04.05.2014 Views

Bedrijventerrein Het Broek - Gemeente Arnhem

Bedrijventerrein Het Broek - Gemeente Arnhem

Bedrijventerrein Het Broek - Gemeente Arnhem

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Titel/onderwerp:<br />

Vaststellen van het bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong><br />

<strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>"<br />

Datum: 3 november 2008 Van: 19.30 uur Tot: 20.30 uur<br />

Vergaderruimte: Statenzaal<br />

Voorzitter:<br />

Meulensteen<br />

Raadscie:<br />

Volkshuisvesting, Verkeer, RO en Milieu (VROM)<br />

Raadsadviseur: Kersten Telefoonnr: 3773236 jozef.kersten@arnhem.nl<br />

Van: College Ambtenaar: Slippens<br />

Portefeuillehouder: Kreeft Telefoonnr: 3773409<br />

E-mailadres: rins.slippens@arnhem.nl<br />

Doel activiteit informatie<br />

Toelichting <strong>Het</strong> ontwerp-bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" heeft vanaf 25 oktober 2007<br />

gedurende zes weken voor iedereen ter inzage gelegen. Er zijn een achttal zienswijzen<br />

ingediend. Hoe het college over de zienswijzen denkt heeft is beschreven in de bijlage<br />

bij het raadsvoorstel. <strong>Het</strong> college stelt de raad voor het bestemmingsplan gewijzigd vast<br />

te stellen, dat wil zeggen op sommige punten afwijkend van het ontwerpbestemmingsplan.<br />

Aan hen die een zienswijze hebben ingediend is een uitnodiging<br />

gezonden om bij uw besprekingen van dit bestemmingsplan aanwezig te zijn.<br />

Beslispunten te beslissen of het voorstel kan worden doorgeleid naar de meningsvormende fase<br />

Voorgesteld Naar fase meningsvorming d.d. 17 november 2008<br />

resultaat van de<br />

bespreking<br />

Spreekrecht publiek Ja<br />

Behandeladvies U bent in de gelegenheid informatieve vragen te stellen aan de portefeuillehouder en<br />

(eventuele) insprekers.<br />

Bijlagen Bundel BIS Visiekamer<br />

raadsvoorstel <br />

bijlage bij raadsvoorstel <br />

plankaart <br />

Voorschriften en toelichting <br />

Milieuaspectenstudie


Raadsvoorstel<br />

Voor de gemeenteraadsvergadering d.d. 24 november 2008<br />

Documentnummer : 2008.0.089.658<br />

Zaaknummer: 2008-09-01111<br />

Advies van de raadscommissie:<br />

Onderwerp:<br />

Raadscommissie Volkshuisvesting, Verkeer, RO en Milieu<br />

Gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong><br />

<strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>”.<br />

Aan de gemeenteraad <strong>Arnhem</strong>, 23 september 2008<br />

VOORSTEL<br />

<strong>Het</strong> bestemmingsplan “<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>” gewijzigd vast te stellen.<br />

1. AANLEIDING / PROBLEEMSTELLING<br />

Aanleiding tot het opstellen van dit bestemmingsplan is vooral de noodzaak van actualisering van<br />

verouderde bestemmingsplannen. <strong>Het</strong> bestemmingsplan Industrieterrein is zo’n verouderd plan dat<br />

dateert uit 1963. <strong>Het</strong> bestemmingsplan “<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>” is een van de plannen uit de reeks<br />

inhaalslag bestemmingsplannen. <strong>Het</strong> heeft een beperkte taak: het juridisch en beleidsmatig<br />

uniformeren van het planinstrumentarium voor het totale plangebied binnen de huidige ruimtelijke<br />

structuur. <strong>Het</strong> gaat er vooral om het gebied te beschermen tegen ongewenste ontwikkelingen en<br />

gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken.<br />

2. DOEL<br />

<strong>Het</strong> doel is om burgers en ondernemers via een actueel en digitaal raadpleegbaar bestemmingsplan<br />

inzicht te geven in wat er kan en mag op het bedrijventerrein <strong>Het</strong> broek. <strong>Het</strong> mogelijk maken (in de<br />

toekomst) van een halte voor een lightrail verbinding is in dit plan meegenomen. Met een simpele<br />

wijzigingsprocedure kan zo’n halte snel juridisch geregeld worden.<br />

Eerder heeft het ontwerp-bestemmingsplan op grond van artikel 23 WRO 6 weken ter inzage gelegen.<br />

Er zijn acht zienswijzen ingediend. In een bijlage bij dit voorstel vindt u een samenvatting van deze<br />

acht zienswijzen en onze reactie daarop.<br />

Na de vaststelling zal het bestemmingsplan naar Gedeputeerde Staten worden gestuurd ter<br />

goedkeuring. Daarna kan het plan in werking treden. Nieuwe bouwaanvragen zullen dan kunnen<br />

worden getoetst aan het nieuwe bestemmingsplan.<br />

3. ARGUMENTEN<br />

De opstelling van dit bestemmingsplan is een taak, die voortvloeit uit de wet (Wet op de ruimtelijke<br />

ordening). Bij de actualisering van het plan zijn wij tegen een aantal punten opgelopen en zijn er<br />

keuzes gemaakt. Zo bleek er veel detailhandel aanwezig te zijn op dit bedrijventerrein. Een verdere<br />

groei is ongewenst en dit bestemmingsplan roept die groei een halt toe. Op het terrein zijn geen<br />

voorzieningen aanwezig, die wel gewenst zijn. Daarom opent dit plan de mogelijkheid om een “facility<br />

point” te vestigen.


Als derde punt willen wij ingaan op gekozen hoogte en bebouwingspercentage.<br />

In het oude plan is geen maximum gesteld aan de bouwhoogte, alleen voor het oostelijk gedeelte is<br />

het maximum op 16 meter gesteld. In dit bestemmingsplan is gekozen voor een maximum hoogte van<br />

15 meter, uitgaande van de mogelijkheden in de bouwverordening. Dit betekent dat veel bestaande<br />

bedrijven de mogelijkheid houden om “hoger te gaan”.<br />

Na een zienswijze, waarin gevraagd is om een bouwhoogte van meer dan 15 meter, is gekozen voor<br />

de opname van een vrijstellingsregeling, zoals deze ook is opgenomen in het in procedure zijnde<br />

bestemmingsplan “Kleefse Waard Koningspley Noord”. Hiervoor is gekozen gelet op de samenhang<br />

tussen deze bestemmingsplannen.<br />

In het oude plan was er geen bebouwingspercentage gesteld en dat betekent dat het terrein voor<br />

100% bebouwd mag worden. In het ontwerp voor het nieuwe bestemmingsplan was gekozen voor<br />

75% om ruimte te reserveren voor hulpdiensten en parkeren. Na een zienswijze, waarin die beperking<br />

werd aangevochten en nadere bestudering is ervoor gekozen om bij de vaststelling die 100% opnieuw<br />

op te nemen. Die keus is gemaakt, omdat er naast en rond de bebouwing voldoende ruimte is voor<br />

hulpdiensten en parkeren en bovendien via de bouwverordening de eisen gesteld worden.<br />

Daarnaast wordt op ambtelijke gronden voorgesteld de plankaart aan te passen door enkele<br />

bedrijfswoningen alsnog te voorzien met een aanduiding "bedrijfswoning toegestaan". Daartoe heeft<br />

vooraf een inventarisatie plaatsgevonden.<br />

In de bijlage behorende bij dit raadsvoorstel is de gevolgde WRO-procedure beschreven en kunt u<br />

terug vinden hoe de ingediende zienswijzen zijn ontvangen en behandeld.<br />

4. FINANCIËN<br />

<strong>Het</strong> bestemmingsplan is beheermatig van aard. De uitvoering ervan brengt geen verdere kosten met<br />

zich mee.<br />

5. RISICO’S<br />

In het nieuwe bestemmingsplan worden de mogelijkheden voor bedrijven enigszins beperkt. Dit komt<br />

omdat het nu zeer verouderde maar nog wel geldende bestemmingsplan voor deze bedrijven bijna<br />

geen beperkingen oplegt. Daarom ontstaat er al gauw een nadeliger planologische situatie t.o.v. de<br />

vorige situatie en daarom een basis voor indiening van planschadeclaims. Echter of er ook grond is<br />

voor toekenning van deze claims is een andere zaak. Dit is afhankelijk van veel factoren. Een hiervan<br />

is de vraag of de huidige gebruikers/eigenaren van de gronden verweten kan worden dat zij niet veel<br />

eerder de ruime mogelijkheden van het nu nog geldende bestemmingsplan hebben benut. Is dit het<br />

geval dan wordt veelal het risico van de nadelige planologische situatie aan hen gelaten. Voor de<br />

mogelijke nieuwe eigenaren zal de voorzienbaarheid van de planherziening een belangrijke rol gaan<br />

spelen. E.e.a. is afhankelijk van het moment waarop zij redelijkerwijs van de nieuwe planologische<br />

situatie hadden kunnen weten. Van planschaderisico lijkt dan ook in zeer beperkte mate sprake.<br />

6. UITVOERING EN EVALUATIE<br />

Na de vaststelling zal het bestemmingsplan worden gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant en<br />

in de <strong>Arnhem</strong>se Koerier. Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan voor goedkeuring ingezonden<br />

naar Gedeputeerde Staten. Bij de provincie kunnen bedenkingen worden ingediend. Na goedkeuring<br />

en inwerkingtreding is het mogelijk bouwvergunning te verlenen voor de beoogde invulling van het<br />

terrein.<br />

De Raadscommissie Volkshuisvesting, Verkeer, RO en Milieu zal over dit voorstel advies uitbrengen.<br />

<strong>Het</strong> advies van deze commissie wordt u separaat voorgelegd.<br />

Wij geven u in overweging het bestemmingsplan “<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>” vast te stellen<br />

overeenkomstig bijgevoegd ontwerpbesluit.<br />

Hoogachtend<br />

het college van burgemeester en wethouders van <strong>Arnhem</strong>,<br />

de secretaris,<br />

de burgemeester,


Besluit van: 24 november 2008<br />

Documentnummer 2008.0.083.733<br />

Zaaknummer 2008-09-01111<br />

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM;<br />

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 september 2008, documentnummer<br />

2008.0.083.301.<br />

gelet op artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening:<br />

besluit:<br />

I. De zienswijzen van NAMA B.V., Blankenweg 36 6827 BW <strong>Arnhem</strong>, ingediend door de heer R.<br />

van Schaik, van Schildersbedrijf Albert Verhoeven, Leemansweg 97, 6827 BX <strong>Arnhem</strong>,<br />

ingediend door de heer P.G. Balkenende, en van Van Rouwendaal Properties b.v., ingediend<br />

door J.G. van Rouwendaal, Conradweg 14 6827 BZ <strong>Arnhem</strong>,wegens niet verschoonbare<br />

termijnoverschrijding niet ontvankelijk te verklaren;<br />

II.<br />

III<br />

IV<br />

In de zienswijzen van Gelre projecten VOF, Welbergweg 31 7556 PE Hengelo (Overrijssel), De<br />

Koningh Holding B.V. en Hoffstee B.V., De Waay 8 6997 AZ Hoog - Keppel, en Ondernemers<br />

Kontakt <strong>Arnhem</strong> (OKA), Meander 251 6825 MC <strong>Arnhem</strong>, redenen te vinden die leiden tot de<br />

vaststelling van het bestemmingsplan “<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>” in gewijzigde vorm ten<br />

opzichte van het ontwerp-bestemmingsplan, zoals dit ter inzage gelegen heeft op grond van<br />

artikel 23 WRO, welke gewijzigde vorm is weergegeven in dictum IV van dit raadsbesluit en voor<br />

het overige daartoe geen redenen te vinden;<br />

In de zienswijzen van Jumper diersuper, Leemansweg 40 6827 BX <strong>Arnhem</strong> en de heer F.W.<br />

van den Berg, Sint Gangulphusplein 21 6832 AT <strong>Arnhem</strong>, geen redenen te vinden die leiden tot<br />

de vaststelling van het bestemmingsplan “<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>” in gewijzigde vorm danwel<br />

die de vaststelling van dit bestemmingsplan in de weg zouden kunnen staan;<br />

vast te stellen het bestemmingsplan “<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>”, zoals dit is vervat in<br />

plankaart 05-04.02-02, met bijbehorende voorschriften en toelichting.<br />

In het bestemmingsplan wordt ten opzichte van het ter inzage gelegde ontwerp-bestemmingsplan<br />

als volgt afgeweken:<br />

Op de plankaart:<br />

- de bouwgrenzen ter plaatse van het perceel Leemansweg 25 tot en 29 de bouwgrenzen zijn<br />

aangepast;<br />

- op de plankaart het bebouwingspercentage van 75% is geschrapt;<br />

- op de plankaart een aantal bedrijfswoningen met ”bedrijfswoning toegestaan” zijn aangeduid;<br />

in de voorschriften:<br />

- na artikel 2.1.3 na c. lid d is toegevoegd;<br />

- redactionele aanpassingen hebben plaatsgevonden.<br />

De griffier,<br />

De voorzitter,


BIJLAGE BIJ RAADSVOORSTEL (documentnummer: 2008.0.083.733)<br />

VASTSTELLING BESTEMMINGSPLAN “BEDRIJVENTERREIN HET BROEK”.<br />

Doc.nr: 2008.0.083.740<br />

Zaaknr: 2008-09-01111<br />

Procedure WRO:<br />

<strong>Het</strong> bestemmingsplan is in het kader van het z.g. artikel 10 BRO overleg als concept toegezonden aan<br />

de provincie Gelderland en aan het Waterschap Rijn en IJssel. De provincie en het waterschap<br />

hadden enkele opmerkingen. De reactie van het Waterschap heeft geleid tot enkele wijzigingen in het<br />

beleidskader. Op verzoek van de provincie is overwogen om zwaardere bedrijven (categorie V) toe te<br />

staan. Hier is uiteindelijk van afgezien omdat in verband met de milieuzonering bleek, dat slechts een<br />

zeer klein gedeelte van het gebied hiervoor geschikt is. Besloten is categorie IV als maximum te<br />

stellen. Daarmee wordt aangesloten bij de bestemming van het bestemmingsplan “Kleefse Waard<br />

Koningspley Noord”.<br />

Vervolgens is het plan op grond van artikel 23 WRO als ontwerp gedurende zes weken, ingaande 25<br />

oktober 2007, voor iedereen ter inzage gelegd. Daarnaast is op verzoek van de VROM-inspectie regio<br />

oost het ontwerp-bestemmingsplan aan hen toegezonden, dit in verband met hun toezichthoudende<br />

taak op de uitvoering van de WRO.<br />

De terinzagelegging leidde tot de indiening van acht zienswijzen. Hieronder wordt aangegeven:<br />

a) de indieners van de zienswijzen;<br />

b) de behandeling van de zienswijzen (inclusief ons voorstel omtrent de wijze van beslissing op de<br />

zienswijzen en<br />

c) een overzicht van de wijzigingen n.a.v. de behandeling van de zienswijzen.<br />

a) Indieners van de zienswijzen.<br />

1. Gelre projecten VOF, Welbergweg 31 7556 PE Hengelo (Overijssel), namens deze ingediend<br />

door de heer J. Westrik bij brief d.d. 25 oktober 2007;<br />

2. Jumper diersuper, Leemansweg 40 6827 BX <strong>Arnhem</strong>, namens deze ingediend door de heer<br />

R.A.W. Wijers (Romann beheer BV), bij brief d.d 14 november 2007;<br />

3. De Koningh Holding B.V. en Hoffstee B.V., De Waay 8 6997 AZ Hoog - Keppel, namens deze<br />

ingediend door de heer G.H. Hondelink bij brief d.d. 4 december 2007;<br />

4. Ondernemers Kontakt <strong>Arnhem</strong> (OKA), Meander 251 6825 MC <strong>Arnhem</strong>, ingediend bij brief d.d 3<br />

december 2007;<br />

5. De heer F.W. van den Berg, Sint Gangulphusplein 21 6832 AT <strong>Arnhem</strong>, bij brief d.d. 5 december<br />

2007;<br />

6. NAMA B.V., Blankenweg 36 6827 BW <strong>Arnhem</strong>, ingediend door de heer R. van Schaik , bij brief<br />

d.d. 11 december 2007;<br />

7. Schildersbedrijf Albert Verhoeven, Leemansweg 97, 6827 BX <strong>Arnhem</strong>, ingediend door de heer<br />

P.G. Balkenende, bij brief d.d. 11 december 2007;<br />

8. Van Rouwendaal Properties b.v., Conradweg 14, 6827 BZ <strong>Arnhem</strong>, ingediend door de heer J.G.<br />

van Rouwendaal, bij brief van 20 december 2007.<br />

De zienswijzen 6 en 7 zijn bij ons binnengekomen d.d. 11 december 2007. De zienswijze 8 is bij ons<br />

binnengekomen d.d. 17 januari 2008. De data liggen ruim na de sluitingsdatum van 6 december 2007.<br />

De overige zienswijzen zijn wel binnen de termijn ingediend.<br />

b) Behandeling van de zienswijzen.<br />

1. Gelre projecten VOF;<br />

Samengevatte inhoud:<br />

Verzoek verplaatsing en aanpassing van de bouwgrenzen met betrekking tot het perceel Leemansweg<br />

25 t/m 29, conform de bij de zienswijze overgelegde tekening . De aanpassing wordt gevraagd in<br />

verband met bouwplannen van dit bedrijf.


Doc.nr: 2008.0.083.740<br />

Zaaknr: 2008-09-01111<br />

Ons standpunt:<br />

Naar aanleiding van deze bouwplannen is aan deze zienswijze al een overleg voorafgegaan waarin de<br />

deze plannen door het bedrijf aan de gemeente zijn toegelicht. Conclusie is dat de plannen<br />

stedenbouwkundig passen in de omgeving en zorgen voor een profilering van het bedrijventerrein<br />

vanaf de (Oude) Zevenaarseweg en Westervoortsedijk. Naar aanleiding van deze zienswijze zijn de<br />

plannen opnieuw beoordeeld. Opnieuw luidt het oordeel dat de plannen niet op bezwaren of<br />

belemmeringen stuiten. Wel moet een aantal bomen gekapt worden. Deze bomen zijn echter niet<br />

aangewezen als structureel groen. Ook behoren ze niet tot een structurerende bomenlaan. Tenslotte<br />

zijn de plannen positief beoordeeld door de welstandscommissie.<br />

Voorstel omtrent beslissing op deze zienswijze:<br />

In de zienswijze argumenten te vinden om het bestemmingsplan op de gevraagde onderdelen ten<br />

aanzien van verplaatsing en aanpassing van de bouwgrenzen aan te passen. <strong>Het</strong> bestemmingsplan<br />

“<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>” vervolgens in die zin door uw raad gewijzigd te laten vast te stellen.<br />

2. Jumper diersuper;<br />

Samengevatte inhoud:<br />

Verzoek aanpassing/wijziging van de bestemming “<strong>Bedrijventerrein</strong>” met de aanduiding (oa1). Deze<br />

aanduiding houdt in dat binnen deze bestemming naast bedrijven tevens de verkoop van kleine<br />

huisdieren en artikelen bestemd voor de inrichting en het onderhoud van tuinen en de verzorging van<br />

dieren is toegestaan. Gevraagd wordt deze aanduiding zodanig te wijzigen dat ook de verkoop van<br />

kerstbomen, vuurwerk en partijenhandel is toegestaan.<br />

Ons standpunt:<br />

De aanduiding betreft de gronden van fouragehandel Terberg die in 2001 door Jumper diersuper is<br />

overgenomen. <strong>Het</strong> bedrijf heeft in de loop der jaren zijn groothandelskarakter verloren en is meer en<br />

meer een gewone detailhandelsvestiging geworden. Door de geleidelijkheid van de verschuiving is<br />

nooit handhavend opgetreden. Bij de voorbereiding van het ontwerp-bestemmingsplan is een<br />

inventarisatie gemaakt van de verschillende verkoopactiviteiten. <strong>Het</strong> voorstel is om de verkoop van<br />

tuin- en diergerelateerde producten toe te staan gezien de feitelijke situatie waartegen niet is<br />

opgetreden. Toen in 2007 bleek dat het bedrijf zich ook ging richten op de verkoop van kleine<br />

huisdieren is dit positief overgenomen in het ontwerp-bestemmingsplan. Echter een nog verdere groei<br />

van detailhandel is niet gewenst. <strong>Het</strong> heeft een negatief economisch effect op de bestaande<br />

kernwinkelgebieden. Ook is deze groei, gelet op de schaarste aan bedrijventerreinen, niet gewenst.<br />

Om deze redenen willen wij de omschrijving niet verruimen waardoor ook zogenaamde partijenhandel<br />

planologisch mogelijk wordt gemaakt. Niet voor niets is in dit bestemmingsplan gekozen voor een<br />

specifieke omschrijving en niet voor een algemene aanduiding. Wat betreft de andere gevraagde<br />

functies geldt dat hiervoor de omschrijving niet hoeft te worden aangepast. Verkoop van kerstbomen<br />

e.d. kan geschaard worden onder tuininrichtingsartikelen en valt daarmee binnen de omschrijving.<br />

Omdat verkoop van vuurwerk slechts enkele dagen van het jaar plaatsvindt hoeft ook hiervoor de<br />

omschrijving niet te worden aangepast. Een afweging of deze verkoop in milieuopzicht mogelijk is<br />

wordt niet in het bestemmingsplan gemaakt.<br />

Voorstel omtrent beslissing op deze zienswijze:<br />

In de zienswijze geen argumenten te vinden om het bestemmingsplan in de gevraagde zin aan te<br />

passen.<br />

3. De Koningh Holding B.V. en Hoffstee B.V.<br />

Samengevatte inhoud:<br />

In deze zienswijze worden bezwaren gemaakt tegen de bepalingen in het bestemmingsplan die voor<br />

betrokken eigenaar (verhuurder) en huurder beperkingen opleggen voor de bebouwings- en<br />

gebruiksmogelijkheden. <strong>Het</strong> gaat met name om de volgende beperkingen:<br />

a) De invoering van een bebouwingspercentage in relatie tot de gedefinieerde bouwvlakken: de<br />

invoering van een percentage van 75% betekent dat voor bedrijven nog slechts beperkte<br />

uitbreidingsmogelijkheden resten, hetgeen onevenwichtig zou zijn ten opzichte van bedrijven die<br />

eerder (zonder percentage) hun uitbreidingsmogelijkheden optimaal hebben kunnen benutten;


Doc.nr: 2008.0.083.740<br />

Zaaknr: 2008-09-01111<br />

b) De beperking van het gebruik als kantoorruimte waarvoor nu ook een percentage (30%) wordt<br />

ingevoerd en de invoering van de parkeernorm van 1 parkeerplaats per 125 m2 op eigen terrein. Bij<br />

deze bezwaren geldt hetzelfde. Ook hierbij geldt dat bestaande rechten, waar op deze punten geen<br />

voorschriften zijn opgenomen, dienen te worden gehandhaafd.<br />

Ons standpunt:<br />

Ad a) De noodzaak om een bebouwingspercentage in te voeren en de relatie van dit percentage tot<br />

het bouwblok hebben wij nader bekeken en het blijkt dat het niet van belang is om dit percentage te<br />

handhaven. <strong>Het</strong> percentage van 75% per bouwblok is opgenomen om ruimte te reserveren voor<br />

hulpdiensten etc. Al in het bouwbesluit en in de bouwverordening zijn bepalingen opgenomen die<br />

zaken zoals het vrij houden van ruimte voor hulpdiensten regelt.<br />

Ad b) <strong>Het</strong> invoeren van een percentage van 30% in de voorschriften als maximum voor kantoorruimte<br />

is geen beperking ten opzichte van het nu vigerende bestemmingsplan. Daarin is een kantoorgebruik<br />

in een veel beperktere mate – ondergeschikt en gerelateerd aan de hoofdbestemming - mogelijk. In de<br />

praktijk is dit ondergeschikt gebruik 10%. In het nieuwe bestemmingsplan is de zinsnede ten behoeve<br />

van het bedrijf wel opnieuw een belangrijke voorwaarde. <strong>Het</strong> nieuwe percentage van 30% is ruimer<br />

dan het vorige ondergeschikte gebruik. Een nog verdere verruiming waar nu om wordt gevraagd<br />

betekent dat de kantoorfunctie de boventoon kan gaan voeren. Dit is ongewenst in verband met het<br />

overschot aan kantoorruimten en het tekort aan bedrijventerreinen. <strong>Het</strong> is van groot belang dat op<br />

bedrijventerreinen geen grote kantoorfuncties ontwikkeld worden. In het bestemmingsplan is wel een<br />

binnenplanse vrijstellingsmogelijkheid opgenomen om 10 % af te wijken van de gestelde norm. Voor<br />

bedrijven moet het percentage (met vrijstelling Max. 33%) ruim voldoende zijn om te kunnen voldoen<br />

aan de vraag naar kantoorruimte ten behoeve van het bedrijf. Indien een hoger percentage nodig is<br />

moeten de kantoorfuncties buiten het bedrijventerrein gehuisvest worden.<br />

Wat betreft de parkeernormen waartegen bezwaar wordt gemaakt gelden de volgende overwegingen<br />

om deze normen te handhaven. <strong>Het</strong> <strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> is mede door de gevestigde<br />

bedrijvigheid, een locatie met een relatief hoge autoafhankelijkheid. Om het ruimtegebruik voor<br />

parkeren te optimaliseren moet het parkeren vrijwel geheel op eigen terrein plaatsvinden. Daarnaast<br />

wordt parkeren op maaiveld bij nieuw-, ver- of herbouw beperkt toegestaan: Bij nieuw-, ver-, of<br />

herbouw moet minimaal 1 parkeerplaats per 125 m² bvo op eigen terrein worden gerealiseerd. Voor<br />

parkeren op maaiveld geldt een maximale norm van 1 parkeerplaats per 125m² bvo. <strong>Het</strong> is toegestaan<br />

meer parkeerplaatsen te realiseren dan de minimale norm, maar deze moeten dan gerealiseerd<br />

worden in de vorm van een (ondergronds) gebouwde voorziening.<br />

Voorstel omtrent beslissing op deze zienswijze:<br />

In de zienswijze argumenten te vinden om het bestemmingsplan in de gevraagde zin op het onderdeel<br />

van het bebouwingspercentage van 75% aan te passen door dit percentage uit het plan te schrappen.<br />

Hierdoor worden het oude en het nieuwe plan op dit punt gelijk en is een bebouwingspercentage van<br />

100% mogelijk. <strong>Het</strong> bestemmingsplan “<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>” vervolgens in die zin door uw raad<br />

gewijzigd te laten vast te stellen. Voor het overige in de zienswijze geen argumenten te vinden om het<br />

bestemmingsplan aan te passen.<br />

4. Ondernemers Kontakt <strong>Arnhem</strong> (OKA);<br />

Samengevatte inhoud:<br />

a). Procedureel: Diverse argumenten worden in de zienswijze genoemd die er voor pleiten dat vóór de<br />

vaststelling van dit bestemmingsplan alsnog overleg wordt gevoerd met de ondernemers en met de<br />

OKA. De OKA sluit aan op haar zienswijze met betrekking tot het BP Kleefse waard Koningspley<br />

Noord waarin ook wordt gepleit voor uitstel en overleg. Dit zou ook aansluiten op het gemeentelijk<br />

beleid in de nota Stad aan Zet. Een bezwaar/argument is dat de OKA het plan niet in samenhang met<br />

de andere plannen die gelijktijdig in procedure zijn gebracht heeft kunnen bestuderen.<br />

b) Inhoudelijk: Gevraagd wordt of is nagegaan of bedrijven, zeker die nu in het nieuwe plan beperkt<br />

worden tot categorie I-III, nog voldoende milieuruimte hebben t.a.v. fijnstof, CO2,uitstoot en<br />

geluidhinder. Verder wordt gesteld dat in het geldende plan ruimte is voor een hogere bebouwing dan<br />

de nu voorgestelde 15 meter. Ook is het voorstel om de oostelijke zone met hoogte 60 meter uit te<br />

breiden naar de deelgebieden die grenzen aan de Westervoortsedijk en de Oude Zevenaarsweg.


Doc.nr: 2008.0.083.740<br />

Zaaknr: 2008-09-01111<br />

Verder is de vraag of er beperkende regelgeving van toepassing is voor directe omgeving railhalte. De<br />

OKA is het overigens helemaal eens met de komst van deze halte.<br />

Verder vraagt de OKA of er overleg is geweest met de eigenaar van het LPG-station aan de dr. C.<br />

Lelyweg, met bedrijven die liggen binnen de risicocontour van dit station en met bedrijven die komen<br />

te liggen binnen zone categorie I-III als gevolg van komst Eroscentrum.<br />

Tenslotte is de OKA het oneens met passages in de tekst over het prostitutiebeleid. Deze zijn onjuist<br />

en moeten worden aangepast. Onder andere moeten hierin alsnog de afspraken tussen OKA en de<br />

raad worden vermeld.<br />

Ons standpunt:<br />

Ad a) Er is alsnog ambtelijk overleg gevoerd met de heer L.v.Meer en A. Kuijper van Stichting OKA<br />

services (SOKAS). Aangegeven is dat over het algemeen, zo ook bij dit bestemmingsplan, wanneer<br />

bestemmingsplannen overwegend conserverend van aard zijn, hierover van te voren geen overleg<br />

wordt gepleegd met instanties, belangengroepering e.d. De vergelijking die wordt gemaakt met het<br />

bestemmingsplan “Kleefse Waard Koningspley Noord waar wel duidelijk sprake is van ontwikkelingen<br />

gaat niet op. Ook is uitgelegd dat inspraak, die voorheen wel verplicht vooraf ging aan de formele<br />

terinzagelegging van een bestemmingsplan, is komen te vervallen.<br />

Met de SOKAS is afgesproken dat het raadsvoorstel c.q. de gemeentelijke reactie op de zienswijzen,<br />

zodra het voorstel in het college is behandeld, nog eens extra mondeling tegenover de OKA zal<br />

worden toegelicht voordat het voorstel zal worden behandeld in de raadscommissie en raad. Er zal<br />

echter geen ruimte meer zijn voor discussie c.q. ingrijpende veranderingen omdat de procedure van<br />

het bestemmingplan al in een ver gevorderd stadium verkeert. Dezelfde lijn is ook afgesproken bij de<br />

bestemmingsplannen “Kleefse Waard Koningspley Noord en Rivierzone, gelet op de samenhang die<br />

tussen deze plannen bestaat en het feit dat deze plannen ongeveer tegelijkertijd ter vaststelling aan<br />

de raad wordt aangeboden.<br />

Ad b. Er is geen overleg geweest met de bedrijven in het plangebied om redenen onder a genoemd.<br />

Er is ook geen sprake van bedrijven in de categorie IV die zouden worden beperkt tot categorie III.<br />

Wel is het zo dat de huidige bedrijven in de categorieën III en IV nu in het bestemmingsplan worden<br />

vastgelegd. Dit betekent dat ter plaatse geen bedrijven meer in een hogere categorie worden<br />

toegestaan. Echter beperkingen voor deze bedrijven, die voortvloeien uit de milieuwetgeving, zijn<br />

beperkingen die ook al in de huidige situatie voor deze bedrijven bestaan.<br />

<strong>Het</strong> verzoek om de maximum bouwhoogte van 60 meter niet alleen te beperken tot het oostelijk<br />

gedeelte maar deze langs de randen door te trekken is stedenbouwkundig nader beoordeeld maar<br />

niet wenselijk bevonden. In de toelichting is nader omschreven dat ter plaatse van het geplande<br />

railstation een hoogteaccent acceptabel is maar geen hoge bebouwingswand.<br />

In de zienswijze worden wel argumenten gevonden om het bestemmingsplan op het onderdeel van de<br />

bouwhoogte van 15 meter aan te passen door opname van een vrijstellingsregeling, zoals deze ook is<br />

opgenomen in het in procedure zijnde bestemmingsplan “Kleefse Waard Koningspley Noord”.<br />

Hiervoor is gekozen gelet op de samenhang tussen deze bestemmingsplannen.<br />

Tenslotte geldt, n.a.v. het bezwaar dat bestuurlijke afspraken met de OKA over tippelzone, prostitutie<br />

en verslavingszorg niet in de tekst over het prostitutiebeleid vermeld zouden zijn, dat deze afspraken<br />

los staan van de planologische bepalingen die in het bestemmingsplan geregeld worden.<br />

Voorstel omtrent beslissing op deze zienswijze:<br />

In de zienswijze argumenten te vinden om het bestemmingsplan in de gevraagde zin op het onderdeel<br />

van de bouwhoogte aan te passen door in de voorschriften een vrijstellingsregeling op te nemen.<br />

<strong>Het</strong> bestemmingsplan “<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>” vervolgens in die zin door uw raad gewijzigd te<br />

laten vast te stellen. Voor het overige in de zienswijze geen argumenten te vinden om het<br />

bestemmingsplan aan te passen.<br />

5. De heer H.M.M. van den Berg.<br />

Samengevatte inhoud:<br />

De zienswijze bevat verschillende bezwaren gericht tegen:<br />

- de wijzigingsbevoegdheid t.b.v. de regiohalte i.v.m. de locatiekeuze die niet ten koste gaan van<br />

structurerend groen.<br />

- de begrenzing van het bestemmingsplan omdat de redenen onvoldoende bekend zijn.<br />

- het feit dat geen keuze is gemaakt voor één bestemmingsplan voor het gehele bedrijventerrein,<br />

waardoor o.a. het gemis van een MER voor het gehele bedrijventerrein.


Doc.nr: 2008.0.083.740<br />

Zaaknr: 2008-09-01111<br />

- de in het BP opgenomen hoogte van 60 meter in de zuidoosthoek (20 meter is voldoende);<br />

- de keuze in het BP voor het bebouwingspercentage per bouwblok terwijl dit per bedrijf moet zijn;<br />

- het percentage groen dat veel te weinig is. Kiezen voor bredere groenranden zeker nabij Presikhaaf;<br />

- kiezen voor de bestemming water t.b.v. een betere bescherming van water;<br />

- regelen van de bestemming voetpaden in het bestemming verkeersdoeleinden;<br />

- verwijderen van de vrijstellingsmogelijkheid t.b.v. telecommunicatie;<br />

- diverse kanttekeningen en vraagtekens bij de kwaliteit van het DGMR rapport waardoor wordt<br />

aangenomen dat het BP niet voldoet aan het besluit luchtkwaliteit 2005.<br />

- idem t.a.v. de MAS waar bij ecologie is uitgegaan van niet actuele gegevens. Alsnog onderzoek<br />

moet worden verricht naar de actuele ecologische toestand;<br />

- in het BP wordt niet onderbouwd de noodzaak van een bedrijventerrein met een groot aandeel<br />

categorie IV bedrijven;<br />

- idem t.a.v. detailhandel. Dit is niet wenselijk op een te grote afstand van de woonwijken;<br />

- de aannames genoemd i.v.m. vervoer van gevaarlijke stoffen worden niet reëel geacht. Rekening<br />

houden met een ontruiming van een groter gebied c.q. een groter risicocontour.<br />

Ons standpunt:<br />

De bezwaren van de heer van den Berg hebben te maken met het feit dat hij het bestemmingsplan<br />

<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> ziet als een plan dat beoogt ontwikkelingen mogelijk te maken. Hij vergelijkt<br />

het plan met b.v. het bestemmingsplan ”Kleefse Waard Koningspley Noord” dat eveneens betrekking<br />

heeft op het bedrijventerrein Westervoortsedijk maar dat (in tegenstelling tot dit bestemmingsplan) wel<br />

gericht is op het mogelijk maken van ontwikkelingen.<br />

Dit bestemmingsplan is alleen gericht op het actualiseren van een verouderd bestemmingsplan,<br />

waarbij uitgegaan wordt van de bestaande situatie en waarbij de aanwezige rechten zoveel mogelijk<br />

worden gerespecteerd. Om deze reden: 1) is niet gekozen voor één bestemmingsplan voor het hele<br />

gebied; 2) worden geen redenen aanwezig geacht te twijfelen aan de onderliggende<br />

onderzoeksgegevens op het gebied van milieu; 3) wordt een MER niet noodzakelijk geacht; 4) is met<br />

de nieuwe begrenzing met de bestaande grenzen van het verouderde bestemmingsplan rekening<br />

gehouden; 5) is de groenbestemming niet zomaar ten koste van bestaande bedrijfsbestemmingen<br />

verruimd; 6) is het aandeel categorie IV bedrijven niet verder dan nodig ingeperkt en 7) is de<br />

bestaande detailhandel op het bedrijventerrein gerespecteerd en positief bestemd.<br />

Voorstel omtrent beslissing op deze zienswijze:<br />

In de zienswijze geen argumenten te vinden om het bestemmingsplan in de gevraagde zin aan te<br />

passen.<br />

6. NAMA B.V.<br />

De zienswijze, gedateerd 11 december 2007, is 6 dagen te laat ingediend. De indiener van de<br />

zienswijze, de heer Van Schaijk, is schriftelijk verzocht om voor 4 januari 2008 de reden van de<br />

termijnoverschrijding aan te geven. Formeel is geen sprake van een verschoonbare reden voor het<br />

niet ontvangen van de <strong>Arnhem</strong>se Koerier waarin de publicatie stond vermeld en dat zij pas in later<br />

stadium door de OKA over het plan waren geïnformeerd (dit waren de redenen die door de heer Van<br />

Schaijk zijn aangegeven voor het te laat indienen van de zienswijze).<br />

Voorstel omtrent beslissing op deze zienswijze:<br />

Wij stellen voor de zienswijze om formele redenen niet ontvankelijk te verklaren. Naar de heer Van<br />

Schaijk toe hebben wij overigens wel aangegeven dat de inhoud van de zienswijze overeenkomt met<br />

die van de OKA die wel aan de gestelde eisen voor ontvankelijkheid voldoet. Omdat deze wel in de<br />

besluitvorming wordt betrokken zal daardoor ook de inhoud van zijn zienswijze aan de orde komen.<br />

7. Schildersbedrijf Albert Verhoeven.<br />

Ook deze zienswijze, eveneens gedateerd 11 december 2007, is 6 dagen te laat ingediend. Ook de<br />

indiener van deze zienswijze, de heer Balkenende is schriftelijk verzocht om voor 4 januari 2008 de<br />

reden van de termijnoverschrijding aan te geven. Ook voor hem geldt dat formeel geen sprake is van<br />

een verschoonbare reden voor het niet ontvangen van de <strong>Arnhem</strong>se Koerier waarin de publicatie


Doc.nr: 2008.0.083.740<br />

Zaaknr: 2008-09-01111<br />

stond vermeld en dat hij pas in later stadium door de OKA over het plan was geïnformeerd (ook voor<br />

hem waren dit de redenen voor het te laat indienen van de zienswijze).<br />

Voorstel omtrent beslissing op deze zienswijze:<br />

Wij stellen voor de zienswijze om formele redenen niet ontvankelijk te verklaren. Ook naar de heer<br />

Balkenende toe hebben wij aangegeven dat de inhoud van de zienswijze overeenkomt met die van de<br />

OKA die wel aan de gestelde eisen voor ontvankelijkheid voldoet. Omdat deze wel in de<br />

besluitvorming wordt betrokken zal daardoor ook de inhoud van zijn zienswijze aan de orde komen.<br />

7. Van Rouwendaal Properties b.v.<br />

Tenslotte is ook deze zienswijze, gedateerd 20 december 2007, te laat ingediend. Ook de indiener van<br />

deze zienswijze, de heer Rouwendaal is schriftelijk verzocht om voor 1 februari 2008 de reden van de<br />

termijnoverschrijding aan te geven. Ook voor hem geldt dat formeel geen sprake is van een<br />

verschoonbare reden voor het niet ontvangen van de <strong>Arnhem</strong>se Koerier waarin de publicatie stond<br />

vermeld en dat hij pas in later stadium door de OKA over het plan was geïnformeerd (ook voor hem<br />

waren dit de redenen voor het te laat indienen van de zienswijze).<br />

Voorstel omtrent beslissing op deze zienswijze:<br />

Wij stellen voor de zienswijze om formele redenen niet ontvankelijk te verklaren. Ook naar de heer<br />

Rouwendaal hebben wij aangegeven dat de inhoud van de zienswijze overeenkomt met die van de<br />

OKA die wel aan de gestelde eisen voor ontvankelijkheid voldoet. Omdat deze wel in de<br />

besluitvorming wordt betrokken zal daardoor ook de inhoud van zijn zienswijze aan de orde komen.<br />

c. Overzicht wijzigingen naar aanleiding van de behandeling van de zienswijzen.<br />

Naar aanleiding van de behandeling van de zienswijzen wordt voorgesteld om het bestemmingsplan<br />

op de volgende punten te wijzigen ten opzichte van het ter inzage gelegen ontwerp-bestemmingsplan:<br />

- op de plankaart vindt ter plaatse van het perceel Leemansweg 25 tot en 29 een aanpassing<br />

plaats van de bouwgrenzen;<br />

- op de plankaart wordt het bebouwingspercentage van 75% geschrapt;<br />

- In artikel 2.1.3 van de voorschriften (vrijstelllingsregeling) wordt lid d toegevoegd;<br />

- In verband met deze aanpassingen worden de voorschriften redactioneel aangepast.<br />

Daarnaast wordt voorgesteld op ambtelijke gronden de plankaart aan te passen door enkele<br />

bedrijfswoningen alsnog met een aanduiding op de plankaart "bedrijfswoning toegestaan" aan te<br />

geven. Daartoe heeft vooraf een inventarisatie plaatsgevonden.


