09.01.2015 Views

KUREGEM DEEL 1 — HISTORISCHE CONTEXT - Beeldenstorm

KUREGEM DEEL 1 — HISTORISCHE CONTEXT - Beeldenstorm

KUREGEM DEEL 1 — HISTORISCHE CONTEXT - Beeldenstorm

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>KUREGEM</strong><br />

<strong>DEEL</strong> 1 <strong>HISTORISCHE</strong> <strong>CONTEXT</strong>


Tekst<br />

Dirk De Caluwé<br />

Foto’s<br />

<strong>Beeldenstorm</strong><br />

Illustraties<br />

Oude kaart van Guillaume de Wautier: K.B. ca. 1819-1821, kopie Anderlechtensia<br />

Kaart Kuregem: <strong>Beeldenstorm</strong><br />

Vormgeving<br />

Kurasaw Productions, www.kurasaw.be<br />

Druk<br />

Gillis Printing Company<br />

Dank aan<br />

Touria Aziz voor haar bijdrage ‘Hugo Carmeliet, een ‘Kuregemnaar’ sinds 1965’;<br />

Manu Aerden, Pol Arnauts, Karim Boulmaïz, Hugo Carmeliet, Jan Claes,<br />

Véronique De Leener, Isabelle Demeyere, Pierre Demol, Karlien Depoorter, Mark D’Hondt,<br />

Nafisa El Ouali, Paul Thielemans, Joris Tiebout, Patrick Verheggen<br />

voor het nalezen van de teksten en de vele suggesties;<br />

Frans Steenhoudt, Leo Van linden voor de stijl- en taalcorrecties;<br />

Luc Blancke (Archief Abatan NV), Christiaan Oyen (KWB – Tram 66),<br />

Paul Teughels (<strong>Beeldenstorm</strong>) voor de foto’s ;<br />

Pol Arnauts, Hannes De Geest, Véronique De Leener, Didier De Swert, Niki D’Heere,<br />

Christiaan De Vilder, Dirk Gillis, Nik Honinckx, Marcel Jacobs, Diana Khramtsova,<br />

Leopold Lapage, Ana Perez, Axel Pauwels, Johan Serck, Albert Stas, Joris Tiebout,<br />

Gunter Vandeplas, Bart Vandeput om de realisatie mee mogelijk te maken.<br />

Contact<br />

Dirk De Caluwé – 0484 916 252 – dirkdca@gmail.com<br />

ISBN 978 90 817848 0 1<br />

Wettelijk depot D/2011/12.692/1<br />

NUR 693 / 758<br />

Verkoopprijs € 8,95<br />

Uit deze uitgave kan worden overgenomen mits de bron wordt vermeld<br />

en een exemplaar van de publicatie wordt bezorgd.


<br />

<strong>KUREGEM</strong><br />

<strong>DEEL</strong> 1<br />

<strong>HISTORISCHE</strong> <strong>CONTEXT</strong><br />

IS EEN UITGAVE VAN<br />

<strong>Beeldenstorm</strong><br />

Het Zuiden in Zicht<br />

Oxfam-Wereldwinkel Heist-Goor — Hulshout<br />

Intal-ICS Heist-op-den-Berg<br />

MAKS — Media Actie Kuregem-Stad<br />

School Zonder Racisme<br />

Tochten van Hoop Brussel<br />

MET STEUN VAN<br />

Abattoir<br />

Atrium Kuregem<br />

Gemeente Anderlecht — Schepen Vlaamse Gemeenschapsmateries<br />

Gillis<br />

huisvandeMens Brussel<br />

Vlaamse Gemeenschapscommissie<br />

Uitgave januari 2012<br />

inhoud


<br />

inhoud


<br />

Inhoud<br />

Zennebeemden................................................................................................................ 6<br />

Industrialisering............................................................................................................. 8<br />

Verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog................................................................... 11<br />

De komst van gastarbeiders....................................................................................... 12<br />

Migranten niet langer welkom................................................................................... 14<br />

Een verloederde wijk. Wiens schuld........................................................................ 16<br />

De druppel..................................................................................................................... 19<br />

Hugo Carmeliet, een ‘Kuregemnaar’ sinds 1965...................................................... 20<br />

De lange weg naar herwaardering............................................................................ 23<br />

Herwaardering door wijkcontracten......................................................................... 24<br />

Onbekend is onbemind................................................................................................ 30<br />

Kaart van Kuregem....................................................................................................... 31<br />

Historische gebouwen................................................................................................. 32<br />

De octrooipaviljoenen........................................................................................... 32<br />

De Grote Sluis........................................................................................................ 33<br />

Het gemeentehuis................................................................................................. 34<br />

De site van het slachthuis.................................................................................... 35<br />

De kerken............................................................................................................... 39<br />

De veeartsenijschool............................................................................................. 41<br />

De verdwenen stations......................................................................................... 42<br />

Musea............................................................................................................................. 44<br />

Brussels Museum van de Geuze.......................................................................... 44<br />

Nationaal Museum van de Weerstand................................................................ 45<br />

Riolenmuseum....................................................................................................... 45<br />

Beschermd erfgoed....................................................................................................... 46<br />

Bronvermelding en bibliografie................................................................................. 48<br />

inhoud


<br />

Spelende kinderen in het Dauwpark. Dit park met speelterrein is één van de mooiste plekjes in onze hoofdstad. ▲<br />

4<br />

inhoud


<br />

Inleiding<br />

In je hand heb je de eerste brochure over Kuregem uit een reeks die de komende jaren zal<br />

verschijnen. Iedere brochure uit de reeks belicht een bepaald aspect van de wijk of zal<br />

Kuregem vanuit een andere invalshoek bekijken.<br />

Kuregem is de Anderlechtse wijk, gelegen aan de ‘andere kant van het kanaal’ en grenzend aan<br />

de stad Brussel, die in de media heel dikwijls gelijkstaat met ‘slecht nieuws’, een wijk die angst<br />

en onveiligheid inboezemt. Sommige media vinden Kuregem zelfs een ‘no go zone’, een wijk<br />

die je maar beter links laat liggen.<br />

Dit beeld is volstrekt ten onrechte. Kuregem is een erg boeiende wijk die blijft bekoren,<br />

vooral omwille van haar veelzijdigheid. De wijk heeft een ontzettende rijkdom. Geen materiële<br />

rijkdom – want op dit vlak scoort Kuregem beslist niet hoog – maar wel een enorme historische,<br />

sociale, culturele en etnische rijkdom.<br />

Deze eerste brochure plaatst Kuregem in zijn historische context met een ruime aandacht voor<br />

de ‘wijkcontracten’, het beleidsinstrument van de laatste jaren in het Brussels Hoofdstedelijk<br />

Gewest voor de herwaardering van kwetsbare wijken. Verder passeren in dit eerste deel<br />

enkele opmerkelijke historische gebouwen, musea en het beschermde erfgoed de revue.<br />

Onderwerpen die mogelijk aan bod komen in de volgende delen zijn o.a. onderwijs, opleiding,<br />

werk, huisvesting, gezondheid, kinderen en jongeren, kunst en cultuur, deportatie en verzet,<br />

migratie, interculturaliteit, religies, islam, architectuur, handel, netheid, groen, veiligheid,<br />

straatnamen…<br />

Deze publicatie wil meer zijn dan een brochure. Elk deel nodigt uit tot een verkenning van<br />

Kuregem: met een kaart en de brochure kan je zelf op stap. Het kan ook in kleine groep<br />

met gids. Bij elke brochure hoort een thematische wandeling, een sociale stadsverkenning.<br />

Zo wordt Kuregem een ‘must go zone’ waar het motto ‘I love Kureghem’ geldt.<br />

inhoud<br />

5


Zennebeemden<br />

Zennebeemden<br />

De naam ‘Cureghem’ komt voor vanaf het begin van de 12e eeuw (1130) en is afgeleid van<br />

het Frankische ‘Curo-inga-heim’, wat betekent ‘het domein (heim) van de familie (inga)<br />

van landheer Curo’.<br />

Kuregem is vandaag de Anderlechtse wijk gelegen tussen de Kleine Ring, het kanaal<br />

Willebroek-Brussel-Charleroi en de westelijke ringspoorlijn, die het Zuidstation verbindt met<br />

het Weststation. Een smalle strook in het zuidoosten van Kuregem behoort tot de gemeente<br />

Sint-Gillis en een smalle strook in het noorden, langs het kanaal, behoort bij de gemeente<br />

Sint-Jans-Molenbeek. Kuregem heeft een oppervlakte van bijna 2 km² (194 ha) en telde<br />

22 741 inwoners op 1 januari 2009.<br />

Kuregem, grenzend aan het westelijk deel van de Brusselse binnenstad, was een moerassig<br />

en snel overstromend gebied. In het zuidoostelijk deel van Kuregem stroomde immers<br />

de Blekerijzenne en in het westen en noorden de Ransfortzenne. Deze twee Zennearmen waren<br />

verbonden door de Middenzenne, allemaal natuurlijke waterlopen. In de 16e eeuw werd<br />

er – op korte afstand van de walgrachten – nog een verbinding gegraven, het Zavelzinneke, van<br />

de Blekerijzenne naar de Ransfortzenne en nog verder noordwaarts om het teveel aan water af<br />

te leiden. Deze waterbeheersing maakte bewoning op de moerassige gronden mogelijk.<br />

De huidige Kleine Ring volgt de laatste middeleeuwse omwalling van de stad.<br />

Ter hoogte van de Bergensesteenweg bevond zich een toegang tot de stad:<br />

de Anderlechtsepoort, vroeger ook wel de Kruyskenspoort genoemd. De omwalling bevatte<br />

twee sluizen op de plaats waar de twee armen van de Zenne de stad Brussel binnenkwamen.<br />

De grote sluis of ‘Grote Spui’ reguleerde de Blekerijzenne terwijl de kleine sluis of ‘Kleine<br />

Spui’ het debiet van de Ransfortzenne controleerde. Waar de Bergensesteenweg en<br />

de Ransfortzenne elkaar kruisten en een zijrivier, de Broekbeek, uitmondde in de Ransfortzenne<br />

– aan de huidige Albert I-square – bevond zich de Stockmansmolen met daarrond de eerste<br />

Kuregemse bewoning. Stroomopwaarts langs het Broek sprak men van ‘Op-Cureghem’ en<br />

de bewoning rond de Ransfort- en Middenzenne was ‘Quaet-Cureghem’.<br />

Tijdens de Hollandse periode (1815-1830) – een tijd van economische vooruitgang – werden<br />

eerdere plannen voor zowel de aanleg van een kanaal naar Charleroi als de aanleg van<br />

de ringlanen op de plaats van de afgebroken stadswallen, weer opgerakeld. Brussel was<br />

immers, samen met Den Haag, de gedeelde hoofdstad van de Verenigde Nederlanden.<br />

In 1818 werd door het stadsbestuur voor de aanleg van deze ringlanen een wedstrijd<br />

uitgeschreven die werd gewonnen door Jean-Baptiste Vifquain. Door beplantingen met<br />

meerdere rijen bomen werden de ringlanen aangename wandelpromenades. Een octrooigracht<br />

en -omheining markeerden de stadsgrenzen. In het westelijke deel moest de aanleg van<br />

het kanaal naar Charleroi industriële en commerciële activiteiten aantrekken.<br />

6<br />

inhoud


Zennebeemden<br />

Oude Kaart van Guillaume de Wautier ca. 1819-1821.<br />

Kuregem gelegen net buiten de tweede Brusselse stadswal. ▼<br />

3<br />

8<br />

6<br />

9<br />

2<br />

1<br />

10<br />

7<br />

4<br />

5<br />

1<br />

stadswal<br />

6<br />

Zavelzinneke<br />

2<br />

Bergensesteenweg<br />

7<br />

Grote Spui<br />

3<br />

Ransfortzenne<br />

8<br />

Kleine Spui<br />

4<br />

Middenzenne<br />

9<br />

Anderlechtsepoort<br />

5<br />

Blekerijzenne<br />

10<br />

Stockmansmolen<br />

inhoud<br />

7


Industrialisering<br />

Industrialisering<br />

Eind 18e eeuw en begin 19e eeuw was Kuregem nog landelijk met enkele molens<br />

en ambachtelijke brouwerijen, wolspinnerijen en weverijen. Water was nodig om<br />

de weefsels te verven en te spoelen en dat was overvloedig aanwezig. De uitgestrekte<br />

grasvelden dienden om de stoffen te drogen en te bleken. Het waren de katoenbaronnen<br />

– de ‘indienneries’ of katoendrukkerijen – die de aanzet gaven tot de industrialisatie door<br />

stoommachines te introduceren.<br />

Het kanaal naar Charleroi werd tussen 1827 en 1832 gegraven zodat Brussel ook gemakkelijker<br />

van steenkool kon voorzien worden voor zijn industrialisatie. De technische moeilijkheden<br />

waren enorm want het kanaal moest immers door de waterscheiding van het Maasen<br />

Scheldebekken worden aangelegd. Vijfenvijftig sluizen en een tunnel van 1,3 km waren<br />

daarvoor nodig. Om de kosten van deze technische krachttoer te drukken, inspireerde<br />

Jean-Baptiste Vifquain zich op de smalle Engelse steenkoolkanalen die geschikt waren<br />

voor kleine aken tot 70 ton. Vifquain, ingenieur bij Waterstaat en hoofdinspecteur<br />

bij de administratie van Openbare Werken in Brussel, ontwierp zelf een eigen versie<br />

van de kleine Engelse ‘narrowboat’. Op 22 september 1832 vertrok in Charleroi de eerste<br />

‘baquet’, geladen met 70 ton steenkool, met bestemming Brussel.<br />

Het kanaal zorgde meteen voor een spectaculaire daling van de steenkoolprijs.<br />

Goedkope steenkool was beschikbaar zowel voor de bewoners als voor de fabrieken.<br />

Bij de ingebruikname van het kanaal naar Charleroi lagen de aanpalende gronden er nog<br />

verlaten bij. Lang zou het niet meer duren vooraleer de eerste fabrieken zich hier kwamen<br />

vestigen waarbij de steenkool het mogelijk maakte om de alsmaar talrijkere stoommachines<br />

aan te drijven.<br />

De afbraak van de wallen en de aanleg van de ringlanen nam 20 jaar in beslag.<br />

Tussen 1832 en 1840 werden de Frankrijklaan – nu Zuidlaan en Poincarélaan – en<br />

de Slachthuislaan aangelegd. Het verkeersplan dat de overheid naar aanleiding van<br />

Expo 58 uitwerkte, zou de lanen een fatale slag toebrengen en ze omvormen tot echte<br />

stadsautowegen.<br />

De Brusselse industrialisering is er gekomen dankzij de aanwezigheid van water – de Zenne en<br />

het kanaal – maar dat haar ontwikkeling zo intensief is geweest heeft ze volledig te danken aan<br />

de aanwezigheid van een spoorlijn.<br />

In 1841, één jaar na de opening van het Bogaardenstation – gelegen ter hoogte van<br />

het Rouppeplein – werd er tussen dit station en het station van de Groendreef, ten noorden<br />

van de stad, een enkelspoor aangelegd dat de nieuwe ringlanen volgde. Dit spoor liep over<br />

de openbare weg en zorgde voor verkeershinder en talrijke ongevallen. Daarom werd in 1869<br />

een nieuw ringspoor westelijk aangelegd. Het Bogaardenstation werd vervangen door een<br />

nieuw Zuidstation, gelegen aan het Grondwetplein en ter hoogte van de Argonnestraat.<br />

Waar deze westelijke spoorlijn de Bergensesteenweg en het kanaal kruiste, kreeg Kuregem een<br />

station.<br />

8<br />

inhoud


Industrialisering<br />

Het kanaal naar Charleroi met op de rechteroever de Nijverheidskaai (Kuregem)<br />

ter hoogte van de gemeentegrens Anderlecht en Sint-Jans-Molenbeek. ▲<br />

In 2008 kregen enkele vervallen gebouwen aan de Poincarélaan een nieuwe bestemming: zestien<br />

appartementen, een kantoor voor een architectenbureau en een ruimte voor yoga en Indische massages.<br />

Oorspronkelijk was dit vervallen gebouwencomplex een kleinschalig stedelijk weefsel van steegjes<br />

en arbeiderswoningen, dat in de 20e eeuw werd omgevormd tot een edelsmederij. Op de foto de plaats<br />

waar zich in de 19e eeuw de ‘Impasse du Soleil’ bevond. ▲<br />

inhoud<br />

9


Industrialisering<br />

Met de aanwezigheid van een kanaal en een spoorlijn waren alle elementen aanwezig voor<br />

de verdere industrialisering van dit westelijk deel van Brussel tijdens de tweede helft van<br />

de 19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw. Belangrijke fabrieken vestigden zich in<br />

