10.07.2015 Views

te downloaden - Nederlandse Hydrologische Vereniging

te downloaden - Nederlandse Hydrologische Vereniging

te downloaden - Nederlandse Hydrologische Vereniging

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

5. Actuele verdamping in hydrologische modellenRuud Bartholomeus, Joost Heijkers, Pe<strong>te</strong>r Droogers, Jos van Dam, Paul van Walsum5. Actuele verdamping in hydrologische modellen......................................................................15.1. Inleiding...............................................................................................................................15.2. Schematisatie verdampingsvergelijkingen in hydrologische modellen .....................25.2.1. Actuele verdamping van gewassen en natuurlijke vegetaties ................................35.2.1.1. Po<strong>te</strong>ntiële verdamping van een referentiegewas.............................................35.2.1.2. Po<strong>te</strong>ntiële verdamping van de actuele vegetatie .............................................45.2.1.3. Bodemverdamping ..............................................................................................65.2.1.4. In<strong>te</strong>rceptieverdamping........................................................................................75.2.1.5. Actuele transpiratie: reductiefuncties voor wa<strong>te</strong>ropname ...........................115.2.1.6. Actuele transpiratie: één-stap benadering......................................................165.2.2. Actuele verdamping van oppervlak<strong>te</strong>wa<strong>te</strong>r ............................................................175.2.3. Actuele verdamping van het s<strong>te</strong>delijke gebied .......................................................185.3. Verdamping in <strong>Nederlandse</strong> modellen.........................................................................195.3.1. Algemeen ......................................................................................................................195.3.2. SWAP, SWAPS en MetaSWAP ..................................................................................205.3.3. Verdamping in het NHI..............................................................................................235.3.4. Verdamping in oppervlak<strong>te</strong>wa<strong>te</strong>rmodel SOBEK-(RR)...........................................255.4. Gekoppelde wa<strong>te</strong>r- en energiebalans: in<strong>te</strong>rnationale ontwikkelingen .....................265.4.1. SVAT-schema’s en landoppervlak<strong>te</strong>modellen.........................................................265.4.2. SVAT-schema’s en hydrologische modellen............................................................275.5. Referenties .........................................................................................................................325.1. InleidingHet beheer van onze natuurlijke leefomgeving maar ook klimaatverandering beïnvloeden deverdampingsvraag, de afvoer van beken en rivieren, en de hoeveelheid wa<strong>te</strong>r die beschikbaaris voor plan<strong>te</strong>n. <strong>Hydrologische</strong> modellen spelen een belangrijke rol in het beheer vanstroomgebieden en in het berekenen van gewasopbrengs<strong>te</strong>n, maar ook in klimaatmodellen,door de invloed van hydrologische processen op eigenschappen van het landoppervlak enhiermee op de energiebalans. De kennis over voornamelijk deze koppeling tussenwa<strong>te</strong>rhuishouding en de rest van het klimatologische sys<strong>te</strong>em ontwikkelt zich snel (En<strong>te</strong>khabiet al., 1999).Verdamping speelt een onmiskenbare rol in de hydrologische modellen, omdat deze, samenmet de neerslag, de wa<strong>te</strong>rfluxen aan het oppervlak bepaalt (Figuur 1). Grondwa<strong>te</strong>rmodellenzijn afhankelijk van de grondwa<strong>te</strong>raanvulling: neerslag (P) min actuele totale verdamping(E tot), bij afwezigheid van oppervlak<strong>te</strong>afvoer. De totale verdamping is gedefinieerd als desom van in<strong>te</strong>rceptieverdamping (E i), de gewasverdamping of transpiratie (E t) en debodemverdamping (E s) (NHV, 2002). In zogenaamde agro-hydrologische modellen staatverdamping centraal, door de relatie tussen gewasopbrengst- en transpiratiereductie.In<strong>te</strong>ressant is op <strong>te</strong> merken dat een relatieve fout in de neerslag of totale verdampingvers<strong>te</strong>rkt wordt binnen de berekening van het beschikbare wa<strong>te</strong>r voor grondwa<strong>te</strong>raanvullingof afvoer, zeker als beide <strong>te</strong>rmen van dezelfde ordegroot<strong>te</strong> zijn (Sumner en Jacobs, 2005). Ditis een belangrijke reden om de totale verdamping accuraat <strong>te</strong> berekenen met hydrologischemodellen.Traditioneel wordt in hydrologische modellen de po<strong>te</strong>ntiële verdamping als invoer gebruikt,die reduceert tot de actuele verdamping als gevolg van een niet optimale vochtvoorziening.Anders gezegd: wanneer er sprake is van optimale vochtvoorziening is de po<strong>te</strong>ntiëleverdamping gelijk aan de actuele verdamping (indien er geen andere plant reductiefactorenActuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum1


zijn zoals zout en/of nutriën<strong>te</strong>n). Er bestaan verschillende methoden om de po<strong>te</strong>ntiëleverdamping <strong>te</strong> berekenen, die we hieronder zullen beschrijven. Vervolgens beschrijven wealgemeen toegepas<strong>te</strong> methodes om vanuit de po<strong>te</strong>ntiële de actuele verdamping <strong>te</strong> bepalen.Daarnaast beschrijven we hoe de actuele verdamping van gewassen en natuurlijke vegetatiesbepaald kan worden zonder tussenkomst van de po<strong>te</strong>ntiële verdamping. We beschrijvenbeknopt de berekening van de actuele verdamping van oppervlak<strong>te</strong>wa<strong>te</strong>r en van het s<strong>te</strong>delijkgebied. Daarna geven we een overzicht van verdampingsberekening in enkele typisch<strong>Nederlandse</strong> modellen, en van de schematisering van verdamping in bui<strong>te</strong>nlandsehydrologische modellen. Van belang daarbij zijn de aannames die (impliciet) gedaan wordenin het onderscheiden van de drie verdampingspos<strong>te</strong>n: gewasverdamping (transpiratie) (E t),bodemverdamping (E s) en in<strong>te</strong>rceptieverdamping (E i).Transpiratie (E t), het gedeel<strong>te</strong> van de totale verdamping dat vanuit de bodem via de plan<strong>te</strong>nin de atmosfeer komt, beschrijft het verlies van wa<strong>te</strong>r uit de plant door de huidmondjes ofwelstomata. De plant opent deze stomata voor opname van CO 2 en uitstoot van O 2, met alsconsequentie verlies van H 2O. Bij verhoogde CO 2 concentratie in de atmosfeer wordt de E t inprincipe dan ook minder (alhoewel de toenemende O 3-concentratie dit mogelijk weer <strong>te</strong>nietzal doen, zie bijv. Dickson et al. (1998) en Noormets et al. (2001)). Deze diffusie van CO 2 isnodig voor fotosynthese en dus groei. Plan<strong>te</strong>n controleren de opening van de stomata (via deturgor van de ‘sluitcellen’) en hiermee het verlies van wa<strong>te</strong>r door transpiratie.In<strong>te</strong>rceptieverdamping (E i) direct vanaf de bladeren en stam hangt onder andere af van dehoeveelheid wa<strong>te</strong>r die het bladoppervlak kan vasthouden. Bodemverdamping (E s) wordtbepaald door de hoeveelheid wa<strong>te</strong>r in de bodem en de porosi<strong>te</strong>it van de bodem (Gash enDolman, 2009).Figuur 1: Van atmosfeer naar verzadigde zone (uit NHV (2002)).5.2. Schematisatie verdampingsvergelijkingen in hydrologische modellenOp wereldschaal is de verdamping van gewassen en natuurlijke vegetaties veel gro<strong>te</strong>r danbijvoorbeeld het gebruik van wa<strong>te</strong>r in s<strong>te</strong>den en industrie (Droogers, 2009). Daarom ook datin dit hoofdstuk veel aandacht ligt op de verdamping van (landbouw)gewassen enActuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum2


natuurlijke vegetaties. Daarnaast geven we een kor<strong>te</strong> beschrijving van deopenwa<strong>te</strong>rverdamping en de verdamping in het s<strong>te</strong>delijk gebied.5.2.1. Actuele verdamping van gewassen en natuurlijke vegetatiesEén van de belangrijks<strong>te</strong> invoervariabelen in hydrologische modellen is de po<strong>te</strong>ntiëleverdamping (Federer et al., 1996; Zhou et al., 2006). In de mees<strong>te</strong> hydrologische simulatieswaarin verdamping een rol speelt, wordt geen geme<strong>te</strong>n verdamping als invoer gebruikt,maar wordt deze berekend. Een veel gebruik<strong>te</strong> benadering voor het bepalen van de actueleverdamping, is eerst een po<strong>te</strong>ntiële verdamping (E p) van de betreffende begroeiing af <strong>te</strong>leiden uit routinematig verkregen me<strong>te</strong>orologische gegevens en vervolgens hieruit de(werkelijke) verdamping (E) <strong>te</strong> bepalen als een fractie van E p. Deze fractie hangt af van devochtcondities in de wor<strong>te</strong>lzone. Dit concept heeft tot verscheidene methodes voor hetbepalen van E p geleid (Federer et al., 1996). Methodes verschillen s<strong>te</strong>rk in de wijze waarop hetaandeel van bodemverdamping en transpiratie wordt bepaald en of in<strong>te</strong>rceptieverdampingwordt meegenomen.5.2.1.1. Po<strong>te</strong>ntiële verdamping van een referentiegewasVeel gebruikt is de po<strong>te</strong>ntiële verdamping van een referentiegewas, be<strong>te</strong>r bekend als dereferentieverdamping E ref. E ref is gedefinieerd als de verdamping van een referentiegewas,meestal een kort, groen gewas die de bodem volledig bedekt, en waarvan het plantoppervlakdroog is en de plan<strong>te</strong>nwor<strong>te</strong>ls optimaal van wa<strong>te</strong>r worden voorzien. Er bestaan wereldwijdongeveer 50 methoden om de referentieverdamping <strong>te</strong> bepalen (Lu et al., 2005), waarvanvaak weer veel lokaal-specifieke varian<strong>te</strong>n bestaan. In de we<strong>te</strong>nschappelijke li<strong>te</strong>ratuur zijntalloze publicaties <strong>te</strong> vinden waar verschillende referentieverdampingsmethoden wordenvergeleken (bijvoorbeeld Allen et al., 1998; Droogers en Allen, 2002; Irmak et al., 2003; I<strong>te</strong>nfisuet al., 2003; Jensen et al., 1990; Lu et al., 2005). Uit deze publicaties komt een duidelijkeconsensus naar voren dat de Penman-Mon<strong>te</strong>ith aanpak de bes<strong>te</strong> is. Een nadeel van Penman-Mon<strong>te</strong>ith is dat deze methode veel invoergegevens vereist die niet altijd voorhanden zijn.Sommige van deze gegevens zijn niet eenvoudig nauwkeurig <strong>te</strong> me<strong>te</strong>n, waardoor anderereferentieverdampingsmethoden (o.a. Makkink, Priestly-Taylor, Hargreaves, Thorntwai<strong>te</strong>)ui<strong>te</strong>indelijk toch nauwkeuriger kunnen zijn (Droogers en Allen, 2002). Deze al<strong>te</strong>rnatievemethoden hebben wel allemaal gemeen dat ze lokaal specifiek gekalibreerde parame<strong>te</strong>rsnodig hebben, vaak alleen geldig voor wat gro<strong>te</strong>re tijdstappen, en minder fysisch gebaseerdzijn.Complicaties/discussie• Door de FAO is het compu<strong>te</strong>rprogramma ‘ETo Calculator’(www.fao.org/nr/wa<strong>te</strong>r/eto.html) ontwikkeld dat inzicht geeft in de benodigdegegevens voor het berekenen van de E ref volgens Penman-Mon<strong>te</strong>ith. Voorontbrekende geme<strong>te</strong>n me<strong>te</strong>orologische variabelen maakt het programma gebruik vande procedures voor het schat<strong>te</strong>n van deze variabelen volgens de methodesbeschreven in (Allen et al., 1998). Zelfs als een dataset alleen gegevens van maximumen minimum <strong>te</strong>mperatuur bevat, is het mogelijk een redelijke schatting van demaandelijkse referentieverdamping <strong>te</strong> geven. Het programma geeft, zeker door dekoppeling met de klimaatdatabase ‘CLIMWAT’(www.fao.org/nr/wa<strong>te</strong>r/infores_databases_climwat.html) voor het verkrijgen vanbenodigde me<strong>te</strong>orologische parame<strong>te</strong>rs, inzicht in de berekening van E ref volgensFAO Penman-Mon<strong>te</strong>ith.• Het REF-ET compu<strong>te</strong>rprogramma biedt een gro<strong>te</strong> flexibili<strong>te</strong>it aan voor het berekenenvan E ref. Verschillende methoden evenals een gro<strong>te</strong> diversi<strong>te</strong>it (compleetheid) vangegevens kunnen worden gebruikt. http://www.kimberly.uidaho.edu/ref-et/• De mees<strong>te</strong> methodes voor de berekening van E ref maken geen expliciet onderscheid inbodemverdamping en transpiratie. In deze methodes wordt impliciet aangenomendat de afname van transpiratie door een afname van de bodembekking (Leaf AreaActuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum3


Index, LAI: totale bladoppervlak<strong>te</strong> van een vegetatie gedeeld door de oppervlak<strong>te</strong>onder die vegetatie) volledig gecompenseerd wordt door een toename van debodemverdamping (Federer et al., 1996). Per definitie maakt in<strong>te</strong>rceptieverdampinggeen deel uit van de referentieverdamping (Allen et al., 1998; NHV, 2002), omdatdeze gedefinieerd is voor een droog gewas. De referentieverdamping volgensMakkink, zoals gebruikt door het KNMI, voldoet niet aan deze definitie. Makkink(1957) heeft zijn vergelijking namelijk afgeleid uit metingen onder ‘gemiddelde’me<strong>te</strong>orologische condities, dus met in<strong>te</strong>rceptie.5.2.1.2. Po<strong>te</strong>ntiële verdamping van de actuele vegetatieIndirect via gewasfactorenEen eers<strong>te</strong> methode om de verdamping van een begroeid oppervlak <strong>te</strong> verkrijgen, is door hettoepassen van gewasfactoren in combinatie met de referentieverdamping. Dereferentieverdamping wordt berekend voor een gras (of alfalfa) referentiegewas en wordtvervolgens vermenigvuldigd met een empirische gewasfactor K c (Allen et al., 1998;Doorenbos en Pruitt, 1977):Ep = Kc ⋅E ref(0.1)Figuur 2: Curve voor gewasfactor K c volgens de wereldvoedselorganisatie FAO met vierfases van gewasgroei en drie K c-waarden en relatieve gewasgroei (uit Allen et al. (2005)).Gezien de rol van bodemverdamping en de beschikbaarheid van wa<strong>te</strong>r voor transpiratieonder gedeel<strong>te</strong>lijk bedek<strong>te</strong> bodems is het belangrijk bodemverdamping van een nat<strong>te</strong> bodemen transpiratie in hydrologische simulaties expliciet <strong>te</strong> schematiseren (Farahani et al., 2007).Belangrijke methodes om bodemverdamping en transpiratie <strong>te</strong> beschouwen zijn die vanRitchie (1972) en Shuttleworth en Wallace (1985). Voor een meer praktische benadering is dezogenaamde tweeledige (Eng: dual) gewasfactor geïntroduceerd (Allen et al., 1998; Allen etal., 2005), waarmee de gewasfactorbenadering van de FAO geschikt is gemaakt voorgedeel<strong>te</strong>lijk bedek<strong>te</strong> bodems:Kc = Kcb + Ke(0.2)waarin K cb de ‘basale’ gewasfactor is en de verhouding weergeeft tussen E p en E ref van eendroog bodemoppervlak (vrijwel geen bodemverdamping), waarbij de bodemvochtconditiesde transpiratie niet belemmeren. Het groots<strong>te</strong> deel van de bodemverdamping wordt gegevendoor K e. Het doel van deze tweeledige gewasfactor is om het verschil tussenbodemverdamping en transpiratie <strong>te</strong> scheiden.Een uitgebreidere toepassing van gewasfactoren, zoals toegepast binnen SWAP enMetaSWAP wordt gegeven in paragraaf 5.3.2 en 5.3.3.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum4


Direc<strong>te</strong> bepaling E pVoorbeelden van methodes om E p direct <strong>te</strong> berekenen zijn Priestley-Taylor, McNaughton-Black, Penman-Mon<strong>te</strong>ith en Shuttleworth-Wallace. E p geeft de po<strong>te</strong>ntiële verdamping van eenwerkelijk gewas en is in de verschillende vergelijkingen afhankelijk van het oppervlak viaalbedo (Priestley-Taylor), oppervlak<strong>te</strong>weerstand (McNaughton-Black), of albedo enaerodynamische weerstand (Penman-Montheith), of albedo, aerodynamische enoppervlak<strong>te</strong>weerstand (Shuttleworth-Wallace) (Federer et al., 1996). Door deze vergelijkingen<strong>te</strong> parametriseren voor een referentiegewas, kan ook E ref verkregen worden. Zo wordt dein<strong>te</strong>rnationale standaard voor E ref berekend door de Penman-Mon<strong>te</strong>ith vergelijking <strong>te</strong>parametriseren voor gras of alfalfa (Allen et al., 1998).Complicaties/Discussie• De praktische toepasbaarheid van het gebruik van gewasfactoren is de gro<strong>te</strong> krachtvan deze benadering. De nadelen ervan zijn ech<strong>te</strong>r ook evident. Zo vertrouwengebruikers veelal op gepubliceerde K c-waarden, in plaats van deze af <strong>te</strong> leiden voorhet studiegebied. Ech<strong>te</strong>r, de empirische oorsprong van K c-waarden beperkt dealgemene toepasbaarheid, doordat de waarden slechts geldig zijn voor deomstandigheden waaronder deze bepaald zijn. Dit beperkt de mogelijkheid om K c-waarden toe <strong>te</strong> passen op locaties waarvoor omgevingsfactoren (bijvoorbeeldklimaat, bodem en beheer) afwijken van die waaronder de K c-waarden zijn afgeleid(Farahani et al., 2007).• Gevolg van het gebruik van empirische gewasfactoren is dat impliciet gecorrigeerdwordt voor de rol van bodemverdamping, transpiratie en in<strong>te</strong>rceptieverdamping.Deze (empirische) correctiefactoren zijn vanzelfsprekend uitslui<strong>te</strong>nd geldig voor deklimatologische omstandigheden waarvoor deze zijn afgeleid. Zo zullen door eenveranderend neerslagpatroon, bijvoorbeeld in de vorm van meer in<strong>te</strong>nsieve neerslag,empirisch afgeleide gewasfactoren niet meer geldig zijn. Ook gewasfactoren zoalsvoorges<strong>te</strong>ld door Feddes (1987), bevat<strong>te</strong>n impliciet bodemverdamping, transpiratieen in<strong>te</strong>rceptieverdamping. De factoren zijn immers empirisch verkregen, doorverdampingsmetingen onder de werkelijke weerscondities.• De po<strong>te</strong>ntiële verdamping is een onbruikbaar begrip voor droog<strong>te</strong>minnendevegetaties (Wit<strong>te</strong> et al., 2012), omdat gepubliceerde K c-waarden voor zulke vegetatiesmeestal zijn ontleend aan metingen van de actuele verdamping. Eendroog<strong>te</strong>minnende vegetatie is ech<strong>te</strong>r van nature helemaal niet optimaal van wa<strong>te</strong>rvoorzien. Ook de kunstmatige toediening van voldoende wa<strong>te</strong>r is geen oplossing omde po<strong>te</strong>ntiële verdamping <strong>te</strong> bepalen, omdat dat leidt tot een andere vegetatie, metnieuwe verdampingseigenschappen. Daarom zijn gewasfactoren voor drogevegetaties in de praktijk verhoudingsgetallen tussen de werkelijke verdamping (diebij droog<strong>te</strong> is gereduceerd) en de Makkink-verdamping. Net als gewasfactorengelden die verhoudingsgetallen voor de tijdens de meting heersendeweersomstandigheden. De veronders<strong>te</strong>lling ach<strong>te</strong>r de hydrologische rekenproceduredat met die verhoudingsgetallen de po<strong>te</strong>ntiële verdamping wordt vastges<strong>te</strong>ld, is dusonjuist (Wit<strong>te</strong> et al., 2012).• De atmosferische CO 2-concentratie heeft invloed op de po<strong>te</strong>ntiële verdamping,omdat door stijging van de CO 2-concentratie plan<strong>te</strong>n netto wat zuiniger omgaan metwa<strong>te</strong>r: ze transpireren minder. Dit effect is waargenomen in historische reeksen vanrivierafvoeren (Gedney et al., 2006). Bovendien toont een recen<strong>te</strong> analyse van fossielbladma<strong>te</strong>riaal aan dat de dichtheid aan huidmondjes afneemt met een toenemendCO 2-gehal<strong>te</strong> (De Boer et al., 2011). Door die afname stijgt de stomatale weerstand endaalt de transpiratie. Voor Nederland is geraamd dat in 2050 (∆CO 2 = 150 ppm) depo<strong>te</strong>ntiële verdamping (evapotranspiratie) gemiddeld met 2-5% zal zijn gedaald,afhankelijk van de vegetatiestructuur (Kruijt et al., 2008b; Wit<strong>te</strong> et al., 2006a; Wit<strong>te</strong> etal., 2006b). Door Kruijt et al. (2008a) zijn correctiefactoren voor dit CO 2-effect afgeleid.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum5


