21.01.2015 Views

aanvullende beoordeling Biowetenschappen - Vlhora

aanvullende beoordeling Biowetenschappen - Vlhora

aanvullende beoordeling Biowetenschappen - Vlhora

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

AANVULLENDE VISITATIE<br />

<strong>Biowetenschappen</strong><br />

Een aanvullend onderzoek naar de kwaliteit van de academisch<br />

gerichte bachelor- en masteropleidingen <strong>Biowetenschappen</strong> aan de<br />

Katholieke Hogeschool Kempen<br />

Vlaamse Hogescholenraad<br />

13 juli 2011


De <strong>aanvullende</strong> onderwijsvisitatie <strong>Biowetenschappen</strong><br />

Ravensteingalerij 27, bus 3<br />

1000 Brussel<br />

tel.: 02 211 41 90<br />

info@vlhora.be<br />

Exemplaren van dit rapport kunnen tegen betaling verkregen worden<br />

op het VLHORA-secretariaat.<br />

Het rapport is ook elektronisch beschikbaar op<br />

http://www.vlhora.be > evaluatieorgaan > visitatierapporten > huidige ronde<br />

Wettelijk depot: D/2011/8696/25<br />

2 |


voorwoord<br />

In het najaar van 2008 heeft de visitatiecommissie <strong>Biowetenschappen</strong> in opdracht van de Vlaamse<br />

Hogescholenraad de academsch gerichte bacheloropleiding <strong>Biowetenschappen</strong> en de masteropleidingen<br />

<strong>Biowetenschappen</strong>: landbouwkunde, tuinbouwkunde en voedingsindustrie gevisiteerd.<br />

De visitatie en dit rapport passen in de werkzaamheden van de hogescholen en van de Vlaamse<br />

Hogescholenraad (VLHORA) met betrekking tot de kwaliteitszorg van het hogescholenonderwijs, zoals bepaald in<br />

artikel 93 van decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs.<br />

De visitatiecommissie heeft haar oordelen en de daaraan ten grondslag liggende motivering, conclusies en<br />

aanbevelingen vastgelegd in het visitatierapport “<strong>Biowetenschappen</strong>: Een onderzoek naar de kwaliteit van de<br />

academisch gerichte bachelor- en masteropleiding <strong>Biowetenschappen</strong> aan de Vlaamse hogescholen” dat werd<br />

gepubliceerd op 18 december 2009.<br />

De betrokken opleidingen hebben vervolgens in het voorjaar van 2010 een accreditatieaanvraag ingediend bij de<br />

Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Dit met het oog op het verkrijgen van een formele<br />

accreditatie vanaf 1 oktober 2011. Naar aanleiding van de accreditatieaanvragen en na het voeren van een<br />

hoorzitting heeft de NVAO aan de VLHORA gevraagd om een <strong>aanvullende</strong> visitatie te organiseren.<br />

In dit rapport brengt de visitatiecommissie verslag uit van haar bevindingen naar aanleiding van de <strong>aanvullende</strong><br />

visitatie.<br />

De VLHORA dankt allen die meegewerkt hebben aan het welslagen van dit proces.<br />

Marc Vandewalle<br />

secretaris-generaal<br />

Bert Hoogewijs<br />

voorzitter<br />

| 3


4 |


inhoudsopgave<br />

voorwoord ........................................................................................................................................................... 3<br />

inhoudsopgave ................................................................................................................................................... 5<br />

deel 1 .................................................................................................................................................................. 7<br />

de <strong>aanvullende</strong> visitatie <strong>Biowetenschappen</strong> .................................................................................................... 9<br />

1.1 inleiding ............................................................................................................................................. 9<br />

1.2 de visitatiecommissie ........................................................................................................................ 9<br />

1.2.1 samenstelling ......................................................................................................................... 9<br />

1.2.2 taakomschrijving ................................................................................................................... 10<br />

1.2.3 werkwijze .............................................................................................................................. 10<br />

1.2.4 oordeelsvorming ................................................................................................................... 11<br />

1.3 indeling van het rapport ................................................................................................................... 11<br />

deel 2 ................................................................................................................................................................ 13<br />

Katholieke Hogeschool Kempen ................................................................................................................... 15<br />

bijlagen ............................................................................................................................................................. 23<br />

| 5


6 |


deel 1<br />

algemeen deel<br />

| 7


8 | <strong>aanvullende</strong> visitatie <strong>Biowetenschappen</strong>


De <strong>aanvullende</strong> visitatie <strong>Biowetenschappen</strong><br />

1.1 inleiding<br />

In dit rapport brengt de visitatiecommissie (hierna commissie genoemd) verslag uit van haar <strong>aanvullende</strong><br />

<strong>beoordeling</strong> over de onderwijskwaliteit van de academisch gerichte bacheloropleiding en de masteropleidingen<br />

<strong>Biowetenschappen</strong> aan de Katholieke Hogeschool Kempen die zij in opdracht van de Vlaamse Hogescholenraad<br />

(VLHORA) heeft onderzocht.<br />

Deze <strong>aanvullende</strong> visitatie is een gevolg van de beslissing van de NVAO met betrekking tot de accreditatie<br />

aanvraag van de academisch gerichte bacheloropleiding en de masteropleidingen <strong>Biowetenschappen</strong> op basis<br />

van het gepubliceerde visitatierapport van 18 december 2009. De NVAO heeft op 25 augustus 2010 een<br />

hoorzitting georganiseerd naar aanleiding van enkele knelpunten met betrekking tot de zorgvuldigheid van de<br />

onderwijsvisitatie. De NVAO ging over tot een hoorzitting om te kunnen beschikken over de grootst mogelijke<br />

zekerheid dat de opleidingen tegen 2012-2013 het academiseringsproces met succes voltooid zullen hebben.<br />

