29.09.2013 Views

Drie meta-domeinen van NLP,

Drie meta-domeinen van NLP,

Drie meta-domeinen van NLP,

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Drie</strong> <strong>meta</strong>-<strong>domeinen</strong> <strong>van</strong> <strong>NLP</strong>,<br />

door L. Michael Hall<br />

<strong>Drie</strong> wegen naar het menselijk ervaren<br />

Met drie <strong>meta</strong>-<strong>domeinen</strong> biedt <strong>NLP</strong> drie benaderingen naar haar doel. Dit<br />

geeft ons backupsystemen om met subjectiviteit te werken telkens<br />

wanneer we een obstakel op onze weg tegenkomen.<br />

Het eerste <strong>meta</strong>-domein<br />

<strong>NLP</strong> begon met de ontdekking <strong>van</strong> een bijzonder krachtig <strong>meta</strong>model– eentje dat Bandler<br />

en Grinder (1975 - 1976) in feite precies zo genoemd hebben: Het <strong>meta</strong>model <strong>van</strong> de taal<br />

in therapie. Natuurlijk duurde het niet lang voor zij zich realiseerden dat het <strong>meta</strong>model<br />

dat zij <strong>van</strong> therapie-magiërs hadden gevormd niet alleen toegepast kon worden op<br />

therapie, maar ook op alle vormen <strong>van</strong> communicatie: zaken, familie, relaties, genius,<br />

enz.<br />

Met de taalverschillen die Perls en Satir bezigden wanneer zij “gewoon praatten” met<br />

mensen, ontdekten de eerste mede-ontwikkelaars <strong>van</strong> <strong>NLP</strong> dat zij in het leven <strong>van</strong> de<br />

mensen onvoorstelbare woordmagie konden gebruiken. Om te begrijpen waar zij op<br />

gestuit waren, greep Bandler terug naar zijn kennis over transformationele grammatica en<br />

algemene semantiek om daarmee iets <strong>van</strong> de vroege theoretische achtergrond aan te<br />

kunnen reiken. Korte tijd daarna kwam Bateson in beeld met de theoretische werken die<br />

hij, samen met Watzlawick, Weakland en Fish had opgesteld in Principles of Change.<br />

Erickson had de introductie voor dat boek geschreven en zodoende stelde Bateson hem<br />

aan Bandler en Grinder voor. Dit leidde tot de formulering <strong>van</strong> het Miltonmodel.<br />

Het <strong>meta</strong>model en diens tegengestelde, het Miltonmodel, zette daarna aan tot een<br />

hartstochtelijke intensiteit “to model excellence everywhere”. Toen de struktuur <strong>van</strong> de<br />

magie eenmaal tot in details was weergegeven begonnen de neurolinguïsten een<br />

spannende ontdekkingsreis in allerlei vormen <strong>van</strong> magisch ervaren: hypnose,<br />

communicatie-expertise, omgaan met het verleden, het uitvinden <strong>van</strong> een spannende<br />

toekomst, enz. Uit al dit verrees de klassieke <strong>NLP</strong>.<br />

Het tweede <strong>meta</strong>-domein<br />

De mythe die ik hoorde over de oorsprong <strong>van</strong> het tweede <strong>meta</strong>domein, <strong>meta</strong>programma’s,<br />

begon met Leslie Cameron-Bandler. Je kunt dit verhaal terugvinden in<br />

Figuring Out People: Design Engineering With Meta-Programs. Toen Leslie klassieke<br />

<strong>NLP</strong> beoefende in de vroege jaren tachtig, begon ze sommige beperkingen <strong>van</strong> het model<br />

te ontdekken en plaatsen waar het model niet bleek te werken. Als gevolg bood haar dit,<br />

en aan Richard, “een zeldzame en niet eerder voorgekomen gelegenheid” om hogere<br />

niveaus <strong>van</strong> groepeermechanismen (<strong>meta</strong>programma’s) te gaan identificeren die de goede


werking <strong>van</strong> <strong>NLP</strong>-technologieën in de weg bleken te staan. In hun zoektocht begonnen ze<br />

met het specificeren <strong>van</strong> een paar waarnemingsfilters die op een hoger niveau schenen te<br />

werken: <strong>meta</strong> t.o.v. de primaire niveaus <strong>van</strong> informatieverwerking. En, omdat hogere<br />

niveaus sturen, waarbij zij lagere niveaus moduleren, konden deze <strong>meta</strong>-programma’s als<br />

onbewuste groepeermechanismen de ervaringen <strong>van</strong> het lagere niveau bekrachtigen of<br />

ontkrachten. Daarmee begon de zoektocht naar <strong>meta</strong>-programma’s.<br />