• De Penman-Mon<strong>te</strong>ith vergelijking gaat uit van een oppervlak dat bestaat uit ‘one bigleaf’, en neemt aan dat fluxen vanuit de bodem genegeerd kunnen worden. DePenman-Mon<strong>te</strong>ith vergelijking geldt daarmee alleen voor gewassen die de bodemvolledig bedekken (Feddes en Lenselink, 1994).Over een gro<strong>te</strong>r oppervlak is ech<strong>te</strong>r de ‘one big leaf’ benadering zelden geldig, omda<strong>te</strong>r altijd delen van een gebied en periodes zijn waarin de vegetatie niet geslo<strong>te</strong>n is.Zowel het bodemoppervlak als de bladeren verdampen of transpireren vocht naar deatmosfeer. Hun relatieve aandeel in de totale verdamping verandert aanzienlijk alsde vegetatie zich ontwikkelt (Zhou et al., 2006). De Shuttleworth-Wallace methodebeschouwt de verhouding tussen transpiratie en bodemverdamping expliciet.Daarvoor is wel informatie nodig over de albedo, maar ook van vijf verschillendeoppervlak<strong>te</strong>weerstanden en aerodynamische weerstanden. Het parametriseren vaneen dergelijke vergelijking vormt daarmee een drempel voor toepassing inhydrologische simulaties. Een al<strong>te</strong>rnatief is toepassing van de Penman-Mon<strong>te</strong>ithvergelijking voor bodem en plant apart (zie paragraaf 5.3.2).• De toepassing van modellen voor de berekening van E p is toegenomen doorverbe<strong>te</strong>rde metingen van me<strong>te</strong>orologische variabelen nabij het oppervlak, zoalsbodem- en lucht<strong>te</strong>mperatuur, luchtvochtigheid, straling, wind en neerslag (Farahaniet al., 2007). De benaderingen van een twee-staps methode (gewasfactoren) envergelijkingen waarin <strong>te</strong>rmen voor de beschikbare energie (“available energy <strong>te</strong>rm”)en voor de mogelijkheid van de atmosfeer om wa<strong>te</strong>r werkelijk <strong>te</strong> onttrekken(“aerodynamic <strong>te</strong>rm”) gecombineerd worden, naderen elkaar s<strong>te</strong>eds meer. Enerzijdsis er namelijk behoef<strong>te</strong> aan theoretische kennis om de nauwkeurigheid en algemenetoepasbaarheid van methodes <strong>te</strong> vergro<strong>te</strong>n; anderzijds moe<strong>te</strong>n methodes welpraktisch toepasbaar blijven.5.2.1.3. BodemverdampingVoor verdamping van open wa<strong>te</strong>r geldt dat de beschikbaarheid van wa<strong>te</strong>r niet beperkend isvoor de hoeveelheid wa<strong>te</strong>r dat verdampt. Dit geldt niet voor bodemverdamping. Verschillenin bodemverdamping en verdamping van open wa<strong>te</strong>r worden daarom niet veroorzaakt doorverschillen in me<strong>te</strong>orologische condities, maar door verschillen in wa<strong>te</strong>rbeschikbaarheid. Debodemverdamping is veelal lager dan de verdamping van open wa<strong>te</strong>r, vanwege verschillenin albedo en doordat de beschikbaarheid van wa<strong>te</strong>r in de toplaag van de bodem beperkend is.Voor bodems met een grove structuur en een verzadigde toplaag, ech<strong>te</strong>r, kan door het relatiefgro<strong>te</strong> verdampend oppervlak de bodemverdamping hoger zijn dan die van open wa<strong>te</strong>r(Ward en Robinson, 1990). Dit laats<strong>te</strong> is ech<strong>te</strong>r meer een uitzondering die bijvoorbeeld alleenoptreedt enkele dagen na heftige neerslag als de bodem volledig verzadigd is.In een droge, kale bodem is het transport van wa<strong>te</strong>r naar het bodemoppervlak beperkendvoor bodemverdamping. Bij afwezigheid van neerslag, is de bodemverdamping afhankelijkvan capillaire stroming van wa<strong>te</strong>r vanuit bodemvocht in diepere lagen naar hetbodemoppervlak, welke berekend wordt volgens de vergelijking van Darcy:= − d Hq kdzwaarin q de volumefluxdichtheid [L T -1 ], k de doorla<strong>te</strong>ndheid van de bodem [L T -1 ], H destijghoog<strong>te</strong> [L] en z de verticale afstand [L]. Om opwaartse stroming vanuit het grondwa<strong>te</strong>rmogelijk <strong>te</strong> maken, moet H afnemen met de hoog<strong>te</strong>, waardoor dH/dz negatief, en q positiefwordt (Figuur 3). Maar, doordat k s<strong>te</strong>rk afneemt met het vochtgehal<strong>te</strong> θ, en dus met deafstand tot de grondwa<strong>te</strong>rspiegel, moet dit gecompenseerd worden door dH/dz, zodat opelke diep<strong>te</strong> dezelfde flux behouden blijft. Om op elke diep<strong>te</strong> dezelfde flux <strong>te</strong> behouden, moe<strong>te</strong>en ma<strong>te</strong> van afname van k met de afstand tot de grondwa<strong>te</strong>rspiegel worden gecompenseerddoor eenzelfde ma<strong>te</strong> van toename met deze afstand voor de absolu<strong>te</strong> waarde van dH/dz.(0.3)Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum6


Daardoor verloopt de curve van H in Figuur 3 s<strong>te</strong>eds minder s<strong>te</strong>il naarma<strong>te</strong> de afstand tot hetoppervlak kleiner wordt (Koorevaar et al., 1983).De ontwikkeling van de scherpe overgang tussen een zeer droge toplaag en een vochtigerbodem daaronder, wordt versneld door het verdampingsproces, waardoor θ, h en H aan hetoppervlak afnemen. Ook k neemt hierdoor af, waardoor dH/dz <strong>te</strong> klein is om aan deverdampingsvraag <strong>te</strong> voldoen. Hierdoor neemt θ weer af, is dH/dz weer <strong>te</strong> klein, etc.Hierdoor wordt een zeer droge toplaag gevormd, waaruit geen wa<strong>te</strong>r meer verdampt. Devorming van deze laag beschermt de bodem dus <strong>te</strong>gen uitdroging (Koorevaar et al., 1983). Indroge perioden wordt wa<strong>te</strong>r in de bodem dus vastgehouden door de ontwikkeling van eenzeer droge toplaag met een lage wa<strong>te</strong>rdoorla<strong>te</strong>ndheid, waardoor de bodemverdamping snelafneemt. Bovenstaande is alleen geldig in periodes van droog<strong>te</strong>; in nat<strong>te</strong> periodes zal debodem eerder voldoen aan de verdampingsvraag.Modelmatig kan de beschikbaarheid van wa<strong>te</strong>r voor bodemverdamping dus op basis van deWet van Darcy worden bepaald. Praktisch gezien, ech<strong>te</strong>r, is er een probleem, doordat defysische eigenschappen van de bovens<strong>te</strong> centime<strong>te</strong>rs van de bodem niet overeenkomen metdie van hetzelfde bodemtype daaronder. Dat komt bijvoorbeeld door neerslag, korstvormingen landbewerking. Daardoor wordt vaak <strong>te</strong>ruggegrepen op empirische methoden voor hetbepalen van de bodemverdamping, zoals volgens Black of Boes<strong>te</strong>n/Stroosnijder (Kroes et al.,2009). Toepassing van empirische methodes is ech<strong>te</strong>r altijd beperkt tot de omstandighedenwaarvoor de methodes gekalibreerd zijn.Figuur 3: Verloop van het vochtgehal<strong>te</strong> in de bodem bij een stationaire opwaartse stromingvan wa<strong>te</strong>r, constan<strong>te</strong> bodemverdamping, en een stabiele grondwa<strong>te</strong>rstand (uit Koorevaar etal. (1983)).5.2.1.4. In<strong>te</strong>rceptieverdampingDe in<strong>te</strong>rceptieverdamping is gedefinieerd als het deel van de bruto neerslag dat door devegetatie of andere structuren wordt onderschept en vervolgens verdampt (Figuur 1). Degroot<strong>te</strong> van de in<strong>te</strong>rceptieverdamping hangt af van een veelheid aan factoren. In vochtige engematigde klima<strong>te</strong>n kan de verdamping van in<strong>te</strong>rceptiewa<strong>te</strong>r 10 tot 50% van de jaarlijkseneerslag bedragen en dit aandeel kan vele male hoger zijn als ook de opgevangen neerslagdoor de strooisellaag op bosgrond wordt beschouwd (Gerrits et al., 2007; Gerrits, 2009). Voorbossen kan de in<strong>te</strong>rceptieverdamping zelfs bijna even groot zijn als de transpiratie (Tiktak enBou<strong>te</strong>n, 1994). Voor de in<strong>te</strong>rceptieverdamping van landbouwgewassen en gras wordengemiddelde waarden van ongeveer 100 mm per jaar genoemd (Massop et al., 2005).Voor het berekenen van de in<strong>te</strong>rceptie van landbouwgewassen wordt in hydrologischemodellen de benadering van Von Hoyningen-Hüne (1983) algemeen toegepast (Kroes et al.,2009; Nunes et al., 2006; Ragab en Bromley, 2010). In SWAP (Kroes et al., 2009), bijvoorbeeld,wordt de in<strong>te</strong>rceptie voor landbouwgewassen en grasland berekend volgens:Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum7


⎛⎞⎜ 1 ⎟C = a ⋅ LAI ⎜1−⋅⎟⎜b Pbruto1+ ⎟⎝ a ⋅ LAI ⎠waarin C de in<strong>te</strong>rceptie (de hoeveelheid wa<strong>te</strong>r op het bladerdek) [L], LAI de Leaf Area Index,P bruto de bruto neerslag [L], a een empirische coëfficiënt [L] en b de fractie bedek<strong>te</strong> bodem [-].Bij toenemende neerslaghoeveelheid raakt het bladoppervlak verzadigd. Dezeverzadigingsgraad is gelijk aan a·LAI (Figuur 4). In paragraaf 5.3.2 staat beschreven hoe C inmodellen gebruikt kan worden om E i <strong>te</strong> bepalen.In de benadering zoals die gevolgd wordt voor kor<strong>te</strong> vegetaties wordt de invloed van deduur van de neerslag en de verdamping tijdens neerslag niet beschouwd. Voor bossen gaatdeze benadering niet op (Carlyle-Moses en Gash, 2011). Voor regenbuien die het bladerdekverzadigen kan de in<strong>te</strong>rceptieverdamping E i berekend worden als (Moors, 2012):tEi= ∫ Edt + C(0.5)0Met t [T -1 ] de totale duur van de bui, E [L T -1 ] de verdampingssnelheid en C [L] dehoeveelheid wa<strong>te</strong>r op het bladerdek (inclusief takken) als zowel de regenbui als de doorvalzijn gestopt. Een zeer algemeen gebruik<strong>te</strong> fysisch model om de in<strong>te</strong>rceptie voor bossen <strong>te</strong>bepalen is de methode van Gash et al. (1995), welke op seizoen- en jaarbasis een nauwkeurigebenadering van de in<strong>te</strong>rceptie geeft (Moors, 2012). In de benadering van Gash et al. (1995)wordt de grenswaarde van de hoeveelheid neerslag die nodig is om het bladerdek <strong>te</strong>verzadigen P’ beschreven als (uit Moors (2012)):PC ⎡cE ⎤cP ' = − ln ⎢1− ⎥Ec⎣ P ⎦Met de bergingscapaci<strong>te</strong>it van het bladerdek C c=C/C veg [L], en de verdampingssnelheid pereenheid bladerdek c veg [-] is E = E / c , met E [L T -1 ] de gemiddelde verdamping en P [LT -1 ] de gemiddelde neerslagin<strong>te</strong>nsi<strong>te</strong>it gedurende de bui.Gash et al. (1995) beschrijft vervolgens E i per bui als:E = c P voor P ≤ P 'iveg⎡ E⎤cEi = cveg ⎢( P ' − Cc ) + ( P − P ')+ Cc⎥ voor P > P '⎣ P⎦cvegFiguur 4 geeft de relatie tussen neerslag en in<strong>te</strong>rceptie volgens Gash et al. (1995) voor eennaaldbos (uit Kroes et al. (2009)). Voor een verzadigd bladerdek is de helling van de curvegelijk aan E / P .(0.4)(0.6)(0.7)Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum8


Figuur 4: In<strong>te</strong>rceptie voor landbouwgewassen en bossen (uit Kroes et al. (2009)).De besproken methodes (paragraaf 5.2.1.1 en 5.2.1.2) voor de berekening van E ref of E p gaanuit van een gewas met een droog bladoppervlak. Indien het bladoppervlak bedekt is metin<strong>te</strong>rceptiewa<strong>te</strong>r wordt voor de berekening van E, in de Penman-Mon<strong>te</strong>ith en deShuttleworth-Wallace methode de stomatale weerstand (en in de Shuttleworth-Wallacemethode ook de weerstand van het bodemoppervlak) op nul gezet (Rut<strong>te</strong>r et al., 1971; Zhouet al., 2006) (Figuur 5).Van Walsum et al. (2012) geven een voorbeeldberekening van het effect van het al dan nie<strong>te</strong>xpliciet simuleren van de in<strong>te</strong>rceptieverdamping voor enkele landbouwgewassen. Uit dezeberekeningen (Tabel 1) blijkt bijvoorbeeld dat de berekende totale verdamping wellicht nietzoveel verschilt, maar het effect van in<strong>te</strong>rceptie op de transpiratie is aanzienlijk.Tabel 1: Voorbeeld van verdampingspos<strong>te</strong>n (mm/jaar) voor modelsimulaties met enzonder berekening van in<strong>te</strong>rceptie. Uit Van Walsum et al. (2012).Zonder simulatiein<strong>te</strong>rceptieMet simulatiein<strong>te</strong>rceptiegewas E s_a E t_p E i E totGras 98.2 440.2 0.0 538.5Maïs 208.6 313.8 0.0 522.3Aardappel 185.7 299.6 0.0 485.2Gras 94.2 324.4 115.8 534.5Maïs 205.7 268.4 45.7 519.7Aardappel 184.2 254.4 45.2 483.8Voor een uitgebreide beschrijving van in<strong>te</strong>rceptie en in<strong>te</strong>rceptieverdamping verwijzen wenaar Gerrits (2010) en Moors (2012).Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum9


Figuur 5: Schematisatie van weerstanden voor een droog en nat bladoppervlak (naarMon<strong>te</strong>ith (1976)).Complicaties/Discussie• Er wordt vaak aangenomen dat het wa<strong>te</strong>r dat opgevangen wordt door in<strong>te</strong>rceptienog dezelfde dag verdampt (Savenije, 2004). Onder zomerse omstandigheden envoor landbouwgewassen is deze aanname vaak correct, maar de hoeveelheid wa<strong>te</strong>rdie vastgehouden wordt per gewas en gewasstadium is ech<strong>te</strong>r niet goed bekend(Droogers, 2009). Hierdoor is dus ook niet bekend hoeveel neerslag ui<strong>te</strong>indelijk in debodem komt en dus beschikbaar is voor opname door de wor<strong>te</strong>ls. Door Van Walsumen Supit (2012) is een aangepas<strong>te</strong> Rut<strong>te</strong>r-methode ontwikkeld, waarbij er wel eenduidelijk moment is dat het in<strong>te</strong>rceptiereservoir leeg raakt.• De methode van Gash et al. (1995), maar ook die van Rut<strong>te</strong>r et al. (1971), gaat uit vaneen geslo<strong>te</strong>n bladerdek. Voor meer open structuren kan de methode van Valen<strong>te</strong> et al.(1997) worden toegepast.• Ondanks de aanzienlijke rol van in<strong>te</strong>rceptieverdamping in de wa<strong>te</strong>rbalans, wordtdeze in hydrologische simulaties dikwijls niet expliciet gesimuleerd. Inhoogwa<strong>te</strong>rmodellering, bijvoorbeeld, speelt in<strong>te</strong>rceptie als percentage van de totaleafvoer dan wel geen rol tijdens een overstroming, maar in<strong>te</strong>rceptie heeft wel veelinvloed op de bodemvochtconditities voorafgaand aan een hoogwa<strong>te</strong>r (Gerrits, 2009).Als in een hydrologisch model in<strong>te</strong>rceptie niet wordt meegenomen, resul<strong>te</strong>ert dit ineen foutief bodemvochtgehal<strong>te</strong>, wat invloed heeft op het berekende bergendvermogen van de bodem. Dit kan leiden tot overschatting van piekafvoeren (Feniciaet al., 2008). Aan de andere kant kunnen hydrologische modellen een correc<strong>te</strong>wa<strong>te</strong>rbalans, of een goede fit met metingen, leveren door <strong>te</strong> compenseren voor fou<strong>te</strong>nin de verdamping via het aanpassen van andere modelparame<strong>te</strong>rs (Andréassian etal., 2004; Fenicia et al., 2008). Als een model vervolgens wordt gebruikt vooreffectstudies, kan een model dat goed fit toch sys<strong>te</strong>matisch onjuis<strong>te</strong> voorspellingenleveren, doordat het model alleen geldig is voor de omstandigheden waarop dezegekalibreerd is. Be<strong>te</strong>r kan de in<strong>te</strong>rceptieverdamping apart van transpiratie enbodemverdamping berekend worden, zeker voor bossen.• Voor een nat, verzadigd bladoppervlak mag, voor berekening op dagbasis, wordenaangenomen dat de stomatale weerstand gelijk is aan nul (Allen, 2005; Gavin enAgnew, 2000), zoals algemeen gebeurt in hydrologische modellen. Dat be<strong>te</strong>kent datde transpiratie tijdens in<strong>te</strong>rceptieverdamping op nul wordt gezet. Deze aanname isgeldig voor daggemiddelde berekeningen. In werkelijkheid ech<strong>te</strong>r, gaat transpiratiewel door tijdens in<strong>te</strong>rceptieverdamping (Bosveld en Bou<strong>te</strong>n, 2001; Bosveld en Bou<strong>te</strong>n,Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum10


