24.04.2014 Views

Epilepsie in de klas - KU Leuven

Epilepsie in de klas - KU Leuven

Epilepsie in de klas - KU Leuven

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Epilepsie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>klas</strong><br />

K<strong>in</strong><strong>de</strong>rneurologie<br />

Professor Dr. Lieven Lagae<br />

25


3 <strong>Epilepsie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>klas</strong><br />

3.1. Wat is epilepsie?<br />

<strong>Epilepsie</strong> is een chronische hersenaandoen<strong>in</strong>g die bij ongeveer 1 op 150 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren voorkomt. In<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren zijn er naar schatt<strong>in</strong>g m<strong>in</strong>imum 15000 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met epilepsie, zodat we kunnen<br />

aannemen dat er <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>re school k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren zitten die gekend zijn met epilepsie.<br />

<strong>Epilepsie</strong> wordt gekenmerkt door een stoornis <strong>in</strong> <strong>de</strong> hersenen waarbij een aantal hersencellen op<br />

bepaal<strong>de</strong> ogenblikken te synchroon werken, zodat die hersencellen tij<strong>de</strong>lijk te geëxciteerd zijn.<br />

Normalerwijze is er <strong>in</strong> <strong>de</strong> hersenen een goed evenwicht tussen excitatorische en <strong>in</strong>hibitorische<br />

mechanismen. Bij een patiënt met epilepsie is er dus op bepaal<strong>de</strong> ogenblikken en <strong>in</strong> bepaal<strong>de</strong><br />

gebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> hersenen teveel excitatie en/of te we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>hibitie. Dit fenomeen kan dan lei<strong>de</strong>n tot<br />

een tij<strong>de</strong>lijke verstor<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van een <strong>de</strong>el of van <strong>de</strong> ganse hersenen. Dit kan zich uiten <strong>in</strong><br />

een verstoord gedrag of motoriek, wat we dan epileptische aanvallen noemen.<br />

Afhankelijk van welk hersen<strong>de</strong>el gestoord is, en ook van <strong>de</strong> duur van <strong>de</strong> verstor<strong>in</strong>g kunnen we<br />

verschillen<strong>de</strong> types epilepsieaanvallen herkennen.<br />

?? Als er een tij<strong>de</strong>lijke verstor<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> <strong>de</strong> motorische zones, dan zal <strong>de</strong> epilepsieaanval<br />

gekenmerkt zijn door abnormale motorische beweg<strong>in</strong>gen (zoals bijvoorbeeld ritmische<br />

schokken<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gen of clonieën).<br />

?? Als <strong>de</strong> verstor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> visuele zones plaatsv<strong>in</strong>dt, dan kan <strong>de</strong> patiënt eigenaardige visuele<br />

gewaarword<strong>in</strong>gen on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />

?? Meer subtiel zijn <strong>de</strong> verstor<strong>in</strong>gen die zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> voorste, frontale gebie<strong>de</strong>n voordoen. Deze<br />

kunnen lei<strong>de</strong>n tot bijvoorbeeld subtiele gedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen.<br />

In het algemeen on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n we:<br />

1. Partiële aanvallen<br />

Hierbij treedt een tij<strong>de</strong>lijke verstor<strong>in</strong>g op <strong>in</strong> een bepaald <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> hersenen. Partiële aanvallen<br />

kunnen gepaard gaan met (complex partieel) of zon<strong>de</strong>r (enkelvoudig partieel) aantast<strong>in</strong>g van het<br />

bewustzijn. Complex partiële aanvallen kunnen zich dus uiten als een motorische stoornis waarbij<br />

het k<strong>in</strong>d niet goed weet wat er gebeurt en beneveld lijkt.<br />

26


2. Gegeneraliseer<strong>de</strong> aanvallen<br />

Hierbij is er een tij<strong>de</strong>lijke verstor<strong>in</strong>g van alle hersencellen. Bij <strong>de</strong> gegeneraliseer<strong>de</strong> aanvallen<br />

behoren <strong>de</strong> geken<strong>de</strong> tonisch-clonische aanvallen (vroeger grand mal genoemd) en <strong>de</strong> absence<br />

aanvallen waarbij <strong>de</strong> patiënt geduren<strong>de</strong> een korte tijd staart (vroeger petit mal genoemd).<br />

Gegeneraliseer<strong>de</strong> myoclone aanvallen zijn gekenmerkt door korte symmetrische spierschokken<br />

die dikwijls moeilijk te herkennen zijn.<br />

Het aantal aanvallen dat een bepaald k<strong>in</strong>d vertoont, is zeer variabel. Sommige k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren doen slechts<br />

enkele aanvallen geduren<strong>de</strong> gans hun jeugd; an<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren doen bijna dagelijks aanvallen. Bij<br />

an<strong>de</strong>re epilepsieën komen er bijna uitsluitend ’s avonds of ‘s nachts aanvallen voor.<br />

3.1.1. Uitlokken<strong>de</strong> factoren<br />

Bij veel k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met epilepsie kunnen we uitlokken<strong>de</strong> factoren herkennen. Sommige k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met<br />

epilepsie doen meer aanvallen <strong>in</strong> stressepiso<strong>de</strong>s zoals ziek zijn, koorts, examens, slaapgebrek… Een<br />

fenomeen dat vaak voorkomt bij gegeneraliseer<strong>de</strong> epilepsie is fotogevoeligheid. Daarbij wor<strong>de</strong>n<br />

epileptische aanvallen uitgelokt door lichtstimulatie. Vooral flikkerend licht is een sterke stimulator. Bij<br />

sommige k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren zijn bepaal<strong>de</strong> vi<strong>de</strong>ospelletjes of langdurig TV kijken geduchte uitlokken<strong>de</strong> factoren.<br />

