Jaarverslag PPE 2012 - Productschappen Vee, Vlees en Eieren

Jaarverslag 2012

Jaarverslag
2012
Productschap
Pluimvee
en Eieren

2
Inhoud
Hoofdstuk 1. Organisatie 4
Organisatie 4
Code Goed Bestuur (CGB) 6
Communicatie 8
Duurzaamheid en Maatschappelijk
verantwoord ondernemen (MVO) 9
Administratieve lasten 10
Handhaving 11
Tuchtrecht 11
Bezwaar en beroep 12
Hoofdstuk 2. Voedselveiligheid & kwaliteit 13
Beleid voedselveiligheid en kwaliteit 13
Voedselveiligheid 14
Kwaliteit 17
Hoofdstuk 3. Diergezondheid en Welzijn 20
Beleid diergezondheid en welzijn 20
Preventieve Diergezondheid 21
Welzijn 24
Hoofdstuk 4. Onderzoek en innovatie 26
Beleid Praktijkonderzoek 26
Onderzoeken 27
Hoofdstuk 5. Arbeid 29
Beleid Arbeid 29
Projecten arbeid 29
Hoofdstuk 6. Markt en afzetbevordering 31
Beleid Markt en afzetbevordering 31
Markt 31
Concurrentiepositie 32
Sector PR en afzetbevordering 32
Hoofdstuk 7. Veterinair informatiepunt 34
Beleid Veterinair informatiepunt 34
Dierziektes 34
Landeninformatie 34
Questionnaires 35
Informatievoorziening 36
Project Toekomst Exportstrategie 36
Hoofdstuk 8. Medebewind 37
In- en uitvoer 37
Subsidieverordening Salmonella 38
Beveiligingsbeleid 38
Marktordeningen 38
Hoofdstuk 9. EU-aangelegenheden 40
Beleid
Hoofdstuk 10. Financiële informatie 42
Managementinformatie42
Toelichtingen op de balans 42
Toelichtingen op de resultatenrekening 43
Externe financiële relaties (zie bijlage III) 46
Vergoedingen voorzitter en bestuursleden 47
Bijlagen
I. Bestuur PPE in 2012 48
II. Commissies in 2012 49
III. Externe financiële relaties in 2012 53
IV. Financieel overzicht GS/PPE 55
V. Overzicht basisregelgeving PPE 2012
(per 31/12/2012) 56
VI. Regelgeving 2012 in werking getreden 60
VII. Adressen 62
VIII. Afkortingen 64

Voorwoord
Het jaar 2012 stond evenals het jaar ervoor in het
teken van verduurzaming, het terugdringen van het
antibioticagebruik in de pluimveehouderij, kwaliteitsprogramma’s,
dierenwelzijn en de preventie
van dierziekten.
Het PPE koerste in 2012 op voortzetting van de
versterkte samenwerking tussen de verschillende
productschappen, ondanks een ‘hangende’ motie van
de Tweede Kamer die om opheffing van de schappen
vroeg. Omdat volgens die motie wel de schappen,
maar niet alle taken zouden moeten verdwijnen, leek
het verstandig verder in te zetten op een vernieuwde
organisatie. Compact en met een focus op de taken
die de overheid nog van belang achtte; de taken die
een publiek belang dienen.
De Bruto Productiewaarde van de
totale primaire agrarische sector, alle
boerenbedrijven dus, bedraagt ruim € 26
mld. Het aandeel van de pluimvee(vlees)-
en eiersector daarin is ruim € 1,3 mld. Als
het gaat om uitvoer neemt Nederland een
leidende positie in de EU: de nummer één
exporteur van pluimveevlees en van eieren.
In de totale pluimveevlees- en eiersector
zijn ongeveer 22.500 personen werkzaam.
Leek het in de eerste helft van het jaar nog of dat
de richting was die de Tweede Kamer zocht, in
het regeerakkoord dat in de tweede helft van 2012
werd bereikt stond onomwonden geschreven dat
de schappen met ingang van 2014 geen heffingen
meer mogen opleggen voor de publieke taken.
Daarmee komt de financiële grondslag onder de
schappen te vervallen. Alle lopende activiteiten
en subsidieverplichtingen zullen eind 2013 komen
te vervallen, tenzij deze overgaan naar andere
partijen. De afbouw van de schappen betekent dat
het PPE vanaf 2014 stopt met zijn dienstverlening.
De politieke discussie heeft één ding duidelijk
gemaakt, het schappenlandschap gaat verdwijnen.
Maar: daarmee zijn de taken en activiteiten van
de schappen niet weg. In 2013 zal volop worden
gesproken met het ministerie van Economische
Zaken (EZ), de brancheorganisaties en andere
organisaties over de overdracht van productschapstaken.
De door de politiek vastgestelde publieke
taken op het gebied van plant- en diergezondheid,
dierenwelzijn, voedselveiligheid en gezondheid en
medebewind zullen overgaan naar het ministerie
van EZ. Met brancheorganisaties en andere betrokkenen
wordt volop gesproken over het overhevelen
van overige taken en activiteiten.
Er is ons alles aan gelegen om de overdracht
van taken en dienstverlening zorgvuldig te laten
verlopen om zoveel mogelijk te voorkomen dat
het bedrijfsleven, waarvoor wij ons altijd hebben
ingezet, schade ondervindt. Voor een groot deel
zullen taken – en zo mogelijk medewerkers –
worden overgenomen door anderen.
Dit laatste zal niet in alle gevallen kunnen en
PPE-medewerkers zullen ondersteund worden in
het vinden van nieuw werk of afvloeien op basis
van het sociaal plan dat de werkgevers- en werknemersorganisaties
met elkaar hebben afgesloten.
Ik wil alle medewerkers bedanken voor hun inspanningen
voor de pluimveevlees- en eiersector.
Daarnaast wil ik het bedrijfsleven bedanken voor
de goede en intensieve samenwerking waarmee
ook in het jaar 2012 weer veel is bereikt.
Ir. B.M. (Ben) Dellaert
Secretaris

4
Hoofdstuk 1
Organisatie
Politieke discussie PBO
Op 29 oktober 2012 werd het regeerakkoord
van het kabinet Rutte II gepubliceerd. Hierin
is het voornemen opgenomen dat de PBO
wordt opgeheven en alle publieke taken en het
medebewind van de productschappen worden
overgeheveld naar het ministerie van EZ. Om
deze taken over te nemen is de begroting van
EZ vanaf 2014 met € 31 miljoen opgehoogd.
Met dit voornemen komt een eind aan alle
product- en bedrijfschappen.
Organisatie
Het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) is een
Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie (PBO). In het
bestuur van het productschap zijn werkgevers- en
werknemersorganisaties vertegenwoordigd die
werkzaam zijn in schakels uit de hele productiekolom
van de pluimveevlees- en eiersector, inclusief de
konijnen- en edelpelsdierensector. Dit houdt in dat
het werk van het productschap de sector bestrijkt
van het boerenerf tot en met de verkoop in winkels.
Het PPE is een gespecialiseerde organisatie die,
op basis van zijn wettelijke verantwoordelijkheid en
bevoegdheden, de sociaal-economische ontwikkeling
van de pluimvee(vlees)- en eiersector in een
maatschappelijk kader ondersteunt bij die zaken
die niet of niet voldoende door individuele bedrijven
of private organisaties kunnen worden opgepakt.
Het PPE legt verantwoording af aan organisaties
die in het bestuur vertegenwoordigd zijn en verder
aan de bedrijfsgenoten, de SER, de centrale overheid
en de maatschappij in brede zin.
PBO
De mogelijkheid om schappen in te stellen, is in de
Grondwet verankerd en nader geregeld in de Wet
op de bedrijfsorganisatie. Volgens deze wet hebben
de schappen tot taak: ‘het bevorderen van een
het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening
door de bedrijven die onder de schappen ressorteren,
alsmede het behartigen van het gemeenschappelijk
belang van die bedrijven en de daarbij
betrokken personen.’ Belangen van zowel werkgever
als werknemer. Productschappen hebben bij
wet bevoegdheid gekregen om voor alle bedrijven
in een sector bindende regels te stellen (verordeningen)
en heffingen te innen. Productschappen
zijn kolom- of ketenorganisaties.
Missie
Het Productschap Pluimvee en Eieren werkt
aan een rendabele en geaccepteerde sector met
toekomst.
Doelstelling
Het PPE verricht eigen (autonome) activiteiten
die de sector belangrijk vindt in het kader van het
publieke belang. Hierbij wordt zo veel mogelijk
rekening gehouden met marktsignalen en maatschappelijke
wensen. Uitgangspunt is een efficiënte
en effectieve dienstverlening, die in beginsel
voor iedereen toegankelijk is en in samenspraak
met de private organisaties tot stand komt. De
organisatie is efficiënt en flexibel. Kernbegrippen
zijn kwaliteit, kostenbewustzijn, resultaatgerichtheid
en herkenbaarheid.
Autonome activiteiten
Het PPE behartigt de gezamenlijke belangen van
werkgevers én werknemers uit betrokken sectoren.
Als overlegplatform, regelgever, bestuurder, informatiebron,
financier en aanjager van initiatieven
die de pluimveevlees- en eiersector ten goede
komen. Vooral als het onderwerpen betreft die
meer schakels in de productiekolom aangaan, komt
het productschap in beeld. Het bepalende criterium
is steeds of er draagvlak is voor activiteiten.
Autonome werkzaamheden worden namelijk
bekostigd uit collectieve gelden, die de hele sector
via een verplichte heffing bijeen brengt. In dat
kader toetst het PPE continu de administratieve
lasten van regelgeving.
Medebewindstaken
Naast autonome taken voert het PPE ook taken
uit op verzoek van de centrale overheid, het zo
genoemde medebewind. Het betreft enerzijds taken
in het kader van het EU-landbouwbeleid, zoals het
afgeven van in- en uitvoercertificaten, het uitbetalen
van restituties en het beheer van invoercontingenten.
Anderzijds betreft het regelgevende en
uitvoerende taken op het gebied van diergezondheid
en zoönosebestrijding. Ook is het PPE betrokken bij
de voorbereiding van Europese regels en de omzetting
in nationale wetgeving. Dit werk kan efficiënt,
praktisch en bedrijfsgericht worden afgewikkeld
voor de sector. Op het terrein van diergezondheid
en kwaliteit nemen medebewindstaken toe. Zo
zijn de NCD-verordening en die voor de aanpak
van Salmonella door de minister van Economische
Zaken (EZ) bij het PPE ondergebracht.

Het uitvoeren van regelingen voor overheid of
bedrijfsleven moet meerwaarde hebben. Voordat
regelgeving in werking kan treden, is goedkeuring
vereist van de Minister van EZ, de Sociaal
Economische Raad (SER) en soms de Europese
Commissie (EC). Een correcte administratieve
uitvoering op grond van vaste kwaliteitscriteria
vormt de verantwoording naar de overheid. Voor
sectorgenoten staan klantvriendelijkheid en
zekerheid over te ontvangen bedragen voorop.
Bedrijfsgenoten worden betrokken om tot een
optimale service voor het bedrijfsleven te komen.
Aandachtsgebieden zijn de exportrestituties,
invoerregelingen, informatievoorziening en advisering
in Brussel over het EU-beleid.
Toezicht overheid
Het toezicht op schappen is hoofdzakelijk preventief
en bedoeld om te zorgen dat een schap binnen
de wettelijke grenzen opereert. De SER of de
centrale overheid moeten productschapsverordeningen
goedkeuren voordat ze in werking treden.
In formele zin kennen de productschappen twee
toezichthouders, de SER en het ministerie van
Economische Zaken (EZ).
Op enige afstand zijn de ministers van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en EZ toezichthouder.
Deze departementen hebben het recht een
vertegenwoordiger aan te wijzen in de vergadering
van de productschapsbesturen. Ook met het ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
zijn betrekkingen.
De Europese Commissie en de WTO krijgen verordeningen
van schappen ter goedkeuring voorgelegd
als mogelijk sprake is van steunverlening of strijdigheid
met vrij handelsverkeer tussen lidstaten.
De overheid toetst elke vier jaar via een onderzoek
of de sector representatief vertegenwoordigd is in
het bestuur. In 2012 is deze toetsing door de SER
aangehouden omdat de politieke discussie over het
voortbestaan van de schappen nog speelde.
GS/PVE
Het Productschap Pluimvee en Eieren voert
uit efficiencyoverwegingen samen met het
Productschap Vee en Vlees (PVV) één gemeenschappelijk
secretariaat (GS). De twee productschappen
hebben elk hun eigen bestuurlijke
verantwoordelijkheid en dus een eigen bestuur.
Medewerkers in dienst van het GS bereiden beleid
voor en voeren het uit in opdracht van de twee
besturen. Het bestuur van de werkorganisatie, het
GS/PVE, bestaat uit een delegatie van de dagelijkse
besturen van het PPE en het PVV.
Taken PPE 2012
Voedselveiligheid en Kwaliteit
Beleidsvoorbereiding, regelgeving, toezicht en
tuchtrecht.
Monitoring, bestrijding zoönosen, terugdringen
antibioticagebruik, hygiënecodes, Integrale Keten
Beheersing.
Diergezondheid en Welzijn
Beleidsvoorbereiding, regelgeving, toezicht en
tuchtrecht.
Preventieve diergezondheid, dierziektebestrijding,
Identificatie & registratie, welzijnsnormen, opheffen
veterinaire exportbelemmeringen.
Innovatie en Onderzoek
Beleidsvoorbereiding, coördinatie en (mede)
financiering.
Dierziekten, milieu, welzijn, kwaliteit, bedrijfsvoering.
Arbeid (sociaal-economische zaken)
Beleidsvoorbereiding en coördinatie.
Arbeidsmarkt, -omstandigheden, -verhoudingen,
duurzame werkgelegenheid en scholing.
Markt en Afzetbevordering
Beleidsvoorbereiding, onderzoek, coördinatie.
Marktinformatie, promotie/voorlichting over sectoren
(en producten).
EU-regelingen en Medebewind
In- en uitvoerregelingen, restituties, afgifte
certificaten, EU-regelgeving.
Gefinancierd door de overheid.
Dienstverlening aan private organisaties in de
sector
Kostendekkende tarieven.

Formatie in fte’s van 2006 t/m 2012;
6
PPE en PVV gezamenlijk.
275
225
175
125
75
2012
2011
2010
2009
2008
2007
= fte
Interne organisatie
De werkorganisatie van het GS/PVE samen kent zes
afdelingen: Beleid, Bureau Brussel, Medebewind,
Algemene Zaken, Juridische Zaken en Interne Audit
Dienst. De afdeling Beleid is georganiseerd naar vijf
kennisclusters (voedselveiligheid en kwaliteit, diergezondheid
en -welzijn, markt, pr/pa/communicatie
en arbeid). Van de personele en organisatorische
aangelegenheden wordt afzonderlijk verslag gedaan
in een sociaal jaarverslag. In 2012 waren bij het GS/
PVE 117,77 fte’s in dienst voor PVV en PPE gezamenlijk,
inclusief het medebewind.
Bestuur en commissies
De Kroon benoemt de voorzitter van het
PPE-bestuur. Omdat de brancheorganisaties
en werknemersorganisaties de bestuursleden
aanwijzen, vormen de besturen een afspiegeling van
de sectoren. Het bestuur draagt de eindverantwoordelijkheid.
Ook bedrijfsgenoten die niet zijn aangesloten
bij een brancheorganisatie, worden in staat
gesteld hun inbreng te leveren (lees verder bij Code
Goed Bestuur). Binnen het PPE zijn commissies
actief, waarin overlegd wordt over specifieke aangelegenheden
in de pluimveevlees- en eiersector.
Het PPE heeft gekozen voor decentrale besluitvorming
in sectorale commissies. Daartoe zijn twee
sectorcommissies actief; pluimveevlees en eieren,
met eigen bevoegdheden. In deze commissies zijn
werkgevers en werknemers van de betreffende
productiekolom vertegenwoordigd. De adviescommissies
hebben tot taak het bestuur van advies te
dienen. In de commissies zijn de brancheorganisaties
en zo nodig andere externe partijen vertegenwoordigd.
Naast vaste adviescommissies en
stuurgroepen worden werkgroepen ingesteld die
tijdgebonden en onderwerpgericht opereren. Zie
bijlage I en II voor een overzicht van de samenstelling
van besturen en commissies.
Voorzitter
Eind 2011 is de heer B.J. Krouwel benoemd als
voorzitter van het PPE. De benoeming loopt tot
eind 2013.
Samenwerking productschappen
In 2012 werkten de verschillende productschappen
hun plannen verder uit om in de toekomst samen
afgeslankt verder te gaan. Uitgangspunt was dat
het samenbrengen van werkzaamheden geen
afbreuk zou doen aan het eigen gezicht en de
herkenbaarheid van de afzonderlijke productschappen
voor de eigen sectoren. De productschappen
werkten in 2012 aan de concrete invulling
van één efficiënte organisatie, primair gericht op
taken met publiek belang. Eerste stap was de
vorming van een gemeenschappelijke organisatie
voor de uitvoering van het medebewind. Hiervoor
zijn in oktober 2012 de activiteiten van de afdelingen
Marktregelingen en Medebewind van het
Productschap Zuivel, het Productschap Tuinbouw,
het Productschap Vee en Vlees, het Productschap
Pluimvee en Eieren, het HPA en het Productschap
Vis samengevoegd in één werkorganisatie: de
Medebewindorganisatie Productschappen.
Vanuit efficiencyoverwegingen en vooruitlopend
op de samenwerking besloten het HPA en
het productschap MVO in de tweede helft van
2012 zich in hetzelfde pand als de PVE en PZ te
vestigen. Kort daarna, in oktober 2012, bleek echter
dat de politiek anders besloot over de toekomst
van de productschappen.
Consequenties regeerakkoord voor PPE
Onder de publieke taken wordt in het regeerakkoord
verstaan de taakgebieden diergezondheid,
dierenwelzijn en voedselveiligheid. In overleg met
EZ zal in 2013 bezien worden welke taken nu exact
overgaan naar de overheid. De overige taken zijn te
definiëren als werkzaamheden die het PPE uitvoert
op verzoek van de sector en waar voldoende
draagvlak voor bestaat om deze in 2013 nog via een
heffing te financieren.
Code Goed Bestuur (CGB)
In het kader van de modernisering van het schappenstelsel
hebben de gezamenlijke product- en bedrijfschappen
een Code Goed Bestuur. In de code staan
richtlijnen om te zorgen voor het transparant, demo­

Organogram GS/PVE 2012
Secretaris PVV en PPE
Bureau Brussel
IAD Medebewind* Algemene zaken Juridische zaken
BELEID
Dier gezond heid
en welzijn
Markt
Voedsel veilig heid
en kwaliteit
* per 16-10-1012 nieuwe situatie i.v.m. samenwerking productschap.
cratisch en doelmatig functioneren van de schappen.
De code trad op 1 juli 2007 in werking. In 2012 is
door de interne toezichthouder van het PPE verslag
gedaan over de naleving van de Code Goed Bestuur
in 2011. Uit het verslag blijkt dat bestaan en werking
van de code door het PPE afdoende zijn aangetoond.
Het verslag is op www.pve.nl geplaatst.
Financiële verantwoording
In dit jaarverslag wordt ook verantwoording afgelegd
over het financiële beleid. Hiermee wordt
tegemoetgekomen aan de richtlijnen van de SER
en aan de vraag om transparantie op dat vlak. De
begroting, de balans en de jaarrekening zijn op de
website www.pve.nl geplaatst. Het PPE legt op tal
van manieren verantwoording af aan heffingsplichtigen
over de verrichtingen van hun productschap
en over de besteding van de middelen.
Zo maakt het productschap duidelijk wat de meerwaarde
is van het schap voor de sector en wordt
uitgelegd hoe collectieve gelden benut worden.
Bijvoorbeeld door informatie met de nota’s mee
te zenden en door iedere (heffings-) verordening
Arbeid
Communicatie pr/pa
van een toelichting te voorzien waarin uitleg wordt
gegeven over doel en bestemming van de verordening
en de heffingsgelden.
Communicatieplan CGB
Het PPE heeft in het kader van de Code Goed
Bestuur een openbaar toegankelijk communicatieplan.
De doelstelling van het communicatieplan is
het verschaffen van inspraak aan alle ondernemers
en werknemers in de pluimveevlees- en eiersector
door gericht mogelijkheden bieden om mee
te denken en mee te sturen in de verschillende
fasen van de beleidscyclus. De strategie om dit te
bewerkstelligen is gericht op communicatie over
en weer. De middelen in het communicatieplan om
bedrijfsgenoten te informeren over en te betrekken
bij het beleidsproces zijn overwegend actief van
aard.
In lijn met de opzet maakt het PPE veel gebruik
van actieve middelen om bedrijfsgenoten te informeren
over en te betrekken bij het beleidsproces,
anders gezegd: het productschap neemt op dit
punt duidelijk het initiatief. Om meer betrokkenheid
en een groter vertrouwen onder bedrijfsgenoten te
realiseren, wil het productschap zoveel mogelijk
beleidsinformatie delen. Dit via openbaring op de
website enerzijds en anderzijds door aan te sturen
op direct en persoonlijk contact met bedrijfsgenoten
via keukentafelgesprekken, beursdeelnames
en inspraakbijeenkomsten. Ook konden alle sectorgenoten
via internet hun reactie geven op het
concept jaarplan 2013 van het PPE.
De beleidscyclus
De momenten en mogelijkheden tot kennisname
en inspraak in de fasen van deze beleidscyclus
zijn in kaart gebracht. Daarnaast zijn communicatiemiddelen
ontwikkeld om die inspraak vorm te
geven. Voorwaarde om de dialoog aan te gaan,
is het toegankelijk maken van de informatie die
relevant is voor de ondernemer (werknemers en
werkgevers). Bijvoorbeeld informatie over de te
starten meerjaren beleidsprogramma’s, visies,
onderzoeken en projecten, maar ook informatie
vanuit de commissies.
Een belangrijk aspect is immers dat het productschap
door de sector zelf wordt bestuurd. In de
commissie worden projecten en onderzoeken goedgekeurd.
Het bestuur stelt ook de hoogte van de
heffing vast.

8
Informatie-uitwisseling in de verschillende stadia van de beleidscyclus
Beleidscyclus Hoe Communicatie Reactiemogelijkheid
Agendering van
Vierjaren visies
Sectorbijeenkomsten
Tijdens bijeenkomsten
onderwerpen
Jaarplannen
Publicaties
Via contactformulier
Projectplannen
Internet
website, per post/telefoon
Beleidsbepaling of
Sectorcommissies
Openbaar
Reactieformulier op
voor-bereiding van
Stukken op internet
internet, Post/telefoon
jaarplannen e.d.
Klachtenbehandeling
Het PPE behandelt klachten conform Hoofdstuk 9
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op de
voor iedereen toegankelijke website is daarover de
nodige informatie te vinden. De afdeling Juridische
Zaken is belast met de registratie, eerste beoordeling
en behandeling van klachten. In het verslagjaar
zijn geen klachten ontvangen.
Privacybescherming
Het PPE verwerkt persoonsgegevens van bedrijfsgenoten
en van de eigen medewerkers. Daardoor
heeft zij te maken met regelgeving die betrokkenen
bescherming biedt tegen ongeoorloofde
aantasting van hun privacy. Vooral de Wet bescherming
persoonsgegevens (Wbp) is in dat verband
van belang. Binnen de werkorganisatie is een
interne, onafhankelijke toezichthouder aangesteld,
die toezicht houdt op de toepassing en naleving
van deze wet. Het via de website te raadplegen
meldingenregister geeft inzicht in welke persoonsgegevens
waarvoor worden verwerkt. Op de
website is aangegeven welke rechten betrokkenen
hebben en hoe ze deze rechten kunnen uitoefenen.
Communicatie
Het jaarplan van het PPE volgt een prognose van te
verwachten onderwerpen en projecten en van daar
uit een beleidslijn voor de communicatie. Hieruit
volgt jaarlijks een verdere invulling van communi­
Implementatie ofwel Werkorganisatie of via PPE Digitale nieuwsbrieven per Via contactformulier
de uitvoering van
door derden
sector
website
goedgekeurde jaarplannen
Verslag of actielijst van Telefonisch/ per post
commissie op de website Bij deelname vakbeurzen,
Via de vakpers
bedrijfsbezoeken,
Publicatie onderzoeksresultaten
keukentafelgesprekken,
op website studieclubs e.d.
Evaluatie en rapportage In besturen en commissies Evaluatie en rapportage Stukken op internet of
activiteiten
agenda op internet
Publicatie van stukken Stukken opvraagbaar
Vierjaarlijks draagvlak Oproep tot deelname Deelname enquête
onderzoek
enquête
draagvlakonderzoek
Afleggen van
Begrotingen, jaarplannen Wordt geplaatst op de Via de commissies en
verantwoording
per sector, het jaarverslag website
Via bovenstaande
voor de SER en de
Wordt per post verstuurd mogelijkheden
jaarrekening, Heffingsnota
met informatie
catiedoelstellingen en activiteiten. Communicatie
vormt een integraal onderdeel van de –beleidsmatige-
taken en activiteiten van het PPE. In het
het bedrijfsleven tijdens bijeenkomsten, lezingen
en bedrijfsbezoeken. De communicatie-activiteiten
vanuit het PPE bestrijken drie deelterreinen.
kader van openheid en transparantie werkt het PPE
steeds aan verdere verbeteringen in de communicatie
met het bedrijfsleven. Zo wordt uitgebreid
gebruik gemaakt van het internet, waardoor een
goede inspraakmogelijkheid wordt geboden, ook
aan de ondernemers die niet zijn aangesloten bij
een branchevereniging. De website en de digitale
nieuwsbrieven worden gebruikt om de sector geregeld
actief te informeren over actuele resultaten van
PPE-beleid. Verder spreken PPE-medewerkers met
(1) de corporate communicatie over het PPE als
organisatie naar sectorgenoten en derden;
bijvoorbeeld over het draagvlakonderzoek.
(2) de beleidscommunicatie vanuit de beleidsthema’s
en bijbehorende projecten (voedselveiligheid
& kwaliteit, diergezondheid & welzijn,
markt en arbeid).
(3) de PR/Voorlichting namens de sectoren richting
consumenten en samenleving, zoals de kip- en

eicampagne en onderwijscommunicatie over de
pluimvee- en eiersector.
Corporate communicatie
Uitgangspunt voor de bedrijfscommunicatie is dat
het Productschap Pluimvee en Eieren een dienstverlenende
organisatie is. Dit laat zich vertalen in
de pay off: ‘Het Productschap Pluimvee en Eieren
werkt voor u!’.
Communicatie activiteiten
Op www.pve.nl zijn de data, agenda’s en alle
onderliggende stukken van het PPE-bestuur en,
de sectorcommissies te vinden. Bedrijfsgenoten,
ook ongeorganiseerde, hebben de mogelijkheid om
via reactieformulieren te reageren op vergaderstukken.
De reacties worden in de vergaderingen
meegenomen.
Op de website staan uitgebreide dossiers over
beleidsthema’s met een reactiemogelijkheid.
Via persberichten, digitale nieuwsbrieven en vaste
of incidentele publicaties in alle sectoren, worden
beleidsvoornemens en -resultaten onder de
aandacht gebracht. Daarnaast is er contact met de
(vak)pers. Zo is o.a. via het blad Pluimveehouderij
verantwoording afgelegd over de bestedingen van
het PPE richting de heffingbetaler.
Om het Productschap dichter bij de pluimveehouders
te brengen en om meer in contact te komen
met individuele ondernemers, worden gespreid
over het jaar bedrijfsbezoeken (keukentafelgesprekken)
afgelegd waarbij zowel leden van het
bestuur als van het secretariaat betrokken zijn.
Ook zijn workshops en andere relatiebijeenkomsten
georganiseerd.
Het PPE neemt twee tot drie keer per jaar deel
aan regionale landbouwvakbeurzen om zoveel
mogelijk bedrijfsgenoten persoonlijk te kunnen
spreken.
Bovendien organiseert het schap eens per vier jaar
een draagvlakonderzoek onder alle sectorgenoten.
De uitkomsten zijn medebepalend bij de afweging
óf en welke activiteiten het PPE verricht.
Public Affairs
Het PPE voert veel activiteiten uit voor de sector,
maar heeft ook een verantwoordelijkheid naar
de maatschappij. Daarom kijkt het PPE bij de
uitvoering van werkzaamheden ook naar het
publieke belang. Het PPE voorziet hierin via een
communicatiebeleid met aandacht voor Public
Affairs. Zo krijgen voorlichting en informatievoorziening
van algemene pers, burgers en politiek een
plaats en wordt gezorgd dat belangen van sector
én samenleving in maatschappelijke en politieke
discussies worden meegewogen. Gezien de taak
van de productschappen om ook het algemene,
maatschappelijke belang mee te wegen in activiteiten,
worden NGO’s als Dierenbescherming
en Consumentenbond met regelmaat geconsulteerd
en betrokken bij overleggen over beleid
en onderzoek in de sectoren. Daarnaast worden
relevante politieke ontwikkelingen gevolgd. In
Brussel worden de contacten onderhouden met
onder meer de Europese Commissie, het Europees
Parlement en de Raad. Ook met andere nationale
en Europese organisaties die in de vee-, vlees- en
eiersector actief zijn in Brussel, worden intensieve
contacten onderhouden.
Duurzaamheid en Maatschappelijk
verantwoord ondernemen (MVO)
Stuurgroep MVO
In de Stuurgroep MVO van het PPE zitten vertegenwoordigers
uit vrijwel alle schakels van de
pluimveeketen en werknemers. Het productschap
faciliteert, coördineert en voert uit. In 2012 is het
tweede MVO-jaarverslag uitgebracht en is de
verdere verduurzaming van het kipassortiment in
gang gezet. Gezamenlijk met de andere schappen
en de betrokken brancheorganisaties is het project
Carbon Footprint in de diervoederketen afgerond.
De ontwikkelde methode met rekentool kan voerbedrijven
helpen bij het verkleinen van de carbon
footprint.
MVO-jaarverslag
Met de uitgave van het tweede MVO-jaarverslag
gaf de pluimveesector in 2012 inzicht in de ontwikkelingen
in het maatschappelijk verantwoord