Kuregem, vooral langs de spoorlijn en het kanaal.<br />

Een nieuwe verkaveling met een rechtlijnig stratenpatroon, naar een ontwerp van<br />

Victor Besme, zorgde in de periode 1872-1880 voor de bouw van een 1000-tal burgerijwoningen<br />

– meestal met 2 of 3 verdiepingen – voor de fabriekseigenaars. Ze waren gelegen tussen<br />

de Clemenceaulaan en de Rossinistraat met als sluitstuk de aanleg van de De Fiennesstraat en<br />

de bouw van het gemeentehuis. De plannen voor de bouw van een nieuwe veeartsenijschool<br />

vormden het uitgangspunt voor de aanleg in 1895-1896 van de Luchtvaartwijk en<br />

de Veeartsenwijk. De aanwezigheid van de burgerij in Kuregem bleef zowel in ruimte alsook in<br />

de tijd beperkt.<br />

Door het groeiend aantal fabrieksarbeiders werden honderden huizen opgetrokken te midden<br />

van de fabrieken, vooral in het westelijk en het noordelijk deel van Kuregem. Er ontstonden<br />

stegen en beluiken – gangen of in het Frans ‘impasses’ genoemd – om de talrijke arbeiders voor<br />

de fabrieken te huisvesten. Een beluik bestond uit kleine, gelijkvormige rijhuizen met een erg<br />

beperkt wooncomfort. De meeste van die huisjes hadden gelijkvloers slechts één plaats, die<br />

dienst deed als keuken, woon- en slaapkamer. Sommige hadden een verdieping, toegankelijk<br />

met een ladder.<br />

De hongersnood op het platteland tussen 1845 en 1850 – als gevolg van het mislukken van<br />

de oogsten van koolzaad, tarwe en aardappelen – deed vele arme, ongeletterde boerenzonen en<br />

-dochters afzakken naar Kuregem op zoek naar werk. De eerste ‘vreemdelingen’ of ‘allochtonen’<br />

in Kuregem waren deze Vlaamse immigranten.<br />

De arbeiders leefden er in erbarmelijke omstandigheden. De relatie van de industrieel met zijn<br />

arbeiders was er één van pure uitbuiting. Niet toevallig schreef Karl Marx in het nabijgelegen<br />

Brussel van midden december 1847 tot eind januari 1848 de definitieve versie van<br />

het Communistisch Manifest (uitgegeven in Londen, februari 1848). Marx beschreef hierin wat<br />

hij zag: de wereld van de jaren 1845 tot 1848. De wereld bevond zich – ook in Kuregem – op een<br />

dieptepunt van menselijke ellende en er groeide een enorme kloof tussen arm en rijk.<br />

Ook tot de eerste immigranten behoorden vele lederbewerkers of ‘maroquiniers’. Zij vestigden<br />

zich – vooral in het begin van de 20e eeuw – in de omgeving van de slachthuizen. De meesten<br />

onder hen waren joden, gevlucht voor de vervolgingen in Rusland, Polen en Roemenië of,<br />

vanaf de jaren 30, voor het nazisme in Duitsland en Oostenrijk. In 1929 was drievierde van<br />

de marokijnbewerkers joods. In 1933 werd de synagoge in de Kliniekstraat ingewijd.<br />

10<br />

inhoud


Verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog<br />

Verzet tijdens<br />

de Tweede Wereldoorlog<br />

Bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog woonden er ongeveer 25 000 joden in Brussel.<br />

In verhouding werden er in Brussel minder joden gedeporteerd dan in Antwerpen<br />

omdat er in Brussel een actiever verzet was. In Antwerpen verleenden de administratie<br />

en de politie hun medewerking aan de Duitse bezetter o.a. bij de verdeling van de Davidster.<br />

De Brusselse burgemeesters echter weigerden die te verdelen. In Kuregem bestond er een<br />

actief verzet. Verschillende clandestiene kranten werden hier gedrukt en het verzet hielp<br />

joden om onder te duiken. Het is niet toevallig dat vandaag zowel het ‘Nationaal Museum<br />

van de Weerstand’ als het ‘Nationaal Gedenkteken der Joodse Martelaren van België’ zich in<br />

Kuregem bevinden.<br />

De 23 838 namen van de joden die naar Duitsland werden gedeporteerd en niet zijn<br />

teruggekeerd staan gebeiteld in de indrukwekkende herdenkingsplaten in zwarte<br />

graniet van het Nationaal Gedenkteken der Joodse Martelaren van België. ▲<br />

inhoud<br />

11


De komst van gastarbeiders<br />

De komst van gastarbeiders<br />

Omstreeks 1950 telde Kuregem nog 525 fabrieken en ambachtelijke bedrijven<br />

met minstens 5 werknemers. De economische ontwikkeling tijdens<br />

de tweede helft van de 20e eeuw was onder meer mogelijk door het inschakelen<br />

van grote aantallen buitenlandse arbeidskrachten. Na WO II heeft men gepoogd, met het oog<br />

op de steenkoolwinning, Duitse krijgsgevangenen in de mijnen te laten werken. dat werd<br />

geen groot succes en in 1947 moesten de tewerkgestelde Duitsers worden vrijgelaten. België<br />

sloot daarop vanaf 1946 akkoorden af met Italië om – in ruil voor kolen – massaal vooral Zuid-<br />

Italiaanse gastarbeiders naar ons land te sturen. De Italiaanse overheid was maar al te graag<br />

bereid Italiaanse mannen ter beschikking te stellen: men had schrik dat door de grote armoede<br />

het verzet van de arbeiders, ex-verzetsstrijders uit WO II, zich zou richten tegen de burgerij.<br />

De integratie van de Italianen in de arbeidersklasse en de schok van de mijnramp<br />

van Marcinelle – in 1956 lieten 262 mijnwerkers, onder wie 136 Italianen, het leven – zetten<br />

de Belgische overheid ertoe aan om werkvolk te rekruteren in landen waar de overheid en<br />

de bevolking minder veeleisend waren op het vlak van arbeidsvoorwaarden dan in Italië.<br />

Italiaanse gastarbeiders die de mijnen verlieten, vestigden zich ondermeer in Brussel waar<br />

de grote bouwwerken voor Expo 58 en fabrieken heel wat werkkrachten vroegen. Vanaf toen<br />

kwamen er ook gastarbeiders uit nieuwe rekruteringsgebieden: eerst Spanje en Griekenland,<br />

later Marokko en Turkije. De Belgische Staat sloot immigratieconventies af met Marokko en<br />

Turkije in 1964, met Tunesië in 1969 en met Algerije en Joegoslavië in 1970.<br />

Omwille van de economische expansie en om druk uit te oefenen op de loon- en<br />

werkomstandigheden van de arbeiders werden de arbeidsvergunningen vanaf de jaren 60<br />

uitgebreid tot de hele industrie en de dienstensector. Daardoor kwamen vele gastarbeiders<br />

in de grote steden terecht. Die gastarbeiders zochten een onderkomen in veelal ontvolkte<br />

stadsbuurten zoals Kuregem, waar ze door de eigenaars van huurwoningen met open armen<br />

werden ontvangen. Tussen 1965 en 1975 verhuisden trouwens vele inwoners van Kuregem<br />

naar de meer groene rand van de stad.<br />

Sinds de aanwezigheid van het Zuidstation is Kuregem een transitwijk, een toegangspoort tot<br />

de stad voor nieuwe migranten die er zich blijvend vestigen of slechts tijdelijk in afwachting<br />

van een verbetering van hun sociaal-economische situatie. In de jaren 70 kwamen er<br />

vluchtelingen uit Latijns-Amerika en Libanon, vanaf het einde van de jaren 80 uit Afrika en<br />

vanaf de jaren 90, na de val van de Berlijnse Muur, uit Oost-Europa. Het laatste decennium<br />

is er een belangrijke instroom van Brazilianen, Bulgaren en Roemenen. Door de toegenomen<br />

communicatiemogelijkheden, goedkopere transportkosten en toenemende armoede en<br />

conflicten in de wereld neemt de immigratie sinds de jaren 80 toe. Door de beperking van<br />

de wettelijke mogelijkheden tot immigratie neemt ook het aantal mensen zonder wettig verblijf<br />

toe. Sommigen ramen hun aantal in Kuregem op twintig procent van de bevolking.<br />

12<br />

inhoud


De komst van gastarbeiders<br />

Vrouwen van Italiaanse, Marokkaanse en Spaanse origine tijdens het middagmaal in Cosmos.<br />

Het lokaal dienstencentrum Cosmos biedt kansen tot interculturele ontmoeting en uitwisseling. ▲<br />

Marie met de kleine Angel in het Afrikaanse winkeltje Makola in de Kliniekstraat.<br />

In Ghana is Makola een bekende marktplaats in het centrum van Accra waar vooral<br />

vrouwen hun handelswaren verkopen.▲<br />

inhoud<br />

13


Migranten niet langer welkom<br />

Migranten niet<br />

langer welkom<br />

Na de jaren 50, met de heropbouw van België na WO II, en na de ‘golden sixties’ waren<br />

de jaren 70 en 80 heel wat minder rooskleurig voor de economie. Vanaf de jaren 70<br />

sloten tientallen industriële bedrijven in Kuregem hun deuren en gingen er duizenden<br />

arbeidsplaatsen verloren. 1973 was het jaar van de oliecrisis. Er volgde een zware recessie.<br />

Het station van Kuregem, dat niet langer arbeiders naar hier moest brengen, werd in<br />

de jaren 80 gesloopt. Tussen 1974 en 1988 verdween bijna de helft van alle jobs in de industrie.<br />

De vestiging van vreemdelingen baarde de overheid zorgen, zeker na de crisis van 1973-1974.<br />

Enkele Brusselse gemeenten – waaronder Anderlecht – weigerden om nog vreemdelingen in te<br />

schrijven. Een totale immigratiestop werd in 1974 van kracht. Deze stop geldt nog steeds, met<br />

uitzondering van EU-onderdanen, asielzoekers en in het geval van hereniging van gezinsleden.<br />

Tussen 1970 en het einde van jaren 90 trok een vierde van de bevolking uit Kuregem weg.<br />

De Belgische bevolking halveerde er. Ook het aantal Italianen, Spanjaarden en Grieken liep<br />

terug terwijl vooral de Marokkaanse en Turkse bevolking toenam. Een deel van de Europees-<br />

Mediterrane bevolking heeft Kuregem geleidelijk ook verlaten om zich in ‘betere’ buurten te<br />

huisvesten.<br />

De weigering in de jaren 70 van enkele Brusselse gemeenten om nog langer vreemdelingen in<br />

te schrijven, werd in 1984 door de centrale overheid gelegaliseerd. Bij wet werd het volgende<br />

bepaald: “De koning kan vreemdelingen anderen dan de EU-vreemdelingen verbieden te<br />

verblijven of zich te vestigen in bepaalde gemeenten, indien hij oordeelt dat de aangroei van<br />

de vreemde bevolking in deze gemeenten het algemene belang schaadt.” Op basis van deze<br />

wet legde de regering voor bepaalde perioden tussen 1985 en 1995 vreemdelingen verblijfs- en<br />

vestigingsverboden op in zes Brusselse gemeenten, waaronder Anderlecht. Na 1995 werden<br />

die verbodsbepalingen niet meer vernieuwd.<br />

14<br />

inhoud


Migranten niet langer welkom<br />

25 000<br />

20 000<br />

Aantal inwoners<br />

15 000<br />

10 000<br />

5 000<br />

1830 1850 1870 1890 1910 1930 1950 1970 1990 2010<br />

Bevolkingsevolutie Kuregem 1830 – 2010 ▲<br />

Grafiekgegevens op basis van de berekeningen gemaakt door prof. Poulain voor de gemeente Anderlecht<br />

(1830 – 1970), de volkstellingen per statistische sector (1970 – 1991, Nationaal Instituut voor de Statistiek) en het<br />

rijksregister (1997 – 2007, FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie – Statistiek en Economische Informatie).<br />

‘Association Sociale et Culturelle de Travailleurs Turcs en Belgique’ (ASCTTB) is, naast een gebedsruimte<br />

voor moslims, vooral een ontmoetingsplaats van gepensioneerde Turkse gastarbeiders en hun familie.<br />

Er heerst steeds een warme sfeer en een grote gastvrijheid. ▲<br />

inhoud<br />

15


Een verloederde wijk. Wiens schuld<br />

Een verloederde wijk.<br />

Wiens schuld<br />

Sinds de komst van de gastarbeiders wordt Kuregem een ‘migrantenwijk’ genoemd.<br />

In de media spreekt men van getto’s waar straatcriminaliteit, lawaaioverlast, drugs en<br />

relletjes nooit ver weg zijn. Allochtonen hebben nochtans goede redenen om in steden<br />

samen te leven. Het is begrijpelijk dat mensen met dezelfde sociale en culturele achtergrond<br />

elkaar opzoeken. Leven in een stad is nu eenmaal goedkoper. De behoefte aan gemotoriseerd<br />

individueel vervoer is er kleiner. Er zijn goedkope winkels en markten. De concentratie<br />

van grote aantallen moslims maakt het mogelijk om een religieuze en sociaal-culturele<br />

infrastructuur aan te bieden – moskeeën, theesalons, vergaderlokalen – en zorgt ervoor dat<br />

het commercieel haalbaar is om tegen redelijke prijzen producten uit het land van herkomst aan<br />

te bieden.<br />

Wijken met veel allochtonen vormen op zich geen probleem. Dat geldt echter wel voor de lage<br />

koopkracht van de mensen die er wonen, de discriminaties door verhuurders die hen opzadelen<br />

met de minst comfortabele woningen en de desinteresse van gemeentebesturen voor<br />

de ontwikkeling van die wijken.<br />

In het raam van de stedenbouwkundige ontwikkelingen had de gemeente in de jaren 60 van<br />

vorige eeuw plannen om het grootste deel van Kuregem te slopen en te vervangen door een<br />

nieuw model van stad zoals gedeeltelijk werd gebouwd aan de Albert I-square. Er waren ook<br />

plannen voor de aanleg van een stadsautosnelweg. De oliecrisis, de industriële teloorgang en<br />

een gebrek aan gemeentelijke financiële middelen deden het bestuur afzien van zijn plannen.<br />

In de buurt van het Lemmensplein bezat de gemeente meer dan 40% van alle vastgoed. Zowel<br />

woningen als fabriekspanden werden niet meer onderhouden en vervielen, sommige letterlijk,<br />

in puin.<br />

Heel lang is Kuregem in de steek gelaten door het gemeentebestuur. Voor politici viel er immers<br />

weinig te rapen in een wijk vol werklozen en migranten. Aangezien de bevolking hoofdzakelijk<br />

uit vreemdelingen bestond – zonder stemrecht, tot 2006 ook niet op gemeentelijk vlak – was<br />

Kuregem van weinig electoraal belang. Dit kwam op verschillende manieren tot uiting.<br />

Tot eind van de jaren 80 was men het over de partijgrenzen heen erover eens dat er zo weinig<br />

mogelijk moest worden ingegrepen in Kuregem. De gemeente trof gedurende meer dan<br />

een kwarteeuw geen maatregelen om de openbare ruimte en de leefkwaliteit in de wijk te<br />

verbeteren. Deze langdurige desinteresse van de gemeentelijke overheid resulteerde in een<br />

verloedering van de wijk en in de toename van de sociale problemen.<br />

Illustrerend was het bord ‘Welkom Anderlecht Bienvenue’ bij het binnenrijden van<br />

de gemeente Anderlecht dat zich aan het begin van de Wayezstraat bevond, juist over<br />

het kanaal, bij het buitenrijden van Kuregem dus.<br />

16<br />

inhoud


Een verloederde wijk. Wiens schuld<br />

Woonblokken aan de Albert I-square, in de jaren 60 opgetrokken op terreinen waar zich fabrieken en<br />

arbeiderswoningen bevonden. De gemeente had in die jaren wel meer plannen. Er werd heel wat vastgoed opgekocht<br />

en gesloopt maar van de heropbouw werd in die jaren en de daaropvolgende decennia weinig gerealiseerd. ▲<br />

