07.03.2015 Views

Vragenlijst experiment

Vragenlijst experiment

Vragenlijst experiment

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Populaire cultuur als interventie in de beeldvorming over<br />

gehandicapten<br />

Een onderzoek naar de effecten van populair televisie entertainment voor de<br />

beeldvorming over gehandicapten in de Nederlandse samenleving.<br />

Projectleider<br />

Hoofdonderzoeker<br />

Projectcoördinator<br />

Prof. Dr. Liesbet van Zoonen<br />

Dr. Floris Müller<br />

Dr. Marlies Klijn<br />

2008‐2009


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

PAGINA<br />

SAMENVATTING 3<br />

VOORWOORD 7<br />

1. INLEIDING 9<br />

2. BEELDVORMING, BETEKENISSEN EN EFFECTEN 12<br />

Beeldvorming 12<br />

Betekenissen 22<br />

Effecten 36<br />

3. POSITIEVE EN RISICOVOLLE BEELDVORMINGSINTERVENTIES 44<br />

4. WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES 48<br />

6. BIJLAGEN<br />

BIJLAGE 1: Methode en analyse inhoudsanalyse 50<br />

BIJLAGE 2: Methode en analyse focusgroepen 83<br />

BIJLAGE 3: Methode en analyse <strong>experiment</strong>1 89<br />

BIJLAGE 4: Methode en analyse <strong>experiment</strong>2 106<br />

BIJLAGE 5: Oorspronkelijk onderzoeksvoorstel 139<br />

2


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

SAMENVATTING<br />

Uit het onderzoek blijkt dat mensen met een handicap in gewone programma’s van de<br />

Nederlandse televisie nauwelijks voorkomen. Enkele bekende programma’s hebben als<br />

doel om de beeldvorming over gehandicapten te verbeteren en maken daarvoor van<br />

verschillende strategieën gebruik. Deze beeldvormingstrategieën blijken ambivalente<br />

betekenissen op te roepen onder kijkers en niet zonder meer positieve effecten te<br />

bewerkstelligen.<br />

Wat betreft betekenissen valt ten eerste op dat kijkers alle drie programma’s in zekere<br />

zin gekunsteld vinden: zij betwijfelen of de getoonde kandidaten wel representatief zijn<br />

voor mensen met een handicap, een twijfel die in het bijzonder gevoeld wordt door<br />

kijkers die zelf een handicap hebben; zij vinden dat de omstandigheden waarin de<br />

personages met hun handicap om moeten gaan te zeer vereenvoudigd zijn, en ze<br />

betwijfelen of niet‐gehandicapten wel bereid zouden zijn om in het echte leven samen<br />

te werken of vriendschapsrelaties te sluiten met gehandicapten.<br />

Ten tweede blijkt dat niet‐gehandicapte kijkers over het algemeen bewondering<br />

en respect voelen voor het doorzettingsvermogen van de gehandicapte kandidaten.<br />

Deze gevoelens zijn echter verweven met een gelijktijdige angst om zelf een dergelijk<br />

‘noodlot’ te moeten ondergaan. Bij de gehandicapte kijkers zijn het vooral gevoelens<br />

van frustratie over de eigen handicap die opkomen, in een uitbreiding van de al eerder<br />

besproken irritatie over het gebrek aan realiteitsgehalte van dergelijke beeldvorming.<br />

Ten derde roepen de programma’s een scala aan discussies op hetgeen laat zien<br />

dat dergelijke programma’s het debat rond de positie en beeldvorming over<br />

gehandicapten in de maatschappij levend kunnen houden. Tenslotte, herkent<br />

3


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

merendeel van de deelnemers aan de focusgroepen de pogingen van de programma’s<br />

om beeldvorming over gehandicapten te verbeteren. Deze herkenning leidt echter<br />

eerder tot twijfel over de doelmatigheid van een dergelijke strategie, dan tot acceptatie<br />

van het doel, zowel onder gehandicapte als onder niet‐gehandicapte respondenten. In<br />

sommige gevallen leidt het zelfs tot ergernis en een lage waardering van het programma.<br />

Wat betreft de effecten van de programma’s op cognities, affect en gedragsintenties<br />

ten opzichte van gehandicapten, blijkt uit het onderzoek dat een kortstondige<br />

incidentele blootstelling aan beeldvorming over gehandicapten, ongeacht de vorm waar<br />

deze in is gegoten als voornaamste effect angst oplevert om zelf gehandicapt te zijn of<br />

te worden. Wanneer een kijker in staat wordt gesteld langer en regelmatiger naar<br />

gehandicapten te kijken, verdwijnt het angsteffect om plaats te maken voor een<br />

positievere inschatting van de mogelijkheid dat gehandicapten een gelukkig en<br />

zelfstandig bestaan kunnen leiden.<br />

De aanbevelingen die uit deze resultaten volgen zijn relevant voor sponsoren, fondsen<br />

en programmamakers en behelzen:<br />

1. Breng meer en vaker gehandicapten in beeld. Wanneer gehandicapten een<br />

alledaagser onderdeel van het media aanbod zouden worden, zullen schok‐ en<br />

angstreacties verminderen;<br />

2. Produceer geen eenmalige uitzendingen over gehandicapten. Ongeacht de<br />

thematiek en ongeacht de beeldvormingstijl zullen angst en irritatie het initiële<br />

effect zijn. Een dergelijke eenmalige uitzending heeft alleen zin als kijkers iets met<br />

hun negatieve gevoelens kunnen doen, bijvoorbeeld een politieke actie of goed doel<br />

ondersteunen.<br />

3. Omdat de handicap de angst teweeg brengt, verdwijnt de persoonlijkheid in de<br />

beeldvorming van de kijkers. Bij langer kijken komt deze persoonlijkheid weer in<br />

4


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

beeld. Het verdient daarom aanbeveling, nog meer dan voor ‘gewone’<br />

mediapersonages geldt, om iemand met een handicap in de volle breedte en diepte<br />

van zijn of haar persoonlijkheid te introduceren.<br />

4. Omdat programma’s die speciaal over gehandicapten gaan irritatie opleveren bij<br />

mensen met en zonder handicap, is het verstandig om gehandicapten in al<br />

bestaande programma’s meer in beeld te brengen, of in een sterk genre te plaatsen<br />

dat op zichzelf genoeg aantrekkingskracht heeft.<br />

5. Vermijd simplistische en incidentele beeldvorming over supergehandicapten: deze<br />

wekken bij kijkers met en zonder handicap het gevoel op dat ze zelf falen, hetgeen<br />

met name bij kijkers met een handicap tot frustratie en zorgen leidt.<br />

5


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

6


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

VOORWOORD<br />

We willen bij deze graag alle mensen bedanken die dit onderzoek mogelijk hebben<br />

gemaakt. We willen allereerst Jacco Doornbos van Eye2Eye Media en Julia Hoffmann<br />

bedanken. Jacco nam het initiatief voor dit project na afloop van een lezing van Julia<br />

Hoffmann van de Universiteit van Amsterdam, waaruit bleek dat er in Nederland nog<br />

maar zeer weinig onderzoek was verricht naar de beeldvorming van gehandicapten op<br />

televisie. Daarnaast is het onderzoek financieel mogelijk gemaakt door het<br />

Revalidatiefonds. We bedanken met name Mechteld van den Beld en Sara van der<br />

Weerd voor de ondersteuning van dit project vanuit het fonds.<br />

Voor de uitvoer van dit onderzoek hebben wij samengewerkt met een aantal<br />

uitstekende studenten, die we bij deze ook willen bedanken voor hun inzet en<br />

uitmuntende werk. Dionne Stax, Femke van Oorsouw en Rosalie Smit hebben zich<br />

gericht op het eerste kwantitatieve gedeelte van dit onderzoek. Zij schreven met behulp<br />

van deze data hun masterscripties (die overigens in de Universiteitsbibliotheek op te<br />

vragen zijn). Het tweede kwantitatieve gedeelte is uitgevoerd in samenwerking met<br />

Nynke Visser en Tessa Wilmink, die over deze data ook hun masterscriptie schreven. De<br />

kwantitatieve inhoudsanalyse is uitgevoerd door Laura de Kooning, die op dit moment<br />

haar scriptie over de gevonden resultaten aan het schrijven is.<br />

De focusgroepen, tenslotte, zijn uitgevoerd tijdens een bachelor‐leeronderzoek<br />

over beeldvorming in de populaire cultuur. De studenten die aan dit gedeelte van het<br />

onderzoek hebben meegewerkt waren: (in toevallige volgorde): Angela Eylander,<br />

Pauline Kleinloog, Jessica Numann, Niels van Steenbergen, Rosanne Eijsink, Öznur Kol,<br />

Cristel van Hecke, Annemiek van den Bosch, Coco Box, Jidi Guo, Paulien Hofte, Mandy<br />

Bouman, Liset Dooyeweerd, Feija Gloudemans, Else Oosting, Sifra Bolle, Heleen<br />

Hellemons, Coen Kraamer, Koen van der Voorn, Lize Mast, Esmée Spijker, Natalie<br />

Leenen & Ester van Breen.<br />

7


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Tenslotte willen we alle deelnemers aan dit onderzoek hartelijk bedanken.<br />

Dankzij de openhartige discussies tijdens de focusgroepen en hun antwoorden op de<br />

vragenlijsten na afloop van de <strong>experiment</strong>en zijn we veel te weten gekomen over de<br />

manier waarop verschillende soorten kijkers betekenis geven aan mensen met een<br />

handicap op televisie. Wij hopen dat u dit rapport met interesse en plezier zult lezen.<br />

8


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

1. INLEIDING<br />

Mensen met een lichamelijke handicap zijn nauwelijks in de Nederlandse media te zien.<br />

Er zijn in de lange televisiegeschiedenis echter wel enkele programma’s geweest met en<br />

over mensen met een lichamelijk handicap. Een klassiek voorbeeld is Open het Dorp<br />

(1962), het eerste Nederlandse tv‐programma dat grootscheeps geld wist in te zamelen<br />

voor een woongemeenschap voor gehandicapten in Arnhem. Een alledaagsere<br />

verschijning op de Nederlandse televisie in de jaren zestig en begin jaren zeventig was<br />

de Amerikaanse detective Robert T. Ironside, die in een rolstoel gezeten misdaden<br />

oploste en tegelijkertijd fraaie dames om zich heen verzamelde. De serie werd wekelijks<br />

uitgezonden door de VARA. Ook vandaag de dag is een gehandicapte op televisie<br />

uitzonderlijk, maar men kan denken aan dr. Kerry Weaver die met wandelstok een<br />

hoofdrol in de Amerikaanse tv‐serie ER vertolkte, dr. House ook met wandelstok in de<br />

gelijknamige serie van Amerikaanse makelij, of in eigen land Lingo‐presentatrice en TVpersoonlijkheid<br />

Lucille Werner.<br />

Belangenorganisaties van gehandicapten zoals de Chronisch zieken en<br />

Gehandicaptenraad (CG‐raad) hebben de afwezigheid en de stereotiepe beeldvorming<br />

van gehandicapten veelvuldig bekritiseerd. Zij stellen dat gehandicapten vaak als passief,<br />

hulpbehoevend en als een last voor de samenleving worden afgeschilderd. Programma’s<br />

waarin gehandicapten als een doorsnee karakter of deelnemer van een serie of show<br />

worden opgevoerd, zijn zeldzaam. Verbetering van de beeldvorming is dan ook een van<br />

de speerpunten van belangenorganisaties in binnen‐ en buitenland.<br />

In Nederland zijn de laatste jaren enkele spraakmakende programma’s gemaakt<br />

met de expliciete bedoeling om mensen met een handicap op een positieve manier af te<br />

schilderen, discussie te genereren en stereotiepen te ontkrachten (Besemer, 2002) . In<br />

9


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

2006 en 2007 werd bijvoorbeeld de ‘Mis(s)verkiezing’ door de TROS uitgezonden, een<br />

schoonheidswedstrijd naar een idee van Eye2Eye Media. De winnares wint traditionele<br />

prijzen maar zet zich tevens een jaar lang in om de positie van gehandicapten te<br />

verbeteren. Volgens producent Eye2Eye Media was de doelstelling van het programma<br />

om discussie op gang te brengen rond beeldvorming van gehandicapten en deze<br />

beeldvorming positief te beïnvloeden. Het format heeft inmiddels ook belangstelling<br />

gekregen vanuit het buitenland. De ‘CAPaward’ is een TROS‐programma naar een idee<br />

van Lucille Werner en werd in 2008 en 2009 uitgezonden als vervolg op de<br />

Mis(s)verkiezing en ging om buitengewone talenten in plaats van de schoonheid van<br />

gehandicapten. Ook in 2008/9 kwam ‘Expedition Unlimited’ op de buis, een reality<br />

programma waarin koppels van gehandicapten en topmodellen (ogenschijnlijk een<br />

combinatie van een niet‐perfect lichaam met een perfect lichaam, aldus producent<br />

Eye2Eye in het persbericht) een race met uitdagingen door Zuid‐Afrika moeten afleggen.<br />

Voor programmamakers en hun financiers (zoals NCDO, Revalidatiefonds,<br />

Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind, Rabobank of VSB fonds), is de vraag<br />

of en hoe deze doelstellingen gerealiseerd worden van cruciaal belang. Het al of niet<br />

positieve antwoord op die vraag stelt programmamakers in de gelegenheid hun<br />

beeldvormingstrategieën bij te stellen en helpt sponsoren om de doelmatigheid van hun<br />

investeringen vast te stellen. Het hier gerapporteerde onderzoek is bedoeld om beide<br />

partijen daarbij van dienst te zijn, en eveneens bij te dragen aan de ontwikkeling en<br />

uitbreiding van wetenschappelijke kennis op dit gebied.<br />

Dit leidt tot de volgende onderzoeksvragen:<br />

1. Welke interpretaties en effecten met betrekking tot de beeldvorming van kijkers over<br />

mensen met een lichamelijke handicap treden op door naar de programma’s<br />

‘Mis(s)Verkiezing’, ‘CAPaward’ en ‘Expedition Unlimited’ te kijken?<br />

10


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

2. Hoe hangen deze interpretaties en effecten samen met de representatiestrategieën van<br />

de drie programma’s en demografische kenmerken van kijkers?<br />

In de hier volgende rapportage zullen we eerst deze onderzoeksvragen in algemene zin<br />

beantwoorden (hoofdstuk 2), vervolgens identificeren we meer precies welke<br />

beeldvormingstrategieën tot positieve effecten leiden en welke tot negatieve<br />

(hoofdstuk 3), om deze resultaten vervolgens om te zetten in aanbevelingen voor<br />

makers en financiers van programma’s waarin mensen met een handicap optreden<br />

(hoofdstuk 4). We geven tenslotte nog kort aan tot welke wetenschappelijke publicaties<br />

deze resultaten zullen leiden (hoofdstuk 5).<br />

De rapportage is geschreven voor een niet‐wetenschappelijk publiek; details over<br />

onderzoeksopzet en achtergronden, methode en analyse zijn daarom opgenomen in de<br />

bijlagen.<br />

11


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

2. BEELDVORMING, BETEKENISSEN EN EFFECTEN<br />

De onderzoeksvragen zijn opgedeeld in drie onderzoeksgebieden, te weten beeldvorming in de<br />

drie programma’s, de manier waarop kijkers over deze programma’s praten (betekenis) en de<br />

effecten die de programma’s sorteren op de houding van kijkers tegenover mensen met een<br />

handicap.<br />

2.1. Beeldvorming in de drie programma’s<br />

De volgende vraag stuurt dit onderzoeksonderdeel:<br />

Hoe worden mensen met een lichamelijke handicap qua persoonlijkheid, interpersoonlijke<br />

relaties en integratie in de gemeenschap afgeschilderd in, ‘Mis(s)Verkiezing’,<br />

‘CAPaward’ & ‘Expedition Unlimited’?<br />

2.1.1. Uitkomsten uit buitenlands onderzoek<br />

Bestaand onderzoek naar de beeldvorming over mensen met een handicap is vooral uit<br />

de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk afkomstig een laat zien dat zij in de<br />

media weinig aan bod komen. Wanneer zij wel te zien zijn worden zij meestal op<br />

stereotiepe wijze afgebeeld (Cumberbatch & Negrine, 1992; Nelson, 1994; Susman,<br />

1994; Thompson, 1997). Zij worden vaak als passief, hulpbehoevend en nutteloos voor<br />

de samenleving afgeschilderd (Nelson, 1994). Daarnaast worden ze vaak opgevoerd in<br />

een afhankelijke relatie waarin zij vooral lijken te dienen om de morele integriteit van<br />

hun verzorgers te benadrukken. In de extremere gevallen blijkt de beeldvorming zelfs de<br />

vorm van demonisering te krijgen waarin mensen met een lichamelijke handicap als<br />

moreel en seksueel gedegenereerd worden afgeschilderd (Barnes, 1992; Cumberbatch<br />

& Negrine, 1992; Nelson, 1994; Shakespeare, 1994; Susman, 1994; Thomson, 1997;<br />

Ganahl & Arbuckle, 2001; Milligan & Neufeldt, 2001; Saito & Ishiyama, 2005; Titchkosky,<br />

2005; Black & Pretes, 2007). Susman (1994)vermoedt dat de beeldvorming over<br />

12


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

gehandicapten samenhangt met de manier waarop in de samenleving naar<br />

gehandicapten wordt gekeken; andersom draagt beeldvorming bij aan hun<br />

voortdurende marginalisatie.<br />

Uit dergelijke studies zijn diverse aanbevelingen voortgekomen om<br />

gehandicapten op een positievere manier in beeld te brengen. Er zijn drie stromingen<br />

te onderscheiden om de persoonlijkheid van een gehandicapte, zijn of haar interpersoonlijke<br />

relaties en integratie in de gemeenschap te verbeelden. Allereerst is er de<br />

‘bijzaak’ of ‘passing’ methode die er van uit gaat dat de media gehandicapten zou<br />

moeten afschilderen als normale mensen met normale levens (Black & Pretes, 2007). De<br />

handicap is weliswaar zichtbaar in deze representaties maar louter als een bijzaak. Hij<br />

speelt dus geen rol in hun persoonlijkheid, integratie in de gemeenschap of hun interpersoonlijke<br />

relaties. Ten tweede is er de ‘informatieve’ methode die stelt dat kijkers<br />

door het kijken naar gehandicapten op televisie meer inzicht zouden moeten krijgen<br />

over het leven met een lichamelijke beperking (Schiappa, 2005). Het gaat hierbij om een<br />

educatieve functie waarbij objectieve informatie over het leven met een handicap<br />

verwerkt is in de representatie. Tenslotte is er de ‘kritische’ methode die veronderstelt<br />

dat representaties van lichamelijk gehandicapten juist zou moeten benadrukken dat hun<br />

handicap niet door hun lichamelijke gebrek wordt veroorzaakt maar juist door de<br />

reacties van de maatschappij (Shakespeare, 1994). De media hebben volgens deze<br />

stroming juist de verantwoordelijkheid om de handicap te politiseren door te laten zien<br />

hoe de manier waarop de maatschappij op de handicap reageert van invloed is op de<br />

persoonlijkheid, de integratie in de gemeenschap en de inter‐persoonlijke relaties van<br />

een persoon met een lichamelijke handicap. De ‘bijzaak’, ‘informatie’ en ‘kritische’<br />

methoden van representatie hebben conceptueel enige overlap en kunnen bovendien<br />

binnen hetzelfde programma gehanteerd worden op verschillende momenten.<br />

13


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

In dit hoofdstuk stellen wij de vraag of en in welke methode van representatie de<br />

programma’s ‘Mis(s)Verkiezing’, ‘CAPaward’ & ‘Expedition Unlimited’ geplaatst kunnen<br />

worden. Hoewel in de programma’s gehandicapten centraal staan, is het onduidelijk in<br />

hoeverre zij werkelijk een alternatief vormen voor de manier waarop gehandicapten<br />

normaal gesproken in de Nederlandse de media worden afgebeeld. We stellen ons dus<br />

twee vragen:<br />

1) Hoe worden gehandicapten normaal gesproken afgebeeld in de Nederlandse<br />

media?<br />

2) Kunnen we zeggen dat de programma’s ‘Mis(s)Verkiezing’, ‘CAPaward’ &<br />

‘Expedition Unlimited’ hierop een alternatief vormen en zo ja, hoe zijn hun<br />

representatiestrategieën dan te typeren?<br />

Om deze vragen te beantwoorden zijn allereerst gedurende een week alle<br />

Nederlandstalige televisieprogramma’s gecodeerd en geanalyseerd. Vervolgens zijn de<br />

drie programma’s als geheel, en de afzonderlijke scènes nauwkeurig gecodeerd (zie<br />

bijlage C1 voor een nadere toelichting op methode en analyse). Voor de volledigheid<br />

hebben we ook een aantal andere programma’s waar gehandicapten een prominente<br />

rol in spelen meegenomen in deze tweede stap van de analyse. Dit waren ‘Over mijn lijk’,<br />

‘Jong’ en ‘Je zal het maar hebben’. Voor een uitgebreider overzicht van de gehanteerde<br />

methode, analysetechnieken en uitkomsten kunt u bijlage 1 raadplegen achter in dit<br />

rapport.<br />

14


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

2.1.2. De beeldvorming van gehandicapten in op prime time Nederlandse televisie<br />

Uit de analyse van de Nederlandstalige televisieprogramma’s die tijdens prime time<br />

worden uitgezonden tijdens een normale week wordt allereerst duidelijk hoe vaak<br />

mensen met een lichamelijke handicap op televisie te zien zijn.<br />

Tabel 1. Programma’s waarin een lichamelijke handicap te zien was<br />

Programma’s zonder Programma’s met lichamelijk Programma’s met lichamelijk<br />

lichamelijk gehandicapten gehandicapten<br />

(incl. Lingo)<br />

gehandicapten<br />

(Excl. Lingo)<br />

324 (92%) 25 (8%) 20 (6%)<br />

Zoals in tabel 1 te zien is, zijn lichamelijk gehandicapten in 8% van de Nederlandstalige<br />

programma’s tijdens prime time op televisie te zien. Als we Lucille Werner met het<br />

programma Lingo niet meerekenen, is dit percentage slechts 6%.<br />

Als we kijken naar het soort lichamelijke handicaps dat in deze programma’s te zien is,<br />

dan blijkt dat het hier in veel gevallen gaat om personen die een lichaamsdeel kwijt zijn<br />

geraakt door een ongeluk (Zie tabel 2). Aangeboren afwijkingen en progressieve ziektes<br />

zoals MS zijn minder vaak op televisie.<br />

Tabel 2. Welke handicaps zijn er te zien als er een gehandicapte in beeld is<br />

Aangeboren Als gevolg van (Progressieve) Onduidelijk<br />

ongeluk ziekte<br />

Nederlandse<br />

prime‐time<br />

televisie<br />

6,3% 51,3% 13,8% 28,6%<br />

Wat verder opvalt is dat mensen met een lichamelijke handicap in het overgrote deel<br />

van de gevallen zonder lotgenoten verschijnen in televisieprogramma’s. Ze zijn<br />

daarnaast vaker vrouw dan man zijn en zijn meestal (jong‐)volwassenen (zie tabel 3,4,5).<br />

15


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Tabel 3. Aantal gehandicapten<br />

Eén persoon met lichamelijke handicap in het Meerdere personen met lichamelijke<br />

segment<br />

handicap in het segment<br />

96,5% 3,5%<br />

Tabel 4. Sekse: % segmenten waar mannen en/of vrouwen in voor komen<br />

Man(nen)<br />

Vrouw(en)<br />

39,5% 62,8%<br />

Tabel 5. Leeftijd: % segmenten waar bepaalde leeftijdscategorieen in gerepresenteerd<br />

zijn<br />

0‐6 jaar 6‐12 jaar 13‐20 21‐44 45‐64 65+ Onbekend<br />

1,2% 0% 17,5% 58,8% 27,5% 10% 1%<br />

Als we kijken naar de rollen die zij hebben in televisieprogramma’s dan zien we dat<br />

mensen met een lichamelijke handicap, als ze op televisie te zien zijn, meestal als gast<br />

worden opgevoerd. Ze zijn maar weinig presentator (Lucille Werner buiten beschouwing<br />

gelaten, die hier voor het hoge percentage zorgt door 5 keer per week op televisie te<br />

verschijnen als de presentatrice van Lingo).<br />

Tabel 6. Rol van persoon met lichamelijke handicap<br />

Presentator Deelnemer of geinterviewde In de achtergrond<br />

26,3% 66,3% 7,5%<br />

Een inhoudelijke analyse van de manier waarop de lichamelijke gehandicapte wordt<br />

afgebeeld door wat de persoon zelf en de andere mensen in het segment zeggen en<br />

doen laat zien dat er drie hoofdzakelijke manieren zijn waarop de handicap betekenis<br />

wordt gegeven. Deze manier komen gedeeltelijk overeen met de uit de literatuur<br />

bekende representatiestrategieën.<br />

16


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Tabel 7. Hoe wordt de lichamelijke handicap gerepresenteerd in een normale week*<br />

Nederlandse<br />

primetime<br />

televisie<br />

Handicap speelt Uitzonderlijke Negatieve emoties<br />

geen rol personen<br />

en problemen<br />

58% 14% 28%<br />

* Deze 3 vormen van representatie op basis van een cluster analyse op een groot aantal variabelen die<br />

voor elk segment zijn gescoord. Zie appendix voor details van de analyse.<br />

Zoals in tabel 7 te zien is, wordt in het merendeel van de keren dat een lichamelijk<br />

gehandicapte op televisie verschijnt geen enkele ruchtbaarheid aan de handicap<br />

gegeven. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld het programma Lingo waarbij de<br />

handicap Lucille Werner niet ter sprake komt. Deze vorm van representatie komt in de<br />

buurt van de bovengenoemde ‘bijzaak’ methode. In de overige 42 procent van de keren<br />

dat een lichamelijk gehandicapte op televisie te zien is gaat dit ofwel gepaard met<br />

verhalen over diens uitzonderlijke persoonlijkheid of vaardigheden ofwel over de<br />

negatieve emoties en problemen die met een handicap gepaard kunnen gaan.<br />

De analyse van de representatie van mensen met een lichamelijke handicap op de<br />

Nederlandse prime time televisie laat zien dat zij in 8% van de uitzendingen te zien zijn.<br />

Mensen met een lichamelijke handicap zijn meestal de enige gehandicapte in een<br />

programma, iets vaker vrouw dan man (mede dankzij Lucille Werner), en meestal een<br />

geïnterviewde. De handicap wordt meestal niet besproken, maar wanneer dit wel<br />

gebeurt is dit in de vorm vaneen lofzang op hun uitzonderlijke kwaliteiten of van een<br />

focus op hun psychische en sociale problemen.<br />

17


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

2.1.2. De beeldvorming van ‘Mis(s)Verkiezing’, ‘CAPaward’ en ‘Expedition Unlimited’<br />

Tegen de achtergrond van de manier waarop gehandicapten normaal gesproken<br />

worden afgebeeld op de Nederlandse televisie wordt meteen al een aantal zaken<br />

duidelijk van de programma’s ‘Mis(s)Verkiezing’, ‘CAPaward’ & ‘Expedition Unlimited’.<br />

Allereerst zijn er meerdere gehandicapten te zien in hetzelfde programma dan<br />

gebruikelijk is en het soort handicap dat zij hebben verschilt:<br />

Tabel 8. Welke handicaps zijn er te zien in<br />

Aangeboren<br />

Als gevolg van<br />

ongeluk<br />

(Progressieve)<br />

ziekte<br />

Onduidelijk<br />

/anders<br />

Mis(s)Verkiezing’,<br />

‘CAPaward’ &<br />

‘Expedition Unlimited’<br />

Nederlandse prime time<br />

televisie<br />

41% 31% 20% 8%<br />

6,3% 51,3% 13,8% 28,6%<br />

Een vergelijking met de Nederlandse prime time televisie in Tabel 8 laat zien dat de<br />

gehandicapten in de programma’s ‘Mis(s)Verkiezing’, ‘CAPaward’ & ‘Expedition<br />

Unlimited’ vaker een aangeboren handicap hebben of een progressieve ziekte dan<br />

normaal gesproken op televisie te zien is. Daarnaast wordt er vaker uitgelegd wat<br />

mensen precies mankeert, wat terug te zien is in het feit dat er minder gevallen zijn<br />

waarin niet vast gesteld kon worden welke handicap iemand had. In tabel 4 kan<br />

daarnaast worden gezien dat er gehandicapte vrouwen in ‘Mis(s)Verkiezing’, ‘CAPaward’<br />

& ‘Expedition Unlimited’ oververtegenwoordigd zijn. Vrouwen komen in 93,1% van alle<br />

segmenten uit de drie programma’s voor en mannen in 65,5%. Daarmee wijken de<br />

programma’s af van de gebruikelijke representaties van gehandicapten op televisie. Qua<br />

18


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

leeftijd wijken zij echter niet af, aangezien dezelfde categorieën in ongeveer even grote<br />

mate worden afgebeeld als in andere Nederlandstalige programma’s op prime time.<br />

Tabel 9. Sekse: % segmenten waar mannen en/of vrouwen in voor komen<br />

Man(nen)<br />

Vrouw(en)<br />

65,5% 93,1%<br />

Tabel 10. Leeftijd: % segmenten waar bepaalde leeftijdscategorieën in<br />

gerepresenteerd zijn<br />

0‐6 jaar 6‐12 jaar 13‐20 21‐44 45‐64 65+ Onbekend<br />

0% 0% 41,1% 100% 27,5% 10% 0%<br />

Ook qua rol die men in het programma inneemt de verschillen met prime time ook<br />

minimaal, aangezien in deze programma’s zowel (een deel van de presentatoren) als<br />

van de deelnemers een lichamelijke handicap hebben. Wat echter ook opvalt is dat er in<br />

de programma’s op een andere manier betekenis wordt gegeven in woord en daad aan<br />

de handicap van de deelnemers. Dit is weergegeven in tabel 11.<br />

Tabel 11. Representatiestijl in ‘Mis(s)Verkiezing’, ‘CAPaward’ & ‘Expedition Unlimited’<br />

Handicap<br />

speelt geen<br />

rol<br />

Uitzonderlijke<br />

personen<br />

Negatieveemoties<br />

en problemen<br />

Segmenten<br />

zonder<br />

persoon met<br />

handicap<br />

Mis(s)Verkiezing 22% 78% 0% 0%<br />

CAPaward 14% 86% 0% 0%<br />

Expedition<br />

Unlimited<br />

0% 78% 11% 11%<br />

In tabel 11 is te zien dat de drie programma’s zich veel sterker richten op de<br />

uitzonderlijkheid van de mensen met een handicap en negatieve emoties en problemen<br />

over het algemeen schuwen. Daarnaast blijft, in verhouding tot de representaties uit de<br />

Nederlandse prime time programma’s, de handicap veel minder vaak onbesproken. Ter<br />

19


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

vergelijking zetten we deze representatie patronen in tabel 12 af tegen de<br />

representaties uit de andere geanalyseerde programma’s waar mensen met een<br />

lichamelijke handicap centraal staan. In tabel 12 is te zien dat de programma’s<br />

‘Mis(s)Verkiezing’, ‘CAPaward’ en ‘Expedition Unlimited’ in vergelijking met zowel de<br />

Nederlandse prime time televisie als de andere programma’s waarin mensen met een<br />

lichamelijke handicap centraal staan significant meer de nadruk leggen op de<br />

uitzonderlijkheid van de deelnemers aan de programma’s (Cramers V (242)=.418; p


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

met het gangbare televisie aanbod een soortgelijke representatiestrategie hanteren.<br />

Terugkerend naar de positieve beeldvormingstrategieën die in de wetenschappelijke<br />

literatuur worden genoemd, kan de volgende conclusie worden getrokken. Er wordt in<br />

deze programma’s weinig gebruik gemaakt van de ‘bijzaak methode’ (i.e. wanneer de<br />

handicap geen rol speelt) en helemaal niet van de kritische methode (waarin<br />

achterstelling van de gehandicapten door de maatschappij wordt uitgebeeld). Door de<br />

sterke nadruk op de uitzonderlijkheid van de personages in de programma’s wordt<br />

gekozen voor een vorm van representatie waarin de handicap uitzonderlijk en opvallend<br />

is, evenals de boodschap dat ook gehandicapten tot uitzonderlijke prestaties in staat zijn.<br />

De Inhoudsanalyse van Mis(s)Verkiezing’, ‘CAPaward’ en ‘Expedition Unlimited’ laat zien<br />

dat de programma’s een significant andere representatiestijl hanteren dan andere<br />

prime time Nederlandse televisie en ook dan andere programma’s waarin mensen met<br />

lichamelijke handicapcentraal staan. Wat opvalt is dat er met name ingezet wordt op de<br />

uitzonderlijkheid van de mensen met een lichamelijke handicap en dat moeilijkheden<br />

die de handicap met zich meebrengt Weinig verbeeld worden.<br />

21


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

2.2. Betekenis van de drie programma’s.<br />

De volgende vraag stuurt dit onderzoeksonderdeel<br />

Welke interpretaties geven kijkers aan de inhoud van ‘Mis(s)Verkiezing’, ‘CAPaward’<br />

en‘Expedition Unlimited’ en hoe hangen deze samen met eigenschappen van kijkers, en<br />

de aanwezigheid van mensen met een lichamelijke handicap in hun omgeving?<br />

2.1.2. Uitkomsten uit ander onderzoek<br />

Er is nauwelijks onderzoek gedaan naar de manier waarop mensen betekenis geven aan<br />

media‐inhoud waarin gehandicapten voorkomen. Een uitzondering is een onderzoek van<br />

Farnall en Smith (1999) waaruit blijkt dat mensen die zelf gehandicapten van nabij<br />

kennen andere interpretaties geven dan mensen zonder zulke kennissen. De<br />

afwezigheid van onderzoek dat specifiek over gehandicapten gaat wil echter niet zeggen<br />

dat de bestaande literatuur geen zinvolle informatie biedt. Met name het werk van<br />

Michelle (2007) over vier algemene processen van betekenisgeving is relevant. Zij stelt<br />

dat kijkers allereerst een programma waar kunnen nemen als een directe weergave van<br />

de werkelijkheid (de “transparante modus”). Dit gebeurt bijvoorbeeld vaak bij nieuwsof<br />

realityprogramma’s. Hier zijn ook met name de directe persoonlijke banden van<br />

kijkers met gehandicapten van belang omdat deze een toetssteen bieden voor het<br />

realiteitsgehalte van programma’s. Ten tweede kan men de inhoud van een programma<br />

als een reflectie van het echte leven beschouwen en haar op emotioneel niveau<br />

realistisch vinden (de “referentiële modus”). Het programma kan zo leiden tot reflectie<br />

en discussie over de ervaringen uit het eigen leven. Ook hier geldt dat persoonlijke<br />

banden met gehandicapten relevant zullen zijn voor deze manier van kijken. Ten derde<br />

kan het programma geïnterpreteerd worden als een uitdrukking van genreconventies.<br />

Kijkers leggen dan de nadruk op hun herkenning van de conventies van het genre of de<br />

kwaliteit van het acteerwerk (de “mediatie modus”). Ten vierde kan de nadruk komen te<br />

22


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

liggen op de vermeende (ideologische) intentie van de maker (de “discursieve modus”)<br />

(Michelle, 2007).<br />

Toegespitst op de programma’s ‘Mis(s)Verkiezing’, ‘CAPaward’ en ‘Expedition<br />