2003). Dit proces is moeilijk <strong>te</strong> parametriseren, maar is wel van belang als mengeïn<strong>te</strong>resseerd is in de timing van transpiratie binnen een dag.5.2.1.5. Actuele transpiratie: reductiefuncties voor wa<strong>te</strong>ropnameStroming van wa<strong>te</strong>r in de onverzadigde zone: ‘Sink-<strong>te</strong>rm’Als de bodemvochtcondities niet optimaal zijn om po<strong>te</strong>ntiële transpiratie in stand <strong>te</strong> houden,neemt de po<strong>te</strong>ntiële transpiratie af tot de actuele transpiratie (E t_a). Een <strong>te</strong>kort aan beschikbaarbodemvocht ontstaat in eers<strong>te</strong> instantie doordat het wa<strong>te</strong>r dat voor transpiratie uit dewor<strong>te</strong>lzone wordt onttrokken niet tijdig wordt aangevuld door neerslag, irrigatie, of capillaireopstijging vanuit het grondwa<strong>te</strong>r. Niet alleen een <strong>te</strong>kort aan wa<strong>te</strong>r in de wor<strong>te</strong>lzone leidt tottranspiratiereductie. In een nat<strong>te</strong> bodem kan een <strong>te</strong>kort aan zuurstof, veroorzaakt door een <strong>te</strong>laag gehal<strong>te</strong> luchtgevulde poriën in de wor<strong>te</strong>lzone, tot een afname van de wa<strong>te</strong>ropname vande wor<strong>te</strong>ls leiden (Bartholomeus et al., 2008; Feddes et al., 1978; Glínski en Stępniewksi, 1985;Kramer, 1951). Daardoor kunnen plan<strong>te</strong>n zelfs verwelken. Ook een hoog zoutgehal<strong>te</strong> van hetbodemvocht kan tot vocht<strong>te</strong>kort in de plant leiden, doordat de hoge osmotische po<strong>te</strong>ntiaalvan het bodemvocht voorkomt dat voldoende wa<strong>te</strong>r naar de wor<strong>te</strong>ls kan stromen (Feddes enLenselink, 1994). Onder suboptimale vochtvoorziening in de wor<strong>te</strong>lzone zal de po<strong>te</strong>ntiëletranspiratie afnemen tot de actuele transpiratie, doordat de gewasweerstand toeneemt alsgevolg van een (gedeel<strong>te</strong>lijke) sluiting van de huidmondjes.In hydrologische modellen voor de onverzadigde zone wordt het effect van de wa<strong>te</strong>ropnamevan plan<strong>te</strong>nwor<strong>te</strong>ls beschreven door het opnemen van de zogenaamde ‘sink-<strong>te</strong>rm’ in deRichards’ vergelijking voor stroming van wa<strong>te</strong>r in de onverzadigde zone. Vereenvoudigd totalleen stroming in de verticale z-richting, wordt de vergelijking als volgt geschreven:∂θ∂ ⎡ ∂hm⎤= K( hm) − S( z, t)∂t ∂z ⎢⎣∂z⎥⎦waarin θ het volumetrisch vochtgehal<strong>te</strong> (L 3 L -3 ]), t de tijd (T), K de doorla<strong>te</strong>ndheid (L T -1 ) enh m de drukhoog<strong>te</strong> in de bodemmatrix (L). De ‘sink-<strong>te</strong>rm’ S (L 3 L -3 T -1 , volumetrischewa<strong>te</strong>ropname per eenheid bodemvolume en tijd) is een functie van de bodemdiep<strong>te</strong> z en tijdt. Als deze geïn<strong>te</strong>greerd wordt over de wor<strong>te</strong>lzone (WZ) is S gelijk aan de actuele transpiratie(E t_a) (Hopmans en Bristow, 2002). Eendimensionale stromingsmodellen, zoals SWAP (VanDam et al., 2008) en Hydrus1D (Šimůnek et al., 2008) delen de wor<strong>te</strong>lzone op in lagen (∆z i,i=1,..,Nl). Voor elk van deze lagen wordt de stromingsvergelijking en de opname vanwa<strong>te</strong>ropname opgelost, zodat geldt:∑Nlt _ a = ∫ d = ∆WZi=1 i iE S z S z (0.9)In sommige modellen bestaat de onverzadigde zone slechts uit twee lagen: een wor<strong>te</strong>lzone eneen ondergrond.De actuele wa<strong>te</strong>ropname van plan<strong>te</strong>n wordt berekend door S max <strong>te</strong> vermenigvuldigen metstressfactoren voor droog<strong>te</strong>-, zuurstof- en zoutstress (Kroes et al., 2008):S( z) = α α α S ( z )(0.10)droog<strong>te</strong> zuurstof zout maxS max, de maximale wa<strong>te</strong>ropname door plan<strong>te</strong>n, geïn<strong>te</strong>greerd over de wor<strong>te</strong>ldiep<strong>te</strong>, is gelijkaan de po<strong>te</strong>ntiële transpiratie. In<strong>te</strong>gratie van S(z) over de wor<strong>te</strong>lzone levert de actueletranspiratie E t_a.Vergelijking 0.9 laat zien dat de beschrijving van het wor<strong>te</strong>lprofiel een belangrijke factor is inhet beschrijven van de actuele transpiratie. Zowel de diep<strong>te</strong> als de wor<strong>te</strong>ldichtheid zijndaarbij van belang (Feddes en Raats, 2004). Voor het bepalen van de eigenschappen vanwor<strong>te</strong>leigenschappen bestaan verschillende methodes, variërend van het in detail modellerenvan individuele wor<strong>te</strong>ls (Doussan et al., 1998), tot simulaties van de verdeling van het totalewor<strong>te</strong>lprofiel (Arora en Boer, 2003). Methodes voor het beschrijven van eendimensionale(0.8)Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum11


wor<strong>te</strong>ldichtheidsfuncties zijn bijvoorbeeld beschreven in (Molz, 1981). Jackson et al. (1996)geeft een overzicht van gegevens van de wor<strong>te</strong>lverdeling als functie van diep<strong>te</strong> voor<strong>te</strong>rrestrische ecosys<strong>te</strong>men, evenals gefit<strong>te</strong> relaties volgens de formule van Gale en Grigal(1987):zY = 1− β(0.11)Met Y de cumulatieve fractie wor<strong>te</strong>ls (waarde tussen 0 en 1) vanaf het bodemoppervlak totdiep<strong>te</strong> z, en β de ‘extinctie-coëfficiënt’ (zie Figuur 6). Een database van wor<strong>te</strong>lprofielen voor<strong>te</strong>rrestrische ecosys<strong>te</strong>men is beschikbaar viahttp://daac.ornl.gov//VEGETATION/guides/global_root_profiles.html (Schenk enJackson, 2003).Figuur 6: Cumulatieve wor<strong>te</strong>lverdeling als functie van diep<strong>te</strong> voor elf <strong>te</strong>rrestrischeecosys<strong>te</strong>men en voor het theoretische model van Gale en Grigal (1987). Gro<strong>te</strong>re waardenvan β duiden op diepere wor<strong>te</strong>lprofielen. Uit Jackson et al. (1996)Wa<strong>te</strong>ropname door wor<strong>te</strong>lsTwee benaderingen worden algemeen gebruikt om tijdsafhankelijke wa<strong>te</strong>ropname doorwor<strong>te</strong>ls (S) <strong>te</strong> berekenen, een mechanistische en een meer empirische benadering (Hopmansen Bristow, 2002):EmpirischEen wereldwijd gebruik<strong>te</strong> benadering voor relatieve wa<strong>te</strong>ropname is geïntroduceerd doorFeddes et al. (1976). Deze wordt ook wel de macroscopische benadering genoemd. Hetvoordeel hiervan is dat er geen volledig overzicht in het fysische proces van wa<strong>te</strong>ropnamedoor plan<strong>te</strong>nwor<strong>te</strong>ls nodig is. Daarom s<strong>te</strong>lt de methode ook minder eisen aan bodem- enplantparame<strong>te</strong>rs (Homaee et al., 2002). De macroscopische benadering gaat uit van een opvoorhand bekende stress-reductie-functie met daarin de ‘sink-<strong>te</strong>rm’ variabele α(h m) (Figuur7). Onder optimale vochtcondities is de maximale opname van wa<strong>te</strong>r door wor<strong>te</strong>ls S max(z),geïn<strong>te</strong>greerd over de wor<strong>te</strong>ldiep<strong>te</strong>, gelijk aan de po<strong>te</strong>ntiële transpiratie, E t_p, die bepaaldwordt door atmosferische condities.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum12


De actuele wa<strong>te</strong>ropname is een functie van drukhoog<strong>te</strong> (h m):S( h ) ( h ) Sm= α m max(0.12)Figuur 7: Schematisatie van de stress-reductie-functie, α(h), zoals voorges<strong>te</strong>ld door Feddeset al. (1978) (a) en Van Genuch<strong>te</strong>n (1987) (b) (uit Šimůnek et al. (2005)).Tabel 2: Kritische drukhoog<strong>te</strong>s h (cm) voor de stress-reductie-functie, α(h) (Figuur 7a) voorenkele landbouwgewassen (naar Wesseling (1991b))In de functie van Feddes et al. (1978) is wa<strong>te</strong>ropname optimaal tussen h m_2 en h m_3 en neemtlineair af van h m_3 tot h m_4 door wa<strong>te</strong>r<strong>te</strong>kort en tussen h m_2 en h m_1 door zuurstof<strong>te</strong>kort. Dewaarde van h m_3 hangt af van de wa<strong>te</strong>rvraag van de atmosfeer, en dus van E t_p. Bij een hogeE t_p treedt wa<strong>te</strong>r<strong>te</strong>kort eerder op, ofwel bij hogere h m_3 waardes, dan bij lage E t_p. Zie Tabel 2voor kritische drukhoog<strong>te</strong>s voor enkele gewassen.In deze benadering kan droog<strong>te</strong>stress in het ene compartiment niet gecompenseerd wordendoor extra wa<strong>te</strong>ropname in een laag zonder droog<strong>te</strong>stress. In de praktijk zullen de gevolgenvan deze beperking naar verwachting meevallen, omdat de totale beschikbare hoeveelheidvocht bepalend is en er ook herdistributie van vocht in het model plaatsvindt.Een al<strong>te</strong>rnatieve stress-reductie-functie is gegeven door Van Genuch<strong>te</strong>n (1987) en is, net als defunctie van Feddes et al. (1978), ingebouwd in Hydrus (Šimůnek et al., 2008; Šimůnek et al.,2006):Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum13


( h , h )1 1α m o = ⎡p1 ⎤ ⎡p2⎤( hm hm,50 ) ( ho ho,50)⎢1 +⎥ ⎢1 +⎣ ⎦ ⎣ ⎥⎦waarin h m,50 de drukhoog<strong>te</strong> in de bodemmatrix waarbij α(h m) = 0.5, ofwel de drukhoog<strong>te</strong>waarbij de waarbij de wa<strong>te</strong>ropname met 50% gereduceerd wordt (bij verwaarloosbareosmotische stress). Zo geeft h o,50 de osmotische druk waarbij de wa<strong>te</strong>ropname met 50%gereduceerd wordt (bij verwaarloosbare droog<strong>te</strong>stress).(0.13)De benadering van Van Genuch<strong>te</strong>n (1987), of variaties daarop (Homaee et al., 2002), geeft, in<strong>te</strong>gens<strong>te</strong>lling tot die van Feddes et al. (1978), geen reductie van wa<strong>te</strong>ropname doorzuurstofstress. Ech<strong>te</strong>r, ook in de Feddes-functie zijn de drukhoog<strong>te</strong>s waarbij natschade begin<strong>te</strong>n in welke ma<strong>te</strong> deze optreedt, experimen<strong>te</strong>el niet goed onderbouwd. Het concept houdtgeen rekening met het adaptief vermogen van de plant om het onttrekkingspatroon <strong>te</strong>variëren. Ook wordt geen rekening gehouden met de factor tijd: het duurt in werkelijkheidenige tijd totdat zuurstofgebrek optreedt; tijdens een percolatiegolf zal dit nog niet direct hetgeval zijn. In een rekenmodel worden de <strong>te</strong>kortkomingen van het concept eerder uitvergrootdan gecorrigeerd: door de <strong>te</strong> snelle reductie van de gewasopname ontstaat een<strong>te</strong>rugkoppeling die zichzelf vers<strong>te</strong>rkt.Normaal gesproken verkrijgen plan<strong>te</strong>nwor<strong>te</strong>ls voldoende zuurstof voor hun respiratie(ademhaling) direct uit de luchtgevulde poriën in de bodem. Ech<strong>te</strong>r, als de bodem <strong>te</strong> natwordt, wordt lucht in de bodemporiën vervangen door wa<strong>te</strong>r. Hierdoor wordt debeschikbaarheid van zuurstof limi<strong>te</strong>rend voor wor<strong>te</strong>lrespiratie. Plan<strong>te</strong>n respireren om energievoor groei en onderhoud <strong>te</strong> verkrijgen. Een <strong>te</strong>kort aan zuurstof belemmert dus deenergievoorziening voor het in stand houden van het metabolisme van de plant. Plan<strong>te</strong>nlijden dan aan zuurstofstress. Een ernstige <strong>te</strong>kortkoming van een relatie voor zuurstofstresszoals gegeven in Figuur 7a is dat deze niet <strong>te</strong>mperatuur- en bodemafhankelijk is. Of plan<strong>te</strong>nzuurstofstress ondervinden hangt namelijk niet alleen af van het gehal<strong>te</strong> aan luchtgevuldeporiën in de bodem, maar is ook s<strong>te</strong>rk <strong>te</strong>mperatuurafhankelijk. Plan<strong>te</strong>n verbruiken namelijkmeer zuurstof als het warm is. Een model dat de effec<strong>te</strong>n van bodem, organische stof,<strong>te</strong>mperatuur en vochtgehal<strong>te</strong> op zuurstofstress van plan<strong>te</strong>n kan berekenen, en deze vertaaltnaar transpiratiereductie, is beschreven door Bartholomeus et al. (2008).Ook een hoog zoutgehal<strong>te</strong> van het bodemvocht kan wa<strong>te</strong>r<strong>te</strong>kort veroorzaken, doordat dehoge osmotische po<strong>te</strong>ntiaal van het bodemvocht voorkomt dat voldoende wa<strong>te</strong>r naar dewor<strong>te</strong>ls kan stromen (Feddes en Lenselink, 1994). Osmotische stress wordt verkregen dooreen zoutstress-functie, ook met waardes tussen 0 en 1. Een voorbeeld van een osmotischestress-respons functie α(EC) is gegeven in Figuur 8.Figuur 8: Schematisatie van de zoutstress-reductie-functie, α(EC), naar (Maas en Hoffman,1977) (uit Šimůnek et al. (2005)).Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum14


MechanistischAan de basis van een mechanistische benadering voor droog<strong>te</strong>stress ligt een beschrijving voorwa<strong>te</strong>rstroming in plan<strong>te</strong>n volgens Van den Honert (1948), waarin aangenomen wordt dat devolumetrische wa<strong>te</strong>rflux E t door de wor<strong>te</strong>ls evenredig is met het verschil in drukhoog<strong>te</strong>tussen de bodemmatrix en het xyleem (va<strong>te</strong>n in het plan<strong>te</strong>nweefsel die zorgen voor hettransport van wa<strong>te</strong>r) (h m- h x), en omgekeerd evenredig met de weerstand van de bodem enwor<strong>te</strong>ls voor wa<strong>te</strong>rstroming (r m + r x); (Figuur 9):Eth=rmm− h+ rxx(0.14)Figuur 9: Weerstanden and po<strong>te</strong>ntialen in de simulatie van wa<strong>te</strong>ropname door plan<strong>te</strong>n (uitVerburg et al. (1996)).Deze vergelijking bevat alleen weerstanden voor de stroming van wa<strong>te</strong>r in de bodem en deplant. De weerstand voor de diffusie van wa<strong>te</strong>r naar de lucht (de stomatale weerstand), degroots<strong>te</strong> weerstand in het ‘soil-plant-atmosphere-continuum’ (SPAC), is dan ook nietopgenomen in deze vergelijking. Dat kan alleen als de po<strong>te</strong>ntiële transpiratie bekend is uit deatmosferische vraag. Deze methode wordt bijvoorbeeld toegepast in het model SWIM (SoilWa<strong>te</strong>r Infiltration and Movement) (Verburg et al., 1996) en FUSSIM2 (Heinen, 2001).Po<strong>te</strong>ntiële verdamping is invoer voor deze modellen en de stomatale en aerodynamischeweerstand voor transpiratie worden niet expliciet gesimuleerd. Aangenomen wordt dat devraag naar wa<strong>te</strong>r kan worden beschreven door de po<strong>te</strong>ntiaal in het xyleem, h x, en dat effec<strong>te</strong>nvan stomatale en aerodynamische weerstand op de wa<strong>te</strong>ropname verwerkt zit<strong>te</strong>n in deopgegeven po<strong>te</strong>ntiële verdamping.Om de wa<strong>te</strong>ropname van elk bodemcompartiment <strong>te</strong> berekenen worden eerst van elkcompartiment de bodem- en wor<strong>te</strong>lweerstanden berekend, waarna de drukhoog<strong>te</strong> van hetxyleem wordt berekend uit de po<strong>te</strong>ntiële transpiratie. De bodemweerstand wordt berekenduit een stationaire radiale stroming naar de wor<strong>te</strong>ls; de wor<strong>te</strong>lweerstand hangt af van eenweerstand per eenheid wor<strong>te</strong>lleng<strong>te</strong> en de wor<strong>te</strong>ldichtheid van elk compartiment (Hopmansen Bristow, 2002; Verburg et al., 1996). Vervolgens wordt voor elk bodemcompartiment deactuele wa<strong>te</strong>ropname door de wor<strong>te</strong>ls berekend. Door deze actuele wa<strong>te</strong>ropname <strong>te</strong>in<strong>te</strong>greren over de hele wor<strong>te</strong>lzone wordt de actuele transpiratie berekend. Voor eengedetailleerde verhandeling verwijzen naar Verburg et al. (1996).Gereduceerde wa<strong>te</strong>ropname door zuurstofstress is in deze benadering niet opgenomen.Osmotische stress kan in deze benadering meegenomen worden door een osmotische <strong>te</strong>rmtoe <strong>te</strong> voegen in de berekening van h x.Het voordeel van deze benadering is dat die mechanistisch is en eveneens waardes geeft vandrukhoog<strong>te</strong> in de plant. Bovendien maakt deze mechanistische benadering compensatie vandroog<strong>te</strong>stress in de ene bodemlaag door een hogere wa<strong>te</strong>ropname uit een andere bodemlaagzonder stress mogelijk.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum15


