27.01.2014 Views

Blauwdruk Mentale Zorglijn Politie - Impact - Arq

Blauwdruk Mentale Zorglijn Politie - Impact - Arq

Blauwdruk Mentale Zorglijn Politie - Impact - Arq

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Blauwdruk</strong> <strong>Mentale</strong> <strong>Zorglijn</strong> <strong>Politie</strong><br />

Een belangrijke uitkomst uit de werkconferentie is dat er ook een groep politiemedewerkers is die niet lijkt te zien dat het niet<br />

goed met hen gaat. Volgens onze respondenten kán een deel van de collega’s de eigen problemen niet zien, en een ander<br />

deel wíl ze niet zien. De eerste categorie politiemedewerkers heeft onvoldoende afstand om bij zichzelf gedragsveranderingen<br />

waar te nemen en/of onvoldoende kennis om veranderd gedrag of klachten te verbinden met psychische problemen.<br />

De tweede categorie politiemedewerkers wil de eigen problemen niet erkennen, ook niet wanneer ze daarop door anderen<br />

worden aangesproken of hulp aangeboden krijgen. Een van de respondenten meldt:<br />

‘Het [probleem] moet eerst natuurlijk wel onderkend worden. Daar gaat nogal eens wat tijd overheen. De politiecultuur<br />

kenmerkt zich door toedekken, ontkennen en vooral macho-gedrag. Heb je eenmaal de klik met betrokkene,<br />

dan kan het snel gaan.’<br />

33<br />

Het mijden van zorg wordt in verband gebracht met een machocultuur: als het niet goed met je gaat, wordt dit als zwakte<br />

gezien. Bovendien werkt het ontvangen van zorg stigmatiserend, zo wordt regelmatig gezegd. Deze beeldvorming kan weer<br />

negatieve gevolgen hebben voor je loopbaan, zo weten respondenten te vertellen. Helaas zijn geen gegevens beschikbaar<br />

over de verhouding tussen politiemedewerkers die uit zichzelf hulp zoeken en medewerkers die door hun omgeving moeten<br />

worden aangezet of gedwongen om dit te doen. Op basis van de uitspraken van de respondenten wordt wel duidelijk dat<br />

beide situaties regelmatig voorkomen.<br />

Familie en vrienden<br />

Familie en vrienden zijn goed – sommige respondenten zeggen het beste – in staat om gedragsveranderingen bij de politiemedewerker<br />

waar te nemen. In het aanspreken van politiemedewerkers en het bieden van steun en hulp vervullen zij in de<br />

praktijk dan ook een belangrijke rol. Helaas praten politiemedewerkers thuis niet altijd over hun werk. De reden die hiervoor<br />

wordt aangedragen is dat familie en vrienden die niet bij de politie werken moeilijk zouden kunnen begrijpen wat het werk<br />

inhoudt en met je doet. Bovendien trachten politiemedewerkers ook te voorkomen dat hun familie zich zorgen maakt over<br />

wat ze allemaal meemaken.<br />

Als de klachten aanhouden, raden familie en vrienden aan om buiten de politieorganisatie hulp te zoeken (huisarts en psycholoog)<br />

of daarbinnen (leidinggevende en bedrijfsarts). Er zijn verschillende drempels voor familie en vrienden om zelf contact<br />

te zoeken met de politieorganisatie of om de politiemedewerker aan te zetten contact te zoeken met het korps. Niet altijd<br />

weet men dát men contact kan opnemen met het korps. Daarnaast willen familie en vrienden niet het gevoel hebben dat ze<br />

de politiemedewerker in de steek laten door naar het korps te stappen. Maar er zijn ook familieleden en vrienden die de weg<br />

naar de politieorganisatie wel weten te vinden. Er zijn voorbeelden bekend van partners die zelf contact zoeken met de direct<br />

leidinggevende van hun partner of die te rade gaan bij collega’s van hun partner. Reden voor hen om contact met het korps te<br />

zoeken, lijkt zowel de werkgerelateerde aard van de psychische aandoeningen te zijn, als dat de politiemedewerker naar hun<br />

mening zelf onvoldoende actie onderneemt.<br />

Familie en vrienden moeten beter worden betrokken bij de signalering, zo wordt meermalen opgemerkt, en daarnaast ook bij<br />

de re-integratie. Het politievak vergt veel van de politiemedewerker, maar ook van diens directe omgeving. De respondenten<br />

moedigen initiatieven ter versterking van het contact tussen de politieorganisatie en de familie van de politiemedewerker aan.<br />

Ze denken daarbij aan informatiebijeenkomsten en gezamenlijke activiteiten.<br />

Directe collega’s en lotgenoten<br />

Directe collega’s (niet georganiseerd in collegiale ondersteuning) kunnen snel opmerken dat het gedrag van een politiemedewerker<br />

verandert. Maar wat doen collega’s met deze informatie? Tijdens de werkconferentie werden drie manieren genoemd<br />

om met zo’n situatie om te gaan. De eerste manier is het direct hierop aanspreken van de politiemedewerker met wie het<br />

mogelijk niet goed gaat. Een tweede mogelijkheid is contact zoeken met de leidinggevende van de politiemedewerker.<br />

De derde manier is contact opnemen met andere collega’s om de eigen vermoedens te peilen.<br />

Het bespreekbaar maken van de klachten kan steun en erkenning geven, aldus de respondenten. De directe collega kan door<br />

gesprekken tijdens de pauze, in de auto, of lopend op straat een belangrijke steunende factor zijn bij het omgaan met klachten<br />

die ook het werk beïnvloeden. Daarnaast geven collega’s soms advies over het zoeken van hulp. De collega adviseert bijvoorbeeld<br />

om contact te zoeken met de direct leidinggevende, bedrijfsmaatschappelijk werk, bedrijfsarts en/of huisarts.<br />

Veel politiemedewerkers vinden het moeilijk om een collega aan te spreken wanneer ze vermoeden dat diegene psychische problemen<br />

heeft. Men is bang voor een negatieve reactie van de politiemedewerker en vreest dat de onderlinge relatie verslechtert.<br />

Een relatie die erg belangrijk is wanneer je op straat blindelings op elkaar moet kunnen vertrouwen. Een respondent schrijft:

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!