You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Kabelzendersysteem<br />
De batterijstatus van het kabelsysteem bekijken<br />
Het percentage van het vereiste voltage staat in het linker bovenvenster van de afstandsbeeldweergave<br />
gedurende de 2 seconden wanneer in de rechter bovenvenster de temperatuur van de zender met 4°C<br />
omhoog gaat. Om het voltage op andere tijden te kunnen bekijken, moet de afstandsbeeldweergave eerst<br />
uit- en daarna ingeschakeld worden. Kijk in het linker bovenvenster nadat de firmwareversie verschijnt. Het<br />
resterende voltage staat als een percentage (boven het minimaal benodigde voltage) met als uitgangspunt<br />
een 28V DC stroombron. Zodoende wordt 28V aangegeven als 100%, 19V als 50%, 12V als 25% en 9V<br />
als 0%.<br />
Wanneer in plaats van de kabelzender stroomvoorziening een standaard DCI batterij in de<br />
afstandsbeeldweergave is geïnstalleerd, schakelt de kabelzenderfunctie automatisch uit. De verticale en<br />
horizontale hoek, temperatuur en batterijstatus worden dan weer via telemetrie van de DigiTrak ontvanger<br />
verkregen.<br />
Werking<br />
De kabelzender gebruikt het FNLP, RNLP, en de PLL op dezelfde wijze als andere DigiTrak zenders,<br />
behalve dat de ontvanger niet de verticale en horizontale hoek, en de batterij- of temperatuurstatus van de<br />
zender weergeeft — deze informatie komt alleen op de afstandsbeeldweergave. Bij veel kabelboringen<br />
kan het bovengronds traceren niet worden toegepast, daarom wordt de diepte van de zender dikwijls<br />
berekend met behulp van de informatie over de verticale hoek (zie “Afwijking verticale hoek of<br />
diepteberekening van de verticale hoek” in het hoofdstuk over lokalisatie) of door directe weergave via het<br />
DataLog systeem.<br />
Verricht een eenpuntskalibratie met de kabelzender in de ombouw en geaard op de boor. Zorg ervoor, dat<br />
er zich tijdens het kalibreren geen metalen voorwerpen tussen de zender en de ontvanger bevinden.<br />
<strong>Control</strong>eer de dieptemetingen met behulp van een meetlint op verschillende afstanden van de<br />
kabelzender. Kalibratie kan worden uitgevoerd met de ombouw op de boorinstallatie geïnstalleerd. De<br />
verticale hoek heeft geen effect op de kalibratie.<br />
Let op: Omdat de kabelzender tweemaal de signaalsterkte van een langeafstandszender (DX, DXP, D4X,<br />
D4XP) afgeeft, krijgt de ontvanger een te sterk signaal binnen 60 inches (152 cm). Daarom is het wellicht<br />
niet mogelijk om dieptemetingen binnen 60 inches (152 cm) te verkrijgen. Om het maximale bereik van de<br />
kabelzender te bepalen, verwijdert men de ontvanger van de zender totdat de diepte erg onregelmatig<br />
wordt of totdat “1999” verschijnt. Ofschoon de diepte van de zender met de informatie van de verticale<br />
hoek kan worden berekend, is het niet mogelijk deze bovengronds te lokaliseren wanneer de diepte groter<br />
is dan het maximale bereik. De mogelijkheid om het FNLP en het RNLP te bepalen hangt tevens van het<br />
maximale dieptebereik af.<br />
Zorg dat afstandsbeeldweergave en stroomvoorziening rechtstreeks op de stroombron zijn aangesloten,<br />
en niet via de DC stroomvoorziening van de boor.<br />
Houd een multimeter bij de hand voor het testen van de stroom en voor het oplossen van eventuele<br />
problemen. Voor uitgebreide instructies met betrekking tot het oplossen van problemen kunt u contact<br />
opnemen met de Afdeling Klantenservice, telefoon +1 425 251 0559 / +49(0) 9394 990 990.<br />
3-3000-09k-E (Dutch)<br />
64 DigiTrak ® Mark III Bedieningshandleiding<br />
®