Stalen damplaten uit de jaren 90 illustreren de repressieve aanpak van de overheid om oplossingen voor problemen<br />

te bedenken. Ze vormen een schril contrast met de realisatie van het Dauwpark, waarbij onder andere via het<br />

fresco ‘De slang van de Zenne’, bewoners werden betrokken. Het fresco is een reusachtig werk van kunstschilders,<br />

dichters, een beeldhouwer en een dertigtal kinderen uit de wijk. De tekeningen hebben zij in een atelier voorbereid<br />

en zelf voor het parkpubliek tot leven gebracht. ▲<br />

inhoud<br />

17


Een verloederde wijk.Wiens schuld<br />

Blijkbaar maakte voor de Anderlechtse politici Kuregem geen deel uit van hun gemeente.<br />

Uit protest hiertegen heeft er vanaf 1999 aan het Baraplein en aan de Anderlechtsepoort<br />

een tijdlang een spandoek gehangen met daarop “Welkom in Anderlecht”. Dit om de politici<br />

duidelijk te maken dat Kuregem wel degelijk behoort tot de gemeente Anderlecht.<br />

In het vooruitzicht van de verkiezingen van 1982 besluit het schepencollege nieuwe<br />

bejaardenflats aan het Lemmensplein te bouwen. Bejaarden moeten stemmen, migranten<br />

niet. In 1981 werd door de gemeente met de bouw gestart, zonder bouwvergunning.<br />

Als einde 1981 de eerste vleugel was afgewerkt, werd de rest van het project afgeblazen.<br />

De 80 appartementen zijn voorzien van centrale verwarming, parlofoons, liften, vuilniskokers<br />

en kelders. Omwille van de veiligheid woont er niemand op de benedenverdieping.<br />

Ook omwille van veiligheidsredenen besliste de burgemeester in 1993 om in de wijk een<br />

‘Berlijnse muur’ op te trekken: 4,5 meter hoge stalen platen, aangebracht op die plaatsen<br />

waar vroegere huizen en bedrijfsgebouwen werden gesloopt. Samen met bewakingscamera’s<br />

– door de Anderlechtse politie opgesteld op het Lemmensplein – moeten ze de flats<br />

beschermen tegen vandalisme en ervoor zorgen dat alle vluchtwegen waarlangs gauwdieven<br />

of drugsdealers ontsnappen, worden afgesneden. Kostprijs van de camera’s: 35 000 euro,<br />

betaald door de kabelmaatschappij Coditel in ruil voor de verlenging met 25 jaar van een<br />

exclusiviteitscontract.<br />

Anderlecht was in de jaren 90 een gemeente die viel onder de veiligheidscontracten.<br />

Dat betekende dat de federale overheid speciale middelen vrijmaakte om de veiligheid<br />

in de wijk te waarborgen. De gemeenteraad spendeerde de 4 miljoen euro die ze ontving<br />

voor de veiligheid liever aan politie-uitrusting en stalen damplaten dan aan speelpleinen<br />

of aan beter onderwijs. Concreet betekende dit dat men koos voor repressie en bewaking.<br />

En dat terwijl jongeren uit deze buurt nood hadden aan oplossingen voor hun problemen<br />

zoals werk, onderwijs, huisvesting…<br />

Die zwarte periode uit de geschiedenis van de Dauwwijk contrasteert met de kleurrijke<br />

muurschildering in het Dauwpark die op 7 juli 2000 werd onthuld. De slang uit de<br />

muurschildering, verwijzend naar de Zenne, wil het symbool zijn van een vernieuwde<br />

samenwerking tussen politici, kunstenaars en bewoners om de lang verwaarloosde wijk weer<br />

leefbaar te maken. De slang kwam tot stand op initiatief van de Chileense kunstenaar Manuel<br />

Escobar, werkzaam in La Rosée.<br />

Net zoals in de Dauwwijk werd ook in de Albert I-buurt een ‘Berlijnse muur’ opgetrokken.<br />

4,5 meter hoge stalen platen moeten samen met de hekken de appartementen, waarin<br />

voornamelijk Belgische bejaarden wonen, beschermen tegen diefstal en vandalisme van<br />

spelende en rondhangende jongeren van vreemde origine. De muur werd opgetrokken<br />

om vluchtwegen van mogelijke dieven af te snijden en om de rust en de veiligheid van<br />

de bejaarden te vrijwaren. Had men ook hier geen andere oplossing kunnen bedenken<br />

Wat brengt het meest veiligheid: investeren in afsluitingen, plaatsen van camera’s,<br />

extra politie en repressie of investeren in werk en in sociale voorzieningen zoals beter en<br />

aangepast onderwijs en ontspanning voor jongeren<br />

18<br />

inhoud


De druppel…<br />

De druppel…<br />

Vaak vormt de politie zelf een bedreiging voor de veiligheid. Na twee weken<br />

versterkte politiecontroles in de wijk, in het kader van een gemeentelijke politieactie<br />

‘Secureghem’, schoten rijkswachters op vrijdag 7 november 1997 aan het kruispunt<br />

van de Brogniezstraat met de De Fiennesstraat Saïd Charki, een jonge Marokkaan van 24 jaar,<br />

dood. Saïd woonde met zijn moeder en zus in de Rossinistraat. Hij had maar pas deze woning<br />

verlaten, toen de rijkswachters hem – zonder verwittiging – neerschoten onder het oog van<br />

jongeren uit de buurt. Alle feiten toonden aan dat Saïd ook zonder geweld te vatten was<br />

geweest. Hij was niet gewapend. Waarom moest de rijkswacht hem dan op 200 meter van zijn<br />

huis neerschieten Saïd was reeds opgeroepen om te verschijnen voor het gerecht de dag na<br />

de feiten.<br />

De dood van Saïd Charki was de aanleiding voor de inmiddels spreekwoordelijk geworden<br />

‘rellen van Kuregem’ eind 1997, begin 1998, toen Marokkaanse jongeren en ordediensten<br />

met elkaar slaags raakten.<br />

Zoals alle werknemers in België kennen de werknemers van buitenlandse origine werkloosheid,<br />

verpauperde volkswijken, verwaarloosde scholen voor hun kinderen… Maar ze hebben<br />

bovendien te maken met politiecontroles, racistische vernederingen, het afgewezen worden<br />

voor een job of weigeringen bij het inschrijven van hun kinderen in een school.<br />

“Het is spijtig dat jongeren een drugsdealer als symbool voor hun revolte nemen”, verklaarde<br />

minister-president van het Brussels Gewest Charles Picqué op het moment van de rellen.<br />

De revolte van de Kuregemse jongeren was eerst en vooral gericht tegen het politiegeweld.<br />

De afkeer van jongeren tegenover de politie – en alles wat de overheid vertegenwoordigt – is<br />

groot omdat ze voor hen het symbool is van een maatschappij waarin ze niet aan de bak komen.<br />

De werkloosheid in Kuregem is torenhoog. In deze wijk groeit een generatie van jongeren op<br />

voor wie werken een volledig abstract begrip is. Eerlijk blijven en studeren betekent daarna<br />

meestal werkloos zijn en weinig kansen krijgen op de arbeidsmarkt, ten prooi vallen aan allerlei<br />

discriminaties en aan de rand van de maatschappij terechtkomen. Sommige jongeren proberen<br />

hieraan te ontsnappen door middel van illegale praktijken. Als men wil beletten dat jongeren<br />

deze weg inslaan, moet men ze perspectieven op tewerkstelling bieden en geen discriminaties<br />

toelaten.<br />

inhoud<br />

19


Hugo Carmeliet,<br />

een ‘Kuregemnaar’ sinds 1965<br />

We schrijven 1965, te midden van een roerig wereldtoneel met dekolonisatie en<br />

allerlei opstanden her en der, maar ook tegen het einde van de wederopbouw<br />

en in een periode van sterke economische groei. De toen 27-jarige priesterarbeider<br />

Hugo Carmeliet verhuist in deze context vanuit Sint-Niklaas via Leuven<br />

– voor zijn studies – naar Kuregem. Hugo werd geboren in een arbeidersgezin en<br />

kreeg van thuis uit een zeer sociale opvoeding wat op jonge leeftijd reeds tot een<br />

groot engagement voor de maatschappelijk kwetsbaarste medemens leidde.<br />

Waarom kwam je naar Kuregem<br />

Ik trad in 1956 in bij de jezuïeten aan de hand van twee drijfveren: roeping en sociaal<br />

engagement. Ook bij de jezuïeten was het concept priester-arbeider de kop komen opsteken<br />

en dit sprak me meteen aan. In Kuregem was het plan om samen met twee medepriesters<br />

in de fabriek te werken en zo de mensen op de werkvloer te ontmoeten. Wij deelden werken,<br />

wonen en leven met de bewoners van deze arbeiderswijk.<br />

Hoe was het leven anno 1965 in Kuregem<br />

In 1965 woonde ik samen met twee medepriesters in de Onderwijsstraat. In het begin werkte ik<br />

thuis, ik zorgde voor eten en huishouden en legde contacten in de wijk. We maakten van onze<br />

kelderverdieping een jeugdlokaal en gingen op kamp met de arbeiderskinderen van de wijk.<br />

Het was de tijd van echte vriendschappen in de buurt en op het werk. Er was de ontdekking<br />

van het arbeidersmilieu en het enthousiasme voor alles wat nieuw was voor ons.<br />

Kuregem was in die periode een goed leefbare buurt, veel mensen kwamen hier wonen omdat<br />

ze hier werkten. Er waren niet veel bomen, de stoep en straatverlichting waren nogal primitief,<br />

maar toch was het hier prettig wonen.<br />

De buurt gonsde van de economische activiteit. Aan werk geraken was toen geen enkel<br />

probleem. Je had hier Salik, Côte d’Or, Philips, Bosch, Marci, Danckaert, Dacor, Novak,<br />

Starcoat… en ook aan kleine, bloeiende bedrijfjes was er geen gebrek. De uren moesten zo<br />

geregeld worden dat de werknemers niet op hetzelfde tijdstip naar buiten kwamen, omdat<br />

de voetpaden het anders niet aankonden. Overal hingen plakkaatjes met het opschrift: ‘Nous<br />

engageons – Wij werven aan’.<br />

Ik begon te werken voor Salik, een jeansfabrikant, ik moest camions in- en uitladen en was<br />

inpakker op de daimafdeling. De arbeidsomstandigheden waren niet correct, hygiëne en<br />

veiligheid ontbraken compleet, het arbeidersleven was zwaar maar ik deelde er het lief en leed<br />

van mijn kameraden, hun werk en werkverlies, hun zoeken naar een betere woning, geboortes,<br />

communies…<br />

20<br />

In 1965 begon de Marokkaanse migratie nog maar net, daarvoor waren er vooral arbeiders<br />

vanuit Europese landen zoals Spanje en Italië. De Marokkaanse nieuwkomers waren<br />

inhoud


Hugo Carmeliet voor zijn eerste woonplaats in Kuregem. Nu bevindt zich hier in de Onderwijsstraat<br />

een kruidenierswinkel uitgebaat door een man van Griekse origine. ▲<br />

zeer vragend naar contacten en informatie. Met een aantal vrienden huurden ze een kamer met<br />

bed en sliepen om de beurt tot ze zich konden permitteren om een appartementje te huren en<br />

hun gezin te laten overkomen.<br />

Naast de vele fabrieken waren er ook de veeartsenijschool en de vele studentenkoten en<br />

ook op sociaal en cultureel vlak was Kuregem een open en levendige buurt, de voordeur van<br />

de mensen was nooit op slot. Je had er de parochie en het verenigingsleven, de bibliotheek,<br />

de toneelgroep, de fanfare, en ga zo maar voort.<br />

Kuregem is altijd een aparte entiteit geweest, je kon hier alles krijgen wat je nodig had, je<br />

hoefde de wijk niet te verlaten. ‘Kuregem’ is eigenlijk een recente benaming, in die tijd was<br />

deze wijk gewoon een deel van Anderlecht.<br />

Dan kwamen de jaren 70 en 80.<br />

De economische crisis van de jaren 70 bracht een hele verandering, de buurt zakte in elkaar,<br />

de fabrieksactiviteiten vielen weg en het sociale weefsel werd doorbroken. De oorspronkelijk<br />

Belgische bevolking en iedereen die kon verliet de buurt. De bedrijven sloten of verhuisden<br />

en dit verlies aan werkplaatsen voor ongeschoolde arbeiders zorgde natuurlijk voor<br />

een enorme werkloosheidsgroei. Ook de veeartsenijschool en de bijna 1000 studenten<br />

verhuisden en uiteindelijk gaven ook de handelaars er één na één de brui aan.<br />

Dit luidde het begin van de achteruitgang in. Voor het Anderlechtse bestuur was Kuregem<br />

sinds de crisis een last geworden. er bestonden zelfs plannen om de buurt helemaal af te<br />

inhoud<br />

21


eken en weer op te bouwen, maar deze zijn nooit uitgevoerd omwille van een gebrek aan<br />

middelen. Voor de burgemeester begon Anderlecht pas aan de Wayezstraat – net voorbij<br />

Kuregem – waar er een bord stond met het opschrift ‘Welkom in Anderlecht’. In Kuregem vielen<br />

er ook geen stemmen meer te rapen.<br />

In 97 waren er de rellen.<br />

De onverschilligheid voor de wijk verergerde de problemen van de bewoners. Gebrek aan goed<br />

onderwijs en vorming, gebrek aan werk en kinderopvang, netheid en veiligheid… hebben er<br />

sinds de jaren 80 voor gezorgd dat het ‘prettig-wonen-in-Kuregem-gevoel’ was verdwenen.<br />

Toen in 97 een jongere door de rijkswacht werd doodgeschoten ontketende dit een explosie<br />

met de bekende rellen als gevolg. De hele wijk stond in rep en roer, de bewoners werden zich<br />

bewuster van hun situatie en namen het niet meer dat hun wijk werd vergeten. Gelukkig<br />

heeft het gemeentebestuur dit signaal au serieux genomen en ingegrepen. Infrastructuur<br />

werd verbeterd, straten en pleintjes heraangelegd, projecten opgestart, het bord ‘Welkom in<br />

Anderlecht’ aan de Wayezstraat verdween…<br />

En nu, anno 2011<br />

Ik woon hier nog altijd graag, maar de wijk is grondig veranderd sinds ik hier voor het eerst<br />

kwam. De bedrijven die ooit arbeiders aantrokken, zijn niet meer en met hen verdwenen ook<br />

de werkplaatsen voor ongeschoolde arbeid. De werkloosheid is hoog en er is veel armoede,<br />

de jeugd ziet geen uitweg, ze heeft geen toekomstperspectief. Een groot deel van de jongeren<br />

hangt doelloos rond, er is een alternatief circuit van criminaliteit, drugs en illegaliteit, kinderen<br />

hebben hier niet de vrijheid om zorgeloos op straat te spelen.<br />

Het huidige gemeentebestuur staat positiever tegenover Kuregem maar is niet steeds even<br />

consequent, er zijn bijvoorbeeld veel middelen geïnvesteerd in infrastructuur, maar men heeft<br />

geen geld uitgetrokken voor het beheer ervan.<br />

Kuregem is nog steeds een aantrekkingspool voor nieuwkomers uit heel de wereld, een<br />

‘transitwijk’ voor velen. Positief is dat de wijk sinds enkele jaren ook meer gegoede gezinnen<br />

en hogeropgeleide mensen schijnt aan te trekken, omdat je hier nog een betaalbare woning<br />

kan vinden. Er zijn opnieuw meer mensen die er bewust voor kiezen om in Kuregem te werken<br />

of te wonen en die zich het lot van deze wijk aantrekken.<br />

Zelf ben ik nog actief in het dienstencentrum Cosmos, maar daarnaast is er een brede<br />

waaier aan structuren aanwezig om de mensen te helpen, we werken samen waar het kan<br />

om contacten te leggen tussen mensen en de leefbaarheid van onze wijk zoveel mogelijk te<br />

optimaliseren.<br />

22<br />

inhoud


De lange weg naar herwaardering<br />

De lange weg<br />

naar herwaardering<br />

Pas op het eind van de jaren 90 kwam er stilaan een einde aan de achteruitstelling<br />

en totale verwaarlozing van Kuregem door de overheid. Deze ommekeer kwam er niet<br />

vanzelf. Volgehouden strijd, acties en een onvermoeibare inzet van talrijke organisaties<br />

en projecten waren hiervoor nodig. Zij slagen erin – samen met de ‘rellen’ – om politici wakker<br />

te schudden.<br />

Hoewel het gemeentehuis van Anderlecht zich in Kuregem bevindt, zat er tot 2000 niemand<br />

uit Kuregem in de Anderlechtse gemeenteraad. Toch telt Kuregem meer dan één vijfde van<br />

de inwoners van Anderlecht. Sinds 2001 zetelen er drie raadsleden uit Kuregem. En sinds<br />

de gemeenteraadsverkiezingen van 2006, wanneer vreemdelingen voor het eerst ook stemrecht<br />

hebben, zijn er vijf raadsleden onder wie één schepen, die intussen niet meer in Kuregem<br />

woont. Wijken zoals Kuregem, waar zich grote bevolkingsgroepen uit de immigratie hebben<br />

gevestigd, zijn door de invoering van het gemeentelijke stemrecht voor vreemdelingen,<br />

electorale uitdagingen geworden en krijgen zo opnieuw aandacht van de politici.<br />

