11.09.2014 Views

gastredacteur uitgever Benedikt Taschen

gastredacteur uitgever Benedikt Taschen

gastredacteur uitgever Benedikt Taschen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

DeLUXE<br />

Magazine Magazine Magazine #8, #9, november december #5, mei 2012<br />

<strong>gastredacteur</strong> <strong>uitgever</strong> <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>


DeLUXE vooraf NRC Weekend december 2012 9<br />

Op het salontafeltje in mijn appartement in<br />

Amsterdam ligt één boek. Het grootste, zwaarste en<br />

indrukwekkendste boek dat ik heb. Het is 480 pagina’s<br />

dik, het weegt 7,14 kilogram en het meet 374·267·102<br />

millimeter. HELMUT NEWTON staat in grote letters op<br />

de omslag van het boek. Maar op de cover staat vooral een<br />

indrukwekkende foto van een prachtige naakte vrouw,<br />

die niets meer draagt dan een paar hoge hakken en die de<br />

lezer uitdagend aankijkt. Ik geef het graag toe: het is het<br />

mooiste boek dat ik heb.<br />

Dit boek van de Duits-Australische mode- en<br />

glamourfotograaf is ongetwijfeld een van de bekendste<br />

publicaties van <strong>uitgever</strong> <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>, de Duitse<br />

<strong>gastredacteur</strong> van deze NRC DeLUXE. De man, die op zijn<br />

achttiende in Keulen een stripwinkeltje begon van amper<br />

23 vierkante meter, mag dan intussen acht kantoren<br />

in zes landen hebben, de strenge scepter zwaaien over<br />

zowat 180 werknemers en in Los Angeles in een van de<br />

indrukwekkendste paalwoningen ter wereld wonen, „in<br />

zijn binnenste” voelt hij zich naar eigen zeggen „nog<br />

steeds een jongen van tien... of nee, van zes”.<br />

Dat jongetje neemt ons in de volgende pagina’s mee op<br />

sleeptouw in zijn wel zeer eclectische wereld. We maken<br />

kennis met de beroemde Duitse fotograaf Wolfgang<br />

Tillmans en diens Neue Welt; we lezen in het 250 jaar<br />

oude bijbelboek Esther, een boekrol van 33 cm hoog en<br />

zesenhalve meter lang – voor 500 euro haalt u een van de<br />

1.746 exemplaren in huis, houten kist inbegrepen. We<br />

bladeren voyeuristisch door de vrolijke blootboeken van<br />

Dian Hanson – boven The Big Book of Pussy of The Big Penis<br />

Book verkies ik The Big Book of Legs. En we overschouwen<br />

graag de bestsellers uit het najaarsaanbod: voor 150 euro<br />

kan u de 6,8 kilogram wegende monografie over Gustav<br />

Klimt aanschaffen, voor 40 euro kan u urenlang bladeren<br />

in 100 Contemporary Houses en voor 60 euro hebt u een<br />

prachtig overzicht van het werk van de <strong>gastredacteur</strong> van<br />

het vorige nummer van DeLUXE, de Nederlandse fotograaf<br />

Erwin Olaf.<br />

Boeken dus om in de feestmaand familie en vrienden<br />

te verwennen. Verwennen? Op de vraag van NRC of hij<br />

verwend is, antwoordt <strong>Taschen</strong> in deze bijlage: „Waarom<br />

verwend? Als het perfect kan zijn, waarom zou je dan met<br />

minder genoegen nemen?” Dat is pas luxe.<br />

Peter Vandermeersch<br />

Hoofdredacteur<br />

11 Werkplek<br />

Gert Jonkers (rechts) en<br />

Wolfgang Tillmans kennen<br />

elkaar sinds mei 2001. Voor<br />

het eerste nummer van BUTT,<br />

een Engelstalig blad voor<br />

homoseksuele mannen dat Jonkers<br />

samen met Jop van Bennekom<br />

opzette, maakte de Duitse<br />

fotograaf destijds de omslagfoto,<br />

een portret van mode-ontwerper<br />

Bernhard Willhelm. Sindsdien<br />

zijn ze „een beetje” bevriend<br />

geraakt, zegt Jonkers. Ze zien<br />

elkaar regelmatig en Tillmans<br />

maakt soms foto’s voor Fantastic<br />

man en The Gentlewoman, de<br />

modetijdschriften die Jonkers nu<br />

met Van Bennekom uitgeeft.<br />

Voor deze DeLUXE schreef Jonkers<br />

een inleiding bij een keuze uit<br />

Tillmans boek Neue Welt. Maakte<br />

Tillmans naam met soms heftige<br />

snapshots (bijvoorbeeld van<br />

een halfblote man die op een<br />

stoel plast), zijn nieuwe boek is<br />

minder uitbundig van aard. Aan<br />

Jonkers legt Tillmans uit waar die<br />

behoefte aan verstilling vandaan<br />

komt: hij groeide op in een<br />

vrolijke, links-liberale Lutherse<br />

kerkgemeenschap. „Ik ben drager<br />

van het godsdienst-gen.”<br />

Jonkers (46) begrijpt zijn<br />

vriend: „Ik voel die behoefte aan<br />

verstilling zelf ook. Ik ben een<br />

domineeszoon. Lange tijd had<br />

ik niet zo’n zin in alles wat met<br />

godsdienst te maken heeft. Maar<br />

ik heb geconcludeerd dat ik ook<br />

drager van het godsdienst-gen<br />

ben.” Op de vraag waar hij dat aan<br />

merkt, antwoordt Jonkers met een<br />

lach: „Gelovigen hebben methodes<br />

om zichzelf te verheffen. Als ik dat<br />

hoor krijg ik vage gevoelens van<br />

jaloezie.”<br />

Cover<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> poseerde<br />

afgelopen jaar met vrouw en<br />

kinderen voor de Amerikaanse<br />

modefotograaf David LaChapelle.<br />

De <strong>uitgever</strong> verstuurde de foto<br />

als nieuwjaarskaart. Inmiddels is<br />

<strong>Taschen</strong> voor de vijfde keer vader<br />

geworden (van zoon Balthazar).<br />

De Franse buldog Souci is<br />

inmiddels overleden.<br />

Donald Duck als deurkruk en een Jeff Koons in de hal – het paleis-achtige hoofdkantoor van <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>.<br />

12 <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />

Gesprek met de kunstboeken<strong>uitgever</strong> over geluk, perfectie en vermoeidheid.<br />

18 Chemosphere*<br />

De futuristische playboyarchitectuur van John Lautner.<br />

26 Shopping<br />

Sieraden, brillen, horloges, zwarte geuren en salontafelboeken.<br />

30 Wolfgang Tillmans*<br />

Neue Welt, het nieuwe boek van Duitslands bekendste fotograaf.<br />

42 Koningin Esther*<br />

Het bijzondere verhaal van een zesenhalve meter lang, joods bijbelboek.<br />

54 Blootboeken*<br />

Gesprek met Dian Hanson, de vrouw die seksboeken maakt voor de salontafel.<br />

63 De smaak van Margit J. Mayer*<br />

De persoonlijke voorkeuren van een Oostenrijkse stijlspecialist.<br />

64 Strandbeesten*<br />

De bewegende sculpturen van kunstenaar-uitvinder Theo Jansen.<br />

73 De agenda van <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>*<br />

74 Column Wilfried de Jong<br />

*De keuzes van <strong>gastredacteur</strong> <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>


DeLUXE werkplek NRC Weekend december 2012 11<br />

Uitgever <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> heeft acht kantoren in zes landen. Het hoofdkantoor van zijn<br />

boekenimperium is gevestigd in een paleiselijk pand aan de Hohenzollernring in Keulen.<br />

‘Sozialkistentransporter’,<br />

een sculptuur uit 1989<br />

van Martin Kippenberger<br />

(1953-1997). Deze<br />

veelzijdige en tegendraadse<br />

Duitse kunstenaar, wiens<br />

werk na zijn dood op<br />

veilingen recordprijzen<br />

doet, nam samen met een<br />

aantal generatiegenoten<br />

de deftigheid van de<br />

kunstwereld op de hak.<br />

<strong>Taschen</strong>, die bevriend was<br />

met Kippenberger, bezit een<br />

grote verzameling van zijn<br />

werk.<br />

Een belangrijk deel van de<br />

kunstcollectie van <strong>Benedikt</strong><br />

<strong>Taschen</strong> hangt in zijn acht<br />

kantoren. „Ik kijk op kantoor<br />

nu aan tegen een foto van<br />

de Britse fotograaf Darren<br />

Almond”, zegt perschef<br />

Veronica Weller vanuit Parijs.<br />

„Al die topkunst om je heen<br />

werkt heel inspirerend.<br />

Je beseft steeds: ik werk<br />

niet bij een bank of op een<br />

advocatenkantoor. ”<br />

Het hoofdkantoor van<br />

<strong>uitgever</strong>ij <strong>Taschen</strong><br />

is gevestigd aan de<br />

Hohenzollernring 53. Dit<br />

negentiende-eeuwse pand<br />

is een van de weinige oude<br />

panden in de binnenstad<br />

van Keulen die de Tweede<br />

Wereldoorlog redelijk<br />

hebben doorstaan. Alleen<br />

de vierde etage is verloren<br />

gegaan. De Donald Duckdeurkruk<br />

bij de entree<br />

herinnert aan <strong>Taschen</strong>s<br />

verleden: op zijn achttiende<br />

opende hij een winkel in<br />

stripboeken.<br />

Van de 180 werknemers van<br />

<strong>Taschen</strong> werken er zeventig<br />

in Keulen. Zij coördineren<br />

de productie en de promotie<br />

van de honderd boeken die<br />

<strong>Taschen</strong> jaarlijks uitgeeft.<br />

Oprichter <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />

werkte de afgelopen jaren<br />

vooral vanuit het kantoor in<br />

Los Angeles. Zo’n vijf keer per<br />

jaar is hij in Keulen.<br />

Jeff Koons roestvrijstalen<br />

sculptuur van zonnekoning<br />

Lodewijk wordt door<br />

de werknemers van<br />

<strong>Taschen</strong> soms ‘<strong>Benedikt</strong><br />

de veertiende’ genoemd.<br />

<strong>Taschen</strong> verzamelt een<br />

klein aantal kunstenaars in<br />

het groot. Naast Koons en<br />

Kippenberger behoren ook<br />

Albert Oehlen, Mike Kelley<br />

en Christopher Wool tot zijn<br />

favorieten. In 2004 heeft<br />

het Reina Sofia museum in<br />

Madrid een overzicht van<br />

zijn collectie getoond.<br />

Fotografie Klaus Frahm


DeLuxe interview<br />

NRC Weekend december 2012<br />

Vrijwel alles wat <strong>uitgever</strong> <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> aanpakt,<br />

wordt een succes. Een gesprek over geboren worden<br />

onder een lucky star, perfectie en vermoeidheid. ‘Een jaar.<br />

Ik zou wel eens een jaar niets te doen willen hebben.’<br />

door Jannetje Koelewijn portret Matthias Vriens McGrath<br />

13<br />

‘Het geluk<br />

treft mij’<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />

in zijn huis in<br />

Los Angeles<br />

voor ‘Das Erbe’,<br />

een schilderij van<br />

Martin Kippenberger<br />

uit 1982.<br />

Het Duitse kantoor van <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> is aan de<br />

Hohenzollernring in Keulen, vijf minuten lopen van de Dom.<br />

Het is een neoclassicistisch stadspaleis, mooi van lelijkheid, een<br />

monument te midden van naoorlogse nieuwbouw. De ingang<br />

is naast de poort waar vroeger de koetsen doorheen reden. Het<br />

handvat van de glazen tussendeur is de lachende kop van Donald<br />

Duck.<br />

Binnen word ik opgewacht door Veronika Weller, <strong>Taschen</strong>s<br />

persvrouw, voorheen zijn persoonlijk assistent. Of ik nog even<br />

geduld heb, want <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> is net aangekomen uit Los<br />

Angeles – daar woont en werkt hij sinds een jaar of vijftien.<br />

Ze neemt me mee naar de kantine, waar <strong>Taschen</strong>s Europese<br />

salesmensen net het voorgerecht van de warme lunch geserveerd<br />

krijgen. Tomaat met oranje sliertjes erop. Wij gaan op de bank<br />

zitten. De kok brengt koffie.<br />

Veronica Weller is van origine tolk en vertaler – Duits, Frans,<br />

Engels, Italiaans en Spaans – en ze was net van Parijs terug<br />

naar Keulen verhuisd, achttien jaar geleden, toen haar zusje<br />

haar op de vacature bij <strong>Taschen</strong> attendeerde. Er werd iemand<br />

met talenkennis gevraagd, en daarbij een ontwikkelde smaak,<br />

een internationale blik en de vaardigheid om met veeleisende<br />

karakters om te gaan. „Mijn vader”, zegt ze, „was de veeleisendste<br />

man op aarde.”<br />

Ze solliciteerde, maar ze werd niet eens uitgenodigd voor een<br />

gesprek. Toen ze de brief kreeg waarin ze werd afgewezen, had<br />

ze zo de pest in dat ze, om de dag te redden, met haar zoontje<br />

van zes naar het zwembad ging. Daar zag ze <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />

baantjes trekken. Ze ging naar hem toe, in haar badpak, zonder<br />

make-up, en vroeg of hij het echt was. Een man als hij, dacht ze,<br />

heeft vast al lang zijn eigen zwembad. „Maar hij was het dus”,<br />

zegt ze. „En toen zei ik hoe ongelooflijk stom ik het vond dat hij<br />

me niet had aangenomen.” Bovendien, zei ze tegen hem, stonden<br />

er in de brief drie taalfouten.<br />

Is <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> zo veeleisend?<br />

„Nee, nee, nee”, zegt ze. „Of ik bedoel: ja. Hij is veeleisend,<br />

maar niet lastig. De mensen met wie wij werken, die kunnen<br />

héél lastig zijn. Helmut Newton – ik híeld van hem, maar hij was<br />

echt...”<br />

Geen gemakkelijke man.<br />

„Nee.”<br />

Ze kan het rustig zeggen, want Helmut Newton, de<br />

wereldberoemde mode- en glamourfotograaf, stierf in 2004.<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> maakte van zijn werk het grootste, dikste en<br />

duurste boek van de twintigste eeuw.<br />

Tegenwoordig doet Veronica Weller de sollicitatiegesprekken<br />

voor <strong>Taschen</strong>. „Ik weet precies wat voor soort mensen hij zoekt.<br />

Om te beginnen moeten ze vriendelijk zijn, hartelijk. Daar is hij<br />

heel gevoelig voor. You can kill him with a smile. Verder moeten ze<br />

open minded zijn, serieus, geen small talk... <strong>Benedikt</strong> háát small<br />

talk...” Midden in haar zin staat ze op, want <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />

is de kantine binnengekomen. Hij kijkt in lichte paniek om zich<br />

heen. Veel te druk hier, zo kan hij niet praten.<br />

We gaan naar de keuken in het souterrain, waar de kok<br />

net twintig borden vol schept met andijvie en pompoen. In de<br />

hoek tussen het fornuis en een kast staat een tafeltje met twee<br />

krukken. Daar gaan we zitten. Dat wil zeggen: ik ga zitten en<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> loopt rond. Hij legt zijn arm om de schouder<br />

van de kok en vraagt hoe het met hem gaat. Hij roert in de


14<br />

DeLUXE interview<br />

pannen. Hij kijkt naar buiten – met zijn hoofd in zijn nek, want<br />

het raam zit hoog – en stelt vast dat de zon schijnt. Geen idee,<br />

zegt hij, hoe laat hij leeft. God, wat voelt hij zich belazerd.<br />

Als hij met één bil op zijn kruk zit, vraag ik waarom zijn<br />

ouders hem <strong>Benedikt</strong> hebben genoemd.<br />

„O, heel eenvoudig”, zegt hij. „Zo heette mijn vader en zijn<br />

vader, en die was vernoemd naar Paus Benedictus nummer<br />

zoveel. Het betekent eh... Bene is goed en dicere is eh... spreken...<br />

Ik weet het al weer: hij over wie goed gesproken wordt.”<br />

Donald Duck<br />

Daarna vraag ik hoe belangrijk Donald Duck nog voor hem is.<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> verzamelde als kind tekeningen van hem.<br />

Vertegenwoordigt Donald Duck zijn levensfilosofie?<br />

„Eh...” Hij gaat op zijn andere bil zitten. „Nee, niet Donald<br />

Duck, maar eh... Ik wou dat ik me niet zo belazerd voelde. Ik kan<br />

niet nadenken. Vanochtend, ik bedoel gisterochtend, rende ik<br />

nog met mijn dochtertje buiten en eh...”<br />

De kok, Edwin Paas heet hij, een man van een jaar of zestig<br />

die alleen maar hartelijkheid uitstraalt, brengt hem een glas<br />

water. Hij drinkt het in één teug leeg. Dan zegt hij: „Candide<br />

– die naam zocht ik. Candide van Voltaire. En dat is toch een<br />

serieuze filosoof, hè. Candide is gezegend met een optimistische<br />

natuur en gaat slaapwandelend door het leven...” Hij springt<br />

van zijn kruk af en doet een slaapwandelaar na. „... een beetje<br />

dommig en ongevoelig voor alle kwaad, het glijdt allemaal<br />

zo langs hem af. Voltaire drijft de spot met hem, maar toen ik<br />

dat boek las, lang geleden, dacht ik: dat ben ik. En dat denk ik<br />

ook bij Diogenes, de man die van alles afstand deed en in een<br />

ton leefde. En ik denk het bij Forrest Gump, die ook een beetje<br />

dommig is, en naïef en onschuldig, maar wel succesvol. En bij<br />

Epicurus, de man voor wie geluk de afwezigheid van pijn en<br />

verdriet was.”<br />

Wij krijgen nu ook tomaat met oranje sliertjes. „Mango”, zegt<br />

de kok. „Uit Argentinië.”<br />

Ik vraag <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> naar zijn schoolcarrière. Uit wat<br />

er over hem geschreven is, weet ik dat die niet heel voorspoedig<br />

verliep.<br />

Brede lach. „Mijn enige doel was om zo snel mogelijk van<br />

school af te komen”, zegt hij. „Behalve geschiedenis en kunst was<br />

er weinig wat me interesseerde. En ik had een druk leven, want<br />

ik speelde toneel en ik verzamelde stripboeken en ik handelde<br />

er ook al in, en ik was niet van plan om naar de universiteit<br />

te gaan, dus ik dacht: hoe zorg ik ervoor dat ik met zo weinig<br />

mogelijk inspanning toch nog net voldoendes haal. Ik heb mijn<br />

eindexamen gehaald, maar mijn gemiddelde was eh... extreem<br />

slecht.”<br />

Ik vraag wat zijn ouders daarvan vonden. Zij waren allebei<br />

arts, zijn vader internist en zijn moeder huisarts, en je zou<br />

kunnen denken dat ze probeerden om hem beter zijn best te<br />

laten doen.<br />

Weer een brede lach. „Nee hoor, ze vonden dat ik het prima<br />

deed. Ze steunden me altijd. Ik kon ’s morgens moeilijk mijn bed<br />

uitkomen...” Hij gaapt. „... en ik kwam dus vaak te laat, en dan<br />

schreven zij een briefje voor me. Op het laatst kwam ik elke dag<br />

te laat, of ik kwam helemaal niet, en toen begonnen ze op school<br />

wel te klagen: wat is er toch met <strong>Benedikt</strong> aan de hand? Werden<br />

mijn ouders gebeld. Maar die konden niets over mijn toestand<br />

vertellen, want helaas, als arts hadden ze zwijgplicht.”<br />

Stilzitten<br />

Hij loopt weer door de keuken, met zijn bord in zijn handen.<br />

„Ik was niet vervelend, hoor. Ik kon alleen niet stilzitten. Op de<br />

lagere school viel ik sowieso twee keer per dag met stoel en al om.<br />

Boink, daar lag <strong>Benedikt</strong> weer.” Hij zet zijn bord terug op tafel<br />