Roompotstraat<br />

Buysstraat<br />

De Bosch Kemperstraat<br />

BESTEMMINGEN<br />

BT<br />

BEDRIJVENTERREIN<br />

AANDUIDINGEN<br />

GRENS VAN HET BESTEMMINGSPLAN<br />

Slaakweg<br />

Bethanienstraat<br />

voorzover:<br />

(IV)<br />

tevens bestemd voor bedrijven categorie IV<br />

BESTEMMINGSGRENS<br />

Johan de Wittlaan<br />

Laan van Presikhaaf<br />

Piet Heynpad<br />

Van Nesstraat<br />

(dh)<br />

tevens bestemd voor detailhandel<br />

(bw)<br />

tevens bestemd voor bedrijfswoning<br />

15<br />

BOUWGRENS<br />

MAXIMUMBOUWHOOGTE IN METERS<br />

Johan de Wittlaan<br />

(pdv)<br />

tevens bestemd voor perifere detailhandelsvestiging<br />

WIJZIGINGSBEVOEGDHEID<br />

Valckenierstraat<br />

Stuyvesanthof<br />

Le Mairehof<br />

45m.<br />

8 inch<br />

12 inch<br />

G<br />

BT<br />

15<br />

G<br />

Van Speykstraat<br />

Van Nesstraat<br />

G<br />

GROEN<br />

tevens<br />

(bv)<br />

bestemd voor brandstofverkooppunt zonder LPG<br />

(oa-I)<br />

overige aanduidingen I<br />

110m.<br />

GEBIED MET NADERE BESTEMMINGSSPECIFICATIE<br />

EXTERNE VEILIGHEIDSCONTOUR VULPUNT VOOR LPG BRANDSTOFFEN, met maataanduiding<br />

onbebouwbare zone<br />

Conradweg<br />

<strong>Broek</strong>straat<br />

110m.<br />

V-V<br />

(bw)<br />

BT<br />

15<br />

Cruquiusweg<br />

(oa-I)<br />

Driepoortenweg<br />

G<br />

P. Calandweg<br />

BT<br />

15<br />

(bw)<br />

(bw)<br />

G<br />

Oude Zevenaarseweg<br />

Van Kinsbergenstraat<br />

Dedelstraat<br />

Bethanienstraat<br />

Van Kampenstraat<br />

V-W<br />

VERKEER - WEGVERKEER<br />

V-V<br />

VERKEER - VERBLIJFSGEBIED<br />

V-R<br />

VERKEER - RAILVERKEER<br />

DUBBELBESTEMMINGEN<br />

bouwzone<br />

ILLUSTRATIEVE AANDUIDINGEN<br />

TOPOGRAFISCHE ONDERGROND<br />

Dr. C. Lelyweg<br />

(oa-I)<br />

BT (IV)<br />

Conradweg<br />

LEIDING - GAS<br />

15<br />

Carstenszstraat<br />

LEIDING - BRANDSTOF<br />

G<br />

BT<br />

15<br />

(IV)<br />

G<br />

Cruquiusweg<br />

V-V<br />

Simon Stevinweg<br />

(bw)<br />

BT<br />

15<br />

Doeffstraat<br />

LEIDING - RIOOL<br />

LEIDING - HEMELWATERTRANSPORTLEIDING<br />

STAMLIJN<br />

BT<br />

(IV)<br />

(bw)<br />

8 inch<br />

15<br />

(pdv)<br />

V-V<br />

Bruningweg<br />

(bw)<br />

Bruningweg<br />

V-V<br />

(bw)<br />

G<br />

(bw)<br />

BT (IV)<br />

15<br />

Stieltjesweg<br />

BT (IV)<br />

15<br />

P. Calandweg<br />

V-V<br />

Blankenweg Blankenweg<br />

P. Calandweg<br />

Leemansweg<br />

12 inch<br />

V-R<br />

BT (IV)<br />

G<br />

BT (IV)<br />

G<br />

6 inch<br />

G<br />

BT<br />

60<br />

Veldoven<br />

15<br />

15<br />

Driepoortenweg<br />

G<br />

BT(IV)<br />

15<br />

(bw)<br />

BT (IV)<br />

15<br />

gemeente Ede<br />

A50<br />

Dr C. Lelyweg<br />

BT<br />

15<br />

(dh)<br />

Beijerinckweg<br />

V-V<br />

(bw)<br />

Beijerinckweg<br />

(bw)<br />

Simon Stevinweg<br />

(bw)<br />

BT<br />

15<br />

(IV)<br />

P.Calandweg<br />

BT<br />

60<br />

G<br />

V-W<br />

Schaapdijk<br />

Pleijweg<br />

Schaapdjik<br />

Koningsweg<br />

A12/A50<br />

gemeente Rozendaal<br />

Amsterdamseweg<br />

Snelliusweg<br />

(bv)<br />

G<br />

BT (IV)<br />

BT (IV)<br />

15<br />

Johannes Huddeweg<br />

BT (IV)<br />

15<br />

G<br />

BT (IV)<br />

15<br />

Leemansweg<br />

Zevenaarseweg<br />

V-W<br />

Pleijweg<br />

A50<br />

Schelmseweg<br />

A12<br />

gemeente Rheden<br />

Snelliusweg<br />

15<br />

BT (IV)<br />

15<br />

G<br />

gemeente Renkum<br />

centrum<br />

Zevenaarseweg<br />

G<br />

G<br />

Westervoortsedijk<br />

Batavierenweg<br />

A325<br />

Pleijweg<br />

gemeente Westervoort<br />

G<br />

Westervoortsedijk<br />

Veerweg naar Westervoort<br />

gemeente Overbetuwe<br />

gemeente Lingewaard<br />

versie:<br />

datum:<br />

getekend:<br />

BESTEMMINGSPLAN<br />

BEDRIJVENTERREIN ’T BROEK<br />

concept<br />

voorontwerp<br />

ppc<br />

ontwerp (gew.) 19-06-’08 Fvdb<br />

vastgesteld<br />

Nieuwe Havenweg<br />

Industriestraat<br />

datum: schaal: getekend:<br />

25-10-’07 1:2000 JWe<br />

tekeningnummer:<br />

05-04.02-02<br />

goedgekeurd<br />

in werking<br />

onherroepelijk<br />

Oude Veerweg<br />

Nadruk verboden<br />

Dienst Stadsontwikkeling<br />

sector Ruimte, Economie en Wonen, afdeling Ruimtelijk Juridische Zaken<br />

Eusebiusbuitensingel 53, 6828 HZ ARNHEM, tel.: 026-3773333, fax: 026-3773450


Bestemmingsplan <strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong><br />

van de gemeente <strong>Arnhem</strong><br />

plankaart 05-04.02-02<br />

versie 2008<br />

o Ontwerp d.d.: 25 oktober 2007<br />

o Ontwerp met aanpassingen d.d. 22 augustus 2008<br />

o Vastgesteld door de raad bij besluit d.d.: datum van de vaststelling<br />

Gewijzigd Ja / nee<br />

nummer:<br />

o Goedgekeurd door G.S. bij besluit d.d.: datum van de goedkeuring<br />

volledig: Ja / nee<br />

nummer:<br />

o In werking d.d.: datum<br />

volledig: Ja / nee<br />

o Onherroepelijk d.d.: Datum<br />

volledig: Ja / nee


Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 2


Toelichting<br />

bij het bestemmingsplan<br />

"<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>"<br />

(plankaart 05-04.02-02)<br />

Hoofdstuk 1 Inleiding 7<br />

1.1 Algemeen 7<br />

1.2 Plangebied 7<br />

1.3 Doel 7<br />

1.4 Aanpak 8<br />

1.5 Geldende plannen 9<br />

Hoofdstuk 2 Beschrijving bestaande situatie 10<br />

2.1 Inleiding 11<br />

2.2 Historische ontwikkeling 11<br />

2.3 Ruimtelijke en functionele structuur 11<br />

2.4 Water 15<br />

Hoofdstuk 3 Beleidskader 17<br />

3.1 Inleiding 17<br />

3.2 Ruimtelijk beleid 17<br />

3.3 Economisch beleid 20<br />

3.4 Milieubeleid 21<br />

3.5 Groenbeleid 24<br />

3.6 Waterbeleid 25<br />

3.7 Verkeersbeleid 26<br />

3.8 Monumenten- en archeologisch beleid 28<br />

3.9 Sport- en recreatiebeleid 28<br />

3.10 Horecabeleid 29<br />

3.11 Coffeeshopbeleid 29<br />

3.12 Prostitutiebeleid 29<br />

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden 32<br />

4.1 Inleiding 33<br />

4.2 Milieu 33<br />

4.3 Ecologie 35<br />

4.4 Water 36<br />

4.5 Kabels, leidingen en straalpaden 36<br />

4.6 Archeologie en cultuurhistorie 37<br />

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving 39<br />

5.1 Inleiding 39<br />

5.2 Functionele structuur 39<br />

5.3 Hoogte en bebouwingspercentage 43<br />

5.4 Verkeersstructuur 43<br />

5.5 Groen- en waterstructuren 44<br />

5.6 RegioRail 44<br />

3 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 4


Hoofdstuk 6 Juridische aspecten 46<br />

6.1 Toelichting op de voorschriften 46<br />

6.2 Retrospectieve toets 50<br />

6.3 Handhaving 51<br />

Hoofdstuk 7 Exploitatie 52<br />

Hoofdstuk 8 Overleg 54<br />

Bijlagen bij toelichting 57<br />

5 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


figuur 1: Ligging plangebied<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 6


Hoofdstuk 1<br />

Inleiding<br />

1.1 Algemeen<br />

<strong>Het</strong> bestemmingsplan bestaat uit een plankaart en planvoorschriften en gaat vergezeld van<br />

een toelichting. Op de plankaart zijn de bestemmingen door middel van kleuren en tekens<br />

aangegeven. De voorschriften bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. Deze<br />

bestemmingsplanonderdelen vormen samen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke<br />

en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het<br />

plan ten grondslag liggende gedachten.<br />

1.2 Plangebied<br />

<strong>Het</strong> plangebied - <strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> - maakt deel uit van het Industrieterrein<br />

<strong>Arnhem</strong> Noord. <strong>Het</strong> plangebied wordt aan de noordoostzijde begrensd door de spoorlijn<br />

<strong>Arnhem</strong> - Zevenaar en het spooremplacement. In het westen wordt het gebied begrensd<br />

door de goederenspoorlijn die loopt vanaf het emplacement richting bedrijventerrein Kleefse<br />

Waard. De Westervoortsedijk vormt de zuidgrens. De exacte begrenzing is op de plankaart<br />

en het kaartje hiernaast weergegeven.<br />

1.3 Doel<br />

In het plangebied gelden sterk verouderde plannen. Daardoor zijn ongewenste<br />

ontwikkelingen niet tegen te houden en zijn gewenste toekomstige ontwikkelingen moeilijk<br />

realiseerbaar.<br />

Daarnaast is er toenemende behoefte aan standaardisering en digitalisering van<br />

bestemmingsplannen. Tegen deze achtergrond startte de gemeente <strong>Arnhem</strong> het<br />

actualiseren van haar bestemmingsplannen. Dit bestemmingsplan heeft, evenals de andere<br />

plannen die tot deze serie behoren de taak het juridisch en beleidsmatig uniformeren van<br />

het planinstrumentarium voor het totale plangebied binnen de huidige ruimtelijke structuur.<br />

<strong>Het</strong> gaat er daarbij vooral om het gebied tegen ongewenste ontwikkelingen te beschermen<br />

en de gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken.<br />

<strong>Het</strong> structuurplan <strong>Arnhem</strong> 2010 (2000) en de Tussenrapportage Structuurplan <strong>Arnhem</strong><br />

2010 (2006) fungeren als basis voor de op te stellen bestemmingsplannen in de gemeente.<br />

In het structuurplan is het bedrijventerrein '<strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" aangewezen voor bedrijven in de<br />

zwaardere milieucategorieën en wordt het gebied aangeduid als een<br />

intensiveringknooppunt. Dit bestemmingsplan heeft mede als doel het structuurplan op<br />

deze punten te vertalen.<br />

7 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


figuur 2: Geldende plannen<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 8


1.4 Aanpak<br />

Bij de opstelling van dit bestemmingsplan is gekozen voor een zo flexibel mogelijk plan.<br />

Een gedetailleerd plan leidt tot de noodzaak om voor bijna ieder bouwplan een partiële<br />

herziening van een bestemmingsplan te maken. Dit zou de rechtszekerheid, de<br />

rechtsgelijkheid en de overzichtelijkheid niet ten goede komen. Diverse belangen zijn door<br />

andere regelgeving gewaarborgd, bijvoorbeeld de Bouwverordening, de Wet milieubeheer,<br />

de Huisvestingswet en de Monumentenwet. <strong>Het</strong> is niet nodig dat het bestemmingsplan<br />

dezelfde waarborgen nogmaals schept.<br />

In dit plan zijn de grenzen zo ruim gesteld, dat planologisch gewenste ontwikkelingen<br />

daarbinnen plaats kunnen vinden. Door de bestemmingsomschrijvingen niet te beperkt te<br />

kiezen, zijn binnen één bestemming meerdere invullingen mogelijk, die alle planologisch<br />

aanvaardbaar zijn.<br />

1.5 Geldende plannen<br />

<strong>Het</strong> bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" is een algehele herziening van de<br />

geldende plannen, voor zover van toepassing op dit plangebied. Onderstaand overzicht<br />

geeft weer welke bestemmingsplannen (deels) komen te vervallen. De daarop van<br />

toepassing zijnde partiële herzieningen vervallen ook. Bij elk plan is de datum van<br />

vaststelling en goedkeuring weergegeven.<br />

nr. Bestemmingsplan vastgesteld goedgekeurd<br />

69 Industrieterrein (28-01-1963) (29-07-1963)<br />

84 Presikhaaf I en II (19-05-1964) (09-12-1964)<br />

148 Industrieterrein I (20-07-1970) (04-10-1971)<br />

307 Pleyroute-IJsseloord (23-02-1981) (19-02-1982)<br />

9 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


figuur 4: Luchtfoto van <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> begin jaren 1960<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 10


Hoofdstuk 2<br />

Beschrijving bestaande situatie<br />

2.1 Inleiding<br />

In dit hoofdstuk vindt een beschrijving plaats van de bestaande situatie in het plangebied.<br />

Naast de ontstaansgeschiedenis worden de ruimtelijke, landschappelijke, functionele, en<br />

verkeerskundige structuur beschreven. In de laatste paragraaf wordt aandacht besteed aan<br />

de waterstaatkundige aspecten.<br />

2.2 Historische ontwikkeling<br />

Geomorfologie<br />

De ondergrond van <strong>Arnhem</strong> is voornamelijk gevormd in het Pleistoceen, gedurende de<br />

voorlaatste IJstijd. De ijsmassa die toen ons land bereikte heeft vanuit het noordoosten de<br />

bodem opgestuwd. Zo ontstond de stuwwal van de Oost Veluwe. In het gebied tussen<br />

<strong>Arnhem</strong> en Nijmegen brak het ijs door naar het Betuwedal. Deze doorbraak van het ijs heeft<br />

vanuit het zuiden de stuwwal van <strong>Arnhem</strong> gevormd.<br />

<strong>Het</strong> plangebied is gelegen aan de voet van de stuwwal in een zone waar de rivieren Rijn en<br />

IJssel grote invloed uitoefenden. <strong>Het</strong> is van oudsher een relatief laag gelegen gebied dat<br />

deel uitmaakte van een veel uitgestrekter broekland- en uiterwaardengebied aan de<br />

zuidrand van de Veluwezoom. <strong>Het</strong> was een leeg en kaal gebied dat nauwelijks begroeiing<br />

van enig formaat kende en zeer nat was. <strong>Het</strong> gebied werd dan ook in het verleden intensief<br />

doorsneden door kleine waterlopen die noodzakelijk waren voor de ontwatering ervan. <strong>Het</strong><br />

plangebied was alleen geschikt als grasland en werd, wanneer het gebied begaanbaar was<br />

door de <strong>Arnhem</strong>mers gebruikt voor het weiden van vee en als hooiland.<br />

De Westervoortsedijk moet er voor het midden van de de jaren '60 meer als een echte<br />

bochtige dijk hebben uitgezien. De weg vormde toen ook al de waterkering langs de rivier.<br />

<strong>Het</strong> bestemmingsplan uit 1963 gaf de mogelijkheid om de oude bochtige Westervoortsedijk<br />

af te snijden en rechtstreeks te verbinden met Rijksweg A12. Deze werken zijn midden<br />

jaren '60 uitgevoerd.<br />

Ontwikkeling industrie<br />

De ontwikkeling van grootschalige industrie is in <strong>Arnhem</strong> pas in de twintigste eeuw op gang<br />

gekomen. In 1915 werd door het bestuur van de stad besloten tot de aanleg van een<br />

industrieterrein met een spoorwegemplacement aan de oostzijde van de stad, in aansluiting<br />

op de daar reeds aanwezige bedrijven zoals het slachthuis en de gasfabriek. Ten behoeve<br />

hiervan werd de bodem vier meter opgehoogd. De zandtrammetjes die het zand<br />

aanleverden begonnen in 1920 te rijden. In het Algemeen Uitbreidingsplan uit 1933 wordt<br />

een verdere ontwikkeling van bedrijvigheid in oostelijke richting aangegeven. Vanaf de jaren<br />

'30 van de twintigste eeuw is het bedrijventerrein geleidelijk aan ontwikkeld. In tegenstelling<br />

tot het noordwestelijk gelegen spoorwegemplacement is het plangebied zelf niet<br />

opgehoogd. <strong>Het</strong> plangebied ligt nagenoeg geheel op een hoogte van ongeveer 11m+ NAP,<br />

de Westervoortsedijk op 14m+ NAP en het spoor op 18m + NAP.<br />

2.3 Ruimtelijke en functionele structuur<br />

Stadsniveau<br />

De ruimtelijke structuur van het gebied als geheel is in belangrijke mate bepaald door de<br />

natuurlijke ontwikkeling van het onderliggende landschap (broeklanden en uiterwaarden) en<br />

de eerste ingrepen van de mens om zich tegen de grillen daarvan te verdedigen en het in<br />

cultuur te brengen. Zo is het slingerende verloop van de Westervoortsedijk een gevolg van<br />

zijn oorsprong als rivierdijk en is de rechthoekige verkaveling op <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> een vervolg op<br />

de rechte noord-zuid gerichte watergangen en wegen om de toenmalige natte broeklanden<br />

te ontsluiten. Nieuwe structuurlijnen zijn daar qua richting op afgestemd. Deze structuur<br />

draagt bij aan de historisch gegroeide eigen identiteit van het gebied.<br />

11 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


figuur 5: Ontsluitingstructuur<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 12


In de hiërarchie van de structuurlijnen is de oost- west gerichte Westervoortsedijk steeds de<br />

belangrijkste gebleven. De Westervoortsedijk is een van de verkeersradialen van de stad<br />

<strong>Arnhem</strong> en de belangrijkste ontsluitingsroute van het totale industrieterrein <strong>Arnhem</strong> Noord<br />

(bedrijventerrein Kleefse Waard, bedrijventerrein <strong>Arnhem</strong>s <strong>Broek</strong>, bedrijventerrein<br />

Westervoortsedijk). Aan de westzijde sluit de Westervoortsedijk aan op de<br />

Eusebiusbuitensingel en aan de oostzijde op de Pleijweg / IJsseloordweg. De entree aan de<br />

IJsseloordweg / Pleijweg is naast de entree van het totale industrieterrein ook te<br />

beschouwen als de oostelijk entree van de stad.<br />

<strong>Het</strong> plangebied wordt voor een groot deel begrensd door belangrijke structuurdragers op<br />

stadsniveau, de Westervoortsedijk en de spoorlijn <strong>Arnhem</strong> – Zevenaar. De hooggelegen<br />

spoordijk is een autonoom element van bovenstedelijk niveau. Toch zijn de invloeden<br />

duidelijk merkbaar door de geluidshinder en de beperkte bereikbaarheid van de<br />

aangrenzende gebieden.<br />

Evenwijdig aan de spoordijk loopt de Oude Zevenaarseweg. Deze weg heeft eveneens het<br />

karakter van een autonoom ruimtelijk element, begeleid door een beeldbepalende<br />

groenstructuur. Net als de spoordijk is deze weg duidelijk hoger gelegen dan<br />

bedrijventerrein <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>. Vanaf deze weg is er onder de aangrenzende groenstructuur (rij<br />

populieren) door, goed zicht op het plangebied. Alleen in het noorden heeft het<br />

bedrijventerrein een aansluiting op de Oude Zevenaarseweg, namelijk via de P. Calandweg<br />

bij de rotonde.<br />

Plangebiedniveau<br />

<strong>Het</strong> plangebied zelf wordt omgeven en doorsneden door lijnstructuren. De meeste van deze<br />

structuren zetten zich voort buiten het plangebied, andere zijn alleen van belang binnen het<br />

plangebied. Hieronder worden deze structuren in globale volgorde van belangrijkheid voor<br />

het plangebied, als aparte deelgebieden beschreven.<br />

Westervoortsedijk<br />

<strong>Het</strong> plangebied wordt aan de zuidzijde begrensd door de Westervoortsedijk. Komend vanuit<br />

de stad is de Westervoortsedijk de ruimtelijke drager van het plangebied. Deze weg heeft<br />

vanuit het centrum tot aan de rand van de stad een verschillend karakter: het verloopt van<br />

hoogstedelijk in de stad naar landschappelijk buiten de stad. <strong>Het</strong> omslagpunt tussen<br />

stedelijk profiel (boulevard) en landschappelijk profiel (uitvalsweg) ligt op het kruispunt met<br />

de Driepoortenweg. <strong>Het</strong> landschappelijk profiel heeft gescheiden rijbanen, een brede<br />

middenberm, viervoudige bomenlanen voornamelijk bestaande uit populieren en bebouwing<br />

aan weerszijden op enige afstand. <strong>Het</strong> landschappelijk profiel eindigt in een waterplas met<br />

groenstructuur op de hoek Westervoortsedijk/ Pleijweg.<br />

Dr. C. Lelyweg<br />

De Dr. C. Lelyweg is een ontsluitingsweg voor het bedrijventerrein <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> en een<br />

structurele ruimtelijke drager. De bebouwing is met de voorzijde op de Dr. C. Lelyweg<br />

georiënteerd. <strong>Het</strong> parkeren gebeurt zowel voor als achter op de percelen. De hoogte van de<br />

bebouwing is gemiddeld twee lagen. Samenhang tussen de bebouwing aan de Dr. C.<br />

Lelyweg ontbreekt door de verscheidenheid aan functies, het ontbreken van duidelijke<br />

grenzen tussen openbaar en privé en de afwezigheid van een duidelijke voorgevelrooilijn.<br />

Ook de inrichting van het openbaar gebied is onduidelijk en vertoont geen samenhang.<br />

13 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Driepoortenweg<br />

De Driepoortenweg vormt een doorgaande verbinding, die loopt van de Westervoortsedijk<br />

naar Presikhaaf II via een ongelijkvloerse kruising met de Oude Zevenaarseweg en het<br />

spoorviaduct met drie poorten waaraan de weg zijn naam ontleent. De Driepoortenweg is<br />

een structurele ruimtelijke drager van bedrijventerrein <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>. Anders dan de Dr. C.<br />

Lelyweg en de Simon Stevinweg wordt de Driepoortenweg gekenmerkt door een<br />

beeldbepalende éénzijdige bomenrij (populieren), soms gelegen aan de oostzijde soms aan<br />

de westzijde maar steeds in combinatie met een watergang. Bedrijven worden direct vanaf<br />

de Driepoortenweg ontsloten. Door herinrichting van de openbare ruimte in <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> in de<br />

jaren '90 is de uitstraling van deze weg sterk verbeterd. De bebouwing is met de voorzijde<br />

op de Driepoortenweg georiënteerd. <strong>Het</strong> parkeren gebeurt zowel voor als achter op de<br />

percelen. De hoogte van de bebouwing is gemiddeld twee lagen. Uitzondering is de<br />

bebouwing op de hoek Bruningweg-Driepoortenweg waar de bouwhoogte 3,5 laag<br />

bedraagt.<br />

Simon Stevinweg<br />

Ook de Simon Stevinweg is een ontsluitingsweg voor het gebied. In het verleden was ook<br />

hier een viaduct naar Presikhaaf II gedacht, maar dit is nooit uitgevoerd. <strong>Het</strong> karakter van<br />

deze weg is anders dan de Driepoortenweg, de weg is smaller en kent aan de oostzijde een<br />

eenzijdige groenstructuur.<br />

Bedrijven worden direct vanaf de Simon Stevinweg ontsloten. Door herinrichting van de<br />

openbare ruimte in <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> in de jaren '90, is ook de uitstraling van deze weg sterk<br />

verbeterd. De bebouwing is met de voorzijde op de Simon Stevinweg georiënteerd. <strong>Het</strong><br />

parkeren gebeurt zowel voor als achter op de percelen. De hoogte van de bebouwing is<br />

gemiddeld twee lagen. Uitzondering is de nieuwbouw hoek Bruningweg - Simon Stevinweg,<br />

waar de bouwhoogte 4 lagen bedraagt.<br />

P. Calandweg<br />

De P. Calandweg heeft als enige van de secundaire wegen in <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> een<br />

beeldbepalend doorgaand groen karakter. De percelen aan de westzijde kennen een<br />

continue rooilijn waarbij de openbare ruimte aan de straatzijde overwegend groen is<br />

ingericht in combinatie met een laan beplanting.<br />

Verkeersstructuur<br />

De Westervoortsedijk verbindt het plangebied met het stadscentrum en de Pleijweg. De<br />

verbinding met de Pleijweg (N325) zorgt ervoor dat het gebied voor wegverkeer goed<br />

bereikbaar is via de Rijksweg A12 Utrecht-Oberhausen en de Provinciale weg A325 richting<br />

Nijmegen. Vanaf de Westervoortsedijk wordt geen enkel bedrijf op het bedrijventerrein<br />

direct ontsloten, het plangebied is vanaf de Westervoortsedijk bereikbaar via de<br />

Driepoortenweg, de Simon Stevinweg en de Dr. C. Lelyweg.<br />

<strong>Het</strong> plangebied heeft enkele verbindingen met de omliggende woonwijken: met woonwijk<br />

<strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> via de Johan de Wittlaan, met Presikhaaf-west via de Driepoortenweg en de<br />

fietstunnel onder het spoor en de Oude Zevenaarseweg in het verlengde van de<br />

Blankenweg.<br />

De Westervoortsedijk en Oude Zevenaarseweg hebben vrijliggende fietspaden (onderdeel<br />

van het fietsnetwerk). Op de binnen het bedrijventerrein gelegen wegen ontbreekt hiervoor<br />

de ruimte. Bij enkele wegen waaronder de Driepoortenweg zijn fietstroken op het wegdek<br />

getekend.<br />

Functionele structuur<br />

Bedrijven<br />

<strong>Het</strong> plangebied maakt deel uit van het geluidgezoneerde industrieterrein <strong>Arnhem</strong> Noord dat<br />

zich uitstrekt van de Eusebiusbuitensingel (in de toekomst vanaf de Badhuisstraat) tot aan<br />

de Pleijweg. Deze zonering is noodzakelijk omdat de vestiging van potentieel grote<br />

lawaaimakers (Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet Milieubeheer artikel 2.4) niet<br />

expliciet is uitgesloten.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 14


Bedrijvigheid vormt de hoofdfunctie in het plangebied. <strong>Het</strong> grootste deel van het gebied is<br />

momenteel in gebruik als bedrijventerrein. De bedrijvigheid is zeer divers qua aard, omvang<br />

en beeld en omvat o. a. aannemersbedrijven, productiebedrijven, autogerelateerde<br />

bedrijvigheid en groothandels. De momenteel in het plangebied aanwezige bedrijven zijn<br />

opgesomd in Bijlage 1:<br />

Detailhandel<br />

Ondanks het feit dat het gebied bestemd is voor bedrijven hebben zich in de loop der jaren<br />

verschillende detailhandelszaken op het bedrijventerrein gevestigd. De meeste winkels<br />

bevinden zich in winkelcentrum Lely aan de Dr. C. Lelyweg. In afwijking van de rest van het<br />

bedrijventerrein heeft dit gebied daardoor een meer publiek karakter. Op de Dr. C. Lelyweg<br />

en op de Cruquiusweg bevinden zich verder een grootschalige- en een perifere<br />

detailhandelsvestiging respectievelijk Piet Kerkhof en Terberg. Overige detailhandel ligt<br />

verspreid over het plangebied waaronder enkele (tweedehands) meubelzaken op de hoek<br />

van de Calandweg/Driepoortenweg.<br />

Wonen<br />

Er bevinden zich meerdere bedrijfswoningen in het plangebied. De meeste<br />

bedrijfswoningen maken deel uit van een bedrijfspand, maar er zijn ook vrijstaande<br />

woningen. Een deel van de bedrijfswoningen wordt nog als zodanig gebruikt, maar er zijn<br />

ook woningen die gebruikt worden als bedrijfsruimte (kantoor/opslag). Enkele<br />

bedrijfswoningen staan leeg.<br />

2.4 Water<br />

Oppervlaktewater<br />

<strong>Het</strong> plangebied valt binnen het bemalingsgebied <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>. Veel van de oude waterlopen<br />

zijn gedempt. De resterende waterlopen zijn vergroot en verlegd om binnen het<br />

oorspronkelijk stedenbouwkundig plan te passen. Deze waterlopen zijn in beheer en<br />

eigendom van het waterschap Rijn & IJssel. De duikers in de watergangen, die bedoeld zijn<br />

voor het kruisen van de infrastructuur, zijn in onderhoud bij de gemeente. In de afgelopen<br />

decennia zijn enkele delen van de waterlopen overkluisd. De verantwoordelijkheid voor het<br />

onderhoud ligt bij particulieren. Alle waterlopen en kunstwerken vallen onder bescherming<br />

van de Keur van het Waterschap.<br />

<strong>Het</strong> bemalingsgebied heeft een streefpeil van 9,0 m. + N.A.P. Door de aanwezigheid van<br />

enkele lange(re) duikers zal de waterstand in de watergangen hoger zijn dan het streefpeil.<br />

<strong>Het</strong> overtollige water stroomt af via een duiker langs de Driepoortenweg naar de watergang<br />

bij de Slaakweg. Een alternatief, bij hoge waterstanden, is via de duiker onder het<br />

spoorviaduct bij de Johan de Wittlaan, naar het poldergemaal aan de <strong>Broek</strong>straat. In de<br />

zuidoostelijke hoek van het plangebied ligt nog een bergingsvijver waarin het hemelwater,<br />

afkomstig van een deel van de Pleijweg, wordt opgevangen. In verhouding is er weinig<br />

oppervlaktewater in het plangebied aanwezig.<br />

<strong>Het</strong> Waterschap is voornemens om de bemalingsgebieden in <strong>Arnhem</strong> (het <strong>Broek</strong>) en Velp<br />

te combineren. <strong>Het</strong> oppervlaktewater zal dan via Presikhaaf naar Velp afgevoerd worden.<br />

Hierdoor zal het huidige poldergemaal aan de <strong>Broek</strong>straat zijn functie verliezen.<br />

Grondwater<br />

De globale stromingsrichting van het diepe grondwater is noord-zuid, vanaf de Veluwe<br />

richting de Nederrijn. Dit diepe grondwater bevindt zich op ongeveer 9,0 m. + N.A.P.<br />

<strong>Het</strong> plangebied is gelegen in de oude uiterwaarden of overslaggronden van de rivieren de<br />

Nederrijn en de IJssel. Dit betekent dat het gebied in het verleden vaak zal zijn<br />

overstroomd. De bodemopbouw bestaat uit lichte tot zware zavel die doorsneden wordt<br />

door veen- en zandlagen. Over het algemeen hebben deze gronden een niet te diepe<br />

grondwaterstand. <strong>Het</strong> diepe grondwater gaat over in het ondiepe grondwater waardoor de<br />

grens tussen deze twee systemen moeilijk te bepalen is.<br />

Omdat het plangebied gedeeltelijk aan de rivieren grenst, zal het grondwaterpeil ook<br />

reageren op de rivierwaterstanden. De ontwateringsdiepte zal gedurende het jaar dan ook<br />

fluctueren. Zonder dit effect zal de ontwatering ongeveer 1,50 m. bedragen.<br />

15 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Regen- en afvalwatersysteem<br />

In het plangebied komen twee rioleringsystemen voor, een regenwaterstelsel en een<br />

verbeterd gescheiden stelsel:<br />

• in de Pleijweg en in de Zevenaarseweg ligt een regenwaterstelsel. De Pleijweg is een<br />

provinciale weg en daarmee ligt het onderhoud van deze leidingen ook bij de provincie<br />

Gelderland;<br />

• de Westervoortsedijk tussen de Simon Stevinweg en de Zevenaarseweg loost direct op<br />

het oppervlaktewater;<br />

• het industrieterrein zelf en het westelijke deel van de Westervoortsedijk zijn voorzien<br />

van een verbeterd gescheiden stelsel;<br />

• langs de westgrens van het plangebied ligt een afvoerleiding Ø 1200 mm. Deze leiding<br />

maakt onderdeel uit van het verbeterd gescheiden stelsel dat afkomstig is van het<br />

aangrenzende 'Billiton-terrein'.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 16


Hoofdstuk 3<br />

Beleidskader<br />

3.1 Inleiding<br />

Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover van belang, het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk<br />

beleid. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifieke voor dit<br />

plangebied geldende uitgangspunten weergegeven. <strong>Het</strong> beleid is in dit bestemmingsplan<br />

afgewogen en doorvertaald op de plankaart en in de voorschriften.<br />

3.2 Ruimtelijk beleid<br />

3.2.1. Rijksbeleid<br />

De Nota Ruimte (2006) is een strategische nota op hoofdlijnen en bevat de visie van de<br />

regering op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende<br />

doelstellingen. De nota bevat, in overeenstemming met het Hoofdlijnenakkoord van de<br />

regering, de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare<br />

samenleving en een aantrekkelijk land. <strong>Het</strong> gaat om de inrichtingsvraagstukken die spelen<br />

tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk<br />

beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte<br />

oppervlak dat ons in Nederland ter beschikking staat. Meer specifiek richt het zich hierbij op<br />

vier algemene doelen: versterking van de Nederlandse economie en concurrentiepositie,<br />

bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, waarborging en ontwikkeling van<br />

belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden, en waarborging van de veiligheid.<br />

Centraal staat de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Hierin is de stadsregio <strong>Arnhem</strong>-<br />

Nijmegen gerekend tot de nationale stedelijke netwerken. Daarnaast is het gebied <strong>Arnhem</strong>-<br />

Nijmegen aangeduid als één van de dertien economische kerngebieden.<br />

Kernpunt in de sturingsfilisofie van de Nota Ruimte is 'decentraal wat kan en centraal wat<br />

moet'.<br />

Locatiebeleid<br />

<strong>Het</strong> locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen (ABC-locatiebeleid) en het locatiebeleid<br />

voor Perifere en Grootschalige Detailhandelsvestigingen (PDV-GDV-beleid) worden<br />

vervangen door een integraal locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen. <strong>Het</strong> doel van<br />

het nieuwe locatiebeleid is een goede plaats voor ieder bedrijf te bieden, zodat een<br />

optimale bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de kracht van de steden en<br />

dorpen.<br />

Aan bestaande en nieuwe bedrijven en voorzieningen die uit oogpunt van veiligheid, hinder<br />

en verkeersaantrekkende werking niet inpasbaar zijn in of nabij woonbebouwing wordt<br />

ruimte geboden op specifieke daarvoor te bestemmen (bedrijven) terreinen. Aan nieuwe en<br />

zo mogelijk ook aan bestaande bedrijven en voorzieningen met omvangrijke<br />

goederenstromen en/of een omvangrijke verkeersaantrekkende werking wordt ruimte<br />

geboden op locaties met een goede aansluiting op (bestaande) verkeers- en<br />

vervoersverbindingen van bij voorkeur verschillende modaliteiten (multimodale ontsluiting).<br />

<strong>Bedrijventerrein</strong>en<br />

De Nota Ruimte erkent het tekort aan bedrijventerreinen in Nederland. <strong>Het</strong> (her-)<br />

ontwikkelen van bedrijventerreinen is echter een taak van de decentrale overheden en de<br />

marktpartijen. <strong>Het</strong> Rijk heeft een verantwoordelijkheid voor het scheppen van de juiste<br />

randvoorwaarden en stimuleert de realisatie. Als operationele doelstelling hanteert zij<br />

hierbij: het versterken van het ondernemingsklimaat door te zorgen voor voldoende<br />

adequate ruimte om te ondernemen, voor een goede bereikbaarheid van economische<br />

centra en voor economische vitale steden en regio's.<br />

17 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Detailhandel<br />

Tijdens de behandeling van de Nota Ruimte in de Tweede Kamer in maart 2005 is de<br />

volgende motie van Bochove c.s. aangenomen: “Ontwikkeling van een locatiebeleid voor<br />

bedrijven, detailhandel en voorzieningen, waarbij het uitgangspunt is dat nieuwe<br />

vestigingslocaties voor detailhandel niet ten koste mogen gaan van de bestaande<br />

detailhandelsstructuur in wijkwinkelcentra en binnensteden. <strong>Gemeente</strong>n dienen de<br />

mogelijkheden te hebben om in bestemmingsplannen een aparte bestemming voor perifere<br />

detailhandel op te nemen. De provincies stellen gezamenlijk richtlijnen op met betrekking tot<br />

branchebeperkingen voor perifere detailhandel, die vervolgens door de minister worden<br />

geaccordeerd”.<br />

3.2.2. Provinciaal beleid<br />

<strong>Het</strong> ruimtelijk beleid van de provincie is verwoord in het Streekplan Gelderland 2005<br />

“Kansen voor de regio”. <strong>Het</strong> Streekplan, dat wordt vastgesteld voor een periode van 10 jaar,<br />

is een schakel tussen rijks- en gemeentelijke plannen op het gebied van de ruimtelijke<br />

ordening. Nationaal ruimtelijk beleid werkt grotendeels via het streekplan door naar<br />

gemeentelijk ruimtelijk beleid. Naast de van oudsher plantoetsende functie van het<br />

streekplan, (toetsing van bestemmingsplannen) wil de provincie toegroeien naar de rol van<br />

planbegeleider. Men wil in een vroeger stadium van gemeentelijke planvorming<br />

meedenken en meepraten.<br />

De bijzondere kracht van Gelderland is dat het wordt gekenmerkt door een evenwicht<br />

tussen stedelijke en groene ruimten, tussen dynamiek en relatieve rust. Dit maakt<br />

Gelderland uitermate geschikt voor hoogwaardig wonen, werken en verblijven in een<br />

groene omgeving.<br />

Hoofddoel van het streekplanbeleid is het scheppen van ruimte voor de verschillende<br />

ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak. Om krachtige steden en vitale regio's te<br />

bevorderen zijn de belangrijkste uitgangspunten bundeling van verstedelijking aan/nabij<br />

infrastructuur en het organiseren van stedelijke netwerken.<br />

De plankaarten van het streekplan zijn de beleidskaart "Ruimtelijke structuur" en de<br />

beleidskaart "Ruimtelijke ontwikkeling". Op de beleidskaart "Ruimtelijke ontwikkeling" wordt<br />

het plangebied als onderdeel van de zoekzone naar windenergie in <strong>Arnhem</strong> aangeduid.<br />

Toepassing van windenergie binnen de provinciale zoekzone windenergie wordt<br />

onderzocht. Dit onderzoek richt zich op delen van het zoekgebied waar toepassing van<br />

windenergie kansrijker is dan in het plangebied van dit bestemmingsplan. Factoren zoals<br />

beschikbare ruimte en oriëntatie op de overheersende windrichting spelen daarbij een<br />

belangrijke rol.<br />

<strong>Bedrijventerrein</strong>en<br />

<strong>Het</strong> beleid voor bedrijventerreinen is gericht op de zorg voor voldoende aanbod van<br />

kwalitatief hoogwaardige op de vraag van het bedrijfsleven afgestemde bedrijventerreinen<br />

Dit houdt ook in dat moet worden bevorderd dat het juiste bedrijf wordt gevestigd op het<br />

juiste terrein. Ook voor de zwaardere categorieën bedrijven dient voldoende ruimte<br />

aanwezig te zijn. Voor milieuhinderlijke vormen van bedrijvigheid moeten in overleg met<br />

gemeenten/regio's op bepaalde plekken concentratiegebieden worden aangewezen. De<br />

noodzaak tot uitbreiding van bedrijventerreinen of de ontwikkeling van nieuwe moet worden<br />

bezien in relatie tot de mate waarin met inbreiding en/of herstructurering van bestaande<br />

terreinen ruimte voor bedrijvigheid kan worden gevonden.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 18


Detailhandel<br />

De positie van de bestaande winkelgebieden heeft prioriteit. Vernieuwing en uitbreiding van<br />

de detailhandel moeten plaatsvinden binnen of onmiddellijk grenzend aan bestaande<br />

winkelgebieden en in overeenstemming zijn met de aard, schaal en verzorgingsfunctie van<br />

het aangrenzend winkelgebied. Voor grootschalige en/of specifieke vormen van<br />

detailhandel op perifere locaties gelden verder onderstaande aanvullende uitgangspunten:<br />

• alleen detailhandel is toegestaan die vanwege de specifieke ruimtelijke eisen moeilijk<br />

inpasbaar is in bestaande winkelgebieden;<br />

• thematische ontwikkelingen zijn toegestaan, als daarvoor grenzend aan de bestaande<br />

centra geen geschikte locatie voorhanden is en het thema specifiek aan een perifere<br />

locatie is gebonden;<br />

• Voor grootschalige detailhandel (>1.500 m2 bruto vloeroppervlak per winkel) met een<br />

bovenlokale functie/reikwijdte geldt dat deze dient aan te sluiten bij bestaande<br />

detailhandelsconcentraties en goed bereikbaar moet zijn met openbaar vervoer en<br />

auto.<br />

Naast de provinciebrede onderwerpen: windmolens, natuur, landbouw, mobiliteit en EHS is<br />

er ook regiospecifiek beleid opgesteld waarin de ruimtelijke structuur, de koers en de<br />

ambities per regio zijn vastgesteld, waaronder de Stadsregio <strong>Arnhem</strong> – Nijmegen.<br />

3.2.3. Regionaal beleid<br />

<strong>Het</strong> Ontwerp Regionaal Plan 2005-2020 van de Stadsregio <strong>Arnhem</strong>-Nijmegen 'Werken aan<br />

een aantrekkelijke en concurrerende stadsregio in Noordwest Europa' is de opvolger van<br />

het Regionaal structuurplan 2015 uit 1998. Voor de planperiode 2005-2015 is de behoefte<br />

aan nieuwe locaties voor wonen en werken aanzienlijk minder groot. <strong>Het</strong> doel van het<br />

Regionaal Plan is het werken aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat van de regio <strong>Arnhem</strong><br />

Nijmegen voor haar inwoners, ondernemers en bezoekers. <strong>Het</strong> KAN wil burgers en<br />

bedrijven aan de regio binden door het verbeteren van condities voor 'het goede leven': het<br />

bieden van mogelijkheden voor prettig wonen en succesvol werken in een mooi;<br />

aantrekkelijk landschap en waar men zich snel en comfortabel kan verplaatsen<br />

Ter versterking van de ruimtelijk-economische hoofdstructuur wordt in beginsel gekozen<br />

voor het beter, efficiënter en hoogwaardiger benutten van het bestaand stedelijk gebied en<br />

van de reeds geplande uitbreidingen. De regio moet de de concurrentie aan kunnen met<br />

vergelijkbare stedelijke netwerken in binnen- en buitenland. In de nota worden 10 regionale<br />

transformaties als opgave geformuleerd. Een daarvan is het creëren van nieuwe subcentra<br />

rond infrastructurele knooppunten. De ontwikkeling van deze knopen is gericht op<br />

intensivering en het realiseren van functiecombinaties van wonen, werken en<br />

publieksintensieve voorzieningen. In het plangebied is er een knooppunt bij het spoor<br />

<strong>Arnhem</strong>-Zevenaar ter hoogte van de Pleijweg-Westervoortsedijk geprojecteerd.<br />

3.2.4. <strong>Gemeente</strong>lijk beleid<br />

<strong>Het</strong> gebruik van de ruimte in een stad verandert voortdurend. Om plannen en initiatieven<br />

goed op elkaar af te stemmen, stelt de gemeente met enige regelmaat een structuurplan<br />

vast. <strong>Het</strong> Structuurplan <strong>Arnhem</strong> 2010 (2000) is de opvolger van het Structuurplan uit 1984.<br />

<strong>Het</strong> Structuurplan <strong>Arnhem</strong> 2010 beschrijft het ruimtelijk beleid voornamelijk in hoofdlijnen.<br />

<strong>Het</strong> plan is flexibel, zodat het kan inspelen op veranderende omstandigheden en inzichten.<br />

Formeel is het Structuurplan <strong>Arnhem</strong> 2010 tien jaar van kracht: van 2000 tot 2010. Maar de<br />

inrichting van de ruimte werpt haar schaduw veel verder vooruit. Waar dat mogelijk is, richt<br />

het Structuurplan zijn blik daarom op het jaar 2030.<br />

In het Structuurplan is kwaliteit belangrijker dan kwantiteit. <strong>Arnhem</strong> moet niet zozeer<br />

uitbreiden, als wel de bestaande ruimte beter en intensiever gebruiken. De nadruk ligt dan<br />

ook op veranderingen in de bestaande stad, met het doel <strong>Arnhem</strong>s kenmerkende<br />

kwaliteiten te versterken.<br />

19 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


<strong>Arnhem</strong> is straks de enige halteplaats van de hogesnelheidstrein buiten de Randstad. Mede<br />

daardoor kan <strong>Arnhem</strong> het centrum van oostelijk Nederland worden. <strong>Het</strong> Structuurplan<br />

<strong>Arnhem</strong> 2010 spreekt in dit verband van een schaalsprong. Dat stelt de stad voor een<br />

omvangrijke opgave, waarbij de ruimte vooral moet worden gevonden in het intensiever<br />

gebruiken ervan. Die ruimte is onder meer nodig om de economie van de stad te<br />

versterken, om nieuwe voorzieningen mogelijk te maken en om tegemoet te komen aan de<br />

vraag naar aantrekkelijke woningen. Belangrijke factoren daarbij zijn de verwachte groei<br />

van het aantal inwoners en de toenemende mobiliteit.<br />

De gemeente <strong>Arnhem</strong> ervaart het dreigende tekort aan bedrijventerreinen als een knellende<br />

jas. Er is behoefte aan een hoogwaardiger invulling van een aantal bestaande<br />

bedrijventerreinen in de stad. <strong>Bedrijventerrein</strong>en dienen te worden benut waarvoor zij zijn<br />

bedoeld. In het structuurplan <strong>Arnhem</strong> 2010 is het bedrijventerrein '<strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" aangewezen<br />

voor bedrijven in de zwaardere milieucategorieën en wordt het gebied aangeduid als een<br />

intensiveringknooppunt.<br />

In de toekomst dienen de bedrijventerreinen in <strong>Arnhem</strong> Noord zich te ontwikkelen tot<br />

duurzaam ingerichte bedrijvenlocaties met een hoge bebouwingsindex (stapeling),<br />

combinaties met duurzame energieopwekking, verwerking van elkaars restproducten en<br />

gecombineerde afvalverwerking en rioolwaterzuivering. Ook dient gestreefd te worden naar<br />

een hoogwaardiger inrichting volgens principes van duurzaamheid en meer werknemers<br />

per hectare. Daarnaast wordt voorzien in de aanleg van een RegioRail knooppunt met<br />

transferium aan het bestaande spoor <strong>Arnhem</strong>-Zevenaar ter hoogte van de Pleijweg-<br />

Westervoortsedijk. Ten slotte wordt vermeld dat de Dr. C. Lelyweg een locatie is en blijft<br />

voor perifere detailhandel.<br />

In juni 2006 is de tussenrapportage van het Structuurplan <strong>Arnhem</strong> vastgesteld. Deze<br />

rapportage vormt een actuele bijstelling van onderdelen van het structuurplan. Naast een<br />

herijking van bestaand beleid door veranderde opvattingen wordt in de rapportage een<br />

uitwerking van het hoogbouwbeleid gepresenteerd. Hoogbouw kan binnen dit beleid een<br />

belangrijke rol spelen in de gewenste concentratie van meervoudig ruimtegebruik rondom<br />

halteplaatsen van RegioRail.<br />

3.3 Economisch beleid<br />

In de Kadernota Economisch Beleid (2003) geeft de gemeente <strong>Arnhem</strong> haar visie op de<br />

economische ontwikkeling van de stad in de komende jaren. De nota bouwt voort op de<br />

ambities van de Stadsvisie <strong>Arnhem</strong> 2015. <strong>Arnhem</strong> is een regionaal centrum dat zowel de<br />

functies van leisure city, werkstad als woonstad moet vervullen. <strong>Arnhem</strong> moet om die reden<br />

een 'complete stad' worden. <strong>Arnhem</strong> wil uitgroeien van centrumstad voor de regio naar een<br />

kwalitatief sterke en internationale (diensten)stad van betekenis<br />

De <strong>Arnhem</strong>se ruimte en het <strong>Arnhem</strong>se potentieel moet beter benut worden. <strong>Arnhem</strong> kiest<br />

voor een betere benutting van de schaarse ruimte, streeft naar een duurzame ontwikkeling<br />

en wil het potentieel aan starters en bestaande bedrijven en instellingen beter gebruiken<br />

en/of accommoderen . Ten slotte wil <strong>Arnhem</strong> de attractieve waarde van de stad vergroten<br />

op het gebied van detailhandel, horeca, kunst, cultuur, sport, recreatie e.d.<br />

3.3.1. Bedrijven op bedrijventerreinen<br />

Uit de <strong>Bedrijventerrein</strong>ennota Knooppunt <strong>Arnhem</strong> – Nijmegen 2000 (2000) blijkt dat het<br />

KAN vergeleken met het Nederlandse gemiddelde economisch gezien één van de sterker<br />

groeiende gebieden in Nederland is en dit is ook voor de toekomst de verwachting.<br />

Voor de korte termijn (tot 2010) lijken vraag en aanbod op de bedrijventerreinen in het KAN<br />

redelijk op elkaar te zijn afgestemd, hoewel er zich dan in bepaalde segmenten (met name<br />

gemengd) al tekorten voordoen. Deze aannames zijn gebaseerd op prognoses tot 2040 van<br />

het CPB uit 2005.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 20


3.3.2. Kantoren<br />

De nota Segmenterings- en Faseringsplan Kantorenmarkt tot 2015 Knooppunt <strong>Arnhem</strong>-<br />

Nijmegen (KAN, 1997) geeft een regionale afstemming in de uitgifte van kantoorlocaties<br />

qua segment, fasering in de tijd en qua locatie. De gemeente <strong>Arnhem</strong> voert in aansluiting<br />

hierop, sinds 1994 een Segmenterings- en faseringsbeleid voor kantoren. Dit beleid is in<br />

2001 geactualiseerd (Strategische Visie kantorenbeleid <strong>Arnhem</strong>, 2001). In deze visie staat<br />

de relatieve schaarste centraal. Dit betekent dat het aanbod selectief en gefaseerd op de<br />

markt dient te komen. Daarnaast is ontwikkeling van kantoren buiten de daarvoor<br />

aangewezen locaties (<strong>Arnhem</strong> Centraal, Gelderse Poort, Schuytgraaf etc.) ongewenst.<br />

Eind 2005 is ook dit beleid weer geëvalueerd waarna wederom een actualisatie heeft<br />

plaatsgevonden waarbij het reduceren van de leegstand als een van de belangrijkste<br />

beleidsopgaven wordt gezien. Gezien de verwachte ontwikkelingen in de kantorenmarkt de<br />

komende jaren is het belangrijk dat de gemeente <strong>Arnhem</strong> geen nieuwe kantorenlocaties<br />

meer gaat of laat ontwikkelen.<br />

3.3.3. Detailhandel<br />

In september 2001 heeft de gemeenteraad de Beleidsnota Detailhandel <strong>Arnhem</strong><br />

vastgesteld. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat detailhandel wordt geconcentreerd in<br />

winkelcentra, met supermarkten als centrale trekker. Dit betekent dat detailhandel buiten de<br />

in bestemmingsplannen aangegeven locaties niet tot de mogelijkheden behoort.<br />

In 2005 heeft een herijking van dit detailhandelsbeleid plaatsgevonden. Aanleiding hiervoor<br />

was de economische teruggang en de nieuwe projecten die op stapel staan (Rijnboog,<br />

Centrum Zuid). Van belang voor dit bestemmingsplan is dat detailhandel buiten de<br />

aangewezen winkelconcentratiegebieden zo veel mogelijk beperkt dient te worden.<br />

3.4 Milieubeleid<br />

Eind 2000 is de werkingsduur van het <strong>Arnhem</strong>s Milieubeleidsplan 2 verlengd tot en met<br />