Het lokale politieke landschap werd gedeeltelijk gewijzigd en er diende zich een nieuwe<br />

generatie politici aan, onder wie verscheidene met Maghrebijnse roots. Zij kozen voor een<br />

nieuwe strategie met een minder stigmatiserend discours. De nieuwe politieke cultuur<br />

leidde tot een gewijzigde houding ten aanzien van de wijk en tot een nieuwe dynamiek bij<br />

het uitvoeren van de wijkcontracten, die vandaag het beleidsinstrument bij uitstek zijn voor<br />

de herwaardering van kwetsbare wijken.<br />

Dit alles ging ook samen met een mentaliteitsverandering en een vernieuwing van<br />

het administratief personeel, dat vanuit hun ervaring met verenigingswerk of door hun<br />

opleiding openstond voor de uitdagingen van deze wijk.<br />

Toch blijven bepaalde sleutelposten in handen van politici ‘ancien régime’, die verantwoordelijk<br />

zijn voor de gemeentelijke onwil uit het verleden. Ook bepaalde overtuigingen zijn niet<br />

helemaal uitgeroeid. Zo blijven sommigen overlast en kleine criminaliteit gebruiken als<br />

argument om bepaalde herinrichtingsprojecten te weigeren en om enkel te pleiten voor een<br />

repressieve aanpak. Het wantrouwen jegens de bewoners van Kuregem blijft bestaan en<br />

draagt nog steeds bij tot stigmatisering van de wijk.<br />

inhoud<br />

23


Herwaardering door wijkcontracten<br />

Herwaardering<br />

door wijkcontracten<br />

Wijkcontracten zijn sinds 1993 het beleidsinstrument bij uitstek voor herwaardering<br />

van kwetsbare wijken. De nieuwe officiële naam is voortaan ‘stedelijke<br />

herwaardering van een perimeter’ omdat de naam ‘wijk’ slaat op de gebieden die<br />

centraal staan in de ‘wijkmonitoring’. Deze wijkmonitoring is het instrument dat moet toelaten<br />

de evolutie van de wijken in Brussel in kaart te brengen. Universiteiten stelden hiervoor een<br />

uitgebreide reeks criteria op en deelden Brussel op in een 100-tal wijken. Zo moet de overheid<br />

in de toekomst beter en sneller op problemen kunnen inspelen.<br />

Wijkcontracten worden afgesloten tussen een gemeente en het Brussels Hoofdstedelijk<br />

Gewest. Vroeger stelde het Brussels Gewest een bepaald gebied voorop. Het was dan aan<br />

de desbetreffende gemeente om een voorstudie te maken en de perimeter of het gebied af te<br />

bakenen. Nu zijn het de gemeenten die een perimeter aan het gewest voorstellen. Het Brussels<br />

Gewest financiert voor maximaal 90% deze wijkcontracten. De overige 10% komt uit de<br />

gemeentekas. In de praktijk kwam bij de laatste wijkcontracten het gewest meestal<br />

voor zo’n 80% tussen in de kosten. Bij vroegere wijkcontracten was dit slechts 60 à 70%.<br />

In totaal zijn er momenteel in het Brussels Gewest 64 wijkcontracten afgewerkt, lopende of<br />

in onderzoek, verdeeld over 10 gemeenten. De wijkcontracten beogen een geïntegreerde of<br />

allesomvattende benadering en een projectmatige aanpak, waarbij een beroep wordt gedaan<br />

op verschillende actoren en een samenwerking met de overheid tot stand wordt gebracht.<br />

Sinds 2010 werden er doelstellingen op het vlak van duurzaamheid – zoals energiezuinige<br />

gebouwen, collectieve tuinen, afval- en waterbeheer, bodemzuivering… – aan toegevoegd en<br />

spreekt men van ‘duurzame wijkcontracten’.<br />

Ieder wijkcontract bestaat uit 5 luiken of afdelingen. Tot 2010 betrof luik 1 tot 3 de huisvesting,<br />

in luik 4 werd aandacht geschonken aan de openbare ruimte en in luik 5 aan de sociale<br />

samenhang. Vanaf 2011 betreft afdeling 1 de vastgoedoperaties, afdeling 2 de herwaardering<br />

van de openbare ruimte en afdeling 3 acties voor een sociale en economische herwaardering.<br />

Tot slot beoogt men een verbetering van de milieukwaliteit in afdeling 4 en van de participatie<br />

van de betrokkenen in afdeling 5.<br />

Na een voorbereidende periode, in dewelke het programma wordt opgesteld, volgt een<br />

uitvoeringsperiode van 4 jaar voor de realisatie van de operaties. Deze termijn wordt tot 2 jaar<br />

herleid voor de werken om de openbare ruimte te herwaarderen.<br />

Tijdens de opstelling van het programma moet de gemeente minstens 3 keer een algemene<br />

wijkvergadering bijeenroepen en minstens 4 keer de wijkcommissie. Deze wijkcommissie is<br />

samengesteld uit afgevaardigden van de gemeente, bewoners en vertegenwoordigers vanuit<br />

verschillende sectoren (verenigingen, scholen, lokale economie...) en overheden (OCMW, BHG,<br />

VGC, Cocof...). Tijdens de uitvoering wordt een algemene wijkvergadering nog minstens 2 keer<br />

per jaar samengeroepen en de wijkcommissie jaarlijks nog minstens 4 keer.<br />

24<br />

inhoud


Wijkcontracten (tot 2010)<br />

Luik 1 betreft de renovatie, de nieuwbouw<br />

of de heropbouw van woningen waarvan<br />

de gemeente of het OCMW eigenaar is<br />

of wordt. De creatie van deze woningen<br />

is gelijkgesteld met sociale woningen.<br />

In de luiken 2 en 3 worden woningen<br />

gerealiseerd in partnership met de privé.<br />

Deze woningen zijn bedoeld voor een<br />

middenklasse (luik 2) of gelijkgesteld aan<br />

sociale woningen (luik 3).<br />

Bewoners die ten gevolge van werken hun<br />

woning moeten verlaten, zullen opnieuw<br />

in de wijk worden gehuisvest. In het kader<br />

van luik 5 wordt een sociale begeleiding<br />

voorzien. In het programma kunnen,<br />

complementair bij een huisvestingsproject,<br />

beperkte ruimten voor ambachtelijke<br />

en industriële activiteiten worden<br />

opgenomen.<br />

In luik 4 wordt de creatie of de heraanleg<br />

gerealiseerd van openbare ruimten:<br />

groenvoorzieningen, wegen, voetpaden en<br />

pleinen, openbare verlichting, enz.<br />

In luik 5 gaat de aandacht naar<br />

de creatie en de versterking van<br />

de wijkinfrastructuur – zoals plaatsen<br />

voor ontmoeting, kinderopvang, spel en<br />

sport – en naar acties die bijdragen tot een<br />

sociale en economische herwaardering van<br />

de wijk door de ondersteuning van sociale<br />

initiatieven (beroepsopleiding, creëren<br />

van werkgelegenheid, renovatiepremies,<br />

sensibilisatiecampagnes, inspraak van<br />

de wijkbewoners, wijkfeesten...).<br />

Duurzame wijkcontracten (vanaf 2011)<br />

Afdeling 1 betreft vastgoedoperaties<br />

voor de bouw, verbouwing, renovatie<br />

of heropbouw van woningen,<br />

buurtinfrastructuur en handels- en<br />

productieve ruimten. De handelsruimten<br />

zijn beperkt tot buurtwinkels voor een<br />

specifieke lokale behoefte.<br />

Afdeling 2 beoogt operaties voor<br />

de herwaardering van de openbare ruimte<br />

met vooral inrichtingen ter verbetering<br />

van de leefbaarheid, de milieukwaliteit en<br />

de mobiliteit van fietsers en voetgangers.<br />

Ook de aanleg van groene ruimten en speelen<br />

ontspanningsruimten komt in aanmerking.<br />

Afdeling 3 zijn acties waarbij de sociale en<br />

economische herwaardering op lokaal niveau<br />

wordt beoogd zoals werkzoekenden opleiden,<br />

sociale herinschakeling, bewoners informeren<br />

over duurzame ontwikkeling, aanzetten tot<br />

renovatie van hun woning en tot participatie<br />

aan de gemeenschapsvoorzieningen in<br />

hun wijk. Er kan ook voorzien worden in<br />

de herhuisvesting van bewoners die ten<br />

gevolge van werken hun woning moeten<br />

verlaten.<br />

Afdeling 4 beoogt een verbetering<br />

van de milieukwaliteit zoals beperking<br />

van de geluidshinder, insijpeling van<br />

het regenwater, bodemsanering,<br />

afvalpreventie, de aanleg van tuinen...<br />

In afdeling 5 worden er financiële middelen<br />

voorzien voor coördinatie en ondersteuning<br />

van de participatieve activiteiten.<br />

inhoud<br />

25


Herwaardering door wijkcontracten<br />

Wijkcontract Periode Gemeente<br />

Dauw 1997 – 2001 Anderlecht<br />

Grondels – Herziening 1999 – 2003 Anderlecht<br />

Péqueur – Luchtvaart 2000 – 2004 Anderlecht<br />

Scheikundige 2001 – 2005 Anderlecht<br />

Heyvaert 2002 – 2006 Sint-Jans-Molenbeek<br />

Raad 2004 – 2008 Anderlecht<br />

Lemmens 2007 – 2011 Anderlecht<br />

Sluis – Sint-Lazarus 2008 – 2012 Sint-Jans-Molenbeek<br />

Kanaal-Zuid 2010 – 2014 Anderlecht<br />

In Kuregem zijn reeds 9 wijkcontracten uitgevoerd of in uitvoering waarvan 7 op het<br />

grondgebied van de gemeente Anderlecht. De perimeter van de 2 wijkcontracten van de<br />

gemeente Sint-Jans-Molenbeek is ruimer maar behelst ook het noordelijk deel van Kuregem<br />

gelegen op het grondgebied van Sint-Jans-Molenbeek.<br />

Alhoewel wijkcontracten sinds 1994 bestaan, is in deze wijk met zeer grote armoede het eerste<br />

wijkcontract pas in 1997 gestart. Bovendien is van dit eerste wijkcontract ‘Dauw’, buiten het<br />

vrijmaken van een terrein voor de aanleg van een speelterrein en de bouw van 16 nieuwe<br />

appartementen – op drie locaties – weinig terechtgekomen en veel misgelopen. Een gedeelte<br />

van de beschikbare middelen van de wijkcontracten werd door de gemeente Anderlecht niet<br />

gebruikt. In het sociale luik en in woningrenovatie was de gemeente in het verleden weinig<br />

geïnteresseerd.<br />

De opgenomen renovatiewerken van een hele reeks woningen, allemaal eigendom<br />

van de gemeente, werden niet of slechts zeer gedeeltelijk uitgevoerd. Blijkbaar wist<br />

de gemeentelijke overheid niet hoe ze de renovatie van haar eigen patrimonium moest<br />

aanpakken. Het waren de Kuregemse Huurdersunie en Casa Blanco die het voorbeeld gaven.<br />

Na lange en moeizame onderhandelingen verkreeg de Huurdersunie drie huizen aan het<br />

Lemmensplein, die eigendom waren van de gemeente Anderlecht, voor 30 jaar in erfpacht<br />

om deze te renoveren. Casa Blanco, een plaatselijke organisatie die kleinschalig werkt en<br />

laaggeschoolden tewerkstelt en een opleiding geeft, voerde de isolatie- en gyprocwerken uit.<br />

Werkloze jongeren uit de buurt moesten voor een keer eens niet toezien hoe grote bouwfirma’s<br />

de renovatiewerken kwamen uitvoeren. Na dit voorbeeld nam de gemeente de geplande<br />

renovaties die waren voorzien in het wijkcontract ‘Dauw’ maar die niet werden uitgevoerd,<br />

opnieuw op in het latere wijkcontract ‘Scheikundige’, dat voor een groot deel dezelfde<br />

perimeter had als ‘Dauw’.<br />

Het Liverpoolpark in de Liverpoolstraat is een ander voorbeeld van hoe geld – maar liefst<br />

1 miljoen euro – werd verkwist en hoe projecten hun doel missen. Het park is lang het symbool<br />

geweest voor het mislukken van de wijkcontracten, alhoewel het Liverpoolpark voor<br />

het grootste deel met Europese subsidies werd aangelegd. Door de ingesloten ligging<br />

– aan de straatzijde afgesloten door een ijzeren omheining en omgeven door muren met<br />

prikkeldraad – waan je je eerder op een binnenkoer van een gevangenis dan op<br />

een speelterrein. Sociale controle is er bijgevolg onmogelijk. In het wijkcontract ‘Lemmens’<br />

wil men dit park opnieuw aanleggen en integreren in de buurt. De plannen zijn veelbelovend.<br />

Hopelijk worden ze ook volledig uitgevoerd.<br />

26<br />

inhoud


Begin 2012 werd de kinderkribbe aan het Lemmensplein toch geopend. Tien jaar tijd heeft<br />

het gevraagd om in de reglementeringen van het ONE een uitweg te vinden voor de opening<br />

van deze kribbe. Op hetzelfde ogenblik werden wel de acht appartementen, gelegen<br />

in hetzelfde gebouw boven de kribbe, ontruimd wegens vochtproblemen. ▲<br />

De grootste miskleun uit het eerste wijkcontract – dat voor heel wat ergernis bij de bewoners<br />

zorgde – was het geplande kinderdagverblijf aan het Lemmensplein. Tien jaar na afloop van<br />

het wijkcontract ‘Dauw’ staat de ruimte waar de kribbe moest komen nog steeds leeg. Een<br />

hekwerk, aangebracht in 2007, moet vandalen op afstand houden. In het wijkcontract was de<br />

bouw van dit kinderdagverblijf voorzien. De werking ervan zou worden betaald met Europese<br />

subsidies (Urban). Bij aanvang van deze subsidiëring was de ruimte nog niet klaar waardoor de<br />

gemeente deze subsidies kwijtspeelde. Bleek ook dat de ruimte niet beantwoordt aan de eisen<br />

van het ‘Office de la Naissance et de l’Enfance’ (ONE) – de Franstalige tegenhanger van ‘Kind<br />

en Gezin’ – om uitgebaat te mogen worden. Daar de gemeente niet zelf de nodige gelden wilde<br />

voorzien om personeel te betalen, bleef van 2001 tot eind 2011 deze ruimte onbenut.<br />

Het Dauwpark toont dan weer hoe het wel kan en moet. In het wijkcontract ‘Dauw’ werd<br />

dit terrein klaargemaakt voor de aanleg van het speelterrein. De aanleg zelf is uitgevoerd<br />

en gefinancierd door het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM). Zij zorgen ook voor het<br />

onderhoud en het toezicht.<br />

In de loop der jaren, met de volgende wijkcontracten, is er langzaam een verbetering vast te<br />

stellen en werden er ook – zeker op het vlak van sociale huisvesting en aanleg van openbare<br />

ruimten – enkele mooie resultaten behaald.<br />

De participatie van bewoners en verenigingen blijft tot op heden moeizaam verlopen. Bij het<br />

wijkcontract Lemmens legde de gemeente in 2011 bijv. het advies van een deel van de<br />

bewoners naast zich neer om het Dauwpark aan de kant van de Bergensesteenweg van een<br />

brede ingang te voorzien in plaats van de parkeerzone voor het aanpalende hotel Van Belle.<br />

inhoud<br />

27


Herwaardering door wijkcontracten<br />

Deze parkeerzone ligt immers op grond van de gemeente. Een brede, volwaardige parkingang<br />

zou zo het ietwat ingesloten park flink opwaarderen. De gemeente heeft het – tot grote<br />

verontwaardiging van enkele buurtbewoners – op een akkoord gegooid met het hotel<br />

om een klein deel van de grond te verkopen zodat het er een ingang kan voorzien voor<br />

een ondergrondse parkeergarage en een kiss-en-ride-zone. Dikwijls is de agenda<br />

die de gemeente hanteert verschillend van de problemen waarmee bewoners en verenigingen<br />

in hun wijk geconfronteerd worden.<br />

De gemeentelijke dienst Stadsvernieuwing, die speciaal voor de wijkcontracten werd opgericht,<br />

heeft weinig voordeel gehaald uit de administratieve en praktische kennis die in de gemeente<br />

aanwezig was. Bovendien telde deze dienst te weinig personeelsleden waardoor projecten<br />

soms lang bleven aanslepen of onvoldoende werden opgevolgd zodat de afwerking van<br />

bouwprojecten te wensen overliet.<br />

De verdeeldheid in de huidige coalitie heeft ervoor gezorgd dat er een opsplitsing is van<br />

bevoegdheden en dat iedere schepen handelt zonder overleg. Er is weinig samenwerking<br />

tussen tweede schepen Anne-Marie Vanpévenage (MR), bevoegd voor stadsrenovatie en<br />

coördinatie van de wijkcontracten, en zevende schepen Mustapha Akouz (PS), bevoegd voor<br />

sociale cohesie en openbare ruimte van de wijkcontracten. Schepen Vanpévenage, sinds 1994<br />

bevoegd voor de wijkcontracten, wordt ook vaak beschouwd als een factor van vertraging of<br />

blokkering van bepaalde projecten.<br />

In de latere wijkcontracten ‘Raad’, ‘Lemmens’ en ‘Kanaal-Zuid’ worden meer en meer<br />

projecten voorzien in de geest van de recente visie omtrent duurzaamheid. In het wijkcontract<br />