Het derde <strong>meta</strong>-domein<br />

Ondanks dat <strong>meta</strong>niveaus, <strong>meta</strong>delen en <strong>meta</strong>posities al eerder in <strong>NLP</strong> vermeld waren en<br />

ondanks dat Woodsmall “<strong>meta</strong>staten” zelfs genoemd heeft op een lijst in een werkboek<br />

<strong>van</strong> mogelijke <strong>meta</strong>programma’s, duurde het tot 1994 voordat een goed uitgewerkt model<br />

<strong>van</strong> <strong>meta</strong>staten ontwikkeld werd. Dit ontstond als een ontwikkeling <strong>van</strong> zowel Korzybski<br />

(1933, 1994) betreffende zijn model <strong>van</strong> niveaus <strong>van</strong> abstracties in zijn algemene<br />

semantiek, en <strong>van</strong> Bateson 1972, 1979), wat betreffende diens talrijke <strong>meta</strong>niveauanalyses<br />

over leren, schizofrenie (double-bindtheorie), aesthetica, enz.<br />

In feite ontstond het <strong>meta</strong>statenmodel uit een modelleerproject. Bij de voorbereiding voor<br />

een workshop bij de <strong>NLP</strong> Comprehensive-conferentie in Denver, die ging over de<br />

strategie <strong>van</strong> veerkracht, ben ik eerst uitgebreid literatuur gaan onderzoeken en heb<br />

daarna een aantal zeer veerkrachtige personen gemodelleerd. Dit leidde me tot de<br />

realisatie dat mensen niet alleen een eerste niveau, primaire staat ervaren, maar ook<br />

staten-over-staten en staten-op-staten, wat Korzybski noemde “tweede-orde abstracties,”<br />

ofwel <strong>meta</strong>-staten.<br />

<strong>Drie</strong> wegen naar hetzelfde ding<br />

Hoe verhouden deze drie <strong>meta</strong>-<strong>domeinen</strong> zich ten opzichte <strong>van</strong> elkaar? Zij spreken, kort<br />

gezegd, alle drie over de struktuur <strong>van</strong> ervaring, gebruikmakend <strong>van</strong> verschillende<br />

lenzen.<br />

Met het <strong>meta</strong>-model (en omgekeerd het Miltonmodel) hebben we een taal-route naar<br />

ervaring. Wanneer we gebruikmaken <strong>van</strong> dit model kunnen we de linguïstische struktuur<br />

–die de magische wereld <strong>van</strong> een persoon creëert– ontdekken en die als het ware<br />

ontleden. We horen primair niveau, sensoor gebaseerde taal, die we onmiddelijk kunnen<br />

opnemen in een audio-visuele voorstelling. En we kunnen vertellen wanneeer iemand<br />

verspringt <strong>van</strong> logisch niveau en evaluatief gaat praten met gebruikmaking <strong>van</strong> nietsensoor<br />

gebaseerde taal. Dit geeft ons dan een aanwijzing in het ontdekken <strong>van</strong> iemands<br />

<strong>meta</strong>-kaart <strong>van</strong> de werkelijkheid, het vormen <strong>van</strong> betekenis in termen <strong>van</strong><br />

vooronderstellingen, waarden, besluiten, enz.<br />

Het gebruik <strong>van</strong> de taal-route naar ervaring bied ons verscheidene keuzen. We kunnen de<br />

neurolinguïstische realiteir ontkaderen door de semantische constructies uit elkaar te<br />

halen. We doen dit met het <strong>meta</strong>-model. Dit nodigt iemand uit om terug te gaan <strong>van</strong> de<br />

evaluatieve wereld <strong>van</strong> betekenis, identiteit, regels, waarden etc., en gedrags-equivalenten<br />

aan te bieden in zien-horen-voelentaal. Deze reductionistische aard <strong>van</strong> het <strong>meta</strong>-model<br />

brengt iemand <strong>van</strong> een hoger logisch niveau naar een lager, geeft hem de mogelijkheid<br />

om zijn kaartvorming te testen, verrijkt die kaarten door het kunnen zien <strong>van</strong> het waar,


wanneer en in welke omstandigheden hij die kaarten vormde, en zo kan een ecologische<br />

check gemaakt worden om te bezien of die kaarten hun taak nog steeds goed vervullen.<br />

De taal-route naar ervaring echter doet nog meer dan enkel het ontkaderen <strong>van</strong> iemands<br />

mentale kaarten. We kunnen het <strong>meta</strong>-model net zo makkelijk gebruiken om nieuwe<br />

generalisaties, nomalisaties, oorzaak en gevolg-relaties, complexe equivalenties te<br />

construeren. Met het gebruik <strong>van</strong> het <strong>meta</strong>-model en ons begrip <strong>van</strong> zowel de structuur<br />

als de geheimen <strong>van</strong> de magie, kunnen we iemands verarmde kaarten krachtig verrijken.<br />

