paasverhalen voor kinderen - Zinmaken
paasverhalen voor kinderen - Zinmaken
paasverhalen voor kinderen - Zinmaken
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Een dierensprookje <strong>voor</strong> <strong>kinderen</strong> vanaf 4 jaar.<br />
Een verhaal bij het feest: Pasen.<br />
het veld.<br />
De paashaas<br />
Op een mooie dag in<br />
het vroege <strong>voor</strong>jaar<br />
was er eens een<br />
haasje dat vrolijk over<br />
het veld huppelde.<br />
Hazen zijn vast en<br />
zeker op aarde om<br />
vrolijk te zijn maar er<br />
zijn andere dieren die<br />
de beestjes heel nuttig<br />
vinden om dat ze<br />
kunnen worden<br />
opgegeten.Veel van<br />
de familieleden van dit<br />
haasje waren al als<br />
voedsel gebruikt.<br />
Maar het haasje<br />
huppelde toch blij over<br />
Toen het daar zo onbekommerd rondsprong, zag het opeens iets<br />
heel merkwaardigs. Het zag een ondiep holletje in de donkere grond<br />
met vele lichtgekleurde ronde dingen er in, die erg stijf en hard<br />
leken bij al het jonge lentegroen. Dat was het nest van een<br />
veldhoen, dat juist even zijn eieren verlaten had om voedsel te<br />
zoeken. De eieren waren op het punt om uit te komen en één ervan<br />
was al een beetje opengepikt. Zie, daar stak een klein geel snaveltje<br />
uit het ei! Dat was een nieuw beleven <strong>voor</strong> het haasje. Het wist hoe<br />
zijn familieleden steeds bereid moesten zijn, hun eigen zachte leven<br />
ten dode te offeren, maar wat deze eieren deden, was nog iets heel<br />
anders! Die konden uit een harde dode schaal zélf nieuw leven<br />
te<strong>voor</strong>schijn laten komen! Dat konden de haasjes niet. Met grote<br />
bewondering stond het diertje bij het nest te kijken.<br />
Maar o schrik! Daar kwam een donkere schaduw over de eieren.<br />
Dat was een grote havik, die uit de lucht neerdaalde om het jonge<br />
leven weg te pikken.
Het haasje bedacht zich geen ogenblik. Het sprong op het nest en<br />
beschermde de eieren met zijn lichaam. Toen schoot de havik neer<br />
en sloeg zijn klauwen in het haasje en het haasje stierf.<br />
Nu wilde de havik het diertje mee omhoog voeren; maar zie, hoe hij<br />
ook zijn krachten inspande, hij kon het niet van de grond krijgen. De<br />
haas was zo zwaar geworden, dat geen macht ter wereld hem op<br />
kon tillen. Welnu, dan zou de havik hem op de plaats zelf verslinden<br />
en hij pikte op het lijf van het haasje. Maar... hoe hard hij ook pikte,<br />
hij kon geen nieuwe wonden maken. De zachte huid was een<br />
ondoordringbare schaal geworden, zo hard als steen. Nu moest de<br />
havik met een lege maag wegvliegen.<br />
Maar de volgende ochtend toen de zon met zijn vroegste stralen de<br />
wonden van het dode diertje streelde, stond het haasje op en was<br />
weer levend. Binnen in zijn verharde huid was het leven nieuw<br />
ontwaakt. En zie, intussen braken alle eierschalen open en kwamen<br />
er overal gele kuikentjes uit. Die waren door het haasje uitgebroed.<br />
Zij sprongen dadelijk rond en konden <strong>voor</strong>taan zichzelf redden.<br />
Het haasje verzamelde alle stukjes en schilfertjes van de<br />
eierschalen en nam ze mee. En wat deed hij met die schilfertjes? Hij<br />
zaaide ze uit in een stille verborgen tuin, niemand weet waar. En in<br />
die tuin groeien er iedere lente nieuwe eieren uit. Dat zijn de<br />
paaseieren. Die brengt het haasje in de tuinen van de mensen en<br />
legt ze neer, bij<strong>voor</strong>beeld daar waar een levend zaadkiempje uit zijn<br />
harde bolster is gebarsten, of waar uit een dode cocon een jonge<br />
vlinder is komen vliegen. Maar het liefst zoekt het haasje plaatsen<br />
