gastredacteur uitgever Benedikt Taschen
gastredacteur uitgever Benedikt Taschen
gastredacteur uitgever Benedikt Taschen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DeLUXE<br />
Magazine Magazine Magazine #8, #9, november december #5, mei 2012<br />
<strong>gastredacteur</strong> <strong>uitgever</strong> <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>
DeLUXE vooraf NRC Weekend december 2012 9<br />
Op het salontafeltje in mijn appartement in<br />
Amsterdam ligt één boek. Het grootste, zwaarste en<br />
indrukwekkendste boek dat ik heb. Het is 480 pagina’s<br />
dik, het weegt 7,14 kilogram en het meet 374·267·102<br />
millimeter. HELMUT NEWTON staat in grote letters op<br />
de omslag van het boek. Maar op de cover staat vooral een<br />
indrukwekkende foto van een prachtige naakte vrouw,<br />
die niets meer draagt dan een paar hoge hakken en die de<br />
lezer uitdagend aankijkt. Ik geef het graag toe: het is het<br />
mooiste boek dat ik heb.<br />
Dit boek van de Duits-Australische mode- en<br />
glamourfotograaf is ongetwijfeld een van de bekendste<br />
publicaties van <strong>uitgever</strong> <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>, de Duitse<br />
<strong>gastredacteur</strong> van deze NRC DeLUXE. De man, die op zijn<br />
achttiende in Keulen een stripwinkeltje begon van amper<br />
23 vierkante meter, mag dan intussen acht kantoren<br />
in zes landen hebben, de strenge scepter zwaaien over<br />
zowat 180 werknemers en in Los Angeles in een van de<br />
indrukwekkendste paalwoningen ter wereld wonen, „in<br />
zijn binnenste” voelt hij zich naar eigen zeggen „nog<br />
steeds een jongen van tien... of nee, van zes”.<br />
Dat jongetje neemt ons in de volgende pagina’s mee op<br />
sleeptouw in zijn wel zeer eclectische wereld. We maken<br />
kennis met de beroemde Duitse fotograaf Wolfgang<br />
Tillmans en diens Neue Welt; we lezen in het 250 jaar<br />
oude bijbelboek Esther, een boekrol van 33 cm hoog en<br />
zesenhalve meter lang – voor 500 euro haalt u een van de<br />
1.746 exemplaren in huis, houten kist inbegrepen. We<br />
bladeren voyeuristisch door de vrolijke blootboeken van<br />
Dian Hanson – boven The Big Book of Pussy of The Big Penis<br />
Book verkies ik The Big Book of Legs. En we overschouwen<br />
graag de bestsellers uit het najaarsaanbod: voor 150 euro<br />
kan u de 6,8 kilogram wegende monografie over Gustav<br />
Klimt aanschaffen, voor 40 euro kan u urenlang bladeren<br />
in 100 Contemporary Houses en voor 60 euro hebt u een<br />
prachtig overzicht van het werk van de <strong>gastredacteur</strong> van<br />
het vorige nummer van DeLUXE, de Nederlandse fotograaf<br />
Erwin Olaf.<br />
Boeken dus om in de feestmaand familie en vrienden<br />
te verwennen. Verwennen? Op de vraag van NRC of hij<br />
verwend is, antwoordt <strong>Taschen</strong> in deze bijlage: „Waarom<br />
verwend? Als het perfect kan zijn, waarom zou je dan met<br />
minder genoegen nemen?” Dat is pas luxe.<br />
Peter Vandermeersch<br />
Hoofdredacteur<br />
11 Werkplek<br />
Gert Jonkers (rechts) en<br />
Wolfgang Tillmans kennen<br />
elkaar sinds mei 2001. Voor<br />
het eerste nummer van BUTT,<br />
een Engelstalig blad voor<br />
homoseksuele mannen dat Jonkers<br />
samen met Jop van Bennekom<br />
opzette, maakte de Duitse<br />
fotograaf destijds de omslagfoto,<br />
een portret van mode-ontwerper<br />
Bernhard Willhelm. Sindsdien<br />
zijn ze „een beetje” bevriend<br />
geraakt, zegt Jonkers. Ze zien<br />
elkaar regelmatig en Tillmans<br />
maakt soms foto’s voor Fantastic<br />
man en The Gentlewoman, de<br />
modetijdschriften die Jonkers nu<br />
met Van Bennekom uitgeeft.<br />
Voor deze DeLUXE schreef Jonkers<br />
een inleiding bij een keuze uit<br />
Tillmans boek Neue Welt. Maakte<br />
Tillmans naam met soms heftige<br />
snapshots (bijvoorbeeld van<br />
een halfblote man die op een<br />
stoel plast), zijn nieuwe boek is<br />
minder uitbundig van aard. Aan<br />
Jonkers legt Tillmans uit waar die<br />
behoefte aan verstilling vandaan<br />
komt: hij groeide op in een<br />
vrolijke, links-liberale Lutherse<br />
kerkgemeenschap. „Ik ben drager<br />
van het godsdienst-gen.”<br />
Jonkers (46) begrijpt zijn<br />
vriend: „Ik voel die behoefte aan<br />
verstilling zelf ook. Ik ben een<br />
domineeszoon. Lange tijd had<br />
ik niet zo’n zin in alles wat met<br />
godsdienst te maken heeft. Maar<br />
ik heb geconcludeerd dat ik ook<br />
drager van het godsdienst-gen<br />
ben.” Op de vraag waar hij dat aan<br />
merkt, antwoordt Jonkers met een<br />
lach: „Gelovigen hebben methodes<br />
om zichzelf te verheffen. Als ik dat<br />
hoor krijg ik vage gevoelens van<br />
jaloezie.”<br />
Cover<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> poseerde<br />
afgelopen jaar met vrouw en<br />
kinderen voor de Amerikaanse<br />
modefotograaf David LaChapelle.<br />
De <strong>uitgever</strong> verstuurde de foto<br />
als nieuwjaarskaart. Inmiddels is<br />
<strong>Taschen</strong> voor de vijfde keer vader<br />
geworden (van zoon Balthazar).<br />
De Franse buldog Souci is<br />
inmiddels overleden.<br />
Donald Duck als deurkruk en een Jeff Koons in de hal – het paleis-achtige hoofdkantoor van <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>.<br />
12 <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />
Gesprek met de kunstboeken<strong>uitgever</strong> over geluk, perfectie en vermoeidheid.<br />
18 Chemosphere*<br />
De futuristische playboyarchitectuur van John Lautner.<br />
26 Shopping<br />
Sieraden, brillen, horloges, zwarte geuren en salontafelboeken.<br />
30 Wolfgang Tillmans*<br />
Neue Welt, het nieuwe boek van Duitslands bekendste fotograaf.<br />
42 Koningin Esther*<br />
Het bijzondere verhaal van een zesenhalve meter lang, joods bijbelboek.<br />
54 Blootboeken*<br />
Gesprek met Dian Hanson, de vrouw die seksboeken maakt voor de salontafel.<br />
63 De smaak van Margit J. Mayer*<br />
De persoonlijke voorkeuren van een Oostenrijkse stijlspecialist.<br />
64 Strandbeesten*<br />
De bewegende sculpturen van kunstenaar-uitvinder Theo Jansen.<br />
73 De agenda van <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>*<br />
74 Column Wilfried de Jong<br />
*De keuzes van <strong>gastredacteur</strong> <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>
DeLUXE werkplek NRC Weekend december 2012 11<br />
Uitgever <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> heeft acht kantoren in zes landen. Het hoofdkantoor van zijn<br />
boekenimperium is gevestigd in een paleiselijk pand aan de Hohenzollernring in Keulen.<br />
‘Sozialkistentransporter’,<br />
een sculptuur uit 1989<br />
van Martin Kippenberger<br />
(1953-1997). Deze<br />
veelzijdige en tegendraadse<br />
Duitse kunstenaar, wiens<br />
werk na zijn dood op<br />
veilingen recordprijzen<br />
doet, nam samen met een<br />
aantal generatiegenoten<br />
de deftigheid van de<br />
kunstwereld op de hak.<br />
<strong>Taschen</strong>, die bevriend was<br />
met Kippenberger, bezit een<br />
grote verzameling van zijn<br />
werk.<br />
Een belangrijk deel van de<br />
kunstcollectie van <strong>Benedikt</strong><br />
<strong>Taschen</strong> hangt in zijn acht<br />
kantoren. „Ik kijk op kantoor<br />
nu aan tegen een foto van<br />
de Britse fotograaf Darren<br />
Almond”, zegt perschef<br />
Veronica Weller vanuit Parijs.<br />
„Al die topkunst om je heen<br />
werkt heel inspirerend.<br />
Je beseft steeds: ik werk<br />
niet bij een bank of op een<br />
advocatenkantoor. ”<br />
Het hoofdkantoor van<br />
<strong>uitgever</strong>ij <strong>Taschen</strong><br />
is gevestigd aan de<br />
Hohenzollernring 53. Dit<br />
negentiende-eeuwse pand<br />
is een van de weinige oude<br />
panden in de binnenstad<br />
van Keulen die de Tweede<br />
Wereldoorlog redelijk<br />
hebben doorstaan. Alleen<br />
de vierde etage is verloren<br />
gegaan. De Donald Duckdeurkruk<br />
bij de entree<br />
herinnert aan <strong>Taschen</strong>s<br />
verleden: op zijn achttiende<br />
opende hij een winkel in<br />
stripboeken.<br />
Van de 180 werknemers van<br />
<strong>Taschen</strong> werken er zeventig<br />
in Keulen. Zij coördineren<br />
de productie en de promotie<br />
van de honderd boeken die<br />
<strong>Taschen</strong> jaarlijks uitgeeft.<br />
Oprichter <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />
werkte de afgelopen jaren<br />
vooral vanuit het kantoor in<br />
Los Angeles. Zo’n vijf keer per<br />
jaar is hij in Keulen.<br />
Jeff Koons roestvrijstalen<br />
sculptuur van zonnekoning<br />
Lodewijk wordt door<br />
de werknemers van<br />
<strong>Taschen</strong> soms ‘<strong>Benedikt</strong><br />
de veertiende’ genoemd.<br />
<strong>Taschen</strong> verzamelt een<br />
klein aantal kunstenaars in<br />
het groot. Naast Koons en<br />
Kippenberger behoren ook<br />
Albert Oehlen, Mike Kelley<br />
en Christopher Wool tot zijn<br />
favorieten. In 2004 heeft<br />
het Reina Sofia museum in<br />
Madrid een overzicht van<br />
zijn collectie getoond.<br />
Fotografie Klaus Frahm
DeLuxe interview<br />
NRC Weekend december 2012<br />
Vrijwel alles wat <strong>uitgever</strong> <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> aanpakt,<br />
wordt een succes. Een gesprek over geboren worden<br />
onder een lucky star, perfectie en vermoeidheid. ‘Een jaar.<br />
Ik zou wel eens een jaar niets te doen willen hebben.’<br />
door Jannetje Koelewijn portret Matthias Vriens McGrath<br />
13<br />
‘Het geluk<br />
treft mij’<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />
in zijn huis in<br />
Los Angeles<br />
voor ‘Das Erbe’,<br />
een schilderij van<br />
Martin Kippenberger<br />
uit 1982.<br />
Het Duitse kantoor van <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> is aan de<br />
Hohenzollernring in Keulen, vijf minuten lopen van de Dom.<br />
Het is een neoclassicistisch stadspaleis, mooi van lelijkheid, een<br />
monument te midden van naoorlogse nieuwbouw. De ingang<br />
is naast de poort waar vroeger de koetsen doorheen reden. Het<br />
handvat van de glazen tussendeur is de lachende kop van Donald<br />
Duck.<br />
Binnen word ik opgewacht door Veronika Weller, <strong>Taschen</strong>s<br />
persvrouw, voorheen zijn persoonlijk assistent. Of ik nog even<br />
geduld heb, want <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> is net aangekomen uit Los<br />
Angeles – daar woont en werkt hij sinds een jaar of vijftien.<br />
Ze neemt me mee naar de kantine, waar <strong>Taschen</strong>s Europese<br />
salesmensen net het voorgerecht van de warme lunch geserveerd<br />
krijgen. Tomaat met oranje sliertjes erop. Wij gaan op de bank<br />
zitten. De kok brengt koffie.<br />
Veronica Weller is van origine tolk en vertaler – Duits, Frans,<br />
Engels, Italiaans en Spaans – en ze was net van Parijs terug<br />
naar Keulen verhuisd, achttien jaar geleden, toen haar zusje<br />
haar op de vacature bij <strong>Taschen</strong> attendeerde. Er werd iemand<br />
met talenkennis gevraagd, en daarbij een ontwikkelde smaak,<br />
een internationale blik en de vaardigheid om met veeleisende<br />
karakters om te gaan. „Mijn vader”, zegt ze, „was de veeleisendste<br />
man op aarde.”<br />
Ze solliciteerde, maar ze werd niet eens uitgenodigd voor een<br />
gesprek. Toen ze de brief kreeg waarin ze werd afgewezen, had<br />
ze zo de pest in dat ze, om de dag te redden, met haar zoontje<br />
van zes naar het zwembad ging. Daar zag ze <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />
baantjes trekken. Ze ging naar hem toe, in haar badpak, zonder<br />
make-up, en vroeg of hij het echt was. Een man als hij, dacht ze,<br />
heeft vast al lang zijn eigen zwembad. „Maar hij was het dus”,<br />
zegt ze. „En toen zei ik hoe ongelooflijk stom ik het vond dat hij<br />
me niet had aangenomen.” Bovendien, zei ze tegen hem, stonden<br />
er in de brief drie taalfouten.<br />
Is <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> zo veeleisend?<br />
„Nee, nee, nee”, zegt ze. „Of ik bedoel: ja. Hij is veeleisend,<br />
maar niet lastig. De mensen met wie wij werken, die kunnen<br />
héél lastig zijn. Helmut Newton – ik híeld van hem, maar hij was<br />
echt...”<br />
Geen gemakkelijke man.<br />
„Nee.”<br />
Ze kan het rustig zeggen, want Helmut Newton, de<br />
wereldberoemde mode- en glamourfotograaf, stierf in 2004.<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> maakte van zijn werk het grootste, dikste en<br />
duurste boek van de twintigste eeuw.<br />
Tegenwoordig doet Veronica Weller de sollicitatiegesprekken<br />
voor <strong>Taschen</strong>. „Ik weet precies wat voor soort mensen hij zoekt.<br />
Om te beginnen moeten ze vriendelijk zijn, hartelijk. Daar is hij<br />
heel gevoelig voor. You can kill him with a smile. Verder moeten ze<br />
open minded zijn, serieus, geen small talk... <strong>Benedikt</strong> háát small<br />
talk...” Midden in haar zin staat ze op, want <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />
is de kantine binnengekomen. Hij kijkt in lichte paniek om zich<br />
heen. Veel te druk hier, zo kan hij niet praten.<br />
We gaan naar de keuken in het souterrain, waar de kok<br />
net twintig borden vol schept met andijvie en pompoen. In de<br />
hoek tussen het fornuis en een kast staat een tafeltje met twee<br />
krukken. Daar gaan we zitten. Dat wil zeggen: ik ga zitten en<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> loopt rond. Hij legt zijn arm om de schouder<br />
van de kok en vraagt hoe het met hem gaat. Hij roert in de
14<br />
DeLUXE interview<br />
pannen. Hij kijkt naar buiten – met zijn hoofd in zijn nek, want<br />
het raam zit hoog – en stelt vast dat de zon schijnt. Geen idee,<br />
zegt hij, hoe laat hij leeft. God, wat voelt hij zich belazerd.<br />
Als hij met één bil op zijn kruk zit, vraag ik waarom zijn<br />
ouders hem <strong>Benedikt</strong> hebben genoemd.<br />
„O, heel eenvoudig”, zegt hij. „Zo heette mijn vader en zijn<br />
vader, en die was vernoemd naar Paus Benedictus nummer<br />
zoveel. Het betekent eh... Bene is goed en dicere is eh... spreken...<br />
Ik weet het al weer: hij over wie goed gesproken wordt.”<br />
Donald Duck<br />
Daarna vraag ik hoe belangrijk Donald Duck nog voor hem is.<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> verzamelde als kind tekeningen van hem.<br />
Vertegenwoordigt Donald Duck zijn levensfilosofie?<br />
„Eh...” Hij gaat op zijn andere bil zitten. „Nee, niet Donald<br />
Duck, maar eh... Ik wou dat ik me niet zo belazerd voelde. Ik kan<br />
niet nadenken. Vanochtend, ik bedoel gisterochtend, rende ik<br />
nog met mijn dochtertje buiten en eh...”<br />
De kok, Edwin Paas heet hij, een man van een jaar of zestig<br />
die alleen maar hartelijkheid uitstraalt, brengt hem een glas<br />
water. Hij drinkt het in één teug leeg. Dan zegt hij: „Candide<br />
– die naam zocht ik. Candide van Voltaire. En dat is toch een<br />
serieuze filosoof, hè. Candide is gezegend met een optimistische<br />
natuur en gaat slaapwandelend door het leven...” Hij springt<br />
van zijn kruk af en doet een slaapwandelaar na. „... een beetje<br />
dommig en ongevoelig voor alle kwaad, het glijdt allemaal<br />
zo langs hem af. Voltaire drijft de spot met hem, maar toen ik<br />
dat boek las, lang geleden, dacht ik: dat ben ik. En dat denk ik<br />
ook bij Diogenes, de man die van alles afstand deed en in een<br />
ton leefde. En ik denk het bij Forrest Gump, die ook een beetje<br />
dommig is, en naïef en onschuldig, maar wel succesvol. En bij<br />
Epicurus, de man voor wie geluk de afwezigheid van pijn en<br />
verdriet was.”<br />
Wij krijgen nu ook tomaat met oranje sliertjes. „Mango”, zegt<br />
de kok. „Uit Argentinië.”<br />
Ik vraag <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> naar zijn schoolcarrière. Uit wat<br />
er over hem geschreven is, weet ik dat die niet heel voorspoedig<br />
verliep.<br />
Brede lach. „Mijn enige doel was om zo snel mogelijk van<br />
school af te komen”, zegt hij. „Behalve geschiedenis en kunst was<br />
er weinig wat me interesseerde. En ik had een druk leven, want<br />
ik speelde toneel en ik verzamelde stripboeken en ik handelde<br />
er ook al in, en ik was niet van plan om naar de universiteit<br />
te gaan, dus ik dacht: hoe zorg ik ervoor dat ik met zo weinig<br />