2002. Voor die milieubeleidsterreinen waarvoor op dat moment nog geen afzonderlijk<br />

beleidsplan gereed was, is het beleid uit het <strong>Arnhem</strong>s Milieubeleidsplan 2 met ingang van 1<br />

januari 2003 gecontinueerd. Voor de volgende milieubeleidsterreinen geldt het <strong>Arnhem</strong>s<br />

Milieubeleidsplan 2 (2000):<br />

• Gebiedsgerichte benadering blijft gelden;<br />

• Doelgroepgerichte benadering blijft gelden;<br />

• Bodembeschermingsbeleid blijft gelden tot aan de vaststelling van het 'Beleidsplan<br />

Bodem';<br />

• Luchtbeleid blijft gelden tot aan de vaststelling van het 'Beleidsplan Lucht (zie ook<br />

paragraaf 3.4.2. Luchtkwaliteit);<br />

• Geluidbeleid blijft gelden tot aan de vaststelling van het 'Beleidsplan Geluid;<br />

• Energiebeleid blijft gelden tot aan de vaststelling van het 'Beleidsplan Energie'.<br />

Voor de volgende milieubeleidsterreinen zijn inmiddels afzonderlijke beleidsplannen<br />

vastgesteld:<br />

• Afvalplan 2000-2005, vastgesteld in mei 2000.<br />

• Wegwijzer in bodemland, beleidsnota bodemsanering, deel 1, 2 en 3, vastgesteld op 25<br />

maart 2003. Dit plan betreft de bodemsanering. <strong>Het</strong> beleidsplangedeelte<br />

Bodembescherming wordt in 2005 vastgesteld.<br />

• Waterplan <strong>Arnhem</strong> 2003-2007, vastgesteld op 17 november 2003.<br />

• Op 21 november 2005 is het beleidsplan Externe Veiligheid vastgesteld. Dit beleidsplan<br />

beschrijft de mate van gewenste externe veiligheid in <strong>Arnhem</strong>. Uitgangspunt hierbij zijn<br />

de landelijke normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In een groot<br />

gedeelte van de stad streven we naar het niet doen toenemen van de risico’s. Op<br />

sommige plekken in de stad, op bedrijventerreinen voor zware industrie en de volgens<br />

het structuurplan stedelijke zone accepteren we een hoger risico dan op andere<br />

plaatsen. Wel moet daar extra aandacht zijn voor de beschikbare mogelijkheden voor<br />

rampenbestrijding, de zelfredzaamheid van mensen en de hulpverlening.<br />

21 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


De visie die aan het <strong>Arnhem</strong>s Milieubeleidsplan 2 ten grondslag ligt, wordt gekenmerkt door<br />

de begrippen leefbare stad en duurzaamheid. Een leefbare stad is een schone stad met<br />

volop groen. <strong>Het</strong> <strong>Arnhem</strong>se milieubeleid beoogt de kwaliteit van het milieu dusdanig te<br />

bewaken en te verbeteren dat bestaande en nieuwe gezondheidsrisico's worden beperkt<br />

respectievelijk worden voorkomen. Gelijktijdig wordt een duurzame ontwikkeling<br />

nagestreefd. Om deze visie vorm te geven is voor elk van de betrokken thema's, zoals<br />

vervuiling van de woonomgeving, lucht, geluid en energie beleid geformuleerd. Daarbij zijn<br />

de hoofdlijnen uitgezet voor een gebiedsgerichte en een doelgerichte benadering.<br />

In het Structuurplan <strong>Arnhem</strong> 2010 is een zonering van milieukwaliteiten opgenomen.<br />

Daarbij is een differentiatie van milieukwaliteiten verbonden met een typologie van<br />

gebieden in de stad en het omliggende landschap. De typologie geeft richting aan de<br />

toekomstige invulling van de ruimte. Daarbij moet rekening worden gehouden met<br />

grenswaarden en streefwaarden. Grenswaarden mogen niet worden overschreden. Van<br />

streefwaarden kan worden afgeweken als daar - op een hoger schaalniveau- aantoonbare<br />

milieuwinst tegenover staat en zolang er geen concentratiegebieden ontstaan waar de<br />

milieubelasting zich ophoopt. Naast duurzame ontwikkeling is een optimale leefbaarheid<br />

van de stad uitgangspunt. Deze uitgangspunten uit het structuurplan bepalen mede de<br />

richting van de actualisering van het milieubeleid zoals dat momenteel in verschillende<br />

beleidsklokken in gang is gezet.<br />

Luchtbeleid<br />

<strong>Het</strong> doel van het Besluit luchtkwaliteit is het beschermen van mens en milieu tegen de<br />

negatieve effecten van luchtverontreiniging. <strong>Het</strong> besluit is primair gericht op het voorkomen<br />

van effecten op de gezondheid van de mens. Daarnaast zijn er voor de stoffen<br />

zwaveldioxide en stikstofoxiden ook normen opgenomen ter bescherming van<br />

ecosystemen.<br />

In Nederland is de uitvoering van de EG-kaderrichtlijn luchtkwaliteit in de Nederlandse<br />

wetgeving vastgelegd met het 'Besluit uitvoering EG-kaderrichtlijn luchtkwaliteit van 24 april<br />

1998'. Met het van kracht worden van het Besluit luchtkwaliteit op 19 juli 2001 zijn in de<br />

Nederlandse regelgeving luchtkwaliteitsnormen voor een zevental stoffen vastgelegd.<br />

Tevens is bepaald dat gemeenten en provincies de lokale luchtkwaliteit in kaart brengen en<br />

daarover rapporteren en dat ruimtelijke ontwikkelingen (waaronder ook<br />

bestemmingsplannen) moeten worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen. <strong>Het</strong> gaat om<br />

luchtverontreiniging door zwaveldioxide, lood, stikstofdioxide, stikstofoxiden, zwevende<br />

deeltjes, koolmonoxide en benzeen. De grenswaarden voor deze stoffen dienen in acht te<br />

worden genomen.<br />

Voor het toetsen van ruimtelijke plannen zijn de volgende grenswaarden het meest<br />

relevant:<br />

• PM10 (fijnstof)<br />

a. de jaargemiddelde concentratie van 40 µg PM10/m 3 mag met ingang van 1 januari<br />

2005 niet worden overschreden;<br />

b. de 24-uurgemiddelde concentratie van 50 µg PM10/m 3 mag met ingang van 1<br />

januari 2005 niet vaker dan 35 keer per jaar worden overschreden;<br />

• NO 2 (stikstofdioxide)<br />

c. de jaargemiddelde concentratie van 40 µg NO 2 /m 3 mag met ingang van 1 januari<br />

2010 niet worden overschreden;<br />

d. de uurgemiddelde concentratie van 200 µg NO 2 /m 3 mag met ingang van 1 januari<br />

2010 niet vaker dan 18 keer per jaar worden overschreden.<br />

Voor de overige stoffen waarvoor in het Besluit luchtkwaliteit grenswaarden zijn opgenomen<br />

worden in Nederland geen overschrijdingen gerapporteerd.<br />

Besluit Luchtkwaliteit 2005<br />

Op 5 augustus 2005 is het nieuwe Besluit Luchtkwaliteit 2005 (BLK2005) met<br />

terugwerkende kracht vanaf 4 mei 2005 in werking getreden en is het Besluit luchtkwaliteit<br />

2001 ingetrokken. <strong>Het</strong> nieuwe besluit is nodig bevonden omdat de aanleg van een groot<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 22


aantal bouwprojecten en bestemmingsplannen stilgelegd zijn door uitspraken van de<br />

afdeling Bestuursrecht van de Raad van State. De grenswaarden zijn ongewijzigd gebleven<br />

maar het BLK2005 geeft meer armslag om ruimtelijke plannen die gevolgen hebben voor de<br />

luchtkwaliteit uit te voeren.<br />

<strong>Het</strong> BLK2005 regelt dat zeezout in de lucht niet meegerekend hoeft te worden bij<br />

vaststelling van de concentraties fijnstof. Zeezout is van natuurlijke oorsprong en wordt<br />

verondersteld ongevaarlijk te zijn voor de gezondheid. In de Meetregeling luchtkwaliteit<br />

2005 staat per gemeente hoeveel zeezout mag worden afgetrokken van de fijnstofconcentratie.<br />

Voor <strong>Arnhem</strong> betekent dit een zeezoutaftrek van 4 µg/m 3 voor het jaargemiddelde en 6<br />

dagen per jaar voor het 24-uurgemiddelde.<br />

<strong>Het</strong> BLK2005 maakt het verder mogelijk om ruimtelijke plannen uit te voeren in gebieden<br />

waar te veel fijn stof en stikstofdioxide in de lucht zit. <strong>Het</strong> gaat enerzijds om plannen die de<br />

luchtkwaliteit niet verslechteren of juist verbeteren. Anderzijds maakt het besluit het ook<br />

mogelijk om ruimtelijke plannen uit te voeren die de luchtkwaliteit iets verslechteren. In dat<br />

geval moet de luchtkwaliteit in een ander gebied (binnen of deels buiten een gemeente) wel<br />

aanzienlijk worden verbeterd. Per saldo vermindert dan de luchtvervuiling. Dit wordt de<br />

saldo-benadering of saldering genoemd. In een Kamerbrief van VROM van 20 juli 2005<br />

staan de hoofdlijnen van de saldo-benadering.<br />

Beleid gemeente<br />

De gemeente <strong>Arnhem</strong> heeft in februari 2005 de Beleidsnota lucht vastgesteld. Met deze<br />

Beleidsnota wordt het Besluit luchtkwaliteit geïmplementeerd in het gemeentelijke beleid.<br />

Van de vier doelen in het <strong>Arnhem</strong>se luchtbeleid is het eerste doel voor<br />

bestemmingsplannen het meest relevant:<br />

- het voorkomen van nieuwe knelpunten in de luchtkwaliteit<br />

De gemeente wil voorkomen dat door wijzigingen in de structuur en indeling van de stad,<br />

nieuwe knelpunten ontstaan op het gebied van luchtkwaliteit. Voornemens voor ruimtelijke<br />

ingrepen moeten daarvoor beoordeeld worden op hun effecten voor de luchtkwaliteit. Dit<br />

kan door deze ruimtelijke ingrepen door te rekenen met de Regionale Verkeers- Milieu<br />

Kaart (RVMK). Plannen die leiden tot een nieuwe overschrijding van de grenswaarden voor<br />

schadelijke stoffen vinden geen doorgang.<br />

Duurzaam bouwen<br />

De gemeenten in de Stadsregio <strong>Arnhem</strong>-Nijmegen (KAN) hebben het Convenant Duurzaam<br />

Bouwen in het KAN (2000) opgesteld waarin de partijen uniformiteit beogen in aanpak en<br />

toepassing van het duurzaam bouwen. Met dit convenant leggen de partijen de tussen hen<br />

gemaakte afspraken vast met betrekking tot het minimumkwaliteitsniveau van het duurzaam<br />

bouwen in het KAN. <strong>Het</strong> Pakket Duurzame Stedenbouw in het KAN maakt hier onderdeel<br />

van uit (tevens een uitwerking van het regionale structuurplan). <strong>Het</strong> pakket bestaat uit een<br />

opsomming van uitgangspunten die gehanteerd kunnen worden om woon- en werklocaties<br />

duurzaam te ontwikkelen en te beheren. De in het pakket genoemde uitgangspunten zijn<br />

zoveel mogelijk gehanteerd bij de opstelling van dit bestemmingsplan en zullen zoveel<br />

mogelijk worden gehanteerd bij de uitvoering. Aanvullend hierop is de Nota duurzaam<br />

bouwen (1998) van de gemeente <strong>Arnhem</strong>. Inbreiden in bestaand stedelijk gebied voorkomt<br />

uitbreiding in landschappelijk waardevolle buitengebieden. De gemeente wil daarom aan dit<br />

soort projecten voorrang en extra aandacht geven.<br />

23 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


3.5 Groenbeleid<br />

<strong>Het</strong> Groenplan <strong>Arnhem</strong> bevat een samenhangende visie op de ontwikkeling, inrichting en<br />

beheer van het groen in en om de stad <strong>Arnhem</strong>, voor de korte (2004-2007) en de<br />

middellange termijn (2015). Dit betekent dat het plan zowel een uitwerking van de 'groen'-<br />

ontwikkelingsvisie uit het structuurplan bevat als een kader voor het beheer van het groen<br />

in en om de stad. <strong>Het</strong> is een sectoraal plan, geschreven vanuit de wens om het groen in de<br />

stad te bewaren en te versterken. Visies op het gebied van ecologie, water, landschap en<br />

cultuurhistorie en gebruikswensen en beheer(on)mogelijkheden zijn daarbij input voor de<br />

geformuleerde streefbeelden en acties.<br />

Integrale groenvisie<br />

De gemeente <strong>Arnhem</strong> streeft ernaar om de landschappelijke, cultuurhistorische en<br />

ecologische waarden van het groen, door versterking en zonering, optimaal tot hun recht te<br />

laten komen, waarbij voldoende ruimte voor gebruikswensen moet zijn. De<br />

ontwikkelingsinitiatieven en het beheer in en om de stad worden afgestemd op dat<br />

streefbeeld. <strong>Het</strong> Groenplan <strong>Arnhem</strong> bevat een samenhangende visie op ontwikkeling,<br />

inrichting en beheer van het groen in en om de stad <strong>Arnhem</strong>. Dit betekent dat:<br />

• het Groenplan een uitwerking geeft van het Structuurplan <strong>Arnhem</strong> 2010 voor wat betreft<br />

de daarin beschreven 'groene ambities';<br />

• het plan als toetsingskader dient voor het beoordelen van ruimtelijke plannen en<br />

projecten en tevens een goede basis vormt voor mogelijke toekomstige subsidies en<br />

voor koppeling aan projecten en programma's van andere partijen;<br />

• het plan de basis biedt voor de planologische bescherming van waardevolle gebieden<br />

en dat op basis van het plan randvoorwaarden kunnen worden meegegeven aan<br />

stedenbouwkundige projecten;<br />

• het plan helderheid biedt bij de prioritering en programmering van het groenbeheer door<br />

de gemeente;<br />

• het plan daarnaast de kaders biedt voor vergunningverlening en handhaving, voor de<br />

uitgifte van snippergroen en voor groencompensatie.<br />

Uitgangspunten<br />

<strong>Arnhem</strong> heeft veel waardevol groen. Dit is een groot goed voor de leefbaarheid van de stad.<br />

Uitgangspunten van het groenplan zijn:<br />

• bewaren en versterken<br />

• zuinig omgaan met bestaande en potentiële kwaliteiten<br />

• groen blijft groen<br />

• kansen benutten<br />

• alles op zijn plaats<br />

• tegengaan van versnippering.<br />

• schoon en netjes<br />

• beheer afgestemd op streefbeeld<br />

<strong>Het</strong> Groenplan bevat een beleidsvisie en een uitwerkingsdeel met concrete streefbeelden<br />

voor verschillende gebieden en wijkkaarten. In de streefbeelden is de visie uitgewerkt voor<br />

verschillende gebiedstypen in de stad. Op de wijkkaarten wordt tevens het onderscheid<br />

aangegeven tussen structureel en flexibel wijkgroen. Dit is onder meer van belang in het<br />

kader van de uitgifte van snippergroen, het verlenen van kapvergunningen en toepassen<br />

van groencompensatie.<br />

<strong>Het</strong> bedrijventerrein <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> is een compact terrein begrensd door enkele doorgaande<br />

wegen of spoorlijnen. De Westervoortsedijk is een historische stadslaan. <strong>Het</strong> streefbeeld is<br />

een weg met natuurlijke bermen en randen en laanbomen in de berm. Plaatselijk is er<br />

begeleiding door bossages, bos en open ruimtes. De spoorzone en de Oude Zevenaarse<br />

weg zijn groenblauwe lijnen. <strong>Het</strong> streefbeeld hier is een weg met natuurlijke bermen en<br />

randen. Plaatselijk is er begeleiding door bossages, bos en open ruimtes. Aan de zijde van<br />

het bedrijventerrein `<strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>` is het streefbeeld tevens het handhaven van de<br />

driedubbele rij populieren.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 24


3.6 Waterbeleid<br />

3.6.1 Europees en Rijksbeleid<br />

De nieuwe Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is op 22 december 2000 in werking<br />

getreden en is bedoeld om een gecoördineerd beheer in alle Europese stroomgebieden te<br />

realiseren, de waterkwaliteit verder te verbeteren en het publiek sterker bij het waterbeheer<br />

te betrekken. De Kaderrichtlijn Water omvat regelgeving ter bescherming van het<br />

binnenlandse oppervlaktewater, overgangswateren (waaronder estuaria worden verstaan),<br />

kustwateren en grondwater.<br />

<strong>Het</strong> Rijksbeleid op het gebied van het waterbeheer is in diverse nota's vastgelegd. <strong>Het</strong><br />

meest directe beleidsplan is de Vierde Nota Waterhuishouding en het Nationaal<br />

Bestuursakkoord Water (NBW, juli 2003). <strong>Het</strong> bestuursakkoord heeft tot doel “om in de<br />

periode tot 2015 het hoofdwatersysteem in Nederland te verbeteren en op orde te houden”.<br />

Belangrijk onderdeel is om de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren' in alle<br />

overheidsplannen als verplicht afwegingsprincipe te hanteren. In het Nationaal<br />

Bestuursakkoord is vastgelegd dat de watertoets een verplicht te doorlopen proces is in<br />

waterrelevante ruimtelijke planprocedures, waarbij een vroegtijdige betrokkenheid van de<br />

waterbeheerder in de planvorming wordt gewaarborgd.<br />

3.6.2 Provinciaal en regionaal beleid<br />

Op provinciaal niveau is het waterbeheer vastgelegd in het Streekplan (juni 2005),<br />

Waterhuishoudingsplan Gelderland (december 2004)enhet Gelders Milieuplan (juni 2004).<br />

<strong>Het</strong> Waterhuishoudingsplan is gebouwd op drie onderdelen:<br />

• <strong>Het</strong> uitvoeren van de in beeld gebrachte wateropgaven uit de stroomgebiedsvisies<br />

• Grondwaterbeheer; voor het onttrekken van grondwater wordt gelet op de functies en<br />

de waterbalans van het gebied om te bepalen of het onttrekken van grondwater kan<br />

toenemen of moet afnemen.<br />

• Relevant hierin is het voorkomen van achteruitgang van de waterkwaliteit, realiseren<br />

van de door de KRW (zie boven) gewenste waterkwaliteit en bescherming van de<br />

waterhuishoudkundige functies. Vooral voor de functies natuur en waterberging vraagt<br />

planologische bescherming in de gemeentelijke bestemmingsplannen.<br />

Van Waterhuishoudingsplan naar Europese Kaderrichtlijn<br />

Voortbouwend op het Derde Waterhuishoudingsplan zijn activiteiten gaande die<br />

voortvloeien uit de Europese Kaderrichtlijn Water welke in 2009 moeten uitmonden in<br />

Stroomgebieds-beheersplannen. Een belangrijk aspect hierin is de ecologische ambities.<br />

Deze zijn bepalend voor de doelstellingen van de Stroomgebiedsbeheersplannen en de<br />

ecologische normstelling. “Brussel” gaat de EU-landen in 2015 afrekenen op deze<br />

doelstellingen. Aan het eind van de planperiode van WHP3 (2008) vindt een evaluatie<br />

plaats. Daarna bepalen Provinciale Staten definitief de doelstellingen voor de<br />

stroomgebiedsbeheersplannen.<br />

In de watertoets zal vooruitlopend op deze doelstellingen het ecologische ambitieniveau<br />

van het plangebied worden meegewogen.<br />

Stroomgebiedsvisie<br />

Belangrijke bouwsteen bij de totstandkoming van het Waterhuishoudingsplan zijn de eerder<br />

door de provincie opgestelde stroomgebiedsvisies geweest. De stroomgebiedsvisie werkt<br />

aan de hand van ruimtelijk sturende en medeordenende wateropgaven ten behoeve van<br />

waterretentie en afvoer, bescherming van natte natuur, drinkwaterwinning en<br />

grondwateroverlast. De stroomgebiedvisie heeft geen wettelijke status, maar is een<br />

belangrijk referentiekader bij de watertoets.<br />

De gemeenten in de stadsregio <strong>Arnhem</strong> - Nijmegen (KAN) hebben het Convenant<br />

Duurzaam Bouwenin het KAN (2000) opgesteld. <strong>Het</strong> 'pakket duurzaam bouwen' maakt hier<br />

onderdeel van uit. Hierin staan uitgangspunten voor duurzaam bouwen. Voor water is het<br />

volgende streefbeeld opgesteld: natuurlijke waterhuishouding (vermindering verdroging) en<br />

schoon water in de wijk, waardoor natuurontwikkeling mogelijk is.<br />

25 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


3.6.3 Beleid waterschap en gemeente<br />

Relevant beleid voor de gemeente <strong>Arnhem</strong> is het Beheersplan Waterschap Rijn en IJssel<br />

(2007-2010) en de Keur en legger van het waterschap.<br />

<strong>Het</strong> waterbeleid van de gemeente <strong>Arnhem</strong> is vastgelegd in onder meer de volgende<br />

beleidsplannen.<br />

• <strong>Gemeente</strong>lijk Riolerings Plan (2003-2007); dit plan richt zich op een verbetering van de<br />

kwaliteit van het rioleringsstelsel, op de vermindering van de vuiluitworp naar het<br />

oppervlaktewater, de bodem en het grondwater, op het voorkomen van overlast en op<br />

het vasthouden van schoon hemelwater in stedelijk gebied.<br />

• het Structuurplan <strong>Arnhem</strong> 2010 beschrijft het ruimtelijk beleid, voornamelijk op<br />

hoofdlijnen. Water heeft een nadrukkelijke plaats gekregen in het Structuurplan.<br />

<strong>Arnhem</strong> moet zuiniger met water van goede kwaliteit omspringen en dit beter<br />

ecologisch gaan benutten. Water moet een grotere rol gaan spelen in het stadsbeeld.<br />

Dit gaat samen met het realiseren van een duurzaam watersysteem met een grote<br />

bergingscapaciteit en hoge waterkwaliteit.<br />

• Waterplan <strong>Arnhem</strong>. Door de gemeente <strong>Arnhem</strong> en haar waterpartners is het Waterplan<br />

<strong>Arnhem</strong> opgesteld. Hierin is het beleid voor waterbeheer in <strong>Arnhem</strong> geformuleerd.<br />

• Vanuit de watersysteembenadering is een beleidsrichting geformuleerd voor aspecten<br />

als gebruik en veiligheid. De opstelling is ingestoken vanuit zes thema's: verdroging<br />

beperken, wateroverlast tegengaan, water meer beleven, goed rioolstelsel,<br />

water(bodem)kwaliteit verbeteren en zuinig omgaan met drinkwater en veiligheid tegen<br />

overstromingen.<br />

Uitgangspunt in het huidige beleid van gemeente, waterschap en provincie is dat<br />

planontwikkeling moet aansluiten bij een duurzaam integraal waterbeheer.<br />

3.7 Verkeersbeleid<br />

3.7.1 Rijksbeleid<br />

De Nota Mobiliteit geeft de hoofdlijnen van het nationale verkeers- en vervoersbeleid voor<br />

de komende decennia. Centraal staat dat mobiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor<br />

economische en sociale ontwikkeling. Een goed functionerend systeem voor personen- en<br />

goederenvervoer en een betrouwbare bereikbaarheid zijn essentieel om de economie en de<br />

internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken. De Nota Mobiliteit is een<br />

uitwerking van de Nota Ruimte en bij de totstandkoming van dit beleidsvoornemen hebben<br />

provincies, WGR-plusregio's, gemeenten en waterschappen conform de Planwet Verkeer<br />

en Vervoer hun bijdragen geleverd.<br />

3.7.2 Provinciaal en regionaal beleid<br />

De provincie Gelderland en de Stadsregio <strong>Arnhem</strong>-Nijmegen kennen respectievelijk het<br />

Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan-2 en het Regionaal Verkeers- en Vervoersplan.<br />

<strong>Het</strong> PVVP-2 is op 30 juni 2004 vastgesteld door Provinciale Staten. In het nieuwe PVVP-2<br />

geeft de provincie Gelderland aan hoe zij steden, bedrijventerreinen en voorzieningen<br />

bereikbaar wil houden op een veilige manier met zo min mogelijk schadelijke gevolgen voor<br />

de leefomgeving.<br />

De provincie Gelderland kiest voor een duurzame mobiliteit, waarbij het verkeers- en<br />

vervoerssysteem een sterke economie ondersteunt, welvaart versterkt en de sociale<br />

integratie stimuleert. Om dat te bereiken kiest Gelderland voor de volgende aanpak:<br />

voorkomen, beter benutten, bouwen en beprijzen:<br />

• Voorkomen door ruimtelijke economische ontwikkelingen veel beter af te stemmen op<br />

de aanwezige infrastructuur en ze zo veel mogelijk te concentreren en te bundelen. Zo<br />

worden problemen op mobiliteitsgebied en in de leefomgeving voorkomen.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 26


• Beter benutten van de bestaande wegen, fietspaden en openbaarvervoersverbindingen.<br />

Enerzijds door reizigers en goederenvervoerders aan te zetten om bewust te kiezen<br />

voor een manier van verplaatsen, waardoor de bestaande infrastructuur beter wordt<br />

benut. Hiervoor investeert Gelderland in fietsvoorzieningen, Hoogwaardig Openbaar<br />

Vervoer en nieuwe stations aan bestaande spoorlijnen (zoals RegioRail). Anderzijds<br />

door beter onderhoud van wegen, fietspaden en openbaar vervoervoorzieningen. Hier<br />

wil Gelderland een inhaalslag plegen. Beter benutten begint immers bij het behouden,<br />

doelmatig beheren en onderhouden van het bestaande.<br />

• Bouwen van de projecten uit het Statenakkoord en door het onderhoud van<br />

infrastructuur te combineren met het Duurzaam Veilig maken ervan. Hierbij start de<br />

provincie met het aanpakken van de grootste knelpunten.<br />

• Beprijzen wordt op termijn ook als een mogelijkheid gezien om<br />

bereikbaarheidsproblemen aan te pakken.<br />

Op weg naar het PVVP-2 heeft Gelderland samengewerkt met gemeenten, regio's en<br />

maatschappelijke organisaties. <strong>Het</strong> PVVP-2 stelt overeenkomstig de Planwet Verkeer en<br />

Vervoer kaders aan het gemeentelijke verkeers- en vervoersbeleid. Ook bij de uitvoering<br />

van deze plannen staat de samenwerking voorop.<br />

Voor het KAN-gebied is het vigerende verkeersplan het Regionaal Verkeers- en<br />

Vervoersplan 1999-2003 RVVP KAN. De essentie van het KAN-verkeersbeleid is identiek<br />

aan dat van de provincie Gelderland. Voor <strong>Arnhem</strong> is het project RegioRail KAN in het<br />

bijzonder van belang. <strong>Het</strong> KAN kiest als ruggengraat van ontwikkeling en vervoer het spoor<br />

tussen Zutphen-Zevenaar via <strong>Arnhem</strong> en Nijmegen naar Boxmeer en Cuijk.<br />

Planontwikkeling en –realisatie vinden bij voorkeur in bebouwd gebied en in de omgeving<br />

van het spoor plaats.<br />

3.7.3 <strong>Gemeente</strong>lijk beleid<br />

Als resultaat van de wisselwerking tussen rijk, provincie/regio en gemeente, heeft de<br />

gemeente <strong>Arnhem</strong> haar actuele verkeersbeleid verwoord in het Structuurplan <strong>Arnhem</strong> 2010<br />

en in het Stedelijk Verkeers- en Vervoersplan <strong>Arnhem</strong> 2010 (SVVP). De essentie ervan –<br />

overeenstemmend met die van rijk, provincie en regio – is het terugdringen van de<br />

verkeersonveiligheid en het geleiden van de mobiliteit. Daarbij geldt het principe van vrijheid<br />

van keuze voor de mobilist, die de gemeente probeert te beïnvloeden door “verleidelijke”<br />

alternatieven aan te bieden. Ook speelt het prijsmechanisme hierin een steeds grotere rol.<br />

Een voorbeeld hiervan is de hoogte van de parkeertarieven en het onderscheid daarin<br />

afhankelijk van de locatie.<br />

Evenals rijk, provincie en regio treft <strong>Arnhem</strong> verkeersmaatregelen volgens het principe van<br />

de 3 B's: eerst beter benutten, tegelijkertijd werken aan beprijzen en pas daarna bouwen<br />

van nieuwe infrastructuur.<br />

Voor de werkingsduur van voorliggend bestemmingsplan is de uitwerking van het SVVP in<br />

het Categoriseringsplan <strong>Arnhem</strong> 2000 richtinggevend. <strong>Het</strong> categoriseringsplan werkt uit hoe<br />

de verkeersruimte in <strong>Arnhem</strong> duurzaam veilig (her-)ingericht wordt. De weginfrastructuur in<br />

<strong>Arnhem</strong> kent twee typen: 1) de verblijfsgebieden en 2) de verkeersaders. Deze laatste zijn<br />

de hoofd- en ontsluitingswegen en vormen het <strong>Arnhem</strong>se hoofdwegennet voor het<br />

autoverkeer. Deze wegen kennen een maximum snelheid van 50 km/uur of hoger. De<br />

overige weginfrastructuur valt onder de categorie verblijfsgebied. Deze wegen en straten<br />

krijgen het karakter van de 30 km/uurzone. Ze hebben een verblijfsfunctie en ontsluiten<br />

percelen.<br />

De verkeersaders in het voorliggende bestemmingsplangebied bedrijventerrein <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong><br />

zijn de Westervoortsedijk, de Oude Zevenaarseweg en de Driepoortenweg. Daarvan is de<br />

Driepoortenweg een ontsluitingsweg en zijn de andere wegen hoofdwegen. De overige<br />

wegen in het gebied zijn niet nader aangeduid en worden beschouwd als industriewegen of<br />

bedrijvenstraten. Hoewel niet formeel binnen de categorisering is er enig onderscheid<br />

tussen de straten. De Simon Stevinweg en Dr.C. Lelyweg zijn na de eerder genoemde<br />

verkeersaders de belangrijkste wegen. Daarop aansluitend volgen de veelal kleinere en<br />

minder belangrijke straten waaraan de meeste bedrijven zijn gelegen.<br />

De basis voor een 'nieuw' KAN-locatiebeleid heeft een brede doelstelling: het verantwoord<br />

27 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


omgaan met ruimtegebruik. Er wordt minder gestuurd op (maximale) aantallen<br />

parkeerplaatsen en meer ingezet op gecombineerd ruimtegebruik voor parkeren. In deze<br />

visie past ook het optimaliseren van ruimtegebruik voor parkeren. <strong>Het</strong> parkeren in<br />

(ondergrondse) gebouwde voorzieningen ligt daarbij voor de hand.<br />

3.8 Monumenten- en archeologisch beleid<br />

<strong>Het</strong> gemeentelijk monumentenbeleid is neergelegd in de <strong>Arnhem</strong>se monumentennota Geen<br />

ruimte voor onverschilligheid (1996). Wettelijk is het beleid verankerd in de Monumentenwet<br />

1988 en de monumentenverordening gemeente <strong>Arnhem</strong> (2000). Op het moment zijn er<br />

geen Rijks- of gemeentelijke monumenten noch beeldbepalende panden in het plangebied.<br />

In 2004 is het in het zuidoostelijk deel van het plangebied gelegen voormalige Fort<br />

Westervoort onderzocht. In de aanzet van de Westervoortsebrug loopt een tunnel (poterne)<br />

die beide helften van het voormalige fort met elkaar verbindt. Samen met de net ten zuiden<br />

van het plangebied gelegen bomvrije onderkomens zijn deze restanten van het fort<br />

beschermenswaardig als gemeentelijk monument maar nog niet als zodanig aangewezen.<br />

In 2007 of 2008 zal de afdeling Erfgoed van de gemeente <strong>Arnhem</strong> de rest van het<br />

plangebeid onderzoeken op monumentale en/of historische waarden. Historisch<br />

waardevolle objecten kunnen naar aanleiding van dit onderzoek worden aangewezen als<br />

beschermd gemeentelijk monument. Andere karakteristieke objecten kunnen worden<br />

aangewezen als beeldbepalend object.<br />

Ten aanzien van cultuurlandschappen wordt in de <strong>Arnhem</strong>se monumentennota opgemerkt<br />

dat een groot deel van het onbebouwde gebied buiten de bebouwde kom (o.a. het<br />

rivierengebied) aandacht behoeft. De cultuurlandschappen zijn van belang als bron van<br />

informatie voor de diverse ontwikkelingsstadia van de mens en zijn cultuur en de invloed die<br />

deze ontwikkelingen hadden op de vorm van het landschap zelf. De cultuurhistorische<br />

waarden van deze landschappen moeten in principe uitgangspunt zijn bij de<br />

gebiedsindeling en de functietoekenningen.<br />

De gemeentelijke archeologienota Onzichtbaar maar niet onverschillig (1997) bevat het<br />

beleid op het gebied van archeologische monumentenzorg, waarbij behoud en bescherming<br />

van archeologische waarden de doelstelling is. Uit de Indicatieve Kaart van Archeologische<br />

Waarden van de gemeente <strong>Arnhem</strong> blijkt dat er een lage trefkans is op archeologische<br />

vondsten bij grondwerkzaamheden in het plangebied.<br />

3.9 Sport- en recreatiebeleid<br />

In 2005 is de Sportnota "Sport over de breedte" vastgesteld. <strong>Het</strong> sportbeleid concentreert<br />

zich rond vijf thema's:<br />

• Samenhang tussen bewegingsonderwijs, sportbuurtwerk en sportverenigingen met het<br />

doel meer mensen in beweging te krijgen;<br />

• Verbeteren van de kwaliteit van sportverenigingen, uitgaande van de cruciale rol van<br />

sterke sportverenigingen voor het sportaanbod in <strong>Arnhem</strong>;<br />

• Voldoende en kwalitatief goede sportaccommodaties: bestaande accommodaties<br />

aanpassen aan de huidige kwaliteitsnormen, goede spreiding van voorzieningen over<br />

de stad en nieuwe voorzieningen waar dat wenselijk is;<br />

• Topsport in de stad als het evenementen betreft;<br />

• Dienstverlening in de sport: ondersteuning van verenigingen, informatie en advies en<br />

belangenbehartiging.<br />

<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> is een gezoneerd bedrijventerrein voor de middelzware<br />

milieucategorieën. Om ruimte aan milieuhinderlijke vormen van bedrijvigheid te kunnen<br />

blijven bieden, is het toestaan van andere functies zoals nieuwe sport- en<br />

recreatievoorzieningen niet in lijn met dit beleid.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 28


3.10 Horecabeleid<br />

De horecanota Gastvrij <strong>Arnhem</strong> (2005) geeft de uitgangspunten aan voor de gewenste<br />

ruimtelijke ontwikkeling ten aanzien van horeca. Hoofdlijn van de nota is de<br />

randvoorwaardenscheppende en faciliterende rol van de gemeente zodat een evenwichtig<br />

aanbod van horeca ontstaat. Horecaontwikkeling is afgestemd op de functie van het gebied.<br />

De ontwikkeling van de attractieve stad vraagt om horecaontwikkeling met name in de<br />

binnenstad en omgeving.<br />

In de detailhandelgebieden (Kronenburg, Presikhaaf) heeft horeca vooral een belangrijke<br />

ondersteunende functie voor de detailhandel. Ook in de toeristische centra van de stad<br />

heeft de horeca een ondersteunende functie. In woonwijken heeft horeca een verzorgende<br />

functie. En langs de radialen heeft het een bovenwijkse of stedelijke functie.<br />

<strong>Het</strong> gemeentelijk beleid krijgt mede gestalte door vergunningverlening en handhaving. Dit<br />

gebeurt integraal; dat wil zeggen dat de verschillende beleidsterreinen op elkaar worden<br />

afgestemd (bijvoorbeeld openbare orde en veiligheid, voedsel- en brandveiligheid, milieu,<br />

gezondheid). Zo ontstaat duidelijkheid voor de horecaondernemers en andere<br />

belanghebbenden. Daarnaast wil de gemeente ook een goede gesprekspartner zijn voor<br />

ondernemers en ontwikkelingen stimuleren.<br />

De Horecanota staat de vestiging van verzorgende horeca in het plangebied niet in de weg.<br />

3.11 Coffeeshopbeleid<br />

De nota <strong>Arnhem</strong>s Coffeeshopbeleid (1998) geeft als hoofddoelstelling: het terugdringen van<br />

overlast c.q. het beperken van de inbreuk op het woon- en leefklimaat door<br />

softdrugshandel. Er is beleid geformuleerd om de handhaving te intensiveren. Tevens is<br />

aangegeven met welk instrumentarium dit wordt gedaan en door wie dit wordt uitgevoerd.<br />

Uitvoering van dit beleid waarborgt ook in dit plangebied beheersing van de problematiek.<br />

Er is geen aparte bestemmingscategorie voor de coffeeshops gecreëerd. In het plangebied<br />

zijn geen coffeeshops aanwezig noch toegestaan.<br />

3.12 Prostitutiebeleid<br />

In de nota Van Rood naar Groen <strong>Arnhem</strong>se Prostitutie op weg naar normalisatie (2000) is<br />

het beleid neergelegd, dat gevoerd wordt in verband met de afschaffing van het wettelijke<br />

bordeelverbod dat op 1 oktober 2000 in is gegaan. <strong>Gemeente</strong>n hebben hiermee de<br />

mogelijkheid en de verantwoordelijkheid gekregen om prostitutie te reguleren.<br />

Ten aanzien van de raamprostitutie, overige seksinrichtingen en de tippelprostitutie voert<br />

het gemeentebestuur van <strong>Arnhem</strong> een actief vestigingsbeleid. <strong>Het</strong> actief vestigingsbeleid<br />

bestaat uit de volgende elementen:<br />

• concentratie van de raamprostitutie op één plek;<br />

• het aan een maximum binden van het aantal ramen en werkplekken, waarbij het aantal<br />

ramen verlaagd wordt naar 120;<br />

• het aan een maximum binden van het aantal overige seksinrichtingen op 8 in heel<br />

<strong>Arnhem</strong>, waarbij in elke wijk ( CBS- wijkindeling) maximaal 1 seksinrichting gevestigd<br />

mag zijn, ook worden hierbij beperkingen toegepast;<br />

• concentratie van de tippelprostitutie.<br />

<strong>Het</strong> gemeentebestuur bepaalt hiermee zélf de locatie waar deze vormen van prostitutie zich<br />

mogen manifesteren alsmede de omvang ervan en voorkomt hiermee dat de prostitutie zich<br />

ongecontroleerd over de stad uitspreidt. De gemeente wil hiermee voorkomen dat bepaalde<br />

vormen van prostitutie overlast voor de omgeving veroorzaken. Deze overlast zou kunnen<br />

ontstaan doordat er een concentratie van bijvoorbeeld privé-huizen in een bepaalde wijk<br />

ontstaat ( eerder zagen we immers dat vooral oudere wijken in <strong>Arnhem</strong> erg aantrekkelijk<br />

lijken te zijn voor de vestiging van seksinrichtingen) of doordat de prostitutiefunctie<br />

conflicteert met bepaalde andere functies.<br />

29 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


In het plangebied is geen seksinrichting aanwezig. Gezien de aanwezigheid van een<br />

seksinrichting binnen het betreffende CBS - telgebied (prostitutielocatie aan de<br />

Snelliusweg) is het niet waarschijnlijk, dat er een situatie zal ontstaan, dat een<br />

vergunningaanvraag gehonoreerd zal worden.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 30


31 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


figuur 6: Leidingen en watergangen<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 32


Hoofdstuk 4<br />

Randvoorwaarden<br />

4.1 Inleiding<br />

In dit hoofdstuk worden de randvoorwaarden aangegeven die van belang kunnen zijn bij<br />

ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied. <strong>Het</strong> is echter mogelijk dat oplossingen worden<br />

gevonden door al tijdens de planvormingsfase maatregelen te treffen en/of door<br />

randvoorwaarden op te nemen in de milieuvergunningen. De randvoorwaarden hebben<br />

vooral een ordenende functie voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.<br />

4.2 Milieu<br />

4.2.1. Geluid<br />

Wegverkeerslawaai<br />

In dit plan worden geen nieuwe situaties met betrekking tot geluidsgevoelige bestemmingen<br />

mogelijk gemaakt. Een toetsing aan de Wet geluidhinder is hiermee niet aan de orde. Ter<br />

informatie is een vrijeveldcontour berekend die een indruk geeft van de heersende<br />

geluidbelasting in het gebied.<br />

Railverkeerslawaai<br />

In dit plan worden geen nieuwe situaties met betrekking tot geluidsgevoelige bestemmingen<br />

mogelijk gemaakt. Een toetsing aan het Besluit geluidhinder spoorwegen (BGS) is hiermee<br />

niet aan de orde. Ter informatie is een vrijeveldcontour berekend die een indruk geeft van<br />

de heersende geluidbelasting in het gebied.<br />

Industrielawaai<br />

<strong>Het</strong> plangebied maakt deel uit van het geluid gezoneerde bedrijventerrein <strong>Arnhem</strong> Noord<br />

(Geluidzone vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 2 juli 1990, no. 90.016522). <strong>Het</strong> plan heeft<br />

geen invloed op het zonebeheer of geluidsgevoelige bestemmingen. Bestaande woningen<br />

in het plangebied kunnen, voor het aspect geluid, niet beschermd worden door de status<br />

van het gezoneerde bedrijventerrein. In dit kader wordt het aantal bedrijfswoningen op het<br />

gezoneerde bedrijventerrein zoveel mogelijk beperkt.<br />

4.2.2. Lucht<br />

De gemeente <strong>Arnhem</strong> heeft de taak om bij de ruimtelijke planvorming de grenswaarden,<br />

plandrempels en alarmdrempels uit het Besluit luchtkwaliteit in acht te nemen, zodat er<br />

geen nieuwe knelpunten ontstaan in de toekomst.<br />

<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> is samen met het bedrijventerrein Kleefsche Waard -<br />

Koningspleij getoetst aan aan de grenswaarden uit het Besluit luchtkwaliteit 2005. De<br />

hoofdvraag hierbij is of de effecten op de luchtkwaliteit vanwege de voorgenomen besluiten<br />

geen strijdigheid veroorzaken met het Besluit luchtkwaliteit 2005.<br />

De luchtkwaliteit van de omgeving wordt beïnvloed door emissies die vrijkomen bij diverse<br />

bedrijfs- en verbrandingsprocessen en bij voertuigbewegingen binnen de grenzen van<br />

inrichtingen en industrieterreinen en daarnaast door de voertuigbewegingen over de<br />

ontsluitingswegen van de beide plangebieden. Op de grens van een plangebied en langs<br />

de ontsluitingswegen ervan dienen de normen uit het Besluit luchtkwaliteit 2005 in acht te<br />

worden genomen.<br />

UIt het onderzoek kan geconcludeerd worden dat luchtkwaliteit geen belemmering vormt<br />

voor het vaststellen van de bestemmingsplannen <strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> en<br />

<strong>Bedrijventerrein</strong> Kleefsewaard - Koningspley-Noord.<br />

33 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


4.2.3. Externe veiligheid<br />

De externe veiligheidsrisico's ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg,<br />

spoor, water en door ondergrondse leidingen en de opslag van gevaarlijke stoffen zijn<br />

geïnventariseerd. Binnen het plangebied ligt het Shelldepot (Driepoortenweg 50-52) en een<br />

vuurwerkverkooppunt (Dr. C. Lelyweg 9). Daarnaast loopt door het plangebied een route<br />

voor gevaarlijke stoffen via de weg en een ondergrondse aardgasleiding. Net buiten het<br />

plangebied ligt aan de Dr. C. Lelyweg 31 een LPG-tankstation.<br />

<strong>Het</strong> Shelldepot heeft een 10 -6 plaatsgebonden risicocontour maar deze valt binnen de<br />

inrichtingsgrens. <strong>Het</strong> vuurwerkverkooppunt valt onder het vuurwerkbesluit en heeft geen<br />

risicocontour. Door het transport van gevaarlijke stoffen over de Westervoortsedijk heeft<br />

deze weg een 10 -6 plaatsgebonden risicocontour die ligt op ongeveer 20 meter vanuit het<br />

midden van de weg. Voor de ondergrondse aardgasleiding geld een risicocontour van 7<br />

meter. <strong>Het</strong> LPG-tankstation aan de Dr. C. Lelyweg 31 heeft een 10 -6 plaatsgebonden<br />

risicocontour van 110 meter rondom het vulpunt van de LPG-opslagtank.<br />

Binnen het plangebied zijn geen bestemmingen mogelijk die onverenigbaar zijn met de<br />

aanwezige risicocontouren met uitzondering van winkelcentrum Lely. Binnen een straal van<br />

110 meter rond het winkelcentrum zijn daarom geen risicovolle bedrijven mogelijk.<br />

Tegen de plangrens van bestemmingsplan “<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>” loopt van het<br />

emplacement naar het industrieterrein Kleefse Waard een spoorlijn: het zogenaamde<br />

raccordementspoor. Dit spoor maakt geen onderdeel uit van het spooremplacement maar<br />

wordt gezien als een vrijstaande spoorlijn. Wil een bedrijf in de toekomst gebruik maken van<br />

dit spoor dan moet er bij NS spooraansluiting een aanvraag worden ingediend. Hierbij zal<br />

de gemeente <strong>Arnhem</strong> de aanvraag onder andere beoordelen op het aspect (externe)<br />

veiligheid.<br />

4.2.4. Bodem<br />

Onderzocht is of de eventueel aanwezige bodemverontreiniging consequenties kan hebben<br />

in de verdere planontwikkeling. Hiervoor is een bodemparagraaf opgesteld, bestaande uit<br />

een inventarisatie van de bekende (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging<br />

in de archieven van de gemeente <strong>Arnhem</strong>. Uit de inventarisatie is gebleken dat er binnen<br />

plangebied de volgende (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig<br />

zijn:<br />

straat nummer betreft<br />

Beyerinckweg<br />

Openbare Weg<br />

Beyerinckweg 15 Transportbedrijf<br />

Blankenweg 22<br />

Blankenweg 45<br />

Bruningweg 13 Transportbedrijf<br />

Conradweg 14 Agfa Gevaert Bv<br />

Conradweg 16 Moerke<br />

Dr. C Lelyweg<br />

Vml Stortplaats<br />

Dr. C. Lelyweg<br />

OPHOOGLAAG<br />

Dr. C Lelyweg<br />

15a<br />

Dr. C Lelyweg 17<br />

Dr. C Lelyweg 2b Arma Verhuur<br />

Dr. C Lelyweg 9 Pompstation)<br />

Driepoortenweg 14<br />

Driepoortenweg 15a +17<br />

Beyerinckweg 13<br />

Driepoortenweg 22<br />

Driepoortenweg 50-52<br />

Driepoortenweg 18-22 Nabij Sloot)<br />

Leemansweg 1<br />

Leemansweg 10 Aannemersbedrijf<br />

Leemansweg 89 Bakker Transport<br />

Pieter Calandweg 11<br />

Pieter Calandweg 18<br />

Pieter Calandweg 2 Chem Wasserij<br />

Pieter Calandweg 44<br />

Pieter Calandweg 60<br />

Simon Stevinweg 32<br />

Westervoortsedijk<br />

Dijkverbetering<br />

Westervoortsedijk<br />

Shell<br />

Westervoortsedijk<br />

Winkelcentrum Lely<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 34


Daarnaast is aan beide zijden van de Dr. C. Lelyweg de grond verontreinigd met lood.<br />

veroorzaakt door de voormalige activiteiten van het Billitonterrein (Westervoortsedijk 67D).<br />

