12.07.2015 Views

Klik hier voor het boek in PDF formaat

Klik hier voor het boek in PDF formaat

Klik hier voor het boek in PDF formaat

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Aanteken<strong>in</strong>gen van dr. Wilhelmus Hammoniusover zijn handel<strong>in</strong>genals gezant van Stad en Lande van Gron<strong>in</strong>gennaar de hertog van Parma(mei-november 1589)


Aanteken<strong>in</strong>gen vandr. Wilhelmus Hammoniusover zijn handel<strong>in</strong>gen alsgezant van Stad en Lande van Gron<strong>in</strong>gennaarde hertog van Parma(mei-november 1589)Getranscribeerd en toegelichtdoorJan van den BroekRHC Gron<strong>in</strong>ger Archieven, 2008


© 2008, RHC Gron<strong>in</strong>ger Archieven, Postbus 30040, 9700 RMGron<strong>in</strong>genISBN 978.90.367.3403-5 (digitaal)ISBN 978.90.367.3403-9 (gedrukt)http://dod.eldoc.ub.rug.nl/root/2008/RVH/RVH.pdf


InhoudsopgaveTen geleideTekst 1Index 43Gebruikte afkort<strong>in</strong>gen 51


Ten geleideIn de jaren 1580-1594 was <strong>het</strong> gewestelijk bestuur van Stad en Lande van Gron<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> handen van burgemeesters en raad van de stad Gron<strong>in</strong>gen en de ‘verordenten’ vande Ommelanden. Dit bestuur was trouw aan kon<strong>in</strong>g Filips II van Spanje en zijnNederlandse reger<strong>in</strong>g, die <strong>in</strong> Brussel resideerde en geleid werd door AlexanderFarnese, beter bekend als de hertog van Parma. Het kon<strong>in</strong>klijke gezag werd <strong>in</strong> Staden Lande uitgeoefend door stadhouder Francisco Verdugo en een college dat ’sKon<strong>in</strong>gs Kamer werd genoemd: de Hoofdmannenkamer onder <strong>voor</strong>zitterschap vanluitenant-stadhouder dr. Johan de Gouda. Gron<strong>in</strong>gen en Gron<strong>in</strong>gerland hadden <strong>in</strong>deze jaren <strong>in</strong> toenemende mate te lijden onder de druk die de Staatsgez<strong>in</strong>den op <strong>het</strong>gewest uitoefenden. De Staatse stadhouder van Westerlauwers Friesland, graafWillem Lodewijk van Nassau, slaagde er stapsgewijs <strong>in</strong> Stad en Ommelanden vande buitenwereld af te snijden. Mede daardoor viel <strong>het</strong> de kon<strong>in</strong>gsgez<strong>in</strong>de bestuurders<strong>in</strong> Gron<strong>in</strong>gen steeds moeilijker om nog langer <strong>het</strong> geld op te brengen dat nodig was<strong>voor</strong> <strong>het</strong> onderhoud van de vele garnizoenen, die op vele plaatsen <strong>in</strong> deOmmelanden waren ondergebracht om Staatse <strong>in</strong>vallen te verh<strong>in</strong>deren, maar daar<strong>in</strong>steeds m<strong>in</strong>der goed slaagden.Om hun nood te klagen en aan te dr<strong>in</strong>gen op spoedige en effectieve hulp,stuurden de heren van Gron<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>voor</strong>jaar van 1589 de stadssyndicus, dr.Wilhelmus Hammonius, naar de hertog van Parma. De Spaanse ambtenaar FranciscoVázquez de Humana, een medewerker van stadhouder Francisco Verdugo, g<strong>in</strong>g methem mee. Het gezantschap vertrok op 13 mei 1589 uit Gron<strong>in</strong>gen en g<strong>in</strong>g ervan uitdat <strong>het</strong> de hertog <strong>in</strong> Brussel zou treffen. Omdat de Staatsgez<strong>in</strong>den <strong>in</strong> Gelderland enaan de Nederrijn sterke posities bezet hielden, moesten de gezanten een wijdeomweg maken door Münsterland, de streek langs de Ruhr en Keulen. Daaraangekomen vernamen ze dat de landvoogd, die met ernstige lichamelijke klachtenkampte, zich naar Spa had begeven om er ‘<strong>het</strong> water te dr<strong>in</strong>ken’. Ook de naasteassistenten en adviseurs van de hertog van Parma bevonden zich daar.Dientengevolge verbleef de Gron<strong>in</strong>gse syndicus ruim drie maanden <strong>in</strong> <strong>het</strong> kuuroord,waar hij met vele hoge functionarissen, onder wie ook de hertog zelf, sprak.Vázquez aanvaardde op 28 augustus 1589 de terugreis naar Gron<strong>in</strong>gen, maaromdat Hammonius ook nog zaken te regelen had met enkele Brusselse <strong>in</strong>stanties,vertrok deze e<strong>in</strong>d september via Namen naar de Brabantse hoofdstad. Halfnovember 1589 keerde hij terug naar Gron<strong>in</strong>gen, waar hij op zondag 3 december,rond vier uur <strong>in</strong> de middag, arriveerde. De volgende dag kon hij, aan de hand van deaanteken<strong>in</strong>gen die hij tijdens zijn gezantschap had gemaakt, verslag doen aan zijnopdrachtgevers. Hij kon hen vertellen dat de reger<strong>in</strong>g bereid was Stad en Lande tehelpen, dat ze soldaten, geld en munitie zou sturen en dat de bevelen daartoe aluitgevaardigd waren.Behalve <strong>het</strong> <strong>hier</strong> gepubliceerde notitie<strong>boek</strong>je (<strong>in</strong>ventarisnummer rvr 2) bev<strong>in</strong>denzich <strong>in</strong> <strong>het</strong> Gron<strong>in</strong>gse stadsarchief nog enkele andere documenten betreffende <strong>het</strong>gezantschap van Hammonius en Vázquez:


vr1084 Geloofs- en recommendatiebrief van burgemeesters en raad met deverordenten van Stad en Ommelanden van Gron<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> stadssyndicus dr.Wilhelmus Hammonius ten behoeve van diens missie naar de hertog van Parma.Mei 1589.rvr 1007 Brieven van burgemeesters en raad met de verordenten van Stad en Landeaan syndicus Wilhelmus Hammonius te Spa. 1589.rvr 1223 Brieven van Wilhelmus Hammonius, vanwege Stad en Lande gezonden totde hertog van Parma, aan zijn committenten.1589.Met begeleidende brieven van G. Moesyenbroucq uit Keulen.rvr 1064 ‘M<strong>in</strong>uten wth Spa ende Bruessel.’ Concepten en kopieën van brieven enandere stukken, uitgegaan van stadssyndicus Wilhelmus Hammoniustijdens zijn verblijf <strong>in</strong> Luik, Spa en Brussel. 31 mei - 13 november 1589.Zoals eerder <strong>het</strong> geval was bij de uitgave van Hammonius’ ‘verbaal’ over 1587-1589, 1 is bij <strong>het</strong> transcriberen de <strong>in</strong>terpunctie en <strong>het</strong> gebruik van hoofd- en kle<strong>in</strong>eletters enigsz<strong>in</strong>s aangepast aan de hedendaagse gewoonten. Er is geen pog<strong>in</strong>ggedaan om de annotatie consequent <strong>in</strong> te richten. Men v<strong>in</strong>dt daar<strong>in</strong> opmerk<strong>in</strong>genover de orig<strong>in</strong>ele tekst, verwijz<strong>in</strong>gen naar andere bronnen, <strong>voor</strong>stellen <strong>voor</strong> de<strong>in</strong>terpretatie van woorden en passages, maar soms ook een <strong>in</strong>houdelijke toelicht<strong>in</strong>gop Hammonius’ aanteken<strong>in</strong>gen.Een <strong>in</strong>dex maakt deel uit van deze uitgave.Jan van den BroekGron<strong>in</strong>gen, december 20071Zie: Jan van den Broek, ed., Het verbaal van dr. Wilhelmus Hammonius, syndicus van de stadGron<strong>in</strong>gen. 1587-1589. Getranscribeerd en van aanteken<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong>zien door Jan van den Broek(Gron<strong>in</strong>gen 2008).


Tekst1


Het ‘reisverbaal’ van de Gron<strong>in</strong>ger syndicus Wilhelmus HammoniusDe bladzijden meten 10x15 cm.(Gron<strong>in</strong>ger Archieven, T2100 (rvr) <strong>in</strong>v. nr. 2)2


[1] Anno 1589[13 mei 1589]Up huijden den XIII maij b<strong>in</strong> ick uuijth bevel der heren van Stat ende Landen mit eenversegulde <strong>in</strong>struction van Groen<strong>in</strong>gen nae den hertoch van Parma verreiset mit dencommissaris Francisco Vasquez ende denselven dach des avents toe Coeverdengecoemen. Aldaer verteert: 1[14-15 mei 1589]Sondach den XIIII ten maij s<strong>in</strong>t wij nae gehörtem goedesdienst mit een convoijungeveerlich van xv schutten van Coeverden voertgetoegen ende des avents toeL<strong>in</strong>gen angecoemen. Ende alsoe ter selven tijde der here van Merode, 2 den ickvanwegen Stat ende Landen om recommandatie an de F<strong>in</strong>antie 3 gedachte tebegrueten, noch oick der van Indevelde 4 niet toe huys gewest, s<strong>in</strong>t wij den volgendenmaendach, wesende den XV den maij, toe L<strong>in</strong>gen still gelegen. Aldaer verteert: 1[16 mei 1589][1v] D<strong>in</strong>xdach den 16 den maij omtrent 12 uhren up den middach mit een convoij vanxx soldaten ongeveerlich van L<strong>in</strong>gen nae Ipenbuyren 5 verreyset ende aldaer desnachts gebleven. Verteert: 1[17 mei 1589]Wonszdach den 17 den maij van Ipenbuyren mit <strong>het</strong> selve convoij des middaegesgebleven toe Glendorff, 6 is Teeckenborgisch. 7 Aldaer verteert: 1Ende vandaer voerts duer Waerendorp 8 henuuyth 9 twe groete mijlen <strong>in</strong> een dorpge<strong>het</strong>en St. Antonijs huysken. 10 Aldaer des nachts gebleven mit den soldaten ende <strong>in</strong>alles verteert voer mijn quota: 112345678910Niets <strong>in</strong>gevuld.Commies van Zijne Majesteits F<strong>in</strong>anciën.De Raad van F<strong>in</strong>anciën.Peter Micault, heer van Indevelde, drost te L<strong>in</strong>gen.Ibbenbüren, c. 20 km ten oosten van Rhe<strong>in</strong>e.Glandorf, ruim 25 km ten noordoosten van Münster.Tecklenburgs.Warendorf, c. 30 km oostelijk van Münster.‘H<strong>in</strong>aus’.Tönnishäuschen, c. 25 km ten zuidoosten van Münster.3


[18 mei 1589]Donnersdach den 18 den duer een statken Alen, 1 oick duer idem Ham 2 op der Lippe;des middaeges getoegen <strong>in</strong> een stat, ge<strong>het</strong>en Camen. 3Aldaer verteert: 4Ende vandaer noch twe mijlen voerts <strong>in</strong> een vlecke ge<strong>het</strong>en Westhoeven. 5Aldaer verteert: 4[19 mei 1589]Vrijdach den 19 den duer Gevelsbergen 6 ende Millencot 7 getoegen op datmiddaechsmael [2] bisz gehn Bijenberch. 8 Aldaer verteert voer mijn deel: 9Des avents toe Warmelskirchen 10 ende aldaer verteert: 4[20 mei 1589]Saeterdach den XX en maij omtrent den middach mit gueden voerspoet toe Collenangecoemen. Ende alsoe ick daetlijck vernoemen, dat Zijn Alteze neet toe Bruesselsonder toe Spae bij Luyck zijn solde omme aldaer sich te baeden ende densuyrbrunnen toe dr<strong>in</strong>cken, hebbe ick sollichs alsbald hoc eodem die e<strong>in</strong>em erb.Raedt toegeschreven. Oick geadvertirt dat dat huys Blijenbeeck van den marquis vanWarenbon 11 berent zij ende datter guede hoepe zij tselve huys <strong>in</strong> te nehmen; vanwelckeer missive ick geen m<strong>in</strong>ute beholden. 12[21 mei 1589]Sontag den XXI en maij hebbe ick avermals an e<strong>in</strong> erb. Raedt geschreven endehemluyden geadvertirt datter enige seecker summe geldes geord<strong>in</strong>eert zij om nae <strong>het</strong>Vresische quartier toe senden, [2v] nochtans neet wetende hoeveel, ende datdaromme wel noedich <strong>in</strong> tijdes den hern Statholder te begrueten om van tselve geltonse quota te bekoemen. 1312345678910111213Ahlen, halverwege Münster en Lippstadt.Hamm.Kamen, 15 km ten noordoosten van Dortmund.Niets <strong>in</strong>gevuld.Westhoven aan de Ruhr, ruim 10 km ten zuiden van Dortmund.Tussen Barmen en Hagen.Möllenkotten, even ten oosten van Schwelm.Beyenburg, waar de Wupper overgestoken kan worden.Niets <strong>in</strong>gevuld.Warmelskirchen ten oosten van Sol<strong>in</strong>gen.Marc de Rye, markies van Varambon, commandeerde een Bourgondisch regiment. Hij was <strong>in</strong> dejaren 1589-1592 ’s kon<strong>in</strong>gs gouverneur en kapite<strong>in</strong>-generaal <strong>in</strong> Gelderland. In de zomer van 1589belegerde hij behalve <strong>het</strong> huis Blijenbeek bij Afferden ook de stad Rhe<strong>in</strong>berg <strong>in</strong> <strong>het</strong> Rijnland.Zie <strong>voor</strong> deze brief stadsarchief Gron<strong>in</strong>gen, rvr 1223.1.1.Zie <strong>voor</strong> deze brief rvr 1223.1.2.4


[22 mei 1589]Maendach den XXII en maij hebbe ick <strong>in</strong> presentie des hern Samerij 1 mit den nuncioapostolico episcopo Calat<strong>in</strong>o 2 wijtleuffich gecommuniciert van d’<strong>in</strong>corporatie der 3Oldencloester ende concludendo heft Zijn Excel. voer raetsam befunden voereerst<strong>het</strong> consent Zijnder Hoch. te hebben, mits daerbij breven an Zijne Hillicheit 4 endedes Con<strong>in</strong>gs legat toe Romen. Dselve ontfangen hebbende wölle Zijn Excell. diesaecke tom besten helpen dirigeren. 5[23 mei 1589]D<strong>in</strong>xtach den XXIII [maij] b<strong>in</strong>nen Cöln noch verharret.[24 mei 1589]Wonszdach den XXIIII [maij] omtrent 2 uhren nach den middach von Coln verrucktund zu Carpen verpliben.[25 mei 1589]Donnerstag den XXV ten [maij] uff den abent zu Aich 6 ankommen. Von dannen an densecretaris 7 Cosmo geschriben das der commissarius [3] Vasquez und ich bei IrAlteze etliche sachen zu proponiren <strong>het</strong>ten. Darumb begert ob wir beij derselbenaudientie haben mochten, mit bitt unsz sollich uff Lüttich wider zu verstendigen.[26 mei 1589]Freitag den XXVI [maij] uff den abent zu Lüttich ankommen. Daselbste zuerkundigen ob der hertzog auch jemant audientie gestattete, und neben andernerkundigt das die kaijserliche gesandte lange zeit zu Bruessel gelegen, ke<strong>in</strong> gehörhaben mögen, jetzt aber uff Lüttich gefolgt und vorts nach Spae verreiset.[27 mei 1589]Sambstag den XXVII [maij] s<strong>in</strong>t wij noch toe Luyck verharret, erwartendt uffantwoert von den secretario Cosmo, und s<strong>in</strong>dt disen dach e<strong>in</strong> gesanter vom keijser, 8auch e<strong>in</strong>er ausz Coln wider von Spae zu Luijck ankommen und sich beclagt dat sieke<strong>in</strong> audientz <strong>het</strong>ten erlangen12345678Pater Henricus Samerius SJ was <strong>in</strong> 1588 met stadhouder Verdugo naar Gron<strong>in</strong>gen gekomen tenbehoeve van de geestelijke verzorg<strong>in</strong>g van de kon<strong>in</strong>klijke troepen. Tijdens zijn aanwezigheid zijn deeerste plannen ontwikkeld om te komen tot de opricht<strong>in</strong>g van een jezuietencollege <strong>in</strong> de stadGron<strong>in</strong>gen.Met ‘episopus Calat<strong>in</strong>us’ bedoelt Hammonius Ottavio Mirto Frangipani, de pauselijke nuntius teKeulen. Deze was als zodanig <strong>in</strong> 1587 Giovanni Francesco Bonomi opgevolgd. Frangipani werd <strong>in</strong>1596 naar Brussel overgeplaatst. Daar werd toen een nieuwe nuntiatuur gevestigd, nadat aartshertogErnst van Oostenrijk als gouverneur-generaal van de Nederlanden <strong>in</strong> functie was getreden.Zo staat <strong>het</strong> er.Sixtus V (1585-1590).Het betreft de dotatie van <strong>het</strong> te Gron<strong>in</strong>gen op te richten jezuietencollege.Aken?Ms.: ‘sr’. Dit kan ook ‘signor’ betekenen.Keizer Rudolf II van Habsburg.5


mögen; auch andere diversche proposten sich vernehmen lassen, das sie seit martiogelegen und nichts auszgerichtet.[28 mei 1589][3v] Sondach den XXVIII [maij] s<strong>in</strong>t wir noch zu Luyck verbliben, haben aberalsnoch e<strong>in</strong> reittenden diener wider nach Spae abgefertigt und abermaln hat dercommissarius Vasquez an den hern Cosmo, ich aber an den secretari Garniergeschriben das ich <strong>in</strong> nahme der Stat und Omlanden von Gruen<strong>in</strong>gen bei Ir Altezeietwesz an zu dienen <strong>het</strong>ten, und von ime wissens begert ob ich solte audientzkönnen erlangen oder nit, mit dienstlichen bitten mich sollichs zu verstendigen.[29 mei 1589]Montag den XXIX [maij] haben wir von secretario Cosmo schreibens bekommen daswie zu Luttich verharren und nit von dannen zehen sollen, sondern unsere memoiresoder puncten übersenden umb bei Ir Alteze geord<strong>in</strong>ert zu werden nach behoir.[30 mei 1589]D<strong>in</strong>xtag den XXX ten [maij] heft der commisarius Vasquez wederomme een schrijventvan den secretario Cosmo ontfangen dat wij neet van Luyck vertrecken, ofte dochgeenss<strong>in</strong>s toe Spa ankoemen sollen.[31 mei 1589][4] Wonsdach den XXXI maij hebbe ick an Stat und Landen geschreven dat ick uuthbevelch des hertoegen toe Parme b<strong>in</strong>nen Luyck voereerst muste verharren, ofte dochneet toe Spae ankoemen. Jedoch dat ich mijne po<strong>in</strong>cten wal schriftlich <strong>in</strong> handen dessecretarij Cosmo möchte oeversenden.Oick hebbe ick <strong>in</strong> deselve breeff e<strong>in</strong> erb. Radt verstendigt datter XX m croenentot <strong>het</strong> Vreesche quartier gedest<strong>in</strong>eert weren, mochten darumb bij den Statholderansuecken omme een guete quota van deselve te geneten. 1[1 juni 1589]Donnerstag den 1 junij is Labberdaen van Luyck duer mij weder affgeveerdigt.Hoc die an den ratsher Moijsteen geschreven.Item auch rentmeister Deest, belangende Labberdaentiens besold<strong>in</strong>ge.1Zie <strong>voor</strong> deze brief rvr 1223.1.3. Deze is te Gron<strong>in</strong>gen ontvangen op 12 juni 1589.6