Het is belangrijk te beseffen dat <strong>de</strong>ze uitlokken<strong>de</strong> factoren dus niet <strong>de</strong> oorzaak zijn van <strong>de</strong> epilepsie,<br />

maar slechts een trigger om <strong>de</strong> aanvallen uit te lokken. Het herkennen van uitlokken<strong>de</strong> factoren bij<br />

een <strong>in</strong>dividueel k<strong>in</strong>d is natuurlijk wel belangrijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie. Bij alle k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met epilepsie ra<strong>de</strong>n we<br />

on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re daarom een gezon<strong>de</strong> levensstijl aan, met vooral genoeg nachtrust, correcte<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van koorts, normale dag<strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, ... Alleen als bewezen is dat <strong>de</strong> epilepsie fotogevoelig<br />

is, moet een beleid rond TV / vi<strong>de</strong>ospelletjes met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en het k<strong>in</strong>d besproken wor<strong>de</strong>n.<br />

3.2. Wat is <strong>de</strong> oorzaak van epilepsie?<br />

Eigenlijk kan elke ernstige tij<strong>de</strong>lijke of <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itieve verstor<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> hersenen epileptische aanvallen<br />

uitlokken.<br />

Een ernstig hoofdtrauma kan <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> epileptische aanvallen uitlokken, soms maan<strong>de</strong>n na het<br />

ongeval. K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een aangeboren of verworven ontwikkel<strong>in</strong>gsstoornis van <strong>de</strong> hersenen hebben<br />

een grotere kans om epileptische aanvallen te ontwikkelen. Deze ontwikkel<strong>in</strong>gsstoornissen kunnen<br />

goed <strong>in</strong> licht gesteld wor<strong>de</strong>n met een magnetische resonantie scan (MRI). Dit on<strong>de</strong>rzoek wordt dus<br />

bijna bij alle k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met epilepsie uitgevoerd <strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostische fase.<br />

Meer en meer wor<strong>de</strong>n ook genetische oorzaken herkend bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>repilepsie. Genetische afwijk<strong>in</strong>gen<br />

zorgen dan voor een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> excitabiliteit van <strong>de</strong> celmembraan van hersencellen, zodat<br />

die hersencellen dan meer gevoelig wor<strong>de</strong>n voor excitatie en dus mee aan <strong>de</strong> basis kan liggen van<br />

een epileptische aanval.<br />

27


Bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met epilepsie moet er dus een grondige exploratie gebeuren naar <strong>de</strong> oorzaak van <strong>de</strong><br />

epilepsie. Bij ongeveer 70 % van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren wordt een dui<strong>de</strong>lijke oorzaak gevon<strong>de</strong>n. Het is zo dat <strong>de</strong><br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren bij wie geen oorzaak wordt gevon<strong>de</strong>n een eer<strong>de</strong>r goedaardige epilepsie hebben, die<br />

gemakkelijker te behan<strong>de</strong>len is en die een betere prognose heeft. Het moet dus geen teleurstell<strong>in</strong>g<br />

zijn voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs als een grondige screen<strong>in</strong>g ‘niets’ oplevert.<br />

Men neemt nu aan dat een comb<strong>in</strong>atie van factoren op een bepaal<strong>de</strong> kritische leeftijd bij een k<strong>in</strong>d met<br />

dikwijls dan nog een genetische aanleg, epilepsie uitlokt. Op een bepaald ogenblik ontstaat er dus bij<br />

<strong>de</strong> gevoelige patiënt een onomkeerbaar proces, namelijk <strong>de</strong> epileptogenese, waarbij disfunctionele<br />

circuits ontstaan, die epileptische aanvallen kunnen uitlokken. Gelukkig, en dit <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot<br />

volwassenen met epilepsie, kan dit proces ook spontaan stoppen, zodat er veel k<strong>in</strong><strong>de</strong>r-epilepsieën na<br />

een bepaal<strong>de</strong> tijd uitdoven.<br />

De taak van <strong>de</strong> arts bestaat er dus <strong>in</strong> om het type aanvallen zo goed mogelijk te <strong>klas</strong>seren, alsook om<br />

op zoek te gaan naar <strong>de</strong> mogelijke oorzaak van <strong>de</strong> epilepsie. Zo ontstaat na verloop van tijd meestal<br />

een goe<strong>de</strong> omschrijv<strong>in</strong>g van het totaalbeeld van <strong>de</strong> epilepsie: we komen bij veel k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren tot een<br />

epilepsiesyndroom diagnostiek. Dit stadium <strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostiek is zeer belangrijk omdat het enerzijds <strong>de</strong><br />

optimale behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g bepaalt en an<strong>de</strong>rzijds ook veel <strong>in</strong>formatie geeft over <strong>de</strong> prognose over <strong>de</strong><br />

epilepsie.<br />

3.3. Diagnostische on<strong>de</strong>rzoeken<br />

Zoals hierboven beschreven is het noodzakelijk een grondige diagnostische fase te doorlopen. Dit<br />

houdt vooral <strong>in</strong> dat het type aanvallen goed beschreven wordt. Daarbij moeten we ons richten tot een<br />

correcte beschrijv<strong>in</strong>g door personen die <strong>de</strong> aanval hebben zien gebeuren. Dikwijls vragen we ook aan<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs om huisvi<strong>de</strong>o’s te maken als er eigenaardige beweg<strong>in</strong>gen of gedrag<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n gezien<br />

die mogelijks epileptisch zou<strong>de</strong>n kunnen zijn.<br />

3.3.1. Het elektro-encefalogram<br />

Een elektro-encefalogram (EEG), waarbij <strong>de</strong> elektrische activiteit ter hoogte van <strong>de</strong> hersenen op<br />

verschillen<strong>de</strong> plaatsen wordt gemeten, is belangrijk om <strong>de</strong> lokalisatie en <strong>de</strong> ernst van <strong>de</strong> epilepsie <strong>in</strong> te<br />

