11.07.2015 Views

Implementeren van AVR beleid - a+o-vvt

Implementeren van AVR beleid - a+o-vvt

Implementeren van AVR beleid - a+o-vvt

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Implementeren</strong> <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>Leidraad voor managers in de thuiszorgDrs. Anton <strong>van</strong> AschSANT OrganisatieadviseursAmsterdam, april 2004


INLEIDING: implementeren <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>: hoe doe je dat?Voor wie is deze leidraad bedoeld?Hoe werkt de leidraad?3


Inleiding: implementeren <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>, hoe doe je dat?Al vaak is beschreven waarom het zo belangrijk is om Arbeidsomstandigheden,Verzuim en Reïntegratie (<strong>AVR</strong>)- <strong>beleid</strong> in je instelling verder te ontwikkelen. Eenslagvaardig <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> is goed voor het rendement <strong>van</strong> je organisatie en voorde mensen die daarin werken.Hier gaat het vooral om hoe-dat-te-doen. Hoe kun je <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> in je eigenorganisatie op gang brengen en hoe kun je het snel en succesvolimplementeren? Deze leidraad is gebaseerd op recente praktijkervaringen in dethuiszorg. Het is gebaseerd op de successen en tegenvallers.Deze leidraad voor managers beschrijft hoe je <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> verder kuntontwikkelen en inpassen in het algemene bedrijfs<strong>beleid</strong>. Het biedt een leidraadom na te gaan of de voorbereiding goed is doorlopen en in hoeverre het <strong>beleid</strong>inhoudelijk voldoende helder is uitgewerkt. Verder biedt het houvast bijimplementatie. De leidraad geeft praktische tips en aandachtspunten die je kuntbenutten bij het bouwen <strong>van</strong> een projectorganisatie. Ter illustratie zijninstrumenten en praktijkvoorbeelden opgenomen.Voor wie is deze leidraad bedoeld?De leidraad is bedoeld voor alle mogelijke betrokkenen bij het <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>:hoger management, leidinggevenden, medewerkers, P&O, OR enarbocoördinatoren.De leidraad is geschreven <strong>van</strong>uit het perspectief <strong>van</strong> de manager <strong>van</strong> eenthuiszorg organisatie. Hij of zij kan namelijk het initiatief nemen om <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>verder te ontwikkelen. Uit de praktijk blijkt ook, dat hij of zij vaak een sleutelrolheeft in het implementeren <strong>van</strong> een samenhangend <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>.De leidraad is gebaseerd op recente ervaringen <strong>van</strong> zes thuiszorginstellingen.Deze instellingen hebben <strong>van</strong>af voorjaar 2002 tot januari 2004, metondersteuning <strong>van</strong>uit het convenant arbeidsomstandigheden thuiszorg (CAT),gewerkt aan het implementeren <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> in de eigen organisatie. Deervaringen <strong>van</strong> deze instellingen zijn tussentijds gedeeld met een groot aantalinstellingen. Al deze ervaringen zijn nu gebundeld in deze leidraad voormanagers.4


Hoe werkt de leidraad?De leidraad is opgebouwd aan de hand <strong>van</strong> vier onderdelen:Voorbereiden <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>1. De vraag stellen 5. Netwerken benutten2. De visie ontwikkelen 6. Organiseren <strong>van</strong> de implementatie3. Het <strong>beleid</strong> meegeven 7. Tijd, doorlooptijd en ritme aangeven4. Doelen en doelgroepen bepalen 8. Middelen beschikbaar stellenOntwikkelen <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>1. Integraal <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>: in welke mate aanwezig?2. Het <strong>AVR</strong> model voor de thuiszorg3. Het balansmodel<strong>Implementeren</strong> <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>1. Operationele en ontwikkelorganisatie 6. Verankering2. Bewustzijnsontwikkeling realiseren 7. Commitment <strong>van</strong> top3. Visie-, netwerk- en systeemontwikkeling 8. Vertalen naar proces4. Rollen in de ontwikkeling 9. Doorvragen en –dringen5. Samenwerking bevorderen 10. BesluitvormingActoren: bouwen <strong>van</strong> een snel en effectief projectteam1. Stafkennis en lijndraagvlak2. Topzwaar of vederlicht3. Staande of ontwikkelorganisatie4. Rollen of algemene ledenDe leidraad wordt beschreven aan de hand <strong>van</strong> vier onderdelen <strong>van</strong>veranderen. Bij elk onderdeel hoort een aantal vraagstukken. Wanneer bij deimplementatie aan één <strong>van</strong> de vier onderdelen onvoldoende aandacht wordtbesteed, neemt de kans op mislukken <strong>van</strong> het project toe. De vier delen zijn:1. Voorbereiden <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>. De bijbehorende vraagstukken betreffenhet fundament <strong>van</strong> het project. Hoe zien we het vraagstuk? Hoe gaan weermee om? Hoe willen we werken? Wie betrekken we erbij? Hoe vindtbesluitvorming en communicatie plaats? Hoeveel tijd en middelen hebben5


we nodig? Bij de voorbereiding <strong>van</strong> het project gaat het om het uitzetten <strong>van</strong>de route, het vervoersmiddel en de rustpunten.2. Ontwikkelen <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> (inhoud). De vraagstukken hebbenbetrekking op de inhoud <strong>van</strong> het project. Wat is onderwerp <strong>van</strong> ontwikkeling,verbetering of verandering? Het vraagstuk ‘wat’ in het <strong>AVR</strong> project omvat deinterventies en activiteiten op de gebieden arbeidsomstandigheden, verzuimen reïntegratie. In dit deel krijg je meer inzicht in het fenomeen <strong>van</strong> integraal<strong>AVR</strong>-<strong>beleid</strong> en maak je kennis met twee praktijkmodellen die doorinstellingen zijn gebruikt om de relaties tussen de afzonderlijke gebiedentransparant te maken.3. <strong>Implementeren</strong> <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>. Bij implementeren is gedrag en transitieeen cruciaal thema. Organisaties zijn mensenwerk. Een manager kan iets ineen instelling nog zo graag willen veranderen, als de medewerkers niet echtiets anders gaan doen, is er weinig kans op effect. <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>implementeren is het gericht beïnvloeden <strong>van</strong> gedrag en handelen <strong>van</strong> demedewerkers. Dat bepaalt de weg naar succes!4. Actoren: bouwen <strong>van</strong> een snel en effectief projectteam. Het vraagstuk‘wie’ het moet gaan doen, krijgt ook al aandacht bij de andere drie thema’s.Vanwege de belangrijke rol <strong>van</strong> de projectorganisatie en de actoren in eenproject krijgt wie in welke rol betrokken wordt bij het project hier specifiekaandacht.De vier delen zijn opgebouwd uit drie verschillende soorten tekst elk met eeneigen symbool. Deze zijn:Informatie en uitleg over hoe je het implementeren <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>kunt aanpakken en waar je op moet lettenInstrumenten, hulpmiddelen en checklistenPraktijkvoorbeelden6


Voorbereiden <strong>van</strong> (verdere) invoering <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>InleidingWat ga je doen?Vragen stellenVisie ontwikkelenBeleid meegevenDoelen en doelgroepen bepalenNetwerken benuttenOrganiseren <strong>van</strong> de implementatieTijd, doorlooptijd en ritme aangevenMiddelen beschikbaar stellenInstrumentenDoen! Voorbereidingen treffenChecklist: valkuilen rond implementatieWerkvolgorde voor snel implementeren <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>Verkorte werkwijze ontwikkelen Plan <strong>van</strong> Aanpak <strong>AVR</strong>Checklist: aandachtspunten <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>Praktijkvoorbeelden (tussendoor)7


Voorbereiden <strong>van</strong> (verdere) invoering <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>InleidingTijdens het voorbereiden <strong>van</strong> de (verdere) invoering <strong>van</strong> het <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> werk jeaan het opstellen <strong>van</strong> een compleet plan <strong>van</strong> aanpak. Je bepaalt als het warede richting en route. Het kan gezien worden als het projectraamwerk. Om ditproces met succes uit te voeren, is het belangrijk om in de voorbereiding aan 8vraagstukken aandacht te besteden. Tezamen vormt dit de basis <strong>van</strong> het plan<strong>van</strong> aanpak <strong>AVR</strong>. De voorbereiding heeft uiteraard een relatie metvraagstukken over de inhoud <strong>van</strong> het <strong>beleid</strong>, de implementatie en deprojectorganisatie. Het beginpunt ligt bewust bij ‘de voorbereiding’, dehoe-gaan-we-het-doen vragen. De inhoud, de wat vraag, komt later aan bod.Niet omdat dit onbelangrijk is, maar omdat het je in deze fase afleidt <strong>van</strong> hetcreëren <strong>van</strong> een goed fundament. In de praktijk is gebleken dat zonder ditfundament, zonder deze voorbereiding, <strong>AVR</strong> projecten niet goed <strong>van</strong> de grondkomen.Vragen stellen“Een echte vraag geeft richting aan energie en aan het handelen. Vragen houdenons bezig; ze zetten ons ‘aan het werk’”.Vragen zijn belangrijk voor <strong>AVR</strong> projecten. Ze richten de energie. ‘Echte’ vragengaan vaak verscholen achter problemen, gevoelens <strong>van</strong> onvrede, kleineincidenten/conflicten en snel aangedragen oplossingen. Het vinden <strong>van</strong> devraag vergt daarom vaak enige tijd.Om een goede vraag te kunnen formuleren zijn vaak veel vragen nodig.Brainstormsessies of gesprekken met betrokkenen om de goede vraag teformuleren hebben in de voorbereiding <strong>van</strong> een project dan ook vrijwel altijdeen toegevoegde waarde. Dit wordt in de praktijk vaak onderschat. Een analyse<strong>van</strong> een probleem leidt meestal tot een goede probleemdefinitie, maar niet altijdtot een goede vraag.Het gaat hier dus om de vraag waaraan gewerkt zal worden. Het is verstandigom daarbij ook vast te leggen ‘<strong>van</strong> wie’ de vraag is. Het initiatief kan het bestebij die persoon of groep gelegd worden.De echte vraag kan ook in beeld komen als gevolg <strong>van</strong> een analyse <strong>van</strong>blokkades: wat zijn de “belemmerende gedachten of elementen”, die ervoorzorgen dat projecten niet <strong>van</strong> de grond komen of tot een succes gebrachtkunnen worden?8


Enkele praktijkvoorbeelden <strong>van</strong> vragen:1. “Hoe brengen we een plan tot uitvoering, en op een zodanige manier dathet werkt voor de doelgroep?” In deze thuiszorg organisatie lagen voldoende,inhoudelijk uitstekende plannen. Het bleef echter steeds bij papier.2. “Hoe realiseren we een effectieve samenwerking tussen lijn en staf?”Binnen deze instelling kwam aan het licht dat stafleden en lijnmanagers elkaarniet echt kenden. Het ontbreken <strong>van</strong> een netwerk tussen lijn en staf was debelangrijkste factor in het niet slagen <strong>van</strong> projecten.3. “Hoe maken we de projecteigenaar ‘eigenaar’ <strong>van</strong> zijn project?” In dezeinstelling bleef de projecteigenaar buiten beeld. Toen het <strong>AVR</strong> project duidelijkbij deze persoon geadresseerd werd, ontstond betrokkenheid bij de top enkreeg het project de nodige ondersteuning <strong>van</strong> ‘haar’ eigenaar. Hiermee werdéén <strong>van</strong> de belangrijke succesvoorwaarden ingevuld.Visie ontwikkelenEen visie verwoordt de drijfveren. Een visie drukt uit wat het meest nodig is.Sommige visies lijken in onze beleving vreemd, terwijl ze uitstekend werken.Vragen om ten aanzien <strong>van</strong> de visie te stellen zijn: Waardoor worden wij (betrokkenen bij het project) geïnspireerd? Wat inspireert een ieder persoonlijk in het vraagstuk? Welk ideaalbeeld staat ons voor ogen? Wat is onze leidende gedachte?PraktijkvoorbeeldEen statement <strong>van</strong> lange volzinnen zou geen visie mogen heten. De visie moetkort en krachtig zijn, medewerkers moeten er iets bij voelen of ervaren. Ininstelling werkten de projectleden <strong>van</strong>uit de visie: ‘zorg begint bij jezelf’. Ditbleek een uitstekende visie om de verschillende uitwerkingen en voorstellen<strong>van</strong> de projectleden te toetsen. Een andere thuiszorg organisatie werkte <strong>van</strong>uitde landelijke visie “deel je zorg”. Een derde thuiszorg instelling hanteerde devisie “verzuimwijzer” en gebruikte deze visie ook in de titel <strong>van</strong> het project. Devisie wordt gevonden door na te gaan wat de bron is <strong>van</strong> de inspiratie. Wat isde sturende gedachte waardoor mensen in beweging komen?9


Beleid meegevenBeleid bestaat in alle organisaties, op allerlei terreinen. Beleid wordt gevormddoor onze opvattingen. Het <strong>beleid</strong> stuurt ons ‘handelen’ . In <strong>beleid</strong> zijn drieniveaus te onderscheiden:1. Beleidspraktijk. Hoe doen we de dingen nu?2. Beleidsgedachte. Uit welke opvattingen doen we dit? Wat is de sturendegedachte?3. Beleidsambitie. Uit welke opvattingen zouden we willen handelen?Beleid implementeren gaat eigenlijk om het veranderen <strong>van</strong> de ‘manieren <strong>van</strong>handelen’. Om dit op een efficiënte en effectieve manier te realiseren, is het <strong>van</strong>belang om te weten welke opvattingen het huidige handelen sturen en welkeopvattingen nodig zijn om het gewilde handelen te bereiken. Wat betekent ditconcreet? Een goed inhoudelijk <strong>beleid</strong>splan leidt niet zondermeer tot succes.Ook niet als veel aandacht wordt besteed aan de communicatie. De crux in deimplementatie zit in het veranderen <strong>van</strong> de sturende opvattingen. De ervaringenin de <strong>AVR</strong> projecten onderstrepen dat. Als de opvattingen in het heden goedzijn onderzocht (<strong>beleid</strong>spraktijk en gedachte) en voor de toekomst heldergeformuleerd (<strong>beleid</strong>sambitie), dan is de kans op een succesvolle verandering<strong>van</strong> het <strong>beleid</strong> groot.De praktijk in beeldBinnen een thuiszorg instelling is het verschil tussen praktijk, gedachte enambitie als volgt verkleind. Met betrekking tot interne reïntegratieactiviteiten iseerst een peiling gehouden bij management en P&O over de ervaringen in depraktijk. Daarna werd ook de doelgroep, de reïntegrerende medewerkers op datmoment, betrokken bij de <strong>beleid</strong>svorming. Vervolgens is dit gebruikt om door tevragen op de uitgangspunten en opvattingen betreffende reïntegratie. Op basishier<strong>van</strong> is de <strong>beleid</strong>sambitie door management en P&O samen geformuleerd:We volgen twee sporen: werken combineren we zoveel mogelijk met actieveondersteuning bij herstel en wegnemen <strong>van</strong> oorzaken <strong>van</strong> verzuim. Vanuit dezeambitie zijn er oplossingen naar voren gekomen die gedragen worden door degehele organisatie.Doelen en doelgroepen bepalenIn <strong>AVR</strong> projecten kunnen altijd de volgende twee vragen worden gesteld. Wie vormt de doelgroep? Wat is de concrete resultaatvoorstelling? Wat is het tastbare doel?10