Dat viel mij op in De struktuur <strong>van</strong> de magie (1988). Veel <strong>meta</strong>-modelvragen en<br />

processen hypnotiseren namenlijk, en gaan naar hogere niveaus. “En hoe voelt dat<br />

gevoel?”<br />

De waarnemingsweg<br />

Zoals het <strong>meta</strong>-model ons de “yellow brick road” <strong>van</strong> de taal geeft om <strong>van</strong> de Oz <strong>van</strong> de<br />

menselijke ervaring (expertise én pathologie) te reizen, zo geeft het <strong>meta</strong>-model ons de<br />

weg tot waarnemen. Nu stellen we een andere vraag. Met het <strong>meta</strong>-model vragen we naar<br />

indicaties over onjuiste-vorming en juiste-vorming (ill-formedness en well-formedness,<br />

in termen <strong>van</strong> John Grinder’s transformationele grammatica). Maar nu vragen we naar de<br />

indicatoren <strong>van</strong> waarnemingsfilters of <strong>meta</strong>-programma’s. In bepaalde contexten kunnen<br />

we dit beperken tot een minimum <strong>van</strong> negen <strong>meta</strong>-programma’s (zoals Shelly Rose<br />

Charvet doet in haar zakenprogramma’s, of een meer uitgebreide lijst zoals de 51 die Dr.<br />

Bodenhamer en ik stellen in ons boek Figuring Out People. Met beide wegen bieden de<br />

<strong>meta</strong>-programma’s ons een andere “koninklijke weg” naar subjectieve ervaring, iemands<br />

manier om informatie te groeperen en daar aandacht aan te schenken.<br />

Cognitieve gedragspsychologie beschrijft deze waarnemingsfilters als denkpatronen. Met<br />

andere woorden de denkpatronen <strong>van</strong> door Ellis en Beck gedragen zich ten opzichte <strong>van</strong><br />

het <strong>NLP</strong>-model als toegevoegde <strong>meta</strong>-programma’s. (Zie hierover: A Sourcebook of<br />

Magic). Dit veronderstelt dat we uitmuntendheid kunnen modelleren en opbouwen door<br />

aandacht te schenken aan de <strong>meta</strong>-niveaufilters en aan het keuzemechanisme dat iemand<br />

gebruikt.<br />

Als zowel het <strong>meta</strong>-model als het <strong>meta</strong>-programmamodel over hetzelfde gaan, hoe<br />

verhouden zij zich dan ten opzichte <strong>van</strong> elkaar? De een richt zich meer op het linguïstisch<br />

uitdrukken, de ander op het gebied <strong>van</strong> de waarneming. De ene denkt meer over de<br />

inwendige taalvorming die iemands structuur <strong>van</strong> de werkelijkheid heeft gevormd, de<br />

andere denkt meer over de “programma’s op hoger niveau” die een gewoonte zijn<br />

geworden voor de wijze waarop en hoe iemand zijn aandacht op iets vestigt. Bijgevolg<br />

verschijnen <strong>meta</strong>-programma’s in taal. We kunnen meerdere linguïstische ijkpunten<br />

vinden en specificiëren, die verwijzen naar <strong>meta</strong>-programma’s. Woodsmall en James<br />

(1988) beschrijven er meerdere in hun Time Line Therapy. En omgekeerd kunnen we<br />

binnen <strong>meta</strong>-programma’s veel verscheidenheid in <strong>meta</strong>-modellen terugvinden en<br />

identificeren.<br />

De statenweg


Zoals kenmerkende verschillen die voortvloeien uit het <strong>meta</strong>-model en <strong>meta</strong>programma’s<br />

naar dezelfde dingen verwijzen, is dit ook het geval met de verschillen en<br />

kenmerken binnen het model <strong>van</strong> <strong>meta</strong>-staten. Hier echter, richten we onze aandacht niet<br />

zo zeer op de linguïstieke verschillen, of op waarnemingsfilters (ofschoon die uiteraard<br />

een belangrijke rol vervullen in <strong>meta</strong>-staten). In de plaats daar<strong>van</strong> kijken we op de eerste<br />

plaats naar de neurolinguïstische staat <strong>van</strong> iemand; zijn of haar geest-lichaam-staat <strong>van</strong><br />

bewustzijn, en het logische niveau waarop die persoon die staat ervaart.<br />

Een centraal en primair mechanisme drijft de <strong>meta</strong>-staten aan, namelijk zelfbespiegeling.<br />

Dit refereert aan de systematische eigenschap <strong>van</strong> de “geest” (gedachten, emotie,<br />

kinesthetisch gewaarzijn) om naar zichzelf terug te spiegelen. En wanneer dit gebeurt,<br />

beginnen juist die produkten en ervaringen terug te koppelen, op een later tijdstip, naar de<br />

ervaringen zelf om een systeem te creëren – een systeem <strong>van</strong> interactieve delen. Dan<br />

ontwikkelen zich hieruit unieke configuraties die niet op de lagere niveaus bestaan.<br />