[3 juni 1589]Sambstag den 3 den junij hebbe ick <strong>in</strong> naeme [van] Stat ende Landen een schriftlijckeremonstrantie aen Zijn Hoch. geschickt ende deselve <strong>in</strong> achtervolch Zijn Hoch.ordonantie den secretario Cosmo toegestelt. Ime oick geschreven die guede hantdaeran te holden darmit men guede affschiedt bekoemen mochte.[4] Eodem an den secretarium Garnier geschreven ende denselven gebeden,<strong>in</strong>gevalle onse remonstrantie <strong>in</strong> zijne handen mochte koemen, daer te doene zijnuuyterste debvoir.[6 juni 1589]D<strong>in</strong>xtach den 6 ten junij hebbe ick wederomme an eijn erb. Raedt geschreven endegeadvertiert dat ick een schriftlijcke remonstrantie an handen des secretarij Cosmooevergesunden hadde ende van uhre tot uhre op antwoert verwachtede. 1Eodem is des commissarij Vasquez knecht den wir mit unsen remonstrantien naeSpa geschickt, weder toe Luyck gecoemen ende gaer geen antwoert medegebracht.Derowegen ich bij mij geresolvirt selvest nae Spa te reijsen.Ende alsoe der president Richardot 2 up den wonszdach den 7 junij toe Luyckankoemen 3 omme voirts nae Spa te reijsen, b<strong>in</strong> ich <strong>in</strong> mijn men<strong>in</strong>ge geconfirmirt,verhoepende dat men mit Zijn Hoch. solde moegen begunnen te besoigneren.[8 juni 1589]Donderdach den 8 ten junij b<strong>in</strong> ich von Luyck nae Spa vertoegen.[9 juni 1589][5] Vrijdach den 9 den junij omtrent acht uhren des morgens hebbe ich den herenpresident Richardoth mit oeverantwoerd<strong>in</strong>ge mijner credents begruetet ende <strong>in</strong>t korteontdecket wat die pr<strong>in</strong>cipale oirsaecke zij waromme ick van mijne heren sijaffgeveerdiget, begerende van hem particulere audientie omme alle saecken van degelegentheit des landes te moegen ontdecken. Waerop gemelter heere mijgeantwoert, dat hij mij deselve soude geven alst mij gelevede.Eodem <strong>in</strong>stanti den heere secretarium Cosmo Garnier begruetet, hem seggendedat ick breven von credentz mit seeckere articulen hadde gesunden an handen dessecretarij Cosmo, hem vraegende ofte deselve neet <strong>in</strong> zijne handen gecoemen.Da[r]up hij geantwoert, jae, und hij wolde erster gelegenheit dar<strong>in</strong>ne besoigneren.Hoc eodem die umtrent den avent hebbe ick bij den secretario Cosmo alle<strong>in</strong> <strong>in</strong> zijncaemer vollenkoemene audientie gehadt ende alsoe nae der lange geremonstriert <strong>in</strong>wat benautheit Stat ende Landen jegenwoerdichlijck staen, [5v] verhaelende watcont<strong>in</strong>uele groete schatt<strong>in</strong>gen zedert <strong>het</strong> jaer tachtentich tot onderholt deskriegsvolck opgebracht; item wat part van’t lant nu noch onder waeter, twelck ten123De bewuste brief, rvr 1223.1.4 is gedateerd op 5 juni 1589 en te Gron<strong>in</strong>gen ontvangen op 18 juni1589 (MJ II 264v).Jean Richardot, heer van Berlay (1540-1609), president van de Geheime Raad.Het ‘an’ van ‘ankoemen’ lijkt te zijn doorgestreept.7


ewigen daegen solde moeten verloeren blijven, <strong>in</strong>gevalle ke<strong>in</strong> ander middel vanassistentie gevonden wordt; item <strong>in</strong> wat gevaer Stat ende Landen staen naerdatEmetil is <strong>in</strong>genomen, 1 te weten, dat <strong>het</strong> staet 2 om verloeren te wesen; tselve hemdeclarerende mit verscheidene argumenten. Ende lestlijck pro conclusione gesacht,dat ick <strong>in</strong> naeme van Stat ende Landen vertrouwede dat hij die guede hant daransolde holden, darmit wij mit volck, gelt ende ammunitie geassisteert mochtenworden, expresselijck seggende dat <strong>het</strong> unnoedich sij enich volck derwarts te sendensonder provisie van gelt ende pulver, vermits tselve mehr tenderen soude tot dieuuyterste ruyne dan tot enich soulagement.[6] Nae gedaene propositie antwoerdet gemelter Cosmo, dat Zijn Hoch. ordnunggegeven hedde ende noch wel geven solde omme enich volck derwarts te senden,averst van gelt zijn deselve Hoch. up dit pas soe qualijck verseen als oijt, vermits <strong>het</strong>credit bij den coepluyden verloeren, dern etliche nu rede gebankerouteert, etlichenoch <strong>in</strong> puncto stunden omme te banckerruteren. Sede darbeneffens dat hij welbekande dat wij <strong>in</strong> groete benautheit steecken und seer voel gedaen hadden.Nochtans was <strong>het</strong> waer, soe oft jemants uuyth onse quartiren ofte daromtrent alhijrte Hoeve quemen, siende die desolatie van ’tlant aldaer, 3 soe musten sie mit denmunt bekennen ofte, wen zij <strong>het</strong> [niet] 4 oepentlijck bekenneden, musten sij doch imhertzen bestaen 5 dat <strong>het</strong> aldaer <strong>in</strong> denen landen noch voel quaelijcker gestelt endegeruynirt was, mit mehr anderen woerden.Darup ick sachte, dat hij mij geloeven solde als Zijne Matts getrouwen dener,dat möglich tselve mochte gewest zijn, averst jetzigertijt sij <strong>het</strong> soe elendich [6v] <strong>in</strong>onse lant gestalt, dat neet moegelijck <strong>het</strong> anwesende garnison te onderholden,eerstlich vanwegen die cont<strong>in</strong>uatie van soe groete contributien, daernae vanwegen<strong>het</strong> lant meestendeel bedorven ende verdroncken; anderdeels vermits <strong>het</strong> bestial,darvan men <strong>in</strong> dat quartier plachte die contributien te koenen maecken, ganszlychmerendeels gestorven, sulx dat ick hem bij mijn ehren verclaerde datter luydengeweest zijn die desen w<strong>in</strong>ter lanck van de huyden haerder verstoervene beesten deschatt<strong>in</strong>ge betaelt hedden, vermits zij sonsten hadden moeten verloepen.Ick hebbe daerbeneffens gemeltem Cosmo geoepenbaert dat wij zedert <strong>het</strong> jaertachtentich tot ontlicht<strong>in</strong>ge van onse lant neet meer van des Koen<strong>in</strong>cks geltontfangen hebben als erstlich twe maent gagie tot den soldaten, daernae <strong>in</strong> anno 81tijn weecklehn<strong>in</strong>gen ende nu cortelijck vijff weecklen<strong>in</strong>gen. [7] Dar dan lestlichgemelter Cosmo op geantwoert, hij wolde Zijn Hoch.—da <strong>het</strong> moegelijck—allesvoerdraegen, hadde oick bevoelen dat men onse remonstrantie solde <strong>in</strong> Françoistransfereren. Ick seede wijders, wolde God dat Zijn Hoch. <strong>het</strong> alsoe <strong>in</strong> zijnen raedebevonde, dat deselve <strong>in</strong> eijgener persoen sich nae Vrieslant begeve, twijvelsvrijsolden deselve mit Goedes hulpe <strong>in</strong> desen soemer etwes koenen uuijtrichten,seggende dat sollichs <strong>in</strong> junio, julio ofte augusto tom letste 6 geschehen muste.Concludendo sagte Cosmo, Zijn Hoch. solden ane zwijvel volck schicken. Ickantwoerde: volck ohne gelt zij nichts. Cosmo antwoerde: <strong>het</strong> muste ane zwijvelvolgen, Ire Matt liessen ke<strong>in</strong> volck ane gelt, mich darmit dimitterende.12345619 maart 1589.De lez<strong>in</strong>g is onzeker.‘Aldaer’ slaat op de contreien waar zich <strong>het</strong> Hof bev<strong>in</strong>dt.Dit noodzakelijke woord ontbreekt <strong>in</strong> <strong>het</strong> Ms.‘Erkennen’, ‘toegeven’.Ms.: ‘lengste’8


[13 juni 1589]D<strong>in</strong>xtach den XIII junij b<strong>in</strong> ich omtrent 4 uhren nach den mittag beij den hernpresident Richardoth gewest; ime alles geoepenbaert wat <strong>het</strong> voer een gelegentheitmit unse Stat und Landen jetzigertijt hadde ende erstlich <strong>in</strong>t corte gedecifriert 1 wiegroet <strong>het</strong> lant, wat parten ofte deelen [7v] daervan verwuestet, wat deel darvan onderwaeter. Item van beede schantzen, 2 wat schaede deselve <strong>in</strong>brochten; item watcontributien zedert <strong>het</strong> jaer tachtentich gegeven; item wat noch alle weeckengegeven wort; item dat duer die cont<strong>in</strong>uatie van deselve tlant nu ganslijckuutgemargelt ende dat desto mehr, dweil <strong>in</strong>t verleden jaer duer den natten soemeralles verdorven, ende ter cause vandien alle <strong>het</strong> bestial desen verleden w<strong>in</strong>terverstorven, alsoe dat nu geen middel van botter gelt te maecken; item van de<strong>in</strong>nem<strong>in</strong>ge der schantz Emetil ende hoe deselve nu geschaepen, wat schaedendaeruuth voer de Stat toe verwachten; concludendo dat Stat ende Landen nu <strong>in</strong>solchen stant stunden omme deselve entweder te verlesen ofte te bewaeren,offererende neettem<strong>in</strong> alle debvoir bisz tot den uutersten druppe bluets, ende daerbijhulp van volck ende gelt mit ammunitie versueckende. Seede oick <strong>in</strong>t sluyten, datdie hern van Stat ende Landen sich <strong>hier</strong>mit voer Godt, den Kon<strong>in</strong>ck, Zijn Altezeende eijnen iegelijcken wöllen entschuldigt hebben, <strong>in</strong> val enige <strong>in</strong>convenientenerfolgen, dat zij an deme niet schuldich.[15 juni 1589][8] Donderdach den XV [junij] den secretarium Cosmo weder angesproecken, mitsbiddende den commissario Vasquez enich antwoert te geven. Aldoe mij geantwoert,dat hij Zijn Hoch. hadde gesproecken; deselve hadde geord<strong>in</strong>ert dat dat volck soebevoerens <strong>in</strong>t afftrecken was ende gerevociert solde voirts marcheren.Hoc die sagte mij Camillo dat Zijn Hoch. <strong>in</strong>ner kurtz up onsere sachen woldebesoigneren, twelck geschehen solde alsbald die Italianen uuth Parme gedepesc<strong>hier</strong>tzijn.[17 juni 1589]Sambstag den 17 [junij] b<strong>in</strong> ich bij den secretario Garnier gecoemen up sijn caemerende hem gevraecht oft neet onse saecke bald voer die hant wölde genoemenworden. Und als er gesagt: jae, seede ich, idt were noedich dat men sich haestede,wente ick hadde tijd<strong>in</strong>ge dat der vijant sich noch starckede ende liet noch eenregiment richten <strong>in</strong> den steden van Oeverijssel ende <strong>in</strong> Sallant, gelijck ick dandessen geadvertiert was. Darup Garnier mit etwes heftigem gemuet sachte, wirgeven die d<strong>in</strong>gen soe hoech an, es konte doch des vijants macht neet soe groet zijn,wente graff Carl 3 hatte geschreven dat die vijant alle zijn gewalt aldaer te wegebrachte ende dat hij rede darvan etliche geslaegen.[8v] Als ick aeverst geantwoert dat graff Carl voer Huesden were ende neetweten konde wie <strong>het</strong> <strong>in</strong> unse lant geschaepen were, immer da ick sede ick queme123De lez<strong>in</strong>g is onzeker.Bedoeld zijn Niezijl en Oterdum, beide <strong>in</strong> Staatse handen.Graaf Karel van Mansfeld.9


van daer, wuste doch jae die gelegentheyt wel, sagte hij dat 1 graeff Carl wel soe weltoe geloeven als ick. Darup ick antwoerde: graff Carl kunde die waerheit geschrevenhebben, <strong>in</strong>sgelijcken konde ick die waerheit spreecken. Graff Carl mochte weten wie<strong>het</strong> umb Huesden gestelt were, wuste nochtans niet soe eijgentlijck die gestalte vonGronn<strong>in</strong>gerlant, sij wijt van malckander; <strong>in</strong>sgelijcken was daer der stathalterVerdugo; deselve, seende die arme gelegentheyt des lants, hadde den commissarijVasquez geschickt; man solde den oick vragen; mit mehr anderen woerden, biszsoelange, dat gemelter heer sich e<strong>in</strong> wenich liesz onderrichten.Und als wir auch <strong>in</strong> reden gecoemen van de swaericheiden der lehn<strong>in</strong>gen,seggende dat wij <strong>in</strong> achte jaeren neet mehr tot onser ontlicht<strong>in</strong>ge als a<strong>in</strong>s twe maentgagie, eens 10 weecklen<strong>in</strong>ge und eens 5 weecklehn<strong>in</strong>gen hadden genoeten, heftgemelter her sich weder halff gestoert, seggende dat der Kon<strong>in</strong>g soe voele summengeschickt hadde, etlich noemende; wie dat ick solches seggen dorfte, hebbe ickgeantwoert, dat mij onbewust wat der [9] Coen<strong>in</strong>ck geschickt, ick sprack allene vanStat und Landen van Groen<strong>in</strong>gen, wel bewijsen und waehr maecken dat den alsoe sijwie gesacht, <strong>in</strong>dien niet, wilde ick gestraft zijn als eijner die unwaerheit geredet;wolde solches wel seggen <strong>in</strong> presentie des statholders Verdugo, jae auch voer dencommissario Vasques, de das gelt under handen; und woferne voel gelts geschickt,mochten diejenige daervon reden geben die es ontfangen.Ick wolt bewijsen dat wij zedert anno 80 ungeveerlich zwo million goltz 2 prorege gedeboursiert <strong>het</strong>ten, mits verclaerende wie groet das huexken landes sij,daruuth man alle dit gelt geschattet, ende nae lange wijtleuffige reden heft sichgemelter her gesaediget, seggende, dat men mijne oevergevene po<strong>in</strong>cten voer diehant solle nehmen.Gelijck dan eodem die Balthasar, zijn oberclerck, tot mij gecoemen, seggende dat hijdeselve <strong>in</strong> handen <strong>het</strong>te um die zu lesen ende den hern Garnier toe rapporteren.Hoc die een françosichen memorial Cosmo weder oevergeven, daer alles <strong>in</strong>t corteverhaelt.[18 juni 1589][9v] Sontag den 18 den [junij] hebbe ick an dr. Cornet 3 geschreven dat hij den hernpresident Pamele 4 wille begrueten omme die guede hant daran te holden darmit diesache contra Deventer bisz tot mijn ankumpst toe Bruessel möchte geprorogirtworden.[19 juni 1589]Montag ’s morgens hebbe ick wederomme den hern president Richardot begruetetende vlijtich gebeden onser saecke <strong>in</strong>gedenck toe zijne. Derselve geantwoert, alsbaldmen immer bij Zijn Hoch. könde audientie geneten, sal unser gedacht worden.Hoc die wederomme an Cornet geschreven umb prorogatie bij den hern presidenttoe erlangen <strong>in</strong> der sache contra den deken toe Deventer, bisz tot mijn ankumpst.1234Het Ms. heeft na dit woord een vlekje, wellicht een doorgehaald ‘hij’.‘Geltz’?Dr. Peter Cornet was zaakwaarnemer van Gron<strong>in</strong>gen aan <strong>het</strong> Hof te Brussel.Willem van Pamele, hoofdpresident van de Geheime Raad en de Raad van State.10


[23 juni 1589]Vridach den XXIII [junij] hebbe ich wederomme an Cornet geschreven dat hij sich<strong>in</strong>t stuck die admiraliteet betreffendt neet <strong>in</strong> recht solde <strong>in</strong>laeten, seggende dat ichoick des geen macht hadde, vermits die hern niet van me<strong>in</strong><strong>in</strong>ge waeren mitoevergev<strong>in</strong>ge haerer remonstrance gerichtlich proces aen te vangen.Hoc die hebbe ich weder an Cornet geschreven ende hem geschickt een pacquetbreven an de heren borgermeisteren mit duplicaten van mijnen [10] breven an haerErb. den 16 [junij] geschickt.[26 juni 1589]Maendach den 26 [junij] hebbe ich an den hern borgermeister Ballen geschreven datmen alhijr noch we<strong>in</strong>ich kan uutrichten ende dat her president Richardot nochselvest geen audientie gehadt; item dat Vasquez anhero conditionaliter geoerloeft tekoemen, te weten nichts te willen attenteren daer Zijn Hoch. ofte dese heren enigemolestie van mochten scheppen. Item dat ich gerne enich antwoert hadde etc.[27 juni 1589]D<strong>in</strong>xdach den 27 [junij] hebbe ich uuth breven an den commissari Vasquez uutGroen<strong>in</strong>gen geschreven verstaen, dat der statholder Verdugo die schantz up denUpslach <strong>in</strong>genoemen. Ende alsoe Sijn Gen. geschreven dat Vasquez heftich umvolck solde anholden und mochte mij laeten roepen ende solliciteren voer die reste,heft gemelter Vasquez duer den capite<strong>in</strong> Pedro de Castro Zijn Hoch. dese tijd<strong>in</strong>gegecommuniciert ende voer antwoert bekoemen, dat hij den colonel Verdugo soldeschrijven dat men <strong>in</strong> der ijle volck solde ord<strong>in</strong>eren.Ick b<strong>in</strong> oick stracks an den president Richardot gegaen ende hem geoepenbaertwie boeven, seer ernstlich begerende dat men neffens <strong>het</strong> [10v] crijchsvolck enigeprovisie van gelt ende ammunitie wil senden. Darup mij geantwoert umme mij niette abuseren, seede hij dat voer ditmael geen gelt voer handen, jae, want saecke weerdat men uns mit 100 croenen kunde helpen, wuste men daertoe geen raedt.In hoc congressu hebbe ich neffens p[atre] Samerio mit den here president oickgecommuniceert van d’erectie des collegij, ende hem geïnformiert wat toe Bruesselgehandlet.Hoc die voerts an e<strong>in</strong> erb. Raedt geschreven van tgenen boeven verhaelt.Item an den heer Statholder.Item an den leutenant Gouda. 1Item an dr. Moijsenbroucq, fratri et uxori. 212Luitenant-stadhouder dr. Johan de Gouda.Dr. Godefroy Moesyenbrouck fungeerde <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Gron<strong>in</strong>ger stadsbestuur als contactpersoon teKeulen. Met ‘frater’ (broer) bedoelt Hammonius waarschijnlijk Assuerus Zandt. Hammonius was s<strong>in</strong>ds17 oktober 1588 getrouwd met Elletien Praed<strong>in</strong>ius, een kle<strong>in</strong>dochter van de bekende RegnerusPraed<strong>in</strong>ius, <strong>in</strong> leven onder meer rector van de S<strong>in</strong>t Maartensschool te Gron<strong>in</strong>gen.11


