11.07.2015 Views

Saskia Peerdeman - VU medisch centrum Amsterdam - VUmc

Saskia Peerdeman - VU medisch centrum Amsterdam - VUmc

Saskia Peerdeman - VU medisch centrum Amsterdam - VUmc

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Onderwijskaternfebruari 2007, nummer 1Het Onderwijskatern is een speciale uitgave over de opleiding geneeskunde van <strong>VU</strong> <strong>medisch</strong> <strong>centrum</strong> - uitgave: dienst communicatie▲▼De toekomstvan eenbasisartsOncoloogOfficier-artsNucleair geneeskundigeNeuroloogNeurofysioloogNeurochirurgNeonatoloogMoleculaire celbioloogMicrobioloogMedisch ontwikkelingswerkerMedisch ethicusMedisch adviseurManager health economicsMaag-darm-leverartsLongartsKNO-artsKlinisch patholoogKlinisch geneticusKlinisch cytogeneticusKlinisch chemicusKinderendocrinoloogKinderchirurgKinderartsKeuringsartsJeugdartsIVF-artsInternist-allergoloogInternistIntensivistHuisartsHoogleraar geneeskundeHeli-artsMet het diploma basisarts kun jealle kanten op. Een speurtocht langsvacaturesites levert maar liefsthonderd verschillende beroepenop: van geriater tot hematoloog,van ruimtevaartarts tot cardioloog,van huisarts tot hoogleraar. <strong>Saskia</strong><strong>Peerdeman</strong> koos voorneurochirurgie.■ Monique KrinkelsDat <strong>Saskia</strong> <strong>Peerdeman</strong> medicijnenging studeren was min of meer toeval.“Nee, het zit bij ons niet in defamilie en het was ook niet zo dat ikvan jongs af aan door dit beroep werdaangetrokken. Ik ben een doener, dusdat gaf wel de richting aan. Maar eerlijkgezegd had ik na mijn middelbareschool ook civiele techniek kunnen‘Hersenen zijn fascinerend’Studentenmonitor 2005 Geselecteerdestudent is gemotiveerdergaan studeren. Wat de doorslag gaf?Ik werd ingeloot bij geneeskunde enmedicijnen is een breed vak, waarmeeje nog alle kanten op kunt.”Tijdens haar studie ontdekte ze alsnel haar voorkeur voor chirurgie.“Maar dat het neurochirurgie zouworden, ben ik pas geleidelijk gaanbeseffen. Langzaam maar zeker werdhet steeds duidelijker dat het iets metde hersenen te maken moest hebben”,aldus <strong>Saskia</strong> <strong>Peerdeman</strong>.“Oogchirurgie vond ik ook interessant,maar de functie van het oog iszo beperkt in vergelijking met hersenen.De hersenen fascineren me,want dat bepaalt alles. Niet alleen hetlichamelijk functioneren, maar ookde geestelijk en sociale toestand vaneen mens.”Om zeker van haar zaak te zijn deed<strong>Peerdeman</strong> neurochirurgie als haarkeuze-coschap. Na haar basisopleidingwerkte ze bovendien een jaar alsagnio.SpannendNeurochirurgie is een uitdagend vak,vindt ze. “Mensen denken vaak alleenaan hersentumoren, maar dat is nietterecht. Ook na een hersenbloedingkomen patiënten bij een neurochirurgen we behandelen ruggenmergenzenuwaandoeningen. En natuurlijkmensen die na een ongeval eenhersenletsel hebben. Vooral bij datlaatste is het belangrijk dat je onmiddellijkin actie kunt komen. Eengoede neurochirurg is een doener,die in acute situaties snel kan handelen”,meent ze. “Maar je moet ook instaat zijn om geduldig en nauwkeuriglangdurige operaties te doen. En jemoet handig zijn. Ik heb er plezier inom handvaardig te zijn. Ook thuisdoe ik dingen als klussen en naaien.”<strong>VU</strong>mc in de liftHet is niet altijd even gemakkelijk. “Jemoet goed met je emoties kunnenomgaan. Dat speelt bijvoorbeeld bijoverleden slachtoffers van ongevallen,waar je als neurochirurg dedonorkwestie met de familie moetbespreken. Het gaat vaak om nogjonge mensen, wat het des te triestermaakt. Het is een van de moeilijkstekanten van het vak. Ik doe het altijd,maar je went er nooit aan.”Het vermijden van complicaties bijeen operatie is van essentieel belang.“De consequenties voor een patiëntkunnen zo enorm groot zijn. Eenenkele keer lig ik daar ‘s nachts wakkervan”, bekent ze. “Dan ga ik nawelke stappen ik heb genomen en ofik het niet beter anders had kunnenaanpakken. Ik ben pas gerustgesteldals ik tot de conclusie ben gekomendat ik het een volgende keer weerprecies zo zou doen. En natuurlijkneem ik elke denkbare voorzorg omproblemen te voorkomen, maar somsgebeurt dat gewoonweg.”Goed communicerenHet vak neurochirurgie is in de loopvan de tijd sterk veranderd. “De menselijkecomponent is veel belangrijkergeworden. Je moet niet alleen technischvaardig zijn, je moet ook goedkunnen communiceren. De competentieszoals die in het nieuwe curriculumstaan omschreven, geven datgoed weer. Maar je moet bijvoorbeeldook goed met twee ogen kunnen zienen natuurlijk drie dimensioneel kunnendenken