10
ondernemen (MVO). Het verslag laat zien dat het
veranderingsproces naar een duurzame pluimveesector
noodzakelijk en urgent is. Het PPE vindt
dat een dergelijk versneld veranderingsproces
alleen in ketenverband plaats kan vinden. Er zijn
aanpassingen nodig in de organisatie van de keten
en in het stimuleren en toepassen van verbeterde
managementpraktijken en productieprocessen.
Een eerlijke margeverdeling tussen ketenpartijen
moet die gewenste veranderingen, investeringen,
productieproces- en productverbeteringen mogelijk
maken. De duurzame pluimveesector die daaruit
voortvloeit, garandeert de volksgezondheid en
het dierenwelzijn en werkt binnen gesloten kringlopen.
Deze punten vormen de basis voor de visie
van het PPE op duurzaam ondernemerschap in
de pluimveesector. In het MVO-verslag 2011 zijn
van zes thema’s de ontwikkelingen in de sector
beschreven. Per thema zijn actiepunten geformuleerd
voor de komende periode.
Kip van Morgen
Alle schakels uit de pluimveeketen, van supermarkt
tot primaire producent, hebben in 2012 samen overlegd
over de verdere verduurzaming van de pluimveesector.
Vanuit de retail namen aan dit overleg
deel: Albert Heijn, Jumbo, Superunie en het CBL.
Vanuit de slachterijen/verwerkers zijn dit Plukon,
2 Sisters Storteboom en NEPLUVI. Namens de
pluimveehouders nemen deel LTO/NOP en de NVP.
De rondetafel besprekingen staan onder leiding van
Hans Alders. Het Productschap Pluimvee en Eieren
faciliteert en ondersteunt dit project.
In de periode 2013 – 2020 wordt toegewerkt naar een
integraal duurzame productie. Dit vloeit voort uit de
afspraken gemaakt bij het Verbond van Den Bosch.
Doel is verduurzaming van het grote basisassortiment
kippenvlees voor de Nederlandse
markt. Het stimuleren van nicheproducten zoals
biologisch en andere plusproducten valt buiten
het bereik van dit project. Er wordt nadrukkelijk
gezocht naar een balans tussen de verschillende
duurzaamheidthema´s -people, planet, profit-.
Tegelijkertijd moet de pluimveehouder rendabel
kunnen produceren met een zo laag mogelijke
milieudruk.
Administratieve lasten
Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid (SZW) brengt de PBO sinds
2003 de administratieve lasten voor het bedrijfsleven
voortvloeiend uit eigen regelgeving in kaart.
Door de SER (voor de PBO de coördinerende
instantie) is aangegeven dat de lasten niet langer
ieder jaar, maar elke drie jaar moeten worden
gerapporteerd. Daarbij dient tevens een aangepaste
berekeningssystematiek te worden gehanteerd.
Een integrale (her)berekening is daarom
voor de situatie ultimo 2013 voorzien.
Om een indruk van de ontwikkeling van de lastendruk
te kunnen geven is uitgegaan van de situatie
2010, aangepast enerzijds met de nieuwe regelgeving
van 2011/2012 en anderzijds met de ingetrokken
regelgeving in 2011 en 2012.
Aangezien de ingetrokken regelgeving direct is
vervangen door nieuwe regelgeving (veelal voortvloeiend
uit EU-eisen) zijn de administratieve
lasten per saldo ongewijzigd. De in 2012 van kracht
geworden ‘Verordening tijdelijke en preventieve
maatregelen bij calamiteiten in de pluimveesector
(PPE) 2012’ kent geen structurele administratieve
lasten. Ten tijde van een calamiteit zal een beperkt
aantal bedrijven geconfronteerd worden met een
administratieve lastenverzwaring. De hoogte
hiervan is afhankelijk van de ten tijde van de specifieke
calamiteit concreet op te leggen maatregel.
Bij de beoordeling of regelgeving noodzakelijk is,
wordt de administratieve last ervan voor het bedrijfsleven
in de afweging meegenomen. Autonome
regelgeving wordt periodiek heroverwogen, waarbij
steeds aandacht geschonken wordt aan vermindering
van administratieve lasten voor het bedrijfsleven.
Ook de directe betrokkenheid van het bedrijfsleven
bij het ontwikkelen en vaststellen van regelgeving
(via (sector-)commissies en bestuur), waarborgt de
constante aandacht voor dit aspect. Een overzicht

Ontwikkeling administratieve lasten autonome PPE-regelgeving (in mln. €)
2003 2005 2007 2009 2010 2011 1) 2012 1) 2012 1) t.o.v. 2003
PPE 1,21 1,27 1,14 1,05 1,05 1,05 1,05 -13%
1) geschat
Administratieve lasten
Administratieve lasten zijn de kosten die het
bedrijfsleven moet maken om te voldoen aan
de informatieverplichtingen die voortvloeien
uit regelgeving van de overheid. Als last wordt
bijvoorbeeld niet de heffing gerekend, maar wel
de kosten die gemoeid zijn met het doen van de
heffingsopgave en -betaling. Om een goede
vergelijking mogelijk te maken, wordt bij de
PBO uitgegaan van de definities en modellen
zoals die voor de rijksoverheid gelden.
van de van kracht zijnde autonome regelgeving is als
bijlage bij dit jaarverslag opgenomen.
Handhaving
Regelgeving is geen doel op zich. Regelgeving is er
om bepaalde (beleids)doelstellingen te verwezenlijken
of om aanpassing van gedrag te bewerkstelligen.
Het PPE stelt regelgeving vast in het kader
van zowel de autonome als de medebewindstaken,
bijvoorbeeld op het gebied van diergezondheid,
dierenwelzijn en productveiligheid. Om de naleving
van regelgeving te bevorderen, wordt hier veel
aandacht besteed aan de aansluiting op de praktijk
en aan de handhaafbaarheid van de voorschriften.
Het handhavingsbeleid van het PPE wordt jaarlijks
vastgesteld in een handhavingsplan. Eind 2012 heeft
het bestuur PPE het Handhavingsplan PPE 2013
vastgesteld. Het handhavingsbeleid wordt hiermee
volgens een vaste systematiek vastgesteld, periodiek
geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. De inzet
van regelgeving en de intensiteit van het toezicht op
de naleving worden per deelsector/dossier bepaald.
In opdracht van het schap, wordt het toezicht op
de naleving van regelgeving uitgeoefend door
toezichthouders die zijn aangewezen door het
bestuur van het PPE. De toezichthouders zijn
controleurs in dienst van een onafhankelijke geaccrediteerde
controleorganisatie. Bij vaststelling van
overtreding van de (publieke) regelgeving wordt
een berechtingrapport opgesteld ten behoeve
van tuchtrechtelijke afdoening (bestraffing). In
bepaalde gevallen kan het door de toezichthouder
vastgestelde ook aanleiding geven tot het
toepassen van bestuursrechtelijke sancties (intrekking
van een erkenning bijvoorbeeld).
Bij overtreding van medebewindsnormen is regulier
strafrechtelijke handhaving aan de orde. Met de
NVWA (voorheen de AID) wordt een werkprotocol
opgesteld voor de te volgen handelswijze als het
PPE een strafrechtelijk te handhaven overtreding
vermoedt.
Tuchtrecht
Overtredingen van de eigen regelgeving kunnen
worden aangepakt via tuchtrecht op grond van de
Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004.
Ook overtredingen van regelgeving die op grond
van een medebewindsopdracht zijn vastgesteld,
kunnen tuchtrechtelijk worden gehandhaafd als de
medebewindsopdracht dat bepaalt. Het PPE heeft
een onafhankelijk opererend tuchtgerecht ingesteld,
dat zaken behandelt die namens de voorzitter
van het productschap bij het tuchtgerecht
worden aangebracht.
In 2012 zijn er in totaal 26 nieuwe zaken aangebracht
bij het Tuchtgerecht PPE. In 24 zaken is uitspraak
gedaan, in 2 zaken die op verzoek van de betrokken
ondernemers zijn uitgesteld moet uitspraak nog
volgen. In diverse zaken was sprake van meerdere
normovertredingen. Evenals in voorgaande jaren
hebben in 2012 meerdere pluimveehouders zich
moeten verantwoorden bij het Tuchtgerecht voor
het niet, of niet goed voldoen aan de verschillende
verplichtingen uit de Verordening hygiënemaatregelen
en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven
en kuikenbroederijen (PPE) 2011 (5 zaken), de
Verordening Vaccinatie Newcastle Disease (NCD)
2006 (1 zaak), de Verordening monitoring Aviaire
Influenza (PPE) 2005 (7 zaken), en de Verordening
welzijnsnormen vleeskuikenouderdieren (PPE) 2005
(11 zaken). Het betrof verplichtingen in het kader van
preventieve hygiënevoorschriften, bestrijdingsmaatregelen,
monitorings- of vaccinatieverplichtingen
en welzijnsnormen. In de 24 zaken zijn geldboetes
opgelegd van in totaal € 41.000, waarvan € 8.025
voorwaardelijk.
In het jaarverslag 2012 van het Tuchtgerecht PPE
worden de resultaten van de door de tuchtrechtkamers
afgedane zaken vermeld. De uitspraken
worden geanonimiseerd gepubliceerd op de
website van de rijksoverheid: www.tuchtrecht.nl.
In vier zaken (2 zaken uit 2011 en 2 zaken uit 2012)
loopt een beroepsprocedure bij het College van
Beroep voor het bedrijfsleven tegen een uitspraak
van het Tuchtgerecht. Van 1999 tot en met 2012
heeft het Tuchtgerecht PPE in totaal 907 zaken
aangebracht. In totaal is in die periode circa

12
Ontvangen bezwaarschriften 2012
Onderwerp
Aantal
Heffingen 4
Medebewind 11
Overig 1
Openstaande bezwaarschriften per 31-12-2012
Onderwerp
Aantal
Heffingen -
Medebewind 1
Overig 2
Afhandeling bezwaarschriften 2012
Onderwerp
Ingetrokken
Nietontvankelijk
Gegrond
Ongegrond
Gedeeltelijk gegrond/
gedeeltelijk ongegrond
Heffingen 3 1 - 5 -
Medebewind 1 - - 12 -
Overig 1 - - - -
€ 840.000 aan boetes opgelegd, waarvan ca. de
helft voorwaardelijk.
Bezwaar en beroep
Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen
besluiten van het PPE. Twee door het bestuur
ingestelde bezwaarschriftencommissies behandelen
de bezwaren. De commissies behandelen
het bezwaar, horen de bezwaarde en adviseren de
voorzitter over de op het bezwaar te nemen beslissing.
Tegen de beslissing op het bezwaar kunnen
bezwaarden vervolgens beroep instellen.
Bezwaarzaken
In 2012 zijn bij het PPE 16 bezwaarschriften ingediend.
Daarvan hadden er 4 betrekking op heffingsbesluiten
en 11 op besluiten die in medebewind zijn
genomen. In de categorie ‘overig’ - bijvoorbeeld de
weigering om subsidie te verlenen respectievelijk
de weigering om inzage te bieden in documentatie
– is één bezwaar ingediend. De medebewindbezwaren
hebben betrekking op besluiten
tot het niet-toekennen van uitvoerrestitutie en tot
verbeurdverklaring van de certificaatzekerheid.
Ontvangen beroepen 2012
Openstaande beroepszaken per 31-12-2012
Onderwerp
Aantal
Onderwerp
Aantal
Heffingen -
Heffingen -
Medebewind 2
Medebewind 2
Overig -
Overig -
Afhandeling beroepen 2012
Onderwerp Ingetrokken Niet-ontvankelijk Gegrond Ongegrond
Heffingen - - - 1
Medebewind - - - -
Overig - - - -
Beroepszaken
Bij het PPE is het aantal in het verslagjaar ingestelde
beroepen beperkt gebleven tot twee.
Tijdens het verslagjaar is één beroepszaak door het
College van Beroep voor het bedrijfsleven afgehandeld,
deze zaak is ongegrond verklaard. Eind 2012
stonden er nog twee beroepszaken open.
Er zijn in 2012 in totaal 23 bezwaarzaken behandeld,
waarvan er 17 ongegrond zijn verklaard, in
één zaak was de bezwaarde niet-ontvankelijk.
De resterende 5 zaken zijn ingetrokken. Eind 2012
stonden nog drie bezwaarzaken open.

Hoofdstuk 2
Voedselveiligheid en
kwaliteit
Pluimveevlees en eieren vormen een belangrijke component van onze
dagelijkse voeding. Behalve dat het lekker moet zijn, is vertrouwen in de
veiligheid en kwaliteit van voedsel een voorwaarde om ervan te genieten.
Consumenten hebben dat vertrouwen en het PPE wil dit bevestigen en
verbreden. Uitgangspunt is dat risico’s minimaal zijn binnen de wettelijke,
economische en maatschappelijke kaders. Voedselveiligheid is geen
concurrentiefactor, maar een garantievoorwaarde.
wordt getracht de antibioticaresistentie terug te
dringen. De resultaten van de masterplannen
antibiotica moeten de komende jaren zichtbaar
worden. Ten opzichte van 2009 werd in 2011 28%
minder antibiotica gebruikt bij vleeskuikens.
Daarnaast resulteert het in steeds meer bewustzijn
bij de (pluim)veehouders.
Beleid voedselveiligheid en kwaliteit
Voedselveiligheid en kwaliteit zijn belangrijke
beleidsthema’s voor het PPE. Het PPE heeft
diverse verordeningen die het streven naar de
productie van veilig voedsel van hoge kwaliteit
bevorderen. Deze verordeningen zijn onder
andere gericht op de aanpak van Salmonella en
Campylobacter. Daarnaast worden via hygiënecodes
voedselveiligheidssystemen in verwerkende
bedrijven én de primaire sector geïntroduceerd,
zodat bedrijven efficiënt invulling kunnen geven
aan voedselveiligheidsvoorschriften.
Via de kwaliteitsregelingen IKB Kip in de pluimveevleessector
en IKB Ei in de eiersector wordt – op
vrijwillige basis – continu gestreefd naar verdere
verbetering van de kwaliteit van de productie
en producten. Op diverse onderdelen zijn de
IKB-regelingen in 2012 verder ontwikkeld en
verbeterd.
Voor de vleeskuikensector zijn de ‘masterplannen’
verder ontwikkeld, gericht op het terugbrengen van
het antibioticagebruik. Tevens wordt onderzoek
naar zoönosen gefinancierd om ontbrekende kennis
te ontwikkelen. Deze kennis wordt vervolgens
beschikbaar gesteld aan de sector.
Effect van het beleid
Het PPE heeft al jaren een aanpak voor de
preventie en bestrijding van Salmonella in de
pluimveesectoren. Deze aanpak is succesvol
en heeft tot een aanzienlijke vermindering van
Salmonellabesmettingen op bedrijven en producten
geleid. Een Europese studie bij leghennen en vleeskuikens
heeft aangetoond dat Nederland tot de
best scorende landen in de EU behoort.
De deelname aan de kwaliteitsregelingen is groot
en heeft een positieve uitstraling voor de sector.
Met de overheid zijn afspraken over horizontaal
toezicht in de eiersector gemaakt. In 2013 wordt
dit ingevoerd, evenals gelijkschakeling met buitenlandse
kwaliteitssystemen. Dat moet uiteindelijk
leiden tot minder controles bij de IKB-deelnemers.
Ook is er veel aandacht voor een juist diergeneesmiddelengebruik.
Met sectorspecifieke projecten
Beleid 2013
In 2012 is aanvullende regelgeving voor de pluimveevleessector
geformuleerd naar aanleiding
van de EU-norm Salmonella pluimveevlees, die
op 1 december 2011 inging voor de serotypen Se/
St. Vleeskuikenhouders moeten hun Salmonella
monsterneming uit laten voeren door een daarvoor
erkende HOSOWO-instantie of door hun dierenarts.
Is er sprake van een Se/St positief inlegvel
dan wordt er een extra onderzoek uitgevoerd op
het moment dat normaal gesproken de overschoentjes
monsterneming plaats vindt. Ook voor
het slachten van uitgelegde hennen en de afzet
van het vlees heeft de nieuwe EU-norm grote
gevolgen. Voor Campylobacter is een nieuw traject
ingezet van 2011 tot en met 2013. Dit vindt plaats
via NEPLUVI, met collectieve subsidie van het
PPE. De resultaten hiervan zullen in de toekomst
worden gebruikt voor het heroverwegen van het
beleid.
In 2012 is een evaluatie van IKB Kip uitgevoerd.
Naar aanleiding hiervan zijn diverse wijzigingen in

14
de regeling doorgevoerd, die per 2013 in werking
treden. Ook is een Aanpak antibioticareductie
opgesteld voor vleeskuikenbedrijven die eveneens
per 2013 van start gaat.
Voedselveiligheid
Voor de pluimveehouderij ontwikkelt en beheert
het PPE programma’s ter bestrijding, beheersing
en monitoring van bacteriële besmettingen,
zoönosen, milieucontaminanten en verboden
stoffen. Verder is het productschap betrokken bij
onderzoek naar mogelijke nieuwe risico’s. Voor de
verwerkende industrie zijn met bedrijven en overheid
voedselveiligheidssystemen ontwikkeld op
basis van HACCP (Hazard Analysis Critical Control
Points). Zo kunnen bedrijven efficiënt invulling
geven aan wettelijke eisen op het vlak van voedselveiligheid.
Ditzelfde gebeurt ook bij de bedrijven in
de primaire sector. De systemen, ook wel ‘Gidsen
voor de goede praktijk’ of ‘hygiënecodes’ genoemd,
zijn toegesneden op de specifieke situatie van
betreffende bedrijven of sectoren.
Monitoring kritische stoffen
Bij de controles in het kader van IKB wordt het
logboek medicijngebruik gecontroleerd. De pluimveehouder
moet aantonen dat eieren die na het
gebruik van diergeneesmiddelen tijdens de wachttijd
zijn geproduceerd, naar de destructor zijn
afgevoerd. Dat is een wettelijke verplichting. Bij de
pakstations wordt gecontroleerd of de eieren niet
van legkippen komen die diergeneesmiddelen met
een wachttermijn gehad hebben.
EU-Hygiëneverordeningen
De EU-hygiëneverordeningen bieden de mogelijkheid
om via ‘Gidsen voor goede praktijk’ of
‘Hygiënecodes’ invulling te geven aan de vereisten
van de verordeningen voor de primaire sector
(veehouders) en voor de verwerkende industrie.
Bijna alle sectoren hebben het productschap
gevraagd deze codes te ontwikkelen.
Voedselketeninformatie
De Europese Hygiëneverordeningen schrijven voor
dat pluimveehouders te slachten dieren voorzien
van voedselketeninformatie (VKI). In overleg met
de sector en met de NVWA heeft het PPE voor alle
diercategorieën (incl. gehouden wild en konijnen)
vastgelegd welke informatie als VKI geleverd moet
worden. Formulieren hiervoor zijn te vinden op de
website van het productschap.
Het PPE beheert de formulieren voor de melding
van voedselketeninformatie door de veehouder aan
de slachterij. Het VKI-formulier voor vleeskuikens
is in 2012 enkele keren aangepast in verband met
nieuwe en van de markt genomen diergeneesmiddelen.
Daarnaast is het formulier aangevuld met
gegevens die op grond van het Vleeskuikenbesluit
moeten worden doorgegeven.
Zoönosen
In het kader van voedselveiligheid wordt veel
aandacht besteed aan zoönosen: ziektes die
van dier op mens overgedragen kunnen worden.
Het PPE heeft een aanpak ontwikkeld voor het
beheersen van salmonellose in de pluimveehouderij.
Ook worden onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten
gesubsidieerd.
Salmonella-aanpak pluimveevlees en eieren
De uitvoering van de EU-regelgeving met
betrekking tot de monitoring en bestrijding van
salmonella bij pluimvee is in Nederland door het
ministerie van EZ en VWS in medebewind opgedragen
aan het PPE. Periodiek worden resultaten
namens de overheid geaudit door de NVWA. Een
dergelijke audit vond eind 2012 plaats.
Actieplannen Salmonella
Het PPE wil het vertrouwen dat consumenten
hebben in Nederlandse pluimveeproducten
behouden en versterken. Iedere schakel van de
pluimveeketen moet aan strenge hygiëne-eisen
voldoen. Zo is het voor ieder bedrijf belangrijk
te meten of Salmonellabacteriën aanwezig zijn.
Zijn deze aanwezig, dan moeten er maatregelen
worden genomen. Door de pluimveevlees- en
eiersector is in de jaren ‘90 gestart met plannen
van aanpak voor de preventie en bestrijding
van Salmonella. In de huidige actieplannen zijn