Unlimited’ kan uit deze vier manieren van kijken worden afgeleid aan welk onderdeel<br />

van beeldvorming over mensen met een lichamelijke handicap de interpretaties van de<br />

programma’s een positieve bijdrage zouden kunnen vormen. Deze zijn weergegeven in<br />

tabel 13.<br />

Tabel 13. Interpretatiestijlen<br />

Kijken Interpretatie<br />

Transparant Kijkers leggen de nadruk op informatie over (mensen met) een<br />

lichamelijke handicap en hun sociale relaties en maatschappelijke<br />

integratie<br />

Referentieel Kijkers herkennen overeenkomsten tussen hun eigen leven en dat van<br />

gehandicapten, empathie met gehandicapten<br />

Mediatie Kijkers vergelijken de programma’s met andere schoonheids‐ of<br />

talentenwedstrijden, en reality‐programma’s.<br />

Discursief Kijkers herkennen ‘positieve boodschap achter het programma’ en<br />

onderschrijven deze.<br />

Het is echter de vraag of kijkers deze interpretaties ook daadwerkelijk maken bij het<br />

kijken van de programma’s en welke alternatieve interpretaties van het programma zich<br />

aan hen opdringen. Met name interpretaties die meer stroken met de heersende<br />

negatieve beeldvorming over gehandicapten zouden zich ook voor kunnen doen en een<br />

bedreiging vormen voor de gewenste interpretaties.<br />

23


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

2.2.2. Betekenissen van beeldvorminginterventie<br />

Er zijn 24 focusgroepen georganiseerd om over de drie programma’s te praten. Er<br />

werden vier soorten groepen samengesteld: groepen die uitsluitend uit mensen met<br />

een handicap bestonden; groepen waarin mensen met en zonder handicap meededen,<br />

groepen met mensen zonder handicap, die wel of geen mensen met een handicap<br />

kenden. Elke groep bestond uit 5 of 6 personen en kreeg een fragment uit een van de<br />

programma’s te zien waarna eerst werd gewacht welke spontane discussie ontstond,<br />

om volgens een gestructureerde onderwerpenlijst een gesprek werd gevoerd. Voor een<br />

uitgebreider overzicht van de gehanteerde methode, analysetechnieken en uitkomsten<br />

kunt u bijlage 2 raadplegen achter in dit rapport. De gesprekken waren zeer<br />

uiteenlopend en maakten veel duidelijk over alledaagse gevoelens en ambivalenties ten<br />

opzichte van gehandicapten. Alle manieren van kijken kwamen voor in de gesprekken,<br />

en alle leiden tot zowel positieve als negatieve betekenissen.<br />

2.2.2.1 Transparante betekenissen: GEKUNSTELD<br />

Deze manier van betekenisgeving treedt op wanneer kijkers hetgeen ze zien als een<br />

realistische weergave van de werkelijkheid ervaren. Wanneer dit realisme hoog wordt<br />

ingeschat, ontstaat er een situatie waarin de kijker het gevoel kan krijgen dat hij of zij<br />

iets nieuws heeft geleerd. Een voorbeeld van zo’n transparante interpretatie van de<br />

programma’s is de volgende quote van een kijker van de Mis(s)Verkiezing.<br />

Ruben: Eh, en ook als ik bijvoorbeeld naar dit programma kijk, ja ik…naast die<br />

missverkiezing, waar ik ook misschien wel mijn twijfels bij heb, ja vind ik<br />

het wel fascinerend om te zien eh…ten eerste hun levensverhaal, dat vind<br />

ik altijd wel interessant om van een andere gehandicapte te horen. En<br />

ook hoe ze daarmee omgaan eh…hoe ze eh gewoon niet bang zijn en<br />

gewoon dingen doen, daar heb ik wel echt eh respect voor.<br />

Om een aantal redenen kwamen dit soort leer ervaringen weinig voor en werd het<br />

realisme van de programma’s echter in twijfel getrokken. De drie belangrijkste redenen<br />

24


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

hiervoor zijn het soort personen in de programma’s, de context waarin de gehandicapte<br />

te zien is; en speciaal in ‘Expedition Unlimited’ de inter‐persoonlijke relaties van de<br />

gehandicapte met niet‐gehandicapten. Juist die respondenten die zelf een lichamelijke<br />

handicap hebben, vinden het werkelijkheidsgehalte van de programma’s twijfelachtig,<br />

omdat zij hun eigen persoonlijkheid en leven niet in de programma’s herkennen. Zo<br />

ontspint zich het volgende gesprek onmiddellijk nadat een focusgroep met<br />

gehandicapte deelnemers een fragment uit de ‘CAPaward’ heeft gezien:<br />

Inge: Nee, ik vind het niet realistisch.<br />

Erik: Ik ook niet<br />

Marion: Het komt over van ‘waar een wil is, is een weg’, maar zo werkt het niet.<br />

Zo makkelijk is het niet. Ik wil zoveel maar het kan niet. Mijn lichaam kan<br />

het gewoon niet meer.<br />

Een vergelijkbare discussie ontstaat in een groep personen met een lichamelijke<br />

handicap nadat ze een fragment van ‘Expedition Unlimited’ hebben gezien.<br />

Adriaan: Ik vind het wel leuk dat er een competitie element in zit, door middel van<br />

sport.<br />

Matthijs: Ze hebben ook in dit programma wel geselecteerd op bepaalde<br />

beperkingen. Ik kan alleen nog steeds niet meedoen aan dit programma,<br />

want ik heb een spierziekte ik ben niet zo sterk en daarom kan ik dit niet.<br />

Dus je kan alleen meedoen met een bepaalde beperking.<br />

Han: Ja, de mensen met een beperking worden toch weer geselecteerd op<br />

mobiliteit, flexibiliteit, kracht, uiterlijk en persoonlijkheid, dus dat is<br />

eigenlijk ook niet eerlijk. Iemand als Adriaan of Matthijs kan hier<br />

bijvoorbeeld bij voorbaat al niet aan meedoen. (...) Het is dan niet echt<br />

doorsnee, maar dan krijg je de top van de ijsberg van gehandicapt<br />

Nederland.<br />

Deze directe vergelijking met de eigen handicap komt vanzelfsprekend alleen onder de<br />

kijkers met lichamelijke handicap voor. Onder kijkers zonder lichamelijke handicap of<br />

25


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

contact met mensen met een lichamelijke handicap is hetzelfde argument echter ook af<br />

en toe te horen, zoals in de volgende uitspraak van een kijkster naar ‘Mis(s)verkiezing ‘:<br />

Sophie: Ja wel goed want ze worden dus toch wel, ze worden beoordeeld op hun<br />

uiterlijk en niet op hun handicap en dat vind ik toch wel iets positiefs. Aan<br />

de ander kant denk ik dan van wat moet dan iemand die lelijk is en een<br />

handicap heeft?<br />

Naast kritiek op de representativiteit van de personen met lichamelijke handicap in de<br />

‘CAPaward’, de ‘Mi(s)s verkiezing’ en ‘Expedition Unlimited’ wordt ook de context<br />

waarin zij worden opgevoerd herhaaldelijk aangegrepen om het realisme van de<br />

programma’s de bekritiseren.<br />

Sophie: Ik denk juist dat het geen realistisch beeld geeft.<br />

Michel: Een realistisch beeld waarvan?<br />

Edwin: Ik denk dat er wel een realistisch beeld was geweest, als het in Nederland<br />

had afgespeeld en niet in Kaapstad. Dan krijg je geheel wat je ook zelf ziet,<br />

wat je meemaakt hier in Nederland. Je ziet de gehandicapten lopen,<br />

moeilijkheden om de trap op te komen of wat dan ook.<br />

Sanne: Het dagelijks leven zie je ook niet. Je ziet nu een spel inderdaad.<br />

Meer in het algemeen geldt dat de programma’s het moeilijk maken voor de kijkers om<br />

hun kijkervaring te generaliseren naar hun eigen leefwereld, omdat de kandidaten met<br />

lichamelijke handicap zonder hun gewoonlijke leefomgeving worden getoond. Het zicht<br />

op de moeilijkheden, maar ook op de menselijkheid van hun bestaan wordt op die<br />

manier bemoeilijkt, zoals blijkt uit de volgende quote van een discussie over een<br />

fragment uit ‘Expedition Unlimited’ onder mensen zonder lichamelijke handicap, maar<br />

met contact met mensen met een lichamelijke handicap.<br />

Laura:. Maar aan de andere kant, in het dagelijks leven zijn ze zo afhankelijk en in<br />

het programma worden ze wel continu geholpen, ze hebben een<br />

teammaatje en hebben ze in het dagelijks leven ook overal een<br />

teammaatje?nee.<br />

26


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Kaspar: Ja, je ziet dat alles al is aangepast voor ze. Je ziet dat ze eventjes van die<br />

matten neer hebben gelegd, zodat ze er met hun rolstoel overheen<br />

kunnen lopen..eeh rijden…ze zoeken natuurlijk locaties uit die rolstoel<br />

toegankelijk zijn en dat zij allemaal dingen dat wordt niet expliciet in<br />

beeld gebracht, maar er wordt zeker wel rekening mee gehouden. Zo is<br />

het niet in het echte leven, het zou pas echt een uitdaging zijn als je zegt<br />

van jongens…stap de trein maar in met je rolstoel.<br />

Naast de bovengenoemde problemen met het realisme van de kandidaten en de<br />

context waarin ze worden afgebeeld, wordt er tenslotte ook gewag gemaakt van de<br />

manier waarop interpersoonlijke relaties met name in het programma ‘Expedition<br />

Unlimited’ worden afgebeeld.<br />

Seef:<br />

Steef:<br />

ja maar je gaat toch niet omdat iemand een handicap heeft zou ik niet<br />

ineens mn best voor doen om daar bevriend mee te raken maar als er<br />

gewoon al een vriendschap is en die krijgt later of heeft al een handicap<br />

nou ja het zij zo.<br />

Ja ik ben het wel met Seef eens dat ja je kijkt inderdaad eerder naar de<br />

vriendschap maar ik denk dat in dit programma deze twee mensen<br />

waarschijnlijk nooit met elkaar in aanmerking zijn gekomen, model en<br />

gehandicapten die mee doen in dit programma. Dat die gewoon in twee<br />

heel andere werelden leven waardoor ze gewoon niet met elkaar in<br />

aanmerking zouden komen maar als zij toevallig in het modellen of in hun<br />

omgeving al iemand kennen die gehandicapt is dan zouden ze daar<br />

gewoon mee over straat lopen.<br />

Uit de hierboven besproken fragmenten uit de focusgroepen blijkt duidelijk dat kijkers<br />

alle drie programma’s in zekere zin gekunsteld vinden: zij betwijfelen of de getoonde<br />

27


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

kandidaten wel representatief zijn voor mensen met een handicap, een twijfel die in het<br />

bijzonder gevoeld wordt door kijkers die zelf een handicap hebben; zij vinden dat de<br />

omstandigheden waarin de personages met hun handicap om moeten gaan te zeer<br />

vereenvoudigd zijn, en ze betwijfelen of niet‐gehandicapten wel bereid zouden zijn om<br />

in het echte leven samen te werken of vriendschapsrelaties te sluiten met<br />

gehandicapten.<br />

2.2.2.2. Referentiële betekenissen: ANGST EN AMBIVALENTIE<br />

Gaat het bij de interpretatie van programma’s als al of niet transparant om de wijze<br />

waarop kijkers denken dat de programma’s de werkelijkheid weergeven, bij een meer<br />

emotionele, ‘referentiële’ interpretatie gaat het om identificatie met hoofdpersonen en<br />

de gevoelens die de programma’s oproepen. Daaronder bleken in de focusgroepen een<br />

enkele keer positieve herkenningsmomenten en uitingen van bewondering voor de<br />

deelnemers te vallen, maar ook en vooral kwamen gevoelens van angst naar voren.<br />

Veel deelnemers in de focusgroepen vonden de fragmenten confronterend. Een gesprek<br />

na afloop van een fragment uit Mis(s)verkiezing onder niet‐gehandicapte respondenten<br />

is illustratief:<br />

Sophie: Volgens mij is tweederde van iedereen die hier aan mee doet, is<br />

Emily: via een ongeluk<br />

Tamarisk: Via een ongeluk<br />

Angela: En wat doet dat met je?<br />

Sophie: Nou daar ben je toch wel<br />

Tamarisk: Schrik je wel van ja<br />

Sophie: Ja<br />

Emily: Vind ik verschrikkelijk<br />

Tamarisk: Ja<br />

Sophie: Je wordt er voorzichtig van<br />

Laurie: Bewust van het leven zo van goh...<br />

Sophie: Ja<br />

Laurie: Je wordt weer even met je<br />

28


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Tamarisk: Ik vraag me dan ook af of ik ook zo sterk zou kunnen zijn<br />

Emily: Ja vraag ik me ook af<br />

Tamarisk: Om dan mezelf met een arm zeg maar dan zo op televisie te laten zien,<br />

dat vraag ik me dan af, en dat te blijven doen in het normale leven. Als je<br />

met een rolstoel een trap wordt opgereden door andere mensen<br />

Uit de bovenstaande quote is de confrontatie met een lichamelijke handicap duidelijk af<br />

te lezen. Wat daarnaast opvalt in deze quote is de manier waarop deze personen zonder<br />

lichamelijke handicap zichzelf vergelijken met de personen op televisie. De angst om zelf<br />

gehandicapt te worden schept aan de ene kant bewondering voor de personen met<br />

lichamelijke die in de programma’s te zien zijn. Aan de andere kant lijkt deze<br />

bewondering ook een afstand te impliceren aangezien de kijkers zich niet voor kunnen<br />

stellen dat zij hetzelfde met hun lichamelijke handicap zouden kunnen omgaan.<br />

De spanning tussen de bewondering van de personages in de serie en de eigen houding<br />

ten opzichte van een lichamelijke handicap is bij alle drie de programma’s terug te<br />

vinden onder mensen die zelf niet lichamelijk gehandicapt zijn. Na afloop van een<br />

fragment uit ‘CAPaward’ ontstond het volgende gesprek:<br />

Nathalie: En wat vonden jullie leuk aan het programma?<br />

Marion: Interessant.<br />

Ina: Heel interessant ja.<br />

Nathalie: Kunnen jullie daar voorbeelden van noemen?<br />

Marion: Om dat te kunnen.<br />

Petra: Nou met je voeten een gitaar spelen, ik kan dat niet.<br />

Inge: Ik kan het nog geen eens met mijn handen.<br />

Anderen: Ik ook niet.<br />

Ab: Dat kan ik over honderd jaar nog niet. [lacht]<br />

Erik: Je kunt wel veel als je iets echt wilt.<br />

Dergelijke bewondering kwam vaker voor in de focusgroepen met niet gehandicapte<br />

deelnemers, maar zoals uit het staartje van het volgende gespreksfragment blijkt, wordt<br />

29


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

ook hier twijfel uitgesproken of mensen zonder handicap wel zo open staan tegenover<br />

gehandicapten<br />

Gerlies: Het heeft ook te maken met aanpassing maar dat geldt voor ons net zo.<br />

Wat maak je van je leven? En zij hebben het heel erg nodig om naar het<br />

positieve te kijken. Het heeft namelijk geen zin om erbij te blijven treuren<br />

dus ze gaan zich heel erg richten op wat ze kunnen. En dat zouden wij ook<br />

met z’n allen moeten doen!<br />

Mathijs: Nou en dat vind ik een inspiratie. Dat vind ik ontzettend knap en daarom<br />

zouden we er zelf ook over moeten nadenken dat die mensen dat bereikt<br />

hebben, gewoon iets groots, iets knaps.<br />

Em: Ik vond het wel een mooi verhaal van die Murad heet hij geloof ik dat die<br />

gewoon over 15 mensen de leiding heeft en dat zie je niet snel dat is wel<br />

echt wat<br />

Rick Maar hij werd wel ondertitelt…<br />

Em: Ja oke, maar…<br />

Mathijs: Ja, maarja]<br />

Em:<br />

Rick<br />

Maar hij geeft toch wel aan 15 mensen de leiding geeft…<br />

Ja maar de kans is wel groot dat hij met mensen te maken krijgt die daar<br />

eigenlijk helemaal niet op zitten te wachten. Die eigenlijk een baan<br />

hebben, die eigenlijk geleid wordt door een gehandicapte<br />

Kunnen niet‐gehandicapten nog lachen als ze hun eigen onvermogen met de talenten<br />

van de ‘CAPaward’ kandidaten vergelijken, voor de gehandicapte respondenten in de<br />

focusgroepen riep de blik op extreme talenten ook veel pijnlijke momenten op. Niet<br />

alleen vinden ze dergelijke beeldvorming niet realistisch, zoals in de vorige paragraaf<br />

over transparante betekenissen al bleek, maar ook ontstaan soms onaangename<br />

gevoelens over hun eigen leven en handicap:<br />

Inge:<br />

Erik:<br />

Irene:<br />

Ze zijn zo gehandicapt, de handicap die ze hebben op zich veranderd niet<br />

veel… Bij MS heb je vaak momenten dat je ontzettend moe bent.<br />

Ja, elke dag is anders hè.<br />

Je gaat je dan eigenlijk een beetje schuldig voelen dat je niet meer doet<br />

als je die mensen ziet… En dan denk je van ja… Zij hebben wat bereikt in<br />

het leven en ik zit hier.. Nou ja, elk jaar minder…<br />

30


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Inge:<br />

Irene:<br />

Dat is gewoon de pech..<br />

Ik lig bijna alleen maar in bed.<br />

Uit deze fragmenten uit de focusgroepen blijkt dat niet‐gehandicapte kijkers over het<br />

algemeen bewondering en respect voelen voor het doorzettingsvermogen van de<br />

gehandicapte kandidaten. Deze gevoelens zijn echter verweven met een gelijktijdige<br />

angst om zelf een dergelijk ‘noodlot’ te moeten ondergaan. Bij de gehandicapte kijkers<br />

zijn het vooral gevoelens van frustratie die opkomen, in een uitbreiding van de al eerder<br />

besproken irritatie over het gebrek aan realiteitsgehalte van dergelijke beeldvorming.<br />

2.2.2.3. Mediatie van betekenissen: DISCUSSIE<br />

Onvermijdelijk kwamen in de focusgroepen de algemene situatie van gehandicapten<br />

aan de orde en maakten deelnemers een vergelijking met andere programma’s waarin<br />

gehandicapten voorkomen. Onder de gehandicapte deelnemers gingen dergelijke<br />

discussies al snel over het gebrek aan voorzieningen en de geringe toegankelijkheid van<br />

straten en gebouwen.<br />

Mariska: Ik denk dat het steeds beter gaat. Als ik kijk naar Amsterdam zijn<br />

heel veel voorzorgmaatregelen genomen. Veel huizen zijn al toegankelijk<br />

gemaakt voor mensen met een rolstoel om binnen te komen. Amsterdam<br />

heeft heel veel stoepjes en trapjes om ergens naar binnen te komen,<br />

maar als ik kijk naar bijvoorbeeld het Van Gogh Museum of het<br />

Rijksmuseum, dat is allemaal rolstoeltoegankelijk en er zijn restaurants<br />

rolstoeltoegankelijk gemaakt en dat vind ik een heel groot goed. Theater<br />

is rolstoeltoegankelijk, de bioscoop is rolstoeltoegankelijk, dat is helemaal<br />

te gek.<br />

Ook in de andere focusgroepen kwamen een scala aan discussies op te roepen, die<br />

variëren van beroemde gehandicapten en de Paralympics tot maatregelen die de<br />

31


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

politiek zou moeten nemen om het leven van gehandicapten te verbeteren. Er ontstond<br />

in alle groepen eveneens discussie over beeldvorming. In sommige groepen kwamen de<br />

deelnemers echter niet verder dan oppervlakkige opmerkingen en oordelen over de<br />

verschillende programma’s, zoals in onderstaande quote:<br />

Irene: Ja, ik had er nog niet echt over nagedacht, maar het klopt eigenlijk wel. Ik<br />

zou zeggen dat het wel een leuk programma is. Ik weet niet zo goed wat<br />

ik er verder over moet zeggen.<br />

Sophie: Ik zou er niet zoveel over zeggen.<br />

In andere groepen was de teneur kritisch. De Paralympics worden bijvoorbeeld<br />

aangehaald als een voorbeeld van de segregatie in de media waarbij lichamelijk<br />

gehandicapten weliswaar te zien zijn, maar alleen in hun eigen ‘ghetto’ programmering.<br />

Jannie: Het feit dat het gescheiden is bij de Olympische spelen is al fout. Je zou<br />

het gewoon moeten doen binnen de gewone Olympische spelen, dus<br />

gewoon per dag twee onderdelen inlassen gelijk op in 1 Olympische<br />

spelen dan krijg je gewoon alle aandacht plus je bent gelijkwaardig.<br />

Ook populaire programma’s als Idols werden echter kritisch beschouwd en vormden een<br />

aanleiding om de politiek achter beeldvorming van gehandicapten in het algemeen ter<br />

discussie te stellen, zoals blijkt uit de onderstaande quote van kijkers van de ‘CAPaward’.<br />

Margriet: Ja in programma’s zoals Idols zie je nooit mensen binnen komen in een<br />

rolstoel of met krukken het zijn alleen maar gezonde mensen die niets<br />

mankeren. Neem Anita Witzier die zo ernstig… die heeft zwaar reuma<br />

maar die draait ook gewoon mee, die zegt ook die mensen erom heen<br />

moeten er wel heel veel rekening mee houden,het team om je heen moet<br />

wel rekening moet je houden maar het kan dus wel allemaal.<br />

Zulke kritische discussies leiden vaak tot een verwerping van het programma in kwestie<br />

omdat het onderdoet voor andere soortgelijke programma’s en de gehandicapten in<br />

een commercieel format ook gezien kunnen worden als kijkcijfer trekkers.<br />

Michel: Het is een soort van namaak van Expeditie Robinson, maar dan nu<br />

32


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

proberen ze weer een één of andere aantrekkingskracht of die Express,<br />

Thailand…<br />

Sophie: Peking Express<br />

Michel: Peking Express, maar dan nu, natuurlijk kan je niet weer een Peking<br />

Express maken of weer een Expeditie Robinson, dus ga je nu<br />

gehandicapten erbij zetten, dus jah dat is het enige wat ik zou zeggen.<br />

Om het alleen maar spannend te maken.<br />

De diversiteit aan opgeroepen discussies laten zien dat in sommige gevallen het praten<br />

over het programma een positieve bijdrage kan leveren over het debat rond de positie<br />

en beeldvorming over gehandicapten in de maatschappij.<br />

2.2.2.1 Discursieve lezingen van het programma: IRRITATIE<br />

Een discursieve lezing behelst dat kijkers de doelen van het programma herkennen en<br />

met een positieve grondhouding benaderen. In haar meest ‘wenselijke’ vorm ziet zo<br />

een reactie eruit als het volgende gesprek dat ontstond in een focusgroep na een<br />

fragment uit ‘CAPaward’:<br />

Frits:<br />

Rene:<br />

Frits:<br />

Rene:<br />

Els:<br />

Rene:<br />

Nou goed, ik denk wel dat ze een voorbeeldfunctie kunnen...<br />

Ja, dat zeker. [Praat er door heen]<br />

Absoluut of inspiratiebronnen kunnen zijn voor anderen.<br />

Inspiratiebronnen ja.<br />

Nou goed, ze laten wel zien dat alles mogelijk is als je wil en als je inzet<br />

hebt.<br />

Ik denk dat er heel veel mogelijk is.<br />

Deze eerste reactie was echter in de meeste groepen van korte duur en ging meestal<br />

snel over naar een veel kritischer discours waarin men de boodschap wel zegt te<br />

herkennen, maar het middel van aparte programmering sterk betwijfelt. Een voorbeeld<br />

hiervan is de volgende uitspraak van mensen met een lichamelijke handicap die, net als<br />

de groep uit het vorige citaat, de ‘CAPaward’ hebben gekeken.<br />

Ben<br />

Ik vond het echt slecht!<br />

33


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Allen:<br />

Gerda<br />

Ben<br />

Hahahahaha<br />

Waarom vond je het slecht?<br />

Nu benadruk je het alleen maar dat die mensen speciaal zijn. Terwijl dat<br />

niet zo moet zijn, eigenlijk. Je moet ze eigenlijk gewoon zien als normale<br />

mensen, alleen nu….Waarom maak je niet een programma met normale<br />

mensen en kijk je dan of ze misschien beter zijn. Nu benadruk je hun<br />

handicap. Ik vind dat echt slecht. Nu maak je een speciaal programma of<br />

het speciale mensen zijn zeg maar. Terwijl de bedoeling is dat je ze als<br />

gelijken moet zien.<br />

In een andere groep, is het oordeel dat de boodschap er te dik bovenop ligt, en de<br />

aantrekkingskracht van het programma onderuit haalt.<br />

Jasha:<br />

Guy:<br />

Jasha:<br />

Mijn eerste indruk is toch een beetje…ja dat…ja dat eh dat het toch niet<br />

echt ehh iets oprecht allemaal is, omdat het ja…toch een beetje het<br />

idee dat…zeker de jury dan ehh…ja dat het voelt niet echt oprecht.<br />

Beetje gemaakt misschien?<br />

Ja, een beetje gemaakt. Maar als mensen hier…als mensen het leuk<br />

vinden om dit te doen, waarom niet? Maar het is…het voelt toch een<br />

beetje gemaakt en daardoor lijkt toch weer een beetje de focus terug te<br />

komen op dat deze mensen die hieraan meedoen zielig zijn…heb ik dan af<br />

en toe het gevoel. Of gevonden worden in ieder geval.<br />

Jasha zegt in dit gespreksfragment met een omweg dat de gehandicpanten in dit soort<br />

programma´s eigenlijk een beetje zielig zijn, of althans, dat andere mensen dat zullen<br />

vinden. Een dergelijke attributie van een negatief effect bij andere mensen komt in de<br />

In de focusgroepen herhaaldelijk voor:<br />

Elise:<br />

Liset:<br />

Elise:<br />

Seef:<br />

Elise:<br />

Seef:<br />

Elise:<br />

Seef:<br />

ik denk dat het programma door heel veel mensen belachelijk gemaakt<br />

gaat worden.<br />

en waarom denk je dat?<br />

dat de kranten en uhh en de media daar vol van gaan staan.<br />

Kun je niet de vergelijking trekken met….<br />

omdat het natuurlijk ook best wel een beetje een stunt is.<br />

kun je het niet vergelijken met uhh programma….<br />

die gehandicapten worden natuurlijk best wel een beetje voor lul gezet.<br />

met dat programma Beauty en de Nerd.<br />

34


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Het merendeel van de deelnemers aan de focusgroepen herkent de pogingen van de<br />

programma’s om beeldvorming over gehandicapten te verbeteren. Deze herkenning<br />

leidt echter eerder tot twijfel over de doelmatigheid van een dergelijke strategie, dan<br />

tot acceptatie van het doel, zowel onder gehandicapte als onder niet‐gehandicapte<br />

respondenten. In sommige gevallen leidt het zelfs tot ergernis en een lage waardering<br />

van het programma.<br />

35


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

2.3. Effecten van de drie programma’s<br />

De vraag die dit deel van het onderzoek stuurt, is:<br />

Welke cognitieve, affectieve en gedragsmatige effecten heeft het kijken naar<br />

‘Mis(s)Verkiezing’, ‘CAPaward’ en ‘Expedition Unlimited’ en hoe hangen deze effecten<br />

samen met de interpretatie van het programma door de kijkers en hun identificatie met<br />

de karakters?<br />

2.3.1. Uitkomsten uit ander onderzoek<br />

Ook voor dit onderdeel van het onderzoek geldt dat er nauwelijks eerdere data en<br />

analyses zijn om op terug te vallen, noch in het buitenland, noch in Nederland. Wel zijn<br />

er enkele relevante en getoetste theorieën over media‐effecten die we gebruiken in dit<br />

onderzoek. Dit is in het bijzonder de sociaal cognitieve theorie van Bandura (1977, zie<br />

ook Singhal etal., 2004) die stelt dat duurzame cognitieve verandering pas optreden als<br />

kijkers programma’s als realistisch ervaren en zich met de personages identificeren. In<br />

zulke gevallen worden eerder ontwikkelde opvattingen (cognities), gevoelens (affect) en<br />

gedragsintenties ten opzichte van mensen met lichamelijke handicaps bijgesteld op<br />

basis van de als waardevol en geloofwaardig ervaren kijkervaringen.<br />

2.3.2. Effecten van beeldvormingstrategieën<br />

We hebben twee <strong>experiment</strong>ele studies uitgevoerd om de effecten van de verschillende<br />

beeldvormingstrategieën vast te stellen op identificatie, cognities, gevoelens en<br />

gedragsintenties ten opzichte van gehandicapten vast te stellen. Ook hebben we naar<br />

de reacties op reclames in en rondom de programma’s gevraagd. In de <strong>experiment</strong>en<br />

kregen mensen fragmenten of hele programma’s over gehandicapten te zien. Ook was<br />

36


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

er in een groep kijkers die naar een programma keek waarin geen gehandicapten<br />

voorkwamen.<br />

De procedure kan op de volgende versimpelde wijze voorgesteld worden: een groep<br />

mensen kijkt naar de Mis(s)verkiezing en krijgt vervolgens de stelling voorgelegd dat<br />

mensen met een handicap bijzondere mensen zijn. 75 % van de ondervraagden zegt<br />

daarop ja. Een andere groep mensen kijkt naar de spelshow Vijf tegen Vijf, en krijgt<br />

dezelfde stelling voorgelegd dat mensen met een handicap bijzondere mensen zijn.<br />

Vijftig procent van de respondenten zegt dan ja. De conclusie is dan dat kijken naar de<br />

Mis(s)verkiezing effect heeft op de houding van mensen tegenover gehandicapten.<br />

In tabel 14 wordt een overzicht gegeven van de manier waarop naar cognitieve,<br />

affectieve en gedragseffecten gevraagd. Voor meer informatie kunt u de appendix<br />

raadplegen.<br />

Tabel 14. Variabelen uit het onderzoek<br />

Effect op: Variabele Voorbeelden van items<br />

Interpretatie Realisme<br />

(5 items)<br />

De video laat mensen zien zoals ze echt zijn in het<br />

dagelijks leven<br />

Evaluatie<br />

De video maakte weinig indruk<br />

(6 items)<br />

Identificatie Identificatie met Tijdens het kijken naar het programma voelde ik de<br />

gehandicapten in het<br />

progamma<br />

emoties die deze deelnemers lieten zien (n.a.v.<br />

foto’s gehandicapte)<br />

(6 items)<br />

Identificatie met nietgehandicapten<br />

in het<br />

programma<br />

(6 items)<br />

Tijdens het kijken naar het programma voelde ik de<br />

emoties die deze deelnemers lieten zien (n.a.v.<br />

foto’s niet‐ gehandicapten)<br />

37


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Tabel 14 (vervolg). Variabelen uit het onderzoek<br />

Effect op: Variabele Voorbeelden van items<br />

Cognitie Houdingen<br />

(14 items)<br />

Mensen met een lichamelijke handicap zijn meestal<br />

makkelijker in de omgang dan anderen.<br />

De meeste mensen met een lichamelijke handicap<br />

maken zich veel zorgen<br />

Doorzettingsvermogen Mensen met een lichamelijke handicap zijn over het<br />

Gevoelens<br />

(4 items)<br />

Toegenegenheid<br />

(4 items)<br />

Angst voor contact<br />

met gehandicapte<br />

(5 items)<br />

Angst voor eigen<br />

handicap<br />

algemeen moedig.<br />

Een relatie met een lichamelijk gehandicapte vereist<br />

meer inzet dan een relatie met iemand zonder een<br />

lichamelijke handicap<br />

Als ik in de buurt ben van een persoon met een<br />

handicap, geeft me dat een ongemakkelijk gevoel<br />

De gedachte aan het hebben van een lichamelijke<br />

handicap maakt mij nerveus.<br />

(6 items)<br />

Gedrag Politieke actie Hoeveel denkt u dat de overheid zich nu inzet voor<br />

de toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor<br />

mensen met een lichamelijke handicap? Hoeveel<br />

zou de overheid zich moeten inzetten?<br />

Discussie<br />

Hoe vaak heeft u de afgelopen week gesproken met<br />

mensen over het programma of daaraan<br />

gerelateerde zaken<br />

Voor een uitgebreider overzicht van de gehanteerde methode, analysetechnieken en<br />

uitkomsten van <strong>experiment</strong> 1 kunt u bijlage 3 raadplegen achter in dit rapport.<br />

2.3.2.1. Experiment Eén: onmiddellijk effect<br />

In het eerste <strong>experiment</strong> zijn vijf beeldfragmenten gebruikt: vier compilaties van 20<br />

minuten met beelden over gehandicapten waarin respectievelijk inter‐persoonlijke<br />

relaties, schoonheid, extreme talenten en het persoonlijk verhaal centraal stonden, en<br />

38


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

een aflevering van het TV‐programma Vijf tegen Vijf. De uitkomsten laten één<br />

overweldigend effect zien:<br />

Na het zien van fragmenten waarin mensen met een handicap voorkomen, neemt de<br />

angst om zelf een handicap te hebben of te krijgen significant toe, ongeacht de manier<br />

waarop mensen met een handicap in beeld worden gebracht. Dit effect treedt op in<br />

gelijke mate op bij mannen en vrouwen, is niet afhankelijk van leeftijd, wordt ook niet<br />

beïnvloed door de interpretatie van het programma of de identificatie met de<br />

hoofdpersonen.<br />

Op alle andere cognitieve, affectieve en gedragsmatige variabelen vonden we geen<br />

significante verschillen tussen de groepen die naar gehandicapten hadden gekeken en<br />

de groep die naar Vijf tegen Vijf gekeken had. Omdat we wilden onderzoeken wat er<br />

zou gebeuren met de beeldvorming als angst niet de initiële reactie zou zijn na het zien<br />

van mensen met een handicap, hebben we twee strategieën gevolgd: allereerst hebben<br />

we via een statistische controletechniek het effect van angst om zelf gehandicapt te zijn<br />

of worden, uit de resultaten gehaald en het directe effect van beeldvorming op de<br />

andere variabelen geanalyseerd. Ten tweede hebben we een nabootsing van langdurig<br />

en herhaaldelijk kijken naar ‘Expedition Unlimited’ gemaakt, door mensen uit te nodigen<br />

om gedurende drie weken, elke week een aflevering van het programma te kijken (zie<br />

par.2.3.2.2. Experiment Twee).<br />

Door de statistische controle werd zichtbaar dat kijkers parallel aan deze<br />

schrikreactie ook cognitief, affectief en gedragsmatig werden beïnvloed door de<br />

fragmenten die ze hadden gezien. Deze effecten zijn worden door de tegengestelde<br />

invloed van de angstreactie opgeheven. Desalniettemin kan er gesteld worden dat, als<br />

we de angst buiten beschouwing laten, personen op verschillende manieren beïnvloed<br />

39


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

werden door wat ze hadden gezien. Personen die gekeken hadden naar filmpjes van een<br />

persoonlijk verhaal van gehandicapten bleken significant positiever te scoren op hun<br />

houding ten opzichte van gehandicapten en hun toegenegenheid tot gehandicapten.<br />

