastgelegd. In het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> strijd tegen <strong>de</strong><br />

domiciliefrau<strong>de</strong> kan, ook op aangeven <strong>van</strong> <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r, een huur<strong>de</strong>r een<br />

strafsanctie opgelegd wor<strong>de</strong>n. Voor <strong>de</strong> uitoefening <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze bevoegdheid heeft <strong>de</strong><br />

toezichthou<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hoedanigheid <strong>van</strong> officier <strong>van</strong> gerechtelijke politie gekregen.<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 25


3.1.5 Beslissingen over het toestaan <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> leningen<br />

On<strong>de</strong>r bepaal<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n kunnen particulieren een gesubsidieer<strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

lening bekomen voor <strong>de</strong> aankoop <strong>van</strong> een <strong>sociale</strong> koopwoning, <strong>de</strong> aankoop en<br />

renovatie <strong>van</strong> een woning, <strong>de</strong> renovatie, verbetering of aanpassing <strong>van</strong> <strong>de</strong> eigen<br />

woning of <strong>de</strong> bouw <strong>van</strong> een eigen woning. <strong>De</strong> leningen wor<strong>de</strong>n rechtstreeks<br />

toegestaan door <strong>de</strong> VMSW op basis <strong>van</strong> het Besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering <strong>van</strong><br />

11 mei 1999. <strong>De</strong> SHM’s staan mee in voor het verstrekken <strong>van</strong> informatie aan<br />

kandidaat-ontleners en voor het opmaken <strong>van</strong> het dossier voor <strong>de</strong><br />

kredietaanvraag. Het is <strong>de</strong> VMSW die beslist over goedkeuring en het dossier<br />

ver<strong>de</strong>r afhan<strong>de</strong>lt. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n gaan we hierna niet ver<strong>de</strong>r in op <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

kredietverstrekking.<br />

3.1.6 Financieel beheer<br />

<strong>De</strong> SHM’s zijn zelf verantwoor<strong>de</strong>lijk voor een goed financieel beheer. Ze dienen<br />

daartoe een commissaris aan te stellen die controleert of <strong>de</strong> verrichtingen in<br />

overeenstemming zijn met <strong>de</strong> vennootschapswetgeving. Ze dienen ook over een<br />

intern controlesysteem te beschikken. Wel moet <strong>de</strong> SHM zich er toe verbin<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

financiële mid<strong>de</strong>len die niet noodzakelijk zijn voor <strong>de</strong> dagelijkse werking te laten<br />

beheren door <strong>de</strong> VMSW. Op 2 <strong>de</strong>cember 2005 keur<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering een<br />

besluit goed dat het algemeen ka<strong>de</strong>r geeft. <strong>De</strong> meer uitvoeringsgerichte<br />

maatregelen zijn opgenomen in een intern reglement dat wordt opgesteld in <strong>de</strong><br />

‘Commissie rekening-courant’, waarin vertegenwoordigers zetelen <strong>van</strong> VLEM, VVH<br />

en VMSW.<br />

3.1.7 Erkenning <strong>van</strong> SHM’s<br />

Se<strong>de</strong>rt 1 juli 2006 is <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> erkenning <strong>van</strong><br />

SHM’s. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering stelt <strong>de</strong> procedure vast voor <strong>de</strong> erkenning en <strong>de</strong><br />

intrekking <strong>van</strong> <strong>de</strong> erkenning. Volgens <strong>de</strong> VWC is één <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze erkenningscriteria<br />

dat <strong>de</strong> SHM’s mo<strong>de</strong>lstatuten <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering moeten aannemen om<br />

erkend te wor<strong>de</strong>n. Het is ook <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering die goedkeuring moet verlenen<br />

aan elke statutenwijziging <strong>van</strong> een SHM. Ten slotte is bepaald dat <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

regering aanvullen<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n kan opleggen om erkend te wor<strong>de</strong>n als SHM.<br />

Er is hiervoor nog geen uitvoeringsbesluit. Voor 1 juli 2006 was het <strong>de</strong> VHM die<br />

besliste over erkenningen.<br />

3.1.8 Toezicht op SHM’s, maatregelen en sancties<br />

Art. 29 bis §1 maakt <strong>de</strong> ‘toezichthou<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting’<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het toezicht op <strong>de</strong> verrichtingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

woonorganisaties binnen het ambtsgebied dat hen wordt toegewezen. <strong>De</strong> taak <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r is geconcretiseerd in het BVR <strong>van</strong> 18 juli 2008 (zie supra).<br />

3.2 Sturing<br />

3.2.1 Eerste generatie sturingsinstrumenten<br />

3.2.1.1 Regulering<br />

Omschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> opdrachten <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s<br />

Art. 41 <strong>van</strong> <strong>de</strong> VWC bepaalt <strong>de</strong> opdrachten <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s als volgt:<br />

<strong>De</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen voeren binnen hun werkgebied <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> opdrachten uit:<br />

26 Hoofdstuk 2


1° <strong>de</strong> woonvoorwaar<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> woonbehoeftige gezinnen en<br />

alleenstaan<strong>de</strong>n verbeteren, inzon<strong>de</strong>rheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> meest behoeftige gezinnen<br />

en alleenstaan<strong>de</strong>n door te zorgen voor een voldoen<strong>de</strong> aanbod <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

huurwoningen of <strong>sociale</strong> koopwoningen, eventueel met inbegrip <strong>van</strong><br />

gemeenschappelijke voorzieningen, met aandacht voor hun integratie in <strong>de</strong><br />

lokale woonstructuur;<br />

2° bijdragen tot <strong>de</strong> herwaar<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> het woningbestand, door ongeschikte<br />

woningen of ongeschikte gebouwen te renoveren, te verbeteren en aan te<br />

passen of ze zo nodig te slopen en te ver<strong>van</strong>gen;<br />

3° gron<strong>de</strong>n en pan<strong>de</strong>n verwerven voor <strong>de</strong> realisatie <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

woonprojecten en <strong>de</strong> terbeschikkingstelling <strong>van</strong> percelen in <strong>sociale</strong><br />

verkavelingen.<br />

Een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huurwoningen moet aangepast zijn aan <strong>de</strong><br />

behoeften <strong>van</strong> grote gezinnen, bejaar<strong>de</strong>n en personen met een handicap.<br />

Met het grond- en pan<strong>de</strong>n<strong>de</strong>creet werd in 2009 aan SHM’s daarnaast <strong>de</strong><br />

mogelijkheid gebo<strong>de</strong>n om naast <strong>de</strong>ze vermel<strong>de</strong> taken <strong>van</strong> openbare dienst een<br />

beschei<strong>de</strong>n woonaanbod verwerven, verwezenlijken en vervreem<strong>de</strong>n, evenwel<br />

slechts ten belope <strong>van</strong> ten hoogste 20% <strong>van</strong> hun jaarlijks investeringsvolume.<br />

Ver<strong>de</strong>r bepaalt <strong>de</strong> VWC welke activiteiten voor <strong>de</strong> SHM’s in het bijzon<strong>de</strong>r zijn<br />

toegelaten. Het is <strong>de</strong> SHM’s toegelaten om:<br />

− zakelijke rechten te verwerven op onroeren<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren of onroeren<strong>de</strong><br />

goe<strong>de</strong>ren te huren die nodig zijn voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting en voor het<br />

<strong>sociale</strong> grond- en pan<strong>de</strong>nbeleid;<br />

− gebouwen te slopen en op te richten;<br />

− gebouwen te renoveren en aan te passen;<br />

− zakelijke rechten af te staan op gebouwen en ze te verhuren (en in dit geval<br />

bouwverplichtingen of erfdienstbaarhe<strong>de</strong>n opleggen);<br />

− overeenkomsten te sluiten m.b.t. onroeren<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren waarop of waarin<br />

woonprojecten in <strong>de</strong> privé-sector wor<strong>de</strong>n gerealiseerd;<br />

− overlij<strong>de</strong>nsverzekeringen aanbie<strong>de</strong>n gekoppeld aan <strong>sociale</strong> leningen;<br />

− onroeren<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren te verkopen, weliswaar on<strong>de</strong>r een aantal verplichtingen<br />

(zie hieron<strong>de</strong>r);<br />

− grondreserves af te staan aan <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n om <strong>sociale</strong> woonprojecten in <strong>de</strong> privésector<br />

te realiseren.<br />

Regels betreffen<strong>de</strong> het statutaire karakter <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s<br />

<strong>De</strong> SHM’s zijn volgens <strong>de</strong> VWC verplicht <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> een coöperatieve of<br />

naamloze vennootschap met een sociaal oogmerk aan te nemen. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

regering stelt <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lstatuten vast die SHM’s moeten aannemen om erkend te<br />

wor<strong>de</strong>n en te blijven als SHM. Aan <strong>de</strong> statuten <strong>van</strong> een SHM kan geen enkele<br />

wijziging wor<strong>de</strong>n aangebracht zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> goedkeuring <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> regering. <strong>De</strong> mo<strong>de</strong>lstatuten bepalen dat <strong>de</strong> bestuur<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s<br />

verplicht zijn het toezicht, zoals voorzien in <strong>de</strong> VWC, te eerbiedigen en te doen<br />

eerbiedigen en tevens te zorgen voor een behoorlijk werkend systeem <strong>van</strong> interne<br />

controle.<br />

Regels voor <strong>de</strong> verhuring <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> woningen<br />

<strong>De</strong> basisregels voor <strong>de</strong> verhuring <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> woningen vin<strong>de</strong>n we allereerst in <strong>de</strong><br />

VWC (on<strong>de</strong>r titel VII). Hierin zijn specifieke voorwaar<strong>de</strong>n en regels bepaald w.b.:<br />

− <strong>de</strong> verplichtingen waaraan <strong>de</strong> verhuur<strong>de</strong>r moet voldoen (<strong>de</strong> te betalen<br />

huurprijs mee<strong>de</strong>len en een indicatie geven <strong>van</strong> <strong>de</strong> huurlasten, er voor zorgen<br />

dat <strong>de</strong> huurwoning voldoet aan alle vereisten);<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 27


− <strong>de</strong> verplichtingen waaraan <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>r moet voldoen (o.a. <strong>de</strong> bereidheid tonen<br />

om Ne<strong>de</strong>rlands te leren, een inburgeringstraject volgen of gevolgd hebben als<br />

het inburgerings<strong>de</strong>creet <strong>van</strong> toepassing is, <strong>de</strong> leefbaarheid in <strong>de</strong> buurt niet in<br />

het gedrang brengen en geen overmatige hin<strong>de</strong>r veroorzaken);<br />

− <strong>de</strong> verhaalprocedure voor kandidaat-huur<strong>de</strong>rs die zich bena<strong>de</strong>eld achten bij <strong>de</strong><br />

toewijzing;<br />

− <strong>de</strong> schriftelijke huurovereenkomst;<br />

− het kandidatenregister en het woningregister;<br />

− het toewijzingsreglement;<br />

− <strong>de</strong> huurovereenkomst;<br />

− <strong>de</strong> sancties die wor<strong>de</strong>n opgelegd aan <strong>de</strong> verhuur<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>r die <strong>de</strong><br />

voorwaar<strong>de</strong>n inzake <strong>sociale</strong> verhuring niet nakomen.<br />

<strong>De</strong>ze basisregels wor<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>r geconcretiseerd in het sociaal huurbesluit. Dit<br />

besluit bepaalt zeer ge<strong>de</strong>tailleerd hoe een register <strong>van</strong> kandidaat-huur<strong>de</strong>rs moet<br />

wor<strong>de</strong>n bijgehou<strong>de</strong>n, on<strong>de</strong>r welke voorwaar<strong>de</strong>n een kandidaat-huur<strong>de</strong>r kan wor<strong>de</strong>n<br />

ingeschreven in het register, wie toegang krijgt tot <strong>sociale</strong> woningen, welke<br />

rangor<strong>de</strong>- en voorrangsregels gehanteerd wor<strong>de</strong>n bij toewijzing, hoe <strong>de</strong> huurprijs<br />

moet wor<strong>de</strong>n bepaald, etc.<br />

Regels voor het laten uitvoeren <strong>van</strong> werken of aankopen <strong>van</strong> diensten<br />

<strong>De</strong> SHM’s zijn gebon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> Overheidsopdrachten.<br />

Regels voor verkoop <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> koopwoningen, <strong>sociale</strong> kavels, mid<strong>de</strong>lgrote<br />

koopwoningen en mid<strong>de</strong>lgrote kavels<br />

Ingeval SHM’s onroeren<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren verkopen, zijn zij verplicht dat openbaar te<br />

doen. Een verkoop uit <strong>de</strong> hand is enkel toegestaan aan <strong>de</strong> VMSW, aan SHM’s en<br />

aan woonbehoeftige gezinnen en alleenstaan<strong>de</strong>n. <strong>De</strong>ze verkopen wor<strong>de</strong>n geregeld<br />

binnen het ‘overdrachtenbesluit’. In het bijzon<strong>de</strong>r bepaalt dit besluit:<br />

− <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n waaraan <strong>sociale</strong> koopwoningen, <strong>sociale</strong> kavels, mid<strong>de</strong>lgrote<br />

koopwoningen en mid<strong>de</strong>lgrote kavels moeten voldoen;<br />

− <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n waaraan <strong>de</strong> kandidaat-koper moet voldoen;<br />

− <strong>de</strong> reglementen die moeten wor<strong>de</strong>n toegepast bij <strong>de</strong> toewijzing.<br />

Bij Besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering <strong>van</strong> 30 oktober 2009 wor<strong>de</strong>n ook <strong>de</strong> prijzen<br />

vastgelegd waaraan SHM’s <strong>sociale</strong> woningen, <strong>sociale</strong> kavels en mid<strong>de</strong>lgrote<br />

woningen moeten verkopen.<br />

Regels voor <strong>de</strong> verkoop <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> huurwoningen<br />

<strong>De</strong> VWC bepaalt:<br />

− on<strong>de</strong>r welke voorwaar<strong>de</strong>n <strong>sociale</strong> huur<strong>de</strong>rs het recht hebben om hun<br />

huurwoning aan te kopen;<br />

− welke woningen geen voorwerp zijn <strong>van</strong> het kooprecht;<br />

− met welke bewoningsverplichting <strong>de</strong> aankoop <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning gepaard gaat;<br />

− <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> prijs voor <strong>de</strong> verkoop <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning bepaald wordt.<br />

Het ‘overdrachtenbesluit’ concretiseert een aantal <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze bepalingen, met name:<br />

− on<strong>de</strong>r welke voorwaar<strong>de</strong>n het kooprecht wel en niet <strong>van</strong> toepassing is;<br />

− on<strong>de</strong>r welke voorwaar<strong>de</strong>n een SHM recht heeft ‘verhuurbare’ en ‘nietverhuurbare’<br />

<strong>sociale</strong> huurwoningen vrijwillig te verkopen;<br />

− <strong>de</strong> aankoopprocedure en <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> verkoopprijs moet wor<strong>de</strong>n<br />

bepaald;<br />

− <strong>de</strong> verplichtingen opgelegd aan <strong>de</strong> koper (o.a. bewoningsverplichting);<br />

− <strong>de</strong> aanwending <strong>van</strong> <strong>de</strong> verkoopopbrengsten.<br />

28 Hoofdstuk 2


Regels voor <strong>de</strong> verkoop <strong>van</strong> niet-resi<strong>de</strong>ntiële ruimten<br />

Het ‘overdrachtenbesluit’ regelt ten slotte ook on<strong>de</strong>r welke voorwaar<strong>de</strong>n SHM’s<br />

niet-resi<strong>de</strong>ntiële ruimten kunnen verkopen en hoe <strong>de</strong> verkoopprijs wordt bepaald.<br />

3.2.1.2 Machtiging en goedkeuring<br />

Voor <strong>de</strong> bestuurlijke herschikking had<strong>de</strong>n SHM’s voor tal <strong>van</strong> han<strong>de</strong>lingen een<br />

machtiging of goedkeuring nodig <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM. Met <strong>de</strong> evolutie naar<br />

‘verantwoor<strong>de</strong>lijke autonomie’ heeft <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid <strong>de</strong> rol <strong>van</strong> machtiging als<br />

sturingsinstrument aanzienlijk teruggeschroefd. Er is bijvoorbeeld geen machtiging<br />

meer nodig tot aanbesteding en geen goedkeuring meer vereist voor het<br />

aanwerven <strong>van</strong> een directeur en het vastleggen of aanpassen <strong>van</strong> <strong>de</strong> verloning.<br />

Het domeinbesluit voorzag in een overgangsregeling. <strong>De</strong> procedure <strong>van</strong><br />

machtiging of goedkeuring door <strong>de</strong> VHM was hierin tij<strong>de</strong>lijk ver<strong>van</strong>gen door een<br />

overleg met <strong>de</strong> VMSW. <strong>De</strong> VMSW bracht (op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> vroegere regels <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

VHM) een advies uit aan <strong>de</strong> SHM en informeer<strong>de</strong> het Agentschap Inspectie RWO<br />

over dit advies. Het Agentschap controleert achteraf of <strong>de</strong> regels gevolgd zijn. Het<br />

toezichtbesluit (BVR 18 juli 2008) stel<strong>de</strong> een ein<strong>de</strong> aan die overgangsregeling.<br />

Art.7 <strong>van</strong> dat besluit stelt dat <strong>de</strong> Minister ertoe gemachtigd is om na<strong>de</strong>re regels uit<br />

te werken voor:<br />

− 1° interne beheersaspecten <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s;<br />

− 2° onroeren<strong>de</strong> transacties;<br />

− 3° boekhoudkundige verrichtingen door <strong>de</strong> SHM’s;<br />

− 4° verhuring <strong>van</strong> niet-resi<strong>de</strong>ntiële ruimten en gemeenschapsvoorzieningen<br />

door <strong>de</strong> SHM’s.(vraag aan <strong>de</strong> BG: zijn er inmid<strong>de</strong>ls hiervoor regels?)<br />

Enkel voor onteigeningen en om roeren<strong>de</strong> en onroeren<strong>de</strong> giften en legaten te<br />

aanvaar<strong>de</strong>n hebben <strong>de</strong> SHM’s nog steeds een machtiging nodig, die zij<br />

rechtstreeks dienen te verkrijgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering.<br />

3.2.1.3 Erkenning<br />

<strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering kan vennootschappen met een maatschappelijk doel dat<br />

beantwoordt aan <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re doelstellingen <strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> woonbeleid<br />

erkennen als SHM. Om erkend te wor<strong>de</strong>n en te blijven als SHM moeten <strong>de</strong><br />

vennootschappen ten minste voldoen aan een reeks voorwaar<strong>de</strong>n die <strong>de</strong>cretaal<br />

zijn vastgelegd.<br />

Art. 40. § 1. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering kan vennootschappen met een<br />

maatschappelijk doel dat beantwoordt aan <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re doelstellingen <strong>van</strong><br />

het <strong>Vlaamse</strong> woonbeleid erkennen als <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappij. <strong>De</strong><br />

<strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen zijn autonome vennootschappen die<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor het behoorlijk uitvoeren <strong>van</strong> <strong>de</strong> taken die hen<br />

opgedragen zijn.<br />

Om erkend te kunnen wor<strong>de</strong>n en te blijven als <strong>sociale</strong><br />

huisvestingsmaatschappij moeten die vennootschappen ten minste aan <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n voldoen:<br />

1° <strong>de</strong> vennootschap werkt in het <strong>Vlaamse</strong> Gewest;<br />

2° <strong>de</strong> zetel <strong>van</strong> <strong>de</strong> vennootschap is gevestigd in het <strong>Vlaamse</strong> Gewest;<br />

3° <strong>de</strong> vennootschap verbindt er zich toe <strong>de</strong> opdrachten uit te voeren die haar<br />

wor<strong>de</strong>n opgelegd door:<br />

a) <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> en <strong>de</strong> besluiten ter uitvoering er<strong>van</strong><br />

b) elk an<strong>de</strong>r <strong>de</strong>creet of besluit, voorzover dat betrekking heeft op<br />

aspecten <strong>van</strong> het <strong>sociale</strong> woonbeleid;<br />

4° <strong>de</strong> vennootschap verbindt er zich toe het toezicht, zoals geregeld door <strong>de</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> en <strong>de</strong> besluiten ter uitvoering er<strong>van</strong>, te aanvaar<strong>de</strong>n;<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 29


5° <strong>de</strong> vennootschap neemt <strong>de</strong> door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering opgestel<strong>de</strong><br />

mo<strong>de</strong>lstatuten aan en verbindt er zich toe haar statuten onmid<strong>de</strong>llijk aan te<br />

passen aan elke latere wijziging die <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering aan die<br />

mo<strong>de</strong>lstatuten zou aanbrengen<br />

6° <strong>de</strong> vennootschap stelt een commissaris aan, die belast wordt met <strong>de</strong><br />

controles zoals voorzien in het Wetboek <strong>van</strong> Vennootschappen;<br />

7° <strong>de</strong> vennootschap zorgt voor een behoorlijk werkend systeem <strong>van</strong> interne<br />

controle;<br />

8° <strong>de</strong> vennootschap verbindt er zich toe haar financiële mid<strong>de</strong>len die niet<br />

noodzakelijk zijn voor <strong>de</strong> dagelijkse werking te laten beheren door <strong>de</strong><br />

VMSW.<br />

<strong>De</strong> VWC bepaalt dat <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering aanvullen<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n kan<br />

opleggen om erkend te wor<strong>de</strong>n als <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappij. Ook <strong>de</strong><br />

procedure voor erkenning en <strong>de</strong> intrekking <strong>van</strong> <strong>de</strong> erkenning zal nog wor<strong>de</strong>n<br />

geregeld door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering. Dit alles wordt waarschijnlijk opgenomen in<br />

een nieuw ‘erkenningsbesluit’.<br />

3.2.1.4 Normering<br />

In <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r jaren heeft <strong>de</strong> VHM een uitgebreid normerend ka<strong>de</strong>r uitgewerkt<br />

waar<strong>van</strong> men kan aannemen dat het een sterk sturen<strong>de</strong> werking had voor <strong>de</strong> hele<br />

sector. Dit ka<strong>de</strong>r werd gebruikt om aan <strong>de</strong> SHM’s goedkeuringen te verlenen in<br />

diverse stadia <strong>van</strong> het bouwproces, maar ook voor zaken <strong>van</strong> intern beheer, e.a.<br />

<strong>De</strong>ze normen zijn nooit wettelijk vastgelegd, maar wer<strong>de</strong>n via omzendbrieven<br />

meege<strong>de</strong>eld aan <strong>de</strong> SHM’s en wer<strong>de</strong>n daarom ook benoemd als ‘pseudoreglementering’.<br />

Het betrof o.a.:<br />

− <strong>de</strong> bouwtechnische normen voor ontwerpen <strong>van</strong> woningen (opgenomen in <strong>de</strong><br />

‘C2001’, zie ver<strong>de</strong>r);<br />

− <strong>de</strong> kostprijsnormen voor nieuwbouw en renovatie (zie ver<strong>de</strong>r);<br />

− normen voor verloning <strong>van</strong> directeurs;<br />

− normen voor <strong>de</strong> verkoopprijzen <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> woningen en <strong>sociale</strong> kavels.<br />

Met <strong>de</strong> overgang <strong>van</strong> VHM naar VMSW en het overeenstemmend wijzigen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

bevoegdhe<strong>de</strong>n is het statuut <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze normen een tijd ondui<strong>de</strong>lijk geweest. Bij<br />

Besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering <strong>van</strong> 30 oktober 2009 werd een reglementaire<br />

basis geschapen voor een aantal <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze normen, meer bepaald:<br />

− voor <strong>de</strong> technische normen geldt in afwachting <strong>van</strong> een Ministerieel Besluit <strong>de</strong><br />

‘ABC’ goedgekeurd door <strong>de</strong> Raad <strong>van</strong> Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW;<br />

− voor <strong>de</strong> maximale uitvoeringstermijnen <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n geldt een tabel<br />

opgenomen in <strong>de</strong> ‘A’ (Algemene handleiding woningbouw) <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW<br />

(indicatief);<br />

− voor <strong>de</strong> maximum kostprijs per woning en per project geldt <strong>de</strong> simulatietabel<br />

opgenomen in <strong>de</strong> ‘C’ (Concepten voor <strong>sociale</strong> woningbouw) <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW<br />

(indicatief);<br />

− voor <strong>de</strong> verkoopprijs <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> koopwoningen, <strong>sociale</strong> kavels en mid<strong>de</strong>lgrote<br />

kavels gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> prijsnormen in Bijlage V bij het overdrachtenbesluit:<br />

− voor <strong>de</strong> verkoopprijs <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> huurwoningen, <strong>sociale</strong> koopwoningen en<br />

<strong>sociale</strong> kavels opgericht op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> last voorzien in het grond- en<br />

pan<strong>de</strong>n<strong>de</strong>creet gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> prijsnormen <strong>van</strong> NFS2.<br />

30 Hoofdstuk 2


3.2.1.5 Sancties 8<br />

<strong>De</strong> VWC voorzag oorspronkelijk drie sancties: verplichte fusie, intrekking <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

erkenning (met fusie tot gevolg), dwangvoogdij met mogelijke in<strong>de</strong>plaatsstelling<br />

door <strong>de</strong> VHM. Uit een beschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> toepassing <strong>van</strong> die sancties besluit<br />

Rombaut (2003) dat er minstens twijfels kunnen bestaan over hun praktische<br />

toepasbaarheid en dat, nog afgezien daar<strong>van</strong>, zeker <strong>de</strong> eerste twee sancties te<br />

zwaar zijn en dus enkel kunnen wor<strong>de</strong>n toegepast in geval <strong>van</strong> zware en<br />

volgehou<strong>de</strong>n overtreding <strong>van</strong> <strong>de</strong> regels9. Om die re<strong>de</strong>n stelt Rombaut dat er nood<br />

is aan intermediaire sancties die aanwendbaar zijn bij lichtere inbreuken.<br />

Met <strong>de</strong> herschikking binnen <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> administratie heeft <strong>de</strong> wetgever getracht<br />

een antwoord te bie<strong>de</strong>n op dit euvel. <strong>De</strong> toezichthou<strong>de</strong>r heeft nu bijkomen<strong>de</strong><br />

instrumenten om te kunnen sanctioneren, met name schorsing en vernietiging <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> beslissingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM, <strong>de</strong> mogelijkheid om een administratieve geldboete<br />

op te leggen en om subsidies of leningen te weigeren. We geven een korte<br />

toelichting:<br />

− <strong>De</strong> toezichthou<strong>de</strong>r kan elke beslissing <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM opschorten die hij in strijd<br />

acht met <strong>de</strong> wetten, <strong>de</strong>creten, statuten of het algemeen belang en <strong>de</strong><br />

vernietiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> beslissing uitspreken.<br />

− Als <strong>de</strong> vernietiging <strong>de</strong>finitief is, kan <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aangelegenheid<br />

bepalen waarover het beheersorgaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM een beslissing moet<br />

nemen.<br />

− Als binnen <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> termijn geen beslissing werd genomen, of als <strong>de</strong><br />

toezichthou<strong>de</strong>r <strong>de</strong> genomen beslissing niet goedkeurt, dan kan hij, na<br />

kennisgeving aan <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering, <strong>de</strong> plaats innemen <strong>van</strong> het<br />

beheersorgaan. <strong>De</strong> toezichthou<strong>de</strong>r krijgt hiermee dus ook <strong>de</strong> mogelijkheid om<br />

het ‘dwangtoezicht’ uit te oefenen dat vroeger was toegewezen aan <strong>de</strong> VHM.<br />

− <strong>De</strong> toezichthou<strong>de</strong>r kan ook een administratieve geldboete opleggen aan <strong>de</strong><br />

SHM, nadat <strong>de</strong>ze schriftelijk in gebreke is gesteld en <strong>de</strong> overtreding <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

VWC of het erkenningsbesluit handhaaft of een vergelijkbare overtreding<br />

pleegt. <strong>De</strong> administratieve geldboete kan niet meer dan 50.000 euro<br />

bedragen.<br />

− Verplichte fusie en intrekking <strong>van</strong> <strong>de</strong> erkenning blijven mogelijke sancties. <strong>De</strong><br />

VWC bepaalt dat <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering op eigen initiatief of op verzoek <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

toezichthou<strong>de</strong>r een SHM die <strong>de</strong> opdrachten opgelegd bij <strong>de</strong>creet of bij besluit<br />

niet behoorlijk uitvoert, haar verbintenissen niet nakomt of waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> werking<br />

in gebreke blijft, kan verplichten tot fusie of <strong>de</strong> erkenning kan intrekken.<br />

− Het domeinbesluit bepaalt dat als blijkt dat <strong>de</strong> SHM in gebreke is gebleken<br />

voor <strong>de</strong> toepassing <strong>van</strong> het sociaal huurbesluit, nieuwe leningen of subsidies<br />

voor <strong>de</strong> bouw <strong>van</strong> huurwoningen kunnen geweigerd wor<strong>de</strong>n.<br />

3.2.2 Twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten<br />

3.2.2.1 Subsidiëring<br />

<strong>De</strong> specifieke kenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> subsidieregelingen zijn een belangrijke sturen<strong>de</strong><br />

factor voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting. Zowel <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n waaraan projecten<br />

8 We bespreken hier <strong>de</strong> sancties bij <strong>de</strong> eerste generatie sturingsinstrumenten. Ze zijn het<br />

logische uitvloeisel <strong>van</strong> regulering. Echter ook bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten,<br />

zoals bij convenanten, zijn sancties mogelijk. Omdat in <strong>de</strong> huidige situatie alleen sprake is<br />

<strong>van</strong> sancties in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het overtre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> reglementering, brengen we dit hier aan<br />

bod.<br />

9 Verplichte fusie is nooit toegepast. <strong>De</strong> raad <strong>van</strong> bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM heeft enkele malen<br />

principieel beslist <strong>de</strong> procedure <strong>van</strong> dwangvoogdij in te zetten naar aanleiding <strong>van</strong> het door<br />

sommige SHM’s gevoer<strong>de</strong> toewijzingsbeleid, maar heeft <strong>de</strong>ze nooit in <strong>de</strong> praktijk toegepast.<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 31


moeten voldoen om in aanmerking te komen voor subsidiëring als <strong>de</strong> procedure<br />

die voorafgaat aan het opnemen <strong>van</strong> projecten in <strong>de</strong> planning bepalen waar en hoe<br />

er geïnvesteerd wordt.<br />

Subsidievoorwaar<strong>de</strong>n<br />

Se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> NFS2 is <strong>de</strong> tussenkomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid in <strong>de</strong><br />

financiering <strong>van</strong> investeringsprojecten niet meer gebaseerd op <strong>de</strong> werkelijke<br />

kostprijzen10, maar op genormeer<strong>de</strong> kostprijzen. Indien een SHM een duur<strong>de</strong>r<br />

project wenst te realiseren, dient ze voor <strong>de</strong> meerkost zelf <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len aan te<br />

brengen. Van <strong>de</strong>ze normering kan men verwachten dat ze tot verhoog<strong>de</strong><br />

responsabilisering <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s leidt. Ook nieuw is dat <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> een<br />

<strong>sociale</strong> dienst en <strong>de</strong> aanstelling <strong>van</strong> conciërges in grote appartementsgebouwen<br />

als genormeer<strong>de</strong> kosten kunnen ingebracht wor<strong>de</strong>n.<br />

Voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> koopsector verloopt <strong>de</strong> subsidiëring vooral via <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

leningen. <strong>De</strong>ze leningen wor<strong>de</strong>n rechtstreeks toegestaan aan particulieren door <strong>de</strong><br />

VMSW. Omdat <strong>de</strong> SHM’s inzake het verstrekken <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> leningen enkel een<br />

loketfunctie vervullen, bepalen <strong>de</strong> leningsmodaliteiten niet rechtstreeks <strong>de</strong> werking<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s. Onrechtstreeks kan er wel een invloed zijn omdat een groot <strong>de</strong>el<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> leningen (in 2006 was dit 39,5%) wordt toegekend voor <strong>de</strong> aankoop<br />

<strong>van</strong> een <strong>sociale</strong> koopwoning. <strong>De</strong> beschikbaarheid <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> leningen en <strong>de</strong><br />

modaliteiten <strong>van</strong> die leningen kunnen voor <strong>de</strong> SHM me<strong>de</strong>bepalend zijn bij<br />

beslissingen tot initiatieven <strong>van</strong> groepsbouw. Ook het subsidieprogramma voor <strong>de</strong><br />

eigendomssector is in dit opzicht sturend.<br />

3.2.2.2 Informatieverstrekking<br />

Van <strong>de</strong> SHM’s aan <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid11<br />

<strong>De</strong> VWC bepaalt dat <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> woonorganisaties en <strong>de</strong> gemeenten aan het<br />

<strong>de</strong>partement RWO alle noodzakelijke of gewenste gegevens verstrekken om een<br />

overzicht te verkrijgen over <strong>de</strong> woonsituatie in een gemeente. Op haar beurt<br />

verstrekt het <strong>de</strong>partement jaarlijks <strong>de</strong> gegevens voor verwerking, actualisatie of<br />

aanvulling aan <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> woonorganisaties en <strong>de</strong> gemeenten.<br />

Van <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid aan <strong>de</strong> SHM’s<br />

<strong>De</strong> informatieverstrekking <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid aan <strong>de</strong> SHM’s verloopt<br />

voornamelijk via <strong>de</strong> VMSW. ‘Woonnet’, een intranet dat wordt beheerd door <strong>de</strong><br />

VMSW en waartoe alle SHM’s toegang hebben, is het voornaamste<br />

communicatiemid<strong>de</strong>l gewor<strong>de</strong>n. Via Woonnet kunnen SHM’s bijvoorbeeld <strong>de</strong> stand<br />

<strong>van</strong> zaken <strong>van</strong> al hun bouwdossiers opvolgen en hebben <strong>de</strong> SHM’s toegang tot het<br />

‘Financieel Informatiesysteem’ (FIS), dat toelaat om bij <strong>de</strong> financiële dienst <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

VMSW geldaanvragen in te dienen en op te volgen en om <strong>de</strong> financiële stand <strong>van</strong><br />

zaken <strong>van</strong> bouwdossiers op te volgen. Woonnet bevat ook enkele va<strong>de</strong>meca, o.a.<br />

juridisch. Verdui<strong>de</strong>lijking bij wetswijzigingen en reglementeringen wor<strong>de</strong>n ook<br />

schriftelijk aan <strong>de</strong> SHM’s bekend gemaakt via ‘Telex’, een soort omzendbrief die<br />

verzon<strong>de</strong>n wordt aan alle voorzitters en zaakvoer<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> SHM’s. <strong>De</strong> VMSW<br />

organiseert ook regelmatig informatiesessies en studiemomenten die kansen<br />

bie<strong>de</strong>n aan SHM’s om zich bij te scholen of ervaringen met elkaar uit te wisselen.<br />

Toch is naar aanleiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> herschikking met BBB enige ondui<strong>de</strong>lijkheid<br />

gerezen over <strong>de</strong> rol die <strong>de</strong> VMSW heeft t.a.v. <strong>de</strong> SHM’s wat betreft<br />

informatieverstrekking en ruimere on<strong>de</strong>rsteuning. Vragen daaromtrent stellen zich<br />

10 In sommige gevallen is <strong>de</strong>ze wel begrensd.<br />

11 Een toelichting bij <strong>de</strong> informatieverstrekking <strong>van</strong> SHM’s die in functie staat <strong>van</strong> toezicht, is<br />

opgenomen bij <strong>de</strong> bespreking <strong>van</strong> het toezicht.<br />

32 Hoofdstuk 2


vooral naar aanleiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> herziening <strong>van</strong> het sociaal huurbesluit. SHM’s weten<br />

op dit ogenblik niet goed waar zij terecht kunnen voor vragen hierbij (zie ook<br />

ver<strong>de</strong>r).<br />

Van <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid aan professionelen en het ruime publiek<br />

Informatie over <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting in het algemeen en over <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM’s biedt <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid aan via twee portaalsites<br />

(www.bouwenen<strong>wonen</strong>.be en www.vmsw.be). Professionelen uit <strong>de</strong><br />

huisvestingssector en het ruime publiek krijgen hier o.a. toegang tot persberichten,<br />

wetteksten, bouwtechnische informatie, statistische gegevens, <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoek. Het tijdschrift ‘Woonwoord’ is bestemd voor <strong>de</strong> professionals en voor<br />

ie<strong>de</strong>reen die zich bij <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting betrokken voelt, zowel op het lokale<br />

niveau als in <strong>de</strong> centrale instellingen in Brussel. Woonwoord vertrekt <strong>van</strong> het<br />

uitgangspunt dat al die mensen veel <strong>van</strong> elkaar kunnen leren. Het blad brengt<br />

driemaan<strong>de</strong>lijks verhalen en getuigenissen uit <strong>de</strong> praktijk, artikels over visie en<br />

bestuur, opiniestukken en informatie.<br />

Met <strong>de</strong> lancering <strong>van</strong> ‘Woonbeeld’, <strong>de</strong> nieuwe databank <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

architectuurprojecten, wenst <strong>de</strong> VMSW ook een architectuurinventaris <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

woningbouwprojecten te ontsluiten voor een breed publiek via het internet.<br />

Hiermee wil <strong>de</strong> VMSW een ver<strong>de</strong>re aanzet geven tot studie, on<strong>de</strong>rzoek en<br />

vergelijking <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> woonprojecten op verschillen<strong>de</strong> vlakken. Het instrument<br />

kan wor<strong>de</strong>n geraadpleegd door <strong>de</strong> SHM’s zelf, <strong>de</strong> gemeenten, architecten,<br />

on<strong>de</strong>rzoekers, architectuurstu<strong>de</strong>nten en bij uitbreiding alle belangstellen<strong>de</strong>n.<br />

Momenteel bevat <strong>de</strong> databank <strong>de</strong> projecten die zijn opgeleverd <strong>van</strong> 2000 t.e.m.<br />

2006.<br />

3.2.2.3 On<strong>de</strong>rsteuning <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s<br />

Wat betreft on<strong>de</strong>rsteuning is <strong>de</strong> situatie momenteel ondui<strong>de</strong>lijk. In het verle<strong>de</strong>n<br />

vervul<strong>de</strong> <strong>de</strong> VHM (naast haar an<strong>de</strong>re taken) een on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol t.a.v. <strong>de</strong><br />

SHM’s. <strong>De</strong> huisvestingsmaatschappijen wer<strong>de</strong>n bijgestaan bij het ontwikkelen <strong>van</strong><br />

projecten en bij <strong>de</strong> interpretatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> wetgeving en het toepassen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

reglementering. <strong>De</strong>ze on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol was verweven met een controleren<strong>de</strong><br />

functie. In het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> BBB wer<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong> functies uitgesplitst. <strong>De</strong> VMSW kon<br />

zich daarmee toeleggen op haar on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie. Dit blijkt uit <strong>de</strong> missie<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW (www.vmsw.be):<br />

“<strong>De</strong> VMSW wil sociaal <strong>wonen</strong> mogelijk maken.<br />

Daarom stimuleert, on<strong>de</strong>rsteunt, begeleidt en financiert <strong>de</strong> VMSW lokale<br />

<strong>sociale</strong> woonactoren om betaalbare en kwaliteitsvolle woonprojecten te<br />

realiseren en in stand te hou<strong>de</strong>n.”<br />

In <strong>de</strong> VWC (artikel 33,) werd het als volgt verwoord:<br />

Ҥ1. <strong>De</strong> VMSW wordt belast met <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> het<br />

investeringsprogramma, …<br />

§2. Hiertoe on<strong>de</strong>rsteunt ze <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> woonorganisaties …. bij <strong>de</strong> realisatie<br />

<strong>van</strong> woonprojecten en bij het kwaliteitsgerichte en kostprijsbewuste beheer<br />

<strong>van</strong> hun woningpatrimonium, voor zover voormel<strong>de</strong> actoren in hun werking<br />

rekening hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re doelstellingen <strong>van</strong> het woonbeleid,<br />

vermeld in artikel 4. “<br />

Toch blijkt er – zelfs in 2009 nog – ondui<strong>de</strong>lijkheid te bestaan over <strong>de</strong> inhoud <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie. Volgens sommigen beperkt <strong>de</strong>ze formulering in <strong>de</strong><br />

VWC <strong>de</strong> rol <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW tot on<strong>de</strong>rsteuning bij <strong>de</strong> voorbereiding en uitvoering <strong>van</strong><br />

bouwprojecten en bij <strong>de</strong> financiering daar<strong>van</strong>. <strong>De</strong> invulling die <strong>de</strong> VMSW hier<br />

momenteel aan geeft, is echter ruimer. Over <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteuning die <strong>de</strong> VMSW kan<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 33


of moet bie<strong>de</strong>n bij het toepassen <strong>van</strong> het sociaal huurbesluit is er dan echter wel<br />

discussie (zie hierboven). We geven enkele an<strong>de</strong>re voorbeel<strong>de</strong>n die rele<strong>van</strong>t zijn<br />

voor het vervolg <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />

On<strong>de</strong>rsteuning tij<strong>de</strong>ns het bouwproces<br />

<strong>De</strong> on<strong>de</strong>rsteuning die <strong>de</strong> VMSW biedt aan <strong>de</strong> SHM tij<strong>de</strong>ns het proces <strong>van</strong> een<br />

bouwproject kan wor<strong>de</strong>n toegelicht a.d.h.v. <strong>de</strong> stappen die in <strong>de</strong>rgelijk dossier<br />

wor<strong>de</strong>n doorlopen.<br />

Wanneer een <strong>sociale</strong>huisvestingsmaatschappij <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e heeft voor een<br />

bepaald project, laat ze eerst een voorlopig bouwplan ontwerpen door een<br />

architect: voorontwerp. Het voorontwerp bevat o.a. <strong>de</strong> plannen <strong>van</strong> het<br />

toekomstige bouwwerk, een toelichting en een ruwe kostenraming, getoetst<br />

aan <strong>de</strong> simulatietabel.<br />

Dat alles wordt voorgelegd aan <strong>de</strong> VMSW. Na eventuele bespreking en/of<br />

wijziging wordt het voorontwerp gunstig geadviseerd en kan een<br />

ge<strong>de</strong>tailleerd uitvoeringsdossier opgemaakt wor<strong>de</strong>n: het <strong>de</strong>finitief ontwerp<br />

met bestek, meetstaat en ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> raming.<br />

Wanneer het dossier technisch en administratief in or<strong>de</strong> is en er ook een<br />

financiering is en <strong>de</strong> SHM eigenaar is <strong>van</strong> <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n of pan<strong>de</strong>n, kan <strong>de</strong><br />

SHM <strong>de</strong> gunningsprocedure opstarten conform <strong>de</strong> wetgeving op <strong>de</strong><br />

overheidsopdrachten.<br />

Conform diezelf<strong>de</strong> wetgeving formuleert <strong>de</strong> SHM een voorstel tot gunning<br />

dat op <strong>de</strong> VMSW on<strong>de</strong>rzocht wordt. Na gunstig advies <strong>van</strong> het<br />

gunningsvoorstel door <strong>de</strong> VMSW, waarbij dan ook <strong>de</strong> financieringen<br />

<strong>de</strong>finitief wor<strong>de</strong>n vastgelegd, kan <strong>de</strong> SHM <strong>de</strong> werken bestellen.<br />

<strong>De</strong> opbouw start. <strong>De</strong> SHM met haar ontwerper is verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong><br />

correcte naleving <strong>van</strong> het contract door <strong>de</strong> aannemer. <strong>De</strong> VMSW verleent<br />

hierbij een on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> taak. <strong>De</strong>sgevallend noodzakelijke<br />

contractwijzigingen wor<strong>de</strong>n ter bekrachtiging aan <strong>de</strong> VMSW voorgelegd.<br />

Maan<strong>de</strong>lijks wor<strong>de</strong>n betalingsopdrachten i.v.m. <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong> werken<br />

door <strong>de</strong> SHM naar <strong>de</strong> VMSW gezon<strong>de</strong>n. <strong>De</strong>ze wor<strong>de</strong>n nagezien en na<br />

eventuele bijsturing, wor<strong>de</strong>n die betalingsopdrachten door <strong>de</strong> VMSW<br />

uitgevoerd.<br />

<strong>De</strong> voltooiing <strong>van</strong> <strong>de</strong> werken wordt tussen <strong>de</strong> bouwheer en <strong>de</strong> aannemer<br />

bekrachtigd door <strong>de</strong> voorlopige oplevering. Dit is <strong>de</strong> inont<strong>van</strong>gstneming<br />

<strong>van</strong> het gebouw, waarbij wordt vastgesteld dat <strong>de</strong> bouwwerken voltooid zijn<br />

en waarbij <strong>de</strong> eindcontrole gebeurt of het gebouw volgens het contract, <strong>de</strong><br />

plannen en volgens <strong>de</strong> regels <strong>van</strong> <strong>de</strong> bouwkunst is opgetrokken.<br />

Vanaf dat moment kunnen <strong>de</strong> woningen verhuurd of verkocht wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />

eindafrekening <strong>van</strong> het project valt samen met <strong>de</strong> voorlopige oplevering.<br />

Zowel bij <strong>de</strong> voorlopige oplevering als bij <strong>de</strong> eindafrekening kan <strong>de</strong> SHM<br />

rekenen op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteuning <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW.<br />

<strong>De</strong> <strong>de</strong>finitieve oplevering vindt 1 jaar na <strong>de</strong> voorlopige oplevering plaats.<br />

Vóór <strong>de</strong> eindoplevering moet <strong>de</strong> aannemer <strong>de</strong> gebreken herstellen die bij <strong>de</strong><br />

voorlopige oplevering wer<strong>de</strong>n vastgesteld of die nadien zichtbaar wer<strong>de</strong>n.<br />

Voor betrokken woningen wordt een schema vooropgesteld met op een<br />

tijdslijn <strong>de</strong> nodige on<strong>de</strong>rhouds- en renovatiewerken met een te<br />

verwachten kost eraan verbon<strong>de</strong>n. Als <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning<br />

opgevolgd en accuraat aangepast wordt, kan het patrimonium in goe<strong>de</strong> staat<br />

gehou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n en kunnen zowel <strong>de</strong> huisvestingsmaatschappij als <strong>de</strong><br />

overheid een ge<strong>de</strong>gen financiële planning opmaken. (VMSW, Jaarverslag<br />

2006, p. 16)<br />

Bovenstaan<strong>de</strong> tekst geeft <strong>de</strong> toestand weer in <strong>de</strong> overgangsperio<strong>de</strong> <strong>van</strong> 1 juli 2006<br />

tot 3 oktober 2008, dit is <strong>de</strong> datum <strong>van</strong> <strong>de</strong> inwerkingtreding <strong>van</strong> het toezichtbesluit<br />

<strong>van</strong> 18.07.2008. Daarna is het verplichte overleg met <strong>de</strong> VMSW weggevallen. <strong>De</strong><br />

opeenvolgen<strong>de</strong> stappen in <strong>de</strong> procedure bleven wel gel<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> tussenkomst<br />

34 Hoofdstuk 2


<strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW is eer<strong>de</strong>r facultatief dan verplicht. <strong>De</strong> toestand zal wellicht opnieuw<br />

ge<strong>de</strong>eltelijk wijzigen bij <strong>de</strong> implementatie <strong>van</strong> het grond- en pan<strong>de</strong>n<strong>de</strong>creet<br />

In het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rsteuning bij het bouwproces is ook <strong>de</strong> ‘ABC’ een<br />

belangrijk instrument.<br />

− <strong>De</strong> ‘A2001’ is een ‘Algemene handleiding’ voor opdrachtgeven<strong>de</strong> besturen en<br />

alle betrokkenen bij <strong>de</strong> realisatie <strong>van</strong> projecten. Ze biedt een praktische<br />

on<strong>de</strong>rsteuning tij<strong>de</strong>ns het gehele bouwproces, voor zowel ontwerp-, gunnings-,<br />

uitvoerings- tot ein<strong>de</strong>werkenfase en bevat daarvoor formulieren, typebrieven<br />

en mo<strong>de</strong>lcontracten. Centraal staat <strong>de</strong> zorg voor <strong>de</strong> kwaliteit en<br />

−<br />

prijsbeheersing evenals <strong>de</strong> correcte toepassing <strong>van</strong> <strong>de</strong> wetgeving op<br />

overheidsopdrachten.<br />

<strong>De</strong> ‘B2001/2005’ is het ‘Bouwtechnisch standaardbestek’ <strong>sociale</strong> woningbouw,<br />

met artikels gaan<strong>de</strong> <strong>van</strong> ruwbouw, technieken, afwerking tot<br />

omgevingsaanleg. Het biedt opdrachtgevers en ontwerpers een<br />

werkinstrument bij het opstellen <strong>van</strong> een aanbestedingsdossier, geka<strong>de</strong>rd<br />

binnen <strong>de</strong> wet op overheidsopdrachten. Het bevat materiaal- en<br />

verwerkingsvoorschriften, verwijzingen naar referentienormen en<br />

−<br />

controlecriteria voor een gebruik op <strong>de</strong> werf.<br />

<strong>De</strong> ‘C2001’ bevat ‘Concept- en Ontwerpon<strong>de</strong>rrichtingen’. <strong>De</strong>ze bie<strong>de</strong>n een<br />

introductie op <strong>de</strong> ontwerpproblematiek en kwaliteitsverwachtingen <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

woningbouw. Voor ontwerpers is dit een leidraad bij <strong>de</strong> opmaak <strong>van</strong> een<br />

voorontwerp en <strong>de</strong> uitwerking <strong>van</strong> een <strong>de</strong>finitief ontwerp aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong><br />

schema’s, planvoorbeel<strong>de</strong>n en foto’s. Daarnaast bevat <strong>de</strong> C2001 algemene<br />

ontwerpcriteria, prijs- & oppervlaktenormen, prestatievoorschriften en<br />

aanbevelingen inzake levenslang <strong>wonen</strong> en ecologisch & duurzaam bouwen.<br />

We zien op dit vlak een wijziging t.o.v. het vroegere optre<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> VHM. Waar<br />

<strong>de</strong> VHM in elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> stappen <strong>van</strong> het bouwproces haar goedkeuring dien<strong>de</strong> te<br />

verlenen, is dit nu enkel nog het geval voor het voorontwerp (zie supra).<br />

On<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning<br />

Op vraag <strong>van</strong> Minister Peeters startte <strong>de</strong> VMSW ein<strong>de</strong> jaren ’90 een ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong><br />

inventarisatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> buitenkant <strong>van</strong> het <strong>sociale</strong> woningpatrimonium. Per<br />

woninggroep werd een momentopname gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoudstoestand,<br />

gebruik makend <strong>van</strong> een checklist met enquêterubrieken voor alle bouwelementen<br />

aan <strong>de</strong> buitenkant. Op basis hier<strong>van</strong> kon een rudimentaire inschatting wor<strong>de</strong>n<br />

gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> te verwachten on<strong>de</strong>rhoudskosten. Wanneer <strong>de</strong> woningen aan<br />

totale renovatie toe leken, wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kosten geraamd à rato <strong>van</strong> 80% <strong>van</strong> <strong>de</strong> prijs<br />

<strong>van</strong> nieuwbouw.<br />

Een aantal SHM’s hebben gebruik gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze inventaris om een<br />

on<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning op te stellen. Er wer<strong>de</strong>n daarbij erg<br />

verschillen<strong>de</strong> systemen gehanteerd. An<strong>de</strong>re SHM’s staan aan het begin <strong>van</strong> het<br />

opstellen <strong>van</strong> een methodiek. In het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> ‘werkafspraken’ (zie ver<strong>de</strong>r),<br />

maakte <strong>de</strong> VHM een overzicht <strong>van</strong> aspecten en bena<strong>de</strong>ringen die bij <strong>de</strong>rgelijke<br />

planning gevolgd kunnen wor<strong>de</strong>n en <strong>van</strong> <strong>de</strong> implicaties hier<strong>van</strong> voor <strong>de</strong> financiële<br />

planning. <strong>De</strong> SHM’s wer<strong>de</strong>n er hiermee toe aangezet een eigen on<strong>de</strong>rhouds- en<br />

renovatieplanning te starten.<br />

Financiële planning<br />

Het instrument ‘financiële planning’ laat <strong>de</strong> SHM toe een meerjarenbegroting op te<br />

maken die <strong>de</strong> evolutie weergeeft <strong>van</strong> <strong>de</strong> liqui<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len over een perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> 5<br />

jaar. <strong>De</strong> planning maakt het mogelijk te simuleren wat <strong>de</strong> impact is <strong>van</strong><br />

investeringen in nieuwbouw en renovatie op <strong>de</strong> liqui<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len. Het is ook een<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 35


hulpmid<strong>de</strong>l bij het beoor<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> alternatieven voor financiering <strong>van</strong> die<br />

projecten, bv. in <strong>de</strong> afweging om al dan niet gebruik te maken <strong>van</strong> eigen mid<strong>de</strong>len<br />

of marktconforme lening als aanvullen<strong>de</strong> financiering bij investeringsprojecten.<br />

On<strong>de</strong>rlinge positionering en werkafspraken<br />

In het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteuning zijn ook <strong>de</strong> ‘on<strong>de</strong>rlinge positionering’ en <strong>de</strong><br />

‘werkafspraken’ <strong>van</strong> groot belang. Bei<strong>de</strong> instrumenten wor<strong>de</strong>n hieron<strong>de</strong>r meer in<br />

<strong>de</strong>tail toegelicht. Ze zijn een basis om in on<strong>de</strong>rling overleg tussen <strong>de</strong> VMSW en <strong>de</strong><br />

SHM te bepalen voor welke aandachtspunten in <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

bijzon<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rsteuning <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW nodig is. Vooral <strong>de</strong> evaluatie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

werkafspraken tij<strong>de</strong>ns een bijzon<strong>de</strong>re zitting <strong>van</strong> <strong>de</strong> raad <strong>van</strong> bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

blijkt daarvoor geschikt. In bepaal<strong>de</strong> gevallen (bijvoorbeeld wanneer <strong>de</strong> betrokken<br />

SHM kampte met structurele financiële problemen) werd door (toen nog) <strong>de</strong> VHM<br />

beslist een permanente begeleidingscommissie te installeren om <strong>de</strong> SHM<br />

intensiever te begelei<strong>de</strong>n in het remediëren <strong>van</strong> <strong>de</strong> problemen (VHM, Jaarverslag<br />

2005).<br />

3.2.2.4 Overleg<br />

Het spreekt voor zich dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteuning <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW aan <strong>de</strong> SHM’s gepaard<br />

gaat met uitgebreid overleg. Ook sommige reeds aangehaal<strong>de</strong> initiatieven <strong>van</strong><br />

informatie-uitwisseling kan men even goed benoemen als overleg. Een voorbeeld<br />

hier<strong>van</strong> is het ‘overlegplatform <strong>sociale</strong> diensten’ dat werd opgericht op initiatief <strong>van</strong><br />

(toen nog) <strong>de</strong> VHM en dat tot doel heeft <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s met elkaar<br />

in contact te brengen die dagelijks instaan voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s.<br />

Maar ook binnen het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> beleidsvoorbereiding in <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

huisvesting wordt veelvuldig overleg gepleegd. Het initiatief tot dit overleg kan<br />

uitgaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> minister, die actoren bijeenroept om adviezen te verlenen bij <strong>de</strong><br />

voorbereiding <strong>van</strong> beleidsbeslissingen12, <strong>van</strong> <strong>de</strong> belangenverenigingen, <strong>de</strong> VMSW<br />

of an<strong>de</strong>re. <strong>De</strong> SHM’s uit <strong>de</strong> huursector wor<strong>de</strong>n in dit overleg vertegenwoordigd<br />

door <strong>de</strong> Vereniging <strong>van</strong> <strong>Vlaamse</strong> Huisvestingsmaatschappijen (VVH), <strong>de</strong> SHM’s uit<br />

<strong>de</strong> koopsector door <strong>de</strong> VLEM. Via o.a. <strong>de</strong>elname aan werkgroepen, <strong>de</strong> publicatie<br />

<strong>van</strong> een le<strong>de</strong>nblad, gestructureerd overleg met <strong>de</strong> VMSW en rechtstreeks overleg<br />

met <strong>de</strong> minister trachten bei<strong>de</strong> verenigingen te wegen op <strong>de</strong> beleidsvoorbereiding.<br />

<strong>De</strong> mate waarin op lokaal niveau overlegd wordt over <strong>sociale</strong> huisvesting<br />

(binnen <strong>de</strong> ruimere opdracht <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenten om in te staan voor <strong>de</strong> regie <strong>van</strong><br />

het woonbeleid), verschilt sterk tussen gemeenten. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid wenst <strong>de</strong><br />

ver<strong>de</strong>re uitbouw <strong>van</strong> dit overleg te stimuleren. In het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> BBB werd aan het<br />

Agentschap Wonen – Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> opdracht gegeven <strong>de</strong> gemeenten te<br />

on<strong>de</strong>rsteunen hierbij. Dit gebeurt o.a. via informatie, vorming, het ter beschikking<br />

stellen <strong>van</strong> gegevens. Via een besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering <strong>van</strong> 21 september<br />

2007 werd een subsidie ter beschikking gesteld voor projecten die on<strong>de</strong>r meer tot<br />

doel hebben een gemeentelijke beleidsvisie op vlak <strong>van</strong> <strong>wonen</strong> te ontwikkelen en<br />

het lokaal woonoverleg te organiseren.<br />

Met <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> het grond- en pan<strong>de</strong>nbeleid in het voorjaar <strong>van</strong> 2009<br />

wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gemeenten veel actiever betrokken bij het sociaal woonbeleid.<br />

Gemeenten met een ontoereikend aanbod aan <strong>sociale</strong> woningen kregen een<br />

‘bin<strong>de</strong>nd sociaal objectief’ opgelegd en kunnen een eigen ‘sociaal objectief’<br />

bepalend. Daarnaast kunnen gemeenten ook een ‘reglement sociaal <strong>wonen</strong>’<br />

opstellen voor het verlenen <strong>van</strong> bouw- en verkavelingsvergunningen, wat <strong>de</strong><br />

mogelijkheid biedt om bv. ruimtelijk <strong>de</strong> differentiëren binnen <strong>de</strong> gemeente of<br />

12 Zo wer<strong>de</strong>n bijvoorbeeld in 2007 enkele verga<strong>de</strong>ringen gehou<strong>de</strong>n naar aanleiding <strong>van</strong> het<br />

wijzigen <strong>van</strong> het sociaal huurbesluit. Naast <strong>de</strong> SHM’s waren op dit overleg ook an<strong>de</strong>re<br />

betrokken partijen uitgenodigd, zoals organisaties die <strong>sociale</strong> huur<strong>de</strong>rs vertegenwoordigen,<br />

verenigingen waar armen het woord nemen en het Vlaams Overleg Bewonersbelangen.<br />

36 Hoofdstuk 2


afwijkingsmogelijkhe<strong>de</strong>n te voorzien. Ver<strong>de</strong>r hebben <strong>de</strong> gemeenten ook een rol<br />

gekregen bij <strong>de</strong> voorbereiding <strong>van</strong> het uitvoeringsprogramma voor <strong>sociale</strong><br />

woningbouw. Dit zal rekening hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> het lokaal overleg.<br />

<strong>De</strong> laatste jaren zijn ook ver<strong>de</strong>re stappen gezet in het betrekken <strong>van</strong> bewoners<br />

bij <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting. Binnen diverse <strong>sociale</strong> woonwijken zijn lokale<br />

bewonersgroepen actief. In 2005 werd <strong>de</strong> Vereniging Inwoners <strong>van</strong> Sociale<br />

Woningen (VIVAS) opgericht om <strong>de</strong> vertegenwoordigers <strong>van</strong> lokale groepen op<br />

Vlaams niveau samen te brengen. Het Vlaams beleid steunt <strong>de</strong>ze evolutie naar<br />

meer bewonersparticipatie. In <strong>de</strong> VWC werd <strong>de</strong> participatie <strong>van</strong> bewonersgroepen<br />

opgenomen als één <strong>van</strong> <strong>de</strong> mogelijke maatregelen om <strong>de</strong> doelstellingen <strong>van</strong> het<br />

woonbeleid te realiseren en in het nieuwe <strong>sociale</strong> huurbesluit wordt <strong>de</strong> structurele<br />

inbedding <strong>van</strong> bewonersparticipatie in <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> verhuur<strong>de</strong>r benoemd als<br />

één <strong>van</strong> <strong>de</strong> mogelijke maatregelen om aan leefbaarheid te werken. <strong>De</strong> vzw<br />

Samenlevingsopbouw kreeg <strong>de</strong> opdracht om bewonersparticipatie in <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

huisvesting te begelei<strong>de</strong>n en te on<strong>de</strong>rsteunen.<br />

Het beleidsvoorberei<strong>de</strong>nd overleg is se<strong>de</strong>rt juli 2007 ook geformaliseerd<br />

binnen <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonraad, die <strong>de</strong> functie vervult <strong>van</strong> ‘strategische adviesraad’<br />

voor het beleidsdomein <strong>wonen</strong>. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonraad is samengesteld uit 20<br />

le<strong>de</strong>n, waar<strong>van</strong> 5 onafhankelijke <strong>de</strong>skundigen, 12 vertegenwoordigers <strong>van</strong> het<br />

maatschappelijk mid<strong>de</strong>nveld en 3 vertegenwoordigers <strong>van</strong> <strong>de</strong> provincies en<br />

gemeenten. Bij <strong>de</strong> vertegenwoordigers <strong>van</strong> het mid<strong>de</strong>nveld hebben ook VVH en<br />

VLEM een afgevaardig<strong>de</strong>. <strong>De</strong> Woonraad kan uit eigen beweging beleidsadviezen<br />

uitbrengen. Voor voorontwerpen <strong>van</strong> <strong>de</strong>creet of ontwerpen <strong>van</strong> reglementen of<br />

besluiten <strong>van</strong> strategisch belang is <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering verplicht advies te vragen.<br />

3.2.2.5 Prestatiemeting en benchmarking<br />

<strong>De</strong> on<strong>de</strong>rlinge positionering is een door internettechnologie on<strong>de</strong>rsteund systeem<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW dat online managementinformatie levert voor zowel <strong>de</strong> VMSW als<br />

<strong>de</strong> SHM’s. Het werd opgestart in 2002 met een relatief beperkte inhoud aan<br />

gegevens. Hiermee wenste <strong>de</strong> VHM dui<strong>de</strong>lijk te maken aan <strong>de</strong> SHM’s hoe dit<br />

instrument bruikbaar zou zijn, en alzo een draagvlak te creëren voor latere<br />

uitbreidingen. Het uitwerken <strong>van</strong> het instrument ka<strong>de</strong>r<strong>de</strong> in <strong>de</strong> evolutie waarbij <strong>de</strong><br />

bedoeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM was om min<strong>de</strong>r bevoog<strong>de</strong>nd te gaan optre<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> SHM’s<br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n te bie<strong>de</strong>n voor zelfsturing en verantwoor<strong>de</strong>lijke autonomie. Se<strong>de</strong>rt<br />

2007 wordt het systeem niet meer ajour gehou<strong>de</strong>n.<br />

Bij het opzetten <strong>van</strong> het systeem wer<strong>de</strong>n volgen<strong>de</strong> doelstellingen<br />

vooropgesteld:<br />

− het aanbie<strong>de</strong>n <strong>van</strong> objectieve informatie aan <strong>de</strong> SHM’s om hun werking te<br />

vergelijken met zustermaatschappijen;<br />

− het aanbie<strong>de</strong>n <strong>van</strong> managementsinformatie aan <strong>de</strong> VHM en het beleid;<br />

− het op termijn beschikbaar maken <strong>van</strong> informatie over <strong>de</strong> sector <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

huisvesting;<br />

− het bie<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een basis om tot werkafspraken te komen tussen <strong>de</strong> VHM<br />

(VMSW) en <strong>de</strong> SHM.<br />

<strong>De</strong> methodiek werd bepaald en uitgewerkt door een werkgroep met daarin<br />

vertegenwoordigers <strong>van</strong> SHM’s en VHM-ambtenaren. <strong>De</strong> werkgroep bepaal<strong>de</strong><br />

welke criteria wer<strong>de</strong>n opgenomen en hoe <strong>de</strong>ze precies ge<strong>de</strong>finieerd wer<strong>de</strong>n. Er<br />

werd geopteerd voor een op<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s in peer groups. <strong>De</strong> peer group<br />

bestaat uit een aantal SHM’s met gelijkaardige kenmerken qua grootte <strong>van</strong> het<br />

patrimonium, qua aard <strong>van</strong> het werkgebied of qua activiteitensector. <strong>De</strong> gegevens<br />

zijn niet i<strong>de</strong>ntificeerbaar. Alleen <strong>de</strong> SHM zelf kan <strong>de</strong> eigen gegevens raadplegen.<br />

Volgen<strong>de</strong> variabelen zijn momenteel in het instrument opgenomen:<br />

− aantal winkels;<br />

− huurachterstallen in absolute bedragen;<br />

− huurachterstand per verhuur<strong>de</strong> woongelegenheid;<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 37


− grondreserves (aansnijdbare en niet-aansnijdbare);<br />

− an<strong>de</strong>re grondreservers;<br />

− grondreserves in woongebie<strong>de</strong>n;<br />

− grondreserves in woonuitbreidingsgebie<strong>de</strong>n;<br />

− toestand rekening-courant;<br />

− aantal sociaal verhuur<strong>de</strong> eengezinswoningen;<br />

− omzet, op basis <strong>van</strong> boekhouding;<br />

− an<strong>de</strong>re bedrijfsopbrengsten;<br />

− netto-aanschaffingswaar<strong>de</strong> patrimonium bij begin boekjaar;<br />

− aanschaffingswaar<strong>de</strong> investeringen in terreinen en gebouwen per jaar;<br />

− totaal investeringen in on<strong>de</strong>rhoud en herstel;<br />

− verhouding on<strong>de</strong>rhoud en investering t.o.v. <strong>de</strong> aanschaffingswaar<strong>de</strong> (%);<br />

− on<strong>de</strong>rhoud in absolute bedragen;<br />

− kantoor- en administratiekosten;<br />

− aantal sociaal verhuur<strong>de</strong> appartementen;<br />

− verzekeringskosten;<br />

− verzekeringskosten per woning;<br />

− beheerskosten;<br />

− personeelskosten in absolute bedragen;<br />

− aantal particulier woningen bewoond door huur<strong>de</strong>r;<br />

− aantal woongebouwen <strong>van</strong> voor 1946;<br />

− aantal gezinnen in het werkgebied;<br />

− aantal particuliere woningen bewoond door eigenaar;<br />

− resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening;<br />

− aantal woongelegenhe<strong>de</strong>n verhuurd buiten het sociaal huurstelsel;<br />

− zelffinancieringsgraad;<br />

− current ratio;<br />

− schuldgraad (schuld t.o.v. het eigen vermogen);<br />

− graad <strong>van</strong> financiële onafhankelijkheid (%);<br />

− cash flow uit gewone bedrijfsuitoefening (excl. Uitzon<strong>de</strong>rlijke en<br />

belastingsverrichtingen);<br />

− lange termijn schuldgraad;<br />

− lange termijn graad <strong>van</strong> financiële onafhankelijkheid (%);<br />

− Acid test (liquiditeit in enge zin);<br />

− Netto-bedrijfskapitaal;<br />

− leegstand door renovatie;<br />

− frictieleegstand;<br />

− bezit woongelegenhe<strong>de</strong>n;<br />

− verkochte huurwoningen;<br />

− inkomenscoëfficiënt.<br />

Met enkele uitzon<strong>de</strong>ringen zijn <strong>de</strong> meeste gegevens beschikbaar se<strong>de</strong>rt 1996 of<br />

1997, zodat <strong>de</strong> evolutie zichtbaar wordt. <strong>De</strong> resultaten wor<strong>de</strong>n weergegeven in<br />

grafieken waarop ook <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gegevens voor <strong>de</strong> peer group en voor alle SHM’s<br />

zijn opgenomen. <strong>De</strong> rapportering gebeurt in volgor<strong>de</strong> zoals in <strong>de</strong> lijst. Er is geen<br />

rubricering gehanteerd. <strong>De</strong> indicatoren zijn ook niet opgesteld <strong>van</strong>uit een bepaald<br />

mo<strong>de</strong>l. <strong>De</strong> meeste indicatoren zijn <strong>van</strong> financiële aard of betreffen het aantal<br />

woningen in het patrimonium.<br />

3.2.2.6 Convenanten<br />

In <strong>de</strong> oorspronkelijke versie <strong>van</strong> <strong>de</strong> VWC (<strong>de</strong>creet 15 juli 1997) stond het<br />

voornemen om beheersovereenkomsten een centrale plaats te geven in <strong>de</strong><br />

organisatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting. Enerzijds zou een beheersovereenkomst<br />

wor<strong>de</strong>n afgesloten tussen <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering en <strong>de</strong> VHM waarin <strong>de</strong> werking, <strong>de</strong><br />

uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong> opdrachten, <strong>de</strong> financiering <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting na<strong>de</strong>r<br />

wer<strong>de</strong>n omschreven. Tevens was het <strong>de</strong> bedoeling in <strong>de</strong> beheersovereenkomst<br />

regels te bepalen voor het on<strong>de</strong>rling overleg tussen <strong>de</strong> VHM en <strong>de</strong> SHM’s, <strong>de</strong> te<br />

38 Hoofdstuk 2


ereiken resultaten te bepalen, <strong>de</strong> evaluatiecriteria en <strong>de</strong> maatregelen en sancties<br />

bij niet-naleving <strong>van</strong> <strong>de</strong> overeengekomen verplichtingen en verbintenissen.<br />

An<strong>de</strong>rzijds was het <strong>de</strong> bedoeling dat SHM’s beheersovereenkomsten kon<strong>de</strong>n<br />

afsluiten met <strong>de</strong> VHM waarin op hun beurt <strong>de</strong> werking, uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

opdrachten en financiering zou<strong>de</strong>n geregeld wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong>ze<br />

beheersovereenkomsten dien<strong>de</strong>n rekening te hou<strong>de</strong>n met het <strong>Vlaamse</strong> woonbeleid<br />

en het woonbeleid <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenten die tot het werkgebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM horen.<br />

<strong>De</strong> overeenkomsten zou<strong>de</strong>n slechts kunnen afgesloten wor<strong>de</strong>n na raadpleging <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> gemeenten en OCMW’s en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re SHM’s actief in hetzelf<strong>de</strong> werkgebied.<br />

Ver<strong>de</strong>r bepaal<strong>de</strong> <strong>de</strong> VWC dat <strong>de</strong> VHM een type-beheersovereenkomst zou<br />

voorstellen en ter goedkeuring voorleggen aan <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering. <strong>De</strong>ze typeovereenkomst<br />

dien<strong>de</strong> minimale resultaatsverbintenissen te bevatten, <strong>de</strong><br />

evaluatiecriteria en <strong>de</strong> maatregelen en sancties bij niet-naleving. <strong>De</strong>ze<br />

beheersovereenkomsten hebben geen ingang gevon<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong> huidige versie <strong>van</strong> <strong>de</strong> VWC vin<strong>de</strong>n we nog steeds <strong>de</strong> mogelijkheid voor<br />

SHM’s om ‘overeenkomsten’ (merk op dat <strong>de</strong> term wijzig<strong>de</strong>) af te sluiten met <strong>de</strong><br />

VMSW waarin <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> hun opdracht en <strong>de</strong> financiering geregeld wordt.<br />

<strong>De</strong> verwachtingen ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> overeenkomsten zijn echter min<strong>de</strong>r dui<strong>de</strong>lijk<br />

gesteld. Er is geen sprake meer <strong>van</strong> type-beheersovereenkomsten goedgekeurd<br />

door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering. Nog steeds dient <strong>de</strong> overeenkomst rekening te hou<strong>de</strong>n<br />

met het <strong>Vlaamse</strong> woonbeleid en het beleid <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenten in het werkgebied.<br />

Nieuw is dat in het bijzon<strong>de</strong>r wordt verwezen naar <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> het<br />

woonoverleg vermeld in artikel 28.<br />

Ook <strong>de</strong> ‘werkafspraken tussen <strong>de</strong> VMSW en <strong>de</strong> SHM’s zijn overeenkomsten.<br />

On<strong>de</strong>rwerp <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze afspraken zijn items zoals financiën, on<strong>de</strong>rhoud, renovatie en<br />

herstel en nieuwbouw planmatig uitgewerkt over een perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

jaren. In <strong>de</strong> werkafspraken engageren <strong>de</strong> SHM’s zich tot inspanningen op die<br />

vlakken waar zij zwakker presteren dan gelijkaardige SHM’s, waar tegenover ook<br />

engagementen staan <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW w.b. on<strong>de</strong>rsteuning en dossieropvolging. Het<br />

instrument ‘on<strong>de</strong>rlinge positionering’ biedt het vertrekpunt. In <strong>de</strong> werkafspraken<br />

kregen <strong>de</strong> SHM’s voorheen ook <strong>de</strong> kans om opname <strong>van</strong> projecten op het<br />

investeringsprogramma (IP) te regelen via ‘financiële enveloppes’. Dit houdt in dat<br />

<strong>de</strong> SHM op basis <strong>van</strong> een voorgeleg<strong>de</strong> planning een toezegging krijgt voor een<br />

investeringsbudget en niet voor concrete projecten. Eventueel vastgelopen<br />

projecten kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> SHM’s dan zelf (mits overleg met <strong>de</strong> VMSW) ver<strong>van</strong>gen door<br />

an<strong>de</strong>re. Met <strong>de</strong> nieuwe wijze <strong>van</strong> programmering is <strong>de</strong>ze functie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

werkafspraken weggevallen.<br />

<strong>De</strong> ra<strong>de</strong>n <strong>van</strong> bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> maatschappijen zijn bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen<br />

over – en <strong>de</strong> jaarlijkse evaluatie <strong>van</strong> - <strong>de</strong> werkafspraken nauw betrokken. <strong>De</strong><br />

jaarlijkse evaluatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkafspraken kan gezien wor<strong>de</strong>n als een soort<br />

reflectiemoment dat stof moet opleveren voor een optimale werking <strong>van</strong> bei<strong>de</strong><br />

contractanten (VMSW, Jaarverslag 2006). In juni 2007 had<strong>de</strong>n 40 <strong>van</strong> <strong>de</strong> 111<br />

SHM’s in Vlaan<strong>de</strong>ren zo’n werkafspraak gesloten13.<br />

3.3 Toezicht<br />

In hoofdstuk 1 <strong>de</strong>finieer<strong>de</strong>n we ‘toezicht’ als ‘het verzamelen <strong>van</strong> informatie over<br />

<strong>de</strong> vraag of een han<strong>de</strong>ling of zaak voldoet aan <strong>de</strong> daaraan gestel<strong>de</strong> eisen en het<br />

zich daarna vormen <strong>van</strong> een oor<strong>de</strong>el daarover’14.<br />

Het toezicht zoals het hier ge<strong>de</strong>finieerd is, behoor<strong>de</strong> tot 1 juli 2006 tot <strong>de</strong><br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM-commissarissen (ook genoemd<br />

‘eerstelijnstoezicht’) en <strong>van</strong> <strong>de</strong> cel ‘Inspecties’ <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM (ook genoemd<br />

13 ‘Werkafspraken hou<strong>de</strong>n je op koers’, Woonwoord, juni 2007, p. 18-19.<br />

14 Sancties wor<strong>de</strong>n soms ook tot toezicht gerekend, maar <strong>de</strong>ze hebben we volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>finities<br />

in hoofdstuk 1 on<strong>de</strong>rgebracht bij sturing.<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 39


‘twee<strong>de</strong>lijnstoezicht’). Daarnaast was toezicht verweven met diverse an<strong>de</strong>re taken<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM. <strong>De</strong> VHM-commissarissen woon<strong>de</strong>n met raadgeven<strong>de</strong> stem <strong>de</strong><br />

verga<strong>de</strong>ringen <strong>van</strong> <strong>de</strong> beheers- en controleorganen bij. Zij kon<strong>de</strong>n beroep instellen<br />

bij <strong>de</strong> VHM tegen elke beslissing die zij strijdig achtten met <strong>de</strong> wet, met <strong>de</strong> statuten<br />

of met het algemeen belang. Het was dan <strong>de</strong> Raad <strong>van</strong> Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM die<br />

<strong>de</strong>finitief besliste. Met dit beroepsrecht werd in <strong>de</strong> praktijk spaarzaam omgegaan<br />

(Rombaut, 2003). Ten slotte had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> commissarissen ook <strong>de</strong> opdracht om<br />

jaarlijks verslag uit te brengen bij <strong>de</strong> VHM over <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM.<br />

<strong>De</strong> inspecties <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM had<strong>de</strong>n tot doel (Rombaut, 2003):<br />

− <strong>de</strong> naleving <strong>van</strong> <strong>de</strong> reglementering en <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> beleidsbeslissingen<br />

na te gaan;<br />

− te on<strong>de</strong>rzoeken of <strong>de</strong> (financiële) mid<strong>de</strong>len efficiënt wer<strong>de</strong>n ingezet,<br />

− <strong>de</strong> effectiviteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> bedrijfsprocessen na te gaan;<br />

− <strong>de</strong> correctheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> door <strong>de</strong> SHM’s naar <strong>de</strong> VHM gestuur<strong>de</strong> informatie te<br />

controleren.<br />

Het betrof hier dus zowel een controle <strong>van</strong> <strong>de</strong> wettelijkheid als <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong>, al<br />

werd w.b. <strong>prestaties</strong> enkel het intern functioneren beoor<strong>de</strong>eld. <strong>De</strong> controles wer<strong>de</strong>n<br />

uitgevoerd volgens een systematische methodiek, gebruik makend <strong>van</strong> checklisten<br />

en steekproefsgewijze controle <strong>van</strong> documenten en dossiers. <strong>De</strong> frequentie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

inspectiebezoeken was één keer om <strong>de</strong> vier jaar. <strong>De</strong> frequentie hing ver<strong>de</strong>r af <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> vorige controles, <strong>van</strong> bevindingen <strong>van</strong> VHM-ambtenaren of <strong>de</strong><br />

VHM-commissaris of <strong>van</strong> klachten of vragen <strong>van</strong> externen (Rombaut, 2003).<br />

Vanaf 1 juli 2006 is het toezicht op <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting toegewezen aan het<br />

Agentschap Inspectie RWO. Artikel 2 <strong>van</strong> het oprichtingsbesluit <strong>van</strong> het<br />

agentschap Inspectie RWO stelt dat dit agentschap o.a. als missie heeft:<br />

‘erover te waken dat <strong>de</strong> externe actoren in het beleidsdomein Ruimtelijke<br />

Or<strong>de</strong>ning, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed han<strong>de</strong>len conform <strong>de</strong><br />

wetgeving en <strong>de</strong> beginselen <strong>van</strong> behoorlijk bestuur, door een georganiseerd<br />

toezicht op hun werking en activiteiten’ (Besluit <strong>Vlaamse</strong> Regering, 10<br />

november 2005, art. 2, 2°).<br />

<strong>De</strong> taken <strong>van</strong> het agentschap situeren zich volgens dit oprichtingsbesluit op vlak<br />

<strong>van</strong> handhaving, toezicht op <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> woonorganisaties en <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

kredietvennootschappen, controle op <strong>de</strong> aanwending <strong>van</strong> subsidies, toelagen,<br />

premies en tegemoetkomingen. Handhaving houdt daarbij ook in sanctionerend op<br />

te tre<strong>de</strong>n waar nodig.<br />

Een aantal aspecten <strong>van</strong> dit toezicht zijn geregeld in <strong>de</strong> VWC, het<br />

oprichtingsbesluit <strong>van</strong> het agentschap, het sociaal huurbesluit en het<br />

overdrachtenbesluit. <strong>De</strong> concretisering <strong>van</strong> <strong>de</strong> toezichtsprocedure is opgenomen in<br />

het ‘Toezichtsbesluit’ (BVR 18 juli 2008).<br />

Volgens het oprichtingsbesluit heeft het agentschap als missie:<br />

− 1° <strong>de</strong> nodige handhavingsmaatregelen te treffen met het oog op preventie,<br />

effectieve bestraffing en tijdig herstel <strong>van</strong> wanbedrijven of overtredingen;<br />

− 2° erover te waken dat <strong>de</strong> externe actoren han<strong>de</strong>len conform <strong>de</strong> wetgeving en<br />

<strong>de</strong> beginselen <strong>van</strong> behoorlijk bestuur;<br />

− 3° er over te waken dat subsidies, toelagen, premies of tegemoetkomingen<br />

wor<strong>de</strong>n aangewend voor <strong>de</strong> doelein<strong>de</strong>n waarvoor ze wor<strong>de</strong>n bestemd.<br />

Dit komt on<strong>de</strong>r meer tot uiting in volgen<strong>de</strong> taken:<br />

− toezicht op <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> woonorganisaties en sancties;<br />

− controle op aanwending <strong>van</strong> subsidies, toelagen, premies of<br />

tegemoetkomingen;<br />

− controle op toewijzing <strong>van</strong> woningen<br />

40 Hoofdstuk 2


<strong>De</strong>ze controle is dus zowel een controle op het volgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> wettelijke regels als<br />

op behoorlijk bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s. <strong>De</strong> wettelijkheidscontrole is het best<br />

uitgewerkt. Voor het toezicht op behoorlijk bestuur zijn er geen na<strong>de</strong>r uitgewerkte<br />

regels.<br />

Op basis <strong>van</strong> artikel 29 <strong>van</strong> <strong>de</strong> VWC zou toezicht echter ook ruimer kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n geïnterpreteerd. Dit artikel stelt immers als volgt:<br />

‘Art. 29. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering waakt er over dat:<br />

1° <strong>de</strong> verrichtingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> woonorganisaties wor<strong>de</strong>n gecoördineerd<br />

met en geïntegreerd in het <strong>Vlaamse</strong> en gemeentelijke woonbeleid;<br />

2° <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> woonorganisaties in hun werking rekening hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />

bijzon<strong>de</strong>re doelstellingen <strong>van</strong> het woonbeleid, vermeld in artikel 4, en<br />

samenwerken, zowel on<strong>de</strong>rling als met an<strong>de</strong>re instanties die lokaal actief<br />

zijn inzake <strong>wonen</strong>;<br />

3° <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> het gemeentelijk woonbeleid wordt gevolgd;<br />

4° <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> woonorganisaties hun opdrachten uitvoeren.<br />

Op dit ogenblik is er echter geen algemeen normatief ka<strong>de</strong>r dat toelaat te<br />

beoor<strong>de</strong>len in welke mate <strong>de</strong> SHM’s <strong>de</strong> opdrachten die hun zijn toevertrouwd door<br />

<strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid ook effectief uitvoeren. Wat betreft investeringen is <strong>de</strong>rgelijk<br />

normatief ka<strong>de</strong>r er wel gekomen met <strong>de</strong> nieuwe wijze <strong>van</strong> programmeren.<br />

4. Verschuivingen in <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

overheid en <strong>de</strong> SHM’s<br />

4.1 Hiërarchisch mo<strong>de</strong>l versus netwerkmo<strong>de</strong>l<br />

Bovenstaand overzicht toont hoe <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid via verschillen<strong>de</strong><br />

instrumenten nastreeft een invloed uit te oefenen op <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting, dit met<br />

het oog op het realiseren <strong>van</strong> het recht op <strong>wonen</strong>, waarvoor zij <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijke<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid draagt.<br />

Uit <strong>de</strong> beschrijving blijkt dat <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting traditioneel veel<br />

kenmerken vertoon<strong>de</strong> <strong>van</strong> een hiërarchisch mo<strong>de</strong>l. <strong>De</strong> SHM’s wer<strong>de</strong>n beschouwd<br />

als organisaties die het beleid <strong>van</strong> <strong>de</strong> centrale overheid uitvoeren. <strong>De</strong> relatie<br />

tussen overheid en SHM’s was vastgelegd in tal <strong>van</strong> regels. Het eenzijdig sturen<br />

en beheersen op basis <strong>van</strong> dwingen<strong>de</strong> voorschriften overheerste. Vanaf het<br />

ogenblik dat <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid heeft gekregen over het<br />

beleidsdomein zien we echter een evolutie waarbij enerzijds aan <strong>de</strong> SHM’s meer<br />

autonomie en verantwoor<strong>de</strong>lijkheid werd toegekend en an<strong>de</strong>rzijds ook meer en<br />

meer actoren bij het beleid wer<strong>de</strong>n betrokken.<br />

Met BBB werd in <strong>de</strong> VWC (artikel 40) opgenomen dat <strong>de</strong> SHM’s autonome<br />

vennootschappen zijn die verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor het behoorlijk uitvoeren <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

taken die hen zijn opgedragen. Over vele zaken waarvoor SHM’s voorheen een<br />

goedkeuring <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM nodig had<strong>de</strong>n, kunnen ze nu zelf beslissen. Toch blijft <strong>de</strong><br />

ruimte voor autonomie nog steeds beperkt door het keurslijf <strong>van</strong> <strong>de</strong> regelgeving<br />

waarbinnen <strong>de</strong> SHM’s hun taken uitvoeren. <strong>De</strong>ze wetgeving is bovendien tij<strong>de</strong>ns<br />

<strong>de</strong> laatste jaren nog meer ge<strong>de</strong>tailleerd. Zo bevat het laatste sociaal huurbesluit<br />

<strong>van</strong> 2007 op een heel aantal punten meer <strong>de</strong>tails dan het voorgaan<strong>de</strong> besluit <strong>van</strong><br />

2000. Zo bijvoorbeeld had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> SHM’s voorheen nog een beperkte autonomie bij<br />

het bepalen <strong>van</strong> een huurprijs, maar zal <strong>van</strong>af 2012 <strong>de</strong> huurprijs volledig op<br />

Vlaams niveau wor<strong>de</strong>n bepaald. Tegelijkertijd met een toegenomen autonomie op<br />

sommige vlakken, hebben we dus op an<strong>de</strong>re vlakken <strong>de</strong> autonomie zien afnemen.<br />

Wel een dui<strong>de</strong>lijke evolutie is dat <strong>de</strong> gemeenten meer en meer betrokken<br />

wor<strong>de</strong>n bij en instrumenten krijgen voor het voeren <strong>van</strong> een lokaal sociaal<br />

woonbeleid. Reeds in 1997 ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> VWC aan <strong>de</strong> gemeenten <strong>de</strong> rol toe als<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 41


egisseur <strong>van</strong> het lokale woonbeleid. <strong>De</strong> mate waarin gemeenten <strong>de</strong> regierol<br />

opnemen, verschilt heel erg tussen gemeenten (Tratsaert, 2009). Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

re<strong>de</strong>nen daarvoor is waarschijnlijk – naast het gebrek aan draagkracht dat zeker in<br />

veel kleine gemeenten meespeelt – dat <strong>de</strong> gemeenten ook niet over zoveel<br />

instrumenten beschikten om een eigen sociaal woonbeleid te voeren. <strong>De</strong> invloed<br />

die gemeenten kunnen doen gel<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting verliep tot nu vooral<br />

via hun aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rschap in <strong>de</strong> SHM’s. Via <strong>de</strong>ze weg kunnen ze op het <strong>sociale</strong><br />

woonbeleid blijven wegen, evenwel slechts voor zover <strong>de</strong> SHM zelf beslissingen<br />

kan nemen.<br />

Maar daarnaast hebben <strong>de</strong> gemeenten recent toch een aantal bijkomen<strong>de</strong><br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n gekregen om meer direct tussen te komen in het lokale sociaal<br />

woonbeleid. Zo maakt het sociaal huurbesluit <strong>van</strong> 2007 en het overdrachtenbesluit<br />

<strong>van</strong> 2006 lokaal maatwerk mogelijk in het toewijzingsbeleid <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

huurwoningen, <strong>sociale</strong> koopwoningen en <strong>sociale</strong> kavels. Lokale<br />

toewijzingsreglementen voor <strong>sociale</strong> huurwoningen kunnen tot stand komen mits<br />

uitgebreid lokaal woonoverleg. <strong>De</strong> gemeente wordt hiermee aangespoord ook haar<br />

eigen beleidsnetwerken voor <strong>wonen</strong> te organiseren. Voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteuning bij het<br />

voeren <strong>van</strong> dat overleg kunnen <strong>de</strong> gemeenten sinds 1 juli 2006 terecht bij het<br />

Agentschap Wonen Vlaan<strong>de</strong>ren. <strong>De</strong> subsidieregeling voor projecten ter<br />

on<strong>de</strong>rsteuning <strong>van</strong> het lokaal woonbeleid heeft tot doel impulsen te geven aan<br />

gemeentelijk of intergemeentelijk woonoverleg. Met het grond- en pan<strong>de</strong>n<strong>de</strong>creet<br />

en <strong>de</strong> nieuwe wijze <strong>van</strong> het programmeren <strong>van</strong> investeringen zijn <strong>de</strong> gemeenten nu<br />

ook nauwer betrokken bij het plannen <strong>van</strong> projecten en het bepalen <strong>van</strong><br />

doelstellingen.<br />

Naast <strong>de</strong> gemeenten wor<strong>de</strong>n ook an<strong>de</strong>re actoren betrokken bij het <strong>sociale</strong><br />

woonbeleid, zoals <strong>de</strong> organisaties die <strong>de</strong> SHM’s vertegenwoordigen; <strong>de</strong><br />

bewonersgroepen, <strong>de</strong> verenigingen waar armen het woord nemen. Op Vlaams<br />

niveau biedt <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonraad, die werd geïnstalleerd in 2007, hiervoor een<br />

formeel ka<strong>de</strong>r.<br />

4.2 Welke sturingsmo<strong>de</strong>llen?<br />

In hoofdstuk 1 lichtten we het verschil toe tussen het communicatieve mo<strong>de</strong>l, het<br />

economische mo<strong>de</strong>l en het juridische mo<strong>de</strong>l, die elk stimuleren<strong>de</strong> en repressieve<br />

varianten kennen. Volgens Van <strong>de</strong>r Doelen (1993) bestaat <strong>de</strong> uitdaging er in een<br />

optimale instrumentenmix te ontwikkelen, waarbij stimuleren<strong>de</strong> en repressieve<br />

beleidsinstrumenten evenwichtig wor<strong>de</strong>n gecombineerd.<br />

Kijken we naar het instrumentarium zoals het boven beschreven is, dan blijkt<br />

in <strong>de</strong> context <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting vooral het juridische mo<strong>de</strong>l te<br />

overheersen, maar ook het communicatieve mo<strong>de</strong>l gelei<strong>de</strong>lijk aan meer ingang te<br />

vin<strong>de</strong>n. Opvallend is wel dat in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting – zelfs als we een<br />

heel stuk teruggaan in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis - vooral stimuleren<strong>de</strong> varianten zichtbaar<br />

zijn en relatief weinig repressieve varianten. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het gebrekkig<br />

arsenaal aan sancties dat (tot voor kort) beschikbaar was om in te grijpen indien<br />

SHM’s zich niet aan <strong>de</strong> voorschriften hou<strong>de</strong>n en het uiterst voorzichtig omgaan met<br />

dwangvoogdij of verplichte fusie. Ook het intrekken <strong>van</strong> erkenning is (voor zover<br />

ons bekend) nooit toegepast. Met <strong>de</strong> operatie BBB werd iets meer evenwicht<br />

gebracht tussen stimuleren<strong>de</strong> en repressieve varianten, door <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>rs<br />

instrumenten te geven om te sanctioneren.<br />

4.3 Eerste generatie versus twee<strong>de</strong> generatie<br />

sturingsinstrumenten<br />

<strong>De</strong> eerste generatie sturingsinstrumenten vervullen in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong><br />

huisvesting nog steeds een belangrijke rol. Dit blijkt uit het om<strong>van</strong>grijk pakket aan<br />

regelgeving dat nog steeds bestaat en zelfs is uitgebreid. Vooral met het grond- en<br />

pan<strong>de</strong>n<strong>de</strong>creet werd een heel pak nieuwe regelgeving bij gecreëerd. Maar ook een<br />

42 Hoofdstuk 2


aantal sturingsinstrumenten die we benoemen als twee<strong>de</strong> generatie zijn aan regels<br />

gebon<strong>de</strong>n, waardoor ze in feite nog een zekere vorm <strong>van</strong> regulering betekenen. Dit<br />

is bijvoorbeeld het geval bij <strong>de</strong> opmaak <strong>van</strong> het UP. Een dossier wordt maar<br />

opgenomen op het UP (d.w.z. komt in aanmerking voor subsidiëring) als <strong>de</strong> VMSW<br />

heeft geoor<strong>de</strong>eld dat het dossier voldoet aan <strong>de</strong> technische normen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ABC.<br />

Wat betreft <strong>de</strong> erkenningscriteria is er voorlopig nog niets gewijzigd.<br />

Wel afgebouwd is het aantal han<strong>de</strong>lingen waarvoor SHM’s een machtiging of<br />

goedkeuring dienen te verkrijgen. Dit was reeds het geval met het ‘toezichtsbesluit’<br />

<strong>van</strong> 8 juni 1999, dat het aantal han<strong>de</strong>lingen <strong>van</strong> SHM’s dat nog on<strong>de</strong>rworpen was<br />

aan machtiging en goedkeuring drastisch terugschroef<strong>de</strong>. Via <strong>de</strong> wetgeving die<br />

gepaard ging met <strong>de</strong> operatie BBB wer<strong>de</strong>n uitein<strong>de</strong>lijk alle procedures <strong>van</strong><br />

verplichte machtiging en goedkeuring door <strong>de</strong> VHM (VMSW) geschrapt.<br />

Samenvattend menen we dat kan gesteld wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> evolutie wat betreft<br />

<strong>de</strong> eerste generatie sturingsinstrumenten niet heel dui<strong>de</strong>lijk is: er zijn zowel<br />

tekenen <strong>van</strong> vermin<strong>de</strong>rd als <strong>van</strong> toegenomen belang. Wel dui<strong>de</strong>lijk is dat meer<strong>de</strong>re<br />

twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten in opgang zijn. Zo zien we bijvoorbeeld<br />

veel meer inspanningen voor het opvragen en doen doorstromen <strong>van</strong> informatie.<br />