Mocht binnen dit gebied een sanering worden uitgevoerd (grond of grondwater) dan is het<br />

mogelijk om de eventuele meerkosten ten gevolge van deze Billitonverontreiniging te<br />

verhalen. Er kan hiervoor onder voorwaarden aanspraak gemaakt worden op een hiervoor<br />

door de gemeente <strong>Arnhem</strong> beheerd fonds.<br />

Omdat het een op beheer gericht bestemmingsplan betreft, is het onderzoek voor deze<br />

bodemparagraaf vooralsnog beperkt tot het uitvoeren van deze inventarisatie. Bij concrete<br />

bestemmingsplanwijzigingen en/of nieuwbouwplannen, waarbij nog onvoldoende inzicht<br />

bestaat in de bodemkwaliteit, kan een vooronderzoek en bodemonderzoek noodzakelijk<br />

zijn.<br />

De eventueel noodzakelijk te nemen bodemsaneringsmaatregelen (en de daarmee gepaard<br />

gaande kosten) zijn sterk afhankelijk van de aard, mate en omvang van de<br />

bodemverontreiniging en de ter plaatse beoogde herinrichting (nieuwbouw of renovatie van<br />

bestaande bebouwing, die al dan niet gepaard gaan met grondverzet). Om de<br />

planontwikkeling niet te vertragen moeten bij herinrichtingsplannen de eventueel nog te<br />

verrichten bodemonderzoeken en -saneringen tijdig op elkaar worden afgestemd.<br />

Als bij de uitvoering van de plannen, ook al zijn geen saneringsmaatregelen noodzakelijk,<br />

grond vrijkomt is deze grond niet vrij in gebruik. Voorafgaande aan de uitvoering zal advies<br />

voor de grondverwerking door de afdeling Water en Bodem opgesteld moeten worden. De<br />

verwerking c.q. het hergebruik van deze grond brengt kosten met zich mee.<br />

Tevens kan plaatselijk bij eventueel noodzakelijke bemaling voor de uitvoering van werken<br />

verontreinigd grondwater worden aangetrokken. Dit moet zoveel mogelijk voorkomen<br />

worden aangezien de lozing van verontreinigd grondwater eveneens extra kosten met zich<br />

meebrengt.<br />

De onderzoeks- en eventueel saneringskosten worden, afhankelijk van de situatie,<br />

gedragen door: (in volgorde) de veroorzaker van de verontreiniging, de (schuldige) eigenaar<br />

van de locatie, de ontwikkelaar en/of eventuele bijdrage van Rijk/gemeente in het kader van<br />

de wet Bodembescherming.<br />

4.3 Ecologie<br />

Groencompensatie<br />

Groencompensatie is aan de orde bij afname van groenareaal. Bij afname van gemeentelijk<br />

groenareaal zal altijd compensatie plaatsvinden. Compensatie kan kwalitatief, kwantitatief<br />

of financieel zijn. De vrijstelling van compensatie bij particulier groen is gelijk aan de<br />

bouwoppervlakte waarin in het kader van het bestemmingsplan geen compenserende<br />

maatregelen opgelegd kunnen worden.<br />

Flora- en faunawet 2002<br />

Op het gebied is de soortbescherming van de Flora- en faunawet 2002 van toepassing.<br />

Handelingen waarmee beschermde dieren worden verontrust, verjaagd, gevangen of<br />

gedood zijn verboden. De wet gaat uit van het “nee-tenzij” principe, waarbij de mogelijkheid<br />

wordt geboden bepaalde ingrepen toe te staan middels ontheffing of vrijstelling. Daarnaast<br />

kent de wet een zorgplichtbepaling voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede<br />

voor hun directe leefomgeving. Handelingen die nadelige gevolgen voor flora en fauna<br />

kunnen veroorzaken, moeten achterwege gelaten worden of zoveel mogelijk worden<br />

beperkt of ongedaan gemaakt.<br />

Bij eventuele bouw-, sloop- aanleg- en kapvergunningen is de initiatiefnemer<br />

verantwoordelijk voor de naleving van de Flora- en Faunawet. Voorgenomen activiteiten<br />

kunnen mogelijk verstoring geven aan beschermde flora en fauna.<br />

35 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Ecozone<br />

Ten noorden van de spoorlijn <strong>Arnhem</strong>-Zevenaar, net buiten het plangebied, ligt een<br />

ecozone die park Angerenstein verbindt met de IJssel. Deze ecozone maakt deel uit van<br />

het ecologisch raamwerk van kerngebieden en verbindingen die de stad dooraderen.<br />

Ontwikkelingen in het plangebied mogen geen negatieve invloed hebben op de ecologische<br />

waarden in deze zone.<br />

4.4 Water<br />

Watergangen<br />

Op het watergangenstelsel (inclusief de duikers) in het plangebied is de Keur van het<br />

Waterschap Rijn en IJssel van toepassing. Ontwikkelingen binnen het plangebied moeten<br />

aansluiten bij het principe van duurzaam stedelijk waterbeheer zoals vermeld in de diverse<br />

beleidsnota's. Om te voldoen aan deze doelstelling gelden ten aanzien van het<br />

ruimtegebruik de volgende randvoorwaarden:<br />

• Ten behoeve van onderhoud en beheer moet blijvend ruimte worden gereserveerd voor<br />

onderhoudsstroken langs de stedelijke hoofdwatergangen.<br />

• <strong>Het</strong> ontwerp van het watergangenstelsel is afgestemd op de afvoer en berging van<br />

regenwater afkomstig van verhard oppervlak. Bij uitbreiding van verhard oppervlak zal<br />

meer regenwater afgevoerd moeten worden. De berging en afvoercapaciteit van het<br />

oppervlaktewatersysteem zal hierin moeten kunnen voorzien. Hiervoor wordt de regel<br />

gehanteerd dat het oppervlaktewater moet wordt uitgebreid met 9% van het nieuwe<br />

afwaterende verharde oppervlak. Binnen de bestemming “Groen” dient hiervoor blijvend<br />

ruimte te zijn gereserveerd.<br />

• Extra aandacht verdient de verbinding tussen de watergangen in het plangebied. De<br />

betreffende duikers kruisen in veel gevallen de bestemming verkeer. Ontwikkelingen in<br />

het plangebied mogen het functioneren en de mogelijkheid voor beheer en onderhoud<br />

niet nadelig beïnvloeden. De duikers zijn op de beperkingenkaart in de separaat<br />

bijgevoegde milieuaspectenstudie ingetekend.<br />

Oppervlaktewaterkwaliteit<br />

Al het oppervlaktewater binnen het plangebied dient aan de kwaliteitsdoelstelling te voldoen<br />

zoals vermeld in het beheersplan Waterschap Rijn en IJssel (2002-2005). Hierbij wordt<br />

geen speciale functietoekenning met een bijbehorende strengere kwaliteitsdoelstelling<br />

vermeld voor de watergangen in het plangebied.<br />

Waterkering<br />

De Westervoortsedijk vormt nu nog de primaire waterkering voor bescherming tegen hoog<br />

water op de Nederrijn en IJssel. Bij de herinrichting van het, zuidelijk aan het plangebied<br />

grenzende, bedrijventerrein Kleefsche Waard wordt de primaire waterkering verlegd en zal<br />

de dijk via de Nieuwe Havenweg en de Pleijweg gaan lopen en daarmee buiten het<br />

plangebied vallen. In september 2006 is begonnen worden met de aanleg van deze<br />

waterkering. De werkzaamheden zouden minimaal anderhalf jaar in beslag nemen.<br />

Grondwater<br />

In stedelijk gebied zijn de mogelijkheden om de grondwaterstanden te wijzigen beperkt. Een<br />

verandering in het grondwaterpeil kan gevolgen hebben voor zowel de bestaande<br />

bebouwing als voor civiele constructies.<br />

4.5 Kabels, leidingen en straalpaden<br />

Aan de westzijde van het plangebied ligt een hemelwatertransportleiding. Deze begint iets<br />

ten noorden van de Westervoortsedijk en loopt evenwijdig langs de industriespoorlijn naar<br />

de Dr. C. Lelyweg.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 36


Vanaf het Rijngemaal ligt een persleiding in de Westervoortsedijk naar de loods van de<br />

provincie nabij de Pleijweg. Deze is in eigendom van het Waterschap. Door het plangebied<br />

ligt, vanaf het rioolgemaal Driepoorten, ook een gemeentelijke persleiding naar hetzelfde<br />

punt. Waar de beide persleidingen samenkomen, gaan ze als vrijeval-leiding verder naar de<br />

A.W.Z.I. Nieuwgraaf bij Duiven.<br />

Binnen het plangebied loopt een ondergrondse aardgasleiding van 12 inch en 6 inch<br />

diameter. De maximale druk is 40 bar.<br />

Vanaf de Nieuwe Haven lopen via de Westervoortsedijk 2 brandstofleidingen (diesel en<br />

benzine) naar het Shell opslagdepot aan de Driepoortenweg.<br />

Bovenstaande leidingen zijn op de plankaart ingetekend. <strong>Het</strong> beheer en onderhoud van de<br />

leidingen mogen als gevolg van toekomstige ontwikkelingen in het gebied niet worden<br />

bemoeilijkt.<br />

Over het plangebied lopen geen straalpaden die beperkingen aan de bouwhoogte stellen.<br />

4.6 Archeologie en cultuurhistorie<br />

Op de geomorfologische kaart en de hiervan afgeleide Indicatieve Kaart voor<br />

Archeologische Waarden (IKAW) is het plangebied aangegeven met een grijze kleur, de<br />

kaarteenheid voor bebouwde kom (geen kartering). Aan de hand van het kaartmateriaal is<br />

dus geen archeologische verwachting te formuleren.<br />

Vanwege de ligging (uiterwaardengebied, relatief nat gebied dat regelmatig bij hoog water<br />

overstroomde, zie boven) geldt voor het plangebied een lage archeologische verwachting.<br />

In de omgeving van de Beyerinkweg zijn twee losse vondsten gedaan, daterend uit de<br />

Romeinse tijd: een steekwapen en een munt. Er is geen archeologisch onderzoek gedaan<br />

in het plangebied. Er zijn geen beperkingen vanuit archeologie.<br />

In het gebied staan geen rijks- of gemeentelijke monumenten. Hierbij moet opgemerkt<br />

worden dat er nog geen inventarisatie in het gebied heeft plaatsgevonden. Binnen twee jaar<br />

(2007-2008) zal de bebouwing van het industrieterrein geïnventariseerd en gewaardeerd<br />

worden. Dit kan leiden tot voorstellen voor de plaatsing op de gemeentelijke<br />

monumentenlijst.<br />

37 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 38


Hoofdstuk 5<br />

Planbeschrijving<br />

5.1 Inleiding<br />

<strong>Het</strong> vigerende bestemmingsplan "Industrieterrein" stamt uit 1963. Dit bestemmingsplan<br />

heeft als hoofdbestemming handel en nijverheid en bevat verder weinig tot geen<br />

richtinggevende kaders. Zo zijn er in het plan bijvoorbeeld geen eisen ten aanzien van<br />

bouwhoogten en bebouwingsdichtheid opgenomen. <strong>Het</strong> voorliggend bestemmingsplan sluit<br />

aan bij het actuele beleid en schept hierbij de planologische en stedenbouwkundige kaders<br />

volgens de huidige inzichten.<br />

Naast het bestemmingsplan “<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>” zijn er nog twee<br />

bestemmingsplannen in procedure gebracht. Deze plannen hebben ook betrekking op<br />

aangrenzende bedrijventerreinen en beogen eveneens een herziening van de vigerende<br />

planologische situatie met het doel om de bestemmingen in dat gebied te conserveren. <strong>Het</strong><br />

ene plan is het bestemmingsplan “Rivierzone”. Dit plan voorziet naast, actualisatie en<br />

conservering van de voor dit gebied geldende bestemmingen, ook in implementatie van de<br />

beleidslijn ‘Grote Rivieren’ en in het positief bestemmen van de aangewezen<br />

woonschiplocaties. <strong>Het</strong> andere plan is het bestemmingsplan “Kleefse Waard Koningspley<br />

Noord”. Dit plan beoogt naast conservering van een klein gedeelte van het terrein, de<br />

realisatie van een herstructurering en de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein (de<br />

gebieden Koningspley-Noord, Oude Veerweg en de Akzo-haven). Er is niet gekozen om<br />

voor het hele gebied een bestemmingsplan te maken, omdat de gebieden zo verschillend<br />

zijn. Wel is ervoor gezorgd, dat de inhoud van de plannen spoort.<br />

In dit hoofdstuk worden de kaders aangereikt waaraan toekomstige ontwikkelingen op<br />

bedrijventerrein <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> kunnen worden getoetst. Omdat het een bestemmingsplan voor<br />

een bestaand bedrijventerrein is zijn de kaders mede gebaseerd op de huidige ruimtelijke<br />

structuur. Uitgangspunt hierbij is dat het gebied voornamelijk bedoeld is voor bedrijven,<br />

waarbij gestreefd wordt naar intensief ruimtegebruik en een duurzame inrichting. Andere<br />

functies zijn toegestaan mits deze geen beperkingen opleggen aan de vestiging van<br />

nieuwe of de ontwikkelingsmogelijkheden van bestaande bedrijven. Daarnaast mogen<br />

nieuwe functies geen nadelige consequenties hebben voor de bestaande en geplande<br />

voorzieningenstructuur in de rest van de stad en de regio.<br />

5.2 Functionele structuur<br />

5.2.1. Bedrijven<br />

<strong>Het</strong> plangebied is primair bestemd voor bedrijven zoals opgenomen in de bedrijvenlijst in<br />

bijlage 1 van de voorschriften. De bedrijvenlijst is opgedeeld in verschillende categorieen.<br />

Deze categorieen zijn gekoppeld aan een bepaalde afstand, die naar aanleiding van de te<br />

verwachten hinder is opgesteld. Om binnen de geluidszonering te blijven is de<br />

noordoostelijke rand van het plangebied bestemd voor maximaal categorie III bedrijven.<br />

Naarmate de afstand tot woonbebouwing of andere gevoelige bestemmingen toeneemt zijn<br />

maximaal categorie IV bedrijven mogelijk.<br />

De westkant van de Dr. C. Lelyweg is bestemd voor een lagere categorie ten behoeve van<br />

de aan het plangebied grenzende prostitutiebestemming op bedrijventerrein<br />

Westervoortsedijk. Op een prostitutielocatie verblijven grote aantallen mensen gedurende<br />

een groot gedeelte van de dag waardoor deze locatie aangemerkt wordt als een kwetsbaar<br />

object. Kwetsbare objecten kunnen niet gecombineerd worden met categorie IV bedrijven<br />

aangezien in deze categorie risicovolle activiteiten mogelijk zijn. In paragraaf 6.1.3 wordt<br />

dieper ingegaan op deze categorisering.<br />

Per bedrijf mag 30% van het bedrijfsvloeroppervlak uit kantoorruimte ten behoeve van het<br />

bedrijf bestaan.<br />

5.2.2. Detailhandel<br />

39 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Een ongebreidelde groei van detailhandel zoals die de afgelopen decennia heeft<br />

plaatsgevonden op bedrijventerrein <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> is naast het negatieve economisch effect op<br />

de bestaande kernwinkelgebieden, ook planologisch (gelet op de schaarste aan<br />

bedrijventerreinen) niet gewenst. Op dit moment ligt er een algeheel verbod op detailhandel<br />

in het plangebied. Een partiële herziening van het bestemmingsplan 'Industrieterrein' in<br />

1973 voegde een artikel toe waarin detailhandel expliciet is verboden. Op dat moment was<br />

er echter al detailhandel gevestigd in het gebied. Aangezien deze detailhandel nooit positief<br />

bestemd is valt zij onder het overgangsrecht van deze herziening: 'gebruik van gebouwen<br />

en gronden dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van de partiele herziening<br />

uit 1973, en dat hiermee in strijd is mag worden voortgezet en gewijzigd, mits de aard van<br />

de afwijking van het in deze herziening bepaalde niet wordt vergroot.'<br />

In het structuurplan <strong>Arnhem</strong> (2000) is de Dr. C. Lelyweg aangwezen als locatie voor<br />

perifere detailhandelsvestigingen (PDV). Hierbij gaat het om detailhandel die vanwege de<br />

omvang en aard van de gevoerde artikelen niet binnen de aangewezen<br />

winkelconcentratiegebieden gevestigd kan worden.<br />

Om zorgvuldig met de schaarse ruimte aan bedrijventerreinen in de regio om te kunnen<br />

gaan en de vitaliteit van de bestaande winkelcentra te behouden zonder voorbij te gaan aan<br />

het overgangsrecht worden in dit bestemmingsplan bepaalde vormen van (perifere)<br />

detailhandel mogelijk gemaakt. De gronden blijven echter primair bedoeld voor bedrijven in<br />

de middelzware milieucategorieën. Door een wijzigingsbevoegdheid kan het<br />

bestemmingsplan zodanig gewijzigd worden dat na beëindiging van de activiteiten de<br />

aanduiding verdwijnt waardoor de detailhandel ter plaatse niet meer zal zijn toegestaan.<br />

Winkelcentrum Lely (Dr. C. Lelyweg 7-9-11)<br />

<strong>Het</strong> gebouw waarin tegenwoordig winkelcentrum Lely is gevestigd is de herbouw van de in<br />

1981 afgebrandde Witte Prijzenhal. Deze detailhandelsvestiging had zich al voor het<br />

verbod op detailhandel in 1973 gevestigd op bedrijventerrein <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>. <strong>Het</strong> gebouw heeft<br />

al die tijd een winkelfunctie gehad en valt daardoor onder het overgangsrecht van de<br />

herziening uit 1973 van het Bestemmingsplan ''Industrieterrein'' (1963). De bestemming van<br />

het huidige winkelcentrum Lely wordt ''<strong>Bedrijventerrein</strong>" met de aanduiding dat deze locatie<br />

tevens bestemd is voor detailhandel. Mocht in de toekomst de detailhandelsfunctie<br />

verdwijnen dan kunnen bedrijfsactiviteiten zonder strijdigheid met het bestemmingsplan<br />

toegelaten worden. Daarnaast kan door een wijzigingsbevoegdheid het bestemmingsplan<br />

zodanig gewijzigd worden dat detailhandel ter plaatse niet meer zal zijn toegestaan.<br />

Jysk en Piet Kerkhof en (Dr. C. Lelyweg 8a en 8b)<br />

Jysk is een perifere detailhandelsvestiging (PDV) in wooninrichtings- en vrijetijdsartikelen.<br />

Piet Kerkhof is een grootschalige detailhandelsvestiging (GDV). Hieronder wordt<br />

detailhandel verstaan die veelal gericht is op één branche in de non-food sector zoals<br />

speelgoed, kleding, sport, of multimedia met een groot verkoopvloeroppervlak (doorgaans<br />

meer dan 1500m2). <strong>Het</strong> beleid is erop gericht GDV-vestigingen alleen in de binnenstrad<br />

en/of stadsdeelcentra toe te staan.<br />

<strong>Het</strong> gebouw van Piet Kerkhof is in het structuurplan <strong>Arnhem</strong> aangewezen als locatie voor<br />

perifere detailhandel. Deze functie zal met een aanduiding mogelijk worden. <strong>Het</strong> huidige<br />

gebruik van Piet Kerkhof als GDV-locatie zal daarmee strijdig zijn met de bestemming.<br />

Gezien het feit dat deze vestiging van ''Piet Kerkhof'' te kennen heeft gegeven op termijn<br />

het pand aan de Dr. C. Lelyweg te verlaten zal het gebruik met een persoonsgebonden<br />

gedoogbeschikking gedoogd worden. Een eventuele opvolger kan zich alleen in het pand<br />

vestigen indien de aard van de te verkopen producten overeenkomt met de PDV<br />

omschrijving in de begrippenlijst. De eigenaar van het bedrijfspand is hiervan op de hoogte.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 40


Fouragehandel Terberg / Jumper (P. Calandweg 14)<br />

Fouragehandel Terberg richtte zich van oorsprong op de handel in voer en stro voor<br />

paarden en vee en heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een grootwinkelbedrijf<br />

gericht op producten voor de verzorging van huisdieren en inrichting van tuinen. Gezien de<br />

lange tijd dat Terberg al gevestigd is op het bedrijventerrein en het gebrek aan een<br />

alternatieve locatie voor deze perifere detailhandelsvestiging wordt deze locatie tevens<br />

bestemd voor detailhandel gericht op de verkoop van kleien dieren alsmede tuininrichtingsen<br />

dierverzorgingsproducten. Voor deze strikte omschrijving is bewust gekozen zodat enkel<br />

de huidige winkelfunctie is toegestaan. Door een wijzigingsbevoegdheid kan het<br />

bestemmingsplan zodanig gewijzigd worden dat deze vormen van detailhandel ter plaatse<br />

niet meer zijn toegestaan.<br />

Productiegebonden<br />

detailhandel<br />

<strong>Het</strong> is voor bedrijven toegestaan goederen, die ter plaatse worden vervaardigd,<br />

gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, te verkopen. Hierbij moet de<br />

detailhandelsfunctie ondergeschikt zijn aan de productiefunctie. De detailhandel moet<br />

daarom plaats vinden in een specifieke ruimte die niet groter is dan 10% van het bruto<br />

bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 500 m2.<br />

Overige detailhandel<br />

In het blok tussen de Driepoortenweg, Conradweg, Simon Stevinweg en de P. Calandweg<br />

bevinden zich twee meubelwinkels. <strong>Het</strong> betreft tweedehands meubelwinkel 'Marktwinkel <strong>Het</strong><br />

Duifje' aan de Conradweg 2 en 'Meubelgallery' op de P. Calandweg 9. Deze zaken worden<br />

in dit bestemmingsplan niet positief bestemd. Beide meubelzaken hebben zich na het<br />

verbod op detailhandel in 1973 op het bedrijventerrein gevestigd en vallen daarmee niet<br />

onder het overgangsrecht. Daarnaast zijn de locaties in het structuurplan niet aangewezen<br />

als locatie voor PDV. Beëindiging van het strijdige gebruik is in gang gezet.<br />

5.2.3. Verzorgende functies<br />

Om de ruimtelijke kwaliteit van het bedrijventerrein te verhogen biedt het bestemmingsplan<br />

mogelijkheden voor de vestiging van verzorgende horecavoorzieningen ten behoeve van<br />

werknemers en bezoekers van bedrijventerrein <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>. <strong>Het</strong> gaat hier om broodjeszaken,<br />

lunchrooms en cafetaria's met een beperkte omvang (maximaal 100m2) die geen<br />

bedreiging vormen voor bestaande horecavoorzieningen in de omgeving.<br />

Daarnaast biedt het bestemmingsplan middels een binnenplanse vrijstelling de mogelijkheid<br />

voor de ontwikkeling van een zogenaamd Facilitypoint / Bussines Support Center. Deze<br />

voorziening kan plaats bieden aan verschillende ondersteunende functies waaronder<br />

kinderopvang, een stomerijservice, bedrijfsfitness en is gericht op ondernemers en<br />

werknemers van bedrijventerrein <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>. Als voorwaarde voor vestiging geldt dat de<br />

voorziening gesitueerd wordt aan of in de directe nabijheid van de Dr. C. Lelyweg,<br />

Driepoortenweg of de Simon Stevinweg en een vloeroppervlak heeft van maximaal 2.500<br />

m².<br />

5.2.4. Wonen<br />

<strong>Het</strong> vigerend bestemmingsplan biedt de mogelijkheid bedrijfswoningen te bouwen. Deze<br />

woningen kunnen slechts worden toegestaan, indien zij voor de uitoefening van het bedrijf<br />

ter plaatse niet kunnen worden gemist. In het verleden is van deze mogelijkheid<br />

meermaals gebruik gemaakt waardoor het plangebied momenteel plaats biedt aan 17<br />

bedrijfswoningen. De ervaring leert dat bedrijfswoningen op bedrijventerreinen problemen<br />

kunnen opleveren waardoor het beleid ten aanzien van bedrijfswoningen de laatste jaren<br />

verscherpt is.<br />

Een gevaar is dat bedrijfswoningen bewoond kunnen worden door mensen die geen<br />

functionele relatie meer hebben met het bedrijf ter plaatse. Hierdoor ontstaan<br />

burgerwoningen die op grond van de milieuwetgeving beperkingen kunnen opleggen aan<br />

de vestiging van nieuwe of de ontwikkelingsmogelijkheden van bestaande bedrijven.<br />

Daarnaast gaat de ruimte voor woningen ten koste van de ruimte voor bedrijven. <strong>Het</strong><br />

huidige beleid is er dan ook op gericht dienstwoningen op bedrijventerreinen zoveel<br />

mogelijk te beperken.<br />

41 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


In dit bestemmingsplan is geen mogelijkheid voor het bouwen van een bedrijfswoning<br />

opgenomen. Bestaande bedrijfswoningen waarvan de bewoner een aantoonbare<br />

economische binding heeft met het bedrijf worden als zodanig bestemd. Door een<br />

wijzigingsbevoegdheid kan het bestemmingsplan zodanig gewijzigd worden dat<br />

bedrijfswoningen na het beëindigen van de woonfunctie ter plaatse niet meer zijn<br />

toegestaan.<br />

Bedrijfswoningen waarvan de bewoner geen economische binding heeft met het bedrijf ter<br />

plaatse (burgerwoningen) en onbewoonde woningen krijgen de bestemming<br />

bedrijventerrein. Door de onverenigbaarheid van wonen en de op het bedrijventerrein<br />

toegestane vormen van bedrijvigheid is legalisatie geen optie. De illegale situaties die<br />

hiermee ontstaan zullen beëindigd worden.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 42


5.3 Hoogte en bebouwingspercentage<br />

In het Structuurplan staat aangegeven dat er in <strong>Arnhem</strong> behoefte is om een aantal<br />

bestaande bedrijventerreinen een hoogwaardiger invulling te geven. Daarbij moet op een<br />

intensieve manier gebruik gemaakt worden van de beschikbare bedrijventerreinen. Dit<br />

betekent herstructurering zodat de ruimte efficiënter wordt benut en duurzaam kan worden<br />

ingericht met aandacht voor architectuur en segmentering. Hierdoor kan de levensduur van<br />

bedrijventerreinen worden verlengd. <strong>Arnhem</strong> concentreert zich dus zowel op de bestaande<br />

bedrijventerreinen als op eventuele nieuwe bedrijven met veel arbeidsplaatsen en met een<br />

beperkt beslag op de ruimte. Extensieve bedrijven zullen buiten <strong>Arnhem</strong> ruimte moeten<br />

vinden.<br />

In het vigerende bestemmingsplan Industrieterrein zijn geen maximale bouwhoogten en<br />

bebouwingspercentages opgenomen. Voor de gronden in het oostelijk deel van het<br />

plangebied geldt het bestemmingsplan Industrieterrein I uit 1970 waar een maximale<br />

bebouwingshoogte is geregeld van 16 meter.<br />

Dit betekent echter niet dat er voor het overige plangebied geen bouwrestricties zijn. Indien<br />

het bestemmingsplan geen voorschriften bevat is de bouwverordening van toepassing. In<br />

de bouwverordening van de gemeente <strong>Arnhem</strong> mag de hoogte van een<br />

bouwvergunningplichtig bouwwerk niet meer dan 15 meter bedragen. In dit<br />

bestemmingsplan is voor een groot deel van het plangebied gekozen voor de maximale<br />

bouwhoogte van 15 meter uit de bouwverordening. <strong>Het</strong> bebouwingspercentage op de<br />

bouwvlakken bedraagt 75. Deze bouwbepalingen sluiten aan bij de bouwhoogte en het<br />

bebouwingspercentages van de aangrenzende bedrijventerreinen Westervoortsedijk en<br />

Kleefschewaard en zijn ruim genoeg om de huidige bedrijfsbebouwing te intensiveren.<br />

De gronden in het oostelijke deel van het bedrijventerrein aan de Leemansweg krijgen een<br />

maximale bebouwingshoogte van 60 meter. Dit hangt o.a. samen met de mogelijke komst<br />

van een RegioRailhalte (zie paragraaf 5.8 RegioRail). Op een deel van deze gronden is het<br />

bestemmingsplan Industrieterrein I vigerend waar de maximale bouwhoogte van 16 meter<br />

bedraagt. Deze is in dit plan verruimd.<br />

5.4 Verkeersstructuur<br />

Ontsluiting<br />

De Westervoortsedijk is een stadsradiaal en vormt een belangrijke schakel tussen de<br />

Pleijroute (Pleijweg/N325) en de bedrijventerreinen van <strong>Arnhem</strong> Noord. De Dr. C. Lelyweg,<br />

de Driepoortenweg, de Oude Zevenaarseweg en de Simon Stevinweg zijn de<br />

hoofdontsluitingswegen van het plangebied. In het bestemmingsplan krijgen deze wegen<br />

een Verkeer - wegverkeer bestemming. De secundaire wegen krijgen de bestemming<br />

Verkeer - wegverkeer- verblijfsgebied.<br />

Stadspoort<br />

<strong>Het</strong> verkeersgebied ten hoogte van de Pleijweg / Westervoortsedijk is in het ontwerpregionaal<br />

plan van het KAN aangewezen als Stadspoort. Dit zijn duidelijk herkenbare<br />

kenmerkende plekken waar men de stad via belangrijke invalswegen binnenkomt. Deze<br />

poorten tot de stad zijn belangrijk voor de beeldvorming, en daarmee het imago van de<br />

stad. Ontwikkeling van deze poorten moet bijdragen aan de aantrekkelijkheid, identiteit en<br />

oriëntatie van steden. <strong>Het</strong> zijn gebieden die door nieuwe combinatiemilieus van werken en<br />

voorzieningen de stad een gezicht kunnen geven.<br />

Ontsluiting prostitutielocatie<br />

De prostitutielocatie aan de Snelliusweg op het naastgelegen bedrijventerrein<br />

Westervoortsedijk zal ontsloten worden via de Dr. C. Lelyweg. Ten zuiden van Dr. C.<br />

Lelyweg 21 ligt een strook grond in eigendom van de gemeente <strong>Arnhem</strong> waar de<br />

aansluiting van het terrein op de Dr. C. Lelyweg plaats gaat vinden. <strong>Het</strong> parkeren ten<br />

behoeve van de prostitutie zal geheel op eigen terrein geschieden.<br />

43 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Parkeren<br />

<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> is mede door de gevestigde bedrijvigheid, een locatie met een<br />

relatief hoge auto-afhankelijkheid. Om het ruimtegebruik voor parkeren te optimaliseren<br />

moet het parkeren vrijwel geheel op eigen terrein plaats vinden. Daarnaast wordt parkeren<br />

op maaiveld bij nieuw-, ver- of herbouw beperkt toegestaan: Bij nieuw-, ver-, of herbouw<br />

moet minimaal 1 parkeerplaats per 125 m² bvo op eigen terrein worden gerealiseerd. Voor<br />

parkeren op maaiveld geldt een maximale norm van 1 parkeerplaats per 125m² bvo. <strong>Het</strong> is<br />

toegestaan meer parkeerplaatsen te realiseren dan de minimale norm, maar dit moet dan<br />

gerealiseerd worden in de vorm van een (ondergronds) gebouwde voorziening.<br />

5.5 Groen- en waterstructuren<br />

Vanaf de Pleijweg tot aan de Driepoortenweg houdt de Westervoortsedijk zijn natuurlijk<br />

landschappelijke karakter. Vanaf de Driepoortenweg wordt de weg stedelijker. De<br />

Westervoortsedijk is daarom deels met de bestemming ''Groen'' op de plankaart<br />

aangegeven.<br />

De begeleidende groen en waterelementen van de Driepoortenweg en de Simon Stevinweg<br />

krijgen de bestemming "Groen". Dit geldt ook voor de groen- en waterelemenen aan de P.<br />

Callandweg en Blankenweg.<br />

De waterplas en de groenstructuur ter hoogte van de hoek Westervoortsedijk/Pleijweg<br />

dragen in belangrijke mate bij aan de groene entree aan de oostzijde van de stad en<br />

hebben een ecologische functie voor het foerageren van vogels en amfibieën. De<br />

begeleidende groenstructuur van de spoordijk en de Oude Zevenaarseweg heeft wat betreft<br />

functie, beeld en inrichting het karakter van een groen-blauwe lijn (Structuurplan 2010).<br />

Deze structuren krijgen daarom ook de bestemming 'Groen''.<br />

5.6 RegioRail<br />

<strong>Het</strong> Structuurplan <strong>Arnhem</strong> 2010 (2000) en het Ontwerp Regionaalplan van de stadsregio<br />

<strong>Arnhem</strong> - Nijmegen (2005) voorzien in de mogelijke ontwikkeling van een RegioRailhalte<br />

inclusief een transferium langs de spoorlijn <strong>Arnhem</strong> - Zevenaar ter hoogte van de Pleijweg.<br />

De omgeving van deze halte heeft door de strategische ligging in de infranetwerken (A12,<br />

Pleijroute, spoor) en de nabijheid van het centrum van <strong>Arnhem</strong> de mogelijkheid voor het<br />

realiseren van gemengde stedelijke milieus in wonen, werken en voorzieningen in hoge<br />

dichtheden. In 2006 is de locatie door het KAN aangewezen als onderzoekslocatie.<br />

Onderzocht zal worden hoe de RegioRailhalte en zijn omgeving fysiek en functioneel<br />

gestalte moeten krijgen.<br />

Een eventuele realisatie van een RegioRailhalte binnen een termijn van 10 jaar betekent<br />

dat in het bestemmingsplan hierop geanticipeerd moet worden. Daarom zijn in dit<br />

bestemmingsplan onderstaande maatregelen getroffen. Gezien het tekort aan gemengde<br />

bedrijventerreinen in de regio zal het plangebied vooralsnog primair een werkgebied blijven.<br />

• <strong>Het</strong> wordt mogelijk gemaakt om langs de spoorlijn <strong>Arnhem</strong>-Zevenaar tussen de<br />

Pleijweg en de Blankenweg een treinhalte te bouwen. De aanwezigheid en het gebruik<br />

van deze halte mogen geen belemmering voor het ecologisch raamwerk ten noorden<br />

van de spoorlijn vormen.<br />

• <strong>Het</strong> talud tussen de Conradweg en de Oude Zevenaarseweg vormt een fysieke barrière<br />

tussen de bedrijven en de spoorlijn. Hierdoor is de bereikbaarheid van de halte vanaf<br />

het bedrijventerrein niet optimaal. Met een wijzigingsbevoegdheid wordt het mogelijk<br />

een deel van het gebied tussen de Conradweg en de Oude Zevenaarseweg dat de<br />

bestemming 'Groen' heeft te wijzigen in een 'Verkeer - wegverkeer' bestemming.<br />

Zodoende kan een verbinding tussen het bedrijventerrein en de RegioRailhalte mogelijk<br />

gemaakt worden.<br />

• De mogelijkheid voor het aanleggen van wegen, fiets- en wandelpaden, trottoirs en<br />

parkeervoorzieningen binnen de bestemming <strong>Bedrijventerrein</strong> biedt ruimte voor een<br />

aanpassing van wegen ten behoeve van een duidelijkere routing.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 44


• De RegioRailhalte en zijn directe omgeving zijn in het structuurplan aangewezen als<br />

intensiveringsknooppunt dat deel uit maakt van de stedelijke ruggengraat van de stad.<br />

De gronden in het oostelijk deel van het plangebied in de directe nabijheid van de<br />

toekomstige halte krijgen een maximale bebouwingshoogte van 60 meter. <strong>Het</strong> mogelijk<br />

maken van hoogbouw op deze locatie past binnen het intensiveringsprogramma, kan<br />

zorgen voor een duidelijke profilering van het knooppunt en sluit aan bij het<br />

hoogbouwbeleid zoals geformuleerd in de tussenrapportage van het Structuurplan uit<br />

juni 2006.<br />

figuur 5: afbeelding RegioRail (Regionaalplan <strong>Arnhem</strong> - Nijmegen)<br />

45 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Hoofdstuk 6<br />

Juridische aspecten<br />

6.1 Toelichting op de voorschriften<br />

6.1.1. Inleiding<br />

<strong>Het</strong> juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit voorschriften en<br />

bijbehorende plankaart waarop de bestemmingen zijn aangegeven. De kaart en de<br />

voorschriften dienen in samenhang te worden bekeken.<br />

De voorschriften zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken:<br />

1. Inleidende bepalingen;<br />

2. Bestemmingsbepalingen;<br />

3. Algemene bepalingen.<br />

In het navolgende worden de voorschriften per hoofdstuk toegelicht.<br />

6.1.2. Inleidende bepalingen<br />

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende bepalingen. Deze voorschriften gelden voor het gehele<br />

plangebied.<br />

Artikel 1.1 Begripsbepalingen<br />

In dit artikel zijn definities van de in de voorschriften gebruikte begrippen opgenomen,<br />

waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.<br />

Artikel 1.2 Wijze van meten en overige toepassingen<br />

Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende<br />

eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.<br />

Op de plankaart zijn bouwhoogten en soms bebouwingspercentages aangegeven. Als er<br />

geen percentages zijn aangegeven, mag het hele bouwvlak worden bebouwd. De<br />

aangegeven bouwhoogte wordt gemeten vanaf peil tot het hoogste punt (exclusief<br />

elementen zoals een schoorsteen, liftopbouw en dergelijke). Uitgangspunt is dat alleen<br />

gebouwd mag worden binnen de bouwgrenzen.<br />

6.1.3. Bestemmingsbepalingen<br />

Hoofdstuk 2 van de voorschriften bevat de juridische vertaling van de verschillende<br />

bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de plankaart is de<br />

bestemming aangegeven.<br />

Deze bepalingen zijn in de voorschriften onderverdeeld in o.a.:<br />

• Doeleinden: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan (wonen, bedrijvigheid<br />

etc.);<br />

• Bouw- en inrichtingsvoorschriften: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen<br />

(bebouwingshoogte, bebouwingspercentage etc.);<br />

• Verboden gebruik: welke vormen van gebruik zijn uitgesloten.<br />

Hieronder worden de verschillende bestemmingen toegelicht.<br />

Artikel 2.1 <strong>Bedrijventerrein</strong><br />

<strong>Het</strong> grootste deel van de gronden binnen het plangebied heeft de bestemming<br />

<strong>Bedrijventerrein</strong>. Binnen deze bestemming zijn twee zones te onderscheiden: de bouwzone,<br />

en de onbebouwbare zone. De bouwzone is bedoeld voor de (bedrijfs)gebouwen met daar<br />

waar mogelijk en/of gewenst extra mogelijkheden tot uitbreiding. Op de plankaart zijn de<br />

toegestane maximale bebouwingspercentages en bouwhoogten aangegeven. In de<br />

onbebouwbare zone zijn de voorerven opgenomen.<br />

Binnen deze bestemming is het tevens mogelijk wegen, fiets- en wandelpaden, trottoirs en<br />

parkeervoorzieningen te realiseren.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 46


De bestemming <strong>Bedrijventerrein</strong> is bedoeld voor bedrijven die behoren tot categorie I, II en<br />

III van de in Bijlage 1 bij de voorschriften opgenomen bedrijvenlijst waarbij de gronden met<br />

de aanduiding IV tevens bestemd zijn voor bedrijven die behoren tot categorie IV. De<br />

categorieen zijn afkomstig uit de categorale bedrijfsindeling uit de herziene uitgave van de<br />

publicatie Bedrijven en milieuzonering (Vereniging van Nederlandse <strong>Gemeente</strong>n 2007). <strong>Het</strong><br />

betreft een selectie uit de volledige opsomming van bedrijven, die is gebaseerd op de SBI<br />

(Standaardbedrijfsindeling) van het Centraal Bureau voor de Statistiek.<br />

Om tot een bepaalde categorie te komen is elk bedrijfstype beoordeeld aan de hand van<br />

een aantal milieucriteria, die betrekking hebben op onder meer de aspecten geur, stof,<br />

geluid, gevaar en verkeer. Daarbij is per bedrijfstype voor elk milieucriterium een afstand<br />

bepaald; deze afstand is zodanig groot dat wanneer op die afstand van een gemiddeld<br />

modern bedrijf van dat type (in een rustige woonwijk) wordt gewoond, geen aanmerkelijke<br />

hinder meer wordt ondervonden van het betrokken soort milieubelasting. Op grond van<br />

deze afstanden is een indeling opgesteld van bedrijfstypen in milieucategorieën. In de<br />

bedrijvenlijst bij dit bestemmingsplan zijn bedrijfstypen uit de categorieën I, II, III en IV<br />

opgenomen.<br />

De in de bedrijvenlijst genoemde afstanden moeten als indicaties worden gehanteerd. Dit<br />

betekent dat de bedrijvenlijst wel het middel is om te toetsen of een bedrijf van een bepaald<br />

bedrijfstype op grond van het bestemmingsplan toelaatbaar is, maar dat de werkelijk<br />

optredende hinder van een bepaald bedrijf sterk kan worden beïnvloed door de ruimtelijke<br />

opzet en de feitelijke bedrijfsvoering; dit dient wordt bezien in het kader van de verlening<br />

van de benodigde vergunningen.<br />

In artikel 2.1.3. is voor bedrijven in de categorie III en IV een vrijstellingsbevoegdheid<br />

opgenomen voor bedrijven die niet in de bedrijvenlijst zijn opgenomen of bedrijven die in<br />

een hogere categorie zijn geplaatst, mits deze vergelijkbaar zijn met de toegestane<br />

bedrijven qua aard en hinder.<br />

In het gehele plangebied mag binnen de bestemming bedrijventerrein 30 % van het<br />

vloeroppervlak gebruikt worden als kantoorruimte ten behoeve van het bedrijf en 10 % voor<br />

productiegebonden detailhandel.<br />

Binnen de bestemming bedrijventerrein zijn ook nog andere functies mogelijk, deze worden<br />

met de volgende aanduidingen weergegeven:<br />

detailhandel (dh)<br />

Winkelcentrum Lely aan de Dr. C. Lelyweg 7-9-11 heeft deze aanduiding. Hiermee worden<br />

de verschillende (keten)winkels en supermarkten positief bestemd. Aan de<br />

detailhandelsfunctie ondergeschikte horeca is ook toegestaan (bijvoorbeeld een kantine of<br />

een koffiehoekje in een winkel).<br />

perifere detailhandelsvestiging (pdv)<br />

In het bedrijfspand aan de Dr. C. Lelyweg 8 waarin een vestiging van Piet Kerkhof<br />

gevestigd is, is detailhandel in volumineuze artikelen toegestaan. Hieronder wordt<br />

detailhandel verstaan die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen niet<br />

binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden. Denk hierbij<br />

bijvoorbeeld aan detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, tuincentra en<br />

bouwmarkten.<br />

bedrijfswoningen (bw)<br />

Woningen die bewoond worden door personen met een economische binding met het<br />

bedrijf ter plaatse hebben de aanduiding tevens bestemd voor bedrijfswoningen gekregen.<br />

Dit geldt voor de woningen aan de Conradweg 18, Conradweg 20 a, P. Calandweg 22, en<br />

Simon Stevinweg 31.<br />

brandstoffenverkooppunt zonder LPG (bv)<br />

<strong>Het</strong> tankstation aan de Dr. C. Lelyweg 13 heeft deze aanduiding<br />

overige aanduiding 1 (oa1)<br />

Deze aanduiding is voor de gronden van fouragehandel Terberg / Jumper en is bedoeld om<br />

de verkoop van kleine huisdieren en artikelen bestemd voor de inrichting en het onderhoud<br />

van tuinen en de verzorging van dieren planologisch mogelijk te maken.<br />

47 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Naast de toegestane functies die met een aanduiding weergegeven worden biedt de<br />

bestemming bedrijventerrein ook mogelijkheden voor horeca A bedrijven. Hieronder worden<br />

horecabedrijven verstaan die gericht zijn op het verstrekken van al dan niet voor<br />

consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van<br />

zwak- en niet alcoholische dranken. Daarbij valt te denken aan cafetaria's, lunchrooms,<br />

broodjeszaken en daarmee vergelijkbare horecazaken.<br />

Artikel 2.2 Groen<br />

De groenstroken die structuurbepalend zijn op wijkniveau, zijn bestemd als "Groen". Binnen<br />

deze bestemming is het toegestaan om groen in de breedste zin (grasvelden, struiken,<br />

speelvelden) aan te leggen en in stand te houden. Daarnaast zijn de belangrijkste<br />

waterlopen en waterpartijen opgenomen in deze bestemming. <strong>Het</strong> aanleggen van<br />

voetpaden, fietspaden en voorzieningen voor bestemmingsverkeer zijn eveneens<br />

toegestaan. Wegen voor doorgaand autoverkeer zijn niet toegestaan.<br />

Artikel 2.3 Verkeer - railverkeer<br />

De bestemming "Verkeer – railverkeer" is gegeven aan spoorwegen voor personen en<br />

goederenvervoer en rangeerterreinen met bijbehorende paden en groenaanleg. <strong>Het</strong><br />

bouwen van werkruimtes, spoorviaducten, elektriciteit- en verbindingshuisjes en masten<br />

voor bovenleidingen e.d. is mogelijk binnen deze bestemming. Daarnaast is het mogelijk<br />

aan weerszijden van de spoorlijn perrons te bouwen met de daarbij horende voorzieningen.<br />

Artikel 2.4 Verkeer - wegverkeer<br />

De bestemming "Verkeer – wegverkeer" is bedoeld voor verkeerszones die een doorgaand<br />

karakter hebben. Vaak zijn dit wegen waar maximaal 50 km/uur gereden mag worden, of<br />

wegen die onderdeel uitmaken van een doorgaande busroute. Onder andere wegen,<br />

fietspaden, parkeerplaatsen, bushaltes met wachtruimten, trottoirs en groenaanleg zijn<br />

mogelijk in deze bestemming.<br />

Artikel 2.5 Verkeer - verblijfsgebied<br />

De bestemming "Verkeer - verblijfsgebied" is bedoeld voor verkeerszones gericht op<br />

bestemmingsverkeer.<br />

Artikel 2.6 Externe veiligheidcontour (dubbelbestemming)<br />

In het Revi (Regeling externe veiligheid inrichtingen 2004) - een uitwerking van het Bevi<br />

(Besluit externe veiligheid inrichtingen 2004) - is de afstand tot de 10 -6 PR contour<br />

weergegeven. Deze afstand is afhankelijk van de gemiddelde LPG doorzet per jaar. Voor<br />

het LPG tankstation op de Dr.C.Lelyweg 31 is dat een afstand van 110 meter tot de 10 - 6 PR<br />

contour waarbinnen geen kwetsbare objecten mogen voorkomen.<br />

Artikel 2.7 Stamlijn (dubbelbestemming)<br />

Net ten westen van het plangebied ligt een goederenspoorlijn die loopt vanaf het<br />

emplacement richting bedrijventerrein Kleefse Waard. Voor een goede exploitatie van dit<br />

spoor zijn de gronden tot 20 meter ten weerszijden van de spoorlijn tevens bestemd voor de<br />

exploitatie van een goederenspoor met beveiligings- en geleidingsvoorzieningen alsmede<br />

voor bijbehorende bermstroken, taluds en beplantingen.<br />

Artikel 2.8 Transportleidingen (dubbelbestemming)<br />

In het plangebied ligt een aantal leidingen. <strong>Het</strong> betreft ondergrondse leidingen ten behoeve<br />

van aardgas, brandstof, hemelwater en riolering. Deze leidingen zijn in dit artikel primair<br />

bestemd; de andere op deze gronden liggende bestemmingen zijn hieraan ondergeschikt.<br />