mogelijk inspanning toch nog net voldoendes haal. Ik heb mijn<br />
eindexamen gehaald, maar mijn gemiddelde was eh... extreem<br />
slecht.”<br />
Ik vraag wat zijn ouders daarvan vonden. Zij waren allebei<br />
arts, zijn vader internist en zijn moeder huisarts, en je zou<br />
kunnen denken dat ze probeerden om hem beter zijn best te<br />
laten doen.<br />
Weer een brede lach. „Nee hoor, ze vonden dat ik het prima<br />
deed. Ze steunden me altijd. Ik kon ’s morgens moeilijk mijn bed<br />
uitkomen...” Hij gaapt. „... en ik kwam dus vaak te laat, en dan<br />
schreven zij een briefje voor me. Op het laatst kwam ik elke dag<br />
te laat, of ik kwam helemaal niet, en toen begonnen ze op school<br />
wel te klagen: wat is er toch met <strong>Benedikt</strong> aan de hand? Werden<br />
mijn ouders gebeld. Maar die konden niets over mijn toestand<br />
vertellen, want helaas, als arts hadden ze zwijgplicht.”<br />
Stilzitten<br />
Hij loopt weer door de keuken, met zijn bord in zijn handen.<br />
„Ik was niet vervelend, hoor. Ik kon alleen niet stilzitten. Op de<br />
lagere school viel ik sowieso twee keer per dag met stoel en al om.<br />
Boink, daar lag <strong>Benedikt</strong> weer.” Hij zet zijn bord terug op tafel<br />
en doet voor hoe hij achterover kieperde. Hij was de jongste van<br />
vijf, zegt hij. Dat is misschien wel zijn geluk geweest. Zijn ouders<br />
waren ervan overtuigd dat het geen zin heeft om kinderen te<br />
dwingen.<br />
Als u nog op school zou zitten, zou u een ADHD’er zijn.<br />
„Ja, dat zei een vriendin van me die in een crèche werkt<br />
ook een keer tegen me. Ik vroeg: wat is dat? Dat je je niet kunt<br />
concentreren, zei ze. Snel verveeld. Gevoelig voor prikkels. Daar<br />
herken ik wel wat in. Maar als iets me interesseert, raak ik nooit<br />
verveeld.”<br />
Op de andijvie met pompoen die we nu krijgen liggen<br />
dunne sneden ossenhaas. <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> zit weer op één bil<br />
op zijn kruk en zegt tegen de kok dat het eten hem goed doet.<br />
Hij voelt zich al wat minder belazerd dan daarnet. Ik vraag of<br />
die gevoeligheid voor prikkels en de snelle verveling verklaren<br />
waarom hij zo goed is in wat hij doet.<br />
„Misschien wel. Ik krijg van alle kanten inspiratie omdat alles<br />
zo gemakkelijk bij mij naar binnen gaat en zich daar dan...” Hij<br />
draait met zijn hand naast zijn hoofd. „... met elkaar vermengt en<br />
als iets nieuws naar buiten komt. Van binnen...” Hij schopt per<br />
ongeluk tegen mijn kruk. „... ben ik nog steeds een jongen van<br />
tien. Of nee, van zes. Ik kan heel emotioneel zijn, of laat ik het zo<br />
zeggen: ik heb mijn ups en mijn downs...”<br />
Himmelhoch jauchzend...<br />
„... maar niet zum Tode betrübt... Nee, dat niet... Denk<br />
aan Candide... Ik ben van binnen vrolijk en optimistisch, maar<br />
ook beweeglijk en daardoor...” Hij gebruikt het Engelse woord<br />
volatile. „...kan ik ook heel gemakkelijk enthousiast worden en ik<br />
denk wel dat dat iets met mijn succes te maken heeft.”<br />
Wat is de downside?<br />
„Downside?”<br />
Meestal is iemands sterke kant ook zijn zwakke kant. Welke<br />
prijs betaalt u?<br />
Hij denkt zeker tien seconden na. Dan zegt hij: „Soms zou ik<br />
wensen dat ik niets te doen had.”<br />
Dat zou u niet lang volhouden.<br />
„Jawel, hoor. O jawel.”<br />
Tien minuten? Tien uur?<br />
„Een jaar. Ik zou wel eens een jaar niets te doen willen<br />
hebben.”<br />
Wat zou u dan doen?<br />
„Lezen, films kijken, met mijn vrienden zijn. Ik heb twee<br />
kleine kinderen, één van drie en één van zes maanden. Ik<br />
heb drie volwassen kinderen uit mijn eerste huwelijk. Ik heb<br />
kleinkinderen. Ik zou meer tijd met hen willen doorbrengen. Aan<br />
de andere kant, ik werk thuis, ik lees veel, ik kijk films, ik zie mijn<br />
vrienden...”<br />
Er zou dus niets veranderen.<br />
„Wat ik bedoel is dat ik wel eens een jaar geen verplichtingen<br />
zou willen hebben.”<br />
Waarom bevrijdt u zich er dan niet van?<br />
„Nee, nee, dat is onmogelijk. In het soort business waar ik in<br />
zit, de manier waarop ik het doe, die is zo persoonlijk, ik bemoei<br />
me overal mee... Ik bedoel, ik heb een groot team om me heen, ze<br />
zijn zeer goed opgeleid, en we stellen er eer in om alles heel erg<br />
goed te doen, en we besteden aandacht aan de kleinste details...<br />
Maar ik...”<br />
Hij haalt zijn iPhone tevoorschijn en laat me een foto zien<br />
van de <strong>Taschen</strong>-stand op de Frankfurter Buchmesse. De stand<br />
is een remake van de door Gustav Klimt ontworpen eetzaal van<br />
het Palais Stoclet in Brussel. De wanden lijken van marmer. De<br />
gordijnen, gedecoreerd met Klimts Lebensbaum, zijn niet van<br />
de originelen te onderscheiden, in elk geval niet op de foto’s op<br />
<strong>Taschen</strong>s iPhone. „Ik wil dat het er perfect uitziet. De meeste<br />
mensen, of de meeste ondernemingen, zijn met minder ook<br />
tevreden. Maar ik niet. Ik wil perfectie.”<br />
CV <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />
Geboren in Keulen, 1961, als vijfde<br />
kind van twee artsen.<br />
Op zijn achttiende opende hij in<br />
Keulen een stripwinkeltje van 23<br />
vierkante meter: <strong>Taschen</strong> Comics.<br />
In 1984 kocht hij een restpartij van<br />
40.000 boeken over Magritte, voor<br />
één mark per stuk, met geld van<br />
zijn familie. Hij verkocht ze voor<br />
het dubbele en met de winst begon<br />
hij zijn eigen <strong>uitgever</strong>ij.<br />
Eind jaren tachtig werden zijn<br />
boeken in meer dan twaalf talen<br />
over de hele wereld verkocht, in<br />
grote oplages en meestal voor zeer<br />
lage prijzen.<br />
Eind jaren negentig werd hij in het<br />
Amerikaanse tijdschrift Vanity Fair<br />
beschreven als „een van de weinige<br />
mensen in het zakenleven die de<br />
moed hebben om precies te doen<br />
wat ze willen wanneer ze het maar<br />
willen”.<br />
In 1999 publiceerde hij het<br />
grootste, dikste en duurste boek<br />
van de twintigste eeuw: SUMO<br />
– met het werk van de Duits-<br />
Australische fotograaf Helmut<br />
Newton.<br />
In 2004 overtrof hij dit met de<br />
publicatie van GOAT, Greatest Of<br />
All Time, helemaal gewijd aan de<br />
boksheld Muhammad Ali.<br />
Er werken ongeveer 180 mensen<br />
bij <strong>Taschen</strong> en de <strong>uitgever</strong>ij heeft<br />
kantoren in Berlijn, Keulen,<br />
Hongkong, Londen, Los Angeles,<br />
Madrid, Parijs en Tokio. Winkels<br />
zijn er in elf wereldsteden, onder<br />
andere in Amsterdam, in de PC<br />
Hooftstraat.<br />
<strong>Taschen</strong> woont met zijn derde<br />
vrouw in Los Angeles, in een huis<br />
dat eruitziet als een ruimteschip.<br />
Het is ontworpen door John<br />
Lautner, in 1960. Hij heeft vijf<br />
kinderen, van wie drie volwassen<br />
zijn.<br />
2<br />
4<br />
‘Van binnen ben ik nog<br />
steeds een jongen van tien.<br />
Of nee, van zes’<br />
Boven<br />
De familie <strong>Taschen</strong> vorig<br />
jaar gefotografeerd door de<br />
Amerikaanse modefotograaf<br />
David LaChapelle voor een<br />
nieuwjaarskaart. Inmiddels is<br />
zoon Balthazar geboren, het<br />
vijfde kind van de <strong>uitgever</strong>.<br />
Buldog Souci is overleden.<br />
Onder<br />
In 1980 in zijn stripwinkel<br />
<strong>Taschen</strong> Comics in Keulen.
16 DeLuxe interview<br />
Waarom?<br />
„Dat had ik als kind al. Als ik iets doe, moet het goed zijn.”<br />
Hij blijft op zijn iPhone kijken, inzoomend, uitzoomend. Hij<br />
houdt het toestel vlak voor zijn gezicht en mompelt dat hij het<br />
niet echt goed kan zien. „Als iets precies zo wordt als ik het heb<br />
bedacht, dan ben ik blij. Maar als het niet zo is, dan raak ik van<br />
streek. Dan is het... dan voel ik me...” Hij kijkt nog steeds op zijn<br />
iPhone. „... miserabel.”<br />
Dat heeft wel iets verwends.<br />
„Waarom verwend? Als het perfect kan zijn, waarom zou je<br />
dan met minder genoegen nemen? Dat is mijn boodschap. Maar<br />
dat kost me dus wel zeer veel energie. Ik geef me helemaal, altijd.<br />
Op dit moment wordt de laatste hand aan de stand gelegd. Ze<br />
sturen me elke twee uur nieuwe foto’s, want ik wil echt zeker<br />
weten dat het goed is. En dan nog...” Hij kijkt onrustig om zich<br />
heen. „Ik zou er eigenlijk heen moeten. Ze gaan over een paar uur<br />
open en hierop...” Hij houdt zijn iPhone omhoog. „...kan ik niet<br />
zien of het echt goed is.”<br />
Pannenkoekje<br />
De kok komt zeggen dat de kantine nu leeg is. Als we liever naar<br />
boven willen? Hij komt achter ons aan met het dessert – een<br />
met appel gevuld pannenkoekje en daarbij een schepje bavarois.<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> zet een paar stoelen recht, loopt naar het<br />
raam en pakt de gordijnen vast. Het zijn dikke, crèmekleurige<br />
gordijnen. Hij laat de stof tussen zijn vingers doorglijden.<br />
„Nieuw?” vraagt hij aan de kok. Hij komt niet meer zo heel vaak<br />
in Keulen, dus hij weet het niet. De kok knikt. „Nieuw.” <strong>Benedikt</strong><br />
<strong>Taschen</strong> knikt ook. „Mooi.”<br />
Op de vloer van de kantine ligt een mozaïek van de Duitse<br />
schilder Albert Oehlen. Aan de wanden hangt werk van Jeff<br />
Koons. Ik ben gaan zitten en zeg tegen <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> dat hij<br />
twee mislukte huwelijken achter zich heeft en nu voor de derde<br />
keer getrouwd is. Is dat misschien een prijs die hij voor zijn<br />
succes betaalt?<br />
„Hm... hm... De eerste keer was ik erg jong, drieëntwintig, we<br />
hadden heel snel drie kinderen, en ik veranderde nog erg. Tussen<br />
mijn twintigste en dertigste ben ik radicaal veranderd, wat ook<br />
nodig was, en daardoor liep mijn huwelijk mis. Maar of dat een<br />
prijs is die ik heb moeten betalen...”<br />
Hij is tegenover me gaan zitten, dwars op zijn stoel. „Ik denk<br />
dat ik dat pas kan beoordelen als ik op mijn sterfbed lig. Kijk,<br />
toen ik jonger was...” Nu draait hij zich naar me toe. „...dacht<br />
ik vaak: ik heb zó’n geluk. Alles wat ik doe, gaat goed. Als het<br />
slecht had kunnen gaan, ging het toch goed.” Hij denkt nu, denk<br />
ik, misschien wel aan de veertigduizend exemplaren van het<br />
Magritte-boek die hij op zijn vierentwintigste kocht, voor een<br />
mark per stuk. Binnen een paar maanden verkocht hij ze voor het<br />
dubbele bedrag. „Mijn theorie is dat geluk je treft als je geest erop<br />
is voorbereid. Je moet het juiste moment weten te pakken. Maar<br />
dat je het juiste moment ook zíet, dat is... dat is...”<br />
Hij draait zich om naar de kok, die kopjes in de servieslift<br />
naar de keuken zet. De kopjes rammelen een beetje. „Edwin”,<br />
zegt hij, zuchtend. „Wil je daar alsjeblieft mee stoppen? Ik heb<br />
rust nodig. Ik kan me niet concentreren.”<br />
„Goed hoor”, zegt de kok.<br />
„Waar had ik het over?” vraagt <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> aan mij.<br />
Over het geluk dat u heeft.<br />
„Dat mij tréft. Het geluk tréft mij. Dat probeer ik te zeggen.<br />
Sommige mensen worden geboren onder een lucky star en ik ben<br />
één van hen. Het is niet iets dat je verdient en het is geen talent.<br />
Het is gewoon toevallig zo. Het betekent niet dat ik altijd een<br />
gelukkig persoon ben, maar ik heb dus wel geluk.”<br />
Is uw geluk misschien ook dat u in een tijd bent geboren<br />
waarin mensen zoals u goed kunnen gedijen?<br />
„Misschien. Voor mij is het een mirakel dat ik altijd overal<br />
maar doorheen fladder. Ik denk toch dat de basis bij mijn ouders<br />
ligt. Ze geloofden in me en ze zeiden ook dat ze in me geloofden.<br />
Dat geeft zeer veel zelfvertrouwen. Mensen die dat missen, die<br />
een nare jeugd hebben gehad, die zijn denk ik erg in het nadeel.”<br />
Romantici zien in een nare jeugd een groot voordeel.<br />
„Dat is ook waar.”<br />
Ik vraag hem naar de radicale veranderingen tussen zijn<br />
twintigste en zijn dertigste. Maar daar komt geen antwoord<br />
op. Hij zegt wel: „Ik heb altijd onafhankelijk willen zijn. Ik wil<br />
deelnemen aan de samenleving, maar ik bén een outsider.”<br />
En een observator.<br />
„Ja. Ik ben een observator. Ik luister ook veel liever dan dat ik<br />
praat, al is het maar omdat het me minder energie kost. Ondertussen<br />
kan ik mijn gedachten laten dwalen en kijk ik rond, ik weet niet<br />
eens naar wat precies. En zo ontstaan er nieuwe ideeën. Dus ja,<br />
nogmaals...” Hij praat meer tegen zichzelf dan tegen mij. „...wat is<br />
de prijs voor het succes? Dat vroeg je toch? Ik geloof niet dat ik een<br />
prijs betaal. En dat ik er niet voor betaal, is een onderdeel van mijn<br />
geluk. Ik heb een heel goed leven. Vijf gezonde kinderen...”<br />
Hij vertelt dat een van zijn oudste drie, een dochter, in Utrecht<br />
heeft gestudeerd, hij dacht iets als economie. Nu is ze actrice in<br />
Los Angeles. Een andere dochter studeerde in Londen en zet nu<br />
in Milaan een nieuwe divisie voor de <strong>uitgever</strong>ij op. Zijn zoon<br />
<strong>Benedikt</strong> heeft galeries in Berlijn en Los Angeles. „Ik heb me er<br />
niet mee bemoeid, maar hij doet het heel goed. Hij is ook een heel<br />
goede fotograaf. Zo fijn als kinderen iets vinden wat ze graag doen.<br />
En de jongste twee... Hm... Ik merk dat ik nu echt wakker ben. Ik<br />
kom weer helemaal tot leven.” Hij pakt zijn iPhone en ik denk dat<br />
hij me foto’s van zijn twee jongste kinderen wil laten zien. Maar<br />
hij kijkt nog een keer naar de foto’s van de stand op de Buchmesse.<br />
Ik las ergens dat u elke dag een paar nieuwe boeken koopt.<br />
„En ik lees er altijd wel tien tegelijk.”<br />
Welke nu?<br />
„De biografie van Arnold Schwarzenegger, want ik ga een<br />
boek met hem maken. Ik ben nu bij het hoofdstuk over zijn<br />
kinderjaren op het platteland van Oostenrijk. Het is verrassend<br />
goed geschreven. En ik lees... eh... Dat boek is al meer dan<br />
zestig jaar oud... Hoe heet het ook al weer? Eh... The Secret<br />
Life of Salvador Dalí. En ik lees König Alkohol van Jack London,<br />
een autobiografische roman over zijn alcoholverslaving,<br />
heel indrukwekkend. Jack London stierf al op zijn vijf- of<br />
zesendertigste. Bijna niet naar school geweest, maar zeer<br />
succesvol als schrijver. Ik laat me graag inspireren door mensen<br />
met een uniek talent. What makes Sammy run? van Budd<br />
Schulberg. Heb je dat gelezen? Het is een van de mooiste boeken<br />
die ik ken. Het gaat over een joodse jongen uit de lower east<br />
side in New York die begint als krullenjongen bij een krant<br />
en door list en bedrog een enorme carrière weet te maken in<br />
de filmindustrie. Hij is volkomen gewetenloos. Schitterend<br />
geschreven. Ik geef het mensen graag cadeau.”<br />
Spiegelt u uzelf in wat u leest?<br />
„Natuurlijk. Dat doet iedereen.”<br />
Hij gaat me voor op de trap naar boven, want hij wil me<br />
zijn werkkamer laten zien. Onderweg loopt hij binnen bij de<br />
vormgevers. Met zijn iPhone mailt hij hun de foto’s van de<br />
stand op de Buchmesse. Twee seconden later staan ze op een van<br />
hun enorme beeldschermen. <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> zoomt in op de<br />
details, die nu heel goed zichtbaar zijn. „Ja”, zegt hij. „Ja. Ja.”<br />
Ondertussen valt zijn iPhone op de grond.<br />
In zijn kamer pakt hij twee boeken van Babar het olifantje<br />
en legt ze bij zijn spullen op zijn bureau. „Moet ik niet vergeten<br />
mee naar huis te nemen”, zegt hij. „Ik ga mijn kinderen eruit<br />
voorlezen.” Dan gaat hij op zoek naar een boek dat hij aan mij<br />
wil geven. Hij rommelt in al zijn kasten, maar hij kan het niet<br />
vinden. Hij zal het me later opsturen, zegt hij. De boodschap is<br />
duidelijk: het gesprek is wat hem betreft voorbij. ‹<br />
‘Als iets perfect kan zijn,<br />
waarom zou je dan met minder<br />
genoegen nemen?’
18 DeLuxe architectuur NRC Weekend december 2012 19<br />
Idealisme<br />
met<br />
sexappeal<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> woont in Los Angeles<br />
in een futuristische paalwoning van<br />
John Lautner. Een portret van de<br />
man die ongewild de naam kreeg een<br />
playboyarchitect te zijn.<br />
door Bernard Hulsman<br />
De Chemosphere, het woonhuis van<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> in Los Angeles.