Percentage salmonella* besmette koppels 2012
Sector Resultaat 2012 Doelstelling EU
Reproductiesector 1% Maximaal 1%
Legsector 3%** Maximaal 2%
Vleeskuikensector 0,66% Maximaal 1% (per 31-12-2011).
* Gegevens Se/St besmettingen, percentage uit de eerste drie kwartalen van 2012.
** Uitgaande van de standaard EU monitoring zou het aandeel 1,5 % zijn.
verder aangescherpte maatregelen opgenomen.
Al deze plannen zijn gebaseerd op de volgende
basisprincipes:
• Het nemen van hygiënemaatregelen
• Reiniging en desinfectie van de
bedrijfsgebouwen
• Monitoring bij binnenkomst en vertrek van het
koppel kippen/(broed)eieren op het bedrijf
• Uitwisseling van monitoringsresultaten
• Maatregelen na een besmetting bij pluimvee
Resultaten actieplan Salmonella
Het aantal koppels leghennen, besmet met
Salmonella enteritidis (Se) of typhimurium (St)
vertoont sinds 2008 een dalende trend met incidentele
schommelingen. Sinds 2009 zit Nederland
ruim onder de Europese norm (2%). In 2012 vond
een lichte stijging plaats, vooral veroorzaakt door
het langer aanhouden van legkoppels. Een tweede
oorzaak voor de stijging is de extra monstername
drie weken voor het slachten van legkoppels.
Deze monstername is geen EU-verplichting,
maar in Nederland ingevoerd om een actueel
beeld te krijgen van de Salmonellastatus van de
te slachten legkoppels. Ongeveer de helft van de
geconstateerde besmettingen werd gevonden door
deze extra monstername. De ouderdom van de
koppels is bij besmetting een belangrijke oorzaak.
Dit leidt tot een hogere kwetsbaarheid voor een
Salmonellabesmetting, onder meer omdat de
beschermende werking van de vaccinatie dan is
opgenomen. De sector besloot in 2012 om in het
kader van een betere biosecurity maatregelen te
nemen. Ook de vermeerderingssector heeft de
Europese doelstelling gehaald, hoewel het aantal
besmettingen met één van de top zes Salmonella
types Se, St, Virchow, Hadar, Infantis en Java wat
hoger lag dan voorgaande jaren.
Centrale Database KIPnet
In 2012 is verder gewerkt aan verbetering van de
mogelijkheden voor het inlezen van Salmonella- en
Campylobacteruitslagen in de database KIPnet. Doel
voor 2012 was te zorgen dat data van alle pluimveebedrijven
werden aangeleverd. De gegevens worden
gebruikt bij een snelle signalering van besmettingen
en ter bevordering van de handhaving.
In 2012 werd het overgrote deel van de analyseresultaten
tijdig door de laboratoria ingevoerd in de
database KIPnet. Een controle bij vleeskuiken- en
leghennenbedrijven wees uit dat van praktisch
alle bedrijven gegevens in KIPnet zijn ingelezen.
Speerpunt voor 2013 is de volledigheid en correctheid
van de data. Daarnaast worden ondernemers
met geen of te weinig analyseresultaten benaderd.
Handhaving Actieplan Salmonella en Campylobacter
Sectorgenoten zijn verplicht zich jaarlijks te laten
controleren. Tegen ondernemers bij wie een
tekortkoming in relatie tot één van de hygiëneverordeningen
is geconstateerd, treedt het PPE
handhavend op. Tekortkomingen die in potentie
een groot risico voor de volksgezondheid vormen,
worden via het Tuchtrecht of Strafrecht afgehandeld.
In 2012 was er een aantal pluimveehouders
dat zich überhaupt niet heeft laten controleren op
naleving van de van toepassing zijnde hygiëneverordening.
Bij deze bedrijven kan het PPE ook
een berechtingsrapport op laten maken. Deze
rapporten dienen als ‘proces-verbaal’ voor het
Tuchtgerecht.
Stuurgroep Laboratoria
In Nederland is het PPE de bevoegde autoriteit om
laboratoria voor Salmonella-analyses te erkennen
(op basis van EU verordening 2160/2003). De
Stuurgroep Laboratoria adviseert het PPE daarover.
In september 2012 organiseerde het PPE een
evaluatiebijeenkomst voor alle erkende laboratoria
om de stand van zaken -met de regelgeving van
het PPE als basis- te evalueren. De conclusie
was dat regelgeving in de praktijk op een goede
wijze wordt uitgevoerd. Eén van de aandachtspunten
voor de toekomst is de werkbaarheid van
de centrale database KIPnet. In 2012 werd ook
gekeken naar de wijze waarop alternatieve analysemethoden
kunnen worden ingezet door de erkende
laboratoria. Voor methoden om Salmonella te
detecteren is dit uitgekristalliseerd. Over methoden

16
om het serotype van een Salmonellastam te
bepalen wordt in 2013 verder gesproken. Hierbij
speelt de EU-regelgeving een belangrijke en
complicerende rol.
HOSOWO
Op 1 januari 2012 trad het ‘Besluit erkenningsvoorwaarden
en werkwijzen HOSOWO-instanties
(PPE) 2011’ in werking. Op basis van dit besluit
kunnen instanties erkend worden voor het
uitvoeren van hygiëne-, stal- (met swabs) en
mestonderzoeken en het analyseren van pluimveedrinkwater.
Begin 2012 zijn de erkende instanties
gecontroleerd op de correcte toepassing van de
voorschriften uit het besluit. Ten algemene werd
het besluit goed nageleefd. Nieuw was de erkenning
voor ‘monsterneming mest’ op vleeskuikenbedrijven.
Dit in verband met de verplichte geborgde
monsternemingen op deze bedrijven per 1 januari
2012. Gesprekken die in 2012 werden gevoerd over
nut, noodzaak en opzet van het wateronderzoek
worden in 2013 voortgezet.
Subsidieverordening Salmonella
Het PPE voert de EU-subsidieverordening in
het kader van de Salmonella-aanpak uit voor de
vermeerderingssector en de leghennensector. De
regeling voorziet in vergoedingen voor het ruimen
van besmette koppels en het aanschaffen van
Salmonellavaccins (zie verder hoofdstuk 8).
Nationale plannen Salmonella 2012
In het tweede kwartaal van 2012 zijn de nationale
Salmonella bestrijdingsplannen 2013 voor de
sectoren vleeskuikens, kalkoenen, vermeerdering
en leghennen opgesteld. De plannen zijn vervolgens
ingediend in Brussel. Eind november werden
ze goedgekeurd door de EU. Op grond hiervan
stelt de EU voor 2013 € 2,4 miljoen aan subsidie
beschikbaar. Dit is net als in 2012 bestemd voor
het vergoeden van geruimde vermeerderings- en
legkoppels en de aankoop van vaccins.
EU-norm Salmonella pluimveevlees
Eind 2011 is het nieuwe EU-voedselveiligheidscriterium
geïmplementeerd. Dit criterium schrijft
voor dat vers pluimveevlees –rauw en onbewerktdat
in de handel wordt gebracht vrij moet zijn van
Salmonella enteritidis (Se) en Salmonella typhimurium
(St). Praktisch gezien betekent dit dat vlees
van pluimveekoppels die besmet zijn met Se of St,
moet worden verhit. De sector is zich ervan bewust
dat het een ketenbelang is, de grootst mogelijke
garanties te geven dat vers pluimveevlees dat in
de handel wordt gebracht niet besmet is met Se
of St. In 2012 is het ketenbeleid van start gegaan
waarmee de kans op terugroep acties van vlees
geminimaliseerd wordt. Overleg met de NOP,
NVP en NEPLUVI bij de invoering van de aangescherpte
Salmonella-eisen leidde tot aangepaste
PPE-regelgeving in 2012.
Aanpak Salmonella java
Bij vleeskuikens met een salmonellabesmetting
wordt het serotype java het meest gevonden. De
pluimveevleessector is al jaren bezig dit hardnekkige
type te bestrijden. Ook in 2012 kwam bij een aantal
bedrijven een javabesmetting terug die daar al in 2010
en 2011 geconstateerd was. Het overwinnen van een
Javabesmetting vraagt een zeer intensieve schoonmaak
en lange wachttijden. Deze aanpak kost veel
tijd en geld en dat kan niet ieder bedrijf opbrengen.
Tot op heden wordt gewerkt aan een effectieve
aanpak van Salmonella Java. De communicatie
over de Salmonella java-aanpak wordt gezamenlijk
gedragen door PPE, NOP, NVP en NEPLUVI.
Campylobacter
Campylobacter wordt in Nederland, na Salmonella,
gezien als de belangrijkste oorzaak van voedselgerelateerde
infecties bij mensen. Het ministerie van
VWS en NEPLUVI hebben eind 2008 een convenant
afgesloten om Campylobacter aan te pakken. In
2011 is een Tweede Convenant afgesloten met een
looptijd tot eind 2012. Gedurende de looptijd van
het convenant is een betere monitoringswijze voor
Campylobacter ontwikkeld. Deze wijze van monitoren
zal in 2013 door de slachterijen worden voortgezet.
Antibiotica
De Nederlandse pluimveesector heeft in 2012 veel
inspanningen gedaan om het gebruik van antibio­

tica in de pluimveesector terug te dringen.
In de vleeskuikensector blijkt de al eerder gestarte
aanpak van antibiotica vruchten af te werpen. In
2011 werd de doelstelling - een antibioticavermindering
van 20% ten opzichte van 2009 - ruim behaald.
In 2012 (eerste 8 maanden) zette de daling van het
antibioticagebruik door naar nu 36% ten opzichte
van 2009. Dit betekent dat de vleeskuikensector
op koers ligt om de volgende doelstelling (50%
reductie in 2013) te behalen. In 2013 start de nieuwe
aanpak, waarbij individuele vleeskuikenbedrijven
halfjaarlijks worden ingedeeld naar antibioticaniveau.
Hoe hoger het niveau des te zwaarder de
maatregelen die bedrijven moeten nemen om op
een lager niveau te komen. De maatregelen variëren
van een nieuw verbeterplan opstellen op basis
van een nieuwe bedrijfsanalyse, een verbeterplan
opstellen via een vastgestelde gestructureerde
aanpak met behulp van een gedigitaliseerde tool
en externe bedrijfsbegeleiding op eigen kosten.
Als bedrijven niet op een vastgesteld lager niveau
terecht komen, krijgen ze te maken met een
zwaardere maatregel. Dierenartsenpraktijken en
vleeskuikenbedrijven krijgen vier keer per jaar een
benchmarkrapport (vergelijking) met hun eigen
antibioticagegevens ten opzichte van de sectorale
gegevens en de gegevens van collega’s (voor
dierenartsen). De sector werkt aan een uitbreiding
van de benchmark naar voerfabrikant en naar
kuikenleverancier.
In de kalkoensector zijn de gegevens over het
antibioticaverbruik verzameld. Voor elke individuele
kalkoenhouder is hiermee in 2012 een vergelijking
–benchmark- uitgevoerd ten opzichte van het
gemiddelde verbruik in de sector. De totale sectorrapportage
wordt begin 2013 verwacht. Daarnaast
worden begin 2013 de gegevens over 2012 gepubliceerd.
Vervolgens kunnen specifieke acties ingezet
worden om het verbruik terug te dringen. Dit is een
speerpunt voor 2013. De sector heeft in december
2012 besloten een reductieplan op te stellen voor
individuele bedrijven. Hiervoor wordt een indeling
naar antibioticagebruik gemaakt.
In de eiersector is de registratie van antibiotica
gestart per 1 januari 2012. De registratie van antibiotica
loopt goed. Het gebruik van antibiotica ligt,
zoals al werd verwacht, laag in deze sector. Naar
aanleiding van de jaarrapportage over 2012 bepaalt
de sector begin 2013 of meer stappen nodig zijn.
De pluimveesector onderzoekt ook op welke wijze
de keten kan worden aangepast en welke maatregelen
genomen kunnen worden om op langere
termijn minder of niet afhankelijk te zijn van
antibiotica. Daarbij wordt ook gekeken of tegen
resistente bacteriën (ESBL’s) gerichtere maatregelen
mogelijk zijn om de grote aanwezigheid
van deze bacteriën in de vleeskuikenhouderij te
verminderen.
Kwaliteit
Het waarborgen van een optimale kwaliteit van
(pluimvee)vlees en eieren in alle schakels van de
keten is een belangrijk doel van het Productschap
Pluimvee en Eieren. Het Nederlandse bedrijfsleven
heeft Integrale Keten Beheersingssystemen
(IKB) ontwikkeld om garanties te kunnen geven
over de kwaliteit, herkomst en manier van produceren.
IKB-producten komen van bedrijven en
slachterijen waar (onafhankelijke) controle is op
veevoer, kritische stoffen, medicijngebruik, hygiëne
en transport. Iedereen in de productieketen kan
vrijwillig deelnemen. Pluspunten van IKB zijn de
garanties voor de consument, de versterking van
de concurrentiepositie van de bedrijven en de
verbetering van het imago van de bedrijfstak. Het
PPE is continu bezig met verdere verbetering van
de bestaande IKB-regelingen. Waar mogelijk wordt
gezocht naar samenwerking met andere internationale
kwaliteitssystemen (Belplume, KAT, QS).
Daarnaast is inbreng geleverd in de discussie over
het Global-GAP systeem, om te bereiken dat de
IKB-voorschriften de basis kunnen gaan vormen
van dit mondiale systeem.
IKB Kip en QS
Al jaren streeft de pluimveevleessector naar
een wederzijdse erkenning tussen IKB-Kip en
het Duitse QS-systeem, naar voorbeeld van de
bestaande afspraken met het Belgische Belplume.

18
De gesprekken hierover leverden tot nu toe geen
resultaat op. In 2012 is gediscussieerd over het
toelaten van QS gecertificeerde kuikens op IKB Kip
gecertificeerde slachterijen-uitsnijderijen, binnen
de IKB Kip 95% aanvoereis. Hierover werd in 2012
geen besluit genomen.
QS kalkoen
In 2012 zijn alle kalkoenhouders gecontroleerd, dit
is goed verlopen. QS is in 2012 gestart met een
aanpak van antibiotica. De aanpak vertoont veel
overeenkomsten met de Nederlandse aanpak. Zo
moet ook voor QS het antibioticagebruik geregistreerd
worden, de precieze gevolgen hiervoor voor
de Nederlandse kalkoenhouders bleven lang onduidelijk.
Begin 2013 zal overleg plaatsvinden met QS
om zoveel mogelijk te voorkomen dat dubbel geregistreerd
moet worden.
IKB Ei-regeling
De IKB Ei regeling is in 2008 geprivatiseerd en
ondergebracht bij de Stichting IKB Ei. Sinds juni 2010
zijn de stichting IKB Ei (als beheerder van IKB Ei)
en de regeling IKB Ei formeel geaccepteerd door de
Raad voor Accreditatie op basis van de norm 45011.
Horizontaal toezicht
Horizontaal toezicht houdt in dat bedrijven zichzelf
(laten) controleren op wet- en regelgeving en dat
de overheid beoordeelt of deze controlesystemen
goed functioneren. Zo kunnen bedrijven de controles
efficiënt inrichten en kan de overheid meer tijd
vrijmaken voor de aanpak van notoire overtreders.
Uitgangspunt voor het PPE is dat voor de bedrijven
duidelijke voordelen behaald dienen te worden bij
deelname aan toezicht op controle, zoals lagere
controledruk, lagere controlekosten en verminderde
administratieve lastendruk. De indruk van het PPE
in 2012 was dat IKB Ei aan de doelstellingen voldoet.
In overleg met de overheid is besloten wel door te
gaan met horizontaal toezicht, maar het bestaande
arrangement te vereenvoudigen. Het principe van
risico gebaseerd toezicht zal sterker worden toegepast.
Ofwel: de nadruk ligt op die bedrijven die
de wettelijke eisen niet of minder goed naleven.
Eind 2012 waren betrokken partijen druk doende
met een concreet voorstel. De ontwikkeling heeft
enige vertraging opgelopen door de overdracht van
de toezichthoudende taken van het CPE naar de
Nederlandse Controle Autoriteit Eieren (NCAE).
Dat betekent dat de nieuwe aanpak pas in 2014 kan
worden ingevoerd. Overigens blijft vooralsnog de
bestaande afspraak over verlaging van de controlefrequentie
voor IKB-bedrijven -eens per drie jaar in
plaats van eens per jaar- van kracht.
Gebruik keurmerk IKB Ei
Bijna alle consumptie-eieren in Nederland worden
verkocht onder het keurmerk IKB Ei. In opdracht
van de stichting IKB Ei wordt regelmatig gecontroleerd
of de eieren die onder het keurmerk
aangeboden worden, werkelijk afkomstig zijn van
IKB-erkende legbedrijven. Tijdens ‘winkelcontroles’
in 2012 werd geen enkele afwijking geconstateerd.
Bij afwijkingen worden betreffende pakstations
daarop extra gecontroleerd; ze kunnen het recht
om het keurmerk te gebruiken tijdelijk kwijtraken.
IKB Ei: project eistromen
Vanaf 1 juli 2010 is het vastleggen van de eistromen
een verplichting voor pakstations en verzamelaars
binnen IKB Ei. Hierbij wordt aangesloten op de
werkwijze van KAT. Met de centrale registratie kan
nog beter gecontroleerd worden of vermeldingen
over huisvestingssysteem, kwaliteit en versheid van
eieren die onder het IKB Ei keurmerk verhandeld
worden correct zijn. Daarnaast kan de centrale
registratie als basis dienen voor risico gebaseerd
toezicht door overheid en de NCAE. Ook de traceerbaarheid
van partijen eieren binnen IKB Ei wordt zo
verder verbeterd. In 2012 zijn gesprekken voortgezet
met KAT om via wederzijdse informatie-uitwisseling
dubbele invoer van gegevens voor de naar
Duitsland exporterende bedrijven zoveel mogelijk
te voorkomen. Naar verwachting zal dit in de eerste
helft van 2013 kunnen worden gerealiseerd.
Dioxine
In 2011 ging een aanscherping in voor de monito­

ing op dioxine via IKB Ei. Dit naar aanleiding van
een dioxinebesmetting in Duitsland eerder dat
jaar. De aanscherping houdt in dat bij elk legkoppel
(onafhankelijk van het huisvestingssysteem) aan
het begin van de legronde eieren op dioxine en
PCB’s wordt onderzocht. Deze aanpak is vergelijkbaar
met die in het Duitse KAT-systeem.
de NVWA afspraken gemaakt, waarbij ook is
gesproken over een efficiëntere wijze van bemonstering
vanaf 2013 om de kosten zo laag mogelijk
te houden. Duidelijkheid daarover moet begin 2013
gegeven worden.
IKB PSB
Deze kwaliteitsregeling voor pluimveeservicebedrijven
(laad-, ent-, reinigings-, ontsmettings-,
ongediertebestrijdings- en snavelbehandelbedrijven)
is een onderdeel van de integrale ketenaanpak
IKB. Vanwege het privaatrechtelijk karakter
van de Regeling IKB PSB is in 2012 gestart met
een project om IKB PSB te verzelfstandigen. In
de loop van 2013 zal het verzelfstandigen verder
worden uitgewerkt en uitgevoerd.
Overleg over IKB Kip, IKB Ei en PSB wordt steeds
meer geïntegreerd. Na de maatschappelijke
commotie eind 2012 over het vangen, laden en
transporteren van pluimvee is besloten een gezamenlijke
werkgroep op te richten om het toekomstig
beleid en de communicatie te begeleiden.
Deze werkgroep kan ook voor andere interdisciplinaire
vraagstukken worden benut.
is de IKB-regeling wel gewenst, omdat deze
in België wordt erkend als de daar geldende
kwaliteitsregeling.
Destructie
De overheid is sinds januari 2010 gestopt met de
medefinanciering van de kosten voor het transport
en de verwerking van kadavers. Sindsdien worden
de tariefvoorstellen voor het ophalen en verwerken
van kadavers besproken in een werkgroep met
overheid, Rendac, bedrijfsleven en een vertegenwoordiger
van hobbydierhouders. De systematiek
voor berekening van de tarieven voor 2013 is ongewijzigd
gebleven ten opzichte van 2012. Wel zijn de
tarieven verder gedaald, met name door een betere
verwaarding van de eindproducten. Het ministerie
van EZ heeft de tarieven vastgesteld naar het
voorstel van Rendac.
NVWA retributie residucontrole eieren
Met de NVWA werd in 2012 meerdere keren overlegd
over de kosten van de residucontroles op
eieren in 2011. Deze kosten stegen ver uit boven
de begrote kosten. Uiteindelijk zijn daarover met
IKB Konijn
Het aantal IKB Konijn deelnemers is in 2012
nagenoeg gelijk gebleven. Het animo onder
niet deelnemende konijnenhouders is laag en
veranderingen hierin zijn niet waarschijnlijk. Toch

20
Hoofdstuk 3
Diergezondheid en welzijn
Een gezonde veestapel is in het belang van bedrijfsleven én maatschappij.
Met oog op de afzet moeten dieren vrij zijn van (handelsbelemmerende)
ziekten. Alle schakels in een productiekolom hebben baat bij gezonde
dieren. Daarnaast draagt een goede gezondheidsstatus bij aan het
welbevinden van de dieren zelf. Omdat niet elke ziekte op bedrijfsniveau
kan worden aangepakt, is collectieve bestrijding bij en preventieve
gezondheidszorg voor deze ziekten nodig. Daarom subsidieert het PPE
de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) om monitoringsprogramma’s
uit te voeren en worden onderzoeksprojecten gefinancierd. Bovendien
wordt geld uitgetrokken voor het Diergezondheidsfonds (DGF), waarin de
afspraken met het ministerie van EZ over de verdeling van kosten bij een
onverhoopte dierziekte-uitbraak zijn vastgelegd.
Beleid diergezondheid en welzijn
In het diergezondheidsbeleid van het PPE staat
de preventie van dierziekten centraal. Als toch
sprake is van een dierziekte, is het van belang de
ziekte snel op te sporen en de juiste maatregelen
te nemen. Bestrijding van besmettelijke dierziekten
is een taak van de overheid. Preventie van dierziekten
is in eerste instantie een verantwoordelijkheid
van de individuele ondernemer in de sector.
Dit is in veel gevallen niet toereikend. Via private
kwaliteitssystemen of door regelgeving kan een
hoger niveau bereikt worden. Daar waar de overheid
preventieregelgeving afbouwt, wordt bekeken
of de sector het nodig vindt zelf maatregelen te
nemen via kwaliteitssystemen of regelgeving.
In het verslagjaar is uitvoerig gesproken over
sectorbrede maatregelen om het risico van een
introductie van Aviaire Influenza (AI) bij pluimveebedrijven
met een houderijsysteem met uitloop te
verkleinen. Verwacht wordt dat die discussie in de
loop van 2013 kan worden afgerond. Het PPE wil
dierenwelzijn stimuleren. Om verslechtering van de
concurrentiepositie van de Nederlandse pluimveeen
eiersector te voorkomen, moeten verdere
verbeteringen aan dierenwelzijn bij voorkeur via
Europese regelgeving worden geregeld. Ook zet
het PPE zich in op het meenemen van dierenwelzijn
in de onderhandelingen in het kader van de
WTO en bilaterale handelsovereenkomsten.
Het beleid is er verder op gericht om initiatieven
uit de sector en de markt op het gebied van dierenwelzijn
te ondersteunen. Daarnaast draagt het PPE
bij aan dierenwelzijn door regelgeving te controleren
en te handhaven. Het PPE beschikt over een
Tuchtgerecht waar overtreders van de regels zich
dienen te verantwoorden. Tevens verzorgt het PPE
de collectieve financiering van onderzoek naar
dierenwelzijn voor de sector, zoals onderzoeken
naar ingrepen bij pluimvee.
Effect van het beleid
Bij het diergezondheidsbeleid is het van belang
dat eventuele afwijkingen snel opgespoord
worden. Daarvoor bestaan verschillende monitoringsinstrumenten.
Veehouders zijn op basis van
PPE-regelgeving verplicht om via bloedanalyses
een aantal besmettelijke dierziekten te monitoren.
Aviaire Influenza bijvoorbeeld wordt gemonitord
zoals vastgelegd in een PPE-verordening. Het PPE
speelt een rol als financier bij monitoring, door
50% van de uitvoeringskosten van de GD te financieren.
Daarbij wordt in het oog gehouden dat de
instrumenten blijven passen bij de ontwikkelingen
in de sectoren. Steeds meer eisen op het gebied
van dierenwelzijn zijn vastgelegd en worden gecontroleerd.
Dit draagt bij aan een hoger dierwelzijnsniveau
in de Nederlandse sectoren. De strenge
handhaving en het inzetten van tuchtrecht leiden
ertoe dat het aantal overtreders niet hoog is.
Beleid 2013
Bij preventie en bestrijding van besmettelijke
dierziekten blijft een risicogebaseerde benadering
voor alle sectoren het uitgangspunt. Voor

NCD geldt een verplichte vaccinatie op basis van
PPE-regelgeving, omdat NCD algemeen onder
vogels voorkomt. Het PPE financiert opnieuw
verschillende onderzoeksprojecten met betrekking
tot diergezondheid. Met de resultaten ervan wordt
het diergezondheidsniveau in Nederland op een
nog hoger peil gebracht.
Het dierwelzijnsbeleid via PPE-verordeningen
wordt in 2013 voortgezet. De resultaten van
handhaving via PPE-regelgeving zijn goed en er
is draagvlak voor in de sectoren. Daar waar mogelijk
wordt een Europese aanpak voor de sectoren
bepleit. Tevens blijft ingezet worden op het ondersteunen
van initiatieven uit de sector en de markt.
Preventieve Diergezondheid
Bij regelgeving gericht op dierziektepreventie, zoals
de hygiënevoorschriften, is het verminderen van
veterinaire risico’s een belangrijk aandachtspunt
voor het PPE. Om draagvlak te houden onder de
houders van dieren moeten maatregelen praktisch
en uitvoerbaar zijn. Het PPE financiert monitoringsprogramma’s
om zicht te houden op ontwikkelingen
ten aanzien van de diergezondheid.
In 2012 is de Verordening tijdelijke en preventieve
maatregelen bij calamiteiten in de pluimveesector
(PPE) 2012 van kracht geworden. Op basis van deze
verordening kan de voorzitter van het PPE tijdelijke
bestrijdingsmaatregelen treffen bij uitbraken van
Aviaire Influenzatypen die niet door de overheid
bestreden moeten worden en bij enkele andere
soorten besmettingen of verontreiniging van water
of voer.
Het PPE stelde in 2012 van het totale budget van
€ 2.260.000 voor pluimveegezondheidszorg een
bedrag van € 1.005.000 beschikbaar voor veterinair
praktijkonderzoek. Het onderzoek betrof
Mycoplasma synovia, Escheria coli, Enterococcen
cecorum, coccidiose en darmgezondheid.
Daarnaast is ongeveer € 150.000 besteed aan
het terugdringen van het antibioticagebruik in de
pluimveesector.
Basismonitoring
Het PPE draagt jaarlijks bij aan de collectieve
kosten van basismonitoring (pluimveegezondheidszorg)
door GD. De gezondheidsprogramma’s voor
Aviaire Influenza (AI), Newcastle Disease (NCD),
Mycoplasma gallisepticum, Salmonella gallinarum,
S. pullorum en S. meleagridis zijn heel 2012
uitgevoerd.
Met de uitvoering van het NCD-beleid wordt de
Nederlandse pluimveestapel beschermd tegen
uitbraken van deze besmettelijke pluimveeziekte.
Ook wordt gecontroleerd of alle koppels pluimvee
na de verplichte vaccinatie voldoende weerstand
tegen de ziekte hebben opgebouwd. In de overige
gezondheidsprogramma’s wordt via serologisch
onderzoek gecontroleerd of er sprake is van een
besmetting met bepaalde ziekteverwekkers. De
GD zorgt voor de aansturing en bewaking van de
gezondheidsprogramma’s en voert ook het serologisch
onderzoek uit.
Dierziektebestrijding
Bij de bestrijding van de zeer besmettelijke
aangifteplichtige ziekten, zoals Aviaire Influenza
(AI), is de overheid primair verantwoordelijk voor
de uitvoering. De inzet van het productschap is
er vooral op gericht schade te voorkómen. Een
goede informatievoorziening naar het bedrijfsleven
behoort in geval van een dierziekte-uitbraak ook
tot de instrumenten van het PPE.
AI-risico buitenlopend pluimvee
Op initiatief van voormalig staatssecretaris Bleker
hebben het Centraal Veterinair Instituut (CVI) en
de Erasmus Universiteit het verband onderzocht
tussen het risico op insleep van AI en het buiten
lopen van pluimvee. Uit dat onderzoek bleek in 2012
dat legbedrijven met buitenlopend pluimvee een
elf keer hoger risico hebben op introductie van een
AI-besmetting dan legbedrijven die het pluimvee
binnen houden. Tegelijkertijd verscheen een rapport
van LTO-NOP met mogelijke maatregelen om
het risico op de introductie van AI te verkleinen.
Gedurende het verslagjaar zijn in de sector enkele
maatregelen besproken en in gang gezet. Daarom