Wanneer extreme talenten of schoonheid de hoofdingrediënten van het filmpje waren<br />

dat men had gekeken, bleek men met name het doorzettingsvermogen en de wilskracht<br />

van mensen met een lichamelijke handicap hoger in te schatten. Daarnaast nam ook de<br />

toegenegenheid toe. Opvallend genoeg nam bij de conditie waarin beelden van de<br />

missverkiezing waren verwerkt ook de bereidheid tot politieke actie toe, waarschijnlijk<br />

omdat in dit filmpje een van de deelneemsters een speech houdt over haar politieke<br />

ambities tijdens de finale van de show. De houding ten opzichte van gehandicapten als<br />

groep werd bij deze strategieën overigens niet positiever. Kijkers die interpersoonlijke<br />

interacties hadden gezien scoorden tenslotte alleen hoger op toegenegenheid maar niet<br />

op de andere variabelen. In tabel 15 staan de resultaten samengevat.<br />

Tabel 15. Effecten van beeldvormingstrategieën, zonder invloed van angst<br />

Cognitie:<br />

Houding<br />

Cognitie:<br />

Doorzettingsve<br />

r‐mogen<br />

Affect:<br />

Toegenegenhei<br />

d<br />

Beeldvorming:<br />

Persoonlijk verhaal + +<br />

Extreme talenten + +<br />

Schoonheid + +<br />

Interpersoonlijke<br />

+<br />

relaties<br />

Een + in de cel geeft een positief effect aan, een lege cel betekent dat er geen effect was.<br />

Gedrag:<br />

Politieke actie<br />

2.3.2.2.Experiment Twee: Effecten van herhaaldelijk kijken en doorkijken<br />

Om na te gaan of het angsteffect verdwijnt wanneer mensen meer gewend zijn aan<br />

beelden van gehandicapten, hebben we een tweede <strong>experiment</strong> uitgevoerd waarin aan<br />

kijkers is gevraagd om gedurende drie weken, elke week thuis op de PC een 45 minuten<br />

40


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

lange aflevering van Expedition Unlimited (EU) te kijken. Een groep keek naar de eerste<br />

drie afleveringen, een andere groep keek naar afleveringen vier tot en met zes, en een<br />

controlegroep keek naar Peking Express (PE), een vergelijkbaar reality‐programma<br />

waarin geen gehandicapten voorkomen. Voor een uitgebreider overzicht van de<br />

gehanteerde methode, analysetechnieken en uitkomsten van <strong>experiment</strong> 2 kunt u<br />

bijlage 4 raadplegen achter in dit rapport.<br />

Het opvallendste resultaat van dit <strong>experiment</strong> was dat angst om zelf gehandicapt<br />

te zijn of te worden niet als effect optrad, noch bij de groep die de eerste drie aflevering<br />

van EU zag, noch bij de groep die aflevering 4 tot en met 6 zag. Wel vonden alle EU<br />

kijkers het programma minder leuk of interessant dan PE. Eveneens konden de kijkers<br />

zich bij aanvang van hun serie EU minder goed identificeren met de personages dan met<br />

de personages van PE. Dat negatieve effect verdween echter na een aflevering;<br />

identificatie werd toen vergelijkbaar met PE . Tenslotte bleek dat vooral de eerste drie<br />

afleveringen van EU een positief effect hadden op de houding van kijkers tegenover<br />

gehandicapten. In vergelijking met de kijkers van PE, schatten EU kijkers het vermogen<br />

van gehandicapten om een onafhankelijk bestaan te leiden al vanaf aflevering 1<br />

significant hoger in. Na aflevering 2 stijgt ook de inschatting dat gehandicapten een<br />

gelukkig leven kunnen leiden. Op de andere afhankelijke variabelen bleken de<br />

uitzendingen geen effect te hebben. Samengevat zien de resultaten van het tweede<br />

<strong>experiment</strong> er als volgt uit:<br />

Tabel 16. Effecten van doorkijken en herhaaldelijk kijken van Expedition Unlimited.<br />

Cognitie:<br />

Cognitie:<br />

Zelfstandig leven Gelukkig leven<br />

Affectieve en<br />

gedragsvariabelen:<br />

Geen effecten<br />

Afl. 1,2,3 Afl. 4,5,6 Afl. 1,2,3 Afl. 4,5,6 Afl. 1,2,3 Afl. 4,5,6<br />

Week 1 +<br />

Week 2 + +<br />

41


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Week 3 + +<br />

Tijdens de eerste aflevering bleken de reacties gedeeltelijk veroorzaakt te worden door<br />

de mate waarin men zich identificeerde met de gehandicapte karakters in het<br />

programma. Hoe meer men zich identificeerde met de gehandicapte personages tijdens<br />

de eerste aflevering van ‘Expedition Unlimited’, hoe positiever de cognities t.a.v. het<br />

vermogen van gehandicapten om zelfstandig te kunnen leven.<br />

Als we de identificatie patronen met de personages nader bekijken, valt daarnaast op<br />

dat de verschillen tussen de identificatie met gehandicapte personen en nietgehandicapte<br />

personen in het programma steeds kleiner worden. Tabel 17 laat zien dat<br />

reeds in de tweede week (dus bij het kijken van de tweede aflevering) het feit dat<br />

iemand gehandicapt is of niet geen rol meer speelt voor de mate waarin de kijker zich<br />

identificeert. Dit suggereert dat het feit dat de personages een handicap hebben op de<br />

achtergrond raakt bij de kijkervaring en andere aspecten, zoals persoonlijkheid van de<br />

personen of het verloop van het verhaal van het programma belangrijker worden.<br />

Tabel 17. Identificatie met personages in het programma<br />

Identificatie gehandicapten Identificatie niet gehandicapten<br />

Afl. 1,2,3 Afl. 4,5,6 Afl. 1,2,3 Afl. 4,5,6<br />

Week 1 + + + +<br />

Week 2<br />

Week 3<br />

Deze reacties traden echter niet op bij kijkers die de vierde, vijfde en zesde aflevering<br />

van EU keken. Voor de gevonden verschillen tussen de groep die aflevering 1,2 en 3<br />

keken en de groep die 4,5,6 keken kunnen geen sluitende verklaringen worden gegeven.<br />

Mogelijk heeft het waarschijnlijk te maken met de inhoud van de afleveringen: de eerste<br />

drie waren op kennismaking van de kandidaten met elkaar en de kijkers gericht en<br />

42


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

bevatten veel persoonlijke achtergrondverhalen. In latere afleveringen lag de nadruk<br />

meer op de competitie en de samenwerking.<br />

Kijkers van de eerste 3 afleveringen van ‘Expedition Unlimited’ worden positiever over<br />

het vermogen van gehandicapten om zelfstandig te kunnen leven en gelukkig te zijn. Dit<br />

effect vinden we echter niet terug bij de kijkers afleveringen 4,5 en 6. Daarnaast blijken<br />

kijkers van alle afleveringen in eerste instantie meer met gehandicapten te identificeren<br />

dan met niet‐gehandicapten, mogelijk door de nadruk op het doorzettingsvermogen en<br />

vaardigheden van de gehandicapten die uit de inhoudsanalyse naar voren kwam. Dit<br />

verschil verdwijnt bij herhaaldelijk kijken: de handicap wordt irrelevant voor de mate<br />

waarin men zich identificeert met de personages.<br />

Tenslotte is er exploratief gekeken naar de effecten van ‘Expedition unlimited’ op de<br />

waardering van bedrijven die zich door middel van reclame met het programma<br />

associëren. Hoewel er zorgen bestonden dat programma’s met lichamelijk<br />

gehandicapten nadelige effecten zouden kunnen hebben, zien we daar bij ‘Expedition<br />

unlimited’ in vergelijking met ‘Peking Expres’ weinig van terug. Kijkers waardeerden een<br />

onbekend reisbureau uit een reclame die we elke week voor en na het programma<br />

toonden evenveel bij beide programma’s. Daarnaast was d de koopintentie voor het<br />

product gelijk tussen de groepen. De uitzondering hierop was de eerste week, direct na<br />

het kijken van aflevering 1‐ daar zien we een lagere intentie om het product te kopen<br />

dan bij kijkers van aflevering 4 en ‘Peking Express’. We zien echter dat dit effect ook bij<br />

43


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

die groep na de eerste aflevering is verdwenen. De negatieve koopintentie voor het<br />

merk bleek veroorzaakt door de waardering van het bekeken programma: omdat<br />

aflevering 1 minder gewaardeerd werd, was de intentie lager om het product te kopen.<br />

44


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

3. POSITIEVE EN RISICOVOLLE BEELDVORMINGSINTERVENTIES<br />

Op basis van de onderzoeksresultaten is het mogelijk om vast te stellen welke<br />

strategieën van beeldvorming effectief verbetering bewerkstelligen, en welke<br />

strategieën bestaande stereotiepen en negatieve houdingen versterken. Daarbij<br />

moeten we aantekenen dat dergelijke discussies in feite een tweede stap in het<br />

beeldvormingsproces behelzen: de eerste stap om gehandicapten überhaupt in beeld te<br />

brengen moet nog genomen worden. Uit de inhoudsanalyse blijkt immers dat in een<br />

gewone televisieweek er weinig tot geen gehandicapten op de buis verschijnen. Die<br />

enkele keer dat een programma of serie programma’s wel over gehandicapten gaat,<br />

blijken de dominante reacties onder het publiek negatief te zijn: men ervaart gevoelens<br />

van schok en angst, of men is geïrriteerd omdat men vindt dat de goede bedoelingen<br />

van het programma er te dik boven opliggen. Deze effecten verdwijnen als er langere<br />

tijd naar een programma gekeken wordt. In de onderzoekssituatie was dit doorkijken<br />

echter afgedwongen, het valt te verwachten dat in een daadwerkelijke kijksituatie een<br />

wegzapmoment snel optreedt.<br />

3.1 Positieve beeldvormingstrategie<br />

Deze uitkomsten leiden tot de volgende aanbevelingen voor een positieve<br />

beeldvormingstrategie.<br />

1. Breng meer en vaker gehandicapten in beeld. Wanneer gehandicapten een alledaagser<br />

onderdeel van het media aanbod zouden worden, zullen schok‐ en angstreacties<br />

verminderen;<br />

2. Produceer geen eenmalige uitzendingen over gehandicapten. Ongeacht de thematiek en<br />

ongeacht de beeldvormingstijl zullen angst en irritatie het dominante effect zijn. Een<br />

dergelijke eenmalige uitzending heeft alleen zin als kijkers iets met hun negatieve<br />

45


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

gevoelens kunnen doen, bijvoorbeeld een politieke actie of goed doel ondersteunen. Dit<br />

is een les die in feite al uit Open het Dorp getrokken kon worden, echter in dit<br />

onderzoek is het onderliggende mechanisme blootgelegd;<br />

3. Omdat de handicap de angst teweeg brengt, verdwijnt de persoonlijkheid in de<br />

beeldvorming van de kijkers. Bij langer kijken komt deze persoonlijkheid weer in beeld.<br />

Het verdient daarom aanbeveling, nog meer dan voor ‘gewone’ mediapersonages geldt,<br />

om iemand met een handicap in de volle breedte en diepte van zijn of haar<br />

persoonlijkheid te introduceren.<br />

4. Omdat programma’s die speciaal over gehandicapten gaan irritatie opleveren bij<br />

mensen met en zonder handicap, is het verstandig om gehandicapten in al bestaande<br />

programma’s meer in beeld te brengen, of in een sterk genre te plaatsen dat op zichzelf<br />

genoeg aantrekkingskracht heeft.<br />

In de context van deze goede praktijken van beeldvormingstrategie, valt het programma<br />

‘Expedition Unlimited’ in positieve zin op. Immers, de karakters zijn in een sterk genre<br />

gecast (reality contest), maken deel uit van een gemengde groep van gehandicapte en<br />

niet‐gehandicapte hoofdpersonen, en verschillende aspecten van hun persoonlijkheid<br />

worden uitgebreid geïntroduceerd, waarbij de handicap niet aldoor voorop staat. In de<br />

diverse afleveringen gaat het vervolgens allereerst over de manier waarop de koppels<br />

samenwerken en de competitie met de andere deelnemers aangaan; de spanning van<br />

de competitie en de inter‐persoonlijke verhoudingen vormen de motor van de twaalf<br />

afleveringen. Die manier van vertellen en in beeld brengen bleek positieve effecten te<br />

hebben op mensen die de eerste drie afleveringen van ‘Expedition Unlimited’ zagen: zij<br />

bleken zich in gelijke mate met de gehandicapte en de niet‐gehandicapte deelnemers te<br />

identificeren. Met andere woorden, kijkers herkenden zichzelf, zagen overeenkomsten<br />

met hun eigen leven en voelden met de deelnemers mee, ongeacht of deze gehandicapt<br />

was of niet. Bovendien veranderden de opvattingen van kijkers over gehandicapten al<br />

46


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

meteen na het uitzien van de eerste aflevering: zij achtten gehandicapten beter in staat<br />

om een onafhankelijk leven te leiden en een goede werknemer te zijn dan voor de<br />

uitzending. Na het uitkijken van de tweede uitzending bleken ook de opvattingen over<br />

de mentale gesteldheid van gehandicapten positiever: kijkers denken dat gehandicapten<br />

minder ongelukkig of depressief zijn dan ze voor de uitzendingen dachten. Deze laatste<br />

twee effecten traden echter niet op wanneer kijkers midden in de reeks programma’s<br />

vielen, en vanaf aflevering 3 begonnen te kijken (zie paragraaf 2.3). De kijkers van deze<br />

programma’s identificeerden zich ook met gehandicapte en niet‐gehandicapte<br />

deelnemers, maar hun opvattingen over gehandicapten veranderden niet. Naar alle<br />

waarschijnlijkheid komt dat omdat de eerste afleveringen in het teken van de<br />

kennismaking met kandidaten stonde, en 4,5 en 6 alleen nog over de competitie en de<br />

inter‐persoonlijke relaties ging.<br />

3.2 Risicovolle beeldvormingstrategie<br />

Uit het onderzoek blijkt verder eveneens dat de beeldvorming die extreme kwaliteiten<br />

van gehandicapten laat zien ‐ grote aantrekkelijkheid zoals bij de ‘Mis(s)verkiezing’,<br />

grote talenten bij de ‘CAPaward ‘‐ aanzienlijke risico’s in zich draagt. Het korte<br />

termijneffect van dit soort beeldvorming is dat kijkers gehandicapten als krachtiger,<br />

talentvoller en moediger zien dan niet‐kijkers. De buitengewone vermogens van de<br />

kandidaten in beeld worden kennelijk ook even toegeschreven aan de vermogens van<br />

gewone gehandicapten buiten beeld. Hoewel dit het beeld van gehandicapten als zielige<br />

slachtoffers dus voor korte tijd in positieve zin omdraait, blijkt echter uit de<br />

focusgroepen dat dit eveneens veel irritatie en frustratie kan oproepen. Gehandicapten<br />

in de focusgroepen voelden zich tekort schieten omdat ze niet aan dergelijke<br />

ideaalbeelden kunnen voldoen. De niet‐gehandicapten in de focusgroepen hebben<br />

bewondering voor de gehandicapte kandidaten, maar ervaren desalniettemin angst om<br />

47


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

zelf gehandicapt te worden en dan niet over dergelijk doorzettingsvermogen, moed en<br />

kracht te beschikken. Opvallend is ook welke effecten niet optreden na het zien van<br />

superkwaliteiten van gehandicapten op televisie: noch de ideeën over de mentale<br />

gesteldheid van gehandicapten, noch de ideeën over het vermogen van gehandicapten<br />

om een onafhankelijk bestaan te leiden, veranderen.<br />

48


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

4. WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES<br />

De degelijke opzet van het onderzoek, de theoretische inbedding en de resultaten van<br />

de drie soorten analyses maken het mogelijk om een aantal wetenschappelijke artikelen<br />

te schrijven die potentieel goed ontvangen zullen worden in internationale tijdschriften.<br />

5.1. Inhoudsanalyse<br />

Vanwege de afwezigheid van grondige inhoudsanalyse van de beeldvorming over<br />

gehandicapten, verwachten we dat dit onderdeel van de studie goed publiceerbaar zal<br />

zijn, eveneens door de combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve methoden.<br />

Titel: Representing disability.<br />

Tijdschrift: European Journal of Communication, or European Journal of Cultural Studies<br />

5.2. Making sense of disability<br />

De resultaten uit de focusgroepen zijn interessant en sluiten door hun opzet nauw aan op een<br />

bekende traditie in publieksstudies over manier van kijken en interpreteren. De resultaten<br />

leveren cumulatie van kennis op over hoe kijkers over realiteitsgehalte, authenticiteit en de<br />

politiek van beeldvorming praten<br />

Titel: Watching disability<br />

Tijdschrift: Critical studies in media communication<br />

5.3. Effects of positive portrayals of the disabled<br />

De effectenstudies leveren twee goed publiceerbare sets van resultaten op. Allereerst de<br />

uitkomst dat een incidentele confrontatie met beelden van gehandicapten tot een initiele<br />

angstreactie leidt die alle andere effecten overstijgt.<br />

Titel: Effects of indicental exposure to images of disabled people<br />

Tijdschrift: Media Psychology<br />

49


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Het tweede <strong>experiment</strong> waarin de effecten van herhaaldelijke en langdurig blootstelling aan een<br />

geheel programma werden onderzocht, levert zowel interessante resultaten op, als dat het<br />

gebaseerd is op een vernieuwende methode van het real life <strong>experiment</strong> (zie bijlage #).<br />

50


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Bijlage1: Methode & analyse inhoudsanalyse<br />

Voor deze analyse zijn de meeste resultaten weergegeven in de verslag van dit rapport. Het<br />

handelt hier om percentages die direct aan de conclusies over de beeldvorming van mensen<br />

met een lichamelijke handicap relateren. Om tot de hoofdindeling te komen van de typen<br />

representatiestrategieen is een clusteranalyse uitgevoerd op de verschillende vragen omtrent<br />

de afbeelding van gehandicapten in een bepaald segment. In eerste instantie was de codering<br />

van de programma’s zo opgezet dat vier verschillende vormen van representatie gemeten<br />

werden:<br />

1) passing (dwz. mensen met een handicap worden getoond zonder dat hun handicap<br />

enige rol speelt)<br />

2) Supercrips (dwz. mensen met een handicap worden afgebeeld als sterke en<br />

getalenteerde personen die meer problemen doormaken dan anderen)<br />

3) Zielig (dwz. mensen met een handicap worden afgebeeld als emotioneel labiele,<br />

ongelukkige mensen)<br />

4) Freaks (dwz. mensen met een handicap worden afgebeeld als personen met<br />

interpersoonlijke problemen, zijn zonderling en soms zelfs angstaanjagend.<br />

Een clusteranalyse liet zien dat deze vier categorieen in de data terug te brengen zijn tot slechts<br />

drie manieren van representeren: 1) De handicap speelt geen rol, 2) de gehandicapte heeft een<br />

uitzondelijke persoonlijkheid en 3) de gehandicapte vertoont negatieve emoties of heeft<br />

problemen. In de laatste categorie zijn de 3) en 4) van de oorspronkelijke lijst dus<br />

samengenomen. De ladingen van de verschillende codes op deze driedeling staat in tabel #.<br />

51


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Tabel 18. Resultaat cluster analyse: ladingen van coderingen op<br />

representatiecategorieen.<br />

Handicap speelt<br />

geen rol<br />

Uitzonderlijke personen Negatieveemoties<br />

en problemen<br />

Supercrips .05 3.00 .54<br />

Zielig .01 .34 .61<br />

Freaks .03 .84 1.30<br />

Zoals te zien is, vormt deze indeling geen perfecte groepen en wordt soms bij de uitzonderlijke<br />

representatiestrategie een emotioneel probleem vermeld (te zien aan de ladingen van ‘zielig’ op<br />

de kolom van ‘uitzondelijke personen’. Desalniettemin kan deze indeling gehanteerd worden om<br />

elk segment uit een programma in te delen in een van deze drie representatiestrategieen. Van<br />

de in totaal 562 gecodeerde segmenten, vallen er 480 in het eerste cluster (‘handicap speelt<br />

geen rol’). Van de overige vallen er 45 in de tweede (‘uitzonderlijke persoonlijkheden’) en 37 in<br />

de derde (‘negatieve emoties en problemen’). Deze getallen zijn echter tot op zekere hoogte<br />

misleidend omdat sommige programma’s veel segmenten bevatten en andere als geheel zijn<br />

gecodeerd omdat er geen gehandicapte in voorkwam. Hiermee is rekening gehouden in de<br />

gepresenteerde percentages in het rapport door ze per programma te bekijken of te wegen in<br />

vergelijkingen.<br />

52


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Codeboek inhoudsanalyse<br />

Programmaniveau<br />

1. Programma‐Identiteit (nnnn)<br />

Welke aflevering van welk programma wordt er bekeken? Deze programmacodes zijn terug te<br />

vinden in de Appendix. De codes lopen van 0001 – 0500.<br />

2. Type van het deel dat gecodeerd wordt<br />

Elke sectie heeft zijn eigen nummer.<br />

1= de code betreft het programmaniveau; het coderingsmateriaal betreft een volledige<br />

aflevering<br />

2= de code betreft het segmentniveau; het coderingsmateriaal waarbij een deel van de<br />

aflevering wordt gecodeerd<br />

3. Codeur – Intercodeursbetrouwbaarheid<br />

Degene die codeert:<br />

1 = Laura de Kooning<br />

2 = Marlies Klijn<br />

3 = Floris Muller<br />

4. Datum<br />

Datum waarop het programma werd uitgezonden. Voer de datum in in het SPSS format<br />

(dd/mm/yyyy)<br />

5. Programma Dag<br />

Dag waarop het programma werd uitgezonden.<br />

1= Zondag<br />

2= Maandag<br />

3= Dinsdag<br />

4= Woensdag<br />

5= Donderdag<br />

6= Vrijdag<br />

7= Zaterdag<br />

6. Tijd dat het programma begint<br />

Digitale vermelding, bijvoorbeeld 20:05.<br />

7. Duur van het programma<br />

53


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Deze duur wordt aangegeven in minuten met achter de komma het aantal seconden, dus 83<br />

minuten en 54 seconden wordt 83.54. Deze duur is de feitelijke duur van het programma, de<br />

reclames worden hier afgetrokken.<br />

8. Programma Onderwerp<br />

Beschrijf in eigen woorden waarover het programma gaat.<br />

9. Zender waarop het programma wordt uitgezonden *<br />

1= Ned 1<br />

2= Ned 2<br />

3= Ned 3<br />

4= RTL 4<br />

5= RTL 5<br />

6= SBS 6<br />

7= RTL 7<br />

8= RTL 8<br />

9= Veronica<br />

10= NET 5<br />

10. Omroep waarop het programma wordt uitgezonden<br />

1= BNN<br />

2= Llink<br />

3= Max<br />

4= KRO<br />

5= Tros<br />

6=VARA<br />

7= AVRO<br />

8= EO<br />

9= NCRV<br />

10=VPRO<br />

11= NOS<br />

12= Politieke Partijen<br />

13= RVU<br />

14= NPS<br />

15= Het betreft hier geen publieke omroep<br />

(bron: http://www.apporte.nl/index.html)<br />

11. Genre van het programma /Programma Categorie<br />

In welk genre is het programma in te delen?<br />

Bij deze vraag in het codeboek worden de genres onderscheiden zoals die door Peeters, Jager &<br />

Kalf (2005) zijn gebruikt in een onderzoek naar wie er kijkt naar welke televisieprogramma’s op<br />

basis van de Stichting Kijk Onderzoek. Zij onderscheiden de volgende genres: nieuws;<br />

54


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

actualiteiten; weerbericht; serieuze informatie/ educatie; kunst en cultuur; praatprogramma<br />

etc.; reality; docusoap; showbusiness/royalty; overig human interest; vrije tijd, advies & service;<br />

overige informatie/ educatie; fictie; amusement; sport; muziek; kinderen; reclame en overig.<br />

Kinderen en reclame laten we in dit onderzoek buiten beschouwing. Ook laat ik naast kinderen<br />

en reclame het weerbericht buiten beschouwing. Elke hoofdcategorie kan weer onderverdeeld<br />

worden in verschillende subgenres. Een voorbeeld is het genre vrije tijd, advies en service dat<br />

onderverdeeld kan worden in de volgende subgenres: “algemene consumenteninformatie,<br />

consumentenmagazine, koken/eten/drinken, eigen huis/ wonen /interieurs/tuinen/doe‐het‐zelf,<br />

huisdieren(verzorging), lichaamsverzorging/bewegen/lifestyle, reizen/vakantie/toerisme/uittips,<br />

auto’s/brommers/motoren/fietsers en overige (Peeters, Jager & Kalf, 2005, pp. 211). Net als in<br />

het onderzoek van Peeters et. Al. (2005) worden de subcategorieën ook in dit onderzoek buiten<br />

beschouwing gelaten. Dit omdat het onderzoek anders te onoverzichtelijk en te grootschalig zou<br />

worden (Peeters, Jager & Kalf, 2005).<br />

1 = nieuws, een voorbeeld van nieuws is het NOS journaal<br />

2 = actualiteiten, een voorbeeld van actualiteiten is Pauw en Witteman<br />

3 = serieuze informatie / educatie, een voorbeeld is het programma de Mattheus MasterClass<br />

4 = kunst en cultuur, een voorbeeld is Tussen Kunst en Kitsch<br />

5 = praatprogramma e.d., een voorbeeld is RTL Vandaag<br />

6 = reality, een voorbeeld is Opsporing Verzocht, Bij ons in de PC<br />

7 = docusoap, een voorbeeld is Geen Cent te Makken<br />

8 = showbusiness / reality, een voorbeeld is RTL Boulevard<br />

9= overige human interest, een voorbeeld is Amsterdam Inc.<br />

10= vrije tijd, advies en service, een voorbeeld is Eigen Huis en Tuin<br />

11= fictie, een voorbeeld is The Simpsons<br />

12= komedie, een voorbeeld is Raymann is Laat<br />

13= amusement, een voorbeeld is Lingo<br />

14= sport, een voorbeeld is Champions League voetbal(wedstrijden)<br />

15= muziek, een voorbeeld is TMF clubhits of kerkmuziekprogramma’s<br />

16= reality spelshow, een voorbeeld is Expedition Unlimited, Peking Express, Postcodeloterij:<br />

Deal or no deal<br />

17= soaps, een voorbeeld is Goede Tijden, Slechte tijden<br />

18= reality datingshow, een voorbeeld is take me out<br />

19= Gezondheidsprogramma’s, die puur gericht zijn op informatie verlenen ter plaatse, een<br />

voorbeeld is Intensive Care, Trauma Centrum<br />

20= documentaire/docuserie, voorbeeld is Rail Away, Reporter<br />

12. Is of zijn er in het programma een persoon of meerdere personen aanwezig met een<br />

lichamelijke handicap en zo ja, hoe is de verhouding gehandicapten/niet gehandicapten per<br />

aflevering?<br />

Let op, bij deze vraag kan de lichamelijke handicap ook niet direct te zien zijn, bijvoorbeeld bij<br />

chronisch zieke personen zoals men ziektes als reuma aanduidt, of bij personen die bijvoorbeeld<br />

55


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

doof of blind zijn. Voor de definitie van een lichamelijke handicap wordt in dit onderzoek de<br />

definitie van Barnes & Mercer (2005) gebruikt en deze wordt aangepast naar dit onderzoek, te<br />

weten: “Een persoon met een lichamelijke beperking wordt onderscheiden van een persoon<br />

zonder lichamelijke beperking doordat hij/zij niet‐functionerende of ontbrekende<br />

lichaamsfuncties heeft, waarbij het om blijvend letsel/ blijvende functiebeperking gaat .” Zo zijn<br />

mensen met een gebroken pols niet gehandicapt, maar mensen die door een hersenbloeding<br />

bepaalde ontbrekende functies ervaren, wel gehandicapt.<br />

0= Er zijn geen gehandicapten in dit programma. Dit was uw laatste vraag voor dit porgramma.<br />

1= Ja er zijn gehandicapten aanwezig in de aflevering en de verhouding is 50/50<br />

2= Ja er zijn meer gehandicapten dan niet‐gehandicapten aanwezig in de aflevering<br />

3= Ja maar er zijn meer niet‐gehandicapten dan gehandicapten aanwezig in de aflevering<br />

13. Hoeveel personen met een handicap tel je in het programma?<br />

Aantal: …..<br />

Segmentniveau<br />

Een segment is volgens de National Television Violence Study (1995) “ a coherent part of a<br />

broadcast, a narrative partition within a program that exhibits unity within itself and separation,<br />

by topic and/or, central focal character, from other segments within a program”, oftewel een<br />

deel van een uitzending dat zich onderscheidt van de rest van het programma door onderwerp<br />

of karakter. Voorbeelden: nieuwsitem of gehandicaptensport in sportjournaal; badpakkenronde<br />

in missverkiezing, fietsrace in Expedition Unlimited; ziekenhuisscene in medisch programma.<br />

Op het segmentniveau wordt gekeken of er al dan niet een handicap getoond en/of besproken<br />

wordt. Hier wordt duidelijk gemaakt om hoeveel segmenten het gaat en wat de<br />

realiteitsbeleving is van het desbetreffende segment.<br />

Op het segmentniveau coderen we alle karakters die in het segment zitten waarin een handicap<br />

voorkomt (in beeld of besproken), personen met en zonder handicap, de context waarin de<br />

handicap(s) geplaatst wordt en of en hoe de handicap(s) in beeld worden gebracht.<br />

Een handicap kan op vier manieren worden afgebeeld, te weten supercrip, zielig, freak en<br />

passing. Om te beoordelen op welke manier een handicap wordt afgebeeld wordt gekeken naar<br />

zes categorieën: wat gehandicapten over zichzelf zeggen en wat zij zelf doen én in wat de nietgehandicapte<br />

personen over de gehandicapte personen zeggen en/of doen. Vervolgens wordt er<br />

gekeken hoe de handicap in beeld wordt gebracht en in welke context deze handicap wordt<br />

geplaatst.<br />

Het wordt onderverdeeld in zes categorieën, te weten: Zelf zeggen (wat zegt de<br />

gehandicapte/zeggen de gehandicapten over de handicap); Ander zeggen (wat zeggen andere<br />

personen in het segment over de gehandicapte persoon/personen/handicap); Zelf doen (wat<br />

56


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

doet de gehandicapte/doen de gehandicapten); Ander doen (wat doet/doen de andere(n) in<br />

relatie tot de gehandicapte persoon/personen/handicap); Beeld handicap (op welke manier<br />

wordt de handicap in beeld gebracht) en beeld context ( in welke context wordt de handicap<br />

gepresenteerd). Deze categorieën kunnen ondergebracht worden in een matrix.<br />

Supercrip<br />

Zielig<br />

Freak<br />

Passing<br />

Zeggen Zeggen Doen Doen Handicap<br />

in beeld<br />

Zelf Ander Zelf Ander<br />

Handicap<br />

in context<br />

14. Programma identiteit<br />

Code van het programma, zoals aangegeven bij vraag 1 hierboven.<br />

15. Type van hetgene dat gecodeerd wordt (2)<br />

Zoals aangegeven bij vraag 2.<br />

1 = programmacode<br />

2 = segmentcode<br />

16. Codeur – Intercodeursbetrouwbaarheid<br />

Degene die codeert:<br />

1 = Laura de Kooning<br />

2 = Marlies Klijn<br />

3 = Floris Muller<br />

17. Segmentcode ID (nn)<br />

Begin met 01; codeer elk segment in tijdsvolgorde van uitzending. Zo is het allereerste segment<br />

wat je codeert, datgene wat als eerste op het weekoverzicht staat, 01, het tweede 02, etcetera.<br />

18. Duur van het Segment<br />

Bij het segment worden de begin‐ en eindtijd van het segment eerst genoteerd. Als een<br />

programma wordt onderbroken door reclame of door bijvoorbeeld een nieuwsuitzending,<br />

worden hiervan ook de begin‐ en eindtijden genoteerd (National Television Violence Study<br />

University of Texas, Austin, 1995).<br />

57


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Het gaat dus om de feitelijke duur. De reclames moeten van de duur van het programma af<br />

worden getrokken. De duur van het segment wordt weergegeven in minuten en seconden,<br />

bijvoorbeeld 21:35.<br />

Duur: …….<br />

19. Realiteitsbeleving<br />

Codeer het segment in één van de volgende categorieën<br />

1= alleen actuele realiteit – het segment gaat over gebeurtenissen die echt zijn; programma<br />

pogingen om gebeurtenissen te laten zien die echt gebeurd zijn; er zijn geen acteurs ingezet; het<br />

segment gebruikt echte gebeurtenissen, bijvoorbeeld Expedition Unlimited of Down met Johnny.<br />

2 = recreatie van realiteit – herbeleving van echte gebeurtenissen, vrij vertaald als zijnde<br />

levende geschiedenis. Sommige gebeurtenissen of dialogen kunnen minder waarheidsgetrouw<br />

zijn gemaakt, oftewel gefictionaliseerd. Een voorbeeld hiervan is een autobiografische film, zoals<br />

bijvoorbeeld Che.<br />

3 = fictie – dit segment is niet gebaseerd op echte gebeurtenissen maar op gebeurtenissen die<br />

wél zouden kunnen gebeuren in de realiteit. Een voorbeeld is Friends of The Co‐assistent.<br />

4 = Fantasie – of de karakters of de setting is of zijn bedacht, dit betekent dat ze niet in het echt<br />

zo zou of zouden kunnen bestaan. Vaak zijn dit geanimeerde karakters. Een voorbeeld hiervan is<br />

Mickey Mouse of the Pink Panter.<br />

(Bron: National Television Violence Study, 1995)<br />

ZELF<br />

Voor deze demografische kenmerken moet men bij het coderen uitgaan van de eventuele<br />

kennis die men al eerder in het programma heeft opgedaan. Een voorbeeld zou hierbij zijn dat<br />

als men vraagt of er een gehandicapte presentator in het segment zit, en Marc de Hond zit in<br />

de jury. Eerder in het programma is gebleken dat hij gehandicapt is, maar in dit segment is zijn<br />

rolstoel niet te zien en wordt zijn handicap niet besproken. Officieel zou men op de vraag of er<br />

een gehandicapte presentator in het segment zit dus met 1= nee antwoorden, maar omdat<br />

men eerder in het programma heeft kunnen zien/horen dat Marc de Hond gehandicapt is,<br />

codeert men deze vraag met code 2=ja, er zit een gehandicapte presentator in dit segment.<br />

Een ander voorbeeld is als men moet coderen of er kinderen zijn tussen de 6 en 12 jaar. Als<br />

eerder uit het programma is gebleken dat een kind 8 jaar is, maar dit wordt niet meer<br />

genoemd in het daaropvolgende segment, dan codeer je dus bij vraag 24 een code 2=ja.<br />

Als men uit moet gaan van eventuele voorkennis, dus informatie die zich eerder in het<br />

programma heeft voorgedaan, dan worden deze vragen gekenmerkt door een V (van<br />

voorkennis) voor de desbetreffende vraag. Als er geen V voor de vraag staat, dan heeft de<br />

vraag alleen betrekking op het desbetreffende segment.<br />

Demografische kenmerken:<br />

Geslacht<br />

58


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Probeer een geslacht vast te stellen, codeer alleen een 9 als je een menigte of grote groep<br />

codeert of als er echt geen geslachtskenmerken te vinden zijn. Tekenfilmfiguren of voorwerpen<br />

zoals machines kunnen ook een geslacht hebben. Een naam (Tom en Jerry), stem (vrouwelijk of<br />

mannelijk, bijvoorbeeld Samson) dienen als de zogenaamde “gender cues” (National Television<br />