[29 juni 1589]Donnerstag den XXIX en [junij], wesende den dach Petri et Pauli, hebbe ick den hernpresident Richardot angesproeken hem seggende, derwijle Zijn Hoch. immersgeord<strong>in</strong>eert enich volck nae Vrieslant te senden neet tegenstaende aldaer noch geengelt voerhanden, soe were wel noedich dat ick wuste wat volck, oder wie voele,omme sollichs mijne hern te adverteren.[30 juni 1589][11] Vrijdach den XXX en junij hebbe ick ’s morgens fruech omtrent 5 uhren den hernCosmo bij der fonta<strong>in</strong>e v<strong>in</strong>dende angesproecken, hem seggende dat ick verstaen datZijn Hoch. geordoniert hadde enich volck hen aff nae Vrieslant te doen trecken,begeerde daeromme dat ick möchte weten wat volck geschickt worde, wie voele undvan wat natie. Darup mij geantwoert: ses compaignijen Walen ende die veendels vanBlanckenmeijer. Daerup ich geantwoert, mijn bedunckes solden deselve tot denanslach 1 des hern Statholders neet suffisant zijn. Antwoerde Cosmo: man solde welenige cornet peerden tot veer ofte vijff mede schicken. Ick seede, Zijn Hoch.möchten daer<strong>in</strong>ne doen gelijck sie bev<strong>in</strong>den nutzt te wesen; seede oick dat welnoedich were den hern Verdugo toe schrijven wat volck geschickt worde, wie voeleund mit wat ordonantie.Nach den middage hat der commissarij Vasquez von Pedro de Castro antwoertbekommen das Ir Alteze noch ter tijt geen ander volck wusten toe senden alsobgenante ses veendel mit des Blanckenmeijers volck, [11v] vermits der marquisvan Warenbon beij ir Alteze liesz anholden dat hij sijn volck mochte voer Berckvoeren, seggend datter guede hoepe tselve b<strong>in</strong>nen corten daegen te eroeveren; sulxgedaen, solle geen mangel zijn volcks genuech te senden.[1 juli 1589]Sambstach den 1 en julij b<strong>in</strong> ich mit den hern president Richardot van der fonta<strong>in</strong>e naSpa gegangen ende onderweechs van verscheidene onse swaericheidengecommuniciert, als van perijckel <strong>het</strong> lant, soe under waeter, ten ewigen daegen teverlesen; oick hem angesproeken—derwijlen ick gehoert dat men enich volck woldeaffsenden—datter doch enige provisie van ammunitie mede geschickt mochteworden; darup mij geloeft alle assistentie.[4 juli 1589]D<strong>in</strong>xtach den 4 junij 2 hebbe ick tijd<strong>in</strong>ge bekoemen—duer breven van den Statholderan den commissari Vasques geschreven—dat der vijant Swaechsterzijl <strong>in</strong>genoemen 3[12] ende die schantz toe Reijde begunste te bescheeten mit veer ofte vijff stuckgeschutz. Waerup ick mit den gemelten commissario strax tot den secretario Cosmogegaen, hem ontdeckt123‘Schatt<strong>in</strong>g’.Sic.De Staatsen namen Zwaagsterzijl op 23 juni 1589 (MJ II 265v-267).12


tgene der Statholder geschreven ende Sijn Gen. breven hem voergelesen. DaerupCosmo geantwoerdet, men solde <strong>in</strong> aller ijle enich volck voertschicken;middelerwijlen solde Vasquez schrijven ende den Statholder gueden moet geven,hem schrijvende dat Zijn Hoch. hem wolde assisteren.Ick seede averst wijders tot Cosmo, es were voeral noedich enige provisie vanpulver mede derwaerts toe senden, wente wij weren gans unverseen van pulver.Darup Cosmo antwoerde, waer dat men tselve dan nehmen solde, ofte <strong>het</strong> aldaerneet toe bekoemen zij. Ick seede neen, al were schoen saecke dat men <strong>het</strong> gelt nu tertijt hadde, konde men nochtans alsoe <strong>in</strong> der ijle geen pulver hebben, vermits dieunvelicheyt des weges. Daromme weer wel noedich dat men mit <strong>het</strong> volck twelckmen schicken solde enich pulver mede henaff sendede, tsij van Luijck oftemammadiers. 1 Cosmo antwoerde, men solde sulx bestuyren. 2Hoc die ist der grave van Mansfeldt toe Spa ankoemen.[5 juli 1589][12v] Mitwochen den 5 ten julij b<strong>in</strong> ich ’s morgens frue, als Ir Hoch. nae die fonta<strong>in</strong>erijden wolde, ant Hoff gegaen ende aldaer gewartet bisz Ire Altese uutgekoemen;derselben mit korten woerden die substantz des brieffs, soe der Stathalter wegen<strong>in</strong>nehm<strong>in</strong>ge des Swaechsterzijls an Vasquez geschreven, geoepenbaert endeunderdaenich gebeden uns mit volck ende noetwendich pulver ende gelt te willenassisteren. Daerup Zijn Hoch. geantwoert, hij hadde redes orde gegeven soe voele <strong>in</strong>zijnder macht is, wolde oick noch ord<strong>in</strong>eren dat <strong>het</strong> gescheen soll.[6 juli 1589]Donnerstag den 6 julij hebbe ick an Stat ende Landen samtlijck weder geschrevenende hemluyden geadvertiert dat ick den hertoch selvest angesproecken 3 ende die<strong>in</strong>nehm<strong>in</strong>ge van Swaechsterzijl geoepenbaert; oeck vlijtich gebeden mij enigebreven te willen schicken.Hoc die oick an den hern Statholder geschreven.Item an borgermeister Ballen.Item an den official Krite. 41234Onduidelijk.‘Regelen’, ook ‘sturen’.Egbert Alt<strong>in</strong>g meldt de ontvangst van deze brief op 16 juli 1589 (DA 765). In <strong>het</strong> stadsarchief bev<strong>in</strong>dtzich een brief van 5 juli 1589 (rvr 1223.1.11). Dat is vermoedelijk <strong>het</strong> exemplaar dat Hammonius aan<strong>het</strong> stadsbestuur schreef. De brief aan Stad en Lande samen is er niet meer.Johannes Krithe, officiaal en pastoor te Westerwijtwerd, trad op als syndicus van de Ommelanden.13


Des gedaen heft Zijn Hoch. een edelman tot mij uuthgeschickt, mij an laetenseggen ick solde mij omtrent 4 uhren nae den middach aldaer ter plaetzen [14]weder verfuegen, wente Zijn Hoch. hedden een purge <strong>in</strong>genoemen, were jetztderselven neet wel gelegen.Nach den middach tegens vier uhren b<strong>in</strong> ich weder <strong>in</strong>t Hoff van Zijn Alteze gegaenund, alsbald van een van de caemerhern geseen zijnde, heft men Zijn Alteze solchsangesecht, der mij stracks gevociert.Und alle<strong>in</strong> bij Ir Alteze <strong>in</strong> der cammer zijnde hebbe derselven, nae gedaeneerbedenisse, nae der langhe entdeckt den jegenwoerdigen staet van Stat endeLanden, van de <strong>in</strong>nehm<strong>in</strong>ge der schantz Reijde ende van wat importantie tselve sij,item dat die Stat jetzt an allen oerden belecht, dat der vijant aldaer voer der poertenwel omtrent hundert ossen wechgedreven, 1 alsoe dat toe besorgen <strong>het</strong> möchten sichnoch andere <strong>in</strong>convenienten daruuth entstanden. Daernae hebbe ich Ir Altezeangedient van den soberen staet des landes, wat deel under waeter, wat deelverbrant, wat contributie uut die reste gegeven worden, item dat men an Ir Alteze <strong>in</strong>anno 86 ende 87 sulx geremonstreert duer gesanten ende altijt mit apostillen [14v]gesoulagiert worden, jedoch nichts ervolgt, blijckende bij de orig<strong>in</strong>ale apostillen dieich Ir Alteze aldaer vertoent. Ende alsoe dan lestlich Stat und Landen <strong>in</strong> solcherbenautheit stunden, kunden sie niet umgaen sollichs Ir Hocheit nochmals exsuperabundanti weder an te dienen, biddende um hulp van volck, gelt endeammunitie; seede daerbij expresselijck dat ick last hadde toe seggen, dat die hernvan Stat und Landen <strong>hier</strong>mit voer Godt almechtich, Zijne Matt, Zijn Hoch. endevoer die gantze warlt wöllen entschuldigen, <strong>in</strong>geval enich unheil ofte <strong>in</strong>convenientsolde ervolgen, dat solchs neet geschehe dorch haer versuymenisse ofte schult,offererende sich niettem<strong>in</strong> tot alle debvoir bisz tot den uutersten druppe bluedes.Ich heb auch <strong>in</strong>gleichen Ir Alteze angedient dat, niet tegenstaende tlant belastetwere mit soe voele knechten, weren nochtans van den <strong>in</strong>val unde brant des vijantsneet verseeckert gewest, dan laetslich gedwongen sich under sauvegarde des vijanttoe begeven bisz an de statpoerten, [15] ter cause dat men biszhero alle<strong>in</strong> defensiveoerloch gevuert hadde. Ende nae lange erzehlung van alle benautheiden hebbe ichZijn Alteze umme hulp ende assistentie <strong>in</strong> allen ijver ende underdaenicheit gebeden.Daerup Ir Alteze mij geantwort, hij were tom deele van den commissariVasques van die gelegenheit der Stat ende Landen berichtet ende, alsoe zij dieselvestat altijt <strong>in</strong> sonderl<strong>in</strong>ge recommandatie gehadt hadden, oick noch, waer <strong>het</strong> ir vonharten leedt solchs toe hoeren, oick dat men ons neet anders hadde koenenassisteren; wolde nochtans nu daetlijck—gelijck tom deel alberait geord<strong>in</strong>eert—denStatholder assisteren mit volck, oick mit gelt ende ammunitie; jae, were derselvenstat alsoe geneicht, dat Ir Alteze voele lever mit zijn persoen wolden entsetten, oick<strong>in</strong> derselven <strong>in</strong>dispositie daer<strong>in</strong>ne sie nu stunden, dan deselve te laeten undergaen;und dat sie niet meer geassistiert weren sij niet bij faulte van zijn guede wille, danvoele meer ommedat Zijne Matt soe we<strong>in</strong>ich middel gegeven hadde. Toedemeweren, ter cause van de middelen omme tvolck toe onderholden, alle trouppes [15v]soe wijt gedispergiert dat men sie alsoe <strong>in</strong> der ijle weder bij saemen neet kustebrengen. Und hadde alberait bevoelen dat diejenige, soe nae Lora<strong>in</strong>en vertrocken,1Op 28 en 29 juni 1589 hebben de Staatsen ossen uit de weiden rond de stad Gron<strong>in</strong>gen geroofd. Dithad <strong>het</strong> stadsbestuur aan Hammonius geschreven <strong>in</strong> zijn brief van 29 juni 1589.15


weder toerugge solden koemen umme ons noch meerder daermede te succurreren.Seede oick dat ick an die van Stat und Landen solde schrijven und haerluyden guetmoet geven, wente Zijn Alteze gedechte sie niet toe verlaeten.Daervoer ick dan Ir Alteze bedanckt, mede seggende dat ick groete hoepehedde <strong>in</strong>dien Ir Alteze <strong>in</strong> dat quartier weren, dat ane twijvel <strong>in</strong> Vrieslant etwesgued[es] uut toe richten zij. Darup, discourrerende <strong>in</strong> wat gestalt Sijn Altezevermeen[den] mij oick alle mijn debvoir te doene tot dienst Zijnder Matt—seggendedat zij sich geïnformiert hadden up mijn persoen, oick gehoirt dat ich alle guedendiensten begunste te doen, solde alsoe cont<strong>in</strong>ueren, mij vertrouwende dat sollichsneet solde vergeten worden, dessen ich mij <strong>in</strong> underd[ae]nicheit erboeden.Hoc die vanwegen e<strong>in</strong>s erb. raths die grav<strong>in</strong>ne van Arenberge 1 begruet[et.][12 juli 1589][16] Wonszdach den 12 [julij] hebbe ick alle dese voergaende d<strong>in</strong>gen an den hernvan Stat ende Landen, mede an de geswoernen oevergeschreven, haerluydenadverterende datter volck geord<strong>in</strong>eert zij etc.; mit alle andere d<strong>in</strong>gen nae vermelt vande m<strong>in</strong>uten.[13 juli 1589]Hoc, hic ende mede <strong>in</strong> dato den 13 den julij an andere verscheidene hern und vrundengeschreven, alserstlich an borgermeister Ubbena wegen zijns bruedersborgermeister Ballen van tgene T geschreven belangende de borgerie 2an Moijsteenan Claes Gerrijts 3an den official Kritean Jan van Teijl<strong>in</strong>ge 4ad fratrem, uxorem 5 et sororem, Moij Penranda Hennot. 6Dese breven alle s<strong>in</strong>t affgesonden donnerstach den 13 en julij duer Peter Philips, derstat boede.Desen donnerstach hebbe ick oick mit den colonel Patton geredet umme naeFrieslant toe trecken; deselve sich difficultirt, vermits hij geerne ordonantie haddevan tgene hij doen solle ende van zijn vertreck.123456Margaretha van der Marck, grav<strong>in</strong> van Aremberg.Het is niet bekend welke persoon met deze T wordt bedoeld.Frederick Moysteen en Claes Gerrits hebben beiden zitt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Raad van Gron<strong>in</strong>gen.In de rechterlijke archieven van de stad Gron<strong>in</strong>gen komt een Johan Fransz van Thel<strong>in</strong>ge <strong>voor</strong>.Zie de aanteken<strong>in</strong>g bij fol. 10v.Bedoeld zijn dr. Moysenbrouck, de kon<strong>in</strong>klijke agent Luís Peñaranda en postmeester JacquesHennot, allen te Keulen. Deze personen zijn allen betrokken bij <strong>het</strong> brievenverkeer tussen Gron<strong>in</strong>genen Spa. De syndicus schreef deze heren om te achterhalen hoe <strong>het</strong> kwam dat de brief vanburgemeesters en raad van 18 juni 1589 hem pas op 9 juli 1589 bereikte (zie rvr 1223.1.13).16


[14 juli 1589][16v] Vrijdach den 14 [julij] b<strong>in</strong> ich bij Cosmo gegaen; hem angesecht watdifficulteet der colonel Patton gemaeckt ende hem gebeden solche begerteordonantie te verveerdigen, darmit die dienst van Ire Matt neet verh<strong>in</strong>dert wurde.Cosmo heft mij geantwoert: <strong>het</strong> solde gescheen, er wolde Garnier sollichs anseggen.Insgelijcken hebbe ich Garnier <strong>hier</strong>umme begruetet, der mij oick tselve beloeft.Niettem<strong>in</strong>, derwijlen gemelter Patton tot meermaln oick dese secretarien<strong>hier</strong>umb angesproecken ende doch nichts ervolcht, is hij effenswal desen dachvertoegen, mij seggende, went 1 hij den statholder Verdugo niet soe wal kende,wolde hij <strong>het</strong> niet gedaen hebben. Heft mij oick beloeft an mij te willen schrijvenalsbald hij uut die leger van den marquis 2 met zijn volck verreiset.[16 juli 1589]Sondach den 16 den [julij] een duplicat ontfangen van den erbaren Raedt van denbrieff die Peter Philips gebracht hadde van dato den 29 en junij.[20 juli 1589]Donnerstach den 20 julij hebbe ick weder an Stat ende Landen geschreven wat volckdat geord<strong>in</strong>eert ende dat Patton des vrijdaeges te bevoer van hijr vertoegen.[17] Eodem an de van der Drente geschreven wat gestalt zij vermenen dat men umbvoirdere quijtscheld<strong>in</strong>ge solliciteren solle[n].[22 juli 1589]Vrijdach den 22 en [julij] 3 hebbe ick den president Richardoth (dwelck eodem die vanSpa vertoegen) mit den secretario Cosmo coniunctim angesproecken ende gesachtdat die beloften, so Zijn Alteze mij gedaen, noch neet ten effect gestelt waren, wenteick hadde tijd<strong>in</strong>g dat <strong>het</strong> volck van Patton ofte Blanckenmeijer noch neet vertoegen.Darup Cosmo seede, hij bekende <strong>het</strong> waer toe zijn, averst wij solden weten dat diemarquis van Warenbon hadde een entrepr<strong>in</strong>se noch voer hant und went datgeluckede stunt unse saecke oick des toe beter. Ick antwoerde: middelerwijlenavanciert der vijant <strong>in</strong> unse quartier und mochte moegelijck een geheele prov<strong>in</strong>cieverloeren worden.[25 juli 1589]D<strong>in</strong>xszdach den 25 [julij] ist des colonels Patton brueder tot mij gecoemen ende mijangesecht dat deselve colonel noch niet voertgetoegen, vermits hij geen schriftlijckeordonantie hadde, seggende dat der marquis van Warenbon hem neet wolde laetentrecken; wolde sich darumb geëxcusiert hebben ende verwachten wat hem soldegeord<strong>in</strong>eert worden.[17v] Tselve ick den commissario Vasquez gecommuniciert, dwelcke sulx densecretario Cosmo—deme he des daeges te bevoer oick twe breven van den123‘Indien’.De markies van Varambon.Hammonius vergist zich wsch. <strong>in</strong> de datum. Het moet vermoedelijk 21 juli zijn.17


gouverneur Verdugo oeverantwoert—omtrent den avent geoepenbaert; ende daerupvoer antwoert gehadt dat hij dselve breven Zijn Hoch. gecommunicert hadde,dwelcke hem bevoelen den statholder Verdugo te schrijven dat Zijn Alteze hem neetgedachte te verlaeten dan eerstes daeges t’assisteren end, oft schoen saecke weeredat Patton neet en toech, solden doch andere van meerder antal ende dexteriteijtgeschickt worden, besunder derwijlen <strong>in</strong> Lotter<strong>in</strong>ge die saecken een we<strong>in</strong>ichgeslichtet; vandaer kunde Zijn Hoch. ruyteren ende knechten weder revoceren.Vasquez seede: wente <strong>het</strong> man balde geschehe, solde <strong>het</strong> gued zijn, averst die tijtverliep und queme de herfst up hant. Cosmo antwoerde: <strong>het</strong> solde moegelijck ehrgescheen als men vermeende, ende hij kunde hem alles neet seggen, wat Zijn Hoch.noch wel <strong>in</strong> den s<strong>in</strong> hadde. Hij verhoepede, hadde men schantzen verloeren, mensolde steden weder gew<strong>in</strong>nen ende alsoe van der sijde Hollant antasten. Zijn Hoch.wolden oick an Verdugo schrijven dat hij Vasquez ende mij alhijr wolde holden tertijt enich gelt gesunden worde, omme ons alsoe met guet contentement aff te senden.[26 juli 1589][18] Wonszdach den 26 [julij] b<strong>in</strong> ich weder bij Cosmo gegaen. Bij hem gerepetierttgene Vasquez duer hem angesecht, vraegende ofte ick tselve an den magistrat oicksolde schrijven. Darup mij geantwoert, mij toenende een brieff van den coronelPatton, und gesacht, hij muste Zijn Hocheit noch wijders spreecken.[27 juli 1589]Donnerstach den 27 [julij] is grave Carl van Mansfeldt up den avent ankoemen.Eodem die hebbe ich breven an den Raedt geschreven. Item an den rentmeisterDeest belangende die saecken toe Deventer met den Doysen.[28 juli 1589]Vrijdach den 28 en [julij] b<strong>in</strong> ich tot grave Carl gegaen ende Sijn Excell. angedient <strong>in</strong>wat noet wij steecken <strong>in</strong> unse quartier, deselve gebeden um hulp ende assistentieunsz bij Zijn Hoch. mede toe deelen. Darup mij alle hulp beloeft.[29 juli 1589]Saeterdach den XXIX [julij] b<strong>in</strong> ich ’s morgens vruech weder toe grave Carl gegaen,wesende up den wech omme nae Zijn Hoch. te gaen, hem geconvoijert bisz ant Hoffende wederomme unsen noet undeckt.[18v] Sijn Excell geeven mij ter antwoert dat sie mit Ir Hoch. darvangesproecken hadden ende dat voer gewisz <strong>het</strong> volck voerttrecken solle; seede mij datPatton solle ordnung krijgen omme voert te trecken. Item <strong>het</strong> worden dre compagniepeerden geschickt. Insgelijcken hebben Zijn Excel mij geloeft nae Luijck te willenschrijven dat men 100 qu<strong>in</strong>tal pulver solle schicken.Dusse selve menunge heeft der secretari Cosmo den commissario Vasquez oickoever 2 stundt hyrnae angezeigt, seggende dat hij daerbeneffens an den Statholdernoch wolde schrijven.Hoc die an den avent is grave Carl weder van Spa vertoegen, desselven Excell. ichvoer gedaene beforder<strong>in</strong>g und assistentie <strong>in</strong>t affscheiden bedancket.18