22
zond het PPE in het najaar van 2012 aan alle
pluimveehouders met buitenlopend pluimvee een
brochure over Aviaire Influenza (AI) en maatregelen
die genomen kunnen worden om de risico’s op een
introductie van AI te verkleinen. Over het instellen
van een tijdelijk ophokgebod voor de periode waarin
de kans op een AI-uitbraak het grootst is, kon binnen
de sector geen overeenstemming worden bereikt.
Convenant Diergezondheidsfonds
Tussen het ministerie van EZ en de veehouderijsectoren
zijn afspraken gemaakt over de verdeling van
de (bestrijdings)kosten bij uitbraken van besmettelijke
dierziekten. Daarbij zijn ook afspraken
gemaakt over de kosten die gemaakt moeten
worden om optimaal voorbereid te zijn op een
mogelijke dierziekte-uitbraak. Het huidige convenant
loopt tot en met 2014.
Werkgroep Broedeieren AI
Binnen het DGF-convenant 2010-2014 is afgesproken
om mogelijkheden uit te werken voor
het instellen van een financieringsconstructie
waarmee, met gebruik van EU-gelden (artikel
68), de schade door de afwaardering van broedeieren
tijdens AI kan worden afgedekt. In 2012
zijn de pluimveesector en het ministerie van EZ
niet tot een overeenstemming gekomen voor een
garantstelling gedurende de startfase van de AI
broedeiverzekering.
Dierziekte-uitbraken
In 2012 is de Nederlandse pluimveesector 24 keer
via een e-mailbericht geïnformeerd over besmettelijke
gezondheidsproblemen bij pluimvee in
Nederland of een andere EU-lidstaat. In Nederland
hebben zich in 2011 geen uitbraken van hoogpathogene
AI of NCD voorgedaan.
Monitoring AI en LPAI
Op 1 april 2012 waren in het Koppel
Informatiesysteem Pluimvee (KIP) 2.135 actieve
pluimveebedrijven geregistreerd. De GD controleert
elk kwartaal bij circa 2.000 pluimveebestanden
of er weerstand is ontwikkeld tegen AI.
Van alle EU-lidstaten hebben Nederland en Italië
het meest intensieve AI-monitoringssysteem. In
2012 is elk kwartaal gecontroleerd of de pluimveebedrijven
met een uitloopsysteem in het
kwartaal ervoor onderzoek op AI hebben laten
uitvoeren. Pluimveehouders die geen bloedonderzoek
lieten uitvoeren zijn per brief gewezen op de
tekortkoming.
Tegen pluimveehouders die meerdere kwartalen
tekort zijn geschoten is tuchtrechtelijk onderzoek
gestart. In het eerste kwartaal betrof dat drie
pluimveehouders, in het tweede kwartaal twee
en in het derde kwartaal één. De gegevens uit het
vierde kwartaal waren eind 2012 nog niet bekend.
Tegen het einde van het jaar heeft het tuchtgerecht
aan de drie pluimveehouders waartegen in het
eerste kwartaal een tuchtrechtelijk onderzoek is
ingesteld, boetes opgelegd variërend van € 900 tot
€ 2.250.
In de eerste drie kwartalen van 2012 heeft een
specialistenteam van NVWA en GD 13 bezoeken
gebracht aan pluimveebedrijven omdat er een
verdenking van een uitbraak van AI of NCD was.
In 2011 waren dit in dezelfde periode 37 bezoeken.
Bij 11 van de 13 bezochte bedrijven is vastgesteld
dat er geen besmetting met AI of NCD was. Deze
bedrijven zijn binnen 24 uur vrijgegeven. De andere
twee bedrijven bleken besmet te zijn met Aviaire
Influenza. Het betrof een bedrijf met vleeskalkoenen
waar het type H5N2 is vastgesteld en een
biologisch legbedrijf waar het type H7N7 gevonden
werd. In beide gevallen verliep de bestrijding vlot.
De besmettingen hebben wel tot gevolg gehad
dat enkele derde landen, waaronder Rusland,
hun grenzen gedurende drie maanden sloten
voor broedeieren, pluimvee en pluimveevlees
uit Nederland of uit de betrokken provincies. De
exporterende bedrijven hebben daardoor aanzienlijke
schades geleden.
Het PPE heeft de sector zoveel mogelijk op de
hoogte gehouden en gegevens uitgewisseld met
het ministerie van EZ en de NVWA. Bij de evaluatie
van de bestrijding van de uitbraken heeft de sector
zich tevreden getoond over de gang van zaken.

Naast de besmettingen met vormen van laag
pathogene AI die verplicht moeten worden
bestreden, zijn in 2012 op diverse pluimveebedrijven
andere, laagpathogene vormen van AI
vastgesteld.
Salmonella gallinarum
In 2012 is op twee legbedrijven met uitloop een
besmetting vastgesteld met Salmonella gallinarum.
Het ene bedrijf kreeg een ophokplicht voor
de duur van twaalf weken. In de directe omgeving
van dat bedrijf bevonden zich geen andere pluimveebedrijven
met uitloop. Het andere bedrijf werd
verplicht het besmette koppel voor de rest van
het leven binnen te houden. Binnen een straal
van 3 km rondom dit besmette bedrijf gold twaalf
weken lang een ophokplicht voor bedrijfsmatig
gehouden pluimvee. In het gebied liggen 55
pluimveebedrijven.
Infectueuze coryza
Infecties met coryza veroorzaken bij pluimvee
veel uitval en productiedaling. Bovendien
verspreidt de bacterie zich niet alleen via versleping
maar ook over korte afstand via de lucht.
In 2012 had het PPE bemoeienis met uitbraken
van infectieuze coryza in vijf verschillende
plaatsen. In drie gevallen ging het om bedrijven
met een uitloopsysteem, waarvoor de voorzitter
van het PPE een uitloopverbod uitvaardigde
voor het besmette bedrijf. Ook tenminste drie
hobbybedrijven hebben te maken gehad met een
coryzabesmetting.
Mycoplasma gallisepticum (Mg)
In januari en februari 2012 zijn Mg-besmettingen
gevonden bij een koppel vleeskuikenouderdieren
en een koppel opfok vleeskuikenouderdieren. De
dieren zijn geslacht en de op voorraad staande
broedeieren die het koppel vleeskuikenouderdieren
had geproduceerd, zijn tot eiproduct verwerkt. Aan
de betrokken eigenaren is in totaal een vergoeding
van € 630.000 uitbetaald.
Nertsen
Hondenziekte is een zeer besmettelijke virusziekte
die behalve bij honden ook bij diverse andere
diersoorten, waaronder nertsen, voor kan komen.
Sinds het PPE een verordening vaststelde waarin
vaccinatie tegen hondenziekte verplicht wordt
gesteld zijn in Nederland geen nieuwe besmettingen
met hondenziekte vastgesteld.
Naast het reguliere programma pelsdierengezondheidszorg
liep in 2012 een project ter verbetering
van de gezondheidszorg op nertsenbedrijven met
een gestructureerde monitoring en een verhoogd
aantal bedrijfsbezoeken door de gespecialiseerde

24
dierenarts. De monitoring is met succes uitgebreid
en zal in 2013 onderdeel zijn van de reguliere
pelsdierengezondheidszorg.
I&R pluimveebedrijven en pluimveekoppels
In de pluimveesector worden overplaatsingen van
pluimveekoppels gemeld in het Koppelinformatie
Pluimveesysteem (KIP-systeem). Sinds half juni
2012 worden alle koppels op stalniveau geregistreerd
en wordt de afvoer van koppels vastgelegd
in het systeem. Ook wordt vastgelegd van
welk koppel ouderdieren een koppel afkomstig
is. Dit vergemakkelijkt de aansturing van gezondheidsprogramma’s,
dierziektebestrijding en het
antibioticabeleid.
Pluimveehouders kunnen zelf de overplaatsingen
melden en bekijken door via de PVE-site in te
loggen. Alle pluimveehouders kregen daarvoor
begin 2012 een persoonlijk gebruikersaccount. Met
deze verdere digitalisering van het KIP-systeem
ontvangen de pluimveehouders nu per email de
terugmelding binnen 24 uur na melding.
Het KIP-systeem werd in 2012 ook ingezet voor
de pluimveegezondheidszorg. Bij verdenkingen
en uitbraken van Salmonella, AI, NCD en coryza
zijn aan de hand van het KIP-systeem beperkingsgebieden
rondom besmette bedrijven in kaart
gebracht. Een compleet en actueel I&R systeem is
in dergelijke situaties van groot belang.
Welzijn
Het PPE streeft ernaar dat de Nederlandse
pluimveesector duurzaam en verantwoord produceert.
Zo is het schap betrokken bij welzijnsregelingen
voor vleeskuikenouderdieren, kalkoenen,
konijnen en nertsen. Het PPE neemt deel aan de
productwerkgroep pluimveevlees en eieren van
Biologica, de belangenorganisatie voor de biologische
sector. Daarnaast is er regelmatig afstemming
met maatschappelijke organisaties zoals de
Dierenbescherming. Bijvoorbeeld bij het opstellen
van welzijnsregelgeving of bij andere ontwikkelingen
in de sectoren waarbij welzijnsaspecten aan
de orde zijn.
Ingrepen
De Stuurgroep Ingrepen Pluimvee is verantwoordelijk
voor de voortgang van verschillende onderzoeken,
gericht op het verantwoord achterwege
laten van ingrepen bij pluimvee. Het betreft snavel
behandelen, kammen dubben en het verwijderen
van sporen en tenen.
In 2011 besloot het ministerie van EZ de vrijstellingsregeling
voor deze ingrepen per september
2011 met 10 jaar te verlengen. De Stuurgroep
heeft begin 2012 een vervolgaanpak uitgewerkt
en aangeboden aan de Staatssecretaris. Daarin
zijn de vervolgacties en oplossingsrichtingen
voorgesteld voor de komende jaren. Halverwege
2012 nam de Tweede Kamer een motie aan die
vraagt om een vervroegd verbod op ingrepen,
namelijk per 2015. De Staatssecretaris heeft
in 2012 niet beslist over de uitvoering van deze
motie.
Kooiverbod per 2012
Op 1 januari 2012 trad het verbod op de traditionele
kooi in werking. Een beperkt aantal legpluimveebedrijven
kwam in aanmerking voor een gedoogregeling
van het ministerie van EZ, waarbij ze vanaf
1 juli alsnog aan de regelgeving moesten voldoen.
Deze bedrijven kwamen veelal in de problemen
vanwege langdurige vergunningsprocedures. Op
Europees niveau is aangedrongen op een eenduidige
handhaving van het kooiverbod in de EU en
op maatregelen die zorgen dat de bedrijven die
wel zijn omgeschakeld geen valse concurrentie
ondervinden.
Welzijn vleeskuikenouderdieren
Bij de handhaving van de Verordening welzijnsnormen
vleeskuikenouderdieren is gebleken dat
zeven vermeerderaars meer dieren in een stal
hielden dan volgens de verordening is toegestaan,
waardoor niet werd voldaan aan de eis dat per
ouderdier tenminste een vloeroppervlakte van
1.300 cm 2 beschikbaar moet zijn. Tegen deze
vermeerderaars is een tuchtrechtelijk onderzoek
in gang gezet. Het tuchtgerecht heeft in 2012
uitspraak gedaan in zaken tegen zes vermeer­

deraars die in 2011 een vergelijkbare overtreding
hadden begaan. De door het tuchtgerecht opgelegde
boetes variëren van € 1.100 tot € 6.700 per
vermeerderaar.
Steeds meer vermeerderaars produceren broedeieren
voor traag groeiende vleeskuikens met moederdieren
die aanzienlijk kleiner zijn. In overleg tussen
NOP, NVP en Dierenbescherming is besloten voor
deze minimoederdieren de norm voor de minimum
verplichte staloppervlakte van 1.300 cm 2 . per dier te
wijzigen in 1.200 cm2 In 2013 zal deze aanpassing
van de verordening worden doorgevoerd.
In het verslagjaar is ook een tuchtrechtelijke procedure
gestart tegen een vleeskalkoenhouder die de
in de Verordening welzijnsnormen vleeskalkoenen
vastgelegde maximum bezettingsdichtheid ruim
heeft overschreden.
Blackhead
In de tweede helft van 2012 waren er meerdere
uitbraken van Blackhead. Deze zijn niet alleen voor
de pluimveehouder ernstig; ook voor het dierenwelzijn
vormt het een groot probleem. In 2012 is een
prevalentieonderzoek uitgevoerd in stofmonsters
van kalkoenbedrijven. Meer onderzoek is noodzakelijk
om een goede aanpak van het probleem
te vinden. Feit blijft namelijk dat er geen geneesmiddel
is dat zomaar kan worden ingezet. Overleg
op dit punt met het ministerie van EZ blijft ook in
2013 noodzakelijk.
Welzijn konijnen
In 2012 zijn er geen wijzigingen geweest in de
Verordening Welzijnsnormen Vleeskonijnen en
deden zich ook geen bijzonderheden voor.
Welzijn nertsen
Eind 2012 heeft de Eerste Kamer de in 2009 door
de Tweede Kamer aangenomen initiatiefwet
aangenomen, waardoor het houden van nertsen
voor de bontproductie wordt verboden. Vervolgens
heeft het kabinet de wet onderschreven en op
4 januari 2013 vastgesteld. Het gevolg is dat het
houden van nertsen vanaf 1 januari 2024 niet meer
is toegestaan. De sector beraadt zich op de mogelijkheden
om de besluitvorming aan te vechten.
Initiatiefgroep Duurzame fokkerij
De Initiatiefgroep Duurzame fokkerij is in 2010
opgericht, als informatie-uitwisselingsplatform
voor het ministerie van EZ, onderzoekers en de
fokkerijsector. Het PPE voert het secretariaat.
Doelstelling van de Initiatiefgroep is het signaleren,
initiëren en aandragen van mogelijke bijdragen van
de fokkerij aan de ‘Uitvoeringsagenda Duurzame
Veehouderij’. De fokkerij wil zo meedenken bij het
oplossen van maatschappelijke vraagstukken bij de
productie van voedsel door landbouwhuisdieren.
De Initiatiefgroep Duurzame fokkerij heeft in 2012
een actieplan vastgesteld en enkele speerpunten
benoemd die betrekking hebben op een duurzame,
diervriendelijke aanpak in de fokkerijsector en daarnaast
het actiever betrekken van de samenleving
bij de fokkerij.
De Initiatiefgroep heeft het door Wageningen UR
opgestelde rapport ‘Quickscan van de gegevensverzameling
voor duurzaamheid in de veehouderij’
besproken, waarin duurzaamheidsindicatoren zijn
weergegeven. Tevens is in beeld gebracht waar
gegevens gemist worden en wat bij beschikbaarheid
daarvan de waarde is voor de fokkerij.
Fokkerijorganisaties werken in 2013 enkele concrete
acties uit.

26
Hoofdstuk 4
Onderzoek en innovatie
Het PPE zorgt dat onderzoek in collectief verband kan worden verricht.
Het gaat om onderzoeken die individuele bedrijfsgenoten niet zelf kunnen
doen, maar die wel voor de gehele sector van groot belang zijn. Het
productschap laat voornamelijk toegepast praktijkonderzoek doen op het
gebied van welzijn, voedselveiligheid en kwaliteit van producten en het
productieproces.
Beleid Praktijkonderzoek
Het praktijkonderzoek voor de pluimveehouderij
wordt bij het PPE begeleid door de adviescommissie
Praktijkonderzoek Pluimveehouderij (AC POP).
Deze adviescommissie heeft klankbordgroepen per
deelsector: vermeerdering, leghennen, vleeskuikens,
eenden en konijnen. Daarnaast zijn er overleggroepen
voor kalkoenen, edelpelsdieren en fokkerij
en broederij. In de adviescommissie en de klankbordgroepen
hebben sectorvertegenwoordigers zitting.
Op deze wijze kan de sector concreet invloed uitoefenen
op hoe het subsidiebudget -bijeengebracht via
heffingen- wordt besteed. In de klankbordgroepen
vindt de inventarisatie en prioriteitstelling plaats
van gewenst onderzoek, wordt lopend onderzoek
begeleid en afgesloten onderzoek beoordeeld. De
klankbordgroepen adviseren de adviescommissie.
Deze commissie bewaakt de financiële kant van het
onderzoek en adviseert het PPE-bestuur over het te
voeren beleid en de toekenning van subsidies.
Voor onderzoek met betrekking tot de pluimveeverwerkende
industrie is de adviescommissie
Onderzoek en Ontwikkeling pluimveevlees (AC
O&O) actief. Deze adviescommissie voert zowel de
inhoudelijke als financiële toetsing van de onderzoeken
uit en adviseert het PPE-bestuur hierover.
Actualiteit is een belangrijk criterium bij het
uitzetten van onderzoeksrichtingen: zo wordt
toenemend aandacht besteed aan innovatie en
maatschappelijk verantwoord ondernemen. In
2012 is in totaal (primaire sector en verwerkende
industrie) ruim € 1.000.000 subsidie voor praktijkonderzoek
beschikbaar gesteld. Binnen deze subsidie
is ook budget ingeruimd voor kennisoverdracht,
van onderzoeksinstelling naar praktijk. In de tabel
verderop in dit hoofdstuk is te zien welke onderzoeken
dit betrof.
Effect van het beleid
Het doen van collectief onderzoek heeft tot doel de
concurrentiepositie en vitaliteit van de Nederlandse
(pluimvee)sectoren verder te versterken, productiesystemen
en producten te ontwikkelen en in
te spelen op veranderingen. Daar waar mogelijk
worden andere subsidiepartners betrokken bij
het onderzoek, bijvoorbeeld het Productschap
Diervoeder in geval van onderzoeken met betrekking
tot pluimveevoeders. Onderzoeksresultaten
worden enerzijds gebruikt door de veehouders en
andere bedrijfsgenoten bij het nemen van besluiten
bij hun bedrijfsvoering. Anderzijds worden onderzoeksresultaten
benut bij besprekingen met de
overheid over het uitzetten van overheidsbeleid,
bijvoorbeeld op het gebied van het verantwoord
achterwege laten van ingrepen bij pluimvee.
De overheid is in 2011 gestart met de voorbereidingen
voor het Topsectorenbeleid. Doel van dit
beleid is om in de zogenaamde gouden driehoek
(bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen)
onderzoeksprojecten uit te zetten. Aan deze
projecten verleent de overheid (via de Topsector)
dan ook een financiële bijdrage. Door het PPE is
in 2012 ingezet op het indienen van de benodigde
aanvragen voor 2013. Duidelijk is geworden dat de
overheid onvoldoende budget beschikbaar heeft
om alle ingediende voorstellen (zogenaamde
Publiek Private Samenwerkingen; PPS-en) te
honoreren. Met (onder andere) budget uit het
praktijkonderzoek zijn door het PPE de PPS-en
Poultry4Food en Duurzame Konijnenhouderij ingediend.
Eind 2012 zijn de adviezen van de Topsector
voor de diverse PPS-en openbaar gemaakt. De
PPS Duurzame Konijnenhouderij kreeg geen

positief advies. De PPS Poultry4Food wel, maar
slechts voor 40% van de gevraagde bijdrage. Begin
2013 wordt met de brancheorganisaties overlegd
hoe de voorstellen kunnen worden uitgewerkt.
Toekomstig beleid
In 2013 zullen lopende programma’s worden uitgevoerd
en zal gezocht worden naar een manier om
vanaf 2014 collectief onderzoek te subsidiëren.
Vanuit het PPE worden voor 2014 geen subsidies
meer toegekend. Voor lopend onderzoek wordt een
passende oplossing bedacht.
Onderzoeken
Praktijkonderzoek pluimveehouderij
Gedurende het jaar zijn de diverse onderzoeken
begeleid door de bijbehorende Klankbordgroepen.
Ook is nagedacht over de onderzoeken die in
2013 moeten worden uitgevoerd. Gedurende 2013
bestaat de mogelijkheid meer onderzoeksvoorstellen
goed te keuren. Met de pluimveesectoren
(inclusief eenden, konijnen, nertsen en verwerkende
industrie) is afgesproken dat heffingen die
worden opgebracht door een deelsector alleen
zullen worden besteed aan onderzoeken die
deze deelsector aangaan. Naast een budget voor
reguliere publicaties zoals artikelen en rapporten,
was geld beschikbaar voor kennisuitwisseling van
onderzoeksinstelling Livestock Research naar
praktijk en vice versa, bijvoorbeeld bezoek van
Praktijkonderzoek 2012
Opfokleghennen- en leghennenhouderij
- Doelmatig gebruik van luchtwassers *
- 3-Factorenproef reductie verenpikkerij bij leghennen (verdund voer, verlichting en strooisel)
- Verlengde legperiode: consequenties voor ei- en schaalkwaliteit
- Actualisatie aminozuurbehoeften leghennen
- Onderzoeken omtrent terugdringen vogelmijt (bloedluis)
- Preventie verenpikken door verbeteren scharrelmogelijkheden in opfokperiode
- Waarnemingen praktijkkoppels niet snavelbehandelde hennen @
Vleeskuikenhouderij
- Preventieve maatregelen tegen voetzoollaesies bij vleeskuikens*
- Uitkomen kuikens in de stal
- Vermindering voetzoollaesies via management – aanzuren drinkwater
- Positieve neveneffecten en invloed broedmanagement en voersamenstelling op laesies @
Reproductie
- Effect energie-eiwit verhoudingen voer en lichaamsgewicht op 20 weken leeftijd op bevruchting, kuikenkwaliteit,
bevedering en persistentie bij vleeskuikenouderdieren
- Waarnemingen praktijkkoppel niet snavelbehandelde vleeskuikenmoederdieren
Konijnenhouderij
- Toepassing schuilmogelijkheden, afleidingsmateriaal en het wel en niet in standhouden van een eigen territorium in
groepshuisvesting voor voedsters ter beperking van agressie
- Onderzoek naar schuilmogelijkheden in groepshuisvesting voor voedsters @
- Onderbouwing verantwoord antibioticagebruik tijdens spenen @
Eendenhouderij
Geen onderzoek in 2012
Kalkoenhouderij
- Deskstudie naar omgevingsverrijking voor vleeskalkoenen @ *
Nertsen (aandachtsgebieden zijn gelijk, wel nieuwe projecten)
- Reproductie
- Fokkerij
- Lactatie
- Groeiperiode
- Pelsperiode
- Management
- Communicatie en PR
- Kennisoverdracht
Pluimveeverwerkende industrie
- Meerjarenafspraken Energie-efficiency (MJA-3) – Routekaart*
- Monitoring Campylobacter (convenant – deel 2)
- Welzijn uitgelegde hennen tijdens vangen en transport @
- Risico-inventarisatie categorie-indeling slachtbijproducten @
@ = nieuw in 2012 * = afgeronde onderzoeksperiode

28
studieclubs door onderzoekers en organiseren van
themadagen.
Innovatie
Het PPE investeert in innovatieactiviteiten via
de Stichting Fonds voor Pluimveebelangen.
Het bestuur van het Fonds bestaat uit de leden
van het dagelijks bestuur van het PPE, en een
vertegenwoordiger van Wageningen UR. Het
vermogen van het Fonds wordt gevormd door
de opbrengst van de verkoop van onroerend
goed in Doorn en Beekbergen dat eerder werd
gebruikt voor het pluimveepraktijkonderzoek en de
Gezondheidsdienst voor Pluimvee.
Het Fonds stimuleert via subsidiëring het tot
stand brengen van innovatieve projecten voor
de pluimveevlees- en legsector. De aandachtsvelden
zijn schaalvergroting en rationalisatie;
integrale ketenaanpak en nieuwe productiemethoden,
marktgerichte aanpak, verduurzaming en
kennisontwikkeling.
• Het bestuur van de Stichting Fonds voor
Pluimveebelangen heeft in 2012 een bedrag van
€ 200.000 als achtergestelde lening beschikbaar
gesteld aan Coöp de Heibloem Eieren U.A. te
Oirschot voor het project Lekker’nei Kempische
Boerenomeletten; aan Lifestyle Eggs B.V. te
Zeist is een bedrag van € 50.800 beschikbaar
gesteld voor de financiering van een haalbaarheidsonderzoek
voor de ontwikkeling en realisatie
van een integraal duurzame ‘doorgroeistal’.
• Aan Topkip B.V. te Enschede is een aanvullende
subsidie van € 150.000 beschikbaar gesteld
voor de doorontwikkeling van de eerder ontwikkelde
‘kopverdover’, onder de voorwaarde dat
bij verkoop van het systeem aan buitenlandse
afnemers per systeem een bedrag van € 7.500
aan het Fonds zal worden terugbetaald.
• Aan het Centraal Veterinair Instituut te Lelystad
is een bedrag van € 10.000 toegezegd voor het
begeleiden van een pilotonderzoek naar het
effect van hygiënemaatregelen op besmettingen
met ESBL’s en aan het Louis Bolk Instituut te
Driebergen is € 19.000 beschikbaar gesteld voor
een studie naar het ontwikkelen van perspectief
voor een duurzame vleeskuikenproductie.
• Aan Blonk Milieu Advies te Gouda is een
subsidie van € 9.892 toegekend voor een onderzoek
naar de trends en innovaties in de milieuprestaties
van de Nederlandse vleeskuikenketen
(MVO).
• Tenslotte is aan een consortium van
Nederlandse pluimveebedrijven € 99.000 toegezegd
voor gedeeltelijke financiering van een
ontwikkelingssamenwerkingsproject in Ethiopië.
Integrale aanpak bloedluizen
Met het beëindigen in 2010 van de twee onderzoeken
waarbij gekeken is naar een biologische
aanpak en een zogeheten ‘attract and kill’-aanpak
voor bloedluizen is nog geen oplossing gevonden
die toepasbaar is voor de pluimveehouders.
Bloedluis blijft een groot probleem voor de sector.
In 2011 is het onderzoeksplan ‘aanpak bloedluizen’
ingediend bij het Topsectoren-beleidsprogramma
van de overheid. Medio 2012 is een bedrag ter
grootte van € 35.000 verkregen van de Topsectoren
voor het uitvoeren van deelfasen van het WUR-LR
project ‘de ontwikkeling van een praktische tool
voor de aanpak van bloedluis’. Ook het PPE heeft
in 2012 € 35.000 subsidie beschikbaar gesteld voor
dit onderzoek. In 2013 start een nieuw onderzoeksplan
‘Aanpak Bloedluis’.