Violence Study, 1995 p. 20), ofwel indicaties voor het bepalen van het geslacht. Voor<br />

transseksuelen wordt het geslacht gebruikt waarmee het karakter zichzelf identificeert.<br />

20. V Komt er een gehandicapte vrouw voor in dit segment?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

21. V Komt er een gehandicapte man voor in dit segment?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

22A. V Komen er meerdere gehandicapten/een groep gehandicapten voor in dit segment?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

22B. V Is er een of zijn er meerdere gehandicapte(n) aanwezig in dit segment?<br />

1= nee, ga dan door naar het volgende segment<br />

2= ja, ga dan door met vraag 23.<br />

Leeftijd<br />

Gebruik dingen die je kunt zien, visuele kenmerken, om de leeftijd van de persoon vast te stellen.<br />

Voorbeelden zijn: kinderen op de basisschool zitten in categorie 2, studenten moet je in<br />

categorie 3 of in categorie 4 plaatsen afhankelijk van welk jaar ze van hun opleiding zitten,<br />

dieren of creaties horen in categorie 9. Als je de leeftijd niet kunt categoriseren omdat je twijfelt<br />

tussen twee categorieën, dan plaats je het karakter in de jongere categorie als het<br />

karakternummer oneven is en in de oudere categorie als het karakternummer even is (NTVS,<br />

1995).<br />

23. V Komen er kinderen voor onder de 6 jaar?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

24. V Komen er kinderen voor tussen de 6 en 12 jaar?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

25. V Komen er jongere personen voor tussen de 13 en de 20 jaar?<br />

1= nee<br />

59


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

2= ja<br />

26. V Komen er jongvolwassenen voor, tussen de 21 en de 44 jaar?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

27. V Komen er volwassenen voor tussen de 45 en 64 jaar?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

28. V Komen er oudere volwassenen voor van 65+?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

Etniciteit<br />

Zijn er gehandicapten in dit segment die onder het volgende “ras” vallen:<br />

29. V Aziatisch / (Oost) Indisch / Pacific Islander<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

30. V Antilliaans<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

31. V Marokkaans<br />

1 = nee<br />

2= ja<br />

32. V Turks<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

33. V Europees<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

34A. V Overig Blank, bijvoorbeeld Amerikaans<br />

1= nee<br />

2=ja<br />

34B. Zuid‐Amerikaans<br />

60


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

34. V Afrikaans<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

35. V Niet menselijk<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

36. V Niet vast te stellen<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

37. V Anders dan alle bovenstaanden, nl…..<br />

38. V Komen er in dit segment gehandicapten voor met een partnerrelatie?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

Karakterrol<br />

Voor de volgende vragen die de karakterrol betreffen moet men de informatie gebruiken die<br />

in het segment wordt gegeven om de vragen te beantwoorden. Als er met betrekking tot een<br />

bepaalde vraag geen informatie verstrekt wordt, dan is de code een 1= nee.Als men een vraag<br />

moet beantwoorden waarbij de informatie van het hele programma er toe doet, dus als men<br />

ook de voorkennis in andere segmenten mee mag nemen bij het coderen, dan staat er een V<br />

(van voorkennis) voor de vraag.<br />

Ook moet rekening gehouden worden met de centrale rollen van personen in dit segment.<br />

Voor de codering van de karakters wordt er per segment gekeken naar alle karakters, zowel<br />

de gehandicapten als de niet‐gehandicapten. Hierbij wordt per segment een tweedeling<br />

gemaakt in de gehandicapten en de niet‐gehandicapten. Voor de vragen worden alle<br />

gehandicapten samen genomen bij het beantwoorden. Het gaat er dus om of je bij ten minste<br />

één persoon de code kunt signaleren, en met ja kunt beantwoorden. Zo ook worden alle nietgehandicapten<br />

samengenomen per segment, wat betekent dat als één niet‐gehandicapt<br />

persoon voldoet aan een code , de code voor iedereen met code 1= ja kan worden<br />

beantwoord.<br />

40. Karakterrol: zijn er gehandicapten aanwezig met:<br />

V De rol als verteller, commentator, nieuwslezer, gastvrouw/gastheer, werkzaam bij het<br />

programma of de omroep?<br />

1= nee<br />

61


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

2= ja<br />

41. V Zijn er gehandicapten die verslaggever/ journalist zijn?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

42. V Is er een gehandicapte expert aanwezig?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

43. V Is er een gehandicapte die in dit segment een officiële autoriteitenrol uitoefent?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

44. V Zit(ten) er (een) gehandicapte(n) in het publiek?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

45. V Neemt er een gehandicapte of nemen er gehandicapten deel aan het programma?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

45B. V Is de gehandicapte/ zijn de gehandicapten acteurs, bijv. in een serie (bv. Soapies)?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

46. V Is er een gehandicapte die huisvrouw/man is?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

47. V Heeft een gehandicapte of hebben gehandicapten in dit segment een betaalde baan?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

48. V Is/zijn er gehandicapte(n) werkloos?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

49. Noem van de gehandicapte perso(o)n(en) in dit segment de centrale rol(len) ( voorbeelden<br />

zijn crimineel, groenteman, tandarts)<br />

Handicap kenmerken<br />

62


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

50. Zijn er in dit segment personen die (delen van) ledematen missen/ een persoon die één<br />

(deel van) of meerdere ledematen mist?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

51. Zijn er in dit segment personen die doof zijn/ een persoon die doof is?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

52. Is/zijn er in dit segment perso(o)n(en) die blind is/ zijn?<br />

1=nee<br />

2=ja<br />

53. Is/zijn er in dit segment personen met een niet direct zichtbare handicap<br />

(spierziekte/reuma)?<br />

1=nee<br />

2=ja<br />

54. Is er een persoon/ zijn er meerdere personen in dit segment die spastisch zijn of die niet<br />

goed functionerende lichaamsdelen hebben?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

55. Maakt er een persoon in dit segment gebruik van hulpmiddelen om zich voort te<br />

bewegen/functioneren?<br />

1=nee<br />

2=ja<br />

56. Zit er een persoon in een rolstoel in dit segment?<br />

1=nee<br />

2=ja<br />

57. Is/zijn er perso(o)n(en) met een hulphond in dit segment?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

58. Is/zijn er perso(o)n(en) in dit segment die hulp nodig heeft/hebben om zich voort te kunnen<br />

bewegen?<br />

1=nee<br />

2=ja<br />

63


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

59. V Is er in dit segment een persoon aanwezig waarbij de handicap aangeboren is?<br />

1=nee<br />

2=ja<br />

60. V Is er in dit segment een persoon aanwezig waarbij de handicap is veroorzaakt door een<br />

ongeluk?<br />

1=nee<br />

2=ja<br />

61. V Is er in dit segment een persoon aanwezig waarbij de handicap het gevolg van een<br />

(progressieve) ziekte of een plotselinge ziekte (bijvoorbeeld hersenbloeding)?<br />

1=nee<br />

2=ja<br />

62. Is/zijn er perso(o)n(en) in dit segment die er onverzorgd uit ziet/zien?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

63. Is/zijn er perso(o)n(en) in dit segment die er elegant/stijlvol uit ziet/zien?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

64. Is/zijn er perso(o)n(en) in dit segment die er sportief/ stoer uitziet/ uitzien ?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

65. Is/zijn er perso(o)n(en) in dit segment die er glamorous uitziet/ uitzien?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

66. Is/zijn er perso(o)n(en) in dit segment die er casual uitziet/ uitzien ?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

ZELF ZEGGEN<br />

Supercrip<br />

67. Praat/praten de gehandicapte(n) in termen van kracht en overwinning? Voorbeelden zijn<br />

skiën, en andere succesverhalen, dus een overwinning in positieve zin.<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

64


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

68. Praat/praten de gehandicapte(n) over hoe hij/zij omgaat/omgaan met de handicap in<br />

termen van oplossingen?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

69. Praat/praten de gehandicapte perso(o)n(en) over een positieve invloed van de handicap,<br />

bijvoorbeeld heeft de handicap zijn of haar leven verrijkt of dingen mogelijk gemaakt?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

70. Gebruikt de gehandicapte persoon/ Gebruiken de gehandicapte personen woorden of<br />

termen die erop duiden dat hij/zij plezier heeft/hebben en/of gelukkig is/zijn?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

71. Beschrijft er een gehandicapte persoon zichzelf als een doorzetter/moedig persoon? Hierbij<br />

kan men denken aan bijvoorbeeld moed verzamelen om ergens aan deel te nemen,<br />

bijvoorbeeld moed verzamelen voor de mis(s)verkiezing. De nadruk ligt hierbij op dat de<br />

persoon het een lastige opgave vindt, maar het wel doet.<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

Zielig<br />

72. Worden er woorden/termen gebruikt die zelfmedelijden impliceren?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

73. Worden er woorden/termen gebruikt die verdriet uitdrukken?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

74. Drukt er een persoon/ drukken personen zich uit in termen van angst?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

75. Zegt deze persoon dat hij/zij uitgeput of moe is?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

76. Zegt deze persoon dat hij/zij pijn heeft?<br />

1= nee<br />

65


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

2= ja<br />

77. Praat deze persoon over een negatieve invloed van de handicap, bijvoorbeeld de handicap<br />

heeft zijn of haar leven zwaar/moeilijk gemaakt?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

78. Worden er woorden/termen gebruikt door de gehandicapte(n) die uitdrukken dat hij/zij<br />

ongelukkig is/zijn?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

79. Deze perso(o)n(en) vraagt/vragen om hulp<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

Freak<br />

80. Uit(en) deze persoon/personen zich met woorden die woede/ irritatie uitdrukken?<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

81. Er is/zijn in dit segment (een) perso(o)n(en) aanwezig die zich afsluit(en) van de groep<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

82. Er is/zijn in dit segment gehandicapte(n) aanwezig die zich in incoherente bewoordingen<br />

uitdrukt/uitdrukken, of die moeilijk te begrijpen is/zijn<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

83. Er wordt door de gehandicapte(n) ruzie gemaakt/ een conflictsituatie gecreëerd met<br />

woorden<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

84. Er wordt door de gehandicapte(n) beledigd/ gescholden met woorden<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

Passing<br />

85. Er wordt niet door de gehandicapte(n) over de handicap gepraat<br />

66


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

86. Deze persoon praat zelf over zaken/dingen/activiteiten uit persoonlijk leven die niet<br />

gerelateerd zijn aan zijn/haar handicap (tonen interesse in dingen buiten handicap)<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

87. Deze persoon is in gesprek met perso(o)n(en) die niet gehandicapt zijn over<br />

zaken/dingen/activiteiten die niet gerelateerd zijn aan zijn/haar handicap (tonen interesse<br />

in ander)<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

88. Integratie/acceptatie<br />

In dit segment wordt positief gepraat over hoe er wordt omgegaan met de handicap in het<br />

dagelijks leven. Een voorbeeld zou zijn dat de handicap niet wordt gezien als een probleem, men<br />

kan dezelfde dingen ondernemen als ieder ander (gezond) persoon.<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

89. Deze persoon praat over zijn/haar werk<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

90. Deze persoon praat over zijn/haar relatie: vriend/vriendin/partner<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

91. Deze persoon praat over zijn/haar hobbies<br />

1=nee<br />

2=ja<br />

ZELF DOEN: Wat doet de persoon met een handicap?<br />

Supercrip<br />

92. in dit segment is ten minste één persoon te vinden die bezig is met een publieke activiteit:<br />

muziek/dans/sport/competitie, een voorbeeld is een missverkiezing voor een publiek.<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

67


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

93. Persoon met handicap is zelfstandig in dit segment<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

94. Er is in dit segment ten minste één gehandicapte persoon die blijdschap uitstraalt<br />

(bijvoorbeeld omdat de persoon lacht)<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

95. Er is in dit segment ten minste één gehandicapte persoon te ontdekken met een talent,<br />

bijvoorbeeld een zangtalent of danstalent of een sportkampioen e.d.<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

96. Er is in dit segment ten minste één gehandicapte persoon die zich moeiteloos voortbeweegt<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

Zielig<br />

97. Er is in dit segment ten minste één gehandicapte persoon die inactief/passief is: zitten<br />

/liggen<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

98. Er is in dit segment ten minste één gehandicapte persoon die zichtbaar moeite heeft met<br />

activiteiten<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

99. Er is in dit segment ten minste één gehandicapte persoon die treurig / verdrietig kijkt<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

100. Er is in dit segment ten minste één gehandicapte persoon met een uitdrukking van pijn/<br />

een van pijn vertrokken gezicht<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

101. Er is in dit segment ten minste één gehandicapte persoon die huilt<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

68


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

102. Er is in dit segment ten minste één gehandicapte persoon die geholpen wordt in verband<br />

met zijn of haar handicap<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

Freak<br />

103. Er is een gehandicapte te zien die in zichzelf is gekeerd<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

104. Er is een gehandicapte te zien die boos kijkt<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

105. Er is in dit segment ten minste één gehandicapte te zien die zich agressief/geïrriteerd<br />

gedraagt. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan schreeuwen, roepen of het vertonen van<br />

agressieve gebaren<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

106. Er is in dit segment ten minste één gehandicapte te ontdekken die katatonisch gedrag<br />

vertoont (spastisch en gestoord / zeer passief)<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

107. Er is een gehandicapte in dit segment die ruzie maakt/ beledigd<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

Passing<br />

108. Er is een gehandicapte persoon die dingen doet/ onderneemt een actie in de privésfeer die<br />

niet aan handicap gerelateerd zijn (bijvoorbeeld persoon wordt gefilmd tijdens het harken van<br />

de tuin)<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

109. Gehandicapte personen hebben in dit segment niet meer moeite met het uitvoeren van<br />

activiteiten dan anderen (gezonde mensen)<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

69


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

110. Gehandicapte personen en niet‐gehandicapte personen ondernemen samen dingen<br />

waarbij er geen sprake is van een afhankelijkheidsrelatie. Er is dus sprake van gelijke rollen. Een<br />

voorbeeld is samen dansen.<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

Beeld handicap: hoe wordt de handicap in beeld gebracht?<br />

Supercrip<br />

111. “ Talent” (dus eigenlijk de mogelijkheden die zijn ontstaan door het bestaan van de<br />

handicap) van handicap wordt getoond<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

Zielig<br />

112. De handicap is zichtbaar<br />

1=nee<br />

2=ja<br />

113. Er wordt ingezoomd op de handicap<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

114. Hoe vaak wordt er ingezoomd op de handicap? (tel het aantal keer dat ingezoomd wordt<br />

per segment)<br />

……. Keer.<br />

Freak<br />

115. De focus ligt op de handicap; de handicap wordt uitvergroot (men kan dit vergelijken met<br />

het lachspiegel‐effect)<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

116. De handicap wordt in een donkere, duistere of mysterieuze context/setting geplaatst<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

Passing<br />

117. De handicap is onderdeel van het geheel<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

70


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Beeld context: in welke context wordt deze handicap gepresenteerd?<br />

Supercrip<br />

118. Als de gehandicapte persoon als held wordt neergezet, beschrijf dan hier de omgeving<br />

waarin deze persoon zo wordt neergezet (bijvoorbeeld in de outback)<br />

……..<br />

Zielig<br />

119. Als de gehandicapte persoon als zielig wordt neergezet, beschrijf dan hier de omgeving<br />

waarin deze persoon zo wordt neergezet (bijvoorbeeld ziekenhuis, binnen)<br />

………<br />

Freak<br />

120. Als de gehandicapte persoon als freak wordt neergezet, beschrijf dan hier de omgeving<br />

waarin deze persoon wordt neergezet, het liefst in 1 woord (bijvoorbeeld alleen, in een gesticht<br />

e.d.)<br />

………<br />

Passing<br />

121. Als de gehandicapte persoon als een normaal functionerend persoon in de maatschappij<br />

wordt neergezet, beschrijf dan hier de omgeving waarin deze persoon wordt neergezet, het<br />

liefst in 1 woord (bijvoorbeeld in een klas, in een wedstrijd e.d.)<br />

……….<br />

ANDER ZEGGEN :<br />

Wat zegt de ander/zeggen anderen die niet gehandicapt is/zijn over deze persoon met een<br />

handicap/ de gehandicapte personen in het segment? Hierbij kan het ook gaan om het publiek.<br />

Supercrip<br />

122A. Er wordt achtergrondinformatie verstrekt door een hoogleraar/expert/deskundig persoon<br />

op het gebied van de handicap<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

122B. De ander spreekt in termen/woorden van trots/bewondering voor de persoon met een<br />

handicap<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

123. De ander(en) zegt/zeggen dat hij/zij geinspireerd wordt/worden door perso(o)n(en) met<br />

handicap<br />

71


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

124. Deze persoon spreekt in termen/woorden van respect voor de persoon met handicap<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

125. Deze persoon praat over het talent van de ander<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

126. Deze persoon spreekt de gehandicapte moed in<br />

1= nee<br />

2=ja<br />

127. Deze persoon zegt dat de gehandicapte zelf verantwoordelijk is hoe hij of zij met de<br />

handicap omgaat; hij of zij moet er zelf een positieve draai aan kunnen geven<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

Zielig<br />

128. Deze persoon spreekt in termen/woorden van angst rondom de handicap, bijvoorbeeld om<br />

de handicap zelf te krijgen<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

129. Deze persoon spreekt over de pijn die verbonden is aan het hebben van een handicap<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

130. Deze persoon spreekt in termen/woorden van medelijden met de persoon met handicap,<br />

bijvoorbeeld dat hij/zij het zo sneu voor de gehandicapte persoon vindt<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

131. Deze persoon biedt de gehandicapte hulp aan/ praat over hulp bieden aan de gehandicapte<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

132. Deze persoon praat over de negatieve invloed van de handicap op het leven van de<br />

gehandicapte of op het leven van hem/haar zelf (bijvoorbeeld mijn leven zou voorbij zijn als ik<br />

gehandicapt zou zijn)<br />

72


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

133. Deze persoon zegt dat de maatschappij verantwoordelijk is voor het bieden van<br />

oplossingen<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

Freak<br />

134. Deze persoon zegt dat hij/zij bang is voor persoon met handicap<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

135. Deze persoon zegt dat persoon met handicap gek/gestoord is<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

136. Deze persoon praat in termen van onbegrip over persoon met handicap<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

137. Deze persoon maakt grapjes over persoon met handicap/ maakt hem/ haar belachelijk<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

138. Deze persoon spreekt in termen van walging of verachting over de persoon met een<br />

handicap<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

Passing<br />

139. Hij/ zij noemt handicap niet/ praat niet over handicap<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

140. Hij of zij praat met gehandicapte over zaken/ dingen/ activiteiten die niet gerelateerd zijn<br />

aan de handicap<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

ANDER DOEN: Wat doet de ander in relatie tot deze persoon met een handicap?<br />

Bij deze “ander doen” categorie, valt ook het publiek onder deze zogenaamde ander.<br />

73


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Supercrip<br />

141A. De ander gaat in dit segment de ervaring van de gehandicapte nabootsen. Dit kan<br />

bijvoorbeeld door een blinddoek om te doen en de activiteiten verrichten die de blinde persoon<br />

in dit segment verricht, of door een dag door het leven te gaan als iemand die verlamd is en zelf<br />

niets lichamelijk kan doen e.d.<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

141B . De persoon moedigt de persoon met een handicap actief aan<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

142. Deze persoon applaudisseert voor de persoon met een handicap, bijv. omdat hij/zij een<br />

bepaalde actie onderneemt of prestatie levert<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

143. De persoon met een handicap wordt door de ander beoordeeld in een competitie<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

144. Deze persoon toont verbazing/ verrassing voor de persoon met een handicap (bijvoorbeeld<br />

hand voor de mond, oh , ah etc)<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

Zielig<br />

145. De persoon helpt degene met een handicap<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

146. De persoon stelt zich ongemakkelijk op ten opzichte van de gehandicapte persoon,<br />

bijvoorbeeld door te aarzelen, niet de ander aan te kijken, te stotteren, te blozen<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

147. De persoon benadert de gehandicapte indirect, bijvoorbeeld via begeleider/ verzorger<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

74


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Freak<br />

148. De ander vermijdt de persoon met handicap, door bijvoorbeeld weg te kijken een andere<br />

kant op te lopen, weg te rennen e.d.<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

149. De ander maakt ruzie met de gehandicapte persoon<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

150. De ander maakt de gehandicapte persoon belachelijk of beledigt/veroordeelt hem/haar<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

151. Deze persoon behandelt de persoon met een handicap met walging/ verachting<br />

1= nee<br />

2= ja<br />

Passing<br />

152. De ander praat direct of gaat in gesprek met de persoon met handicap<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

153. De andere persoon doet zaken/dingen/activiteiten met de gehandicapte persoon die niet<br />

gerelateerd zijn aan de handicap<br />

1= niet waar<br />

2= waar<br />

75


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Programma’s die gecodeerd zijn voor de inhoudsanalyse<br />

Programma’s waarbij een lichamelijke handicap centraal staat:<br />

0001= Mis(s)verkiezing 2006 31/05/06<br />

0002= Je zal het maar hebben op 19/05/09<br />

0003= Je zal het maar hebben op 26/05/09<br />

0004= Jong op 17/07/07<br />

0005= Over mijn lijk op 29/05/06<br />

0006= Cap Award 2008 op 29/08/09<br />

Programma’s uit de Nederlandse prime time:<br />

0010 = Lingo op 25/05/09 om 19.00 op Nederland 1<br />

0011 = Lingo op 26/05/09 om 19.00 op Nederland 1<br />

0012 = Lingo op 27/05/09 om 19.00 op Nederland 1<br />

0013 = Lingo op 28/05/09 om 19.00 op Nederland 1<br />

0014 = Lingo op 29/05/09 om 19.00 op Nederland 1<br />

0020 = Sportjournaal op 25/05/09 om 18.40 op Nederland 1<br />

0021 = Holland Sport op 25/05/09 om 20.30 op Nederland 3<br />

0022 = Sportjournaal op 25/05/09 om 22.30 op Nederland 3<br />

0023 = Sportjournaal op 26/05/09 om 18.40 op Nederland 1<br />

0024 = UEFA Champions League, Road to the Final op 26/05/09 om 21.30 op Nederland 3<br />

0025 = Sportjournaal op 26/05/09 om 22.30 op Nederland 3<br />

0026 = Sportjournaal op 27/05/09 om 18.40 op Nederland 1<br />

0027 = UEFA Champions League finale : FC Barcelona – Manchester United op 27/05/09 om<br />

20.15 op Nederland 3<br />

0028 = Sportjournaal op 27/05/09 om 23.15 op Nederland 3<br />

0029 = Sportjournaal op 28/08/09 om 18.40 op Nederland 1<br />

0030 = Sportjournaal op 28/05/09 om 18.40 op Nederland 1<br />

0031 = Sportjournaal op 29/05/09 om 18.40 op Nederland 1<br />

0032 = Sportjournaal op 29/05/09 om 22.30 op Nederland 3<br />

0033 = Studio Sport op 30/05/09 om 22.30 op Nederland 3<br />

0034 = Studio Sport op 31/05/09 om 19.00 op Nederland 1<br />

0035 = Europese verkiezingen 2009 op 25/05/09 om 18.51 op Nederland 1<br />

0036 = Europese verkiezingen 2009 op 25/05/09 om 20.20 op Nederland 2<br />

0037 = Europese verkiezingen 2009 op 25/05/09 om 22.50 op Nederland 2<br />

0038 = Europese verkiezingen 2009 op 25/05/09 om 23.12 op Nederland 3<br />

0039 = Europese verkiezingen 2009 op 26/05/09 om 18.51 op Nederland 1<br />

0040 = Europese verkiezingen 2009 op 26/05/09 om 20.20 op Nederland 2<br />

0041 = Europese verkiezingen 2009 op 26/05/09 om 22.53 op Nederland 2<br />

0042 = Europese verkiezingen 2009 op 26/05/09 om 23.12 op Nederland 3<br />

0043 = Europese verkiezingen 2009 op 27/05/09 om 18.51 op Nederland 1<br />

0044 = Europese verkiezingen 2009 op 27/05/09 om 20.20 op Nederland 2<br />

76


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

0045 = Europese verkiezingen 2009 op 27/05/09 om 22.53 op Nederland 2<br />

0046 = Europese verkiezingen 2009 op 27/05/09 om 23.50 op Nederland 3<br />

0047 = Europese verkiezingen 2009 op 28/05/09 om 18.51 op Nederland 1<br />

0048 = Europese verkiezingen 2009 op 28/05/09 om 20.20 op Nederland 2<br />

0049 = Europese verkiezingen 2009 op 28/05/09 om 22.53 op Nederland 2<br />

0050 = Europese verkiezingen 2009 op 28/05/09 om 23.15 op Nederland 3<br />

0051 = Europese verkiezingen 2009 op 29/05/09 om 20.20 op Nederland 2<br />

0052 = Europese verkiezingen 2009 op 29/05/09 om 23.05 op Nederland 2<br />

0053 = Europese verkiezingen 2009 op 29/05/09 om 23.15 op Nederland 3<br />

0054 = Europese verkiezingen 2009 op 30/05/09 om 23.00 op Nederland 2<br />

0055 = Europese verkiezingen 2009 op 30/05/09 om 22.43 op Nederland 3<br />

0060 = Ingang oost op 25/05/09 om 19.25 op Nederland 1<br />

0061 = Intensive Care op 26/05/09 om 19.25 op Nederland 1<br />

0062 = De Centrale Huisartsenpost op 27/05/09 om 19.25 op Nederland 1<br />

0063 = Het Kinderziekenhuis op 28/05/09 om 19.25 op Nederland 1<br />

0064 = De Dorpsdokter op 29/05/09 om 19.25 op Nederland 1<br />

0070 = NOS Journaal op 25/05/09 om 20.00 op Nederland 1<br />

0071 = NOS Journaal op 25/05/09 om 23.55 op Nederland 1<br />

0072 = NOS Journaal op 25/05/09 om 22.00 op Nederland 2<br />

0073 = NOS Journaal op 25/05/09 om 19.22 op Nederland 3<br />

0074 = NOS Journaal op 25/05/09 om 20.20 op Nederland 3<br />

0075 = NOS Journaal op 26/05/09 om 20.00 op Nederland 1<br />

0076 = NOS Journaal op 26/05/09 om 22.00 op Nederland 2<br />

0077 = NOS Journaal op 26/05/09 om 19.22 op Nederland 3<br />

0078 = NOS Journaal op 26/05/09 om 20.20 op Nederland 3<br />

0079 = NOS Journaal op 26/05/09 om 23.05 op Nederland 3<br />

0080 = NOS Journaal op 27/05/09 om 20.00 op Nederland 1<br />

0081 = NOS Journaal op 27/05/09 om 22.00 op Nederland 2<br />

0082 = NOS Journaal op 27/05/09 om 20.09 op Nederland 3<br />

0083 = NOS Journaal op 27/05/09 om 23.40 op Nederland 3<br />

0084 = NOS Journaal op 28/05/09 om 20.00 op Nederland 1<br />

0085 = NOS Journaal op 28/05/09 om 22.00 op Nederland 2<br />

0086 = NOS Journaal op 28/05/09 om 20.20 op Nederland 3<br />

0087 = NOS Journaal op 28/05/09 om 23.10 op Nederland 3<br />

0088 = NOS Journaal op 29/05/09 om 20.00 op Nederland 1<br />

0089 = NOS Journaal op 29/05/09 om 22.00 op Nederland 2<br />

0090 = NOS Journaal op 29/05/09 om 19.22 op Nederland 3<br />

0091 = NOS Journaal op 29/05/09 om 20.20 op Nederland 3<br />

0092 = NOS Journaal op 29/05/09 om 23.05 op Nederland 3<br />

0093 = NOS Journaal op 30/05/09 om 20.00 op Nederland 1<br />

0094 = NOS Journaal op 30/05/09 om 22.55 op Nederland 1<br />

0095 = NOS Journaal op 30/05/09 om 22.00 op Nederland 2<br />

77


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

0096 = NOS Journaal op 31/05/09 om 20.00 op Nederland 1<br />

0097= NOS Journaal op 31/05/09 om 23.45 op Nederland 1<br />

0098 = NOS Journaal op 31/05/09 om 22.30 op Nederland 2<br />

0100 = Radar op 25/05/09 om 20.30 op Nederland 1<br />

0101 = Spoorloos op 25/05/09 om 21.15 op Nederland 1<br />

0102 = Onverwacht bezoek op 25/05/09 om 22.15 op Nederland 1<br />

0103 = Knevel & Van den Brink op 25/05/09 om 23.00 op Nederland 1<br />

0104 = Knevel & Van den Brink op 26/05/09 om 23.00 op Nederland 1<br />

0105 = Knevel & Van den Brink op 27/05/09 om 23.00 op Nederland 1<br />

0106 = Knevel & Van den Brink op 28/05/09 om 23.00 op Nederland 1<br />

0107 = Knevel & Van den Brink op 29/05/09 om 23.00 op Nederland 1<br />

0108 = Nachtegaal en zonen op 25/05/09 om 19.00 op Nederland 2<br />

0109 = Nachtegaal en zonen op 26/05/09 om 19.00 op Nederland 2<br />

0110 = Nachtegaal en zonen op 27/05/09 om 19.00 op Nederland 2<br />

0111 = Nachtegaal en zonen op 28/05/09 om 19.00 op Nederland 2<br />

0112 = Nachtegaal en zonen op 29/05/09 om 19.00 op Nederland 2<br />

0113 = Hart en Ziel op 25/05/09 om 19.25 op Nederland 2<br />

0114 = Voor Elkaar op 25/05/09 om 19.50 op Nederland 2<br />

0115 = Netwerk op 25/05/09 om 20.25 op Nederland 2<br />

0116 = Netwerk op 26/05/09 om 20.25 op Nederland 2<br />

0117 = Netwerk op 27/05/09 om 20.25 op Nederland 2<br />

0118 = Netwerk op 28/05/09 om 20.25 op Nederland 2<br />

0119 = Netwerk op 29/05/09 om 20.25 op Nederland 2<br />

0120 = De slag om brussel op 25/05/09 om 22.51 op Nederland 2<br />

0121 = Kunststof Tv op 25/05/09 om 23.30 op Nederland 2<br />

0122 = De klas van 2009 op 25/05/09 om 19.00 op Nederland 3<br />

0123 = De klas van 2009 op 26/05/09 om 19.00 op Nederland 3<br />

0124 = De klas van 2009 op 27/05/09 om 19.00 op Nederland 3<br />

0125 = De klas van 2009 op 28/05/09 om 19.00 op Nederland 3<br />

0126 = De klas van 2009 op 29/05/09 om 19.00 op Nederland 3<br />

0127 = De wereld draait door op 25/05/09 om 19.25 op Nederland 3<br />

0128 = De wereld draait door op 26/05/09 om 19.30 op Nederland 3<br />

0129 = De wereld draait door op 27/05/09 om 19.30 op Nederland 3<br />

0130 = De wereld draait door op 28/05/09 om 19.30 op Nederland 3<br />

0131 = De wereld draait door op 29/05/09 om 19.30 op Nederland 3<br />

0132 = De wereld draait door op 31/05/09 om 19.01 op Nederland 3<br />

0133 = RTL Boulevard op 25/05/09 om 18.35 op Rtl 4<br />

0134 = RTL Boulevard op 26/06/09 om 18.35 op Rtl 4<br />

0135 = RTL Boulevard op 27/05/09 om 18.35 op Rtl 4<br />

0136 = RTL Boulevard op 28/05/09 om 18.35 op Rtl 4<br />

0137 = RTL Boulevard op 29/05/09 om 18.35 op Rtl 4<br />

0138 = RTL nieuws op 25/05/09 om 19.30 op Rtl 4<br />

78


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

0139 = RTL Nieuws op 26/05/09 om 19.30 op Rtl 4<br />

0140 = RTL Nieuws op 26/05/09 om 23.35 op Rtl 4<br />

0141 = RTL Nieuws op 27/05/09 om 19.30 op Rtl 4<br />

0142 = RTL Nieuws op 28/05/09 om 23.30 op Rtl 4<br />

0143 = RTL Nieuws op 29/05/09 om 19.30 op RTL 4<br />

0144 = RTL Nieuws op 29/05/09 om 23.45 op RTL 4<br />

0145 = RTL Nieuws op 30/05/09 om 19.30 op RTL 4<br />

0146 = RTL Nieuws op 30.05.09 om 23.50 op Rtl 4<br />

0150 = Goede Tijden Slechte tijden 25/05/09 om 20.00 op Rtl 4<br />

0151= Goede tijden slechte tijden op 26/05/09 om 20.00 op rtl 4<br />

0152 = Goede tijden slechte tijden op 27/05/09 om 20.00 op rtl 4<br />

0153 = Goede tijden slechte tijden op 28/05/09 om 20.00 op rtl 4<br />

0154 = Goede tijden slechte tijden op 29/05/09 om 20.00 op rtl 4<br />

0155 = Wie is de chef? Op 29/05/09 om 19.00 op rtl 5<br />

0156= Wie is de chef? op 26/05/09 om 19.00 op Rtl 5<br />

0157= Wie is de chef? op 27/05/09 om 19.00 op rtl 5<br />

0158= Wie is de chef? Op 28/05/09 om 19.00 op rtl 5<br />

0159= Wie is de chef? Op 29/05/09 om 19.00 op rtl 5<br />

0160 = NOVA/ Den haag vandaag op 25/05/09 om 22.15 op nederland 2<br />

0161 = NOVA/ Den haag vandaag op 26/05/09 om 22.15 op nederland 2<br />

0162= NOVA/ Den haag vandaag op 27/05/09 om 22.15 op nederland 2<br />

0163= NOVA/ Den haag vandaag op 28/05/09 om 22.15 op nederland 2<br />

0164= NOVA Politiek op 29/05/09 om 22.15 op nederland 2<br />

0165= NOVA/ Den haag vandaag op 30/05/09 om 22.15 op nederland 2<br />

0166 = NOVA College tour op 30/05/09 om 20.40 op nederland 3<br />

0167 = Voetbal International op 25/05/09 om 21.30 op RTL 7<br />

0168 = It’s Showtime Kickboxgala op 25/05/09 om 23.00 op RTL 7<br />

0170 = Hart van Nederland op 25/05/09 om 19.00 op Sbs 6<br />

0171 = Hart van Nederland op 25/05/09 om 22.45 op Sbs 6<br />

0172 = Hart van Nederland op 26/05/09 om 19.00 op Sbs 6<br />

0173 = Hart van Nederland op 26/05/09 om 22.30 op Sbs 6<br />

0174 = Hart van Nederland op 27/05/09 om 19.00 op Sbs 6<br />

0175 = Hart van Nederland op 27/05/09 om 22.30 op Sbs 6<br />

0176 = Hart van Nederland op 28/05/09 om 19.00 op Sbs 6<br />

0177 = Hart van Nederland op 28/05/09 om 22.30 op Sbs 6<br />

0178 = Hart van Nederland op 29/05/09 om 19.00 op Sbs 6<br />

0179 = Hart van Nederland op 29/05/09 om 22.30 op Sbs 6<br />

0180 = Shownieuws op 25/05/09 om 19.20 op Sbs 6<br />

0181 = Shownieuws op 25/05/09 om 22.50 op Sbs 6<br />

0182 = Shownieuws op 26/05/09 om 19.20 op Sbs 6<br />

0183 = Shownieuws op 26/05/09 om 22.50 op Sbs 6<br />

0184 = Shownieuws op 27/05/09 om 19.20 op Sbs 6<br />

79


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

0185 = Shownieuws op 27/05/09 om 22.50 op Sbs 6<br />

0186 = Shownieuws op 28/05/09 om 19.20 op Sbs 6<br />

0187 = Shownieuws op 28/05/09 om 22.50 op Sbs 6<br />

0188 = Shownieuws op 29/05/09 om 19.20 op Sbs 6<br />

0189 = Shownieuws op 29/05/09 om 22.50 op Sbs 6<br />

0190 = Hart in Aktie op 27/05/09 om 20.30 op Sbs 6<br />

0191 = Take me out op 25/05/09 om 19.30 op Rtl 5<br />

0192 = Take me out op 26/05/09 om 19.30 op Rtl 5<br />

0193 = Take me out op 27/05/09 om 19.30 op Rtl 5<br />

0194 = Take me out op 28/05/09 om 19.30 op Rtl 5<br />

0195 = Take me out op 29/05/09 om 19.30 op Rtl 5<br />

0200 = Postcodeloterij: Deal or no deal op 25/05/09 om 20.00 op Rtl 5<br />

0201 = Postcodeloterij: Deal or no deal op 26/05/09 om 20.00 op Rtl 5<br />

0202 = Postcodeloterij: Deal or no deal op 27/05/09 om 20.00 op Rtl 5<br />

0203 = Postcodeloterij: Deal or no deal op 28/05/09 om 20.00 op Rtl 5<br />

0204 = Postcodeloterij: Deal or no deal op 29/05/09 om 20.00 op Rtl 5<br />

0205 = Trauma Centrum op 25/05/09 om 20.00 op Sbs 6<br />

0206 = Trauma Centrum op 26/05/09 om 20.00 op Sbs 6<br />

0207 = Trauma Centrum op 27/05/09 om 20.00 op Sbs 6<br />

0208 = Trauma Centrum op 28/05/09 om 20.00 op Sbs 6<br />

0209 = Trauma Centrum op 29/05/09 om 20.00 op Sbs 6<br />

0210 = Daten in het donker op 25/05/09 om 21.35 op Rtl 5<br />

0213 = Blik op de weg op 26/05/09 om 20.30 op Nederland 1<br />

0214 = Opgelicht?! op 26/05/09 om 21.10 op Nederland 1<br />

0215 = Opsporing Verzocht op 26/05/09 om 21.50 op Nederland 1<br />

0216 = Toen was geluk heel gewoon op 26/05/09 om 22.35 op Nederland 1<br />

0217 = Joris pakketservice op 26/05/09 om 19.25 op Nederland 2<br />

0218 = Rail away op 26/05/09 om 19.50 op Nederland 2<br />

0219 = Welkom in Nederland op 26/05/09 om 20.50 op Nederland 2<br />

0220 = Reporter op 26/05/09 om 21.15 op Nederland 2<br />

0221 = Over vaders en zonen op 26/05/09 om 22.56 op Nederland 2<br />

0222= RO tv op 26/05/09 om 23.20 op Nederland 2<br />

0223 = 40 Dagen zonder seks op 26/05/09 om 20.25 op Nederland 3<br />

0224 = Humor tv op 3 op 26/05/09 om 23.25 op Nederland 3<br />

0226 = Herrie aan de Horizon op 26/05/09 om 21.30 op Rtl 4<br />

0227 = Holland’s got talent op 26/05/09 om 23.20 op Sbs 6<br />

0228 = Hello Goodbye op 27/05/09 om 20.30 op Nederland 1<br />

0229 = Tussen de oren op 27/05/09 om 20.30 op Net 5<br />

0230 = Bouwval gezocht op 27/05/09 om 20.30 op Rtl 4<br />

0231 = S.O.S. Sonja op 27/05/09 om 21.30 op Rtl 4<br />

0232 = Ik begin voor mezelf op 27/05/09 om 22.30 op Rtl 4<br />

0233 = Red mijn verbouwing! Op 27/05/09 om 21.30 op Sbs 6<br />

80


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

0234 = Burgers Zoo op 27/05/09 om 23.25 op Sbs 6<br />

0235 = Lauren Verslaat op 27/05/09 om 23.18 op Veronica<br />

0236 = Een dubbeltje op zijn kant op 28/05/09 om 20.30 op Rtl 4<br />

0237 = Team van toen op 28/05/09 om 22.30 op Rtl 4<br />

0238 = We love the 90’ties met Nikkie op 28/05/09 om 21.25 op Rtl 5<br />

0239 = De bruiloft van… op 28/05/09 om 22.20 op Rtl 8<br />

0240 = Dancing with the stars op 29/05/09 om 20.30 op Rtl 4<br />

0241 = Dancing with the stars: de uitslag op 29/05/09 om 22.35 op Rtl 4<br />

0242 = Dancing with the stars op 31/05/09 om 23.00 op rtl 4<br />

0243 = Volvo Ocean Race: stoere mannen, hoge golven op 30/05/09 om 18.30 op Rtl 7<br />