Om deze leidingen en hun omgeving te beschermen tegen eventueel gevaar, is een afstand<br />

opgenomen waarbinnen bepaalde werken en werkzaamheden aan een aanlegvergunning<br />

zijn gebonden. Daarnaast geldt ter plaatse van de leiding een bouwverbod voor andere dan<br />

bouwwerken ten behoeve van de leiding. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd<br />

vrijstelling hiervan te verlenen, voor het bouwen ten behoeve van de secundaire<br />

bestemmingen, mits het leidingenbelang niet in gevaar komt.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 48


6.1.4. Algemene bepalingen<br />

Hoofdstuk 3 bevat de algemene bepalingen. Deze voorschriften gelden voor het gehele<br />

plangebied.<br />

Artikel 3.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening<br />

In artikel 3.1 wordt gesteld dat de aanvullende werking van de bouwverordening voor zover<br />

betrekking hebbend op de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening buiten<br />

werking is.<br />

Voor een aantal stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening is echter een<br />

uitzondering opgenomen: deze blijven wel gelden. Deze bepalingen hebben voornamelijk<br />

betrekking op de toegankelijkheid van bouwwerken, de ruimte tussen bouwwerken en de<br />

parkeernorm.<br />

Artikel 3.2 Algemene gebruiksbepaling<br />

Deze bepaling bevat een algemeen verbod om de gronden te gebruiken in strijd met de<br />

bestemming, tenzij vasthouden aan dit verbod onredelijk is, of het gebruik reeds anderszins<br />

gereguleerd is.<br />

Prostitutie wordt in dit artikel expliciet als strijdig met de bestemmingen bestempeld. Wel is<br />

een vrijstellingsregeling opgenomen om prostitutie onder strikte voorwaarden in bepaalde<br />

gevallen toch toe te laten.<br />

Artikel 3.3 Wijzigingsbevoegdheid<br />

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van<br />

de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan op een aantal aspecten te wijzigen. Deze<br />

bevoegdheid maakt een soepele aanpassing van het bestemmingsplan aan zich wijzigende<br />

omstandigheden mogelijk zonder dat de waarborgen van belanghebbenden in gevaar<br />

komen. Gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid kan dan ook niet leiden tot een<br />

ingrijpende verandering in de structuur van een plan. De wijzigingsbevoegdheid is in dit<br />

bestemmingsplan op de volgend onderdelen van toepassing:<br />

Door een wijzigingsbevoegdheid kan het bestemmingsplan zodanig gewijzigd worden dat<br />

de verschillende vormen van detailhandel en de bedrijfswoningen niet meer zijn toegestaan.<br />

Ook is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de de ''groen en water'' bestemming<br />

tussen de P. Calandweg en de Oude Zevenaarseweg ten behoeve van een verbinding naar<br />

de toekomstige RegioRailhalte te veranderen in de bestemming ''verkeersdoeleinden<br />

wegverkeer''.<br />

Artikel 3.4 Vrijstellingsbepaling<br />

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor geringe overschrijding van<br />

bepaalde bouwvoorschriften, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut,<br />

telecommunicatievoorzieningen en sirenemasten. Dit vergroot de flexibiliteit van het plan.<br />

6.1.5. Overgangs en slotbepalingen<br />

Artikel 4.1 Overgangsbepalingen voor bouwen en ander gebruik<br />

Op grond van artikel 4.1 worden bouwactiviteiten aan bestaande, met het plan strijdige,<br />

bouwwerken, alsmede bestaand, van het plan afwijkend, gebruik onder voorwaarden<br />

toegestaan.<br />

Artikel 4.2 Algemene strafbepaling<br />

Overtreding van het verboden gebruik, zoals bedoeld in artikel 3.2 is in artikel 4.2 strafbaar<br />

gesteld.<br />

Artikel 4.3 Slotbepaling<br />

De aan te halen naam van (de voorschriften bij) het bestemmingsplan.<br />

49 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


6.2 Retrospectieve toets<br />

<strong>Het</strong> is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en<br />

gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. <strong>Het</strong> bestemmingsplan is het<br />

juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de<br />

gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Deze situatie kan gaandeweg de<br />

planperiode wijzigen, bijvoorbeeld door veranderd stedenbouwkundig inzicht,<br />

functiewijziging veranderingen in gebruik. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en vernieuwing<br />

van o.a. ruimtelijk, economisch, verkeerskundig en milieubeleid dragen bij aan de<br />

veroudering van geldende bestemmingsplannen.<br />

Om recht te doen aan een goede ruimtelijke ordening binnen het plangebied wordt daarom<br />

aangegeven in welke situaties de bestemming wordt gekozen gelijk aan de oude<br />

bestemming (na strijdige situatie te hebben gewraakt) en in welke situaties een nieuwe<br />

bestemming wordt gegeven (positief bestemmen), waarmee de strijdige situatie wordt<br />

gelegaliseerd. Daarnaast wordt, indien van toepassing, aangegeven wanneer een strijdige<br />

situatie onder het overgangsrecht wordt gebracht.<br />

Op nagenoeg het gehele plangebied zijn de bestemmingsplannen "Industrieterrein" uit<br />

1963 en ''Industrieterrein I'' uit 1970 vigerend. De in beide bestemmingsplannen<br />

voorkomende bestemming "handel en nijverheid" verdwijnt Er voor in de plaats komt de<br />

bestemming <strong>Bedrijventerrein</strong>.<br />

De gevallen waarin de huidige situatie niet overeenkomt met het vigerende<br />

bestemmingsplan worden in dit bestemmingsplan middels een aanduiding positief bestemd,<br />

omdat er ofwel in het verleden vrijstelling van het bestemmingsplan is verleend dan wel de<br />

strijdige situatie stedenbouwkundig, economisch, verkeerskundig en milieutechnisch<br />

aanvaardbaar is. <strong>Het</strong> gaat om onderstaande functies die met een aanduiding binnen de<br />

bestemming <strong>Bedrijventerrein</strong> planologisch mogelijk worden gemaakt:<br />

detailhandel<br />

De gronden van het gebouw waarin winkelcentrum Lely gevestigd is aan de Dr. C. Lelyweg<br />

7-9-11 krijgen de aanduiding ''detailhandel'' (dh).<br />

perifere detailhandelsvestiging<br />

De gronden van het gebouw Dr. C. Lelyweg 8a en 8b krijgt de aanduiding "perifere<br />

detailhandel" (pdv)<br />

overige aanduidingen 1<br />

De percelen van Terberg / Jumper aan de P. Calandweg 14 en de Crucquisweg 4a krijgen<br />

de aanduiding "overige aanduidingen 1'' (oa1).<br />

bedrijfswoningen<br />

De gronden van de bedrijfswoningen waarop aan de Conradweg 18, Conradweg 20 a, P.<br />

Calandweg 22, en Simon Stevinweg 31 krijgen de aanduiding ''bedrijfswoning'' (bw).<br />

brandstoffenverkooppunt<br />

<strong>Het</strong> tankstation aan de Dr. C. Lelyweg 13 krijgt de aanduiding "brandstoffenverkooppunt<br />

zonder LPG" (bv).<br />

Er worden geen strijdige situaties onder het overgangsrecht gebracht.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 50


6.3 Handhaving<br />

Bestemmingsplannen zijn bindend voor overheid en burger. Enerzijds kan de gemeentelijke<br />

overheid naleving van bestemmingsplannen afdwingen (optreden tegen strijdig gebruik<br />

en/of bebouwing). Anderzijds vormt het bestemmingsplan ook het juridisch kader voor<br />

burger waar deze uit af kan leiden wat zijn eigen bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn,<br />

maar ook wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van buurman en directe<br />

omgeving. <strong>Het</strong> bestemmingsplan geeft immers de gewenste planologische situatie voor het<br />

betreffende gebied binnen de planperiode aan.<br />

• In 1991 is door het College van Burgemeester en Wethouders de nota<br />

“beleidsuitgangspunten handhaving bestemmingsplannen” vastgesteld. In deze nota<br />

zijn de volgende uitgangspunten opgenomen:<br />

• stringent beleid: als uitgangspunt geldt dat in principe elke overtreding wordt aangepakt;<br />

• géén stilzwijgend gedogen;<br />

• gewenste maar illegale ontwikkelingen zo mogelijk vooraf maar in ieder geval zo snel<br />

mogelijk legaliseren;<br />

• gedogen van illegale gevallen alleen in uitzonderlijke gevallen, bij voorkeur alleen<br />

tijdelijk en met redenen omkleed.<br />

Thans is een actualisatie van de voorgenoemde nota handhaving in voorbereiding. Er is<br />

echter geen aanleiding om de bovenstaande uitgangspunten te wijzigen. <strong>Het</strong> echter niet<br />

reëel is om te pretenderen alle strijdigheden op het vlak van bouwregelgeving binnen<br />

redelijke termijn op te sporen en daar ook actie op te ondernemen. Daarom zal in deze<br />

actualisatie een prioriteitsstelling worden opgenomen waarin wordt aangegeven aan welke<br />

handhavingsonderwerpen op het gebied van bouwregelgeving en de gebouwde omgeving<br />

de komende periode met name aandacht zal worden besteed.<br />

De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een<br />

inventarisatie van het feitelijke gebruik en de bestaande bebouwing zo kort mogelijk voor<br />

respectievelijk het in werking treden c.q. het in ontwerp ter visie leggen van een<br />

bestemmingsplan. Als gevolg op deze inventarisatie zullen de verleende bouwvergunningen<br />

en gevolgde vrijstellingsprocedures geregistreerd worden.<br />

Handhavend optreden tegen overtredingen van bestemmingsplannen kan niet alleen<br />

plaatsvinden via publiekrechtelijke, maar ook via de strafrechtelijke weg. In de voorschriften<br />

is daartoe de zogenaamde strafbepaling opgenomen, waarin overtredingen van de<br />

voorschriften worden aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, aanhef en<br />

lid 2 van de Wet op de Economische Delicten. De bijbehorende strafmaat is hechtenis van<br />

ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie (maximaal € 11.250).<br />

Bij ernstige overtredingen zal handhaving ook via de strafrechtelijke weg plaatsvinden. De<br />

opsporingsambtenaren van de gemeente of politie zullen in die gevallen proces-verbaal van<br />

de overtreding op maken. <strong>Het</strong> (reguliere) bestuursrechtelijke traject zal gelijktijdig worden<br />

ingezet<br />

51 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Hoofdstuk 7<br />

Exploitatie<br />

<strong>Het</strong> bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" is beheersmatig van aard. De uitvoering<br />

van het bestemmingsplan brengt derhalve geen kosten met zich mee. Een onderbouwing<br />

van de economische uitvoerbaarheid kan dus achterwege gelaten worden.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 52


53 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Hoofdstuk 8<br />

Overleg en informatie<br />

8.1. Algemene procedure.<br />

De eerste stap in de procedure die gevolgd moet worden om het bestemmingsplan<br />

vastgesteld en goedgekeurd te krijgen is het voeren van het zogeheten artikel 10 BRO<br />

overleg. Dit vindt plaats in het kader van de voorbereiding van het bestemmingsplan.<br />

Over het algemeen, wanneer bestemmingsplannen overwegend conserverend van aard<br />

zijn, wordt dit overleg achterwege gelaten en vindt alleen overleg plaats met de enige<br />

instantie die de gemeente verplicht moet raadplegen, teweten het Waterschap, in dit geval<br />

"Rijn en IJssel".<br />

Na verwerking van deze reactie vindt publicatie plaats in de Nederlandse Staatscourant en<br />

in de <strong>Arnhem</strong>se Koerier. <strong>Het</strong> ontwerp-bestemmingsplan ligt dan gedurende 6 weken bij de<br />

dienst Stadsontwikkeling ter inzage op grond van artikel 23 WRO. Gedurende de termijn<br />

van ter inzagelegging kan iedereen een zienswijze indienen. Deze moet worden gericht aan<br />

de gemeenteraad.<br />

Als er zienswijzen worden ingediend kunnen de indieners worden uitgenodigd voor een<br />

gesprek. Dit gebeurt alleen wanneer een zienswijze voor de gemeente onvoldoende<br />

duidelijk is. Daarna zal het college van B&W een voorstel doen aan de raad om het<br />

bestemmingsplan vast te stellen. In dit voorstel kan worden gelezen over is omgegaan met<br />

de ingediende zienswijzen. Zonodig wordt het bestemmingsplan aangepast. Ook de<br />

aanpassingen zijn terug te lezen in het raadsvoorstel en in het dictum van het raadsbesluit.<br />

Na vaststelling door de raad volgt opnieuw terinzagelegging van het vastgestelde<br />

bestemmingsplan gedurende 6 weken. Degenen die een zienswijze hebben ingediend<br />

worden hierover geïnformeerd. Aanpassingen zijn niet meer mogelijk. Wel kunnen<br />

bedenkingen tegen de vaststelling worden ingediend bij Gedeputeerde Staten van<br />

Gelderland. Dit college beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.<br />

Wanneer Gedeputeerde Staten het bestemmingsplan goedkeuren dan volgt voor de laatste<br />

keer terinzagelegging van het goedgekeurde bestemmingsplan gedurende 6 weken. Er kan<br />

door belanghebbenden beroep tegen het goedkeuringsbesluit worden ingesteld. Dit beroep<br />

moet worden gericht aan de Raad van State, afdeling Bestuursrechtspraak. Dit college<br />

beslist in hoogste instantie. Ook kan bij de voorzitter van deze afdeling een verzoek om<br />

voorlopige voorziening (schorsing) worden ingediend.<br />

8.2. De tot nu toe gevolgde procedure.<br />

<strong>Het</strong> bestemmingsplan is in het kader van het z.g. artikel 10 BRO overleg als concept<br />

toegezonden aan de provincie Gelderland en aan het Waterschap Rijn en IJssel. De<br />

provincie en het waterschap hadden enkele opmerkingen. De reactie van het Waterschap<br />

heeft geleid tot enkele wijzigingen in het beleidskader. De reactie van het Waterschap heeft<br />

geleid tot enkele wijzigingen in het beleidskader. Op verzoek van de provincie is overwogen<br />

om zwaardere bedrijven (catregorie V) toe te staan. Hier is uiteindelijk van afgezien omdat<br />

in verband met de milieuzonering bleek, dat slechts een zeer klein gedeelte van het gebied<br />

hiervoor geschikt is. Besloten is categorie IV als maximum te stellen. Daarmee wordt<br />

aangesloten bij de bestemming van het bestemmingsplan “Kleefse Waard Koningspley<br />

Noord”.<br />

Omdat het bestemmingsplan conserverend van aard is is hierover geen overleg gepleegd<br />

met andere instanties, belangengroepering e.d.<br />

Na het artikel 10 BRO overleg is het plan op grond van artikel 23 WRO als ontwerp<br />

gedurende zes weken, ingaande 25 oktober 2007, voor iedereen ter inzage gelegd.<br />

Daarnaast is op verzoek van de VROM-inspectie regio oost het ontwerp-bestemmingsplan<br />

aan hen toegezonden, dit in verband met hun toezichthoudende taak op de uitvoering van<br />

de WRO. De terinzagelegging leidde tot de indiening van zeven zienswijzen. Naar<br />

aanleiding van de behandeling van de zienswijzen wordt voorgesteld om het<br />

bestemmingsplan op de volgende punten te wijzigen ten opzichte van het ter inzage<br />

gelegen ontwerp-bestemmingsplan:<br />

- op de plankaart vindt ter plaatse van het perceel Leemansweg 25 tot en 29 een<br />

aanpassing plaats van de bouwgrenzen;<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 54


- op de plankaart wordt het bebouwingspercentage van 75% geschrapt waardoor het<br />

bebouwingspercentage van 100% gehandhaafd blijft;<br />

- in verband met bovengenoemde aanpassingen worden de voorschriften redactioneel<br />

aangepast.<br />

55 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 56


Bijlage bij toelichting<br />

Bijlage 1: Overzicht van in het plan aanwezige bedrijven per<br />

01-04-2005<br />

Bedrijfsnaam Postadres Nr Toev. Opmerking<br />

Euro Diagnostica B.V. Beijerinckweg 18<br />

Hegeman Bouw Partners Kleinbouw B.V. Beijerinckweg 22<br />

Hegeman Bouwpartners Projectbouw B.V. Beijerinckweg 22<br />

Tulp-Bijl Hout en Bouwstoffen Import Beijerinckweg 24<br />

Tulp-bijl Projektbouw B.V. Beijerinckweg 30<br />

Werkvoorziening Midden Gelderland Presikhaaf Beijerinckweg 38<br />

Nationaal Verhuur Bedrijf Beijerinckweg 38<br />

Verkeersschool Theo Peters Beijerinckweg 38<br />

Detec - van Den Dool Beveiligingstechniek B.V. Blankenweg 19<br />

Tpa Traffic & Parking Automation B.V. Blankenweg 22<br />

Gelderse Bevestigings Centr. B.V. Blankenweg 26 A<br />

Pontmeyer Blankenweg 27<br />

Hilvers Bakkerijen Blankenweg 36 A<br />

Intertop Products B.V. Blankenweg 39<br />

Besselink Elektro Import Blankenweg 41<br />

Besselink Electro Line B.V. Blankenweg 41<br />

<strong>Arnhem</strong>-diamant B.V. Blankenweg 45<br />

Snelcore Bruningweg 1<br />

Netlog B.V. Bruningweg 2<br />

Van Den Hoogen Security Bruningweg 4<br />

Motopaulo Bruningweg 7<br />

ECC European Car Cleaning v.o.f Bruningweg 7<br />

KILAU projects/management Bruningweg 7 A<br />

Besli Import en Export B.V. Bruningweg 9<br />

Brondool Bruningweg 11<br />

TGM Engineering <strong>Arnhem</strong> B.V. Bruningweg 11<br />

Dani Auto_s Bruningweg 13<br />

Rijkaart Elektrotechniek B.V. Bruningweg 15<br />

Refoli Druk B.V. Bruningweg 19 A<br />

Objects At Work B.V. Bruningweg 19 A<br />

Edel Kantoor Systemen Bruningweg 21<br />

Atelier Tjaker Bruningweg 21<br />

Luc Brinkman Design Bruningweg 21<br />

Academia 'estrella' Bruningweg 21<br />

Arbo Unie regio <strong>Arnhem</strong> e.o. Bruningweg 23<br />

Marktwinkel <strong>Het</strong> Duifje Conradweg 2<br />

Ne-pol Krasnal (productions) Conradweg 2<br />

Aannemersbedrijf Kranen B.V. Conradweg 6<br />

J. van de Blaak & Zn. B.V. Conradweg 6 B<br />

Projektro Bouw B.V. Conradweg 14<br />

V.O.F. Montgomerij en V.O.F. de Markt Conradweg 14<br />

Bedrijfsruimte.Nu Conradweg 14<br />

Projektro Vastgoed B.V. Conradweg 14<br />

Stg. de Ned. Kamer v. Kooph. v. Turkije Conradweg 14<br />

Giga Tel <strong>Arnhem</strong> (g.t.a.) B.V. I.O. Conradweg 14 B<br />

Lufevo Catering Conradweg 14 C<br />

Alpro International Conradweg 14 E<br />

Tripp Conradweg 14 H<br />

Van Ommen Meubel- en Interieurbouw Conradweg 14 M<br />

Sala Bronsgieterij Conradweg 14 S<br />

Mans & Mans Conradweg 16<br />

Gert Moerke Holding B.V. Conradweg 18<br />

Bouwbedrijf Theo Konijnenberg Conradweg 22<br />

T-Mobile Netherlands Conradweg 26<br />

Transportbanden Service Nederland B.V. Cruquiusweg 2<br />

Sony Music Mm Productions B.V. Cruquiusweg 2<br />

Hyka B.V. Cruquiusweg 2 C<br />

Petit Restaurant de Veiling Cruquiusweg 2 D<br />

Feestcentrale <strong>Arnhem</strong> Cruquiusweg 3<br />

Dales Sanitair Cruquiusweg 6 -8<br />

Raab Karcher v. Ditshuizen Bouwstoffen B.V. Cruquiusweg 6<br />

Arnhout Houtbewerking Cruquiusweg 10 A<br />

Mutsaerts Holland B.V. Cruquiusweg 12<br />

Werkvoorziening Midden Gelderland Cruquiusweg 12<br />

Jaap Smits Technoservice V.O.F. Dr C Lelyweg 1<br />

Henk Scholten B.V. Dr C Lelyweg 2 A<br />

Garage Ava Dr C Lelyweg 3 -5A<br />

Kwik Fit Auto Center Dr C Lelyweg 3<br />

57 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Arma Verhuur <strong>Arnhem</strong> B.V. Dr C Lelyweg 4<br />

Verpa-senco Dr C Lelyweg 6<br />

Sikkens Center <strong>Arnhem</strong> Dr C Lelyweg 8<br />

Piet Kerkhof Dr C Lelyweg 8 B<br />

Lidl Dr C Lelyweg 9 -11<br />

Benzinestation de Fakkel Dr C Lelyweg 9 -13<br />

Charles V÷gele (Netherlands) B.V. Dr C Lelyweg 9 -13<br />

De Marskramer Dr C Lelyweg 9 -13<br />

't Kruidvat Dr C Lelyweg 9 -13<br />

Vishandel Lely Dr C Lelyweg 9 -13<br />

Bloemenhandel Hoogeveen Dr C Lelyweg 9 -13<br />

Jumbo Supermarkt Dr C Lelyweg 9 -13<br />

Zeeman Textielsupers Dr C Lelyweg 9 -13<br />

Pascal-lely Dr C Lelyweg 9 -13<br />

Scapino Dr C Lelyweg 9<br />

Halfords Dr C Lelyweg 9<br />

Henk Scholten Schadeherstel B.V. Dr C Lelyweg 15 A<br />

Markan B.V. Dr C Lelyweg 17<br />

Ame Service B.V. Dr C Lelyweg 17<br />

Helena Dijkstra Dr C Lelyweg 17<br />

Installatieburo van Leur & Weijers Dr C Lelyweg 17<br />

Road Machinerij Rent B.V. Dr C Lelyweg 17<br />

Buro Bruno Dr C Lelyweg 17<br />

Kantrans C.V. Dr C Lelyweg 17 A<br />

Vebe van Steyn Dr C Lelyweg 31<br />

Wisa B.V. Driepoortenweg 5<br />

<strong>Arnhem</strong>se Fijnhouthandel B.V. Driepoortenweg 12<br />

J. Smit Vishandel B.V. Driepoortenweg 14<br />

Banketbakkerij Jansen de Koning Driepoortenweg 14<br />

Sligro Driepoortenweg 14<br />

Carflexs Driepoortenweg 15<br />

De Vakklusser Driepoortenweg 16<br />

Vihamy B.V. Driepoortenweg 16<br />

Verhoeven B.V. Driepoortenweg 16<br />

Wijlhuizen B.V. Driepoortenweg 17<br />

Buro Voor Autonoom Stedelijk Onderzoek Driepoortenweg 18<br />

Amec spie Oost B.V. Driepoortenweg 22<br />

Irmato Engineering <strong>Arnhem</strong> B.V. Driepoortenweg 24 B<br />

Werkvoorziening Midden Gelderland Driepoortenweg 35<br />

Shell Nederl Verkoopmy B.V. Driepoortenweg 50 -52<br />

Oliecentrale Nederland B.V. Driepoortenweg 54<br />

Branche Service Centrum B.V. Driepoortenweg 54<br />

Tdsi, Telem. & Distr. Systeem Integrat. B.V. J. Huddeweg 3<br />

H. Kroon Aannemersbedrijf B.V. J. Huddeweg 5<br />

Staffs Fitness B.V. J. Huddeweg 6<br />

Rexel Nederland B.V. J. Huddeweg 7<br />

Sigma Coatings B.V. J. Huddeweg 9<br />

RO-Wi Printing & Design J. Huddeweg 15<br />

Automotive Supply International B.V. J. Huddeweg 15<br />

Lucas Berger II B.V. Leemansweg 2<br />

Straatmakersbedrijf van Den Heuvel Leemansweg 10<br />

Tesgo Food Leemansweg 16<br />

Hateg <strong>Arnhem</strong> B.V. Leemansweg 20<br />

Drukkerij en Uitgeverij van der Wiel & Smit B.V. Leemansweg 22<br />

<strong>Arnhem</strong>se Sport Federatie Leemansweg 25<br />

Ehrbecker Schiefelbusch B.V. Leemansweg 26<br />

Werkvoorziening Midden Gelderland "IJsselvliet" Leemansweg 29<br />

Quality Pet Logistics B.V. Leemansweg 40<br />

Romann Beheer B.V. Leemansweg 40<br />

Jumper West B.V. Leemansweg 40<br />

Bovac Leemansweg 40<br />

KlompÚ en Rupp Totaal B.V. Leemansweg 45<br />

Barned Keramiek Glas Import & Export Leemansweg 50<br />

Care Schadeservice B.V. Leemansweg 61<br />

Ama-ambag Leemansweg 62<br />

Eykelkamp Verf Groothandel Leemansweg 91<br />

Film- en Videoprodukties Chris Ploeger B.V. Leemansweg 95<br />

Van Dijk Verf B.V. Leemansweg 95 A<br />

Schildersbedrijf Verhoeven <strong>Arnhem</strong>-zevenaar Leemansweg 97<br />

Expeditiebdr Bakker B.V. Leemansweg 98<br />

Antoon Melis Transport Leemansweg 98<br />

Berendsen Textiel Service B.V. P Calandweg 2<br />

Kamps Nederland B.V. Lokatie <strong>Arnhem</strong> P Calandweg 5<br />

Esdam Meubelen P Calandweg 9 A<br />

Moterhuis De Pit Stop P Callandweg 9<br />

Machinefabriek Lalesse <strong>Arnhem</strong> B.V. P Calandweg 11<br />

Koos van Elk Bandenservice <strong>Arnhem</strong> B.V. P Calandweg 13<br />

Bolog b.v. en fouragehandel Terberg P Calandweg 14<br />

Zonwering Beekman P Calandweg 19 B<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 58


Hoevers Int. Transport B.V. P Calandweg 21 A<br />

Hoevers Beheer B.V. P Calandweg 21 A<br />

Hoevers R & O B.V. P Calandweg 22<br />

H.F. Deniz Internationaal Impex P Calandweg 22<br />

Cargon B.V. P Calandweg 22<br />

Groothandel Vegro B.V. P Calandweg 23<br />

Aannemersbedrijf Berendsen E.v. Geemen P Calandweg 26<br />

Erren Protectie P Calandweg 28<br />

Erren Recondition B.V. P Calandweg 28<br />

Burghouwt Bouwbeslag B.V. P Calandweg 29<br />

Folie Druk P Calandweg 34<br />

O & P Promotions B.V. P Calandweg 34<br />

C.W. Promotions P Calandweg 34<br />

Haver Zonwering P Calandweg 34 A<br />

Hermsen GWG B.V. P Calandweg 36<br />

Gas Service Nederland B.V. P Calandweg 40<br />

Eriks Service Center <strong>Arnhem</strong> P Calandweg 46<br />

T.T. C. (Theo's Taxi Centrale) P Calandweg 47<br />

Taxi Polman / ATC P Calandweg 47<br />

Pipelife Nederland B.V. P Calandweg 48<br />

Kopex grooth. in sanit. inst. artikelen B.V. P Calandweg 48<br />

ASK Montage B.V. P Calandweg 50 -52<br />

A.S.K. Particulier B.V. P Calandweg 50 -52<br />

Stein Installatiebedrijf / Dakbedekking B.V. P Calandweg 51<br />

Dalhammer Radiateuren Service P Calandweg 51<br />

Lsa Handelsonderneming B.V. P Calandweg 54<br />

Jerac Shoes B.V. P Calandweg 54<br />

GS-Media B.V. P Calandweg 54<br />

F. van Mierle Oud Papier P Calandweg 55<br />

Jalo Coding & Labeling B.V. P Calandweg 56<br />

Peha Elektro B.V. P Calandweg 58<br />

Transportbedrijf Degen B.V. P Calandweg 60<br />

Aladdin's Bazaar Simon Stevinweg 6<br />

Presikhaaf Grafische Diensten Simon Stevinweg 12<br />

Tricotfabriek Hegri B.V. Simon Stevinweg 19 -17<br />

BAM Utiliteitsbouw Regio <strong>Arnhem</strong> Simon Stevinweg 20<br />

Jehago - Meubel en Interieurbouw B.V. Simon Stevinweg 21<br />

Afspraken Parket Lyn Simon Stevinweg 23 -01<br />

Drukkerij Leeflang Simon Stevinweg 23 -05<br />

Dmp (double M Pictures) Simon Stevinweg 23 -07<br />

Carvision B.V. Simon Stevinweg 23 -08<br />

Pfemera Simon Stevinweg 23 -09<br />

Tradewest B.V. Simon Stevinweg 23 -10<br />

Glasgarage <strong>Arnhem</strong> B.V. Simon Stevinweg 23 -12<br />

Prime Graphics B.V. Simon Stevinweg 23 -12<br />

Kobra Motorgarage Simon Stevinweg 23<br />

G.S. Importex Simon Stevinweg 23<br />

Xtreme-cars Simon Stevinweg 23<br />

Online Business Producitons Simon Stevinweg 27<br />

Hayri Uitzend-, Stand- en Evenementenservice Simon Stevinweg 27<br />

Dpb Dielen Handelsonderneming Simon Stevinweg 27<br />

Axxon B.V. Simon Stevinweg 27<br />

Onsight Solutions B.V. Simon Stevinweg 27<br />

Anivizzion Simon Stevinweg 27<br />

Nedmetric Group B.V. Simon Stevinweg 27<br />

Joloda International LTD. Simon Stevinweg 27<br />

Online Business Productions Simon Stevinweg 27<br />

Socius Automatisering B.V. Simon Stevinweg 27<br />

Covision Management Consulting B.V. Simon Stevinweg 27<br />

Sight Catch Simon Stevinweg 27<br />

Fairlight On Air B.V. Simon Stevinweg 27<br />

Arbomil B.V. Simon Stevinweg 27<br />

Deen Werving en Selectie Simon Stevinweg 27<br />

It & T Traffic System Developm. Consult. B.V. Simon Stevinweg 27<br />

Facet Informatisering Simon Stevinweg 27<br />

Eucopa Management-consulting Simon Stevinweg 27<br />

Facet Novium B.V. Simon Stevinweg 27<br />

Timmerbedrijf Polman en Zn. Simon Stevinweg 29<br />

T T Express Simon Stevinweg 32<br />

Parts Expess B.V. Simon Stevinweg 32<br />

Garagebedrijf B. Risseeuw Simon Stevinweg 33<br />

Habeco B.V. Simon Stevinweg 35<br />

Drukkerij Haver Simon Stevinweg 38<br />

The Underdog Drukkerij Simon Stevinweg 38<br />

H3 Digital Printing Simon Stevinweg 38<br />

Pronet B.V. Simon Stevinweg 39<br />

Willemsen Transporten B.V. Simon Stevinweg 40<br />

Jongeneel B.V. Simon Stevinweg 41<br />

Mekan V.O.F. Simon Stevinweg 44<br />

59 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Syntec Simon Stevinweg 46<br />

De Koningh Holding B.V. Simon Stevinweg 48<br />

Berkel Produktie Rotterdam B.V. Simon Stevinweg 48<br />

Kraijenbrink Management Simon Stevinweg 48<br />

Target Graphic Production B.V. Stieltjesweg 4<br />

Autobedrijf Barry Ahmadzai Stieltjesweg 6 A<br />

Parker Filtration B.V. Stieltjesweg 8<br />

Binderij <strong>Arnhem</strong> Stieltjesweg 16<br />

M.A. Mailing <strong>Arnhem</strong> Stieltjesweg 16<br />

Kav Autoverhuur B.V. Stieltjesweg 17<br />

Liftinstituut Stichting Nederland Stieltjesweg 18<br />

Target Advertising B.V. Stieltjesweg 18<br />

Handelsonderneming Janssen <strong>Arnhem</strong> B.V. Stieltjesweg 25<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 60


Voorschriften<br />

van het bestemmingsplan<br />

"bedrijventerrein <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>"<br />

(plankaart 05-04.02-02)<br />

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen 62<br />

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen 63<br />

Artikel 1.2 Wijze van meten en overige toepassingen 67<br />

Hoofdstuk 2 Bestemmingsbepalingen 69<br />

Artikel 2.1 <strong>Bedrijventerrein</strong> 69<br />

Artikel 2.2 Groen 70<br />

Artikel 2.3 Verkeer - railverkeer 70<br />

Artikel 2.4 Verkeer - wegverkeer 71<br />

Artikel 2.5 Verkeer - verblijfsgebied 71<br />

Artikel 2.6 Externe veiligheidcontour (dubbelbestemming) 72<br />

Artikel 2.7 Stamlijn (dubbelbestemming) 72<br />

Artikel 2.8 Transportleidingen (dubbelbestemming) 72<br />

Hoofdstuk 3 Algemene bepalingen 75<br />

Artikel 3.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening 75<br />

Artikel 3.2 Algemene gebruiksbepaling 75<br />

Artikel 3.3 Wijzigingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders 76<br />

Artikel 3.4 Algemene vrijstellingsbepalingen 76<br />

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen 77<br />

Artikel 4.1 Overgangsbepalingen 77<br />

Artikel 4.2 Algemene strafbepaling 77<br />

Artikel 4.3 Slotbepaling 77<br />

Bijlage bij de voorschriften 79<br />

Bijlage 1: Bedrijvenlijst 79<br />

61 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 62


Hoofdstuk 1<br />

Inleidende bepalingen<br />

Artikel 1.1<br />

Begripsomschrijvingen<br />

In deze voorschriften wordt verstaan onder:<br />

1. het plan:<br />

het bestemmingsplan ''<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" van de gemeente <strong>Arnhem</strong>;<br />

2. de plankaart:<br />

de kaart met bijbehorende verklaring waarop bestemmingen van de in het plan begrepen<br />

gronden zijn aangewezen, tekeningnummer 05-04-02-02;<br />

3. bestemmingsvlak:<br />

een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;<br />

4. bestemmingsgrens:<br />

een op de plankaart aangegeven lijn die de grens vormt van een bestemmingsvlak;<br />

5. bouwwerk:<br />

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij<br />

direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de<br />

grond;<br />

6. bouwen:<br />

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het<br />

vergroten van een bouwwerk;<br />

7. gebouw:<br />

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met<br />

wanden omsloten ruimte vormt;<br />

8. bebouwing:<br />

één of meer gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;<br />

9. bouwvlak:<br />

een door bouw- of bestemmingsgrenzen op de plankaart aangegeven vlak waarmee<br />

gronden zijn aangeduid waarop bouwwerken zijn toegestaan;<br />

10. bouwgrens:<br />

een op de plankaart aangegeven lijn die de grens vormt van een bouwvlak;<br />

11. bebouwingspercentage:<br />

een op de plankaart of in de voorschriften aangegeven percentage dat de grootte van een<br />

gedeelte van een bestemmingsvlak of gedeelte van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste<br />

mag worden bebouwd;<br />

12. bouwzone<br />

het gedeelte van een bouwvlak dat in zijn geheel, of, indien als zodanig op de plankaart<br />

aangegeven, tot een bepaald percentage mag worden bebouwd;<br />

13. onbebouwbare zone:<br />

het gedeelte van een bestemmingsvlak, dat buiten het bouwvlak is gelegen;<br />

63 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


14. peil<br />

a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst:<br />

de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;<br />

b. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte<br />

van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;<br />

c. voor een ander bouwwerk: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse bij<br />

voltooiing van de bouw;<br />

15. bouwperceel:<br />

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar<br />

behorende bebouwing is toegelaten;<br />

16. hoofdgebouw:<br />

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op<br />

de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;<br />

17. bijgebouw:<br />

een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel<br />

gelegen hoofdgebouw;<br />

18. woning:<br />

een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één huishouding of een<br />

kamerverhuurbedrijf;<br />

19. bedrijfswoning:<br />

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een<br />

persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein<br />

noodzakelijk is;<br />

20. bedrijf:<br />

een onderneming of gedeelte van een onderneming, die een organisatorisch zelfstandige<br />

eenheid vormt en is gericht op de productie of de afzet van goederen of de verlening van<br />

diensten, hieronder begrepen ondernemingen of gedeelten van ondernemingen, die door of<br />

vanwege de overheid worden geleid;<br />

21. kantoor:<br />

een ruimte, of bij elkaar horende ruimten, die bestemd zijn om voornamelijk te worden<br />

gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening;<br />

22. administratief kantoor:<br />

een in beginsel niet voor het publiek openstaand kantoor;<br />

23. publiekgericht kantoor:<br />

een kantoor ten behoeve van technische, administratieve of persoonlijke dienstverlening,<br />

(hieronder niet begrepen detailhandel of horeca-activiteiten), met een publiekaantrekkend<br />

karakter, dan wel met een baliefunctie;<br />

24. detailhandel:<br />

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het<br />

verkopen of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik,<br />

verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;<br />

dienstverlening door een horecabedrijf wordt hieronder niet begrepen;<br />

25. perifere detailhandel (PDV):<br />

detailhandel in volumineuze artikelen, detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen,<br />

productiegebonden detailhandel evenals tuincentra en bouwmarkten, die vanwege de<br />

omvang en aard van de gevoerde artikelen niet binnen de aangewezen<br />

winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 64


26. kleine huisdieren<br />

dieren die doorgaans ook in dierenspeciaalzaken worden verkocht zoals knaagdieren,<br />

vissen, vogels en reptielen.<br />

27. detailhandel in tuininrichtings- en dierenartikelen:<br />

detailhandel in artikelen voor de inrichting en het onderhoud van tuinen alsmede artikelen<br />

voor de verzorging van huisdieren en de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen.<br />

28. productie gebonden detailhandel:<br />

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast<br />

in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de<br />

productiefunctie.<br />

29. winkel:<br />

een ruimte of bij elkaar behorende ruimten, die bestemd zijn voor de uitoefening van<br />

detailhandel, met inbegrip van bijbehorende magazijnruimte of werkruimte;<br />

30. facilitypoint / bussines support center:<br />

Een voorziening ten behoeve van bedrijven en werkzame personen op bedrijventerrein <strong>Het</strong><br />

<strong>Broek</strong> waarbinnen verschillende verzorgende functies gehuisvest zijn waaronder<br />

bijvoorbeeld kinderopvang, wasserette, kantine en bedrijfsfitness.<br />

31. horecabedrijf:<br />

een bedrijf of instelling gericht op het verstrekken van logies, van maaltijden en spijzen of<br />

van dranken, alsmede het exploiteren van zaalaccommodatie; detailhandel wordt hier niet<br />

onder begrepen;<br />

32. horeca - A:<br />

horecabedrijven gericht op het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse<br />

bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet alcoholische<br />

dranken zoals cafetaria's, snackbars, lunchrooms, broodjeszaken en daarmee vergelijkbare<br />

horecabedrijven;<br />

33. prostitutie:<br />

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander<br />

tegen vergoeding;<br />

34. prostitué(e):<br />

degene, die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een<br />

ander tegen vergoeding;<br />

35. seksinrichting:<br />

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voerof<br />

vaartuig) waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele<br />

handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden.<br />

Onder seksinrichtingen wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een<br />

seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een<br />

seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;<br />

36. raamprostitutie:<br />

een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitué(e) die<br />

door houding, gebaren, kleding of anderszins, vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt<br />

en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek besloten ruimte plaatsvinden;<br />

37. thuisprostitutie:<br />

vorm van prostitutie waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van<br />

de prostitué(e) en waarbij ook alleen door deze prostitué(e) op dit adres gewerkt wordt als<br />

prostitué(e);<br />

65 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


38. werkplek:<br />

een plaats, waar één prostitué(e) zijn of haar werk verricht;<br />

39. wijk:<br />

wijk, zoals gehanteerd wordt in de indeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek;<br />

40. vestigingsbeleid:<br />

het beleid neergelegd in de nota "van Rood naar Groen" prostitutie vastgesteld 26 juni<br />

2000;<br />

41. straatmeubilair:<br />

onverminderd het bepaalde in de Woningwet wordt hieronder voor de werking van dit<br />

bestemmingsplan mede verstaan: papier-, glas- en andere inzamelbakken,<br />

toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen; kunstwerken, speeltoestellen en<br />

draagconstructies voor reclame, alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve<br />

van (openbare) nutsvoorzieningen.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 66


Artikel 1.2<br />

Wijze van meten en overige toepassingen<br />

1. Indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven mag, behoudens<br />

andersluidende bepalingen in hoofdstuk 2 van deze voorschriften, uitsluitend worden<br />

gebouwd binnen dit bouwvlak.<br />

2. Indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak en een bebouwingspercentage zijn<br />

aangegeven is het bebouwingspercentage van toepassing op de gronden binnen het<br />

bouwvlak.<br />

3. Indien een bestemmingsvlak of bouwvlak door de "grens tussen verschillende<br />

bebouwingspercentages of maximumbouwhoogten" is onderverdeeld in meerdere<br />

vlakken, mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de in de<br />

desbetreffende vlakken opgenomen bebouwingspercentages of<br />

maximumbouwhoogten.<br />

4. Indien in een bouwvlak of in een deel van een bouwvlak zoals bedoeld in lid 3 van dit<br />

artikel geen bebouwingspercentage is aangegeven mag dit bouwvlak of deel van dit<br />

bouwvlak voor 100% worden bebouwd.<br />

5. <strong>Het</strong> vloeroppervlak van bouwwerken wordt buitenwerks gemeten, bovengrondse<br />

bouwonderdelen vanaf 1 meter boven peil meegerekend.<br />

6. De inhoud van bouwwerken wordt gemeten boven peil tussen de bovenzijde van de<br />

begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels of het hart van de scheidsmuren en de<br />

buitenzijde van daken en dakkapellen.<br />

7. De hoogte, respectievelijk diepte van een bouwwerk wordt gemeten<br />

a. vanaf peil tot het hoogste, respectievelijk diepste punt van een bouwwerk;<br />

b. indien van toepassing, vanaf N.A.P. tot het hoogste, respectievelijk diepste punt<br />

van een bouwwerk.<br />

Voor het hoogste punt van een bouwwerk worden niet in aanmerking genomen<br />

elementen van beperkte omvang, zoals schoorstenen, daklijsten en kapconstructies<br />

van bijgebouwen.<br />

8. De op de plankaart aangegeven bebouwing is illustratief.<br />

67 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 68


Hoofdstuk 2<br />

Bestemmingsbepalingen<br />

Artikel 2.1<br />

<strong>Bedrijventerrein</strong><br />

2.1.1. Bestemmingsomschrijving<br />

De op de plankaart als "<strong>Bedrijventerrein</strong>" aangewezen gronden zijn, met inachtneming van<br />

het bepaalde in artikel 2.6, 2.7 en 2.8 bestemd voor:<br />

a. bedrijven die:<br />

1. behoren tot categorie I tot en met III van de als bijlage 1 bij deze<br />

voorschriften opgenomen bedrijvenlijst;<br />

2. behoren tot categorie I tot en met IV van de als bijlage 1 bij deze<br />

voorschriften opgenomen bedrijvenlijst voor zover deze gronden op de<br />

plankaart aangeduid zijn met IV;<br />

3. naast het gestelde onder 1. en 2. tevens voor het parkeren op eigen terrein<br />

voldoen aan een parkeernorm van minimaal 1 parkeerplaats per 125 m2<br />

brutovloeroppervlak en maximaal 1 parkeerplaats per 125 m2<br />

brutovloeroppervlak op maaiveld<br />

b. productiegebonden detailhandel zoals bedoeld in artikel 1.1 onder 28;<br />

c. wegen, fiets- en wandelpaden, trottoirs en (ondergrondse) parkeervoorzieningen;<br />

d. horeca-A-voorzieningen zoals bedoeld in artikel 1.1 onder 32 met een maximale<br />

oppervlakte van 100 m² per voorziening.<br />

alsmede voor zover op de plankaart als zodanig aangeduid voor:<br />

e. bedrijfswoningen zoals bedoeld in artikel 1.1 onder 19;<br />

f. detailhandel zoals bedoeld in artikel 1.1 onder 24;<br />

g. perifere detailhandels vestigingen zoals bedoeld in artikel 1.1 onder 25;<br />

h. de verkoop van motorbrandstoffen, exclusief LPG;<br />

en voorzover aangeduid op de plankaart als overige aanduidingen 1 (oa1) tevens voor:<br />

i. detailhandel in kleine huisdieren zoals bedoeld in artikel 1.1 onder 26, alsmede<br />

dierverzorgings- en tuininrichtingsartikelen zoals bedoeld in artikel 1.1 onder 27.<br />

2.1.2. Bouwvoorschriften<br />

a. Op deze gronden, voorzover binnen de bouwzone gelegen, mogen, met inachtneming<br />

van de op de plankaart aangegeven maximumbouwhoogte, uitsluitend in de gegeven<br />

bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat de<br />

inhoud van bedrijfswoningen maximaal 500 m³ per woning mag bedragen.<br />

b. Op de in lid 1 sub a van dit artikel genoemde gronden mag 30% van het<br />

bedrijfsvloeroppervlak per bedrijf uit kantoorruimte ten behoeve van het bedrijf bestaan.<br />

c. <strong>Het</strong> percentage als bedoeld onder b van dit lid kan worden verhoogd tot 100 indien<br />

tenminste 75% van de bedrijfsactiviteiten onoverdekt plaatsvindt en het gebouwde<br />

bedrijfsvloeroppervlak niet meer dan 10 % van het perceel beslaat.<br />

d. voorzover de te realiseren parkeerplaatsen de in het vorige lid aangegeven minimale<br />

norm overschrijden mogen deze uitsluitend in een gebouwde voorziening worden<br />

gebouwd.<br />

e. Voorzover de gronden worden gebruikt voor productiegebonden detailhandel is deze<br />

uitsluitend toegestaan indien de detailhandel plaats vindt in een van de overige<br />

bedrijfsruimte afgescheiden ruimte die niet groter is dan 10% van het<br />

bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 100 m 2.<br />

69 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


2.1.3. Vrijstelling<br />

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1<br />

voor de vestiging van, dan wel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf in:<br />

a. een bedrijf (of een gedeelte daarvan) dat in een hogere categorie van de bedrijvenlijst<br />

voorkomt, mits door vestiging van het desbetreffende bedrijf in vergelijking met<br />

bedrijven die wel in de aangegeven categorieën voorkomen geen blijvend onevenredige<br />

aantasting van het woon- en leefmilieu zal plaatsvinden;<br />

b. een bedrijf (of een gedeelte daarvan) dat niet in de bedrijvenlijst voorkomt, mits door<br />

vestiging van het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die in de<br />

aangegeven categorieën van de bedrijvenlijst voorkomen geen blijvend onevenredige<br />

aantasting van het woon- en leefmilieu zal plaatsvinden;<br />

c. maximaal één facilitypoint / business support center zoals bedoeld in artikel 1.1 lid 30<br />

voor het gehele plangebied ten behoeve van bedrijven en de daar werkzame personen,<br />

waarbinnen verschillende verzorgende functies gehuisvest zijn waaronder bijvoorbeeld<br />

een kinderdagverblijf, een wasserette, een kantine en een bedrijfsfitnessvoorziening,<br />

met dien verstande dat:<br />

- de oppervlakte van de voorziening maximaal 2.500 m 2 bedraagt;<br />

- de voorziening gesitueerd is aan of in de directe nabijheid van de Dr. C.<br />

