ActualiteitEnsemble ORATORIOHet is in deze context dat Wilhelm Von Humboldt, een diplomaaten geleerde, de Pruisische koning overtuigde om eennieuw type universiteit in Berlijn te bouwen. De universiteitkrijgt de volledige autonomie over haar middelen en koppeltdeze vrijheid aan excellentie door competitie. Ongebondenonderzoek wordt de voedingsbodem voor heel het universitaireonderwijs. De professor wordt én onderzoeker én leraar. Hijdraagt het proces van de ontdekking van kennis aan zijn studentenover. Dit universitair model krijgt in alle landennavolging, omdat het de motor voor wetenschappelijke ontdekkingenvormt en de maatschappelijke vooruitgang stuwt. Oudeuniversiteiten die van hun overheden de nodige automie kregen,zoals Oxford, Cambridge, Harvard en Yale, pasten zichmet veel succes aan dit model aan. Anderen, vooral in ZuidenOost-Europa gleden af. Ze konden de oude verworvenhedenniet loslaten of kregen van hun overheid geen academischevrijheid. De prestigieuze Von Humboldt Universiteit zelf, metmeer dan 25 Nobelprijzen onder hun alumni, werd eerst doornazi-Duitsland en later door het communisme gebruikt om deautoritaire ideologie te ondersteunen. De laatste Nobelprijsvan een alum<strong>nu</strong>s werd in 1956 uitgereikt.Vele nieuwe universiteiten werden naar het humboldiaansmodel opgericht. Onze moederuniversiteit de ULB werd in1834 gesticht en is met haar onderricht gebaseerd op vrijonderzoek een goed voorbeeld van het humboldiaans model.Dames en heren,De identiteit van de Universiteit <strong>heeft</strong> zich gekristalliseerd uiteen duizendjarige traditie. De universiteit werd een instellingdie wetenschap voortbrengt én meedeelt. In een opmerkelijkwerk ‘De evolutie van de universiteit’ uitgegeven in 1966 doorde stichting Industrie-Universiteit worden de 4 basiskenmerkenvan het academisch onderwijs op dat ogenblik als volgtsamengevat:1.Het onderwijs is gestoeld op actief onderzoek. Het onderwijsblijft voortdurend gehandhaafd op het niveau van de jongstevooruitgang; elke onderwijsdiscipline ademt de 'vrijonderzoek' methode uit.2.Het onderwijs is niet concreet beroepsgericht. Het bereidt destudent voor om probleemoplossend te handelen aan dehand van abstracte kennis. Het laat de afgestudeerde toe omzich in een evoluerend beroepsveld aan te passen.3.Het onderwijs doet intensief beroep op persoonlijk werk vande student. Hij of zij is grotendeels zelf verantwoordelijkvoor zijn eigen vorming.4.Het onderwijs <strong>heeft</strong> een multidisciplinair karakter. Het iseen onontbeerlijke voorwaarde voor de zelfontplooiing vande student zowel op wetenschappelijk, maatschappelijk alsmoreel vlak. Het is een pleidooi voor “a general culture ofmind, which is surely worth seeking for its own sake”(J.H. Newman, 1852 ).Dit universitair onderwijs is elitair. In die zin dat het zichricht op studenten die geschikt zijn voor onderzoek, beschikkenover abstractievermogen, bekwaam zijn zelfstandig te werkenen vrij van geest zijn. Het vormt de leidinggevende personenvan de toekomst. Va<strong>nu</strong>it dit perspectief is de universiteit nietalleen de motor van wetenschappelijke vooruitgang, maar ookeen plaats van contestatie en progressief denken. Typerend wasdat de studenten van de Von Humboldt universiteit door destaatsveiligheid in het oog werden gehouden. Het moet dan ookniet verbazen dat de grote sociale revoltes van de laatste 150jaar hun kiem vonden in universitaire middens. Mei '68 leeftwat dat betreft voort in ons collectief geheugen.De idealistische universiteit die Von Humboldt voor ogen had, isde laatste decennia door maatschappelijke ontwikkelingen onderdruk gezet. De voornaamste redenen zijn de democratisering36 NOVEMBER-DECEMBER 2007