en doet voor hoe hij achterover kieperde. Hij was de jongste van<br />

vijf, zegt hij. Dat is misschien wel zijn geluk geweest. Zijn ouders<br />

waren ervan overtuigd dat het geen zin heeft om kinderen te<br />

dwingen.<br />

Als u nog op school zou zitten, zou u een ADHD’er zijn.<br />

„Ja, dat zei een vriendin van me die in een crèche werkt<br />

ook een keer tegen me. Ik vroeg: wat is dat? Dat je je niet kunt<br />

concentreren, zei ze. Snel verveeld. Gevoelig voor prikkels. Daar<br />

herken ik wel wat in. Maar als iets me interesseert, raak ik nooit<br />

verveeld.”<br />

Op de andijvie met pompoen die we nu krijgen liggen<br />

dunne sneden ossenhaas. <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> zit weer op één bil<br />

op zijn kruk en zegt tegen de kok dat het eten hem goed doet.<br />

Hij voelt zich al wat minder belazerd dan daarnet. Ik vraag of<br />

die gevoeligheid voor prikkels en de snelle verveling verklaren<br />

waarom hij zo goed is in wat hij doet.<br />

„Misschien wel. Ik krijg van alle kanten inspiratie omdat alles<br />

zo gemakkelijk bij mij naar binnen gaat en zich daar dan...” Hij<br />

draait met zijn hand naast zijn hoofd. „... met elkaar vermengt en<br />

als iets nieuws naar buiten komt. Van binnen...” Hij schopt per<br />

ongeluk tegen mijn kruk. „... ben ik nog steeds een jongen van<br />

tien. Of nee, van zes. Ik kan heel emotioneel zijn, of laat ik het zo<br />

zeggen: ik heb mijn ups en mijn downs...”<br />

Himmelhoch jauchzend...<br />

„... maar niet zum Tode betrübt... Nee, dat niet... Denk<br />

aan Candide... Ik ben van binnen vrolijk en optimistisch, maar<br />

ook beweeglijk en daardoor...” Hij gebruikt het Engelse woord<br />

volatile. „...kan ik ook heel gemakkelijk enthousiast worden en ik<br />

denk wel dat dat iets met mijn succes te maken heeft.”<br />

Wat is de downside?<br />

„Downside?”<br />

Meestal is iemands sterke kant ook zijn zwakke kant. Welke<br />

prijs betaalt u?<br />

Hij denkt zeker tien seconden na. Dan zegt hij: „Soms zou ik<br />

wensen dat ik niets te doen had.”<br />

Dat zou u niet lang volhouden.<br />

„Jawel, hoor. O jawel.”<br />

Tien minuten? Tien uur?<br />

„Een jaar. Ik zou wel eens een jaar niets te doen willen<br />

hebben.”<br />

Wat zou u dan doen?<br />

„Lezen, films kijken, met mijn vrienden zijn. Ik heb twee<br />

kleine kinderen, één van drie en één van zes maanden. Ik<br />

heb drie volwassen kinderen uit mijn eerste huwelijk. Ik heb<br />

kleinkinderen. Ik zou meer tijd met hen willen doorbrengen. Aan<br />

de andere kant, ik werk thuis, ik lees veel, ik kijk films, ik zie mijn<br />

vrienden...”<br />

Er zou dus niets veranderen.<br />

„Wat ik bedoel is dat ik wel eens een jaar geen verplichtingen<br />

zou willen hebben.”<br />

Waarom bevrijdt u zich er dan niet van?<br />

„Nee, nee, dat is onmogelijk. In het soort business waar ik in<br />

zit, de manier waarop ik het doe, die is zo persoonlijk, ik bemoei<br />

me overal mee... Ik bedoel, ik heb een groot team om me heen, ze<br />

zijn zeer goed opgeleid, en we stellen er eer in om alles heel erg<br />

goed te doen, en we besteden aandacht aan de kleinste details...<br />

Maar ik...”<br />

Hij haalt zijn iPhone tevoorschijn en laat me een foto zien<br />

van de <strong>Taschen</strong>-stand op de Frankfurter Buchmesse. De stand<br />

is een remake van de door Gustav Klimt ontworpen eetzaal van<br />

het Palais Stoclet in Brussel. De wanden lijken van marmer. De<br />

gordijnen, gedecoreerd met Klimts Lebensbaum, zijn niet van<br />

de originelen te onderscheiden, in elk geval niet op de foto’s op<br />

<strong>Taschen</strong>s iPhone. „Ik wil dat het er perfect uitziet. De meeste<br />

mensen, of de meeste ondernemingen, zijn met minder ook<br />

tevreden. Maar ik niet. Ik wil perfectie.”<br />

CV <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />

Geboren in Keulen, 1961, als vijfde<br />

kind van twee artsen.<br />

Op zijn achttiende opende hij in<br />

Keulen een stripwinkeltje van 23<br />

vierkante meter: <strong>Taschen</strong> Comics.<br />

In 1984 kocht hij een restpartij van<br />

40.000 boeken over Magritte, voor<br />

één mark per stuk, met geld van<br />

zijn familie. Hij verkocht ze voor<br />

het dubbele en met de winst begon<br />

hij zijn eigen <strong>uitgever</strong>ij.<br />

Eind jaren tachtig werden zijn<br />

boeken in meer dan twaalf talen<br />

over de hele wereld verkocht, in<br />

grote oplages en meestal voor zeer<br />

lage prijzen.<br />

Eind jaren negentig werd hij in het<br />

Amerikaanse tijdschrift Vanity Fair<br />

beschreven als „een van de weinige<br />

mensen in het zakenleven die de<br />

moed hebben om precies te doen<br />

wat ze willen wanneer ze het maar<br />

willen”.<br />

In 1999 publiceerde hij het<br />

grootste, dikste en duurste boek<br />

van de twintigste eeuw: SUMO<br />

– met het werk van de Duits-<br />

Australische fotograaf Helmut<br />

Newton.<br />

In 2004 overtrof hij dit met de<br />

publicatie van GOAT, Greatest Of<br />

All Time, helemaal gewijd aan de<br />

boksheld Muhammad Ali.<br />

Er werken ongeveer 180 mensen<br />

bij <strong>Taschen</strong> en de <strong>uitgever</strong>ij heeft<br />

kantoren in Berlijn, Keulen,<br />

Hongkong, Londen, Los Angeles,<br />

Madrid, Parijs en Tokio. Winkels<br />

zijn er in elf wereldsteden, onder<br />

andere in Amsterdam, in de PC<br />

Hooftstraat.<br />

<strong>Taschen</strong> woont met zijn derde<br />

vrouw in Los Angeles, in een huis<br />

dat eruitziet als een ruimteschip.<br />

Het is ontworpen door John<br />

Lautner, in 1960. Hij heeft vijf<br />

kinderen, van wie drie volwassen<br />

zijn.<br />

2<br />

4<br />

‘Van binnen ben ik nog<br />

steeds een jongen van tien.<br />

Of nee, van zes’<br />

Boven<br />

De familie <strong>Taschen</strong> vorig<br />

jaar gefotografeerd door de<br />

Amerikaanse modefotograaf<br />

David LaChapelle voor een<br />

nieuwjaarskaart. Inmiddels is<br />

zoon Balthazar geboren, het<br />

vijfde kind van de <strong>uitgever</strong>.<br />

Buldog Souci is overleden.<br />

Onder<br />

In 1980 in zijn stripwinkel<br />

<strong>Taschen</strong> Comics in Keulen.


16 DeLuxe interview<br />

Waarom?<br />

„Dat had ik als kind al. Als ik iets doe, moet het goed zijn.”<br />

Hij blijft op zijn iPhone kijken, inzoomend, uitzoomend. Hij<br />

houdt het toestel vlak voor zijn gezicht en mompelt dat hij het<br />

niet echt goed kan zien. „Als iets precies zo wordt als ik het heb<br />

bedacht, dan ben ik blij. Maar als het niet zo is, dan raak ik van<br />

streek. Dan is het... dan voel ik me...” Hij kijkt nog steeds op zijn<br />

iPhone. „... miserabel.”<br />

Dat heeft wel iets verwends.<br />

„Waarom verwend? Als het perfect kan zijn, waarom zou je<br />

dan met minder genoegen nemen? Dat is mijn boodschap. Maar<br />

dat kost me dus wel zeer veel energie. Ik geef me helemaal, altijd.<br />

Op dit moment wordt de laatste hand aan de stand gelegd. Ze<br />

sturen me elke twee uur nieuwe foto’s, want ik wil echt zeker<br />

weten dat het goed is. En dan nog...” Hij kijkt onrustig om zich<br />

heen. „Ik zou er eigenlijk heen moeten. Ze gaan over een paar uur<br />

open en hierop...” Hij houdt zijn iPhone omhoog. „...kan ik niet<br />

zien of het echt goed is.”<br />

Pannenkoekje<br />

De kok komt zeggen dat de kantine nu leeg is. Als we liever naar<br />

boven willen? Hij komt achter ons aan met het dessert – een<br />

met appel gevuld pannenkoekje en daarbij een schepje bavarois.<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> zet een paar stoelen recht, loopt naar het<br />

raam en pakt de gordijnen vast. Het zijn dikke, crèmekleurige<br />

gordijnen. Hij laat de stof tussen zijn vingers doorglijden.<br />

„Nieuw?” vraagt hij aan de kok. Hij komt niet meer zo heel vaak<br />

in Keulen, dus hij weet het niet. De kok knikt. „Nieuw.” <strong>Benedikt</strong><br />

<strong>Taschen</strong> knikt ook. „Mooi.”<br />

Op de vloer van de kantine ligt een mozaïek van de Duitse<br />

schilder Albert Oehlen. Aan de wanden hangt werk van Jeff<br />

Koons. Ik ben gaan zitten en zeg tegen <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> dat hij<br />

twee mislukte huwelijken achter zich heeft en nu voor de derde<br />

keer getrouwd is. Is dat misschien een prijs die hij voor zijn<br />

succes betaalt?<br />

„Hm... hm... De eerste keer was ik erg jong, drieëntwintig, we<br />

hadden heel snel drie kinderen, en ik veranderde nog erg. Tussen<br />

mijn twintigste en dertigste ben ik radicaal veranderd, wat ook<br />

nodig was, en daardoor liep mijn huwelijk mis. Maar of dat een<br />

prijs is die ik heb moeten betalen...”<br />

Hij is tegenover me gaan zitten, dwars op zijn stoel. „Ik denk<br />

dat ik dat pas kan beoordelen als ik op mijn sterfbed lig. Kijk,<br />

toen ik jonger was...” Nu draait hij zich naar me toe. „...dacht<br />

ik vaak: ik heb zó’n geluk. Alles wat ik doe, gaat goed. Als het<br />

slecht had kunnen gaan, ging het toch goed.” Hij denkt nu, denk<br />

ik, misschien wel aan de veertigduizend exemplaren van het<br />

Magritte-boek die hij op zijn vierentwintigste kocht, voor een<br />

mark per stuk. Binnen een paar maanden verkocht hij ze voor het<br />

dubbele bedrag. „Mijn theorie is dat geluk je treft als je geest erop<br />

is voorbereid. Je moet het juiste moment weten te pakken. Maar<br />

dat je het juiste moment ook zíet, dat is... dat is...”<br />

Hij draait zich om naar de kok, die kopjes in de servieslift<br />

naar de keuken zet. De kopjes rammelen een beetje. „Edwin”,<br />

zegt hij, zuchtend. „Wil je daar alsjeblieft mee stoppen? Ik heb<br />

rust nodig. Ik kan me niet concentreren.”<br />

„Goed hoor”, zegt de kok.<br />

„Waar had ik het over?” vraagt <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> aan mij.<br />

Over het geluk dat u heeft.<br />

„Dat mij tréft. Het geluk tréft mij. Dat probeer ik te zeggen.<br />

Sommige mensen worden geboren onder een lucky star en ik ben<br />

één van hen. Het is niet iets dat je verdient en het is geen talent.<br />

Het is gewoon toevallig zo. Het betekent niet dat ik altijd een<br />

gelukkig persoon ben, maar ik heb dus wel geluk.”<br />

Is uw geluk misschien ook dat u in een tijd bent geboren<br />

waarin mensen zoals u goed kunnen gedijen?<br />

„Misschien. Voor mij is het een mirakel dat ik altijd overal<br />

maar doorheen fladder. Ik denk toch dat de basis bij mijn ouders<br />

ligt. Ze geloofden in me en ze zeiden ook dat ze in me geloofden.<br />

Dat geeft zeer veel zelfvertrouwen. Mensen die dat missen, die<br />

een nare jeugd hebben gehad, die zijn denk ik erg in het nadeel.”<br />

Romantici zien in een nare jeugd een groot voordeel.<br />

„Dat is ook waar.”<br />

Ik vraag hem naar de radicale veranderingen tussen zijn<br />

twintigste en zijn dertigste. Maar daar komt geen antwoord<br />

op. Hij zegt wel: „Ik heb altijd onafhankelijk willen zijn. Ik wil<br />

deelnemen aan de samenleving, maar ik bén een outsider.”<br />

En een observator.<br />

„Ja. Ik ben een observator. Ik luister ook veel liever dan dat ik<br />

praat, al is het maar omdat het me minder energie kost. Ondertussen<br />

kan ik mijn gedachten laten dwalen en kijk ik rond, ik weet niet<br />

eens naar wat precies. En zo ontstaan er nieuwe ideeën. Dus ja,<br />

nogmaals...” Hij praat meer tegen zichzelf dan tegen mij. „...wat is<br />

de prijs voor het succes? Dat vroeg je toch? Ik geloof niet dat ik een<br />

prijs betaal. En dat ik er niet voor betaal, is een onderdeel van mijn<br />

geluk. Ik heb een heel goed leven. Vijf gezonde kinderen...”<br />

Hij vertelt dat een van zijn oudste drie, een dochter, in Utrecht<br />

heeft gestudeerd, hij dacht iets als economie. Nu is ze actrice in<br />

Los Angeles. Een andere dochter studeerde in Londen en zet nu<br />

in Milaan een nieuwe divisie voor de <strong>uitgever</strong>ij op. Zijn zoon<br />

<strong>Benedikt</strong> heeft galeries in Berlijn en Los Angeles. „Ik heb me er<br />

niet mee bemoeid, maar hij doet het heel goed. Hij is ook een heel<br />

goede fotograaf. Zo fijn als kinderen iets vinden wat ze graag doen.<br />

En de jongste twee... Hm... Ik merk dat ik nu echt wakker ben. Ik<br />

kom weer helemaal tot leven.” Hij pakt zijn iPhone en ik denk dat<br />

hij me foto’s van zijn twee jongste kinderen wil laten zien. Maar<br />

hij kijkt nog een keer naar de foto’s van de stand op de Buchmesse.<br />

Ik las ergens dat u elke dag een paar nieuwe boeken koopt.<br />

„En ik lees er altijd wel tien tegelijk.”<br />

Welke nu?<br />

„De biografie van Arnold Schwarzenegger, want ik ga een<br />

boek met hem maken. Ik ben nu bij het hoofdstuk over zijn<br />

kinderjaren op het platteland van Oostenrijk. Het is verrassend<br />

goed geschreven. En ik lees... eh... Dat boek is al meer dan<br />

zestig jaar oud... Hoe heet het ook al weer? Eh... The Secret<br />

Life of Salvador Dalí. En ik lees König Alkohol van Jack London,<br />

een autobiografische roman over zijn alcoholverslaving,<br />

heel indrukwekkend. Jack London stierf al op zijn vijf- of<br />

zesendertigste. Bijna niet naar school geweest, maar zeer<br />

succesvol als schrijver. Ik laat me graag inspireren door mensen<br />

met een uniek talent. What makes Sammy run? van Budd<br />

Schulberg. Heb je dat gelezen? Het is een van de mooiste boeken<br />

die ik ken. Het gaat over een joodse jongen uit de lower east<br />

side in New York die begint als krullenjongen bij een krant<br />

en door list en bedrog een enorme carrière weet te maken in<br />

de filmindustrie. Hij is volkomen gewetenloos. Schitterend<br />

geschreven. Ik geef het mensen graag cadeau.”<br />

Spiegelt u uzelf in wat u leest?<br />

„Natuurlijk. Dat doet iedereen.”<br />

Hij gaat me voor op de trap naar boven, want hij wil me<br />

zijn werkkamer laten zien. Onderweg loopt hij binnen bij de<br />

vormgevers. Met zijn iPhone mailt hij hun de foto’s van de<br />

stand op de Buchmesse. Twee seconden later staan ze op een van<br />

hun enorme beeldschermen. <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> zoomt in op de<br />

details, die nu heel goed zichtbaar zijn. „Ja”, zegt hij. „Ja. Ja.”<br />

Ondertussen valt zijn iPhone op de grond.<br />

In zijn kamer pakt hij twee boeken van Babar het olifantje<br />

en legt ze bij zijn spullen op zijn bureau. „Moet ik niet vergeten<br />

mee naar huis te nemen”, zegt hij. „Ik ga mijn kinderen eruit<br />

voorlezen.” Dan gaat hij op zoek naar een boek dat hij aan mij<br />

wil geven. Hij rommelt in al zijn kasten, maar hij kan het niet<br />

vinden. Hij zal het me later opsturen, zegt hij. De boodschap is<br />

duidelijk: het gesprek is wat hem betreft voorbij. ‹<br />

‘Als iets perfect kan zijn,<br />

waarom zou je dan met minder<br />

genoegen nemen?’


18 DeLuxe architectuur NRC Weekend december 2012 19<br />

Idealisme<br />

met<br />

sexappeal<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> woont in Los Angeles<br />

in een futuristische paalwoning van<br />

John Lautner. Een portret van de<br />

man die ongewild de naam kreeg een<br />

playboyarchitect te zijn.<br />

door Bernard Hulsman<br />

De Chemosphere, het woonhuis van<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> in Los Angeles.