om in hersenen te kunnenopereren.”Als <strong>Peerdeman</strong> indertijd was uitgeloot,was ze nu civiel ingenieur enhad ze bruggen gebouwd. “Was misschienook leuk geweest, maar neurochirurgieis echt mijn vak.”Stichting BOLS opgerichtFOTO: RICHELLE VAN DER VALKStudenten die door selectie zijn toegelatenaan een studie, tonen meermotivatie gedurende hun opleiding.Cijfers over de studievoortgangin de Studentenmonitor 2005laten zien, dat universitaire studentenin de sector gezondheidszorgmet kop en schouders boven deandere sectoren uitsteken. Verderblijken opleidingen met selectieeisende meer bevlogen studententrekken.Bij veel studenten die geselecteerdworden voor een studie wordt hetsysteem van loting gebruikt. Daarbijhebben vaak ook de eindexamencijfersinvloed op de kans vantoelating. Maar daarnaast wordtook geëxperimenteerd met anderevormen van selectie waarin motivatieeen grotere rol speelt. Eind 2007zullen de eerste resultaten daarvanbekend worden. StaatssecretarisBruno Bruins: “Ik ben blij met deresultaten uit deze Studentenmonitor.Het geeft aan dat selecteren vanstudenten mogelijkheden biedt.Kennelijk voelen geselecteerde studentenhet als de kans van hunleven en zorgen ze er voor dat ze diekans niet verspelen.”Verder is een hoofdstuk van de Studentenmonitor2005 besteed aan deinternationale mobiliteit van studenten.Naast een overzicht vanallerlei kenmerken van studentenuit verschillende landen, is ookgevraagd naar keuzemotieven omin Nederland te studeren. Daaruitblijkt dat Europese studenten vooralvoor een studie in Nederland kiezenvanwege de inhoud en beroepsperspectieven.Hierbij speelt meedat sommige opleidingen niet in hetthuisland worden aangeboden. Ookde mogelijkheden om praktijkervaringop te doen spelen een rol. Deaantrekkelijkheid van het Nederlandsestudiefinancieringsstelselspeelt nauwelijks een rol. ■ MKEr hebben zich dit jaar 622 kandidaten aangemeldvoor de decentrale selectie van <strong>VU</strong>mc. Deinschrijfperiode hiervoor eindigde op 15 januari.<strong>VU</strong>mc wijst dertig procent (circa 105 plaatsen)van het totaal aantal opleidingsplaatsen toe viadeze eigen selectie. Het gaat hierbij om studenten,die bijzondere talenten of ervaringen hebben,zoals betrokkenheid bij hulpverlening,bestuurlijke en/of organisatorische ervaring,extra vakken volgen of bijzondere prestaties hebbengeleverd. Voor het studiejaar 2006-2007, heteerste jaar waarin decentrale selectie op <strong>VU</strong>mcmogelijk was, meldden zich 468 aankomendestudenten aan voor decentrale selectie.Ook wat betreft de vooraanmeldingen zit <strong>VU</strong>mcin de lift. Tot dusver hebben 728 van de 3.145 aankomendestudenten <strong>VU</strong>mc op nummer 1 gezet.Scholieren hebben nog tot 15 mei de tijd om zichaan te melden voor de loting. Verwacht wordt dathet aantal studenten dat geneeskunde wil gaanstuderen de komende maanden zal verdubbelen.Vorig jaar eindigde <strong>VU</strong>mc op een zesde plaats, ditjaar wordt gestreefd naar een positie in de topdrie. ■ MKGeert Blijham, voorzitter van deNederlandse Federatie van UniversitairMedische Centra (nfu),Pieter Vierhout, voorzitter van deOrde van Medisch Specialisten enJoan Leemhuis-Stout, voorzitternvz vereniging van ziekenhuizenhebben hun handtekening gezetonder de oprichtingsakte van deStichting bols. Het bols krijgteen formele positie in de toewijzingvan subsidies voor arts-assistentenin opleiding (aios).Het bols is sinds 2002 het overlegplatformvoor nfu, nvz en deOrde om jaarlijks met elkaar eenvoorstel te doen voor de instroomvan arts-assistenten in opleidingtot specialist (aios). Aanvankelijkwas de taak van het bols om deinstroom te laten groeien maar delaatste jaren heeft de bols de taaksteeds meer op zicht genomen omook de instroom binnen de kadersvan het capaciteitsorgaan te houden.De voorstellen van het bolskregen zeggingskracht na goedkeuringdoor zn (bols+), waarnaafspraken konden wordengemaakt in het lokaal overleg ziekenhuis-zorgverzekeraar.De financieringsstructuur van deaios is inmiddels drastisch gewijzigd.Sinds 1 januari zijn deafspraken met de zorgverzekeraarvervallen en ontvangen deopleidingsinstellingen een subsidievan het ministerie van Volksgezondheid,Welzijn en Sport(vws). Om een subsidiebesluit tekunnen nemen, vraagt vws aanhet College voor de Beroepen enOpleidingen in de Gezondheidszorg(cbog) een toewijzingsvoorstel.Bij de oprichting van hetcbog is afgesproken dat het bolsdit toewijzingsvoorstel voor deziekenhuizen maakt.Door deze systeemwijzing krijgthet bols een formelere positie.