‘Kanaal-Zuid’ – een van de eerste duurzame wijkcontracten – werden er reeds veelbelovende<br />

plannen getekend door het architectenbureau Sum Research. Groene ruimten, moestuinen<br />

en afvloeiingskanaaltjes van het regenwater vormen in de plannen een coherent geheel<br />

met woningen en wijkinfrastructuur. Het is de vraag in welke mate de gemeentelijke<br />

beleidsmakers mee zijn in deze nieuwe golf. Bovendien zit de gemeente hier opgezadeld met<br />

een zeer vervuilde ondergrond door de vele fabrieken die hier vroeger – langs de loop van de<br />

Ransfortzenne – gevestigd waren. De vrees bestaat dat al het geld voor dit wijkcontract zal<br />

aangewend worden voor de sanering van de gronden.<br />

Uit de voorstudie, gemaakt voor het wijkcontract ‘Lemmens’, blijkt dat er in Kuregem nog<br />

heel wat woningen in zeer slechte staat verkeren en dat nog veel ruimte onbenut blijft, vooral<br />

private eigendommen, maar ook nog gemeentelijke. De voorstudie toonde ook aan dat<br />

er in deze buurt nog vele mogelijkheden bestaan voor huisvesting en voor de aanleg van<br />

groene ruimten. Door de beperkte financiële middelen kunnen niet alle mogelijkheden worden<br />

gerealiseerd. De herwaardering van deze wijk, met grote armoede en uitsluiting,<br />

had veel ingrijpender kunnen zijn. Negen wijkcontracten hebben Kuregem nog niet<br />

uit het sociale moeras kunnen trekken. Vele jaren van politieke desinteresse en wanbeheer<br />

maak je immers niet op een-twee-drie ongedaan. De overheid beseft nog te weinig dat er<br />

40 jaar van totale achteruitstelling moet worden ingehaald. Bovendien bieden wijkcontracten<br />

geen oplossing voor de meest fundamentele problemen zoals de steeds maar stijgende<br />

armoede, het tekort aan degelijk onderwijs en opleiding en de torenhoge werkloosheid.<br />

28<br />

inhoud


Herwaardering door wijkcontracten<br />

Renovatiewerken van enkele gevels aan de Bergensesteenweg uitgevoerd door Casa Blanco,<br />

één van de Kuregemse initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid waarbij<br />

langdurig werklozen werkervaring kunnen opdoen. ▲<br />

Het Jorezplein, met centraal de bolvormige waterpartij, werd opnieuw aangelegd met middelen<br />

afkomstig uit het wijkcontract Raad. Achter de huizen aan de Kliniekstraat ziet men de Zuidertoren<br />

die in 1966 werd gebouwd door gastarbeiders. ▲<br />

inhoud<br />

29


Onbekend is onbemind<br />

Onbekend is onbemind<br />

Kuregem heeft nochtans vele troeven. Er is de handelsas van de Bergensesteenweg en er<br />

zijn de markten aan het Zuidstation en op de terreinen van het slachthuis.<br />

Kuregem herbergt enkele musea die een bezoek meer dan waard zijn. Het socio-culturele<br />

vormingswerk, dat gedurende jaren in de wijk investeerde met zowel Nederlandstalige<br />

als Franstalige initiatieven, kan op erkenning rekenen van de bewoners. Kuregem trekt<br />

de laatste jaren opnieuw jonge gezinnen aan, die de historische waarde van de vele oude<br />

industriegebouwen ontdekken. Meestal zijn het ook jonge mensen die hun energie steken in<br />

de tientallen organisaties en buurtverenigingen. Kuregem is nog een echte volksbuurt waar<br />

vriendschap en onderling dienstbetoon mensen samenbrengt én waar verscheidenheid van<br />

talen, culturen en godsdiensten als een rijkdom wordt beleefd. Wat hier aan de basis leeft aan<br />

inzet, mag gewoon een wonder heten.<br />

In de Dauwwijk wonen vandaag ook vele jonge Afrikaanse gezinnen. De foto is genomen<br />

in de Zeemtouwerstraat, een straatnaam die verwijst naar het industriële verleden.<br />

Door de aanwezigheid van het slachthuis waren in deze buurt bedrijven gevestigd<br />