20 DeLuxe architectuur NRC Weekend december 2012<br />

21<br />

<strong>Benedikt</strong><br />

<strong>Taschen</strong> over de<br />

Chemosphere:<br />

„Toen ik dit huis in 1998<br />

voor het eerst zag, was ik<br />

meteen gefascineerd door<br />

de verpletterende bouw en<br />

de adembenemende lokatie.<br />

Het was liefde op het eerste<br />

gezicht. Ik wilde niets liever<br />

dan het huis restaureren en de<br />

oorspronkelijke schoonheid<br />

terughalen.”<br />

De Chemosphere, de beroemde<br />

de<br />

paalwoning van <strong>uitgever</strong> <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> in Los Angeles, is<br />

een huis dat vraagt om een telescoop. Het uitzicht vanuit het<br />

vliegendeschotelhuis in de Hollywood Hills is fenomenaal.<br />

Vanuit de huiskamer kijk je uit over de huizenzee van Los<br />

Angeles, met in de verte bergen die ’s winters besneeuwde<br />

toppen hebben. De eerste bewoner van het Chemosphere had al<br />

een telescoop, zo blijkt uit een duistere foto van het interieur<br />

die in 1960, vlak na de oplevering van de superboomhut, werd<br />

gemaakt.<br />

Ook in Body Double, een film uit 1984, staat er een telescoop<br />

in de Chemosphere. Regisseur De Palma had de paalwoning<br />

uitgekozen als het vrijgezellenhol van waaruit de hoofdfiguur,<br />

B-acteur Jake Scully, door een telescoop een jonge vrouw in<br />

een naburig appartementengebouw begluurt. Elke avond<br />

begint de vrouw, gehuld in lingerie en doorkijkpeignoir, op<br />

hetzelfde tijdstip aan een erotische dans die eindigt in soloseks.<br />

Op een avond ziet Scully een indringer in het appartement die<br />

vastbesloten lijkt de vrouw met een griezelig grote boormachine<br />

te vermoorden. Onnavolgbare en bloederige verwikkelingen<br />

volgen. (Overigens had acht jaar voor de opnames voor Body<br />

Double in de Chemosphere een echte moord plaatsgevonden.<br />

In 1976 werd de tweede bewoner van het huis, Richard Kuhn,<br />

doodgestoken door twee indringers.)<br />

Toen De Palma in de Chemosphere filmde, leefde de architect<br />

ervan, John Lautner, nog. Lautner (1911-1994) is er vermoedelijk<br />

niet blij mee geweest. Het gebruik van de Chemosphere in<br />

De Palma’s ranzige film bevestigde Lautners reputatie als de<br />

architect van rijke, verveelde Californiërs. In Body Double lijkt<br />

de Chemosphere een riant playboyhuis, met in het midden van<br />

de woonkamer een groot rond bordeelbed op de hoogpolige<br />

vloerbedekking.<br />

Getuige een in 2006 door de Duitse fotograaf Martin<br />

Schoeller gemaakt portret kent ook <strong>Taschen</strong> de reputatie van<br />

Lautner en zijn Chemosphere. Nadat hij het huis na jarenlange<br />

leegstand in 2000 had gekocht en in oorspronkelijke staat had<br />

gerestaureerd, liet hij zich in zijn huis fotograferen als een kinky<br />

versie van Hugh Hefner, de oprichter van Playboy die zijn door<br />

bunny’s bevolkte mansion zelden uitkomt en zijn kamerjas bijna<br />

nooit uitdoet. Op de foto staat de in badjas gehulde <strong>Taschen</strong><br />

pontificaal in zijn woonkamer, met een buldog onder zijn arm.<br />

Rechts van hem brengt een man in het zwart een bijna naakte,<br />

tegenstribbelende blondine naar hem toe. Links van hem zijn<br />

twee iets gespreide vrouwenbenen zichtbaar. Next one, please,<br />

lijkt <strong>Taschen</strong> te zeggen.<br />

Seks en Chemosphere horen nog altijd bij elkaar. Vorig jaar<br />

mocht kunstenaar Richard Phillips bij en in de Chemosphere<br />

een filmpje opnemen waarmee de 24-jarige pornoster Sasha<br />

Grey haar carrière een wending wilde geven. Phillips, bekend<br />

van gelikte portretten van Hollywoodsterren als Leonardo di<br />

Caprio, heeft Grey gefilmd terwijl ze via de lange, steile trap en<br />

schuine lift naar de paalwoning gaat. Met het filmpje wil Grey<br />

laten zien dat ze ook heel goed in reguliere Hollywoodfilms kan<br />

spelen. Maar als ze zich ten slotte, gehuld in een strakke rok en<br />

een bh, op de bank van de Chemosphere neervlijt, is het toch alsof<br />

ze smachtend wacht op de thuiskomst van de kinky versie van<br />

Hefner.<br />

Vliegtuigingenieur<br />

Toch was de eerste bewoner van de Chemosphere, Leonard Malin,<br />

beslist geen playboy en ook geen rijke Californiër. Malin was<br />

een modale vliegtuigingenieur met vrouw en twee kinderen.<br />

Eind jaren vijftig had hij een buitengewoon steile kavel in de<br />

Hollywood Hills gekocht waarop hij voor weinig geld een niet<br />

al te groot huis wilde met drie kleine slaapkamers en twee<br />

badkamers. Voordat hij aan het ontwerp begon, bezocht Lautner<br />

verschillende keren de moeilijk bereikbare kavel, zo gaat het<br />

verhaal. Bij het laatste bezoek zei hij na urenlang kijken ten<br />

slotte tegen een medewerker: ‘There is no plot’ – er is geen<br />

bouwperceel. Vlug tekende hij drie lijnen op een envelop: de<br />

Chemosphere was geboren. Een schuine lijn was de helling<br />

van de kavel, een horizontale lijn de vloer van het huis en een<br />

verticale de betonnen paal.<br />

Voor de Chemosphere had Lautner al vele woonhuizen in Los<br />

Angeles ontworpen, bijna allemaal in opdracht van onderwijzers,<br />

hoogleraren, kleine ondernemers en andere middenklassers. Zijn<br />

leermeester Frank Lloyd Wright, bij wie hij bijna tien jaar had<br />

gestudeerd en gewerkt, had hem geleerd dat routine dodelijk was<br />

voor een ontwerper. Elke opdracht vereiste een uniek ontwerp,<br />

dat in al zijn details was doordrongen van één briljant idee. Dat<br />

idee kwam, natuurlijk, voort uit de wensen van de opdrachtgever,<br />

maar was vooral afhankelijk van de kavel. Lautners huizen<br />

wekken vaak de indruk dat ze vanzelf, zonder tussenkomst van<br />

een architect, zijn gegroeid op de heuvels, stranden en woestijnen<br />

van Californië.<br />

Ondanks zijn schitterende en betaalbare huizen had<br />

Lautner, ook al toen de Chemosphere werd gebouwd, de<br />

reputatie van oppervlakkige, vulgaire architect. Deze reputatie<br />

had hij te danken aan een paar van zijn eerste gebouwen die<br />

hij na zijn vestiging in Los Angeles in 1938 had ontworpen.<br />

Hij bouwde onder meer een autoshowroom, een motel en een<br />

fastfoodrestaurant waardoor hij werd beschouwd als de architect<br />

bij uitstek van het naoorlogse Amerikaanse consumentisme,<br />

dat vooral in de zonnige autostad Los Angeles tot bloei kwam.<br />

Sigfried Giedion, de strenge Zwitserse theoreticus van de<br />

modernistische architectuur, noemde Lautner en andere<br />

Amerikaanse architecten daarom ‘playboyarchitecten’. „Ze<br />

behandelen architectuur zoals playboys het leven”, schreef hij.<br />

„Ze gaan van de ene ervaring snel over op de andere en worden<br />

door alles snel verveeld.” Giedion schreef dit nog voordat het<br />

tijdschrift Playboy een artikel publiceerde over John Lautner.<br />

Ironisch genoeg zou Lautner uiteindelijk, al was het slechts<br />

Sheats Goldstein House in Los Angeles, een ontwerp van Lautner uit 1963.<br />

Silvertop, een woonhuis uit 1963, bovenop een rots in Los Angeles.<br />

Het uitzicht op Los Angeles vanuit de Chemosphere.<br />

De Chemosphere en profil.<br />

Het zwembad bij het Sheats Goldstein House. Elrod House, een villa in Palm Springs uit 1968.<br />

Foto’s Allan Weintraub/Arcaid/Corbis en <strong>Taschen</strong>


DeLuxe architectuur<br />

NRC Weekend december 2012<br />

23<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> op een terras bij de Chemosphere. Foto Matthias Vriens McGrath<br />

voor één keer, een echte playboyarchitect worden. In 1968<br />

ontwierp hij in Los Angeles een bachelor pad voor de hoogleraar<br />

Wayne Zimmerman. Het werd een huis met één slaapkamer,<br />

een fitnessruimte en als belangrijkste vertrek een grote ronde<br />

woonkamer waar voor het lange raam een eindeloos lange bank<br />

stond.<br />

Later vertelde Zimmerman graag het verhaal dat Lautner<br />

zijn opdracht om een vrijgezellenhol te ontwerpen te letterlijk<br />

had genomen, schrijft de architect in John Lautner, Architect, het<br />

boek over zijn werk dat vlak voor zijn dood in 1994 verscheen.<br />

Telkens als een vrouw kwam dineren en van Zimmerman een<br />

rondleiding door zijn huis kreeg, volgde een pijnlijke stilte in<br />

plaats van een romance, aldus Lautner. Gevraagd naar de reden<br />

hiervan, antwoordden ze altijd dat het huis duidelijk maakte dat<br />

er geen plaats was in Zimmermans leven voor het permanente<br />

gezelschap van een vrouw. „Zo zie je maar dat je voorzichtig<br />

moet zijn met wat je een architect vraagt”, voegt Lautner daar<br />

laconiek aan toe. „Wayne kreeg precies wat hij vroeg, maar niet<br />

noodzakelijk wat hij wilde.”<br />

Tegengif<br />

Lautner heeft altijd geleden onder zijn reputatie als de architect<br />

van rijke Californiërs. Hij zag zichzelf als een ontwerper van<br />

tijdloze gebouwen die een tegengif moesten vormen voor<br />

de vulgaire Californische cultuur. „De dominantie van de<br />

oppervlakkigheid moet worden genegeerd”, schrijft hij in<br />

koeienletters in John Lautner, Architect. Zijn leven lang had hij een<br />

hekel aan Los Angeles. Hij vond de uitdijende stad met steeds<br />

weer nieuwe suburbs ‘verschrikkelijk’ en was het eerste jaar dat<br />

hij er woonde ziek van de lelijkheid die hem omringde, vertelde<br />

hij in een interview vlak voor zijn dood.<br />

Lautner had verheven idealen: hij beschouwde architectuur<br />

als het middel bij uitstek om de wereld te verbeteren en hoopte<br />

dat hij eens in het hyperindividualistische Los Angeles een<br />

wijk zou bouwen waar de bewoners een hechte gemeenschap<br />

zouden vormen. Zo werkte hij in de jaren zestig jarenlang aan<br />

een bos paalwoningen à la de Chemosphere in de Hollywood<br />

Hills. Tot zijn teleurstelling kwam hier uiteindelijk niets van<br />

terecht. „De huidige maatschappij, geschapen door commercie<br />

en media, heeft een leeg, door geld beheerst leven voortgebracht.<br />

Dit vereist meer vermaak – en de architecten passen zich aan en<br />

bieden vermaak in plaats van Architectuur!”, zo eindigde Lautner<br />

somber zijn boek, dat vlak voor zijn dood in 1994 verscheen.<br />

Alweer ironisch genoeg bouwde Lautner na de Chemosphere<br />

een aantal huizen voor de superrijken die zijn reputatie als<br />

architect van de Californische chic versterkten. In 1963 voltooide<br />

hij, in opdracht van een fabrikant, Silvertop; een kolossaal huis<br />

boven op een rots in Los Angeles. Hierin gebruikte Lautner<br />

voor het eerst op grote schaal beton, dat in latere jaren zijn<br />

lievelingsmateriaal werd. In Silvertop liet hij niet alleen de<br />

gigantische betonnen daken welven, maar ook de muren en de<br />

glazen gevels. In latere huizen, zoals het ook al immense Elrod<br />

House in Palm Springs uit 1968 en de nog grotere Marbrisa<br />

Residence in Acapulco, werd hij een virtuoos in het buigen van<br />

beton. Het maakte hem, zo kan nu worden vastgesteld, tot de<br />

computerloze voorloper van de huidige computerbarok.<br />

Net als de Chemosphere zijn verschillende van Lautners<br />

late giganten vaak gebruikt in films. Zo wordt in Diamonds are<br />

forever uit 1971 James Bond in de gedaante van Sean Connery<br />

in het Elrod House belaagd door Bambi en Thumper, twee<br />

tegenstandsters in bikini die de Britse geheime agent proberen<br />

te verdrinken in het schitterende zwembad dat onder een<br />

glasgevel van buiten naar binnen doorloopt. Vooral als het gaat<br />

om onderkomens van verveelde Californiërs en pornobazen<br />

gebruiken Hollywoodregisseurs vaak Lautnerhuizen. Zo komt<br />

Silvertop uitvoerig voor in Less than Zero uit 1987, de verfilming<br />

van de gelijknamige roman van Bret Easton Ellis over de in<br />

drugs, drank en seks zwelgende jeunesse dorée van Beverly Hills.<br />

In The Big Lebowski uit 1998 doet Lautners Sheats Goldstein<br />

Residence, met zijn opmerkelijke dak van betonnen driehoeken,<br />

dienst als het huis van pornoproducent Jackie Treehorn. Zeven<br />

jaar later gebruikte rapper en pornobaas Snoop Dogg hetzelfde<br />

huis in de videoclip ‘Let’s Get Blown’, waarin een klein leger<br />

bijna naakte meisjes rondom het zwembad danst en in het water<br />

van het zwembad springt. Zo blijven Lautners huizen en seks<br />

vermoedelijk voor eeuwig met elkaar verbonden. ‹<br />

John Lautner leed onder zijn reputatie als<br />

architect van rijke Californiërs


24 DeLuxe architectuur<br />

Bokser Muhammad Ali en <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />

Huize <strong>Taschen</strong><br />

<strong>Taschen</strong> maakte van de<br />

Chemosphere een nachtelijk<br />

thuishonk voor creatieven,<br />

schrijft Susan Michaels.<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> en fotograaf Julius Shulman<br />

Fotograaf William Claxton danst met <strong>Taschen</strong><br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> hoefde de Chemosphere twaalf<br />

jaar geleden maar één keer te bekijken voordat hij het<br />

kocht. Hij wist meteen dat hij dit architectonische<br />

meesterwerk wilde hebben, en dat het om diverse<br />

redenen een beroemd onderdeel van het <strong>Taschen</strong>imperium<br />

zou worden. Allereerst natuurlijk omdat hij<br />

er ging wonen, ten tweede omdat hij er in alle rust met<br />

zijn creatieve vrienden uit het aanpalende Hollywood<br />

kon samenwerken, en ten slotte omdat het een van de<br />

meest begeerde adressen was van de stad.<br />

De eerste keer dat ik <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />

ontmoette, was bij hem thuis, waar ik op zijn<br />

verzoek langskwam in verband met een artikel.<br />

Het was bepaald geen plek waar je als vrouw op<br />

hakken van tien centimeter prettig rondloopt, kan<br />

ik wel zeggen. Maar daar was <strong>Taschen</strong> kennelijk aan<br />

gewend, want hij gaf me prompt een arm om me over<br />

de glooiende wandelpaden te begeleiden naar de<br />

ruimteschipachtige villa, die ik inmiddels vervloekte.<br />

In plaats van de trap te nemen die in een boog rond<br />

de voet van het huis loopt, stegen we op in een soort<br />

miniatuurversie van Willy Wonka’s grote glazen lift.<br />

In de dikke tien jaar dat ik in de stad woon, heb ik<br />

heel wat fantastische uitzichten gezien, kan ik wel<br />

zeggen, van Hollywood tot Malibu. Maar het uitzicht<br />

vanuit dit huis was uniek: alsof de wereld aan mijn<br />

voeten lag, en al klinkt dat misschien als een cliché,<br />

er is geen woord van gelogen, en het is zelfs nog zwak<br />

uitgedrukt ook.<br />

Het weer was die dag perfect: de lucht was strak<br />

blauw en er was geen smog (wat zeldzaam is in LA).<br />

<strong>Taschen</strong> had het meubilair tot een minimum beperkt<br />

(wat hij tot op de dag van vandaag doet), en terecht:<br />

het huis heeft ruimschoots genoeg aan het uitzicht.<br />

Dat is niet alleen spectaculair en overdonderend, het<br />

is bovendien enorm rustgevend: hier ben je veilig voor<br />

de herrie, het geklets, het niet-aflatende spervuur van<br />

informatie waarmee een mens door de buitenwereld<br />

wordt bestookt, want je staat er letterlijk boven.<br />

Je kunt volkomen jezelf zijn op deze plek – of<br />

desgewenst ieder ander. Dat moet beslist de ervaring<br />

zijn van de vele gasten op de talloze (en zeer gewilde)<br />

<strong>Taschen</strong>-partijtjes. De bonte stoet aan feestgangers<br />

vormt bijna een hedendaags equivalent van Warhols<br />

Factory, maar dan aan de westkust, een luxueus<br />

nachtelijk thuishonk voor mensen als wijlen Helmut<br />

Newton, museumdirecteur Jeffrey Deitch, acteur Val<br />

Kilmer, schilder David Hockney en het legendarische<br />

model Peggy Moffitt.<br />

Sinds die eerste ontmoeting met <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />

ben ik nog heel wat keren in dat huis geweest, maar<br />

wel op aanzienlijk lagere hakken. Gaandeweg heb ik<br />

vastgesteld dat de Chemosphere geen adres is, maar<br />

een bestemming. Toch blijf ik het architectonische<br />

meesterwerk – en zijn eigenaar – een fascinerend,<br />

ondoorgrondelijk mysterie vinden. Dit is het huis<br />

van een man die bekendstaat als de ultieme ‘literaire<br />

exhibitionist’, die het niet laten kan om gewaagde<br />

boeken uit geven. Maar op het persoonlijke vlak is<br />

hij een van de meest gesloten mensen die ik ken,<br />

een family man die niets loslaat over zijn privéleven<br />

en zich nooit in de kaart laat kijken. En juist deze<br />

man, dit hypergesloten type, kocht een huis dat een<br />

en al glaswand is. Dag en nacht staat hij, hoog op de<br />

heuvel van Hollywood, voor jan en alleman te kijk.<br />

De Chemosphere mag dan ontworpen zijn door John<br />

Lautner, het is <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> ten voeten uit.<br />