Service CentrumGeneeskundeklantvriendelijkvoor student■ Angela RijnenDe informatiebalie voor studentenheet sinds 1 september 2006 ServiceCentrum Geneeskunde. Een vastteam van medewerkers helptstudenten bij al hun vragen.Een onderzoek naar de informatievoorzieningaan studenten weesvorig jaar uit dat deze niet helemaalvoldeed. Zo waren de openingstijdente beperkt en was de balie bemanddoor wisselende gezichten. De studentenwerden mede daardoor nietaltijd adequaat voorgelicht.Naar aanleiding van het onderzoek isde informatiebalie op nieuwe leestgeschoeid. Aan de plek en aan hetuiterlijk van de balie is weinig veranderd.Maar het Service CentrumGeneeskunde draagt een nieuwenaam, is klantvriendelijker en heeftde service verbeterd, vertelt MiekePullens, onderwijscoördinator van dedoctoraalfase.FOTO: PETER SMITHPullens is tijdelijke coördinator enmedewerker van het Service Centrum.“De openingstijden zijn verruimd.We zijn geopend op alle werkdagenvan 10.30 tot 14.00 uur en van16.00 tot 16.30 uur. En we vormen nueen vast team van vier medewerkers,waardoor de onderlinge communicatieis verbeterd en we eenduidig antwoordgeven op vragen.”Voor alle vragenBij het Service Centrum kunnen studentenonder meer terecht voor formulierenvoor de co-schappen,inschrijvingen voor buluitreikingenen practica, afspraken met de studieadviseuren voor alle vragen over destudie. “We streven ernaar die zoveelmogelijk direct te beantwoorden”,aldus Pullens. “Als dat niet mogelijkis, komen we er op terug, door de studentte bellen of een email te sturen.”Er heeft nog geen evaluatieonderzoekonder de studenten plaatsgevonden,maar bij het onderwijsbetrokken medewerkers reagerenpositief, zegt Mieke Pullens. “Vooralmedewerkers van het onderwijssecretariaat,de onderwijsadministratieen de studieadviseurs geven aan dathet prettig is dat we dagelijks op vastetijden zijn geopend. Omdat we eenklein team vormen, communicerenwe onderling goed.”Wegwijs makenZelf vond Mieke Pullens het prettigom ook aan het begin van het collegejaar,toen het Service Centrum zeerdruk bezocht was, de net begonneneerstejaars goed wegwijs te kunnenmaken. “Sommigen lopen verlorenrond. Vaak hebben ze dan simpelevragen, zoals: waar moet ik nu heen,waar is de collegezaal? Het is fijn alsje ze dan meteen kunt helpen en zekunt geruststellen, als dat nodig is.”Het Service Centrum Geneeskundeheeft voor de studenten een geplastificeerdinformatiekaartje gemaakt.Daarop kunnen ze precies zien wat zevan het <strong>centrum</strong> kunnen verwachten,hoe ze de medewerkers kunnenbereiken, wanneer het <strong>centrum</strong> geopendis en wanneer het inloopspreekuurvan de studieadviseurs is.Het 56e bestuur der MF<strong>VU</strong>Nieuwe bestuursleden hebben er zin inHet nieuwe MF<strong>VU</strong>-bestuur bestaat uit (van links naar rechts): AnnemiekStolk, Karen Noordman, Tessa Le Large, Frederik Hermans, Kaz Groen, Carovan de Par, Heike Jansen en Pieter-Paul VergroesenOp 18 januari heeft de MF<strong>VU</strong> eennieuw bestuur gekregen. Hun eersteideeën: “We willen de MF<strong>VU</strong> nóg leukermaker en er méér leden bij betrekken.Ook willen we nog meer leukeactiviteiten en feestjes hebben en hetcontact tussen docenten en studentenverbeteren.” Kortom, debestuursleden hebben er echt zin in.Het nieuwe bestuur van de MedischeFaculteitsvereniging aan <strong>VU</strong>mcbestaat uit de volgende acht leden:Annemiek Stolk, voorzitter, is tweedejaars,enthousiast, houdt van eenfeestje en gezellig eten, zit bij Unitas.Karen Noordman, vice-voorzitter,derderjaars, Jan Smit-fan, houdt vanreizen en is niet te stoppen.Tessa Le Large, penningmeester,tweedejaars, fanatiek roeister, leesgeken wil van alles tegelijk.Frederik Hermans, secretaris internus,eerstejaars, parttime bakker,droge humor en rustig, uitzonderingendaargelaten.Kaz Groen, secretaris externus, derdejaars,doet aan wedstrijdzwemmen,houdt van koken, en hoopt lateriets met kindergeneeskunde te doen.Caro van de Par, sponsorcoördinator,derdejaars, UVSV, hopeloos verliefden een pittige tante.Heike Jansen, onderwijscontactpersoon,eerstejaars, zachte g, doet