27.11.2014 Views

Constructiestaalsoorten met hoge sterkte.pdf - Induteq

Constructiestaalsoorten met hoge sterkte.pdf - Induteq

Constructiestaalsoorten met hoge sterkte.pdf - Induteq

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk 6<br />

Het lassen van staalsoorten <strong>met</strong> <strong>hoge</strong><br />

<strong>sterkte</strong><br />

6.1 Inleiding<br />

De moderne constructiestalen <strong>met</strong> <strong>hoge</strong> <strong>sterkte</strong> kunnen<br />

<strong>met</strong> alle gebruikelijke lasprocessen worden gelast. In de<br />

praktijk worden meestal het handlassen <strong>met</strong> beklede elektroden,<br />

het MAG-lassen <strong>met</strong> zowel massieve, alsook gevulde<br />

draad en het onder poeder lassen toegepast. Minder<br />

gebruikelijk is het TIG-lassen, hoewel dit voor het lassen<br />

van grondnaden in pijpen gebruikt kan worden.<br />

Voor grote materiaaldikten zou ook het elektroslak-, alsook<br />

het elektrogaslassen in aanmerking kunnen komen.<br />

Door de grote hoeveelheid ingebrachte laswarmte leidt<br />

dit echter tot een onacceptabele achteruitgang van de<br />

mechanische eigenschappen in de door de laswarmte<br />

beïnvloede zone.<br />

Veelal wordt geëist dat de lasverbinding <strong>sterkte</strong> en taaiheidseigenschappen<br />

bezit die overeenkomen <strong>met</strong> het basismateriaal.<br />

Daardoor moet voor het lassen van de staalsoorten<br />

<strong>met</strong> <strong>hoge</strong> <strong>sterkte</strong> bijna altijd een speciaal voor dit<br />

doel ontwikkeld toevoegmateriaal worden gebruikt. Voor<br />

de verschillende lasprocessen en staalsoorten staat een<br />

ruime keuze ter beschikking.<br />

6.2 Lastoevoegmaterialen<br />

6.2.1 Beklede elektroden<br />

Voor het lassen van staalsoorten <strong>met</strong> <strong>hoge</strong> <strong>sterkte</strong> worden<br />

in de praktijk alleen basische elektroden gebruikt.<br />

Bij de aanleg van bijvoorbeeld gastransportleidingen worden<br />

ook cellulose-elektroden gebruikt voor het lassen van<br />

de rondnaden in pijpleidingen. Deze blijven hier echter<br />

buiten beschouwing.<br />

Basische elektroden bezitten een bekleding, waarmee een<br />

las<strong>met</strong>aal <strong>met</strong> een laag zuurstof- en waterstofgehalte<br />

wordt verkregen. Hierdoor bezit het las<strong>met</strong>aal goede taaiheidseigenschappen<br />

en is het, bij een goede lasuitvoering,<br />

vrij van poreusheid of andere defecten.<br />

Basische elektroden voor het lassen van de staalsoorten<br />

<strong>met</strong> <strong>hoge</strong> <strong>sterkte</strong> zijn verkrijgbaar in een groot aantal varianten,<br />

zowel voor wat betreft de laseigenschappen, als ook<br />

de mechanische eigenschappen van het las<strong>met</strong>aal. De voor<br />

de praktijk belangrijkste eigenschappen zijn vastgelegd in<br />

verschillende normen, zoals de Europese normen EN 499<br />

en EN 755, alsook de Amerikaanse norm ASME SFA 5.5.<br />

Basische elektroden voor het lassen van de conventionele<br />

constructiestalen bevatten alleen mangaan en silicium als<br />

legeringselementen. Deze worden ook wel “ongelegeerde<br />

elektroden” genoemd. Zij leveren een las<strong>met</strong>aal <strong>met</strong> een<br />

zodanig <strong>hoge</strong> rekgrens, ca. 420 MPa, dat de toepassing<br />

niet beperkt hoeft te blijven tot het lassen van ongelegeerd<br />

constructiestaal alleen.<br />

Moderne ongelegeerde basische elektroden leveren een<br />

las<strong>met</strong>aal op <strong>met</strong> kerftaaiheden tot –40 ºC. Het mangaangehalte<br />

(1,5 - 2%) en het koolstofgehalte leveren een<br />

hoog gehalte aan het zogenaamde aciculaire ferriet in het<br />

las<strong>met</strong>aal op. Dit als zowel <strong>met</strong> dunne snoeren, alsook<br />

zwaaiend wordt gelast. Aciculaire ferriet is een zeer fijnkorrelige<br />

ferritische fase, die bij de afkoeling uit de oorspronkelijke<br />

austeniet kan ontstaan.<br />

34<br />

De eisen die de offshore-industrie stelt aan de ductiliteit<br />

van het las<strong>met</strong>aal, CTOD waarden bij –10 ºC en kerfslagwaarden<br />

bij –50 ºC, zijn voor de elektroden op alleen koolstof-mangaan<br />

basis te hoog. Nikkel verhoogt de ductiliteit<br />

van de ferritische fase bij lagere temperatuur, zonder<br />

al te veel invloed op de <strong>sterkte</strong> van het las<strong>met</strong>aal. Echter,<br />

nikkelpercentages boven 3% maken het las<strong>met</strong>aal warmscheurgevoelig.<br />