die dierenhuiden bewerkten tot zeemvellen. ▲<br />

inhoud


gemeentegrens<br />

spoorlijn<br />

kanaal<br />

10<br />

Kuregem<br />

Slac hthuislaan<br />

Brusselse binnenstad<br />

museum<br />

beschermd erfgoed<br />

Ropsy-Chaudronstraat<br />

Heyvaer tstraat<br />

C<br />

Liverpoolstraat<br />

2<br />

7<br />

17<br />

14 D<br />

1<br />

E<br />

N<br />

Poincarélaan<br />

200 m<br />

A<br />

9<br />

C<br />

18<br />

G<br />

H<br />

F<br />

16<br />

L<br />

11<br />

15<br />

I<br />

19<br />

3<br />

M<br />

C<br />

B 12<br />

4<br />

Van Lintstraat<br />

Grondelsstraat<br />

J<br />

Moreaustraat<br />

Veear tsenstraat<br />

Eloystraat<br />

Herzieningslaan<br />

Bergensesteenweg<br />

Onder wijsstraat<br />

Rossinistraat<br />

Barastraat<br />

Clemenceaulaan<br />

Kliniekstraat<br />

De Fiennesstraat<br />

Frankrijkstraat<br />

Brogniezstraat<br />

13<br />

6<br />

8<br />

K<br />

5<br />

Kubornstraat<br />

Gebouwen / Beschermd erfgoed<br />

A Gedenkteken der Joodse Martelaren<br />

B Gemeentehuis<br />

C Herenhuis<br />

D Migerodegang<br />

E Octrooipaviljoenen Anderlechtsepoort<br />

F O.-L.-V. Onbevlekte Ontvangeniskerk<br />

G Sint-Franciscus Xaveriuskerk<br />

H Slachthuis<br />

I Sociale Voorzorg<br />

J Veeartsenijschool<br />

K Zuidersluis / Grote Sluis<br />

Musea<br />

L Museum van de Geuze<br />

M Museum van de Weerstand<br />

N Riolenmuseum<br />

Parken<br />

1 Dauwpark<br />

2 Liverpoolpark<br />

Pleinen / Squares<br />

3 Albert I-square<br />

4 Baraplein<br />

5 Grondwetplein<br />

6 Hortaplein<br />

inhoud<br />

7 Lemmensplein<br />

8 Luchtvaartsquare<br />

9 Martelarensquare<br />

10 Ninoofsepoort<br />

11 Pequeursquare<br />

12 Raadsplein<br />

Straten<br />

13 Argonnestraat<br />

14 Broyèrestraat<br />

15 Crickxstraat<br />

16 De Meersmanstraat<br />

17 Habermanstraat<br />

18 Moderne-Schoolstraat<br />

19 Zelfbestuurstraat


Historische gebouwen<br />

Historische gebouwen<br />

De octrooipaviljoenen<br />

Van alle octrooipaviljoenen die<br />

de invalswegen in de 19e eeuw<br />

bewaakten zijn er slechts<br />

twee paar overgebleven, namelijk die<br />

aan de Ninoofsepoort en die aan de<br />

Anderlechtsepoort. In de octrooipaviljoenen<br />

werd tol geheven op goederen die de<br />

stad werden binnengebracht. Ze vormden<br />

een belangrijke bron van inkomsten<br />

voor de steden. Met de opheffing<br />

van de octrooibelasting door minister<br />

Hubert Frère-Orban op 20 juli 1860 verloren<br />

ze hun nut.<br />

De Ninoofsepoort met de tolhuisjes<br />

kwam pas tot stand bij de aanleg van<br />

de Ninoofsesteenweg en het Ninoofseplein<br />

in 1816. Bij het graven van het kanaal van<br />

Charleroi (1827-1832) werden de tolhuisjes<br />

afgebroken en vervangen door de huidige<br />

octrooipaviljoenen. Die paviljoenen werden<br />

gebouwd in 1833-1834 en stonden tot<br />

de rechttrekking van het kanaal in 1935<br />

vlakbij het kanaal. Dit maakte toen aan<br />

de octrooipaviljoenen een rechte hoek.<br />

De octrooipaviljoenen aan de<br />

Anderlechtsepoort werden gebouwd nabij<br />

de plaats waar zich sinds 1359 een van<br />

de zeven middeleeuwse stadspoorten<br />

bevond. In 1383 krijgt het adellijke geslacht<br />

Serroelofs deze poort en een deel van<br />

de verdedigingswerken toegewezen.<br />

Het geslacht kon de poort ook gebruiken<br />

om leden die zich misdroegen op te<br />

sluiten. Sinds 1422 werd de bewaking<br />

van de poort ook waargenomen door<br />

de Sint-Kristoffelnatie. In 1747 deed<br />

de Anderlechtsepoort dienst als gevangenis<br />

tot ze in 1784 werd afgebroken. De<br />

octrooipaviljoenen aan de Anderlechtsepoort<br />

werden gebouwd in 1836 en – net zoals<br />

die aan de Ninoofsepoort – ontworpen<br />

door stadsarchitect Auguste Payen in<br />

neoclassicistische stijl.<br />

De driehoekige frontons boven de portieken<br />

zijn versierd met reliëfs die de zinnebeelden<br />

van de stad Brussel en de handel<br />

voorstellen (beeldhouwer J. Geefs).<br />

Door de omleidingswerken van<br />

de Zenne (1931-1955) rond de binnenstad,<br />

die tussen de Luchtvaartsquare en<br />

Het driehoekig fronton boven de portiek die toegang<br />

gaf tot de weeg- en controlelokalen van een van de<br />

octrooipaviljoenen is versierd met een beeldhouwwerk<br />

dat Mercurius – de Romeinse god van de handel –<br />

voorstelt. Onder het fronton: ‘Senatus populusque<br />

Bruxellensis anno 1836’. Het verwijst naar de Romeinen.<br />

‘Romanus’ werd vervangen door ‘Bruxellensis’. SPQB<br />

betekent ‘De senaat en het volk van Brussel’, m.a.w. zij<br />

die de macht uitoefenen. ◄<br />

inhoud


Historische gebouwen<br />

het IJzerplein de Kleine Ring volgt, werden<br />

de twee octrooipaviljoenen steen voor steen<br />

afgebroken en na de overwelvingswerken<br />

heropgebouwd. Ten behoeve van het verkeer<br />

werd bij de heropbouw de afstand tussen<br />

beide paviljoenen vergroot.<br />

Een bronzen plaat op de achtergevel van<br />

een van de paviljoenen herinnert aan de<br />

overwelving van de Zenne. Sinds 1988<br />

huisvesten de paviljoenen het Brusselse<br />

Riolenmuseum.<br />

De Grote Sluis<br />

De tweede stadsomwalling, die in<br />

de 14e eeuw werd voltooid, bezat<br />

twee sluizen op de plaatsen waar de<br />

twee Zennearmen de stad binnenstroomden.<br />

De Kleine Sluis of Kleine Spuy aan de<br />

Slachthuislaan, vlakbij de Ninoofsepoort en<br />

deel uitmakend van de stadsvesting, regelde<br />

het debiet van de Ransfortzenne. Tussen 1927<br />

en 1930 werd op de plaats van de Kleine Sluis<br />

naar de plannen van architect François Malfait<br />

een onderstation voor elektriciteit gebouwd,<br />

dat nu dienstdoet als annexruimte voor<br />

het Instituut voor Kunsten en Ambachten.<br />

Ook de oorspronkelijke Grote Sluis of Grote<br />

Spui werd gebouwd als onderdeel van de<br />

tweede stadsomwalling. Het middeleeuws<br />

bouwwerk, gelegen aan de toenmalige<br />

Duivelsbrug, had twee torentjes, gericht<br />

naar de buitenkant van de stad, en reguleerde<br />

het debiet van de Blekerijzenne. In het begin<br />

van de 19e eeuw werd het gebouw, samen<br />

met de omwalling, afgebroken.<br />

Een nieuw gebouw waarheen het<br />

sluizensysteem verhuisde, werd opgetrokken<br />

midden op de wandelpromenade, de huidige<br />

ringlaan. Het rechthoekige gebouw van<br />

architect Auguste Payen had drie bogen<br />

gelijkvloers en drie rechthoekige vensters<br />

op de eerste verdieping. De deur- en<br />

vensterlijsten waren van blauwe steen.<br />

Bij de overwelving van de Zenne in<br />

de binnenstad werd besloten het gebouw<br />

te verplaatsen naar zijn huidige plaats aan<br />

de Poincarélaan, en het te vergroten.<br />

Léon-Pierre Suys tekende de plannen.<br />

Voor de bouw werden heel wat materialen<br />

uit het oude gebouw van Auguste Payen<br />

gerecupereerd. Aan weerszijden van<br />

de voorgevel, die qua uitzicht werd behouden,<br />

werd in dezelfde neoclassicistische stijl<br />

een travee met een grote deur toegevoegd.<br />

In 1871 werd het gebouw in gebruik<br />

genomen.<br />

Hydraulische cilinders in het sluisgebouw<br />

bedienden tot 1955 de twee sluisdeuren. ►<br />

inhoud


Historische gebouwen<br />

In de grote zaal op de benedenverdieping<br />

bevinden zich nog steeds de twee<br />

indrukwekkende hydraulische cilinders<br />

die de sluisdeuren moesten bedienen.<br />

Die regelden het debiet van de Zenne, die<br />

via twee grote buizen van 6 meter breed<br />

en 4,5 meter hoog stroomde alvorens onder<br />

de nieuw aangelegde centrale lanen door<br />

te lopen. Op de eerste verdieping bevond<br />

zich het verblijf van de sluiswachter.<br />

In 1903 werden drie rechthoekige vensters<br />

op de eerste verdieping vervangen door<br />

de huidige openslaande deuren met<br />

balustrades en werd de woning van<br />

de sluiswachter heringericht.<br />

Door de omleiding van de Zenne in<br />

1955 verloor de Zuidersluis haar functie.<br />

Het beschermde gebouw heeft dan een<br />

lange tijd leeggestaan. In 1994 startten<br />

de renovatiewerken naar een ontwerp<br />

van Vincent Nève de Mervergnies en<br />

Jos Vandenbreeden. De vernieuwing van<br />

het dak en het timmerwerk was noodzakelijk.<br />

Met een minimale invoering van sanitair<br />

en trappen werd het historische gebouw<br />

zoveel mogelijk intact gelaten. Een metalen<br />

mezzanine, opgehangen in de grote<br />

benedenruimte, verwijst naar de Duivelsbrug.<br />

Gelijkvloers bevindt zich vandaag<br />

het restaurant ‘La Grande Ecluse’.<br />

Het gemeentehuis<br />

Het Anderlechtse gemeentebestuur<br />

heeft gedurende vele jaren Kuregem<br />

verwaarloosd. Toch bevindt<br />

het gemeentehuis van Anderlecht zich sinds<br />

het einde van de 19e eeuw in Kuregem.<br />

De eerste drie Anderlechtse gemeentehuizen<br />

bevonden zich in de buurt van Sint-Guido.<br />

Toen in de 19e eeuw Kuregem veel sneller<br />

groeide dan de rest van Anderlecht ijverden<br />

de industriëlen van toen voor een afscheuring<br />

van Anderlecht en wensten dat Kuregem een<br />

zelfstandige gemeente zou worden.<br />

Omdat dit op protest stootte van<br />

het toenmalige gemeentebestuur,<br />

gooiden de industriëlen met hun<br />

immobiliënmaatschappij, de ‘Société<br />

Immobilière de Cureghem’, het over een<br />

andere boeg. Ze boden de gemeente gratis<br />

grond aan om daarop binnen zeven jaar een<br />

gemeentehuis te bouwen. De industriëlen<br />

stelden eveneens een som geld ter<br />

beschikking om de bouw te bekostigen.<br />

De gemeente ging akkoord en besliste in 1872<br />

In de inkomhal van het gemeentehuis staat<br />

‘De Dokwerker’, een kalkafgietsel van het werk<br />

van beeldhouwer Constantin Emile Meunier. ◄<br />

inhoud


Historische gebouwen<br />

tot de bouw van een nieuw gemeentehuis<br />

in Kuregem. De grondeigenaars van toen<br />

haalden hun slag thuis. De meerwaarde die<br />

de aanwezigheid van het gemeentehuis<br />

meebracht voor de gronden in<br />

Kuregem, verdween in de zakken van<br />

de industriebaronnen.<br />

Het gebouw kijkt vooruit naar de stad Brussel<br />

en keert de rug toe naar Anderlecht.<br />

Het gemeentehuis werd ingeplant op de as<br />

met het Zuidstation uit 1864, dat zich bevond<br />

ter hoogte van de huidige Argonnestraat.<br />

Het stratenplan uit 1872 voor de aanleg<br />

van een wijk voor de burgerij tussen<br />

de Clemenceaulaan en de Rossinistraat<br />

werd zorgvuldig uitgetekend door Victor<br />

Besme. De aanleg van de De Fiennesstraat<br />

en de bouw van het gemeentehuis vormden<br />

het sluitstuk.<br />

Het gemeentehuis werd in augustus<br />

1879 in gebruik genomen. De maand<br />

daarop vond de officiële opening plaats in<br />

aanwezigheid van koning Leopold II. Dit<br />

staat vermeld op het 19e-eeuwse glasraam,<br />

gemaakt door glazenier Henri Dobbelaere,<br />

dat zich bevindt langs de trap die leidt naar<br />

de tweede verdieping. Het glasraam vermeldt<br />

eveneens de namen van de andere personen<br />

betrokken bij de oprichting en de plechtige<br />

ingebruikneming van het gemeentehuis,<br />

de namen van de toenmalige gezagsdragers,<br />

de namen van alle vorige burgemeesters,<br />

alsook de namen van de kunstenaars die<br />

meewerkten aan het gemeentehuis, onder<br />

wie de architect Jules-Jacques Van Ysendijck.<br />

Zijn naam is ook gebeiteld in een steen aan<br />

de buitenzijde onderaan de 48 meter hoge<br />

belforttoren.<br />

Het gemeentehuis, gebouwd in Vlaamse<br />

neorenaissancestijl met enkele gotische<br />

elementen, bestaat uit vijf traveeën en drie<br />

niveaus. Verschillende soorten steen zijn<br />

gebruikt: blauwe steen, witte kalksteen, rode<br />

en zwarte baksteen. De eerste verdieping,<br />

waar zich de burelen bevinden, is sober<br />

ingericht. Opvallend in de inkomhal zijn<br />

de twee kalkafgietsels van beeldhouwer<br />

Constantin Emile Meunier: de Zaaier en<br />

de Dokwerker. Op de tweede verdieping<br />

bevinden zich de collegezaal, de raadszaal<br />

– ook gebruikt als trouwzaal – en het kabinet<br />

van de burgemeester.<br />

De site van het slachthuis<br />

Vanaf 1842 (beslissing in 1838, bouw in<br />

1841, architect Payen) had Brussel een<br />

bloeiende veemarkt en een slachthuis,<br />

dat bestond uit acht neoclassicistische<br />

gebouwen, gelegen aan de Ninoofsepoort.<br />

Vermits er geen spoorwegstation in de buurt<br />

was, moest het vee worden afgeladen in een<br />

van de bestaande stations. De aanwezigheid<br />

van het vee in de Brusselse straten zorgde<br />

voor de nodige overlast. Naast Brussel<br />

hadden in de 19e eeuw ook de voornaamste<br />

randgemeenten hun eigen slachthuis, maar<br />

enkel Brussel beschikte over een veemarkt.<br />

Eind de jaren 70 van de 19e eeuw was<br />

het slachthuis van Brussel veel te klein<br />

geworden en wou men het probleem van<br />

het veetransport in de stations van Brussel<br />

dringend aanpakken. Op korte termijn wou<br />

de toenmalige minister van Openbare Werken<br />

Sainctelette één station in Brussel degelijk<br />

uitrusten voor veevervoer. Na de mislukte<br />

poging in 1874 om een deel van Anderlecht<br />

in te lijven bij Brussel om daar een nieuwe<br />

veemarkt met slachthuis te bouwen, pleitte<br />

Brussel voor een gemeenschappelijk<br />

slachthuis voor Brussel en de randgemeenten.<br />

Het nieuw te bouwen slachthuis kon<br />

het best in Kuregem worden opgetrokken,<br />

vlakbij het kanaal en dicht bij het toen pas<br />

gebouwde Weststation (1872). Bij gebrek aan<br />

verstandhouding tussen de verschillende<br />

gemeenten en vooral door onenigheid<br />

over de verdeling van de winst, kwam<br />

inhoud<br />

35


Historische gebouwen<br />

dit gemeenschappelijk slachthuis er niet.<br />

Het Brusselse slachthuis bleef nog in werking<br />

tot 1926.<br />

In Kuregem werd eind 19e eeuw een nieuw<br />

slachthuis met een veemarkt gebouwd.<br />

Op 31 december 1887 verleende de gemeente<br />

Anderlecht een concessie aan Adolphe en<br />

Guillaume Charlet, Emile Pierret, Emile Tiron<br />

en Henri Chevalier voor de bouw en<br />

exploitatie ervan. De NV ‘Abattoirs et Marchés<br />

d’Anderlecht-Cureghem’ werd opgericht. Een<br />

architect uit Charleroi, Emile Tirou, tekende<br />

de plannen naar het voorbeeld van de ‘Grande<br />

Halle de la Vilette’ in Parijs. De werken<br />

werden uitgevoerd door G. Poullet & Co.<br />

Een moerassig terrein, gelegen tussen<br />

het kanaal en de Ransfortzenne, werd door<br />

ophogingen toegankelijk gemaakt. Er werden<br />

drie straten aangelegd. Via een brug over<br />

het kanaal kwam er een verbinding met<br />

het Weststation. Voor de distributie van<br />

het vlees naar het centrum van Brussel werd<br />

de Duitslandstraat – nu Clemenceaulaan –<br />

doorgetrokken tot aan de hoofdingang.<br />

Deze hoofdingang, recht tegenover<br />

de Heyvaertstraat, werd in 1901-1902<br />

gebouwd (architect Henri Rieck). De twee<br />

gietijzeren stieren, voorzien van een laagje<br />

brons, zijn een ontwerp van de Parijzenaar<br />

Isidor Jules Bonheur.<br />

Op het terrein, dat een oppervlakte heeft<br />

van bijna 20 ha – nu nog ruim 10 ha –,<br />

werd een overdekte veemarkt opgetrokken<br />

van 100 bij 100 meter. De gebogen<br />

staalconstructie van de markt rust op<br />

gietijzeren steunpilaren, ingeplant met<br />

een tussenafstand van 10 meter. Omwille<br />

van het moerassig gebied zit de fundering<br />

van deze steunpilaren op een grote diepte.<br />

Bakstenen tongewelven schragen de hele<br />

bovengrondse constructie, een pareltje van<br />

19e-eeuwse industriële architectuur. Achter<br />

deze markt werd het slachthuis gebouwd en<br />

ernaast een spoorwegstation voor het lossen<br />

van het vee, met de nodige stallen. Rechts<br />

van de hoofdingang bevindt zich nog steeds<br />

het administratieve gebouw.<br />

In 1890 werd het slachthuis in gebruik<br />

genomen. Na een moeilijke start de eerste<br />

jaren, boekte het slachthuis tot aan<br />

WO I grote winsten. Na WO I maakte<br />

de gemeente Anderlecht gebruik van haar<br />

recht tot overname zoals voorzien was<br />

in de overeenkomst van de concessie.<br />

De slachthuizen en markten betekenden<br />

voor de gemeente een belangrijke bron<br />

van inkomsten, die de gemeentekas, na<br />

de zware oorlogsuitgaven, zeker ten goede<br />

kwamen. In de omgeving van het slachthuis<br />

vestigden zich naast de verschillende<br />

klein- en groothandelaren in vlees en<br />

Drie dagen van de week wordt de ruimte onder<br />

en rond de overdekte vroegere veemarkthal<br />

omgetoverd tot een grote marktplaats.<br />

Links vooraan op de foto bevindt zich<br />

de hoofdingang met het voor velen herkenbare<br />

beeld van de twee gietijzeren stieren. ◄<br />

inhoud


Historische gebouwen<br />

vleesverwerkende bedrijven, ook winkels<br />

voor de verkoop van snijmachines, slagerijen<br />