Korzybsky omschrijft die als “tweede- en derdeorde abstracties.” Bateson beschrijft het<br />

in cybernetische termen en systeemtaal, <strong>van</strong>daar zijn introductie <strong>van</strong> het woord “<strong>meta</strong>” in<br />

<strong>NLP</strong>.<br />

Bespiegeling induceert vaardigheden <strong>van</strong> <strong>meta</strong>-communicatie, <strong>meta</strong>-voelen, <strong>meta</strong>-denken<br />

op een hoger niveau. Terwijl dieren enige vaardigheid vertonen om te denken-en-voelen<br />

op <strong>meta</strong>-niveau (wat Bateson bestudeerde in honden en dolfijnen), houdt dat<br />

terugspiegelen op een bepaald moment op (twee of drie niveaus ) Maar zoals Korzybski<br />

opmerkte, houden mensen daarmee nooit op. Het proces gaat ononderbroken en oneindig<br />

lang door. We kunnen altijd iets anders zeggen of denken over ieder andere gedachte of<br />

uitspraak.<br />

Korzybski merkte ook op dat we dit doen met onze mogelijkheid om symboliek te<br />

gebruiken, en daarmee duiden we naar een symbolische levenswijze. Daar juist<br />

tegenovergesteld leven dieren in een wereld <strong>van</strong> signalen, en gebruiken zij geen<br />

symbolen als zodanig.<br />

Dit biedt ons een derde “koninklijke weg”, die naar subjectiviteit. We kunnen groeperen<br />

naar logisch niveau en neurologische staat. Dit geeft ons de mogelijkheid om het verschil<br />

op te merken tussen primaire staten en <strong>meta</strong>-staten. Die verschillen. Zelfs vrij radikaal.<br />

De hogere <strong>meta</strong>-staten spreken in feite over conceptuele en semantische staten, en<br />

werken dus op een meer gelaagde en complexe manier dan kinesthetische ervaringen.<br />

Dus wanneer we vragen: “Waar voel je. . .?” en geven daarbij een primaire emotie aan<br />

(bv. angst, kwaadheid, ontspanning, rust, vreugde, ergernis, walging, aversie, enz.), dan<br />

kunnen de meeste mensen snel de corresponderende somatische locatie identificeren.<br />

Maar vraag eens aan iemand naar een <strong>meta</strong>-gevoel. Vraag eens: “Waar voel je . . . dom,<br />

voor gekstaan, in de war, onbestemd, lage eigenwaarde, veerkracht,<br />

vergevingsgezindheid, enz.?” Zo iemand zal dan niet zo makkelijk kinesthetisch naar een<br />

specifieke plaats wijzen. Zulke pseudo-emoties behoren meer bij de aard <strong>van</strong> een<br />

verstandelijk oordeel dan <strong>van</strong> een zuivere en onmiddelijke kinesthetische staat.


Dus beschrijft “Ik voel me een mislukkeling” een waarderingsniveau over ervaringen en<br />

de gevoelens <strong>van</strong> die ervaring (droefheid, in de war, gespannen, angst, kwaadheid, enz.)<br />

Dus <strong>meta</strong>-modelleren we die taal. “Waar mislukte je precies in?” “Wanneer?” “Waar?”<br />

“Onder welke omstandigheden?” “Ten aanzien <strong>van</strong> welke waarden, criteria, en<br />

standaard?” “Volgens wie?”<br />

Dit brengt ons terug tot het primaire gevoelsniveau. Het stelt ons in staat de oudere<br />

kartering te ontdoen <strong>van</strong> het kader <strong>van</strong> de nominalisatie (“mislukking”). De <strong>meta</strong>-staat<br />

“mislukking” ontwikkelt zich uit iemands karteringsprocessen en bij een gewenning kan<br />

dit uitgroeien tot het <strong>meta</strong>programma <strong>van</strong> die persoon (pessimisme, negatieve zelfreferentie)<br />

waarmee hij/zij de wereld beschouwt.<br />

<strong>Drie</strong> <strong>meta</strong>-<strong>domeinen</strong><br />

De drie <strong>meta</strong>-<strong>domeinen</strong> <strong>van</strong> <strong>NLP</strong> zijn referenties naar hetzelfde ding gezien door drie<br />

verschillende lenzen:<br />

• Taal – linguïstiek en de op VAK-sensoor gebaseerde taal<br />

• Perceptie – het denken en groeperen <strong>van</strong> patronen waarmee de wereld wordt bezien<br />

• Staten en niveaus – holistische systemische staten <strong>van</strong> geest-lichaam waarin we leven<br />

en <strong>van</strong> waaruit we handelen<br />

Zo zal er, bijvoorbeeld, een stijl <strong>van</strong> globaal– of gestaltdenken (als <strong>meta</strong>-programma) te<br />

zien zijn in geval <strong>van</strong> een overgebruik <strong>van</strong> het proces <strong>van</strong> generalisatiepatronen (in het<br />