[31 juli 1589]Maendach den XXXI en [julij] hebbe ick den conseiller Brossia vanwegen Stat undLanden begruetet ende hem geoepenbaert wat mijn sollicitatie suslange gewest is;item wat gestalt nu enich volck geord<strong>in</strong>eert ende dat nu groetelijck restet enich geltderwarts te senden, hem biddende hijrmede die guede hant an te holden.Gemelter raetsheer heft mij allen vlijt ende dienst wal beloeft, dan seedeoepentlyck datter geen middel van gelt was. Daeromme mocht men Sijn Hoch. desaengaende neet tormenteren.[2 augustus 1589][19] Wonszdach den 2 augusti is der commissari Vasquez na Luyck verreyst mitbreven van grave Carl omme <strong>het</strong> pulver, wesende 100 qu<strong>in</strong>tal, te avanceren.Ick hebbe hoc die bij hem an Stat ende Landen geschreven dat Vasquesderwarts getoegen.Item ick hebben an den secretari Alt<strong>in</strong>g geschreven.[4 augustus 1589]Vrijdach den 4 en augusti heft der commissari Vasquez an mij geschreven dat derpulverkopman <strong>het</strong> pulver neet wolde leveren voer den prijs als te bevoer; darumbbrieven gesant an den secretari Cosmo. Dieselbe ick hem omtrent 8 uhren <strong>in</strong> denavent oeverantwoert, hem erstlich seggende wat Vasquez mij geschreven, te wetendat der pulverkopman om die vorige prijs als grave Carle geschehen niet woldelaeten volgen. Darup mij gemelter secretarius geantwoert, <strong>het</strong> were geen officie vaneen secretario den koep des pulvers toe setten, sollichs gebuerde <strong>het</strong> hoeft van derartillerie; jedoch, die beijde breven gelesen hebbende, sachte he mij dat he mijmorgen wolde antwoert geven.[5 augustus 1589]Saeterdach den 5 en [augusti] b<strong>in</strong> ick ’s morgens fruech aldaer gegaen, gemeltenCosmo um antwoert angesproecken, hem seggende dat [19v] he mij beschedt 1 omantwoert t’ontfangen. Darup mij geantwoert, <strong>het</strong> were waer dan hij muste eerst denbrieff van den pulveriste schicken an grave Carl. Als ich aeverst seede ofte he mijgeen mundel<strong>in</strong>ge antwoert kunde seggen omme den commissario toe schrijvenwolde ick selvest geerne die moijte nehmen ende hem mit den schrijven neetbeswaeren, worde mij ter antwort gegeven dat hij sollichs op sich niet woldenehmen, te weten den koep te setten, wente <strong>het</strong> solde alle te groete consequentiemaecken, wente hij <strong>het</strong> eenmael angenoemen, Zijne Matt hadde meer ammunitie vandoen ende, wente <strong>het</strong> eenmael <strong>in</strong> solchen prijs angenoemen, solden sij nimmerwillen affslaen. Wuste oick wal dat Zijn Alteze sich des niet solden willen laeden,dan mochten die van Zijne Matts artillerije sich des undernehmen. Int affscheidenvraechde ick ofte ick sollichs den commissario Vasquez solde schrijven, hij seedejae. Die breven musten eerst graven Carl toegeschickt worden; kunde nichts wijdersdaer<strong>in</strong> doen.1‘Had opgeroepen’.19


Ende alsoe ick vermerckt dat dit alles op de lange lane wolde loepen ende dat diedienst Zijnder Matt daerduer grotelijck belettet solde worden, b<strong>in</strong> ich selvest naeLuyck tot Vasquez getoegen om <strong>het</strong> pulver voert te drijven. 1[20] Koemende averst ten halven weege, hebbe ick een brieff, den ick anVasquez gesunden hadde, weder ontfangen ende is mij angesecht dat Vasquez alweder nae Spae verreiset. Daeromme ick weder toerugge gekeert ende ’s aevents,toe Spa weder zijnde, den secretari Cosmo weder angesproecken dat he mij antwoertup de vorsz. beijde breven wolde geven. Daerup mij Cosmo seede, sie werenveerdich; ick solde sie van Alexander haelen. Ende als ick dusse breven ontfangen,hebbe deselve bij eijn eijgenen boede van 2 Vasquez nae Luyck geschickt.[8-10 augustus 1589]D<strong>in</strong>xtach den achten [augusti] hebbe ick an borgermeistern ende rath geschreven.Item an den statholder Verdugo.An den borgermeister Ubbena des pastoers halven.An den borgermeister Ballen.Dese breven s<strong>in</strong>t eerst den 10 den augusti van Spa wech geschickt.[13 augustus 1589]Sondach den 13 den [augusti] heft men toe Spa tijd<strong>in</strong>ge becoemen dat Pattons volckverstroijt sij; derowegen ick weder tot Cosmo gegaen ende hem angesproeken watzijn raedt sij, hem seggende dit verluys solde sonder twijvel een groete bedroefftnusmaecken ende voele luijden decourageren, wolde hem daromme gebeden hebbendese saecke beter ter harten te nehmen ende Sijn Hoch. te bidden dat men <strong>in</strong> andergestalt daer<strong>in</strong>ne versehe. Sede oick dat ich von der stat wegen, Vasquez vanVerdugo wegen ende dr. Westendorp als een raedt des Coen<strong>in</strong>gs ons weder an ZijnHoch. musten geven ende wel ernstelijck remonstreren tgene van noeden was.[20v] Cosmo antwoerde mit etwas stracken gemuet, ick solde hem doch die tijtgeven Zijn Hoch. erstlich des an toe seggen, die tijd<strong>in</strong>ge was doch erst gecoemen,etc. Daerup ick, repliceerde dat ick hem oick niet importunierde, averst woldegeerne weten wat men wijders doen solde; seede oick dat Patton wel een ander wechsolde moegen genoemen hebben ende niet soe deep <strong>in</strong>t lant trecken etc. Cosmoseede, <strong>het</strong> were nu all gescheen, men must nu op ander middel gedencken.[14 augustus 1589]Maendach den XIIII [augusti] ist gemelter secretarius mit gescheften van den doetdes koen<strong>in</strong>gs <strong>in</strong> Vran[c]rijck, item van den doedt van Mart<strong>in</strong> Schenck alsoegeoccupiert gewest, dat hij nemant heft willen audientie geven.12Het Nederduitse equivalent van ‘avancieren’.Ms.: ‘am’. Dit past noch <strong>in</strong> grammaticale z<strong>in</strong>, noch naar logica. Gebleken is dat Vázquez alweer <strong>in</strong>Spa is. Omdat <strong>het</strong> verwerven van buskruit een zaak van Vázquez is, lijkt <strong>het</strong> <strong>voor</strong> de hand te liggendat zijn bode <strong>hier</strong> wordt <strong>in</strong>geschakeld.20


Desen XIIII hebbe ick oick an Stat ende Landen geschreven van de nederlaege desoeversten Patton, mede van den doet van Mart<strong>in</strong> Schenck hijrup gevolcht, ende danvan den doet des koen<strong>in</strong>cks <strong>in</strong> Vranckrijck. 1[16 augustus 1589]Wonsdach den XVI den [augusti] is unse boede Dubbelt mit breven van Stat undLanden, oick van den hern leutenant ende hoevetmannen—an Zijn Hoch.holdende—alhyr angecoemen; deselve breven hebbe ich Zijn Hoch. omtrent X uhrenvoer den middach oeverantwoert ende Zijn Hoch. angedient dat die von Gron<strong>in</strong>geneijnen eijgenen boede hyrmit affgeveerdigt; weren noch <strong>in</strong> groeter [21] devotiesecours van volck, gelt ende ammunitie van Ir Hoch. erwachtende, gelijck ick siedan uuth bevelch met hoep vertroestet, biddende alsnoch oetmoedichlijck, dat ZijnHoch. dero genedichste beloften wölle geleven t’effectueren. Darup Zijn Hoch. mijgeantwoert, ick wuste doch wel dat <strong>het</strong> secours geslaegen, jedoch wolde een andersord<strong>in</strong>eren ende gaff mitsdeme die breven <strong>in</strong> handen van den camerheer L<strong>in</strong>den.[17 augustus 1589]Donnerstach den XVII den [augusti] b<strong>in</strong> ich ’s morgens vruech an de fonte<strong>in</strong>en gegaenomme den secretari Cosmo an te spreecken ende hem <strong>in</strong>t affgaen angetroffen; hemgesecht dat ich gisteren enige breven van Stat unde Landen van Groen<strong>in</strong>gen an ZijnAlteze hadde gepresentiert, daer<strong>in</strong>ne zij hoeren uutersten benautheit upt nije wederan Zijn Hoch. hadden oevergeschreven, verwachtende van derselven secours vangelt etc. Cosmo begunde te discourreren upt verluys vant volck van Patton, seggenddat an deme we<strong>in</strong>ich gelegen, wente man 2 <strong>het</strong> peerdtvolck gesalviert weregeworden; ende als ick hem nae <strong>het</strong> lange undeckt hadde den stant der Omlanden,mede oick wat groete brantschatten der vijant was eijschende, ende dat <strong>het</strong> noedichwere <strong>in</strong> der ijle te succurreren, toech Cosmo die [21v] schulderen seggende hij wustesc<strong>hier</strong> neet waer men <strong>het</strong> secours solde nehmen, und vant gelt hadde men noch geenprovisie. Ende als ick hijrup repliceerde dat ane twijvel durch langere uuthstallmerckelijcke <strong>in</strong>convenienten wolden gecausiert worden, toech hij weder dieschulderen ende begunste up ander proposten toe diverteren, sulx dat ich proconclusione nichts anders erlangt dan hij wolde geerne zijn beste doen.Ongeveerlich twe stundt hijrnae b<strong>in</strong> ich <strong>in</strong>t kantoer van den secretarijs Garniergegaen ende gevonden dat die breven van Stat und Landen aldaer van Cosmogesunden weren; hebbe oick Garnier angesproecken, der nochtans nichts van desebreven geweten, mij seggende dat hij aldoe voel te doene hedde, ick muste hem upeen ander tijt weder spreecken.12Op 2 augustus 1589 doodde een dom<strong>in</strong>icaner monnik de Franse kon<strong>in</strong>g, Henri III van Valois. Na <strong>het</strong>uiteenslaan van <strong>het</strong> hulpleger onder bevel van Patton verdronk Mart<strong>in</strong> Schenck samen met vele vanzijn mannen <strong>in</strong> de Waal bij Nijmegen. De details van deze geruchtmakende sterfgevallen melddeHammonius <strong>in</strong> een brief van 14 augustus 1589 aan burgemeesters en raad.‘Wente man’ = ‘<strong>in</strong>dien slechts’.21


[19 augustus 1589]Saeterdach den XIX b<strong>in</strong> ich ’s morgens weder bij Cosmo gewest, hem seggende datich den boede weder gedachte te versenden, wolde hem daeromme gebeden hebbenmij te seggen ofte enige hoepe van gelt und volck noch voerhanden sij und wat ichden hern solde schrijven. Cosmo antwoerde mij, hij wuste neet wat hij daertoeseggen solde, sie sochten vast umb geldt te v<strong>in</strong>den und oick um volck te v<strong>in</strong>den.[20 augustus 1589][22] Sondach den XX ten [augusti] hebbe ick Dubbelt willen wechsenden, derwijlenick averst gehoert dat Pennaranda alhijr ankomen und e<strong>in</strong> pacquet solde hebben voermij, hebbe ick gedacht: <strong>het</strong> were van Groen<strong>in</strong>gen; hem derwegen upgeholden, averstals ick <strong>het</strong> ontfangen, is nichts van Groen<strong>in</strong>gen daer<strong>in</strong>ne gewest.[21 augustus 1589]Maendach den XXI ten ist Dubbelt verreist mit breven an Stat und Landen oick an deStat alle<strong>in</strong>.Item an den Statholder, Leutenant, borgermeister Upkena, borgermeisterBallen, raedtsher Moijsteen, Deest, p. Arnoldus, 1 Samerius, 2 H. Roebertz 3 und andermehr.Up den middach ist weder een ander boede, Luytien, van Groen<strong>in</strong>gen mit een brieffan Zijn Hoch. angekoemen, brengende tijd<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> geslaegen secours.Desen brieff hebbe ick Zijn Hoch. omtrent den avent oeverantwoert, hemseggende dat die hern van Groen<strong>in</strong>gen jetzt den anderden boede gesunden haddenmit desen brieff, daer<strong>in</strong>ne sie vermeldeden van die nederlaege des secours undbefunden sich <strong>in</strong> groete perplexiteet, 4 niet wetende wie sie sich <strong>in</strong> dusse benautheitlanger konden draegen, wente [22v] der vijant begunde courage toe gew<strong>in</strong>nen undedie unserige verloeren hoer gemuet und worden flaew; weren daeromme noch <strong>in</strong>aller devotie verwachtende dat Ir Hoch. wollen gedient hemluyden mit beter secoursvan volck, gelt ende ammunitie te assisteren, wente den dienst van Zijne Matt sulxgroetelijcken was eijsschende. Sijn Hoch. antwoerden mij: <strong>het</strong> secours weregeslaegen, sie hadden dit ungeluck gehadt; wat hij doen solde, hij hadde gedaen wat<strong>in</strong> zijn vermoegent gewest is.Ick antwoerde: daeromme baeden die van Groen<strong>in</strong>gen dat Ir Alteze een andersunde meerder secours <strong>in</strong> beter ordre ende met gelt verseen wolde verord<strong>in</strong>erenwente; <strong>in</strong>dien solches neet geschee, were toe besorgen datter groete <strong>in</strong>conveniententot undienste Zijnder Matt wolden enstaen. Darup antwoerde Sijn Hoch.: ick salalles doen wat <strong>in</strong> vermoegent is.1234Arnoldus Nijlen OP was prior der Dom<strong>in</strong>icanen (Jacobijnen) te Gron<strong>in</strong>gen en werd bij missive van 4augustus 1589 door de apostolische nuntius benoemd tot vicaris-generaal van <strong>het</strong> bisdom Gron<strong>in</strong>gen(rvr 43 fol. 437-438).Op verzoek van <strong>het</strong> Gron<strong>in</strong>ger stadsbestuur had de jezuiet Henricus Samerius van zijn prov<strong>in</strong>ciaalopdracht gekregen om <strong>in</strong> de stad Gron<strong>in</strong>gen een jezuietencollege te vestigen.Herman Roberts was <strong>in</strong> 1589 lid van de gezworen meente en kerkvoogd ter A.Ms.: ‘perpelxiteet’.22


Ende derwijlen der secretarius Cosmo alhijr omtrent was, b<strong>in</strong> ich noch—van ZijnHoch. wechgaende—staen gebleven, alwaer Cosmo mij geroepen, vraegende ofteick noch ietz begeerde. Doen seede ick: [23] hij hadde geseen dat ick Zijn Hoch.weder een brieff hadde oeverantwoert van mijnen meisteren, wolde hem daerommegebeden hebben dat hij noch die guede hant daeran wolde holden, ten eijnde wijgeholpen mochten worden mit gelt und volck, hem seggende dat die van Gron<strong>in</strong>genseer perplex weren vermits der vijant sich begunde te courageren.Cosmo seede, ick solde hemluyden guet moet toeschrijven, ick wiste jae weldat Zijn Hoch. alles gedaen wat moegelijck were. Ick seede: waerop ick seevertroesten solde, ick hedde <strong>het</strong> suslange gedaen, daer was averst niet gevolcht.Seede daerbij, <strong>het</strong> were guedt dat hij den secretario Garnier bevelch dede <strong>in</strong> ZijnAlteze name toe schrijven. Cosmo seede: dat wolde hij doen, wolde oeck anVerdugo schrijven ende ick solde guet moet hebben, men solde alles doen watmoegelijck weer.[23 augustus 1589]Ende derwijlen Cosmo mij dit geloeft, hebbe ick den boeden Luytien bisz updondersdach den XXIIII upgeholden; ende <strong>in</strong>middelst tot Garniers huys gevraechtofte oick enich bevel daer sij om antwoert te schrijven.[23v] Denselven donnerstag den XXIIII [augusti], derwijlen ick wel geseen datgeen antwoert ervolgen soll, hebbe ick den boede Luytien weder wech geschickt mitbreven an Stat ende Landen, hemluyden toeschrijvende wat antwoert ick van ZijnHoch. ende den secretario Cosmo weder ontfangen hadde.Ick hebbe oick an den borgermeister Ballen geschreven van enige propoestendie ick mit Vasquez gehadt hadde, te weten dattet guet ende beter zij dat dieStatholder mit den hern van Stat ende Landen ende <strong>hier</strong>entegens die hern mit denStatholder wel tevreden blijven.[26 augustus 1589]Saterdach den XXVI [augusti] heft der secretarius Cosmo den commissarius Vasquezgefordert und hem angesecht, dat Zijn Hoch. hadde toe Collen 20.000 croenengevunden bij enige coepluyden ende deselve verord<strong>in</strong>eert voer <strong>het</strong> quartier vanVrieslant, und hem 1 bevoelen dat hij daermede solde voert reijsen nae Groen<strong>in</strong>genomme deselve soe wal voer die garnisonen <strong>in</strong> den Omlanden van Gronn<strong>in</strong>gen als toeZutphen und Deventer uuth toe deelen; solde oick den statholder [24] Verdugo unddie hern van der statt vertroesten dat Zijn Hoch. hemluyden altijt wolde assisterennae zijn vermoegen.[27 augustus 1589]Sondach den XXVIJ [augusti] hebbe ick ditt an Stat und Lande geschreven unddaerbij verclaert dat mijns beduncken niet geraeden up dit pas lang umb gelt nae teloepen, vermits geen middel voer hants is.1Vázquez.23