uit waar in het afgelopen jaar iets bijzonders is gebeurd, bij een huis<br />
waar iemand ziek is, waar een kind is gestorven of waar een baby is<br />
geboren. Ook gaat hij graag naar plekken waar een ruzie is geweest<br />
die weer goed gemaakt is. Of waar iemand heeft kunnen helpen bij<br />
verdriet. Hij legt dan niet zomaar eieren neer, maar hij stopt<br />
schilfertjes in de grond vlak bij zaadjes van bomen en planten. Die<br />
groeien dan uit tot heel bijzondere groeisels. Elk jaar met Pasen<br />
komen daar als van zelf hele mooie eitjes te<strong>voor</strong>schijn. Kinderen die<br />
deze eitjes vinden hebben later vast en zeker een warm hart.Ja, dat<br />
zijn pas de echte paaseieren!<br />
EINDE
Bron van deze versie:<br />
Vrij bewerkt naar een verhaal uit de bundel "Zonnegeheimen deel<br />
twee: Lente Pasen Pinksteren." Samengesteld door Udo de Haes,<br />
Zeist, 1985.<br />
Een cultuursprookje <strong>voor</strong> <strong>kinderen</strong> vanaf 4 jaar.<br />
Een verhaal bij het feest: Pasen.<br />
De paashaas en het gouden ei<br />
A. van der Zwan<br />
Heel vroeg in de ochtend, toen de zon nog maar nauwelijks boven<br />
de horizon uitkwam, was de paashaas al druk in de weer. Overal<br />
was hij de eieren aan het verstoppen, waar straks de <strong>kinderen</strong> naar<br />
zouden komen zoeken.<br />
Hier een ei en daar een ei en nog een ei... Toen hij al zijn eieren<br />
verstopt had moest hij het gouden ei nog verstoppen. Maar dat was<br />
verborgen onder de aarde en werd bewaakt door de andere hazen.<br />
De paashaas riep al zijn hulphazen bijeen: "Hazen kom te<br />
<strong>voor</strong>schijn, laat je eens even zien…". En zo kwam het ene haasje<br />
na het andere te<strong>voor</strong>schijn en ze riepen elkaar, en wachtten tot<br />
ieder er was, zodat ze samen op weg konden gaan om het gouden<br />
ei te gaan halen en het te gaan verstoppen. Ze huppelden achter<br />
elkaar aan: "Wij halen nu het gouden ei, het gouden, gouden ei...".<br />
Heel zorgvuldig had de paashaas al het zonlicht in het gouden ei<br />
bewaard, zodat het kind dat het gouden ei zou vinden veel zonlicht<br />
en zegen zou ontvangen.<br />
Toen de paashaas met zijn hulphazen bij de grot aankwam waar het<br />
gouden ei bewaard werd, waren de haasjes die het ei bewaakten,<br />
allemaal in paniek. Want het gouden ei was verdwenen, het gouden<br />
ei was weg.<br />
Zij wisten niet hoe het had kunnen gebeuren. En snel gingen ze<br />
samen zoeken. Want hoe kan het gouden ei zou zo maar weg zijn.<br />
Ze zochten overal in de struiken, stronken in alle holletjes, maar<br />
zelfs in de hoogste boom was het gouden ei niet te vinden. Wat<br />
moesten ze nu doen? Alle hazen lieten hun kopjes hangen. Dit was
wel het ergste wat de paashaas kon overkomen, en hij stond in het<br />
midden van de andere hazen en klaagde: "Ohhh... het gouden ei is<br />
weg wat moeten wij nu doen?"<br />
"Roekoe, roekoe…", klonk het ineens boven hem in de bomen.<br />
Allen keken omhoog. Daar zagen zij een duifje boven in de takken:<br />
"Roekoe, roekoe…". De paashaas vroeg waarom het duifje zo riep.<br />
Ze kwam naar beneden en ging <strong>voor</strong> de voeten van de paashaas<br />
zitten alle andere hazen in een kring eromheen. Ze vertelde dat zij<br />
wist waar het gouden ei was. Midden in de nacht was het gouden ei<br />
weggehaald uit de grot waar het bewaard werd. Wie het gedaan<br />
had wist het duifje niet precies, daar was het te donker <strong>voor</strong><br />
geweest. Maar zij wist wel waar het ei gebleven was. Ze was er<br />
achter aangevlogen. Toen gingen ze allemaal achter het duifje aan.<br />
Ze moesten ver door het bos totdat ze bij een hele grote oude boom<br />
kwamen, van wel honderd jaar oud.<br />