In feite legt dit vast wat de relatie is tussen de te bereiken doelgroep en degewenste resultaten <strong>van</strong> het project. Het belang <strong>van</strong> deze relatie wordt weleens onderschat.Mensen doen soms dingen voor andere mensen <strong>van</strong>uit allerlei lovenswaardigeintenties, maar zonder overleg. Meer dan eens wordt vergeten om degenenwaarover het gaat (de doelgroep) te vragen of ze het wel willen, of ze eventueelwillen participeren in het ‘project’ en zo ja wat hun gedachten en wensen erbijzijn. Het is zonder meer interessant om aan <strong>beleid</strong>smedewerkers/projectleidersde vraag te stellen wat hun project is, wie ze erbij betrekken en wie dedoelgroep is. En als ze de doelgroep betrekken, loont het nog om te vragen opwelke wijze. Participeert de doelgroep, zijn ze geïnformeerd en/of mogen zevragen stellen of de <strong>beleid</strong>sambitie mede bepalen?Hoe meer invloed de doelgroep op de formulering/totstandkoming <strong>van</strong> deresultaatvoorstelling heeft, hoe groter de kans is dat de resultaatvoorstellinggerealiseerd wordt en de doelen worden gehaald.__________________________________________________________________Praktijk: doelgroep erbij betrekken werkt snellerIn een thuiszorg organisatie was het doel om ‘de zorgmanagers hun rol te latenoppakken als de spil in de verzuimbegeleiding’. Hiervoor is niet vooraf ‘de juisteaanpak’ bepaald, maar dit is stapsgewijs en in overleg met de zorgmanagersgebeurd. De zorgmanagers startten met een zelfanalyse <strong>van</strong> de situatie in hunteam en hun eigen aanpak bij verzuimende medewerkers. Op deze wijze kwamde resultaatvoorstelling en de doelgroep in het verlengde <strong>van</strong> elkaar te liggen.Deze zelfanalyse is in individuele gesprekken <strong>van</strong> een externe adviseur metelke zorgmanager besproken. Op basis daar<strong>van</strong> heeft de adviseur een analysegemaakt <strong>van</strong> de huidige stijl <strong>van</strong> leidinggeven en deze besproken in hetregiomanagementteam (alle zorgmanagers en hun regiomanager). Ingezamenlijk overleg is toen een aanpak gekozen die o.a. bestond uit hetbegeleid opzetten <strong>van</strong> intervisie over de stijl <strong>van</strong> leidinggeven.Netwerken benuttenOrganisaties bestaan uit netwerken <strong>van</strong> mensen. Zonder netwerken bestaat hetconcept organisatie niet. Goede raad <strong>van</strong> ervaringsdeskundigen is binnenbereik, in elke kamer, in elke gang. Maak daar<strong>van</strong> gebruik!Het intensief gebruiken <strong>van</strong> netwerken in organisaties leidt tijdens projecten totmeer energie en enthousiasme bij ‘leden’ <strong>van</strong> de organisatie. Daarnaast biedthet een belangrijke aanzet voor het borgen <strong>van</strong> de resultaten. Bij dit vraagstukkunt u zich de volgende vragen stellen:11


Wie is formeel verantwoordelijk?Wie beslist waarover? (processtappen, budget e.d.)Wie draagt het initiatief voor verandering? Of wil en kan dit dragen?Wie is/zijn (ervarings)expert?Wie ‘voelt’/voelen het effect <strong>van</strong> het veranderingsproces?Wie moeten ‘het’ straks gaan doen?Welke rollen vervullen betrokkenen?Praktijk en samenstelling projectteamBij dit vraagstuk gaat het om het vinden <strong>van</strong> de sleutels binnen de organisatie.Wie kan welke deuren openen en welk processen in beweging brengen? Wievormen de sleutels tot de beoogde doelgroepen? Tijdens het ontwikkelen <strong>van</strong>een plan <strong>van</strong> aanpak <strong>AVR</strong> hebben enkele thuiszorg organisaties ervaringopgedaan met de ‘krachtenveld analyse’. Deze analyse helpt bij het vaststellenwelke personen op welke wijze het beste betrokken kunnen worden in devoorbereiding en tijdens het project.Bij een thuiszorg instelling werden een aantal personen in het projectteamopgenomen met de rol ‘ondersteuner’. Hierbij kan gedacht worden aan een lid<strong>van</strong> de OR, een lid <strong>van</strong> het hoger management (directieniveau) en het hoofdP&O (als eindverantwoordelijke voor grote delen <strong>van</strong> het <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>). De rol<strong>van</strong> ondersteuner was letterlijk bedoeld als ‘sleutel’ om deuren open te makennaar middelen en om besluitvormingsprocessen te beïnvloeden.Bij een andere instellingen werd een breed netwerk benut door het instellen <strong>van</strong>focusgroepen. Deze groepen bestonden uit medewerkers uit alle delen <strong>van</strong> deorganisatie die rond de <strong>AVR</strong>-thema’s iets met elkaar gemeen hadden enbetrokken werden bij het formuleren <strong>van</strong> <strong>beleid</strong>.Organiseer de implementatieBij de organisatie gaat het om afspraken rond taakverdeling, afbakening enactiviteiten. Wie doet wat, wie is waarvoor verantwoordelijk, en wat zijn degrenzen of condities waarbinnen het project wordt uitgevoerd?Dit punt is <strong>van</strong> groot belang voor de projectleiding, maar ook voor trekkers <strong>van</strong>subprojecten, werkgroepen en dergelijke. Overigens is het maken <strong>van</strong>afspraken slechts de eerste stap in het proces. Alleen wanneer projectledenbereid zijn om elkaar aan te spreken op de afspraken heeft deprojectorganisatie een toegevoegde waarde. Aan de andere kant: zonderorganisatie is de kans in ieder geval groot dat het project ontaardt in chaos. Hetis dus <strong>van</strong> belang om binnen het projectteam goede afspraken te maken en de12


juiste mores met elkaar te vinden. Soms is het productief om dit teondersteunen middels projectbijeenkomsten.PraktijkvoorbeeldIn een instelling startte het <strong>AVR</strong>-project bijvoorbeeld met een grootschaligestartdag. Ook rond projectvoortgang en (tussentijdse) evaluaties vondenbijeenkomsten plaats met projectteams en/of grotere groepenprojectbetrokkenen.Tijd, doorlooptijd en ritme aangevenEen goed plan en projectteam zijn belangrijk maar niet genoeg voor degewenste effecten. Komt het projectteam in de juiste tijdsintervallen bij elkaar?Ligt het tempo tussen de bijeenkomsten hoog genoeg?Andere vragen rondom tijd zijn: Wanneer begint en wanneer eindigt het project, hoe en waarmee? Welke projectfasen zijn er te onderscheiden? Welke tijdsintervallen worden tussen de overlegmomenten genomen? Wat is het verwachte tijdsbeslag <strong>van</strong> het totale project en per projectfase? Wie bewaakt de voortgang in de tijd? Op welke momenten dienen activiteiten voltooid te zijn?Het lastige <strong>van</strong> tijd is vaak dat het aan het begin <strong>van</strong> het project in overvloedaanwezig is en aan het einde <strong>van</strong> het project een schaars goed geworden is.Juist door dit fenomeen is het <strong>van</strong> belang om na te denken over de maat en hetritme <strong>van</strong> het project. Voorkom teveel tijdverlies aan het begin <strong>van</strong> het project.Het is zelden mogelijk om dit verlies later goed te maken.Praktijk: het belang <strong>van</strong> een goede planningBij meerdere instellingen hebben we ervaren hoe belangrijk maat en ritme zijnvoor een project. Zo werkte een thuiszorg instelling <strong>van</strong>af het begin met vastetijdsintervallen voor het overleg <strong>van</strong> deelprojecten.Het verloopt niet altijd vlekkeloos, projecten lopen geregeld uit. Zo moest bij eeninstelling fors geïntervenieerd worden om de doelen binnen de gestelde tijd terealiseren. Het activiteitenplan en de timetable was tot die tijd onvoldoendeuitgewerkt.13


DOEN! VOORBEREIDING TREFFENOntwikkel het fundament <strong>van</strong> het <strong>AVR</strong> project. Er zijn 8 aspecten waar je invullingaan geeft:1. Stel de vragen waaraan in het <strong>AVR</strong> project gewerkt wordt. Je kuntbijvoorbeeld in een brainstorm sessie met de projectgroep devragen.formuleren2. Ontwikkel de visie. En laat hiermee zien welk ideaalbeeld je voor ogenstaat.3. Maak <strong>beleid</strong> en hanteer hierbij de driedeling: <strong>beleid</strong>spraktijk,<strong>beleid</strong>sgedachte en <strong>beleid</strong>sambitie. Een grondig inzicht in het heden (hoedoen we de dingen nu) en een helder beeld <strong>van</strong> de toekomst (waar willenwe naartoe), vergroot de kans op een snelle implementatie.4. Bepaal doelen en doelgroepen. Met andere woorden leg zo concreetmogelijk vast wat het tastbare doel is en voor wie.5. Benut netwerken, bijvoorbeeld door sleutelpersonen te betrekken bij hetproject6. Organiseer de implementatie. Bepaal wie wat doet, wie waarvoorverantwoordelijk is en wat de grenzen en condities zijn waarbinnen het <strong>AVR</strong>project plaatsvindt.7. Tijd, doorlooptijd en ritme aangeven. Diverse elementen komen hierbij aanbod. Centraal staat dat je aangeeft hoeveel tijd nodig is en met welkedoorlooptijd (begin en eind) om het gewenste resultaat te realiseren.8. Benodigde middelen regelen. Hier geef je aan wat nodig is aan geld,menskracht en ruimte. Ook beschrijf je wat de opbrengsten zijn. Voor zovermogelijk besteed je aandacht aan de herkomst <strong>van</strong> de middelen.15


WERKVOLGORDE VOOR SNEL IMPLEMENTEREN VAN <strong>AVR</strong> BELEIDDe recente praktijk laat zien dat onderstaande werkvolgorde tot resultaten leidt:Gouden werkvolgorde Eerstrandvoorwaardenop orde VerzuimaanpakkenZorgen voor snellereïntegratie <strong>van</strong>zieke medewerkers Preventie. minder werkdruk. minder fysiekebelasting Evalueer1. Breng eerst randvoorwaarden op orde. In het bijzonder gaat het om:a. verzuimcijfers zijn betrouwbaar, actueel, beschikbaar, rele<strong>van</strong>t enleesbaar op niveau <strong>van</strong> de teams / de afdelingen,b. Arbo-dienstverlening is op orde en slagvaardigc. Commitment <strong>van</strong> management en OR is voortdurend aanwezig.2. Werk aan een reductie <strong>van</strong> verzuim en realiseer ‘quick wins’. Op hetterugdringen <strong>van</strong> verzuim blijkt dat binnen de thuiszorg nog steeds veelwinst behaald kan worden. Het realiseren <strong>van</strong> deze ‘snelle winst’ maaktzaken zichtbaar en motiveert om verder te gaan met preventie.3. Realiseer snelle reïntegratie. Zorg dat de medewerkers <strong>van</strong> thuis weerterugkomen. Letterlijk: zorg dat die medewerkers weer in beeld zijn. Pasdan kan het management een gedegen traject opzetten.4. Als de eerste drie stappen hebben geresulteerd in een stevig fundament,dan is de weg vrij voor het ontwikkelen en invoeren <strong>van</strong> preventievemaatregelen. Interventies gericht op de arbeidsomstandigheden en vooralhet verminderen <strong>van</strong> de fysieke belasting en de aanpak <strong>van</strong> werkdruk. Ditzijn de terreinen waarmee je binnen de thuiszorg verzuim duurzaamvermindert.5. Sluit af met een evaluatie. De evaluatie wordt vaak onder andere prioriteitengeschoven, maar is belangrijk, zo niet onontbeerlijk om te leren voortoekomstige projecten en voor het borgen <strong>van</strong> de behaalde resultaten. Datis dus de afrondende stap.Uit de recente praktijk blijkt dat het management stimuleert dat eenprojectmatige aanpak wordt gevolgd. Maak gekwalificeerde mensenverantwoordelijk voor het project en borg het <strong>AVR</strong> project aan de top. Werkgedisciplineerd en in bovengenoemde volgorde. Besteedt aandacht aan destructuur en de omgeving <strong>van</strong> het project17


VERKORTE WERKWIJZEONTWIKKELEN PLAN VAN AANPAK <strong>AVR</strong>DOEL:Beschrijven <strong>van</strong> de doelstellingen betreffende <strong>AVR</strong> in een plan <strong>van</strong> aanpak, eneen projectmatige aanpak om de resultaten te halen. Tevens is het plan <strong>van</strong>aanpak een besluitvormingsdocument, waarmee door het managementcommitment over de resultaten, randvoorwaarden en budget en inspanningenuitgesproken wordt.Verkorte werkwijze:<strong>AVR</strong> projectgroep inrichten en in start gesprek handvatten aanreiken:1. Verzamel allerlei rele<strong>van</strong>te gegevens <strong>van</strong> de thuiszorginstellingKijk daarbij naar algemene gegevens en specifieke arbo gegevens:cijfers, trends, procedures, rapporten. En voer gesprekken.2. Bekijk de checklijst met maatregelen (zie bijlage) en scoor op deelementen: huidige situatie, doel en actie.3. Beschrijf in het plana. Kenmerken huidige situatie en context. Beleidsambitie.b. Vragen, visie, doelen (concreet en meetbaar), doelgroepen.Belangrijk doel is ook beweging (dingen in gang zetten)c. Activiteiten en interventiesi. Acties gericht op omgevingii. Acties gericht op bedrijfsvoering en organisatieiii. Acties gericht op de medewerkersiv. Evaluatie en verankering4. Maak een realistische planning, doorlooptijd, projectorganisatie entaakverdeling.5. Stel een scherpe begroting op. Geef een beeld <strong>van</strong> de opbrengsten6. Het plan <strong>van</strong> aanpak presenteren aan het management. Na goedkeuringdoor hoger management, en na instemming <strong>van</strong> de OR volgt formeleopdrachtbevestiging aan projectgroep.18


CHECKLIST: AANDACHTSPUNTEN <strong>AVR</strong> BELEIDAandachtspunt/ topic Huidige Doel ActiesituatieRandvoorwaarden op orde1 Verzuimcijfers: actueel, betrouwbaar en beschikbaar op teamniveau2 Arbo dienstverlening op orde3 Kwaliteit en om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de interne ondersteuning geregeld4 Commitment <strong>van</strong> OR en Hoger management5 Inbedding <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> in totale bedrijfs<strong>beleid</strong>Maatregelen m.b.t. verzuim en snelle reïntegratie1 Systematische aandacht voor verzuim, verzuimregistratie en reïntegratie2 Specifieke voorzieningen en instrumenten verzuimduur en reïntegratie3 Rol <strong>van</strong> het management ten aanzien <strong>van</strong> goede verzuim en reïntegratie <strong>beleid</strong>4 Verzuim<strong>beleid</strong> en –protocollen beschikbaar5 Verzuimcoaches of reintegratiecoordinator6 Deelname aan Peilstation Ziekteverzuim (vernet)7 Beleid rond verzuim <strong>van</strong>wege psychische arbeidsongeschiktheidMaatregelen m.b.t. werkdruk1 Werkoverleg2 Medewerkersraadpleging: uitkomsten vertalen naar actie3 Training leidinggevenden m.b.t. coaching, feedback en <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>3 Roostering en planning/ case-load normering/ zelfregulering en autonomie4 Loopbaanontwikkeling (POP)5 Maatregelen sociale veiligheid6 Zorgweigeringsprocedure7 Uitbreiding arbeidsduur kleine deeltijders8 Maatregelen in kader leeftijdsbewust personeels<strong>beleid</strong>9 Span of controlMaatregelen m.b.t. fysieke belasting1 Beleid fysieke belasting (<strong>beleid</strong>sregels)2 Informeren en leren rond fysieke belasting3 <strong>Implementeren</strong> <strong>van</strong> aanpak fysieke belasting (benutten <strong>van</strong> werkpakket )4 Onderhoud <strong>van</strong> middelen en <strong>beleid</strong> rond aanpak fysieke belasting19


