18.10.2014 Views

Scan 6, december 2001 - UMC Utrecht

Scan 6, december 2001 - UMC Utrecht

Scan 6, december 2001 - UMC Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

6/01<br />

<strong>december</strong><br />

DEMENTIE<br />

Aanslag op de hersenen<br />

>> Alzheimer voorkomen door plaquebestrijding<br />

EPILEPSIE<br />

Rondzingende zenuwcellen door verstoorde afvoer<br />

>> Afsterven van neuronen speelt belangrijke rol bij epilepsie<br />

PATHOLOGIE<br />

Gemuteerd gen verklikt roker<br />

>> Genetische relatie tussen roken en longkanker


In dit nummer<br />

Voor meer informatie over de onderwerpen in dit nummer kunt u contact opnemen met<br />

<strong>Scan</strong> is een uitgave van het Universitair Medisch<br />

de stafgroep In- en Externe Communicatie van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>, tel (030) 250 74 83<br />

Centrum <strong>Utrecht</strong>, dat bestaat uit het Academisch<br />

Ziekenhuis <strong>Utrecht</strong>, de Medische Faculteit <strong>Utrecht</strong> en<br />

het Wilhelmina Kinderziekenhuis. <strong>Scan</strong> verschijnt 6<br />

keer per jaar in een oplage van 13.500 exemplaren.<br />

3<br />

4<br />

kort nieuws<br />

hepatitis C<br />

Moderne medicijnman test koortsmachine<br />

Redactie<br />

Joost van der Gevel, Alies Hoogstra,<br />

Elke Lautenbag, Anke Leys,<br />

Pieter Lomans, Hanneke Veenstra,<br />

Caroline Wortman en Ietje Zéguers.<br />

Ontwerp en layout<br />

x-hoogte >> Linda van Eijndhoven,<br />

6 Aanslag op de hersenen<br />

In de hersenen van een Alzheimerpatiënt worden zenuwcellen gestaag en<br />

onherstelbaar afgebroken. Boosdoener is een eiwit. Celbioloog Hessel Smits<br />

verdiepte zich in het remmen van deze neuronenafbraak. Volgens hem is<br />

daarmee genezing van Alzheimer mogelijk.<br />

Hans Lodewijkx, Tilburg<br />

Redactieadres<br />

Redactie <strong>Scan</strong><br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

Huispostnummer D01.343<br />

Postbus 85500<br />

3508 GA <strong>Utrecht</strong><br />

Telefoon (030) 250 87 68<br />

Fax (030) 250 54 10<br />

E-mail <strong>Scan</strong>@azu.nl<br />

8<br />

9<br />

10<br />

11<br />

kort nieuws en promoties<br />

commentaar<br />

Geen slimme muis zonder goede huisvesting<br />

kindercardiologie<br />

Chirurgische wisseltruc<br />

opinie<br />

Gastronomische geneeskunst<br />

Aan dit nummer werkten verder mee<br />

Tekst: Marianne Heselmans en Manou van de<br />

Zande<br />

12 Rondzingende zenuwcellen door verstoorde afvoer<br />

Fotografie: Eut van Berkum, Chris Timmers en<br />

Jan de Witte<br />

Digitale beeldbewerking: Wim Verrijp<br />

Coverfoto<br />

Chris Timmers<br />

Druk<br />

Hoonte Bosch & Keuning, <strong>Utrecht</strong><br />

ISSN<br />

1385-2167<br />

De artikelen in <strong>Scan</strong> vallen onder verantwoordelijkheid<br />

van de redactie. Zij weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs<br />

het formele bestuurlijke standpunt van het<br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>.<br />

Het overnemen van artikelen uit <strong>Scan</strong> is<br />

geoorloofd met bronvermelding en na overleg met de<br />

redactie.<br />

15<br />

16<br />

18<br />

19<br />

20<br />

Epilepsie kent veel verschijningsvormen en verschillende oorzaken. Medisch<br />

bioloog Evelien Proper rafelde enkele onderliggende hersenprocessen verder<br />

uiteen en stuitte op de belangrijke rol van glutamaattransporteurs.<br />

MRSA<br />

Tikkertje met resistentie<br />

urineweginfectie<br />

Antistoffen tegen grijpgrage vingers<br />

onderwijs<br />

Mag ik een bijdrage leveren aan je schuldgevoel?<br />

terzijde<br />

Gat in het oog<br />

gordelroos<br />

Prik tegen de gesel Gods<br />

22 Gemuteerd gen verklikt roker<br />

Is de diagnose longkanker eenmaal gesteld, dan is het meestal te laat – de tumor<br />

heeft al te veel verwoestend werk gedaan. Een venijnige genmutatie is een van<br />

de oorzaken, maar misschien ook de ideale alarminstallatie.<br />

24<br />

stelling<br />

Kwakgezalfd op het internet


mix<br />

kort nieuws<br />

Nieuwe brancard voor ernstig zieke kinderen<br />

Aanknopingspunt voor<br />

reumavaccin<br />

Een zeer ernstig ziek kind ligt in een regionaal<br />

ziekenhuis, terwijl het eigenlijk op een kinder-<br />

IC in een academisch ziekenhuis moet worden<br />

behandeld. Het transport daarheen brengt nogal<br />

wat risico’s met zich mee, zodat liever wordt<br />

gewacht tot het kind daar stabiel genoeg voor<br />

is. Het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> heeft nu een IC-transportbrancard<br />

ontwikkeld, die het transportrisico<br />

sterk verkleint. Kinderen krijgen daardoor<br />

eerder de behandeling die ze nodig hebben.<br />

In nauwe samenwerking met de ambulancedienst,<br />

de kinder-IC en de instrumentele dienst is<br />

een kinderbrancard met allerlei technische snufjes<br />

ontwikkeld, die aan alle eisen van de betrokken<br />

partijen voldoet. Beademingsapparatuur,<br />

vier infuuspompen, een bewakingsmonitor,<br />

medicamenten en andere noodzakelijke materialen<br />

zijn aan de brancard bevestigd. Ondanks die<br />

uitbreidingen past hij in alle ambulances van de<br />

Regionale Ambulance Voorziening <strong>Utrecht</strong>.<br />

In een gewone ambulance is alleen apparatuur<br />

aanwezig om de vitale functies van een patiënt<br />

te ondersteunen of over te nemen. Voor een<br />

kind dat van een ziekenhuis naar een kinder-IC<br />

moet worden vervoerd is hele andere apparatuur<br />

nodig. “Het stabiliseren is bij hen van groot<br />

belang. Ze mogen niet terugvallen. De behandeling<br />

moet eigenlijk gewoon doorgaan en deze<br />

nieuwe IC-transportbrancard maakt dat nu<br />

mogelijk”, legt hoogleraar acute kindergeneeskunde<br />

Hans van Vught uit.<br />

De nieuwe brancard zou naar schatting zo’n<br />

driehonderd keer per jaar kunnen worden ingezet.<br />

Dan wordt hij niet alleen gebruikt om<br />

patiënten naar het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> te brengen,<br />

foto > Chris Timmers<br />

maar – bij plaatsgebrek – ook naar kinder-IC’s<br />

van andere academische ziekenhuizen. Van<br />

Vught: “Voorwaarde daarvoor is dat we continu<br />

een speciaal team beschikbaar hebben. Het gaat<br />

niet alleen om de apparatuur, maar we hebben<br />

ook de juiste specialisten op de ambulance<br />

nodig. Waarschijnlijk krijgen we van de minister<br />

toestemming om zo’n team op te richten, maar<br />

voordat het zover is zijn we een jaar verder. In<br />

eerste instantie gebruiken we de brancard alleen<br />

als we de nodige mensen vrij kunnen maken.<br />

Dat zal meestal overdag zijn. Maar uiteindelijk<br />

willen we de kinderbrancard vierentwintig uur<br />

per dag kunnen inzetten.”<br />

EL<br />

Een geneesmiddel tegen reuma zonder schadelijke<br />

bijwerkingen is misschien binnen vijf jaar mogelijk.<br />

Immunoloog Berent Prakken en zijn collega’s van<br />

de afdeling Kinderimmunologie zetten een belangrijke<br />

stap naar het ontwikkelen van een dergelijk<br />

vaccin.<br />

“Reuma is te vergelijken met het voeren van oorlog<br />

zonder vijand”, stelt Prakken. “De afweercellen<br />

werken heel hard, zonder dat er daadwerkelijk iets<br />

aan de hand is. Dit leidt tot ontsteking in het<br />

gewricht en reumaklachten.” In die gewrichtsontstekingen<br />

komen veel zogenaamde heat shockeiwitten<br />

voor. Dit zijn grote eiwitten die in alle<br />

lichaamscellen zitten, maar ook in bacteriën. Het<br />

immuunsysteem is daarom gespitst op die heat<br />

shock-eiwitten. De immunologische herkenning<br />

ervan is echter bij iedereen anders, waardoor het<br />

moeilijk is er een vaccin tegen te maken. Prakken<br />

en zijn collega’s slaagden erin delen van het eiwit<br />

te identificeren die het afweersysteem wel direct<br />

herkent, bij iedereen. Dit is misschien de sleutel<br />

tot een doeltreffend vaccin.<br />

Prakken: “Zo’n vaccin zou je bijvoorbeeld in een<br />

spray kunnen toedienen in de neus. Dan wordt het<br />

heat shock-eiwit door cellen van het immuunsysteem<br />

herkend op een plaats waar het immuunsysteem niet<br />

heftig hoort te reageren. Het programmeert daarom<br />

cellen om die ontsteking te onderdrukken en stuurt<br />

deze vredesboodschappers naar plaatsen waar zich<br />

veel van die eiwitten ophouden: de reumahaarden.”<br />

In de reageerbuis is het vaccin getest op cellen van<br />

gezonde kinderen, kinderen met reuma en volwassenen<br />

met reuma. De resultaten waren positief.<br />

Prakken: “In de reageerbuis veranderen de agressieve<br />

cellen inderdaad van karakter. Ze worden tolerant,<br />

zonder dat het hele afweersysteem wordt<br />

platgelegd.”<br />

EL<br />

Teamleider verruilt bed voor bureau<br />

Een teamleider die voor tachtig, negentig procent<br />

van de tijd aan het bed staat is straks verleden<br />

tijd op de verpleegafdelingen van de divisie<br />

Chirurgie. De divisie stapt over op een nieuwe<br />

leidinggevende structuur waarbij teamleiders<br />

meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden<br />

krijgen, zoals het werven en aannemen van personeel,<br />

het schrijven van het teambeleidsplan en<br />

het beoordelen en belonen van verpleegkundigen.<br />

Deze verandering past bij het beleid om<br />

verantwoordelijkheden laag in de organisatie<br />

neer te leggen. Bovendien kan dit duidelijke<br />

takenpakket aantrekkelijk zijn voor de teamleider,<br />

die vaak heen en weer geslingerd wordt<br />

tussen bijspringen in de zorg en leidinggevende<br />

taken. Een deel van de oude taken moet de<br />

teamleider overdragen aan een senior-verpleegkundige.<br />

Om zijn kennis en vaardigheden bij te spijkeren<br />

kan elke teamleider gebruik maken van een<br />

scholings-en coachingstraject. Voor de twee hoofdverpleegkundigen<br />

verandert er ook veel. Doordat er<br />

voorheen drie hoofden waren, krijgen ze grotere<br />

afdelingen onder hun hoede waarbij het accent ligt<br />

op het algemene zorgbeleid.<br />

CW<br />

nr 5 oktober <strong>2001</strong> 3


Moderne<br />

tekst > Joost van der Gevel<br />

foto’s > Chris Timmers<br />

medicijnman<br />

De droom van Hippocrates:<br />

behandeling met hyperthermie<br />

Een koortskuur tegen hepatitis C.<br />

Patiënten worden onder strenge<br />

bewaking met een hightech apparaat<br />

opgewarmd tot bijna 42 graden om<br />

het hepatitis C-virus eronder te<br />

krijgen. Wat doet koorts?<br />

Indianen leggen hun zieken boven gloeiend<br />

hete stenen in een tent. Dat is een probaat<br />

middel om ellendige ziektes eruit te zweten.<br />

Behandeling met warmte is al zo oud als de<br />

mensheid. Denk aan de sauna en Turkse baden,<br />

hoe heter, hoe beter. Van nature gebruikt het<br />

lichaam zelf ook hoge temperatuur - koorts -<br />

om immuunreacties heftiger te laten verlopen.<br />

Hippocrates - oerdokter van de westerse geneeskunde<br />

- beweerde al dat hij elke ziekte kon<br />

genezen als hij koorts kon opwekken. Hij staat<br />

daarin niet alleen. In bijna alle culturen schrijven<br />

dokters en medicijnmannen koortsopwekkende<br />

kruiden voor. Ook in Nederland. Nog maar een<br />

paar decennia geleden kregen tbc-patiënten<br />

koortskuren voorgeschreven en in de reguliere<br />

behandeling van kanker worden in combinatie<br />

met andere therapie, delen van het lichaam verwarmd<br />

om tumoren aan te pakken. Behandeling<br />

met warmte is dus zeker niet nieuw.<br />

Zweethut<br />

Nieuw is de beheersbaarheid van de temperatuur.<br />

Bij alle behandelingen tot nu toe was de<br />

temperatuur van de patiënt slechts globaal in de<br />

hand te houden. Dat is een groot nadeel. Als de<br />

indiaan in de zweettent het te warm krijgt, overleeft<br />

hij de behandeling niet. De stofwisseling<br />

van hersencellen wordt bij 42 tot 43 graden zo<br />

slecht dat ze verhongeren. Ook al is het aanbod<br />

van zuurstof en voeding voldoende, ze kunnen<br />

die zuurstof en voeding niet meer opnemen.<br />

Net als bij een zonnesteek. Om dat te voorkomen<br />

worden patiënten bij oververhitting meestal<br />

gekoeld met ijs. Maar dat heeft niet onmiddellijk<br />

effect. IJs werkt alleen aan de buitenkant van het<br />

lichaam, waardoor het onmogelijk is de patiënt<br />

van binnen goed te koelen. De temperatuur is<br />

dus niet optimaal onder controle te houden.<br />

In het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> krijgt een groep hepatitis<br />