20 DeLuxe architectuur NRC Weekend december 2012<br />
21<br />
<strong>Benedikt</strong><br />
<strong>Taschen</strong> over de<br />
Chemosphere:<br />
„Toen ik dit huis in 1998<br />
voor het eerst zag, was ik<br />
meteen gefascineerd door<br />
de verpletterende bouw en<br />
de adembenemende lokatie.<br />
Het was liefde op het eerste<br />
gezicht. Ik wilde niets liever<br />
dan het huis restaureren en de<br />
oorspronkelijke schoonheid<br />
terughalen.”<br />
De Chemosphere, de beroemde<br />
de<br />
paalwoning van <strong>uitgever</strong> <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> in Los Angeles, is<br />
een huis dat vraagt om een telescoop. Het uitzicht vanuit het<br />
vliegendeschotelhuis in de Hollywood Hills is fenomenaal.<br />
Vanuit de huiskamer kijk je uit over de huizenzee van Los<br />
Angeles, met in de verte bergen die ’s winters besneeuwde<br />
toppen hebben. De eerste bewoner van het Chemosphere had al<br />
een telescoop, zo blijkt uit een duistere foto van het interieur<br />
die in 1960, vlak na de oplevering van de superboomhut, werd<br />
gemaakt.<br />
Ook in Body Double, een film uit 1984, staat er een telescoop<br />
in de Chemosphere. Regisseur De Palma had de paalwoning<br />
uitgekozen als het vrijgezellenhol van waaruit de hoofdfiguur,<br />
B-acteur Jake Scully, door een telescoop een jonge vrouw in<br />
een naburig appartementengebouw begluurt. Elke avond<br />
begint de vrouw, gehuld in lingerie en doorkijkpeignoir, op<br />
hetzelfde tijdstip aan een erotische dans die eindigt in soloseks.<br />
Op een avond ziet Scully een indringer in het appartement die<br />
vastbesloten lijkt de vrouw met een griezelig grote boormachine<br />
te vermoorden. Onnavolgbare en bloederige verwikkelingen<br />
volgen. (Overigens had acht jaar voor de opnames voor Body<br />
Double in de Chemosphere een echte moord plaatsgevonden.<br />
In 1976 werd de tweede bewoner van het huis, Richard Kuhn,<br />
doodgestoken door twee indringers.)<br />
Toen De Palma in de Chemosphere filmde, leefde de architect<br />
ervan, John Lautner, nog. Lautner (1911-1994) is er vermoedelijk<br />
niet blij mee geweest. Het gebruik van de Chemosphere in<br />
De Palma’s ranzige film bevestigde Lautners reputatie als de<br />
architect van rijke, verveelde Californiërs. In Body Double lijkt<br />
de Chemosphere een riant playboyhuis, met in het midden van<br />
de woonkamer een groot rond bordeelbed op de hoogpolige<br />
vloerbedekking.<br />
Getuige een in 2006 door de Duitse fotograaf Martin<br />
Schoeller gemaakt portret kent ook <strong>Taschen</strong> de reputatie van<br />
Lautner en zijn Chemosphere. Nadat hij het huis na jarenlange<br />
leegstand in 2000 had gekocht en in oorspronkelijke staat had<br />
gerestaureerd, liet hij zich in zijn huis fotograferen als een kinky<br />
versie van Hugh Hefner, de oprichter van Playboy die zijn door<br />
bunny’s bevolkte mansion zelden uitkomt en zijn kamerjas bijna<br />
nooit uitdoet. Op de foto staat de in badjas gehulde <strong>Taschen</strong><br />
pontificaal in zijn woonkamer, met een buldog onder zijn arm.<br />
Rechts van hem brengt een man in het zwart een bijna naakte,<br />
tegenstribbelende blondine naar hem toe. Links van hem zijn<br />
twee iets gespreide vrouwenbenen zichtbaar. Next one, please,<br />
lijkt <strong>Taschen</strong> te zeggen.<br />
Seks en Chemosphere horen nog altijd bij elkaar. Vorig jaar<br />
mocht kunstenaar Richard Phillips bij en in de Chemosphere<br />
een filmpje opnemen waarmee de 24-jarige pornoster Sasha<br />
Grey haar carrière een wending wilde geven. Phillips, bekend<br />
van gelikte portretten van Hollywoodsterren als Leonardo di<br />
Caprio, heeft Grey gefilmd terwijl ze via de lange, steile trap en<br />
schuine lift naar de paalwoning gaat. Met het filmpje wil Grey<br />
laten zien dat ze ook heel goed in reguliere Hollywoodfilms kan<br />
spelen. Maar als ze zich ten slotte, gehuld in een strakke rok en<br />
een bh, op de bank van de Chemosphere neervlijt, is het toch alsof<br />
ze smachtend wacht op de thuiskomst van de kinky versie van<br />
Hefner.<br />
Vliegtuigingenieur<br />
Toch was de eerste bewoner van de Chemosphere, Leonard Malin,<br />
beslist geen playboy en ook geen rijke Californiër. Malin was<br />
een modale vliegtuigingenieur met vrouw en twee kinderen.<br />
Eind jaren vijftig had hij een buitengewoon steile kavel in de<br />
Hollywood Hills gekocht waarop hij voor weinig geld een niet<br />
al te groot huis wilde met drie kleine slaapkamers en twee<br />
badkamers. Voordat hij aan het ontwerp begon, bezocht Lautner<br />
verschillende keren de moeilijk bereikbare kavel, zo gaat het<br />
verhaal. Bij het laatste bezoek zei hij na urenlang kijken ten<br />
slotte tegen een medewerker: ‘There is no plot’ – er is geen<br />
bouwperceel. Vlug tekende hij drie lijnen op een envelop: de<br />
Chemosphere was geboren. Een schuine lijn was de helling<br />
van de kavel, een horizontale lijn de vloer van het huis en een<br />
verticale de betonnen paal.<br />
Voor de Chemosphere had Lautner al vele woonhuizen in Los<br />
Angeles ontworpen, bijna allemaal in opdracht van onderwijzers,<br />
hoogleraren, kleine ondernemers en andere middenklassers. Zijn<br />
leermeester Frank Lloyd Wright, bij wie hij bijna tien jaar had<br />
gestudeerd en gewerkt, had hem geleerd dat routine dodelijk was<br />
voor een ontwerper. Elke opdracht vereiste een uniek ontwerp,<br />
dat in al zijn details was doordrongen van één briljant idee. Dat<br />
idee kwam, natuurlijk, voort uit de wensen van de opdrachtgever,<br />
maar was vooral afhankelijk van de kavel. Lautners huizen<br />
wekken vaak de indruk dat ze vanzelf, zonder tussenkomst van<br />
een architect, zijn gegroeid op de heuvels, stranden en woestijnen<br />
van Californië.<br />
Ondanks zijn schitterende en betaalbare huizen had<br />
Lautner, ook al toen de Chemosphere werd gebouwd, de<br />
reputatie van oppervlakkige, vulgaire architect. Deze reputatie<br />
had hij te danken aan een paar van zijn eerste gebouwen die<br />
hij na zijn vestiging in Los Angeles in 1938 had ontworpen.<br />
Hij bouwde onder meer een autoshowroom, een motel en een<br />
fastfoodrestaurant waardoor hij werd beschouwd als de architect<br />
bij uitstek van het naoorlogse Amerikaanse consumentisme,<br />
dat vooral in de zonnige autostad Los Angeles tot bloei kwam.<br />
Sigfried Giedion, de strenge Zwitserse theoreticus van de<br />
modernistische architectuur, noemde Lautner en andere<br />
Amerikaanse architecten daarom ‘playboyarchitecten’. „Ze<br />
behandelen architectuur zoals playboys het leven”, schreef hij.<br />
„Ze gaan van de ene ervaring snel over op de andere en worden<br />
door alles snel verveeld.” Giedion schreef dit nog voordat het<br />
tijdschrift Playboy een artikel publiceerde over John Lautner.<br />
Ironisch genoeg zou Lautner uiteindelijk, al was het slechts<br />
Sheats Goldstein House in Los Angeles, een ontwerp van Lautner uit 1963.<br />
Silvertop, een woonhuis uit 1963, bovenop een rots in Los Angeles.<br />
Het uitzicht op Los Angeles vanuit de Chemosphere.<br />
De Chemosphere en profil.<br />
Het zwembad bij het Sheats Goldstein House. Elrod House, een villa in Palm Springs uit 1968.<br />
Foto’s Allan Weintraub/Arcaid/Corbis en <strong>Taschen</strong>
DeLuxe architectuur<br />
NRC Weekend december 2012<br />
23<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> op een terras bij de Chemosphere. Foto Matthias Vriens McGrath<br />
voor één keer, een echte playboyarchitect worden. In 1968<br />
ontwierp hij in Los Angeles een bachelor pad voor de hoogleraar<br />
Wayne Zimmerman. Het werd een huis met één slaapkamer,<br />
een fitnessruimte en als belangrijkste vertrek een grote ronde<br />
woonkamer waar voor het lange raam een eindeloos lange bank<br />
stond.<br />
Later vertelde Zimmerman graag het verhaal dat Lautner<br />
zijn opdracht om een vrijgezellenhol te ontwerpen te letterlijk<br />
had genomen, schrijft de architect in John Lautner, Architect, het<br />
boek over zijn werk dat vlak voor zijn dood in 1994 verscheen.<br />
Telkens als een vrouw kwam dineren en van Zimmerman een<br />
rondleiding door zijn huis kreeg, volgde een pijnlijke stilte in<br />
plaats van een romance, aldus Lautner. Gevraagd naar de reden<br />
hiervan, antwoordden ze altijd dat het huis duidelijk maakte dat<br />
er geen plaats was in Zimmermans leven voor het permanente<br />
gezelschap van een vrouw. „Zo zie je maar dat je voorzichtig<br />
moet zijn met wat je een architect vraagt”, voegt Lautner daar<br />
laconiek aan toe. „Wayne kreeg precies wat hij vroeg, maar niet<br />
noodzakelijk wat hij wilde.”<br />
Tegengif<br />
Lautner heeft altijd geleden onder zijn reputatie als de architect<br />
van rijke Californiërs. Hij zag zichzelf als een ontwerper van<br />
tijdloze gebouwen die een tegengif moesten vormen voor<br />
de vulgaire Californische cultuur. „De dominantie van de<br />
oppervlakkigheid moet worden genegeerd”, schrijft hij in<br />
koeienletters in John Lautner, Architect. Zijn leven lang had hij een<br />
hekel aan Los Angeles. Hij vond de uitdijende stad met steeds<br />
weer nieuwe suburbs ‘verschrikkelijk’ en was het eerste jaar dat<br />
hij er woonde ziek van de lelijkheid die hem omringde, vertelde<br />
hij in een interview vlak voor zijn dood.<br />
Lautner had verheven idealen: hij beschouwde architectuur<br />
als het middel bij uitstek om de wereld te verbeteren en hoopte<br />
dat hij eens in het hyperindividualistische Los Angeles een<br />
wijk zou bouwen waar de bewoners een hechte gemeenschap<br />
zouden vormen. Zo werkte hij in de jaren zestig jarenlang aan<br />
een bos paalwoningen à la de Chemosphere in de Hollywood<br />
Hills. Tot zijn teleurstelling kwam hier uiteindelijk niets van<br />
terecht. „De huidige maatschappij, geschapen door commercie<br />
en media, heeft een leeg, door geld beheerst leven voortgebracht.<br />
Dit vereist meer vermaak – en de architecten passen zich aan en<br />
bieden vermaak in plaats van Architectuur!”, zo eindigde Lautner<br />
somber zijn boek, dat vlak voor zijn dood in 1994 verscheen.<br />
Alweer ironisch genoeg bouwde Lautner na de Chemosphere<br />
een aantal huizen voor de superrijken die zijn reputatie als<br />
architect van de Californische chic versterkten. In 1963 voltooide<br />
hij, in opdracht van een fabrikant, Silvertop; een kolossaal huis<br />
boven op een rots in Los Angeles. Hierin gebruikte Lautner<br />
voor het eerst op grote schaal beton, dat in latere jaren zijn<br />
lievelingsmateriaal werd. In Silvertop liet hij niet alleen de<br />
gigantische betonnen daken welven, maar ook de muren en de<br />
glazen gevels. In latere huizen, zoals het ook al immense Elrod<br />
House in Palm Springs uit 1968 en de nog grotere Marbrisa<br />
Residence in Acapulco, werd hij een virtuoos in het buigen van<br />
beton. Het maakte hem, zo kan nu worden vastgesteld, tot de<br />
computerloze voorloper van de huidige computerbarok.<br />
Net als de Chemosphere zijn verschillende van Lautners<br />
late giganten vaak gebruikt in films. Zo wordt in Diamonds are<br />
forever uit 1971 James Bond in de gedaante van Sean Connery<br />
in het Elrod House belaagd door Bambi en Thumper, twee<br />
tegenstandsters in bikini die de Britse geheime agent proberen<br />
te verdrinken in het schitterende zwembad dat onder een<br />
glasgevel van buiten naar binnen doorloopt. Vooral als het gaat<br />
om onderkomens van verveelde Californiërs en pornobazen<br />
gebruiken Hollywoodregisseurs vaak Lautnerhuizen. Zo komt<br />
Silvertop uitvoerig voor in Less than Zero uit 1987, de verfilming<br />
van de gelijknamige roman van Bret Easton Ellis over de in<br />
drugs, drank en seks zwelgende jeunesse dorée van Beverly Hills.<br />
In The Big Lebowski uit 1998 doet Lautners Sheats Goldstein<br />
Residence, met zijn opmerkelijke dak van betonnen driehoeken,<br />
dienst als het huis van pornoproducent Jackie Treehorn. Zeven<br />
jaar later gebruikte rapper en pornobaas Snoop Dogg hetzelfde<br />
huis in de videoclip ‘Let’s Get Blown’, waarin een klein leger<br />
bijna naakte meisjes rondom het zwembad danst en in het water<br />
van het zwembad springt. Zo blijven Lautners huizen en seks<br />
vermoedelijk voor eeuwig met elkaar verbonden. ‹<br />
John Lautner leed onder zijn reputatie als<br />
architect van rijke Californiërs
24 DeLuxe architectuur<br />
Bokser Muhammad Ali en <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />
Huize <strong>Taschen</strong><br />
<strong>Taschen</strong> maakte van de<br />
Chemosphere een nachtelijk<br />
thuishonk voor creatieven,<br />
schrijft Susan Michaels.<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> en fotograaf Julius Shulman<br />
Fotograaf William Claxton danst met <strong>Taschen</strong><br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> hoefde de Chemosphere twaalf<br />
jaar geleden maar één keer te bekijken voordat hij het<br />
kocht. Hij wist meteen dat hij dit architectonische<br />
meesterwerk wilde hebben, en dat het om diverse<br />
redenen een beroemd onderdeel van het <strong>Taschen</strong>imperium<br />
zou worden. Allereerst natuurlijk omdat hij<br />
er ging wonen, ten tweede omdat hij er in alle rust met<br />
zijn creatieve vrienden uit het aanpalende Hollywood<br />
kon samenwerken, en ten slotte omdat het een van de<br />
meest begeerde adressen was van de stad.<br />
De eerste keer dat ik <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />
ontmoette, was bij hem thuis, waar ik op zijn<br />
verzoek langskwam in verband met een artikel.<br />
Het was bepaald geen plek waar je als vrouw op<br />
hakken van tien centimeter prettig rondloopt, kan<br />
ik wel zeggen. Maar daar was <strong>Taschen</strong> kennelijk aan<br />
gewend, want hij gaf me prompt een arm om me over<br />
de glooiende wandelpaden te begeleiden naar de<br />
ruimteschipachtige villa, die ik inmiddels vervloekte.<br />
In plaats van de trap te nemen die in een boog rond<br />
de voet van het huis loopt, stegen we op in een soort<br />
miniatuurversie van Willy Wonka’s grote glazen lift.<br />
In de dikke tien jaar dat ik in de stad woon, heb ik<br />
heel wat fantastische uitzichten gezien, kan ik wel<br />
zeggen, van Hollywood tot Malibu. Maar het uitzicht<br />
vanuit dit huis was uniek: alsof de wereld aan mijn<br />
voeten lag, en al klinkt dat misschien als een cliché,<br />
er is geen woord van gelogen, en het is zelfs nog zwak<br />
uitgedrukt ook.<br />
Het weer was die dag perfect: de lucht was strak<br />
blauw en er was geen smog (wat zeldzaam is in LA).<br />
<strong>Taschen</strong> had het meubilair tot een minimum beperkt<br />
(wat hij tot op de dag van vandaag doet), en terecht:<br />
het huis heeft ruimschoots genoeg aan het uitzicht.<br />
Dat is niet alleen spectaculair en overdonderend, het<br />
is bovendien enorm rustgevend: hier ben je veilig voor<br />
de herrie, het geklets, het niet-aflatende spervuur van<br />
informatie waarmee een mens door de buitenwereld<br />
wordt bestookt, want je staat er letterlijk boven.<br />
Je kunt volkomen jezelf zijn op deze plek – of<br />
desgewenst ieder ander. Dat moet beslist de ervaring<br />
zijn van de vele gasten op de talloze (en zeer gewilde)<br />
<strong>Taschen</strong>-partijtjes. De bonte stoet aan feestgangers<br />
vormt bijna een hedendaags equivalent van Warhols<br />
Factory, maar dan aan de westkust, een luxueus<br />
nachtelijk thuishonk voor mensen als wijlen Helmut<br />
Newton, museumdirecteur Jeffrey Deitch, acteur Val<br />
Kilmer, schilder David Hockney en het legendarische<br />
model Peggy Moffitt.<br />
Sinds die eerste ontmoeting met <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />
ben ik nog heel wat keren in dat huis geweest, maar<br />
wel op aanzienlijk lagere hakken. Gaandeweg heb ik<br />
vastgesteld dat de Chemosphere geen adres is, maar<br />
een bestemming. Toch blijf ik het architectonische<br />
meesterwerk – en zijn eigenaar – een fascinerend,<br />
ondoorgrondelijk mysterie vinden. Dit is het huis<br />
van een man die bekendstaat als de ultieme ‘literaire<br />
exhibitionist’, die het niet laten kan om gewaagde<br />
boeken uit geven. Maar op het persoonlijke vlak is<br />
hij een van de meest gesloten mensen die ik ken,<br />
een family man die niets loslaat over zijn privéleven<br />
en zich nooit in de kaart laat kijken. En juist deze<br />
man, dit hypergesloten type, kocht een huis dat een<br />
en al glaswand is. Dag en nacht staat hij, hoog op de<br />
heuvel van Hollywood, voor jan en alleman te kijk.<br />
De Chemosphere mag dan ontworpen zijn door John<br />
Lautner, het is <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> ten voeten uit.<br />
<strong>Taschen</strong> en Jeffrey Deitch,<br />
directeur van het Museum of<br />
Contemporary Art in Los Angeles<br />
Ontwerper Marc Newson en zanger Nick Wood<br />
Actrice Gwyneth Paltrow, zakenman Giancarlo Giammetti,<br />
<strong>Taschen</strong> en zijn vrouw Lauren, en modeontwerper Valentino<br />
Fotografen Frans Lanting, William Claxton,<br />
Julius Shulman<br />
Apple-ontwerper Jonathan Ive, <strong>Taschen</strong><br />
en oud-model Peggy Moffitt<br />
Acteur Val Kilmer en Charlotte <strong>Taschen</strong><br />