Hoofdstuk 5
Arbeid
Beleid Arbeid
Het PPE ondersteunt sociale partners bij de
beleidsvoorbereiding en het uitvoeren van activiteiten
op het terrein van arbeidsverhoudingen,
arbeidsomstandigheden, arbeidsmarkt en beroepsopleidingen.
Het beleid is erop gericht een duurzame
werkgelegenheid in de vee- en vleessectoren
te bevorderen. Dat betekent dat arbeidsplaatsen
ook op langere termijn aantrekkelijk moeten
blijven. De activiteiten die op het terrein van arbeid
worden ondernomen, zijn vooral gericht op werknemers
in de pluimvee-industrie. Een aantal activiteiten
is gericht op ondernemers in de primaire
sector, zoals het project ‘Stof? Pak ’t aan!’ en de
scholingsconsulent dierhouderij. Ten aanzien van
de factor Arbeid streven de verschillende productschappen
naar een versterkte samenwerking en
kennisuitwisseling om de effectiviteit van inspanningen
te verhogen. Deze samenwerking is verstevigd
in het project ‘verankering arbeid’.
Effect van het beleid
Versterkte samenwerking in het project ‘verankering
arbeid’ resulteerde in een vastomlijnd
werkplan, waaraan in 2012 invulling kon worden
gegeven zoals beoogd. Met een deel van de activiteiten
werd tevens een (informatie)basis gelegd
voor beleidskeuzes voor de factor arbeid op de
langere termijn en daarmee voor de continuïteit
van de aanpak.
Beleid 2013
De activiteiten met betrekking tot arbeid, zoals
‘Stof? Pak ’t aan!’, de arbocatalogi en de scholingsconsulent
dierhouderij zullen in 2013 worden
voortgezet. Daarnaast wordt bekeken welke activiteiten
ondergebracht kunnen worden bij sociale
partners in de sectoren. Het productschap zal er
zorg voor dragen dat dit op een zorgvuldige wijze
zal geschieden.
Projecten arbeid
Arbocatalogi
De sociale partners in de pluimvee-industrie
hebben een arbo-catalogus opgesteld. Doel van
de catalogus is het handzaam presenteren van
gegevens over arbeidsomstandigheden en de
daarbij behorende risico’s in één digitaal document.
Veiligheidskundigen en medewerkers die zich met
veiligheid bezig houden kunnen nu via de website
de voorschriften vinden met betrekking tot mesveiligheid,
machineveiligheid en RSI. Daarnaast kan
men via de site ondersteunende (communicatie)
middelen downloaden. Het thema Biologische
agentia is als vervolgthema uitgewerkt en zal in de
catalogi worden opgenomen.
Stof? Pak ’t aan!
Aanwezigheid van agrarisch stof binnen de sectoren
akkerbouw, tuinbouw en vee, vlees en eieren kan
leiden tot gezondheidsklachten aan de luchtwegen.
Werkgevers en werknemers delen de verantwoordelijkheid
om oplossingen voor stofbeheersing
te bevorderen, en zo arbeidsongeschiktheid ten
gevolge van de stofproblematiek te voorkomen.
Van 2005 tot 2007 hebben de productschappen PA,
PT, PVV, PPE en PDV samengewerkt om de blootstelling
aan agrarisch stof terug te dringen. In 2012
is vanuit de projectorganisatie de nadruk gelegd op
het ondersteunen van sectorale initiatieven.
Scholingsconsulent dierhouderij
De besturen van de productschappen Zuivel, Vee
en Vlees en Pluimvee en Eieren hebben afgesproken
een scholingsconsulent aan te stellen.
Doel van het project is de individuele veehouder
te ondersteunen bij het vinden van geschikt personeel.
Daarnaast is de consulent ook de schakel
tussen onderwijs en het bedrijfsleven. De scholingsconsulent
wordt aangestuurd door een werkgroep
van vertegenwoordigers uit de sector.
Verankering Arbeid
De besturen van verschillende productschappen
stimuleren, met betrokkenheid van de vakbonden,
de beleidsontwikkeling op het terrein van arbeid
in de sectoren. In 2012 omvatte het project de
volgende activiteiten:
• Nieuwsbrief Arbeid
• Sectoranalyses arbeidsmarkt; www.agroarbeidskompas.nl

30
• Programma Arbeidsmarkt en Opleiding
• Project verhoudingen in de keten en arbeidsverhoudingen
in agrofoodsectoren
Het uitgangspunt voor activiteiten is het sectorbelang.
Daarbij zal worden ingezet op de deelname
van werkgevers- en werknemersorganisaties.
Intentieverklaring Programma Arbeidsmarkt en
Opleiding (PAO)
Jongeren zien weinig in een opleiding of werkplek
in de agrarische sector. In 2012 verrichtte het PPE
activiteiten om ze te stimuleren een opleiding te
doen en werk te zoeken in de agrofoodsector. In de
PPE-sectoren wil men ook meer aandacht voor groei
en ontwikkeling van de werknemers. Onderdeel
van deze activiteiten is ook de eerder genoemde
scholingsconsulent dierhouderij. In 2012 is verder
het arbeidsmobiliteitproject uitgevoerd, waarbij het
PPE betrokken is. November 2010 heeft het ministerie
van EZ een bijdrage van ruim 1,1 miljoen euro
toegezegd ter ondersteuning in de uitvoering van
de verschillende projecten van de productschappen.
De productschappen zullen voor drie jaar totaal 1,8
miljoen euro investeren in het programma.

Hoofdstuk 6
Markt en
afzetbevordering
Het PPE verzamelt en analyseert marktinformatie voor de sectorgenoten.
Van feitelijke statistische data tot bijvoorbeeld de analyse van het
consumentengedrag. De focus van het PPE ligt op het informeren van
het Nederlandse bedrijfsleven met gegevens over sectoromvang en
sectorontwikkeling, concurrentiepositie, prijsniveaus en ontwikkeling,
productie- en exportgegevens, en studies naar huishoudelijke aankopen
en imago van de sector en producten. Het PPE richt zich vooral op
basale marktinformatie en op het analyseren van de concurrentiepositie,
nationaal én internationaal.
Beleid Markt en afzetbevordering
Bedrijven uit de sector en het productschap
gebruiken de informatie bij het bepalen van hun
beleid. Het PPE deelt de gegevens ook met
een breder publiek via verschillende (landelijke)
media. Het volgen van kostprijsontwikkelingen
is van belang om de internationale concurrentiepositie
in beeld te krijgen. De concurrentiepositie
van de Nederlandse sectoren staat onder druk.
Uitgangspunt voor het PPE is dat de sectoren
in een gelijk speelveld kunnen opereren; binnen
de EU en mondiaal. Zo besteedt het PPE
aandacht aan de positie die de EU inneemt in de
WTO-onderhandelingen en de mogelijk gevolgen
daarvan voor de pluimvee(vlees)- en eiersector.
Het PPE speelt ook een rol in de collectieve afzetbevordering
van de pluimvee en eiersector. Via
het PPE kunnen de bedrijven uit de sector een
gezamenlijk budget bijeenbrengen om efficiënt
gezamenlijke voorlichtingscampagnes te kunnen
voeren. De afzetbevordering van kip en ei krijgt
vorm via publiekscampagnes op televisie en radio,
in tijdschriften en via internet.
Effect van het beleid
Het ondersteunend beleid van het PPE op het
gebied van marktinformatie en (markt)onderzoek
maakt het sectorpartijen mogelijk in te spelen op
veranderingen in de omgeving: de markt, de maatschappij,
en de internationale concurrentiepositie.
Het effect van het beleid met betrekking tot voorlichting
over kip en ei is dat wordt bijgedragen
aan de kennis van consumenten over voedingsproducten
uit de sector. Bijvoorbeeld over een
verantwoord gebruik en een hygiënische bereiding.
Ook wordt aandacht geschonken aan de plaats van
de producten in een gezond voedingspatroon. Uit
onderzoek naar de campagne voor eieren blijkt dat
de kennis over voedingswaarde van het ei bij de
consument aanzienlijk verbeterde.
Beleid 2013
In 2013 worden de verschillende marktactiviteiten
op verzoek van de sector voortgezet. Op het
gebied van afzetbevordering is gebleken dat de
continuïteit van de activiteiten een belangrijke
bijdrage levert aan het succes ervan. Het productimago
van pluimveevlees is stabiel dankzij een
jarenlang structureel onderhoud via het PPE. De
pluimveesector vindt dit van groot belang voor en
wil dit in 2013 voortzetten. Ook de voorlichting over
eieren wordt in bescheiden mate voortgezet. Het
doel blijft kennis over te brengen over de voedingswaarde
van eieren om zo het beeld van eieren te
verbeteren.
Markt
Het PPE verzamelt en rapporteert structureel
marktgegevens. Ze zijn van belang voor de eigen
beleidsvoorbereiding, maar worden ook geleverd
aan het CBS, Eurostat, LEI, Brussel en sectorgenoten.
Op basis van de gegevens worden voorlopige
en definitieve statistische jaarrapporten
pluimvee(vlees) en eieren samengesteld.
Vaste activiteiten, zoals het jaarlijkse statistiekboekje
voor de vee-, vlees- en eiersector, de
kengetallenfolder en de jaarlijkse enquête onder
de pluimveeslachterijen, werden ook in 2012 uitgevoerd.
De enquête heeft tot doel inzicht te krijgen
in de productie en afzet van pluimveevlees. De
resultaten zijn teruggekoppeld aan de deelnemers

32
aan de enquête en aan de sectorcommissie pluimveevlees.
Om een beeld te krijgen van de marktsituatie
en voor het maken van marktanalyses
worden wekelijks belrondes eieren en tweewekelijks
belrondes pluimveevlees onder sectorgenoten
gehouden.
Concurrentiepositie
Het marktonderzoekbureau ‘GIRA’ maakt jaarlijks
een inschatting van ontwikkelingen op onder
andere de internationale pluimveevleesmarkt.
Elk jaar in december worden de resultaten tijdens
een internationale bijeenkomst met vertegenwoordigers
uit de sector gepresenteerd. Het PPE
neemt hieraan deel en koopt een voor Nederland
belangrijke selectie van de uitkomsten aan. Deze
informatie wordt na bewerking verspreid onder
sectorgenoten.
Daarnaast zit het PPE in Brusselse vooruitzichtenwerkgroepen
waarin de EU-lidstaten onder andere
prijs- en productieontwikkelingen bespreken. Zo
wordt informatie geleverd over de Nederlandse
pluimvee(vlees)- en eierensectoren én wordt informatie
van de andere lidstaten verkregen waarmee
het PPE belangrijke toekomstige ontwikkelingen
kan inschatten. Op basis van deze gegevens
worden prognoses gemaakt voor de hele EU. In
2012 is een begin gemaakt met een internationale
vergelijking van de kostprijs van eieren en
vleeskuikens.
Consumentengedrag
Voor de pluimveesectoren is het van belang de
ontwikkelingen in het consumentengedrag te
volgen. Het PPE koopt collectief gegevens hierover
aan van GfK. GfK is een marktonderzoeksbureau,
dat de huishoudelijke aankopen van de
Nederlandse consument registreert met behulp
van een panel van 6.000 huishoudens. De informatie
wordt gebruikt bij beleidsvoorbereiding en
crisiscommunicatie. Het contract voor de huishoudelijke
aankoopgegevens is in 2012 ongewijzigd
voortgezet. Elk kwartaal worden de ontwikkelingen
gerapporteerd op de website www.pve.nl. Ook
worden de gegevens gebruikt in marktpresentaties
voor diverse commissies en besturen, publicaties
en in lezingen.
Sector PR en afzetbevordering
Afzetbevordering kip Nederland
Het thema: ‘Hoe kipt Nederland?’ is in 2012 goed
aangeslagen. De boodschap dat kip staat voor variatie,
lekker en gemak komt goed over. Met radio,
tv, advertenties en een website kwam kip ook in
2012 goed in beeld bij de Nederlandse consument.
Uit imago-onderzoek van oktober 2012 blijkt dat kip
nog steeds het beste imago van alle vleessoorten
heeft. Sinds eind oktober 2012 is de vernieuwde
website kiprecepten.nl online. Alle bestaande
kiprecepten zijn hierin opgenomen en voor de
introductie zijn diverse nieuwe recepten ontwikkeld.
Daarnaast wordt de consument geïnformeerd
over verantwoord bewaren en bereiden, voedingswaarde
en productiewijze.
Sector PR/PA
Sinds eind 2012 worden voor de pluimveesector
nieuwe middelen en activiteiten ingezet voor Public
Affairs en Relations. De inzet is actiever en meer
gericht op de dialoog met de stakeholdergroepen.
Deze intensievere aanpak ligt in lijn met de inzet
op het MVO-beleid. Doel is de zichtbaarheid van
de sector te verhogen en het eigen verhaal van de
sector beter naar voren te brengen.
Kip.Kiplekker
Via de informatiecampagne Kip.Kiplekker wordt
voorlichting gegeven aan consumenten over de
strenge welzijns- en hygiënewetgeving die geldt
in de pluimveehouderij. Kip.Kiplekker is in 2012 op
diverse consumentenbeurzen aanwezig geweest
om de dialoog met het grote publiek aan te gaan. In
2012 zijn verschillende folders gemaakt en verspreid
met informatie over de pluimveesector, bijvoorbeeld
over de staltypen waarin pluimvee gehouden wordt.
Zo komt de consument meer te weten over de
verschillen tussen gewone kip, biologische kip en kip
uit het tussensegment, zoals scharrelkip.
De website kipkiplekker.nl werd door 95.470 unieke
bezoekers bekeken. Met de verschillende middelen
worden vele onderwerpen uit de pluimveesector

Publicatie statistieken 2012
Verschijnt
Vee, vlees en eieren in Nederland
Voorlopig statistisch jaarrapport
Definitief statistisch jaarrapport
Kengetallenfolder
Marktpresentaties sectorcommissies PPE
Marktbericht pluimveevleessector
Marktbericht eiersector
Marktflits eieren/vleeskuikens
Actuele prijs- en handelsinformatie
Jaarlijks (april)
Jaarlijks (februari)
Jaarlijks (augustus)
Jaarlijks (september)
Tweemaandelijks
Tweewekelijks
Wekelijks
Tweemaandelijks
Dagelijks
belicht: houderijsystemen, het werk van pluimveehouders
en thema’s als duurzaamheid, milieu en
dierenwelzijn. Er is ook educatieve informatie voor
kinderen te vinden. Daarnaast zijn er speciale Kip.
Kiplekker zichtstallen, die worden ondersteund met
folders en informatieborden. Op de website kipkiplekker.nl
zijn de adressen van de zichtstallen te
vinden. Docenten en scholieren kunnen bovendien
via www.kipkiplekker.nl een aanvraag indienen voor
een boer in de klas. Een pluimveehouder verzorgt
dan een les over het houden van pluimvee.
Rapportages concurrentiepositie 2012
Wereldvleesmarkt
Aanbod en productie prognoses vleeskuikens
Aanbod en productie prognoses eieren
Internationale kostprijsvergelijking vleeskuikens
Internationale kostprijsvergelijking eieren
Verschijnt
Jaarlijks (december)
halfjaarlijks
halfjaarlijks
ad-hoc
ad-hoc
Afzetbevordering kip Duitsland
De Duitse vakpers werd in 2012 weer op de hoogte
gehouden van actuele onderwerpen en ontwikkelingen
in de Nederlandse pluimveevleessector. Dit
leidde tot positieve artikelen in de Duitse vakpers.
Vooral het Nederlandse ketenkwaliteitsbeleid met
de salmonella-aanpak, de verduurzaming van de
sector en het antibioticabeleid is succesvol onder
de aandacht gebracht.
Afzetbevordering en productvoorlichting ei
In 2012 is de publiekscampagne Ei Love You voortgezet
met de helft van het budget van 2011, te
weten € 600.000. Voor het eerst in jaren wordt het
ei weer onder de aandacht van een groot publiek
gebracht, vooral met informatie over de waardevolle
voedingsstoffen in het ei. De voedingskundige
inzichten over het ei zijn het laatste
decennium positiever geworden. Regelmatig een
ei eten past in een gezond voedingspatroon. De
campagne heeft een positief effect, zo blijkt uit
de eiconsumptie en marktonderzoek. De consument
kan meer voordelen van eieren noemen en
negatieve associaties met eieren zijn afgenomen.
Cholesterol beïnvloedt het imago nog steeds negatief,
maar wel minder.
Het PPE steunde in 2012 de Stichting Blij met een
Ei met een bijdrage van € 94.000. De Stichting
Blij met een Ei geeft met de bijdrage van het PPE
voorlichting over de leghennenhouderij en de positieve
eigenschappen van eieren.

34
Hoofdstuk 7
Veterinair informatiepunt
Het Veterinair Informatiepunt (VIP) bij het PPE is het centrale punt
waar bedrijven uit de (pluim)vee- en (pluimvee)vleessectoren, maar
ook zuivel- vis- en diervoederbedrijven, terecht kunnen met al hun
veterinaire problemen bij export naar derde landen. In goed overleg met
de overheid wordt continu gewerkt aan het verbeteren van de toegang tot
afzetmarkten buiten de EU, op uiteenlopende dossiers.
Beleid Veterinair informatiepunt
Het VIP streeft naar een maximale markttoegang
tot derde landen in het belang van de exportpositie
van de Nederlandse sector. Het oplossen van
exportproblemen naar derde landen, en het tot
stand brengen van exportprotocollen en certificaten
voor de vee- en vleessector, draagt in hoge
mate bij aan de instandhouding en uitbreiding van
de exportpositie van Nederland. Verzoeken vanuit
het bedrijfsleven met betrekking tot (veterinaire)
markttoegang naar derde landen worden, na prioriteitstelling
in overleg met EZ en NVWA, in behandeling
genomen en verwerkt.
Effect van het beleid
Effect van het beleid is dat met zekere regelmaat
markten geopend of heropend worden voor
(producten van) het Nederlandse bedrijfsleven.
Eenmaal open voor een bepaald product, blijkt
vaak de markt in dat land ook gemakkelijker open
te gaan voor andere producten. Daarnaast is een
ontwikkeling gaande dat enkele taken die tot nu
toe bij de NVWA lagen, worden overgenomen.
Beleid 2013
Het VIP voorziet in een duidelijke behoefte: er
wordt naar tevredenheid van het bedrijfsleven
toegang verkregen tot nieuwe derde landenmarkten
en het beleid zal op dat terrein worden
doorgezet.
Dierziektes
AI
In 2012 is weer een aantal besmettingen met
aangifteplichte LPAI geconstateerd. Het VIP heeft
alle exportbelemmeringen gemeld en geprobeerd
deze zo snel mogelijk op te heffen. Maar een
beperkt aantal landen had een importverbod voor
Nederlandse pluimvee(producten) ingesteld, de
meeste uitsluitend voor het beperkingsgebied. De
belangrijkste belemmering is de beperking voor
export naar Rusland. Het land sluit bij vaststelling
van LPAI eerst geheel Nederland. Na enkele
weken wordt geregionaliseerd op provincieniveau.
Echter ook landen als Singapore, Hongkong en
de Filippijnen blokkeren bij een uitbraak tijdelijk
de grens, waarna extra informatie moet worden
verstrekt voor het verkrijgen van markttoegang.
Gedurende 2012 is een bijdrage geleverd om de
importbeperkingen door uitbraken van LPAI op te
heffen.
Landeninformatie
Zuid Afrika
Er is in 2012 markttoegang verkregen voor de
export van pluimveevlees naar Zuid Afrika. Na
het overeenkomen van een certificaat met Zuid
Afrika is gestart met de export. Door het gelijk
laten verklaren van de regelgeving is een extra
NVWA-inspectie niet langer noodzakelijk voor de
registratie.
India
Nederlandse bedrijven hebben interesse in export
naar India. India hanteert strenge procedures voor
de invoer. De Nederlandse sector wil markttoegang
bereiken voor diverse Nederlandse vleesproducten
zoals pluimveevlees. In 2012 is een ‘Government to
Government’ project uitgevoerd. Het doel hiervan
is kennisuitwisseling en het in overleg treden over
de veterinaire exportcertificaten. De verwachting
is dat in 2013 de eerste certificaten zullen worden
overeengekomen.
Diverse Balkan-landen
Macedonië, Kroatië, Bosnië, Moldavië en Servië
willen op termijn toetreden tot de EU. Daarom

werken zij aan de aanpassing van hun veterinaire
certificaten. Voor verschillende producten zijn
nieuwe bindende certificaten overeengekomen.
Algerije
Met Algerije is overeenstemming bereikt over een
certificaat voor de export van pluimveevleesproducten.
Export is hierdoor mogelijk geworden.
Rusland
In 2012 is de bedrijvenlijsten voor export naar
Rusland herzien. Voor eendagskuikens en broedeieren
zijn nieuwe bedrijven toegelaten tot de
Russische markt, voor de export van pluimveevlees
worden nieuwe bedrijven niet erkend door
de Russische autoriteiten. Verder is de nieuwe
Douane-unie wetgeving geanalyseerd en op basis
hiervan is een aangepaste inspectielijst voor de
NVWA gemaakt. Deze is beschikbaar gesteld
aan alle exporterende bedrijven. Daarnaast heeft
overleg plaatsgehad over de tijdelijke beperkingen
die als gevolg van LPAI-gevallen zijn ingesteld. Dit
heeft geresulteerd in het vrijgeven van de provincies
waarin LPAI is gevonden.
Douane-unie (Rusland, Wit-Rusland en
Kazachstan)
In 2012 is op basis van geharmoniseerde importregelgeving
van de Douane-unie is een aantal
exportcertificaten overeengekomen met de EU.
Hieronder ook certificaten voor de export van
pluimveevlees én eendagskuikens en broedeieren.
Omdat in deze certificaten regionalisering voor
LPAI is afgesproken en de verplichte testen op
Salmonella zijn afgeschaft, is dit een verbetering
voor de export vanuit Nederland.
China
Voor het opnieuw realiseren van directe markttoegang
in China is een AI-questionnaire, inclusief
update, beantwoord en ingediend bij de Chinese
autoriteiten. Nadat deze questionnaires zijn
beoordeeld door de Chinese autoriteiten, kan de
formele procedure voor markttoegang weer worden
opgestart.
Sinds oktober 2012 is het voor alle exporterende
bedrijven verplicht om in China een registratie te
hebben. Door het VIP is uitgebreid gecommuniceerd
richting de bedrijven op welke wijze deze
registratie moest geschieden. Voor zover bekend
zijn er geen partijen geblokkeerd vanwege niet
tijdige registratie.
Hongkong
Voor pluimveevlees is de pilot om producten uit
andere EU lidstaten te mogen sourcen voor de
export naar Hongkong opgeheven. Hongkong
is ermee akkoord dat pluimveevlees, dat vanuit
Nederland wordt geëxporteerd, uit andere
EU-lidstaten afkomstig mag zijn.
Indonesië
Op basis van een in 2011 uitgevoerde inspectie
is er in 2012 een overeenkomst gesloten met de
autoriteiten in Indonesië. Hiermee is de export van
‘kippenpoeder’ naar Indonesië goedgekeurd.
Togo
Door de autoriteiten van Togo is een inspectie
uitgevoerd in Nederland. Hierbij is vastgesteld
dat Nederland voldoet en dat export mag worden
gecontinueerd.
Zuid Korea
In 2012 is uitgebreid informatie aangeleverd aan
Zuid Korea om markttoegang te krijgen. Dit leidde
tot een inspectie in december 2012. De verwachting
is dat begin 2013 export mogelijk zal worden.
Questionnaires
In 2012 is door het VIP goed vervolg gegeven
aan het beantwoorden van markttoegangquestionnaires.
Door de ‘Werkgroep Questionnaires’
met daarin het VIP, het ministerie van EZ en de
NVWA, werden 10 questionnaires afgewikkeld
in 2012. Gedurende het jaar zijn ook 15 nieuwe
questionnaires voor markttoegang (of marktbehoud)
ontvangen. Daarnaast zijn voor Vietnam 7
bedrijfsquestionnaires afgerond als onderdeel van
het markttoegangsproces. De belangrijke questionnaires,
die zijn afgewikkeld voor de pluimvee- en

36
eiersectoren, zijn de questionnaire markttoegang
pluimveevlees Japan en Zuid Korea, de updates
LPAI voor Japan en de Filippijnen, die voor diverse
pluimveeproducten voor Vietnam. Eind 2012 zijn
aanvullende vragen vanuit de VS ontvangen naar
aanleiding van de in 2011 ingediende questionnaire
voor eiproducten. Deze dienen met de nodige prioriteit
te worden beantwoord.
te verbreden. Daarnaast is gewerkt aan het verbeteren
van de prioriteitstelling door het vaststellen
van prioriteitslanden en het opnieuw in het leven
roepen van een stuurgroep op directieniveau. De
nieuwe prioriteitslanden zijn in 2012 al als zodanig
behandeld.
Informatievoorziening
Om de informatievoorziening naar de bedrijven
adequaat te verzorgen, worden VIP-nieuwsbrieven
verzonden per e-mail en is informatie beschikbaar
op internet. Het bestand van de nieuwsbrief
groeide in 2012 naar 741 abonnees. Er zijn 66
nieuwsbrieven verstuurd, die vaak door ontvangers
weer doorgestuurd worden naar derden.
Project Toekomst Exportstrategie
Om de doelen op veterinair exportgebied te
bereiken, werkt het VIP nauw samen met het
ministerie van EZ en de NVWA. Deze samenwerking
loopt ruim 10 jaar. In 2011 en 2012 is onderzocht
hoe de huidige samenwerking efficiënter en effectiever
kon worden ingericht. Hiertoe is een projectteam
samengesteld van het ministerie van EZ,
de NVWA en het VIP. Het projectteam heeft een
rapport opgesteld waarin adviezen zijn gegeven op
het gebied van het breder inzetten van middelen
en netwerken om markttoegang te behouden en