aankickboksen en speelt hobo.Pieter-Paul Vergroesen, winkelcoördinator,tweedejaars, hockeygek,zingt opera, rijdt in een rode Smarten als je Nederland uit de lucht wilzien, moet je ook bij hem wezen.Mocht u vragen hebben, ideeën ofiets anders, loop even langs tussenhalf 12 en half 2, of stuur een mailtjenaar info@mfvu.nlStudenten geneeskundepresenteren onderzoek■ Mandy van den BrinkVrijdagmiddag half één. Groepjes studenten lopen enigszinsgespannen en met posters onder hun arm rond in de foyer van <strong>VU</strong>mc.Vanmiddag presenteren meer dan 300 eerstejaars studentengeneeskunde het resultaat van hun onderzoek naar de eigen leefstijlen gezondheid.OnderwijsKaternHet Onderwijskatern is een speciale uitgave over deopleiding geneeskunde van <strong>VU</strong> <strong>medisch</strong> <strong>centrum</strong>3e jaargang, nummer 1februari 2007Het OnderwijsKatern is een speciale uitgave van<strong>VU</strong> <strong>medisch</strong> <strong>centrum</strong>. Oplage 4.200.OnderwijsKatern wordt gemaakt onderverantwoordelijkheid van de dienst communicatie.EindredactieMonique KrinkelsRedactieBerna van Baarsen, Dyske Beelen, Bart Bijnen,Lys Bouma, Jan Spee, Rachel van LeenwaardeFotografieDienst communicatie <strong>VU</strong>RedactiesecretariaatDienst communicatie, <strong>VU</strong> <strong>medisch</strong> <strong>centrum</strong>,Kamer PK4x190, telefoon 020 4443444,fax 020 4443450, email communicatie@<strong>VU</strong>mc.nlVormgevingDe OntwerperijDrukwerkRotosmeets, UtrechtVerspreidingOnderwijsKatern wordt grotendeels binnen<strong>VU</strong> <strong>medisch</strong> <strong>centrum</strong> verspreid.Het onderzoek begon toen ze tijdenspractica in het eerste semester allerleidata over zichzelf verzamelden, zoalsbijvoorbeeld longfunctie, vetpercentageen bloeddruk. Er werden onlinevragenlijsten ingevuld over voedingsgewoonten,beweging en gezondheid.Ook hebben 250 studenten opvrijwillige basis hun bloed latenonderzoeken. Zo ontstond er eengrote database waarmee groepjesvan drie tot vier studenten aan deslag gingen tijdens de cursus Leeronderzoek.EnthousiasmeGedurende twee weken hebben zekennis gemaakt met alle fasen vanhet doen van <strong>medisch</strong> wetenschappelijkonderzoek. Te beginnen met hetformuleren van onderzoeksvragen,waarna de data werden geanalyseerden geïnterpreteerd. En tenslotte dusde presentatie van het onderzoek,mondeling of met een poster. Dat waseen pittige klus, zo wordt door de studentenbeaamt. “Het viel niet mee omin zo’n korte tijd vertrouwd te rakenmet statistiek en dit meteen ook uit tevoeren.”FOTO: PETER SMITHVooral collega-studenten stelden lastige vragen over het onderzoek van de eerstejaarsMaar de juryleden die de presentatiesbeoordelen zijn positief over heteindresultaat. Dirk Knol: “Mooi werk.Ik heb bewondering voor de inzet enhet enthousiasme van de studenten.Uit de presentaties blijkt dat ze inkorte tijd heel veel hebben opgestoken.”Trots wordt de poster toegelicht ofworden de dia’s gepresenteerd. Enkeleresultaten: dit cohort eerstejaarsstudenten blijkt zich over het algemeengelukkig en tevreden te voelen.De leefstijl is opvallend gezond tenoemen, gemiddeld wordt er zo’nvier uur per week gesport en bijnaelke dag ontbeten. Slechts 11% van destudenten rookt. Daarentegen nuttigtdriekwart van de studenten wel eenseen alcoholisch drankje en drinkt10% van de studenten meer dan 21glazen per week, vooral in het weekend.Kleurrijk geheelSignificante verschillen worden ermet name tussen mannen en vrouwengevonden. Mannen bewegen bijvoorbeeldmeer en voelen zich gezonder.De posters vormen een kleurrijkgeheel in de verschillende zalen enhet publiek luistert aandachtig tijdensde mondelinge presentaties. Datde studenten goed hebben opgelet tijdensde colleges statistiek blijkt weluit het feit dat bij bijna iedere presentatierode cirkeltjes worden gebruiktom de significantie aan te geven in deoutput van het statistische pakketspss.Een enkel groepje verslikt zich in deflitsend invliegende en verdwijnendetekstmogelijkheden van powerpoint:“Dit doen we zo nooit meer”, verzuchtenze. Positieve feedback en kritischeopmerkingen van de jury, maarde meest lastige vragen komen somsonverwacht van collega-studentenuit de zaal. Het is duidelijk: deze studentenhebben veel geleerd.2OnderwijsKatern – februari 2007