schatten. Het spreekt vanzelf dat een langdurig EEG veel meer <strong>in</strong>formatie zal opleveren dan een EEG<br />

dat maar enkele m<strong>in</strong>uten duurt. Vooral tij<strong>de</strong>ns het <strong>in</strong>slapen of bij het wakker wor<strong>de</strong>n, kunnen dikwijls<br />

epileptische afwijk<strong>in</strong>gen op het EEG wor<strong>de</strong>n gezien. Er is echter geen eenduidige relatie tussen EEG<br />

bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen en epileptische aanvallen. Het EEG toont alleen dat er een epileptische stoornis is, maar<br />

zegt we<strong>in</strong>ig over <strong>de</strong> aanvallen. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, zelfs <strong>in</strong>dien we <strong>de</strong> aanvallen van een k<strong>in</strong>d<br />

volledig kunnen controleren met medicatie, dan is dit geen garantie dat het EEG volledig normaal zal<br />

zijn. Het EEG kan dus niet gebruikt wor<strong>de</strong>n als een soort standaard follow-up on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van epilepsie. Los van <strong>de</strong> aanvallen, wijzen epileptische EEG stoornissen er toch op dat<br />

28


op dat moment <strong>de</strong> hersenen op die plaats of <strong>in</strong> het algemeen niet optimaal functioneren. Dit is<br />

belangrijk als we het over cognitieve of gedragsproblemen zullen hebben (zie ver<strong>de</strong>r).<br />

3.3.2. De MRI en an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken<br />

Zoals reeds besproken, geeft een hersenscan (MRI of NMR) ons een <strong>de</strong>taillistisch anatomisch beeld<br />

van <strong>de</strong> hersenen en kan dus aangeboren of verworven hersenafwijk<strong>in</strong>gen aantonen. Dit is zeker een<br />

on<strong>de</strong>rzoek dat eenmaal grondig moet gebeuren bij ie<strong>de</strong>r k<strong>in</strong>d met epilepsie. Afhankelijk van het type<br />

aanvallen, ernst, leeftijd of an<strong>de</strong>re geassocieer<strong>de</strong> problemen zijn dikwijls an<strong>de</strong>re specialistische<br />

on<strong>de</strong>rzoeken noodzakelijk om <strong>de</strong> syndroomdiagnose zo veel mogelijk te verfijnen. Het gaat dan<br />

meestal over on<strong>de</strong>rzoek naar een mogelijke on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> stofwissel<strong>in</strong>gsziekte, of om genetische<br />

on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

3.4. Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

De belangrijkste bedoel<strong>in</strong>g van een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is natuurlijk het voorkomen van nieuwe epileptische<br />

aanvallen. De sociale impact van een epileptische aanval op een schoolgaand k<strong>in</strong>d mag niet<br />

on<strong>de</strong>rschat wor<strong>de</strong>n. Het leidt zeer frequent tot een negatief zelfbeeld en verlies van zelfvertrouwen.<br />

Een epileptische aanval op zichzelf kan zorgen voor secundaire verwond<strong>in</strong>gen. Zo kan een k<strong>in</strong>d<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> aanval een hoofdtrauma oplopen, zich verbran<strong>de</strong>n of zelfs verdr<strong>in</strong>ken.<br />

Daarnaast is het ook zo dat een langdurige epileptische aanval extra hersenbeschadig<strong>in</strong>g kan<br />

veroorzaken, wat dan uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g tot nieuwe epileptische aanvallen nog doet toenemen. Dit<br />

laatste fenomeen treedt echter alleen op bij zeer langdurige aanvallen (>15-30 m<strong>in</strong>uten). De meeste<br />

aanvallen stoppen spontaan b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> 1-2 m<strong>in</strong>uten, zodat <strong>de</strong> kans op extra hersenbeschadig<strong>in</strong>g<br />

zeker niet moet overdreven wor<strong>de</strong>n.<br />

Normaal zorgen <strong>in</strong>hibitorische mechanismen ervoor dat <strong>de</strong> overdreven excitatie bij een aanval stopt,<br />

maar soms volstaan <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>hibitorische mechanismen niet en kan een aanval langer duren. Als <strong>de</strong><br />

convulsieve aanval (dit is een aanval met schokken<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gen) meer dan 7-10 m<strong>in</strong>uten duurt, dan<br />

is <strong>de</strong> kans groot dat <strong>de</strong> aanval niet meer vanzelf stopt en evolueert naar een ‘status epilepticus’. Deze<br />

gegevens zijn belangrijk als we richtlijnen willen opstellen om een acute aanval te behan<strong>de</strong>len: als een<br />

convulsieve aanval langer dan 3-5 m<strong>in</strong>uten duurt, dan wordt er best <strong>in</strong>gegrepen om <strong>de</strong> aanval te<br />

stoppen voor <strong>de</strong> wat magische drempel van 10 m<strong>in</strong>uten wordt bereikt.<br />

3.4.1. Anti-epileptica<br />

Een optimale behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g bestaat er<strong>in</strong> om acute aanvallen te voorkomen. Daarvoor bestaat er nu een<br />

gamma aan anti-epileptische medicatie. Meer dan 90 % van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met epilepsie wordt<br />

behan<strong>de</strong>ld met medicatie. Het werk<strong>in</strong>gsmechanisme van <strong>de</strong> meeste anti-epileptica bestaat er<strong>in</strong> dat <strong>de</strong><br />

celmembraan van <strong>de</strong> hersencellen meer gestabiliseerd wordt en dus m<strong>in</strong><strong>de</strong>r excitatorisch en/of meer<br />

<strong>in</strong>hibitorisch. De medicatie die we voorschrijven kan epileptische aanvallen voorkomen, maar is<br />

jammer genoeg niet <strong>in</strong> staat om het epileptisch proces of <strong>de</strong> epileptogenese te stoppen. Deze<br />