<strong>Taschen</strong> en Jeffrey Deitch,<br />

directeur van het Museum of<br />

Contemporary Art in Los Angeles<br />

Ontwerper Marc Newson en zanger Nick Wood<br />

Actrice Gwyneth Paltrow, zakenman Giancarlo Giammetti,<br />

<strong>Taschen</strong> en zijn vrouw Lauren, en modeontwerper Valentino<br />

Fotografen Frans Lanting, William Claxton,<br />

Julius Shulman<br />

Apple-ontwerper Jonathan Ive, <strong>Taschen</strong><br />

en oud-model Peggy Moffitt<br />

Acteur Val Kilmer en Charlotte <strong>Taschen</strong><br />

Schilder David Hockney en zijn assistenten Jonathan<br />

Wilkinson en Jean-Pierre Gonçalves de Lima<br />

Foto's courtesy <strong>Taschen</strong><br />

Susan Michaels schrijft over kunst en cultuur in Los Angeles, onder<br />

meer voor The Wall Street Journal en The Huffington Post.<br />

Vertaling Cecilia Tabak<br />

<strong>Taschen</strong> met regisseur Billy Wilder<br />

en fotograaf Helmut Newton


26 DeLuxe sieraden<br />

Dit seizoen geen gepriegel, maar<br />

opvallende damessieraden om een<br />

statement mee te maken.<br />

productie Nathalie Wouters<br />

Louis<br />

Vuitton<br />

Messing oorbellen met Swarovski-stenen, 495 euro<br />

Piaget<br />

Sierlijke armband van 18-karaats goud, 8.950 euro<br />

De sluiting van de beroemde Kelly-tas als armband, 2.500 euroHermès<br />

Delfina<br />

Delettrez<br />

€<br />

Trapeze-armband van goud en zilver, 850 euro<br />

Kristallen broche, zeven centimeter breed, 450 euroLanvin<br />

Aurélie<br />

Bidermann<br />

Armband van 18-karaats goud en katoengaren, 250 euro<br />

Choices<br />

by DL<br />

Ring van twee kleuren goud en onyx, 6.495 euro<br />

gucci<br />

Lange gouden ketting met paardenbit, 1.990 euro<br />

Cartier<br />

Witgouden spijker voor om de pols, 5.750 euro<br />

Tiffany<br />

& Co.<br />

Gouden ketting met klauwtje van jade, 8.000 euro<br />

Montblanc<br />

Ring van roségoud met een diamant, 1.700 euro<br />

Ring van roségoud en groen marmer, 900 euroBulgari


28 DeLuxe brillen<br />

Ook deze winter hebben brillen een hoog<br />

retrogehalte: vooral ronde monturen en<br />

vlinderbrillen doen het goed.<br />

productie Nathalie Wouters<br />

Alain Mikli<br />

Robuust uniseksmodel in zandkleur, 370 euro<br />

Bottega Veneta<br />

Fifties vlinderbril, 370 euro<br />

Chanel<br />

Het vlindermodel op z’n subtielst, 342 euro<br />

Cutler & Gross<br />

Volledig transparant, 310 euro<br />

prada<br />

Damesmontuur met een strookje hoorn, 254 euro<br />

Specsavers<br />

Ontworpen door modeduo Spijkers & Spijkers, 169 euro<br />

Kris van Assche<br />

Modern mannenmontuur, 345 euro<br />

Linda Farrow<br />

Met vergulde pootjes, 445 euro<br />

Polo Ralph Lauren<br />

Rond herenmodel, 182 euro<br />

tom ford<br />

Waterbuffelhoorn en vergulde pootjes, 2.000 euro


30 DeLuxe fotografie<br />

Headlight, 2012<br />

Wolfgangs<br />

waarheid<br />

Een man onder de douche, een jongen die op een stoel plast.<br />

Wolfgang Tillmans werd beroemd met foto’s van zijn vrienden.<br />

Voor zijn boek Neue Welt trok de Duitse fotograaf erop uit:<br />

‘Ik wilde weer naar de wereld kijken.’<br />

door Gert Jonkers<br />

In flight astro, 2010


32 DeLuxe fotografie<br />

33<br />

Van een bezoek aan Wolfgang Tillmans’<br />

atelier in Oost-Londen, in de zomer van 2006, herinner<br />

ik me een enorme kast vol felgekleurde envelopjes van de<br />

1-uurfotoservice. Honderdduizenden foto’s, zorgvuldig<br />

geïndexeerd. Andere fotografen stapten over op digitaal of<br />

scanden op z’n minst hun negatieven in, maar Tillmans niet.<br />

Zijn ruime, zonnige studio was een fijne werkplek. Ik<br />

herkende meubels en objecten die in zijn foto’s gefigureerd<br />

hadden. Een oud bankstel, vazen, een raam, kantoortafels en<br />

een groene bureaustoel waarop een jongeman met hanenkam<br />

had staan urineren voor de foto ‘Man pissing on chair’. (De<br />

foto, uit 1997, hangt in het heropende Stedelijk Museum in<br />

Amsterdam, in een zaal die geheel gewijd is aan het werk van<br />

Tillmans. Toen ik er onlangs op een ochtend was, stormde een<br />

groep opgewonden pubers op excursie regelrecht op de foto af,<br />

andere fraaie werken totaal negerend.)<br />

Tillmans, Duitser van geboorte, was in 2000 de eerste<br />

fotograaf en de eerste buitenlandse kunstenaar die de<br />

prestigieuze Britse Turner Prize won. Hij maakte naam<br />

met foto’s die zijn nabije omgeving lieten zien: vrienden<br />

op de dansvloer, blote vrienden, stillevens thuis. Zelfs de<br />

beroemdheden die hij voor tijdschriften als i-D en index<br />

portretteerde leken vrienden of familie. Rem Koolhaas zat aan<br />

de keukentafel, de zanger van Blur stond onder de douche,<br />

Bianca Jagger was aan het inchecken voor een vlucht.<br />

Na de eeuwwisseling ging Tillmans ook abstracter werk<br />

maken. Hij verkreukelde papier en lijstte het in, of belichtte<br />

fotopapier in de doka; er kwam geen camera aan te pas. „Ik zat<br />

tien jaar lang in de studio en maakte mijn werk steeds meer in<br />

een kunstcontext”, zegt Tillmans nu. „Ik wilde erúít. Ik wilde<br />

weer naar de wereld kijken.” Het mag toepasselijk heten dat we<br />

elkaar spreken terwijl hij in Bogota, Colombia zit. Hij is er voor<br />

de opening van een solotentoonstelling. „Toen ik met het werk<br />

begon dat nu in Neue Welt staat, wist ik niet dat het een project<br />

zou worden, of een boek, laat staan dat ik een onderwerp of een<br />

titel had. Ik wist dat ik iets ánders wilde. Ik zocht een ander<br />

fotografisch dialect.”<br />

Tillmans kocht in 2009 een digitale camera waarmee<br />

hij maandenlang worstelde; hij ging lang en ver op reis, en<br />

verhuisde in 2011 zijn studio van Londen naar Berlijn – alles om<br />

zichzelf te dwingen tot verandering. „Ik stelde mezelf vragen<br />

als: wat is een hedendaagse foto? Wat is een onderwerp? Wat<br />

is nu interessant? Daarom arrangeerde en regisseerde ik geen<br />

foto’s, zoals gebruikelijk, en fotografeerde amper vrienden en<br />

bekenden.” Hij boekte vluchten naar Tanzania en Papoea Nieuw<br />

Guinea, Tasmanië, Shanghai, Bombay, Port-au-Prince, New<br />

York en Lampedusa. Hij bezocht onheilsplekken en toeristische<br />

attracties. „Ik keek zonder vooroordelen; ik wilde niet blasé zijn.<br />

Als je van tevoren weet wat je zoekt, word je nooit verrast.” Soms<br />

fotografeerde hij dus wat je zou verwachten op zo’n bestemming,<br />

maar vaak ook niet. Op Lampedusa fotografeerde hij een<br />

dumpplaats voor stukgeslagen boten. Maar in een parkeergarage<br />

in Tasmanië raakte hij gebiologeerd door de futuristische<br />

koplampen van nieuwe auto’s, en hij schoot er een hele reeks van.<br />

„Er zat geen systeem achter de reizen en de foto’s. Ik heb nooit<br />

gedacht: ik moet drie van de zeven wereldwonderen hebben, en<br />

een favela, en een stad in China.”<br />

Tillmans zegt: „Op die reizen bekroop me soms een gevoel<br />

van paniek: wat ik hier maak is echt superslecht werk. Foto’s<br />

van voorbijgangers op straat? De watervallen van Iguazu? Hoe<br />

pathetic is het? Ik wist het vaak niet.”<br />

„Wolfgang doet niet aan ironie”, vertelde galeriehouder Maureen<br />

Paley me vorige maand terwijl ze in haar booth op kunstbeurs<br />

Frieze in Londen tussen een paar overweldigende Tillmansen<br />

stond. Ik vroeg haar of ze wist hoe Tillmans een foto maakt?<br />

„Totaal onopdringerig, en met een heel scherp gevoel voor het nú.<br />

Wolfgang is zich volstrekt bewust van wat er speciaal is aan een<br />

moment en een situatie.”<br />

Ik leg de observatie aan Tillmans voor. „O, het zou wel heel<br />

pretentieus zijn om dat te beamen”, zegt hij. „Ik bedoel, ik hoop<br />

dat het waar is, dat ik altijd oplettend ben en aandacht heb voor<br />

de wereld om me heen, voor de mensen om me heen, voor mijn<br />

vrienden, voor mijn eigen behoeften... Ik doe mijn best. En het<br />

zou geweldig zijn als het uit mijn werk zou spreken.” Hij lacht<br />

en zegt: „Mijn dagelijks leven is natuurlijk alles behalve pure<br />

spiritual nowness...”<br />

Tillmans vertelt dat hij opgroeide in een vrolijke linksliberale<br />

Lutherse kerkgemeenschap. „Heel leuk en gezellig”,<br />

zegt hij. „Ik ben drager van het godsdienst-gen. Wist je dat niet?<br />

Het is wetenschappelijk bewezen dat het bestaat.” (Inderdaad,<br />

in 2005 beschreef een Amerikaanse geneticus een specifiek gen,<br />

VMAT2, dat mensen meer vatbaar zou maken voor spirituele<br />

of mystieke ervaringen.) Tot een paar jaar geleden ging hij<br />

nog naar Quaker-diensten, maar nu niet meer. Georganiseerde<br />

religie is uiteindelijk toch een vehikel om de waarheid te<br />

verdraaien, vindt hij. En daarom staan er in Neue Welt geen<br />

beelden die hinten naar religieus of politiek getoeter. „Ik heb<br />

mooie foto’s bij de anti-pausdemonstratie in Londen gemaakt,<br />

maar ze pasten niet in het boek. Het voelde te polariserend. Het<br />

is goed als andere mensen op andere momenten polariseren,<br />

maar kunst is daar niet de beste plek voor. Kunst is een goede<br />

plek om over ambiguïteit te spreken. Het is eerlijk gezegd heel<br />

relevant om het over ambiguïteit te hebben. Veel problemen op<br />

aarde komen van mensen die ambiguïteit niet accepteren.”<br />

Grappig genoeg noemt hij zijn foto’s van koplampen. „Ik<br />

hoef niet te zeggen dat die nieuwe poenerige auto’s het kwaad<br />

vertegenwoordigen. Maar het is wel interessant hoeveel mensen er<br />

een boodschap in zien: het symbool voor een egoïstische wereld; het<br />

oog van die agressieve capsule waar iedereen zich in verschanst.”<br />

Ik merk op dat zijn Neue Welt amper boosheid of agressie<br />

lijkt te bevatten. „Ik ben niet boos aangelegd”, zegt Tillmans.<br />

Dan barst er een donderbui boven Bogota los en wordt de<br />

verbinding verbroken.<br />

Een week later kom ik Tillmans tegen in Berlijn, op een<br />

grappige gay clubavond die Pet Shop Bears heet. Tillmans is net<br />

terug uit Colombia. Hij staat in zijn gebruikelijke battle dress<br />

van camouflage legerbroek, T-shirt en zwarte bomberjas aan de<br />

rand van de dansvloer. Hij had nog op die boosheid terug willen<br />

komen, zegt hij, en in plaats van het over de muziek heen te<br />

schreeuwen stuurt hij de volgende dag een e-mail.<br />

„Ik vind boosheid niet handig in de omgang met mensen”,<br />

schrijft hij. „Wat niet wil zeggen dat ik nooit boos ben. Ik<br />

maak me kwaad over de hetze tegen drugs en het betuttelende<br />

rookverbod; regeltjes om publiek gedrag te controleren. Ik<br />

maak me kwaad over religieus fundamentalisme, onterechte<br />

claims in reclame en homofobie. Allemaal bedoeld om de<br />

waarheid geweld aan te doen, en gestoeld op angst of leugens,<br />

of allebei. Wat is er mis mee om de wereld met een onbevreesde<br />

blik te bekijken en de realiteit te accepteren? Het onbevangen<br />

bestuderen van de waarheid zou het uitgangspunt van de<br />

menselijke omgang moeten zijn – niet de wens om te misleiden.<br />

Dat is hoe ik mijn werk probeer te doen.”<br />

De zoektocht naar het nu en de waarheid; ooit gaf Tillmans<br />

zijn boek de titel Truth Study Centre. Een ander boek noemde hij<br />

If one thing matters, everything matters. Zijn grote tentoonstelling<br />

in de tijdelijke vestiging van het Amsterdamse Stedelijk<br />

Museum, in 2008, heette Tegenwoordigheid van geest. En terwijl<br />

je van het werk van de jonge Wolfgang Tillmans kon zeggen<br />

dat het zijn wereld liet zien, is Neue Welt inderdaad een verslag<br />

van de hele wereld, bezien met oprechte interesse en een nieuwe<br />

digitale camera.‹<br />

Wolfgang Tillmans: Neue Welt, <strong>Taschen</strong>, 216 blz, 29,99 euro<br />

<strong>Benedikt</strong><br />

<strong>Taschen</strong> over<br />

Wolfgang<br />

Tillmans:<br />

„Ook al hebben we sinds 1995<br />

al vier boeken samen gemaakt,<br />

Wolfgang blijft me verrassen.<br />

Telkens ben ik benieuwd wat<br />

hij nu weer gaat doen.”<br />

Oriental pearl, 2009


34 NRC Weekend december 2012 35<br />

Dusty vehicle, 2012<br />

Tukan, 2010<br />

Tillmans:<br />

‘Ik fotografeerde<br />

zonder<br />

vooroordelen,<br />

ik wilde niet<br />

blasé zijn’<br />

Silver 92, 2012 Andre J., 2010


36 DeLuxe fotografie<br />

Duckweed, 2008<br />

Port au Prince, 2010<br />

Onion, 2010<br />

‘Als je van<br />

tevoren weet<br />

wat je zoekt,<br />

word je<br />

nooit verrast’<br />

Astro Crusto, 2012


38 DeLuxe<br />

NRC Weekend december 2012<br />

39<br />

Iguazu, 2010<br />

‘Een foto<br />

van de<br />

watervallen<br />

van Iguazu,<br />

hoe pathetic<br />

is het?’<br />

Jeddah Mall, 2012<br />

Varanasi cow, 2009 Paulista lovers, 2010


40<br />

DeLuxe horloges<br />

Bescheiden ogende horloges hebben<br />

nu vaak de gecompliceerdste uurwerken.<br />

En rond is weer terug van weggeweest,<br />

net als het leren horlogebandje.<br />

productie Ivo Weijel<br />

IWC<br />

Big Pilot (15.200 euro) en Pilot’s Mark XVI (4.370 euro), editie Father & Son<br />

ROLEX<br />

New Oyster Perpetual Datejust II, staal, 5.850 euro<br />

Tank Louis Cartier XL Extra Flat, rosé goud, 11.900 euroCartier<br />

Vacheron constantin<br />

Patrimony Traditionnelle Self-Winding 41 mm, 27.800 euro<br />

Amsterdam, 379 eurofromanteel<br />

Breguet<br />

Marine Royale rosé goud, 52.100 euro<br />

girard-perregaux<br />

1966, 41mm in witgoud of rosé, 13.400 euro<br />

panerai<br />

Radiomir Composite 3 Days 47 mm, 7.700 euro<br />

montblanc<br />

TimeWalker Chronovoyager UTC, 4.700 euro<br />

baume & mercier<br />

Hampton Small, 3.500 euro


42 DeLuxe bijbelboek<br />

43<br />

Esthers rol<br />

Pas drie jaar geleden ontdekten geleerden de historische waarde van een 250 jaar<br />

oude boekrol met het bijbelboek Esther. Onlangs verscheen een facsimilé-uitgave van<br />

dit joodse erfstuk. door Hendrik Spiering<br />

Facsimilé-uitgave<br />

van de Hannoverse Estherrol:<br />

een bijbelboek in rol-vorm.


44 DeLuxe bijbelboek<br />

NRC Weekend december 2012 45<br />

<strong>Benedikt</strong><br />

<strong>Taschen</strong> over de<br />

Esther-rol:<br />

„In een tijd waarin de meeste<br />

<strong>uitgever</strong>s overstappen op<br />

kleinere en digitale boeken,<br />

kon ik de verleiding niet<br />

weerstaan om exact het<br />

tegenovergestelde te doen:<br />

een zesenhalve meter lange<br />

fascimilé van een bijbelrol.<br />

Bovendien onthult het boek<br />

een spannende ontdekking,<br />

bijna als in een detective...”<br />

Op de Hannoverse Estherrol staan 54 gekleurde illustraties met verbeeldingen<br />

van het bijbelboek. Links koningin Esther.<br />

R<br />

boekillustratie,<br />

uim 250 jaar oud is de<br />

perkamenten boekrol, zesenhalve meter lang, 33 cm hoog, zeer<br />

rijk geïllustreerd. De tekst is het bijbelboek Esther. In het Duits.<br />

Een groot ding, verpakt in een speciaal houten kistje waarin je<br />

het gemakkelijk kan bekijken en lezen.<br />

Wie maakt zoiets?<br />

„Een non, dachten ze altijd. Zo stond het in de catalogus van<br />

de Gottfried Wilhelm Leibniz Bibliothek in Hannover waar de rol<br />

sinds mensenheugenis wordt bewaard. Als een vrome oefening.<br />

Erg serieus werd het ding niet genomen.” Aan het woord is Emile<br />

Schrijver. We spreken op zijn werkkamer aan de Universiteit van<br />

Amsterdam. Schrijver (1962) is boekwetenschapper en conservator<br />

van de Bibliotheca Rosenthaliana, de joodse boekencollectie van<br />

de UvA. „Ik ben er enigszins mee opgegroeid, ook dankzij mijn<br />

joodse vader.” Een ‘vaderjood’ geldt volgens de religieuze definitie<br />

niet als echte Jood omdat de joodse identiteit via de moeder<br />

wordt overgedragen. „Maar daar heb ik nooit last van gehad, mijn<br />

culturele joodse identiteit lijdt daar echt niet onder.”<br />

Pas in 2009 werd de Hannoverse Estherrol voor het eerst<br />

tentoongesteld en werd zij bekend in bredere kring, ook bij<br />

Schrijver. Er was al wel twijfel over de non. Want een rol, dat wijst<br />

op joodse oorsprong. Het boek, met kaft en ingenaaide bladen,<br />

is een christelijke uitvinding, de Joden zijn altijd ook de oudere<br />

vorm van de rol blijven gebruiken, vooral in de eredienst.<br />

Maar waarom dan een Duitse bijbeltekst? Schrijver en<br />

zijn Duitse collega Falk Wiesemann uit Düsseldorf zagen snel<br />

overeenkomsten met joodse rollen, in schrijfstijl en in indeling.<br />

De rol is niet zomaar een vroom werkje dat achteloos in een<br />

opslag bewaard kon worden. Het blijkt een hoogtepunt in joodse<br />

dat daarom door <strong>uitgever</strong>ij <strong>Taschen</strong> nu in 1.746-<br />