Schilder David Hockney en zijn assistenten Jonathan<br />
Wilkinson en Jean-Pierre Gonçalves de Lima<br />
Foto's courtesy <strong>Taschen</strong><br />
Susan Michaels schrijft over kunst en cultuur in Los Angeles, onder<br />
meer voor The Wall Street Journal en The Huffington Post.<br />
Vertaling Cecilia Tabak<br />
<strong>Taschen</strong> met regisseur Billy Wilder<br />
en fotograaf Helmut Newton
26 DeLuxe sieraden<br />
Dit seizoen geen gepriegel, maar<br />
opvallende damessieraden om een<br />
statement mee te maken.<br />
productie Nathalie Wouters<br />
Louis<br />
Vuitton<br />
Messing oorbellen met Swarovski-stenen, 495 euro<br />
Piaget<br />
Sierlijke armband van 18-karaats goud, 8.950 euro<br />
De sluiting van de beroemde Kelly-tas als armband, 2.500 euroHermès<br />
Delfina<br />
Delettrez<br />
€<br />
Trapeze-armband van goud en zilver, 850 euro<br />
Kristallen broche, zeven centimeter breed, 450 euroLanvin<br />
Aurélie<br />
Bidermann<br />
Armband van 18-karaats goud en katoengaren, 250 euro<br />
Choices<br />
by DL<br />
Ring van twee kleuren goud en onyx, 6.495 euro<br />
gucci<br />
Lange gouden ketting met paardenbit, 1.990 euro<br />
Cartier<br />
Witgouden spijker voor om de pols, 5.750 euro<br />
Tiffany<br />
& Co.<br />
Gouden ketting met klauwtje van jade, 8.000 euro<br />
Montblanc<br />
Ring van roségoud met een diamant, 1.700 euro<br />
Ring van roségoud en groen marmer, 900 euroBulgari
28 DeLuxe brillen<br />
Ook deze winter hebben brillen een hoog<br />
retrogehalte: vooral ronde monturen en<br />
vlinderbrillen doen het goed.<br />
productie Nathalie Wouters<br />
Alain Mikli<br />
Robuust uniseksmodel in zandkleur, 370 euro<br />
Bottega Veneta<br />
Fifties vlinderbril, 370 euro<br />
Chanel<br />
Het vlindermodel op z’n subtielst, 342 euro<br />
Cutler & Gross<br />
Volledig transparant, 310 euro<br />
prada<br />
Damesmontuur met een strookje hoorn, 254 euro<br />
Specsavers<br />
Ontworpen door modeduo Spijkers & Spijkers, 169 euro<br />
Kris van Assche<br />
Modern mannenmontuur, 345 euro<br />
Linda Farrow<br />
Met vergulde pootjes, 445 euro<br />
Polo Ralph Lauren<br />
Rond herenmodel, 182 euro<br />
tom ford<br />
Waterbuffelhoorn en vergulde pootjes, 2.000 euro
30 DeLuxe fotografie<br />
Headlight, 2012<br />
Wolfgangs<br />
waarheid<br />
Een man onder de douche, een jongen die op een stoel plast.<br />
Wolfgang Tillmans werd beroemd met foto’s van zijn vrienden.<br />
Voor zijn boek Neue Welt trok de Duitse fotograaf erop uit:<br />
‘Ik wilde weer naar de wereld kijken.’<br />
door Gert Jonkers<br />
In flight astro, 2010
32 DeLuxe fotografie<br />
33<br />
Van een bezoek aan Wolfgang Tillmans’<br />
atelier in Oost-Londen, in de zomer van 2006, herinner<br />
ik me een enorme kast vol felgekleurde envelopjes van de<br />
1-uurfotoservice. Honderdduizenden foto’s, zorgvuldig<br />
geïndexeerd. Andere fotografen stapten over op digitaal of<br />
scanden op z’n minst hun negatieven in, maar Tillmans niet.<br />
Zijn ruime, zonnige studio was een fijne werkplek. Ik<br />
herkende meubels en objecten die in zijn foto’s gefigureerd<br />
hadden. Een oud bankstel, vazen, een raam, kantoortafels en<br />
een groene bureaustoel waarop een jongeman met hanenkam<br />
had staan urineren voor de foto ‘Man pissing on chair’. (De<br />
foto, uit 1997, hangt in het heropende Stedelijk Museum in<br />
Amsterdam, in een zaal die geheel gewijd is aan het werk van<br />
Tillmans. Toen ik er onlangs op een ochtend was, stormde een<br />
groep opgewonden pubers op excursie regelrecht op de foto af,<br />
andere fraaie werken totaal negerend.)<br />
Tillmans, Duitser van geboorte, was in 2000 de eerste<br />
fotograaf en de eerste buitenlandse kunstenaar die de<br />
prestigieuze Britse Turner Prize won. Hij maakte naam<br />
met foto’s die zijn nabije omgeving lieten zien: vrienden<br />
op de dansvloer, blote vrienden, stillevens thuis. Zelfs de<br />
beroemdheden die hij voor tijdschriften als i-D en index<br />
portretteerde leken vrienden of familie. Rem Koolhaas zat aan<br />
de keukentafel, de zanger van Blur stond onder de douche,<br />
Bianca Jagger was aan het inchecken voor een vlucht.<br />
Na de eeuwwisseling ging Tillmans ook abstracter werk<br />
maken. Hij verkreukelde papier en lijstte het in, of belichtte<br />
fotopapier in de doka; er kwam geen camera aan te pas. „Ik zat<br />
tien jaar lang in de studio en maakte mijn werk steeds meer in<br />
een kunstcontext”, zegt Tillmans nu. „Ik wilde erúít. Ik wilde<br />
weer naar de wereld kijken.” Het mag toepasselijk heten dat we<br />
elkaar spreken terwijl hij in Bogota, Colombia zit. Hij is er voor<br />
de opening van een solotentoonstelling. „Toen ik met het werk<br />
begon dat nu in Neue Welt staat, wist ik niet dat het een project<br />
zou worden, of een boek, laat staan dat ik een onderwerp of een<br />
titel had. Ik wist dat ik iets ánders wilde. Ik zocht een ander<br />
fotografisch dialect.”<br />
Tillmans kocht in 2009 een digitale camera waarmee<br />
hij maandenlang worstelde; hij ging lang en ver op reis, en<br />
verhuisde in 2011 zijn studio van Londen naar Berlijn – alles om<br />
zichzelf te dwingen tot verandering. „Ik stelde mezelf vragen<br />
als: wat is een hedendaagse foto? Wat is een onderwerp? Wat<br />
is nu interessant? Daarom arrangeerde en regisseerde ik geen<br />
foto’s, zoals gebruikelijk, en fotografeerde amper vrienden en<br />
bekenden.” Hij boekte vluchten naar Tanzania en Papoea Nieuw<br />
Guinea, Tasmanië, Shanghai, Bombay, Port-au-Prince, New<br />
York en Lampedusa. Hij bezocht onheilsplekken en toeristische<br />
attracties. „Ik keek zonder vooroordelen; ik wilde niet blasé zijn.<br />
Als je van tevoren weet wat je zoekt, word je nooit verrast.” Soms<br />
fotografeerde hij dus wat je zou verwachten op zo’n bestemming,<br />
maar vaak ook niet. Op Lampedusa fotografeerde hij een<br />
dumpplaats voor stukgeslagen boten. Maar in een parkeergarage<br />
in Tasmanië raakte hij gebiologeerd door de futuristische<br />
koplampen van nieuwe auto’s, en hij schoot er een hele reeks van.<br />
„Er zat geen systeem achter de reizen en de foto’s. Ik heb nooit<br />
gedacht: ik moet drie van de zeven wereldwonderen hebben, en<br />
een favela, en een stad in China.”<br />
Tillmans zegt: „Op die reizen bekroop me soms een gevoel<br />
van paniek: wat ik hier maak is echt superslecht werk. Foto’s<br />
van voorbijgangers op straat? De watervallen van Iguazu? Hoe<br />
pathetic is het? Ik wist het vaak niet.”<br />
„Wolfgang doet niet aan ironie”, vertelde galeriehouder Maureen<br />
Paley me vorige maand terwijl ze in haar booth op kunstbeurs<br />
Frieze in Londen tussen een paar overweldigende Tillmansen<br />
stond. Ik vroeg haar of ze wist hoe Tillmans een foto maakt?<br />
„Totaal onopdringerig, en met een heel scherp gevoel voor het nú.<br />
Wolfgang is zich volstrekt bewust van wat er speciaal is aan een<br />
moment en een situatie.”<br />
Ik leg de observatie aan Tillmans voor. „O, het zou wel heel<br />
pretentieus zijn om dat te beamen”, zegt hij. „Ik bedoel, ik hoop<br />
dat het waar is, dat ik altijd oplettend ben en aandacht heb voor<br />
de wereld om me heen, voor de mensen om me heen, voor mijn<br />
vrienden, voor mijn eigen behoeften... Ik doe mijn best. En het<br />
zou geweldig zijn als het uit mijn werk zou spreken.” Hij lacht<br />
en zegt: „Mijn dagelijks leven is natuurlijk alles behalve pure<br />
spiritual nowness...”<br />
Tillmans vertelt dat hij opgroeide in een vrolijke linksliberale<br />
Lutherse kerkgemeenschap. „Heel leuk en gezellig”,<br />
zegt hij. „Ik ben drager van het godsdienst-gen. Wist je dat niet?<br />
Het is wetenschappelijk bewezen dat het bestaat.” (Inderdaad,<br />
in 2005 beschreef een Amerikaanse geneticus een specifiek gen,<br />
VMAT2, dat mensen meer vatbaar zou maken voor spirituele<br />
of mystieke ervaringen.) Tot een paar jaar geleden ging hij<br />
nog naar Quaker-diensten, maar nu niet meer. Georganiseerde<br />
religie is uiteindelijk toch een vehikel om de waarheid te<br />
verdraaien, vindt hij. En daarom staan er in Neue Welt geen<br />
beelden die hinten naar religieus of politiek getoeter. „Ik heb<br />
mooie foto’s bij de anti-pausdemonstratie in Londen gemaakt,<br />
maar ze pasten niet in het boek. Het voelde te polariserend. Het<br />
is goed als andere mensen op andere momenten polariseren,<br />
maar kunst is daar niet de beste plek voor. Kunst is een goede<br />
plek om over ambiguïteit te spreken. Het is eerlijk gezegd heel<br />
relevant om het over ambiguïteit te hebben. Veel problemen op<br />
aarde komen van mensen die ambiguïteit niet accepteren.”<br />
Grappig genoeg noemt hij zijn foto’s van koplampen. „Ik<br />
hoef niet te zeggen dat die nieuwe poenerige auto’s het kwaad<br />
vertegenwoordigen. Maar het is wel interessant hoeveel mensen er<br />
een boodschap in zien: het symbool voor een egoïstische wereld; het<br />
oog van die agressieve capsule waar iedereen zich in verschanst.”<br />
Ik merk op dat zijn Neue Welt amper boosheid of agressie<br />
lijkt te bevatten. „Ik ben niet boos aangelegd”, zegt Tillmans.<br />
Dan barst er een donderbui boven Bogota los en wordt de<br />
verbinding verbroken.<br />
Een week later kom ik Tillmans tegen in Berlijn, op een<br />
grappige gay clubavond die Pet Shop Bears heet. Tillmans is net<br />
terug uit Colombia. Hij staat in zijn gebruikelijke battle dress<br />
van camouflage legerbroek, T-shirt en zwarte bomberjas aan de<br />
rand van de dansvloer. Hij had nog op die boosheid terug willen<br />
komen, zegt hij, en in plaats van het over de muziek heen te<br />
schreeuwen stuurt hij de volgende dag een e-mail.<br />
„Ik vind boosheid niet handig in de omgang met mensen”,<br />
schrijft hij. „Wat niet wil zeggen dat ik nooit boos ben. Ik<br />
maak me kwaad over de hetze tegen drugs en het betuttelende<br />
rookverbod; regeltjes om publiek gedrag te controleren. Ik<br />
maak me kwaad over religieus fundamentalisme, onterechte<br />
claims in reclame en homofobie. Allemaal bedoeld om de<br />
waarheid geweld aan te doen, en gestoeld op angst of leugens,<br />
of allebei. Wat is er mis mee om de wereld met een onbevreesde<br />
blik te bekijken en de realiteit te accepteren? Het onbevangen<br />
bestuderen van de waarheid zou het uitgangspunt van de<br />
menselijke omgang moeten zijn – niet de wens om te misleiden.<br />
Dat is hoe ik mijn werk probeer te doen.”<br />
De zoektocht naar het nu en de waarheid; ooit gaf Tillmans<br />
zijn boek de titel Truth Study Centre. Een ander boek noemde hij<br />
If one thing matters, everything matters. Zijn grote tentoonstelling<br />
in de tijdelijke vestiging van het Amsterdamse Stedelijk<br />
Museum, in 2008, heette Tegenwoordigheid van geest. En terwijl<br />
je van het werk van de jonge Wolfgang Tillmans kon zeggen<br />
dat het zijn wereld liet zien, is Neue Welt inderdaad een verslag<br />
van de hele wereld, bezien met oprechte interesse en een nieuwe<br />
digitale camera.‹<br />
Wolfgang Tillmans: Neue Welt, <strong>Taschen</strong>, 216 blz, 29,99 euro<br />
<strong>Benedikt</strong><br />
<strong>Taschen</strong> over<br />
Wolfgang<br />
Tillmans:<br />
„Ook al hebben we sinds 1995<br />
al vier boeken samen gemaakt,<br />
Wolfgang blijft me verrassen.<br />
Telkens ben ik benieuwd wat<br />
hij nu weer gaat doen.”<br />
Oriental pearl, 2009
34 NRC Weekend december 2012 35<br />
Dusty vehicle, 2012<br />
Tukan, 2010<br />
Tillmans:<br />
‘Ik fotografeerde<br />
zonder<br />
vooroordelen,<br />
ik wilde niet<br />
blasé zijn’<br />
Silver 92, 2012 Andre J., 2010
36 DeLuxe fotografie<br />
Duckweed, 2008<br />
Port au Prince, 2010<br />
Onion, 2010<br />
‘Als je van<br />
tevoren weet<br />
wat je zoekt,<br />
word je<br />
nooit verrast’<br />
Astro Crusto, 2012
38 DeLuxe<br />
NRC Weekend december 2012<br />
39<br />
Iguazu, 2010<br />
‘Een foto<br />
van de<br />
watervallen<br />
van Iguazu,<br />
hoe pathetic<br />
is het?’<br />
Jeddah Mall, 2012<br />
Varanasi cow, 2009 Paulista lovers, 2010
40<br />
DeLuxe horloges<br />
Bescheiden ogende horloges hebben<br />
nu vaak de gecompliceerdste uurwerken.<br />
En rond is weer terug van weggeweest,<br />
net als het leren horlogebandje.<br />
productie Ivo Weijel<br />
IWC<br />
Big Pilot (15.200 euro) en Pilot’s Mark XVI (4.370 euro), editie Father & Son<br />
ROLEX<br />
New Oyster Perpetual Datejust II, staal, 5.850 euro<br />
Tank Louis Cartier XL Extra Flat, rosé goud, 11.900 euroCartier<br />
Vacheron constantin<br />
Patrimony Traditionnelle Self-Winding 41 mm, 27.800 euro<br />
Amsterdam, 379 eurofromanteel<br />
Breguet<br />
Marine Royale rosé goud, 52.100 euro<br />
girard-perregaux<br />
1966, 41mm in witgoud of rosé, 13.400 euro<br />
panerai<br />
Radiomir Composite 3 Days 47 mm, 7.700 euro<br />
montblanc<br />
TimeWalker Chronovoyager UTC, 4.700 euro<br />
baume & mercier<br />
Hampton Small, 3.500 euro
42 DeLuxe bijbelboek<br />
43<br />
Esthers rol<br />
Pas drie jaar geleden ontdekten geleerden de historische waarde van een 250 jaar<br />
oude boekrol met het bijbelboek Esther. Onlangs verscheen een facsimilé-uitgave van<br />
dit joodse erfstuk. door Hendrik Spiering<br />
Facsimilé-uitgave<br />
van de Hannoverse Estherrol:<br />
een bijbelboek in rol-vorm.
44 DeLuxe bijbelboek<br />
NRC Weekend december 2012 45<br />
<strong>Benedikt</strong><br />
<strong>Taschen</strong> over de<br />
Esther-rol:<br />
„In een tijd waarin de meeste<br />
<strong>uitgever</strong>s overstappen op<br />
kleinere en digitale boeken,<br />
kon ik de verleiding niet<br />
weerstaan om exact het<br />
tegenovergestelde te doen:<br />
een zesenhalve meter lange<br />
fascimilé van een bijbelrol.<br />
Bovendien onthult het boek<br />
een spannende ontdekking,<br />
bijna als in een detective...”<br />
Op de Hannoverse Estherrol staan 54 gekleurde illustraties met verbeeldingen<br />
van het bijbelboek. Links koningin Esther.<br />
R<br />
boekillustratie,<br />
uim 250 jaar oud is de<br />
perkamenten boekrol, zesenhalve meter lang, 33 cm hoog, zeer<br />
rijk geïllustreerd. De tekst is het bijbelboek Esther. In het Duits.<br />
Een groot ding, verpakt in een speciaal houten kistje waarin je<br />
het gemakkelijk kan bekijken en lezen.<br />
Wie maakt zoiets?<br />
„Een non, dachten ze altijd. Zo stond het in de catalogus van<br />
de Gottfried Wilhelm Leibniz Bibliothek in Hannover waar de rol<br />
sinds mensenheugenis wordt bewaard. Als een vrome oefening.<br />
Erg serieus werd het ding niet genomen.” Aan het woord is Emile<br />
Schrijver. We spreken op zijn werkkamer aan de Universiteit van<br />
Amsterdam. Schrijver (1962) is boekwetenschapper en conservator<br />
van de Bibliotheca Rosenthaliana, de joodse boekencollectie van<br />
de UvA. „Ik ben er enigszins mee opgegroeid, ook dankzij mijn<br />
joodse vader.” Een ‘vaderjood’ geldt volgens de religieuze definitie<br />
niet als echte Jood omdat de joodse identiteit via de moeder<br />
wordt overgedragen. „Maar daar heb ik nooit last van gehad, mijn<br />
culturele joodse identiteit lijdt daar echt niet onder.”<br />
Pas in 2009 werd de Hannoverse Estherrol voor het eerst<br />
tentoongesteld en werd zij bekend in bredere kring, ook bij<br />
Schrijver. Er was al wel twijfel over de non. Want een rol, dat wijst<br />
op joodse oorsprong. Het boek, met kaft en ingenaaide bladen,<br />
is een christelijke uitvinding, de Joden zijn altijd ook de oudere<br />
vorm van de rol blijven gebruiken, vooral in de eredienst.<br />
Maar waarom dan een Duitse bijbeltekst? Schrijver en<br />
zijn Duitse collega Falk Wiesemann uit Düsseldorf zagen snel<br />
overeenkomsten met joodse rollen, in schrijfstijl en in indeling.<br />
De rol is niet zomaar een vroom werkje dat achteloos in een<br />
opslag bewaard kon worden. Het blijkt een hoogtepunt in joodse<br />
dat daarom door <strong>uitgever</strong>ij <strong>Taschen</strong> nu in 1.746-<br />
voud als facsimilé over de wereld wordt verspreid (à 500 euro,<br />
inclusief houten kistje).<br />
De joodse handschriftkunst is slechts een klein gebied<br />
van de kunsten, maar het is wel een genre dat door een aantal<br />
welgestelde Joden en niet-Joden fanatiek verzameld wordt.<br />
Schrijver is bijvoorbeeld óók conservator van de Zwitserse<br />
Braginsky Collectie, een van de grootste Hebreeuwse<br />
manuscriptenverzamelingen ter wereld.<br />
Huwelijkscadeau<br />
<strong>Taschen</strong>s initiatief om de Hannoverrol uit te geven is<br />
bijzonder door zijn grote oplage en de relatief lage prijs.<br />
Maar op zich zijn facsimilé’s van oude joodse teksten niet<br />
ongebruikelijk. „Vaak wil de bezitter van het origineel er een<br />
aantal, om thuis veilig in te bladeren, of om ze weg te geven.<br />
En het zijn populaire huwelijkscadeaus in welgestelde joodse<br />
kringen.”<br />
Schrijver werkte recentelijk nog mee aan een facsimilé door<br />
het Londense Facsimile Editions van een achttiende-eeuwse<br />
Hebreeuwse Esther-rol uit de Israëlische Gross-collectie —<br />
oplage 295 stuks à 3.995 dollar, inclusief zilveren houder. Voor<br />
60.000 dollar kun je zelfs drie nagemaakte Dode Zee-rollen<br />
kopen (oplage 49 stuks, in een mooie rode archiefdoos). De<br />
druktechnieken om oude manuscripten na te maken, zijn<br />