Hoofdstuk 8
Medebewind
Het PPE voert medebewindstaken uit in het kader
van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
Het medebewind, in opdracht van het ministerie
van EZ, betekent het administratief uitvoeren
van EU-regelgeving voor de sectoren pluimvee,
pluimveevlees en eieren, zoals: het betaalbaar
stellen van exportrestituties, het afgeven van
in- en uitvoercertificaten en het vergoeden van
subsidies in het kader van bestrijding van salmonella
in de pluimveesector. De Dienst Regelingen
(DR) van het ministerie van EZ doet de feitelijke
betaling. Het PPE en het Productschap Vee en
Vlees (PVV) deden tot 16 oktober 2012 samen in
het Gemeenschappelijk Secretariaat alle voorbereidend
werk als Delegated Body (DB) van DR. Sinds
16 oktober 2012 doen ze dit gezamenlijk met het
Productschap Zuivel, het Productschap Tuinbouw,
het Productschap Vis en Hoofdproductschap
Akkerbouw. Ze voeren de werkzaamheden
uit in een gezamenlijke werkorganisatie, de
Medebewindorganisatie productschappen
(MO-productschappen).
Om misbruik van EU-gelden te voorkomen, worden
regelmatig inspecties en controles uitgevoerd,
zowel intern als door het ministerie van EZ, de
Europese Commissie en de Europese Rekenkamer.
Besluiten die in Brussel genomen worden, zijn van
grote invloed op de mogelijkheden die bedrijven
hebben op het gebied van im- en export vanuit
en naar derde landen (landen buiten de EU). Het
PPE heeft naast de administratieve taak ook een
beleidsvoorbereidende taak met betrekking tot
de Europese regelgeving. Via beheerscomités en
raadswerkgroepen wordt in nauwe samenwerking
met het ministerie van EZ sectordeskundigheid op
Europees niveau in Brussel ingebracht. Op deze
wijze geeft het productschap mede richting aan het
Europese beleid voor de pluimveesectoren. Tevens
heeft het PPE een voorlichtende en informerende
functie.
In- en uitvoer
Invoer
De invoer van pluimvee, pluimveevlees en eieren
in de EU uit derde landen loopt voor een groot
deel via invoercontingenten. Dit zijn vastgestelde
hoeveelheden waarmee uit één of meerdere
derde landen tegen verminderde, of volledig
geschorste douanerechten kan worden ingevoerd.
In Nederland is het PPE belast met het beheer en
de uitvoering van invoercontingenten. In nauwe
samenwerking met de Europese Commissie
worden bijvoorbeeld aanvragen voor deelname aan
deze contingenten behandeld en eventueel invoercertificaten
hiervoor afgegeven. Daarnaast is het
PPE betrokken bij een aantal specifieke vormen
van invoer, zoals de regeling Actieve Veredeling.
De uitvoering van deze regelingen is geregeld op
basis van een mandaatbesluit tussen de douane
en productschappen. De nationale wetgeving
hiervoor is vastgelegd in de Algemene Douanewet
(ADW) alsmede de daarop gebaseerde Algemene
Douaneregeling (ADR). In 2012 werden 43.142
invoercertificaten afgegeven en 20.039 aangifteformulieren
verwerkt. Het aantal invoercertificaten
is ruim 3.300 meer dan in 2011. Dit is een gevolg
van een verdere toename van het aantal aanvragers
binnen de diverse invoercontingenten in de
pluimveesector. Het aantal aangiftes is met ruim
10.000 gedaald. Dit komt doordat veel aangiftes in
het buitenland worden gedaan (met Nederlandse
invoercertificaten) en er veelal meerdere invoercertificaten
via één aangifte worden gebruikt.
Uitvoer
Voor een aantal producten in de sectoren pluimvee,
pluimveevlees en eieren kan bij uitvoer uit de
EU-restitutie worden verkregen. Het PPE is belast
met de afhandeling daarvan. Dit betreft de verwerking
van de aanvragen voor exportrestituties, het
beoordelen van het daartoe ingediende bewijsmateriaal
en de afgifte van uitvoercertificaten. In 2012
zijn de volgende restitutiebedragen uitbetaald:
Uitbetaalde restituties 2012 door PPE
Sector bedrag in €
Pluimveevleessector 177.273,67
Eiersector 125.820,02
Totaal 303.093,69

38
In de pluimvee- en eiersector werd aanzienlijk
minder (ongeveer € 750.000) aan restituties uitbetaald
dan in 2011. Vergeleken met 2011 werd zowel
voor de pluimveevleessector als voor de eiersector
minder uitbetaald. In 2012 werden 19 uitvoercertificaten
afgegeven en 20.881 aangiftes verwerkt,
Het aantal afgegeven uitvoercertificaten daalde
ten opzichte van 2011 met ruim 900 stuks. Dit
komt door het op ‘nul’ zetten van de restitutie voor
eendagskuikens en broedeieren per 21 oktober 2011.
Verder werden de restitutietarieven in de eiersector
enkele malen verlaagd en per 14 december 2012 op
‘nul’ gezet. Sindsdien gelden in de pluimveesector
alleen nog restituties voor hele kuikens.
Subsidieverordening Salmonella
Het PPE voert al enkele jaren de
EU-subsidieverordening in het kader van de
Salmonella-aanpak uit voor de vermeerderingssector
en de leghennensector. De regeling
voorziet in vergoedingen voor het ruimen
van besmette koppels en het aanschaffen van
Salmonellavaccins.
Voor het programmajaar 2012 heeft de EU aan
Nederland in eerste instantie een bedrag van € 3
miljoen aan subsidie voor ruimingen van besmette
koppels (reproductie en leg) en aankoop van vaccins
beschikbaar gesteld. Dit betrof 50% van de totale
uitgaven, de andere 50% is nationale cofinanciering
(in Nederland via PPE-heffingen). De subsidieregelingen
2012 gingen op 24 juni 2012 in en gelden met
terugwerkende kracht tot 1 januari 2012. De subsidie
voor de aankoop van vaccins is vastgesteld op €
0,14 per dier (net als in 2011). Inmiddels wordt circa
95% van de legkoppels tegen Salmonella gevaccineerd.
In 2012 is aan tegemoetkoming vaccindoses
en ruimingssubsidie een totaalbedrag (100%) van
ruim € 4,6 mln. uitgekeerd. Rapportage hierover
aan de EU zal eind april 2013 plaatsvinden.
Voor het programmajaar 2013 heeft de EU
een maximaal bedrag van € 2,4 miljoen voor
Nederland beschikbaar gesteld. Dit betreft weer
50% van de totale uitgaven voor ruiming en
aankoop vaccindoses.
Beveiligingsbeleid
Als Delegated Body van DR (betaalorgaan)
voldoet het Gemeenschappelijk Secretariaat van
PVV en PPE, inclusief vanaf 16 oktober 2012 de
MO-productschappen, aan Europese eisen op
het gebied van gestandaardiseerde informatiebeveiliging.
Dit geldt voor fysieke informatiebeveiliging,
maar evenzeer wordt voldaan aan de
Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) en
moeten gegevensbestanden worden aangemeld
bij het College Bescherming Persoonsgegevens
(CBP). Sinds 2009 is bij het PPE een Functionaris
Gegevensbescherming (FG) aangesteld. Deze ziet
toe op naleving van de wet en is aanspreekpunt
voor vragen over privacygegevens.
Marktordeningen
Pluimveevleessector
Uitvoer en restituties
De export van de EU naar derde landen bedroeg in
2012 ruim 1.400.000 ton (karkasgewicht), iets meer
dan in 2011. De belangrijkste exportbestemmingen
waren Saudi Arabië, Hong Kong en Benin. Vanuit
Nederland werd ongeveer 300.000 ton uitgevoerd
naar landen buiten de EU, ongeveer net zo veel als
in 2011. Eind 2012 zijn er in de pluimveevleessector
alleen restituties te verkrijgen bij de export van
hele kuikens.
Invoer
De invoer uit derde landen in 2012 in de pluimveevleessector
was ongeveer 855.000 ton (karkasgewicht).
Dit is nagenoeg gelijk aan de import in 2011.
Bijna alle invoer kwam uit Brazilië, Thailand en
Chili. Door Nederland werd ongeveer 390.000 ton
uit derde landen ingevoerd, net zo veel als in 2011.
Belangrijk is dat de EU in 2012 nieuwe invoercontingenten
is overeengekomen met Thailand en
Brazilië. Met beide landen bestonden al langer
afspraken over de invoer van gezouten pluimveevlees,
bepaalde bereidingen van hanen of van
kippen en van kalkoen. Met de nieuwe afspraken is
het aantal producten uitgebreid naar bijvoorbeeld
ongekookte bereidingen, gekookte bereidingen
met vleespercentages beneden de 57%, gekookte
en ongekookte bereidingen van vlees anders dan

van kuiken (met name eendenvlees). Binnen de
quota gelden lage tarieven, buiten de quota gelden
nieuwe (hoge!) tarieven.
Eiersector
Uitvoer en restituties
De uitvoer naar derde landen van consumptieeieren
en eiproducten bedroeg in 2012 ongeveer
190.000 ton (equivalent ei in de schaal), ongeveer
15% minder dan in 2011. De belangrijkste exportbestemmingen
waren Japan, Zwitserland en Angola.
Vanuit Nederland werd in 2011 bijna 80.000 ton
uitgevoerd.
Bij de uitvoer van eiwit naar Japan is het belang
van exportrestituties vele malen benadrukt. Het
PPE betreurt dan ook dat de Europese Commissie
de restituties in 2012 eerst halveerde in juni en
vervolgens in december op nul stelde. In april 2012
had de Europese Commissie de restituties voor
eigeel en heelei al op nul gesteld.
Invoer
De EU voerde in 2012 ruim 35.000 ton (equivalent
ei in de schaal) aan eieren en eiproducten in. Dit
is ruim 75% meer dan in 2011. In Nederland werd
in 2012 ongeveer 1.000 ton ingevoerd uit landen
buiten de EU.

40
Hoofdstuk 9
EU-aangelegenheden
Het PPE is direct betrokken bij de beleidsvoorbereiding en uitvoering
van EU-regelgeving. Dit laatste in de voorlichtende en informerende zin.
Via circulaires, EU-maandmail en internet worden de belanghebbenden
op de hoogte gehouden van wijzigingen in de Brusselse regelingen.
De beleidsvoorbereidende taak is voornamelijk gericht op inbreng van
sectordeskundigheid, samen met het ministerie van EZ, in de EU-discussies
over de marktordeningen. In de marktordeningen zijn de mogelijkheden
vastgelegd die gebruikt kunnen worden door ‘Brussel’ om de markt te
beïnvloeden.
WTO / Bilaterale vrijhandelsakkoorden
De EU heeft in 2012 bij de bilaterale
Vrijhandelsakkoorden (VHA) vooral vooruitgang
geboekt met de onderhandelingen met Canada,
Japan en de VS. In 2012 is vooral significante
vooruitgang geboekt met de onderhandelingen
met Oekraïne, Japan en de VS. De gesprekken
met het Mercosur-blok staan echter op een laag
pitje. Gewacht wordt op het moment dat de EU en
Mercosur de biedingen voor tariefreducties bekendmaken.
Hoewel de EU aangeeft hier al klaar voor
te zijn, lijken de Mercosur-landen niet op een lijn te
kunnen komen. Verder speelt mee dat Argentinië
in 2012 een aantal handelsbelemmerende maatregels
trof. Het PPE heeft op verschillende gelegenheden
gewaarschuwd voor de gevolgen van een
VHA met Mercosur voor de pluimveesectoren.
Een VHA met Japan zou de exportpositie van de
Nederlandse pluimveevlees- en eiersector sterk
verbeteren. Het PPE heeft gepleit voor het starten
van deze onderhandelingen. Medio 2012 hebben
Raad en Europees Parlement mandaat aan de
Europese Commissie gegeven voor het starten
van de onderhandelingen. In navolging van Japan
bereidt de Europese Commissie ook een onderhandelingsmandaat
voor een VHA met de VS voor.
De Nederlandse pluimveesectoren hebben grote
defensieve belangen in de handel met de VS. Het
PPE heeft hier in 2012 op gewezen.
Tenslotte heeft de Commissie in 2012 de technische
onderhandelingen over een VHA met
Oekraïne afgerond. Voor zowel pluimveevlees
als eieren heeft de EU importquota prijsgegeven.
Hoewel dit principeakkoord omwille van politieke
overwegingen (de EU heeft kritiek op de mensenrechtensituatie
in Oekraïne) nog niet is geratificeerd,
zal dit op termijn wel gebeuren. Het PPE
pleitte voor terughoudendheid bij de toezeggingen
voor markttoegang voor pluimveeproducten.
Tevens werd gewezen op de concurrentienadelen
die Europese producenten ondervinden doordat de
Oekraïners niet hoeven te voldoen aan Europese
dierwelzijns-, milieu- en kwaliteitseisen.
Herkomstetikettering
Nadat in 2011 de Raad en het Europees Parlement
besloten hebben tot een verplichte aanduiding
van de herkomst van pluimveevlees, is in 2012
een aantal stappen gezet voor de uitwerking van
dit besluit. Zo heeft de Europese Commissie een
consultant de opdracht gegeven om een impactanalyse
uit te voeren voor verschillende modellen
voor herkomstaanduiding. Hierbij zal een aantal
opties uitgewerkt worden. Dit varieert van EU
versus non-EU origine, via origine op landniveau tot
een nog meer ‘verfijnde’ origine op regio niveau.
In de loop van 2012 is verschillende keren met de
Europese Commissie en de consultant overleg
gevoerd over de uitwerking van deze regeling. Dit
betekent dat wordt gepleit voor een etikettering
EU non-EU origine. In het geval van een verplichte
land van herkomstetikettering moet deze zo
eenvoudig mogelijk worden ingericht. In de loop
van 2013 zal het rapport van de consultant klaar
zijn, waarna de Commissie concrete voorstellen zal
presenteren.
Gebruik verwerkte dierlijke eiwitten in diervoer
Al enige tijd heeft de Europese Commissie een
proces in gang gezet voor versoepeling van de

estaande restrictieve maatregelen die eind
vorige eeuw genomen zijn om de BSE-crisis aan
te pakken. Nu deze maatregelen hun vruchten
hebben afgeworpen is het tijd om deze maatregelen
onder voorwaarden terug te draaien. Het
PPE pleit daarom voor aanpassing van het huidige
beleid, omdat de omstandigheden veranderd zijn.
Dit betreft met name herziening van het gebruik
van dierlijke eiwitten in diervoeder, zonder dat
sprake is van kannibalisme. Het PPE heeft hiervoor
in Den Haag en Brussel herhaaldelijk gepleit en
blijft hiervoor pleiten vanwege het belang van deze
herintroductie voor dierenwelzijn, diergezondheid,
duurzaamheid en concurrentiepositie.
De Commissie heeft in 2012 een stap gezet door dit
vrij te geven voor visvoeder. Voor pluimveevoeder
ligt de zaak nog steeds politiek gevoelig en moeten
dierspecifieke testen beschikbaar zijn zodat het ook
mogelijk wordt om het non-kannibalisme principe
te controleren. Op dit punt is in 2012 wel voortgang
gemaakt.
Kooiverbod 2012
Nadat per 1 januari 2012 het kooiverbod van kracht
werd heeft de Commissie de lidstaten, waaronder
Nederland, die nog niet voldeden aan dit verbod
een inbreukprocedure aangezegd. De betrokken
13 landen moesten in een actieplan aangeven
hoe gegarandeerd zou worden dat de laatste
bedrijven met traditionele kooien omschakelden.
Het PPE heeft steeds aangedrongen op actie van
de Commissie om de druk op dit gebied op te
voeren. De acties van de Commissie lijken effect
te hebben gehad want eind 2012 waren nog maar
twee lidstaten niet volledig omgeschakeld. Tegen
deze lidstaten zet de Commissie de inbreukprocedure
voort.
Promotie landbouwproducten
De Europese Commissie werkt aan een aanpassing
van de regels voor de Europese financiering
van promotie- en informatiecampagnes voor
landbouwproducten. In eerste instantie werkt de
EC aan een nieuwe verordening waarin de basisprincipes
worden vastgelegd voor de voorwaarden
waaraan moet worden voldaan om Europees geld
te kunnen ontvangen voor dit soort campagnes. In
een latere fase worden per product gedetailleerde
randvoorwaarden vastgelegd in een uitvoeringsverordening.
Het PPE pleit onder andere voor
een uitbreiding van de lijst van producten die in
aanmerking komen voor de Europese middelen.
De Commissie heeft inmiddels laten weten dat het
inderdaad zal voorstellen om de productenlijst uit
te breiden. Deze voorstellen worden in de loop van
2013 verwacht.

42
Hoofdstuk 10
Financiële informatie
Managementinformatie
Het PPE werkt aan de hand van jaarlijks vast te
stellen ondernemings- en sectorplannen. De realisatie
van het ondernemingsplan wordt gestuurd in
de planning en controlcyclus, in de managementinformatie
en bestuurlijke rapportages. Alle uitgaven
worden verdeeld naar verantwoordelijke afdeling,
projecten en sectoren. Bestuurlijke verslaglegging
vindt per kwartaal plaats in het Dagelijks Bestuur
van het productschap. Het Bestuur stelt jaarlijks
de begroting en de jaarrekening vast. Daarnaast
komen een tussentijds herziene begroting, prognoses
en voortgangsrapportages aan de orde in het
(Dagelijkse) Bestuur.
Financieel beleid
De algemene voorschriften voor het financiële
beleid en beheer zijn gebaseerd op de Wet op
de Bedrijfsorganisatie en nader uitgewerkt in de
SER-verordening Financiën Bedrijfslichamen. Op
basis daarvan heeft het Bestuur nadere regels
gesteld met betrekking tot het financiële beleid en
beheer. Op basis van bovenstaande regelgeving
worden de activiteiten verantwoord naar hoofdfuncties,
te weten: ‘Bestuur en algemeen’, ‘Markt’,
‘Product en dienst’, ‘Arbeid’ en ‘Medebewind’.
Alle financiële gegevens in dit jaarverslag zijn
gebaseerd op de vastgestelde cijfers van de jaarrekening
2012.
Grondslagen
De jaarrekening is opgesteld binnen de kaders
van de Verordening Financiën Bedrijfslichamen
2011 van de SER. Waarderingen vinden plaats
tegen historische verkrijgingsprijs, tenzij anders
vermeld. De effecten worden gewaardeerd
tegen marktwaarde, gecorrigeerd voor de nog
niet gerealiseerde renteopbrengst. Op de vorderingen
op korte termijn is een voorziening in
mindering gebracht wegens mogelijke oninbaarheid.
Voorzieningen worden gewaardeerd tegen
contante waarde. De bestemmingsreserves
omvatten de ten behoeve van de betrokken activiteiten
opgelegde heffingen, onder aftrek van
reeds door het Bestuur tot en met het verslagjaar
gecommitteerde verplichtingen. Verplichtingen
worden opgenomen in het jaar van toekenning
en opgenomen onder de post crediteuren inzake
toegezegde bijdragen.
Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar
waarop deze betrekking hebben óf aan het jaar
waarin de verplichting door het Bestuur wordt
aangegaan. De apparaatskosten worden toegerekend
aan de verschillende (hoofd)functies op basis
van de personele inzet.
Toelichtingen op de balans
Vaste activa
De financiële vaste activa hebben betrekking op
effecten welke belegd zijn via een externe partij
in obligaties en (hoofdsom)garantieproducten. De
effecten zijn beursgenoteerd, gewaardeerd tegen
marktwaarde, gecorrigeerd voor de nog niet gerealiseerde
renteopbrengst en vrij verhandelbaar.
Vlottende activa
Onder de vlottende activa zijn onder meer opgenomen
de opgelegde heffingen die betrekking
hebben op het jaar 2012 en per balansdatum
nog niet zijn ontvangen. Hierbij wordt rekening
gehouden met een voorziening voor mogelijke
oninbaarheid.
Liquide middelen
De liquide middelen zijn risicomijdend geplaatst bij
door De Nederlandse Bank erkende instellingen.
Eigen vermogen
Er wordt onderscheid gemaakt in een algemene
reserve, bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen.
De algemene reserve dient als buffer
om de continuïteit van het schap te kunnen waarborgen
en om onvoorziene claims op te kunnen
vangen. Ten laste of gunste van de algemene
reserve komt het saldo van de functie ‘bestuur en
algemeen’.
Bestemmingsreserves dienen ter financiering van
doorlopende activiteiten op basis van de door het
bestuur vastgestelde (meerjaren)begrotingen. Ten

Balans per 31 december (x e 1.000)
laste of ten gunste van de bestemmingsreserves
komen de saldi van de beleidsactiviteiten, te weten
afzetbevordering, gezondheidszorg, onderzoek/
kwaliteitszaken en arbeid. Het bestuur streeft naar
een maximale omvang van de reserves van 75% à
80% van de jaaruitgaven.
De bestemmingsfondsen hebben betrekking op
onzekere toekomstige verplichtingen bij uitbraak
van besmettelijke dierziekten. Zo staat het
productschap over de periode 2010 t/m 2014 garant
voor maximaal € 27,2 miljoen (geïndexeerd) aan de
overheid in geval van uitbraak van AI of NCD.
Voorzieningen
De voorzieningen hebben betrekking op de pensioentoeslagen
aan ex-werknemers van een opgeheven
bedrijfschap.
Schulden op korte termijn
Onder de schulden op korte termijn zijn ondermeer
de per balansdatum nog openstaande crediteuren
opgenomen en de door het bestuur reeds toegezegde
bijdragen op projecten tot en met 2012, onder
aftrek van de reeds daarop betaalde voorschotten.
Toelichtingen op de resultatenrekening
Baten
Het PPE voert collectieve taken uit voor de
sectoren. Omdat dit werk voor de hele bedrijfskolom
in de sector wordt gedaan, is het belangrijk
2012 2011 2012 2011
ACTIVA PPE PPE PASSIVA: PPE PPE
Vaste Activa
Eigenvermogen
- financiële Vaste Activa 7.009 10.583 Algemene Reserve
Totaal Vaste Activa: 7.009 10.583 - weerstandsvermogen 3.788 3.788
- vereveningsrekeningen 1.504 1.787
Vlottende Activa: Subtotaal Algemene Reserve 5.292 5.575
- heffingen 3.413 3.390
- RC productschappen 264 155 Bestemmingsreserves
- overige vorderingen en
- markt, afzetbevordering 1.094 1.032
1.688 1.322
overlopende activa
- product en dienst
Totaal Vlottende Activa: 5.365 4.868 - gezondheidszorg 227- 117-
- kwaliteit en onderzoek 466 621
Liquide Middelen: 15.023 10.276 - arbeid 15 15
Subtotaal Bestemmingseserves 1.348 1.551
Bestemmingsfonds
- veeziektenfonds 12.593 13.749
- mg-fonds 751 879
Subtotaal Bestemmingfonds 13.343 14.628
Totaal Eigenvermogen 19.983 21.754
Voorzieningen 92 121
Schulden op korte termijn
- crediteuren inzake subsidies 1.775 1.650
- RC productschappen 29 4
- overige schulden en
vooruitontvangen bedragen
5.518 2.198
Totaal Schulden op korte termijn 7.322 3.851
Totaal Activa 27.397 25.727 Totaal Passiva 27.397 25.727

44
Staat van Baten en Lasten 2012
(x € 1.000)
rekening
2012
prognose
2012
begroting
2012
rekening
2011
baten:
heffingen 13.487 12.398 14.969 12.966
beleggingsresultaat 491 391 374 345
niet bestede subsidies 79 - - 340
overige baten 680 630 60 470
Totaal baten 14.737 13.419 15.403 14.122
Lasten:
aandeel kosten GS-PVE 2.887 2.927 2.992 2.952
kosten voorzitter 21 44 - -
vergaderkosten 69 67 67 69
dat elke (pluim)veehouder of schakel in de bedrijfskolom,
via de heffing naar verhouding meebetaalt.
In de pluimveesector is er een heffing per diercategorie
die op bedrijfsniveau wordt geheven. De
heffingstarieven worden jaarlijks door het Bestuur
vastgesteld bij de behandeling van de begroting.
Diverse baten
De overige baten hebben betrekking op rentebaten,
beleggingsresultaat en restituties van in
voorgaande jaren toegekende, maar niet volledig
benutte subsidies.
diensten door derden 143 - - -
financiële relaties:
- markt 2.731 2.844 3.593 2.847
- gezondheidszorg 2.335 2.283 2.239 2.341
- Mg-vergoedingen 652 464 456 34
- veeziektenfonds
diergezondheidsfonds 3.118 2.392 1.260 815
Se-St maatregelen 2.211 2.100 3.000 1.641
- kwaliteitszaken 1.525 1.624 1.432 1.566
- arbeid 112 95 95 128
Totaal lasten 16.508 15.553 15.755 13.114
Resultaat 1.771- 2.135- 352- 1.008
Heffingen PPE
Iedere deelsector pluimveehouderij betaalt aan
het PPE voor dat deel van de activiteiten dat voor
die deelsector van belang is. Eventuele reserves
zijn zo veel mogelijk afgebouwd tot een aanvaardbaar
niveau. Het blijft echter verstandig om enige
reserve voor onvoorziene uitgaven te hebben.
De tarieven voor de pluimveevleessector zijn ongewijzigd
gebleven met uitzondering van de opgezette
eendagskuikens moederdieren, de opgezette
moederdieren, inleg broedeieren en nertsen. De
tarieven voor de primaire eiersector zijn gestegen
met uitzondering voor vaccin eieren en geplaatste
leghennen.