Lelyweg, Driepoortenweg of de Simon Stevinweg;<br />

- de voorziening gesitueerd is buiten de op de plankaart aangegeven 10 -6<br />

risicocontour.<br />

d. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in<br />

lid 2.1.2 ten aanzien van de maximum bouwhoogte voor zover deze 15 meter bedraagt<br />

tot een maximale hoogte van 20 boven NAP voor zover dit passend is in het<br />

gemeentelijke hoogbouwbeleid en hiertoe vanuit planologisch oogpunt een noodzaak<br />

bestaat.<br />

Artikel 2.2<br />

Groen<br />

2.2.1. Bestemmingsomschrijving<br />

De op de plankaart als "Groen" aangewezen gronden zijn met inachtneming van het<br />

bepaalde in artikel 2.8 bestemd voor:<br />

a. groenvoorzieningen;<br />

b. watergangen, waterpartijen, waterinfiltratievoorzieningen en andere voorzieningen voor<br />

de waterhuishouding;<br />

c. fiets- en voetpaden;<br />

d. straatmeubilair.<br />

2.2.2. Bouwvoorschriften<br />

Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken<br />

worden gebouwd.<br />

Artikel 2.3<br />

Verkeer - railverkeer<br />

2.3.1. Bestemmingsomschrijving<br />

De op de plankaart als "Verkeer - railverkeer" aangegeven gronden zijn met inachtneming<br />

van het bepaalde in artikel 2.8 bestemd voor:<br />

a. personen- en goederenvervoer per spoor met de daarbij behorende voorzieningen,<br />

zoals stations;<br />

b. (on)gelijkvloerse kruisingen ten behoeve van weg- en waterverkeer;<br />

c. geluidsafschermende voorzieningen;<br />

d. groenvoorzieningen;<br />

e. passages ten behoeve van faunaverkeer (ecoducten en dergelijke);<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 70


f. perrons met de daarbij horende voorzieningen.<br />

2.3.2. Bouwvoorschriften<br />

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienst van de genoemde<br />

bestemmingen, zoals portalen, fietsenstallingen, werkruimten, perrons en<br />

stationsgebouwen met een maximumbouwhoogte van 10 meter worden gebouwd.<br />

Artikel 2.4<br />

Verkeer - wegverkeer<br />

2.4.1. Bestemmingsomschrijving<br />

De op de plankaart als "Verkeer - wegverkeer" aangegeven gronden zijn met inachtneming<br />

van het bepaalde in artikel 2.8 bestemd voor:<br />

a. wegen, fiets- en voetpaden, trottoirs met een inrichting hoofdzakelijk gericht op de<br />

afwikkeling van het doorgaande verkeer;<br />

met de daarbij behorende:<br />

b. groen- en watervoorzieningen;<br />

c. geluidwerende voorzieningen;<br />

d. parkeervoorzieningen.<br />

2.4.2. Bouwvoorschriften<br />

a. Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken<br />

zoals bruggen, viaducten, straatmeubilair, en bouwwerken ter geleiding, beveiliging en<br />

regeling van het verkeer worden gebouwd.<br />

b. De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de<br />

geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zoals geluidwerende voorzieningen,<br />

mag ten hoogste 5 meter bedragen.<br />

Artikel 2.5<br />

Verkeer - verblijfsgebied<br />

2.5.1. Bestemmingsomschrijving<br />

De op de plankaart als "Verkeer - verblijfsgebied" aangegeven gronden zijn met<br />

inachtneming van het bepaalde in artikel 2.8 bestemd voor:<br />

a. (bedrijven)straten, buurtwegen, pleinen en trottoirs met een inrichting hoofdzakelijk<br />

gericht op bestemmingsverkeer en verblijfsfuncties;<br />

met de daarbij behorende:<br />

b. parkeervoorzieningen;<br />

c. groen- en watervoorzieningen;<br />

d. wandelgebieden en speelgelegenheden;<br />

e. nutsvoorzieningen;<br />

f. onderdoorgangen, alsmede toegangen tot ondergrondse voorzieningen ten behoeve<br />

van direct aangrenzende bestemmingen.<br />

2.5.2. Bouwvoorschriften<br />

a. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde<br />

bestemmingen worden gebouwd.<br />

b. De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals lichtmasten,<br />

trolleymasten en straatmeubilair mag ten hoogste 5 meter bedragen.<br />

c. de hoogte van gebouwde parkeervoorzieningen mag maximaal 15 meter bedragen<br />

71 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Artikel 2.6<br />

Externe veiligheidcontour (dubbelbestemming)<br />

2.6.1. Bestemmingsomschrijving<br />

De gronden binnen de op de plankaart aangegeven externe veiligheidscontour zijn, naast<br />

de andere op de plankaart voor die gronden aangewezen bestemming tevens bestemd voor<br />

het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare objecten vanwege LPGopslag<br />

2.6.2. Bouwvoorschriften<br />

a. Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de plankaart aangegeven<br />

maximumbouwhoogten en het bebouwingspercentage, uitsluitend de in de gegeven<br />

bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.<br />

b. In afwijking van het bepaalde onder a. van dit lid is binnen de op de plankaart<br />

aangegeven externe veiligheidscontour van 110 meter vanuit een vulpunt voor LPGbrandstoffen<br />

de volgende bebouwing niet toegestaan:<br />

- kantoorgebouwen bestemd voor het permanente verblijf van meer dan 50<br />

personen;<br />

- gebouwen met vluchtleidingsapparatuur en objecten met een hoge<br />

infrastructurele waarde, zoals computer- en telefooncentrales;<br />

- objecten die door de secundaire effecten een verhoogd risico met zich<br />

meebrengen, zoals bovengrondse installaties en opslagtanks, explosieve of<br />

giftige stoffen;<br />

- horeca voorzieningen;<br />

- facility point / bussines support center.<br />

Artikel 2.7<br />

Stamlijn (dubbelbestemming)<br />

2.7.1. Bestemmingsomschrijving<br />

De op de plankaart als “Stamlijn” aangewezen gronden zijn, naast de daarvoor<br />

aangewezen andere bestemming tevens bestemd voor de exploitatie van een<br />

goederenspoor met beveiligings- en geleidingsvoorzieningen alsmede voor bijbehorende<br />

bermstroken, taluds en beplantingen<br />

2.7.2. Bouwvoorschriften<br />

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemming, mogen op deze gronden<br />

uitsluitend spoorwegmeubilair en kunstwerken ten behoeve van een goederenspoor worden<br />

gebouwd, tot een hoogte van maximaal 10 meter.<br />

2.7.3. Vrijstelling<br />

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2.7.2 voor<br />

de bouw van bouwwerken ten behoeve van de secundaire bestemmingen mits:<br />

a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de<br />

stamlijn en de veiligheid daarvan;<br />

b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de betrokken stamlijn<br />

omtrent het onder a. gestelde.<br />

Artikel 2.8<br />

Transportleidingen (dubbelbestemming)<br />

2.8.1. Bestemmingsomschrijving<br />

a. De op de plankaart voor aardgasleiding 6 inch/12inch bestemde gronden zijn voor een<br />

strook van 4 meter ter weerszijden van het hart van deze leiding bestemd voor het<br />

transport van gas door een hoofdtransportleiding.<br />

b. De op de plankaart voor brandstofleiding bestemde gronden zijn voor een strook van 10<br />

meter ter weerszijden van het hart van deze leiding bestemd voor het transport van<br />

vloeibare brandstoffen door een brandstofleiding.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 72


c. De op de plankaart voor hemelwatertransportleiding bestemde gronden zijn voor een<br />

strook van 2 meter ter weerszijden van het hart van deze leiding bestemd voor het<br />

transport van hemelwater.<br />

d. De op de plankaart voor rioolpersleiding bestemde gronden zijn voor een strook van 3<br />

meter ter weerzijdem van het hart van deze leiding bestemd voor het transport van<br />

rioolwater.<br />

e. Secundair zijn de in het eerste lid genoemde gronden bestemd voor de op de plankaart<br />

aangegeven bestemmingen.<br />

2.8.2. Bouwvoorschriften<br />

Uitsluitend mogen worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de<br />

in het eerste lid genoemde bestemmingen, waarbij de bouwhoogte van de bouwwerken,<br />

geen gebouwen zijnde, maximaal 3 meter bedraagt.<br />

2.8.3. Vrijstelling<br />

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het vorige lid<br />

voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de secundaire<br />

bestemmingen mits:<br />

a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de<br />

leidingen en de veiligheid daarvan;<br />

b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leidingen<br />

omtrent het onder a. gestelde.<br />

2.8.4. Aanlegvergunning<br />

a. <strong>Het</strong> is verboden binnen een strook van 14 meter ter weerszijden van de as van de<br />

aardgasleiding en de brandstofleiding, binnen een strook van 4 meter ter weerszijden<br />

van de as van de rioolpersleiding en binnen een strook van 2 meter ter weerszijden van<br />

de as van de hemelwatertransportleiding zonder of in afwijking van een schriftelijke<br />

vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken<br />

of werkzaamheden uit te voeren:<br />

- het aanbrengen van een gesloten oppervlakteverharding;<br />

- het wijzigen van het maaiveldniveau door afgraving en/of ophoging;<br />

- het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan ten behoeve van de in lid 5.<br />

genoemde werken en werkzaamheden;<br />

- het aanbrengen van diepwortelende beplanting;<br />

- het indrijven van voorwerpen in de grond.<br />

2.8.5. Uitzonderingen vergunningplicht<br />

<strong>Het</strong> verbod in het vorige lid geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die<br />

het normale onderhoud en beheer van de gronden betreffen of voor het uitvoeren van<br />

werken of werkzaamheden, waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht<br />

verkrijgt, vergunning is verleend.<br />

2.8.6. Belangenafweging<br />

De vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt<br />

gedaan aan de belangen die gemoeid zijn met de instandhouding en het gebruik van de<br />

desbetreffende transportleiding.<br />

73 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 74


Hoofdstuk 3<br />

Algemene bepalingen<br />

Artikel 3.1<br />

Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening<br />

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van<br />

stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de<br />

Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:<br />

a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen in<br />

de bouwverordening;<br />

b. invloed van de omgeving op een bouwwerk;<br />

c. de bereikbaarheid gebouwen voor wegverkeer;<br />

d. de bereikbaarheid gebouwen voor gehandicapten;<br />

e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;<br />

f. de ruimte tussen bouwwerken;<br />

g. erf- en terreinafscheidingen.<br />

Artikel 3.2<br />

Algemene gebruiksbepaling<br />

1. <strong>Het</strong> is verboden de in dit plan begrepen gronden en de daarop voorkomende<br />

bouwwerken of delen daarvan te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de<br />

in het bestemmingsplan aan de grond gegeven bestemming. Hieronder wordt in ieder<br />

geval verstaan het gebruik ten behoeve van thuisprostitutie, raamprostitutie en<br />

seksinrichtingen.<br />

2. Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in het eerste lid<br />

indien strikte toepassing leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die<br />

niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt.<br />

3. <strong>Het</strong> in het eerste lid van dit artikel gesteld verbod geldt niet voor een gebruik van<br />

gronden en opstallen of delen daarvan, voorzover op dit gebruik een bijzondere<br />

wettelijke regeling van toepassing is.<br />

4. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het<br />

eerste lid voor de vestiging van maximaal één seksinrichting per wijk onder voorwaarde<br />

dat:<br />

a. het geen raamprostitutie betreft;<br />

b. de aanvraag past binnen de ruimtelijk relevante aspecten van het vestigingsbeleid<br />

prostitutie;<br />

c. het aantal seksinrichtingen, niet zijnde raamprostitutiebedrijven, op het grondgebied<br />

van de gemeente <strong>Arnhem</strong> na het verlenen van vrijstelling niet meer dan acht zal<br />

bedragen;<br />

d. er in de wijk nog geen seksinrichting is;<br />

e. de seksinrichting niet in een appartementengebouw wordt gevestigd;<br />

f. het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;<br />

g. er geen onevenredige parkeerdruk ontstaat;<br />

h. de afstand tot de dichtstbijzijnde seksinrichting hemelsbreed tenminste 250 meter<br />

bedraagt;<br />

i. de inrichting niet meer dan acht werkplekken bevat.<br />

75 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Artikel 3.3<br />

Wijzigingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders<br />

1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel<br />

11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening:<br />

a. dit bestemmingsplan zodanig te wijzigen dat één of meer van de in<br />

artikel 2.1, eerste lid sub e, f, g, h, en i bedoelde gebruiksvormen niet meer<br />

zijn toegestaan;<br />

b. de bestemming van de gronden met de bestemming ''Groen'' zoals<br />

bedoeld in artikel 2.2 te wijzigen in de bestemming<br />

''Verkeer- wegverkeer'' zoals bedoeld in artikel 2.4 met dien<br />

verstande dat;.<br />

- deze bevoegdheid slechts geldt voor het gedeelte van de gronden<br />

dat is begrensd door de op de plankaart aangegeven “grens van<br />

het gebied met wijzigingsbevoegdheid van B&W'';<br />

- de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van een<br />

verbinding tussen een te realiseren RegioRailhalte en het<br />

bedrijventerrein met een maximale breedte van 10 meter.<br />

2. Op de voorbereiding van besluiten als in dit artikel bedoeld is de in afdeling 3.4 van<br />

de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.<br />

Artikel 3.4<br />

Algemene vrijstellingsbepalingen<br />

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:<br />

1. de in deze voorschriften opgenomen bebouwingsregels, voor zover betreffende de<br />

maximum bouwhoogte, het maximumvloeroppervlak en de maximuminhoud, mits de<br />

afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in de voorschriften vastgelegde maten;<br />

2. de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak, zoals bedoeld in artikel 1.2, eerste<br />

lid, mits:<br />

1. de overschrijding van het bouwvlak niet meer bedraagt dan twee meter, de<br />

bestemmingsgrens niet wordt overschreden en het de bouw betreft van erkers,<br />

luifels, balkons of galerijen;<br />

2. het de bouw van volledig beneden peil gelegen bouwwerken betreft, mits:<br />

- een diepte van 6 meter niet wordt overschreden;<br />

- het maaiveld wordt afgewerkt op een wijze die past binnen de bestemming;<br />

- geen onevenredige toename van de parkeerdruk plaatsvindt;<br />

- de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;<br />

3. de bestemmingsbepalingen voor het oprichten van:<br />

- kunstobjecten en niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut,<br />

zoals transformatorstations, rioolgemalen, schakelhuisjes, telefooncellen voorzover<br />

met een inhoud groter dan 3 m3 , en haltes van vervoersdiensten, alle met een<br />

inhoud van maximaal 75 m3 ;<br />

- sirenemasten met een hoogte van maximaal 18 meter;<br />

- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van (tele)communicatie:<br />

1. voorzover vrijstaand; met een hoogte van maximaal 20 meter;<br />

2. voorzover te plaatsen op of aan een ander bouwwerk; met een hoogte van<br />

maximaal 8 meter boven de op de plankaart aangegeven<br />

maximumbouwhoogte;<br />

- geluidwerende voorzieningen voor zover deze noodzakelijk zijn ingevolge de<br />

bepalingen van de Wet. geluidhinder.<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 76


Hoofdstuk 4<br />

Overgangs- en slotbepalingen<br />

Artikel 4.1<br />

Overgangsbepalingen<br />

4.1.1. Overgangsbepaling ten aanzien van bouwwerken<br />

a. Bouwwerken, die reeds bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het<br />

ontwerp van dit plan dan wel worden gebouwd of kunnen worden gebouwd<br />

met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Woningwet, en in enigerlei<br />

opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de aard en<br />

omvang niet worden vergroot:<br />

a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;<br />

b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of<br />

veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen twee jaar<br />

na het tenietgaan.<br />

b. <strong>Het</strong> bepaalde sub a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestonden op<br />

het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, maar zijn<br />

gebouwd in strijd met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de<br />

overgangsbepalingen van dat plan.<br />

4.1.2. Vrijstelling<br />

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1, sub a.,<br />

dat de bestaande afwijkingen van de omvang niet mogen worden vergroot, ten behoeve<br />

van een éénmalige vergroting van de inhoud van de in lid 1 toegelaten bouwwerken met<br />

niet meer dan 10%.<br />

4.1.3. Overgangsbepalingen ten aanzien van het gebruik<br />

a. <strong>Het</strong> gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht<br />

worden van dit plan, mag worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de<br />

strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de<br />

bestemmingen in dit plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot.<br />

b. <strong>Het</strong> bepaalde sub a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met<br />

het voorheen tot dat tijdstip geldende plan, daaronder begrepen de<br />

overgangsbepalingen van dat plan, en dat gebruik gewraakt is;<br />

Artikel 4.2<br />

Algemene strafbepaling<br />

Overtreding van het bepaalde in:<br />

- artikel 3.2, lid 1<br />

- artikel 2.8, lid 2 en lid 4<br />

- artikel 2.6, sub b<br />

worden aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, aanhef en lid 2 van de<br />

Wet op de Economische Delicten.<br />

Artikel 4.3<br />

Slotbepaling<br />

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als "Voorschriften bestemmingsplan<br />

<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>".<br />

77 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 78


Bijlage bij de voorschriften<br />

Bijlage 1: Bedrijvenlijst<br />

categorie I<br />

Afstand tot<br />

SBI-code Omschrijving Woonbebouwing<br />

in meters<br />

01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW<br />

0141.1 hoveniersbedrijven 10<br />

22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA<br />

2223 Grafische afwerking 10<br />

223 Reproduktiebedrijven opgenomen media 10<br />

50 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN;<br />

5020.4 Autobeklederijen 10<br />

51 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING<br />

52 DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN<br />

527 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 10<br />

64 POST EN TELECOMMUNICATIE<br />

642 Telecommunicatiebedrijven<br />

72 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE<br />

72 Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 10<br />

73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK<br />

74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />

7484.4 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 10<br />

93 OVERIGE DIENSTVERLENING<br />

9303 Begrafenisondernemingen:<br />

9303 - uitvaartcentra 10<br />

categorie II<br />

Afstand tot<br />

SBI-code Omschrijving Woonbebouwing<br />

in meters<br />

15 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN<br />

1581 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:<br />

1581 - v.c. < 2500 kg meel/week 30<br />

1593 t/m 1595 Vervaardiging van wijn, cider e.d. 30<br />

18 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT<br />

182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 30<br />

20 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.<br />

205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 30<br />

22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA<br />

2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 30<br />

2223 Binderijen 30<br />

2224 Grafische reproduktie en zetten 30<br />

2225 Overige grafische activiteiten 30<br />

24 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN<br />

2442 Farmaceutische produktenfabrieken:<br />

2442 - verbandmiddelenfabrieken 30<br />

28 VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)<br />

2851 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:<br />

2851 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) 30<br />

33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN<br />

33 Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. 30<br />

36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.<br />

362 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30<br />

363 Muziekinstrumentenfabrieken 30<br />

40 PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER<br />

40 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:<br />

40 - < 10 MVA 30<br />

40 Gasdistributiebedrijven:<br />

40 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C 30<br />

40 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:<br />

40 - blokverwarming 30<br />

41 WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER<br />

41 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:<br />

41 - < 1 MW 30<br />

50 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS<br />

501, 502, 504 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 30<br />

79 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


5020.5 Autowasserijen 30<br />

503, 504 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 30<br />

505 Benzineservicestations:<br />

505 - zonder LPG 30<br />

51 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING<br />

5121 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders 30<br />

5122 Grth in bloemen en planten 30<br />

5125, 5131 Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 30<br />

5132, 5133 Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën 30<br />

5134 Grth in dranken 30<br />

5135 Grth in tabaksprodukten 30<br />

5136 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 30<br />

5137 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 30<br />

5138, 5139 Grth in overige voedings- en genotmiddelen 30<br />

514 Grth in overige consumentenartikelen 30<br />

5156 Grth in overige intermediaire goederen 30<br />

5162 Grth in machines en apparaten 30<br />

517 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. 30<br />

60 VERVOER OVER LAND<br />

6022 Taxibedrijven, taxistandplaatsen 30<br />

61, 62 VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT<br />

63 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER<br />

6321 Autoparkeerterreinen, parkeergarages 30<br />

64 POST EN TELECOMMUNICATIE<br />

641 Post- en koeriersdiensten 30<br />

642 TV- en radiozendstations (zie ook tabel 2: zendinstallaties) 30<br />

71 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ROERENDE GOEDEREN N.E.G.<br />

711 Personenautoverhuurbedrijven 30<br />

714 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 30<br />

73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK<br />

731 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 30<br />

74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />

7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales 30<br />

90 MILIEUDIENSTVERLENING<br />

9000.3 Afvalverwerkingsbedrijven:<br />

9000.3 - verwerking fotochemisch en galvano-afval 30<br />

91 DIVERSE ORGANISATIES<br />

9301.2 Chemische wasserijen en ververijen 30<br />

9301.3 Wasverzendinrichtingen 30<br />

categorie III – 50 m<br />

Afstand tot<br />

SBI-code Omschrijving woonbebouwing<br />

in meters<br />

01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW<br />

014 Dienstverlening t.b.v. de landbouw 50<br />

0142 KI-stations 50<br />

02 BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW<br />

020 Bosbouwbedrijven 50<br />

15 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN<br />

151 Slachterijen en overige vleesverwerking:<br />

1585 Deegwarenfabrieken 50<br />

17 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL<br />

173 Textielveredelingsbedrijven 50<br />

174, 175 Vervaardiging van textielwaren 50<br />

176, 177 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 50<br />

18 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT<br />

181 Vervaardiging kleding van leer 50<br />

183 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50<br />

19 VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)<br />

192 Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) 50<br />

193 Schoenenfabrieken 50<br />

20 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.<br />

2010.2 Houtconserveringsbedrijven:<br />

2010.2 - met zoutoplossingen 50<br />

21 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN<br />

2112 Papier- en kartonfabrieken:<br />

24 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN<br />

2442 Farmaceutische produktenfabrieken:<br />

2442 - formulering en afvullen geneesmiddelen 50<br />

2466 Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 50<br />

25 VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF<br />

2512 Loopvlakvernieuwingsbedrijven:<br />

2512 - vloeropp. < 100 m2 50<br />

26 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN<br />

261 Glasfabrieken:<br />

2615 Glasbewerkingsbedrijven 50<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 80


262, 263 Aardewerkfabrieken:<br />

262, 263 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 50<br />

2681 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken 50<br />

2851 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:<br />

2851 - algemeen 50<br />

2851 - scoperen (opspuiten van zink) 50<br />

2851 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 50<br />

29 VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN<br />

30 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS<br />

30 Kantoormachines- en computerfabrieken 50<br />

31 VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.<br />

316 Elektrotechnische industrie n.e.g. 50<br />

32 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.<br />

321 t/m 323 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. 50<br />

3210 Fabrieken voor gedrukte bedrading 50<br />

35 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)<br />

351 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:<br />

351 - houten schepen 50<br />

36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.<br />

362 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30<br />

363 Muziekinstrumentenfabrieken 30<br />

364 Sportartikelenfabrieken 50<br />

365 Speelgoedartikelenfabrieken 50<br />

366 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 50<br />

40 PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER<br />

40 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:<br />

40 - 10 - 100 MVA 50<br />

41 WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER<br />

41 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:<br />

41 - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of s 50<br />

45 BOUWNIJVERHEID<br />

45 Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats 50<br />

50 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS<br />

5020.4 Autospuitinrichtingen 50<br />

503, 504 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 30<br />

51 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING<br />

5124 Grth in huiden, vellen en leder 50<br />

5153 Grth in hout en bouwmaterialen 50<br />

5154 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur 50<br />

60 VERVOER OVER LAND<br />

603 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen 50<br />

63 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER<br />

6311.2 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:<br />

6312 Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen 50<br />

71 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN<br />

712 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) 50<br />

713 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 50<br />

74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />

747 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 50<br />

90 MILIEUDIENSTVERLENING<br />

9000.3 Afvalverwerkingsbedrijven:<br />

9000.3 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 50<br />

93 OVERIGE DIENSTVERLENING<br />

9301.1 Wasserijen en strijkinrichtingen 50<br />

9301.1 Tapijtreinigingsbedrijven 50<br />

categorie III – 100 m<br />

Afstand tot<br />

SBI-code Omschrijving woonbebouwing<br />

in meters<br />

15 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN<br />

151 Slachterijen en overige vleesverwerking:<br />

151 - slachterijen en pluimveeslachterijen 100<br />

151 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken 100<br />

1532, 1533 Groente- en fruitconservenfabrieken:<br />

1532, 1533 - jam 100<br />

1532, 1533 - groente algemeen 100<br />

1551 Zuivelprodukten fabrieken:<br />

1551 - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j 100<br />

1552 Consumptie-ijsfabrieken 100<br />

1581 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:<br />

1581 - Brood- en beschuitfabrieken 100<br />

1582 Banket, biscuit- en koekfabrieken 100<br />

1584 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:<br />

1584 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden 100<br />

1586 Koffiebranderijen en theepakkerijen:<br />

81 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


1586 - theepakkerijen 100<br />

1589.2 Soep- en soeparomafabrieken:<br />

1589.2 - zonder poederdrogen 100<br />

1598 Mineraalwater- en frisdrankfabrieken 100<br />

17 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL<br />

171 Bewerken en spinnen van textielvezels 100<br />

172 Weven van textiel:<br />

172 - aantal weefgetouwen < 50 100<br />

20 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.<br />

2010.1 Houtzagerijen 100<br />

2010.2 Houtconserveringsbedrijven:<br />

202 Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 100<br />

203, 204 Timmerwerkfabrieken 100<br />

21 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN<br />

2112 Papier- en kartonfabrieken:<br />

212 Papier- en kartonwarenfabrieken 100<br />

2121.2 Golfkartonfabrieken:<br />

2121.2 - p.c. < 3 t/u 100<br />

22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA<br />

2221 Drukkerijen van dagbladen 100<br />

2222 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 100<br />

23 AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN<br />

2320.2 Smeeroliën- en vettenfabrieken 100<br />

24 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN<br />

2462 Lijm- en plakmiddelenfabrieken:<br />

2462 - zonder dierlijke grondstoffen 100<br />

2464 Fotochemische produktenfabrieken 100<br />

25 VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF<br />

2513 Rubber-artikelenfabrieken 100<br />

26 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN<br />

261 Glasfabrieken:<br />

261 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j 100<br />

262, 263 Aardewerkfabrieken:<br />

262, 263 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 100<br />

2661.2 Kalkzandsteenfabrieken:<br />

2661.2 - p.c. < 100.000 t/j 100<br />

2662 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 100<br />

2663, 2664 Betonmortelcentrales:<br />

2663, 2664 - p.c. < 100 t/u 100<br />

2665, 2666 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:<br />

2665, 2666 - p.c. < 100 t/d 100<br />

267 Natuursteenbewerkingsbedrijven:<br />

267 - zonder breken, zeven en drogen 100<br />

2682 Minerale produktenfabrieken n.e.g. 100<br />

28 VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)<br />

281 Constructiewerkplaatsen:<br />

281 - gesloten gebouw 100<br />

284 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. 100<br />

2851 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:<br />

2851 - thermisch verzinken 100<br />

2851 - thermisch vertinnen 100<br />

2851 - anodiseren, eloxeren 100<br />

2851 - chemische oppervlaktebehandeling 100<br />

2851 - emailleren 100<br />

2851 - metaalharden 100<br />

2851 - lakspuiten en moffelen 100<br />

2852 Overige metaalbewerkende industrie 100<br />

287 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. 100<br />

29 VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN<br />

29 Machine- en apparatenfabrieken:<br />

29 - p.o. < 2.000 m2 100<br />

31 VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.<br />

314 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 100<br />

34 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS<br />

343 Auto-onderdelenfabrieken 100<br />

35 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)<br />

351 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:<br />

351 - kunststof schepen 100<br />

352 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:<br />

352 - algemeen 100<br />

354 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 100<br />

355 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 100<br />

36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.<br />

361 Meubelfabrieken 100<br />

40 PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER<br />

40 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:<br />

40 - 100 - 200 MVA 100<br />

40 Gasdistributiebedrijven:<br />

40 - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D 100<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 82


40 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:<br />

40 - stadsverwarming 100<br />

50 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS<br />

505 - met LPG 100<br />

51 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING<br />

5123 Grth in levende dieren 100<br />

5151.1 Grth in vaste brandstoffen:<br />

5151.1 - klein, lokaal verzorgingsgebied 100<br />

5151.3 Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 100<br />

5152.2 /.3 Grth in metalen en -halffabrikaten 100<br />

5155.1 Grth in chemische produkten 100<br />

60 VERVOER OVER LAND<br />

601 Spoorwegen:<br />

601 - stations 100<br />

6021.1 Bus-, tram- en metrostations en -remises 100<br />

6023 Touringcarbedrijven 100<br />

6024 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) 100<br />

90 MILIEUDIENSTVERLENING<br />

9000.3 Afvalverwerkingsbedrijven:<br />

9000.3 - kabelbranderijen 100<br />

9000.3 - oplosmiddelterugwinning 100<br />

9000.3 - gesloten 100<br />

9303 Begrafenisondernemingen:<br />

9303 - crematoria 100<br />

9305 Dierenasiels en -pensions 100<br />

Categorie IV – 200 m<br />

Afstand tot<br />

SBI-code Omschrijving woonbebouwing<br />

in meters<br />

01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW<br />

14 WINNING VAN ZAND, GRIND, KLEI, ZOUT, E.D.<br />

1421 Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht):<br />

1421 - algemeen 200<br />

15 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN<br />

152 Visverwerkingsbedrijven:<br />

152 - conserveren 200<br />

1532, 1533 Groente- en fruitconservenfabrieken:<br />

1532, 1533 - met koolsoorten 200<br />

1541 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:<br />

1541 - p.c. < 250.000 t/j 200<br />

1542 Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:<br />

1542 - p.c. < 250.000 t/j 200<br />

1543 Margarinefabrieken:<br />

1543 - p.c. < 250.000 t/j 200<br />

1561 Grutterswarenfabrieken 200<br />

1561 Meelfabrieken:<br />

1561 - p.c. < 500 t/u 200<br />

1562 Zetmeelfabrieken:<br />

1562 - p.c. < 10 t/u 200<br />

1571 Veevoerfabrieken:<br />

1571 - mengvoeder, p.c. < 100 t/u 200<br />

1572 Vervaardiging van voer voor huisdieren 200<br />

1587 Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden 200<br />

1589 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen 200<br />

1589.1 Bakkerijgrondstoffenfabrieken 200<br />

1589.2 Bakmeel- en puddingpoederfabrieken 200<br />

1589.2 Soep- en soeparomafabrieken:<br />

1592 - p.c. < 5.000 t/j 200<br />

16 VERWERKING VAN TABAK<br />

160 Tabakverwerkende industrie 200<br />

17 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL<br />

1751 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 200<br />

20 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.<br />

2010.2 Houtconserveringsbedrijven:<br />

2010.2 - met creosootolie 200<br />

21 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN<br />

2111 Vervaardiging van pulp 200<br />

2112 Papier- en kartonfabrieken:<br />

2112 - p.c. 3 - 15 t/u 200<br />

2121.2 - p.c. >= 3 t/u 200<br />

24 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN<br />

2412 Kleur- en verfstoffenfabrieken 200<br />

2413 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:<br />

2414.1 Methanolfabrieken:<br />

2414.1 - p.c. < 100.000 t/j 200<br />

83 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


2466 Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. 200<br />

25 VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF<br />

2512 - vloeropp. >= 100 m 200<br />

252 Kunststofverwerkende bedrijven:<br />

252 - zonder fenolharsen 200<br />

26 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN<br />

264 Baksteen en baksteenelementenfabrieken 200<br />

264 Dakpannenfabrieken 200<br />

2652 Kalkfabrieken:<br />

2652 - p.c. < 100.000 t/j 200<br />

2653 Gipsfabrieken:<br />

2653 - p.c. < 100.000 t/j 200<br />

2661.1 Betonwarenfabrieken:<br />

2661.1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille 200<br />

2682 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):<br />

2682 - overige isolatiematerialen 200<br />

28 VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)<br />

281 Constructiewerkplaatsen:<br />

281 - in open lucht, p.o. < 2.000 m 200<br />

2822, 2830 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels 200<br />

284 Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven 200<br />

2851 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:<br />

2851 - stralen 200<br />

287 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:<br />

287 - p.o. < 2.000 m 200<br />

29 VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN<br />

29 Machine- en apparatenfabrieken:<br />

29 - p.o. >= 2.000 m 200<br />

30 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS<br />

31 VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.<br />

311 Elektromotoren- en generatorenfabrieken 200<br />

312 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken 200<br />

313 Elektrische draad- en kabelfabrieken 200<br />

34 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS<br />

341 Autofabrieken en assemblagebedrijven<br />

341 - p.o. < 10.000 m 200<br />

3420.1 Carrosseriefabrieken 200<br />

3420.2 Aanhangwagen- en opleggersfabrieken 200<br />

35 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)<br />

51 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING<br />

5151.2 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:<br />

5151.2 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 200<br />

74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />

7484.3 Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten 200<br />

categorie IV – 300 m<br />

afstand tot<br />

SBI-code Omschrijving woonbebouwing<br />

in meters<br />

15 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN<br />

1531 Aardappelprodukten fabrieken 300<br />

1541 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:<br />

1551 Zuivelprodukten fabrieken:<br />

1551 - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j 300<br />

1551 - overige zuivelprodukten fabrieken 300<br />

1561 Meelfabrieken:<br />

1561 - p.c. >= 500 t/u 300<br />

17 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL<br />

172 Weven van textiel:<br />

172 - aantal weefgetouwen >= 50 300<br />

21 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN<br />

2112 Papier- en kartonfabrieken:<br />

2112 - p.c. >= 15 t/u 300<br />

2414.1 Organ. chemische grondstoffenfabrieken:<br />

2414.1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 300<br />

2414.1 Methanolfabrieken:<br />

2414.1 - p.c. >= 100.000 t/j 300<br />

2441 Farmaceutische grondstoffenfabrieken:<br />

2441 - p.c. < 1.000 t/j 300<br />

26 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN<br />

261 Glasfabrieken:<br />

261 - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j 300<br />

2661.1 Betonwarenfabrieken:<br />

2661.1 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, 300<br />

2661.2 Kalkzandsteenfabrieken:<br />

2661.2 - p.c. >= 100.000 t/j 300<br />

Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007) 84


2663, 2664 Betonmortelcentrales:<br />

2663, 2664 - p.c. >= 100 t/u 300<br />

2665, 2666 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:<br />

2665, 2666 - p.c. >= 100 t/d 300<br />

267 Natuursteenbewerkingsbedrijven:<br />

267 - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j 300<br />

2682 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):<br />

2682 - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j 300<br />

27 VERVAARDIGING VAN METALEN<br />

273 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:<br />

273 - p.o. < 2.000 m 300<br />

274 Non-ferro-metaalfabrieken:<br />

274 - p.c. < 1.000 t/j 300<br />

2751, 2752 IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:<br />

2751, 2752 - p.c. < 4.000 t/j 300<br />

2753, 2754 Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:<br />

2753, 2754 - p.c. < 4.000 t/j 300<br />

28 VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)<br />

281 Constructiewerkplaatsen:<br />

281 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 300<br />

2821 Tank- en reservoirbouwbedrijven:<br />

2821 - p.o. < 2.000 m 300<br />

29 VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN<br />

29 Machine- en apparatenfabrieken:<br />

29 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW 300<br />

31 VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.<br />

315 Lampenfabrieken 300<br />

34 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS<br />

341 Autofabrieken en assemblagebedrijven<br />

341 - p.o. >= 10.000 m 300<br />

35 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)<br />

352 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:<br />

352 - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW 300<br />

37 VOORBEREIDING TOT RECYCLING<br />

372 Puinbrekerijen en -malerijen:<br />

372 - v.c. < 100.000 t/j 300<br />

372 Afvalscheidingsinstallaties 300<br />

40 PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER<br />

40 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:<br />

40 - 200 - 1000 MVA 300<br />

40 Gasdistributiebedrijven:<br />

40 - gascompressorstations vermogen < 100 MW 300<br />

51 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING<br />

5151.2 - tot vloeistof verdichte gassen 300<br />

5152.1 Grth in metaalertsen:<br />

5152.1 - opslag opp. < 2.000 m 300<br />

60 VERVOER OVER LAND<br />

601 Spoorwegen:<br />

601 - rangeerterreinen, overslagstations (zonder rangeerheuvel) 300<br />

63 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER<br />

6311.2 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:<br />

6311.2 - containers 300<br />

6311.2 - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 300<br />

6311.2 - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u 300<br />

6311.2 - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 300<br />

90 MILIEUDIENSTVERLENING<br />

9000.1 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:<br />

85 Bestemmingsplan "<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" (ontwerp 25 oktober 2007)


PAGINA<br />

1<br />

Milieuaspectenstudie<br />

<strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Datum : Augustus 2007<br />

Onderzoek en rapportage:<br />

Dienst Stadsbeheer<br />

Van Oldebarneveldtstraat 90<br />

Postbus 9200<br />

6800 HA <strong>Arnhem</strong><br />

contactpersoon: mw. N. Kolkman, tel.: 026-3774208<br />

Onderzoek in opdracht van:<br />

Dienst Stadsontwikkeling<br />

Eusebiusbuitensingel 49<br />

6828 HZ <strong>Arnhem</strong><br />

contactpersoon: De heer K. van Haaften, tel.: 026-3773875


PAGINA<br />

2<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong>


Samenvatting<br />

PAGINA<br />

3<br />

Op verzoek van de dienst Stadsontwikkeling is door de dienst Stadsbeheer een<br />

milieuaspectenstudie opgesteld voor het bestemmingsplan <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong>. <strong>Het</strong> gaat<br />

om een beheerbestemmingsplan. In deze samenvatting worden de conclusies uit de<br />

milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ’t <strong>Broek</strong> weergegeven.<br />

Geluid<br />

Wegverkeerslawaai<br />

In dit plan worden geen nieuwe situaties met betrekking tot geluidsgevoelige bestemmingen<br />

mogelijk gemaakt. Een toetsing aan de Wet geluidhinder is hiermee niet aan de orde. Ter<br />

informatie is een vrijeveldcontour berekent die een indruk geeft van de heersende<br />

geluidbelasting in het gebied.<br />

Railverkeerslawaai<br />

In dit plan worden geen nieuwe situaties met betrekking tot geluidsgevoelige bestemmingen<br />

mogelijk gemaakt. Een toetsing aan het Besluit geluidhinder spoorwegen (BGS) is hiermee<br />

niet aan de orde. Ter informatie is een vrijeveldcontour berekent die een indruk geeft van de<br />

heersende geluidbelasting in het gebied.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Industrielawaai<br />

Gezoneerde bedrijventerrein <strong>Arnhem</strong> Noord<br />

<strong>Het</strong> plangebied maakt deel uit van het geluid gezoneerde bedrijventerrein <strong>Arnhem</strong> Noord<br />

(Geluidzone vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 2 juli 1990, no. 90.016522). <strong>Het</strong> plan heeft<br />

geen invloed op het zonebeheer of geluidsgevoelige bestemmingen. Bestaande woningen in<br />

het plangebied kunnen, voor het aspect geluid, niet beschermd worden door de status van het<br />

gezoneerde bedrijventerrein. <strong>Het</strong> verdiend daarom aanbeveling om het aantal bestaande<br />

woningen op het gezoneerde bedrijventerrein zoveel mogelijk te beperken.<br />

Lucht<br />

De gemeente <strong>Arnhem</strong> heeft de taak om bij de ruimtelijke planvorming de grenswaarden,<br />

plandrempels en alarmdrempels uit het Besluit luchtkwaliteit in acht te nemen, zodat er geen<br />

nieuwe knelpunten ontstaan in de toekomst.<br />

<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> is samen met het bedrijventerrein Kleefsche Waard - Koningspleij<br />

getoetst aan aan de grenswaarden uit het Besluit luchtkwaliteit 2005. De hoofdvraag hierbij is<br />

of de effecten op de luchtkwaliteit vanwege de voorgenomen besluiten geen strijdigheid<br />

veroorzaken met het Besluit luchtkwaliteit 2005.<br />

De luchtkwaliteit van de omgeving wordt beïnvloed door emissies die vrijkomen bij diverse<br />

bedrijfs- en verbrandingsprocessen en bij voertuigbewegingen binnen de grenzen van<br />

inrichtingen en industrieterreinen en daarnaast door de voertuigbewegingen over de<br />

ontsluitingswegen van de beide plangebieden. Op de grens van een plangebied en langs de<br />

ontsluitingswegen ervan dienen de normen uit het Besluit luchtkwaliteit 2005 in acht te<br />

worden genomen.<br />

UIt het onderzoek kan geconcludeerd worden dat luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor<br />

het vaststellen van de bestemmingsplannen <strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> en <strong>Bedrijventerrein</strong><br />

Kleefsewaard - Koningspley-Noord.


Hinder<br />

In dit plan worden geen nieuwe situaties met betrekking tot gevoelige en/of kwetsbare<br />

bestemmingen mogelijk gemaakt, een toetsing aan de VNG publicatie bedrijven<br />

milieuzonering is hiermee niet aan de orde.<br />

PAGINA<br />

4<br />

De prostitutielocatie ligt in de nabijheid van bestemmingsplan <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>. Om een bepaalde<br />

afstand aan te houden tussen prostitutie en bedrijfsdoeleinden 4 wordt uitgegaan van een<br />

zone van 50 meter rondom de prostitutielocatie.<br />

Dit betekent dat in een zone van 50 meter rondom de prostitutielocatie de bestemming<br />

bedrijfsdoeleinden 3 is. Deze zone is dan ook alleen bestemd voor bedrijven categorie 3<br />

volgens tabel 1 van de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering” waarbij bedrijven met een<br />

gevaarafstand van 50 meter of meer zijn uitgezonderd. Bij bedrijven categorie 3 kan (externe)<br />

veiligheid een rol spelen<br />

Tegen de plangrens van bestemmingsplan <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> loopt van het emplacement naar het<br />

industrieterrein Kleefse Waard een spoorlijn de zgn. raccordementspoor. Dit spoor maakt<br />

geen onderdeel uit van het emplacement <strong>Arnhem</strong> –goederen maar wordt gezien als een<br />

vrijstaande spoorlijn.<br />

Wil een bedrijf in de toekomst gebruik maken van dit spoor dan moet er bij NS<br />

spooraansluiting een aanvraag worden ingediend. Hierbij zal de gemeente <strong>Arnhem</strong> de<br />

aanvraag onder andere beoordelen op het aspect (externe) veiligheid.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Externe Veiligheid<br />

De externe veiligheidsrisico’s ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg,<br />

spoor, water, ondergrondse leidingen en de opslag van gevaarlijke stoffen bij bedrijven binnen<br />

het plangebied bedrijventerrein <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> zijn geïnventariseerd. Binnen het plangebied ligt<br />

het Shelldepot (Driepoortenweg 50-52), 2 LPG tankstations ( Dr. C.Lelyweg 13 en 31) en een<br />

vuurwerkverkooppunt (Dr.C.Lelyweg 9). Daarnaast loopt door het plangebied een route voor<br />

gevaarlijke stoffen via de weg en een ondergrondse aardgasleiding.<br />

Ecologie<br />

Gebiedsbeschrijving en huidige natuurwaarden<br />

<strong>Het</strong> grootste deel bestaan uit bebouwing. Stedelijke soorten als Zwarte roodstaart en<br />

vleermuizen komen hier voor.<br />

De spoorlijn en het emplacement en de plas bij de Zevenaarse weg zijn de belangrijkste<br />

groene structuren in het plangebied. Deze groenstructuren vormen leefgebied voor soorten<br />

kenmerkend voor bos, struweel en ruigte komen hier voor. En worden tevens als<br />

verbindingszone gebruikt door vogels, vlinders en zoogdieren. Binnen het plangebied en aan<br />

de Westervoortse dijk vormen bomenstructuren, watergangen met bermen belangrijke<br />

lijnvormige groenstructuren. Deze structuren worden zowel als leefgebied, ter oriëntatie en als<br />

verbindingszone gebruikt door o.a. vogels, vlinders en vleermuizen.<br />

Beleidskader: Groenplan <strong>Arnhem</strong><br />

De gemeente <strong>Arnhem</strong> streeft ernaar om de landschappelijke, cultuurhistorische en<br />

ecologische waarden van het groen, door versterking en zonering, optimaal tot hun recht te<br />

laten komen, waarbij voldoende ruimte voor gebruikswensen moet zijn. De<br />

ontwikkelingsinitiatieven en het beheer in en om de stad worden afgestemd op dat<br />

streefbeeld.<br />

Uitgangspunten zijn: Respect voor de onderlegger, Bewaren en versterken, Groen blijft<br />

groen, Kansen benutten, Tegengaan van versnippering, Schoon en netjes en Beheer


afgestemd op streefbeelden. Al het groen binnen het aangegeven structurele groen moet als<br />

zodanig op de plankaart van het bestemmingsplan worden weergegeven.<br />

Vanuit ecologisch perspectief vormen gebieds- en soortbescherming het basisdoel. <strong>Het</strong><br />

plangebied is gelegen in het Overig groen en De stenen stad (gebouwen) en Natuurzone +<br />

Stapstenen. De stenen stad vormt voor specifieke stadsnatuur een plek, zoals Gierzwaluw,<br />

Huismus en muurvegetatie. <strong>Het</strong> stimuleren van deze soorten vraagt in de nieuwe gebouwen,<br />

maar ook bij renovatie aandacht. De spoorzone en de plas bij de Zevenaarse weg zijn<br />

gelegen in natuurdoeltype Natuurzone en Stapsteen en moet als zodanig worden bestemd. In<br />

en via de natuurzones en de stapstenen komt veel van de natuur uit de natuurkernen tot in de<br />

stad. Inrichting en beheer zijn mede afgestemd op de verspreidingsfunctie voor planten en<br />

dieren, met doelsoorten als de Groene specht.<br />

Voor <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> is geen specifiek gebruik geformuleerd.<br />

Westervoortse dijk is een stadslaan. <strong>Het</strong> streefbeeld is een weg met natuurlijke bermen en<br />

randen en laanbomen in de berm. Plaatselijk is er begeleiding door bossages, bos en open<br />

ruimtes.<br />

Spoorzone en de Oude Zevenaarse weg is een groen – blauwe lijn. <strong>Het</strong> streefbeeld is een<br />

weg met natuurlijke bermen en randen. Plaatselijk is er begeleiding door bossages, bos en<br />

open ruimtes. Aan de zijde van het industrieterrein <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> is het streefbeeld tevens het<br />

handhaven van de driedubbele rij populieren.<br />

PAGINA<br />

5<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Groencompensatie<br />

Groencompensatie is aan de orde bij afname van groenareaal. Bij afname van gemeentelijk<br />

groenareaal zal altijd compensatie plaatsvinden. Compensatie kan kwalitatief, kwantitatief of<br />

financieel zijn. De vrijstelling van compensatie bij particulier groen is gelijk aan de<br />

bouwoppervlakte waarin in het kader van het bestemmingsplan geen compenserende<br />

maatregelen opgelegd kunnen worden.<br />

Wettelijk kader: Boswet<br />

<strong>Gemeente</strong>n zijn verplicht een begrenzing bebouwde kom Boswet aan te geven in het kader<br />

van de veiligstelling van bos en de daarbij behorende natuur en economische waarden. Bos<br />

buiten de bebouwde kom Boswet wordt beschermd via de Boswet. Voor het beheer zijn<br />

bepalingen van kracht voor de kap, dunning en herplant van bosopstanden of het optreden bij<br />

aantasting door insecten. Alle gebieden met de bestemming bos (natuur of park met<br />

functieomschrijving bos) vallen onder de Boswet, mits deze meer dan 10 are of meer dan 20<br />

bomen in een rij omvatten. Voor het plangebied geldt dat de plas en omgeving bij de<br />

Zevenaarse weg buiten de bebouwde kom Boswet vallen.<br />

Wettelijk kader: Flora- en faunawet 2002<br />

De soortbescherming van de Flora- en faunawet 2002 is van toepassing op het gebied.<br />

Handelingen waarmee beschermde dieren worden verontrust, verjaagd, gevangen of gedood<br />

zijn verboden. De wet gaat uit van het “nee-tenzij” principe, waarbij de mogelijkheid wordt<br />

geboden bepaalde ingrepen toe te staan middels ontheffing of vrijstelling. Daarnaast kent de<br />

wet een zorgplichtbepaling voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun<br />

directe leefomgeving. Handelingen die nadelige gevolgen voor flora en fauna kunnen<br />

veroorzaken, moeten achterwege gelaten worden of zoveel mogelijk worden beperkt of<br />

ongedaan gemaakt.