Praktijkcursusgezondheidszorggroot succesErvaringen vaneen co-assistent■ Lidewij HennemanOm studenten kennis te latenmaken met de organisatie van degezondheidszorg, wordt in hettweede jaar van de geneeskundeopleidingeen werkconferentiegeorganiseerd door de afdelingsociale geneeskunde. Dezeconferentie is de afsluiting van depraktijkcursus gezondheidszorg.In het nieuwe curriculum lerentweedejaars studenten op enerverendewijze hoe de gezondheidszorgin Nederland is georganiseerd.Ze ontdekten dat het eendynamisch systeem is, waarbij deverschillende belangen van actorensoms kunnen botsen.Zorg verbeterenTijdens de werkconferentie Op 19januari vertegenwoordigden studentenin groepen een aantalactoren uit de gezondheidszorgwaarmee ze tijdens de cursuskennis hebben gemaakt, zoals dethuiszorg of de zorgverzekeraar.Ze kregen de opdracht om samenmet andere actoren een project tebedenken, waarmee ze de zorgMomenteel betreden ieder jaarongeveer 1.900 basisartsen ‘demarkt’. Van hen wil ruim 90%zich verder specialiseren; 20 procentwil huisarts worden, 63%<strong>medisch</strong> specialist. Per jaar zijn ermomenteel 1.700 opleidingsplaatsente vergeven, waarvan er1.070 opleiden tot specialist.Er stromen dus meer basisartsenuit dan er opleidingsplaatsenbeschikbaar zijn, maar volgensLeliefeld is er op dit moment nogniet zoveel aan de hand.“Gewoonlijk doen basisartsen erdrie jaar over voor ze aan deopleiding tot huisarts of specialistkunnen of willen beginnen. In hetverleden werd van ieder cohortafstuderende artsen ongeveer85% specialist. En altijd al heeft erenige selectie plaatsgevonden.Dat zal echter sterker worden.”Het aantal basisartsen dat uitstroomtneemt vanaf 2007 nogfors toe, tot zelfs 2.400 in het studiejaar2010/2011. Tegelijk zal dehoeveelheid opleidingsplaatsende komende jaren waarschijnlijkgelijk blijven, of afnemen. Hetcapaciteitsorgaan maakt iederetwee jaar een nieuwe raming vande hoeveelheid op te leiden artsen,die nodig is om aan degewenste capaciteit in de toekomstte voldoen. Nu zijn de drieveldpartijen waar het orgaan uitbestaat, bezig met het plan 2007.Dit plan richt zich op de periode2019-2025.Vier favoriete specialismenVerricht onderzoek naar de vraagwat basisartsen na hun afstuderenwillen, maakt dat Leliefeldvoor chronisch zieken kunnenverbeteren. Een aantal studentenheeft zich bijvoorbeeld dit jaargericht op het verbeteren van deinformatieoverdracht tussenhuisartsen en <strong>medisch</strong> specialisten.Uiteindelijk werd een drietal projectengeselecteerd en genomineerdvoor een prijs. Deze voorstellenwerden tijdens dewerkconferentie gepresenteerdvoor een forum van afgevaardigdenuit de praktijk. Op dezeprecies weet welke vervolgopleidingenfavoriet zijn. “Van de 27verschillende specialistische vervolgopleidingen,zijn er vier metafstand het populairst. De vakkeninterne geneeskunde, heelkunde,kindergeneeskunde en psychiatrieslokken samen de helft van debelangstelling voor een <strong>medisch</strong>specialistische vervolgopleidingop. Zo’n 8 procent van de basisartsenheeft een uitgesprokenvoorkeur voor een van deze vierspecialismen.”Nu al wordt elk jaar een flink aantalvan hen teleurgesteld: inwendigegeneeskunde bood afgelopenjaar 120 plaatsen aan,kindergeneeskunde 50 tot 60,heelkunde 60 en psychiatrie had170 opleidingsplekken te vergeven.Leliefeld: “In de helft van dejaren ’90 is bij al deze vier specialismende opleidingscapaciteitflink toegenomen, met een piek in2002/2003. Nu zakt het aantalplaatsen weer, behalve bij de psychiatrie.”Tweede voorkeurBuitengewoon opvallend noemtLeliefeld de keuze die basisartsenmaken als zij niet het vak van hunvoorkeur kunnen gaan uitoefenen.