Ook zien we een structurele verankering <strong>van</strong> het overleg in <strong>de</strong> regelgeving (zie ook<br />

4.1).<br />

Wat betreft on<strong>de</strong>rsteuning is <strong>de</strong> situatie volgens ons momenteel ondui<strong>de</strong>lijk. In<br />

het verle<strong>de</strong>n vervul<strong>de</strong> <strong>de</strong> VHM (naast haar an<strong>de</strong>re taken) een on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol<br />

t.a.v. <strong>de</strong> SHM’s. <strong>De</strong> huisvestingsmaatschappijen wer<strong>de</strong>n bijgestaan bij het<br />

ontwikkelen <strong>van</strong> projecten en bij <strong>de</strong> interpretatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> wetgeving en het<br />

toepassen <strong>van</strong> <strong>de</strong> reglementering. <strong>De</strong>ze on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol was verweven met<br />

een controleren<strong>de</strong> functie. In het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> BBB wer<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong> functies uitgesplitst.<br />

<strong>De</strong> VMSW kon zich daarmee toeleggen op haar on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie, wat blijkt<br />

uit haar missie ‘sociaal <strong>wonen</strong> mogelijk maken’. In <strong>de</strong> VWC werd <strong>de</strong> taak <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

VMSW op dit punt verwoord als ‘on<strong>de</strong>rsteuning bij <strong>de</strong> realisatie <strong>van</strong> woonprojecten<br />

en bij het kwaliteitsgerichte en kostprijsbewuste beheer <strong>van</strong> hun<br />

woningpatrimonium’. We stellen vast dat er onenigheid bestaat over <strong>de</strong> inhoud <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rsteuning. Waar sommigen menen dat <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rsteuning beperkt moet<br />

blijven tot projecton<strong>de</strong>rsteuning en financiering <strong>van</strong> projecten, menen an<strong>de</strong>ren dat<br />

een ruimere invulling mogelijk is. Zo heeft <strong>de</strong> VMSW bijvoorbeeld momenteel nog<br />

een on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële planning door SHM’s en<br />

bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning. Ook <strong>de</strong> instrumenten ‘on<strong>de</strong>rlinge<br />

positionering’ en ‘werkafspraken’ kan men beschouwen als vormen <strong>van</strong><br />

on<strong>de</strong>rsteuning. Als <strong>de</strong>ze vormen <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rsteuning zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n afgebouwd<br />

omdat ze <strong>de</strong>cretaal niet tot <strong>de</strong> bevoegdheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW behoren, betekent dit<br />

een stap terug in het ontwikkelen en in gebruik nemen <strong>van</strong> twee<strong>de</strong> generatie<br />

sturingsinstrumenten. Tenzij ze door een an<strong>de</strong>re instantie wor<strong>de</strong>n overgenomen;<br />

Het vastleggen <strong>van</strong> we<strong>de</strong>rzijdse afspraken in formele verbintenissen, wat een<br />

typische twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrument is, vin<strong>de</strong>n we nog niet terug in <strong>de</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting. Zoals reeds aangegeven is het voornemen <strong>van</strong> 1997<br />

om tot beheersovereenkomsten te komen niet ten uitvoer gebracht. <strong>De</strong><br />

‘werkafspraken’ die <strong>de</strong> VMSW opmaakt met SHM’s zijn wel <strong>de</strong>rgelijke<br />

overeenkomsten, maar <strong>de</strong>ze ka<strong>de</strong>ren eer<strong>de</strong>r in een on<strong>de</strong>rsteuningsfunctie en zijn<br />

vrijwillig af te sluiten.<br />

4.4 Extern toezicht versus intern toezicht<br />

Met <strong>de</strong> operatie BBB was het dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> bedoeling te evolueren naar meer<br />

autonome SHM’s. <strong>De</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid die op <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s<br />

gelegd wordt, blijkt o.a. uit het toevoegen <strong>van</strong> twee nieuwe criteria om erkend te<br />

wor<strong>de</strong>n als SHM, met name <strong>de</strong> aanstelling <strong>van</strong> een commissaris die belast wordt is<br />

met <strong>de</strong> controles zoals voorzien in het Wetboek <strong>van</strong> Vennootschappen en het<br />

bestaan <strong>van</strong> een behoorlijk werkend systeem <strong>van</strong> interne controle. Omdat toezicht<br />

bij <strong>de</strong> VHM sterk verweven was met an<strong>de</strong>re taken en tot <strong>de</strong> opdracht <strong>van</strong> meer<strong>de</strong>re<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 43


cellen behoor<strong>de</strong>, is het moeilijk om uit te maken of dit ook gepaard ging met een<br />

afbouw <strong>van</strong> het extern toezicht.<br />

4.5 Toezicht op <strong>de</strong> wettelijkheid versus toezicht op <strong>prestaties</strong><br />

Toezicht op <strong>de</strong> SHM’s is in het verle<strong>de</strong>n steeds sterk ingevuld geweest als controle<br />

op het naleven <strong>van</strong> <strong>de</strong> reglementering en op aspecten <strong>van</strong> intern beheer. Naast <strong>de</strong><br />

wettelijke regelingen hanteer<strong>de</strong> <strong>de</strong> VHM hiervoor een eigen normatief ka<strong>de</strong>r15.<br />

Van toezicht op <strong>de</strong> maatschappelijke <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s was nauwelijks<br />

sprake. Een aanzet hiertoe werd wel gegeven ein<strong>de</strong> jaren ’90, toen in het ka<strong>de</strong>r<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> voorbereiding <strong>van</strong> beheersovereenkomsten ook voorstellen op tafel<br />

kwamen voor performantiemeting. Omdat <strong>de</strong> beheersovereenkomsten uitein<strong>de</strong>lijk<br />

geen ingang von<strong>de</strong>n, werd ook afgezien <strong>van</strong> het voornemen om <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong><br />

SHM’s te meten. Dat <strong>de</strong> nood aan een zekere vorm <strong>van</strong> prestatiemeting zich toch<br />

liet voelen, blijkt uit het initiatief <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW om een instrument voor ‘on<strong>de</strong>rlinge<br />

positionering’ uit te werken en uit het draagvlak dat dit instrument inmid<strong>de</strong>ls kreeg<br />

binnen <strong>de</strong> sector. Een aantal SHM’s maken hier<strong>van</strong> nu gebruik als instrument voor<br />

zelfsturing.<br />

Dit instrument blijft voorlopig echter enkel een instrument voor on<strong>de</strong>rsteuning<br />

op initiatief <strong>van</strong> <strong>de</strong> VSMW en met spontane me<strong>de</strong>werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s. <strong>De</strong> erin<br />

opgenomen indicatoren zijn ook niet gebaseerd op een normatief ka<strong>de</strong>r dat<br />

rechtstreeks afgeleid is uit <strong>de</strong> opdrachten die <strong>de</strong> SHM’s hebben bij <strong>de</strong> uitvoering<br />

<strong>van</strong> het woonbeleid (<strong>de</strong> VWC) en dat op niveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid is<br />

vastgelegd.<br />

5. Besluit<br />

In dit institutioneel overzicht hebben we een beeld geschetst <strong>van</strong> <strong>de</strong> relatie tussen<br />

<strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid en <strong>de</strong> SHM’s en <strong>van</strong> <strong>de</strong> evoluties die zich daarin hebben<br />

afgespeeld. We stel<strong>de</strong>n daarbij vast dat <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting nog<br />

steeds in belangrijke mate georganiseerd is volgens het hiërarchisch mo<strong>de</strong>l, maar<br />

gelei<strong>de</strong>lijk aan meer kenmerken begint te vertonen <strong>van</strong> een netwerkmo<strong>de</strong>l. Dit is<br />

een positieve evolutie. Een netwerkmo<strong>de</strong>l blijkt er namelijk beter in te slagen<br />

antwoor<strong>de</strong>n te vin<strong>de</strong>n op problemen die zich stellen in een complexe<br />

maatschappelijke realiteit. Wanneer meer<strong>de</strong>re niveaus en meer<strong>de</strong>re actoren<br />

wor<strong>de</strong>n betrokken, is het mogelijk oplossingen uit te werken op maat <strong>van</strong> complexe<br />

vraagstellingen.<br />

In een netwerkmo<strong>de</strong>l wor<strong>de</strong>n ook an<strong>de</strong>re sturingsinstrumenten gebruikt dan in<br />

een hiërarchisch mo<strong>de</strong>l. In <strong>de</strong> huidige <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting vin<strong>de</strong>n we nog<br />

een bre<strong>de</strong> toepassing <strong>van</strong> eerste generatie sturingsinstrumenten. Dit vindt zijn<br />

oorsprong in <strong>de</strong> bekommernis <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid voor een doelmatige<br />

besteding <strong>van</strong> overheidsmid<strong>de</strong>len. In hoofdstuk 1 wezen we echter ook op <strong>de</strong><br />

beperkingen verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>ze sturingsintrumenten. Zoveel regelgeving kan<br />

contraproductief werken. Het vereist tijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s om alle regels te kennen en<br />

te beheersen en <strong>van</strong> <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> overheid om <strong>de</strong> toepassing te<br />

controleren. Een teveel aan regelgeving kan ook vernieuwen<strong>de</strong> initiatieven<br />

afremmen. Het afbouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze regelgeving is echter maar verantwoord in <strong>de</strong><br />

mate dat <strong>de</strong> SHM’s voldoen<strong>de</strong> sterk zijn om hun eigen werking goed te kunnen<br />

sturen en intern te controleren en ook daadwerkelijk hun verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />

nemen. Het is niet dui<strong>de</strong>lijk in welke mate dit voor alle <strong>Vlaamse</strong> SHM’s het geval is.<br />

Se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> VWC (1997) zagen we nieuwe twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten in<br />

<strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting ontstaan en zich ver<strong>de</strong>r ontwikkelen. Indien het <strong>de</strong><br />

bedoeling zou zijn <strong>de</strong> regelgeving af te bouwen, dan zal krachtiger moeten wor<strong>de</strong>n<br />

15 Dit normatieve ka<strong>de</strong>r kwam wel tot stand in overleg met <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid.<br />

44 Hoofdstuk 2


ingezet op <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten. Een mogelijke strikte<br />

<strong>de</strong>finitie <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW (die beperkt zou blijven tot<br />

on<strong>de</strong>rsteuning tij<strong>de</strong>ns het bouwproces) zou op dit vlak een stap achteruit zijn, tenzij<br />

een an<strong>de</strong>re instantie die on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> taak zou overnemen.<br />

Tegenover een uitgebreid gamma aan reglementering en controle daarop<br />

steekt af dat <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> die <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s verwacht,<br />

slechts heel beperkt omschreven zijn en dat het toezicht daarop weinig of niet is<br />

uitgebouwd. Indien <strong>de</strong>rgelijk toezicht op <strong>prestaties</strong> zou bestaan, zou dit het<br />

mogelijk maken <strong>de</strong> reglementering te vereenvoudigen en daarmee ook <strong>de</strong><br />

inspanningen w.b. het toezicht in om<strong>van</strong>g te beperken. M.a.w. zou dit een evolutie<br />

betekenen <strong>van</strong> een controle <strong>van</strong> processen naar een controle op resultaten. Op dit<br />

ogenblik ontbreekt echter een beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r dat dui<strong>de</strong>lijk maakt wat <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM’s aan resultaten verwacht wordt. <strong>De</strong>rgelijk beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r zou kunnen<br />

vertaald wor<strong>de</strong>n in meetsystemen, dat toelaat <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> SHM’s te meten.<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 45


Hoofdstuk 3. Comparatief ka<strong>de</strong>r<br />

Inleiding<br />

In het eerste hoofdstuk beschreven we hoe <strong>de</strong> overheid zelfstandige organisaties<br />

kan sturen, welke instrumenten zij daarbij kan gebruiken en welke evoluties daarin<br />

zichtbaar wor<strong>de</strong>n. We pasten dit concreet toe op <strong>de</strong> situatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

<strong>sociale</strong> huisvesting en trokken hieruit al een aantal besluiten voor verbetering <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> situatie. In dit hoofdstuk trachten we ons blikveld ver<strong>de</strong>r te verruimen<br />

door enkele an<strong>de</strong>re mo<strong>de</strong>llen die gebruikt wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting te<br />

beschrijven, te vergelijken met het <strong>Vlaamse</strong> systeem en hier lessen uit te trekken<br />

voor <strong>de</strong> huidige <strong>Vlaamse</strong> situatie.<br />

<strong>De</strong> keuze is gevallen op Ne<strong>de</strong>rland, Engeland en het Brussels Hoofdste<strong>de</strong>lijk<br />

Gewest. Het kleine aantal casussen is klein maar divers. Het Engelse systeem is<br />

een sterk hiërarchisch systeem, dat vergaan<strong>de</strong> gelijkenissen vertoont met het<br />

<strong>Vlaamse</strong> systeem. Er is evenzeer sprake <strong>van</strong> zelfstandige organisaties die voor het<br />

realiseren <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting aanspraak kunnen maken op subsidies en <strong>van</strong><br />

daaruit ook sterk gestuurd en gecontroleerd wor<strong>de</strong>n. In Ne<strong>de</strong>rland daarentegen<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> huisvestingsorganisaties niet meer gesubsidieerd door <strong>de</strong> overheid en<br />

is er <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> centrale overheid een relatief beperkte sturing. Aansturing gebeurt<br />

er voornamelijk <strong>de</strong>centraal. Het Brussels Hoofdste<strong>de</strong>lijk Gewest is interessant als<br />

vergelijkingspunt omdat het <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> oorsprong heeft als het huidige <strong>Vlaamse</strong><br />

stelsel, maar toch getuigt <strong>van</strong> een eigen aanpak waarbij bovendien gebruik wordt<br />

gemaakt <strong>van</strong> beheerscontracten en beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong>. Voor elk <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />

drie casussen is een beschrijving gemaakt, vertrekkend <strong>van</strong> het theoretische ka<strong>de</strong>r<br />

in hoofdstuk 1. We beperken ons hier tot een beknopte beschrijving en gaan vooral<br />

in op <strong>de</strong> vergelijking en <strong>de</strong> lessen hieruit voor <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> situatie.<br />

1. Ne<strong>de</strong>rland<br />

<strong>De</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse <strong>sociale</strong> huursector omvat 35% <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningvoorraad. <strong>De</strong>ze 2,4<br />

miljoen woningen wor<strong>de</strong>n geëxploiteerd door 430 woningcorporaties. Dit zijn<br />

private non-profit organisaties. Zij hebben op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> Woningwet <strong>de</strong> status<br />

<strong>van</strong> “toegelaten instelling” gekregen en dienen zich te voegen naar <strong>de</strong> bepalingen<br />

die zijn vastgelegd in het Besluit Sociale Huur Sector (BBSH).<br />

Toezicht op woningcorporaties is <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Minister <strong>van</strong><br />

Wonen, Wijken en Integratie (WWI). Het toezicht door <strong>de</strong> overheid richt zich<br />

voornamelijk op <strong>de</strong> naleving <strong>van</strong> wet- en regelgeving. Het financiële toezicht is<br />

on<strong>de</strong>rgebracht bij het Centraal Fonds Volkshuisvesting; een aan <strong>de</strong> overheid<br />

gelieerd organisatie (een Zelfstandig Bestuursorgaan, ZBO). <strong>De</strong> nadruk op<br />

financieel toezicht hangt samen met <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re situatie dat <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

<strong>sociale</strong> huisvestingssector is gebaseerd op <strong>de</strong> ‘revolving fund’ gedachte. <strong>De</strong><br />

overheid investeert zeer weinig nieuwe financiële mid<strong>de</strong>len in <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

huursector, net omdat die financiële mid<strong>de</strong>len al in <strong>de</strong> sector zitten in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong><br />

het eigen vermogen en <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> het woningpatrimonium. <strong>De</strong> overheid wil<br />

door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> toezicht voorkomen dat dit vermogen ‘weglekt’ door<br />

taakverwaarlozing, oneigenlijke of onwettige activiteiten. Hiertoe beschikt <strong>de</strong><br />

overheid over een vrij uitgebreid gamma aan sanctiemogelijkhe<strong>de</strong>n, <strong>van</strong> een<br />

vermanen<strong>de</strong> brief, via een aanwijzing, boete, in<strong>de</strong>plaatsstelling of als ultiem mid<strong>de</strong>l<br />

intrekking <strong>van</strong> <strong>de</strong> erkenning.<br />

Toezicht en sturing op <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> corporaties is op dit moment vrijwel niet<br />

aanwezig en wordt nadrukkelijk overgelaten aan locale partijen waar<strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

47


gemeente <strong>de</strong> belangrijkste is. Lange tijd ontbraken <strong>de</strong> instrumenten om hier<br />

invulling aan te geven, maar hierin komt langzaam veran<strong>de</strong>ring. Steeds meer<br />

gemeenten sluiten prestatieafspraken met corporaties.<br />

Bijzon<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse <strong>sociale</strong> huursector is het belang dat wordt gehecht<br />

aan zelfregulering en het interne toezicht door Ra<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Commissarissen. <strong>De</strong>ze<br />

Raad wordt gezien als <strong>de</strong> eerst aangewezen instantie om het functioneren <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

corporatie en <strong>de</strong> corporatiebestuur<strong>de</strong>rs te bewaken. Een door <strong>de</strong> corporatiesector<br />

zelf ontwikkel<strong>de</strong> governanceco<strong>de</strong> moet goed toezicht bevor<strong>de</strong>ren. Daarnaast is<br />

zelfregulering erg belangrijk.<br />

Vrijwel <strong>de</strong> enige vorm <strong>van</strong> evaluatie <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> vindt plaats in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong><br />

periodieke visitaties. Ook dit is een vorm <strong>van</strong> zelfregulering. Sinds 2008 vin<strong>de</strong>n<br />

visitaties plaats op basis <strong>van</strong> een methodiek die door <strong>de</strong> corporatiesector in<br />

overleg met bewonersvertegenwoordigers, gemeenten en maatschappelijke<br />

partners is ontwikkeld. Corporaties die lid zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> koepelorganisatie Ae<strong>de</strong>s zijn<br />

verplicht om zich eenmaal in <strong>de</strong> vier jaar te laten visiteren.<br />

Visitaties wor<strong>de</strong>n uitgevoerd on<strong>de</strong>r verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>van</strong> een stichting die <strong>de</strong><br />

visitatiemethodiek beheert en toeziet op <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitgevoer<strong>de</strong> visitaties.<br />

Momenteel zijn 5 organisaties geaccrediteerd om visitaties uit te voeren. Visitaties<br />

zijn op geen enkele wijze gekoppeld aan het toezicht door <strong>de</strong> overheid. Een<br />

slechte beoor<strong>de</strong>ling heeft vooralsnog geen sancties tot geval, behalve wellicht<br />

imagoscha<strong>de</strong>.<br />

In 2011 komt er een nieuwe Woonautoriteit die alle vormen <strong>van</strong> overheidstoezicht<br />

zal combineren. Naar verwachting zal het toezicht op corporaties hierdoor strakker<br />

wor<strong>de</strong>n dan in het verle<strong>de</strong>n.<br />

Mogelijke lessen voor Vlaan<strong>de</strong>ren:<br />

- mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> zelfregulering, zoals bijvoorbeeld <strong>de</strong> visitatiemethodiek<br />

- ruimte geven aan <strong>sociale</strong> verhuur<strong>de</strong>rs om te opereren als maatschappelijke<br />

on<strong>de</strong>rnemers.<br />

2. Engeland<br />

In Engeland wordt <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting verzorgd door een breed spectrum aan<br />

<strong>sociale</strong> huisvestingsorganisaties. <strong>De</strong> totale om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het sociaal<br />

huurpatrimonium bedraagt circa 20% <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningvoorraad (4 miljoen<br />

woningen), waar<strong>van</strong> ruwweg <strong>de</strong> helft in han<strong>de</strong>n is <strong>van</strong> gemeentelijke<br />

woningbedrijven (council housing) en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re helft wordt geëxploiteerd door<br />

private non-profit huisvestingsmaatschappijen (housing associations, afgekort<br />

HA’s). In onze beschrijving <strong>van</strong> Engeland richten wij ons in het bijzon<strong>de</strong>r op <strong>de</strong><br />

housing associations.<br />

Housing associations (Has) presenteren zich vaak als bedrijven die <strong>sociale</strong><br />

huisvesting combineren met een professionele bedrijfvoering en een ‘business<br />

ethos’ zoals gebruikelijk in <strong>de</strong> marktsector. HAs bewegen zich echter in een strak<br />

gereguleerd en sterk hiërarchisch ka<strong>de</strong>r. Voor veel han<strong>de</strong>lingen hebben zij<br />

overheidstoestemming nodig, zoals voor fusies, grondtransacties en sommige<br />

woningverkopen. Zij zijn in belangrijke mate afhankelijk <strong>van</strong> overheidsubsidies. <strong>De</strong><br />

overheid beschikt over veel sanctiemogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingen <strong>van</strong> HAs te<br />

sturen, zoals het aanstellen <strong>van</strong> een externe bewindvoer<strong>de</strong>r of het opstellen <strong>van</strong><br />

verbeterplannen. Slecht presteren<strong>de</strong> HAs kan ook <strong>de</strong> toegang tot subsidies voor<br />

<strong>de</strong> bouw <strong>van</strong> nieuwe woningen ontzegd wor<strong>de</strong>n, zij moeten dan verplicht<br />

samenwerking met an<strong>de</strong>re HAs om aan financiële mid<strong>de</strong>len te komen.<br />

48 Hoofdstuk 3


Sinds <strong>de</strong> jaren zestig <strong>van</strong> <strong>de</strong> vorige eeuw werd het toezicht op HAs uitgevoerd<br />

door <strong>de</strong> Housing Corporation. <strong>De</strong>ze aan <strong>de</strong> nationale overheid gekoppel<strong>de</strong><br />

organisatie was ook verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het subsidiëren <strong>van</strong> nieuwe betaalbare<br />

woningen. <strong>De</strong> bevoegdhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Housing Corporation von<strong>de</strong>n hun basis in <strong>de</strong><br />

Housing Act. Op basis hier<strong>van</strong> wer<strong>de</strong>n een Regulatory Co<strong>de</strong> opgesteld. <strong>De</strong>ze<br />

Co<strong>de</strong> is uitgewerkt in richtlijnen (guidances) en in ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> prestatie-eisen<br />

(Key Lines of Enquiry, KLOEs) voor <strong>de</strong> dienstverlening aan huur<strong>de</strong>rs.<br />

<strong>De</strong> KLOE’s vorm<strong>de</strong>n <strong>de</strong> basis voor periodieke openbare prestatieevaluaties; <strong>de</strong><br />

zogenoem<strong>de</strong> Housing Corporation Assessment (HCA). <strong>De</strong>ze HCA was <strong>de</strong>els<br />

gebaseerd op <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> inspecties die wer<strong>de</strong>n uitgevoerd door <strong>de</strong> Audit<br />

Commission. <strong>De</strong> Audit Commission voer<strong>de</strong> haar inspecties uit op basis <strong>van</strong> een<br />

risicoanalyse. Grote Has en organisaties met een negatieve HCA-evaluatie<br />

wer<strong>de</strong>n nauwletten<strong>de</strong>r gevolgd.<br />

In 2008 is <strong>de</strong> toezichtsstructuur in <strong>de</strong> Engelse <strong>sociale</strong> huursector aanzienlijk<br />

gewijzigd. <strong>De</strong> overheid vond <strong>de</strong> combinatie <strong>van</strong> subsidiering en toezicht in één<br />

organisatie onwenselijk. Eind 2008 is <strong>de</strong> Housing Corporation opgeheven en heeft<br />

<strong>de</strong> nieuwe Tenant Service Authority (TSA) <strong>de</strong> taak <strong>van</strong> externe toezichthou<strong>de</strong>r<br />

overgenomen. <strong>De</strong> eveneens nieuw opgerichte Homes and Community Agency<br />

(HCA) heeft <strong>de</strong> subsidiëring <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> woningbouw op zich genomen. Bei<strong>de</strong><br />

organisaties vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>van</strong> het Ministerie <strong>van</strong><br />

Communities and Local Government (CLG). <strong>De</strong> nieuwe institutionele verhoudingen<br />

zijn vastgelegd in <strong>de</strong> Homes and Community Act.<br />

Het Engelse systeem blijft echter sterk gericht op centrale hiërarchische sturing,<br />

prestatienormering en toezicht door <strong>de</strong> overheid. <strong>De</strong> instrumenten <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />

generatie die ingezet wor<strong>de</strong>n, staan geheel in dienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste generatie<br />

instrumenten. Zo is alle informatieverstrekking bedoeld om housing associations<br />

voor te lichten over hun taken en <strong>de</strong> wijze waarop zij aan <strong>de</strong> eisen <strong>van</strong> het toezicht<br />

kunnen voldoen.<br />

<strong>De</strong> institutionele veran<strong>de</strong>ringen brengen met zich mee dat <strong>de</strong> nieuwe criteria<br />

waarop <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> HAs wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld nog niet helemaal<br />

uitgekristalliseerd zijn. Inmid<strong>de</strong>ls is wel dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> TSA zal aansturen op meer<br />

betrokkenheid <strong>van</strong> huur<strong>de</strong>rs bij het beleid en beheer <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> verhuur<strong>de</strong>rs. <strong>De</strong><br />

kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> dienstverlening zal een belangrijk on<strong>de</strong>rwerp <strong>van</strong> het toezicht<br />

vormen.<br />

Mogelijke lessen voor Vlaan<strong>de</strong>ren:<br />

- frequentie en intensiteit <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>lingen en toezicht baseren op<br />

risicoanalyse.<br />

- subsidiemogelijkhe<strong>de</strong>n koppelen aan <strong>de</strong> uitkomsten <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>lingen.<br />

3. Brussel<br />

In het Brussels Hoofdste<strong>de</strong>lijk Gewest wordt <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting verzorgd door<br />

33 openbare vastgoedmaatschappijen (OVM’s). In 2004 bedroeg het aantal <strong>sociale</strong><br />

woningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Brusselse <strong>sociale</strong> huisvesting 39.039, wat overeenkomt met<br />

14,3% <strong>van</strong> het totale gewestelijke huurwoningenbestand. <strong>De</strong> OVM’s staan on<strong>de</strong>r<br />

voogdij <strong>van</strong> <strong>de</strong> Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM). <strong>De</strong><br />

BGHM is verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het stimuleren <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting in<br />

Brussel en het toezicht op <strong>de</strong> OVM’s. <strong>De</strong> Brusselse Huisvestingsco<strong>de</strong> geeft inhoud<br />

aan <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> BGHM en <strong>de</strong> huisvestingsmaatschappijen. <strong>De</strong>ze co<strong>de</strong> is<br />

voor het laatst in 2004 aangepast. <strong>De</strong> afspraken over <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> BGHM<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 49


wor<strong>de</strong>n vastgelegd in een beheersovereenkomst met <strong>de</strong> Brusselse Hoofdste<strong>de</strong>lijke<br />

Regering.<br />

<strong>De</strong> autonomie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Brusselse OVM’s is vrij beperkt. Zon<strong>de</strong>r uitdrukkelijke<br />

toestemming <strong>van</strong> <strong>de</strong> BGHM mogen zij geen leningen aangaan, noch hun<br />

onroeren<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren hypothekeren, noch hun eigen hypothecaire waarborgen<br />

afstaan aan <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n of zelfs enige an<strong>de</strong>re han<strong>de</strong>ling verrichten die hun financiële<br />

toestand kan bezwaren. Zij hebben ook toestemming <strong>van</strong> <strong>de</strong> BGHM nodig voor het<br />

aankopen <strong>van</strong> woningen. <strong>De</strong> BGHM beschikt over een aantal sancties om OVM’s<br />

te kunnen sturen, zoals het opdragen om besluiten terug te draaien en, indien dat<br />

niet het gewenste resultaat oplevert, een bijzon<strong>de</strong>re regeringscommissaris aan te<br />

stellen die het bestuur overneemt. Eveneens kan een fusie of overname <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

OVM ambtshalve wor<strong>de</strong>n afgedwongen.<br />

<strong>De</strong> bestuurlijke relaties tussen <strong>de</strong> BGHM en <strong>de</strong> OVM’s zijn vooral geor<strong>de</strong>nd<br />

volgens het hiërarchisch mo<strong>de</strong>l met eerste generatie sturingselementen. Toch zijn<br />

er ook kenmerken aanwezig <strong>van</strong> twee<strong>de</strong> generatie sturing. OVM’s hebben <strong>de</strong><br />

keuze tussen een klassieke (hiërarchische) toezichtrelatie en tussen een – ten <strong>de</strong>le<br />

– on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>ld beheerscontract. Van <strong>de</strong> 33 OVM’s hebben er 31 voor gekozen<br />

om een beheersovereenkomst af te sluiten. Het afsluiten <strong>van</strong> een<br />

beheersovereenkomst leidt tot een – beperkte - verhoging <strong>van</strong> <strong>de</strong> autonomie.<br />

<strong>De</strong> beheersovereenkomsten bevatten afspraken over <strong>de</strong> beleidscyclus,<br />

investeringen, on<strong>de</strong>rhoud, huurbeheer, <strong>sociale</strong> begeleiding <strong>van</strong> huur<strong>de</strong>rs en intern<br />

bedrijfsbeheer. <strong>De</strong> OVM’s dienen voor <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rwerpen een Plaatselijk<br />

Strategisch Plan (PSP) met een looptijd <strong>van</strong> 5 jaar op te stellen. <strong>De</strong> doelen <strong>van</strong> dit<br />

PSP krijgen een plaats in <strong>de</strong> beheersovereenkomst.<br />

<strong>De</strong> uitvoering <strong>van</strong> het beleidsplan wordt gevolg en geëvalueerd door een pariteir<br />

samengestel<strong>de</strong> groep die bestaat uit vertegenwoordigers <strong>van</strong> <strong>de</strong> BGHM en <strong>de</strong><br />

OVM. <strong>De</strong> evaluatie vindt plaatst op basis <strong>van</strong> een reeks indicatoren die tot stand<br />

zijn gekomen via gemeenschappelijk overleg tussen <strong>de</strong> BGHM en <strong>de</strong> OVM’s. Twee<br />

keer per jaar wordt een opvolgingsnota geschreven en jaarlijks een uitgebrei<strong>de</strong>re<br />

evaluatienota waarin <strong>de</strong> huisvestingsmaatschappij ook verbeteracties moet<br />

opnemen.<br />

Bij goe<strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> zijn voor OVM’s kleine financiële premies beschikbaar. Bij<br />

achterblijven<strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> en verbeteracties kunnen ook sancties volgen, zoals <strong>de</strong><br />

verplichting een externe <strong>de</strong>skundige in te schakelen. Als dit geen positief effect<br />

heeft, kan <strong>de</strong> BGHM <strong>de</strong> beheersovereenkomst beëindigen en valt <strong>de</strong><br />

huisvestingsmaatschappij weer on<strong>de</strong>r het traditionele toezichtregime.<br />

Mogelijke lessen voor Vlaan<strong>de</strong>ren:<br />

- gebruik <strong>van</strong> beheersovereenkomsten als leerinstrument;<br />

- gebruik <strong>van</strong> positieve incentieven om goe<strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> te belonen (zowel<br />

toestaan <strong>van</strong> meer autonomie als financiële incentives);<br />

- gebruik <strong>van</strong> prestatie-indicatoren die door <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r en<br />

huisvestingsmaatschappijen in on<strong>de</strong>rling overleg zijn opgesteld.<br />

- evaluatie <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> door een breed samengestel<strong>de</strong> opvolgingsgroep.<br />

4. Vergelijking tussen Engeland, Ne<strong>de</strong>rland,<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren en Brussel<br />

<strong>De</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting is in Vlaan<strong>de</strong>ren, Brussel, Ne<strong>de</strong>rland en Engeland te<br />

situeren binnen drie erg verschillen<strong>de</strong> woningmarkten. In Ne<strong>de</strong>rland bestaat<br />

nagenoeg één <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>van</strong> het totale woningpatrimonium uit <strong>sociale</strong> huurwoningen,<br />

in Engeland is dit 18%, in Brussel 8% en in Vlaan<strong>de</strong>ren geen 6%.<br />

50 Hoofdstuk 3


Ondanks <strong>de</strong>ze verschillen in om<strong>van</strong>g zijn er heel wat gelijkenissen in <strong>de</strong><br />

organisatievorm. <strong>De</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting is in elk <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n in belangrijke<br />

mate het werk <strong>van</strong> zelfstandige organisaties. <strong>De</strong>ze organisaties zijn ontstaan in <strong>de</strong><br />

loop <strong>van</strong> <strong>de</strong> 19 <strong>de</strong> en 20 ste eeuw met als doel <strong>de</strong> huisvestingssituatie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

arbei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> klasse en <strong>van</strong> specifieke groepen met problemen op <strong>de</strong> woningmarkt<br />

te verbeteren. In Ne<strong>de</strong>rland en Engeland ontston<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> loop <strong>van</strong> <strong>de</strong> 20 ste eeuw<br />

ook gemeentelijke woonbedrijven. In Ne<strong>de</strong>rland is het meren<strong>de</strong>el en in Engeland<br />

een ge<strong>de</strong>elte hier<strong>van</strong> gelei<strong>de</strong>lijk aan verzelfstandigd. Vanaf het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> 20 ste<br />

eeuw is <strong>de</strong> overheid aan <strong>de</strong>ze non-profit organisaties subsidies ter beschikking<br />

gaan stellen voor het bouwen, verhuren en verkopen <strong>van</strong> woningen. Tegenover <strong>de</strong><br />

subsidie stond een ‘erkenning’ door <strong>de</strong> overheid. Tegelijkertijd beteken<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze<br />

subsidie dat <strong>de</strong> organisaties wer<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rworpen aan regulering en toezicht. <strong>De</strong><br />

overheid trachtte dus <strong>de</strong> sector te sturen, met als doel er voor te zorgen dat <strong>de</strong><br />

beleidsdoelen op vlak <strong>van</strong> <strong>wonen</strong> wer<strong>de</strong>n gerealiseerd.<br />

<strong>De</strong> wijze waarop <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> huisvestingsorganisaties, <strong>de</strong> overheid en<br />

an<strong>de</strong>re betrokkenen partijen (stakehol<strong>de</strong>rs) vorm heeft gekregen, is echter op<br />

<strong>van</strong>daag heel verschillend tussen <strong>de</strong> vier gebie<strong>de</strong>n. Tabel 1, 2 en 3 vergelijken<br />

resp. <strong>de</strong> or<strong>de</strong>ning <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevoegdhe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> eerste en twee<strong>de</strong><br />

generatie sturingsinstrumenten en <strong>de</strong> wijze waarop het toezicht is georganiseerd.<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren, Brussel en Engeland kenmerken zich nog steeds door een sterke<br />

hiërarchische sturing, waarbij in belangrijke mate gebruik wordt gemaakt <strong>van</strong><br />

eerste generatie sturingsinstrumenten. Hoewel benadrukt wordt in wetgeving en<br />

beleidsteksten dat <strong>de</strong> huisvestingsmaatschappijen zelf een grote<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid dragen en zichzelf moeten sturen, gebeurt dit binnen een<br />

sterk regulerend ka<strong>de</strong>r. Voor Vlaan<strong>de</strong>ren en Brussel gaat het over een uitgebreid<br />

stelsel aan wettelijke regels voor verhuring en onroeren<strong>de</strong> transacties, dat relatief<br />

weinig bewegingsruimte biedt voor <strong>de</strong> huisvestingsmaatschappij. In Engeland gaat<br />

het niet zozeer over regels, maar eer<strong>de</strong>r over richtlijnen (Key Lines of Enquiry -<br />

KLOE) en een gedragsco<strong>de</strong> (Regulatory Co<strong>de</strong>). <strong>De</strong>ze lijken op het eerste zicht<br />

meer ruimte te laten voor <strong>de</strong> maatschappijen dan in Vlaan<strong>de</strong>ren, al hangt dit in <strong>de</strong><br />

praktijk me<strong>de</strong> af <strong>van</strong> <strong>de</strong> manier waarop wordt gecontroleerd. In bei<strong>de</strong> situaties<br />

betreft het regels of richtlijnen bepaald door <strong>de</strong> centrale overheid. Ook in Brussel is<br />

er, ondanks <strong>de</strong> beheersovereenkomst, een sterke hiërarchische sturing. In<br />

Ne<strong>de</strong>rland daarentegen treffen we een heel an<strong>de</strong>r mo<strong>de</strong>l. <strong>De</strong> centrale wetgeving<br />

bepaalt alleen <strong>de</strong> krijtlijnen <strong>van</strong> wat <strong>van</strong> een huisvestingsmaatschappijen verwacht<br />

wordt. <strong>De</strong> concrete regels waaraan corporaties zich moeten hou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />

verwachtingen t.a.v. <strong>de</strong> corporaties wor<strong>de</strong>n vooral op lokaal niveau geformuleerd.<br />

Dit gaat samen met het nagenoeg volledig ontbreken <strong>van</strong> een subsidiëring voor<br />

<strong>sociale</strong> woningbouw <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> centrale overheid. Woningcorporaties in Ne<strong>de</strong>rland<br />

dienen zich te financieren op <strong>de</strong> private kapitaalmarkt. Van overheidswege uit<br />

wordt enkel in waarborging voorzien (via het WSW) en indien nodig (en on<strong>de</strong>r<br />

strikte voorwaar<strong>de</strong>n) mid<strong>de</strong>len voor sanering (via het CFV).<br />

Op vlak <strong>van</strong> het gebruik <strong>van</strong> machtiging en goedkeuring als sturingsinstrument<br />

zijn er eer<strong>de</strong>r weinig verschillen tussen <strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n. Hier lijkt zelfs in<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren relatief meer autonomie te zijn toegekend aan <strong>de</strong> maatschappijen dan<br />

in Engeland, Ne<strong>de</strong>rland en Brussel, waar nog machtiging of goedkeuring nodig is<br />

voor <strong>de</strong> meeste onroeren<strong>de</strong> transacties. Hier tegenover staat wel dat in<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> wetgeving op onroeren<strong>de</strong> transacties erg bepalend is voor wat kan<br />

en niet kan.<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r 51


Tabel 1 Or<strong>de</strong>ning: ‘Wie beslist over …?’<br />

Financiering<br />

investeringen<br />

Ne<strong>de</strong>rland Engeland Brussel Vlaan<strong>de</strong>ren<br />

Corporatie (interne toezichthou<strong>de</strong>rs)<br />

WSW beslist over waarborg<br />

HA<br />

HCA beslist over subsidie<br />

OVM, maar BGHM kan<br />

voorwaar<strong>de</strong>n opleggen<br />

Uitvoeren <strong>van</strong> werken Corporatie Niet bekend OVM SHM<br />

Onroeren<strong>de</strong> transacties Verkoop <strong>van</strong> woningen: Minister<br />

An<strong>de</strong>re: corporatie (interne<br />

toezichthou<strong>de</strong>r),<br />

Modaliteiten verhuring<br />

(toewijzing, huurprijs,<br />

contracten …)<br />

Toewijzing: gemeente (binnen <strong>de</strong><br />

Huisvestingswet)<br />

Huurprijs: corporatie (binnen<br />

Huurprijzenwet)<br />

TSA<br />

(uitgezon<strong>de</strong>rd verkoop <strong>van</strong><br />

woningen on<strong>de</strong>r bepaal<strong>de</strong><br />

voorwaar<strong>de</strong>n)<br />

Toewijzing: HA’s<br />

Huurprijs: HA’s (binnen centraal<br />

bepaald regime)<br />

OVM heeft goedkeuring nodig <strong>van</strong><br />

BGHM<br />

Toegang, huurprijs en contract:<br />

Regering<br />

SHM<br />

<strong>Vlaamse</strong> overhead beslist over<br />

subsidies, VMSW beslist over<br />

goedkeuring aanvullen<strong>de</strong> financiering<br />

SHM<br />

(binnen ‘overdrachtenbesluit’)<br />

SHM (binnen sociaal huurbesluit)<br />

Financieel beheer Corporatie HA OVM SHM<br />

(resteren<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len verplicht te<br />

beleggen bij VMSW)<br />

Erkenning <strong>van</strong> SHM’s Minister TSA Regering <strong>Vlaamse</strong> regering<br />

Klachtenbehan<strong>de</strong>ling Huur<strong>de</strong>rs en woningzoeken<strong>de</strong>n:<br />

klachtencommissie <strong>van</strong> <strong>de</strong> corporatie<br />

An<strong>de</strong>re: Commissie Ae<strong>de</strong>sCo<strong>de</strong><br />

Huurcommissie (ook privé-huur)<br />

Toezicht op SHM Eerste lijn: interne toezichthou<strong>de</strong>r<br />

Twee<strong>de</strong> lijn: sector (Ae<strong>de</strong>sCo<strong>de</strong>,<br />

visitatie, benchmarking)<br />

<strong>De</strong>r<strong>de</strong> lijn: Rijk<br />

Niet bekend Huur<strong>de</strong>rs en woningzoeken<strong>de</strong>n: SHM<br />

en <strong>Vlaamse</strong> Ombudsdienst<br />

Audit Commission:<br />

- feitelijke dienstverlening<br />

- perspectief op verbetering<br />

TSA:<br />

- effectiviteit <strong>van</strong> management<br />

- goed bestuur<br />

- financiële leefbaarheid<br />

HCA:<br />

- aanwending <strong>van</strong> subsidies<br />

Opvolgingsgroep<br />

(~beheersovereenkomst)<br />

Bedrijfsrevisor<br />

Sociaal afgevaardig<strong>de</strong><br />

SHM: intern controlesysteem voor<br />

financieel beheer<br />

<strong>Vlaamse</strong> regering (toezichthou<strong>de</strong>r)


Tabel 2 Eerste en twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten in <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting en Ne<strong>de</strong>rland, Engeland, Brussel en Vlaan<strong>de</strong>ren<br />

EERSTE GENERATIE<br />

Ne<strong>de</strong>rland Engeland Brussel Vlaan<strong>de</strong>ren<br />

Regulering Centraal:<br />

- omschrijving opdrachten<br />

corporaties<br />

- krijtlijnen <strong>van</strong> verhuring en<br />

onroeren<strong>de</strong> transacties<br />

- zelf<strong>de</strong> regels als private verhuring<br />

Gemeenten:<br />

- na<strong>de</strong>re bepalingen over toegang,<br />

huurprijzen, bezettingsnormen, …<br />

- na<strong>de</strong>re voorwaar<strong>de</strong>n voor<br />

onroeren<strong>de</strong> transacties<br />

Machtiging en<br />

goedkeuring<br />

Enkel nodig bij:<br />

- verkoop <strong>van</strong> huurwoningen (indien<br />

woning niet huur<strong>de</strong>r of an<strong>de</strong>re<br />

particulier wordt verkocht)<br />

- statutenwijzigingen<br />

- fusies<br />

Erkenning Enkel algemene voorwaar<strong>de</strong>n om<br />

‘toegelaten’ te wor<strong>de</strong>n<br />

(Woningwet):<br />

- vermogen mag uitsluitend ingezet<br />

voor volkshuisvesting<br />

- er is een <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeente<br />

onafhankelijke toezichthou<strong>de</strong>r<br />

- er zijn regels voor manier waarop<br />

Centraal:<br />

- omschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

opdrachten <strong>van</strong> <strong>de</strong> HA<br />

omschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> -<br />

bevoegdhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

TSA<br />

regels betreffen<strong>de</strong> statutair<br />

karakter HA<br />

- ‘Regulatory Co<strong>de</strong>’: richtlijnen<br />

voor effectief management,<br />

financiële gezondheid, goed<br />

bestuur (TSA)<br />

- Krijtlijnen bepaling huurprijzen<br />

- Wet op overheidsopdrachten<br />

Lokaal:<br />

- Regels voor toewijzing <strong>van</strong><br />

huurwoningen<br />

Enkel nodig bij:<br />

grondtransacties<br />

verkoop <strong>van</strong> woningen (niet<br />

steeds)<br />

fusies en <strong>de</strong>elname aan<br />

groepsstructuren<br />

Algemene voorwaar<strong>de</strong>n om<br />

toegelaten te wor<strong>de</strong>n (Homes<br />

and Community Act):<br />

- non-profit<br />

- met als doel woningen te<br />

verhuren<br />

- ‘toegelaten’ bijkomen<strong>de</strong><br />

activiteiten uitvoeren (o.a.<br />

Centraal:<br />

- omschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> opdracht<br />

- verregaan<strong>de</strong> regulering in<br />

huurmodaliteiten<br />

- verregaan<strong>de</strong> regulering in<br />

onroeren<strong>de</strong> transacties<br />

- wet op overheidsopdrachten<br />

Nodig bij<br />

- aankoop woningen<br />

- aangaan leningen<br />

- hypothecering<br />

<strong>De</strong> facto erkenning bij <strong>de</strong><br />

inwerkingtreding <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Brusselse Huisvestingsco<strong>de</strong>.<br />

Sindsdien dient <strong>de</strong> Regering een<br />

lijst <strong>van</strong> criteria op te stellen (tot<br />

op he<strong>de</strong>n niet gebeurd).<br />

Centraal:<br />

- Omschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> opdrachten<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s<br />

- SHM moet mo<strong>de</strong>lstatuten<br />

aannemen<br />

- Vergaan<strong>de</strong> regulering <strong>van</strong><br />

verhuring (toewijzing, huurprijzen,<br />

…)<br />

- Vergaan<strong>de</strong> regulering onroeren<strong>de</strong><br />

transacties<br />

- Wet op <strong>de</strong> overheidsopdrachten<br />

- Normen voor verloning directeurs<br />

Lokaal:<br />

- Mogelijkhe<strong>de</strong>n om lokale accenten<br />

te leggen in toewijzing<br />

Enkel nodig bij:<br />

- onteigeningen<br />

- aanvaar<strong>de</strong>n roeren<strong>de</strong> en<br />

onroeren<strong>de</strong> giften en legaten<br />

Voorlopig enkel algemene<br />

voorwaar<strong>de</strong>n (VWC):<br />

- opdrachten uitvoeren Vlaams<br />

woonbeleid<br />

- zich on<strong>de</strong>rwerpen aan toezicht<br />

- mo<strong>de</strong>lstatuten overnemen<br />

- commissaris aanstellen die<br />

financiële controle uitvoert


huur<strong>de</strong>r invloed kan uitoefenen op<br />

samenstelling <strong>van</strong><br />

toezichthou<strong>de</strong>nd orgaan<br />

- regels voor overdracht <strong>van</strong> bezit<br />

en vermogen in geval <strong>van</strong><br />

ontbinding<br />

zich on<strong>de</strong>rwerpen aan toezicht<br />

Normering Centraal:<br />

- financiële normen (CFV)<br />

- max. loonnorm voor directeurs<br />

Lokaal:<br />

- Prestatienormen<br />

Sancties Centraal (Minister):<br />

- aanwijzing<br />

- verscherpt toezicht (actief of<br />

passief)<br />

- on<strong>de</strong>r bewind stellen (= in <strong>de</strong><br />

plaats tre<strong>de</strong>n)<br />

- verplichting om financieel plan op<br />

te stellen<br />

- dwangsom opleggen<br />

- ‘toelating’ (erkenning) intrekken<br />

- strafrechtelijk on<strong>de</strong>rzoek<br />

- dreigen met sancties<br />

Lokaal: afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeente,<br />

diverse mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

Lokaal:<br />

- weigering me<strong>de</strong>werking aan plannen<br />

dienstverlening aan bewoners,<br />

verkopen <strong>van</strong> woningen)<br />

Goed uitgewerkte criteria om<br />

erkend te wor<strong>de</strong>n (gekoppeld<br />

aan Regulatory Co<strong>de</strong>):<br />

- criteria voor effectief<br />

management<br />

- criteria voor goed bestuur<br />

- criteria voor financiële<br />

gezondheid<br />

Regulatory Co<strong>de</strong> en KLOE<br />

hebben sterk normerend<br />

karakter<br />

Audit Commission (Housing<br />

Inspectorate):<br />

- verplichting om actieplan op te<br />

stellen<br />

TSA:<br />

- toezicht op uitvoering <strong>van</strong><br />

actieplan<br />

- le<strong>de</strong>n in het bestuur benoemen<br />

- on<strong>de</strong>r toezicht stellen<br />

- hoger niveau <strong>van</strong> regulering<br />

opleggen<br />

- moratorium voor - financiële<br />

transacties opleggen<br />

- ontbinding<br />

HCA:<br />

- subsidies weigeren<br />

Ordonnantie 17/03/2003 inzake <strong>de</strong><br />

veiligheid, gezondheid en<br />

uitrusting <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen<br />

=> Regering normeert<br />

Opmaak en uitvoering <strong>van</strong><br />

herstelplan (zowel bij<br />

beheersovereenkomst als in <strong>de</strong><br />

Brusselse Huisvestingsco<strong>de</strong>)<br />

zoniet kan <strong>de</strong> BGHM:<br />

- een commissaris aanstellen<br />

- <strong>de</strong> OVM <strong>van</strong> ambtswege laten<br />

fuseren<br />

- aan inplaatsstelling doen<br />

- behoorlijk systeem <strong>van</strong> interne<br />

controle hebben<br />

- financiële mid<strong>de</strong>len laten beheren<br />

door VMSW<br />

Bijkomen<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n in<br />

‘Erkenningsbesluit’: nog te<br />

beslissen<br />

Normatief ka<strong>de</strong>r VMSW:<br />

- bouwtechnische normen<br />

- kostprijsnormen<br />

- normen voor verkoopprijzen<br />

<strong>sociale</strong> woningen<br />

<strong>De</strong>partement RWO: normen voor<br />

beheerszaken, o.a. verloning<br />

directeurs<br />

Toezichthou<strong>de</strong>r (Inspectie RWO):<br />

- opschorten en vernietigen <strong>van</strong><br />

beslissingen SHM<br />

- SHM verplichten een beslissing te<br />

nemen<br />

- in <strong>de</strong> plaats tre<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

beslissingsorgaan SHM<br />

- administratieve maatregelen<br />

geldboete<br />

<strong>Vlaamse</strong> regering:<br />

- verplichte fusie<br />

- intrekken erkenning<br />

- subsidies of leningen weigeren<br />

Lokaal: geen


woningcorporatie. Dit kan lei<strong>de</strong>n tot<br />

het niet krijgen <strong>van</strong> benodig<strong>de</strong><br />

vergunningen (bijvoorbeeld voor<br />

verkoop <strong>van</strong> woningen)<br />

TWEEDE GENERATIE<br />

Subsidiëring Centraal:<br />

- weinig of geen subsidiëring meer<br />

- subsidie voor sanering indien er<br />

saneringsplan is (CFV)<br />

- investeringssteun <strong>van</strong> CFV<br />

Lokaal:<br />

- lokaal te ver<strong>de</strong>len Rijkssubsidie<br />

voor ste<strong>de</strong>lijke vernieuwing<br />

Informatieverstrekking<br />

en on<strong>de</strong>rsteuning<br />

Diverse vormen:<br />

- financiering en publicatie<br />

on<strong>de</strong>rzoek<br />

- publiceren best practices<br />

- congressen<br />

Overleg Diverse overlegstructuren, vooral<br />

horizontaal<br />

Lokaal: Lokaal<br />

- weigeren me<strong>de</strong>werking aan<br />

plannen housing association. Dit kan<br />

bijvoorbeeld lei<strong>de</strong>n tot het niet<br />

krijgen <strong>van</strong> subsidies.<br />

Wordt gebruikt om aan te zetten<br />

tot samenwerking (subsidies<br />

enkel nog toegekend aan lead<br />

HA’s)<br />

Diverse vormen:<br />

- richtlijnen<br />

- brochures<br />

- websites met richtlijnen en<br />

goed practices<br />

- info over <strong>prestaties</strong> HA’s…<br />

Diverse overlegstructuren Diverse overlegstructuren:<br />

- Adviesraad huur<strong>de</strong>rs<br />

- Opvolgingsgroep<br />

beheerscontract<br />

- Woonraad<br />

...<br />

25% <strong>van</strong> het investeringspakket Centraal:<br />

- <strong>van</strong>af 2008 subsidiëring meer<br />

gericht op behoeften<br />

- NFS2 moet lei<strong>de</strong>n tot verhoog<strong>de</strong><br />

responsabilisering SHM’s<br />

Lokaal:<br />

- <strong>van</strong>af 2008 gemeenten mee<br />

betrokken in investeringsplanning<br />

- invloed via grond- en<br />

pan<strong>de</strong>nbeleid<br />

Diverse vormen Diverse vormen:<br />

- internet (bouwenen<strong>wonen</strong>.be)<br />

- extranet (Woonnet)<br />

- ‘Telex’ (VMSW)<br />

- infosessies (VMSW)<br />

- instrument ‘financiële planning’<br />

(VMSW)<br />

- instrument ‘on<strong>de</strong>rlinge<br />

positionering’ (VMSW)<br />

Horizontale overlegstructuren: bv.<br />

- overlegplatform <strong>sociale</strong> diensten<br />

(VMSW)<br />

- lokale woonra<strong>de</strong>n<br />

bewonersparticipatie<br />

Verticale overlegstructuren:<br />

- <strong>Vlaamse</strong> Woonraad<br />

- Overleg VVH – VLEM - VMSW<br />

- n.a.v. concrete<br />

beleidsvoorbereiding


Prestatiemeting /<br />

benchmarking<br />

Convenanten /<br />

Contracten<br />

Centraal:<br />

- VROM-prestatie in<strong>de</strong>x<br />

- KWH-kwaliteitslabels<br />

- Ae<strong>de</strong>x: benchmark voor -<br />

bedrijfseconomische en<br />

financiële ren<strong>de</strong>mentscijfers<br />

- Visitaties<br />

- ‘Corporatie in perspectief’ (CFV)<br />

(<strong>de</strong> meeste zijn vrijblijvend voor <strong>de</strong><br />

corporatie)<br />

Lokaal: prestatie-afspraken<br />

vastgelegd tussen gemeente en<br />

corporatie<br />

Functies prestatiemeting:<br />

- werking organisatie verbeteren<br />

- verantwoording<br />

- beleidson<strong>de</strong>rsteuning<br />

Centraal:<br />

- enkel principe-akkoor<strong>de</strong>n tussen<br />

Ministerie en Ae<strong>de</strong>s<br />

- stimuleert lokale overeenkomsten<br />

Lokaal: vastleggen <strong>van</strong> prestatieafspraken<br />

is gebruikelijk<br />

TSA: verzamelt PI over:<br />

Regulatory and Statistical Return<br />

Continuous Recording Logs<br />

Data uit jaarrekeningen<br />

Housing Inspectorate: maakt<br />

eveneens gebruik <strong>van</strong> PI<br />

Functies prestatiemeting:<br />

werking organisatie verbeteren<br />

verantwoording<br />

beleidson<strong>de</strong>rsteuning<br />

Centraal:<br />

- Door te HCA te geven<br />

subsidies en door <strong>de</strong> Housing<br />

Association te leveren<br />

<strong>prestaties</strong> wor<strong>de</strong>n contractueel<br />

vastgelegd.<br />

Lokaal:<br />

- Locale partnership<br />

overeenkomsten met locale<br />

overhe<strong>de</strong>n<br />

Via Beheerscontract:<br />

Een globaal ka<strong>de</strong>r met zes<br />

doelstellingen waaraan<br />

prestatie-indicatoren verbon<strong>de</strong>n<br />

zijn<br />

Functies prestatiemeting:<br />

- werking organisatie verbeteren<br />

verantwoording<br />

- beleidson<strong>de</strong>rsteuning<br />

Beheerscontract als incentief- en<br />

leermechanisme<br />

‘On<strong>de</strong>rlinge positionering’:<br />

- vrijblijvend systeem waar<strong>van</strong> SHM<br />

gebruk kan maken voor<br />

zelfevaluatie<br />

- tevens gebruikt in ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong><br />

on<strong>de</strong>rsteuning SHM’s door VMSW<br />

Functies prestatiemeting:<br />

- enkel werking organisatie<br />

verbeteren<br />

‘Werkafspraken’:<br />

- overeenkomst tussen SHM en<br />

VMSW<br />

- gebaseerd op on<strong>de</strong>rlinge<br />

positionering<br />

- vrijblijvend


Tabel 3 Vorm <strong>van</strong> toezicht in <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting en Ne<strong>de</strong>rland, Engeland, Brussel en Vlaan<strong>de</strong>ren<br />

Intern versus extern Nadruk op intern toezicht<br />

Pas daarna extern toezicht<br />

Extern toezicht op<br />

wettelijkheid<br />

Extern toezicht op<br />

maatschappelijke<br />

<strong>prestaties</strong><br />

Extern toezicht op<br />

financiële <strong>prestaties</strong><br />

Extern toezicht op<br />

goed beheer<br />

Ne<strong>de</strong>rland Engeland Brussel Vlaan<strong>de</strong>ren<br />

Bei<strong>de</strong>:<br />

- groot belang aan zelfevaluatie<br />

- maar ook sterk extern toezicht<br />

Bei<strong>de</strong> met <strong>de</strong> nadruk op extern<br />

toezicht<br />

Bei<strong>de</strong>:<br />

- traditioneel: enkel extern toezicht<br />

- recent: meer belang aan intern<br />

toezicht (zie erkenningscriteria)<br />

Centraal: via jaarverslagen en zonodig Geen info Sociaal afgevaardig<strong>de</strong> Sterk toezicht op <strong>de</strong> wettelijkheid<br />

aanvullen<strong>de</strong> informatie (CFV)<br />

(Inspectie RWO)<br />

Centraal:<br />

Housing Inspectorate: Inspectie op Sociaal afgevaardig<strong>de</strong><br />

Centraal:<br />

- beperkt (brieven <strong>van</strong> Minister)<br />

basis <strong>van</strong> KLOE en PI<br />

(+ opvolgingsgroep BC)<br />

- weinig of geen toezicht op<br />

Lokaal:<br />

Housing Corporation: jaarlijkse<br />

maatschappelijke <strong>prestaties</strong><br />

- prestatie-afspraken met gemeenten, verzameling <strong>van</strong> PI<br />

- on<strong>de</strong>rlinge positionering is aanzet<br />

vaak vastgelegd in convenanten<br />

(maar nog vrijblijvend)<br />

Lokaal:<br />

- via aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs<br />

- waarschijnlijk erg divers<br />

Centraal:<br />

Housing Corporation: beoor<strong>de</strong>ling bedrijfsrevisor Centraal:<br />

- toezicht op financiële <strong>prestaties</strong><br />

<strong>van</strong> financiële gezondheid<br />

- niet geformaliseerd<br />

(CFV)<br />

- VMSW heeft wel zicht op financiële<br />

Lokaal:???<br />

situatie en volgt op via werkafspraken<br />

Lokaal:<br />

- toezicht verloopt via aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs<br />

- waarschijnlijk erg divers<br />

Centraal:<br />

Housing Inspectorate: beoor<strong>de</strong>ling Sociaal afgevaardig<strong>de</strong><br />

Centraal:<br />

- toezicht op het functioneren <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>van</strong> management <strong>van</strong><br />

(+opvolgingsgroep BC)<br />

- behoort tot toezicht Inspectie RWO<br />

interne toezichthou<strong>de</strong>rs (CFV)<br />

dienstverlening op basis <strong>van</strong><br />

- ‘normenka<strong>de</strong>r’ VHM blijft tij<strong>de</strong>ns<br />

KLOE (via huisbezoeken)<br />

overgangsperio<strong>de</strong> in gebruik<br />

Housing Corporation: beoor<strong>de</strong>ling<br />

<strong>van</strong> effectief management en goed<br />

bestuur (via zelfevaluatie)<br />

- nog ondui<strong>de</strong>lijk hoe in<br />

‘Toezichtsbesluit’


In <strong>de</strong> vier gebie<strong>de</strong>n hebben <strong>de</strong> huisvestingsmaatschappijen een erkenning nodig<br />

om <strong>sociale</strong> woningen te mogen bouwen en verhuren of verkopen. Om erkend te<br />

wor<strong>de</strong>n moeten <strong>de</strong> maatschappijen in Vlaan<strong>de</strong>ren, Ne<strong>de</strong>rland en Engeland aan<br />

een aantal criteria voldoen. Hierbij zijn steeds criteria die bepalen dat <strong>de</strong> financiële<br />

mid<strong>de</strong>len niet mogen wor<strong>de</strong>n ingezet voor an<strong>de</strong>re doelein<strong>de</strong>n dan <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

huisvesting. Ver<strong>de</strong>r vin<strong>de</strong>n we ook telkens dat een intern controlesysteem moet<br />

aanwezig zijn. Het meest uitgewerkt zijn <strong>de</strong> erkenningscriteria in Engeland. Ze zijn<br />

hier een rechtstreekse afspiegeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> ‘Regulatory Co<strong>de</strong>’, die richtlijnen bevat<br />

voor effectief management, goed bestuur en financiële gezondheid. In Brussel is er<br />

sprake <strong>van</strong> ‘<strong>de</strong> facto’ erkenning die werd toegekend bij het ingaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> Co<strong>de</strong>.<br />

Sindsdien zijn er geen criteria meer opgesteld<br />

Ook inzake <strong>de</strong> toepasbare sancties zien we vergaan<strong>de</strong> parallellen. Enigszins<br />

verrassend is het uitgebrei<strong>de</strong> spectrum aan sancties dat in Ne<strong>de</strong>rland aanwezig is.<br />

Tegenover een relatief beperkt regulerend ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> centrale overheid staat<br />

dus wel dat die centrale overheid opvolgt hoe <strong>de</strong> corporaties hun taken uitvoeren<br />

en ook ingrijpt indien zij dat noodzakelijk acht. Vergaan<strong>de</strong> sancties als in <strong>de</strong> plaats<br />

tre<strong>de</strong>n en intrekking <strong>van</strong> erkenning treffen we niet alleen aan in Vlaan<strong>de</strong>ren, maar<br />

ook in Brussel en Engeland. In Brussel hanteert men ook verplichte fusie. Het<br />

weigeren <strong>van</strong> subsidies behoort zowel in Vlaan<strong>de</strong>ren als Engeland tot <strong>de</strong><br />

sanctioneren<strong>de</strong> instrumenten.<br />

Ook bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten zien we heel gelijkaardige<br />

situaties. Informatieverstrekking, on<strong>de</strong>rsteuning en overleg zijn overal goed<br />

ingeburgerd. Met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rland blijft subsidiëring <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> centrale<br />

overheid belangrijk. In Engeland is subsidiëring een belangrijk instrument om<br />

housing associations te simuleren tot betere <strong>prestaties</strong> en tot samenwerking. In<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren wordt die mogelijkheid voorlopig niet benut. Op lokaal vlak lijkt<br />

subsidiëring (bv. via een gemeentelijk grond- en pan<strong>de</strong>nbeleid in Vlaan<strong>de</strong>ren of<br />

subsidies voor ste<strong>de</strong>lijke vernieuwing in Ne<strong>de</strong>rland) wel een rol te spelen als<br />

aanvullend sturingsinstrument. In Brussel wor<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> het<br />

beheerscontract financiële incentieven gekoppeld aan goe<strong>de</strong> <strong>prestaties</strong>. In die zin<br />

wor<strong>de</strong>n financiële mid<strong>de</strong>len gebruikt als aanvullend sturingsinstrument.<br />

Opvallend is alleszins dat prestatiemeetsystemen overal hun intre<strong>de</strong> hebben<br />

gedaan. In Ne<strong>de</strong>rland bestaan verschillen<strong>de</strong> systemen, waar<strong>van</strong> geen enkele is<br />

opgelegd door <strong>de</strong> centrale overheid. Belangrijk in Ne<strong>de</strong>rland zijn vooral <strong>de</strong> lokale<br />

prestatieafspraken, die wor<strong>de</strong>n vastgelegd in overeenkomsten tussen <strong>de</strong><br />

corporatie en <strong>de</strong> gemeenten. In Engeland werkt men reeds vele jaren met<br />

‘performance indicators’ (PI). <strong>De</strong> informatie over <strong>de</strong> PI wordt mee verwerkt in het<br />

tweejaarlijks assessment (HCA). Een slechte HCA leidt tot sancties zoals het on<strong>de</strong>r<br />

toezicht plaatsen <strong>van</strong> <strong>de</strong> housing association en uitsluiting <strong>van</strong><br />

subsidiemogelijkhe<strong>de</strong>n. In Brussel dienen <strong>de</strong> prestatie-indicatoren om te<br />

beoor<strong>de</strong>len of <strong>de</strong> verplichtingen en doelstellingen in het beheerscontract wer<strong>de</strong>n<br />

nagekomen.<br />

Bekijken we ten slotte het toezicht, dan stellen we op dat punt toch een aantal<br />

essentiële verschillen vast. Waar in Ne<strong>de</strong>rland vooral <strong>de</strong> nadruk ligt op intern<br />

toezicht, is dit in Engeland, Vlaan<strong>de</strong>ren en Brussel op het extern toezicht. Er zijn<br />

uitgebrei<strong>de</strong> externe toezichtsystemen in het leven geroepen. In Vlaan<strong>de</strong>ren en<br />

Brussel is dit vooral een toezicht op het volgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> regels en normen. In<br />

Ne<strong>de</strong>rland is <strong>de</strong> controle op <strong>de</strong> wettelijkheid min<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>, wat logisch is<br />

omdat het regelgevend ka<strong>de</strong>r beperkter <strong>van</strong> om<strong>van</strong>g is. In Engeland is er vooral<br />

toezicht op <strong>de</strong> maatschappelijke <strong>prestaties</strong>, goed bestuur en <strong>de</strong> wijze waarop het<br />

intern toezicht is georganiseerd.<br />

Ver<strong>de</strong>r bestaat zowel in Vlaan<strong>de</strong>ren als in Ne<strong>de</strong>rland, Engeland en Brussel in<br />

min of meer<strong>de</strong>re mate een toezicht op <strong>de</strong> financiële gezondheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

maatschappijen. In Ne<strong>de</strong>rland gebeurt dat via het CFV, die hier één centrale<br />

indicator gebruikt die is opgebouwd uit meer<strong>de</strong>re subindicatoren. In Engeland<br />

behoort <strong>de</strong> financiële gezondheid tot <strong>de</strong> Regulatory Co<strong>de</strong>, waarop <strong>de</strong> Housing<br />

58 Hoofdstuk 3


Corporation toezicht houdt en die zich dus ook vertaalt in <strong>de</strong> erkenningscriteria. In<br />

Brussel wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> financiële resultaten gecontroleerd door een bedrijfsrevisor en<br />

opgevolgd in het beheerscontract. In Vlaan<strong>de</strong>ren bevindt dit toezicht zich op dit<br />

ogenblik in een ondui<strong>de</strong>lijke situatie. Met <strong>de</strong> aanpassingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> VWC is <strong>de</strong><br />

nadruk komen te liggen op het intern toezicht. <strong>De</strong> SHM’s zijn nu verplicht een<br />

bedrijfsrevisor aan te stellen. <strong>De</strong>ze controle betreft echter enkel <strong>de</strong> controle <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

juistheid en <strong>de</strong> wettelijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> rekeningen. Toezicht op <strong>de</strong> financiële<br />

resultaten werd voorheen uitgeoefend door <strong>de</strong> VHM en bevindt zich nu in een<br />

vacuüm.<br />

Extern toezicht op goed beheer treffen we aan in Vlaan<strong>de</strong>ren, Ne<strong>de</strong>rland en<br />

Engeland. In Engeland is dit toezicht het meest uitgebouwd. Het is er opgehangen<br />

aan <strong>de</strong> Regulatory Co<strong>de</strong>, die gedragslijnen voorschrijft voor goed bestuur en<br />

effectief management, en waarop <strong>de</strong> Housing Corporation controleert, maar ook<br />

aan <strong>de</strong> KLOE, waarop wordt toegezien door <strong>de</strong> Housing Inspectorate. In<br />

Ne<strong>de</strong>rland houdt het CFV toezicht op het functioneren <strong>van</strong> <strong>de</strong> interne<br />

toezichthou<strong>de</strong>rs. In Vlaan<strong>de</strong>ren beschouwt het Agentschap Inspectie RWO dit<br />

toezicht als haar werkterrein, maar moet <strong>de</strong> concrete inhoud <strong>van</strong> dit toezicht nog<br />

ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>finieerd. In Brussel controleert <strong>de</strong> sociaal afgevaardig<strong>de</strong> of <strong>de</strong><br />

OVM goed bestuur levert. Ook in <strong>de</strong> beheersovereenkomst zijn een aantal<br />

organisatiegerichte indicatoren opgenomen via <strong>de</strong> pijler ‘werking <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

organisatie’.<br />

Van toezicht op maatschappelijke <strong>prestaties</strong> (het vervullen <strong>van</strong> <strong>de</strong> opdracht<br />

inzake <strong>sociale</strong> huisvesting) is in Vlaan<strong>de</strong>ren nauwelijks of geen sprake. <strong>De</strong><br />

on<strong>de</strong>rlinge positionering is daar een eerste maar nog vrijblijven<strong>de</strong> aanzet toe. In<br />

Ne<strong>de</strong>rland, Engeland en Brussel daarentegen wordt daarop wel toezicht<br />

georganiseerd. In Ne<strong>de</strong>rland wor<strong>de</strong>n weliswaar <strong>de</strong> verwachte <strong>prestaties</strong> niet op<br />

nationaal niveau vastgelegd, maar dienen <strong>de</strong> corporaties wel aan <strong>de</strong> Minister te<br />

rapporteren over hun <strong>prestaties</strong> in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> een overzicht met kerngegevens,<br />

die daar vervolgens in brieven aan <strong>de</strong> corporatie zijn oor<strong>de</strong>el over uitspreekt. In<br />

Engeland verricht zowel het Housing Inspectorate (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> Audit<br />

Commission) als <strong>de</strong> Housing Corporation toezicht op <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong>, daarbij gebruik<br />

makend <strong>van</strong> <strong>de</strong> PI.<br />

5. Besluit<br />

Hoe <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting georganiseerd is en op welke wijze <strong>de</strong> sector wordt<br />

aangestuurd, is historisch geworteld in <strong>de</strong> structuren en instellingen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

betreffen<strong>de</strong> regio. <strong>De</strong> eigen dynamiek heeft ertoe geleid dat er on<strong>de</strong>rling grote<br />

verschillen bestaan. Toch is er ook een zeker parallellisme in <strong>de</strong> ontwikkeling.<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren, Brussel en Engeland vertonen nog vooral kenmerken <strong>van</strong> het<br />

hiërarchisch mo<strong>de</strong>l. Eerste generatie sturingsinstrumenten zijn nog volop in<br />

gebruik. In Vlaan<strong>de</strong>ren en Brussel is er nog een sterke centrale regulering <strong>van</strong><br />

kracht, die vergaand het hele proces <strong>van</strong> bouwen en verhuren bepaalt. Ook<br />

Engeland getuigt nog vooral <strong>van</strong> een hiërarchisch mo<strong>de</strong>l. <strong>De</strong> sector wordt hier<br />

echter min<strong>de</strong>r aangestuurd door ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> regelgeving, maar vooral door<br />

richtlijnen en co<strong>de</strong>s. <strong>De</strong> twee<strong>de</strong> generatie sturing is hier ver<strong>de</strong>r gevor<strong>de</strong>rd dan in<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren en Brussel. In Brussel vin<strong>de</strong>n we <strong>de</strong>ze vooral terug in <strong>de</strong><br />

beheerscontracten en prestatie-indicatoren. Ook in Vlaan<strong>de</strong>ren is er een aanzet<br />

daartoe (<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge positionering en werkafspraken), maar <strong>de</strong>elname hieraan is<br />

nog vrijblijvend en na <strong>de</strong> operatie BBB blijft het ondui<strong>de</strong>lijk hoe dit in <strong>de</strong> toekomst<br />

ver<strong>de</strong>r vorm zal krijgen. In Ne<strong>de</strong>rland overheerst <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> generatie sturing.<br />

Aansturing <strong>van</strong> <strong>de</strong> huisvestingsmaatschappijen gebeurt er ook vooral lokaal.<br />

Meetsystemen hebben dus in elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> vier gebie<strong>de</strong>n hun intre<strong>de</strong> gedaan, zij<br />

het met een erg verschillen<strong>de</strong> intensiteit <strong>van</strong> gebruik. <strong>De</strong>ze meetsystemen<br />

concretiseren <strong>de</strong> verwachtingen op vlak <strong>van</strong> maatschappelijke <strong>prestaties</strong><br />

(woningen bouwen, verhuren, verkopen, enz) en <strong>van</strong> intern beheer. Ze zijn<br />

geformuleerd als richtlijnen en/of wor<strong>de</strong>n geconcretiseerd in performantie-<br />

Comparatief ka<strong>de</strong>r<strong>De</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen meten en beoor<strong>de</strong>len59


indicatoren. In Engeland en Brussel is het <strong>de</strong> centrale overheid die dit vastlegt. In<br />

Ne<strong>de</strong>rland zijn het <strong>de</strong> lokale besturen die <strong>de</strong>ze verwachtingen bepalen en<br />

omzetten in prestatie-afspraken. In hoofdstuk 2 stel<strong>de</strong>n we vast dat in Vlaan<strong>de</strong>ren<br />

<strong>de</strong>rgelijk algemeen beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r ontbreekt. Er bestaat dus wel een uitgebreid<br />

reglementair ka<strong>de</strong>r, dat vooral tracht <strong>de</strong> processen te beheersen maar dat slechts<br />

beperkt aandacht schenkt aan <strong>de</strong> resultaten, en dit zowel wat betreft het intern<br />

beheer als <strong>de</strong> maatschappelijke <strong>prestaties</strong>. <strong>De</strong>ze verschillen<strong>de</strong> situatie wordt ook<br />

gereflecteerd in het toezicht, dat in Vlaan<strong>de</strong>ren vooral een toezicht is op <strong>de</strong><br />

wettelijkheid en slechts beperkt een toezicht op <strong>prestaties</strong>.<br />

<strong>De</strong> meetsystemen die we bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n, vervullen drie mogelijke functies. Een<br />

functie die we overal terugvin<strong>de</strong>n, is het verbeteren <strong>van</strong> <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

organisaties. Met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren hebben <strong>de</strong> meetsystemen ook<br />

telkens een functie w.b. toezicht en verantwoording. Een afgelei<strong>de</strong> functie is dat via<br />

<strong>de</strong> meetsystemen informatie over <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting in het algemeen ter<br />

beschikking komt <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid, wat rele<strong>van</strong>t is in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> algemene<br />

beleidsvoorbereiding. Zo zien we bijvoorbeeld interessante toepassingen in studies<br />

naar <strong>de</strong> evaluatie <strong>van</strong> een beleid dat fusies aanmoedigt.<br />

<strong>De</strong> indicatoren kunnen zowel op centraal niveau wor<strong>de</strong>n bepaald (in Engeland,<br />

Brussel en Vlaan<strong>de</strong>ren) als op lokaal niveau (in Ne<strong>de</strong>rland). Interessant om vast te<br />

stellen is ook dat <strong>de</strong> interpretatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> meetresultaten steeds gebeurt in overleg<br />

met <strong>de</strong> SHM. <strong>De</strong> kwalitatieve beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> resultaten vormt een belangrijke<br />

aanvulling. Het belang hier<strong>van</strong> blijkt o.a. in Ne<strong>de</strong>rland uit het uitbouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

‘visitaties’.<br />

Ver<strong>de</strong>r zien we dat op verschillen<strong>de</strong> manieren gevolg kan wor<strong>de</strong>n gegeven<br />

aan <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> prestatiemeting. Vanzelfsprekend is dat <strong>de</strong> resultaten<br />

aanleiding zijn tot bijsturing door het bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> maatschappij. Ver<strong>de</strong>rgaand is<br />

dat ook het toekennen <strong>van</strong> subsidies wordt gekoppeld aan het behalen <strong>van</strong><br />

<strong>prestaties</strong>, zoals dit bijvoorbeeld het geval is in Engeland. Eveneens in Engeland<br />

zien we dat <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> maatschappij wordt gecontroleerd afhankelijk is <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> behaal<strong>de</strong> <strong>prestaties</strong>: goed functioneren<strong>de</strong> maatschappijen wor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>r<br />

gecontroleerd.<br />

Erkenningscriteria vin<strong>de</strong>n we in elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> vier mo<strong>de</strong>llen. Zij concretiseren<br />

welke organisaties toegelaten wor<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> sector. In Vlaan<strong>de</strong>ren zijn er voorlopig<br />

net als in Ne<strong>de</strong>rland enkel vrij algemene erkenningscriteria. Erkenningen hebben<br />

er vooral een historische basis. Het intrekken <strong>van</strong> erkenningen (of toestaan <strong>van</strong><br />

nieuwe erkenningen) is er niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. In Brussel is er <strong>van</strong> concrete<br />

erkenningscriteria nog geen sprake. In Engeland daarentegen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

erkenningscriteria gebruikt als sturingsinstrument. Ze betreffen niet zozeer <strong>de</strong><br />

maatschappelijke <strong>prestaties</strong> die <strong>van</strong> <strong>de</strong> maatschappij verwacht wordt, maar zijn<br />

een rechtstreekse afspiegeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> gedragsco<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> sector die vooral<br />

betrekking heeft op het management en goed bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie. <strong>De</strong><br />

erkenningscriteria hebben tot doel er voor te zorgen dat enkel organisaties wor<strong>de</strong>n<br />

toegelaten waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> voornaamste rol is het voorzien in <strong>sociale</strong> woningen en die<br />

kunnen opereren binnen <strong>de</strong> regels die <strong>de</strong> gedragsco<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> sector oplegt. We<br />

leren hieruit dat criteria voor erkenning eer<strong>de</strong>r tot doel hebben te verzekeren dat<br />

alle voorwaar<strong>de</strong>n aanwezig zijn om voldoen<strong>de</strong> maatschappelijke <strong>prestaties</strong> te<br />

kunnen leveren. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n is een dui<strong>de</strong>lijke band wenselijk met <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong><br />

die <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM verwacht wor<strong>de</strong>n.<br />

In het vervolg <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek zullen we <strong>van</strong>uit <strong>de</strong>ze achtergrond eerst<br />

trachten een invulling te geven aan een meetsysteem voor <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong><br />

huisvesting en aan mogelijke erkenningscriteria. Voorafgaand geven we een<br />

na<strong>de</strong>re toelichting bij het proces dat vooraf gaat aan <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> een<br />

meetsysteem.<br />

60 Hoofdstuk 3


Hoofdstuk 4. Een stappenplan voor <strong>de</strong><br />

uitbouw <strong>van</strong> een<br />

meetsysteem<br />

Inleiding<br />

Voor het opstellen en uitbouwen <strong>van</strong> een meetsysteem zijn een aantal stappen<br />

vereist gaan<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> afbakening <strong>van</strong> het meetobject over het selecteren <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

indicatoren, <strong>de</strong> mogelijke integratie in generieke mo<strong>de</strong>llen, <strong>de</strong> dataverzameling en<br />

<strong>de</strong> data-analyse tot <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijke rapportage. In wat volgt zullen elk <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

bovengenoem<strong>de</strong> stappen besproken wor<strong>de</strong>n. Dit hoofdstuk zal afgesloten wor<strong>de</strong>n<br />

met enkele aandachtspunten voor <strong>de</strong> invoering, het beheer en het gebruik <strong>van</strong> een<br />

meetsysteem.<br />

1. Afbakening <strong>van</strong> het meetobject<br />

Eerst en vooral is het belangrijk <strong>de</strong> vraag te stellen waarover het meetsysteem<br />

informatie moet aanreiken, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n zal men het meetobject <strong>van</strong> het<br />

meetsysteem, in dit geval <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen,<br />

dui<strong>de</strong>lijk moeten afbakenen. Volgens <strong>De</strong> Peuter e.a. (2007) zijn er twee<br />

aanknopingspunten om <strong>de</strong> meetpraktijken af te bakenen, namelijk:<br />

− <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie;<br />

− <strong>de</strong> beleidsdoelstellingen.<br />

<strong>De</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie en <strong>de</strong> beleidsdoelstellingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid kunnen<br />

weergegeven wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> het open systeemmo<strong>de</strong>l16. Dit is een<br />

schematische weergave <strong>van</strong> <strong>de</strong> beleids- en beheerscyclus <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid. Het<br />

open systeemmo<strong>de</strong>l vertrekt <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid en haar organisaties in <strong>de</strong><br />

maatschappelijke omgeving. Vanuit <strong>de</strong>ze omgeving ontstaan er behoeften waar<br />

het beleid een antwoord op formuleert in <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> strategische doelstellingen die<br />

wor<strong>de</strong>n omgezet tot operationele doelstellingen. Eenvoudig gesteld zijn <strong>de</strong><br />

strategische doelstellingen <strong>de</strong> algemene resultaten waar <strong>de</strong> operationele<br />

doelstellingen <strong>de</strong> concrete doelstellingen zijn die men wil bereiken. <strong>De</strong>ze<br />

operationele doelstellingen wor<strong>de</strong>n vertaald binnen <strong>de</strong> overheidsorganisaties waar<br />

mid<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n aangewend in processen om producten en diensten te creëren,<br />

output genaamd. Het omzetten <strong>van</strong> mid<strong>de</strong>len door processen tot producten binnen<br />

<strong>de</strong> organisatiegrens komt overeen met <strong>de</strong> beheerscyclus. Echter, het einddoel <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> overheid is het beïnvloe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> maatschappelijke factoren, of met an<strong>de</strong>re<br />

woor<strong>de</strong>n het creëren <strong>van</strong> effecten of veran<strong>de</strong>ring. Als we buiten <strong>de</strong><br />

organisatiegrens tre<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> geobserveer<strong>de</strong> effecten in verband brengen met <strong>de</strong><br />

no<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> doelstellingen spreken we over <strong>de</strong> beleidscylus.<br />

16 Naast <strong>de</strong> afbakening <strong>van</strong>uit het open systeemmo<strong>de</strong>l, kan het meetobject ook afgebakend<br />

wor<strong>de</strong>n vertrekken<strong>de</strong> <strong>van</strong> een specifiek generiek mo<strong>de</strong>l zoals <strong>de</strong> Balanced Scorecard of het<br />

Common Assessment Framework. Een aantal generieke mo<strong>de</strong>llen wor<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> tekst<br />

besproken.<br />

61


Figuur 1 Het open systeemmo<strong>de</strong>l (<strong>De</strong> Peuter e.a. 2007 en eigen verwerking)<br />

Bouckaert e.a. (2003b) halen een voorbeeld aan uit het verkeersbeleid. Om aan <strong>de</strong><br />

behoefte aan veiligheid in het verkeer te voldoen wordt als strategische doelstelling<br />

gesteld om het aantal verkeersdo<strong>de</strong>n te halveren. <strong>De</strong>ze doelstelling kan ver<strong>de</strong>r<br />

geoperationaliseerd wor<strong>de</strong>n in doelstellingen inzake heraanleg <strong>van</strong> kruispunten,<br />

aantal onbeman<strong>de</strong> camera’s, etc. Om <strong>de</strong>ze operationele doelstellingen te behalen<br />

wor<strong>de</strong>n er mid<strong>de</strong>len ingezet. Men zal aanbestedingen uitschrijven voor fietspa<strong>de</strong>n<br />

en roton<strong>de</strong>s, vergunningen afleveren voor camera’s. Door openbare werken, <strong>de</strong><br />

processen, zullen nieuwe fietspa<strong>de</strong>n aangelegd wor<strong>de</strong>n, flitspalen geïnstalleerd<br />

wor<strong>de</strong>n, enz. <strong>De</strong> output is dan het aantal kilometer nieuwe fietspa<strong>de</strong>n, …. Maar <strong>de</strong><br />

proef op <strong>de</strong> som is het effect in <strong>de</strong> maatschappij: heeft <strong>de</strong> output <strong>van</strong> het<br />

verkeersbeleid geleid tot een vermin<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> het aantal verkeersdo<strong>de</strong>n?<br />

Met het open systeemmo<strong>de</strong>l als ka<strong>de</strong>r kunnen we <strong>de</strong> twee invalshoeken<br />

hernemen, namelijk enerzijds <strong>de</strong> afbakening <strong>van</strong> het meetobject aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> afbakening <strong>van</strong> het meetobject<br />

door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> <strong>de</strong> beleidsdoelstellingen. Welke manier men ook volgt, men dient<br />

te vermij<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> niet gemeten uitsne<strong>de</strong> helemaal uit het gezichtsveld verdwijnt.<br />

An<strong>de</strong>rs ontstaat er een eenzijdige kijk op een complexe realiteit.<br />

1.1 Afbakening aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

organisatie<br />

<strong>De</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie is een eerste praktische manier om <strong>de</strong><br />

meetinspanningen af te grenzen. Hierbij kan men kiezen om alle diensten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

organisatie mee in rekening te brengen, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> organisatie in zijn<br />

geheel, of daarentegen opteren voor een selectie <strong>van</strong> bepaal<strong>de</strong> diensten. In<br />

navolging <strong>van</strong> het open systeemmo<strong>de</strong>l wordt veron<strong>de</strong>rsteld dat <strong>de</strong> organisatie<br />

<strong>van</strong>uit bepaal<strong>de</strong> doelstellingen aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> processen een output produceert<br />

door gebruik te maken <strong>van</strong> mid<strong>de</strong>len. <strong>De</strong> keuze om al dan niet bepaal<strong>de</strong> diensten<br />

te selecteren dan wel alle diensten mee in rekening te brengen is afhankelijk <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> opzet, om<strong>van</strong>g en het motief <strong>van</strong> het meetsysteem.<br />

Bouckaert e.a. (2003 a) geven een viertal criteria aan voor <strong>de</strong> selectie <strong>van</strong><br />

diensten. Ten eerste kan men die diensten selecteren die het meest beslag leggen<br />

op <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie. <strong>De</strong>ze manier <strong>van</strong> afbakening is geschikt indien<br />

het meetsysteem wordt opgezet om <strong>de</strong> efficiëntie <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie te verbeteren<br />

62 Hoofdstuk 4


gezien efficiëntiewinsten in absolute termen het grootst zijn op <strong>de</strong> grootste<br />

begrotingsposten. Ook <strong>van</strong>uit het verantwoordingsperspectief is <strong>de</strong>ze selectievorm<br />

geschikt: het meetsysteem kan aangeven op welke wijze het grootste <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

mid<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n aangewend. Ten twee<strong>de</strong> kan men die diensten selecteren die het<br />

meest zichtbaar zijn voor externe actoren. <strong>De</strong>ze metho<strong>de</strong> lijkt geschikt indien het<br />

meetsysteem in <strong>de</strong> eerste plaats dient als verantwoordingsinstrument ten opzichte<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> burger. Een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> mogelijk selectiecriterium is wat Bouckaert e.a. (2003 a)<br />

grijpbaarheid noemen. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n kan men ervoor kiezen die diensten te<br />

selecteren waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> eenvoudig meetbaar, grijpbaar zijn. Bijvoorbeeld<br />

zal <strong>de</strong> output <strong>van</strong> een studiedienst veel min<strong>de</strong>r grijpbaar zijn dan <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> dienst verkoop. <strong>De</strong>ze afbakeningsmetho<strong>de</strong> vertrekt <strong>van</strong>uit het praktische<br />

standpunt dat <strong>de</strong> output <strong>van</strong> grijpbare diensten makkelijker meetbaar is dan <strong>de</strong><br />

output <strong>van</strong> diensten met een lage taakroutine en een hoge taakambiguïteit.<br />

Tenslotte zou<strong>de</strong>n we die diensten kunnen meten waar<strong>van</strong> het<br />

verbeteringspotentieel het grootst is. <strong>De</strong>ze bena<strong>de</strong>ring is voornamelijk rele<strong>van</strong>t<br />

indien men zich richt op efficiëntie - en effecitiviteitsverbeteringen.<br />

1.2 Afbakening aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> beleidsdoelstellingen<br />

Een twee<strong>de</strong> manier om het meetobject af te bakenen vertrekt niet <strong>van</strong>uit <strong>de</strong><br />

organisatie, maar wel <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> beleidsdoelstellingen en het institutionele ka<strong>de</strong>r.<br />

Uit <strong>de</strong> algemene structuur <strong>van</strong> het beleidsdomein is het mogelijk om <strong>de</strong> scope <strong>van</strong><br />

het meetsysteem te bepalen. Meer specifiek kan men <strong>de</strong> strategische en<br />

operationele doelstellingen <strong>van</strong> het beleid on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> loep nemen om het<br />

meetsysteem concreet in te vullen. Bijvoorbeeld in het beleidsdomein <strong>van</strong> het<br />

on<strong>de</strong>rwijs tracht men dualisering te bestrij<strong>de</strong>n (=strategische doelstelling) door <strong>de</strong><br />

financiële drempels te verlagen (=operationele doelstelling). Zo kan men een<br />

meetsysteem opzetten dat <strong>de</strong> studiekosten in het secundair on<strong>de</strong>rwijs meet. Wil<br />

men beleidsdoelstellingen gebruiken om het meetobject af te bakenen, dan dienen<br />

zij aan bepaal<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n te voldoen. Volgens <strong>De</strong> Peuter e.a. (2007) moeten<br />

doelstellingen in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> een meetsysteem voldoen aan het SMARTprincipe:<br />

ze moeten specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebon<strong>de</strong>n<br />

zijn.<br />

− specifiek: <strong>de</strong> doelstelling moet concreet zijn en een gewenst resultaat<br />

nastreven.<br />

− meetbaar: <strong>de</strong> doelstelling moet in meetbare termen kunnen geformuleerd<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

− acceptabel: er moet voldoen<strong>de</strong> draagvlak zijn on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs om <strong>de</strong><br />

doelstelling na te streven.<br />

− realistisch: <strong>de</strong> doelstelling moet haalbaar zijn en rekening hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />

praktijk.<br />

− tijdsgebon<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> geformuleer<strong>de</strong> doelstelling moet tijdsgebon<strong>de</strong>n zijn.<br />

Ter verdui<strong>de</strong>lijking een voorbeeld <strong>van</strong> een doelstelling die voldoet aan het SMARTprincipe:<br />

“Met het Kyoto-protocol verbin<strong>de</strong>n alle on<strong>de</strong>rteken<strong>de</strong> industrielan<strong>de</strong>n er zich<br />

toe om tegen 2012 hun gezamenlijke broeikasgasemissies met 5,2% te<br />

vermin<strong>de</strong>ren ten opzichte <strong>van</strong> het niveau <strong>van</strong> 1990. <strong>De</strong> reductiedoelstelling<br />

behelst zowel koolstofdioxi<strong>de</strong>, methaan en lachgas, <strong>de</strong> drie belangrijkste<br />

broeikasgassen alsook HKF’s, PKF’s en zwavelhexafluori<strong>de</strong>.” (<strong>De</strong> Peuter<br />

e.a. 2007, p. 45)<br />

Een stappenplan voor <strong>de</strong> uitbouw <strong>van</strong> een meetsysteem 63


2. Selectie <strong>van</strong> indicatoren<br />

Wanneer het meetobject is afgebakend en <strong>de</strong> scope <strong>van</strong> het meetsysteem vast<br />

ligt, bestaat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stap erin om indicatoren te selecteren en op te stellen.<br />

Indicatoren wor<strong>de</strong>n beschouwd als <strong>de</strong> basisbestand<strong>de</strong>len <strong>van</strong> een meetsysteem.<br />

Waar het meetobject aangeeft wat we meten, geeft een indicator aan hoe we het<br />

meetobject meetbaar maken. Indicatoren kunnen al dan niet ingebed wor<strong>de</strong>n in<br />

generieke mo<strong>de</strong>llen. In wat volgt zal eerst een overzicht gegeven wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> soorten <strong>van</strong> indicatoren. Daarna zullen we stilstaan bij <strong>de</strong> criteria<br />

voor <strong>de</strong> selectie <strong>van</strong> indicatoren.<br />

2.1 Typologie <strong>van</strong> indicatoren <strong>van</strong>uit het open systeemmo<strong>de</strong>l<br />

Zoals eer<strong>de</strong>r gesteld zijn indicatoren <strong>de</strong> basisbestand<strong>de</strong>len <strong>van</strong> een meetsysteem.<br />

Algemeen kan een indicator ge<strong>de</strong>finieerd wor<strong>de</strong>n als een kwantitatieve weergave<br />

<strong>van</strong> een kwantitatieve of kwalitatieve eigenschap <strong>van</strong> het meetobject. Het aantal<br />

correct afgehan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> dossiers in een administratieve af<strong>de</strong>ling is bijvoorbeeld een<br />

kwantitatieve weergave <strong>van</strong> een kwalitatieve eigenschap. An<strong>de</strong>rzijds weerspiegelt<br />

het budget voor <strong>de</strong> aankoop <strong>van</strong> computers in het secundair on<strong>de</strong>rwijs een<br />

kwantitatieve eigenschap <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rwijsbeleid.<br />

Bouckaert e.a. (2003b) maken een on<strong>de</strong>rscheid tussen enerzijds enkelvoudige<br />

indicatoren en an<strong>de</strong>rzijds ratio-indicatoren, die allen gebaseerd zijn op het open<br />

systeemmo<strong>de</strong>l17. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> categorie enkelvoudige indicatoren classificeren zij:<br />

− inputindicator: maatstaf voor welke mid<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n ingezet;<br />

− outputindicator: maatstaf voor welke producten of diensten wor<strong>de</strong>n afgeleverd;<br />

− effectindicator: maatstaf voor <strong>de</strong> maatschappelijke effecten die plaatsvin<strong>de</strong>n;<br />

− omgevingsindicator: maatstaf om <strong>de</strong> omgevingsvariabelen aan te dui<strong>de</strong>n die<br />

rele<strong>van</strong>t zijn voor <strong>de</strong> maatschappelijke veran<strong>de</strong>ring.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> categorie ratio-indicatoren classificeren Bouckaert e.a. (2003b):<br />

− efficiëntie-indicator: maatstaf die <strong>de</strong> verhouding tussen input en output meet;<br />