Het duifje koerde en dat betekende dat dit de plek was waar het<br />
gouden ei was aangekomen. De paashaas ging een holletje in, dat<br />
tussen de wortels te zien was, en daaruit kwam een dwerg te<br />
<strong>voor</strong>schijn. Die heel erg boos was en vroeg wat ze kwamen doen.<br />
De paashaas zei dat hier misschien het gouden ei verborgen was,<br />
en na lang wachten zei de dwerg, dat hij inderdaad het gouden ei<br />
gestolen had. Hij wilde ook wel eens wat zonlicht zien, hij moest<br />
altijd maar onder de grond leven en werken.<br />
De paashaas vertelde de dwerg, dat zonlicht niet <strong>voor</strong> dwergen en<br />
kabouters is. Maar juist <strong>voor</strong> mensen en <strong>kinderen</strong> was het zonlicht<br />
erg belangrijk. De paashaas beloofde dat de dwerg een mandje vol<br />
met eieren zou krijgen met Pasen, maar dat hij het gouden ei mee<br />
moest nemen.<br />
De dwerg vond het niet leuk, maat hij gaf het gouden ei aan de<br />
paashaas. Zo vertrokken de hazen en zij zongen: "Wij hebben nu<br />
het gouden ei, het gouden, gouden, ei." De paashaas kon gelukkig<br />
nog net op zijd het gouden ei verstoppen. En op Paasmorgen stond<br />
een mandje met eieren <strong>voor</strong> de boom van de dwerg te wachten.<br />
EINDE
Toelichting:<br />
Dit verhaal werd ons opgestuurd door een kleuterlerares van een vrije school.<br />
Zij schreef dat ze het verhaal meerdere keren verteld aan de klas,<br />
waarbij ieder keer een ander personage (dier) uitgelicht wordt. De<br />
laatste keer staat het kind centraal.<br />
Paaseieren zoeken<br />
Lees mee op<br />
Pinkelotjes Paaspagina<br />
Een paasverhaal om <strong>voor</strong> te lezen<br />
Wouter en Mieke rennen van de ene struik naar de andere.<br />
Mieke ziet als eerste een ei liggen. Het ligt verstopt onder een paar blaadjes. Het is een pappaei.<br />
Dan vindt ze een rood<br />
ei en een ei met strepen. Bij de zandbak ligt een groot chocolade-ei.<br />
'Kijk eens', roept ze naar haat vader en moeder, die bij de keukendeur staan, 'de paashaas heeft<br />
ook nog andere eieren verstopt!'<br />
Wouter staat nu midden in de tuin.<br />
'Ik zie niks,' roept hij<br />
'Kijk eens bij de schuur,' zegt mamma.<br />
Wouter loopt erheen, maar Mieke is hem <strong>voor</strong>.<br />
'Ja!,' roept ze en haalt een ei achter de vuilnisbak vandaan.<br />
Het is een blauw ei met gele stippen. 'Dat is mijn ei,' zegt Wouter boos. 'Geef hier!'<br />
'Ik heb het gevonden,' zegt Mieke en ze legt het gauw in haar mandje.<br />
'Dat heb ik geverveld,' roept Wouter.<br />
Mieke zoekt alweer verder. Ze vindt nog een ei en nog één.<br />
Wouter kijkt achter de vuilnisbak, maar er ligt niks meer.<br />
Hij begint te huilen.<br />
'Ik wil ook een ei,' snikt hij.<br />
Mamma neemt hem bij de hand. 'Kom,' zegt ze, 'dan zoeken we samen.'<br />
Mieke gaat nu achter in de tuin zoeken en mamma en Wouter <strong>voor</strong> in de tuin.<br />
Mamma duwt een plantje opzij. 'Misschien ligt hier wel wat.'<br />
'Jaaa ....' juicht Wouter. Onder het plantje ligt een chocolade-ei.<br />
'Misschien moet we ook omhoog kijken,' zegt mamma.<br />
Wouter kijkt naar boven. In de boom hangen wel drie eieren aan een lintje.<br />
'Dat is een grote palmpaas,' roept hij.<br />
Pappa pakt een ladder uit de schuur en haalt de eieren <strong>voor</strong> Wouter uit de boom.<br />
Mieke heeft ondertussen haar mandje al bijna vol. Ze heeft ook een Wouter-ei gevonden en<br />
geeft dat aan hem.<br />
'Ik denk dat er bij de dikke boom achter de schuur ook nog wel een paar eieren liggen,' zegt<br />
mamma.<br />
Mieke wil er naar toe rennen, maar pappa zegt: 'Even wachten. Laat Wouter maar eerst<br />
kijken.' Wouter rent al weg.
