Q715VP
Q715VP
Q715VP
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Bloemknoponderzoek bij aardbeien<br />
Kwaliteit plantgoed bepaalt latere opbrengst<br />
Het primaire doel van een aardbeiteler is een zo hoog mogelijke<br />
productie van de beste kwaliteit te behalen. Om dit te<br />
bereiken is de kwaliteit van het plantgoed heel belangrijk,<br />
zeker bij zogenaamde junidragers (bv. Elsanta). Bij dit type<br />
rassen zijn bij het opplanten alle toekomstige bloemtrossen<br />
al in het plantgoed aanwezig, zodat het productiepotentieel<br />
vastligt. Het is de taak van de teler om dit potentieel zo<br />
goed mogelijk te benutten door gepaste teeltmaatregelen<br />
te nemen. Hierbij moet hij niet enkel oog hebben voor de<br />
productie zelf, maar ook voor de spreiding ervan. Zo kan<br />
hij een constante aanvoer voor de klant en een constante<br />
arbeidsbelasting voor zijn personeel garanderen.<br />
Om het productiepotentieel te benutten is het allereerst<br />
nodig het te kennen: hoeveel bloemtrossen zijn er in aanleg<br />
aanwezig in het plantgoed en wanneer kunnen we verwachten<br />
dat ze zullen verschijnen Gedegen bloemknoponderzoek<br />
is dus nodig, maar aangezien de aardbeiplant<br />
zeer compact groeit, is dit niet zo eenvoudig.<br />
Van kennis naar dienstverlening<br />
Om bloemknoponderzoek ook te kunnen aanbieden als<br />
dienst aan de West-Vlaamse aardbeitelers heeft de provincie<br />
West-Vlaanderen middelen vrijgemaakt. Enkele medewerkers<br />
van Inagro konden een gespecialiseerde cursus volgen<br />
aan de universiteit van Ancona in Italië. Daar hebben ze al<br />
enkele jaren ervaring met het bloemknoponderzoek.<br />
De gevolgde werkwijze wordt geïllustreerd in de bijgevoegde<br />
figuur. Met behulp van een dissectiemicroscoop wordt het<br />
aardbeiplantje volledig uit elkaar gehaald. Per knop wordt<br />
geregistreerd of er een bloemtros in aanwezig is en hoeveel<br />
bladeren zich nog in de knop bevinden. Voor elke bloemtros<br />
wordt bepaald in welk stadium de primaire bloem van de<br />
tros zich bevindt (zwart cijfer), hoeveel bloemen er aanwezig<br />
zijn (rood cijfer) en in welke mate de bloemtros al gestrekt<br />
is (hoogte van de primaire bloem, in mm). De plant wordt<br />
als het ware bij de wortels en de top vastgenomen en in de<br />
lengte uitgetrokken. Per partij plantgoed worden op deze<br />
wijze vijf planten geanalyseerd. De teler kan de resultaten<br />
van het bloemknoponderzoek bespreken met zijn adviseur<br />
en op basis daarvan een werkplanning opmaken.<br />
De komende jaren zal deze techniek ook verder worden<br />
toegepast in het aardbeienonderzoek van Inagro. Bij de<br />
opkweek van plantmateriaal zal het effect van bepaalde<br />
factoren zoals bemesting of weersomstandigheden sneller<br />
zichtbaar worden. Bovendien kan men zo het effect van<br />
deze externe factoren op het onderzoeksresultaat beter<br />
inschatten of meerekenen.<br />
Figuur: Beeld van een trayplant (plantmateriaal,<br />
links), de schematische voorstelling<br />
van de trayplant (midden) en een<br />
microscopisch beeld van één bloemtros<br />
(rechts). In het schema wordt elk blad van<br />
de hoofdstengel weergegeven door een nietingekleurd<br />
blad (dood), een ingekleurd blad<br />
(ontwikkeld) of door een zwarte lijn (nog niet<br />
ontwikkeld blad). In elke bladoksel zit een<br />
uitloper (zwarte pijl), een knop (zwarte klem)<br />
of een zijtak (groen kruis). De knop en de<br />
zijtak zijn op hun beurt opgebouwd uit nietontwikkelde<br />
bladeren (zwarte lijntjes) en een<br />
groeipunt. Als het groeipunt zich in stadium 3<br />
of hoger bevindt, wordt het weergegeven door<br />
een rode bol en spreekt men van een bloemtros.<br />
Bevindt het groeipunt zich in stadium<br />
2 of lager, dan wordt het weergegeven door<br />
een rood streepje. In het microscopische<br />
beeld van de bloemtros is de primaire bloem<br />
(p) zichtbaar in stadium 5. Verder zijn twee<br />
secundaire (s) en twee tertiaire (t) bloemen<br />
zichtbaar. De overige twee tertiaire bloemen<br />
zijn niet zichtbaar.<br />
s<br />
p<br />
t<br />
t<br />
s<br />
2 mm<br />
34