voud als facsimilé over de wereld wordt verspreid (à 500 euro,<br />

inclusief houten kistje).<br />

De joodse handschriftkunst is slechts een klein gebied<br />

van de kunsten, maar het is wel een genre dat door een aantal<br />

welgestelde Joden en niet-Joden fanatiek verzameld wordt.<br />

Schrijver is bijvoorbeeld óók conservator van de Zwitserse<br />

Braginsky Collectie, een van de grootste Hebreeuwse<br />

manuscriptenverzamelingen ter wereld.<br />

Huwelijkscadeau<br />

<strong>Taschen</strong>s initiatief om de Hannoverrol uit te geven is<br />

bijzonder door zijn grote oplage en de relatief lage prijs.<br />

Maar op zich zijn facsimilé’s van oude joodse teksten niet<br />

ongebruikelijk. „Vaak wil de bezitter van het origineel er een<br />

aantal, om thuis veilig in te bladeren, of om ze weg te geven.<br />

En het zijn populaire huwelijkscadeaus in welgestelde joodse<br />

kringen.”<br />

Schrijver werkte recentelijk nog mee aan een facsimilé door<br />

het Londense Facsimile Editions van een achttiende-eeuwse<br />

Hebreeuwse Esther-rol uit de Israëlische Gross-collectie —<br />

oplage 295 stuks à 3.995 dollar, inclusief zilveren houder. Voor<br />

60.000 dollar kun je zelfs drie nagemaakte Dode Zee-rollen<br />

kopen (oplage 49 stuks, in een mooie rode archiefdoos). De<br />

druktechnieken om oude manuscripten na te maken, zijn<br />

ongelofelijk verbeterd in de laatste 25 jaar, vertelt Schrijver.<br />

„Die zijn vaak nauwelijks meer van echt te onderscheiden. Er<br />

wordt gedrukt op perkament, in vijftien of meer drukgangen.”<br />

In de Hannoverse rol worden de 26 Duitse tekstkolommen<br />

met het volledige bijbelboek Esther omzoomd door in totaal<br />

28 grote zwart-witportretten van hovelingen in Habsburgse<br />

hofkledij. De koninginnen uit het verhaal (Wasti en Esther)<br />

lijken in kleding en houding op portretten van de Habsburgse<br />

keizerin Maria Theresia. En koning Ahasveros is afgebeeld<br />

als de Oostenrijkse regent Franz-Stephane van Lotharingen.<br />

Onder ieder portret staat een zwart-wit tafereeltje (zoals van<br />

een man die een ruiter de weg wijst, een jager die met een<br />

haas terugkeert). In de banden boven en onder de tekst zijn<br />

vele tientallen zwart-wit dieren en in totaal 54 gekleurde<br />

illustraties met verbeeldingen van het verhaal te zien.<br />

Er was kunsthistorisch detectivewerk nodig om te<br />

achterhalen wie de ware maker van deze prachtige rol was.<br />

Drie aanwijzingen waren cruciaal. Aan het eind van de<br />

rol stond geschreven ‘W. C. J. a Hildesheim 1746’. Altijd<br />

Met kunsthistorisch detectivewerk is de<br />

maker van de Estherrol gevonden<br />

werd gedacht dat dit de aankoopdatum en de initialen<br />

van de koopman waren. Maar een briefje in een oud<br />

restauratierapport van de rol zette de onderzoekers op een<br />

ander spoor. De getypte tekst van het briefje luidde: „Wolf<br />

Cohn in Hildesheim was een kalligraaf en een Torah-schrijver.<br />

Hij kwam uit Teplice. Zou hij deze Estherrol niet hebben<br />

geschreven?” Was getekend: „Dr. Lewinsky, regionale rabbijn<br />

van Hildesheim.”<br />

Lewinsky was rabbijn van 1892 tot 1935 en een expert van<br />

de joodse geschiedenis van het gebied. Hij had kennelijk ooit<br />

een idee gehad over de Estherrol, dat nooit serieus verder was<br />

onderzocht.<br />

Maar wie is dan Wolf Cohn? In 1994 was een geïllustreerd<br />

Mohel-boekje opgedoken in een joodse bibliotheek in<br />

Cincinnati, een boekje met gebeden en zegeningen voor<br />

het besnijdenisritueel. En op het titelblad staat onder het<br />

jaartal 1746 dat dit boek geschreven is door ‘Wolf Leib Katz<br />

Poppers, schrijver uit de heilige gemeente Hildesheim’. Katz<br />

is een afkorting van kohen zedek, oftewel: Cohen, Cohn. En<br />

de Poppers vormden weer een bekende rabbijnenfamilie uit<br />

Teplice. Dus Lewinsky had echt een goed punt gemaakt. Emile<br />

Schrijver kon vervolgens op grond van stijlkenmerken ook<br />

weer een achttal andere handschriften en rollen aan Poppers<br />

toewijzen. Ze hadden een van de beste joodse illustratoren<br />

uit de achttiende eeuw een naam gegeven. „Dit is echt<br />

krankzinnig goede kwaliteit, een hoogtepunt. Een heel<br />

herkenbare stijl”, aldus Schrijver. „Ik zag het eigenlijk meteen,<br />

maar dan moet je de bewijzen gaan zoeken om anderen – en<br />

jezelf – te overtuigen.”<br />

Heidelberg<br />

Vooral het zwart-wit werk is kenmerkend voor Poppers.<br />

„Sinds 1898 was zijn werk bekend, maar niemand kende zijn<br />

naam. Die is dus pas in 1994 voor het eerst ontdekt. En nu<br />

pas, in 2012 zijn we er in geslaagd al zijn werk op zijn naam te<br />

krijgen. En van zijn persoonlijk leven weten we niks. Behalve<br />

dat hij uit Hildesheim komt.”<br />

De Hannoverse Estherrol ligt al sinds minstens 1752 in<br />

de bibliotheek van de koningen van Hannover – die begin<br />

achttiende eeuw ook koning van Engeland werden. In dat jaar<br />

beschreef een Hongaarse dagboekschrijver onmiskenbaar deze<br />

Estherrol in de Hannoverse bibliotheek: ongeveer ‘drie vadem’<br />

lang (circa 6 meter) en vol illustraties. „De koning had hem voor<br />

honderd thalers gekocht van een jood”, had de Hongaar gehoord.<br />

Maar goed, als deze rol zo joods van stijl is, waarom is de<br />

tekst dan in het Duits? Wie wil zoiets?<br />

Het jaartal 1746 aan het eind van de rol is vrijwel zeker<br />

de productiedatum, zegt Schrijver. Hij vermoedt dat Poppers<br />

het werk in dat jaar maakte in Wenen, als geschenk aan de<br />

Habsburgse keizerin Maria Theresia, in opdracht van of in<br />

samenspraak met Joden die als financiers een belangrijk rol aan<br />

het hof speelden. Schrijver: „In 1744 en 1745 had Maria Theresia<br />

de Joden verbannen uit de Boheemse hoofdstad Praag en ook<br />

uit Silezië. De positie van de kleine joodse gemeenschap in<br />

Wenen, die nauw verbonden was aan het Habsburgse hof, stond<br />

misschien ook wel op het spel. En is het dan niet logisch om de<br />

Habsburgse keizerin een geschenk te geven dat tot het mooiste<br />

behoorde dat de joodse gemeenschap op dat moment kon<br />

produceren en dat een mooie mix was van joodse en christelijke<br />

thema’s? Voor de Joden was het boek Esther belangrijk, maar<br />

voor de christenen ook. Christenen zagen in een van de andere<br />

hoofdrolspelers uit het bijbelboek (Esthers oom Mordechai)<br />

een voorafspiegeling van Christus, en in Esther zelf een portret<br />

van de maagd Maria. En in de illustraties zijn opvallend veel<br />

Habsburgse elementen gebruikt.”<br />

Maar, zo benadrukt Schrijver onmiddellijk: „Dit is de<br />

meest waarschijnlijke verklaring, maar hij is verre van zeker.”<br />

Want hoe de rol vervolgens zo snel in Hannover terecht kon<br />

komen? „Geen idee.”<br />

Landjoden<br />

Oude joodse illustraties zijn vrij zeldzaam, legt Schrijver uit.<br />

Sowieso wáren er niet zo veel Joden en de meesten waren erg<br />

arm: de zogenoemde landjoden, die meestal veehandelaar<br />

waren. Slechts enkele tientallen families functioneerden<br />

aan de vele hoven in Duitsland als ‘hofjoden’. Deze bankiers<br />

waren de financiers van de vorsten en ook de leiders van de<br />

joodse gemeenschap. Alleen zij hadden het geld om dit soort<br />

manuscripten te laten maken. En buiten Duitsland was de<br />

verdeling tussen arm en rijk niet veel anders. Geïllustreerde<br />

manuscripten waren niet vanzelfsprekend in die kleine<br />

joodse gemeenschap. Weliswaar kent het jodendom geen<br />

religieus taboe op afbeeldingen zoals wel bestaat in de Islam.<br />

Maar Mozes’ Tweede Gebod (van de Tien) gaat wel ver: ‘Maak<br />

geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in<br />

de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of<br />

in het water onder de aarde’ (Exodus 20:4). De invloedrijke<br />

Talmoed (religieuze commentaren en discussies uit de vierde<br />

en vijfde eeuw) zwakt dat gebod af. Een religieuze tekst mag<br />

wel met schoonheid worden omringd, en ook het gebed mag


46 DeLuxe bijbelboek<br />

mooi gemaakt worden. Er bestonden ook grote regionale<br />

verschillen. Schrijver: „Joden in islamitische landen waren veel<br />

voorzichtiger dan elders. In Italië in de Renaissance gingen ze<br />

juist helemaal los.”<br />

Al met al waren er in de joodse cultuur maar een paar<br />

mogelijkheden voor illustraties. De teksten die in de synagogen<br />

worden gebruikt (bijbelrollen en gebeden) zijn bijvoorbeeld nooit<br />

geïllustreerd, om de voorzangers niet af te leiden van de tekst. In<br />

de praktijk werden drie soorten teksten uitgebreid geïllustreerd:<br />

gebedenboeken voor thuis (vooral die voor Pasen: de Hagadah),<br />

huwelijkscontracten (die vaak thuis aan de muur werden<br />

gehangen) én het bijbelboek Esther. Want in Esther, het verhaal<br />

over de koningin van Perzië die samen met haar oom Mordechai<br />

de uitroeiing van de Joden verhindert, komt het woord God niet<br />

voor. Illustratie van dat boek is veilig ver weg van het Tweede<br />

Gebod. Schrijver: „Er is nóg een bijbelboek waarin de vierletterige<br />

Godsnaam niet voorkomt: het Hooglied. Maar vanwege de<br />

erotische inhoud werd dat nu weer net niet graag geïllustreerd.”<br />

Geen christelijk vroom werk dus, deze rol. Maar een<br />

joods erfstuk dat getuigt van de overlevingskracht en het<br />

aanpassingsvermogen van het joodse volk uit de achttiende<br />

eeuw. Denk aan de geesteskracht waarmee dit vrijwel rechteloze<br />

volk zonder kunstopleiding toch in staat was zo’n kunstwerk<br />

te produceren, de nederigheid waarmee met dit kunstwerk de<br />

keizerin om goedgunstigheid wordt gevraagd, en het vrome<br />

vertrouwen in de goede afloop dat de kern vormt van het boek<br />

Esther.<br />

De achttiende eeuw vormde een soort tussentijd te midden<br />

van veel veranderingen in de joodse geschiedenis. Want de<br />

emancipatie en assimilatie na de Franse Revolutie (waarbij Joden<br />

volledige burgerrechten kregen) waren nog ver. En de grote chaos<br />

van de zeventiende eeuw was al weer voorbij. Rond 1665 geloofde<br />

meer dan de helft van de Europese Joden dat in de persoon van<br />

de Sabbatai Tsevi eindelijk de messias was gekomen. Maar deze<br />

kabbalistische geleerde bekeerde zich onder druk van de sultan<br />

tot de islam, zijn volgelingen in geestelijke chaos achterlatend.<br />

Het is de historische context die de Hannoverse Estherrol<br />

echt de moeite waard maakt, benadrukt ook Schrijver. „Grote<br />

kunst is het niet. Dat kan ook niet, want Joden mochten geen<br />

lid zijn van het schildersgilde. Voor hen geen schilder- of<br />

tekenopleidingen. De nadruk lag op kalligrafie. Daarom zijn<br />

de tekeningen soms wat naïef of gekunsteld. Maar als geheel,<br />

als cultuurproduct is het prachtig. Dit is joodse barok, wat een<br />

uitbundigheid!”‹<br />

Falk Wiesemann: The Esther scroll. <strong>Taschen</strong>, rol in houten kist, oplage<br />

1.746 exemplaren, 500 euro<br />

Joodse troost<br />

Het Oude Testament staat vol strenge wetten,<br />

agressieve profetieën, wanhopige gedichten en<br />

dramatische geschiedverhalen. Maar er staan ook<br />

verhalen in waarbij je je in een wereld waant van<br />

Duizend-en-een-nacht, vol sprookjesachtige thema’s en<br />

onverwachte wendingen. En geen verhaal uit de Bijbel<br />

is sprookjesachtiger – en misschien ook gruwelijker –<br />

dan het verhaal van Esther.<br />

Het verhaal vormt de grondslag voor het joodse<br />

Poerimfeest (dat volgend jaar op 24 en 25 februari valt).<br />

Poerim is een soort joods carnaval, met verkleedpartijen<br />

en veel drankmisbruik. De joodse Talmoed schrijft zelfs<br />

voor dat je tijdens Poerim zo dronken moet worden<br />

dat je het verschil niet meer hoort tussen ‘Vervloekt<br />

zij Haman’ en ‘Gezegend zij Mordechai’, de gezworen<br />

vijanden uit het verhaal van Esther. En altijd wordt op<br />

Poerim thuis het verhaal van Esther voorgelezen, liefst<br />

uit een mooi versierde rol.<br />

Het Estherverhaal is bijna 170 verzen lang, verdeeld<br />

over tien hoofdstukken. De Perzische koning neemt<br />

Esther als nieuwe vrouw, maar haar joodse identiteit<br />

blijft geheim. Haar oom, de joodse poortwachter<br />

Mordechai, wil niet buigen voor de kwaadaardige<br />

grootvizier Haman en Haman zweert wraak op<br />

Mordechai en zijn hele volk. Alle gouverneurs van<br />

de provincies krijgen bevel om op een aangewezen<br />

dag alle Joden in hun gebied te doden. Na veel<br />

verwikkelingen krijgt Esther de kans om de koning<br />

om een gunst te vragen. Die krijgt ze: op de dag van<br />

de aanval mogen de Joden zich verdedigen en wreken<br />

op hun vijanden. Die dag wordt het rijk daarom<br />

geteisterd door een heel andere slachtpartij dan<br />

Haman zich had voorgesteld: „De Joden sloegen met<br />

het zwaard op al hun vijanden in en zaaiden dood en<br />

verderf, ze deden met hun belagers wat ze wilden.”<br />

De oorsprong van het boek en het bijbehorende feest<br />

is in duisternis gehuld. Veel geleerden denken dat<br />

het Estherverhaal bedacht is om het waarschijnlijk<br />

van oorsprong Babylonische Poerimfeest van joodse<br />

wortels te voorzien. Waarschijnlijk is het verhaal<br />

opgeschreven in de vierde eeuw voor Christus,<br />

misschien in de derde. Een historische kern bevat het<br />

verhaal niet. Er wordt wel eens moeite gedaan om de<br />

Perzische koning Ahasveros te identificeren met de<br />

Perzische koning Xerxes (485-465 v Chr), maar het is<br />

een echte novelle, een fantasieverhaal.<br />

Opmerkelijk is dat in Esther voor het eerst het woord<br />

‘Jood’ in moderne zin wordt gebruikt: geen inwoner<br />

van Juda, maar een lid van het joodse volk, waar dat<br />

ook verder moge wonen. Verder valt op dat God in het<br />

hele verhaal niet wordt genoemd, al is wel duidelijk<br />

dat de Voorzienigheid een grote rol speelt.<br />

Literair vallen de vele omkeringen op: de ene koningin<br />

verliest haar positie, de ander wordt oppermachtig.<br />

Mordechai en Haman verwisselen van plaats. Ook<br />

de vele diners en banketten in het verhaal vallen op.<br />

En alles draait om de macht van de koning, die zelf<br />

verrassend passief is.<br />

Het boek is niet vanzelfsprekend onderdeel van de<br />

Bijbel geworden. Het is het enige bijbelboek dat niet<br />

voorkomt in de Dode Zee-rollen, de oudst bekende<br />

manuscripten van de Bijbel. En dat het goddelijk<br />

geïnspireerd zou zijn, werd ook lang door sommige<br />

rabbijnen bestreden. Bij Luther kreeg Esther geen<br />

plaats in zijn bijbel. Maar volgens andere rabbijnen<br />

zou het boek Esther al samen met de Tien Geboden op<br />

de berg Sinaï aan Mozes zijn openbaard. En aan het<br />

einde der tijden zouden van alle bijbelboeken alleen<br />

de vijf boeken van Mozes én het boek Esther geldig<br />

blijven, zo meende de grote middeleeuwse joodse<br />

geleerde Maimonides (ca. 1200).<br />

Volgens de moderne bijbelkenner Isaac Kalimi is<br />

de grote populariteit van Esther en van Poerim te<br />

verklaren uit de altijd grote joodse angst voor totale<br />

uitroeiing. Die angst is ouder dan de Hitlertijd.<br />

Kalimi ziet die angst al in het ontstaansverhaal van<br />

het joodse volk in het bijbelboek Genesis. Daarin<br />

krijgt de aartsvader Abraham ondanks alle beloften<br />

lange tijd geen zoon en daarna krijgt Abraham nog<br />

eens de opdracht zijn zoon te moeten offeren. Ook<br />

in Esther is het een dubbeltje op zijn kant, maar het<br />

boek maakt duidelijk dat er altijd redding is. Dat is de<br />

diepe troost van dit wonderlijke boek, aldus Kalimi.


DeLuxe salontafelboeken<br />

Stoeptegelzware bladerboeken<br />

voor op de salontafel –<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> is er groot mee<br />

geworden. Bestsellers uit het<br />

najaarsaanbod.<br />

productie Arjen Ribbens<br />

NRC Weekend december 2012<br />

Heston Blumenthal thuis.<br />

Karakter Uitgevers, 408 blz, 2,24 kilo, 39,95 euro<br />

Om thuis de sterren van de hemel te koken.<br />

49<br />

The Fat Duck<br />

Vogue<br />

Vogue, The editor’s eye<br />

Abrams, 416 blz, 2,9 kilo, 58,95 euro<br />

De mooiste mode uit 120 jaar Vogue.<br />

Erwin Olaf<br />

Erwin Olaf: Own<br />

Lido, 348 blz, 3,26 kilo, 59,90 euro<br />

Overzicht van Nederlands bekendste fotograaf.<br />

Jonnie Boer<br />

Jonnie Boer & Therese Boer: Puurst<br />

Uitgeverij Komma, 432 blz, 3,15 kilo, 75 euro<br />

De receptuur van alle gerechten van De Librije.<br />

Tobias G. Natter: Gustav Klimt: The Complete Paintings<br />

<strong>Taschen</strong>, 676 blz, 6,8 kilo, 150 euro<br />

Monografie ter gelegenheid van<br />

Klimts 150ste geboortejaar.<br />

Gustav Klimt<br />

Philip Jodidio: 100 contemporary houses<br />

<strong>Taschen</strong>, 688 blz, 5,24 kilo, 39,99 euro<br />

Hedendaagse interieurs van<br />

over de hele wereld, van Chili tot China.<br />

100 huizen<br />

Behrang Mousavi: Nederlandse architectuur in 250 topstukken<br />

NAi/010 Uitgevers, 320 blz, 49,95 euro<br />

Twee eeuwen architectuurgeschiedenis<br />

fraai geïllustreerd.<br />

Architectuur<br />

Lonely Planet<br />

The travel book. A journey through every country in the world<br />

Lonely Planet, 448 blz, 2,43 kilo, 26,95 euro<br />

229 landen en bestemmingen in kort bestek.<br />

David Hockney<br />

Tom Barringer: David Hockney, A bigger picture<br />

Thames & Hudson, 304 blz, 2,63 kilo, 98 euro<br />

De pop-artkunstenaar manifesteert zich<br />

als landschapschilder.<br />

Alexander McQueen<br />

Anne Deniau: De liefde kijkt niet met ogen.<br />

Dertien jaar met Lee Alexander McQueen<br />

Ludion, 400 blz, 3,13 kilo, 59,90 euro<br />

Bijzonder fotoboek over een radicale modeontwerper.<br />

‘Berlin, Freimaurer Loge<br />

Dahlem’<br />

Alison Castle: Marc Newson, Works<br />

<strong>Taschen</strong>, 610 blz, 9,9 kilo, 750 euro<br />

Hét salontafel-statement van dit najaar:<br />

alle ontwerpen van een sterdesigner.<br />

Marc Newson<br />

Stedelijk Collectie Reflecties<br />

NAi/010 Uitgevers, 644 blz, 1,65 kilo, 49,50 euro<br />

43 essays over de collectie van<br />

het Stedelijk Museum Amsterdam.<br />

Stedelijk Museum<br />

Ursus Wehrli<br />

Karl Eirik Haug, hoofdredacteur<br />

van Carl’s Cars: „Carl’s Cars<br />

verbleef drie maanden in<br />

Japan voor een artikel over<br />

autogebruik. Sommige Japanse<br />

auto’s zijn als bonzaiboompjes ,<br />

andere zijn opgetuigd met giga<br />

spoilers. Meer dan in Europa<br />

Ursus Wehrli: gebruiken Opruimen Japanners dat is de kunst! hun auto’s<br />

De Harmonie, voor 46 blz, zelfexpressie.”<br />

0,45 kilo,14,90 euro<br />

Zwitserse Foto kunstenaar Marius Ektvedt laat ons zien<br />

hoe de chaos te bestrijden.