0244 = Van der Vorst ziet sterren op 29/05/09 om 22.00 op rtl 4<br />

0245 = Buurt op Stelten op 30/05/09 om 19.05 op rtl 8<br />

0246 = Echte Gooische meisjes in de bijstand op 30/05/09 om 19.10 op rtl 5<br />

0247 = Echte Gooische meisjes in de bijstand op 31/05/09 om 20.30 op rtl 5<br />

0248 = Zeg ‘ns AAA op 30/05/09 om 20.00 op rtl 4<br />

0249 = Laat ze maar lachen op 30/05/09 om 20.30 op rtl 4<br />

0250 = Succes verzekerd op 30/05/09 om 22.00 op rtl 4<br />

0251 = Gillend naar huis op 30/05/09 om 23.00 op rtl 4<br />

0252 = Poker: Heads up op 30/05/09 om 23.50 op rtl 7<br />

0253 = Beauty en de nerd op 25/05/09 om 20.30 op rtl 5<br />

0254 = Beauty en de nerd op 31/05/09 om 18.45 op rtl 5<br />

0255 = RTL transportwereld op 31/05/09 om 18.30 op rtl 7<br />

0256 = RTL Autowereld op 31/05/09 om 19.00 op rtl 7<br />

0257 = Achmea Kennisquiz op 31/05/09 om 20.00 op rtl 4<br />

0258 = Bijstand in de liefde op 31/05/09 om 20.30 op rtl 8<br />

0259 = Lekker slim! Op 31/05/09 om 21.30 op rtl 5<br />

0260 = TV Makelaar op 26/05/09 om 20.30 op Rtl 4<br />

0261 = TV Makelaar op 31/05/09 om 21.35 op Rtl 8<br />

0262 = Rude tube op op 31/05/09 om 22.25 op Rtl 5<br />

0263 = Opgelicht?! Special op 26/05/09 om 21.10 op Nederland 1<br />

0264 = Opsporing verzocht op 26/05/09 om 21.50 op Nederland 1<br />

0265 = Nederland te koop op 27/05/09 om 19.25 op Nederland 2<br />

0266 = Future Express op 27/05/09 om 20.50 op Nederland 2<br />

0267 = De Vloer op op 27/05/09 om 21.25 op Nederland 2<br />

0268 = Profiel op 27/05/09 om 22.55 op Nederland 2<br />

0269 = UEFA Champions League op 27/05/09 op Nederland 3<br />

0270 = Raymann is Laat op 27/05/09 op 23.55 op Nederland 3<br />

0271 = Lauren Verslaat op 27/05/09 om 22.25 op Veronica<br />

0272 = Ik vertrek op 28/05/09 om 20.30 op Nederland 1<br />

0273 = De dik voor mekaar show op 28/05/09 om 21.30 op Nederland 1<br />

0274 = Puberruil op 28/05/09 om 22.15 op Nederland 1<br />

0275 = Niet gelukkig, geld terug op 28/05/09 op Nederland 2<br />

81


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

0276 = NCRV Natuurlijk – Bosch, beuk en haan op 28/05/09 om 19.50 op Nederland 2<br />

0277 = Sterren op het doek op 28/05/09 om 20.50 op Nederland 2<br />

0278 = Andere tijden op 28/05/09 om 21.25 op Nederland 2<br />

0279 = Derek Ogilvie: Family Circle op 28/05/09 om 21.30 op rtl 4<br />

0280 = Keuringsdienst van Waarden op 28/05/09 om 21.55 op Nederland 3<br />

0281 = Eric van Sauers: Smulpapen op 28/05/09 om 20.30 op Nederland 3<br />

0282 = Dit was het nieuws op 28/05/09 om 23.25 op Nederland 3<br />

0283 = Red mijn vakantie! Op 28/05/09 om 23.15 op Sbs6<br />

0284 = André Rieu in Australie op 29/05/09 om 21.30 op Nederland 1<br />

0285 = Vermist op 29/05/09 om 22.00 op Nederland 1<br />

0286 = Llink in de Natuur: de moestuin op 29/05/09 om 19.25 op Nederland 2<br />

0287 = Een klasse apart: 5 jaar later op 29/05/09 om 19.50 op Nederland 2<br />

0288 = Per seconde wijzer op 29/05/09 om 20.50 op nederland 2<br />

0289 = Vrouw & paard op 29/05/09 om 21.20 op Nederland 2<br />

0290 = Het uur van de wolf: Phil Spector spreekt op 29/05/09 om 23.06 op Nederland 2<br />

0292 = Wegmisbruikers op 29/05/09 om 20.25 op Veronica<br />

0293 = Sterretje gezocht op 29/05/09 om 20.25 op Nederland 3<br />

0294 = VOC op 29/05/09 om 21.15 op Nederland 3<br />

0295 = Holland’s got talent: de finale op 29/05/09 om 20.30 op Sbs 6<br />

0296 = Hoe word ik rijk op 29/05/09 om 23.20 op sbs 6<br />

0297 = Doe maar normaal op 29/05/09 om 21.50 op Nederland 3<br />

0298 = Belgen in de rimboe op 30/05/09 om 22.00 op Sbs 6<br />

0299 = Alles draait om geld op 30/05/09 om 18.55 op Nederland 1<br />

0300 = Kinderen geen bezwaar op 30/05/09 om 19.25 op Nederland 1<br />

0301 = Mooi! Weer de Leeuw op 30/05/09 om 20.25 op nederland 1<br />

0302 = Mooi! Weer de Leeuw: the day after op 31/05/09 om 20.15 op Nederland 1<br />

0309 = Dit was het nieuws op 30/05/09 om 21.25 op Nederland 1<br />

0310 = Nederland zingt op 30/05/09 om 18.30 op Nederland 2<br />

0311 = Een goed begin op 30/05/09 om 19.00 op Nederland 2<br />

0312 = Blauw bloed op 30/05/09 om 19.35 op Nederland 2<br />

0313 = Het metropole orkest ontmoet op 30/05/09 om 20.15 op Nederland 2<br />

0314 = Rondom 10 op 30/05/09 om 21.05 op Nederland 2<br />

0315 = De Daltons, de jongensjaren op 30/05/09 om 19.00 op Nederland 3<br />

0316 = Lekker origineel op 30/05/09 om 20.05 op Nederland 3<br />

0317 = Spoorloos verdwenen op 30/05/09 om 21.30 op Nederland 3<br />

0318 = Amsterdam Comedy Festival op 30/05/09 om 23.00 op Nederland 3<br />

0319 = Eén tegen 100 op 31/05/09 om 21.05 op Nederland 1<br />

0320 = Bij ons in de PC op 31/05/09 om 22.10 op Nederland 1<br />

0321 = Passie voor hermitage op 31/05/09 om 19.10 op Nederland 2<br />

0322 = Mijn maria op 31/05/09 om 19.45 op Nederland 2<br />

0323 = Paul Rösenmuller en de grenzen van Europa op 31/05/09 om 20.10 op Nederland 2<br />

0324 = Zembla op 31/05/09 om 21.45 op Nederland 2<br />

82


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

0325 = De weg naar mekka op 31/05/09 om 20.55 op Nederland 2<br />

0326 = Kruispunt op 31/05/09 om 22.40 op Nederland 2<br />

0327 = 30 Hoog op 31/05/09 om 23.15 op Nederland 2<br />

0328 = Hoedoejijdat.nu op 31/05/09 om 23.45 op Nederland 2<br />

0329 = Metropolis TV op 31/05/09 om 19.50 op Nederland 3<br />

0330 = ShoufShouf de serie op 31/05/09 om 20.20 op nederland 3<br />

0331 = Patrick: Ramptoerist op 31/05/09 om 21.40 op Nederland 3<br />

0332 = 40 jaar Pinkpop op 25/05/09 om 21.30 op Nederland 3<br />

0333= Pinkpop 2009 op 25/05/09 om 22.20 op Nederland 3<br />

0334 = Ontopic op 31/05/09 om 23.55 op Nederland 3<br />

83


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Bijlage 2: Methode & analyse focusgroepen<br />

Om de interpretaties van de ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en ‘Expedition Unlimited’ te onderzoeken<br />

zijn focusgroepen gehouden. In focus groepen werd een aflevering van een van de drie<br />

programma’s bekeken en vervolgens besproken met groepen van 4 tot 8 kijkers. In totaal zijn in<br />

137 personen geïnterviewd in 23 focusgroepen met gemiddeld zes deelnemers. Van de<br />

deelnemers was 43% (59) een persoon met een lichamelijke handicap. De aard van de<br />

lichamelijke handicaps varieerde van ontbrekende of niet functionerende armen of benen tot<br />

chronische ziektes zoals reuma en multiple sclerose. De verhouding van sekse was ongeveer<br />

gelijk over de gehele groep, met een lichte overrepresentatie van vrouwen. In de totale groep<br />

was 54% vrouw, bij de gehandicapten was dit 53%.<br />

Tabel 19. Uitgevoerde focusgroepen<br />

Mis(s)ability Capaward Expedition<br />

Unlimited<br />

Niet gehandicapten<br />

geen contact met gehandicapten<br />

Niet gehandicapten<br />

met contact met gehandicapten<br />

2 2 2<br />

1 2 2<br />

Gehandicapten 2 2 2<br />

Niet gehandicapten en<br />

Gehandicapten<br />

2 2 2<br />

Door groepen kijkers met elkaar over de inhoud van de programma’s te laten discussiëren<br />

worden verschillende interpretaties van het programma opgeroepen en tegen elkaar afgewogen.<br />

Vervolgens kan de discussie over deze interpretaties inzicht geven in de mate waarin de inhoud<br />

van het programma de interpretatie beïnvloedt en in de richting van gewenste interpretaties<br />

stuurt. In deze groepen werd systematisch het programma gevarieerd (‘Mis(s)ability’,<br />

‘Capaward’ of ‘Expedition Unlimited’) dat wordt gekeken. Daarnaast wordt ook de samenstelling<br />

van de groep gevarieerd om te zien hoe dit van invloed is op de interpretaties die van de<br />

84


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

programma’s worden gemaakt. Uit voorgaand onderzoek is gebleken dat dit een invloedrijke<br />

factor is in de houding ten opzichte van (mensen met) een lichamelijke handicap en verwacht<br />

kan worden dat het de interpretaties van de programma’s sterk kan beïnvloeden (Farnall &<br />

Smith, 1999).<br />

De focusgroepen bestonden uit drie fasen. Nadat de procedure was verteld en de<br />

deelnemers zich hadden voorgesteld, begon de eerste fase. In de eerste fase werden de<br />

deelnemers gevraagd om uit te leggen wat ze onder een handicap verstaan en hoe dat in hun<br />

leven een rol speelt (of niet). Hierna volgde de tweede fase, waarin de deelnemers (een<br />

fragment van) 1 van de drie programma’s keken. Vervolgens volgde een discussie over het<br />

programma. Tijdens deze discussies werden de deelnemers in principe vrij gelaten te bespreken<br />

wat zij zelf wilden bespreken. De gespreksleider had echter wel een ‘topic lijst’ waarmee hij of<br />

zij controleerde of alle onderwerpen die voor het onderzoek relevant waren de revue waren<br />

gepasseerd. Op momenten dat dit het gesprek niet overmatig verstoorde en bepaalde<br />

onderwerpen genoeg besproken waren vroeg de gespreksleider de groep in te gaan op nog niet<br />

besproken facetten van de programma’s. De focusgroep werd afgerond als alle onderwerpen<br />

voldoende aan bod waren gekomen. Deze topiclijst is op de volgende pagina weergegeven in<br />

tabel 20.<br />

De data zijn geanalyseerd door middel van kwalitatieve technieken uit de gefundeerde<br />

theorie benadering (Glaser en Strauss, 1967) en discours analyse (Potter & Wetherell, 1992).<br />

Eerst zijn de transcripten systematisch gethematiseerd worden in een ‘open codering’<br />

procedure. Daarna zijn subthema’s binnen verschillende interpretaties onderscheiden via een<br />

constante vergelijking in een fase van ‘axiale codering’ (cf. Seale, 1999). Dit proces is<br />

systematisch uitgevoerd met behulp van het computer programma voor kwalitatieve analyse<br />

MaxQDA. Het coderen begon met de topic list als codeboom. Tijdens het coderen kwam het<br />

echter veelvuldig voor dat codes toegevoegd moesten worden. Aldoende werden codes<br />

aangepast, onderverdeeld en samengevoegd tot een uiteindelijke codeboom waarin alle<br />

uitspraken van de deelnemers van de focusgroepen gecodeerd waren. Bij het coderen werden<br />

de volgende regels gehanteerd:<br />

85


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

• Er wordt gecodeert op thema: Het gaat er bij alle codes in deze fase niet om WIE het<br />

zegt maar WAT er gezegd wordt.<br />

• Gecodeerde stukken moeten de CONTEXT van een uitspraak omvatten<br />

o Vragen van de interviewer coderen als context bij de antwoorden die mensen<br />

geven<br />

• Meerdere codes voor hetzelfde stuk tekst zijn mogelijk<br />

De uiteindelijke thematische ‘codeboom’ en het aantal segmenten per code dat<br />

daarmee is opgesteld is weergegeven in tabel 21 op de volgende pagina. De uiteindelijke<br />

analyse vondt plaats door alle segmenten over een bepaald thema op te vragen uit het<br />

computerprogramma en deze systematisch met elkaar te vergelijken. Het ging er daarbij om<br />

vast te stellen welke verschillende opvattingen er onder de deelnemers leefden, hoe die<br />

verwoord werden en op welke manier daarover onderhandeld werd. Doordat alle data<br />

systematisch gecodeerd was konden er aldoende interpretaties van de uitspraken van de<br />

deelnemers gemaakt worden die gelden voor het gehele verzamelde materiaal. Segmenten die<br />

interpretaties tegenspraken (zgn. ‘Deviant cases’ (Seale, 1999)) werden in deze procedure actief<br />

opgezocht om de interpretatie van de uitspraken van de deelnemers te verdiepen.<br />

86


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Tabel 20. Topic lijst van groepsleiders focusgroepen<br />

1) PROGRAMMA/TELEVISIE<br />

a. KRITISCH<br />

i. Over programma<br />

1. Handicap representatie<br />

2. Mening<br />

3. Doel<br />

4. Verbeterpunten<br />

ii. Andere media<br />

1. vergelijking andere programma’s<br />

2. rol of effect media in het algemeen<br />

b. REFERENTIEEL<br />

i. Over de deelnemers<br />

ii. Interpretaties van de show<br />

iii. Plezier/irritatie/gevoel<br />

iv. Realisme<br />

2) HANDICAP<br />

a. Wat is een handicap<br />

i. Definiëren van een handicap<br />

ii. Vooroordelen en stereotiepen in samenleving<br />

iii. Impact handicap op het eigen leven<br />

iv. Verschillen en overeenkomsten (tussen gehandicapten en niet-gehandicapten,<br />

tussen gehandicapten)<br />

v. Zelfbeeld gehandicapten<br />

b. Omgang met een handicap en plaats in de maatschappij<br />

i. De realiteit (van omgaan met (mensen met) een handicap)<br />

ii. Hoe het zou moeten zijn<br />

87


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Tabel 21. Uiteindelijke codeboom met aantal gecodeerde gesprekspassages<br />

Receptie repertoires<br />

Discussies n.a.v. het programma<br />

Referentieel Wat is talent? 1<br />

Confronterend 6 Bkende gehandicapten 6<br />

Ik word niet geraakt 16 Hoe de samenleving moet veranderen 14<br />

Wie had moeten winnen? 12 Gehandicapten organisaties 2<br />

Leuk programma 6 Paralympics en sport 17<br />

Inspirerend 9 Media 17<br />

Handicappers 3 Voorzieningen in verschillende landen 6<br />

Leuk/nuchter nao 4 Wat is een handicap<br />

Medelijden/genant 7 Soorten handicap 1<br />

Jong 2 Niet gezond 1<br />

mooi 9 Niet functioneren in maatschappij 9<br />

Geen verschil 3 Elke handicap is uniek 2<br />

Ik ben anders (handicapped) 11 Fysiek en gezond of MS & ziektes 5<br />

Strebers/onecht 7 Kost meer tijd en inspanning 22<br />

Sterk / doorzetters 46 Afhankelijkheid 16<br />

Ze hebben het makkelijker 3 Lichaam beperkt activiteit 19<br />

Uitzonderlijke vaardigheden 22 Zichtbaar of niet 20<br />

Modellen 15 Geestelijk of lichaam 12<br />

Relaties modellen en gehandicapten 5 Aangeboren of later gekregen 21<br />

Kritisch Ernstig of minder ernstig 17<br />

Goed format 25 Handicap heeft voordelen 7<br />

Realisme 46 Bron van inkomsten voor instanties 2<br />

Doelgroep 19 Handicap zegt niets over persoon of skills 13<br />

Over het format 99 Anders zijn 1<br />

Freakshow & bevestigd vooroordelen 22 Samenleving beperkt 50<br />

Nadruk op handicap 34 Houding van gehandicapte is essentieel 50<br />

Supercrip 21 Misbruik /uitbuiten 10<br />

Ze hebben positieve invloed omgeving 6 Doorzetters en winnaars 14<br />

Doel programma 1 Zielig 26<br />

Commercie 31 Passief 2<br />

Emancipatie/discussie 44 Omgang met gehandicapten<br />

Effect 51 Hoe te behandelen & noemen 91<br />

Discussies n.a.v. het programma Vooroordelen en discriminatie 89<br />

Wat is talent? 1 Vooroordelen over iet‐gehandicapten 1<br />

Bkende gehandicapten 6 Ervaringen 50<br />

Hoe de samenleving moet veranderen 14 Angst/ongemak/zelfkrijgen 38<br />

Gehandicapten organisaties 2 Overige<br />

Paralympics en sport 17 Misverstanden & introducties 46<br />

88


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Appendix: Methode & analyse <strong>experiment</strong> 1<br />

Hieronder staan achtereenvolgens de omschrijving van de onderzoeksdeelnemers, de<br />

betrouwbaarheid van de meetinstrumenten en de uitkomsten waarop de conclusies uit het<br />

rapport zijn gebaseerd weergegeven.<br />

1. Omschrijving onderzoeksdeelnemers<br />

In totaal deden 314 mensen mee aan dit <strong>experiment</strong>, die voornamelijk zijn geworven onder de<br />

studentenpopulatie van de universiteit van Amsterdam. Van de respondenten was 69% vrouw<br />

en 31% man. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 31 jaar. Echter, het merendeel van<br />

de respondenten was tussen de 18 en de 25 jaar (74%). 10% was tussen de 25 en 40 jaar en 16%<br />

was tussen de 40 en 65 jaar oud. 77% had een universitair opleidingsniveau. De deelnemers<br />

werden aselect werden verdeeld over de 5 condities. Er waren geen signficante verschillen qua<br />

leeftijd, geslacht of opleidingsniveau tussen de condities.<br />

2. Betrouwbaarheden van de meetinstrumenten<br />

De betrouwbaarheden van de meetinstrumenten zijn gemeten met cronbach’s alpha, en staan<br />

in de onderstaande tabel vermeld:<br />

Tabel 22. Betrouwbaarheden van de meetinstrumenten.<br />

Naam variabele<br />

Alpha<br />

Angst om gehandicapt te raken .71<br />

Angst voor contact met gehandicapten .84<br />

Cognitie: houding .77<br />

Cognitie: doorzettingsvermogen .82<br />

Affectie: Toegenegenheid .69<br />

Gedrag: politieke actie .81<br />

89


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

3. Analyses<br />

De angst on zelf gehandicapt te raken was bij significant hoger bij de proefpersonen die beelden<br />

van gehandicapten hadden gezien dan bij de proefpersonen in de controle conditie (F(1,<br />

314)=5.949; p


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Wanneer we kijken naar verschillen tussen de verschillende beeldvormingsstrategieen dan zien<br />

we dat zij niet verschillen in hun effect op de angst om gehandicapt te raken.<br />

Tabel24. Effecten van beeldvormingsstrategie op angst per strategie<br />

Beeldvormingsstrategie<br />

Persoonlijk<br />

verhaal<br />

Extreme<br />

talenten<br />

Schoonheid<br />

Interpersoonlijke<br />

relaties<br />

M (SD) M (SD) M (SD) M (SD)<br />

Angst om zelf<br />

gehandicapt te<br />

raken<br />

3.58 (.65) 3.69 (.65) 3.66 (.67) 3.57 (.67)<br />

* Er zijn geen significante verschillen in het effect op de angst om gehandicapt te worden van de<br />

verschillende de representatiestrategieen (P>.05).<br />

Uit exploratieve analyses bleek dat beide vormen van angst significant samenhingen met<br />

verschillende houdingen ten opzichte van gehandicapten. Angst om zelf gehandicapt te worden<br />

hing samen met negatievere houding ten opzichte van gehandicapten als groep (r=‐.243) en<br />

toegenegenheid (r=‐.390). Angst voor contact met gehandicapten hing significant samen<br />

negatievere houding ten opzichte van gehandicapten als groep (r=‐.242) en toegenegenheid (r=‐<br />

.421). Daarnaast hing deze tweede vorm van angst ook positief samen met een geinflateerd<br />

positief idee over het doorzettingsvermogen en de kracht van gehandicapten (r=.283).<br />

91


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Tabel 25. Effecten van beeldvormingsstrategie na controle op angst<br />

Cognitie:<br />

Houding<br />

Cognitie:<br />

Doorzettingsvermogen<br />

Affect:<br />

Toegenegenheid<br />

Gedrag:<br />

Politieke actie<br />

algemeen<br />

Beeldvormingsstrategie<br />

M (SD) M (SD) M (SD) M (SD)<br />

Persoonlijk<br />

verhaal<br />

3.81 (.05)* 2.19 (.07) 2.92 (.06)* 6.08 (.10)<br />

Extreme<br />

talenten<br />

3.72 (.05) 2.42 (.07)* 2.96 (.07)* 6.03 (.10)<br />

Schoonheid 3.68 (.05) 2.30 (.07) 2.89 (.07)* 6.27 (.10)*<br />

Interpersoonlijke<br />

relaties<br />

3.68 (.05) 2.15 (.07) 2.89 (.07)* 6.14(.10)<br />

Geen<br />

gehandicapte 3.62 (.05) 2.19 (.07) 2.69 (.07) 5.94 (.10)<br />

(controle)<br />

*= sign verschil met controle conditie.<br />

In de bovenstaande tabel zijn de gemiddeldes weergegeven voor de verschillende variabelen<br />

per conditie. We zien dat alleen de persoonlijke conditie significant positiever scoort op<br />

algemene houding ten opzichte van mensen met een lichamelijke handicap (F(1,121)= 7.267;<br />

p


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

De vragenlijst van <strong>experiment</strong> 1.<br />

Hieronder staat de gehele vragenlijst die is gebruikt bij het eerste <strong>experiment</strong>.<br />

Demografische gegevens<br />

A. Eerst volgen er een paar algemene vragen.<br />

Uw gegevens worden niet opgeslagen of aan derden verstrekt en worden volledig anoniem verwerkt.<br />

1. Bent u een:<br />

Man<br />

2.<br />

Vrouw<br />

Wat is uw geboortejaar?<br />

3.<br />

Wat is uw hoogst genoten of huidige opleidingsniveau?<br />

VMBO<br />

HAVO<br />

VWO<br />

HBO<br />

Universiteit<br />

anders, namelijk<br />

4.<br />

Wat is uw religie?<br />

Niet gelovig<br />

Protestantisme<br />

Katholicisme<br />

Boeddhisme<br />

Hindoeïsme<br />

Jodendom<br />

Islam<br />

anders, namelijk<br />

93


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

5.<br />

Als er nu Tweede Kamer verkiezingen zouden zijn, op welke partij zou u dan stemmen?<br />

Groen Links (GL)<br />

Socialistische Partij (SP)<br />

Partij van de Arbeid (PvdA)<br />

Democraten 66 (D66)<br />

Christen Democratisch Appel (CDA)<br />

Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP)<br />

ChristenUnie (CU)<br />

Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD)<br />

Trots op Nederland (ToN)<br />

Partij Van de Vrijheid (PVV)<br />

Partij voor de Dieren (PvdD)<br />

Ik stem niet<br />

Ik weet het niet<br />

6.<br />

Bent u:<br />

Heteroseksueel<br />

Homoseksueel<br />

Biseksueel<br />

7.<br />

Hoe lang kijkt u gemiddeld per dag naar de televisie?<br />

0 tot 1 uur per dag<br />

1 tot 2 uur per dag<br />

2 tot 3 uur per dag<br />

Meer dan 3 uur per dag<br />

Manipulatie<br />

Video kijken ‐<br />

94


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

U krijgt nu een video te zien van ongeveer 18 minuten lang. Het betreft een verkorte en bewerkte versie<br />

van een origineel televisieprogramma.Bekijk deze met aandacht en neem de beelden goed in u op. Het is<br />

van belang voor het onderzoek dat u de volledige video bekijkt en niet vooruit of terug spoelt. Wanneer<br />

de film is afgelopen kunt u naar de volgende pagina klikken.<br />

8. Manipulatie check voor conditie 1 en 2<br />

In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen?<br />

helemaal<br />

mee oneens<br />

mee<br />

oneens<br />

neutraal<br />

mee<br />

eens<br />

helemaal<br />

mee eens<br />

In deze video was interactie te zien<br />

tussen personen met een<br />

lichamelijke handicap en personen<br />

zonder een lichamelijke handicap<br />

In deze video kreeg ik informatie<br />

over het persoonlijke leven van de<br />

personen met een lichamelijke<br />

handicap<br />

8. Manipulatie check voor conditie 3<br />

In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen?<br />

helemaal<br />

mee oneens<br />

mee<br />

oneens<br />

neutraal<br />

mee<br />

eens<br />

helemaal<br />

mee eens<br />

In deze video waren GEEN personen<br />

met een lichamelijke handicap te zien<br />

Identificatie<br />

B. Nu volgen er vragen over 4 personen uit de zojuist bekeken video<br />

(De afbeeldingen van de personages verschillen per conditie)<br />

Samir<br />

95


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

10. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen?<br />

helemaal<br />

mee oneens<br />

mee<br />

oneens<br />

neutraal<br />

mee<br />

eens<br />

helemaal<br />

mee eens<br />

Ik leefde mee met SAMIR tijdens het<br />

kijken<br />

SAMIR is een sympathiek persoon<br />

Ik identificeerde me met SAMIR<br />

tijdens het kijken<br />

SAMIR zou een vriend van me kunnen<br />

zijn of worden<br />

SAMIR is een aantrekkelijk persoon<br />

SAMIR bezit een uitzonderlijke<br />

vaardigheid<br />

SAMIR is makkelijk in de omgang<br />

Waargenomen realiteit<br />

C. De volgende vragen gaan over uw mening over de video die u net heeft gezien<br />

11. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen?<br />

helemaal<br />

mee oneens<br />

mee<br />

oneens<br />

neutraal<br />

mee<br />

eens<br />

helemaal<br />

mee eens<br />

De video laat mensen zien zoals ze<br />

echt zijn in het dagelijks leven<br />

Als ik naar de video kijk kan ik er<br />

NIET zeker van zijn dat mensen echt<br />

zo zijn<br />

In deze video kan je zien hoe<br />

mensen leven<br />

Deze video laat mensen NIET zien<br />

zoals ze werkelijk zijn<br />

In deze video kan ik zien waar<br />

andere mensen in hun leven mee te<br />

maken krijgen<br />

96


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

97


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Angst voor lichamelijk gehandicapten<br />

D. De volgende stellingen en vragen gaan over uw gevoelens ten opzichte van mensen met een<br />

lichamelijke handicap. Een persoon met een lichamelijke handicap is iemand die een bepaald<br />

lichaamsdeel mist of niet goed kan gebruiken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan mensen die in een rolstoel<br />

zitten, mensen die een arm missen, maar ook mensen die spastisch, doof of slechtziend zijn.<br />

12. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen?<br />

Het zien van mensen met een<br />

lichamelijke handicap is confronterend<br />

Als ik in de buurt ben van een persoon<br />

met een lichamelijke handicap voel ik<br />

me op mijn gemak<br />

De gedachte aan het hebben van een<br />

lichamelijke handicap maakt me<br />

nerveus<br />

Een lichamelijke handicap krijgen is<br />

voor mij iets verschrikkelijks<br />

Als ik lichamelijk gehandicapt zou<br />

worden zou dat mijn leven NIET<br />

verwoesten<br />

De gedachte aan het hebben van een<br />

lichamelijke handicap verontrust mij<br />

zeer weinig<br />

Als ik een lichamelijke handicap zou<br />

krijgen zou dat mijn leven drastisch<br />

veranderen<br />

Als ik in de buurt ben van een persoon<br />

met een lichamelijke handicap kan ik<br />

mij onaangenaam voelen<br />

Als ik in de buurt ben van iemand met<br />

een lichamelijke handicap voel ik mij<br />

volledig ontspannen<br />

Als ik een persoon met een<br />

lichamelijke handicap zie bekruipt mij<br />

een gevoel van onbehagen<br />

Als ik een lichamelijke handicap zou<br />

krijgen zou dat het einde betekenen<br />

van het leven dat ik nu leid<br />

Als ik iemand met een lichamelijke<br />

handicap zie geeft mij dat een<br />

helemaal<br />

mee oneens<br />

mee<br />

oneens<br />

neutraal<br />

mee<br />

eens<br />

helemaal<br />

mee eens<br />

98


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

ongemakkelijk gevoel<br />

99


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Doorzettingsvermogen, aantrekkelijkheid, talent<br />

