07.03.2015 Views

Longverpleegkundige - Verpleegkundigen & Verzorgenden ...

Longverpleegkundige - Verpleegkundigen & Verzorgenden ...

Longverpleegkundige - Verpleegkundigen & Verzorgenden ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Longverpleegkundige</strong><br />

© Copyright AVVV Utrecht, januari 2004<br />

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd<br />

bestand, of openbaar gemaakt, in welke vorm dan ook, zonder schriftelijke voorafgaande<br />

toestemming van de AVVV. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave voor welk<br />

doeleinde dan ook, dient men zich tot de AVVV te richten.


<strong>Longverpleegkundige</strong><br />

NEDERLANDSE VERENIGING VAN LONGVERPLEEGKUNDIGEN (N.V.L.)<br />

3


Inhoudsopgave<br />

Voorwoord 7<br />

1 Verantwoording 8<br />

1.1 Inleiding<br />

1.2 Betekenis van dit beroepsdeelprofiel<br />

2 Positionering van longverpleegkunde 9<br />

2.1 Inleiding<br />

2.2 Ontwikkeling van longverpleegkunde<br />

2.3 Autonomie in het handelen<br />

3 Zorgvragers en zorgvragen 11<br />

3.1 Inleiding<br />

3.2 De oorsprong van de zorgvragen<br />

3.3 Kenmerken van de groep zorgvragers<br />

3.4 Aard van de zorgvragen naar urgentie en complexiteit<br />

3.5 Effecten van de zorgvraag voor gezondheid en bestaan<br />

3.6 Settings<br />

4 De betekenis en meerwaarde van longverpleegkunde 14<br />

4.1 Inleiding<br />

4.2 Betekenis en meerwaarde<br />

- op het terrein van longverpleegkunde<br />

- voor de zorgvrager<br />

- voor medeprofessionals<br />

- binnen zorgorganisaties<br />

- binnen de gezondheidszorg<br />

5 Taakgebieden, kerntaken en competenties 17<br />

5.1 Inleiding<br />

5.2 Zorgvragergebonden taken<br />

- longverpleegkundige zorg introduceren en verkennen<br />

- gegevens verzamelen<br />

- verpleegkundige diagnoses vaststellen<br />

- beoogd resultaat van verpleegkundige zorg formuleren<br />

- verpleegkundige interventies kiezen<br />

- observeren en signaleren<br />

- begeleiden, ondersteunen en zelfmanagement<br />

- verpleegtechnische handelen<br />

- preventie<br />

- saneren<br />

- coördinatie van de totale zorg<br />

- evalueren van het verpleegproces en het totale zorgproces<br />

5.3 Professiegebonden taken<br />

- de eigen deskundigheid bevorderen<br />

- de deskundigheid van anderen bevorderen<br />

- consultatie<br />

- de kwaliteit van verpleegkundige zorg bevorderen<br />

- de beroepsuitoefening professionaliseren<br />

- innovatie en onderzoek<br />

5


5.4 Organisatiegebonden taken<br />

- zorgbeleid en het beleid van de organisatie-eenheid<br />

- bijdragen aan het beheer van de organisatie-eenheid<br />

- samenwerken<br />

Bijlagen 30<br />

Begrippenlijst<br />

Gebruikte afkortingen<br />

Geraadpleegde bronnen<br />

Opstellers beroepsdeelprofiel<br />

6


Voorwoord<br />

Waarom dit beroepsdeelprofiel?<br />

De verpleegkundige beroepsuitoefening beweegt mee met de dynamiek in de hedendaagse<br />

gezondheidszorg. Een dynamiek die op gang wordt gehouden door continu veranderende<br />

zorgvragen, ontwikkelingen in medisch-technisch handelen en de voortdurend bewegende<br />

arbeidsmarktsituatie.<br />

Hierdoor zien wij momenteel een grote verscheidenheid aan vormen van verpleegkundige<br />

beroepsuitoefening.<br />

De talrijke differentiaties en specialisaties, en de daarvoor benodigde opleidingen, roepen echter<br />

een beeld op van verbrokkeling en gebrek aan samenhang. Dit wordt in de hand gewerkt door het<br />

benadrukken van een ieders bijzonderheid en het veronachtzamen van de gemeenschappelijkheid<br />

in het verpleegkundig beroep. Ook de argumenten om het bestaan van een differentiatie of<br />

specialisatie te verklaren zijn divers en ondergraven daardoor juist het bestaansrecht ervan.<br />

Binnen lidorganisaties van verpleegkundigen bestaat daarom grote behoefte hun<br />

beroepsuitoefening te beschrijven en te verantwoorden door middel van beroepsdeelprofielen. De<br />

uniformiteit daarin laat elke differentiatie of specialisatie tot haar recht komen. Alle<br />

beroepsdeelprofielen tezamen dragen bij aan samenhang en transparantie van de verpleegkundige<br />

beroepsstructuur.<br />

In het verlengde hiervan wordt gezocht naar passende vormen van kwalificering door middel van<br />

opleidingen en naar registratie als bekrachtiging en erkenning van de positie die men inneemt<br />

binnen het beroepenveld en de gezondheidszorg. Om die reden zijn deze beroepsdeelprofielen<br />

evenzeer van belang voor overige beroepsbeoefenaren, de wetgever, de algemene beroepsgroep,<br />

overheid (VWS), onderwijsinstellingen, werkgevers en vakbonden.<br />

AVVV<br />

Utrecht, 2004<br />

7


1. Verantwoording<br />

1.1 Inleiding<br />

Zorgvragers met longaandoeningen hebben specifieke zorgvragen en daarbij speelt het chronische<br />

karakter van hun aandoening een belangrijke rol. Zij vragen naast verpleegtechnische zorg ook<br />

begeleiding en ondersteuning voor het bereiken van adequaat zelfmanagement en ervaren<br />

kwaliteit van leven. De zorg is hoogcomplex en vraagt een specifieke deskundigheid van<br />

verpleegkundigen. Deze deskundigheid wordt gelegd bij de longverpleegkundige. Zij verleent en<br />

begeleidt in de directe patiëntenzorg hoog-complexe zorg in situaties, waarbij voor het analyseren<br />

en oplossen van verpleegproblemen specifieke kennis en vaardigheden op het gebied van<br />

longziekten vereist zijn (NVCV, 1996). Deze taken dienen ten minste 40% deel uit te maken van het<br />

dienstverband.<br />

Naast de directe patiëntenzorg verricht zij professiegebonden taken: deskundigheidsbevordering,<br />

kwaliteit van zorg, consultatie, innovatie en onderzoek. Deze taken hebben als doel de zorg- en<br />

behandelmethoden voor de zorgvragers met longaandoeningen in de toekomst te verbeteren.<br />

1.2 Betekenis van dit beroepsdeelprofiel<br />

Het voorliggende beroepsdeelprofiel is een verbijzondering van het Beroepsprofiel van de<br />

verpleegkundige (Leistra, 1999). Het geeft een expliciete beschrijving van de beroepsuitoefening als<br />

longverpleegkundige, zodat alle betrokkenen hiervan een helder beeld krijgen.<br />

De essentie van het verpleegkundig beroep komt herkenbaar terug in het referentiekader, gevormd<br />

door de taakgebieden, kerntaken en competenties uit het beroepsprofiel.<br />

De verbijzondering wordt zichtbaar in de specificering of uitbreiding van taakgebieden, kerntaken<br />

en competenties binnen de context waarin de longverpleegkundige haar beroep uitoefent.<br />

De beschrijving van de context, de zorgvragen en de zorgvragers vormt tevens een basis voor<br />

legitimering en validering. Het gaat dan om het onderscheid ten opzichte van andere<br />

verpleegkundigen en andere hulpverleners in de gezondheidszorg, en om de toegevoegde waarde<br />

ten opzichte van al bestaande vormen van verpleegkundige beroepsuitoefening. Hiermee worden<br />

aanknopingspunten ontwikkeld die leiden tot de positionering van de longverpleegkundige binnen<br />

een deelgebied van de verpleegkundige beroepsuitoefening.<br />

De terminologie die in dit document wordt gehanteerd, sluit aan bij de ontwikkelingen binnen de<br />

verschillende zorgsectoren en het huidige opleidingsstelsel.<br />

Om recht te doen aan het grote aantal vrouwelijke verpleegkundigen is ervoor gekozen de term<br />

verpleegkundige in de tekst met de vrouwelijke vorm aan te duiden. Hiermee worden zowel mannen<br />

als vrouwen bedoeld.<br />

In navolging van het Beroepsprofiel van de verpleegkundige (Leistra, 1999) gebruiken we de<br />

werkveldoverstijgende term zorgvrager. Hiermee worden, afhankelijk van het werkveld, mannelijke<br />

en vrouwelijke patiënten, cliënten of bewoners bedoeld. Voor de leesbaarheid gebruiken we de<br />

term zorgvrager in de mannelijke vorm.<br />

8


2. Positionering van longverpleegkunde<br />

2.1 Inleiding<br />

Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de ontwikkeling van longverpleegkunde en een duiding<br />

van autonomie in handelen.<br />

2.2 Ontwikkeling van longverpleegkunde<br />

Extramuraal is een aantal ontwikkelingen van invloed geweest op het ontstaan en bestaan van de<br />

differentiatie longverpleegkunde.<br />

Doordat de medische zorg, die vanuit ziekenhuizen aan zorgvragers met longziekten (toen nog<br />

CARA genoemd) geboden werd, niet toereikend was én vanwege het feit dat de prevalentie van<br />

longziekten toenam, kwam in de tachtiger jaren meer aandacht voor deze zorgcategorie. In 1980<br />

werd de zorg toegekend aan de thuiszorgverenigingen en kwam ze in handen van<br />

wijkverpleegkundigen.<br />

Daarnaast ging men, mede onder invloed van resultaten uit wetenschappelijk onderzoek, steeds<br />

meer het belang inzien van secundaire en tertiaire preventie zoals: saneringshuisbezoeken,<br />

voorlichting en instructie met betrekking tot medicatie, leefregels zoals stoppen met roken,<br />

opvoedingsadviezen en zelfmanagementstrategieën. Met zelfmanagement kan de zorgvrager<br />

adequaat inspelen op veranderingen.<br />

Aangezien de zorgverlening aan zorgvragers met longziekten complex is, is mede hierdoor de<br />

functie longverpleegkundige ontstaan. Ook kwam er meer aandacht voor de gevolgen van het<br />

chronisch ziek zijn, zoals omgaan met verlies van gezondheid. Men vond dat chronisch zieken recht<br />

hebben op goede informatie en begeleiding. Met de verandering van de zorgvraag van ADL naar<br />

bovengenoemde specifieke zorgaspecten veranderde ook het takenpakket van de<br />

verpleegkundige, wat weer tot gevolg had dat er behoefte ontstond aan andere deskundigheid dan<br />

die de extramuraal werkende verpleegkundige bezit. Het Astmafonds als patiëntenvereniging heeft<br />

van meet af aan een belangrijke bijdrage geleverd aan de scholing van extramuraal werkende<br />

verpleegkundigen. Later zijn deze zich gaan verenigen tot de Nederlandse Vereniging van<br />

