18.10.2014 Views

Protocol thrombolyse - UMC Utrecht

Protocol thrombolyse - UMC Utrecht

Protocol thrombolyse - UMC Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

MEDISCH PROTOCOL - Intraveneuze trombolyse bij patiënten met een herseninfarct<br />

ONDERWERP<br />

Intraveneuze trombolyse bij patiënten met een herseninfarct<br />

OMSCHRIJVING<br />

Intraveneuze trombolyse met alteplase verbetert bij patiënten met een herseninfarct de kans op een<br />

goed herstel, ondanks een toename van de kans op een intracraniële bloeding. Dit protocol biedt een<br />

leidraad voor deze behandeling en besteedt aandacht aan de preventie en behandeling van<br />

bloedingscomplicaties.<br />

BEVOEGDHEID<br />

Neurologen en arts-assistenten neurologie onder supervisie van een neuroloog.<br />

DOELGROEPEN<br />

Arts-assistenten neurologie en neurologen. Verpleegkundigen neurologie en spoedeisende hulp.<br />

Laboranten radiologie<br />

DOEL<br />

Een snelle, veilige en doelmatige behandeling van patiënten met een herseninfarct met alteplase.<br />

INHOUD<br />

Dit protocol is gebaseerd op de Nederlandse Richtlijn Beroerte 2008 en de richtlijn voor de<br />

behandeling van het herseninfarct door de American Heart Association / American Stroke Association<br />

2007.<br />

1


Achtergrond<br />

Intraveneuze trombolyse met alteplase verbetert bij patiënten met een herseninfarct de kans op een<br />

goed herstel met 9% indien deze behandeling gestart wordt binnen 3 uur na het begin van de<br />

symptomen, 1 en met 7% indien gestart tussen 3 en 4,5 uur. 2 Hoe sneller de behandeling wordt<br />

gestart, hoe beter! De verbetering vindt plaats ondanks een toename van de kans op een<br />

symptomatische intracraniële bloeding van 1,8% (indien geen trombolyse wordt gegeven) naar<br />

7,7%. 1 De hierboven genoemde percentages betreffen absolute toenames.<br />

Indicatie<br />

Klinische diagnose herseninfarct, waarbij de behandeling binnen 4,5 uur na het ontstaan van de<br />

symptomen kan worden gestart en een andere oorzaak van de verschijnselen met CT of MRI<br />

hersenen is uitgesloten.<br />

Contra-indicaties a 3, 4<br />

• Twijfel over de diagnose of de afwezigheid van contra-indicaties<br />

• Intracraniële bloeding (inclusief hemorragische transformatie infarct) bij beeldvorming<br />

• Spontaan (vrijwel) volledig herstel verschijnselen b<br />

• Zeer geringe verschijnselen b<br />

• Klinisch relevant trauma capitis in voorgaande 2 maanden<br />

• Beroerte in voorgaande 2 maanden<br />

• Hartinfarct in voorgaande 3 maanden c<br />

• Bloeding in maag-darmkanaal of urinewegen in voorgaande 2 weken<br />

• Grote chirurgische ingreep in voorgaande 2 weken d<br />

• Arteriepunctie in voorgaande 7 dagen indien de punctieplaats niet afdrukbaar is<br />

• Bloeddruk systolisch ≥ 185 mm Hg of diastolisch ≥ 110 mm Hg e<br />

• Actieve bloeding of traumatisch letsel (bijvoorbeeld fractuur)<br />

• Gebruik van vitamine K-antagonist en INR > 1,7<br />

• Gebruik directe trombine- of factor Xa-remmer f<br />

• Verlengde aPTT bij gebruik heparine in voorgaande 48 uur, of gebruik LMW heparine in<br />

therapeutische dosering<br />

• Trombocyten < 100.10 12 /L<br />

• Glucose < 2,7 mMol/L als mogelijke oorzaak van de verschijnselen, of > 22,0 mMol/L<br />