<strong>meta</strong>-model, nominalisaties, universele quantificatoren, lost performances) en in het<br />

geval <strong>van</strong> het induceren <strong>van</strong> iemands globale denkkader (als <strong>meta</strong>-staat).<br />

Een ontwikkelingsmodel voor de drie <strong>meta</strong>-<strong>domeinen</strong><br />

Nu we de relatie tussen het <strong>meta</strong>-model met de <strong>meta</strong>-programma’s onderzocht hebben (of<br />

tussen het <strong>meta</strong>-model en de <strong>meta</strong>-staten, enz.) kunnen we vragen gaan stellen over de<br />

interrelatie tussen al deze drie <strong>meta</strong>-<strong>domeinen</strong>. Als zij allen het ervaren, of subjectiviteit<br />

beschrijven, hoe kunnen we hen dan gezamenlijk gebruiken?<br />

Als een theoretisch model <strong>van</strong> de geest, emoties en persoonlijkheid, bieden de drie <strong>meta</strong><strong>domeinen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>NLP</strong> ons een manier <strong>van</strong> denken over de meervoudig gelaagde aard <strong>van</strong> de<br />

“persoonlijkheid” zoals deze ontstaat <strong>van</strong>uit eenvoudige staten tot aldoor meer complexe<br />

structuren. De volgende stadia in ontwikkeling biedt enkel maar een schets <strong>van</strong> een<br />

uitgebreider werk (Personality Ordering and Disordering Using <strong>NLP</strong> en <strong>van</strong> ons <strong>NLP</strong><br />

Systemic Model III).<br />

Stadium 1. VAK-voorstellingen <strong>van</strong> de wereld. Bewustzijn begint wanneer we onze<br />

zintuigreceptoren gebruiken waarmee we de manifestaties <strong>van</strong> energie <strong>van</strong> “daarbuiten”<br />

tegenkomen. Eerst leren we als kind om te “zien” (waar te nemen), om een perceptieve<br />

kaart te kunnen gaan vormen en construeren. Hierna komt onze voorstellingskaart, een<br />

constructie die is gebaseerd op onze waarnemingen. Doordat wij onze perceptieve kaart<br />

vormen <strong>van</strong> wat er zich daar buiten ons voordoet, gebruiken we die uiteindelijk om onze


voorstellingskaart te construeren, namenlijk onze sensore voorstellingen (de VAK). Een<br />

klein kind (zes tot twaalf maanden) begint met het proces <strong>van</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> een<br />

“voorstellingsconstante”. Hiermee kan het kind dan beelden, geluiden, en gevoelens – die<br />

niet onmiddelijk aanwezig zijn – in de geest houden, oftewel onthouden. Vóór deze<br />

ontwikkeling was het kiekeboe een werkelijk angstaanjagend spelletje. Weet je nog? Na<br />

deze voorstellingsvaardigheid verliest kiekeboe zijn opwinding.<br />

Stadium 2. Meta-voorstellingen <strong>van</strong> de voorstellingskaart. De periode <strong>van</strong> pure sensore<br />

voorstellingskaarten duurt niet langer dan zo’n jaar. Niet lang daarna beginnen we met<br />

het leren <strong>van</strong> een <strong>meta</strong>-vaardigheid. We leren geluiden (woorden) te koppelen aan de<br />

sensore basis <strong>van</strong> voorstellingen. We plakken een aardbei het etiket “aardbei” op en<br />

voegen zo taal toe aan onze primaire staat en ervaring. Maar daar houden we niet op. We<br />

ontwikkelen woorden over woorden. Fruit wordt een <strong>meta</strong>-woord, een woord over een<br />

ander woord. En zo gaan we al erg vroeg <strong>meta</strong>; we verspringen <strong>van</strong> logische niveaus en<br />

classificeren onze classificaties.<br />

Stadium 3. Gewoontevorming in denkwijze vormt <strong>meta</strong>-programma’s.<br />

Gewoontevorming <strong>van</strong> ons denken-voelen, vallen onze sensore en linguïstische kaarten<br />

terug op het primair niveau, zodat onze manier <strong>van</strong> denken (overeenkomsten of<br />

verschillen, benaderen of vermijden, globaal of specifiek) een ‘programma an sich’<br />

wordt, een <strong>meta</strong>-programma om aandacht te schenken aan de wereld en de mensen. Op<br />

deze manier zetten onze vooronderstellingen en aandachtstraining zich vast op een hoger<br />

niveau <strong>van</strong> waarnemingsfilters, die op hun beurt weer onze waarneming beïnvloeden.<br />