<strong>Longverpleegkundige</strong>n.<br />

Ook intramuraal is een aantal ontwikkelingen te noemen die van invloed zijn geweest op het<br />

ontstaan van de differentiatie longverpleegkunde.<br />

De medicatie voor zorgvragers met longziekten zoals astma- en Chronic Obstructieve Pulmonary<br />

Disease (COPD) is in de loop der tijd verbeterd. De toedieningsvorm: inhalatie, die zonder instructie<br />

en controle veel fouten tot gevolg had, heeft geleid tot verpleegkundige spreekuren op<br />

poliklinieken van ziekenhuizen. De verwachting is dat als zorgvragers goed worden geïnstrueerd er<br />

minder heropnames nodig zullen zijn.<br />

De intra- en extramurale ontwikkelingen hebben elkaar beïnvloed en geleid tot het zogenoemde<br />

transmurale spreekuur, waarbij ziekenhuis en thuiszorg samenwerken om continuïteit in de zorg te<br />

realiseren. Hiervan verwacht men een nog groter preventief effect dan van de poliklinische<br />

spreekuren alleen.<br />

2.3 Autonomie in handelen<br />

De longverpleegkundige is autonoom voor wat betreft het geven van instructie, educatie,<br />

informatie, (psychosociale) begeleiding, mantelzorgondersteuning en bevordering van het<br />

zelfmanagement van de zorgvrager. Daarnaast handelt zij zelfstandig in het kader van<br />

deskundigheidbevordering en het geven van consulten met betrekking tot eigen en andere<br />

disciplines. Ook stelt zij zelfstandig procedures en protocollen op voor het te voeren zorgbeleid bij<br />

longziekten. Voor wat betreft innovatieprocessen initieert zij vernieuwingen bij het management en<br />

verzorgt ze zelfstandig de opzet en implementatie van innovatieprojecten, inclusief de<br />

noodzakelijke randvoorwaarden zoals scholing. Ten behoeve van de kwaliteit van zorg levert zij<br />

zelfstandig het verpleegkundig aandeel bij de ontwikkeling van multidisciplinaire landelijke<br />

richtlijnen. Zij voert het verpleegkundig deel van het wetenschappelijk onderzoek zelfstandig uit.<br />

9


Dit betreft het genereren van vraagstelling bij individuele problemen tot algemene<br />

onderzoeksvragen, problemen bij anderen onder de aandacht brengen, en het uitvoeren van een<br />

deel van het onderzoek. Ook bij het schrijven van een onderzoeksopzet kan zij een bijdrage leveren.<br />

De longverpleegkundige voert een (poliklinisch) spreekuur en is autonoom in de beslissingen die ze<br />

neemt bij de toedieningsvorm van het medicatiebeleid van een zorgvrager met een longziekte.<br />

Binnen marges leert zij de zorgvrager zijn eigen medicatie aan te passen aan de veranderde<br />

gezondheidstoestand: zelfmanagement van medicatie. Bij een aantal medische handelingen werkt<br />

zij autonoom binnen geprotocolleerde werkinstructies.<br />

10


3 Zorgvragers en zorgvragen<br />

3.1 Inleiding<br />

Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van zorgvragen, zorgverlener, zorgverlening, zorgvrager en<br />

zorgcontext, als onderbouwing van een specifieke vorm van beroepsuitoefening.<br />

3.2 De oorsprong van de zorgvragen<br />

Zorgvragen ontstaan veelal als de draagkracht de draaglast overschrijdt. Dit kan op somatisch,<br />

psychisch of sociaal gebied en heeft vaak te maken met onvoldoende aanpassing aan de eisen die<br />

de ziekte stelt.<br />

Ook allergieën die zich in pulmonale klachten uiten en hyperreactiviteit van de luchtwegen kunnen<br />

tot zorgvragen leiden. Daarnaast kan door algemene conditieverslechtering, bijvoorbeeld vanwege<br />

slechte voeding, de weerstand verminderen en de klachten toenemen, waardoor zorgvragen<br />

ontstaan. Naast bovengenoemde oorzaken spelen ook psychosociale factoren een rol. Zoals<br />

aanpassingsproblemen, doordat men de gevolgen van ziekten en leefregels niet kan inpassen in het<br />

dagelijkse leven, bijvoorbeeld: roken en beroepsblootstelling. Ook acceptatieproblemen<br />

veroorzaken zorgvragen.<br />

3.3 Kenmerken van de groep zorgvragers<br />

De categorie zorgvragers met longziekten valt onder de zorgcategorie: chronisch zieken. In dit<br />

deelprofiel worden voornamelijk de obstructieve longziekten genoemd. Volwassen zorgvragers<br />

lijden aan een obstructieve longziekte zoals astma of COPD of andere longziekten. Bij kinderen gaat<br />

het veelal om astma, cystic fibrosis en het RS-virus. In het ziekteverloop van longziekten kunnen<br />

kortstondige acute fasen optreden.<br />

COPD omvat de ziektebeelden chronische bronchitis en longemfyseem. COPD is een chronische<br />

aandoening waarbij de longfunctie versneld achteruit gaat en klachten vrijwel voortdurend<br />

aanwezig zijn. De prognose van COPD is afhankelijk van de ernst van de longfunctiestoornis op het<br />

moment van de diagnose en van de jaarlijkse afname van de longfunctie. Ondanks de inzet van een<br />

behandeling wordt een normale longfunctie niet bereikt.<br />

Ook astma is een chronische obstructieve luchtwegaandoening. Het betreft een ontsteking van de<br />

luchtwegen die gepaard gaat met reversibel vernauwingen van de luchtwegen en een verhoogde<br />

luchtwegreactiviteit voor verschillende prikkels. In tegenstelling tot zorgvragers met COPD zijn bij<br />

zorgvragers met astma de klachten veelal niet voortdurend aanwezig; symptomen en ziektelast zijn<br />

in de tijd variabel.<br />

Chronisch zieken hebben een aantal kenmerken met elkaar gemeen, ongeacht de aard van hun<br />

ziekte. Zij ervaren veelal langdurige problemen ten gevolge van hun ziekte. Door het verlies van de<br />

lichamelijke structuur of veranderingen in de somatische of psychologische functies, ontstaan<br />

beperkingen. Het betreft vooral problemen met activiteiten in het dagelijks persoonlijk<br />

functioneren. Dit beïnvloedt ook hun maatschappelijk participeren (Pool, 2001). Specifiek voor<br />

zorgvragers met longziekten geldt dat zij bang zijn voor een acute benauwdheidaanval. Zij blijven<br />

liefst thuis of dicht bij huis omdat zij zich in hun eigen omgeving het meest veilig voelen tijdens een<br />

dergelijk aanval. Daardoor kunnen zij in een sociaal isolement raken. Specifiek voor<br />

longgerelateerde klachten is de angst voor verstikking, (‘geen lucht’ kunnen krijgen). Dit is een<br />

levensbedreigende gewaarwording die het omgaan met de ziekte sterk bepaalt.<br />

Het aantal gediagnosticeerde patiënten zal, voor wat COPD betreft, de komende jaren aanmerkelijk<br />

toenemen. De prevalentie van COPD neemt beduidend toe met de leeftijd. Wat astma betreft is de<br />

prevalentie de afgelopen 20-30 jaren zowel bij kinderen als volwassenen toegenomen. De<br />

verklaring hiervoor is verbeterde diagnostiek en het gegeven dat een groter gedeelte van jonge<br />

mensen allergisch wordt.<br />

11


3.4 Aard van de zorgvragen naar urgentie en complexiteit<br />

De meest voorkomende zorgvragen zijn: infectiegevaar, verkeerde voedselinname (te veel of te<br />

weinig), therapieontrouw, kennistekort (GVO), zelfzorgtekorten, oververmoeidheid, verminderd<br />

activiteitsvermogen, verminderd ademvermogen, verstoorde gasuitwisseling, sociaal isolement,<br />

eenzaamheid, identiteitsproblemen, verstoord zelfbeeld, angst, verminderd aanpassingsvermogen,<br />

ineffectieve coping en overbelasting van mantelzorgers.<br />

Of een zorgvraag acuut of complex is, is afhankelijk van het veld en van de (pulmonale) situatie.<br />

In de tweede lijn zijn acute zorgvragen benauwdheidaanvallen als gevolg van een luchtweginfectie<br />

en de verstoorde gasuitwisseling.<br />

Meer urgent zijn de acute respiratoire insufficiëntie met zuurstofdaling als gevolg van een<br />

verstoorde gasuitwisseling. Minder acuut zijn kortademigheid bij inspanning, wat kan lijden tot<br />

inactiviteit.<br />

Complex zijn: angst voor benauwdheid met als gevolg inactiviteit, co-morbiditeit (bijvoorbeeld<br />

wanneer ernstig hartfalen het longlijden compliceert), verstoorde relatie door verschil in<br />

copinggedrag van een echtpaar t.a.v. het ziekteproces, door schaamte en daardoor afwijzing van<br />

noodzakelijke hulpmiddelen.<br />

3.5 Effecten van de zorgvraag voor gezondheid en bestaan<br />

Zowel de aandoening als de gevolgen hiervan, die zich uiten in stoornissen en beperkingen,<br />

veroorzaken gezondheids- en bestaansproblemen. Gezondheidsproblemen komen voor op<br />

lichamelijk, psychosociaal en sociaal gebied. Bestaansproblemen zijn problemen die betrekking<br />

hebben op het leven en het sociale netwerk van de zorgvrager.<br />

Lichamelijke problemen kunnen voorkomen in allerlei gradaties: van acute levensbedreigende<br />

problemen tot invaliditeit. In het laatste geval verslechtert de lichamelijke conditie langzaam door<br />

toenemende kortademigheid. Naarmate het leven vordert, is er een grotere kans op co-morbiditeit.<br />

Pool (1998) noemt als meest in het oog springende psychosociale problematiek:<br />

- verliesverwerking en de emotionele en gedragsmatige effecten daarvan;<br />

- bestaansproblemen op het sociale en materiële vlak;<br />

- de effecten van lichamelijke veranderingen en beperkingen op het zelfbeeld en de identiteit<br />

van de chronische ziekte:<br />

- de invloed van langdurige afhankelijkheid van zorg op het welbevinden en kwaliteit van<br />

leven, zoals de chronisch zieke die zelf ervaart.<br />

Vaak zijn verschijnselen van angst, schaamte, subassertiviteit en depressieve gevoelens waar te<br />

nemen. Door stoornissen en beperkingen raakt het dagelijks leven ontwricht. Deze ontwrichting op<br />

haar beurt veroorzaakt weer sociale problemen. Het sociale netwerk krimpt en dat leidt weer tot een<br />

sociaal isolement.<br />

De zorgvrager met longziekten moet een evenwicht vinden tussen de gevolgen van de ziekte en de<br />

behandeling en de eisen die hij aan zijn leven en zijn levensstijl stelt. Het leven aanpassen aan de<br />

chronisch ziekte is geen eenvoudige opgave. Het is een voortdurend proces van afwegingen maken<br />

tussen persoonlijke wensen, ambities en keuzes en aanpassingen die de ziekte eist (Pool, 2001).<br />

