De sociale segmentatie van Nederland in 2015 - Oapen

More documents

Recommendations

Info

DE SOCIALE SEGMENTATlE VAN NEDERLAND IN 2015
Inleiding I. I Achtergrond, probleemstellingen en werkwijze Hoe zijn in Nederland maatschappelijke voor- en nadelen over bevolkingssegmenten verdeeld en welke ontwikkelingen zijn in deze verdeling op de middellange termijn (tot 2015) te verwachten Het antwoord op deze vraag, de analyse van de sociale ongelijkheid, behoort tot de klassieke drie kernopgaven van de sociologie (Ultee e.a., 1992). Tegelijkertijd heeft de vraag betrekking op de twee andere kernproblemen van deze wetenschap, het vraagstuk van sociale cohesie (hoe is vreedzaam samenleven mogelijk), respectievelijk het vraagstuk van de sociale verandering. De toekomstvraag wordt immers tegelijkertijd gesteld, en de indirecte achtergrond van de gehele vraagstelling is de zorg dat sociale segmentering zich zodanig zou kunnen vergroten dat de cohesie van onze samenleving bedreigd raakt. Sociologen hebben in het verleden de sociale scheidslijnen in de samenleving voornamelijk gezocht in drie statusdimensies: opleiding, beroep en inkomen. Het is niet overdreven te zeggen dat onder deze drie het meestal het uitgeoefende beroep is waar het in klassieke sociologische theorievorming om draait. Of men zich nu orienteert op marxistische klassenmodellen of functionalistische theorieen waarin het aanzien als centrale indicator voor ongelijkheid van maatschappelijk posities wordt gebruikt, steeds vindt men het beroep - of ruimer genomen: de positie in de arbeidsdeling - als het centrale brandpunt van sociologische beschouwingen. Als in klassieke beschouwingen opleiding en inkomen a1 een rol spelen, dan is het vaak een bijrol, waarbij het zelfs niet ongebruikelijk is om beroepstatus, opleiding en inkomen samen te voegen in Ben, ongedifferentieerde index van sociaaleconomische status. Hoewel zo'n onderzoekstrategie bij gelegenheid niet zonder verdiensten is, voldoet zij nauwelijks om de aard van verdelingsprocessen in moderne samenlevingen te analyseren. Zij versluiert dat uit onderzoek allang is gebleken dat het beroep bij lange na niet de enige spil is waar het bij verdeling van levenskansen in moderne samenlevingen om draait. Wanneer het gewicht van verschillende segmentatiedimensies in verhouding tot elkaar wordt bepaald, blijkt steevast dat het beroep op zichzelf minder differentiatie tot stand brengt dan inkomen en opleiding. Kan men hierbij het inkomen (deels) als een rechtstreeks uitvloeisel van het beroep beschouwen, en daarmee inkomenseffecten als een indirect gevolg van de beroependifferentiatie, dit is niet het geval voor de invloed die verschillen tussen hoger en lager opgeleiden hebben voor allerlei maatschappelijke verdelingsprocessen. Zoals analyses in het navolgende nog zullen aantonen, verschillen hoger en lager opgeleiden over een breed spectrum van uitkomsten in sociale verdelingsprocessen, ook wanneer men inkomens- en beroepsverschillen constant houdt. Hoewel men, in politiek en wetenschap aan de opleidingsverdeling van de bevolking van een land veel aandacht besteedt, wordt de betekenis van opleiding als sociale scheidslijn toch nog vaak onderschat. Enerzijds wordt (groei van) ondenvijs vaak te vanzelfsprekend beschouwd als een positieve investering in hulpbronnen Cmenselijk kapitaal') en daarmee als een collectief goed. Zo wordt uit het oog verloren dat die investering verschillen tussen personen teweeg brengt en ongelijkheden schept of in stand houdt, en dat (groei van) onderwijs althans voor sommigen als een individueel kwaad