Ontwikkelen <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>InleidingIntegraal <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>: in welke mate is dat aanwezigHet <strong>AVR</strong>-model voor de thuiszorgHet balansmodelInstrumenten, hulpmiddelen en checklijstenWorkshop integraal <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>Tips uit de <strong>AVR</strong> pilotsDilemma’s bij het vormgeven <strong>van</strong> reïntegratiePraktijkvoorbeelden20


4.3.3 / Činnost vnitřního auditoraVýkon interního auditu v ČPZP se řídí zákonem č. 320/2001 Sb. a prováděcí vyhláškou č. 416/2004 Sb. Povinnosti, odpovědnostia pravomoci jsou zakotveny ve vnitřních předpisech ČPZP.Interní audit je nezávislý útvar přímo podřízený řediteli ČPZP. V roce 2009 zajišťoval činnosti interního auditu jeden zaměstnanec.Činnost interního auditu vycházela ze schváleného ročního plánu činnosti. V souvislosti s realizo<strong>van</strong>ým sloučením HZP se ZPAa ČNZP byl plán interního auditu pro 2. pololetí roku 2009 aktualizován.Do plánu bylo zařazeno 8 auditních titulů včetně zpracování Roční zprávy o výsledku finančních kontrol ve smyslu ustanovení§ 22 odst. 3 zákona č. 320/2001 Sb. a ustanovení § 32 vyhlášky č. 416/2004 Sb.Na základě vyžádání ředitele ČPZP útvar interního auditu provedl jeden mimořádný audit, který se týkal způsobu realizaceúhrad zdravotnickým zařízením. Všechny interní audity byly v daných termínech realizovány a uzavřeny. Závěry jednotlivýchzpráv včetně přijatých nápravných opatření byly projednány s odbornými řediteli úseků a ředitelem ČPZP. K uvedeným zjištěnímbylo auditem navrženo 14 doporučení.Audity byly zaměřeny na posouzení stanovených pracovních postupů, ověření dodržování stanovených kompetencí, zda jsounastaveny a využívány kontrolní mechanismy. V rámci jednotlivých auditů byla rovněž posuzována hospodárnost, efektivnosta účelnost prověřo<strong>van</strong>ých činností včetně dodržování stanovených pravidel finanční kontroly. Plnění přijatých opatření je pravidelněověřováno v pláno<strong>van</strong>ých termínech.Interní auditor se v průběhu roku 2009 aktivně podílel na připomínkování aktualizo<strong>van</strong>ých i nově vznikajících vnitřních předpisů.Interní audit v roce 2009 nezjistil takové skutečnosti, které by měly nepříznivý vliv na činnost zdravotní pojišťovny, a žádnézjištění nebylo předáno k dalšímu řízení podle zvláštních právních předpisů.4.3.4 / Systém provádění kontrol výběru pojistného a penáleKontroly placení pojistného na veřejné zdravotní pojištění byly v roce 2009 prováděny v souladu s platným zněním zákonač. 48/1997 Sb., zákona č. 592/1992 Sb. a vnitřními předpisy ČPZP.Zaměstnanci České průmyslové zdravotní pojišťovny prováděli kontroly na základě údajů vedených v IS ČPZP. Kontroly bylyzaměřeny na ověření výše vyměřovacího základu, výše pojistného, termínů splatnosti, na dodržování povinnosti zasílání měsíčníchpřehledů o platbách pojistného a na plnění oznamovací povinnosti. V případě potřeby ověřit údaje uváděné plátci bylyprováděny kontroly i přímo u zaměstnavatele v jeho sídle.Neprodleně byly prováděny kontroly všech plátců - zaměstnavatelů i pojištěnců, kteří vstoupili do insolvenčního řízení. V případechúpadku spojeného s prohlášením konkurzu, úpadku spojeného s povolením reorganizace, úpadku s povolením oddlužení,usnesení o prohlášení konkurzu a usnesení o povolení reorganizace byla provedena kontrola placení pojistného a vyčíslenypohledávky, které byly následně přihlášeny do těchto řízení. Odbor výběru pojistného vyměřoval dlužné pojistné a penále takéna základě požadavků orgánů činných v trestním řízení. ČPZP se připojovala k probíhajícímu trestnímu řízení s požadavkemna náhradu škody ve výši vyměřeného dlužného pojistného a penále.Česká průmyslová zdravotní pojišťovna v roce 2009 zasílala plátcům kontrolní zprávy s výzvou k úhradě dlužného pojistnéhoa penále. Nedošlo-li k úhradě dlužných částek, byly tyto vyměřeny výkazy nedoplatků. Možnost předepsat dlužné pojistnéa penále výkazem nedoplatků podle § 53 odst. 2 zákona č. 48/1997 Sb. přinesla (ve srovnání s administrativně náročnýmvyměřováním dlužných částek ve správním řízení formou platebních výměrů) zrychlení celého procesu od předepsání dluhů,vykonatelnosti, prominutí penále až po předání k vymáhání. Výkazy nedoplatků byly vystavovány všem plátcům, jak zaměstnavatelům,tak OSVČ a OBZP.V roce 2009 Česká průmyslová zdravotní pojišťovna provedla 2 394 kontrol placení pojistného u zaměstnavatelů, na základě kterýchbylo vystaveno 2 068 výkazů nedoplatků v objemu 93 531 tis. Kč dlužného pojistného a 52 015 tis. Kč dlužného penále.17/18 Výroční zpráva 2009 / Česká průmyslová zdravotní pojišťovna


INTEGRAAL <strong>AVR</strong>-BELEID: IN WELKE MATE IS DAT AANWEZIGInstellingen streven bij <strong>AVR</strong> nogal eens naar een integraal <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>. Ditbetekent dat ze het <strong>beleid</strong> op het gebied <strong>van</strong> arbeidsomstandigheden, verzuimen reïntegratie op elkaar willen afstemmen.Dit klinkt logisch en duidelijk, maar wie met een integraal <strong>AVR</strong>-project begint,doet er goed aan om bij de start na te gaan wat dat in zijn specifieke situatieprecies betekent. Vragen die dan al snel opkomen zijn: Wat is ‘integraal’ en hoe onderscheid je dat <strong>van</strong> ‘niet integraal’? Wat gaat ‘integraal’ ons opleveren en wat gaat er op dit moment mis omdatwe het niet ‘integraal’ doen? Welke activiteiten vallen onder de drie hoofdthema’s en wie zijn daarvoorbinnen instellingen verantwoordelijk? Wat zijn de relaties tussen de drie hoofdthema’s? Hoe verhouden die relaties en hoofdthema’s zich tot bijvoorbeeld termen alspreventief en curatief <strong>beleid</strong>? Hoe ontwikkel je integraal <strong>beleid</strong>? Hoe implementeer je integraal? En wie moet dat doen? Wanneer weten we of we succesvol zijn; wanneer is het ‘ingevoerd’? Wat is de vraag, wie is opdrachtgever en wie gaat het trekken? Welke resultaatvoorstellingen en belangen hebben betrokkenen? Hoe en inhoeverre kunnen we die op elkaar afstemmen? Welke middelen staan ter beschikking en hoe is de kosten – batenverhouding?Bij het afstemmen <strong>van</strong> de A. de V en de R zijn verschillende niveaus teonderkennen. Deze zijn weergegeven in onderstaande figuur.Mate <strong>van</strong>Integraliteit<strong>AVR</strong>+Bedrijfsvoering<strong>AVR</strong>A V RARVTIJDInVerschillende bovenstaandevormen figuur staat <strong>van</strong> integraal links de situatie <strong>beleid</strong> binnen waarin het de thuiszorg A, V en R <strong>beleid</strong> ieder22


Het meest links staat de situatie waarin het A, V en R <strong>beleid</strong> ieder op zichzelfstaat. In de tweede situatie is het A, het V en het R <strong>beleid</strong> gestroomlijnd. In dederde situatie valt het gehele <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> onder één ‘paraplu’ waarbinnenverschillende deelterreinen worden onderscheiden. In de meest rechtse situatiein de figuur is het <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> volledig geïntegreerd in de bedrijfsvoering. Inprincipe kan deze laatste situatie stap voor stap in de tijd bereikt worden. Het isniet <strong>van</strong>zelfsprekend dat dit noodzakelijk is om effectief <strong>beleid</strong> te maken en uitte voeren. Dit is afhankelijk <strong>van</strong> de situatie in en kenmerken <strong>van</strong> de organisatieen de wensen <strong>van</strong> de doelgroepen <strong>van</strong> het <strong>beleid</strong>.Het blijkt voor de betrokkenen <strong>van</strong> wezenlijk belang om een beeld te vormen inwelke mate integraal <strong>beleid</strong> noodzakelijk is om het gewenste resultaat tebereiken en de doelgroep te bedienen. De volgende vraag is eigenlijk het meestbelangrijk: “hoe integraal gaan we het doen zodat het eindresultaat <strong>van</strong> hetproject ‘werkt’ voor de uiteindelijke doelgroep?”HET <strong>AVR</strong>-VERZUIMMODEL VOOR DE THUISZORGBij meerdere instellingen is gewerkt met het <strong>AVR</strong>-Verzuimmodel. Het voordeel<strong>van</strong> dit model is dat het heel gericht ondersteuning biedt bij het onderzoeken<strong>van</strong> het verzuim en het vinden <strong>van</strong> mogelijke maatregelen om het verzuim tebeperken.Het <strong>AVR</strong>-Verzuimmodel bestaat uit drie kolommen: Arbeidsomstandigheden: belasting en belastbaarheid in balans. Eenonbalans vergroot de verzuimbehoefte. Verzuim: de organisatiefactoren en individuele factoren die beide <strong>van</strong>invloed zijn op de hoogte <strong>van</strong> de verzuimdrempel. Reïntegratie: het reïntegratie<strong>beleid</strong> <strong>van</strong> de organisatie en de individuelereïntegratie die beiden <strong>van</strong> invloed zijn op de hoogte <strong>van</strong> dehervattingsdrempel.Het model bestaat uit twee rijen: In de bovenste helft <strong>van</strong> het model staan de factoren op organisatieniveau. In de onderste helft <strong>van</strong> het model staan de factoren op individueel niveau.23


BELASTING•Arbeidsomstandigheden•Arbeidsinhoud•Arbeidsverhoudingen•ArbeidsvoorwaardenORGANISATIEFACTOREN•Verzuimmeldingsprocedures•Verzuimbegeleiding•VerzuimrapportageREÏNTEGRATIEBELEID• Beleid•Cultuurbeeld•Premieverrekening•Externe relatiesVERZUIMBEHOEFTE VERZUIMDREMPEL VERZUIM HERVATTINGSDREMPELBELASTBAARHEID•Fysieke gesteldheid•Psychische gesteldheid•Karakter•Ervaring•Kwalificatie•Motivatie•BeroepshoudingINDIVIDUELE FACTOREN•Binding met werk, team enorganisatie•Copingstijl•ThuissituatieIND. REÏNTEGRATIE•Intern proces•Extern proces•WAO-intredeHet <strong>AVR</strong> Verzuimmodel voor de thuiszorgToelichting op de diverse blokken uit <strong>AVR</strong> Verzuimmodel1. Balans tussen belasting en belastbaarheid -> verzuimbehoefte.Of een persoon prettig aan het werk is, wordt in belangrijke mate bepaald doorde balans belasting – belastbaarheid. De belasting is het geheel aan eisen datin het werk aan een persoon wordt gesteld en de omstandigheden waaronderhet werk moet worden uitgevoerd.De belastbaarheid <strong>van</strong> een persoon wordt bepaald door diens lichamelijke enpsychische gesteldheid, diens aanleg (karakter, motivatie, vaardigheden) enontwikkeling (opleiding, ervaring). Ook spelen privé-factoren een rol bij debelastbaarheid <strong>van</strong> een persoon. Het combineren <strong>van</strong> werk en zorgtaken kan erbijvoorbeeld toe leiden dat de belasting die iemand op het werk aankanvermindert.Als de balans tussen belasting en belastbaarheid gedurende langere tijdverstoord is, kan de behoefte ontstaan om te verzuimen. Dit is het geval alsgedurende langere tijd meer <strong>van</strong> iemand wordt gevraagd dan die persoonaankan. Ook bij onderbelasting kan een verzuimbehoefte ontstaan.24


2. Verzuimdrempel in relatie tot organisatie factoren en individuelefactorenOf iemand met een verzuimbehoefte ook daadwerkelijk gaat verzuimen hangt af<strong>van</strong> de verzuimdrempel die hij/zij ervaart.De verzuimdrempel wordt bepaald door individuele factoren: welke bindingervaart de persoon met het werk, het team en de organisatie. Als iemandbijvoorbeeld het gevoel heeft niet makkelijk gemist te kunnen worden en hetvervelend vindt dat collega’s het werk moeten op<strong>van</strong>gen, ervaart men eenhogere drempel om zich ziek te melden.De groepsnormen in een team kunnen <strong>van</strong> grote invloed zijn op dezeindividuele factoren. Ook de copingstijl <strong>van</strong> de persoon is <strong>van</strong> invloed op deverzuimdrempel. De copingstijl is de manier waarop de persoon met belastingomgaat en de ondersteuning die men daarbij <strong>van</strong>uit de werk- en privé-situatieondervindt.De verzuimdrempel wordt ook bepaald door organisatiegebonden factoren: hoewordt in de organisatie gereageerd op een ziekmelding, hoe makkelijk is het omje ziek te melden, hoe wordt het contact na de ziekmelding onderhouden etc.De rol <strong>van</strong> de direct leidinggevende is hier sterk bepalend.Overigens kan de verzuimdrempel ook te hoog zijn. Men meldt zich niet snelziek, maar als men zich uiteindelijk ziek meldt is het ernstig en langdurig.3. Hervattingsdrempel in relatie tot reïntegratie<strong>beleid</strong> en individuelereïntegratie.Of een verzuimende medewerker het werk weer zal hervatten (dewerkhervattingsdrempel overgaat), hangt ook af <strong>van</strong> zowelorganisatiegebonden factoren als individuele factoren.De organisatiegebonden factoren zijn samengevat als het reïntegratie<strong>beleid</strong>:Welke inspanningen verricht de organisatie om de medewerker weer aan hetwerk te krijgen? Hoe zijn de taken en verantwoordelijkheden bij reïntegratieverdeeld? Hoe snel wordt een medewerker ‘opgegeven’? Hoe worden kostenen baten <strong>van</strong> reïntegratie verdeeld in de organisatie: met andere woorden wieheeft financieel belang bij een reïntegratie? Worden externen ingeschakeld omexterne reïntegratie te bevorderen?De individuele factoren bij reïntegratie bestaan uit de mogelijkheden <strong>van</strong> demedewerker om mee te werken aan reïntegratie: uiteraard bepalend zijn debeperkingen die iemand heeft als gevolg <strong>van</strong> de ziekte, maar ook de motivatieom weer aan het werk te gaan. De reïntegratie kan intern (in eigen of ander25


werk) plaatsvinden of extern. Wanneer reïntegratie niet mogelijk blijkt, zal eenmedewerker de WAO (of WW) instromen, afhankelijk <strong>van</strong> de mate <strong>van</strong>arbeidsongeschiktheid.Met behulp <strong>van</strong> dit model kunnen een aantal specifieke kenmerken <strong>van</strong> dethuiszorg worden beschreven. Hiermee wordt het mogelijk om over (teverwachten) verzuim een uitspraak te doen en richting te geven aan hetaanpakken <strong>van</strong> verzuim:De belasting in de thuiszorg is hoog. De fysieke arbeidsomstandighedenin de thuiszorg zijn lichamelijk belastend. Ook mentale en emotioneelbelastende werksituaties komen voor (arbeidsinhoud): werkdruk,bijvoorbeeld vele cliënten op één dag verzorgen; emotionelecliëntsituaties, bijvoorbeeld bij dementerende cliënten of palliatieve zorg;sociale (on)veiligheid.Het uitvoerende werk in de thuiszorg vindt vooral bij de cliënt thuisplaats. Een gevolg hier<strong>van</strong> is dat veel medewerkers meer bindingervaren met de cliënt dan met de organisatie en hun team. Een hogebinding met de cliënt kan leiden tot een (te?) hoge verzuimdrempel. Eenlage binding met organisatie en team kan leiden tot een (te) lageverzuimdrempel.De thuiszorg is een sector waarin relatief veel laag opgeleide vrouwen inkleine deeltijdbanen werken. Dit neemt toe naar mate het lagerezorgsoorten betreft. Zonder hierover generaliserende uitspraken tewillen doen, worden dergelijke banen minder als een beroep, maar meerals een bijbaan gezien. Wanneer er in de privé-situatie sprake is <strong>van</strong>een traditionele taakverdeling, dan zijn de vrouwelijkethuiszorgmedewerkers eerder geneigd thuis te blijven, bijvoorbeeldwanneer een kind ziek is.Het lage opleidingsniveau en het grote percentage kleine deeltijdbanen,zorgen er ook voor dat het bij reïntegratie lastig is ander werk (in ofbuiten de organisatie) te vinden.Leidinggevenden in de thuiszorg hebben niet altijd regelmatig contactmet hun medewerkers. Als het contact bij verzuim ook beperkt is, kandit leiden tot een lage verzuimdrempel en hoge hervattingsdrempel.26