C-patiënten nu een experimentele warmtebehandeling<br />

met een nieuw apparaat. De lichaamstemperatuur<br />

is daarmee tot op een honderdste<br />

graad nauwkeurig te verhogen en te bewaken.<br />

Het bloed wordt uit een grote ader in de lies<br />

afgetapt, in het apparaat opgewarmd en weer<br />

teruggeleid naar het lichaam. “We verwarmen<br />

patiënten tot een temperatuur van 41,80 graden<br />

Celsius”, vertelt hoogleraar hepatologie Jan van<br />

Hattum. “Hij schommelt dan tussen de 41,82 en<br />

de 41,78. Een elektronisch circuit bewaakt de<br />

temperatuur op allerlei punten in het lichaam.<br />

Deze is volstrekt beheersbaar. Als dat nodig is<br />

kunnen we ook heel snel terugkoelen naar 37<br />

graden. Dat is absoluut nieuw.” In de zweethut<br />

van Van Hattum krijgen patiënten dus een oude<br />

behandeling met moderne middelen. Deze<br />

machinale koortstherapie heet hyperthermie.<br />

Gekoeld en opgewarmd<br />

Van Hattum en collega’s onderzoeken de werking<br />

van hyperthermie op hepatitis C. Ze zoeken<br />

naar de effecten op het immuunsysteem en houden<br />

tegelijkertijd de veiligheid en de beheersbaarheid<br />

van de methode scherp in het oog.<br />

Van Hattum: “We maken koorts en kijken naar<br />

de lichamelijke reacties. Daarbij dekken we alle<br />

denkbare risico’s af.”<br />

Patiënten liggen een halve dag op de operatiekamer<br />

om de behandeling te ondergaan. Ze<br />

blijken het opwarmen heel goed te verdragen.<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 4


test koortsmachine<br />

>><br />

Hepatitis C<br />

Om de patiënt te bewaken en de effecten precies<br />

vast te leggen volgt anesthesioloog Jan<br />

Diephuis continu de hartslag, de bloeddruk, hersenfuncties,<br />

ademhaling, maar ook de waterhuishouding,<br />

urineproductie en verschuivingen<br />

in de samenstelling van het bloed.<br />

Daarbij probeert Diephuis ook nog een verklaring<br />

te vinden voor een fenomeen dat zich<br />

voordoet bij de cardio-thoracale chirurgie - zijn<br />

eigenlijke werkgebied. Hartoperaties met de<br />

hart-longmachine zijn enigszins vergelijkbaar<br />

met de hyperthermiebehandeling omdat daarvoor<br />

patiënten worden gekoeld en na afloop<br />

weer worden opgewarmd. Bij tien tot twintig<br />

procent van deze patiënten treden na de operatie<br />

stoornissen op in het concentratievermogen,<br />

het geheugen en de fijne motoriek. Op 15.000<br />

patiënten per jaar zijn dat meer dan 1500<br />

patiënten die kampen met deze neveneffecten<br />

van de ingreep.<br />

Kouwe kikker<br />

Bij hartchirurgie met de hart-longmachine wordt<br />

het lichaam juist afgekoeld om het brein en<br />

andere organen te sparen. De activiteit van het<br />

lichaam neemt dan af net als bij een kikker<br />

onder het ijs. Diephuis: “Het lijkt er op dat de<br />

lagere temperatuur het lichaam inderdaad<br />

beschermt, maar dat de temperatuur van de hersenen<br />

bij het opwarmen na de operatie te hoog<br />

wordt. Zelfs hoger dan de rest van het lichaam.<br />

De activiteit van het brein neemt dan zoveel toe<br />

dat er meer zuurstof en voeding nodig zijn. Als<br />

die zuurstof en voeding de hersencellen onvoldoende<br />

bereiken, verhongeren ze en ontstaan<br />

er mini-infarctjes. Dit uit zich bijvoorbeeld in<br />

stoornissen in het concentratievermogen.”<br />

Alle reden voor Diephuis om daar ook bij de<br />

hyperthermiepatiënten goed op te letten.<br />

“Maar”, zegt hij, “tot onze verrassing nam de<br />

bloedtoevoer naar de hersenen bij hen veel<br />

meer toe dan eigenlijk nodig is. De hersenen<br />

krijgen meer voeding en zuurstof, zelfs meer<br />

dan ze feitelijk nodig hebben. De vijf patiënten<br />

die we tot nu toe behandeld hebben, laten allemaal<br />

hetzelfde beeld zien. Dat gebeurt bij<br />

patiënten aan de hart-longmachine juist niet.<br />

Die krijgen tijdens het opwarmen juist minder<br />

zuurstof en voedingsstoffen naar de hersenen.<br />

Daar moeten dus nog andere factoren een rol<br />

spelen.”<br />

Gemaskerde kwelgeest<br />

Voor het hyperthermie-experiment is gekozen<br />

voor een antivirale behandeling van hepatitis C,<br />

omdat hiervan de globale resultaten al bekend<br />

waren. Van Hattum: “In de VS was tijdens een<br />

hyperthermiebehandeling bij mensen die zowel<br />

met aids als hepatitis C waren geïnfecteerd,<br />

geobserveerd dat de hepatitis C verdween.”<br />

Warmte lijkt het virus aan te pakken. Het hepatitis<br />

C-virus is net als het aidsvirus een kwelgeest<br />

die constant van gedaante wisselt. Zodra het<br />

immuunsysteem het lijkt te herkennen duikt het<br />

alweer op in een nieuwe vermomming. Het virus<br />

muteert dagelijks: het immuunsysteem heeft dus<br />

iedere dag te maken met een nieuwe vijand.<br />

Wat vermag koorts of warmte hiertegen?<br />

Verwarming activeert het lichaam. Allerlei<br />

immuunreacties worden intensiever bij hogere<br />

temperaturen. Van Hattum: “Boven de 40,5 graden<br />

Celsius lijken bovendien nog veranderingen<br />

op te treden in de soort immuunreacties. Kleine<br />

kinderen kunnen bijvoorbeeld zelf nog heel<br />

hoge koorts maken. Dat leidt tot wonderlijke<br />

genezingen. Ze zijn de volgende dag weer beter.<br />

Volgens een schatting van de World Health Organisation (WHO)<br />

zijn ongeveer 170 miljoen mensen besmet met hepatitis C.<br />

Gemiddeld geneest twintig procent van hen spontaan. Tachtig<br />

procent geneest niet, bij hen blijft het virus aanwezig. De lever<br />

blijft daardoor tientallen jaren ontstoken, waardoor zoveel littekenweefsel<br />

kan ontstaan dat deze zijn functie verliest. Dit kan tot<br />

de dood leiden. In deze verlittekening (cirrose) komt bovendien<br />

relatief vaak leverkanker voor. Dat is het angstbeeld van iedere<br />

patiënt met hepatitis C.<br />

De behandeling van hepatitis C is nog volop in ontwikkeling.<br />

De voorkeur heeft op dit moment een combinatietherapie van<br />

interferon alfa met ribavirine. Deze behandeling wordt wereldwijd<br />

toegepast. Maar doordat het virus steeds van gedaante verandert<br />

is die maar bij de helft van de patiënten effectief. Er zijn<br />

veel bijwerkingen en zij kan alleen in een goed geoutilleerd ziekenhuis<br />

worden gegeven. De behandeling is bovendien erg duur.<br />

De kuur duurt een jaar en kost tienduizenden guldens, waardoor<br />

zij in grote delen van de wereld tot een privilege van de rijken is<br />

geworden. Hyperthermie zou dus een welkom alternatief zijn.<br />

Spontaan treden daar misschien reacties op die<br />

wij niet waarnemen bij lagere temperaturen.<br />

Naar dat soort reacties zoeken we. Daarom testen<br />

we bij 37 en ook bij 41 graden.”<br />

Nieuwe indringer<br />

Bij een hogere temperatuur krijg je dus andersoortige<br />

immuunreacties. Immunoloog Greet<br />

Boland volgt die effecten op het immuunsysteem.<br />

“Het virus wordt niet direct gedood”, ontdekte<br />

ze. “De hoeveelheid virus stijgt eerst en<br />

blijkt pas weken tot maanden na de hyperthermiebehandeling<br />

te dalen. Er worden dus processen<br />

in gang gezet die tijd nodig hebben.” Twee<br />

tot drie weken na de behandeling neemt het<br />

aantal specifiek tegen het hepatitis C-virus<br />

gerichte T-cellen (witte bloedlichaampjes) toe.<br />

Door de hyperthermiebehandeling ontmaskert<br />

het immuunsysteen kennelijk het vermomde<br />

hepatitis C-virus. Het lijkt het virus echter niet te<br />

zien als een oude bekende in een nieuwe<br />

gedaante, maar als een nieuwe indringer.<br />

Daarom zet het een volledig nieuwe immuunreactie<br />

tegen het virus op touw.<br />

Van Hattum: “Hoe snel je het virus kunt onderdrukken,<br />

hangt af van de kracht van de<br />

immuunreactie. Is die niet krachtig genoeg, dan<br />

vermomt het virus zich weer en leeft het toch<br />

weer op. Dan zullen we de behandeling moeten<br />

herhalen in combinatie met andere antivirale<br />

middelen. Maar eerst moeten we weten wat<br />

hyperthermie alleen precies doet.”<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 5


tekst > Manou van de Zande<br />

foto > Chris Timmers<br />

Aanslag<br />

Alzheimer voorkomen door plaquebestrijding<br />

In de hersenen van een Alzheimerpatiënt<br />

worden zenuwcellen gestaag<br />

en onherstelbaar afgebroken.<br />

Boosdoener is een eiwit. Celbioloog<br />

Hessel Smits verdiepte zich in het<br />

remmen van deze neuronenafbraak.<br />

Volgens hem is daarmee genezing van<br />

Alzheimer mogelijk.<br />

Het korte termijngeheugen gaat er het eerst aan.<br />

In een vroeg stadium van zijn ziekte weet de<br />

Alzheimerpatiënt niet meer wat hij een uur<br />

geleden deed. In een later stadium weet hij niet<br />

meer waar hij een paar jaar geleden was, maar<br />

nog wel precies waar hij als twaalfjarige woonde<br />

en hoe zijn buurmeisje daar heette. Iemand met<br />

steeds verdergaande Alzheimer wordt eigenlijk<br />

weer kind: op een gegeven moment moet hij<br />

als een baby worden gevoerd – al zijn tafeltechnieken<br />

zijn immers gewist.<br />

Oorzaak is de afbraak van hersencellen, de neuronen.<br />

Deze cellen gaan voorgoed verloren; ze<br />

worden niet meer opnieuw aangemaakt. Hun afbraak<br />

wordt niet door een bacterie of een virus<br />

in gang gezet, maar door een eiwit dat het<br />

lichaam zelf maakt. Dat eiwit heet amyloïd-beta<br />

(Ab). In de hersenen van mensen met Alzheimer<br />

zitten grote opeenhopingen van dit eiwit, de<br />

zogenaamde plaque. “De afbraak van de neuronen<br />

vindt rondom die plaque plaats. In 1907<br />

ontdekte psychiater Alois Alzheimer het bij zijn<br />

patiënten. Maar het duurde tot eind jaren<br />

zeventig voor deze plaque met moderne technieken<br />

verder werd onderzocht. Het gen voor de<br />

belangrijkste component van de plaque is pas<br />

eind tachtiger jaren ontdekt.” Dit stelt Hessel<br />

Smits, die onderzocht hoe de neuronenafbraak<br />

geremd kan worden.<br />

Toxische immuuncellen<br />

Rondom de plaque van Ab-eiwit ligt een kordon<br />

van andere hersencellen, de gliale cellen.<br />

Daarvan zijn in Smits’ onderzoek vooral de<br />

microglia van belang. Deze cellen kunnen zich<br />

na afbraak wel herstellen. Smits: “In mijn proefschrift<br />

laat ik zien dat de microglia een belangrijke<br />

rol spelen in de neuronenafbraak. Heel<br />

tegenstrijdig, want deze immuuncellen zijn<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 6


op de hersenen<br />

eigenlijk de opruimers in je lichaam. Ze zorgen<br />

voor de afvoer van afgebroken cellen, van bacteriën...<br />

Toch maken deze gliale cellen rondom de<br />

plaque ook toxische stoffen aan, zoals zuurstofradicalen.<br />

Zuurstofradicalen zijn schadelijk omdat<br />

ze een vrij elektron hebben. Door dat extraatje<br />

kunnen ze met álles reageren en andere moleculen<br />

van slag brengen. Eenmaal binnenin de cel<br />

verstoort het zuurstofradicaal de intracellulaire<br />

balans.”<br />

Daar komt nog bij dat het Ab-eiwit zelf óók<br />

toxisch is. Het onfortuinlijke neuron wordt dus<br />

belaagd door een leger van giftige signalen en<br />

kan zich daar niet tegen wapenen. Bovendien<br />

liggen rondom die plaque veel meer gliale cellen<br />

dan in de rest van de hersenen. “Waarom dat<br />

zo is, is nog niet bekend. Maar door mijn experimenten<br />

ben ik ervan overtuigd dat die microglia<br />

een belangrijke rol spelen bij het in stand houden<br />

en het bevorderen van het ontstekingsproces dat<br />

het neuron vernietigt.” Smits denkt dat Alzheimer<br />

uiteindelijk te genezen is. Maar voor het zover<br />

is, moeten een paar barrières worden doorbroken.<br />

De bloed-breinbarrière is de eerste. Tussen de<br />

hersenen en de rest van het lichaam zit een<br />

strenge buffer, die het ene stofje wel doorlaat<br />

en het andere niet. Een geneesmiddel voor<br />

Alzheimer moet door die barrière heen kunnen.<br />

Probleem twee: om de ontstekingsmechanismen<br />

in de gliale cellen te remmen, is een ontstekingsremmer<br />

nodig. “Maar die cellen doen ook andere<br />

dingen, en die moeten ze wél blijven doen.<br />

Bovendien zitten in het lichaam cellen die bijna<br />

hetzelfde zijn als de gliale in de hersenen. Een<br />

algemene ontstekingsremmer in zo’n pil stoppen<br />

is dus niet goed genoeg; die remt te véél.”<br />

Hoe? Het Ab-eiwit is 42 aminozuren (de basiselementen<br />

van ieder eiwit) lang. Dit kleine eiwit<br />

wordt uit een langer eiwit van ongeveer 700<br />

aminozuren ‘geknipt’. Bij mensen met Alzheimer<br />

vormt dit kleine Ab-stukje later plaque. De scharen<br />

die het Ab uitknippen zijn twee andere<br />

eiwitten. “Tot 1999 wisten we niet welke ‘knip’-<br />

eiwitten dat waren”, zegt Smits. “Als we voldoende<br />

weten van die twee eiwitten en ze kunnen<br />

niet in kijken, je kunt er geen biopt uit nemen.<br />

Alleen als de mensen al dood zijn. En kijk je in<br />

de hersenen van een overleden Alzheimerpatiënt,<br />

dan zie je alleen het eindstadium van<br />

het proces.” De cellen waarmee Smits experimenteerde<br />

komen dan ook niet uit hersenen,<br />

maar zijn in het lab gekweekt.<br />

Het goede nieuws voor Smits is dat er gewerkt<br />

wordt aan een MRI-methode die een steeds<br />

>> Het onfortuinlijke neuron wordt belaagd door<br />

preciezere scan<br />

van de hersenen<br />

remmen, dan knippen ze niet meer. Door de<br />

een leger van giftige signalen<br />

ontdekking van die knippende eiwitten ben ik<br />

hoopvol gestemd.”<br />

Ook met een preventief middel tegen Alzheimer<br />

is probleem drie nog lang niet opgelost: wannéér<br />

moet een patiënt die pil gaan slikken?<br />

“Wanneer ontwikkel je Alzheimer? Het proces<br />

met die plaque duurt decennia. Iemand kan op<br />

z’n dertigste of veertigste al heel langzaam plaque<br />

ontwikkelen. Iedereen heeft op oudere leeftijd<br />

een diffuse plaque in de hersenen, maar<br />

daarin is maar heel weinig van het Ab-eiwit aanwezig.<br />

Zulke plaque veroorzaakt geen schade. Er<br />

is dus geen duidelijke ziektedrempel.”<br />

geeft. Met deze techniek is wél in de hersenen<br />

van levende mensen te kijken. Zo’n scan ziet er<br />

bij Alzheimerpatiënten anders uit dan bij gezonde<br />

mensen. Elk stukje geheugen heeft zijn eigen<br />

plaats in de hersenen. Naarmate de ziekte<br />

vordert, sterven die stukjes een voor een af.<br />

“De MRI-scan meet de hersenactiviteit. Als ik jou<br />

vraag: ‘Weet je nog wat je vorige week hebt<br />

gegeten?’, dan ga jij daarover nadenken. De<br />

scanner ziet dan uit welk stukje jij die informatie<br />

haalt. Iemand die Alzheimer heeft, zal zich<br />

bepaalde dingen niet kunnen herinneren – dan<br />

zie je dus hersenactiviteit in een bepaald gebied<br />

Alleen dode hersenen<br />

De lengte van het ziekteproces maakt het onderzoek<br />

naar Alzheimer nog complexer. “Als het om<br />

de hersenen gaat, is het altijd moeilijk om eensluidende<br />

antwoorden geven. Heb je bijvoorbeeld<br />

te maken met kanker, dan maak je het<br />

lichaam open, je haalt er wat uit en dat kun je<br />

onderzoeken. Maar de hersenen… daar kun je<br />

ontbreken.”<br />

Misschien kunnen onderzoekers in de toekomst<br />

met verdere verfijning van die methode de<br />

verschillende stadia van Alzheimer in kaart brengen.<br />

Als er dan ook een therapie is gevonden<br />

die alle hindernissen achter zich laat, is een<br />

remedie tegen de meest bekende vorm van<br />

dementie niet ver weg.<br />

Plaque voorkomen<br />

In plaats van de gliale cellen te lijf te gaan, kun<br />

je volgens Hessel Smits beter proberen de aanmaak<br />

van de plaque rond de neuronen te voorkomen.<br />

“Als je precies weet hoe dat Ab-eiwit<br />

geproduceerd wordt, kun je de aanmaak remmen.<br />

Dat klinkt heel idealistisch: je remt de aanmaak,<br />

er ontstaat geen plaque waar gliale cellen op<br />

afkomen en die neuronen blijven heel. Maar het<br />

ís mogelijk.”<br />

>><br />

Dementie in Nederland<br />

In Nederland wonen ongeveer 250.000 dementerenden. Zo’n zeven procent van alle 65-plussers lijdt aan<br />

een vorm van dementie. Bij mensen boven de tachtig jaar ligt dit percentage zelfs boven de twintig.<br />