Heffingstarieven PPE 2012 en 2011
(onderstaande tarieven in euro’s gelden per 1.000 stuks/kg tenzij anders aangegeven)
Deelsector 2012 2011
a. pluimveevlees
inleg broedeieren fok/vermeerderingsmateriaal 1,84 1,84
opgezette grootmoederdieren 324,71 324,71
opgezette eendagskuikens grootmoederdieren 157,25 157,25
opgezette eendagskuikens moederdieren* 52,74 29,91
opgezette moederdieren** 189,59 122,29
inleg broedeieren 0,97 0,95
opgezette eendagskuikens 3,96 4,52
geslacht gewicht vleeskuikens 4,19 4,19
geslacht gewicht oude kippen/ hanen 1,38 1,38
opgezette vleeskalkoenen 63,00 63,00
Lasten
De uitgaven met betrekking tot het apparaat
worden verantwoord in de jaarrekening van het
GS-PVE en op basis van feitelijke inzet doorberekend
aan PPE. De bestemmingsuitgaven hebben
betrekking op door het bestuur goedgekeurde
plannen en subsidies. De post afzetbevordering
bevat de uitgaven voor voorlichting over en/of ter
stimulering van de afzet van pluimveevlees- en
eieren/eiproducten in binnen- en buitenland.
Onder gezondheidszorg zijn met name projecten
opgenomen voor onderzoek op het gebied van de
preventieve gezondheidszorg in de dierlijke sector.
De post onderzoek en kwaliteit heeft voor een
groot deel betrekking op praktijkonderzoek in de
diverse diersectoren en onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten
voor de vleesverwerkende industrie.
Onder de post veeziekten zijn uitgaven opgenomen
die verband houden met mogelijke uitbraken van
besmettelijke dierziekten. Daaronder vallen monitoringskosten,
uitgaven inzake het in standhouden
van een crisisfaciliteit die nodig zijn bij een onverhoopte
uitbraak van een dierziekte. Ook vergoedingen
bij ruimingen van bijvoorbeeld uitbraak van
Mg en Se/St in de pluimveesector zijn hieronder
inbegrepen. De post arbeid tenslotte betreft
bijvoorbeeld projecten op het gebied van arbeidsomstandigheden
en sociale aangelegenheden.
opgezette eendagskuikens moederdieren kalkoen 126,99 126,99
opgezette moederdieren kalkoen 229,91 229,91
inleg broedeieren kalkoenen 4,59 4,59
geslacht gewicht kalkoenen 2,96 2,96
geslacht gewicht parelhoenders/ganzen 1,44 1,44
inleg broedeieren eenden 0,89 0,89
afgeleverd kg levend gewicht eenden 2,30 0,74
geslacht gewicht eenden 1,68 1,68
aanwezige voedsters konijnen 1,67 1,67
aanwezige vleeskonijnen (per 100) 13,79 13,79
aanwezige moederdieren nertsen/vossen 511,00 427,25
b. eieren
inleg broedeieren fok en vermeerderingsmateriaal 7,72 5,85
opgezette eendagskuikens grootmoederdieren 86,15 78,40
opgezette grootmoederdieren 708,93 473,57
opgezette eendagskuikens moederdieren 49,24 21,62
opgezette moederdieren 321,15 259,02
inleg broedeieren 1,79 1,20
vaccin eieren 0,13 0,13
opgezette eendagskuikens eindmateriaal 9,32 8,13
geplaatste kooihennen** 134,06 165,64
geplaatste scharrelhennen** 139,39 170,74
geplaatste vrije uitloophennen** 139,92 171,23
geplaatste biologische hennen** 147,38 178,35
van pluimveehouders ontvangen eieren 0,0357 0,0357
afgeleverde/ gesorteerde eieren 0,0449 0,0449
vaste bijdrage per jaar pakstations 250,00 250,00
vaste bijdrage per jaar grossiers 68,00 68,00
productie eiproducenten 0,47 0,47
* Heffingstarief opgezette eendagskuikens moederdieren gezondheidszorg 2012 is per 1 juli 2012 verhoogd van € 10,00
per 1.000 naar € 25,00 per 1.000
** Heffingstarief Se/St 2011 is per 1 maart 2011 gedaald met 15%

46
Externe financiële relaties (zie bijlage III)
Subsidiebeleid
Bij het verstrekken van subsidies ten behoeve van
activiteiten voor de sector heeft het PPE subsidiebeleid
opgesteld in de vorm van een kader waarin
gesteld is met welk doel subsidies worden verstrekt
en welke criteria voor te verlenen subsidies gelden.
Voor het PPE is dit vastgelegd in een verordening
subsidieverstrekking en algemene voorwaarden
voor subsidieverstrekking. Beide documenten zijn te
vinden op onze internetsite www.pve.nl.
Subsidieverlening
In de Verordening Financiën Bedrijfslichamen 2011
is onder meer bepaald dat een bedrijfslichaam een
financiële relatie slechts kan aangaan of voortzetten
indien het doel van de financiële relatie herleidbaar
is tot de taken en bevoegdheden van het bedrijfslichaam.
Voor het beoordelen van subsidieverzoeken
en het verlenen van subsidies heeft het PPE specifieke
werkinstructies en procedures vastgelegd.
In de verordening subsidieverstrekking (PPE) 2010
is gewaarborgd dat de PBO toets wordt toegepast.
De criteria van de PBO toets zijn terug te vinden in
onze verordening welke te vinden is op onze internetsite.
In de toelichting bij de verordening wordt
de PBO toets expliciet genoemd en staat aangegeven
dat er op de elementen van de PBO-toets
expliciet wordt getoetst voor iedere subsidieverstrekking
en/of financiële relatie.
De PBO-toets
Het verstrekken van subsidies door het productschap
dient te passen binnen het takenveld van het
productschap. Voor het verstrekken van subsidies
door het productschap is daarom altijd vereist dat de
te subsidiëren activiteiten passen binnen de wettelijke
taak van het productschap en er sprake is van een
sectorbreed en gemeenschappelijk belang. Daarbij
dient het subsidiedoel niet of niet goed te bereiken te
zijn door middel van financiering door private organisaties.
Duidelijk moet zijn dat een publiekrechtelijke
aanpak de meest aangewezen weg is. Voorts moet
het in beginsel gaan om activiteiten die het productschap
niet of niet goed zelf kan uitvoeren, doch
dat uitvoering door derden de meest aangewezen
weg is om het beoogde doel te bereiken. Overigens
dienen de te subsidiëren activiteiten in beginsel ten
goede te komen aan alle ondernemingen waarvoor
het productschap is ingesteld of die behoren tot een
bepaalde sector binnen zijn werkingssfeer. Tenslotte
is een vereiste dat voorzien is in een tijdige evaluatie
van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van
de te verstrekken subsidies. Voor zover hier al niet
bij de subsidieverlening rekening mee kan worden
gehouden dan zal hierop zeker bij de definitieve
subsidieverstrekking worden getoetst.
Subsidiepraktijk
Uit werkinstructies en procedures volgt de
uitvoering van het subsidiebeleid; het toekennen
van subsidies aan dragende en niet-dragende
organisaties.
De inhoudelijke beoordeling en de prioritering van
onderzoeksideeën en -voorstellen voor de primaire
sector wordt gedaan door een klankbordgroep per
deelsector. Deze bestaan uit vertegenwoordigers
van de NOP en de NVP en medewerkers van het
PPE en Livestock Research, soms aangevuld met
adviseurs.
Ook begeleidt en evalueert de klankbordgroep
het lopende en afgeronde onderzoek.
De diverse klankbordgroepen ressorteren
onder de Adviescommissie Praktijkonderzoek
Pluimveehouderij, die het Bestuur adviseert over
het toekennen van subsidies.
Beoordeling, begeleiding en evaluatie van onderzoek
voor de pluimveeverwerkende industrie loopt
via de Adviescommissie Onderzoek en Ontwikkeling
Pluimveevlees. In deze Adviescommissie hebben
vertegenwoordigers van NEPLUVI (verwerkende
industrie), NOP/LTO, NVP en medewerkers van het
PPE zitting, aangevuld met een adviseur.
Getracht wordt om in het voorjaar onderzoeksideeën
te formuleren en prioriteren, zodat in het
najaar kan worden overgegaan tot het bespreken
en goedkeuren van daadwerkelijke onderzoeksvoorstellen.
Daarnaast kan op ieder moment een
ad hoc onderzoeksvoorstel bekeken worden.
Al het praktijkonderzoek (vanaf 2009) is op
www.pve.nl in te zien. Goedkeuring van onder­

zoeksvoorstellen vindt altijd plaats in openbare
Bestuursvergaderingen. Via deze weg kan een ieder
kennis nemen van het (voorgenomen) onderzoek.
Het is voor een ieder mogelijk om input te leveren.
De inhoudelijke beoordeling en prioritering van
activiteiten in het kader van de pluimveegezondheidszorg
wordt gedaan door de Adviescommissie
Pluimveegezondheidszorg. In deze commissie
hebben vertegenwoordigers van LTO/NOP,
NVP, ANEVEI, NEPLUVI en CNV zitting. Een
zetel in te vullen door de FNV is vacant. De
Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) en de Kon.
Ned. Maatschappij voor Diergeneeskunde adviseren.
Subsidieaanvragen voor het verstrekken
van een vergoeding wegens het ruimen van met
Mg-besmette koppels (opfok)ouderdieren worden
behandeld op basis van het Vergoedingenbesluit
Mycoplasma gallisepticum 1993.
Subsidiebeschikkingen
In de subsidiebeschikking is aangegeven dat op de
subsidietoezegging onze subsidieverordening en
Regeling financiële bijdragen van toepassing zijn.
Hierin zijn de elementen van de PBO toets naar
ons oordeel voldoende verankerd.
Tijdige evaluatie van de doelmatigheid en
doeltreffendheid van een subsidie
Afgeronde projecten worden geëvalueerd op doelmatigheid
en doeltreffendheid. Pas nadat dit heeft
plaatsgevonden wordt overgegaan tot uitbetaling
en/of verrekening van het laatste deel van het
ter beschikking gestelde subsidiebedrag. Tevens
worden de lopende onderzoeken en de afgeronde
onderzoeken tijdelijk op onze internetsite geplaatst.
Het totaalbedrag aan financiële relaties beloopt over
het jaar 2012 € 12.684.000 tegenover begroot in 2012
€ 12.076.000 en gerealiseerd in 2011 € 9.314.000.
Vergoedingen voorzitter en bestuursleden
De vergoeding van de voorzitter is geregeld in de
verordening vergoeding voorzitter (PPE) 2009.
Deze verordening is gebaseerd op het Besluit
beleidsregels Bestuurskamer van de Sociaal
Economische Raad. In 2012 bedroeg de vergoeding
van de voorzitter € 63.000. Daarnaast ontving de
voorzitter € 6.000 aan onkostenvergoeding.
(x € 1.000) 2012 2011
salaris/vergoeding 63 62
sociale lasten - -
pensioenpremie - -
Totaal salaris/vergoeding 63 62
overige personeelskosten - -
reis-, verblijf- en
6 7
representatiekosten
Totaal kosten voorzitter 69 69
Het Bestuur heeft in 2011 besloten om de vacatievergoeding
voor de periode 2011-2012 ongewijzigd
te laten, namelijk € 385 per dagdeel voor vergaderingen
van het (dagelijks) bestuur en de commissies
88a, en € 260 voor de overige commissies
en werkgroepen. Ook de vergoeding voor verblijfkosten
is ongewijzigd gebleven op € 16. In totaal
hebben de bestuurders over 2012 € 236.000
vergoedingen ontvangen bestaande uit € 188.000
vacatievergoeding, € 38.000 reiskosten en € 10.000
verblijfkosten.
In de bijlage is een overzicht van de bestuurs- en
commissieleden opgenomen. Voor een overzicht
van (neven-)functies van leden kan de website
www.pve.nl worden geraadpleegd.

48
Bijlage I
Bestuur ppe in 2012
(per 31/12/2012)
Dagelijks Bestuur PPE
PPE-bestuur
Voorzitter
B.J. Krouwel
voorzitter
B.J. Krouwel
Leden
A. Mijs
plaatsvervangende
R.J. Gijsen
E. Hubers
voorzitters
B.J. Odink
B.J. Odink
secretaris
B.M. Dellaert
R.J. Gijsen
J. Verhoeven
G.J. Oplaat
Leden van werkgeverszijde namens plaatsvervangende leden
P.E.J.M. de Kort-Beljaars LTO Nederland M.J.T. Coumans
J.W. Lagerweij LTO Nederland A.E. Spieker
A. Butijn Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders van de drie Centrale Landbouw P.H. Kruit
Organisaties
E. Hubers Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders van de drie Centrale Landbouw P.J. Faber
Organisaties
A. Butijn Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders van de drie Centrale Landbouw F.M.J.P. van Sambeek
Organisaties
G.J. Oplaat Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP) J.A. Brok
A. Mijs Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren (ANEVEI) C.L. Hagen
A.D. Goede Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren (ANEVEI) J. Stuiver
B.J. Odink Vereniging Nederlandse Pluimveeverwerkende industrie (NEPLUVI) P.C. Vesseur
P. Poortinga Vereniging Nederlandse Pluimveeverwerkende industrie (NEPLUVI) W.K.T. van der Meer
Vacature Nederlandse Bond van Poeliers en Wildhandelaren (NBPW) A. van der Wal
M.J.B. Jansen Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) A.C. Vlaardingerbroek
Leden van werknemerszijde namens plaatsvervangende leden
R.J. Gijsen CNV Vakmensen H.A. van der Spek
J. Kraan CNV Vakmensen A. Bruggeman
J. Verhoeven FNV Bondgenoten A.L. Makkinje
G. Mastenbroek Dienstenbond CNV Vacature
Ministeriele vertegenwoordigers PPE
Vertegenwoordigers
namens ministerie
A.C.M. van Straaten
Economische Zaken (EZ)
D.P. Spaans
Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
G. Theunissen Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
R.C. Gilhuijs
namens Sociaal Economische Raad (SER)
De nevenfuncties van de bestuurders staan
op de website www.pve.nl, onderdeel
organisatie: besturen en commissies.

Bijlage II
Commissies in 2012
Adviescommissie Pluimveegezondheidszorg
Lid
Plv. lid
Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (NOP) M.A.T. Banning F.J.M. van den Eerenbeemt
A. Butijn P.H. Kruit
M.Th.J. Coumans
J.P.H. Beenders
O.A. van Tuijl
P.G.J.J. van Boekholt
R.M. Maat
P.E.J.M. de Kort-Beljaars
H.G.W.M. Bens
A.E. Spieker
J.W. Lagerweij
A.E. Spieker
J. Maarsingh Vacature
Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren (ANEVEI) C.L. Hagen A. Mijs
Vereniging Nederlandse Pluimveeverwerkende industrie (NEPLUVI) P.C. Vesseur R. Welpelo
Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP) J.A. Brok R. Jansma
S. Freriks R. Jansma
CNV Vakmensen R.J. Gijsen Vacature
FNV Bondgenoten Vacature Vacature
Voorzitter
H.M. Hubers
Secretaris
H.B.A. Hulsbergen
Adviescommissie Praktijkonderzoek Pluimveehouderij
Organisatie Lid Plv. lid
Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (NOP) A.H.J. Engelen G.J. van der Veen
A. Butijn P.H. Kruit
M.Th.M. Coumans
Vacature
J. Maarsingh Vacature
B.S. Bronk
E.J.P. Weel
J. van de Heg P.M.M. Classens
H.G.W.M. Bens
Vacature
F.M.J.P. van Sambeek
P.G.J.J. van Boekholt
Nederlandse Vereniging van Fokkers van Edelpelsdieren (NFE) Vacature Vacature
Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP) R. Jansma J.A. Brok
S. Freriks J.A. Brok
Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren (ANEVEI) C.L. Hagen A. Mijs
Vereniging Nederlandse Pluimveeverwerkende industrie (NEPLUVI) C.M.C. van Oers P.C. Vesseur
LTO Vakgroep Konijnenhouderij J. Lavrijsen P. Ghielen
CNV Vakmensen R.J. Gijsen Vacature
FNV Bondgenoten Vacature Vacature
Voorzitter
H.M. Hubers
Secretaris
R. te Loo

50
Sectorcommissie Eieren
Organisatie Lid Plv. lid
Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (NOP) J.W. Lagerweij H.G.W.M. Bens
A. Butijn P.H. Kruit
H.M. Hubers
A.E. Spieker
Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP) G.J. Oplaat J.A. Brok
S. Freriks J.A. Brok
Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren (ANEVEI) A. Mijs C.L. Hagen
A.D. Goede
R. van Zetten
J. Vermeulen R. van Zetten
Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) A.C. Vlaardingerbroek Vacature
CNV Vakmensen R.J. Gijsen Vacature
CNV Dienstenbond G. Mastenbroek Vacature
FNV Bondgenoten Vacature Vacature
Voorzitter
B.J. Krouwel
Secretaris
B.M. Dellaert
Sectorcommissie Pluimveevlees
Organisatie Lid Plv. lid
Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (NOP) P.E.J.M. de Kort-Beljaars M.Th.J. Coumans
P.J. Faber J. Maarsingh
A. Butijn W. van Wolfswinkel
H.M. Hubers
A.E. Spieker
Vereniging Nederlandse Pluimveeverwerkende industrie (NEPLUVI) B.J. Odink P.C. Vesseur
C.M.C. van Oers
R. Welpelo
M.Ch.J. Onderdijk
W. Tel
Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP) G.J. Oplaat R. Jansma
J.A. Brok
R. Jansma
Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) A.C. Vlaardingerbroek L. Hamelink-Veen
Nederlandse Bond van Poeliers en Wildhandelaren (NBPW) Vacature A. van der Wal
CNV Vakmensen R.J. Gijsen Vacature
CNV Dienstenbond G. Mastenbroek Vacature
FNV Bondgenoten J. Verhoeven Vacature
Voorzitter
B.J. Krouwel
Secretaris
B.M. Dellaert

Stuurgroep Kwaliteitsaangelegenheden Pluimveevlees
Organisatie Lid Plv. lid
Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (NOP) M.A.T. Banning P.J. Faber
F.J.M. van den Eerenbeemt
B.R.A. Meijerink
M.M. Vroone
B.S. Bronk
O.A. van Tuijl
W. van Wolfswinkel
J.G.H. Kollenstart
A.J.M. Geuns
Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP) J. Brok S. Freriks
R. Jansma E. Wingens
Vereniging Nederlandse Pluimveeverwerkende industrie (NEPLUVI) M.Ch.J. Onderdijk W. Tel
R. Welpelo C.M.C. van Oers
J. Heijs J.J. Hamming
Nederlandse vereniging Veevoederindustrie (NEVEDI) M. Hessing F. Jorna
CNV Vakmensen Vacature Vacature
FNV Bondgenoten J. Verhoeven Vacature
Voorzitter
B.M. Dellaert
Secretaris
J. Dietvorst
Stuurgroep Voedselveiligheid en Kwaliteit in de Eiersector
Organisatie Lid Plv. lid
Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (NOP) J.W. Lagerweij P.H. Kruit
A. Siemons H.G.W.M. Bens
S.B. van der Velde
F.M.J.P. van Sambeek
J. Mans H.G.W.M. Bens
Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP) S. Freriks R. Jansma
Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren (ANEVEI) A. Mijs J. van Esch
J. Vermeulen J. van Esch
R. van Zetten J. van Esch
Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) A.C. Vlaardingerbroek L. Hamelink-Veen
Dierenbescherming (DB) M. de Jong G.P. van den Berg
Nederlandse Vereniging Veevoederindustrie (Nevedi) A. Getkade P. van de Graaff
CNV Vakmensen R.J. Gijsen Vacature
FNV Bondgenoten Vacature Vacature
Voorzitter
B.M. Dellaert
Secretaris
J.N. Schouwenburg

52
Reclamecommissie Pluimveevlees Binnenland
Organisatie Lid Plv. lid
Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP) G.J. Oplaat J.A. Brok
Vereniging Nederlandse Pluimveeverwerkende industrie (NEPLUVI) G. Zijlstra M. Torenbosch
E. Sijbesma M.Ch.J. Onderdijk
H.J. van de Vecht
E.H.J. Windhorst
Vacature
K. Kraijenoord
Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (NOP) P.E.J.M. de Kort-Beljaars Vacature
M.M. Vroone
Vacature
A.E. Spieker
Vacature
Nederlandse Bond van Poeliers en Wildhandelaren (NBPW) B.J.M. Wolters J.J. van der Bij
Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) M.M.G. de Boer A.C. Vlaardingerbroek
Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie M. Lemsom J.F.P.M. Hulshof
Voorzitter
B.M. Dellaert
Secretaris
M. de Gruijter
Reclamecommissie Pluimveevlees Buitenland
Organisatie Lid Plv. lid
Vereniging Nederlandse Pluimveeverwerkende industrie (NEPLUVI) G. Zijlstra M. Torenbosch
E. Sijbesma M.Ch.J. Onderdijk
H.J. van de Vecht
G. van de Bor
B. Remkes Vacature
Voorzitter
Secretaris
B.M. Dellaert
M. de Gruijter
Reclamecommissie Eieren
Organisatie Lid Plv. lid
Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP) G.J. Oplaat S. Freriks
J.A. Brok
S. Freriks
Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren (ANEVEI) M. Roodbol C.L. Hagen
G. Knoops C.L. Hagen
Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (NOP) A. Siemons B. Thybaut
A.E. Spieker
B. Thybaut
Voorzitter
B.M. Dellaert
Secretaris
M. de Gruijter

Bijlage III
Externe financiële
relaties in 2012
Subsidies:
I Financiële relaties met niet-dragende organisaties (x € 1.000)
Hoofdfunctie Naam organisatie Korte omschrijving activiteit/project/relatie 2012 2011
Markt St. Blij met een Ei informatiecampagne eieren 144 94
St. Blij met een Ei Nationaal Schoolontbijt - 75
Wageningen UR marktonderzoek 25 -
totaal 169 169
Gezondheidszorg
GD (Gezondheidsdienst voor pluimvee- en pelsdierengezondheidszorg 2.052 1.958
Dieren)
diverse organisaties Masterplan antibiotica 158 179
diverse organisaties diverse activiteiten 125 176
totaal 2.335 2.313
Mg diverse organisaties vergoedingen bij Mg-uitbraken en -ruimingen 652 34
totaal 652 34
Veeziektenfonds Ministerie EZ NCD/AI-bewaking 295 466
diverse organisaties kosten vredestijd 1.981 279
diverse organisaties vergoedingen bij Se/St-uitbraken en -ruimingen 930 128
diverse organisaties vergoedingen bij Se/St vaccinaties 2.017 1.458
GD vergoedingen bij serologische onderzoek 106 100
totaal 5.329 2.431
Kwaliteit / Onderzoek Livestock Research W.U.R praktijkonderzoek pluimveehouderij 425 694
NVWA Retributie NVW eieren 230 140
Edelveen/NFE praktijkonderzoek pelsdieren 383 267
St. IKB EI eistromen - 40
diverse organisaties diverse activiteiten 4 60
totaal 1.042 1.201
Arbeid diverse organisaties diverse projecten 112 115
totaal 112 115
Totaal 9.639 6.263

54
II Financiële relaties met dragende organisaties (x € 1.000)
Hoofdfunctie Naam organisatie Korte omschrijving activiteit/project/relatie 2012 2011
Kwaliteit NEPLUVI sectorplan campylobacter 337 218
totaal 337 218
Arbeid FNV diverse activiteiten - 13
totaal - 13
Totaal 337 231
Ingekochte diensten t.b.v. de sector:
II Financiële relaties met niet-dragende organisaties (x € 1.000)
Hoofdfunctie Naam organisatie Korte omschrijving activiteit/project/relatie 2012 2011
Kwaliteit / Onderzoek diverse organisaties activiteiten t.b.v. Centrale database - 117
diverse organisaties activiteiten t.b.v. informatiesystemen 121 -
diverse organisaties diverse activiteiten 25 28
totaal 146 145
Markt Punchline promotiecampagne voor kip 1.999 2.037
diverse organisaties campagne afzetbevordering eieren 334 400
Seidl PR & Marketing diversen t.b.v. afzetbevordering 76 43
diverse organisaties diversen t.b.v. afzetbevordering 13 1-
GFK huishoudelijke aankopen vlees Duitsland 50 50
GFK huishoudelijke aankopen vlees en eieren Nederland 90 146
totaal 2.562 2.675
Totaal 2.708 2.820
III Totaal financiële relaties (x € 1.000)
2012 2011
TOTAAL 12.684 9.314

Bijlage IV
Financieel overzicht gs/pve
GS/PVE Balans per 31 december 2012
Activa (bedragen x € 1,000) 2012 2011
Vaste activa
Materiële vaste activa 139 230
Vlottende activa
Vorderingen op korte termijn
debiteuren en overige
966 852
vorderingen
vooruitbetaalde kosten 477 508
1.443 1.360
Liquide middelen 1.483 1.844
Totaal 3.065 3.434
Passiva 2012 2011
Voorziening 672 1.035
GS/PVE Staat van baten en lasten
(bedragen x € 1,000) rekening 2012 prognose 2012 begroting 2012 rekening 2011
Baten
bijdragen Productschappen 6.930 7.141 7.132 6.716
vergoeding opgedragen taken 4.069 4.372 4.103 4.382
diensten aan derden 641 600 600 616
rente 21 25 50 22
overige baten 443 456 450 568
totaal van de baten 12.104 12.594 12.335 12.304
Lasten
personeelskosten 9.446 9.542 9.431 9.407
reis-, verblijf- en representatiekosten 380 405 420 401
huisvestingskosten 1.257 1.347 1.150 1.173
bureaukosten 506 515 562 516
vergaderkosten bestuur 2 5 5 2
ingekochte diensten 510 775 762 803
overige lasten 3 5 5 2
Totaal van de lasten 12.104 12.594 12.335 12.304
Saldo - - - -
Vlottende passiva
Schulden op korte termijn
rekening courant
482 576
Productschappen
overige schulden 1.911 1.823
2.393 2.399
Totaal 3.065 3.434
Toelichtingen op de balans en staat
van baten en lasten zijn opgenomen in
de jaarrekeningen, die te vinden zijn op
www.pve.nl, onderdeel financiën
en heffingen.