Bovendien moet een eventueel spanningsarmgloeien<br />

bij een lagere temperatuur worden uitgevoerd<br />

om verbrossing te voorkomen. Tevens maakt nikkel het<br />

las<strong>met</strong>aal gevoelig voor bepaalde vormen van corrosieve<br />

aantasting, bijvoorbeeld in H 2 S milieu.<br />

Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van elektroden <strong>met</strong><br />

maximaal 1% nikkel en een aangepast mangaangehalte.<br />

De rekgrens en trek<strong>sterkte</strong> van dit type las<strong>met</strong>aal liggen<br />

wat <strong>hoge</strong>r dan die van de ongelegeerde elektroden (ongeveer<br />

20 MPa), de kerfslagwaarden zijn nog zeer goed<br />

tot –60 ºC.<br />

Daar de rekgrens en de trek<strong>sterkte</strong> van dit type las<strong>met</strong>aal<br />

slechts weinig <strong>hoge</strong>r zijn dan van de ongelegeerde typen,<br />

wordt dit soort elektroden ingezet voor staalsoorten <strong>met</strong><br />

een rekgrens tot 420 MPa. Het nikkelgehalte is nog zo<br />

laag, dat het las<strong>met</strong>aal niet zeer gevoelig is voor H 2 S-corrosie.<br />

Ook een spanningsarmgloeibehandeling heeft nog<br />

geen sterke nadelige invloed.<br />

Naast nikkel kunnen voor een <strong>hoge</strong>re <strong>sterkte</strong> en/of <strong>hoge</strong>re<br />

taaiheid nog andere legeringselementen, zoals chroom en<br />

molybdeen worden toegevoegd. Ook microlegeringselementen<br />

zoals titaan en borium vinden toepassing. Het gehalte<br />

aan schadelijke verontreinigingen, vooral zwavel en<br />

fosfor, dient altijd te worden beperkt. Indien dit niet het<br />

geval is, kan het las<strong>met</strong>aal gevoelig worden voor warmscheurvorming,<br />

een te lage ductiliteit bezitten of eventueel<br />

verbrossen bij een gloeibehandeling.<br />

Voor de staalsoorten <strong>met</strong> <strong>hoge</strong> <strong>sterkte</strong> <strong>met</strong> een rekgrens<br />

boven 460 MPa worden elektroden gebruikt <strong>met</strong> een <strong>hoge</strong>r<br />

nikkelgehalte of een combinatie van legeringselementen<br />

zoals nikkel, chroom en molybdeen.<br />

Elektroden <strong>met</strong> een <strong>hoge</strong>r nikkelgehalte (2,5 tot maximaal<br />

3,5% in verband <strong>met</strong> de toenemende warmscheurgevoeligheid<br />

van het las<strong>met</strong>aal) kunnen worden gebruikt voor<br />

staalsoorten <strong>met</strong> een rekgrens tot 460 MPa. In de praktijk<br />

worden zij echter alleen gebruikt voor staalsoorten waaraan<br />

<strong>hoge</strong> kerftaaiheidseisen worden gesteld, zoals bijvoorbeeld<br />

bij –80 respectievelijk –100 ºC.<br />

Voor het lassen van staalsoorten <strong>met</strong> een rekgrens van<br />

460 MPa kunnen beter elektroden worden gebruikt die<br />

naast een 0,5 tot 1% nikkel, nog 0,3 tot 0,6% molybdeen<br />

bevatten. Hierdoor is het las<strong>met</strong>aal beduidend minder<br />

gevoelig voor warmscheuren en voor verbrossing na<br />

spanningsarmgloeien.<br />

In Japan wordt het gebruik van titaan- en boriumhoudende<br />

microgelegeerde, elektroden gepropageerd. Deze elementen<br />

bevorderen de vorming van het aciculaire ferriet<br />

in het las<strong>met</strong>aal, <strong>met</strong> een verhoging van de ductiliteit als<br />

gevolg. Het stikstofgehalte moet echter beperkt blijven,<br />

zodat moet worden gelast <strong>met</strong> een zeer korte booglengte.<br />

Dit las<strong>met</strong>aal bezit, zelfs na spanningsarmgloeien, een relatief<br />

<strong>hoge</strong> rekgrens en trek<strong>sterkte</strong>, die bij normaliserend<br />

gloeien verloren gaan.<br />

Moet na het lassen een normaalgloeibehandeling worden<br />

toegepast, dan moet een aangepast toevoegmateriaal<br />

worden ingezet.<br />

Er is kans op een aanzienlijk verschil in kerftaaiheid tussen<br />

de grondlaag (root-area) en het oppervlak van een in meerlagen<br />

gelegde las in een dikke plaat. De kerftaaiheid kan<br />

in de grondlaag namelijk aanzienlijk lager zijn dan in de<br />

sluitlaag van de las. Dit als gevolg van de gecombineerde<br />

inwerking van de laswarmte van de op de grondnaad vol-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!