− productiviteitsindicator: maatstaf die <strong>de</strong> verhouding tussen output en input<br />

meet;<br />

− effectiviteitsindicator: maatstaf die <strong>de</strong> verhouding tussen effect en output meet;<br />

− kosteneffectiviteitsindicator: maatstaf die verhouding tussen input en effect<br />

meet.<br />

Aanvullend kunnen ook <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> types indicatoren vermeld wor<strong>de</strong>n:<br />

− indicator voor beleidsrele<strong>van</strong>tie: maatstaf die aangeeft in welke mate <strong>de</strong><br />

doelstellingen <strong>van</strong> het beleid tegemoet komen aan <strong>de</strong> maatschappelijke<br />

behoeften;<br />

− indicator voor a<strong>de</strong>quaatheid: maatstaf die aangeeft in welke mate <strong>de</strong> effecten<br />

tegemoet komen aan <strong>de</strong> maatschappelijke behoeften;<br />

− indicator voor doelbereiking: een maatstaf die aangeeft in welke mate <strong>de</strong><br />

doelstellingen gehaald wor<strong>de</strong>n.<br />

Waar <strong>de</strong> indicatoren binnen <strong>de</strong> beheerscyclus <strong>van</strong> toepassing zijn op het<br />

managament <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheidsorganisatie als leer- of verantwoordingsinstrument,<br />

kunnen <strong>de</strong> indicatoren binnen <strong>de</strong> beleidscyclus dienen als leer- of<br />

verantwoordingsinstrument voor beleidsmakers. Speciale aandacht dient te gaan<br />

naar <strong>de</strong> effectindicatoren. Wil men het causale verband in kaart brengen tussen<br />

het beleid en <strong>de</strong> maatschappelijke effecten zal men rekening moeten hou<strong>de</strong>n met<br />

17 Vertrekken<strong>de</strong> <strong>van</strong>uit specifieke generieke mo<strong>de</strong>llen is het mogelijk om te komen tot een<br />

an<strong>de</strong>re classificatie <strong>van</strong> indicatoren. <strong>De</strong> inbedding <strong>van</strong> indicatoren in generieke mo<strong>de</strong>llen<br />

komt later aan bod.<br />

64 Hoofdstuk 4


omgevingsvariabelen: <strong>de</strong> impact <strong>van</strong> an<strong>de</strong>r beleid of bepaal<strong>de</strong> macrovariabelen –<br />

economische groei, <strong>de</strong>mografische evolutie, … – kunnen verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor<br />

<strong>de</strong> effecten en niet zozeer <strong>de</strong> output <strong>van</strong> het beleid. Hier dient men bij <strong>de</strong> opbouw<br />

<strong>van</strong> effectindicatoren rekening mee te hou<strong>de</strong>n.<br />

Om te conclu<strong>de</strong>ren zal men afhankelijk <strong>van</strong> het motief, <strong>de</strong> opzet en <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g<br />

<strong>van</strong> het meetsysteem <strong>de</strong>ze of gene indicatorenset selecteren. Als leidraad wor<strong>de</strong>n<br />

in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> subsectie een aantal criteria opgesomd waar men rekening mee<br />

dient te hou<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> selectie <strong>van</strong> indicatoren.<br />

2.2 Criteria voor <strong>de</strong> selectie <strong>van</strong> indicatoren<br />

Vooreerst dienen we <strong>de</strong> vraag te stellen of we met <strong>de</strong> indicator meten we wat we<br />

willen meten. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, is <strong>de</strong> indicator daadwerkelijk een indicatie <strong>van</strong><br />

een bepaal<strong>de</strong> eigenschap <strong>van</strong> het meetobject. Dit is <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> validiteit <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> indicator. Van Dooren e.a. (2003) on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n vier types <strong>van</strong> validiteit:<br />

− face validity: hebben <strong>de</strong> indicatoren een logisch verband met het meetobject<br />

en het motief voor <strong>de</strong> opzet <strong>van</strong> het meetsysteem? Zoniet kan <strong>de</strong> indicator niet<br />

in aanmerking komen om opgenomen te wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> indicatorenset;<br />

− content validity: In welke mate <strong>de</strong>kken <strong>de</strong> indicatoren alle aspecten af <strong>van</strong> het<br />

meetobject? Hier moet men erop letten om <strong>de</strong> <strong>de</strong>kkingsgraad <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicator<br />

niet te overschatten of het meetobject te reduceren tot <strong>de</strong> loutere indicator;<br />

− concurrent validity: Hoe vergelijkbaar zijn <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicator met<br />

an<strong>de</strong>re indicatoren die hetzelf<strong>de</strong> aspect <strong>van</strong> het meetobject meten? Indien er<br />

zich problemen voordoen met concurrent validity is het vereist aan <strong>de</strong> hand<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> kenmerken en eigenschappen <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicatoren – die kunnen<br />

weergegeven wor<strong>de</strong>n in een metafiche – <strong>de</strong> discrepanties te on<strong>de</strong>rzoeken;<br />

− predictive validity: Wat is <strong>de</strong> voorspellingskracht <strong>van</strong> een indicator? In welke<br />

mate geeft <strong>de</strong> indicator een indicatie voor toekomstige gebeurtenissen?<br />

Lei<strong>de</strong>n hoge schul<strong>de</strong>nratio’s bijvoorbeeld tot solvabiliteitsproblemen?<br />

Bij het opstellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicatorenset is het dus belangrijk <strong>de</strong> validiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

indicatoren te on<strong>de</strong>rzoeken. Naast validiteit is ook betrouwbaarheid een belangrijk<br />

kwaliteitscriterium. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n dient <strong>de</strong> indicator <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> resultaten op te<br />

leveren bij herhaal<strong>de</strong> metingen op eenzelf<strong>de</strong> tijdstip. <strong>De</strong> meest rechtstreekse wijze<br />

waarop een indicator kan getest wor<strong>de</strong>n op betrouwbaarheid is <strong>de</strong> meting minstens<br />

tweemaal uitvoeren in een ceteris paribus context. Het is niet altijd mogelijk een<br />

<strong>de</strong>rgelijke context te (re)construeren. Als alternatief kan men daarom focussen op<br />

<strong>de</strong> meetinstrumenten gezien <strong>de</strong> betrouwbaarheid <strong>van</strong> een indicator samen hangt<br />

met <strong>de</strong> meetprocedures en <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> beschikbare data. Een indicator<br />

dient vervolgens voldoen<strong>de</strong> specifiek te zijn. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n mag een<br />

indicator slechts één aspect <strong>van</strong> het meetobject meten. Dit is belangrijk voor <strong>de</strong><br />

interpretatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicator. Mocht <strong>de</strong> indicator meer<strong>de</strong>re aspecten <strong>van</strong> het<br />

meetobject meten wordt eenduidige interpretatie onmogelijk. Let wel, an<strong>de</strong>rzijds<br />

kan het meetsysteem wel verschillen<strong>de</strong> indicatoren bevatten die één aspect meten.<br />

Zodoen<strong>de</strong> kan men testen op concurrent validity. Hiertegenover staat echter <strong>de</strong><br />

uniciteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicator. Met name, indien er an<strong>de</strong>re indicatoren zijn die hetzelf<strong>de</strong><br />

aspect <strong>van</strong> het meetobject meten neemt <strong>de</strong> toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> een extra<br />

indicator af. Bij <strong>de</strong> keuze <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicatorenset is er bijgevolg een afweging tussen<br />

het testen op concurrent validity en uniciteit. Een volgend criterium betreft <strong>de</strong><br />

sensitiviteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicator. Sensitiviteit is <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />

indicator veran<strong>de</strong>ren wanneer er een veran<strong>de</strong>ring plaatsvindt bij het gemeten<br />

meetobject. Het spreekt voor zich dat men bij <strong>de</strong> selectie voldoen<strong>de</strong> responsieve<br />

indicatoren selecteert naar gelang <strong>de</strong> context <strong>van</strong> het meetsysteem. Ook <strong>de</strong><br />

legitimiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicator is een belangrijk aspect. Hiermee wordt bedoeld dat <strong>de</strong><br />

indicator een voldoen<strong>de</strong> groot draagvlak nodig heeft on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

stakehol<strong>de</strong>rs. Vandaar dat het belangrijk is <strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs, en voornamelijk <strong>de</strong><br />

beleiduitvoer<strong>de</strong>rs, te betrekken bij het opstellen <strong>van</strong> een indicatorenset.<br />

Een stappenplan voor <strong>de</strong> uitbouw <strong>van</strong> een meetsysteem 65


Professionals uit <strong>de</strong> praktijk hebben vaak een goed inzicht in het beleidsveld en <strong>de</strong><br />

werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie. Door <strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs te betrekken bij het opstellen<br />

heeft men tevens <strong>de</strong> garantie dat <strong>de</strong> indicatoren verstaanbaar zijn voor <strong>de</strong><br />

gebruikers of <strong>de</strong> doelgroep. Tot slot zijn <strong>de</strong> beschikbaarheid <strong>van</strong> data en een<br />

kostenafweging voor dataverzameling twee factoren die men niet uit het oog mag<br />

verliezen bij het opstellen <strong>van</strong> een indicatorenset.<br />

<strong>De</strong> bovenstaan<strong>de</strong> criteria zijn een leidraad om kwaliteitsvolle indicatoren op<br />

stellen. Nu is het bijgevolg mogelijk, maar niet verplicht, om <strong>de</strong> indicatorenset te<br />

structuren volgens organisatiegerichte mo<strong>de</strong>llen. Men kan indicatoren dan<br />

beschouwen als <strong>de</strong> elementaire eenhe<strong>de</strong>n die hun plaats krijgen in een groter<br />

geheel. Op die manier kan het meetobject op een meer gestructureer<strong>de</strong> manier<br />

geanalyseerd wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> integratie <strong>van</strong> indicatoren in generieke mo<strong>de</strong>llen wordt<br />

besproken in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> sectie.<br />

3. Integratie <strong>van</strong> indicatoren in een generiek mo<strong>de</strong>l<br />

Bouckaert e.a. (2003 a) geven een overzicht <strong>van</strong> een aantal mo<strong>de</strong>llen waarin <strong>de</strong><br />

indicatoren kunnen ingebed wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>ze nota zullen we twee mo<strong>de</strong>llen<br />

bespreken die gebaseerd zijn op (<strong>de</strong>len <strong>van</strong>) het open systeemmo<strong>de</strong>l, met name<br />

het Procesmo<strong>de</strong>l en <strong>de</strong> Doelmatigheidsanalyse. Tevens zullen we ook twee<br />

mo<strong>de</strong>llen bespreken met een generieke opbouw voor afbakening en<br />

indicatorenselectie, met name <strong>de</strong> Balanced Scorecard en het Common<br />

Assessment Framework.<br />

3.1 Procesmo<strong>de</strong>l<br />

In het procesmo<strong>de</strong>l wordt <strong>de</strong> organisatie weergegeven als een systeem dat<br />

mid<strong>de</strong>len inzet om activiteiten uit te voeren met het oog op het leveren <strong>van</strong><br />

<strong>prestaties</strong>, die op hun beurt bepaal<strong>de</strong> effecten beogen. Schematisch weergegeven<br />

resulteert dit in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> figuur. <strong>De</strong>ze systematisering <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie<br />

wordt ook gehanteerd in het open systeemmo<strong>de</strong>l.<br />

M A P E<br />

Figuur 2 Het procesmo<strong>de</strong>l (eigen verwerking)<br />

Een <strong>de</strong>rgelijk systeem biedt <strong>de</strong> mogelijkheid om prestatie-informatie te ontwikkelen<br />

en indicatoren te structureren op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> niveaus18, namelijk op niveau<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len, <strong>de</strong> activiteiten, <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> en <strong>de</strong> effecten. Vandaar dat dit<br />

mo<strong>de</strong>l ook wel het MAPE-mo<strong>de</strong>l wordt genoemd. Informatie op het niveau <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

mid<strong>de</strong>len is dui<strong>de</strong>lijk afgebakend. In <strong>de</strong> boekhouding <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie wordt<br />

geregistreerd welke mid<strong>de</strong>len ingezet wor<strong>de</strong>n. Om gegevens over <strong>de</strong> activiteiten te<br />

verzamelen moet men reeds inzicht hebben in <strong>de</strong> activiteiten die wor<strong>de</strong>n<br />

uitgevoerd. <strong>De</strong> procesindicatoren verwijzen naar <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len<br />

getransformeerd wor<strong>de</strong>n in <strong>prestaties</strong> via activiteiten. Het aantal gepresteer<strong>de</strong><br />

arbeidsuren is bijvoorbeeld een mogelijke procesindicator. Vervolgens geven<br />

outputindicatoren <strong>de</strong> resultaten weer <strong>van</strong> <strong>de</strong> activiteiten. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n<br />

18 In wat volgt zullen we input, processen en output als synoniem beschouwen voor mid<strong>de</strong>len,<br />

activiteiten en <strong>prestaties</strong>.<br />

66 Hoofdstuk 4


wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> ge<strong>de</strong>finieerd als het eindpunt <strong>van</strong> een proces. Dit proces is<br />

een logische opeenvolging <strong>van</strong> activiteiten die mid<strong>de</strong>len in beslag nemen. <strong>De</strong>ze<br />

<strong>de</strong>nkwijze wordt weergegeven in figuur 3 prestatie als resultaat <strong>van</strong> een<br />

proces (eigen verwerking)<br />

Input, proces en output staan meestal in een herkenbare causale relatie tot elkaar.<br />

Dit maakt input-, proces- en outputindicatoren hanteerbaar<strong>de</strong>r dan<br />

effectindicatoren. Zoals eer<strong>de</strong>r aangehaald zal men bij opbouw <strong>van</strong><br />

effectindicatoren rekening moeten hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> omgevingsvariabelen.<br />

<strong>De</strong>salniettemin geven effectindicatoren cruciale informatie, zij beantwoor<strong>de</strong>n<br />

namelijk <strong>de</strong> vraag of het beleid impact heeft gehad. Tot slot kan men <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> indicatoren combineren om zo te komen tot <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong><br />

ratio-indicatoren.<br />

Figuur 3 Prestatie als resultaat <strong>van</strong> een proces (eigen verwerking)<br />

3.2 Doelmatigheidsanalyse<br />

<strong>De</strong> Doelmatigheidsanalyse bouwt ver<strong>de</strong>r op <strong>de</strong> procesmatige bena<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

organisatie zoals weergegeven in het Procesmo<strong>de</strong>l. Echter, <strong>de</strong><br />

Doelmatigheidsanalyse gaat een stap ver<strong>de</strong>r dan het louter organisationele. In het<br />

algemeen streeft <strong>de</strong> Doelmatigheidsanalyse <strong>de</strong> ontwikkeling, invoering en<br />

toepassing <strong>van</strong> een <strong>de</strong>nkka<strong>de</strong>r na dat <strong>de</strong> aandacht voor <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len die <strong>de</strong><br />

overheid inzet koppelt aan <strong>de</strong> zorg voor een efficiënte beleidsuitvoering en een<br />

effectief beleid. Bij <strong>de</strong>ze analyse wor<strong>de</strong>n steeds <strong>de</strong> drie volgen<strong>de</strong> vragen gesteld:<br />

− Welke mid<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n er door het beleid ingezet?<br />

− Wat wordt er met <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len gedaan?<br />

− Resulteert het gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len in een effectieve veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong><br />

maatschappij?<br />

Om te antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze drie vragen wordt <strong>de</strong> Doelmatigheidsanalyse<br />

gestructureerd aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> het bovengenoem<strong>de</strong> open systeemmo<strong>de</strong>l. In<br />

tegenstelling tot het MAPE spectrum biedt het open systeemmo<strong>de</strong>l een ruimer<br />

ka<strong>de</strong>r om op bovenstaan<strong>de</strong> vragen te antwoor<strong>de</strong>n doordat <strong>de</strong> behoeften,<br />

beleidsdoelstellingen en <strong>de</strong> financiële beleidsruimte er tevens in betrokken zijn.<br />

Aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> het open systeemmo<strong>de</strong>l komt <strong>de</strong> essentie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Doelmatigheidsanalyse tot uiting, met name <strong>de</strong> koppeling tussen zuinigheid,<br />

efficiëntie en effectiviteit <strong>van</strong> het beleid.<br />

Bovendien wordt <strong>de</strong> beleidscyclus geïntegreerd in het conceptueel raamwerk<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Doelmatigheidsanalyse. Bij <strong>de</strong> traditionele voorstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> beleidscyclus<br />

wordt het beleid inge<strong>de</strong>eld in een aantal fasen. In zijn meest compacte vorm kan<br />

men het beleid in<strong>de</strong>len in <strong>de</strong> fasen <strong>van</strong> beleidsplanning, beleidsuitvoering en<br />

beleidsbeoor<strong>de</strong>ling. In <strong>de</strong> beleidsvoorberei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> fase kan een<br />

Doelmatigheidsanalyse uitgevoerd wor<strong>de</strong>n door gebruik te maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> techniek<br />

Een stappenplan voor <strong>de</strong> uitbouw <strong>van</strong> een meetsysteem 67


<strong>van</strong> prestatiebegroting19. Een prestatiebegroting verschilt in die mate <strong>van</strong> een<br />

traditionele financiële begroting in <strong>de</strong> zin dat er bij <strong>de</strong> eerstgenoem<strong>de</strong> begroting<br />

tevens rekening gehou<strong>de</strong>n wordt met <strong>de</strong> algemene doelstellingen en resultaten<br />

<strong>van</strong> het beleid. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> beleidsuitvoering kan een meetsysteem opgezet wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong>uit het perspectief <strong>van</strong> <strong>de</strong> Doelmatigheidsanalyse. Hierbij zal het meetsysteem<br />

zowel <strong>de</strong> efficiëntie als <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> operationele processen in kaart<br />

brengen. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n zullen indicatoren ontwikkeld wor<strong>de</strong>n die inkomsten<br />

en uitgaven meten, maar ook indicatoren die niet-financiële gegevens bevatten<br />

over activiteiten, <strong>prestaties</strong> en effecten. Ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> beleidsevaluatie richt<br />

<strong>de</strong> Doelmatigheidsanalyse zich op <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> het gevoer<strong>de</strong> beleid. Daarbij<br />

zal naast <strong>de</strong> efficiëntie en <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> operationele processen vooral <strong>de</strong><br />

effectiviteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisaties en het beleid centraal staan.<br />

3.3 Balanced Scorecard<br />

In tegenstelling tot het Procesmo<strong>de</strong>l en <strong>de</strong> Doelmatigheidsanalyse vertrekt <strong>de</strong><br />

Balanced Scorecard (BSC) niet <strong>van</strong>uit het open systeemmo<strong>de</strong>l voor het afbakenen<br />

<strong>van</strong> het meetobject en het selecteren <strong>van</strong> indicatoren. <strong>De</strong>salniettemin staat ook <strong>de</strong><br />

beleidsvisie <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie centraal voor het opmaken <strong>van</strong> een BSC. Vanuit <strong>de</strong><br />

visie en <strong>de</strong> missie kan men een stappenplan ontwikkelen voor <strong>de</strong> opbouw <strong>van</strong> een<br />

BSC. In wat volgt zal dit besproken wor<strong>de</strong>n. Maar eerst en vooral zullen <strong>de</strong><br />

mogelijke functies geduid wor<strong>de</strong>n die een BSC kan vervullen alsook <strong>de</strong> structuur<br />

<strong>van</strong> waaruit dit mo<strong>de</strong>l vertrekt. Tot slot zullen enkele sterke en zwakken punten<br />

aangehaald.<br />

3.3.1 Functies <strong>van</strong> <strong>de</strong> Balanced Scorecard<br />

Bouckaert e.a. (2003 b) stellen dat <strong>de</strong> BSC een tweevoudige functie dient. Ten<br />

eerste kan <strong>de</strong> BSC als een meetinstrument gehanteerd wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> nodige<br />

prestatie-informatie voor <strong>de</strong> organisatie moet aanleveren. Naast het meten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> aspecten <strong>van</strong> een organisatie is <strong>de</strong> BSC tevens een instrument om<br />

<strong>de</strong>ze aspecten te managen. Kaplan en Norton (1993: p.134), <strong>de</strong> grondleggers <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Balanced Scorecard, formuleren het als volgt:<br />

“Much more than a measurement exercise, the Balanced Scorecard is a<br />

management system that can motivate breakthrough improvements in such<br />

critical areas as product, process, customer, and market <strong>de</strong>velopment.”<br />

Dit on<strong>de</strong>rscheid is rele<strong>van</strong>t. Enerzijds kan het <strong>de</strong>nkka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> BSC als kapstok<br />

dienen voor het opstellen en structureren <strong>van</strong> indicatoren. Maar <strong>de</strong> BSC kan<br />

bovendien ook gebruikt wor<strong>de</strong>n als instrument om <strong>de</strong> organisatie te sturen en/of te<br />

controleren. In die zin gaat het ver<strong>de</strong>r dan een louter meetsysteem. Met an<strong>de</strong>re<br />

woor<strong>de</strong>n zal het management <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie naast <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

BSC dit mo<strong>de</strong>l tevens gebruiken om werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie te evalueren en<br />

verbeteren. Als voorbeeld verwijzen Bouckaert e.a. (2003 b) naar <strong>de</strong> FOD<br />

Mobiliteit en Vervoer – daarvoor ministerie Verkeer en Infrastructuur – waar eind<br />

jaren negentig een BSC is ontwikkeld. <strong>De</strong> aanleiding was een audit waarin enkele<br />

aanbevelingen voor sturing wer<strong>de</strong>n geformuleerd. Zo moest er een systeem <strong>van</strong><br />

interne controle uitgewerkt wor<strong>de</strong>n, met een dui<strong>de</strong>lijke formulatie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

doelstellingen en geïntegreer<strong>de</strong> beheersindicatoren. Na <strong>de</strong> ontwikkeling en<br />

implementatie <strong>van</strong> het mo<strong>de</strong>l – met <strong>de</strong> nodige aanpassingen – is <strong>de</strong> bespreking<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> BSC een tweemaan<strong>de</strong>lijks vast agendapunt gewor<strong>de</strong>n op het directiecomité<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Fe<strong>de</strong>rale Overheidsdienst. Dit is een mogelijke invulling voor het gebruik<br />

19 Algemeen omvat een prestatiebegroting een inventarisatie en een omgevingsanalyse,<br />

gevolgd door een doelstellingen- en instrumentenanalyse om zo te komen tot een<br />

prestatiebudgettering. Voor meer uitleg omtrent prestatiebegroting, zie Bouckaert e.a. (1998).<br />

68 Hoofdstuk 4


<strong>van</strong> <strong>de</strong> BSC als managementinstrument. Maar ook an<strong>de</strong>re invullingen zijn mogelijk.<br />

Een voorbeeld uit <strong>de</strong> bedrijfswereld: sinds geruime tijd maakt Apple gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

BSC als planningsinstrument voor het uit<strong>de</strong>nken <strong>van</strong> diens lange-termijn<br />

perspectief.<br />

3.3.2 Structuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> Balanced Scorecard<br />

Als structuur hanteert <strong>de</strong> BSC een viervoudige focus, met name een klantgerichte<br />

focus, een focus op <strong>de</strong> interne processen, een focus op leren en innoveren en<br />

tenslotte een financiële focus. <strong>De</strong> vier pijlers <strong>van</strong> <strong>de</strong> BSC wor<strong>de</strong>n weergegeven in<br />

on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> figuur. Het uitgebalanceer<strong>de</strong> karakter <strong>van</strong> <strong>de</strong> BSC komt tot uiting in<br />

het feit dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> indicatoren een intern consistent geheel moeten<br />

vormen en dat <strong>de</strong> indicatoren moeten geïntegreerd zijn in <strong>de</strong> strategie en visie <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rneming. In <strong>de</strong>ze subsectie zal er dieper ingegaan wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> focussen. <strong>De</strong> manier waarop <strong>de</strong> indicatoren voortvloeien uit <strong>de</strong><br />

strategie en <strong>de</strong> visie <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rneming komt in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> subsectie aan bod.<br />

Figuur 4 <strong>De</strong> structuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> Balanced Scorecard (Bouckaert e.a., 2003 b)<br />

− Klantenperspectief. Het klantenperspectief geeft aan hoe <strong>de</strong> afnemer <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

output <strong>de</strong> organisatie en haar werking percipieert. Vanuit <strong>de</strong>ze focus zal er dus<br />

veel belang gehecht wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> klanten. Bijgevolg<br />

kunnen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> indicatoren voor klanttevre<strong>de</strong>nheid ontwikkeld wor<strong>de</strong>n:<br />

− klanttevre<strong>de</strong>nheid;<br />

− naambekendheid;<br />

− het aantal klachten;<br />

− wachttij<strong>de</strong>n;<br />

− kwaliteit;<br />

− het aantal klantenbezoeken.<br />

− Perspectief <strong>van</strong> <strong>de</strong> interne processen. <strong>De</strong>ze focus heeft betrekking op <strong>de</strong><br />

kritische interne processen waarin <strong>de</strong> organisatie volgens haar doelstellingen<br />

moet uitmunten. Het gaat er dus om indicatoren te ontwikkelen voor interne<br />

processen die <strong>de</strong> grootste impact hebben in het bereiken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

doelstellingen. Voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong>rgelijke indicatoren zijn:<br />

− doorlooptijd;<br />

− productiviteit;<br />

Een stappenplan voor <strong>de</strong> uitbouw <strong>van</strong> een meetsysteem 69


− efficiëntie;<br />

− percentage productieve uren;<br />

− wachttij<strong>de</strong>n;<br />

− score voor me<strong>de</strong>werkerstevre<strong>de</strong>nheid.<br />

− Leer- en innovatieperspectief. Volgens Bouckaert e.a. (2003 b) is <strong>de</strong> centrale<br />

vraag <strong>van</strong>uit dit perspectief of men in staat is om continu te vernieuwen en <strong>de</strong><br />

<strong>prestaties</strong> te verbeteren. Op die manier wordt het mogelijk <strong>de</strong> lange-termijn<br />

doelstellingen te realiseren. Mogelijke indicatoren in dit perspectief zou<strong>de</strong>n<br />

kunnen zijn:<br />

− het aantal opleidingen en vorming;<br />

− het aantal innovaties en verbeteri<strong>de</strong>eën;<br />

− absenteïsme;<br />

− <strong>de</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> zelfsturen<strong>de</strong> teams en feedbackmechanismen.<br />

− Financiële perspectief. Indicatoren <strong>van</strong>uit <strong>de</strong>ze focus dui<strong>de</strong>n aan hoe rendabel<br />

<strong>de</strong> organisatie zijn financiële mid<strong>de</strong>len inzet. Hierbij <strong>de</strong>nken we on<strong>de</strong>r meer<br />

aan:<br />

− <strong>de</strong> kostprijs <strong>van</strong> <strong>de</strong> dienstverlening;<br />

− <strong>de</strong> verhouding werkelijke kosten/begrote kosten;<br />

− productiviteit;<br />

− efficiëntie.<br />

Zoals eer<strong>de</strong>r gesteld dienen <strong>de</strong> indicatoren <strong>van</strong> <strong>de</strong> vier pijlers een intern consistent<br />

geheel te vormen. Hiermee wordt bedoeld dat <strong>de</strong> indicatoren in een bepaal<strong>de</strong><br />

relatie tot elkaar moeten staan zodat causale verban<strong>de</strong>n kunnen weergegeven. <strong>De</strong><br />

interne consistentie <strong>van</strong> het mo<strong>de</strong>l moet <strong>de</strong> organisatie in staat stellen <strong>de</strong> BSC te<br />

gebruiken als een managementinstrument om te leren, te verbeteren en te sturen.<br />

Een voorbeeld ter verdui<strong>de</strong>lijking: opleiding, vorming en feedbackmechanismen<br />

inzake dossierbehan<strong>de</strong>ling kunnen lei<strong>de</strong>n tot efficiëntere werking <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

organisatie. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> interne processen verbeterd. Dit heeft als<br />

gevolg dat <strong>de</strong> wachttij<strong>de</strong>n zullen vermin<strong>de</strong>ren waardoor <strong>de</strong> klanttevre<strong>de</strong>nheid zal<br />

stijgen. Een verhoog<strong>de</strong> efficiëntie door leereffecten zal ook tot uiting komen in <strong>de</strong><br />

financiële indicatoren. Een BSC die <strong>de</strong>ze verban<strong>de</strong>n weergeeft en <strong>de</strong> juiste<br />

indicatoren omvat kan dus als tool gebruikt wor<strong>de</strong>n in het sturen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

organisatie.<br />

3.3.3 Ontwikkeling <strong>van</strong> een Balanced Scorecard<br />

Zoals eer<strong>de</strong>r aangehaald dienen <strong>de</strong> indicatoren <strong>van</strong> <strong>de</strong> vier pijlers geïntegreerd te<br />

zijn in <strong>de</strong> strategie en <strong>de</strong> visie <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rneming. Om aan <strong>de</strong>ze eis te voldoen<br />

wordt <strong>de</strong> BSC ontwikkeld <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> visie en <strong>de</strong> missie <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie. Zo kan<br />

<strong>de</strong> BSC geïnterpreteerd wor<strong>de</strong>n als een raamwerk dat gebruikt wordt om <strong>de</strong><br />

beleidsvisie <strong>van</strong> een organisatie op een gestructureer<strong>de</strong> manier te vertalen naar<br />

indicatoren; en dit aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een viervoudige focus. Het proces waarbinnen<br />

een BSC tot stand komt is een casca<strong>de</strong> <strong>van</strong> steeds verfijnen <strong>van</strong> <strong>de</strong> doelstellingen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie tot indicatoren. <strong>De</strong> afbakening <strong>van</strong> het meetobject vindt dus<br />

plaats <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> doelstellingen.<br />

Beginnen<strong>de</strong> op het abstracte niveau wordt eerst en vooral <strong>de</strong> visie en <strong>de</strong><br />

missie <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie uitgezet die dan ver<strong>de</strong>r vertaald wordt naar strategische<br />

en operationeel meetbare doelstellingen. Een volgen<strong>de</strong> tussenstap betreft het<br />

bepalen <strong>van</strong> kritische succesfactoren. Dit zijn <strong>de</strong> zaken waarin dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rneming<br />

moet uitblinken om <strong>de</strong> strategische doelstellingen te bereiken. Als <strong>de</strong> doelstelling is<br />

om een financieel gezon<strong>de</strong> organisatie te zijn, dan is het cruciaal om binnen <strong>de</strong><br />

budgettaire ruimte te opereren en <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len efficiënt aan te wen<strong>de</strong>n. <strong>De</strong>ze<br />

cruciale zaken wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kritische succesfactoren genoemd. Tot slot kunnen <strong>de</strong><br />

kritische succesfactoren vertaald wor<strong>de</strong>n naar concrete prestatie-indicatoren<br />

ingebed binnen <strong>de</strong> vier pijlers en top-down afgeleid <strong>van</strong> <strong>de</strong> doelstellingen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

organisatie. Op die manier bekomt men een operationele BSC. Een voorbeeld<br />

70 Hoofdstuk 4


hier<strong>van</strong> wordt weergegeven in on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> figuur waar een BSC is opgesteld<br />

voor <strong>de</strong> publieke dienstverlening in Ierland.<br />

Figuur 5 Voorbeeld <strong>van</strong> een uitgewerkte BSC (Bouckaert e.a., 2003a)<br />

3.3.4 Sterke en zwakke punten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Balanced Scorecard<br />

Zoals blijkt uit <strong>de</strong> beschrijving <strong>van</strong> het mo<strong>de</strong>l is het opstellen <strong>van</strong> het toepassen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> BSC geen eenvoudige oefening. In <strong>de</strong> eerste plaats is het een zeer<br />

tijdsintensieve opdracht. Bij het eer<strong>de</strong>r aangehaal<strong>de</strong> voorbeeld <strong>van</strong> het Ministerie<br />

<strong>van</strong> Verkeer en Infrastructuur, heeft <strong>de</strong> ontwikkeling en implementatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> BSC<br />

in <strong>de</strong> vier verschillen<strong>de</strong> Besturen – Luchtvaart, Scheepvaart, Vervoer te land en<br />

Infrastructuur – een viertal jaar aan tijd gekost. <strong>De</strong> opbouw <strong>van</strong> <strong>de</strong> BSC is bij<br />

uitstek top-down gericht, hetgeen betekent dat geringe communicatie met <strong>de</strong><br />

me<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong> integratie <strong>van</strong> een BSC in <strong>de</strong> organisatie in het gedrang kan<br />

brengen. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n is het belangrijk dat het mo<strong>de</strong>l gedragen wordt door<br />

heel <strong>de</strong> organisatie, te beginnen bij het management. Ondanks <strong>de</strong> vier pijlers is <strong>de</strong><br />

focus <strong>van</strong> <strong>de</strong> BSC niet allesomvattend en voornamelijk klantgericht. Zo is<br />

bijvoorbeeld <strong>de</strong> impact <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie op <strong>de</strong> maatschappij en vice versa niet<br />

expliciet opgenomen. Ook <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers wor<strong>de</strong>n niet als pijler beschouwd bij<br />

het opstellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> BSC.<br />

<strong>De</strong>salniettemin heeft <strong>de</strong> BSC onmiskenbaar ook een aantal voor<strong>de</strong>len. <strong>De</strong><br />

BSC dwingt het managament <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie te kijken naar vier invalshoeken.<br />

Zo wordt een eenzijdige focus op bijvoorbeeld <strong>de</strong> financiële aspecten verme<strong>de</strong>n.<br />

Een stappenplan voor <strong>de</strong> uitbouw <strong>van</strong> een meetsysteem 71


Voorts heeft <strong>de</strong> BSC <strong>de</strong> ambitie een managementinstrument te zijn waarmee <strong>de</strong><br />

organisatie kan gestuurd wor<strong>de</strong>n. Op die manier zijn organisaties in staat te letten<br />

op innovatie en leervermogen om zo zichzelf continu te verbeteren. Tot slot stelt <strong>de</strong><br />

BSC <strong>de</strong> organisatie in staat systematisch en gestructureerd te kijken naar <strong>de</strong><br />

vertaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> missie en <strong>de</strong> strategie via prestatie-indicatoren.<br />

3.4 Common Assessment Framework<br />

Het Common Assessment Framework (CAF) is een Europees kwaliteitsinstrument<br />

dat specifiek werd ontwikkeld voor organisaties in <strong>de</strong> publieke sector. Het CAF is<br />

afgeleid <strong>van</strong> het European Foundation for Quality Managament-mo<strong>de</strong>l20 (EFQMmo<strong>de</strong>l),<br />

dat eind jaren ’80 ontstond voor gebruik in <strong>de</strong> private sector. Het CAF<br />

vertrekt <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> stelling dat een organisatie goe<strong>de</strong> resultaten dient te halen bij<br />

haar me<strong>de</strong>werkers, klanten en in <strong>de</strong> samenleving; en dit dankzij een lei<strong>de</strong>rschap<br />

dat <strong>de</strong> strategie en <strong>de</strong> planning, <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers, <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len en <strong>de</strong> processen<br />

aanstuurt. In wat volgt zullen we <strong>de</strong> functies <strong>van</strong> het CAF bespreken, om<br />

vervolgens in te gaan op <strong>de</strong> structuur en <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> het CAF. In <strong>de</strong> laatste<br />

subsectie zullen we tenslotte een overzicht geven <strong>van</strong> een aantal sterke en zwakke<br />

punten <strong>van</strong> het CAF.<br />

3.4.1 Functies <strong>van</strong> het Common Assessment Framework<br />

<strong>De</strong> Ne<strong>de</strong>rlandstalige vertaling <strong>van</strong> het CAF, “Gemeenschappelijk Autoevaluatieka<strong>de</strong>r<br />

voor <strong>de</strong> openbare sector”, geeft een goe<strong>de</strong> indicatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> functies<br />

<strong>van</strong> dit mo<strong>de</strong>l. Eerst en vooral is dit mo<strong>de</strong>l in tegenstelling tot <strong>de</strong> BSC en het<br />

EFQM-mo<strong>de</strong>l ontwikkeld specifiek voor <strong>de</strong> openbare sector. Zoals we later zullen<br />

beschrijven wordt er in het CAF on<strong>de</strong>r meer rekening gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> impact <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> organisatieresultaten op <strong>de</strong> maatschappij.<br />

Ten twee<strong>de</strong> is het mo<strong>de</strong>l gericht op zelfevaluatie. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n biedt<br />

het CAF een ka<strong>de</strong>r dat toelaat om organisaties zichzelf <strong>van</strong> op een afstand te<br />

analyseren. Op die manier kan <strong>de</strong> organisatie <strong>de</strong> haar eigen sterke en zwakke<br />

punten in kaart brengen. Rele<strong>van</strong>te prestatie-indicatoren uit een meetsysteem<br />

kunnen voor <strong>de</strong> organisatie als hulpmid<strong>de</strong>l dienen bij <strong>de</strong> zelfevaluatie. Maar meer<br />

nog dan een louter evaluatieka<strong>de</strong>r is het CAF, net zoals <strong>de</strong> BSC, ook een<br />

managementinstrument om het beheer <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie te verbeteren. Daartoe<br />

is het aangewezen een actieplan op te stellen waarin aandachtsgebie<strong>de</strong>n,<br />

prioriteiten en voorziene verbeteringsacties zijn opgenomen. Het opstellen <strong>van</strong> een<br />

actieplan, en meer algemeen het ontwikkelen <strong>van</strong> een CAF komt in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

subsectie aan bod.<br />

Tot slot heeft het CAF een gemeenschappelijke component. Het mo<strong>de</strong>l laat<br />

toe om vergelijken<strong>de</strong> studies te hou<strong>de</strong>n tussen verschillen<strong>de</strong> overheidsinstellingen<br />

aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> een CAF-evaluatie. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n<br />

moeten organisaties in staat zijn om bij elkaar te gaan kijken en <strong>van</strong> elkaar te<br />

leren. Hierbij ligt <strong>de</strong> nadruk op het <strong>de</strong>len <strong>van</strong> ervaringen met als doel het<br />

verbeteren <strong>van</strong> <strong>de</strong> activiteiten en resultaten, en niet zozeer op benchmarking ten<br />

opzichte <strong>van</strong> een bepaal<strong>de</strong> standaard of norm.<br />

3.4.2 Structuur <strong>van</strong> het Common Assessment Framework<br />

<strong>De</strong> structuur <strong>van</strong> het CAF is zodanig opgebouwd dat het een overzicht geeft <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> organisatie in zijn geheel en dat het ook <strong>de</strong> impact <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie mee in<br />

rekening brengt. Vandaar dat het CAF is opgebouwd uit negen criteria die kunnen<br />

on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n in twee aandachtsgebie<strong>de</strong>n: enerzijds <strong>de</strong> Factoren en<br />

20 Gezien het EFQM-mo<strong>de</strong>l weinig toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> heeft ten opzichte <strong>van</strong> het CAF, zullen<br />

we <strong>de</strong> bespreking <strong>van</strong> het EFQM-mo<strong>de</strong>l in <strong>de</strong>ze nota achterwege laten.<br />

72 Hoofdstuk 4


an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> Resultaten. <strong>De</strong> Factoren hebben betrekking werking <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

organisatie. Hiertoe behoren vijf criteria, namelijk Lei<strong>de</strong>rschap, Strategie en<br />

Planning, Me<strong>de</strong>werkers, Partnerschappen en Mid<strong>de</strong>len en Processen. <strong>De</strong><br />

Resultaten hebben betrekking op <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie, in <strong>de</strong> ruime zin<br />

<strong>van</strong> het woord. Hiertoe behoren vier criteria, met name Resultaten bij <strong>de</strong><br />

me<strong>de</strong>werkers, Resultaten bij <strong>de</strong> burger/klant, Resultaten in <strong>de</strong> samenleving en tot<br />

slot Resultaten op het vlak <strong>van</strong> <strong>de</strong> sleutelactiviteiten. <strong>De</strong> bovenstaan<strong>de</strong> structuur<br />

<strong>van</strong> het CAF wordt weergegeven in on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> figuur.<br />

Figuur 6 <strong>De</strong> structuur <strong>van</strong> het CAF (Thys & Maes, 2005)<br />

<strong>De</strong> negen criteria <strong>van</strong> het CAF wor<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>r uitgediept tot 28 subcriteria. <strong>De</strong>ze 28<br />

subcriteria zal het zelfevaluatieteam <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie hanteren om uitein<strong>de</strong>lijk te<br />

komen tot een globale score voor <strong>de</strong> organisatie. Het stappenplan voor <strong>de</strong>ze<br />

procedure wordt ver<strong>de</strong>r verdui<strong>de</strong>lijkt in volgen<strong>de</strong> subsectie. In wat nu volgt zullen<br />

we <strong>de</strong> negen criteria uitgebrei<strong>de</strong>r bespreken.<br />

− Lei<strong>de</strong>rschap. <strong>De</strong> wijze waarop lei<strong>de</strong>rs zich opstellen kan bijdragen tot<br />

dui<strong>de</strong>lijkheid en eensgezindheid over <strong>de</strong> doelstellingen en tot <strong>de</strong> creatie <strong>van</strong><br />

een omgeving waarin <strong>de</strong> organisatie en <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers kunnen uitblinken.<br />

Hierbij legt het CAF <strong>de</strong> focus op het management <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie en niet<br />

zozeer op <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> het overheidsbeleid aangezien dat een politieke<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid is. Het criterium <strong>van</strong> lei<strong>de</strong>rschap wordt ver<strong>de</strong>r opgesplitst<br />

in vier subcriteria. On<strong>de</strong>r meer moet het zelfevaluatieteam na<strong>de</strong>nken over <strong>de</strong><br />

manier waarop lei<strong>de</strong>rs richting geven aan <strong>de</strong> organisatie om haar<br />

doelstellingen te behalen (= subcriterium 1).<br />

− Strategie en planning. <strong>De</strong> organisatie heeft een dui<strong>de</strong>lijke strategie en<br />

planningsmechanismen nodig om haar missie en visie te bereiken. Meer<br />

bepaald moet een strategie vertaald wor<strong>de</strong>n in plannen en meetbare<br />

doelstellingen. Om na te gaan in welke mate er planningsmechanismen<br />

aanwezig zijn in <strong>de</strong> organisatie, dient het zelfevaluatieteam on<strong>de</strong>r meer na<br />

<strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> organisatie voldoen<strong>de</strong> informatie verzameld rond<br />

<strong>de</strong> behoeften <strong>van</strong> <strong>de</strong> belanghebben<strong>de</strong>n (= subcriterium 1). In het totaal zijn er<br />

vier subcriteria waarover het zelfevaluatieteam dient te reflecteren.<br />

− Me<strong>de</strong>werkers. <strong>De</strong> manier waarop <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers met elkaar omgaan<br />

bepaald uitein<strong>de</strong>lijk het succes <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie. Vandaar dat het belangrijk<br />

is om stil te staan bij het engagement en <strong>de</strong> participatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers.<br />

Een stappenplan voor <strong>de</strong> uitbouw <strong>van</strong> een meetsysteem 73


−<br />

Dit criterium evalueert of <strong>de</strong> organisatie haar potentieel aan menselijk kapitaal<br />

voldoen<strong>de</strong> afstemt op haar strategische doelstellingen. Hiervoor heeft het<br />

zelfevaluatieteam drie subcriteria ter beschikking.<br />

Partnerschappen en Mid<strong>de</strong>len. <strong>De</strong> wijze waarop <strong>de</strong> organisatie haar<br />

partnerschappen plant en beheert – en in het bijzon<strong>de</strong>r haar relatie met <strong>de</strong><br />

klant – is <strong>van</strong> belang om <strong>de</strong> strategie en doelstellingen na te streven. Naast<br />

partnerschappen is het efficiënt gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> meer traditionele mid<strong>de</strong>len,<br />

zoals financiën, technologie en faciliteiten, een must voor overheidsbedrijven.<br />

In dat opzicht zijn er zes subcriteria ontwikkeld om na te gaan of <strong>de</strong><br />

organisatie aan dit criterium voldoet.<br />

− Processen. Het i<strong>de</strong>ntificeren, beheren en ontwikkelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> sleutelprocessen<br />

draagt volgens het CAF paradigma bij tot het verwezenlijken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

doelstellingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie. Hierbij kunnen <strong>de</strong> klanten/burgers betrokken<br />

wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> processen te verbeteren. Dit criteria wordt on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in drie<br />

subcriteria waarover het zelfevaluatieteam dient te remediëren.<br />

− Klantgerichte resultaten. <strong>De</strong>ze resultaten geven aan in welke mate <strong>de</strong><br />

klant/burger tevre<strong>de</strong>n is over <strong>de</strong> producten en diensten die <strong>de</strong> organisatie<br />

aanlevert. In die zin is het belangrijk om als overheidsorganisatie informatie te<br />

verzamelen betreffen<strong>de</strong> klanttevre<strong>de</strong>nheid, informatie die kan slaan op het<br />

imago <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie, <strong>de</strong> manier waarop klanten/burgers wor<strong>de</strong>n<br />

betrokken bij <strong>de</strong> organisatie en tot slot informatie die slaat op <strong>de</strong><br />

gepercipieer<strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> producten.<br />

− Resultaten bij <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. <strong>De</strong>ze resultaten hebben betrekking op <strong>de</strong><br />

competenties, motivatie, tevre<strong>de</strong>nheid en <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> organisatie. Hiervoor dient <strong>de</strong> organisatie na te gaan in welke mate zij is<br />

tegemoet gekomen aan <strong>de</strong> verwachtingen en behoeften <strong>van</strong> haar<br />

−<br />

me<strong>de</strong>werkers.<br />

Resultaten in <strong>de</strong> samenleving. <strong>De</strong> resultaten in <strong>de</strong> samenleving geven aan in<br />

welke mate <strong>de</strong> organisatie voldaan heeft aan <strong>de</strong> behoeften en verwachtingen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> samenleving. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n moet <strong>de</strong> organisatie nagaan<br />

of zij door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> haar output een al dan niet bedoel<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring heeft<br />

teweeg gebracht in <strong>de</strong> maatschappij.<br />

− Resultaten op het vlak <strong>van</strong> <strong>de</strong> sleutelactiviteiten. <strong>De</strong> resultaten op het vlak <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> sleutelactiviteiten kunnen on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n in interne resultaten en<br />

externe resultaten. <strong>De</strong> interne resultaten geven aan in welke mate <strong>de</strong><br />

organisatie efficiënt gebruik maakt <strong>van</strong> haar mid<strong>de</strong>len om producten en<br />

diensten te leveren. In die zin hebben <strong>de</strong> interne resultaten betrekking op <strong>de</strong><br />

beheerscyclus. <strong>De</strong> externe resultaten geven aan in welke mate <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong><br />

effecten zijn bereikt voor <strong>de</strong> belanghebben<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> externe resultaten hebben<br />

met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n betrekking op <strong>de</strong> beleidscyclus.<br />

Wil het CAF dienen als managementinstrument voor het beheer en sturen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

organisatie is het belangrijk, net zoals bij <strong>de</strong> BSC, dat <strong>de</strong> twee aandachtsgebie<strong>de</strong>n,<br />

namelijk <strong>de</strong> Factoren en <strong>de</strong> Resultaten, een on<strong>de</strong>rling consistent geheel vormen.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n is het belangrijk bij <strong>de</strong> opbouw <strong>van</strong> een CAF dat <strong>de</strong> causale<br />

verban<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> Factoren en <strong>de</strong> Resultaten achterhaald wor<strong>de</strong>n. Maar ook <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rlinge verban<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> Factoren zijn belangrijk om <strong>de</strong> organisatie te<br />

kunnen sturen. Vaak zal het niet evi<strong>de</strong>nt zijn <strong>de</strong>ze relaties na te gaan en weer te<br />

geven.<br />

3.4.3 Ontwikkeling <strong>van</strong> een Common Assessment Framework<br />

In <strong>de</strong>ze paragraaf zullen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> fasen op een rij gezet wor<strong>de</strong>n die een<br />

organisatie moet doorlopen bij het uitvoeren <strong>van</strong> een zelfevaluatie aan <strong>de</strong> hand<br />

<strong>van</strong> het CAF mo<strong>de</strong>l. Bouckaert e.a. (2003 b) stellen dat het management <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

74 Hoofdstuk 4


organisatie eerst en vooral tot <strong>de</strong> beslissing moeten komen om tot een<br />

zelfevaluatie over te gaan en bereid moeten zijn om verbeteringsacties op te<br />

starten. Vandaar dat <strong>de</strong>ze fase <strong>de</strong> beslissingsfase wordt genoemd. Hierbij moet er<br />

ook besloten wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> scope <strong>van</strong> het evaluandum. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, zal<br />

<strong>de</strong> gehele organisatie on<strong>de</strong>rworpen zijn aan een CAF-analyse, of slechts bepaal<strong>de</strong><br />

diensten. Ook moet er een akkoord zijn over <strong>de</strong> diepgang <strong>van</strong> <strong>de</strong> evaluatie, met<br />

name enkel op basis <strong>van</strong> vragenlijsten, of een intensieve evaluatie op basis <strong>van</strong><br />

meetgegevens. Na <strong>de</strong> beslissingsfase door het management, is het belangrijk <strong>de</strong><br />

genomen beslissingen te communiceren naar <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. Dit versterkt het<br />

draagvlak en <strong>de</strong> legitimiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> zelfevaluatie. <strong>De</strong>ze fase noemen Bouckaert e.a.<br />

(2003 b) <strong>de</strong> introductiefase. Zoals eer<strong>de</strong>r aangehaald zal een zelfevaluatieteam <strong>de</strong><br />

evaluatie uitvoeren aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> criterialijst. Bijgevolg moet er een <strong>de</strong>rgelijk<br />

team samengesteld wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> samenstelling <strong>van</strong> het zelfevaluatieteam gebeurt<br />

aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een aantal principes:<br />

− <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het zelfevaluatieteam moeten representatief zijn voor <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie;<br />

− <strong>de</strong> teamle<strong>de</strong>n dienen over voldoen<strong>de</strong> analytische vaardighe<strong>de</strong>n te beschikken<br />

en een goe<strong>de</strong> kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie;<br />

− het evaluatieteam moet het vertrouwen genieten <strong>van</strong> <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

organisatie;<br />

− binnen het evaluatieteam moet een voorzitter gekozen wor<strong>de</strong>n die <strong>de</strong><br />

evaluatieverga<strong>de</strong>ringen zal lei<strong>de</strong>n.<br />

Wanneer het team is samengesteld, is het evi<strong>de</strong>nt dat zij voldoen<strong>de</strong> voorbereid<br />

moeten wor<strong>de</strong>n op het uitvoeren <strong>van</strong> <strong>de</strong> evaluatie. <strong>De</strong> context, het doel en <strong>de</strong><br />

gebruikte procedures moeten dui<strong>de</strong>lijk gemaakt wor<strong>de</strong>n. In een volgen<strong>de</strong> fase zal<br />

<strong>de</strong> eigenlijke zelfevaluatie uitgevoerd wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> negen criteria<br />

<strong>van</strong> het CAF-mo<strong>de</strong>l. Zoals reeds eer<strong>de</strong>r aangehaald zijn <strong>de</strong> negen criteria<br />

opgesplitst in verschillen<strong>de</strong> subcriteria. Voor elk subcriterium moeten <strong>de</strong> teamle<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> organisatie beoor<strong>de</strong>len aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een score tussen 0 en 5. Op die<br />

manier wordt <strong>de</strong> organisatie beoor<strong>de</strong>eld voor elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> negen criteria. Het spreekt<br />

echter <strong>van</strong>zelf dat <strong>de</strong> ervaringen <strong>van</strong> <strong>de</strong> diverse le<strong>de</strong>n verschillend zullen zijn.<br />

Daarom zal er overlegd wor<strong>de</strong>n binnen <strong>de</strong> groep om tot een consensus te komen<br />

wat betreft ie<strong>de</strong>r criterium. Hiervoor zijn een aantal technieken beschikbaar die<br />

ver<strong>de</strong>r in <strong>de</strong>ze nota zullen besproken wor<strong>de</strong>n. Dit wordt <strong>de</strong> fase <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

consensusvorming genoemd. Uit <strong>de</strong> evaluatieoefening moeten <strong>de</strong> sterke en <strong>de</strong><br />

zwakke punten <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie naar voren komen. Het is dan aan het<br />

management om <strong>de</strong>ze resultaten on<strong>de</strong>r ogen te zien en een actieplan uit te werken<br />

ter verbetering <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n moeten prioriteiten gesteld<br />

wor<strong>de</strong>n. Tot slot is het cruciaal dat het opgestel<strong>de</strong> actieplan ook uitgevoerd wordt<br />

waarbij men dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> oorsprong en <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nering achter <strong>de</strong>ze<br />

verbeteringsacties motiveert. Het is dus belangrijk dat alle me<strong>de</strong>werkers zich<br />

scharen achter <strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong> verbeteringsacties, wil <strong>de</strong> implementatie succesvol<br />

verlopen.<br />

3.4.4 Sterke en zwakke punten <strong>van</strong> het Common Assessment<br />

Framework<br />

Het uitvoeren <strong>van</strong> een zelfevaluatie aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> het CAF-mo<strong>de</strong>l is een<br />

complexe oefening die betrokkenheid vereist <strong>van</strong> diverse verantwoor<strong>de</strong>lijken. Wil<br />

men een CAF-analyse tot een goed ein<strong>de</strong> brengen, is er veelal externe<br />

on<strong>de</strong>rsteuning nodig. Tevens dient het zelfevaluatieteam grondig voorbeid te<br />

wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> evaluatieoefening. Dit is een tijdsintensieve bezigheid die zorgt voor<br />

een extra werkbelasting. Voorts mag een CAF-oefening niet het ein<strong>de</strong> zijn <strong>van</strong> een<br />

kwaliteitsbeleid. Het is met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n belangrijk dat <strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong><br />

verbeteringsacties ook effectief wor<strong>de</strong>n uitgevoerd en opgevolgd. Hiervoor is, zoals<br />

eer<strong>de</strong>r gesteld, een draagvlak nodig binnen <strong>de</strong> organisatie.<br />

Een stappenplan voor <strong>de</strong> uitbouw <strong>van</strong> een meetsysteem 75


Het opzetten en uitvoeren <strong>van</strong> een CAF-oefening verhoogt <strong>de</strong> inzichtelijkheid<br />

in <strong>de</strong> organisatie met betrekking tot <strong>de</strong> causale verban<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> vijf Factoren.<br />

Op die manier kan het CAF gebruikt wor<strong>de</strong>n als managementinstrument voor het<br />

verbeteren <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie. Ondanks <strong>de</strong> werkbelasting heeft het CAF een lage<br />

instapkosten. Een methodologische gids is namelijk on line21 beschikbaar. Als<br />

bijkomend voor<strong>de</strong>el biedt het CAF een systeem <strong>van</strong> benchmarking aan waarbij<br />

publieke organisaties met elkaar kunnen vergeleken wor<strong>de</strong>n. Goe<strong>de</strong> praktijken –<br />

organisaties of <strong>de</strong>len <strong>van</strong> organisaties die met behulp <strong>van</strong> het CAF een<br />

kwaliteitsvol beleid voeren – wor<strong>de</strong>n voorgesteld op kwaliteitsconferenties22. Tot<br />

slot houdt het CAF, in tegenstelling tot het EFQM-mo<strong>de</strong>l, rekening met <strong>de</strong><br />

specifieke kenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> publieke sector.<br />

4. Dataverzameling<br />

Nadat <strong>de</strong> indicatoren ge<strong>de</strong>finieerd zijn en al dan niet ingebed in een generiek<br />

mo<strong>de</strong>l, kan <strong>de</strong> dataverzameling aanvatten. Hierbij zullen databronnen wor<strong>de</strong>n<br />

geraadpleegd volgens een bepaal<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> <strong>van</strong> datacollectie. In wat volgt zullen<br />

we kort <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> databronnen bespreken voor <strong>de</strong> invulling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

geselecteer<strong>de</strong> indicatoren om vervolgens een aantal metho<strong>de</strong>n <strong>van</strong> datacollectie te<br />

overlopen.<br />

4.1 Databronnen voor <strong>de</strong> invulling <strong>van</strong> een meetsysteem<br />

Van Dooren e.a. (2003) maken een on<strong>de</strong>rscheid tussen interne en externe<br />

bronnen voor het voe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een meetsysteem. Indien <strong>de</strong> organisatie zelf <strong>de</strong><br />

informatie produceert voor <strong>de</strong> invulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicatoren, spreekt men <strong>van</strong> interne<br />

dataverzameling. Echter, in een steeds meer verweven overheidscontext kan <strong>de</strong><br />

informatie <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re organisaties rele<strong>van</strong>t zijn voor <strong>de</strong> eigen organisatie. Hierbij<br />

<strong>de</strong>nken we aan informatie die het mogelijk maakt verschillen<strong>de</strong> organisaties te<br />

vergelijken. Maar ook wanneer het gaat om omgevingsindicatoren zijn externe<br />

bronnen een interessante piste. <strong>De</strong> Algemene Directie Statistiek en Economische<br />

Informatie (ADSEI), Eurostat, of <strong>de</strong> Studiedienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering zijn<br />

voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> externe databronnen die organisaties kunnen raadplegen voor<br />

het opstellen <strong>van</strong> indicatoren.<br />

In het algemeen zijn er volgens Bouckaert e.a. (2003b) een tweetal factoren<br />

die het extern beschikbaar zijn <strong>van</strong> data verklaren. Ten eerste heeft dit te maken<br />

met <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> institutionalisering <strong>van</strong> data in het beleidsveld. Met an<strong>de</strong>re<br />

woor<strong>de</strong>n zal <strong>de</strong> beschikbaarheid afhangen <strong>van</strong> <strong>de</strong> mate waarin het werken met<br />

data en statistieken in het beleidsdomein is ingeburgerd. Meestal is het bestaan<br />

<strong>van</strong> studie- en statistische diensten een teken <strong>van</strong> sterke institutionalisering. Ten<br />

twee<strong>de</strong> spelen <strong>de</strong> specifieke kenmerken <strong>van</strong> het beleidsdomein een rol. <strong>De</strong> mate<br />

<strong>van</strong> verzelfstandiging <strong>van</strong> organisaties zal in belangrijke mate <strong>de</strong> versnippering <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> data bepalen. Ook <strong>de</strong> proliferatie <strong>van</strong> bevoegdhe<strong>de</strong>n over verschillen<strong>de</strong><br />

bestuurslagen werkt <strong>de</strong> versnippering <strong>van</strong> data in <strong>de</strong> hand.<br />

4.2 Metho<strong>de</strong>n <strong>van</strong> datacollectie<br />

Zoals hierboven gesteld kan <strong>de</strong> data extern en tegen een bepaal<strong>de</strong> kostprijs<br />

wor<strong>de</strong>n verzameld. Ook kan <strong>de</strong> organisatie zelf in instaan voor <strong>de</strong><br />

dataverzameling. In wat volgt zullen we een aantal collectiemetho<strong>de</strong>n overlopen<br />

voor het verzamelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> data.<br />

21 www.publicquality.be.<br />

22 Op 20 november 2007 vindt <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> kwaliteitsconferentie voor overheidsdiensten in België<br />

plaats waarop een aantal best practices zullen wor<strong>de</strong>n voorgesteld.<br />

76 Hoofdstuk 4


Ten eerste is het mogelijk om aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> managementdocumenten,<br />

eigen records en registraties <strong>de</strong> indicatoren in te vullen. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n dient<br />

men na te gaan welke (operationele) data door <strong>de</strong> organisatie zelf verzameld<br />

wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> invulling <strong>van</strong> het meetsysteem. Ten twee<strong>de</strong> kan dataverzameling<br />

bij belanghebben<strong>de</strong>n heel wat informatie opleveren. Voor <strong>de</strong> dataverzameling bij<br />

personen zijn er heel wat metho<strong>de</strong>n voorhan<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> Peuter e.a. (2007) maken een<br />

on<strong>de</strong>rscheid23 tussen drie grote categorieën <strong>van</strong> dataverzameling: observatie,<br />

interview en een schriftelijke vragenlijst. Hun on<strong>de</strong>rscheid is enerzijds gebaseerd<br />

op <strong>de</strong> interactie tussen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker en <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nt en an<strong>de</strong>rzijds op <strong>de</strong><br />

akten – gedrag of i<strong>de</strong>eën – waarover men gegevens verzameld. <strong>De</strong>ze<br />

categorisatie <strong>de</strong>kt echter niet <strong>de</strong> praktijk <strong>van</strong> dataverzameling in haar totaliteit af<br />

omdat <strong>de</strong> categorieën elkaar niet uitsluiten. Tevens zijn er technieken voorhan<strong>de</strong>n<br />

waarbij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> categorieën gecombineerd wor<strong>de</strong>n. In wat volgt zullen we<br />

kort een drietal technieken bespreken, namelijk <strong>de</strong> focusgroep, het interview en <strong>de</strong><br />

casestudie. Focusgroepen wor<strong>de</strong>n vaak gebruikt in kwalitatief on<strong>de</strong>rzoek in <strong>de</strong><br />

vorm <strong>van</strong> gestructureer<strong>de</strong> discussies waarbij <strong>de</strong> klemtoon ligt op het on<strong>de</strong>rling<br />

<strong>de</strong>len en bediscussiëren <strong>van</strong> i<strong>de</strong>eën en inzichten. Een focusgroep kan beschreven<br />

wor<strong>de</strong>n als een groepsinterview waarbij verschillen<strong>de</strong> mensen aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong><br />

een gestructureer<strong>de</strong> discussie informatie geven over een bepaald on<strong>de</strong>rwerp. <strong>De</strong><br />

uitein<strong>de</strong>lijke output zullen <strong>de</strong> uitgeschreven conversaties en discussies zijn.<br />

Focusgroepen kunnen enerzijds ingezet wor<strong>de</strong>n als een volledig op zichzelf<br />

staan<strong>de</strong> techniek en an<strong>de</strong>rzijds als aanvulling op een techniek <strong>van</strong> kwantitatieve<br />

dataverzameling. In het laatste geval kan men <strong>de</strong> focusgroep interpreteren als een<br />

on<strong>de</strong>rzoek dat <strong>de</strong> reeds verzamel<strong>de</strong> data verifieert of vali<strong>de</strong>ert. <strong>De</strong>salniettemin blijft<br />

het doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> focusgroep hetzelf<strong>de</strong>, namelijk het bij elkaar brengen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs met als doel informatie te verzamelen op een korte<br />

tijdsperio<strong>de</strong> over een bepaald on<strong>de</strong>rwerp. Een twee<strong>de</strong> techniek voor persoonlijke<br />

dataverzameling betreft het interview. Het interview is een face-to-face gesprek<br />

met een respon<strong>de</strong>nt met als bedoeling gegevens te achterhalen die niet<br />

onmid<strong>de</strong>llijk observeerbaar zijn.<br />

Volgens <strong>De</strong> Peuter e.a. (2007) zijn er een drietal bena<strong>de</strong>ringen om<br />

kwalitatieve gegevens te verzamelen door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> een interview: ten eerste het<br />

informele conversatie-interview, ten twee<strong>de</strong> het checklistinterview en ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> het<br />

gestandaardiseer<strong>de</strong> interview. Het eerstgenoem<strong>de</strong> type is het minst gestructureerd<br />

en biedt <strong>de</strong> meeste flexibiliteit. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n ligt het verloop op voorhand<br />

niet vast. Bij het checklist interview wor<strong>de</strong>n een aantal aandachtspunten, <strong>de</strong><br />

checklist, meegenomen die zeker aan bod dienen te komen in het interview. Bij<br />

een gestandaardiseerd interview wordt er op voorhand een vragenlijst opgesteld<br />

en uitgeschreven die <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nt dien te beantwoor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong>ze vorm <strong>van</strong><br />

interviewen is het meest gestructureerd en verhoogt <strong>de</strong> vergelijkbaarheid tussen<br />

verschillen<strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten. <strong>De</strong> casestudie tenslotte is een ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> studie<br />

<strong>van</strong> een bepaald object gebaseerd op een veelheid <strong>van</strong> technieken. Zij kan<br />

beschouwd wor<strong>de</strong>n als een overkoepelen<strong>de</strong>, kwalitatieve metho<strong>de</strong>. Zo kan er in<br />

een casestudie tegelijkertijd gebruik gemaakt wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> interviewtechnieken<br />

alsook <strong>van</strong> een schriftelijke vragenlijst om het analyseobject te on<strong>de</strong>rzoeken. Een<br />

casestudie kan verschillen<strong>de</strong> functies hebben. Langs <strong>de</strong> ene kant <strong>van</strong> het<br />

spectrum kan <strong>de</strong> casestudie een louter illustratief doel hebben waarin het<br />

analyseobject wordt beschreven. <strong>De</strong>ze beschrijving kan helpen bij <strong>de</strong> interpretatie<br />

<strong>van</strong> kwantitatieve gegevens. Langs <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant <strong>van</strong> het spectrum kan een<br />

casestudie als opzet hebben om causale relaties te achterhalen tussen een<br />

beleidsinitiatief en <strong>de</strong> waargenomen effecten. Op die manier dient <strong>de</strong> casestudie<br />

een verklaring te geven voor <strong>de</strong> geobserveer<strong>de</strong> effecten.<br />

23 Voor meer informatie omtrent <strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> types, zie <strong>De</strong> Peuter e.a.<br />

(2007).<br />

Een stappenplan voor <strong>de</strong> uitbouw <strong>van</strong> een meetsysteem 77


5. Data-analyse en <strong>de</strong> interpretatie <strong>van</strong> meetgegevens<br />

<strong>De</strong> data verzameld door een meetsysteem dient geïnterpreteerd te wor<strong>de</strong>n wil het<br />

bruikbaar zijn voor het bereiken <strong>van</strong> leereffecten, en voor sturing en<br />

verantwoording. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n levert het meten <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> en resultaten<br />

enkel beschrijven<strong>de</strong> informatie24 op, maar zal het geen verklaringen aanbie<strong>de</strong>n of<br />

causale verban<strong>de</strong>n blootleggen. <strong>De</strong> analyse <strong>van</strong> <strong>de</strong> data heeft tot doel <strong>de</strong> data <strong>van</strong><br />

het meetsysteem om te zetten tot bruikbare informatie. Hiervoor is het vergelijken<br />

<strong>van</strong> meetgegevens meestal noodzakelijk gezien een indicator op zich niet veel<br />

zegt. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n is een referentiepunt vereist. Dit referentiepunt kan<br />

enerzijds een norm zijn of an<strong>de</strong>rzijds kunnen <strong>de</strong> meetgegevens on<strong>de</strong>rling<br />

vergeleken wor<strong>de</strong>n. Voorts bestaan er verschillen<strong>de</strong> kwantitatieve en kwalitatieve<br />

technieken voor het analyseren <strong>van</strong> meetgegevens. In wat volgt zal eerst het<br />

referentieka<strong>de</strong>r ver<strong>de</strong>r verdui<strong>de</strong>lijkt wor<strong>de</strong>n om vervolgens een aantal<br />

analysetechnieken te bespreken.<br />

5.1 Referentieka<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> meetgegevens<br />

Bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge vergelijking kan men enerzijds verschillen<strong>de</strong> vergelijkbare<br />

meetobjecten ten opzichte <strong>van</strong> elkaar positioneren en an<strong>de</strong>rzijds kunnen<br />

meetgegevens <strong>van</strong> één meetobject doorheen <strong>de</strong> tijd met elkaar vergeleken<br />

wor<strong>de</strong>n. Bei<strong>de</strong> aspecten, <strong>de</strong> te vergelijken meetobjecten en het tijdsperspectief,<br />

kunnen gecombineerd wor<strong>de</strong>n tot een vergelijkingska<strong>de</strong>r. <strong>De</strong> modaliteiten <strong>van</strong> dit<br />

ka<strong>de</strong>r kunnen aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel weergegeven wor<strong>de</strong>n.<br />

Tabel 3 Vergelijkingska<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> meetgegevens (Bouckaert e.a.,<br />

2003a)<br />

1 object # objecten<br />

Statisch X X<br />

In <strong>de</strong> tijd X X<br />

Uit <strong>de</strong> tabel blijkt dat het mogelijk is om verschillen<strong>de</strong> meetobjecten met elkaar te<br />

vergelijken. Indien het noodzakelijk zou zijn om meer<strong>de</strong>re meetobjecten te<br />

clusteren, kunnen aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een clusteranalyse ook clusters <strong>van</strong><br />

meetobjecten met elkaar vergeleken wor<strong>de</strong>n. Meer algemeen kan het uitsplitsen of<br />

aggregeren <strong>van</strong> meetgegevens bijkomen<strong>de</strong> inzichten verschaffen. Ook kan <strong>de</strong><br />

vergelijking <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> meetobjecten in een tijdsperspectief geplaatst<br />

wor<strong>de</strong>n. Naast on<strong>de</strong>rlinge vergelijking <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> meetobjecten kan één<br />

meetobject geanalyseerd wor<strong>de</strong>n door meetgegevens te vergelijken doorheen <strong>de</strong><br />

tijd. In <strong>de</strong> figuur wordt dit aangegeven door het ka<strong>de</strong>r links on<strong>de</strong>r. Ook kan een<br />

momentopname gemaakt wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> één meetobject waarbij het meetobject<br />

getoetst wordt ten aanzien <strong>van</strong> een bepaal<strong>de</strong> norm.<br />

Voor normzetting zijn twee dimensies <strong>van</strong> belang: enerzijds <strong>de</strong> vraag naar wie<br />

<strong>de</strong> norm bepaalt en an<strong>de</strong>rzijds naar <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevensbron die voor <strong>de</strong><br />

normzetting wordt gebruikt. Met betrekking tot <strong>de</strong> eerste vraag kan ofwel <strong>de</strong><br />

organisatie zelf <strong>de</strong> norm zetten, ofwel kunnen <strong>de</strong> beleidsmakers <strong>de</strong> norm bepalen<br />

ofwel kan <strong>de</strong> norm tot stand komen in on<strong>de</strong>rling overleg. Dit overleg kan een open<br />

proces zijn <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>ling waarbij verschillen<strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs betrokken<br />

wor<strong>de</strong>n. Er zijn tevens specifieke technieken voorhan<strong>de</strong>n om dit overlegproces in<br />

goe<strong>de</strong> banen te lei<strong>de</strong>n. Eén daar<strong>van</strong> is <strong>de</strong> <strong>De</strong>lphi-metho<strong>de</strong>25 waarbij getracht<br />

wordt aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een aantal anonieme bevragingsron<strong>de</strong>n tot een consensus<br />

24 Generieke mo<strong>de</strong>llen zoals BSC en CAF trachten aan <strong>de</strong>ze lacune te verhelpen door bij <strong>de</strong><br />

opbouw <strong>van</strong> het mo<strong>de</strong>l <strong>de</strong> causale verban<strong>de</strong>n weer te geven en te integreren.<br />

25 Voor meer informatie omtrent <strong>de</strong> <strong>De</strong>lphi-metho<strong>de</strong>, zie Boberg & Morris-Khoo (1992).<br />

78 Hoofdstuk 4


te komen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers wat betreft een bepaald on<strong>de</strong>rwerp, in casu<br />

normering. Wat betreft <strong>de</strong> gegevensbron voor normzetting kunnen enerzijds<br />

interne gegevensbronnen gehanteerd wor<strong>de</strong>n en an<strong>de</strong>rzijds externe<br />

gegevensbronnen. Wanneer <strong>de</strong> norm gebaseerd wordt op resultaten <strong>van</strong> eer<strong>de</strong>re<br />

metingen spreken we <strong>van</strong> een interne gegevensbron. Voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> normen<br />

gebaseerd op een interne gegevensbron zijn het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> vorige meting,<br />

of een waar<strong>de</strong> die hoger ligt dan het laatst bereikte niveau. Wanneer men zich voor<br />

<strong>de</strong> normzetting daarentegen niet baseert op resultaten <strong>van</strong> eer<strong>de</strong>re metingen is <strong>de</strong><br />

gegevensbron extern. Wetenschappelijke standaar<strong>de</strong>n en absolute<br />

minimumnormen al dan niet gebaseerd op internationale vergelijking kan men als<br />

toepassing beschouwen <strong>van</strong> externe normzetting.<br />

5.2 Technieken voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> meetgegevens<br />

Om het informatiegehalte <strong>van</strong> <strong>de</strong> meetgegevens ver<strong>de</strong>r te verhogen kan <strong>de</strong><br />

prestatie-informatie ver<strong>de</strong>r verfijnd wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> kwantitatieve<br />

technieken. Dit soort technieken heeft als doel vergelijkbare meetobjecten te<br />

i<strong>de</strong>ntificeren en te positioneren ten opzichte <strong>van</strong> elkaar. Niet-parametrische<br />

technieken zoals Free Disposal Hull (FDH) of Data Envelopment Analysis (DEA)<br />

zijn daar een toepassing <strong>van</strong>. Echter zal veelal ook een kwalitatieve analyse<br />

vereist zijn wil men komen tot nieuwe beheers- en beleidsinzichten. Waar <strong>de</strong><br />

kwantitatieve metho<strong>de</strong>n26 zoals FDH en DEA ons in staat stellen om verschillen<br />

tussen meetobjecten te ont<strong>de</strong>kken en te berekenen zullen kwalitatieve metho<strong>de</strong>n<br />

lei<strong>de</strong>n tot nieuwe inzichten om verbeteringsacties op te zetten. Met an<strong>de</strong>re<br />

woor<strong>de</strong>n wordt met behulp <strong>van</strong> kwalitatieve technieken nagegaan waarom<br />

bepaal<strong>de</strong> meetobjecten een bepaal<strong>de</strong> plaats innemen in <strong>de</strong> kwantitatieve analyse.<br />

In wat volgt zullen we een tweetal kwantitatieve technieken – FDH en DEA –<br />

bespreken en een tweetal kwalitatieve metho<strong>de</strong>n – het expert panel en<br />

benchmarking.<br />

5.2.1 Kwantitatieve technieken voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> meetgegevens<br />

FDH en DEA zijn bei<strong>de</strong> kwantitatieve technieken die ressorteren on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

efficiëntieanalyse. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n gaan bei<strong>de</strong> technieken <strong>de</strong> relatie tussen<br />

input en output <strong>van</strong> organisaties on<strong>de</strong>rzoeken op zoek naar optimale verhouding<br />

tussen input en output. <strong>De</strong>ze technieken zijn met name zinvol wanneer men<br />

meer<strong>de</strong>re gelijkaardige analyse-eenhe<strong>de</strong>n heeft, bijvoorbeeld <strong>sociale</strong><br />

huisvestingsmaatschappijen.<br />

<strong>De</strong> relatie tussen input en output kan voorgesteld wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />

productiefunctie. <strong>De</strong> productiefunctie geeft het functionele verband weer tussen <strong>de</strong><br />

hoeveelheid productiemid<strong>de</strong>len – arbeid, financiële mid<strong>de</strong>len,…- en <strong>de</strong> maximale<br />

hoeveelheid productie die technisch mogelijk is. <strong>De</strong>ze functie kan grafisch<br />

voorgesteld wor<strong>de</strong>n als een curve. <strong>De</strong>ze curve geeft in feite alle inputcombinaties<br />

weer die resulteren in efficiënte output, gegeven <strong>de</strong> stand <strong>van</strong> <strong>de</strong> technologie. Alle<br />

combinaties on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> grens wor<strong>de</strong>n beschouwd als inefficiënte inzet <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

mid<strong>de</strong>len. Een voorbeeld (Berlage e.a., 2000) ter verdui<strong>de</strong>lijking. Neem het<br />

productieproces voor het schrijven <strong>van</strong> een tekst. Hiervoor is een aantal uren<br />

arbeid vereist gebruik makend <strong>van</strong> een bepaal<strong>de</strong> ‘technologie’: men kan <strong>de</strong> tekst<br />

schrijven met <strong>de</strong> hand, door gebruik te maken <strong>van</strong> een tikmachine of met behulp<br />

<strong>van</strong> een tekstverwerker. <strong>De</strong> hoeveelheid output hangt zowel af <strong>van</strong> het aantal<br />

gewerkte uren als <strong>van</strong> <strong>de</strong> gebruikte techniek. Na één uur schrijven heb ik met <strong>de</strong><br />

hand vier bladzij<strong>de</strong>n afgewerkt, met <strong>de</strong> tikmachine vijf en met <strong>de</strong> tekstverwerker<br />

26 Regressie-analyse is daarentegen een kwantitatieve techniek die kan toegepast wor<strong>de</strong>n om<br />

causale verban<strong>de</strong>n te achterhalen tussen een afhankelijke variabele en een reeks<br />

onafhankelijke variabelen.<br />

Een stappenplan voor <strong>de</strong> uitbouw <strong>van</strong> een meetsysteem 79


wel acht. Na twee uur schrijven kan ik met <strong>de</strong> hand zeven bladzij<strong>de</strong>n verwerken,<br />

met <strong>de</strong> tikmachine acht, terwijl ik met <strong>de</strong> tekstverwerker vijftien bladzij<strong>de</strong>n kan<br />

produceren. We kunnen stellen dat <strong>de</strong> tekstverwerker een efficiënte technologie is<br />

voor het produceren <strong>van</strong> tekst, omdat we met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> input, uren arbeid, meer<br />

output kunnen produceren. <strong>De</strong> verschillen<strong>de</strong> efficiënte combinaties <strong>van</strong> input en<br />

output kunnen dus voorgesteld wor<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> <strong>de</strong> productiefunctie.<br />

Figuur 7 <strong>De</strong> productiefunctie (Berlage e.a. 2000 en eigen verwerking)<br />

<strong>De</strong>ze functie kan a-priori gespecificeerd zijn, waarbij <strong>de</strong> input in een vaste relatie<br />

staat tot <strong>de</strong> output. Echter is het ook mogelijk dat <strong>de</strong> productiefunctie op voorhand<br />

niet bepaald wordt door vaste parameters, maar wordt geconstrueerd met behulp<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> beschikbare data, zoals in het bovenstaan<strong>de</strong> voorbeeld. <strong>De</strong> vorm <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

functie zal afhangen <strong>van</strong> <strong>de</strong> data en <strong>de</strong> gemaakte assumpties. Technieken die<br />

gebaseerd zijn op <strong>de</strong>ze veron<strong>de</strong>rstellingen wor<strong>de</strong>n niet-parametrische technieken<br />

genoemd, waartoe ook FDH en DEA behoren. FDH en DEA verschillen qua<br />

techniek enkel wat betreft <strong>de</strong> gemaakte assumpties. <strong>De</strong> enige assumptie voor het<br />

opstellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> productiefunctie bij FDH is <strong>de</strong> vrije beschikbaarheid <strong>van</strong> input en<br />

output. Voor elke geobserveer<strong>de</strong> eenheid, bijvoorbeeld voor elke<br />

huisvestingsmaatschappij, wordt er aangenomen dat er (eventueel niet<br />

geobserveer<strong>de</strong>) eenhe<strong>de</strong>n zijn die met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> input min<strong>de</strong>r output bereiken of<br />

voor <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> output meer input nodig hebben. Met <strong>de</strong>ze assumptie wordt het<br />

mogelijk om <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> eenhe<strong>de</strong>n te vergelijken en categoriseren. Dit wordt<br />

weergegeven in on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> figuur. Vanuit het punt (xn,yn), dat <strong>de</strong> input-ouput<br />

combinatie voorstelt <strong>van</strong> eenheid n (huisvestingsmaatschappij n), liggen binnen het<br />

met lijnen gearceer<strong>de</strong> vlak alle eenhe<strong>de</strong>n die ten opzichte <strong>van</strong> eenheid n min<strong>de</strong>r<br />

output halen én meer input gebruiken. Omgekeerd kan men stellen dat een<br />

eenheid efficiënt is wanneer er geen eenheid bestaat die of hetzelf<strong>de</strong> outputniveau<br />

haalt met min<strong>de</strong>r input, of met hetzelf<strong>de</strong> inputniveau meer output haalt of met<br />

min<strong>de</strong>r input meer output produceert. Wanneer in <strong>de</strong> figuur het met vierkanten<br />

gearceer<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elte leeg is, wordt eenheid n als efficiënt beschouwd. Door <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> efficiënte eenhe<strong>de</strong>n met elkaar te verbin<strong>de</strong>n bekomt men <strong>de</strong><br />

productiefunctie.<br />

80 Hoofdstuk 4


Figuur 8 FDH en <strong>de</strong> mogelijke input-output combinaties (<strong>De</strong> Peuter e.a., 2007)<br />

Voor <strong>de</strong> constructie <strong>van</strong> <strong>de</strong> productiefunctie bij DEA27 wordt bijkomend <strong>de</strong><br />

convexiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> productiefunctie veron<strong>de</strong>rsteld. Dit impliceert aan<strong>van</strong>kelijk<br />

toenemen<strong>de</strong> schaalopbrengsten en vervolgens afnemen<strong>de</strong> schaalopbrengsten.<br />

Men kan toenemen<strong>de</strong> schaalopbrengsten <strong>de</strong>finiëren wanneer bij een toename <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> input, <strong>de</strong> output meer dan proportioneel toeneemt. Toenemen<strong>de</strong><br />

schaalopbrengsten vin<strong>de</strong>n vaak hun oorsprong in on<strong>de</strong>elbaarhe<strong>de</strong>n in het<br />

productieproces (Berlage e.a., 2000). Mo<strong>de</strong>rne weefgetouwen zijn bijvoorbeeld<br />

geschikt om grote hoeveelhe<strong>de</strong>n textiel te produceren en doen dat efficiënter dan<br />

kleinere weefgetouwen. Schaalvergroting kan trouwens ook specialisatievoor<strong>de</strong>len<br />

<strong>van</strong> arbeid en machines opleveren. We spreken <strong>van</strong> afnemen<strong>de</strong><br />

schaalopbrengsten wanneer <strong>de</strong> productie min<strong>de</strong>r dan evenredig toeneemt bij een<br />

toename <strong>van</strong> <strong>de</strong> input. Afnemen<strong>de</strong> schaalopbrengsten kunnen te wijten zijn aan<br />

technische begrenzingen (bjivoorbeeld <strong>de</strong> geheugencapaciteit <strong>van</strong> een computer),<br />

aan omgevingsfactoren die remmend werken en aan organisatorische problemen<br />

(coördinatie, informatiestromen, …). In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> figuur wordt <strong>de</strong><br />

productiefunctie weergegeven volgens FDH en volgens DEA-V.<br />

27 Er zijn verschillen<strong>de</strong> varianten <strong>van</strong> Data Envelopment Analysis ontworpen met elk specifieke<br />

assumpties. In <strong>de</strong>ze tekst wordt <strong>de</strong> variant DEA – V besproken.<br />

Een stappenplan voor <strong>de</strong> uitbouw <strong>van</strong> een meetsysteem 81


Figuur 9 <strong>De</strong> productiefunctie volgens FDH en DEA-V en inefficiëntiemeting volgens<br />

FDH (Bouckaert e.a. 2003 a, <strong>De</strong> Peuter e.a. 2007 en eigen verwerking)<br />

Wanneer <strong>de</strong> productiegrens bepaald is, wordt het bijgevolg mogelijk <strong>de</strong> inefficiëntie<br />

te meten <strong>van</strong> bepaal<strong>de</strong>, gedomineer<strong>de</strong> eenhe<strong>de</strong>n. Het meten <strong>van</strong> inefficiëntie kan<br />

gebeuren via inputinefficiëntie- of via outputinefficiëntiemeting. Het aflezen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

inputinefficiëntie gebeurt via <strong>de</strong> X-as waar <strong>de</strong> horizontale afstand tot <strong>de</strong><br />

productiefunctie <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> inputinefficiëntie weergeeft. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n<br />

geeft het meten <strong>van</strong> inputinefficiëntie <strong>de</strong> mogelijkheid weer om met min<strong>de</strong>r input<br />

eenzelf<strong>de</strong> outputniveau te halen. <strong>De</strong> hoeveelheid input die eenheid E kan<br />

besparen volgens <strong>de</strong> techniek <strong>van</strong> FDH wordt in <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong> figuur<br />

voorgesteld door <strong>de</strong> afstand ab. Het quotiënt oa/ob duidt welke fractie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

huidige input al voldoen<strong>de</strong> is voor eenheid E zon<strong>de</strong>r in te boeten aan output. In een<br />

gelijkaardige re<strong>de</strong>nering kan vastgesteld wor<strong>de</strong>n dat E met <strong>de</strong> huidige input een<br />

hoger outputniveau kan halen. <strong>De</strong> afstand cd duit het verbeteringspotentieel <strong>van</strong><br />

output aan zon<strong>de</strong>r te moeten inboeten aan input. Het quotiënt oc/od duidt aan<br />

welke fractie <strong>van</strong> het potentieel aan output eenheid E op dit moment slechts haalt.<br />

Met an<strong>de</strong>re laten <strong>de</strong> kwantitatieve metho<strong>de</strong>n toe <strong>de</strong> meeteenhe<strong>de</strong>n te<br />

rangschikken volgens hun niveau <strong>van</strong> inefficiëntie.<br />

5.2.2 Kwalitatieve technieken voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> meetgegevens<br />

Zoals eer<strong>de</strong>r gesteld bie<strong>de</strong>n kwalitatieve technieken complementaire informatie om<br />

een beter inzicht te krijgen in het beleidsveld en <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> organisaties. <strong>De</strong>ze<br />

kwalitatieve technieken gaan dieper in op <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> kwantitatieve<br />

analyse door een verklaring te zoeken voor <strong>de</strong> vastgestel<strong>de</strong> beleidssituatie. In wat<br />

volgt zullen we kort twee kwalitatieve technieken bespreken28, namelijk het expert<br />

panel en benchmarking.<br />

Voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> meetgegevens kan een expertteam samengesteld<br />

wor<strong>de</strong>n bestaan<strong>de</strong> uit een aantal onafhankelijke <strong>de</strong>skundigen om een oor<strong>de</strong>el te<br />

maken over <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie/het beleid. <strong>De</strong> vragen gesteld aan het<br />

expert panel kunnen zeer uiteenlopend zijn gaan<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> rele<strong>van</strong>tie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

beleidsdoelstelling tot het beoor<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> waargenomen output en relaties<br />

tussen organisaties. Hierbij dienen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> experts individueel <strong>de</strong> (aan <strong>de</strong><br />

hand <strong>van</strong> kwantitatieve analyse) verzamel<strong>de</strong> data te analyseren en als panel in<br />

consensus een aantal conclusies en aanbevelingen over te brengen in een<br />

28 Voor meer informatie omtrent het expert panel, zie Cozzens (1987). Voor een uitgebrei<strong>de</strong><br />

studie <strong>van</strong> benchmarking, zie on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> Groot e.a. (2007).<br />

82 Hoofdstuk 4


apport. Na een feedbackron<strong>de</strong> dient het expert panel een laatste keer samen te<br />

komen om te reflecteren over <strong>de</strong> gemaakte opmerkingen en be<strong>de</strong>nkingen.<br />

Volgens Bouckaert (2003a) is benchmarking een generieke term om het<br />

proces aan te dui<strong>de</strong>n dat organisaties helpt om prestatieniveaus in an<strong>de</strong>re<br />

organisaties te verkennen en vervolgens te leren over <strong>de</strong> wijze waarop zij <strong>de</strong>ze<br />

niveaus bereiken. Vervolgens kan <strong>de</strong>ze kennis en praktijk in <strong>de</strong> eigen organisatie<br />

geïmplementeerd wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> techniek bestaat uit het doorlopen <strong>van</strong> een aantal<br />

algemene stappen:<br />

1. selectie <strong>van</strong> het meetobject;<br />

2. selectie <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicatoren;<br />

3. keuze <strong>van</strong> <strong>de</strong> benchmarkpartners;<br />

4. meting en kwantitatieve analyse <strong>van</strong> <strong>de</strong> meetgegevens met aandacht voor<br />

input, proces, output, effect en efficiëntie;<br />

5. i<strong>de</strong>ntificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> beste praktijken;<br />

6. en het opstarten <strong>van</strong> verbeteringsacties.<br />

<strong>De</strong> eerste twee stappen <strong>van</strong> het proces kunnen genomen wor<strong>de</strong>n via het<br />

meetsysteem. Voor stappen drie, vier en vijf bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong><br />

kwantitatieve metho<strong>de</strong>n een oplossing. FDH en DEA stellen juist in staat om <strong>de</strong><br />

best presteren<strong>de</strong> eenhe<strong>de</strong>n te <strong>de</strong>finiëren, en daarenboven <strong>de</strong> gedomineer<strong>de</strong><br />

eenhe<strong>de</strong>n te dui<strong>de</strong>n. Het belangrijkste aspect <strong>van</strong> benchmarking behelst dan <strong>de</strong><br />

kwalitatieve analyse <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen tussen <strong>de</strong> beste presteren<strong>de</strong> eenhe<strong>de</strong>n en<br />

<strong>de</strong> gedomineer<strong>de</strong> eenhe<strong>de</strong>n. Daarbij is het aangera<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze praktijken <strong>van</strong><br />

na<strong>de</strong>rbij bekeken wor<strong>de</strong>n, waarbij men hun processen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> loupe neemt en<br />

tracht te bepalen welke karakteristieken en elementen er<strong>van</strong> bijdragen tot het<br />

bekomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> vastgestel<strong>de</strong> niveaus <strong>van</strong> output. Met <strong>de</strong> verkregen inzichten kan<br />

<strong>de</strong> beleids- en beheerscyclus bijgestuurd wor<strong>de</strong>n. Dit alles behelst volgens<br />

Bouckaert e.a. (2003a) gegevensuitwisseling, plaatsbezoeken, overleg, lerend<br />

vermogen en <strong>de</strong> gedrevenheid tot verbetering.<br />

6. <strong>De</strong> rapportage <strong>van</strong> meetgegevens<br />

<strong>De</strong> laatste stap in het meetproces is <strong>de</strong> rapportage <strong>van</strong> informatie. Hierbij is het<br />

<strong>van</strong> belang dat <strong>de</strong> rapportage wordt aangepast naargelang <strong>de</strong> doelgroep. Vandaar<br />

dat <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> data op verschillen<strong>de</strong> manieren zal gepresenteerd wor<strong>de</strong>n, afhankelijk<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> doelgroep. Hiervoor kan men gebruik maken <strong>van</strong> tabellen, diagrammen,<br />

cartogrammen of grafieken. Naar gelang <strong>de</strong> doelgroep kan men <strong>de</strong> prestatieinformatie<br />

mon<strong>de</strong>ling rapporteren, dan wel schriftelijk neerschrijven in een<br />

financieel document of jaarverslag. <strong>De</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> rapportage ligt in <strong>de</strong><br />

snelheid waarmee <strong>de</strong> lezer bepaal<strong>de</strong> informatie kan opzoeken en begrijpen.<br />

Er zijn verschillen<strong>de</strong> doelgroepen voor wie <strong>de</strong> informatie uit het meten <strong>van</strong><br />

<strong>prestaties</strong> en resultaten <strong>van</strong> belang is. Voor <strong>de</strong> beleidsmakers en het management<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie kan prestatie-informatie in <strong>de</strong> eerste plaats zeer nuttig zijn.<br />

Maar ook an<strong>de</strong>re, externe stakehol<strong>de</strong>rs kunnen vragen<strong>de</strong> partij zijn voor<br />

beleidsinformatie. Hierbij <strong>de</strong>nken we on<strong>de</strong>r meer aan het bre<strong>de</strong> publiek dat<br />

verantwoording eist voor <strong>de</strong> gemaakte beleidskeuzes. Voor een afstemming <strong>van</strong><br />

vraag en aanbod <strong>van</strong> informatie dient men zicht te hebben op <strong>de</strong> informatieno<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> elke <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze stakehol<strong>de</strong>rs, naast een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> beschikbare<br />

informatie.<br />

7. Invoering, beheer en gebruik <strong>van</strong> een<br />

meetsysteem: enkele aandachtspunten<br />

In het voorgaan<strong>de</strong> wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stappen besproken voor <strong>de</strong> opbouw<br />

<strong>van</strong> een meetsysteem. Naast <strong>de</strong> het opzetten <strong>van</strong> een meetsysteem is <strong>de</strong><br />

Een stappenplan voor <strong>de</strong> uitbouw <strong>van</strong> een meetsysteem 83


invoering er<strong>van</strong> in <strong>de</strong> organisatie een noodzakelijke tussenstap. Eens in werking, is<br />

het beheer en het on<strong>de</strong>rhoud <strong>van</strong> het meetsysteem even belangrijk. Vandaar dat<br />

we in <strong>de</strong>ze sectie enkele aandachtspunten formuleren die <strong>van</strong> belang zijn bij <strong>de</strong><br />

implementatie, beheer en gebruik <strong>van</strong> een meetsysteem. We zullen <strong>de</strong>ze sectie<br />

afsluiten met een aantal kwaliteitscriteria die vereist zijn voor het opzetten en<br />

implementeren <strong>van</strong> een meetsysteem.<br />

Wat betreft <strong>de</strong> implementatie <strong>van</strong> een meetsysteem, wor<strong>de</strong>n enkele factoren<br />

aangehaald die nauw samenhangen met <strong>de</strong> legitimiteit <strong>van</strong> een meetsysteem. Een<br />

goe<strong>de</strong> implementatie <strong>van</strong> het meetsysteem hangt in grote mate af <strong>van</strong> het<br />

eigenaarschap in alle lagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie. Het eigenaarschap kan verhoogd<br />

wor<strong>de</strong>n door een efficiënte en dui<strong>de</strong>lijke communicatie naar <strong>de</strong> betrokkenen. Met<br />

an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n moet het voor alle betrokkenen dui<strong>de</strong>lijk zijn wat het motief en <strong>de</strong><br />

context is <strong>van</strong> het opzetten <strong>van</strong> een meetsysteem. Ook lei<strong>de</strong>rschap <strong>van</strong> het<br />

management is belangrijk om <strong>de</strong> legitimiteit <strong>van</strong> het meetsysteem. Met an<strong>de</strong>re<br />

woor<strong>de</strong>n moet het systeem aanvaard en gedragen wor<strong>de</strong>n door het management<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie. Het management dient het systeem actief te on<strong>de</strong>rsteunen en<br />

een klimaat te creëren waarbinnen <strong>de</strong> prestatie-informatie als een opportuniteit kan<br />

gezien wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> interne werking te verbeteren.<br />