“Je zou verwachten dat detweede keuze valt op een aanverwantspecialisme. Dit gebeurtwel, maar toch zien we de voorkeurvoor een <strong>medisch</strong> specialistischeopleiding halveren. Debelangstelling voor de huisartsenopleidingstijgt in de tweedekeuze opeens met 18 %.”En dat komt, volgens Leliefeld,dan weer goed uit. “De huisartsenopleidingenkampten tot 2001met een afnemende belangstellingterwijl er jaarlijks meer kondenworden opgeleid. De laatstejaren zijn er ook voor deze opleidingweer duidelijk meer sollicitantendan plaatsen.”Een leuk weetje voor studentengeneeskunde is, zo wil Leliefeldten slotte melden, dat al jaren deleeftijd waarop aan de vervolgopleidingentot <strong>medisch</strong> specialistbegonnen wordt, ongeveer dertigjaar is. De mannen zijn dan bijnaeen jaar ouder dan de vrouwen.De wereld achter: MorfineIn 2006 verstrekte de afdeling klinischefarmacologie ruim 20.000ampullen voor de intraveneuzetoediening van morfine. In heelNederland werd er bijna 225.000keer in de openbare apotheek eengeneesmiddel met morfine verstrekt,zo blijkt uit de bij de StichtingFarmaceutische Kengetallen(sfk) geregistreerde gegevens.Morfine wordt nog steeds gemaaktvan opium, het gedroogde melksapvan de onrijpe zaadbol van dePapaver somniferum somniferum,oftewel ‘Slaapbol’. Het melksapvan deze bloem bevat ongeveer10% opium. De plant is nauw verwantaan onder andere de Papaversomniferum alba, de leveranciervan het zaad voor het maanzaadbrood.Het gebruik van opium begon zo’nzesduizend jaar geleden. Onderandere Egyptenaren gebruiktenhet al als kalmerend middel. OpSoemerische kleitabletten wordtde plant ‘vreugdeplant’ genoemdwegens het pijnstillende en slaapverwekkendevermogen. Ook deGriekse arts-botanist PedaniusDioscorides was aan het begin vanonze jaartelling bekend met demanier konden de voorstellenmeteen beoordeeld worden doordeskundigen uit de praktijk.De studenten hadden zich voorbereidop hun rol door middelvan studieopdrachten en praktijkbezoekenaan verschillendeactoren in de gezondheidszorg.Tijdens de praktijkbezoeken kregenzij meer informatie over derol van de actor in de zorg. Zostonden dit jaar onder andere eenbezoek aan het Nederlands HuisartsenGenootschap, ggd <strong>Amsterdam</strong>en verschillende zorgverzekeraarsop het programma. DeChronisch Zieken en GehandicaptenRaad had gekozen voor deopzet van een markt, waarbij studentenmet patiëntenorganisatieskonden speed daten.De drie genomineerde voorstellenwerden met veel enthousiasmegepresenteerd. Na afloopbleek zowel voor de forumprijsals de zaalprijs hetzelfde projectwas uitgekozen, met als titel‘Gezondheids<strong>centrum</strong> West’.Opleidingsplaats in toekomst moeilijker te verkrijgen■ Mariet Buddingh’“Is het nu, als je als basisartsspecialist wil worden, alkrabbelen - over een aantal jaarwordt het duidelijk moeilijker omeen plek te bemachtigen.”Dezeverwachting wordt uitgesprokendoor Henk Leliefeld, directeurvan het capaciteitsorgaan voor<strong>medisch</strong>e en tandheelkundigevervolgopleidingen.FOTO: PETER SMITHeigenschappen van opium. Hijbeschreef het gebruik vermengdmet wijn in zijn befaamde DeMateria Medica.In het Noorden van Europa duurdehet tot 1525 voor opium als medicinaaldrankje, onder de naam laudanum,werd geïntroduceerd. Hetwas de Zwitserse arts PhilippusAureolus Theophrastus Bombastusvon Hohenheim, beter bekendals Paracelsus, die de papavermelkin alcohol oploste en met suikerzoette. Het werd snel populair alsDokter in wordingToevallig langskomend op <strong>VU</strong>mc om het beoordelingsformulierin te leveren van mijn zojuistafgeronde keuzeco-schap radiologie, word ikaangeschoten met de vraag: “Jij loopt toch coschappen?”.Ik antwoord: “Ja, alweer een tijdje”en krijg daarop: “Hoe is dat en zou je jouw ervaringenniet in een column willen zetten?”De eerste gedachte die daarbij door mijn hoofdschoot was; welke ervaring? Wat zijn de ervaringenvan een co-assistent? Zijn dat de negatievevan de co als nummer, in plaats van een collegamét naam, of die van de co als koffieslaaf? Of zijndat de positieve van het buitenlandse co-schap,waar, ook weer, veel meer te leren viel dan hier.Natuurlijk is de periode die je als dokter inwording doorgaat, er één met grote impact,confrontatie met de harde wereld, maar ook metjezelf. Een periode van twijfel. Is dit toch wel dejuiste studie?, hoor ik sommigen zeggen. Enmenigeen is nog in