ongelofelijk verbeterd in de laatste 25 jaar, vertelt Schrijver.<br />
„Die zijn vaak nauwelijks meer van echt te onderscheiden. Er<br />
wordt gedrukt op perkament, in vijftien of meer drukgangen.”<br />
In de Hannoverse rol worden de 26 Duitse tekstkolommen<br />
met het volledige bijbelboek Esther omzoomd door in totaal<br />
28 grote zwart-witportretten van hovelingen in Habsburgse<br />
hofkledij. De koninginnen uit het verhaal (Wasti en Esther)<br />
lijken in kleding en houding op portretten van de Habsburgse<br />
keizerin Maria Theresia. En koning Ahasveros is afgebeeld<br />
als de Oostenrijkse regent Franz-Stephane van Lotharingen.<br />
Onder ieder portret staat een zwart-wit tafereeltje (zoals van<br />
een man die een ruiter de weg wijst, een jager die met een<br />
haas terugkeert). In de banden boven en onder de tekst zijn<br />
vele tientallen zwart-wit dieren en in totaal 54 gekleurde<br />
illustraties met verbeeldingen van het verhaal te zien.<br />
Er was kunsthistorisch detectivewerk nodig om te<br />
achterhalen wie de ware maker van deze prachtige rol was.<br />
Drie aanwijzingen waren cruciaal. Aan het eind van de<br />
rol stond geschreven ‘W. C. J. a Hildesheim 1746’. Altijd<br />
Met kunsthistorisch detectivewerk is de<br />
maker van de Estherrol gevonden<br />
werd gedacht dat dit de aankoopdatum en de initialen<br />
van de koopman waren. Maar een briefje in een oud<br />
restauratierapport van de rol zette de onderzoekers op een<br />
ander spoor. De getypte tekst van het briefje luidde: „Wolf<br />
Cohn in Hildesheim was een kalligraaf en een Torah-schrijver.<br />
Hij kwam uit Teplice. Zou hij deze Estherrol niet hebben<br />
geschreven?” Was getekend: „Dr. Lewinsky, regionale rabbijn<br />
van Hildesheim.”<br />
Lewinsky was rabbijn van 1892 tot 1935 en een expert van<br />
de joodse geschiedenis van het gebied. Hij had kennelijk ooit<br />
een idee gehad over de Estherrol, dat nooit serieus verder was<br />
onderzocht.<br />
Maar wie is dan Wolf Cohn? In 1994 was een geïllustreerd<br />
Mohel-boekje opgedoken in een joodse bibliotheek in<br />
Cincinnati, een boekje met gebeden en zegeningen voor<br />
het besnijdenisritueel. En op het titelblad staat onder het<br />
jaartal 1746 dat dit boek geschreven is door ‘Wolf Leib Katz<br />
Poppers, schrijver uit de heilige gemeente Hildesheim’. Katz<br />
is een afkorting van kohen zedek, oftewel: Cohen, Cohn. En<br />
de Poppers vormden weer een bekende rabbijnenfamilie uit<br />
Teplice. Dus Lewinsky had echt een goed punt gemaakt. Emile<br />
Schrijver kon vervolgens op grond van stijlkenmerken ook<br />
weer een achttal andere handschriften en rollen aan Poppers<br />
toewijzen. Ze hadden een van de beste joodse illustratoren<br />
uit de achttiende eeuw een naam gegeven. „Dit is echt<br />
krankzinnig goede kwaliteit, een hoogtepunt. Een heel<br />
herkenbare stijl”, aldus Schrijver. „Ik zag het eigenlijk meteen,<br />
maar dan moet je de bewijzen gaan zoeken om anderen – en<br />
jezelf – te overtuigen.”<br />
Heidelberg<br />
Vooral het zwart-wit werk is kenmerkend voor Poppers.<br />
„Sinds 1898 was zijn werk bekend, maar niemand kende zijn<br />
naam. Die is dus pas in 1994 voor het eerst ontdekt. En nu<br />
pas, in 2012 zijn we er in geslaagd al zijn werk op zijn naam te<br />
krijgen. En van zijn persoonlijk leven weten we niks. Behalve<br />
dat hij uit Hildesheim komt.”<br />
De Hannoverse Estherrol ligt al sinds minstens 1752 in<br />
de bibliotheek van de koningen van Hannover – die begin<br />
achttiende eeuw ook koning van Engeland werden. In dat jaar<br />
beschreef een Hongaarse dagboekschrijver onmiskenbaar deze<br />
Estherrol in de Hannoverse bibliotheek: ongeveer ‘drie vadem’<br />
lang (circa 6 meter) en vol illustraties. „De koning had hem voor<br />
honderd thalers gekocht van een jood”, had de Hongaar gehoord.<br />
Maar goed, als deze rol zo joods van stijl is, waarom is de<br />
tekst dan in het Duits? Wie wil zoiets?<br />
Het jaartal 1746 aan het eind van de rol is vrijwel zeker<br />
de productiedatum, zegt Schrijver. Hij vermoedt dat Poppers<br />
het werk in dat jaar maakte in Wenen, als geschenk aan de<br />
Habsburgse keizerin Maria Theresia, in opdracht van of in<br />
samenspraak met Joden die als financiers een belangrijk rol aan<br />
het hof speelden. Schrijver: „In 1744 en 1745 had Maria Theresia<br />
de Joden verbannen uit de Boheemse hoofdstad Praag en ook<br />
uit Silezië. De positie van de kleine joodse gemeenschap in<br />
Wenen, die nauw verbonden was aan het Habsburgse hof, stond<br />
misschien ook wel op het spel. En is het dan niet logisch om de<br />
Habsburgse keizerin een geschenk te geven dat tot het mooiste<br />
behoorde dat de joodse gemeenschap op dat moment kon<br />
produceren en dat een mooie mix was van joodse en christelijke<br />
thema’s? Voor de Joden was het boek Esther belangrijk, maar<br />
voor de christenen ook. Christenen zagen in een van de andere<br />
hoofdrolspelers uit het bijbelboek (Esthers oom Mordechai)<br />
een voorafspiegeling van Christus, en in Esther zelf een portret<br />
van de maagd Maria. En in de illustraties zijn opvallend veel<br />
Habsburgse elementen gebruikt.”<br />
Maar, zo benadrukt Schrijver onmiddellijk: „Dit is de<br />
meest waarschijnlijke verklaring, maar hij is verre van zeker.”<br />
Want hoe de rol vervolgens zo snel in Hannover terecht kon<br />
komen? „Geen idee.”<br />
Landjoden<br />
Oude joodse illustraties zijn vrij zeldzaam, legt Schrijver uit.<br />
Sowieso wáren er niet zo veel Joden en de meesten waren erg<br />
arm: de zogenoemde landjoden, die meestal veehandelaar<br />
waren. Slechts enkele tientallen families functioneerden<br />
aan de vele hoven in Duitsland als ‘hofjoden’. Deze bankiers<br />
waren de financiers van de vorsten en ook de leiders van de<br />
joodse gemeenschap. Alleen zij hadden het geld om dit soort<br />
manuscripten te laten maken. En buiten Duitsland was de<br />
verdeling tussen arm en rijk niet veel anders. Geïllustreerde<br />
manuscripten waren niet vanzelfsprekend in die kleine<br />
joodse gemeenschap. Weliswaar kent het jodendom geen<br />
religieus taboe op afbeeldingen zoals wel bestaat in de Islam.<br />
Maar Mozes’ Tweede Gebod (van de Tien) gaat wel ver: ‘Maak<br />
geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in<br />
de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of<br />
in het water onder de aarde’ (Exodus 20:4). De invloedrijke<br />
Talmoed (religieuze commentaren en discussies uit de vierde<br />
en vijfde eeuw) zwakt dat gebod af. Een religieuze tekst mag<br />
wel met schoonheid worden omringd, en ook het gebed mag
46 DeLuxe bijbelboek<br />
mooi gemaakt worden. Er bestonden ook grote regionale<br />
verschillen. Schrijver: „Joden in islamitische landen waren veel<br />
voorzichtiger dan elders. In Italië in de Renaissance gingen ze<br />
juist helemaal los.”<br />
Al met al waren er in de joodse cultuur maar een paar<br />
mogelijkheden voor illustraties. De teksten die in de synagogen<br />
worden gebruikt (bijbelrollen en gebeden) zijn bijvoorbeeld nooit<br />
geïllustreerd, om de voorzangers niet af te leiden van de tekst. In<br />
de praktijk werden drie soorten teksten uitgebreid geïllustreerd:<br />
gebedenboeken voor thuis (vooral die voor Pasen: de Hagadah),<br />
huwelijkscontracten (die vaak thuis aan de muur werden<br />
gehangen) én het bijbelboek Esther. Want in Esther, het verhaal<br />
over de koningin van Perzië die samen met haar oom Mordechai<br />
de uitroeiing van de Joden verhindert, komt het woord God niet<br />
voor. Illustratie van dat boek is veilig ver weg van het Tweede<br />
Gebod. Schrijver: „Er is nóg een bijbelboek waarin de vierletterige<br />
Godsnaam niet voorkomt: het Hooglied. Maar vanwege de<br />
erotische inhoud werd dat nu weer net niet graag geïllustreerd.”<br />
Geen christelijk vroom werk dus, deze rol. Maar een<br />
joods erfstuk dat getuigt van de overlevingskracht en het<br />
aanpassingsvermogen van het joodse volk uit de achttiende<br />
eeuw. Denk aan de geesteskracht waarmee dit vrijwel rechteloze<br />
volk zonder kunstopleiding toch in staat was zo’n kunstwerk<br />
te produceren, de nederigheid waarmee met dit kunstwerk de<br />
keizerin om goedgunstigheid wordt gevraagd, en het vrome<br />
vertrouwen in de goede afloop dat de kern vormt van het boek<br />
Esther.<br />
De achttiende eeuw vormde een soort tussentijd te midden<br />
van veel veranderingen in de joodse geschiedenis. Want de<br />
emancipatie en assimilatie na de Franse Revolutie (waarbij Joden<br />
volledige burgerrechten kregen) waren nog ver. En de grote chaos<br />
van de zeventiende eeuw was al weer voorbij. Rond 1665 geloofde<br />
meer dan de helft van de Europese Joden dat in de persoon van<br />
de Sabbatai Tsevi eindelijk de messias was gekomen. Maar deze<br />
kabbalistische geleerde bekeerde zich onder druk van de sultan<br />
tot de islam, zijn volgelingen in geestelijke chaos achterlatend.<br />
Het is de historische context die de Hannoverse Estherrol<br />
echt de moeite waard maakt, benadrukt ook Schrijver. „Grote<br />
kunst is het niet. Dat kan ook niet, want Joden mochten geen<br />
lid zijn van het schildersgilde. Voor hen geen schilder- of<br />
tekenopleidingen. De nadruk lag op kalligrafie. Daarom zijn<br />
de tekeningen soms wat naïef of gekunsteld. Maar als geheel,<br />
als cultuurproduct is het prachtig. Dit is joodse barok, wat een<br />
uitbundigheid!”‹<br />
Falk Wiesemann: The Esther scroll. <strong>Taschen</strong>, rol in houten kist, oplage<br />
1.746 exemplaren, 500 euro<br />
Joodse troost<br />
Het Oude Testament staat vol strenge wetten,<br />
agressieve profetieën, wanhopige gedichten en<br />
dramatische geschiedverhalen. Maar er staan ook<br />
verhalen in waarbij je je in een wereld waant van<br />
Duizend-en-een-nacht, vol sprookjesachtige thema’s en<br />
onverwachte wendingen. En geen verhaal uit de Bijbel<br />
is sprookjesachtiger – en misschien ook gruwelijker –<br />
dan het verhaal van Esther.<br />
Het verhaal vormt de grondslag voor het joodse<br />
Poerimfeest (dat volgend jaar op 24 en 25 februari valt).<br />
Poerim is een soort joods carnaval, met verkleedpartijen<br />
en veel drankmisbruik. De joodse Talmoed schrijft zelfs<br />
voor dat je tijdens Poerim zo dronken moet worden<br />
dat je het verschil niet meer hoort tussen ‘Vervloekt<br />
zij Haman’ en ‘Gezegend zij Mordechai’, de gezworen<br />
vijanden uit het verhaal van Esther. En altijd wordt op<br />
Poerim thuis het verhaal van Esther voorgelezen, liefst<br />
uit een mooi versierde rol.<br />
Het Estherverhaal is bijna 170 verzen lang, verdeeld<br />
over tien hoofdstukken. De Perzische koning neemt<br />
Esther als nieuwe vrouw, maar haar joodse identiteit<br />
blijft geheim. Haar oom, de joodse poortwachter<br />
Mordechai, wil niet buigen voor de kwaadaardige<br />
grootvizier Haman en Haman zweert wraak op<br />
Mordechai en zijn hele volk. Alle gouverneurs van<br />
de provincies krijgen bevel om op een aangewezen<br />
dag alle Joden in hun gebied te doden. Na veel<br />
verwikkelingen krijgt Esther de kans om de koning<br />
om een gunst te vragen. Die krijgt ze: op de dag van<br />
de aanval mogen de Joden zich verdedigen en wreken<br />
op hun vijanden. Die dag wordt het rijk daarom<br />
geteisterd door een heel andere slachtpartij dan<br />
Haman zich had voorgesteld: „De Joden sloegen met<br />
het zwaard op al hun vijanden in en zaaiden dood en<br />
verderf, ze deden met hun belagers wat ze wilden.”<br />
De oorsprong van het boek en het bijbehorende feest<br />
is in duisternis gehuld. Veel geleerden denken dat<br />
het Estherverhaal bedacht is om het waarschijnlijk<br />
van oorsprong Babylonische Poerimfeest van joodse<br />
wortels te voorzien. Waarschijnlijk is het verhaal<br />
opgeschreven in de vierde eeuw voor Christus,<br />
misschien in de derde. Een historische kern bevat het<br />
verhaal niet. Er wordt wel eens moeite gedaan om de<br />
Perzische koning Ahasveros te identificeren met de<br />
Perzische koning Xerxes (485-465 v Chr), maar het is<br />
een echte novelle, een fantasieverhaal.<br />
Opmerkelijk is dat in Esther voor het eerst het woord<br />
‘Jood’ in moderne zin wordt gebruikt: geen inwoner<br />
van Juda, maar een lid van het joodse volk, waar dat<br />
ook verder moge wonen. Verder valt op dat God in het<br />
hele verhaal niet wordt genoemd, al is wel duidelijk<br />
dat de Voorzienigheid een grote rol speelt.<br />
Literair vallen de vele omkeringen op: de ene koningin<br />
verliest haar positie, de ander wordt oppermachtig.<br />
Mordechai en Haman verwisselen van plaats. Ook<br />
de vele diners en banketten in het verhaal vallen op.<br />
En alles draait om de macht van de koning, die zelf<br />
verrassend passief is.<br />
Het boek is niet vanzelfsprekend onderdeel van de<br />
Bijbel geworden. Het is het enige bijbelboek dat niet<br />
voorkomt in de Dode Zee-rollen, de oudst bekende<br />
manuscripten van de Bijbel. En dat het goddelijk<br />
geïnspireerd zou zijn, werd ook lang door sommige<br />
rabbijnen bestreden. Bij Luther kreeg Esther geen<br />
plaats in zijn bijbel. Maar volgens andere rabbijnen<br />
zou het boek Esther al samen met de Tien Geboden op<br />
de berg Sinaï aan Mozes zijn openbaard. En aan het<br />
einde der tijden zouden van alle bijbelboeken alleen<br />
de vijf boeken van Mozes én het boek Esther geldig<br />
blijven, zo meende de grote middeleeuwse joodse<br />
geleerde Maimonides (ca. 1200).<br />
Volgens de moderne bijbelkenner Isaac Kalimi is<br />
de grote populariteit van Esther en van Poerim te<br />
verklaren uit de altijd grote joodse angst voor totale<br />
uitroeiing. Die angst is ouder dan de Hitlertijd.<br />
Kalimi ziet die angst al in het ontstaansverhaal van<br />
het joodse volk in het bijbelboek Genesis. Daarin<br />
krijgt de aartsvader Abraham ondanks alle beloften<br />
lange tijd geen zoon en daarna krijgt Abraham nog<br />
eens de opdracht zijn zoon te moeten offeren. Ook<br />
in Esther is het een dubbeltje op zijn kant, maar het<br />
boek maakt duidelijk dat er altijd redding is. Dat is de<br />
diepe troost van dit wonderlijke boek, aldus Kalimi.
DeLuxe salontafelboeken<br />
Stoeptegelzware bladerboeken<br />
voor op de salontafel –<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> is er groot mee<br />
geworden. Bestsellers uit het<br />
najaarsaanbod.<br />
productie Arjen Ribbens<br />
NRC Weekend december 2012<br />
Heston Blumenthal thuis.<br />
Karakter Uitgevers, 408 blz, 2,24 kilo, 39,95 euro<br />
Om thuis de sterren van de hemel te koken.<br />
49<br />
The Fat Duck<br />
Vogue<br />
Vogue, The editor’s eye<br />
Abrams, 416 blz, 2,9 kilo, 58,95 euro<br />
De mooiste mode uit 120 jaar Vogue.<br />
Erwin Olaf<br />
Erwin Olaf: Own<br />
Lido, 348 blz, 3,26 kilo, 59,90 euro<br />
Overzicht van Nederlands bekendste fotograaf.<br />
Jonnie Boer<br />
Jonnie Boer & Therese Boer: Puurst<br />
Uitgeverij Komma, 432 blz, 3,15 kilo, 75 euro<br />
De receptuur van alle gerechten van De Librije.<br />
Tobias G. Natter: Gustav Klimt: The Complete Paintings<br />
<strong>Taschen</strong>, 676 blz, 6,8 kilo, 150 euro<br />
Monografie ter gelegenheid van<br />
Klimts 150ste geboortejaar.<br />
Gustav Klimt<br />
Philip Jodidio: 100 contemporary houses<br />
<strong>Taschen</strong>, 688 blz, 5,24 kilo, 39,99 euro<br />
Hedendaagse interieurs van<br />
over de hele wereld, van Chili tot China.<br />
100 huizen<br />
Behrang Mousavi: Nederlandse architectuur in 250 topstukken<br />
NAi/010 Uitgevers, 320 blz, 49,95 euro<br />
Twee eeuwen architectuurgeschiedenis<br />
fraai geïllustreerd.<br />
Architectuur<br />
Lonely Planet<br />
The travel book. A journey through every country in the world<br />
Lonely Planet, 448 blz, 2,43 kilo, 26,95 euro<br />
229 landen en bestemmingen in kort bestek.<br />
David Hockney<br />
Tom Barringer: David Hockney, A bigger picture<br />
Thames & Hudson, 304 blz, 2,63 kilo, 98 euro<br />
De pop-artkunstenaar manifesteert zich<br />
als landschapschilder.<br />
Alexander McQueen<br />
Anne Deniau: De liefde kijkt niet met ogen.<br />
Dertien jaar met Lee Alexander McQueen<br />
Ludion, 400 blz, 3,13 kilo, 59,90 euro<br />
Bijzonder fotoboek over een radicale modeontwerper.<br />
‘Berlin, Freimaurer Loge<br />
Dahlem’<br />
Alison Castle: Marc Newson, Works<br />
<strong>Taschen</strong>, 610 blz, 9,9 kilo, 750 euro<br />
Hét salontafel-statement van dit najaar:<br />
alle ontwerpen van een sterdesigner.<br />
Marc Newson<br />
Stedelijk Collectie Reflecties<br />
NAi/010 Uitgevers, 644 blz, 1,65 kilo, 49,50 euro<br />
43 essays over de collectie van<br />
het Stedelijk Museum Amsterdam.<br />
Stedelijk Museum<br />
Ursus Wehrli<br />
Karl Eirik Haug, hoofdredacteur<br />
van Carl’s Cars: „Carl’s Cars<br />
verbleef drie maanden in<br />
Japan voor een artikel over<br />
autogebruik. Sommige Japanse<br />
auto’s zijn als bonzaiboompjes ,<br />
andere zijn opgetuigd met giga<br />
spoilers. Meer dan in Europa<br />
Ursus Wehrli: gebruiken Opruimen Japanners dat is de kunst! hun auto’s<br />
De Harmonie, voor 46 blz, zelfexpressie.”<br />
0,45 kilo,14,90 euro<br />
Zwitserse Foto kunstenaar Marius Ektvedt laat ons zien<br />
hoe de chaos te bestrijden.