De impact die longziekten op de mens en zijn dagelijks leven hebben, is uniek van aard omdat het<br />

ziektebeeld door de sociale omgeving niet als zodanig wordt herkend. Het verborgen karakter<br />

hiervan heeft te maken met de omgeving; het fysieke milieu. Bijvoorbeeld: de problemen die de<br />

zorgvrager heeft of krijgt in een ruimte waarin gerookt wordt of door de weersomstandigheden en<br />

dergelijke, worden door de omgeving vaak niet herkend. Door medicatiegebruik krijgen sommige<br />

zorgvragers een blozend uiterlijk dat onterecht door omstanders als teken van gezondheid wordt<br />

opgevat.<br />

3.6 Settings<br />

Intramuraal komen zorgvragers met longklachten voor in ziekenhuizen, verpleeg- en<br />

verzorgingshuizen en revalidatiecentra. Hier zijn longverpleegkundigen werkzaam behalve in<br />

verpleeg- en verzorgingshuizen. In ziekenhuizen werken zij veelal op de poliklinieken.<br />

Extramuraal ontmoet de longverpleegkundige zorgvragers met longklachten in de thuiszorg,<br />

12


huisartsenpraktijk, GGD (schoolarts) en consultatiebureau. In de thuiszorg werken drie verschillende<br />

functionarissen. Allereerst de longverpleegkundigen; de meeste thuiszorgorganisaties hebben<br />

longverpleegkundigen in dienst. Vervolgens werken er ook wijkverpleegkundigen met het<br />

aandachtsgebied astma en COPD. Daarnaast worden er ook wijk- en praktijkverpleegkundigen voor<br />

astma en COPD ingezet. De wijkverpleegkundige met het aandachtsgebied astma en COPD heeft<br />

met de longverpleegkundige gemeen dat zij dezelfde zorgvragergebonden taken uitvoert, zoals<br />

Advies, Instructie en Voorlichting (AIV), begeleiding en curatieve (hoogcomplexe) zorg. Zij houden<br />

verpleegkundige spreekuren. Daarnaast draagt zij kennis over aan wijkverpleegkundigen en<br />

-verzorgenden. De wijk- en praktijkverpleegkundigen zijn anders opgeleid dan de<br />

longverpleegkundigen en de wijkverpleegkundigen met het aandachtsgebied astma en COPD. Het<br />

niveau van zorguitvoering verschilt dus. Voort zijn er transmurale spreekuren waarin samenwerking<br />

tussen ziekenhuizen en thuiszorg plaats vindt.<br />

Aangezien de incidentiecijfers van longziekten met name van astma en COPD hoog zijn, is de<br />

behoefte aan longverpleegkundigen in het hele land aanwezig. Het aantal longverpleegkundigen<br />

dat landelijke werkt, voldoet niet volledig aan de behoefte hiervan. Er is nog een tekort aan<br />

longverpleegkundigen<br />

13


4 De betekenis en meerwaarde van longverpleegkundige<br />

4.1 Inleiding<br />

In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de vraag wie de longverpleegkundige is, wat zij doet<br />

en waar zij zich mee onderscheidt van andere verpleegkundigen en hulpverleners in de<br />

gezondheidszorg. Het accent ligt daarbij op de toegevoegde waarde ten opzichte van al bestaande<br />

vormen van verpleegkundige beroepsuitoefening.<br />

4.2 Betekenis en meerwaarde<br />

4.2.1 Op het terrein van longverpleegkunde<br />

De longverpleegkundige verleent en begeleidt (hoog) complexe patiëntenzorg in situaties waarbij<br />

voor het analyseren en oplossen van verpleegproblemen specifieke kennis en vaardigheden, op het<br />

gebied van longziekten, vereist zijn.<br />

De meeste voorkomende longziekten zijn chronisch van aard. Een aantal zorgvragen komt voort uit<br />

het chronisch ziek zijn en komt grotendeels overeen met zorgvragen van andere zorgvragers met<br />

chronische ziekten. Deze zorgvragen liggen op het gebied van bestaansproblemen en hebben<br />

betrekking op het leven en het sociale netwerk van de zorgvrager, zoals het vinden van een<br />

evenwicht tussen de gevolgen van de ziekte en de behandeling en de eisen die zij aan hun leven<br />

stellen.<br />

Bij zorgvragers met longziekten is er daarnaast sprake van specifieke zorgvragen op het gebied van<br />

medicatie, leefwijze (stoppen met roken), saneringsvragen, gebruik van zuurstof in de thuissituatie,<br />

wat te doen wanneer je kind een benauwdheidaanval krijgt, enzovoort. De longverpleegkundige<br />

geeft voorlichting over al deze onderwerpen zodat zelfmanagement gestimuleerd wordt en de<br />

zorgvrager op den duur meer autonoom kan functioneren. De longverpleegkundige heeft met<br />

betrekking tot bovengenoemde zorgaspecten deskundigheid ontwikkeld. Het is deze specifieke<br />

deskundigheid waarin de longverpleegkundige zich onderscheidt van andere verpleegkundigen.<br />

De longverpleegkundige heeft door scholing en ervaring specifieke expertise op het gebied van<br />

longverpleegkunde en zorgverlening verworven. Bijvoorbeeld somatische zorgverlening op het<br />

gebied van nieuwe ontwikkelingen van inhalatietechniek, medicatiegebruik, zuurstofgebruik,<br />

saneringsadviezen, het meten van piekstroom en spirometrie. Psychosociale zorgverlening, zoals<br />

het omgaan met angst voor kortademigheid en het sociale netwerk in stand houden.<br />

De huidige longverpleegkundigen zijn meestal in het bezit van een vervolgopleiding: bijvoorbeeld<br />

verpleegkundig specialist, gezondheidswetenschappen (afstudeerrichting verplegingswetenschap)<br />

of lerarenopleiding verpleegkunde. Daarnaast zijn zij geschoold in de verpleging van zorgvragers<br />

met longziekten. Deze specifieke opleidingen worden gegeven in Bunnik, Rotterdam, Vugt,<br />

Nieuwegein en Groningen. Met deze bagage start de beginnende longverpleegkundige. Tijdens<br />

werkervaring ontstaat een voortdurende professionele ontwikkeling, waardoor hun expertise op<br />

een steeds hoger niveau wordt gebracht.<br />

De differentiatie longverpleegkunde is een van de oudste differentiaties. Er is overlap met<br />

kinderverpleegkunde. Daarnaast is er een verschil tussen kinderlongverpleegkunde en<br />

longverpleegkunde voor volwassenen. Dit betreft vooral dat deel dat betrekking heeft op het<br />

ontwikkelingsniveau van het kind. Ook is er een kleine overlap met oncologieverpleegkunde<br />

betreffende het ziektebeeld longkanker en met de reumaverpleegkunde ten aanzien van sarcoidose<br />

en SLE-patiënten. Met TBC-verpleegkunde is er weinig overlap; deze verpleegkundigen werken<br />

voornamelijk bij GG en GD ’s. De verpleegkundige differentiaties hebben gemeen dat zij chronisch<br />

zieken en dus verwante zorgvragen behandelen. Co-morbiditeit op het gebied van hart- en<br />

vaatziekten en diabetes mellitus deelt de longverpleegkunde met de differentiaties hart- en<br />

vaatverpleegkunde en de diabetesverpleegkunde.<br />

Aanverwante beroepsgroepen, zoals artsen en fysiotherapeuten behandelen ziekten en stoornissen<br />

en dragen daardoor bij aan herstel. De behandeling betreft vaak een deel van de totale<br />

14


ehandeling. De longverpleegkundige heeft naast haar eigen bijdrage die vooral tot uiting komt in<br />

advies, instructie, voorlichting en begeleiding van de zorgvrager, een belangrijke taak in de<br />

coördinatie van de totale zorg en behandeling. Zij probeert zorgverlening en behandelingen van<br />

medeprofessionals in een multidisciplinair verband op elkaar af te stemmen. Ze heeft een beeld van<br />

de totale zorg en behandeling die een zorgvrager wordt geboden. Daarin werkt zij holistisch en<br />

streeft continuïteit in zorgverlening na.<br />

De longverpleegkundige houdt zich verder ook bezig met (wetenschappelijk) onderzoek, scholing,<br />

leiden van innovatieprojecten en ontwikkelen van zorgbeleid.<br />

4.2.2 Voor de zorgvrager<br />

De longverpleegkundige geeft eenduidige AIV. Zij begeleidt de zorgvrager in het omgaan met zijn<br />

ziekte. De longverpleegkundige heeft oog voor de ‘wisselende’ mogelijkheden van de zorgvrager.<br />

Ook heeft zij aandacht voor preventie en psychosociale zorg. Met het oog op zelfmanagement<br />

kunnen klachten en ziekenhuisopnames worden voorkomen. Continuïteit in de zorg wordt<br />

bevorderd, enerzijds doordat de longverpleegkundige het totale veld van zorg en instanties<br />

waarmee de zorgvrager te maken krijgt overziet, anderzijds doordat zij als deskundige in de<br />

behandeling van longziekten op gelijkwaardig niveau met artsen kan samenwerken.<br />

Voor de zorgvrager is verpleegkundige zorg laagdrempelig; de longverpleegkundige is voor vragen<br />

en klachten gemakkelijk aanspreekbaar. Zorgvragers ervaren bovengenoemde aspecten van zorg<br />

als<br />

meerwaarde van de zorg. Het kan voor hen een toename van kwaliteit van leven betekenen.<br />

4.2.3 Voor medeprofessionals<br />

Voor medeprofessionals vervult de longverpleegkundige een centrale rol. Zij is de spin in het web<br />

van zorgverlening aan de zorgvrager en is direct aanspreekbaar. Er zijn drie soorten<br />

medeprofessionals waarmee de longverpleegkundige te maken heeft: verpleegkundigen en<br />

verzorgenden, artsen en paramedici.<br />

De longverpleegkundige schoolt verpleegkundigen en verzorgenden, biedt protocollen en<br />

richtlijnen aan en coacht zo nodig bij de verpleegkundige zorg die zorgvragers geboden wordt. Zij<br />

stuurt de wijkverpleegkundige met het aandachtsgebied astma en COPD aan, door een bijdrage te<br />

leveren op het gebied van zorgvernieuwing, (wetenschappelijk)onderzoek en kwaliteitsbewaking.<br />

Ook schoolt ze onder andere apothekersassistenten in inhalatietechnieken en treedt initiërend op in<br />

het kader van deskundigheidsbevordering.<br />

Voor artsen; zoals huisartsen, longartsen/internisten, kinder(long)artsen en apothekers, ligt de<br />

meerwaarde in het effectief werken: het spaart tijd, verhoogt de kwaliteit van zorg en tevredenheid<br />

bij de zorgvrager en er zijn minder heropnames nodig. Ook levert de longverpleegkundige een<br />

bijdrage aan de medische zorgverlening. De meerwaarde voor de paramedici: fysiotherapeuten,<br />

diëtisten, maatschappelijk werkenden en gezinsverzorgenden betreft de coördinatie van zorg. De<br />

longverpleegkundige is vaak casemanager van de zorgvrager en degene die de zorg coördineert.<br />