twijfel over de te kiezenrichting, welk vakgebied? Allemaal factoren diede co kwetsbaar kunnen maken in een wereldwaar ze later zelf willen werken.Is dit dan ook een periode van afhankelijkheid?Afhankelijk van kennis, van een goedebeoordeling? Ik denk het niet. Immers, ook alsco heb je recht op onderwijs en een gedegenopleiding, nota bene wordt er nog gewooncollegegeld gerekend en moet daar ook een bergwerk voor worden verzet. De opleiding en dus deopleiders dienen ten dienste te staan van de opte leiden arts en niet andersom.Dan zou er afhankelijkheid kunnen bestaan metde betrekking tot de beoordeling? Dat er in eeneindbeoordeling objectiviteit nagestreefd dientte worden, lijkt geheel vanzelfsprekend. Zokreeg ik te horen na een ochtend poli: “Je draagtde juiste kleding, dus ik zou maar niet inzittenover je eindbeoordeling.” Zit er een kern vanwaarheid in deze achteloze opmerking van eencollega specialist? Was mijn uiteindelijkeeindbeoordeling dus eigenlijk oppervlakkig ensubjectief?In hoeverre mag de persoonlijke smaak van debeoordelaar meewegen in het uiteindelijke cijfer.Ik denk dat met behulp van objectiveerbarecompetenties, een écht kritische blik over debeoordeelde, noodzakelijk is, om zowelpositieve als negatieve excessen uit te sluiten.Hoewel ik niet onder de laatstgenoemden val,plaats ik het kledingaspect onder derepresentatieve en professionele houding die jeals arts dient te hebben en hoop ik dat dit niet tezwaar heeft meegewogen in mijneindbeoordeling.OnderwijsKatern – februari 2007 3Een Coslaapmiddel en pijnstiller.De apotheker FriedrichSertürner isoleerde in 1804het alkaloïde C17H19NO3als het werkzame bestanddeelvan opium. Hij is ookdegene die de stof haarnaam gaf, morfine, naar degod Morpheus, de god vande dromen uit de Grieksemythologie. In eersteinstantie werd morfine netals opium gebruikt als middeltegen chronische pijnenen slapeloosheid. In denegentiende eeuw volgdeeen nieuwe toepassing: alsvervangende stof voormensen die verslaafdwaren geraakt aan laudanumen daar vanaf probeerdente komen. Ditwerkte niet, omdat morfinenog krachtiger en verslavenderis dan opium.Hoewel morfine in principe geheelsynthetisch kan worden gemaakt,wordt de grondstof waar morfineuit wordt geëxtraheerd nog steedsdoor de papaverplant geleverd.


Mijn eerste …■ Mariet Buddingh’Ieder mens kent tal van ‘eerste keren’; het eerste stapje, de eerste schooldag, de eerste baan, deeerste….Veel van die eerste keren zijn onvergetelijke ervaringen. Zo ook voor studenten geneeskunde.Vier van hen vertellen over een bijzondere ‘eerste keer’tijdens hun studie of co-schappen.…bevalling“De bevallingen die ik tijdensmijn co-schap gynaecologieheb meegemaakt vond ikallemaal speciaal. Toch werdhet minder overweldigend invergelijking met de eerstebevalling die ik meemaakte”,zo herinnert Claire Francissenzich. “De eerste week van datco-schap stond ik op deverloskamers en de eerste dagwas het meteen raak. Ik gingmet een arts-assistent meenaar een mevrouw dietoestemming had gegeven datik, als co, bij haar bevallingaanwezig zou zijn.Hoe de eerste uren zijnverlopen weet ik niet meer precies. Wat me nog levendig bijstaat is dat er uiteindelijk twee gynaecologen en eenvacuümpomp aan te pas moesten komen om het kindje geboren te laten worden. Ik stond erbij, en keek ernaar.Heftig, dat vond ik het, én ontroerend. Ik was enorm onder de indruk; omdat zo’n vacuümextractie toch eenstressvolle situatie is, maar vooral omdat ik het heel bijzonder vond om erbij te mogen zijn dat er nieuw leven opde wereld komt. Gek genoeg had ik daar vooraf nooit bij stil gestaan. Die ontroering kwam daardoor voor mijheel onverwacht.Omdat mijn begeleider zich wel realiseerde dat ‘mijn’ eerste bevalling geen standaardbevalling was, regelde hijdat ik diezelfde dag met de verloskundige mee mocht kijken bij een ‘gewone’ bevalling. Ik mocht zelfs het kindjeopvangen en vond het weer een heel bijzondere ervaring.”…keer aan de operatietafel“De dag vóórdat ik de wasinstructie en de rondleiding op hetOK-complex zou krijgen, werd ik opeens opgepiept om teassisteren bij een operatie.” Anushka Bakker kwam al op de eerstedag van haar co-schap heelkunde aan de operatietafel te staan,onvoorbereid. Die eerste OK-ervaring maakte indruk.