50 DeLuxe geuren<br />
Zwart inspireert parfumeurs.<br />
Van ‘Het Kleine Zwarte Jurkje’<br />
(dat naar kersen ruikt) tot de<br />
hasjlucht van zwarte Afghaan.<br />
productie Monique Snoeijen<br />
Dahlia Noir, perzikgeur (zwarte dahlia’s bestaan niet), 50 ml, 84 eurogivenchy<br />
Guerlain<br />
La Petite Robe Noire, rode kersensnoepjes, 50 ml, 80 euro<br />
tom ford<br />
Noir, rozen in leer verpakt, 100 ml, 113 euro<br />
chanel<br />
Coco Noir, oriëntaals en zepig, 100 ml, 132 euro<br />
Eau Noire, bijzonder: lavendel en anijs, 125 ml, 155 eurodior<br />
Back to Black, zelfverklaard ‘aphrodisiac’, 50 ml, 178 euroby kilian<br />
nasomatto<br />
Armani<br />
‘Berlin Porträt 05’,<br />
gefotografeerd in de<br />
Freimaurer Black Afgano, Logemystieke (hasj)geur, zware kost, 30 ml, 108 euro<br />
Cuir Noir, warme leergeur, tikje zoet, 100 ml, 148 euro<br />
Frederic<br />
malle<br />
Noir Epices, sinaasappel en specerijen, 100 ml, 178 euro<br />
versace<br />
Crystal Noir, oriëntaals, vleugje kokos, 50 ml, 77 euro<br />
Bulgari<br />
Jasmin Noir, snoeperig oriëntaals, 50 ml, 90 euro<br />
‘Berlin Porträt 07’,<br />
gefotografeerd in de<br />
Freimaurer Loge
54<br />
DeLuxe blootboeken NRC Weekend december 2012 55<br />
Boeken<br />
van<br />
plezier<br />
Dian Hanson maakt seksboeken voor<br />
<strong>uitgever</strong>ij <strong>Taschen</strong>. Vrolijke blootboeken<br />
die herinneren aan een tijd waarin<br />
modellen lachend in de camera keken.<br />
‘De droomvrouw van de voyeur<br />
is exhibitionist.’ door Raymond van den Boogaard<br />
Candy Palms, circa 1962.<br />
Foto uit The Big Book of Legs (<strong>Taschen</strong>, 2009) Courtesy of A.R.S. Big
56 DeLuxe blootboeken<br />
NRC Weekend december 2012<br />
57<br />
Camping voor ‘swingers’ in Duxbury, Minnesota.<br />
Uit Naomi Harris America swings (<strong>Taschen</strong>, 2010) Foto Naomi Harris<br />
Lynda Kuisel.<br />
Uit The Big Butt Book (<strong>Taschen</strong>, 2010). Courtesy of A.R.S., Inc<br />
Teyai Marie.<br />
Uit The Big Butt Book (<strong>Taschen</strong>, 2010). Foto Charles E. Black Jr.<br />
Gayle Glenn in circa 1964.<br />
Uit The Big Book of Legs (<strong>Taschen</strong>, 2009) Foto Elmer Batters, courtesy of A.R.S. archive
DeLuxe blootboeken<br />
NRC Weekend december 2012<br />
59<br />
Dian Hanson gaat er niet zonder meer<br />
van uit dat wat zij in haar boeken schrijft, ook gelezen wordt.<br />
„Mijn kopers kijken nu eenmaal vooral naar de foto’s”, zegt ze<br />
lachend. „Zelfs mijn echtgenoot, een Engelse schrijver, leest mij<br />
niet. Thuis is híj de schrijver.” Toch was het juist het vooruitzicht<br />
boeken te moeten schrijven, waarover ze het meest zenuwachtig<br />
was toen <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> haar in 2001 naar zijn <strong>uitgever</strong>ij<br />
haalde als fondsredacteur van seksboeken. In de veertien jaar<br />
daarvoor had ze leiding gegeven aan twee toonaangevende<br />
sekstijdschriften: Leg Show, voor voet- en nylonfetisjisten, en<br />
Juggs, voor liefhebbers van grote borsten. „Zo’n tijdschrift, daar<br />
ben je vanaf als het eenmaal is verschenen. Een boek is voor de<br />
eeuwigheid. Dat leek me heel eng.”<br />
Het hoofdkwartier van <strong>Taschen</strong> in Los Angeles is gevestigd in<br />
Crossroads of the world, een creatie van architect Robert Derrah uit<br />
1936, gelegen aan Sunset Boulevard. Dian Hanson houdt kantoor<br />
in een gebouw dat de vorm heeft van een kleine oceaanstomer.<br />
Ze is een rijzige, 60-jarige blondine. In eenvoudig wit T-shirt en<br />
jeans zit ze voor de kast met de tientallen kloeke seksboeken die<br />
ze sinds 2001 voor <strong>Taschen</strong> heeft gemaakt. Bij elkaar vormen ze<br />
een reusachtig compendium van wat er sinds meer dan een eeuw<br />
aan fotografische pornografie is uitgegeven.<br />
Wie de teksten in die boeken overslaat heeft ongelijk: ze<br />
schrijft geestig en enthousiast over seksfoto’s, sekstijdschriften,<br />
de mensen die ze maakten, uitgaven en er model voor stonden.<br />
Zonder academische pretentie: ,,Ik ben geen academica, maar<br />
opiniemaker.” De officiële geschiedwetenschap laat het op dit<br />
onderwerp afweten: ,,Bij elk nieuw boek begin ik qua research<br />
helemaal bij nul.” Gelukkig stelt ze graag vragen, zowel in het<br />
kader van onderzoek als daarbuiten. ,,Mijn echtgenoot is soms<br />
geschokt: ‘Dat kun je mensen niet vragen’, zegt hij dan. Maar ik<br />
vind dat je alles mag vragen, als je het maar aardig doet.”<br />
Praten over haar boeken doet ze met dezelfde natuurlijkheid<br />
en graagte. Tenslotte heeft ze haar hele leven gewerkt in de sector<br />
waarvan ze nu de geschiedenis schrijft. Dan ben je gewend de<br />
dingen bij de naam te noemen. Ze spreekt ook graag over seks<br />
in het algemeen, want daar draait het toch om bij seksfoto’s<br />
en tijdschriften: ,,Het is allemaal ooit gemaakt om bij te<br />
masturberen.”<br />
<strong>Taschen</strong> is dan misschien een <strong>uitgever</strong>ij van kunstboeken,<br />
maar kunst is niet de hoek waaronder Hanson haar materiaal<br />
ordent. „Ik kies wel foto’s uit die goed gemaakt zijn, goed belicht<br />
en goed geposeerd, met een aantrekkelijk, zo niet mooi model”,<br />
zegt ze. „Maar ik zorg er ook voor, dat er altijd op z’n minst een<br />
kleine seksuele vonk overschiet.”<br />
Dat spreekt niet vanzelf: pornografische foto’s hebben –<br />
als gebruiksobject – de neiging snel te verouderen. Wat onze<br />
grootvaders en vaders slapeloze nachten bezorgde, kan nu vaak<br />
hoogstens nog vertederen. Ook materiaal uit de jaren zeventig of<br />
tachtig maakt al een hopeloos ouderwetse indruk.<br />
„De context is altijd belangrijk”, meent Hanson. „Daarom is<br />
materiaal dat in de jaren vijftig of zestig illegaal werd verkocht,<br />
Dian Hanson Foto Ed Fox Courtesy <strong>Taschen</strong><br />
Leeuw in het Serengeti<br />
Park, 2008.<br />
<strong>Benedikt</strong><br />
<strong>Taschen</strong> over<br />
Dian Hanson:<br />
„Niemand kan over seks<br />
praten zoals Dian Hanson. Ze<br />
spreekt beschaafd en eloquent<br />
over onderwerpen waar de<br />
meeste mensen paars van<br />
aanlopen.”<br />
De vijf favoriete boeken<br />
van Dian Hanson<br />
1. Dian Hanson’s History of Men’s<br />
magazines, in zes delen (2004)<br />
„Het is mijn opus magnum. Een<br />
geschiedenis van mannenbladen, die reikt<br />
tot aan de bladen die in de jaren zeventig<br />
nog onder de toonbank werden verkocht.<br />
De serie is nu out of print, maar nog wel in<br />
antiquarische boekhandels te vinden. In de<br />
lente van 2013 komt er een soort compacte<br />
versie van uit: Dian Hanson’s History of Pin Up<br />
Magazine’s.”<br />
en schokkend was, met de ogen van vandaag tam geworden. Ik<br />
maak me ook wel zorgen, als ik jonge mannen van vandaag hoor<br />
zeggen dat al die oude foto’s hen vervelen. Is het wel een goede<br />
ontwikkeling dat mannen ongevoelig zijn geworden voor meer<br />
subtiele seksuele beelden? Wie een hardcore beeld nodig heeft om<br />
opgewonden te raken, heeft een moeilijk leven, lijkt me.”<br />
Idealisten<br />
Waarmee overigens niet gezegd is dat de boeken van Hanson<br />
softcore zijn. Neem haar The Big Book of Pussy, een aanschouwelijke<br />
geschiedenis van het in beeld brengen van het vrouwelijk<br />
geslachtsdeel van 1900 tot nu. Of The Big Penis Book, idem over<br />
het mannelijk deel, met de nadruk op groot. In beide gevallen<br />
heeft Hanson vaak spectaculair fotomateriaal opgespoord en<br />
rijkelijk van toelichting voorzien. Soms is die anekdotisch: niet<br />
zelden zijn pornofoto’s en blaadjes gemaakt door gedreven<br />
geesten en idealisten die daarvoor ook menigmaal de bak zijn<br />
ingedraaid, voordat porno vanaf de jaren zeventig in de VS vrij in<br />
elke straatkiosk verkocht kon worden.<br />
En soms inspireert het beeld haar tot een persoonlijke<br />
beschouwing over seks. In The Big Book of Legs maakt ze er<br />
geen geheim van een beetje te betreuren dat in de loop van de<br />
geschiedenis de mannelijke fascinatie steeds verder omhoog is<br />
gekropen: van de opwinding over het zien van een voet of kuit<br />
naar het vorstelijk uitzicht op de, liefst geopende, schaamlippen.<br />
Om nog maar te zwijgen over de haarloze vulva, die heden ten<br />
dage de norm is geworden. „Als ik vrouwen vraag, waarom ze dat<br />
doen, dan blijkt dat mannen daar niet om vragen, maar dat ze<br />
haar vies vinden. Schaamhaar is vochtig en houdt geurtjes vast,<br />
en dat vinden ze niet hygiënisch. Maar volgens mij is échte seks<br />
juist altijd een beetje smoezelig.”<br />
Opvallend in de meeste boeken is dat de modellen lachend<br />
de camera in kijken, en plezier lijken te hebben. Beelden uit de<br />
talrijke illegale tijdschriftjes uit bijvoorbeeld de jaren vijftig,<br />
waarin afgeleefde prostituées vreugdeloos obsceen zaten te<br />
wezen, zoek je in haar boeken vergeefs. Zulke bladen waren vaak<br />
in handen van de maffia, legt ze uit. „Ze zijn daarom doortrokken<br />
van een Italiaans-katholieke mentaliteit: de vrouwen zien eruit<br />
alsof ze op weg zijn naar de hel.”<br />
Hanson is een kind van de seksuele revolutie, eind jaren zestig en<br />
jaren zeventig. „Ik heb openheid over seks altijd een goeie zaak<br />
gevonden. Mijn generatie vrouwen had meer dan enige daarvoor<br />
de kans voor haar seksualiteit uit te komen en daarvan openlijk te<br />
genieten. Misschien ook wel meer dan de generaties daarna.” Dit<br />
plezierprincipe bepaalt mede de inhoud van haar boeken.<br />
Dat mannen het liefst zien dat vrouwen op foto’s hen<br />
toelachen, weet ze van haar tijd als redacteur van Leg Show.<br />
„Over de vraag hoe vrouwen in beeld moesten worden<br />
gebracht, bestond in de jaren zeventig een richtingstrijd in de<br />
tijdschriftenindustrie”, herinnert Hanson zich. Bob Guccioni,<br />
de <strong>uitgever</strong> van Penthouse die in 1970 als eerste schaamhaar liet<br />
2. Vanessa del Rio. Fifty Years of Slightly<br />
Slutty Behaviour (2010)<br />
„Het unieke aan pornoster Vanessa del Rio<br />
is, dat zij als vrouw seks ervaart op de manier<br />
waarop mannen dat doen, als one of the guys.<br />
Dat komt door haar karakter, en door haar<br />
experimenten met steroïden. Vanessa is mij<br />
erg dierbaar.”<br />
‘Wie alleen opgewonden<br />
raakt van hardcore beelden<br />
heeft een moeilijk leven’
60 DeLuxe blootboeken<br />
3. The big penis book (2008)<br />
„Het kostte moeite om voor interviews<br />
de modellen van vroeger te vinden – de<br />
meesten van hen zijn in de jaren tachtig aan<br />
aids gestorven. Maar omdat het blad Leg<br />
Show, waarvan ik lang redacteur was, werd<br />
uitgegeven door een onderneming die vooral<br />
in homo-pornotijdschriften deed, heb ik —<br />
deels uit mijn eigen herinnering — toch veel<br />
verhalen kunnen reconstrueren.”<br />
4. Bob’s World: The Life and Boys of<br />
A.M.G.’s Bob Mizer (2009)<br />
„Gaat over de fotograaf en <strong>uitgever</strong> Bob<br />
Mizer, die in de jaren zeventig en tachtig<br />
rondom het huis van zijn moeder in Los<br />
Angeles een soort kolonie van homojongens<br />
en dieren stichtte en die gebruikte voor<br />
foto’s in zijn legendarische blad Physique<br />
pictorial.”<br />
5. Naomi Harris: America Swings (2010)<br />
„<strong>Benedikt</strong> haat het als ik dit boek noem,<br />
want het is het enige van mijn boeken<br />
waarop hij geld heeft verloren. America<br />
Swings bevat de foto’s van Naomi Harris, die<br />
het vertrouwen heeft weten te winnen van<br />
de deelnemers aan tientallen swinger-party’s<br />
in heel de VS. Doodgewone mensen uit de<br />
middenklasse, met doodgewone lijven,<br />
bezig met seks. Maar er zijn kennelijk niet<br />
veel lezers die ze op hun salontafel willen<br />
leggen.”<br />
zien in een mainstream tijdschrift, huldigde het standpunt dat<br />
mannen liefst willen gluren. „In Penthouse keken de modellen<br />
dus meestal wég van de camera, alsof ze niet wisten dat ze<br />
werden bespied.” Larry Flint, die met zijn Hustler vanaf 1974<br />
nog beduidend explicieter werd in de kiosk, liet zijn modellen<br />
steevast zien alsof ze een orgasme beleefden, ook al zaten ze<br />
gewoon op een stoel.<br />
Hanson wist wel beter. „Als ik een peiling hield onder lezers<br />
van Leg Show – en op elke vraag van mij kwamen honderden<br />
reacties – bleek steeds dat mannen het liefst willen dat de<br />
modellen hen glimlachend in de ogen kijken. Ze zien graag een<br />
vrouw die wil dat ze bekeken wordt. De droomvrouw van de<br />
voyeur is exhibitionist.” En bovendien, zegt Hanson, ziet <strong>Benedikt</strong><br />
<strong>Taschen</strong> vrouwen zo het liefst. En er gaat bij <strong>Taschen</strong> geen boek<br />
de deur uit waar de eigenaar van de <strong>uitgever</strong>ij zich niet mee kan<br />
verenigen.<br />
Ademhalingstherapeut<br />
Dian Hanson woonde in Allentown (Pennsylvania) en werkte als<br />
ademhalingstherapeut in een ziekenhuis, toen ze medio jaren<br />
zeventig in aanraking kwam met sekstijdschriften. „Ik had een<br />
vriendje die de reclame verzorgde voor een keten van seksshops,<br />
toen een nieuw verschijnsel, waarvan de eigenaar een eigen<br />
seksblad wilde beginnen. We namen samen die opdracht aan en<br />
we verhuisden ervoor naar New York. Het moest een hardcore blad<br />
worden, naar het voorbeeld van Europese bladen als Private of<br />
Color Climax. Mijn vriendje bleek op den duur een afschuwelijke<br />
jongen en ik verliet hem. Omdat ik inmiddels al ervaring had<br />
opgedaan, kreeg ik makkelijk werk bij andere bladen.”<br />
Redacteur van Leg Show en Juggs werd ze in 1987. „Die bladen<br />
werden uitgegeven door George Mavety, die destijds tachtig<br />
procent van de Amerikaanse sekstijdschriften voor homo’s uitgaf.<br />
De homo’s die op de <strong>uitgever</strong>ij werkten, deden die twee bladen<br />
voor fetisjisten er zo’n beetje bij, terloops en lacherig. Ik heb er<br />
een succes van gemaakt: Leg Show was het grootste sekstijdschrift<br />
voor fetisjisten ter wereld, en had zelfs nog een Duitse, een<br />
Franse en een Spaanse editie.” Een van de geheimen van het<br />
succes was de voortdurende dialoog met de lezers, die Hanson in<br />
elke aflevering in een persoonlijke column met fotootje toesprak.<br />
De reacties stroomden met duizenden binnen.<br />
„Ik heb in al die jaren hoogstzelden een beledigende brief<br />
gehad”, vertelt ze. „Ik weet ook wel hoe dat komt: ik heb een<br />
warme, sympathiserende houding tegenover mannelijke<br />
seksualiteit en dat zijn mannen van vrouwen niet gewend. De<br />
meeste mannen gaan er van uit dat hun seksualiteit voor een<br />
vrouw niet begeerlijk is, en dat ze die daarom in het contact met<br />
vrouwen moeten onderdrukken. In heel veel brieven wilden<br />
mannen vertellen over hun seksualiteit – soms heel gewone<br />
dingen waarvan ze toch het gevoel hadden dat ze die tegen geen<br />
enkele andere vrouw konden vertellen. Bij Leg Show heb ik ook<br />
geleerd hoe romantisch mannen zijn – veel romantischer en<br />
minder pragmatisch bij seks dan vrouwen.”<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> was een enthousiast lezer van de Duitse versie<br />
van Leg Show. Vanaf 1993 bestookte hij haar met uitnodigingen<br />