4.2.4 Binnen zorgorganisaties<br />

Door de aanwezigheid van de longverpleegkundige kan de zorgorganisatie kwalitatief betere zorg<br />

aanbieden. Op de eerste plaats omdat op basis van signalen van zorgvragers, huisartsen,<br />

specialisten, apothekers en verpleegkundige opleidingsinstituten, nieuwe zorgproducten kunnen<br />

worden ontwikkeld. Daarnaast wordt de zorg van hogere kwaliteit door goede continuïteit. Dit<br />

laatste werkt bovendien kostenbeheersend, en efficiënt, want wachtlijsten worden korter. Door<br />

scholing van alle medewerkers van de zorgorganisatie draagt de longverpleegkundige bij aan<br />

deskundigheidsverhoging. Dit komt de organisatie als geheel ten goede. Het imago van de<br />

organisatie kan daardoor verbeteren.<br />

Naast de gezondheidszorginstellingen waar longverpleegkundigen werkzaam zijn, werken zij ook<br />

veel samen met andere instellingen. Dit is inherent aan de zorg met betrekking tot longziekten. Het<br />

maakt tevens duidelijk hoe groot de coördinerende functie is van de longverpleegkundige. Voor<br />

deze instellingen heeft het een meerwaarde dat de zorgverlener die de zorgvrager het best kent,<br />

met hen in overleg treedt.<br />

15


4.2.5 Binnen de gezondheidszorg<br />

De longverpleegkundige neemt een belangrijk deel van de directe patiëntenzorg op zich. Zij neemt<br />

maatregelen die een verdere verslechtering van het ziekteproces positief beïnvloeden.<br />

Voorbeelden hiervan zijn: het geven van patiënteneducatie, begeleiding bij stoppen met roken, het<br />

geven van inhalatie-instructies en het vroegtijdig signaleren van dreigende exacerbaties. Hierdoor<br />

levert de longverpleegkundige een bijdrage aan verlaging van medische consumptie, verbetering<br />

van zorgverlening en vermeerdering van kwaliteit van leven. Een betere zorgverlening kan ook het<br />

imago van de gezondheidszorg, specifiek de verpleegkundige zorg verbeteren. Vooral tijdens de<br />

verpleegkundige spreekuren kan zij zich profileren en wordt zichtbaar hoe de kwaliteit van zorg<br />

verhoogd kan worden. Zij is een stuwende kracht met betrekking tot innovatie en ontwikkeling van<br />

specialistische verpleegkundige zorg.<br />

Doordat de longverpleegkundige preventief werkt, kan op den duur sprake zijn van<br />

kostenverlaging, doordat ziekten, klachten of verergering worden voorkomen.<br />

16


5 Taakgebieden, kerntaken en competenties<br />

5.1 Inleiding<br />

In samenhang met voorliggende onderwerpen wordt in dit hoofdstuk een beschrijving gegeven<br />

van de deskundigheid van een longverpleegkundige.<br />

Deze deskundigheid manifesteert zich op 3 taakgebieden, te weten:<br />

• Zorgvragergebonden taken: de verzameling van taken die verbonden zijn aan het primair<br />

proces, de directe zorgverlening.<br />

• Professiegebonden taken: de verzameling van taken die verbonden zijn aan behoud,<br />

ontwikkeling en kwaliteit van professionele beroepsuitoefening.<br />

• Organisatiegebonden taken: de verzameling van taken die verbonden zijn aan beleid en<br />

beheer met betrekking tot voorwaarden voor de directe zorgverlening in een zorgorganisatie of<br />

in een organisatie-eenheid.<br />

Kerntaken zijn inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten die door de longverpleegkundige<br />

worden uitgeoefend; dat wil zeggen de kenmerkende werkzaamheden van de<br />

longverpleegkundige, geordend in logische volgorde van het beroep.<br />

Kernopgaven zijn opgaven of problemen, waarmee de longverpleegkundige regelmatig in<br />

aanraking komt en daarom typerend zijn voor longverpleegkunde. De longverpleegkundige moet<br />

bij de uitvoering van haar taken een oplossing, aanpassing of reactie vinden voor deze problemen<br />

of dilemma’s om succesvol te zijn als longverpleegkundige.<br />

Kerntaken en kernopgaven geven richting aan een of meerdere competenties.<br />

Een competentie wordt in dit profiel omschreven als:<br />

Een - continu te onderhouden en te ontwikkelen - combinatie van vaardigheden, kennis, attitudes en<br />

persoonskenmerken, nodig om in een bepaalde werksituatie adequaat, effectief en efficiënt te handelen.<br />

De competenties – geformuleerd in termen van gedrag en resultaten – beschrijven de vermogens<br />

van een longverpleegkundige om taken en opgaven in haar beroepsuitoefening op een adequate,<br />

proces- en productgerichte wijze aan te pakken.<br />

Elke competentie wordt gecompleteerd met opsommingen van concreet en waarneembaar<br />

handelen en gedrag, die representatief zijn voor het competente gedrag. In feite geeft een<br />

competentie aan wat een longverpleegkundige doet, in welke situatie en met welk doel. Zoals de<br />

begripsomschrijving aangeeft, berust competent gedrag op een samenhangend gebruik van<br />

onderliggende vaardigheden, (wetenschappelijke) kennis, attitudes en persoonskenmerken.<br />

De beroepsuitoefening als longverpleegkundige bouwt voort op een al aanwezig<br />

competentieniveau als basisverpleegkundige en de - door opleiding en beroepservaring -<br />

verkregen expertise. Taken en competenties die daartoe gerekend mogen worden zijn niet meer<br />

opgenomen in dit profiel. Het handelingsrepertoire van een longverpleegkundige kenmerkt zich<br />

door de voor iedere gezondheidszorgwerker geldende methodische beroepsuitoefening en<br />

beroepsmatig handelen, maar omvat daarnaast specifieke vaardigheden, procedures en<br />

handelingen.<br />

Context en kernopgaven<br />

Zorgvragers met COPD ervaren een slechtere kwaliteit van leven dan mensen uit de algemene<br />

bevolking. Dit geldt vooral voor aspecten als fysiek en sociaal functioneren en algemene<br />

gezondheidsevaluatie. Multidisciplinaire zorgverlening is noodzakelijk.<br />

Zorgvragers met longziekten moeten een evenwicht vinden tussen de gevolgen van de ziekte en de<br />

behandeling, en de eisen die zij aan hun leven en hun levensstijl stellen. Zelfmanagement van<br />

longziekten is vooral gericht op een zo normaal mogelijk leven met de ziekte, ofwel: het vinden van<br />

bovengenoemd evenwicht. Dit wordt bemoeilijkt doordat gezondheidsaspecten ten opzichte van<br />

17


estaansaspecten niet altijd in één behandeling in positieve zin met elkaar te verenigen zijn. Een<br />

belangrijk deel van de taak van de longverpleegkundige richt zich hierop. Zij werkt aan (reacties op)<br />

gezondheids- en daaraan gerelateerde bestaansproblemen, naar een meer gewenste situatie. Het<br />

spreekt voor zich dat de zorgvrager in het afwegingsproces wordt betrokken.<br />

Veel zorgvragers ontvangen poliklinische zorg van de transmuraal werkende longverpleegkundige<br />

die in een ziekenhuis een spreekuur houdt. De organisatiestructuren van de participerende<br />

instellingen zijn veelal niet goed op elkaar afgestemd. Daardoor verloopt de samenwerking tussen<br />

hulpverleners niet altijd goed, waardoor de zorgverlening wordt belemmerd.<br />

Bovengenoemde context en de kernopgaven daarbinnen geven het beroepsdeel een eigen<br />

inkleuring.<br />

De longverpleegkundige zal tijdens het verpleegkundig handelen problemen die inherent zijn aan<br />

het beroepsdeel moeten oplossen. Zij staat voor de opgave:<br />

- haar zorg steeds aan te passen aan de ‘wisselende’ mogelijkheden van de zorgvrager, ondanks<br />

de doelmatigheid die aan haar beroepsmatig handelen gesteld worden vanuit de instelling<br />

- om tijdens de uitvoering van zorg een evenwicht te vinden tussen gezondheidsproblemen<br />

enerzijds en bestaansproblemen anderzijds<br />

- om vakinhoudelijk steeds goed op de hoogte te zijn van relevante ontwikkelingen, ondanks de<br />

beperkingen van de instelling zoals tijdsdruk en financiën<br />

- om poliklinisch kwalitatief goede zorg te verlenen, ondanks organisatorische belemmeringen<br />

die het werken vanuit twee organisaties (transmuraal) met zich meebrengt<br />

- in haar handelen een evenwicht te vinden met betrekking tot de behoefte van de zorgvrager<br />

enerzijds en de mogelijkheden die de afdeling haar biedt anderzijds.<br />

5.2 Zorgvragergebonden taken<br />

A. Kerntaak: <strong>Longverpleegkundige</strong> zorg introduceren en verkennen<br />

De longverpleegkundige vormt zich een beeld van de zorgvrager en zijn uitgangssituatie om<br />

wanneer noodzakelijk te verwijzen naar andere disciplines. Daarnaast informeert zij de zorgvrager<br />

over de gang van zaken binnen de organisatie. In geval van voorlichting en training aan een groep<br />

zorgvragers bespreekt zij de mogelijkheden van de zorgverlening. Hierbij stemt ze de informatie af<br />

op de behoefte.<br />

Competentie<br />

Alvorens zorg te verlenen is het noodzakelijk dat de longverpleegkundige een goed beeld heeft van<br />

de zorgvrager en zijn situatie, zodat de zorg wordt toegewezen aan de beroepsbeoefenaar met de<br />

juiste en voldoende deskundigheid.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• de zorgvraag van de zorgvrager en eventueel de mantelzorger inschat. Tijdens het<br />

contact met de zorgvrager worden alle aspecten van de ziekte en behandeling bekeken.<br />

Wanneer nodig worden andere disciplines betrokken in het totale zorgplan. Zij zal als<br />

coördinator (casemanager) dit organiseren en begeleiden<br />

• andersoortige zorgvragen herkent en doorverwijst naar andere disciplines<br />

(fysiotherapeut, diëtiste, maatschappelijk werker) en naar andere instanties zoals woonen<br />

vervoersvoorzieningen, RIO, zorgwinkel<br />

• de complexiteit van de situatie inschat en de vereiste deskundigheid beoordeelt<br />

• minder complexe taken aan verzorgenden en verpleegkundigen delegeert, waarbij zij<br />

zelf de rol van regisseur behoudt. In deze rol gaat het om het vaststellen en bewaken<br />

van zorgresultaten en zorgtrajecten<br />

• veranderingen in de zorgvraag, in de omgevingsfactoren en in de complexiteit van<br />

interventies herkent, waardoor de indicatiestelling en zorgtoewijzing kan worden<br />

bijgesteld. Voorbeelden zijn: inschakelen van een psycholoog bij depressie,<br />

ergonomische aanpassing bij te kort aan energie, het inschakelen van de juiste instelling<br />