Page 1 and 2: Voorstudies en achtergronden De soc
Page 3 and 4: Ten geleide De voorliggende studie
Page 5: lnhoudsopgave Ten geleide Inleiding
Page 9 and 10: Om deze algemene probleemstelling t
Page 11 and 12: lijke werkwijze vruchtbaar kan zijn
Page 13 and 14: Onderwijsexpansie en onderwijskanse
Page 15 and 16: In de volgende hoofdstukken van dez
Page 17 and 18: Figuur 2.1 Schets van het Nederland
Page 19 and 20: ontstaan om op een eenmaal gemaakte
Page 21 and 22: De indelingen van de opleidingsnive
Page 23 and 24: Figuur 2.2b Ontwikkeling cumulatiev
Page 25 and 26: geschaald. De Familie-Enquste is bi
Page 27 and 28: Figuur 2.3b Gemiddeld opleidingsniv
Page 29 and 30: Figuur 2.4~ Dispersie in de onderwi
Page 31 and 32: De berekening berust op de ontwikke
Page 33 and 34: Figuur 2.3d Gemiddeld opleidingsniv
Page 35 and 36: heid die tot stand komt door versch
Page 37 and 38: Figuur 2.5b Analyse van cohortvolge
Page 39 and 40: van onderwijsexpansie), maar ook da
Page 41 and 42: Figuur 2.6b Eindniveau opleiding Oa
Page 43 and 44: Figuur 2.7a Trends in doorstroomkan
Page 45 and 46: pakweg tien jaar later zijn geboren
Page 47 and 48: opleidingsgebouw zelf zijn we echte
Page 49 and 50: lnkomensongelijkheid van huishouden
Page 51 and 52: tweeverdieners. Eveneens kan men zi
Page 53 and 54: pen; zij zijn op sommige terreinen
Page 55 and 56: Figuur 3.2 Arbeidsmarktparticipatie
Page 57 and 58:
- Duidelijk is te zien dat de gedde
Page 59 and 60:
Figuur 3.3 Ontwikkeling in de inkom
Page 61 and 62:
AV0'79 het verst in de tijd is venv
Page 63 and 64:
naar .33. Voor alle duidelijkheid m
Page 65 and 66:
kend, gebaseerd op de omvang van hu
Page 67 and 68:
node toenemen met zo'n 15 procent t
Page 69 and 70:
Wie trouwt met wie Trends in de mat
Page 71 and 72:
er voor het betreffende homogamieke
Page 73 and 74:
geren als onder hun ouders een hoge
Page 75 and 76:
opeenvolgende cross-sectionele surv
Page 77 and 78:
land tot 2015. De tabellen A.1. tot
Page 79 and 80:
Tabel 4.5 Loglineaire analyse van o
Page 81 and 82:
Figuur 4.2 Crossing parameters (v,)
Page 83 and 84:
Figuur 4.3 Crossing parameters (v,)
Page 85 and 86:
Figuur 4.8 Crossing parameters (vk)
Page 87 and 88:
Ganzeboom, H.B.G., R. Luijkx en D.J
Page 89 and 90:
Uunk, W.J.G., H.B.G. Ganzeboom en P
Page 91:
- - Opleidingsniveau van tussen 197
Page 95 and 96:
Onderwijs en arbeidsmarkt Ontwikkel
Page 97 and 98:
markt hebben; hun waarde hangt af v
Page 99 and 100:
egionen hebben hiervan dubbel voord
Page 101 and 102:
(Huijgen, 1989) wees echter uit dat
Page 103 and 104:
In de tabel zijn de verschillende d
Page 105 and 106:
tisch aan werk komen, verlaten is.
Page 107 and 108:
Figuur 5.1 Gemiddeld functieniveau
Page 109 and 110:
Tabel 5.6 Gemiddelde hctieniveau va
Page 111 and 112:
hogere beroepsstatus dan personen z
Page 113 and 114:
ginaal nut hebben. Wanneer een aanz
Page 115 and 116:
mechanisme is gewijzigd. Over het a
Page 117 and 118:
met een lager diploma (lbolmavo) is
Page 119 and 120:
Segregatie: een probleem Perspectie
Page 121 and 122:
en binnen woningcomplexen. Segregat
Page 123 and 124:
grootte van het huishouden, de wens
Page 125 and 126:
duurdere en grotere eengezinshuizen
Page 127 and 128:
substituten. Huishoudens waarvan he
Page 129 and 130:
en 1989 hier centraal staat, hebben
Page 131 and 132:
opleidingseffecten via het inkomen.