In het proces-verbaal van 14 september 2010 besliste de NVAO <strong>aanvullende</strong> visitaties te vragen conform<br />

onderstaande procedure:<br />

- De bijkomende visitaties kunnen worden uitgevoerd door dezelfde of een andere visitatiecommissie. Een<br />

nieuw samengestelde commissie vereist overeenkomstig het structuurdecreet een bekrachtiging vanwege de<br />

Erkenningscommissie. De samenstelling van de commissie kan beperkt zijn, zij het dat de aanwezigheid van<br />

minstens drie commissieleden, waaronder minstens één vakdeskundige en één onderwijsdeskundige,<br />

onontbeerlijk is.<br />

- Van de opleidingen wordt geen zelfevaluatierapport verwacht. Een locatiebezoek is mogelijk maar niet<br />

vereist.<br />

- Als streefdatum voor de oplevering van de <strong>aanvullende</strong> visitatie stelt de NVAO medio juni 2011 voorop.<br />

- Het staat het evaluatieorgaan vrij verdere invulling te geven aan de opdracht tot <strong>aanvullende</strong> visitaties mits in<br />

acht name van de bepalingen van artikel 59bis, §2, vierde lid van het structuurdecreet.<br />

- De <strong>aanvullende</strong> visitatie van de Katholieke Hogeschool Kempen betreft volgende facetten en onderwerpen:<br />

Bacheloropleiding: facet 1.2 ‘domeinspecifieke eisen’ en facet 2.1 ‘relatie doelstellingen en inhoud<br />

programma’. Ten gevolge van deze nieuwe facet<strong>beoordeling</strong> is een nieuwe, globale afweging van<br />

alle facetten van het onderwerp ‘doelstellingen’ en het onderwerp ‘programma’ vereist in zoverre de<br />

betrokken facetten anders worden beoordeeld ten opzichte van de initiële externe <strong>beoordeling</strong>.<br />

Masteropleidingen: facet 1.2 ‘domeinspecifieke eisen’, facet 2.1 ‘relatie doelstellingen en<br />

programma’ en facet 2.8 ‘masterproef’. Ten gevolge van deze nieuwe facet<strong>beoordeling</strong> is een<br />

nieuwe, globale afweging van alle facetten van het onderwerp ‘doelstellingen’ en het onderwerp<br />

‘programma’ vereist in zoverre de betrokken facetten anders wordt beoordeeld ten opzichte van de<br />

initiële externe <strong>beoordeling</strong>.<br />

1.2 de visitatiecommissie<br />

1.2.1 samenstelling<br />

Conform de beslissing van de NVAO heeft de VLHORA geopteerd om de <strong>aanvullende</strong> visitatiehandelingen te<br />

laten uitvoeren door de oorspronkelijke commissie. Het voorstel van commissie werd ter bekrachtiging voorgelegd<br />

aan de bestuursorganen van de VLIR en de VLHORA. De onafhankelijkheid van de commissieleden werd<br />

voorgelegd aan en bekrachtigd door de Erkenningscommissie Hoger onderwijs.<br />

De visitatiecommissie:<br />

<strong>aanvullende</strong> visitatie <strong>Biowetenschappen</strong> | 9


Voorzitter en domeindeskundige:<br />

Onderwijsdeskundige:<br />

Domeindeskundige:<br />

Domeindeskundige:<br />

Domeindeskundige:<br />

Student:<br />

Oswald Van Cleemput<br />

Carla Nelissen<br />

Paul Tobback<br />

Joseph Weerts<br />

Adrien Saverweyns<br />

Chris Callewaert<br />

Voor een kort curriculum vitae van de commissieleden, zie bijlage 1.<br />

Vanuit de VLHORA werden een projectbegeleider en een secretaris aangesteld. Voor de <strong>aanvullende</strong> visitatie<br />

van de opleiding <strong>Biowetenschappen</strong> was dit Klara De Wilde.<br />

1.2.2 taakomschrijving<br />

De commissie diende op basis van de <strong>aanvullende</strong> informatie van de opleiding en de gelezen masterproeven<br />

volgende facetten en onderwerpen in haar <strong>beoordeling</strong> te betrekken:<br />

Academisch gerichte bacheloropleiding <strong>Biowetenschappen</strong><br />

‐ facet 1.2: domeinspecifieke eisen<br />

‐ onderwerp 1: doelstellingen<br />

‐ facet 2.1: relatie doelstellingen en inhoud van het programma<br />

‐ onderwerp 2: programma<br />

Masteropleidingen <strong>Biowetenschappen</strong>; landbouwkunde, tuinbouwkunde en voedingsindustrie<br />

‐ facet 1.2: domeinspecifieke eisen<br />

‐ onderwerp 1: doelstellingen<br />

‐ facet 2.1: relatie doelstellingen en inhoud van het programma<br />

‐ facet 2.8: masterproef<br />

‐ onderwerp 2: programma<br />

1.2.3 werkwijze<br />

Gezien de <strong>aanvullende</strong> visitatie werd uitgevoerd door de oorspronkelijke visitatiecommissie, viel de<br />

installatievergadering samen met de voorbereidende vergadering. De voorbereidende vergadering startte met<br />

een toelichting van het verloop van de accreditatieaanvraag en van de opdracht van de visitatiecommissie.<br />

De vooraf ontvangen <strong>aanvullende</strong> informatie van de opleiding werd besproken tijdens de voorbereidende<br />

vergadering. Een selectie van masterproeven van het academiejaar 2010-2011 werd eveneens besproken. De<br />

commissie besliste om geen gesprek met de opleiding en geen locatiebezoek te organiseren. De commissie<br />

vroeg wel een aantal bijkomende gegevens op.<br />

De secretaris stelde op basis van de voorbereidende vergadering een ontwerp van opleidingsrapport op, in<br />

samenspraak met de voorzitter en de commissieleden. Vermits het een <strong>aanvullende</strong> <strong>beoordeling</strong> was, bracht de<br />

commissie enkel verslag uit van de oordelen betreffende de onderwerpen en facetten uit het besluit van de<br />