18


of persoon op het juiste moment<br />

• de zorgvrager informeert over de structuur en werkwijze van de instelling, bijvoorbeeld<br />

bij een poliklinisch bezoek of een opname die gepland is.<br />

B. Kerntaak: Gegevens verzamelen<br />

Het verpleegkundig aanbod dient aan te sluiten bij de zorgbehoefte van de zorgvrager met<br />

longaandoeningen. Dit wordt bereikt door een continue, systematische verzameling van gegevens<br />

over de gezondheidssituatie van de zorgvrager. Specifieke accenten liggen op de gevolgen van de<br />

longziekten voor het dagelijks leven, de beleving van de zorgvrager en de wijze waarop hij<br />

zelfmanagement vorm geeft.<br />

Competentie<br />

Om onderlinge afstemming tussen eigen en andere disciplines te realiseren verzamelt, selecteert,<br />

analyseert en interpreteert de longverpleegkundige gegevens, zodat integrale zorg geboden kan<br />

worden.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• systematisch gegevens om een juist en volledig beeld van de situatie van de zorgvrager<br />

te verkrijgen<br />

• een anamnese afneemt aan de hand van een richtlijn, die ontwikkeld is voor de (hoog)<br />

complexe zorg<br />

• gerichte observaties uitvoert bestaande uit het verzamelen, selecteren, interpreteren en<br />

controleren van de gegevens bij de zorgvrager en naasten (hetero-anamnese)<br />

• het verzamelen van gegevens aanpast aan de omstandigheden van de zorgvrager, het<br />

doel van de zorgverlening en de aard van de problematiek<br />

• zich een totaalbeeld vormt van de meestal complexe situatie van de zorgvragers en<br />

naasten<br />

• gegevens op een transparante en toegankelijke wijze schriftelijk vastlegt, rekening<br />

houdend met de rechten van de zorgvrager<br />

• ook aan de behandelend arts rapporteert met betrekking tot het zorgplan en de<br />

geplande activiteiten op korte en langere termijn.<br />

C. Kerntaak: Verpleegkundige diagnoses vaststellen<br />

Aan de hand van de verzamelde gegevens stelt de longverpleegkundige de verpleegkundige<br />

diagnoses vast in samenwerking met de zorgvrager. Zij realiseert zich dat gezondheids- of daaraan<br />

gerelateerde bestaansproblemen verweven en complex tot zeer complex zijn. Te onderscheiden<br />

zijn acute (bijvoorbeeld benauwdheidaanvallen), langdurige (bijvoorbeeld ondergewicht),<br />

chronische (bijvoorbeeld therapieontrouw), actuele of potentiële problemen.<br />

Competentie<br />

Om de juiste verpleegkundige diagnoses vast te stellen analyseert en interpreteert zij een veelheid<br />

van elkaar beïnvloedende factoren en trekt hieruit conclusies, zodat verpleegkundige diagnoses van<br />

de zorgvrager correct worden vastgesteld.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• op basis van de (on) mogelijkheden en de vermogens van de zorgvrager en zijn context,<br />

de verpleegkundige diagnoses vaststelt en deze beargumenteert<br />

• wanneer de aanwezige (standaard) procedures niet toereikend zijn zelf procedures<br />

ontwerpt om de juiste verpleegkundige diagnoses in beeld te krijgen<br />

• de samenhang en wisselwerking analyseert van de problematiek van de zorgvrager en<br />

hierin prioriteiten aangeeft.<br />

19


D. Kerntaak: Beoogd resultaat van verpleegkundige zorg formuleren<br />

De longverpleegkundige formuleert het beoogde resultaat van de zorgverlening van de zorgvrager<br />

en geeft hierin prioriteiten aan. Hierbij krijgt zij te maken met belangen van anderen, zoals de<br />

longarts en fysiotherapeut die in vergelijking met haar relatief meer gericht zijn op<br />

gezondheidsproblemen en wat minder op bestaansproblemen. Dit kan de afstemming van de<br />

verschillende disciplines onderling bemoeilijken. Zij zal het verpleegplan moeten verantwoorden en<br />

beargumenteren.<br />

Omdat het ziekteproces verergert - de longfunctie bij COPD neemt jaarlijks af - zullen resultaten<br />

gericht zijn op reduceren of erger voorkomen, op het aanvaarden van de ziekte en op<br />

zelfmanagement. De longverpleegkundige formuleert haalbare resultaten en maakt onderscheid in<br />

resultaten op korte en op lange termijn.<br />

Competentie<br />

Om richting te geven aan de verpleegkundige zorg formuleert de longverpleegkundige in overleg<br />

met zorgvrager het gewenste resultaat van zorgverlening, zodat de beoogde resultaten concreet en<br />

haalbaar zijn en er rekening wordt gehouden met de kwaliteit van leven van de zorgvrager.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• een verpleegplan opstelt en ervoor zorgt dat dit deel uitmaakt van het dossier van de<br />

zorgvrager<br />

• in overleg met de zorgvrager beoogde resultaten formuleert, rekening houdend met de<br />

condities waaronder, de termijn waarop en de weg waarlangs dit gebeurt<br />

• deze beoogde resultaten herformuleert indien de situatie verandert<br />

• in samenwerking met de zorgvrager en naasten en andere disciplines afstemming zoekt<br />

over beoogde resultaten<br />

• samen met andere disciplines tot één zorgaanbod komt dat afgestemd is en prioriteiten<br />

aangeeft op de door de zorgvrager opgestelde hulpvraag.<br />

E. Kerntaak: Verpleegkundige interventies kiezen<br />

De longverpleegkundige gebruikt een breed scala aan interventies om doelgerichte verandering in<br />

de situatie te bewerkstelligen. Met name interventies op psychosociaal gebied en in het bijzonder<br />

de AIV, dat samen met begeleiding uitgroeit tot patiënteneducatie. Dit betekent dat zij samen met<br />

de zorgvrager stapsgewijs en gedragsmatig werkt naar de beoogde gedragsveranderingen:<br />

zelfmanagement. De keuze voor een interventie is onder meer afhankelijk van het beoogde<br />

resultaat en de steeds wisselende mogelijkheden van de zorgvrager. Naast interventies die<br />

voortkomen vanuit haar autonome aandacht- en competentiegebied verricht zij handelingen, die<br />

voortvloeien uit multidisciplinaire zorgverlening, zoals voedingsadviezen. Ook signaleert zij<br />

problemen waarvan de behandeling buiten haar aandacht- en competentiegebied valt:<br />

saturatiedaling en exacerbaties.<br />

Competentie<br />

Om richting te geven aan de verpleegkundige zorg kiest de longverpleegkundige effectieve<br />

interventies, zodat de kans om het beoogde resultaat te bereiken zo groot mogelijk is.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• interventies kiest en deze keuze beargumenteert afhankelijk van de gewenste<br />

zorgresultaten en van de mogelijkheden van de zorgvrager<br />

• creatief te werk gaat of nieuwe procedures ontwikkelt om tot de juiste keuzen van<br />

verpleegkundige interventies te komen<br />

• het belang van de interventies uitlegt aan de zorgvrager, diens naasten en<br />

medebehandelaars.<br />

20


F. Kerntaak: Observeren en signaleren<br />

De longverpleegkundige observeert, analyseert en interpreteert behoeften van de zorgvrager die<br />

het uitgangspunt vormen voor de verpleegkundige zorgverlening. Deze observaties vinden plaats<br />

in het kader van haar eigen zorgverlening en van de zorgverlening van andere disciplines.<br />

Daarnaast heeft de longverpleegkundige een rol in het signaleren van gezondheidsbedreigende<br />

factoren.<br />

Competentie<br />

Om het verpleegproces te bewaken, observeert, signaleert en stelt de longverpleegkundige<br />

voortdurend het totale zorgproces bij, zodat de zorgverlening voortdurend adequaat plaats kan<br />

vinden.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• behoeften van de zorgvrager herkent, de veranderingen hierin of in de<br />

gezondheidstoestand, zoals toenemende benauwdheid, gewichtsverlies en<br />

vermoeidheid<br />

• gerichte observaties uitvoert betreffende de ademhaling en het inspanningsniveau<br />

• potentiële en feitelijke reacties op gezondheids- of daaraan gerelateerde<br />

bestaansproblemen signaleert, zoals: ineffectief copinggedrag, overbelasting van de<br />

mantelzorg of roken in aanwezigheid van kinderen<br />

• gezondheidsbedreigende factoren signaleert en hierop adequaat reageert door o.m.<br />

het geven van advies bij beroepskeuze, therapieontrouw en zuurstof toediening bij een<br />

acute aanval.<br />

G. Kerntaak: Begeleiden: ondersteunen en zelfmanagement<br />

Bij begeleiden gaat de longverpleegkundige in eerste instantie uit van een ondersteunende<br />

benadering. Zij wordt tijdens haar poliklinisch spreekuur (vaak) geconfronteerd met zorgvragers en<br />

hun naasten met tekorten in kennis- en vaardigheden, wat misverstanden en een gevoel van<br />

onzekerheid doet ontstaan. Deze misverstanden kunnen aanleiding geven tot therapieontrouw.<br />

Voor naasten is het feit dat de zorgvrager longziekten heeft niet gemakkelijk. Vaak moeten zij zelf dit<br />

leren accepteren, terwijl zij tegelijkertijd voor de taak staan hun naaste (de zorgvrager) te<br />

ondersteunen. De kans bestaat dat zij in hun rol als naasten te kort schieten: ineffectieve coping. Bij<br />

kinderen geldt daarbij nog de onzekerheid over het omgaan en opvoeden van het kind.<br />

De meeste interventies die de longverpleegkundige uitvoert, liggen op het psychosociale gebied.<br />

Zij is erop gericht de zorgvrager en naasten het vertrouwen in de situatie, de arts en in henzelf terug<br />

te laten vinden. Daarbij brengt zij ook de positieve kanten van het (dagelijks) leven onder de<br />

aandacht.<br />

In bepaalde situaties is ondersteunende begeleiding echter niet toereikend. Zij zal dan overgaan tot<br />

coachende of meer sturende begeleiding. Dit is afhankelijk van de aard van de problemen, de<br />

gemoedstoestand en de verstandelijke condities van de zorgvrager en mantelzorger.<br />

Competentie<br />

Om de zorgvrager met longziekten in staat te stellen het evenwicht te vinden tussen de gevolgen<br />

van de ziekte en de behandeling enerzijds en de eisen die hij aan zijn leven en zijn levensstijl stelt<br />

anderzijds, begeleidt de longverpleegkundige hem op een professionele en cliëntgerichte wijze,<br />

zodat hij beter in staat is zijn problemen te hanteren en meer samenhang in zijn leven ervaart.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• voorlichting geeft aan de individuele zorgvrager met longziekten of naasten: informatie,<br />

instructie, educatie en begeleiding<br />

• gesprekstechnieken en educatiemiddelen aanpast aan het niveau en<br />

verwerkingsproces van de zorgvrager en informatie (ook van andere disciplines) op een<br />

begrijpelijke manier overdraagt<br />

• advies en instructie geeft over praktische zaken zoals hulpverleningsmogelijkheden en<br />

21


hulpmiddelen en medicatie<br />

• de omgeving van de zorgvrager beïnvloedt waardoor deze veiliger wordt, een klimaat<br />

schept waarin preventie kan gedijen en gebruik maakt van interventiemethoden die<br />

hem stimuleren tot gewenst gedrag<br />

• het sociale netwerk van zorgvragers met longziekten begeleidt en<br />

opvoedingsondersteuning geeft aan ouders van kinderen met longziekten<br />

• psychosociale zorg verleent bij het verwerken van de ziekte (verlieservaring), het<br />

aanvaardingsproces en het aanpassingsproces<br />

• de zorgvrager begeleidt bij diverse gemoedstoestanden en bij praktische, sociale,<br />

ethische en levensbeschouwelijke zaken<br />

• de communicatie bevordert van de zorgvrager met derden en deze in stand houdt<br />