'Ik wil ook,' zegt Mieke kwaad.<br />
Mamma trekt Mieke naar zich toe en fluistert in haar oor:<br />
'Laat Wouter maar even. Die is nog zo klein. Jij hebt je mandje al vol, omdat jij heel goed<br />
kunt zoeken. Wouter kan dat<br />
nog niet.'<br />
Mieke knikt: dat snapt ze wel, maar ze vindt het niet echt leuk.<br />
'Kom eens,' roept Wouter vanachter de schuur.<br />
'Ik heb een kuikel gevonden.'<br />
'Dat kan niet,' zegt pappa.<br />
Ze lopen naar Wouter toe.<br />
Onder de dikke boom ligt een piepklein vogeltje in het gras. Het zit helemaal in elkaar<br />
gedoken en beweegt niet meer.<br />
Alleen doet het heel even zijn oogjes open.<br />
'Ooooo,' zegt Mieke, 'dat is zielig.'<br />
Ineens horen ze boven zich een hoop lawaai. In de boom zitten twee dikke koolmezen. Ze<br />
piepen en kwetteren angstig en fladderen heen en weer.<br />
'Dat zijn de vader en moeder,' zegt mamma.<br />
Pappa knikt. 'Dat kleine vogeltje is uit het nest gevallen, daar zullen we eens gauw iets aan<br />
doen.'<br />
Pappa haalt de ladder en zet die tegen de boom.<br />
Dan pakt hij een ladder en zet die tegen de boom. Dan pakt hij een paar blaadjes van de grond<br />
en legt die op zijn hand.<br />
Voorzichtig zet hij het kleine vogeltje daarop en klimt naar boven.<br />
De vader- en moedervogel vliegen luid tjilpend naar een andere boom.<br />
'Stil maar, jullie krijgen je baby'tje terug,' roept Mieke.<br />
Pappa gaat <strong>voor</strong>zichtig met een voet op een dikke tak staan.<br />
Hij rekt zich helemaal uit en kan met zijn hand net bij het nest komen. Daar zitten nog twee<br />
andere baby-vogeltjes in.<br />
<strong>voor</strong>zichtig zet hij het zielige vogeltje in het nest en klimt weer naar beneden.<br />
Pas als de ladder weg is en ze uit de buurt van de boom zijn, komen de vader- en moedervogel<br />
weer terug.<br />
'Alles is goed afgelopen,' zegt Mieke. 'Nou weer zoeken.'<br />
Ze vinden nog een paar eieren. Rode eieren, gele, blauwe en eieren met stippen en strepen.<br />
En natuurlijk ook Mieke-eieren, Wouter-eieren en mamma-eieren en pappa-eieren.<br />
Als ze helemaal niets meer kunnen vinden, zegt pappa: 'Komen, ik heb de tafel al gedekt. We<br />
gaan eieren eten.'<br />
Trots lopen Wouter en Mieke met hun mandje vol eieren naar binnen.<br />
Bij de keukendeur draaien ze zich nog even om en roepen heel hard: 'Dank je wel, paashaas!'