NVAO. Waar wenselijk en/of noodzakelijk formuleerde de commissie aandachtspunten en eventuele<br />

aanbevelingen voor verbetering.<br />

10 | <strong>aanvullende</strong> visitatie <strong>Biowetenschappen</strong>


Het ontwerp van opleidingsrapport werd aan de opleiding gezonden voor een reactie. De reactie van de opleiding<br />

op het ontwerp opleidingsrapport werd door de commissie in een slotvergadering besproken. Het definitieve<br />

opleidingsrapport en de bijlagen werden samengebracht in het <strong>aanvullende</strong> visitatierapport van de academisch<br />

gerichte bacheloropleiding en de masteropleidingen <strong>Biowetenschappen</strong>.<br />

1.2.4 oordeelsvorming<br />

De commissie legt in een eerste fase een oordeel per facet vast. Daarna legt de commissie een oordeel per<br />

onderwerp vast op basis van de oordelen van de facetten die van het onderwerp deel uitmaken.<br />

In de oordelen per onderwerp wordt steeds een overzicht gegeven van de oordelen per facet. In geval van een<br />

compensatie van facetten, wordt het oordeel op onderwerpniveau gevolgd door een motivering en aangevuld met<br />

de weging die de commissie hanteerde in de oordeelsvorming op onderwerpniveau. In de overige gevallen wordt<br />

voor de motivering van het oordeel op onderwerpniveau verwezen naar de argumentatie bij de facetten.<br />

De oordelen per facet en per onderwerp hebben betrekking op alle locaties, afstudeerrichtingen en varianten.<br />

Daar waar er een onderscheid in het oordeel per afstudeerrichting en/of locatie en/of variant nodig is, wordt dit<br />

aangegeven in het rapport.<br />

De commissie houdt in haar <strong>beoordeling</strong> rekening met accenten die de opleiding eventueel zelf legt, met het<br />

domeinspecifiek referentiekader en met de benchmarking ten opzichte van de gelijkaardige opleidingen in andere<br />

instellingen van hoger onderwijs.<br />

Alle oordelen en wegingen volgen de beslisregels zoals geformuleerd in de Handleiding onderwijsvisitaties VLIR-<br />

VLHORA, aangevuld protocol ter ondersteuning van de opleidingen in academisering, juni 2007. Op het niveau<br />

van de facetten volgen de oordelen een vierpuntenschaal: “onvoldoende”, “voldoende”, “goed” en “excellent”. Op<br />

het niveau van de onderwerpen en op het niveau van de opleiding in haar geheel geeft de commissie een<br />

antwoord op de vraag of er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen<br />

aanwezig zijn. Hierbij kan het oordeel “voldoende” of “onvoldoende” luiden.<br />

1.3 indeling van het rapport<br />

Het eerste deel van het visitatierapport geeft een overzicht van de werkzaamheden van de commissie. In het<br />

tweede deel wordt de <strong>aanvullende</strong> <strong>beoordeling</strong> weergegeven. De commissie spreekt enkel een oordeel uit over<br />

die onderwerpen en facetten waarvan de NVAO een aanvullend oordeel vraagt. Om het overzicht te bewaren<br />

behouden we in dit rapport de oorspronkelijke nummering van de onderwerpen en facetten van het<br />

<strong>beoordeling</strong>skader.<br />

<strong>aanvullende</strong> visitatie <strong>Biowetenschappen</strong> | 11


12 |


deel 2<br />

opleidingsrapport<br />

| 13


14 | opleidingsrapport Katholieke Hogeschool Kempen


Katholieke Hogeschool Kempen<br />

Algemene toelichting bij de <strong>aanvullende</strong> visitatie <strong>Biowetenschappen</strong> aan de Katholieke Hogeschool<br />

Kempen<br />

In dit rapport brengt de visitatiecommissie (hierna commissie genoemd) verslag uit van haar <strong>aanvullende</strong><br />

<strong>beoordeling</strong> over de onderwijskwaliteit van de academisch gerichte bacheloropleiding en de masteropleidingen<br />

<strong>Biowetenschappen</strong> aan de Katholieke Hogeschool Kempen die zij in opdracht van de Vlaamse Hogescholenraad<br />

(VLHORA) heeft onderzocht.<br />

Deze <strong>aanvullende</strong> visitatie is een gevolg van de beslissing van de NVAO met betrekking tot de accreditatie<br />

aanvraag van de academisch gerichte bacheloropleiding en de masteropleidingen <strong>Biowetenschappen</strong> op basis<br />

van het gepubliceerde visitatierapport van 18 december 2009. De NVAO heeft op 25 augustus 2010 een<br />

hoorzitting georganiseerd naar aanleiding van enkele knelpunten met betrekking tot de zorgvuldigheid van de<br />

onderwijsvisitatie. De NVAO ging over tot een hoorzitting om te kunnen beschikken over de grootst mogelijke<br />

zekerheid dat de opleidingen tegen 2012-2013 het academiseringsproces met succes voltooid zullen hebben.<br />

In het proces-verbaal van 14 september 2010 besliste de NVAO <strong>aanvullende</strong> visitaties te vragen conform<br />

onderstaande procedure:<br />

- De bijkomende visitaties kunnen worden uitgevoerd door dezelfde of een andere visitatiecommissie. Een<br />

nieuw samengestelde commissie vereist overeenkomstig het structuurdecreet een bekrachtiging vanwege de<br />

