23.03.2014 Views

Reglement Jachthondenproeven

Reglement Jachthondenproeven

Reglement Jachthondenproeven

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Reglement</strong> ‘10<br />

Art. D.7<br />

ππ<br />

Het inschrijfgeld bedraagt, inclusief het door de organiserende instantie te<br />

verstrekken wild, niet meer dan een jaarlijks door de C.J.P. vast te stellen<br />

maximum bedrag per hond. Het staat de organiserende instantie vrij om,<br />

naar eigen goeddunken, reducties toe te passen.<br />

Keurmeesters<br />

Art. D.8<br />

1. Op de Provinciale Jachthondenproef fungeren minimaal vier keurmeesters.<br />

Zij worden door de organiserende instantie uitgenodigd.<br />

2. De B-proeven worden in principe elk gekeurd door één keurmeester. De<br />

A-proeven worden elk gekeurd door twee keurmeesters.<br />

Inrichting en beoordeling van de proeven<br />

Art. D.9 Inrichting van de B-proeven, B1 tot en met B4<br />

1. De B-honden leggen vier B-proeven af.<br />

2. Elke proef bestaat in beginsel uit drie apporten. De opdrachten moeten van<br />

dien aard zijn, dat de verschillende aspecten van de KNJV-proeven A tot en<br />

met H er zoveel mogelijk in zijn verweven.<br />

3. De moeilijkheidsgraad van de afzonderlijke apporten mag die van de KNJVproeven<br />

A tot en met H te boven gaan, op voorwaarde dat ze fair en voor de<br />

honden van het gewenste niveau haalbaar zijn.<br />

4. Tenminste één van de vier B-proeven dient een waterelement te bevatten en<br />

bij tenminste één van deze proeven moet een schot worden gelost.<br />

5. De B-proeven moeten zodanig zijn ingericht, dat ze redelijkerwijze binnen<br />

acht minuten door voorjager en hond uitgevoerd kunnen worden.<br />

Art. D.10 Inrichting van de A-proeven, A1 en A2<br />

1. De A-honden leggen twee van de vier B-proeven (B1 en B3) en twee A-<br />

proeven af.<br />

2. De A-proeven bestaan elk in beginsel uit drie apporten. De opdrachten moeten<br />

van dien aard zijn, dat de verschillende aspecten van de KNJV-proeven A<br />

tot en met J er zoveel mogelijk in zijn verweven. Een dirigeerapport en het<br />

apport van een verre loper zijn verplichte onderdelen.<br />

3. De moeilijkheidsgraad van de A-proeven mag die van de KNJV-proeven A tot<br />

en met J te boven gaan, op voorwaarde dat ze fair en voor de honden van<br />

het gewenste niveau haalbaar zijn.<br />

62

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!