om bij zijn <strong>uitgever</strong>ij seksboeken te komen maken. Maar<br />
Hanson had het te zeer naar haar zin bij Leg Show: „Ik hou van<br />
tijdschriften.” Totdat Mavety in 2000 overleed en de <strong>uitgever</strong>ij<br />
werd overgenomen door familieleden die onfrisse zakenlieden<br />
bleken, en Hanson bedreigden als ze er niet in slaagde Leg Show<br />
nog rendabeler te maken. Een jaar later stapte ze over. Leg Show<br />
bestaat inmiddels niet meer, ten prooi gevallen aan wanbeleid<br />
en de grote kaalslag onder bladen die het gevolg is van porno op<br />
internet.<br />
Van die hedendaagse porno is ze geen bewonderaar.<br />
„Modellen die het tegenwoordig goed doen, zijn vrouwen die<br />
wel houden van een beetje pijn, en van anale seks. Een vriendin<br />
van mij werkt in die branche. Ze vertelt dat je op den duur een<br />
leren vagina ontwikkelt, door al die mannen met grote pikken<br />
die niets anders doen dan rammen. In de tijd dat ik bij bladen<br />
werkte, konden modellen sommige dingen weigeren. Anale<br />
seks en gangbang was het werk van een paar specialisten, en niet<br />
gangbaar. Wat mensen toen deden in porno, stond veel dichterbij<br />
wat mensen thuis doen op seksgebied.”<br />
Hanson denkt niet dat de consument hierom heeft gevraagd.<br />
„Ik kan me niet herinneren ooit een brief te hebben ontvangen<br />
van een man die honderd brandende lucifers in de anus<br />
wilde zien, of wilde dat het geslacht van een vrouw met een<br />
vuist werd bewerkt totdat het leek of haar ingewanden naar<br />
buiten kwamen.” De verruwing, denkt ze, is het gevolg van de<br />
concurrentie. „Er zijn in de jaren negentig, met name hier in<br />
Californië, heel veel bedrijven gekomen die porno maakten.<br />
Degene die de afgelopen jaren niet failliet zijn gegaan, proberen<br />
te overleven door steeds extremere dingen te verzinnen.”<br />
Zo beschouwd zijn de boeken van Dian Hanson eigenlijk<br />
de getuigenis van een goeie ouwe tijd. Enthousiast haalt ze<br />
sommige uit de boekenkast, die tot het plafond reikt, zodat ze<br />
voor de bovenste planken op een trap moet staan. La petite mort,<br />
over vrouwelijke masturbatiefantasieën, waarvoor fotograaf<br />
Santillo tientallen vrouwen voor de camera het solitaire plezier<br />
liet zoeken. „Het is mijn enige boek dat aftrek vindt onder<br />
lesbiennes. <strong>Benedikt</strong> houdt er niet van, omdat veel foto’s wazig<br />
en achteraf bewerkt zijn.” Of haar speurtocht in The Big Penis Book<br />
naar de ‘echtheid’ van de legendarische Long Dong Silver, een<br />
zwart mannelijk model wiens penis tot zijn knieën reikte. Niet<br />
echt dus: Long Dong Silver was weliswaar groot geschapen, maar<br />
voor kniehoogte was toch echt een prothese nodig.<br />
Fabriekshal<br />
Het fotomateriaal vindt Hanson over het algemeen in<br />
privéverzamelingen – sekstijdschriften, vooral de oudere, zijn<br />
zelden systematisch verzameld door officiële bibliotheken. „Ik<br />
ken een rijke popproducer in San Francisco, die een fabriekshal<br />
met miljoenen oude sekstijdschriften bezit. Zijn bedoeling was<br />
aanvankelijk om alles wat ooit verschenen was te verzamelen, maar<br />
dat heeft hij al lang geleden moeten opgeven. Er is veel te veel.”<br />
Ook veilingsite eBay is een bron voor oud materiaal, omdat<br />
daar vaak door particulieren curiosa worden aangeboden. Soms<br />
gebeurt dat door de oorspronkelijke fotografen, met wie Hanson<br />
dan in contact probeert te komen. „En verder ken ik door mijn<br />
werk van vroeger natuurlijk veel mensen in deze wereld, die dan<br />
weer anderen kennen.”<br />
Voordat seksbladen, zo ongeveer halverwege de jaren zestig,<br />
volop in de openbaarheid kwamen, bevond de bedrijfstak zich<br />
ergens in een maatschappelijke marge. Dat levert prachtige<br />
verhalen op over vindingrijk doorzettingsvermogen van taaie<br />
persoonlijkheden. Zoals dat van Hansons idool Elmer Batters, de<br />
fetisjfotograaf met wie ze tien jaar bevriend is geweest en wiens<br />
werk ze in Leg Show in retrospectieven nog heeft gepubliceerd.<br />
Hij was in de jaren vijftig een pionier op het gebied van voeten<br />
en tenen, liefst in nylon gestoken – een nu onschuldig ogende<br />
perversiteit waarvoor hij niettemin regelmatig met de wet in<br />
aanraking kwam.<br />
Niet altijd was de werkelijkheid zo verheffend – met name<br />
voor vrouwen in deze marge. Voor The Big Book of Breasts spoorde<br />
ze, nog net op tijd, de in 2005 overleden Candy Barr op, een<br />
beroemde stripper en model uit de jaren vijftig. „Het was heel<br />
treurig. Ze woonde verarmd en doodziek zonder verzekering<br />
ergens in een krot in de woestijn van Texas. Ze had haar hele<br />
leven geworsteld met haar seksualiteit en was door allerlei<br />
mannen uitgebuit.” In The Big Book of Legs vertelt ze gedetailleerd<br />
hoe het legendarische fetisjmodel Bettie Page op een dag de Heer<br />
zag en daarna jarenlang stapelgek was.<br />
Bij zulke getourmenteerde verhalen realiseert Hanson zich<br />
wat een geluk ze heeft gehad, geboren te zijn in een tijd waarin<br />
vrouwelijke seksualiteit normaal werd gevonden, een bron<br />
van onbekommerd plezier, voor zichzelf en anderen. In die<br />
ontwikkeling, denkt ze, kan de invloed van Hugh Hefner, die in<br />
de jaren zestig met zijn Playboy vrouwelijk naakt uit de sfeer van<br />
de onder-de-toonbankverkoop haalde en op elke straathoek te<br />
koop aanbood, moeilijk worden overschat. „Iedereen leek enorm<br />
opgelucht. Plotseling waren modellen geen verdorven vrouwen<br />
meer, of rare wezens. Hefner liet jonge meisjes zien, omdat hij<br />
daar zelf van hield. En het meisje dat je zo vrolijk haar borsten<br />
liet zien en toonde dat ze van seks hield, kon zomaar naast jou in<br />
de straat wonen.” Seks mócht. Het zou leuk geweest zijn, als het<br />
‘Mannen zijn veel romantischer<br />
en minder pragmatisch<br />
bij seks dan vrouwen’
DeLuxe smaak NRC Weekend december 2012<br />
63<br />
door Michel Kerres<br />
Ze is terughoudend met juwelen (want die maken oud) en koestert haar<br />
kroonluchter. De smaak van de Oostenrijkse stijlspecialist Margit J. Mayer.<br />
Foto Gregor Hohenberg<br />
Yuri Honing Michiel Borstlap<br />
© Ruud Binnenkamp Eric Vloeimans © Peter de Jong<br />
Nieuwe Helden<br />
North Sea Jazz - Legendary Concerts<br />
Een schitterende, nieuwe reeks legendarische concertregistraties is geboren!<br />
Legendary Concerts brengt het beste van het beste van het North Sea Jazz festival<br />
op cd en dvd. Om dit te vieren biedt NRC Handelsblad exclusief de eerste drie delen<br />
van deze reeks aan. En omdat het beste jazzfestival ter wereld ieder jaar plaatsvindt<br />
in Nederland, kozen wij voor drie Neder landse jazzhelden die de afgelopen jaren<br />
Yuri Honing<br />
met: Sarah Bettens • Misha Mengelberg • Michiel<br />
Borstlap • Benjamin Herman • Wolfert Brederode •<br />
Frank Moebus • Mats Eilertsen<br />
cd + dvd: € 19,95<br />
Bestel op nrclux.nl/muziek<br />
Michiel Borstlap<br />
met: Jimmy Haslip • Hans Eijkenaar • Tom Beek •<br />
Jesse Van Ruller • Ruud Breuls • Jerôme Hol •<br />
Leonardo Amuedo • Trijntje Oosterhuis<br />
cd + dvd: € 19,95<br />
3=2 voor<br />
3 Nieuwe<br />
39 90<br />
Helden<br />
hebben bewezen te behoren tot de absolute wereldtop: Michiel Borstlap,<br />
Yuri Honing en Eric Vloeimans.<br />
Iedere cd/dvd-combinatie bevat zorgvuldig geselecteerde hoogtepunten uit<br />
verscheidene North Sea Jazz-optredens die deze helden door de jaren heen gaven;<br />
solo of vergezeld door de crème de la crème van de nationale en internationale jazz.<br />
Eric Vloeimans<br />
met: John Taylor • Peter Erskine • Anton Goudsmit •<br />
Jan Akkerman • Colin Benders (Kyteman)<br />
cd + dvd: € 19,95<br />
nrclux.nl/muziek<br />
<strong>Benedikt</strong><br />
<strong>Taschen</strong> over<br />
Margit J. Mayer:<br />
„Onder Margits leiding<br />
groeide de Duitse AD uit<br />
tot een internationaal hoog<br />
gewaardeerd tijdschrift. Ik ben<br />
blij dat ze met haar kwaliteiten<br />
nu bij ons werkt als mode &<br />
lifestyle-redacteur.”<br />
Margit J. Mayer (1960) heeft haar beroep gemaakt<br />
van mooie dingen. Ze schreef jarenlang over<br />
mode en lifestyle. Als hoofdredacteur van het<br />
Duitse AD (Architectural Digest) volgde ze hoe<br />
de Duitse nouveaux riches moderne kunst van<br />
enorme afmetingen kochten en vervolgens<br />
huizen lieten bouwen waarin die kunst tot<br />
haar recht kon komen. Mayer werd wel de<br />
Anna Wintour onder de Duitse bladenmakers<br />
genoemd. De vergelijking met de legendarische<br />
Vogue-hoofdredacteur vindt ze niet onprettig.<br />
Wintours liefde voor details en haar noeste werk<br />
achter de schermen noemt ze voorbeeldig. Zelf<br />
is Mayer ook niet snel tevreden. Na het interview<br />
bestookt ze de redactie nog dagenlang met foto’s,<br />
tekstsuggesties, aanpassingen, verbeteringen en<br />
nog meer foto’s van designobjecten.<br />
Stijl is voor Mayer een bloedserieuze zaak. De<br />
inrichting van een nieuwe privéwoning wordt<br />
een complete historische studie die uitmondt in<br />
een heus concept. Elk cadeau dat ze geeft, gaat<br />
gepaard met een kleine filosofie. Met een warme<br />
en uitzonderlijk diepe stem ventileert ze de<br />
ene opvatting na de andere. Dogmatisch wordt<br />
ze niet. Daarvoor heeft ze net te veel humor.<br />
„Niets heeft meer betekend voor de emancipatie<br />
dan de damesbladen en Coco Chanel. Afgezien<br />
van de tampon natuurlijk.” Bovendien is ze<br />
Oostenrijkse. „Waar Duitsers van tijd tot tijd<br />
radicaal opruimen en een nieuwe stijl zonder<br />
concessies doorvoeren, denken wij Oostenrijkers:<br />
ho, ho, we willen ook nog leven.”<br />
Na twaalf jaar AD, maakte Mayer eind vorig<br />
jaar de overstap naar <strong>Taschen</strong>. Aan de<br />
Kurfürstendamm in Berlijn leidt ze het<br />
plaatselijke kantoor van de <strong>uitgever</strong>ij. Eerder<br />
woonde ze in Wenen, München, Hamburg,<br />
New York en Parijs.<br />
Hoe heeft u uw huis ingericht?<br />
„Ik heb geen favoriete stijl. Ik probeer me altijd<br />
aan te passen aan de omgeving of een verhaal<br />
in scène te zetten dat bij die omgeving past.<br />
In München woonde ik in een jarenzeventigappartement<br />
met een open trap die erg deed<br />
denken aan de huizen van de Deense architect<br />
Arne Jacobsen. Dus nam ik gordijnen van Josef<br />
Frank-stof van interieurwinkel Svenkst Tenn in<br />
Stockholm en moderne Scandinavische meubels.<br />
„In New York had ik een loft aan Mercer Street,<br />
dus werden het ontwerpen in de mid-century<br />
American-stijl: papierlampen van Noguchi,<br />
gedekte tinten en kastjes van George Nelson.<br />
Nu woon ik in een huis uit 1911, dus heb ik<br />
een concept ‘1911’ verzonnen. De kleuren zijn<br />
afgeleid van porseleinen figuurtjes uit die tijd.<br />
Het lichtbruin van een muis voor de muren in de<br />
woonkamer, het lichtblauw van een vogel voor<br />
de slaapkamer. De kleuren voor de gordijnen en<br />
de sofa vond ik in een schilderij van Ernst Ludwig<br />
Kirchner. Het bed moest natuurlijk van een<br />
Britse firma zijn, die ook de bedden leverde voor<br />
de eerste klas van de in 1911 ingerichte Titanic:<br />
de firma Vi-Spring uit Plymouth.”<br />
Wat is het mooiste design in uw bezit?<br />
„Een kroonluchter van messing met vijf armen<br />
in de vorm van slangen van de Duitse architect<br />
en ontwerper Bruno Paul. De armen monden uit<br />
in een slangenkop met daarop een lotusbloem<br />
vervaardigd uit bakeliet waarin de gloeilamp zit.<br />
Hij stamt uit de vroege jaren twintig. Paul zelf had<br />
zo’n lamp in de directiekamer van de Academie<br />
voor Schone Kunsten in Berlijn. Ik heb er bij<br />
gefantaseerd dat de ontdekking van de buste van<br />
Nefertiti hem tot dit ontwerp inspireerde.”<br />
Wat geeft u graag cadeau?<br />
„Ik geef graag iets van KPM, de Königlichen<br />
Porzellan-Manufaktur in Berlijn die werd<br />
opgericht door Frederik de Grote. Steeds weer<br />
andere voorwerpen, bij steeds een ander verhaal.<br />
Twee Nederlandse vrienden die in de al te<br />
hectische modebranche werken, gaf ik twee<br />
schildpadschaaltjes voor zout of sojasaus. Om te<br />
zeggen: het kan ook langzamer.”<br />
Wat leest u nu?<br />
„’s Avonds in bed, met mopshond Arthur aan<br />
het voeteinde, lees ik Thomas Holtrop, de nieuwe<br />
roman van Rainald Goetz. Het is het verhaal<br />
van de opkomst en ondergang van een Duitse<br />
topmanager in de jaren nul van deze eeuw.<br />
In het belangrijkste personage is eenvoudig<br />
Thomas Middelhoff te herkennen, de voormalige<br />
bestuursvoorzitter van mediaconcern<br />
Bertelsmann en warenhuisketen KarstadtQuelle.<br />
Het is een sleutelroman over topmanagers<br />
uit het Duitse bedrijfsleven. Goetz beschrijft<br />
de agressieve houding, de leegte en de bijna<br />
ontroerende naïviteit van dit type man. Soms<br />
lach ik tijdens het lezen hardop. Arthur wordt<br />
dan wakker en kijkt me boos aan.<br />
„Op zaterdagmiddagen lees ik thuis op de<br />
bank. Op het moment Coming into Fashion.<br />
A century of Photography at Condé Nast, van<br />
Nathalie Herschdorfer. Het is de catalogus<br />
van een tentoonstelling over modefotografie<br />
en vormgeving. Tijdschriften als Vogue, Vanity<br />
Fair en Mademoiselle hebben niet alleen de<br />
emancipatie ondersteund, maar ook de kunst van<br />
het vormgeven beïnvloed.<br />
„En op kantoor hebben we een bibliotheek<br />
waar ik in de boeken van <strong>Taschen</strong> blader. Mijn<br />
lievelingsboek is Taxi Driver uit 2010, een<br />
XXL-boek van 1.000 euro met foto’s van Jody<br />
Foster, Harvey Keitel en Robert De Niro. Keitel<br />
is met zijn superwijde pijpen en plateauzolen<br />
een schoolvoorbeeld van de mode van de jaren<br />
zeventig. Foster, toen 12 jaar, heeft geweldige<br />
benen in haar hotpants. Alleen Robert De Niro,<br />
in legerjack, jeans en Ray-Bans, zou vandaag nog<br />
zo over straat kunnen gaan.”<br />
Welke juwelen draagt u graag?<br />
„Als het om juwelen gaat, volg ik Wintour: wees<br />
héél terughoudend want juwelen maken oud.<br />
Maar ik hecht aan mijn stalen Tank van Cartier,<br />
in de winter met een glanzend zwart bandje en in<br />
de zomer met een olijfgroen of lichtbruin bandje.<br />
Ik draag graag vintage modejuwelen van Yves<br />
Saint Laurent en Karl Lagerfeld. Een vriend heeft<br />
een hele collectie en stuurt me soms stukken om<br />
‘langdurig te lenen’. Nu draag ik ook een gouden<br />
kettinkje met een hoefijzertje vol diamanten, een<br />
cadeau van mijn ‘Lebensmensch’, dat is de man<br />
die mij het beste kent. Het hoefijzertje zat ooit op<br />
een dasspeld van zijn vader.”
64 DeLuxe kunst<br />
En Theo<br />
zag dat het<br />
goed was<br />
NRC Weekend december 2012<br />
65<br />
Al meer dan twintig jaar bouwt<br />
Theo Jansen aan zijn Strandbeestenfamilie.<br />
Reusachtige bouwsels die als insecten<br />
over het zand lopen. ‘Ik wil ze leren om<br />
zelf te overleven.’<br />
door Hans den Hartog Jager, fotografie Loek van der Klis<br />
De strandbeesten van Theo Jansen worden voortbewogen door de wind.<br />
Hier zijn Animaris Percipiere op het strand bij IJmuiden.
66<br />
DeLuxe kunst NRC Weekend december 2012<br />
67<br />
Theo Jansen maakt zijn sculpturen van elektriciteitsbuizen.