Dementie kan ook eerder optreden: in Nederland lijden naar schatting iets meer dan tienduizend mensen<br />

vóór hun zestigste aan dementie. Meer dan een miljoen mensen hebben te maken met dementie in hun<br />

familie of naaste omgeving. De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer.<br />

Daarnaast zijn er nog meer dan zestig andere oorzaken bekend, bijvoorbeeld vasculaire dementie, de<br />

ziekte van Parkinson en de zeldzame ziekte van Creutzfeldt-Jakob.<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 7


kort<br />

nieuws<br />

Eerste bypassoperatie met gesloten borstkas<br />

Opvouwbare inktvis assisteert operatierobot<br />

kleine opening de borstkas binnengebracht.<br />

Daar ontvouwen ze zich en zuigen ze zich vast<br />

op het hart.<br />

Door andere kleine openingen gaan de camera<br />

en de handjes van de operatierobot de borstkas<br />

binnen. De chirurg die de robot op afstand<br />

bedient, kijkt naar een driedimensionaal beeld.<br />

Zijn handelingen aan de joysticks worden door<br />

de robot omgezet in uiterst nauwkeurige bewegingen<br />

met mesjes en naalden waaruit iedere<br />

trilling is weggezuiverd. Voor galblaasoperaties<br />

wordt de operatierobot al regelmatig gebruikt.<br />

In combinatie met de door de afdeling<br />

Experimentele Cardiologie ontwikkelde Endo-<br />

Octopus zijn er nu ook enkelvoudige bypassoperaties<br />

mee te verrichten: op het kloppend hart,<br />

in een gesloten borstkas.<br />

De afdeling testte de operatie zorgvuldig met de<br />

oefenrobot in het laboratorium. Daarna opereerden<br />

chirurgen en medewerkers van het Hart<br />

Long Centrum <strong>Utrecht</strong> in samenwerking met<br />

hartcentra uit Frankfurt en Dresden met succes<br />

de eerste patiënt. De robot en Endo-Octopus<br />

functioneerden zoals verwacht.<br />

JvdG<br />

foto > Jan de Witte<br />

Voor het eerst is in Nederland een bypassoperatie<br />

met gesloten borstkas uitgevoerd. Daarmee is<br />

deze operatie voor een aantal patiënten bereikbaar<br />

geworden. Het was al mogelijk te opereren<br />

op het kloppend hart door de uitvinding van de<br />

Octopus, een instrument met twee pootjes die<br />

zich vastzuigen aan het hart. Terwijl het hart<br />

normaal blijft kloppen, ligt tussen die tentakels<br />

een klein plekje van het hart zo stil dat de hart-<br />

chirurg daar een bypass op de kransslagader kan<br />

hechten.<br />

Bij zo’n Octopus-operatie moet het borstbeen<br />

worden doorgezaagd om goed bij het hart te<br />

kunnen komen. Ook dit is nu niet altijd meer<br />

nodig. Een gaatje waar net een pink door kan is<br />

al voldoende voor de nieuwe endoscopische<br />

variant van het instrument. De opgevouwen<br />

pootjes van deze Endo-Octopus worden door de<br />

Promoties<br />

KIJKSLANG ONDERZOEKT RUGPIJN<br />

Lage rugpijn en uitstralende pijn in een been als gevolg van<br />

hernia komen veel voor. Bij tien tot vijftien procent van de<br />

patiënten worden de klachten chronisch en invaliderend. De<br />

anesthesiologen Jos Geurts en Roelof van Wijk deden<br />

onderzoek naar verschillende behandelingen van lage rugpijn<br />

en ‘hernia-achtige’ beenpijn. In hun proefschrift<br />

beschrijven zij onder meer een voor Nederland nieuwe techniek,<br />

waarbij met een dunne, zeer buigzame slang - een<br />

epiduroscoop - via het staartbeentje in het wervelkanaal<br />

wordt gekeken.<br />

Met deze ‘kijkslang’ lukt het steeds vaker de oorzaak van de<br />

lage rugpijn vast te stellen. Lang niet altijd is een verschoven<br />

tussenwervelschijf de boosdoener. Een hernia kan ook<br />

worden nagebootst door een verkleving rond de zenuwwortel<br />

of een gestoorde bloedtoevoer die de zenuw onder<br />

druk zet.<br />

Bij patiënten met beenpijnklachten door verklevingen die<br />

zijn ontstaan na hernia-operaties, kan met de epiduroscoop<br />

littekenweefsel worden losgemaakt en verwijderd. Ook kunnen<br />

ontstekingen in het wervelkanaal worden behandeld<br />

door met het instrument medicijnen en ontstekingsremmers<br />

achter te laten. De eerste resultaten zijn hoopgevend.<br />

Jos Geurts en Roelof van Wijk – Minimally invasive procedures<br />

in the treatment of chronic low back pain<br />

KANALEN IN HET HART<br />

Het hart is een holle spier die bloed door het lichaam<br />

pompt door zich op een gecompliceerde, maar gedisciplineerde<br />

manier samen te trekken. Een prikkel in de sinusknoop<br />

geeft hiervoor het startsein. Deze elektrische prikkel<br />

verspreidt zich van hartspiercel naar hartspiercel via clusters<br />

van speciale kanaaltjes, de zogeheten ‘gap junctions’. Gap<br />

junction kanalen ontstaan doordat twee aangrenzende<br />

hartspiercellen elk een half kanaal leveren. Een half kanaal<br />

bestaat uit zes eiwitten, die connexines worden genoemd.<br />

In het hart komen drie leden van de grote connexine-familie<br />

voor, namelijk de connexines 40, 43 en 45.<br />

Medisch fysioloog Toon van Veen onderzocht de expressie<br />

en het functioneren van gap juntion kanalen in gezonde en<br />

zieke harten en ontdekte dat de drie connexines op verschillende<br />

plaatsen in het hart in verschillende combinaties<br />

werkzaam zijn. Elke combinatie lijkt nauw samen te hangen<br />

met de verschillende, lokale hartfuncties.<br />

In twee genetisch gemodificeerde muismodellen onderzocht<br />

Van Veen de rol van gap junctions bij het ontstaan van ritmestoornissen<br />

in zieke harten met kenmerken die we ook<br />

bij mensen waarnemen. Bij een geblokkeerde expressie van<br />

connexine 40 ontstaat een blokkade in het geleidingssysteem<br />

van de rechter hartkamer en treedt een vertraging op<br />

van de geleiding in de linkerkamer. Een andere genetische<br />

modificatie, die tot een vergroting van het hart leidt, geeft<br />

een ernstige verstoring van gap junctions wat resulteert in<br />

een geleidingsvertraging in de hartkamer. Het onderzoek<br />

levert een belangrijke bijdrage aan de fundamentele kennis<br />

over de rol van gap junctions in het hart.<br />

Toon van Veen – Cardiac gap junctions and action potential<br />

propagation<br />

PROFIJT VAN PREVENTIE<br />

Hemofilie is een erfelijke, geslachtsgebonden aandoening.<br />

Door het ontbreken van een stollingseiwit ontstaan snel<br />

bloedingen, vooral in de gewrichten. Herhaalde bloedingen<br />

veroorzaken pijn en kunnen leiden tot blijvende invaliditeit.<br />

Een preventieve, profylactische behandeling is mogelijk door<br />

wekelijks twee tot driemaal stollingsfactoren in te spuiten.<br />

Er kan ook gekozen worden voor het toedienen van stollingsfactoren<br />

‘on demand’, dus op momenten dat er werkelijk<br />

een bloeding optreedt. Sinds 1970 worden kinderen met<br />

ernstige hemofilie in Nederland preventief behandeld. Dat is<br />

een dure en belastende behandeling. Algemeen wordt aangenomen<br />

dat een behandeling ‘on demand’ waarschijnlijk<br />

minder belastend en minder duur is.<br />

Kathelijn Fischer heeft beide behandelingsstrategieën nu<br />

met elkaar vergeleken en komt tot een verrassende conclusie:<br />

“Geheel tegen de verwachting in zien we dat na twintig<br />

jaar behandelen de jaarlijkse kosten van een profylactische<br />

behandeling en een ‘on demand’ behandeling gelijk zijn.<br />

We zien ook dat de profylactisch behandelde patiënten veel<br />

minder schade aan de gewrichten hebben. Juist doordat<br />

deze ‘profylactische patiënten’ minder gewrichtschade en<br />

bloedingen hebben, wordt het mogelijk zelfs goedkoper<br />

dan een ‘on demand’ behandeling.”<br />

Fischer wijst op het grote belang van haar onderzoek:<br />

“Een groot aantal landen, waaronder de Verenigde Staten,<br />

onthoudt hemofiliepatiënten een profylactische behandeling<br />

omdat die behandeling juist duurder zou zijn. Uit mijn<br />

gegevens spreekt echter het tegenovergestelde.” Het onderzoek<br />

van Fischer maakt verder duidelijk dat een profylactische<br />

behandeling vóór de derde bloeding moet beginnen<br />

om daadwerkelijk gewrichtsschade te voorkomen.<br />

Kathelijn Fischer – Treatment Strategies for Severe<br />

Haemophilia. In search of the optimal treatment<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 8<br />

Een volledig overzicht van de promoties is te vinden op internet: www.uu.nl onder nieuws en agenda


Geen slimme muis<br />

zonder goede huisvesting<br />

tekst > Joost van der Gevel<br />

foto > Chris Timmers<br />

De resultaten van proefdieronderzoek zijn onbetrouwbaar<br />

door de karige standaardbehuizing waarin proefdieren<br />

opgroeien, stellen Amerikaanse onderzoekers. De dieren<br />

ontwikkelen hersen- en gedragsstoornissen, wat vermeden<br />

kan worden door ze te huisvesten in een omgeving die ze<br />

meer prikkels biedt en meer van ze eist.<br />

Hoogleraar ethologie en welzijn dieren Berry Spruijt<br />

geeft zijn mening over deze bevindingen.<br />

“<br />

Dieren worden gehouden onder standaardcondities vanwege de vergelijkbaarheid<br />

en reproduceerbaarheid van onderzoek. Om het immuunsysteem,<br />

de lever of de spijsvertering te bestuderen maakt het niet veel uit hoe<br />

een dier gehuisvest is. Dan gebruik je het diermodel als een lakmoespapiertje<br />

of testbuisje. Maar ben je geïnteresseerd in hersenen en gedrag, in leren<br />

en geheugen, in angst, depressie of Alzheimer, dan ligt dat heel anders.<br />

Als dieren opgroeien in een verrijkte omgeving, stimuleren allerlei groeifactoren<br />

de ontwikkeling van het brein. Dieren moeten gezelschap hebben,<br />

een holletje, ze moeten zich kunnen afzonderen, voldoende bewegingsvrijheid<br />

hebben en een normaal dag-en-nachtritme.<br />

Nog steeds gebeuren bijvoorbeeld >> Mensen licht je ook niet van hun bed voor een IQ-test<br />

veel proeven bij daglicht. Wij testen juist in de<br />

schemering, als ratten en muizen actief zijn. Je moet een dier niet midden<br />

in de nacht uit zijn bed halen en in een opstelling droppen. Bij mensen zou<br />

je dan ook hele rare testresultaten krijgen. Die licht je ook niet onverhoeds<br />

van hun bed om ze een IQ-test af te nemen.<br />

Vierde versnelling<br />

Slimste van de klas<br />

Als je leren en geheugen wilt onderzoeken in muizen, moet je zorgen dat<br />

je goed opgeleide, intelligente muizen hebt. Een muis die in een kansarme<br />

omgeving opgroeit, wordt nooit de slimste van de klas. Een leertaak moet<br />

ook echt een appèl doen op de intelligentie en vaardigheden van het dier.<br />

Een rondje lopen in een open bak, kan een zwaar gestoord dier ook.<br />

Dat geldt ook voor onderzoek naar stressbestendigheid en incasseringsvermogen.<br />

Dieren die een Spartaanse opvoeding hebben genoten, hebben een<br />

stevig incasseringsvermogen. Een dier dat in zijn hele leven niets meemaakt<br />

en opeens wordt beetgepakt en een prikje krijgt, schrikt zich natuurlijk<br />

kapot. Verrijking houdt niet in dat je een dier moet verwennen. Verrijking<br />

betekent ook inspanning en af en toe ongemak, een balans tussen primaire<br />

levensbehoeften en uitdaging, prikkeling. Een rat mag best eens van een<br />

klimrekje vallen. Dat hoort bij het leven. Dat is niet zielig. Daarmee bevorder<br />

je het welzijn. Het is niet erg om af en toe je neus te stoten. Leven is<br />

risico lopen.<br />

Bij proeven met genetisch veranderde (transgene) dieren is die verrijkte<br />

omgeving helemaal belangrijk. Dan wil je bijvoorbeeld de subtiele effecten<br />

oppikken van een gen dat in het brein wordt aan- of uitgezet. Stel, ik haal<br />

de vierde versnelling uit een auto om te kijken of hij daardoor minder hard<br />

gaat. Als ik dan de hele tijd in zijn eerste versnelling ga rijden, merk ik daar<br />

natuurlijk niets van. Daarvoor moet ik de snelweg op en naar zijn vier. Toch<br />

rijden wij met dit soort onderzoek wel in zijn één. Wij brengen subtiele<br />

veranderingen aan en laten het dier opgroeien in een omgeving waar het<br />

zich minimaal ontwikkelt. Vervolgens eisen de testomstandigheden ook al<br />

niet het onderste uit de kan. Dus wat zien wij: niets.<br />

Mensen groeien tenslotte ook in een verrijkte omgeving op. Die stoppen we<br />

ook niet in lege flats zonder enige prikkeling. Maar bij proefdieren doen we<br />

dat wel. Veel proefdieren hebben meer mogelijkheden dan wij benutten.<br />

Dat is jammer voor het proefdier zelf, maar zo’n dier is ook voor veel onderzoek<br />

een matig model. Een goed diermodel is een verrijkt diermodel.<br />

Bovendien, wat wij verrijkt noemen is natuurlijk nog steeds niet meer dan<br />

minimaal noodzakelijk. Het is niet meer dan een tv in een gevangenis zetten.<br />