Een al<strong>te</strong>rnatieve mechanistische benadering is ontwikkeld door Metselaar en de Jong van Lier(2007), gebaseerd op de matrix fluxpo<strong>te</strong>ntiaal, ofwel de hydraulische eigenschappen van debodem. Door de matrix fluxpo<strong>te</strong>ntiaal <strong>te</strong> berekenen kan berekend worden hoeveel wa<strong>te</strong>rplan<strong>te</strong>n uit de bodem kunnen onttrekken. De relatieve transpiratie (ratio tussen actuele enpo<strong>te</strong>ntiële transpiratie) is namelijk gelijk aan de relatieve matrix fluxpo<strong>te</strong>ntiaal (ratio tussenactuele matrix fluxpo<strong>te</strong>ntiaal, en de matrix fluxpo<strong>te</strong>ntiaal van het punt waar de hydraulischecondities voor het eerst limi<strong>te</strong>rend zijn voor optimale transpiratie) (Metselaar en de Jong vanLier, 2007). Deze benadering gaat uit van een bodem waarin de beschikbaarheid van wa<strong>te</strong>rvoor plan<strong>te</strong>n alleen afhankelijk is van de hydraulische eigenschappen van de bodem.Afhankelijkheid van aeratie of salini<strong>te</strong>it wordt apart beschouwd.Complicaties/Discussie• De empirische benadering voor osmotische stress blijkt be<strong>te</strong>r <strong>te</strong> werken dan demechanistische benadering. Daarom heeft de empirische benadering voor osmotischestress de voorkeur boven de mechanistische benadering, en wordt deze ooktoegepast in combinatie met mechanistische modellen voor droog<strong>te</strong>stress om detotale wa<strong>te</strong>rstress <strong>te</strong> kwantificeren.• De methode van Feddes houdt geen rekening met compensatie van wa<strong>te</strong>ropname uitandere bodemlagen, waarmee gelimi<strong>te</strong>erde wa<strong>te</strong>ropname in droge lagen wordtgecompenseerd door extra wa<strong>te</strong>ropname uit een nat<strong>te</strong>re laag. Maar het gaatui<strong>te</strong>indelijk (eventueel na gradiëntgedreven herverdeling) om de totale hoeveelheidvocht die in de wor<strong>te</strong>lzone (en direct daar onder) voor de plant beschikbaar is. Dat isook het argument dat in Feddes et al. (1978) wordt aangevoerd voor het relatiefsimpele concept. Ech<strong>te</strong>r, doordat herverdeling tijd nodig heeft, kan de methode vanFeddes soms tot <strong>te</strong> lage wa<strong>te</strong>ropname leiden. Šimůnek en Hopmans (2009) hebbeneen eenvoudige methode ontwikkeld, waardoor wel rekening gehouden wordt metcompensatie, ook in combinatie met de Feddes-functie. Deze methode, die een factorvoor de aanpassingscapaci<strong>te</strong>it van wor<strong>te</strong>ls volgens Jarvis (1989) introduceert in destress-reductie-functie, is ingebouwd in Hydrus (Šimůnek et al., 2008; Šimůnek et al.,2006) en SWAP (Kroes et al., 2009).5.2.1.6. Actuele transpiratie: één-stap benaderingVoor alle voorgaande benaderingen voor het berekenen van actuele transpiratie geldt dat deatmosferische vraag naar wa<strong>te</strong>r bekend is, en aan het hydrologisch model wordt opgelegd(E t_p). Een meer in<strong>te</strong>grale, maar ook complexere, aanpak is om de afhankelijkheid van destomatale weerstand als functie van bodemvocht, CO 2-concentratie, <strong>te</strong>mperatuur en straling<strong>te</strong> beschrijven. Zo kan direct de actuele transpiratie worden bepaald.In de mees<strong>te</strong> gevallen wordt dit gedaan door voor de Penman-Mon<strong>te</strong>ith vergelijking deactuele stomatale weerstand of geleidbaarheid <strong>te</strong> berekenen, waaruit direct de actueletranspiratie wordt berekend (Olioso et al., 1999). Deze actuele stomatale weerstand vervangthet gebruik van gewasfactoren (Shuttleworth, 2007).De stomatale geleidbaarheid hangt af van zonnestraling, <strong>te</strong>mperatuur, luchtvochtigheid, CO 2concentratie, én de drukhoog<strong>te</strong> in het blad. Deze afhankelijkheid is beschreven door Jarvis(1976), gebaseerd op reductiefuncties voor de verschillende omgevingsfactoren die demaximale stomatale geleidbaarheid (g s,max [L T -1 ], vegetatie-afhankelijk) reduceren tot deactuele stomatale geleidbaarheid (g s [L T -1 ]):g = g f ( Rad) f ( D) f ( T ) f ( h ) f (CO )(0.15)s s,max Rad D Tll hbladblad CO22waarin f Rad, f D, f Tl, f hblad en f CO2 stress-reductiefuncties [-] voor respectievelijk straling (Rad),luchtvochtigheid (D), lucht<strong>te</strong>mperatuur (T l), drukhoog<strong>te</strong> in het blad (h blad) en atmosferischeCO 2-concentratie (CO 2).Het effect van de drukhoog<strong>te</strong> in het blad kan berekend worden uit een beschrijving vanwa<strong>te</strong>rtransport vanuit de bodem tot de bladeren via een verschil in drukhoog<strong>te</strong> en eenActuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum16


eductiefunctie voor f hblad (bijvoorbeeld Braud et al., 1995; Brolsma et al., 2010; Daly et al.,2004):Et _ bwp = gbwp( hm − h blad )(0.16)⎧ 0 als hblad< hblad0⎪⎪ hblad− hblad0f ( h ) = ⎨als h ≤ h ≤ hblad⎪hblad− h1 blad0⎪⎩1 als hblad> hblad1h blad blad0 blad blad1(0.17)waarin E t_bwp de transpiratie (m d -1 ) gebaseerd op de geleidbaarheid van het bodem-wor<strong>te</strong>lplantsys<strong>te</strong>em, g bwp de bodem-wor<strong>te</strong>l-plant geleidbaarheid (voor berekening zie bijvoorbeeldBrolsma et al. (2010)) en h m-h blad het drukhoog<strong>te</strong>verschil tussen de bodem en het blad; h blad1 enh blad0 grenswaarden waarbij de hydraulische geleidbaarheid van wor<strong>te</strong>l-tot-bladrespectievelijk af begint <strong>te</strong> nemen en verwaarloosbaar wordt. Merk op dat vergelijking 16(E t_bwp) vergelijkbaar is met de mechanistische benadering voor wa<strong>te</strong>ropname voor de wor<strong>te</strong>ls(vergelijking 14), maar dat in vergelijking 16 de weerstand van de wor<strong>te</strong>l tot in het blad wordtbeschouwd, en niet alleen van het xyleem.Bij een stationaire situatie en geen wa<strong>te</strong>ropslag in de plant is het wa<strong>te</strong>rtransport door de plant(E t_bwp) gelijk aan de actuele transpiratie. Door deze actuele transpiratie <strong>te</strong> beschrijven met dePenman-Mon<strong>te</strong>ith vergelijking, kunnen uit deze serie van vergelijkingen (0.15-0.17) de actueletranspiratie E t_a, h blad en g s numeriek berekend worden. Dit is in detail beschreven in Brolsmaet al. (2010).In deze benadering wordt direct uitgegaan van de werkelijke transpiratie (E t_a). Daardoor ishet toepassen van gewasfactoren niet nodig, en zit ook het limi<strong>te</strong>rende effect van vocht<strong>te</strong>kortdirect in de relaties verwerkt. Het limi<strong>te</strong>rende effect van zout- en zuurstofstress kan via degeleidbaarheid van bodem-wor<strong>te</strong>l-plant sys<strong>te</strong>em worden beschouwd.5.2.2. Actuele verdamping van oppervlak<strong>te</strong>wa<strong>te</strong>rIn veel gebieden is het percentage oppervlak<strong>te</strong>wa<strong>te</strong>r, bijvoorbeeld per peilgebied ofafvoergebied, zodanig klein dat de openwa<strong>te</strong>rverdamping met een eenvoudig concept kanworden beschreven, zoals door de referentieverdamping volgens Makkink <strong>te</strong>vermenigvuldigen met een factor die afgeleid wordt uit de verhouding E o_Penman/ET ref_Makkink.Voor De Bilt geldt dat E o_Penman/ET ref_Makkink =1.27, voor Eelde 1.24 en voor Beek 1.28. Voor hetgemiddelde voor landstations in Nederland wordt E o=1.26 * ET ref_Makkink gebruikt (Hooghar<strong>te</strong>n Lablans, 1988).Ech<strong>te</strong>r, zeker in poldergebieden in West-Nederland, in meren of de Friese boezem is hetpercentage oppervlak<strong>te</strong>wa<strong>te</strong>r zodanig groot dat daardoor, zeker in de loop van de zomerwanneer het wa<strong>te</strong>r opwarmt, gro<strong>te</strong> fou<strong>te</strong>n in de wa<strong>te</strong>rbalans kunnen ontstaan als eenvoudigeconcep<strong>te</strong>n voor de berekening van openwa<strong>te</strong>rverdamping worden gebruikt. Van Loon enDroogers (2006) hebben een aantal methoden voor de berekening van openwa<strong>te</strong>rverdampingop een rij gezet en voor de Friese Boezem de actuele verdamping met elk van hen bepaald.De verschillen door de gebruik<strong>te</strong> concep<strong>te</strong>n kunnen aanzienlijk zijn, zoals Tabel 3 laat zien.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum17


Tabel 3: Openwa<strong>te</strong>rverdamping gegeven diverse concep<strong>te</strong>n en diverse perioden in het jaar.PenmanPriestley-TaylorDe Bruin-Keijman Makkink*1,26len<strong>te</strong> 5-5-2006 2,14 2,69 2,7 2,12 mm/dzomer 23-6-2006 3,9 4,92 4,65 3,57 mm/dherfst 1-10-2006 1,14 1,4 1,6 0,88 mm/dwin<strong>te</strong>r 28-1-2006 0,29 0,37 0,67 0,23 mm/dZie verder Van Loon en Droogers (2006) voor de details rondom de berekeningsaanpak eninvoerdata van de verschillende rekenconcep<strong>te</strong>n. Van Loon en Droogers (2006) concluderendat vanuit theoretisch oogpunt de Penman methodiek de meest nauwkeurige aanpak is. Dezeis ech<strong>te</strong>r ook behoorlijk databehoeftig. Indien het niet mogelijk is om de noodzakelijkeinvoerdata <strong>te</strong> organiseren is de De Bruin-Keijman methodiek (De Bruin en Keijman, 1979) eenadequaat al<strong>te</strong>rnatief. Los van het rekenconcept is het vooral ook van belang om hetpercentage oppervlak<strong>te</strong>wa<strong>te</strong>r accuraat in beeld <strong>te</strong> krijgen voor het gebied waarvoor dewa<strong>te</strong>rbalans dient <strong>te</strong> worden opges<strong>te</strong>ld en/of een model wordt opgezet. Voor eennauwkeurige schatting van dit percentage zijn de gangbare databronnen zoals de TOP10NLof het LGNx vaak <strong>te</strong> onnauwkeurig. Een accuraat en betaalbaar al<strong>te</strong>rnatief is het kar<strong>te</strong>ren vanhet oppervlak<strong>te</strong>wa<strong>te</strong>r op basis van hoogresolu<strong>te</strong> luchtfoto’s in combinatie metfotogrammetrie. Zie voor een mogelijke aanpak Heijkers et al. (2012; in voorbereiding).5.2.3. Actuele verdamping van het s<strong>te</strong>delijke gebiedDe mees<strong>te</strong> hydrologische studies rich<strong>te</strong>n zich op het landelijk gebied en niet op vers<strong>te</strong>delijk<strong>te</strong>gebieden. Toch neemt het aantal wa<strong>te</strong>rbalansstudies in het s<strong>te</strong>delijke gebied toe, met namedoordat er s<strong>te</strong>eds meer in<strong>te</strong>resse is in het gebruik van al<strong>te</strong>rnatieve wa<strong>te</strong>rbronnen voor hetgrijze wa<strong>te</strong>r in huishoudens (Gerrits, 2010). Het verdampingsproces in s<strong>te</strong>delijk gebied is,zeker in vergelijking met dat van het landelijk gebied, vrij typisch. Dit heeft tweehoofdoorzaken:I): Binnen een s<strong>te</strong>delijk gebied is er sprake van een snelle opeenvolging in de ruim<strong>te</strong> vanverschillende typen landgebruik: bebouwing (met een voor het s<strong>te</strong>delijke in<strong>te</strong>rceptieprocesrelevant onderscheid in plat<strong>te</strong> en schuine daken), tuinen (met zowel gras, beplanting enbomen, dus diverse transpiratie- en in<strong>te</strong>rceptiekarak<strong>te</strong>ristieken), parken (idem),infrastructuur (zie bijvoorbeeld Yamaguchi et al. (2004)) en oppervlak<strong>te</strong>wa<strong>te</strong>r. Ook hier geldtdat het accuraat berekenen van de actuele verdamping begint met een nauwkeurige kar<strong>te</strong>ringvan het landgebruik. De verschillen tussen de verschillende databronnen zijn groot. Kijkenwe naar de huidige generatie landgebruikskaar<strong>te</strong>n waar iedere hydroloog en wa<strong>te</strong>rbeheerderbinnen Nederland over kan beschikken dan komen we thans uit op de volgende aanpak voorde constructie van een s<strong>te</strong>delijke landgebruikskaart (Heijkers et al., 2012; in voorbereiding):1. Bebouwing: Basisregistratie Gebouwen (BAG);2. Open wa<strong>te</strong>r: Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) of Beheerregis<strong>te</strong>rOppervlak<strong>te</strong>wa<strong>te</strong>r van de diverse wa<strong>te</strong>rschappen. Moch<strong>te</strong>n deze er niet zijn dan kan gebruikworden gemaakt van luchtfoto’s en daarvan afgeleide kaar<strong>te</strong>n, top10NL en/of het GBKN (inobjectgeoriën<strong>te</strong>erde vorm);3. Overig Landgebruik: indien aanwezig Basisregistratie Percelen (BRP), aangevuld metTOP10NL, waarbij de ca<strong>te</strong>gorie 'Overige' kan worden aangevuld met LGN6, die verbe<strong>te</strong>rdkan worden met remo<strong>te</strong> sensing data;Zie verder ook Grimmond en Oke (1991); Grimmond et al. (1986); Oke et al. (1988) voor meerach<strong>te</strong>rgrondinformatie.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum18


II) Het Hit<strong>te</strong>-eilandeffect of Urban Heat Island Effect (UHI). Het UHI is het fenomeen dat de<strong>te</strong>mperatuur in een s<strong>te</strong>delijk gebied gemiddeld hoger is dan in het omliggende landelijkgebied. De belangrijks<strong>te</strong> oorzaken van het UHI zijn de absorptie van zonlicht door de in destad aanwezige donkere ma<strong>te</strong>rialen en de relatief lage windsnelheden. Door het UHI wordenproblemen tijdens warme perioden, zoals hit<strong>te</strong>stress, mogelijk verergerd. Het is de vraag ofdit klopt, omdat de extra warm<strong>te</strong> vooral ’s nachts vrijkomt en <strong>te</strong>vens overdag wordtvastgehouden in donkere oppervlak<strong>te</strong>s. Het <strong>te</strong>mperatuurverschil wordt door de volgendefactoren bepaald:• In s<strong>te</strong>den wordt meer zonlicht geabsorbeerd dan in omliggende gebieden door de daaraanwezige, donkere ma<strong>te</strong>rialen, zoals asfalt;• De afkoeling door straling is in de stad lager dan in het landelijk gebied;• Er is verminderd warm<strong>te</strong>verlies van gebouwen door lagere windsnelheden (en dusminder verdamping);• Er komt warm<strong>te</strong> vrij door menselijke activi<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n (verwarming, gemotoriseerd vervoer,airconditioning, fabrieken et ce<strong>te</strong>ra);• In s<strong>te</strong>den vindt 10 tot 20% minder verdamping plaats, omdat deze gro<strong>te</strong>ndeels uitverhard oppervlak bestaan.Bron: Wikipedia; Zie voor meer diepgaande theorie o.a. Oke (1994).Voor het verdampingsproces heeft dit als gevolg dat er door de hogere <strong>te</strong>mperaturen meerenergie voorhanden is, waardoor plan<strong>te</strong>n mogelijk meer verdampen, mits er voldoende vochtaanwezig is. Een relatief eenvoudige manier om dit effect mee <strong>te</strong> nemen in een berekening isdoor op basis van kennis van de <strong>te</strong>mperatuur de energie<strong>te</strong>rm in de Makkink of Penman-Mon<strong>te</strong>ith vergelijking aan <strong>te</strong> passen. De eers<strong>te</strong> aanpak wordt beschreven inMuluken_Emagnu_Teshager (2005), de tweede aanpak o.a. in Grimmond en Oke (1991).Laatstgenoemd artikel schetst überhaupt een in<strong>te</strong>graal beeld van het s<strong>te</strong>delijkeverdampingproces, inclusief vergelijkingen en concep<strong>te</strong>n om de s<strong>te</strong>delijke wa<strong>te</strong>rbalans enmet name ook de in<strong>te</strong>rceptieverdamping van het s<strong>te</strong>delijk gebied in beeld <strong>te</strong> brengen.Tenslot<strong>te</strong> is het in<strong>te</strong>ressant op <strong>te</strong> merken dat de verdamping van tuinen ook in droge tijdenvaak po<strong>te</strong>ntieel is, omdat burgers vaak hun tuinen besproeien. Er wordt dan aan dewa<strong>te</strong>rbalans een extra invoer<strong>te</strong>rm toegevoegd.5.3. Verdamping in <strong>Nederlandse</strong> modellen5.3.1. AlgemeenIn de voorgaande paragrafen zijn verschillende methodes gepresen<strong>te</strong>erd waarmeeverdamping in hydrologische modellen geschematiseerd kan worden. Bij het gebruik vanmodellen is het belangrijk om het doel van een modeltoepassing goed voor ogen <strong>te</strong> hebben(Droogers en Immerzeel, 2010). Er wordt vaak vanuit gegaan dat meer detail en een hogereresolutie zondermeer be<strong>te</strong>r is, <strong>te</strong>rwijl dat voor het doel van de modeltoepassing niet altijdnodig is. Dat geldt bijvoorbeeld voor scenario-analyses waarbij men geïn<strong>te</strong>resseerd is inrelatieve verschillen en niet in absolu<strong>te</strong> waarden. In dit soort studies kunnen mindergedetailleerde modellen en data al voldoende inzicht geven en (beleids)vragen beantwoorden(Droogers et al., 2008). In andere gevallen zal de keuze op een gedetailleerd model vallen.Voor verschillende doelen zijn daarom zijn ook modellen ontwikkeld met verschillenderuim<strong>te</strong>lijk en fysisch detail niveau (Figuur 10). Hier bespreken we enkele modellen, waarbijwe ons beperken tot de verdamping van gewassen en natuurlijke vegetaties.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum19


nationaalNHIRuim<strong>te</strong>lijke schaalregionaalveldAVVWa<strong>te</strong>rschapSWAPHydruslabCropWathoogFysisch detail niveauFiguur 10. Indeling van modelcodes met enkele willekeurig gekozen modelnamen(waarbij ‘Wa<strong>te</strong>rschap’ staat voor wa<strong>te</strong>rschapsmodellen) (gebaseerd op: Droogers en Perry(2008)).laagIn de mees<strong>te</strong> hydrologische modellen in Nederland wordt gebruik gemaakt van deenkelvoudige gewasfactorenmethode, waarin de po<strong>te</strong>ntiële verdamping van een oppervlakwordt verkregen door de referentieverdamping volgens Makkink (1957) <strong>te</strong> vermenigvuldigenmet een gewasfactor (zie paragraaf 5.2.1.2). Enkele modellen, zoals het onverzadigde zonemodel SWAP en het ‘SVAT-schema’ SWAPS bieden de mogelijkheid om direct de po<strong>te</strong>ntiëleen actuele verdamping <strong>te</strong> berekenen.Er bestaan diverse in<strong>te</strong>grale modelleeromgevingen waarbinnen regionale hydrologischemodelinstrumen<strong>te</strong>n worden ontwikkeld. Voorbeelden zijn Triwaco, iMOD en Simgro. In dezemodelinstrumen<strong>te</strong>n/modelleeromgevingen is het mogelijk een module voor de onverzadigdezone op <strong>te</strong> nemen. Actuele verdamping kan binnen Triwaco berekend worden met SWAP ofmet de (veel eenvoudiger) module FLUZO. Een voorbeeld van een model dat met Triwacoontwikkeld is, is GMN (Grondwa<strong>te</strong>rbeheer Midden Nederland), op basis waarvan diversedeelmodellen zijn afgeleid. Binnen iMOD wordt gebruik gemaakt van de combinatieMODFLOW-MetaSWAP, zoals toegepast in bijvoorbeeld MIPWA, IBRAHYM en AMIGO.Ook SIMGRO gebruikt MODFLOW-MetaSWAP en is gebruikt voor bijvoorbeeldHYDROMEDAH. Voor het oppervlak<strong>te</strong>wa<strong>te</strong>r is voor alle modelomgevingen een koppelingmet SOBEK mogelijk.In het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium (NHI) worden de onverzadigde zone(metaSWAP), de verzadigde zone (MODFLOW) en het regionale oppervlak<strong>te</strong>wa<strong>te</strong>r(MOZART) gekoppeld. MetaSWAP, een zogenaamd ‘metamodel’ van SWAP, levert op basisvan door MODFLOW berekende grondwa<strong>te</strong>rstanden een flux (grondwa<strong>te</strong>raanvulling ofcapillaire opstijging) tussen de verzadigde en onverzadigde zone. De wisselwerking tussenMOZART en MetaSWAP bestaat uit een drainage<strong>te</strong>rm, een oppervlak<strong>te</strong>wa<strong>te</strong>rflux door runoffof een onttrekkingsflux door beregening (www.nhi.nu). Binnen het NHI wordt deverdamping berekend op basis van Makkink en gewasfactoren.Op de berekening van verdamping met de <strong>Nederlandse</strong> modelcodes SWAP, metaSWAP enSWAPS en de verdampingsberekening in het NHI gaan we hierna verder in.5.3.2. SWAP, SWAPS en MetaSWAPSWAPHet SWAP-model (Soil-Wa<strong>te</strong>r-Atmosphere-Plant) simuleert transport van wa<strong>te</strong>r, opgelos<strong>te</strong>stoffen en warm<strong>te</strong> in de onverzadigde en verzadigde zone. SWAP is ontwikkeld doorWageningen Universi<strong>te</strong>it en Al<strong>te</strong>rra-Groene Ruim<strong>te</strong>. De eers<strong>te</strong> versie van het SWAP modelActuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum20


