Voortgangsrapport Mestbank 2002 - Vlaamse Landmaatschappij
Voortgangsrapport Mestbank 2002 - Vlaamse Landmaatschappij
Voortgangsrapport Mestbank 2002 - Vlaamse Landmaatschappij
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
4. Afzetmogelijkheden in Vlaanderen<br />
4.1 Problematiek<br />
4.1.1 Plaatsingsruimte<br />
Het bepalen van de plaatsingsruimte in Vlaanderen voor dierlijke mest is steeds een delicate oefening<br />
gebleken. Er zijn immers vele factoren die al dan niet in rekening kunnen gebracht worden om deze<br />
plaatsingsruimte te bepalen. De belangrijkste factoren die hierin meespelen zijn :<br />
− de maximale bemestingsnormen volgens het mestdecreet<br />
− landbouwkundig aanvaardbare bemestingsniveaus per teelt. Dit kan bepaald worden aan de<br />
hand van gemiddelde bemestingsadviezen. Hierin kan een onderscheid gemaakt worden per<br />
landbouwstreek<br />
− de acceptatiecriteria van de gebruikers van dierlijke mest. Niet alle landbouwers gebruiken op elk<br />
perceel dierlijke mest of bemesten hun teelten met de maximale invulling van de<br />
bemestingsnormen of bemestingsadviezen. Ook de toestand in het voorjaar van de bodem (te<br />
nat) kan er in bepaalde jaren voor zorgen dat er minder vraag zal zijn naar dierlijke mest. Voor<br />
bepaalde teelten zoals wintergranen is het gebruik van dierlijke mest in het voorjaar ook beperkt.<br />
− de samenstelling van de mest. Doordat de verhouding van de nutriënten N en P 2 O 5 in de dierlijke<br />
mest verschilt van de verhouding N en P 2 O 5 in de bemestingsnormen of bemestingsadviezen<br />
kunnen deze laatste normen niet steeds optimaal opgevuld worden met dierlijke mest. De vraag<br />
hierbij is in hoeverre de landbouwer de mest verder zal optimaliseren naar samenstelling door<br />
bijvoorbeeld te mengen om de samenstelling van dierlijke mest beter af te stemmen op de<br />
bemestingsnormen of het bemestingsadvies<br />
− het mestaanbod. De mestverwerking en export van pluimveemest komt goed op gang. Er kan<br />
geopteerd worden om de samenstelling van pluimveemest minder in rekening te brengen in<br />
scenario analyses, indien het element van mestsamenstelling wordt bekeken<br />
− de verhouding in uitscheidingscijfers tussen N en P 2 O 5 bij de dierlijke productie om te afzet te<br />
optimaliseren binnen een landbouwbedrijf<br />
− verhoogde bemesting gebruiken waar toegepast of waar mogelijk<br />
− mogelijkheid tot derogatie aanvraag in de kwetsbare gebieden<br />
− oppervlakte kwetsbare gebieden<br />
− werken met bodembalansen om het tussenschot (of norm voor N uit dierlijke mest) te verhogen<br />
met als maximum de totale norm voor N.<br />
− het gebruik van dierlijke mest in bepaalde landbouwstreken in het voorjaar is moeilijk. Vb in de<br />
Polders waar veelal geploegd wordt in het najaar.<br />
4.1.2 Overschot<br />
Bij het bepalen van het mestoverschot in Vlaanderen wordt het verschil gemaakt tussen de productie<br />
en de plaatsingsruimte. De problematiek van de plaatsingsruimte wordt hierboven beschreven. Wat<br />
de dierlijke productie betreft kan er gerekend worden met verschillende cijfers :<br />
− de reële netto productie van het meest recente jaar<br />
− rekening houden met wettelijk bepaalde emissiefactoren of reële geschatte emissies voor N<br />
<strong>Voortgangsrapport</strong> <strong>Mestbank</strong> <strong>2002</strong> 26/128