restaurantbenodigdheden.<br />

Tijdens WO II kwam het slachthuis<br />

onder toezicht van de Duitse bezetter.<br />

De spoorwegbrug over het kanaal werd toen<br />

beschadigd. Hierdoor verdween uiteindelijk<br />

in 1953 de verbinding met het Weststation.<br />

De aanvoer van het vee gebeurde voortaan<br />

met vrachtwagens. Vanaf de jaren 50 verkoos<br />

het gemeentebestuur onder toenmalige<br />

burgemeester Joseph Bracops om grote en<br />

ongezonde fabrieken te weren uit Kuregem.<br />

Men wilde ook het slachthuis afbreken en<br />

vervangen door een sociale woonwijk.<br />

Maar in de gouden jaren 60 bracht<br />

de vleesverwerking nog te veel geld op<br />

en werd de beslissing steeds uitgesteld.<br />

Moderniseringswerken drongen zich op.<br />

Er werden wel plannen gemaakt, maar<br />

slechts weinige ervan werden uitgevoerd.<br />

Hierdoor verouderden de installaties<br />

en speelde het slachthuis in 1970 zijn<br />

exportvergunning kwijt.<br />

In 1983 besloot de gemeente Anderlecht om te<br />

stoppen met de uitbating van het verouderde<br />

en verlieslatende slachthuis. In hetzelfde jaar<br />

werd de nieuwe NV ‘Slachthuizen en Markten<br />

van Anderlecht’ – later ‘Abattoir’ – opgericht<br />

met kapitaal ingebracht door 160 personen die<br />

van nabij betrokken waren bij de activiteiten<br />

van het slachthuis op het domein zelf of in<br />

de onmiddellijke omgeving, en er alle belang<br />

bij hadden dat het slachthuis bleef bestaan.<br />

Deze privatisering leidde tot afslanking.<br />

Een van de eerste doelstellingen van<br />

het nieuwe bedrijf – onder leiding van<br />

Carlos Blancke – was om de verloren gegane<br />

exportstempel opnieuw te bekomen. De<br />

investeringen in moderniseringswerken<br />

hebben er in 1987 toe geleid dat<br />

het slachthuis van Anderlecht opnieuw kon<br />

uitvoeren.<br />

De huidige NV Abattoir – die 60 werknemers<br />

in dienst heeft – geeft ruimten en installaties<br />

in concessie aan bedrijven en organiseert<br />

diverse markten op de bedrijfsterreinen.<br />

Sinds 1984 beschikt het slachthuis nog<br />

over twee slachtlijnen: één voor varkens<br />

en één voor grootvee, waar ook het ritueel<br />

slachten gebeurt. Jaarlijks worden hier<br />

230 000 dieren geslacht. Dat is twee procent<br />

van alle geslachte dieren in België. Een 35-tal<br />

vleesspecialisten bevinden zich op de site:<br />

groothandelaars, vleesversnijders en enkele<br />

verwerkende bedrijven en verkopers van<br />

huiden, darmen en andere organen. Er is ook<br />

een grote markt voor de verkoop van vlees.<br />

Langs de Ropsy-Chaudronstraat bevinden<br />

zich enkele charcuteriepaviljoenen.<br />

Onder de overdekte, en sinds 1988<br />

De huidige markt onder de beschermde markthal.<br />

Heel wat gietijzeren steunpilaren waarop de<br />

gebogen staalconstructie rust, zijn ernstig<br />

beschadigd en aan restauratie toe. ►<br />

inhoud


Historische gebouwen<br />

beschermde markthal, werd er nog tot einde<br />

2008 een veemarkt gehouden. Een wekelijkse<br />

aanvoer van enkele honderden dieren<br />

– tijdens de hoogdagen halfweg vorige eeuw<br />

was er nog een aanvoer tot 6000 dieren –<br />

bleek rekening houdende met de oplopende<br />

kosten niet meer rendabel te zijn. Sinds<br />

1 januari 2009 behoren de wekelijkse<br />

veemarkten tot het verleden.<br />

In de kelderruimte, die zich uitstrekt over<br />

de hele oppervlakte van de overdekte markt,<br />

was er in de jaren 50 gedurende een periode<br />

een champignonkwekerij. Sinds 1992 wordt<br />

de imposante kelderruimte gebruikt als<br />

evenementenzaal. Deze gigantische ruimte is<br />

moduleerbaar met een maximale oppervlakte<br />

van 8 000 m 2 . In de ‘Kelders van Cureghem’<br />

worden allerhande feesten, tentoonstellingen,<br />

seminaries... gehouden.<br />

De restauratie van de overdekte veemarkt<br />

loopt niet van een leien dakje. Moeilijkheden<br />

zijn onder meer het soms moeilijke overleg<br />

tussen Abattoir en de Commissie van<br />

Monumenten en Landschappen en de vraag<br />

wie dit alles zal betalen. De restauratie wordt<br />

momenteel geschat op zes miljoen euro. Het<br />

Brussels Gewest voorziet normaal veertig<br />

procent hiervan als subsidie. De werken<br />

zullen in stappen gebeuren met voorop<br />

de herstelling van een aantal steunpilaren en<br />

de zuidwestelijke achterzijde. Ondertussen<br />

werden al wel drie traveeën herschilderd<br />

door Murmuur, dat langdurig werklozen<br />

tewerkstelt. De kleinschalige aanpak zorgt<br />

ervoor dat de activiteiten gedurende de hele<br />

periode van de restauratie kunnen blijven<br />

plaatsvinden.<br />

Tijdens drie dagen van de week – vrijdag,<br />

zaterdag en zondag – vinden op de site<br />

markten plaats voor de verkoop van groenten,<br />

fruit, vlees, vis, zuivel, textiel en brocante.<br />

Deze weekendmarkten ontvangen tot 650<br />

marktkramers en meer dan 100 000 bezoekers.<br />

Recenter werd ook een overdekt<br />

agroalimentair park in gebruik genomen.<br />

Abattoir wil het complex in de nabije toekomst<br />

verder uitbreiden met steun van het Europees<br />

Fonds voor Regionale Ontwikkeling.<br />

Er komt ruimte voor een voedingsmarkt,<br />

een nieuwe vleesmarkt, appartementen en<br />

burelen. De bouw ervan zal in verscheidene<br />

fasen verlopen zodat aanpassingen in<br />

functie van de economische haalbaarheid<br />

mogelijk blijven. De winkelpaviljoenen langs<br />

de Ropsy-Chaudronstraat en waarschijnlijk<br />

ook de huidige vleesmarkt worden dan<br />

afgebroken. De toegang tot de site langs<br />

de Ropsy-Chaudronstraat wordt zo helemaal<br />

Bakstenen tongewelven schragen de overdekte<br />

veemarkt. Vandaag worden deze ‘Kelders<br />

van Cureghem’ gebruikt als evenementenzaal. ◄<br />

inhoud


Historische gebouwen<br />

opengemaakt en wordt dan een groot plein,<br />

ideaal voor een markt.<br />

Sinds 2006 vindt onder de overdekte markt<br />

jaarlijks in juli ook Maisha plaats, een<br />

werelddans- en muziekfestival. Abattoir<br />

staat dagelijks voor de uitdaging een<br />

evenwicht te vinden tussen de activiteiten die<br />

plaatsvinden in de kelders, waarvoor duidelijk<br />

een ander publiek wordt aangetrokken, en<br />

de weekendmarkten met hun uitgesproken<br />

volks karakter.<br />

De kerken<br />

In Kuregem bevinden zich twee kerken:<br />

de Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte<br />

Ontvangeniskerk en de Sint-Franciscus<br />

Xaveriuskerk.<br />

In 1856-1857 werd de Onze-Lieve-<br />

Vrouwparochie opgericht, afgescheiden<br />

van de hoofdkerk van Sint-Pieter en<br />

Sint-Guido te Anderlecht, met een eigen<br />

kerkfabriek waarvan onder andere<br />

Emile Bissé en Jerôme Van Lint lid waren.<br />

Philippe Taymans werd aangesteld als<br />

eerste pastoor. Onze-Lieve-Vrouw werd<br />

de patroonheilige van deze nieuwe parochie.<br />

In 1854 was immers in Rome het dogma<br />

van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria<br />

afgekondigd.<br />

De erediensten vonden tot 1877 plaats in<br />

een voorlopige kapel gelegen in de toenmalige<br />

Donnystraat, nu Dr. De Meersmanstraat,<br />

ter hoogte van de huidige Kliniekstraat,<br />

die er toen nog niet was. Grondeigenaar<br />

Emile Donny stelde grond ter beschikking<br />

voor de bouw van de tijdelijke kapel alsook<br />

grond voor de bouw van de definitieve kerk,<br />

waarvan de werken werden aangevat in 1861.<br />

Drie architecten waren bij de bouw betrokken:<br />

Henri Raeymaeckers, Emmanuel Cels en<br />

Jules-Jacques Van Ysendijck. In 1877 werd<br />

de neogotische kerk ingezegend.<br />

Tussen 1893 en 1911 werden in de zeshoekige<br />

toren drie klokken opgehangen en in 1936<br />

kreeg de toren ook een uurwerk.<br />

Als herinnering aan hun zoon Robert – die<br />

stierf in 1914 tijdens WO I – liet het echtpaar<br />

Donny door kunstenaar (schilder en<br />

beeldhouwer) Jacques de Lalaing (1858-<br />

1917) een madonnabeeld in carraramarmer<br />

maken. Het beeld was bedoeld voor het graf<br />

van Robert Donny in Landegem. Pastoor<br />

Paul Cuylits liet de madonna in de kerk<br />

plaatsen bij de doopvont. In 1947 werd<br />

het beeld verplaatst naar het voorportaal.<br />

Uit diezelfde decoratieperiode, onder<br />

pastoor Remy Janssens, blijven ook<br />

nog twee mozaïekschilderingen over in<br />

de doorgangsogieven in het koor, waarvan<br />

één de stichtingsdatum van de parochie<br />

vermeldt.<br />

In 1956, naar aanleiding van het 100-jarig<br />

bestaan van de parochie, werd tegen de absis<br />

van de kerk langs de buitenkant in reliëf een<br />

madonna geplaatst. Deze afbeelding van<br />

Maria verwijst naar een uittreksel uit het<br />

bijbelboek Apocalyps (12,1): “Een groot teken<br />

verscheen aan de hemel: een vrouw,<br />

omkleed met de zon, de maan onder haar<br />

voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf<br />

sterren.” De maansikkel is in de katholieke<br />

kerk het symbool van de Onbevlekte<br />

Ontvangenis.<br />

Op 14 november 1998 vond in de<br />

Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte<br />

Ontvangeniskerk de uitvaartmis plaats van<br />

de Nigeriaan John Madu die, in het nauw<br />

gedreven door het uitwijzingsbeleid van<br />

mensen zonder wettig verblijf, in elkaar<br />

stuikte. In de zomer van 2006 verschafte<br />

de kerk onderdak aan een 75-tal sans papiers.<br />

Het was een periode dat verschillende<br />

Brusselse kerken werden bezet door<br />

migranten zonder papieren. ’s Morgens<br />

vroeg op 4 juli 2006 werd, op bevel van<br />

inhoud<br />

39


Historische gebouwen<br />

de burgemeester van Anderlecht,<br />

door de politie bruusk een einde gemaakt<br />

aan deze kerkbezetting, waarbij 51 mensen<br />

werden opgepakt.<br />

In 1906 werd in Kuregem een tweede<br />

parochie opgericht. Stichter en eerste pastoor<br />

van de Sint-Franciscus Xaveriusparochie was<br />

Joseph De Jonge. Ook deze parochie ging<br />

van start met een voorlopige kapel, in een<br />

gehuurd pakhuis in de Herzieningslaan.<br />

Begin 1909 verhuisde de kapel naar<br />

de Eloystraat. Met de bouw van de kerk werd<br />

begonnen in 1912. In 1915 werd de Sint-<br />

Franciscus Xaveriuskerk ingewijd. De plannen<br />

voor de kerk werden getekend door architect<br />

Léopold Pepermans. De kerk is een kopie van<br />

de in 1794 verwoeste gotische abdijkerk van<br />

Aulne, gelegen aan de Samber in de provincie<br />

Henegouwen.<br />

Sinds het begin van de jaren 90 vinden<br />

de gebedsdiensten – nu nog alleen<br />

een Franstalige viering – plaats in een<br />

afgescheiden ruimte in de kerk met ingang<br />

langs de Moderne-Schoolstraat.<br />

In 2008 werd de Sint-Franciscus<br />

Xaveriuskerk beschermd door Monumenten<br />

en Landschappen. De kerk wacht nu op<br />

restauratie en op een nieuwe functie.<br />

De twee parochies Onze-Lieve-Vrouw en<br />

Sint-Franciscus Xaverius vormen al meer<br />

dan 25 jaar de pastorale eenheid Kuregem.<br />

Vieringen in Kuregem vinden plaats in<br />

het Nederlands, het Frans, het Spaans en<br />

het Engels. De eerste drie gemeenschappen<br />

bestonden reeds langer in Kuregem samen<br />

met een Italiaanse geloofsgemeenschap.<br />

Een tijdlang was er ook een viering in<br />

het Portugees. De vieringen in het Italiaans<br />

verdwenen uit Kuregem. Vanaf de jaren<br />

90 kwamen veel Zwart-Afrikaanse christenen<br />

in Kuregem wonen. Zo is er sinds 1998<br />

ook een Engelstalige zondagsviering in<br />

de Onze-Lieve-Vrouwkerk. De verschillende<br />

gemeenschappen in Kuregem houden ook<br />

regelmatig interculturele vieringen waarin<br />

momenteel gebruik wordt gemaakt van<br />

vier talen. Sinds 1990 is pastoor Jan Claes<br />

verantwoordelijk voor de Nederlandstalige<br />

pastoraal, hierin bijgestaan door pater Hugo<br />

Carmeliet, die vroeger werkte als<br />

priester-arbeider in Kuregem, en zuster<br />

Godelieve Roeykens, pastorale werkster sinds<br />

vele jaren.<br />

In 1856 werd de Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte<br />

Ontvangenisparochie opgericht. In 1861 werden<br />

de werken aangevat voor de bouw van een<br />

neogotische kerk die werd ingezegend in 1877. ◄<br />

inhoud


Historische gebouwen<br />

De veeartsenijschool<br />

Kort na de Belgische onafhankelijkheid<br />

ontstond er in Brussel een opleiding<br />

voor veeartsen. Vrij snel, in 1836,<br />

verhuisden de leslokalen naar een oude<br />

katoendrukkerij gelegen in Kuregem. Eind<br />

van de 19e eeuw voldeed dit gebouw al lang<br />

niet meer aan de steeds hogere eisen die<br />

men stelde aan de opleiding. In 1882 werd<br />

de beslissing genomen tot de bouw van een<br />

nieuwe veeartsenijschool, maar het zou nog<br />

duren tot 1903 vooraleer met de bouw ervan<br />

werd gestart.<br />

Op een rechthoekig opgehoogd terrein van<br />

4 ha groot werden negentien gebouwen in<br />

Vlaamse neorenaissancestijl opgetrokken met<br />

centraal een grote dierenkliniek. De plannen<br />

werden getekend door architect Seroen en<br />

de bouw zou duren tot 1909. In het gebouw<br />

aan de Veeartsenstraat bevonden zich<br />

de administratie, een bibliotheek en een<br />

grote academische zaal. Op het dak bevinden<br />

zich bliksemafleiders. De eerste ontwerpen<br />

hiervoor waren van Benjamin Franklin maar<br />

deze werden sterk verbeterd door Louis<br />

Melsens, die van 1846 tot 1882 hoogleraar aan<br />

de veeartsenijschool was.<br />

In 1965 zorgde een wet op de universitaire<br />

expansie ervoor dat de school een<br />

universitaire faculteit werd. Dit leidde<br />

enkele jaren later tot een opname van<br />

deze academische opleiding in de Luikse<br />

Sart-Tilmanuniversiteit. Aangezien<br />

de veeartsenijschool op het traject lag van<br />

een geplande stadsautosnelweg werd in 1970<br />

reeds een beslissing genomen tot de verhuis<br />

van de opleiding naar Luik. Onder druk van<br />

een actiegroep werd in 1979 het idee van<br />

een autosnelweg afgevoerd en was er geen<br />

onmiddellijke reden meer tot verplaatsing<br />

van de faculteit naar Luik. Maar toen in 1982<br />

bleek dat een noodzakelijke renovatie van<br />

de gebouwen te duur zou uitvallen, werd een<br />

verhuis toch weer in het vooruitzicht gesteld.<br />

Een nieuw faculteitsgebouw werd opgericht<br />

in Luik. Ondertussen bleef het aantal<br />

studenten voor veearts in Kuregem nog<br />

stijgen tot 1000 in 1989. In 1990 werden<br />

de gebouwen beschermd door Monumenten<br />

en Landschappen en in 1991 verhuisde<br />

de enige Franstalige universitaire opleiding in<br />

de veeartsenij definitief naar Luik.<br />

Na jaren leegstand en aftakeling van de<br />

gebouwen verkocht de Luikse universiteit<br />

het gebouw gelegen aan de Veeartsenstraat<br />

aan de gemeente Anderlecht. Een paar jaar<br />

later, in 2001, werd de rest van de site in optie<br />

gegeven voor drie jaar aan drie privébedrijven<br />

en werden de eerste plannen gemaakt voor<br />

een nieuwe bestemming van de vroegere<br />

veeartsenijschool. Het moest een ecologisch<br />

speerpuntproject worden, gericht op de<br />

kantoormarkt, dat ook het Brussels Instituut<br />

voor Milieubeheer (BIM) moest herbergen.<br />

De site zou daarmee een semipublieke<br />

functie krijgen.<br />

De kantoormarkt stortte echter in mekaar<br />

en potentiële kandidaten trokken zich terug.<br />

Projectontwikkelaar Arts et Immobilier<br />

(Artim) kon de gedane investeringen<br />

niet recupereren en kwam in financiële<br />

problemen. Artim lichtte verrassend<br />

de optie met onmiddellijke doorverkoop aan<br />

de gloednieuwe Immobilière des Vétérinaires,<br />

en het BIM had net als andere gegadigden<br />

het nakijken. De site kwam zo definitief in<br />

privéhanden terecht.<br />

De beschermde site werd uiteindelijk<br />

omgevormd tot 140 appartementen. De locatie<br />

vlakbij het Zuidstation, de ingesloten, rustige<br />

ligging en de doorverkoop aan verschillende<br />

andere privé-investeerders zorgden voor de<br />

hoge prijzen ervan.<br />

Voor de noodzakelijke en dringende<br />

restauratie van het gebouw langs<br />

de Veeartsenstraat werd in 2004<br />

het architectenbureau BOA aangesteld.<br />

inhoud<br />

41


Historische gebouwen<br />

In 2009 verkreeg de gemeente Anderlecht<br />

bijna 4 miljoen euro subsidie van het<br />

Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling<br />

(EFRO) voor de uitbouw van een economisch<br />

centrum tegen 2013. Er zou plaats zijn voor<br />

zes of zeven bedrijven uit de audiovisuele<br />

sector en twee conferentiezalen.<br />

De directeurswoning is nog steeds eigendom<br />

van de universiteit van Luik. Ze wilden er ooit<br />

een pied-à-terre in Brussel van maken,<br />

maar van een renovatie daarvan is nog geen<br />

sprake.<br />

De verdwenen stations<br />

Het tweede Zuidstation uit 1864, dat<br />

het Bogaardenstation – het eerste<br />