Naast een aantal factoren die te maken hebben met <strong>de</strong> legitimiteit <strong>van</strong> een<br />

meetsysteem, zullen ook een aantal contextfactoren <strong>de</strong> implementatie<br />

beïnvloe<strong>de</strong>n. Met name <strong>de</strong> reguleringsgraad in het beleid, <strong>de</strong><br />

bevoegdheidsver<strong>de</strong>ling tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> actoren en <strong>de</strong> cultuur <strong>van</strong><br />

interbestuurlijke relaties spelen een rol bij <strong>de</strong> implementatie <strong>van</strong> een meetsysteem.<br />

Afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze factoren zal on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> aansturing <strong>van</strong> het systeem – topdown<br />

of bottom-up – en het verplichtend karakter – vrijwillig of <strong>de</strong> jure –<br />

verschillen. Een voorbeeld ter verdui<strong>de</strong>lijking. Volgens Bouckaert e.a. (2003a)<br />

heeft <strong>de</strong> centrale overheid in het Verenigd Koninkrijk een sterke greep op <strong>de</strong><br />

beslissingsvrijheid <strong>van</strong> het lokale bestuursniveau waarbij ze een hoge en<br />

ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> reguleringsgraad hanteert. Ook werd <strong>de</strong> Britse cultuur <strong>van</strong><br />

interbestuurlijke relaties lange tijd gekenmerkt door een prinicpaal-agent<br />

bena<strong>de</strong>ring. <strong>De</strong>ze contextfactoren hebben volgens Bouckaert e.a. (2003a) een<br />

impact gehad op <strong>de</strong> implementatie <strong>van</strong> het meetsysteem voor lokale besturen: een<br />

sterk top-down gestuurd systeem volgens een vaste methodiek waarbij een<br />

uitgewerkt wettelijk ka<strong>de</strong>r werd voorzien.<br />

<strong>De</strong> invoering <strong>van</strong> een operationeel meetsysteem is geen eindpunt. Het beheer<br />

<strong>van</strong> het meetsysteem is tevens een belangrijk aandachtspunt. Het beheer en<br />

on<strong>de</strong>rhoud <strong>van</strong> het meetsysteem impliceren dat een periodieke evaluatie gebeurt,<br />

zowel op technisch als op inhou<strong>de</strong>lijk vlak. Op technisch vlak is <strong>de</strong> efficiëntie <strong>van</strong><br />

gegevensverzameling en -verwerking een belangrijk aandachtspunt. Het gaat<br />

daarbij on<strong>de</strong>r meer om <strong>de</strong> toegankelijkheid <strong>van</strong> databanken, <strong>de</strong> compabiliteit <strong>van</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> databestan<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> extractiemogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> rapportering. Op<br />

inhou<strong>de</strong>lijk vlak dient <strong>de</strong> evaluatie <strong>van</strong> het meetsysteem oog te hebben voor het<br />

verband tussen <strong>de</strong> indicatorenset en het meetobject dat men wenst te evalueren.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n dienen bij veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> afbakening <strong>van</strong> het meetobject<br />

– in <strong>de</strong> ruime zin <strong>van</strong> het woord – ook <strong>de</strong> indicatoren aangepast te wor<strong>de</strong>n.<br />

Bijvoorbeeld, bij gewijzig<strong>de</strong> strategische beleidsdoelstellingen zal men ook <strong>de</strong><br />

indicatoren afgeleid uit <strong>de</strong>ze doelstellingen dienen aan te passen. Maar ook bij<br />

organisationele aanpassingen moet <strong>de</strong> indicatorenset gewijzigd wor<strong>de</strong>n. Ook hier<br />

kan men <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers bij betrekken gezien zij het dichtst bij <strong>de</strong> activiteiten<br />

betrokken zijn. Tevens verhoogt dit het eigenaarschap <strong>van</strong> het meetsysteem. Het<br />

aanpassen <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicatorenset kan op verschillen<strong>de</strong> manieren:<br />

− het schrappen <strong>van</strong> indicatoren die niet meer rele<strong>van</strong>t zijn;<br />

− het ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> indicatoren door an<strong>de</strong>re;<br />

− het aanpassen <strong>van</strong> <strong>de</strong> berekening en/of omschrijving <strong>van</strong> bestaan<strong>de</strong><br />

indicatoren;<br />

− het toevoegen <strong>van</strong> nieuwe indicatoren.<br />

84 Hoofdstuk 4


Niet enkel veran<strong>de</strong>ringen in het meetobject, maar ook een gewijzigd motief om<br />

<strong>prestaties</strong> te meten kan lei<strong>de</strong>n tot aanpassingen in <strong>de</strong> indicatorenset. Bijvoorbeeld<br />

een shift <strong>van</strong> efficiëntie naar effectiviteit <strong>van</strong> het beleid zal impliceren dat meer<br />

effectindicatoren en omgevingsvariabelen moeten wor<strong>de</strong>n ontworpen. Tot slot<br />

dient men steeds oog te hebben voor <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicatorenset<br />

als geheel: volgens <strong>De</strong> Peuter e.a. (2007) brengt een grote set indicatoren een te<br />

grote administratieve last met zich mee om <strong>de</strong> gegevens te verwerken, verzwaart<br />

een grote set no<strong>de</strong>loos <strong>de</strong> rapportering en op die manier kan ook <strong>de</strong> focus <strong>van</strong><br />

evaluaties in het gedrang gebracht wor<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> gegevens verzameld via het meten <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> en<br />

resultaten ligt in <strong>de</strong> mate dat ze bijdragen tot het formuleren <strong>van</strong> <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op<br />

<strong>de</strong> vragen <strong>van</strong> <strong>de</strong> gebruikers. Het hanteren <strong>van</strong> een gebruikersfocus bij het<br />

opzetten <strong>van</strong> een meetsysteem is dan ook een kritieke succesfactor. Een op maat<br />

geschoei<strong>de</strong> rapportering draagt bij tot het verhogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> gebruikersfocus.<br />

Echter, het voorhan<strong>de</strong>n zijn <strong>van</strong> bruikbare informatie leidt niet <strong>van</strong>zelf tot het<br />

daadwerkelijke gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze informatie. Veel hangt af <strong>van</strong> het gebruik zelf.<br />

Hierbij is het belangrijk meting te bekijken als een leerproces. Zo zal <strong>de</strong> eerste<br />

versie <strong>van</strong> een indicator zel<strong>de</strong>n meteen accuraat genoeg bevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n.<br />

Vandaar het nut <strong>van</strong> een periodieke evaluatie <strong>van</strong> het meetsysteem om <strong>de</strong><br />

rele<strong>van</strong>tie <strong>van</strong> <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> indicatoren te beoor<strong>de</strong>len en waar nodig aan te<br />

passen. Ook het interpreteren <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens vergt een zekere ervaring. Het is<br />

<strong>van</strong> belang dat <strong>de</strong> gebruikers <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens kennis hebben <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n maar ook <strong>van</strong> <strong>de</strong> beperkingen <strong>van</strong> een meetsysteem. Zoals eer<strong>de</strong>r<br />

gesteld dient men kwantitatieve informatie uit het meten <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> en<br />

resultaten veelal aan te vullen met kwalitatieve gegevens om oorzakelijke<br />

verban<strong>de</strong>n te achterhalen.<br />

Om af te ron<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n een aantal algemene kwaliteitscriteria geformuleerd<br />

voor <strong>de</strong> opbouw en implementatie <strong>van</strong> een kwalitatief hoogstaand meetsysteem.<br />

Bouckaert e.a. (2003a) <strong>de</strong>finiëren <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> kwaliteitscriteria:<br />

1. <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs stellen samen <strong>de</strong> indicatorenset op;<br />

2. het meetsysteem <strong>de</strong>kt <strong>de</strong> hele productieketting af: er zijn indicatoren over<br />

input, proces, output en effect;<br />

3. bij <strong>de</strong> selectie <strong>van</strong> indicatoren dient met rekening te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> validiteit,<br />

betrouwbaarheid, sensitiviteit, specificiteit, uniciteit en legitimiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

geselecteer<strong>de</strong> indicatoren;<br />

4. indicatoren en prestatiemeting wor<strong>de</strong>n het best ingebed in een kwaliteitsmo<strong>de</strong>l<br />

dat aangeeft wat men wel en wat men niet meet;<br />

5. het meetsysteem mag niet overla<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n zodat <strong>de</strong> focus <strong>van</strong> behou<strong>de</strong>n<br />

blijft;<br />

6. men dient een goed on<strong>de</strong>rbouwd vergelijkingska<strong>de</strong>r op zetten voor <strong>de</strong> analyse<br />

<strong>van</strong> meetgegevens;<br />

7. het informatiegehalte <strong>van</strong> <strong>de</strong> meetgegevens kan <strong>de</strong>rmate verhoogd wor<strong>de</strong>n<br />

door toepassing <strong>van</strong> kwantitatieve analyses;<br />

8. kwantitatieve en kwalitatieve informatie dienen elkaar aan te vullen;<br />

9. het rapporteringformaat is aangepast aan <strong>de</strong> doelgroep.<br />

Een stappenplan voor <strong>de</strong> uitbouw <strong>van</strong> een meetsysteem 85


Hoofdstuk 5. Proces dat leid<strong>de</strong> tot het<br />

voorstel <strong>van</strong><br />

prestatiebeoor<strong>de</strong>ling<br />

Inleiding<br />

<strong>De</strong> uitwerking <strong>van</strong> het meetsysteem gebeur<strong>de</strong> in meer<strong>de</strong>re stappen. Hierna<br />

brengen we eerst een kort verslag <strong>van</strong> het proces dat daarbij werd doorlopen.<br />

Vervolgens geven we bij <strong>de</strong> voornaamste stappen in dit proces een na<strong>de</strong>re<br />

toelichting. Het meetsysteem dat hieruit resulteer<strong>de</strong> wordt gepresenteerd in<br />

hoofdstuk 6.<br />

1. Beschrijving <strong>van</strong> het proces<br />

Stap 1: afbakening <strong>van</strong> het meetobject<br />

Een eerste noodzakelijke stap voor <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> het meetsysteem is het<br />

verdui<strong>de</strong>lijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> functie die het systeem dient te vervullen en het<br />

overeenkomstig afbakenen <strong>van</strong> het meetobject. Het maken <strong>van</strong> een keuze is<br />

belangrijk. Na een kritische evaluatie <strong>van</strong> prestatiemeting in housing management<br />

stellen Smith & Walker (1994) vast dat systemen <strong>van</strong> prestatiemeting vaak te veel<br />

doelen dienen en informatie moeten opleveren voor te veel verschillen<strong>de</strong> partijen.<br />

We verdui<strong>de</strong>lijkten <strong>de</strong> mogelijke opties a.d.h.v. een nota waarin drie mogelijke<br />

functies wer<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>finieerd, maar – omdat dit een beleidskeuze is – vroegen we<br />

aan <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijke minister <strong>de</strong> keuze te maken. Een voorberei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> nota<br />

werd voorgelegd aan <strong>de</strong> begeleidingsgroep <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek op 17 <strong>de</strong>cember<br />

2007. Na ook nog een tussentijdse bespreking op het kabinet <strong>van</strong> Minister Keulen<br />

<strong>de</strong>el<strong>de</strong> <strong>de</strong> vertegenwoordiger <strong>van</strong> het kabinet op 25 januari 2008 aan <strong>de</strong><br />

begeleidingsgroep mee welke keuze hierin werd gemaakt. <strong>De</strong>ze stap wordt<br />

uitgelegd in ‘2. Afbakening <strong>van</strong> het meetobject’.<br />

Stap 2: uitwerking <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicatoren<br />

Voor <strong>de</strong> uitwerking <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicatoren werd een werkgroep samengesteld met<br />

ruime vertegenwoordiging uit <strong>de</strong> sector. In bijlage 2 is <strong>de</strong> volledige samenstelling<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> werkgroep opgenomen. <strong>De</strong> werkgroep startte <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n op 15<br />

januari 2008. In afwachting <strong>van</strong> een antwoord op <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> functie <strong>van</strong> het<br />

meetsysteem begon <strong>de</strong> werkgroep alvast met een screening <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicatoren uit<br />

<strong>de</strong> ‘on<strong>de</strong>rlinge positionering’. <strong>De</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkgroep wer<strong>de</strong>n gevraagd met<br />

behulp <strong>van</strong> een leidraad opgesteld door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers na te gaan of <strong>de</strong>ze<br />

indicatoren voldoen aan <strong>de</strong> criteria voor goe<strong>de</strong> indicatoren. Ze bezorg<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

resultaten aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers, die dit samen met hun eigen inzichten verwerkten<br />

in een tekst die werd besproken en bijgestuurd op <strong>de</strong> werkgroep op 12 februari<br />

2008. <strong>De</strong> synthese resulteer<strong>de</strong> in een korte lijst <strong>van</strong> onmid<strong>de</strong>llijk bruikbare<br />

indicatoren en een lijstje <strong>van</strong> indicatoren die bruikbaar zijn mits beperkte<br />

aanpassingen. <strong>De</strong>ze lijst is opgenomen in ‘3. Resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> screening <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

‘On<strong>de</strong>rlinge positionering’. Vastgesteld werd dat <strong>de</strong>ze indicatoren vooral betrekking<br />

hebben op mid<strong>de</strong>len gebruikt door SHM’s en op <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> SHM’s en weinig<br />

gaan over <strong>de</strong> effecten. Ze zijn een eer<strong>de</strong>r toevallige afspiegeling <strong>van</strong> <strong>de</strong>len <strong>van</strong> het<br />

beleidsproces waarover gegevens beschikbaar zijn en resulteren niet uit een<br />

systematische analyse <strong>van</strong> <strong>de</strong> doelstellingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting.<br />

87


<strong>De</strong> doelstellingen en opdrachten die <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid heeft toegekend<br />

aan <strong>de</strong> SHM’s vin<strong>de</strong>n we terug in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong>, Besluiten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> Regering en beleidsnota’s. <strong>De</strong>ze dienen <strong>de</strong> basis te vormen <strong>van</strong> het<br />

meetsysteem. We inventariseer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> rele<strong>van</strong>te passages uit <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong><br />

teksten en vertaal<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze naar strategische en operationele doelstellingen voor<br />

<strong>de</strong> SHM’s. Dit resulteer<strong>de</strong> in een doelstellingenhiërarchie. <strong>De</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

werkgroep wer<strong>de</strong>n gevraagd aan te dui<strong>de</strong>n met welke doelstellingen <strong>de</strong> bruikbare<br />

indicatoren uit <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge positionering correspon<strong>de</strong>ren. Een twee<strong>de</strong> vraag aan<br />

<strong>de</strong> werkgroep was indicatoren te suggereren voor <strong>de</strong>ze doelstellingen waarvoor<br />

nog geen bruikbare indicatoren beschikbaar waren. Opnieuw ston<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoekers in voor een synthese <strong>van</strong> het voorberei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> werk en voeg<strong>de</strong>n ze<br />

daaraan hun eigen bemerkingen toe. <strong>De</strong> resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorbereiding en <strong>de</strong><br />

bespreking wer<strong>de</strong>n verwerkt in een uitgebrei<strong>de</strong> nota on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel ‘Van<br />

doelstellingen naar indicatoren’. <strong>De</strong> gevolg<strong>de</strong> werkwijze is na<strong>de</strong>r toegelicht in ‘4.<br />

Van doelstellingen naar indicatoren’.<br />

Stap 3: aanleggen <strong>van</strong> een databank<br />

<strong>De</strong> voorlopige lijst met indicatoren werd in april 2008 overgemaakt aan <strong>de</strong> VMSW<br />

met <strong>de</strong> vraag alle bij <strong>de</strong> VMSW beschikbare gegevens aan te leveren aan <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoekers. Met <strong>de</strong> ont<strong>van</strong>gen gegevens leg<strong>de</strong>n <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers een databank<br />

aan in Excel. Tij<strong>de</strong>ns het ver<strong>de</strong>re verloop <strong>van</strong> het proces werd <strong>de</strong>ze databank nog<br />

meer<strong>de</strong>re keren aangepast en aangevuld met bijkomen<strong>de</strong> gegevens. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

pilootvisitaties (zie ver<strong>de</strong>r) bleken <strong>de</strong> data nog tal <strong>van</strong> onvolkomenhe<strong>de</strong>n te<br />

bevatten. <strong>De</strong> databank kan dan ook enkel gezien wor<strong>de</strong>n als een voorlopige<br />

databank die enkel tot doel had informatie te bie<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> pilootvisitaties.<br />

Stap 4: <strong>van</strong> ‘prestatiemeting’ naar ‘prestatiebeoor<strong>de</strong>ling’<br />

In <strong>de</strong> loop <strong>van</strong> het beschreven proces was gelei<strong>de</strong>lijk aan dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n dat<br />

een louter kwantitatief meetsysteem veel beperkingen zou hebben en dat <strong>de</strong><br />

kwantitatieve gegevens nood hebben aan interpretatie binnen <strong>de</strong> lokale context.<br />

Daarom werd beslist te evolueren naar een systeem <strong>van</strong> ‘prestatiebeoor<strong>de</strong>ling’ dat<br />

maximaal gebaseerd zou zijn op kwantitatieve gegevens, maar mogelijkhe<strong>de</strong>n zou<br />

laten tot interpretatie en kwalitatieve vraagstelling via visitaties. <strong>De</strong> argumentatie<br />

daarvoor wordt toegelicht in ‘5. Van prestatiemeting naar prestatiebeoor<strong>de</strong>ling’.<br />

Gebruik makend <strong>van</strong> <strong>de</strong> kennis over het Ne<strong>de</strong>rlandse systeem <strong>van</strong> visitaties in <strong>de</strong><br />

<strong>sociale</strong> huisvesting en <strong>van</strong> kennis over <strong>de</strong> visitatiemethodiek in an<strong>de</strong>re<br />

beleidsdomeinen (zoals het on<strong>de</strong>rwijs en <strong>de</strong> gezondheidszorg) werkten <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoekers een voorstel uit dat na bespreking in <strong>de</strong> Begeleidingsgroep werd<br />

aangepast.<br />

Stap 5: Uitwerking <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiemethodiek<br />

Na uitwerking <strong>van</strong> een voorstel voor <strong>de</strong> visitatiemethodiek en bespreking daar<strong>van</strong><br />

in <strong>de</strong> Begeleidingsgroep werkten <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers een ontwerp <strong>van</strong> ‘draaiboek’ uit<br />

dat beoog<strong>de</strong> een handleiding te bie<strong>de</strong>n voor het uitvoeren <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitaties. Het<br />

voornaamste on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el hier<strong>van</strong> was <strong>de</strong> inhou<strong>de</strong>lijke ‘Leidraad voor <strong>de</strong> visitaties’,<br />

waarin <strong>de</strong> strategische en operationele doelstellingen waren opgenomen samen<br />

met indicatoren en criteria waaraan <strong>de</strong> SHM’s moeten voldoen. Dit gebeur<strong>de</strong> in<br />

nauw overleg met het kabinet en ambtenaren <strong>van</strong> het <strong>De</strong>partement en <strong>de</strong> VMSW<br />

en leid<strong>de</strong> nog tot meer<strong>de</strong>re aanpassingen aan zowel <strong>de</strong> doelstellingen als <strong>de</strong><br />

indicatoren. <strong>De</strong>ze aanpassingen zijn beschreven in ‘4. Van doelstellingen naar<br />

indicatoren’.<br />

Naast <strong>de</strong> inhou<strong>de</strong>lijke leidraad bevatte het draaiboek een mo<strong>de</strong>l <strong>van</strong> het<br />

programma voor <strong>de</strong> visitaties, voor <strong>de</strong> samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommissie en<br />

<strong>de</strong> te spreken personen, een vragenlijst voor <strong>de</strong> visitatoren, concrete richtlijnen<br />

voor een zo objectief mogelijke beoor<strong>de</strong>ling en beoor<strong>de</strong>lingsschema’s die het <strong>de</strong><br />

88 Hoofdstuk 5


visitatiecommissie tij<strong>de</strong>ns haar bezoek aan <strong>de</strong> SHM gemakkelijk zou maken alle<br />

informatie ter plaatse te verwerken.<br />

Stap 6: Uitvoering en evaluatie <strong>van</strong> pilootvisitaties<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> maan<strong>de</strong>n november en <strong>de</strong>cember 2008 wer<strong>de</strong>n pilootvisitaties<br />

uitgevoerd bij 5 SHM’s. In ‘6. Pilootvisitaties’ brengen we hierover verslag uit,<br />

alsook over <strong>de</strong> evaluatie die werd uitgevoerd na afloop. Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />

evaluaties werd het mo<strong>de</strong>l voor uitvoering <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling bijgestuurd.<br />

Het draaiboek en <strong>de</strong> bijhoren<strong>de</strong> documenten wer<strong>de</strong>n nogmaals aangepast.<br />

Stap 7: <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling naar erkenning<br />

Ten slotte verdui<strong>de</strong>lijkten <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers hoe zij <strong>de</strong> relatie zagen tussen <strong>de</strong><br />

prestatiebeoor<strong>de</strong>ling en het erkenningsbesluit. <strong>De</strong> krijtlijnen hier<strong>van</strong> zijn<br />

opgenomen in ‘7. Van prestatiebeoor<strong>de</strong>ling naar erkenning’. Hiermee eindig<strong>de</strong> het<br />

werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers en kon het <strong>De</strong>partement RWO starten met <strong>de</strong><br />

voorbereiding <strong>van</strong> het erkenningsbesluit.<br />

2. Afbakening meetobject<br />

Volgen<strong>de</strong> mogelijke functies <strong>van</strong> het meetsysteem wer<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n.<br />

Optie 1: functie = werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie verbeteren<br />

d.w.z. <strong>de</strong> SHM een instrument bie<strong>de</strong>n om haar eigen werking te kunnen opvolgen<br />

en knelpunten te <strong>de</strong>tecteren, zodat het management/<strong>de</strong> raad <strong>van</strong> bestuur <strong>de</strong><br />

nodige beslissingen kan nemen tot bijsturing.<br />

Implicaties:<br />

− <strong>de</strong> focus ligt op <strong>de</strong> beheerscyclus, op interne bedrijfsprocessen (zie open<br />

systeemmo<strong>de</strong>l);<br />

− <strong>de</strong> SHM moet het meetsysteem zelf flexibel kunnen gebruiken, eigen keuzes<br />

kunnen maken;<br />

− omwille <strong>van</strong> schaalvoor<strong>de</strong>len wordt het meetsysteem best centraal<br />

aangemaakt en on<strong>de</strong>rsteund;<br />

− logisch zou zijn <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor het meetsysteem bij VMSW te<br />

leggen.<br />

Optie 2: functie = informatie verstrekken in ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

beleidsvoorbereiding<br />

d.w.z. het beleid voorzien <strong>van</strong> informatie die dienstig is in <strong>de</strong> beleidsplanning.<br />

Implicaties:<br />

− <strong>de</strong> focus ligt op <strong>de</strong> beleidscyclus; op externe resultaten;<br />

− <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid beslist over <strong>de</strong> op te nemen indicatoren;<br />

− het meetsysteem wordt centraal aangemaakt en on<strong>de</strong>rsteund;<br />

− logisch zou zijn <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid te leggen bij het <strong>De</strong>partement RWO.<br />

Optie 3: functie = beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong><br />

d.w.z. <strong>de</strong> samenleving/overheid inzicht verschaffen in <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

toegewezen opdrachten en <strong>de</strong> aanwending <strong>van</strong> publieke mid<strong>de</strong>len, zodat <strong>de</strong><br />

overheid gepast kan optre<strong>de</strong>n (via on<strong>de</strong>rsteuning, sancties, …).<br />

Proces dat leid<strong>de</strong> tot het voorstel <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling 89


Implicaties:<br />

− <strong>de</strong> focus ligt op <strong>de</strong> beleidsscyclus en op <strong>de</strong> beheerscyclus;<br />

− <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid beslist over <strong>de</strong> op te nemen indicatoren;<br />

− het meetsysteem wordt centraal aangemaakt en on<strong>de</strong>rsteund;<br />

− het eenduidig <strong>de</strong>finiëren <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicatoren is uiterst belangrijk (geen<br />

manipulatie <strong>van</strong> data mogelijk);<br />

− bij <strong>de</strong> interpretatie moeten <strong>de</strong> kwantitatieve gegevens kunnen aangevuld<br />

wor<strong>de</strong>n met kwalitatieve informatie en moet overleg met <strong>de</strong> SHM (vb via<br />

visitaties) mogelijk zijn;<br />

− logisch zou zijn <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid te leggen bij Inspectie RWO of bij het<br />

<strong>De</strong>partement RWO.<br />

Bij <strong>de</strong>ze verdui<strong>de</strong>lijking <strong>van</strong> <strong>de</strong> mogelijke opties past vooreerst <strong>de</strong> opmerking dat<br />

welke functie men ook kiest, men in elk geval dient te vermij<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> niet<br />

gemeten aspecten helemaal uit het gezichtsveld verdwijnen. Bovendien hoeft<br />

keuze voor één functie <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re functies niet uit te sluiten. Zo kan bijvoorbeeld<br />

een instrument dat in eerste instantie in functie staat <strong>van</strong> toezicht ook bijdragen tot<br />

zelfevaluatie en zelfsturing. Een instrument dat als eerste functie heeft <strong>de</strong> werking<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM te verbeteren, kan ook beleidsinformatie leveren. Enz.<br />

Na overleg met <strong>de</strong> begeleidingsgroep <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoeksproject en <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoekers besliste het kabinet <strong>van</strong> Minister Keulen dat het meetsysteem<br />

tegelijkertijd <strong>de</strong> drie functies dient te vervullen. Met als argument dat het on<strong>de</strong>rzoek<br />

aantoon<strong>de</strong> dat toezicht op <strong>prestaties</strong> in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> context ontbreekt, werd daarbij<br />

benadrukt dat het in elk geval een essentiële functie <strong>van</strong> het meetsysteem is dat<br />

het zowel <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> als <strong>de</strong> lokale overhe<strong>de</strong>n moet toelaten <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM’s te beoor<strong>de</strong>len en dat het om die re<strong>de</strong>n een inzicht moet verschaffen in <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> beleidscyclus en <strong>van</strong> <strong>de</strong> beheerscyclus (ui het verslag <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

begeleidingsgroep 25 januari 2008). Ver<strong>de</strong>r besliste <strong>de</strong> Minister dat <strong>de</strong><br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor het meetsysteem komt te liggen bij het <strong>De</strong>partement.<br />

3. Resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> screening <strong>van</strong> <strong>de</strong> ‘On<strong>de</strong>rlinge<br />

positionering’<br />

Voor alle indicatoren die <strong>de</strong>el uitmaken <strong>van</strong> <strong>de</strong> ‘On<strong>de</strong>rlinge positionering’ ging <strong>de</strong><br />

werkgroep na waar ze kunnen wor<strong>de</strong>n gesitueerd in <strong>de</strong> beleids- en beheerscyclus.<br />

Hiervoor werd gebruik gemaakt <strong>van</strong> het in hoofdstuk 4 toegelichte ‘open<br />

systeemmo<strong>de</strong>l’. Daarnaast gaven <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkgroep een beoor<strong>de</strong>ling<br />

volgens <strong>de</strong> criteria voor ‘goe<strong>de</strong> indicatoren’. <strong>De</strong>ze aanpak resulteer<strong>de</strong> in een<br />

advies voor het al dan niet ver<strong>de</strong>r gebruiken <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze indicator in het<br />

meetsysteem. In sommige gevallen bleek <strong>de</strong> indicator helemaal niet bruikbaar.<br />

Voor <strong>de</strong> bruikbare indicatoren wer<strong>de</strong>n op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> zwakke punten<br />

aanbevelingen geformuleerd voor bijsturing <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie of voor<br />

dataverzameling. <strong>De</strong> resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> screening zijn opgenomen in een<br />

uitgebrei<strong>de</strong> nota met als titel ‘Ontwikkeling <strong>van</strong> een meetsysteem voor <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

<strong>sociale</strong> huisvesting’, die op 11 april 2008 werd besproken in <strong>de</strong> Begeleidingsgroep.<br />

Hierna beperken we ons tot <strong>de</strong> lijst <strong>van</strong> gegevens in <strong>de</strong> ‘On<strong>de</strong>rlinge positionering’<br />

die bruikbaar wer<strong>de</strong>n geacht in het meetsysteem. Dit zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>.<br />

Indicatoren die betrekking hebben op ‘mid<strong>de</strong>len’:<br />

Grondreserves:<br />

− <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n in het bezit <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM die op korte termijn bebouwbaar zijn,<br />

uitgedrukt in het aantal woningen dat hierop te realiseren is;<br />

− <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n in het bezit <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM die op mid<strong>de</strong>llange termijn bebouwbaar<br />

zijn, uitgedrukt in het aantal woningen dat hierop te realiseren is;<br />

− <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n in het bezit <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM die niet bebouwbaar zijn.<br />

90 Hoofdstuk 5


Omzet:<br />

− omzet huuractiviteiten (1 jaar)<br />

− omzet koopactiviteiten (gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste 5 jaar)<br />

Aantal verhuurbare woningen<br />

Financiële indicatoren:<br />

− resultaat of cashflow uit gewone bedrijfsuitoefening<br />

− zelffinancieringsgraad<br />

Indicatoren die betrekking hebben op ‘<strong>prestaties</strong>’:<br />

Aantal verwezenlijkte huurwoningen geduren<strong>de</strong> het laatste jaar, op datum <strong>van</strong><br />

voorlopige oplevering<br />

− het aantal <strong>sociale</strong> huurwoningen gerealiseerd via nieuwbouw<br />

− het aantal <strong>sociale</strong> huurwoningen gerealiseerd via ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> aangekocht<br />

vastgoed<br />

− het aantal <strong>sociale</strong> huurwoningen gerealiseerd via ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> eigen<br />

patrimonium<br />

− het aantal <strong>sociale</strong> huurwoningen gerealiseerd via het stelsel ‘aankoop <strong>van</strong><br />

goe<strong>de</strong> woningen<br />

Voortschrij<strong>de</strong>nd gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong> het jaarlijks aantal verwezenlijkte koopwoningen,<br />

gemeten over een perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste 5 jaar en op datum <strong>van</strong> voorlopige<br />

oplevering<br />

Voortschrij<strong>de</strong>nd gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong> het jaarlijks aantal verwezenlijkte <strong>sociale</strong> kavels,<br />

gemeten over een perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste 5 jaar en op datum <strong>van</strong> voorlopige<br />

oplevering<br />

Aantal gerealiseer<strong>de</strong> <strong>sociale</strong> leningen:<br />

− aantal leningen waarvoor dossier opgemaakt door SHM<br />

− totaal bedrag aan leningen waarvoor dossier opgemaakt door <strong>de</strong> SHM t.o.v.<br />

budget dat beschikbaar is voor <strong>de</strong> SHM<br />

− dit alles opgesplitst naar lening voor groepsbouw, nieuwbouw,<br />

saneringsleningen<br />

Totaal bedrag aan hypothecaire leningen waarvoor dossier opgemaakt door <strong>de</strong><br />

SHM, opgesplitst naar leningen voor groepsbouw, nieuwbouw, saneringsleningen<br />

Indicatoren die betrekking hebben op ‘effecten’:<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> verkoopprijs <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> koopwoningen opge<strong>de</strong>eld naar grootte en<br />

typologie<br />

Huurachterstal:<br />

− <strong>van</strong> zitten<strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs (maar nog inbaar)<br />

− <strong>van</strong> vertrokken huur<strong>de</strong>rs (maar nog inbaar)<br />

− oninbaar verklaar<strong>de</strong> huurachterstal<br />

Aantal <strong>sociale</strong> huurwoningen verkocht geduren<strong>de</strong> het jaar<br />

Een belangrijke vaststelling is dat relatief veel informatie beschikbaar is over<br />

mid<strong>de</strong>len en <strong>prestaties</strong> en weinig over <strong>de</strong> effecten. Dit is een gekend probleem <strong>van</strong><br />

vele meetsystemen. Smith & Walker (1994) stellen:<br />

The balance of indicators <strong>de</strong>veloped to date and contained with the<br />

<strong>de</strong>termination has been heavily skewed towards measures of inputs and, to<br />

Proces dat leid<strong>de</strong> tot het voorstel <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling 91


a less extent, activity (throughput) whereas the outputs of housing<br />

management (what the tenant receives of perceives in relation to the<br />

service) have been un<strong>de</strong>revaluated.<br />

Bij <strong>de</strong> uitwerking <strong>van</strong> een meetsysteem voor <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting<br />

wil<strong>de</strong>n we hiermee uitdrukkelijk rekening hou<strong>de</strong>n en op zoek gaan naar mogelijke<br />

effectindicatoren die zijn afgeleid <strong>van</strong> <strong>de</strong> strategische doelstellingen <strong>van</strong> het<br />

<strong>Vlaamse</strong> woonbeleid.<br />

Ook omgevingsindicatoren zitten niet in <strong>de</strong> ‘On<strong>de</strong>rlinge positionering’. Kemp<br />

(1995) wijst er nochtans op dat <strong>de</strong> omgeving waarin een <strong>sociale</strong><br />

huisvestingsmaatschappij werkt erg bepalend is voor het resultaat <strong>van</strong> haar<br />

werking;<br />

The difficulty which social landlords face in managing their housing can be<br />

expected to vary such that it is har<strong>de</strong>r to achieve a given level of<br />

performance in area of relative social <strong>de</strong>privation’.<br />

Kemp stelt voor dit op te <strong>van</strong>gen door <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> SHM’s steeds te<br />

vergelijken met <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> vergelijkbare SHM’s of door ze te wegen met een<br />

factor die <strong>de</strong> relatieve <strong>de</strong>privatie weergeeft. Het inbrengen <strong>van</strong><br />

omgevingsindicatoren in het meetsysteem en <strong>de</strong> SHM <strong>de</strong> mogelijkheid bie<strong>de</strong>n bij<br />

<strong>de</strong> interpretatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> resultaten te verwijzen naar factoren in <strong>de</strong> omgeving kan<br />

hier volgens ons evenzeer toe bijdragen. Dit was één <strong>van</strong> <strong>de</strong> argumenten om <strong>de</strong><br />

methodiek <strong>van</strong> visitatie voor te stellen (zie ver<strong>de</strong>r).<br />

4. Van doelstellingen naar indicatoren<br />

Bij het opzetten <strong>van</strong> een meetsysteem is het essentieel te vertrekken <strong>van</strong> dui<strong>de</strong>lijke<br />

doelstellingen voor <strong>de</strong> SHM’s. <strong>De</strong> doelstellingen en opdrachten die <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

overheid heeft toegekend aan <strong>de</strong> SHM’s vin<strong>de</strong>n we terug in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

Woonco<strong>de</strong> en beleidsnota’s <strong>De</strong> vertaling <strong>van</strong> dit beleidska<strong>de</strong>r naar <strong>de</strong> strategische<br />

en operationele doelstellingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s ligt niet voor <strong>de</strong> hand. In <strong>de</strong><br />

beleidsteksten wordt dit on<strong>de</strong>rscheid nergens gehanteerd. En waar er sprake is<br />

<strong>van</strong> doelstellingen, wor<strong>de</strong>n strategische en operationele doelstellingen nogal eens<br />

met elkaar vermengd.<br />

<strong>De</strong> beleidsopties <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering en <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> minister <strong>van</strong> Wonen<br />

m.b.t. <strong>de</strong> doelstellingen en opdrachten <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s anno 2008 waren terug te<br />

vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> documenten:<br />

− <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> (VWC)<br />

− het Vlaams regeerakkoord 2004 (VRA)<br />

− <strong>de</strong> beleidsnota Vlaams woonbeleid 2004-2009 (BVW)<br />

<strong>De</strong> on<strong>de</strong>rzoekers maakten een inventaris gemaakt <strong>van</strong> alle citaten die betrekking<br />

hebben op <strong>de</strong> doelstellingen en opdrachten <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s en vertaal<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze naar<br />

een doelstellingenhiërarchie. Dit werd beschreven in <strong>de</strong> nota ‘Naar een<br />

meetsysteem voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting: beleidska<strong>de</strong>r’ die op 12 februari 2008<br />

werd voorgelegd aan <strong>de</strong> Werkgroep. Vervolgens werd samen met <strong>de</strong> werkgroep<br />

voor alle strategische en operationele doelstellingen gezocht naar goe<strong>de</strong><br />

indicatoren. Dit resulteer<strong>de</strong> in een eerste voorstel <strong>van</strong> indicatoren, beschreven in<br />

een eerste ontwerp <strong>van</strong> hoofdstuk 5 voor dit rapport, dat op 11 april werd<br />

voorgelegd aan <strong>de</strong> Begeleidingsgroep. Aan <strong>de</strong> VMSW werd alvast gevraagd alle<br />

data aan te leveren die beschikbaar waren om <strong>de</strong> indicatoren in te vullen.<br />

Dit voorstel werd vervolgens grondig bijgestuurd tij<strong>de</strong>ns meer<strong>de</strong>re<br />

samenkomsten <strong>van</strong> een beperkte technische werkgroep met vertegenwoordigers<br />

<strong>van</strong> kabinet, <strong>de</strong>partement, VMSW en on<strong>de</strong>rzoekers. Hier volgt een overzicht <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> voornaamste wijzigingen die wer<strong>de</strong>n doorgevoerd.<br />

92 Hoofdstuk 5


− Doelstellingen wer<strong>de</strong>n gehergroepeerd om een dui<strong>de</strong>lijkere inhou<strong>de</strong>lijke lijn<br />

aan te brengen.<br />

− Het Kabinet <strong>van</strong> <strong>de</strong> Minister leg<strong>de</strong> eigen beleidsaccenten: min<strong>de</strong>r rele<strong>van</strong>t<br />

geachte doelstellingen wer<strong>de</strong>n geschrapt; nieuwe doelstellingen wer<strong>de</strong>n<br />

toegevoegd (bv. ‘Klantgerichtheid’ werd toegevoegd als een strategische<br />

doelstelling);<br />

− Sommige doelstellingen wer<strong>de</strong>n scherper geformuleerd of er werd een<br />

dui<strong>de</strong>lijkere verwijzing gemaakt naar <strong>de</strong> wetgeving (bv.<br />

energieprestatieregeling);<br />

− Indicatoren waarvoor op korte termijn geen gegevens beschikbaar waren,<br />

wer<strong>de</strong>n geschrapt;<br />

− Voor doelstellingen waarvoor geen kwantitatieve ‘indicatoren’ beschikbaar<br />

waren, werd een kwalitatieve vraagstelling geformuleerd (me<strong>de</strong> omdat<br />

inmid<strong>de</strong>ls het inzicht was gegroeid dat een louter kwantitatieve beoor<strong>de</strong>ling<br />

een onvoldoen<strong>de</strong> goed beeld zou leveren, zie 5.);<br />

Me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW en het <strong>De</strong>partement werkten mo<strong>de</strong>llen uit waarnaar<br />

<strong>de</strong> visitatiecommissie zich kan richten bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling:<br />

− renovatie- en on<strong>de</strong>rhoudsplanning;<br />

− financiële planning;<br />

− klantvrien<strong>de</strong>lijkheid;<br />

− energiezuinigheid;<br />

− interne controle.<br />

Een <strong>van</strong> <strong>de</strong> aandachtspunten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> besprekingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> technische<br />

werkgroep was het normeren <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicatoren. Aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> was <strong>de</strong> vraag welke<br />

score op <strong>de</strong> indicatoren tot welke beoor<strong>de</strong>ling zou moeten lei<strong>de</strong>n. Daarbij werd<br />

maximaal naar houvast gezocht in bestaan<strong>de</strong> wetgeving of reglementering. Zo<br />

werd bv. voor <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> kostprijs <strong>van</strong> nieuwbouw en renovatie <strong>de</strong><br />

VMSW-norm als minimum vooropgesteld, voor <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong><br />

energiezuinigheid <strong>de</strong> minimale E- en K-waar<strong>de</strong>n die in <strong>de</strong> ontwerprichtlijnen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

VMSW wor<strong>de</strong>n gehanteerd, voor <strong>de</strong> aanpasbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie<br />

<strong>van</strong> aanpasbaarheid zoals die is gebruikt in het NFS2-besluit.<br />

<strong>De</strong> bespreking <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze indicatieve normering was aanleiding tot herwerking<br />

<strong>van</strong> een aantal indicatoren, o.a.<br />

− <strong>de</strong> financiële indicatoren wer<strong>de</strong>n nog ver<strong>de</strong>r bijgesteld;<br />

− sommige indicatoren wer<strong>de</strong>n geschrapt wegens bij na<strong>de</strong>r inzicht onvoldoen<strong>de</strong><br />

bruikbaar;<br />

− sommige doelstellingen wer<strong>de</strong>n geschrapt omdat er onvoldoen<strong>de</strong> houvast was<br />

in <strong>de</strong> wetgeving om te concretiseren wat dit inhoudt of omdat ze moeilijk te<br />

beoor<strong>de</strong>len waren;<br />

− nieuwe indicatoren wer<strong>de</strong>n ‘ont<strong>de</strong>kt’, zoals bv. het aantal aanpasbare<br />

woningen, <strong>de</strong> indicator voor ‘prijsbewust bouwen’.<br />

Voor indicatoren waarvoor geen dui<strong>de</strong>lijke normstelling mogelijk was, werd een<br />

relatieve norm gebruikt, meestal dat <strong>de</strong> SHM zich niet mag bevin<strong>de</strong>n in het<br />

on<strong>de</strong>rste kwartiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens over alle SHM’s.<br />

Een <strong>van</strong> <strong>de</strong> discussiepunten tij<strong>de</strong>ns dit proces was of bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling alle<br />

indicatoren even sterk zou<strong>de</strong>n moeten doorwegen. Het kabinet wenste uit <strong>de</strong><br />

volledige lijst <strong>van</strong> indicatoren een beperkt aantal indicatoren als erkenningscriteria<br />

te selecteren. <strong>De</strong> bedoeling was om <strong>de</strong>ze erkenningscriteria in te schrijven in het<br />

‘Erkenningsbesluit’. <strong>De</strong> on<strong>de</strong>rzoekers ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong>n daarentegen een<br />

totaalbeoor<strong>de</strong>ling, waarbij alle indicatoren in rekening zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gebracht en<br />

in het ‘Erkenningsbesluit’ enkel <strong>de</strong> relatie zou wor<strong>de</strong>n gelegd met <strong>de</strong><br />

totaalbeoor<strong>de</strong>ling (voor <strong>de</strong> motivering: zie 7). Uitein<strong>de</strong>lijk besliste <strong>de</strong> technische<br />

werkgroep toch een beperkt aantal ‘erkenningscriteria’ te <strong>de</strong>finiëren. Omdat het<br />

hier over een beleidsmatige aangelegenheid ging, was het voornamelijk het<br />

kabinet dat besliste welke criteria wer<strong>de</strong>n opgenomen als erkenningscriteria. We<br />

Proces dat leid<strong>de</strong> tot het voorstel <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling 93


merken op dat in het uitein<strong>de</strong>lijk voorstel na <strong>de</strong> pilootvisitaties en evaluatie dit<br />

on<strong>de</strong>rscheid tussen erkenningscriteria en an<strong>de</strong>re criteria niet meer is behou<strong>de</strong>n.<br />

Alle wijzigingen wer<strong>de</strong>n voor akkoord voorgelegd aan <strong>de</strong> Begeleidingsgroep.<br />

<strong>De</strong> Begeleidingsgroep vroeg nog een beperkt aantal bijkomen<strong>de</strong> aanpassingen.<br />

5. Van prestatiemeting naar prestatiebeoor<strong>de</strong>ling<br />

Waar het oorspronkelijk <strong>de</strong> bedoeling was een vooral kwantitatief<br />

prestatiemeetsysteem te ontwikkelingen, wer<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> besprekingen met <strong>de</strong><br />

werkgroep en <strong>de</strong> begeleidingsgroep <strong>de</strong> beperkingen hier<strong>van</strong> meer en meer<br />

dui<strong>de</strong>lijk.<br />

− Veel meer dan een volledig autonome private organisatie is een SHM<br />

afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> omgeving waarbinnen ze werkt. Om die re<strong>de</strong>n zijn er weinig<br />

indicatoren voorhan<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> kunnen meten los <strong>van</strong> externe<br />

invloe<strong>de</strong>n. Het is belangrijk <strong>de</strong>ze externe factoren voldoen<strong>de</strong> mee aan bod te<br />

brengen als men op basis <strong>van</strong> het meetsysteem <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM wil<br />

beoor<strong>de</strong>len. In <strong>de</strong> databank kunnen omgevingsindicatoren mee wor<strong>de</strong>n<br />

opgenomen om achtergrondinformatie te bie<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong>ze gegevens zijn<br />

onvoldoen<strong>de</strong> voor een goed eindoor<strong>de</strong>el. Bijkomen<strong>de</strong> kwalitatieve informatie<br />

blijkt essentieel te zijn voor een goed inzicht in <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM.<br />

− Voor een belangrijk <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> doelstellingen zijn geen objectief meetbare<br />

indicatoren beschikbaar. Goed beschikbaar zijn indicatoren voor <strong>prestaties</strong> in<br />

termen <strong>van</strong> aantallen gerealiseer<strong>de</strong> woningen en kavels en financiële<br />

indicatoren. Voor doelstellingen die betrekking hebben op <strong>de</strong> samenwerking<br />

met an<strong>de</strong>re actoren, initiatieven <strong>van</strong> huisvestingson<strong>de</strong>rsteuning en<br />

−<br />

bewonersparticipatie e.a. zijn er geen objectief meetbare gegevens. Voor<br />

an<strong>de</strong>re doelstellingen vraagt een objectieve meting nog <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong><br />

een meetinstrument (bv. Kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen, klantentevre<strong>de</strong>nheid). Een<br />

oor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong> SHM baseren op enkel <strong>de</strong>ze doelstellingen waarvoor<br />

meetbare indicatoren beschikbaar zijn, zou slechts een beperkt beeld geven<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM verwachte <strong>prestaties</strong>.<br />

Het beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r is volledig gebaseerd op Vlaams beleid. Omdat <strong>de</strong><br />

gemeenten in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> een rol hebben gekregen als regisseur<br />

<strong>van</strong> het lokale woonbeleid, is het belangrijk bij het beoor<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>prestaties</strong> ook <strong>de</strong> rol en <strong>de</strong> mening <strong>van</strong> <strong>de</strong> lokale overheid mee aan bod te<br />

brengen.<br />

− Louter kwantitatieve gegevens laten te veel ruimte voor interpretatie en zelfs<br />

manipulatie om er zo nodig sancties (positief en/of negatief) aan te verbin<strong>de</strong>n.<br />

Een systeem <strong>van</strong> visitaties waarin kwantitatieve indicatoren wor<strong>de</strong>n gecombineerd<br />

met kwalitatieve elementen, zoals documentanalyses, vragenlijsten en gesprekken<br />

met betrokkenen kan aan <strong>de</strong>ze bezwaren tegemoet komen.<br />

<strong>De</strong> on<strong>de</strong>rzoekers werkten hiervoor een voorstel uit, dat het resultaat was <strong>van</strong><br />

toepassing <strong>van</strong> geken<strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> context. Het bevat<br />

elementen <strong>van</strong> het Ne<strong>de</strong>rlandse, Engelse en Brusselse systeem dat we<br />

beschreven in hoodstuk 3. In vergelijking met Ne<strong>de</strong>rland en Engeland is het een<br />

eenvoudiger mo<strong>de</strong>l, dat min<strong>de</strong>r tijd en min<strong>de</strong>r administratie vraagt. Overgenomen<br />

uit het Engelse mo<strong>de</strong>l is <strong>de</strong> sterke samenhang tussen het prestatiemeetsysteem<br />

en <strong>de</strong> strategische en operationele doelstellingen. Verschillend <strong>van</strong> het<br />

Ne<strong>de</strong>rlandse systeem is dat <strong>de</strong> doelstellingen ten aanzien waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM wordt<br />

beoor<strong>de</strong>eld, <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zijn voor alle SHM’s, waar <strong>de</strong> doelstellingen en <strong>de</strong><br />

indicatoren in Ne<strong>de</strong>rland vooral op lokaal niveau wor<strong>de</strong>n bepaald.<br />

Op vraag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Minister werd bovendien getracht het systeem zo eenvoudig<br />

mogelijk te hou<strong>de</strong>n met een zo beperkt mogelijke administratieve last. Om <strong>de</strong>ze<br />

re<strong>de</strong>n is bijvoorbeeld <strong>de</strong> doorgaans eerste stap in een visitatieproces (zelfevaluatie<br />

94 Hoofdstuk 5


door <strong>de</strong> te beoor<strong>de</strong>len organisatie) weggelaten. Het mo<strong>de</strong>l dat er uitein<strong>de</strong>lijk uit<br />

resulteer<strong>de</strong>, is vergelijkbaar met dit zoals het in <strong>de</strong> ziekenhuissector wordt gebruikt.<br />

Er wordt op <strong>de</strong> administratie een kwantitatieve analyse opgesteld die toelaat om <strong>de</strong><br />

ziekenhuizen te positioneren. <strong>De</strong>ze analyse is een input voor het visitatieproces,<br />

waardoor het ziekenhuis kans krijgt om te reageren.<br />

In hoofdstuk 6 wordt toegelicht hoe het mo<strong>de</strong>l – na <strong>de</strong> aanpassingen die het<br />

gevolg zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> evaluatie <strong>van</strong> 5 pilootvisitaties – er uit ziet.<br />

6. Uitvoering <strong>van</strong> pilootvisitaties<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> eerste drie weken <strong>van</strong> <strong>de</strong>cember 2008 had<strong>de</strong>n pilootvisitaties bij 5<br />

SHM’s plaats met als doel <strong>de</strong> methodiek te testen en voorstellen voor bijsturing te<br />

formuleren. Hierna volgt een kort verslag <strong>van</strong> het verloop <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze pilootvisitaties.<br />

6.1 Selectie <strong>van</strong> <strong>de</strong> piloot-SHM’s<br />

<strong>De</strong> selectie <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s voor een pilootvisitatie gebeur<strong>de</strong> a.d.h.v. <strong>de</strong> databank<br />

met gegevens die <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers had<strong>de</strong>n ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW. Daarbij<br />

werd gezocht naar 5 SHM’s die zoveel mogelijk <strong>van</strong> elkaar verschillen.<br />

Volgen<strong>de</strong> criteria wer<strong>de</strong>n in rekening gebracht:<br />

− activiteit: 2 VB-SHM’s, 2 KV-SHM’s en 1 KVB-SHM;<br />

− geografische spreiding:<br />

− 1 SHM per provincie;<br />

− diversiteit in aard <strong>van</strong> gemeenten: grote ste<strong>de</strong>n, kleine ste<strong>de</strong>n,<br />

verste<strong>de</strong>lijkte gebie<strong>de</strong>n, lan<strong>de</strong>lijke gemeenten;<br />

− schaal:<br />

− voor VB en KV werd telkens een eer<strong>de</strong>r kleine en een eer<strong>de</strong>r grote SHM<br />

gezocht (voor VB werd als indicator hiervoor het aantal verhuur<strong>de</strong><br />

woningen in rekening gebracht, voor KV werd gekeken naar gerealiseer<strong>de</strong><br />

nieuwbouw tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> laatste 5 jaar);<br />

− voor KVB werd een SHM <strong>van</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> schaal geselecteerd;<br />

− diversiteit in scores op belangrijke indicatoren: bv.<br />

− hoge en lage werkings- en on<strong>de</strong>rhoudskosten;<br />

− hoge en lage huurachterstal;<br />

− hoge en lage huurlasten;<br />

− groot en klein werkgebied;<br />

− kleine en sterke personeelsbezetting;<br />

− diversiteit in woningtypologie;<br />

− SHM’s die betrokken zijn in <strong>de</strong> werkgroep of begeleidingsgroep krijgen<br />

voorrang, omdat hun directeurs al vertrouwd zijn met <strong>de</strong> bedoeling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

visitaties en <strong>de</strong> achtergrond <strong>van</strong> dit pilootproject; een <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s stel<strong>de</strong> zich<br />

spontaan kandidaat om <strong>de</strong>el te nemen; op dit voorstel werd ingegaan.<br />

<strong>De</strong> vijf SHM’s die uitein<strong>de</strong>lijk wer<strong>de</strong>n gevisiteerd zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>:<br />

− <strong>De</strong> Man<strong>de</strong>lbeek (3210, VB);<br />

− Dijledal (2420, VB);<br />

− Volkshaard – Het Volk (4160, VB-KV);<br />

− Landwaarts (9760, KV);<br />

− Kleine Lan<strong>de</strong>igendom Turnhout (9550, KV).<br />

6.2 Samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommissie<br />

Voor <strong>de</strong> samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> pilootvisitatiecommissie werd geopteerd voor een<br />

combinatie <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rzoekers, vertegenwoordigers <strong>van</strong> <strong>de</strong> sector, ambtenaren met<br />

Proces dat leid<strong>de</strong> tot het voorstel <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling 95


ele<strong>van</strong>te ervaring en het kabinet. <strong>De</strong> lijst <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatoren is opgenomen in<br />

bijlage 3. Niet alle personen namen <strong>de</strong>el aan alle gesprekken.<br />

6.3 Voorbereiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatie<br />

Voorafgaand aan <strong>de</strong> visitatie maakten <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers voor elke SHM:<br />

− een document waarin <strong>de</strong> gegevens uit <strong>de</strong> databank wer<strong>de</strong>n gepresenteerd,<br />

grafisch wer<strong>de</strong>n vergeleken met an<strong>de</strong>re SHM’s en op basis hier<strong>van</strong> een eerste<br />

beoor<strong>de</strong>ling werd gegeven;<br />

− een beoor<strong>de</strong>lingsschema waarin <strong>de</strong> resultaten voor <strong>de</strong> indicatoren uit <strong>de</strong><br />

databank waren opgenomen en waarop <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommissie<br />

hun beoor<strong>de</strong>ling kon<strong>de</strong>n neerschrijven;<br />

− een programma voor <strong>de</strong> visitatiegesprekken.<br />

Het <strong>De</strong>partement stond samen met <strong>de</strong> SHM in voor <strong>de</strong> praktische organisatie <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> visitatiegesprekken en <strong>de</strong> uitnodiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> te spreken actoren. <strong>De</strong> SHM<br />

zorg<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> dag zelf voor lokalen, een broodmaaltijd tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> middag en<br />

an<strong>de</strong>re praktische on<strong>de</strong>rsteuning. <strong>De</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM hiel<strong>de</strong>n zich<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> volledige duur <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatie beschikbaar voor gesprekken.<br />

6.4 Programma <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatie<br />

Voor <strong>de</strong> SHM’s met enkel koopactiviteiten vond <strong>de</strong> visitatie plaats op één dag.<br />

Voor SHM’s met huuractiviteiten en voor <strong>de</strong> gemeng<strong>de</strong> SHM werd het programma<br />

gespreid over twee dagen. Het programma werd vooraf bezorgd aan <strong>de</strong> directeur<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM. Bij elke SHM vond een gesprek plaats met volgen<strong>de</strong> personen:<br />

− <strong>de</strong> voorzitter <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM;<br />

− <strong>de</strong> directeur <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM;<br />

− het hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> technische dienst;<br />

− het hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële dienst;<br />

− het hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> dienst;<br />

− <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijke voor klantenonthaal;<br />

− vertegenwoordigers <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenten <strong>van</strong> het werkgebied;<br />

− vertegenwoordigers <strong>van</strong> welzijnsorganisaties werkzaam in het gebied;<br />

− vertegenwoordigers <strong>van</strong> bewonersgroepen, opbouwwerk, buurtwerk.<br />

Om <strong>de</strong> tijdsinvestering beperkt te hou<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n sommige gesprekken in groep<br />

gehou<strong>de</strong>n. Soms von<strong>de</strong>n ook parallelle gesprekken plaats. Inhou<strong>de</strong>lijk verliepen <strong>de</strong><br />

gesprekken volgens <strong>de</strong> leidraad die <strong>de</strong>el uit maakte <strong>van</strong> het ontwerp <strong>van</strong><br />

draaiboek.<br />

6.5 Beoor<strong>de</strong>lingsproces<br />

Het beoor<strong>de</strong>lingsschema liet <strong>de</strong> visitatoren toe tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> gesprekken<br />

gestructureerd te noteren. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> pauzes tussen <strong>de</strong> gesprekken vergeleken <strong>de</strong><br />

le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> commissie hun beoor<strong>de</strong>lingen en trachtten ze tot een gezamenlijk<br />

oor<strong>de</strong>el te komen. Wanneer werd vastgesteld dat er nog openblijven<strong>de</strong> vragen<br />

waren, wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze meegenomen naar <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gesprekken. Na afloop <strong>van</strong><br />

alle gesprekken werd ruim <strong>de</strong> tijd genomen om in on<strong>de</strong>rling overleg tot een<br />

eindoor<strong>de</strong>el te komen.<br />

6.6 Verslaggeving<br />

<strong>De</strong> on<strong>de</strong>rzoekers maakten na afloop <strong>van</strong> <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling voor elke SHM een<br />

verslag waarin voor elke doelstelling een eindbeoor<strong>de</strong>ling werd gegeven met<br />

bijhoren<strong>de</strong> argumentatie. <strong>De</strong> directeur <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM kreeg <strong>de</strong> kans te reageren op<br />

96 Hoofdstuk 5


het ontwerp <strong>van</strong> verslag. Indien <strong>de</strong> visitatiecommissie daarmee akkoord kon gaan,<br />

werd het verslag aangepast. Het <strong>de</strong>finitief verslag werd bezorgd aan <strong>de</strong> SHM.<br />

<strong>De</strong> verslagen bevatten volgen<strong>de</strong> inhoud:<br />

− i<strong>de</strong>ntificatie- en contactgegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM;<br />

− een samenvatten<strong>de</strong> tabel met een eindbeoor<strong>de</strong>ling per prestatieveld;<br />

− een lijst met <strong>de</strong> erkenningscriteria waaraan <strong>de</strong> SHM voldoet en niet voldoet29;<br />

− beschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM en haar omgeving;<br />

− <strong>de</strong> resultaten voor <strong>de</strong> effect- en prestatie-indicatoren, <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling voor <strong>de</strong><br />

betreffen<strong>de</strong> doelstelling en <strong>de</strong> motivering daarvoor;<br />

− aanbevelingen voor <strong>de</strong> SHM, voor het toezicht door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid op<br />

<strong>de</strong> SHM en voor het <strong>Vlaamse</strong> woonbeleid<br />

− bijlage 1: documenten die ter inzage lagen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visitatie<br />

− bijlage 2: overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> gevoer<strong>de</strong> gesprekken<br />

<strong>De</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> verslagen bedroeg 20 tot 25 pagina’s.<br />

6.7 Evaluatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> pilootvisitaties<br />

Aan <strong>de</strong> piloot-SHM’s werd een evaluatieformulier bezorgd om te peilen naar <strong>de</strong><br />

algemene beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> methodiek en te vragen naar specifieke<br />

bemerkingen bij <strong>de</strong> samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> commissie, het programma, <strong>de</strong> gevolg<strong>de</strong><br />

werkwijze, <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> doelstellingen en indicatoren en <strong>de</strong> gebruikte data. <strong>De</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoekers verwerkten <strong>de</strong>ze commentaren samen met hun eigen bevindingen<br />

en <strong>de</strong>ze <strong>van</strong> <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommissie in een nota die tot doel had<br />

aanbevelingen te formuleren voor bijsturing <strong>van</strong> <strong>de</strong> methodiek. Na bespreking in <strong>de</strong><br />

Begeleidingsgroep werd dit dan verwerkt in het <strong>de</strong>finitieve voorstel voor<br />

prestatiebeoor<strong>de</strong>ling, dat in hoofdstuk 6 wordt toegelicht.<br />

7. Van prestatiebeoor<strong>de</strong>ling naar erkenning: behoefte<br />

aan nieuwe sturingsinstrumenten<br />

In hoofdstuk 2 werd vastgesteld dat <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting nog sterk<br />

getuigt <strong>van</strong> een hiërarchische sturing. <strong>De</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting is<br />

vergaand in regels vastgelegd en <strong>de</strong> sturing door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid gebeurt in<br />

hoofdzaak op regels en via controle op die regels. In lijn met <strong>de</strong> inzichten <strong>van</strong> het<br />

New Public Management en met wat werd vastgesteld voor an<strong>de</strong>re systemen <strong>van</strong><br />

<strong>sociale</strong> huisvesting stel<strong>de</strong>n we voor te evolueren naar een toezicht op resultaten.<br />

Als er criteria wor<strong>de</strong>n geformuleerd waaraan SHM’s moeten voldoen om<br />

erkend te wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid, mag niet in <strong>de</strong> val wor<strong>de</strong>n getrapt op<br />

<strong>de</strong>ze wijze nog bijkomen<strong>de</strong> regels op te leggen, maar gebeurt dit best via een<br />

beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong>. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n hebben we <strong>van</strong>uit het on<strong>de</strong>rzoek<br />

steeds ver<strong>de</strong>digd om in het Erkenningsbesluit geen specifieke criteria op te nemen<br />

maar enkel een link te leggen met <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> hier<br />

uitgewerkte prestatiebeoor<strong>de</strong>ling. Dat het bovendien erg moeilijk bleek <strong>de</strong><br />

<strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> SHM’s te beoor<strong>de</strong>len op basis <strong>van</strong> strikte kwantitatieve normen is<br />

een bijkomen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n waarom we het niet wenselijk achten bepaal<strong>de</strong><br />

kwantitatieve normen rechtstreeks op te nemen in het erkenningsbesluit. Wel<br />

vin<strong>de</strong>n we het wenselijk naast <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> nieuwe sturingsinstrumenten in te<br />

voeren, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> toepassing afhankelijk is <strong>van</strong> <strong>de</strong> behaal<strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> en<br />

waarbij het intrekken <strong>van</strong> <strong>de</strong> erkenning <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM het ultieme instrument is dat<br />

pas wordt ingezet wanneer alle voorgaan<strong>de</strong> instrumenten falen. Wanneer op<br />

29 Merk op dat in het <strong>de</strong>finitieve voorstel dit on<strong>de</strong>rscheid tussen erkenningscriteria en an<strong>de</strong>re<br />

criteria niet behou<strong>de</strong>n werd.<br />

Proces dat leid<strong>de</strong> tot het voorstel <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling 97


termijn dit sturingsinstrumentarium voldoen<strong>de</strong> resultaten levert, zal dit lei<strong>de</strong>n tot<br />

min<strong>de</strong>r nood aan een ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> regelgeving. M.a.w. <strong>de</strong> procescontrole zou<br />

gelei<strong>de</strong>lijk aan (en nooit volledig) kunnen ver<strong>van</strong>gen wor<strong>de</strong>n door een<br />

outputcontrole. Het zou voor <strong>de</strong> SHM’s dui<strong>de</strong>lijker zijn welke resultaten <strong>van</strong> hen<br />

verwacht wor<strong>de</strong>n, terwijl <strong>de</strong> wijze waarop ze <strong>de</strong>ze resultaten kunnen bereiken meer<br />

aan hun autonomie zou wor<strong>de</strong>n overgelaten.<br />

Hierna volgt een voorstel voor een aangevuld instrumentarium voor sturing<br />

<strong>van</strong> SHM’s dat vertrekt <strong>van</strong> dit uitgangspunt. Dit voorstel is maximaal geënt op het<br />

bestaan<strong>de</strong> instrumentarium, dat is beschreven in hoofdstuk 2, en dat dus ook het<br />

bestaan<strong>de</strong> toezicht op <strong>de</strong> wettelijkheid bevat. <strong>De</strong> ambitie is te komen tot één<br />

geheel aan instrumenten, die naadloos op elkaar aansluiten.<br />

7.1 Toezicht op <strong>prestaties</strong> versus toezicht op <strong>de</strong> wettelijkheid<br />

Om erkend te wor<strong>de</strong>n en te blijven moeten SHM’s het toezicht aanvaar<strong>de</strong>n, zoals<br />

geregeld door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> en <strong>de</strong> besluiten ter uitvoering daar<strong>van</strong>. Met<br />

bovenstaand pleidooi voor een toezicht op <strong>prestaties</strong> en het voorstel voor invoering<br />

<strong>van</strong> een systeem <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling hebben we <strong>de</strong> noodzaak aan toezicht<br />

op <strong>de</strong> wettelijkheid niet ontkend. Bei<strong>de</strong> kunnen naast elkaar bestaan, maar wor<strong>de</strong>n<br />

dan best geïntegreerd binnen één systeem om zo tot een eindoor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong><br />

SHM te komen en <strong>de</strong> noodzakelijke verbeteracties of maatregelen hier aan te<br />

kunnen koppelen30. Dit lijkt een logische manier <strong>van</strong> werken. <strong>De</strong> koppeling tussen<br />

visitatie, erkenning, en an<strong>de</strong>re sancties (positief en negatief) is dan dui<strong>de</strong>lijker. We<br />

zien trouwens dat <strong>de</strong>ze werkwijze ook wordt gevolgd in an<strong>de</strong>re <strong>Vlaamse</strong><br />

beleidsdomeinen. Serieuze inbreuken op <strong>de</strong> wettigheid kunnen <strong>de</strong> erkenning <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> SHM in gedrang brengen. Maar voor min<strong>de</strong>r ernstige inbreuken kunnen an<strong>de</strong>re<br />

min<strong>de</strong>r zware instrumenten nuttig zijn. Zoals toegelicht in hoofdstuk 2 wer<strong>de</strong>n<br />

hiervoor al instrumenten in <strong>de</strong> VWC ingeschreven.<br />

Hoe kunnen toezicht op <strong>prestaties</strong> en op <strong>de</strong> wettelijkheid in elkaar passen?<br />

Het volgen <strong>van</strong> alle toepasselijke wetten en regels werd on<strong>de</strong>rgebracht on<strong>de</strong>r<br />

‘Presatieveld 7: wettelijkheid en behoorlijk bestuur’, met als vereiste “Er zijn bij <strong>de</strong><br />

SHM geen ernstige inbreuken op wettelijke en reglementaire verplichtingen<br />

vastgesteld”. <strong>De</strong> beoor<strong>de</strong>ling hier<strong>van</strong> wordt overgelaten aan het agentschap<br />

Inspectie RWO. Op <strong>de</strong>ze wijze wordt <strong>de</strong> controle <strong>van</strong> <strong>de</strong> wettelijkheid geïntegreerd<br />

in <strong>de</strong> totaalbeoor<strong>de</strong>ling, waarvoor het <strong>De</strong>partement <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid draagt.<br />

7.2 Bepalingen in <strong>de</strong> Woonco<strong>de</strong> over ‘erkenning’<br />

<strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> (artikel 40, §1) bevat reeds acht voorwaar<strong>de</strong>n waaraan<br />

SHM’s moeten voldoen om erkend te wor<strong>de</strong>n (beschreven in hoofdstuk 2, 3.2.1.3<br />

Erkenning). Het spreekt voor zich dat <strong>de</strong>ze mee wor<strong>de</strong>n overgenomen of ernaar<br />

wordt verwezen in het Erkenningsbesluit. <strong>De</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling concretiseert <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>, die stelt dat SHM’s <strong>de</strong> opdrachten uitvoeren die hen wor<strong>de</strong>n<br />

opgelegd namens <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> en <strong>de</strong> uitvoeringsbesluiten daar<strong>van</strong> of<br />

door elk an<strong>de</strong>r besluit of <strong>de</strong>creet voor zover het betrekking heeft op aspecten <strong>van</strong><br />

het sociaal woonbeleid.<br />

7.3 Mogelijke maatregelen<br />

Zowel <strong>de</strong> Minister als <strong>de</strong> SHM zelf kan aan <strong>de</strong> uitkomsten <strong>van</strong> <strong>de</strong> globale<br />

beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM een aantal maatregelen koppelen. Een belangrijk principe<br />

is dat SHM’s die onvoldoen<strong>de</strong> presteren eerst <strong>de</strong> gelegenheid krijgen om door<br />

30 Met ‘integratie’ bedoelen we niet dat één en <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> instantie <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor<br />

<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling moet dragen, hoewel dat natuurlijk zijn voor<strong>de</strong>len heeft.<br />

98 Hoofdstuk 5


mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> een verbeterplan hun <strong>prestaties</strong> te verbeteren. Slagen zij niet in<br />

verbetering op eigen kracht, dan kunnen ze verplicht wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> extern steun in te<br />

roepen (<strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW, of <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re SHM’s). Alleen bij zeer ernstige<br />

tekortkomingen zal <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid direct ingrijpen. Ook SHM’s die niet in<br />

staat blijken om na bovenstaan<strong>de</strong> maatregelen binnen re<strong>de</strong>lijke termijn hun<br />

<strong>prestaties</strong> te verbeteren, wor<strong>de</strong>n geconfronteerd met strengere sancties <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> overheid.<br />

<strong>De</strong> instrumenten die <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid kan aanwen<strong>de</strong>n, kunnen zowel<br />

positieve als negatieve instrumenten zijn. Ze variëren dus <strong>van</strong> zachte tot har<strong>de</strong><br />

instrumenten. Alles zit binnen één continuüm, waarbij het intrekken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

erkenning <strong>de</strong> laatste stap is. <strong>De</strong> rol <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommissie bestaat er in voor <strong>de</strong><br />

betreffen<strong>de</strong> SHM aanbevelingen te formuleren voor te nemen maatregelen. Het is<br />

vervolgens aan <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid (i;c. <strong>de</strong> Minister) om hierin een beslissing te<br />

nemen. <strong>De</strong> opvolging moet gericht zijn op die elementen <strong>van</strong> <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling waar<br />

<strong>de</strong> problemen zich voordoen.<br />

We zien volgen<strong>de</strong> mogelijke instrumenten/maatregelen:<br />

1° Het publiek bekend maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong><br />

Het bekend maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling heeft impliciet een<br />

sturen<strong>de</strong> kracht. Onvoldoen<strong>de</strong> resultaten zullen in <strong>de</strong> meeste gevallen het<br />

management aanzetten tot verbetering en <strong>de</strong> aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs tot een grotere<br />

waakzaamheid. Omgekeerd zullen uitstekend presteren<strong>de</strong> SHM’s zich beloond<br />

weten wanneer dit bekend wordt. Best practices kunnen verspreid wor<strong>de</strong>n via <strong>de</strong><br />

VMSW.<br />

2° <strong>De</strong> mate <strong>van</strong> autonomie<br />

Naarmate <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> beter zijn, kan <strong>de</strong> SHM min<strong>de</strong>r gecontroleerd wor<strong>de</strong>n.<br />

SHM’s die ‘voldoen<strong>de</strong>’ scoren op alle prestatievel<strong>de</strong>n krijgen geen<br />

prestatiebeoor<strong>de</strong>ling meer tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> volledige termijn <strong>van</strong> 4 jaar. SHM’s die<br />

onvoldoen<strong>de</strong> scoren op één of meer<strong>de</strong>re prestatievel<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n sterker<br />

opgevolgd. Er kan ook een relatie zijn met <strong>de</strong> controle op <strong>de</strong> wettelijkheid. Zo is het<br />

logisch dat SHM’s met een goed werken<strong>de</strong> interne controle min<strong>de</strong>r extern wor<strong>de</strong>n<br />

gecontroleerd op het volgen <strong>van</strong> regels en procedures.<br />

3° Het opleggen <strong>van</strong> verbeterplannen<br />

SHM’s die onvoldoen<strong>de</strong> scoren op één of meer<strong>de</strong>re prestatievel<strong>de</strong>n kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n opgelegd voor die vel<strong>de</strong>n verbeterplannen te maken. <strong>De</strong>rgelijke<br />

verbeterplannen kunnen op afzon<strong>de</strong>rlijke operationele doelstellingen betrekking<br />

hebben. Zo kan <strong>de</strong> visitatiecommissie aan <strong>de</strong> Minister voorstellen dat een SHM<br />

zon<strong>de</strong>r renovatieplanning binnen een welbepaal<strong>de</strong> termijn <strong>de</strong>rgelijke planning<br />

voorlegt. Voor SHM’s met zwakke financiële resultaten kan <strong>de</strong> visitatiecommissie<br />

voorstellen dat <strong>de</strong> SHM samen met <strong>de</strong> VMSW een plan opmaakt om <strong>de</strong> situatie te<br />

verbeteren.<br />

4° Het ontzeggen <strong>van</strong> <strong>de</strong> toegang tot leningfinanciering<br />

SHM’s waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële toestand zorgwekkend is en die er niet in slagen<br />

binnen <strong>de</strong> door <strong>de</strong> visitatiecommissie bepaal<strong>de</strong> termijn een plan voor te leggen dat<br />

voldoen<strong>de</strong> garanties biedt op verbetering, of die een afgesproken plan niet<br />

uitvoeren kunnen <strong>de</strong> toegang ontzegd wor<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> financiering <strong>van</strong> nieuwe<br />

projecten. In dit geval wordt het werkingsgebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM opengesteld voor<br />

SHM’s uit nabijgelegen regio’s die wel een positieve beoor<strong>de</strong>ling kregen.<br />

5° Het verruimen <strong>van</strong> het werkgebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

Proces dat leid<strong>de</strong> tot het voorstel <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling 99


Dit is het spiegelbeeld <strong>van</strong> voorgaan<strong>de</strong> maatregel. Een goed presteren<strong>de</strong> SHM<br />

krijgt <strong>de</strong> mogelijkheid haar werkgebied te verruimen.<br />

6° Het opleggen <strong>van</strong> samenwerking met an<strong>de</strong>re SHM’s<br />

Indien SHM’s die voor bepaal<strong>de</strong> prestatievel<strong>de</strong>n onvoldoen<strong>de</strong> scoren, er niet in<br />

slagen op eigen kracht tot betere resultaten te komen en indien <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie het mogelijk acht dat <strong>de</strong>ze <strong>prestaties</strong> kunnen verbeteren door<br />

samen te werken met één <strong>van</strong> <strong>de</strong> omliggen<strong>de</strong> SHM’s, kan <strong>de</strong> commissie<br />

voorstellen <strong>de</strong>rgelijke samenwerking op te leggen.<br />

7° Het opleggen <strong>van</strong> fusies<br />

Indien SHM’s voor meer<strong>de</strong>re prestatievel<strong>de</strong>n onvoldoen<strong>de</strong> scoren en indien reeds<br />

meer<strong>de</strong>re <strong>van</strong> bovenstaan<strong>de</strong> maatregelen wer<strong>de</strong>n opgelegd zon<strong>de</strong>r dat het<br />

beoog<strong>de</strong> resultaat werd bereikt, kan een fusie wor<strong>de</strong>n voorgesteld en opgelegd.<br />

8° Het overnemen <strong>van</strong> het bestuur<br />

In dringen<strong>de</strong> situaties, bijvoorbeeld bij zware inbreuken op <strong>de</strong> wettelijkheid, moet<br />

een in<strong>de</strong>plaatstreding mogelijk blijven. <strong>De</strong> geschie<strong>de</strong>nis wijst uit dat <strong>de</strong>ze<br />

maatregel slechts in zeer uitzon<strong>de</strong>rlijke omstandighe<strong>de</strong>n wordt toegepast.<br />

Wanneer meer<strong>de</strong>re ‘zachte’ maatregelen wor<strong>de</strong>n ingevoerd (zoals hier<br />

voorgesteld), is <strong>de</strong> kans groot dat <strong>de</strong>ze zware maatregel nog min<strong>de</strong>r zal wor<strong>de</strong>n<br />

toegepast.<br />

9° Het intrekken <strong>van</strong> <strong>de</strong> erkenning<br />

Het intrekken <strong>van</strong> <strong>de</strong> erkenning is <strong>de</strong> allerlaatste stap in <strong>de</strong>ze hele reeks <strong>van</strong><br />

maatregelen. Ze wordt enkel toegepast in uitzon<strong>de</strong>rlijke omstandighe<strong>de</strong>n (zware<br />

inbreuken op <strong>de</strong> wettelijkheid) en wanneer bovenstaan<strong>de</strong> maatregelen niet tot<br />

resultaten hebben geleid.<br />

100 Hoofdstuk 5


Hoofdstuk 6. Voorstel voor<br />

prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong><br />

SHM’s<br />

Hierna volgt een toelichting bij het voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling dat<br />

resulteer<strong>de</strong> uit het hierboven beschreven proces. Het komt overeen met <strong>de</strong> inhoud<br />

<strong>van</strong> het ‘Draaiboek prestatiebeoor<strong>de</strong>ling SHM’s’ op datum <strong>van</strong> 31 maart 2009. Dit<br />

betekent dat rekening is gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> evaluatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> pilootvisitaties en met<br />

<strong>de</strong> bemerkingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Begeleidingsgroep tij<strong>de</strong>ns haar laatste samenkomst op 27<br />

maart 2009.<br />

1. Opzet <strong>van</strong> <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling<br />

1.1 Doelstelling en uitgangspunten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

prestatiebeoor<strong>de</strong>ling<br />

<strong>De</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling heeft tot doel:<br />

− <strong>de</strong> Minister verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het beleidsveld <strong>wonen</strong> inzicht te verschaffen<br />

in <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen met het oog op<br />

erkenning;<br />

− een instrument <strong>van</strong> zelfreflectie en zelfsturing te zijn voor <strong>de</strong> SHM’s;<br />

− <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid beleidsinformatie te verschaffen;<br />

− transparante en eenduidige informatie te verschaffen over <strong>de</strong> werking <strong>van</strong><br />

SHM’s aan burgers en geïnteresseer<strong>de</strong> woonactoren;<br />

met als uitein<strong>de</strong>lijk doel <strong>de</strong> toegang <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> burgers tot een betaalbare en<br />

kwaliteitsvolle huisvesting met maximale woonzekerheid te verbeteren.<br />

<strong>De</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling beoogt een zo objectief mogelijk beeld te presenteren <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM. Daartoe wordt enerzijds gebruikt gemaakt <strong>van</strong> zoveel<br />

mogelijk objectieve en over <strong>de</strong> SHM’s vergelijkbare gegevens. An<strong>de</strong>rzijds biedt <strong>de</strong><br />

metho<strong>de</strong> ruimte voor interpretatie <strong>van</strong> die gegevens tegen <strong>de</strong> achtergrond <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

historiek <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM en <strong>van</strong> <strong>de</strong> lokale context.<br />

Het visitatiegesprek is een gesprek dat vertrekt <strong>van</strong> gelijkwaardigheid tussen<br />

<strong>de</strong> SHM en <strong>de</strong> commissie. <strong>De</strong> SHM staat open voor <strong>de</strong> vragen en opmerkingen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommissie. <strong>De</strong> visitatiecommissie respecteert <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigheid <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> SHM en getuigt <strong>van</strong> bereidheid om te leren uit <strong>de</strong> ervaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM.<br />

<strong>De</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor <strong>de</strong> organisatie en <strong>de</strong> administratieve<br />

on<strong>de</strong>rsteuning <strong>van</strong> <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling ligt bij <strong>de</strong> visitatiecommissie.<br />

<strong>De</strong> indicatieve doorlooptijd <strong>van</strong> een visitatie bedraagt 3 maan<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> stappen<br />

te doorlopen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>:<br />

− start: praktische voorbereiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatie;<br />

− na max. 1 maand: visitatie;<br />

− max. 1 maand daarna: bespreking <strong>van</strong> <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling met <strong>de</strong> Raad<br />

<strong>van</strong> Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM;<br />

− max. 1 maand daarna: reactie <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM op <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling en<br />

verzending <strong>van</strong> het visitatierapport aan <strong>de</strong> Minister.<br />

1.2 Samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommisie<br />

<strong>De</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling wordt uitgevoerd door een team <strong>van</strong> volledig<br />

onafhankelijke visitatoren.<br />

101


<strong>De</strong> visitatiecommissie bestaat uit drie personen die gezamenlijk over <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigheid beschikken:<br />

− kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> vastgoedsector;<br />

− kennis <strong>van</strong> financiën, bedrijfskun<strong>de</strong> en bestuurskun<strong>de</strong>;<br />

− kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie en financiering <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting;<br />

− kennis <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> aspecten <strong>van</strong> het <strong>wonen</strong>, met name leefbaarheid,<br />

woonzekerheid, integratie en gelijke kansen <strong>van</strong> bewoners.<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie kan zich laten bijstaan door een secretaris voor <strong>de</strong><br />

praktische organisatie en verslaggeving. <strong>De</strong> secretaris is niet stemgerechtigd.<br />

Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong> onafhankelijke le<strong>de</strong>n wordt door het <strong>De</strong>partement aangeduid als<br />

voorzitter.<br />

Voordat <strong>de</strong> onafhankelijke <strong>de</strong>skundigen <strong>de</strong>elnemen aan hun eerste visitatie<br />

krijgen zij een opleiding waarin het volgen<strong>de</strong> aan bod komt:<br />

− organisatie en financiering <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting<br />

− toelichting bij het opzet <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling, <strong>de</strong> doelstellingen en<br />

indicatoren.<br />

1.3 <strong>De</strong> tool voor uitwisseling <strong>van</strong> gegevens<br />

Het <strong>De</strong>partement staat in voor <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> een tool voor uitwisseling <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> gegevens tussen SHM’s, <strong>De</strong>partement, Agentschappen en <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie, ver<strong>de</strong>r genoemd ‘databank’.<br />

<strong>De</strong> SHM’s la<strong>de</strong>n een aantal <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens rechtstreeks op in <strong>de</strong> databank.<br />

<strong>De</strong> SHM’s zijn verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> juistheid <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gegevens. Ze wor<strong>de</strong>n<br />

geacht <strong>de</strong> gegevens over hun SHM in <strong>de</strong> databank te controleren en het<br />

<strong>De</strong>partement te verwittigen indien volgens hen <strong>de</strong> gegevens niet juist zijn.<br />

Wanneer <strong>de</strong> SHM op <strong>de</strong> hoogte wordt gesteld <strong>van</strong> een geplan<strong>de</strong> visitatie,<br />

voegt ze alle bijkomen<strong>de</strong> documenten die rele<strong>van</strong>t zijn voor het beoor<strong>de</strong>len <strong>van</strong><br />

haar <strong>prestaties</strong> in digitale vorm toe aan <strong>de</strong> databank. Het betreft minimaal<br />

volgen<strong>de</strong> documenten:<br />

− het laatste jaarverslag;<br />

− <strong>de</strong> laatste jaarrekening;<br />

− het bijhoren<strong>de</strong> verslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> bedrijfsrevisor;<br />

− een link naar het adres <strong>van</strong> <strong>de</strong> website <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM;<br />

− een schriftelijk document over <strong>de</strong> interne controle (als dit er is);<br />

− een schriftelijke procedure huurachterstal (als die er is);<br />

− <strong>de</strong> financiële meerjarenplanning;<br />

− <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoud- en renovatieplanning;<br />

− <strong>de</strong> laatste twee nummers <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rskrant (als die er is);<br />

− <strong>de</strong> laatste tien brieven aan huur<strong>de</strong>rs/kopers.<br />

Het agentschap Inspectie RWO levert aan het <strong>De</strong>partement on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> gegevens om op te nemen in <strong>de</strong> databank:<br />

− geconstateer<strong>de</strong> inbreuken <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM op <strong>de</strong> wettelijke en reglementaire<br />

verplichtingen met een classificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> ernst <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze inbreuken;<br />

− geconstateer<strong>de</strong> inbreuken <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM op principes <strong>van</strong> behoorlijk bestuur;<br />

− het klachtenrapport <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM voor <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Ombudsdienst;<br />

− verslagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Wooninspectie over eventuele inbreuken door<br />

SHM’s op <strong>de</strong> minimaal vereiste kwaliteit <strong>van</strong> woningen.<br />

Het agentschap Wonen Vlaan<strong>de</strong>ren levert aan het <strong>De</strong>partement on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> gegevens om op te nemen in <strong>de</strong> databank:<br />

− een lijst <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM die zijn opgenomen op <strong>de</strong> ‘Inventaris<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> ongeschikt en onbewoonbaar verklaar<strong>de</strong> woningen’;<br />

− een adressenbestand met gegevens over <strong>de</strong> lokale woonactoren.<br />

102 Hoofdstuk 6


<strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) levert aan het<br />

<strong>De</strong>partement on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gegevens om op te nemen in <strong>de</strong> databank:<br />

− een antwoord op <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> SHM alle financiële mid<strong>de</strong>len die niet<br />

noodzakelijk zijn voor <strong>de</strong> dagelijkse werking laten beheren door <strong>de</strong> VMSW;<br />

− an<strong>de</strong>re door het <strong>De</strong>partement noodzakelijk geachte gegevens.<br />

<strong>De</strong> databank genereert automatisch een digitale output waarin <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> SHM als volgt wor<strong>de</strong>n gepresenteerd:<br />

− <strong>de</strong> resultaten voor elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> effect-, prestatie- en omgevingsindicatoren in<br />

cijfers;<br />

− een grafische voorstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> resultaten:<br />

− grafieken die <strong>de</strong> scores <strong>van</strong> alle SHM’s rangschikken <strong>van</strong> laag naar hoog<br />

met aanduiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> positie <strong>van</strong> <strong>de</strong> betrokken SHM op <strong>de</strong>ze ver<strong>de</strong>ling<br />

en met aanduiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> vereisten;<br />

− voor <strong>de</strong> indicatoren waarvoor tijdreeksen beschikbaar zijn: een grafiek<br />

met <strong>de</strong> evolutie;<br />

− <strong>de</strong> bijkomen<strong>de</strong> documenten waarnaar hierboven is verwezen.<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie krijgt rechtstreeks toegang tot <strong>de</strong>ze digitale output uit <strong>de</strong><br />

databank.<br />

<strong>De</strong> resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM voor elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> te beoor<strong>de</strong>len indicatoren wor<strong>de</strong>n<br />

opgenomen in een beoor<strong>de</strong>lingsschema, dat toelaat tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visitatie per SD en<br />

OD te noteren. <strong>De</strong> visitatiecommissie krijgt rechtstreeks toegang tot een af te<br />

drukken versie <strong>van</strong> het beoor<strong>de</strong>lingsschema.<br />

1.4 Praktische organisatie visitatie<br />

Minimum twee maan<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> visitatie bezorgt <strong>de</strong> voorzitter <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie aan <strong>de</strong> directeur <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM een voorstel <strong>van</strong> datum, een lijst<br />

<strong>van</strong> te spreken personen en een lijst <strong>van</strong> te bezorgen documenten.<br />

In overleg tussen <strong>de</strong> voorzitter en <strong>de</strong> SHM wordt een <strong>de</strong>finitieve datum voor <strong>de</strong><br />

visitatie vastgelegd.<br />

<strong>De</strong> SHM kan mits motivatie bijkomen<strong>de</strong> woonactoren en vertegenwoordigers<br />

<strong>van</strong> bewonersgroepen voorstellen om te spreken tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visitatie.<br />

<strong>De</strong> lokale woonactoren en vertegenwoordigers <strong>van</strong> bewonersgroepen wor<strong>de</strong>n<br />

uitgenodigd door <strong>de</strong> voorzitter <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommissie.<br />

<strong>De</strong> directeur <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM vraagt alle me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM zich tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

dag(en) <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatie beschikbaar te hou<strong>de</strong>n voor gesprekken met <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie.<br />

Ter voorbereiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> gesprekken bestu<strong>de</strong>ert <strong>de</strong> visitatiecommissie <strong>de</strong><br />

output uit <strong>de</strong> databank voor <strong>de</strong> SHM.<br />

1.5 Programma visitatie<br />

Voor huisvestingsmaatschappijen met enkel koopactiviteiten vindt <strong>de</strong> visitatie<br />

plaats op één dag. Voor huisvestingsmaatschappijen met huuractiviteiten wordt <strong>de</strong><br />

visitatie gespreid over twee dagen.<br />

Het programma wordt minimum twee weken vooraf bezorgd aan <strong>de</strong> directeur<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM.<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie voert minimaal een gesprek met volgen<strong>de</strong> betrokkenen:<br />

− <strong>de</strong> voorzitter <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM;<br />

− <strong>de</strong> directeur <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM;<br />

− het hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> technische dienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM;<br />

− het hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële dienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM;<br />

− het hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> dienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM;<br />

− <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijke voor klantenonthaal;<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 103


− één of meer<strong>de</strong>re vertegenwoordigers <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenten <strong>van</strong> het werkgebied;<br />

− één of meer<strong>de</strong>re vertegenwoordigers <strong>van</strong> welzijnsorganisaties die actief zijn in<br />

het werkgebied (OCMW, opbouwwerk, CAW, …);<br />

− één of meer<strong>de</strong>re vertegenwoordigers <strong>van</strong> bewonersgroepen, opbouwwerk,<br />

buurtwerk.<br />

Om <strong>de</strong> tijdsinvestering beperkt te hou<strong>de</strong>n kan een aantal <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gesprekken in<br />

groep gebeuren. Er wor<strong>de</strong>n geen parallelle gesprekken gevoerd. Alle le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie zijn dus aanwezig bij alle gesprekken.<br />

Bij <strong>de</strong> gesprekken met <strong>de</strong> diensthoof<strong>de</strong>n en an<strong>de</strong>re me<strong>de</strong>werkers is <strong>de</strong><br />

directeur niet aanwezig. <strong>De</strong> directeur houdt zich wel ter beschikking om zonodig te<br />

antwoor<strong>de</strong>n op bijkomen<strong>de</strong> vragen.<br />

Het programma wordt opgemaakt naar het mo<strong>de</strong>l dat in bijlage 3 is<br />

opgenomen. <strong>De</strong> voorzitter <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommissie bepaalt het <strong>de</strong>finitieve<br />

programma rekening hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong> specifieke kenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM en <strong>de</strong><br />

lokale context. <strong>De</strong> voorzitter beslist ook welke vertegenwoordigers <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

gemeenten en an<strong>de</strong>re organisaties wor<strong>de</strong>n uitgenodigd voor <strong>de</strong>elname aan <strong>de</strong><br />

gesprekken. <strong>De</strong> voorzitter kan hiervoor gebruik maken <strong>van</strong> een databank met<br />

namen <strong>van</strong> contactpersonen die is aangelegd door het <strong>De</strong>partement RWO.<br />

<strong>De</strong> voorzitter <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommissie is verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het<br />

respecteren <strong>van</strong> <strong>de</strong> timing.<br />

Het mo<strong>de</strong>l bevat ook een indicatieve aanduiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd besteed per<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling. Rekening hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong> specifieke<br />

situatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM kan <strong>de</strong> voorzitter <strong>de</strong>ze tijdsin<strong>de</strong>ling wijzigen31.<br />

<strong>De</strong> ‘Inhou<strong>de</strong>lijke leidraad voor <strong>de</strong> visitaties’ die hierna volgt on<strong>de</strong>r ‘2’ is een<br />

hulpmid<strong>de</strong>l voor <strong>de</strong> visitatiecommissie. <strong>De</strong> voorzitter bewaakt dat <strong>de</strong>ze leidraad<br />

wordt gevolgd en dat <strong>de</strong> gesprekken op basis <strong>van</strong> zo objectief mogelijke informatie<br />

verlopen.<br />

1.6 Beoor<strong>de</strong>ling<br />

<strong>De</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld volgens 7 prestatievel<strong>de</strong>n:<br />

1. beschikbaarheid <strong>van</strong> woningen;<br />

2. kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen en woonomgeving;<br />

3. betaalbaarheid;<br />

4. sociaal beleid;<br />

5. interne werking en financiële leefbaarheid;<br />

6. klantvrien<strong>de</strong>lijkheid;<br />

7. wettelijkheid en behoorlijk bestuur.<br />

Voor <strong>de</strong> eerste drie prestatievel<strong>de</strong>n zijn er strategische doelstellingen en<br />

operationele doelstellingen. Voor <strong>de</strong> overige prestatievel<strong>de</strong>n zijn er alleen<br />

operationele doelstellingen.<br />

<strong>De</strong> strategische doelstellingen komen rechtstreeks uit <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong>.<br />

<strong>De</strong> SHM’s wor<strong>de</strong>n mee ingeschakeld om <strong>de</strong>ze doelstellingen te bereiken. <strong>De</strong> mate<br />

waarin resultaten op <strong>de</strong> strategische doelstellingen wor<strong>de</strong>n bereikt, wordt gemeten<br />

a.d.h.v. effectindicatoren. <strong>De</strong>ze effectindicatoren brengen mee in beeld welke<br />

bijdrage <strong>de</strong> SHM’s leveren tot het realiseren <strong>van</strong> <strong>de</strong> centrale doelstellingen <strong>van</strong> het<br />

woonbeleid. Bovendien verschaffen ze essentiële beleidsinformatie. <strong>De</strong> mate<br />

waarin effecten wor<strong>de</strong>n bereikt, zijn echter niet enkel het resultaat <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

inspanningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM. Daarom wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> effectindicatoren niet mee in<br />

rekening gebracht bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM. <strong>De</strong> SHM<br />

wordt enkel beoor<strong>de</strong>eld op <strong>prestaties</strong> en niet op effecten.<br />

31 Bv. voor een SHM die werkt in een grote stad kan relatief meer tijd wor<strong>de</strong>n uitgetrokken voor<br />

het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el leefbaarheid; voor een SHM die tij<strong>de</strong>ns vorige visitatie zwak scoor<strong>de</strong> op<br />

financiële planning kan meer tijd wor<strong>de</strong>n uitgetrokken voor dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el.<br />

104 Hoofdstuk 6


<strong>De</strong> operationele doelstellingen maken concreet hoe <strong>de</strong> strategische<br />

doelstellingen kunnen wor<strong>de</strong>n gerealiseerd. Ze zijn veel meer dan <strong>de</strong> strategische<br />

doelstellingen geformuleerd in termen <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s. We spreken<br />

hier <strong>van</strong> ‘prestatie-indicatoren’.<br />

<strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>lingen voor operationele doelstellingen zijn mogelijk:<br />