E. Nu volgen er enkele eigenschappen van mensen met een lichamelijke handicap.<br />

Een persoon met een lichamelijke handicap is iemand die een bepaald lichaamsdeel mist of niet goed kan<br />

gebruiken. Denk hierbij aan mensen die in een rolstoel zitten, mensen die een arm missen, maar ook<br />

mensen die spastisch, doof of slechtziend zijn.<br />

13. Mensen met een lichamelijke handicap zijn over het algemeen...<br />

helemaal<br />

mee oneens<br />

mee<br />

oneens<br />

neutraal<br />

mee<br />

eens<br />

helemaal<br />

mee eens<br />

Aardig<br />

Krachtig<br />

Onaantrekkelijk<br />

Talentvol<br />

Vriendelijk<br />

Asociaal<br />

Doorzetters<br />

Ongezellig<br />

Moedig<br />

Algemene houding ten opzichte van lichamelijk gehandicapten (ATDP‐O)<br />

F. De volgende vragen gaan over mensen met een lichamelijke handicap in het algemeen.<br />

Een persoon met een lichamelijke handicap is iemand die een bepaald lichaamsdeel mist of niet goed kan<br />

gebruiken. Denk hierbij aan mensen die in een rolstoel zitten, mensen die een arm missen, maar ook<br />

mensen die spastisch, doof of slechtziend zijn.<br />

14 In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen?<br />

helemaal<br />

mee oneens<br />

mee<br />

oneens<br />

neutraal<br />

mee<br />

eens<br />

helemaal<br />

mee eens<br />

Ouders van kinderen met een<br />

lichamelijke handicap moeten<br />

minder streng zijn dan andere<br />

ouders<br />

Mensen met een lichamelijke<br />

handicap zijn net zo intelligent als<br />

mensen zonder een lichamelijke<br />

handicap<br />

100


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Mensen met een lichamelijke<br />

handicap zijn meestal gemakkelijker<br />

in de omgang dan anderen<br />

De meeste mensen met een<br />

lichamelijke handicap hebben<br />

medelijden met zichzelf<br />

Mensen met een lichamelijke<br />

handicap zijn hetzelfde als ieder<br />

ander<br />

Er zouden geen speciale scholen<br />

moeten zijn voor kinderen met een<br />

lichamelijke handicap<br />

Het zou het beste zijn voor mensen<br />

met een lichamelijke handicap<br />

wanneer ze leven en werken in<br />

speciale gemeenschappen<br />

Het is de taak van de overheid om<br />

voor mensen met een lichamelijke<br />

handicap te zorgen<br />

De meeste mensen met een<br />

lichamelijke handicap maken zich<br />

veel zorgen<br />

Van mensen met een lichamelijke<br />

handicap moet je NIET verwachten<br />

dat ze aan dezelfde standaarden<br />

kunnen voldoen als mensen zonder<br />

lichamelijke handicap<br />

Mensen met een lichamelijke<br />

handicap zijn even gelukkig als<br />

mensen zonder een lichamelijke<br />

handicap<br />

Mensen met een zwaar lichamelijke<br />

handicap zijn NIET moeilijker in de<br />

omgang dan mensen met een<br />

minder zwaar lichamelijke handicap<br />

Het is bijna onmogelijk voor een<br />

persoon met een lichamelijke<br />

handicap om een normaal leven te<br />

leiden<br />

Je mag NIET te veel verwachten van<br />

mensen met een lichamelijke<br />

handicap<br />

Mensen met een lichamelijke<br />

101


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

handicap hebben de neiging veel<br />

met zichzelf bezig te zijn<br />

Mensen met een lichamelijke<br />

handicap zijn sneller van streek dan<br />

mensen zonder een lichamelijke<br />

handicap<br />

Mensen met een lichamelijke<br />

handicap kunnen geen normaal<br />

sociaal leven hebben<br />

De meeste mensen met een<br />

lichamelijke handicap voelen zich<br />

minder goed dan andere mensen<br />

Als je in de buurt bent van een<br />

persoon met een lichamelijke<br />

handicap moet je op je woorden<br />

letten<br />

Mensen met een lichamelijke<br />

handicap zijn vaak humeurig<br />

Politieke bereidheid<br />

G. De volgende vragen gaan over het overheidsbeleid ten aanzien van mensen met een lichamelijke<br />

handicap.<br />

Een persoon met een lichamelijke handicap is iemand die een bepaald lichaamsdeel mist of niet goed kan<br />

gebruiken. Denk hierbij aan mensen die in een rolstoel zitten, mensen die een arm missen, maar ook<br />

mensen die spastisch, doof of slechtziend zijn.<br />

15.<br />

zeer<br />

weinig<br />

Hoeveel DENKT u dat de overheid zich nu<br />

inzet voor mensen met een lichamelijke<br />

handicap?<br />

Hoeveel ZOU de overheid zich moeten<br />

inzetten voor mensen met een lichamelijke<br />

handicap?<br />

Hoeveel DENKT u dat de overheid zich nu<br />

inzet voor de toegankelijkheid van het<br />

openbaar vervoer voor mensen met een<br />

lichamelijke handicap?<br />

Hoeveel ZOU de overheid zich moeten<br />

inzetten voor de toegankelijkheid van het<br />

openbaar vervoer voor mensen met een<br />

lichamelijke handicap?<br />

weinig<br />

niet veel/<br />

niet weinig veel<br />

zeer veel<br />

102


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Hoeveel DENKT u dat de overheid zich nu<br />

inzet voor gemengde scholen met zowel<br />

mensen met een lichamelijke handicap als<br />

mensen zonder een lichamelijke handicap?<br />

Hoeveel ZOU de overheid zich moeten<br />

inzetten voor gemengde scholen met<br />

zowel mensen met een lichamelijke<br />

handicap als mensen zonder een<br />

lichamelijke handicap?<br />

Hoeveel DENKT u dat de overheid zich nu<br />

inzet voor gelijke arbeidskansen voor<br />

mensen met een lichamelijke handicap?<br />

Hoeveel ZOU de overheid zich moeten<br />

inzetten voor gelijke arbeidskansen voor<br />

mensen met een lichamelijke handicap?<br />

Hoeveel DENKT u dat de overheid zich nu<br />

inzet voor de toegankelijkheid van mensen<br />

met een lichamelijke handicap tot<br />

openbare gebouwen?<br />

Hoeveel ZOU de overheid zich moeten<br />

inzetten voor de toegankelijkheid van<br />

mensen met een lichamelijke handicap tot<br />

openbare gebouwen?<br />

Hoeveel belastinggeld zou u meer willen<br />

gaan betalen om de toegankelijkheid van<br />

mensen met een lichamelijke handicap tot<br />

openbare gebouwen, het openbaar<br />

vervoer, de arbeidsmarkt en scholen te<br />

verbeteren?<br />

Persoonlijk contact met lichamelijk gehandicapten<br />

H. Nu volgen er vragen over het contact dat u mogelijk heeft gehad met een persoon met een<br />

lichamelijke handicap.<br />

Een persoon met een lichamelijke handicap is iemand die een bepaald lichaamsdeel mist of niet goed kan<br />

gebruiken. Denk hierbij aan mensen die in een rolstoel zitten, mensen die een arm missen, maar ook<br />

mensen die spastisch, doof of slechtziend zijn.<br />

16. nooit zelden af en toe regelmatig<br />

Hoe vaak heeft u een kort gesprek<br />

gehad met een persoon met een<br />

lichamelijke handicap?<br />

(bijna)<br />

dagelijks<br />

103


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Hoe vaak heeft u een lang gesprek<br />

gehad met een persoon met een<br />

lichamelijke handicap?<br />

Hoe vaak heeft u samengewerkt met<br />

een persoon met een lichamelijke<br />

handicap?<br />

Hoe vaak komt u mensen met een<br />

lichamelijke handicap tegen in uw<br />

vrije tijd?<br />

Hoe vaak komt u mensen met een<br />

lichamelijke handicap tegen op uw<br />

werk?<br />

Diepliggende attitude ten aanzien van een liefdesrelatie met een lichamelijk gehandicapte<br />

I. De volgende vragen gaan over het hebben van relaties met mensen met een lichamelijke handicap.<br />

Een persoon met een lichamelijke handicap is iemand die een bepaald lichaamsdeel mist of niet goed kan<br />

gebruiken. Denk hierbij aan mensen die in een rolstoel zitten, mensen die een arm missen, maar ook<br />

mensen die spastisch, doof of slechtziend zijn.<br />

17. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen?<br />

helemaal<br />

mee oneens<br />

Ik zou me ongemakkelijk voelen als ik<br />

een afspraakje zou hebben met een<br />

persoon met een lichamelijke<br />

handicap<br />

Mijn vrienden zouden afkeurend<br />

reageren als ik zou ‘daten’ met een<br />

persoon met een lichamelijke<br />

handicap<br />

Ik zou er geen moeite mee hebben<br />

om te daten met een persoon met<br />

een lichamelijke handicap<br />

Een relatie met een persoon met een<br />

lichamelijke handicap vereist meer<br />

inzet dan een relatie met iemand<br />

zonder een lichamelijke handicap<br />

Een relatie met een persoon met een<br />

lichamelijke handicap heeft evenveel<br />

kans van slagen als een relatie met<br />

een persoon zonder lichamelijke<br />

handicap<br />

mee<br />

oneens<br />

neutraal<br />

mee eens helemaal<br />

mee eens<br />

104


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Ik zou liever een relatie hebben met<br />

iemand zonder een lichamelijke<br />

handicap<br />

Sociale wenselijkheid<br />

J. De volgende vragen gaan over uw eigen gedrag in sociale situaties.<br />

18. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen?<br />

Zijn er wel eens momenten geweest<br />

dat u misbruik van een situatie<br />

heeft gemaakt?<br />

Heeft u wel eens oneerlijk<br />

gehandeld ten opzichte van een<br />

ander persoon?<br />

Bent u altijd bereid om het toe te<br />

geven wanneer u een fout maakt?<br />

Geeft u het snel toe wanneer u een<br />

fout maakt?<br />

Probeert u soms wraak te nemen in<br />

plaats van te vergeven en te<br />

vergeten?<br />

Voelt u soms wrok als u niet uw zin<br />

krijgt?<br />

regelmatig af en toe zelden<br />

zeer<br />

zelden<br />

nooit<br />

Bent u altijd beleefd, zelfs tegen<br />

mensen die onaangenaam zijn?<br />

Bent u altijd een goede luisteraar,<br />

met wie u ook praat?<br />

Nu volgt de laatste vraag.<br />

19. Welke van onderstaande programma's heeft u helemaal of gedeeltelijk gezien?<br />

Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.<br />

Cap Awards<br />

Expedition Unlimited<br />

Mis(s) Verkiezing 2007<br />

Geen van allen<br />

105


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

106


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Appendix: Methode & analyse Experiment 2<br />

Hieronder staan achtereenvolgens de omschrijving van de onderzoeksdeelnemers, de<br />

betrouwbaarheid van de meetinstrumenten en de uitkomsten waarop de conclusies uit het<br />

rapport zijn gebaseerd weergegeven.<br />

1. Omschrijving onderzoeks populatie<br />

In dit tweede <strong>experiment</strong> is extra zorg gedragen voor de representativiteit van de groep<br />

deelnemers. In totaal deden 147 proefpersonen mee. Daarvan was 50% man en 50% vrouw. De<br />

leeftijd van de deelnemers was beperkt tot de doelgroep van het programma expedition<br />

unlimited, en liep van 18 jaar tot 44 jaar. De gemiddelde leeftijd was 26 jaar. Van de deelnemers<br />

had 50% een universitaire opleidingsniveau, 23% een HBO opleidingsniveau en 27% een lager<br />

opleidingsniveau.<br />

De proefpersonen werden aselect aan de condities toegewezen. Er zijn geen significante<br />

verschillen gevonden tussen de condities qua leeftijd, geslacht en opleidingsniveau.<br />

2. Betrouwbaarheden van de meetinstrumenten<br />

De betrouwbaarheden van de meetinstrumenten zijn gemeten met cronbach’s alpha, gemeten<br />

tijdens de eerste week. Zij staan in de onderstaande tabel vermeld:<br />

Tabel 26. Betrouwbaarheden van de meetinstrumenten.<br />

Naam variabele<br />

Alpha<br />

Angst om gehandicapt te raken .71<br />

Angst voor contact met gehandicapten .86<br />

Cognitie: zelfstandig leven .66<br />

Cognitie: gelukkig leven .73<br />

Affectie: Toegenegenheid .76<br />

Identificatie met niet‐gehandicapten .76<br />

107


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Tabel 26 (voortgezet). Betrouwbaarheden van de meetinstrumenten.<br />

Naam variabele<br />

Alpha<br />

Identificatie met gehandicapten .67<br />

Merkimago: waardering .85<br />

Merimago: intentie .82<br />

3. Analyses<br />

De analyse van de angst om zelf gehandicapt te raken toont aan dat mensen na een volledige<br />

aflevering expedition unlimited geen angst meer rapporteren. Dit is te zien in de tabel<br />

hieronder.<br />

Tabel 27. Effecten van conditie op angst<br />

Angst om zelf een handicap te<br />

krijgen<br />

Angst voor contact met<br />

gehandicapten<br />

Expedition<br />

unlimited<br />

Peking Express<br />

(controle)<br />

Expedition<br />

unlimited<br />

Peking Express<br />

(controle)<br />

Week 1 3.69 (.61) 3.88 (.56) 1.39 (.36) 1.48 (.34)<br />

Week 2 3.68 (.71) 3.52 (.87) 1.36 (.34) 1.45 (.32)<br />

Week 3 3.64 (.73) 3.60 (.65) 1.38 (.35) 1.44 (.35)<br />

Een analyse van de andere afhankelijke variabelen laat zien dat er wel verschillen zijn te<br />

vinden op andere variabelen. In de tabel 28 op de volgende pagina is te zien dat in de<br />

eerste week, de kijkers van aflevering 1 significant positiever scoren dan de kijkers van<br />

aflevering 4 en de controle conditie op de perceptie dat gehandicapten zelfstandig<br />

kunnen leven (F (2,143)=4.796; p


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Tabel 28. Effecten op cognitieve en affectieve variabelen.<br />

Cognitie:<br />

Cognitie:<br />

Zelfstandig leven Gelukkig leven<br />

Week<br />

1<br />

Week<br />

2<br />

Week<br />

3<br />

Afl.<br />

1,2,3<br />

2.02<br />

(.52)*<br />

2.09<br />

(.53)*<br />

2.08<br />

(.43)*<br />

Afl.<br />

4,5,6<br />

2.29<br />

(.60)<br />

2.45<br />

(.53)<br />

2.42<br />

(.54)<br />

Controle<br />

2.30<br />

(.54)<br />

2.32<br />

(.52)<br />

2.28<br />

(.53)<br />

Afl.<br />

1,2,3<br />

2.32<br />

(.51)<br />

2.27<br />

(.42)*<br />

2.23<br />

(.39)*<br />

Afl.<br />

4,5,6<br />

2.40<br />

(.47)<br />

2.38<br />

(.48)<br />

2.48<br />

(.45)<br />

Controle<br />

2.50<br />

(.46)<br />

2.50<br />

(.46)<br />

2.50<br />

(.45)<br />

*= significant verschil met het gemiddelde uit de controle conditie (p


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

nemen. Daarnaast is er een significante toename waar te nemen in identificatie met<br />

beide groepen in de loop van de 3 weken (F (2, 192)= 17.364; p


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

De vragenlijst van <strong>experiment</strong> 2.<br />

Omdat er 3 meetmomenten waren en drie condities waren er op sommige momenten<br />

kleine variaties in de vragenlijst die afgenomen werd. Waar dit het geval was is dat<br />

aangegeven. Alle vragen waarbij geen antwoordcategorieen zijn vermeld werden<br />

aangeboden met een 5‐punts likert antwoordschaal die liep van ‘geheel mee oneens’<br />

tot ‘geheel mee eens’.<br />

Stemming<br />

Om te beginnen willen we u graag een paar vragen stellen over uw stemming op dit<br />

moment.<br />

1. Hoe voelt u zich nu?<br />

Geef dit aan door één van de onderstaande afbeeldingen aan te kruisen. Het meest<br />

linker poppetje staat voor een zeer positief gevoel, het meest rechter poppetje staat voor<br />

een zeer negatief gevoel.<br />

111


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

2. Hoe sterk is uw gevoel?<br />

Geef dit aan door één van de onderstaande afbeeldingen aan te kruisen. Het meest<br />

linker poppetje staat voor een zeer sterk gevoel, het meest rechter poppetje staat voor<br />

een zeer zwak gevoel.<br />

112


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

3. Op dit moment ben ik:<br />

Voorbeeld:<br />

Als u erg relaxed bent, vult u het eerste bolletje in.<br />

Als u een beetje relaxed bent, vult u het tweede bolletje in.<br />

Als u niet relaxed bent en ook niet gespannen, vult u het derde bolletje in.<br />

Als u een beetje gespannen bent, vult u het vierde bolletje in.<br />

Als u erg gespannen bent, vult u het vijfde bolletje in.<br />

1. Relaxed 1‐2‐3‐4‐5 Gespannen<br />

2. Kalm 1‐2‐3‐4‐5 Onrustig<br />

3. Zeker 1‐2‐3‐4‐5 Zenuwachtig<br />

4. Hoe lang kijkt u gemiddeld per dag naar de televisie?<br />

0 0 tot 1 uur per dag<br />

113


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

0 1 tot 2 uur per dag<br />

0 2 tot 3 uur per dag<br />

0 meer dan 3 uur per dag<br />

Reisbureau<br />

De volgende vragen gaan over een bepaald reisbureau dat u mogelijk kent.<br />

5. Heeft u wel eens gehoord van Toerkoop Reisburo?<br />

0 ja<br />

0 nee<br />

6. Schat de waarschijnlijkheid in dat u van de service van Toerkoop Reisburo gebruik<br />

zult maken:<br />

Voorbeeld:<br />

Als dit zeer onwaarschijnlijk is, vult u het eerste bolletje in.<br />

Als dit een beetje onwaarschijnlijk is, vult u het tweede bolletje in.<br />

Als dit niet onwaarschijnlijk en niet waarschijnlijk is, vult u het derde bolletje in.<br />

Als dit een beetje waarschijnlijk is, vult u het vierde bolletje in.<br />

Als dit zeer waarschijnlijk is, vult u het vijfde bolletje in.<br />

1. Onwaarschijnlijk 1‐2‐3‐4‐5 Waarschijnlijk<br />

2. Weinig kans 1‐2‐3‐4‐5 Veel kans<br />

3. Onmogelijk 1‐2‐3‐4‐5 Mogelijk<br />

Terugdenken aan het programma<br />

114


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

De volgende vragen gaan over het terugdenken aan het programma dat u vorige week<br />

heeft gezien.<br />

7. Hoe vaak heeft u in de afgelopen week teruggedacht aan het programma?<br />

Nooit (door naar vraag 9) – een enkele keer – meerdere keren – regelmatig<br />

8. Over welke van onderstaande onderwerpen uit het bekeken programma, heeft u in<br />

de afgelopen week nagedacht?<br />

Meerdere antwoorden zijn mogelijk<br />

0 Hoe het is om een lichamelijke handicap te hebben of te krijgen<br />

(bij Controle groep: Hoe het is om een bekende Nederlander te zijn of te worden)<br />

0 De inhoud van het programma<br />

0 Wat de makers met het programma voor ogen hebben<br />

0 Anders, namelijk...<br />

Bespreken van het programma<br />

De volgende vragen gaan over het bespreken van het programma dat u vorige week<br />

heeft gezien.<br />

9. Hoe vaak heeft u in de afgelopen week met anderen gesproken over het programma<br />

of daaraan gerelateerde zaken?<br />

Nooit (door naar vraag 13) – een enkele keer – meerdere keren – regelmatig<br />

10. Met hoeveel mensen heeft u in de afgelopen week over het programma of daaraan<br />

gerelateerde zaken gesproken?<br />

115


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

0 1 persoon<br />

0 2 personen<br />

0 meer dan 2 personen<br />

11. Hoe lang heeft u in totaal met anderen over het programma of daaraan gerelateerde<br />

zaken in de afgelopen week gesproken?<br />

0 Heel kort over gepraat<br />

0 Kort over gepraat<br />

0 Lang over gepraat<br />

12. Over welke van onderstaande onderwerpen uit het bekeken programma, heeft u in<br />

de afgelopen week met anderen gesproken?<br />

Meerdere antwoorden zijn mogelijk<br />

0 Hoe het is om een lichamelijke handicap te hebben of te krijgen<br />

(bij Controle groep: Hoe het is om een bekende Nederlander te zijn of te worden)<br />

0 De inhoud van het programma<br />

0 Wat de makers met het programma voor ogen hebben<br />

0 Anders, namelijk<br />

Reclame<br />

De volgende vragen gaan over de herinnering van de reclame die u de vorige keer voor<br />

en na het programma heeft gezien. Er zijn geen goede of foute antwoorden, het gaat er<br />

alleen om of u zich de reclame nog kan herinneren.<br />

116


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

13. De reclame die u vorige week voor en na het programma heeft gezien, ging over:<br />

0 Reis om de wereld maken<br />

0 Reizen per boot<br />

0 Fietsvakanties<br />

0 Vliegvakanties boeken<br />

0 Iets anders<br />

14. De reclame die u vorige week voor en na het programma heeft gezien, ging over de<br />

service van:<br />

0 GoGo tours<br />

0 Globe Reisburo<br />

0 Toerkoop Reisburo<br />

0 D‐Reizen<br />

0 Arke.nl<br />

U krijgt nu een filmpje te zien van ongeveer 40 minuten. Het betreft een bestaand<br />

televisieprogramma. Bekijk dit filmpje aandachtig, zoals u normaal ook naar een<br />

televisieprogramma zou kijken op de televisie. Het is van belang voor het onderzoek dat<br />

u het filmpje volledig bekijkt en niet terug of vooruit spoelt. Dit controleren wij om de<br />

betrouwbaarheid van ons onderzoek te waarborgen. Wanneer het filmpje is afgelopen,<br />

kunt u naar de volgende pagina klikken.<br />

117


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Stemming<br />

De volgende vragen gaan over uw stemming op dit moment.<br />

15. Hoe voelt u zich nu?<br />

Geef dit aan door één van de onderstaande afbeeldingen aan te kruisen. Het meest<br />

linker poppetje staat voor een zeer positief gevoel, het meest rechter poppetje staat voor<br />

een zeer negatief gevoel.<br />

16. Hoe sterk is uw gevoel?<br />

Geef dit aan door één van de onderstaande afbeeldingen aan te kruisen. Het meest<br />

linker poppetje staat voor een zeer sterk gevoel, het meest rechter poppetje staat voor<br />

een zeer zwak gevoel.<br />

118


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

17. Op dit moment ben ik:<br />

Voorbeeld:<br />

Als u erg relaxed bent, vult u het eerste bolletje in.<br />

Als u een beetje relaxed bent, vult u het tweede bolletje in.<br />

Als u niet relaxed bent en ook niet gespannen, vult u het derde bolletje in.<br />

Als u een beetje gespannen bent, vult u het vierde bolletje in.<br />

Als u erg gespannen bent, vult u het vijfde bolletje in.<br />

1. Relaxed 1‐2‐3‐4‐5 Gespannen<br />

2. Kalm 1‐2‐3‐4‐5 Onrustig<br />

3. Zeker 1‐2‐3‐4‐5 Zenuwachtig<br />

119


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

De volgende vragen gaan over uw mening betreffende mensen met een lichamelijke<br />

handicap.<br />

Een persoon met een lichamelijke handicap is iemand die een bepaald lichaamsdeel mist<br />

of niet goed kan gebruiken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan mensen die in een rolstoel<br />

zitten, mensen die een arm missen, maar ook mensen die spastisch, doof of slechtziend<br />

zijn.<br />

18. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen:<br />

Helemaal mee oneens – mee oneens – neutraal – mee eens – helemaal mee eens<br />

[gerandomiseerd]<br />

1. Het zien van mensen met een lichamelijk handicap is confronterend.<br />

2. Als ik in de buurt ben van een persoon met een lichamelijke handicap voel ik<br />

me op mijn gemak.<br />

3. De gedachte aan het hebben van een lichamelijke handicap maakt me nerveus.<br />

4. Een lichamelijke handicap krijgen, lijkt mij iets verschrikkelijks.<br />

5. Als ik lichamelijk gehandicapt zou worden, zou dat mijn leven NIET<br />

verwoesten.<br />

6. Het denken aan het hebben van een lichamelijke handicap verontrust mij zeer<br />

weinig.<br />

7. Als ik een lichamelijke handicap zou krijgen, zou dat mijn leven drastisch<br />

veranderen.<br />

8. Als ik in de buurt ben van een persoon met een lichamelijke handicap kan ik mij<br />

onaangenaam voelen.<br />

9. Als ik in de buurt ben van een persoon met een lichamelijke handicap voel ik<br />

mij volledig ontspannen.<br />

120


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

10. Als ik een persoon met een lichamelijke handicap zie, bekruipt mij een gevoel<br />

van onbehagen.<br />

11. Als ik een lichamelijke handicap zou krijgen, zou dat het einde betekenen van<br />

het leven dat ik nu leid.<br />

12. Als ik iemand met een lichamelijke handicap zie, geeft mij dat een<br />

ongemakkelijk gevoel.<br />

Programma<br />

De volgende vragen gaan over het programma dat u zojuist heeft bekeken.<br />

19. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen:<br />

Helemaal mee oneens – mee oneens – neutraal – mee eens – helemaal mee eens<br />

1. In het filmpje waren duidelijke conflicten tussen sommige deelnemers te zien.<br />

2. In het filmpje was te zien dat sommige deelnemers moeizaam met elkaar<br />

konden samenwerken.<br />

3. In het filmpje was informatie over het dagelijks leven van de deelnemers<br />

voordat ze met het programma meededen, te zien.<br />

20. Hoe vaak had u het programma voorafgaand aan het onderzoek gezien?<br />

0 Ik heb het programma nog nooit gezien<br />

0 Voorbij gezapt, niet lang bij stilgestaan<br />

0 Een (klein) gedeelte van een aflevering<br />

0 Een (bijna) gehele aflevering<br />

121


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

0 Meerdere afleveringen helemaal gekeken<br />

Waardering<br />

De volgende vragen gaan over uw waardering van het zojuist bekeken programma.<br />

21. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen:<br />

Helemaal mee oneens – mee oneens – neutraal – mee eens – helemaal mee eens<br />

1. Als ik had geweten dat dit programma op televisie zou komen, zou ik me erop<br />

verheugd hebben om het te kijken.<br />

2. Ik vond het leuk om naar dit programma te kijken.<br />

3. Ik zal nooit een herhaling willen kijken van dit programma.<br />

4. Ik ben blij dat ik een kans had dit programma te zien.<br />

5. Er is iets in dit programma dat me aantrekt.<br />

6. Ik vond dit programma minder leuk dan andere televisie programma’s.<br />

22. Tijdens het kijken naar het programma:<br />

Voorbeeld:<br />

Als u weinig geconcentreerd was, vult u het eerste bolletje in.<br />

Als u een beetje geconcentreerd was, vult u het tweede bolletje in.<br />

Als u niet ongeconcentreerd en niet geconcentreerd was, vult u het derde bolletje in.<br />

Als u geconcentreerd was, vult u het vierde bolletje in.<br />

Als u erg geconcentreerd was, vult u het vijfde bolletje in.<br />

1. Was ik weinig geconcentreerd 1‐2‐3‐4‐5 Was ik erg geconcentreerd<br />

2. Schonk ik weinig aandacht 1‐2‐3‐4‐5 Schonk ik veel aandacht<br />

3. Was ik weinig betrokken 1‐2‐3‐4‐5 Was ik erg betrokken<br />

122


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Deelnemers<br />

De volgende vragen gaan over de deelnemers uit het zojuist bekeken programma.<br />

23. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen:<br />

Helemaal mee oneens – mee oneens – neutraal – mee eens – helemaal mee eens<br />

23A CEFAS [foto Cefas]<br />

1. Ik leefde mee met CEFAS tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind CEFAS een sympathiek persoon.<br />

23B CELINA [foto Celina]<br />

1. Ik leefde mee met CELINA tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind CELINA een sympathiek persoon.<br />

23C FLEUR [foto Fleur]<br />

1. Ik leefde mee met FLEUR tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind FLEUR een sympathiek persoon.<br />

23D JOEY [foto Joey]<br />

1. Ik leefde mee met JOEY tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind JOEY een sympathiek persoon.<br />

23E KJELD [foto Kjeld]<br />

1. Ik leefde mee met KJELD tijdens het kijken.<br />

123


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

2. Ik vind KJELD een sympathiek persoon.<br />

23F LISANNE [foto Lisanne]<br />

1. Ik leefde mee met LISANNE tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind LISANNE een sympathiek persoon.<br />

23G RONALD [foto Ronald]<br />

1.Ik leefde mee met RONALD tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind RONALD een sympathiek persoon.<br />

23H SAMIR [foto Samir]<br />

1. Ik leefde mee met SAMIR tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind SAMIR een sympathiek persoon.<br />

23I SUSHILA [foto Sushila]<br />

1. Ik leefde mee met SUSHILA tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind SUSHILA een sympathiek persoon.<br />

23J TAHNEE [foto Tahnee]<br />

1.Ik leefde mee met TAHNEE tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind TAHNEE een sympathiek persoon.<br />

124


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

De volgende vragen gaan over de deelnemers met een lichamelijke handicap als groep,<br />

zoals te zien is op onderstaande foto.<br />

De groep deelnemers met een lichamelijke handicap.<br />

125


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

24. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen:<br />

[gerandomiseerd]<br />

1. Ik denk dat ik deze deelnemers goed begrijp.<br />

2. Ik denk dat ik begrijp waarom deze deelnemers doen wat ze doen.<br />

3. Tijdens het kijken van het programma voelde ik de emoties die deze deelnemers<br />

lieten zien.<br />

4. Naarmate het programma vorderde, kon ik steeds meer door de ogen van deze<br />

deelnemers kijken.<br />

5. Op belangrijke momenten in het programma, had ik het gevoel dat ik precies<br />

wist wat deze deelnemers doormaakten.<br />

6. Tijdens het kijken van het programma, wilde ik dat deze deelnemers hun doelen<br />

zouden bereiken.<br />

126


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

De volgende vragen gaan over de deelnemers zonder een lichamelijk handicap als groep,<br />

zoals te zien is op onderstaande foto<br />

De groep deelnemers zonder een lichamelijke handicap.<br />

127


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

25. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen:<br />

[gerandomiseerd]<br />

1. Ik denk dat ik deze deelnemers goed begrijp.<br />

2. Ik denk dat ik begrijp waarom deze deelnemers doen wat ze doen.<br />

3. Tijdens het kijken van het programma voelde ik de emoties die deze deelnemers<br />

lieten zien.<br />

4. Naarmate het programma vorderde, kon ik steeds meer door de ogen van deze<br />

deelnemers kijken.<br />

5. Op belangrijke momenten in het programma, had ik het gevoel dat ik precies<br />

wist wat deze deelnemers doormaakten.<br />

6. Tijdens het kijken van het programma, wilde ik dat deze deelnemers hun doelen<br />

zouden bereiken.<br />

26. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen:<br />

Helemaal mee oneens – mee oneens – neutraal – mee eens – helemaal mee eens<br />

26A BART VELDKAMP [foto Bart]<br />

1. Ik leefde mee met BART tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind BART een sympathiek persoon.<br />

26B BAS WESTERWEEL [foto Bas]<br />

1. Ik leefde mee met BAS tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind BAS een sympathiek persoon<br />

26C BOB DE JONG [foto Bob]<br />

1. Ik leefde mee met BOB tijdens het kijken.<br />

128


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

2. Ik vind BOB een sympathiek persoon.<br />

26D CHIMÈNE VAN OOSTERHOUT [foto Chimène]<br />

1. Ik leefde mee met CHIMÈNE tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind CHIMÈNE een sympathiek persoon.<br />

26E GUIDO WEIJERS [foto Guido]<br />

1. Ik leefde mee met GUIDO tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind GUIDO een sympathiek persoon.<br />

26F HANNA VERBOOM [foto Hanna]<br />

1. Ik leefde mee met HANNA tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind HANNA een sympathiek persoon.<br />

26G MAXIME HARTMAN [foto Maxime]<br />

1. Ik leefde mee met MAXIME tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind MAXIME een sympathiek persoon.<br />

26H PIETER STORMS [foto Pieter]<br />

1. Ik leefde mee met PIETER tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind PIETER een sympathiek persoon.<br />

26I REGINA ROMEIJN [foto Regina]<br />

1. Ik leefde mee met REGINA tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind REGINA een sympathiek persoon.<br />

129


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

26J TERENCE SCHREURS [foto Terence]<br />

1. Ik leefde mee met TERENCE tijdens het kijken.<br />

2. Ik vind TERENCE een sympathiek persoon.<br />

De volgende vragen gaan over de vrouwelijke deelnemers die te zien zijn op<br />

onderstaande foto.<br />

De groep vrouwelijke deelnemers.<br />

27. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen:<br />

[gerandomiseerd]<br />

1. Ik denk dat ik deze deelnemers goed begrijp.<br />

2. Ik denk dat ik begrijp waarom deze deelnemers doen wat ze doen.<br />

3. Tijdens het kijken van het programma voelde ik de emoties die deze deelnemers<br />

lieten zien.<br />

130


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

4. Naarmate het programma vorderde, kon ik steeds meer door de ogen van deze<br />

deelnemers kijken.<br />

5. Op belangrijke momenten in het programma, had ik het gevoel dat ik precies<br />

wist wat deze deelnemers doormaakten.<br />

6. Tijdens het kijken van het programma, wilde ik dat deze deelnemers hun doelen<br />

zouden bereiken.<br />

De volgende vragen gaan over de mannelijke deelnemers, die te zien zijn op<br />

onderstaande foto.<br />

De groep mannelijke deelnemers.<br />

131


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

28. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen:<br />

[gerandomiseerd]<br />

1. Ik denk dat ik deze deelnemers goed begrijp.<br />

2. Ik denk dat ik begrijp waarom deze deelnemers doen wat ze doen.<br />

3. Tijdens het kijken van het programma voelde ik de emoties die deze deelnemers<br />

lieten zien.<br />

4. Naarmate het programma vorderde, kon ik steeds meer door de ogen van deze<br />

deelnemers kijken.<br />

5. Op belangrijke momenten in het programma, had ik het gevoel dat ik precies<br />

wist wat deze deelnemers doormaakten.<br />

6. Tijdens het kijken van het programma, wilde ik dat deze deelnemers hun doelen<br />

zouden bereiken.<br />

Algemene indruk<br />

De volgende vragen gaan over uw mening betreffende de algemene kijk op mensen met<br />

een lichamelijke handicap.<br />

Een persoon met een lichamelijke handicap is iemand die een bepaald lichaamsdeel mist<br />

of niet goed kan gebruiken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan mensen die in een rolstoel<br />

zitten, mensen die een arm missen, maar ook mensen die spastisch, doof of slechtziend<br />

zijn.<br />

132


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

29. Mensen met een lichamelijke handicap zijn over het algemeen:<br />

Helemaal mee oneens – mee oneens – neutraal – mee eens – helemaal mee eens<br />

[gerandomiseerd]<br />

1. Aardig<br />

2. Krachtig<br />

3. Onaantrekkelijk<br />

4. Talentvol<br />

5. Vriendelijk<br />

6. Asociaal<br />

7. Doorzetters<br />

8. Ongezellig<br />

9. Moedig<br />

10. Zielig<br />

De volgende vragen gaan wat dieper in op uw mening over mensen met een<br />

lichamelijke handicap. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Het gaat om uw mening.<br />

30. [A] Schat de waarschijnlijkheid in van de volgende stellingen:<br />

Zeer onwaarschijnlijk – onwaarschijnlijk – neutraal – waarschijnlijk – zeer waarschijnlijk<br />