Erkenningscommissie. De samenstelling van de commissie kan beperkt zijn, zij het dat de aanwezigheid van<br />

minstens drie commissieleden, waaronder minstens één vakdeskundige en één onderwijsdeskundige,<br />

onontbeerlijk is.<br />

- Van de opleidingen wordt geen zelfevaluatierapport verwacht. Een locatiebezoek is mogelijk maar niet<br />

vereist.<br />

- Als streefdatum voor de oplevering van de <strong>aanvullende</strong> visitatie stelt de NVAO medio juni 2011 voorop.<br />

- Het staat het evaluatieorgaan vrij verdere invulling te geven aan de opdracht tot <strong>aanvullende</strong> visitaties mits in<br />

acht name van de bepalingen van artikel 59bis, §2, vierde lid van het structuurdecreet.<br />

- De <strong>aanvullende</strong> visitatie van de Katholieke Hogeschool Kempen betreft volgende facetten en onderwerpen:<br />

Bacheloropleiding: facet 1.2 ‘domeinspecifieke eisen’ en facet 2.1 ‘relatie doelstellingen en inhoud<br />

programma’. Ten gevolge van deze nieuwe facet<strong>beoordeling</strong> is een nieuwe, globale afweging van<br />

alle facetten van het onderwerp ‘doelstellingen’ en het onderwerp ‘programma’ vereist in zoverre de<br />

betrokken facetten anders worden beoordeeld ten opzichte van de initiële externe <strong>beoordeling</strong>.<br />

<br />

Masteropleidingen: facet 1.2 ‘domeinspecifieke eisen’, facet 2.1 ‘relatie doelstellingen en<br />

programma’ en facet 2.8 ‘masterproef’. Ten gevolge van deze nieuwe facet<strong>beoordeling</strong> is een<br />

nieuwe, globale afweging van alle facetten van het onderwerp ‘doelstellingen’ en het onderwerp<br />

‘programma’ vereist in zoverre de betrokken facetten anders wordt beoordeeld ten opzichte van de<br />

initiële externe <strong>beoordeling</strong>.<br />

opleidingsrapport Katholieke Hogeschool Kempen | 15


Onderwerp 1<br />

Doelstellingen van de opleiding<br />

Facet 1.2<br />

Domeinspecifieke eisen<br />

Beoordelingscriteria:<br />

- De doelstellingen van de opleiding (uitgedrukt in eindkwalificaties van de student) sluiten aan bij de eisen die<br />

door (buitenlandse) vakgenoten en het relevante beroepenveld gesteld worden aan een opleiding in het<br />

betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk of kunstpraktijk). Ze zijn, ingeval van<br />

gereglementeerde beroepen, in overeenstemming met de reglementering of regelgeving ter zake.<br />

- Voor academisch gerichte bacheloropleidingen en masteropleidingen zijn de eindkwalificaties ontleend aan<br />

eisen vanuit de wetenschappelijke en/of artistieke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en<br />

voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de praktijk in het relevante beroepenveld.<br />

Visitatierapport 2009<br />

In het visitatierapport van 2009 kende de commissie voor dit facet de <strong>beoordeling</strong> “voldoende” toe.<br />

De commissie kon uit de gesprekken afleiden dat de opleiding tal van doelgroepen heeft betrokken bij de opmaak<br />

van het domeinspecifiek referentiekader en ze waardeerde dat de doelstellingen en het curriculum van de<br />

opleiding werden aangepast op basis van intensieve contacten met het beroepenveld en het eigen onderzoek<br />

maar vond dat dit overleg niet gestructureerd verliep.<br />

Voor de concretisering van de decretale niveaueisen participeerde de opleiding in een werkgroep van de<br />

associatie K.U.Leuven. De commissie kon tijdens het bezoek vaststellen dat de opleiding inspanningen heeft<br />

geleverd om het domeinspecifiek referentiekader adequaat uit te werken, maar betreurde dat dit document<br />

slechts beperkt terug te vinden is in het curriculum van de opleiding. Ze beviel dan ook aan om het<br />

domeinspecifiek referentiekader meer en duidelijker te gebruiken bij de concrete invulling van het curriculum.<br />

Aanvullende visitatie 2011<br />

Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende<br />

De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen:<br />

De commissie stelde aan de hand van de <strong>aanvullende</strong> informatie vast dat de opleiding de aanbevelingen van de<br />

commissie binnen verschillende werkgroepen heeft besproken. De opleiding heeft in het voorjaar van 2010 een<br />

enquête gevoerd bij alunmi en het werkveld waarbij die hun mening konden geven over de algemene<br />

competenties, de domeinspecifieke competenties en het curriculum zelf. De commissie hoopt dat deze werkwijze<br />

in de toekomst verder gezet zal worden.<br />

De resultaten van de enquêtes werden per keuzetraject besproken in de opleidingscommissie en resulteerde in<br />

een aantal aanpassingen. Als gevolg daarvan maar ook als gevolg van de inzichten van nieuw aangeworven<br />

doctores en de ervaringen uit internationale projecten zoals BLAID, INLET-VEDU en ISBI werden de<br />

doelstellingen meer concreter herschreven. Dit proces is momenteel nog lopende. De docenten kregen een<br />

toelichting over de herschreven doelstellingen en de genese ervan, zodat zij dit kader konden gebruiken bij de<br />

invulling van de opleidingsonderdelen.<br />

16 | opleidingsrapport Katholieke Hogeschool Kempen


De inspanningen naar de concretisering van de doelstellingen is volgens de commissie gebeurd (samenvatting<br />

domeinspecifiek kader toevoegen). Dit werd al bevestigd tijdens de hoorzitting in augustus 2010. Ook uit de<br />

<strong>aanvullende</strong> informatie blijkt dat de opleiding inspanningen heeft gedaan. De domeinspecifieke eisen zijn<br />

opgenomen in de doelstellingen en internationalisering werd ingebracht. De commissie ziet haar vertrouwen dat<br />

ze bij de oorspronkelijke visitatie in 2008 had, bevestigd.<br />

Aanbevelingen ter verbetering:<br />

De commissie beveelt aan ook in de toekomst gestructureerd overleg te hebben met alumni en werkveld.<br />

