Julien Schoenaerts - depot voor het VTi
Julien Schoenaerts - depot voor het VTi
Julien Schoenaerts - depot voor het VTi
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
julien schoenaerts<br />
niet anders, ook al staat hij in een productie die men mislukt<br />
vindt. En ook hier zijn <strong>het</strong> zijn sterke concentratie, zijn inleving<br />
en zijn opvallende zegging die <strong>voor</strong> superlatieven zorgen.<br />
Kortom, binnen de kortste keren is <strong>Schoenaerts</strong> een monstre<br />
sacré. In <strong>het</strong> Vlaamse theater worden dat verschijnsel en de houding<br />
die <strong>Schoenaerts</strong> zich daarbij af en toe aanmeet aanvankelijk<br />
als positief ervaren. Zijn talent wordt als te groot beschouwd<br />
<strong>voor</strong> Vlaanderen. Maar die houding begint om te slaan wanneer<br />
hij in Nederland van Ensemble overstapt naar de Nederlandse<br />
Comedie: ‘<strong>Schoenaerts</strong> maakt zich in Nederland onmogelijk’,<br />
luidt <strong>het</strong> dan ongenuanceerd in Vlaamse kranten. En bij <strong>het</strong> al<br />
hoger vermelde Koning Jan-incident in de KNS, na <strong>Schoenaerts</strong>’<br />
terugkeer naar Vlaanderen, wordt er tegen hem zelfs een ware<br />
<strong>het</strong>ze ontketend, die haar vervolg krijgt in zijn vertrek naar de<br />
Limburgse mijnen en zijn daaropvolgende internering en die – al<br />
volgen er daarna jubelende recensies – nog eens opgerakeld<br />
wordt wanneer <strong>Schoenaerts</strong> in <strong>het</strong> Ringtheater tot drie keer toe<br />
de première van Kaspar laat uitstellen.<br />
In De Nieuwe schildert de nochtans hooggewaardeerde criticus<br />
Frans Verreyt hem – niet zonder oog <strong>voor</strong> zijn uitzonderlijke<br />
kwaliteiten maar ook niet zonder oogkleppen t.a.v. zijn gedrag –<br />
af als een man zonder zelfcontrole, zonder respect <strong>voor</strong> collega’s<br />
of publiek, hoogmoedig, geen regie of enig ander gezag verdragend,<br />
sluw, brutaal en onberekenbaar, zoals een achterhaalde,<br />
romantische opvatting <strong>het</strong> monstre sacré nu eenmaal ziet.<br />
Het is natuurlijk niet allemaal gelogen (ofschoon één en ander<br />
wel complexer zal liggen dan er zo van buitenaf tegen aangekeken<br />
wordt en al had men er misschien Goethe’s Tasso beter even<br />
kunnen op naslaan) en <strong>Schoenaerts</strong> geeft dat in een gesprek met<br />
Leo de Ley ook toe: ‘Ik weet dat ik vrij onberekenbaar ben. De<br />
keren dat een theater<strong>voor</strong>stelling niet kon doorgaan omdat ik<br />
niet opdaagde, zijn legio. Maar hoe komt dat? Ik moet in stemming<br />
zijn. Ik moet <strong>het</strong> kunnen. Een dichter wordt ook niet<br />
gevraagd om elke avond om acht uur een gedicht te schrijven.<br />
Dat zou hij niet kunnen. Ik weet dat <strong>het</strong> vervelend is <strong>voor</strong> de<br />
organisatoren en <strong>het</strong> publiek. Ik kan <strong>het</strong> ook niet helpen... Ik wil<br />
toegevingen doen, dat moet iedereen, maar ik wil de graad van<br />
mijn toegevingen graag zelf bepalen.’ 17<br />
<strong>Schoenaerts</strong>’ monstre sacré-imago leidt er ook toe dat hij door<br />
sommigen (zo in 1980 opnieuw Brecht-adept en verdediger van<br />
theater als ‘gemeenschapskunst’ Frans Verreyt) afgedaan wordt<br />
30 / kritisch theater lexicon - 6 - augustus 1997<br />
receptie<br />
als ouderwets, een acteur met gedateerde denkbeelden rond<br />
theater, een ‘goed acteur van de <strong>voor</strong>bije school’. 18<br />
Het kan ten dele waar zijn, al geeft <strong>het</strong> te denken dat een<br />
gezelschap als STAN niet te beroerd was om met deze ouderwetse<br />
acteur in zee te gaan (wat Verreyt en anderen niet konden<br />
weten maar wat hun uitspraken toch wat onbesuisd maakt) en<br />
al zal een jongere generatie recensenten, o.m. bij monde van<br />
Edward van Heer, twaalf jaar later dat imago als volgt bijstellen:<br />
‘De media verlustigden zich aan de lekkere mythe van de fool on<br />
the hill, de onberekenbare, de ontoerekenbare rare kwast, de<br />
excentriekeling met uitzonderlijke gaven. Dat romantische en<br />
19de-eeuwse beeld van de geniale kunstenaarsgek heeft<br />
<strong>Schoenaerts</strong> veel leed bezorgd. Stilaan verwerd <strong>het</strong> tot een karikaturale<br />
sc<strong>het</strong>s die nauwelijks nog iets te maken had met de sterke<br />
en kleurrijke persoonlijkheid van de man zelf. En vanaf dan<br />
kon dat imago dienen als alibi om één van de meest begenadigde<br />
acteurs van deze tijd genadeloos naar <strong>het</strong> verdomhoekje te<br />
veroordelen.’ 19<br />
Desondanks, ondanks <strong>Schoenaerts</strong>’ bewering dat hem jarenlang<br />
steevast subsidies <strong>voor</strong> eigen projecten geweigerd zijn en<br />
ondanks <strong>het</strong> feit dat baronieën, die heden ten dage met zo kwistige<br />
hand worden weggeschonken, aan hem <strong>voor</strong>bij gaan (maar<br />
als je omwille van de aan de gang zijnde Golfoorlog <strong>het</strong> ereburgerschap<br />
van de provincie Limburg weigert, zijn er allicht nog<br />
honderd betere redenen te bedenken om een Belgische baronie af<br />
te wijzen), is de acteur maar heel even uit <strong>het</strong> vizier, tussen de<br />
avonddeemstering van de jaren ’80 en <strong>het</strong> ochtendgloren van de<br />
jaren ’90, om <strong>het</strong> met Heine te zeggen. Daarna volgt (op één na)<br />
de ene bejubelde Beckett na de andere en zet de oude acteur in<br />
Bernhards Gewoon ingewikkeld niet enkel de kroon op <strong>het</strong><br />
hoofd maar ook op een levenswerk.<br />
Wanneer hij de kroon opzet komen de bedenkingen over<br />
de toneelspeelkunst: ‘Theaterkunst, terrorisme. Acht<br />
weken lang leren hoesten zoals een koning hoest. Mijn hele<br />
leven alleen maar onzin gehoord. Teveel aan <strong>het</strong> theater<br />
gedacht terwijl ik speelde. Als men ons vraagt wat de toekomst<br />
is, wij weten <strong>het</strong> niet. Gewoon ingewikkeld.’<br />
En: ‘Als ik Prospero speel, luisteren ze, <strong>het</strong> begeestert ze<br />
klaarblijkelijk.’ Wanneer hij aan <strong>het</strong> eind de bandopnemer<br />
31 / kritisch theater lexicon - 6 - augustus 1997