• Epileptisch insult met postictale parese als oorzaak van de verschijnselen g<br />

• Aanwijzingen op CT of MRI voor recent herseninfarct dat ouder is dan 4,5 uur<br />

Geen (absolute) contra-indicaties h<br />

• Gebruik van een trombocytenaggregatieremmer<br />

• Menstruatie<br />

• Gebruik van laag-moleculair-gewicht heparine in profylactische dosering<br />

• Dissectie extracraniële a. carotis of a. vertebralis<br />

• Vroege ischemische veranderingen op non-contrast CT die niet suggereren dat het infarct ouder is<br />

dan 4,5 uur<br />

• Ongeruptureerd intracranieel aneurysma of arterioveneuze malformatie<br />

.<br />

Opmerkingen bij contra-indicaties<br />

a. De contra-indicaties vormen een leidraad. Zoals bij iedere behandeling dienen de potentiële vooren<br />

nadelen van trombolyse in alle redelijkheid tegen elkaar afgewogen te worden.<br />

b. Een aanzienlijk deel van de patiënten met een snelle verbetering van de klachten of geringe<br />

uitvalsverschijnselen herstelt uiteindelijk toch slecht; het advies is daarom laagdrempelig te<br />

behandelen met trombolyse.<br />

c. Bij een acuut myocardinfarct: overleg met de cardioloog over de voor- en nadelen van<br />

trombolyse.<br />

2


d. Indien een bloeding uit de operatiewond niet eenvoudig te voorkomen of te behandelen is.<br />

e. Indien gewenst verlagen met labetalol volgens schema bij ‘behandeling van hypertensie.’ Er<br />

bestaat geen overtuigend bewijs dat het verlagen van de bloeddruk gecombineerd met<br />

trombolyse beter is dan het afzien van trombolyse. Een grote daling van de bloeddruk dient<br />

vermeden te worden.<br />

f. Voorbeelden: dabigatran, apixaban, rivaroxaban. De veiligheid van behandeling met alteplase bij<br />

het gebruik van deze middelen is onvoldoende bekend en de kans op het ontstaan van bloedingen<br />

is waarschijnlijk verhoogd.<br />

g. Indien bij beeldvorming sprake is van een occlusie van een intracraniële arterie en/of van een<br />

perfusiedefect, dan is het onwaarschijnlijk dat een parese als louter ‘postictaal’ geduid moet<br />

worden.<br />

Informeren patiënt<br />

Zoals bij iedere behandeling dienen de voor- en nadelen van trombolyse met alteplase met de<br />

patiënt en/of zijn/haar vertegenwoordiger(s) te worden besproken voordat de behandeling wordt<br />

gestart. Er dient een duidelijk advies gegeven te worden zodat niet onnodig tijd verspild wordt. In het<br />

dossier van de patiënt dient een aantekening van dit gesprek gemaakt te worden.<br />

Medicatie en dosering<br />

Alteplase (= Actilyse® = recombinant tissue-plasminogen activator = rt-PA) 0,9 mg/kg<br />

lichaamsgewicht, waarvan 10% als bolus en 90% als continue infusie gedurende 1 uur. De continue<br />

infusie dient direct aansluitend aan de bolus te starten. Alteplase, een protocol voor de verpleging en<br />

een gewichts-doseringstabel zijn aanwezig op de MC neurologie en op de SEH.<br />

Gebruik van antitrombotica<br />

In de eerste 24 uur na behandeling met alteplase mogen geen antitrombotica<br />

(trombocytenaggregatieremmers of anticoagulantia) worden toegediend. Daarna wordt zo spoedig<br />

mogelijk gestart met een antitromboticum, tenzij hiervoor een contra-indicatie bestaat.<br />