Oordeel over onderwerp 1, doelstellingen van de opleiding: voldoende<br />

Op basis van de oordelen over:<br />

facet 1.1, niveau en oriëntatie: voldoende (2009)<br />

facet 1.2, domeinspecifieke eisen:<br />

voldoende<br />

is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke<br />

kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn.<br />

opleidingsrapport Katholieke Hogeschool Kempen | 17


Onderwerp 2<br />

Programma<br />

Facet 2.1<br />

Relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma<br />

Beoordelingscriteria:<br />

- Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties van de opleiding wat betreft niveau,<br />

oriëntatie en domeinspecifieke eisen.<br />

- De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma.<br />

- De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te<br />

bereiken.<br />

Visitatierapport 2009<br />

In het visitatierapport van 2009 kende de commissie voor dit facet de <strong>beoordeling</strong> “voldoende” toe. De commissie<br />

stelde vast dat de doelstellingen van de opleiding per opleidingsonderdeel vertaald werden naar concrete<br />

verwachte competenties in de ECTS fiches. Ze namen kennis van de competentiematrix die zorgt dat alle<br />

doelstellingen geïntegreerd werden. De inhoudelijke invulling van opleidingsonderdelen gebeurde via afstemming<br />

tussen de diverse docenten en vakgroepen. De commissie kon in de documenten en cursussen vaststellen dat<br />

een aantal cursussen diepgang misten. Voornamelijk de cursussen van een aantal opleidingsonderdelen in het<br />

masterjaar waren volgens de commissie te oppervlakkig. De commissie beviel de opleiding aan de inhoud van de<br />

cursussen, in het bijzonder deze van het masterjaar, verder uit te diepen en zo meer diepgang te geven.<br />

Om de studenten met authentieke situaties in contact te brengen organiseert de opleiding bedrijfsbezoeken. De<br />

opleiding werkt ook met onderzoeksgericht projectwerk, waaronder het wetenschappelijk project in het eerste en<br />

tweede bachelorjaar en het biotechnisch project in het derde bachelorjaar. Deze onderwijsactiviteiten zijn gericht<br />

op het verwerven van onderzoekscompetenties.<br />

Aanvullende visitatie 2011<br />

Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende<br />

De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen:<br />

Zoals reeds vermeld zijn de doelstellingen domeinspecifieker gemaakt en werd internationalisering ingebracht.<br />

Op basis van deze elementen werd een nieuwe competentiematrix uitgetekend. De onderwijskundige oefening<br />

naar programma kan de opleiding nog niet gedaan hebben omdat de opmaak van de nieuwe doelstellingen nog<br />

niet afgerond is.<br />

Toch heeft de commissie al een aantal concrete uitwerkingen vastgesteld. De houding tegenover onderzoek is<br />

scherper gesteld. De uitgezette onderzoeksleerlijn via de projecten in het eerste jaar, het wetenschappelijk<br />

project, het biotechnisch project en de voorbereiding van de masterproef werd uitgebreid door de integratie van<br />

het biotechnisch project met biostatistiek. In de biostatistiek is de onderzoeksopzet en statistiek in het domein van<br />

de levende materie uitdrukkelijk opgenomen.<br />

Zoals door de commissie vastgesteld, was de onderzoeksgerichtheid bij de schakelstudenten een probleem. De<br />

opleiding heeft hierop ingespeeld en het biotechnisch project en biostatistiek toegevoegd aan het programma van<br />

het schakeljaar.<br />

18 | opleidingsrapport Katholieke Hogeschool Kempen


De samenwerking met de K.U.Leuven werd concreter door een aantal gemeenschappelijke docenten en doordat<br />

een aantal cursussen (landbouw) gemeenschappelijk gegeven worden. Voor diverse opleidingsonderdelen zijn<br />

reeds belangrijke inspanningen geleverd om de inhoud te actualiseren. In de mate dat de K.H.Kempen meer en<br />

meer aansluiting vindt bij de K.U.Leuven (hetgeen het geval is) is de commissie er van overtuigd dat de opleiding<br />

ook een steeds hoger wetenschappelijk niveau zal bereiken.<br />

De bioraad stelde criteria op waaraan cursussen, zowel qua vormgeving als qua inhoud, moeten voldoen.<br />

Verwijzingen naar anderstalige literatuur en/of anderstalig onderzoek worden verwacht.<br />

Het feit dat een aantal docenten de pensioengerechtigde leeftijd bereikten, gaf de opleiding de kans om jonge<br />

gedoctoreerde personeelsleden aan te werven, waarvan momenteel 11 gedoctoreerden. Het is te verwachten dat<br />

de uitbreiding van het aantal doctores en doctorandi een positieve invloed zal hebben op de output van het<br />

wetenschappelijk onderzoek.<br />

De commissie is positief over het IOO-project (Integratie van onderzoek in onderwijsrealisaties en percepties). Dit<br />

is een breed project waarin ook de opleiding <strong>Biowetenschappen</strong> participeert. Het project stimuleert niet alleen<br />

onderzoek, maar ook internationalisering.<br />

Op het vlak van internationalisering heeft de opleiding verschillende initiatieven genomen. Naast de buitenlandse<br />

studiereis en de uitwisselingen in het kader van Erasmus, gingen studenten naar het buitenland in het kader van<br />

het BLAID-project en gaven ze voordrachten aan buitenlandse studenten in het kader van het BLAID-project en<br />

het INLET-VEDU-project. In het academiejaar 2009-2011 zijn 9 studenten op stage gegaan in het buitenland en 9<br />

buitenlandse studenten zijn naar K.H.Kempen gekomen. Wat de docentenmobiliteit betreft werden in 2009-2010<br />