“Omdat de co-assistenten pas op de tweede dag geïntroduceerdzouden worden op de OK, moest ik de eerste dag van het coschapheelkunde op de afdeling blijven. Totdat die pieper ging.Een meer ervaren co liep met me mee tot aan hetoperatiekamercomplex. Ze legde me ongeveer uit waar ik mekon omkleden en waar ik naar toe moest. Toen ik me bij deoperatiekamer meldde, vertelde een medewerker mehalfslachtig hoe ik me moest wassen. Ik vond het allemaal heelspannend en best eng. Niemand besteedde veel aandacht aanme, en ik was doodsbenauwd ergens tegenaan te lopen.Gelukkig nam de chirurg de tijd me op mijn gemak te stellen ente vertellen wat hij aan het doen was. Vervolgens kon ik directaan de slag. Het was de bedoeling dat ik het onderbeen van depatiënt zó vasthield, dat de chirurg er een pen in kon plaatsen.Het was vooral fysiek best een zware krachtsinspanning. Was ikvooraf bang dat ik niet goed tegen bloed zou kunnen, dat vielgelukkig alles mee. Ik vond mijn ervaringen op de OK veelleuker dan ik had verwacht. Vooraf dacht ik dat de heelkundeniets voor mij zou zijn. Nu ben ik blij met de ervaring die iktijdens dat co-schap heb opgedaan.”FOTO: YVONNE COMPIER…slecht-nieuws-gesprek“Ik voelde me zelf verslagen.” Zo omschrijft Marieke Nijland heteerste slecht-nieuws-gesprek waar zij als co-assistent bijaanwezig was. “Tijdens mijn co-schappen inwendigegeneeskunde moest ik met een arts-assistent naar eenontzettend aardige, vitale vrouw van een jaar of zeventig. Zijlag al een paar dagen in het ziekenhuis omdat ze opeensgeelzucht had. We moesten haar het slechte nieuws vertellendat ze een inoperabele carcinoom had. Daardoor had zij nogmaar enkele maanden te leven.De patiënte en haar man schrokken natuurlijk ontzettend,maar begonnen vrijwel direct daarna heel concreet detoekomst in te vullen. De echtgenoot zei: “Dan gaan we numeteen op reis naar Amerika.” Ze bleken overal al geweest tezijn, alleen had hij – in tegenstelling tot zijn vrouw – nooitnaar Amerika gewild. Dat moest er nu dan nog van komen,zo vond hij. De patiënte zei nog tijdens hetzelfde gesprektegen haar man dat hij nu toch echt moest leren omaardappelen te schillen.Voor mij was het gesprek een heel irrealistische ervaring. Ikvond het indrukwekkend hoe positief deze mensen bleven,ondanks het verdrietige bericht dat zij kregen. Ik leefdeontzettend met ze mee. Dat gesprek heeft veel indruk op mijgemaakt; omdat het de eerste keer was, omdat ik die mensenzo aardig vond én omdat de manier waarop de arts-assistentruimte gaf in het gesprek, voor mij heel leerzaam was.”FOTO: YVONNE COMPIER… overlijden van een patiënt“Een aangrijpende gebeurtenis waar je je – ondanks alle lesstof – nietop kunt voorbereiden.” Zo omschrijft Rachel van Leeuwaarde de eerste keerdat zij met het overlijden van een patiënt in aanraking kwam. “Tijdensmijn verpleeghulpstage op de verpleegafdeling chirurgie bouwde ikeen goede band op met een nog jonge patiënte. Zij was begin veertig enhad kanker. In de weken dat ik op die afdeling stage liep, hadden wefijne gesprekken. Niet veel over haar ziekte, maar meer over mijn studieen ambities. Daarin was ze zeer geïnteresseerd.Onverwacht ging het snel veel slechter met haar. Ze werd plotselingacuut overgeplaatst naar de intensive care; daar overleed ze. Toen ikhoorde van haar overlijden, greep me dat ontzettend aan. Ik vind hetmoeilijk om het gevoel van toen precies onder woorden te brengen. Hetwas vooral een gevoel van onmacht; daarnaast leek het surreëel. Ik wasniet heel emotioneel, voelde dat ik – ondanks mijn betrokkenheid – eenbepaalde ‘professionele’ afstand had bewaard. Toch ging het me niet inmijn koude kleren zitten; mijn gevoelens overvielen me. Het was deeerste keer dat ik het proces van overlijden van zo dichtbij meemaakte.”sudoku1686787 1 442 7 8 38 6 55 48299 1Alle cijfers van 1 tot 9 komen één keer voor in elke kolom,elke rij en elk blok van 3x3 vakjes.4OnderwijsKatern – februari 2007

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!