• een groep begeleidt bij activiteiten en interacties in groepsprocessen met een<br />

therapeutisch karakter<br />

• zelfstandig een verpleegkundig spreekuur voert.<br />

Competentie<br />

Om het zelfmanagement te bevorderen van zorgvragers met longziekten begeleidt de<br />

longverpleegkundige de zorgvragers op een professionele en cliëntgerichte wijze, zodat deze een<br />

gezondere leefstijl kiest op basis van een grotere mate van zelfmanagement, dan wel verlichting<br />

van lijden ervaart.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• een respectvolle samenwerkingsrelatie creëert<br />

• een afweging maakt tussen professioneel perspectief (afgeleid van de objectieve ernst<br />

van longziekten) en het perspectief van de zorgvrager (afgeleid van zijn beleving van de<br />

longziekte)<br />

• de inhoud van een consult vaststelt<br />

• de veranderingsbereidheid vaststelt<br />

• de motivatie en self-efficacy versterkt passend bij de veranderingsbereidheid<br />

• vaststelt wanneer gedragsverandering en verlichting van lijden prioriteit heeft<br />

• zelfstandig een verpleegkundig spreekuur voert.<br />

H. Kerntaak: Verpleegtechnisch handelen<br />

Verpleegtechnisch handelen is het uitvoeren van handelingen inzake diagnostische en<br />

therapeutische werkzaamheden van de eigen en van andere disciplines. Hiermee wordt gedoeld op<br />

zowel voorbehouden handelingen, als op overige verrichtingen die wel risicovol zijn.<br />

Competentie<br />

Voor haar eigen diagnostische en therapeutische werkzaamheden en die van andere disciplines,<br />

zoals de (kinder)longarts, voert de longverpleegkundige verpleegtechnische handelingen volgens<br />

voorschriften uit, zodat de zorgvrager kan vertrouwen op deskundige en adequate behandeling van<br />

zijn benauwdheidproblemen en de gevolgen hiervan.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• in overleg met de arts de (poliklinische) behandeling van benauwdheidaanvallen bij<br />

longziekten uitvoert<br />

• uitvoering geeft aan verpleegtechnische handelingen en deze volgens voorschriften<br />

toepast, zoals het toedienen van zuurstof en het toedienen van medicijnen in acute<br />

fasen, non-infasieve beademing en het afnemen van spirometriemetingen<br />

• zorgdraagt voor het medicijngebruik van de zorgvrager<br />

• vitale functies bewaakt<br />

• meewerkt aan klinisch diagnostische onderzoek en behandeling, uitgevoerd door de<br />

eigen discipline en andere disciplines.<br />

22


I. Kerntaak: Preventie<br />

Ten aanzien van preventie wordt een onderscheid gemaakt tussen primaire preventie (voorkomen<br />

dat een gezondheids- en/of daaraan gerelateerde bestaansproblemen ontstaat), secundaire<br />

preventie (opsporen van een gezondheids- en/of daaraan gerelateerde bestaansprobleem in een<br />

vroeg stadium) en tertiaire preventie (verbeteren van het functioneren en verminderen van het<br />

lijden van zorgvragers).<br />

Competentie<br />

Om de prevalentie van longziekten te verlagen en de aanwezige ziekten in ernst te verminderen<br />

worden schadelijke factoren opgespoord en bestreden, zodat factoren die de ziekte of de gevolgen<br />

hiervan verergeren zoveel mogelijk worden vermeden, zich uitend in het zo lang mogelijk in stand<br />

houden van gezondheid en kwaliteit van leven.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• specifieke kenmerken van risicopopulaties, symptomen van en reacties op ziekten of<br />

stoornissen kan signaleren en interpreteren, en op basis hiervan primaire preventie<br />

toepast<br />

• vroegtijdig en pro-actief interventies uitvoert, waarbij zij keuze maakt uit verschillende<br />

beïnvloedingsmethoden, zo mogelijk gebaseerd op wetenschappelijke inzichten<br />

• een situatieanalyse maakt op basis waarvan besloten wordt dat GVO nodig is<br />

• cursussen aan kinderen en volwassenen met longziekten geeft om kennis te vergroten,<br />

vaardigheden te verbeteren, de self-efficacy te verhogen en de positieve coping te<br />

optimaliseren op het gebied van: stoppen met roken, saneren, leefregels,<br />

hulpmiddelengebruik<br />

• voorbeeldgedrag toont en niet rookt in aanwezigheid van zorgvragers<br />

• op verzoek meewerkt aan landelijke screeningsprogramma ’s en een bijdrage levert aan<br />

de uitvoering hiervan<br />

• zelfstandig een verpleegkundig spreekuur voert.<br />

J. Kerntaak: Saneren<br />

De longverpleegkundige spoort op systematische wijze prikkels op in de leefomgeving van de<br />

zorgvrager om de ernst van longziekten te verminderen. Het is belangrijk dat saneringsadviezen en<br />

-maatregelen afgestemd zijn op de ziekte, de betrokken prikkel en de medicamenteuze en overige<br />

behandeladviezen, en dat de zorgvrager gemotiveerd is.<br />

Competentie<br />

Om klinische symptomen van zorgvragers te verminderen optimaliseert de longverpleegkundige<br />

de leefomgeving van de zorgvrager. Zij neemt maatregelen of voert activiteiten uit die blootstelling<br />

aan relevante allergene- en niet allergene prikkels verminderen, zodat klinische symptomen van<br />

longziekten bij zorgvragers op den duur verminderen.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• een allergeen-, en irritantia-inventarisatie sanatieplan kan opstellen.<br />

• de zorgvrager motiveert om het sanatieplan uit te voeren en hierbij rekening houdt met<br />

de wenselijkheid en haalbaarheid van het plan<br />

• voorlichting, instructie en advies geeft betreffende de te nemen maatregelen in de<br />

woon- en werkomgeving<br />

• de zorgvrager bij uitvoering begeleidt en de klinische effecten van de sanatie evalueert<br />

• wanneer nodig het plan bijstelt<br />

• nazorg blijft geven om de gedragsveranderingen te bestendigen.<br />

23


K. Kerntaak: Coördineren van de totale zorg<br />

Coördineren is het op elkaar afstemmen van de verschillende vormen van zorg rond de zorgvrager.<br />

Hiervoor is overleg nodig met de eigen en andere disciplines. De coördinatie is ook gericht op het<br />

bewaken van de continuïteit van de verpleegkundige zorg of andere multidisciplinaire zorg.<br />

Rapporteren en overdracht zijn hiervoor belangrijke vereisten.<br />

Competentie<br />

Om continuïteit in de zorgverlening te realiseren coördineert de longverpleegkundige de totale<br />

zorg, zodat er geen hiaten, overlappingen of tegenstrijdigheden in de totale zorgverlening ontstaan<br />

en de continuïteit wordt gewaarborgd.<br />

Competentie<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• contacten onderhoudt met andere disciplines ten behoeve van de uniformiteit,<br />

continuïteit en coördinatie van de (totale) verleende zorg<br />

• de behandelend arts raadpleegt bij twijfel of bij complicaties<br />

• ervoor zorgt dat de zorgvrager tijdig naar de juiste hulpverlener wordt doorverwezen<br />

• de verleende zorg en gegeven adviezen vastlegt in het verpleegkundige dossier<br />

• schriftelijke rapporteert aan derden over de verleende longverpleegkundige zorg<br />

• in multidisciplinair verband optreedt als casemanager van de zorgvrager (als schakel<br />

binnen de zorgketen).<br />

L. Kerntaak: Evalueren van het verpleegproces en van het totale zorgproces<br />

De longverpleegkundige beoordeelt het effect van haar verpleegkundige interventies. Dat betekent<br />

dat zij nagaat of er verbetering is in de richting van de beoogde resultaten, of de zorg efficiënt en<br />

effectief is uitgevoerd en of de zorgvrager tevreden is.<br />

Competentie<br />

Om de kwaliteit van het verpleegproces en het totale zorgproces te beoordelen evalueert de<br />

longverpleegkundige tussentijds en na afsluiting van het zorgproces, zodat het effect van de<br />

zorgverlening wordt bewaakt en de zorgverlening wanneer nodig wordt bijgesteld.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• nagaat wat het effect is van de uitgevoerde verpleegkundige interventies (informatie,<br />

instructie, educatie en begeleiding, en de genomen maatregelen) aan zorgvragers en<br />

hun naasten, zowel tussentijds als na afloop<br />

• hierbij evaluatiecriteria hanteert<br />

• tussentijdse veranderingen signaleert en op basis hiervan het verpleegplan bijstelt<br />

• aan derden zoals de longarts en kinderarts rapporteert over de verleende zorg.<br />

5.3 Professiegebonden taken<br />

A. Kerntaak: De eigen deskundigheid bevorderen<br />

De longverpleegkundige is ervoor verantwoordelijk de eigen deskundigheid op peil te houden.<br />

Hierdoor kan zij de kwaliteit van haar beroepsuitoefening garanderen en een bijdrage leveren aan<br />

de professionalisering van het verpleegkundig beroep. Zij participeert in een netwerk en de<br />

beroepsvereniging (NVL), en draagt mede zorg voor relevante literatuur.<br />

Competentie<br />

Inherent aan de functie van longverpleegkundige is permanente educatie noodzakelijk, zodat de<br />

kwaliteit van de beroepsuitoefening door de longverpleegkundige voldoet aan maatschappelijke<br />

en beroepsinhoudelijke criteria.<br />

24


Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• eigen kennis en vaardigheden verwerft en op peil houdt door het volgen van bij- en<br />

nascholingsprogramma ’s, themabijeenkomsten, klinische lessen, symposia en<br />

congressen, participeren in intercollegiale bijeenkomsten en het bijhouden van<br />

vakliteratuur<br />

• een levenslange leerhouding ontwikkelt en van daaruit leermogelijkheden uit de<br />

beroepspraktijk en wetenschappelijke: ‘evidence-based’ of ‘best’ practice kennis<br />

signaleert en interpreteert<br />

• zich laat instrueren, adviseren en voorlichten over methoden, technieken,<br />

classificatiesystemen, verpleegkundige theorieën en modellen in het bijzonder met<br />

betrekking tot longverpleegkunde<br />

• uit eigen ervaringen leert door te reflecteren op haar eigen handelen<br />

• de grenzen hanteert van haar eigen deskundigheid en zo nodig consult vraagt.<br />

B. Kerntaak: De deskundigheid van anderen bevorderen<br />

De longverpleegkundige is verantwoordelijk voor deskundigheidsbevordering van anderen.<br />

Hierdoor kan zij de kwaliteit van de beroepsuitoefening van anderen bevorderen.<br />