27 uitgaande docentenbewegingen genoteerd en 13 inkomende bewegingen.<br />

Op het vlak van onderzoek heeft de opleiding drie onderzoeksdomeinen bepaald: duurzame gewasbescherming,<br />

functionele voeding en dierenwelzijn. Aan de eerste twee speerpunten zijn telkens twee doctores en twee<br />

doctorandi verbonden. Het speerpunt dierenwelzijn is geïntegreerd in de K.U.Leuven.<br />

De drie onderzoeksdomeinen maken deel uit van het onderzoeksspeerpunt duurzame voedselproductie dat de<br />

K.U.Leuven samen met de hogescholen in de associatie uitbouwt. Belangrijk voor de K.H.Kempen is dat de<br />

universiteit de drie onderzoeksdomeinen als infrastructuurzwaartepunt industrieel onderzoek in de<br />

biowetenschappen heeft geselecteerd, wat een positieve invloed zal hebben voor de infrastructuurinvesteringen<br />

van de hogeschool. Dit zal ook het onderzoekspotentieel van de K.H.Kempen vergroten.<br />

Aanbevelingen ter verbetering:<br />

De commissie beveelt aan blijvend aandacht te hebben voor het actualiseren van alle cursusmateriaal.<br />

opleidingsrapport Katholieke Hogeschool Kempen | 19


Facet 2.8<br />

Masterproef<br />

Beoordelingscriteria<br />

- De masteropleiding wordt afgesloten met een masterproef waarmee de student blijk geeft van een analytisch<br />

vermogen of van een zelfstandig probleemoplossend vermogen op academisch niveau of het vermogen tot<br />

kunstzinnige schepping. Het werkstuk weerspiegelt de algemeen kritisch-reflecterende ingesteldheid of de<br />

onderzoeksingesteldheid van de student.<br />

- De masterproef heeft een omvang van ten minste één vijfde van het totale aantal studiepunten met een<br />

minimum van 15 en een maximum van 30 studiepunten.<br />

Visitatierapport 2009<br />

In het visitatierapport van 2009 kende de commissie voor dit facet de <strong>beoordeling</strong> “voldoende” toe. De commissie<br />

kon tijdens het bezoek vaststellen dat de keuze van de onderwerpen nog beter kan kaderen in de aanwezige<br />

speerpunten en expertise van de opleiding. Het onderzoeksaspect was bovendien volgens de commissie nog niet<br />

voldoende geïntegreerd in de masterproef. Ze kon op basis van de gesprekken en het lezen van een aantal<br />

masterproeven vaststellen dat de kwaliteit afwisselend was. De commissie beviel dan ook aan de onderwerpen<br />

van de masterproef zorgvuldiger te kiezen en beter af te stemmen op de expertise en onderzoekservaring van het<br />

eigen personeel.<br />

Aanvullende visitatie 2011<br />

Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende<br />

De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen:<br />

Uit de documenten blijkt dat het aantal masterproeven die binnen de eigen instelling of aan de universiteit worden<br />

uitgevoerd, in stijgende lijn gaat voor de afstudeerrichtingen Landbouw en Voedingstechnologie. Dit vindt de<br />

commissie een positieve evolutie. Gezien het grote aanbod van onderzoek in proefcentra en<br />

onderzoeksinstellingen blijven de meeste masterproeven uitgevoerd worden in samenwerking met deze<br />

instellingen. De commissie volgt die redenering.<br />

De vakdeskundige commissieleden hebben elk twee masterproeven gelezen. Deze masterproeven waren<br />

volgens de commissie van academisch niveau en lieten een positieve indruk na. Ze waren goed geschreven, de<br />

onderzoeksvraag was duidelijk aangegeven. De gevolgde methodiek was in orde. De studenten toonden aan dat<br />

ze in staat waren om een probleem te analyseren, onderzoek te plannen en het onderzoek op zelfstandige basis<br />

in de praktijk uit te voeren en daaruit conclusies met betrekking tot de onderzoeksvraag te trekken. De commissie<br />

kon zich vinden in de toegekende quotering. Twee geselecteerde masterproeven waren vooral beschrijvend, de<br />

beschrijving was weliswaar volledig maar de twee masterproeven waren zwak wetenschappelijk onderbouwd.<br />

Ook hier was de toegekende quotering volgens de commissie terecht.<br />

De commissie besluit dat er een positieve evolutie is maar dat er blijvende aandacht nodig is om onderwerpen<br />

met onderzoekspotentieel en binnen de onderzoeksspeerpunten van de opleiding te selecteren.<br />

De commissie heeft vastgesteld dat de twee zwakker scorende masterproeven maar een beperkt luik statistiek<br />

bevatten. Nochtans is dat een essentieel element in de analyse. De opwaardering van biostatistiek zal een<br />

stimulans moeten zijn om dit te integreren in de masterproef.<br />

Wat de <strong>beoordeling</strong> betreft, merkt de commissie op dat de scriptie slechts voor 30 punten mee telt op een totaal<br />

van 100. De overige punten gaan naar stage (30), presentatie (15) en verdediging (25). De commissie is van<br />

mening dat aan het eindproduct een groter gewicht mag toegekend worden.<br />

20 | opleidingsrapport Katholieke Hogeschool Kempen


Aanbevelingen ter verbetering:<br />

De commissie beveelt aan blijvend aandacht te hebben voor onderwerpen van masterthesissen met<br />

onderzoekspotentieel.<br />

De commissie beveelt de opleiding aan zich te bezinnen over de onderlinge verhouding van de quoteringen voor<br />

de verschillende elementen die de <strong>beoordeling</strong> van de masterproef uitmaken.<br />