50 DeLuxe geuren<br />

Zwart inspireert parfumeurs.<br />

Van ‘Het Kleine Zwarte Jurkje’<br />

(dat naar kersen ruikt) tot de<br />

hasjlucht van zwarte Afghaan.<br />

productie Monique Snoeijen<br />

Dahlia Noir, perzikgeur (zwarte dahlia’s bestaan niet), 50 ml, 84 eurogivenchy<br />

Guerlain<br />

La Petite Robe Noire, rode kersensnoepjes, 50 ml, 80 euro<br />

tom ford<br />

Noir, rozen in leer verpakt, 100 ml, 113 euro<br />

chanel<br />

Coco Noir, oriëntaals en zepig, 100 ml, 132 euro<br />

Eau Noire, bijzonder: lavendel en anijs, 125 ml, 155 eurodior<br />

Back to Black, zelfverklaard ‘aphrodisiac’, 50 ml, 178 euroby kilian<br />

nasomatto<br />

Armani<br />

‘Berlin Porträt 05’,<br />

gefotografeerd in de<br />

Freimaurer Black Afgano, Logemystieke (hasj)geur, zware kost, 30 ml, 108 euro<br />

Cuir Noir, warme leergeur, tikje zoet, 100 ml, 148 euro<br />

Frederic<br />

malle<br />

Noir Epices, sinaasappel en specerijen, 100 ml, 178 euro<br />

versace<br />

Crystal Noir, oriëntaals, vleugje kokos, 50 ml, 77 euro<br />

Bulgari<br />

Jasmin Noir, snoeperig oriëntaals, 50 ml, 90 euro<br />

‘Berlin Porträt 07’,<br />

gefotografeerd in de<br />

Freimaurer Loge


54<br />

DeLuxe blootboeken NRC Weekend december 2012 55<br />

Boeken<br />

van<br />

plezier<br />

Dian Hanson maakt seksboeken voor<br />

<strong>uitgever</strong>ij <strong>Taschen</strong>. Vrolijke blootboeken<br />

die herinneren aan een tijd waarin<br />

modellen lachend in de camera keken.<br />

‘De droomvrouw van de voyeur<br />

is exhibitionist.’ door Raymond van den Boogaard<br />

Candy Palms, circa 1962.<br />

Foto uit The Big Book of Legs (<strong>Taschen</strong>, 2009) Courtesy of A.R.S. Big


56 DeLuxe blootboeken<br />

NRC Weekend december 2012<br />

57<br />

Camping voor ‘swingers’ in Duxbury, Minnesota.<br />

Uit Naomi Harris America swings (<strong>Taschen</strong>, 2010) Foto Naomi Harris<br />

Lynda Kuisel.<br />

Uit The Big Butt Book (<strong>Taschen</strong>, 2010). Courtesy of A.R.S., Inc<br />

Teyai Marie.<br />

Uit The Big Butt Book (<strong>Taschen</strong>, 2010). Foto Charles E. Black Jr.<br />

Gayle Glenn in circa 1964.<br />

Uit The Big Book of Legs (<strong>Taschen</strong>, 2009) Foto Elmer Batters, courtesy of A.R.S. archive


DeLuxe blootboeken<br />

NRC Weekend december 2012<br />

59<br />

Dian Hanson gaat er niet zonder meer<br />

van uit dat wat zij in haar boeken schrijft, ook gelezen wordt.<br />

„Mijn kopers kijken nu eenmaal vooral naar de foto’s”, zegt ze<br />

lachend. „Zelfs mijn echtgenoot, een Engelse schrijver, leest mij<br />

niet. Thuis is híj de schrijver.” Toch was het juist het vooruitzicht<br />

boeken te moeten schrijven, waarover ze het meest zenuwachtig<br />

was toen <strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> haar in 2001 naar zijn <strong>uitgever</strong>ij<br />

haalde als fondsredacteur van seksboeken. In de veertien jaar<br />

daarvoor had ze leiding gegeven aan twee toonaangevende<br />

sekstijdschriften: Leg Show, voor voet- en nylonfetisjisten, en<br />

Juggs, voor liefhebbers van grote borsten. „Zo’n tijdschrift, daar<br />

ben je vanaf als het eenmaal is verschenen. Een boek is voor de<br />

eeuwigheid. Dat leek me heel eng.”<br />

Het hoofdkwartier van <strong>Taschen</strong> in Los Angeles is gevestigd in<br />

Crossroads of the world, een creatie van architect Robert Derrah uit<br />

1936, gelegen aan Sunset Boulevard. Dian Hanson houdt kantoor<br />

in een gebouw dat de vorm heeft van een kleine oceaanstomer.<br />

Ze is een rijzige, 60-jarige blondine. In eenvoudig wit T-shirt en<br />

jeans zit ze voor de kast met de tientallen kloeke seksboeken die<br />

ze sinds 2001 voor <strong>Taschen</strong> heeft gemaakt. Bij elkaar vormen ze<br />

een reusachtig compendium van wat er sinds meer dan een eeuw<br />

aan fotografische pornografie is uitgegeven.<br />

Wie de teksten in die boeken overslaat heeft ongelijk: ze<br />

schrijft geestig en enthousiast over seksfoto’s, sekstijdschriften,<br />

de mensen die ze maakten, uitgaven en er model voor stonden.<br />

Zonder academische pretentie: ,,Ik ben geen academica, maar<br />

opiniemaker.” De officiële geschiedwetenschap laat het op dit<br />

onderwerp afweten: ,,Bij elk nieuw boek begin ik qua research<br />

helemaal bij nul.” Gelukkig stelt ze graag vragen, zowel in het<br />

kader van onderzoek als daarbuiten. ,,Mijn echtgenoot is soms<br />

geschokt: ‘Dat kun je mensen niet vragen’, zegt hij dan. Maar ik<br />

vind dat je alles mag vragen, als je het maar aardig doet.”<br />

Praten over haar boeken doet ze met dezelfde natuurlijkheid<br />

en graagte. Tenslotte heeft ze haar hele leven gewerkt in de sector<br />

waarvan ze nu de geschiedenis schrijft. Dan ben je gewend de<br />

dingen bij de naam te noemen. Ze spreekt ook graag over seks<br />

in het algemeen, want daar draait het toch om bij seksfoto’s<br />

en tijdschriften: ,,Het is allemaal ooit gemaakt om bij te<br />

masturberen.”<br />

<strong>Taschen</strong> is dan misschien een <strong>uitgever</strong>ij van kunstboeken,<br />

maar kunst is niet de hoek waaronder Hanson haar materiaal<br />

ordent. „Ik kies wel foto’s uit die goed gemaakt zijn, goed belicht<br />

en goed geposeerd, met een aantrekkelijk, zo niet mooi model”,<br />

zegt ze. „Maar ik zorg er ook voor, dat er altijd op z’n minst een<br />

kleine seksuele vonk overschiet.”<br />

Dat spreekt niet vanzelf: pornografische foto’s hebben –<br />

als gebruiksobject – de neiging snel te verouderen. Wat onze<br />

grootvaders en vaders slapeloze nachten bezorgde, kan nu vaak<br />

hoogstens nog vertederen. Ook materiaal uit de jaren zeventig of<br />

tachtig maakt al een hopeloos ouderwetse indruk.<br />

„De context is altijd belangrijk”, meent Hanson. „Daarom is<br />

materiaal dat in de jaren vijftig of zestig illegaal werd verkocht,<br />

Dian Hanson Foto Ed Fox Courtesy <strong>Taschen</strong><br />

Leeuw in het Serengeti<br />

Park, 2008.<br />

<strong>Benedikt</strong><br />

<strong>Taschen</strong> over<br />

Dian Hanson:<br />

„Niemand kan over seks<br />

praten zoals Dian Hanson. Ze<br />

spreekt beschaafd en eloquent<br />

over onderwerpen waar de<br />

meeste mensen paars van<br />

aanlopen.”<br />

De vijf favoriete boeken<br />

van Dian Hanson<br />

1. Dian Hanson’s History of Men’s<br />

magazines, in zes delen (2004)<br />

„Het is mijn opus magnum. Een<br />

geschiedenis van mannenbladen, die reikt<br />

tot aan de bladen die in de jaren zeventig<br />

nog onder de toonbank werden verkocht.<br />

De serie is nu out of print, maar nog wel in<br />

antiquarische boekhandels te vinden. In de<br />

lente van 2013 komt er een soort compacte<br />

versie van uit: Dian Hanson’s History of Pin Up<br />

Magazine’s.”<br />

en schokkend was, met de ogen van vandaag tam geworden. Ik<br />

maak me ook wel zorgen, als ik jonge mannen van vandaag hoor<br />

zeggen dat al die oude foto’s hen vervelen. Is het wel een goede<br />

ontwikkeling dat mannen ongevoelig zijn geworden voor meer<br />

subtiele seksuele beelden? Wie een hardcore beeld nodig heeft om<br />

opgewonden te raken, heeft een moeilijk leven, lijkt me.”<br />

Idealisten<br />

Waarmee overigens niet gezegd is dat de boeken van Hanson<br />

softcore zijn. Neem haar The Big Book of Pussy, een aanschouwelijke<br />

geschiedenis van het in beeld brengen van het vrouwelijk<br />

geslachtsdeel van 1900 tot nu. Of The Big Penis Book, idem over<br />

het mannelijk deel, met de nadruk op groot. In beide gevallen<br />

heeft Hanson vaak spectaculair fotomateriaal opgespoord en<br />

rijkelijk van toelichting voorzien. Soms is die anekdotisch: niet<br />

zelden zijn pornofoto’s en blaadjes gemaakt door gedreven<br />

geesten en idealisten die daarvoor ook menigmaal de bak zijn<br />

ingedraaid, voordat porno vanaf de jaren zeventig in de VS vrij in<br />

elke straatkiosk verkocht kon worden.<br />

En soms inspireert het beeld haar tot een persoonlijke<br />

beschouwing over seks. In The Big Book of Legs maakt ze er<br />

geen geheim van een beetje te betreuren dat in de loop van de<br />

geschiedenis de mannelijke fascinatie steeds verder omhoog is<br />

gekropen: van de opwinding over het zien van een voet of kuit<br />

naar het vorstelijk uitzicht op de, liefst geopende, schaamlippen.<br />

Om nog maar te zwijgen over de haarloze vulva, die heden ten<br />

dage de norm is geworden. „Als ik vrouwen vraag, waarom ze dat<br />

doen, dan blijkt dat mannen daar niet om vragen, maar dat ze<br />

haar vies vinden. Schaamhaar is vochtig en houdt geurtjes vast,<br />

en dat vinden ze niet hygiënisch. Maar volgens mij is échte seks<br />

juist altijd een beetje smoezelig.”<br />

Opvallend in de meeste boeken is dat de modellen lachend<br />

de camera in kijken, en plezier lijken te hebben. Beelden uit de<br />

talrijke illegale tijdschriftjes uit bijvoorbeeld de jaren vijftig,<br />

waarin afgeleefde prostituées vreugdeloos obsceen zaten te<br />

wezen, zoek je in haar boeken vergeefs. Zulke bladen waren vaak<br />

in handen van de maffia, legt ze uit. „Ze zijn daarom doortrokken<br />

van een Italiaans-katholieke mentaliteit: de vrouwen zien eruit<br />

alsof ze op weg zijn naar de hel.”<br />

Hanson is een kind van de seksuele revolutie, eind jaren zestig en<br />

jaren zeventig. „Ik heb openheid over seks altijd een goeie zaak<br />

gevonden. Mijn generatie vrouwen had meer dan enige daarvoor<br />

de kans voor haar seksualiteit uit te komen en daarvan openlijk te<br />

genieten. Misschien ook wel meer dan de generaties daarna.” Dit<br />

plezierprincipe bepaalt mede de inhoud van haar boeken.<br />

Dat mannen het liefst zien dat vrouwen op foto’s hen<br />

toelachen, weet ze van haar tijd als redacteur van Leg Show.<br />

„Over de vraag hoe vrouwen in beeld moesten worden<br />

gebracht, bestond in de jaren zeventig een richtingstrijd in de<br />

tijdschriftenindustrie”, herinnert Hanson zich. Bob Guccioni,<br />

de <strong>uitgever</strong> van Penthouse die in 1970 als eerste schaamhaar liet<br />

2. Vanessa del Rio. Fifty Years of Slightly<br />

Slutty Behaviour (2010)<br />

„Het unieke aan pornoster Vanessa del Rio<br />

is, dat zij als vrouw seks ervaart op de manier<br />

waarop mannen dat doen, als one of the guys.<br />

Dat komt door haar karakter, en door haar<br />

experimenten met steroïden. Vanessa is mij<br />

erg dierbaar.”<br />

‘Wie alleen opgewonden<br />

raakt van hardcore beelden<br />

heeft een moeilijk leven’


60 DeLuxe blootboeken<br />

3. The big penis book (2008)<br />

„Het kostte moeite om voor interviews<br />

de modellen van vroeger te vinden – de<br />

meesten van hen zijn in de jaren tachtig aan<br />

aids gestorven. Maar omdat het blad Leg<br />

Show, waarvan ik lang redacteur was, werd<br />

uitgegeven door een onderneming die vooral<br />

in homo-pornotijdschriften deed, heb ik —<br />

deels uit mijn eigen herinnering — toch veel<br />

verhalen kunnen reconstrueren.”<br />

4. Bob’s World: The Life and Boys of<br />

A.M.G.’s Bob Mizer (2009)<br />

„Gaat over de fotograaf en <strong>uitgever</strong> Bob<br />

Mizer, die in de jaren zeventig en tachtig<br />

rondom het huis van zijn moeder in Los<br />

Angeles een soort kolonie van homojongens<br />

en dieren stichtte en die gebruikte voor<br />

foto’s in zijn legendarische blad Physique<br />

pictorial.”<br />

5. Naomi Harris: America Swings (2010)<br />

„<strong>Benedikt</strong> haat het als ik dit boek noem,<br />

want het is het enige van mijn boeken<br />

waarop hij geld heeft verloren. America<br />

Swings bevat de foto’s van Naomi Harris, die<br />

het vertrouwen heeft weten te winnen van<br />

de deelnemers aan tientallen swinger-party’s<br />

in heel de VS. Doodgewone mensen uit de<br />

middenklasse, met doodgewone lijven,<br />

bezig met seks. Maar er zijn kennelijk niet<br />

veel lezers die ze op hun salontafel willen<br />

leggen.”<br />

zien in een mainstream tijdschrift, huldigde het standpunt dat<br />

mannen liefst willen gluren. „In Penthouse keken de modellen<br />

dus meestal wég van de camera, alsof ze niet wisten dat ze<br />

werden bespied.” Larry Flint, die met zijn Hustler vanaf 1974<br />

nog beduidend explicieter werd in de kiosk, liet zijn modellen<br />

steevast zien alsof ze een orgasme beleefden, ook al zaten ze<br />

gewoon op een stoel.<br />

Hanson wist wel beter. „Als ik een peiling hield onder lezers<br />

van Leg Show – en op elke vraag van mij kwamen honderden<br />

reacties – bleek steeds dat mannen het liefst willen dat de<br />

modellen hen glimlachend in de ogen kijken. Ze zien graag een<br />

vrouw die wil dat ze bekeken wordt. De droomvrouw van de<br />

voyeur is exhibitionist.” En bovendien, zegt Hanson, ziet <strong>Benedikt</strong><br />

<strong>Taschen</strong> vrouwen zo het liefst. En er gaat bij <strong>Taschen</strong> geen boek<br />

de deur uit waar de eigenaar van de <strong>uitgever</strong>ij zich niet mee kan<br />

verenigen.<br />

Ademhalingstherapeut<br />

Dian Hanson woonde in Allentown (Pennsylvania) en werkte als<br />

ademhalingstherapeut in een ziekenhuis, toen ze medio jaren<br />

zeventig in aanraking kwam met sekstijdschriften. „Ik had een<br />

vriendje die de reclame verzorgde voor een keten van seksshops,<br />

toen een nieuw verschijnsel, waarvan de eigenaar een eigen<br />

seksblad wilde beginnen. We namen samen die opdracht aan en<br />

we verhuisden ervoor naar New York. Het moest een hardcore blad<br />

worden, naar het voorbeeld van Europese bladen als Private of<br />

Color Climax. Mijn vriendje bleek op den duur een afschuwelijke<br />

jongen en ik verliet hem. Omdat ik inmiddels al ervaring had<br />

opgedaan, kreeg ik makkelijk werk bij andere bladen.”<br />

Redacteur van Leg Show en Juggs werd ze in 1987. „Die bladen<br />

werden uitgegeven door George Mavety, die destijds tachtig<br />

procent van de Amerikaanse sekstijdschriften voor homo’s uitgaf.<br />

De homo’s die op de <strong>uitgever</strong>ij werkten, deden die twee bladen<br />

voor fetisjisten er zo’n beetje bij, terloops en lacherig. Ik heb er<br />

een succes van gemaakt: Leg Show was het grootste sekstijdschrift<br />

voor fetisjisten ter wereld, en had zelfs nog een Duitse, een<br />

Franse en een Spaanse editie.” Een van de geheimen van het<br />

succes was de voortdurende dialoog met de lezers, die Hanson in<br />

elke aflevering in een persoonlijke column met fotootje toesprak.<br />

De reacties stroomden met duizenden binnen.<br />

„Ik heb in al die jaren hoogstzelden een beledigende brief<br />

gehad”, vertelt ze. „Ik weet ook wel hoe dat komt: ik heb een<br />

warme, sympathiserende houding tegenover mannelijke<br />

seksualiteit en dat zijn mannen van vrouwen niet gewend. De<br />

meeste mannen gaan er van uit dat hun seksualiteit voor een<br />

vrouw niet begeerlijk is, en dat ze die daarom in het contact met<br />

vrouwen moeten onderdrukken. In heel veel brieven wilden<br />

mannen vertellen over hun seksualiteit – soms heel gewone<br />

dingen waarvan ze toch het gevoel hadden dat ze die tegen geen<br />

enkele andere vrouw konden vertellen. Bij Leg Show heb ik ook<br />

geleerd hoe romantisch mannen zijn – veel romantischer en<br />

minder pragmatisch bij seks dan vrouwen.”<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong> was een enthousiast lezer van de Duitse versie<br />

van Leg Show. Vanaf 1993 bestookte hij haar met uitnodigingen<br />

om bij zijn <strong>uitgever</strong>ij seksboeken te komen maken. Maar<br />

Hanson had het te zeer naar haar zin bij Leg Show: „Ik hou van<br />

tijdschriften.” Totdat Mavety in 2000 overleed en de <strong>uitgever</strong>ij<br />

werd overgenomen door familieleden die onfrisse zakenlieden<br />

bleken, en Hanson bedreigden als ze er niet in slaagde Leg Show<br />

nog rendabeler te maken. Een jaar later stapte ze over. Leg Show<br />

bestaat inmiddels niet meer, ten prooi gevallen aan wanbeleid<br />

en de grote kaalslag onder bladen die het gevolg is van porno op<br />

internet.<br />

Van die hedendaagse porno is ze geen bewonderaar.<br />

„Modellen die het tegenwoordig goed doen, zijn vrouwen die<br />

wel houden van een beetje pijn, en van anale seks. Een vriendin<br />

van mij werkt in die branche. Ze vertelt dat je op den duur een<br />

leren vagina ontwikkelt, door al die mannen met grote pikken<br />

die niets anders doen dan rammen. In de tijd dat ik bij bladen<br />

werkte, konden modellen sommige dingen weigeren. Anale<br />

seks en gangbang was het werk van een paar specialisten, en niet<br />

gangbaar. Wat mensen toen deden in porno, stond veel dichterbij<br />

wat mensen thuis doen op seksgebied.”<br />

Hanson denkt niet dat de consument hierom heeft gevraagd.<br />

„Ik kan me niet herinneren ooit een brief te hebben ontvangen<br />

van een man die honderd brandende lucifers in de anus<br />

wilde zien, of wilde dat het geslacht van een vrouw met een<br />

vuist werd bewerkt totdat het leek of haar ingewanden naar<br />

buiten kwamen.” De verruwing, denkt ze, is het gevolg van de<br />

concurrentie. „Er zijn in de jaren negentig, met name hier in<br />

Californië, heel veel bedrijven gekomen die porno maakten.<br />

Degene die de afgelopen jaren niet failliet zijn gegaan, proberen<br />

te overleven door steeds extremere dingen te verzinnen.”<br />

Zo beschouwd zijn de boeken van Dian Hanson eigenlijk<br />

de getuigenis van een goeie ouwe tijd. Enthousiast haalt ze<br />

sommige uit de boekenkast, die tot het plafond reikt, zodat ze<br />

voor de bovenste planken op een trap moet staan. La petite mort,<br />

over vrouwelijke masturbatiefantasieën, waarvoor fotograaf<br />

Santillo tientallen vrouwen voor de camera het solitaire plezier<br />

liet zoeken. „Het is mijn enige boek dat aftrek vindt onder<br />

lesbiennes. <strong>Benedikt</strong> houdt er niet van, omdat veel foto’s wazig<br />