Bestemmingplan versus Flora- en faunawet 2002<br />

<strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> is een beheerbestemmingsplan. Er zijn geen ontwikkelingen gepland en is dus de<br />

zorgplichtbepaling van de Flora- en faunawet 2002 van toepassing. <strong>Het</strong> bestemmingsplan is<br />

dus uitvoerbaar conform de bepalingen in de Flora- en faunawet.<br />

Bij eventuele bouw-, sloop- aanleg- en kapvergunningen is de initiatiefnemer verantwoordelijk<br />

voor de naleving van de Flora- en faunawet. Voorgenomen activiteiten kunnen mogelijk<br />

verstoring geven aan beschermde flora en fauna.<br />

PAGINA<br />

6<br />

Bodem<br />

Er heeft een inventarisatie plaatsgevonden naar de bekende (mogelijke) gevallen van ernstige<br />

bodemverontreiniging in de archieven van de gemeente <strong>Arnhem</strong>. Uit de inventarisatie is<br />

gebleken dat er binnen het beheerbestemmingsplan een aantal mogelijke) gevallen van<br />

ernstige bodemverontreiniging aanwezig zijn.<br />

In het kader van “Bodemrevitalisering het <strong>Broek</strong> “ zijn onlangs tevens op diverse locaties<br />

nader bodemonderzoeken uitgevoerd. De resultaten van deze onderzoeken zijn nog niet aan<br />

aan het bevoegd gezag Wet Bodembescherming voorgelegd. Op dit moment kunnen we dus<br />

geen uitsluitsel geven of ter plaatse van de onderzochte locaties sprake is van een (mogelijk)<br />

geval van ernstige bodemverontreiniging.<br />

Omdat het een globaal beheersbestemmingsplan betreft, is de bodemparagraaf vooralsnog<br />

beperkt tot het uitvoeren van deze inventarisatie. Bij concrete bestemmingsplanwijziging en/of<br />

nieuwbouw plannen, waarbij nog onvoldoende inzicht bestaat in de bodemkwaliteit, kan een<br />

bodemonderzoek noodzakelijk zijn<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Water<br />

De Waterparagraaf, zoals opgenomen in hoofdstuk 8 van deze milieuaspectenstudie, kan in<br />

zijn geheel opgenomen worden in de toelichting van het bestemmingsplan.<br />

Archeologie en cultuurhistorie<br />

Op de geomorfologische kaart en de hiervan afgeleide Indicatieve Kaart voor Archeologische<br />

Waarden (IKAW) is het plangebied aangegeven met een grijze kleur, de kaarteenheid voor<br />

bebouwde kom(geen kartering). Aan de hand van het kaartmateriaal is dus geen<br />

archeologische verwachting te formuleren.<br />

Vanwege de ligging (uiterwaardengebied, relatief nat gebied dat regelmatig bij hoog water<br />

overstroomde, zie boven) geldt voor het plangebied een lage archeologische verwachting.<br />

In de omgeving van de Beyerinkweg zijn twee losse vondsten gedaan, daterend uit de<br />

Romeinse tijd: een steekwapen en een munt.<br />

Er is geen archeologisch onderzoek gedaan in het plangebied. Er zijn geen<br />

beperkingen vanuit archeologie.<br />

In het gebied staan geen rijks- of gemeentelijke monumenten. Hierbij moet opgemerkt<br />

worden dat er nog geen inventarisatie in het gebied heeft plaatsgevonden. Binnen drie<br />

jaar (2005-2008) zal de bebouwing van het industrieterrein geïnventariseerd en<br />

gewaardeerd worden. Dit kan leiden tot voorstellen voor de plaatsing op de<br />

gemeentelijke monumentenlijst.


Inhoudsopgave<br />

PAGINA<br />

7<br />

1 INLEIDING................................................................................................................................... 9<br />

2 GELUID....................................................................................................................................... 11<br />

2.1 WEGVERKEERSLAWAAI ............................................................................................................ 11<br />

2.2 GELUIDBELASTING PLANGEBIED............................................................................................... 12<br />

2.3 RAILVERKEERSLAWAAI ............................................................................................................ 12<br />

2.4 GELUIDBELASTING PLANGEBIED............................................................................................... 12<br />

2.5 INDUSTRIELAWAAI.................................................................................................................... 12<br />

3 LUCHTKWALITEIT................................................................................................................. 15<br />

4 HINDER ...................................................................................................................................... 17<br />

5 EXTERNE VEILIGHEID.......................................................................................................... 19<br />

5.1 INVENTARISATIE RISICOVOLLE ACTIVITEITEN BINNEN HET PLANGEBIED .................................. 20<br />

6 ECOLOGIE................................................................................................................................. 23<br />

6.1 HUIDIGE NATUURWAARDEN...................................................................................................... 23<br />

6.3 KADER EN CONCLUSIES............................................................................................................. 24<br />

7. BODEM ....................................................................................................................................... 29<br />

8. WATER ....................................................................................................................................... 31<br />

8.1 ALGEMEEN BELEIDSKADER....................................................................................................... 31<br />

8.2 PLANBESCHRIJVING .................................................................................................................. 32<br />

8.3 BEPERKINGEN ........................................................................................................................... 34<br />

9 ARCHEOLOGIE EN CULTUURHISTORIE ......................................................................... 37<br />

9.1 INLEIDING ................................................................................................................................. 37<br />

9.2 GEOMORFOLOGIE...................................................................................................................... 37<br />

9.3 ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING............................................................................................ 37<br />

9.4 ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK .................................................................................................. 37<br />

9.5 MONUMENTEN.......................................................................................................................... 38<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Bijlagen:<br />

Bijlage Bodemparagraaf


PAGINA<br />

8<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong>


1 Inleiding<br />

PAGINA<br />

9<br />

Op verzoek van de dienst Stadsontwikkeling is door de dienst Stadsbeheer een<br />

milieuaspectenstudie opgesteld voor het bestemmingsplan <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong>. <strong>Het</strong> gaat<br />

om een beheerbestemmingsplan<br />

Bij dit rapport is als bijlage 1 een kaart opgenomen, die de ligging van het onderzoeksgebied<br />

weergeeft.<br />

In deze milieuaspectenstudie komen achtereenvolgens de volgende aspecten aan de orde:<br />

- Geluid;<br />

- Lucht;<br />

- Externe veiligheid;<br />

- Hinder;<br />

- Ecologie;<br />

- Bodem;<br />

- Water;<br />

- Archeologie/Cultuurhistorie.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong>


PAGINA<br />

10<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong>


2 Geluid<br />

PAGINA<br />

11<br />

2.1 Wegverkeerslawaai<br />

Langs een weg bevindt zich een zone aan weerszijden van de weg (artikel 74 Wet<br />

geluidhinder). Deze zone is het aandachtsgebied waarbinnen de regels van de Wet<br />

geluidhinder van toepassing zijn. Niet alle wegen hebben een zone, uitgesloten zijn de wegen<br />

met een maximumsnelheid van 30 km/uur en woonerven. Ook is het mogelijk dat er door de<br />

gemeente gebieden worden aangewezen waarvan vaststaat dat de geluidbelasting op 10<br />

meter uit de as van de lager dan 50 dB(A) is. Dit is in <strong>Arnhem</strong> niet van toepassing.<br />

In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de verschillende breedten van geluidzones.<br />

Aantal rijstroken<br />

Breedte van de geluidzone (m)<br />

Buitenstedelijk gebied<br />

Binnenstedelijk gebied<br />

5 of meer 600 350<br />

3 of 4 400 350<br />

1 of 2 250 200<br />

Grenswaarde buitenstedelijk gebied:<br />

Grenswaarde binnenstedelijk gebied:<br />

55 dB(A)<br />

65 dB(A)<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Definitie Wet geluidhinder buitenstedelijk gebied:<br />

<strong>Het</strong> buitenstedelijk gebied wordt gevormd door het gebied buiten de bebouwde kom en het<br />

gebied binnen de zone van een autoweg of autosnelweg dat binnen de bebouwde kom ligt.<br />

Definitie Wet geluidhinder binnenstedelijk gebied:<br />

<strong>Het</strong> binnenstedelijk gebied is het gebied gelegen binnen de bebouwde kom, met uitzondering<br />

van de geluidzones van autowegen en autosnelwegen.<br />

Als er binnen de zone van een weg (planologisch) een nieuwe situatie ontstaat, met<br />

betrekking tot een geluidsgevoelige bestemmingen, moet er een akoestisch onderzoek<br />

uitgevoerd worden (artikel 76 e.v. Wet geluidhinder). Uit het onderzoek kunnen globaal 3<br />

typen resultaten komen:<br />

1. Geluidbelasting bij geluidsgevoelige bestemming is maximaal 50 dB(A) en voldoet<br />

dus aan de voorkeurgrenswaarde van 50 dB(A).<br />

Gevolg: geen belemmering vanuit de Wet geluidhinder.<br />

2. Geluidbelasting bij geluidsgevoelige bestemming ligt tussen de<br />

voorkeursgrenswaarde en de grenswaarde.<br />

Gevolg: er moet een hogere waarde vastgesteld worden conform de criteria van het<br />

Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen. De ontheffing moet aangevraagd<br />

woorden bij Gedeputeerde Staten. De ontheffing moet verleend zijn voor vaststelling<br />

van het plan door de gemeente raad.<br />

3. De geluidbelasting bij geluidsgevoelige bestemming overschrijdt de grenswaarde.<br />

Gevolg: De voorgenomen wijziging is niet toegestaan ingevolge de Wet geluidhinder.


2.2 Geluidbelasting plangebied<br />

PAGINA<br />

12<br />

In het kader van deze milieuaspectenstudie heeft een verkennend onderzoek plaatsgevonden.<br />

Dit geeft een indruk van de heersende geluidbelasting als gevolg van Wegverkeerslawaai in het<br />

gebied. Met Standaard Rekenmethode II van het Reken- en Meetvoorschrift<br />

Wegverkeerslawaai is met behulp van de verkeersgegevens afkomstig uit de Regionale<br />

Verkeersmilieukaart (RVMK) 2013 een akoestisch onderzoek uitgevoerd om de vrije<br />

veldcontouren in het plangebied te bepalen. Conform artikel 103 Wet geluidhinder mag de<br />

berekende geluidbelasting verminderd worden met een correctiefactor. Door deze<br />

correctiefactor wordt rekening gehouden met het stiller worden van motorvoertuigen in de<br />

toekomst. Conform het Reken- en Meetvoorschrift wegverkeerslawaai 2002 artikel 6 bedraagt<br />

de correctie factor:<br />

- 2 dB voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte<br />

motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt;<br />

- 5 dB voor de overige wegen.<br />

In bijlage 2 zijn de vrije veldcountouren behorend bij het wegverkeerslawaai weergegeven. De<br />

contouren zijn weergegeven voor een hoogte van 5 meter boven maaiveld.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

In dit plan worden geen nieuwe situaties met betrekking tot geluidsgevoelige bestemmingen<br />

mogelijk gemaakt. Een toetsing aan de Wet geluidhinder is hiermee niet aan de orde.<br />

2.3 Railverkeerslawaai<br />

<strong>Het</strong> plangebied wordt aan de oostzijde begrensd door de spoorlijn <strong>Arnhem</strong>-Zevenaar (Prorail<br />

traject 229). Op grond van het BGS zijn (nieuwe) geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk<br />

indien de maatgevende geluidbelasting kleiner is dan 57 dB(A). Tussen de 57 en 70 dB(A) is<br />

een hogere waarde procedure noodzakelijk bij de provincie. Bij geluidbelastingen groter dan<br />

70 dB(A) zijn geen (nieuwe) geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk (grenswaarde).<br />

2.4 Geluidbelasting plangebied<br />

Met het meest recente “akoestisch spoorboekje” (Aswin 2004) zijn voor het peiljaar 2010-15<br />

(v11/04) de geluidscontouren (57 en 70 dB(A)) berekend. De resultaten hiervan zijn<br />

weergegeven in bijlage 3.<br />

In dit plan worden geen nieuwe situaties met betrekking tot geluidsgevoelige bestemmingen<br />

mogelijk gemaakt. Een toetsing aan het Besluit geluidhinder spoorwegen (BGS) is hiermee<br />

niet aan de orde.<br />

2.5 Industrielawaai<br />

Gezoneerd bedrijventerrein <strong>Arnhem</strong> Noord<br />

<strong>Het</strong> plangebied maakt deel uit van het geluid gezoneerde bedrijventerrein <strong>Arnhem</strong> Noord<br />

(Geluidzone vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 2 juli 1990, no. 90.016522). Deze zonering<br />

is noodzakelijk omdat dat de vestiging van (potentieel) grote lawaaimakers niet expliciet is<br />

uitgesloten.


De (potentieel) grote lawaaimakers zijn aangewezen in het Inrichtingen- en<br />

vergunningenbesluit milieubeheer artikel 2.4. Conform de Wet geluidhinder maakt het geluidgezoneerde<br />

bedrijventerrein en de geluidzone deel uit van de verschillende<br />

bestemmingsplannen, en moet het gezoneerde bedrijventerrein en de geluidzone<br />

aangegeven worden op de bestemmingsplankaart, als een plan wordt vastgesteld.<br />

PAGINA<br />

13<br />

De geluidzone ligt rond het geluid-gezoneerde bedrijventerrein. De zone is een<br />

aandachtsgebied bedoeld om een zorgvuldige afweging te kunnen maken tussen (nieuwe)<br />

geluidsgevoelige bestemmingen en de geluidsproductie van het totale bedrijventerrein. Op de<br />

zonegrens (uiterste grens van de geluidzone) mag de gecumuleerde geluidbelasting, als<br />

gevolg van het bedrijventerrein, niet meer dan 50 dB(A) bedragen. In de geluidzone zijn<br />

geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk indien de geluidbelasting kleiner is dan 50 dB(A).<br />

Tussen de 50 en 55 dB(A) moet (bij nieuwe situaties) een hogere waarde procedure<br />

vastgesteld worden conform de Wet geluidhinder. De handhaving en het beheer van de<br />

geluidzone gebeurd bij het verlenen van milieuvergunningen door het bijhouden van een<br />

digitaal zonebeheer-model door de Sector Vergunningverlening en Handhaving van de Dienst<br />

Stadsbeheer.<br />

Geluidsgevoelige bestemmingen op het gezoneerde bedrijventerrein<br />

<strong>Het</strong> zoneringsinstrument industrielawaai gaat er vanuit dat er op het gezoneerde<br />

bedrijventerreinen niet gewoond wordt. Hoewel dit nergens expliciet in de wet is opgenomen<br />

blijkt dit wel uit de systematiek.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Voor wonen op het gezoneerde bedrijventerrein is immers geen afwegingskader opgenomen<br />

in de regelgeving. Vaste jurisprudentie van de Raad van State bevestigd dit: In gevallen<br />

waarbij het bevoegde gezag, voor woningen op een gezoneerd bedrijventerrein, een<br />

grenswaarde opnam voor industrielawaai, is dit vernietigd door de Raad van State. Met<br />

andere woorden, het gezoneerde bedrijventerrein is er voor de bedrijven, in de geluidzone<br />

kan, onder voorwaarden, gewoond worden. Dit heeft tot gevolg dat, voor het aspect geluid,<br />

het woon- en leefklimaat op het gezoneerde bedrijveterrein niet beschermd kan worden.<br />

Nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen zijn hiermee uitgesloten op het gezoneerde<br />

bedrijventerrein. <strong>Het</strong> verdiend aanbeveling om het aantal bestaande woningen op het<br />

gezoneerde bedrijventerrein zoveel mogelijk te beperken.


PAGINA<br />

14<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong>


3 Luchtkwaliteit<br />

PAGINA<br />

15<br />

Als gevolg van de vernieuwde Europese regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit, was<br />

een ingrijpende aanpassing van de oorspronkelijke Besluiten Luchtkwaliteit nodig. Dat heeft<br />

geleid tot het intrekken van de oorspronkelijke Besluiten Luchtkwaliteit en vaststelling van één<br />

nieuw besluit. Met het inwerkingtreden van dit Besluit luchtkwaliteit op 19 juli 2001 zijn de<br />

oorspronkelijke besluiten luchtkwaliteit dus vervallen.<br />

<strong>Het</strong> doel van het Besluit luchtkwaliteit is het beschermen van mens en milieu tegen de<br />

negatieve effecten van luchtverontreiniging. <strong>Het</strong> besluit is primair gericht op het voorkomen<br />

van effecten op de gezondheid van de mens. Daarnaast zijn er voor de stoffen zwaveldioxide<br />

en stikstofoxiden ook normen opgenomen ter bescherming van ecosystemen.<br />

In het Besluit luchtkwaliteit staan grenswaarden, plandrempels en alarmdrempels.<br />

Grenswaarden geven een niveau van de buitenlucht aan dat, op een aangegeven tijdstip zoveel<br />

mogelijk moet zijn bereikt, en waar die kwaliteit al bereikt is, zoveel mogelijk in stand gehouden<br />

moet worden. De grenswaarden gelden overal in de buitenlucht. Uitgesloten zijn bedrijfslocaties.<br />

Plandrempels geven een kwaliteitsniveau van de buitenlucht aan, waarboven het maken van<br />

plannen verplicht is. De plannen zijn erop gericht om uiterlijk op de bij de grenswaarden<br />

vermelde termijnen (2005/2010) aan de grenswaarden te voldoen. <strong>Het</strong> niveau van de<br />

plandrempels ligt boven dat van de grenswaarden en wordt jaarlijks aangescherpt tot het jaar<br />

2005/2010 wanneer de plandrempels op hetzelfde niveau liggen als de grenswaarden.<br />

Voor zwaveldioxide en stikstofdioxide kent het Besluit luchtkwaliteit alarmdrempels. Daarmee<br />

wordt een kwaliteitsniveau van de buitenlucht aangeduid dat bij een kortstondige overschrijding<br />

risico’s voor de gezondheid van de mens inhoudt. Bij overschrijding worden maatregelen<br />

genomen.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

De gemeente <strong>Arnhem</strong> heeft de taak om bij de ruimtelijke planvorming de grenswaarden,<br />

plandrempels en alarmdrempels uit het Besluit luchtkwaliteit in acht te nemen, zodat er geen<br />

nieuwe knelpunten ontstaan in de toekomst.<br />

<strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> is samen met het bedrijventerrein Kleefsche Waard - Koningspleij<br />

getoetst aan aan de grenswaarden uit het Besluit luchtkwaliteit 2005. De hoofdvraag hierbij is<br />

of de effecten op de luchtkwaliteit vanwege de voorgenomen besluiten geen strijdigheid<br />

veroorzaken met het Besluit luchtkwaliteit 2005.<br />

De luchtkwaliteit van de omgeving wordt beïnvloed door emissies die vrijkomen bij diverse<br />

bedrijfs- en verbrandingsprocessen en bij voertuigbewegingen binnen de grenzen van<br />

inrichtingen en industrieterreinen en daarnaast door de voertuigbewegingen over de<br />

ontsluitingswegen van de beide plangebieden. Op de grens van een plangebied en langs de<br />

ontsluitingswegen ervan dienen de normen uit het Besluit luchtkwaliteit 2005 in acht te<br />

worden genomen.<br />

UIt het onderzoek kan geconcludeerd worden dat luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor<br />

het vaststellen van de bestemmingsplannen <strong>Bedrijventerrein</strong> <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> en <strong>Bedrijventerrein</strong><br />

Kleefsewaard - Koningspley-Noord.


PAGINA<br />

16<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong>


4 Hinder<br />

PAGINA<br />

17<br />

In en rond het plangebied bevinden zich bedrijven en instellingen (inrichtingen). De<br />

inrichtingen kunnen mogelijk hinder veroorzaken bij gevoelige bestemmingen in de omgeving.<br />

Bij nieuwe ontwikkelingen of het veranderen van bestaande bedrijfsbestemmingen moeten de<br />

gevolgen naar de omgeving getoetst worden. Inrichtingen zijn ingedeeld in een bepaalde<br />

milieucategorie (1 t/m 5). Deze indeling is afhankelijk van de activiteiten die er binnen de<br />

inrichting plaatsvinden (SBI-indeling). In de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de<br />

Vereniging van Nederlandse <strong>Gemeente</strong>n (VNG) zijn op basis van deze milieucategorie<br />

voorkeursafstanden weergegeven tot woningen/objecten van derden. Deze afstanden zijn<br />

indicatief en gelden voor een gemiddeld bedrijf van de betreffende categorie dat is gevestigd<br />

in een rustige woonwijk. De milieucategorie met voorkeursafstand zoals weergegeven in de<br />

publicatie “Bedrijven en milieuzonering” kan worden toegepast indien er plannen worden<br />

ontwikkeld voor bedrijven en woningen waarbij de invulling van het bedrijf onbekend is. Een<br />

categorie 4 bedrijf betreft een milieubelastende inrichting. Terwijl een categorie 1 inrichting<br />

een lage milieubelasting kent.<br />

Bestaande bedrijven<br />

Bijna alle bestaande bedrijven op het bedrijventerrein moeten beschikken over een<br />

milieuvergunning of melding waarmee er regels van toepassing zijn om hinder zoveel mogelijk<br />

te reguleren binnen de grenswaarden. Hierbij wordt rekening gehouden met woningen van<br />

derden. Indien er rondom bedrijven een planologisch nieuwe situatie aan de orde is zal er<br />

altijd naar de vergunde situatie van het bedrijf moeten worden gekeken om te kunnen<br />

beoordelen in hoeverre een en ander past binnen de milieuvergunning.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

In dit plan worden geen nieuwe situaties met betrekking tot gevoelige en/of kwetsbare<br />

bestemmingen mogelijk gemaakt, een toetsing hindercirkels is hiermee niet aan de orde.<br />

Hinder en overlast tussen bedrijfsmatige activiteiten onderling zijn niet in (milieu) wet- en<br />

regelgeving vastgelegd. Met betrekking tot externe veiligheid kunnen er wel invloeden zijn<br />

tussen bedrijfscategorieën en bepaalde functies waarbij grotere groepen mensen aanwezig<br />

kunnen zijn. Dit wordt bij het onderdeel externe veiligheid behandeld.<br />

Prostitutielocatie<br />

Voor het bestemmingsplan “<strong>Bedrijventerrein</strong> Westervoortsedijk” is door de Raad van State<br />

(RvSt) goedkeuring onthouden voor het gedeelte bestemd voor prostitutie/bedrijfsdoeleinden<br />

4. <strong>Het</strong> advies van de afdeling bestuursrechtspraak van de RvSt geeft aan dat er een bepaalde<br />

afstand (zone) tussen de bestemming prostitutie en bedrijfsdoeleinden 4 moet worden<br />

aangehouden. Naar aanleiding van deze uitspraak is er aanvullend een mas opgesteld<br />

waarbij gekeken is naar de aspecten hinder en externe veiligheid. Bovengenoemde uitspraak<br />

heeft ook consequenties voor bestemmingsplan <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>.<br />

De prostitutielocatie ligt in de nabijheid van bestemmingsplan <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>. Om een bepaalde<br />

afstand aan te houden tussen prostitutie en bedrijfsdoeleinden 4 wordt uitgegaan van een<br />

zone van 50 meter rondom de prostitutielocatie.


Bij bedrijven bedrijfsdoeleinden 4 kan (externe) veiligheid een belangrijke rol spelen. <strong>Het</strong><br />

uitgangspunt voor deze gemiddelde redelijke afstand van 50 meter is de Regeling externe<br />

veiligheid inrichtingen behorende bij het Besluit externe veiligheid inrichtingen. In deze<br />

regeling staan vaste afstanden tot de 10-6 plaatsgebonden risicocontour voor categorale<br />

inrichtingen (LPG-tankstations, opslag gevaarlijke stoffen en bedrijven met een<br />

ammoniakkoelinstallatie)<br />

Dit betekent dat in een zone van 50 meter rondom de prostitutielocatie de bestemming<br />

bedrijfsdoeleinden 3 is. Deze zone is dan ook alleen bestemd voor bedrijven categorie 3<br />

volgens tabel 1 van de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering” waarbij bedrijven met een<br />

gevaarafstand van 50 meter of meer zijn uitgezonderd. Bij bedrijven categorie 3 kan (externe)<br />

veiligheid een rol spelen.<br />

Raccordementspoor<br />

Tegen de plangrens van bestemmingsplan <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> loopt van het emplacement naar het<br />

industrieterrein Kleefse Waard een spoorlijn de zgn. raccordementspoor. Dit spoor maakt<br />

geen onderdeel uit van het emplacement <strong>Arnhem</strong> –goederen maar wordt gezien als een<br />

vrijstaande spoorlijn. Wil een bedrijf op de Kleefse Waard voor de aan- en/of afvoer gebruik<br />

maken van dit spoor dan moet dit worden aangevraagd bij NS spooraansluiting. Tot 12<br />

december 2004 had een bedrijf op de Kleefse Waard een contract met NS spooraansluiting<br />

om voor de aanvoer van gevaarlijke stoffen gebruik te maken van dit spoor.<br />

Wil een bedrijf in de toekomst gebruik maken van dit spoor dan moet er bij NS<br />

spooraansluiting een aanvraag worden ingediend. Hierbij zal de gemeente <strong>Arnhem</strong> de<br />

aanvraag onder andere beoordelen op het aspect (externe) veiligheid.<br />

PAGINA<br />

18<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong>


5 Externe veiligheid<br />

PAGINA<br />

19<br />

Bestemmingsplan <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> betreft een beheersbestemmingsplan. Binnen het plangebied<br />

zijn geen ontwikkelingen dus er wordt een inventarisatie van risicovolle activiteiten binnen het<br />

plangebied bedrijventerrein <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> gegeven.<br />

Doel externe veiligheid<br />

Bij externe veiligheid gaat het om het meten, beoordelen en beheersen van risico’s van<br />

activiteiten met gevaarlijke stoffen. <strong>Het</strong> risico is daarbij gedefinieerd als “de kans op<br />

overlijden” voor personen en dus niet de kans op gewonden. Hierbij moet gedacht worden<br />

aan risico’s door activiteiten zoals het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en de<br />

opslag van gevaarlijke stoffen binnen een inrichting.<br />

<strong>Het</strong> is van groot belang de veiligheid van personen (die niets met de activiteit te maken<br />

hebben) in de omgeving van een risico-opleverende activiteiten op een acceptabel niveau te<br />

hebben en houden. <strong>Het</strong> beleid is er dus op gericht te voorkomen dat er te dicht bij gevoelige<br />

bestemmingen zoals woonwijken, activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Of<br />

andersom: voorkomen dat een nieuwe gevoelige bestemming in de buurt komt van een<br />

bestaande risico-opleverende activiteit.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Normering externe veiligheid<br />

<strong>Het</strong> landelijke externe-veiligheidsbeleid is via circulaires, nota’s, richtlijnen gaandeweg<br />

opgebouwd. Tot op heden werd er voor het veiligheidsbeleid in Nederland vooral gebruik<br />

gemaakt van de handreiking externe veiligheid voor inrichtingen (VNG, 1996) en de<br />

handreiking externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen (VNG, 1998).<br />

externe veiligheid voor inrichtingen<br />

Op 27 oktober 2004 is het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) in werking getreden.<br />

In dit Besluit worden milieukwaliteitseisen op het gebied van externe veiligheid gesteld in de<br />

vorm van grenswaarden en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico (PR) en een<br />

oriënterende waarde voor het groepsrisico (GR). Met deze grenswaarden wordt een<br />

basisbeschermingsniveau geboden aan mensen die verblijven buiten een inrichting waarin<br />

gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen.<br />

<strong>Het</strong> plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en<br />

onbeschermd op een plaats buiten een inrichting overlijdt als rechtstreeks gevolg van een<br />

ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.<br />

De grenswaarde en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico moet bij de uitoefening van<br />

bevoegdheden krachtens de Wet milieubeheer en de Wet op de Ruimtelijke Ordening in acht<br />

worden genomen. De grenswaarde kan ruimtelijk worden weergegeven op een topografische<br />

kaart door middel van risicocirkels rondom een risicoveroorzakende bron, de zogenaamde<br />

plaatsgebonden risicocontouren. Hierbij worden in ieder geval 10-5/jr en 10-6/jr<br />

risicocontouren aangegeven.<br />

Binnen de 10-6/jr risicocontour mogen na 2010 geen kwetsbare objecten zoals woningen,<br />

kantoren voor meer dan 50 personen, ziekenhuizen, scholen etc. meer voorkomen.<br />

Daarnaast is in het besluit een verantwoordingsplicht opgenomen ten aanzien van de<br />

ontwikkeling van het groepsrisico (GR). <strong>Het</strong> groepsrisico is een oriënterende waarde dit<br />

betekent dat hier alleen goed gemotiveerd van kan worden afgeweken, middels een goed<br />

onderbouwde belangenafweging.


Naast bedrijven met een risicobenadering zijn er bedrijven met een effectgerichte benadering.<br />

Bedrijven met een effectgerichte benadering zijn bedrijven voor de opslag van vuurwerk en<br />

munitie.<br />

De opslag van vuurwerk moet voldoen aan de regels en voorschriften zoals gesteld in het<br />

Vuurwerkbesluit. Ook in dit besluit worden grenswaarden genoemd waarmee zowel in het<br />

kader van de Wet milieubeheer als in het kader van de Wet op de ruimtelijke ordening<br />

rekening mee moet worden gehouden.<br />

Voor de opslag van munitie is op dit moment nog geen wetgeving. Alleen een concept<br />

beleidsrichtlijn “Opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik” uit 2004.<br />

externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen<br />

<strong>Het</strong> externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is op dit moment<br />

gebaseerd op de nota “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” (RNVGS) van het<br />

ministerie van Verkeer en Waterstaat uit 1996.<br />

Op 4 augustus 2004 is de “Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” in de<br />

Staatscourant gepubliceerd. Met deze ciculaire wordt het externe veiligheidsbeleid verder<br />

geoperationaliseerd en verduidelijkt. Dit is nodig omdat de RNVGS niet of niet in alle gevallen<br />

eenduidig wordt uitgelegd en toegepast. Uiteindelijk is het de bedoeling om te komen tot een<br />

Algemene maatregel van bestuur betreffende (Amvb) externe veiligheid en transport.<br />

Tevens heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat een aantal risicoatlassen (spoor,<br />

wegen en binnenwateren opgesteld. Deze richtinggevende atlassen geven een inzicht in de<br />

risico’s door de transporten van gevaarlijke stoffen.<br />

PAGINA<br />

20<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

5.1 Inventarisatie risicovolle activiteiten binnen het<br />

plangebied<br />

Inrichtingen<br />

Shelldepot (Driepoortenweg 50-52)<br />

Binnen het plangebied ligt het depot van de Shell met opslag van brandstoffen (benzine en<br />

diesel) in bovengrondse tanks. Deze brandstoffen worden via een schip in de Nieuwe Haven<br />

aangevoerd, daar gelost en middels een ondergrondse leiding naar het opslagdepot aan de<br />

Driepoortenweg gepompt. <strong>Het</strong> lospunt van de Shell in de Nieuwe Haven valt buiten het<br />

plangebied.<br />

<strong>Het</strong> Shell depot heeft een 10-6 plaatsgebonden risicocontour maar deze valt binnen de<br />

inrichtingsgrens. Daarnaast wordt de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet<br />

overschreden.<br />

LPG tankstations (Dr. C.Lelyweg 13 en 31)<br />

De 10-6 plaatsgebonden risicocontour wordt met het in werking treden van het BEVI bepaald<br />

door de gemiddelde LPG doorzet per jaar. Tot november 2004 werd er uitgegaan van een<br />

afstand van 80 meter tot de 10-6 plaatsgebonden risicocontour.<br />

In januari 2005 zijn allle tankstations bezocht waarbij de LPG doorzet is geïnventariseerd. Na<br />

deze inventarisatie wordt de 10-6 plaatsgebonden risicocontour bepaald.


Tevens zal ten behoeve van het groepsrisico binnen een gebied van 150 meter rondom het<br />

vulpunt het aantal personen per hectare worden bepaald en worden aangegeven of hierbij de<br />

oriënterende waarde voor het groepsrisco wordt overschreden.<br />

PAGINA<br />

21<br />

Vuurwerk (Dr.C.Leyweg 9)<br />

Op de Dr.C. Lelyweg 9 wordt 1000 kg consumentenvuurwerk opgeslagen. Deze opslag valt<br />

onder het Vuurwerkbesluit. Tijdens de controle gedurende de vuurwerkverkoopdagen in 2004<br />

is geconstateerd dat aan de voorschriften in het vuurwerkbesluit wordt voldaan.<br />

Transportroutes<br />

Weg<br />

Via de Westervoortsedijk vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. <strong>Het</strong> betreft<br />

hoofdzakelijk het transport van benzine en diesel afkomstig van het Shell depot aan de<br />

Driepoortenweg. De vrachtauto’s rijden vanaf de Pleyroute via de Westervoortsedijk naar het<br />

Shelldepot en gaan vervolgens via de Westervoortsedijk en Pleyroute weer terug naar de<br />

A12.<br />

Volgens de riscoatlas wegen is er op de Westervoortsedijk een 10-6 plaatsgebonden<br />

risicocontour. Deze ligt op ongeveer 20 meter vanuit het midden van de weg. Binnen deze<br />

contour zijn geen woningen aanwezig.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Ondergrondse aardgasleiding<br />

Binnen het plangebied loopt een ondergrondse aardgasleiding (zie bijlage van 1) van 12 inch<br />

en 6 inch diameter. De maximale druk is 40 bar.<br />

In het kader van de veiligheid wordt er aanbevolen om een toetsingsafstand (10-6-contour)<br />

van 7 meter (van ondergrondse leiding tot woonbebouwing) aan te houden.<br />

Ondergrondse transportleiding ten behoeve van de Shell<br />

De ondergrondse leidingen (diesel en benzine) hebben een diameter van 10 inch. Er is geen<br />

10-6 plaatsgebonden risicocontour.<br />

Spoor<br />

<strong>Het</strong> bedrijventerrein <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> is gelegen tegen het spoortraject <strong>Arnhem</strong>-Zevenaar. Via dit<br />

spoor vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Volgens de risicoatlas spoor is er op dit<br />

spoortraject geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour.<br />

Kijkende naar de huidige transporthoeveelheden is er bij een gemiddelde bevolkingsdichtheid<br />

van 100 personen per hectare in een zone van 500 m rondom het spoor geen probleem voor<br />

het groepsrisico of het plaatsgebonden risico.


PAGINA<br />

22<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong>


6 Ecologie<br />

PAGINA<br />

23<br />

6.1 Huidige natuurwaarden<br />

Flora en fauna<br />

Een waarnemingslijst en de verspreidingskaart is in bijlage 4 opgenomen.<br />

Vogels<br />

In 2000 is er door de Vogelwerkgroep <strong>Arnhem</strong>, in opdracht van de gemeente <strong>Arnhem</strong> een<br />

broedvogelmonitoring uitgevoerd in het gebied <strong>Arnhem</strong>s <strong>Broek</strong>.<br />

In het gebied zijn 23 broedvogels en 8 algemene broedvogels waargenomen. De vogels zijn<br />

kenmerkend voor oud bos (Boonkruiper, Grauwe vliegenvanger), bos (Ekster, Houtduif),<br />

struweel (Heggemus, Zwartkop en Tjiftjaf), Ruigte (Fazant), water en oever (Bosrietzanger,<br />

Kleine karekiet, Meerkoet) en gebouwen (Zwarte roodstaart en Witte kwikstaart).<br />

Daarnaast zijn algemene soorten als Vink, Huismus, Koolmees, Pimpelmees en Spreeuw niet<br />

geïnventariseerd, maar mogen wel worden verwacht in het plangebied.<br />

Alle vogelsoorten zijn beschermd conform de Flora- en faunawet en de EU Vogelrichtijn.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Amfibieën<br />

Amfibieën komen voor in de watergangen en de plas bij de Zevenaarse weg. De soorten zijn<br />

beschermd conform de Flora- en faunawet.<br />

Zoogdieren<br />

In 1989 zijn Dwergvleermuis en Laatvlieger waargenomen in het gebied. De soorten zijn<br />

beschermd conform de Flora- en faunawet en de EU Habitatrichtlijn.<br />

Verder mogen Egel, Konijn en Mol worden verwacht, gezien waarnemingen uit de omgeving<br />

en de groene structuren.<br />

Dagvlinders<br />

Dagvlinders zijn globaal geïnventariseerd op het km-hok (bron Vlinderstichting, 1999). Er zijn<br />

13 verschillende soorten waargenomen. Geen van de soorten zijn beschermd.<br />

Vaatplanten<br />

Door Stichting de Maandag is een flora atlas Oost Gelderland opgesteld in 2003. Er zijn 2<br />

beschermde soorten en 1 bijzondere soort aangetroffen in het totale gebied van het <strong>Arnhem</strong>s<br />

<strong>Broek</strong>. De exacte locaties zijn niet bekend. <strong>Het</strong> Akkerklokje is verwilderd en komt voor in<br />

tuinen en bermen. Wilde marjolein komt voor op het emplacement en de spoorlijn. Verder is<br />

in bosranden aan de randen van het gebied de Brede wespenorchis waargenomen.<br />

In 1999 is tevens in bermen binnen het plangebied de Pinksterbloem waargenomen.<br />

Akkerklokje en Wilde marjolein zijn beschermd conform de Flora- en faunawet.<br />

Beschermde soorten<br />

De soorten zijn in bijlage 5 weergegeven in tabel inclusief de status van bescherming en zijn<br />

voor een deel weergegeven op een verspreidingskaart.


Samenvattend zijn er in het plangebied 31 vogelsoorten, 2 beschermde vaatplantsoorten, 1<br />

beschermde amfibieënsoorten en 2 beschermde zoogdiersoorten aangetroffen. Alle soorten<br />

zij beschermd conform de Flora- en faunawet 2002. De vogels zijn tevens beschermd<br />

conform de EU Vogelrichtlijn. De vleermuizen zijn tevens beschermd conform de EU<br />

Habitatrichtlijn.<br />

PAGINA<br />

24<br />

Planbeschrijving<br />

<strong>Het</strong> grootste deel bestaan uit bebouwing. Stedelijke soorten als Zwarte roodstaart en<br />

vleermuizen komen hier voor.<br />

De spoorlijn en het emplacement en de plas bij de Zevenaarse weg zijn de belangrijkste<br />

groene structuren in het plangebied. Deze groenstructuren vormen leefgebied voor soorten<br />

kenmerkend voor bos, struweel en ruigte komen hier voor. En worden tevens als<br />

verbindingszone gebruikt door vogels, vlinders en zoogdieren. Binnen het plangebied en aan<br />

de Westervoortse dijk vormen bomenstructuren, watergangen met bermen belangrijke<br />

lijnvormige groenstructuren. Deze structuren worden zowel als leefgebied, ter oriëntatie en als<br />

verbindingszone gebruikt door o.a. vogels, vlinders en vleermuizen.<br />

Conclusie<br />

<strong>Het</strong> grootste deel bestaan uit bebouwing. De spoorlijn en het emplacement en de plas bij de<br />

Zevenaarse weg zijn de belangrijkste groene structuren in het plangebied. Binnen het<br />

plangebied en aan de Westervoortse dijk vormen bomenstructuren, watergangen met bermen<br />

belangrijke lijnvormige groenstructuren.<br />

Van broedvogels is een vlakdekkende inventarisatie gedaan in 2000. Amfibieën, zoogdieren,<br />

vlinders, en vaatplanten zijn globaal geïnventariseerd. Van de andere soorten zijn geen<br />

gegevens bekend of is geen vlakdekkende inventarisatie gedaan. Samenvattend zijn er in het<br />

plangebied 31 vogelsoorten, 2 beschermde vaatplantsoorten, 1 beschermde<br />

amfibieënsoorten en 2 beschermde zoogdiersoorten aangetroffen. Alle soorten zij beschermd<br />

conform de Flora- en faunawet 2002. De vogels zijn tevens beschermd conform de EU<br />

Vogelrichtlijn. De vleermuizen zijn tevens beschermd conform de EU Habitatrichtlijn.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

6.3 Kader en conclusies<br />

Beleidskader: Groenplan <strong>Arnhem</strong><br />

Integrale groenvisie<br />

De gemeente <strong>Arnhem</strong> streeft ernaar om de landschappelijke, cultuurhistorische en<br />

ecologische waarden van het groen, door versterking en zonering, optimaal tot hun recht te<br />

laten komen, waarbij voldoende ruimte voor gebruikswensen moet zijn. De<br />

ontwikkelingsinitiatieven en het beheer in en om de stad worden afgestemd op dat<br />

streefbeeld.<br />

Uitgangspunten zijn: Respect voor de onderlegger, Bewaren en versterken, Groen blijft<br />

groen, Kansen benutten, Tegengaan van versnippering, Schoon en netjes en Beheer<br />

afgestemd op streefbeelden.<br />

Streefbeelden<br />

Westervoortse dijk is een stadslaan. <strong>Het</strong> streefbeeld is een weg met natuurlijke bermen en<br />

randen en laanbomen in de berm. Plaatselijk is er begeleiding door bossages, bos en open<br />

ruimtes.


Spoorzone en de Oude Zevenaarse weg is een groen – blauwe lijn. <strong>Het</strong> streefbeeld is een<br />

weg met natuurlijke bermen en randen. Plaatselijk is er begeleiding door bossages, bos en<br />

open ruimtes. Aan de zijde van het industrieterrein <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> is het streefbeeld tevens het<br />

handhaven van de driedubbele rij populieren. Op de uitsnede van de Wijkkaart <strong>Arnhem</strong>s<br />

<strong>Broek</strong> is de groenstructuur aangegen.<br />

PAGINA<br />

25<br />

Uitsnede van Wijkkaart <strong>Arnhem</strong>s <strong>Broek</strong><br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

aangegeven<br />

Donker groen:<br />

Rood gearceerd:<br />

Structureel groen; Al het groen binnen de aangegeven zone is structureel. Binnen de<br />

zone komen ook niet – groenelementen voor zoals verharding, bebouwing etc.<br />

Structurerende bomenlanen<br />

Al het groen binnen het aangegeven structurele groen en de structurerende bomenlanen<br />

moet als zodanig op de plankaart van het bestemmingsplan worden weergegeven.<br />

Ecologische visie<br />

Vanuit ecologisch perspectief vormen gebieds- en soortbescherming het basisdoel.<br />

Achterliggende ambitie is een versterking en verdere ontwikkeling tot een zo volledig mogelijk<br />

ecosysteem van kenmerkende <strong>Arnhem</strong>se natuur. Deze komt tot uitdrukking in de<br />

verscheidenheid aan planten en dieren in een samenhangend netwerk. Andere punten zijn:<br />

- Alleen inzetten op natuur daar waar deze kansrijk is, waarbij cultuurlijk en natuurlijk beeld<br />

en gebruik op elkaar afgestemd zijn.<br />

- En de barrières van de stedelijke druk opheffen of zoneren.<br />

Er worden 5 samenhangende natuurdoeltypen geformuleerd: Natuurkernen, Natuurzones en<br />

stapstenen, Natuurlijke groenzones, Overig groen en De Stenen stad. Aan de<br />

natuurdoeltypen zijn doelsoorten gekoppeld.<br />

<strong>Het</strong> plangebied is gelegen in het Overig groen en De stenen stad (gebouwen) en Natuurzone<br />

+ Stapstenen. De stenen stad vormt voor specifieke stadsnatuur een plek, zoals Gierzwaluw,<br />

Huismus en muurvegetatie. <strong>Het</strong> stimuleren van deze soorten vraagt in de nieuwe gebouwen,<br />

maar ook bij renovatie aandacht.