Zuidstation – aan het Rouppeplein<br />

verving, was een prestigieus gebouw. De<br />

monumentale triomfboog van de hoofdingang<br />

vormde als het ware een poort tot de stad.<br />

De neoclassicistische stijl die de voorkeur<br />

wegdroeg in de architectenfamilie waaruit<br />

Auguste Payen stamde, beantwoordde<br />

volledig aan de verwachtingen van de burgerij<br />

uit die tijd. Auguste Payen (1801-1877) was<br />

de eerste architect in dienst bij de Belgische<br />

spoorwegen.<br />

De drie vooruitgeschoven traveeën van<br />

het stationsgebouw, die de hoofdingang<br />

vormden, waren van elkaar gescheiden door<br />

Korinthische zuilen. Bovenop de triomfboog<br />

stond een beeldengroep die de vooruitgang<br />

ten gevolge van de spoorwegen voorstelde.<br />

Het hoofdgebouw stond haaks op de sporen<br />

en voor de hoofdingang lag een groot plein,<br />

het Grondwetplein.<br />

Nieuwe technieken met ijzer en glas maakten<br />

een gevoelige schaalvergroting mogelijk.<br />

Een indrukwekkende hal met een enorme<br />

overkapping in ijzer en glas herbergde<br />

de sporen. De bouw van deze spoorhal<br />

van 152 meter lang en 50 meter breed<br />

was voor die tijd een hele opgave en een<br />

technisch bravourestuk. De hallen waren<br />

typisch in de 19e eeuw voor kopstations.<br />

De slopershamer heeft lelijk huisgehouden<br />

in de 19e-eeuwse stations in ons land. Naast<br />

het tweede Brusselse Zuidstation verdwenen<br />

er tal van andere. Enkel het station van<br />

Antwerpen en het Brusselse goederenstation<br />

Tour & Taxis, die helemaal op het einde van<br />

de 19e eeuw werden gebouwd, geven ons nog<br />

een idee van hoe het Zuidstation van Auguste<br />

Payen er heeft uitgezien.<br />

De aanleg van de Noord-Zuidspoorverbinding<br />

tussen 1903 en 1950, ook wel Jonction<br />

genoemd, zorgde voor de sloop van duizenden<br />

huizen en van de twee kopstations:<br />

het Noordstation aan het Rogierplein en<br />

het Zuidstation aan het Grondwetplein.<br />

De zes sporen van de Noord-Zuidverbinding<br />

moesten immers uitwaaieren tot 18 sporen.<br />

Die uitwaaiering vergde heel wat ruimte<br />

die niet kon worden vrijgemaakt vóór<br />

het station aan het Grondwetplein. Daarom<br />

werd het station van Auguste Payen in 1949<br />

afgebroken en werd er 150 meter verder een<br />

nieuw Zuidstation opgetrokken, ter hoogte<br />

van de Frankrijk- en de Engelandstraat.<br />

Men wilde de treinen tussen Noord en<br />

Zuid bovendien zo horizontaal mogelijk<br />

laten rijden. Daardoor kwamen de sporen ter<br />

hoogte van het nieuwe Zuidstation ongeveer<br />

zes meter hoger te liggen. Treinen zouden<br />

voortaan niet meer gelijkvloers aankomen,<br />

maar wel op het dak van het station.<br />

Het nieuwe station van de architecten<br />

Fernand Petit en vader en zoon Adrien<br />

en Yvan Blomme, werd gebouwd in<br />

modernistische stijl. Het gebruik van gele<br />

baksteen zorgde, ondanks het algemeen<br />

gebruik van beton, toch voor een elegant<br />

uitzicht van het stationsgebouw. Een groot<br />

gedeelte van de diensten en handel verdween<br />

42<br />

inhoud


Historische gebouwen<br />

onder de perrons. Door de toren met uurwerk,<br />

de ventilatieschouw van het gebouw, was<br />

het Zuidstation van Petit en Blomme van ver<br />

herkenbaar.<br />

Maar ook dit station zou verdwijnen.<br />

In 1992 gingen het station en de toren<br />

tegen de vlakte. De afbraak was een gevolg<br />

van de komst van de Eurostar en de daaraan<br />

gekoppelde strenge veiligheidseisen.<br />

Hierdoor onderging het Zuidstation een<br />

ware metamorfose. Men maakte hiervan<br />

gebruik om het hele gedeelte van het station<br />

onder de sporen te renoveren. Van het oude<br />

station is enkel nog de dragende structuur<br />

in staal te herkennen. De omvangrijke<br />

infrastructuurwerken hebben ook geleid<br />

tot een volledige herinrichting van wegen<br />

en openbare ruimten in de omgeving van<br />

het station. De Frankrijkstraat werd een<br />

flink stuk korter en tussen het station en<br />

‘Eurostar Blok 2’ kwam een nieuw plein,<br />

het Hortaplein, met een ondergrondse<br />

parking.<br />

De omgeving van het Zuidstation werd<br />

het jachtterrein van speculanten en<br />

bouwpromotoren. Die speculatie heeft<br />

de prijzen van de gebouwen en gronden<br />

spectaculair de hoogte ingejaagd. In 1989<br />

werd de firma Côte d’Or, vlakbij het station,<br />

verkocht aan de Zwitserse groep<br />

Jacobs-Suchard. Twee jaar later werd<br />

Jacobs-Suchard overgenomen door<br />

Philip Morris, ’s werelds grootste voedingsen<br />

tabaksconcern. De chocoladeproductie<br />

verhuisde naar Halle. De gebouwen bleven<br />

evenwel in handen van de familie Jacobs. Het<br />

tijdstip van de bedrijfsovername viel precies<br />

samen met het ogenblik van de discussies<br />

over de komst van de hogesnelheidstrein.<br />

Sindsdien kregen de gronden rechtover<br />

de nieuwe Eurostar-voordeur een enorme<br />

meerwaarde.<br />

De komst van de HST – Thalys en Eurostar –<br />

trok uiteraard ook de aandacht van de<br />

fine fleur van de Belgische vastgoedwereld.<br />

Bij dergelijke grote projecten gebeurt het wel<br />

meer dat een aantal vastgoedbedrijven en<br />

banken zich verenigen en zijn het steeds<br />

dezelfde namen die terugkeren. Vele gezinnen<br />

werden verplicht hun huis te verlaten om<br />

elders een woning te zoeken. Bewoners<br />

worden geconfronteerd met een tekort aan<br />

degelijke en betaalbare woningen.<br />

Niet alleen het Zuidstation van Payen uit 1864<br />

en dat van Petit en Blomme uit 1950 werden<br />

afgebroken, ook het station van Kuregem<br />

uit 1869, dat gelegen was op de plaats waar<br />

de Bergensesteenweg het kanaal kruiste,<br />

werd in de jaren 80 van de vorige eeuw<br />

gesloopt.<br />

Alle prachtige stationsgebouwen die het<br />

Zuidstation ooit gehad heeft, zijn onder<br />

de slopershamer gegaan. Het huidige<br />

Zuidstation beschikt niet meer over een echt<br />

stationsgebouw. De gigantische ruimte onder<br />

de sporen herbergt nu alle spoorwegdiensten.<br />

Enkel de dragende stalen structuur wekt nog<br />

heimwee op aan vergane glorie.►<br />

inhoud


Musea<br />

Brussels Museum van de Geuze<br />

In Brussel is Cantillon, een familiebedrijf uit 1900, de enige nog functionele<br />

lambiekbrouwerij. Sinds 1978 is het ook een levend museum van de geuze met<br />

rondleidingen en jaarlijks twee publieke brouwdemonstraties. In brouwerij Cantillon komt<br />

de sfeer van de Brusselse brouwerijen uit de 19e eeuw opnieuw tot leven.<br />

Lambiek is verschillend van ander bier door het hoge gehalte aan tarwe, zijn spontane gisting<br />

en de nagisting in houten vaten. De basis is een mengsel van 65 procent gerstemout en<br />

35 procent tarwe. Gemengd met warm water gaan enzymen zetmeel omzetten in suiker. Als<br />

dat is gebeurd, wordt het wort. Het wort wordt voor de houdbaarheid gekookt met hop. Door<br />

het gebruik van overjaarse hop heeft lambiek geen hopsmaak. Tijdens een koude winternacht<br />

wordt het wort in de open lucht uitgestort in een ondiepe koelbak waar het de wilde gisten en<br />

bacteriën uit de lucht opneemt. Men verkrijgt daardoor een spontane gisting waarbij het wort<br />

wordt omgezet in lambiek.<br />

Lambiek is de basis voor de geuze en diverse fruitbieren. Alle bieren op basis van lambiek<br />

smaken zuur. Geuze is het resultaat van een complexe mengeling van lambieken van<br />

verschillende leeftijd en met een verschillende smaak. Wanneer door een hergisting op de<br />

fles de lambiek begint te schuimen, noemt men hem geuze. Voor de fruitbieren worden er bij<br />

Cantillon krieken, frambozen, druiven en abrikozen gebruikt.<br />

Brussels Museum van de Geuze – Brouwerij Cantillon<br />

Gheudestraat 56, 1070 Anderlecht<br />

02 521 49 28 – info@cantillon.be – www.cantillon.be<br />

Open: maandag tot vrijdag 9 tot 17 uur, zaterdag 10 tot 17 uur. Gesloten zon- en feestdagen.<br />

Toegang: 6,00 euro (incl. degustatie). Geleide bezoeken voor groepen op aanvraag.<br />

De huidige meester-brouwer Jean Van Roy te midden<br />

van de houten vaten in brouwerij Cantillon.<br />

In deze vaten gebeurt de nagisting van de lambiek. ◄<br />

inhoud


Nationaal Museum<br />

van de Weerstand<br />

Verzetsstrijders, partizanen en gewezen<br />

krijgsgevangenen uit WO I, maar vooral uit<br />

WO II, stelden een massa getuigenissen en<br />

documenten over de Duitse bezetting ter<br />

beschikking van het nageslacht. Het Belgisch<br />

verzet hield zich o.a. bezig met het opzetten<br />

van vluchtroutes, met illegale persactiviteiten<br />

en met gewapende aanslagen op de bezetter<br />

en op collaborateurs.<br />

Verschillende zalen en vitrines zijn<br />

gewijd aan het burgerlijke en militaire<br />

verzet, aan de clandestiene pers en aan<br />

de concentratiekampen. De verzameling<br />

bestaat uit wapens, helmen, vaandels,<br />

onderscheidingen, emblemen, armbanden,<br />

uniformen, urnen, foto’s, kranten en<br />

pamfletten van het verzet.<br />

Alhoewel het museum, dat sinds 1972<br />

bestaat, een verouderde aanblik heeft en de<br />

opstelling niet eigentijds is, is het Nationaal<br />

Museum van de Weerstand toch meer dan een<br />

bezoek waard.<br />

Nationaal Museum van de Weerstand<br />

Van Lintstraat 14, 1070 Anderlecht<br />

02 522 40 41<br />

resistance.verzet.widerstand.antifa@skynet.be<br />

Open: maandag tot vrijdag<br />

9 tot 12 uur en 13 tot 16.45 uur.<br />

Toegang gratis.<br />

Geleide bezoeken voor groepen op aanvraag<br />

(ook tijdens het weekend).<br />

Riolenmuseum<br />

De meeste mensen kennen enkel de zichtbare<br />

delen – straatkolken en riooldeksels – van het<br />

reusachtig Brussels ondergronds riolennet.<br />

Ook de verschillende neveninstallaties,<br />

onmisbaar voor een efficiënte afvoer van<br />

het afvalwater en voor de preventie tegen<br />

mogelijke overstromingen, zijn onbekend.<br />

Met een bezoek aan het Riolenmuseum<br />

kan je kennismaken met een koker<br />

waardoor de Zenne stroomt, gevolgd door<br />

een bezoek aan de hoofdriool onder de<br />

Bergensesteenweg. In de verschillende<br />

tentoonstellingszalen wordt uitleg gegeven<br />

bij de evolutie van het riolennet, de preventie<br />

van overstromingen, de plaatsings- en<br />

renovatietechnieken en het onderhoud van<br />

het net. In de Edouard Goffinzaal wordt hulde<br />

gebracht aan de rioolruimers voor hun werk.<br />

Edouard Goffin werd in 1988 – het jaar waarin<br />

het Riolenmuseum zijn deuren opende – in<br />

de Zennekoker gegrepen door het wassende<br />

water van de Zenne. Het bezoek eindigt met<br />

een overzicht van de waterzuivering.<br />

Riolenmuseum<br />

Anderlechtsepoort, 1000 Brussel<br />

02 279 60 10<br />

riolenmuseum@brucity.be<br />

www.musea.brussel.be<br />

Open: dinsdag tot vrijdag<br />

10 tot 17 uur.<br />

Toegang: 3,00 euro.<br />

Geleide bezoeken voor groepen op aanvraag.<br />

inhoud<br />

45


Beschermd erfgoed<br />

Sint-Franciscus Xaveriuskerk<br />

Eloystraat, Georges Moreaustraat<br />

1880<br />

Léopold Pepermans<br />

Neogotisch<br />

Beschermd op 26/06/2008<br />

Gemeentehuis<br />

Raadsplein 1, Van Lintstraat 6-8<br />

1877-1879<br />

Jules-Jacques Van Ysendijck<br />

Vlaamse neorenaissance<br />

Beschermd op 13/04/1995<br />

Herenhuis<br />

Liverpoolstraat 33, Heyvaertstraat 124<br />

Laatste jaren van de 19e eeuw<br />

Eclecticisme<br />

Beschermd op 21/12/1995<br />

Herenhuis<br />

Georges Moreaustraat 170<br />

1906-1908<br />

Hector Gerard<br />

Eclecticisme<br />

Beschermd op 08/09/1994<br />

Migerodegang en omgeving<br />

Habermanstraat 4A-10, Broyèrestraat 2<br />

Tweede helft van de 19e eeuw<br />

Beschermd op 24/09/1998<br />

Nationaal Gedenkteken der Joodse Martelaren van België<br />

Joodse Martelarensquare<br />

1968-1970<br />

André Godart geassisteerd door Odon Dupire<br />

Monument<br />

Beschermd op 23/10/2003<br />

46<br />

inhoud


Octrooipaviljoenen van de Anderlechtsepoort<br />

Anderlechtsepoort 1-2<br />

1836<br />

Auguste-Jean-Joseph Payen<br />

Neoclassicisme<br />

Beschermd op 22/04/1999<br />

Overdekte markt slachthuis met inkompaviljoenen<br />

Ropsy-Chaudronstraat 24<br />

1888-1902<br />

Emile Tirou en Henri Rieck<br />

Industriële architectuur<br />

Beschermd op 08/08/1988<br />

Sociale Voorzorg en appartementsgebouwen<br />

Luchtvaartsquare 29-33, Zelfbestuurstraat 1-7,<br />

Lambert Crickxstraat 2-10<br />

1912<br />

Richard Pringiers<br />

1930-1931<br />

Fernand en Maxime Brunfaut<br />

Art nouveau, Modernistische uitbreiding<br />

Beschermd op 09/09/1993<br />

Veeartsenijschool en park<br />

Veeartsenstraat 41-47, Dokter Kubornstraat<br />

1909<br />

Frans Seroen<br />

Vlaamse neorenaissance<br />

Beschermd op 22/02/1990<br />

Woning E. de Clercq<br />

Kliniekstraat 108<br />

1887-1888<br />

Le Vasseur<br />

Vlaamse neorenaissance<br />

Beschermd op 09/11/1993<br />

Zuidersluis<br />

Poincarélaan 77<br />

1867-1871<br />

Léon-Pierre Suys<br />

Neoclassicisme, Industriële archeologie, Neorenaissance<br />

Beschermd op 22/02/1984<br />

inhoud<br />

47


Bronvermelding en bibliografie<br />

Boeken en Brochures<br />

• Anderlecht door de tijden heen, Gustaaf Van den Berghe, 1938, A. Hessens<br />

• Anderlecht, gemeente van kunst en geschiedenis, gemeente Anderlecht<br />

• Anderlecht, inventaire du patrimoine immobilier, Jean Van Audenhove, 1993, Commune d’Anderlecht<br />

• Brussel en de Zenne, Maurice Culot, Hélène Géhot, Eric Hennaut en Anne Lauwers, 1997, Archives<br />

d’Architecture Moderne<br />

• De Brusselse kanalen, La Fonderie, 1998, Directie Monumenten en Landschappen van het Brussels<br />

Hoofdstedelijk Gewest<br />

• De ringlanen van de Hallepoort tot het Rogierplein, CIDEP, 2005, Directie Monumenten<br />

en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest<br />

• Een geschiedenis van Brussel, Roel Jacobs, 2004, Lannoo<br />

• Een kanaal in Brussel. Bron van leven en werk, Thierry Demey, 2008, Badeaux<br />

• Een trein van Troje. Verhalen over een snelle trein en een slome stad, 1996, Brukselbinnenstebuiten<br />

• Een verkenning van Kuregem, Dirk De Caluwé en Gust Van Roosbroeck, 2002<br />

• Gedenkboek bij het honderdjarig bestaan van de Slachthuizen en Markten van Anderlecht, Abattoir,<br />

1990<br />

• Geschiedenis van een gemeentehuis te Anderlecht, Marcel Jacobs, 1977<br />

• Marx in Brussel, Edward De Maesschalck, 2005<br />

• Toponymie van Anderlecht, Marcel Jacobs, 1995, Anderlechtensia<br />

• Van mensen en gebeurtenissen in Kuregem Anderlecht, Guido Van de Cauter, 2007,<br />

Parochies Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt en Sint-Franciscus Xaverius, Pastorale Eenheid Kuregem<br />

Tijdschriften<br />

• Alert<br />

• Brussel Deze Week<br />

• Brussels Studies, Kuregem: van afbraak naar herwaardering, Muriel Sacco, 4 oktober 2010<br />

• Rinck Rond<br />

Websites<br />

• www.abattoir.be<br />

• www.anderlecht.be<br />

• www.cantillon.be<br />

• www.monument.irisnet.be<br />

• www.wijken.irisnet.be<br />

• www.wijkmonitoring.irisnet.be<br />

48<br />

inhoud


<strong>Beeldenstorm</strong> vzw<br />

Bergensesteenweg 145, 1070 Anderlecht<br />

02 523 43 50<br />

nik.honinckx@beeldenstorm.be<br />

www.beeldenstorm.be<br />

Het Zuiden in Zicht,<br />

Oxfam-Wereldwinkel Heist-Goor – Hulshout vzw<br />

en Intal-ICS Heist-op-den-Berg<br />

Burgerheidestraat 4, 2220 Heist-op-den-Berg<br />

015 249 751<br />

MAKS – Media Actie Kuregem-Stad vzw<br />

Georges Moreaustraat 110, 1070 Anderlecht<br />

02 555 09 90<br />

maksvzw@maksvzw.be<br />

www.maksvzw.be<br />

School Zonder Racisme vzw<br />

Cellebroersstraat 37, 1000 Brussel<br />

02 511 16 36<br />

info@schoolzonderracisme.be<br />

www.schoolzonderracisme.be<br />

Tochten van Hoop Brussel vzw<br />

Begijnhofplein 7, 1000 Brussel<br />

0496 793 624<br />

info@tochtenvanhoop.eu<br />

www.tochtenvanhoop.eu<br />

Abattoir NV<br />

Ropsy-Chaudronstraat 24, 1070 Anderlecht<br />

02 521 54 19<br />

info@abattoir.be<br />

www.abattoir.be<br />

Atrium Kuregem<br />

Scheikundigestraat 34-36 bus 15, 1070 Anderlecht<br />

02 522 24 43<br />

www.atrium.irisnet.be<br />

Gemeente Anderlecht<br />

Schepen Leopold Lapage,<br />

Vlaamse Gemeenschapsmateries<br />

Georges Moreaustraat 5, 1070 Anderlecht<br />

02 558 08 23<br />

samenlevingsopbouw@anderlecht.irisnet.be<br />

cultuur@anderlecht.irisnet.be<br />

www.anderlecht.be<br />

Gillis NV<br />

Plantinstraat 17, 1070 Anderlecht<br />

02 522 39 69<br />

gillis@gillis.be<br />

www.gillis.be<br />

huisvandeMens Brussel<br />

een initiatief van de Mens.nu<br />

Stalingradlaan 18-20, 1000 Brussel<br />

02 242 36 02<br />

brussel@demens.nu<br />

www.demens.nu<br />

Vlaamse Gemeenschapscommissie<br />

E. Jacqmainlaan 135, 1000 Brussel<br />

02 563 03 00<br />

info@vgc.be<br />

www.vgc.be

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!