13.10.2013 Views

Julien Schoenaerts - depot voor het VTi

Julien Schoenaerts - depot voor het VTi

Julien Schoenaerts - depot voor het VTi

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

julien schoenaerts<br />

niet anders, ook al staat hij in een productie die men mislukt<br />

vindt. En ook hier zijn <strong>het</strong> zijn sterke concentratie, zijn inleving<br />

en zijn opvallende zegging die <strong>voor</strong> superlatieven zorgen.<br />

Kortom, binnen de kortste keren is <strong>Schoenaerts</strong> een monstre<br />

sacré. In <strong>het</strong> Vlaamse theater worden dat verschijnsel en de houding<br />

die <strong>Schoenaerts</strong> zich daarbij af en toe aanmeet aanvankelijk<br />

als positief ervaren. Zijn talent wordt als te groot beschouwd<br />

<strong>voor</strong> Vlaanderen. Maar die houding begint om te slaan wanneer<br />

hij in Nederland van Ensemble overstapt naar de Nederlandse<br />

Comedie: ‘<strong>Schoenaerts</strong> maakt zich in Nederland onmogelijk’,<br />

luidt <strong>het</strong> dan ongenuanceerd in Vlaamse kranten. En bij <strong>het</strong> al<br />

hoger vermelde Koning Jan-incident in de KNS, na <strong>Schoenaerts</strong>’<br />

terugkeer naar Vlaanderen, wordt er tegen hem zelfs een ware<br />

<strong>het</strong>ze ontketend, die haar vervolg krijgt in zijn vertrek naar de<br />

Limburgse mijnen en zijn daaropvolgende internering en die – al<br />

volgen er daarna jubelende recensies – nog eens opgerakeld<br />

wordt wanneer <strong>Schoenaerts</strong> in <strong>het</strong> Ringtheater tot drie keer toe<br />

de première van Kaspar laat uitstellen.<br />

In De Nieuwe schildert de nochtans hooggewaardeerde criticus<br />

Frans Verreyt hem – niet zonder oog <strong>voor</strong> zijn uitzonderlijke<br />

kwaliteiten maar ook niet zonder oogkleppen t.a.v. zijn gedrag –<br />

af als een man zonder zelfcontrole, zonder respect <strong>voor</strong> collega’s<br />

of publiek, hoogmoedig, geen regie of enig ander gezag verdragend,<br />

sluw, brutaal en onberekenbaar, zoals een achterhaalde,<br />

romantische opvatting <strong>het</strong> monstre sacré nu eenmaal ziet.<br />

Het is natuurlijk niet allemaal gelogen (ofschoon één en ander<br />

wel complexer zal liggen dan er zo van buitenaf tegen aangekeken<br />

wordt en al had men er misschien Goethe’s Tasso beter even<br />

kunnen op naslaan) en <strong>Schoenaerts</strong> geeft dat in een gesprek met<br />

Leo de Ley ook toe: ‘Ik weet dat ik vrij onberekenbaar ben. De<br />

keren dat een theater<strong>voor</strong>stelling niet kon doorgaan omdat ik<br />

niet opdaagde, zijn legio. Maar hoe komt dat? Ik moet in stemming<br />

zijn. Ik moet <strong>het</strong> kunnen. Een dichter wordt ook niet<br />

gevraagd om elke avond om acht uur een gedicht te schrijven.<br />

Dat zou hij niet kunnen. Ik weet dat <strong>het</strong> vervelend is <strong>voor</strong> de<br />

organisatoren en <strong>het</strong> publiek. Ik kan <strong>het</strong> ook niet helpen... Ik wil<br />

toegevingen doen, dat moet iedereen, maar ik wil de graad van<br />

mijn toegevingen graag zelf bepalen.’ 17<br />

<strong>Schoenaerts</strong>’ monstre sacré-imago leidt er ook toe dat hij door<br />

sommigen (zo in 1980 opnieuw Brecht-adept en verdediger van<br />

theater als ‘gemeenschapskunst’ Frans Verreyt) afgedaan wordt<br />

30 / kritisch theater lexicon - 6 - augustus 1997<br />

receptie<br />

als ouderwets, een acteur met gedateerde denkbeelden rond<br />

theater, een ‘goed acteur van de <strong>voor</strong>bije school’. 18<br />

Het kan ten dele waar zijn, al geeft <strong>het</strong> te denken dat een<br />

gezelschap als STAN niet te beroerd was om met deze ouderwetse<br />

acteur in zee te gaan (wat Verreyt en anderen niet konden<br />

weten maar wat hun uitspraken toch wat onbesuisd maakt) en<br />

al zal een jongere generatie recensenten, o.m. bij monde van<br />

Edward van Heer, twaalf jaar later dat imago als volgt bijstellen:<br />

‘De media verlustigden zich aan de lekkere mythe van de fool on<br />

the hill, de onberekenbare, de ontoerekenbare rare kwast, de<br />

excentriekeling met uitzonderlijke gaven. Dat romantische en<br />

19de-eeuwse beeld van de geniale kunstenaarsgek heeft<br />

<strong>Schoenaerts</strong> veel leed bezorgd. Stilaan verwerd <strong>het</strong> tot een karikaturale<br />

sc<strong>het</strong>s die nauwelijks nog iets te maken had met de sterke<br />

en kleurrijke persoonlijkheid van de man zelf. En vanaf dan<br />

kon dat imago dienen als alibi om één van de meest begenadigde<br />

acteurs van deze tijd genadeloos naar <strong>het</strong> verdomhoekje te<br />

veroordelen.’ 19<br />

Desondanks, ondanks <strong>Schoenaerts</strong>’ bewering dat hem jarenlang<br />

steevast subsidies <strong>voor</strong> eigen projecten geweigerd zijn en<br />

ondanks <strong>het</strong> feit dat baronieën, die heden ten dage met zo kwistige<br />

hand worden weggeschonken, aan hem <strong>voor</strong>bij gaan (maar<br />

als je omwille van de aan de gang zijnde Golfoorlog <strong>het</strong> ereburgerschap<br />

van de provincie Limburg weigert, zijn er allicht nog<br />

honderd betere redenen te bedenken om een Belgische baronie af<br />

te wijzen), is de acteur maar heel even uit <strong>het</strong> vizier, tussen de<br />

avonddeemstering van de jaren ’80 en <strong>het</strong> ochtendgloren van de<br />

jaren ’90, om <strong>het</strong> met Heine te zeggen. Daarna volgt (op één na)<br />

de ene bejubelde Beckett na de andere en zet de oude acteur in<br />

Bernhards Gewoon ingewikkeld niet enkel de kroon op <strong>het</strong><br />

hoofd maar ook op een levenswerk.<br />

Wanneer hij de kroon opzet komen de bedenkingen over<br />

de toneelspeelkunst: ‘Theaterkunst, terrorisme. Acht<br />

weken lang leren hoesten zoals een koning hoest. Mijn hele<br />

leven alleen maar onzin gehoord. Teveel aan <strong>het</strong> theater<br />

gedacht terwijl ik speelde. Als men ons vraagt wat de toekomst<br />

is, wij weten <strong>het</strong> niet. Gewoon ingewikkeld.’<br />

En: ‘Als ik Prospero speel, luisteren ze, <strong>het</strong> begeestert ze<br />

klaarblijkelijk.’ Wanneer hij aan <strong>het</strong> eind de bandopnemer<br />

31 / kritisch theater lexicon - 6 - augustus 1997

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!