56
Bijlage V
Overzicht basisregelgeving
PPE (per 31/12/2012)
Heffings-/retributieverordeningen en geldende fondsverordeningen
Titel
in werking
Verordening Veeziektenfonds (PPE) 2011 27-03-11
Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling (PPE) 2011 27-03-11
Verordening fonds voor kwaliteitsverbetering (PPE) 2011 27-03-11
Verordening fonds gezondheidszorg (PPE) 2011 27-03-11
Verordening fonds voor afzetbevordering (PPE) 2011 27-03-11
Verordening bestemmingsheffingen Veeziektenfonds (PPE) 2012 01-01-12
Verordening bestemmingsheffingen Veeziektenfonds salmonellamaatregelen (PPE) 2012 01-01-12
Verordening bestemmingsheffingen konijnen en edelpelsdieren (PPE) 2012 01-01-12
Verordening huishoudelijke heffingen pluimveesector (PPE) 2012 01-01-12
Verordening bestemmingsheffingen legsector (PPE) 2012 01-01-12
Verordening bestemmingsheffingen pluimveevleessector (PPE) 2012 01-01-12
Verordening fonds ruimen M.g. besmette kuikens en ouderdieren leg- en vleesrassen kippen (PPE) 2011 13-05-12
Uitgebreide informatie over doel en bestemming van heffingen vindt u op de website www.pve.nl
Geldende basisregelgeving, medebewind
Titel
in werking
Verordening registratie pluimveeslachterijen (PPE) 2004 17-07-05
Verordening monitoring Aviaire influenza (PPE) 2005 31-07-05
Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006 22-10-06
Verordening subsidieverlening terugdringing Salmonella (PPE) 2012 24-06-12
Verordening tegemoetkoming aankoop vaccindoses ter bestrijding van Salmonella (PPE) 2012 24-06-12
In 2012 ingetrokken basisregelgeving (autonoom en medebewind)
Titel
ingetrokken
Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie (PPE) 2007 05-02-12
Verordening verhandelen van eieren 2002 01-04-12
Verordening financieringsfonds ten behoeve van het ruimen van met M.g. besmette ouderdieren leg- en vleesrassen kippen (PPE) 2003 13-05-12
Verordening tegemoetkoming ter zake van maatregelen ter voorkoming van marktverstoring wegens Aviaire Influenza (PPE) 2006 22-07-12
Verordening bestrijding infectieuze coryza en Salmonella Gallinarum bij pluimvee (PPE) 2009 02-12-12
Uitgebreide informatie over doel en
bestemming van heffingen vindt u op
www.pve.nl

Geldende basisregelgeving PPE 2012, autonoom
titel in werking doel, werkingssfeer en datum heroverweging door bestuur PPE
Verordening welzijnsnormen
vleeskuikenouderdieren 2003
Verordening welzijnsnormen vleeskalkoenen
2003
Verordening productie van en handel in
broedeieren en levend pluimvee 2003
Verordening registratie en verstrekking van
gegevens (PPE) 2003
Verordening welzijnsnormen nertsen (PPE)
2003
Verordening aanduiding bijzondere
slachtpluimvee-houderijsystemen (PPE) 2004
24-05-03 doel: Met de verordening worden criteria gesteld waaraan door pluimveehouders moet worden
voldaan en die ertoe leiden dat vleeskuikenouderdieren in Nederland zodanig worden gehuisvest
en verzorgd dat het welzijn van de dieren is gewaarborgd.
werkingssfeer: Vleeskuikenouderdierbedrijven
heroverwogen: 14-2-2008, 9-6-2011
24-05-03 doel: Met de verordening worden criteria gesteld waaraan door kalkoenhouders moet worden voldaan
en die ertoe leiden dat kalkoenen in Nederland zodanig worden gehuisvest en verzorgd dat het
welzijn van de dieren is gewaarborgd.
werkingssfeer: Kalkoenbedrijven
heroverwogen: 14-2-2008, 9-6-2011
01-07-03 doel: Met de verordening wordt verplicht dat elk pluimveebedrijf zich bij het PPE laat registreren en
dat alle verplaatsingen van koppels pluimvee aan het PPE worden gemeld. Daarmee wordt de
basis gelegd voor een goede identificatie- en registratieregeling van het bedrijfsmatig gehouden
pluimvee in Nederland. Daarnaast worden eisen gesteld aan het transport van en de handel in
broedeieren en levend pluimvee en wordt de mogelijkheid gegeven nadere regels te stellen die
betrekking hebben op de pluimveegezondheid.
werkingssfeer: Primaire sector pluimvee
heroverwogen: 12-2-2009, 9-6-2011
01-07-03 doel: Met deze verordening wordt gestreefd naar een uniforme en heldere praktijk op het terrein van
registratie en het verstrekken van gegevens door de betrokken ondernemingen.
werkingssfeer: alle ondernemingen waarvoor het PPE is ingesteld
heroverwogen: 1-11-2007, 12-04-2012
30-04-04 doel: Met de verordening worden criteria gesteld waaraan door pelsdierenhouders moet worden
voldaan en die ertoe leiden dat nertsen in Nederland zodanig worden gehuisvest en verzorgd dat
het welzijn van de dieren is gewaarborgd.
werkingssfeer: Primaire sector edelpelsdieren
heroverwogen: 14-2-2008, 12-04-2012
15-08-04 doel: Door middel van de Verordening aanduiding bijzondere slachtpluimveehouderijsystemen 2004
wordt geregeld dat ondernemers bij het verhandelen van pluimvee slechts dan aanduidingen
met betrekking tot alternatieve houderijsystemen mogen gebruiken indien voldaan wordt aan de
daartoe gestelde normen. Hiermee wordt mogelijke concurrentievervalsing en misleiding van de
consument tegengegaan.
werkingssfeer: Primaire sector vleeskuikens, slachterijen en handelaren pluimvee
heroverwogen: 12-6-2008, 1-11-2012

58
titel in werking doel, werkingssfeer en datum heroverweging door bestuur PPE
Verordening algemene bepalingen heffingen
(PPE) 2005
01-01-05 doel: Deze verordening stelt m.n. regels voor de wijze van vaststelling, oplegging en inning
van de verschuldigde heffingen die ondernemers moeten voldoen op grond van de
heffingsverordeningen van het PPE.
werkingssfeer: alle heffingsplichtige ondernemingen waarvoor het PPE is ingesteld
heroverwogen: 11-9-2008, 1-11-2012
Verordening welzijnsnormen konijnen (PPE)
2006
23-04-06 doel: Regelgeving op het gebied van huisvesting en verzorging van konijnen zodat het welzijn van
konijnen is gewaarborgd.
werkingssfeer: Konijnenhouderijen
heroverwogen: 11-2-2010
Verordening vaccinatie nertsen tegen
hondenziekte (PPE) 2010
27-06-10 doel: De verordening regelt een verplichte vaccinatie van fokdieren en een verplichting tot vaccinatie
voor nertsen in een risicogebied (inclusief die op een besmet bedrijf), waarmede wordt beoogd
de nertsenpopulatie te behoeden tegen hondenziekte en het aantal onbeschermde dieren te
verkleinen.
werkingssfeer: Nertsenhouderij
heroverwogen: --
Verordening subsidieverstrekking (PPE) 2010 01-08-10 doel: Deze verordening regelt zaken voor alle door het PPE te verstrekken subsidies.
werkingssfeer: subsidieaanvragen
heroverwogen: --
Verordening hygiënevoorschriften eieren (PPE)
2010
15-08-10 doel: De verordening heeft tot doel om te voorkomen dat legpluimveehouders met stof of mest
bevuilde eieren op het pluimveebedrijf reinigen en als klasse A eieren aanbieden aan de
verzamelaars of pakstations.
werkingssfeer: Legpluimveehouders
heroverwogen: --
Verordening registratie en verantwoording
antibioticagebruik pluimveesector (PPE) 2011
07-08-11 doel: De belangrijkste doelstelling van de maatregelen op het gebied van antibiotica in de
pluimveesector is een betere beheersing en op termijn verlaging van de ontwikkeling van
antibioticaresistentie. Een reductie van het antibioticagebruik ondersteunt deze doelstelling.
werkingssfeer: pluimveehouders tbv de productie van vleeskuikens, consumptie-eieren en broedeieren
heroverwogen: --
Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding
zoönosen in de kalkoensector (PPE) 2011
23-10-11 doel: Maatregelen voor de bescherming tegen bepaalde zoönoses en bepaalde zoönoseverwekkers
bij kalkoenen en in producten van kalkoenen om door voedsel overgedragen infecties en
vergiftigingen te voorkomen.
werkingssfeer: Kalkoenbedrijven en kalkoenkuikenbroederijen
heroverwogen: --
Verordening hygiënemaatregelen en
bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en
23-10-11 doel: De verordening is gericht op de bestrijding van de zoönosen Salmonella en Campylobacter via
hygiënemaatregelen, monitoring en bestrijding.
kuikenbroederijen (PPE) 2011
werkingssfeer: Primaire sector pluimvee en kuikenbroederijen
heroverwogen: --

titel in werking doel, werkingssfeer en datum heroverweging door bestuur PPE
Verordening identificatie en registratie van
pluimveebedrijven en levend pluimvee (PPE)
2012
Verordening hygiënemaatregelen en
bestrijding zoönosen pluimveeslachterijen en
-uitsnijderijen (PPE) 2011
Verordening tijdelijke en preventieve
maatregelen bij calamiteiten in de
pluimveesector (PPE) 2012
Verordening onderzoek Mycoplasma
gallisepticum, Mycoplasma synoviae en
Mycoplasma meleagridis in de pluimveesector
(PPE) 2012
01-01-12 doel: Met de verordening wordt verplicht dat elk pluimveebedrijf zich bij het PPE laat registreren en
dat alle verplaatsingen van pluimvee aan het PPE worden gemeld. Daarmee wordt de basis
gelegd voor een goede identificatie- en registratieregeling van het bedrijfsmatig gehouden
pluimvee in Nederland.
werkingssfeer: Primaire sector pluimvee en pluimveehandelaren
heroverwogen: --
05-02-12 doel: Bewaking en bestrijding van Salmonella en Campylobacter in de pluimveeverwerkende industrie
d.m.v. bestrijdingsmaatregelen, incl. preventie en monitorings-/bewakingsmaatregelen.
werkingssfeer: Pluimveeslachterijen en -uitsnijderijen.
heroverwogen: --
02-12-12 doel: Met de verordening wordt het mogelijk tijdelijke en preventieve (bestrijdings)maatregelen uit te
vaardigen om in een acute noodsituatie de sector te vrijwaren van het oplopen van schade van
buitengewone proporties die het voortbestaan van de sector in gevaar kan brengen.
werkingssfeer: Primaire sector pluimvee
heroverwogen: --
30-12-12 doel: Met de verordening zijn maatregelen bepaald om besmettingen met Mycoplasma’s bij pluimvee
te inventariseren en te bestrijden.
werkingssfeer: Ondernemers die een (op)fokbedrijf, vermeerderingsbedrijf, leghennenbedrijf, vleeskalkoenbedrijf
dan wel een kuikenbroederij uitoefenen.
heroverwogen: --

60
Bijlage VI
Regelgeving in werking
getreden in 2012
Titel
in werking
Verordening bestemmingsheffingen Veeziektenfonds (PPE) 2012 01-01-12
Verordening bestemmingsheffingen Veeziektenfonds salmonellamaatregelen (PPE) 2012 01-01-12
Verordening bestemmingsheffingen konijnen en edelpelsdieren (PPE) 2012 01-01-12
Verordening huishoudelijke heffingen pluimveesector (PPE) 2012 01-01-12
Verordening bestemmingsheffingen legsector (PPE) 2012 01-01-12
Verordening bestemmingsheffingen pluimveevleessector (PPE) 2012 01-01-12
Hygiënebesluit leghennenbedrijven (PPE) 2011 01-01-12
Hygiënebesluit fokbedrijven, opfokbedrijven en vermeerderingsbedrijven kalkoensector (PPE) 2011 01-01-12
Hygiënebesluit kalkoenkuikenbroederijen (PPE) 2011 01-01-12
Hygiënebesluit vleeskalkoenbedrijven (PPE) 2011 01-01-12
Verordening identificatie en registratie van pluimveebedrijven en levend pluimvee (PPE) 2012 01-01-12
Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen HOSOWO-instanties (PPE) 2011 01-01-12
Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen laboratoria (PPE) 2011 01-01-12
Besluit erkenningsvoorwaarden controle-instanties verordeningen hygiënemaatregelen (PPE) 2011 01-01-12
Hygiënebesluit kuikenbroederijen (PPE) 2011 01-01-12
Hygiënebesluit opfokbedrijven, fokbedrijven en vermeerderingsbedrijven (PPE) 2011 01-01-12
Hygiënebesluit vleeskuikenbedrijven (PPE) 2011 01-01-12
Hygiënebesluit opfokleghennenbedrijven (PPE) 2011 01-01-12
Besluit vaststelling geslacht gewicht pluimveevlees (PPE) 2012 01-01-12
Besluit aanwijzing databank antibioticaregistratie (PPE) 2011 01-01-12
Verordening tot wijziging van de Verordening bestemmingsheffingen Veeziektenfonds salmonellamaatregelen 2011 (2012-II) 01-01-12
Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen pluimveeslachterijen en -uitsnijderijen (PPE) 2011 05-02-12
Besluit blindedarmmonsterneming in de slachterij (PPE) 2011 05-02-12
Besluit eindproductenmonsterneming in de slachterij (PPE) 2011 05-02-12
Besluit eindproductenmonsterneming in de uitsnijderij (PPE) 2011 05-02-12
Besluit monsterneming kratten en containers in de slachterij (PPE) 2011 05-02-12
Besluit Salmonella besmettingspercentage in de slachterij (PPE) 2011 05-02-12
Besluit melding laboratoriumuitslagen (PPE) 2011 05-02-12
Besluit tot wijziging van het Hygiënebesluit leghennenbedrijven (PPE) 2011 (2012-I) 04-03-12
Besluit tot wijziging van het Besluit vaststelling modellen bedrijfsgezondheidsplan en bedrijfsbehandelplan Verordening registratie en verantwoording
04-03-12
antibioticagebruik (PPE) 2011 (2012-I)
Besluit tot wijziging van het Vergoedingenbesluit Mycoplasma gallisepticum (PPE) 2004 (2012-I) 04-03-12
Verordening tot wijziging van de Verordening algemene bepalingen PPE 2003 (2012-I) 25-03-12
Verordening tot wijziging van de Verordening registratie en verantwoording antibioticagebruik pluimveesector (PPE) 2011 (2012-I) 25-03-12
Besluit model banderollen en etiketten (PPE) 2012 01-04-12
Verordening tot wijziging van de Verordening hygiënevoorschriften eieren (PPE) 2010 (2012-I) 01-04-12

Titel
in werking
Besluit erkenningsvoorwaarden controle-instantie Verordening registratie en verantwoording antibioticagebruik pluimveesector (PPE) 2012 29-04-12
Verordening fonds ruimen M.g. besmette kuikens en ouderdieren leg- en vleesrassen kippen (PPE) 2011 13-05-12
Verordening tot wijziging van de Verordening vaccinatie nertsen tegen hondenziekte (PPE) 2010 (2012-I) 03-06-12
Verordening subsidieverlening terugdringing Salmonella (PPE) 2012 24-06-12
Verordening tegemoetkoming aankoop vaccindoses ter bestrijding van Salmonella (PPE) 2012 24-06-12
Verordening tot wijziging van de Verordening bestemmingsheffingen legsector (PPE) 2012 (2012-I) 01-07-12
Verordening tot wijziging van de Verordening bestemmingsheffingen pluimveevleessector (PPE) 2012 (2012-I) 01-07-12
Besluit tot wijziging van het Hygiënebesluit fokbedrijven, opfokbedrijven en vermeerderingsbedrijven kalkoensector (PPE) 2011 en het Hygiënebesluit
01-07-12
vleeskalkoenbedrijven (PPE) 2011 (2012-I)
Besluit tot wijziging van het Hygiënebesluit opfokleghennenbedrijven (PPE) 2011 (2012-I) 01-07-12
Besluit tot wijziging van het Hygiënebesluit leghennenbedrijven (PPE) 2011 (2012-II) 01-07-12
Besluit tot wijziging van het Hygiënebesluit opfokbedrijven, fokbedrijven en vermeerderingsbedrijven (PPE) 2011(2012-I) 01-07-12
Besluit tot wijziging van het Besluit aanwijzing toezichthouders (PPE) 2010 (2011-II) 08-07-12
Verordening tot intrekking van de Verordening tegemoetkoming ter zake van maatregelen ter voorkoming van marktverstoring wegens Aviaire Influenza (PPE) 2006 22-07-12
Besluit secretaris aanwijzing toezichthouders (PPE) 2012 07-08-12
Verordening tot wijziging van de Verordening registratie en verstrekking van gegevens (PPE) 2003 (2012-I)
Besluit tot wijziging van het Hygiënebesluit kalkoenkuikenbroederijen (PPE) 2011 (2012-I) 23-09-12
Ondermandaatbesluit medebewindsorganisatie (PPE) 2012 16-10-12
Mandaatbesluit medebewindsorganisatie (PPE) 2012 16-10-12
Vergoedingenbesluit Mycoplasma gallisepticum (PPE) 2012 18-11-12
Verordening tijdelijke en preventieve maatregelen bij calamiteiten in de pluimveesector (PPE) 2012 02-12-12
Besluit tijdelijke en preventieve maatregelen bij calamiteiten in de pluimveesector (PPE) 2012 02-12-12
Besluit gebiedsvaststelling bestrijding Salmonella Gallinarum (PPE) 2012 22-12-12
Besluit onderzoeksprogramma Mycoplasma gallisepticum, Mycoplasma synoviae en Mycoplasma meleagridis in de pluimveesector (PPE) 2012 29-12-12
Verordening onderzoek Mycoplasma gallisepticum, Mycoplasma synoviae en Mycoplasma meleagridis in de pluimveesector (PPE) 2012 30-12-12

62
Bijlage VII
Adressen
A
Algemene Nederlandse Vereniging van
Eierhandelaren (Anevei) – Kokermolen 11 –
3994 DG Houten – Tel: (030) 637 88 44
Animal Sciences Group (ASG-WUR) – Edelhertweg
15 – 8219 PH Lelystad – Tel. (0320) 23 82 38
B
Bionext – Laan van Vollenhove 3221 –
3706 AR Zeist
C
Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) –
Overgoo 13 – 2266 JZ Leidschendam – Tel. (070)
337 62 00
Centraal Veterinair Instituut van Wageningen
UR – Houtribweg 39 – 8203 AA Lelystad –
Tel. (0320) 23 88 00
Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) –
Godfried Bomansstraat 8 – 4103 WR Culemborg
– Tel. (0345) 47 07 00
CNV Vakmensen – Tiberdreef 4 – 3561 GG Utrecht
– Tel. 030 – 751 1001
CNV DienstenBond – Polarisavenue 175 –
2132 JJ Hoofddorp – Tel. (023) 565 10 52
Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en
Eiproducten (CPE) – Nijverheidsplein 2 –
3771 MR Barneveld – Tel. (0342) 42 55 42
Co More Bedrijfsdiensten – Laan van Vollenhove
3229 – 3706 AR Zeist – Tel. (030) 694 18 00
D
De Unie – Multatulilaan 12 – 4103 NM Culemborg –
Tel. (0345) 85 18 51
DLV-Diergroep – Oostwijk 5 – 5406 XT Uden –
Tel. (0413) 33 68 00
F
FNV Bondgenoten – Varrolaan 100 – 3584 BW
Utrecht – Tel. 0900 – 96 90
G
Gezondheidsdienst voor Dieren – Arnsbergstraat
7 – 7418 EZ Deventer – Tel. (0570) 66 02 22
I
ISACert Nederland – Obrechtstraat 28E – 8031 AZ
Zwolle – tel. (088) 472 23 78.
L
Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO)
– Bezuidenhoutseweg 225 – 2594 AL Den Haag
– Tel. (070) 338 27 00
Landbouw-Economisch Instituut (LEI) –
Alexanderveld 5 – 2585 DB Den Haag –
Tel. (070) 335 83 30
LTO vakgroep Konijnenhouderij (voorheen
NOK) – Onderwijsboulevard 225 –
5201 AC Den Bosch – Tel. (073) 217 30 00
M
Ministerie van Economische Zaken –
Bezuidenhoutseweg 73 – 2594 AC Den Haag
Tel. (070) 378 68 68
Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid – Anna van Hannoverstraat 4
– 2595 BJ Den Haag – Tel. (070) 333 44 44
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport – Parnassusplein 5 – 2511 VX Den Haag –
Tel. (070) 340 79 11
N
Nederlandse Federatie van Edelpelsdierhouders
(NFE) – Molenweg 7 – 6612 AE Wijchen –
Tel. (024) 622 19 80
Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP)
– Postbus 591 – 3770 AN Barneveld –
Tel. (0342) 46 50 08
Nederlandse Vereniging tot Bescherming van
Dieren – Scheveningseweg 58 – 2517 KW Den
Haag – Tel. (088) 811 30 00
Nationaal Verbond van Eierhandelaars –
Spastraat 8 – Brussel – Tel. +(02) 2380633
www.eierhandelaars.be.
Nederlandse Bond van Poeliers en
Wildhandelaren – Raoul Wallenbergplein 5 –
2405 CZ Alphen a/d Rijn – Tel. (0172) 49 04 90
Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders
(NOP) – Zwartewaterallee 14 – 8031 DX Zwolle –
Tel. tel. (088) 88 86 666

Nederlandse Vereniging van Exporteurs van
broedeieren en eendagskuikens – Postbus 197
– 7940 AD Meppel – Tel. (0522) 480 959
P
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
(MVO) – Louis Braillelaan 80 – 2719 EK
Zoetermeer – Tel. (079) 363 43 50
Productschap Diervoeder – Louis Braillelaan 80 –
2719 EK Zoetermeer – Tel. (079) 368 70 11
Productschap Zuivel – Louis Braillelaan 80 – 2719
EK Zoetermeer – Tel.(079) 368 15 00
PVE Brussel – Trierstraat 59-61 – 1040 Brussel –
Tel. (00 32 2) 230 75 00
V
Vereniging van Eierexporteurs (VEE) –
Louis Braillelaan 80 – 2719 EK Zoetermeer –
Tel. (079) 363 43 34
Vereniging van Nederlandse Eiproductenfabrikanten
(VNE) – Louis Braillelaan 80 –
2719 EK Zoetermeer – Tel. (079) 363 43 34
Vereniging van de Nederlandse Pluimveeverwerkende
industrie (NEPLUVI)
– Kokermolen 11 – 3994 DG Houten –
Tel. (030) 635 52 52
Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit
(NVWA) – Catharijnesingel 59 – 3511 GG Utrecht
– Tel. (088) 223 33 33
S
Stichting Vakopleiding voor Poeliers – Raoul
Wallenbergplein 5 – 2405 CZ Alphen a/d Rijn –
Tel. (0172) 49 04 90
Stichting IKB Ei – Louis Braillelaan 80 – 2719 EK
Zoetermeer – Tel. (079) 363 43 34
W
Wageningen Universiteit en Research Centre
(WUR) – Costerweg 50 – 6701 BH Wageningen –
Tel. (0317) 480 100
T
TNO Kwaliteit van Leven – Utrechtseweg 48 –
3704 HE Zeist – Tel. (030) 694 41 44
U
Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde
– Yalelaan 1 – 3584 CL Utrecht –
Tel. (030) 253 90 00

64
Bijlage IX
Afkortingen
A
F
L
AID
Algemene Inspectie Dienst (NVWA))
FD
Faculteit Diergeneeskunde van de
LEI
Landbouw Economisch Instituut
AI
Aviaire Influenza
Universiteit Utrecht
LTO
Land- en Tuinbouworganisatie
ANEVEI
Algemene Nederlandse Vereniging
FNV
Federatie Nederlandse Vakbeweging
Nederland
van Eierhandelaren
AVEC
Association of Poultry Processors and
G
M
Poultry Trade in the EU countries
GD
Gezondheidsdienst voor Dieren
MVO
Maatschappelijk Verantwoord
GMP
Good Manufacturing Practice
Ondernemen
C
GPN
Gespecialiseerde Pluimveepraktijken
CBb
College van Beroep voor het
Nederland
N
bedrijfsleven
GS/PVE
Gemeenschappelijk Secretariaat PVE
NBPW
Nederlandse Bond van Poeliers en
CBL
Centraal Bureau
GVP
Good Veterinairy Practice
Wildhandel
Levensmiddelenhandel
NCD
New Castle Disease
CBS
Centraal Bureau voor de statistiek
H
NEPLUVI
Vereniging van Nederlandse
CCvD
Centraal College van Deskundigen
HACCP
Hazard Analysis Critical Control Point
Pluimveeverwerkende industrie.
CNV
Christelijk Nationaal Vakverbond
HPA
Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA)
NEVEDI
Nederlandse Vereniging
CPE
Stichting Controlebureau voor
Diervoederindustrie (NEVEDI)
Pluimvee, Eieren en Eiproducten
I
NFE
Nederlandse Federatie van
CVI
Centraal Veterinair Instituut
IKB
Integrale Keten Beheersing
Edelpelsdierenhouders
I&R
Identificatie en Registratie
NGO
Non Gouvernementele Organisatie
D
NOP
Nederlandse Organisatie van
DGF
Diergezondheidsfonds
K
Pluimveehouders
DR
Dienst Regelingen
KAT
Verein für Kontrollierte Alternative
NVE
Nationaal Verbond van Eierhandelaars
Tierhaltungformen
NVP
Nederlandse Vakbond
E
KIP
Koppelinformatiesysteem Pluimvee
Pluimveehouders
EC
Europese Commissie
KNMvD
Koninklijke Nederlandse Maatschappij
NVWA
Nederlandse Voedsel en Waren
EFSA
European Food Safety Organisation
voor Diergeneeskunde
Autoriteit
EU
Europese Unie
EZ
Ministerie ven Economische Zaken

O
S
OIE
World Organisation for Animal Health
S.e/S.t
Salmonella enteritidis / Salmonella
typhimurium
P
SER
Sociaal Economische Raad
PA
Productschap Akkerbouw
SZW
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
PBO
Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie
PD
Productschap Dranken
T
PDV
Productschap Diervoeder
TNO
Instituut voor Toegepast
PMVO
Productschap Margarine, Vetten en
Natuurwetenschappelijk Onderzoek
Oliën
PPE
Productschap Pluimvee en Eieren
V
PSB
Pluimvee Service Bedrijf
VEE
Vereniging van Eierexporteurs
PT
Productschap Tuinbouw
VNE
Vereniging van Nederlandse
PV
Praktijkonderzoek Veehouderij
Eiproductenfabrikanten
PVE
Productschappen Vee, Vlees en Eieren
VROM
Ministerie van Volkshuisvesting,
(Gemeenschappelijk Secretariaat)
Ruimtelijke Ordening en Milieu
PVV
Productschap Vee en Vlees
VMP
Veterinair monitoringsprogramma
PViS
Productschap Vis
pluimvee
PW
Productschap Wijn
VWS
Ministerie van Volksgezondheid,
PZ
Productschap Zuivel
Welzijn en Sport
Q
W
Q&S
Qualität und Sicherheit
Wbp
Wet bescherming persoonsgegevens
WTO
World Trade Organisation
R
Wet BO
Wet op de Bedrijfsorganisiatie
RIVM
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en
Milieuhygiëne
ROW
Regulier Overleg Warenwet

Colofon
Productschap Pluimvee en Eieren (PPE)
Postbus 460
2700 AL Zoetermeer
www.pve.nl
April 2013
Fotografie: ASG, PPE