en achteraf bewerkt zijn.” Of haar speurtocht in The Big Penis Book<br />

naar de ‘echtheid’ van de legendarische Long Dong Silver, een<br />

zwart mannelijk model wiens penis tot zijn knieën reikte. Niet<br />

echt dus: Long Dong Silver was weliswaar groot geschapen, maar<br />

voor kniehoogte was toch echt een prothese nodig.<br />

Fabriekshal<br />

Het fotomateriaal vindt Hanson over het algemeen in<br />

privéverzamelingen – sekstijdschriften, vooral de oudere, zijn<br />

zelden systematisch verzameld door officiële bibliotheken. „Ik<br />

ken een rijke popproducer in San Francisco, die een fabriekshal<br />

met miljoenen oude sekstijdschriften bezit. Zijn bedoeling was<br />

aanvankelijk om alles wat ooit verschenen was te verzamelen, maar<br />

dat heeft hij al lang geleden moeten opgeven. Er is veel te veel.”<br />

Ook veilingsite eBay is een bron voor oud materiaal, omdat<br />

daar vaak door particulieren curiosa worden aangeboden. Soms<br />

gebeurt dat door de oorspronkelijke fotografen, met wie Hanson<br />

dan in contact probeert te komen. „En verder ken ik door mijn<br />

werk van vroeger natuurlijk veel mensen in deze wereld, die dan<br />

weer anderen kennen.”<br />

Voordat seksbladen, zo ongeveer halverwege de jaren zestig,<br />

volop in de openbaarheid kwamen, bevond de bedrijfstak zich<br />

ergens in een maatschappelijke marge. Dat levert prachtige<br />

verhalen op over vindingrijk doorzettingsvermogen van taaie<br />

persoonlijkheden. Zoals dat van Hansons idool Elmer Batters, de<br />

fetisjfotograaf met wie ze tien jaar bevriend is geweest en wiens<br />

werk ze in Leg Show in retrospectieven nog heeft gepubliceerd.<br />

Hij was in de jaren vijftig een pionier op het gebied van voeten<br />

en tenen, liefst in nylon gestoken – een nu onschuldig ogende<br />

perversiteit waarvoor hij niettemin regelmatig met de wet in<br />

aanraking kwam.<br />

Niet altijd was de werkelijkheid zo verheffend – met name<br />

voor vrouwen in deze marge. Voor The Big Book of Breasts spoorde<br />

ze, nog net op tijd, de in 2005 overleden Candy Barr op, een<br />

beroemde stripper en model uit de jaren vijftig. „Het was heel<br />

treurig. Ze woonde verarmd en doodziek zonder verzekering<br />

ergens in een krot in de woestijn van Texas. Ze had haar hele<br />

leven geworsteld met haar seksualiteit en was door allerlei<br />

mannen uitgebuit.” In The Big Book of Legs vertelt ze gedetailleerd<br />

hoe het legendarische fetisjmodel Bettie Page op een dag de Heer<br />

zag en daarna jarenlang stapelgek was.<br />

Bij zulke getourmenteerde verhalen realiseert Hanson zich<br />

wat een geluk ze heeft gehad, geboren te zijn in een tijd waarin<br />

vrouwelijke seksualiteit normaal werd gevonden, een bron<br />

van onbekommerd plezier, voor zichzelf en anderen. In die<br />

ontwikkeling, denkt ze, kan de invloed van Hugh Hefner, die in<br />

de jaren zestig met zijn Playboy vrouwelijk naakt uit de sfeer van<br />

de onder-de-toonbankverkoop haalde en op elke straathoek te<br />

koop aanbood, moeilijk worden overschat. „Iedereen leek enorm<br />

opgelucht. Plotseling waren modellen geen verdorven vrouwen<br />

meer, of rare wezens. Hefner liet jonge meisjes zien, omdat hij<br />

daar zelf van hield. En het meisje dat je zo vrolijk haar borsten<br />

liet zien en toonde dat ze van seks hield, kon zomaar naast jou in<br />

de straat wonen.” Seks mócht. Het zou leuk geweest zijn, als het<br />

‘Mannen zijn veel romantischer<br />

en minder pragmatisch<br />

bij seks dan vrouwen’


DeLuxe smaak NRC Weekend december 2012<br />

63<br />

door Michel Kerres<br />

Ze is terughoudend met juwelen (want die maken oud) en koestert haar<br />

kroonluchter. De smaak van de Oostenrijkse stijlspecialist Margit J. Mayer.<br />

Foto Gregor Hohenberg<br />

Yuri Honing Michiel Borstlap<br />

© Ruud Binnenkamp Eric Vloeimans © Peter de Jong<br />

Nieuwe Helden<br />

North Sea Jazz - Legendary Concerts<br />

Een schitterende, nieuwe reeks legendarische concertregistraties is geboren!<br />

Legendary Concerts brengt het beste van het beste van het North Sea Jazz festival<br />

op cd en dvd. Om dit te vieren biedt NRC Handelsblad exclusief de eerste drie delen<br />

van deze reeks aan. En omdat het beste jazzfestival ter wereld ieder jaar plaatsvindt<br />

in Nederland, kozen wij voor drie Neder landse jazzhelden die de afgelopen jaren<br />

Yuri Honing<br />

met: Sarah Bettens • Misha Mengelberg • Michiel<br />

Borstlap • Benjamin Herman • Wolfert Brederode •<br />

Frank Moebus • Mats Eilertsen<br />

cd + dvd: € 19,95<br />

Bestel op nrclux.nl/muziek<br />

Michiel Borstlap<br />

met: Jimmy Haslip • Hans Eijkenaar • Tom Beek •<br />

Jesse Van Ruller • Ruud Breuls • Jerôme Hol •<br />

Leonardo Amuedo • Trijntje Oosterhuis<br />

cd + dvd: € 19,95<br />

3=2 voor<br />

3 Nieuwe<br />

39 90<br />

Helden<br />

hebben bewezen te behoren tot de absolute wereldtop: Michiel Borstlap,<br />

Yuri Honing en Eric Vloeimans.<br />

Iedere cd/dvd-combinatie bevat zorgvuldig geselecteerde hoogtepunten uit<br />

verscheidene North Sea Jazz-optredens die deze helden door de jaren heen gaven;<br />

solo of vergezeld door de crème de la crème van de nationale en internationale jazz.<br />

Eric Vloeimans<br />

met: John Taylor • Peter Erskine • Anton Goudsmit •<br />

Jan Akkerman • Colin Benders (Kyteman)<br />

cd + dvd: € 19,95<br />

nrclux.nl/muziek<br />

<strong>Benedikt</strong><br />

<strong>Taschen</strong> over<br />

Margit J. Mayer:<br />

„Onder Margits leiding<br />

groeide de Duitse AD uit<br />

tot een internationaal hoog<br />

gewaardeerd tijdschrift. Ik ben<br />

blij dat ze met haar kwaliteiten<br />

nu bij ons werkt als mode &<br />

lifestyle-redacteur.”<br />

Margit J. Mayer (1960) heeft haar beroep gemaakt<br />

van mooie dingen. Ze schreef jarenlang over<br />

mode en lifestyle. Als hoofdredacteur van het<br />

Duitse AD (Architectural Digest) volgde ze hoe<br />

de Duitse nouveaux riches moderne kunst van<br />

enorme afmetingen kochten en vervolgens<br />

huizen lieten bouwen waarin die kunst tot<br />

haar recht kon komen. Mayer werd wel de<br />

Anna Wintour onder de Duitse bladenmakers<br />

genoemd. De vergelijking met de legendarische<br />

Vogue-hoofdredacteur vindt ze niet onprettig.<br />

Wintours liefde voor details en haar noeste werk<br />

achter de schermen noemt ze voorbeeldig. Zelf<br />

is Mayer ook niet snel tevreden. Na het interview<br />

bestookt ze de redactie nog dagenlang met foto’s,<br />

tekstsuggesties, aanpassingen, verbeteringen en<br />

nog meer foto’s van designobjecten.<br />

Stijl is voor Mayer een bloedserieuze zaak. De<br />

inrichting van een nieuwe privéwoning wordt<br />

een complete historische studie die uitmondt in<br />

een heus concept. Elk cadeau dat ze geeft, gaat<br />

gepaard met een kleine filosofie. Met een warme<br />

en uitzonderlijk diepe stem ventileert ze de<br />

ene opvatting na de andere. Dogmatisch wordt<br />

ze niet. Daarvoor heeft ze net te veel humor.<br />

„Niets heeft meer betekend voor de emancipatie<br />

dan de damesbladen en Coco Chanel. Afgezien<br />

van de tampon natuurlijk.” Bovendien is ze<br />

Oostenrijkse. „Waar Duitsers van tijd tot tijd<br />

radicaal opruimen en een nieuwe stijl zonder<br />

concessies doorvoeren, denken wij Oostenrijkers:<br />

ho, ho, we willen ook nog leven.”<br />

Na twaalf jaar AD, maakte Mayer eind vorig<br />

jaar de overstap naar <strong>Taschen</strong>. Aan de<br />

Kurfürstendamm in Berlijn leidt ze het<br />

plaatselijke kantoor van de <strong>uitgever</strong>ij. Eerder<br />

woonde ze in Wenen, München, Hamburg,<br />

New York en Parijs.<br />

Hoe heeft u uw huis ingericht?<br />

„Ik heb geen favoriete stijl. Ik probeer me altijd<br />

aan te passen aan de omgeving of een verhaal<br />

in scène te zetten dat bij die omgeving past.<br />

In München woonde ik in een jarenzeventigappartement<br />

met een open trap die erg deed<br />

denken aan de huizen van de Deense architect<br />

Arne Jacobsen. Dus nam ik gordijnen van Josef<br />

Frank-stof van interieurwinkel Svenkst Tenn in<br />

Stockholm en moderne Scandinavische meubels.<br />

„In New York had ik een loft aan Mercer Street,<br />

dus werden het ontwerpen in de mid-century<br />

American-stijl: papierlampen van Noguchi,<br />

gedekte tinten en kastjes van George Nelson.<br />

Nu woon ik in een huis uit 1911, dus heb ik<br />

een concept ‘1911’ verzonnen. De kleuren zijn<br />

afgeleid van porseleinen figuurtjes uit die tijd.<br />

Het lichtbruin van een muis voor de muren in de<br />

woonkamer, het lichtblauw van een vogel voor<br />

de slaapkamer. De kleuren voor de gordijnen en<br />

de sofa vond ik in een schilderij van Ernst Ludwig<br />

Kirchner. Het bed moest natuurlijk van een<br />

Britse firma zijn, die ook de bedden leverde voor<br />

de eerste klas van de in 1911 ingerichte Titanic:<br />

de firma Vi-Spring uit Plymouth.”<br />

Wat is het mooiste design in uw bezit?<br />

„Een kroonluchter van messing met vijf armen<br />

in de vorm van slangen van de Duitse architect<br />

en ontwerper Bruno Paul. De armen monden uit<br />

in een slangenkop met daarop een lotusbloem<br />

vervaardigd uit bakeliet waarin de gloeilamp zit.<br />

Hij stamt uit de vroege jaren twintig. Paul zelf had<br />

zo’n lamp in de directiekamer van de Academie<br />

voor Schone Kunsten in Berlijn. Ik heb er bij<br />

gefantaseerd dat de ontdekking van de buste van<br />

Nefertiti hem tot dit ontwerp inspireerde.”<br />

Wat geeft u graag cadeau?<br />

„Ik geef graag iets van KPM, de Königlichen<br />

Porzellan-Manufaktur in Berlijn die werd<br />

opgericht door Frederik de Grote. Steeds weer<br />

andere voorwerpen, bij steeds een ander verhaal.<br />

Twee Nederlandse vrienden die in de al te<br />

hectische modebranche werken, gaf ik twee<br />

schildpadschaaltjes voor zout of sojasaus. Om te<br />

zeggen: het kan ook langzamer.”<br />

Wat leest u nu?<br />

„’s Avonds in bed, met mopshond Arthur aan<br />

het voeteinde, lees ik Thomas Holtrop, de nieuwe<br />

roman van Rainald Goetz. Het is het verhaal<br />

van de opkomst en ondergang van een Duitse<br />

topmanager in de jaren nul van deze eeuw.<br />

In het belangrijkste personage is eenvoudig<br />

Thomas Middelhoff te herkennen, de voormalige<br />

bestuursvoorzitter van mediaconcern<br />

Bertelsmann en warenhuisketen KarstadtQuelle.<br />

Het is een sleutelroman over topmanagers<br />

uit het Duitse bedrijfsleven. Goetz beschrijft<br />

de agressieve houding, de leegte en de bijna<br />

ontroerende naïviteit van dit type man. Soms<br />

lach ik tijdens het lezen hardop. Arthur wordt<br />

dan wakker en kijkt me boos aan.<br />

„Op zaterdagmiddagen lees ik thuis op de<br />

bank. Op het moment Coming into Fashion.<br />

A century of Photography at Condé Nast, van<br />

Nathalie Herschdorfer. Het is de catalogus<br />

van een tentoonstelling over modefotografie<br />

en vormgeving. Tijdschriften als Vogue, Vanity<br />

Fair en Mademoiselle hebben niet alleen de<br />

emancipatie ondersteund, maar ook de kunst van<br />

het vormgeven beïnvloed.<br />

„En op kantoor hebben we een bibliotheek<br />

waar ik in de boeken van <strong>Taschen</strong> blader. Mijn<br />

lievelingsboek is Taxi Driver uit 2010, een<br />

XXL-boek van 1.000 euro met foto’s van Jody<br />

Foster, Harvey Keitel en Robert De Niro. Keitel<br />

is met zijn superwijde pijpen en plateauzolen<br />

een schoolvoorbeeld van de mode van de jaren<br />

zeventig. Foster, toen 12 jaar, heeft geweldige<br />

benen in haar hotpants. Alleen Robert De Niro,<br />

in legerjack, jeans en Ray-Bans, zou vandaag nog<br />

zo over straat kunnen gaan.”<br />

Welke juwelen draagt u graag?<br />

„Als het om juwelen gaat, volg ik Wintour: wees<br />

héél terughoudend want juwelen maken oud.<br />

Maar ik hecht aan mijn stalen Tank van Cartier,<br />

in de winter met een glanzend zwart bandje en in<br />

de zomer met een olijfgroen of lichtbruin bandje.<br />

Ik draag graag vintage modejuwelen van Yves<br />

Saint Laurent en Karl Lagerfeld. Een vriend heeft<br />

een hele collectie en stuurt me soms stukken om<br />

‘langdurig te lenen’. Nu draag ik ook een gouden<br />

kettinkje met een hoefijzertje vol diamanten, een<br />

cadeau van mijn ‘Lebensmensch’, dat is de man<br />

die mij het beste kent. Het hoefijzertje zat ooit op<br />

een dasspeld van zijn vader.”


64 DeLuxe kunst<br />

En Theo<br />

zag dat het<br />

goed was<br />

NRC Weekend december 2012<br />

65<br />

Al meer dan twintig jaar bouwt<br />

Theo Jansen aan zijn Strandbeestenfamilie.<br />

Reusachtige bouwsels die als insecten<br />

over het zand lopen. ‘Ik wil ze leren om<br />

zelf te overleven.’<br />

door Hans den Hartog Jager, fotografie Loek van der Klis<br />

De strandbeesten van Theo Jansen worden voortbewogen door de wind.<br />

Hier zijn Animaris Percipiere op het strand bij IJmuiden.


66<br />

DeLuxe kunst NRC Weekend december 2012<br />

67<br />

Theo Jansen maakt zijn sculpturen van elektriciteitsbuizen.


DeLuxe kunst<br />

NRC Weekend december 2012<br />

69<br />

Theo Jansen met zijn Animaris Rhinoseros op vliegveld Valkenburg bij Den Haag.<br />