− ‘uitstekend’: <strong>de</strong> SHM levert uitzon<strong>de</strong>rlijke <strong>prestaties</strong> met een voorbeeldfunctie<br />

voor an<strong>de</strong>re SHM’s;<br />

− ‘goed’: <strong>de</strong> SHM levert <strong>prestaties</strong> die voldoen aan <strong>de</strong> vereisten;<br />

− ‘voor verbetering vatbaar’: <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM voldoen niet aan <strong>de</strong><br />

vereisten;<br />

− ‘onvoldoen<strong>de</strong>’: <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM voldoen niet aan <strong>de</strong> vereisten; <strong>de</strong><br />

SHM werd op basis <strong>van</strong> een prestatiebeoor<strong>de</strong>ling aangezet tot verbetering,<br />

maar <strong>de</strong>ze verbetering is niet gerealiseerd tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>.<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie maakt bij haar beoor<strong>de</strong>ling maximaal gebruik <strong>van</strong><br />

‘indicatoren’. Dit zijn cijfergegevens die beschikbaar zijn voor alle SHM’s op basis<br />

<strong>van</strong> een zo uniform mogelijke registratie en die zijn opgeslagen in een databank<br />

die toelaat <strong>de</strong> SHM te positioneren binnen <strong>de</strong> sector. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visitatie wordt <strong>de</strong><br />

positie <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM besproken en wordt gezocht naar verklaringen voor <strong>de</strong>ze<br />

positie.<br />

Voor elke operationele doelstelling zijn een of meer<strong>de</strong>re ‘vereisten’<br />

geformuleerd. Dit zijn voorwaar<strong>de</strong>n waaraan <strong>de</strong> SHM moet voldoen om <strong>de</strong><br />

beoor<strong>de</strong>ling ‘goed’ te krijgen. Afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> informatie die voor <strong>de</strong> SHM’s<br />

beschikbaar is, kunnen <strong>de</strong> vereisten volgen<strong>de</strong> vormen aannemen:<br />

− een absolute norm opgelegd aan <strong>de</strong> indicator (bv. liquiditeitsratio groter dan<br />

1);<br />

− een relatieve norm opgelegd aan <strong>de</strong> indicator (bv. <strong>de</strong> SHM dient zich te<br />

bevin<strong>de</strong>n in kwartiel 2, 3 of 4 <strong>van</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling over alle SHM’s);<br />

− een omschrijving in kwalitatieve termen.<br />

Voor doelstellingen waarvoor <strong>de</strong> ‘vereiste’ enkel is omschreven in kwalitatieve<br />

termen, wordt <strong>de</strong> visitatiecommissie gevraagd een oor<strong>de</strong>el te vormen op basis <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> vooraf bezorg<strong>de</strong> documenten en <strong>van</strong> <strong>de</strong> informatie verstrekt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visitatie.<br />

Voor <strong>de</strong> operationele doelstellingen waarvoor meer<strong>de</strong>re vereisten zijn<br />

opgelegd, moet <strong>de</strong> SHM voldoen aan alle vereisten om voor <strong>de</strong>ze doelstelling <strong>de</strong><br />

beoor<strong>de</strong>ling ‘goed’ te krijgen.<br />

<strong>De</strong> ‘Inhou<strong>de</strong>lijke leidraad voor <strong>de</strong> visitatie’ beoogt een inhou<strong>de</strong>lijke<br />

on<strong>de</strong>rsteuning te bie<strong>de</strong>n voor het gesprek. Bij <strong>de</strong> strategische doelstellingen zijn <strong>de</strong><br />

effectindicatoren opgenomen en vervolgens vragen die aan bod kunnen komen<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visitatie. Bij <strong>de</strong> operationele doelstellingen is aangegeven welke<br />

prestatie-indicatoren <strong>van</strong> toepassing zijn en welke vereisten wor<strong>de</strong>n opgelegd. <strong>De</strong><br />

‘Toelichtingen’ (cursief en in een ka<strong>de</strong>r) bevatten een toelichting bij <strong>de</strong><br />

gehanteer<strong>de</strong> indicator en bij <strong>de</strong> vereisten. Telkens is ook aangegeven of <strong>de</strong><br />

indicator betrekking heeft op SHM’s die huuractiviteiten uitvoeren dan wel op<br />

SHM’s die koopactiviteiten uitvoeren. Een SHM met bei<strong>de</strong> soorten activiteiten<br />

wordt beoor<strong>de</strong>eld voor alle indicatoren.<br />

Bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling houdt <strong>de</strong> visitatiecommissie rekening met <strong>de</strong> kenmerken<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM, haar patrimonium en <strong>de</strong> context waarbinnen <strong>de</strong> SHM functioneert. Dit<br />

kan tot gevolg hebben dat <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommissie voor <strong>de</strong><br />

betreffen<strong>de</strong> doelstelling afwijkt <strong>van</strong> <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling die zou wor<strong>de</strong>n toegekend<br />

louter op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicator en het beoor<strong>de</strong>lingsschema. <strong>De</strong>rgelijke afwijken<strong>de</strong><br />

score zal <strong>de</strong> visitatiecommissie steeds argumenteren met verwijzing naar <strong>de</strong><br />

specifieke kenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM, haar woningbezit en <strong>de</strong> context waarbinnen ze<br />

functioneert.<br />

Per prestatieveld formuleert <strong>de</strong> visitatiecommissie een eindoor<strong>de</strong>el. Dit<br />

eindoor<strong>de</strong>el komt overeen met <strong>de</strong> laagste score die is toegekend voor één <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

operationele doelstellingen die tot dit prestatieveld behoren. Indien bijvoorbeeld<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 105


voor het eerste prestatieveld <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling voor alle operationele doelstellingen<br />

‘goed’ is en voor één operationele doelstelling ‘voor verbetering vatbaar’, dan is het<br />

eindoor<strong>de</strong>el voor dit prestatieveld ‘voor verbetering vatbaar’. Voor <strong>de</strong>ze wijze <strong>van</strong><br />

rapportering is gekozen omdat ze dui<strong>de</strong>lijk maakt voor welke doelstellingen <strong>de</strong><br />

SHM voldoet of niet voldoet aan <strong>de</strong> verwachtingen. <strong>De</strong> vertegenwoordigers <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

VVH in <strong>de</strong> Begeleidingsgroep gingen hier niet mee akkoord en stel<strong>de</strong>n als<br />

alternatief voor om per prestatieveld een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score te berekenen.<br />

<strong>De</strong> samenvatten<strong>de</strong> tabel vooraan in het visitatierapport (zie bijlage 3)<br />

verdui<strong>de</strong>lijkt hoe het eindoor<strong>de</strong>el is tot stand gekomen. We benadrukken dat het<br />

wenselijk is in <strong>de</strong> communicatie over <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM steeds <strong>de</strong>ze<br />

samenvatten<strong>de</strong> tabel in zijn geheel over te nemen en niet enkel <strong>de</strong> scores per<br />

prestatieveld. Als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> totaalscore per prestatieveld tot<br />

stand komt, riskeert dit laatste immers een te negatief beeld opleveren.<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie streeft naar consensus over haar beoor<strong>de</strong>ling. Indien dit<br />

onverhoopt niet mogelijk is, baseert <strong>de</strong> commissie zich op het<br />

meer<strong>de</strong>rheidsstandpunt en vermeldt ze in haar verslag ook <strong>de</strong> opvattingen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

overige commissiele<strong>de</strong>n.<br />

Indien <strong>de</strong> visitatiecommissie naar haar mening over onvoldoen<strong>de</strong> gegevens<br />

beschikt om tot een beoor<strong>de</strong>ling te komen, dan kan <strong>de</strong> commissie zich hier<strong>van</strong><br />

onthou<strong>de</strong>n, mits zij dit uitdrukkelijk vermeldt in het visitatierapport.<br />

1.7 Visitatierapport<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie legt haar beoor<strong>de</strong>ling vast in een visitatierapport <strong>van</strong><br />

maximaal 20 pagina’s. Een mo<strong>de</strong>l voor het visitatierapport is opgenomen in bijlage.<br />

Dit visitatierapport bevat:<br />

− een inleiding met een korte toelichting bij <strong>de</strong> bedoeling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

prestatiebeoor<strong>de</strong>ling;<br />

− een samenvatten<strong>de</strong> tabel met <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling per operationele doelstelling en<br />

een eindoor<strong>de</strong>el per prestatieveld;<br />

− een beknopte beschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM, haar historiek en <strong>de</strong> omgeving waarin<br />

ze werkt;<br />

− per prestatieveld:<br />

− voor elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> operationele doelstellingen <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling met een<br />

motivatie voor die beoor<strong>de</strong>ling, verwijzend naar <strong>de</strong> indicatoren en naar <strong>de</strong><br />

informatie uit <strong>de</strong> gesprekken;<br />

− voor <strong>de</strong> strategische doelstellingen een beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> bereikte<br />

effecten, verwijzend naar <strong>de</strong> indicatoren en <strong>de</strong> informatie uit <strong>de</strong><br />

gesprekken;<br />

− aanbevelingen voor <strong>de</strong> SHM;<br />

− een advies aan <strong>de</strong> Minister verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het beleidsdomein <strong>wonen</strong><br />

wat betreft <strong>de</strong> te nemen maatregelen t.a.v. <strong>de</strong> SHM en <strong>de</strong> termijnen<br />

waarbinnen verbetering moet zijn gerealiseerd;<br />

− aanbevelingen voor het <strong>Vlaamse</strong> woonbeleid.<br />

Voor <strong>de</strong> verslaggeving maakt <strong>de</strong> visitatiecommissie reeds tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visitatie<br />

maximaal gebruik <strong>van</strong> een standaardlayout die gebaseerd is op het<br />

beoor<strong>de</strong>lingsschema. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> tussentijdse evaluaties en bij <strong>de</strong> ein<strong>de</strong>valuatie<br />

overloopt <strong>de</strong> visitatiecommissie alle operationele doelstellingen die aan bod<br />

kwamen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> daaraan voorafgaan<strong>de</strong> gesprekken en formuleert een voorstel<br />

voor (tussentijds) oor<strong>de</strong>el met inbegrip <strong>van</strong> <strong>de</strong> motieven voor het toekennen <strong>van</strong><br />

het oor<strong>de</strong>el. <strong>De</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommissie noteren <strong>de</strong> vragen waartoe dit<br />

tussentijds oor<strong>de</strong>el nog aanleiding geeft en nemen <strong>de</strong>ze vragen mee naar <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> gespreksron<strong>de</strong>.<br />

<strong>De</strong>zelf<strong>de</strong> werkwijze wordt herhaald bij <strong>de</strong> ein<strong>de</strong>valuatie. Indien tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze<br />

ein<strong>de</strong>valuatie nog vragen open blijven, kunnen <strong>de</strong>ze nog aan bod komen tij<strong>de</strong>ns<br />

een afron<strong>de</strong>nd gesprek met <strong>de</strong> directeur.<br />

106 Hoofdstuk 6


Na <strong>de</strong> visitatie verwerkt <strong>de</strong> voorzitter alles in een ontwerp <strong>van</strong> eindverslag. <strong>De</strong><br />

voorzitter bezorgt dit ontwerp aan <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommissie. Na akkoord<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> commissie bezorgt <strong>de</strong> voorzitter dit ontwerp <strong>van</strong><br />

visitatierapport aan <strong>de</strong> SHM. Dit is maximaal een week nadat <strong>de</strong> visitatie heeft<br />

plaats gevon<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> SHM krijgt een week tijd om te reageren op dit ontwerp.<br />

Binnen <strong>de</strong> maand na <strong>de</strong> visitatie licht <strong>de</strong> visitatiecommissie <strong>de</strong><br />

prestatiebeoor<strong>de</strong>ling toe tij<strong>de</strong>ns een bijeenkomst met <strong>de</strong> Raad <strong>van</strong> Bestuur.<br />

Naar aanleiding <strong>van</strong> dit gesprek past <strong>de</strong> visitatiecommissie haar rapport aan<br />

op punten waar zij dit nodig acht. Binnen <strong>de</strong> twee weken na <strong>de</strong> bespreking met <strong>de</strong><br />

Raad <strong>van</strong> Bestuur verzendt <strong>de</strong> voorzitter het <strong>de</strong>finitieve visitatierapport aan <strong>de</strong><br />

SHM en aan het <strong>De</strong>partement.<br />

Binnen <strong>de</strong> vier weken na <strong>de</strong> bespreking met <strong>de</strong> Raad <strong>van</strong> Bestuur kan <strong>de</strong><br />

SHM aan <strong>de</strong> voorzitter en aan het <strong>De</strong>partement een reactie verzen<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />

prestatiebeoor<strong>de</strong>ling waarin zij aangeeft wat zij gaat doen met <strong>de</strong> bevindingen en<br />

<strong>de</strong> eventueel vastgestel<strong>de</strong> verbeterpunten.<br />

Het <strong>De</strong>partement RWO formuleert op basis <strong>van</strong> het eindrapport <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie en <strong>van</strong> <strong>de</strong> reactie <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM een advies aan <strong>de</strong><br />

verantwoor<strong>de</strong>lijke minister met betrekking tot <strong>de</strong> te nemen maatregelen.<br />

<strong>De</strong> Minister beslist welke maatregelen hij zal verbin<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> vastgestel<strong>de</strong><br />

<strong>prestaties</strong> en brengt het <strong>De</strong>partement, <strong>de</strong> visitatiecommissie en <strong>de</strong> SHM hier<strong>van</strong> op<br />

gepaste wijze op <strong>de</strong> hoogte.<br />

Het visitatierapport en <strong>de</strong> reactie <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM daarop wor<strong>de</strong>n publiek<br />

gemaakt.<br />

Na afloop <strong>van</strong> <strong>de</strong> termijn waarbinnen <strong>de</strong> Minister verbetering verwacht gaat<br />

het <strong>De</strong>partement na of <strong>de</strong> gevraag<strong>de</strong> verbetering is gerealiseerd. Het <strong>De</strong>partement<br />

kan hierbij advies vragen <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorzitter <strong>van</strong> <strong>de</strong> visitatiecommissie, die ook alle<br />

le<strong>de</strong>n kan raadplegen. Is <strong>de</strong> gevraag<strong>de</strong> verbetering gerealiseerd, dan wordt op dat<br />

ogenblik <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling gewijzigd naar ‘goed’. <strong>De</strong> gewijzig<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling wordt<br />

publiek gemaakt.<br />

2. Inhou<strong>de</strong>lijke leidraad voor <strong>de</strong> visitaties<br />

Hieron<strong>de</strong>r wordt per prestatieveld aangegeven welke strategische doelstellingen<br />

(SD) en operationele doelstellingen (OD) hiertoe behoren. Per doelstelling wordt<br />

eerst aangegeven welke indicatoren hiervoor rele<strong>van</strong>t zijn. <strong>De</strong> indicatoren die<br />

tussen (…) staan, zijn niet onmid<strong>de</strong>llijk beschikbaar, maar kunnen op relatief korte<br />

termijn wel beschikbaar komen. Vervolgens wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> SD’s richtvragen<br />

geformuleerd die het startpunt kunnen vormen voor het visitatiegesprek. Voor <strong>de</strong><br />

OD’s gaat <strong>de</strong> visiatiecommissie na of voldaan is aan <strong>de</strong> vereisten. In <strong>de</strong><br />

‘Toelichtingen’ wordt een na<strong>de</strong>re toelichting gegeven bij <strong>de</strong> indicatoren, <strong>de</strong><br />

vereisten en <strong>de</strong> vragen voor <strong>de</strong> visitatiecommissie.<br />

PRESTATIEVELD 1: BESCHIKBAARHEID VAN WONINGEN<br />

SD1: <strong>De</strong> SHM draagt bij tot <strong>de</strong> beschikbaarheid <strong>van</strong> woningen, in het bijzon<strong>de</strong>r<br />

voor <strong>de</strong> meest behoeftige gezinnen en alleenstaan<strong>de</strong>n<br />

Effectindicatoren voor SHM met huuractiviteiten:<br />

− <strong>De</strong>kkingsgraad huurwoningen;<br />

− Gemid<strong>de</strong>ld equivalent netto-belastbaar inkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs;<br />

− Aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> huishou<strong>de</strong>ns met gezinshoofd <strong>van</strong> 65 jaar of ou<strong>de</strong>r;<br />

− Aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> huishou<strong>de</strong>ns met gezinshoofd <strong>van</strong> niet-Belgische nationaliteit;<br />

− Aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs die alleenstaand zijn.<br />

Effectindicatoren voor SHM met koopactiviteiten:<br />

− <strong>De</strong>kkingsgraad koopwoningen;<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 107


− Gemid<strong>de</strong>ld equivalent netto-belastbaar inkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> kopers;<br />

− Gemid<strong>de</strong>ld equivalent netto-belastbaar inkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontleners.<br />

Vragen<br />

− Hoe verklaart u <strong>de</strong> <strong>de</strong>kkingsgraad in het werkgebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM? In welke<br />

mate is <strong>de</strong>ze het gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> inspanningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM?<br />

− Hoe verklaart u <strong>de</strong> inkomenspositie <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs/kopers/ontleners <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM? In welke mate is <strong>de</strong>ze het gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> inspanningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM?<br />

− Hoe beoor<strong>de</strong>elt u meer algemeen <strong>de</strong> beschikbaarheid <strong>van</strong> woningen voor <strong>de</strong><br />

meest behoeftige gezinnen en alleenstaan<strong>de</strong>n in het werkgebied?<br />

Toelichting SD 1<br />

1. <strong>De</strong>kkingsgraad<br />

<strong>De</strong> beschikbaarheid <strong>van</strong> woningen moet steeds wor<strong>de</strong>n gerelateerd aan <strong>de</strong> behoefte.<br />

Dit wordt best bekeken op gemeentelijk niveau. Er bestaan voor gemeenten echter<br />

geen behoeftenramingen. Wel beschikbaar is een cijfer dat voor elke gemeente een<br />

raming geeft <strong>van</strong> het aantal huishou<strong>de</strong>ns dat op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> inkomensgrenzen in<br />

aanmerking zou komen voor een <strong>sociale</strong> huurwoning of –koopwoning (Smets &<br />

Van<strong>de</strong>kerckhove, 2007). Dit cijfer is gebaseerd op <strong>de</strong> Woonsurvey, die werd uitgevoerd<br />

in 2005.<br />

Voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huur kan het aantal <strong>sociale</strong> huurwoningen in <strong>de</strong> gemeenten <strong>van</strong> het<br />

werkgebied gerelateerd wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> aldus geraam<strong>de</strong> ‘behoeften’ in het werkgebied.<br />

We noemen dit <strong>de</strong> ‘<strong>de</strong>kkingsgraad’ <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting. Het is dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong><br />

SHM in kwestie slechts beperkt invloed heeft op <strong>de</strong>ze indicator. Het betreft daarom een<br />

effectindicator, die moet geïnterpreteerd wor<strong>de</strong>n in samenhang met meer<strong>de</strong>re<br />

omgevingsindicatoren. Het is ook dui<strong>de</strong>lijk dat het hier een indicator betreft die slechts<br />

in beperkte mate <strong>de</strong> recente inspanningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM weergeeft. Het resultaat is<br />

vooral afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> inspanningen in het verle<strong>de</strong>n, <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM in kwestie, maar<br />

ook <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re actoren. Voor het meten <strong>van</strong> <strong>de</strong> recente inspanningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

is een indicator opgenomen on<strong>de</strong>r OD 1.1.<br />

Voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> koopactiviteit ligt een vergelijkbare indicator min<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> hand. In <strong>de</strong><br />

eerste plaats is het aantal huishou<strong>de</strong>ns dat voldoet aan <strong>de</strong> wettelijke voorwaar<strong>de</strong>n een<br />

pak hoger dan voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huur en zullen nieuwe projecten steeds slechts<br />

marginaal bijdragen tot een behoefte die op <strong>de</strong>ze wijze wordt gemeten. <strong>De</strong><br />

<strong>de</strong>kkingsgraad zal hier dus steeds zeer laag zijn, wat <strong>de</strong> rele<strong>van</strong>tie <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicator in<br />

vraag stelt. Los daar<strong>van</strong> moet men beslissen hoe ver men teruggaat in het verle<strong>de</strong>n om<br />

het aanbod aan <strong>sociale</strong> koopwoningen te tellen. Een mogelijk referentiepunt is 20 jaar,<br />

dit is <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waarin het we<strong>de</strong>rinkooprecht <strong>van</strong> kracht is. Er zijn echter maar<br />

gegevens se<strong>de</strong>rt 1993. Een op korte termijn ook niet op te lossen tekortkoming is dat<br />

<strong>de</strong> <strong>sociale</strong> koopwoningen aangebo<strong>de</strong>n door intercommunales voorlopig niet zijn<br />

geïnventariseerd. <strong>De</strong> voorlopige <strong>de</strong>finitie waar we mee werken is het aantal<br />

koopwoningen gerealiseerd se<strong>de</strong>rt 1993 t.o.v. <strong>de</strong> theoretische doelgroep <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

koop.<br />

<strong>De</strong> <strong>de</strong>kkingsgraad wordt uitgezet in een frequentiever<strong>de</strong>ling, waarop <strong>de</strong> positie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM wordt aangeduid. Het gesprek vertrekt <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze ver<strong>de</strong>ling.<br />

2. Doelgroepbereik<br />

Welke doelgroep bereikt <strong>de</strong> SHM? Hiervoor wordt gekeken naar vier indicatoren: het<br />

inkomen, het aan<strong>de</strong>el ou<strong>de</strong>ren, het aan<strong>de</strong>el allochtonen, het aan<strong>de</strong>el alleenstaan<strong>de</strong>n.<br />

108 Hoofdstuk 6


Om bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> het inkomen rekening te kunnen hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> gezinslast<br />

is het inkomen gestandaardiseerd of ‘equivalent’ gemaakt. Hierbij wordt het belastbaar<br />

inkomen ge<strong>de</strong>eld door een factor die corrigeert voor <strong>de</strong> gezinsom<strong>van</strong>g en leeftijd <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> gezinsle<strong>de</strong>n. Immers, een belastbaar inkomen <strong>van</strong> bv. 2.000 euro per maand heeft<br />

een an<strong>de</strong>re betekenis voor alleenstaan<strong>de</strong> dan voor bv. een gezin met kin<strong>de</strong>ren. Hier<br />

werd gebruik gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> OESO-equivalentieschaal, één <strong>van</strong> <strong>de</strong> meest gebruikte<br />

equivalentieschalen. Het hoofd <strong>van</strong> een huishou<strong>de</strong>n krijgt hier een gewicht gelijk aan<br />

een. Elk an<strong>de</strong>r volwassen gezinslid <strong>van</strong>af 15 jaar een gewicht gelijk aan 0,5 en elk kind<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 15 jaar 0,3. Voor een koppel met twee kin<strong>de</strong>ren on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 15 jaar is dus <strong>de</strong><br />

factor waardoor het netto-belastbaar inkomen wordt ge<strong>de</strong>eld 1 + 0,5 + 0,3 + 0,3 = 2,1.<br />

Het equivalent inkomen voor een huishou<strong>de</strong>n met meer dan een gezinslid bedraagt dus<br />

altijd meer dan het inkomen per hoofd <strong>van</strong> het gezin.<br />

Het equivalent belastbaar inkomen wordt uitgezet in een frequentiever<strong>de</strong>ling, waarop<br />

<strong>de</strong> positie <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM wordt aangeduid. Het gesprek vertrekt <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze ver<strong>de</strong>ling.<br />

Hetzelf<strong>de</strong> gebeurt met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re effectindicatoren.<br />

Bij <strong>de</strong> interpretatie <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze indicator wordt in belangrijke mate rekening gehou<strong>de</strong>n met<br />

<strong>de</strong> omgeving waarbinnen <strong>de</strong> SHM werkt. Zo zijn in een ste<strong>de</strong>lijke omgeving <strong>de</strong><br />

inkomens doorgaans lager, zijn er meer ou<strong>de</strong>ren, meer allochtonen en meer<br />

alleenstaan<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> omgevingsindicatoren bie<strong>de</strong>n daar een inzicht in.<br />

OD1.1: <strong>De</strong> SHM realiseert nieuwe <strong>sociale</strong> huurwoningen<br />

Prestatie-indicatoren SHM met huuractiviteiten:<br />

Jaarlijks aantal gerealiseer<strong>de</strong> huurwoningen (gemid<strong>de</strong>ld over perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

laatste 5 jaar)<br />

− I<strong>de</strong>m in % <strong>van</strong> totaal woningpatrimonium;<br />

− Aantal bij <strong>de</strong> VMSW aangemel<strong>de</strong> nieuwe huurwoningen in % <strong>van</strong> totaal<br />

woningpatrimonium;<br />

− Aantal geplan<strong>de</strong> nieuwe huurwoningen in % <strong>van</strong> totaal woningpatrimonium;<br />

− (Aantal gerealiseer<strong>de</strong> huurwoningen in jaar X/aantal huurwoningen op UP in<br />

jaar X).<br />

Vereisten voor SHM met huuractiviteiten:<br />

Het jaarlijks aantal gerealiseer<strong>de</strong> huurwoningen in % <strong>van</strong> het totale<br />

huurpatrimonium ligt in kwartiel 2, 3 of 4 <strong>van</strong> <strong>de</strong> frequentiever<strong>de</strong>ling.<br />

− Het ‘aangemel<strong>de</strong> aantal nieuwe huurwoningen’ in % <strong>van</strong> het totaal<br />

woningpatrimonium ligt in kwartiel 2, 3 of 4 <strong>van</strong> <strong>de</strong> frequentiever<strong>de</strong>ling.<br />

− Het ‘geplan<strong>de</strong> aantal nieuwe huurwoningen’ in % <strong>van</strong> het totaal<br />

woningpatrimonium ligt in kwartiel 2, 3 of 4 <strong>van</strong> <strong>de</strong> frequentiever<strong>de</strong>ling.<br />

− (Het aantal gerealiseer<strong>de</strong> huurwoningen/aantal huurwoningen op UP bedraagt<br />

minimaal 100% en dit voor alle jaren se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> laatste visitatie)<br />

Toelichting OD 1.1<br />

1. Uitvoering <strong>van</strong> het UP (Uitvoeringsprogramma)<br />

In het verle<strong>de</strong>n gebeur<strong>de</strong> het opnemen <strong>van</strong> investeringsprojecten in <strong>sociale</strong> huur- en<br />

koopwoningen niet planmatig. Bij SBR wer<strong>de</strong>n dossiers projectmatig goedgekeurd door<br />

<strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> administratie. Voor het ‘Investeringsprogramma’, dat verliep via <strong>de</strong><br />

VHM/VMSW, gebeur<strong>de</strong> <strong>de</strong> planning op basis <strong>van</strong> jaarprogramma’s, maar was vooral<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 109


<strong>de</strong> stand <strong>van</strong> zaken <strong>van</strong> het dossier bepalend om te wor<strong>de</strong>n opgenomen in het<br />

programma. Met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong> toepassing <strong>van</strong> enkele ver<strong>de</strong>elsleutels was er<br />

geen sprake <strong>van</strong> afstemming <strong>van</strong> <strong>de</strong> programma’s op <strong>de</strong> no<strong>de</strong>n.<br />

Dit is wel <strong>de</strong> bedoeling <strong>van</strong>af 2009. Om <strong>de</strong> vijf jaar zal het <strong>De</strong>partement RWO een<br />

‘beleidsmatig investeringsprogramma’ (IP) opmaken dat een ver<strong>de</strong>ling bevat tot op<br />

niveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenten. <strong>De</strong> ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len zal mee zijn gebaseerd op<br />

het <strong>de</strong>creet ‘Grond- en Pan<strong>de</strong>nbeleid’, waarin principes verankerd zijn voor ver<strong>de</strong>ling<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len over <strong>de</strong> gemeenten. <strong>De</strong> VMSW zal fungeren als aanmeldpunt voor<br />

alle initiatiefnemers en op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorstellen een voorlopige lijst opstellen.<br />

Vervolgens wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> voorstellen afgetoetst aan <strong>de</strong> bevindingen <strong>van</strong> het lokaal<br />

woonoverleg en aan <strong>de</strong> criteria en prioriteiten zoals opgenomen in het IP en wordt een<br />

ontwerp <strong>van</strong> ‘uitvoeringsprogramma’ (UP) opgesteld. In een volgen<strong>de</strong> fase wordt dan<br />

<strong>de</strong> betrokkenheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> woonorganisaties, <strong>de</strong> gemeenten en <strong>de</strong> privé-sector<br />

georganiseerd. Hiertoe wordt een beoor<strong>de</strong>lingscommissie gevraagd een advies te<br />

verlenen bij het ontwerp <strong>van</strong> uitvoeringsprogramma, waarna <strong>de</strong> VMSW een aangepast<br />

ontwerp <strong>van</strong> UP opmaakt dat ter goedkeuring aan <strong>de</strong> minister zal wor<strong>de</strong>n voorgelegd.<br />

<strong>De</strong> ‘UP’s’ zullen wor<strong>de</strong>n vastgelegd in ‘realiseringsovereenkomsten’.<br />

Van zodra <strong>de</strong>ze nieuwe werkwijze operationeel is, zal het UP dus het ijkpunt wor<strong>de</strong>n<br />

om te beoor<strong>de</strong>len of <strong>de</strong> SHM voldoen<strong>de</strong> woningen en voldoen<strong>de</strong> kavels realiseert.<br />

Omwille <strong>van</strong> het cruciale belang hier<strong>van</strong>, wordt <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> het UP mee<br />

opgenomen in <strong>de</strong> vereisten.<br />

Tot het moment dat gegevens over <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> het UP beschikbaar komen<br />

vergelijkt <strong>de</strong> commissie <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM op vlak <strong>van</strong> nieuwbouw <strong>van</strong> huur- en<br />

koopwoningen met <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re SHM’s. <strong>De</strong>ze bijkomen<strong>de</strong> indicatoren<br />

kunnen later ook nog gebruikt wor<strong>de</strong>n in aanvulling op <strong>de</strong> informatie betreffen<strong>de</strong> het<br />

UP.<br />

2. Sociale huurwoningen realiseren<br />

Over <strong>de</strong> realisaties <strong>van</strong> nieuwe woningen zijn heel wat cijfergegevens beschikbaar. Om<br />

<strong>de</strong> cijfers te kunnen vergelijken tussen SHM’s wor<strong>de</strong>n ze gerelateerd aan <strong>de</strong> schaal<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM.<br />

Als indicator op basis waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> kunnen vergeleken wor<strong>de</strong>n, is voor <strong>de</strong><br />

huuractiviteiten opgenomen het jaarlijks aantal gerealiseer<strong>de</strong> huurwoningen over een<br />

perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> 5 jaar in % <strong>van</strong> het woningpatrimonium. Voor <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling wordt daarbij<br />

gekeken naar het kwartiel waarin <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> SHM zich bevindt. In afwachting <strong>van</strong><br />

een betere indicator (<strong>de</strong> prestatie t.o.v. het UP) is als vereiste opgelegd dat <strong>de</strong> SHM<br />

zich niet in het laagste kwartiel mag bevin<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong> interpretatie wordt rekening<br />

gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> omgevingsfactoren, die in belangrijke mate mee kunnen verklaren<br />

waarom <strong>de</strong> SHM goe<strong>de</strong> of min<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> kan voorleggen. Ook het geplan<strong>de</strong><br />

aantal <strong>sociale</strong> huurwoningen, uitgedrukt in % <strong>van</strong> het patrimonium, is een maatstaf die<br />

op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier wordt beoor<strong>de</strong>eld.<br />

Voor <strong>de</strong> toekomstige realisaties wordt gekeken naar twee indicatoren:<br />

- het aantal nieuwe huurwoningen die bij <strong>de</strong> VMSW zijn ‘aangemeld’ (<strong>de</strong> VMSW<br />

vraagt SHM’s alle toekomstige projecten aan te mel<strong>de</strong>n, ongeacht <strong>de</strong><br />

financieringsbron)<br />

- het aantal nieuwe woningen die door <strong>de</strong> VMSW zijn opgenomen op het<br />

‘uitvoeringsprogramma’ (= aantal ‘geplan<strong>de</strong> nieuwe huurwoningen)<br />

OD 1.2: <strong>De</strong> SHM realiseert nieuwe <strong>sociale</strong> koopwoningen<br />

Prestatie-indicatoren voor SHM met koopactiviteiten:<br />

110 Hoofdstuk 6


− Jaarlijks aantal gerealiseer<strong>de</strong> koopwoningen (gemid<strong>de</strong>ld over perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

laatste 5 jaar)<br />

− Aantal ‘aangemel<strong>de</strong>’ nieuwe koopwoningen<br />

− Aantal ‘geplan<strong>de</strong>’ nieuwe koopwoningen<br />

− Gemid<strong>de</strong>ld leenvolume in <strong>de</strong> afgelopen 5 jaar<br />

− Aantal verstrekte <strong>sociale</strong> leningen totaal en naar aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> beleen<strong>de</strong><br />

activiteit (nieuwbouw, aankoop met sanering, koopwoning), gemid<strong>de</strong>ld over <strong>de</strong><br />

afgelopen 5 jaar<br />

− (Aantal gerealiseer<strong>de</strong> koopwoningen in jaar X/aantal koopwoningen op UP in<br />

jaar X)<br />

Vereisten voor SHM met koopactiviteiten:<br />

− Het jaarlijks aantal gerealiseer<strong>de</strong> koopwoningen ligt in kwartiel 2, 3 of 4 <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

frequentiever<strong>de</strong>ling.<br />

− Het ‘aangemel<strong>de</strong>’ aantal nieuwe koopwoningen ligt in kwartiel 2, 3 of 4 <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

frequentiever<strong>de</strong>ling.<br />

− Het ‘geplan<strong>de</strong>’ aantal nieuwe koopwoningen ligt in kwartiel 2, 3 of 4 <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

frequentiever<strong>de</strong>ling.<br />

− Het ‘gemid<strong>de</strong>ld leenvolume in <strong>de</strong> afgelopen 5 jaar’ ligt in kwartiel 2, 3 of 4 <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> frequentiever<strong>de</strong>ling.<br />

− Het aantal verstrekte <strong>sociale</strong> leningen voor aankoop met sanering gemid<strong>de</strong>ld<br />

over <strong>de</strong> afgelopen 5 jaar ligt in kwartiel 2, 3 of 4 <strong>van</strong> <strong>de</strong> frequentiever<strong>de</strong>ling.<br />

− (Het aantal gerealiseer<strong>de</strong> koopwoningen/aantal koopwoningen op UP<br />

bedraagt minimaal 100% en dit voor alle jaren se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> laatste visitatie)<br />

Toelichting OD 1.2<br />

1. Uitvoering <strong>van</strong> het UP (Uitvoeringsprogramma)<br />

Zie Toelichting OD 1.1.<br />

2. Sociale koopwoningen realiseren<br />

Bij gebrek aan een goe<strong>de</strong> indicator voor schaal, wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> koopwoningen <strong>de</strong><br />

realisaties bekeken in absolute termen. <strong>De</strong> centrale indicator is hier het aantal<br />

gerealiseer<strong>de</strong> koopwoningen over <strong>de</strong> voorbije perio<strong>de</strong> en het aantal geplan<strong>de</strong><br />

koopwoningen. <strong>De</strong> beoor<strong>de</strong>ling gebeurt ook hier op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> positie binnen <strong>de</strong><br />

sector. Bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling kan rekening wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> schaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM.<br />

Voor <strong>de</strong> ‘aangemel<strong>de</strong>’ en ‘geplan<strong>de</strong>’ woningen: zie Toelichting OD 1.1.<br />

3. Sociale leningen<br />

Sociale leningen wor<strong>de</strong>n toegestaan aan particulieren door <strong>de</strong> VMSW. <strong>De</strong> SHM staat in<br />

voor het contact met <strong>de</strong> klanten en het opmaken <strong>van</strong> het dossier. Het is niet <strong>de</strong><br />

bedoeling <strong>de</strong> toewijzing aan particulieren te programmeren via IP-UP, dus dit kan niet<br />

als maatstaf wor<strong>de</strong>n gebruikt. Om een zicht te krijgen op <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> wordt hier als<br />

indicator het totale leenvolume opgenomen en het aantal <strong>sociale</strong> leningen opgesplitst<br />

naar aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> beleen<strong>de</strong> activiteit. <strong>De</strong> beoor<strong>de</strong>ling gebeurt op basis <strong>van</strong> een in<strong>de</strong>ling<br />

in kwartielen. Vooral belangrijk wordt geacht dat <strong>de</strong> SHM naast het aanbie<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

leningen om <strong>de</strong> aankoop <strong>van</strong> een <strong>sociale</strong> woning te financieren ook renovatieactiviteiten<br />

bij particulieren stimuleert. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n is als vereiste opgenomen dat<br />

het aantal leningen voor aankoop met sanering niet in het laagste kwartiel ligt. Bij <strong>de</strong><br />

interpretatie kan rekening wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met omgevingsfactoren, waarbij het<br />

algemeen tekortschieten <strong>van</strong> <strong>de</strong> budgetten om aan <strong>de</strong> vraag te beantwoor<strong>de</strong>n een<br />

belangrijke omgevingsfactor is.<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 111


OD1.3: <strong>De</strong> SHM brengt <strong>sociale</strong> kavels op <strong>de</strong> markt<br />

Indicatoren:<br />

− (Aantal gerealiseer<strong>de</strong> <strong>sociale</strong> kavels in jaar X/aantal <strong>sociale</strong> kavels op UP in<br />

jaar X)<br />

Vereiste voor SHM met koopactiviteiten:<br />

− (Het aantal gerealiseer<strong>de</strong> <strong>sociale</strong> kavels/aantal <strong>sociale</strong> kavels op UP bedraagt<br />

minimaal 100% en dit voor alle jaren se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> laatste visitatie)<br />

Toelichting OD 1.3<br />

Net als <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huur- en koopwoningen zullen <strong>sociale</strong> kavels geprogrammeerd<br />

wor<strong>de</strong>n via het IP-UP. Ook hier biedt het UP dus een ijkpunt. Vanaf 2009 zullen ook in<br />

het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het grond- en pan<strong>de</strong>nbeleid ook <strong>de</strong> realisaties op vlak <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> kavels<br />

geregistreerd wor<strong>de</strong>n<br />

Bij gebrek aan een dui<strong>de</strong>lijk referentieka<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> verwachtingen op vlak <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

kavels wordt tot dan het realiseren <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> kavels niet beoor<strong>de</strong>eld.<br />

OD 1.4 <strong>De</strong> SHM verwerft gron<strong>de</strong>n en pan<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> realisatie <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

woonprojecten en <strong>sociale</strong> kavels<br />

Indicatoren:<br />

− Bebouwbare grondreserves uitgedrukt in aantal te bouwen woningen<br />

− Evolutie <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwerving <strong>van</strong> gron<strong>de</strong>n en pan<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> laatste X jaren<br />

− (Aantal verworven gron<strong>de</strong>n en pan<strong>de</strong>n in jaar X/aantal te verwerven gron<strong>de</strong>n<br />

en pan<strong>de</strong>n volgens UP in jaar X)<br />

Vereisten voor SHM met huur- en/of koopactiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> SHM heeft een dui<strong>de</strong>lijke strategie voor <strong>de</strong> verwerving <strong>van</strong> gron<strong>de</strong>n en<br />

pan<strong>de</strong>n. <strong>De</strong>ze strategie volstaat om <strong>de</strong> nodige <strong>sociale</strong> woonprojecten te<br />

kunnen uitvoeren.<br />

− (Het aantal gerealiseer<strong>de</strong> <strong>sociale</strong> kavels/aantal <strong>sociale</strong> kavels op UP bedraagt<br />

minimaal 100% en dit voor alle jaren se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> laatste visitatie)<br />

Toelichting OD 1.4<br />

Het beschikken over voldoen<strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n en pan<strong>de</strong>n is een voorwaar<strong>de</strong> om <strong>de</strong> nodige<br />

woningen en kavels te kunnen realiseren. Sommige SHM’s beschikken over een<br />

uitgebrei<strong>de</strong> voorraad uit het verle<strong>de</strong>n, an<strong>de</strong>re kunnen maar nieuwe projecten realiseren<br />

via nieuwe verwervingen. Om te beoor<strong>de</strong>len of <strong>de</strong> SHM ‘voldoend’ actief is op vlak <strong>van</strong><br />

verwerving moet dus wor<strong>de</strong>n rekening gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> beschikbare voorraad.<br />

Het verwerven <strong>van</strong> gron<strong>de</strong>n en pan<strong>de</strong>n zal mee zijn opgenomen in het IP-UP. Van<br />

zodra <strong>de</strong>ze nieuwe werkwijze operationeel is, zal het UP dus het ijkpunt wor<strong>de</strong>n om te<br />

beoor<strong>de</strong>len of <strong>de</strong> SHM voldoen<strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n en pan<strong>de</strong>n verwerft. Naar analogie met OD<br />

1.1 en OD 1.2 wordt hier als vereiste <strong>van</strong> afgeleid dat <strong>de</strong> SHM <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n en pan<strong>de</strong>n<br />

verwerft die op het IP staan.<br />

Tot het ogenblik <strong>van</strong> het in voege tre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het betreffen<strong>de</strong> besluit is er geen dui<strong>de</strong>lijk<br />

ijkpunt beschikbaar. Gezien het belang hier<strong>van</strong> is het echter noodzakelijk dat <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie kan beoor<strong>de</strong>len of <strong>de</strong> SHM een voldoen<strong>de</strong> strategie voert op vlak<br />

<strong>van</strong> verwervingen. <strong>De</strong> centrale vraag is dan of <strong>de</strong> SHM een strategie heef op vlak <strong>van</strong><br />

verwervingen, waaruit <strong>de</strong>ze strategie bestaat en of <strong>de</strong>ze strategie volstaat om <strong>de</strong><br />

112 Hoofdstuk 6


nodige projecten te kunnen realiseren. Ook wanneer het IP-UP in werking is, kan een<br />

vraagstelling naar <strong>de</strong>ze strategie rele<strong>van</strong>te bijkomen<strong>de</strong> informatie opleveren.<br />

Volgen<strong>de</strong> bijkomen<strong>de</strong> vragen kunnen gebruikt wor<strong>de</strong>n:<br />

- Wordt <strong>de</strong> aanwezige grondvoorraad als voldoen<strong>de</strong> beschouwd of is er nood aan<br />

bijkomen<strong>de</strong> verwervingen?<br />

- Wat zijn <strong>de</strong> voornaamste elementen in <strong>de</strong> strategie <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM op vlak <strong>van</strong><br />

verwervingen?<br />

- Hoe actief is <strong>de</strong> SHM op vlak <strong>van</strong> bijkomen<strong>de</strong> verwervingen?<br />

- Welke hin<strong>de</strong>rnissen komt <strong>de</strong> SHM tegen bij het verwerven <strong>van</strong> gron<strong>de</strong>n en<br />

pan<strong>de</strong>n?<br />

- Vindt <strong>de</strong> SHM het wenselijk om woonuitbreidingsgebied aan te snij<strong>de</strong>n? Welke<br />

inspanningen doet zij daarvoor? Wat zijn hierbij <strong>de</strong> hin<strong>de</strong>rnissen?<br />

Een interessante indicator die toelaat in te schatten wat <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g is <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

grondvoorraad is <strong>de</strong> grondreserve uitgedrukt in het aantal te bouwen woningen,<br />

rekening hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong> bebouwbaarheid en <strong>de</strong> richtlijnen <strong>van</strong> het RSV.<br />

OD 1.5 <strong>De</strong> SHM stemt haar aanbod af op <strong>de</strong> no<strong>de</strong>n <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> groepen<br />

Indicatoren: geen<br />

Vereiste voor SHM met huur- en koopactiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> SHM hanteert een bewuste strategie om tegemoet te komen aan <strong>de</strong> no<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> bijzon<strong>de</strong>re doelgroepen en werkt hiervoor samen met welzijnsorganisaties<br />

Toelichting OD 1.5<br />

<strong>De</strong> doelgroep <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting is een erg heterogeen samengestel<strong>de</strong> groep.<br />

Binnen <strong>de</strong> groep die in aanmerking komt voor een <strong>sociale</strong> woning zijn er zeer diverse<br />

no<strong>de</strong>n. Een goe<strong>de</strong> SHM gaat op zoek naar <strong>de</strong> verschillen en houdt rekening met <strong>de</strong><br />

verschillen en <strong>de</strong> specifieke no<strong>de</strong>n bij het plannen <strong>van</strong> nieuwe projecten.<br />

Het realiseren <strong>van</strong> projecten gericht op specifieke doelgroepen gebeurt vaak in<br />

samenwerking met welzijnsactoren. Op het terrein zijn er tal <strong>van</strong> projecten opgezet in<br />

het grensgebied tussen bei<strong>de</strong> beleidsdomeinen, o.a. gericht op ou<strong>de</strong>ren, personen met<br />

een handicap, cliënten uit (ex)-psychiatrie, campingbewoners, daklozen, thuislozen, ….<br />

Meestal bestaat <strong>de</strong> samenwerking er in dat <strong>de</strong> SHM bouwt en verkoopt of verhuurt aan<br />

<strong>de</strong> welzijnsorganisatie, die vervolgens verhuurt aan <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> doelgroep.<br />

Reglementair krijgt <strong>de</strong>rgelijke samenwerking vaak <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> een zogenaam<strong>de</strong><br />

‘verhuring buiten het sociaal huurstelsel’. <strong>De</strong> SHM kan ook een aantal woningen<br />

voorbehou<strong>de</strong>n voor een specifieke groep of een specifieke toewijzingsreglement<br />

gebruiken. Het sociaal huurbesluit maakt het mogelijk dat <strong>de</strong> gemeenten daartoe een<br />

‘doelgroepenplan opmaken.<br />

<strong>De</strong> samenwerking kan tot stand komen als gevolg <strong>van</strong> regelmatig en gestructureerd<br />

overleg, bijvoorbeeld naar aanleiding <strong>van</strong> het opmaken <strong>van</strong> een lokaal sociaal plan,<br />

binnen <strong>de</strong> lokale woonraad of via goe<strong>de</strong> bilaterale contacten. <strong>De</strong> samenwerking kan<br />

maar hoeft niet noodzakelijk te wor<strong>de</strong>n vastgelegd in overeenkomsten.<br />

Door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> vraagstelling peilt <strong>de</strong> visitatiecommissie naar <strong>de</strong> strategie die <strong>de</strong> SHM<br />

voert om <strong>de</strong> verschillen binnen haar doelgroep te <strong>de</strong>tecteren en haar aanbod hierop af<br />

te stemmen. Volgen<strong>de</strong> bijkomen<strong>de</strong> vragen kunnen aan bod komen:<br />

- Op welke wijze gaat <strong>de</strong> SHM op zoek naar verschillen binnen haar doelgroep?<br />

- Hoe speelt <strong>de</strong> SHM in op <strong>de</strong> specifieke no<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een aantal groepen?<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 113


- Zijn er binnen het patrimonium <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM woningen die zijn aangepast aan <strong>de</strong><br />

no<strong>de</strong>n <strong>van</strong> bijzon<strong>de</strong>re doelgroepen? Over hoeveel woningen gaat het? Voor welke<br />

doelgroepen?<br />

- Voert <strong>de</strong> SHM op structurele basis overleg met <strong>de</strong> welzijnsactoren?<br />

- Heeft <strong>de</strong> SHM projecten gerealiseerd in met <strong>de</strong> welzijnsactoren?<br />

<strong>De</strong> vereisten sluiten nauwer aan bij <strong>de</strong> activiteiten <strong>van</strong> huurmaatschappijen, maar ook<br />

koopmaatschappijen kunnen via samenwerking interessante projecten, bijvoorbeeld<br />

voor specifieke doelgroepen realiseren.<br />

PRESTATIEVELD 2: KWALITEIT VAN WONINGEN EN<br />

WOONOMGEVING<br />

SD2: <strong>De</strong> woningen zijn <strong>van</strong> goe<strong>de</strong> kwaliteit<br />

Effectindicatoren: te ontwikkelen op basis <strong>van</strong> uniform registratiesysteem<br />

Vraag voor SHM’s met huur- en/of koopactiviteiten:<br />

Hoe beoor<strong>de</strong>elt u <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen die <strong>de</strong> SHM aanbiedt? Hoe<br />

verklaart u <strong>de</strong> relatief hoge of lage kwaliteit? Is een hogere woningkwaliteit<br />

wenselijk?<br />

Toelichting SD 2<br />

Problematisch voor het beoor<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze strategische doelstelling is dat er geen<br />

uniform meetinstrument beschikbaar is voor het meten <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningkwaliteit.<br />

Op re<strong>de</strong>lijke termijn is het mogelijk een standaardfiche te ontwikkelen die verplicht is in<br />

te vullen door <strong>de</strong> SHM’s. <strong>De</strong>ze standaardfiche dient een aantal essentiële<br />

woningkenmerken te bevatten zoals al dan niet aanwezig zijn <strong>van</strong> centrale verwarming,<br />

enkel of dubbel glas, stromend water, sanitaire cel, isolatie <strong>van</strong> het dak,<br />

hoogren<strong>de</strong>mentsketels, … Ver<strong>de</strong>r kunnen elementen wor<strong>de</strong>n opgenomen die bijdragen<br />

tot <strong>de</strong> prestatiemeting voor an<strong>de</strong>re operationele doelstellingen, zoals aanpasbaar<br />

bouwen en energiezuinigheid. Ten slotte kan <strong>de</strong> fiche ook het uitgangspunt zijn voor <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning (zie ver<strong>de</strong>r). SHM’s die <strong>de</strong> inventaris <strong>van</strong> hun<br />

patrimonium meer ge<strong>de</strong>tailleerd willen bijhou<strong>de</strong>n, kunnen dat uiteraard. Het gaat hier<br />

over wat minimaal zou moeten geregistreerd zijn om toch enig i<strong>de</strong>e te krijgen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

totale kwaliteit <strong>van</strong> het sociaal patrimonium. Ook voor <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid zou<br />

<strong>de</strong>rgelijke informatie in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> beleidsvoorbereiding erg welkom zijn.<br />

<strong>De</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> fiches kunnen in geaggregeer<strong>de</strong> vorm per SHM mee wor<strong>de</strong>n<br />

opgenomen in <strong>de</strong> databank. Op die wijze komt dan een objectieve indicator<br />

beschikbaar voor woningkwaliteit. Eenmaal er zo een goed algemeen zicht zal zijn, kan<br />

een minimum kwaliteitsniveau wor<strong>de</strong>n vastgelegd. Net zoals voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

indicatoren in afwachting <strong>van</strong> <strong>de</strong>rgelijke absolute norm <strong>de</strong> relatieve positie <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

binnen <strong>de</strong> sector wor<strong>de</strong>n bekeken.<br />

In afwachting op <strong>de</strong>rgelijke indicator kan <strong>de</strong> visitatiecommissie gebruik maken <strong>van</strong>:<br />

- <strong>de</strong> informatie op <strong>de</strong> EPC-certificaten<br />

- eventuele PV’s <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Wooninspectie<br />

- <strong>de</strong> inventaris <strong>van</strong> <strong>de</strong> ‘ongeschikt- en onbewoonbaar verklaar<strong>de</strong> woningen’<br />

- <strong>de</strong> subjectieve beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningkwaliteit door <strong>de</strong> SHM, <strong>de</strong> lokale<br />

woonactoren en <strong>de</strong> bewoners.<br />

114 Hoofdstuk 6


OD 2.1 <strong>De</strong> SHM staat in voor <strong>de</strong> renovatie, verbetering, aanpassing of ver<strong>van</strong>ging<br />

<strong>van</strong> het woningpatrimonium waar nodig<br />

Prestatie-indicator voor SHM met huuractiviteiten:<br />

− het aantal gerenoveer<strong>de</strong> woningen (jaarlijks)<br />

Vereisten voor SHM met huuractiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> SHM beschikt over een goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning.<br />

− Het aantal gerenoveer<strong>de</strong> woningen staat in re<strong>de</strong>lijke verhouding tot <strong>de</strong><br />

renovatiebehoefte.<br />

Toelichting OD 2.1<br />

Waarom is een on<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning belangrijk?<br />

Een on<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning moet <strong>de</strong> nodige garanties bie<strong>de</strong>n om <strong>de</strong><br />

kwaliteit <strong>van</strong> het bestaan<strong>de</strong> patrimonium te verbeteren of op zijn minst te handhaven.<br />

Daarnaast is een on<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning cruciaal voor het kunnen opmaken<br />

<strong>van</strong> een financiële planning. <strong>De</strong> planning moet toelaten aan te geven wat het<br />

toekomstig kostenpatroon zal zijn en welke financiële mid<strong>de</strong>len hiertoe jaarlijks dienen<br />

te wor<strong>de</strong>n gereserveerd. Zon<strong>de</strong>r een zo accuraat mogelijk zicht op <strong>de</strong> toekomst is goed<br />

besturen niet mogelijk.<br />

Waaraan moet een goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning voldoen?<br />

1° Een goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning vertrekt <strong>van</strong> <strong>de</strong> concrete no<strong>de</strong>n<br />

inzake on<strong>de</strong>rhoud en renovatie. Dit vergt een accurate kennis en een<br />

gestructureer<strong>de</strong> inventaris <strong>van</strong> <strong>de</strong> staat <strong>van</strong> het patrimonium.<br />

2° <strong>De</strong> on<strong>de</strong>rhouds- en renovatiewerken op <strong>de</strong> planning staan in een correcte<br />

verhouding tot <strong>de</strong> effectief gestel<strong>de</strong> no<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het patrimonium. Voor shm’s met<br />

een relatief jong patrimonium of een groten<strong>de</strong>els gerenoveerd patrimonium kan <strong>de</strong><br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> jaarlijkse investering lager liggen dan voor shm’s waar zich nog een<br />

inhaalbeweging opdringt.<br />

3° Een goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning is getoetst op haar financiële<br />

haalbaarheid. Het is zinloos werken op <strong>de</strong> planning op te nemen indien <strong>de</strong><br />

uitvoering er <strong>van</strong> niet realistisch is volgens <strong>de</strong> financiële planning.<br />

4° <strong>De</strong> on<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning wordt door <strong>de</strong> Raad <strong>van</strong> Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM gebruikt bij het nemen <strong>van</strong> beleidsbeslissingen. <strong>De</strong> planning wordt<br />

uitgevoerd. Wanneer <strong>de</strong> planning niet wordt uitgevoerd, zijn <strong>de</strong> beslissingen<br />

daartoe gemotiveerd.<br />

Voor een na<strong>de</strong>re toelichting bij on<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning: zie C2008, p. 264-<br />

269.<br />

Beschikt <strong>de</strong> SHM over een goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning, dan laat <strong>de</strong>ze toe<br />

te beoor<strong>de</strong>len of <strong>de</strong> renovatie-activiteit <strong>van</strong> woningen in verhouding staat tot <strong>de</strong><br />

behoefte. Is dit niet het geval, dan tracht <strong>de</strong> visitatiecommissie zich hierover een<br />

oor<strong>de</strong>el te vormen, afgaan<strong>de</strong> op <strong>de</strong> mening <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM en <strong>de</strong> gesproken<br />

woonactoren.<br />

OD 2.2: <strong>De</strong> SHM is milieuvrien<strong>de</strong>lijk<br />

Prestatie-indicator voor SHM’s met huuractiviteiten:<br />

− E-waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuw gebouw<strong>de</strong> of verbouw<strong>de</strong> huurwoningen<br />

− K-waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuw gebouw<strong>de</strong> of verbouw<strong>de</strong> huurwoningen<br />

− (Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> E-waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> het bestaan<strong>de</strong> huurpatrimonium) <strong>van</strong> zodra een<br />

uniform registratiesysteem beschikbaar is<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 115


− (Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> K-waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> het bestaan<strong>de</strong> huurpatrimonium) <strong>van</strong> zodra een<br />

uniform registratiesysteem beschikbaar is<br />

Vereisten voor SHM’s met huuractiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> maximale E-waar<strong>de</strong> voor alle nieuw gebouw<strong>de</strong> of verbouw<strong>de</strong><br />

huurwoningen stemt overeen met <strong>de</strong> ‘C2008 Concepten voor <strong>sociale</strong><br />

woningbouw - Leidraad voor bouwheer en ontwerpers’ <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW.<br />

− <strong>De</strong> maximale K-waar<strong>de</strong> voor alle nieuw gebouw<strong>de</strong> of verbouw<strong>de</strong><br />

huurwoningen stemt overeen met <strong>de</strong> ‘C2008 Concepten voor <strong>sociale</strong><br />

woningbouw - Leidraad voor bouwheer en ontwerpers’ <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW.<br />

− <strong>De</strong> SHM heeft een dui<strong>de</strong>lijke visie op <strong>de</strong> bijdrage die zij kan leveren tot een<br />

beter milieu en brengt <strong>de</strong>ze visie goed in <strong>de</strong> praktijk.<br />

− (<strong>De</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> E-waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> het bestaan<strong>de</strong> huurpatrimonium ligt in kwartiel<br />

2, 3 of 4) <strong>van</strong> zodra een uniform registratiesysteem beschikbaar is<br />

− (<strong>De</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> K-waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> het bestaan<strong>de</strong> huurpatrimonium ligt in kwartiel<br />

2, 3 of 4) <strong>van</strong> zodra een uniform registratiesysteem beschikbaar is<br />

Prestatie-indicator voor koopactiviteiten:<br />

− E-waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuw gebouw<strong>de</strong> of verbouw<strong>de</strong> koopwoningen<br />

− K-waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuw gebouw<strong>de</strong> of verbouw<strong>de</strong> koopwoningen<br />

Vereisten voor koopactiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> maximale E-waar<strong>de</strong> voor alle nieuw gebouw<strong>de</strong> of verbouw<strong>de</strong><br />

huurwoningen stemt overeen met <strong>de</strong> ‘C2008 Concepten voor <strong>sociale</strong><br />

woningbouw - Leidraad voor bouwheer en ontwerpers’ <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW.<br />

− <strong>De</strong> maximale K-waar<strong>de</strong> voor alle nieuw gebouw<strong>de</strong> of verbouw<strong>de</strong><br />

huurwoningen stemt overeen met <strong>de</strong> ‘C2008 Concepten voor <strong>sociale</strong><br />

woningbouw - Leidraad voor bouwheer en ontwerpers’ <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW.<br />

− <strong>De</strong> SHM heeft een dui<strong>de</strong>lijke visie op <strong>de</strong> bijdrage die zij kan leveren tot een<br />

beter milieu en brengt <strong>de</strong>ze visie goed in <strong>de</strong> praktijk.<br />

Toelichting OD 2.2<br />

<strong>De</strong> noodzaak om zuinig om te gaan met het milieu wordt alsmaar dui<strong>de</strong>lijker. Vermits<br />

<strong>wonen</strong> een sterk beslag legt op het milieu is het niet meer dan <strong>van</strong>zelfsprekend dat in<br />

<strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting belangrijke inspanningen wor<strong>de</strong>n gedaan. Meer zelf, <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

huisvesting kan daarbij een voorbeeldfunctie vervullen.<br />

Het beter isoleren <strong>van</strong> woningen kan grote energiewinsten opleveren en <strong>de</strong> CO2uitstoot<br />

sterk beperken. Bovendien komt met <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

energieprestatieregeling een indicator beschikbaar die toelaat <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM’s op dit vlak objectief te meten. Dit is het eerste wat aan bod komt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze<br />

OD. Daarnaast wordt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visitatie meer algemeen gepeild naar het ecologisch<br />

bewustzijn en han<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM.<br />

Energiezuinigheid <strong>van</strong> woningen<br />

Sinds januari 2006 is <strong>de</strong> nieuwe energieprestatieregelgeving <strong>van</strong> kracht. Alle woningen<br />

waarvoor een aanvraag om te bouwen of verbouwen wordt ingediend, moeten<br />

beantwoor<strong>de</strong>n aan bepaal<strong>de</strong> eisen op vlak <strong>van</strong> thermische isolatie en energieprestatie.<br />

Men kijkt hierbij naar <strong>de</strong> ‘E-waar<strong>de</strong>’ en <strong>de</strong> ‘K-waar<strong>de</strong>’ <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning. <strong>De</strong> K-waar<strong>de</strong> zegt<br />

hoe goed <strong>de</strong> buitenschil <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning is geïsoleerd. <strong>De</strong> E-waar<strong>de</strong> gaat ver<strong>de</strong>r en is<br />

een indicator voor <strong>de</strong> totale energieprestatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning. <strong>De</strong> waar<strong>de</strong> wordt<br />

berekend door on<strong>de</strong>r meer rekening te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> compactheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning, <strong>de</strong><br />

thermische isolatie, <strong>de</strong> luchtdichtheid, <strong>de</strong> ventilatie, <strong>de</strong> verwarmingsinstallatie, <strong>de</strong><br />

oriëntatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning. Hoe lager het E-peil, hoe energiezuiniger <strong>de</strong> woning. Om een<br />

vergunning te krijgen, mag het E-peil <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuw gebouw<strong>de</strong> of verbouw<strong>de</strong> woning<br />

116 Hoofdstuk 6


mag maximaal 100 bedragen. <strong>De</strong> VMSW is strenger en stelt momenteel (april 2009) in<br />

<strong>de</strong> ‘C2008 Concepten voor <strong>sociale</strong> woningbouw - Leidraad voor bouwheer en<br />

ontwerpers’ <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW‘ een E-peil <strong>van</strong> 80 voorop als eis. In <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling<br />

wordt <strong>de</strong>ze eis overgenomen.<br />

<strong>De</strong> K-waar<strong>de</strong> drukt in één cijfer uit hoe goed of slecht een gebouw in zijn geheel<br />

geïsoleerd is. Hoe lager dit getal, hoe beter <strong>de</strong> isolatie. Het K-peil wordt berekend door<br />

rekening te hou<strong>de</strong>n met het warmteverlies <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> verliesoppervlakten en<br />

<strong>de</strong> compactheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning. <strong>De</strong> wettelijke vereisten inzake K-peil voor<br />

nieuwbouwwoningen zijn doorheen <strong>de</strong> jaren steeds verstrengd. Sinds januari 2006<br />

geldt als wettelijke maximumnorm <strong>van</strong> K45. Ook hier is <strong>de</strong> VSMW voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

woningbouw strenger. <strong>De</strong> vereisten zijn ook hier gekoppeld aan <strong>de</strong> C2008, die<br />

momenteel (april 2009)als eis K40 stelt.<br />

Sinds 1 november 2008 is <strong>de</strong> opmaak <strong>van</strong> een Energieprestatiecertificaat (EPC)<br />

verplicht bij <strong>de</strong> verkoop <strong>van</strong> woningen en appartementen. Vanaf 1 januari is dit<br />

eveneens verplicht voor huurwoningen. Dit certificaat dient opgesteld te wor<strong>de</strong>n door<br />

een erken<strong>de</strong> energie<strong>de</strong>skundige en geeft weer in welke mate <strong>de</strong> woning energiezuinig<br />

is (E-peil). <strong>De</strong> invoering is een gevolg <strong>van</strong> een Europese richtlijn <strong>van</strong> <strong>de</strong>cember 2002<br />

(2002/91/EG). Het EPC moet beschikbaar zijn om het moment dat <strong>de</strong> woning te koop<br />

of te huur wordt aangebo<strong>de</strong>n. Een verhuur<strong>de</strong>r moet een EPC kunnen voorleggen aan<br />

<strong>de</strong> kandidaat-huur<strong>de</strong>rs. Wanneer een huurovereenkomst wordt afgesloten, dient er een<br />

kopie er<strong>van</strong> overhandigt te wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>r. Ook voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting<br />

zijn <strong>de</strong>ze verplichtingen <strong>van</strong> toepassing. Daarmee komen ook gegevens beschikbaar<br />

die kunnen wor<strong>de</strong>n gebruikt als indicator bij <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling.<br />

<strong>De</strong> E- en K-waar<strong>de</strong>n zullen enkel beschikbaar zijn voor nieuw gebouw<strong>de</strong> of verbouw<strong>de</strong><br />

woningen. Over <strong>de</strong> energie<strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> het bestaan<strong>de</strong> huurpatrimonium zullen<br />

slechts <strong>de</strong>ze gegevens maar beschikbaar komen indien <strong>de</strong> woning opnieuw wordt<br />

verhuurd. <strong>De</strong>ze informatie kan dan wor<strong>de</strong>n toegevoegd aan het registratiesysteem voor<br />

woningkwaliteit waar<strong>van</strong> sprake in Toelichting 7.<br />

An<strong>de</strong>re bijdragen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting tot een beter milieu<br />

<strong>De</strong> bijdrage die een SHM kan leveren tot een beter milieu beperkt zich niet tot <strong>de</strong><br />

energie<strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> woningen. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n is voor <strong>de</strong>ze operationele doelstelling<br />

ook als vereiste opgenomen dat <strong>de</strong> SHM een visie heeft op <strong>de</strong> bijdrage die ze kan<br />

leveren tot een beter milieu en <strong>de</strong>ze visie ook in <strong>de</strong> praktijk brengt. <strong>De</strong>rgelijke visie<br />

moet getuigen <strong>van</strong> volgen<strong>de</strong> principes:<br />

- het voorkomen <strong>van</strong> onnodig gebruik <strong>van</strong> ruimte, grondstoffen en energie<br />

- het maximaal gebruiken <strong>van</strong> (lokale) duurzame alternatieven<br />

Een greep uit <strong>de</strong> maatregelen die geka<strong>de</strong>rd kunnen zijn in <strong>de</strong>rgelijke visie:<br />

- op<strong>van</strong>g en gebruik <strong>van</strong> regenwater<br />

- waterbesparen<strong>de</strong> installaties en technieken (toiletten, douchekoppen, kranen…)<br />

- alternatieve verwarmingssystemen (warmtekrachtkoppeling, warmtepomp, gebruik<br />

<strong>van</strong> houtpellets, zonneboilers, warmtepompboilers,<br />

- keuze voor duurzame materialen die verantwoord zijn over <strong>de</strong> gehele<br />

levenscyclus: ontginning, transport, productie, bouw <strong>van</strong> installaties, gebruik en<br />

hergebruik, afvalverwerking<br />

- hergebruik <strong>van</strong> bestaan<strong>de</strong> constructies<br />

- zo weinig mogelijk verharding <strong>van</strong> oppervlakten of gebruik <strong>van</strong> waterdoorlaten<strong>de</strong><br />

materialen voor verharding<br />

- multi-functionaliteit en flexibele inrichtbaarheid <strong>van</strong> ruimtes<br />

- inbreidingsgericht bouwen, zo beperkt mogelijk aansnij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> open ruimte buiten<br />

kernen<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 117


- maximaal inspelen op <strong>de</strong> eigenschappen <strong>van</strong> een locatie (bv. aanwezigheid <strong>van</strong><br />

groen en infrastructuur, afwezigheid <strong>van</strong> storen<strong>de</strong> omgevingsfactoren, gezon<strong>de</strong><br />

bo<strong>de</strong>m, …)<br />

- het verstrekken <strong>van</strong> informatie aan bewoners en begelei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> bewoners bij zo<br />

energiezuinig mogelijk <strong>wonen</strong><br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie informeert naar <strong>de</strong> visie <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM, gaat na of <strong>de</strong>ze visie<br />

voldoet aan <strong>de</strong> twee geformuleer<strong>de</strong> principes en of <strong>de</strong> SHM <strong>de</strong>ze visie ook in <strong>de</strong><br />

praktijk brengt.<br />

OD 2.3: <strong>De</strong> SHM bouwt aanpasbaar<br />

Prestatie-indicator voor SHM’s met huuractiviteiten<br />

− Het totale aantal huurwoningen gebouwd als ‘aanpasbare woning’ cfr <strong>de</strong> eisen<br />

<strong>van</strong> NFS2 t.o.v. het totale aantal gebouw<strong>de</strong> huurwoningen<br />

− Het aantal huurwoningen dat ‘rolstoeltoegankelijk’ is cfr <strong>de</strong> eisen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

C2008 t.o.v. het totale huurpatrimonium) <strong>van</strong> zodra een uniform<br />

registratiesysteem beschikbaar is<br />

− (Het aantal huurwoningen dat ‘aanpasbaar’ is cfr <strong>de</strong> eisen <strong>van</strong> <strong>de</strong> C2008 t.o.v.<br />

het totale huurpatrimonium) <strong>van</strong> zodra een uniform registratiesysteem<br />

beschikbaar is<br />

Vereisten voor SHM’s met huuractiviteiten:<br />

− Het aantal huurwoningen gebouwd als ‘aanpasbare woning’ cfr <strong>de</strong> eisen <strong>van</strong><br />

NFS2 t.o.v. het totale aantal gebouw<strong>de</strong> huurwoningen ligt in kwartiel 2, 3 of 4<br />

− <strong>De</strong> SHM heeft een dui<strong>de</strong>lijke strategie wat betreft <strong>de</strong> rolstoelbezoekbaarheid<br />

en aanpasbaarheid <strong>van</strong> huurwoningen.<br />

− (Het aantal huurwoningen dat ‘rolstoeltoegankelijk’ is cfr <strong>de</strong> eisen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

C2008 t.o.v. het totale huurpatrimonium ligt in kwartiel 2, 3 of 4) <strong>van</strong> zodra<br />

een uniform registratiesysteem beschikbaar is<br />

− (Het aantal huurwoningen dat ‘aanpasbaar’ is cfr <strong>de</strong> eisen <strong>van</strong> <strong>de</strong> C2008 t.o.v.<br />

het totale huurpatrimonium ligt in kwartiel 2, 3 of 4) <strong>van</strong> zodra een uniform<br />

registratiesysteem beschikbaar is<br />

Prestatie-indicator voor SHM’s met koopactiviteiten:<br />

− (Het aantal koopwoningen dat ‘rolstoeltoegankelijk’ is cfr <strong>de</strong> eisen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

C2008 t.o.v. het totale aantal gebouw<strong>de</strong> koopwoningen) <strong>van</strong> zodra een<br />

uniform registratiesysteem beschikbaar is<br />

− (Het aantal koopwoningen dat ‘aanpasbaar’ is cfr <strong>de</strong> eisen <strong>van</strong> <strong>de</strong> C2008 t.o.v.<br />

het totale aantal gebouw<strong>de</strong> koopwoningen) <strong>van</strong> zodra een uniform<br />

registratiesysteem beschikbaar is<br />

Vereisten voor SHM’s met koopactiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> SHM heeft een dui<strong>de</strong>lijke strategie wat betreft <strong>de</strong> rolstoelbezoekbaarheid<br />

en aanpasbaarheid <strong>van</strong> koopwoningen.<br />

− (Het aantal koopwoningen dat ‘rolstoeltoegankelijk’ is cfr <strong>de</strong> eisen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

C2008 t.o.v. het totale aantal gebouw<strong>de</strong> koopwoningen ligt in kwartiel 2, 3 of<br />

4) <strong>van</strong> zodra een uniform registratiesysteem beschikbaar is<br />

− (Het aantal koopwoningen dat ‘aanpasbaar’ is cfr <strong>de</strong> eisen <strong>van</strong> <strong>de</strong> C2008 t.o.v.<br />

het totale aantal gebouw<strong>de</strong> koopwoningen ligt in kwartiel 2, 3 of 4) <strong>van</strong><br />

zodra een uniform registratiesysteem beschikbaar is<br />

Toelichting OD 2.3<br />

Bij het ontwerpen <strong>van</strong> woningen gaat <strong>de</strong> ontwerper er nog in vele gevallen <strong>van</strong> uit dat<br />

alle toekomstige bewoners beantwoor<strong>de</strong>n aan een standaardprofiel. Dit is echter niet<br />

118 Hoofdstuk 6


zo. Zeker ook in <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting moeten mensen terecht kunnen met specifieke<br />

fysieke no<strong>de</strong>n, zoals ou<strong>de</strong>ren en personen met een handicap. Woningen die erop<br />

voorzien zijn dat ze kunnen bezocht en bewoond wor<strong>de</strong>n door mensen met fysieke<br />

beperkingen zijn doorgaans ook goe<strong>de</strong> en comfortabele woningen voor an<strong>de</strong>re<br />

doelgroepen. Een aanpasbare woning kan meegroeien met <strong>de</strong> bewoners en is<br />

daarmee bruikbaar voor een wisselend publiek. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>nen is <strong>de</strong><br />

bezoekbaarheid en aanpasbaarheid <strong>van</strong> woningen in <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting een<br />

aandachtspunt en wordt het ook mee aan bod gebracht in <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling.<br />

Net als bij duurzaamheid is er echter geen eensgezindheid over <strong>de</strong> inhoud <strong>van</strong> het<br />

begrip ‘aanpasbaar’. Meer zelfs, om min of meer hetzelf<strong>de</strong> aan te dui<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />

meer<strong>de</strong>re begrippen door elkaar gebruikt: aanpasbaar bouwen, levenslang <strong>wonen</strong>,<br />

<strong>de</strong>sign-for-all, meegroei<strong>wonen</strong>, … Hierna wor<strong>de</strong>n vertrekkend <strong>van</strong> <strong>de</strong> C2008 <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

VMSW hieruit enkele begrippen geselecteerd en ge<strong>de</strong>finieerd die het referentiepunt zijn<br />

voor <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling. Om <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling op dit punt mogelijk te<br />

maken, is het gewenst dat ook op een uniforme wijze wordt geregistreerd welke<br />

woningen voldoen aan <strong>de</strong> vereisten. Dit kan mee <strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n opgenomen in <strong>de</strong><br />

uniforme registratie waar<strong>van</strong> sprake in Toelichting 7.<br />

Een ‘rolstoelbezoekbare woning’ is een woning die zo is gebouwd dat een persoon in<br />

een rolstoel <strong>de</strong> woning kan bezoeken of dat <strong>de</strong> bewoner die door omstandighe<strong>de</strong>n voor<br />

korte tijd gebruik moet maken <strong>van</strong> een rolstoel, in zijn eigen woning kan blijven <strong>wonen</strong><br />

mits hulp <strong>van</strong> me<strong>de</strong>bewoners. In <strong>de</strong> C2008 wordt <strong>de</strong>ze eis opgelegd aan alle nieuwe<br />

huurwoningen en als aanbeveling geformuleerd voor nieuwe koopwoningen en<br />

renovaties. Voor een omschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> criteria waaraan <strong>de</strong>ze woningen moeten<br />

voldoen: zie C2008, p. 110.<br />

Een ‘aanpasbare woning’ biedt <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>de</strong> woning zon<strong>de</strong>r al te grote<br />

ingrepen en tegen een lage kost aan te passen aan <strong>de</strong> gewijzig<strong>de</strong> no<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

bewoners. <strong>De</strong> maatvoeringen voor <strong>de</strong> aanpasbare woningen zijn afgeleid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

gebruiksruimten voor rolstoelgebruikers, maar <strong>de</strong>ze zijn comfortabel voor ie<strong>de</strong>reen. In<br />

<strong>de</strong> C2008 wordt gesteld dat bij nieuwe huurwoningen moet wor<strong>de</strong>n gestreefd naar een<br />

optimale ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> aanpasbare woningen en overige woningen, maar wordt<br />

tegelijkertijd aangedrongen op ‘zoveel mogelijk’ aanpasbaar bouwen. Voor een<br />

omschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> criteria waaraan <strong>de</strong>ze woningen moeten voldoen: zie C2008, p.<br />

112-116.<br />

Zolang het registratiesysteem waar<strong>van</strong> sprake niet in gebruik is, kan als indicator<br />

wor<strong>de</strong>n genomen het aantal huurwoningen dat voldoet aan <strong>de</strong> minimale normen voor<br />

aanpasbaarheid die zijn opgenomen in het NFS2-besluit. <strong>De</strong>ze normen zijn:<br />

a) alle woonfuncties bevin<strong>de</strong>n zich op één niveau;<br />

b) er is voldoen<strong>de</strong> circulatieruimte en er zijn bre<strong>de</strong>re <strong>de</strong>uren om zelfstandig te<br />

kunnen manoeuvreren met een rolstoel;<br />

c) <strong>de</strong> woning is drempelloos en beschikt over een vlakke douche en een<br />

rolstoeltoegankelijk toilet.<br />

<strong>De</strong> VMSW houdt se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> NFS2 (2008) in <strong>de</strong> projectendatabank bij<br />

hoeveel <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuw gebouw<strong>de</strong> huurwoningen voldoen aan <strong>de</strong>ze normen. <strong>De</strong>ze<br />

gegevens kunnen als vertrekbasis dienen voor het gesprek.<br />

Ook voor <strong>de</strong> jaren die vooraf gaan aan <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> NFS2 zijn er op <strong>de</strong> VMSW<br />

gegevens beschikbaar over <strong>de</strong> aanpasbaarheid <strong>van</strong> nieuw gebouw<strong>de</strong> huurwoningen.<br />

<strong>De</strong>ze gegevens zijn niet volledig en kunnen dus niet wor<strong>de</strong>n gebruikt voor vergelijking<br />

<strong>van</strong> SHM’s, maar zijn in <strong>de</strong> databank opgenomen als vertrekpunt voor het gesprek.<br />

Hetzelf<strong>de</strong> geldt voor <strong>de</strong> gegevens over <strong>de</strong> aanpasbaarheid <strong>van</strong> nieuw gebouw<strong>de</strong><br />

koopwoningen.<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 119


Omdat momenteel nog relatief weinig gegevens voor <strong>de</strong> indicatoren beschikbaar zijn, is<br />

bij <strong>de</strong> vereisten opgenomen dat <strong>de</strong> SHM over een dui<strong>de</strong>lijke strategie dient te<br />

beschikken wat betreft <strong>de</strong> bouw <strong>van</strong> rolstoelbezoekbaarheid en aanpasbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

woningen. Dit wordt vereist zowel voor <strong>de</strong> huursector als voor <strong>de</strong> koopsector. <strong>De</strong><br />

visitatiecommissie vormt een oor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong>ze strategie en neemt daarbij in rekening<br />

welke initiatieven in het verle<strong>de</strong>n al zijn genomen, welke initiatieven nog gepland zijn en<br />

in welke mate <strong>de</strong> SHM <strong>de</strong> eisen die zijn opgenomen in <strong>de</strong> C2008 ook mee opneemt in<br />

<strong>de</strong> instructies aan <strong>de</strong> ontwerpers.<br />

PRESTATIEVELD 3: BETAALBAARHEID<br />

SD3: <strong>De</strong> SHM draagt bij tot <strong>de</strong> betaalbaarheid <strong>van</strong> woningen<br />

Effectindicatoren voor SHM’s met huuractiviteiten:<br />

− Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> woonquote<br />

− Aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> huishou<strong>de</strong>ns met woonquote > 30%<br />

− Gemid<strong>de</strong>ld resterend inkomen<br />

− Aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> huishou<strong>de</strong>ns met resterend inkomen < minimumbudget<br />

− Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurprijs per woning per maand (voor meer<strong>de</strong>re woningtypes)<br />

Effectindicatoren voor SHM’s met koopactiviteiten:<br />

− Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> verkoopprijs <strong>sociale</strong> koopwoningen<br />

Vraag<br />

Hoe goed is <strong>de</strong> betaalbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen voor <strong>de</strong> doelgroep <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM?<br />

Hoe is dit te verklaren? Wat zou <strong>de</strong> SHM kunnen doen om <strong>de</strong> betaalbaarheid te<br />

verbeteren?<br />

Toelichting SD 3<br />

Het begrip ‘betaalbaarheid’ <strong>van</strong> het <strong>wonen</strong> wordt vaak in een verkeer<strong>de</strong> betekenis<br />

gebruikt. Dikwijls wordt enkel gekeken naar <strong>de</strong> uitgaven <strong>van</strong> gezinnen voor <strong>wonen</strong>. <strong>De</strong><br />

internationale literatuur leert dat een goe<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie <strong>van</strong> betaalbaarheid ook rekening<br />

houdt met het inkomen <strong>van</strong> het huishou<strong>de</strong>n en met een minimum kwaliteitsniveau dat<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> woning vereist wordt. In het on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n daarvoor vooral <strong>de</strong> woonquote<br />

en het resterend inkomen gebruikt.<br />

<strong>De</strong> woonquote drukt <strong>de</strong> verhouding uit <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitgaven voor <strong>wonen</strong> t.o.v. het<br />

beschikbaar inkomen.<br />

- On<strong>de</strong>r ‘beschikbaar inkomen’ wordt verstaan het inkomen dat huishou<strong>de</strong>ns netto<br />

in han<strong>de</strong>n krijgen (dus na betaling <strong>van</strong> belasting en werknemersbijdragen). Het<br />

beschikbaar inkomen <strong>van</strong> huur<strong>de</strong>rs kan niet exact wor<strong>de</strong>n berekend, maar kan bij<br />

bena<strong>de</strong>ring wor<strong>de</strong>n geschat op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens die beschikbaar zijn over<br />

<strong>de</strong> specifieke gezinssituatie.<br />

- <strong>De</strong> ‘woonuitgaven’ blijven beperkt tot <strong>de</strong> naakte huur. Voor <strong>de</strong> huurlast: zie OD<br />

3.2.<br />

Als indicatoren wor<strong>de</strong>n opgenomen zowel <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> woonquote als het aan<strong>de</strong>el<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs met een woonquote hoger dan 30%. <strong>De</strong>ze norm is enigszins arbitrair,<br />

maar is internationaal veel gebruikt en komt overeen met wat banken doorgaans<br />

gebruiken om <strong>de</strong> solvabiliteit <strong>van</strong> leners te beoor<strong>de</strong>len. Een probleem met <strong>de</strong>ze<br />

indicator is dat een woonuitgave <strong>van</strong> 30% zwaar<strong>de</strong>r weegt voor huishou<strong>de</strong>ns met lage<br />

inkomens dan voor huishou<strong>de</strong>ns met relatief hogere inkomens. Daarom wordt naast <strong>de</strong><br />

woonquote ook het resterend inkomen gebruikt.<br />

120 Hoofdstuk 6


Het resterend inkomen geeft aan welk inkomen nog rest nadat <strong>de</strong> uitgaven voor <strong>wonen</strong><br />

zijn afgetrokken <strong>van</strong> het beschikbaar inkomen. Hierbij wordt zowel gekeken naar het<br />

gemid<strong>de</strong>ld resterend inkomen als naar het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs met een resterend<br />

inkomen bene<strong>de</strong>n het minimumbudget. Het minimumbudget is het inkomen dat voor<br />

het betreffen<strong>de</strong> gezinstype minimum noodzakelijk wordt geacht om menswaardig te<br />

<strong>wonen</strong>. Ramingen <strong>van</strong> minimumbudgetten zullen in <strong>de</strong> loop <strong>van</strong> 2009 beschikbaar<br />

komen.<br />

Bij <strong>de</strong> interpretatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong> effectindicatoren is het goed te kijken naar <strong>de</strong><br />

achterliggen<strong>de</strong> variabelen: het inkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs (zie SD1) en <strong>de</strong> huurprijzen<br />

opge<strong>de</strong>eld naar type woning.<br />

Ten slotte kan aangestipt dat een beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> betaalbaarheid mee kan<br />

opgenomen zijn in een algemene tevre<strong>de</strong>nheidsmeting (zie OD 6.3). Maakt <strong>de</strong> SHM<br />

gebruik <strong>van</strong> een meetinstrument, dan kan hier naar gevraagd wor<strong>de</strong>n.<br />

Het betreft hier effectindicatoren. Met het vorige <strong>sociale</strong> huurbesluit kon <strong>de</strong> SHM binnen<br />

een zekere marge <strong>de</strong> huurprijs en dus ook <strong>de</strong> betaalbaarheid bepalen. Met het<br />

huurbesluit dat in voege is se<strong>de</strong>rt 1 januari 2008 zal echter gelei<strong>de</strong>lijk aan <strong>de</strong> greep <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> SHM op <strong>de</strong> huurprijs vermin<strong>de</strong>ren, om in 2011 volledig weg te vallen. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

regering heeft hiervoor gekozen om <strong>de</strong> betaalbaarheid voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huur<strong>de</strong>r veilig te<br />

stellen. Het evalueren <strong>van</strong> <strong>de</strong> betaalbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huur is me<strong>de</strong> daarom<br />

belangrijk als beleidsindicator. <strong>De</strong> rele<strong>van</strong>tie als indicator voor het meten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM is <strong>van</strong>uit dat opzicht min<strong>de</strong>r groot.<br />

Ook voor koopactiviteiten zou het wenselijk zijn <strong>de</strong> betaalbaarheid te kunnen meten.<br />

Een probleem daarbij is dat geen gegevens beschikbaar zijn over <strong>de</strong> inkomens <strong>van</strong><br />

kopers. Daarom wordt <strong>de</strong> informatie beperkt tot <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> verkoopprijs <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

woningen. Een op<strong>de</strong>ling naar type is niet beschikbaar.<br />

Het gesprek vertrekt <strong>van</strong> <strong>de</strong> beschikbare gegevens voor <strong>de</strong> SHM en <strong>de</strong> relatieve positie<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM binnen <strong>de</strong> sector. Verklaringen voor <strong>de</strong>ze relatieve positie kunnen wor<strong>de</strong>n<br />

gezocht zowel bij het inkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> doelgroep <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM als bij <strong>de</strong> huurprijzen en<br />

huurlasten. Zijn <strong>de</strong>ze eer<strong>de</strong>r hoog of eer<strong>de</strong>r laag? Hoe hangt dit samen met <strong>de</strong><br />

woningtypologie en <strong>de</strong> locatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen? Specifiek voor <strong>de</strong> koopwoningen zijn<br />

<strong>de</strong> informatie over het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> grondprijs in <strong>de</strong> verkoopprijs en <strong>de</strong> winstmarge<br />

die <strong>de</strong> SHM neemt op <strong>de</strong> kostprijs rele<strong>van</strong>t om mee rekening te hou<strong>de</strong>n. <strong>De</strong>ze<br />

gegevens wor<strong>de</strong>n mee opgenomen in <strong>de</strong> databank. Ten slotte is aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> In welke<br />

mate zijn bijkomen<strong>de</strong> inspanningen vereist om <strong>de</strong> betaalbaarheid voor <strong>de</strong> doelgroep te<br />

verbeteren? Wat kan <strong>de</strong> visitatiecommissie op dit vlak aanbevelen aan <strong>de</strong> SHM?<br />

OD 3.1 <strong>De</strong> SHM bouwt prijsbewust<br />

Prestatieindicator voor SHM’s met huuractiviteiten:<br />

− kostprijs nieuwbouw huurwoningen/NFS2-norm, in %<br />

− kostprijs renovatie huurwoningen/NFS2-norm, in %<br />

Vereiste voor SHM’s met huuractiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> kostprijs voor <strong>de</strong> nieuwbouw <strong>van</strong> huurwoningen/NFS2-norm<br />

bedraagt max 100 %<br />

− <strong>De</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> kostprijs voor renovatie <strong>van</strong> huurwoningen/NFS2-norm<br />

bedraagt max 100 %<br />

Prestatieindicator voor SHM’s met koopactiviteiten:<br />

− voor koopwoningen: kostprijs bouw/VMSW-norm, in %<br />

Vereiste voor SHM’s met koopactiviteiten:<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 121


− <strong>De</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> kostprijs voor <strong>de</strong> bouw <strong>van</strong> koopwoningen/VMSW-norm<br />

bedraagt max 100 %<br />

Toelichting OD 3.1<br />

Huurwoningen<br />

Voor <strong>sociale</strong> huurwoningen is er maar een beperkte relatie tussen <strong>de</strong> kostprijs <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

woning en <strong>de</strong> huurprijs. <strong>De</strong>ze relatie loopt via <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning, die<br />

samenhangt met <strong>de</strong> kostprijs, met name via <strong>de</strong> ‘kwaliteitskorting’ in <strong>de</strong><br />

huurprijsberekening. <strong>De</strong> enige invloed is er dus via <strong>de</strong> investeringsbeslissingen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM. <strong>De</strong> keuze <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM wat betreft woningtypologie en locatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen<br />

bepalen immers mee <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning.<br />

Voor <strong>de</strong> kostprijs wordt genomen het bestelbedrag met inbegrip <strong>van</strong> <strong>de</strong> verrekeningen.<br />

Een evi<strong>de</strong>nte norm om <strong>de</strong> kostprijs <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen aan te relateren is <strong>de</strong> norm die is<br />

opgenomen in NFS2. Vervolgens wordt <strong>de</strong>ze ratio berekend als een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />

over alle gebouw<strong>de</strong> huurwoningen.<br />

<strong>De</strong> beoor<strong>de</strong>ling is als volgt:<br />

- voor verbetering vatbaar: meer dan 100%<br />

- goed: 90-100%<br />

- uitstekend: < 90%<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visitatie wordt geïnformeerd naar <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen en naar <strong>de</strong><br />

inspanningen die <strong>de</strong> SHM doet om <strong>de</strong> kostprijs te drukken.<br />

Koopwoningen<br />

Voor koopwoningen bepaalt <strong>de</strong> kostprijs <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning wel in belangrijke mate <strong>de</strong><br />

betaalbaarheid. <strong>De</strong> verkoopprijs <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen is opgenomen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

effectindicatoren. <strong>De</strong>ze wordt namelijk sterk mee bepaald door omgevingsfactoren,<br />

zoals <strong>de</strong> prijs <strong>van</strong> <strong>de</strong> bouwgrond. <strong>De</strong> SHM heeft echter wel greep op <strong>de</strong> bouwkost. In<br />

<strong>de</strong> mate dat zij prijsbewust bouwt, zal dit bijdragen tot lagere verkoopprijzen en dus tot<br />

<strong>de</strong> betaalbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen.<br />

Voor <strong>de</strong> kostprijs wordt genomen het bestelbedrag met inbegrip <strong>van</strong> <strong>de</strong> verrekeningen.<br />

<strong>De</strong>ze kostprijs wordt gerelateerd aan <strong>de</strong> VMSW-normen. Dit zijn maximum kostprijzen<br />

voor woningen, gedifferentieerd naar het type woning.<br />

<strong>De</strong> beoor<strong>de</strong>ling is als volgt:<br />

- voor verbetering vatbaar: meer dan 100%<br />

- goed: 95-100%<br />

- uitstekend: < 95%<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visitatie wordt geïnformeerd naar <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen en naar <strong>de</strong><br />

inspanningen die <strong>de</strong> SHM doet om <strong>de</strong> kostprijs te drukken.<br />

OD 3.2 <strong>De</strong> SHM houdt <strong>de</strong> huurlasten laag<br />

Prestatie-indicator voor SHM’s met huuractiviteiten:<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurlast per woning per maand:<br />

− voor eengezinswoningen<br />

− voor appartementen met individuele verwarming<br />

− voor appartementen met collectieve verwarming<br />

122 Hoofdstuk 6


Vereiste voor SHM’s met huuractiviteiten:<br />

<strong>De</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurlast per woning per maand voor elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningtypes ligt in<br />

kwartiel 1, 2 of 3<br />

Toelichting OD 3.2<br />

Het Ka<strong>de</strong>rbesluit Sociale Huur omschrijft nauwkeurig welke huurlasten <strong>de</strong> SHM mogen<br />

aanrekenen aan huur<strong>de</strong>rs. Naargelang <strong>de</strong> kosten die <strong>de</strong> SHM’s doen, kan echter <strong>de</strong><br />

hoogte <strong>van</strong> die huurlasten nogal verschillen en zo een invloed hebben op <strong>de</strong><br />

betaalbaarheid. Er is dan ook een grote variatie tussen SHM’s op dit vlak. Het<br />

on<strong>de</strong>rscheid naar woningtypes is belangrijk omdat er grote verschillen in huurlast zijn<br />

naargelang type. Zo zijn voor appartementen <strong>de</strong> huurlasten gemid<strong>de</strong>ld hoger omdat<br />

een aantal kosten voor gemeenschappelijke <strong>de</strong>len zijn opgenomen in <strong>de</strong> huurlasten, <strong>de</strong><br />

technische installaties complexer zijn (bv. brandveiligheid, liften, parlofonie,<br />

noodgroepen electriciteit…). Voor <strong>de</strong> appartementen is het bovendien aangewezen een<br />

on<strong>de</strong>rscheid te maken tussen appartementen met en zon<strong>de</strong>r individuele verwarming,<br />

vermits dit een grote invloed heeft op <strong>de</strong> huurlast. Bij appartementen met individuele<br />

verwarming wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verwarmingskosten rechtstreeks betaald aan <strong>de</strong><br />

nutsmaatschappij. In het an<strong>de</strong>re geval maken <strong>de</strong>ze kosten meestal <strong>de</strong>el uit <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

huurlasten. Dit is niet zo als er tellers zijn in <strong>de</strong> appartementen die het energieverbruik<br />

meten.<br />

<strong>De</strong> <strong>de</strong>finitie <strong>van</strong> ‘huurlast’ zal in het nieuwe rekeningsstelsel scherper wor<strong>de</strong>n<br />

ge<strong>de</strong>finieerd om <strong>de</strong> vergelijkbaarheid tussen SHM’s te vergroten.<br />

PRESTATIEVELD 4: SOCIAAL BELEID<br />

Binnen dit prestatieveld wordt een aantal operationele doelstellingen samen<br />

gebracht die betrekking hebben op het sociaal beleid dat <strong>de</strong> SHM voert. <strong>De</strong><br />

strategische doelstellingen die tot dit prestatieveld behoren, zijn:<br />

− <strong>de</strong> SHM biedt woonzekerheid;<br />

− <strong>de</strong> wijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM zijn leefbaar;<br />

− <strong>de</strong> SHM draagt bij tot <strong>de</strong> integratie en gelijke kansen <strong>van</strong> bewoners.<br />

Het zijn stuk voor stuk doelstellingen waarvoor het bijzon<strong>de</strong>r moeilijk is <strong>de</strong> effecten<br />

te meten. Er vindt daarom geen beoor<strong>de</strong>ling plaats op niveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> strategische<br />

doelstellingen (effecten). Aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> voor dit prestatieveld is vooral hoe <strong>de</strong> SHM<br />

in haar operationele werking bijdraagt tot het realiseren <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze strategische<br />

doelstellingen.<br />

OD 4.1 <strong>De</strong> SHM zet zich in voor een zo goed mogelijke woonzekerheid<br />