”<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 9<br />

Commentaar


tekst > Joost van der Gevel<br />

Illustraties > Wim Verrijp<br />

Chirurgische wisseltruc<br />

Kinderen die worden geboren met de<br />

verkeerde slagader op de verkeerde<br />

hartkamer, zijn te behandelen met een<br />

operatie waarbij de slagaders worden<br />

omgezet. Op de lange termijn zijn ze met<br />

deze complexe operatie beter geholpen<br />

dan met een eenvoudiger ingreep.<br />

Normaal hart Transpositie van de grote slagaders Na de arteriële switch operatie<br />

Eén op de 4500 kinderen heeft een aangeboren aangesloten. De chirurg sluit de aorta weer aan<br />

hartafwijking waarbij de aansluiting van de op de linker- en de longslagader op de rechterkamer.<br />

Normaal doet de linkerkamer het zware<br />

longslagader en de lichaamsslagader (aorta) is<br />

omgewisseld. Dit heet transpositie van de grote werk, de lichaamscirculatie, en heeft de rechterkamer<br />

het een stuk gemakkelijker met de long-<br />

slagaders. Het hart pompt het zuurstofarme<br />

(blauwe) bloed dat uit het lichaam komt, dan circulatie. Bij transpositie is dat andersom, waardoor<br />

de linkerkamer op den duur lui wordt en<br />

direct – zonder nieuwe zuurstof – in het lichaam<br />

terug. Het zuurstofrijke (rode) bloed dat uit de de lichaamscirculatie niet meer aan zou kunnen.<br />

longen komt, gaat weer ongebruikt terug naar Met de operatie kan daarom niet te lang worden<br />

gewacht.<br />

de longen.<br />

Zolang de >> De linkerkamer doet het zware werk De kransslagaders<br />

– die het<br />

foetus nog<br />

niet zelf ademt zijn er sluipwegen die ervoor hart zelf van zuurstofrijk bloed voorzien –<br />

zorgen dat het lichaam voldoende zuurstof<br />

moeten ook worden overgezet, zodat ze het<br />

krijgt. In de wand tussen de boezems van het bloed dat uit de longen komt gaan vervoeren.<br />

hart zit voor de geboorte een opening, en de Die bloedvoorziening van het hart zelf mag niet<br />

lichaamsslagader en de longslagader zijn door in het gedrang komen. Als de chirurg de kransslagaders<br />

omlegt, moet hij er daarom voor waken<br />

een dwarsverbinding met elkaar verbonden.<br />

Enkele dagen na de geboorte groeien deze verbindingen<br />

dicht. Bij baby’s met transpositie krijgt – net als bij een knik in een tuinslang – de door-<br />

dat er geen knik in komt. Want dan wordt<br />

het lichaam dan zuurstoftekort. Ze worden<br />

stroming belemmert en krijgt het hart te weinig<br />

blauw en als het te lang duurt treedt er hersenschade<br />

op en kunnen ze overlijden. De afwijking<br />

bloed.<br />

moet dus snel worden ontdekt en verholpen. Brazilië<br />

Kindercardioloog Paul Hutter promoveerde op<br />

Geen knik<br />

onderzoek naar de langetermijnresultaten van<br />

De omwisseling kan in de eerste weken na de de arteriële switch operatie. Zo’n vijfentwintig<br />

geboorte ongedaan worden gemaakt met een jaar geleden is deze voor het eerst uitgevoerd<br />

chirurgische wisseltruc, een zogenoemde arteriële<br />

switch operatie (ASO). Dit is een openhart-<br />

<strong>Utrecht</strong>, waar de ingreep tegenwoordig tien tot<br />

in Brazilië. In 1977 voor het eerst in het <strong>UMC</strong><br />

operatie met de hart-longmachine waarbij de twintig keer per jaar wordt verricht.<br />

grote vaten weer op de juiste plaats worden Aanvankelijk was de switch operatie een inge-<br />

wikkeld alternatief voor een operatie waarbij<br />

openingen werden gemaakt tussen de boezems<br />

van het hart. Na die operatie bleef de zwakkere<br />

rechterkamer van het hart de lichaamscirculatie<br />

rondpompen, wat leidde tot complicaties op de<br />

langere termijn. Alleen in <strong>Utrecht</strong>, Leiden, Parijs<br />

en Londen werd de switch operatie vanaf het<br />

begin toegepast, omdat omwisseling van de<br />

slagaders – ondanks zijn complexiteit – een<br />

betere langetermijnprognose leek te hebben.<br />

Goede keuze<br />

Inmiddels ondergingen in <strong>Utrecht</strong> 195 kinderen<br />

de switch operatie en heeft deze ook elders de<br />

eenvoudigere operatie verdrongen. “De keuze<br />

voor de switch operatie in 1977 is een goede<br />

geweest”, stelt Hutter. De sterfte tijdens de ingreep<br />

daalde van vijftien procent in de eerste<br />

jaren tot vier procent in de laatste vijf jaar. Dit is<br />

inclusief de complexere operaties waarbij de kinderen<br />

meerdere hartafwijkingen hebben, terwijl<br />

in die laatste vijf jaar geen sterfte optrad bij de<br />

eenvoudige variant. Na de operatie blijkt 97 procent<br />

van de patiënten in goede conditie. Zij kunnen<br />

normaal opgroeien en zich normaal inspannen.<br />

Verdere verbetering van de resultaten is volgens<br />

Hutter misschien te bereiken in de periode<br />

voor de operatie, waarin het gevaar van sterfte<br />

en hersenschade door zuurstoftekort groter is<br />

dan tijdens en na de operatie. Vooral prenatale<br />

diagnostiek – het voor de geboorte al vaststellen<br />

van de afwijking – moet meer nadruk krijgen.<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 10


Getver is goed! Iedereen weet dat de beste medicijnen<br />

vies smaken. Zo hoort het ook. We zijn opgevoed<br />

met het idee dat de bestrijding van ziektes<br />

om een offer vraagt. Bitter in de mond maakt het<br />

hart gezond, luidt het aloude adagium. Alleen voor<br />

de patiënten die door de zure medicinale appel<br />

heen bijten, gloort in de verte genezing. Lekkere<br />

medicijnen en beterschap passen niet bij elkaar.<br />

Dat heldere uitgangspunt ligt onder vuur. Steeds<br />

meer drankjes, pillen en poeders worden opgezoet<br />

en bijgesmaakt. Medicijnen worden niet meer in<br />

de markt gezet door er uitsluitend een nieuwe,<br />

flitsende verpakking omheen te doen. De verkoop<br />

verloopt veel beter als je aan het medicijn een<br />

lekker likkebaardend aardbeien-, vanille-, kersen-,<br />

of chocosmaakje toevoegt. Koning Klant wil<br />

Lekker Leven. Ook als hij ziek is.<br />

Gastronomische sche geneeskunst<br />

In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde<br />

werd deze verlekkertrend, die vooral op het kind is<br />

gericht, ook al gesignaleerd. Het tijdschrift noemt<br />

het gebruik van kauwgom met een sinaasappel- of<br />

druivensmaak als pijnstiller en een kauwgom tegen<br />

verkoudheidsklachten waarmee je echte bellen<br />

kunt blazen. Voor kinderen met astma is er een<br />

astmalolly en kinderen met zere keeltjes vinden<br />

zoete verzachting bij de ‘Get Better Bear’-lolly. Die<br />

lolly is zelfs zo lekker, dat peuters hoestaanvallen<br />

voorwenden om er eentje te krijgen.<br />

De ontwikkeling van lekkere snoepgeneesmiddelen<br />

staat niet op zichzelf. Ook de gewone, dagelijkse<br />

voedingsmiddelen worden gekannibaliseerd door<br />

de farmaceutische industrie. Die voedingsmiddelen<br />

krijgen steeds vaker een gezondheidsclaim mee.<br />

‘Droge ui houdt vrouwen jong’ en ‘Bosbes is goed<br />

voor oudere geest’ schreeuwen twee willekeurige<br />

krantenkoppen. Hangt er nog geen claim aan een<br />

drankje of etenswaar, dan wordt die er wel (genetisch)<br />

ingestopt: ‘Transgene tomaat zeventig keer<br />

beter tegen hartziekten’.<br />

Door de sterke opkomst van ‘functional foods’ en<br />

‘neutraceuticals’ met hun gezondheidsbevorderende<br />

en helende werking wordt het samenstellen van<br />

een eenvoudige, doch voedzame maaltijd steeds<br />

moeilijker. De schappen in de supermarkt lijken<br />

meer en meer op de ladekasten van een apotheek.<br />

Bij elk bezoek lachen melkzuurbacterietoetjes je<br />

toe en wenken de cholesterolverlagende margarines.<br />

Cardiokadetten en diabetesdropjes vechten om<br />

aandacht. Een normale aardappel wordt een zeldzaamheid,<br />

een spruitje zonder gezondheidsclaim<br />

een unicum. Farmavoedsel maakt de dienst uit.<br />

Scharnieren je gewrichten niet meer zo soepel?<br />

Drink dan ‘Elation’ van Coca-Cola. Daar zit glucosamine<br />

in, een absolute weldaad voor het pijnlijke<br />

gewricht. Binnenkort waarschijnlijk verkrijgbaar<br />

bij uw supermarkt en tankstation. Waarom zou je<br />

voor het wegzuigen van overtollig vetweefsel nog<br />

een arts bezoeken, als je jezelf slank kunt drinken<br />

met SoBe Lean, het vloeibare liposuctiedrankje van<br />

Pepsi-Cola? Houd Alzheimer op afstand met lekkere<br />

geheugenjam, bestrijd depressies met een brandnetelthee<br />

en verjaag je angstsyndromen met een<br />

zak lefgozerchips. Twee halen, een betalen. De dokter<br />

ligt in de supermarkt.<br />

Haal ik medicijnen bij de apotheek, dan lees ik<br />

altijd de bijsluiter. Zo weet ik wat het middel doet<br />

en welke bijwerkingen op de loer liggen. Loop ik<br />

met mijn boodschappen de supermarkt uit, dan<br />

verwacht ik geen bijsluiters. Ik wil zonder bestudering<br />

van de verpakkingen kunnen eten en drinken.<br />

Dat wordt echter steeds moeilijker, omdat de voedingsmiddelen<br />

in rap tempo veranderen in zelfzorgmedicijnen.<br />

Vorige week trok ik haastig een fles limonadesiroop<br />

uit de schappen. Dankzij die snelle,<br />

onvoorzichtige greep zat het hele gezin de dag<br />

erna vastgenageld op het toilet. Er bestaat een<br />

laxo-limonadesiroop waarmee je obstipatie kunt<br />

bestrijden, weet ik nu.<br />

Sindsdien winkel ik met het zweet in mijn handen.<br />

Voor je het weet leg je een spierversterkende spaghetti,<br />

prozacperzik of viagrabrood in je winkelwagentje.<br />

Eén moment van onoplettendheid, één<br />

verkeerde culinaire beweging en je behandelt jezelf<br />

voor een ziekte die je niet hebt. Daar kun je heel<br />

ziek van worden.<br />

Pieter Lomans<br />

foto > Chris Timmers<br />

Reageren? Email: <strong>Scan</strong>@azu.nl of <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> • Redactie <strong>Scan</strong> / D 01.343 • Postbus 88550 • 3508 GA <strong>Utrecht</strong><br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 11