Competentie<br />

Om hiaten in deskundigheid van anderen te voorkomen draagt de longverpleegkundige<br />

voortdurend zorg voor bij- en nascholing, zodat de kwaliteit van de beroepsuitoefening door eigen<br />

en andere disciplines voldoet aan maatschappelijke en beroepsinhoudelijke criteria.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• een bijdrage levert aan individuele en teamgerichte overdrachten, intervisie- en<br />

themabijeenkomsten, symposia en congressen<br />

• zelfstandig bij- en nascholingsprogramma ’s en klinische lessen verzorgt<br />

• op verzoek van collega’ s en andere disciplines binnen de instelling of derden (verpleegen<br />

verzorgingshuizen, thuiszorginstellingen en mantelzorgers), informatie en advies<br />

geeft over longziekten<br />

• een scala van didactische werkvormen kan hanteren passend bij de diverse<br />

cursistengroepen<br />

• informatie op een begrijpelijke wijze kan overbrengen aan diverse doelgroepen<br />

professionals: een presentatie of lezing verzorgen en een artikel schrijven<br />

• (nieuwe) collega’s, leerlingen en stagiaires begeleidt en instrueert in alle fasen van het<br />

verpleegproces.<br />

C. Kerntaak: Consultatie<br />

De longverpleegkundige treedt op als consulent en geeft inhoudelijke adviezen aan andere<br />

hulpverleners, zoals verpleegkundigen, medici en paramedici, over hulpverlening aan zorgvragers<br />

met longziekten. Deze consulten zijn zowel zorgvragergebonden als niet-zorgvragergebonden.<br />

Door het registreren van de aard van de consultaties kunnen tekortkomingen en problemen in de<br />

zorgverlening worden opgespoord.<br />

Competentie<br />

Om de zorgverlening door andere medewerkers van eigen en andere disciplines te verbeteren<br />

verleent de longverpleegkundige consulten, zodat de consultvrager zorg van goede kwaliteit kan<br />

verlenen.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• consultvragen van derden analyseert en op verzoek van individuele collega’s<br />

(verpleegkundigen en verzorgenden) en medewerkers van andere disciplines binnen en<br />

buiten de instelling, consultatie geeft over longverpleegkunde<br />

• consultvragen omzet in programma’s voor deskundigheidsbevordering, in richtlijnen<br />

en protocollen.<br />

25


D. Kerntaak: De kwaliteit van verpleegkundige zorg bevorderen<br />

De longverpleegkundige draagt zorg voor een goede kwaliteit van de verleende zorg die aansluit<br />

bij de behoefte van de zorgvrager en doelmatig en doeltreffend is. Naast de zorg voor de<br />

individuele zorgvrager bevordert zij ook de kwaliteit van zorg voor de zorgvragersdoelgroep. Dit<br />

doet zij onder andere door op systematische wijze knelpunten in de verpleegkundige zorgverlening<br />

op te sporen en aan de orde te stellen. Maar ook door het ontwikkelen en verspreiden van<br />

richtlijnen, die gebaseerd zijn op ‘evidence-based’ practice of op consensus over ‘best practice’. Zij<br />

werkt hierbij met vastgestelde kaders voor richtlijnontwikkelingen en doet dit in instellingsverband,<br />

met beroepsgenoten in regionale of landelijke beroepsverenigingen, eventueel met andere<br />

instanties zoals vereniging van medische specialisten, CBO enzovoort. Voorbeelden hiervan zijn:<br />

richtlijn zuurstofvoorziening, richtlijn sanering en richtlijn vernevelen.<br />

Competentie<br />

Om de zorg, aan zorgvragers met longziekten te standaardiseren, overdraagbaar te maken en de<br />

kwaliteit te borgen, hanteert de longverpleegkundige verschillende instrumenten zoals richtlijnen,<br />

standaarden en protocollen, zodat de zorgvrager en mantelzorger informatie en zorg ontvangen<br />

gebaseerd op de meest recente ‘evidence-based’ practice en de hoogst haalbare kwaliteit.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• onderwerpen kiest die zich lenen voor veralgemenisering en kwaliteitsverbetering<br />

• formats gebruikt die een instellings- dan wel landelijk karakter hebben<br />

• indien meerdere disciplines bij de zorg betrokken zijn deze disciplines bij de<br />

richtlijnontwikkelingen betrekt<br />

• een bijdrage levert aan richtlijnen die door andere (medische) disciplines worden<br />

ontwikkeld en waar ook zorgtechnische aspecten aan verbonden zijn, zoals het geven<br />

van voorlichting en instructie aan zorgvragers en mantelzorgers<br />

• richtlijnen implementeert en deze in de praktijk toetst<br />

• richtlijnen op vastgestelde tijden bijstelt aan de meest recente wetenschappelijke<br />

informatie of nieuwe inzichten.<br />

E. Kerntaak: De beroepsuitoefening professionaliseren<br />

Professionalisering heeft betrekking op het ontwikkelen van opvattingen over taken, houding en<br />

verantwoordelijkheden van de longverpleegkundige. De beroepsuitoefening wordt zo afgebakend<br />

van andere disciplines. Ondersteunend hierbij zijn de eigen beroepsorganisatie: de NVL en de<br />

regionale netwerken.<br />

Het werk van de longverpleegkundige overstijgt de eigen afdeling, zorgeenheid en ziekenhuis.<br />

Regionaal vindt informatie-uitwisseling, afstemming en tot slot overeenstemming plaats om<br />

kwaliteitszorg en zorginnovatie te bevorderen.<br />

Competentie<br />

Om het beroep van longverpleegkundige te ontwikkelen tot een professie die aansluit bij de<br />

maatschappelijke ontwikkeling vervult de longverpleegkundige een actieve rol in de relevante<br />

zorgvernieuwing, zodat opvattingen over beroep worden onderhouden.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• een bijdrage levert aan de positie van de eigen beroepsgroep door te participeren in<br />

netwerken van belangen- en beroepsgroepen van de eigen beroepsorganisatie NVL<br />

• haar eigen functie-inhoud en uitvoering ontwikkelt<br />

• op een hoger plan werkt op het gebied van consultschappen, zorginnovatie, zorgbeleid<br />

en onderzoek<br />

• behalve voor haar eigen instelling ook regionaal en landelijk in interdisciplinaire<br />

samenwerkingsverbanden werkt<br />

• een bijdrage levert aan het ontwikkelen van een functie- en beroepsdeelprofiel<br />

26


• zich identificeert met de waarde van het beroep en deze in de dagelijkse praktijk<br />

uitdraagt<br />

• deelneemt in professionele verenigingen en hiervan afgeleide werk- en taakgroepen<br />

• deelneemt aan het opzetten van verrpleegkundige adviesraden<br />

• participeert bij de implementatie van nieuwe classificatiesystemen, standaarden en<br />

modellen<br />

• verworven kennis en vaardigheden overdraagt aan beroepsgenoten onder andere door<br />

het verzorgen van presentaties en scholing als ook publicaties, voor zover mogelijk<br />

‘evidence-based’ of ‘best’ practice.<br />

F. Kerntaak: Innovatie en onderzoek<br />

Zorg is aan verandering onderhevig, waardoor vernieuwingen noodzakelijk blijven. Problemen in de<br />

zorgverlening kunnen op twee manieren door onderzoek worden ondersteund. Enerzijds kunnen<br />

problemen vertaald worden naar onderzoeksvragen en anderzijds kunnen reeds bestaande<br />

resultaten, verkregen door ‘evidence-based’ en ‘best’ practice, worden toegepast.<br />

Innovatie of zorgvernieuwing is een taak van de longverpleegkundige, zowel in de eigen<br />

werksetting als in regionaal verband. Een belangrijk onderdeel hierbij is de implementatie op de<br />

werkvloer. Voorbeelden van zorgvernieuwing zijn: het invoeren van een medicijnenwijzer, die<br />

multidisciplinair in regionaal verband gebruikt gaat worden, substitutie van taakuitvoering bij<br />

controle zorgvragers van longarts naar longverpleegkundige en van huisarts naar<br />

longverpleegkundige, en het opzetten van een rookstop-beleid en rookstop-poli.<br />

Competentie<br />

Om de zorg aan zorgvragers met longziekten te verbeteren, levert de longverpleegkundige een<br />

bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek en zorgvernieuwing, zodat de zorg efficiënt, effectief en<br />

met behoud of verbetering van kwaliteit wordt uitgevoerd.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• vernieuwing op de werkvloer implementeert, bijvoorbeeld door scholing van<br />

medewerkers, aanpassen van werkprocessen, ontwerpen van nieuw<br />

voorlichtingsmateriaal en begeleiden van medewerkers bij de invoering van de nieuwe<br />

werkwijze<br />

• de kwaliteit borgt door jaarlijkse updates, bijvoorbeeld door het instellen en<br />

bijeenroepen van een werkgroepen<br />

• de vraagstelling genereert bij individuele problemen tot algemene onderzoeksvragen<br />

• onderzoek initieert door anderen voor het probleem te interesseren<br />

• een bijdrage levert aan het opstellen van een onderzoeksaanvraag<br />

• een bijdrage levert aan de uitvoering van het onderzoek<br />

• resultaten uit wetenschappelijk werk naar de eigen werksituatie vertaalt.<br />

5.4 Organisatiegebonden taken<br />

A. Kerntaak: Zorgbeleid en het beleid van de organisatie-eenheid<br />

Vanuit haar inhoudelijke deskundigheid levert de longverpleegkundige een bijdrage aan het<br />

ontwikkelen, bijstellen, vaststellen en uitvoeren van beleid. Zij moet op de hoogte blijven van<br />

nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld het ontstaan van nieuwe producten (medicatie,<br />

voorlichtingsmateriaal) en deze eventueel introduceren in de organisatie.<br />

Competentie<br />

Om de zorgvernieuwing gestalte te kunnen geven ontwikkelt de longverpleegkundige zorgbeleid,<br />

zodat de voorwaarden om zorg op een gewenst kwaliteitsniveau uit te kunnen voeren, aanwezig<br />

zijn.<br />

27


Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• op de hoogte is van vernieuwingen op het gebied van verpleegtechnisch apparatuur<br />

• beleid ontwikkelt vanuit gesignaleerde knelpunten in de organisatie-eenheid of<br />

instelling<br />

• de organisatorische maatregelen implementeert rondom zorgvernieuwingen, zoals het<br />

opzetten van een poli<br />

• vanuit het nieuw ontwikkelde beleid ook beleid ontwikkelt voor de bijhorende nieuwe<br />

taken van verpleegkundigen en verzorgenden en de daarvoor noodzakelijke scholing<br />

en deskundigheidsbevordering.<br />

B. Kerntaak: Bijdragen aan het beheer van de organisatie-eenheid<br />

Ook beheersmatig heeft de longverpleegkundige een aantal voorwaardenscheppende taken. Het<br />

gaat bijvoorbeeld om beheer en aanschaf informatiematerialen, literatuur en in sommige gevallen<br />

vernevelaars of longfunctieapparaten.<br />

Competentie<br />

Om te zorgen dat financiële middelen en hulpmiddelen steeds voorradig zijn, verricht de<br />

longverpleegkundige beheersmatige taken, zodat de zorg doelmatig, doeltreffend en veilig wordt<br />

gegeven.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• verpleegtechnische apparatuur gebruikt en zorg draagt voor het onderhoud<br />

