12.07.2015 Views

Vries et al 2011. LCA Pilots Mineralenconcentraten Final (3)x

Vries et al 2011. LCA Pilots Mineralenconcentraten Final (3)x

Vries et al 2011. LCA Pilots Mineralenconcentraten Final (3)x

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Rapport 480Naast energieproductie werd er energie verbruikt tijdens de vergisting. Deze energie werd gebruiktvoor onder andere roeren, pompen, verwarmen en h<strong>et</strong> in bedrijf houden van apparatuur. Aangenomenwas dat h<strong>et</strong> stroomverbruik 66 MJ ton -1 materia<strong>al</strong> bedroeg en h<strong>et</strong> warmteverbruik 110 MJ ton -1(Berglund en Börjesson, 2006). De geproduceerde elektriciteit werd volledig geleverd aan h<strong>et</strong> n<strong>et</strong>. Degebruikte energie werd van h<strong>et</strong> n<strong>et</strong> geha<strong>al</strong>d. De warmte voor h<strong>et</strong> vergistingsproces werd uit de eigeninst<strong>al</strong>latie geha<strong>al</strong>d. Restwarmtebenutting werd ni<strong>et</strong> meegenomen, maar is in de gevoeligheidsan<strong>al</strong>yseverder onderzocht.3.3.2.3 EmissiesTijdens de vergisting van drijfmest en h<strong>et</strong> verbranden van h<strong>et</strong> biogas traden emissies op van onderandere CH 4 , N 2 O en NOx. Er is een CH 4 emissie berekend van 1,5% van de tota<strong>al</strong> geproduceerdehoeveelheid m<strong>et</strong>haan (<strong>Vries</strong> <strong>et</strong> <strong>al</strong>., 2010; IPCC, 2006a; Zwart <strong>et</strong> <strong>al</strong>., 2006). Deze verliezen zijn tewijten aan onder andere lekverliezen uit de inst<strong>al</strong>latie (1%) en m<strong>et</strong>haanslip uit de gasmotor (0,5%, ditis onverbrand m<strong>et</strong>haan wat uit de uitlaat komt). Naast m<strong>et</strong>haan komt er N 2 O en NOx vrij tijdens deverbranding van h<strong>et</strong> biogas. Dit is aangenomen <strong>al</strong>s respectievelijk 0,1 kg N 2 O TJ -1 energie en 0,42 gNOx m -3 biogas (IPCC, 1997; VROM, 2010).3.4 Verdeling van producten en transportafstanden3.4.1 Verdeling van de productenOm de distributie van de drijfmest en eindproducten te modelleren is er een distributiemodelopgesteld. Er is bepa<strong>al</strong>d hoe de fracties van de drijfmest (in de referenties) en de fracties van deeindproducten (in de scenario’s) zich verdelen over de afz<strong>et</strong>routes (pijlen a, b, c en d in figuur 2.1).Om tot een verdeling van de drijfmeststromen te komen in de referenties is gebruik gemaakt vangegevens van h<strong>et</strong> Centra<strong>al</strong> Bureau voor de Statistiek (CBS).3.4.1.1 VleesvarkensdrijfmestOmdat verwacht werd dat in de praktijk <strong>al</strong>leen een overschot aan drijfmest verwerkt gaat worden (inverband m<strong>et</strong> kosten en afz<strong>et</strong>) is er een gemiddelde overschotfractie berekend op provincieniveau. Inde uitgangssituatie werd <strong>al</strong>leen dit overschotdeel verwerkt. In de gevoeligheidsan<strong>al</strong>yse is h<strong>et</strong> effectvan h<strong>et</strong> verwerken van <strong>al</strong>le mest g<strong>et</strong>o<strong>et</strong>st. Alle aanvoer, afvoer en gebruikte vleesvarkensmest perprovincie in Nederland over de periode van 2005 t/m 2008 is gean<strong>al</strong>yseerd (CBS, 2011). Van deregio’s m<strong>et</strong> een overschot aan drijfmest (hogere productie dan gebruik) is berekend welke fractie vande geproduceerde drijfmest in de regio werd gebruikt en welke fractie werd afgevoerd (bijlage 3).Daarbij is aangenomen dat de fractie drijfmest die gebruikt is in de regio daar ook geproduceerd werd.Vervolgens is h<strong>et</strong> gemiddelde overschot van de provincies m<strong>et</strong> een overschot berekend. Gemiddeldwerd 61% van de geproduceerde drijfmest binnen de provincie gebruikt en 39% daarbuiten.Op basis van CBS-cijfers is geschat hoeveel vleesvarkensdrijfmest naar h<strong>et</strong> buitenland gaat door h<strong>et</strong>verschil te nemen van de tot<strong>al</strong>e productie (6,66 miljoen ton) en h<strong>et</strong> tot<strong>al</strong>e gebruik vanvleesvarkensdrijfmest (6,48 miljoen ton) van <strong>al</strong>le provincies. Dit b<strong>et</strong>rof 2,71% van de tot<strong>al</strong>e productie.In de referentie is aangenomen dat dit deel van de drijfmest geëxporteerd werd naar Noord-Frankrijken Duitsland (Luesink, 2009). Emissies voor hygiënisatie en transport zijn meegenomen in de an<strong>al</strong>yse.In de scenario’s m<strong>et</strong> de productie en h<strong>et</strong> gebruik van h<strong>et</strong> miner<strong>al</strong>enconcentraat werd een deel van h<strong>et</strong>concentraat op grasland toegediend. Dit blijkt uit de verkenning onder de gebruikers van h<strong>et</strong> product(Velthof, 2009). Aangenomen is dat 56% van h<strong>et</strong> concentraat naar grasland ging en 44% naarbouwland. Aan de hand van de gebruiksnormen is berekend dat bij h<strong>et</strong> verwerken van 0,39 tondrijfmest in Sc1V en Sc2V, 0% van de dikke fractie of digestaat in de regio gebruikt kon worden, 98%van de dikke fractie buiten de regio toegediend kon worden en 2% geëxporteerd moest worden. InSc3V was dit respectievelijk 0,95 en 5% voor toediening van dikke fractie in de regio, buiten de regioen in h<strong>et</strong> buitenland.14

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!