werd al in 1978 ontwikkeld (Feddes et al., 1978) en sindsdien is het model veelvuldigtoegepast en zijn diverse verbe<strong>te</strong>ringen aangebracht. SWAP wordt gezien als het standaardmodel voor bepalen van actuele verdamping als functie van me<strong>te</strong>orologische gegevensgecombineerd met gewas en bodemgegevens (Feddes en Raats, 2004).Het SWAP-model geeft naast de mogelijkheid om referentieverdamping als invoer <strong>te</strong>gebruiken ook de optie om in<strong>te</strong>rn de po<strong>te</strong>ntiële verdamping <strong>te</strong> berekenen gebaseerd opPenman-Mon<strong>te</strong>ith. Deze in<strong>te</strong>rne berekening heeft ook weer twee opties. Als eers<strong>te</strong> kan SWAPde po<strong>te</strong>ntiële verdamping berekenen, uitgaande het standaard referentiegewas(aerodynamische weerstand = 70 s m -1 , gewashoog<strong>te</strong> = 12 cm, albedo = 0.23). De tweedemogelijkheid is om niet uit <strong>te</strong> gaan van het standaard referentiegewas, maar uit <strong>te</strong> gaan vande werkelijke gewasgegevens (gewasweerstand, hoog<strong>te</strong> en albedo; één-stap benadering,paragraaf 5.2.1.6). Figuur 10 geeft deze drie invoer opties weer.Input of basic me<strong>te</strong>orological dataInput of refererence evapotranspirationApply Penman-Mon<strong>te</strong>ithwith actual crop dataApply Penman-Mon<strong>te</strong>ith withreference crop data and crop factorApply crop factorEvapotranspiration of wet and dry uniform canopy and of wet soil (E t_w0 , E t_p0 , E s_p0 )Divide over soil and crop using either leaf area index or soil coverIn<strong>te</strong>rception (P i )Po<strong>te</strong>ntial transpiration (E t_p ) Po<strong>te</strong>ntial soil evaporation (E s_p )Wa<strong>te</strong>r stressReduce to maximum soil wa<strong>te</strong>r fluxSalinity stressIf selec<strong>te</strong>d, in addition reduce with empiricalsoil evaporation methodActual transpiration (E t )Actual soil evaporation (E s )Figuur 11: Methode toegepast in SWAP om de actuele transpiratie en bodemverdampingvan gedeel<strong>te</strong>lijk bedek<strong>te</strong> bodems <strong>te</strong> berekenen (uit Kroes et al. (2009)).Tijdens groeiseizoenen simuleert SWAP bodemverdamping, transpiratie enin<strong>te</strong>rceptieverdamping afzonderlijk. Daartoe berekent SWAP drie verschillendeverdampingsgrootheden (Kroes et al., 2008; Van Dam et al., 2008):(i) E t_w0: de verdampingsflux (m d -1 ) van een nat gewas dat de bodem volledig bedekt;(ii) E t_p0: de verdampingsflux (m d -1 ) van een droog gewas dat de bodem volledig bedekt;(iii) E s_p0: de verdampingsflux (m d -1 ) van een kale nat<strong>te</strong> bodem.Bij gebruik van Penman-Mon<strong>te</strong>ith berekent SWAP deze grootheden door de waarden vangewasweerstand, hoog<strong>te</strong> en albedo <strong>te</strong> gebruiken die gelden voor respectievelijk een natgewas, een droog gewas en een nat<strong>te</strong> bodem. Zoals besproken in paragraaf 5.2.1.1 is dat nietmogelijk bij het gebruik van gewasfactoren, omdat bij het afleiden van deze gewasfactoren inhet algemeen geen onderscheid is gemaakt in transpiratie, bodemverdamping en in<strong>te</strong>rceptie.Daarom worden voor gewasfactoren in combinatie met referentieverdamping bovenstaandegrootheden door SWAP als volgt afgeleid:Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum21


Et_w0 = KcE ref(0.18)Et_p0 = KcE ref(0.19)Es_p0 = KsoilE ref(0.20)waarin K soil de ‘gewasfactor’ voor kale grond is. Waarden voor gewasfactoren tijdens hetgroeiseizoen worden gegeven door Feddes (1987) voor Makkink referentieverdamping endoor Allen et al. (1998) voor Penman-Mon<strong>te</strong>ith referentieverdamping.De volgende stap is de ‘partitionering’ van de fluxen E t_w0, E t_p0 en E s_p0 voor het actuele,groeiende gewas over in<strong>te</strong>rceptie, po<strong>te</strong>ntiële transpiratie en po<strong>te</strong>ntiële bodemverdamping(Figuur 10). Gedurende de periode dat het gewas nat is, wordt veronders<strong>te</strong>ld dat allebeschikbare stralingsenergie gebruikt wordt voor verdamping van in<strong>te</strong>rceptiewa<strong>te</strong>r en deandere verdampings<strong>te</strong>rmen zijn uitgeschakeld. De effectieve tijdfractie W frac (-) dat het gewasnat is volgt dan uit:Wfrac= CEt_w0(0.21)Vervolgens wordt de po<strong>te</strong>ntiële bodemverdamping uitgerekend. Deze bevat eenreductiefactor voor de ma<strong>te</strong> waarin de bodem wordt beschaduwd door het vegetatiedek. Erwordt aangenomen dat de netto straling onder het dek afneemt met een exponentiële functievan de Leaf Area Index (LAI) en dat de bodemwarm<strong>te</strong>flux kan worden genegeerd (Belmanset al., 1983; Goudriaan, 1977). In combinatie met de reductie voor de activi<strong>te</strong>it van dein<strong>te</strong>rceptieverdamping geeft dit:−κ( )gr LAIs_p s_p0e 1fracE = E − W(0.22)waarin E s_p de po<strong>te</strong>ntiële bodemverdamping is van gedeel<strong>te</strong>lijk bedek<strong>te</strong> gronden (m d -1 ), LAIde Leaf Area Index van het vegetatiedek (m 2 blad m -2 grond), en κ gr de extinctiecoëfficiëntvoor kortgolvige straling (-). De reductie van po<strong>te</strong>ntiële naar actuele bodemverdampingwordt vervolgens gedaan met de methode van Black et al. (1969) of Boes<strong>te</strong>n en Stroosnijder(1986).De po<strong>te</strong>ntiële transpiratie volgt uit een reductie voor de periode dat het gewas nat is en voorde bodemverdamping:( 1 )E = E −W − E (0.23)t_p t_p0 frac s_pwaarin E t_p de po<strong>te</strong>ntiële transpiratie (m d -1 ) van een gewas dat gedeel<strong>te</strong>lijk de grond bedekt.Hierbij is aangenomen dat de straling die het bodemoppervlak bereikt niet beschikbaar isvoor transpiratie, ook al wordt de bodemverdamping gereduceerd <strong>te</strong>n opzich<strong>te</strong> van depo<strong>te</strong>ntiële waarde. Deze rekenwijze voorkomt het berekenen van <strong>te</strong> gro<strong>te</strong>transpiratiewaarden (Kroes et al., 2008; Van Dam et al., 2008).Voor het berekenen van reducties in de wa<strong>te</strong>ropname door <strong>te</strong> droge (wa<strong>te</strong>r<strong>te</strong>kort) en <strong>te</strong> nat<strong>te</strong>(zuurstof<strong>te</strong>kort) omstandigheden wordt de reductiefunctie van Feddes et al. (1978) gebruikt(Figuur 7). Recent is voor de berekening van de wa<strong>te</strong>ropname van wor<strong>te</strong>ls onder droog<strong>te</strong> eenmechanistische benadering toegevoegd (de Jong van Lier et al., 2008; Metselaar en de Jongvan Lier, 2007), waarmee de compensatie van reductie in wa<strong>te</strong>ropname door wa<strong>te</strong>ropnamedoor wor<strong>te</strong>ls in relatief nat<strong>te</strong> lagen wordt beschouwd (zie paragraaf 5.2.1.5). Naast <strong>te</strong>kort aanwa<strong>te</strong>r en zuurstof beschrijft SWAP de transpiratiereductie als gevolg van overmaat aan zout(zie paragraaf 5.2.1.5).MetaSWAPMetaSWAP (Van Walsum en Groenendijk, 2006) is een modelcode voor de simulatie vanprocessen in een SVAT-kolom. Het wordt als in-house model meegeleverd bij hetmodelraamwerk SIMGRO (Van Walsum en Veldhuizen, 2011; Van Walsum et al., 2011) en isActuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum22


een zogenaamd ‘metamodel’ van SWAP. Toepassing van het model vereist dat eerst eendatabase wordt aangemaakt met een groot aantal stationaire SWAP-simulaties. Om hetinformatieverlies dat bij de vereenvoudiging optreedt <strong>te</strong> compenseren is het nodig omMetaSWAP <strong>te</strong> kalibreren en <strong>te</strong> valideren op SWAP. Een uitgebreide beschrijving van hoemetaSWAP kan worden toegepast in hydrologische modellen is gegeven in paragraaf 5.3.3(verdamping in het NHI).SWAPSVegetatie beïnvloedt het klimaat door haar invloed op de energie- en wa<strong>te</strong>rbalans van hetlandoppervlak. Zogenaamde ‘Soil-Vegetation-Atmosphere Transfer’ (SVAT) schema’sbeschouwen de rol van vegetatie in de wa<strong>te</strong>r- en energiebalans. SVAT-modellen simulerenenergie- en massa-overdracht tussen de bodem, de vegetatie en de atmosfeer en wordenvooral gebruikt voor het bepalen van de totale verdamping, energie-uitwisseling aan hetoppervlak en onderdelen van de wa<strong>te</strong>rbalans (Olioso et al., 2005).Veelal is er in modellen die de wisselwerking tussen bodem, wa<strong>te</strong>r, atmosfeer en plantbeschrijven een discrepantie in het detailniveau waarop verschillende fysische processenworden beschreven. Het zwaar<strong>te</strong>punt ligt meestal of bij bodemvocht, of bij de atmosferischegrenslaag (Ashby, 1999). Zo ligt het zwaar<strong>te</strong>punt van SWAP op het optimaal beschrijven vanbodemvochtcondities, en wordt de wisselwerking met de atmosfeer relatief eenvoudigbeschreven. Voor een be<strong>te</strong>re balans is bij het toenmalige DLO-Staringcentrum het modelSWAPS (Ashby, 1999) ontwikkeld, waarin boven- en ondergrondse processen in eenzelfdedetailniveau worden beschreven. Hierdoor wordt de energiebalans in SWAPS in meer detailbeschreven dan in SWAP. SWAPS maakt gebruik van de Shuttleworth-Wallace methode voorde berekening van de verdamping. In<strong>te</strong>rceptie wordt in detail beschreven, waarbijonderscheid gemaakt wordt in vrije doorval en doorval via de stam.SWAPS wordt gebruikt in me<strong>te</strong>orologische- en klimaatmodellen op regionale schaal (TerMaat et al., 2010), maar biedt ook mogelijkheden om bijvoorbeeld grondwa<strong>te</strong>rmodellen <strong>te</strong>verbe<strong>te</strong>ren door zowel de wa<strong>te</strong>r- als de energiebalans <strong>te</strong> slui<strong>te</strong>n. Met name bui<strong>te</strong>n Nederlandvinden hierin belangrijke ontwikkelingen plaats (zie paragraaf 5.4).5.3.3. Verdamping in het NHIIn het NHI is een tweeledige gewasfactormethode met uitbreiding naar een in<strong>te</strong>rceptie<strong>te</strong>rmgebruikt, die zowel in SWAP als in metaSWAP is geïmplemen<strong>te</strong>erd. De methode wijkt openkele onderdelen af van de standaard methode zoals bij de paragraaf over ‘SWAP’ isbeschreven. Uitgangspunt van de rekenwijze is de tweeledige gewasfactormethode van deFAO (zie ook vgl 0.2):EE= K E(0.24)t_p cb ref= K E(0.25)s_p e refwaarin E t_p de po<strong>te</strong>ntiële transpiratie is, E s_p de po<strong>te</strong>ntiële bodemverdamping is, K cb degewasfactor is van een droog bladoppervlak (Eng: basal crop coefficient), en K e deverdampingsfactor is van een nat bodemoppervlak dat gedeel<strong>te</strong>lijk wordt beschaduwd doorde vegetatie. De tweeledige methode heeft als voordeel boven de standaard ‘éénledige’methode (zie vorige paragraaf) dat de gewasfactor en de bodemverdampingsfactoronafhankelijk van elkaar een waarde kunnen worden toegekend. Het voordeel daarvan blijktonder andere wanneer het effect van CO 2-verandering moet worden ingebracht. Meestalwordt dat effect gegeven als een procentuele verandering van de transpiratie. In de éénledigemethode moet dat via een omrekening worden verwerkt in de K c. Die omrekening verschilt alnaar gelang het aandeel van de transpiratie en van bodemverdamping. In de tweeledigemethode kan het CO 2-effect direct worden verrekend door een procentuele aanpassing vande K cb die voor het hele seizoen geldt. De tweeledige methode biedt ook meer ruim<strong>te</strong> om hetverband <strong>te</strong> leggen met de gewasontwikkeling in de vorm van de Leaf Area Index (LAI). Datverband verbe<strong>te</strong>rt de ‘klimaatbes<strong>te</strong>ndigheid’ van de rekenwijze.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum23


De in<strong>te</strong>rceptieverdamping van een nat bladoppervlak is hoger dan de verdamping van eendroog oppervlak. In de oorspronkelijke tweeledige methode van de FAO wordt dit effectingebracht door de K cb-factor na een bui tijdelijk <strong>te</strong> verhogen. Hier wordt de voorkeurgegeven aan het apart modelleren van het in<strong>te</strong>rceptieproces. Daartoe is de tweeledigemethode op de volgende manier uitgebreid met een derde factor Van Walsum en Supit(2012); (Van Walsum et al., 2012):E= K E(0.26)i_p i refwaarin K i de gewasfactor is van een nat bladoppervlak (K i >K cb). Hiervoor wordt een vas<strong>te</strong>verhouding tot K cb genomen (factor 1.2). De actuele in<strong>te</strong>rceptieverdamping E ia en ‘doorval’worden bepaald met de methode van (Rut<strong>te</strong>r et al., 1971). De originele methode bevat eenlineaire relatie tussen verzadigingsgraad van het bladoppervlak en de relatievein<strong>te</strong>rceptieverdamping. Dat heeft tot gevolg dat het oneindig lang duurt voordat hetoppervlak droog wordt. In (Van Walsum en Supit, 2012) wordt een rekenwijze gepresen<strong>te</strong>erdwaarbij een discontinu verband kan worden gebruikt, met een ‘opstartwaarde’ van deverdampingsreductiefactor.Er wordt van uitgegaan dat gedurende de tijd dat de in<strong>te</strong>rceptieverdamping actief is detranspiratie wordt onderdrukt. De tijdsfractie dat dit gebeurt wordt bepaald door deverhouding tussen de actuele en po<strong>te</strong>ntiële in<strong>te</strong>rceptieverdamping:t = E / E(0.27)i_frac i_a i_pDeze tijdsfractie wordt vervolgens gebruikt om de po<strong>te</strong>ntiële transpiratie <strong>te</strong> berekenen metE = K (1- t ) E(0.28)t_p cb i_frac refDe actuele transpiratie wordt vervolgens bepaald op dezelfde wijze als beschreven bij deeenledige methode.ParametriseringDe waarden van de vegetatie-specifieke parame<strong>te</strong>rs worden bepaald op basis van de LeafArea Index (LAI). De voorkeur wordt gegeven aan deze parame<strong>te</strong>r boven bijvoorbeeld hetfysiologische ontwikkelstadium, omdat de LAI ook gevoelig is voor de CO 2-concentratie vande atmosfeer. De gebruik<strong>te</strong> LAI-waarden kunnen gemiddelden zijn voor een bepaalde dagvan het jaar (“statisch” model) of waarden die per rekendag worden ontleend aan degekoppelde simulatie van de vegetatie-ontwikkeling (“dynamisch” model). Voor degewassimulatie wordt gebruik gemaakt van WOFOST (Supit et al., 1994). De LAI wordtgebruikt op de volgende manieren: in de fractie van de straling die het grondoppervlakbereikt (zie de eenledige methode, vgl 0.22); in de gewasfactor van transpiratie K cb; in dein<strong>te</strong>rceptiefractie van de regenval, in de in<strong>te</strong>rceptiecapaci<strong>te</strong>it, en in de gewasfactor vanin<strong>te</strong>rceptieverdamping K i. Een overzicht van de koppeling met WOFOST wordt gegeven inFiguur 12.De parame<strong>te</strong>rs die het verband leggen met de LAI zijn afgeleid van 30-jarige runs (1971-2000)met het gekoppelde WOFOST-model, voor een optimaal van wa<strong>te</strong>r voorzien gewas. Geijkt isop de decadetabel van gewasfactoren van Feddes (1987). De ijkingsprocedure legt hetverband tussen K cb en de LAI in de vorm van een tabelfunctie (Van Walsum en Supit, 2012),zie Figuur 13. Aangenomen is dat K i = 1.2 K cb.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum24


Figuur 12: Koppeling (Meta)SWAP met WOFOSTFiguur 13: Afgeleid verband tussen LAI en gewasfactor, voor gras en aardappelen (uit VanWalsum en Supit (2012)).5.3.4. Verdamping in oppervlak<strong>te</strong>wa<strong>te</strong>rmodel SOBEK-(RR)De oorsprong van SOBEK is een model dat openwa<strong>te</strong>r processen simuleert en staat bekendonder CF: Channel Flow. Omdat de focus van SOBEK-CF op hydraulica ligt, wordt hethydrologische proces van openwa<strong>te</strong>rverdamping niet meegenomen. Om toch de comple<strong>te</strong>hydrologisch cyclus <strong>te</strong> modeleren zijn er verschillende modules <strong>te</strong> koppelen aan SOBEK.Voor verdamping is de module RR (Rainfall Runoff) de meest belangrijke. SOBEK-RR is eenpuntmodel, ook wel bakjesmodel genoemd, waarbij verschillende deelgebieden wordengeschematiseerd als reservoirs (bakjes). Verdamping wordt hierbij op een eenvoudige wijzeberekend als functie van de referentieverdamping, landgebruik en vochttoestand in hetreservoir. SOBEK-RR is een veel gebruikt neerslag-afvoermodel in de <strong>Nederlandse</strong>wa<strong>te</strong>rwereld voor hoogwa<strong>te</strong>r- en normeringsstudies, maar ook voor jaarrondsimulaties enwa<strong>te</strong>rbalansstudies (Prinsen et al., 2009). Door de koppeling met CAPSIM als module voor deonverzadigde zone, worden ook hydrologische processen in de wor<strong>te</strong>lzone beschreven,Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum25


waaronder verdampingsreductie. CAPSIM is door SC-DLO (Al<strong>te</strong>rra) ontwikkeld en is eenquasi-stationaire benadering van de onverzadigde zone. Van tijdstap naar tijdstap bepaaltCAPSIM het evenwichtsvochtgehal<strong>te</strong> als functie van grondwa<strong>te</strong>rstand, gewas- en bodemtypevia tabellen, die zijn ingevuld op basis van CAPSEV-berekeningen (Wesseling, 1991a). Opbasis van deze tabellen bepaalt SOBEK-RR de grondwa<strong>te</strong>raanvulling. CAPSIM werd ookgebruikt in eerdere versies van SIMGRO, maar is daarin vervangen door MetaSWAP.CAPSIM wordt in diverse hydrologische modellen gebruikt voor de berekening van degrondwa<strong>te</strong>raanvulling, en kan gezien worden als de voorloper van MetaSWAP.S<strong>te</strong>eds vaker ech<strong>te</strong>r wordt SOBEK gebruikt in combinatie met andere modellen om zodoendede neerslag-verdamping-afvoer processen nauwkeuriger <strong>te</strong> bepalen. Voor SOBEK is danalleen de openwa<strong>te</strong>rmodule van belang (Droogers, 2009).5.4. Gekoppelde wa<strong>te</strong>r- en energiebalans: in<strong>te</strong>rnationale ontwikkelingenOok bui<strong>te</strong>n Nederland worden in hydrologische modellen vergelijkbare methodes gebruiktals voor hydrologische analyses binnen Nederland. Ech<strong>te</strong>r, een belangrijk verschil in deomgang met verdamping in (hydrologische) modellen op <strong>Nederlandse</strong> schaal enontwikkelingen die gaande zijn op Europese of globale schaal vinden we in de zogenaamdelandoppervlak<strong>te</strong>modellen (‘land surface models’ LSM). LSM’s, die in eers<strong>te</strong> instantieontwikkeld zijn om randvoorwaarden <strong>te</strong> leveren voor klimaatmodellen, berekenen deverdamping door het oplossen van de gekoppelde wa<strong>te</strong>r- en energiebalans. Nu wordt dezekennis veelal gebruikt in klimaatmodellen, maar voor een robuus<strong>te</strong> berekening vanverdamping in hydrologische simulaties bieden deze modellen belangrijke mogelijkheden.Zeker in het kader van het simuleren van de effec<strong>te</strong>n van klimaatverandering of veranderingin landgebruik op onderdelen van de wa<strong>te</strong>rbalans is dat zo.Eenvoudige hydrologische modellen, met een eenvoudige beschrijving van onder andere deverdamping, zijn vaak prima in staat om bijvoorbeeld historische afvoeren <strong>te</strong> simulerendoordat ze eenvoudig <strong>te</strong> kalibreren zijn. Maar of de kalibratieparame<strong>te</strong>rs ook nog geldig zijnonder een veranderend klimaat, en of een model dus betrouwbare voorspellingen levert, ismaar zeer de vraag (Hurkmans et al., 2009). Voor robuus<strong>te</strong> hydrologische simulaties, in hetbijzonder onder omstandigheden anders dan die waarop een model is gekalibreerd, is eenfysische, op processen gebaseerde beschouwing van de gekoppelde wa<strong>te</strong>r- en energiebalansvan belang.Deze koppeling vindt plaats op het raakvlak van hydrologie, ecologie en me<strong>te</strong>orologie.In<strong>te</strong>rnationaal worden modellen ontwikkeld waarin de koppeling wordt gerealiseerd, veelalingegeven vanuit het doel om de klimatologische omstandigheden aan het oppervlak goed <strong>te</strong>beschrijven. Maar ook geredeneerd vanuit de hydrologische vraagstukken krijgen conditiesaan het oppervlak een plaats. Van beide invalshoeken geven we hier een kort overzicht.5.4.1. SVAT-schema’s en landoppervlak<strong>te</strong>modellenVegetatie beïnvloedt het klimaat door haar invloed op de energie- en wa<strong>te</strong>rbalans van hetlandoppervlak. Zogenaamde ‘Soil-Vegetation-Atmosphere Transfer’ (SVAT) schema’sbeschouwen de rol van vegetatie in de wa<strong>te</strong>r- en energiebalans. SVAT-modellen simulerenenergie- en massa-overdracht tussen de bodem, de vegetatie en de atmosfeer. SVATmodellenworden vooral gebruikt voor het bepalen van energie-uitwisseling aan hetoppervlak en onderdelen van de wa<strong>te</strong>rbalans (Olioso et al., 2005). In zulke schema’s wordende eigenschappen van de vegetatie, in het bijzonder LAI (Leaf Area Index; de verhoudingtussen blad- en grondoppervlak) en stomatale weerstand, expliciet beschreven (Arora, 2002).LAI en stomatale weerstand zijn ook belangrijke variabelen in de parametrisering vanverdamping in fysische hydrologische modellen.Bodemvocht is de belangrijks<strong>te</strong> link tussen klimaat en vegetatie. Zo beïnvloedt het klimaat,afhankelijk van de vegetatie, bodemvocht via verdamping. Bodemvocht en klimaat bepalenActuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum26


weer het type vegetatie; de eigenschappen van de vegetatie (bijvoorbeeld gras of bos) enklimaat beïnvloeden het bodemvocht (Arora, 2002).Een overzicht van SVAT schema’s is gegeven door Philips et al. (2005) en Arora (2002).Voorbeelden zijn MOSES-SVAT (Cox et al., 1999) van het UK Me<strong>te</strong>orological Office, ISBASVAT (Vi<strong>te</strong>rbo en Beljaars, 1995) van het Centre National de Recherches Me<strong>te</strong>orologiques,ECMVF SVAT (Vi<strong>te</strong>rbo en Beljaars, 1995) van het European Centre for Medium-rangeWeather Forecasts, en de recen<strong>te</strong> versie van dit model, TESSEL (Voogt et al., 2006). Dit soortmodellen beschrijft processen aan het landoppervlak: <strong>te</strong>mperatuur, neerslag, la<strong>te</strong>n<strong>te</strong>warm<strong>te</strong>flux en voelbare warm<strong>te</strong>flux en worden bijvoorbeeld ingezet in de zogenaamdeGlobal Circulation Models (GCM’s). Daarnaast zijn er ook modellen die zich rich<strong>te</strong>n op hetdynamisch simuleren van de vegetatieontwikkeling (Dynamic Vegetation Models, DVM’s),zoals LPJ (Ger<strong>te</strong>n et al., 2004; Sitch et al., 2003).In vroege versies van LSM’s en DVM’s is wa<strong>te</strong>rhuishouding veelal opgelegd, en op hetoptimaal simuleren van de hydrologische omstandigheden lag niet de mees<strong>te</strong> nadruk. Dat isech<strong>te</strong>r wel waar hydrologen in geïn<strong>te</strong>resseerd zijn: optimale hydrologische berekeningen,waarvan een optimale beschrijving van de actuele verdamping impliciet deel uitmaakt.Recen<strong>te</strong> ontwikkelingen la<strong>te</strong>n ech<strong>te</strong>r zien dat de hydrologie een s<strong>te</strong>eds belangrijkere rol krijgtin LSM’s en DVM’s. Een voorbeeld van zo’n LSM is H(ydrology)-Tessel (Figuur 14) (Balsamoet al., 2009) en voorbeelden van DVM’s zijn LPJmL (Lund-Potsdam-Jena managed LandDynamic Global Vegetation and Wa<strong>te</strong>r Balance Model) (Bondeau et al., 2007), ORCHIDEE(Organizing Carbon and Hydrology in Dynamic Ecosys<strong>te</strong>ms (Alkama et al., 2010)) en Jules(Joint UK Land Environment Simulator) (Blyth et al., 2009). Voor een recent overzicht van envergelijking tussen verschillende modellen verwijzen we naar Haddeland et al. (2011).Figuur 14: Overzicht van het LSM TESSEL (a) en de toevoeging van de ruim<strong>te</strong>lijkestructuur in H-TESSEL, waarmee de wa<strong>te</strong>rhuishouding in het model is verwerkt (uitBalsamo et al. (2009)).5.4.2. SVAT-schema’s en hydrologische modellenAfhankelijk van de ruim<strong>te</strong>lijke en <strong>te</strong>mporele schaal, kan voor hydrologische toepassingen dedirec<strong>te</strong> wisselwerking tussen vegetatie en klimaat al dan niet genegeerd kunnen worden. Inklimaatstudies dient bijvoorbeeld rekening gehouden <strong>te</strong> worden met het effect van deatmosferische CO 2-concentratie op de stomatale weerstand van de vegetatie en hiermee opverdamping en bodemvocht. Voor hydrologische studies op kleinere ruim<strong>te</strong>lijke en<strong>te</strong>mporele schaal worden deze effec<strong>te</strong>n dikwijls genegeerd. De wisselwerking tussenActuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum27


atmosfeer, vegetatie en bodemvocht (transpiratie en het effect van bodemvocht op vegetatieeigenschappen)speelt in hydrologische modellen sowieso onmiskenbaar een rol (Arora,2002).Explicie<strong>te</strong> beschouwing van de vegetatie is nodig in hydrologische modellen, om eenbetrouwbare schatting <strong>te</strong> maken van de hoeveelheid neerslag die bijdraagt aan bijvoorbeeldde grondwa<strong>te</strong>raanvulling of rivierafvoeren. Schattingen van de actuele verdamping wordt inde mees<strong>te</strong> hydrologische modellen verkregen door het schalen van de po<strong>te</strong>ntiële verdampingvia empirische functies van bodemvocht en vegetatie. Slechts een beperkt aantalhydrologische modellen beschouwt de vegetatie als een apar<strong>te</strong> component, waarin LAI(beïnvloedt transpiratie, in<strong>te</strong>rceptie en verdamping van in<strong>te</strong>rceptiewa<strong>te</strong>r) en stomataleweerstand gebruikt worden voor het bepalen van actuele verdamping (Arora, 2002).Voorbeelden hiervan zijn DHVM (Distribu<strong>te</strong>d Hydrology-Vegetation Modeland (Wigmostaet al., 2002; Wigmosta et al., 1994)), MIKE/SHE (Abbott et al., 1986a; Abbott et al., 1986b) enrecent tRIBS+VEGGIE (Ivanov et al., 2008a; Ivanov et al., 2008b).Er zijn wel aanzienlijke verschillen in fysische onderbouwing van de modellen. Hier noemenwe enkele modellen in volgorde van toenemende complexi<strong>te</strong>it waarmee de verdampingbeschreven wordt.Eén van de meest toegepas<strong>te</strong> hydrologische modellen in<strong>te</strong>rnationaal is het SWAT model.SWAT staat voor Soil Wa<strong>te</strong>r Assessment Tool en is een stroomgebiedmodel dat ontwikkeld isom hydrologische processen <strong>te</strong> kwantificeren. SWAT is in de public domain en is ontwikkelden wordt actief onders<strong>te</strong>und door de USDA Agricultural Research Service in Texas, USA. Hetverdampingsconcept in SWAT is gebaseerd op de aanpak van een referentieverdamping, diewordt omgezet in een po<strong>te</strong>ntiële gewasverdamping en vervolgens wordt door eventueelvocht<strong>te</strong>kort de actuele verdamping berekend. In SWAT wordt de referentieverdampinguitgerekend aan de hand van of Penman-Mon<strong>te</strong>ith, Priestly-Taylor of Hargreaves. De actueleverdamping wordt vervolgens afzonderlijk bepaald voor in<strong>te</strong>rceptiewa<strong>te</strong>r, bodem- (ofsneeuw)verdamping en transpiratie (net zoals in SWAP gebeurt). Gewasgroei wordt in hetmodel gesimuleerd. Details van deze methode kunnen gevonden worden in de SWAThandleiding(Neitsch et al., 2011).DHVM (Wigmosta et al., 1994) is een ruim<strong>te</strong>lijk hydrologisch model en omvatin<strong>te</strong>rceptieverdamping, bodemverdamping en transpiratie. Behalve de wa<strong>te</strong>rbalans wordtook de energiebalans expliciet gesimuleerd. De vegetatie heeft vas<strong>te</strong> eigenschappen en er isdus geen gewasgroei.MIKE-SHE is een fysisch gebaseerd ruim<strong>te</strong>lijk hydrologisch model, waarvan verdamping eenvan de componen<strong>te</strong>n is. De onverzadigde zone in MIKE-SHE kan worden onverdeeld inverschillende compartimen<strong>te</strong>n, equivalent aan SWAP. Po<strong>te</strong>ntiële verdamping wordtberekend met de Penman-Mon<strong>te</strong>ith vergelijking. Op basis van deze po<strong>te</strong>ntiële verdamping,wordt met het model van Kris<strong>te</strong>nsen en Jensen (1975) de actuele verdamping berekend. Demethode van Kris<strong>te</strong>nsen en Jensen (1975) beschouwt het effect op de actuele verdamping vande dichtheid van de bladeren, vocht in de wor<strong>te</strong>lzone, in<strong>te</strong>rceptie van de vegetatie en van detoplaag van de bodem, en de <strong>te</strong>mporele verdeling van de neerslag. Toepassingen van hetmodel zijn beschreven in Stoll et al. (2011) en Vázquez en Feyen (2003).VIC (‘Variable Infiltration Capacity’ (Liang et al., 1994)) is een hydrologisch model, bedoeldvoor toepassing op gro<strong>te</strong> ruim<strong>te</strong>lijke schaal, dat de volledige wa<strong>te</strong>r- en energiebalans oplost.Het is bijvoorbeeld toegepast om de effec<strong>te</strong>n van landgebruiksveranderingen op de afvoervan het stroomgebied van de Rijn <strong>te</strong> simuleren (Hurkmans et al., 2009). Als motivatie voorhet gebruik van VIC voor deze studie schrijft Hurkmans et al. (2009) dat met eenlandoppervlak<strong>te</strong>model als VIC landgebruik op een fysisch gebaseerde manier wordtgesimuleerd. Daarvoor moe<strong>te</strong>n voor elk type landgebruik fysisch in<strong>te</strong>rpre<strong>te</strong>erbare enmeetbare parame<strong>te</strong>rs toegekend worden, zoals weerstanden van de vegetatie (voor dePenman-Mon<strong>te</strong>ith vergelijking), albedo, ruwheidsleng<strong>te</strong>s en bladoppervlak<strong>te</strong>-indices.Hurkmans et al. (2009) prefereren deze aanpak boven lou<strong>te</strong>r wa<strong>te</strong>rbalansmodellen, omdat indergelijke modellen landgebruik vaak enkel wordt beschouwd door de referentieverdampingActuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum28


<strong>te</strong> vermenigvuldigen met een factor waarop soms ook nog gekalibreerd wordt. Gebruik vaneen landoppervlak<strong>te</strong>model maakt het dus mogelijk om de effec<strong>te</strong>n van veranderingen inklimaat, maar ook landgebruik op de afvoer be<strong>te</strong>r <strong>te</strong> onderzoeken.Figuur 15: Schematisatie van het model VIC dat zowel de wa<strong>te</strong>r- als de energiebalansbeschrijft (uithttp://www.hydro.washington.edu/Let<strong>te</strong>nmaier/Models/VIC/Overview/ModelOverview.shtml).tRIBS+VEGGIE (Ivanov et al., 2008a; Ivanov et al., 2008b) toont een verdere vooruitgang inhet oplossen van zowel de wa<strong>te</strong>r- als de energiebalans en de koppeling met de dynamiek vande vegetatie in hydrologische modellen. Voor hydrologische studies op kleine ruim<strong>te</strong>lijke en<strong>te</strong>mporele schaal wordt de dynamiek van de vegetatie dikwijls genegeerd. tRIBS+VEGGIEbeschrijft ech<strong>te</strong>r de dynamische wisselwerking tussen vegetatie, wa<strong>te</strong>r, en energie door dekoppelingen op verschillende tijdschalen <strong>te</strong> beschouwen. Deze variëren van uurlijkse totjaarlijkse waarden. Stomatale weerstand is gekoppeld aan fotosynthese en hiermee groei. Hetmodel combineert processen in de energiebalans (absorptie, reflectie, en transmissie vankortgolvige straling; absorptie, reflectie en emissie van langgolvige straling; voelbare enla<strong>te</strong>n<strong>te</strong> hit<strong>te</strong>fluxen; verdeling van la<strong>te</strong>n<strong>te</strong> warm<strong>te</strong> in verdamping van in<strong>te</strong>rceptiewa<strong>te</strong>r enbodem; transpiratie; stomatale fysiologie; hit<strong>te</strong>flux van de bodem); hydrologische processen(in<strong>te</strong>rceptie, doorval van in<strong>te</strong>rceptiewa<strong>te</strong>r, afstroming van in<strong>te</strong>rceptiewa<strong>te</strong>r via de stam;infiltratie in een bodem met meerdere compartimen<strong>te</strong>n; la<strong>te</strong>raal wa<strong>te</strong>rtransport in deonverzadigde en verzadigde zone; oppervlakkige afstroming); en processen in deActuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum29


vegetatiedynamiek (fotosynthese en groei; plant respiratie; turnover en afbraak; vastleggenvan koolstof).Een overzicht van parame<strong>te</strong>rwaarden voor vegetatie-eigenschappen in (ecologische) enhydrologische modellen is gegeven in Breuer et al. (2003). Tabel 4 geeft een overzicht van deordegroot<strong>te</strong> van enkele parame<strong>te</strong>rs, waarmee de vegetatie-eigenschappen in modellengeparametriseerd kunnen worden. Vanzelfsprekend moet de onderlinge afhankelijkheid vande parame<strong>te</strong>rwaarden daarbij altijd in beschouwing worden genomen. Daarnaast is hetgewenst een vergelijkbare lijst samen <strong>te</strong> s<strong>te</strong>llen specifiek voor <strong>Nederlandse</strong> omstandigheden.De ontwikkelingen in modellen geven aan dat door het expliciet beschouwen van de rol dievegetatie speelt in het verdampingsproces de effec<strong>te</strong>n van de verandering vanbodemverdamping, transpiratie en in<strong>te</strong>rceptieverdamping op de wa<strong>te</strong>rbalans wordenbeschreven. Zo beïnvloedt de wisselwerking van wa<strong>te</strong>r en energie tussen bodem, vegetatie ende atmosferische grenslaag de luchtvochtigheid en –<strong>te</strong>mperatuur, welke op hun beurt hetregionale klimaat beïnvloeden. Als bijvoorbeeld het bodemvocht beperkend is voor optimaletranspiratie van de vegetatie, en de plan<strong>te</strong>n hun huidmondjes (stomata) slui<strong>te</strong>n, vermindertde la<strong>te</strong>n<strong>te</strong> warm<strong>te</strong>flux. Dit beïnvloedt atmosferische condities waardoor de aanvoer vanwarme en droge lucht toeneemt, waardoor het bodemvocht<strong>te</strong>kort verder toeneemt(En<strong>te</strong>khabi et al., 1999). Het nut van SVAT-schema’s in hydrologische modellen is daarmeeevident. Bovendien bieden gegevens van vegetatie-eigenschappen zoals gegeven in Tabel 4houvast om deze SVAT-schema’s ook daadwerkelijk <strong>te</strong> parametriseren en praktischtoepasbaar <strong>te</strong> maken.Het belang van vegetatie in hydrologische modellen en het expliciet onderscheiden vanbodemverdamping, transpiratie en in<strong>te</strong>rceptieverdamping wordt meer en meer erkend(Brooks et al., 2011; Jackson et al., 2009). De wisselwerking tussen bodemvocht, vegetatie enatmosfeer krijgt s<strong>te</strong>eds meer aandacht, en vormt een groot aandeel van het onderzoek binnende hedendaagse ecohydrologie (zie bijvoorbeeld Brolsma et al., 2010; Daly et al., 2004;Porporato et al., 2002; Porporato et al., 2001; Rodriguez-Iturbe en Porporato, 2005; Rodriguez-Iturbe et al., 2001). Deze onderzoeken geven aan dat de ontwikkeling naar in<strong>te</strong>gratie vanhydrologische, ecologische en klimatologische modellen niet alleen grootschalige (globale)toepassingen betreft.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum30


