Voortgangsrapport Mestbank 2002 - Vlaamse Landmaatschappij
Voortgangsrapport Mestbank 2002 - Vlaamse Landmaatschappij
Voortgangsrapport Mestbank 2002 - Vlaamse Landmaatschappij
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
• De decreetswijziging met bijhorende uitvoeringsbesluiten op 20 december 1995 (het zogenoemde<br />
MestActiePlan 1, MAP1) resulteerde in een eerste aanduiding van kwetsbare zones en het<br />
opmaken van een Code goede landbouwpraktijk. De verschillende Ingebrekestellingen en met<br />
Redenen omklede adviezen getuigen ervan dat de Europese Commissie de omzetting van de<br />
Nitraatrichtlijn in het Vlaams recht onvoldoende vond.<br />
• Mede daarom werd dan het zogenoemde MAP2 met bijhorende decreetswijziging opgesteld. De<br />
inwerkingtreding hiervan werd op 23 februari 2000 goedgekeurd door het Vlaams parlement via<br />
MAP2bis. Op 3 maart 2000 werd dit bekrachtigd door de <strong>Vlaamse</strong> regering. Het decreet is met<br />
terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2000, in werking getreden. Dit MAP2bis heeft de nodige<br />
aanvulling gegeven aan het Meststoffendecreet voor de volledige tenuitvoerlegging van de<br />
Nitraatrichtlijn. Vooral het artikel 15 van dit decreet met betrekking tot de aanduiding van<br />
kwetsbare zones is hier van belang. Conform paragraaf 2, 3 en 4 van dit artikel dient de <strong>Vlaamse</strong><br />
regering tegen 20 december 2001 de afbakening van deze kwetsbare zones te herzien. Het<br />
definitieve besluit van de <strong>Vlaamse</strong> regering van 14 juni <strong>2002</strong>, betreffende de bijkomende<br />
aanduiding van de kwetsbare zones water, werd samen met een nota overgemaakt aan de<br />
Europese Commissie.<br />
Van een mestspreidingsbeleid naar een mestbeleid gesteund op 3 pijlers<br />
In feite is het mestbeleid in Vlaanderen gestart als een spreidingsbeleid, waarbij dierlijke mest van<br />
mestoverschotgebieden naar mesttekortgebieden werd getransporteerd. Hierdoor worden de zware<br />
overbemestingen in de overschotsgebieden sterk teruggedrongen. De grondloze bedrijven worden<br />
geresponsabiliseerd om met grondgebonden bedrijven afspraken te maken en leerden de<br />
milieukosten te dragen. De akkerbouwers herwaarderen een organische bemesting en daardoor<br />
wordt het gebruik van de chemische meststoffen verminderd. Dit spreidingsbeleid blijft zijn nut<br />
bewijzen, maar is sedert 2000 geëvolueerd naar een mestbeleid gesteund op 3 pijlers en geflankeerd<br />
is door talrijke maatregelen om de drie pijlers te kunnen realiseren en de sector te responsabiliseren<br />
om het mestbeleid met inbegrip van de Nitraatrichtlijn te doen slagen.<br />
Pijler 1 : Aanpak aan de bron<br />
- Onmiddellijke terugdringing van de mestproductie aan de bron, door het gebruik van betere<br />
voedertechnieken en efficiëntere, eiwitarme en fosforarme voeders, het beredeneerd voederen via<br />
het bijhouden van mestuitscheidingsbalansen.<br />
- Herstructurering van de veehouderij met inbegrip van vrijwillige afbouw van de varkensstapel.<br />
- Een vergunningenstop en een productiestop ten einde de mestproductie niet meer te doen<br />
toenemen.<br />
Pijler 2 : Oordeelkundige bemesting<br />
- Het bijhouden van een bodemnutriëntenbalans.<br />
- Het controleren van het nitraatresidu ook na de teelt.<br />
- Het bewerken van de dierlijke mest zodat een betere stikstof/fosfaat–verhouding in de mest kan<br />
worden bekomen welke beter is afgestemd op de bodem- en teeltbehoeften.<br />
<strong>Voortgangsrapport</strong> <strong>Mestbank</strong> <strong>2002</strong> 12/128