Opnamelocatie<br />

De patiënt wordt gedurende de behandeling met alteplase en de eerste 24 uur daarna opgenomen<br />

op een medium care of intensive care afdeling, en alleen als daar geen plaats is, op een bewaakt bed<br />

op de afdeling Spoedeisende Hulp (SEH). Indien de behandeling op de SEH plaats vindt worden de<br />

controles verricht door de verpleegkundige van de SEH. In dat geval dient de patiënt binnen 2 uur na<br />

het staken van de alteplase overgeplaatst te worden naar een medium care of intensive care afdeling<br />

binnen het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> of daarbuiten. Bij drukte wordt dit geregeld door de tweede dienst of<br />

achterwacht.<br />

Bewaking en controles<br />

Gedurende de behandeling met alteplase en de eerste 24 uur daarna:<br />

• Ademhalingsfrequentie, pols en O2-saturatie bloed: continue bewaking door telemetrie.<br />

• Bloeddruk, bewustzijn (Glasgow Coma Scale) en neurologische uitval:<br />

• 0 tot 2 uur: iedere 15 minuten<br />

• 2 tot 6 uur: iedere 30 minuten<br />

• 6 tot 25 uur: ieder uur<br />

Directe visie door arts ter beoordeling van de noodzaak tot beeldvorming en staken alteplase indien:<br />

• Daling bewustzijn<br />

• Toename neurologische uitval<br />

• Aanzienlijke stijging bloeddruk<br />

• Nieuwe hoofdpijn of toename bestaande hoofdpijn<br />

• Misselijkheid en braken<br />

3


Behandeling van hypertensie<br />

Tijdens en in de eerste 24 uur na behandeling met trombolyse dient de bloeddruk systolisch lager te<br />

zijn dan 185 mm Hg en diastolisch lager dan 110 mm Hg. In geval van een hogere bloeddruk kan<br />

volgens het onderstaande schema intraveneus labetalol gegeven worden. Indien dit onvoldoende<br />

effect heeft dient overleg met de internist/vasculair geneeskundige plaats te vinden (#3648 of<br />

dienstdoende via telefooncentrale). Een grote bloeddrukdaling dient vermeden te worden.<br />

• Labetalol 0,25 tot 0,50 mg/kg i.v. in 1 minuut. Daarna zo nodig:<br />

• Iedere 10 tot 20 minuten een bolus labetalol 10 mg i.v. (vóór start trombolyse eventueel<br />

eenmalig 20 mg); maximale dosis per 24 uur 300 mg, en/of:<br />

• Labetalol continue i.v. infusie 2-4 mg/min tot gewenste effect, daarna 5 tot 20 mg/uur.<br />

Behandeling van bloedingen na start alteplase<br />

Indien een klinisch relevante bloeding optreedt tijdens behandeling met alteplase, dan dient deze<br />

behandeling direct gestaakt te worden. Bepaal PTT, aPTT, INR en fibrinogeen zowel vóór<br />

antifibrinolytische behandeling als 1 uur daarna, maar voorkom vertraging behandeling. Overleg op<br />

indicatie met hematoloog of (neuro)chirurg.<br />

Bloeding binnen 6 uur na toediening alteplase<br />

• Tranexaminezuur 4 d.d. 1 g, tot 36 uur na staken alteplase<br />

• Fresh-frozen plasma (FFP), 3 zakken (= 3 x 250 mL), eenmalig<br />

• Trombocyten, 3 zakken (= 3 x 5 donoreenheden), eenmalig<br />

Bloeding 6 tot 36 uur na toediening alteplase<br />

• Tranexaminezuur 4 d.d. 1 g, tot 36 uur na staken alteplase<br />

• Fresh-frozen plasma (FFP), 3 zakken (= 3 x 250 mL), eenmalig<br />

• Trombocyten, 3 zakken (= 3 x 5 donoreenheden), eenmalig, bij gebruik van een<br />

trombocytenaggregatieremmer.<br />

Stappenschema eerste opvang<br />

Vóór binnenkomst patiënt op SEH<br />

• Verpleging op SEH (# 1330), opnamecoördinator Stroke Unit (# 1437; voor plek op MC),<br />

dienstdoende radioloog CT (#1092 binnen kantooruren en #1093 daarbuiten) en CT-laborant<br />