[gerandomiseerd]<br />

1. Mensen met een lichamelijke handicap zijn net zo intelligent als mensen zonder<br />

een lichamelijk handicap.<br />

2. Mensen met een lichamelijke handicap zijn meestal gemakkelijker in de omgang<br />

dan anderen.<br />

3. De meeste mensen met een lichamelijke handicap hebben medelijden met<br />

zichzelf.<br />

133


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

4. Mensen met een lichamelijke handicap zijn hetzelfde als ieder ander.<br />

5. De meeste mensen met een lichamelijke handicap maken zich veel zorgen.<br />

6. Mensen met een lichamelijke handicap zijn even gelukkig als mensen zonder<br />

een lichamelijke handicap.<br />

7. Mensen met een lichamelijke handicap hebben de neiging veel met zichzelf<br />

bezig te zijn.<br />

8. Mensen met een lichamelijke handicap zijn sneller van streek dan mensen<br />

zonder lichamelijke handicap.<br />

9. De meeste mensen met een lichamelijke handicap voelen zich minder goed dan<br />

andere mensen.<br />

10. Mensen met een lichamelijk handicap zijn vaak humeurig.<br />

11. Mensen met een zwaar lichamelijke handicap zijn NIET moeilijker in de omgang<br />

dan mensen met een minder zwaar lichamelijke handicap.<br />

12. Het is bijna onmogelijk voor een persoon met een lichamelijke handicap om<br />

een normaal leven te leiden.<br />

13. Mensen met een lichamelijke handicap kunnen geen normaal sociaal leven<br />

hebben.<br />

30. [B] In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen:<br />

Helemaal mee oneens – mee oneens – neutraal – mee eens – helemaal mee eens<br />

[gerandomiseerd]<br />

1. Ouders van kinderen met een lichamelijke handicap moeten minder streng zijn<br />

dan andere ouders.<br />

2. Er zouden geen speciale scholen moeten zijn voor kinderen met een lichamelijke<br />

handicap.<br />

134


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

3. Het zou het beste zijn voor mensen met een lichamelijke handicap wanneer ze<br />

leven en werken in speciale gemeenschappen.<br />

4. Het is de taak van de overheid om voor mensen met een lichamelijke handicap<br />

te zorgen.<br />

5. Van mensen met een lichamelijke handicap moet je NIET verwachten dat ze aan<br />

dezelfde standaarden kunnen voldoen als mensen zonder een lichamelijke<br />

handicap.<br />

6. Je mag NIET te veel verwachten van mensen met een lichamelijke handicap.<br />

7. Als je in de buurt bent van een persoon met een lichamelijke handicap moet je<br />

op je woorden letten.<br />

Relaties<br />

De volgende vragen gaan over het hebben van relaties met mensen met een<br />

lichamelijke handicap.<br />

Een persoon met een lichamelijke handicap is iemand die een bepaald lichaamsdeel mist<br />

of niet goed kan gebruiken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan mensen die in een rolstoel<br />

zitten, mensen die een arm missen, maar ook mensen die spastisch, doof of slechtziend<br />

zijn.<br />

31. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen:<br />

Helemaal mee oneens – mee oneens – neutraal – mee eens – helemaal mee eens<br />

[gerandomiseerd]<br />

1. Ik zou me ongemakkelijk voelen als ik een afspraakje zou hebben met een<br />

persoon met een lichamelijke handicap.<br />

135


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

2. Mijn vrienden zouden afkeurend reageren als ik zou ‘daten’ met een persoon<br />

met een lichamelijke handicap.<br />

3. Ik zou er geen moeite mee hebben om te daten met een persoon met een<br />

lichamelijke handicap.<br />

4. Een relatie met een persoon met een lichamelijke handicap vereist meer inzet<br />

dan een relatie met iemand zonder lichamelijke handicap.<br />

5. Een relatie met een persoon met een lichamelijke handicap heeft evenveel kans<br />

van slagen als een relatie met een persoon zonder lichamelijke handicap.<br />

6. Ik zou liever een relatie hebben met iemand zonder een lichamelijke handicap.<br />

Contact<br />

De volgende vragen gaan over het contact dat u mogelijk heeft gehad met een persoon<br />

met een lichamelijke handicap.<br />

32. Hoe vaak:<br />

Nooit – zelden – af en toe – regelmatig – (bijna) dagelijks<br />

1. ... heeft u een kort gesprek gehad met een persoon met een lichamelijke<br />

handicap?<br />

2. ... heeft u een lang gesprek gehad met een persoon met een lichamelijke<br />

handicap?<br />

3. ... heeft u samengewerkt met een persoon met een lichamelijke handicap?<br />

4. ... komt u mensen met een lichamelijke handicap tegen in uw vrije tijd?<br />

5. ... komt u mensen met een lichamelijke handicap tegen op uw werk?<br />

Reclame<br />

136


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

De volgende vragen gaan over de reclame die u zojuist voor en na het programma heeft<br />

gezien.<br />

33. In hoeverre ben je het eens met de volgende stellingen:<br />

Helemaal mee oneens – mee oneens – neutraal – mee eens – helemaal mee eens<br />

1. De aangeboden service van Toerkoop Reisburo sluit goed aan op de inhoud van<br />

het programma.<br />

2. De sfeer van de reclame sluit goed aan op de sfeer van het programma.<br />

3. Als ik denk aan het programma, denk ik aan Toerkoop Reisburo.<br />

34. Tijdens het kijken naar de televisie reclame:<br />

Voorbeeld:<br />

Als u weinig geconcentreerd was, vult u het eerste bolletje in.<br />

Als u een beetje geconcentreerd was, vult u het tweede bolletje in.<br />

Als u niet ongeconcentreerd en niet geconcentreerd was, vult u het derde bolletje in.<br />

Als u geconcentreerd was, vult u het vierde bolletje in.<br />

Als u erg geconcentreerd was, vult u het vijfde bolletje in.<br />

1. Was ik weinig geconcentreerd 1‐2‐3‐4‐5 Was ik erg geconcentreerd<br />

2. Schonk ik weinig aandacht 1‐2‐3‐4‐5 Schonk ik veel aandacht<br />

3. Was ik weinig betrokken 1‐2‐3‐4‐5 Was ik erg betrokken<br />

De volgende vragen gaan over uw mening betreffende de reclame die u zojuist voor en<br />

na het programma heeft gezien.<br />

35. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen:<br />

137


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Helemaal mee oneens – mee oneens – neutraal – mee eens – helemaal mee eens<br />

1. De beslissing om gebruik te maken van de service van Toerkoop Reisburo is<br />

onverstandig.<br />

2. Gebruik maken van de service van Toerkoop Reisburo is een goede beslissing.<br />

3. Ik denk dat Toerkoop Reisburo een bevredigende service is.<br />

4. Ik denk dat de service van Toerkoop Reisburo veel gunstige mogelijkheden biedt.<br />

5. Ik heb een gunstige mening over de service van Toerkoop Reisburo.<br />

36. Schat de waarschijnlijkheid in dat u van de service van Toerkoop Reisburo gebruik<br />

zult maken:<br />

Voorbeeld:<br />

Als dit zeer onwaarschijnlijk is, vult u het eerste bolletje in.<br />

Als dit een beetje onwaarschijnlijk is, vult u het tweede bolletje in.<br />

Als dit niet onwaarschijnlijk en niet waarschijnlijk is, vult u het derde bolletje in.<br />

Als dit een beetje waarschijnlijk is, vult u het vierde bolletje in.<br />

Als dit zeer waarschijnlijk is, vult u het vijfde bolletje in.<br />

1. Onwaarschijnlijk 1‐2‐3‐4‐5 Waarschijnlijk<br />

2. Weinig kans 1‐2‐3‐4‐5 Veel kans<br />

3. Onmogelijk 1‐2‐3‐4‐5 Mogelijk<br />

37. Betreffende de service van Toerkoop Reisburo, bent u:<br />

1. Onbekend 1‐2‐3‐4‐5 Bekend<br />

2. Onervaren 1‐2‐3‐4‐5 Ervaren<br />

3. Niet geïnformeerd 1‐2‐3‐4‐5 Geïnformeerd<br />

138


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Tot slot willen wij u nog één vraag stellen over het hebben van een lichamelijke<br />

handicap.<br />

38. Heeft u een lichamelijke handicap?<br />

0 ja<br />

0 nee<br />

We vragen u nu welke dag het vandaag is, om ervoor te zorgen dat u volgende week<br />

weer op dezelfde dag mee kunt doen aan ons onderzoek.<br />

39. Welke dag is het vandaag?<br />

Om de vergoeding van 75 euro te ontvangen van ons, hebben wij uw rekening nummer<br />

nodig.<br />

40. Wat is uw rekening nummer?<br />

Hier kunt u ervoor kiezen om het uiteindelijke verslag van het onderzoek te krijgen. Zo<br />

ja, dan zult u deze ergens in juli of augustus van ons ontvangen.<br />

41. Wilt u dit?<br />

1 ja<br />

2 nee<br />

139


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

OORSPRONKELIJK<br />

ONDERZOEKSVOORSTEL<br />

Populaire cultuur als interventie in de beeldvorming<br />

over gehandicapten<br />

Een voorstel voor een onderzoek naar de effecten van populair televisie entertainment<br />

voor de beeldvorming over gehandicapten in de Nederlandse samenleving.<br />

2008-2009<br />

140


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Introductie<br />

Mensen met een lichamelijke handicap komen in de media weinig aan bod. Wanneer zij<br />

wel te zien zijn worden zij meestal op stereotiepe wijze afgebeeld (Cumberbatch &<br />

Negrine, 1992; Nelson, 1994; Susman, 1994; Thompson, 1997). Zij worden vaak als<br />

passief, hulpbehoevend en nutteloos voor de samenleving afgeschilderd (Nelson, 1994).<br />

Daarnaast worden ze vaak opgevoerd in een afhankelijke relatie waarin zij vooral lijken<br />

te dienen om de morele integriteit van hun verzorgers te benadrukken. In de extremere<br />

gevallen blijkt de beeldvorming zelfs de vorm van demonisering te krijgen waarin<br />

mensen met een lichamelijke handicap als moreel en seksueel gedegenereerd worden<br />

afgeschilderd (Barnes, 1992; Cumberbatch & Negrine, 1992; Nelson, 1994; Shakespeare,<br />

1994; Susman, 1994; Thomson, 1997; Ganahl & Arbuckle, 2001; Milligan & Neufeldt,<br />

2001; Saito & Ishiyama, 2005; Titchkosky, 2005; Black & Pretes, 2007).<br />

Volgens Susman (1994) hangt de beeldvorming over gehandicapten samen met de<br />

manier waarop in de samenleving naar gehandicapten wordt gekeken; andersom draagt<br />

beeldvorming bij aan hun voortdurende marginalisatie. Er wordt daarom al jaren strijd<br />

gevoerd over de beeldvorming over lichamelijk gehandicapten (Besemer, 2002). De strijd<br />

is echter nog lang niet gestreden en er wordt voortdurend gezocht naar nieuwe manieren<br />

om haar te voeren.<br />

In de afgelopen jaren is er een nieuw soort interventie in de beeldvorming<br />

bijgekomen: entertainmentprogramma’s waarin gehandicapten centraal staan en bewust<br />

op niet-stereotiepe wijze worden afgebeeld. Over de betekenissen die kijkers aan dit soort<br />

programma’s geven en de effecten die deze programma’s hebben op de beeldvorming<br />

over gehandicapten is nog geen onderzoek gedaan. Hieronder presenteren wij een<br />

voorstel voor een onderzoek naar de gevolgen van dergelijke entertainment programma’s<br />

voor de beeldvorming over gehandicapten.<br />

Doelstelling<br />

Met het hier voorgestelde onderzoek verwachten wij vier doelen te realiseren. Allereerst<br />

is het van belang om vast te stellen of deze programma’s positieve gevolgen hebben voor<br />

de beeldvorming over mensen met een lichamelijke handicap. Er is immers veel hoop<br />

gevestigd op deze programma’s en er wordt veel tijd, geld en energie aan besteed. Welke<br />

programma’s en representatiestrategieën hebben welke soort effecten?<br />

Ten tweede zullen op basis van het onderzoek best practices worden<br />

geïnventariseerd over een positieve representatie van lichamelijk gehandicapten. Als<br />

blijkt dat bepaalde vormen van representatie bijzonder effectief zijn, zouden andere<br />

programmamakers deze kunnen navolgen.<br />

Ten derde zullen de uitkomsten relevant zijn voor sponsoren, adverteerders en<br />

programmamakers die zich meestal niet met programma’s met lichamelijk gehandicapten<br />

willen associëren uit angst voor negatieve associaties met hun product. Het onderzoek<br />

kan hen uitsluitsel geven over welke programma’s zij veilig kunnen sponsoren en bij<br />

welke zij een risico nemen.<br />

141


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Ten slotte is er ook een wetenschappelijk doel verbonden aan dit onderzoek. Er is<br />

nog maar weinig bekend over de publieksreceptie van populair entertainment waarin<br />

lichamelijk gehandicapten een rol spelen. Shakespeare (2005) heeft opgemerkt dat er in<br />

het vakgebied van de disability studies in de laatste 20 jaar weinig ontwikkeling is<br />

geweest. Met dit onderzoek beogen wij bij te dragen aan disability studies en<br />

mediastudies door een empirische en theoretische analyse te geven van interpretaties en<br />

effecten van positief bedoelde beeldvorming over mensen met een lichamelijke handicap.<br />

Vraagstelling<br />

Om deze doelen te verwezenlijken is het onderzoek vergelijkend opgezet. Het gaat om<br />

interpretaties en effecten van drie recente Nederlandstalige entertainment programma’s<br />

waarin lichamelijk gehandicapten op positieve wijze de hoofdrol spelen. Dit zijn<br />

schoonheidswedstrijd de ‘Mis(s) verkiezing 2007’, de talentenshow ‘Capaward 2008’ en<br />

het realityprogramma ‘Expedition Unlimited’. Deze drie programma’s tonen alle drie<br />

hoofdzakelijk onbekende Nederlanders met een lichamelijke handicap die in een ‘reality’<br />

context de competitie met elkaar aangaan.<br />

De programma’s onderscheiden zich van elkaar door de strategie die zij hanteren<br />

om mensen met een handicap te representeren. De Mis(s) verkiezing is een<br />

schoonheidswedstrijd waarin het om uiterlijk en uitstraling van de (uitsluitend<br />

vrouwelijke) deelnemers gaat. In Capaward doen lichamelijk gehandicapten mee aan een<br />

talentenjacht en staan hun unieke en bijzondere vaardigheden centraal. In ‘Expedition<br />

Unlimited’ (een serie analoog aan Expedition Robinson), tenslotte, ligt de nadruk op<br />

interpersoonlijke relaties. Mensen met een lichamelijke handicap worden gekoppeld aan<br />

mensen zonder lichamelijke handicap om de overeenkomsten tussen de twee groepen te<br />

benadrukken. Daarnaast onderscheidt het programma ‘Expedition Unlimited’ zich van de<br />

andere twee doordat het een serie van 12 afleveringen is in plaats van een enkele<br />

uitzending zoals bij de ‘Mis(s)ability’ en de ‘Capaward’. ‘Expedition Unlimited’ biedt<br />

daarom de mogelijkheid om de interpretaties en gevolgen van herhaaldelijke blootstelling<br />

aan het programma te onderzoeken.<br />

Door de receptie van ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en ‘Expedition Unlimited’ in één<br />

onderzoek gelijktijdig te bekijken kunnen de representatiestrategieën van deze drie<br />

programma’s (het benadrukken van respectievelijk uiterlijk, vaardigheden en gelijkenis<br />

met niet gehandicapten) met elkaar vergeleken worden. De hoofdvragen die door dit<br />

onderzoek zullen worden beantwoord zijn:<br />

1. Welke interpretaties en effecten met betrekking tot de beeldvorming van<br />

kijkers over mensen met een lichamelijke handicap treden op door naar de<br />

programma’s ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en ‘Expedition Unlimited’ te<br />

kijken?<br />

142


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

2. Hoe hangen deze interpretaties en effecten samen met de<br />

representatiestrategieën van de drie programma’s en demografische<br />

kenmerken van kijkers?<br />

Beeldvorming: inhoud, interpretaties en effecten<br />

In de vraagstelling staat het begrip beeldvorming centraal. Smelik definieert<br />

beeldvorming als “de wisselwerking (…) tussen mentale beelden in de hoofden van<br />

mensen en materiële beelden in de werkelijkheid om ons heen”. (Smelik, 1999, p.5).<br />

Deze wisselwerking wordt in het klassieke ‘encoding/decoding’ model van Stuart Hall<br />

(1980) geconceptualiseerd als een constante onderhandeling tussen makers en ontvangers<br />

van media’teksten’ en de inhoud van deze teksten zelf. Makers proberen een bepaalde<br />

betekenis in hun programma’s te leggen (encoding), terwijl kijkers aan hun programma’s<br />

uiteenlopende betekenissen kunnen geven (decoding). Naast de ‘voorkeurslezing’ waarin<br />

zij de betekenissen van de makers volgen, kunnen zij ook een ‘onderhandelingslezing’<br />

maken waarbij voorkeursbetekenissen slechts gedeeltelijk worden overgenomen en<br />

uitgebreid met eigen ideeën en ervaringen. Het is ook mogelijk om een ‘tegendraadse<br />

lezing’ te maken waarbij de voorkeurslezing al dan niet bewust wordt vervangen door<br />

een door de producenten onbedoelde interpretatie. Om beïnvloeding van beeldvorming te<br />

bestuderen moeten dus zowel de ‘ge-encodeerde boodschap’ (ie. de voorkeurslezing) als<br />

de verschillende decoderingen van kijkers in acht worden genomen. Deze worden<br />

gevormd in samenhang met hun diverse sociale en psychologische eigenschappen en<br />

(sub)culturen waar zij deel van uitmaken (zie ook Livingstone, 1990, 1998). Eveneens<br />

spelen contextuele factoren een belangrijke rol. In een invloedrijke studie van Hartman<br />

en Husband werd bijvoorbeeld vastgesteld dat media met stereotiepen over etnische<br />

minderheden een veel sterkere invloed uitoefenden op de denkbeelden van mensen die in<br />

het dagelijks leven geen contact met minderheden hadden dan op die van mensen die dat<br />

wel hadden (Hartman & Husband, geciteerd in Lewis, 1991).<br />

Beeldvormingstheorie leidt dus tot drie deelgebieden voor het onderzoek naar de<br />

gevolgen van ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ of ‘Expedition unlimited’: de inhoud en<br />

voorkeurslezing van de programma’s zelf, de interpretaties van de kijkers en de<br />

variabelen die daar mee samenhangen en de effecten van die interpretaties op de<br />

duurzame beelden van kijkers over mensen met een lichamelijke handicap. Voor elk van<br />

deze drie deelgebieden geldt een aparte deelvraag:<br />

Inhoud en voorkeurslezing<br />

De programma’s ‘Mis(s)verkiezing 2007’, de ‘Capaward’ en ‘Expedition Unlimited’,<br />

hebben de intentie om mensen met een handicap op een positieve manier af te schilderen<br />

en stereotiepen te ontkrachten. Daartoe moeten de makers er allereerst in slagen om deze<br />

voorkeurslezing ook daadwerkelijk in deze programma’s aan te brengen (te ‘encoderen’).<br />

Het is daarom nodig om vast te stellen hoe de gekozen strategieën van de drie<br />

programma’s (het benadrukken van respectievelijk de vrouwelijkheid, de vaardigheden<br />

143


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

en de gelijkenis met niet gehandicapten) vertaald zijn in woorden en beelden in de<br />

‘Mis(s)verkiezing 2007’, de ‘Capaward’ en ‘Expedition Unlimited’. Worden hiermee<br />

stereotiepen uit de beeldvorming inderdaad vermeden of ontkracht of zijn deze nog steeds<br />

(maar in mindere mate wellicht) in de programma’s terug te vinden?<br />

Byrd stelt dat representaties van mensen met een lichamelijke handicap op drie<br />

manieren vertekend kunnen zijn. Hun persoonlijkheid, hun interpersoonlijke relaties en<br />

hun integratie in de gemeenschap en worden meestal als afwijkend en problematisch<br />

afgeschilderd (Byrd, 1998). Deze vertekeningen nemen volgens Nelson (1994)<br />

overwegend één van de volgende zeven stereotiepen aan: de<br />

‘zielige/medelijdenwekkende’, de ‘supercripple’, de ‘criminele en kwaadaardige’, de<br />

‘beter dood-dan-levende’, de ‘onaangepaste’, de ‘louter een last voor de samenleving’ of<br />

‘niet in staat tot een succesvol leven’ (Nelson, 1994; zie ook Bogdan & Biklen, 1977).<br />

Deze inzichten leiden tot de volgende deelvraag over de inhoud en voorkeurslezing van<br />

de programma’s:<br />

Hoe worden mensen met een lichamelijke handicap qua persoonlijkheid,<br />

interpersoonlijke relaties en integratie in de gemeenschap afgeschilderd in<br />

‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ & ‘Expedition Unlimited’ ?<br />

Interpretaties<br />

Gegevens over inhoud en voorkeurslezing van de programma’s zijn echter nog niet<br />

genoeg om een uitspraak te doen over de lezingen die kijkers eraan geven. Hun<br />

interpretaties zijn weliswaar op deze inhoud gebaseerd maar worden er niet door<br />

gedetermineerd (Hall, 1973; Michelle, 2007). Interpretaties van kijkers komen tot stand<br />

in een actief proces van betekenisgeving waarin de inhoud van een programma,<br />

eigenschappen van de kijker en contextuele factoren samen komen (Ibid.). Al naar gelang<br />

persoonlijke en contextuele factoren variëren kan een kijkervaring in uiteenopende<br />

interpretaties resulteren.<br />

De centrale rol van de inhoud van een programma dient echter niet uit het oog<br />

wordt verloren in de analyse van het betekenisgevingsproces van de kijker (Barker, 2006).<br />

Hoewel de kijker een zekere vrijheid heeft om af te wijken van de voorkeurslezing van<br />

een programma, legt de inhoud wel degelijk grenzen op aan de mogelijke interpretaties<br />

van kijkers (Ibid.). In een onderzoek naar de receptie van een programma kunnen deze<br />

grenzen en de mogelijke interpretaties die daarbinnen mogelijk zijn empirisch worden<br />

onderzocht. Welke interpretaties zijn er mogelijk van ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ &<br />

‘Expedition Unlimited’ en hoe verhouden deze zich tot de voorkeurslezing van de makers?<br />

Uit eerder onderzoek is gebleken dat mensen met een lichamelijke handicap in<br />

hun nabije omgeving andere interpretaties kunnen geven van programma’s met<br />

gehandicapten dan mensen zonder zulke kennissen (Farnall & Smith, 1999). De manieren<br />

waarop zij van de voorkeurslezing van ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ & ‘Expedition<br />

Unlimited’ af kunnen wijken is voor deze groepen mogelijk significant anders. Met<br />

144


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

betrekking tot de interpretatie achten wij deze afwijkingen uiterst relevant omdat de<br />

programma’s zich alledrie richten op het in (gemedieerd) contact brengen van kijkers met<br />

gehandicapten. De deelvraag omtrent interpretatie is daarom als volgt geformuleerd:<br />

Welke interpretaties geven kijkers aan de inhoud van ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en<br />

‘Expedition Unlimited’ en hoe hangen deze samen met eigenschappen van kijkers, en de<br />

aanwezigheid van mensen met een lichamelijke handicap in hun omgeving?<br />

Effecten<br />

Om te bezien in hoeverre de interpretaties van kijkers ook duurzame gevolgen hebben<br />

voor individuele beeldvorming over mensen met een handicap is het noodzakelijk om het<br />

effect van kijken op dieper gelegen, minder context-gebonden cognities en affect ten<br />

opzichte van lichamelijke beperking en mensen met een lichamelijke handicap te<br />

onderzoeken. Daarnaast zouden duurzame veranderingen in cognities en affect zich ook<br />

moeten kunnen vertalen in veranderingen in gedrag in relevante contexten (bijvoorbeeld<br />

in situaties waar rekening gehouden zou kunnen worden met gehandicapten).<br />

Volgens de sociaal cognitieve theorie van Bandura (1977, zie ook Singhal et al.,<br />

2004) is duurzame cognitieve verandering waarschijnlijker als kijkers programma’s als<br />

realistisch ervaren en zich met de personages identificeren. In zulke gevallen worden hun<br />

interpretaties van de serie op een dieper niveau verwerkt en worden eerder ontwikkelde<br />

opvattingen (cognities), gevoelens ten opzichte van mensen met lichamelijke handicaps<br />

(affect) en gedragsintenties bijgesteld op basis van de als waardevol en geloofwaardig<br />

ervaren kijk ervaringen. Schematisch kan dit weergegeven worden zoals in figuur 1.<br />

Figuur 1. Theoretisch schema van cognitieve, affectieve en gedrags effecten van<br />

‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en ‘Expedition Unlimited’.<br />

Exposure aan<br />

RealityTV met<br />

gehandicapten<br />

Interpretatie<br />

Cognitie<br />

Affect<br />

Ervaren<br />

realisme<br />

Identificatie<br />

Gedrag<br />

145


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

In dit theoretisch schema onderscheiden wij naast de inhoud van het gekeken programma<br />

en de interpretatie daarvan door de individuele kijker (die met eerder genoemde<br />

deelonderzoeken in kaart zijn gebracht) nog twee additionele factoren om het effect van<br />

programma’s te verklaren. Ten eerste is dit ervaren realisme van het programma. Ten<br />

tweede is dit identificatie met de personages in het programma. In het deelonderzoek naar<br />

de effecten van het kijken naar ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en ‘Expedition Unlimited’<br />

zullen deze mediërende factoren meegenomen worden om de mogelijke relatieve<br />

effectiviteit van de drie programma’s te kunnen verklaren.<br />

Welke cognitieve, affectieve en gedragsmatige effecten heeft het kijken naar<br />

‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en ‘Expedition Unlimited’ en hoe hangen deze samen met<br />

hun interpretaties, inschattingen van het realisme van de programma’s en hun<br />

identificatie met de karakters?<br />

Methode<br />

Om de drie deelvragen te beantwoorden is het onderzoek opgezet als een multimethodische<br />

studie waarin elke case wordt geanalyseerd naar inhoud, interpretatie en<br />

effect. De cases worden vervolgens met elkaar vergeleken met behulp van comparatieve<br />

case study technieken (Yin, 2003). De data hiervoor zullen verzameld worden door<br />

middel van inhoudsanalyses, <strong>experiment</strong>en en focusgroepen. De geplande<br />

deelonderzoeken zijn schematisch weergegeven in tabel 1.<br />

Tabel 1. Overzicht van deelonderzoeken.<br />

Deelvraag<br />

Inhoud<br />

Corresponderend deelonderzoek<br />

Inhoudsanalyse<br />

Mis(s)ability<br />

Inhoudsanalyse<br />

Capaward<br />

Inhoudsanalyse<br />

Expediton<br />

Unlimited<br />

Interpretatie<br />

Focusgroepen<br />

Effect<br />

Experiment A:<br />

Mis(s)ability & Capaward<br />

Experiment B:<br />

Expediton<br />

Unlimited<br />

146


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Deelvraag inhoud<br />

Hoe worden mensen met een lichamelijke handicap qua persoonlijkheid,<br />

interpersoonlijke relaties en integratie in de gemeenschap afgeschilderd in<br />

‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ & ‘Expedition Unlimited’ ?<br />

Door middel van een inhoudsanalyse zal vastgesteld worden op welke manier mensen<br />

met een lichamelijke handicap worden afgebeeld in de drie series. Bij deze analyse gaan<br />

wij uit van eerdere studies over representatie van gehandicapten in de media (Byrd, 1989,<br />

Nelson, 1994; Black & Pretes, 2007). Over de manier waarop deze representaties van<br />

gehandicapten daarvoor zouden moeten worden geconstrueerd zijn in de literatuur drie<br />

stromingen te onderscheiden. Deze stromingen vormen elk een methode waarop de<br />

persoonlijkheid, interpersoonlijke relaties en integratie in de gemeenschap van een<br />

persoon met lichamelijke handicap op niet stereotiepe wijze kan worden geconstrueerd.<br />

Deze drie methoden zullen dienen als leidraad voor de inhoudsanalyse van de shows<br />

‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en ‘Expedition Unlimited’.<br />

Allereerst is er de ‘bijzaak’ methode die er van uit gaat dat de media<br />

gehandicapten zou moeten afschilderen als normale mensen met normale levens (Black<br />

& Pretes, 2007). De handicap is weliswaar zichtbaar in deze representaties maar louter<br />

als een bijzaak. Hij speelt dus geen rol in hun persoonlijkheid, integratie in de<br />

gemeenschap of hun interpersoonlijke relaties. Ten tweede is er de ‘informatieve’<br />

methode die stelt dat kijkers door het kijken naar gehandicapten op televisie meer inzicht<br />

zouden moeten krijgen over het leven met een lichamelijke beperking (Schiappa, 2005).<br />

Het gaat hierbij om een educatieve functie waarbij objectieve informatie over het leven<br />

met een handicap verwerkt is in de representatie. Tenslotte is er de ‘kritische’ methode<br />

die veronderstelt dat representaties van lichamelijk gehandicapten juist zou moeten<br />

benadrukken dat hun handicap niet door hun lichamelijke gebrek wordt veroorzaakt maar<br />

juist door de reacties van de maatschappij (Shakespeare, 1994). De media hebben volgens<br />

deze stroming juist de verantwoordelijkheid om de handicap te politiseren door te laten<br />

zien hoe de manier waarop de maatschappij op de handicap reageert van invloed is op de<br />

persoonlijkheid, de integratie in de gemeenschap en de interpersoonlijke relaties van een<br />

persoon met een lichamelijke handicap. De ‘bijzaak’, ‘informatie’ en ‘kritische’<br />

methoden van representatie hebben conceptueel enige overlap en kunnen bovendien<br />

binnen hetzelfde programma gehanteerd worden op verschillende momenten.<br />

Om de representaties in de drie programma’s te kunnen analyseren zal per scène<br />

geanalyseerd worden op welke manieren de representaties van de persoonlijkheid, de<br />

interpersoonlijke relaties en de integratie in de gemeenschap van een persoon met een<br />

lichamelijke handicap worden weergegeven in ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en<br />

‘Expedition Unlimited’. Daarbij onderscheiden wij voor elk van deze drie gebieden drie<br />

147


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

niveaus van analyse: context, gedrag en discours. Dit levert een codeerschema op van 3<br />

(thema) x 3 (niveau), dat schematisch is weergegeven in Tabel 2.<br />

Tabel 2. Codeerschema Mis(s)ability’, ‘Capaward’ & ‘Expedition Unlimited’ per scene 3<br />

(thema) x 3 (analyseniveau)<br />

Persoonlijkheid Interpersoonlijke<br />

relaties<br />

Maatschappelijke<br />

integratie<br />

Context<br />

Gedrag<br />

Discours<br />

* Styling/uiterlijk<br />

* Shot/ Belichting<br />

* Type handicap<br />

* Hoe goed is handicap<br />

zichtbaar?<br />

* Handelingen (zitten, lopen,<br />

praten)<br />

* Individuele activiteiten<br />

(koken, sporten, etc).<br />

* Emoties nonverbaal<br />

* Rol handicap hierin<br />

* Emoties benoemd<br />

* Karakter benoemd<br />

* Uitspraken die karakter<br />

impliceren<br />

* Benoemd betekenis<br />

handicap voor persoon<br />

* Aantal mensen met/zonder<br />

handicap in scène<br />

* (Oog)contact<br />

* Orientatie (naar<br />

gehandicapte, nongehandicapte,<br />

camera, geen)<br />

* Wat wordt er in de scène<br />

samen met anderen gedaan<br />

(gesprek, wedstrijd<br />

onderdeel etc)<br />

* Inhoud gesprekken met<br />

anderen<br />

* Verbale beschrijvingen<br />

van relaties<br />

* Betekenis handicap in<br />

relaties benoemd<br />

Note: elke scène wordt afzonderlijk gecodeerd in deze 3x3 matrix .<br />

* Setting (thuis, studio, op<br />

locatie, op<br />

werk/opleiding).<br />

* Maatschappelijke<br />

participatie getoond (werk,<br />

opleiding,<br />

vrijwilligerswerk).<br />

* Uitspraken/meningen<br />

over maatschappij<br />

* Betekenis handicap in<br />

maatschappij benoemd<br />

Op basis van dit codeerschema zal in de eerste fase van het onderzoek een<br />

operationalisatie van de codeerpunten worden opgesteld in een codeboek. Tijdens deze<br />

eerste fase zullen bepaalde begrippen worden toegespitst, toegevoegd of verfijnd op basis<br />

van hun toepasselijkheid voor de inhoud van de drie programma’s. In de tweede fase<br />

zullen ‘Mis(s)ability’, de ‘Capaward’ en vier afleveringen van Expedition Unlimited<br />

integraal worden gecodeerd. In de daarop volgende analysefase zullen vervolgens indexscores<br />

worden gemaakt voor de mate waarin en op welke momenten de ‘bijzaak’,<br />

‘informatie’ en ‘kritische’ methoden gehanteerd worden in de drie programma’s.<br />

Op basis van de analyse van deze gegevens zal een rapportage worden opgesteld<br />

over de inhoud van ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en ‘Expedition Unlimited’ en de wijze<br />

waarop en de mate waarin zij erin slagen om stereotiepen van de heersende negatieve<br />

beeldvorming te ondermijnen. Daarbij wordt zowel op de afzonderlijke programma’s<br />

ingegaan als op hun verschillen en gelijkenissen.<br />

Deelvraag interpretaties<br />

Welke interpretaties geven kijkers aan de inhoud van ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en<br />

‘Expedition Unlimited’ en hoe hangen deze samen met eigenschappen van kijkers, en de<br />

aanwezigheid van mensen met een lichamelijke handicap in hun omgeving?<br />

148


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

De conceptuele vierdeling van Michelle (2007) dient als leidraad voor de analyse van de<br />

interpretaties door kijkers van ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en ‘Expedition Unlimited’.<br />

Allereerst kunnen kijkers een programma waarnemen als een directe weergave van de<br />

werkelijkheid (de “transparante modus”). Dit gebeurt bijvoorbeeld vaak bij nieuws- of<br />

realityprogramma’s. Ten tweede kan men de inhoud van een programma als een reflectie<br />

van het echte leven beschouwen en haar op emotioneel niveau realistisch vinden (de<br />

“referentiële modus”). Het programma kan zo leiden tot reflectie en discussie over de<br />

ervaringen uit het eigen leven. Ten derde kan het programma geïnterpreteerd worden als<br />

een uitdrukking van genreconventies. Kijkers leggen dan de nadruk op hun herkenning<br />

van de conventies van het genre of de kwaliteit van het acteerwerk (de “mediatie modus”).<br />

Ten vierde kan de nadruk komen te liggen op de vermeende (ideologische) intentie van<br />

de maker (de “discursieve modus”) (Michelle, 2007).<br />

Specifiek toegespitst op de programma’s ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en<br />

‘Expedition Unlimited’ kan uit deze niveaus worden afgeleid aan welk onderdeel van<br />

beeldvorming over mensen met een lichamelijke handicap de interpretaties van de<br />

programma’s een positieve bijdrage zouden kunnen vormen. Deze zijn weergegeven in<br />

tabel 3.<br />

149


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Tabel 3. Interpretatie niveaus ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en ‘Expedition Unlimited’<br />