Rondzingende<br />

tekst > Pieter Lomans<br />

foto’s > Chris Timmers<br />

Afsterven van neuronen<br />

Een dwarslaesie is nog niet te genezen.<br />

Het onderzoek richt zich vooral op<br />

de uitgroei van zenuwvezels en het<br />

beperken van schade. Intussen leidt<br />

stimulatie van nog intact ruggenmerg<br />

tot opmerkelijke resultaten.<br />

Epilepsie kent veel verschijningsvormen<br />

en verschillende oorzaken.<br />

Medisch bioloog Evelien Proper<br />

rafelde enkele onderliggende<br />

hersenprocessen verder uiteen en<br />

stuitte op de belangrijke rol van<br />

glutamaattransporteurs.<br />

Medisch bioloog Evelien Proper tuurde vier jaar<br />

lang door de microscoop naar dunne plakjes<br />

hersenweefsel. Ze wilde dieper doordringen in<br />

de mechanismen die epilepsie veroorzaken. Dat<br />

klinkt spannend, maar aanvankelijk bestond<br />

haar promotieonderzoek vooral uit tellen.<br />

Proper: “Om het verschil tussen epileptisch hersenweefsel<br />

en normaal hersenweefsel te ontdekken,<br />

moet je een gedetailleerde vergelijking<br />

maken. Ik heb uitsluitend gekeken naar weefsel<br />

van de hippocampus, een kleine hersenstructuur<br />

in de vorm van een zeepaardje, waar heel vaak<br />

een epileptische bron te vinden is. Omdat dit<br />

weefsel vaak tijdens hersenoperaties verwijderd<br />

wordt, is het beschikbaar voor onderzoek.”<br />

Minder zenuwcellen<br />

Operatief verwijderd hippocampusweefsel van<br />

epilepsiepatiënten is niet altijd hetzelfde. Zit de<br />

epileptische bron in het weefsel zelf, dan is daar<br />

meestal littekenvorming te zien. Dat wordt<br />

‘hippocampale<br />

>> Afsterven van zenuwcellen is geen oorzaak maar een gevolg<br />

sclerose’<br />

genoemd.<br />

Epilepsie kan echter ook worden opgewekt door<br />

een tumor die tegen de hippocampus aanligt,<br />

door een bloedvatafwijking of door een verstoorde<br />

migratie van hersencellen in de hersenschors.<br />

In al die gevallen vertoont het hippocampusweefsel<br />

geen littekenvorming.<br />

“Ik maak in mijn onderzoek dan ook een onder-


zenuwcellen door verstoorde afvoer<br />

speelt belangrijke rol bij epilepsie<br />

>><br />

Achtergronden van het<br />

onderzoek<br />

scheid tussen drie verschillende groepen hippocampusweefsel”,<br />

zegt Proper, “namelijk weefsel<br />

met hippocampale sclerose (HS), weefsel zonder<br />

sclerose (non-HS) en weefsel van niet-epileptische<br />

patiënten dat als controle dient.<br />

Hippocampale sclerose is een vorm van neurodegeneratie,<br />

van zenuwafbraak: het aantal<br />

zenuwcellen is afgenomen en het aantal astrocyten<br />

(steuncellen) is toegenomen. Door deze<br />

drie groepen met elkaar te vergelijken kun je<br />

een onderscheid maken tussen veranderingen<br />

die samenhangen met de epileptische aanvallen<br />

zelf, en veranderingen die samenhangen met<br />

de celdood van zenuwcellen.”<br />

Reorganisatie van het netwerk<br />

Proper maakt de verschillende celtypen in de<br />

hippocampus eerst zichtbaar met een kleuring.<br />

Daarna begint het tellen van cellen op de vierkante<br />

micrometer. Wat blijkt? Proper: “In sclerotisch<br />

weefsel is bijna tachtig procent van de neuronen<br />

verdwenen, een enorme afname. Maar ook<br />

in niet-sclerotisch weefsel zitten minder zenuwcellen<br />

dan gebruikelijk. Dat is verrassend, omdat<br />

iedereen aanneemt dat hier geen weefselschade<br />

optreedt. Toch is dat wel degelijk het geval. We<br />

denken nu dat dit celverlies in gang wordt gezet<br />

door de epileptische aanvallen. Het afsterven van<br />

zenuwcellen is hier waarschijnlijk geen oorzaak<br />

van de epilepsie, maar een gevolg.”<br />

Proper kijkt ook naar het aantal synapsen van<br />

een zenuwcel en de contacten die ze met andere<br />

cellen maken. Synapsen zijn communicatiepunten<br />

tussen zenuwcellen, die worden gebruikt<br />

voor de signaaloverdracht via boodschappermoleculen.<br />

Proper: “Sterft een cel af, dan heeft<br />

het weinig zin om er tegen te blijven praten. De<br />

omringende zenuwcellen proberen dan vaak op<br />

een andere manier weer nieuwe contacten te<br />

leggen. Dat brengt een reorganisatie van het<br />

vezelnetwerk in de hippocampus met zich mee.<br />

Dit proces, waarbij nieuwe vezels worden<br />

gevormd met nieuwe synaptische contactpunten,<br />

noemen we ‘sprouting’.<br />

Nieuwe uitlopers<br />

Dit sproutingproces kan epilepsie veroorzaken,<br />

zo luidt een hypothese. Daarom richt Proper<br />

haar blik op het sclerotische weefsel. Ze ziet dat<br />

er inderdaad sprake is van een reorganisatie. De<br />

nieuwe uitlopers maken bovendien voornamelijk<br />

verkeerde contacten, namelijk met het celtype<br />

waaruit ze zelf afkomstig zijn. Op die manier<br />

ontstaat een intern circuit dat zichzelf stimuleert.<br />

Zo’n zichzelf versterkend systeem kan in<br />

principe bijdragen aan het ontstaan van een epileptische<br />

aanval.<br />

Proper: “Sprouting treedt uitsluitend op bij<br />

patiënten met hippocampale sclerose. Het kan<br />

dus nooit een gevolg zijn van de epileptische<br />

aanvallen, omdat je het anders ook moet aantreffen<br />

bij patiënten met niet-hippocampale<br />

sclerose die soms al meer dan tien jaar epilepsie<br />

hebben. En dat zien we niet.”<br />

Kortsluiting<br />

Proper wil ook weten of sprouting een continu<br />

proces is dat steeds opnieuw na epileptische<br />

aanvallen optreedt, of dat het gaat om een snelle,<br />

eerste aanpassing die daarna stabiel blijft.<br />

ø ø<br />

Ongeveer honderdduizend Nederlanders hebben epilepsie.<br />

Vijfenzeventig procent reageert goed op medicijnen<br />

en houdt epilepsie op die manier onder de<br />

duim. Bij een op de vier patiënten werken de beschikbare<br />

medicijnen echter niet. Voldoet een patiënt uit<br />

deze groep aan een aantal voorwaarden, dan biedt een<br />

hersenoperatie soms uitkomst. Een van die voorwaarden<br />

is, bijvoorbeeld, dat het moet gaan om een duidelijk<br />

afgebakende epileptische haard die zonder noemenswaardig<br />

functieverlies te verwijderen is.<br />

Jaarlijks worden in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> ongeveer vijftig<br />

van dergelijke hersenoperaties bij epilepsiepatiënten<br />

uitgevoerd. In de meeste gevallen zit de epileptische<br />

haard in de temporaalkwab, een hersengebied dat net<br />

achter de slaap ligt en daarom ook wel slaapkwab<br />

wordt genoemd. Een jaar na de operatie hebben<br />

negen van de tien patiënten geen aanvallen meer of is<br />

het aantal sterk afgenomen. Na tien jaar geldt dat<br />

resultaat nog altijd voor drie van de vier patiënten.<br />

Sclerose in de slaapkwab<br />

In het stukje weggenomen slaapkwab zit ook bijna<br />

altijd een deel van de hippocampus. De hippocampus<br />

is een wat dieper gelegen hersenstructuur, die een<br />

belangrijke rol speelt bij leer- en geheugenprocessen.<br />

Rond 1990 is het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> begonnen met het<br />

bewaren en onderzoeken van het hersenweefsel dat bij<br />

deze operaties wordt uitgenomen. In het weefsel van<br />

de hippocampus wordt in overgrote meerderheid<br />

sclerose vastgesteld.<br />

Bij hippocampale sclerose (HS) is het aantal neuronen<br />

sterk afgenomen en het aantal astrocyten fors<br />

toegenomen. Neuronen zijn de ‘echte’ zenuwcellen,<br />

die de communicatie verzorgen. Astrocyten zijn de<br />

steuncellen, die onmisbare hand- en spandiensten<br />

verrichten. De sclerose in de hippocampus biedt interessante<br />

aanknopingspunten voor onderzoek. Waarom<br />

treedt er bij patiënten met een epileptogene haard<br />

in de hippocampus zo’n opmerkelijke verschuiving<br />

tussen beide celtypen op? Is dat een oorzaak of juist<br />

een gevolg van de epileptische aanvallen? Kun je via<br />

nauwkeurige bestudering van dat weefsel meer over<br />

het hoe en waarom van epilepsie te weten komen?<br />

Sinds 1992 zijn het Rudolf Magnus Instituut voor<br />

neurowetenschappen (RMI) en de afdelingen<br />

Neurochirurgie en Pathologie van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

bezig met diverse epilepsie-onderzoeken. Het werk<br />

van Proper valt binnen het RMI-onderzoek, dat wordt<br />

gecoördineerd door neurobioloog Pierre de Graan.<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 13


ø ø<br />

Het antwoord op die vraag wordt geleverd door<br />

het eiwit B50, een belangrijke neurologische<br />

informant. “Dat eiwit”, zegt Proper, “is actief tijdens<br />

de ontwikkeling van het brein bij de aanmaak<br />

van nieuwe synaptische contacten. In het<br />

volwassen brein is B50 actief tijdens het herstellen<br />

van schade. In sclerotisch hersenweefsel<br />

wemelt het van het B50 eiwit. Dat betekent, dat<br />

het proces van neuronensterfte en sprouting<br />

voortdurend doorgaat.”<br />

Het menselijk weefsel dat Proper onderzoekt<br />

biedt zicht op het ‘eindstadium’ van epilepsie,<br />

niet op het ontstaansproces. Daarvoor schakelt<br />

ze over op diermodellen. Het is bijvoorbeeld<br />

bekend dat ratjes na een beschadiging van de<br />

hippocampus niet meteen epilepsie hebben. Pas<br />

weken later ontstaan de eerste spontane aanvallen.<br />

Dat kan wijzen op de betrokkenheid van<br />

sprouting bij epilepsie. Pas als de reorganisatie<br />

van synapsen goed op gang is gekomen en er<br />

een zichzelf versterkend circuit is ontstaan,<br />

treedt er ‘kortsluiting’ op in de hersenen.<br />

Vrachtwagens in de celwand<br />

Hoe komt die kortsluiting, dat rondzingen van<br />

elektrische hersensignalen, tot stand? Proper:<br />

“We weten dat bij een epileptische aanval bijzonder<br />

veel glutamaat vrijkomt. Glutamaat is<br />

een boodschappermolecuul dat zenuwcellen<br />

activeert. Hoe meer glutamaat, hoe harder de<br />

cel begint te werken. Bovendien blijft de concentratie<br />

glutamaat na een aanval heel lang<br />

heel hoog. Waarom wordt dat – zoals gebruikelijk<br />

– niet snel weggevangen?”<br />

Dat leidt Proper naar de glutamaattransporteurs,<br />

de vrachtwagens in de celwand, die het ‘prikkelende’<br />

glutamaat oppikken en weer opslaan in<br />

de cel. Er zijn vijf verschillende vrachtwagens<br />

bekend, maar transporteur 2 lijkt de belangrijkste.<br />

Proper: “Muizen zonder die transporteur<br />

worden normaal geboren, maar krijgen na enkele<br />

weken epileptische aanvallen. Vaak sterven ze<br />

na de eerste aanval. We zien een extreem hoge<br />

concentratie glutamaat buiten de zenuwcellen<br />

en een afname van de opnamecapaciteit van<br />

negentig procent.”<br />

Celdood<br />

Dit resultaat legt een duidelijk verband tussen<br />

slecht functionerende glutamaattransporteurs<br />

en epilepsie. De torenhoge concentraties glutamaat<br />

zijn giftig voor zenuwcellen, waardoor ze<br />

na verloop van tijd afsterven. Die celdood leidt<br />

tot sprouting bij de omringende cellen. Zo ontstaat<br />

een rondzingend circuit van zenuwcellen,<br />

die door de hoge glutamaatconcentratie ook<br />

nog eens tot extra activiteit worden aangezet.<br />

Proper: “We zien zo’n afname van transporteur<br />

2 bij epileptische patiënten met hippocampale<br />

sclerose (HS). Bij de niet-HS groep neemt het<br />

aantal juist toe. Bij de transporteurs 1 en 3, die<br />

ik ook bestudeerd heb, liggen<br />

>> Veel glutamaat stimuleert het rondzingend circuit die verhoudingen bij de verschillende<br />

groepen<br />

van zenuwcellen tot extra activiteit<br />

weer anders. Het<br />

vraagt nog heel wat<br />

studie om de exacte relatie tussen epilepsie en<br />

de glutamaattransporteurs op te helderen.”<br />

Medicijnen<br />

De complexe dynamiek van de glutamaattransporteurs<br />

blijkt nog uit een andere bevinding.<br />

Proper: “Transporteur 2 wordt uitsluitend geproduceerd<br />

in astrocyten, de steuncellen die handen<br />

spandiensten verrichten. Hoewel dat aantal<br />

cellen bij sclerose fors toeneemt, leidt dat niet<br />

tot meer transporteurs. Dat bracht me op het<br />

idee dat in deze noodsituatie ook de neuronen<br />

te hulp worden geroepen en ze transporteur 2<br />

gaan aanmaken om de overdosis glutamaat weg<br />

te werken. Dat idee lijkt inderdaad te kloppen.”<br />

Het onderzoek heeft nog niet geleid tot een<br />

betere behandeling van deze vorm van epilepsie.<br />

“Dat is ook nog veel te vroeg”, zegt Proper. “We<br />

doen hier in het Rudolf Magnus Instituut vooral<br />

fundamenteel onderzoek, we willen bijdragen<br />

aan het ophelderen van de moleculaire, neurologische<br />

basis van epilepsie. Is dat eenmaal<br />

gebeurd, dan wordt het vinden van effectievere<br />

medicijnen automatisch een stuk makkelijker.”<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 14


Tikkertje met resistentie<br />

tekst > Joost van der Gevel<br />

foto > Chris Timmers<br />

Het Nederlandse isolatiebeleid voor MRSA is succesvol.<br />

<strong>Utrecht</strong>s onderzoek heeft een extra gevaar aan het licht<br />

gebracht. De bacterie geeft zijn resistentie niet alleen<br />

van vader op zoon door, maar pikt die ook op<br />

van andere soorten.<br />

Eenderde van de gezonde mensen draagt in het puntje van zijn neus of in<br />

zijn bilnaad de meticillinegevoelige Staphylococcus aureus (MSSA) bij zich.<br />

Een onschuldige bacterie die alleen voor een infectie kan zorgen als je al<br />

ziek bent. Met meticilline – een penicillinederivaat – is MSSA goed te<br />

behandelen. Heb je echter te maken met het broertje van MSSA dat resistent<br />

is tegen meticilline, de zogeheten MRSA, dan is de infectie ineens<br />

nauwelijks meer aan te pakken. MRSA is een beruchte ziekenhuisbacterie.<br />

In Nederland wordt een streng isolatiebeleid gevoerd voor mogelijk met<br />

MRSA besmette patiënten. Patiënten uit buitenlandse ziekenhuizen worden MRSA verschilt van zijn antibioticagevoelige broertje MSSA alleen doordat<br />

gescreend en geïsoleerd verpleegd tot duidelijk is dat ze de bacterie niet bij het een gen meer heeft, het mecA gen. Bacteriën wisselen onderling<br />

zich dragen. Dat is kostbaar, maar dat is nog geen vergelijk met de kosten gemakkelijk DNA uit. Vriens en Wielders ontdekten dat MSSA zich ook als<br />

die moeten worden gemaakt als MRSA op een afdeling wordt vastgesteld. MRSA kan ontpoppen door het mecA gen over te nemen van een andere<br />

Dan moet iedereen worden gescreend, de patiënten moeten apart worden bacterie.<br />

verpleegd en de afdeling gaat dicht. Tot het infectiegevaar is geweken kunnen<br />

er geen nieuwe patiënten worden opgenomen, waardoor ook de Gevaarlijke gift<br />

gederfde kosten in de papieren lopen.<br />

Vriens en Wielders vonden bij een kind dat nooit in contact was geweest<br />

met een MRSA-positieve patiënt of medewerker zowel MRSA, MSSA als een<br />

Minder antibiotica<br />

andere bacterie (Staphylococcus epidermidis). MRSA en MSSA waren op het<br />

Chirurg in opleiding Menno Vriens berekende in zijn proefschrift dat<br />

mecA gen na identiek, en het mecA gen in de MRSA en andere bacterie<br />

Nederland toch heel wat goedkoper uit is dan de omringende landen zonder<br />

isolatiebeleid. Volgens Vriens gaf het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> de afgelopen tien De gever is het kwijt. In de gever blijkt het gen niets te doen, maar in MRSA<br />

waren ook identiek. Vriens: “Ze tikken elkaar aan en geven het DNA door.<br />

jaar 280.000 euro per jaar uit om het ziekenhuis MRSA-vrij te houden.<br />

speelt het gen ineens een glansrol. Dit komt waarschijnlijk veel vaker voor.”<br />

Zonder dit zogenoemde ‘Search and Destroy’ beleid zou het ziekenhuis Door het gen op te pikken dat een bacterie nutteloos aan zijn staart heeft<br />

jaarlijks wel 800.000 euro kwijt zijn aan bestrijding van de bacterie.<br />

hangen, verandert MSSA van een goedmoedige bacterie in een gevaarlijk<br />

Door het Nederlandse beleid is het aantal MRSA-stammen onder de MSSA MRSA-monster. Tol voor de resistentie lijkt dat monster niet te betalen. Het<br />

hier minder dan een procent. Dat is heel laag<br />

is even ‘fit’ als<br />

in vergelijking met de omringende landen. In >> Dat monster betaalt geen tol voor de resistentie MSSA. Ze delen<br />

België is dat bijvoorbeeld vijfentwintig procent<br />

even snel en<br />

en in Portugal wel tachtig. Vriens: “In Nederland gebruiken we ook veel MRSA verspreidt zich zelfs makkelijker. Vriens testte dit in muizen. Het<br />

minder antibiotica dan artsen in die landen. Dat is belangrijk in de strijd immuunsysteem van muizen heeft – net als dat van mensen – aan MRSA<br />

tegen resistentie. Tegen vancomycine en teicoplanine – zware medicijnen een zwaardere kluif dan aan MSSA. MRSA is juist fitter dan fit.<br />

met ernstige bijwerkingen die MRSA nu nog aanpakken – zijn ook al resistenties<br />

gevonden. Resistentie ontstaat heel snel.”<br />

Pesthuizen<br />

Het isolatiebeleid is tot nu toe wereldwijd het meest succesvol tegen MRSA.<br />