HET BALANSMODELMedewerkers vormen in een organisatie meestal de laatste uitlaatklep. Alleover- en onderdruk die niet elders geabsorbeerd kan worden, stroomt naar demedewerker. Een overdruk leidt vrijwel direct tot stress, onderdruk leidt mogelijktot verveling en als het wat langer duurt tot zorgen en wederom stress. Hetbalansmodel biedt inzicht op welke niveaus de organisatieleiding kaninterveniëren om onder- dan wel overdruk te beperken. In een <strong>AVR</strong> project ishet nuttig om deze drie niveaus te kennen, omdat het een goed inzicht biedt inmogelijke interventies. Daarnaast blijkt in de praktijk dat interventies op eenhoger niveau (groep of organisatie) doorgaans meer structurele oplossingenbieden dan interventies op het individuele niveau. Omdat middelen schaars zijnverdient het aanbeveling om op een zo hoog mogelijk niveau te interveniëren.Het balansmodel wordt geïllustreerd in onderstaande figuur.OmgevingIndividu(klanten,Afdelingorganisatie)BelastingRegelnoodzaakvsvsbelastbaarheidwerkaanbod Regelvermogen werkbalans weerbaarheidHet balansmodelHet eerste niveau betreft de balans tussen organisatie en omgeving. Wanneerde organisatieleiding meer werk aanneemt dan het organisatiesysteem aankan,ontstaat een onbalans die tot op het niveau <strong>van</strong> de individuele medewerkervoelbaar is. Om dit te voorkomen, moet de organisatieleiding bijvoorbeeldbeschikken over de juiste stuurinformatie en over de juiste stuurmiddelen om deallocatie <strong>van</strong> middelen te optimaliseren.Het middelste niveau is het afdelingsniveau en hier gaat het om de balanstussen regelnoodzaak en regelmogelijkheden. Elke afdeling of elk team heefteen bepaalde regelcapaciteit en kan hiermee een even grote of kleinereregelnoodzaak wegregelen. Overstijgt de regelnoodzaak het regelvermogendan raakt de afdeling uit balans en ontstaan bijvoorbeeld werkachterstanden of27


moeten medewerkers meer adressen bezoeken dan normaal. Ook komt het indergelijke situaties vaak voor dat aan medewerkers gevraagd wordt om extradiensten te draaien.Het derde niveau betreft de balans tussen belasting en belastbaarheid. Dit krijgtin de dagelijkse praktijk uitdrukking in de weerbaarheid <strong>van</strong> medewerkers.Deze balans uitgedrukt in termen <strong>van</strong> weerbaarheid ervaart elk individu anders.Dit betekent dat medewerkers verschillend kunnen reageren op dezelfdewerkbelasting. Het nemen <strong>van</strong> generieke maatregelen op dit niveau wordt medehierdoor bemoeilijkt. Dat betekent overigens niet dat het niet loont om op ditniveau <strong>AVR</strong> interventies uit te voeren. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht wordenaan individuele ondersteuning <strong>van</strong> een leidinggevende, collega, ergotherapeut,psycholoog, bedrijfsmaatschappelijk werker of vertrouwenspersoon. Ookbestaan er voldoende instrumenten die individuen zelfstandig kunnengebruiken.Kortom. Het balansmodel ondersteunt de projectleiding bij het bepalen <strong>van</strong> hetjuiste niveau <strong>van</strong> interveniëren. Hierbij gaan we uit <strong>van</strong> de gedachte dat in eenuitgebalanceerde organisatie in termen <strong>van</strong> werkvraag en werkaanbod minderarbeidsgebonden risico’s bestaan en dit een positieve invloed heeft op hetverzuim, de werkdruk en de instroom in de WAO. Een belangrijke conclusie uitde recente praktijk is dat binnen de thuiszorg afdelingen doorgaans ‘krap zitten’in het regelvermogen. Dit vraagt in <strong>AVR</strong> projecten extra aandacht. Ook blijkt datop individueel niveau veel winst te halen is door medewerkers (mede omdat zijwerken bij cliënt thuis) te versterken in weerbaarheid en (onderling) contact.Praktijkvoorbeeld kraamzorgEen voorbeeld <strong>van</strong> de werking <strong>van</strong> het balansmodel is te zien binnen dekraamzorg. De omgeving stelt eisen aan de beschikbaarheid <strong>van</strong> kraamzorg.Echter het is niet nauwkeurig te voorspellen wanneer bij welke familie een kindgeboren wordt, en hoeveel dagen er kraamzorg verleend moet worden. Hetwerkaanbod uit het balansmodel heeft dus een grote mate <strong>van</strong> onzekerheid.Deze onzekerheden vereisen flexibiliteit <strong>van</strong> de organisatie en de medewerkers.Aan deze flexibiliteit wordt voldaan met behulp <strong>van</strong> planningen, roosters enwachtdiensten. De regeleisen die de omgeving stelt worden dus opge<strong>van</strong>gendoor het regelvermogen <strong>van</strong> de organisatie.Vervolgens vindt de vertaling naar het individu plaats. Wachttijd wordt doormedewerkers geregeld ervaren als een stressfactor, omdat de medewerkerrekening moeten houden met een werkaanbod en hier privé veel voor moetenregelen.28


Praktijkvoorbeeld: sturen op bewustwording, contact en weerbaarheidEen middelgrote thuiszorg instelling heeft recent een <strong>AVR</strong> project met succesafgerond. Het ziekteverzuim is met circa 3,5% gedaald en de instroom in WAOis gehalveerd.De thema’s die deze instelling bij de start <strong>van</strong> het <strong>AVR</strong> project koos waren:Randvoorwaarden, Bewustwording, Contact en Weerbaarheid. Deachterliggende ideeën hierbij waren als volgt.Ten eerste: <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> heeft ook iets te maken met weerbaarheid. Als demedewerker weerbaarder wordt in zijn werk, dan nemen de risico’s voorverzuim, uitval en lichamelijke en mentale slijtage af. Dit betekent dat deweerbaarheid <strong>van</strong> de medewerker omhoog moet!Ten tweede: maatregelen om de weerbaarheid te verhogen zijn zowel opindividueel als op organisatieniveau noodzakelijk.Ten derde: maatregelen op organisatorisch niveau dragen meer bij aan eenblijvende afname <strong>van</strong> risico’s. Deze maatregelen geven meer structuur aan debron en hebben dus een verstrekkender werking (meer impact).Dit betekent dat de organisatie structureel op een hoger plan moet komen, doormiddel <strong>van</strong> beter organiseren, duidelijke prioriteitstelling en goed <strong>beleid</strong>. Goed<strong>beleid</strong> staat hier voor <strong>beleid</strong> ‘dat werkt voor de medewerkers in de doelgroep’!Om de weerbaarheid te verhogen onderscheiden we een viertal interventies.1. Interventies op het thema randvoorwaarden. Goede randvoorwaarden enfaciliteiten zijn belangrijk voor routine professionals. Het afwezig zijn hier<strong>van</strong>is doorgaans de grootste dissatisfier voor professionele werknemers. Ditbetekent dat zaken als planning, administraties, maar ook de protocollen enwerkopdrachten goed verzorgd moeten zijn. In het <strong>AVR</strong> project betekendedit onder meer dat de verzuimcijfers, protocollen en het verzuimprocesonder de loep werden genomen. Het bejegingsprotocol en hetzorgweigeringsprotocol werden aangepast en alle procedures werden in depraktijk onderzocht op bekendheid bij en gebruik door medewerkers. In feitewerkten de projectleden aan een herijking <strong>van</strong> procedures en structuur dooreen <strong>AVR</strong> ‘bril’.2. Interventies op het thema bewustwording. Medewerkers kunnen nieuw<strong>beleid</strong> verinnerlijken wanneer ze zich bewust zijn <strong>van</strong> de nadelen <strong>van</strong> hethuidige en de voordelen <strong>van</strong> het nieuwe <strong>beleid</strong>. Zeker binnen de kenmerken29


<strong>van</strong> de thuiszorg: routine professionals, parttime, werkzaam bij klanten, ishet vrijwel onmogelijk om nieuw <strong>beleid</strong> af te dwingen met sancties. Het isbijvoorbeeld vrijwel niet te controleren of medewerkers tillen conform degroene praktijkregels. Daarom staat bewustwording in dit model alsspecifiek thema. Medewerkers werden gedurende het project voortdurenduitgedaagd om mee te discussiëren, bijvoorbeeld aan de hand <strong>van</strong>stellingen over de resultaten <strong>van</strong> de medewerkersraadpleging.3. Interventies op het thema contact. De relatie tussen de organisatie en demedewerker is in de thuiszorg vaak dun. De medewerkers voelen zichdoorgaans meer betrokken bij de cliënt dan bij de organisatie. Dit belemmertde mogelijkheden om <strong>van</strong>uit de organisatie te werken aan de weerbaarheid<strong>van</strong> de medewerker. Daarom is contact het derde thema. Deorganisatieleiding moet gericht werken aan de relatie, wil ze deweerbaarheid <strong>van</strong> de medewerker kunnen vergroten. Te denken valt aaninterventies rond werkoverleg, functioneringsgesprekken, intervisie overleg,informatievoorziening, bereikbaarheid, span of control. De contactlijn maaktde verbinding tussen organisatieleiding en <strong>beleid</strong> enerzijds en demedewerker in het veld anderzijds.4. Tot slot kan de organisatie ook interventies uitvoeren direct op het themaweerbaarheid. Te denken valt aan agressietrainingen, een maatjessysteem(twee medewerkers koppelen voor onderlinge ondersteuning enbijvoorbeeld tweemaal per jaar meelopen), werken met een arbocheck,inzet <strong>van</strong> ergocoaches en de invoering groene praktijkregels.30


Workshop Integraal <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> Op weg naar samenhang tussen de <strong>beleid</strong>sterreinen Arbo, Verzuim enReïntegratie! Niet meer dweilen met de kraan open! Eenduidig <strong>beleid</strong> voor de leidinggevende en medewerker: geen spagaattussen verschillende <strong>beleid</strong>sterreinen! Zorgen dat alle thuiszorgmedewerkers keuzes maken waarbij ze de A, V en Rmeewegen!Stap 1. Goede bedoelingen, eigenwerkterreinenALgVMwRVoordelen: weinig inspanning, weinig tijdnodig gemakkelijk voor stafNadelen: hoogstwaarschijnlijk:tegenstrijdigheid en gemistekansenBijvoorbeeld:Een artikel in het personeelsblad over betertillen. Een medewerker leest het, zijnleidinggevende niet. De medewerker gaatnaar zijn leidinggevende <strong>van</strong>wegerugklachten in verband met tillen. De reactie<strong>van</strong> de leidinggevende is cruciaal voor heteffect <strong>van</strong> het artikel.31


Stap 2. De leidinggevende alsintegrale spilVoordelen: flexibiliteit en maatwerkmogelijk prachtig zolang het realistischis en de leidinggevende hetaankanNadelen: bij grotere complexiteit enmeer tegenstrijdigheid is debenodigde kwaliteitleidinggevende niet realistisch mogelijk wildgroei,leidinggevenden die niet allesdoen en zelf kiezen.A V RLgMwBijvoorbeeld:Van de reïntegratiecoördinator krijgt deleidinggevende het verzoek omuitgevallen medewerkers te latenreïntegreren als aandachtsfunctionarisvoor het tillen. De arbocoördinatorbenadrukt het preventieve belang <strong>van</strong>deze functie en stelt aan deleidinggevende voor om die medewerkersmet de meeste kennis <strong>van</strong> tillen ervooraan te stellen. De leidinggevende beslist.32


Stap 3. Integraal <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>A V RLgMwVoordelen: inhoudelijk samenhangend <strong>AVR</strong><strong>beleid</strong> complexe afwegingen komengenuanceerd bij deleidinggevende de leidinggevende ervaart goedeondersteuningNadelen: lastig voor staf, zeker in begincomplexer: nadenken overconsequenties op andere<strong>beleid</strong>sterreinen noodzakelijk benodigde tijd voor afstemming meer allround-kennis kan verliesaan specialismes inhoudenToelichting:Variant a. De A, V en R coördinatorenoverleggen structureel rond <strong>beleid</strong> enprojecten. Mogelijk een goede aanloopnaar:Variant b. De <strong>AVR</strong>-adviseur ondersteuntleidinggevenden in een bepaalde unit/regio.Mogelijk houdt elke <strong>AVR</strong>-adviseur eenbepaald specialisme om zijn collega’s teondersteunen.Bijvoorbeeld:In het SMT bespreekt de leidinggevende naaraanleiding <strong>van</strong> een zieke medewerker metrugklachten met de <strong>AVR</strong>-adviseur hoe ze hetbeste het tillen (nog eens) preventief onder deaandacht kunnen brengen bij de andereteamleden.33


Stap 4. Integraal <strong>beleid</strong>Voordelen:de voordelen <strong>van</strong> stap 3 en dannog brederNadelen: de nadelen <strong>van</strong> stap 3uitvergroot.De grenzen <strong>van</strong> integratie in staf komenin zicht. Hoe integraal is de stafmedewerkervoordat zij net zo allround isals de leidinggevende…en geentoegevoegde waarde meer heeft?MInkAICTVRP&OKBijvoorbeeld::Een HRM-manger, een afdeling <strong>AVR</strong>M,structureel overleg met de afdeling inkoop,automatisering en opleiding.De automatiseringsmedewerker richt bij hetafleveren <strong>van</strong> de nieuwe computer dewerkplek ergonomisch in.De verzorgende vermeldt bij het bestellen<strong>van</strong> een tillift de steile trap zodat deafleveraars preventieve maatregelenkunnen nemen .LGMw34