Oordeel over onderwerp 2, programma: voldoende<br />

Op basis van de oordelen over:<br />

facet 2.1, relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma: voldoende<br />

facet 2.2, eisen academische gerichtheid van het programma: voldoende (2009)<br />

facet 2.3, samenhang van het programma: voldoende (2009)<br />

facet 2.4, studieomvang: OK (2009)<br />

facet 2.5, studielast: goed (2009)<br />

facet 2.6, afstemming tussen vormgeving en inhoud: goed (2009)<br />

facet 2.7, <strong>beoordeling</strong> en toetsing: goed (2009)<br />

facet 2.8, masterproef:<br />

voldoende<br />

facet 2.9, toelatingsvoorwaarden: goed (2009)<br />

is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke<br />

kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn.<br />

opleidingsrapport Katholieke Hogeschool Kempen | 21


Overzichtstabel van de oordelen<br />

score facet<br />

score<br />

onderwerp<br />

Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding<br />

Facet 1.1: Niveau en oriëntatie voldoende (2009)<br />

Facet 1.2: Domeinspecifieke eisen voldoende<br />

Onderwerp 2: Programma<br />

Facet 2.1: Relatie doelstelling en inhoud voldoende<br />

Facet 2.2: Eisen academische gerichtheid voldoende (2009)<br />

Facet 2.3: Samenhang voldoende (2009)<br />

Facet 2.4: Studieomvang OK (2009)<br />

Facet 2.5 Studietijd goed (2009)<br />

Facet 2.6: Afstemming vormgeving en inhoud goed (2009)<br />

Facet 2.7: Beoordeling en toetsing goed (2009)<br />

Facet 2.8: Masterproef voldoende<br />

Facet 2.9: Toelatingsvoorwaarden goed (2009)<br />

Onderwerp 3: Inzet van personeel<br />

Facet 3.1: Kwaliteit personeel voldoende (2009)<br />

Facet 3.2: Eisen academische gerichtheid voldoende (2009)<br />

Facet 3.3: Kwantiteit personeel voldoende (2009)<br />

Onderwerp 4: Voorzieningen<br />

Facet 4.1: Materiële voorzieningen bachelor: goed (2009)<br />

master: voldoende (2009)<br />

Facet 4.2: Studiebegeleiding goed (2009)<br />

Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg<br />

Facet 5.1: Evaluatie resultaten voldoende (2009)<br />

Facet 5.2: Maatregelen tot verbetering voldoende (2009)<br />

Facet 5.3:<br />

Onderwerp 6: Resultaten<br />

Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en<br />

beroepenveld<br />

voldoende (2009)<br />

Facet 6.1: Gerealiseerd niveau bachelor: goed (2009)<br />

master: voldoende (2009)<br />

Facet 6.2: Onderwijsrendement goed (2009)<br />

voldoende<br />

voldoende<br />

voldoende<br />

voldoende<br />

voldoende<br />

voldoende<br />

De oordelen zijn van toepassing voor:<br />

K.H.Kempen Katholieke Hogeschool Kempen<br />

- academisch gerichte bacheloropleiding <strong>Biowetenschappen</strong><br />

- masteropleiding <strong>Biowetenschappen</strong>: land- en tuinbouwkunde<br />

afstudeerrichtingen Plantaardige en dierlijke productie, Animal Life, Milieu & natuur, Tuinbouwkunde<br />

- masteropleiding <strong>Biowetenschappen</strong>: voedingsindustrie<br />

afstudeerrichting Voedingsmiddelentechnologie<br />

22 | opleidingsrapport Katholieke Hogeschool Kempen


ijlagen<br />

| 23


24 | cv van de commissieleden


ijlage 1<br />

curriculum vitae van de commissieleden<br />

Chris Callewaert<br />

(1986) behaalde het diploma van master in de <strong>Biowetenschappen</strong> - voedingsindustrie aan de hogeschool<br />

Gent (2008), met daaropvolgend het diploma van master in de Bio-ingenieurswetenschappen aan Universiteit<br />

Gent (2010). Momenteel doet hij een doctoraat op de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen aan de<br />

Universiteit Gent. Hij was/is studentenvertegenwoordiger, praeses van een studentenclub, bestuurslid van<br />

een alumnivereniging en AAP-vertegenwoordiger van verscheidene commissies op de faculteit. Hij was<br />

eerder student-commissielid bij de visitaties van de academische opleidingen Industriële wetenschappen:<br />

biowetenschappen en Industriële wetenschappen: milieukunde.<br />

Carla Nelissen<br />

(1951) studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit Brussel waar ze in 1984 haar doctoraat behaalde. Zij<br />

was tot 2000 aan de VUB werkzaam als onderwijskundige, meer bepaald als coördinator<br />

onderwijsprofessionalisering en kwaliteitszorg. Van 1990 tot 2000 was zij coördinator kwaliteitszorg en<br />

institutioneel coördinator voor de visitaties. Sinds 2000 is zij aan de XIOS Hogeschool Limburg diensthoofd<br />

onderwijs en verantwoordelijk voor onderwijsontwikkeling, onderwijs- en studentenadministratie,<br />

internationalisering, docentenprofessionalisering, diversiteit en gelijke kansen en kwaliteitszorg. Zij zetelt in<br />

de redactie van het tijdschrift ‘Onderzoek van Onderwijs’ en was eveneens o.m. redactielid van de ‘Hoger<br />

Onderwijs Reeks’. Zij was als onderwijskundige reeds betrokken bij meerdere visitatiecommissies bij VLIR en<br />