<strong>Benedikt</strong><br />

<strong>Taschen</strong> over de<br />

Strandbeesten:<br />

„Ik ben nog altijd zo<br />

nieuwsgierig als ik als kind<br />

was, en het dromerige en<br />

bijna poëtische van Theo<br />

Jansens Strandbeesten vind ik<br />

betoverend.”<br />

Dit is nu vrijheid – een man in z’n<br />

eentje op het strand. Het is een prachtige dag, de wolken boven<br />

de zee imiteren Ruysdael. De man maakt een huppeltje, dan<br />

versnelt hij zijn pas en rent in de richting van twee merkwaardige<br />

bouwsels die aan de vloedlijn staan opgesteld. De bouwsels lijken<br />

wel wat op skeletten: transparant, kwetsbaar en opgebouwd<br />

uit dunne, ranke buizen. Op hun bovenkant prijken lappen die<br />

zowel gezichten kunnen zijn als vlaggen – ook de lappen zijn<br />

wit, net als de wolken en het hemd van de man.<br />

In het volgende shot grijpt de man een van de bouwsels<br />

en draait het een kwartslag. Dan gebeurt er iets magisch: het<br />

bouwsel loopt. Geen schuiven, geen kruipen, maar echt lopen,<br />

met wel twaalf benen die zich elegant heffen en strekken als<br />

een krekel of een sprinkhaan die de majorettepas demonstreert.<br />

Als kijker voel je meteen ontroering: het is net alsof de man het<br />

zielloze buizenstelsel door die kleine draai ineens de geest heeft<br />

gegeven, een eigen wil, het bouwsel heeft losgemaakt van de<br />

mensheid en de wereld. Dit Strandbeest loopt. En het is vrij.<br />

Op de achtergrond van de film klinkt nu een stem, die we<br />

herkennen als die van kunstenaar Theo Jansen. In het Engels<br />

legt hij uit dat hij deze zomer heeft gewerkt aan de Animarae<br />

Adulari, een kudde van vijf buisbeesten. Die zullen vanuit<br />

Hoek van Holland met de wind mee naar de haven van Den<br />

Haag lopen. Daar aangekomen zullen ze wachten tot de wind<br />

draait (beeld van een gemoedelijk rondhangend groepje); dan<br />

keren ze om en lopen terug. Op hun tocht, zo vertelt Jansen,<br />

zullen zijn dieren problemen tegenkomen: rul zand, de zee,<br />

onverwachte zuiderwind, zodat het maar de vraag is of ze ooit<br />

hun bestemming zullen bereiken. Dan zegt hij, met opvallend<br />

weinig drama in zijn stem: „De komende twintig jaar wil ik deze<br />

beesten leren om zelf te overleven. Misschien kunnen ze het dan<br />

uiteindelijk alleen.” Een fladderend, wapperend strandbeest rent<br />

door het beeld. Jansen, zo weten we, is 64 jaar oud. Ineens ziet het<br />

beest er eenzaam uit.<br />

Theo Jansen (1948) heeft al vaak gezegd dat hij niet goed weet<br />

of hij zichzelf moet omschrijven als een kunstenaar of een<br />

ingenieur. Wie echter een keer met zijn Strandbeesten heeft<br />

kennis gemaakt weet dat dit een schijnprobleem is: Jansen is<br />

namelijk een Schepper – welbewust met een grote ‘S’ – die al<br />

meer dan dertig jaar werkt aan objecten, bouwsels, beesten die<br />

ooit, op een of andere manier, een eigen leven zullen gaan leiden.<br />

Daarbij komt het Jansen, net als God trouwens, goed van pas dat<br />

hij zowel een uitgebreid arsenaal aan technische als aan artistieke<br />

vaardigheden bezit. Jansen studeerde ooit natuurkunde in<br />

Delft en begon daarbij al snel te tekenen en schilderen – waarin<br />

hij volgens de overlevering nog wel zo succesvol was dat er<br />

in menige gemeentekelder of loods van het CBK (Centrum<br />

Beeldende Kunst) nog ‘echte Jansens’ opgeslagen moeten staan.<br />

In 1979 herkende hij echter zijn roeping: Jansen bouwde een ufo,<br />

samengesteld uit dezelfde gele elektriciteitsbuizen waarvan hij<br />

nu nog steeds zijn Strandbeesten maakt. Het ding was vier meter<br />

lang, gevuld met helium en er schijnen voortdurend allerlei<br />

vormen van licht en geluid aan te zijn ontsnapt. Toen Jansen<br />

het ding uiteindelijk los liet boven Delft, veroorzaakte hij een<br />

behoorlijke rel: een groot aantal mensen, inclusief de politie,<br />

geloofde namelijk dat zijn ufo ‘echt’ was – een agent meldde op<br />

tv dat hij ervan overtuigd was dat het object zeker dertig meter<br />

groot moest zijn geweest. Zo zweefde de ufo weg, in de richting<br />

van het Zuiden – Jansen zag z’n bouwsel nooit meer terug.<br />

Zeespiegel<br />

Maar hij had wel de smaak te pakken. Eerst bouwde Jansen<br />

midden jaren tachtig een ‘schildermachine’ die reageerde op het<br />

licht, zodat hij volautomatisch foto’s kon naschilderen. Enkele<br />

jaren daarna vond Jansen zijn definitieve bestemming toen hij<br />

een column in de Volkskrant schreef, waarin hij zich afvroeg hoe<br />

de Nederlandse duinen de stijgende zeespiegel zouden kunnen<br />

blijven keren. De oplossing daarvoor was typisch Jansen: hij<br />

stelde voor twee diersoorten aan de kust te introduceren, de<br />

‘Dwarse strandroller’ en de ‘Duingraver’ die het duinzand<br />

volautomatisch zouden opstuwen, zodat het zand hoog genoeg<br />

zou blijven liggen om het water te keren.<br />

„Deze zomer”, schreef Jansen in de column, „neem ik de<br />

tijd om een stel van deze dieren te maken, om ze in de herfst<br />

uit te zetten langs de kust zodat ze nog net van de eerste<br />

najaarsstormen kunnen profiteren. Wellicht dat de Nederlandse<br />

kust er over een jaar al heel anders uitziet.”<br />

Ineens had Jansen zijn roeping gevonden – en sindsdien doet<br />

hij niets anders meer. Al meer dan twintig jaar bouwt Jansen<br />

aan zijn Strandbeestenfamilie en nog steeds weet hij ze verder<br />

te ontwikkelen, uit te breiden en te verfijnen. Jansen zelf,<br />

ondertussen, heerst als een soort God of Dr. Frankenstein over<br />

zijn creaties, in een ultieme poging het mooiste te scheppen wat<br />

er is: vrije wil, zowel voor zijn beesten als voor hemzelf.<br />

Want Jansen mag in zijn universum dan wel de rol van spil en<br />

Schepper vervullen, dat wil niet zeggen dat hij alles beheerst. Je<br />

zou kunnen zeggen dat de ontwikkeling van zijn oeuvre verdacht<br />

veel lijkt op de theorie van het ‘Intelligent design’: Jansen heeft<br />

eerst als een Schepper zijn Strandbeesten de wereld in geholpen,<br />

sindsdien maken ze een opmerkelijke ontwikkeling door, zeg<br />

maar gerust een evolutie, die uiteindelijk tot perfecte vrije<br />

wezens moet leiden.<br />

Zelf schetst Jansen die ontwikkeling het liefst in de vorm<br />

van een soort geologische tabel. De eerste periode van zijn<br />

Schepping noemt hij het ‘Pregluton’: hier waren de duinen nog<br />

woest en ledig en fantaseerde Jansen alleen nog maar over zijn<br />

creaties – tot hij die beruchte column schreef, die tegenwoordig<br />

als een soort Genesis van zijn universum geldt. Daarna volgt het<br />

tijdperk ‘Gluton’ (1990), waarin Jansen een enorme partij gele<br />

elektriciteitsbuis aanschaft en die met stukken plakband aan


70 DeLuxe kunst<br />

Theo Jansen: ‘Wellicht ziet onze kust er over een paar jaar heel anders uit.’<br />

elkaar gaat lijmen. In deze periode ontstaat de Animaris Vulgaris:<br />

een primitief Strandbeest, opgebouwd uit elektriciteitsbuis dat<br />

bij elkaar werd gehouden door lijm en tape – de Vulgaris kon nog<br />

niet staan, alleen maar liggen en zijn benen bewegen.<br />

Zo gaat Jansens evolutie door. Na het Gluton volgt het Chorda<br />

(1991-1993), waarin Jansen zijn verbindingen gaat maken<br />

met tiewraps, dunne stukken plastic-met-sluiting waarmee<br />

elektriciens bossen draad bij elkaar houden. Belangrijker is<br />

echter dat Jansen in die periode, via een ingewikkeld algoritme,<br />

waarover zijn computer dagen moet rekenen, weet vast te stellen<br />

in welke verhouding hij verschillende stukken buis met elkaar<br />

moet verbinden om een perfecte loopverbinding te imiteren. En<br />

mooier nog: Jansen weet het zo uit te dokteren dat zijn beesten<br />

geen mechanische aandrijving nodig hebben, maar volledig<br />

kunnen ‘leven van de wind’ – ergens in die tijd moet Jansen door<br />

een diep euforisch eureka-gevoel zijn overvallen.<br />

In ieder geval volgen de ‘scheppingsperiodes’ elkaar nu<br />

snel op: zo bereikt Jansen het Calidum (1993-1994), waarin<br />

hij ontdekt hoe hij met een heteluchtbrander zijn buizen nog<br />

beter kan buigen, het Tepideem (1994-1997), waarin hij zijn<br />

beesten in kuddes laat leven, en het Vaporum (2001-2006)<br />

waarin de strandbeesten zich, met behulp van plastic flessen die<br />

in hun buik worden ingebouwd, definitief zelfstandig kunnen<br />

verplaatsen. Langzaam maar zeker komt Jansens grootste doel<br />

zo steeds dichterbij: een kudde van strandlopers (dat opwerpen<br />

van zand om de duinen te beheersen is er ergens in hun evolutie<br />

tussenuit geglipt) die zelfstandig in de duinen kunnen leven,<br />

kunnen lopen en niemand, zelfs hun schepper, meer nodig<br />

hebben.<br />

Theologische vraag<br />

Maar juist doordat Jansen zichzelf zo graag als Schepper neerzet,<br />

ligt het ook voor de hand de grote theologische vraag te stellen:<br />

waarom? Sinds het beschermen van de duinen voor Jansen<br />

steeds minder een onderwerp lijkt te zijn, is het verleidelijk<br />

om je af te vragen wat hij eigenlijk met zijn beesten wil. Zijn de<br />

Strandbeesten niet meer dan een vorm van ingenieus vermaak?<br />

Zijn ze kunst? Of zijn ze vooral een ode aan hun Schepper? In<br />

de kunstwereld is Jansen altijd een beetje een buitenstaander<br />

gebleven, niet omdat kunstliefhebbers zijn werk niet accepteren<br />

(de waardering is groot), maar omdat hij zich op allerlei manieren<br />

aan bestaande kunstcategorieën onttrekt.<br />

Natuurlijk, het is verleidelijk Jansen simpelweg te<br />

beschouwen als een kinetische kunstenaar in de traditie van<br />

Tinguely en George Rickey of een bijna kinderlijke fantast als<br />

de Belgische kunstenaar Panamarenko, die al decennia lang zijn<br />

eigen varianten bouwt op vliegtuigen. Alleen: die vergelijkingen<br />

doen geen recht aan Jansens verlangen ‘beesten/beelden’ te<br />

scheppen die ooit los zullen komen van hun maker. En daar<br />

komt nog eens bij dat Jansens beesten, vanuit de kunstwereld<br />

gezien, een groot nadeel hebben: ze doen het beroerd in musea.<br />

Wie een Strandbeest van Theo Jansen in een museum of galerie<br />

tegenkomt, kan zich weliswaar plezierig vergapen aan de<br />

ingenieuze constructies en de inventieve verbindingen, maar<br />

je houdt ook het gevoel te kijken naar een gekooid dier, een<br />

beest dat uit zijn natuurlijke habitat (het strand, de wind) is<br />

weggerukt en zo de toeschouwer nauwelijks meer dan een glimp<br />

kan bieden van zijn oorspronkelijke kracht. Niks lopen. Niks<br />

wapperende doeken. Niks vrijheid. Alsof ze nog half levend in<br />

een natuurhistorisch museum zijn geparkeerd.<br />

Daarin ligt misschien ook wel de kracht, of zeg maar gerust<br />

de zijnsvraag van deze kunstwerken: Jansens Strandbeesten<br />

vertegenwoordigen de ultieme vrijheid. Want vrijheid, dat is<br />

precies het gevoel dat je overvalt als je de beesten in de filmpjes<br />

op Jansens website langs de kust ziet rennen. Niet alleen om dat<br />

rennen zelf, maar vooral omdat je als toeschouwer zo goed beseft,<br />

dat ze voor dat rennen alleen maar afhankelijk zijn van de wind.<br />

Daarmee verbeelden Jansens Strandbeesten niet alleen prachtig<br />

het romantische gevoel van bijna alle kunstenaars die sinds de<br />

negentiende eeuw naar maximale vrijheid streefden, ze laten ook<br />

zien dat je als mens, als kunstenaar, zelf God kunt worden, dat je<br />

iets kunt scheppen dat ver boven je eigen macht kan uitgroeien.<br />

Precies die vrijheid, die onbegrensdheid, maken Jansens<br />

beesten zo enorm aanstekelijk. En het mooie is: als hij zijn zin<br />

krijgt, zal zijn schepping na de twintig jaar die hij zelf onlangs<br />

afkondigde voortleven, net als die van zijn Grote Voorbeeld.<br />

Misschien staan op dat moment wel de eerste Strandbeestevangelisten<br />

op, de eerste gelovigen en, misschien wel, de eerste<br />

opvolgers die erin slagen Jansens schepping te voorzien van<br />

nazaten en eeuwig leven. Dan heeft Jansen ook als kunstenaar de<br />

grootste vrijheid bereikt: die van een eeuwig leven, waarvoor hij<br />

zijn eigen lichaam en geest niet meer nodig heeft. Dan zal zijn<br />

geest eeuwig over de Hollandse stranden waren. ‹<br />

Op Theo Jansens website www.strandbeest.com zijn diverse films over zijn<br />

werk te zien.<br />

De Strandbeesten laten<br />

zien dat je als kunstenaar God<br />

kunt worden


DeLuxe agenda<br />

NRC Weekend december 2012<br />

Veel beeldende kunst en fotografie, zijn grote passies, maar ook<br />

Duitse dansmuziek uit de jaren twintig. De culturele agenda van<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>.<br />

73<br />

Mike Kelley<br />

Tentoonstelling van 15 december t/m 1 april 2013 in<br />

Stedelijk Museum, Amsterdam<br />

www.stedelijk.nl<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>: „Omdat ik zelf verzamelaar ben van zijn<br />

werk.”<br />

Max Raabe<br />

Concert op 10 april 2013 in Walt Disney Concert<br />

Hall in Los Angeles<br />

www.laphil.com<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>: „Raabe en zijn orkest zijn<br />

gespecialiseerd in het laten herleven van het geluid van<br />

de Duitse dans- en filmmuziek uit de jaren twintig en<br />

dertig.”<br />

Annie Leibovitz<br />

Presentatie fotoboek zomer 2013<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>: : „Dit moet de opvolger worden van Helmut<br />

Newtons SUMO. Een wereldberoemde ontwerper maakt bij de<br />

limited edition-versie een tafeltje.”<br />

Salvador Dali<br />

Tentoonstelling tot 25 maart 2013 in Centre Pompidou<br />

in Parijs<br />

www.centrepompidou.fr<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>: „De allereerste <strong>Taschen</strong>-publicatie in<br />

1985 was een boek over Dali. Hij heeft ons geluk gebracht.<br />

Ik kan geen genoeg van zijn werk krijgen.”<br />

David Hockney<br />

Overzichtstentoonstelling ‘A Bigger Picture’ in Museum<br />

Ludwig in Keulen<br />

www.museum-ludwig.de<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>: „Een fantastisch retrospectief.”<br />

Joseph Rodriguez<br />

Tentoonstelling vanaf 13 januari 2013 in de Hardhitta<br />

Gallery in Keulen<br />

www.hardhittagallery.com<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>:„Omdat deze tentoonstelling is samengesteld<br />

door mijn zoon <strong>Benedikt</strong>. Hij leidt galeries in Los Angeles en<br />

Keulen.”<br />

Rolling Stones<br />

Presentatie boek zomer 2013<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>: „De grootse rock-’n-rollband ter<br />

wereld. En de vier bandleden zullen het boek gaan<br />

signeren!”<br />

Sebastião Salgado<br />

Fototentoonstelling ‘Salgado’s Genesis’ van 11<br />

april t/m 8 september 2013 in The Natural History<br />

Museum in London<br />

www.nhm.ac.uk<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>: „Salgado is een van de meest<br />

gerespecteerde fotojournalisten ter wereld. Ik ben er trots<br />

op dat we de tentoonstellingscatalogus mogen uitgeven.”<br />

<strong>Taschen</strong> Digital<br />

Lancering web<strong>uitgever</strong>ij in december<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong>: „Een nieuwe stap voor onze<br />

<strong>uitgever</strong>ij. Ons eerste digitale boek is The New York<br />

Times 36 hours. 125 Weekends in Europe.”


74 DeLuxe column<br />

Ali op een keukenkruk<br />

Een vriend attendeerde me onlangs op<br />

de openbare verkoop van een imposant<br />

fotoboek over de bokser Muhammad Ali. Het<br />

veilinghuis had de richtprijs bepaald op 1.300<br />

euro. Ik kon naar de veiling gaan, mijn hand<br />

opsteken en het boek na betaling mee naar<br />

huis nemen.<br />

Ik hou van boksen. Ik hou van Ali. Ik hou<br />

van foto’s. Maar moest ik tot koop overgaan?<br />

Wilde ik zo’n enorm bedrag betalen voor een<br />

genummerd exemplaar met een handtekening<br />

van de legendarische bokser op de titelpagina?<br />

GOAT was de titel van het boek van<br />

<strong>uitgever</strong> <strong>Taschen</strong>. Greatest Of All Time. Ik kende<br />

het. Bij verschijning in het najaar van 2003 had<br />

ik het mogen inzien. Een boek van 34 kilo in<br />

een cassette, 50 bij 50 centimeter, 792 pagina’s<br />

dik. Nieuw kostte het boek 3.000 euro.<br />

Ik zag mezelf al het woord nemen aan de<br />

eettafel: ,,Jongens, we gaan deze zomer niet op<br />

vakantie. Papa heeft een boek gekocht.”<br />

Deze GOAT was het kleine broertje van de<br />

exclusieve uitgave, The Champ’s Edition. Bij die<br />

versie kreeg je er een kunstwerk van Jeff Koons<br />

bij. Op een foto was te zien wat Koons had<br />

bedacht: het immense boek lag op een krukje,<br />

eromheen zat een autoband en boven dit<br />

alles zweefde een opblaasdolfijn. De Champ’s<br />

Edition kostte 10.000 euro.<br />

Nog even afgezien van de prijs, wat moet<br />

een mens met een fotoboek van 34 kilo en een<br />

halve meter hoog? Na drie keer doorbladeren<br />

in de eerste week wil je het opbergen. Een<br />

plank van mijn boekenkast protesteert al bij<br />

het gewicht van drie ouderwetse delen van<br />

Van Dale. GOAT laat je niet op de grond liggen<br />

en onder het bed schuiven leek me ook geen<br />

optie.<br />

Daarom had Jeff Koons natuurlijk<br />

dat krukje bedacht als onderstel voor het<br />

megaboek. Het geheel werd daarmee een<br />

installatie. Kunst. Ik keek nog eens naar de<br />

foto op de GOAT-site. Volslagen belachelijk<br />

eigenlijk, een boek op vier poten. Alsof je een<br />

nieuwe auto koopt met de krik eraan vast<br />

gelast.<br />

De vraag rees of zo’n duur boek in je<br />

kamer onder de inboedelverzekering viel. In<br />

de huiskamer staat het in het zicht. Kunst in<br />

zicht is kwetsbaar, weten we in Rotterdam<br />

sinds een paar dieven in de nacht fluitend<br />

met zeven schilderijen de glazen Kunsthal<br />

uitliepen.<br />

Dikke, grote fotoboeken – hoe<br />

indrukwekkend ook – zijn na de eerste<br />

sensatie bij aanschaf uiteindelijk onhandige<br />

dingen. Wat moet je ermee?<br />

In mijn boekenkasten zijn fotoboeken<br />

steunen voor rijen romans. Als uitsmijters met<br />

vierkante schouders houden ze links en rechts<br />

alle literatuur in bedwang. Zelfs dikke boeken<br />

van Vaandrager, A.F.Th. of Buwalda komen<br />

geen millimeter van hun plaats.<br />

Een stel fotoboeken heeft lang dienst<br />

gedaan als onderzetters voor mijn televisie<br />

in de slaapkamer. Lijvige exemplaren van<br />

Oorthuys, Vanfleteren en Newton zorgden<br />

ervoor dat ik de kinnen van Pauw en Witteman<br />

nog net boven het dekbed kon zien.<br />

Een van de grootste boeken ter wereld ligt<br />

in The British Library in Londen. Het is een<br />

manshoge atlas van 350 jaar oud, 1,75 m hoog<br />

en 1,90 breed. In dat opzicht valt GOAT nog<br />

mee. Als je de atlas in je eentje wilt openslaan<br />

moet je eerst een week naar de sportschool.<br />

Het buitensporige exemplaar is uitermate<br />

geschikt voor The Guinness Book of Records maar<br />

ik hoef het niet te hebben.<br />

De afgelopen jaren zijn er beduidend<br />

minder boeken verkocht. Alles om me heen<br />

wordt lichter. De laptop, de fiets, de telefoon.<br />

Letters staan steeds meer op beeldschermen<br />

die in de binnenzak mee in de trein kunnen.<br />

Foto’s zien er helder uit op een handzame<br />

laptop.<br />

Hoe lang houdt het grote fotoboek nog<br />

stand?<br />

Ik liet de veiling aan me voorbijgaan. Ik<br />

leef rustig verder, zonder het Ali-boek. De<br />

zomervakantie gaat vooralsnog door.<br />

Wilfried de Jong<br />

fotografie Annaleen Louwes<br />

Colofon<br />

DeLUXE is het magazine van<br />

NRC Handelsblad en nrc.next.<br />

Hoofdredacteur:<br />

Peter Vandermeersch<br />

Gastredacteur:<br />

<strong>Benedikt</strong> <strong>Taschen</strong><br />

Redactie: Arjen Ribbens, Monique<br />

Snoeijen en Wilfred Mons<br />

Art director: Sabine Verschueren<br />

Vormgeving: Marcel de Laat<br />

Met dank aan: Veronica Weller<br />

Directeur-<strong>uitgever</strong>:<br />

Jan van der Marel<br />

Commercieel directeur:<br />

Martijn Standaart, m.standaart@nrc.nl,<br />

tel. +31613265156<br />

International Sales manager:<br />

Dylan Schuitemaker, d.schuitemaker@<br />

nrc.nl, tel. +31631679886<br />

Manager Traffic: John Wesselman,<br />

j.wesselman@nrc.nl, tel.+31621699775<br />

Druk: Biegelaar, Maarssen<br />

Redactie-adres:<br />

Postbus 8987, 3009 TH Rotterdam<br />

E-mail: lux@nrc.nl<br />

NRC HANDELSBLAD, 2012 Alle<br />

auteursrechten en databankrechten<br />

ten aanzien van (de inhoud van)<br />

deze uitgave worden uitdrukkelijk<br />

voorbehouden. Deze rechten berusten<br />

bij NRC Media BV c.q. de betreffende<br />

auteur. Zie voor de volledige tekst<br />

nrc.nl. Op ingezonden bijdragen zijn<br />

de algemene publicatievoorwaarden<br />

van toepassing. Deze liggen ter inzage<br />

op de redactie en worden op verzoek<br />

kosteloos toegezonden.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!