TIPS UIT DE <strong>AVR</strong>-PILOTS ( 1 )Thuiszorg A: Maak tijd (en dus geld) vrij voor <strong>AVR</strong>. Maak keuzes binnen het totale spectrum <strong>van</strong> integraal <strong>AVR</strong>-<strong>beleid</strong>. Maak een meerjarenplanning. Creëer mogelijkheden om <strong>van</strong> elkaar te leren, meld de succesverhalen. Wees duidelijk in de verantwoordelijkheden en bevoegdheden <strong>van</strong> manager,personeelsconsulent, leidinggevende, verzuimcoördinator, etc.Thuiszorg B: Zorg dat de randvoorwaarden vooraf geregeld zijn als je bezig gaat met <strong>AVR</strong>,zoals Budget, Capaciteit, Kwaliteit, Cijfers en Committent. Aandacht voor medewerkers t.a.v. arbeidsomstandigheden (werkplekonderzoekook bij cliënten thuis). Maak duidelijk wat de kosten zijn <strong>van</strong> Ziekteverzuim en WAO instroom voor deinstelling en wat de opbrengsten zijn als het vermindert. Werk preventief of curatief met snelle interventies voor interne of externereïntegratie.Thuiszorg C: Stel verzuimcoördinatoren aan. Benut het mobiliteitsbureau ook voor werkhervatting. Stem de aanpak over psychische klachten door diverse leidinggevenden af. Informeer de OR en vraag om reactie op voortgangThuiszorg D Arbo: voer zelf een quick scan uit; dit geeft detailinzicht, bespaart kosten en je kuntsnel aan de slag. Verzuim: zieke met rust laten? Goedbedoelde nalatigheid! Dus onderneem actie! Reïntegratie: goed werkgeverschap komt niet te laat.Thuiszorg E: <strong>AVR</strong> moet worden uitgedragen door het hoogste management, de directleidinggevende is de spil. Bespreek de GEVOLGEN <strong>van</strong> verzuim in alle overleggen: bilateraal, werkoverleg,functionerings- en beoordelingsgesprekken. Beter nu een beetje ziek, dan straks langdurig. De juiste instelling <strong>van</strong> de medewerker: Uw woning is mijn werkterrein.Thuiszorg F: In de thuiszorg is binding met de klant in grote mate bepalend voor de hoogte <strong>van</strong>de verzuimdrempel Als de hele thuiszorg georganiseerd zou zijn als de alphahulp, zou het verzuimdalen naar 4%, zijnde het verzuimpercentage <strong>van</strong> de alpha Stijl <strong>van</strong> leidinggeven is de cruciale factor in de balans tussen belasting enbelastbaarheid <strong>van</strong> de medewerker.1 ) Vanaf medio 2003 tot januari 2004 hebben 6 middelgrote en grote instellingen in de thuiszorg(onder begeleiding <strong>van</strong>uit het convenant) <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> geimplementeerd. Zij hebben de ervaringenregelmatig gedeeld met andere instellingen. Bovenstaand recente tips.35


DILEMMA’S BIJ HET VORMGEVEN VAN REINTEGRATIEInhoudelijke dilemma’s Toekennen <strong>van</strong> eenvoorrangspositie <strong>van</strong> reïntegratiekandidaten bij vacatures Hoe ‘veraf’ mag de nieuwe functieliggeno Reisafstando Binding met team/functieo Salariëring enarbeidsvoorwaardeno Competenties envaardigheden Verantwoordelijkheid gedurendede reïntegratie Centrale regie of decentrale regiegedurende het reintegratietrajecto Vacaturebanko Lokale inzichteno Administratie en dossiervorming Vormgeven <strong>van</strong> externe relatieso Voor wat, hoort wato Omgang met reïntegratiebureausVeranderkundige dilemma’sOntwerpen of ontwikkelen <strong>van</strong>reïntegratie proceso Blauwdruk / werkende wegMate <strong>van</strong> participatie en betrokkenheid<strong>van</strong> staf én lijnOpen aanpak (het probleem centraal)of gesloten aanpak (we moeten deoplossing implementeren)Top-down werken of bottom up werkenÉénmalig lineaire implementatie ofcyclisch iteratief procesInzet <strong>van</strong> een projectorganisatie of viade staande organisatieWelke noodzaak: economisch-technischof sociaal politiek of juridisch of….Omgang met weerstandOmgang met tijdsdrukWie beslist wanneer waarover36


<strong>Implementeren</strong> <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>InleidingOnderscheid tussen operationele en ontwikkelorganisatieBewustzijnsontwikkelingVisieontwikkeling, netwerk- en systeemontwikkelingRollen in de ontwikkelorganisatieZorg voor samenwerkingCommitment <strong>van</strong> de topVan probleem naar procesDring door tot de kernProcessen en besluitvormingVerankeren en borgen <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>InstrumentenTips bij implementerenValkuilen tijdens implementerenFases bij verankering <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>PraktijkvoorbeeldenPraktijk in beeld: <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> implementeren met steun <strong>van</strong> hetConvenant Arbeidsomstandigheiden Thuiszorg levert gunstigeresultaten37


<strong>Implementeren</strong> <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>InleidingDe ervaring leert dat veranderingen in organisaties weliswaar vaak metenthousiasme worden ingevoerd, maar vervolgens niet beklijven. De boelverwatert, oude patronen blijken hardnekkiger dan gedacht. Geregeld valt tezien dat mensen lijden aan hun eigen oplossingen. Het gedrag dat mensenvertonen om een probleem op te lossen is dan deel <strong>van</strong> het probleem, of roepthet probleem juist op. Een verband tussen gedrag en probleem komt vaker voordan verwacht.Gedrag en transitie zijn een boeiend en tegelijkertijd een lastig vraagstuk. “Hoebreng je de omslag <strong>van</strong> ‘denken’ naar ‘doen’ tot stand?“Dit vraagstuk vertoont enige overlap met de vraagstukken <strong>van</strong> deprojectvoorbereiding. Het grote verschil betreft de beweging. De voorbereidingconcentreert zich op het raamwerk, de vaste punten waarop je koerst. Hetvraagstuk transitie richt zich echter op de processen, de dynamiek, samenleren, het ‘in beweging’ brengen en uiteindelijk het realiseren <strong>van</strong> eenstructurele verandering <strong>van</strong> gedrag (het handelen). In feite gaat het bij ditvraagstuk om het ‘regisseren <strong>van</strong> de verandering’.Het gaat hierbij om een inhoudelijke transitie: het project leidt tot ‘nieuw’ <strong>beleid</strong>en een mentale transitie: het project leidt tot ‘nieuw’ gedrag. Uiteraard staandeze transities niet los <strong>van</strong> elkaar, integendeel ze zijn in hoge mate met elkaarverstrengeld. Daarom is het bij dit vraagstuk <strong>van</strong> belang om een werkmodel tehebben, dat inhoud en gedrag met elkaar verbindt. Op die manier wordt ervoorgezorgd dat de projectleden en de (in)direct betrokkenen in de organisatiebeide transities doorlopen.In het vervolg <strong>van</strong> dit hoofdstuk komen tien aspecten aan bod die vorm eninhoud geven aan gedrag en transitie 2 . De eerste set <strong>van</strong> 5 aspecten bepaalthet fundament <strong>van</strong> de transitie. Het is de basis voor structurele verandering <strong>van</strong>de organisatie. De tweede set <strong>van</strong> 5 aspecten legt de basis voor verankering.Projectleiders die met deze aspecten werken, zorgen doorgaans voor eengoede koppeling tussen de inhoudelijke en de mentale transitie in hun projecten tevens ondersteunen ze op deze manier het ‘leren’ en de gewenste‘beweging’ en dynamiek.2 vrij vertaald uit Bekman en Hudman, 199738


ONDERSCHEID TUSSEN DE OPERATIONELE EN DE ONTWIKKELORGANISATIEDoorgaans voldoen bestaande werkstructuren niet voor het ontwikkelen enveranderen <strong>van</strong> een organisatie. De bestaande structuren geven de huidigeorganisatie stabiliteit. De aandacht ligt bij resultaten en structuren zijnverbonden met de organisatie in het hier en nu. Het gaat om het behoud <strong>van</strong> dedingen die werken.Voor het realiseren <strong>van</strong> verandering is daarom meestal een aparte structuurnodig waarbinnen medewerkers vrijelijk kunnen reflecteren op het heden ennadenken over de toekomst. Een dergelijke ontwikkelorganisatie bestaatidealiter uit selectief gekozen netwerken <strong>van</strong> medewerkers, die zich willenbezinnen op hoe het anders kan. Deze groep medewerkers zorgt ervoor dat deorganisatie ook morgen en in de toekomst operationeel is. Deze ontwikkelaarsdoen dit door langzaamaan grenzen te veranderen waarbinnen de operatiesplaatsvinden. In feite trekken de ontwikkelaars bestaande kaders in twijfel enmaken ze waar nodig aanpassingen. Om dit met succes te kunnen uitvoeren,dient de ontwikkelorganisatie voldoende status mee te krijgen. Daarom blijkt inde praktijk dat commitment voor het project bij de directie en deondernemingsraad essentieel is.Daarnaast moet de projectleider ook werken aan de positie <strong>van</strong> deontwikkelorganisatie. Dit betreft acties zoals een transparant plan <strong>van</strong> aanpakmet SMART projectdoelstellingen, een goede communicatie naar betrokkenen,uitnodigen <strong>van</strong> medewerkers om deel te nemen aan discussiebijeenkomsten,goede relaties met lijn en staffunctionarissen en netwerkbijeenkomsten metsfeermakers <strong>van</strong> de organisatie.BEWUSTZIJNSONTWIKKELINGOrganisaties zijn mensenwerk. Iemand kan de organisatie nog zo willenveranderen, als de medewerkers niet mee veranderen, gebeurt er niets. In feitekan een (blijvend) effect alleen gerealiseerd worden als medewerkers zelf dewenselijkheid <strong>van</strong> de verandering zien of ervaren. Om dit te bereiken moeten zede gelegenheid krijgen om zichzelf te ontwikkelen en hun werkprocessen tebestuderen. Bewustzijnsontwikkeling <strong>van</strong> mensen is nodig om tot wezenlijkander gedrag te komen.De hierboven geschetste bewustzijnsontwikkeling valt te typeren als internebewustzijnsontwikkeling. Deze kan gestimuleerd worden door een tweede vorm<strong>van</strong> bewustzijnsontwikkeling, te weten externe bewustzijnsontwikkeling.Hieronder wordt verstaan dat de noodzaak om gedrag te veranderen buiten demedewerker verankerd ligt, bijvoorbeeld in het <strong>beleid</strong>.39


Wat betekent dit nu? Het is belangrijk om een blijvend effect te realiseren meteen project. Anders is het zonde <strong>van</strong> de geïnvesteerde tijd en middelen.Bewustzijnsontwikkeling bij mensen ondersteunt de kansen op succes.‘Zomaar’ iets doen om welke legitieme reden ook, biedt te weinig kans opsucces.Een praktijkvoorbeeld:Het invoeren <strong>van</strong> groene praktijkregels in de thuiszorg is een goed initiatief,maar wanneer medewerkers de noodzaak <strong>van</strong> deze regels niet inzien, zal hetproject helaas onvoldoende effect teweegbrengen. Toch komt het bijinstellingen soms voor dat de staf ‘zomaar’ een plan had ontwikkeld en ‘zomaar’medewerkers was gaan trainen en het gewenste effect niet bereikt werd.Sterker nog: sommige medewerkers kwamen met tegenzin naar de training.Daar is dus wat aan de hand en je zou kunnen vermoeden dat deorganisatieleiding <strong>van</strong>uit de goede intenties (wij gaan die belangrijke regelsinvoeren) te weinig aandacht heeft besteed aan bewustwording <strong>van</strong> nut ennoodzaak.Er zijn meerdere manieren om aan bewustwording te werken. Deprojectbetrokkenen kunnen rondes langs organisatieonderdelen en teamsmaken en in de vorm <strong>van</strong> stellingen of een lagerhuisdiscussie aanbewustwording <strong>van</strong> bepaalde normen en waarden werken. Ookintervisiebijeenkomsten bleken in de praktijk <strong>van</strong> de thuiszorg een belangrijkhulpmiddel om de bewustzijnsontwikkeling op gang te brengen.VISIEONTWIKKELING, NETWERK EN SYSTEEMONTWIKKELINGDeze drie niveaus <strong>van</strong> verandering moeten gelijktijdig plaatsvinden. Deprojectbetrokkenen moeten erop toezien dat aan alle drie niveaus gewerktwordt. De netwerken zijn zo belangrijk omdat ze mensen die nooit iets metelkaar te maken hadden, met elkaar in contact brengen. Dit schept ruimte voornieuwe visies.Systemen kunnen, wanneer ze niet mee ontwikkelen, een flinke belemmeringzijn voor nieuwe stappen, juist omdat systemen werkprocessen vastleggen.In de thuiszorg blijkt dat er nog veel aandacht moet worden besteed aan hetsysteem <strong>van</strong> de verzuimcijfers. De opgeleverde cijfers klopten soms nietwaardoor er niet op verzuim gestuurd kon worden. Maar de grootste handicapis dat leidinggevenden voor de eigen teams niet kunnen beschikken overactuele verzuimcijfers.40


Verzuimcijfers waren in het begin onbetrouwbaarBij verschillende instellingen bleek dat de verzuimcijfers niet klopten.Doorgaans kwam dit pas echt aan het licht nadat met leidinggevenden <strong>van</strong>uitvoerend medewerkers de verzuimcijfers tot in detail werden doorgenomen.Overigens was bij deze leidinggevenden dit feit doorgaans al geruime tijdbekend. Zij waren dan ook niet verbaasd over het feit dat de verzuimcijfers nietklopten. Hun verbazing betrof vooral het verschijnsel dat de afdeling die hen deverzuiminformatie verstrekte op termijn wellicht wel betrouwbare cijfers zoukunnen leveren. Vele leidinggevenden hadden in het verleden namelijk al eenscontact gezocht met de desbetreffende afdeling over de onjuiste verzuimcijfersmaar steeds nul op rekest gekregen.Het project brengt sommige zaken in een stroomversnellingIn het <strong>AVR</strong> project werd het nu mogelijk om hun collega <strong>van</strong> dezeverzuimcijfers-verschaffende-afdeling uit te nodigen in een overleg waarbij dezecijferproblematiek werd besproken en werd deze collega gevraagd wanneereen minimale set <strong>van</strong> gewenste informatie beschikbaar zou komen. Dezecollega was doorgaans <strong>van</strong> zeer goede wil maar ontbrak het aan middelen omhet probleem op te lossen. Hiervoor was het nodig om een extrainvestering te doen, vaak in de vorm <strong>van</strong> extra menskracht bij deafdeling die verzuimcijfers produceert. Indien deze middelen werdengereserveerd voor dit thema dan bleek ook dat de cijferafdeling naverloop <strong>van</strong> tijd betrouwbare cijfers leverde. Hierbij was overigens welenige druk <strong>van</strong> de zijde <strong>van</strong> de adviseur of andere projectledenbehulpzaam bij het bespoedigen <strong>van</strong> dit proces.Hiermee kwam het project op een bepaald onderdeel in eenstroomversnelling. Verbetering <strong>van</strong> verzuimcijfers, geïnitieerd door enkeleleidinggevenden betekende verbetering <strong>van</strong> verzuimcijfers voor alleleidinggevenden in de gehele organisatie. Voor de leidinggevenden diedit proces geïnitieerd hadden was dit een motiverende ervaring.ROLLEN IN DE ONTWIKKELORGANISATIEBijdrage leveren aan een transitie betekent voor de medewerkers een andere,speciale taak naast hun gewone dagelijkse taken in de organisatie. Ze wordenbijvoorbeeld opdrachtgever, proceseigenaar, ondersteuner, coach, sponsor ofadviseur. Beleg speciale rollen bij medewerkers die getoond hebben de voor41