VLHORA.<br />

Adrien Saverwyns<br />

(1948) is landbouwkundig ingenieur en begon in 1974 als lesgever in een tuinbouwschool. In 1975 begon hij<br />

bij het Ministerie van Landbouw aanvankelijk als inspecteur plantenbescherming. Na 10 jaar werd hij<br />

rijkstuinbouwingenieur in Oost-Vlaanderen voor de sector sierteelt. Zijn opdracht is voornamelijk het geven<br />

van adviezen in investeringsdossiers en van bedrijfseconomische voorlichting. Sinds 1996 werk hij als<br />

ingenieur ontwikkeling en voorlichting in de sierteelt bij de Vlaamse Overheid. In die hoedanigheid<br />

organiseert hij studiedagen en begeleidt projecten rond milieu, kwaliteit en innovatie. Hij heeft contacten met<br />

verschillende hogescholen, vooral in het kader van de professioneel gerichte bacheloropleidingen.<br />

Paul Tobback<br />

(1937) studeerde voor bio-ingenieur aan de Katholieke Universiteit Leuven en werd in 1966 doctor in de<br />

Toegepaste Biologische Wetenschappen. Van 1966 tot 1968 was hij verbonden aan het Department of<br />

Biochemistry van de University of Minnesota (USA). Hij was vervolgens als Gewoon hoogleraar verbonden<br />

aan de Katholieke Universiteit Leuven en is sinds 1997 op emeritaat. Zijn wetenschappelijke ervaring ligt op<br />

het vlak van de voedingstechnologie. Hij was gedurende 25 jaar Directeur van het Laboratorium voor<br />

Levensmiddelentechnologie, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen aan de K.U.Leuven. Hij heeft er diverse<br />

functies opgenomen, onder meer voorzitter van de doctoraatscommissie en voorzitter van de facultaire<br />

onderwijscommissie. Hij is Doctor Honoris Causa van universiteiten in Thailand en in Roemenië. Hij is erelid<br />

van de Hoge Gezondheidsraad van België en was lid van het Wetenschappelijk Comité bij het Federaal<br />

Agentschap voor de Veiligheid van de Voedingsketen (FAVV). Van 1997 tot aan de oprichting van de<br />

Europese Autoriteit voor de Voedselveiligheid (EFSA) in 2003 was hij lid van het Wetenschappelijk Comité<br />

van de Voeding (SCF), DG SANCO van de Europese Commissie. Op dit ogenblik is hij lid van het Scientific<br />

Panel on food additives and nutrient sources added to food (ANS), van de European Food Safety Authority<br />

(EFSA), Parma, Italië en van de Expertenstuurgroep van het Nationaal Voedings- en gezondheidsplan<br />

(NVGP-B) voor België. Hij is vertrouwd met het visitatiestelsel; hij was voorzitter van de visitatiecommissie die<br />

de landbouwopleidingen in Wallonië.<br />

cv van de commissieleden | 25


Oswald Van Cleemput<br />

(1942) studeerde voor bio-ingenieur aan de Universiteit Gent en werd in 1972 doctor in de Toegepaste<br />

Biologische Wetenschappen. In 1972-1973 was hij als wetenschappelijk medewerker aan het ‘Wetland<br />

Biogeochemistry Laboratory’ van de Louisiana State University. Hij is als gewoon hoogleraar verbonden aan<br />

de vakgroep toegepaste analytische en fysische chemie van de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van<br />

de Universiteit Gent. Zijn wetenschappelijke ervaring ligt op het vlak van de toegepaste fysico-chemie en het<br />

onderzoek richt zich op de bodemchemie en milieu. Hij was gedurende 25 jaar verantwoordelijk voor de<br />

vakdidactiek Toegepaste Biologische Wetenschappen binnen de academische lerarenopleiding. Hij heeft in<br />

de loop van zijn carrière een aantal bestuursmandaten bekleed: lid van de raad van bestuur van de UGent,<br />

decaan van de faculteit bio-ingenieurswetenschappen en ondervoorzitter van VLIR-UOS. Sinds 2007 is hij<br />

met emeritaat. Hij heeft nog wetenschappelijke engagementen voor drie buitenlandse projecten. Hij is<br />

vertrouwd met het visitatiestelsel.<br />

Joseph Weerts<br />

(1945) werd in 1969 gediplomeerd als landbouwkundig ingenieur aan de ‘Université catholique de Louvain’<br />

(UCL). Hij startte als wetenschappelijk medewerker aan het ‘Laboratoire de Phytopathologie (UCL) en werd<br />

na een jaar wetenschappelijk adviseur in het Instituut tot Aanmoediging van het Wetenschappelijk Onderzoek<br />

in Nijverheid en Landbouw (IRSIAIWONL), een parastatale instelling wiens taak erin bestond de Belgische<br />

economie te ondersteunen via betoelaging van wetenschappelijk onderzoek. In die hoedanigheid en vanaf<br />

1985 als hoofd van de afdeling ‘Landbouw’ werd hij dagelijks betrokken bij de evaluatie, de selectie, de<br />

financiering en de opvolging van de meest beloftevolle en toekomstgerichte onderzoeksprojecten die bij het<br />

IRSIA-IWONL werden ingediend. Tussen 1995 en 2005 heeft hij zijn activiteit voortgezet binnen het<br />

ministerie van Landbouw. Tijdens die periode trad hij ook op als Belgische vertegenwoordiger in het<br />

Europese COST-actieprograma ’Agriculture, Food and Biotechnology’ evenals afgevaardigde in het vijfde en<br />

zesde kaderprogramma van de EU.<br />

26 | cv van de commissieleden


ijlage 2<br />

onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden<br />

onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden | 27


28 | onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden


onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden | 29


30 | onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden


onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden | 31


32 | onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden


onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden | 33


34 | onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden


onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden | 35


36 | onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden


onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden | 37


38 | onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden


onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden | 39


40 | erkenningscommissie


ijlage 3<br />

erkenningscommissie<br />

erkenningscommissie | 41


42 | erkenningscommissie


erkenningscommissie | 43


44 | erkenningscommissie


| 45

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!