Bonusgen<br />

Vriens ziet zelfs wel wat in moderne pesthuizen, ziekenhuizen waar alle<br />

Vriens werkte tijdens zijn promotieonderzoek nauw samen met moleculair potentiële MRSA-patiënten worden ondergebracht. “MRSA vergt heel veel<br />

bioloog Camiel Wielders, die volgend voorjaar promoveert. Wielders onderzocht<br />

de stamboom van de MRSA-bacterie en vond dat de 512 bekende bleem te concentreren”, stelt hij. “Bovendien, als je te maken krijgt met een<br />

tijd en energie van personeel. Dit kun je enigszins ondervangen door het pro-<br />

MRSA-stammen zijn terug te leiden tot negen lijnen van ‘voorouders’. Een zich snel verspreidende MSSA, dan is screenen en eventueel isolatie ook een<br />

van die lijnen komt over de hele wereld voor en vertegenwoordigt 62 procent<br />

van alle stammen.<br />

gen kan immers als een estafettestokje worden doorgeven bij<br />

optie. MSSA hoeft maar het mecA gen te krijgen en het wordt MRSA. Dat<br />

cel-celcontact.”<br />

nr 65 <strong>december</strong> oktober <strong>2001</strong> 15 15


tekst > Marianne Heselmans<br />

foto > Chris Timmers<br />

Antistoffen<br />

Een vaccin tegen urineweginfecties<br />

Een urineweginfectie is niet te wijten aan een of<br />

andere exotische ziekteverwekker. De dader is<br />

bijna altijd de ‘gewone’ darmbacterie Escherichia<br />

coli, die we bij de spijsvertering niet zouden<br />

kunnen missen. De bacterie belandt echter nogal<br />

eens in de vagina, bijvoorbeeld tijdens het vrijen.<br />

Meestal houdt de bacterie zich daar rustig,<br />

maar de indringer kan ook de blaas koloniseren<br />

en zo een ernstige blaasontsteking veroorzaken.<br />

Of hij kan via de urinebuis naar het nierbekken<br />

opstijgen en daar een ontsteking teweegbrengen.<br />

Die ontstekingen geven pijn en ongemak.<br />

Bovendien slikken vrouwen hiertegen wereldwijd<br />

veel antibiotica, wat de resistentie tegen<br />

antibiotica vergroot.<br />

Kandidaatvaccin<br />

“Een vaccin tegen urineweginfecties kan een<br />

grote impact hebben op het gebruik van antibiotica”,<br />

zegt hoogleraar interne geneeskunde<br />

Andy Hoepelman van de <strong>UMC</strong>-afdeling Acute<br />

Geneeskunde & Infectieziekten. “Zo’n vaccin zou<br />

geschikt zijn voor vrouwen die vaak last hebben<br />

van een urineweginfectie, vrouwen met suikerziekte<br />

en mensen met een katheter.” Sinds twee<br />

jaar ís er een kandidaatvaccin, gemaakt door het<br />

Amerikaanse bedrijf MedImmune. De afdeling<br />

van Hoepelman doet nu samen met Amerikaanse<br />

artsen een fase 2-onderzoek waarvan de<br />

eerste resultaten volgend jaar worden verwacht.<br />

De onderzoekers gaan het effect na van dit<br />

vaccin bij driehonderd seksueel actieve vrouwen.<br />

In die groep zitten ook vrouwen die vaak last<br />

hebben van urineweginfecties.<br />

Het eerstefase-onderzoek was veelbelovend:<br />

alle vrijwilligers die het vaccin kregen toegediend<br />

reageerden met een duidelijke immuunrespons.<br />

Hoewel het vaccin is gericht tegen een lichaamseigen<br />

bacterie, bleek het niet meer bijwerkingen<br />

te geven dan andere vaccins. Arts-onderzoeker<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 16<br />

ł Klittenband sterk vergroot


tegen grijpgrage vingers<br />

Veel vrouwen hebben regelmatig last van urineweginfecties. Voor hen is<br />

nu een vaccin in ontwikkeling. Ook diabetici kunnen er baat bij hebben,<br />

want de verantwoordelijke darmbacterie weet vooral goed bij vrouwen<br />

met suikerziekte binnen te dringen.<br />

Ruby Meiland: “Bij het fase 1-onderzoek, waarin<br />

vrijwilligers drie keer vaccin kregen ingespoten,<br />

traden alleen de gewone, lichte bijwerkingen op<br />

zoals een lichte verhoging, vermoeidheid en<br />

hoofdpijn. Er trad geen verstoring op van de<br />

darmflora.”<br />

Inbraak verijdelen<br />

Het vaccin dat urineweginfecties moet tegengaan<br />

is van een ander type dan de<br />

het Fim H-eiwit. Er is inmiddels een groot aantal<br />

preklinische onderzoeken verricht, onder meer<br />

in <strong>Utrecht</strong>, waarin de onderzoekers aantonen<br />

dat het vaccin in muizen en konijnen tot langdurige<br />

immuniteit leidt. In de vagina en in de urine<br />

zaten antistoffen tegen het Fim H-eiwit, en deze<br />

antistoffen werkten zoals gehoopt: ze gingen de<br />

binding van darmbacteriën aan de blaascellen en<br />

kolonisatie tegen.<br />

blaasinfecties kunnen zijn. Hoepelman heeft een<br />

extra reden om aandacht te besteden aan diabetespatiënten.<br />

“Veel patiënten met suikerziekte<br />

hebben nierfunctiestoornissen”, legt hij uit.<br />

“Het vaccin zou bij hen ook wel eens nierklachten<br />

kunnen voorkomen. Wij hebben namelijk<br />

aanwijzingen dat de darmbacteriën via de blaas<br />

naar de nier kunnen migreren. Dieronderzoek<br />

heeft al aangetoond dat ze schade veroorzaken<br />

gebruikelijke vaccins tegen bacterieinfecties.<br />

>> De sleutel van de bacterie kan niet meer bij het slot op de blaascellen<br />

Het vaccin tegen kinkhoest is<br />

een geplette, dode kinkhoestbacterie waartegen<br />

antistoffen worden opgewekt; het vaccin<br />

tegen difterie is een toxine dat deze bacterie uitscheidt,<br />

en het vaccin tegen Pneumococcen (dat<br />

alleen nog in Amerika op de markt is) bestaat<br />

uit suikers van het suikerjasje dat de bacterie<br />

zich aanmeet. Het cruciale bestanddeel van dit<br />

nieuwe vaccin tegen urineweginfecties is daarentegen<br />

het eiwit dat de darmbacterie gebruikt<br />

om de blaas- en niercellen binnen te dringen.<br />

Dit eiwit – met de naam Fim H – zit bovenop<br />

het topje van lange grijpers, van haarachtige<br />

organellen. Het Fim H grijpt zich vast aan een<br />

bepaald receptoreiwit van de blaascellen, waarna<br />

de bacterie de cel kan binnenglippen. Spuit je<br />

nu een vaccin met Fim H-eiwit in het bloed, dan<br />

ontstaan antistoffen tegen Fim H. Wanneer die<br />

antistoffen zich rond Fim H verzamelen en het<br />

zo afschermen, kan het eiwit niet meer bij het<br />

receptoreiwit van de blaascellen. De sleutel van<br />

de bacterie, kan niet meer bij het slot op de<br />

blaascellen. Daardoor kan de darmbacterie niet<br />

meer binnendringen in blaas- of niercellen.<br />

Beschermende slijmlaag<br />

Veel bacteriën hebben meerdere mechanismen<br />

waarmee ze een cel binnendringen. Gelukkig<br />

lijkt deze darmbacterie nogal afhankelijk van<br />

Bij vrouwen met steeds terugkerende urineweginfecties<br />

zijn niet meer problemen met het vaccin<br />

te verwachten dan bij ‘gezonde’ vrouwen.<br />

Dat deze vrouwen vaker urineweginfecties hebben,<br />

komt doordat ze een bepaald eiwit (een<br />

zogeheten bloedgroepantigeen) niet uitscheiden.<br />

Dit eiwit zorgt voor een extra slijmlaagje<br />

over de receptor waar de darmbacterie op aangrijpt.<br />

Omdat dit eiwit ontbreekt missen deze<br />

vrouwen een zekere bescherming. De antistoffen<br />

die door het vaccin worden aangemaakt vervangen<br />

in feite de natuurlijke beschermlaag.<br />

Suiker, nieren en bacteriën<br />

Voor vrouwen met suikerziekte is het minder duidelijk<br />

hoe het vaccin gaat uitpakken. De eerste<br />

onderzoeken wijzen uit dat het vaccin ook bij<br />

hen werkt, maar de achterliggende oorzaak van<br />

de verhoogde gevoeligheid is nog niet duidelijk.<br />

Om straks niet voor verrassingen te komen staan<br />

willen de onderzoekers dat nu graag weten. Een<br />

hypothese is er wel. Het is bekend dat de suikers<br />

op de epitheelcellen van diabetespatiënten iets<br />

afwijken. De <strong>Utrecht</strong>se groep onderzoekt nu of<br />

de suikers afwijken van de receptor op de blaascellen<br />

waarop de bacterie aangrijpt. Dat zou de<br />

oorzaak van de verhoogde gevoeligheid voor<br />

aan de nier. Een van mijn promovendi, internist<br />

Suzanne Geerlings, vond dat vrouwen met suikerziekte<br />

en nierproblemen, veel vaker E. coli in<br />

de urine hebben dan vrouwen zonder nierproblemen.”<br />

Oude urine<br />

Een eventueel verband tussen verdwaalde darmbacteriën<br />

en nierproblemen maakt nieuwsgierig.<br />

Daarom onderzoekt de groep van Hoepelman,<br />

samen met hoogleraar klinische epidemiologie<br />

Rik Grobbee van het Juliuscentrum voor patiëntgebonden<br />

onderzoek, de geschiedenis van tientallen<br />

<strong>Utrecht</strong>se vrouwen die al vijfentwintig<br />

jaar meedoen aan een groot onderzoek naar<br />

borstkanker. De urine van deze vrouwen is al<br />

die vijfentwintig jaar bewaard. Met moleculaire<br />

technieken kijkt Ruby Meiland nu of de darmbacterie<br />

voorkomt in die urinemonsters.<br />

Vervolgens bekijkt ze of bij de vrouwen die nu<br />

nierklachten hebben, vijfentwintig jaar geleden<br />

al meer darmbacteriën voorkwamen.<br />

Hoepelman: “Ik zeg niet dat deze darmbacteriën<br />

de enige oorzaak zullen zijn van nierstoornissen<br />

bij diabetespatiënten, maar het kan wel een<br />

belangrijke oorzaak zijn. Nu wordt daar nog<br />

heel weinig naar gekeken.”<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 17


tekst > Joost van der Gevel<br />

foto > Chris Timmers<br />

Mag ik een bijdrage leveren<br />

aan je schuldgevoel?<br />

mee dat de psychoanalyse nauwelijks empirisch was onderbouwd, terwijl hij<br />

in de Verenigde Staten bij de psychoanalyticus Rapaport had gezien dat zulk<br />

onderzoek wel degelijk mogelijk was. Door zijn behoefte aan wetenschappelijke<br />

onderbouwing en zijn internationale oriëntatie onderscheidde Kamp zich destijds<br />

van zijn collega-hoogleraren kinderpsychiatrie in Nederland.<br />

>> Het ingooien van ruiten<br />

Pragmatische psychiater<br />

Kamp had een hele pragmatische instelling. Hij heeft mij geleerd, dicht bij de<br />

werkelijkheid van alledag te blijven. Verlies je niet in interpretaties van innerlijke<br />

roerselen en verbind geen theoretische consequenties aan speculaties. Sommige<br />

kinderen zijn bijvoorbeeld in hun vroege jeugd warmte te kort gekomen. Volgens<br />

een collega van Kamp moesten ze dat inhalen. Die kinderen gingen terug tot de<br />

baby- of peuterleeftijd en dat ging gepaard met veel agressie. Kamp was daar<br />

tegen. Hij geloofde niet dat het ingooien van ruiten een therapeutische bijdrage<br />

leverde. Hij wilde de realiteit in beeld houden. Vraag je af hoe het zit met de<br />

leervorderingen van het kind, en of het op een club zit om sociaal vaardiger te<br />

worden. Als Kamp een kind zag voor psychiatrisch onderzoek, vroeg hij het<br />

standaard op het bord een rekensom te maken en dicteerde hij enkele woordjes.<br />

Die pragmatische instelling huldigen wij nu nog steeds. Opstandige en<br />

agressieve kinderen behandelen wij met gedragstherapie<br />

levert geen therapeutische bijdrage<br />

en medicijnen. Onze behandeling sluit<br />

aan op de hulpvraag van de ouders: de afname<br />

van concreet waarneembaar gedrag. Deze kinderen leggen de schuld buiten zichzelf<br />

Psychiater Walther Matthys werd dit voorjaar bij sociale<br />

en lijken er daardoor weinig last van te hebben. Als je ze beter leert kennen,<br />

blijken ze er wel degelijk last van te hebben. Ze worden steeds afgewezen en<br />

wetenschappen benoemd tot bijzonder hoogleraar agressie<br />

worden daar chagrijnig van. Aan hun beleving kun je echter weinig doen. Je<br />

helpt ze meer door je te richten op het verminderen van hun agressieve gedrag.<br />

bij kinderen. Maar hij blijft vooral psychiater bij de Dat vergroot bijvoorbeeld de acceptatie door leeftijdgenootjes en ouders. In de<br />

loop van de behandeling zien wij vaak een afname van dat agressieve gedrag.<br />

afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Wie was zijn leermeester<br />

De scherpe kantjes gaan ervan af. Maar dat betekent nog niet, dat ze daarna<br />

hetzelfde zijn als andere kinderen.<br />

en inspirator? Wat heeft hij van hem geleerd?<br />

Buitenkliniek<br />

“ tot 1976. Hij was toen hoofd van de afdeling jeugdpsychiatrie. Wat mij<br />

Hoogleraar kinderpsychiatrie Luuk Kamp was mijn opleider van 1974<br />

het sterkst is bijgebleven, is zijn gevoel voor humor. Hij was heel taalvaardig<br />

en geestig. Als je bijvoorbeeld iets was vergeten of verkeerd had<br />

gedaan, dan kwam hij naar je toe en zei: ‘Mag ik een bijdrage leveren<br />

aan je schuldgevoel?’ Kamp promoveerde in 1946, net na de oorlog.<br />

‘Mijn belangrijkste prestatie is geweest om toen aan papier te komen’,<br />

zei hij daarover. Dat typeert zijn zelfspot.<br />

Kamp was meer een man van de breedte dan van de diepte en stond<br />

een veelzijdige benadering voor. In de jaren zeventig woedde er een<br />

ideologische strijd tussen psychotherapeutische scholen. In de kinderpsychiatrie<br />

domineerde de psychoanalyse. Kamp zette kanttekeningen<br />

bij die overheersing. Hij stond heel sceptisch tegenover iedere ‘monomane<br />

aanpak’ zoals hij dat noemde. Hij maakte juist ruimte voor andere<br />

benaderingen zoals gedragstherapie en gezinstherapie, en voor een biologische<br />

invalshoek. Omdat hij geïnteresseerd was in wetenschappelijk<br />

onderzoek, richtte hij hier een onderzoeksafdeling op. Hij had er moeite<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 18<br />

