12.07.2015 Views

Drachten - Tussendiepen - Gemeente Smallingerland

Drachten - Tussendiepen - Gemeente Smallingerland

Drachten - Tussendiepen - Gemeente Smallingerland

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk 2 Huidige situatieHet plangebied ligt aan weerszijden van de <strong>Tussendiepen</strong>. Een deel van de Noorderhogewegis ook in dit bestemmingsplan opgenomen. De noordzijde van het plangebied wordt gevormddoor het voormalige Veemgebouw van Philips. Dit grote gebouw staat enige tijd leeg en wordtniet meer door het electronicaconcern gebruikt.Aan de zuidzijde van de <strong>Tussendiepen</strong> ligt het voormalige Scaniaterrein. De bebouwing isgesloopt en het perceel ligt al enige tijd braak. Een deel van dit gebied wordt tijdelijk gebruiktvoor de omleiding van de Noorderhogeweg, in verband met de aanleg van deDrachtstervaart.2 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


Hoofdstuk 3 BeleidskaderIn dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het ruimtelijk beleid dat het kader vormt voor ditbestemmingsplan. Hierbij komt het provinciaal en het gemeentelijk beleid aan bod. Dit beleidis afgestemd op het Rijksbeleid ten aanzien van de ruimtelijke ordening. Gezien hetabstractieniveau en het grotendeels actualiserende karakter van het bestemmingsplan, wordthet in dit kader dan ook niet noodzakelijk geacht nog apart aandacht te besteden aan hetRijksbeleid.3.1 Provinciaal beleidStreekplan FryslânOp 13 december 2006 is het Streekplan Fryslân vastgesteld door Gedeputeerde Staten. HetStreekplan geeft de visie van Gedeputeerde Staten op het ruimtelijk beleid van de provincieweer. Het Streekplan vormt de basis van het provinciale beleid voor de periode 2006 tot 2016.De A7-zone is in het streekplan aangemerkt als een economische kernzone. <strong>Drachten</strong> issamen met Heerenveen-Joure en Sneek aangemerkt als stedelijk centrum in de A7-zone(andere stedelijke centra zijn Leeuwarden, Harlingen-Franeker en Dokkum). Deze steden zijnde belangrijkste groeikernen in Fryslân. Deze steden hebben ontwikkelingspotenties voorwerkgelegenheid en wonen die voor grote delen van Fryslân van belang zijn. Denetwerksteden hebben een opvangtaak voor nieuwe en bestaande bedrijven.Herstructurering en revitalisering worden door Gedeputeerde Staten als belangrijkaangemerkt, vanwege de kwaliteitsimpuls die er van uitgaat voor de betrokken bedrijven envanwege de winst aan ruimtelijke kwaliteit.Verordening RomteOp 15 juni 2011 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. Deverordening stelt regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangendoorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. De verordening zet het streekplan om inalgemeen geldende regels. Het belangrijkste uitgangspunt van de verordening is zorgvuldigruimtegebruik. Aan een aantal ontwikkelingen, zoals woningbouw en nieuwebedrijventerreinen is voorwaarden gekoppeld.ConclusieMet dit bestemmingsplan zijn de geldende rechten vastgelegd. Er is geen sprake van eennieuw bedrijventerrein. Het bestemmingsplan past daarmee binnen het provinciaal beleid.3.2 <strong>Gemeente</strong>lijk beleidWelstandsnota <strong>Smallingerland</strong> 2004Het doel van het welstandstoezicht is, om in alle openheid, een bijdrage te leveren aan debelevingswaarde van de gemeente. Het welstandsbeleid van de gemeente <strong>Smallingerland</strong> isopgesteld vanuit de overtuiging dat de lokale overheid het belang van een aantrekkelijkebebouwde omgeving moet behartigen.De gevels van gebouwen en andere bouwwerken vormen samen met de openbare ruimte dedagelijkse leefomgeving van de mensen in <strong>Smallingerland</strong>. Het welstandsbeleid geeft demogelijkheid om de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden diein een bepaald gebied aanwezig zijn, te benoemen en een rol te laten spelen bij deontwikkeling en de beoordeling van bouwplannen. Door deze gebiedsgerichte aanpak wil degemeente de belangrijkste karakteristieken van de bebouwing beschermen en zorgen datnieuwe ontwikkelingen daarop voortbouwen.De gehele gemeente is in een groot aantal gebieden opgedeeld, met elk hun eigentoepasselijke welstandskader. Er zijn 31 verschillende welstandskaders in de welstandsnotaopgenomen. Nieuw- en verbouwplannen moeten zich voegen binnen de betreffendewelstandskaders.<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 3


De welstandsnota bevat geen welstandscriteria voor grotere (her)-ontwikkelingsprojecten diede bestaande ruimtelijke structuur en karakteristiek doorbreken. Dergelijke welstandscriteriakunnen namelijk niet worden opgesteld zonder dat er een concreet stedenbouwkundig planaan ten grondslag ligt. Zodra een dergelijk (her)ontwikkelingsplan aan de orde is, moetendaarvoor afzonderlijke welstandscriteria worden opgesteld als aanvulling op dewelstandsnota.In de Welstandsnota is het gehele industrieterrein De Haven, waaronder onderhavigplangebied, binnen het welstandsgebied Bedrijven gelegen. De bebouwing in ditwelstandsgebied is veelal samengesteld uit verschillende bouwmassa’s in verschillendebouwhoogten en kent een traditioneel tot eigentijds materiaal- en kleurgebruik. Dedetaillering is eenvoudig tot sterk. Het beleid is vooralsnog gericht op het beheer van debestaande situatie.Structuurschets A7 zoneDe Structuurschets A7-zone is eind 2001/begin 2002 vastgesteld door de gemeenteradenvan (voormalig) Sneek, Skarsterlân, Heerenveen, <strong>Smallingerland</strong> en Opsterland en deProvinciale Staten. Voorafgaand aan de vaststelling van de schets heeft een uitvoerigeinspraak- en adviesronde plaatsgevonden. Met de structuurschets is een vervolg gegevenaan de samenwerking tussen de gemeenten in de A7-zone en de provincie. Dezesamenwerking heeft tot doel om de sterke economische groei in deze zone verder op testuwen. Het uitgangspunt daarbij is behoud en versterking van de landschappelijke kwaliteit.In de structuurschets A7 wordt voor <strong>Drachten</strong> een belangrijke taak toebedeeld om te voorzienin voldoende bedrijventerrein. Voor de prognose van de toekomstige vraag naarbedrijventerrein zijn twee scenario's voor het uitgiftetempo opgesteld. Bij het scenario van deminimale uitgifte is er van uitgegaan dat de Zuiderzeelijn niet aangelegd wordt, bij hetmaximale scenario is wel van de aanleg uitgegaan. Op basis van deze scenario's is de vraaggeprognosticeerd op 112 à 182 ha in 10 jaar.Herijking bedrijvenstrategie <strong>Smallingerland</strong>Het locatiebeleid van de gemeente is voor een groot deel gebaseerd op de notitie HerijkingBedrijventerreinenstrategie <strong>Smallingerland</strong>, uit 2006. In deze notitie is aangegeven in welkesegmenten vraag bestaat naar bedrijventerrein. Tevens is bekeken of de huidigeprogrammering van bedrijventerreinen (kwantiteit en kwaliteit) voor de eerstkomende periodevan tien à vijftien jaar voldoet. Ten tijde van het opstellen van de notitie is geconcludeerd dathet totale geplande aanbod aan bedrijventerreinen op de lange termijn (tot aan 2025) aan dekrappe kant is. Deze conclusie vloeit voort uit twee scenario's waarbij de toekomstige vraagnaar bedrijventerrein wordt berekend op 270 hectare (scenario XL) en 200 hectare (scenarioM), terwijl het aanbod wordt berekend op circa 192 hectare. De nog te ontwikkelenbedrijventerreinen afronding Haven en Noorderhogeweg westzijde zijn voor circa 35 hectaremeegenomen in dit aanbod.DetailhandelsvisieHet gemeentelijk detailhandelsbeleid is in de Detailhandelsvisie vastgesteld. Met dezeherijkte visie is een beeld verkregen van de gewenste en mogelijke ontwikkelingen voorzowel het centrum van <strong>Drachten</strong>, de wijkcentra, de specifieke centra voor periferedetailhandel als de dorpscentra van de overige kernen in <strong>Smallingerland</strong>. Het centrum van<strong>Drachten</strong> dient een regiofunctie te krijgen voor 150.000 à 200.000 consumenten. Het doel isom de regionale positie van <strong>Drachten</strong> te versterken.Om deze ambitie te verwezenlijken wordt momenteel in het centrum van <strong>Drachten</strong> opverschillende gebieden gewerkt aan concrete versterking van het centrum. Onder anderevoor het Raadhuisplein, de Vogelzang en de ontwikkeling van de Drachtstervaart wordenplannen geconcretiseerd en uitgevoerd. Omdat <strong>Drachten</strong> niet op een eiland is gelegen is dehuidige en toekomstige positie van <strong>Drachten</strong> geplaatst in de regionale context, waarbij deconsequenties van ontwikkelingen in Leeuwarden, Heerenveen en Groningen zijnmeegenomen.4 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


De grootschalige detailhandel is in <strong>Drachten</strong> vooral op twee locaties geconcentreerd, enverder nog verspreid over de kern aanwezig. De locaties zijn gelegen aan de MLK-singel enop bedrijventerrein De Haven. Aan de MLK-singel zijn inmiddels alle panden verhuurd,hetgeen aangeeft dat het gebied naar behoren functioneert. Aan de andere kant betekenthet, dat uitbreidingen fysiek niet eenvoudig meer te realiseren zijn, niet voor de huidigevestigingen, en ook niet voor nieuw te vestigen (meubel-)winkels. In de loop der jaren heeftzich ook detailhandel op het bedrijventerrein De Haven gevestigd. De grootschalige periferedetailhandelsvestigingen zitten vooral langs de Noorderhogeweg, maar niet uitsluitend. Overhet algemeen laat de uitstraling te wensen over. Veel panden zien er verouderd uit of zijn ergnaar binnen gekeerd. Het gebied heeft een duidelijke kwalitatieve impuls nodig. Deparkeersituatie is op sommige plekken bovendien problematisch. Behalve Gamma en Karweizijn hier meerdere vestigingen in de DHZ-branche aanwezig, zoals Doeland, DHZ hout, HBCbouwmaterialen en dergelijke. Verder zijn hier onder meer Baderie, Kitchen World, Brezan enVeneboer Buitensport gevestigd. Het zijn allemaal relatief grote winkelunits die om die redenop een bedrijventerrein terecht zijn gekomen. Kwalitatief gezien vormt De Haven geeneenheid, omdat verschillende functies hier door elkaar aanwezig zijn. Behalve detailhandel isook sprake van bedrijven en industrie.GVVP 1996Het gemeentelijk verkeers- en vervoersplan heeft als doel om integraal beleid op dit gebied teformuleren. Duurzaam veilig en bereikbaarheid zijn kernbegrippen. Bovendien isaangegeven dat inbedding van het nieuwe beleid in de ruimtelijke ordening noodzaak is. Voorhet GVVP van de gemeente <strong>Smallingerland</strong> staat de mens centraal en niet de auto. Mensenwillen zich verplaatsen en daar zijn verkeersstromen voor nodig. Een verkeerssysteem zoudan ook de volgende functies moeten hebben: stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen enerftoegangswegen. De grote vraag is vervolgens: hoe wordt bepaald, welke weg welkefunctie heeft en op basis van welke criteria. Voorheen werd vooral het aantal auto's daarvoorgehanteerd. Dit betekent echter dat het verkeer het beleid stuurt in plaats van andersom.Daarom is in het GVVP van de gemeente <strong>Smallingerland</strong> juist de mens met zijn of haarsociale omgeving als uitgangspunt van beleid gekozen.Notitie ZeecontainersMet betrekking tot zeecontainers hanteert de gemeente de notitie "Zeecontainers". Het gaatom de zeecontainer van metaal met een doorsnede hoogte van 2,5 m en een breedte van 2,5m. De lengte varieert van 6 m tot 12 m. De zeecontainers worden breed toegepast en het isvoor burgers onduidelijk geworden of de containers bouwvergunningplichtig zijn. Deproblematiek is dat deze soms wel en soms niet bouwvergunningplichtig zijn en daarmeewel/niet vallen onder de bouwregelgeving. Is een bouwvergunning vereist, dan is er meestaleen welstandsprobleem.<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 5


Hoofdstuk 4 Planologische randvoorwaardenVoor het plangebied en omgeving kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden eenrol spelen. Een belangrijk uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goedeomgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen zijn het toetsingskader en derandvoorwaarden die voortvloeien uit de milieu- en omgevingsaspecten beschreven.4.1 Kabels en leidingenDoor het plangebied loopt een gasleiding. De leiding heeft een doorsnede van ... inch en eenwerkdruk van ... bar. Voor de leiding is op de verbeelding een dubbelbestemmingaangegeven. Aan diverse werkzaamheden binnen een strook van 5 meter aan weerszijdenvan de leiding is een vergunningenstelsel gekoppeld. Zodoende is de gasleiding voldoendebeschermd.4.2 Milieuzonering bedrijvenIn het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussenbedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (waaronder woningen) noodzakelijk.Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit debasiszoneringslijst van de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering” (2009). Eenrichtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolgvan bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten.Voor het gehele industrieterrein De Haven is een interne milieuzonering vastgelegd in hetbetreffende bestemmingsplan. In figuur 2 is deze weergegeven. De rode arcering geeft deglobale ligging van het plangebied weer.Figuur 2: Interne milieuzonering De Haven6 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


Langs de Noorderhogeweg zijn voornamelijk categorie 1, 2 en 3 bedrijven gesitueerd. Hetmiddendeel van het bedrijventerrein betreft grotendeels categorie 5 bedrijven. Daarnaastkomen categorie 4 bedrijven verspreid voor in het plangebied. Ten aanzien van de rondomhet industrieterrein gelegen woongebieden kan in algemene zin gesteld worden dat debedrijven voldoen aan de hiervoor aangegeven interne zonering.In het zuidelijke deel van De Haven komen bedrijven voor die qua milieucategorie zwaarderzijn dan de genoemde zonering toestaat. De bedrijven zijn echter mede door hunmilieuvergunning, en de daarin opgenomen voorwaarden, dan wel de bepalingen van eenAlgemene maatregel van bestuur (AMvB) van de Wet milieubeheer, passend op debetrokken locatie.Voor dit bestemmingsplan is aangesloten bij de interne milieuzonering voor De Haven. Dithoudt in dat voor het Veemgebouw bedrijven tot categorie 3.2 toegestaan zijn. Voor hetgedeelte ten zuiden van de <strong>Tussendiepen</strong>, zijn bedrijven tot categorie 3.1 toegestaan.Daarnaast biedt de gemeente voor de bedrijven aan de Drachtstervaart meer mogelijkhedenop het gebied van watersport en watergebonden bedrijvigheid. Deze mogelijkheden zijn ookin dit bestemmingsplan opgenomen.4.3 GeluidOp grond van de Wet geluidhinder is rond inrichtingen die ''in belangrijke mate geluidhinderveroorzaken'', wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/u en spoorwegen eengeluidzone van kracht. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen dezegeluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen of deontwikkeling voldoet aan de in de wet bepaalde voorkeursgrenswaarde (48 dB).WegverkeerslawaaiHet plan biedt geen mogelijkheden om nieuwe bedrijfswoningen te bouwen of anderegeluidgevoelige functies in de zin van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder terealiseren. Er hoeven daarom geen bepalingen voor wegverkeerslawaai te wordenopgenomen.IndustrielawaaiRondom industrieterrein De Haven is, vanwege de aanwezigheid vangeluidzoneringsplichtige inrichtingen op het terrein, een geluidzone vastgesteld. Degeluidszone is in onderstaande figuur weergegeven.<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 7


Figuur 3: Geluidszone industrieterrein De HavenHet gehele plangebied is binnen de geluidszone van het gezoneerde terrein gelegen. Degeluidszone loop daarom over het gehele plangebied en is op de verbeelding aangegeven.Het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op eventuele geluidsgevoelige objectenwordt binnen deze zone tegengegaan. Bij eventuele nieuwe geluidsgevoelige objecten, moetmiddels een geluidsonderzoek de geluidsbelasting op de gevel aangetoond worden.Concreet voor dit bestemmingsplan zijn er geen nieuwe geluidsgevoelige objecten mogelijkbinnen de geluidszone.4.4 LuchtkwaliteitIn de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd.Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide(NO 2 ) en fijn stof (PM 10 ) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragenaan de luchtverontreiniging zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate daarbijvrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden.Het industrieterrein is ontsloten via de Zuider- en Noorderhogeweg, dit is ook een belangrijkeontsluitingsroute van <strong>Drachten</strong>. In het kader van het bestemmingsplan voor hetindustrieterrein De Haven is een onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit gedaan.Uit de resultaten blijkt dat er geen overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen zijnaangetoond (stikstofoxide (NO 2 ), koolmonoxide (C0), fijn stof (PM 10 ) en benzeen (C 6 H 6 )).Voor de luchtkwaliteit is het jaar 2010 maatgevend. Om rekening te houden met de groei vanhet autoverkeer is de berekening gebaseerd op de verkeersbelasting die wordt voorzien in dejaren 2010 en 2020. Uit de berekening blijkt dat geen grenswaarden en/of plandrempelsworden overschreden.8 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


4.5 Externe veiligheidExterne veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongevalvoor de omgeving door onder meer:- het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);- het transport van gevaarlijke stoffen (buisleidingen, wegen, waterwegen enspoorwegen).Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico’s voor de burger doordeze activiteiten.Dit plangebied ligt in het invloedsgebied van:• een tankstation waar LPG voor het wegverkeer wordt afgeleverd;• ondergrondse hoge druk transportleidingen voor het transport van aardgas;• transport van gevaarlijke stoffen over de Noorder- en Zuiderhogeweg;Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in wet- en regelgeving. In deze situatie zijn devolgende besluiten relevant:1. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)In het Bevi zijn risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven metgevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het Bevi is van toepassing op het LPG-tankstationdat is gevestigd aan de Loswal.2. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)In het Bevb zijn analoog aan het Bevi normen opgenomen die van toepassing zijn op hettransport door ondergrondse buisleidingen. In deze situatie zijn op korte afstand hoge drukondergrondse transportleidingen voor aardgas aanwezig. Het Bevb is op deze leidingen vantoepassing.3. Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS)De circulaire is van toepassing op bestemmingsplannen die liggen binnen deinvloedsgebieden van transportroutes met vervoer van gevaarlijke stoffen. Over de NoorderenZuiderhogeweg worden gevaarlijke stoffen getransporteerd. Dit betreft vooral het vervoervan LPG.De volgende normen worden onderscheiden:Plaatsgebonden risico: Dit betreft afstandseisen, die moeten worden gezien als grenswaardewaarvan niet kan worden afgeweken.Groepsrisico: Het groepsrisico is afhankelijk van de bevolkingsdichtheid rondom eenrisicovolle activiteit. De norm ten aanzien van de bevolkingsdichtheid betreft geen hardenorm, maar een oriëntatie waarde.VerantwoordingsplichtIn het Bevi, Bevb en de cRNVGS is een koppeling gelegd met ruimtelijke plannen. Getoetstmoet worden aan het plaatsgebonden risico. Voor het groepsrisico is eenverantwoordingsplicht opgenomen.Zoals voorgeschreven in het Bevi, het Bevb en de cRNVGS is het plan voor adviesvoorgelegd aan brandweer Fryslân. Het advies van brandweer Fryslân is betrokken bij deverantwoording van het groepsrisico.Voor het plangebied wordt samengevat geconcludeerd dat:• het plangebied binnen het invloedsgebied ligt van 3 risicobronnen, te weten eenLPG-tankstation, ondergrondse transportleidingen voor aardgas en het transport vangevaarlijke stoffen over de Noorder- en Zuiderhogeweg;• bij geen van de risicobronnen een plaatsgebonden risico aanwezig is;• het groepsrisico voor alle drie de risicobronnen onder de oriëntatiewaarde ligt;<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 9


• de actualisatie van het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijkmaakt en geen invloed heeft op het aantal aanwezige personen in het invloedsgebiedvan de risicovolle activiteiten;• het groepsrisico ten opzichte van de bestaande situatie niet verandert;• ten aanzien van de hulpverlening bij calamiteiten voor de bereikbaarheid,bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid geen knelpunten worden voorzien.Het betreft de wettelijke actualisatie van een bestaand plan. Bij nieuwe ontwikkelingen zalaandacht worden besteed aan de ontsluiting en de aanwezigheid van vluchtwegen.Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering is voor dehaalbaarheid van dit plan.Een uitgebreide toelichting en beschrijving op de aspecten van externe veiligheid isopgenomen in bijlage 1.4.6 EcologieBij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekeningworden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming ensoortenbescherming.GebiedsbeschermingDe bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeldin de Natuurbeschermingswet. Wanneer ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting vande natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd.Daarnaast moet rekening worden gehouden met het provinciaal beleid voor de EcologischHoofdstructuur (EHS).De dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden zijn de Alde Feanen ten westen en Van OordtsMersken ten zuiden van <strong>Drachten</strong>. Beide natuurgebieden liggen op ongeveer 6 kilometerafstand. Direct ten westen van het industrieterrein De Haven ligt het dichtstbijzijndeEHS-gebied. Gezien de aard en het gebruik van de tussenliggende gronden en hetconserverende karakter van dit bestemmingsplan (het plangebied is nu geregeld in hetbestemmingsplan Industrieterrein De Haven uit 1976), wordt invloed op deze natuurgebiedenuitgesloten.SoortenbeschermingOp grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren envernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- ofverblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk.Voor soorten die vermeld staan op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantalRode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.Gezien de aard van het plangebied, wordt de aanwezigheid van beschermde soorten nietverwacht. De aanwezige bebouwing is niet geschikt als habitat voor vleermuizen. Hetonbebouwde deel ligt enige tijd braak. Momenteel is een deel van het braakliggende terrein ingebruik voor opslag. Ook wordt een deel van de Noorderhogeweg omgeleid over dit perceelbij de aanleg van de Drachtstervaart.De Flora- en faunawet is altijd van kracht. Dit betekent dat op het moment dat nieuweactiviteiten aan de orde zijn - ook in het kader van de Flora- en faunawet - de mogelijkeeffecten op de te beschermen soorten worden meegewogen. Een beoordeling op hetmoment dat activiteiten daadwerkelijk aan de orde zijn (en dus niet ten tijde van het makenvan dit bestemmingsplan) geeft het meest actuele en beschermingswaardige beeld.Wanneer op dat moment blijkt dat sprake is van (een) beschermde soort(en) en de activiteit instrijd is met de bepalingen uit de Flora- en faunawet, vindt de betreffende activiteit pas plaatsna het verkrijgen van een ontheffing.10 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


4.7 WaterparagraafVan groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'.De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument die moet waarborgen datgevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet wordenafgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen vanontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder.4.8 BodemMet het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen teworden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatsevan locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging moet ten minste een verkennendbodemonderzoek worden uitgevoerd.Voorwaarde bij het vestigen van nieuwe bedrijven is onder meer dat inzichtelijk is dat debodem van dermate kwaliteit is dat het beoogde gebruik realiseerbaar is. Ditbestemmingsplan betreft een actualisatie van de bestaande plannen. Bij nieuwe initiatievenof nieuwe activiteiten waarbij de grond wordt geroerd en/of grond moet worden afgevoerd,moet inzicht moet worden gegeven in de kwaliteit van de bodem. Dit plan voorziet niet innieuwe initiatieven of activiteiten. Voor het huidige gebruik zijn daarom geen belemmeringenaanwezig.4.9 Archeologie en cultuurhistorieArcheologieTer implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is de Wet op deArcheologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze nieuwe wet maakt deeluit van de (gewijzigde) Monumentenwet. Op de Friese Archeologische MonumentenkaartExtra (FAMKE), onderdeel van de cultuurhistorische waardenkaart, is informatie opgenomenover archeologische waarden.Op de FAMKE heeft het plangebied een lage archeologische verwachtingswaarde. Bijingrepen groter dan 5.000 m 2 wordt een archeologisch onderzoek geadviseerd. Hetplangebied is echter voor een groot gedeelte bebouwd (geweest). Eventuele archeologischeresten in de bodem zijn daarom niet te verwachten. In het bestemmingsplan hoeft daaromgeen aanvullende regeling opgenomen te worden.CultuurhistorieDe rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bijhet opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht.Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellenvan bestemmingsplannen. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden wordenbehouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee veelal een sturend onderdeel geworden inde ruimtelijke ordening. In het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle objecten ofandere waarden aanwezig.<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 11


Hoofdstuk 5 Juridische toelichting5.1 InleidingIn het voorgaande hoofdstuk zijn de uitgangspunten van dit bestemmingplan geformuleerd.In dit hoofdstuk zijn de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven.Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijkeordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassingvan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP). De SVBP maakt het mogelijkom bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfdemanier worden verbeeld. De SVBP is toegespitst op de regels die voorschrijven hoebestemmingsplannen volgens de Wro en het Bro gemaakt moeten worden. De SVBP geeftbindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zoweldigitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens dezestandaarden, met inachtneming van de aanpassingen die voortvloeien uit de Wet algemenebepalingen omgevingsrecht (Wabo) die op 1 oktober 2010 in werking is getreden.Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in hetplangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op deverbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming)de bouw- en gebruiksmogelijkheden.Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Dezetoelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om deonderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld.5.2 Toelichting op de bestemmingenBedrijventerreinDe bebouwde en nog te bebouwen delen van het industrieterrein hebben de bestemmingBedrijventerrein. Dit betreft zowel het reeds bebouwde deel ten noorden van de<strong>Tussendiepen</strong> als ook het braakliggende terrein. Bebouwing moet binnen het op deverbeelding aangegeven bouwvlak gerealiseerd worden. Ten opzichte van deNoorderhogeweg en de <strong>Tussendiepen</strong> is enige afstand gehouden. Het bouwvlak is aan denoord- en westzijde van het Veemgebouw vastgelegd op de bestaande bebouwing. Aan deoost- en zuidzijde is er nog enige uitbreidingsmogelijkheid. Voor het braakliggende terrein iseveneens een bouwvlak opgenomen. Ten opzichte van de <strong>Tussendiepen</strong>, deNoorderhogeweg en de Drachtstervaart is enige afstand tussen mogelijke bebouwing en dewegen aangehouden.Langs de Noorderhogeweg is een gevellijn aangegeven. Bebouwing langs deze weg moet devoorkant of de representatieve zijde op de Noorderhogeweg gericht hebben. Hierdoor wordtvoorkomen dat langs de weg blinde wanden ontstaan. Dit is langs deze doorgaande weg nietgewenst.Tot slot is voor beide gebieden de maximaal toegestane milieucategorie aangegeven. Voorhet Veemgebouw is dit maximaal categorie 3.2. Aan de zuidkant van de <strong>Tussendiepen</strong>, langsde Drachtstervaart, is maximaal categorie 3.1 toegestaan. Hierbij is aangesloten bij deinterne milieuzonering van het gehele industrieterrein De Haven. Vanwege de ligging van dewoonwijk Drachtstervaart, zijn aan de zuidkant van De Haven alleen lichtere vormen vanbedrijvigheid (tot categorie 3.1) toegestaan.Voor bedrijven langs de Drachtstervaart is daarnaast extra mogelijkheid voorwatersportgebonden bedrijvigheid. Perifere detailhandel in watersport gerelateerde artikelen(zoals scheepsmotoren en dergelijk) zijn tot een maximum van 300 m 2 nettoverkoopoppervlak toegestaan. Detailhandel in andere goederen dan watersportgebondenartikelen (niet zijnde volumineuze goederen) is per bedrijf tot een oppervlakte van 75 m 2toegestaan.12 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


Verkeer - VerblijfDe <strong>Tussendiepen</strong> en het gedeelte van de Noorderhogeweg dat door het plangebied loopt,heeft de bestemming Verkeer - Verblijf. Deze bestemming is gericht op het handhaven van deverkeerfunctie van deze gronden. Bebouwing is niet toegestaan.WaterEen gedeelte van de (toekomstige) Drachtstervaart ligt in het plangebied en heeft debestemming Water. De begrenzing is afgestemd op de grenzen van de Drachtstervaart in hetbestemming voor het industrieterrein De Haven. Er worden geen vaste aanlegmogelijkhedengegeven. Hiervoor is de (toekomstige) Drachtstervaart te smal. Wel kunnen er op het perceelzelf, door het graven van nieuw water, aanlegmogelijkheden gerealiseerd worden.Leiding - GasDoor het plangebied loopt een gasleiding. Deze heeft de dubbelbestemming Leiding - Gas.Aan verschillende werkzaamheden binnen een afstand van 5 meter aan weerszijden van degasleiding, is een vergunningplicht gekoppeld. Het doel hiervan is de gasleiding tebeschermen tegen bebouwing (en diepwortelende beplanting).<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 13


Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheidDoor middel van de grondexploitatieregeling in de Wro en het Bro beschikken gemeentenover mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor hetbouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebbengemeenten sturingsmogelijkheden, zodat in het geval van grondexploitatie door derdendiverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen,moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vaststellen. Van het vaststellenvan een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten “anderszins verzekerd”zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteiten fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan enovereenkomsten is ook mogelijk.Dit bestemmingsplan is gebaseerd op de geldende regelingen voor het plangebied. Ook detoegestane functies en de bouwregels zijn op zowel de geldende regelingen als op debestaande situatie afgestemd. Om deze redenen wordt bij dit bestemmingsplan geenexploitatieplan vastgesteld.Er wijzigt, ten opzichte van de geldende regeling, niets aan de economische uitvoerbaarheid.Er wordt immers aangesloten bij de bestaande regelingen voor het gebied. Het weergevenvan de economische uitvoerbaarheid voor de inzet van gemeentelijke middelen door middelvan een cijfermatige opzet, is daarom voor dit bestemmingsplan niet relevant.14 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheidHet bestemmingsplan biedt een actualiserende regeling voor een bestaand gebied. Demogelijkheden die het plan biedt zijn grotendeels afgestemd op het geldendebestemmingsplan, perceelsgebonden van karakter en kleinschalig van aard. Het planvoorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij maatschappelijke belangen geschaadkunnen worden.Ook doorloopt het bestemmingsplan de in de Wro vastgelegde bestemmingsplanprocedure.Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop een ieder een zienswijze ophet plan kenbaar kan maken. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.Overleg en inspraakOmdat de gemeente participatie van burgers en belangenorganisaties belangrijk vindt, biedtde gemeente deze partijen de mogelijkheid reacties op het voorontwerpbestemmingsplankenbaar te maken. In dit kader wordt het voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd enwordt het plan opgestuurd naar de overlegpartners.OntwerpbestemmingsplanDe resultaten van overleg en inspraak worden verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Hetontwerpbestemmingsplan wordt vervolgens zes weken ter inzage gelegd. In deze periodekan een ieder zijn zienswijze kenbaar maken.Vaststelling bestemmingsplanHet bestemmingsplan wordt al dan niet gewijzigd vastgesteld. Na de vaststelling wordt hetbestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat demogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 15


16 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


BIJLAGE 1


Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan “<strong>Drachten</strong>-<strong>Tussendiepen</strong>”Algemeen toetsingskaderExterne veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstigongeval voor de omgeving door:- het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);- het transport van gevaarlijke stoffen (buisleidingen, wegen, waterwegen enspoorwegen);- het gebruik van luchthavens.Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico’s voor de burgerdoor bovengenoemde activiteiten. Hiertoe zijn risico’s gekwantificeerd, namelijk doormiddel van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.Plaatsgebonden risico (PR)Het PR is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolgvan een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent enonbeschermd verblijft.Groepsrisico (GR)Dit is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen.Het GR moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting.Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in wet- en regelgeving. De volgende besluitenzijn relevant:1. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)Met het Bevi zijn risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven metgevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.2. Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS)De cRNVGS is van toepassing op bestemmingsplannen die liggen binnen deinvloedsgebieden van transportroutes met vervoer van gevaarlijke stoffen.3. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)Op basis van het Bevb dienen plannen, vergelijkbaar met het Bevi, te worden getoetstaan de grens- en richtwaarde voor het PR en de oriëntatiewaarde voor het GR.1


4. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)Het Activiteitenbesluit en de daarbij behorende regeling is de opvolger van een grootaantal AMvB’s. In het Activiteitenbesluit staan algemene regels voor verschillendemilieuaspecten, zoals veiligheidsafstanden waaraan voldaan moet worden.VerantwoordingsplichtIn het Bevi, Bevb en de cRNVGS is onder andere een verantwoordingsplicht GRopgenomen. Deze verantwoording houdt in dat bepaalde gevallen bij wijziging metbetrekking tot planologische keuzes moeten worden onderbouwd en verantwoord doorhet bevoegd gezag.Risicobronnen ten aanzien van het bestemmingsplan “<strong>Drachten</strong>-<strong>Tussendiepen</strong>”Het plangebied “<strong>Drachten</strong>-<strong>Tussendiepen</strong>” (zie figuur 1) is gelegen tussen DeBolder/Loswal en de Rinze Wibbelinkstraat. Aan de oostzijde wordt het plangebiedbegrensd door de Noorder- en Zuiderhogeweg.Figuur 1: begrenzing plangebied <strong>Drachten</strong>-<strong>Tussendiepen</strong>2


Uit de professionele Risicokaart blijkt dat in en in de directe nabijheid van het plangebiedrisicobronnen zijn gelegen waarvan de risicocontouren of het invloedsgebied zijngelegen binnen het plangebied (zie figuur 2).Figuur 2: risicobronnenDe relevante risicobronnen voor het plangebied zijn:- inrichtingen waar risicovolle activiteiten plaatsvinden;- transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen;- transport van gevaarlijke stoffen over wegen.Inrichtingen waar risicovolle activiteiten plaatsvindenLPG-tankstationLoswal 2Aan de Loswal 2 in <strong>Drachten</strong> is een LPG-tankstation gevestigd. De LPG doorzet van hetstation is in de omgevingsvergunning onderdeel milieu vastgelegd op maximaal 1000m³/j. De inrichting heeft een ondergrondse LPG-tank van 20 m³.PRDe PR 10 -6 contouren van het afleverpunt, het ondergrondse reservoir en het vulpuntvan een tankstation bedragen in het kader van de ruimtelijke ordening respectievelijk 15m, 25 m en 45 m.Met de transportsector voor LPG en het toenmalige ministerie van VROM is op 22 juni2005 een convenant “LPG-autogas” afgesloten. Belangrijke afspraken uit dit convenantbetreffen het toepassen van een verbeterde vulslang en het aanbrengen van eenhittewerende bekleding op de tankauto’s. Door het treffen van de genoemdevoorzieningen wordt in de regelgeving de PR 10 -6 contour te zijner tijd verkleind.Voor tankstations met een doorzet tussen de 500-1000 m³/j wordt in verband hiermee deafstand vanaf het vulpunt verkleind naar 35 meter. Voor tankstations met een doorzetkleiner dan 500 m³/j wordt de afstand vanaf het vulpunt verkleind naar 25 m. De3


Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) zal naar verwachting in 2013 hieropworden aangepast.De PR 10 -6 contouren van het afleverpunt, het ondergrondse reservoir en het vulpuntvallen niet over het plangebied.Geconcludeerd kan worden dat het LPG-tankstation geen belemmering vormt voor hetPR van onderhavig plan.InvloedsgebiedHet invloedsgebied bedraagt 150 meter vanaf het vulpunt en de ondergrondse tank.Deze contouren vallen deels over het plangebied. De bestemming binnen dezecontouren is “bedrijventerrein” en “Verkeer-Verblijf”. De contour van het vulpunt is hetmeest relevant.Verantwoording GRNaast de numerieke waarde van het GR, zoals de ligging van het GR ten opzichte vande oriëntatiewaarde en de toename daarvan ten opzichte van de nulsituatie, dient terbeoordeling van het GR en de verantwoording daarvan (conform artikel 13, lid 1 van hetBevi) ook gekeken te worden naar kwalitatieve aspecten.Ligging GR t.o.v. oriëntatiewaardeDe wetgeving verbindt geen harde normen aan de toelaatbaarheid van kwetsbare enbeperkt kwetsbare objecten binnen een invloedsgebied, zoals dat wel het geval is bij hetPR.Huidige situatie Loswal 2Zoals gezegd valt het invloedsgebied van het vulpunt en de ondergrondse tank deelsover het plangebied. Binnen de invloedsgebieden zijn diverse objecten aanwezig.Voor het LPG-tankstation is met behulp van de LPG rekentool op 3 januari 2013 eenGR-berekening uitgevoerd. Uit de berekening kan worden geconcludeerd dat het GRlager is dan de oriëntatiewaarde. In figuur 3 zijn de uitkomsten weergegeven. De zwartelijn in de FN-curve is de oriëntatiewaarde. De onderbroken rode lijn geeft de huidigesituatie weer bij een doorzet van maximaal 1000 m³/jr. De doorgetrokken rode lijn geeftde situatie weer indien de maatregelen genoemd in het convenant “LPG autogas” zijndoorgevoerd en de Revi hierop is aangepast.4


Figuur 3: GR berekening LPG-tankstationToekomstige situatie Loswal 2GR t.o.v. nulsituatieHet betreft een conserverend bestemmingsplan, waar planologisch geen nieuweontwikkelingen te verwachten zijn. Het aantal personen binnen het invloedsgebied vanhet LPG-tankstation neemt conform dit bestemmingsplan niet toe. Ten opzichte van denulsituatie treedt geen wijziging op.Geconcludeerd kan worden dat het LPG tankstation aan de Loswal 2 geen belemmeringvormt voor het GR van onderhavig plan. De rapportage van de rekentool is bijgevoegd inbijlage @@ .5


Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingenIn en in de nabijheid van het plangebied lopen twee hogedruk aardgastransportleidingenvan Gasunie. Omdat sprake is van hogedruk aardgastransportleidingen is het Bevb vantoepassing. De leidingen hebben, volgens de gegevens van Gasunie en deprofessionele Risicokaart, de volgende kenmerken:Hogedruk aardgastransportleidingEigenaarLeidingnaamDiameter(mm)Druk(bar)Gasunie N-505-60 219,1 40 95Gasunie N-505-62 108 40 45Figuur 4: Overzicht hogedruk aardgastransportleidingenInvloedsgebiedHet gedeelte van het plangebied dat binnen het invloedsgebied van deaardgastransportleiding N-505-60 en N-505-62 ligt heeft de bestemmingen“Bedrijventerrein” en “Verkeer-Verblijf”. Een deel van de transportleidingen loopt door hetplangebied.Invloedsgebied(m)In de figuren 5 en 6 is te zien dat de 1% letaliteitszone (het invloedsgebied) van detransportleidingen N-505-60 en N-505-62 (deels) over het plangebied valt. Hetinvloedsgebied van de transportleidingen die door het plangebied lopen wordt visueelmet een bruine contour weergegeven. De transportleidingen zelf worden met een aquakleur weergegeven. De blauw gekleurde transportleiding betreft de leiding waar het omgaat. Het plangebied ligt voor wat betreft beide transportleidingen deels binnen de100 % letaliteitszone. Dit houdt in dat er een volledige verantwoording van het GR dientplaats te vinden.Figuur 5: leiding N-505-60 Gasunie6


Figuur 6: leiding N-505-62 GasunieIn het gedeelte van het plangebied dat binnen het invloedsgebied van deaardgastransportleidingen valt, bevinden zich geen objecten waar mensen verblijven.Buiten het plangebied, maar binnen het invloedsgebied van de transportleidingenbevinden zich wel objecten waar mensen verblijven.Het plangebied laat in de toekomstige situatie wel objecten toe waarbinnen mensenverblijven. Zoals gezegd valt een klein deel van de transportleidingen binnen hetplangebied. Omdat de aardgastransportleidingen deels in het plangebied zijn gelegen enmet dit plan worden toegestaan dient dan ook een GR berekening te worden uitgevoerd.Met behulp van het rekenprogramma CAROLA kan worden bepaald of voldaan wordtaan de risiconormen voor de externe veiligheid, zoals die zijn vastgelegd in het Bevb.Het resultaat van een berekening bestaat uit PR-contouren en een FN-curve voor hetGR.PRHet Bevb stelt dat geen kwetsbare objecten mogen voorkomen binnen de 10 -6 contourenvan leidingen waarin gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Als dat toch het gevalis dan is er sprake van een zogenaamd knelpunt. De leidingbeheerder is verplichtzodanige maatregelen te treffen dat zulke knelpunten vóór 1 januari 2014 wordenopgeheven.Uit zowel het rekenprogramma CAROLA als uit de professionele Risicokaart is geblekendat geen sprake is van een PR 10 -6 contour. In figuur 7 is het resultaat van deinventarisatie van de PR 10 -6 contouren weergegeven.EigenaarLeiding-NaamPR 10 -6contourGasunie N-505-60 neeGasunie N-505-62 neeFiguur 7: Overzicht PR 10 -6 contouren7


BelemmeringenstrookConform artikel 14, lid 1 van het Bevb dient een bestemmingsplan de ligging weer tegeven van de in het plangebied aanwezige buisleidingen alsmede de daarbij behorendebelemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van de buisleiding. Debelemmeringenstrook bedraagt tenminste 5 meter aan weerszijden van een buisleiding,gemeten vanuit het hart van de buisleiding.Verantwoording GRNaast de numerieke waarde van het GR, zoals de ligging van het GR ten opzichte vande oriëntatiewaarde en de toename daarvan ten opzichte van de nulsituatie, dient terbeoordeling van het GR en de verantwoording daarvan (conform artikel 12, lid 1 van hetBevb) ook gekeken te worden naar kwalitatieve aspecten, zoals zelfredzaamheid,bestrijdbaarheid van het incident, nut en noodzaak, het tijdsaspect en mogelijkrisicoreducerende maatregelen.Ligging GR t.o.v. oriëntatiewaardeDe wetgeving verbindt geen harde normen aan de toelaatbaarheid van kwetsbare enbeperkt kwetsbare objecten binnen een invloedsgebied, zoals dat wel het geval is bijeen PR-contour.Wel bestaat voor het bevoegd gezag bij het vaststellen van ruimtelijke plannen dewettelijke verantwoordingsplicht. De verantwoordingsplicht is van toepassing voorruimtelijke plannen binnen een invloedsgebied in de gevallen dat het Bevb datvoorschrijft. Uit het voorgaande is gebleken dat de hogedruk aardgastransportleidingende risicobronnen zijn.8


Berekening GRDe GR berekening wordt uitgevoerd over een bepaald tracé. Dit tracé bestaat uit delengte van het plangebied (interessegebied) vermeerderd met het invloedsgebied aanweerszijden van het plangebied. Daarnaast wordt aan weerszijden van dezeinvloedsgebieden een kilometer transportleiding vermeerderd met het invloedsgebiedgenomen. Het interessegebied moet passen binnen een vierkant van 10 x 10 kilometer.In figuur 8 is een voorbeeld gegeven.Figuur 8: deel van de buisleiding waarvoor het GR berekend kan wordenHuidige situatieDe bepaling van de aanwezige personen binnen het invloedsgebied van deaardgastransportleidingen is enerzijds gebaseerd op het aantal personen per eenheidgenoemd in de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico van november 2007 enanderzijds gebaseerd op de aantallen personen per hectare genoemd in deze zelfdeHandreiking. In de Handreiking staat beschreven dat voor de functie Wonen gerekendkan worden met 2,4 personen per woning. Voor een agrarisch bedrijf geldt hetzelfde. Indeze situatie moet gerekend worden met 2,4 personen per woning/agrarisch bedrijf.Verder staat in de Handreiking voor een aantal objecten aangegeven met welke fractieaanwezigheid standaard gerekend wordt. In figuur 9 zijn de bevolkingsdichtheden voorverschillende type gebieden weergegeven.Type gebiedBevolkingsdichtheid(personen/ha)Woongebieden Buitengebied 1Rustige woonwijk 25IndustriegebiedenPersoneelsdichtheid 40middenPersoneelsdichtheid hoog 80Figuur 9: Bevolkingsdichtheden voor verschillende type gebiedenVoor bebouwing waarvan bekend is hoeveel personen zich in het pand bevinden wordtgerekend met de daadwerkelijke aantallen. Voor bebouwing waarvan niet bekend ishoeveel personen zich in het pand bevinden wordt gerekend met een indicatieveaanname. Van alle aardgastransportleidingen in het plangebied is het GR berekend.9


In figuur 10 t/m 13 wordt het resultaat van de berekeningen van de transportleidingenweergegeven die met behulp van het rekenprogramma CAROLA zijn gegenereerd.Zoals gezegd wordt het invloedsgebied van de transportleiding met een bruine contourweergegeven. De transportleidingen zelf worden met een aqua kleur weergegeven. Dedonkerblauw gekleurde transportleiding betreft de leiding waar het om gaat en het groengekleurde deel betreft het stuk tracé waar een GR berekend is.Dit betekent dat voor de GR-berekening van aardgastransportleiding N-505-60 rekeningis gehouden met de volgende populatie:- 40 personen per hectare voor het industriegebied Het Anker/Loswal;- 25 personen per hectare voor woonwijk Het Vliet/De Geeuw;- 40 personen per hectare voor het industriegebied De LangeWest/Omloop/Moleneind NZ;- 25 personen per hectare voor woonwijk Korenmolen/ Ids Wiersmahof /Hillemalaan;- 200 personen per hectare voor bestemming “Uit te werken doeleinden” 1 vanbestemmingsplan “Drachtstervaart In de Luwte I en II”.- 5 personen voor het LPG tankstation aan de Zuiderhogeweg;- 25 personen per hectare voor woonwijk Hunze / Kuinder.Voor de GR-berekening van aardgastransportleiding N-505-62 rekening is gehoudenmet de volgende populatie:- 40 personen per hectare voor het industriegebied De Lange West /Leerlooiersstraat.Zoals reeds eerder vermeld wordt bij het berekenen van het GR rekening gehouden metde aanwezige personen binnen het invloedsgebied van de aardgastransportleiding. Hetinvloedsgebied van de transportleiding wordt met een bruine contour weergegeven. Dedonkerblauw gekleurde transportleiding betreft de leiding waar het om gaat en het groengekleurde deel betreft het stuk tracé waar het GR het hoogst is.1 Omdat voor de bestemming “Uit te werken doeleinden” nog geen populatiegegevens bekend zijn wordt hier gerekendmet een worst-case scenario van 200 personen per hectare.10


Figuur 10: nulsituatie aardgastransportleiding N-505-60Figuur 11: FN-curve aardgastransportleiding N-505-60 (huidige situatie)Uit de FN-curve van transportleiding N-505-60 kan worden opgemaakt dat sprake is vaneen GR binnen het invloedsgebied van de transportleiding (zie figuur 11). Hoewelsprake is van een GR is dit ruim onder de oriëntatiewaarde gelegen.Figuur 12: nulsituatie aardgastransportleiding N-505-6211


Figuur 13: FN-curve aardgastransportleiding N-505-62 (huidige situatie)Uit de FN-curve van transportleiding N-505-62 kan worden opgemaakt dat geen sprakeis van een GR binnen het invloedsgebied van de transportleiding (zie figuur 13).Toekomstige situatieGR t.o.v. nulsituatieHet betreft een conserverend bestemmingsplan, waar planologisch geen nieuweontwikkelingen te verwachten zijn. Het aantal personen binnen het invloedsgebied vande transportleidingen neemt conform dit bestemmingsplan niet toe. Ten opzichte van denulsituatie treedt geen wijziging op. De belemmeringenstrook van 5 meter aanweerszijden van de leiding die door het plangebied loopt, is in het plan opgenomen.Geconcludeerd kan worden dat de hogedruk aardgastransportleidingen geenbelemmeringen vormen voor het GR van onderhavig plan.12


Transport van gevaarlijke stoffen over wegenBronnen en afbakeningDoor het plangebied lopen de gemeentelijke wegen Noorderhogeweg enZuiderhogeweg. Hierover vindt lokaal transport van gevaarlijke stoffen plaats.Toetsingskader bij beoordeling van risico’s van vervoer van gevaarlijke stoffen bijruimtelijke ordeningsbesluiten is de cRNVGS. In de cRNVGS is aangegeven datberekeningen uitgevoerd dienen te worden overeenkomstig de conceptversie van deHandleiding Risicoanalyse Transport (hierna: HART). In HART staat uitvoerigbeschreven op welke wijze de risicoberekening uitgevoerd moet worden. Daarbij wordtook aangegeven welke gegevens (vervoer en populatie) daarbij ingevoerd moetenworden.In de cRNVGS is aangegeven dat in sommige gevallen de berekening van het PR enhet GR achterwege kan blijven. Hiervoor zijn vuistregels in de vorm vandrempelwaarden voor vervoersaantallen opgesteld die de gebruiker een indicatie gevenwanneer een risicoberekening zinvol is. Met de vuistregels kan ingeschat worden of devervoersaantallen, bebouwingsafstanden en/of aanwezigheidsdichtheden te klein zijnom tot een overschrijding van grenswaarde of richtwaarde voor het PR dan wel eenoverschrijding van de oriëntatiewaarde of 0,1 maal de oriëntatiewaarde voor het GR tekunnen leiden. De drempelwaarde voor 0,1 maal de oriëntatiewaarde voor het GR geefteen indicatie dat zeker een GR-berekening moet worden uitgevoerd.In vrijwel alle gevallen wordt het GR bepaald door GF3-stoffen (LPG). Voor de uitkomstvan de GR-berekening is het dan voldoende nauwkeurig om de bevolkingsdichtheid teinventariseren tot 300 meter van de as van de weg. De Noorder - en Zuiderhogeweghebben grotendeels tweezijdige bebouwing. Voorts betreft het een weg binnen debebouwde kom waar maximaal 50 km/uur gereden mag worden. De dichtstbijzijndebebouwing ligt op een afstand van circa 20 meter van de gemeentelijke weg. Demaximale dichtheid is 40 p/ha.In het kader van het Fries Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2006-2010 2,3 is in2006 en 2010 onderzoek uitgevoerd naar het vervoer van gevaarlijke stoffen door deprovincie Fryslân. Beide onderzoeken zijn gebaseerd op feitelijke tellingen. Uit deanalyse blijkt dat risico’s worden veroorzaakt door het transport van LPG. Teronderbouwing van de verantwoordingsplicht van het GR is op grond van genoemderisicoanalyse in 2006 een evaluatierapport 4 opgesteld. Uit berekeningen is gebleken datvoor zowel de Noorder- als de Zuiderhogeweg sprake is van een GR. Deze ligt voorbeide situaties onder de oriëntatiewaarde. Uit de tellingen van 2010 is gebleken dat hetaantal transporten op de Noorderhogeweg en Zuiderhogeweg ten opzichte van 2006 istoegenomen. In 2010 zijn 234 transporten per jaar geteld voor de Noorderhogeweg en293 transporten per jaar voor de Zuiderhogeweg.2 Rapportage “Vervoer van gevaarlijke stoffen door Fryslân” d.d. 20 december 20103 Rapportage “Risicoanalyse wegtransport gevaarlijke stoffen <strong>Smallingerland</strong>” d.d. 17 januari 20064 Evaluatierapport “Beoordeling externe veiligheid voor bestemmingsplannen gemeente <strong>Smallingerland</strong> ” d.d. 17 januari200613


Uit de toetsing aan het cRNVGS en HART blijkt het volgende:PRVolgens HART heeft een weg binnen de bebouwde kom geen 10 -6 contour.GRWanneer de vervoersstroom gevaarlijke stoffen in tankwagens stoffen bevat uit decategorieën LT3 5 , GT4 6 of GT5 7 , dan zal een RBM-II berekening uitgevoerd moetenworden. Hiervan is geen sprake. Wanneer GF3 minder is dan 10 maal dedrempelwaarde uit tabel 8 van HART, wordt de oriëntatiewaarde van het GR nietoverschreden. Het aantal GF3 transporten bedraagt 234 voor de Noorderhogeweg en293 voor de Zuiderhogeweg. De minimale afstand is circa 20 meter, de maximaledichtheid is 40 p/ha. Aflezen van tabel 8 geeft 2780 transporten GF3 om 10% van deoriëntatiewaarde te overschrijden, 27800 om de oriëntatiewaarde te overschrijden. HetGF3 transporten is minder dan de drempelwaarde uit tabel 8 van HART. De 10% van deoriëntatiewaarde wordt niet overschreden.Geconcludeerd kan worden dat het transport van gevaarlijke stoffen over deNoorderhogeweg en Zuiderhogeweg geen belemmering vormt voor hetbestemmingsplan.Advies Brandweer FryslânOp basis van het Bevi, Bevb en de cRNVGS is advies gevraagd bij brandweer Fryslân.Dit advies is ontvangen bij brief van 22 november 2012, kenmerk UIT/12000553/BRW.Samengevat geeft brandweer Fryslân te kennen dat ten aanzien van de bereikbaarheid,de bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid geen knelpunten worden voorzien.Brandweer Fryslân adviseert om:• een verantwoording op te stellen van het groepsrisico in het kader van het Bevien Bevb;• te zorgen dat het toekomstig te ontwikkelen terrein aan de zuidzijde van hetplangebied goed wordt ontsloten en er voldoende vluchtwegen wordengerealiseerd.Het advies van brandweer Fryslân is als bijlage bijgevoegd.Bestrijding en beperking van rampen en zelfredzaamheidOnder bestrijdbaarheid van een (dreigende) calamiteit vallen alle maatregelen dieinvloed hebben op de bestrijdbaarheid van een calamiteit ten gevolge van een risicovolleactiviteit. Hierbij is het hiervoor genoemde advies van Brandweer Fryslân betrokken.De zelfredzaamheid heeft betrekking op de mogelijkheden voor personen in hetinvloedsgebied om zichzelf in veiligheid te brengen (of in veiligheid gebracht te worden).5 Toxische vloeistoffen, bijvoorbeeld acroleïne6 Toxische gassen, bijvoorbeeld zwaveldioxide7 Toxische gassen, bijvoorbeeld chloor of stikstofdioxide14


Niet zelfredzame personen binnen een invloedsgebied van een risicobron zijn vanuithulpverleningsperspectief onwenselijk.LPG tankstationHet plangebied is voldoende bereikbaar voor hulpverleningsdiensten. Verder zijn ervoldoende bluswatervoorzieningen aanwezig en is de opkomsttijd van de lokalebrandweer voldoende. De lokale brandweer heeft geen beschikking overaanvalsplannen of bereikbaarheidskaarten.Het betreft een conserverend bestemmingsplan. Volgens het advies van BrandweerFryslân d.d. 22 november 2012 zijn geen knelpunten te benoemen ten aanzien van debestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.BuisleidingenVoor bebouwing geldt in het algemeen dat deze onafhankelijk vanaf twee of meerderezijden bereikbaar moet zijn voor hulpverleningsdiensten. Er moet voorkomen worden dater maar één toegangsweg is. Hier dient bij de ontwikkeling van het plangebied rekeningmee gehouden te worden. Verder leiden de bluswatervoorzieningen niet tot knelpunten.De opkomsttijd van de lokale brandweer is voldoende. Volgens het advies vanBrandweer Fryslân d.d. 22 november 2012 zijn er geen bereikbaarheidskaarten oframpbestrijdingsplannen van kracht ten aanzien van de buisleidingen. Wel gelden erafspraken met leidingbeheerders bij calamiteiten. Volgens het advies van BrandweerFryslân komen geen aandachtspunten naar voren in het kader van de bestrijdbaarheid.Zoals gezegd betreft het een conserverend bestemmingsplan. De functies binnen deinvloedsgebieden zijn voornamelijk bestemd voor zelfredzame personen. Wel is hetbelangrijk dat de vluchtroute van de bron af is gerealiseerd. Bij de ontwikkeling van hetplangebied dient hier rekening mee gehouden te worden. Voor wat betreft dezelfredzaamheid zijn volgens het advies van Brandweer Fryslân voor het overige geendirecte knelpunten te benoemen.Vervoer van gevaarlijke stoffenUit de beoordeling is gebleken dat geen sprake is van een overschrijding van deoriëntatiewaarde van het GR. Dit aspect hoeft niet nader te worden beoordeeld.Uit het voorgaande blijkt dat het groepsrisico voor alle risicobronnen (ruim) onder deoriëntatiewaarde ligt. Mogelijkheden om het GR te verlagen/optimaliseren zijn vanwegehet conserverende karakter van het bestemmingsplan beperkt.Ten aanzien van de nut en noodzaak van deze ontwikkeling kan worden aangegevendat het de wettelijk voorgeschreven actualisatie van een bestemmingsplan is. Het betrefteen conserverend bestemmingsplan.15


ConclusieVoor het plangebied zijn 3 risicobronnen van invloed. Dat betreft een LPG tankstation,ondergrondse hogedruk transportleidingen voor aardgas en het transport van gevaarlijkestoffen over de weg. Het plaatsgebonden risico geeft bij geen van deze bronnen eenprobleem. Het groepsrisico is inzichtelijk gemaakt. De oriëntatiewaarde wordt nietoverschreden. Door maatregelen die door de LPG sector zijn getroffen zal hetgroepsrisico door het LPG-tankstation afnemen. Deze maatregelen zijn gerealiseerd enworden in 2013 in wetgeving omgezet.Volgens het advies van Brandweer Fryslân d.d. 22 november 2012 zijn geen knelpuntente benoemen ten aanzien van de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Conform hetadvies van de brandweer zal bij nieuwe ontwikkelingen aandacht worden besteed aande ontsluiting en de aanwezigheid van voldoende vluchtwegen.Het betreft een conserverend bestemmingsplan, dat op basis van de wettelijkvoorgeschreven termijnen moet worden geactualiseerd. De mogelijkheden om hetgroepsrisico verder te verkleinen zijn om die reden beperkt. Waar mogelijk is daarinvullng aan gegeven. Dat betreft ondermeer het vastleggen van de doorzet van LPG inde omgevingsvergunning en het afsluiten van een convenant met de transporteurs voorhet transport van LPG.Samengevat kan worden geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geenbelemmering vormt voor de haalbaarheid van voorliggend plan.Ondanks maatregelen ter verhoging van de veiligheid kunnen risico’s nooit voor 100%worden weggenomen. Ook na het nemen van veiligheidsverhogende maatregelen zaleen restrisico blijven bestaan.16


BIJLAGE 2


LPG groepsrisico berekeningsmoduleProject: <strong>Tussendiepen</strong>DisclaimerDe LPG-rekentool is aangepast op het Revi, zoals deze in juli 2007 in werking is getreden. Dit betekent datde LPG-rekentool nu de mogelijkheid biedt om te rekenen met:• Nieuwe situaties, (nieuwe ruimtelijke besluiten of milieubeheervergunningen).• Bestaande situaties.• Zowel nieuwe als bestaande situaties (de tool geeft beide fN-curves).Nieuwe situatiesNieuwe situaties zijn bestemmingsplannen of milieubeheervergunningen die voor 2010, of voordat deLPG-branche de convenantmaatregelen heeft gerealiseerd, worden vastgesteld.Bij de berekening voor nieuwe situaties, wordt gebruik gemaakt van de bestaande LPG-rekentool, welkegebaseerd is op de faalfrequenties zoals opgenomen in het Revi 2004. Daarom wordt dit onderdeel van derekentool ook ‘Revi 2004’ genoemd. De convenant-maatregelen (verbeterde losslang, coating op detankwagen) worden bij deze berekening niet meegenomen.Betrouwbaarheid berekening Revi 2004Indien de entree-criteria in het begin van de invulbladen van de rekentool juist worden ingevuld, dan heeft hetrekenresultaat van de LPG-rekentool een zeer hoge, met een QRA te vergelijken, betrouwbaarheid.Bestaande situatiesBestaande situaties zijn situaties waarbij geen nieuw ruimtelijk besluit of nieuwe milieubeheervergunningspeelt of waarbij het effect van een ‘niet urgente’ sanering van een LPG-tankstation moet wordenbeoor¬deeld. Bij dit onderdeel van de rekentool, dat ‘Revi 2007’ wordt genoemd, zijn de de effecten van deconvenantmaatregelen ingebouwd.Betrouwbaarheid berekening 2007Het integreren van de convenantmaatregelen maakt het niet mogelijk om uitkomsten te genereren met eenvergelijkbare betrouwbaarheid als bij de ‘Revi 2004’ berekening.De verminderde betrouwbaarheid wordt veroorzaakt doordat bij de ‘Revi 2004-berekening’ sprake is van éénzeer dominant scenario, de Bleve. Dit scenario dicteert vrijwel de gehele uitkomst. Door deconvenantmaatregelen is bij de ‘Revi 2007-berekening’ het Bleve-scenario van sterk verminderd belang. Ookis de bijdrage van de losslang in de risicoberekening sterk gereduceerd. Door het wegvallen van deze‘bovenliggende’ risicoscenario’s, wordt het voorheen onderliggende scenario, het ontwijken van gaswolk bijde ondergrondse tank, mede bepalend. De verspreiding van deze gaswolk en de plaats van ontsteking vandeze wolk, wordt beïnvloed door de windrichting en de locatiespecifieke aanwezigheid vanontstekingsbronnen. Het effect op het GR van de gaswolk (zowel directe ontsteking als vertraagde onsteking)is met complexe wiskundige formules benaderd en is daarmee niet zo eenvoudig en precies berekend als bijde Bleve scenario's. Het is daarom aannemelijk te veronderstellen dat de nauwkeurigheid enbetrouwbaarheid van de REVI 2007 module van de tool iets lager is dan de REVI 2004 module van de tool.Overigens wordt opgemerkt dat de REVI 2007 module van de tool als laatste stap voor de presentatie vanhet resultaat een veiligheidsfactor toepast waardoor het GR minimaal gelijk is, en in andere gevallen hogerligt dan de GR curve berekend met Safeti-NL (voor slachtofferaantallen hoger dan 13).Daarom: Indien de Revi 2007 berekening volledig betrouwbaar moet zijn, of wanneer de uitkomst zeer nabijde oriëntatiewaarde ligt, wordt het uitvoeren van een volwaardige QRA met Safeti-NL aanbevolen.Pagina 1 - 14


LPG groepsrisico berekeningsmoduleProject: <strong>Tussendiepen</strong>Basis GegevensProject<strong>Tussendiepen</strong>Locatie LPG-tankstationStraatLoswalHuisnummer 2PostcodeBerekening uitgevoerd doorNaam organisatieBEVFNaam persoonI. de VriesTelefoonnummer 058-2338874Datum berekening 2013-01-03OverigAlleen een groepsrisicoberekening volgens Revi2007NeePagina 2 - 14


LPG groepsrisico berekeningsmoduleProject: <strong>Tussendiepen</strong>ToepasbaarheidTankstation1. LPG vulpunt, voorraadtank en afleverzuil maken onderdeel uit van één openbaar tankstation? Ja2. Worden op het LPG tankstation ook nog één of meer van de volgende stoffen verladen- Waterstof Nee3. LPG voorraadtank wordt bevoorraad met LPG tankwagens? Ja4. Eén LPG vulpunt bedient één LPG voorraadtank? Ja5. LPG voorraadtank heeft een volume van 20 m3 of 40 m3 ? Ja6. LPG voorraadtank is in de grond ingegraven of ingeterpt? Ja7. De afstand van het LPG vulpunt tot aan de LPG voorraadtank bedraagt 10-50m8. Zijn er venstertijden van toepassing op de laadtijden van de LPG-tankwagen? Nee9. De LPG doorzet is in de milieuvergunning beperkt tot 500 m3, 1000 m3 of 1.500 m3? Ja10. Bevinden zich mensen (niet behorend tot de inrichting van het LPG tankstation) binneneen cirkel rondom het vulpunt (eventueel ondergrondse tank) met een straal van 25 meter?NeeBevolkingBinnen een straal van 150 meter van het vulpunt of ondergrondse tank komen de volgende items voor:Verzorgingstehuis, verpleegtehuis, ziekenhuis, kinderdagverblijfEvenementenhal, congrescentrum, dierentuinBioscoop, theater, (voetbal)stadionZwembad, sporthal, tennisbaanOf andere functies met afwijkende verblijfstijdenDe rekentool is geschikt voor deze situatiePagina 3 - 14


LPG groepsrisico berekeningsmoduleProject: <strong>Tussendiepen</strong>Technische gegevensAanrijkansDe opstelplaats van de tankwagenis gelegen op een (wegrij-) strook naast een weg waarbij detoegestane snelheid maximaal 70 km/h bedraagtOmgevingsbrand1. Afstand tussen afleverzuil LPG en LPG vulpunt:17,5 meter of meer2. Afstand tussen afleverzuil benzine en LPG vulpunt:5 meter of meer3. Afstand tussen opstelplaats benzine tankauto en LPG vulpunt:minder dan 25 meter4. Hoogte gebouw tankstation:minder dan 5 meter5. Is het tankstation voorzien van brandwerende voorzieningen (30 minuten brandwerende wanden) enmaximaal 50% gevelopeningen? :Nee6. Afstand tussen gebouw tankstation en LPG vulpunt:10 meter of meerPagina 4 - 14


LPG groepsrisico berekeningsmoduleProject: <strong>Tussendiepen</strong>Omgevingsinput vulpuntGroepsberekening 1Naam groepsberekening<strong>Tussendiepen</strong>LPG doorzet per jaar (m3) 1000Inhoud ondergrondse tank (m3) 20Actuele situatieNeeSchil 1 : Afstand 0 - 100 meterOmgevingsfactor Invoer Invoer Aantal Aantalaantal aantal personen personen dag personen nacht(100 %)Woningen [aantal] 0.5 1.2 0.6 1.2Kantoren, 40 uur [bruto vloeroppervlak m2] 0 0 0 0Industriegebieden laag, 40 uur [ha] 0 0 0 0Industriegebieden midden, 40 uur [ha] 1 40.7 40.7 0Industriegebieden hoog, 40 uur [ha] 0 0 0 0Industriegebieden laag, 7/24 [ha] 0 0 0 0Industriegebieden midden, 7/24 [ha] 0 0 0 0Industriegebieden hoog, 7/24 [ha] 0 0 0 0Scholen, 40 uur 0 0 0Totaal 41.3 1.2Pagina 5 - 14


LPG groepsrisico berekeningsmoduleProject: <strong>Tussendiepen</strong>Omgevingsinput vulpuntGroepsberekening 1Naam groepsberekening<strong>Tussendiepen</strong>LPG doorzet per jaar (m3) 1000Inhoud ondergrondse tank (m3) 20Actuele situatieNeeSchil 2 : Afstand 100 - 130 meterOmgevingsfactor Invoer Invoer Aantal Aantalaantal aantal personen personen dag personen nacht(100 %)Woningen [aantal] 4.5 10.8 5.4 10.8Kantoren, 40 uur [bruto vloeroppervlak m2] 0 0 0 0Industriegebieden laag, 40 uur [ha] 0 0 0 0Industriegebieden midden, 40 uur [ha] 1.6 64.5 64.5 0Industriegebieden hoog, 40 uur [ha] 0 0 0 0Industriegebieden laag, 7/24 [ha] 0 0 0 0Industriegebieden midden, 7/24 [ha] 0 0 0 0Industriegebieden hoog, 7/24 [ha] 0 0 0 0Scholen, 40 uur 0 0 0Totaal 69.9 10.8Pagina 6 - 14


LPG groepsrisico berekeningsmoduleProject: <strong>Tussendiepen</strong>Omgevingsinput vulpuntGroepsberekening 1Naam groepsberekening<strong>Tussendiepen</strong>LPG doorzet per jaar (m3) 1000Inhoud ondergrondse tank (m3) 20Actuele situatieNeeSchil 3 : Afstand 130 - 150 meterOmgevingsfactor Invoer Invoer Aantal Aantalaantal aantal personen personen dag personen nacht(100 %)Woningen [aantal] 5 12 6 12Kantoren, 40 uur [bruto vloeroppervlak m2] 90 3 3 0Industriegebieden laag, 40 uur [ha] 0 0 0 0Industriegebieden midden, 40 uur [ha] 1.4 56 56 0Industriegebieden hoog, 40 uur [ha] 0 0 0 0Industriegebieden laag, 7/24 [ha] 0 0 0 0Industriegebieden midden, 7/24 [ha] 0 0 0 0Industriegebieden hoog, 7/24 [ha] 0 0 0 0Scholen, 40 uur 0 0 0Totaal 65 12Pagina 7 - 14


LPG groepsrisico berekeningsmoduleProject: <strong>Tussendiepen</strong>Omgevingsinput ingeterpte tankGroepsberekening 1Naam groepsberekening<strong>Tussendiepen</strong>LPG doorzet per jaar (m3) 1000Inhoud ondergrondse tank (m3) 20Actuele situatieNeeSchil 1 : Afstand 0 - 100 meterOmgevingsfactor Invoer Invoer Aantal Aantalaantal aantal personen personen dag personen nacht(100 %)Woningen [aantal] 1.5 3.6 1.8 3.6Kantoren, 40 uur [bruto vloeroppervlak m2] 0 0 0 0Industriegebieden laag, 40 uur [ha] 0 0 0 0Industriegebieden midden, 40 uur [ha] 1.4 57 57 0Industriegebieden hoog, 40 uur [ha] 0 0 0 0Industriegebieden laag, 7/24 [ha] 0 0 0 0Industriegebieden midden, 7/24 [ha] 0 0 0 0Industriegebieden hoog, 7/24 [ha] 0 0 0 0Scholen, 40 uur 0 0 0Totaal 58.8 3.6Pagina 8 - 14


LPG groepsrisico berekeningsmoduleProject: <strong>Tussendiepen</strong>Omgevingsinput ingeterpte tankGroepsberekening 1Naam groepsberekening<strong>Tussendiepen</strong>LPG doorzet per jaar (m3) 1000Inhoud ondergrondse tank (m3) 20Actuele situatieNeeSchil 2 : Afstand 100 - 130 meterOmgevingsfactor Invoer Invoer Aantal Aantalaantal aantal personen personen dag personen nacht(100 %)Woningen [aantal] 8 19.2 9.6 19.2Kantoren, 40 uur [bruto vloeroppervlak m2] 150 5 5 0Industriegebieden laag, 40 uur [ha] 0 0 0 0Industriegebieden midden, 40 uur [ha] 0.7 28 28 0Industriegebieden hoog, 40 uur [ha] 0 0 0 0Industriegebieden laag, 7/24 [ha] 0 0 0 0Industriegebieden midden, 7/24 [ha] 0 0 0 0Industriegebieden hoog, 7/24 [ha] 0 0 0 0Scholen, 40 uur 0 0 0Totaal 42.6 19.2Pagina 9 - 14


LPG groepsrisico berekeningsmoduleProject: <strong>Tussendiepen</strong>Omgevingsinput ingeterpte tankGroepsberekening 1Naam groepsberekening<strong>Tussendiepen</strong>LPG doorzet per jaar (m3) 1000Inhoud ondergrondse tank (m3) 20Actuele situatieNeeSchil 3 : Afstand 130 - 150 meterOmgevingsfactor Invoer Invoer Aantal Aantalaantal aantal personen personen dag personen nacht(100 %)Woningen [aantal] 14 33.6 16.8 33.6Kantoren, 40 uur [bruto vloeroppervlak m2] 150 5 5 0Industriegebieden laag, 40 uur [ha] 0 0 0 0Industriegebieden midden, 40 uur [ha] 1.1 43 43 0Industriegebieden hoog, 40 uur [ha] 0 0 0 0Industriegebieden laag, 7/24 [ha] 0 0 0 0Industriegebieden midden, 7/24 [ha] 0 0 0 0Industriegebieden hoog, 7/24 [ha] 0 0 0 0Scholen, 40 uur 0 0 0Totaal 64.8 33.6Pagina 10 - 14


LPG groepsrisico berekeningsmoduleProject: <strong>Tussendiepen</strong>Resultaat REVI2004Groepsberekening 1Naam groepsberekening<strong>Tussendiepen</strong>LPG doorzet per jaar (m3) 1000Actuele situatieNeedagnachtaantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 33% gevuld 41.3 1.2aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 66% gevuld 111.2 12aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 100% gevuld 176.2 24Pagina 11 - 14


LPG groepsrisico berekeningsmoduleProject: <strong>Tussendiepen</strong>Resultaat REVI2007Groepsberekening 1Naam groepsberekening<strong>Tussendiepen</strong>LPG doorzet per jaar (m3) 1000Inhoud ondergrondse tank (m3) 20Actuele situatieNeeSchil 1 : Afstand 0 - 100 meteraanwezigen slachtoffers aanwezigen slachtofferscode scenario dag dag nacht nachtO1D20 Directe ontsteking ondergrondse tank 20 m3 58.80 54.95 3.60 3.36B1 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld 41.30 41.30 1.20 1.20B2 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld 41.30 41.30 1.20 1.20B3 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 67% gevuld 41.30 41.30 1.20 1.20B4 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 33% gevuld 41.30 41.30 1.20 1.20B5 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 100% gevuld 41.30 29.69 1.20 0.86B6 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 67% gevuld 41.30 21.34 1.20 0.62B7 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 33% gevuld 41.30 11.19 1.20 0.33T1 Intrinsiek falen van de bovengrondse tank 41.30 41.30 1.20 1.20Schil 2 : Afstand 100 - 130 meteraanwezigen slachtoffers aanwezigen slachtofferscode scenario dag dag nacht nachtO1D20 Directe ontsteking ondergrondse tank 20 m3 42.60 2.20 19.20 1.00B1 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld 69.90 69.90 10.80 10.80B2 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld 69.90 69.90 10.80 10.80B3 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 67% gevuld 69.90 69.90 10.80 10.80B4 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 33% gevuld 69.90 7.50 10.80 1.46B5 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 100% gevuld 69.90 0.40 10.80 0.01B6 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 67% gevuld 69.90 0.22 10.80 0.03B7 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 33% gevuld 69.90 0.03 10.80 0.00T1 Intrinsiek falen van de bovengrondse tank 69.90 69.90 10.80 10.80Schil 3 : Afstand 130 - 150 meteraanwezigen slachtoffers aanwezigen slachtofferscode scenario dag dag nacht nachtO1D20 Directe ontsteking ondergrondse tank 20 m3 64.80 2.73 33.60 1.83B1 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld 65.00 65.00 12.00 12.00B2 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld 65.00 65.00 12.00 12.00B3 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 67% gevuld 65.00 15.54 12.00 3.83B4 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 33% gevuld 65.00 0.09 12.00 0.00B5 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 100% gevuld 65.00 0.19 12.00 0.01B6 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 67% gevuld 65.00 0.00 12.00 0.00B7 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 33% gevuld 65.00 0.00 12.00 0.00T1 Intrinsiek falen van de bovengrondse tank 65.00 65.00 12.00 12.00Pagina 12 - 14


LPG groepsrisico berekeningsmoduleProject: <strong>Tussendiepen</strong>Resultaat grafisch weergegevenGroepsberekening 1Groepsberekening 2Groepsberekening 3Groepsberekening 4<strong>Tussendiepen</strong>Pagina 13 - 14


LPG groepsrisico berekeningsmoduleProject: <strong>Tussendiepen</strong>ToelichtingDe grafiek geeft het groepsrisico aan voor de ingevoerde situatie. Het groepsrisico is berekend met derekenmodule van www.groepsrisico.nl. Deze module is uitsluitend geschikt voor standaardsituaties. Demodule geeft een indicatie van het groepsrisico. