BEDIENINGSHANDLEIDING <strong>VOOR</strong> DE KOELREGELAAR ST ....112ALGEMEENDe regelaars van de serie ST…112 zijn bedoeld voor algemeengebruik in koude-installaties.Afhankelijk van deaanwezige apparatuur kunnen tot vier temperatuursensorenworden aangesloten. Deze kunnen naar keuze wordengebruikt voor de meting van de koelruimtetemperatuur, deverdampertemperatuur, de Supervries-kerntemperatuur, detemperatuur van een tweede regelkring en de temperatuurvan de condensor. Elke sensor kan via parameters apartworden geconfigureerd volgens type, functie, offset enweging. Bovendien kan, bij aanwezigheid van de nodigeapparatuur, een analoge ingang (4..20mA) voor de metingvan drukwaarden, bijv. voor de regeling van de condensorventilator,ter beschikking worden gesteld.De digitale ingangen (max. vier), eveneens afhankelijk vande aanwezige apparatuur, kunnen apart worden geconfigureerdvolgens werking en schakelrichting. Mogelijke functieszijn bijv. stand-by, deurcontact, hogedrukschakelaar oflagedrukschakelaar.Als uitgang kunnen, afhankelijk van de apparatuur, tot max.acht relais worden gebruikt, waarvan de functies vrij kunnenworden ingesteld aan de hand van parameters. U moetsteeds met de specificaties van de betreffende apparatuurrekening houden om de relais niet te overbelasten. Ziehiervoor ook het aansluitschema in de beschrijving van hetbetreffende toestel.De bediening van de kouderegelaar gebeurt principieel metde toetsen OMHOOG en OMLAAG en SET. De standaardweergavetoont de temperatuur van de koelruimte(werkelijke temperatuur). Door de toets SET te bedienen,verschijnt de door de gebruiker gewenste temperatuur voorde koelruimte.De gewenste temperatuur kan enkel worden gewijzigddoor tegelijk de toetsen SET en OMHOOG of SET enOMLAAG te bedienen. Terwijl de toetsen worden bediend,kan men de gewijzigde gewenste waarde op het displayaflezen. Als de gewenste temperatuur gewijzigd is en detoetsen worden losgelaten, verschijnt opnieuw de werkelijketemperatuur. Dit is de standaardmethode om waarden in testellen.Door de toets STAND-BY tijdens de werking te bedienen(minstens 3 seconden), schakelt de koelpuntregelaar uit. Ophet display verschijnt de melding Aus of OFFD.De regelaarkan pas opnieuw worden ingeschakeld door nogmaals opde toets STAND-BY te drukken.De toetsen OMHOOG en OMLAAG dienen niet alleen omwaarden in te stellen. Als de toets OMHOOG gedurende3 seconden wordt bediend, wordt een ongeplande ontdooiingvan de koude-installatie gestart. Door de toetsOMLAAG te bedienen, kan men in geval van een alarm enals de zoemtoon weerklinkt, deze zoemtoon uitschakelen.Alle parameters zijn ook toegankelijk via de RS485-interface. Wanneer in de apparatuur een interne klok isvoorzien, kan via parameters bijv. de ontdooiing wordengestart of een nachtstijging of -daling van de gewenstewaarde worden ingesteld en gestart.Afhankelijk van de uitvoering van de koelpuntregelaarbeschikt de gebruiker ook over andere speciale toetsen.De functionaliteit van deze toetsen wordt ingesteld metbehulp van de parametrering.BEDIENINGSTOETSENOMHOOG OMLAAG SET STAND-BY25
PARAMETRERINGDe parametrering van de koelpuntregelaar wordt uitgevoerdin de fabriek of door het vakpersoneel tijdens de indienststellingvan een koude-installatie. Een verkeerde of onvakkundigeparametrering kan tot werkingsfouten en dus totbeschadiging van de te koelen goederen leiden. De parameterskunnen enkel worden ingesteld met behulp van éénof meer wachtwoorden. In volgende parameterlijst zijn alleparameters van een complexe koelpuntregelaar vermeld.Men dient er echter rekening mee te houden dat devermelde parameters enkel actief zijn in regelaaruitvoeringenwaar de bijbehorende hardware (uitgangen, ingangen,sensoren en interne klok) ter beschikking staan.De parametrering kan gelijk wanneer worden uitgevoerd.De regeling wordt tijdens de parametrering niet onderbroken,maar kan deze wel direct beïnvloeden. Als gedurende2 minuten geen toets wordt ingedrukt, wordt de procedureafgebroken en verschijnt de werkelijke waarde opnieuw.De parametrering kan worden opgeroepen door tegelijkop de toetsen OMHOOG en OMLAAG te drukken. Na3 seconden verschijnt het codewoord ADR.Door op de toetsOMHOOG of OMLAAG te drukken, kunt u schakelentussen het codewoord PA en ADR. Alle andere instellingenof keuzes op het parametreerniveau gebeuren met dealgemene methode voor de waarde-instelling, dus door detoetsen SET en respectievelijk OMHOOG of OMLAAGtegelijk in te drukken.ADR NETWERKADRESOnder het codewoord ADR kan een netwerkadresworden ingesteld. Dit is absoluutnoodzakelijk als netwerksystemen in gebruikworden genomen.PA INVOER <strong>VOOR</strong> WACHTWOORDMet het codewoord PA kan men eenwachtwoord instellen dat vereist is voor deparametrering. Als het wachtwoord -19(Alarmen). Met de toetsen OMHOOG enOMLAAG kunt u nu zeer snel een van deparametergroepen selecteren.A-- ALARMENAls u een parametergroep heeft geselecteerd,volstaat het normaal gezien op detoets SET te drukken (op het displayverschijnt ---), waarna u de toets loslaat.Daarna verschijnt de eerste parameter vande parametergroep (in parametergroep A--is dit bijv. parameter A0).Men kan met de toetsen OMHOOG en OMLAAGin de parametergroep bladeren of specifiekeparameterwaarden wijzigen met de standaardmethodevoor de waarde-instelling. Door tegelijk op detoetsen OMHOOG en OMLAAG te drukken, kunt ueen parametergroep verlaten en terugkeren naar delijst met parametergroepen. U kunt vanuit de lijstmet parametergroepen terugkeren naar het standaardniveaudoor tegelijk op de toetsen OMHOOGen OMLAAG te drukken.26