die rol gewenste capaciteiten te bezitten. Maak de keuze niet op grond <strong>van</strong> hunfunctie, maar op grond <strong>van</strong> hun competentie en hun betrokkenheid bij hetvraagstuk.Door het werken met rollen bevrijd je mensen als het ware uit hun dagelijksepatroon en creëer je ruimte voor het, dwars door de organisatiestructuur heen,werken met mensen uit alle niveaus <strong>van</strong> de organisatie. Binnen een thuiszorgorganisatie kwam het op zeker moment voor dat een verzorgende, in haar rolals proceseigenaar <strong>AVR</strong>, voor de lijnmanagers een workshop verzorgde overde nieuwe structuur en regels voor het werkoverleg.In de praktijk komen de volgende rollen impliciet of expliciet voor: Opdrachtgever. De Raad <strong>van</strong> Bestuur; Extern adviseur. Intern projectleider. De opdrachtnemer binnen de thuiszorgorganisatie; Projectsecretaresse. Centraal punt voor documentenstromen, vragen,afspraken maken, verslaglegging en dergelijk; Projectlid. Alle vaste en tijdelijke leden binnen de projectorganisatie; Ondersteuner. Mensen die <strong>van</strong>uit hun positie in de organisatie deurenkunnen openen; Proceseigenaren. Mensen, die een deel-<strong>AVR</strong>-vraagstuk trekken, zowel watbetreft de ontwikkeling als de implementatie. Een proceseigenaar werktgeregeld met een subteam of werkgroep met twee tot zes projectleden; Coach. Mensen, die de proceseigenaar of andere projectbetrokkenenondersteunen bij hun activiteiten of rol;Het is <strong>van</strong> belang om vooral met de opdrachtgever en de OR afspraken temaken over hun rol in het project. In feite nemen de RvB en de ORsleutelposities in met betrekking tot de besluitvormingsprocessen.Zoals eerder aangegeven is het werken met rollen niet alleen functioneel, maarzorgt het ervoor dat de mensen zich identificeren met de projectorganisatie.Het wordt een organisatie op zichzelf, waarbinnen de functionele rangen enstanden <strong>van</strong> de operationele organisatie niet gelden. Er is dan sprake <strong>van</strong> eenhoge mate <strong>van</strong> gedelegeerde verantwoordelijkheid, waarbij een iederaanspreekbaar is op het vervullen <strong>van</strong> de geaccepteerde rol. Zodra mensenzich daar<strong>van</strong> losmaken ontstaat nieuwe energie en creativiteit, precies watnodig is om goede resultaten te behalen.42


ZORG VOOR SAMENWERKINGEén <strong>van</strong> de belangrijkste voorwaarden voor verandering en groei binnen eenorganisatie is dat de medewerkers goed samenwerken. Ze moeten leren elkaarte helpen met tips en advies. De betrokkenheid <strong>van</strong> de medewerkers bij deorganisatie staat of valt met een goede samenwerking. Deze samenwerkingmoet binnen het project nadrukkelijk worden vormgegeven.Samenwerken is geen <strong>van</strong>zelfsprekendheid. Bij thuiszorg instellingen die bezigzijn met het verder invoeren <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> vonden regelmatig discussiesplaats over de samenwerking tussen projectleden, maar bijvoorbeeld ooktussen de operationele en de ontwikkelorganisatie, tussen lijn en staf en tussenopdrachtgever en opdrachtnemer (projectteam). Een organisatie kent veelbelanghebbers in <strong>AVR</strong> projecten en juist daarom moet de samenwerking tussenbelanghebbers goed gemanaged worden.Voor een goede samenwerking binnen een team zijn 5 teamcompetentiesnodig:1. Gedeelde resultaatvoorstelling. Teams leiden nogal eens onderbelangentegenstellingen. Dit leidt tot suboptimalisaties. Eengemeenschappelijk doel, een innerlijk gedeelde resultaatvoorstelling, brengtteams tot een hogere performance!2. Vertrouwen. Vertrouwen is minimaal nodig om met elkaar te willen enkunnen samenwerken.3. Ruimte voor constructief conflict. In het conflict vinden projectledenuiteindelijk niet alleen elkaar, maar ook creatieve ideeën hoe dingen anderskunnen. Het is de motor <strong>van</strong> innovatie en teambuilding.4. Betrokkenheid. Gaan voor het team en de opdracht waarvoor het staat.5. Aanspreekcultuur. Feedback is de motor <strong>van</strong> het leren. Wanneerprojectleden niet bereid zijn om elkaar aan te spreken op gedrag, afspraken,en/ of resultaat, dan overstijgen de voorstellen niet het niveau <strong>van</strong> hetindividu.Deze vijf competenties <strong>van</strong> een goed functionerend team ontstaan nietspontaan. De ervaring leert dat hieraan bewust gewerkt moet worden.COMMITMENT VAN DE TOPDe ervaring leert dat de bovenste laag managers de verandering moet dragen,wil de verandering zin hebben. Zij bepalen immers de speelruimte waarbinnengewerkt kan worden aan het realiseren <strong>van</strong> de verandering. Daarom is hetnodig dat de projectleiders goed weten wat de topmanagers beweegt.Binnen instellingen is op verschillende manieren gewerkt aan dit aspect. Eenaantal afspraken over de verandering kreeg vorm in het plan <strong>van</strong> aanpak. Dit43


plan werd niet alleen voorgelegd en besproken met het topmanagement en deOR, maar hiervoor werd ook een uitgesproken en ondertekend commitmentgevraagd. Tussentijds voerden projectleiders en adviseurs op gezette tijdenoverleg met het hoogste management. In de praktijk werd duidelijk dat de topmeer betrokken blijft bij een <strong>AVR</strong> project als ze regelmatig gevraagd worden omsuggesties, hun mening of een besluit.Een praktijkvoorbeeld: commitment vasthoudenBinnen enkele instellingen zijn er gedurende het <strong>AVR</strong> trajectpersoneelswisselingen geweest bij zowel projectleiding als opdrachtgevers. Opzulke momenten is het cruciaal om alert te blijven op de prioriteit <strong>van</strong> het projecten om de nieuwe personen goed te introduceren binnen het project. Hoe dit inde praktijk vorm kan krijgen, wordt geïllustreerd aan de hand <strong>van</strong> een voorbeeld<strong>van</strong> een thuiszorgorganisatie.Bij de start <strong>van</strong> het project was er o.a. commitment voor het project gekregen<strong>van</strong> een <strong>van</strong> de twee algemeen directeuren. Met de directeuren en deregiomanagers is vervolgens een <strong>beleid</strong>sconferentie gehouden waarin de visieop en de doelen voor het <strong>AVR</strong>-<strong>beleid</strong> werden vastgesteld. Enkele maandendaarna werd echter de hoogste managementlaag (die <strong>van</strong> de twee algemeendirecteuren) tijdens een reorganisatie geschrapt. De beide directeuren verlietenkort daarop de instelling.De aansturing <strong>van</strong> de instelling kwam <strong>van</strong>af dat moment in handen <strong>van</strong> denieuwe voorzitter <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> Bestuur en het regiomanagement.Omdat de regiomanagers tijdens de <strong>beleid</strong>sconferentie een groot commitmenttoonden voor <strong>AVR</strong>-<strong>beleid</strong>, heeft deze managementlaag tijdens het vervolg <strong>van</strong>het project vooral als opdrachtgever gefungeerd. Ook is het commitment <strong>van</strong>voorzitter <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> Bestuur tussentijds opnieuw bekrachtigd.Bij het einde <strong>van</strong> het project is opnieuw een <strong>beleid</strong>sconferentie gehouden, numet de voorzitter <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> bestuur en de regiomanagers.Gevolg <strong>van</strong> dergelijke veranderingen is wel dat de bij de start gemaakteafspraken moeten worden aangepast aan de actuele omstandigheden. Dit geldtoverigens in vrijwel alle situaties, maar vooral bij wisselingen aan de top vraagtdit om extra oplettendheid bij de projectleider(s).44


VAN PROBLEEM NAAR PROCESHet herkennen <strong>van</strong> een probleem is mooi, het stellen <strong>van</strong> doelen geweldig, maarhet is ook verstandig om na te gaan wat de diepere oorzaken en achtergronden zijn<strong>van</strong> het probleem. Kunnen we de vraag karakteriseren? Wat hanteren we vooruitgangspunten/aannames bij de interpretatie <strong>van</strong> het vraagstuk en zijn die juist?Wat is de kern <strong>van</strong> de zaak? In feite zorgen deze vragen ervoor dat het project opkoers blijft. Zonder reflectie ontstaan risico’s om de oriëntatie te verliezen, zodatveranderingen uiteindelijk een eigen leven gaan leiden.Waar het verder om gaat, is een weg te laten zien waarlangs mensen hun doelkunnen bereiken. Dit betekent vooral dat degene die aan het probleem gaatwerken, inzicht krijgt in herkenbare stappen. Pas als iemand een vraagstuk alseen proces kan zien, wordt het een echt verandervraagstuk. Het lijkt erg voorde hand te liggen om <strong>van</strong> een probleem een proces te maken, maar dit aspectwordt makkelijk over het hoofd gezien.Een voorbeeld hoe <strong>van</strong> een probleem een proces gemaakt kan worden is deomgang met de Arbodienst. Binnen de instelling was de relatie met deArbodienst zodanig verstoord dat werd besloten om de relatie te beëindigen. Ditwerd gezien als een probleem. Echter bij het besluit om <strong>van</strong> Arbodienst tewisselen werd de vraag gesteld: “Waarom denken we dat het met de volgendeArbodienst beter gaat? Ze beloven hetzelfde als de huidige arbodienst!”Op dat moment werd het probleem een proces, dat startte met het formuleren<strong>van</strong> doelen, criteria, een pakket <strong>van</strong> eisen en herkenning en erkenning <strong>van</strong>zowel de problemen <strong>van</strong> de thuiszorg instelling als de problemen <strong>van</strong> dearbodienst, met als resultaat dat een arbodienst zich niet meer per uur laatbetalen, maar partner wordt (en ook beloond wordt) indien het verzuimdaadwerkelijk daalt.Als er perspectief is op een doel, blijven mensen niet langer hangen in hetprobleem. Maak duidelijk langs welke weg mensen zelf aan een vraagstukkunnen werken en ze zetten de eerste stap naar de oplossing. Verandervragenhebben meestal niet de aard dat ze eenvoudig met een standaardoplossingaangepakt kunnen worden. Dit vraagt geduld <strong>van</strong> medewerkers, om langer meteen vraag te leven, die te onderzoeken en pas gaandeweg antwoorden tevinden.DRING DOOR TOT DE KERNHoe kom je tot de kern <strong>van</strong> een verandervraag? Hoe bepaal je ‘het wezenlijke’<strong>van</strong> het veranderproject? Het heeft geen zin om een organisatie op te zadelenmet een nieuw <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> als de oude, disfunctionele, werkmethodieken, zoals45


die <strong>van</strong> oudsher gegroeid zijn (‘zo doen wij het altijd’) niet naar boven gehaalden aangepakt worden. Anders wordt de verandering meer <strong>van</strong> hetzelfde enblijven de oude kaders bestaan. Het is daarom zaak dat de projectleiders en de(externe) adviseurs achterhalen op welke kernpunten het gedrag <strong>van</strong> mensenmoet worden veranderd, en hun manier <strong>van</strong> werken, en de <strong>AVR</strong><strong>beleid</strong>sprocessen in de organisatie. Het daadwerkelijk doorvoeren <strong>van</strong> dieveranderingen is een lastig, stroperig karwei. Want het gaat erom dat demensen zich de verandering echt eigen maken: ze moeten het niet alleen doen,maar ook voelen en denken. In feite moesten de betrokkenen in de praktijk zelfde verandering ervaren die ze wilden bewerkstelligen. In instellingen in dethuiszorg leidde dat soms tot hevige discussies, omdat oude ‘ingesletengewoontes’ opeens niet meer als <strong>van</strong>zelfsprekend golden. Van alles stond terdiscussie, in dienst <strong>van</strong> het achterhalen <strong>van</strong> de kernpunten en het realiseren<strong>van</strong> de gewenste gedragsveranderingen.PROCESSEN EN BESLUITVORMINGDe <strong>AVR</strong> projecten waren zondermeer breed <strong>van</strong> opzet. Daarbij moestendoelstellingen zo geformuleerd worden dat de <strong>beleid</strong>sthema’sarbeidsomstandigheden, verzuim en reïntegratie niet als losse delen, maargeïntegreerd opgepakt konden worden. Dit leidde tot complexe <strong>AVR</strong>verandertrajecten, heuse worstelingen en vooral veel keuzemomenten. In feitemoesten de projectorganisaties steeds opnieuw besluiten nemen, soms dwarstegen de wil in <strong>van</strong> directies, ondernemingsraden of besturen. Dat leidde nogwel eens tot lastige confrontaties. Daarom is het belangrijk dat eenbesluitvormingsproces heel zorgvuldig ontworpen en geregisseerd wordt.Punten mogen bijvoorbeeld niet te snel afgehamerd worden, al is dat somsverleidelijk. En hoe zit het met een zwijgende meerderheid bij een besluit. Zijnze voor (‘wie zwijgt stemt toe’) of ligt het punt te gevoelig om in verweer tegaan? Hoe kom je daar achter, welke afspraken maken betrokkenen onderling?Wat is de rol <strong>van</strong> directie en OR? Hoe ga je daar als projectteam mee om? Ineen thuiszorginstelling maakten de projectleden een afspraak met de directie ende OR omtrent besluitvormingstermijnen. De RvB kreeg 1 week de tijd omvoorstellen terug te wijzen of te accorderen en de OR kreeg een zelfde termijnmee. Zo creëer je duidelijkheid onderling en houd je tempo in het project!Verankeren en borgen <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>Hoe zorgen we ervoor dat de dingen blijven gebeuren zoals we ze hebbenafgesproken? Hoe zorgen we ervoor dat we niet over een tijdje hetzelfde wielopnieuw gaan uitvinden? Door verankeren <strong>van</strong> <strong>beleid</strong>: dingen op hun plaats tehouden, te laten beklijven, het in stand houden <strong>van</strong> de afspraken. De fase <strong>van</strong>46


implementatie middels projectorganisatie kan worden afgesloten. Nu is het zaakom datgene wat is afgesproken tot een routine te maken in de staandeorganisatie en het structureel te blijven doen. Verankering in de organisatie iseen noodzakelijke voorwaarde om <strong>beleid</strong> tot bloei te laten komen en erdaadwerkelijk voordeel mee te behalen.Verankering is geen statisch proces of éénmalige actie. Als blijkt dat hetafgesproken <strong>beleid</strong> namelijk niet meer functioneel of effectief is, doorveranderende omstandigheden of klantwensen, dan is er onderhoud enverbetering nodig. De verankeringsactiviteit draait dus niet alleen om hetvasthouden <strong>van</strong> de verandering, maar vooral om het vasthouden <strong>van</strong> deverbetercyclus.De verankering <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> beweegt zich in een cyclischedynamiek <strong>van</strong> willen naar plannen via doen naar weten.47