Tabel 4: Parame<strong>te</strong>rwaarden (gemiddelde, mediaan, minimum en maximum) voorbegroeiingstypen in gematigde ecosys<strong>te</strong>men (uit Breuer et al. (2003)).gewassen kruiden, naaldbos loofbos struiken ondergroei totaalgrassenMinimum albedo (a)Gemiddelde 0.2 0.19 0.11 0.21 0.25Min 0.1 0.02 0.05 0.09 0.1Max 0.28 0.36 0.17 0.32 0.37Mediaan 0.2 0.2 0.1 0.23 0.3S.D. 0.05 0.07 0.03 0.05 0.1Aantal waarnemingen 36 28 19 37 7 127Maximum albedo (a)Gemiddelde 0.24 0.27 0.14 0.27 0.29Min 0.18 0.05 0.06 0.18 0.1Max 0.32 0.42 0.23 0.36 0.44Mediaan 0.24 0.27 0.14 0.28 0.37S.D. 0.03 0.07 0.05 0.05 0.14Aantal waarnemingen 36 28 19 37 7 127Stomatale weerstand gs(mm/s)Gemiddelde 6.1 6.2 2.5 3.8 7.3Min 1 0.8 0.5 0.8 1Max 23.8 33.1 7.4 11.7 37.5Mediaan 5 5.2 2 3.1 3.3S.D. 4.3 6 1.6 2.5 9.1Aantal waarnemingen 62 82 53 82 20 299Maximum planthoog<strong>te</strong> Hmax(m)Gemiddelde 1.44 1.35 n.d. n.d.Min 0.3 0.3 n.d. n.d.Max 5 3.3 n.d. n.d.Aantal waarnemingen 41 43 n.d. n.d. 84In<strong>te</strong>rceptiecapaci<strong>te</strong>it Ic (mm)Gemiddelde 2.6 1.9 1.9 1 1.1 3.5Min 0.6 0.7 0.1 0.2 0.3 0.5Max 6 3.6 9.1 2.7 2 11.2Mediaan 2.6 1.9 1.3 0.8 1 1.8S.D. 1.4 1 1.7 0.6 0.5 3.7Aantal waarnemingen 12 10 74 30 21 9 157Leaf area index LAIGemiddelde 3.8 6.2 6.3 5.4 3.7 1.8Min 1.8 0.4 0.6 2 0.5 0.2Max 10 16.2 23.5 10 13.1 13.3Mediaan 3.6 5.9 5.1 5.5 2.8 1S.D. 1.6 3.8 4.3 1.7 3.1 3.1Aantal waarnemingen 37 77 106 68 13 17 318Maximum wor<strong>te</strong>ldiep<strong>te</strong> RDmax(m)Gemiddelde 1.43 0.93 2.1 1.9Min 0.5 0.14 0.4 0.5Max 3.8 3.04 6 12Mediaan 1.3 0.8 1.8 1.4S.D. 0.63 0.56 1.31 1.82Aantal waarnemingen 86 41 37 63 227Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum31


5.5. ReferentiesAbbott, M.B., Bathurst, J.C., Cunge, J.A., O'Connell, P.E., Rasmussen, J., 1986a. Anintroduction to the European Hydrological Sys<strong>te</strong>m -- Sys<strong>te</strong>me HydrologiqueEuropeen, "SHE", 1: History and philosophy of a physically-based, distribu<strong>te</strong>dmodelling sys<strong>te</strong>m. J Hydrol, 87(1-2): 45-59.Abbott, M.B., Bathurst, J.C., Cunge, J.A., O'Connell, P.E., Rasmussen, J., 1986b. Anintroduction to the European Hydrological Sys<strong>te</strong>m -- Sys<strong>te</strong>me HydrologiqueEuropeen, "SHE", 2: Structure of a physically-based, distribu<strong>te</strong>d modelling sys<strong>te</strong>m. JHydrol, 87(1-2): 61-77.Alkama, R., Kageyama, M., Rams<strong>te</strong>in, G., 2010. Relative contributions of clima<strong>te</strong> change,stomatal closure, and leaf area index changes to 20th and 21st century runoff change:A modelling approach using the Organizing Carbon and Hydrology in DynamicEcosys<strong>te</strong>ms (ORCHIDEE) land surface model. J Geophys Res, 115(D17): D17112.Allen, R.G., 2005. Penman-Mon<strong>te</strong>ith Equation. In: D. Hillel, J.L.H., D.S. Powlson, C.Rosenzweig, K.M. Scow, M.J. Singer, D.L. Sparks (Ed.), Encyclopedia of soils in theenvironment. Elsevier Academic Press, Ams<strong>te</strong>rdam, pp. 2119.Allen, R.G., Pereira, L.S., Raes, D., Smith, M., 1998. Crop evapotranspiration - Guidelines forcomputing crop wa<strong>te</strong>r requirements FAO Irrigation and drainage paper, 56. FAO -Food and Agriculture Organization of the Uni<strong>te</strong>d Nations, Rome.Allen, R.G., Pereira, L.S., Smith, M., Raes, D., Wright, J.L., 2005. FAO-56 Dual crop coefficientmethod for estimating evaporation from soil and application ex<strong>te</strong>nsions. Journal ofIrrigation and Drainage Engineering, 1(2): 2-13.Andréassian, V., Perrin, C., Michel, C., 2004. Impact of imperfect po<strong>te</strong>ntial evapotranspirationknowledge on the efficiency and parame<strong>te</strong>rs of wa<strong>te</strong>rshed models. J Hydrol, 286(1-4):19-35.Arora, V.K., 2002. Modeling vegetation as a dynamic component in soil-vegetationatmospheretransfer schemes and hydrological models. Reviews of Geophysics, 40(2):3-1.Arora, V.K., Boer, G.J., 2003. A Representation of Variable Root Distribution in DynamicVegetation Models. Earth In<strong>te</strong>ractions, 7.Ashby, M., 1999. Modelling the wa<strong>te</strong>r and energy balances of Amazonian rainforest andpasture using Anglo-Brazilian Amazonian clima<strong>te</strong> observation study data. Agric ForMe<strong>te</strong>orol, 94(2): 79-101.Balsamo, G. et al., 2009. A Revised Hydrology for the ECMWF Model: Verification from FieldSi<strong>te</strong> to Terrestrial Wa<strong>te</strong>r Storage and Impact in the In<strong>te</strong>gra<strong>te</strong>d Forecast Sys<strong>te</strong>m.Journal of Hydrome<strong>te</strong>orology, 10(3): 623-643.Bartholomeus, R.P., Wit<strong>te</strong>, J.P.M., Van Bodegom, P.M., Van Dam, J.C., Aerts, R., 2008. Criticalsoil conditions for oxygen stress to plant roots: substituting the Feddes-function by aprocess-based model. J Hydrol, 360: 147-165.Belmans, C., Wesseling, J.G., Feddes, R.A., 1983. Simulation model of the wa<strong>te</strong>r balance of acropped soil: SWATRE. J Hydrol, 63(3-4): 271-286.Black, T.A., Gardner, W.R., Thur<strong>te</strong>ll, G.W., 1969. The Prediction of Evaporation, Drainage,and Soil Wa<strong>te</strong>r Storage for a Bare Soil. Soil Sci Soc Am J, 33(5): 655-660.Blyth, E. et al., 2009. Evaluating the JULES Land Surface Model Energy Fluxes UsingFLUXNET Data. Journal of Hydrome<strong>te</strong>orology, 11(2): 509-519.Boes<strong>te</strong>n, J.J.T.I., Stroosnijder, L., 1986. Simple model for daily evaporation from fallow tilledsoil under spring conditions in a <strong>te</strong>mpera<strong>te</strong> clima<strong>te</strong>. Neth J Agric Sci, 34: 75-90.Bondeau, A. et al., 2007. Modelling the role of agriculture for the 20th century global<strong>te</strong>rrestrial carbon balance. Global Change Biol, 13(3): 679-706.Bosveld, F.C., Bou<strong>te</strong>n, W., 2001. Evaluation of transpiration models with observations over aDouglas-fir forest. Agric For Me<strong>te</strong>orol, 108(4): 247-264.Bosveld, F.C., Bou<strong>te</strong>n, W., 2003. Evaluating a Model of Evaporation and Transpiration withObservations in a Partially Wet Douglas-Fir Forest. Boundary-layer Me<strong>te</strong>orology,108(3): 365-396.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum32


Braud, I., Dantas-Antonino, A.C., Vauclin, M., Thony, J.L., Ruelle, P., 1995. A simple soilplant-atmospheretransfer model (SiSPAT) development and field verification. JHydrol, 166(3-4): 213-250.Breuer, L., Eckhardt, K., Frede, H.-G., 2003. Plant parame<strong>te</strong>r values for models in <strong>te</strong>mpera<strong>te</strong>clima<strong>te</strong>s. Ecol Model, 169(2–3): 237-293.Brolsma, R.J., Karssenberg, D., Bierkens, M.F.P., 2010. Vegetation competition model forwa<strong>te</strong>r and light limitation. I: Model description, one-dimensional competition and theinfluence of groundwa<strong>te</strong>r. Ecol Model, 221(10): 1348-1363.Brooks, P.D., Troch, P.A., Durcik, M., Gallo, E., Schlegel, M., 2011. Quantifying regional scaleecosys<strong>te</strong>m response to changes in precipitation: Not all rain is crea<strong>te</strong>d equal. Wa<strong>te</strong>rResour. Res., 47(7): W00J08.Carlyle-Moses, D.E., Gash, J.H.C., 2011. Rainfall In<strong>te</strong>rception Loss by Forest CanopiesForest Hydrology and Biogeochemistry. In: Levia, D.F., Carlyle-Moses, D., Tanaka, T. (Eds.).Ecological Studies. Springer Netherlands, pp. 407-423.Cox, P.M. et al., 1999. The impact of new land surface physics on the GCM simulation ofclima<strong>te</strong> and clima<strong>te</strong> sensitivity. Clima<strong>te</strong> Dynamics, 15(3): 183-203.Daly, E., Porporato, A., Rodriguez-Iturbe, I., 2004. Coupled Dynamics of Photosynthesis,Transpiration, and Soil Wa<strong>te</strong>r Balance. Part I: Upscaling from Hourly to Daily Level.Journal of Hydrome<strong>te</strong>orology, 5(3): 546-558.De Boer, H.J. et al., 2011. Clima<strong>te</strong> forcing due to optimization of maximal leaf conductance insubtropical vegetation under rising CO2. PNAS.De Bruin, H.A.R., Keijman, J.Q., 1979. The Priestley-Taylor Evaporation Model Applied to aLarge, Shallow Lake in the Netherlands. Journal of Applied Me<strong>te</strong>orology, 18(7): 898-903.de Jong van Lier, Q., van Dam, J.C., Metselaar, K., de Jong, R., Duijnisveld, W.H.M., 2008.Macroscopic Root Wa<strong>te</strong>r Uptake Distribution Using a Matric Flux Po<strong>te</strong>ntialApproach. Vadose Zone Journal, 7(3): 1065-1078.Dickson, R.E. et al., 1998. Growth of five hybrid poplar genotypes exposed to in<strong>te</strong>ractingeleva<strong>te</strong>d CO2 and O3. Can J For Res, 28(11): 1706-1716.Doorenbos, J., Pruitt, W.O., 1977. Crop wa<strong>te</strong>r requirements; Irrigation and drainage paper No.24, FAO, Rome.Doussan, C., Pagès, L., Vercambre, G., 1998. Modelling of the Hydraulic Archi<strong>te</strong>cture of RootSys<strong>te</strong>ms: An In<strong>te</strong>gra<strong>te</strong>d Approach to Wa<strong>te</strong>r Absorption - Model Description. Ann Bot,81(2): 213-223.Droogers, P., 2009. Verbe<strong>te</strong>ring bepaling actuele verdamping voor het stra<strong>te</strong>gischwa<strong>te</strong>rbeheer; Definitiestudie. STOWA 2009-11, STOWA, Utrecht.Droogers, P., Allen, R.G., 2002. Estimating Reference Evapotranspiration Under Inaccura<strong>te</strong>Data Conditions. Irrigation and Drainage Sys<strong>te</strong>ms, 16(1): 33-45.Droogers, P., Immerzeel, W.W., 2010. Wat is het bes<strong>te</strong> model? H2O Tijdschrift voorwa<strong>te</strong>rvoorziening en wa<strong>te</strong>rbeheer, 4: 38-41.Droogers, P., Perry, C., 2008. Scenario Based Wa<strong>te</strong>r Resources Model to Support PolicyMaking. FutureWa<strong>te</strong>r report 79.Droogers, P., Van Loon, A., Immerzeel, W., 2008. Quantifying the impact of model inaccuracyin clima<strong>te</strong> change impact assessment studies using an agro-hydrological model.Hydrology and Earth Sys<strong>te</strong>m Sciences, 12: 1-10.En<strong>te</strong>khabi, D. et al., 1999. An Agenda for Land Surface Hydrology Research and a Call for theSecond In<strong>te</strong>rnational Hydrological Decade. Bull Am met Soc, 80(10): 2043-2058.Farahani, H.J., Howell, T.A., Shuttleworth, W.J., Bausch, W.C., 2007. Evapotranspiration:Progress in Measurement and Modeling in Agriculture. Transactions of the ASABE,50(5): 1627-1638.Feddes, R.A., 1987. Crop factors in relation to Makkink reference-crop evapotranspiration. In:Hooghart, C. (Ed.), Evaporation and weather. Proceedings and Information. Comm.Hydrological Research TNO, The Hague, pp. 33-47.Feddes, R.A., Kowalik, P., Kolinska-Malinka, K., Zaradny, H., 1976. Simulation of field wa<strong>te</strong>ruptake by plants using a soil wa<strong>te</strong>r dependent root extraction function. J Hydrol, 31:13-26.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum33


Feddes, R.A., Kowalik, P.J., Zaradny, H., 1978. Simulation of field wa<strong>te</strong>r use and crop yield.Simulation Monographs. Pudoc, Wageningen, 189 pp.Feddes, R.A., Lenselink, K.J., 1994. Evapotranspiration. In: Ritzema, H.P. (Ed.), Drainageprinciples and applications. In<strong>te</strong>rnational Institu<strong>te</strong> for Land Reclamation andImprovement ILR, Wageningen.Feddes, R.A., Raats, P.A.C., 2004. Parame<strong>te</strong>rizing the soil–wa<strong>te</strong>r–plant root sys<strong>te</strong>m. In:Feddes, R.A., Rooij, G.H.d., Van Dam, J.C. (Eds.), Unsatura<strong>te</strong>d-zone Modeling:Progress, Challenges, Applications Wageningen UR Frontis Series Wageningen, pp.95-141.Federer, C.A., Vörösmarty, C., Feke<strong>te</strong>, B., 1996. In<strong>te</strong>rcomparison of Methods for CalculatingPo<strong>te</strong>ntial Evaporation in Regional and Global Wa<strong>te</strong>r Balance Models. Wa<strong>te</strong>r Resour.Res., 32(7): 2315-2321.Fenicia, F., Savenije, H.H.G., Matgen, P., Pfis<strong>te</strong>r, L., 2008. Understanding catchment behaviorthrough s<strong>te</strong>pwise model concept improvement. Wa<strong>te</strong>r Resour. Res., 44(1): W01402.Gale, M.R., Grigal, D.F., 1987. Vertical root distribution of northern tree species in relation tosuccessional status. Can J For Res, 17: 829-834.Gash, J., Dolman, H., 2009. Evaporation in hydrology. SciTopics, Retrieved July 15, 2011, fromhttp://www.scitopics.com/Evaporation_in_hydrology.htmlGash, J.H.C., Lloyd, C.R., Lachaud, G., 1995. Estimating sparse forest rainfall in<strong>te</strong>rceptionwith an analytical model. J Hydrol, 170(1-4): 79-86.Gavin, H., Agnew, C.T., 2000. Estimating evaporation and surface resistance from a wetgrassland. Physics and Chemistry of the Earth, Part B: Hydrology, Oceans andAtmosphere, 25(7–8): 599-603.Gedney, N. et al., 2006. De<strong>te</strong>ction of a direct carbon dioxide effect incontinental river runoff records. Nature, 439(7078): 835-838.Gerrits, A.M.J., Savenije, H.H.G., Hoffman, L., Pfis<strong>te</strong>r, L., 2007. New <strong>te</strong>chnique to measureforest floor in<strong>te</strong>rception? An application in a beech forest in Luxembourg. Hydrologyand Earth Sys<strong>te</strong>m Sciences, 11(2): 695-701.Gerrits, M., 2009. Na regen komt in<strong>te</strong>rceptie... Stromingen, 15(1): 37-40.Gerrits, M., 2010. The role of in<strong>te</strong>rception in the hydrological cycle, Delft University ofTechnology, Delft, 126 pp.Ger<strong>te</strong>n, D., Schaphoff, S., Haberlandt, U., Lucht, W., Sitch, S., 2004. Terrestrial vegetation andwa<strong>te</strong>r balance—hydrological evaluation of a dynamic global vegetation model. JHydrol, 286(1–4): 249-270.Glínski, J., Stępniewksi, W., 1985. Soil aeration and its role for plants. CRC Press, Boca Raton.Goudriaan, J., 1977. Crop me<strong>te</strong>orology: a simulation study. Simulation monographs. Pudoc,Wageningen.Grimmond, C.S.B., Oke, T.R., 1991. An evapotranspiration-in<strong>te</strong>rception model for urbanareas. Wa<strong>te</strong>r Resour. Res., 27(7): 1739-1755.Grimmond, C.S.B., Oke, T.R., S<strong>te</strong>yn, D.G., 1986. Urban Wa<strong>te</strong>r Balance: 1. A Model for DailyTotals. Wa<strong>te</strong>r Resour. Res., 22(10): 1397-1403.Haddeland, I. et al., 2011. Multimodel Estima<strong>te</strong> of the Global Terrestrial Wa<strong>te</strong>r Balance: Setupand First Results. Journal of Hydrome<strong>te</strong>orology, 12(5): 869-884.Heijkers, J., Van Ginkel, R., Van der Schans, M., De Crook, R., 2012; in voorbereiding.Gedetailleerde Kar<strong>te</strong>ring Oppervlak<strong>te</strong>wa<strong>te</strong>r & LandgebruikskaartHoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.Heinen, M., 2001. FUSSIM2: brief description of the simulation model and application tofertigation scenarios. Agronomie, 21(4): 285-296.Homaee, M., Feddes, R.A., Dirksen, C., 2002. Simulation of root wa<strong>te</strong>r uptake: II. Nonuniformtransient wa<strong>te</strong>r stress using different reduction functions. Agric Wa<strong>te</strong>rManag, 57(2): 111-126.Hooghart, J.C., Lablans, W.N., 1988. van Penman naar Makkink: een nieuweberekeningswijze voor de klimatologische verdampingsgetallen, KNMI, De Bilt.Hopmans, J.W., Bristow, K.L., 2002. Current capabilities and future needs of root wa<strong>te</strong>r andnutrient uptake modeling, Adv Agron. Academic Press, pp. 103-183.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum34