Kamp richtte ook een buitenkliniek op. Er was in 1940 al een kinderzaaltje gekomen<br />

in het AZU. Dat lag tussen de Catharijnesingel en het spoor. Maar dat zaaltje<br />

bood volgens Kamp niet het juiste opvoedingsklimaat, het was geen leefwereld<br />

voor de kinderen. In 1970 richtte hij daarom Vosseveld op. In een parkachtige<br />

omgeving creëerde hij een leefklimaat voor kinderen die langdurig worden<br />

behandeld. De laatste jaren hebben we er ook kinderen in dagbehandeling, zelfs<br />

meer dan in klinische behandeling. Behalve patiëntenzorg doen we in Vosseveld<br />

ook veel wetenschappelijk onderzoek.<br />

Kamp had ook heel veel aandacht voor interactie binnen multidisciplinaire teams.<br />

Hij gebruikte daarvoor het woord ‘psychohygiëne’. De communicatie en interactie<br />

tussen kinderpsychiaters, psychologen, leerkrachten en gedragstherapeuten<br />

moest open zijn. Als je niet goed samenwerkt is dat demotiverend. In een klinische<br />

behandeling moeten alle neuzen in dezelfde richting wijzen.<br />

Die basale visie op de kinderpsychiatrie is hier diep geworteld. Vanuit verschillende<br />

invalshoeken kijken we naar het kind en doen we onderzoek. We proberen<br />

bij het hier en nu te blijven. En we proberen snel veranderingen te bereiken,<br />

want kinderen ontwikkelen zich snel en lopen dus ook snel achter. In deze aanpak<br />

speelt het gedachtegoed van Kamp nog altijd door.<br />


Mijn oog is geen camera. Ook al zegt iedereen van<br />

wel. Als ik uitleg vraag over een fototoestel begint de verkoper over mijn<br />

oog. Kijk, zo stel je de lens scherp, hiermee regel je de hoeveelheid licht en<br />

druk je op dit knopje, dan doet de camera zijn oog even open en dicht. Een<br />

foto maak je door een snelle oogopslag met je camera.<br />

Mijn oog ziet wat minder scherp dan voorheen. Het euvel wordt door de<br />

huisarts toegelicht met een oog-cameravergelijking. Uw accommodatiespieren<br />

functioneren niet meer zo goed, vertelt hij. De stramme spieren maken<br />

mijn ooglens een beetje ‘stroef’, waardoor ik minder goed inzoom op de<br />

buitenwereld. Voor het verhelderen van mijn aftakeling wordt een beroep<br />

gedaan op een machine.<br />

Overal hoor ik het: mijn oog is een camera.<br />

Een oog is geen camera, een camera geen oog. Als ik met mijn oog een foto<br />

zou maken – laten we aannemen dat zoiets mogelijk is – dan wordt het een<br />

foto met een kleine zwarte vlek erop. Elk oog heeft een blinde vlek, een<br />

Gat in het oog<br />

plaats waar geen netvliescellen zitten. Op deze plaats ligt de zenuwkabel die<br />

de oogfoto’s naar mijn hersenen stuurt. De kabel zelf ziet niets. Op elke foto<br />

verschijnt dus een zwart gat.<br />

Mijn hoofd heeft twee biologische camera’s met twee blinde vlekken en dus<br />

krijgen mijn foto’s twee zwarte gaten. Het vreemde is, dat ik daar in het<br />

dagelijks leven helemaal geen last van heb. Ik zie een buitenwereld zonder<br />

zwarte gaten. Mijn hersenen vullen die gaten in de waarneming kennelijk<br />

heel goed op. Mijn ogen maken een eigen totaalbeeld. Omdat mijn oog geen<br />

camera is.<br />

Mijn oog is een eigenzinnige waarnemer. DiT sOoRt ZiNnEn IrRiTeReN<br />

mIj BiJvOoRbEeLd MaTeLoOs. Voeg daar woorden met cursieve, onderstreepte<br />

en vetgedrukte letters aan toe en het lezen wordt nog irritanter.<br />

Waarom laat ik me door deze taalfiguren onmiddellijk uit het veld slaan, zo<br />

vraag ik me vaak af. Wat veroorzaakt toch die jeukende irritatie? Mijn oog<br />

zou moeten zien wat er staat: een zin waarin hoofdletters worden afgewisseld<br />

met kleine letters. Toch krijg ik de inhoud in die zin veel langzamer te<br />

pakken dan normaal. WaArOm GaAt DaT mEt DeZe LeTtErCoNfEtTi Zo<br />

MoEiLijK?<br />

Camera’s zijn neutrale waarnemers en hebben geen moeite met zo’n irritante<br />

zin. Mijn oog is geen neutrale waarnemer.<br />

Een geoefende lezer leest zinnen niet letter voor letter, maar woord voor<br />

woord. Daarom hebben ogen aan een h.lf w..rd .l g.n..g. Ook mijn oog vult<br />

de wereld graag op met zijn gedachten. Waar een gat zit in de werkelijkheid,<br />

draagt het graag eigen oplossingen aan. Mijn oog heeft een eigen mening.<br />

Pieter Lomans<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 19


tekst > Pieter Lomans<br />

foto’s > Bart van Wijck<br />

Chronische pijn na gordelroos is ernstige aantasting van kwaliteit van leven<br />

Gordelroos leidt bij ouderen soms tot beschadiging van<br />

zenuwweefsel. Die beschadiging veroorzaakt een permanente,<br />

onbehandelbare pijn die de kwaliteit van leven ernstig<br />

aantast. Momenteel onderzoeken anesthesiologen en<br />

huisartsen of de pijn is te voorkomen door een ruggenprik.<br />

PINE tegen de pijn.<br />

Prik tegen de<br />

Het varicella zoster virus is een gespleten virus,<br />

een ziekteverwekker met twee totaal verschillende<br />

gezichten. Het zeer besmettelijke virus<br />

veroorzaakt bij kinderen waterpokken. De infectieziekte<br />

gaat gepaard met rode vlekjes over het<br />

hele lichaam, die zich snel tot blaasjes ontwikkelen.<br />

De gebarsten blaasjes worden korstjes en<br />

vallen daarna af. Klaar. Een gezond kind heeft<br />

– behalve jeuk – nauwelijks last van het virus.<br />

De waterpokken verdwijnen vrij snel, maar dat<br />

wil niet zeggen dat ook het virus is opgeruimd.<br />

Integendeel. Het waterpokkenvirus blijft<br />

gewoon in het kinderlichaam zitten. Het reist<br />

naar het zenuwstelsel en vestigt zich daar in de<br />

dorsale ganglia. Dat zijn de zenuwknopen die<br />

net buiten het ruggenmerg liggen, maar voor<br />

een deel nog omsloten zijn door de ruggenwervels.<br />

Het virus zit min of meer gevangen in die<br />

zenuwknopen. Buiten ligt het afweersysteem op<br />

de loer om direct toe te slaan zodra het naar<br />

buiten komt. Deze gewapende vrede kan een<br />

heel mensenleven duren.<br />

Ondergedoken waterpokken<br />

Bij het ouder worden neemt de kwaliteit van het<br />

afweersysteem echter langzaam af. Dat biedt het<br />

ondergedoken waterpokkenvirus de kans op een van Wijck. “We zien bovendien dat met het stijgen<br />

van de leeftijd ook het aantal mensen met<br />

tweede leven. Zakt de afweer te ver in, dan ontwaakt<br />

het virus in een van de zenuwknopen en die pijnklachten toeneemt. In de groep van vijftig<br />

plus is de kans op langdurige pijnklachten na<br />

begint het zich te vermenigvuldigen. Het verlaat<br />

de zenuwknoop, volgt de zenuwbanen en veroorzaakt<br />

op de huid een pijnlijke, bandvormige tachtig is die kans al dertig tot veertig procent.”<br />

gordelroos vijftien procent. Bij mensen boven de<br />

uitslag met kleine blaasjes. Het virus is hetzelfde, Huisarts Opstelten en pijnbestrijder Van Wijck<br />

maar de aandoening is veranderd van waterpokken<br />

in gordelroos. Een virus, twee gezichten. mogelijkheid om die pijn te voorkomen. In dit<br />

coördineren nu een groot onderzoek naar een<br />

“In de praktijk zie je gordelroos vooral ontstaan PINE-onderzoek (Prevention by epidural Injection<br />

bij mensen boven de vijftig”, zegt Wim Opstelten, of postherpetic Neuralgia in the Elderly) wordt<br />

huisarts in Amersfoort. “Met het<br />

stijgen van de leeftijd neemt<br />

het percentage dat gordelroos<br />

krijgt voortdurend toe. Van alle tachtigjarigen<br />

bijvoorbeeld, heeft de helft al gordelroos gehad.<br />

Meestal geneest de gordelroos binnen enkele<br />

weken en bouwt de patiënt weer voldoende<br />

afweer tegen het virus op om het levenslang<br />

onder controle te houden.”<br />

Er is echter ook een kleine groep mensen, die na<br />

de gordelroos ernstige, permanente pijnklachten<br />

blijft houden. “Aan die ernstige pijnklachten,<br />

aan die postherpetische neuralgie zoals we dat<br />

in medisch jargon noemen, kunnen we eigenlijk<br />

helemaal niets doen”, zegt anesthesioloog Bart<br />

tegelijkertijd gekeken<br />

>> Ontwaakt virus<br />

beschadigt de zenuwen<br />

naar factoren<br />

zoals wel of geen koorts, de ernst van de<br />

uitslag, enzovoort, die misschien kunnen voorspellen<br />

bij wie de pijn zal optreden. Op basis van<br />

dergelijke voorspellende factoren is een preventieve<br />

therapie nog gerichter toe te passen.<br />

Opgezwollen zenuw<br />

De pijn na gordelroos is niet het gevolg van<br />

beschadigd weefsel, zoals de pijn die ontstaat na<br />

een snee in de vinger. De pijn na gordelroos is<br />

een neuropatische pijn, een pijn die ontstaat door<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 20


P<br />

NE onderzoek<br />

>> Gordelroos is waterpokken op latere leeftijd<br />

gesel Gods<br />

een beschadiging van de zenuw zelf. Beschadigd<br />

zenuwweefsel herstelt zich niet of nauwelijks.<br />

Daarom blijft zenuwpijn altijd pijn doen.<br />

“Hoe dat zenuwweefsel wordt beschadigd<br />

weten we niet precies”, zegt Opstelten. “Door<br />

de virusproductie in de zenuwknoop ontstaat<br />

waarschijnlijk een ontstekingsreactie, waardoor<br />

de knoop opzwelt. Omdat de zenuwknoop in<br />

een kommetje in de ruggenwervel ligt, is de<br />

ruimte om op te zwellen beperkt. We denken<br />

dat bij degenen die geen blijvende pijnklachten<br />

ontwikkelen de zwelling onder een kritische<br />

grens blijft. Gaat de zwelling over die kritische<br />

grens heen, dan wordt de bloedtoevoer afgeknepen<br />

of snijden de zenuwen zich aan het<br />

omringende bot van de ruggenwervel. In beide<br />

gevallen treedt blijvende schade en pijn op.”<br />

Prik tegen de pijn<br />

Aan vijftigplussers die zich binnen een week na<br />

het ontstaan van gordelroos melden bij de huisarts<br />

wordt gevraagd of ze willen meewerken<br />

aan het PINE-onderzoek. De ene helft van de<br />

deelnemende patiënten krijgt de gebruikelijke<br />

behandeling, die kan bestaan uit pijnstillers, een<br />

zalfje of antivirale middelen. Opstelten: “Van al<br />

die middelen is niet aangetoond dat ze de kans “Ik heb een aantal mensen in mijn praktijk met<br />

op pijn na gordelroos verminderen.”<br />

dit pijnsyndroom”, zegt Opstelten. “Ze komen<br />

De andere helft wordt voor een ruggenprik naar regelmatig op het spreekuur met de vraag of er<br />

een anesthesioloog in het dichtstbijzijnde ziekenhuis<br />

verwezen. Van Wijck: “De patiënt krijgt Maar noch ik, noch de anesthesioloog heeft echt<br />

al iets is gevonden voor hun afschuwelijke pijn.<br />

één ruggenprik. In de injectie zit een plaatselijk iets te bieden. Preventie is daarom van het<br />

>> Deze gewapende vrede kan een heel mensenleven duren<br />

verdovingsmiddel tegen de pijn en een corticosteroïd,<br />

een ontstekingsremmende stof die de schien een klein probleem, maar het individuele<br />

grootste belang. In absolute cijfers is het mis-<br />

ontsteking moet indammen. Een rem op de ontsteking<br />

betekent een kleinere zwelling, minder Van Wijck: “Ik ben opgegroeid in het zuiden van<br />

leed van de getroffen mensen is erg groot.”<br />

kans op schade en dus minder kans op blijvende het land. Daar wordt gordelroos wel de gesel<br />

pijn. Dat is de theorie die we nu willen testen. Gods genoemd. Zo’n striem van blaasjes wekt de<br />