PRAKTIJK IN BEELD: <strong>AVR</strong> BELEID IMPLEMENTEREN MET STEUN VANHET CONVENANT ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN THUISZORG LEVERTGUNSTIGE RESULTATENDuurzame resultaten zijn bereikt door een zestal thuiszorginstellingen, die <strong>AVR</strong><strong>beleid</strong> hebben geïmplementeerd met steun <strong>van</strong> het convenant. Elke instellingheeft een eigen aanpak gevolgd (geen enkele instelling is hetzelfde, dus issteeds gekozen voor maatwerk met overeenkomstige kenmerken). Ondanksdeze verschillen zijn gunstige resultaten bereikt. Deze zijn:1. Het ziekteverzuim is in alle 6 instellingen gedaald en in vrijwel alleinstellingen sneller dan de landelijke tendens.2. De instroom in de WAO is in alle 6 instellingen gedaald en in vrijwel alleinstellingen sneller dan de landelijke tendens.3. De bewustwording rond fysieke belasting heeft in alle gevallen een flinkeimpuls gekregen. De groene regels maken ondertussen een vast onderdeeluit <strong>van</strong> het dagelijks werken in het veld.4. Binnen de 6 instellingen zijn diverse instrumenten, handvatten enhulpmiddelen benut en waar nodig op maat gesneden. Al snel kregen dedeelnemende instellingen twee inzichten. Het eerste is dat er <strong>van</strong>uit hetconvenant al veel beschikbaar is. Het tweede inzicht is dat soms na enigebewerking of toelichting het hulpmiddel geschikt is voor toepassing in deeigen instellingen.5. <strong>AVR</strong> in de breedste zin <strong>van</strong> het woord, heeft in de zes organisatieszichtbaar nieuw elan gekregen. Het <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> is in deze organisaties‘gestegen’ op de prioriteitenlijst <strong>van</strong> het hoger management. Gezien desprekende resultaten is de verwachting dat <strong>AVR</strong> ook in de komende tijd,met de flinke bezuinigingen voor de boeg, hoog op de agenda blijft staan.Instellingen kunnen veel verdienen met verzuimreductie en het snelreïntegreren, in eigen werk, <strong>van</strong> medewerkers.6. Binnen deze instellingen is een nieuwe benadering <strong>van</strong> projectmatig werkenontstaan. <strong>AVR</strong> projecten kunnen succesvol zijn, positieve resultatenopleveren (ook financieel !) en de individuele medewerker bereiken enbeïnvloeden. In deze instellingen hebben <strong>AVR</strong> projecten nu een positiefimago en maken ze een serieus onderdeel uit <strong>van</strong> de totale <strong>beleid</strong>scyclus.48


Tips bij implementatieTijd: Zorg dat er projecttijd is en blijft ingeruimd voor het project en benoemdeze tijd (bijvoorbeeld 1 dag per week of 2 uur per week)Mensen: Zorg dat er meerdere mensen in de projectgroep zitten. Laat eenproject niet door 1 persoon uitvoeren, kans is groot dat de motivatieafneemt en iemand gaat 'zwemmen'.Haalbaarheid: Neem niet te veel hooi op je vork. Beter één maatregel goedinvoeren dan vele maatregelen half.Mijlpalen: Onthoud de mijlpalen en houd de voortgang <strong>van</strong> de maatregelenin het oog.Betrokkenheid: Toon je betrokkenheid.Werkoverleg: Bespreek de voortgang <strong>van</strong> projecten in het werkoverleg.Voortgang: Houd de voortgang visueel bij, bv. op prikborden.Valkuilen tijdens het implementatietraject:Agenda: Als het project niet hoog op de agenda staat, loopt het grote kansom in de loop <strong>van</strong> de tijd <strong>van</strong> de agenda te verdwijnen.Tijd: Als er niet genoeg tijd voor een project wordt ingeruimd zal er nietgenoeg tijd en energie aan het project worden besteed.Werkdruk: Projecten om werkdruk aan te pakken kunnen de werkdruk,zeker op korte termijn verhogen. Besteed <strong>van</strong> te voren aandacht aan dezevalkuil en ga na hoe je kunt voorkomen in een vicieuze cirkel te komen.Tegenvallers en moeilijkheden: Maatregel kunnen vooraf al moeilijk eningewikkeld lijken. Ook kun je tijdens het invoeren <strong>van</strong> maatregelen tegenproblemen aanlopen, waardoor de moed je in de schoenen zakt. Probeerhet probleem <strong>van</strong> een andere kant te bekijken en vraag om hulp. Houd hetresultaat voor ogen.49


Fases bij verankering <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>De verankering <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> beweegt zich in een cyclische dynamiek:<strong>van</strong> willen naar plannen via doen naar weten.We noemen dit de fases <strong>van</strong> verankering.WillenwatWetenwaaromDoenwiePlannenwanneer en hoeFase 1: WillenStel de vraag: Wat willen we bereiken met <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>? Wat willen we verankeren<strong>van</strong>uit het project?In de implementatiefase zijn er een heleboel initiatieven opgestart en activiteitenuitgevoerd. Welke activiteiten worden omgezet in ‘staand’ <strong>beleid</strong>? Welke activiteitenworden niet gecontinueerd? Wat wil je vasthouden en waar wil je heen?In deze fase vindt een bewuste afronding en afsluiting plaats <strong>van</strong> deimplementatiefase.Wat kun je doen in deze fase?Bijvoorbeeld: Evalueren implementatie Feestelijk tintje geven aan start verankering Expliciet maken <strong>van</strong> wat je wilt.Fase 2: PlannenStel de vraag: Hoe gaan we het plannen en structureren?Door de initiatieven een onderdeel te maken <strong>van</strong> een vaste <strong>beleid</strong>scyclus zorg jeervoor dat datgene wat je wilt (fase1) blijvend kan zijn.Wat kun je doen?Bijvoorbeeld: <strong>AVR</strong> in bedrijfsprocessen vastleggen <strong>AVR</strong> In organisatiestructuur vastleggen <strong>AVR</strong> vast onderdeel op agenda (structurele) overleggen50


<strong>AVR</strong> vast onderdeel op jaarplannen of de planning & control cyclus<strong>AVR</strong> vast onderdeel <strong>van</strong> opleidingsprogramma instellingFase 3: DoenStel de vraag: Wat gaan we doen? Wie gaat wat doen? In deze fase is hetbelangrijk om acties te organiseren waarmee je fase 1 en fase 2 onder de aandachtkan houden.Wat kun je doen?Bijvoorbeeld: Thema/informatiebijeenkomsten/ werkconferenties organiseren Nieuwsbrieven over <strong>AVR</strong> activiteiten Herhalingsprogramma’s Leren <strong>van</strong> elkaar (collega’s kijken met elkaar mee) <strong>AVR</strong> in dagelijkse praktijk terug laten komen Afspraken fase 2 nakomenFase 4: WetenStel de vraag: zijn we blijvend op de goede weg? Waarom doen we het?Sluiten fase 2 en 3 nog steeds aan op fase 1 of is er een aanpassing nodig?Dit is de fase <strong>van</strong> het onderhouden <strong>van</strong> je verankering. Zorg dat het een cyclischproces blijft dat in beweging is en aansluit bij de behoefte <strong>van</strong> de organisatie.Wat kun je doen?Bijvoorbeeld: Periodiek evalueren Verbeteren Aanpassen51


Actoren: bouwen aan een snel en effectief projectteamInleidingStafkennis en lijndraagvlakTopzwaar of vederlichtStaande organisatie en ontwikkelorganisatie“Rollen” of “Algemene” ledenPraktijkvoorbeelden; tussendoor52


ACTOREN: bouwen aan een snel en effectief projectteamInleidingProjecten en projectorganisaties bestaan in alle soorten en maten. Minstenseven belangrijk als wie het project uiteindelijk gaat doen, is de wijze waarop dekeuze tot stand komt voor een bepaalde groep personen.Herkenbaar is wellicht dat personen, die het even minder druk hebben, met eenproject belast worden. Of dat iemand een project krijgt omdat hij het onderwerpzo interessant vindt of toevallig goed kan opschieten met de opdrachtgever.Dergelijke patronen zijn risico voor de effectiviteit <strong>van</strong> het projectteam. Waar hetom gaat, is om een team zo samen te stellen dat de leden de opdrachtinhoudelijk aankunnen en dat ze een verbinding hebben tot het vraagstuk. Datbetekent selectief kiezen en bewust zijn welke projectdeelnemers noodzakelijkzijn voor het behalen <strong>van</strong> het gewenste resultaat.Maatwerk per instelling (elke bedrijfssituatie is anders)Vanaf het begin <strong>van</strong> een <strong>AVR</strong>-project verdient het aanbeveling om eenwerkwijze te hanteren die zoveel mogelijk leidt tot actieve betrokkenheid.Bij het werken <strong>van</strong>uit een blauwdruk, een <strong>van</strong> tevoren bedachte werkwijze, luktdit niet.Betrokkenheid in een thuiszorginstelling ontstaat alleen indien de betrokkenenzelf hun project vorm kunnen geven. Ieder project in iedere instelling moetdaarom als het ware uitgevonden worden door de deelnemers aan het project.Uiteraard worden tijdens het project succesvolle werkwijzen uit andereinstellingen geïntroduceerd om de ontwikkelingen in het project te versnellen. Inessentie zijn er zoveel verschillende projecten als instellingen. De keuze ommaatwerk per instelling te leveren heeft bijgedragen aan het behalen <strong>van</strong>resultaten op <strong>AVR</strong>-gebied.STAFKENNIS EN LIJNDRAAGVLAKHet eerste vraagstuk betreft lijn versus staf. Veelal leveren stafdiensten eeninhoudelijke inbreng voor <strong>AVR</strong> projecten. Ze volgen de ontwikkelingen in deverschillende vakdisciplines en weten deze naar de eigen organisatie tevertalen. Lijnmanagers leveren draagvlak voor <strong>AVR</strong> projecten. Vanuit hunpositie in de organisatie weten ze wat er speelt en op welke vraagstukken deontwikkelingen moeten aansluiten.Een succesvol project heeft beide nodig. Dit betekent dus dat een projectteamvrijwel altijd moet bestaan uit:53


1. Managers met draagvlak en professionals <strong>van</strong> de staf met de juisteinhoudelijke bagage;2. Managers en professionals die met elkaar door één deur kunnen;3. Een projectleider die zorgdraagt voor verbindingen tussen vraagstukken(<strong>van</strong> de lijn) en kennis/expertise (<strong>van</strong> de staf).De projectteams die recent in de thuiszorg bezig zijn geweest met <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>voldeden aan deze criteria. Dit betekende dat soms mensen die graag meewilden doen ‘geweigerd’ werden en soms mensen gevraagd werden om dingenlos te laten om deel te kunnen nemen aan <strong>AVR</strong>.Herpositionering <strong>van</strong> de functie <strong>AVR</strong>- coördinatorAan<strong>van</strong>kelijk blijkt dat verschillende instellingen inhoudelijk (op <strong>AVR</strong>-inhoud)georiënteerde arbocoördinatoren kennen. Gedurende de uitvoering <strong>van</strong> de<strong>AVR</strong>-projecten werd het in sommige instellingen duidelijk dat dearbocoördinator effectiever zou worden als deze minder uitvoerend, gericht opde vakinhoud, actief zou zijn en meer een coördinerende rol op het gebied <strong>van</strong><strong>AVR</strong> zou oppakken.In de nieuwe wijze <strong>van</strong> functioneren blijkt dat de arbocoördinator vooral als taakheeft om de <strong>AVR</strong>-organisatie verder te ontwikkelen. Hierbij is kennis nodig op hetgebied <strong>van</strong> organisatiekunde en verandermanagement en dient de <strong>AVR</strong>coördinatorook te beschikken over specifieke adviesvaardigheden. De <strong>AVR</strong>coördinatordient een gelijkwaardige gesprekspartner met het hogere managementte zijn. Om dit in de branche mogelijk te maken lijkt opwaardering <strong>van</strong> deze functienoodzakelijk.TOPZWAAR OF VEDERLICHTEen tweede vraagstuk betreft de gelaagdheid in de projectorganisatie. Somsvormden hoofdzakelijk managers en stafleden het projectteam. In andereinstellingen bestond het team daarnaast uit een fors aantal medewerkers. Ookhiervoor geldt dat de keuze afhankelijk is <strong>van</strong> kenmerken <strong>van</strong> de organisatie.De mate <strong>van</strong> participatie <strong>van</strong> diverse lagen in de organisatie is nooit een<strong>van</strong>zelfsprekendheid! Zowel een centrale aanpak als een decentrale aanpakheeft specifieke voordelen als een goede aansluiting bestaat op deorganisatiekenmerken. Zo versterkt een team met een oververtegenwoordigdhoger management het draagvlak <strong>van</strong> het project aan de top.Een team met een grote vertegenwoordiging <strong>van</strong> medewerkers ervaartdoorgaans een grotere bewegingsvrijheid door de afwezigheid <strong>van</strong> sterkepolitieke belangen en vergroot het draagvlak bij de werkvloer.54


STAANDE ORGANISATIE EN ONTWIKKELORGANISATIEEen derde vraagstuk betreft de keuze om een project uit te voeren in destaande organisatie, bijvoorbeeld met behulp <strong>van</strong> een experiment of in eenontwikkelorganisatie, bijvoorbeeld een eiland <strong>van</strong> verandering waar mensen vrij<strong>van</strong> de oude denkpatronen nieuw <strong>beleid</strong> kunnen ontwikkelen. Beide variantenzijn in de praktijk toegepast. Opvallend is dat in de grote instellingen meergewerkt is met experimenten. In het algemeen biedt een ontwikkelorganisatiemeer perspectief voor het ontwikkelen <strong>van</strong> nieuw, innovatief <strong>beleid</strong>. De redenhiervoor is dat projectleden tijdelijk verder af staan <strong>van</strong> de operationeleorganisatie en een andere dan de dagelijkse rol vervullen. Hierdoor hebben deprojectleden meer ruimte om tot nieuwe ideeën te komen. Experimentenhebben doorgaans ook dit voordeel ten opzichte <strong>van</strong> projecten in de staandeorganisatie (in de lijn). In de staande organisatie bestaat doorgaans voldoenderuimte voor verbeterprojecten, maar niet voor het ontwikkelen <strong>van</strong> grote<strong>beleid</strong>sinnovaties.‘ROLLEN’ OF ‘ALGEMENE’ LEDENIn een projectstructuur kun je de keuze maken om te werken met rollen of tewerken met algemene leden. In het eerste geval krijgen projectdeelnemersspecifieke taken en zijn de verschillende taakhouders te herkennen aan eenrolnaam (coach, proceseigenaar, sponsor, ondersteuner). In het tweede gevalnemen de projectleden deel aan werkgroepen en stuurgroepen, zonderspecifieke rolnaam of taak. De werkgroep functioneert dan als geheel. Beidewerkwijzen kunnen in bepaalde situaties uitstekend functioneren. Ook hier gaathet erom dat de projectleider en opdrachtgever bewuste keuzes maken.Ondernemingsraad stimulerend op de achtergrondHet commitment <strong>van</strong> de OR blijkt een belangrijke stimulans om handen en voetente geven aan het <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>. Hoewel de OR (of leden <strong>van</strong> de OR) zelf niet directuitvoerend meededen aan het <strong>AVR</strong>-project binnen de eigen instelling, bleek dat zijwel voortdurend geïnformeerd en betrokken werd. In de meeste instellingenparticipeerden een of enkele OR-leden in de projectorganisatie. In de instellingenwaar geen directe participatie is vond regelmatig overleg plaats met bijvoorbeeld deVGWM commissie. Tussendoor bleek uit overlegvergaderingen dat de OR devoortgang actief volgde en waar mogelijk sponsorde. Tijdens meerdere evaluatiesbleek dat het actief informeren <strong>van</strong> de OR gedurende de gehele looptijd <strong>van</strong> hetproject heeft bijgedragen aan goede verhoudingen en snelle besluitvorming rondbelangrijke <strong>AVR</strong> vraagstukken.55


EVALUERENWat evalueer je?Wanneer evalueer je?Hoe evalueer je?Wat doe je met de resultaten?InstrumentenChecklijst evaluatieEvaluatie <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> project met behulp <strong>van</strong> dilemma’s56