[28 augustus 1589]Maendach den XXVIII [augusti] ist der commissarius Vasquez umtrent 5 uhrentegens den avent van hijr vertoegen nae Groen<strong>in</strong>gen; bij denselven hebbe ick brevengeschreven an Stat ende Landen ende haer geadvertiert dat Vasquez mit 20.000croenen affgeveerdicht sij.Hoc die oick an borgermeister Ballen geschreven. Item an mijn br[ueder] ende mijnhuuszf[row], doch die breven weren datert den XXVII [augusti].[31 augustus 1589]Donnerstach den lesten augusti hebbe ich een pacquet breven van een erb. Rath mitden verordenten ontfangen, <strong>in</strong>t welcke mij angedient wort wat gestalt der statholderVerdugo und grave Wilhelm 1 malckander een combat beloeft ende tot dien eyndedie sloeten omtrent Collum all gedempt; 2 [24v] ende derwijlen Zijn Hoch. eben zudeser tijt gepurgiert, alsoe dat niemants acces konde becoemen, hebbe ick densecretario Cosmo dusse tijd<strong>in</strong>ge gecommuniciert; hem gebeden Zijn Hoch. noch umbeter secours an te spreecken ende pr<strong>in</strong>cipalijck om gelt. Cosmo—dit hoerende—sagte, hij verhoepede, queme der vijant <strong>in</strong>t velt, hij were geslaegen; seede oick,Vasquez were mit <strong>het</strong> gelt voert, gelijck ick wuste. Zijn Hoch. hadde geen meermiddel, alsoe dat ick hijrmede mij hebbe moeten contenteren. Hebbe oick darupgeresolveert nae Bruessel te verreijsen om aldaer mijn andere saecken <strong>in</strong> derF<strong>in</strong>antie te solliciteren, verwachtende middeler tyt die ankumpst Zijnder Hoch.[2 september 1589]Saeterdach den 2 septembris heft Zijn Hoch. geresolvirt gewest van Spa toeverreisen, averst vermits enige ungelegentheit <strong>in</strong>t lichaem ist hijr verbleven;derowegen ich oick veroirsaecket <strong>in</strong> Spa noch te verharren.[3 september 1589]Sondach den 3 septembris hebbe ich wederomme an e<strong>in</strong> erb. Raedt geschreven 3 mitden verordenten, nemblich van de 20.000 croenen ende dat Vasquez daermedeverreiset.[25] Item an borgermeister Ubbena, des pastoers dr. Adriani 4 halven.Item an borgermeister Ballen.Item an den rentmeister Deest noepende <strong>het</strong> stuck van de 10 g. realen.Item an den official Krithe.Item an Vasquez.Item ad uxorem meam.1234Willem Lodewijk van Nassau, de Staatse stadhouder van Friesland.In <strong>het</strong> met sloten doorsneden laagland was <strong>het</strong> niet mogelijk om met eskadrons te manoeuvreren.Voor een veldslag moest <strong>het</strong> terre<strong>in</strong> worden geprepareerd. Ook Verdugo maakt <strong>in</strong> zijn verhaal overde slag bij Noordhorn (1581) meld<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> egaliseren van <strong>het</strong> slagveld (LCV 16).Het bericht dat Parma nog te Spa bleef werd door secretaris Egbert Alt<strong>in</strong>g genoteerd op 18september 1589. Hij tekende daarbij aan dat de syndicus moest worden teruggeroepen.Waarschijnlijk gaat <strong>het</strong> <strong>hier</strong> om dr. Adrianus van den Bruele. Uit Hammonius’ brievenprotocol blijkt datdeze <strong>in</strong> 1588 tot pastoor is gekozen (MH I 53).24


[4 september 1589]Dese brieffen hebbe ick up maendach den 4 den [septembris] nae Luyck an dr. d’Albageschickt umme <strong>in</strong> handen van Moesyenbrouck b<strong>in</strong>nen Collen toe oeverantwoerden.[5 september 1589]D<strong>in</strong>xtach den 5 septembris hebbe ick ’s morgens umtrent ses uhren den hernsecretario Cosmo een brieff, van den statholder Verdugo an Vasquez geschrevenende mij uuth Collen toegeschickt, om te lesen gegeven, hem daerbij seggende datgemelter Vasquez mij deselve tot dien eynde geschickt hadde. Und als Cosmo diegelesen sachte ick dat hij daeruuth wel verstunde woe groetelyx der heere Statholderwal secours van doen hadde, wolde daeromme alsnoch gebeden hebben tselve ZijnAlteze an toe dienen ende die guede hant daeran toe holden, darmit enich betersecours gesunden mochte worden. Cosmo antwoerde mij, man sochte volck, ickwuste wal die luyden wasseden neet, seggende gli gente non nascono commesapete. 1 Ick antwoerde, <strong>het</strong> were [25v] nochtans tot dienste Zijnder Matt und totconservatie vant lant wal noedich dat men volck schickede, wente ick besorgedesonsten groet ungeluck. Cosmo seede, hij hoepede neen. Ick antwoerde: ick hoepedeoick wal, nochtans sorgede ick mede daerbij ende mits desen liete Cosmo mij staensonder andere resolutie.Dit alles hebbe ick den commissario Vasquez alsbald toegeschreven, oick mededat ick Pedro de Castro des Statholders brieff mede gecommuniciert hadde endehem gebeden Zijn Alteze mit gelegentheit hirvan toe willen spreecken; twelck hemij oick beloeft.Up desen 5 ten septembris nach den middach b<strong>in</strong> ick tot den veador 2 van Zijne Mattgegaen ende hem vanwegen Stat en Landen begruetet; daerbij angemeldet dat hemahne twijvel wel bewust, wat gestalt ick mit den commissario Vasquez an ZijnAlteze geschickt gewest zijn umb bei derselven um secours toe solliciteren, gelijckwij dan desen sommer lanck gedaen; oick mede dat hij wol verstaen hadden, <strong>in</strong> watbenautheit Stat und Landen steecken, hem seggende dat sc<strong>hier</strong> neet voele meer alstwe mijll <strong>in</strong> unse quartier habitabel, waeruuth [26] alle weecken omtrent 6000 gl. totdienste Zijnder Matt geïmploijert worden, <strong>in</strong>sgelijcken tot den vijant ende datderselve vast meister oever tganse lant bisz an de statmuyren. Item vant verluys derschantze Reijde, van wat importantie deselve sij, pr<strong>in</strong>cipalijcken soe der vijantdieselve desen w<strong>in</strong>ter lanck solde beholden, alsoe dat apparentelijck seltzame<strong>in</strong>convenienten toe besorgen, <strong>in</strong>gevalle bij Zijn Hoch. daer<strong>in</strong>ne niet versien worde.Seede daerbeneffens dat boeven alle ditsulve ick noch gisteren schrijventsbecoemen hadde van Francisco Vasquez, dwelcke mij een orig<strong>in</strong>al schrijven van denhern Verdugo toegeschickt, daer<strong>in</strong>ne hij sich beclaecht dat der vijant hem up denhals dr<strong>in</strong>get, hem gedachte den Upslach toe nehmen, hem daeromme pro12Italiaans: ‘Troepen worden niet geboren, zoals u weet’.Juan Baptista Taxis vervulde de functie van <strong>in</strong>specteur-generaal (veador) van <strong>het</strong> kon<strong>in</strong>klijke leger.Hij was <strong>in</strong> deze tijd van Atrecht naar Spa gereisd om poolshoogte te nemen <strong>in</strong> de onmiddellijkeomgev<strong>in</strong>g van de landvoogd. Op 26 september 1589 schreef hij de kon<strong>in</strong>g een lange brief waar<strong>in</strong> hijzijn zienswijze op de politieke en militaire toestand <strong>in</strong> de Nederlanden gaf. Hij signaleerde dat deslechte gezondheidstoestand van de hertog van Parma een aanzienlijk risico behelsde en ried dekon<strong>in</strong>g aan de nodige <strong>voor</strong>zorgsmaatregelen te nemen (CPH III 1095 en de <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g op dit deel).25


conclusione biddende die guede hant daeran to holden dat wij enigermaeten betergesuccurriert mochten worden.Der her veador antwoerde dat hij hadde wol verstaen datter enich secoursgeord<strong>in</strong>eert gewest were, twelck geslaegen. Ick seede: tselve were gaer toe ger<strong>in</strong>gegewest, was geen secours van een prov<strong>in</strong>cie toe entsetten, mochte ungeveerlich 400man gewest zijn. [26v] Toe deme hadden sij gaer een ungerechte wech genoemen,recht ofte sie sich <strong>in</strong>t perijckel wolden geven etc.Der veador antwoerde: volck toe ord<strong>in</strong>eren was neet zijn vocatie, gebuerde ZijnAlteze als een generael; nochtans, daer <strong>het</strong> toe rede queme, wolde hij unser ambesten gedencken. Insgelijcken sede hij dat <strong>in</strong> zijn affwesent 20.000 croenengeord<strong>in</strong>eert weren. Ick seede: tselve was waer, averst ick besorgede—weilnFrancisco Vasquez daermit getoegen ende derwijlen <strong>in</strong> Deventer ende Zutphen oickgroet mangel—dat <strong>het</strong> meeste daertoe solde geïmploijert worden ende dat we<strong>in</strong>ichtot unse ontlicht<strong>in</strong>ge daervan koemen solde. Hij antwoerde: ick mochte weder uptnije anholden, he wolde geerne <strong>in</strong>t stuck vant gelt <strong>het</strong> beste doen, wat <strong>in</strong> zijnvermoegent were.[11 september 1589]Maendach den XI en septembris hebbe ich an borgermeistern ende raedt geschreven,mij refererende tot mijn voerige breven van den III deses.Item an borgermeister Ubbena oevergeschickt copi van des hern dr. Adrianibrieff.[12 september 1589]D<strong>in</strong>xtach den XII [septembris] hebbe ich dese breven nae Luyck gesunden ende eenpost data dar<strong>in</strong> gelecht, dat der hertoch begunste [27] waeter te dr<strong>in</strong>cken, alsoe dat<strong>het</strong> unseecker sij van unse verreisen uuth Spa.[13 september 1589]Donnerstach XIIII septembris den secretario Cosmo e<strong>in</strong> memorial gepresentirtbelangende die affreecken<strong>in</strong>ge unser veendels, ende hem weder er<strong>in</strong>nert dat ichdessen wegen hem eenmael angeredet; oick een requeste gegeven dwelck waer <strong>in</strong>handen des secretarij Garnier gebracht. Seede oick dat unse stat veendels soe langetijt gedient, noch nemaln affgereeckent; item dat sie die vorneempste plaetzenhadden <strong>in</strong> Vrieslant ende, derwijlen mit den anderen compaignien—sonderl<strong>in</strong>ge mit<strong>het</strong> Billische regiment—affgereeckent, were te besorgen, dat <strong>het</strong> unlust under densoldaten geben mochte; hem daromme biddende alsnoch te apostilleren dat dieaffreecken<strong>in</strong>ge geschehen möchte, wolde ick alsdan den veador anspreecken umbcommissarios te ord<strong>in</strong>eren.Cosmo antwoerdede mij: welan, wan schon die affreecken<strong>in</strong>ge geord<strong>in</strong>eertworde, war werdt men <strong>het</strong> gelt nehmen umb toe betaelen? Ick seede, men spracknoch umb geen betael<strong>in</strong>ge; <strong>het</strong> wolde noch een halff jaer ofte langer anloepen alleerdie affreecken<strong>in</strong>ge geschehe.26


[16 september 1589][27v] Sambstag den 16 [septembris] ist e<strong>in</strong> eijgener boede van Luys Pennaranda mitbreve van den statholder Verdugo an Zijn Alteze und den secretarij 1 Cosmo zu Spaankommen. Hebbe derhalven den secretarium angesproecken ofte enige tijd<strong>in</strong>g uuthVrieslant, guet oder quaet. Hij antwoerde: daer were nichts böses, dan alle<strong>in</strong> derStatholder schreeff, hij were qualijck te passe und dat der vijant den Nijenzijll neetontsettede und wan hij schon queme, dat hij [hem] nochtans wolde <strong>in</strong> den Upslachtegensholden; item van de ord<strong>in</strong>arijs swaericheiden und dat hij wel hulpe begeerdeetc. Darup ick hem gevraecht ofte hem neet gelevede enich antwoert te schrijvenende ofte ick den boede solde upholden. Cosmo seede: <strong>het</strong> were neet noedich,pr<strong>in</strong>cipalijck, weiln <strong>het</strong> een dach drie ofte vier solde anloepen alleer sie von ZijnHoch. underteeckent worden ende <strong>in</strong>gevalle dan enich antwoert solde gegevenworden vondt men altijt wal gelegentheit, mochte darumb den boeden wel loepenlaeten.Ick hebbe hoc momento den gemelten Cosmo ock gebeden dat hij desmemorials wegen de affreecken<strong>in</strong>ge mit beide stat veendels wolde <strong>in</strong>gedenck zijn,darup hij mij geantwoert: waer men <strong>het</strong> gelt solde nehmen. Ick seede: men woldenoch <strong>in</strong> een halben jaer daeromme niet solliciteren ende ick wasz delibereert naBruessel te reisen, [28] wolde daromme wal dat ick d’apostille hijrup hadde ummealsdan bij den hern veador die commissie wijders te solliciteren. Daerover Cosmo<strong>het</strong> hoeft geschuddet ende mij geen ander antwoert gevende is <strong>in</strong> die kercke hen<strong>in</strong> 2gegaen.[17 september 1589]Sontach den 17 [septembris] hebbe ick <strong>in</strong>t huys van Cosmo bij Alexander die Groet 3gevraecht wat <strong>het</strong> doch beduiden möchte das noch die anderde boede van denstatholder Verdugo mit breven gesunden sij; ofte etwes neuwes, guets oder boeses,daer sij. Darup mij geantwoert: neen, ende dat die boede al weder affgeveerdichtwere; waermede ich toe huys gegaen ende den Pennaranda solliches geschreven.[18 september 1589]Maendach den 18 den septembris ist Zijn Alteze van Spa vertoegen nae Aecken.[20 september 1589]Wonsdach den 20 ten [septembris] ist Zijn vorn. Alteze weder toe Spa gecoemen.[22 september 1589]Vrijdach den 22 [septembris] hebbe ick omtrent 4 uhren nach mittentag densecretarium Cosmo weder angesproecken umb apostille te hebben upt requestbelangende die affreecken<strong>in</strong>ge. Darup he mij versproecken dat men mij deselve amselben avent solde geven.123Ms.: ‘secrete’.D. h<strong>in</strong>e<strong>in</strong>.Mogelijk een klerk.27


[23 september 1589][29] Saeterdach den 23 ten [septembris] 1 ’s morgens vruech nach der messe den hernCosmo umb vorn. apostille begruetett und deselve we<strong>in</strong>ich <strong>hier</strong>nae bekoemen.Up desen dach hebbe ick an den statholder Verdugo, oick an mijne hern geschrevendat ick b<strong>in</strong>nen een dach ofte twe gedechte te verreisen. Item an borgermeisterBallen.[25 september 1589]Maendach den XXV [septembris] b<strong>in</strong> ick van Spa vertoegen ende des avents toeLuyck <strong>in</strong>gecoemen.[26 september 1589]D<strong>in</strong>xtach den XXVI [septembris] weder an Verdugo ende die hern geschreven uuthLuijck, dat ick verreiset unde aldaer angecoemen; item dat Zijn Altese up denverleden saeterdach swack gewest ende doch weder geresen.Desen dach b<strong>in</strong> ick van Luyck nae Huij voert gereist ende aldaer <strong>in</strong> den laeten aventumtrent X uhren eijn schip gehuyrt ende nae Nahmen des nachts gefahren, uuthoirsaeck dat ick gehort wat gestalt aldaer een starck convoij vorhanden.[27 september 1589]Wonszdach den XXVII [septembris] toe Naehmen mit der poerten upganck<strong>in</strong>gecoemen ende umtrent negen uhren mit een starck convoij voert nae Bruysselgereist ende des nachts toe Waefer gebleven.[28 september 1589][29] Donnerstach den XXVIII [septembris] van Wafern nae Bruissel gereist endealdaer omtrent 12 uhr up den middach <strong>in</strong>gecoemen.[29 september 1589]Vrijdach den XXIX [septembris] b<strong>in</strong> ich vast alle<strong>in</strong>e gegaen umb mijnecredentsbreven verscheidene hern toe oeverantwoerden. Jedoch vermits <strong>het</strong> groetfest was van St. Michaël hebbe ick niemants koenen spreecken dan allene den hernvan Champigny, 2 denselven ich die credents nae den middach oeverantwoert, endehem die saecken van Stat und Landen gerecommendiert, jedoch entelijck gesacht,dat ick enige saecken <strong>in</strong> der F<strong>in</strong>ants hadde voir te geven, daerbij hem biddende dieguede hant te holden. Hebbe oick oepentlijck gesecht dat wij noetwendich omquijtscheld<strong>in</strong>ge van 2 jaertaxt musten anholden. Darup Champagny antwoerde diedoma<strong>in</strong>en des Coen<strong>in</strong>cks worden an allen oerden verm<strong>in</strong>dert, he wuste neet hoe mendoen solde. Ick seede darup <strong>in</strong> wat elende unse lant stunde, item wat wij geven endedat wij neet levers begeren souden dan dat wij die dome<strong>in</strong>en kunden betaelen, ende12Hier vertoont <strong>het</strong> manuscript een door een <strong>in</strong>ktvlek onleesbaar geworden woordje. De betekenis vande z<strong>in</strong> vereist geen aanvull<strong>in</strong>g.Frédéric Perrenot de Granvelle, heer van Champagney, hoofd van ’s kon<strong>in</strong>gs F<strong>in</strong>anciën.28


van de andere lasten mochten ontheft zijn; [29v] mit mehr ander woerden. Daeropdeselve heer mij geantwoert hij wolde zijn beste doen <strong>in</strong>t geene ick te proponerenhadde und ick mochte requeste oevergeven, mocht mij tot hem verlaeten dat hij derStat ende Landen solde gunstich zijn.[30 september 1589]Saeterdach den XXX en [septembris] b<strong>in</strong> ick ’s morgens voer soeven uhren tot denhern van Assonville 1 gegaen, hem die credents oeverantwoerdet ende wijtleuffig vanalle saecken mit hem geredet. Deselve sick wal groetelijck verwondert datter <strong>in</strong> unsequartier neet meer uuthgericht zij.Eodem die umtrent acht uhren tot den hern president Pamele gegaen, denselven oickmit oeverantwoerd<strong>in</strong>ge der credents gegruetet ende—naedeme ick lange mit hemgesproecken van tgene mij tot Spa bejegenet—begunste wij van unse quartier tereden. Jedoch seede der heer wij wolden wijders up een ander tijt hijrvancommuniceren.Nae den middach den thresorier Drenckwart angesproecken ende den credentsoeverantwoerdet, deselve mij oeck alle hulpe beloeft ende mij gesacht ick solde upden maendach ofte d<strong>in</strong>stach hem weder anspreecken und van alle saecken wijtleuffigspreecken.[1 oktober 1589][30] Sondach den 1 octobris voer den middach den gefursten grave toe Arenberge 2oick een credentz oeverantwoerdet ende <strong>in</strong> naehme van Stat und Landen Zijn vorst.Gen. die behoirlijcke gebiedenisse gedaen, voirts darup vermeldende dat ick jetwesz<strong>in</strong> der F<strong>in</strong>antz <strong>het</strong>te toe solliciteren und dat Stat und Landen sich entelijckgetroesteden tot Zijn vorstelijke Gen., dat deselve wie biszhero ir genediger Herrsolt se<strong>in</strong> unde bleiben.Sijn vorst. Gen. antwoerdede, wa sie jechts der Stat und Landen toe gevallenkonten doen, solten sij spoeren das sie <strong>in</strong>en wol me<strong>in</strong>te. Sachte darbenevens, ichsolte uff een ander zeit, es seij mandach oder d<strong>in</strong>xdach, wider kommen umb vanallem weittleuffig zu reden.Hoc die up den middach bij den here von Assonleville toe gaste gewest up den aventbij dem von Renevelt.12Christophe d’Assonville, heer van Haulteville (1528-1607), jurist, ‘Con. Matts Raet <strong>in</strong> den SecretenRaede ende van Staten, tresorier van der orden des golden vlieses’, adviseur van Parma. Waskon<strong>in</strong>gsgez<strong>in</strong>d, maarhield niet van Spanjaarden en soldaten. De belangen van de Nederlanden stonden bij hem op <strong>het</strong>eerste plan. Streefde naar een overeenkomst met de rebellen, mits de katholieke godsdienst en ’skon<strong>in</strong>gs souvere<strong>in</strong>iteit konden worden behouden. Stelde er een eer <strong>in</strong> ‘de vredesraadsheer’ genoemdte worden.Karel van Aremberg, lid van de Raad van State.29