Stadium 4. Het eerste niveau <strong>van</strong> werken op <strong>meta</strong>-niveau en <strong>meta</strong>-staten. Bij meer groei<br />

reflecteren we onze gedachten-en-emoties vaker naar andere gedachten-en-emoties. We<br />

gaan <strong>meta</strong>. En als we dat doen vormen we een structuur <strong>van</strong> een staat-over-een staat. Dit<br />

genereert een nieuwe gestalt – een systemische configuratie <strong>van</strong> gelaagd bewustzijn, een<br />

“tweede orde abstractie”. In een recente training beschreef een jonge vader zijn achttien<br />

maaanden oude kind. Het kind had onlangs een paar dagen last gehad <strong>van</strong> constipatie<br />

(primaire staat <strong>van</strong> ongemak) en werd toen bang <strong>van</strong> het potje (een <strong>meta</strong>-staat).Het kind<br />

weigerde in feite om op het potje te gaan! Zulke <strong>meta</strong>-niveaus en <strong>meta</strong>-staten vormen dan<br />

een referentiekader dat kan uitgroeien tot een overtuiging.<br />

Stadium 5. Dan vallen de <strong>meta</strong>-niveaus samen. Door voortdurende gewoontevorming<br />

<strong>van</strong> de <strong>meta</strong>-staten valt ons hoger referentiekader <strong>van</strong> het denken en voelen terug op onze<br />

primaire staat. Dit betekent dat de gelaagdheid dan samensmelt met het ingebed zijn <strong>van</strong><br />

staat-over-staat en daarmee zijn ze niet meer <strong>van</strong> elkaar te onderscheiden zijn En het<br />

resultaat? De kwalificatie <strong>van</strong> de primaire staat. Zo kunnen we “plezierig” leren, kwaad<br />

zijn in “mededogen”, “schuldige” angst hebben, “bang” zijn voor angst, enz. Wanneer we<br />

daarmee bezig zijn wordt het bewustzijn daarmee vrij om zelfs nog meer <strong>meta</strong>-staten te<br />

gaan vormen.<br />

Stadium 6. En zo gaat het proces maar door. De aldoor maar op zichzelf<br />

terugspiegelende aard <strong>van</strong> onze geest betekent dat we bij elke gedachte en elk gevoel daar<br />

weer gedachten en gevoelens over hebben. In deze dynamische, systemische flow <strong>van</strong>


ewustzijn ontwikkelen we meerdere kennis<strong>domeinen</strong>, of referentiekaders, die we<br />

gebruiken ter besturing <strong>van</strong> ons leven. Wanneer we omhoog gaan (TDS) gaan we<br />

omhoog in deze <strong>meta</strong>-niveaus.<br />

Op het laatst hebben we een gelaagde en complexe “persoonlijkheids”-struktuur, die met<br />

meerdere punten <strong>van</strong> houvast zichzelf aldoor in de wereld rechtvaardigt. Zoals de theorie<br />

<strong>van</strong> de memen vormen deze neuro-linguïstische punten <strong>van</strong> houvast (attractors) het kader<br />

voor alles wat zich binnen dit systeem <strong>van</strong> denken/emoties/somatische staten voordoet.<br />

En waaruit bestaan die “energiesystemen” binnen de persoonlijkheid? Simpelweg ons<br />

hoger niveau-denken, zoals geloof, waarden, identificatie, visies, paradigma’s begrippen,<br />

enz.<br />

Natuurlijk is niets <strong>van</strong> dit alles reëel. Beter is om te zeggen dat dit alles, net als ieder<br />

ander model <strong>van</strong> de menselijke persoonljkheid hetzij Freuds Es, Ich en Über-ich, of<br />

memem, of wat dan ook, ons een manier aanreikt om over de dingen te praten.<br />

Het model <strong>van</strong> de drie <strong>meta</strong>-<strong>domeinen</strong> en de “persoonlijkheid”<br />

Het <strong>meta</strong>-model stelt ons in staat om te beginnen <strong>van</strong>af de realisatie dat de<br />

“persoonlijkheid” (als nominalisatie) niet een ding is, en dus niet onveranderlijk en<br />

stabiel is. Wij refereren liever naar een aldoor maar bewegend, veranderend en zich<br />

opnieuw organiserend denkend-en-voelend menselijk wezen. Wat we “persoonlijkheid”<br />

noemen ontstaat daarom systematisch uit het aan de gang zijnde samenspel <strong>van</strong> een groot<br />

aantal factoren in het neuro-linguïstisch systeem <strong>van</strong> de mens. Terwijl dit ons in staat<br />

stelt te voorkomen een deterministisch raamwerk te plaatsen om personen, brengt het ook<br />

erg veel complexiteit met zich mee. Hoe kunnen we het gevoel voorkomen overdonderd<br />

te worden?<br />

Het drie <strong>meta</strong>-<strong>domeinen</strong>model geeft duidelijke aanknopingspunten in het systeem waar<br />

ingegrepen kan worden en waar<strong>van</strong>uit generatieve transformaties gecreëerd kunnen<br />

worden. En waar liggen die aanknopingspunten? In de drie <strong>meta</strong>-<strong>domeinen</strong>: taal,<br />

waarneming en staat.<br />

En omdat de hogere niveaus de lagere aandrijven en moduleren, wijzen de <strong>meta</strong><strong>domeinen</strong><br />

ons in de richting <strong>van</strong> herkaderen en uitkaderen. Het wijst ons op het vormen<br />