29


medicatie moet dagelijks wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>genomen, meestal <strong>in</strong> 2 of 3 <strong>in</strong>namen per dag en dit geduren<strong>de</strong><br />

enkele jaren of zelfs bij sommige patiënten levenslang.<br />

Problemen medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

Het medicatieschema is voor het k<strong>in</strong>d en zijn familie een grote opgave en vraagt cont<strong>in</strong>ue begeleid<strong>in</strong>g<br />

en motivatie. De arts kan bovendien niet voor 100 % garan<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> medicatie <strong>in</strong> alle<br />

omstandighe<strong>de</strong>n beschermend zal werken en bij <strong>de</strong> meeste medicatie zijn bijwerk<strong>in</strong>gen mogelijk.<br />

Deze bijwerk<strong>in</strong>gen kunnen ook niet <strong>in</strong>dividueel voorspeld wor<strong>de</strong>n en variëren van tij<strong>de</strong>lijke<br />

maagongemakken tot ernstige problemen zoals leverlij<strong>de</strong>n of een uitgesproken allergische reactie.<br />

Toch mogen we stellen dat <strong>de</strong> meest gebruikte medicaties bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>repilepsie slechts zel<strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>n tot<br />

ernstige en/of blijven<strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen die het noodzakelijk maken <strong>de</strong> medicatie te stoppen.<br />

Een an<strong>de</strong>r probleem van <strong>de</strong> medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g dat vooral bij pubers verwacht kan wor<strong>de</strong>n,<br />

is het gebrek aan therapietrouw of een lage compliantie. De enige remedie daartegen is <strong>de</strong> patiënt<br />

en/of zijn ou<strong>de</strong>rs grondig en herhaal<strong>de</strong>lijk uit te leggen waarom medicatie noodzakelijk is. Hoe beter<br />

het k<strong>in</strong>d en <strong>de</strong> puber op zijn niveau snapt wat <strong>de</strong> ziekte epilepsie betekent, hoe beter <strong>de</strong><br />

therapietrouw. In het i<strong>de</strong>ale geval is er door <strong>de</strong> medicatie een totale aanvalscontrole zon<strong>de</strong>r<br />

bijwerk<strong>in</strong>gen. Deze i<strong>de</strong>ale toestand wordt verkregen bij ongeveer 60-70 % van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.<br />

Een an<strong>de</strong>r concreet probleem van <strong>de</strong> chronische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> mogelijke <strong>in</strong>teractie met an<strong>de</strong>re<br />

medicatie die bijvoorbeeld moet <strong>in</strong>genomen wor<strong>de</strong>n voor een <strong>in</strong>tercurrent ziektebeeld. Door <strong>in</strong>teracties<br />

met an<strong>de</strong>re medicatie, zoals antibiotica, kan het zijn dat <strong>de</strong> anti-epileptische medicatie tij<strong>de</strong>lijk m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />

goed beschermt. Ook omgekeerd kan het gebeuren dat <strong>de</strong> anti-epileptische medicatie <strong>de</strong><br />

doeltreffendheid van an<strong>de</strong>re medicatie verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt. Een belangrijk voorbeeld <strong>in</strong> dit verband is <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>teractie tussen bepaal<strong>de</strong> anti-epileptica en orale contraceptiva.<br />

Ook ziektetoestan<strong>de</strong>n waarbij het maag-darmstelsel betrokken is, kunnen ervoor zorgen dat <strong>de</strong><br />

medicatie niet goed wordt opgenomen vanuit <strong>de</strong> darm naar het bloed. Een paar dagen diarree is<br />

bijvoorbeeld voldoen<strong>de</strong> om <strong>de</strong> concentratie van <strong>de</strong> medicatie <strong>in</strong> het bloed (bloedspiegel) te<br />

verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Typische voorbeel<strong>de</strong>n van een tij<strong>de</strong>lijk verhoogd risico op een epileptische aanval, bij<br />

een patiënt die normalerwijze goed on<strong>de</strong>r controle is met anti-epileptica, zijn:<br />

?? ziek zijn<br />

?? hoge koorts<br />

?? medicatie uitbraken<br />

?? slechte absorptie van <strong>de</strong> medicatie<br />

Ten slotte willen we er ook op wijzen dat <strong>de</strong> bloedspiegel van een medicament niet rechtstreeks<br />

voorspelt hoeveel van dat product naar <strong>de</strong> hersenen gaat, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> hersenspiegel is<br />

niet alleen onmogelijk te meten, maar is ook onvoorspelbaar. Er is voor <strong>de</strong> meeste medicatie die wordt<br />

30


toegediend dus geen rechtstreeks verband tussen bloedspiegel en effect van <strong>de</strong> medicatie. Het is dus<br />

niet nodig om bij een goed gecontroleer<strong>de</strong> patiënt op systematische basis bloedspiegels te laten<br />

bepalen.<br />

3.4.2. Neurochirurgisch<br />

Er zijn echter ook an<strong>de</strong>re behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n die slechts kunnen toegepast wor<strong>de</strong>n bij een<br />

m<strong>in</strong><strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met epilepsie. Als een k<strong>in</strong>d partiële aanvallen vertoont, die niet goed te<br />

controleren zijn met <strong>klas</strong>sieke anti-epileptica en waarbij we kunnen aantonen dat die aanvallen steeds<br />

<strong>in</strong> eenzelf<strong>de</strong> disfunctionele hersenzone gegenereerd wor<strong>de</strong>n, dan kan het aangewezen zijn om <strong>de</strong>ze<br />

disfunctionele zone neurochirurgisch weg te laten nemen.<br />

3.4.3. De nervus vagus<br />

Een an<strong>de</strong>re behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> nervus vagus stimulatie. Daarbij wordt ter hoogte van <strong>de</strong> borstkas een<br />

kle<strong>in</strong>e generator on<strong>de</strong>rhuids <strong>in</strong>geplant van waaruit een elektro<strong>de</strong> vertrekt naar <strong>de</strong> nervus vagus <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

halsstreek. Om <strong>de</strong> 5 m<strong>in</strong>uten wordt <strong>de</strong> nervus vagus en dus ook <strong>de</strong> hersenen voor een 30-tal<br />

secon<strong>de</strong>n gestimuleerd. Deze ‘hersenpacemaker’ zorgt bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met moeilijk behan<strong>de</strong>lbare<br />

epilepsie voor een verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het aantal aanvallen. Bij slechts zeer we<strong>in</strong>ig k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren is er echter<br />

een totale aanvalsvrijheid.<br />

3.4.4. Wat doen aanvallen en <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g op gedrag en cognitie?<br />

Een belangrijk aspect bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met epilepsie is <strong>de</strong> mogelijke <strong>in</strong>vloed van het epileptisch proces op<br />

cognitieve functies, leervermogen en gedrag. Het is niet onlogisch te veron<strong>de</strong>rstellen dat tij<strong>de</strong>lijke<br />

verstor<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> hersenen een negatieve <strong>in</strong>vloed kunnen hebben op die belangrijke hersenfuncties<br />

die aan het ontwikkelen zijn bij een k<strong>in</strong>d.<br />

In dit opzicht zijn dus niet alleen <strong>de</strong> zichtbare aanvallen belangrijk, maar ook <strong>de</strong> tij<strong>de</strong>lijke verstor<strong>in</strong>gen<br />

die het best op het EEG wor<strong>de</strong>n gezien. Het is <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad zo dat er bij veel k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met epilepsie<br />

subtiele disfuncties wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n wanneer we bij die k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren cognitieve testen afnemen. Vooral<br />

bij aandachtstaken en bij taken die het werkgeheugen testen, blijken schoolgaan<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met<br />

epilepsie problemen te on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Hier moet wel on<strong>de</strong>rstreept wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze afwijk<strong>in</strong>gen<br />

misschien wel dui<strong>de</strong>lijk kunnen zijn <strong>in</strong> een testsituatie maar dat dit nog niet betekent dat <strong>de</strong>ze<br />

afwijk<strong>in</strong>gen ook echt problemen zullen veroorzaken <strong>in</strong> het dagdagelijkse schoolleven. Dit hangt vooral<br />

af van <strong>de</strong> totale <strong>in</strong>tellectuele capaciteit dat het k<strong>in</strong>d met zich meedraagt: k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die cognitief sterk<br />

staan, zullen relatief m<strong>in</strong><strong>de</strong>r last hebben van een kle<strong>in</strong> aandachtstekort dan k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die cognitief<br />

m<strong>in</strong><strong>de</strong>r sterk zijn. Het is dus belangrijk te beseffen dat het on<strong>de</strong>rliggend epileptisch proces op zichzelf<br />

al kan zorgen voor cognitieve problemen. Die kunnen dan nog meer uitgesproken zijn <strong>in</strong>dien we te<br />

doen hebben met k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een aantoonbaar hersenletsel.<br />

Naast <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van het epileptisch proces en het eventuele hersenletsel, speelt het aantal en <strong>de</strong><br />

ernst van <strong>de</strong> epileptische aanvallen natuurlijk ook een rol. Een langdurige convulsieve aanval kan <strong>de</strong><br />

31


oorzaak zijn dat het k<strong>in</strong>d dagen en soms enkele weken m<strong>in</strong><strong>de</strong>r goed presteert op school. Indien <strong>de</strong><br />

epilepsie slecht on<strong>de</strong>r controle is, met dus veel epileptische aanvallen, dan is het risico nog groter<br />

voor ernstige schoolproblemen. Die achtergrond is soms zeer belangrijk wanneer belangrijke testen<br />

wor<strong>de</strong>n afgenomen op school, kort na een epilepsieaanval.<br />

Het type van <strong>de</strong> epileptische aanval is ook belangrijk. Ofschoon convulsieve aanvallen het meest<br />

<strong>in</strong>drukwekkend zijn, zijn het <strong>de</strong> subtielere maar dikwijls frequentere absence aanvallen die voor een<br />

re<strong>de</strong>lijk plotse en totaal onverwachte achteruitgang op schoolgebied kunnen zorgen. Absences zijn<br />

gekenmerkt door staren geduren<strong>de</strong> enkele secon<strong>de</strong>s, en op <strong>de</strong>ze ogenblikken kunnen <strong>de</strong> hersenen<br />

natuurlijk geen nieuwe zaken <strong>in</strong>prenten. Een plotse achteruitgang <strong>in</strong> <strong>de</strong> resultaten bij een k<strong>in</strong>d dat<br />

frequent wegdroomt <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>klas</strong> kan dus te wijten zijn aan een nieuwe of niet goed gecontroleer<strong>de</strong><br />

absence epilepsie.<br />

Ten slotte is het <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad ook zo dat veel anti-epileptische medicatie een negatieve <strong>in</strong>vloed kan<br />

hebben op cognitieve functies. Dit fenomeen mag echter niet overdreven wor<strong>de</strong>n en is bijna nooit op<br />

zichzelf <strong>de</strong> oorzaak van significante problemen op cognitief gebied. De meest gerapporteer<strong>de</strong><br />

bijwerk<strong>in</strong>g van medicatie op dit gebied is een soort algemene cognitieve traagheid enerzijds en<br />

an<strong>de</strong>rzijds meer selectieve problemen met aandacht en geheugen. Verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> aandacht kan lei<strong>de</strong>n<br />

tot problematische zelfregulatie van het gedrag zodat het k<strong>in</strong>d als druk wordt beschreven door <strong>de</strong><br />

buitenwereld. Het zal dan ook niet verbazen dat nogal wat schoolk<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met epilepsie gelijkaardige<br />

problemen vertonen als ADHD k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Hier geldt trouwens ook het pr<strong>in</strong>cipe dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die al<br />

problemen had<strong>de</strong>n met hun gedrag, meer gevoelig zullen zijn voor gedragproblemen.<br />

3.4.5. Welke factoren bepalen of een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g succesvol zal zijn?<br />

Een belangrijke vraag bij ie<strong>de</strong>re k<strong>in</strong>d en zijn familie is natuurlijk of <strong>de</strong> <strong>in</strong>gestel<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

succesvol zal zijn en welke <strong>de</strong> kans is dat het epileptisch proces volledig stopt. Het antwoord op <strong>de</strong>ze<br />

vragen hangt van verschillen<strong>de</strong> factoren af en kan ook niet <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r <strong>in</strong>dividueel geval met een 100 %<br />

zekerheid wor<strong>de</strong>n beantwoord. Er zijn wel algemene factoren die kunnen helpen.<br />

De oorzaak van <strong>de</strong> epilepsie is misschien wel <strong>de</strong> belangrijkste factor. K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een aangeboren<br />

of verworven hersenletsel en met daardoor epilepsie, hebben m<strong>in</strong><strong>de</strong>r kans dat hun epilepsie volledig<br />

te controleren is. Bovendien is bij hen ook <strong>de</strong> kans kle<strong>in</strong>er dat <strong>de</strong> epilepsie <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief verdwijnt. Het is<br />

dus een positieve factor als er <strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostische ron<strong>de</strong> geen afwijk<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n. Een<br />

an<strong>de</strong>re prognostisch positieve factor die daarmee verband houdt is een normale <strong>in</strong>telligentie.<br />

Het tijdstip van <strong>de</strong> start van <strong>de</strong> epilepsie is ook belangrijk: k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren bij wie <strong>de</strong> epilepsie op een zeer<br />

jonge leeftijd start hebben vaker een slechtere prognose.<br />

Ook k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren bij wie verschillen<strong>de</strong> epilepsie types wor<strong>de</strong>n gezien en k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren bij wie het eerste<br />

medicament niet helpt, lijken een slechtere prognose te hebben.<br />

32


Bij elk van <strong>de</strong>ze factoren zijn er veel <strong>in</strong>dividuele uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, maar bij sommige patronen is <strong>de</strong><br />

toekomst toch m<strong>in</strong> of meer te voorspellen. Het is bovendien een voor<strong>de</strong>el dat <strong>de</strong> hersenen ook bij<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met epilepsie nog volop aan het ontwikkelen zijn: <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> hersenen door het<br />

fenomeen plasticiteit voor een compensatie van <strong>de</strong> epileptische disfunctie zorgen, is groter bij<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren dan bij volwassenen.<br />

Vandaar dat het e<strong>in</strong>d van <strong>de</strong> puberteitsperio<strong>de</strong> nogal belangrijk is <strong>in</strong> dit verband. Indien op dat<br />

moment <strong>de</strong> epilepsie niet goed on<strong>de</strong>r controle is, dan is <strong>de</strong> prognose op lange termijn somber<strong>de</strong>r.<br />

3.5. K<strong>in</strong>d <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>klas</strong><br />

3.5.1. Houd<strong>in</strong>g en aanpak t.o.v. aanvallen <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>klas</strong><br />

Hoe moeten we <strong>de</strong>ze algemene kennis over k<strong>in</strong><strong>de</strong>repilepsie nu vertalen naar <strong>de</strong> concrete <strong>klas</strong>situatie?<br />

Ofschoon er algemene regels kunnen verwoord wor<strong>de</strong>n, blijft ie<strong>de</strong>r k<strong>in</strong>d met epilepsie uniek en is<br />

<strong>in</strong>dividueel overleg tussen ou<strong>de</strong>rs, school, CLB, en vaak ook <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>len<strong>de</strong> arts meer dan<br />

noodzakelijk. Daarbij moet een realistisch beeld wor<strong>de</strong>n geschetst van <strong>de</strong> problematiek en moeten<br />

zeer concrete afspraken wor<strong>de</strong>n gemaakt <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> van ie<strong>de</strong>r schooljaar, en dit met <strong>de</strong> nodige<br />

empathie, begrip maar zon<strong>de</strong>r teveel me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n. Een basisvoorwaar<strong>de</strong> is natuurlijk dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en<br />

het CLB genoeg <strong>in</strong>formatie hebben over <strong>de</strong> epilepsie bij het <strong>in</strong>dividuele k<strong>in</strong>d en dat het pedagogische<br />

personeel tenm<strong>in</strong>ste iets weet over <strong>de</strong> ziekte epilepsie. De uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke hoofdbedoel<strong>in</strong>g is dat ie<strong>de</strong>r<br />

k<strong>in</strong>d met epilepsie een zo normaal mogelijk schoolleven kan meemaken.<br />

Het eerste probleem is natuurlijk wat <strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g moet zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>klas</strong> bij een k<strong>in</strong>d met een epileptische<br />

aanval. Zoals we al vermeld<strong>de</strong>n, zijn vooral convulsieve aanvallen <strong>in</strong>drukwekkend en potentieel<br />

gevaarlijk voor secundaire verwond<strong>in</strong>gen. Deze aanvallen duren meestal 1-2 m<strong>in</strong>uten en het k<strong>in</strong>d<br />

wordt daarbij eerst stijf (tonische fase), heeft moeilijkhe<strong>de</strong>n om te a<strong>de</strong>men, en beg<strong>in</strong>t te schokken over<br />

het ganse lichaam (clonische fase). Ur<strong>in</strong>everlies is mogelijk.<br />

Meestal komen <strong>de</strong>ze aanvallen niet zo frequent meer voor: zelfs <strong>in</strong>dien <strong>de</strong> <strong>in</strong>gestel<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g niet<br />

volledig succesvol is, wor<strong>de</strong>n die ernstige tonisch-clonische aanvallen toch tegengehou<strong>de</strong>n. We zien<br />

ze echter dikwijls wel als eerste aanval bij een nieuwe epilepsie. We moeten bij dit soort aanval<br />

zorgen dat <strong>de</strong> patiënt rustig ligt of neergelegd wordt (an<strong>de</strong>re leerl<strong>in</strong>gen uit <strong>de</strong> buurt), en dat <strong>de</strong><br />

a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gswegen vrij zijn (<strong>in</strong> zijlig). Het is absoluut tegenaangewezen om <strong>de</strong> mond proberen te<br />

openen en iets <strong>in</strong> <strong>de</strong> mond te steken, zoals vroeger wel eens werd aangera<strong>de</strong>n. Na <strong>de</strong> aanval is <strong>de</strong><br />

leerl<strong>in</strong>g heel dikwijls zeer verward en vermoeid en zal hij meestal <strong>de</strong> lessen niet meer kunnen volgen<br />

(postictale slaap). Bij dit soort aanvallen is het zeker geraadzaam een arts te verwittigen. Die zal er<br />

zich dan van vergewissen dat <strong>de</strong> aanval echt voorbij is en dat het k<strong>in</strong>d geen complicaties heeft en<br />

geen extra gevaar meer loopt. De arts kan ook beslissen of er medicatie moet wor<strong>de</strong>n toegediend.<br />

Bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met geken<strong>de</strong> epilepsie die nog <strong>de</strong>rgelijke aanvallen vertonen, zou een meer concreet<br />

beleid moeten wor<strong>de</strong>n afgesproken. Zoals reeds vermeld, is het best dat we <strong>de</strong> aanval proberen te<br />

stoppen <strong>in</strong>dien die langer dan 5 m<strong>in</strong>uten duurt. Daarom krijgen <strong>de</strong> meeste ou<strong>de</strong>rs nu <strong>in</strong>structies om bij<br />

33


<strong>de</strong>rgelijke aanval (dus niet bij alle aanvallen, maar alleen bij langdurige) acuut medicatie toe te dienen.<br />

Meestal zijn dit benzodiazep<strong>in</strong>es (vb. valium) die rectaal wor<strong>de</strong>n toegediend. Na overleg kan beslist<br />

wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>structies ook gel<strong>de</strong>n op school. Dan moet afgesproken wie <strong>de</strong>ze medicatie kan<br />

toedienen. In theorie wordt dit best gedaan door medisch geschoold personeel.<br />

Bij alle an<strong>de</strong>re types aanvallen (absences, complex partieel aanvallen waarbij het k<strong>in</strong>d bijvoorbeeld<br />

langdurig automatismen vertoont, alsook smakken<strong>de</strong> mondbeweg<strong>in</strong>gen) is acute medicatie slechts<br />

zeer zel<strong>de</strong>n nodig. De hoofdregel is daarbij ook om het k<strong>in</strong>d niet tegen te hou<strong>de</strong>n en er alleen voor te<br />

zorgen dat hij zich niet kan kwetsen. Indien die aanvallen toch lang zou<strong>de</strong>n duren of <strong>in</strong>dien <strong>de</strong><br />

aanvallen an<strong>de</strong>rs zijn zoals werd aangegeven door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, moet medisch personeel wor<strong>de</strong>n<br />

verwittigd. Het is trouwens geen slecht i<strong>de</strong>e om op zo’n ogenblikken ook <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs te verwittigen.<br />

3.5.2. Medicatietoedien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>klas</strong><br />

Wat betreft <strong>de</strong> chronische medicatie toedien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>klas</strong>, is het gelukkig zo dat <strong>de</strong> meeste medicatie<br />

slechts 2 x per dag moet wor<strong>de</strong>n toegediend, namelijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> ochtend en ’s avonds. Bij die k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die<br />

toch nog driemaal per dag medicatie nodig hebben, betekent dit dus dat zij over <strong>de</strong> middag, bij het<br />

middagmaal medicatie moeten <strong>in</strong>nemen. Er moet besproken wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en <strong>de</strong> school of er<br />

voor <strong>de</strong>ze middag <strong>in</strong>name supervisie moet wor<strong>de</strong>n voorzien. We mogen ervan uitgaan dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren tot<br />

12 jaar nog niet volledig verantwoor<strong>de</strong>lijk kunnen gesteld wor<strong>de</strong>n voor hun medicatie-<strong>in</strong>name. Hoe<br />

dan ook zou die supervisie discreet moeten zijn.<br />

3.5.3. Leer- en gedragsproblemen<br />

Over <strong>de</strong> mogelijke geassocieer<strong>de</strong> leer- en gedragsproblemen hebben we het al gehad <strong>in</strong> een vorig<br />

hoofdstuk. De leidraad moet natuurlijk zijn dat een k<strong>in</strong>d alle toetsen moet meedoen en <strong>de</strong> e<strong>in</strong>dtermen<br />

moet halen, net zoals een an<strong>de</strong>r k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> zijn of haar <strong>klas</strong>. Indien er aandachtsstoornissen zou<strong>de</strong>n zijn,<br />

dan kan daar wel <strong>in</strong> het dagdagelijks <strong>klas</strong>gebeuren mee reken<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n. Het moeilijkst <strong>in</strong><br />

te schatten is het fluctueren<strong>de</strong> karakter van het epilepsie syndroom zelf. Er zijn k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die soms<br />

weken <strong>in</strong> een slechte perio<strong>de</strong> zitten, en slechte toetsen zullen afleggen. Daar moet men tot op zekere<br />

hoogte reken<strong>in</strong>g mee hou<strong>de</strong>n, maar epilepsie mag natuurlijk geen vrijgelei<strong>de</strong> zijn om aan alle toets<strong>in</strong>g<br />

te ontsnappen.<br />

Ofschoon het onlogisch kan lijken, v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we het toch verkeerd om een bepaal<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het<br />