[2 oktober 1589]Maendach den 2 octobris an Stat und Landen geschreven und <strong>in</strong>e verwittiget me<strong>in</strong>erankunft toe Bruissel.Hoc die den audiencier Verreijken 1 credentz oeverantwoert ende wijtleuffichgesproecken van den saecken der admiraliteyt.[3 oktober 1589][30v] D<strong>in</strong>xdach den 3 octobris ’s morgens umtrent acht uhren b<strong>in</strong> ick bij den hernChassé 2 gewest. Demselven neffens oeverantwoerd<strong>in</strong>ge mijner credents ontdecktwat ick <strong>in</strong> der F<strong>in</strong>antz toe solliciteren hadde ende <strong>in</strong>t lange mit hem gediscurrirt vander gelegentheit ende armuet des landes. Deselve heft mij alle hulp und assistentiebeloevet. Ick hebbe hem oick moeten vertoenen die gelegentheit van Reyda und vanwat importantie deselve schantz gewest sij.Hoc die umtrent 9 uhren heft der huissier 3 Masz mij geïns<strong>in</strong>uiert een requeste vanden deken toe Deventer mit een bijgevoechde apostille umb b<strong>in</strong>nen 15 daegen tedupliceren <strong>in</strong> de saecken tusschen unse stat und d’arffgenamen van z. Peter Doijs. 4[31] 5 Noch up desen selven dach, umtrent 4 uhren an den avent, bij den gefurstengraven toe Arenberch gewest. Dero Gen. oeverantwoert een supplicatie um denjaertaxt quyt te schelden; item een ander belangende die <strong>in</strong>dempniteijt der Fuggerenwegen sestijndusent vijffhundert gl. hoefftsumma mit <strong>het</strong> <strong>in</strong>terest. 6 Daerbijgeremonstriert die noet ende gelegentheit des landes, und pro conclusione gebetten,das Ire Gen. sich die saecke wolden voer gerecommandiert holden und dat h<strong>in</strong>gegendie van Stat und Landen tot underdenigen dienst altijt willich weren, mit meerandern dergelijcken woerden.Up <strong>het</strong>welcke Zijn Vorstl. Gen. mij geantwoert, [31v] Her syndice, dat erbedenis wol goet, averst <strong>in</strong> effectu bev<strong>in</strong>dt sich anders; begunnende aldaer mij voer teholden wat maeten die van Groen<strong>in</strong>gen Zijn F. Gen. <strong>in</strong>drag deden umme die tol teWedde neet te moegen upsetten und dat sie sulx mit Verdugo bestuyrden, die mitgewalt tselve belettede, seggend hij wust neet woe hij <strong>het</strong> verstaen solde; die van123456Louis Verreycken is audiencier en eerste staatssecretaris.Benoit Charreton, seigneur de Chassey.Deurwaarder.Over deze aangelegenheid bev<strong>in</strong>dt zich verdere <strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> Hammonius’ verbaal, demissivenprotocollen en andere stukken <strong>in</strong> <strong>het</strong> stadsarchief.In <strong>het</strong> manuscript volgen <strong>hier</strong>na de aanteken<strong>in</strong>gen van 4 oktober. Zie <strong>hier</strong>onder. Het verslag van degebeurtenissen van 3 oktober loopt door op de tweede helft van fol. 31.De <strong>hier</strong>na volgende regels staan <strong>in</strong> <strong>het</strong> manuscript op fol. 31 onderaan. Het eerste gedeelte van detekst op deze bladzijde betreft <strong>het</strong> bezoek dat Hammonius op 4 oktober aan thesaurier Drenckwaertbracht.Zie <strong>voor</strong> de vorder<strong>in</strong>g van de Fuggers <strong>het</strong> stadsarchief (rvr 1462.378, 1074,3, 1007,5, 1462 391 en596.).De beschrijv<strong>in</strong>g van rvr 1462.378 luidt: ‘Brief van Hans Frix, facteur van de Fuggers <strong>in</strong> Keulen, ten geleide van een brief van Marx Fugger en broeders teAugsburg waar<strong>in</strong> deze om onmiddellijke betal<strong>in</strong>g verzoeken van de <strong>in</strong> 1576 aan de stad geleendekapitalen ter grootte van 16.000 en 9.000 pond met de s<strong>in</strong>ds kerstmis 1577 verschenen rente van10%, onder bedreig<strong>in</strong>g van arrestatie, beslaglegg<strong>in</strong>g en executie van Gron<strong>in</strong>gse personen engoederen. 20 mei 1589. Met de genoemde brieven van de Fuggers d.d. 11 mei 1589. ‘30


Gron<strong>in</strong>gen <strong>het</strong>ten doch aldaer neet toe gebeden! Toe dem soe was <strong>het</strong> hem noedichtot reparatie des huijses, 1 twelck alles vervil. Heij mu[ste] knechten und schantzenholden und allent van zijn underdaenen nehmen. Verdugo maeckte <strong>het</strong> heel groff mitden zijnen, hadde sie van neuwen gedwungen pulver te moeten bestellen <strong>in</strong> deschantze toe Wijnschoeten etc.; mit meer andere woerden, seggende daerbij: want 2jae die van Groen<strong>in</strong>gen begerden vrij toe wesen voer hoere borgeren, sulx muchtegeschehen, ten we<strong>in</strong>ichsten solden sij neet beletten dat een vrembt man tol geve.Item mit dem graven maeckten zij oick soe sij wolden. 3Ick antwoerde dat ick van dselve saecke geen last hadde, were oick bij mijntijden nichts daervan gehandlet, wuste neet wat <strong>het</strong> voer een gelegentheit hebbenmochte. [32] Dan derwijlen biszhero tho Wedde geen tol oijt gewest kunde ick walgedencken dat mijn hern sich neet te vergeves mochten geopponirt hebben, dat sieaverst mit gewalt etwes solden doen were <strong>in</strong> hoer macht niet; nietthom<strong>in</strong> ich wolde<strong>in</strong>gedenck zijn wan ick heimb köme wat Zijn F. Gen. mij aldaer angesecht hadden,und twijvelde niet sie solden neet destowe<strong>in</strong>iger unser genediger hern zijn und unsesaecke <strong>in</strong> dusse billicheit vor recommandirt holden.Der grave antwoerde: ick solde hijrvan an den hern schrijven und sollegedencken die eene hant muste die ander waschen. Jae seede oick, <strong>in</strong>dien die vonGroen<strong>in</strong>gen dat huijs toe Wedde wolden bouwen up ire kosten, were er toevreden,wolle geen toll setten; item <strong>het</strong> were doch man tot een seecker tijt toe und niet <strong>in</strong>perpetuum.Pro conclusione beloeffden Zijn F. Gen., mij, sie wolden <strong>in</strong> unse saecke doenwat <strong>in</strong> dero vermogent, wolden oick zijne secretarium an mij schicken umb mij vandie tollsaecke toe berichten. Item ick möchte dr. Westendorp vraegen; derselvewuste alles wol und soll mij genuechsam bericht geven. Mij daermede dimitterendeende behielde de requeste <strong>in</strong> zijne handen. 4[4 oktober 1589][30v] 5 Wonsdach den 4 den octobris bij den tresorier Drenckwaert gewest ende mitdenselven nae lange geconversiert van de quijtscheld<strong>in</strong>ge der jaertaxten, daervan icksupplicatie <strong>in</strong> handen des hern van Arenberg hadde oevergeven. Item van de<strong>in</strong>dempniteijt der sestijnduysent vijffhundert gulden tegens den Fuggeren.[31] 6 Hebbe hem oick geremonstriert die benautheit des landes und dat <strong>het</strong> wal upreden stunde dat men uns die quytscheld<strong>in</strong>ge dede. Darup mij der her tresoriergeantwoert, men solde doen wat moegelijck were, dan niettem<strong>in</strong> mits alsulckequytscheld<strong>in</strong>gen worden diejenigen gefrustriert den die doma<strong>in</strong>en verhijpotheciertwaeren, gelijck die Fuggeren die daerover soevenduisent gl. des jaers hadden.123456Het huis te Wedde.‘Indien’.Is met ‘graven’ de vorst van Aremberg bedoeld? De z<strong>in</strong> (en de hele passage) maakt duidelijk welkimago Gron<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Brussel heeft: de stad doet gewoon wat ze wil. Bovendien blijkt uit de uitlat<strong>in</strong>genvan Aremberg we<strong>in</strong>ig waarder<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> Verdugo.Zie <strong>voor</strong> de tol te Wedde rvr 619: ‘Octrooi van kon<strong>in</strong>g Filips II <strong>voor</strong> de grav<strong>in</strong> van Aremberg om totherstel van <strong>het</strong> huis te Wedde en tot onderhoud van de aldaar gelegerde soldaten een tol op de <strong>het</strong>land van Wedde <strong>in</strong>- en uitgaande goederen en een accijns op de daar verkochte goederen te mogenheffen. 15 mei 1582.’Het navolgende staat <strong>in</strong> <strong>het</strong> manuscript op <strong>het</strong> onderste deel van fol. 30v.De <strong>hier</strong>na volgende regels staan op <strong>het</strong> bovenste deel van fol. 31. De tekst op <strong>het</strong> onderste deelervan betreft de gebeurtenissen van 3 oktober 1589 (zie <strong>hier</strong>boven).31


[32v] Wonsdach den 4 en octobris b<strong>in</strong> ick oick bij den commis van Merode gegaenunde hem sonderl<strong>in</strong>ge gerecommandirt die saecke van de quytscheld<strong>in</strong>ge mits die<strong>in</strong>dempniteyt der Fuggeren, revocerende hem <strong>in</strong> gedachtenusse tgene hij <strong>in</strong> unsequartier geseen ende verstaen. Deser her beloefde mij oick alle hulp und b<strong>in</strong> desmiddaeges bij hem ten eten gegaen.[5 oktober 1589]Donnerstach den 5 [octobris] hebbe ick den hern president Pamele aengesproeckenende hem nae lange voergeholden wat fondement wij hadden umme tegens diepretensie van dr. Lucas Upmeer <strong>in</strong>t stuck der admiraliteyt te opponeren, hemseggende dat ick verstunde men hadde mijnen hern van newen een peremptorijterm<strong>in</strong> van 2 maenden geprefigiert umme up zijn schriften te antwoerden; begerendedat men doch een <strong>in</strong>seent wölle draegen hoe dat men <strong>in</strong> dusse tijt mit den vijant soevoele te schaffen dat men sich mit geen processen kunde bekummeren. Toedemkunden mijne hern <strong>in</strong> mijn affwesent <strong>in</strong> dusse saecken nichts handelen, vormits allestucken und papieren <strong>in</strong> mijn cantoer besloeten etc. Gemelter heer president gaff mij[33] ter antwoert, hij vonde voer raetsam—weiln ick <strong>in</strong> de saecke soe walgefundeert—dat ick tselve schriftlijck solde remonstreren. Ick seede: deremonstrantie was schriftlijck all gedaen. Hij antwoerde: ick solde etwesoevergeven, wente sonsten were toe besorgen wij mochten versteecken 1 worden,vermits dat der marquis heftich <strong>in</strong>sisteerde; pro conclusione <strong>in</strong>stanter 2 seggend, hijreede 3 mij etwesz schriftlich te oevergeven.[6 oktober 1589]Vrijdach den 6 octobris hebbe ick den hern veador angesproecken, hem die apostillevan den secretarijs Cosmo gegeven und alle gelegentheit van unse twe veendel hemontdeckt, te weten hoe lange deselve sonder affreecken<strong>in</strong>ge gedient; item dat sie diepr<strong>in</strong>cipale forteressen <strong>in</strong> hoer gewalt hadden, und dat darumb wel noedich dat siehoer betael<strong>in</strong>ge kregen gelijck andere aldaer liggende. Daerop mij geantwoert, alsdie andere contadores 4 quemen wölle men die saecke verstaen ende alsdan guetantwoert ende resolutie darup geven.[7 oktober 1589][33v] Saeterdach den 7 octobris hebbe ick duer des roskams Johan Cocks jungen ane<strong>in</strong> erb. Raedt geschreven dat Zijn Hoch. van Spa vertoegen und sich möglich nachB<strong>in</strong>tz 5 solde begeven.Item an den statholder Verdugo.Insgelijcken an den vicarium generalem pater Arn[oldum].Item dem rentmeister Deest et uxori.12345‘Bij verstek veroordeeld worden’ ?‘Nadrukkelijk’.Aanvoegende wijs van ‘raden’.Spaans; ‘betaalmeesters’ of ‘comptabelen’.B<strong>in</strong>che ligt <strong>in</strong> Henegouwen, tussen Mons en Charleroi.32


[8 oktober 1589]Sondach den 8 octobris ist dr. Henricus Sueterman 1 tot mij ende dr. Westendorpgecoemen; heft ons gecommuniciert hoe dat hem van den Ansee steden upgelecht sijtoe schrijven een refutationschrift tegens een seecker compendium Anseaticumtwelck die Coen<strong>in</strong>g<strong>in</strong>ne van Engellant an de Keij. Matt hadde geschickt, daermedete belionen 2 dat die Anseesteden unrecht deden dat sie die Engelsche adventurarios 3uuth den Duitslant wilden gedreven hebben; weiln hij tselve averst neet kunde doenvermits hij zijn protocol neet alhijr dan te Collen hadde, soe begeerde he dat wij allestucken die he uns gaff wilden lesen, pr<strong>in</strong>cipalijck die questie mit deren von Colntegens d’maniere von Hartt. 4[9 oktober 1589][34] Maendach den 9 den [octobris] hebbe ick den hern van Merode weder begruetetumb expeditie te bekoemen <strong>in</strong>t stuck van de quytscheld<strong>in</strong>ge. Derselve heer mijgesacht dat <strong>in</strong> de saecke noch nichts gedaen, und dat hij neet geraeden vandt derequeste te laeten <strong>in</strong> de F<strong>in</strong>antie presenteren alleer die grave van Arenberge selvestqueme <strong>in</strong> de F<strong>in</strong>antie. Sulx dat ick noetwendich hebbe moeten stilstant doen.Up desen dach tegens den aevent is Dubbelt die boede alhijr toe Bruisselangecoemen und nochtans mij geen breven gebrocht, seggende dat een ander up denwech sij.[10 oktober 1589]D<strong>in</strong>sdach den X den [octobris] hebbe ick den hern president Pamele oeverantwoert denrequeste tegens die peremptori termijn, upt versueck van den marquis 5 an denmagistrat toe Groen<strong>in</strong>gen geord<strong>in</strong>eert, umb uuthstal te hebben besz ick weder toeGroen<strong>in</strong>gen queme.[11 oktober 1589]Wonsdach den XI ten [octobris] hebbe ick den conseiller Brossier angesproecken undontdeckt wat requeste ick <strong>in</strong> handen des hern presidenten oevergegeven hadde, hembiddende mede die guede hant daran te holden ten eijnde die versochte uuthstalgeschiede. Seede oick dat ick hem geerne wolde een we<strong>in</strong>ich verclaeren van dersaecken gelegentheit.Derselbe heer Brossie [34v] stellede sich als were hij gepassioneert, seggende<strong>het</strong> were onnoedich hem daervan <strong>in</strong>t lange te spreecken wente daer wasgeappo<strong>in</strong>cteert <strong>in</strong> term<strong>in</strong>o und wij behoirden tselve gedaen te hebben und unsebewijsz <strong>in</strong> te brengen; hadden wij guet recht, wij solden <strong>het</strong> schriftlijck oevergeven.Ick seede: uuth <strong>het</strong> tgene men schriftlijck oevergaff konde men soe alle grunt neetvatten. Hij antwoerde: ofte ick hem nu veel seede, tselve were daernae, als men tersaecke queme, all weder affgevallen und vergeten; und v<strong>in</strong>ck an toe spreecken mit12345Dr. He<strong>in</strong>rich Sudermann was syndicus van de Hanze.Het Ms. is onduidelijk. Het <strong>hier</strong> bedoelde woord moet zoiets betekenen als ‘aantonen’.De merchant adventurers.Onduidelijk, zowel met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong>geen er staat als wat de betekenis aangaat.Emanuel de Lala<strong>in</strong>g, markies van Renty, admiraal.33


passie, dat wij quaelijck deden dat men niet antwoerde, wente <strong>het</strong> scheen alszoftewij oever uns geen justitie wölden laeten gescheden; mit meer ander woerden.[12 oktober 1589]Donnerstach den XII [octobris] hebbe ick wederomme den veador angesproeckenumb commissie te hebben belangende die affreecken<strong>in</strong>ge van Herema endeChristoffer Jurgens veendels; deselve mij alsnoch beloeft dat hij mit den contadorColumna wolde spreecken van dese materie; were 1 aberst neet <strong>in</strong> der stat; daerommemuste ick noch gedult draegen.[13 oktober 1589][35] Vrijdach den XIII [octobris] hebbe ick ten huyse Grimaldi weder ontvangen dierequeste tegens den admiral mit geteeckenden apostille, dat deselve gestelt soldeworden <strong>in</strong> handen van de Raedt des hern admirals.[14 oktober 1589]Saeterdach den XIIII [octobris] hebbe ick den heern tresorier Drenckwart willenoeverantwoerden requeste om te hebben ordonantie dat den tresorier van de oerloegesoude moegen ontfangen enige recipissen <strong>in</strong> plaetze van sestijnduisent vijffhunder[t]car. gl. tegens den hern Fuggern daervan Zijne Matt uns <strong>in</strong>demniteyt beloeft, waerupmij gemelter heer geantwoert, ick solde hem geven die specificatie van de selverecepisse ofte acquiten.Hoc die bij gemelten heere toe gaste gewest.[15 oktober 1589]Sondach den XV [octobris] is der grave toe Mansfeldt 2 alhijr toe Bruyssel up denaevent angecoemen.[16 oktober 1589]Maendach den XVI [octobris] hebbe ick welgemelten grave vanwegen Stat undLanden die handt gekust und gebetten wie oick [35v] toe Spa, dat Zijn Excell.unszer mede wolden gedencken, daermit wir geholffen möchten worden. ZijnExcell. heft sich groetelijckx erboeden, seggende dat die stat altijt haer debvoir wolgedaen und dat sie meriteerde geholpen te worden; jedoch wuste er wol, idt weredesen soemer niet anders moegelijck gewest, jae, wente schoen Zijn Hoch. well toepasse gewest were, geloeffde hij niet dat men meer solde gedaen hebben alsgescheet weere. Nochtans, wir sollen vertrouwen <strong>het</strong> solde beteren. Heft mij oickoever een halve stundt hijrnae weder tot sich beroepen und gesacht, ick solde denhern schrijven dat sie sich noch een we<strong>in</strong>ich wolden gedulden und mochten wolvertrouwen, men solde irer im besten gedencken.12Onderwerp is uiteraard Columna (Pedro Coloma).Graaf Peter Ernst van Mansfeld, gouverneur van Luxemburg, vader van graaf Karel van Mansfeld enschoonvader van Francisco Verdugo. Om hem te onderscheiden van graaf Karel van Mansfeld noemtHammonius hem even verderop ‘de oude graaf van Mansfeld’. Graaf Peter Ernst kwam naar Brusselom tijdens de afwezigheid van de hertog van Parma leid<strong>in</strong>g te geven aan de reger<strong>in</strong>g.34


Hoc die hebbe ick laeten <strong>in</strong>s<strong>in</strong>ueren d’apostille mit die requeste an den verwalter <strong>in</strong>thuys van den marquis belangende uuthstel van dusse saecke bis tot ick weder toehuys gecoemen waer.[17 oktober 1589][36] D<strong>in</strong>xdach den XVII [octobris] hebbe ick geschreven an Stat und Landen van denankumpst des graven toe Mansfeldt.Item tselve an den heere Statholder.Insgelijcken an den Leutenant um copie van de commissie des hern vicarijpatris Arn[oldi] alheer toe schicken um daerup te geven placet van Zijne Maiesteijt.[18 oktober 1589]Wonszdach den XVIII [octobris] hebbe ick <strong>in</strong> de F<strong>in</strong>antie oevergeven requeste ummete hebben ordonantie dat den tresorier soude ontfangen die recepissen van den heerevan Billij <strong>in</strong> affdoen<strong>in</strong>ge der 16.500 fl. 1Item den heere van Arenberge begruetet umb unse saecken gerecommandiert teholden.[19 oktober 1589]Donnerstach den XVIIII [octobris] den hern veador (die aldoe verreisede)angesproecken um te hebbe[n] commissie tot die affreecken<strong>in</strong>ge unser twe veendelknechten, nae vermelt d’apostille bij Cosmo gegeven.Item hoc die voirts mit den hern president Pamele gesproecken van de saecke desdekens toe Deventer. 2[21 oktober 1589][36v] Saeterdach den XXI en [octobris] hebbe ick an borgermeistern und raedt duerden boede Dubbelt geschreven dat men noch neet kunde weten dat der alte grave toeMansfeldt 3 enige macht ofte bevelch hadde jechtes <strong>in</strong> affwesent Zijnder Hoch. tesoelen ofte moegen negocieren.Item an den borgermeister Ballen.Item an den Leutenant.Item an Frerick Moijsteen.Item an pater Arnoldum.123In de cijfers van <strong>het</strong> bedrag is geknoeid, zodat niet duidelijk is wat precies wordt bedoeld. InHammonius’ verbaal van 8 december 1589 (VH II 16v) wordt eveneens een bedrag van 16.500gulden genoemd. In andere stukken is sprake van een schuld van 16.000 pond, ontstaan ten tijdevan de afbetal<strong>in</strong>g van Billy’s troepen (13 december 1576).Peter Doys.Graaf Peter Ernst van Mansfeld.35


[23 oktober 1589]Maendach den XXIII [octobris] b<strong>in</strong> ick ’s morgens toe acht uhren bij den herntresorier Drenckwaert gewest ende hem dienstlich gebeden die requeste voer die Statende Lande van Groen<strong>in</strong>gen gepresentiert mede te willen behartigen ende die guedehandt daeran holden darmit wij die versochte quytscheld<strong>in</strong>ge neffent <strong>het</strong> effect vande <strong>in</strong>dempniteijt tegens die hern Fuggeren becoemen mochten. Gemelter heerbeloeffde mij alle assistentie.[24 oktober 1589][37] D<strong>in</strong>xdach den XXIIII [octobris] mit den pr<strong>in</strong>ce van Arenberg van de St.Gudulenkercke gegaen bisz ant hoff, ende underwegens van unse saecke wijtleuffiggesproecken und Zijn vorst. Gen. gebeden mij te willen helpen affveerdigen. Uptwelcke mij alle hulp beloevet.[25 oktober 1589]Wonszdach den XXV [octobris] avermaels den pr<strong>in</strong>ce toe Arenberge angesproecken,mit Zijn Excel. gaende van zijn hoff bis an de F<strong>in</strong>antie, ende van deselve saeckebegruetet.[26 oktober 1589]Donnerstach den XXVI [octobris] <strong>in</strong>sgelijcken gedaen ende altijt vertroest<strong>in</strong>gegehabt.[27 oktober 1589]Vrijdach den XXVII [octobris] hebbe ick aevermaels den gefursten grave toeArenberge als deselve <strong>in</strong> de F<strong>in</strong>antie gegaen angesproecken umb me<strong>in</strong>er saecken<strong>in</strong>gedenck toe zijn. Int uuthkoemen uut der F<strong>in</strong>antie hebbe ick mij tot Zijn Excel.gevuecht umb te weten ofte etwes <strong>in</strong> mijne saecken gescheet. Darup mij geantwoert,<strong>in</strong> der saecke der Drenten were surceantie vergunt, averst die ander zijn <strong>in</strong> handendes thresoriers umb up kunftigen maendach hyrvan te rapporteren.[30 oktober 1589][37v] Maendach den XXX [octobris] b<strong>in</strong> ick bij Jan de la Stur gewest ende mit hemvan unse armuet gecommuniciert, oick gebeden dat hij die guede hant daeran woldeholden, ten eijnde wij enige penn<strong>in</strong>gen tegens den w<strong>in</strong>ter mochten bekoemen. Hijseede dat hij an Cosmo geschreven hadde dat men voer die quartieren van Vrieslantend am Rijn enich gelt muste v<strong>in</strong>den, doch wuste neet wat daervan koemen wolde;vermeende Zijn Hoch. mochte sich balde herwaerts begeven. Wij hebben oick vastvan de gestalt unses lants gecommuniceert unde pro conclusione nichts bekoemen,dan dat hij zijn beste altyt wolde doen.36


[31 oktober 1589]D<strong>in</strong>xdach den lesten octobris hebbe ick den tresorier Dr<strong>in</strong>ckwart begruetet ende hemmijne requeste (<strong>in</strong> der F<strong>in</strong>antie oevergegeven) gerecommandiert; darup hij mijgeantwoert, zij weren daer<strong>in</strong>ne doende ende behoeffde geens recommanderens.[38] Up denselven dach is Harmen Labberdaen toe Bruyssel aengecomen mitverscheidene breven van den heren mij bevelende weder thuys te koemen.[3 november 1589]Vrijdach den III novembris is alhijr toe Bruissel angecoemen Peter Philips, boedevan Groen<strong>in</strong>gen, ende mij breven van mijnen heren gebracht, dat die Soltcamp vanden vijant <strong>in</strong>genoemen sij. 1Up denselven stunde als ick dit verstaen b<strong>in</strong> ick an den grave toe Mansfeldt gegaen,den ick gevunden bij den veador generael, ende haer beijden geoepenbaert diedroevige tijd<strong>in</strong>g vant verlies des Soltcamps ende <strong>in</strong> concludendo begeert, dat ZijnExcel., als een voernehme person van den Raedt van State, dusse saecke woldebehartigen ende medehelpen raeden ende benaerstigen daermit wij eens geholpenmochten worden. Tselve ock begeert an den heere veador als <strong>in</strong>spectoer up allesaecken <strong>in</strong> dusse Nederlanden.[38v] Beide vorn. heeren hebben sich duer dusse tijd<strong>in</strong>gen seer entsettet ende proconclusione mij bevoelen (gelijck ick ane dat im s<strong>in</strong> hadde) nae B<strong>in</strong>tz an ZijneHoch. te trecken ende derselven alles remonstreren. Ick antwoerde dat ick sollichstoe doen gaer willich, dan besorgede wal dat mijn remonstrantie we<strong>in</strong>ich vruchtsolde schaffen, ten weere dat jemant van de heren, die des Coen<strong>in</strong>x dienst lieffhadde, soe voele moijte wolde annehmen ende mit mij reisen, mij assisterende bijZijn Hoch. um vorderlijcke hulp te erlangen. Daerup alsbald der heere veador sicherclaert, hij wolde ohne dat reisen nae B<strong>in</strong>tz und was oeverboedich Zijn Hoch.selvest mede hyraff te spreecken. Ter cause van welcke erbiedenisse ick geresolviertdes anderen daeges nae B<strong>in</strong>ts te verreisen.Up den aevent hebbe ick een brieff an Stat ende Lande geschreven, hemluydenadverterende dat ick nae B<strong>in</strong>ts verreisen wolde.[39] Ick hebbe oick desen selven naemiddage den heere president 2 mit den vanAssonville die tijd<strong>in</strong>ge van den Soltcamp gecommuniceert ende den underganckvant lant toe kennen gegeven; ende wel hertelijck gebeden dat sij als Raede vanState sick dese saecke mede wolden laeten bevoelen zijn. Deselve hebben mit groetleedtwesen sulx vernoemen ende mij mit ijver versproecken alle hoer debvoir tedoene; jae, der heere president seede mij dat hij <strong>in</strong> de leste communicatie mit ZijnHoch. vast neet anders gedaen hadde dan Zijn Hoch. die saecken van Groen<strong>in</strong>gengerecommandiert.12De Staatsen veroverden de schans Zoutkamp op 20 oktober 1589 (DA 773).Willem van Pamele.37


[4 november 1589]Saeterdach den IIII [novembris] b<strong>in</strong> ick mit den heere veador van Brussel nae B<strong>in</strong>tsvertrocken ende des sondaeges aldaer voer den middage angecoemen.[6 november 1589]Maendaech den V ten novembris 1 umtrent soven uhren voer den middach hebbe ick byden secretario Cosmo audientie gehadt, de doen all te voerens van den heere veadortom deele van unse gelegentheit berichtet was. [39v] Hebbe alsoe—nae gedaenesalutatie—demselven hern Cosmo weder er<strong>in</strong>nert woe dick- und mennichmael ickdesen soemer lanck van secours van gelt ende volck hadde angeholden ende datnochtans darup neet sonderl<strong>in</strong>gs erfolgt, ende dat derowegen der vijant—seende datmen van unse zijde geen secours dede ende den krijch up den olden voet defensiveweder begunste te drijven—nae de eroever<strong>in</strong>ge van Reijda 2 sick verstoutet eenpr<strong>in</strong>cipael fort, den Soltcamp ge<strong>het</strong>en, liggende upt pr<strong>in</strong>cipael canal 3 van de stat vanGroen<strong>in</strong>gen, mit gewalt an te vallen ende te bestormen. Item dat der heere vanVerdugo sick nae Oldenseel begeven ende grave Fridrich 4 mit den oeverstenluytenant Cocquel wel omtrent mit negenhundert man sick aldaer omtrent haddenlaeten seen umme den schantz Soltcamp te ontsetten, jedoch mit den vijant neetgescharmutseert, neet wetende uuth wat oirsaecken, twelck ick hoer wolde laetenverantwoerden. Item dat die [40] getrouwe soldaten <strong>in</strong> den Soltcamp liggende, sickverlaetende upt secours twelck sij voer oegen saegen, sick dapperlijck gehoudenende den vijant tom darden mael affgeslaegen, aeverst mit den veerden stormoeverwonnen ende ten mehren deel om den hals gebracht. Item dat nae eroever<strong>in</strong>gedes Soltcamps een schantzken, de Stueppen genoempt, 5 <strong>in</strong> den volgenden nacht oickgeabandoneert, <strong>in</strong>sgelijcken Tamm<strong>in</strong>geborch. 6 Ter cause van twelcke der vijantmeister van de gantse Marne geworden ende dat daerduer neet allene dietoevoer<strong>in</strong>ge gesloeten, sunder oick dat <strong>het</strong> quartier daer des Koen<strong>in</strong>gs soldatenhunne contributie uuth plachten te trecken oick gebroecken, ende dat men nu nietanders hadde te verwachten als die uuyterste underganck van der stat vanGroen<strong>in</strong>gen, hem biddende dit alles bij Zijn Hoch. wel <strong>in</strong> acht te nehmen, ende welbehartigen wat andere [40v] <strong>in</strong>convenienten volgents mit Deventer, Zutphen,Steenwijck ende alle anstoetende steden bisz an den Rijn, die enigermaeten die statGroen<strong>in</strong>gen als een voerbolwerck hadden, toe bevresen stunden. In summe, ickhebbe hem mit dre woerden gesecht dat die stat Groen<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> effectu belegert wasende dat unse beyde munden, te weten Reyde ende den Soltcamp, nu gesloten;wente duer den Delffzijl hadde men nichts toe verwachten; 7 hem seggende proconclusione: <strong>het</strong> were nu meer dan tijt tgene t’effectueren twelck ick soe dickmaelbegeert hadde, <strong>in</strong>dien men niet seen wolde dat die stat mitsamt den lande verloereng<strong>in</strong>ge. Seede oick dat ick nochmaels bij faulte van secours die oevericheit van Statund Lande wolde entschuldigen voer Godt ende Zijne Matt, oick mede voer Zijn1234567Vanaf deze dag vergist Hammonius zich <strong>in</strong> de datum. Het was op deze maandag 6 november 1589.De schans te Reide is door de Staatsen <strong>in</strong>genomen op 25 juni 1589. Zie <strong>hier</strong><strong>voor</strong> fol. 12v.Het Reitdiep.Graaf Frederik van den Berg.De Stoepen ligt enkele honderden meters ten westen van Rodehaan aan de noordelijke oever van<strong>het</strong> Reitdiep.De Tamm<strong>in</strong>gaborg lag te Hornhuizen.Vanwege <strong>het</strong> Staatse garnizoen te Oterdum.38


Hoch. ende jedermennichlijck, dat sie an allem unschuldich wes sick enichs<strong>in</strong>smochte toedraegen.[41] Gedachter heer Cosmo, dit alles hoerende, stundt alsofte hij seer benautwas; gaff mij we<strong>in</strong>ich antwoert, dan allene hij wolde Zijn Hoch. sulx voerdraegen;wuste wel men solde daer<strong>in</strong>ne remedieren.[7 november 1589]D<strong>in</strong>xdach den VI ten [novembris] 1 hebbe ick den heren veador angesproecken oftejechts geord<strong>in</strong>eert sij tot unser entloss<strong>in</strong>ge. Derselve mij geantwoert, Zijn Hoch. sijentelijck geresolvirt unsluyden contentement te gevene.Eodem die den hern Cosmo gevraecht nae de resolutie van Zijn Hoch. Derselve mijgeantwoert, Zijn Hoch. hebbe die saecke ernstlijck ten harten genoemen endealbereit ordnung laeten schrijven an den heren grave Carl toe Mansfeldt een alsulckehuijpe volcks te schicken als tot unse erredd<strong>in</strong>ge noedich were. Ick seede: <strong>in</strong>gevalledatter geen twe ofte dredusent man gesunden worden mit guede provisie van gelt,dat <strong>het</strong> geen groeten voertganck solde gew<strong>in</strong>nen, maer dat alles noch erger mochteworden. [41v] Cosmo antwoerde: ick solde niet sorgen, alles solde tot unsencontentement gescheen.[8 november 1589]Wonszdach den VII ten [novembris] 2 s<strong>in</strong>t breven an graff Carl, daer<strong>in</strong>ne hem dieordnung Zijnder Alteze toegeschreven, affgeveerdicht ende den luytenant vancapite<strong>in</strong> Aguan 3 —die stracks nae grave Carl solde reisen—<strong>in</strong> handen gestelt. Undderwijlen Cosmo mij angesecht dat Zijn Hoch. mij gedechte te spreecken, hebbe ickden donderdach den VIII [novembris] 4 avent ende morgen voer <strong>het</strong> gemaeck 5getoevet, <strong>in</strong> hoepe gevordert te worden.[10 november 1589]Vrijdach den IX [novembris] 6 derwijlen ick van Zijn Hoch. niet worde gevordertende nochtans geerne wolde reisen, hebbe ick uut raedt des hern Cosmo Zijn Hoch.buyten voer die <strong>in</strong>t uutrijden angesproecken ende oerloff willen nemen, aeverst ZijnHoch. geven mij alsbald ter antwoert, ick solde verbeyden bis up den avent oft desanderen daechs, alsdan wolde hij mij noch spreecken.[11 november 1589][42] Saeterdach den X [novembris], wesende den dach Mart<strong>in</strong>i, 7 hebbe ick mij ’smorgens vruech voer <strong>het</strong> gemack gevuecht, verwachtende van Zijn Hoch. gevordert1234567De datum is onjuist. Zie de noot bij de aanteken<strong>in</strong>gen van 6 november 1589 op fol. 39.Idem.De lez<strong>in</strong>g is onzeker.Moet zijn: donderdag 9 november.Vgl. Duits Gemach.De datum is onjuist. Zie de noot bij de aanteken<strong>in</strong>gen van 6 november 1589 op fol. 39.Idem. Het is merkwaardig dat Hammonius—die natuurlijk heel goed wist dat de feestdag van deGron<strong>in</strong>gse patroonheilige op 11 november werd gevierd en niet op 10 november—zich niet heeftgerealiseerd dat hij <strong>in</strong> de war was met de dater<strong>in</strong>g van zijn aanteken<strong>in</strong>gen.39


te worden, gelijck dan gescheet. Alsbald de misse gedaen was, koemende <strong>in</strong> ZijnHoch. gemack, begunde Zijn Hoch. selvest mij eerst an te spreecken seggende, hijhadde van den secretario Cosmo verstaen de ungeluckige gelegentheit unses landesende <strong>het</strong> verluys van den schantze Soltcamp; und were hem leedt, solches tevernehmen, wolde geerne vorlangest uns gehulpen hebben, maer was <strong>in</strong> zijnvermoegentheit niet gewest. Aeverst nu hadde hij guede ordnunge gegeven, dat wij<strong>in</strong> der ijle solden entsettet ende gehulpen worden; ende wij solden guede muethebben, alles solde ten besten koemen. Seede oick, hij erkende sich verobligeert tezijne tegens alsulcken getrouwen stat, wuste oick ende were genuechsam <strong>in</strong>gedenckder mennichvoldige groete diensten die zij altijt an Zijne Matt hadden bewesen,mochten wel vertrouwen dat dieselve niet solden vergeten blijven. [42v] Daerommesolde ick mijne heren zijn guede genedige affectie ende wille vermelden, sievertroestende dat alle haer saecken up beteren voet weder geredressiert soldenworden, mit meer ander dergelijcken schoene woerden.Alsbald nun Zijn Hoch. uutgeredet, hebbe ick geantwoert mit behoerlijckereverentie: derwijlen Zijn Hoch. duert rapport van den secretarij Cosmo alreedeverstaen hadde de elendigen stant van unse Stat ende Landen, soe hielde ickunnoedich dieselve <strong>in</strong>t lange te verhaelen ende Zijn Hoch. daermede fascherie 1 tegeven. Dan één d<strong>in</strong>ck moechten Zijn Hoch. summarie wel voer gewisz ende seeckerholden: dat die stat Groen<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> effectu belegert was und dat der vijant duer<strong>in</strong>nehm<strong>in</strong>ge van Reijde ende den Soltcamp sick meister vant lant gemaeckt. Twelckwal voer te coemen gewest weere, <strong>in</strong>dien Zijn Hoch. <strong>in</strong> den soemer up mijn<strong>in</strong>stendich anholden geord<strong>in</strong>eert hadden tgene ick versochte. Seede daerbeneffensdat <strong>het</strong> verluys des Soltcamps unsz niet allene den toevaert duer <strong>het</strong> pr<strong>in</strong>cipal canal[43] benoemen, maer dat <strong>het</strong> gantse quartier van de Marne—daer unse soldaten haerlen<strong>in</strong>ge van plachten te geneten—ons oick affhendich gemaeckt, alsoe dat uns denmunt an beiden sijden gesloeten, hem remonstrerende dat <strong>in</strong> maenere van spreeckendie eene munt der Stat ende Umlanden van Groen<strong>in</strong>gen etlijck vijff ofte ses jaerenherwaerts Reide gewest waer up die Eemse ende den Sol[t]camp upt Reydeep. Nuweren sie uns beide verstoppet, waerduer dan allerhande <strong>in</strong>convenienten, jaelestlijck <strong>het</strong> verluys van der stat Groen<strong>in</strong>gen ende consecutivelijck van Deventer,Zutphen ende voele meer plaetzen gecausiert wolde worden, <strong>in</strong>dien Sijne Hoch.<strong>hier</strong><strong>in</strong>ne niet remedierden. Niettem<strong>in</strong>, derwijlen ick verstunde dat Zijn Hoch.ordnung hadde gegeven, wolde men verhoepen Godt muchte genaede geven umweder te gew<strong>in</strong>nen, dan, want saecke sij datter enich volck <strong>in</strong> slechter antal sondergelt ende provisie van ammunitie gesonden worde, were eenmael seecker dat <strong>het</strong> totgroeter <strong>in</strong>convenient wolde affloepen [43v] und mochten Zijn Hoch. vast geloevendatter omtrent twe ofte drie dusent man gesunden muste worden mit guede ordnung,anders were nichts uuth toe richten. Sijn Hoch. seede wederomme, wij soldengeloeven dat hij solcke ordnung gegeven hadde, dat wij contentement soldenkrijgen.Darup ick Zijn Hoch. <strong>in</strong> gebuerlijcheit gedancket, hem nochmaels biddendeunse Stat ende Landen <strong>in</strong> genaedige recommendatie altijt te beholden, sick totderselven vertrouwende dat zij <strong>in</strong> die dienste Zijnder Matt. bes tot den uuterstendruppe bloedes wel solden verharren. Zijn Hoch. antwoerde, hij twijvelde an demneet, mij nochmaels bevelende mijne heren zijn genaedige wille te vermelden; seede1Vgl. Frans fâcherie (onenigheid, geharrewar).40