(57800 tijdens kantooruren en #1978 daarbuiten) inlichten over komst mogelijke<br />

trombolysekandidaat.<br />

Na binnenkomst patiënt op SEH<br />

• Direct actie, niet eerst visie co-assistent.<br />

• Twee waaknaalden + bloedafname volgens reguliere ‘stroke lab.’ Hieronder vallen in ieder geval:<br />

Hb, Ht, leukocyten, trombocyten, glucose, elektrolyten, creatinine, aPTT, INR, bloedgroep. De INR<br />

wordt (ook) bepaald via het point-of-care (POC)-systeem op de SEH omdat dit veel sneller gaat<br />

dan via het lab.<br />

• Snelle maar adequate anamnese + lichamelijk onderzoek, inclusief bloeddruk aan beide armen.<br />

Indien inderdaad indicatie trombolyse<br />

• Vraag CT hersenen aan, in principe met CTA en CTP (= ‘CT-stroke’), tenzij contra-indicaties voor<br />

contrast.<br />

• Bepaal gewicht (schatting, informatie patiënt/familie).<br />

• Familie dient aanwezig te blijven, d.w.z. naar wachtruimte CT-afdeling mee te lopen.<br />

• Zo spoedig mogelijk naar CT-afdeling.<br />

• Informeer MC; de verpleging komt direct naar de CT-afdeling met alteplase en bed.<br />

• Informeer supervisor, zodat de besluitvorming na de CT sneller kan.<br />

• Bespreek bij voorkeur al vóór het maken van de CT de voor- en nadelen van trombolyse, zodat de<br />

medicatie direct na het maken van de blanco CT klaargemaakt kan worden.<br />

4


Op CT-afdeling<br />

• Bij arriveren van de patiënt wordt de radioloog door de laboranten ingelicht en komt hij/zij de<br />

blanco hersenen direct beoordelen.<br />

• Als de blanco CT de diagnose ‘acuut herseninfarct’ ondersteunt: instrueer verpleging dat<br />

medicatie bereid kan worden. Indien nog niet gedaan: bespreek voor- en nadelen trombolyse met<br />

patiënt en/of wettelijke vertegenwoordiger.<br />

• De arts-assistent neurologie geeft z.s.m. aan zowel de verpleegkundige als de CT-laborant door of<br />

een beslissing tot het geven van trombolyse genomen is.<br />

• De laborant maakt ondertussen de perfusie-CT. Contrast wordt toegediend via infuus 1.<br />

• Direct na het maken van de CT-perfusie geeft de laborant aan dat de alteplase via infuus 2 gestart<br />

kan worden, indien een besluit tot trombolyse door de arts-assistent neurologie genomen is. Deze<br />

arts-assistent controleert zeer snel de uitvalsverschijnselen. De bolus wordt daarna door de artsassistent<br />

neurologie toegediend en het continue infuus wordt direct aansluitend gestart.<br />

Belangrijk is dat de patiënt goed in positie blijft liggen. De laborant bepaalt de delaytijd en<br />

verwerkt deze in het CT-protocol.<br />

• Nadat de verpleegkundige de onderzoeksruimte heeft verlaten voert de laborant de rest van het<br />

CT-onderzoek uit (inclusief CT-angiografie).<br />

• De patiënt wordt zo snel mogelijk van de behandeltafel verwijderd. Eventuele extra handelingen<br />

door behandelend arts of verpleegkundige kunnen uitgevoerd worden in de voorbereiding van de<br />

CT.<br />

• De patiënt wordt met lopend infuus vervoerd naar de MC neurologie of indien daar geen plaats is<br />

naar de SEH of IC.<br />

Op MC Neurologie<br />

• Bel direct na start alteplase de stroke-telefoon voor eventuele deelname aan een trial.<br />