De spaarzame gegevens uit de literatuur ondersteunen<br />

het idee, dat de injectie de kans op werk op de pijnpoli zie ik mensen die soms al<br />

indruk alsof de zweep erover is gelegd. In mijn<br />

langdurige pijn inderdaad vermindert.<br />

tientallen jaren op zoek zijn naar verlichting van<br />

hun pijn. Ze staan ermee op, gaan ermee naar<br />

Geslagen met gordelroos<br />

bed, worden er ’s nachts van wakker. Ze zijn<br />

Opstelten en Van Wijck willen zekerheid. Alleen klaar met hun werk, willen van hun pensioen<br />

grondig wetenschappelijk onderzoek kan vaststellen<br />

of de methode werkt. Levert PINE dat boomd door de gevolgen van een onschuldig<br />

gaan genieten en worden plotseling gedwars-<br />

bewijs, dan kan een richtlijn worden opgesteld ogende gordelroos. Dat motiveert enorm om te<br />

voor de preventieve behandeling van de ernstige,<br />

blijvende pijn na gordelroos.<br />

pakken en<br />

zoeken naar middelen die de pijn kunnen aan-<br />

voorkomen.”<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 21


Gemuteerd<br />

tekst > Manou van de Zande<br />

foto > Chris Timmers/Wim Verrijp<br />

gen<br />

Is de diagnose longkanker eenmaal<br />

gesteld, dan is het meestal<br />

te laat – de tumor heeft al te<br />

veel verwoestend werk gedaan.<br />

Een venijnige genmutatie is een<br />

van de oorzaken, maar misschien<br />

ook de ideale alarminstallatie<br />

Van stevig roken kun je longkanker krijgen. Het<br />

is na borstkanker de meest voorkomende vorm<br />

van kanker in ons land en vooral zware rokers<br />

worden ziek en gaan uiteindelijk dood. Het lijkt<br />

voldoende bewijs – roken ís levensgevaarlijk –<br />

maar niet voor de medische wetenschap. Op de<br />

afdeling moleculaire pathologie in het <strong>UMC</strong><br />

<strong>Utrecht</strong> onderzoekt men nauwkeurig alle relaties<br />

tussen tabaksrook en kanker. Het belangrijkste<br />

verband is een venijnige mutatie die van<br />

een tumorremmend gen een gaspedaal maakt.<br />

Hoogleraar mondpathologie Piet Slootweg is<br />

voorzichtig maar enthousiast. Er zijn volgens<br />

hem zeer sterke aanwijzingen dat er een nauwe<br />

relatie bestaat tussen de mutaties in dit p53 gen<br />

en het inhaleren van tabaksrook. P53 is een gen<br />

dat tumorvorming onderdrukt, een tumorsuppressorgen.<br />

Tumorsuppressorgenen zitten in alle<br />

cellen in ons lichaam. Ze komen in actie wanneer<br />

een cel zó verandert dat er kanker kan ontstaan.<br />

“Vergelijk het met een APK voor je auto”, zegt<br />

Slootweg. “Die suppressorgenen controleren of<br />

de cel nog bruikbaar is in het verkeer. Zo niet,<br />

dan repareren ze het DNA, of – wanneer de<br />

schade al te groot is – sturen ze de cel naar de<br />

schroothoop.”<br />

Een rem die gas geeft<br />

Als het p53 muteert, slaat zijn veiligheidsfunctie<br />

om in het tegenovergestelde: het gen bevórdert<br />

ineens de<br />

>> Als een tumor nieuw is kan iemand nog geopereerd worden tumorgroei.<br />

Slootweg:<br />

“Het tumorsuppressorgen krijgt dan ineens kankerverwekkende<br />

functies. Dat is heel ongewoon.<br />

nr 5 oktober <strong>2001</strong> 22


verklikt roker >><br />

Rookgordijnen<br />

Genetische relatie tussen roken en longkanker<br />

Smoke ’m, then sue ’m: in Amerika spanden gedupeerde<br />

(ex)rokers met longkanker procedures aan tegen de<br />

tabaksindustrie. Nederland volgde wat later. Het plaatste<br />

de afdeling moleculaire pathologie voor een dilemma.<br />

Een advocatenkantoor met de tabaksindustrie als klant<br />

vroeg of de afdeling in zo’n procedure het materiaal van<br />

de procederende patiënt wilde herbeoordelen.<br />

Er zijn andere remmende genen bekend die na<br />

een mutatie hun beschermende functie verliezen,<br />

maar meer gebeurt er niet.” Sinds een jaar<br />

of twintig is bekend dat het p53 gen bij heel<br />

veel tumorsoorten muteert. Deze veranderingen<br />

zijn meestal te herleiden tot een gevaar van buitenaf.<br />

De kwalijke mutatie vindt dus niet spontaan<br />

plaats, maar is het gevolg van een toxische<br />

beschadiging van de cel.<br />

“Dat geldt ook voor de keel-, mond- en longtumoren<br />

waarmee wij ons bezighouden”, vervolgt<br />

Slootweg, “die zijn te vinden in het hele traject<br />

Of het een vroege verandering is of een laatste<br />

duwtje over de rand, is nog niet bekend.<br />

Als het ergens vooraan zit, dan komt p53 als<br />

gevarendriehoek het beste tot zijn recht.<br />

Slootweg: “Dan kunnen we waarschuwen: stop<br />

nú met roken en het kan nog goed komen.<br />

Is het een van de laatste, dan is de kans dat er<br />

al een tumor in de patiënt zit veel groter.”<br />

Maar het onderzoek naar de plaats van de p53-<br />

mutatie op de tumortijdsbalk ligt nu stil: geldgebrek.<br />

“Heel zonde”, vindt Slootweg. “We hebben<br />

hier een groep patiënten met een extreem<br />

>> Een venijnige mutatie maakt van een<br />

hoog risico op longkanker,<br />

zij hebben al mond- en keelkanker.<br />

tumorremmend gen een gaspedaal<br />

waar tabaksrook langskomt. De mutaties in<br />

p53 wijzen op een beschadiging door stoffen in<br />

tabaksrook. Een kleine slag om de arm: we<br />

komen ook p53-mutaties tegen bij mensen die<br />

nooit hebben gerookt en toch kankerpatiënt zijn,<br />

Bij hen willen we longkanker graag zó<br />

vroeg detecteren dat ze nog te behandelen zijn.<br />

Het is een ideale groep om zo’n nieuwe methode<br />

op uit te proberen.”<br />

maar dat zijn vaak nét iets andere mutaties.”<br />

Longkanker te snel af zijn kan alleen in een heel<br />

vroeg stadium, dus vóór de tumor is uitgezaaid.<br />

De onderzoekers denken dat p53 de ideale gevarendriehoek<br />

zou kunnen zijn. Slootweg: “Bij<br />

patiënten met een groot risico – dus bij mensen<br />

die flink roken of luchtwegafwijkingen hebben<br />

zoals emfyseem of chronische bronchitis – kun<br />

je in het slijm dat zij ophoesten p53-mutaties<br />

opsporen. Zo zie je of iemand al kanker heeft.”<br />

Dat klinkt eenvoudig, maar het probleem is:<br />

wannéér slaat die specifieke mutatie toe?<br />

Moleculaire vingerafdruk<br />

De p53-kennis ligt echter niet in een vergeten<br />

hoekje stof te vergaren. Het gen heeft namelijk<br />

nog een tweede waarschuwingsfunctie.<br />

Patiënten die hevig roken en drinken beschadigen<br />

hun gehele luchtwegslijmvlies, van de lippen<br />

tot aan de longen. Zij krijgen vaak meerdere<br />

tumoren, soms wel vijftien verschillende. KNOartsen<br />

en kaakchirurgen willen graag weten of<br />

een tumor bij hun patiënten nieuw is, of een uitzaaiing<br />

van een oude. Dat maakt verschil voor<br />

de behandeling. Als de tumorhaard nieuw is,<br />

Tumortijdbalk<br />

Kanker krijg je niet van de ene dag op de andere.<br />

Voordat een gezonde cel een kankercel wordt,<br />

ondergaat die veel genetische veranderingen.<br />

“Bij rokers zie je genetische veranderingen in<br />

het longepitheel, in de cellen die de luchtwegen<br />

bekleden. Die veranderingen hopen zich op<br />

en uiteindelijk zijn het er zoveel dat de cellen<br />

tumoren worden. Een traject van járen, en daarin<br />

heeft ergens de p53-mutatie zijn plaats.<br />

kan iemand nog geopereerd worden.<br />

De mutaties in p53 laten duidelijk zien of het<br />

om nieuwe of terugkerende gezwellen gaat.<br />

“Iedere nieuwe tumor heeft zijn eigen p53-<br />

mutatie”, vertelt Slootweg. “Maar als tumoren<br />

dochters, kleindochters en achterkleindochters<br />

van elkaar zijn, dan blijft hun p53-mutatie hetzelfde.<br />

De kans dat je toevallig twee dezelfde<br />

mutaties vindt is minder dan een procent. P53<br />

geeft dus een vrij specifieke vingerafdruk.”<br />

Dat roken en longkanker hand in hand gaan, is volgens<br />

hoogleraar mondpathologie Piet Slootweg met je boerenverstand<br />

te beredeneren. “Ik denk dat 99 procent van de<br />

mensen longkanker krijgt van roken. Rond 1920 kwam<br />

sigarettenroken in zwang en sindsdien groeit de omzet<br />

van de tabaksindustrie. Zet je op diezelfde tijdbalk de<br />

toename van longkanker, dan zie je een parallel stijgende<br />

lijn met een vertraging van dertig jaar ten opzichte van de<br />

omzetstijging. Zo zijn er wel meer epidemiologische<br />

bewijzen: in landen waar niet of nauwelijks gerookt wordt<br />

kom je geen longkanker tegen.”<br />

Gevoelige materie<br />

De sigarettenmaker wil natuurlijk liever dat de procederende<br />

roker bij die ene procent hoort; er zijn tenslotte<br />

ook andere soorten longkanker. Die komen zelden voor,<br />

maar toch. “De twee cruciale vragen in zo’n rechtsgang<br />

zijn: heeft de patiënt écht longkanker? En zo ja, heeft die<br />

kanker met roken te maken?” Op het verzoek van het<br />

advocatenkantoor zijn Slootweg en zijn collega’s niet ingegaan.<br />

“Het is gevoelige materie en op advies van de Raad<br />

van Bestuur hebben we nee gezegd. Het argument vond ik<br />

terecht: stel dat het gaat om een patiënt die hier in huis<br />

behandeld is. In feite sta je dan de juridische tegenstander<br />

van je eigen patiënt bij.”<br />

De afwijzing sluit wel een mogelijkheid uit om interessant<br />

onderzoek te doen bij zo’n specifieke groep patiënten.<br />

Slootweg: “Het zou een heel andere situatie zijn, als de<br />

réchter je zoiets vraagt. Als die behoefte heeft aan een<br />

onpartijdige medische deskundige, dan zou je niet de<br />

ingehuurde hulp van de tabaksindustrie zijn. En als het<br />

dan ook nog gaat om een patiënt waar ons ziekenhuis<br />

verder geen binding mee heeft… Maar dat is nog niet<br />

voorgekomen. We worden wel eens benaderd voor herbeoordeling<br />

van juridisch materiaal, alleen nog niet op<br />

dit niveau. Dat kan nog komen natuurlijk.”<br />

Wekelijks pijpje<br />

Slootweg heeft geen moeite met de beslissing: “Ik wil niet<br />

graag de tabaksindustrie bijstaan. Het is natuurlijk een<br />

ongezonde gewoonte. Mensen kunnen er beter mee stoppen.<br />

Voor die reclame met de Marlboro-cowboy hebben ze<br />

geloof ik al vier verschillende cowboys moeten inhuren, ze<br />

gingen allemaal dood!” Rookt Piet Slootweg zelf eigenlijk?<br />

“Jawel, maar ik ben een seizoensgebonden roker. ’s Zomers<br />

stoom ik in mijn achtertuin wekelijks een pijpje weg.”<br />

nr 6 <strong>december</strong> <strong>2001</strong> 23


S T E L L I N G<br />

Kwakgezalfd<br />

op het internet<br />

tekst > Joost van der Gevel | foto > Eut van Berkum<br />

De internetdokter moet worden toegevoegd<br />

aan de lijst van alternatieve geneeswijzen<br />

Promovendi leveren bij hun proefschriften een aantal stellingen. Gezondheidswetenschapper Eelko Hak licht een van zijn stellingen toe.<br />

“<br />

Baat het niet dan schaadt het niet, wordt<br />

altijd van alternatieve geneeswijzen gezegd.<br />

Maar dat is zeker niet altijd waar. Een goed<br />

voorbeeld is de behandeling van de actrice Sylvia<br />

Millecam. Zij gaat met haar klachten naar een<br />

alternatief genezer. Deze stelt een verkeerde<br />

diagnose, Sylvia krijgt een verkeerde therapie en<br />

ze sterft. Sylvia zet dus een oncoloog opzij voor<br />

een dubieuze alternatieve diagnose en therapie,<br />

met alle gevolgen van dien.<br />

Alternatieve geneeswijzen lijken steeds belangrijker<br />

te worden. Dat is te verklaren door een<br />

toename van het aantal chronisch zieken. Zij<br />

hebben vaak een pijnlijke ziekte, waartegen de<br />

reguliere therapie maar weinig kan doen.<br />

Daarbij komt dat het economisch steeds beter<br />

gaat. Mensen hebben meer te besteden: ze<br />

hebben simpelweg geld voor dure alternatieve<br />

therapieën. Bovendien wordt een behandeling<br />

als acupunctuur zelfs vergoed door verschillende<br />

zorgverzekeraars.<br />

Test jezelf<br />

Zodra een geneeswijze niet binnen de reguliere<br />

geneeskunde valt, is het een alternatieve<br />

geneeswijze. Dat geldt dus ook voor de geneeskunde<br />

via internet. Daar zie je hetzelfde: ook de<br />

internetdokter krijgt een enorme toeloop van<br />

klanten. Steeds meer mensen zoeken informatie<br />

op internet en daar wordt ook steeds meer aangeboden.<br />

Veel zorgverleners hebben sites.<br />

Binnen de huisartsgeneeskunde bijvoorbeeld zie<br />

je ook steeds meer websites van praktijken, soms<br />

met uitgebreide informatie over ziektebeelden.<br />

Maar ook de farmaceutische industrie en de<br />

televisie doen mee. Een programma als Gezondheidsplein<br />

heeft een uitgebreide site. Internet<br />

wordt benut om klanten te binden. Er is dus<br />

een toename in internetgebruik, zowel door de<br />

vrager als de aanbieder.<br />

Het gevaar dreigt dat het aanbod verschuift van<br />

algemene informatieverstrekking, naar op het<br />

individu gerichte diagnostiek. Bij www.gezondheidsplein.nl<br />

bijvoorbeeld, is er zoiets als: ‘test<br />

jezelf’. Je kunt daar een depressietest doen of<br />

een Caratest. Je beantwoordt een paar vragen<br />

en kunt jezelf een diagnose toedichten. Of je<br />

stuurt een virtuele dokter een e-mail en krijgt<br />

een diagnose en een therapie retour.<br />

Leefomgeving<br />

Zodra je op internet een op het individu gerichte<br />

diagnose krijgt, verzink je in een alternatieve<br />

geneeswijze. Dan dreigt het gevaar dat die diagnose<br />

niet voldoet aan de criteria van de reguliere<br />

geneeskunde. In de reguliere geneeskunde<br />

wordt een patiënt altijd in zijn context geplaatst,<br />

in zijn leefomgeving. Terwijl op internet<br />

via een aantal diagnostische criteria een waarschijnlijkheidsdiagnose<br />

wordt gesteld. Maar je<br />

kunt nooit helemaal goed voorspellen.<br />

In de internetdiagnoses blijft de context helemaal<br />

buiten beschouwing. Echter, als een patiënt<br />

in een wijk woont waar een bepaalde ziekte<br />

veel voorkomt en hij denkt dat hij die ziekte<br />

heeft, beïnvloedt dat zijn antwoorden op de<br />

test. In de reguliere geneeskunde wordt zoiets<br />

ondervangen door de huisarts. Die prikt daar<br />

doorheen. Subjectieve klachten zijn een ontzettend<br />

belangrijk aspect van een diagnose<br />

binnen de huisartsgeneeskunde.<br />

Als je bijvoorbeeld wilt voorspellen of een<br />

patiënt influenza heeft, blijkt de inschatting<br />

van de huisarts daarbij het allerbelangrijkste<br />

diagnostische criterium. De waarschijnlijkheidsdiagnose<br />

wordt in de reguliere geneeskunde<br />

veel sterker onderbouwd. Doordat de leefomgeving<br />

wordt meegenomen, en natuurlijk<br />

ook door lichamelijk onderzoek en eventuele<br />

aanvullende tests.<br />

Iedereen dezelfde ziekte<br />

Veel sites zijn bovendien gericht op het maken<br />

van klanten. En daarin schuilt juist het gevaar.<br />

Voor een farmaceut is niets mooier dan mensen<br />

die denken te lijden aan de ziekte waarvoor hij<br />

het medicijn heeft. Hij kan dan veel van zijn<br />

product afzetten. Veel gezondheidssites worden<br />

gesponsord. De aangeboden therapieën zijn<br />

daardoor vaak van groter belang voor de sponsor<br />

dan voor de patiënt. Iemand kan dus een<br />

therapie krijgen die hij niet nodig heeft. Net als<br />

de goedbedoelde adviezen in het alternatieve<br />

circuit, kunnen de adviezen van de digitale dokter<br />

wel degelijk schadelijk zijn. Kortom: baat het<br />

niet, dan schaadt het wel.<br />

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!