Effect- en prestatieindicatoren voor SHM’s met huuractiviteiten: geen<br />

Vereiste voor SHM’s met huuractiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> SHM heeft een dui<strong>de</strong>lijke strategie om opzeg <strong>van</strong> een huurcontract omwille<br />

<strong>van</strong> achterstallige betaling, overlast of verwaarlozing <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning te<br />

voorkomen en past <strong>de</strong>ze strategie consequent toe.<br />

Toelichting OD 4.1<br />

Woonzekerheid is een moeilijk begrip. Winters e.a. (2007) wijzen er op dat<br />

woonzekerheid in belangrijke mate het resultaat is <strong>van</strong> <strong>de</strong> combinatie <strong>van</strong><br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 123


eschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit. In <strong>de</strong>ze zin wordt <strong>de</strong> woonzekerheid<br />

reeds gemeten via bovenstaan<strong>de</strong> indicatoren.<br />

In <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huursector wordt <strong>de</strong> woonzekerheid bijna volledig bepaald door het<br />

sociaal huurbesluit. Binnen <strong>de</strong> reglementering zijn wel nog verschillen mogelijk tussen<br />

SHM’s op vlak <strong>van</strong> opzeg. Als er problemen zijn met wanbetaling, overlast of an<strong>de</strong>re<br />

problemen met huur<strong>de</strong>rs, verwaarlozing <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning… kan <strong>de</strong> SHM on<strong>de</strong>r bepaal<strong>de</strong><br />

voorwaar<strong>de</strong>n overgaan tot het betekenen <strong>van</strong> opzeg. Om zo’n opzeg te voorkomen kan<br />

zij echter diverse initiatieven nemen die daaraan voorafgaan. We geven enkele<br />

voorbeel<strong>de</strong>n:<br />

- begeleiding door me<strong>de</strong>werker <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> dienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM (bv. bij conflicten<br />

met buren, overlast, …);<br />

- begeleiding door CAW of an<strong>de</strong>re dienst die woonbegeleiding biedt<br />

- teamoverleg met politie, preventiedienst, integratiedienst… om oplossing te<br />

zoeken;<br />

- samenwerking met diensten voor thuiszorg of klusjesdienst in geval <strong>van</strong><br />

verwaarlozing <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning;<br />

- opmaken <strong>van</strong> afbetalingsplannen, inschakeling <strong>van</strong> OCMW voor afbetalingsplan of<br />

schuldbemid<strong>de</strong>ling;<br />

- …<br />

SHM’s hanteren soms ook procedures die omschrijven welke stappen te zetten zijn in<br />

welke situaties. <strong>De</strong> visitatiecommissie informeert naar het bestaan <strong>van</strong> een geschreven<br />

of ongeschreven procedure en wat <strong>de</strong>ze procedure inhoudt. Ver<strong>de</strong>r gaat <strong>de</strong> commissie<br />

na of <strong>de</strong> procedure ook consequent wordt toegepast.<br />

Aan <strong>de</strong> SHM’s wordt <strong>de</strong> suggestie gedaan bij elk ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> een huurcontract te<br />

registreren wat <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n voor het beëindigen <strong>van</strong> het contract is. Hiervoor kan een<br />

standaard registratieformulier wor<strong>de</strong>n gehanteerd dat wordt ingevuld bij elk ein<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />

een huurcontract. Dit formulier bevat <strong>de</strong> keuze tussen opzeg door verhuur<strong>de</strong>r en opzeg<br />

door huur<strong>de</strong>r, met in bei<strong>de</strong> gevallen <strong>de</strong> mogelijkheid om aan te kruisen wat <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n is<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> opzeg. <strong>De</strong>rgelijk formulier kan ook an<strong>de</strong>re interessante beleidsinformatie<br />

leveren voor <strong>de</strong> SHM.<br />

Ver<strong>de</strong>r kan wor<strong>de</strong>n aangestipt dat een beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> woonzekerheid mee kan<br />

opgenomen zijn in een algemene tevre<strong>de</strong>nheidsmeting. Maakt <strong>de</strong> SHM gebruik <strong>van</strong><br />

een meetinstrument, dan kan hier naar gevraagd wor<strong>de</strong>n.<br />

Voor <strong>de</strong> koopsector wordt <strong>de</strong> woonzekerheid niet beoor<strong>de</strong>eld.<br />

OD 4.2 <strong>De</strong> SHM voorkomt en pakt leefbaarheidsproblemen aan<br />

Effect- en prestatie-indicatoren: geen<br />

Vereiste voor SHM’s met huur- en/of koopactiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> SHM heeft een dui<strong>de</strong>lijke en on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> visie op <strong>de</strong><br />

leefbaarheidsproblematiek, neemt maatregelen ter bevor<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

leefbaarheid, kaart <strong>de</strong> noodzaak tot maatregelen aan bij an<strong>de</strong>re actoren en<br />

dringt waar nodig aan op oplossingen.<br />

Toelichting OD 4.2<br />

<strong>De</strong> problematiek <strong>van</strong> leefbaarheid in <strong>sociale</strong> woonwijken is complex en raakt aan zowat<br />

alle levensdomeinen en bevoegdheidsniveaus. Elke wijk heeft zijn eigen specifieke<br />

leefbaarheidsproblematiek. Dit vraagt <strong>de</strong> uitwerking <strong>van</strong> een oplossingsstrategie op<br />

maat, die vertrekt <strong>van</strong> een probleemanalyse en daar <strong>de</strong> juiste maatregelen aan koppelt.<br />

124 Hoofdstuk 6


Een grondige probleemanalyse, on<strong>de</strong>rsteund met cijfermateriaal en rekening hou<strong>de</strong>nd<br />

met alle dimensies <strong>van</strong> leefbaarheid, moet vooraf gaan aan <strong>de</strong> keuze <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

maatregelen. Een probleemanalyse wordt best zoveel mogelijk gesteund op<br />

cijfergegevens. Maar ook door het samenbrengen <strong>van</strong> <strong>de</strong> kennis en ervaringen <strong>van</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> actoren kan vaak al een goe<strong>de</strong> probleemanalyse wor<strong>de</strong>n gemaakt.<br />

Maatregelen kunnen betrekking hebben op het verbeteren <strong>van</strong> <strong>de</strong> materiële omgeving,<br />

maar ook het bespreekbaar maken <strong>van</strong> problemen en in overleg zoeken naar<br />

oplossingen hebben al vaak diensten bewezen. Ten slotte kan ook wor<strong>de</strong>n ingegrepen<br />

in <strong>de</strong> toewijzing <strong>van</strong> woningen. We geven een kort overzicht <strong>van</strong> mogelijke<br />

maatregelen. Sommige <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze maatregelen liggen groten<strong>de</strong>els in han<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM. Voor an<strong>de</strong>re is dit niet zo, maar kan <strong>de</strong> SHM wel het probleem aankaarten,<br />

overleggen met an<strong>de</strong>re actoren en waar nodig aandringen op oplossingen.<br />

Maatregelen die ingrijpen op <strong>de</strong> materiële omgeving:<br />

- bij nieuwe projecten rekening hou<strong>de</strong>n met aspecten <strong>van</strong> leefbaarheid en veiligheid<br />

- streven naar een goe<strong>de</strong> vermenging <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> woningtypes<br />

- gemeng<strong>de</strong> projecten huur-koop realiseren<br />

- gemeng<strong>de</strong> projecten publiek-privaat realiseren<br />

- zorgen voor een goe<strong>de</strong> integratie <strong>van</strong> nieuwe projecten in een bestaan<strong>de</strong> buurt<br />

- zorgen voor goe<strong>de</strong> ontsluiting <strong>van</strong> nieuwe projecten (via weg, openbaar vervoer,<br />

…)<br />

- mogelijk maken en stimuleren <strong>van</strong> een goe<strong>de</strong> <strong>sociale</strong> infrastructuur in <strong>de</strong> wijk<br />

(buurthuis, wijkcentrum, ontmoetingslokaal, bibliotheek, zorgverstrekkers, medisch<br />

aanbod…)<br />

- mogelijk maken en stimuleren <strong>van</strong> een commercieel aanbod in <strong>de</strong> buurt (han<strong>de</strong>l,<br />

horeca, cultuur, sport, ontspanning…)<br />

- in bestaan<strong>de</strong> woonwijken werkzaamhe<strong>de</strong>n uitvoeren die bijdragen tot een<br />

verbetering <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningkwaliteit en comfort (bv. akoestische isolatie)<br />

- huurscha<strong>de</strong> in gemeenschappelijke <strong>de</strong>len <strong>van</strong> woongebouwen snel en<br />

doeltreffend aanpakken<br />

- samen met <strong>de</strong> gemeenten instaan voor <strong>de</strong> verbetering <strong>van</strong> <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

publieke ruimte (aanleggen groen, speeltuigen, inrichting en on<strong>de</strong>rhoud<br />

inkomhallen, …)<br />

- samen met <strong>de</strong> bewoners opruimacties hou<strong>de</strong>n opzetten<br />

Samen met bewoners en an<strong>de</strong>re actoren problemen bespreken en oplossen:<br />

- een aanspreekpersoon voor <strong>de</strong> bewoners aanstellen (wijkmeesters, concierges,<br />

…)<br />

- bemid<strong>de</strong>ling bij conflicten en samenlevingsproblemen in <strong>de</strong> buurt (zelf of via<br />

inschakeling <strong>van</strong> wijkagent, preventie-ambtenaar, welzijnsorganisatie…)<br />

- bewoners mogelijkhe<strong>de</strong>n bie<strong>de</strong>n tot ontmoeting en overleg over collectieve<br />

problemen (zie OD 4.3);<br />

- woonbegeleiding bie<strong>de</strong>n (zelf aanbie<strong>de</strong>n of daarover een overeenkomst afsluiten<br />

met CAW, …);<br />

- aandacht vragen voor bestaan<strong>de</strong> leefbaarheidsproblemen bij gemeente en an<strong>de</strong>re<br />

actoren en samen zoeken naar oplossingen<br />

Ingrijpen op <strong>de</strong> toewijzing<br />

<strong>De</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> vermenging als instrument om leefbare buurten te realiseren,<br />

wordt in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksliteratuur sterk gerelativeerd. Bovendien wordt vaak gewezen<br />

op het risico tot <strong>sociale</strong> uitsluiting dat hiermee gepaard gaat. Nochtans wordt in <strong>de</strong><br />

Vlaams situatie heel wat heil <strong>van</strong> verwacht <strong>van</strong> het ingrijpen in <strong>de</strong> toewijzing <strong>van</strong><br />

woningen om tot beter leefbare buurten te komen. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n is in het sociaal<br />

huurbesluit <strong>de</strong> mogelijkheid gebo<strong>de</strong>n om een toewijzingsreglement op te stellen dat<br />

<strong>sociale</strong> vermenging mogelijk maakt. In dit geval is er een ‘leefbaarheidsplan’ vereist. <strong>De</strong><br />

gemeente (of het intergemeentelijk samenwerkingsverband) speelt hierin <strong>de</strong><br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 125


trekkersrol. <strong>De</strong> ‘Leidraad voor het opstellen <strong>van</strong> een eigen toewijzingsreglement’<br />

opgesteld door het <strong>De</strong>partement RWO, af<strong>de</strong>ling woonbeleid, verdui<strong>de</strong>lijkt wat zo’n<br />

leefbaarheidsplan moet inhou<strong>de</strong>n en hoe het tot stand moet komen. <strong>De</strong> gemeente<br />

draagt <strong>de</strong> eindverantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor het leefbaarheidsplan en het<br />

toewijzingsreglement. Van <strong>de</strong> SHM kan een actieve rol daarbij wor<strong>de</strong>n verwacht.<br />

Voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huursector is <strong>de</strong> vereiste om te werken aan leefbaarheid <strong>van</strong> wijken<br />

<strong>van</strong>zelfsprekend. Voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> koopsector is dit op het eerste zicht min<strong>de</strong>r het geval,<br />

maar heeft <strong>de</strong> SHM alleszins een belangrijke taak om nieuwe projecten zodanig te<br />

ontwerpen dat leefbaarheidsproblemen wor<strong>de</strong>n voorkomen. Bovendien kunnen ook<br />

koopmaatschappijen bijvoorbeeld met inbreidingsgerichte nieuwbouwprojecten<br />

bijdragen tot <strong>de</strong> leefbaarheid <strong>van</strong> bestaan<strong>de</strong> wijken die kampen met problemen.<br />

OD 4.3 <strong>De</strong> SHM betrekt bewonersgroepen bij <strong>sociale</strong> huurprojecten en bij<br />

wijkbeheer<br />

Effect- en prestatie-indicatoren: geen<br />

Vereiste voor SHM’s met huuractiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> SHM betrekt bewonersgroepen zoals omschreven in 11°, 12°, 13° en 14°<br />

<strong>van</strong> art. 6§1 <strong>van</strong> het besluit <strong>van</strong> 21 <strong>de</strong>cember 2007 ter uitvoering <strong>van</strong> het<br />

sociaal huurbesluit.<br />

Toelichting OD 4.3<br />

In het besluit <strong>van</strong> 21 <strong>de</strong>cember 2007 ter uitvoering <strong>van</strong> het sociaal huurbesluit wor<strong>de</strong>n<br />

in art. 6 §1 <strong>de</strong> ‘basisbegeleidingstaken’ <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> verhuur<strong>de</strong>rs wor<strong>de</strong>n<br />

omschreven. Een aantal <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze taken hebben betrekking op het betrekken <strong>van</strong><br />

bewonersgroepen:<br />

11° huur<strong>de</strong>rsverga<strong>de</strong>ringen organiseren waar ruimte wordt gecreëerd voor mogelijke<br />

problemen of be<strong>de</strong>nkingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs en waar samen met <strong>de</strong> betrokkenen<br />

gezocht wordt naar oplossingen;<br />

12° huur<strong>de</strong>rsverga<strong>de</strong>ringen organiseren om huur<strong>de</strong>rs te informeren over en nauw te<br />

betrekken bij noodzakelijke verhuisbewegingen omwille <strong>van</strong> renovaties of <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re,<br />

voor <strong>de</strong> bewoners ingrijpen<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen;<br />

13° initiatieven nemen om het informeren <strong>van</strong> en communiceren met <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs<br />

mogelijk te maken en te bevor<strong>de</strong>ren;<br />

14° constructieve huur<strong>de</strong>rsinitiatieven on<strong>de</strong>rsteunen en begelei<strong>de</strong>n in overleg met <strong>de</strong><br />

betrokkenen.<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visitatie kan wor<strong>de</strong>n gepeild naar:<br />

- <strong>de</strong> frequentie <strong>van</strong> het overleg met bewonersgroepen<br />

- <strong>de</strong> inhoud <strong>van</strong> het overleg met <strong>de</strong> bewonersgroepen<br />

- <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kanalen die gebruikt wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> communicatie met <strong>de</strong> bewoners<br />

(nieuwsbrief, tijdschrift, brieven, gemeentelijk informatieblad, …)<br />

- <strong>de</strong> aard en om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rsinitiatieven in <strong>de</strong> wijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM en <strong>de</strong><br />

wijze waarop <strong>de</strong> SHM daarop inspeelt.<br />

<strong>De</strong> vereisten wor<strong>de</strong>n niet in <strong>de</strong>tail omschreven. Het is aan <strong>de</strong> visitatiecommissie om uit<br />

te maken of <strong>de</strong> SHM voldoen<strong>de</strong> initiatief neemt en zich voldoen<strong>de</strong> constructief opstelt<br />

t.o.v. initiatieven <strong>van</strong> bewoners.<br />

<strong>De</strong>ze vereiste heeft enkel betrekking op huurmaatschappijen.<br />

126 Hoofdstuk 6


OD 4.4 <strong>De</strong> SHM biedt huisvestingson<strong>de</strong>rsteuning aan bewoners<br />

Effect- en prestatie-indicatoren: geen<br />

Vereiste voor SHM’s met huuractiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> SHM biedt huisvestingson<strong>de</strong>rsteuning zoals omschreven in art. 6 §1 7°<br />

t.e.m. 9° in het besluit <strong>van</strong> 21 <strong>de</strong>cember 2007 ter uitvoering <strong>van</strong> het sociaal<br />

huurbesluit.<br />

Toelichting OD 4.4<br />

SHM’s wor<strong>de</strong>n meer en meer geconfronteerd met huur<strong>de</strong>rs die kampen met een erg<br />

complexe <strong>sociale</strong> problematiek. Dit maakt het <strong>wonen</strong> in een <strong>sociale</strong> woning vaak<br />

moeilijk. Sommige SHM’s hebben een <strong>sociale</strong> dienst die hieraan aandacht schenkt, bij<br />

<strong>de</strong> bewoners langs gaat als er problemen zijn, hen bijstaat of doorverwijst naar<br />

organisaties die hen kunnen helpen.<br />

In het besluit <strong>van</strong> 21 <strong>de</strong>cember 2007 ter uitvoering <strong>van</strong> het sociaal huurbesluit wor<strong>de</strong>n<br />

in art. 6 §1 <strong>de</strong> ‘basisbegeleidingstaken’ <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> verhuur<strong>de</strong>rs wor<strong>de</strong>n<br />

omschreven. Een aantal <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze taken kunnen wor<strong>de</strong>n beschouwd als<br />

huisvestingson<strong>de</strong>rsteuning, met name:<br />

- 7° huur<strong>de</strong>rs die moeilijkhe<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n om aan <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rsverplichtingen te<br />

voldoen, hierover tijdig aanspreken en in overleg met <strong>de</strong> betrokkenen zoeken naar<br />

een oplossing en waar nodig doorverwijzen naar het OCMW of een an<strong>de</strong>re<br />

welzijnsinstelling;<br />

- 8° huur<strong>de</strong>rs met huurachterstallen tijdig en nauwgezet opvolgen en zonodig, in<br />

overleg met <strong>de</strong> betrokkene, naar het OCMW of een an<strong>de</strong>re gespecialiseer<strong>de</strong><br />

welzijnsinstantie voor budgetbegeleiding doorverwijzen;<br />

- 9° huur<strong>de</strong>rs met specifieke on<strong>de</strong>rsteunings- of begeleidingsno<strong>de</strong>n in overleg met<br />

<strong>de</strong> betrokkene doorverwijzen naar het OCMW of een an<strong>de</strong>re welzijnsinstelling.<br />

Tij<strong>de</strong>ns het gesprek kan aan bod wor<strong>de</strong>n gebracht in welke mate en hoe <strong>de</strong> SHM <strong>de</strong>ze<br />

taken opneemt.<br />

<strong>De</strong>ze vereiste heeft enkel betrekking op huurmaatschappijen.<br />

PRESTATIEVELD 5: INTERNE WERKING EN FINANCIËLE<br />

LEEFBAARHEID<br />

Binnen dit prestatieveld wor<strong>de</strong>n een aantal operationele doelstellingen samen<br />

gebracht die betrekking hebben op <strong>de</strong> interne werking en het financieel beleid <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> SHM. Het betreft hier doelstellingen die een voorwaar<strong>de</strong> zijn voor <strong>de</strong> SHM om<br />

tot goe<strong>de</strong> resultaten voor <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> strategische doelstellingen te komen. Er<br />

hoeven hier dus geen effecten gemeten te wor<strong>de</strong>n, enkel <strong>prestaties</strong>.<br />

OD 5.1: <strong>De</strong> SHM is financieel leefbaar<br />

Prestatie-indicatoren voor SHM’s met huur- en/of koopactiviteiten:<br />

- liquiditeit<br />

- vrije cashflow uit <strong>de</strong> gewone bedrijfsuitoefening<br />

- netto winstmarge<br />

Vereisten voor SHM’s met huur- en/of koopactiviteiten:<br />

1. <strong>De</strong> maatschappij beschikt over een financiële positie die haar in staat stelt om<br />

te voldoen aan <strong>de</strong> financiële verplichtingen die voortkomen uit een a<strong>de</strong>quate<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 127


uitbating, on<strong>de</strong>rhoud, renovatie en uitbreiding <strong>van</strong> haar woningvoorraad. Dit<br />

blijkt uit een liquiditeitsratio die hoger is dan 1.<br />

2. <strong>De</strong> exploitatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningvoorraad draagt bij aan het versterken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

financiële positie <strong>van</strong> <strong>de</strong> maatschappij. Dit blijkt uit:<br />

− een Vrije Cash Flow (VCF) lager dan 85%;<br />

− een netto winstmarge <strong>van</strong> minimaal 0%.<br />

Toelichting OD 5.1<br />

<strong>De</strong> financiële gezondheid <strong>van</strong> een on<strong>de</strong>rneming wordt in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële<br />

analyse minimaal gemeten op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> prestatie-indicatoren: 1) liquiditeit, 2) <strong>de</strong><br />

vrije cashflow en 3) <strong>de</strong> netto winstmarge..Doorgaans wordt ook <strong>de</strong> solvabiliteit in een<br />

financiële analyse opgenomen. Voor <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong><br />

een SHM is dit min<strong>de</strong>r aangewezen omdat <strong>de</strong> solvabiliteit in belangrijke mate het<br />

gevolg is <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële historiek <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM. Toch is het rele<strong>van</strong>t <strong>de</strong> solvabiliteit te<br />

kennen en er bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re indicatoren rekening mee te hou<strong>de</strong>n.<br />

Naast <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> indicatoren zijn ook <strong>de</strong> relaties tussen <strong>de</strong>ze kengetallen <strong>van</strong><br />

belang. Het aantal parameters wordt beperkt tot <strong>de</strong> meest rele<strong>van</strong>te. <strong>De</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> maatschappij wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n over drie jaar<br />

voorafgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> visitatie en (indien beschikbaar) <strong>de</strong> voorspel<strong>de</strong> evolutie over <strong>de</strong><br />

komen<strong>de</strong> drie jaar. Hieron<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> indicatoren na<strong>de</strong>r besproken, een exacte<br />

<strong>de</strong>finitie <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicatoren is (omwille <strong>van</strong> beknoptheid) uitgewerkt in het<br />

beoor<strong>de</strong>lingschema).<br />

1. Liquiditeit<br />

<strong>De</strong> liquiditeit meet in welke mate <strong>de</strong> SHM in staat is om haar financiële verplichtingen te<br />

voldoen. Als indicator is hier gekozen voor het netto-bedrijfskapitaal, die <strong>de</strong> financiële<br />

leefbaarheid op korte termijn weergeeft.<br />

In een situatie waarin <strong>de</strong> SHM op korte termijn meer moet betalen dan zij in kas heeft –<br />

dus bij een liquiditeitsratio lager dan 1 - bestaat <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> SHM niet aan haar<br />

financiële verplichtingen kan voldoen. Wanneer dit het geval presteert <strong>de</strong> SHM op dit<br />

vlak <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële gezondheid onvoldoen<strong>de</strong>. Naarmate <strong>de</strong> liquiditeitsratio hoger is,<br />

presteert <strong>de</strong> SHM beter. Een liquiditeitsratio lager dan 1 wijst op nood aan verbetering.<br />

<strong>De</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> liquiditeitsratio is als volgt:<br />

- voor verbetering vatbaar: lager dan 1<br />

- goed: hoger of gelijk aan 1<br />

- uitstekend: beoor<strong>de</strong>ling niet <strong>van</strong> toepassing voor liquiditeitspositie<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visitatie wordt geïnformeerd naar <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen <strong>van</strong> <strong>de</strong> huidige<br />

liquiditeitspositie en (indien nodig) naar <strong>de</strong> inspanningen die <strong>de</strong> SHM doet om <strong>de</strong><br />

liquditeitsratio te verbeteren. Eveneens wordt gekeken naar <strong>de</strong> samenhang met <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re indicatoren.<br />

2. Vrije Cash Flow (VCF) uit <strong>de</strong> gewone bedrijfsuitoefening<br />

<strong>De</strong> vrije cashflow is het saldo <strong>van</strong> <strong>de</strong> operationele cashflow uit <strong>de</strong> gewone<br />

bedrijfsuitoefening enerzijds en <strong>de</strong> som <strong>van</strong> <strong>de</strong> interestkosten en kapitaalaflossingen<br />

(uit annuïteiten) an<strong>de</strong>rzijds. Het betreft hier <strong>de</strong> periodiek terugkeren<strong>de</strong> inkomsten en<br />

uitgaven.<br />

Met <strong>de</strong> VCF uit <strong>de</strong> gewone bedrijfsuitoefening wordt aangegeven of en hoeveel eigen<br />

mid<strong>de</strong>len een SHM op jaarbasis genereert uit haar normale exploitatie-activiteiten. Met<br />

an<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n het bekomen resultaat geeft een antwoord op <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> normale<br />

128 Hoofdstuk 6


inkomsten volstaan om <strong>de</strong> normale uitgaven te <strong>de</strong>kken. Er wordt geen rekening<br />

gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> investeringsuitgaven, noch met <strong>de</strong> opbrengsten <strong>van</strong> verkopen <strong>van</strong><br />

huurwoningen. Indien <strong>de</strong> normale inkomsten niet volstaan om <strong>de</strong> normale uitgaven te<br />

<strong>de</strong>kken (VCF hoger dan 100%) wordt dit onvoldoen<strong>de</strong> geacht. Vanaf 85% is<br />

verbetering wenselijk.<br />

Omwille <strong>van</strong> het voorzichtigheidsprincipe, en ook omwille <strong>van</strong> <strong>de</strong> onmogelijkheid om<br />

<strong>van</strong>uit <strong>de</strong> VMSW het on<strong>de</strong>rscheid te maken welke <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze uitgaven al dan niet<br />

zou<strong>de</strong>n hebben plaatsgevon<strong>de</strong>n indien <strong>de</strong> betrokken investeringen niet had<strong>de</strong>n<br />

plaatsgevon<strong>de</strong>n, is ervoor geopteerd om bij <strong>de</strong> berekening <strong>de</strong> geactiveer<strong>de</strong> interne<br />

kaskosten als operationele uitgaven <strong>van</strong> het betrokken jaar te beschouwen en ze dus<br />

als kost af te trekken <strong>van</strong> het resultaat.<br />

<strong>De</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Vrije Cash Flow is als volgt:<br />

- voor verbetering vatbaar: hoger dan 85%<br />

- goed: tussen 70% en 85%<br />

- uitstekend: kleiner dan 70%<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visitatie wordt geïnformeerd naar <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Vrije<br />

Cash Flow en (indien nodig) naar <strong>de</strong> inspanningen die <strong>de</strong> SHM doet om <strong>de</strong>ze te<br />

verbeteren. Ook hier wordt gekeken naar <strong>de</strong> samenhang met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re indicatoren<br />

voor <strong>de</strong> financiële leefbaarheid.<br />

3. Netto winstmarge<br />

<strong>De</strong> netto winstmarge meet hoeveel winst (uitgedrukt in een percentage) <strong>de</strong> SHM<br />

overhoudt <strong>van</strong> <strong>de</strong> opbrengsten die zij realiseert ingevolge <strong>de</strong> levering <strong>van</strong> goe<strong>de</strong>ren en<br />

diensten in haar gewone bedrijfsuitoefening. Op <strong>de</strong>ze wijze wordt <strong>de</strong> rentabiliteit<br />

gemeten los <strong>van</strong> <strong>de</strong> grootte <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM in nominale cijfers en los <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoogte <strong>van</strong><br />

het eigen vermogen.<br />

Het voor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> dit getal ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> rentabiliteit <strong>van</strong> het eigen vermogen is<br />

dat het niet afhangt <strong>van</strong> <strong>de</strong> grootte <strong>van</strong> het eigen vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM, maar enkel<br />

<strong>de</strong> winstgevendheid meet los <strong>van</strong> een relatie met eigen vermogen of an<strong>de</strong>re<br />

balanselementen. Doordat het een percentage is, staat het ook los <strong>van</strong> <strong>de</strong> nominale<br />

grootte <strong>van</strong> <strong>de</strong> opbrengsten, kosten en resultaat (winst of verlies).<br />

Het minimumvereiste voor <strong>de</strong> netto winstmarge is 0%.<br />

<strong>De</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> netto-winstmarge is als volgt:<br />

- voor verbetering vatbaar: lager dan 0%<br />

- goed: tussen <strong>de</strong> 0% en 15%<br />

- uitstekend: meer dan 15%<br />

4. Solvabiliteit<br />

<strong>De</strong> solvabiliteit tracht het risico te meten dat een SHM haar financiële verplichtingen ten<br />

aanzien <strong>van</strong> schul<strong>de</strong>isers, d.w.z. ten aanzien <strong>van</strong> het vreemd of ontleen<strong>de</strong> vermogen,<br />

niet kan nakomen. Dit risico wordt concreet gemeten door het aan<strong>de</strong>el te meten <strong>van</strong><br />

het aan <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n terug te betalen vermogen (= vreemd vermogen) in het totale vermogen<br />

dat <strong>de</strong> SHM moet terugverdienen (<strong>de</strong> som <strong>van</strong> het vreemd vermogen en het <strong>de</strong>el <strong>van</strong><br />

het eigen vermogen dat terugverdiend moet wor<strong>de</strong>n).<br />

Hoe hoger het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> het ontleen<strong>de</strong> vermogen in het totale vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM, hoe hoger <strong>de</strong> kans wordt dat door schommelingen in <strong>de</strong> inkomsten en uitgaven<br />

<strong>de</strong> SHM haar financiële verplichtingen ten aanzien <strong>van</strong> het vreemd vermogen niet kan<br />

nakomen. Het verschil tussen het vreemd en het eigen vermogen is immers dat het<br />

vreemd vermogen moet terugbetaald wor<strong>de</strong>n op contractuele tijdstippen en dit<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 129


ongeacht het effect <strong>van</strong> eventuele tegenvallers op <strong>de</strong> beschikbare mid<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM.<br />

Het <strong>de</strong>el <strong>van</strong> het eigen vermogen dat <strong>de</strong> SHM moet terugverdienen, is het eigen<br />

vermogen dat haar <strong>van</strong> buitenaf door aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs is ter beschikking gesteld (=<br />

kapitaal en uitgiftepremies) en het eigen vermogen dat <strong>de</strong> SHM via winsten uit verle<strong>de</strong>n<br />

uit haar eigen exploitatie heeft verdiend en dat in <strong>de</strong> SHM is behou<strong>de</strong>n om te<br />

herinvesteren via reservering (= reserves en overgedragen resultaat).<br />

<strong>De</strong> solvabiliteit wordt hier gemeten aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> graad <strong>van</strong> financiële<br />

onafhankelijkheid. <strong>De</strong>ze wordt ge<strong>de</strong>finieerd als het eigen vermogen exclusief<br />

kapitaalsubsidies t.o.v. het totale vermogen.<br />

<strong>De</strong> kapitaalsubsidies maken bedrijfseconomisch geen <strong>de</strong>el uit <strong>van</strong> het terug te<br />

verdienen eigen vermogen. Ze zijn immers verstrekt door <strong>de</strong> overheid om op te gaan in<br />

<strong>de</strong> exploitatie. Ze wor<strong>de</strong>n daarom niet mee opgenomen in het eigen vermogen. <strong>De</strong><br />

solvabiliteit met kapitaalsubsidies zal wel als achtergrondinformatie in <strong>de</strong> output <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

databank wor<strong>de</strong>n opgenomen.<br />

<strong>De</strong> solvabiliteit is sterk afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> historiek <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM en wordt daarom niet<br />

toegerekend aan <strong>de</strong> prestatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> maatschappij. Een solvabiliteit <strong>van</strong> 10 % wordt<br />

minimaal geacht. Wanneer <strong>de</strong> vermogenspositie bene<strong>de</strong>n dit niveau ligt zal extra<br />

kritisch gekeken wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> Vrije Cash Flow en <strong>de</strong> netto-winstmarge.<br />

OD 5.2: <strong>De</strong> SHM beheerst haar kosten goed<br />

Prestatie-indicatoren voor SHM’s met huuractiviteiten:<br />

− Werkingskosten personeel per woning<br />

− Werkingskosten niet-personeel per woning<br />

− Werkingskosten totaal (personeel en niet-personeel) per woning<br />

− On<strong>de</strong>rhoudskosten per woning<br />

− Aantal VTE arbei<strong>de</strong>rs per 1000 woningen<br />

− Aantal VTE bedien<strong>de</strong>n per 1000 woningen<br />

− Aantal VTE personeelsle<strong>de</strong>n (arbei<strong>de</strong>rs en bedien<strong>de</strong>n) per 1000 woningen<br />

− Totaal brdrag aan meerwerken t.o.v. totaal aanbestedingsbedrag over alle<br />

projecten voor nieuwbouw<br />

− Totaal bedrag aan meerwerken t.o.v. totaal aanbestedingsbedrag over alle<br />

projecten voor renovatie<br />

Prestatie-indicatoren voor SHM’s met koopactiviteiten:<br />

− Werkingskosten personeel per woning<br />

− Werkingskosten niet-personeel per woning<br />

− werkingskosten (totaal personeel en niet-personeel) per woning gemid<strong>de</strong>ld per<br />

jaar verkocht tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste 5 jaar<br />

− aantal VTE arbei<strong>de</strong>rs per woning gemid<strong>de</strong>ld per jaar verkocht tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste 5 jaar<br />

− aantal VTE bedien<strong>de</strong>n per woning gemid<strong>de</strong>ld per jaar verkocht tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste 5 jaar<br />

− aantal VTE personeelsle<strong>de</strong>n (arbei<strong>de</strong>rs en bedien<strong>de</strong>n) per woning gemid<strong>de</strong>ld<br />

per jaar verkocht tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste 5 jaar<br />

− Meerwerken t.o.v. aanbestedingsbedrag<br />

Vereisten voor SHM’s met huuractiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> werkingskost voor personeel per woning ligt in kwartiel 2, 3 of 4 <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

frequentiever<strong>de</strong>ling.<br />

− <strong>De</strong> werkingskost voor niet-personeel per woning ligt in kwartiel 2, 3 of 4 <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

frequentiever<strong>de</strong>ling.<br />

130 Hoofdstuk 6


− <strong>De</strong> werkingskost (totaal personeel en niet-personeel) per woning ligt in kwartiel<br />

2, 3 of 4 <strong>van</strong> <strong>de</strong> frequentiever<strong>de</strong>ling.<br />

− <strong>De</strong> on<strong>de</strong>rhoudskost per woning ligt in kwartiel 2, 3 of 4 <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

frequentiever<strong>de</strong>ling.<br />

− Aantal VTE arbei<strong>de</strong>rs per 1000 woningen ligt in kwartiel 2, 3 of 4 <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

frequentiever<strong>de</strong>ling.<br />

− Aantal VTE bedien<strong>de</strong>n per 1000 woningen ligt in kwartiel 2, 3 of 4 <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

frequentiever<strong>de</strong>ling.<br />

− Aantal VTE personeelsle<strong>de</strong>n (arbei<strong>de</strong>rs en bedien<strong>de</strong>n) per 1000 woningen ligt<br />

in kwartiel 2, 3 of 4 <strong>van</strong> <strong>de</strong> frequentiever<strong>de</strong>ling.<br />

− Totaal bedrag aan meerwerken voor nieuwbouw t.o.v. het totale<br />

aanbestedingsbedrag over alle projecten


Ook <strong>de</strong> verhouding tussen <strong>de</strong> bouwkost en <strong>de</strong> kostprijsnorm die is opgenomen on<strong>de</strong>r<br />

OD 3.1 (resp. voor huur NFS2- en voor koop VMSW-norm) kan hier nog besproken<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

Opgemerkt kan wor<strong>de</strong>n dat het niet gemakkelijk is te beoor<strong>de</strong>len of hoge bedragen<br />

voor bepaal<strong>de</strong> indicatoren juist wel of juist niet goed zijn. Zo kunnen lage<br />

on<strong>de</strong>rhoudskosten het gevolg zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong>gelijke woningen en goed beheer, maar<br />

evenzeer een teken <strong>van</strong> slecht on<strong>de</strong>rhoud. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rhoudskosten best altijd samen bekeken met <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen.<br />

Hetzelf<strong>de</strong> voor werkingskosten, die moeten wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld in samenhang met <strong>de</strong><br />

kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> dienstverlening.<br />

Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n geen absolute normen opgelegd voor <strong>de</strong> hier weergegeven<br />

indicatoren <strong>van</strong> kosten. Voorlopig wordt opgenomen dat <strong>de</strong> SHM zich niet in het<br />

hoogste kwartiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling mag situeren. Ook hier weer kan tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visitatie<br />

aan bod wor<strong>de</strong>n gebracht hoe <strong>de</strong>ze relatieve positie kan wor<strong>de</strong>n verklaard. Indien <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie zich kan vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> argumentatie, kan <strong>de</strong> prestatie alsnog als<br />

voldoen<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n.<br />

Indien <strong>de</strong> visitatiecommissie het nodig acht in na<strong>de</strong>r <strong>de</strong>tail te kijken naar <strong>de</strong><br />

werkingskosten (bijvoorbeeld omdat ze uitzon<strong>de</strong>rlijk hoog zijn), kan ze hiervoor het<br />

jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM raadplegen.<br />

OD 5.3: <strong>De</strong> SHM voorkomt en bestrijdt huurachterstal, <strong>sociale</strong> frau<strong>de</strong> en<br />

domiciliefrau<strong>de</strong><br />

Prestatie-indicator voor SHM’s met huuractiviteiten:<br />

− huurachterstal<br />

Vereisten voor SHM’s met koopactiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> huurachterstal bedraagt maximaal 2%.<br />

− Bij vermoe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> frau<strong>de</strong> of domiciliefrau<strong>de</strong> verwittigt <strong>de</strong> SHM <strong>de</strong><br />

toezichthou<strong>de</strong>r.<br />

Toelichting OD 5.3<br />

Huurachterstal<br />

Huurachterstal = openstaan<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ring op een huur<strong>de</strong>r op het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> maand<br />

waarin <strong>de</strong> uiterste betaaldatum <strong>van</strong> <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ring valt.<br />

Omdat <strong>de</strong> SHM’s op dit ogenblik verschillen<strong>de</strong> registratiemetho<strong>de</strong>n die SHM’s<br />

hanteren, moet men erg opletten met <strong>de</strong> interpretatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> huidige cijfers. Momenteel<br />

wordt een aanpassing <strong>van</strong> het rekeningstelsel voorbereid. In dit rekeningstelsel zullen<br />

regels wor<strong>de</strong>n afgesproken over het boeken <strong>van</strong> huurachterstand. Vanaf dat ogenblik<br />

wordt <strong>de</strong> huurachterstal opgenomen in <strong>de</strong> databank en wordt dit mee als prestatieindicator<br />

opgenomen. In afwachting daar<strong>van</strong> blijft <strong>de</strong> bespreking beperkt tot <strong>de</strong> wijze<br />

waarop <strong>de</strong> SHM huurachterstal opvolgt en streeft naar een zo laag mogelijke<br />

huurachterstal.<br />

In het NFS2-besluit wordt <strong>de</strong> huurachterstand forfaitair vastgesteld op 2 % <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

theoretische huurinkomsten. Dit wordt als grenswaar<strong>de</strong> genomen voor het<br />

erkenningscriterium.. Een huurachterstand die hoger ligt, wordt als te hoog beschouwd.<br />

Sociale frau<strong>de</strong> en domiciliefrau<strong>de</strong><br />

132 Hoofdstuk 6


<strong>De</strong> SHM wordt verwacht <strong>sociale</strong> frau<strong>de</strong> en domiciliefrau<strong>de</strong> zoveel mogelijk te<br />

voorkomen en te bestrij<strong>de</strong>n. Voorkomen begint met het geven <strong>van</strong> goe<strong>de</strong> informatie<br />

hierover aan <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs en het wijzen op <strong>de</strong> mogelijke gevolgen. <strong>De</strong> toezichthou<strong>de</strong>r<br />

kan optre<strong>de</strong>n in geval <strong>van</strong> <strong>de</strong>rgelijke frau<strong>de</strong>. In geval <strong>van</strong> vermoe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het bestaan<br />

<strong>van</strong> frau<strong>de</strong>, dient <strong>de</strong> SHM <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r te verwittigen.<br />

OD 5.4: <strong>De</strong> SHM heeft en gebruikt een goed financieel plan<br />

Prestatie-indicatoren: geen<br />

Vereisten voor SHM’s met huur- en/of koopactiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> SHM beschikt over een goed financieel plan en maakt hier<strong>van</strong> actief<br />

gebruik bij het bepalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> bedrijfsstrategie en nemen <strong>van</strong><br />

beleidsbeslissingen.<br />

Toelichting OD 5.4<br />

Een financiële planning is nodig voor maatschappijen in <strong>de</strong> huursector om te bepalen<br />

welk effect investeringsbeslissingen hebben op <strong>de</strong> financiële positie <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM en<br />

hierbij verschillen<strong>de</strong> alternatieven kunnen afwegen. Eveneens helpt <strong>de</strong> planning bij het<br />

maken <strong>van</strong> een goe<strong>de</strong> afweging tussen alternatieve financieringsbronnen (eigen of<br />

externe financiering). In <strong>de</strong> koopsector is planning gewenst om te beslissen over het al<br />

dan niet uitvoeren <strong>van</strong> bijkomen<strong>de</strong> projecten en om <strong>de</strong> verkoopprijzen te bepalen.<br />

<strong>De</strong> toetsing <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële planning gebeurt op basis <strong>van</strong> algemene principes en niet<br />

aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> vormvereisten. Belangrijke principes zijn dat <strong>de</strong><br />

financiële planning realistisch is en dat ze door <strong>de</strong> SHM ook daadwerkelijk gebruikt<br />

wordt bij het nemen <strong>van</strong> beleidsbeslissingen. Hieron<strong>de</strong>r noemen we <strong>de</strong> principes<br />

waaraan een financiële planning moet voldoen<br />

1. Organisatorische aspecten<br />

- Het financieel plan moet een transparante opbouw hebben, d.w.z. alle<br />

basisgegevens dienen in <strong>de</strong> planning opgenomen te zijn, zodat men <strong>van</strong><br />

eindrapport naar <strong>de</strong>tails kan gaan en vice versa.<br />

- <strong>De</strong> financiële planning is consistent met an<strong>de</strong>re planningen zoals investerings-,<br />

renovatie- en on<strong>de</strong>rhoudsplanning/personeelsplanning.<br />

- <strong>De</strong> tijdshorizon bedraagt voor planning <strong>van</strong> investeringen minimaal 3 jaar, voor<br />

planning <strong>van</strong> exploitaties minimaal 10 jaar.<br />

- <strong>De</strong> planning wordt jaarlijks geactualiseerd voor <strong>de</strong> aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het<br />

begrotingsjaar.<br />

2. On<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële planning<br />

- Er dient een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt te wor<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> stromen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

1°. going concern situatie = prognose <strong>van</strong> <strong>de</strong> evolutie <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële situatie<br />

zon<strong>de</strong>r het effect <strong>van</strong> bijkomen<strong>de</strong> investeringen/projecten;<br />

2. projecten = nieuwe inkomsten en uitgaven, alsook wijzigingen aan bestaan<strong>de</strong><br />

stromen uit <strong>de</strong> going concern situatie, ten gevolge <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong><br />

bijkomen<strong>de</strong> projecten;<br />

3. verkoop <strong>van</strong> huurwoningen<br />

- Om <strong>de</strong> “hardheid” <strong>van</strong> projecten te kunnen bepalen dient men voor <strong>de</strong> projecten<br />

een on<strong>de</strong>rscheid te maken naar <strong>de</strong> fase waarin het project zich bevindt op het<br />

moment <strong>van</strong> <strong>de</strong> planningopmaak (bijvoorbeeld: projecten in uitvoering,<br />

goedgekeur<strong>de</strong>, nog niet gestarte projecten, geplan<strong>de</strong> nog niet goedgekeur<strong>de</strong><br />

projecten).<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 133


- Projecten wor<strong>de</strong>n eveneens opge<strong>de</strong>eld in koopprojecten en huurprojecten.<br />

- Zowel bij going concern situatie als bij projecten wordt een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt<br />

tussen niet-periodiek weerkeren<strong>de</strong> verrichtingen (<strong>de</strong> investeringscashflow en <strong>de</strong><br />

ermee samenhangen<strong>de</strong> financieringsverrichtingen) en periodieke verrichtingen<br />

(operationele verrichtingen en <strong>de</strong> ermee samenhangen<strong>de</strong><br />

financieringsverrichtingen, namelijk <strong>de</strong>kking <strong>van</strong> financiële stromen vreemd<br />

vermogen door operationele cashflow = vrije cashflow)<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie vormt zich tevens een oor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> SHM<br />

omgaat met <strong>de</strong>ze financiële planningen. Volgen<strong>de</strong> vragen kunnen in dit verband<br />

wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld:<br />

- Heeft <strong>de</strong> SHM een bedrijfsstrategie die gebaseerd is op <strong>de</strong> financiële planning?<br />

Beoor<strong>de</strong>elt <strong>de</strong> SHM bijvoorbeeld investeringsplannen mee op basis <strong>van</strong> het<br />

financiële plan?<br />

- Wor<strong>de</strong>n beargumenteer<strong>de</strong> conclusies verbon<strong>de</strong>n aan het financieel plan?<br />

OD 5.5: <strong>De</strong> SHM evolueert naar een echte woonmaatschappij<br />

Prestatie-indicatoren: geen<br />

Vereiste voor SHM’s met huur- en/of koopactiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> SHM evolueert naar een ‘woonmaatschappij’ die meer<strong>de</strong>re activiteiten op<br />

<strong>de</strong> woningmarkt uitvoert. Waar nodig werkt <strong>de</strong> SHM samen met an<strong>de</strong>re<br />

woonactoren of bereidt zij een fusie voor.<br />

Toelichting OD 5.5<br />

<strong>De</strong> Beleidsnota ‘Vlaams Woonbeleid 2004-2009’ stelt dat <strong>de</strong><br />

huisvestingsmaatschappijen echte woonmaatschappijen moeten wor<strong>de</strong>n waarbij zowel<br />

het werkingsgebied als <strong>de</strong> opsplitsing <strong>van</strong> huur- en koopmaatschappijen doorbroken<br />

wordt. Het begrip ‘woonmaatschappij’ wordt ver<strong>de</strong>r niet meer ge<strong>de</strong>finieerd. Doorgaans<br />

wordt hieron<strong>de</strong>r ook verstaan dat <strong>de</strong> SHM op <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> markt zowel huur- als<br />

koopactiviteiten ontwikkeld en op termijn ook actief is op <strong>de</strong> private huurmarkt, naar<br />

analogie met <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> SVK’s. <strong>De</strong>rgelijke woonmaatschappijen kunnen<br />

ontstaan via samenwerking of fusie. Een an<strong>de</strong>r aspect is dat <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

zich niet beperkt tot het bouwen en verhuren of verkopen <strong>van</strong> woningen, maar dat ook<br />

doorverwijzing naar an<strong>de</strong>re aanbie<strong>de</strong>rs, naar welzijnsorganisaties en het aanbie<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> <strong>sociale</strong> begeleiding tot hun opdracht behoort. <strong>De</strong> visitatiecommissie kan peilen<br />

naar <strong>de</strong> bereidheid en <strong>de</strong> inspanningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM om uit te groeien tot <strong>de</strong>rgelijke<br />

woonmaatschappij. Samenwerking met welzijnsactoren kwam al aan bod on<strong>de</strong>r OD<br />

4.4.<br />

Volgen<strong>de</strong> vragen zijn in dit verband rele<strong>van</strong>t:<br />

- Heeft <strong>de</strong> SHM in het verle<strong>de</strong>n een fusie doorgemaakt?<br />

- Is <strong>de</strong> SHM bereid zo nodig te opereren buiten haar werkgebied?<br />

- Is <strong>de</strong> SHM bereid om naast huur- ook koopactiviteiten te verrichten (of<br />

omgekeerd)?<br />

- Wat zijn <strong>de</strong> motieven om dit te doen of juist niet te doen?<br />

- Welke inspanningen doet <strong>de</strong> SHM daartoe?<br />

- In welke mate en hoe werkt <strong>de</strong> SHM al samen met an<strong>de</strong>re woonactoren (SHM’s,<br />

SVK’s, Woningfonds…)?<br />

- Staat <strong>de</strong> SHM voldoen<strong>de</strong> open om te werken aan haar zwakke punten via<br />

samenwerking en zonodig fusie?<br />

134 Hoofdstuk 6


OD 5.6 <strong>De</strong> SHM beschikt over een goed systeem <strong>van</strong> interne controle<br />

Prestatie-indicator: Geen<br />

Vereiste voor SHM’s met huur- en/of koopactiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> SHM maakt gebruik <strong>van</strong> een document waarin <strong>de</strong> voornaamste processen<br />

zijn omschreven en is aangegeven hoe, door wie en tij<strong>de</strong>ns welk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />

<strong>van</strong> het proces controles wor<strong>de</strong>n uitgevoerd.<br />

− Voor het controleren en betalen <strong>van</strong> facturen hanteert <strong>de</strong> SHM een strikte<br />

functiescheiding tussen <strong>de</strong>gene die <strong>de</strong> betaling voorbereidt, diegene die ze<br />

effectief uitvoert en diegene die ze inbrengt in <strong>de</strong> boekhouding.<br />

Toelichting OD 5.6<br />

Interne Controle of organisatiebeheersing is een proces dat door <strong>de</strong> raad <strong>van</strong><br />

bestuur wordt opgezet en gevolgd om re<strong>de</strong>lijke zekerheid te bekomen dat <strong>de</strong><br />

doelstellingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie wor<strong>de</strong>n gerealiseerd. Meer specifiek wordt het<br />

systeem <strong>van</strong> interne controle ontworpen om relatieve zekerheid te verschaffen in<br />

volgen<strong>de</strong> domeinen:<br />

1. het bereiken <strong>van</strong> <strong>de</strong> doelstellingen en <strong>de</strong> uitvoering en opvolging <strong>van</strong> beslissingen;<br />

2. <strong>de</strong> naleving <strong>van</strong> wetten, <strong>de</strong>creten, besluiten en procedures;<br />

3. <strong>de</strong> nauwkeurigheid, juistheid, volledigheid, tijdigheid en bruikbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

financiële -en beheersinformatie;<br />

4. <strong>de</strong> efficiëntie <strong>van</strong> <strong>de</strong> operaties en het efficiënt inzetten <strong>van</strong> mid<strong>de</strong>len;<br />

5. <strong>de</strong> bescherming <strong>van</strong> <strong>de</strong> activa en <strong>de</strong> voorkoming <strong>van</strong> frau<strong>de</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze theoretische <strong>de</strong>finitie <strong>van</strong> interne controle is zeer breed. <strong>De</strong> visitatie wordt<br />

beperkt tot het laatste punt. <strong>De</strong> voorgaan<strong>de</strong> punten komen immers aan bod on<strong>de</strong>r<br />

an<strong>de</strong>re OD’s of wor<strong>de</strong>n gecontroleerd door <strong>de</strong> Inspectie RWO.<br />

Het ‘Va<strong>de</strong>mecum interne controle’ is een werkinstrument dat door <strong>de</strong> VMSW is<br />

aangebo<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> SHM’s. In het va<strong>de</strong>mecum wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> te controleren<br />

processen ge<strong>de</strong>tailleerd omschreven. <strong>De</strong> vereisten die wor<strong>de</strong>n opgelegd aan <strong>de</strong><br />

SHM’s liggen in het verleng<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkwijze die wordt voorgesteld in dit<br />

va<strong>de</strong>mecum. Door gesprekken met me<strong>de</strong>werkers en le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Raad <strong>van</strong><br />

Bestuur vormt <strong>de</strong> visitatiecommissie zich een oor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong> mate waarin is<br />

voldaan aan <strong>de</strong>ze vereisten. <strong>De</strong>ze vereisten zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>.<br />

1° <strong>De</strong> SHM maakt gebruik <strong>van</strong> een document waarin <strong>de</strong> voornaamste processen<br />

zijn omschreven en is aangegeven hoe, door wie en tij<strong>de</strong>ns welk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> het<br />

proces controles wor<strong>de</strong>n uitgevoerd. Minstens volgen<strong>de</strong> processen dienen hierin<br />

aan bod te komen<br />

- voorraad- en materiaalbeheer<br />

- verwerving <strong>van</strong> gron<strong>de</strong>n en pan<strong>de</strong>n<br />

- verkopen <strong>van</strong> gron<strong>de</strong>n en pan<strong>de</strong>n<br />

- aanstelling <strong>van</strong> een architect<br />

- gunning, opvolging en oplevering <strong>van</strong> werken uitgevoerd door externen<br />

- planning, opvolging en uitvoering <strong>van</strong> werken in eigen regie<br />

- opvolging <strong>van</strong> huurstortingen en -achterstallen<br />

- opvolging <strong>van</strong> leegstand<br />

Daarnaast bevat het document een risico-analyse waarin <strong>de</strong> voornaamste risico’s<br />

zijn geï<strong>de</strong>ntificeerd en is aangegeven welke maatregelen wor<strong>de</strong>n genomen om <strong>de</strong><br />

risico’s te beperken.<br />

Het document dient gekend te zijn bij <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM en door hen<br />

gebruikt te wor<strong>de</strong>n.<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 135


Aan <strong>de</strong> Raad <strong>van</strong> Bestuur dient regelmatig verslag te wor<strong>de</strong>n uitgebracht over <strong>de</strong><br />

werking <strong>van</strong> het interne controlesysteem.<br />

2° Voor het controleren en betalen <strong>van</strong> facturen hanteert <strong>de</strong> SHM een strikte<br />

functiescheiding tussen <strong>de</strong>gene die <strong>de</strong> betaling voorbereidt, diegene die ze<br />

effectief uitvoert en diegene die ze inbrengt in <strong>de</strong> boekhouding.<br />

<strong>De</strong>ze functiescheiding heeft zowel betrekking op het betalingsverkeer als het<br />

kasbeheer.<br />

OD 5.7: <strong>De</strong> SHM is bereid tot veran<strong>de</strong>ring en verbetering<br />

Prestatie-indicatoren: geen<br />

Vereiste voor SHM’s met huur- en/of koopactiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> SHM toont zich voldoen<strong>de</strong> bereid tot veran<strong>de</strong>ring en verbetering <strong>van</strong> haar<br />

interne werking.<br />

Toelichting OD 5.8<br />

<strong>De</strong> SHM’s zijn organisaties met een erg divers takenpakket. Enerzijds zijn ze<br />

vastgoedoperatoren die snel moeten inspelen op wijzigen<strong>de</strong><br />

marktomstandighe<strong>de</strong>n. Ze moeten mee evolueren met technologische<br />

ontwikkelingen in <strong>de</strong> vastgoedmarkt. Bovendien moet hun managementstructuur<br />

en interne organisatie soepel kunnen inspelen op <strong>de</strong>ze wijzigingen. Ze moeten<br />

daartoe gebruik kunnen maken <strong>van</strong> nieuwe communicatietechnologie,<br />

databankbeheer, mo<strong>de</strong>rn personeelsbeleid… Tegelijkertijd vervullen <strong>de</strong> SHM’s een<br />

<strong>sociale</strong> functie. <strong>De</strong> doelgroep waarop ze zich richten heeft vaak te maken met een<br />

complexe <strong>sociale</strong> problematiek. Dit vraagt <strong>van</strong> <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers<br />

inlevingsvermogen, maar ook een grote professionaliteit, kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

ontwikkelingen in <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> sector, overleg en communicatie met organisaties in<br />

belen<strong>de</strong>n<strong>de</strong> sectoren. <strong>De</strong> overheid verwacht <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s dat ze sterke <strong>prestaties</strong><br />

leveren. Via visitaties wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> SHM’s aangespoord hun <strong>prestaties</strong> op al die<br />

vlakken waarop ze actief zijn, nog te verbeteren. Vanuit die optiek is een goe<strong>de</strong><br />

SHM een SHM die kan omgaan met veran<strong>de</strong>ring, die nieuwe ontwikkelingen in<br />

haar omgeving ziet als kansen en niet als bedreigingen, die haar personeel bijstaat<br />

in het omgaan met veran<strong>de</strong>ring…<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie vormt zich een oor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong> bereidheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM tot<br />

veran<strong>de</strong>ring en verbetering <strong>van</strong> haar interne werking. Volgen<strong>de</strong> vragen kunnen aan<br />

bod komen tij<strong>de</strong>ns het gesprek.<br />

- Doet <strong>de</strong> SHM op systematische manier aan zelfevaluatie en is dit aanleiding tot<br />

bijsturingen?<br />

- Tracht <strong>de</strong> SHM haar interne organisatie te verbeteren door nieuwe<br />

managementtechnieken in te voeren en toe te passen?<br />

- Gaat <strong>de</strong> SHM op zoek naar nieuwe informatietechnologie die haar werking kan<br />

on<strong>de</strong>rsteunen?<br />

- Volgt <strong>de</strong> SHM nieuwe ontwikkelingen op <strong>de</strong> vastgoedmarkt en speelt ze hier op<br />

in?<br />

- In welke mate en hoe stimuleert <strong>de</strong> SHM <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> haar me<strong>de</strong>werkers<br />

(bv. door vorming te volgen, studiedagen bij te <strong>wonen</strong>, stages bij an<strong>de</strong>re SHM’s,<br />

jobrotatie…)?<br />

- Trekt <strong>de</strong> SHM beleidsmatige conclusies uit <strong>de</strong> klachten die haar bereiken? (ter<br />

informatie: in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het ‘Klachten<strong>de</strong>creet’ dienen <strong>de</strong> SHM’s<br />

klachtenrapporten in bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Ombudsdienst)<br />

136 Hoofdstuk 6


- Houdt <strong>de</strong> SHM in haar beleid rekening met <strong>de</strong> uitkomsten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

tevre<strong>de</strong>nheidsmeting (zie OD 6.3)?<br />

- Hoe is <strong>de</strong> SHM omgegaan met <strong>de</strong> aanbevelingen uit het laatste<br />

visitatierapport? Is dit aanleiding geweest tot veran<strong>de</strong>ring en verbetering?<br />

Heeft <strong>de</strong> SHM eer<strong>de</strong>r <strong>de</strong>fensief gereageerd dan wel <strong>de</strong> aanbevelingen gezien<br />

als een kans<br />

PRESTATIEVELD 6: KLANTGERICHTHEID<br />

OD 6.1: <strong>De</strong> SHM informeert burgers snel en dui<strong>de</strong>lijk<br />

Prestatie-indicatoren voor SHM’s met huuractiviteiten: geen<br />

Vereiste voor SHM’s met huuractiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> SHM informeert burgers snel en dui<strong>de</strong>lijk.<br />

Prestatie-indicatoren voor SHM’s met koopactiviteiten:<br />

− Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score op <strong>de</strong> vraag in <strong>de</strong> klantentevre<strong>de</strong>nheidsmeting <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

VMSW: “Bent u tevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappij?”<br />

− Aantal keren dat voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> vraag <strong>de</strong> SHM een score behaalt<br />

<strong>van</strong> min<strong>de</strong>r dan 3,5 (75%).<br />

Vereiste voor SHM’s met koopactiviteiten:<br />

− <strong>De</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score op <strong>de</strong> vraag in <strong>de</strong> klantentevre<strong>de</strong>nheidsmeting <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

VMSW: “Bent u tevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappij?” bedraagt<br />

minimum 4 (80%).<br />

− Op geen enkele <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> vraag behaalt <strong>de</strong> SHM een score<br />

min<strong>de</strong>r dan 3,5 (75%).<br />

Toelichting OD 6.1<br />

Sociale huur<br />

In het besluit <strong>van</strong> 21 <strong>de</strong>cember 2007 ter uitvoering <strong>van</strong> het sociaal huurbesluit<br />

wor<strong>de</strong>n in art. 6 §1 <strong>de</strong> ‘basisbegeleidingstaken’ <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> verhuur<strong>de</strong>rs wor<strong>de</strong>n<br />

omschreven. Een aantal <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze taken hebben betrekking op het informeren <strong>van</strong><br />

burgers:<br />

1° personen die zich willen inschrijven, laagdrempelig en klantvrien<strong>de</strong>lijk onthalen<br />

ongeacht hun woonplaats, geslacht, nationaliteit, etnische afkomst, hun<br />

i<strong>de</strong>ologische, filosofische of godsdienstige overtuiging en hen begrijpelijk<br />

informeren over <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het huren <strong>van</strong> een<br />

<strong>sociale</strong> woning en het gevolg<strong>de</strong> toewijzingssysteem;<br />

2° personen die zich willen inschrijven, informeren over het woningpatrimonium ten<br />

ein<strong>de</strong> hen te on<strong>de</strong>rsteunen bij het maken <strong>van</strong> een woningkeuze;<br />

3° personen die zich willen inschrijven, begelei<strong>de</strong>n en on<strong>de</strong>rsteunen bij het in or<strong>de</strong><br />

brengen <strong>van</strong> hun inschrijvingsdossier;<br />

4° personen die zich willen inschrijven, kandidaat-huur<strong>de</strong>rs en huur<strong>de</strong>rs begrijpelijk<br />

informeren over <strong>de</strong> rechten en plichten <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>r en <strong>van</strong> <strong>de</strong> verhuur<strong>de</strong>r;<br />

5° kandidaat-huur<strong>de</strong>rs en huur<strong>de</strong>rs begrijpelijk informeren en hen vertrouwd maken<br />

met <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> klachtenprocedure;<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 137


6° kandidaat-huur<strong>de</strong>rs en huur<strong>de</strong>rs een toegankelijk en laagdrempelig<br />

aanspreekpunt bie<strong>de</strong>n bij wie ze op een eenvoudige wijze terecht kunnen met hun<br />

vragen, problemen of klachten;<br />

Tij<strong>de</strong>ns het visitatiegesprek wordt besproken in welke mate en hoe <strong>de</strong> SHM <strong>de</strong>ze<br />

taken opneemt. Volgen<strong>de</strong> vragen kunnen daarbij aan bod komen:<br />

- Wanneer en hoe is <strong>de</strong> SHM bezoekbaar en telefonisch bereikbaar?<br />

- Is het kantoor <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM goed bereikbaar voor klanten?<br />

- Is het kantoor toegankelijk voor personen met fysieke beperkingen?<br />

- Is <strong>de</strong> balie klantvrien<strong>de</strong>lijk ingericht?<br />

- Wor<strong>de</strong>n klanten vrien<strong>de</strong>lijk onthaald?<br />

- Hebben <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM een open geest en <strong>sociale</strong> en integere<br />

ingesteldheid?<br />

- Krijgen klanten een juist en hel<strong>de</strong>r antwoord op informatieve vragen, bv. over<br />

huurprijsaanpassingen, geplan<strong>de</strong> werken, verkoopprijs <strong>van</strong> woningen…?<br />

- Wor<strong>de</strong>n klanten goed geïnformeerd over rechten en plichten <strong>van</strong> verhuur<strong>de</strong>r en<br />

huur<strong>de</strong>r (bv. huur<strong>de</strong>rsverplichtingen, mogelijkheid tot klachten, wie te contacteren<br />

bij technische gebreken…)?<br />

- Is <strong>de</strong> schriftelijke communicatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM is verstaanbaar?<br />

- Beschikt <strong>de</strong> SHM over een informatiebrochure met dui<strong>de</strong>lijke informatie voor<br />

kandidaat-huur<strong>de</strong>rs en kandidaat-kopers?<br />

- Beschikt <strong>de</strong> SHM over een website met dui<strong>de</strong>lijke informatie voor kandidaathuur<strong>de</strong>rs<br />

en kandidaat-kopers?<br />

- Verstrekt <strong>de</strong> SHM voldoen<strong>de</strong> en juiste informatie over het aanbod <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re<br />

<strong>sociale</strong> woonactoren in <strong>de</strong> regio (an<strong>de</strong>re SHM’s, Woningfonds, SVK’s …)<br />

Sociale koop<br />

Sinds 2007 houdt <strong>de</strong> VMSW elk jaar een tevre<strong>de</strong>nheidsenquête bij <strong>sociale</strong><br />

ontleners. <strong>De</strong> enquête bevat een <strong>de</strong>el dat over <strong>de</strong> kredietopening gaat en een <strong>de</strong>el<br />

dat gaat over <strong>de</strong> opvolging <strong>van</strong> <strong>de</strong> werken en <strong>de</strong> geldopnames. Een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> vragen gaan over <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM, terwijl an<strong>de</strong>re eer<strong>de</strong>r peilen naar <strong>de</strong><br />

tevre<strong>de</strong>nheid over <strong>de</strong> dienstverlening <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW. <strong>De</strong> respons voor het eerste<br />

<strong>de</strong>el bedroeg bij <strong>de</strong> laatste bevraging (2008) 53,3%, voor het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el was dit<br />

30%. <strong>De</strong> enquête bevat geen vragen over <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> koopwoningen.<br />

<strong>De</strong> scores op een aantal <strong>van</strong> <strong>de</strong> vragen die in <strong>de</strong> enquête aan bod komen zijn<br />

bruikbaar om informatie te krijgen over <strong>de</strong> klantvrien<strong>de</strong>lijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM. Als<br />

indicator is hier <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score opgenomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM op <strong>de</strong> vraag “Bent u<br />

tevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> dienstverlening <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM” in het algemene <strong>de</strong>el, dit voor<br />

volgen<strong>de</strong> aspecten:<br />

- ligging<br />

- openingsuren<br />

- telefonisch onthaal<br />

- onthaal ter plaatse<br />

- e-mailverkeer<br />

- dui<strong>de</strong>lijkheid uitleg<br />

- volledigheid uitleg<br />

- vrien<strong>de</strong>lijkheid<br />

- professionaliteit<br />

<strong>De</strong> beheersovereenkomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW stelt dat <strong>de</strong> VMSW klantentevre<strong>de</strong>nheid<br />

garan<strong>de</strong>ert over haar hypothecaire kredietverlening. <strong>De</strong> meetindicator hiervoor is<br />

dat er een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score <strong>van</strong> 4 (80%) wordt gehaald op <strong>de</strong><br />

tevre<strong>de</strong>nheidsenquête en dat op geen enkel on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3,5 (70 %) of lager<br />

gescoord wordt. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n wordt ook <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM verwacht dat <strong>de</strong><br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score op bovenstaan<strong>de</strong> aspecten <strong>van</strong> klantentevre<strong>de</strong>nheid 4 (80%)<br />

138 Hoofdstuk 6


edraagt en dat voor geen enkel on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>de</strong> score min<strong>de</strong>r dan 3,5 is. Is dit<br />

laatste het geval, dan wordt tij<strong>de</strong>ns het visitatiegesprek nagegaan wat <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n is<br />

voor <strong>de</strong> lage score en hoe <strong>de</strong> SHM hierin verbetering wil brengen.<br />

OD 6.2: <strong>De</strong> SHM informeert beleidsinstanties en an<strong>de</strong>re organisaties snel en<br />

dui<strong>de</strong>lijk<br />

Prestatie-indicatoren: geen<br />

Vereiste:<br />

− <strong>De</strong> SHM informeert beleidsinstanties en an<strong>de</strong>re organisaties <strong>van</strong> het woon- en<br />

welzijnsbeleid snel en dui<strong>de</strong>lijk.<br />

Toelichting OD 6.2<br />

Van <strong>de</strong> SHM wordt het volgen<strong>de</strong> verwacht:<br />

- aan <strong>de</strong> Inspectie RWO, het <strong>De</strong>partement RWO en <strong>de</strong> VMSW alle informatie ter<br />

beschikking stellen die <strong>de</strong>ze instanties nodig hebben in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> hun<br />

opdrachten inzake <strong>sociale</strong> huisvesting;<br />

- <strong>de</strong> gemeenten in het werkgebied, <strong>de</strong> welzijnsorganisaties en an<strong>de</strong>re rele<strong>van</strong>te<br />

organisaties regelmatig en goed informeren over <strong>de</strong> activiteiten <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM;<br />

- <strong>de</strong> gemeenten in het werkgebied, <strong>de</strong> welzijnsorganisatie en an<strong>de</strong>re rele<strong>van</strong>te<br />

organisaties informeren wanneer leefbaarheidsproblemen bestaan of dreigen<br />

te ontstaan in één <strong>van</strong> <strong>de</strong> wijken, over bijzon<strong>de</strong>re <strong>sociale</strong> problematieken bij<br />

bewoners of in wijken.<br />

OD 6.3: <strong>De</strong> SHM meet <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong> klanten<br />

Prestatie-indicatoren: geen<br />

Vereisten voor SHM’s met huur- en/of koopactiviteiten<br />

− <strong>De</strong> SHM peilt op een geobjectiveer<strong>de</strong> en systematische manier naar <strong>de</strong><br />

tevre<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> klanten.<br />

Toelichting OD 6.3<br />

Tevre<strong>de</strong>nheidson<strong>de</strong>rzoek is er op gericht <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> een dienst of een product<br />

te meten <strong>van</strong>uit het oogpunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> klanten. In <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting kan men een<br />

on<strong>de</strong>rscheid maken tussen tevre<strong>de</strong>nheid over het sociaal <strong>wonen</strong> op zich (<strong>de</strong><br />

woning, woonomgeving, …) en over <strong>de</strong> dienstverlening <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM. Vermits het<br />

sociaal <strong>wonen</strong> op zich al aan bod kwam on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> eerste drie prestatievel<strong>de</strong>n,<br />

beperkt <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling hier zich tot <strong>de</strong> meting <strong>van</strong> <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid met <strong>de</strong><br />

dienstverlening. Als <strong>de</strong> SHM een bre<strong>de</strong>re invulling geeft aan <strong>de</strong><br />

tevre<strong>de</strong>nheidsmeting, is dit <strong>van</strong>zelfsprekend een vrije keuze.<br />

<strong>De</strong> vereiste is dat <strong>de</strong> meting objectief moet zijn en op een systematische manier<br />

moet gebeuren. Dit betekent o.a. dat:<br />

- in <strong>de</strong> bevraging <strong>de</strong> voornaamste aspecten <strong>van</strong> <strong>de</strong> dienstverlening aan bod<br />

moeten komen;<br />

- <strong>de</strong> vragenlijst wordt voorgelegd aan een representatieve groep <strong>van</strong> klanten;<br />

- steeds <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> vragen wor<strong>de</strong>n gesteld,<br />

- <strong>de</strong> vragenlijst anoniem kan wor<strong>de</strong>n beantwoord,<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 139


- <strong>de</strong> resultaten op een objectieve manier wor<strong>de</strong>n geregistreerd en verwerkt.<br />

Een goe<strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheidsmeting opzetten vraagt <strong>de</strong>skundigheid. Men kan <strong>van</strong><br />

SHM’s niet verwachten dat ze elk een eigen meetinstrument uitwerken. Bovendien<br />

zijn dan <strong>de</strong> resultaten niet vergelijkbaar tussen SHM’s. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid kan<br />

instaan voor <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> een praktisch en gebruiksvrien<strong>de</strong>lijk instrument,<br />

met inbegrip <strong>van</strong> een goe<strong>de</strong> handleiding. Het uitvoeren <strong>van</strong> <strong>de</strong> metingen kan<br />

daarbij wor<strong>de</strong>n overgelaten aan <strong>de</strong> VMSW, <strong>de</strong> SHM zelf of een organisatie<br />

daarvoor is aangesteld door <strong>de</strong> SHM’s. Om een zo hoog mogelijke objectiviteit te<br />

garan<strong>de</strong>ren, moet het instrument een handleiding met dui<strong>de</strong>lijke richtlijnen voor<br />

afname en verwerking bevatten. Dit instrument zou kunnen uitgewerkt wor<strong>de</strong>n in<br />

<strong>de</strong> loop <strong>van</strong> 2010. Van zodra dit er is, kan wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld of <strong>de</strong> SHM werkt<br />

met dit instrument (of al een aantal stappen heeft gezet op weg daar naar toe.<br />

SHM’s die intussen al hun eigen meetinstrument hebben, kunnen hiermee ver<strong>de</strong>r<br />

werken. Als hun eigen meting voldoet aan <strong>de</strong> boven gestel<strong>de</strong> vereisten, wordt dit<br />

als goed alternatief aanvaard door <strong>de</strong> visitatiecommissie.<br />

Voor <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> koopsector zijn er tevre<strong>de</strong>nheidsmetingen uitgevoerd door <strong>de</strong><br />

VMSW die bruikbare informatie opleveren voor <strong>de</strong> SHM. In <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huursector is<br />

er nog geen algemeen bruikbaar instrument.<br />

Sociale koopsector<br />

Sinds 2007 houdt <strong>de</strong> VMSW elk jaar een tevre<strong>de</strong>nheidsenquête bij <strong>sociale</strong><br />

ontleners om na te gaan of <strong>de</strong> nieuwe ontleners tevre<strong>de</strong>n zijn over <strong>de</strong> diensten die<br />

<strong>de</strong> VMSW aanbiedt. Een aantal <strong>van</strong> <strong>de</strong> vragen in <strong>de</strong> vragenlijst gaan over <strong>de</strong><br />

klantvrien<strong>de</strong>lijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM (zie OD 6.1). <strong>De</strong>ze tevre<strong>de</strong>nheidsmeting kan<br />

wor<strong>de</strong>n uitgebreid w.b. <strong>de</strong> vraagstelling en kan ook wor<strong>de</strong>n gericht tot kopers <strong>van</strong><br />

<strong>sociale</strong> woningen.<br />

Sociale huursector<br />

Op 5 mei 2006 nam het Vlaams Parlement een resolutie aan betreffen<strong>de</strong> een<br />

tevre<strong>de</strong>nheidsenquête voor <strong>sociale</strong> huur<strong>de</strong>rs. Tij<strong>de</strong>ns latere besprekingen in het<br />

parlement werd daarbij verwezen naar een initiatief <strong>van</strong> SHM <strong>De</strong> Man<strong>de</strong>l. Ook<br />

an<strong>de</strong>re SHM’s werken met of plannen <strong>de</strong>rgelijke tevre<strong>de</strong>nheidsmeting met het oog<br />

op het vergroten <strong>van</strong> <strong>de</strong> klantvrien<strong>de</strong>lijkheid. Tot nu toe doet elke SHM dit op haar<br />

eigen manier.<br />

PRESTATIEVELD 7: WETTELIJKHEID EN BEHOORLIJK BESTUUR<br />

OD 7.1: <strong>De</strong> SHM volgt <strong>de</strong> wettelijke en reglementaire verplichtingen<br />

Prestatie-indicator:<br />

− Antwoord <strong>van</strong> <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r op <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong>ze bij <strong>de</strong> SHM ernstige<br />

inbreuken op <strong>de</strong> wettelijke en reglementaire verplichtingen heeft<br />

geconstateerd, met - indien <strong>van</strong> toepassing - een specificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

inbreuken. Dit kan wor<strong>de</strong>n aangevuld met eventuele door <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie geconstateer<strong>de</strong> inbreuken.<br />

Vereisten voor SHM’s met huur- en/of koopactiviteiten<br />

− Er zijn bij <strong>de</strong> SHM geen ernstige inbreuken op wettelijke en reglementaire<br />

verplichtingen geconstateerd<br />

OD 7.2 <strong>De</strong> SHM volgt <strong>de</strong> principes <strong>van</strong> behoorlijk bestuur<br />

Prestatie-indicator:<br />

140 Hoofdstuk 6


− Antwoord <strong>van</strong> <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r op <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong>ze bij <strong>de</strong> SHM inbreuken op<br />

principes <strong>van</strong> behoorlijk bestuur heeft geconstateerd, met –indien <strong>van</strong><br />

toepassing - een specificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze inbreuken. Dit aangevuld met<br />

constateringen door <strong>de</strong> visitatiecommissie <strong>van</strong> inbreuken of juist uitmunten<strong>de</strong><br />

voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> behoorlijk bestuur.<br />

Vereisten voor SHM’s met huur- en/of koopactiviteiten<br />

− <strong>De</strong> SHM respecteert <strong>de</strong> beginselen <strong>van</strong> behoorlijk bestuur<br />

Toelichting OD 7.2<br />

<strong>De</strong> Inspectie RWO gaat na of er naar haar oor<strong>de</strong>el schendingen zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

beginselen <strong>van</strong> behoorlijk bestuur. <strong>De</strong> casussen <strong>van</strong> schendingen die <strong>de</strong> inspectie<br />

constateer<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> visitatiecommissie bekend gemaakt. Het is niet <strong>de</strong><br />

bedoeling dat <strong>de</strong> visitatiecommissie <strong>de</strong> concrete casussen opnieuw beoor<strong>de</strong>elt.<br />

Het is wel <strong>de</strong> verwachting dat <strong>de</strong> visitatiecommissie een gemotiveerd oor<strong>de</strong>el geeft<br />

over <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> SHM <strong>de</strong> beginselen <strong>van</strong> behoorlijk bestuur respecteert.<br />

<strong>De</strong> casuïstiek die door <strong>de</strong> inspectie RWO wordt meege<strong>de</strong>eld vormt <strong>de</strong> aanleiding<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> gesprekken met <strong>de</strong> SHM. In <strong>de</strong>ze gesprekken peilt <strong>de</strong> commissie of <strong>de</strong><br />

gerapporteer<strong>de</strong> casussen indicatief zijn voor een meer algemeen probleem inzake<br />

<strong>de</strong> beginselen <strong>van</strong> behoorlijk bestuur. <strong>De</strong> commissie kan hierbij ook putten uit <strong>de</strong><br />

informatie die beschikbaar kwam bij <strong>de</strong> toetsing en bespreking <strong>van</strong> meer<strong>de</strong>re <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> operationele doelstellingen. An<strong>de</strong>rzijds wordt het oor<strong>de</strong>el<br />

gebaseerd op hoe <strong>de</strong> maatschappij is omgegaan met schendingen.<br />

<strong>De</strong> principes <strong>van</strong> behoorlijk bestuur wor<strong>de</strong>n hieron<strong>de</strong>r weergegeven. Ze zijn een<br />

belangrijke bron <strong>van</strong> recht, maar zijn niet gecodificeerd en dus moeilijker kenbaar.<br />

Interpretatie is onontbeerlijk. <strong>De</strong> visitatiecommissie kan in <strong>de</strong>ze lijst principes<br />

aangrijpingspunten vin<strong>de</strong>n om haar oor<strong>de</strong>el te substantiëren.<br />

Zorgvuldigheidsbeginsel: <strong>de</strong> SHM bereidt op een zorgvuldige manier<br />

beslissingen voor en voert ze zorgvuldig uit<br />

Motiveringsbeginsel: beslissingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM moeten in rechte en in feite<br />

aanvaardbaar zijn en moeten dus kunnen wor<strong>de</strong>n gecontroleerd<br />

Re<strong>de</strong>lijkheidbeginsel; <strong>de</strong> SHM kent geen willekeur in haar beslissingen, neemt<br />

evenredige maatregelen en is zuinig<br />

Gelijkheidsbeginsel: gelijke personen in gelijke situaties moeten gelijk behan<strong>de</strong>ld<br />

wor<strong>de</strong>n<br />

Hoorplicht: Wanneer <strong>de</strong> SHM een ernstige beslissing (= voorwaar<strong>de</strong> 1) neemt<br />

gegrond op een persoonlijke tekortkoming (= voorwaar<strong>de</strong> 2) <strong>van</strong> een individu, moet<br />

er een hoorplicht zijn<br />

Onpartijdigheidsbeginsel: <strong>de</strong> SHM vermijdt dat <strong>de</strong>gene die beslissingen moeten<br />

nemen een persoonlijk belang hebben bij <strong>de</strong> beslissing. <strong>De</strong> SHM vermijdt ook <strong>de</strong><br />

schijn <strong>van</strong> partijdigheid.<br />

Rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel: <strong>de</strong> SHM vermijdt retroactieve<br />

beslissingen, vermijdt <strong>de</strong> intrekking <strong>van</strong> beslissingen en honoreert<br />

gerechtvaardig<strong>de</strong> verwachtingen<br />

Re<strong>de</strong>lijke termijneis: <strong>de</strong> SHM beslist binnen re<strong>de</strong>lijke termijnen (= <strong>de</strong> termijn die<br />

nodig is om op een zorgvuldige manier te beslissen)<br />

Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s 141


Hoofdstuk 7. Resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> analyses<br />

op <strong>de</strong> databank<br />

1. Inleiding<br />

In <strong>de</strong> laatste fase <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek wer<strong>de</strong>n een aantal analyses uitgevoerd op <strong>de</strong><br />

databank die was aangelegd voor <strong>de</strong> pilootvisitaties. <strong>De</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvraag was hier<br />

of er dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong>finieerbare factoren zijn die <strong>de</strong> effecten en <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> SHM’s<br />

kunnen verklaren. Indien dit het geval blijkt, kan dit immers een re<strong>de</strong>n zijn om <strong>de</strong>ze<br />

factoren in <strong>de</strong> erkenningscriteria op te nemen. Gedacht kan bijvoorbeeld wor<strong>de</strong>n<br />

aan een minimale schaal, een minimale omschrijving <strong>van</strong> het werkgebied, een<br />

minimaal personeelsbestand.<br />

Daartoe wer<strong>de</strong>n eerst, samen met <strong>de</strong> begeleidingsgroep, een aantal<br />

hypotheses geformuleerd <strong>van</strong> mogelijke relaties. <strong>De</strong>ze hypotheses vorm<strong>de</strong>n het<br />

startpunt voor analyse. We benadrukken het verkennen<strong>de</strong> karakter <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

analyses en zullen om meer<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>nen waarschuwen voor voorzichtigheid bij <strong>de</strong><br />

interpretatie. Vooraleer <strong>de</strong> resultaten te bespreken geven wij een toelichting bij <strong>de</strong><br />

gehanteer<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> gebruikte gegevens.<br />

2. Methodologie<br />

2.1 Regressie-analyse<br />

In onze analyse zijn we op zoek naar verklaringen voor verschillen in effecten en<br />

<strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> SHM’s. Om hier meer over te kunnen zeggen hebben wij <strong>de</strong> relatie<br />

tussen een groot aantal variabelen on<strong>de</strong>rzocht. <strong>De</strong> aard en sterkte <strong>van</strong> <strong>de</strong> relatie<br />

tussen twee of meer variabelen kan wor<strong>de</strong>n bestu<strong>de</strong>erd met een regressieanalyse.<br />

Een regressie-analyse meet <strong>de</strong> samenhang tussen een of meer onafhankelijke of<br />

verklaren<strong>de</strong> variabelen (X1, X2,…) en een afhankelijke of verklaar<strong>de</strong> variabele (Y).<br />

<strong>De</strong> geschatte coëfficiënt (b) geeft weer hoe Y veran<strong>de</strong>rt als X wijzigt. Wij illustreren<br />

dit met een voorbeeld.<br />

Stel je hebt het vermoe<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> lengte <strong>van</strong> kin<strong>de</strong>ren wordt beïnvloed door <strong>de</strong><br />

lengte <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs. Maar er zijn bijvoorbeeld ook an<strong>de</strong>re factoren die een<br />

invloed hebben, bijvoorbeeld <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> voeding en het geslacht <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>ren. Wanneer je beschikt over gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> lengte <strong>van</strong> kin<strong>de</strong>ren, hun<br />

ou<strong>de</strong>rs en hun voeding kun je proberen op basis daar<strong>van</strong> <strong>de</strong> lengte <strong>van</strong> kin<strong>de</strong>ren te<br />

verklaren. <strong>De</strong> lengte <strong>van</strong> kin<strong>de</strong>ren (Y) wordt dan <strong>de</strong> afhankelijke variabele<br />

genoemd en <strong>de</strong> lengte <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs (X1) en <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> voeding (X2) <strong>de</strong><br />

onafhankelijke of verklaren<strong>de</strong> variabelen. Op basis <strong>van</strong> een regressieanalyse kun<br />

je een formule maken die <strong>de</strong> lengte <strong>van</strong> kin<strong>de</strong>ren verklaart of voorspelt. Hetzelf<strong>de</strong><br />

kun je doen met vraagstukken op het vlak <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting. Bijvoorbeeld<br />

door te on<strong>de</strong>rzoeken of het aantal woningen dat een SHM bouwt afhankelijk is <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> die SHM, <strong>de</strong> personeelskosten en mogelijk aanvullen<strong>de</strong><br />

variabelen. Wiskundig uitgedrukt:<br />

Y = f (X1, X2)<br />

Of nog:<br />

Y = a + b1X1 + b2X2<br />

143


Op basis <strong>van</strong> gegevens over <strong>de</strong> variabelen X1, X2 en Y wordt dan geschat wat <strong>de</strong><br />

coëfficiënten a, b1 en b2 zijn. <strong>De</strong> ‘regressiecoëfficiënt’ <strong>van</strong> X1 is b1 en <strong>van</strong> X2 is<br />

b2. Stel dat X1 (lengte <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs) en Y (lengte <strong>van</strong> het kind) zijn uitgedrukt in<br />

centimeters en het schattingsresultaat voor b1 ‘0,5’ oplevert, dan wil dat zeggen<br />

dat voor elke centimeter <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs groter zijn, het kind gemid<strong>de</strong>ld 0,5 cm groter is.<br />

Indien een relatie wordt nagegaan tussen slechts een onafhankelijke en een<br />

afhankelijke variabele, spreekt men <strong>van</strong> ‘bivariate analyses’ (bv. enkelvoudige<br />

correlatie en enkelvoudige regressie). Bij het uitvoeren <strong>van</strong> <strong>de</strong>rgelijke analyses is<br />

echter grote voorzichtigheid vereist. Men kan immers een verband vaststellen<br />

tussen twee variabelen terwijl er in <strong>de</strong> realiteit geen sprake is <strong>van</strong> een verband en<br />

het reële verband verloopt via een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> variabele. Stel bijvoorbeeld dat je een<br />

relatie vaststelt tussen <strong>de</strong> hoogte <strong>van</strong> <strong>de</strong> huurlast (Y) en het inkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

huur<strong>de</strong>rs (X). Bij een negatief verband zou je kunnen besluiten dat <strong>de</strong> SHM <strong>de</strong><br />

lagere inkomsten als gevolg <strong>van</strong> meer lage inkomenshuur<strong>de</strong>rs compenseert met<br />

hogere huurlasten. Dit verband kan echter verlopen via een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> variabel 'het<br />

aan<strong>de</strong>el appartementen'. <strong>De</strong> verklaring voor het vastgestel<strong>de</strong> verband kan dan zijn<br />

dat bepaal<strong>de</strong> SHM’s (bijvoorbeeld <strong>de</strong>ze die vooral werkzaam zijn in ste<strong>de</strong>n) meer<br />

lage inkomensgezinnen huisvesten, maar ook meer appartementen in hun<br />

patrimonium hebben. Het kan dan even goed het hoge aan<strong>de</strong>el appartementen zijn<br />

dat <strong>de</strong> hogere huurlasten verklaart. Een bivariate analyse zou in dit geval dus een<br />

verkeerd beeld opleveren. Multivariate analyses (bv. meervoudige regressie),<br />

waarbij meer<strong>de</strong>re verklaren<strong>de</strong> variabelen zijn opgenomen, verdienen daarom vaak<br />

<strong>de</strong> voorkeur. In het voorbeeld zou dan <strong>de</strong> huurlast wor<strong>de</strong>n geschat in functie <strong>van</strong><br />

het inkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs en het aan<strong>de</strong>el appartementen. <strong>De</strong> coëfficiënt <strong>van</strong><br />

het inkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs zal wellicht kleiner zijn dan bij een bivariate<br />

schatting.<br />

Mensen hebben uiteenlopen<strong>de</strong> lengtes. Sommige SHM’s bouwen veel, an<strong>de</strong>re<br />

weinig. <strong>De</strong> spreiding <strong>van</strong> waar<strong>de</strong>n wordt in statistische termen variantie genoemd.<br />

<strong>De</strong> mate waarin <strong>de</strong> onafhankelijke variabelen <strong>de</strong> variantie in <strong>de</strong> afhankelijke<br />

variabelen verklaren, wordt in een regressieanalyse <strong>de</strong> ‘verklaren<strong>de</strong> kracht’<br />

genoemd. Het kan zijn dat <strong>de</strong> formule die je hebt gevon<strong>de</strong>n op basis <strong>van</strong> een<br />

regressieanalyse slechts een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> spreiding in lengte verklaart. Dit wordt tot<br />

uiting gebracht in ‘R²’. Als R² in een regressie 0,60 is, betekent dit dat 60% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

verschillen in <strong>de</strong> afhankelijke variabele verklaard wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> onafhankelijke<br />

variabelen. Dit betekent dat er voor 40% factoren een rol spelen met een invloed<br />

op <strong>de</strong> lengte <strong>van</strong> kin<strong>de</strong>ren die niet in <strong>de</strong> analyse zijn meegenomen. Ver<strong>de</strong>rop in<br />

<strong>de</strong>ze rapportage zal blijken dat wij met onze variabelen uit <strong>de</strong> databank in veel<br />

gevallen slechts een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> variantie in bijvoorbeeld nieuwbouwproductie<br />

kunnen verklaren.<br />

<strong>De</strong> sterkte <strong>van</strong> het verband tussen <strong>de</strong> afhankelijke en verklaren<strong>de</strong> variabelen blijkt<br />

uit <strong>de</strong> grootte en <strong>de</strong> significantie <strong>van</strong> <strong>de</strong> geschatte coëfficiënten. We hebben<br />

voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> soorten samenhang (correlatie) en <strong>de</strong> implicaties<br />

hier<strong>van</strong> voor <strong>de</strong> regressie in figuur 10 weergegeven. <strong>De</strong> punten zijn <strong>de</strong><br />

waargenomen gegevens. <strong>De</strong> lijn geeft <strong>de</strong> regressiefunctie weer. Voor <strong>de</strong> eerste<br />

twee grafieken is dit een functie die ongeveer als volgt is: Y = a + 0,5X. 32<br />

Toegepast op bovenstaand voorbeeld zou dit betekenen dat <strong>de</strong> lengte <strong>van</strong> het kind<br />

toeneemt met 0,5 cm als <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs 1 cm groter zijn. In <strong>de</strong> eerste grafiek gaat dit<br />

op voor alle gezinnen waarvoor er meetresultaten zijn. Er is een perfect verband<br />

vastgesteld. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> grafiek is dit verband min<strong>de</strong>r dui<strong>de</strong>lijk. <strong>De</strong> aard <strong>van</strong> het<br />

verband tussen X en Y is hetzelf<strong>de</strong>, maar <strong>de</strong> samenhang is veel min<strong>de</strong>r groot dan<br />

in <strong>de</strong> eerste grafiek. Gemid<strong>de</strong>ld is er wel nog eenzelf<strong>de</strong> samenhang als in <strong>de</strong><br />

32 ‘a’ is <strong>de</strong> afstand tussen het nulpunt (kruising <strong>van</strong> X- en Y-as) en het snijpunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> regressiefunctie<br />

met <strong>de</strong> Y-as. ‘β’ is <strong>de</strong> coëfficiënt <strong>van</strong> X (in dit geval 0,5) en stemt overeen met <strong>de</strong> hellingshoek <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

functie.<br />

144 Hoofdstuk 6


eerste grafiek. In <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> grafiek zijn <strong>de</strong> punten lukraak verspreid in <strong>de</strong><br />

puntenwolk en kan er geen verband tussen Y en X wor<strong>de</strong>n bepaald: in <strong>de</strong><br />

geschatte functie is Y dus gelijk bij elke waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> X.<br />

b = 0,5<br />

p = 0<br />

significant resultaat<br />

b = 0,5<br />

p > 0<br />

min<strong>de</strong>r significant resultaat<br />

Figuur 10 Voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> enkelvoudige regressie<br />

b = ?<br />

p = 1<br />

geen significant resultaat<br />

Om na te gaan hoe sterk het verband is in een regressieanalyse, kan men kijken<br />

naar <strong>de</strong> ‘significantie’ <strong>van</strong> het verband. Bij een sterk significant resultaat zullen <strong>de</strong><br />

punten in <strong>de</strong> wolk nauw aansluiten bij <strong>de</strong> regressiefunctie. Hoe zwakker het<br />

verband, hoe meer <strong>de</strong> punten verspreid zijn rond <strong>de</strong> regressiefunctie. <strong>De</strong><br />

significantie <strong>van</strong> een schattingsresultaat wordt in <strong>de</strong> statistiek uitgedrukt met <strong>de</strong><br />

p-waar<strong>de</strong>. Het is gebruikelijk om een verband als niet-significant te beschrijven als<br />

<strong>de</strong> kans dat dit op toeval berust, groter is dan 5% of 1% (ook wel geschreven als<br />

p>=0,050 of p=>0.010). In een aantal gevallen ligt <strong>de</strong> significantie boven <strong>de</strong>ze<br />

grens. <strong>De</strong> interpretatie <strong>van</strong> <strong>de</strong>rgelijke verban<strong>de</strong>n moet met bijzon<strong>de</strong>re<br />

voorzichtigheid plaatsvin<strong>de</strong>n: er wordt geen significant verband vastgesteld, maar<br />

daarmee is niet ‘bewezen’ dat er geen verband is.<br />

<strong>De</strong> regressiecoëfficiënten (b1, b2…) zijn steeds me<strong>de</strong> afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> absolute<br />

waar<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> oorspronkelijke gegevens. Bij multipele regressie zijn hierdoor <strong>de</strong><br />

coëfficiënten voor verschillen<strong>de</strong> variabelen niet rechtstreeks vergelijkbaar. Om<br />