Hurkmans, R. et al., 2009. Effec<strong>te</strong>n van landgebruiksveranderingen op gemiddelde enextreme afvoer in het Rijnstroomgebied. Stromingen, 15(1): 61-73.Irmak, S., Irmak, A., Allen, R.G., Jones, J.W., 2003. Solar and Net Radiation-Based Equationsto Estima<strong>te</strong> Reference Evapotranspiration in Humid Clima<strong>te</strong>s. Journal of Irrigationand Drainage Engineering, 129(5): 336-347.I<strong>te</strong>nfisu, D., Elliott, R.L., Allen, R.G., Wal<strong>te</strong>r, I.A., 2003. Comparison of ReferenceEvapotranspiration Calculations as Part of the ASCE Standardization Effort. Journalof Irrigation and Drainage Engineering, 129(6): 440-448.Ivanov, V.Y., Bras, R.L., Vivoni, E.R., 2008a. Vegetation-hydrology dynamics in complex<strong>te</strong>rrain of semiarid areas: 1. A mechanistic approach to modeling dynamic feedbacks.Wa<strong>te</strong>r Resour. Res., 44(3): W03429.Ivanov, V.Y., Bras, R.L., Vivoni, E.R., 2008b. Vegetation-hydrology dynamics in complex<strong>te</strong>rrain of semiarid areas: 2. Energy-wa<strong>te</strong>r controls of vegetation spatio<strong>te</strong>mporaldynamics and topographic niches of favorability. Wa<strong>te</strong>r Resour. Res., 44(3): W03430.Jackson, R.B. et al., 1996. A global analysis of root distributions for <strong>te</strong>rrestrial biomes.Oecologia, 108: 389-411.Jackson, R.B., Jobbágy, E.G., Nosetto, M.D., 2009. Ecohydrology in a human-domina<strong>te</strong>dlandscape. Ecohydrology, 2(3): 383-389.Jarvis, N.J., 1989. A simple empirical model of root wa<strong>te</strong>r uptake. J Hydrol, 107(1-4): 57-72.Jarvis, P.G., 1976. The In<strong>te</strong>rpretation of the Variations in Leaf Wa<strong>te</strong>r Po<strong>te</strong>ntial and StomatalConductance Found in Canopies in the Field. Philosophical Transactions of the RoyalSociety of London. B, Biological Sciences, 273(927): 593-610.Jensen, M.E., Burgman, R.D., Alles, R.G., 1990. Evapotranspiration and irrigation wa<strong>te</strong>rrequirements. ASCE manuals and reports on enigineering practice 70. ASCE, NewYork.Koorevaar, P., Menelik, G., Dirksen, C., 1983. Elements of soil physics. Dev Soil Sci, 13.Elsevier, Ams<strong>te</strong>rdam, 223 pp.Kramer, P.J., 1951. Causes of injury to plants resulting from flooding of the soil. PlantPhysiology: 722-736.Kris<strong>te</strong>nsen, K.J., Jensen, S.E., 1975. A model for estimating actual evapotranspiration frompo<strong>te</strong>ntial transpiration. Nord Hydrol, 6(3): 170-188.Kroes, J.G., Van Dam, J.C., Groenendijk, P., Hendriks, R.F.A., Jacobs, C.M.J., 2008. SWAPversion 3.4, Theory description and user manual. Al<strong>te</strong>rra report 1649, WageningenUniversity and Research Centre, Wageningen.Kroes, J.G., Van Dam, J.C., Groenendijk, P., Hendriks, R.F.A., Jacobs, C.M.J., 2009. SWAPversion 3.2, Theory description and user manual. Al<strong>te</strong>rra report 1649 (upda<strong>te</strong> 02),Wageningen University and Research Centre, Wageningen.Kruijt, B., Wit<strong>te</strong>, J.-P.M., Jacobs, C.M.J., Kroon, T., 2008a. Effects of rising atmospheric CO2 onevapotranspiration and soil moisture: A practical approach for the Netherlands. JHydrol, 349(3-4): 257-267.Kruijt, B., Wit<strong>te</strong>, J.P.M., Jacobs, C.M.J., Kroon, T., 2008b. Effects of rising atmospheric CO2 onevapotranspiration and soil moisture: A practical approach for the Netherlands. JHydrol, 349(3-4): 257-267.Liang, X., Let<strong>te</strong>nmaier, D.P., Wood, E.F., Burges, S.J., 1994. A simple hydrologically basedmodel of land surface wa<strong>te</strong>r and energy fluxes for general circulation models. JGeophys Res, 99(D7): 14415-14428.Lu, J., Sun, G., McNulty, S.G., Amatya, D., 2005. A comparison of six po<strong>te</strong>ntialevapotranspiration methods for regional use in the Southeas<strong>te</strong>rn Uni<strong>te</strong>d Sta<strong>te</strong>s.Journal of American Wa<strong>te</strong>r Resources Association, 41(3): 621-633.Maas, E.V., Hoffman, G.J., 1977. Crop salt tolerance - current assessment. . J. Irrigation andDrainage Division ASCE 103 (IRI): 115-134. Proceeding Paper 12993.Makkink, G.F., 1957. Testing the Penman formula by means of lysime<strong>te</strong>rs. Journal of theInstitution of Wa<strong>te</strong>r Engineers, 11: 277-288.Massop, H.T.L. et al., 2005. Op zoek naar de ware neerslag en verdamping, Al<strong>te</strong>rra,Wageningen.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum35


Metselaar, K., de Jong van Lier, Q., 2007. The Shape of the Transpiration Reduction underPlant Wa<strong>te</strong>r Stress. Vadose Zone J, 6: 124-139.Molz, F.J., 1981. Models of Wa<strong>te</strong>r Transport in the Soil-Plant Sys<strong>te</strong>m: A Review. Wat ResourRes, 17(5): 1245-1260.Mon<strong>te</strong>ith, J.L., 1976. Vegetation and the Atmosphere: Case studies. Academic Press.Moors, E.J., 2012. Wa<strong>te</strong>r use of forests in the Netherlands, VU University, Ams<strong>te</strong>rdam, 290 pp.Muluken_Emagnu_Teshager, 2005. A conceptual procedure for urban in<strong>te</strong>rception andevapotranspiration computation in the SIMGRO model code, UNESCO-IHE Institu<strong>te</strong>for Wa<strong>te</strong>r Education, Delft, the Netherland, MSc-thesis.Neitsch, S.L., Arnold, J.G., Kiniry, J.R., Williams, J.R., 2011. Soil and Wa<strong>te</strong>r Assessment Tooltheoretical documentation version 2009. Texas Wa<strong>te</strong>r Resources Institu<strong>te</strong> TechnicalResport No. 406.NHV, 2002. <strong>Hydrologische</strong> woordenlijst. NHV-special, 5. <strong>Nederlandse</strong> <strong>Hydrologische</strong><strong>Vereniging</strong>.Noormets, A. et al., 2001. Stomatal and non-stomatal limitation to photosynthesis in twotrembling aspen (Populus tremuloides Michx.) clones exposed to eleva<strong>te</strong>d CO2and/or O3. Plant, Cell & Environment, 24(3): 327-336.Nunes, J.P., de Lima, J.L.M.P., Singh, V.P., de Lima, M.I.P., Vieira, G.N., 2006. Numericalmodeling of surface runoff and erosion due to moving rainstorms at the drainagebasin scale. J Hydrol, 330(3–4): 709-720.Oke, T.R., 1994. The heat island of the urban boundary layer: Charac<strong>te</strong>rstics, causes andeffects. In: Cermak, J.E.e.a. (Ed.), Wind and clima<strong>te</strong> in cities, Kluwer Academicpublishers, Dordrecht, pp.81-107.Oke, T.R., Cleugh, H., Grimmond, S., 1988. Evaporation from urban areas, Proceedings onUrban Wa<strong>te</strong>r. UNESCO-IHP, The Netherlands, pp.107-112.Olioso, A., Chauki, H., Courault, D., Wigneron, J.-P., 1999. Estimation of Evapotranspirationand Photosynthesis by Assimilation of Remo<strong>te</strong> Sensing Data into SVAT Models.Remo<strong>te</strong> Sens Environ, 68(3): 341-356.Olioso, A. et al., 2005. Future directions for advanced evapotranspiration modeling:Assimilation of remo<strong>te</strong> sensing data into crop simulation models and SVAT models.Irrigation and Drainage Sys<strong>te</strong>ms, 19(3): 377-412.Philips, T.J., Henderson-Sellers, A., Irannejad, P., McGuffie, K., Zhang, H., 2005. Large-scaleValidation of AMIP II Land-surface Simulations: Preliminary Results for Ten Models,Lawrence Livermore National Laboratory.Porporato, A., D'Odorico, P., Laio, F., Ridolfi, L., Rodriguez-Iturbe, I., 2002. Ecohydrology ofwa<strong>te</strong>r-controlled ecosys<strong>te</strong>ms. Advances in Wa<strong>te</strong>r Resources, 25: 1335-1348.Porporato, A., Laio, F., Ridolfi, L., Rodriguez-Iturbe, I., 2001. Plants in wa<strong>te</strong>r-controlledecosys<strong>te</strong>ms: active role in hydrologic processes and response to wa<strong>te</strong>r stress: III.Vegetation wa<strong>te</strong>r stress. Advances in Wa<strong>te</strong>r Resources, 24(7): 725-744.Prinsen, G., Hakvoort, H., Dahm, R., 2009. Neerslag-afvoermodellering met SOBEK-RR.Stromingen, 4: 7-24.Ragab, R., Bromley, J., 2010. IHMS—In<strong>te</strong>gra<strong>te</strong>d Hydrological Modelling Sys<strong>te</strong>m. Part 1.Hydrological processes and general structure. Hydrological Processes, 24(19): 2663-2680.Ritchie, J.T., 1972. Model for predicting evaporation from a row crop with incomple<strong>te</strong> cover.Wa<strong>te</strong>r Resour. Res., 8(5): 1204-1213.Rodriguez-Iturbe, I., Porporato, A., 2005. Ecohydrology of wa<strong>te</strong>r-controlled ecosys<strong>te</strong>ms: soilmoisture and plant dynamics. Cambridge University Press, Cambridge, 442 pp.Rodriguez-Iturbe, I., Porporato, A., Laio, F., Ridolfi, L., 2001. Plants in wa<strong>te</strong>r-controlledecosys<strong>te</strong>ms: active role in hydrologic processes and response to wa<strong>te</strong>r stress: I. Scopeand general outline. Advances in Wa<strong>te</strong>r Resources, 24(7): 695-705.Rut<strong>te</strong>r, A.J., Kershaw, K.A., Robins, P.C., Morton, A.J., 1971. A predictive model of rainfallin<strong>te</strong>rception in forests, 1. Derivation of the model from observations in a plantation ofCorsican pine. Agricultural Me<strong>te</strong>orology, 9(0): 367-384.Savenije, H.H.G., 2004. The importance of in<strong>te</strong>rception and why we should dele<strong>te</strong> the <strong>te</strong>rmevapotranspiration from our vocabulary. Hydrological Processes, 18(8): 1507-1511.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum36


Schenk, H.J., Jackson, R.B., 2003. Global Distribution of Root Profiles in TerrestrialEcosys<strong>te</strong>ms. Data set. Available on-line [http://www.daac.ornl.gov] from Oak RidgeNational Laboratory Distribu<strong>te</strong>d Active Archive Cen<strong>te</strong>r, Oak Ridge, Tennessee,U.S.A. doi:10.3334/ORNLDAAC/660. .Shuttleworth, W.J., 2007. Putting the 'vap' into evaporation. Hydrology and Earth Sys<strong>te</strong>mSciences, 11(2): 210-244.Shuttleworth, W.J., Wallace, J.S., 1985. Evaporation from sparse crops-an energy combinationtheory. Quar<strong>te</strong>rly Journal of the Royal Me<strong>te</strong>orological Society, 111(469): 839-855.Šimůnek, J., Hopmans, J.W., 2009. Modeling compensa<strong>te</strong>d root wa<strong>te</strong>r and nutrient uptake.Ecol Model, 220(4): 505-521.Šimůnek, J., Šejna, M., Saito, H., Sakai, M., Van Genuch<strong>te</strong>n, M.T., 2008. The HYDRUS-1DSoftware Package for Simulating the Movement of Wa<strong>te</strong>r, Heat, and Multiple Solu<strong>te</strong>sin Variably Satura<strong>te</strong>d Media, Version 4.0. HYDRUS Software Series 3. Department ofEnvironmental Sciences, University of California Riverside, Riverside, California,USA, 315 pp.Šimůnek, J., Van Genuch<strong>te</strong>n, M.T., Šejna, M., 2005. The HYDRUS-1D Software Package forSimulating the Movement of Wa<strong>te</strong>r, Heat, and Multiple Solu<strong>te</strong>s in Variably Satura<strong>te</strong>dMedia, Version 3. HYDRUS Software Series 1. Department of EnvironmentalSciences, University of California Riverside, Riverside, California, USA.Šimůnek, J., Van Genuch<strong>te</strong>n, M.T., Šejna, M., 2006. The HYDRUS software package forsimulating two- and three-dimensional movement of wa<strong>te</strong>r, heat, and multiplesolu<strong>te</strong>s in variably-satura<strong>te</strong>d media, <strong>te</strong>chnical manual, Version 1.0. PC Progress,Prague, Czech Republic, 241 pp.Sitch, S. et al., 2003. Evaluation of ecosys<strong>te</strong>m dynamics, plant geography and <strong>te</strong>rrestrialcarbon cycling in the LPJ dynamic global vegetation model. Global Change Biol, 9(2):161-185.Stoll, S., Hendricks Franssen, H.J., Butts, M., 2011. Analysis of the impact of clima<strong>te</strong> change ongroundwa<strong>te</strong>r rela<strong>te</strong>d hydrological fluxes: a multi-model approach including differentdownscaling methods. hydrol. Earth Syst. Sci., 15(1): 21-38.Sumner, D.M., Jacobs, J.M., 2005. Utility of Penman-Mon<strong>te</strong>ith, Priestley-Taylor, referenceevapotranspiration, and pan evaporation methods to estima<strong>te</strong> pastureevapotranspiration. J Hydrol, 308(1-4): 81-104.Supit, I., Hooijer, A.A., Diepen, C.A., 1994. Sys<strong>te</strong>m description of the WOFOST 6.0 cropsimulation model implemen<strong>te</strong>d in CGMS, Vol. 1: Theory and Algorithms. JointResearch Centre, Commission of the European Communities, EUR 15956 EN,Luxembourg.Ter Maat, H.W. et al., 2010. Simulating carbon exchange using a regional atmospheric modelcoupled to an advanced land-surface model. Biogeosciences, 7(8): 2397-2417.Tiktak, A., Bou<strong>te</strong>n, W., 1994. Soil wa<strong>te</strong>r dynamics and long-<strong>te</strong>rm wa<strong>te</strong>r balances of a Douglasfir stand in the Netherlands. J Hydrol, 156(1-4): 265-283.Valen<strong>te</strong>, F., David, J.S., Gash, J.H.C., 1997. Modelling in<strong>te</strong>rception loss for two sparse eucalyptand pine forests in central Portugal using reformula<strong>te</strong>d Rut<strong>te</strong>r and Gash analyticalmodels. J Hydrol, 190(1-2): 141-162.Van Dam, J.C., Groenendijk, P., Hendriks, R.F.A., Kroes, J.G., 2008. Advances of modelingwa<strong>te</strong>r flow in variably satura<strong>te</strong>d soils with SWAP. Vadose Zone Journal, 7(2): 640-653.Van den Honert, T.H., 1948. Wa<strong>te</strong>r transport in plants as a ca<strong>te</strong>nary process. Discuss. FaradaySoc., 3: 146-153.Van Genuch<strong>te</strong>n, M.T., 1987. A numerical model for wa<strong>te</strong>r and solu<strong>te</strong> movement in and belowthe root zone. Research Report No 121. U.S. Salinity laboratory, USDA, ARS,Riverside, California.Van Loon, A., Droogers, P., 2006. Berekening openwa<strong>te</strong>rverdamping; Rapport Future Wa<strong>te</strong>r,in opdracht van wa<strong>te</strong>rschap Friesland.Van Walsum, P.E., Groenendijk, P., 2006. Dynamic metamodel for the unsatura<strong>te</strong>d-satura<strong>te</strong>dzone, Proceedings of MODFLOW 2006. IGWMC, Colorado School of Mines.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum37


Van Walsum, P.E.V., Supit, I., 2012. Influence of ecohydrologic feedbacks from simula<strong>te</strong>dcrop growth on in<strong>te</strong>gra<strong>te</strong>d regional hydrologic simulations under clima<strong>te</strong> scenarios.Hydrology and Earth Sys<strong>te</strong>m Sciences, 16(6): 1577-1593.Van Walsum, P.E.V., Veldhuizen, A.A., 2011. In<strong>te</strong>gration of models using shared sta<strong>te</strong>variables: Implementation in the regional hydrologic modelling sys<strong>te</strong>m SIMGRO. JHydrol(in press).Van Walsum, P.E.V., Veldhuizen, A.A., Groenendijk, P., 2011. SIMGRO 7.2.0; Theory andmodel implementation, Al<strong>te</strong>rra Report 913.1, Wageningen UR, Wageningen.Van Walsum, P.E.V., Veldhuizen, A.A., Groenendijk, P., 2012. SIMGRO 7.2.11; Theory andmodel implementation, Al<strong>te</strong>rra Report 913.1, Wageningen UR, Wageningen.Vázquez, R.F., Feyen, J., 2003. Effect of po<strong>te</strong>ntial evapotranspiration estima<strong>te</strong>s on effectiveparame<strong>te</strong>rs and performance of the MIKE SHE-code applied to a medium-sizecatchment. J Hydrol, 270(3-4): 309-327.Verburg, K., Ross, P.J., Bristow, K.L., 1996. SWIMv2.1 User Manual, Division of Soils, CSIRO,Australia.Vi<strong>te</strong>rbo, P., Beljaars, A.C.M., 1995. An improved land surface parame<strong>te</strong>rization scheme in theECMWF model and its validation. Journal of Clima<strong>te</strong>, 8: 2716-2748.Von Hoyningen-Hüne, J., 1983. Die In<strong>te</strong>rception des Niederschlags in landwirtschaftlichenBeständen.Voogt, M.H., Van den Hurk, B.J.J.M., Jacobs, C.M.J., 2006. The ECMWF land surface schemeex<strong>te</strong>nded with a photosynthesis and LAI module <strong>te</strong>s<strong>te</strong>d for a coniferous forest si<strong>te</strong>,KNMI, De Bilt.Ward, R.C., Robinson, W., 1990. Principles of Hydrology. McGraw-Hill Book CompanyEurope, London.Wesseling, J.G., 1991a. CAPSEV, S<strong>te</strong>ady sta<strong>te</strong> moisture flow theory, User Manual, Report 37DLO Winand Staring Centre, Wageningen, The Netherlands.Wesseling, J.G., 1991b. Meerjarige simulatie van grondwa<strong>te</strong>rstroming voor verschillendebodemprofielen, grondwa<strong>te</strong>rtrappen en gewassen met het model SWATRE. 152,DLO-Staring Centrum, Wageningen.Wigmosta, M.S., Nijssen, B., Storck, P., 2002. The Distribu<strong>te</strong>d Hydrology Soil VegetationModel, Mathematical Models of Small Wa<strong>te</strong>rshed Hydrology and Applications.Wa<strong>te</strong>r Resource Publications, Littleton, CO.Wigmosta, M.S., Vail, L.W., Let<strong>te</strong>nmaier, D.P., 1994. A distribu<strong>te</strong>d hydrology-vegetationmodel for complex <strong>te</strong>rrain. Wa<strong>te</strong>r Resour. Res., 30(6): 1665-1679.Wit<strong>te</strong>, J.P.M., Bartholomeus, R.P., Voortman, B.R., Van der Hagen, H., Van der Zee,S.E.A.T.M., 2012. Droge duinvegetatie zeer zuinig met wa<strong>te</strong>r (Dry dune vegetationvery economical with wa<strong>te</strong>r). Landschap, 29(3): 108-117.Wit<strong>te</strong>, J.P.M., Kruijt, B., Kroon, T., Maas, C., 2006a. Verdamping plan<strong>te</strong>n daalt door toenameatmosferische kooldioxyde. H2O, 5: 29-31.Wit<strong>te</strong>, J.P.M., Kruijt, B., Maas, C., 2006b. The effects of rising CO2 levels onevapotranspiration, Kiwa rapport KWR 06.004, Nieuwegein.Yamaguchi, Y., Kato, S., Okemato, K., 2004. Surface heat flux analysis in urban areas usingASTER and MODIS data. In<strong>te</strong>rnational symposium on geoinformatics for spatialinfrastructure development in earth and allied sciences.Zhou, M.C. et al., 2006. Estimating po<strong>te</strong>ntial evapotranspiration using Shuttleworth-Wallacemodel and NOAA-AVHRR NDVI data to feed a distribu<strong>te</strong>d hydrological model overthe Mekong River basin. J Hydrol, 327(1-2): 151-173.Actuele verdamping in hydrologische modellen; CONCEPT, TBV Review 2013Bartholomeus, Heijkers, Droogers, Van Dam, Van Walsum38

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!