• Maak een medicatieopdracht voor alteplase aan.<br />

• Noteer tijdstippen binnenkomst patiënt op SEH en start alteplase in EPD, alsmede eventuele<br />

oorzaken vertraging.<br />

• Laat ECG maken<br />

Trombolysekoffer SEH<br />

In principe neemt de verpleegkundige van de MC de alteplase en toedieningsbenodigdheden mee.<br />

Voor de zekerheid gebeurt dit ook door de verpleegkundige van de SEH. Hier staat een oranje<br />

koffertje met zwarte letters waarin alteplase en andere benodigdheden aanwezig zijn.<br />

BRONVERMELDING<br />

1. Wardlaw JM, Murray V, Berge E, del ZG, Sandercock P, Lindley RL, Cohen G. Recombinant tissue<br />

plasminogen activator for acute ischaemic stroke: an updated systematic review and metaanalysis.<br />

Lancet 2012; 379: 2364-72.<br />

2. Lees KR, Bluhmki E, von KR, Brott TG, Toni D, Grotta JC, Albers GW, Kaste M, Marler JR, Hamilton<br />

SA, Tilley BC, Davis SM, Donnan GA, Hacke W, Allen K, Mau J, Meier D, del Zoppo G, De Silva DA,<br />

Butcher KS, Parsons MW, Barber PA, Levi C, Bladin C, Byrnes G. Time to treatment with<br />

intravenous alteplase and outcome in stroke: an updated pooled analysis of ECASS, ATLANTIS,<br />

NINDS, and EPITHET trials. Lancet 2010; 375: 1695-703.<br />

3. Adams HP, Jr., del Zoppo G, Alberts MJ, Bhatt DL, Brass L, Furlan A, Grubb RL, Higashida RT, Jauch<br />

EC, Kidwell C, Lyden PD, Morgenstern LB, Qureshi AI, Rosenwasser RH, Scott PA, Wijdicks EF.<br />

Guidelines for the early management of adults with ischemic stroke: a guideline from the<br />

American Heart Association/American Stroke Association Stroke Council, Clinical Cardiology<br />

Council, Cardiovascular Radiology and Intervention Council, and the Atherosclerotic Peripheral<br />

Vascular Disease and Quality of Care Outcomes in Research Interdisciplinary Working Groups: the<br />

American Academy of Neurology affirms the value of this guideline as an educational tool for<br />

neurologists. Stroke 2007; 38: 1655-711.<br />

4. CBO Richtlijn Beroerte. 2008.<br />

5


Domein<br />

Divisie<br />

Afdeling<br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

Hersenen<br />

Neurologie & Neurochirurgie<br />

Zorglijn: Cerebrovasculaire Ziekten<br />

Datum en tijd publicatie 22 januari 2013<br />

Datum en tijd autorisatie 22 januari 2013<br />

Revisie datum 1 januari 2015<br />

Documentstatus<br />

Compleet<br />

Naam en functie auteur<br />

H.B. van der Worp, neuroloog<br />

Naam en functie medebeoordelaar(s) G.J. Biessels, neuroloog<br />

M. Dirks, neuroloog<br />

C.J.M. Frijns, neuroloog<br />

L.J. Kappelle, neuroloog<br />

C.J.M. Klijn, neuroloog<br />

G.J.E. Rinkel, neuroloog<br />

M.D.I. Vergouwen, neuroloog<br />

M. Geurts, AIOS Neurologie<br />

M.H.B. Huisman, AIOS Neurologie<br />

C. Melis-Riemens, verpleegkundige<br />

neurologie<br />

S.J. Wessels-Bulder, verpleegkundige<br />

neurologie<br />

E.M. van Kuilenburg, verpleegkundige SEH<br />

R. Valkenburg, laborant CT<br />

Naam en functie eindverantwoordelijke L.J. Kappelle<br />

Naam en functie beheerder<br />

Beleidsmedewerker, A.M. Geenjaar<br />

Trefwoorden<br />

Herseninfarct<br />

Trombolyse<br />

Alteplase<br />

Documentverwijzingen<br />

Zie bronvermelding<br />

6

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!