De spoorzone en de plas bij de Zevenaarse weg zijn gelegen in natuurdoeltype Natuurzone<br />

en Stapsteen en moet als zodanig worden bestemd. In en via de natuurzones en de<br />

stapstenen komt veel van de natuur uit de natuurkernen tot in de stad. Inrichting en beheer<br />

zijn mede afgestemd op de verspreidingsfunctie voor planten en dieren, met doelsoorten als<br />

de Groene specht.<br />

PAGINA<br />

26<br />

Gebruik<br />

De visie op het gebruik van het groen is gericht op een zonering van het groen naar<br />

draagkracht en intensiteit van gebruik. Een goede verhouding tussen de verschillende zones<br />

is van groot belang voor een optimaal woongenot.<br />

Voor <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> is geen specifiek gebruik geformuleerd.<br />

Groencompensatie<br />

In een levendige stad als <strong>Arnhem</strong> is voortdurend sprake van functie- en<br />

bestemmingswijzigingen. In de praktijk blijkt dat groen nogal eens moet wijken voor andere<br />

functies, terwijl juist een evenwichtige verhouding tussen groen en bebouwing belangrijk is<br />

voor een goed leefklimaat.<br />

Groencompensatie is een instrument dat de effecten van ruimtelijke ingrepen en de omvang<br />

van herstelmaatregelen inzichtelijk maakt en de hoeveelheid groen in balans houdt. Voor het<br />

grote groen om en in de stad zijn de Boswet, het Structuurschema Groene Ruimte van het rijk<br />

en de provinciale Compensatierichtlijn Natuur en Bos van toepassing. Daarbij geldt dat alle<br />

bos en natuur bij aantasting door een onvermijdbare ruimtelijke ingreep, waarvoor geen<br />

alternatieve locatie aanwezig is, gecompenseerd wordt, zowel in oppervlakte als in kwaliteit.<br />

Uitgangspunt hierbij is dat de totale hoeveelheid natuur en bos niet vermindert. De grenzen<br />

van de bebouwde kom Boswet is daarbij richtinggevend. Als compensatie van rijk of provincie<br />

aan de orde is, is het gemeentelijk compensatiebeleid niet van toepassing. Aanvullend hierop<br />

hanteert de gemeente voor het overige groen in de stad haar eigen compensatieregels. <strong>Het</strong><br />

gaat dan om het (structurele en flexibele) wijkgroen en enkele gebieden die vallen binnen het<br />

grote groen in de stad.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Groencompensatie is aan de orde bij afname van groenareaal. Bij afname van gemeentelijk<br />

groenareaal zal altijd compensatie plaatsvinden. De vrijstelling van compensatie bij particulier<br />

groen is gelijk aan de bouwoppervlakte waarin in het kader van het bestemmingsplan geen<br />

compenserende maatregelen opgelegd kunnen worden. Bij afname van het groenareaal:<br />

1. ter grootte van een bouwwerk dat gebouwd wordt dat strekt tot vergroting van het<br />

woongenot dat bouwvergunningvrij gebouwd mag worden of lichtbouwvergunningplichtig<br />

is.<br />

2. ter grootte van een bouwwerk dat gebouwd wordt op de bouwzone binnen de<br />

bouwgrenzen met recht tot bouwen.<br />

In alle gevallen kan bij het verlenen van een kapvergunning een herplantplicht opgelegd<br />

worden. De beslissing op een aanvraag tot het verstrekken van een kapvergunning kan<br />

worden aangehouden op de enkele grond dat de bouw- of aanlegplannen nog niet definitief<br />

zijn.<br />

Uitgangspunt bij de afname van groenareaal is het herstel van gelijke groenwaarden en –<br />

oppervlakte (kwantitatieve compensatie). Als dat niet mogelijk is, komt kwaliteitsverbetering in<br />

beeld. Er verdwijnt dan weliswaar groenareaal, maar reeds aanwezig groen kan in kwaliteit<br />

worden opgewaardeerd.


<strong>Het</strong> streven is de compensatie zo dicht mogelijk bij de plaats van het groenverlies te<br />

realiseren. In gevallen waarin het verlies aan groen niet kwantitatief of kwalitatief<br />

gecompenseerd kan worden, moet het verdwenen groen financieel worden gecompenseerd.<br />

Opbrengsten in het kader van groencompensatie worden in het groenfonds gestort. Deze<br />

middelen worden ingezet ter verbetering van de kwaliteit en kwantiteit van het groen in de<br />

omgeving. De mate van de compensatie voor bomen wordt vastgesteld op basis van de<br />

landelijk veel gebruikte waarderingsmethode, de zogenaamde methode ‘Raad’. Financiële<br />

compensatie van overig groen (niet zijnde bomen) is gelijk aan het bedrag dat de gemeente<br />

rekent voor de verkoop van snippergroen aan particulieren (basisbedrag) vermeerderd met<br />

een toeslag. De toeslag is afhankelijk van de aard van het afgenomen groen.<br />

De waardetoeslag voor de afname van flexibel groen is 25%, voor structureel groen 50% en<br />

voor het grote groen in en om de stad 100%<br />

<strong>Het</strong> groencompensatiebeginsel treedt in werking vanaf 28 juni 2004 Voor lopende projecten<br />

wordt de volgende overgangsbepaling gehanteerd. Wanneer reeds een kap-, bouw-,<br />

aanlegvergunning of bestemmingsplanwijziging is aangevraagd voor de datum waarop het<br />

Groenplan door de raad wordt goedgekeurd, zal er geen andere groencompensatie worden<br />

opgelegd dan die waartoe de gemeente voor de inwerkingtreding al bevoegd was.<br />

Conclusie<br />

In het groenplan is het streefbeeld voor de Westervoortse dijk een stadslaan en voor de<br />

spoorzone een groen – blauwe lijn. Tevens is de Spoorzone inclusief de plas bij de<br />

Zevenaarse weg gelegen in Natuurzone + Stapstenen. <strong>Het</strong> overige deel van het plangebied is<br />

in het Overig groen en De stenen stad.<br />

Al het groen binnen het aangegeven structurele groen moet als zodanig op de plankaart van<br />

het bestemmingsplan worden weergegeven.<br />

Groencompensatie is aan de orde bij afname van groenareaal. Bij afname van gemeentelijk<br />

groenareaal zal altijd compensatie plaatsvinden. Compensatie kan kwalitatief, kwantitatief of<br />

financieel zijn. De vrijstelling van compensatie bij particulier groen is gelijk aan de<br />

bouwoppervlakte waarin in het kader van het bestemmingsplan geen compenserende<br />

maatregelen opgelegd kunnen worden.<br />

PAGINA<br />

27<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Wettelijk kader: Boswet<br />

<strong>Gemeente</strong> zijn verplicht een begrenzing bebouwde kom Boswet aan te geven in het kader<br />

van de veiligstelling van bos en de daarbij behorende natuur en economische waarden. Bos<br />

buiten de bebouwde kom Boswet wordt beschermd via de Boswet. Voor het beheer zijn<br />

bepalingen van kracht voor de kap, dunning en herplant van bosopstanden of het optreden bij<br />

aantasting door insecten. Alle gebieden met de bestemming bos (natuur of park met<br />

functieomschrijving bos) vallen onder de Boswet, mits deze meer dan 10 are of meer dan 20<br />

bomen in een rij omvatten. Voor het plangebied geldt dat de plas en omgeving bij de<br />

Zevenaarse weg buiten de bebouwde kom Boswet vallen.<br />

Conclusie<br />

De plas en omgeving bij de Zevenaarse weg vallen buiten de bebouwde kom Boswet.<br />

Wettelijk kader: Flora- en faunawet 2002<br />

De soortbescherming is van toepassing op het gebied. Handelingen waarmee beschermde<br />

dieren worden verontrust, verjaagd, gevangen of gedood zijn verboden. De wet gaat uit van<br />

het “nee- tenzij” principe, waarbij de mogelijkheid wordt geboden bepaalde ingrepen toe te<br />

staan middels ontheffing of vrijstelling.


Daarnaast kent de wet een zorgplichtbepaling voor de in het wild levende dieren en planten,<br />

alsmede voor hun directe leefomgeving. Handelingen die nadelige gevolgen voor flora en<br />

fauna kunnen veroorzaken, moeten achterwege gelaten worden of zoveel mogelijk worden<br />

beperkt of ongedaan gemaakt.<br />

Voor de soorten beschermd conform de EU Habitatrichtlijn Bijlage 4 geldt een strengere<br />

bescherming.<br />

Nieuwe ontwikkelingen moeten hier aan getoetst worden. De onderdelen van de<br />

soortenbescherming uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn zijn opgenomen in de Flora- en<br />

Faunawet en op deze wijze geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving.<br />

Bestemmingplan versus Flora- en faunawet 2002<br />

<strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> is een beheerbestemmingsplan. Er zijn geen ontwikkelingen gepland en is dus de<br />

zorgplichtbepaling van de Flora- en faunawet 2002 van toepassing. <strong>Het</strong> bestemmingsplan is<br />

dus uitvoerbaar conform de bepalingen in de Flora- en faunawet.<br />

Bij eventuele bouw-, sloop- aanleg- en kapvergunningen is de initiatiefnemer verantwoordelijk<br />

voor de naleving van de Flora- en faunawet. Voorgenomen activiteiten kunnen mogelijk<br />

verstoring geven aan beschermde flora en fauna.<br />

Conclusie<br />

<strong>Het</strong> betreft hier een beheerbestemmingsplan. Er zijn geen ontwikkelingen gepland en is dus<br />

de zorgplichtbepaling van de Flora- en faunawet 2002 van toepassing. <strong>Het</strong> bestemmingsplan<br />

is dus uitvoerbaar conform de bepalingen in de Flora- en faunawet. Bij eventuele bouw-,<br />

sloop- aanleg- en kapvergunningen is de initiatiefnemer verantwoordelijk voor de naleving van<br />

de Flora- en faunawet. Voorgenomen activiteiten kunnen mogelijk verstoring geven aan<br />

beschermde flora en fauna.<br />

PAGINA<br />

28<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong>


7. Bodem<br />

PAGINA<br />

29<br />

In het kader van het beheersbestemmingsplan "<strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>" heeft de afdeling Water & Bodem<br />

van de dienst Stadsbeheer onderzocht of de eventueel aanwezige bodemverontreiniging<br />

consequenties kan hebben in de verdere planontwikkeling.<br />

Hiervoor is een bodemparagraaf opgesteld, bestaande uit een inventarisatie van de bekende<br />

(mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging in de archieven van de gemeente<br />

<strong>Arnhem</strong>. Uit de inventarisatie is gebleken dat er binnen het beheerbestemmingsplan de<br />

volgende (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig zijn:<br />

- BEYERINCKWEG (OPENBARE WEG)<br />

- BEYERINCKWEG 15 (TRANSPORTBEDRYF)<br />

- BLANKENWEG 22<br />

- BLANKENWEG 45<br />

- BRUNINGWEG 13 (TRANSPORTBEDRYF)<br />

- CONRADWEG 14 (AGFA GEVAERT BV)<br />

- CONRADWEG 16 (SCHILDERBEDRYF MOERKE)<br />

- DR C LELYWEG (VML STORTPLAATS)<br />

- Dr. C. LELYWEG (OPHOOGLAAG)<br />

- DR C LELYWEG 15A<br />

- DR C LELYWEG 17<br />

- DR C LELYWEG 2B (ARMA VERHUUR)<br />

- DR C LELYWEG 9 (POMPSTATION)<br />

- DRIEPOORTENWEG 14<br />

- DRIEPOORTENWEG 15A+17/BEYERINCKWEG 13<br />

- DRIEPOORTENWEG 22<br />

- DRIEPOORTENWEG 50-52<br />

- DRIEPOORTENWEG TO NRS 18-22 (NABIJ SLOOT)<br />

- DRIEPOORTENWEG/PIETER CALANDWEG<br />

- LEEMANSWEG 1<br />

- LEEMANSWEG 10 (AANNEMERSBEDRYF)<br />

- LEEMANSWEG 98 (BAKKER TRANSPORT)<br />

- PIETER CALANDWEG 11<br />

- PIETER CALANDWEG 18<br />

- PIETER CALANDWEG 2 (CHEM WASSERY)<br />

- PIETER CALANDWEG 44<br />

- PIETER CALANDWEG 60<br />

- PIETER CALANDWEG/DR C LELYWEG/<br />

OUDE ZEVENAARSEWEG<br />

- PIETER CALANDWEG/OUDE ZEVENAARSEWEG<br />

- SIMON STEVINWEG 32<br />

- WESTERVOORTSEDYK (DYKVERBETERING)<br />

- WESTERVOORTSEDYK (SHELL)<br />

- WESTERVOORTSEDYK (WITTE PRYZENHAL)<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

De hierboven genoemde locaties zijn opgenomen in de bijlage 6 (Overzichtstekening<br />

bedrijventerrein “<strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>”) . Ook is in deze bijlage de contouren van de door het bevoegd<br />

gezag Wet Bodembescherming vastgestelde gevallen van ernstige bodemverontreiging<br />

weergegeven.


Daarnaast is over een deel van de Dr. C. Lelyweg de loodverontreinigingscontour in de grond<br />

en het grondwater gelegen, veroorzaakt door de voormalige activiteiten van het Billitonterrein<br />

(Westervoortsedijk 67D). Deze contour is ook op bijlage 6 aangegeven. Mocht binnen dit<br />

gebied een sanering worden uitgevoerd (grond of grondwater) dan is het mogelijk om de<br />

eventuele meerkosten ten gevolge van deze Billitonverontreiniging te verhalen. Er kan<br />

hiervoor onder voorwaarden aanspraak gemaakt worden op een hiervoor door de gemeente<br />

<strong>Arnhem</strong> beheerd fonds.<br />

In het kader van “Bodemrevitalisering het <strong>Broek</strong> “zijn onlangs op diverse locaties nader<br />

bodemonderzoeken uitgevoerd. De resultaten van deze onderzoeken zijn nog niet aan aan<br />

het bevoegd gezag Wet Bodembescherming voorgelegd. Op dit moment kunnen we dus geen<br />

uitsluitsel geven of ter plaatse van de onderzochte locaties sprake is van een (mogelijk) geval<br />

van ernstige bodemverontreiniging.<br />

<strong>Het</strong> betreft de volgende locaties:<br />

- Beijerinckweg 17/S. Stevinweg 32<br />

- Beijerinckweg 20<br />

- Beijerinckweg 24<br />

- Blankenweg 24-28<br />

- Conradweg 2<br />

- Conradweg 6<br />

- Conradweg 24<br />

- Cruqiusweg 10a en 12<br />

- Driepoorterweg 5<br />

- Driepoortenweg 15a en 17<br />

- Stieltjesweg 8 en 11/Blankenweg 34-38<br />

- Industriestraat 3<br />

- Leemansweg 3<br />

- Leemansweg 10<br />

- Dr.C. lelyweg 2b zorgplicht dus verontreiniging veroorzaakt na 1987!<br />

- Nieuwe Havenweg 13 en 15<br />

- Nieuwe Havenweg 29<br />

- P. Calandweg 1-5<br />

PAGINA<br />

30<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Algemeen<br />

Omdat het een globaal beheersbestemmingsplan betreft, is de bodemparagraaf vooralsnog<br />

beperkt tot het uitvoeren van deze inventarisatie. Bij concrete bestemmingsplanwijziging en/of<br />

nieuwbouw plannen, waarbij nog onvoldoende inzicht bestaat in de bodemkwaliteit, kan een<br />

bodemonderzoek noodzakelijk zijn.<br />

In bijlage 7 treft u de bodemparagraaf aan. Wij kunnen u adviseren bij de uitvoering van<br />

eventueel noodzakelijk vervolgonderzoek.


8. Water<br />

8.1 Algemeen beleidskader<br />

PAGINA<br />

31<br />

Europees beleid<br />

De nieuwe Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is op 22 december 2000 in werking<br />

getreden en is bedoeld om een gecoördineerd beheer in alle Europese stroomgebieden te<br />

realiseren, de waterkwaliteit verder te verbeteren en het publiek sterker bij het waterbeheer te<br />

betrekken. De Kaderrichtlijn Water omvat regelgeving ter bescherming van het binnenlandse<br />

oppervlaktewater, overgangswateren (waaronder estuaria worden verstaan), kustwateren en<br />

grondwater.<br />

Rijksbeleid<br />

<strong>Het</strong> Rijksbeleid op het gebied van het waterbeheer is in diverse nota’s vastgelegd. Zo is het<br />

beleid voor de grote rivieren vastgelegd in de Beleidslijn Ruimte voor de Rivier. Waterbeheer<br />

in algemene zin zijn vastgelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding, het rapport van de<br />

Commissie Waterbeheer 21 ste eeuw en het kabinetsstandpunt Anders omgaan met water. Al<br />

deze plannen en beleidsinitiatieven zijn er op gericht om op velerlei gebieden bewust met<br />

water om te gaan en water meer ruimte te geven. Verder geeft het rapport van de Commissie<br />

Waterbeheer 21 ste eeuw (WB21) aan dat de drietrapsstrategie ‘vasthouden, bergen, afvoeren’<br />

in alle overheidsplannen als verplicht afwegingsprincipe gehanteerd dient te worden en object<br />

van bestuurlijke en bestuursrechtelijke toetsing dient te zijn. In het Nationaal Bestuursakkoord<br />

is vastgelegd dat de watertoets een verplicht te doorlopen proces is in waterrelevante<br />

ruimtelijke planprocedures. De watertoets is een procesinstrument waarbij een vroegtijdige<br />

betrokkenheid van de waterbeheerder in de planvorming wordt gewaarborgd.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Provinciaal en regionaal beleid<br />

Op provinciaal niveau is de visie op waterbeheer in <strong>Arnhem</strong> en directe omgeving vastgelegd<br />

in het Waterhuishoudingsplan Gelderland (WHP3), en Gelders Milieuplan (GMP). Beide<br />

plannen zijn door Provinciale Staten in 2004 vastgesteld. Een ander relevante provinciaal<br />

beleidsstuk, het nieuwe Streekplan Gelderland, is in concept vastgesteld.<br />

Stroomgebiedvisie<br />

Voortvloeiend uit het rapport WB21 is bij de provincie de stroomgebiedvisie vastgesteld.<br />

<strong>Het</strong> plangebied maakt deel uit van het stroomgebied Achterhoek-Liemers. De<br />

stroomgebiedvisie werkt aan de hand van ruimtelijk sturende en medeordenende<br />

wateropgaven ten behoeve van waterretentie en afvoer, bescherming van natte natuur,<br />

drinkwaterwinning en grondwateroverlast. De stroomgebiedvisie heeft geen wettelijke<br />

status, maar is een belangrijk referentiekader bij de watertoets. De wateropgaven in de<br />

stroomgebiedvisie zullen op termijn concreet worden vastgesteld in het volgende<br />

provinciale Streekplan Gelderland.<br />

De gemeenten in Knooppunt <strong>Arnhem</strong>-Nijmegen (KAN) hebben het Convenant Duurzaam<br />

Bouwen in het KAN (2000) opgesteld. <strong>Het</strong> ‘pakket duurzaam bouwen’ maakt hier onderdeel<br />

van uit. Hierin staan uitgangspunten voor duurzaam bouwen. Voor water is het volgende<br />

streefbeeld opgesteld: natuurlijke waterhuishouding (vermindering verdroging) en schoon<br />

water in de wijk, waardoor natuurontwikkeling mogelijk is.


Beleid waterschap en gemeente<br />

Aangezien het stedelijk waterbeheer in <strong>Arnhem</strong>-noord is overgedragen aan het waterschap<br />

dient de gemeente <strong>Arnhem</strong> ook rekening te houden met het vigerende beleid van waterschap.<br />

Relevant beleid voor de gemeente <strong>Arnhem</strong> is het Beheersplan Waterschap Rijn en IJssel<br />

(2002-2005), het Beheersplan Waterkeringen en de Keur en legger van het waterschap en de<br />

keur en legger van het waterschap. In 2002 heeft het waterschap Rijn en IJssel een<br />

discussienota uitgebracht, de Watervisie, waarin zij de toekomst van het water en het<br />

watersysteem in beschrijft. Andere waterrelevante aspecten voor het waterbeleid van de<br />

gemeente <strong>Arnhem</strong> zijn vastgelegd in onder meer de volgende beleidsplannen.<br />

• <strong>Gemeente</strong>lijk RioleringsPlan (2003-2007); dit plan richt zich op een verbetering<br />

van de kwaliteit van het rioleringsstelsel, op de vermindering van de vuiluitworp<br />

naar het oppervlaktewater, de bodem en het grondwater, op het voorkomen van<br />

overlast en op het vasthouden van schoon hemelwater in stedelijk gebied.<br />

• het Structuurplan <strong>Arnhem</strong> 2010 beschrijft het ruimtelijk beleid voornamelijk op<br />

hoofdlijnen. Water heeft een nadrukkelijke plaats gekregen in het Structuurplan.<br />

<strong>Arnhem</strong> moet zuiniger met water van goede kwaliteit omspringen en deze beter<br />

ecologisch gaan benutten. Water moet een grotere rol gaan spelen in het<br />

stadsbeeld. Dit gaat samen met het realiseren van een duurzaam watersysteem<br />

met een grote bergingscapaciteit en hoge waterkwaliteit.<br />

• Waterplan <strong>Arnhem</strong>. Door de gemeente <strong>Arnhem</strong> en haar waterpartners is het<br />

Waterplan <strong>Arnhem</strong> opgesteld hierin is het beleid voor waterbeheer in <strong>Arnhem</strong><br />

geformuleerd. <strong>Het</strong> waterplan is een gezamenlijk product van de gemeente<br />

<strong>Arnhem</strong> en de waterpartners waarin gezamenlijk gebiedsgericht een<br />

watersysteemvisie is opgesteld. <strong>Het</strong> is met een intentieverklaring door alle<br />

waterpartners bekrachtigd. De belangen van de burgers, bedrijven en<br />

belangenorganisaties zijn hierin verwerkt. Ook is vanuit de<br />

watersysteembenadering een beleidsrichting geformuleerd voor aspecten als<br />

gebruik en veiligheid. De opstelling is ingestoken vanuit zes thema's: verdroging<br />

beperken, wateroverlast tegengaan, water meer beleven, goed rioolstelsel,<br />

water(bodem)kwaliteit verbeteren en zuinig omgaan met drinkwater en<br />

veiligheid tegen overstromingen. De doelstellingen uit het <strong>Arnhem</strong>s<br />

Milieubeleidsplan zijn overgenomen door het waterplan. <strong>Het</strong> Waterplan is<br />

vastgesteld door de gemeenteraad op 17 november 2003.<br />

PAGINA<br />

32<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

8.2 Planbeschrijving<br />

<strong>Het</strong> plangebied omvat het oostelijke deel van het industriegebied ’t <strong>Broek</strong> en wordt begrensd<br />

door:<br />

• de Westervoortsedijk en de Pleijweg tot aan de spoor- en verkeersbrug;<br />

• de spoorlijn <strong>Arnhem</strong>-Zevenaar en de Oude Zevenaarseweg tot aan de rotonde;<br />

• de Dr. C. Lelyweg<br />

• en de aftakking van de goederenspoorlijn naar de Kleefsche Waard.<br />

<strong>Het</strong> plangebied ligt bijna horizontaal op een hoogte van ongeveer 11 m. + N.A.P.<br />

Uitzonderingen in dit vlakke gebied is de spoorbaan die op een talud is gelegd (18 m. +<br />

N.A.P.) en de Westervoortsedijk (14 m. + N.A.P.).


Oppervlaktewater<br />

Verleden<br />

<strong>Het</strong> plangebied was vroeger agrarisch gebied en maakte deel uit van het <strong>Arnhem</strong>se <strong>Broek</strong>.<br />

Deze naam geeft al aan dat het gebied vroeger zeer nat moet zijn geweest. <strong>Het</strong> gebied werd<br />

dan ook intensief doorsneden met kleinere waterlopen die noodzakelijk waren voor de<br />

ontwatering van het gebied. In de huidige situatie is hier niet veel maar van terug te vinden.<br />

De Westervoortsedijk moet er in die tijd ook meer als een echte dijk hebben uitgezien dan nu<br />

het geval is. De weg vormde toen ook al de waterkering tegen de rivier.<br />

Huidige situatie<br />

<strong>Het</strong> plangebied valt binnen het bemalingsgebied <strong>Het</strong> <strong>Broek</strong> en is vanaf de jaren 30 van de<br />

twintigste eeuw geleidelijk ontwikkeld. In tegenstelling tot het noordwestelijke gelegen<br />

spoorwegemplacement is het plangebied niet opgehoogd. Veel van de oude waterlopen zijn<br />

ten behoeve van de aanpassing gedempt. De resterende waterlopen zijn vergroot en verlegd<br />

om binnen het stedenbouwkundigplan te passen. Deze waterlopen zijn in beheer en<br />

eigendom van het waterschap Rijn & IJssel. De duikers in de watergangen, die bedoeld zijn<br />

voor het kruizen van de infrastructuur, zijn in onderhoud bij de gemeente. In de afgelopen<br />

decennia zijn enkele delen van de waterlopen overkluisd. De verantwoordelijkheid voor het<br />

onderhoud ligt bij de particulieren. Als de waterlopen en kunstwerken vallen onder<br />

bescherming van de Keur van het waterschap.<br />

PAGINA<br />

33<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

<strong>Het</strong> bemalingsgebied heeft een streefpeil van 9,0 m. + N.A.P. Door de aanwezigheid van<br />

enkele lange(re) duikers zal de waterstand in de watergangen hoger zijn dan het streefpeil.<br />

<strong>Het</strong> overtollige water stroomt af via een duiker langs de Driepoortenweg naar de watergang bij<br />

de Slaakweg. Een alternatief, bij hoge waterstanden, is via de duiker onder de spoorviaduct<br />

bij de Johan de Wittlaan, naar het poldergemaal aan de <strong>Broek</strong>straat. In de zuidoostelijke hoek<br />

van het plangebied ligt nog een bergingsvijver waarin het hemelwater, afkomstig van een deel<br />

van de Pleijweg, wordt opgevangen.<br />

In verhouding is er weinig oppervlaktewater in het plangebied aanwezig.<br />

Toekomstige situatie:<br />

<strong>Het</strong> waterschap is voornemens om de bemalingsgebieden in <strong>Arnhem</strong> (het <strong>Broek</strong>) en Velp te<br />

combineren. <strong>Het</strong> oppervlaktewater zal dan via Presikhaaf naar Velp afgevoerd worden.<br />

Hierdoor zal het huidige poldergemaal aan de <strong>Broek</strong>straat zijn functie verliezen.<br />

Waterkering<br />

Op dit moment vormt de Westervoortsedijk en een stukje Pleijweg de noordelijke waterkering<br />

van de Nederrijn. Bij de brug in de Oude Zevenaarseweg volgt de waterkering het landhoofd<br />

van de spoor- en verkeersbruggen<br />

Bij de herinrichting van het industrieterrein de Kleefsche Waard wordt dit dijktracé zeer<br />

waarschijnlijk verlegd naar het tracé dat via de Nieuwe Havenweg en Pleijweg gaat lopen.<br />

Alleen het meest zuidwestelijke en zuidoostelijke deel van dit plangebied zal dan nog binnen<br />

de invloed van de waterkering vallen.<br />

Op de beperkingenkaart is zowel de huidige waterkering aangegeven, als ook de aanzet voor<br />

de nieuwe waterkering langs de Nieuwe Havenweg. De waterkering valt onder de keur op de<br />

waterkering van het waterschap Rijn & IJssel.


Grondwater<br />

De globale stromingsrichting van het diepe grondwater is noord-zuid, vanaf de Veluwe richting<br />

de Nederrijn. Dit diepe grondwater bevindt zich op ongeveer 9,0 m. + N.A.P.<br />

<strong>Het</strong> plangebied is gelegen in de oude uiterwaarden of overslaggronden van de rivieren de<br />

Nederrijn en de IJssel. Dit betekent dat het gebied in het verleden vaak zal zijn overstroomt.<br />

De bodemopbouw zal bestaan uit lichte tot zware zavel die waarschijnlijk doorsneden wordt<br />

door veen- en zandlagen. Over het algemeen hebben deze gronden een niet te diepe<br />

grondwaterstand. <strong>Het</strong> diepe grondwater gaat over in het ondiepe grondwater waardoor de<br />

grens tussen deze twee systemen moeilijk te bepalen zal zijn.<br />

Omdat het plangebied gedeeltelijk aan de rivieren grenst, zal het grondwaterpeil ook reageren<br />

op de rivierwaterstanden. De ontwateringsdiepte zal gedurende het jaar dan ook fluctueren.<br />

Zonder dit effect zal de ontwatering ongeveer 1,50 m. bedragen.<br />

Regen- en afvalwatersysteem<br />

In het plangebied komen twee rioleringsystemen voor, namelijk een regenwaterstelsel en een<br />

verbeterd gescheiden stelsel:<br />

- in de Pleijweg en in de Zevenaarseweg ligt een regenwaterstelsel. De Pleijweg is een<br />

provinciale weg en daarmee ligt het onderhoud van deze leidingen ook bij de<br />

provincie Gelderland;<br />

- de Westervoortsedijk tussen de Simon Stevinweg en de Zevenaarseweg loost direct<br />

op het oppervlaktewater;<br />

- het industrieterrein zelf en het westelijke deel van de Westervoortsedijk zijn voorzien<br />

van een verbeterd gescheiden stelsel;<br />

- langs de westgrens van het plangebied ligt een afvoerleiding Ø 1200 mm. Deze<br />

leiding maakt onderdeel uit van het verbeterd gescheiden stelsel dat afkomstig is van<br />

het aangrenzende ‘Billiton-terrein’.<br />

PAGINA<br />

34<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

8.3 Beperkingen<br />

In deze paragraaf worden de feitelijke beperkingen aangegeven die van belang kunnen zijn bij<br />

ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied. <strong>Het</strong> is echter mogelijk dat oplossingen worden<br />

gevonden door al tijdens de planvormingsfase maatregelen te treffen en/of door<br />

randvoorwaarden op te nemen in de milieuvergunningen. De beperkingen hebben vooral een<br />

mee-ordenende functie voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Beperkingen aan het ruimtelijk<br />

gebruik vanuit het aspect water kunnen voortkomen uit de genoemde wet- en regelgeving c.q.<br />

beleidsvoornemens<br />

Watergangen<br />

De Keur van het Waterschap Rijn en IJssel is van toepassing op het watergangenstelsel<br />

(inclusief de duikers) in het plangebied. Ontwikkelingen binnen het plangebied moeten<br />

aansluiten bij het principe van duurzaam stedelijk waterbeheer zoals vermeld in de diverse<br />

beleidsnota’s. Om te voldoen aan deze doelstelling gelden ten aanzien van het ruimtegebruik<br />

de volgende beperkingen<br />

‣ Ten behoeve van onderhoud en beheer moet blijvend ruimte worden gereserveerd voor<br />

onderhoudsstroken langs de stedelijke hoofdwatergangen.<br />

‣ <strong>Het</strong> ontwerp van het watergangenstelsel is afgestemd de afvoer en berging van<br />

regenwater afkomstig van verhard oppervlak. Bij uitbreiding van verhard oppervlak zal<br />

meer regenwater afgevoerd moeten worden. De berging en afvoercapaciteit van het<br />

oppervlaktewatersysteem zal hierin moeten kunnen voorzien. Hiervoor wordt de regel


gehanteerd dat het oppervlaktewater moet worden uitgebreid met 8% van het nieuwe<br />

afwaterende verharde oppervlak. Binnen de bestemming “Groen en Water” dient hiervoor<br />

blijvend ruimte te zijn gereserveerd.<br />

‣ Extra aandacht verdient de verbinding tussen de watergangen in het plangebied. De<br />

betreffende duikers kruisen in veel gevallen de bestemming verkeer. Ontwikkelingen in<br />

het plangebied mogen het functioneren en de mogelijkheid voor beheer en onderhoud<br />

niet nadelig beïnvloeden. De duikers zijn op de beperkingenkaart ingetekend.<br />

PAGINA<br />

35<br />

Oppervlaktewaterkwaliteit<br />

Al het oppervlaktewater binnen het plangebied dient aan de kwaliteitsdoelstelling te voldoen<br />

zoals vermeld in het beheersplan Waterschap Rijn en IJssel (2002-2005). Hierbij wordt geen<br />

speciale functietoekenning met een bijbehorende strengere kwaliteitsdoelstelling vermeld voor<br />

de watergangen in het plangebied.<br />

Waterkering<br />

Als bescherming tegen hoog water op de Nederrijn en IJssel ligt langs het plangebied de<br />

primaire waterkering. Deze waterkering bestaat gedeeltelijk uit een damwand en een gedeelte<br />

uit een dijklichaam. Langs deze waterkering, in eigendom en beheer bij het waterschap Rijn<br />

en IJssel, ligt een beschermingszone. Voor de waterkeringen geldt de Keur van het<br />

waterschap. Voor het tracé van de waterkering is in de Keur nog geen de kernzone en de<br />

beschermingszone vastgelegd. Vooralsnog wordt hierom een algemene richtlijn gehanteerd<br />

voor een beschermingszone.<br />

De zone strekt zich uit tot 16 meter uit de teen van de waterkering en vervolgens beneden het<br />

vlak, dat vanaf de 16 meterlijn daalt onder een helling van één op vier uit de richting van de<br />

waterkering. <strong>Het</strong> is verboden binnen deze zone bijvoorbeeld onderkelderingen en<br />

kruipruimtes te realiseren. <strong>Het</strong> waterschap Rijn en IJssel kan afhankelijk van de<br />

omstandigheden ter plaatse ontheffing verlenen van de verbodsbepalingen genoemd in de<br />

Keur op de waterkeringen.<br />

De ligging van de toekomstige waterkering is alvast indicatief aangegeven op de<br />

beperkingenkaart.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Afvalwater<br />

Transportleiding<br />

Aan de westzijde van het plangebied ligt een hemelwatertransportleiding. Deze begint iets ten<br />

noorden van de Westervoortsedijk en loopt evenwijdig langs de industriespoorlijn naar de Dr.<br />

C. Lelyweg.<br />

Persleidingen<br />

Vanaf het Rijngemaal ligt een persleiding in de Westervoortsedijk naar de loods van de<br />

provincie nabij de Pleijweg. Deze is in eigendom van het waterschap. Door het plangebied<br />

ligt, vanaf het rioolgemaal Driepoorten, ook een gemeentelijke persleiding naar ditzelfde punt.<br />

Waar de beide persleidingen samenkomen, gaan ze als vrijverval-leiding verder naar de<br />

A.W.Z.I. Nieuwgraaf bij Duiven.<br />

Grondwater<br />

In stedelijk gebied zijn de mogelijkheden om de grondwaterstanden te wijzigen beperkt. Een<br />

verandering in het grondwaterpeil kan gevolgen hebben voor zowel de bestaande bebouwing<br />

als voor civiele constructies.


<strong>Het</strong> beheer en onderhoud van de hierboven genoemde persleidingen mag als gevolg van<br />

toekomstige ontwikkelingen in het gebied niet worden bemoeilijkt. De werken zijn op de<br />

beperkingenkaart (bijlage 8) ingetekend.<br />

PAGINA<br />

36<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong>


9 Archeologie en Cultuurhistorie<br />

9.1 Inleiding<br />

PAGINA<br />

37<br />

In verband met de herziening van het bestemmingsplan van het bedrijventerrein ’t<br />

<strong>Broek</strong> is het noodzakelijk de cultuurhistorische waarden (archeologie en monumenten)<br />

te formuleren ten aanzien van het gebied, dat begrensd wordt door de spoorlijn, Dr. C.<br />

Lelyweg, Oude Zevenaarseweg, en Westervoortsedijk.<br />

9.2 Geomorfologie<br />

De ondergrond van <strong>Arnhem</strong> is voornamelijk gevormd in het Pleistoceen, gedurende de<br />

voorlaatste ijstijd. De ijsmassa die toen ons land bereikte heeft vanuit het noordoosten<br />

de bodem opgestuwd. Zo ontstond o.a. de stuwwal van de Oost Veluwe. In het gebied<br />

tussen <strong>Arnhem</strong> en Nijmegen brak het ijs door naar het Betuwedal. Deze doorbraak van<br />

het ijs heeft vanuit het zuiden de stuwwal van <strong>Arnhem</strong> gevormd.<br />

<strong>Het</strong> plangebied is gelegen aan de voet van deze stuwwal in een zone waar de rivieren<br />

Rijn en IJssel grote invloed uitoefenden. <strong>Het</strong> is van oudsher een relatief laag gelegen<br />

gebied, dat deel uitmaakte van een veel uitgestrekter broekland- en<br />

uiterwaardengebied aan de zuidrand van de Veluwezoom.<br />

<strong>Het</strong> was een leeg en kaal gebied dat nauwelijks begroeiing van enig formaat kende.<br />

<strong>Het</strong> was alleen geschikt als grasland en werd- wanneer het gebied niet onbegaanbaar<br />

was door hoge waterstanden- door de <strong>Arnhem</strong>mers gebruikt voor het weiden van vee<br />

en als hooiland.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

9.3 Archeologische verwachting<br />

Op de geomorfologische kaart en de hiervan afgeleide Indicatieve Kaart voor<br />

Archeologische Waarden (IKAW) is het plangebied aangegeven met een grijze kleur,<br />

de kaarteenheid voor bebouwde kom(geen kartering). Aan de hand van het<br />

kaartmateriaal is dus geen archeologische verwachting te formuleren.<br />

Vanwege de ligging (uiterwaardengebied, relatief nat gebied dat regelmatig bij hoog<br />

water overstroomde, zie boven) geldt voor het plangebied een lage archeologische<br />

verwachting.<br />

9.4 Archeologisch onderzoek<br />

In de omgeving van de Beyerinkweg zijn twee losse vondsten gedaan, daterend uit de<br />

Romeinse tijd: een steekwapen en een munt.<br />

Er is geen archeologisch onderzoek gedaan in het plangebied.<br />

Aanbeveling<br />

Geen beperkingen vanuit archeologie.


9.5 Monumenten<br />

PAGINA<br />

38<br />

In het gebied staan geen rijks- of gemeentelijke monumenten. Hierbij moet opgemerkt<br />

worden dat er nog geen inventarisatie in het gebied heeft plaatsgevonden. Binnen drie<br />

jaar (2005-2008) zal de bebouwing van het industrieterrein geïnventariseerd en<br />

gewaardeerd worden. Dit kan leiden tot voorstellen voor de plaatsing op de<br />

gemeentelijke monumentenlijst.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong>


Bijlage<br />

Bodemparagraaf<br />

beheersbestemmingsplan "<strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>"<br />

PAGINA<br />

39<br />

A. Locatie/onderzoeksgegevens<br />

Locatie (adres) : bedrijventerrein “<strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>”<br />

Projectnummer Water & Bodem : 5434.2423.59807<br />

B. Doel van de bodemparagraaf<br />

De bodemparagraaf heeft tot doel vast te stellen of er beletsel is dan wel beperkingen zijn ten<br />

aanzien van eventuele bestemmingswijzigingen als gevolg van eventueel aanwezige<br />

bodemverontreiniging in het beheersbestemmingsplangebied.<br />

De bodemparagraaf heeft bestaan uit een inventarisatie van de bekende (mogelijke) gevallen<br />

van ernstige bodemverontreiniging in de archieven van de gemeente <strong>Arnhem</strong> en de provincie<br />

Gelderland.<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

C. Resultaten/conclusies<br />

Uit de inventarisatie is gebleken dat er op de volgende locaties (zie bijlage) een (mogelijk)<br />

geval van ernstige bodemverontreiniging aanwezig is:<br />

locatienummer locatienaam<br />

0091 BEYERINCKWEG (OPENBARE WEG) Vermoeden van ernstig geval (art 41)<br />

0148 BEYERINCKWEG 15 (TRANSPORTBEDRYF) Vermoeden van ernstig geval (art 41)<br />

0164 BLANKENWEG 22 Sterk verontreinigd, ernstig geval<br />

0220 BLANKENWEG 45 Vermoeden van ernstig geval (art 41)<br />

0235 BRUNINGWEG 13 (TRANSPORTBEDRYF) Sterk verontreinigd, ernstig geval<br />

0605 CONRADWEG 14 (AGFA GEVAERT BV)<br />

Sterke restveronreiniging (nog steeds<br />

ernstig geval)<br />

0242 CONRADWEG 16 (SCHILDERBEDRYF MOERKE) Sterk verontreinigd, ernstig geval<br />

0001 DR C LELYWEG (VML STORTPLAATS) Sterk verontreinigd, ernstig geval<br />

0615 Dr. C. LELYWEG (OPHOOGLAAG) Sterk verontreinigd ernstig geval<br />

0633 DR C LELYWEG 15A Vermoeden van ernstig geval (art 41)<br />

0612 DR C LELYWEG 17 Sterk verontreinigd, ernstig geval<br />

26505600 DR C LELYWEG 2B (ARMA VERHUUR)<br />

Sterk verontreinigd, omvang<br />

onbekend<br />

0252 DR C LELYWEG 9 (POMPSTATION) Sterk verontreinigd, ernstig geval<br />

21544600 DRIEPOORTENWEG 14<br />

Sterk verontreinigd, omvang<br />

onbekend<br />

0212<br />

DRIEPOORTENWEG 15A+17/BEYERINCKWEG<br />

13 Vermoeden van ernstig geval (art 41)<br />

0611 DRIEPOORTENWEG 22 Sterk verontreinigd, ernstig geval<br />

0067 DRIEPOORTENWEG 50-52 Sterk verontreinigd, ernstig geval<br />

0016<br />

DRIEPOORTENWEG TO NRS 18-22 (NABIJ<br />

SLOOT)<br />

Sterk verontreinigd, ernstig geval<br />

0079 DRIEPOORTENWEG/PIETER CALANDWEG Sterk verontreinigd, omvang


onbekend<br />

0202 LEEMANSWEG 1 Sterk verontreinigd, ernstig geval<br />

26504000 LEEMANSWEG 10 (AANNEMERSBEDRYF)<br />

Sterk verontreinigd, omvang<br />

onbekend<br />

29500700 LEEMANSWEG 98 (BAKKER TRANSPORT)<br />

Sterk verontreinigd, omvang<br />

onbekend<br />

0606 PIETER CALANDWEG 11 Vermoeden van ernstig geval (art 41)<br />

0620 PIETER CALANDWEG 18<br />

Sterke restveronreiniging (nog steeds<br />

ernstig geval)<br />

0165 PIETER CALANDWEG 2 (CHEM WASSERY) Sterk verontreinigd, ernstig geval<br />

23501482 PIETER CALANDWEG 44<br />

0610 PIETER CALANDWEG 60<br />

PIETER CALANDWEG/DR C LELYWEG/<br />

OUDE ZEVENAARSEWEG<br />

Sterk verontreinigd, omvang<br />

onbekend<br />

Sterk verontreinigd, omvang<br />

onbekend<br />

Sterk verontreinigd, omvang<br />

onbekend<br />

25518300<br />

Sterk verontreinigd, omvang<br />

25517493 PIETER CALANDWEG/OUDE ZEVENAARSEWEG onbekend<br />

0268 SIMON STEVINWEG 32 Vermoeden van ernstig geval (art 41)<br />

0263 WESTERVOORTSEDYK (DYKVERBETERING) Sterk verontreinigd, ernstig geval<br />

0019 WESTERVOORTSEDYK (SHELL) Sterk verontreinigd, ernstig geval<br />

0051 WESTERVOORTSEDYK (WITTE PRYZENHAL) Sterk verontreinigd, ernstig geval<br />

PAGINA<br />

40<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

De hierboven genoemde locaties zijn opgenomen in de bijlage 1 (Overzichtstekening<br />

bedrijventerrein “<strong>Het</strong> <strong>Broek</strong>” en bijlage 2 ( Overzichtlijst locatiepunten).<br />

In bijlage 3 (lijst gevalscontouren) en in bijlage 1 (overzichtstekening) zijn de contouren van<br />

de gevallen van ernstige bodemverontreinigingen opgenomen die reeds beschikt zijn.<br />

Daarnaast is over een deel van de Dr. C. Lelyweg de loodcontour in de grond en het<br />

grondwater gelegen veroorzaakt door de voormalige activiteiten van het Billitonterrein. Deze<br />

contourlijn is ook op bijlage 1 aangegeven. Mocht binnen dit gebied een sanering worden<br />

uitgevoerd (grond of grondwater) dan is het mogelijk om de eventuele meerkosten ten<br />

gevolge van deze Billitonverontreiniging te verhalen. Er kan hiervoor aanspraak gemaakt<br />

worden op een hiervoor door de gemeente <strong>Arnhem</strong> beheerde fonds.<br />

In het kader van “Bodemrevitalisering het <strong>Broek</strong> “zijn onlangs op diverse locaties nader<br />

bodemonderzoeken uitgevoerd. De resultaten van deze onderzoeken zijn nog niet aan aan<br />

het bevoegd gezag Wet Bodembescherming voorgelegd. Op dit moment kunnen we dus geen<br />

uitsluitsel geven of ter plaatse van de onderzochte locaties sprake is van een (mogelijk) geval<br />

van ernstige bodemverontreiniging.<br />

<strong>Het</strong> betreft de volgende locaties:<br />

- Beijerinckweg 17/S. Stevinweg 32<br />

- Beijerinckweg 20<br />

- Beijerinckweg 24<br />

- Blankenweg 24-28<br />

- Conradweg 2<br />

- Conradweg 6<br />

- Conradweg 24<br />

- Cruqiusweg 10a en 12


- Driepoorterweg 5<br />

- Driepoortenweg 15a en 17<br />

- Stieltjesweg 8 en 11/Blankenweg 34-38<br />

- Industriestraat 3<br />

- Leemansweg 3<br />

- Leemansweg 10<br />

- Dr.C. lelyweg 2b zorgplicht dus verontreiniging veroorzaakt na 1987!<br />

- Nieuwe Havenweg 13 en 15<br />

- Nieuwe Havenweg 29<br />

- P. Calandweg 1-5<br />

D. Aanbevelingen<br />

Omdat het een globaal beheersbestemmingsplan betreft, is het onderzoek voor deze<br />

bodemparagraaf vooralsnog beperkt tot het uitvoeren van deze inventarisatie. Bij concrete<br />

bestemmingsplanwijzigingen en/of nieuwbouwplannen, waarbij nog onvoldoende inzicht<br />

bestaat in de bodemkwaliteit, kan een vooronderzoek en bodemonderzoek noodzakelijk zijn.<br />

De eventueel noodzakelijk te nemen bodemsaneringsmaatregelen (en de daarmee gepaard<br />

gaande kosten) zijn sterk afhankelijk van de aard, mate en omvang van de<br />

bodemverontreiniging en de ter plaatse beoogde herinrichting (nieuwbouw of renovatie van<br />

bestaande bebouwing, die al dan niet gepaard gaan met grondverzet). Om de<br />

planontwikkeling niet te vertragen, adviseren wij u de herinrichtingsplannen en de eventueel<br />

nog te verrichten bodemonderzoeken en -saneringen tijdig op elkaar af te stemmen. Wij gaan<br />

ervan uit dat u daartoe tijdig contact met ons opneemt.<br />

PAGINA<br />

41<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong><br />

Als bij de uitvoering van de plannen, ook al zijn geen saneringsmaatregelen noodzakelijk,<br />

grond vrijkomt is deze grond is niet vrij in gebruik. Voorafgaande aan de uitvoering zal advies<br />

voor de grondverwerking door de afdeling Water en Bodem opgesteld moeten worden. De<br />

verwerking c.q. het hergebruik van deze grond brengt kosten met zich mee.<br />

Tevens kan plaatselijk bij eventueel noodzakelijke bemaling voor de uitvoering van werken<br />

verontreinigd grondwater worden aangetrokken. Dit moet in voorkomende gevallen zoveel<br />

mogelijk voorkomen te worden aangezien de lozing van verontreinigd grondwater eveneens<br />

extra kosten met zich meebrengt.<br />

De onderzoeks- en eventueel saneringskosten worden, afhankelijk van de situatie, gedragen<br />

door: (in volgorde) de veroorzaker van de verontreiniging, de (schuldige) eigenaar van de<br />

locatie, de ontwikkelaar en/of eventuele bijdrage van Rijk/gemeente in het kader van de wet<br />

Bodembescherming.<br />

E. Algemeen<br />

De gemeente <strong>Arnhem</strong> heeft de conclusies getrokken op basis van de huidige kennis van<br />

zaken (RIVM/VNG systematiek en interventiewaarden uit de ‘Circulaire Streefwaarden en<br />

interventiewaarden bodemsanering' (februari 2000)). Aan de conclusies kunnen geen rechten<br />

worden verleend anders dan voor de procedure van het bestemmingsplan.


PAGINA<br />

42<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong>


PAGINA<br />

43<br />

ONDERWERP<br />

Milieuaspectenstudie <strong>Bedrijventerrein</strong> ‘t <strong>Broek</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!