Niveau<br />

Gewenste/verwachte interpretatie<br />

betekenisgeving<br />

Transparant Kijkers leggen de nadruk op informatie over (mensen met) een<br />

lichamelijke handicap en hun sociale relaties en<br />

maatschappelijke integratie<br />

Referentieel Kijkers herkennen overeenkomsten tussen hun eigen leven en<br />

dat van gehandicapten, empathie met gehandicapten<br />

Mediatie Kijkers vergelijken de programma’s met andere schoonheids- of<br />

talentenwedstrijden, en realityprogramma’s.<br />

Discursief Kijkers herkennen ‘positieve boodschap achter het programma’<br />

en onderschrijven deze.<br />

Het is echter de vraag of kijkers deze interpretaties ook daadwerkelijk maken bij het<br />

kijken van de programma’s en welke alternatieve interpretaties van het programma zich<br />

aan hen opdringen. Met name interpretaties die meer stroken met de heersende negatieve<br />

beeldvorming over gehandicapten zouden zich ook voor kunnen doen en een bedreiging<br />

vormen voor de gewenste interpretaties.<br />

Om deze dynamiek tussen gewenste en ongewenste interpretaties te onderzoeken<br />

zullen in dit onderzoek focusgroep discussies worden gehouden met kijkers van<br />

‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en ‘Expedition Unlimited’. Door groepen kijkers met elkaar<br />

over de inhoud van de programma’s te laten discussiëren worden verschillende<br />

interpretaties van het programma opgeroepen en tegen elkaar afgewogen. Vervolgens kan<br />

de discussie over deze interpretaties inzicht geven in de mate waarin de inhoud van het<br />

programma de interpretatie beïnvloedt en in de richting van gewenste interpretaties stuurt.<br />

In focus groepen wordt een aflevering van een van de drie programma’s bekeken<br />

en vervolgens besproken met groepen van 4 tot 6 kijkers. In deze groepen wordt<br />

systematisch het programma gevarieerd (‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ of ‘Expedition<br />

Unlimited’) dat wordt gekeken. Daarnaast wordt ook de samenstelling van de groep<br />

gevarieerd om te zien hoe dit van invloed is op de interpretaties die van de programma’s<br />

worden gemaakt. Uit voorgaand onderzoek is gebleken dat dit een invloedrijke factor is<br />

in de houding ten opzichte van (mensen met) een lichamelijke handicap en verwacht kan<br />

worden dat het de interpretaties van de programma’s sterk kan beïnvloeden (Farnall &<br />

Smith, 1999).<br />

Het onderzoek is opgezet in twee fasen volgens de gefundeerde theorie methode<br />

van ‘theoretical sampling’ waarbij de selectie van deelnemers in de tweede fase bepaald<br />

wordt door de resultaten uit de eerste fase (Glaser & Strauss, 1967). In de eerste fase<br />

zullen in nauwe samenwerking met een team studenten 12 focusgroepen gehouden<br />

worden met mensen tussen de 18 en 40 (de doelgroep van de programma’s) die<br />

bovendien verschillen in mate van contact met mensen met een lichamelijke handicap.<br />

150


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Deze deelnemers zullen benaderd worden via het sociale netwerk van het team studenten<br />

(20 man groot) en door benadering van revalidatie- en gehandicaptenorganisaties. In de<br />

tweede fase zullen op basis van de resultaten en de benchmark survey nog 3 aanvullende<br />

groepen worden samen gesteld met mensen die variëren op andere variabelen die een<br />

belangrijke invloed hebben op attitude ten opzichte van (mensen met) een lichamelijke<br />

handicap. Schematisch ziet deze werving er uit als in tabel 4.<br />

Tabel 4. Geplande focusgroepen (15 x 4 tot 6 deelnemers)<br />

Mis(s)ability Capaward Expedition<br />

Unlimited<br />

Niet gehandicapten<br />

geen contact met gehandicapten<br />

Niet gehandicapten<br />

met contact met gehandicapten<br />

Fase I<br />

X X X<br />

X X X<br />

Gehandicapten X X X<br />

Niet gehandicapten en<br />

Gehandicapten<br />

X X X<br />

Fase II<br />

Aanvullende groepen op basis<br />

X X X<br />

resultaten fase I en benchmark<br />

Note: X= een focusgroup met 4 tot 6 personen.<br />

De data zullen geanalyseerd worden door middel van kwalitatieve technieken uit<br />

de gefundeerde theorie benadering (Glaser en Strauss, 1967) en discours analyse (Potter<br />

& Wetherell, 1992). Eerst zullen de transcripten systematisch gethematiseerd worden in<br />

een ‘open codering’ procedure. Daarna zullen binnen thema’s verschillende interpretaties<br />

worden onderscheiden via een constante vergelijking in een fase van ‘axiale codering’ (cf.<br />

Seale, 1999). In een derde fase zal door middel van discours analytische technieken de<br />

dynamiek van discussies over deze verschillende interpretaties tussen de deelnemers<br />

worden geanalyseerd (cf. Edley, 2001; Warr, 2005).<br />

Op basis van de analyse van deze gegevens zal een rapportage worden opgesteld<br />

over de interpretaties van ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en ‘Expedition Unlimited’. Daarin<br />

komen zowel de verschillende interpretaties aan bod die kijkers van de programma’s<br />

maken als de manier waarop deze in discussies gebruikt worden en zich verhouden tot de<br />

heersende beeldvorming over (mensen met een) lichamelijke handicap. Daarbij wordt<br />

zowel op de afzonderlijke programma’s ingegaan als op hun verschillen en gelijkenissen.<br />

151


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Deelvraag Effecten<br />

Welke cognitieve, affectieve en gedragsmatige effecten heeft het kijken naar<br />

‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en ‘Expedition Unlimited’ en hoe hangen deze samen<br />

met hun interpretaties, inschattingen van het realisme van de programma’s en hun<br />

identificatie met de karakters?<br />

Door te werken met een <strong>experiment</strong>ele opzet kan het effect van de drie programma’s<br />

worden vergeleken met een programma van hetzelfde genre waarin mensen met een<br />

lichamelijke handicap niet of nauwelijks voorkomen. Omdat ‘Mis(s)ability’ en<br />

‘Capaward’ enerzijds en ‘Expedition Unlimited’ anderzijds verschillen in opzet en<br />

format is het noodzakelijk om hun effecten op cognities, affect en gedrag van kijkers met<br />

twee verschillende <strong>experiment</strong>en te onderzoeken. Daarin worden zij met andere<br />

programma’s vergeleken. Daarnaast biedt ‘Expedition Unlimited’ de mogelijkheid voor<br />

een longitudinale studie die alleen in een apart <strong>experiment</strong> benut kan worden.<br />

ExperimentA: ‘Mis(s)ability’ & ‘Capaward’<br />

Om de effecten van ‘Mis(s)ability’ en ‘Capaward’ te onderzoeken zal een <strong>experiment</strong><br />

worden opgezet met een uitgebreid ’solomon 4 group design’. Deelnemers zullen in het<br />

onderzoekslab van de UvA individueel de uitzending van ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ of<br />

de Nederlandse voorcompetitie van het Eurovisie songfestival’ kijken. Vervolgens<br />

krijgen zij een vragenlijst voorgelegd waarin hun interpretaties, identificaties en<br />

inschattingen van het realisme worden nagevraagd. Daarnaast omvat de vragenlijst<br />

vragen over hun cognities, affect en gedragsintenties ten opzichte van gehandicapten. Er<br />

kan van een effect van de ‘Mis(s)ability’ en ‘Capaward’ worden gesproken als deze<br />

laatste scores positiever zijn in de <strong>experiment</strong>ele conditie dan in de controle conditie. Om<br />

te bezien of deze effecten van lange duur zijn wordt na 3 weken nog een nameting gedaan<br />

op dezelfde afhankelijke variabelen. De opzet van het onderzoek is schematisch<br />

weergegeven in tabel 5.<br />

Tabel 5. Opzet Experiment A (N=210).<br />

Conditie 1 Conditie 2 Conditie 3<br />

(Controle)<br />

N 20 50 20 50 20 50<br />

Voormeting Ja Nee Ja Nee Ja Nee<br />

Manipulatie ‘Mis(s)ability’ ‘Capaward’ ‘Eurovisie<br />

songfestival’<br />

Nameting<br />

Followup nameting<br />

na 3 weken<br />

152


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

De variabelen die in de <strong>experiment</strong>ele metingen zullen worden opgenomen zijn te vinden<br />

in de onderstaande tabel 6.<br />

153


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Tabel 6. Variabelen <strong>experiment</strong>ele metingen<br />

Variabele MEASURES LITERATURE<br />

Interpretatie programma Transparancy level,<br />

referentiality level, mediated<br />

level, discursive level<br />

Michelle, C. (2007). Modes of reception: A<br />

consolidated analytical framework. The<br />

Communication Review, 10, 181-222.<br />

Identificatie met karakters<br />

Perceived realism<br />

Programma evaluatie en<br />

kennis<br />

Stemming<br />

Evaluatie merken sponsoren<br />

Eerder gezien of van gehoord,<br />

waardering op sub-dimensies<br />

(Semantische differentiaal)<br />

Livingstone, Sonia M. (1990) Interpreting a Television<br />

Narrative: How Different Viewers See a Story, Journal of<br />

Communication, 40:1 (Winter), 72-85.<br />

WJ Potter (1988) Perceived Reality in Television<br />

Effects Research - all 3 versions » - J. Broad. & Elec.<br />

Media,<br />

Attitudes t.o.v. mensen met<br />

lichamelijke handicap<br />

Attitudes t.o.v. een handicap<br />

Attitudes implicit<br />

Feelings of discomfort in<br />

interactions with disabled<br />

people<br />

Previous contact &<br />

experiences with people with<br />

a disability:<br />

ATDP-A<br />

Modified Issues in Disabilities<br />

Scale (MIDS)<br />

Disability Attitudes Implicit<br />

Association Test (DA-IAT)<br />

Interaction with Disabled<br />

persons scale (IDP)<br />

Contact with disabled people<br />

scale (CDP)<br />

Yuker, H. E., & Block, J. R. (1986). Research with the<br />

AttitudeToward Disabled Persons Scales (ATDP): 1960–<br />

1985. Hempstead, NY: Hofstra University.<br />

Makas, (1991) The MIDS (the Modified Issues in<br />

Disability Scale): One year later. In: F. Hafferty, S. Hey,<br />

G. Kiger and D. Pfeiffer, (Eds), Translating disability: At<br />

the individual, institutional and societal levels, The<br />

Society for Disability Studies and Willamette University,<br />

Salem, pp. 9–15.<br />

Pruett, S. R., & Chan, F. (2006). The development and<br />

psychometric validation of the Disability Attitudes Implicit<br />

Association Test. Rehabilitation Psychology, 51, 202-213.<br />

Gething, L., Wheeler, B., Cote, J., Furnham, A., Hudek-<br />

Knezevic, J., Kumpf, M., McKee, K., Rola, J. & Sellick,<br />

K. (1997) An international validation of the interaction<br />

with disabled persons scale. International Journal of<br />

Rehabilitation Research, 20, 149-158.\<br />

Pruett et al. (2008) Dimensionality of the Contact With<br />

Disabled Persons Scale Results From Exploratory and<br />

Confirmatory Factor Analyses. Rehabilitation counseling<br />

bulletin.<br />

Gedrags intenties (IMS/EMS). Plant, E., & Devine, P. (1998). Internal and external<br />

motivation to respond without prejudice. Journal of<br />

Personality and SocialPsychology, 75, 811-832.<br />

Social desirability<br />

Marlowe-Crowne Social<br />

Desirability Scale.<br />

Persoonlijkheid<br />

Big5<br />

Religieuze identiteit<br />

Media gebruik<br />

Tijd, media soort<br />

Demografie Sexe, leeftijd,<br />

opleidingsniveau, etniciteit,<br />

inkomen, politieke voorkeur,<br />

aantal kennissen met handicap<br />

Reynolds,W. (1982). Development of reliable and valid<br />

short forms of<br />

the Marlowe-Crowne Social Desirability Scale. Journal of<br />

ClinicalPsychology, 38, 119-125.<br />

154


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

ExperimentB: ‘Expedition Unlimited’<br />

Omdat ‘Expedition Unlimited’ opgezet is als een 12-delige serie en de verwachting<br />

bestaat dat herhaaldelijk afleveringen kijken een ander en sterker effect kan hebben dan<br />

eenmalig kijken worden de effecten van dit programma gemeten door middel van een<br />

longitudinaal <strong>experiment</strong>. In vijf sessies krijgen de deelnemers telkens 1 aflevering te<br />

zien. Na afloop worden hun waardering voor het programma, hun identificaties met de<br />

karakters en hun attitudes ten opzichte van gehandicapten in kaart gebracht. In het<br />

onderzoek zullen hiervoor dezelfde variabelen worden gemeten als in Experiment A om<br />

de data te kunnen vergelijken tussen de drie programma’s. Een overzicht van de opzet<br />

van Experiment B is weergegeven in tabel 7.<br />

Tabel 7. Experimenteel design <strong>experiment</strong> B (N=140)<br />

T1 T2<br />

Afl.1 Afl.2<br />

T3<br />

Afl.3<br />

T4:<br />

Follow up<br />

Conditie1:<br />

Expedition Unlimited<br />

N=70<br />

Conditie2 (controle):<br />

Expeditie Robinson<br />

N=70<br />

Pre-test<br />

Video<br />

Posttest<br />

Pre-test<br />

Video<br />

Posttest<br />

Pre-test<br />

Video<br />

Posttest<br />

Pre-test<br />

Video<br />

Posttest<br />

Pre-test<br />

Video<br />

Posttest<br />

Pre-test<br />

Video<br />

Posttest<br />

Posttest<br />

Posttest<br />

Voor de werving van deelnemers aan beide <strong>experiment</strong>en is het van belang goede<br />

spreiding te krijgen op de afhankelijke variabelen waarmee attitudes over gehandicapten<br />

worden gemeten. Daarbij is de representativiteit van de totale groep van ondergeschikt<br />

belang aangezien bijvoorbeeld extreme vooroordelen weinig voor zullen komen maar wel<br />

voldoende aanwezig moeten zijn onder de deelnemers om ook de impact op deze<br />

subgroep te kunnen inventariseren. Hiervoor zullen een aantal groepen worden<br />

gespecificeerd waar actief naar gezocht zal worden om hen ook te vertegenwoordigen via<br />

werving in lokale media en de ‘sneeuwbal methode’. Voor de verdere deelnemers zullen<br />

bewoners van het centrum van de stad per post worden benaderd en studenten van de<br />

UvA via posters op veel bezochte plekken.<br />

In elke conditie bevinden zich 70 proefpersonen om voldoenbde power te hebben<br />

voor analyses van effecten van de condities met constant houding van een aantal<br />

covariaten (antecedente blootstelling aan beeldvorming over gehandicapten, leeftijd,<br />

persoonlijk contact met gehandicapten, etc). Vergoedingen van deelnemers in <strong>experiment</strong><br />

A verschillen van die in <strong>experiment</strong> B omdat het bij de laatste handelt om een<br />

longitudinaal onderzoek waarbij uitval van deelnemers extra zware gevolgen kan hebben.<br />

Zij krijgen een hogere vergoeding om kans op uitval kleiner te maken. Respondenten bij<br />

de eerste fase van de focusgroepen krijgen geen vergoeding omdat hierbij via studenten<br />

155


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

wordt geworven in eigen kring en via sneeuwbal methoden.<br />

Op basis van de analyse van de gegevens uit de twee <strong>experiment</strong>en zal een<br />

rapportage worden opgesteld over de effecten van ‘Mis(s)ability’, ‘Capaward’ en<br />

‘Expedition Unlimited’. Daarin komen zowel de korte termijn effecten aan bod en de<br />

factoren die daarbij van belang zijn, als ook de langere termijn ontwikkelingen van deze<br />

effecten en hun uitwerkingen op het gedrag van kijkers.<br />

Implementatie<br />

Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten zal het onderzoeksteam een eindrapport<br />

presenteren aan het Revaliditeitsfonds.<br />

Onderzoeksresultaten zullen in het jaar na bekendmaking verder gepresenteerd<br />

worden op academische conferenties en als artikelen aangeboden worden aan zowel<br />

nationale als internationale wetenschappelijke tijdschriften.<br />

Naast deze wetenschappelijke doelgroep beoogt het onderzoeksteam met de<br />

resultaten de volgende doelgroepen te bereiken teneinde de beeldvorming rond mensen<br />

met een handicap blijvend positief te stimuleren:<br />

i. Tv-sector (Vereniging van Onafhankelijke Televisieproducenten,<br />

documentairemakers, omroepmedewerkers en eindredacteuren van<br />

televisiezenders & omroepen)<br />

ii. Beleidsmakers omroep & commerciële zenders (Raad van Bestuur<br />

NPO, omroepdirecteuren en voorzitters, netmanagers Ned 1, 2 & 3,<br />

zenderdirecteuren en programmeringmanagers commerciële omroep,<br />

Bureau Beeldvorming en Diversiteit NPO).<br />

iii. Relevante subsidiefondsen (Filmfonds, Stimuleringsfonds, VSB fonds,<br />

NCDO, Stichting Thuiskopie)<br />

iv. Politiek (Minister Plassterk, mediawoordvoerders politieke partijen en<br />

ministerie van VWS).<br />

In samenwerking met Eye2Eye Media en de Persdienst van de Universiteit van<br />

Amsterdam zullen de resultaten via een persberichten en persactiviteiten<br />

gecommuniceerd worden naar bovenstaande partijen als ook het grote publiek. Verder zal<br />

er een eendaags training en scholing programma voor programmamakers,<br />

programmaontwikkelaars en eindredacteuren televisie georganiseerd worden.<br />

Tenslotte zal het onderzoeksteam een zogenaamde best practices website bouwen<br />

en onderhouden voor TV/mediamakers en formatontwikkelaars, beleidsmakers,<br />

communicatie- & journalistiek studenten en wetenschapsbeoefenaars waar o.a. de<br />

volgende gegevens te vinden zullen zijn:<br />

• Onderzoeksrapport<br />

• Samenvatting onderzoek (inhoud & resultaten)<br />

156


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

• ‘Best Practices’, waaronder ‘tips & tricks’ op basis van inhoud van<br />

het onderzoek en reeds opgedane praktijk ervaringen Eye2Eye<br />

Media<br />

• Beeldmateriaal en links naar onderzochte programma’s<br />

• Voorbeelden van en links naar buitenlandse programma’s.<br />

• ‘Do’s and don’ts’ voor makers en ontwikkelaars<br />

• Aanbevelingen voor beleidsmakers omroepen / zenders<br />

• Overzicht fondsen en hun doelstellingen<br />

• Overzicht probleemgebieden in beeldvorming van mensen met een<br />

beperking<br />

• Literatuurlijsten en literatuurbesprekingen relevante<br />

(onderzoek)literatuur<br />

• Overzicht buitenlandse onderzoeken en links<br />

• Discussieforum voor de doelgroepen over (beïnvloeding)<br />

beeldvorming in media<br />

Het implementatieplan is schematisch weergegeven in Tabel 8. Door middel van<br />

dit plan hopen wij met de resultaten van het onderzoek naar populaire cultuur als<br />

interventie in de beeldvorming over gehandicapten diverse groepen te bereiken. Het<br />

onderzoek en de implementatie ervan geschieden daarmee op het raakvlak van<br />

wetenschap, beroepspraktijk, politiek en het brede publiek. Wij zien in dit onderzoek<br />

daarom een unieke mogelijkheid om positief bij te dragen aan beeldvorming over<br />

gehandicapten in de Nederlandse samenleving.<br />

Tabel 8 Overzicht van het implementatieplan<br />

Tijdsplanning Doelgroep Implementatievorm<br />

Revalidatiefonds<br />

April 2009<br />

Eindrapport<br />

April - Juni 2009<br />

April ’09 - Dec.’10<br />

Voorjaar 2009<br />

Sept. ’09 - Dec. ’10<br />

Beroepspraktijk, beleidsmakers,<br />

Overheid, fondsen en publiek<br />

TV/Mediamakers en<br />

formatontwikkelaars. Beleidsmakers,<br />

communicatie- en<br />

journalistiekstudenten en<br />

wetenschapbeoefenaars<br />

Programmamakers,<br />

programmaontwikkelaars en<br />

eindredacteuren televisie<br />

Wetenschap<br />

Diverse persactiviteiten<br />

Best Practices website<br />

Training en scholing programma<br />

Presentaties op wetenschappelijke conferenties en<br />

publicaties in wetenschappelijke tijdschriften<br />

157


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

158


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Gebruikte literatuur<br />

Bandura, A. (1977) Self-efficacy: Toward a unifying theory of behavioral change.<br />

Psychological Review, 84(2), 191-215.<br />

Barnes, C. (1992) Disabling imagery and the media. Halifax: Ryburn.<br />

Barker, M. (2006). I Have Seen The Future And It Is Not Here Yet ...; Or, On<br />

Being Ambitious For Audience Research. The Communication Review, 9,<br />

123-141.<br />

Besemer, R. (2002) Aan beeldvorming werken: Een handleiding voor gehandicapten- en<br />

chronisch-ziekenorganisaties. Utrecht, CG Raad.<br />

Black, R.S. & Pretes, L. (2007) Victims and victors: Representation of physical disability<br />

on the silver screen. Research and practice for persons with severe disabilities,<br />

32(1), 66-83.<br />

Bogdan, R. & Biklen, D. (1977) Handicapism. Social Policy, 7, 14-19.<br />

Byrd, E.K. (1989) A study of film depiction of specific characteristics of characters with<br />

disability in film. Journal of Applied Rehabilitation Counseling. 20, 43-44.<br />

Cumberbatch, G. & Negrine, R.M. (1992) Images of Disability on Television. London:<br />

Routledge.<br />

Edley, N. (2001). Analysing masculinity: Interpretative repertoires, Ideological<br />

Dilemmas and subject positions. In M. Wetherell, S. Taylor & S. J. Yates<br />

(Eds.), Discourse as Data: A Guide for Analysis. London: Sage.<br />

Farnall, O. & Smith, K.A. (1999) Reaction to people with disabilities: Personal contact<br />

versus viewing specific media portrayals. Journalism & Mass Communication<br />

Quarterly, 74(4), 659-672.<br />

Ganahl, D.J. & Arbuckle, M. (2001) The exclusion of persons with physical disabilities<br />

from prime time television advertising: A two year quantitative analysis. Research<br />

report, Southern Illinois University.<br />

Gething, L., Wheeler, B., Cote, J., Furnham, A., Hudek-Knezevic, J., Kumpf, M., McKee,<br />

K., Rola, J. & Sellick, K. (1997) An international validation of the interaction<br />

with disabled persons scale. International Journal of Rehabilitation Research, 20,<br />

149-158.<br />

Glaser, Barney G & Strauss, Anselm L. (1967) The Discovery of Grounded Theory:<br />

Strategies for Qualitative Research. Chicago: Aldine Publishing Company.<br />

Hall, S. (1980) Encoding, Decoding. In S. Hall, D. Hobson, A. Lowe, and P. Willis (Eds.),<br />

Culture, Media, Language (pp. 128-138). London: Hutchinson.<br />

Henderson, L. (2007) Social Issues in Television Fiction, Edinburgh: Edinburgh<br />

University Press.<br />

Lewis, J. (1991) The Ideological Octopus. London: Routledge.<br />

Livingstone, Sonia M. (1990) Interpreting a Television Narrative: How Different Viewers<br />

See a Story, Journal of Communication, 40:1 (Winter), 72-85.<br />

159


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Livingstone, S. (1998) Making Sense of Television: The Psychology of Audience<br />

Interpretation, 2nd edn. London: Routledge.<br />

Makas, (1991) The MIDS (the Modified Issues in Disability Scale): One year later. In: F.<br />

Hafferty, S. Hey, G. Kiger and D. Pfeiffer, (Eds), Translating disability: At the<br />

individual, institutional and societal levels (pp. 9–15) The Society for Disability<br />

Studies and Willamette University, Salem.<br />

Michelle, C. (2007) Modes of reception: A consolidated analytical framework. The<br />

Communication Review, 10, 181-222.<br />

Milligan, M.S. & Neufeldt, A.H. (2001) The myth of asexuality: A survey of social and<br />

empirical evidence. Sexuality and Disability, 19(2), 91-109.<br />

Nelson, J.A. (1994) Broken images: Portrayals of those with disabilities in American<br />

media. In J.A. Nelson (Ed.), The disabled, the media and the information age<br />

(pp.1-24). Westport, CT: Greenwood Press.<br />

Plant, E., & Devine, P. (1998) Internal and external motivation to respond without<br />

prejudice. Journal of Personality and Social Psychology, 75, 811-832.<br />

Potter, W. J. (1988) Perceived reality in television effects research. Journal of<br />

Broadcasting & Electronic Media, 32(1).<br />

Potter, J. & Wetherell, M. (1992) Mapping the language of racism: Discourse and the<br />

legitimation of exploitation. London: Harvester Wheatsheaf.<br />

Pruett, S. R., & Chan, F. (2006) The development and psychometric validation of the<br />

Disability Attitudes Implicit Association Test. Rehabilitation Psychology, 51,<br />

202-213.<br />

Pruett et al. (2008) Dimensionality of the contact with disabled persons scale results from<br />

exploratory and confirmatory factor analyses. Rehabilitation Counseling Bulletin.<br />

Reynolds,W. (1982) Development of reliable and valid short forms of<br />

the Marlowe-Crowne Social Desirability Scale. Journal of Clinical Psychology,<br />

38, 119-125.<br />

Saito, S. & Ishiyama, R. (2005) The invisible minority: under-representation of people<br />

with disabilities in prime-time TV dramas in Japan. Disability & Society, 20(4),<br />

437–451.<br />

Schiappa, E., Gregg, P. B., & Hewes, D. E. (2005). The parasocial contact<br />

hypothesis. Communication Monographs, 72(1), 92-115.<br />

Seale (1999) Quality in qualitative research. Qualitative Inquiry, 5(4), 465-478.<br />

Shakespeare, T. (1994) Cultural representation of disabled people: dustbins or disavowal?<br />

Disability & Society, 9(3), 283-299.<br />

Shakespeare, T. (2005) Review article: Disability studies today and tomorrow. Sociology<br />

of Health and Illness, 27(1), 138-148.<br />

Singhal, A., Cody, M. J., Rogers, E. M., & Sabido, M. (Eds.). (2004). Entertainment-<br />

Education and Social Change: History, Research and Practice. New Jersey:<br />

Mahwah.<br />

Smelik, A. (1999) Effectief beeldvormen: theorie, Analyse en praktijk van<br />

160


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

beeldvormingsprocessen. Assen, Van Gorcum.<br />

Susman, J. (1994) Disability, stigma and deviance. Social Science and Medicine, 38, 15-<br />

22.<br />

Thomson, R.G. (1997) Extraordinary bodies: Figuring physical disability in American<br />

culture and literature. Columbia University Press: New York.<br />

Titchkosky, T. (2005) Disability in the news: A reconsideration of reading. Disability and<br />

Society, 20(6), 755-668.<br />

Warr, D. (2005). "It was fun … but we don’t usually talk about these things": Analyzing<br />

Sociable Interaction in Focus Groups. Qualitative inquiry, 11(2).<br />

Yin, Robert K. (2003) Case study research – Design & Methods, 3 rd edition (Applied<br />

social research methods series; v. 5) Thousand Oaks, CA: Sage Publications.<br />

Yuker, H. E., & Block, J. R. (1986). Research with the Attitude Toward Disabled Persons<br />

Scales (ATDP): 1960–1985. Hempstead, NY: Hofstra University.<br />

Nog niet gebruikte literatuur:<br />

Antonak, R.F. & Livneh, H. (1988) The Measurement of Attitudes Toward People with<br />

Disabilities: Methods, Psychometrics, and Scales. Charles C Thomas Pub Ltd<br />

Antonak, R.F. & Livneh, H. (2000) The Measurement of Attitudes Toward People with<br />

Disabilities. Disability and Rehabilitation, vol22(5), 211-224.<br />

Ashman, A., & Pendred, J. (1983). Attitudes towards the mentally and physically<br />

disabled. British Journal of Medical Psychology, 56, 179–187.<br />

Barker, M.J. (2005) The Lord of the Rings and 'Identification': A Critical<br />

Encounter European Journal of Communication,<br />

Barnes, C., Mercer, G. & Shakespeare, T. (2003) Exploring disability: A sociological<br />

introduction. Cambridge: Polity.<br />

Cohen, J. (2001) Defining Identification: A Theoretical Look at the Identification of<br />

Audiences With Media Characters. Mass Communication & Society<br />

Esses, V. M. and Beaufoy, S. L. (1994). ‘Determinants of attitudes toward people with<br />

disabilities’, Journal of Social Behavior and Personality, 9, 5, 43–64.<br />

Forlin, Chris, Fogarty, Gerard & Carroll, Annemaree (1999). Validation of the factor<br />

structure of the interactions with disabled persons scale. Australian Journal of<br />

Psychology, 51 (1), 50-55.<br />

Gerbner, G., L. Gross, M. Morgan & N. Signorielli (1994). Growing up with television:<br />

The cultivation perspective. In J. Bryant & D. Zillmann (red.) Media effects.<br />

Advances in theory and research (p.17-41). Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum<br />

Associates.<br />

Greenberg, B.S. (1988). Some uncommon television images and the drench hypothesis.<br />

In S. Oskamp (Ed.), Applied psychology annual: Television as a social issue (Vol<br />

8, pp, 88-102). Newbury Park, CA: Sage.<br />

161


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

GRIP vzw. (2005) Debat over beeldvorming van mensen met een handicap in de media.<br />

Gent: Reva-Beurs.<br />

Grönvik, L. (2007) The fuzzy buzz word: conceptualizations of disability in disability<br />

research classics. Sociology of Health and Illness, 29(5), 750-766.<br />

Hove, G. van, Lenoir, S. & Vanpeperstraete, L. (2003) Beeldvorming over personen met<br />

een handicap: Een onderzoek in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap Gelijke<br />

Kansen. Vlaanderen: Vlaamse Gemeenschap Gelijke Kansen.<br />

Hunt, B., & Hunt, C. S. (2000). Attitudes toward people with disabilities: A comparison<br />

of undergraduate rehabilitation and business majors. Rehabilitation Education, 14,<br />

269-283.<br />

Longmore, P.K. (2003) Why I burned my book and other essays on disability.<br />

Philadelphia: Temple University Press.<br />

McCombs, M.E. (1994). News influence on our pictures of the world. . In J. Bryant & D.<br />

Zillmann (red.) Media effects. Advances in theory and research (p.1-16). Mahwah,<br />

NJ: Lawrence Erlbaum Associates.<br />

Morley, D. (1980) The ‘Nationwide’ audience. London: British Film Institute.<br />

Noonan, JR., Barry, HC. & Davis HC (1970) Personality determinants in attitudes<br />

towards visible disability. Journal of personality, 39, 1-15.<br />

Nosek, B.A., Greenwald, A.G. & Banaji, M.R. (2005) Understanding and using the<br />

implicit association test: II. Method variables and construct validity. Personality<br />

and social psychology bulletin, 31, 166-180.<br />

Rector, R. (2002) Etniciteit en diversiteit: van onderzoek naar beleid naar actie.<br />

Amsterdam: Vrije Universiteit.<br />

Reynolds,W. (1982). Development of reliable and valid short forms of<br />

the Marlowe-Crowne Social Desirability Scale. Journal of ClinicalPsychology, 38,119-<br />

125.<br />

Rojahn, J., Komelasky, K.G. & Man, M. (2008) Implicit attitudes and explicit ratings of<br />

romantic attraction of college students toward opposite-sex peers with physical<br />

disabilities. Journal of development and physical disabilities, 20, 389-397.<br />

Thoreau, E. (2006) Ouch!: An examination of the self-representation of disabled people<br />

on the internet. Journal of Computer-Mediated Communication, 11, 442-468.<br />

Vannut, L. (2006) People with disabilities on public television: A comparative study on<br />

positive image building in Belgium and the Netherlands. Maastricht: Unpublished<br />

masters thesis.<br />

Vreese, C. De (2003) Framing Europe. Television news and European integrator.<br />

Proefschrift Communicatiewetenschap, Universiteit van Amsterdam.<br />

Vreese, C. De (2004) The effect of frames in political television news: On issue<br />

interpretator and frame salience. Journalism & Mass Communication Quarterly,<br />

81, 36-52.<br />

162


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Yazbeck, M.. McVilly, K. & Parmenter, T.R. (2004) Attitudes towards people with<br />

intellectual disabilities: An Australian perspective. Journal of Disability Studies,<br />

15(2), 97-111.<br />

Zoonen, L. van (1999) Media, Cultuur en Burgerschap. Amsterdam: Het Spinhuis.<br />

Zoonen, L. van (2002) Media, Cultuur & Burgerschap. Een inleiding, 2 e druk. Aksant.<br />

163


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Tijdsplanning<br />

Data Inhoud Interpretatie Effecten Rapportage<br />

1 aug 08 Lancering UvA onderzoek beeldvorming mensen met een handicap<br />

1-15 aug Literatuuronderzoek<br />

15-31 Codeboek<br />

ontwikkelen<br />

1-15 sept Training en instructie studenten<br />

Opzetten<br />

<strong>experiment</strong> A<br />

15-30 Coderen<br />

programma’s<br />

1-15 okt Analyse<br />

Voorbereiding<br />

focusgroepen en<br />

werving<br />

deelnemers<br />

1 e fase<br />

Focusgroepen 1 e<br />

fase houden<br />

Werving<br />

respondenten<br />

Experiment A<br />

Uitvoeren<br />

Experiment A<br />

15-31 Analyse Inhoudsanalyse<br />

Experiment A; : Inhoud<br />

Opzetten<br />

1-15 nov<br />

Experiment B<br />

15-30 Werving Nameting<br />

deelnemers en Experiment A;<br />

focusgroepen 2 e Uitvoeren<br />

fase houden Experiment B-1<br />

1-15 dec<br />

15-31 Kerstvakantie<br />

Analyse Exp. A;<br />

Exp. B-2<br />

1-15 jan 09 Analyse data Analyse Exp. A;<br />

focusgroep Exp. B-3<br />

15-31<br />

onderzoek Exp. B-4<br />

1-15 feb Exp. B-5 Focusgroepen:<br />

Interpretatie<br />

15-28<br />

Analyse Exp. B<br />

1-15 mrt<br />

15-31 Experiment<br />

A&B: Effect<br />

1-15 apr Opstellen en presenteren eindrapportage<br />

apr ’09-<br />

dec ’10<br />

Implementatie onderzoeksresultaten<br />

164


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

Budget<br />

Onderzoekers<br />

Experimenten<br />

Dr. Marlies Klijn 0,34fte * 7 maanden 36.097,-<br />

Drs. Floris Müller 0,4fte * 7 maanden 39.433,-<br />

Prof. Dr. Liesbet<br />

van Zoonen<br />

0,05fte * 7 maanden P.M.<br />

Totaal 75.530,-<br />

Focus groepen<br />

Vergoeding<br />

210* 15,- 3.150,-<br />

Deelnemers<br />

Experiment A<br />

Vergoeding<br />

140 * 25,-* 3 sessies 10.500<br />

Deelnemers<br />

Experiment B<br />

Totaal 13.650,-<br />

Vergoeding<br />

Deelnemers<br />

Materiaal<br />

3 groepen met 6<br />

deelnemers * 20,-<br />

Opname apparatuur,<br />

transcriberen (3*10 uur a<br />

10,-).<br />

360,-<br />

300,-<br />

Totaal 660,-<br />

Subtotaal<br />

95.930,-<br />

UvAdeel<br />

Eye2Eye (zie bijlage) Totaal xx.xxx,-<br />

Overhead &<br />

onvoorzien 5%<br />

Totaal (excl. BTW)<br />

BTW 19%<br />

Totaal (incl. BTW)<br />

165


FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN<br />

Afdeling Communicatiewetenschap<br />

166

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!