secundair on<strong>de</strong>rwijs te verbie<strong>de</strong>n voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met epilepsie. Er zijn technische scholen die<br />

misschien begrijpelijkerwijze k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met epilepsie niet toelaten gezien het grote risico op<br />

bijvoorbeeld epileptische aanvallen bij mach<strong>in</strong>es.<br />

De patiënt moet an<strong>de</strong>rzijds ook wel beseffen dat bepaal<strong>de</strong> toekomstige beroepen moeilijk zullen<br />

liggen als <strong>de</strong> epilepsie nog actief zou zijn op dat ogenblik. Hier geldt opnieuw dat overleg veel kan<br />

oplossen. Het type epilepsie is bijvoorbeeld belangrijk (sommige tieners voelen zeer goed een aanval<br />

aankomen en kunnen op tijd gaan zitten); ook <strong>de</strong> frequentie van <strong>de</strong> aanvallen is belangrijk. Ook wat<br />

betreft stage plaatsen <strong>in</strong> bepaal<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>gen zou<strong>de</strong>n er geen a-priori exclusies mogen bestaan.<br />

34


3.5.4. Deelname aan schoolactiviteiten<br />

K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met epilepsie moeten per <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie mee kunnen doen aan alle schoolactiviteiten, zoals<br />

turnen, zwemmen, uitstappen, schoolkampen... Dit soort activiteiten is niet alleen sociaal zeer<br />

belangrijk maar maken ook <strong>in</strong>tegraal <strong>de</strong>el uit van een gezon<strong>de</strong> levenshoud<strong>in</strong>g die we bij ie<strong>de</strong>r k<strong>in</strong>d met<br />

epilepsie moeten ver<strong>de</strong>digen. Alleen <strong>de</strong> graad van supervisie bij al <strong>de</strong>ze activiteiten moet grondig<br />

besproken en eventueel schriftelijk neergeschreven wor<strong>de</strong>n.<br />

Misschien moet wel gestreefd wor<strong>de</strong>n naar een algemeen performant en consequent schoolbeleid <strong>in</strong><br />

dit verband. Artsen mogen dus niet overhaald wor<strong>de</strong>n attesten te schrijven voor een turn- of<br />

zwemvrijstell<strong>in</strong>g geduren<strong>de</strong> een volledig schooljaar. Het kan zijn dat <strong>in</strong> bepaal<strong>de</strong> moeilijke perio<strong>de</strong>s<br />

bepaal<strong>de</strong> activiteiten niet mogen wor<strong>de</strong>n gedaan, maar dit mag geen algemene regel wor<strong>de</strong>n.<br />

Zwemmen is toegelaten en moet zelfs aangemoedigd wor<strong>de</strong>n, maar er moet a<strong>de</strong>quate 1 op 1<br />

supervisie wor<strong>de</strong>n voorzien. Een gekleur<strong>de</strong> badmuts is een mogelijkheid, maar is natuurlijk erg<br />

stigmatiserend. Vermel<strong>de</strong>n we ook dat het onlogisch is dat een k<strong>in</strong>d met epilepsie zich <strong>in</strong> een<br />

<strong>in</strong>dividuele kleedcab<strong>in</strong>e opsluit om zich om te kle<strong>de</strong>n.<br />

Alle sporten zijn mogelijk, met uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van sporten zoals bijvoorbeeld diepzeeduiken en<br />

valschermspr<strong>in</strong>gen. Ook schooluitstappen en schoolkampen moeten mogelijk zijn en gestimuleerd<br />

wor<strong>de</strong>n. Daarbij is het wel belangrijk te beseffen dat het vooral op <strong>de</strong>rgelijke momenten is dat <strong>de</strong><br />

medicatie wordt vergeten. Daarenboven zijn <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren dan ook meer geëxciteerd en slapen ze<br />

zeker m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan thuis; allemaal factoren die het risico juist op <strong>de</strong>rgelijke momenten verhoogt. Dit zijn<br />

echter geen re<strong>de</strong>nen om een k<strong>in</strong>d met epilepsie niet mee te nemen op kamp. Ook het systematisch<br />

afra<strong>de</strong>n om avondactiviteiten mee te doen op <strong>de</strong>ze schoolkampen is niet aan te ra<strong>de</strong>n.<br />

35


3.6. Figuren<br />

Correcte <strong>in</strong>formatie,<br />

aanpak en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

Empathie, begrip<br />

en aandacht<br />

NORMAAL<br />

LEVEN<br />

Empathie, begrip<br />

en aandacht<br />

Slechte aanvalscontrole,<br />

verkeer<strong>de</strong> levensstijl<br />

RISICO<br />

persoonlijkheidsontwikkel<strong>in</strong>g<br />

36


Correcte <strong>in</strong>formatie,<br />

aanpak en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

Overprotectie, teveel<br />

aandacht, me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n<br />

RISICO<br />

persoonlijkheidsontwikkel<strong>in</strong>g<br />

Slechte aanvalscontrole,<br />

verkeer<strong>de</strong> levensstijl<br />

Overprotectie, teveel<br />

aandacht, me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n<br />

RAMP<br />

37


3.7. Contactgegevens<br />

3.7.1. Zelfhulpgroep prov<strong>in</strong>cie Brabant<br />

“De Maretak”<br />

Mevrouw Es<br />

Secretariaat<br />

Haksberg 2<br />

3390 Tielt-W<strong>in</strong>ge<br />

tel.: 016/50 11 49<br />

e-mail: es.dree@busmail.net<br />

3.7.2. Zelfhulpgroep prov<strong>in</strong>cie Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren<br />

vzw Ikaros<br />

Karel en Rosanne Blomme – Dorme<br />

Veeweg 74<br />

9940 Evergem<br />

tel./fax: 09/258 09 50<br />

website: www.users.skynet.be/ikaros<br />

38

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!