Page 133 and 134:
6.2.5 De specifieke situatie in de
Page 135 and 136:
houdens uit het tweede inkomenskwar
Page 137 and 138:
een eigen, van het inkomen onafhank
Page 139 and 140:
6.2.8 Voorlopige conclusie en vooru
Page 141 and 142:
Figuur 6.1 Achtergronden van concen
Page 143 and 144:
Vergeleken met een decennium gelede
Page 145 and 146:
Figuur 6.2a Buurten in Amsterdam me
Page 147 and 148:
Figuur 6.4a Buurten in Den Haag met
Page 149 and 150:
Amsterdam Relatief veel Turken en M
Page 151 and 152:
Tabel 6.18 Dissimilariteitsindex (I
Page 153 and 154:
na de jaren zestig, in veel gevalle
Page 155 and 156:
ijk element in het intergeneratione
Page 157 and 158:
elatie zou bestaan tussen het inkom
Page 159 and 160:
den ontmengd zullen raken door de o
Page 161 and 162:
door een instroom van huishoudens m
Page 163 and 164:
Het belangrijkste nadeel is misschi
Page 165 and 166:
Eenzelfde antwoord kan worden gegev
Page 167 and 168:
Harloe, M. (1994). 'Social housing
Page 169:
Saltman, J. (1991). 'Theoretical or
Page 172 and 173:
De opbouw van dit hoofdstuk is als
Page 174 and 175:
Sommige vrijetijdsactiviteiten voor
Page 176 and 177:
Als men deze redenering volgt, is d
Page 178 and 179:
in, maar heeft tot op heden in het
Page 180 and 181:
Figuur 7.1 Ontwikkelingen in klassi
Page 182 and 183:
Figuur 7.5 Ontwikkelingen in museum
Page 184 and 185:
Figuur 7.3 laat echter zien dat het
Page 186 and 187:
Figuur 7.9 geeft eenvoudige beschri
Page 188 and 189:
schijnlijk betreft het hier clubs w
Page 190 and 191:
Tabel 7.3 Trends in de deelname aan
Page 192 and 193:
opmerkelijke, maar we1 eerder gesig
Page 194 and 195:
voor sporten een minder voor de han
Page 196 and 197:
Figuur 7.13 Trends in de onder- en
Page 198 and 199:
kijken: Of en in welke mate deze se
Page 200 and 201:
hierdoor steeds meer alleen artisti
Page 202 and 203:
Knulst, W. (1989). Van vaudeville t
Page 204 and 205:
ONTWIKKELINGEN IN DE SOCIALE SEGMEN
Page 206 and 207:
Ten tweede wordt met BBn van de bel
Page 208 and 209:
van deze kenmerken is aldus. Mannen
Page 210 and 211:
'de schaamte voor het niet-stemmen
Page 212 and 213:
Tabel 8.4 Logistische regressie van
Page 214 and 215:
meer gei'nteresseerd zijn. Of we me
Page 216 and 217:
Wij hebben het nu gehad over wat me
Page 218 and 219:
Page 220 and 221:
Page 222 and 223:
Een tweede, en aanvullende, theorie
Page 224 and 225:
1973-1992 19. Deze Eurobarometer-su
Page 226 and 227:
De reden om naast de veel gebruikte
Page 228 and 229:
Figuur 8.4a Extrapolatie van log-od
Page 230 and 231:
pelijke problemen evenveel geld uit
Page 232 and 233:
Figuur 8.6b Extrapolatie van log-od
Page 234 and 235:
Om een beter inzicht te krijgen in
Page 236 and 237:
stemmen dan materialisten 26. Ondan
Page 238 and 239:
kunnen we wederom twee trends bespe
Page 240 and 241:
Tabel 8.16 Logistische regressie va
Page 242 and 243:
Hervormden en Gereformeerden aanzie
Page 244 and 245:
Graaf, N.D. de, J. Hagenaars en R.