daerbeneffens dat hij mijn person oick voer gerecommandiert hielde ende [ick] 1solde cont<strong>in</strong>ueren gelijck ick begunst, ick solde tot gelegener tyt niet vergetenworden. 2 Darmede ick van Zijn Hoch. oerloff genoemen.Inszgelijcken up denselven dach oerloff genoemen van den hern Cosmo ende hemaltijt unse saecken recommandiert, oick angesproecken wat hoepe [44] van gelt hemij geve. Darup geantwoert dat sonder enich twijvel gelt gesunden solde wordenende, <strong>in</strong>gevalle ick een dach ofte veer b<strong>in</strong>nen Bruissel vertoevede, solde ick diegewijs<strong>het</strong> 3 vernemen; mochte mij addresseren an Jan de la Stur.Am selven dach oerloff genoemen van den heere marquis van Varenbon; oickvan den secretarijs Garnier.[12 november 1589]Sondach den XI [novembris] 4 b<strong>in</strong> ick weder van B<strong>in</strong>tz verreiset ende des avents mitgeluck toe Bruissel angecoemen, alwaer ick den capite<strong>in</strong> Barduccho gevonden, deraffgesent was van den statholder Verdugo; ende mit hem gecommunicert wat ick toeB<strong>in</strong>tz genegociert, daermede hij wuste wat hij wijders hadde te verrichten.Desen avent vant ick b<strong>in</strong>nen Bruissel een boede van der stat gesunden mitbreven van leutenant ende hoevetmannen; item van Stat ende Landen an Zijn Hoch.[13 november 1589]Maendach den XII [novembris] 5 hebbe ick b<strong>in</strong>nen Bruissel den grave toe Mansfelt,den hern president, item den tresorier Jan de la Stur rapport gedaen van mijnenegociatie b<strong>in</strong>nen Bruissel 6 ende eenieder weder angedient wat mij [44v] bij denboede geschreven was. Sie samt ende sonders ock gebeden die saecke van unsequartier <strong>in</strong> recommandatie te houden.Dezen maendach des middaeges bij den grave toe Mansfeldt gegeten, dessenExcel. mij gesacht dat der stathalter Verdugo entelijck begerede dat ick weder toehuys queme; item dat solchs groetelijck van noeden sij. Daeromme solde ick nochgaen tot den tresorier Jan de la Stuyr, hem vraegende ofte ick enige vertroest<strong>in</strong>gevan gelt van hem hadde te verwachten.Nae den middach hebbe ick solches gedaen end hem gevraecht, seggende dat ickanders veerdich um te vertrecken. Der tresorier antwoerde, hij hadde neet <strong>in</strong>tgebruck jechts te seggen dat neet entelijck waer was, dan ick mocht mij welverlaeten dat men doende waer um een assiente 7 voer ons te maecken, hedde ock anCosmo hijrvan ernstlijck geschreven ende twijvelede neet <strong>het</strong> solde gescheen;darumb solde ick een dach voer mijn vertreck hem weder anspreecken, guederhoepen<strong>in</strong>ge hij solde mij alsdan guet affschidt weten te geven.1234567Ingevoegd omdat Hammonius <strong>hier</strong> van onderwerp wisselt.Ook bij hun eerste onderhoud, op 11 juli 1589, had de hertog al blijk gegeven van zijn waarder<strong>in</strong>g<strong>voor</strong> de persoon van Hammonius (zie <strong>hier</strong>boven, fol. 15v).Gewisheid, zekerheid.De datum is onjuist. Zie de noot bij de aanteken<strong>in</strong>gen van 6 november 1589 op fol. 39.Idem.Hammonius vergist zich: hij bedoelt B<strong>in</strong>che.Het Spaanse asiento betekent: post <strong>in</strong> een kas<strong>boek</strong> of ander f<strong>in</strong>ancieel register.41


[45] Dises hebbe ick den grave toe Mansfelt weder <strong>in</strong>gesacht; derselve mij darupsachte, hij vant ratsam ick solde reijsen und mochte mij getroesten dat <strong>in</strong> mijnaffwesent hij sollicitant van Groen<strong>in</strong>gen solde zijn.[14 november 1589]D<strong>in</strong>xdach den XIII [novembris] 1 hebbe ick den boede Meije 2 mit de breven an ZijnHoch. mit oick een neuwe remonstrantie an den hertoch nae B<strong>in</strong>ts gesunden.Oick up denselven dach bij alle heeren nae de saecke, staende <strong>in</strong> der F<strong>in</strong>antie,gevraecht ende den affschiedt sollicitiert.[15 november 1589]Wonszdach den XIIII [novembris] 3 den thresorier Drenckwart ansproecken, der mijsachte, men hadde <strong>in</strong> mijne saecke gedaen tgene moegelijck is.Item dan tselve den gefursten grave toe Arenberg, die mij tselve gesacht; endemit Zijn vorst. Gen. voele gecommuniceert, der mij <strong>in</strong>t affscheiden die saecke vanden toll gerecommandiert.123De datum is onjuist. Zie de noot bij de aanteken<strong>in</strong>gen van 6 november 1589 op fol. 39.Meije Jansen.De datum is onjuist. Zie de noot bij de aanteken<strong>in</strong>gen van 6 november 1589 op fol. 39.42


Index43


Index op geografische en persoonsnamenAAfferden 4Aguan (?), kapite<strong>in</strong> 39Ahlen 4Aken 5, 27Akerk, kerkvoogd 22Alba, dr. d’ 24Alexander (die Groet) 20, 27Alt<strong>in</strong>g, Egbert, secretaris van Gron<strong>in</strong>gen 13, 16, 19, 24Aremberg– , graaf Karel van 29-31, 33, 35-36, 42– , Margaretha van der Marck, grav<strong>in</strong> van 16, 31Assonleville, Christophe d’, raadsheer <strong>in</strong> de 29, 37Geheime Raad en de Raad van StateAtrecht 25Augsburg 30BBallen, Johan van, burgemeester van11, 13, 16, 20, 22-24, 28, 35Gron<strong>in</strong>genBalthasar, opperklerk 10Barducci, V<strong>in</strong>cenzio, kapite<strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong>41kon<strong>in</strong>klijke leger (Barduccho)Barmen 4Berg, graaf Frederik van den 38Bergen (Mons) 32Beyenburg 4Billy, Caspar de Robles, heer van 26, 35B<strong>in</strong>che 32, 37-38, 41-42Blanckenmeyer, kolonel <strong>in</strong> <strong>het</strong> kon<strong>in</strong>klijke 12, 17legerBlijenbeek 4Bonomi, Giovanni Francesco , pauselijk 5nuntius te KeulenBourgondië 4Brossia, Brossier, raadsheer 19, 33Bruele, dr. Adrianus van den, gekozen 24, 26pastoor te Gron<strong>in</strong>genBrussel 4-5, 10-11, 24, 27-28, 30, 33-34, 37-38, 41CCalat<strong>in</strong>uszie FrangipaniCamillo 944


Castro, Pedro de, kapite<strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> kon<strong>in</strong>klijke 11-12, 25legerChampagney, Frédéric Perrenot de Granvelle, 28heer van, hoofd van ’s kon<strong>in</strong>gs F<strong>in</strong>anciën.Charleroi 32Chassey, Benoît Charreton, heer van, 30Cock, Johan, Gron<strong>in</strong>ger ‘roskam’ 32Cocquel, Antonie de, overste-luitenant <strong>in</strong> <strong>het</strong> 38kon<strong>in</strong>klijke legerCoevorden 3Coloma, Pedro, contador (Columna) 34Cornet, dr. Peter, zaakwaarnemer van 10-11Gron<strong>in</strong>gen te BrusselCosmo, secretaris van Alexander Farnese 5-10, 12-14, 17-28, 32, 35-36, 38-41DDelfzijl 38Deventer 10, 18, 23, 26, 38, 40– , deken van 30, 35Diest (Deest), Johan van, raadsheer en 6, 18, 22, 24, 32stadsrentmeester van Gron<strong>in</strong>genDom<strong>in</strong>icanen (Jacobijnen) 22Dortmund 4Doys, Peter, (erfgenamen van) 18, 30, 35Drenkwaert, thesaurier 29-31, 34, 36-37, 42Drenthe 17, 36Dubbelt, bode van Gron<strong>in</strong>gen 21-22, 33, 35Duitsland 33EEems 40Engeland, Engels 33– , kon<strong>in</strong>g<strong>in</strong> van 33Enumatil (Emetil) 8-9Ernst van Oostenrijk, landvoogd 5FFarnese, Alexander, hertog van Parma, passimgouverneur-generaal van de Nederlanden(Zijn Alteze, Zijne Hoogheid)Filips– II (de kon<strong>in</strong>g, Con.Mat.) passim– , Peter, bode van Gron<strong>in</strong>gen 14, 16-17, 37Frangipani, Ottavio Mirto, pauselijk nuntius 5te KeulenFrankrijk, Frans 8, 10, 20-21Friesland (Fries kwartier) 4, 6, 8, 12, 16, 23-24, 26-27, 3645


Frix, Hans, facteur der Fuggers te Keulen 30Fugger, Fuggers 30-31, 34, 36– , Marx 30GGarnier, Flam<strong>in</strong>ius, secretaris 6-7, 9-10, 17, 21, 23 26Gelderland 4Gent, Pacificatie van 24Gerrits, Claes, raadsheer te Gron<strong>in</strong>gen 16Gevelsbergen 4Glandorf 3Gouda, dr. Johan de, luitenant-stadhouder <strong>in</strong> 11, 22, 35Stad en Lande (de luitenant)Granvellezie ChampagneyGrimaldi 34Gron<strong>in</strong>gen (de Stad) 3-7, 10-12, 14-16, 22-23, 30-31, 33, 37-41– , bisdom 22Gron<strong>in</strong>gerland10; zie ook Stad en LandeHHabsburg, Rudolf II van, keizer 5Hagen 4Hamm 4Hanze 33Heerma, Tjaart van, kapite<strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong>33kon<strong>in</strong>klijke legerHenegouwen 32Hennot, Jacques, postmeester te Keulen 16Henri III, kon<strong>in</strong>g van Frankrijk 20-21Heusden 9-10Holland 18Hornhuizen 38Huy 28IIbbenbüren 3Indevelde, Peter Micault van, drost te L<strong>in</strong>gen 3Italianen, Italiaans 9, 25JJacobijnen (Dom<strong>in</strong>icanen) 22Jansen, Meye, bode van Gron<strong>in</strong>gen 42Jezuietencollege (<strong>het</strong> collegium) 5, 11, 22Jurgens, Christoffer, kapite<strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong>34kon<strong>in</strong>klijke leger46


KKamen 4Kerpen 5Keulen 4-5, 16, 23-25, 30, 33Kollum 24Krithe, Johannes, officiaal en pastoor te 13, 16, 24Westerwijtwerd, syndicus derOmmelandenLLabberdaan, Harmen, bode van Gron<strong>in</strong>gen 6, 37Lala<strong>in</strong>g, Emanuel van, markies van Renty, 33-34admiraal (de admiraal)L<strong>in</strong>den, kamerheer 21L<strong>in</strong>gen 3Lippe 4Lippstadt 4Lothar<strong>in</strong>gen (Lorra<strong>in</strong>e) 18Luik 4-7, 13, 18-20, 24, 26, 28Luitje, bode van Gron<strong>in</strong>gen 22-23Luxemburg 35MMansfeld, graaf van– , Karel 9-10, 13, 18-19, 39– , Peter Ernst 35, 37, 41-42Marck, Margaretha van der, grav<strong>in</strong> van 16, 31ArembergMarne 38, 40Masz, deurwaarder 30Merode, de heer van, commies van de 3, 32-33kon<strong>in</strong>klijke f<strong>in</strong>ancienMöllenkotten 4Moesyenbrouck, dr. Godefroy 11, 16, 24Mons (Bergen <strong>in</strong> Henegouwen) 32Moysteen, Frederick, raadsheer te Gron<strong>in</strong>gen 6, 16, 22, 35Münster 4NNamen 28Nederduits 20Nederlanden 5, 25, 37Niezijl 9, 27Nijlen, Arnoldus, prior der Dom<strong>in</strong>icanen te 22, 32, 35Gron<strong>in</strong>gen en vicaris-generaal van <strong>het</strong>bisdom Gron<strong>in</strong>gen47


Nijmegen 21Noordhorn 24OOldenklooster <strong>in</strong> de Marne 5Oldenzaal 38Ommelanden 13, 21, 23, 40Oostenrijk, Ernst van, aartshertog 5Opmeer, dr. Lucas van 32Opslag, schans 11, 225-27Oterdum 9, 38Overijssel 9PPamele, Willem van, hoofdpresident van deGeheime Raad en de Raad van State (depresident)10, 29, 32-33, 35, 37, 41Parma 10– , hertog van zie: Farnese, AlexanderPatton, kolonel <strong>in</strong> <strong>het</strong> kon<strong>in</strong>klijke leger 16-18, 20-21Paus (Zijne Heiligheid) 5Peñaranda, Luís, agent des kon<strong>in</strong>gs te Keulen 16, 22, 27Praed<strong>in</strong>ius– , Elletien, echtgenote van Hammonius(‘mijn vrouw’)– , Regnerus 1212, 16, 23-24, 32RReide 12, 14-15, 25, 30, 38, 40Reitdiep 38, 40Renevelt 29Rhe<strong>in</strong>berg (Berck) 4, 12Richardot, Jean, president van de Geheime 7, 9-12, 14, 17RaadRijn 38Rijnland 4, 36Roberts, Herman, lid van de gezworen 22meente te Gron<strong>in</strong>genRodehaan 38Rome 5Rudolf II van Habsburg, keizer 5, 33Ruhr 4Rye, Marc dezie Varambon48


SSalland 9Samerius, Henricus, jezuiet 5, 11, 22Schenk van Nideggen, Maarten 20-21Schwelm 4S<strong>in</strong>t Goedele 36S<strong>in</strong>t Maartensschool 12Sixtus V 5Sol<strong>in</strong>gen 4Spa 4-7, 12-14, 16-18, 20, 24-26, 28-29, 32, 34Spanje, Spanjaarden 29, 32Staatsen 9, 12, 15, 24, 37-38Stad en Lande (Gron<strong>in</strong>gerland)passimSteenwijk 38Stoepen, de 38Stur, Jan de la, thesaurier 36, 41Suderman, dr. Henricus, syndicus van de 33HanzeTTamm<strong>in</strong>gaborg te Hornhuizen 38Taxis, Juan Baptista, <strong>in</strong>specteur-generaal van 35-27, 32, 34-35, 37-39<strong>het</strong> kon<strong>in</strong>klijke leger (de heer veador)Tecklenburg 3Thel<strong>in</strong>ge, Jan Frans van (Teijl<strong>in</strong>ge) 16Tönnishäuschen 3UUbbena, Joachim, burgemeester van16, 20, 24, 26Gron<strong>in</strong>genUpkena, Egbert, burgemeester van Gron<strong>in</strong>gen 22VValoiszie Henri IIIVarambon (Warembon). Marc de Rye, 4, 12, 17, 41markies van (de markies)Vázquez de Humana, Francisco, kon<strong>in</strong>klijk 3, 5-7, 9-13, 15, 17-20, 23-26commissarisVerdugo, Francisco, stadhouder vanpassimFriesland, Stad en Lande, Drenthe, L<strong>in</strong>genen Overijssel (de stadhouder)Verreycken, Louis, audiencier 3049


WWaal 21Walen 12Warembonzie VarambonWarendorf 3Warmelskirchen 4Waver 28Wedde 30-31Westendorp, dr. Georgien, kon<strong>in</strong>klijk 20, 31, 33raadsheerWesterwijtwerd 13Westhoven 4Willem Lodewijk van Nassau (graaf Willem) 24W<strong>in</strong>schoten 31Wupper 4ZZandt, Assuerus (‘mijn broer’) 11, 16, 23Zoutkamp 37-38, 40Zutphen 23, 26, 38, 40Zwaagsterzijl 12-1350


Gebruikte afkort<strong>in</strong>genCPHDALCVMHMJRArvrVHJoseph Lefèvre, ed., Correspondance de Philippe II sur les affaires desPays-Bas. Deuxième partie. III (1585-1591) Brussel 1956).Diarium Alt<strong>in</strong>g: W.J. Formsma en R. van Roijen, eds., Diarium van EgbertAlt<strong>in</strong>g, 1553-1594. RGP grote serie 111 (’s-Gravenhage 1964).Henri Lonchay, ed., Commentario del coronel Francisco Verdugo de laguerra de Frisa (Brussel 1899).Missivenprotocol Hammonius; RHC Gron<strong>in</strong>ger Archieven; stadsarchief<strong>voor</strong> de reductie (rvr; T 2100, <strong>in</strong>v.nrs. 15.1 en 15.2).Missivenprotocol Juls<strong>in</strong>g; RHC Gron<strong>in</strong>ger Archieven; stadsarchief <strong>voor</strong> dereductie (rvr; T 2100, <strong>in</strong>v.nrs. 17.1 en 17.2).RHC Gron<strong>in</strong>ger Archieven; Rechterlijke Archieven‘Rood <strong>voor</strong> de Reductie’; RHC Gron<strong>in</strong>ger Archieven; Inventaris van <strong>het</strong>archief van de secretarie van <strong>het</strong> stadsbestuur van Gron<strong>in</strong>gen en deonderhorige jurisdicties, 1246-1594 (T 2100).Verbaal Hammonius; RHC Gron<strong>in</strong>ger Archieven; stadsarchief <strong>voor</strong> dereductie (rvr; T 2100, <strong>in</strong>v.nrs. 1.1 en 1.2).51

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!