EVALUERENHet <strong>AVR</strong> project is uitgevoerd en de acties zijn ingevoerd. En? Is hetziekteverzuim verminderd? Zijn de klachten <strong>van</strong> de medewerkers echtverminderd? Is de fysieke belasting conform de groene praktijkregels? Is despan of control conform een redelijke mate <strong>van</strong> werkdruk? Zijn medewerkersmeer tevreden en hoor je weer gelach?Het is belangrijk om projecten af te ronden en na te gaan wat er verbeterd is.Evalueren dus. Een heel belangrijke fase, en toch schiet deze fase er vaak bijin. En dat terwijl je al <strong>van</strong>af de start <strong>van</strong> het <strong>AVR</strong> project hebt uitgekeken naarde resultaten en het effect <strong>van</strong> de acties.Wat evalueer je?Het belangrijkst om te evalueren is natuurlijk of de maatregelen de gewensteresultaten hebben behaald. Dit is afhankelijk <strong>van</strong> de formulering <strong>van</strong> je doelenen gewenste resultaten bij de vorige stap. Daarnaast kun je bijvoorbeeld nogevalueren hoe de invoering <strong>van</strong> de maatregelen is verlopen.Wanneer evalueer je?Zo snel als zinvol is. Dat wil zeggen, zo snel mogelijk, maar wel realistisch omeffect <strong>van</strong> de maatregel te mogen verwachten. Korte termijn maatregelen zijnbedoeld om snel effect te hebben: dit kun je dus ook snel evalueren.Maatregelen bedoeld voor lange termijn, bijvoorbeeld aanpassen span ofcontrol, werken met verzuimcoaches of gaan werken met ergocoaches voorfysieke belasting, zullen vragen om een latere evaluatie. Wellicht heb je daaromin de vorige stap meerdere momenten <strong>van</strong> (tussen)evaluatie gepland. Wacht inieder geval niet te lang met evalueren! Kans is dat je dan al niet meer preciesweet wat er gebeurt is en dan mis je een kans om te leren <strong>van</strong> de resultaten.Hoe evalueer je?Een open deur: door te meten. En vervolgens te vergelijken. Met cijfers uit denulmetingen die je hebt gedaan voor het invoeren <strong>van</strong> maatregelen, of metcijfers die je bij de analyse <strong>van</strong> oorzaken verzameld hebt.Wat doe je met de resultaten?Ten eerste beoordeel je of er een verbetering is en hoe groot die verbetering is.Bespreek de resultaten met de OR, met de medewerkers, met deleidinggevenden. Als de resultaten positief zijn, kun je het succes vieren. Tip isom dit ook zeker te doen!!57


CHECKLIJST EVALUATIEItemDoelen en gewensteresultatenProjectinhoudBeheersaspectenGeldInformatieOrganisatieconcreet en waar let je op?Zijn de doelen behaald?Zijn de gewenste resultaten bereikt?Voldoen de resultaten aan gestelde eisen?Is de <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> ingepast in algemeen <strong>beleid</strong>?Is <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong> geborgd?Zijn de activiteiten uitgevoerd zoals omschreven?Is aan de eisen en de randvoorwaarden voldaan?Zijn deelprojecten uitgevoerd?Is het tijdschema gehaald?Zijn de mijlpalen gehaald?Hebben de projectleden zich gehouden aan deverantwoordelijkheden, heeft iedereen gedaan wathij/zij moest doen?Is binnen het budget gebleven?Wat waren de kosten? Wat de opbrengsten?Is iedereen op de hoogte gesteld <strong>van</strong> het project,betrokken bij het project geweest, geïnformeerd overhoe en wat?Is het project in de organisatie opgenomen?Zijn de processen rond de invoering <strong>van</strong> <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>in de organisatie verankerd?58


EVALUATIE VAN <strong>AVR</strong> PROJECT MET DILEMMA’SDOEL:Uitvoeren <strong>van</strong> een projectevaluatie, door in gesprek te komen met deopdrachtgever of teamleden omtrent de resultaten <strong>van</strong> een <strong>AVR</strong>project op basis <strong>van</strong> de dilemma’s die zich tijdens het project hebbenvoorgedaan.WERKWIJZE:Selecteer uit de onderstaande lijst die dilemma’s die het meest op het<strong>AVR</strong> project binnen je instelling <strong>van</strong> toepassing zijn (kies bijvoorbeeld 12dilemma’s) en laat de projectgroepleden deze beantwoorden. Hiernakunnen deze in een voltallige sessie besproken worden.Een andere werkwijze is, om een aantal medewerkers enleidinggevenden eerst hun visie te laten geven om vervolgens aan deslag te gaan met de lijst.Een derde werkwijze is om eerst een ‘interne’ evaluatie te doen, met deprojectleden en deze hierna te spiegelen aan de beleving bij deopdrachtgevers.A. GEKOZEN VERANDERAANPAK / REGIE / STURING1. Mate <strong>van</strong> detailleringA. Gedetailleerde probleemomschrijving met implementatievoorschrift <strong>van</strong>bijpassende omkaderde oplossingenB. Probleemformulering op hoofdthema’s met ruimte voor aanpak en nietaanpak<strong>van</strong> verschillende subthema’s binnen het hoofdthema2. De opvatting <strong>van</strong> de breedte <strong>van</strong> het vraagstukA. Concrete oplossing implementeren zonder veel tijd te besteden aan debredere context (<strong>AVR</strong> als <strong>AVR</strong>-probleem bekijken)B. Probleem achter het probleem meenemen (<strong>AVR</strong> als voertuig voororganisatieontwikkeling)3. Tempoverschillen lokale initiatievenA. Sturing op uniforme prestaties (doorlooptijd, kwaliteit en productie <strong>van</strong>lokale projectgroepenB. Grote lokale verschillen in kwaliteit, productie en tempo toestaan enbenutten59


4. Werkelijke sturing op tempo en productieA. Via harde afspraken en commitment in de lijn (actielijsten met deadlinesen actief management)B. Door het charisma <strong>van</strong> personen (P&O manager, arboco, adviseur etc.)5. Explicitering projectmatig werkenA. Werken met deelprojectleiders, actiepunten en tijdpaden en explicieteaansturing projectopdrachtgever. Op basis <strong>van</strong> vooraf geformuleerderesultaten.B. Geen expliciete projectmatige/resultaatgerichte werkwijze, iets is klaarals het klaar is.6. Tussentijdse resultaten benutten versus evalueren aan het eindA. Tussentijdse inzichten worden omgezet in staand <strong>beleid</strong>B. Aan het einde <strong>van</strong> het project worden activiteiten geëvalueerd envervolg gekozen7. Betrokkenheid organisatieniveaus IA. <strong>AVR</strong>-project speelt zich enkel op de werkvloer af (doe project)B. Alle niveaus doen proportioneel mee8. Betrokkenheid organisatieniveaus IIA. <strong>AVR</strong>-project speelt zich alleen af op (hoger) management niveau en inde staf (etalage project)B. Alle niveaus doen proportioneel mee9. Betrokkenheid organisatieniveaus IIIA. <strong>AVR</strong> project speelt zich alleen af in de staf (hobby project)B Alle niveaus doen proportioneel mee10. Centrale aansturing versus lokale autonomieA. <strong>AVR</strong> project vindt plaats <strong>van</strong>uit centrale aansturingB. <strong>AVR</strong> project op basis <strong>van</strong> lokale initiatieven11. Inhoudelijke sturingA. Sturing op balans in A, V, RB. Sturing op basis <strong>van</strong> ervaren urgentiegevoel <strong>van</strong> of A of V of R12. Gerichtheid op individueel- of op organisatie niveauA. <strong>AVR</strong> initiatieven gericht op individueel niveauB. <strong>AVR</strong> initiatieven gericht op organisatieniveau60


13. DoorlooptijdvariabelenA. Een groot langlopend integraal projectB. Verschillende kortlopende subprojecten14. VeranderaanpakA. Project aanpakB. OntwikkelaanpakB. ROL VAN DE INTERNE EN/OF EXTERNE ADVISEUR15. Geclaimde bewegingsruimte adviseurA. Vrije toegang tot alle rele<strong>van</strong>te bedrijfsonderdelen/medewerkersB Acceptatie <strong>van</strong> afscherming <strong>van</strong> bepaalde rele<strong>van</strong>te onderdelen16. Interacties <strong>van</strong> de adviseurA. Vooral met de werkvloerB. Met staf, management17. Activiteiten <strong>van</strong> de adviseurA. Actief met de werkvloer in implementatie, zelf voor de groep staanB. Meebedenken, organiseren <strong>van</strong> implementatie, delegeren aan andereuitvoerenden18. Stijl adviseurA. Duwen, sturen op onderwerpenB. Delegeren, klant zelf laten leren, klant zelf laten bepalen wat nodig isC. CONDITIES IN DE INSTELLING19. Status <strong>van</strong> het <strong>AVR</strong>-projectA. <strong>AVR</strong>-project is 1 <strong>van</strong> de ‘gezond werken’ projectenB. <strong>AVR</strong>-project is HET parapluproject waarop andere lopende ‘gezondwerken’ projecten worden afgestemd20. Visie op <strong>AVR</strong>A. Avr is vooral individuele problematiekB. <strong>AVR</strong> is een collectief organisatieprobleem21. Werkelijke probleemeigenaar in <strong>AVR</strong>-projectA. De adviseur <strong>van</strong> SANTB. Lijnmanagers met echte <strong>AVR</strong>-problemen61


22. Managementpraktijk in thuiszorg organisatieA. Integraal managementB. Voorschrijvende staf23. Realiteitswaarde <strong>AVR</strong>-commitment in de organisatieA. Het formeel aangegeven commitment wordt ook echt waargemaaktB. Het formeel aangegeven commitment wordt niet waargemaaktD. TOEGEPASTE INTERVENTIES24. Toegepaste manier <strong>van</strong> gedragsbeïnvloedingA. Via formele weg, notities, protocollenB. Door persoonlijk optreden25. Eerste stappen in het project IA. Gericht op snelle eerste successen en zichtbaarheid <strong>van</strong> het projectB. Bouwen aan randvoorwaarden voor de lange termijn26. Eerste stappen in het project IIA. Direct richten op de <strong>AVR</strong>-thema’sB. Eerst realiseren <strong>van</strong> randvoorwaarden27. Acties <strong>van</strong> de werkgroepA. Adviserend aan de lijnB. Vanuit eigen visie interveniëren28. Bezetting werkgroepA. Vanuit functionele gebied en formele bevoegdhedenB. Vanuit daadkracht en deskundigheid29. Gebruikte methodiekenA. Standaard methodenB. Alles is innovatief30. Focus <strong>van</strong> de communicatieA. Vanuit centraal over de hele organisatieB. Decentraal, gericht op lokale initiatieven62


BIJLAGEVragenlijsten en hulpmiddelenBladenWebsites63


BIJLAGE: VRAGENLIJSTEN, BOEKEN, INSTANTIES EN WEBSITESVragenlijsten en hulpmiddelenAan de slag met Werkdrukbeheersing (februari 2004) is een praktischpakket waarmee instellingen in de thuiszorg en kraamzorg de werkdruk inhun instelling op een aanvaardbaar niveau kunnen krijgen en houden.Hetpakket gaat uit <strong>van</strong> het bespreken <strong>van</strong> de werkdruk in teams. Daarvoor zijnvragenlijsten ontwikkeld die inzicht geven in de mate <strong>van</strong> werkdruk en demogelijke oorzaken <strong>van</strong> werkdruk. Te bestellen via www.arbozw.nlZorg voor de thuiszorg, werkpakket voor de aanpak <strong>van</strong> fysiekebelasting (mei 2003). Met behulp <strong>van</strong> dit werkpakket kunt u de volgendevragen beantwoorden:• Hoe staat het met ons <strong>beleid</strong> fysieke belasting?• Hoe staat het met de blootstelling aan fysieke belasting bij onzemedewerkers?* Wat is een effectieve aanpak om fysieke belasting te verminderen?Te bestellen via www.arbozw.nlBladen: Gezonder zorgen. Blad <strong>van</strong> CAT, Arbo-nieuws Thuiszorg. Blad <strong>van</strong> Abvakabo/FNV ‘Nieuwskrant’. Magazine CNV Publieke Zaak, bondsblad CNV Publieke Zaak. AVVV magazine, Algemene Vergadering Van Verzorgenden, 3verschillende uitgaven voor 1- nursing en verpleegkundige, 2-Verzorgenden kraamsupport en 3 – TvZ. Zorgkrant: www.zorgportaal.nl Voorzorg, blad <strong>van</strong> arbokenniscentrum, voor Zorg en Welzijn. Arbo en Milieu, Kluwer, Tijdschrift Magazine Veiligheid, Kluwer, Tijdschrift Arbo Actueel, Kluwer, Nieuwsbrief Magazine Veiligheid, Kluwer, Tijdschrift Arbeidsomstandigheden, Arbeidsomstandigheden, Kluwer, Tijdschrift Arbo Magazine, Elsevier, Tijdschrift ArboZaken, Elsevier, nieuwsbrief Nieuws en adviesbrief Arbeidstijden, Elsevier, nieuwsbrief Maandblad Reïntegratie, Elsevier, Tijdschrift VGWM-wijzer, over veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu, Elsevier,Nieuwsbrief Rendemens, Tijdschrift64


Websites:www.fondsenzw.nlwww.arbozw.nlwww.lvt.nl www.thuiszorgnederland.nlwww.ritz-thuiszorg.nlwww.loznet.nlwww.zorgportaal.nlwww.fnvformaat.nlwww.cnvpubliekezaak.nlwww.nivel.nlwww.nizw.nlwww.zorgkoers.nlwww.gezondheidsnieuws.netwww.lcvv.nlwww.sting.nlwww.minszw.nlwww.vws.nlwww.kroonophetwerk.nlwww.stecr.nlwww.sant.nlwww.stressophetwerk.nlwww.ehbw.nlwww.maetis.nlwww.arbounie.nlwww.commit-arbo.nlwww.arboned.nlwww.arbodienst-zorg.nlwww.arbo.pagina.nlwww.werkdruk.comwww.teamaudit.nlwww.arboonline.nlwww.arbeid.tno.nlwww.rwi.nlwww.uwv.nlwww.arboconvenanten.szw.nlwww.cwinet.nlwww.prismant.nlwww.medwerk.nlSectorfondsen zorg en WelzijnArbokenniscentrumLandelijke Vereniging ThuiszorgReïntegratie paginaLeren en opleiden in de zorgCare Net Holland,Website <strong>van</strong> FNVWebsite <strong>van</strong> CNV Publieke ZaakNederlands Instituut voor Onderzoek<strong>van</strong> de GezondheidszorgNederlands Inst. voor Zorg en Welzijn<strong>AVR</strong> Helpdesk Twente/ AchterhoekNieuws, actueel, archief, headlines,Landelijk centrum verpleging enverzorgingBeroepsvereniging v/d verzorgingMin. Sociale Zaken enWerkgelegenheidMin. Volksgezondheid, Welzijn,SportGood practicesKennis plekImplementatie <strong>AVR</strong> <strong>beleid</strong>Eerste hulp bij werkArbodienstArbodienstArbodienstArbodienstArbodienstStartpaginaWerkdrukOver werken in teamsInitiatief <strong>van</strong> KluwerWebsite <strong>van</strong> TNO ArbeidRaad voor Werk en InkomenUitvoeringsinstantiealle convenantenCentrum voor Werk en InkomenOnderzoek, advies, informatie enopleidingen in de gezondheidszorgKennisnetwerk arbeidsrele<strong>van</strong>teaandoeningen65

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!