Page 246 and 247:
POLITIEKE SCHElDSLlJNEN
Page 248 and 249:
zeer ongelijk gespreid, namelijk ge
Page 250 and 251:
ogamie. In de vierde fase zouden et
Page 252 and 253:
Maar de vraag is in hoeverre deze t
Page 254 and 255:
Figuur 9.1 Werkloosheid als percent
Page 256 and 257:
Figuur 9.2d Immigratie van asielzoe
Page 258 and 259:
ertoe leidde dat bepaalde allochton
Page 260 and 261:
klasse dan ook. Het kenrnerkende va
Page 262 and 263:
Verantuloording van gebruikte meeti
Page 264 and 265:
Tweede Kamer zouden worden gehouden
Page 266 and 267:
In dit verband kan men zich evenwel
Page 268 and 269:
tie in de figuren 9.1 tot en met 9.
Page 270 and 271:
loosheid in de tweede helft van de
Page 272 and 273:
Tabel 9.5a Etnische discriminatie b
Page 274 and 275:
Tabel 9.5~ Trends in etnische discr
Page 276 and 277:
Tabel 9.6b Etnische distantie binne
Page 278 and 279:
meer mensen aantroffen (namelijk 1,
Page 280 and 281:
Tabel 9.7 Etnische discriminatie ov
Page 282 and 283:
Hier vermelden we ook de conclusie
Page 284 and 285:
Periode Percentage Pmvincie Groning
Page 286 and 287:
Met betrekking tot werklozen blijkt
Page 288 and 289:
het electoraat van extreem-rechtse
Page 290 and 291:
ding van de weerstand tegen etnisch
Page 292 and 293:
Tot nog toe zijn de fluctuaties in
Page 294 and 295:
Algemene Rekenkamer (1991). Voorlic
Page 296 and 297:
Gabennesch, H. (1972). 'Authoritari
Page 298 and 299:
Pieterse, H., P. Scheepers en J. va
Page 300 and 301:
Appendix 9.1: metingen van etnocent
Page 303 and 304:
lnkomensverdeling en rechtvaardigin
Page 305 and 306:
vastgesteld. En er is inderdaad gee
Page 307 and 308:
daarmee ook de verdeling vastgelegd
Page 309 and 310:
Smith, 1986; Kluegel & Mateju, 1995
Page 311 and 312:
Tabel 10.1 Percentage voorstanders
Page 313 and 314:
Tabel 10.2 Voorstanders instellen m
Page 315 and 316:
Tabel 10.3 Percentage voorstanders
Page 317 and 318:
in de opvattingen weliswaar geleide
Page 319 and 320:
eschrijvingen van personen schatten
Page 321 and 322:
eigenschappen'. Het criterium 'leef
Page 323 and 324:
Tabel 10.8 Rechtvaardig geachte rol
Page 325:
wordt een fictief huishouden beschr
Page 328 and 329:
eloningen wordt gewijzigd. Er is va
Page 330 and 331:
Boudon, R. (1975). 'Social Justice
Page 332 and 333:
INKOMENSVERDELING EN RECHTVAARDIGIN
Page 334 and 335:
wanneer de verschillen in de leefsi
Page 336 and 337:
Mammoetwet in de jaren zestig werd
Page 338 and 339:
maar ze is er niet meer. Uit de in
Page 340 and 341:
ter, maar tussen 1985 en 1991 is oo
Page 342 and 343:
epaalde maatregelen om de kosten vo
Page 344 and 345:
Hoe dit ook zij, de toename van het
Page 346 and 347:
eschikbaar komen voor degenen met e
Page 348 and 349:
vorm van segrnentatie is als tiende
Page 350 and 351:
De gevonden ontwikkelingen binnen s
Page 352 and 353:
TRENDS IN DE SOClALE SEGMENTATIE VA
Page 354 and 355:
Vierde raadsperiode: Rechtshandhavi
Page 356 and 357:
C.EA Bartels: Regio's aan het werk
Page 358 and 359:
V40 Derde raadsperiode: G.J. van Dr
Page 360:
T6 J.M. Roobeek. E. Broesterhuizen:
show all

De sociale segmentatie van Nederland in 2015 - Oapen

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?