<strong>van</strong> nieuwe referentiekaders op hogere niveaus. Veeleer weigeren we te vallen voor de<br />

misleiding dat die dingen “werkelijke dingen” zijn. Veleer herkennen we ze nu als<br />

mentale kaartconstructies omdat we weten dat gewoontevorming <strong>van</strong> gedachten-emoties<br />

ons sturen naar hogere constructieniveaus waar zij <strong>meta</strong>-programma’s en <strong>meta</strong>-staten<br />

worden.<br />

<strong>NLP</strong> heeft al sinds lang ingezien dat de mens zich typisch verstrikt in de content en<br />

daarmee het zich bewust zijn <strong>van</strong> <strong>meta</strong>-niveaus kwijtraakt. Dit betekent dat de<br />

verschijnselen <strong>van</strong> <strong>meta</strong>-niveaus buiten het bewustzijn plaatsvinden (ons hogere<br />

“onbewustzijn”) en als <strong>meta</strong>-referentiekaders. En dit betekent dat we ons leven<br />

onvermijdelijk ingebed in die kaders leven; dat wij gestuurd worden door die kaders,


zonder ons daar<strong>van</strong> bewust te zijn.<br />

De drie <strong>meta</strong>-<strong>domeinen</strong> geven ons drie lenzen (die <strong>van</strong> taal, waarneming en staat)<br />

waarmee zij ons een drievoudige analyse aanreiken. Daarmee hebben we een manier om<br />

ons werk te beoordelen, nieuwe ontwerpen te bekrachtigen en om constructies te<br />

verstevigen.<br />

Iedere staat (primair of <strong>meta</strong>) heeft iets dynamisch, <strong>van</strong> beweging, <strong>van</strong> leven – een<br />

somatische en neurologische staat vol energie. De Moleculen <strong>van</strong> Emotie (1996) zoals<br />

door Pert c.s. beschreven, genereren werkelijke krachten en energie in het lichaam (de<br />

soma). Dat gaat over de geest-lichaam connectie, het neuro-linguïstische raakvlak dat we<br />

voelen wanneer we herkennen hoe onze overtuigingen, waarden en besluiten enz een<br />

fysiologisch effect op ons hebben. Cognitieve linguïstiek spreekt over het<br />

verlichamenlijken in het proces <strong>van</strong> betekenisgeven– als wezens in het soort lichaam dat<br />

we hebben; ons neurologisch “abstraheren” <strong>van</strong> de energische manifestaties “daar buiten”<br />

wordt vervormd in ons zenuwstelsel tot een ander soort energie. Ingekapselde staten<br />

hebben waarachtige onderlinge correlaties in het lichaam.<br />

Een case study<br />

Niet lang geleden werkte Dr. Bodenhmer met een school counselor, een hoog intelligente<br />

vrouw die twee doctor titels had en een prachtige loopbaan. Zij had een<br />

“persoonlijkheids”-probleem. Ooit had ze een etiket “gedissociëerde<br />

persoonlijkheidsproblemen” opgeplakt gekregen. Deze ballast droeg ze altijd met zich<br />

mee en dacht dat er iets “slechts” was aan dissociatie. Door het leren omgaan met <strong>NLP</strong><br />

om haar eigen brein te gaan sturen wanneer, waar en hoe ze zelf verkoos, en hoe ze kon<br />

associëren en dissociëren, vond ze nieuwe hulpbronnen om intenser te kunnen leven.<br />

Waardoor kreeg ze dat etiket opgeplakt? Als jonge vrouw was Betty (gefingeerde naam)<br />

getrouwd met een zeer grove man. Ze kreeg twee dochters voordat ze <strong>van</strong> hem scheidde.<br />

In zijn tweede huwelijk bleef hij agressief en vermoordde uiteindelijk die vrouw. Hij<br />

belandde in de ge<strong>van</strong>genis waar hij jaren verbleef. Gedurende de training in <strong>meta</strong>modeling<br />

stelde Bob aan Betty vragen over haar uitgaansleven. Ze legde uit dat ze niet<br />

uitging, omdat ze thuis moest blijven om “op de meisjes te letten”.<br />

“Je moet thuis blijven om op de meisjes te letten?”<br />

“Ja, dat is zo.”<br />

“Wat is het doel om thuis blijven en op de meisjes te letten?”<br />

“Ik moet ze beschermen.”<br />

Natuurlijk wist Bob dat ze sprak over volwassen dochters (de oudste was 21, de tweede<br />

16) en vroeg daarom naar Betty’s redenen om de meisjes te beschermen.<br />

“Dus je moet thuis blijven om op de meisjes te letten?”<br />

“Ja, natuurlijk,” zei ze met nadruk.<br />

“Goed, kun je je dan een beeld voorstellen waarin je thuis moet blijven om op de meisjes<br />

te letten?”<br />

“OK.”<br />

“Vertel me eens, hoe oud zijn de meisjes in je voorstelling?”