• volgens de vastgestelde richtlijnen handelt, zoals de richtlijn zuurstofvoorziening, de<br />

richtlijn sanering en de richtlijn vernevelen<br />

• op effectieve en efficiënte wijze omgaat met materiële, financiële en personele<br />

middelen van de organisatie-eenheid<br />

• bureauactiviteiten voertuit en geautomatiseerde registratie- en informatiesystemen kan<br />

hanteren.<br />

C. Kerntaak: Samenwerken<br />

Voor de uitvoering van de verpleegkundige zorg werken de meeste longverpleegkundigen<br />

solistisch. De longverpleegkundige gaat bij multidisciplinaire en transmurale zorg<br />

samenwerkingsrelaties aan met andere beroepsgenoten, deskundigen en behandelaars. Met deze<br />

deskundigen en behandelaars wordt op instellings-, regionaal en landelijk niveau samengewerkt<br />

om afstemming te bereiken. Op instellingsniveau betreft dit bijvoorbeeld GVO, op regionaal niveau<br />

innovatieprojecten en op landelijk niveau werkt zij samen met de CBO en de AVVV aan de<br />

ontwikkeling van richtlijnen en protocollen.<br />

Competentie<br />

Om continuïteit in de directe patiëntenzorg te realiseren en de zorg regionaal en landelijk op een<br />

hoger niveau te tillen, gaat de longverpleegkundige samenwerkingsrelaties aan met eigen en<br />

andere disciplines, zodat de kwaliteit van de gewenste zorgverlening op een aanvaardbaar niveau<br />

plaatsvindt.<br />

Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de longverpleegkundige:<br />

• adequaat omgaat met feedback, waardering en kritiek<br />

• haar eigen mening geeft en opkomt voor haar eigen positie<br />

• fungeert als contactpersoon tussen relevante disciplines of instellingen<br />

• samenwerkt met collega’s van de eigen instelling<br />

• samenwerkt met medewerkers van gezondheidszorg gerelateerde disciplines van de<br />

eigen instelling: artsen, huisartsen en specialisten) zoals: internisten, allergologen,<br />

kinderartsen, longartsen, kinderlongartsen<br />

• in de huisartsenpraktijk samenwerkt met praktijkondersteuner en doktersassistenten<br />

• daarnaast samenwerkt met diëtisten, bewegingsagogen, fysiotherapeuten,<br />

28


ergotherapeuten, logopedisten, maatschappelijk werkenden, longfunctielaboranten,<br />

ademtherapeuten, psychologen, orthopedagogen, pedagogisch medewerkers en<br />

psychomotore-therapeuten<br />

• deelneemt aan overlegsituaties die voor uitoefening van de functie of het functioneren<br />

van de dienst als totaal noodzakelijk zijn<br />

• samenwerkt met andere instanties buiten de instelling, zoals:<br />

o Regionaal Indicatie Orgaan (RIO)<br />

o zorgverzekeraars<br />

o GGZ-instellingen<br />

o verpleeg- en verzorgingshuizen en herstellingsklinieken<br />

o centra voor longrevalidatie<br />

o GGD: schoolartsen, schoolverpleegkundigen en leerkrachten<br />

o producenten van medicatie en voorlichtingsmaterialen<br />

o leveranciers van hulpmiddelen en zuurstof<br />

o sociale dienst van gemeenten (WVG)<br />

o gemeenten en woningstichtingen<br />

o Algemeen Nederlands Gehandicapten Organisatie (ANGO)<br />

o Astmafonds en overige patiëntenverenigingen<br />

o opleidingsinstituten (ROC, Hogescholen en vervolgopleidingen).<br />

29


Bijlagen<br />

Begrippenlijst<br />

Beroepsdeelprofiel<br />

Best practices<br />

Casemanagement<br />

Deelgebied van<br />

verpleegkundige<br />

beroepsuitoefening<br />

Differentiatie<br />

Evidence-based<br />

nursing<br />

Format<br />

beroepsdeelprofiel<br />

(Kern)competenties<br />

Kernopgaven<br />

Kerntaken<br />

Niveau van<br />

verpleegkundige<br />

beroepsuitoefening<br />

Saneren<br />

Een verbijzondering van het verpleegkundig beroepsprofiel, gericht op<br />

een expliciete beschrijving van verpleegkundige beroepsuitoefening,<br />

verbonden aan een niveau en verbonden aan een welomschreven groep<br />

zorgvragers.<br />

A best practice is a technique or methodology that, through experience,<br />

has proven to reliably lead to a desired result. A commitment to using the<br />

best practices in any field is a commitment to using all the knowledge<br />

and technology at one's disposal to ensure success. The term is used<br />

frequently in the fields of health care, government administration, the<br />

education system, project management, hardware and software product<br />

development, and elsewhere.<br />

Casemanagement binnen zorg- en dienstverlening is het proces van<br />

regisseren van Managed Care, Disease Management en de inbreng en<br />

betrokkenheid van relevante (maatschappelijke) factoren teneinde het<br />

remdement van (samengestelde) zorgprocessen en<br />

dienstverleningsketens te optimaliseren.<br />

Een te onderscheiden deel of terrein van verpleegkundige<br />

beroepsuitoefening op basis van een representatieve groepering van<br />

zorgvragers. Dat wil zeggen een groepering van zorgvragers met eigen,<br />

herkenbare en te generaliseren zorgvragen.<br />

Een te onderscheiden vorm van verpleegkundige zorg aan specifieke<br />

zorgvragers binnen een bepaald deelgebied op een bepaald niveau.<br />

Evidence-based practice is het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig<br />

gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal om beslissingen te nemen<br />

voor individuele patiënten.<br />

Raamwerk met richtlijnen dat beroepsdeelprofielen voorziet van een<br />

gestandaardiseerde basis (AVVV)<br />

De vermogens van een verpleegkundige om kernopgaven in<br />

beroepsuitoefening op een adequate, proces- en productgerichte wijze<br />

aan te kunnen pakken.<br />

De opgaven of problemen waarmee een verpleegkundige regelmatig te<br />

maken heeft, die kenmerkend zijn voor het beroep en waarbij van de<br />

verpleegkundige een oplossing en een aanpak wordt verwacht.<br />

Dergelijke problemen stellen de verpleegkundige voor keuzes of<br />

dilemma's en zijn daarmee complex van aard.<br />

Sets van inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten die door een<br />

belangrijk deel van de verpleegkundigen worden uitgeoefend; dat wil<br />

zeggen: zij weerspiegelen de kenmerkende werkzaamheden van de<br />

verpleegkundige, geordend in logische volgorde van het beroep.<br />

Beroepsuitoefening geordend naar verpleegkundige bekwaamheid, die<br />

parallel loopt met een groei in professionele beroepsuitoefening en met<br />

beroepservaring. Een niveau in beroepsuitoefening is niet alleen<br />

gekoppeld aan specialisatie in een bepaald type zorg.<br />

Saneren is de leefomgeving van de zorgvrager optimaliseren door die<br />

maatregelen te treffen of activiteiten uit te voeren om de vermindering<br />

van de blootstelling aan relevante allergene en niet-allergene prikkels te<br />

bewerkstelligen, met als doel een vermindering van klinische symptomen<br />

van longziekten bij zorgvragers.<br />

30


Self-efficacy<br />

Verpleegkundige<br />

beroepsstructuur<br />

Self-efficacy is aangeleerde verwachting van succes, gerelateerd aan<br />

gedrag in een bepaalde situatie, ongeacht de obstakels.<br />

Structuur van niveaus en deelgebieden in verpleegkundige<br />

beroepsuitoefening.<br />

Gebruikte afkortingen<br />

AIV<br />

ANGO<br />

AVVV<br />

AZG<br />

CAD<br />

CBO<br />

COPD<br />

GGD<br />

NHLBI<br />

NIVEL<br />

NIZW<br />

NVCV<br />

NVL<br />

RIMV<br />

ROC<br />

RIO<br />

STG<br />

WHO<br />

WVG<br />

Advies, Instructie en Voorlichting<br />

Algemene Nederlandse Gehandicapten Organisatie<br />

Algemene Vereniging voor <strong>Verpleegkundigen</strong> en <strong>Verzorgenden</strong><br />

Academisch Ziekenhuis Groningen<br />

Consultatie Bureau voor Alcohol en Drugs<br />

Centraal Begeleidingsorgaan voor Intercollegiale Toetsing<br />

Chronic Obstructive Pulmonary Disease<br />

Gemeentelijke Gezondheidsdienst<br />

National Heart, Lung and Blood Institute<br />

Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg<br />

Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn<br />

Nederlandse Vereniging van Cara <strong>Verpleegkundigen</strong><br />

Nederlandse Vereniging van <strong>Longverpleegkundige</strong>n<br />

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu<br />

Regionaal Opleidingscentrum<br />

Regionaal Indicatie Orgaan<br />

Stichting Toekomstscenario Gezondheidszorg<br />

World Health Organisation<br />

Wet Voorzieningen Gehandicapten<br />

31


Geraadpleegde bronnen<br />

Th. Achterberg, Effectief Verplegen 1 (Dwingeloo 2002)<br />

Beroepsdeelprofiel diabetesverpleegkundige. Eerste Associatie van diabetes verpleegkundigen (2001)<br />

J.E.M.H. Bronswijk, Allergologische woningsanatie en de rol van de wijkverpleegkundige<br />

Format beroepdeelprofiel AVVV (Utrecht 2002)<br />

Functieprofiel van de Gespecialiseerde Verpleegkundige-Cara. Nederlandse Vereniging van Cara-<br />

<strong>Verpleegkundigen</strong> (‘s Gravenmoer 1996)<br />

Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease (2000)<br />

K. Cox e.a. Evidence-based practice voor verpleegkundigen; methodiek en implementatie (Utrecht 2004)<br />

M. P. Ter Hinkel e.a. Richtlijn zelfmanagement van patiënten met COPD in de huisartsenpraktijk (Utrecht<br />

2003)<br />

E. Leistra e.a. Beroepsprofiel van de verpleegkundige (Maarssen/Utrecht 1999)<br />

A. Pool e.a., Met het Oog op de toekomst; beroepscompetenties van hbo-verpleegkundigen (Utrecht<br />

2001)<br />

Pool en Egberts, Verpleegkundige psychosociale zorg aan chronisch zieken (Utrecht 1998)<br />

Stuurgroep Toekomstscenario’s Gezondheidszorg, Lucht via lijnen; een verkenning van disease<br />

management bij COPD en astma (Zoetermeer 2000)<br />

Opstellers beroepsdeelprofiel<br />

Dit beroepsdeelprofiel is tot stand gekomen binnen het kader van het programma<br />

Beroepsontwikkeling van de Algemene Vereniging <strong>Verpleegkundigen</strong> en <strong>Verzorgenden</strong> (AVVV). Het<br />

is samengesteld door de ontwikkelgroep Beroepsdeelprofiel <strong>Longverpleegkundige</strong>, bestaande uit<br />

vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging van <strong>Longverpleegkundige</strong>n (NVL):<br />

Nicolien Wiers, longverpleegkundige/teamcoördinator: AZG, Centrum voor revalidatie,<br />

longrevalidatieteam, Groningen/Haren<br />

Ada de Jong, verpleegkundig specialist Kind en Jeugd, Ziekenhuis de Heel, Zaandam<br />

Raymond van Duurling, verpleegkundig specialist astma en COPD, academisch ziekenhuis,<br />

Maastricht<br />

Annet Setz, longverpleegkundige: astma en COPD, icare, Emmen.<br />

32

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!