DeLuxe kunst<br />
NRC Weekend december 2012<br />
69<br />
Theo Jansen met zijn Animaris Rhinoseros op vliegveld Valkenburg bij Den Haag.<br />
<strong>Benedikt</strong><br />
<strong>Taschen</strong> over de<br />
Strandbeesten:<br />
„Ik ben nog altijd zo<br />
nieuwsgierig als ik als kind<br />
was, en het dromerige en<br />
bijna poëtische van Theo<br />
Jansens Strandbeesten vind ik<br />
betoverend.”<br />
Dit is nu vrijheid – een man in z’n<br />
eentje op het strand. Het is een prachtige dag, de wolken boven<br />
de zee imiteren Ruysdael. De man maakt een huppeltje, dan<br />
versnelt hij zijn pas en rent in de richting van twee merkwaardige<br />
bouwsels die aan de vloedlijn staan opgesteld. De bouwsels lijken<br />
wel wat op skeletten: transparant, kwetsbaar en opgebouwd<br />
uit dunne, ranke buizen. Op hun bovenkant prijken lappen die<br />
zowel gezichten kunnen zijn als vlaggen – ook de lappen zijn<br />
wit, net als de wolken en het hemd van de man.<br />
In het volgende shot grijpt de man een van de bouwsels<br />
en draait het een kwartslag. Dan gebeurt er iets magisch: het<br />
bouwsel loopt. Geen schuiven, geen kruipen, maar echt lopen,<br />
met wel twaalf benen die zich elegant heffen en strekken als<br />
een krekel of een sprinkhaan die de majorettepas demonstreert.<br />
Als kijker voel je meteen ontroering: het is net alsof de man het<br />
zielloze buizenstelsel door die kleine draai ineens de geest heeft<br />
gegeven, een eigen wil, het bouwsel heeft losgemaakt van de<br />
mensheid en de wereld. Dit Strandbeest loopt. En het is vrij.<br />
Op de achtergrond van de film klinkt nu een stem, die we<br />
herkennen als die van kunstenaar Theo Jansen. In het Engels<br />
legt hij uit dat hij deze zomer heeft gewerkt aan de Animarae<br />
Adulari, een kudde van vijf buisbeesten. Die zullen vanuit<br />
Hoek van Holland met de wind mee naar de haven van Den<br />
Haag lopen. Daar aangekomen zullen ze wachten tot de wind<br />
draait (beeld van een gemoedelijk rondhangend groepje); dan<br />
keren ze om en lopen terug. Op hun tocht, zo vertelt Jansen,<br />
zullen zijn dieren problemen tegenkomen: rul zand, de zee,<br />
onverwachte zuiderwind, zodat het maar de vraag is of ze ooit<br />
hun bestemming zullen bereiken. Dan zegt hij, met opvallend<br />
weinig drama in zijn stem: „De komende twintig jaar wil ik deze<br />
beesten leren om zelf te overleven. Misschien kunnen ze het dan<br />
uiteindelijk alleen.” Een fladderend, wapperend strandbeest rent<br />
door het beeld. Jansen, zo weten we, is 64 jaar oud. Ineens ziet het<br />
beest er eenzaam uit.<br />
Theo Jansen (1948) heeft al vaak gezegd dat hij niet goed weet<br />
of hij zichzelf moet omschrijven als een kunstenaar of een<br />
ingenieur. Wie echter een keer met zijn Strandbeesten heeft<br />
kennis gemaakt weet dat dit een schijnprobleem is: Jansen is<br />
namelijk een Schepper – welbewust met een grote ‘S’ – die al<br />
meer dan dertig jaar werkt aan objecten, bouwsels, beesten die<br />
ooit, op een of andere manier, een eigen leven zullen gaan leiden.<br />
Daarbij komt het Jansen, net als God trouwens, goed van pas dat<br />
hij zowel een uitgebreid arsenaal aan technische als aan artistieke<br />
vaardigheden bezit. Jansen studeerde ooit natuurkunde in<br />
Delft en begon daarbij al snel te tekenen en schilderen – waarin<br />
hij volgens de overlevering nog wel zo succesvol was dat er<br />
in menige gemeentekelder of loods van het CBK (Centrum<br />
Beeldende Kunst) nog ‘echte Jansens’ opgeslagen moeten staan.<br />
In 1979 herkende hij echter zijn roeping: Jansen bouwde een ufo,<br />
samengesteld uit dezelfde gele elektriciteitsbuizen waarvan hij<br />
nu nog steeds zijn Strandbeesten maakt. Het ding was vier meter<br />
lang, gevuld met helium en er schijnen voortdurend allerlei<br />
vormen van licht en geluid aan te zijn ontsnapt. Toen Jansen<br />
het ding uiteindelijk los liet boven Delft, veroorzaakte hij een<br />
behoorlijke rel: een groot aantal mensen, inclusief de politie,<br />
geloofde namelijk dat zijn ufo ‘echt’ was – een agent meldde op<br />
tv dat hij ervan overtuigd was dat het object zeker dertig meter<br />
groot moest zijn geweest. Zo zweefde de ufo weg, in de richting<br />
van het Zuiden – Jansen zag z’n bouwsel nooit meer terug.<br />
Zeespiegel<br />
Maar hij had wel de smaak te pakken. Eerst bouwde Jansen<br />
midden jaren tachtig een ‘schildermachine’ die reageerde op het<br />
licht, zodat hij volautomatisch foto’s kon naschilderen. Enkele<br />
jaren daarna vond Jansen zijn definitieve bestemming toen hij<br />
een column in de Volkskrant schreef, waarin hij zich afvroeg hoe<br />
de Nederlandse duinen de stijgende zeespiegel zouden kunnen<br />
blijven keren. De oplossing daarvoor was typisch Jansen: hij<br />
stelde voor twee diersoorten aan de kust te introduceren, de<br />
‘Dwarse strandroller’ en de ‘Duingraver’ die het duinzand<br />
volautomatisch zouden opstuwen, zodat het zand hoog genoeg<br />
zou blijven liggen om het water te keren.<br />
„Deze zomer”, schreef Jansen in de column, „neem ik de<br />
tijd om een stel van deze dieren te maken, om ze in de herfst<br />
uit te zetten langs de kust zodat ze nog net van de eerste<br />
najaarsstormen kunnen profiteren. Wellicht dat de Nederlandse<br />
kust er over een jaar al heel anders uitziet.”<br />
Ineens had Jansen zijn roeping gevonden – en sindsdien doet<br />
hij niets anders meer. Al meer dan twintig jaar bouwt Jansen<br />
aan zijn Strandbeestenfamilie en nog steeds weet hij ze verder<br />
te ontwikkelen, uit te breiden en te verfijnen. Jansen zelf,<br />
ondertussen, heerst als een soort God of Dr. Frankenstein over<br />
zijn creaties, in een ultieme poging het mooiste te scheppen wat<br />
er is: vrije wil, zowel voor zijn beesten als voor hemzelf.<br />
Want Jansen mag in zijn universum dan wel de rol van spil en<br />
Schepper vervullen, dat wil niet zeggen dat hij alles beheerst. Je<br />
zou kunnen zeggen dat de ontwikkeling van zijn oeuvre verdacht<br />
veel lijkt op de theorie van het ‘Intelligent design’: Jansen heeft<br />
eerst als een Schepper zijn Strandbeesten de wereld in geholpen,<br />
sindsdien maken ze een opmerkelijke ontwikkeling door, zeg<br />
maar gerust een evolutie, die uiteindelijk tot perfecte vrije<br />
wezens moet leiden.<br />
Zelf schetst Jansen die ontwikkeling het liefst in de vorm<br />
van een soort geologische tabel. De eerste periode van zijn<br />
Schepping noemt hij het ‘Pregluton’: hier waren de duinen nog<br />
woest en ledig en fantaseerde Jansen alleen nog maar over zijn<br />
creaties – tot hij die beruchte column schreef, die tegenwoordig<br />
als een soort Genesis van zijn universum geldt. Daarna volgt het<br />
tijdperk ‘Gluton’ (1990), waarin Jansen een enorme partij gele<br />
elektriciteitsbuis aanschaft en die met stukken plakband aan
70 DeLuxe kunst<br />
Theo Jansen: ‘Wellicht ziet onze kust er over een paar jaar heel anders uit.’<br />
elkaar gaat lijmen. In deze periode ontstaat de Animaris Vulgaris:<br />
een primitief Strandbeest, opgebouwd uit elektriciteitsbuis dat<br />
bij elkaar werd gehouden door lijm en tape – de Vulgaris kon nog<br />
niet staan, alleen maar liggen en zijn benen bewegen.<br />
Zo gaat Jansens evolutie door. Na het Gluton volgt het Chorda<br />
(1991-1993), waarin Jansen zijn verbindingen gaat maken<br />
met tiewraps, dunne stukken plastic-met-sluiting waarmee<br />
elektriciens bossen draad bij elkaar houden. Belangrijker is<br />
echter dat Jansen in die periode, via een ingewikkeld algoritme,<br />
waarover zijn computer dagen moet rekenen, weet vast te stellen<br />
in welke verhouding hij verschillende stukken buis met elkaar<br />
moet verbinden om een perfecte loopverbinding te imiteren. En<br />
mooier nog: Jansen weet het zo uit te dokteren dat zijn beesten<br />
geen mechanische aandrijving nodig hebben, maar volledig<br />
kunnen ‘leven van de wind’ – ergens in die tijd moet Jansen door<br />
een diep euforisch eureka-gevoel zijn overvallen.<br />
In ieder geval volgen de ‘scheppingsperiodes’ elkaar nu<br />
snel op: zo bereikt Jansen het Calidum (1993-1994), waarin<br />
hij ontdekt hoe hij met een heteluchtbrander zijn buizen nog<br />
beter kan buigen, het Tepideem (1994-1997), waarin hij zijn<br />
beesten in kuddes laat leven, en het Vaporum (2001-2006)<br />
waarin de strandbeesten zich, met behulp van plastic flessen die<br />
in hun buik worden ingebouwd, definitief zelfstandig kunnen<br />
verplaatsen. Langzaam maar zeker komt Jansens grootste doel<br />
zo steeds dichterbij: een kudde van strandlopers (dat opwerpen<br />
van zand om de duinen te beheersen is er ergens in hun evolutie<br />
tussenuit geglipt) die zelfstandig in de duinen kunnen leven,<br />
kunnen lopen en niemand, zelfs hun schepper, meer nodig<br />
hebben.<br />
Theologische vraag<br />
Maar juist doordat Jansen zichzelf zo graag als Schepper neerzet,<br />
ligt het ook voor de hand de grote theologische vraag te stellen:<br />
waarom? Sinds het beschermen van de duinen voor Jansen<br />
steeds minder een onderwerp lijkt te zijn, is het verleidelijk<br />
om je af te vragen wat hij eigenlijk met zijn beesten wil. Zijn de<br />
Strandbeesten niet meer dan een vorm van ingenieus vermaak?<br />
Zijn ze kunst? Of zijn ze vooral een ode aan hun Schepper? In<br />
de kunstwereld is Jansen altijd een beetje een buitenstaander<br />
gebleven, niet omdat kunstliefhebbers zijn werk niet accepteren<br />
(de waardering is groot), maar omdat hij zich op allerlei manieren<br />
aan bestaande kunstcategorieën onttrekt.<br />
Natuurlijk, het is verleidelijk Jansen simpelweg te<br />
beschouwen als een kinetische kunstenaar in de traditie van<br />
Tinguely en George Rickey of een bijna kinderlijke fantast als<br />
de Belgische kunstenaar Panamarenko, die al decennia lang zijn<br />
eigen varianten bouwt op vliegtuigen. Alleen: die vergelijkingen<br />
doen geen recht aan Jansens verlangen ‘beesten/beelden’ te<br />
scheppen die ooit los zullen komen van hun maker. En daar<br />
komt nog eens bij dat Jansens beesten, vanuit de kunstwereld<br />
gezien, een groot nadeel hebben: ze doen het beroerd in musea.<br />
Wie een Strandbeest van Theo Jansen in een museum of galerie<br />
tegenkomt, kan zich weliswaar plezierig vergapen aan de<br />
ingenieuze constructies en de inventieve verbindingen, maar<br />
je houdt ook het gevoel te kijken naar een gekooid dier, een<br />
beest dat uit zijn natuurlijke habitat (het strand, de wind) is<br />
weggerukt en zo de toeschouwer nauwelijks meer dan een glimp<br />
kan bieden van zijn oorspronkelijke kracht. Niks lopen. Niks<br />
wapperende doeken. Niks vrijheid. Alsof ze nog half levend in<br />
een natuurhistorisch museum zijn geparkeerd.<br />
Daarin ligt misschien ook wel de kracht, of zeg maar gerust<br />
de zijnsvraag van deze kunstwerken: Jansens Strandbeesten<br />
vertegenwoordigen de ultieme vrijheid. Want vrijheid, dat is<br />
precies het gevoel dat je overvalt als je de beesten in de filmpjes<br />
op Jansens website langs de kust ziet rennen. Niet alleen om dat<br />
rennen zelf, maar vooral omdat je als toeschouwer zo goed beseft,<br />
dat ze voor dat rennen alleen maar afhankelijk zijn van de wind.<br />
Daarmee verbeelden Jansens Strandbeesten niet alleen prachtig<br />
het romantische gevoel van bijna alle kunstenaars die sinds de<br />
negentiende eeuw naar maximale vrijheid streefden, ze laten ook<br />
zien dat je als mens, als kunstenaar, zelf God kunt worden, dat je<br />
iets kunt scheppen dat ver boven je eigen macht kan uitgroeien.<br />
Precies die vrijheid, die onbegrensdheid, maken Jansens<br />
beesten zo enorm aanstekelijk. En het mooie is: als hij zijn zin<br />
krijgt, zal zijn schepping na de twintig jaar die hij zelf onlangs<br />
afkondigde voortleven, net als die van zijn Grote Voorbeeld.<br />
Misschien staan op dat moment wel de eerste Strandbeestevangelisten<br />
op, de eerste gelovigen en, misschien wel, de eerste<br />
opvolgers die erin slagen Jansens schepping te voorzien van<br />
nazaten en eeuwig leven. Dan heeft Jansen ook als kunstenaar de<br />
grootste vrijheid bereikt: die van een eeuwig leven, waarvoor hij<br />
zijn eigen lichaam en geest niet meer nodig heeft. Dan zal zijn<br />
geest eeuwig over de Hollandse stranden waren. ‹<br />
Op Theo Jansens website www.strandbeest.com zijn diverse films over zijn<br />
werk te zien.<br />
De Strandbeesten laten<br />
zien dat je als kunstenaar God<br />
kunt worden
DeLuxe agenda<br />
NRC Weekend december 2012<br />
Veel beeldende kunst en fotografie, zijn grote passies, maar ook<br />
Duitse dansmuziek uit de jaren twintig. De culturele agenda van<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>.<br />
73<br />
Mike Kelley<br />
Tentoonstelling van 15 december t/m 1 april 2013 in<br />
Stedelijk Museum, Amsterdam<br />
www.stedelijk.nl<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>: „Omdat ik zelf verzamelaar ben van zijn<br />
werk.”<br />
Max Raabe<br />
Concert op 10 april 2013 in Walt Disney Concert<br />
Hall in Los Angeles<br />
www.laphil.com<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>: „Raabe en zijn orkest zijn<br />
gespecialiseerd in het laten herleven van het geluid van<br />
de Duitse dans- en filmmuziek uit de jaren twintig en<br />
dertig.”<br />
Annie Leibovitz<br />
Presentatie fotoboek zomer 2013<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>: : „Dit moet de opvolger worden van Helmut<br />
Newtons SUMO. Een wereldberoemde ontwerper maakt bij de<br />
limited edition-versie een tafeltje.”<br />
Salvador Dali<br />
Tentoonstelling tot 25 maart 2013 in Centre Pompidou<br />
in Parijs<br />
www.centrepompidou.fr<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>: „De allereerste <strong>Taschen</strong>-publicatie in<br />
1985 was een boek over Dali. Hij heeft ons geluk gebracht.<br />
Ik kan geen genoeg van zijn werk krijgen.”<br />
David Hockney<br />
Overzichtstentoonstelling ‘A Bigger Picture’ in Museum<br />
Ludwig in Keulen<br />
www.museum-ludwig.de<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>: „Een fantastisch retrospectief.”<br />
Joseph Rodriguez<br />
Tentoonstelling vanaf 13 januari 2013 in de Hardhitta<br />
Gallery in Keulen<br />
www.hardhittagallery.com<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>:„Omdat deze tentoonstelling is samengesteld<br />
door mijn zoon <strong>Benedikt</strong>. Hij leidt galeries in Los Angeles en<br />
Keulen.”<br />
Rolling Stones<br />
Presentatie boek zomer 2013<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>: „De grootse rock-’n-rollband ter<br />
wereld. En de vier bandleden zullen het boek gaan<br />
signeren!”<br />
Sebastião Salgado<br />
Fototentoonstelling ‘Salgado’s Genesis’ van 11<br />
april t/m 8 september 2013 in The Natural History<br />
Museum in London<br />
www.nhm.ac.uk<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>: „Salgado is een van de meest<br />
gerespecteerde fotojournalisten ter wereld. Ik ben er trots<br />
op dat we de tentoonstellingscatalogus mogen uitgeven.”<br />
<strong>Taschen</strong> Digital<br />
Lancering web<strong>uitgever</strong>ij in december<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>: „Een nieuwe stap voor onze<br />
<strong>uitgever</strong>ij. Ons eerste digitale boek is The New York<br />
Times 36 hours. 125 Weekends in Europe.”
74 DeLuxe column<br />
Ali op een keukenkruk<br />
Een vriend attendeerde me onlangs op<br />
de openbare verkoop van een imposant<br />
fotoboek over de bokser Muhammad Ali. Het<br />
veilinghuis had de richtprijs bepaald op 1.300<br />
euro. Ik kon naar de veiling gaan, mijn hand<br />
opsteken en het boek na betaling mee naar<br />
huis nemen.<br />
Ik hou van boksen. Ik hou van Ali. Ik hou<br />
van foto’s. Maar moest ik tot koop overgaan?<br />
Wilde ik zo’n enorm bedrag betalen voor een<br />
genummerd exemplaar met een handtekening<br />
van de legendarische bokser op de titelpagina?<br />
GOAT was de titel van het boek van<br />
<strong>uitgever</strong> <strong>Taschen</strong>. Greatest Of All Time. Ik kende<br />
het. Bij verschijning in het najaar van 2003 had<br />
ik het mogen inzien. Een boek van 34 kilo in<br />
een cassette, 50 bij 50 centimeter, 792 pagina’s<br />
dik. Nieuw kostte het boek 3.000 euro.<br />
Ik zag mezelf al het woord nemen aan de<br />
eettafel: ,,Jongens, we gaan deze zomer niet op<br />
vakantie. Papa heeft een boek gekocht.”<br />
Deze GOAT was het kleine broertje van de<br />
exclusieve uitgave, The Champ’s Edition. Bij die<br />
versie kreeg je er een kunstwerk van Jeff Koons<br />
bij. Op een foto was te zien wat Koons had<br />
bedacht: het immense boek lag op een krukje,<br />
eromheen zat een autoband en boven dit<br />
alles zweefde een opblaasdolfijn. De Champ’s<br />
Edition kostte 10.000 euro.<br />
Nog even afgezien van de prijs, wat moet<br />
een mens met een fotoboek van 34 kilo en een<br />
halve meter hoog? Na drie keer doorbladeren<br />
in de eerste week wil je het opbergen. Een<br />
plank van mijn boekenkast protesteert al bij<br />
het gewicht van drie ouderwetse delen van<br />
Van Dale. GOAT laat je niet op de grond liggen<br />
en onder het bed schuiven leek me ook geen<br />
optie.<br />
Daarom had Jeff Koons natuurlijk<br />
dat krukje bedacht als onderstel voor het<br />
megaboek. Het geheel werd daarmee een<br />
installatie. Kunst. Ik keek nog eens naar de<br />
foto op de GOAT-site. Volslagen belachelijk<br />
eigenlijk, een boek op vier poten. Alsof je een<br />
nieuwe auto koopt met de krik eraan vast<br />
gelast.<br />
De vraag rees of zo’n duur boek in je<br />
kamer onder de inboedelverzekering viel. In<br />
de huiskamer staat het in het zicht. Kunst in<br />
zicht is kwetsbaar, weten we in Rotterdam<br />
sinds een paar dieven in de nacht fluitend<br />
met zeven schilderijen de glazen Kunsthal<br />
uitliepen.<br />
Dikke, grote fotoboeken – hoe<br />
indrukwekkend ook – zijn na de eerste<br />
sensatie bij aanschaf uiteindelijk onhandige<br />
dingen. Wat moet je ermee?<br />
In mijn boekenkasten zijn fotoboeken<br />
steunen voor rijen romans. Als uitsmijters met<br />
vierkante schouders houden ze links en rechts<br />
alle literatuur in bedwang. Zelfs dikke boeken<br />
van Vaandrager, A.F.Th. of Buwalda komen<br />
geen millimeter van hun plaats.<br />
Een stel fotoboeken heeft lang dienst<br />
gedaan als onderzetters voor mijn televisie<br />
in de slaapkamer. Lijvige exemplaren van<br />
Oorthuys, Vanfleteren en Newton zorgden<br />
ervoor dat ik de kinnen van Pauw en Witteman<br />
nog net boven het dekbed kon zien.<br />
Een van de grootste boeken ter wereld ligt<br />
in The British Library in Londen. Het is een<br />
manshoge atlas van 350 jaar oud, 1,75 m hoog<br />
en 1,90 breed. In dat opzicht valt GOAT nog<br />
mee. Als je de atlas in je eentje wilt openslaan<br />
moet je eerst een week naar de sportschool.<br />
Het buitensporige exemplaar is uitermate<br />
geschikt voor The Guinness Book of Records maar<br />
ik hoef het niet te hebben.<br />
De afgelopen jaren zijn er beduidend<br />
minder boeken verkocht. Alles om me heen<br />
wordt lichter. De laptop, de fiets, de telefoon.<br />
Letters staan steeds meer op beeldschermen<br />
die in de binnenzak mee in de trein kunnen.<br />
Foto’s zien er helder uit op een handzame<br />
laptop.<br />
Hoe lang houdt het grote fotoboek nog<br />
stand?<br />
Ik liet de veiling aan me voorbijgaan. Ik<br />
leef rustig verder, zonder het Ali-boek. De<br />
zomervakantie gaat vooralsnog door.<br />
Wilfried de Jong<br />
fotografie Annaleen Louwes<br />
Colofon<br />
DeLUXE is het magazine van<br />
NRC Handelsblad en nrc.next.<br />
Hoofdredacteur:<br />
Peter Vandermeersch<br />
Gastredacteur:<br />
<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />
Redactie: Arjen Ribbens, Monique<br />
Snoeijen en Wilfred Mons<br />
Art director: Sabine Verschueren<br />
Vormgeving: Marcel de Laat<br />
Met dank aan: Veronica Weller<br />
Directeur-<strong>uitgever</strong>:<br />
Jan van der Marel<br />
Commercieel directeur:<br />
Martijn Standaart, m.standaart@nrc.nl,<br />
tel. +31613265156<br />
International Sales manager:<br />
Dylan Schuitemaker, d.schuitemaker@<br />
nrc.nl, tel. +31631679886<br />
Manager Traffic: John Wesselman,<br />
j.wesselman@nrc.nl, tel.+31621699775<br />
Druk: Biegelaar, Maarssen<br />
Redactie-adres:<br />
Postbus 8987, 3009 TH Rotterdam<br />
E-mail: lux@nrc.nl<br />
NRC HANDELSBLAD, 2012 Alle<br />
auteursrechten en databankrechten<br />
ten aanzien van (de inhoud van)<br />
deze uitgave worden uitdrukkelijk<br />
voorbehouden. Deze rechten berusten<br />
bij NRC Media BV c.q. de betreffende<br />
auteur. Zie voor de volledige tekst<br />
nrc.nl. Op ingezonden bijdragen zijn<br />
de algemene publicatievoorwaarden<br />
van toepassing. Deze liggen ter inzage<br />
op de redactie en worden op verzoek<br />
kosteloos toegezonden.