van de maatschappij zelf en de noodzaak van specialistischekennis als resultaat van fundamentele wetenschappelijke ontdekkingen.De eerste reden, de democratisering van de maatschappij, <strong>heeft</strong>geleid tot een open toelatingsbeleid voor universitaire studies metmassificatie en neerwaartse druk op het studiepeil tot gevolg.De tweede reden, de evolutie naar specialistische kennis, drijftde universitaire opleiding naar een utilitaire invulling vankennisoverdracht. De algemene vorming in brede disciplinesverschuift naar specialistische opleidingen met onmiddellijketoepasbaarheid of arbeidsrelevantie. Het beroep doet zijnintrede in het universitair onderwijs. Deze beweging noemtmen in het jargon ‘de vocational drift’ van universiteiten. Ditsluit aan bij de maatschappelijke kanteling die de industriëlerevolutie op het einde van 19 de eeuw teweegbracht en die deoprichting van instellingen voor professioneel onderwijs noodzaakte.Ze spitsten zich toe op technologische, bedrijfskundigeof verzorgingsdisciplines. De opleidingen hingen af van bedrijven,politieke organisaties, lokale overheden of beheerders vanzorginstellingen. Deze opleidingen kenmerken zich door overdrachtvan concrete en vakspecifieke kennis. De student wordtrechtstreeks voorbereid op een welbepaalde beroepsuitoefening.Dit onderwijs is schoolser en volgt de student van dichtbij op.Projectmatig wetenschappelijk onderzoek, technische innoveringen praktijkstages versterken de professionele gerichtheidvan de opleiding. Een multidisciplinaire onderwijscomponentis weinig of niet aanwezig. Deze professionele opleidingen haddeneerst een beperkte studieduur. Maar door de toename vande technische kennisontwikkeling breidde de studieduur uit enwerd er toegepast onderzoek aan verbonden. Vandaag zijndeze opleidingen gegroepeerd in instellingen van HogerOnderwijs, zoals in Nederland de ‘Technische Universiteit’, inDuitsland ‘Fachhogeschule’, in Frankrijk een panoplie van‘écoles supérieures en grandes écoles’ of in Vlaanderen‘Hogeschool’. In het Engels laten deze instellingen zich vertalenals ‘Universities of Applied Sciences’ of nog ‘UniversityColleges’. Hierdoor bestaat vandaag de vraag naar gelijkschakelingmet het universitaire onderwijs, zowel op inhoudelijkals structureel vlak. In hetzelfde jargon wordt dit de‘academic drift’ van hogescholen genoemd.Dames en Heren,De maatschappelijke veranderingen en noden hebben aanleidinggegeven tot een sterke diversificatie van het hoger onderwijs.Dit is zowel zichtbaar in het academisch als in het professioneelonderwijs. De voorbije decennia hebben aangetoonddat -hoewel verschillend- een kruisbestuiving tussen beide typesvan hoger onderwijs de vooruitgang van de samenlevingdient, want samen geven ze een antwoord aan de massificatievan het hoger onderwijs door de student de mogelijkheid te biedeneen studie te kiezen die hem het beste past of zijn studievoortgangte heroriënteren, leveren ze het volledige gamma vanopleidingen die een overgang van zuivere beroepsopleidingnaar een abstracte wetenschappelijke vorming toelaat, hebbenze zowel de academische als de vocationele omgeving in huisom de noden en eigenheid van beide type opleidingen adequaatin te bedden, koesteren ze alle vormen van onderzoek, gaandevan het fundamenteel experiment tot projectontwikkeling.In feite komt de decretale oprichting in Vlaanderen van deassociatie tussen universiteit en hogeschool aan deze vaststellingentegemoet. Meer nog dan alleen een programmatorischestructuur die rationalisering van opleidingen of gemeenschappelijkgebruik van middelen beoogt, draagt de associatie dekiem in zich van een toekomstgericht hogeronderwijsprojectwaarin zowel de academische als de vocationele omgevinggekoesterd moeten worden. Dit project moet een antwoord biedenaan de 4 grote maatschappelijke uitdagingen die ik in mijninleiding aanhaalde, namelijk democratisering van het onderwijs,globalisering van de kennis, kwaliteitsverbetering doorcompetitie en toelevering aan de kennismaatschappij.Het is in deze zin dat ik het voorbije academiejaar een strategischebeleidsnota heb uitgewerkt, die ik in de lente van dit jaarheb voorgelegd aan de universitaire en hogeschoolgemeenschap.De tekst kan teruggevonden worden op de website van de VrijeUniversiteit Brussel. De strategische visie die ik daarin uiteenzet, steunt op een aantal principes.Ik ga er in de eerste plaats van uit dat de bevoegdheden vande Vrije Universiteit Brussel en de ErasmushogeschoolBrussel moeten samengebracht worden in een instelling vanhoger onderwijs. Deze organisatorische eenheid laat toeNOVEMBER-DECEMBER 2007 37