<strong>de</strong>ze wel vergelijkbaar te maken, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> variabelen in <strong>de</strong> regressieanalyse<br />

gestandaardiseerd. Dit wil zeggen dat het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong> ie<strong>de</strong>re variabele nul<br />

wordt en <strong>de</strong> standaard<strong>de</strong>viatie één. Het voor<strong>de</strong>el is dat <strong>de</strong> resulteren<strong>de</strong><br />

gestandaardiseer<strong>de</strong> regressiecoëfficiënten (die we hierna ‘beta’ noemen) direct<br />

met elkaar kunnen vergeleken wor<strong>de</strong>n. Bij enkelvoudige regressie is beta gelijk<br />

aan <strong>de</strong> correlatiecoëfficiënt en aan <strong>de</strong> wortel uit <strong>de</strong> verklaar<strong>de</strong> variantie in <strong>de</strong><br />

afhankelijke variabele (R²). Beta varieert meestal tussen -1 en +1.<br />

<strong>De</strong> analyses zijn uitgevoerd met <strong>de</strong> ‘stepwise’-procedure. Dit betekent dat<br />

variabelen stapsgewijs wor<strong>de</strong>n ingevoerd, maar ook weer verwij<strong>de</strong>rd als <strong>de</strong><br />

variabele geen significante schatting oplevert. In <strong>de</strong> tabellen met resultaten zijn alle<br />

variabelen opgenomen die getest zijn. <strong>De</strong> variabelen die in het <strong>de</strong>finitieve mo<strong>de</strong>l<br />

niet zijn weerhou<strong>de</strong>n omdat ze niet significant bleken, zijn opgenomen in cursief en<br />

er wor<strong>de</strong>n geen geschatte coëfficiënten bij vermeld.<br />

Ver<strong>de</strong>r moet wor<strong>de</strong>n opgemerkt dat het niet vaststellen <strong>van</strong> verban<strong>de</strong>n niet zomaar<br />

mag wor<strong>de</strong>n begrepen als het afwezig zijn daar<strong>van</strong>. Het niet kunnen vaststellen<br />

<strong>van</strong> een bestaand verband kan te maken hebben met <strong>de</strong> data (zie ver<strong>de</strong>r), maar<br />

kan ook liggen aan een foutieve wiskundige specificatie <strong>van</strong> het geschatte<br />

verband. Zo hebben we hierna alleen met lineaire regressie gewerkt, wat een<br />

lineair verband veron<strong>de</strong>rstelt. Er kan dan wel <strong>de</strong>gelijk een verband zijn, dat echter<br />

niet lineair <strong>van</strong> aard is en daarom ook niet wordt gemeten. Dit probleem kan men<br />

145


oplossen door transformaties uit te voeren op <strong>de</strong> data (bv. logaritmes nemen <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> onafhankelijke variabelen), wat hier niet is gebeurd. Binnen het beschikbare<br />

tijdsbestek <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek was het enkel mogelijk een aantal zeer eenvoudige<br />

correlatie- en regressieanalyses uit te voeren. <strong>De</strong>ze analyses zijn dus <strong>van</strong><br />

verkennen<strong>de</strong> aard. Vooraleer hier dui<strong>de</strong>lijke conclusies aan te kunnen verbin<strong>de</strong>n,<br />

is na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek aangewezen.<br />

2.2 Variabele voor efficiëntie<br />

In hoofdstuk 4 <strong>van</strong> dit rapport werd gewag gemaakt <strong>van</strong> een Free Disposal Hull<br />

efficientieanalyse (FDH). <strong>De</strong> essentie <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze analyse wordt weergegeven in<br />

figuur 11.<br />

Figuur 11 Grafische weergave <strong>van</strong> een FDH Efficientieanalyse<br />

Grafisch kan <strong>de</strong> analyse als volgt beschreven wor<strong>de</strong>n.<br />

− Het assenstelsel bestaat uit <strong>de</strong> input (horizontaal) en <strong>de</strong> output (verticaal).<br />

− Elk punt (A tot E in <strong>de</strong> figuur) is een huisvestingsmaatschappij met een<br />

bepaal<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l <strong>van</strong> inputs en outputs.<br />

− Er wordt een trapsgewijze curve door <strong>de</strong> puntenwolk getrokken zo dat alle<br />

punten op of on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> curve liggen. <strong>De</strong> maatschappijen die op <strong>de</strong> grens liggen<br />

zijn efficiënt omdat<br />

− er geen enkele maatschappij met evenveel mid<strong>de</strong>len, meer output haalt<br />

(outputinefficiëntie);<br />

− er geen enkele maatschappij met min<strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>len evenveel output haalt<br />

(inputinefficiëntie).<br />

− Op <strong>de</strong> figuur is het punt E zowel input als outputinefficiënt:<br />

− <strong>de</strong> afstand cd op <strong>de</strong> y as geeft <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> outputinefficiëntie weer;<br />

− <strong>de</strong> afstand ab op <strong>de</strong> x as geeft <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> inputinefficiëntie weer.<br />

We voeren <strong>de</strong>rgelijke analyse uit voor <strong>de</strong> huursector. Een belangrijke beperking is<br />

dat we slechts gegevens voor 81 <strong>van</strong> <strong>de</strong> 96 SHM’s in <strong>de</strong> databank kon<strong>de</strong>n<br />

gebruiken. Voor <strong>de</strong> 15 an<strong>de</strong>re ontbrak informatie over input of output.<br />

Als input gebruiken we <strong>de</strong> ‘totale werkings- en on<strong>de</strong>rhoudskosten’ <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

maatschappijen voor 2007, en als output gebruiken we twee ‘producten’; enerzijds<br />

het ‘aantal appartementen’ en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> som <strong>van</strong> ‘het aantal bungalows,<br />

duplexwoningen en eengezinswoningen.<br />

146 Hoofdstuk 6


<strong>De</strong> outputindicatoren zijn globale en relatief ruwe maten voor <strong>de</strong><br />

maatschappijen. Er wor<strong>de</strong>n immers geen ver<strong>de</strong>re specificaties toegevoegd over <strong>de</strong><br />

kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> output, noch wat betreft <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen, noch wat<br />

betreft <strong>de</strong> dienstverlening door <strong>de</strong> SHM. Nochtans kan dit een grote rol spelen.<br />

Vandaar dat <strong>de</strong>ze statistische analyse op zich niet bewijst dat maatschappijen<br />

goed of slecht beheerd wor<strong>de</strong>n. Het kan enkel als een aanzet tot ver<strong>de</strong>re analyse<br />

en discussie gezien wor<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong> analyse gebruiken we enkel <strong>de</strong> inputefficiëntie, <strong>de</strong> horizontale lijn. We<br />

doen geen outputanalyse omdat <strong>de</strong> maatschappij relatief weinig kan variëren op <strong>de</strong><br />

outputzij<strong>de</strong> ([dc] op <strong>de</strong> y as in <strong>de</strong> figuur). Het is allicht niet haalbaar, noch wenselijk<br />

dat maatschappijen hun aanbod inkrimpen of uitbrei<strong>de</strong>n om een efficiënte schaal te<br />

bekomen. Het aanbod moet gedicteerd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> maatschappelijke<br />

behoefte, en niet door interne efficiëntieoverwegingen. Wat wel moet kunnen is dat<br />

<strong>de</strong> maatschappijen zo weinig mogelijk mid<strong>de</strong>len gebruiken om een outputniveau te<br />

voorzien. Variatie op <strong>de</strong> x-as ([ab] in <strong>de</strong> figuur) moet wel mogelijk zijn.<br />

Tabel 4 geeft <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> analyse. 21 maatschappijen zijn efficiënt<br />

(efficiëntie = 1,00000). Geen enkele an<strong>de</strong>re maatschappij haalt <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> output<br />

met min<strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>len. <strong>De</strong> an<strong>de</strong>re maatschappijen hebben dus wel benchmarks die<br />

minstens evenveel doen met min<strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>len. <strong>De</strong> variatie is zeer groot. Het cijfer<br />

0.81028 <strong>van</strong> SHM 31 betekent dat <strong>de</strong>ze maatschappij slechts 81% <strong>van</strong> haar<br />

mid<strong>de</strong>len zou nodig hebben, moest ze even efficiënt werken als haar benchmark.<br />

Voor <strong>de</strong> maatschappijen in <strong>de</strong> staart zou dit betekenen dat ze met een tien<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />

hun mid<strong>de</strong>len evenveel output zou<strong>de</strong>n moeten kunnen halen dan hun benchmark.<br />

<strong>De</strong>rgelijke resultaten tonen zeer scherp het belang aan <strong>van</strong> een voorzichtige<br />

interpretatie. Allicht is er variatie in <strong>de</strong> input en output <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze maatschappijen die<br />

op zich niets te maken heeft met het beheer <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie. We zien dit<br />

bijvoorbeeld ook in <strong>de</strong> grote schommeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkingskosten over <strong>de</strong> jaren.<br />

Sommige kosten zijn toevallig of eenmalig, en kunnen wor<strong>de</strong>n gecompenseerd<br />

door lagere kosten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren. Het lijkt an<strong>de</strong>rzijds echter ook niet<br />

uitgesloten dat een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> variatie wel <strong>de</strong>gelijk met het goe<strong>de</strong> beheer <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

maatschappij te maken heeft.<br />

We gebruiken <strong>de</strong>ze cijfers als afhankelijke variabele in een aantal analyses om<br />

<strong>de</strong> verklaring voor <strong>de</strong> variatie te on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

147


Tabel 4 Overzicht input efficiency <strong>van</strong> (geanonimiseer<strong>de</strong>) SHM<br />

t Outputs<br />

input n A tot<br />

n BDE tot<br />

Input-Oriented Input-Oriented Input-Oriented<br />

FDH FDH FDH<br />

SHM Efficiency SHM Efficiency SHM Efficiency<br />

1 1,00000 31 0,81028 61 0,40821<br />

2 1,00000 32 0,80811 62 0,37816<br />

3 1,00000 33 0,77478 63 0,36796<br />

4 1,00000 34 0,73843 64 0,35199<br />

5 1,00000 35 0,71835 65 0,32877<br />

6 1,00000 36 0,70246 66 0,32792<br />

7 1,00000 37 0,69731 67 0,32218<br />

8 1,00000 38 0,68982 68 0,32091<br />

9 1,00000 39 0,67382 69 0,29788<br />

10 1,00000 40 0,65177 70 0,29535<br />

11 1,00000 41 0,62728 71 0,28803<br />

12 1,00000 42 0,58890 72 0,27939<br />

13 1,00000 43 0,57065 73 0,24126<br />

14 1,00000 44 0,56929 74 0,24007<br />

15 1,00000 45 0,56561 75 0,23385<br />

16 1,00000 46 0,56514 76 0,22891<br />

17 1,00000 47 0,54877 77 0,21011<br />

18 1,00000 48 0,54499 78 0,19591<br />

19 1,00000 49 0,53650 79 0,17455<br />

20 1,00000 50 0,52071 80 0,15756<br />

21 1,00000 51 0,51073 81 0,12171<br />

22 0,99958 52 0,50973<br />

23 0,96410 53 0,49519<br />

24 0,94681 54 0,46476<br />

25 0,93164 55 0,46434<br />

26 0,91229 56 0,45971<br />

27 0,90651 57 0,45277<br />

28 0,89884 58 0,43919<br />

29 0,87474 59 0,42050<br />

30 0,86042 60 0,41741<br />

2.3 Variabele voor verste<strong>de</strong>lijkingsgraad<br />

Bij <strong>de</strong> interpretatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste analyses, en ook tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bespreking in <strong>de</strong><br />

Begeleidingsgroep, werd vastgesteld dat <strong>de</strong> omgeving waarin <strong>de</strong> SHM werkt en<br />

meer in het bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verste<strong>de</strong>lijkingsgraad, een mogelijke verklaring kan<br />

bie<strong>de</strong>n voor een aantal vastgestel<strong>de</strong> verban<strong>de</strong>n. Daarom wer<strong>de</strong>n in een volgen<strong>de</strong><br />

148 Hoofdstuk 6


stap <strong>de</strong> oorspronkelijke analyses (waar<strong>van</strong> hierna <strong>de</strong> resultaten besproken<br />

wor<strong>de</strong>n) overgedaan met toevoeging <strong>van</strong> nieuwe variabelen die <strong>de</strong> mate <strong>van</strong><br />

verste<strong>de</strong>lijking weergeven. Drie nieuwe variabelen wer<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>finieerd. <strong>De</strong><br />

<strong>de</strong>finitie <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze variabelen is opgenomen in tabel 5.<br />

Tabel 5 <strong>De</strong>finitie <strong>van</strong> <strong>de</strong> variabelen voor verste<strong>de</strong>lijking<br />

Variabele Omschrijving<br />

% SG Aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM gelegen in ste<strong>de</strong>lijk (inclusief<br />

grootste<strong>de</strong>lijk) gebied, situatie ein<strong>de</strong> 2005.<br />

<strong>De</strong> afbakening <strong>van</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied gebeur<strong>de</strong> volgens het Ruimtelijk<br />

Structuurplan Vlaan<strong>de</strong>ren en op niveau <strong>van</strong> statistische sectoren.<br />

% GSG Aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM gelegen in grootste<strong>de</strong>lijk gebied, situatie<br />

ein<strong>de</strong> 2005.<br />

<strong>De</strong> afbakening <strong>van</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied gebeur<strong>de</strong> volgens het Ruimtelijk<br />

Structuurplan Vlaan<strong>de</strong>ren en op niveau <strong>van</strong> statistische sectoren.<br />

Type SHM:<br />

1= <strong>de</strong> SHM is enkel actief in een centrumstad (n=13)<br />

2= <strong>de</strong> SHM is actief in een centrumstad + max 3 an<strong>de</strong>re gemeenten (n=8)<br />

3= <strong>de</strong> SHM is actief in een centrumstad + min 4 an<strong>de</strong>re gemeenten (n=7)<br />

4 = er behoort geen centrumstad tot het werkgebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM (n=53)<br />

Centrumste<strong>de</strong>n: Aalst, Antwerpen, Brugge, Genk, Gent, Hasselt, Kortrijk,<br />

Leuven, Mechelen, Oosten<strong>de</strong>, Sint-Niklaas, Turnhout en Roeselare.<br />

Een aantal verkennen<strong>de</strong> bivariate analyses wijzen op <strong>de</strong> samenhang tussen <strong>de</strong>ze<br />

variabelen en in <strong>de</strong> analyses gehanteer<strong>de</strong> afhankelijke variabelen. Zo gingen we<br />

bijvoorbeeld voor <strong>de</strong> variabele ‘type SHM’ na of er een relatie is met <strong>de</strong> efficiëntie<br />

en met <strong>de</strong> nieuwbouwproductie. Tabel 6 geeft hier<strong>van</strong> <strong>de</strong> resultaten.<br />

Tabel 6 Relatie tussen <strong>de</strong> variabele ‘type SHM’ en enkele afhankelijke variabelen<br />

Type SHM Aantal<br />

SHM’s<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> FDH<br />

Efficiency*<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> %<br />

nieuwe woningen<br />

toegevoegd aan<br />

patrimonium<br />

2005-2007<br />

1 = enkel in centrumstad 13 0,813 (0,242) 0,60% (0,71%)<br />

2 = in centrumstad + max 3<br />

gemeenten<br />

8 0,611 (0,272) 1,68% (1,58%)<br />

3 = centrumstad + min 4 gemeenten 7 0,833 (0,269) 1,09% (0,66%)<br />

4 = geen centrumstad 53 0,591 (0,292) 1,97% (1,89%)<br />

<strong>De</strong> standaard<strong>de</strong>viatie staat tussen haakjes<br />

* Van 14 SHM’s is <strong>de</strong> efficiency score niet bekend<br />

2.3.1 Relatie tussen type SHM en efficiëntie<br />

Het aantal cases per type SHM loopt erg uiteen (<strong>van</strong> 7 tot 53). Daarom is een<br />

standaard ANOVA test ontoereikend en hebben wij meer robuustere statistische<br />

metho<strong>de</strong>s ingezet om te testen of het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze typen SHM’s<br />

significant <strong>van</strong> elkaar verschilt en dit bleek het geval te zijn (significantie<br />

ANOVA=0,026, Welch=0,040 en Brown-Forsythe=0,026).<br />

In <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> ‘boxplot’ (figuur 12) zijn <strong>de</strong> uitkomsten grafisch<br />

weergegeven. In een ‘boxplot’ geeft <strong>de</strong> dikke lijn in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> box <strong>de</strong><br />

mediaan. <strong>De</strong> bovenkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> box is <strong>de</strong> grens <strong>van</strong> het 25%-kwartiel, <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> <strong>de</strong> grens <strong>van</strong> <strong>de</strong> 75%-kwartiel. <strong>De</strong> dunne streepjes geven <strong>de</strong> uiterste<br />

waar<strong>de</strong>n aan met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> outliers die apart kunnen wor<strong>de</strong>n weergegeven<br />

als punten. <strong>De</strong>ze verkenning toont dat SHM’s met een werkgebied zon<strong>de</strong>r<br />

centrumstad een gemid<strong>de</strong>ld lagere efficiency hebben dan SHM die enkel<br />

werkzaam zijn in een centrum stad of juist in een werkgebied met een centrumstad<br />

en minimaal 4 gemeenten. Daarentegen hebben SHM in een gebied met een<br />

149


centrumstad en maximum 3 gemeenten een efficiencyscore die erg lijkt op die <strong>van</strong><br />

SHM zon<strong>de</strong>r centrumstad in hun werkgebied. <strong>De</strong>ze samenhang kan te maken<br />

hebben met diverse achterliggen<strong>de</strong> factoren, zoals het aan<strong>de</strong>el appartementen in<br />

het werkgebied, <strong>de</strong> hoogte <strong>van</strong> <strong>de</strong> huurinkomsten enz. Om die re<strong>de</strong>n kunnen uit<br />

<strong>de</strong>ze analyses geen directe conclusies wor<strong>de</strong>n getrokken, maar zijn multivariate<br />

technieken beter geschikt.<br />

Figuur 12 Boxplot <strong>van</strong> <strong>de</strong> relatie tussen type SHM en efficiëntie<br />

2.3.2 Relatie tussen type SHM en Productie<br />

<strong>De</strong> productie hebben wij hier weer uitgedrukt in het percentage woningen dat een<br />

SHM in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2005-2007 heeft toegevoegd uitgedrukt in het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> het<br />

woningpatrimonium in 2006. Binnen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> typen <strong>van</strong> SHM’s is er een<br />

verschillen<strong>de</strong> spreiding. <strong>De</strong> spreiding is erg groot bij SHM’s zon<strong>de</strong>r centrumstad.<br />

Dit komt ook door het grotere aantal cases in <strong>de</strong>ze categorie. <strong>De</strong> bivariate analyse,<br />

die grafisch wordt voorgesteld in figuur 13 toont dat SHM’s in een gebied zon<strong>de</strong>r<br />

centrumstad een grotere productiviteit hebben dan SHM’s die werken in slechts<br />

een centrumstad.<br />

150 Hoofdstuk 6


Figuur 13 Boxplot <strong>van</strong> <strong>de</strong> relatie tussen type SHM en <strong>de</strong> aangroei <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningvoorraad<br />

Uit statistische testen blijken <strong>de</strong> verschillen ook significant. Aangezien hier niet<br />

alleen het aantal cases sterk uiteen liep, maar ook <strong>de</strong> variantie tussen <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> type SHM’s (Levene Sig. = 0,012) hebben wij ook hier diverse<br />

statistische toetsten gebruikt (ANOVA=0,034, Welch=0,002 en Brown-<br />

Forsythe=0,004).<br />

Een voor <strong>de</strong> hand liggen<strong>de</strong> verklaring voor het vastgestel<strong>de</strong> verschil zou zijn dat<br />

SHM’s die enkel in een centrumstad of ste<strong>de</strong>lijk gebied werkzaam zijn, min<strong>de</strong>r<br />

grond in voorraad hebben en/of moeilijker grond kunnen verwerven dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

omdat <strong>de</strong> grondprijzen hoger zijn. Daarnaast hebben <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze SHM’s<br />

vaak lagere inkomens, wat met het vorige huurbesluit nog lagere huurinkomsten<br />

tot gevolg had. Bovendien hebben ste<strong>de</strong>lijke SHM’s gemid<strong>de</strong>ld meer<br />

appartementen in eigendom en min<strong>de</strong>r eengezinswoningen, wat tot hogere<br />

on<strong>de</strong>rhoudskosten kan lei<strong>de</strong>n. Er kan dus ook een relatie zijn met financiële<br />

aspecten. Om die re<strong>de</strong>n is ook hier weer multivariate analyse te verkiezen boven<br />

bivariate. <strong>De</strong> vraag is dan of <strong>de</strong> vastgestel<strong>de</strong> samenhang nog behou<strong>de</strong>n blijft als<br />

rekening wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> mogelijke achterliggen<strong>de</strong> verklaringen.<br />

Tabel 7 Correlatie tussen <strong>de</strong> variabelen voor verste<strong>de</strong>lijkingsgraad<br />

%SG %GSG Type SHM % appartementen<br />

% SG 1 0,30 -0,39 0,42<br />

% GSG 0,30 1 -0,54 0,54<br />

Type SHM -0,39 -0,54 1 -0,52<br />

% appartementen 0,42 0,54 -0,52 1<br />

Bij het uitwerken <strong>van</strong> een mo<strong>de</strong>l voor multivariate analyse is het belangrijk een<br />

zicht te hebben op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge correlatie tussen <strong>de</strong> te hanteren variabelen.<br />

Tabel 7 geeft hierin een inzicht. Zoals te verwachten vertonen <strong>de</strong> variabelen<br />

on<strong>de</strong>rling een sterke correlatie en een correlatie met het aan<strong>de</strong>el appartementen.<br />

Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n meer<strong>de</strong>re mo<strong>de</strong>llen getest. Meer bepaald wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

basismo<strong>de</strong>llen die ver<strong>de</strong>r zullen besproken wor<strong>de</strong>n herschat:<br />

151


1° met toevoeging <strong>van</strong> <strong>de</strong> variabelen % SG en % GSG;<br />

2° met toevoeging <strong>van</strong> <strong>de</strong> variabele ‘Type SHM’.<br />

Met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> enkele regressies werd geen significant resultaat bekomen<br />

voor <strong>de</strong>ze bijkomen<strong>de</strong> variabelen. <strong>De</strong> p-waar<strong>de</strong>n voor nagenoeg alle geschatte<br />

coëfficiënten in <strong>de</strong> uitgebrei<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>llen zijn lager dan voor <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>llen zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

bijkomen<strong>de</strong> variabelen. <strong>De</strong> p-waar<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> nieuwe afhankelijke variabelen %<br />

SG en % GSG liggen zelfs vaak hoger dan 0,70. Voor <strong>de</strong> variabele ‘type SHM’ was<br />

<strong>de</strong> p-waar<strong>de</strong> meestal lager, maar nog te hoog om significante schattingen te<br />

geven.<br />

Dit neemt niet weg dat in enkele mo<strong>de</strong>llen <strong>de</strong> nieuwe variabelen wel kracht <strong>van</strong><br />

verklaring hebben. <strong>De</strong> bijkomen<strong>de</strong> variabelen leveren met name wel een significant<br />

schattingsresultaat (p < 0,05) in volgen<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>llen:<br />

- bij <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>llen met als afhankelijke variabelen het aantal personen ten<br />

laste in het gezin en <strong>de</strong> nieuwbouwproductie: significante schatting voor %<br />

SG;<br />

- bij het mo<strong>de</strong>l met <strong>de</strong> huurlast per woning als afhankelijke variabele:<br />

significante schatting voor het % GSG.<br />

Het gevolg was wel dat in <strong>de</strong>ze nieuwe mo<strong>de</strong>llen <strong>de</strong> schatting voor variabelen<br />

waarvoor in <strong>de</strong> oorspronkelijke mo<strong>de</strong>llen wel een significante schatting werd<br />

bekomen, nu niet meer significant waren. Zo bleek meer<strong>de</strong>re keren <strong>de</strong> schatting<br />

voor <strong>de</strong> verklaren<strong>de</strong> variabele ‘aan<strong>de</strong>el appartementen’ niet meer significant te zijn<br />

na toevoeging <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe variabelen. Bij het mo<strong>de</strong>l met nieuwbouwproductie<br />

als afhankelijke variabele was <strong>de</strong> schatting <strong>van</strong> <strong>de</strong> coëfficiënt voor %SG significant,<br />

maar verdween met toevoeging <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe variabelen <strong>de</strong> significantie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

coëfficiënt voor schaal en voor vastgoedprijs uit het vorige mo<strong>de</strong>l.<br />

Wat we met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n vaststellen is dat <strong>de</strong> variabele voor type gebied nog<br />

weinig bijkomen<strong>de</strong> informatie toevoegt aan <strong>de</strong> variabelen die al waren opgenomen.<br />

Waarschijnlijk hebben an<strong>de</strong>re variabelen uit het oorspronkelijke mo<strong>de</strong>l al het<br />

grootste <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> variantie in <strong>de</strong> afhankelijke variabele verklaard. <strong>De</strong><br />

toevoeging <strong>van</strong> <strong>de</strong> bijkomen<strong>de</strong> variabelen heeft ‘ruis’ veroorzaakt, waardoor het<br />

mo<strong>de</strong>l niet meer goed kan discrimineren tussen <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

variabelen die on<strong>de</strong>rling sterk samenhangen. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n beperken we <strong>de</strong><br />

bespreking hierna tot <strong>de</strong> oorspronkelijke mo<strong>de</strong>llen.<br />

2.4 Overige gebruikte data<br />

<strong>De</strong> databank die gebruikt is voor <strong>de</strong>ze analyses, is opgemaakt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> zomer<br />

<strong>van</strong> 2008 in Excel. Ze bevat gegevens voor alle SHM’s die actief waren tot in 2007.<br />

<strong>De</strong> basisgegevens voor <strong>de</strong> SHM’s, die wer<strong>de</strong>n aangeleverd door <strong>de</strong> VMSW,<br />

hebben meestal betrekking op 2007, maar soms ook op enkele daaraan<br />

voorafgaan<strong>de</strong> jaren. Op <strong>de</strong>ze basisgegevens voer<strong>de</strong>n we een aantal bewerkingen<br />

uit om kengetallen te bekomen (bv. percentage, of gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> evolutie over een<br />

aantal jaren). Daarnaast voeg<strong>de</strong>n we uit externe databanken gegevens toe over <strong>de</strong><br />

gemeenten waarin <strong>de</strong> SHM’s werkzaam zijn. We verwerkten daarvoor <strong>de</strong><br />

gegevens voor alle gemeenten die tot het werkgebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM behoren tot een<br />

som (bv. aantal huishou<strong>de</strong>ns) of een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (bv. percentage 65+ of<br />

percentage leefloon). <strong>De</strong> databank bevat een werkblad met daarop alle <strong>de</strong>finities<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> gebruikte variabelen en een referentie <strong>van</strong> het bronbestand en <strong>de</strong> datum<br />

waarop we dit bronbestand ontvingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW. <strong>De</strong>ze lijst is in beknopte<br />

vorm opgenomen in bijlage 6.<br />

<strong>De</strong> databank maakt een on<strong>de</strong>rscheid tussen drie groepen SHM’s:<br />

huurmaatschappijen (VB-sector, 84 SHM’s), koopmaatschappijen (KV-sector,<br />

12 SHM’s) en gemeng<strong>de</strong> maatschappijen (KVB-sector, 11 SHM’s). <strong>De</strong> vier<br />

152 Hoofdstuk 6


Antwerpse SHM’s die in 2008 fusioneer<strong>de</strong>n tot een grote SHM zitten nog als<br />

afzon<strong>de</strong>rlijke SHM’s in <strong>de</strong> databank.<br />

Niet alle variabelen zijn beschikbaar voor alle SHM’s. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n moesten<br />

sommige SHM’s voor bepaal<strong>de</strong> analyses wor<strong>de</strong>n uitgesloten. Bovendien bleek<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> pilootvisitaties dat <strong>de</strong> databank nog heel wat onvolkomenhe<strong>de</strong>n bevat.<br />

Voor <strong>de</strong> statistische analyses is dit niet onoverkomelijk. Maar het kan wel me<strong>de</strong><br />

een re<strong>de</strong>n zijn waarom sommige analyses geen significante resultaten opleveren.<br />

<strong>De</strong> hiernavolgen<strong>de</strong> analyses moeten ook om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n begrepen wor<strong>de</strong>n als<br />

verkennend. Als in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling een betere databank<br />

wordt aangelegd, kunnen <strong>de</strong>rgelijke analyses met een grotere betrouwbaarheid<br />

wor<strong>de</strong>n uitgevoerd. Bovendien zou<strong>de</strong>n hieruit bijkomen<strong>de</strong> indicatoren voor het<br />

beoor<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s kunnen wor<strong>de</strong>n uit afgeleid, zoals bv.<br />

een indicator voor efficiëntie of effectiviteit.<br />

Bij dit alles is het belangrijk te benadrukken dat slechts kwantitatieve indicatoren<br />

beschikbaar zijn voor een beperkt aantal strategische en operationele<br />

doelstellingen. Ongetwijfeld spelen veel meer verklaren<strong>de</strong> factoren een rol dan<br />

<strong>de</strong>ze waarvoor we kwantitatieve gegevens hebben. Ook om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n is het<br />

beeld dat on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> analyses leveren slechts zeer partieel.<br />

Ten slotte dient vermeld dat het mo<strong>de</strong>l niet erg stabiel bleek. Wanneer variabelen<br />

aan het mo<strong>de</strong>l wer<strong>de</strong>n toegevoegd of er uit wer<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd, on<strong>de</strong>rgingen <strong>de</strong><br />

coëfficiënten soms sterke wijzigingen. Ook dit wijst er op dat dit mo<strong>de</strong>l<br />

onvoldoen<strong>de</strong> weergeeft welke realiteit schuil gaat achter <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> en effecten<br />

<strong>van</strong> SHM’s.<br />

3. Analyseresultaten<br />

Hierna volgen <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> meervoudige regressie-analyses, die tot doel<br />

hebben te zoeken naar mogelijke verklaringen voor <strong>de</strong> verschillen in <strong>prestaties</strong> en<br />

bereikte effecten <strong>van</strong> SHM’s. Als afhankelijke variabelen gebruiken we <strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />

methodiek <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling gebruikte effect- en prestatie-indicatoren. We<br />

construeren met behulp <strong>van</strong> FDH-analyse een variabele voor efficiëntie en gaan<br />

we na of <strong>de</strong> op <strong>de</strong>ze wijze gemeten efficiëntie kan wor<strong>de</strong>n verklaard <strong>van</strong>uit<br />

geken<strong>de</strong> gegevens.<br />

<strong>De</strong> meeste analyses hebben betrekking op huuractiviteiten en omvatten alleen <strong>de</strong><br />

maatschappijen uit <strong>de</strong> VB- en KVB-sector. Wanneer analyses betrekking hebben<br />

op koopactiviteiten, hebben wij <strong>de</strong> KVB- en <strong>de</strong> KV-sectoren apart geanalyseerd.<br />

Indien <strong>de</strong> analyses voor bei<strong>de</strong> sectoren een afwijkend beeld laten zien, zullen wij<br />

dat in onze rapportage vermel<strong>de</strong>n.<br />

3.1 Effecten<br />

Wat betreft effecten zijn enkel regressies uitgevoerd met als afhankelijke<br />

variabelen effectindicatoren voor SD1 (beschikbaarheid <strong>van</strong> woningen) en SD3<br />

(betaalbaarheid). Voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re strategische doelstellingen zijn onvoldoen<strong>de</strong><br />

meetbare variabelen voorhan<strong>de</strong>n om er analyses mee te kunnen uitvoeren.<br />

Afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> verban<strong>de</strong>n tussen variabelen wer<strong>de</strong>n zowel<br />

enkelvoudige (met één verklaren<strong>de</strong> variabele) als meervoudige regressies (met<br />

meer<strong>de</strong>r<strong>de</strong> verklaren<strong>de</strong> variabelen) uitgevoerd. Wij zullen dit in <strong>de</strong> tekst vermel<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong> tabellen in dit hoofdstuk hebben wij <strong>de</strong> variabelen vermeld die in <strong>de</strong> analyse<br />

zijn gebruikt. Als verklaren<strong>de</strong> variabelen geen significante bijdrage leveren aan <strong>de</strong><br />

verklaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> afhankelijke variabele, dan hebben wij <strong>de</strong>ze variabele uit <strong>de</strong><br />

153


analyse verwij<strong>de</strong>rd. In <strong>de</strong> tabellen hebben wij dat aangegeven door die variabelen<br />

cursief weer te geven. In <strong>de</strong> tabellen hebben wij achter <strong>de</strong> overgebleven<br />

verklaren<strong>de</strong> variabelen <strong>de</strong> geschatte regressiecoëfficiënten (β) en significantie (p)<br />

vermeld. Bij <strong>de</strong> afhankelijke variabele vermel<strong>de</strong>n wij het <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> variantie in <strong>de</strong><br />

afhankelijke variabele dat door <strong>de</strong> onafhankelijke variabelen wordt verklaard (<strong>de</strong><br />

R 2 -waar<strong>de</strong>).<br />

3.1.1 SD 1: <strong>De</strong> SHM draagt bij tot <strong>de</strong> beschikbaarheid <strong>van</strong> woningen<br />

Tabel 8 Overzicht on<strong>de</strong>rzochte verban<strong>de</strong>n SD 1<br />

Afhankelijke variabele<br />

(effectindicator)<br />

SD 1 Inkomen huur<strong>de</strong>rs<br />

(R 2 =0,163)<br />

VB- en KVB-sector<br />

Meervoudige<br />

regressieanalyse<br />

SD 1 Gezinssamenstelling<br />

huur<strong>de</strong>rs:<br />

- Aantal gezinsle<strong>de</strong>n<br />

(R 2 =0,069)<br />

- Aantal kin<strong>de</strong>ren of<br />

personen ten laste<br />

(R 2 =0,160)<br />

VB- en KVB-sector<br />

Meervoudige<br />

regressieanalyse<br />

Inkomen huur<strong>de</strong>rs<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

omgeving<br />

Inkomensver<strong>de</strong>ling populatie:<br />

- gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> belastbare<br />

inkomen per huishou<strong>de</strong>n:<br />

(Beta = 0,189/p = 0,058)<br />

- % werklozen in populatie<br />

- % leefloon in populatie<br />

Bevolkingssamenstelling:<br />

- aan<strong>de</strong>el 65-plussers in het<br />

werkgebied (Beta = -0,242/<br />

p= 0,013 voor <strong>de</strong> relatie<br />

met het aantal<br />

gezinsle<strong>de</strong>n)<br />

Inkomensver<strong>de</strong>ling populatie:<br />

- gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> belastbare<br />

inkomen per huishou<strong>de</strong>n<br />

- % werklozen in populatie<br />

- % leefloon in populatie<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

kenmerken SHM<br />

Typologie<br />

woningpatrimonium:<br />

(Beta = -0,311/p= 0,000)<br />

Typologie<br />

woningpatrimonium<br />

(Beta = -0,300/p= 0,02<br />

voor <strong>de</strong> relatie met het<br />

aantal gezinsle<strong>de</strong>n)<br />

(Beta = -0,262/p= 0,010<br />

voor <strong>de</strong> relatie met aantal<br />

kin<strong>de</strong>ren of personen ten<br />

laste)<br />

We hebben het aan<strong>de</strong>el appartementen gebruikt om <strong>de</strong> typologie <strong>van</strong> het woningpatrimonium<br />

te bena<strong>de</strong>ren. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> discussies in <strong>de</strong> begeleidingsgroep bleek<br />

w.b. woningtypologie vooral het on<strong>de</strong>rscheid tussen appartementen en an<strong>de</strong>re<br />

woningen <strong>van</strong> belang te zijn.<br />

Het percentage werklozen en huishou<strong>de</strong>ns met een leefloon in het werkgebied<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM hebben wij uit <strong>de</strong> regressieanalyse verwij<strong>de</strong>rd omdat <strong>de</strong>ze variabelen<br />

geen significante bijdrage leveren aan het verklaren <strong>van</strong> het inkomen <strong>van</strong><br />

huur<strong>de</strong>rs. <strong>De</strong> overgebleven variabelen (aan<strong>de</strong>el appartementen en het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

belastbare inkomen in het werkgebied) verklaren samen 16,3% <strong>van</strong> <strong>de</strong> variantie in<br />

het inkomen <strong>van</strong> huur<strong>de</strong>rs. <strong>De</strong> significantie <strong>van</strong> het vastgestel<strong>de</strong> verband is zeer<br />

hoog. Dit is maar een beperkt aan<strong>de</strong>el. Het aan<strong>de</strong>el appartementen heeft een<br />

sterke negatieve relatie met het inkomens <strong>van</strong> huur<strong>de</strong>rs. Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

belastbare inkomen in het werkgebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM heeft een beperkt effect op het<br />

inkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>r, <strong>de</strong>ze indicator ligt overigens met een significantie <strong>van</strong><br />

p=0.058 net buiten <strong>de</strong> bandbreedte <strong>van</strong> wat statistisch aanvaardbaar is (p


Gezinssamenstelling<br />

Voor <strong>de</strong> variabele gezinssamenstelling hebben wij meervoudige regressieanalyses<br />

uitgevoerd met twee afhankelijke variabelen die iets zeggen over <strong>de</strong><br />

gezinssamenstelling, namelijk en het totaal aantal gezinsle<strong>de</strong>n en het aantal<br />

kin<strong>de</strong>ren of personen ten laste.<br />

Voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> het totaal aantal gezinsle<strong>de</strong>n bleken <strong>de</strong> indicatoren over<br />

<strong>de</strong> inkomensver<strong>de</strong>ling in <strong>de</strong> bevolkingspopulatie geen significante invloed te<br />

hebben op <strong>de</strong> gezinssamenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs. <strong>De</strong> overblijven<strong>de</strong> variabelen,<br />

het aantal 65-plussers in <strong>de</strong> populatie en het aan<strong>de</strong>el appartementen, had<strong>de</strong>n<br />

bei<strong>de</strong>n een negatieve invloed op <strong>de</strong> gezinsgrootte <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huur<strong>de</strong>rs. M.a.w.<br />

SHM’s met een relatief ou<strong>de</strong>re bevolking in het werkgebied huisvesten relatief<br />

kleinere gezinnen dan an<strong>de</strong>re SHM’s. Hetzelf<strong>de</strong> geldt voor SHM’s met een hoger<br />

aan<strong>de</strong>el appartementen, wat een logische vaststelling is. Bei<strong>de</strong> variabelen<br />

verklaren tezamen 16% <strong>van</strong> <strong>de</strong> variantie in <strong>de</strong> gezinsgrootte.<br />

In <strong>de</strong> analyse voor het aantal kin<strong>de</strong>ren of personen ten laste hebben wij alle<br />

verklaren<strong>de</strong> omgevingsvariabelen moeten verwij<strong>de</strong>ren omdat zij geen significante<br />

verklaring bie<strong>de</strong>n voor het inkomen <strong>van</strong> huur<strong>de</strong>rs. <strong>De</strong> enig overgebleven variabele,<br />

het aan<strong>de</strong>el appartementen, verklaart slechts 6,9% <strong>van</strong> <strong>de</strong> variantie. <strong>De</strong> richting<br />

<strong>van</strong> het verband is hetzelf<strong>de</strong> als voor het aantal gezinsle<strong>de</strong>n.<br />

3.1.2 SD 3: Betaalbaarheid<br />

Tabel 9 Overzicht on<strong>de</strong>rzochte verban<strong>de</strong>n SD3<br />

SD 3<br />

Afhankelijke variabele<br />

(effectindicator)<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurprijs<br />

per woning SHM<br />

(R 2 =0,413)<br />

VB- en KVB-sector<br />

Meervoudige<br />

regressieanalyse<br />

SD 3 Huurlast per woning<br />

(R 2 =0,200)<br />

VB- en KVB-sector<br />

Meervoudige<br />

regressieanalyse<br />

SD 3 Verkoopprijs <strong>sociale</strong><br />

koopwoningen<br />

KVB- en KV-sector<br />

Meervoudige<br />

regressieanalyse<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

omgeving<br />

Vastgoedprijzen:<br />

- grond (Beta = -0,413 /<br />

p=0,003)<br />

- appartementen<br />

- eengezinswoningen<br />

(Beta = 0,729 / p= 0,000)<br />

Inkomensver<strong>de</strong>ling<br />

populatie:<br />

- gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> belastbare<br />

inkomen per huishou<strong>de</strong>n<br />

(Beta = -0,380 / p=0,009)<br />

- % werklozen populatie<br />

(Beta = -0,392 / p= 0,020)<br />

- % leefloon populatie<br />

Vastgoedprijzen:<br />

- grond<br />

- appartementen<br />

- eengezinswoningen<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

kenmerken SHM<br />

Inkomens <strong>sociale</strong> huur<strong>de</strong>rs<br />

Schaal SHM (Beta = -0,412 /<br />

p= 0,000)<br />

- Werkingskosten<br />

Gezinssamenstelling <strong>sociale</strong><br />

huur<strong>de</strong>rs:<br />

- aantal gezinsle<strong>de</strong>n<br />

- aantal personen ten laste<br />

(Beta =0,258 / p= 0,008)<br />

- typologie<br />

woningpatrimonium (Beta =<br />

0,390 / p= 0,003)<br />

Inkomens <strong>sociale</strong> huur<strong>de</strong>rs<br />

Om<strong>van</strong>g werkgebied<br />

Schaal SHM<br />

Werkingskosten<br />

Typologie<br />

woningpatrimonium (Beta =<br />

0,447 / p = 0,000)<br />

Inkomen ontleners<br />

155


Huurprijzen woningen<br />

<strong>De</strong> verklaren<strong>de</strong> variabelen in tabel 9 kunnen op basis <strong>van</strong> een meervoudige<br />

regressieanalyse ongeveer 41,3% <strong>van</strong> <strong>de</strong> variantie in <strong>de</strong> huurprijs kunnen<br />

verklaren, wat relatief hoog is voor <strong>de</strong>rgelijke analyses. <strong>De</strong>ze verklaren<strong>de</strong> kracht is<br />

het gevolg <strong>van</strong> een complexe combinatie <strong>van</strong> 7 variabelen die een opdrijven<strong>de</strong> of<br />

drukken<strong>de</strong> werking op <strong>de</strong> huurprijs hebben. Niet alle vastgestel<strong>de</strong> verban<strong>de</strong>n zijn<br />

echter wat we zou<strong>de</strong>n verwachten.<br />

Zo wekt het toch wel verbazing dat het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> inkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

huur<strong>de</strong>rs geen relatie vertoont met <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurprijs per woning. Vermits <strong>de</strong><br />

analyse gebeurt op niveau <strong>van</strong> SHM’s wil dit <strong>van</strong>zelfsprekend niet zeggen dat er<br />

binnen <strong>de</strong> SHM geen relatie zou bestaan tussen huurprijs en inkomen. Ook <strong>de</strong><br />

VHM stel<strong>de</strong> vroeger al vast dat er geen verband is tussen inkomens <strong>van</strong> huur<strong>de</strong>rs<br />

en gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurprijs op niveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s.<br />

An<strong>de</strong>rzijds zien we - zoals verwacht - zowel een negatief verband tussen het<br />

inkomen in <strong>de</strong> populatie en <strong>de</strong> huurprijs, maar ook tussen het aan<strong>de</strong>el werklozen in<br />

<strong>de</strong> populatie en <strong>de</strong> huurprijs. Vermits <strong>de</strong> inkomensver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs en<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> populatie positief gecorreleerd zijn, kan het ontbreken <strong>van</strong> significant<br />

resultaat voor <strong>de</strong> inkomens <strong>van</strong> huur<strong>de</strong>rs het gevolg zijn <strong>van</strong> een methodologische<br />

probleem 33 . Eveneens te verwachten was het vastgestel<strong>de</strong> positieve verband<br />

tussen het aantal personen ten laste en <strong>de</strong> betaal<strong>de</strong> huurprijs.<br />

<strong>De</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> prijs <strong>van</strong> koopwoningen in het werkgebied heeft een<br />

opdrijvend effect op <strong>de</strong> prijs <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> huurwoningen. <strong>De</strong> huurprijs, die voor <strong>de</strong><br />

gegevens in <strong>de</strong> databank nog werd berekend volgens het vroegere <strong>sociale</strong><br />

huurstelsel, vertoont dus een dui<strong>de</strong>lijke relatie met <strong>de</strong> marktprijs. Het zou<br />

interessant zijn in <strong>de</strong> toekomst na te gaan of na <strong>de</strong> wijziging <strong>van</strong> het huurbesluit dit<br />

verband is blijven bestaan of min<strong>de</strong>r sterk is gewor<strong>de</strong>n. Merkwaardig is dan weer<br />

wel dat <strong>de</strong> grondprijs een negatieve invloed heeft op <strong>de</strong> huurprijs. Een mogelijke<br />

verklaring kan niet wor<strong>de</strong>n gezocht in het verschil in woningpatrimonium tussen<br />

SHM’s die werkzaam zijn in gebie<strong>de</strong>n met hoge grondprijzen en lage grondprijzen.<br />

<strong>De</strong> regressie controleert immers voor het aan<strong>de</strong>el appartementen.<br />

Dat een hoger aan<strong>de</strong>el appartementen tot een hogere gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurprijs<br />

leidt, wekt op zijn minst verwon<strong>de</strong>ring. Maar er moet mee rekening wor<strong>de</strong>n<br />

gehou<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> coëfficiënt voor woningtypologie het effect <strong>van</strong> het woningtype<br />

meet gecorrigeerd voor <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> gezinssamenstelling (en misschien <strong>de</strong>els<br />

ook voor het inkomen: zie supra). Het is dus niet uitgesloten dat we hier het effect<br />

zien <strong>van</strong> een moeilijkere financiële situatie <strong>van</strong> SHM’s met een groter aan<strong>de</strong>el<br />

appartementen. Met het vorige sociaal huurbesluit was het voor <strong>de</strong>ze SHM’s nog<br />

mogelijk <strong>de</strong> huurprijs op te trekken. Met <strong>de</strong> wijziging <strong>van</strong> het huurbesluit is <strong>de</strong>ze<br />

mogelijkheid er niet meer. Dit zou in <strong>de</strong> toekomst bij gelijkaardige analyses<br />

zichtbaar kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />

Ten slotte blijkt <strong>de</strong> schaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM een <strong>de</strong>mpend effect te hebben op <strong>de</strong><br />

huurprijs. Een mogelijke verklaring hiervoor zien we niet onmid<strong>de</strong>llijk.<br />

Samenvattend geeft <strong>de</strong>ze analyse een verwarrend beeld dat vraagt om na<strong>de</strong>r<br />

on<strong>de</strong>rzoek.<br />

33 Dit probleem staat bekend on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> naam ‘multicollineariteit’. Als twee verklaren<strong>de</strong><br />

variabelen on<strong>de</strong>rling correleren, is het voor <strong>de</strong> regressie moeilijk om een on<strong>de</strong>rscheid te<br />

maken tussen <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> variabelen. Dit kan lei<strong>de</strong>n tot schattingsfouten. In <strong>de</strong><br />

regressievergelijking waarin alle verklaren<strong>de</strong> variabelen waren opgenomen, was <strong>de</strong><br />

coëfficiënt voor het inkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs negatief (Beta = -0,060, p=0,665). <strong>De</strong> richting<br />

<strong>van</strong> het vastgestel<strong>de</strong> verband was dus alleszins zoals verwacht. Alleen bleek dit resultaat<br />

niet significant, wat dus kan liggen aan <strong>de</strong> multicollineariteit.<br />

156 Hoofdstuk 6


Huurlasten<br />

Van <strong>de</strong> verklaren<strong>de</strong> variabelen in tabel 9 heeft alleen het aan<strong>de</strong>el appartementen<br />

een significante invloed op <strong>de</strong> hoogte <strong>van</strong> <strong>de</strong> huurlast. <strong>De</strong>ze variabele verklaart<br />

20% <strong>van</strong> <strong>de</strong> variantie. Wanneer we dit combineren met <strong>de</strong> bevinding bij SD1 dat<br />

huur<strong>de</strong>rs in appartementen significant vaker een lager inkomen hebben, dan<br />

verklaart dit (me<strong>de</strong>) waarom lage inkomenshuur<strong>de</strong>rs meer huurlasten betalen.<br />

Verkooprijzen <strong>sociale</strong> koopwoningen<br />

Er is in <strong>de</strong> regressieanalyse (zowel voor <strong>de</strong> KV als <strong>de</strong> KVB-sector) geen verband<br />

gevon<strong>de</strong>n tussen het inkomen <strong>van</strong> ontleners en <strong>de</strong> koopprijs. Er is eveneens geen<br />

significant relatie gevon<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> vastgoed- en grondprijzen en <strong>de</strong> prijs <strong>van</strong><br />

<strong>sociale</strong> koopwoningen. <strong>De</strong> niet-<strong>sociale</strong> vastgoed- en grondprijzen zijn on<strong>de</strong>rling wel<br />

significant en vrij sterk verbon<strong>de</strong>n. (zie tabel 10). Dit betekent dat hoge vastgoed-<br />

en grondprijzen geen invloed hebben op <strong>de</strong> prijzen <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> koopwoningen.<br />

Tabel 10 Correlatie tussen verkoopprijzen <strong>sociale</strong> woningen KVB-sector en<br />

vastgoedprijzen in <strong>de</strong> omgeving<br />

Verkoopprijs Pearson<br />

Correlation<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> prijs<br />

Woningen<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> prijs<br />

Appartementen<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> prijs<br />

Grond<br />

Correlations<br />

Verkoopprijs<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

prijs<br />

Woningen<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

prijs<br />

Appartement<br />

en<br />

1,000 ,257 ,101 ,059<br />

Sig. (2-tailed) ,473 ,781 ,871<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

prijs Grond<br />

N 10,000 10 10 10<br />

Pearson<br />

Correlation<br />

,257 1,000 ,680 ** ,682 **<br />

Sig. (2-tailed) ,473 ,000 ,000<br />

N 10 95,000 95 95<br />

Pearson<br />

Correlation<br />

,101 ,680 ** 1,000 ,706 **<br />

Sig. (2-tailed) ,781 ,000 ,000<br />

N 10 95 95,000 95<br />

Pearson<br />

Correlation<br />

,059 ,682 ** ,706 ** 1,000<br />

Sig. (2-tailed) ,871 ,000 ,000<br />

N 10 95 95 95,000<br />

**. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).<br />

3.2 Prestaties<br />

3.2.1 OD 1.1: <strong>De</strong> SHM realiseert nieuwe <strong>sociale</strong> huurwoningen<br />

Tabel 11 Overzicht on<strong>de</strong>rzochte verban<strong>de</strong>n OD 1.1<br />

Afhankelijke variabele<br />

(prestatie-indicator)<br />

OD 1.1 Aantal verhuurbare<br />

woningen<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

omgeving<br />

Indicator voor behoefte<br />

aan <strong>sociale</strong><br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

kenmerken SHM<br />

157


Afhankelijke variabele<br />

(prestatie-indicator)<br />

VB- en KVB-sector<br />

Geen analyse uitgevoerd<br />

<strong>van</strong>wege ontbreken<strong>de</strong><br />

verklaren<strong>de</strong> variabele<br />

OD 1.1 Aantal nieuwe <strong>sociale</strong><br />

huurwoningen (in % <strong>van</strong><br />

beschikbare patrimonium)<br />

(R 2 =0,140)<br />

VB- en KVB-sector<br />

Meervoudige<br />

regressieanalyse<br />

OD 1.1 Aantal aangekochte goe<strong>de</strong><br />

huurwoningen<br />

VB- en KVB-sector<br />

Meervoudige<br />

regressieanalyse<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

omgeving<br />

huurwoningen*<br />

Vastgoedprijzen:<br />

- grond (Beta = -0,185 /<br />

p= 0,071)<br />

- appartementen<br />

- eengezinswoningen<br />

*Indicator voor behoefte<br />

aan <strong>sociale</strong> huurwoningen<br />

*Lokaal woonbeleid<br />

(aanwezigheid woonraad,<br />

woonbeleidsplan)<br />

Vastgoedprijzen:<br />

- grond<br />

- appartementen<br />

- eengezinswoningen<br />

OD 1.1 Aantal geplan<strong>de</strong><br />

huurwoningen (R 2 Vastgoedprijzen:<br />

=0,177)<br />

- grond<br />

- appartementen<br />

VB- en KVB-sector<br />

- eengezinswoningen<br />

Meervoudige<br />

regressieanalyse<br />

Indicator voor behoefte<br />

aan <strong>sociale</strong> woningen*<br />

Lokaal woonbeleid<br />

(aanwezigheid woonraad,<br />

woonbeleidsplan)*<br />

* Indicatoren zijn nog niet opgenomen in <strong>de</strong> databank.<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

kenmerken SHM<br />

Schaal SHM (Beta =<br />

- 0,330 / p= 0,002)<br />

Werkingskosten<br />

*Beschikbare<br />

grondvoorraad*<br />

Schaal SHM<br />

Werkingskosten<br />

*Beschikbare<br />

grondvoorraad*<br />

Schaal SHM (Beta =<br />

0,421 / p= 0,000)<br />

Werkingskosten<br />

Beschikbare<br />

grondvoorraad*<br />

Een aantal analyses hebben wij niet kunnen uitvoeren omdat <strong>de</strong> gegevens niet in<br />

<strong>de</strong> databank aanwezig waren, het betrof <strong>de</strong> indicator voor <strong>de</strong> behoefte aan <strong>sociale</strong><br />

huurwoningen, <strong>de</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> een uitgewerkt lokaal woonbeleid en <strong>de</strong><br />

grondvoorraad <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM. <strong>De</strong> laatste indicator is later toegevoegd om <strong>de</strong> pilotvisitaties<br />

uit te voeren, maar is nog niet opgenomen in <strong>de</strong> databank.<br />

Nieuwe <strong>sociale</strong> huurwoningen<br />

Een meervoudige regressieanalyse naar <strong>de</strong> verklaren<strong>de</strong> variabelen voor het aantal<br />

nieuwe huurwoningen uitgedrukt in percentage <strong>van</strong> het woningpatrimonium wijst uit<br />

dat <strong>de</strong> variabelen in tabel 11 slechts 14% <strong>van</strong> <strong>de</strong> variantie in het aan<strong>de</strong>el nieuwe<br />

<strong>sociale</strong> huurwoningen kan verklaren.<br />

<strong>De</strong> relatie tussen nieuwbouwproductie en grondprijzen is zoals verwacht<br />

negatief. Dure bouwgrond lijkt een negatief effect te hebben op <strong>de</strong> bouwproductie,<br />

maar dit verband is statistisch amper significant. Een gelijkaardig verband voor <strong>de</strong><br />

geplan<strong>de</strong> nieuwbouw kan niet wor<strong>de</strong>n vastgesteld (zie ver<strong>de</strong>r).<br />

Daarnaast blijkt schaal een belangrijke factor te zijn in <strong>de</strong> verklaring <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

nieuwbouwproductie. Hoe groter <strong>de</strong> SHM, hoe lager <strong>de</strong> nieuwbouwproductie,<br />

158 Hoofdstuk 6


uitgedrukt als % <strong>van</strong> <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> woningvoorraad. <strong>De</strong> schatting is sterk<br />

significant. In figuur 14 hebben wij <strong>de</strong> relatie tussen schaal en uitbreiding <strong>van</strong> het<br />

woningpatrimonium grafisch weergeven. Met enige voorzichtigheid kun je stellen<br />

dat kleine SHM’s in 2005-2007 uitgedrukt in verhouding tot hun beschikbare<br />

patrimonium een groter aan<strong>de</strong>el nieuwe woningen aan hun patrimonium hebben<br />

toegevoegd. Een <strong>van</strong> <strong>de</strong> mogelijke verklaringen zou kunnen zijn dat grotere SHM’s<br />

vaak meer werkzaam zijn in ste<strong>de</strong>lijk gebied, waar <strong>de</strong> grondprijzen hoger zijn en er<br />

ook min<strong>de</strong>r grondvoorraad is. Maar zoals al aangegeven houdt het mo<strong>de</strong>l al<br />

rekening met het effect <strong>van</strong> <strong>de</strong> grondprijzen. Beschikbare grondvoorraad is niet<br />

opgenomen in het mo<strong>de</strong>l. Bovendien is er een inflatoir effect <strong>van</strong> het uitdrukken<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> groei in percentage <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorraad. Het is allicht moeilijker om met<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> percentages te groeien als een SHM al groot is. Een groei <strong>van</strong> 2% in een<br />

maatschappij <strong>van</strong> 3000 eenhe<strong>de</strong>n beslaat 60 eenhe<strong>de</strong>n, in een kleine<br />

maatschappij <strong>van</strong> 300 zijn er dat 6. Een meer verfijn<strong>de</strong> analyse zou <strong>de</strong> capaciteit<br />

(mensen en mid<strong>de</strong>len) die een maatschappij inzet in uitbreiding relateren aan <strong>de</strong><br />

gerealiseer<strong>de</strong> productie.<br />

Wanneer we echter <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> regressieanalyse uitvoeren met het absolute<br />

aantal gebouw<strong>de</strong> woningen als afhankelijke variabele dan is er een positief<br />

verband met <strong>de</strong> schaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM. <strong>De</strong> schaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM verklaart dan 8,9%<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> variantie en <strong>de</strong> regressiecoëfficiënt is 0,299 / 0.003 sig.).<br />

Figuur 14 Spreidingsoverzicht schaal SHM en percentage aan het patrimonium toegevoeg<strong>de</strong><br />

woningen<br />

<strong>De</strong> figuur maakt ook dui<strong>de</strong>lijk dat het verband niet lineair is. Zoals boven uitgelegd<br />

hebben we hier enkel gebruik gemaakt <strong>van</strong> lineaire regressie, wat een lineair<br />

verband veron<strong>de</strong>rstelt. Waarschijnlijk <strong>de</strong> regressiecoëfficiënt dus nog <strong>de</strong> sterkte<br />

<strong>van</strong> het verband. Na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> relatie (bv. in logaritmische<br />

vorm) lijkt hier aangewezen.<br />

We hebben <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong> analyse uitgebreid door nieuwe variabelen erbij<br />

te betrekken, namelijk <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het werkgebied, financiële indicatoren zoals<br />

<strong>de</strong> liquiditeit en solvabiliteit (als bena<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële mogelijkhe<strong>de</strong>n) en<br />

het aan<strong>de</strong>el appartementen (als indicator voor het type woningpatrimonium).<br />

159


Echter <strong>de</strong>ze aanvullen<strong>de</strong> variabelen bie<strong>de</strong>n geen verklaring voor <strong>de</strong><br />

woningproductie.<br />

Aantal aangekochte woningen<br />

Op basis <strong>van</strong> een meervoudige regressieanalyse heeft geen <strong>van</strong> <strong>de</strong> gebruikte<br />

verklaren<strong>de</strong> variabelen een significante invloed op het aantal aangekochte<br />

woningen. Overigens hebben slechts 4 SHM’s in 2007 huurwoningen aangekocht.<br />

Geplan<strong>de</strong> huurwoningen<br />

Alleen <strong>de</strong> schaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM blijkt in <strong>de</strong> regressieanalyse een significante invloed<br />

te hebben op het aantal geplan<strong>de</strong> woningen. <strong>De</strong> schaal verklaart 17,7% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

variantie Omdat hier <strong>de</strong> geplan<strong>de</strong> productie is uitgedrukt in absolute aantallen<br />

vin<strong>de</strong>n we een positief effect: naarmate een SHM groter is, heeft zij <strong>de</strong> bouw <strong>van</strong><br />

meer <strong>sociale</strong> huurwoningen in voorbereiding. Dit effect verdwijnt - zoals boven - als<br />

je <strong>de</strong> prestatie uitdrukt in het percentage <strong>van</strong> het woningpatrimonium. Er is geen<br />

verband gevon<strong>de</strong>n tussen het aantal gebouw<strong>de</strong> of geplan<strong>de</strong> woningen en <strong>de</strong><br />

werkingskosten <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM, noch met <strong>de</strong> grond- en vastgoedprijzen in het<br />

werkgebied.<br />

Een belangrijke – hoewel nog steeds tentatieve - conclusie uit <strong>de</strong>ze analyses<br />

is dat er een schaaleffect lijkt te bestaan voor nieuwbouwproductie, in <strong>de</strong> zin dat<br />

kleine SHM’s in verhouding tot hun patrimonium meer nieuwe woningen bouwen<br />

en meer nieuwe woningen plannen dan grotere SHM’s.<br />

3.2.2 OD 1.2: <strong>De</strong> SHM realiseert nieuwe <strong>sociale</strong> koopwoningen<br />

Tabel 12 Overzicht on<strong>de</strong>rzochte verban<strong>de</strong>n OD 1.2<br />

Afhankelijke variabele<br />

(prestatie-indicator)<br />

OD 1.2 Aantal nieuwe<br />

koopwoningen 2003-2007<br />

(R 2 =0,140)<br />

KVB- en KV-sector<br />

Meervoudige<br />

regressieanalyse<br />

OD 1.2 Aantal geplan<strong>de</strong><br />

koopwoningen<br />

KVB- en KV-sector<br />

Meervoudige<br />

regressieanalyse<br />

OD 1.2 Aantal toegestane <strong>sociale</strong><br />

leningen 2007<br />

- KB-sector (R 2 =0,331)<br />

- KVB-sector (R 2 =0,301)<br />

Enkelvoudige<br />

regressieanalyse<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

omgeving<br />

Vastgoedprijzen:<br />

- grond<br />

- appartementen<br />

- eengezinswoningen<br />

Vastgoedprijzen:<br />

- grond<br />

- appartementen<br />

- eengezinswoningen<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

kenmerken SHM<br />

Schaal SHM**(Beta =<br />

0,374 / p= 0,072)<br />

Werkingskosten<br />

Schaal SHM**<br />

Werkingskosten<br />

Aantal gerealiseer<strong>de</strong><br />

koopwoningen 2003-<br />

2007<br />

KB-sector Beta =<br />

0,5675/p= 0,050<br />

KVB-sector Beta =<br />

0,549/p= 0,080<br />

OD 1.2 Bedrag toegestane <strong>sociale</strong> Aantal gerealiseer<strong>de</strong><br />

koopwoningen 2003-<br />

160 Hoofdstuk 6


Afhankelijke variabele<br />

(prestatie-indicator)<br />

leningen 2007<br />

- KB-sector (R 2 =0,337)<br />

- KVB-sector (R 2 =0,282)<br />

Enkelvoudige<br />

regressieanalyse<br />

* Indicatoren zijn niet beschikbaar.<br />

** Alleen KVB-sector.<br />

Aantal nieuwe en geplan<strong>de</strong> koopwoningen<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

omgeving<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

kenmerken SHM<br />

2007<br />

KB-sector Beta =<br />

0,580/p= 0,048)<br />

KVB-sector Beta =<br />

0,531/p= 0,093<br />

Uit <strong>de</strong> regressieanalyse blijkt dat geen <strong>van</strong> <strong>de</strong> in tabel 12 genoem<strong>de</strong> verklaren<strong>de</strong><br />

variabelen een significante invloed heeft op <strong>de</strong> in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2003-2007<br />

opgelever<strong>de</strong> nieuwe koopwoningen noch op <strong>de</strong> geplan<strong>de</strong> koopwoningen. Voor <strong>de</strong><br />

door gemeng<strong>de</strong> huurmaatschappijen lijkt <strong>de</strong> schaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM (uitgedrukt in<br />

aantal huurwoning een beperkte positieve invloed te hebben<br />

(R 2 =0,140/correlatiecoëfficiënt = 0,374) maar <strong>de</strong> significatie <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze relatie is<br />

zodanig (p=0,072 dat men zeer terughou<strong>de</strong>nd moet zijn bij het gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />

uitkomsten<br />

Toegestane en gebruikte leningen<br />

Zoals te verwachten is er een significant verband tussen het aantal in perio<strong>de</strong><br />

2003-2007 gebouw<strong>de</strong> <strong>sociale</strong> koopwoningen en het in 2007 aantal goedgekeur<strong>de</strong><br />

leningen. <strong>De</strong>ze variabele verklaart 34% <strong>van</strong> <strong>de</strong> variantie in het leningbedrag. <strong>De</strong><br />

verklaring is dat <strong>de</strong> verkoop <strong>van</strong> koopwoningen in vele gevallen gekoppeld is aan<br />

het toestaan <strong>van</strong> een <strong>sociale</strong> lening.<br />

<strong>De</strong>ze conclusies zijn gebaseerd op <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> 11 SHM’s in <strong>de</strong> KV-sector en<br />

10 in <strong>de</strong> KVB-sector.<br />

3.2.3 OD 5.1: <strong>De</strong> SHM is financieel leefbaar<br />

Tabel 13 Overzicht on<strong>de</strong>rzochte verban<strong>de</strong>n OD 5.1<br />

Afhankelijke variabele<br />

(prestatie-indicator)<br />

OD 5.1 Liquiditeitsratio<br />

VB en KBV sector<br />

Enkelvoudige<br />

regressieanalyse<br />

OD 5.1 Vrije cashflow uit <strong>de</strong> gewone<br />

bedrijfsuitoefening<br />

VB en KBV sector<br />

Enkelvoudige<br />

regressieanalyse<br />

OD 5.1 Ren<strong>de</strong>ment eigen vermogen<br />

VB en KBV sector<br />

Enkelvoudige<br />

regressieanalyse<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

omgeving<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

kenmerken SHM<br />

Schaal SHM<br />

Schaal SHM<br />

Schaal SHM<br />

161


<strong>De</strong> schaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM levert geen bijdrage aan het verklaren <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële<br />

gezondheid <strong>van</strong> huisvestingsmaatschappijen. Er bestaat geen significante relatie<br />

tussen aantal woningen en <strong>de</strong> financiële indicatoren in tabel 13.<br />

3.2.4 OD 5.2: <strong>De</strong> SHM beheerst haar kosten goed<br />

Tabel 14 Overzicht on<strong>de</strong>rzochte verban<strong>de</strong>n OD 5.2<br />

Afhankelijke variabele<br />

(prestatie-indicator)<br />

OD 5.2 Werkingskosten per woning<br />

(R 2 =0,128)<br />

VB- en KVB-sector<br />

Meervoudige<br />

regressieanalyse<br />

OD 5.2 On<strong>de</strong>rhouds- en<br />

herstelkosten per woning<br />

(R 2 =0,187)<br />

VB- en KVB-sector<br />

Meervoudige<br />

regressieanalyse<br />

OD 5.2 Aantal VTE<br />

personeelsle<strong>de</strong>n per 1000<br />

woningen (R 2 =0,318)<br />

VB- en KVB-sector<br />

Meervoudige<br />

regressieanalyse<br />

* Variabele nog niet beschikbaar in databank.<br />

Werkingskosten<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

omgeving<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

kenmerken SHM<br />

Schaal SHM (Beta = -<br />

0,422 / p= 0,001)<br />

Om<strong>van</strong>g werkgebied<br />

Typologie patrimonium<br />

(Beta = 0,210 / p= 0,084)<br />

Ou<strong>de</strong>rdom patrimonium*<br />

Inkomen huur<strong>de</strong>rs<br />

Type SHM<br />

Schaal SHM (Beta = -<br />

0,432 / p= 0,000)<br />

Om<strong>van</strong>g werkgebied<br />

Typologie<br />

woningpatrimonium<br />

Ou<strong>de</strong>rdom patrimonium*<br />

Inkomen huur<strong>de</strong>rs<br />

Schaal SHM (Beta =<br />

0,564 / p= 0,000)<br />

Om<strong>van</strong>g werkgebied<br />

Typologie<br />

woningpatrimonium<br />

Ou<strong>de</strong>rdom patrimonium*<br />

Een meervoudige regressieanalyse met als afhankelijke variabele <strong>de</strong><br />

werkingskosten en <strong>de</strong> verklaren<strong>de</strong> variabelen genoemd in tabel 14 kan slechts<br />

13% <strong>van</strong> <strong>de</strong> variantie in <strong>de</strong> werkingskosten verklaren. <strong>De</strong> werkingskosten bevatten<br />

zowel personeels- als niet-personeelskosten en zijn uitgedrukt per woning. Van <strong>de</strong><br />

verklaren<strong>de</strong> variabelen hebben <strong>de</strong> schaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM en het aan<strong>de</strong>el<br />

appartementen invloed op <strong>de</strong> werkingskosten. Schaal heeft een verlagend, het<br />

aan<strong>de</strong>el appartementen een verhogen<strong>de</strong>. Ook hier stellen we dus een schaaleffect<br />

vast, in <strong>de</strong> zin dat grote SHM’s relatief lagere werkingskosten hebben. Maar uit <strong>de</strong><br />

R² blijkt ook dat er veel an<strong>de</strong>re factoren een invloed hebben op <strong>de</strong> werkingskosten<br />

die wij in onze analyse niet boven water hebben gekregen.<br />

On<strong>de</strong>rhouds- en herstelkosten<br />

Met <strong>de</strong> afhankelijke variabelen in tabel 14 kunnen we ongeveer 19% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

variantie in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhouds- en herstelkosten verklaren. <strong>De</strong> enige variabele met<br />

een significante invloed is <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM. Grotere SHM’s hebben dus in<br />

<strong>de</strong> regel lagere herstel- en on<strong>de</strong>rhoudskosten. <strong>De</strong> hier gebruikte<br />

on<strong>de</strong>rhoudskosten bevatten <strong>de</strong> totale on<strong>de</strong>rhouds- en herstellingskosten, maar <strong>de</strong><br />

kosten <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong>rgelijke werken door eigen personeel zijn niet<br />

162 Hoofdstuk 6


inbegrepen. Het vastgestel<strong>de</strong> verband is dus waarschijnlijk (me<strong>de</strong>) het gevolg <strong>van</strong><br />

het meer extern uitbeste<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong>rgelijke werken door kleine SHM’s. Bovendien<br />

geldt ook hier weer dat een groot <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> variantie onverklaard blijft en dat<br />

grafisch gezien het verband eer<strong>de</strong>r niet lineair is. Zie figuur 15 voor een grafische<br />

weergave <strong>van</strong> <strong>de</strong> relatie tussen herstel- en on<strong>de</strong>rhoudskosten en schaal.<br />

Figuur 15 Relatie on<strong>de</strong>rhouds- en herstelkosten en schaal SHM<br />

Om<strong>van</strong>g personeelsbestand<br />

In onze regressieanalyse von<strong>de</strong>n we een significant positief verband tussen <strong>de</strong><br />

schaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM als verklaren<strong>de</strong> variabele en het aantal personeelsle<strong>de</strong>n per<br />

1.000 woningen. <strong>De</strong> schaal verklaart 32% <strong>van</strong> <strong>de</strong> variantie in het aantal VTE per<br />

1.000 woningen. Grotere SHM’s hebben dus relatief meer personeel per in dienst.<br />

Dit kan bevestigen wat we boven al suggereer<strong>de</strong>n, met name dat grotere SHM’s<br />

on<strong>de</strong>rhouds- en herstelkosten eer<strong>de</strong>r uitvoeren met eigen personeel (wat leidt tot<br />

een hogere personeelsbezetting), terwijl kleinere SHM’s <strong>de</strong>rgelijke werken vaker<br />

uitbeste<strong>de</strong>n (wat leidt tot hogere on<strong>de</strong>rhouds- en herstelkosten).<br />

3.2.5 OD 5.3: <strong>De</strong> SHM voorkomt en bestrijdt huurachterstal, <strong>sociale</strong><br />

frau<strong>de</strong> en domiciliefrau<strong>de</strong><br />

Tabel 15 Overzicht on<strong>de</strong>rzochte verban<strong>de</strong>n OD 5.3<br />

Afhankelijke variabele<br />

(prestatie-indicator)<br />

OD 5.3 Huurachterstal, in % <strong>van</strong><br />

totale huur en huurlasten<br />

(R 2 =0,096)<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

omgeving<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

kenmerken SHM<br />

Inkomen huur<strong>de</strong>rs<br />

Schaal SHM<br />

Type SHM<br />

Om<strong>van</strong>g werkgebied<br />

163


Afhankelijke variabele<br />

(prestatie-indicator)<br />

Om<strong>van</strong>g huurachterstal<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

omgeving<br />

Verklaren<strong>de</strong> variabelen<br />

kenmerken SHM<br />

Aantal VTE<br />

personeelsle<strong>de</strong>n<br />

Typologie<br />

woningpatrimonium<br />

(Beta = 0,305 / p=0,003)<br />

Uit een regressieanalyse blijkt dat <strong>de</strong> indicatoren in tabel 15 slechts een beperkt<br />

aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> variantie kunnen verklaren (ongeveer 10%). <strong>De</strong> enige variabele<br />

met significante invloed op huurachterstal is het aan<strong>de</strong>el appartementen.<br />

3.3 Efficiëntie<br />

In onze analyse hebben wij on<strong>de</strong>rzocht of <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> efficiency zoals berekend<br />

op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong> FDH-methodiek verklaard kan wor<strong>de</strong>n op basis <strong>van</strong><br />

variabelen als om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM, financiële gezondheid, mate <strong>van</strong><br />

verste<strong>de</strong>lijking, om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> huurlasten en om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het werkgebied. <strong>De</strong><br />

meervoudige regressieanalyse die wij hiervoor hebben gebruikt, bevat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

verklaren<strong>de</strong> variabelen:<br />

− aantal gemeenten in het werkgebied<br />

− financiële gezondheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> corporatie<br />

− liquiditeitsratio<br />

− vrije cashflow<br />

− rentabiliteit<br />

− solvabiliteit<br />

− schaal SHM (aantal woningen in 2007)<br />

− typologie patrimonium (uitgedrukt in aan<strong>de</strong>el appartementen)<br />

− netto huur per woning<br />

− huurlast per woning<br />

− vastgoed- en grondprijzen (grond, eengezinswoningen en appartementen)<br />

Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> analyse blijkt dat <strong>de</strong>ze verklaren<strong>de</strong> variabelen 32% (R 2 =0,32) <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> variantie <strong>van</strong> <strong>de</strong> FDH efficiëntie-indicator verklaren. Van <strong>de</strong> gebruikte variabelen<br />

hebben er slechts 2 een significant sterke relatie met <strong>de</strong> efficiëntie-indicator,<br />

namelijk <strong>de</strong> schaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM (Beta = 0,422) en <strong>de</strong> huurlast (Beta = 0,263).<br />

Bei<strong>de</strong> indicatoren samen verklaren 30,7% <strong>van</strong> <strong>de</strong> variantie. <strong>De</strong> schaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

verklaart 22%. Een vergelijkbare positieve relatie hebben wij eer<strong>de</strong>r aantroffen bij<br />

<strong>de</strong> analyse tussen werkingskosten en schaal. Opnieuw moet wor<strong>de</strong>n opgemerkt<br />

dat niet-lineaire regressie betere schattingsresultaten zou kunnen opleveren.<br />

<strong>De</strong> relatie tussen efficiëntie en huurlasten kan op het eerste zicht<br />

bevreem<strong>de</strong>nd zijn, maar is bij na<strong>de</strong>r toezien niet onlogisch. Het zou er op kunnen<br />

wijzen dat SHM’s met hogere werking- en on<strong>de</strong>rhoudskosten <strong>de</strong>ze ook meer<br />

doorrekenen als huurlasten aan <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs dan an<strong>de</strong>re SHM’s.<br />

We hebben ook on<strong>de</strong>rzocht of er een verband bestaat tussen <strong>de</strong> productie<br />

(uitgedrukt in absolute aantallen en in percentage <strong>van</strong> het woningbezit) en <strong>de</strong><br />

efficiëntie. Echter dit levert in alle gevallen schattingen op die niet significant zijn.<br />

6. Conclusies<br />

<strong>De</strong> analyses in dit hoofdstuk leveren een genuanceerd en onvolledig beeld op. Het<br />

zijn verkennen<strong>de</strong> analyses op data die onvolledig weergeven welke complexe<br />

164 Hoofdstuk 6


ealiteit <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting is. Toch kunnen voorzichtig enkele algemene<br />

conclusies wor<strong>de</strong>n geformuleerd.<br />

Wat betreft <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte effectindicatoren zien we dat een aantal <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

populatiekenmerken zich weerspiegelen in <strong>de</strong> samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

huur<strong>de</strong>rsgroep. SHM’s die werkzaam zijn in gebie<strong>de</strong>n met een relatief hoger of<br />

lager inkomen bij <strong>de</strong> bevolking huisvesten ook relatief meer hogere of lagere<br />

inkomen<br />

shuur<strong>de</strong>rs. In gebie<strong>de</strong>n met meer ou<strong>de</strong>ren huisvesten <strong>de</strong> SHM’s ook relatief meer<br />

ou<strong>de</strong>re huur<strong>de</strong>rs. Ver<strong>de</strong>r bleek ook <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> het patrimonium een invloed te<br />

hebben op <strong>de</strong> samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rsgroep, zowel naar inkomen als naar<br />

gezinssamenstelling. An<strong>de</strong>re hypothesen over <strong>de</strong> relatie tussen kenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM’s en <strong>de</strong> omgeving enerzijds en <strong>de</strong> bereikte effecten an<strong>de</strong>rzijds, kon<strong>de</strong>n niet<br />

wor<strong>de</strong>n bevestigd.<br />

Op zoek naar verklaringen voor <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> stel<strong>de</strong>n we meer<strong>de</strong>re significante<br />

verban<strong>de</strong>n vast, die echter niet allemaal in <strong>de</strong> lijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> hypothese liggen.<br />

Opnieuw springt het aan<strong>de</strong>el appartementen in het patrimonium naar voor als één<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> variabelen waarvoor <strong>de</strong> meest significante verban<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n vastgesteld:<br />

SHM’s met relatief veel appartementen hebben ceteris paribus hogere gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

huurlasten, hogere werkingskosten en een hogere gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurachterstal. Een<br />

mogelijke verklaring voor <strong>de</strong> positieve invloed <strong>van</strong> het aantal appartementen op <strong>de</strong><br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurprijs zochten we bij <strong>de</strong> financiële situatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s, maar<br />

<strong>de</strong>ze hypothese verdient ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Een twee<strong>de</strong> variabele die voor <strong>de</strong> huurmaatschappijen meer<strong>de</strong>re significante<br />

resultaten oplever<strong>de</strong>, is <strong>de</strong> schaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM, uitgedrukt in het aantal woningen<br />

dat <strong>de</strong> SHM in haar patrimonium heeft. Toch kan men niet zomaar <strong>van</strong><br />

‘schaalvoor<strong>de</strong>len’ spreken: voor sommige <strong>prestaties</strong> speelt schaal in het voor<strong>de</strong>el,<br />

voor an<strong>de</strong>re in het na<strong>de</strong>el. Veel hangt er ook <strong>van</strong> af hoe die <strong>prestaties</strong> wor<strong>de</strong>n<br />

gemeten.<br />

Wat betreft werkings- en on<strong>de</strong>rhoudskosten zou men kunnen spreken <strong>van</strong> een<br />

schaalvoor<strong>de</strong>el. Uitgedrukt in <strong>de</strong> kost per 1.000 woningen hebben grotere SHM’s<br />

over het algemeen iets lagere werkings- en on<strong>de</strong>rhoudskosten. <strong>De</strong> analyses over<br />

<strong>de</strong> werkings- en on<strong>de</strong>rhoudskosten wijzen ook op organisatorische verschillen<br />

tussen SHM’s: grotere SHM’s hebben gemid<strong>de</strong>ld hogere personeelskosten, terwijl<br />

kleinere SHM’s hogere herstel- en on<strong>de</strong>rhoudskosten hebben. Dat grotere SHM’s<br />

on<strong>de</strong>rhouds- en herstellingswerken meer uitvoeren in eigen regie, terwijl <strong>de</strong><br />

kleinere <strong>de</strong>ze werken uitbeste<strong>de</strong>n, kan hiervoor een verklaring zijn.<br />

Op zich hoeft <strong>de</strong>ze organisatiewijze niets te zeggen over efficiëntie. <strong>De</strong><br />

efficiëntie-analyses wijzen echter wel in <strong>de</strong> richting <strong>van</strong> het bestaan <strong>van</strong> een<br />

schaalvoor<strong>de</strong>el: gecorrigeerd voor een aantal an<strong>de</strong>re variabelen scoren grotere<br />

SHM’s beter op <strong>de</strong> FDH efficiëntie-indicator dan kleinere.<br />

Is schaal een voor<strong>de</strong>el voor <strong>de</strong> kosten, dan is dit niet het geval voor<br />

nieuwbouwproductie. Grotere SHM’s bouwen en plannen in absolute aantallen wel<br />

meer woningen dan kleine, maar als je <strong>de</strong> productie uitdrukt in een percentage <strong>van</strong><br />

het woningpatrimonium, dan scoren kleine SHM’s ceteris paribus beter.<br />

Bovenstaan<strong>de</strong> besluiten resulteren uit lineaire meervoudige regressie-analyses. <strong>De</strong><br />

figuren tonen echter aan dat alvast voor enkele variabelen <strong>de</strong> relatie met schaal<br />

waarschijnlijk niet-lineair is. Niet-lineaire analyses zou<strong>de</strong>n daarom beter zijn.<br />

Vermoe<strong>de</strong>lijk kunnen daarmee meer significante resultaten wor<strong>de</strong>n bekomen.<br />

Bovendien bleek ook uit <strong>de</strong> R² dat voor <strong>de</strong> meeste regressies <strong>de</strong> verklaren<strong>de</strong><br />

kracht <strong>van</strong> <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> variabelen beperkt is, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n er spelen<br />

an<strong>de</strong>re factoren een rol waar wij op dit moment via <strong>de</strong> gegevens in onze databank<br />

geen zicht op hebben. Te <strong>de</strong>nken valt o.a. aan <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> leiding en <strong>de</strong><br />

professionaliteit <strong>van</strong> het management wat betreft <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> en <strong>de</strong> efficiency <strong>van</strong><br />

SHM’s. Maar ook niet gemeten omgevingsfactoren hebben een belangrijke invloed<br />

165


op <strong>de</strong> werking, zoals bijvoorbeeld <strong>de</strong> samenwerking met <strong>de</strong> lokale besturen, <strong>de</strong><br />

welzijnsorganisaties, <strong>de</strong> beschikbaarheid <strong>van</strong> bouwgron<strong>de</strong>n…<br />

Om al <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>nen lijkt het ons raadzaam geen directe conclusies te verbin<strong>de</strong>n<br />

aan <strong>de</strong> resultaten. Wel menen we alvast te mogen besluiten dat <strong>de</strong>rgelijke<br />

analyses als ze in <strong>de</strong> toekomst kunnen wor<strong>de</strong>n uitgevoerd op een goe<strong>de</strong> databank<br />

en er voldoen<strong>de</strong> tijd voor kan wor<strong>de</strong>n uitgetrokken voor het beleid interessante<br />

inzichten kunnen opleveren.<br />

<strong>De</strong> uitkomsten <strong>van</strong> <strong>de</strong> analyse versterken volgens ons ook <strong>de</strong> keuze voor een<br />

visitatiesysteem als mid<strong>de</strong>l om <strong>prestaties</strong> in beeld te brengen. <strong>De</strong> verschillen<br />

tussen SHM’s zijn te groot om ze op basis <strong>van</strong> algemene criteria, zoals schaal <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> organisatie, te beoor<strong>de</strong>len. Performantiemeting is maatwerk, waarbij een groot<br />

aantal indicatoren in hun on<strong>de</strong>rlinge samenhang en in relatie met <strong>de</strong> kenmerken<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM en haar werkomgeving bekeken moet wor<strong>de</strong>n.<br />

166 Hoofdstuk 6


Hoofdstuk 8. Samenvatting en besluit<br />

1. Doel <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek<br />

In Vlaan<strong>de</strong>ren is <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid ervoor bevoegd aan alle burgers het recht<br />

op behoorlijk <strong>wonen</strong> te garan<strong>de</strong>ren. Om dit doel te realiseren zet <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

overheid diverse beleidsinstrumenten in. <strong>De</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting is daarbij<br />

budgettair gezien het voornaamste beleidsinstrument. Het doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

huisvesting is kwaliteitsvol en betaalbaar <strong>wonen</strong> te bie<strong>de</strong>n aan huishou<strong>de</strong>ns die<br />

omwille <strong>van</strong> een te laag inkomen geen <strong>de</strong>gelijke woning kunnen huren op <strong>de</strong><br />

private huurmarkt.<br />

<strong>De</strong> uitvoering <strong>van</strong> het <strong>sociale</strong> huisvestingsbeleid is in hoofdzaak in han<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen (SHM’s). <strong>De</strong> overheid kent subsidies toe<br />

aan <strong>de</strong>ze organisaties voor het bouwen, renoveren en verhuren <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

woningen. Via meer<strong>de</strong>re instrumenten tracht <strong>de</strong> overheid <strong>de</strong> SHM’s ook te sturen,<br />

met het oog op maximaal effect <strong>van</strong> <strong>de</strong> ingezette mid<strong>de</strong>len.<br />

Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong> sturingsinstrumenten is <strong>de</strong> erkenning <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s. In het<br />

verle<strong>de</strong>n gebeur<strong>de</strong> erkenning door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Huisvestingsmaatschappij (VHM)<br />

en haar rechtsvoorgangers. Na <strong>de</strong> herschikking binnen <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid in<br />

2006, gekend on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> benaming ‘Operatie Beter Bestuurlijk Beleid’ (BBB), werd<br />

<strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> regering hiervoor bevoegd. Gestart werd met <strong>de</strong> voorbereiding <strong>van</strong><br />

een Besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering. Minister Keulen, verantwoor<strong>de</strong>lijk voor<br />

<strong>wonen</strong> op dat ogenblik en belast met <strong>de</strong> voorbereiding <strong>van</strong> het Besluit, gaf aan het<br />

<strong>Steunpunt</strong> Ruimte en Wonen <strong>de</strong> opdracht om inhou<strong>de</strong>lijk goed on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong><br />

erkenningscriteria voor te stellen. Het on<strong>de</strong>rzoek werd gestart in oktober 2007 en<br />

afgerond in februari 2010. Voorliggend rapport is een weergave <strong>van</strong> het proces dat<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> werd doorlopen en bevat <strong>de</strong> aanbevelingen die <strong>van</strong> hieruit<br />

wor<strong>de</strong>n geformuleerd naar <strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> Minister en <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering.<br />

2. Theoretisch ka<strong>de</strong>r<br />

Het on<strong>de</strong>rzoek startte met een literatuurstudie. We gingen na hoe <strong>de</strong> overheid in<br />

het algemeen invloed kan uitoefenen op private organisaties waar<strong>van</strong> zij verwacht<br />

dat zij haar beleid uitvoeren, of an<strong>de</strong>rs gezegd hoe <strong>de</strong> overheid een sector – hier<br />

<strong>de</strong> sector <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting - kan sturen. ‘Sturing’ <strong>de</strong>finieer<strong>de</strong>n we hierbij<br />

in navolging <strong>van</strong> <strong>De</strong> Bruyn & Ten Heuvelhof (1991) als ‘doelconforme beïnvloeding<br />

<strong>van</strong> maatschappelijke wisselwerkingen’. Essentieel aan sturing is <strong>de</strong><br />

doelgerichtheid. Om vooropgestel<strong>de</strong> doelen te bereiken kan <strong>de</strong> overheid<br />

verschillen<strong>de</strong> instrumenten inzetten.<br />

Uit <strong>de</strong> literatuur leren we dat in het <strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> overheid<br />

en zelfstandige organisaties het hiërarchisch mo<strong>de</strong>l plaats maakt voor een<br />

netwerkmo<strong>de</strong>l. Dit laatste lijkt beter in staat te antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> uitdagingen <strong>van</strong><br />

complexe mo<strong>de</strong>rne samenlevingen. Naast en in plaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> klassieke (eerste<br />

generatie) sturingsinstrumenten als regulering, goedkeuring en machtiging doen<br />

nieuwe (twee<strong>de</strong> generatie) sturingsinstrumenten hun intre<strong>de</strong>. Overleg,<br />

prestatiemeting, benchmarking en convenanten zijn daar voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong>.<br />

<strong>De</strong> term ‘toezicht’ (die in dit rapport ook werd gebruikt als synoniem <strong>van</strong><br />

‘controle’) <strong>de</strong>finiëren we als ‘het verzamelen <strong>van</strong> informatie over <strong>de</strong> vraag of een<br />

han<strong>de</strong>ling of zaak voldoet aan <strong>de</strong> daaraan gestel<strong>de</strong> eisen, het zich daarna vormen<br />

<strong>van</strong> een oor<strong>de</strong>el daarover en het eventueel naar aanleiding daar<strong>van</strong> interveniëren’<br />

(<strong>van</strong> Oovermeeren, 2007). Toezicht kan intern en extern zijn, en kan zowel <strong>de</strong><br />

wettelijkheid <strong>van</strong> activiteiten als <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> betreffen. In <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> context<br />

wordt toezicht vaak in een enge <strong>de</strong>finitie gebruikt, als een controle op <strong>de</strong><br />

wettelijkheid.<br />

167


Erkenning <strong>van</strong> organisaties is slechts één <strong>van</strong> vele mogelijke<br />

sturingsinstrumenten. <strong>De</strong> plaats die dit instrument kan innemen, is me<strong>de</strong><br />

afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> bijdrage <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re instrumenten in het sturingsproces. Daarom<br />

brachten we in een volgend <strong>de</strong>el <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek het geheel aan<br />

sturingsinstrumenten in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting in kaart.<br />

3. Institutioneel ka<strong>de</strong>r<br />

Vertrekkend <strong>van</strong> bovenstaand theoretisch ka<strong>de</strong>r beschreven we in dit rapport <strong>de</strong><br />

huidige institutionele organisatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting en <strong>de</strong><br />

voornaamste evoluties <strong>van</strong> <strong>de</strong> afgelopen 10 à 20 jaar. We stel<strong>de</strong>n vast dat onze<br />

<strong>sociale</strong> huisvesting traditioneel veel kenmerken vertoon<strong>de</strong> <strong>van</strong> het hiërarchisch<br />

mo<strong>de</strong>l, maar dat <strong>van</strong>af <strong>de</strong> regionalisering <strong>van</strong> het woonbeleid SHM’s steeds meer<br />

als autonome en verantwoor<strong>de</strong>lijke organisaties wor<strong>de</strong>n gezien en ook steeds<br />

meer an<strong>de</strong>re actoren bij het beleid betrokken wor<strong>de</strong>n, wat getuigt <strong>van</strong> een evolutie<br />

in <strong>de</strong> richting <strong>van</strong> het netwerkmo<strong>de</strong>l. Vooral <strong>de</strong> gemeenten hebben <strong>de</strong> afgelopen<br />

jaren een sterkere rol gekregen in het sociaal woonbeleid. Maar ook met an<strong>de</strong>re<br />

actoren wordt meer overlegd en samengewerkt.<br />

Nochtans vin<strong>de</strong>n we in <strong>de</strong> huidige <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting nog een bre<strong>de</strong><br />

toepassing <strong>van</strong> eerste generatie sturingsinstrumenten, die het hiërarchische mo<strong>de</strong>l<br />

typeren. Zelfs <strong>de</strong> laatste jaren nog is <strong>de</strong> regelgeving aanzienlijk uitgebreid. <strong>De</strong><br />

SHM’s zijn nu wel niet meer on<strong>de</strong>rworpen aan machtiging en goedkeuring <strong>van</strong><br />

beslissingen door een voogdijoverheid, maar het geheel aan regelgeving dat ze<br />

dienen te volgen, is erg om<strong>van</strong>grijk en maakt <strong>de</strong> beslissingsruimte die ze hebben<br />

smal. <strong>De</strong> controle op <strong>de</strong> wet- en regelgeving werd met <strong>de</strong> operatie BBB<br />

toevertrouwd aan een intern verzelfstandigd agentschap, <strong>de</strong> Inspectie RWO.<br />

Tegelijkertijd werd ook intern toezicht meer benadrukt: SHM’s wer<strong>de</strong>n verplicht om<br />

een commissaris aan te stellen die belast is met <strong>de</strong> controles zoals voorzien in het<br />

Wetboek <strong>van</strong> Vennootschappen en tot <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> een systeem <strong>van</strong> interne<br />

controle.<br />

Se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> in 1997 <strong>de</strong><strong>de</strong>n ook nieuwe<br />

twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten, die meer eigen zijn aan het netwerkmo<strong>de</strong>l,<br />

hun intre<strong>de</strong>. Overleg en informatieverstrekking wer<strong>de</strong>n belangrijker. <strong>De</strong> VHM<br />

ontwikkel<strong>de</strong> tools waarmee SHM’s hun eigen planning en beslissingen beter<br />

kunnen voorberei<strong>de</strong>n. Met BBB werd echter <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

opvolger <strong>van</strong> <strong>de</strong> VHM, <strong>de</strong> VMSW, beperkt tot projectvoorbereiding en financiering.<br />

Momenteel is het niet dui<strong>de</strong>lijk of en door wie an<strong>de</strong>re vormen <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rsteuning<br />

aan <strong>de</strong> SHM’s kunnen gebo<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, zodat dit zou kunnen neerkomen op<br />

vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteuning. Ook het vastleggen <strong>van</strong> we<strong>de</strong>rzijdse afspraken in<br />

formele verbintenissen, een typisch twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrument, vin<strong>de</strong>n<br />

we nog niet terug in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting.<br />

Toezicht op <strong>de</strong> SHM’s is in Vlaan<strong>de</strong>ren steeds sterk ingevuld geweest als<br />

controle op het naleven <strong>van</strong> <strong>de</strong> reglementering en op aspecten <strong>van</strong> intern beheer.<br />

Een aanzet tot toezicht op <strong>de</strong> maatschappelijke <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s werd<br />

gegeven ein<strong>de</strong> jaren ’90, toen in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorbereiding <strong>van</strong><br />

beheersovereenkomsten ook voorstellen op tafel kwamen voor<br />

performantiemeting. Omdat <strong>de</strong> beheersovereenkomsten uitein<strong>de</strong>lijk geen ingang<br />

von<strong>de</strong>n, werd ook afgezien <strong>van</strong> het voornemen om <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> SHM’s te meten.<br />

Wel werkte <strong>de</strong> VHM met <strong>de</strong> ‘on<strong>de</strong>rlinge positionering’ een zachte vorm <strong>van</strong><br />

prestatiemeting uit. Dit instrument kreeg ook een draagvlak binnen <strong>de</strong> sector. Maar<br />

het gebruik bleef vrijblijvend voor <strong>de</strong> SHM’s. Het werd door <strong>de</strong> overheid niet<br />

gehanteerd als sturingsinstrument. <strong>De</strong> erin opgenomen indicatoren zijn ook niet<br />

gebaseerd op een normatief ka<strong>de</strong>r dat door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid is vastgelegd.<br />

Een conclusie <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze institutionele verkenning was daarom dat indien het <strong>de</strong><br />

bedoeling is <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid om met <strong>de</strong> SHM’s om te gaan als<br />

zelfstandige en autonome organisaties en meer te sturen op afstand dan via<br />

ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> regelgeving, prestatiebeoor<strong>de</strong>ling een plaats verdient in het<br />

<strong>Vlaamse</strong> institutionele ka<strong>de</strong>r.<br />

168 Hoofdstuk 6


4. Comparatief ka<strong>de</strong>r<br />

<strong>De</strong> organisatie en sturing <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting in an<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>n en regio’s is<br />

historisch geworteld in <strong>de</strong> structuren en instellingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> regio. <strong>De</strong><br />

eigen dynamiek heeft tot on<strong>de</strong>rling grote verschillen geleid. Toch is er ook een<br />

zeker parallellisme te ontwaren. In dit rapport beschreven we <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

huisvesting in Ne<strong>de</strong>rland, Brussel en Engeland <strong>van</strong>uit hetzelf<strong>de</strong> hoger beschreven<br />

theoretisch ka<strong>de</strong>r.<br />

Net zoals <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> vertonen ook <strong>de</strong> Brusselse en Engelse <strong>sociale</strong><br />

huisvesting nog vooral kenmerken <strong>van</strong> het hiërarchisch mo<strong>de</strong>l. In Brussel is er nog<br />

een sterke centrale regulering, die vergaand het hele proces <strong>van</strong> bouwen en<br />

verhuren bepaalt. In Engeland wordt <strong>de</strong> sector min<strong>de</strong>r gestuurd door regelgeving,<br />

maar vooral door richtlijnen en co<strong>de</strong>s. <strong>De</strong> twee<strong>de</strong> generatie sturing is hier ver<strong>de</strong>r<br />

gevor<strong>de</strong>rd dan in Vlaan<strong>de</strong>ren en Brussel. ‘Performance measurement’ <strong>de</strong>ed in<br />

Engeland intre<strong>de</strong> in <strong>de</strong> jaren ’90 en is er nu stevig ingeburgerd. Ook in Brussel<br />

vin<strong>de</strong>n we prestatie-indicatoren, met name in <strong>de</strong> beheerscontracten. In Ne<strong>de</strong>rland<br />

echter overheerst <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> generatie sturing. Regulering is er erg beperkt.<br />

Sturing <strong>van</strong> <strong>de</strong> huisvestingsmaatschappijen gebeurt er ook vooral lokaal.<br />

Meetsystemen gebaseerd op prestatie-indicatoren hebben dus in elk <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

vier gebie<strong>de</strong>n hun intre<strong>de</strong> gedaan, zij het met een erg verschillend gebruik en<br />

toepassingen. <strong>De</strong> meetsystemen in Ne<strong>de</strong>rland, Brussel en Engeland concretiseren<br />

<strong>de</strong> verwachtingen op vlak <strong>van</strong> maatschappelijke <strong>prestaties</strong> (woningen bouwen,<br />

verhuren, verkopen, enz) en <strong>van</strong> intern beheer. <strong>De</strong>ze verwachtingen zijn<br />

geformuleerd als richtlijnen en/of wor<strong>de</strong>n geconcretiseerd in performantieindicatoren.<br />

In Engeland en Brussel is het <strong>de</strong> centrale overheid die dit vastlegt. In<br />

Ne<strong>de</strong>rland zijn het <strong>de</strong> lokale besturen die <strong>de</strong>ze verwachtingen bepalen en<br />

omzetten in prestatie-afspraken. Interessant om vast te stellen is ook dat <strong>de</strong><br />

interpretatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> meetresultaten steeds gebeurt in overleg met <strong>de</strong> SHM. <strong>De</strong><br />

kwalitatieve beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> resultaten vormt een belangrijke aanvulling. Het<br />

belang hier<strong>van</strong> blijkt o.a. in Ne<strong>de</strong>rland uit <strong>de</strong> ‘visitaties’.<br />

Ver<strong>de</strong>r zien we dat op verschillen<strong>de</strong> manieren gevolg kan wor<strong>de</strong>n gegeven<br />

aan <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> prestatiemeting. Vanzelfsprekend is dat <strong>de</strong> resultaten<br />

aanleiding zijn tot bijsturing door het eigen bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM. Maar ook <strong>de</strong><br />

toezichthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> overheid kan er maatregelen aan verbin<strong>de</strong>n. In Engeland<br />

bijvoorbeeld verbindt <strong>de</strong> overheid subsidies aan het behalen <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong>.<br />

Eveneens in Engeland zien we dat <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> maatschappij wordt<br />

gecontroleerd, afhankelijk is <strong>van</strong> <strong>de</strong> behaal<strong>de</strong> <strong>prestaties</strong>: goed functioneren<strong>de</strong><br />

maatschappijen wor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>r gecontroleerd.<br />

Erkenningscriteria concretiseren in Ne<strong>de</strong>rland en Engeland welke organisaties<br />

toegelaten wor<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> sector. In Ne<strong>de</strong>rland zijn dit net als in Vlaan<strong>de</strong>ren vrij<br />

algemene criteria. Erkenningen hebben er vooral een historische basis. Het<br />

intrekken <strong>van</strong> erkenningen (of toestaan <strong>van</strong> nieuwe erkenningen) is er (tot nu toe)<br />

niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. In Brussel is er <strong>van</strong> concrete erkenningscriteria nog geen sprake.<br />

In Engeland daarentegen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> erkenningscriteria gebruikt als<br />

sturingsinstrument. Ze betreffen niet zozeer <strong>de</strong> maatschappelijke <strong>prestaties</strong> die <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> SHM wordt verwacht, maar zijn een rechtstreekse afspiegeling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

gedragsco<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> sector, die vooral betrekking heeft op het management en<br />

goed bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie. We leren hieruit dat criteria voor erkenning me<strong>de</strong><br />

tot doel hebben te verzekeren dat alle voorwaar<strong>de</strong>n aanwezig zijn om voldoen<strong>de</strong><br />

maatschappelijke <strong>prestaties</strong> te kunnen leveren. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n is een dui<strong>de</strong>lijke<br />

band wenselijk met <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> die <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM verwacht wor<strong>de</strong>n.<br />

Dit comparatief on<strong>de</strong>rzoek maakte dui<strong>de</strong>lijk dat Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze vier<br />

lan<strong>de</strong>n en regio’s <strong>de</strong> enige is waar geen toezicht op <strong>prestaties</strong> bestaat. Het<br />

bevestig<strong>de</strong> <strong>de</strong> conclusie dat het wenselijk zou zijn het sturingsinstrumentarium aan<br />

te vullen met een systeem <strong>van</strong> prestatiemeting en -beoor<strong>de</strong>ling dat toelaat na te<br />

gaan in welke mate SHM’s hun doelstellingen realiseren. In het erkenningsbesluit<br />

zou dan rechtstreeks <strong>de</strong> relatie kunnen wor<strong>de</strong>n gelegd met <strong>de</strong><br />

169


prestatiebeoor<strong>de</strong>ling. In het vervolg <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek werd <strong>de</strong>rgelijk systeem <strong>van</strong><br />

prestatiemeting en –beoor<strong>de</strong>ling uitgewerkt.<br />

5. Ontwikkeling <strong>van</strong> een systeem voor prestatiemeting<br />

<strong>De</strong> eerste stap in <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> een systeem voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling was<br />

<strong>de</strong> afbakening <strong>van</strong> het meetobject. We vertrokken daarbij <strong>van</strong> het ‘open<br />

systeemmo<strong>de</strong>l’ dat <strong>de</strong> beleids- en beheerscyclus <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid schematisch<br />

weergeeft (<strong>De</strong> Peuter e.a., 2007). Drie mogelijke functies <strong>van</strong> een meetsysteem<br />

wer<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n: het verbeteren <strong>van</strong> <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie, het<br />

verstrekken <strong>van</strong> informatie in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> beleidsvoorbereiding en <strong>de</strong><br />

beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong>. Vermits <strong>de</strong> keuze voor één <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze functies een<br />

beleidskeuze is, werd ze als vraag voorgelegd aan <strong>de</strong> Minister. Me<strong>de</strong> op basis <strong>van</strong><br />

overleg met <strong>de</strong> Begeleidingsgroep <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek besliste <strong>de</strong> Minister dat het<br />

uit te werken meetsysteem tegelijkertijd <strong>de</strong> drie functies zou moeten vervullen,<br />

maar dat beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> daarbij essentieel dien<strong>de</strong> te zijn. Om <strong>de</strong>ze<br />

re<strong>de</strong>n werd het meetobject afgebakend als het volledige beleids- en<br />

beheersproces in <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting.<br />

Indicatoren zijn <strong>de</strong> basisbestand<strong>de</strong>len <strong>van</strong> een meetsysteem. We <strong>de</strong>finiëren<br />

een indicator als “een meeteenheid (kwantitatief of kwalitatief) die verwijst naar een<br />

fenomeen dat niet rechtstreeks gemeten kan wor<strong>de</strong>n” (<strong>Vlaamse</strong> Overheid, 2002).<br />

In het on<strong>de</strong>rzoeksproces werd ruim tijd uitgetrokken voor het uitwerken <strong>van</strong><br />

indicatoren in overleg en samenwerking met <strong>de</strong> sector. <strong>De</strong> doelstellingen en<br />

opdrachten die <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid heeft toegekend aan <strong>de</strong> SHM’s in <strong>de</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong>, Besluiten <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering en beleidsnota’s<br />

vorm<strong>de</strong>n daarvoor <strong>de</strong> basis. Bij <strong>de</strong> uitwerking en selectie <strong>van</strong> indicatoren werd<br />

rekening gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> beschikbaarheid <strong>van</strong> gegevens en met technische<br />

criteria voor ‘goe<strong>de</strong>’ indicatoren. Er werd ook ver<strong>de</strong>r gebouwd op het werk dat al<br />

was verricht voor <strong>de</strong> ‘on<strong>de</strong>rlinge positionering’. Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> lijst <strong>van</strong> uitein<strong>de</strong>lijk<br />

geselecteer<strong>de</strong> indicatoren wer<strong>de</strong>n gegevens aangevraagd en opgezocht en<br />

opgeslagen in een voorlopige databank. <strong>De</strong>ze databank <strong>de</strong>ed later dienst voor <strong>de</strong><br />

pilootvisitaties. Er werd ook een aantal verkennen<strong>de</strong> analyses op uitgevoerd (zie<br />

ver<strong>de</strong>r).<br />

In <strong>de</strong> loop <strong>van</strong> het ontwikkelingsproces werd gelei<strong>de</strong>lijk aan dui<strong>de</strong>lijk dat een<br />

louter kwantitatief meetsysteem veel beperkingen zou hebben en dat <strong>de</strong><br />

kwantitatieve gegevens nood hebben aan interpretatie binnen <strong>de</strong> lokale context.<br />

Daarom werd beslist te evolueren naar een systeem <strong>van</strong> ‘prestatiebeoor<strong>de</strong>ling’ dat<br />

maximaal gebaseerd zou zijn op kwantitatieve gegevens, maar mogelijkhe<strong>de</strong>n zou<br />

laten tot interpretatie en kwalitatieve vraagstelling via visitaties.<br />

Gebruik makend <strong>van</strong> <strong>de</strong> kennis over het Ne<strong>de</strong>rlandse systeem <strong>van</strong> visitaties in<br />

<strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting en <strong>van</strong> kennis over <strong>de</strong> visitatiemethodiek in an<strong>de</strong>re<br />

beleidsdomeinen (zoals het on<strong>de</strong>rwijs en <strong>de</strong> gezondheidszorg) werkten we<br />

vervolgens een <strong>de</strong>rgelijk voorstel uit voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling. Dit voorstel werd<br />

ein<strong>de</strong> 2008 uitgetest bij 5 SHM’s. Na evaluatie door <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie en door <strong>de</strong> gevisiteer<strong>de</strong> SHM’s werd dit voorstel bijgestuurd.<br />

Hierna lichten we het voorstel dat hieruit resulteer<strong>de</strong>, kort toe.<br />

6. Voorstel voor prestatiebeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> SHM’s<br />

<strong>De</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling waarvoor in dit rapport een voorstel werd uitgewerkt, heeft<br />

tot doel:<br />

− <strong>de</strong> Minister verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het beleidsveld <strong>wonen</strong> inzicht te verschaffen<br />

in <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen met het oog op<br />

erkenning;<br />

− een instrument <strong>van</strong> zelfreflectie en zelfsturing te zijn voor <strong>de</strong> SHM’s;<br />

− <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid beleidsinformatie te verschaffen over <strong>de</strong> <strong>sociale</strong><br />

huisvesting;<br />

170 Hoofdstuk 6


− transparante en eenduidige informatie te verschaffen over <strong>de</strong> werking <strong>van</strong><br />

SHM’s aan burgers en geïnteresseer<strong>de</strong> woonactoren.<br />

Het ver<strong>de</strong>r liggen<strong>de</strong> doel is op <strong>de</strong>ze wijze <strong>de</strong> toegang <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> burgers tot<br />

een betaalbare en kwaliteitsvolle huisvesting met maximale woonzekerheid te<br />

verbeteren.<br />

<strong>De</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling wordt uitgevoerd door een team <strong>van</strong> volledig<br />

onafhankelijke visitatoren. <strong>De</strong> visitatiecommissie bestaat uit drie personen die<br />

gezamenlijk over <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigheid beschikken:<br />

− kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> vastgoedsector;<br />

− kennis <strong>van</strong> financiën, bedrijfskun<strong>de</strong> en bestuurskun<strong>de</strong>;<br />

− kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie en financiering <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting;<br />

− kennis <strong>van</strong> <strong>sociale</strong> aspecten <strong>van</strong> het <strong>wonen</strong>, met name leefbaarheid,<br />

woonzekerheid, integratie en gelijke kansen <strong>van</strong> bewoners.<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visitatie, die maximaal twee dagen in beslag neemt, voert <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie gesprekken met voorzitter, directeur en me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM. Daarnaast wordt gesproken met vertegenwoordigers <strong>van</strong> gemeenten,<br />

welzijnsorganisaties en bewonersgroepen. Een mo<strong>de</strong>lprogramma voor <strong>de</strong>ze<br />

visitaties werd uitgewerkt en is in dit rapport opgenomen. Daarnaast is een<br />

‘Inhou<strong>de</strong>lijke leidraad voor <strong>de</strong> visitaties’ uitgewerkt, die <strong>de</strong> inhou<strong>de</strong>lijke basis kan<br />

bie<strong>de</strong>n voor het beoor<strong>de</strong>lingsproces.<br />

<strong>De</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM wor<strong>de</strong>n in ons voorstel beoor<strong>de</strong>eld volgens 7<br />

prestatievel<strong>de</strong>n:<br />

3. beschikbaarheid <strong>van</strong> woningen;<br />

4. kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen en woonomgeving;<br />

5. betaalbaarheid;<br />

6. sociaal beleid;<br />

7. interne werking en financiële leefbaarheid;<br />

8. klantvrien<strong>de</strong>lijkheid;<br />

9. wettelijkheid en behoorlijk bestuur.<br />

Voor <strong>de</strong> eerste drie prestatievel<strong>de</strong>n zijn er strategische doelstellingen en<br />

operationele doelstellingen. Voor <strong>de</strong> overige prestatievel<strong>de</strong>n zijn er alleen<br />

operationele doelstellingen. <strong>De</strong> tabel die is opgenomen in het mo<strong>de</strong>l <strong>van</strong><br />

visitatierapport (bijlage 5) biedt een overzicht <strong>van</strong> alle te beoor<strong>de</strong>len doelstellingen.<br />

<strong>De</strong> strategische doelstellingen komen rechtstreeks uit <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong>. <strong>De</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> overheid verwacht <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s dat ze mee <strong>de</strong>ze doelstellingen<br />

realiseren. <strong>De</strong> mate waarin dit het geval is, wordt gemeten met effectindicatoren.<br />

Vermits <strong>de</strong>ze effectindicatoren mee in beeld brengen welke bijdrage <strong>de</strong> SHM’s<br />

leveren tot het realiseren <strong>van</strong> <strong>de</strong> centrale doelstellingen <strong>van</strong> het woonbeleid,<br />

verschaffen ze essentiële beleidsinformatie. <strong>De</strong> mate waarin effecten wor<strong>de</strong>n<br />

bereikt, zijn echter niet enkel het resultaat <strong>van</strong> <strong>de</strong> inspanningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM.<br />

Daarom wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> effectindicatoren niet mee in rekening gebracht bij <strong>de</strong><br />

beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM. <strong>De</strong> SHM wordt enkel beoor<strong>de</strong>eld op<br />

<strong>prestaties</strong> en niet op effecten.<br />

<strong>De</strong> operationele doelstellingen concretiseren hoe <strong>de</strong> strategische<br />

doelstellingen kunnen wor<strong>de</strong>n gerealiseerd. Ze zijn veel meer dan <strong>de</strong> strategische<br />

doelstellingen geformuleerd in termen <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s. We spreken<br />

hier <strong>van</strong> ‘prestatie-indicatoren’.<br />

Het vertrekpunt voor <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling is een databank met gegevens voor<br />

<strong>de</strong> indicatoren. <strong>De</strong>ze databank komt tot stand via een informaticatool die SHM’s,<br />

<strong>De</strong>partement RWO, Inspectie RWO, Wonen Vlaan<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> visitatiecommissie<br />

toelaat alle rele<strong>van</strong>te gegevens over <strong>de</strong> SHM op te la<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> databank genereert<br />

automatisch een digitale output waarin <strong>de</strong> resultaten voor elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> effect-,<br />

prestatie- en omgevingsindicatoren voor <strong>de</strong> SHM in cijfers zijn uitgedrukt, <strong>de</strong><br />

171


evolutie in <strong>de</strong> tijd wordt weergegeven en <strong>de</strong> resultaten kunnen wor<strong>de</strong>n vergeleken<br />

met an<strong>de</strong>re SHM’s. Alles wordt zo veel mogelijk grafisch voorgesteld.<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visitatie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gegevens voor <strong>de</strong> SHM besproken en wordt gezocht<br />

naar verklaringen. Bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling houdt <strong>de</strong> visitatiecommissie rekening met <strong>de</strong><br />

kenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM, haar patrimonium en <strong>de</strong> context waarbinnen <strong>de</strong> SHM<br />

functioneert. Dit kan tot gevolg hebben dat <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie voor <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> doelstelling afwijkt <strong>van</strong> <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling die<br />

zou wor<strong>de</strong>n toegekend louter op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> indicator. <strong>De</strong>rgelijke afwijken<strong>de</strong><br />

score dient <strong>de</strong> visitatiecommissie wel steeds te argumenteren.<br />

<strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>lingen voor operationele doelstellingen zijn mogelijk:<br />

− ‘uitstekend’: <strong>de</strong> SHM levert uitzon<strong>de</strong>rlijke <strong>prestaties</strong> met een voorbeeldfunctie<br />

voor an<strong>de</strong>re SHM’s;<br />

− ‘goed’: <strong>de</strong> SHM levert <strong>prestaties</strong> die voldoen aan <strong>de</strong> vereisten;<br />

− ‘voor verbetering vatbaar’: <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM voldoen niet aan <strong>de</strong><br />

vereisten;<br />

− ‘onvoldoen<strong>de</strong>’: <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM voldoen niet aan <strong>de</strong> vereisten; <strong>de</strong><br />

SHM werd op basis <strong>van</strong> een prestatiebeoor<strong>de</strong>ling aangezet tot verbetering,<br />

maar <strong>de</strong>ze verbetering is niet gerealiseerd tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>.<br />

<strong>De</strong> ‘vereisten’ waaraan <strong>de</strong> SHM moet voldoen om als oor<strong>de</strong>el ‘goed’ te krijgen,<br />

kunnen zowel in absolute termen (bv. ratio groter dan 1) als in relatieve termen zijn<br />

uitgedrukt (bv. niet in kwartiel 1 <strong>van</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling zitten). Voor sommige<br />

doelstellingen is <strong>de</strong> vereiste eer<strong>de</strong>r omschreven in termen <strong>van</strong> principes die<br />

moeten gevolgd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> SHM. Hier gebeurt <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling dus in<br />

kwalitatieve termen.<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie legt haar beoor<strong>de</strong>ling vast in een visitatierapport <strong>van</strong><br />

maximaal 20 pagina’s. Het rapport eindigt met aanbevelingen voor <strong>de</strong> SHM en een<br />

advies aan <strong>de</strong> Minister verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het beleidsdomein <strong>wonen</strong> wat betreft<br />

<strong>de</strong> te nemen maatregelen t.a.v. <strong>de</strong> SHM. Ook aanbevelingen voor het <strong>Vlaamse</strong><br />

woonbeleid kunnen wor<strong>de</strong>n opgenomen in het verslag.<br />

Voor het beoor<strong>de</strong>lingsproces, het bepalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> eindscore en <strong>de</strong> verslaggeving<br />

maakt <strong>de</strong> visitatiecommissie maximaal gebruik <strong>van</strong> daarvoor opgemaakte mo<strong>de</strong>llen<br />

en schema’s. Ook hiervoor wer<strong>de</strong>n in dit rapport voorstellen uitgewerkt. Daarnaast<br />

bevat dit rapport ook voorstellen voor termijnen voor elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>van</strong> het<br />

visitatieproces.<br />

7. Van prestatiebeoor<strong>de</strong>ling naar erkenning<br />

Eer<strong>de</strong>r gaven we al aan dat het erkenningsbesluit best een dui<strong>de</strong>lijke relatie legt<br />

met het toezicht op resultaten. Hoe kan dat?<br />

Een eerste mogelijkheid zou zijn alle operationele doelstellingen (of een<br />

selectie daar<strong>van</strong>) met <strong>de</strong> bijhoren<strong>de</strong> vereisten over te nemen in het<br />

erkenningsbesluit. Het zou echter een stap terug zijn in <strong>de</strong> evolutie naar meer<br />

autonomie <strong>van</strong> SHM’s indien op <strong>de</strong>ze manier nieuwe en bijkomen<strong>de</strong> regels zou<strong>de</strong>n<br />

wor<strong>de</strong>n opgelegd aan <strong>de</strong> SHM’s. Dat het erg moeilijk bleek <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong><br />

SHM’s te beoor<strong>de</strong>len op basis <strong>van</strong> strikte normen, is een bijkomen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n<br />

waarom we dit niet wenselijk achten. Zou in het erkenningsbesluit slechts een<br />

selectie <strong>van</strong> doelstellingen en indicatoren wor<strong>de</strong>n opgenomen, dan riskeert dit er<br />

ook toe te lei<strong>de</strong>n dat SHM’s zich gaan focussen op <strong>de</strong> resultaten voor die<br />

doelstellingen, terwijl an<strong>de</strong>re doelstellingen naar het achterplan verschuiven. Het<br />

systeem <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling dat in dit rapport werd uitgewerkt beoog<strong>de</strong><br />

daarentegen juist een totaalbeoor<strong>de</strong>ling te maken, waarbij alle aspecten <strong>van</strong> het<br />

functioneren <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM samen bekeken en beoor<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n.<br />

172 Hoofdstuk 6


Een meer algemene relatie tussen erkenning en prestatiebeoor<strong>de</strong>ling vin<strong>de</strong>n<br />

we meer gepast. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong> bevat nu reeds acht voorwaar<strong>de</strong>n<br />

waaraan SHM’s moeten voldoen om erkend te wor<strong>de</strong>n. Een <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />

voorwaar<strong>de</strong>n is dat <strong>de</strong> SHM’s <strong>de</strong> opdrachten uitvoeren die hen wor<strong>de</strong>n opgelegd<br />

namens <strong>de</strong> Woonco<strong>de</strong> en <strong>de</strong> uitvoeringsbesluiten daar<strong>van</strong>, of elk an<strong>de</strong>r besluit of<br />

<strong>de</strong>creet voor zover het betrekking heeft op aspecten <strong>van</strong> het sociaal woonbeleid.<br />

<strong>De</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling kan <strong>de</strong>ze voorwaar<strong>de</strong> concretiseren. Het volstaat dan in<br />

het besluit op te nemen dat <strong>de</strong> SHM haar me<strong>de</strong>werking verleent aan <strong>de</strong><br />

prestatiebeoor<strong>de</strong>ling en dat <strong>de</strong> Minister maatregelen kan koppelen aan <strong>de</strong> uitkomst<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze beoor<strong>de</strong>ling, waar<strong>van</strong> het intrekken <strong>van</strong> <strong>de</strong> erkenning er een is. Samen<br />

met <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling als nieuw sturingsinstrument in <strong>de</strong><br />

<strong>sociale</strong> huisvesting pleiten we dus voor <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> diverse mogelijke<br />

maatregelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid als antwoord op <strong>de</strong> uitkomsten <strong>van</strong> <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling.<br />

Hierbij dienen zowel positieve als negatieve instrumenten te zijn en zowel zachte<br />

als har<strong>de</strong>. SHM’s die onvoldoen<strong>de</strong> presteren moeten eerst <strong>de</strong> gelegenheid krijgen<br />

om op eigen kracht of met hulp <strong>van</strong> externen hun <strong>prestaties</strong> te verbeteren.<br />

Volgen<strong>de</strong> maatregelen zien we mogelijk:<br />

- het publiek bekend maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong>;<br />

- het toekennen <strong>van</strong> meer autonomie of beperken <strong>van</strong> <strong>de</strong> automie;<br />

- het verplichten om een verbeterplan op te maken en uit te voeren;<br />

- het ontzeggen <strong>van</strong> <strong>de</strong> toegang tot leningfinanciering;<br />

- het verruimen <strong>van</strong> het werkgebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM of het openstellen <strong>van</strong> het<br />

werkgebied voor an<strong>de</strong>re SHM’s;<br />

- het opleggen <strong>van</strong> samenwerking met an<strong>de</strong>re SHM’s,<br />

- het opleggen <strong>van</strong> fusies;<br />

- het overnemen <strong>van</strong> het bestuur;<br />

- het intrekken <strong>van</strong> <strong>de</strong> erkenning.<br />

Met dit pleidooi voor een toezicht op <strong>prestaties</strong> hebben we <strong>de</strong> noodzaak aan<br />

toezicht op <strong>de</strong> wettelijkheid niet ontkend. Bei<strong>de</strong> kunnen naast elkaar bestaan, maar<br />

wor<strong>de</strong>n dan best geïntegreerd binnen één systeem om zo tot een eindoor<strong>de</strong>el over<br />

<strong>de</strong> SHM te komen en <strong>de</strong> noodzakelijke verbeteracties of maatregelen hier aan te<br />

kunnen koppelen. Serieuze inbreuken op <strong>de</strong> wettigheid kunnen <strong>de</strong> erkenning <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> SHM in gedrang brengen. Maar voor min<strong>de</strong>r ernstige inbreuken kunnen an<strong>de</strong>re<br />

min<strong>de</strong>r zware instrumenten nuttig zijn. Op termijn, wanneer het systeem <strong>van</strong><br />

prestatiebeoor<strong>de</strong>ling volledig werkzaam is, lijkt het ons logisch dat er een<br />

vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> nood aan toezicht op <strong>de</strong> wettelijkheid uit zou volgen.<br />

Uit <strong>de</strong> comparatieve studie onthou<strong>de</strong>n we ver<strong>de</strong>r ook dat erkenningscriteria vaak<br />

niet enkel <strong>de</strong> verwachte resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s betreffen, maar ook tot doel<br />

hebben te verzekeren dat bij <strong>de</strong> SHM <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n aanwezig zijn om tot<br />

voldoen<strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> te komen. Dit leidt ons tot <strong>de</strong> vraag of er kenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM’s zijn die dui<strong>de</strong>lijk aantoonbaar <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> SHM’s kunnen verklaren.<br />

Gedacht kan bijvoorbeeld wor<strong>de</strong>n aan een minimale schaal, een minimale<br />

omschrijving <strong>van</strong> het werkgebied, een minimaal personeelsbestand. Indien dit het<br />

geval blijkt, kan dit immers een re<strong>de</strong>n zijn om <strong>de</strong>ze factoren in <strong>de</strong><br />

erkenningscriteria op te nemen. <strong>De</strong>ze vraag werd behan<strong>de</strong>ld in het laatste <strong>de</strong>el <strong>van</strong><br />

dit on<strong>de</strong>rzoek. Er wer<strong>de</strong>n daartoe een aantal analyses uitgevoerd op <strong>de</strong> databank<br />

die werd aangelegd voor <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong> pilootvisitaties.<br />

8. <strong>De</strong> resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> analyses op <strong>de</strong> databank<br />

<strong>De</strong> analyses startten <strong>van</strong> hypothesen over mogelijke relaties tussen effecten en<br />

<strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s enerzijds en kenmerken <strong>van</strong> SHM’s en omgeving<br />

an<strong>de</strong>rzijds. <strong>De</strong>ze hypothesen wer<strong>de</strong>n met behulp <strong>van</strong> meervoudige regressie<br />

getoetst. We kennen <strong>de</strong>ze analyses het statuut <strong>van</strong> ‘verkennend’ toe. <strong>De</strong> databank<br />

die werd gebruikt, bevatte immers nog diverse onzuiverhe<strong>de</strong>n. Maar vooral <strong>de</strong>kken<br />

173


<strong>de</strong> data maar een beperkt <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> en kon <strong>de</strong> omgeving onvoldoen<strong>de</strong><br />

in kwantitatieve variabelen wor<strong>de</strong>n gevat. Niettemin kunnen voorzichtig enkele<br />

algemene conclusies wor<strong>de</strong>n geformuleerd.<br />

Wat betreft <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte effectindicatoren zagen we dat een aantal <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

populatiekenmerken zich weerspiegelen in <strong>de</strong> samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

huur<strong>de</strong>rsgroep. SHM’s die werkzaam zijn in gebie<strong>de</strong>n met een relatief hoger of<br />

lager inkomen bij <strong>de</strong> bevolking huisvesten ook relatief meer hogere of lagere<br />

inkomenshuur<strong>de</strong>rs. In gebie<strong>de</strong>n met meer ou<strong>de</strong>ren huisvesten <strong>de</strong> SHM’s ook<br />

relatief meer ou<strong>de</strong>re huur<strong>de</strong>rs. Ver<strong>de</strong>r bleek ook <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> het patrimonium een<br />

invloed te hebben op <strong>de</strong> samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rsgroep, zowel naar inkomen<br />

als naar gezinssamenstelling<br />

Op zoek naar verklaringen voor <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> stel<strong>de</strong>n we meer<strong>de</strong>re significante<br />

verban<strong>de</strong>n vast. Hier springt het aan<strong>de</strong>el appartementen in het patrimonium naar<br />

voor als één <strong>van</strong> <strong>de</strong> variabelen waarvoor <strong>de</strong> meest significante verban<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n<br />

vastgesteld: SHM’s met relatief veel appartementen hebben ceteris paribus hogere<br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurlasten, hogere werkingskosten en een hogere gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

huurachterstal. Een mogelijke verklaring voor <strong>de</strong> positieve invloed <strong>van</strong> het aantal<br />

appartementen op <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurprijs zochten we bij <strong>de</strong> financiële situatie<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s, maar <strong>de</strong>ze hypothese verdient ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Een twee<strong>de</strong> variabele die voor <strong>de</strong> huurmaatschappijen meer<strong>de</strong>re significante<br />

resultaten oplever<strong>de</strong>, is <strong>de</strong> schaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM, uitgedrukt in het aantal woningen<br />

dat <strong>de</strong> SHM in haar patrimonium heeft. Toch kan men niet zomaar <strong>van</strong><br />

‘schaalvoor<strong>de</strong>len’ spreken: voor sommige <strong>prestaties</strong> speelt schaal in het voor<strong>de</strong>el,<br />

voor an<strong>de</strong>re in het na<strong>de</strong>el. Veel hangt er ook <strong>van</strong> af hoe die <strong>prestaties</strong> wor<strong>de</strong>n<br />

gemeten. Wat betreft werkings- en on<strong>de</strong>rhoudskosten zou men kunnen spreken<br />

<strong>van</strong> een schaalvoor<strong>de</strong>el. Gecorrigeerd voor een aantal an<strong>de</strong>re variabelen scoren<br />

grotere SHM’s beter op <strong>de</strong> FDH efficiëntie-indicator dan kleinere. Is schaal een<br />

voor<strong>de</strong>el voor <strong>de</strong> kosten, dan is dit niet het geval voor nieuwbouwproductie.<br />

Grotere SHM’s bouwen en plannen in absolute aantallen wel meer woningen dan<br />

kleine, maar uitgedrukt als een percentage <strong>van</strong> het huidige woningpatrimonium,<br />

scoren kleine SHM’s ceteris paribus beter.<br />

Bij <strong>de</strong> statistische analyses kunnen diverse methodologische bemerkingen wor<strong>de</strong>n<br />

gemaakt. Zo werd gebruikt gemaakt <strong>van</strong> lineaire regressie terwijl alvast voor<br />

enkele variabelen <strong>de</strong> relatie met schaal waarschijnlijk niet-lineair is. Een an<strong>de</strong>re<br />

wiskundige specificatie <strong>van</strong> het mo<strong>de</strong>l zou tot meer significante resultaten kunnen<br />

lei<strong>de</strong>n. Bovendien bleek dat voor <strong>de</strong> meeste regressies <strong>de</strong> verklaren<strong>de</strong> kracht <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> variabelen beperkt was. Dit betekent met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n dat er<br />

an<strong>de</strong>re factoren een rol spelen dan <strong>de</strong>ze waarvoor er gegevens in <strong>de</strong> databank<br />

zitten. Te <strong>de</strong>nken valt o.a. aan <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> leiding en <strong>de</strong> professionaliteit<br />

<strong>van</strong> het management wat betreft <strong>de</strong> <strong>prestaties</strong> en <strong>de</strong> efficiency <strong>van</strong> SHM’s. Maar<br />

ook niet gemeten omgevingsfactoren hebben een belangrijke invloed op <strong>de</strong><br />

werking, zoals bijvoorbeeld <strong>de</strong> samenwerking met <strong>de</strong> lokale besturen, <strong>de</strong><br />

welzijnsorganisaties, <strong>de</strong> beschikbaarheid <strong>van</strong> bouwgron<strong>de</strong>n…<br />

Om al <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>nen lijkt het ons raadzaam geen directe conclusies te<br />

verbin<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> resultaten. <strong>De</strong> analyses zijn dus geen aanleiding tot het<br />

opnemen <strong>van</strong> bijkomen<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> kenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM’s<br />

in <strong>de</strong> erkenningscriteria. Dit neemt niet weg dat gelijkaardige en meer uitgewerkte<br />

analyses interessant zou<strong>de</strong>n zijn wanneer in <strong>de</strong> toekomst betere data beschikbaar<br />

zou<strong>de</strong>n zijn.<br />

<strong>De</strong> uitkomsten <strong>van</strong> <strong>de</strong> analyse versterken ten slotte <strong>de</strong> keuze voor een<br />

visitatiesysteem als mid<strong>de</strong>l om <strong>prestaties</strong> in beeld te brengen. <strong>De</strong> verschillen<br />

tussen SHM’s zijn te groot om ze op basis <strong>van</strong> algemene criteria, zoals schaal <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> organisatie, te beoor<strong>de</strong>len. Performantiemeting is maatwerk, waarbij een groot<br />

aantal indicatoren in hun on<strong>de</strong>rlinge samenhang en in relatie met <strong>de</strong> kenmerken<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM en haar werkomgeving bekeken moet wor<strong>de</strong>n.<br />

174 Hoofdstuk 6


9. Algemeen besluit<br />

Samen met <strong>de</strong> sector <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting werkten we <strong>de</strong> afgelopen twee en<br />

een half jaar aan een on<strong>de</strong>rzoek dat tot doel had criteria voor te stellen voor het<br />

erkennen <strong>van</strong> SHM’s in Vlaan<strong>de</strong>ren. Het voornaamste resultaat <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek<br />

is een voorstel voor het invoeren <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling. SHM’s verdienen<br />

geëvalueerd te wor<strong>de</strong>n op hun output. <strong>De</strong> resultaten die ze voorleggen op vlak <strong>van</strong><br />

nieuwe realisaties, maar on<strong>de</strong>r meer ook wat betreft <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> hun<br />

woningen, <strong>de</strong> leefbaarheid <strong>van</strong> hun wijken, <strong>de</strong> manier waarop ze omgaan met<br />

bewoners en an<strong>de</strong>re actoren in het werkveld, hun financiering en interne<br />

organisatie dienen in on<strong>de</strong>rlinge samenhang te wor<strong>de</strong>n bekeken. Erkenning dient<br />

te gebeuren op basis <strong>van</strong> een totaaloor<strong>de</strong>el dat niet louter het resultaat is <strong>van</strong><br />

cijfers, maar me<strong>de</strong> vorm krijgt door menselijke interpretatie <strong>van</strong> die gegevens<br />

binnen <strong>de</strong> specifieke context waarbinnen elke <strong>Vlaamse</strong> SHM werkt. Wordt<br />

<strong>de</strong>rgelijke prestatiebeoor<strong>de</strong>ling op een goe<strong>de</strong> manier ingevoerd, dan menen we<br />

bovendien dat <strong>de</strong> sector hiermee een instrument in han<strong>de</strong>n krijgt voor zelfsturing.<br />

Op lange termijn zou <strong>de</strong> autonomie, waar <strong>de</strong> SHM’s zoveel belang aan hechten, er<br />

wel bij moeten varen.<br />

175


Bijlagen<br />

176 Hoofdstuk 6


Bijlage 1/ Samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

‘Begeleidingsgroep<br />

performantiemeting SHM’s’<br />

Samenstelling:<br />

Veerle Geurts, <strong>De</strong>partement RWO – Af<strong>de</strong>ling Woonbeleid<br />

Lize Haagdorens, <strong>De</strong>partement RWO – Af<strong>de</strong>ling Woonbeleid<br />

Pol Van Damme, <strong>De</strong>partement RWO – Af<strong>de</strong>ling Woonbeleid<br />

Wim Guillemyn, <strong>De</strong>partement RWO – Af<strong>de</strong>ling Woonbeleid<br />

Tom Van<strong>de</strong>n Ee<strong>de</strong>, <strong>De</strong>partement RWO – Af<strong>de</strong>ling Woonbeleid<br />

Dorien Robben, Kabinet Minister Keulen<br />

Paul Michel, Inspectie RWO<br />

Herman Rombaut, VMSW<br />

Peter Van <strong>de</strong>n Bosch, VMSW<br />

Peter <strong>De</strong> Clerck, VVH<br />

Etienne Au<strong>de</strong>naert, VVH<br />

Marc Timbremont, VLEM<br />

Erik Carlier, VLEM<br />

Samenkomsten:<br />

19 november 2007<br />

17 <strong>de</strong>cember 2007<br />

25 januari 2008<br />

11 april 2008<br />

16 mei 2008<br />

2 oktober 2008<br />

4 november 2008<br />

14 november 2008<br />

19 januari 2009<br />

20 februari 2009<br />

27 maart 2009<br />

21 januari 2010<br />

177


Bijlage 2/ Samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

‘Werkgroep performantiemeting<br />

SHM’s’<br />

Vertegenwoordigers <strong>van</strong> <strong>de</strong> VVH<br />

Myriam In<strong>de</strong>nkleef, CVBA Nieuw Dak<br />

Noël Van<strong>de</strong>boel, CV Ons Dak<br />

Etienne Au<strong>de</strong>naert, Bouwmaatschappij <strong>van</strong> Temse<br />

Carine Verhelst, Volkswelzijn <strong>De</strong>n<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong><br />

Erik Thora, Dijledal Leuven<br />

Ilse Vanhoof, <strong>De</strong> Heibloem<br />

Luc <strong>De</strong> Smedt, Brugse Maatschappij voor Huisvesting<br />

Peter <strong>De</strong> Clerck, <strong>De</strong> Man<strong>de</strong>lbeek<br />

Steve Van Damme, Meetjeslandse Bouwmaatschappij<br />

Roel <strong>De</strong> Bock, ABC CVBA<br />

Franklin <strong>De</strong>meyere, Eigen Haard Zwevegem<br />

Karel Gutschoven, Zennevallei Halle<br />

Vertegenwoordigers <strong>van</strong> <strong>de</strong> VLEM<br />

Julien Vergeylen, Waase Landmaatschappij<br />

Marc Timbremont, CVBA Volkshaard – CVBA Het Volk<br />

Bert Cox, Vooruitzien Beringen<br />

Godwin Van<strong>de</strong>n Bossche, KLE Klein-Brabant<br />

Erik Carlier, Kleine Lan<strong>de</strong>igendom<br />

Vertegenwoordigers <strong>van</strong> <strong>de</strong> VMSW:<br />

Peter Van <strong>De</strong>n Bosch<br />

Ronald Koopman<br />

Waarnemen<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n:<br />

Dorien Robben, Kabinet Minister Keulen<br />

Wim Guillemyn, <strong>De</strong>partement RWO<br />

Lize Haagdorens, <strong>De</strong>partement RWO<br />

Tom Van<strong>de</strong>n Ee<strong>de</strong>, <strong>De</strong>partement RWO<br />

Veerle Geurts, <strong>De</strong>partement RWO<br />

Samenkomsten:<br />

15 januari 2008<br />

12 februari 2008<br />

13 maart 2009<br />

8 april 2008<br />

179


Bijlage 3/ Samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie<br />

Gerard <strong>van</strong> Bortel, <strong>Steunpunt</strong> Ruimte en Wonen, voorzitter<br />

Dorien Robben, Kabinet Minister Keulen<br />

Wim Guillemyn, <strong>De</strong>partement RWO<br />

Guido <strong>De</strong> Munter, <strong>De</strong>partement RWO<br />

Wouter Bosmans, VMSW<br />

Ronald Koopman, VMSW<br />

Peter <strong>De</strong> Clerck, VVH<br />

Etienne Au<strong>de</strong>naert, VVH<br />

Marc Olivier, VLEM<br />

Winters Sien, <strong>Steunpunt</strong> Ruimte en Wonen<br />

Wouter Van Dooren, <strong>Steunpunt</strong> Ruimte en Wonen


Bijlage 4/ Indicatief programma voor <strong>de</strong><br />

visitaties<br />

3.1 Indicatief programma voor SHM met huuractiviteiten (en<br />

eventueel ook koopactiviteiten)<br />

Dag 1<br />

9.00u Aankomst op <strong>de</strong> zetel <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

9.15u <strong>De</strong> directeur geeft een korte rondleiding in <strong>de</strong> gebouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM.<br />

9.30u – 12.00u Gesprek met directeur, voorzitter en eventueel bijkomen<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Raad <strong>van</strong> Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

Inleiding door voorzitter, o.a.:<br />

- doel en metho<strong>de</strong> <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling<br />

- gesprek op basis <strong>van</strong> gelijkwaardigheid<br />

- ver<strong>de</strong>re werkwijze (voor zover nodig): ontwerp visitatierapport,<br />

bespreking in Raad <strong>van</strong> Bestuur, <strong>de</strong>finitief visitatierapport, reactie<br />

<strong>van</strong> SHM op het rapport…<br />

Het gesprek verloopt a.d.h.v. <strong>de</strong> ‘Leidraad voor <strong>de</strong> visitatie <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

huisvestingsmaatschappijen’. <strong>De</strong> doelstellingen wor<strong>de</strong>n systematisch<br />

overlopen. Het stramien is telkens hetzelf<strong>de</strong>.<br />

- Formulering <strong>van</strong> <strong>de</strong> ‘vraag’ zoals geformuleerd in draaiboek door<br />

één <strong>van</strong> <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> VC.<br />

- Verwijzing naar <strong>de</strong> gegevens in <strong>de</strong> ‘On<strong>de</strong>rlinge positionering’.<br />

- <strong>De</strong> SHM wordt gevraagd beknopt te reageren.<br />

- <strong>De</strong> overige le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> VC krijgen <strong>de</strong> kans aanvullen<strong>de</strong> vragen<br />

te stellen.<br />

<strong>De</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> VC:<br />

- vullen het standaardformulier in (eigen score + beknopte<br />

argumentatie in laatste kolom)<br />

- noteren welke bijkomen<strong>de</strong> verdui<strong>de</strong>lijking <strong>van</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> SHM of externe genodig<strong>de</strong>n nodig is<br />

<strong>De</strong> voorzitter waakt er over dat binnen <strong>de</strong> beschikbare tijd alle<br />

doelstellingen aan bod kunnen komen en vraagt <strong>de</strong> SHM beknopt te<br />

reageren op elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> vragen. Wordt <strong>de</strong> discussie te technisch, dan<br />

wordt <strong>de</strong>ze verwezen naar <strong>de</strong> gesprekken met <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers in <strong>de</strong><br />

namiddag. Als <strong>de</strong> SHM verwijst naar geschreven documenten die nog<br />

niet ter beschikking zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> VC, wordt gevraagd <strong>de</strong>ze na <strong>de</strong><br />

middag ter beschikking te stellen.<br />

Indicatief (totale duur: 150’):<br />

- beschikbaarheid 30’<br />

- kwaliteit 30’<br />

- betaalbaarheid 10’<br />

- sociaal beleid’ 30’<br />

- interne werking 50’<br />

- wettelijkheid p.m.<br />

Wor<strong>de</strong>n enkel beknopt behan<strong>de</strong>ld en kunnen meer uitgebreid aan bod<br />

komen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> namiddag:<br />

- on<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning<br />

- financieel plan<br />

- regie<br />

- interne controle<br />

- klachtenbehan<strong>de</strong>ling<br />

182 Bijlage 3<br />

182


12.00u – 13.00u Tij<strong>de</strong>ns een broodjesmaaltijd is er <strong>de</strong> mogelijkheid tot informele<br />

uitwisseling tussen <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> commissie. <strong>De</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> SHM nemen niet <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong>ze maaltijd.<br />

13.00u – 15.00u Gesprekken met <strong>de</strong> financieel- technische me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM<br />

- Komen aan bod: regie, interne controle, financiële planning,<br />

on<strong>de</strong>rhouds- en renovatieplanning<br />

- Specifieke vragen die resulteren uit gesprek voormiddag<br />

<strong>De</strong> directeur neemt niet <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong>ze gesprekken, maar houdt zich<br />

ter beschikking <strong>van</strong> <strong>de</strong> VC voor het geval er specifieke vragen zijn.<br />

15.30u – 17.00u Gesprek met <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> dienst/dienst<br />

klantenrelaties<br />

- Komen aan bod: klantenonthaal, bewonersparticipatie,<br />

klachtenbehan<strong>de</strong>ling, leefbaarheid, samenwerking met an<strong>de</strong>re<br />

organisaties, …<br />

- Specifieke vragen die resulteren uit gesprek voormiddag<br />

<strong>De</strong> directeur neemt niet <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong>ze gesprekken, maar houdt zich<br />

ter beschikking <strong>van</strong> <strong>de</strong> VC voor het geval er specifieke vragen zijn.<br />

17.30u – 19.00u On<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorzitter maakt <strong>de</strong> VC een eerste tussentijdse<br />

balans op. Alle doelstellingen wor<strong>de</strong>n als volgt overlopen:<br />

- voorlopige score<br />

- argumenten voor voorlopige score<br />

- nog ontbreken<strong>de</strong> informatie<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie:<br />

- noteert <strong>de</strong> voorlopige score en <strong>de</strong> argumentatie op het<br />

beoor<strong>de</strong>lingsschema<br />

- noteert welke vragen nog moeten wor<strong>de</strong>n beantwoord tij<strong>de</strong>ns dag<br />

2.<br />

Dag 2<br />

9.00u – 10.30u Gesprek met ambtenaren <strong>van</strong> gemeenten en provincie<br />

Inleiding door voorzitter, o.a.:<br />

- doel en metho<strong>de</strong> <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling<br />

- afspraken over wijze <strong>van</strong> gesprek: zoveel mogelijk argumenteren,<br />

standpunten on<strong>de</strong>rbouwen met voorbeel<strong>de</strong>n<br />

- afspraken over verwerking <strong>van</strong> meningen in rapport: geen<br />

woor<strong>de</strong>lijke weergave, niet herkenbaar wie wat heeft ingebracht,<br />

op vragen <strong>van</strong> <strong>de</strong>elnemers over SHM wordt niet geantwoord, er<br />

wordt niet verwezen naar antwoor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> SHM tij<strong>de</strong>ns<br />

voorgaan<strong>de</strong> gesprekken…<br />

- ver<strong>de</strong>re werkwijze (voor zover nodig): ontwerp en <strong>de</strong>finitief<br />

visitatierapport, reactie <strong>van</strong> SHM op het rapport, maatregelen<br />

door Minister, publiek maken <strong>van</strong> rapport<br />

Voorstellingsron<strong>de</strong> waarbij <strong>de</strong>elnemers gevraagd wor<strong>de</strong>n zichzelf kort<br />

te situeren en hun relatie met <strong>de</strong> SHM te verdui<strong>de</strong>lijken.<br />

Volgen<strong>de</strong> thema’s wor<strong>de</strong>n aan bod gebracht:<br />

- Samenwerking tussen <strong>de</strong> SHM en <strong>de</strong> gemeenten<br />

- Samenwerking <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM met an<strong>de</strong>re woonactoren en<br />

welzijnsorganisaties<br />

- Doelgroepbereik <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

- Ontwikkeling <strong>van</strong> nieuwe projecten<br />

- Kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen en <strong>de</strong> woonomgeving<br />

- Betaalbaarheid voor <strong>de</strong> bewoners<br />

- Woonzekerheid voor <strong>de</strong> bewoners<br />

Indicatief programma voor <strong>de</strong> visitaties 183


- Leefbaarheid<br />

- Sociaal beleid <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

- Bewonersparticipatie<br />

- Klantgerichtheid<br />

11.00u – 12.30u Gesprek met SVK’s, OCMW’s, CAW’s en an<strong>de</strong>re welzijnswerkers<br />

Zelf<strong>de</strong> stramien, zelf<strong>de</strong> thema’s.<br />

12.30u 13.30u Tij<strong>de</strong>ns een broodjesmaaltijd is er <strong>de</strong> mogelijkheid tot informele<br />

uitwisseling tussen <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> commissie. <strong>De</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> SHM nemen niet <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong>ze maaltijd.<br />

13.30u – 15.00u Gesprek met bewoners, opbouwwerk, buurtwerk<br />

Zelf<strong>de</strong> stramien. Thema’s:<br />

- Doelgroepbereik<br />

- Kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen en woonomgeving<br />

- Betaalbaarheid voor <strong>de</strong> bewoners<br />

- Woonzekerheid<br />

- Leefbaarheid<br />

- Sociaal beleid<br />

- Bewonersparticipatie<br />

- Samenwerking met welzijnsorganisaties<br />

- Klantvrien<strong>de</strong>lijkheid<br />

15.30u - 17.00u Gesprek met lokale beleidsverantwoor<strong>de</strong>lijken<br />

Zelf<strong>de</strong> stramien, zelf<strong>de</strong> thema’s als bij ambtenaren.<br />

17.30u – 18.00u Afsluitend gesprek met <strong>de</strong> directeur<br />

18.00u 19.00u Ein<strong>de</strong>valuatie (kan eventueel ook enkele dagen wor<strong>de</strong>n uitgesteld)<br />

<strong>De</strong> voorzitter:<br />

- overloopt alle doelstellingen en formuleert een voorstel voor<br />

oor<strong>de</strong>el met inbegrip <strong>van</strong> <strong>de</strong> motieven voor het toekennen <strong>van</strong> het<br />

oor<strong>de</strong>el;<br />

- noteert bij elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> doelstellingen <strong>de</strong> beslissing <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie samen met <strong>de</strong> motivatie voor <strong>de</strong>ze beslissing;<br />

- vult <strong>de</strong> samenvatten<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>lingstabel in en legt <strong>de</strong>ze ter<br />

goedkeuring voor aan <strong>de</strong> visitatiecommissie;<br />

- maakt na afloop <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenkomst het visitatierapport en<br />

bezorgt dit aan <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n voor nazicht.<br />

184 Bijlage 3<br />

184


3.2 Indicatief programma voor SHM met enkel<br />

koopactiviteiten<br />

9.00u Aankomst op <strong>de</strong> zetel <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

9.15u <strong>De</strong> directeur geeft een korte rondleiding in <strong>de</strong> gebouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM.<br />

9.30u – 12.00u Gesprek met directeur, voorzitter en eventueel bijkomen<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Raad <strong>van</strong> Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

Inleiding door voorzitter, o.a.:<br />

- doel en metho<strong>de</strong> <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling<br />

- gesprek op basis <strong>van</strong> gelijkwaardigheid<br />

- ver<strong>de</strong>re werkwijze (voor zover nodig): ontwerp visitatierapport,<br />

bespreking in Raad <strong>van</strong> Bestuur, <strong>de</strong>finitief visitatierapport, reactie<br />

<strong>van</strong> SHM op het rapport…<br />

Het gesprek verloopt a.d.h.v. <strong>de</strong> ‘Leidraad voor <strong>de</strong> visitatie <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

huisvestingsmaatschappijen’. <strong>De</strong> doelstellingen wor<strong>de</strong>n systematisch<br />

overlopen. Het stramien is telkens hetzelf<strong>de</strong>.<br />

- Formulering <strong>van</strong> <strong>de</strong> ‘vraag’ zoals geformuleerd in draaiboek door<br />

één <strong>van</strong> <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> VC.<br />

- Verwijzing naar <strong>de</strong> gegevens in <strong>de</strong> ‘On<strong>de</strong>rlinge positionering’.<br />

- <strong>De</strong> SHM wordt gevraagd beknopt te reageren.<br />

- <strong>De</strong> overige le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> VC krijgen <strong>de</strong> kans aanvullen<strong>de</strong> vragen<br />

te stellen.<br />

<strong>De</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> VC:<br />

- vullen het standaardformulier in (eigen score + beknopte<br />

argumentatie in laatste kolom)<br />

- noteren welke bijkomen<strong>de</strong> verdui<strong>de</strong>lijking <strong>van</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> SHM of externe genodig<strong>de</strong>n nodig is<br />

<strong>De</strong> voorzitter waakt er over dat binnen <strong>de</strong> beschikbare tijd alle<br />

doelstellingen aan bod kunnen komen en vraagt <strong>de</strong> SHM beknopt te<br />

reageren op elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> vragen. Wordt <strong>de</strong> discussie te technisch, dan<br />

wordt <strong>de</strong>ze verwezen naar <strong>de</strong> gesprekken met <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers in <strong>de</strong><br />

namiddag. Als <strong>de</strong> SHM verwijst naar geschreven documenten die nog<br />

niet ter beschikking zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> VC, wordt gevraagd <strong>de</strong>ze na <strong>de</strong><br />

middag ter beschikking te stellen.<br />

Indicatief (totale duur: 150’):<br />

- beschikbaarheid 30’<br />

- kwaliteit 30’<br />

- betaalbaarheid 10’<br />

- sociaal beleid’ 30’<br />

- interne werking 50’<br />

- wettelijkheid p.m.<br />

Wor<strong>de</strong>n enkel beknopt behan<strong>de</strong>ld en kunnen meer uitgebreid aan bod<br />

komen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> namiddag: financieel plan, regie, interne controle<br />

12.00u – 13.00u Tij<strong>de</strong>ns een broodjesmaaltijd is er <strong>de</strong> mogelijkheid tot informele<br />

uitwisseling tussen <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> commissie. <strong>De</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> SHM nemen niet <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong>ze maaltijd.<br />

13.00u – 15.00u Gesprek met <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

Meer diepgaan<strong>de</strong> bespreking <strong>van</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen<br />

- interne controle, klachtenbehan<strong>de</strong>ling, financiële planning, …<br />

- klantenonthaal, samenwerking met an<strong>de</strong>re organisaties, …<br />

- Specifieke vragen kunnen resulteren uit gesprek voormiddag<br />

Indien <strong>de</strong> visitatiecommissie dit wenselijk acht, zal <strong>de</strong> directeur <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

SHM ook <strong>de</strong>elnemen aan dit gesprek.<br />

15.30u – 17.00u Gesprek met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re woonactoren: beleidsverantwoor<strong>de</strong>lijken,<br />

Indicatief programma voor <strong>de</strong> visitaties 185


urgemeesters, ge<strong>de</strong>puteer<strong>de</strong>n, schepenen, woon- of<br />

huisvestingsambtenaren, …<br />

Inleiding door voorzitter, o.a.:<br />

- doel en metho<strong>de</strong> <strong>van</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling<br />

- afspraken over wijze <strong>van</strong> gesprek: zoveel mogelijk argumenteren,<br />

standpunten on<strong>de</strong>rbouwen met voorbeel<strong>de</strong>n<br />

- afspraken over verwerking <strong>van</strong> meningen in rapport: geen<br />

woor<strong>de</strong>lijke weergave, niet herkenbaar wie wat heeft ingebracht,<br />

op vragen <strong>van</strong> <strong>de</strong>elnemers over SHM wordt niet geantwoord, er<br />

wordt niet verwezen naar antwoor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> SHM tij<strong>de</strong>ns<br />

voorgaan<strong>de</strong> gesprekken…<br />

- ver<strong>de</strong>re werkwijze (voor zover nodig): ontwerp en <strong>de</strong>finitief<br />

visitatierapport, reactie <strong>van</strong> SHM op het rapport, maatregelen<br />

door Minister, publiek maken <strong>van</strong> rapport<br />

Voorstellingsron<strong>de</strong> waarbij <strong>de</strong>elnemers gevraagd wor<strong>de</strong>n zichzelf kort<br />

te situeren en hun relatie met <strong>de</strong> SHM te verdui<strong>de</strong>lijken.<br />

Volgen<strong>de</strong> thema’s wor<strong>de</strong>n aan bod gebracht:<br />

- Samenwerking tussen <strong>de</strong> SHM en <strong>de</strong> gemeenten<br />

- Samenwerking <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM met an<strong>de</strong>re woonactoren en<br />

welzijnsorganisaties<br />

- Doelgroepbereik <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

- Ontwikkeling <strong>van</strong> nieuwe projecten<br />

- Kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen en <strong>de</strong> woonomgeving<br />

- Betaalbaarheid voor <strong>de</strong> kopers<br />

- Leefbaarheid<br />

- Sociaal beleid <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM<br />

- Klantgerichtheid<br />

17.30u – 18.00u Afsluitend gesprek met <strong>de</strong> directeur<br />

18.00u - 19.00u Ein<strong>de</strong>valuatie (kan eventueel ook enkele dagen wor<strong>de</strong>n uitgesteld)<br />

<strong>De</strong> voorzitter:<br />

- overloopt alle doelstellingen en formuleert een voorstel voor<br />

oor<strong>de</strong>el met inbegrip <strong>van</strong> <strong>de</strong> motieven voor het toekennen <strong>van</strong> het<br />

oor<strong>de</strong>el;<br />

- noteert bij elke doelstelling <strong>de</strong> beslissing <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie samen met <strong>de</strong> motivatie voor <strong>de</strong>ze beslissing;<br />

- vult <strong>de</strong> samenvatten<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>lingstabel in en legt <strong>de</strong>ze ter<br />

goedkeuring voor aan <strong>de</strong> visitatiecommissie;<br />

- maakt na afloop <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenkomst het visitatierapport en<br />

bezorgt dit aan <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n voor nazicht.<br />

186 Bijlage 3<br />

186


Bijlage 5/ Mo<strong>de</strong>l visitatierapport<br />

__________________________________________________________________<br />

Prestatiebeoor<strong>de</strong>ling SHM <br />

<br />

-sector<br />

Nummer SHM:<br />

<br />

Contactgegevens:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Directeur:<br />

<br />

Voorzitter:<br />

<br />

Werkgebied: <br />

187


I. Inleiding<br />

− Dit visitatierapport bevat <strong>de</strong> door een visitatiecommissie vastgestel<strong>de</strong><br />

prestatiebeoor<strong>de</strong>ling door <strong>de</strong> visitatiecommissie. Het oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie is gebaseerd op gegevens over <strong>de</strong> door <br />

gelever<strong>de</strong> <strong>prestaties</strong>. Het prestatieoor<strong>de</strong>el is tevens gebaseerd op<br />

bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> documenten (zie bijlage 1 voor een specificatie) en gesprekken<br />

met vertegenwoordigers <strong>van</strong> en lokale woonactoren (zie bijlage<br />

2)<br />

− <strong>De</strong> visitatie is uitgevoerd conform het ‘Draaiboek Prestatiebeoor<strong>de</strong>ling SHM’s’<br />

in <strong>de</strong> versie .<br />

− <strong>De</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling is gebaseerd op het woonbeleid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

Overheid zoals dat is vastgelegd in on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Woonco<strong>de</strong>. <strong>De</strong><br />

belangrijkste overkoepelen<strong>de</strong> doelstellingen <strong>van</strong> het woonbeleid zijn gebruikt<br />

als pijlers <strong>van</strong> <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling, dit zijn <strong>de</strong> Strategische Doelen<br />

(afgekort SD).<br />

− Ie<strong>de</strong>re strategische doelstelling is in <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling geconcretiseerd<br />

in effect- en prestatie-indicatoren. Een effectindicator geeft inzicht in <strong>de</strong> lokale<br />

stand <strong>van</strong> zaken <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting, zoals <strong>de</strong> verhouding tussen het<br />

aantal gezinnen met een laag inkomen en het aantal <strong>sociale</strong> woningen. Een<br />

SHM levert een bijdrage aan die effecten, maar haar invloed is beperkt.<br />

Daarentegen zijn er ook prestatie-indicatoren die meer rechtstreeks zicht<br />

bie<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> inspanningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM.<br />

188 Bijlage 4<br />

188


II. Samenvatting<br />

<strong>De</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>lingstabel geeft per prestatieveld <strong>de</strong> totale beoor<strong>de</strong>ling<br />

en een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling voor <strong>de</strong> operationele<br />

doelstellingen (OD’s). Voor OD’s die niet wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld, wordt ingevuld ‘NVT’<br />

(niet <strong>van</strong> toepassing).<br />

Mo<strong>de</strong>l visitatierapport<strong>De</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen meten en beoor<strong>de</strong>len189


Beoor<strong>de</strong>lingstabel SHM <br />

Omschrijving<br />

Prestatieveld<br />

190 Bijlage 4<br />

Uitstekend Goed Voor verbetering<br />

vatbaar<br />

<strong>De</strong> SHM levert <strong>De</strong> SHM levert <strong>De</strong> SHM levert<br />

uitzon<strong>de</strong>rlijke<br />

<strong>prestaties</strong> die voldoen <strong>prestaties</strong> die niet<br />

inspanningen en aan <strong>de</strong> vereisten voldoen aan <strong>de</strong><br />

<strong>prestaties</strong> met een<br />

vereisten<br />

voorbeeldfunctie<br />

an<strong>de</strong>re SHM’s<br />

voor<br />

1 Beschikbaarheid O<br />

o Nieuwe huurwoningen realiseren O<br />

OD 1.2 Nieuwe koopwoningen realiseren O<br />

OD 1.3 Sociale kavels op <strong>de</strong> markt brengen O<br />

OD 1.4 Gron<strong>de</strong>n en pan<strong>de</strong>n verwerven O<br />

OD 1.5 Aanbod afstemmen op doelgroepen O<br />

2 Kwaliteit O<br />

OD 2.1 renovatie, verbetering, aanpassing of ver<strong>van</strong>ging O<br />

OD 2.2 Milieuvrien<strong>de</strong>lijk O<br />

OD 2.3 Aanpasbaar bouwen O<br />

3 Betaalbaarheid O<br />

OD 3.1 Prijsbewust bouwen O<br />

OD 3.2 Huurlasten laag hou<strong>de</strong>n O<br />

4 Sociaal beleid O<br />

OD 4.1 Woonzekerheid O<br />

Onvoldoen<strong>de</strong><br />

<strong>De</strong> SHM levert <strong>prestaties</strong><br />

die niet voldoen aan <strong>de</strong><br />

vereisten en heeft binnen<br />

<strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong> niet <strong>de</strong><br />

noodzakelijke verbetering<br />

gerealiseerd<br />

190


Omschrijving<br />

Prestatieveld<br />

Mo<strong>de</strong>l visitatierapport<strong>De</strong> <strong>prestaties</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>sociale</strong> huisvestingsmaatschappijen meten en beoor<strong>de</strong>len191<br />

Uitstekend Goed Voor verbetering<br />

vatbaar<br />

<strong>De</strong> SHM levert <strong>De</strong> SHM levert <strong>De</strong> SHM levert<br />

uitzon<strong>de</strong>rlijke<br />

<strong>prestaties</strong> die voldoen <strong>prestaties</strong> die niet<br />

inspanningen en aan <strong>de</strong> vereisten voldoen aan <strong>de</strong><br />

<strong>prestaties</strong> met een<br />

vereisten<br />

voorbeeldfunctie<br />

an<strong>de</strong>re SHM’s<br />

voor<br />

OD 4.2 Leefbaarheidsproblemen voorkomen en aanpakken O<br />

OD 4.3<br />

Bewonersgroepen<br />

huurprojectenen wijkbeheer<br />

betrekken bij <strong>sociale</strong><br />

O<br />

OD 4.4 Huisvestingson<strong>de</strong>rsteuning bie<strong>de</strong>n O<br />

5 Interne werking en financiële leefbaarheid O<br />

OD 5.1 Financieel leefbaar O<br />

OD 5.2 Kosten beheersen O<br />

OD 5.3<br />

Huurachterstal, <strong>sociale</strong> frau<strong>de</strong> en domiciliefrau<strong>de</strong><br />

bestrij<strong>de</strong>n en voorkomen<br />

O<br />

OD 5.4 Financiële planning O<br />

OD 5.5 Evolueren naar een ‘woonmaatschappij’ O<br />

OD 5.6 Interne controle O<br />

OD 5.7 Leren<strong>de</strong> organisatie O<br />

6 Klantvrien<strong>de</strong>lijkheidheid O<br />

OD 6.1 Burgers snel en dui<strong>de</strong>lijk informeren O<br />

OD 6.2<br />

Beleidsinstanties en an<strong>de</strong>re organisaties snel en<br />

dui<strong>de</strong>lijk informeren<br />

O<br />

OD 6.3 Tevre<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong> klanten meten O<br />

Onvoldoen<strong>de</strong><br />

<strong>De</strong> SHM levert <strong>prestaties</strong><br />

die niet voldoen aan <strong>de</strong><br />

vereisten en heeft binnen<br />

<strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong> niet <strong>de</strong><br />

noodzakelijke verbetering<br />

gerealiseerd


Omschrijving<br />

Prestatieveld<br />

192 Bijlage 4<br />

Uitstekend Goed Voor verbetering<br />

vatbaar<br />

<strong>De</strong> SHM levert <strong>De</strong> SHM levert <strong>De</strong> SHM levert<br />

uitzon<strong>de</strong>rlijke<br />

<strong>prestaties</strong> die voldoen <strong>prestaties</strong> die niet<br />

inspanningen en aan <strong>de</strong> vereisten voldoen aan <strong>de</strong><br />

<strong>prestaties</strong> met een<br />

vereisten<br />

voorbeeldfunctie<br />

an<strong>de</strong>re SHM’s<br />

voor<br />

7 Wettelijkheid en behoorlijk bestuur O<br />

OD 7.1<br />

<strong>De</strong> SHM volgt <strong>de</strong> wettelijke en reglementaire<br />

verplichtingen<br />

- In or<strong>de</strong> Niet in or<strong>de</strong> -<br />

OD 3.2 <strong>De</strong> SHM volgt <strong>de</strong> beginselen <strong>van</strong> behoorlijk bestuur O<br />

Onvoldoen<strong>de</strong><br />

<strong>De</strong> SHM levert <strong>prestaties</strong><br />

die niet voldoen aan <strong>de</strong><br />

vereisten en heeft binnen<br />

<strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong> niet <strong>de</strong><br />

noodzakelijke verbetering<br />

gerealiseerd<br />

192


III. Beschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM en haar omgeving<br />

III.1 Beschrijving SHM<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

III.2 Beschrijving omgeving<br />

<br />

.<br />

<br />

<br />

<br />

IV. Effect- en prestatie-indicatoren<br />

− In dit hoofdstuk is per SD (strategische doelstelling) en OD (operationele<br />

doelstellingen) aangegeven welke beoor<strong>de</strong>ling <strong>de</strong> visitatiecommissie heeft<br />

toegekend en wat hiervoor <strong>de</strong> argumentatie is.<br />

− Indien er voor <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> SD en OD een indicator uit <strong>de</strong> databank<br />

beschikbaar is, wordt aangegeven tot welke score <strong>de</strong>ze aanleiding is.<br />

− Als <strong>de</strong> score is gewijzigd tij<strong>de</strong>ns of na <strong>de</strong> visitatie, wordt dit opgenomen in het<br />

verslag met opsomming <strong>van</strong> <strong>de</strong> argumenten die <strong>de</strong> visitatiecommissie<br />

daarvoor heeft. In <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> het mogelijke wordt hierbij verwezen naar <strong>de</strong><br />

beschrijving in I.<br />

− Elke SD en OD wordt – wanneer <strong>de</strong> visitatiecommissie dat nodig acht -<br />

afgerond met aanbevelingen naar SHM en <strong>Vlaamse</strong> overheid.<br />

PRESTATIEVELD 1: BESCHIKBAARHEID VAN WONINGEN<br />

SD1: <strong>De</strong> SHM draagt bij tot <strong>de</strong> beschikbaarheid <strong>van</strong> woningen, in het<br />

bijzon<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> meest behoeftige gezinnen en alleenstaan<strong>de</strong>n<br />

OD 1.1: <strong>De</strong> SHM stelt huurwoningen en koopwoningen ter beschikking tegen<br />

<strong>sociale</strong> voorwaar<strong>de</strong>n (VB-sector)<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: Gerealiseer<strong>de</strong> woningen: <br />

Geplan<strong>de</strong> woningen: <br />

− <br />

− …<br />

Mo<strong>de</strong>l visitatierapport 193


OD 1.2: <strong>De</strong> SHM stelt koopwoningen ter beschikking tegen <strong>sociale</strong> voorwaar<strong>de</strong>n<br />

(KV- en KVB-sector)<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: Gerealiseer<strong>de</strong> woningen: <br />

Geplan<strong>de</strong> woningen: <br />

− <br />

− …<br />

OD 1.3: <strong>De</strong> SHM brengt <strong>sociale</strong> kavels op <strong>de</strong> markt.<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 1.4 <strong>De</strong> SHM verwerft gron<strong>de</strong>n en pan<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> realisatie <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

woonprojecten en <strong>sociale</strong> kavels<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 1.5 <strong>De</strong> SHM stemt haar aanbod af op <strong>de</strong> no<strong>de</strong>n <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> groepen<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 1.6 Gron<strong>de</strong>n en pan<strong>de</strong>n verwerven voor <strong>de</strong> realisatie <strong>van</strong> <strong>sociale</strong><br />

woonprojecten en <strong>sociale</strong> kavels<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 1.7 Een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen moet zijn aangepast aan <strong>de</strong> behoeften <strong>van</strong><br />

grote gezinnen, bejaar<strong>de</strong>n en personen met een handicap.<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

PRESTATIEVELD 1: BESCHIKBAARHEID VAN WONINGEN<br />

Totaaloor<strong>de</strong>el: <br />

Bijkomen<strong>de</strong> informatie over <strong>de</strong> gerealiseer<strong>de</strong> effecten op dit prestatieveld:<br />

− <br />

− ...<br />

194 Bijlage 4<br />

194


PRESTATIEVELD 2: KWALITEIT VAN WONINGEN EN<br />

WOONOMGEVING<br />

SD2: <strong>De</strong> woningen zijn <strong>van</strong> goe<strong>de</strong> kwaliteit<br />

OD 2.1 <strong>De</strong> SHM staat in voor <strong>de</strong> renovatie, verbetering, aanpassing of ver<strong>van</strong>ging<br />

<strong>van</strong> het woningpatrimonium waar nodig<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 2.2 <strong>De</strong> SHM is milieuvrien<strong>de</strong>lijk<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 2.3 <strong>De</strong> SHM bouwt aanpasbaar<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

PRESTATIEVELD 2: KWALITEIT VAN WONINGEN EN<br />

WOONOMGEVING<br />

Totaaloor<strong>de</strong>el: <br />

Bijkomen<strong>de</strong> informatie over <strong>de</strong> gerealiseer<strong>de</strong> effecten op dit prestatieveld:<br />

− <br />

− …<br />

PRESTATIEVELD 3: BETAALBAARHEID<br />

SD3: <strong>De</strong> SHM draagt bij tot <strong>de</strong> betaalbaarheid <strong>van</strong> woningen<br />

OD 3.1 <strong>De</strong> SHM bouwt prijsbewust<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 3.2 <strong>De</strong> SHM houdt <strong>de</strong> huurlasten laag<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

PRESTATIEVELD 3: BETAALBAARHEID<br />

Totaaloor<strong>de</strong>el: <br />

Bijkomen<strong>de</strong> informatie over <strong>de</strong> gerealiseer<strong>de</strong> effecten op dit prestatieveld:<br />

Mo<strong>de</strong>l visitatierapport 195


− <br />

− …<br />

PRESTATIEVELD 4: SOCIAAL BELEID<br />

Binnen dit prestatieveld wordt een aantal operationele doelstellingen samen<br />

gebracht die betrekking hebben op het sociaal beleid dat <strong>de</strong> SHM voert. <strong>De</strong><br />

strategische doelstellingen die tot dit prestatieveld behoren, zijn:<br />

− <strong>de</strong> SHM biedt woonzekerheid;<br />

− <strong>de</strong> wijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> SHM zijn leefbaar;<br />

− <strong>de</strong> SHM draagt bij tot <strong>de</strong> integratie en gelijke kansen <strong>van</strong> bewoners.<br />

OD 4.1 <strong>De</strong> SHM zet zich in voor een zo goed mogelijke woonzekerheid<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 4.2 <strong>De</strong> SHM werkt met <strong>de</strong> gemeente en an<strong>de</strong>re actoren samen om<br />

leefbaarheidsproblemen te voorkomen en aan te pakken<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 4.3 <strong>De</strong> SHM betrekt bewonersgroepen bij <strong>sociale</strong> huurprojecten en bij<br />

wijkbeheer<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 4.4 <strong>De</strong> SHM biedt huisvestingson<strong>de</strong>rsteuning aan bewoners<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

PRESTATIEVELD 4: SOCIAAL BELEID<br />

Totaaloor<strong>de</strong>el: <br />

Bijkomen<strong>de</strong> informatie over <strong>de</strong> gerealiseer<strong>de</strong> effecten op dit prestatieveld:<br />

− <br />

− …<br />

PRESTATIEVELD 5: INTERNE WERKING EN FINANCIËLE<br />

LEEFBAARHEID<br />

Binnen dit prestatieveld wor<strong>de</strong>n een aantal operationele doelstellingen samen<br />

gebracht die betrekking hebben op <strong>de</strong> interne werking en het financieel beleid <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> SHM. Het betreft hier doelstellingen die een voorwaar<strong>de</strong> zijn voor <strong>de</strong> SHM om<br />

tot goe<strong>de</strong> resultaten voor <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> strategische doelstellingen te komen. Er<br />

wor<strong>de</strong>n hier dus geen effecten gemeten, enkel <strong>prestaties</strong>.<br />

196 Bijlage 4<br />

196


OD 5.1: Financieel leefbaar zijn, met uitzicht op een evenwichtige uitbating <strong>van</strong> het<br />

aanbod)<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 5.2: <strong>De</strong> SHM beheerst haar kosten goed<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 5.3: <strong>De</strong> SHM voorkomt en bestrijdt huurachterstal, <strong>sociale</strong> frau<strong>de</strong> en<br />

domiciliefrau<strong>de</strong><br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 5.4: <strong>De</strong> SHM heeft en gebruikt een goed financieel plan<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 5.5: <strong>De</strong> SHM evolueert naar een echte woonmaatschappij<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 5.6 <strong>De</strong> SHM beschikt over een goed systeem <strong>van</strong> interne controle<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 5.7: <strong>De</strong> SHM is bereid tot veran<strong>de</strong>ring en verbetering<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

PRESTATIEVELD 5: INTERNE WERKING EN FINANCIËLE<br />

LEEFBAARHEID<br />

Totaaloor<strong>de</strong>el: <br />

PRESTATIEVELD 6: KLANTGERICHTHEID<br />

Binnen dit prestatieveld wor<strong>de</strong>n een aantal operationele doelstellingen samen<br />

gebracht die betrekking hebben op <strong>de</strong> interne werking en het financieel beleid <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> SHM. Het betreft hier doelstellingen die een voorwaar<strong>de</strong> zijn voor <strong>de</strong> SHM om<br />

Mo<strong>de</strong>l visitatierapport 197


tot goe<strong>de</strong> resultaten voor <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> strategische doelstellingen te komen. Er<br />

wor<strong>de</strong>n hier dus geen effecten gemeten, enkel <strong>prestaties</strong>.<br />

OD 6.1: <strong>De</strong> SHM informeert burgers snel en dui<strong>de</strong>lijk<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 6.2: <strong>De</strong> SHM informeert beleidsinstanties en an<strong>de</strong>re organisaties snel en<br />

dui<strong>de</strong>lijk<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 6.3: <strong>De</strong> SHM meet <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong> klanten<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

PRESTATIEVELD 6: KLANTGERICHTHEID<br />

Totaaloor<strong>de</strong>el: <br />

PRESTATIEVELD 7: WETTELIJKHEID<br />

OD 7.1: <strong>De</strong> SHM volgt <strong>de</strong> wettelijke en reglementaire verplichtingen<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

OD 7.2: <strong>De</strong> SHM volgt <strong>de</strong> beginselen <strong>van</strong> behoorlijk bestuur<br />

Beoor<strong>de</strong>ling: <br />

− <br />

− …<br />

<br />

PRESTATIEVELD 7: WETTELIJKHEID<br />

Totaaloor<strong>de</strong>el: <br />

V. Aanbevelingen<br />

In <strong>de</strong>ze paragraaf maken we een on<strong>de</strong>rscheid tussen aanbevelingen die<br />

voortkomen uit <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>lingen ‘voor verbetering vatbaar’ of ‘onvoldoen<strong>de</strong>’ (<strong>de</strong>ze<br />

zijn aangeduid met *) en overige aanbevelingen. Enkel <strong>de</strong>ze eerste groep (*) is<br />

aanleiding tot het opleggen <strong>van</strong> een verbeterplan. Daarnaast zijn in het lijstje ook<br />

an<strong>de</strong>re aanbevelingen opgenomen, die niet gerelateerd zijn aan een verbeterplan<br />

en voortkomen uit een OD waarvoor goed of uitstekend is toegekend.<br />

198 Bijlage 4<br />

198


Aanbevelingen voor <strong>de</strong> SHM<br />

Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitkomsten <strong>van</strong> <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling geeft <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie SHM <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aanbevelingen:<br />

1. <br />

2. …<br />

Aanbevelingen voor <strong>de</strong> door <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid te nemen<br />

maatregelen<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie adviseert <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid om ten aanzien <strong>van</strong> SHM <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> maatregelen te nemen:<br />

1. <br />

2. …<br />

Aanbevelingen voor het <strong>Vlaamse</strong> woonbeleid<br />

Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> gesprekken tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> prestatiebeoor<strong>de</strong>ling geeft <strong>de</strong><br />

visitatiecommissie volgen<strong>de</strong> aanbevelingen aan het <strong>Vlaamse</strong> woonbeleid:<br />

1. <br />

2. …<br />

__________________________________________<br />

Bijlage 1: Documenten ter inzage<br />

Bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> documenten:<br />

− <br />

Niet beschikbaar:<br />

− <br />

__________________________________________<br />

Bijlage 2: Overzicht gevoer<strong>de</strong> gesprekken<br />

Samenstelling visitatiecommissie<br />

− <br />

− …<br />

− …<br />

− …<br />

Vertegenwoordigers SHM (directie, voorzitter en eventueel bijkomen<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n<br />

RvB)<br />

− …<br />

− …<br />

− …<br />

− …<br />

Me<strong>de</strong>werkers SHM<br />

− …<br />

− …<br />

− …<br />

Mo<strong>de</strong>l visitatierapport 199


− …<br />

Woonactoren: ambtenaren <strong>van</strong> gemeenten en provincie<br />

− <br />

− …<br />

− …<br />

− …<br />

Woonactoren: SVK’s, OCMW’s, CAW’s en an<strong>de</strong>re welzijnswerkers<br />

− <br />

− …<br />

− …<br />

− …<br />

Woonactoren: bewoners, opbouwwerk, buurtwerk<br />

− <br />

− …<br />

− …<br />

− …<br />

Woonactoren: lokale beleidsverantwoor<strong>de</strong>lijken (burgemeesters, schepenen)<br />

− <br />

− …<br />

− …<br />

− …<br />

200 Bijlage 4<br />

200


Bijlage 6/ Specificatie <strong>van</strong> gebruikte<br />

gegevens uit <strong>de</strong> databank<br />

Algemene omschrijving Specificatie Gebruikt in<br />

analyse<br />

Effectindicatoren<br />

Inkomen huur<strong>de</strong>rs en<br />

ontleners<br />

Gezinssamenstelling <strong>sociale</strong><br />

huur<strong>de</strong>rs<br />

Aantal gezinsle<strong>de</strong>n, aantal<br />

kin<strong>de</strong>ren of personen ten laste<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurprijs per<br />

woning<br />

Gemid<strong>de</strong>ld netto belastbaar inkomen <strong>van</strong><br />

huishou<strong>de</strong>n huur<strong>de</strong>rs in referentiejaar 2007.<br />

Gemid<strong>de</strong>ld netto belastbaar inkomen <strong>van</strong><br />

huishou<strong>de</strong>n ontleners in referentiejaar 2007.<br />

Aantal gezinsle<strong>de</strong>n huur<strong>de</strong>rs op 31<br />

<strong>de</strong>cember 2007.<br />

Aantal personen ten laste huu<strong>de</strong>rs op 31<br />

<strong>de</strong>cember 2007.<br />

Aantal gezinsle<strong>de</strong>n ontleners 2007<br />

Aantal kin<strong>de</strong>ren ontleners 2007<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurprijs appartement<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurprijs bungalow<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurprijs duowoning<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurprijs eengezinswoning<br />

Alle prijzen per 31 <strong>de</strong>cember 2007<br />

SD 1 / SD 3<br />

SD 1 / SD 3<br />

SD 3<br />

Huurlast per woning Huurlast 2006 / aantal huurwoningen 2006 SD 3<br />

Verkoopprijs <strong>sociale</strong><br />

koopwoningen<br />

Prestatieindicatoren<br />

Aantal nieuwe <strong>sociale</strong><br />

huurwoningen (in % <strong>van</strong><br />

beschikbare patrimonium)<br />

Aantal aangekochte goe<strong>de</strong><br />

huurwoningen<br />

Aantal geplan<strong>de</strong><br />

huurwoningen<br />

Aantal nieuwe koopwoningen<br />

2003-2007<br />

Aantal geplan<strong>de</strong><br />

koopwoningen<br />

Toegestane <strong>sociale</strong> leningen<br />

(aantal en bedrag) 2007<br />

Gebruikspercentage IP<br />

koopsector<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> verkoopprijs koopwoningen<br />

2007<br />

Jaarlijks aantal nieuwe huurwoningen 2005-<br />

2007 in % <strong>van</strong> huurpatrimonium 2006<br />

SD 3<br />

OD 1.1<br />

Aantal aangekochte goe<strong>de</strong> woningen in 2007 OD 1.1<br />

Aantal nog geplan<strong>de</strong> huurwoningen (<strong>de</strong>finitie<br />

nog verfijnen)<br />

Aantal nieuwe koopwoningen gerealiseerd<br />

2003 tem 2007<br />

OD 1.1<br />

OD 1.2<br />

Aantal geplan<strong>de</strong> koopwoningen OD 1.2<br />

Aantal toegestane leningen 2007<br />

Totaal leningvolume 2007<br />

OD 1.2<br />

OD 1.2<br />

Personeelskosten Werkingskosten personeel, 2007, per woning SD 3<br />

Aantal gerealiseer<strong>de</strong><br />

koopwoningen<br />

Aantal nieuwe koopwoningen gerealiseerd<br />

2003 tem 2007.<br />

Liquiditeitsratio Gecorrigeer<strong>de</strong> liquiditeitsratio, <strong>de</strong>finitie<br />

specificeren<br />

Vrije cash flow uit <strong>de</strong> gewone<br />

bedrijfsuitoefening<br />

Vrije cash flow uit <strong>de</strong> gewone<br />

bedrijfsuitoefening, <strong>de</strong>finitie specificeren<br />

Ren<strong>de</strong>ment eigen vermogen Rentabiliteit = resultaat uit <strong>de</strong> gewone<br />

bedrijfsuitoefening / eigen vermogen excl<br />

kapitaalsubsidies<br />

OD 1.2<br />

OD 5.1<br />

OD 5.1<br />

OD 5.1<br />

201


Algemene omschrijving Specificatie Gebruikt in<br />

analyse<br />

Werkingskosten per woning Totaal werkingskosten (personeel en niet<br />

personeel) , 2007, per woning<br />

On<strong>de</strong>rhoudskosten per<br />

woning<br />

Totaal on<strong>de</strong>rhoud- en herstelkosten 2007 per<br />

woning<br />

Aantal VTE personeelsle<strong>de</strong>n Totaal aantal VTE (Voltijds Taak<br />

Equivalenten) per 1000 woningen, 2006.<br />

Huurachterstal Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> huurachterstal 2003-2006 in %<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> huur en <strong>de</strong> huurlasten<br />

Omgevingsindicatoren<br />

Bevolkingssamenstelling<br />

populatie<br />

Inkomensver<strong>de</strong>ling populatie<br />

Aan<strong>de</strong>el inwoners <strong>van</strong> 65 jaar en ou<strong>de</strong>r in <strong>de</strong><br />

totale bevolking, in %, 1.1.2007, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

over gemeenten <strong>van</strong> werkgebied.<br />

Aan<strong>de</strong>el huishou<strong>de</strong>ns bestaan<strong>de</strong> uit<br />

alleenstaan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> totale bevolking, in %,<br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> over gemeenten <strong>van</strong><br />

werkgebied.<br />

Mediaan inkomen (netto-belastbaar) per<br />

aangifte in euro, aanslagjaar 2005, inkomens<br />

2004, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> over gemeenten <strong>van</strong><br />

werkgebied.<br />

Werkloosheidsgraad, jaargemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> 2006,<br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> over gemeenten <strong>van</strong><br />

werkgebied.<br />

Aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> huishou<strong>de</strong>ns met leefloon in het<br />

totaal aantal huishou<strong>de</strong>ns (PerLeefl = Leefl /<br />

Huish 2006), gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> over gemeenten<br />

<strong>van</strong> werkgebied.<br />

Vastgoedprijzen Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> prijs <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'gewone<br />

woonhuizen' verkocht in 2007, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

over gemeenten <strong>van</strong> werkgebied<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> prijs <strong>van</strong> <strong>de</strong> appartementen,<br />

flats en studio's verkocht in 2007,<br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> over gemeenten <strong>van</strong> werkgebied<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> prijs <strong>van</strong> <strong>de</strong> verkochte<br />

bouwgron<strong>de</strong>n in 2007 per m², gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

over gemeenten <strong>van</strong> werkgebied.<br />

Kenmerken SHM (dit kunnen ook prestatie-indicatoren zijn)<br />

Typologie woningpatrimonium Aan<strong>de</strong>el appartementen in totaal<br />

patrimonium (31-12-2007)<br />

We hebben het aan<strong>de</strong>el appartementen<br />

gebruikt om <strong>de</strong> typologie <strong>van</strong> het<br />

woningpatrimonium te bena<strong>de</strong>ren. Een hoog<br />

aan<strong>de</strong>el appartementen interpreteren wij als<br />

een indicator voor een hoge<br />

bebouwingsdichtheid en daarmee als een<br />

indicator voor een hogere<br />

verste<strong>de</strong>lijkingsgraad.<br />

Aan<strong>de</strong>el eengezinswoningen in totaal<br />

patrimonium (31-12-2007)<br />

Aan<strong>de</strong>el kleine woningen in ttal patrimonium<br />

(31-12-2007)<br />

Om<strong>van</strong>g werkgebied Aantal gemeenten in het werkgebied, situatie<br />

30 mei 2008<br />

Schaal SHM<br />

OD 5.2<br />

OD 5.2.<br />

OD 5.2<br />

OD 5.3<br />

SD 1<br />

SD 1 , SD 3<br />

SD 3<br />

SD 1, SD 3,<br />

OD 5.2, OD<br />

5.3<br />

202 Bijlage 4<br />

202<br />

SD 3, OD 1.2,<br />

OD 5.2, OD<br />

5.3,<br />

Aantal huurwoningen totaal (31-12-2007) SD 3, OD 5.1,<br />

OD 5.2, OD<br />

5.3


Bibliografie<br />

Bekkers V. 1994. Nieuwe vormen <strong>van</strong> sturing en informatisering. Eburon, <strong>De</strong>lft.<br />

Boberg,A.& Morris-Khoo,S.A. 1992. The <strong>De</strong>lphi method: A review of methodology<br />

and an application in the evaluation of a higher education program. Canadian<br />

Journal of Program Evaluation, 7, 27-40.<br />

Bouckaert G., <strong>De</strong> Peuter B. & Van Dooren W. 2003a. Meten en vergelijken <strong>van</strong><br />

bestuurlijke ontwikkeling: een monitoringsysteem voor het lokaal bestuur in<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren. Die Keure, Brugge.<br />

Bouckaert G., Van Dooren W. & Sterck M. 2003b. Prestaties meten in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

overheid; een verkennen<strong>de</strong> studie. Public Management School, Leuven.<br />

Bouckaert G.e.a. 2003. <strong>De</strong> kerntaken <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n. Een studie<br />

in opdracht <strong>van</strong> <strong>de</strong> Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur. Hoge Raad voor<br />

Binnenlands Bestuur, Brussel.<br />

Cozzens S.E. 1987. Expert review in evaluating programs. Science and Public<br />

Policy, 14, 64-71.<br />

<strong>de</strong> Bruijn J.A.& ten Heuvelhof E.F. 1991. Sturingsinstrumenten voor <strong>de</strong> overheid:<br />

over complexe netwerken en een twee<strong>de</strong> generatie sturingsinstrumenten. Stenfert<br />

Kroese, Lei<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> Groot H., Goudriaan R., Hoogwout M., <strong>De</strong> Jong A. & Poerstamper R.A. 2007.<br />

Benchmarking in <strong>de</strong> publieke sector: vergelijken <strong>van</strong> <strong>prestaties</strong> als<br />

managementinstrument. Sdu, <strong>De</strong>n Haag.<br />

<strong>de</strong> Kam G.R.W. 2003. Op grond <strong>van</strong> betekenis. Over maatschappelijk on<strong>de</strong>rnemen<br />

met grond en locaties. Stichting Maatschappelijke Locatieontwikkeling, Soest.<br />

<strong>De</strong> Meul<strong>de</strong>r B.e.a. 1999. Over <strong>de</strong> plaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> volkswoningbouw in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

ruimte. In: Huiszoeking (ed V.M.E.D.M.M.<strong>De</strong> <strong>De</strong>cker P.), pp. 10-86. Ministerie <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap, Brussel.<br />

<strong>De</strong> Peuter,B., <strong>De</strong> Smedt,J., Van Dooren,D. & Bouckaert,G. 2007. Handleiding<br />

beleidsevaluatie. <strong>De</strong>el 2: monitoring <strong>van</strong> beleid. <strong>Steunpunt</strong> Bestuurlijke Organisatie<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren, Leuven.<br />

<strong>De</strong> Smet H. 1997. <strong>De</strong> erken<strong>de</strong> vennootschappen: <strong>de</strong> werkers op het veld. In:<br />

Bouwstenen voor sociaal woonbeleid (ed <strong>Vlaamse</strong> Huisvestingsmaatschappij), pp.<br />

161-252. <strong>Vlaamse</strong> Huisvestingsmaatschappij, Brussel.<br />

Goossens L. 1982. Het sociaal huisvestingsbeleid in België. Een historischsociologische<br />

analyse <strong>van</strong> <strong>de</strong> maatschappelijke probleembehan<strong>de</strong>ling op het<br />

gebied <strong>van</strong> het <strong>wonen</strong>. KULeuven, Faculteit Sociale Wetenschappen, Leuven.<br />

Hufen J.A.M.& Ringeling A.B. 1990. Beleidsnetwerken. Overheids-, semioverheids-<br />

en particuliere organisaties in wisselwerking. VUGA Uitgeverij B.V., 's-<br />

Gravenhage.<br />

Kaplan R.S.& Norton D.P. 1996. The Balanced Scorecard: Translating Strategy<br />

into Action. Harvard Business School Press, Boston, Mass.<br />

203


Kemp P. 1995. Researching Housing Management Performance. Urban Studies,<br />

Volume 32, Nos 4-5, p. 779-790.<br />

Lyben H. 2007. <strong>De</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting in beweging. Studiedag ‘Wonen in<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren: <strong>de</strong> toekomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> huisvesting, Brussel, Vlaams Parlement.<br />

OECD 2002. Distributed Public Governance: Agencies, authorities and other<br />

government bodies. Synthesis report.<br />

Smith R. & Walker R. 1994; The role of performance indicators in housing<br />

management: a critique. Environment and Planning A, Volume 26, p. 609-621.<br />

Thijs N.& Staes P. 2005. The Common Assesment Framework in European Public<br />

Administrations. A State of Affairs after Five Years. Eipascope, 3, 41-49.<br />

<strong>van</strong> Overmeeren A. 2007. Visitatie <strong>van</strong> woningcorporaties. On<strong>de</strong>rzoeksinstituut<br />

OTB / Faculteit Bouwkun<strong>de</strong>, <strong>De</strong>lft.<br />

Verhoest K., Verschuere B., Peters G., and Bouckaert G. 2004. Controlling<br />

Autonomous Public Agencies as an Indicator of New Public Management.<br />

Management International, p. 25-31.<br />

204 Bijlage 4<br />

204

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!