Op dat moment wisselde zij naar de eerste persoon enkelvoud: “Ze is in mijn armen.”<br />

“Je hebt een beeld <strong>van</strong> een <strong>van</strong> je dochters als baby die je in je armen houdt? En je moet<br />

thuis blijven om die baby te beschermen?”<br />

“Ja, inderdaad.”<br />

“En hoe oud is dat kind nu?”<br />

“Wel, zij is de jongste en is nu zestien.”<br />

“Dus je dochter is nu zestien en je moet er voor zorgen alsof ze nog steeds een baby is?”<br />

“Maar je begrijpt het niet, Bob.”<br />

“Wat begrijp ik niet Betty?”<br />

“Dat George (de vader <strong>van</strong> het kind) zei dat hij haar zou vermoorden. Ik moet haar wel<br />

beschermen.”<br />

“En wanneer vond dat plaats? Hoe lang is dat geleden?”<br />

“Bijna zestien jaar.”<br />

“En waar is George nu?”<br />

“In de ge<strong>van</strong>genis.”<br />

Het doornemen <strong>van</strong> deze <strong>meta</strong>-niveau-kennis <strong>van</strong>uit de door haar gebruikte “vertaalde”<br />

realiteit, gaf Betty de mogelijkheid om haar gelimiteerde overtuigingen te herkaderen, om<br />

de ecologie <strong>van</strong> haar <strong>meta</strong>-staten na te gaan, haar levensdoel te herzien en haar <strong>meta</strong>programma’s<br />

te onderzoeken (met modale operator <strong>van</strong> noodzakelijkheid). Na, lang<br />

geleden, besloten te hebben om haar kind ten koste <strong>van</strong> alles te beschermen, had dat<br />

<strong>meta</strong>-programma zich vast gezet als een gegeneraliseerd referentiekader.<br />

In termen <strong>van</strong> het <strong>meta</strong>-model hebben we hier “Ik moet altijd op mijn kind letten.”<br />

(universele kwantoor en modale operator <strong>van</strong> noodzakelijkheid). Dat kwam ook naar<br />

voren als het <strong>meta</strong>-programma <strong>van</strong> modale opreratoren, en beschrijft de taal <strong>van</strong> haar<br />

waarnemingen. Zij bewoog zich door het woord om die noodzakelijkheid “op te merken”.<br />

De negatieve <strong>meta</strong>-staat die de probleem-staat vastzette had te maken met een dreiging<br />

uit een ver verleden, een <strong>meta</strong>-staat <strong>van</strong> leven in het verleden, en die vergeten was om de<br />

angst aan de tijd aan te passen.<br />

Referenties:<br />

Bandler, Richard; and Grinder, John. (1975, 1976). The structure of magic, Volumes I &<br />

II: A book about language and therapy. Palo Alto, CA: Science & Behavior Books.<br />

Bateson, Gregory. (1979). Mind and nature: A necessary unity. New York: Bantam.<br />

Bateson, Gregory. (1972). Steps to an ecology of mind. New York: Ballatine.<br />

Hall, Michael L. (1995). Meta-states: A new domain of logical levels, self-reflexiveness<br />

in human states of consciousness. Grand Junction, CO: ET Publications.<br />

Hall, Michael; Bodenhamer, Bob. (1997). Figuring out people: Design engineering using<br />

<strong>meta</strong>-programs. Wales, UK: Anglo-Americanan Books.<br />

Hall, Michael. (1988). The secrets of magic: Communication excellence for the 21st.<br />

Century. Wales, UK: Anglo-American Books.<br />

Hall, Michael. (1988). "Personality as a Neurologically Energized Holographic 3-D State<br />

& Meta-State." Unpublished monograph. ET Publications.


Korzybski, Alfred. (1933/ 1994) Science and sanity: An introduction to non-Aristotelian<br />

systems and general semantics, (5th. ed.). Lakeville, CN: International Non-Aristotelian<br />

Library Publishing Co.<br />

Candice B. Pert, Ph.D. Molecules of Emotion: Why You Feel the Way You Feel (1997),<br />

Scribner, NY.<br />

Watzlawick, Paul; Weakland, John; Fisch, Richard. (1974). Change: Principles of<br />

problem formation and problem resolution. NY: W.W. Norton & Co.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!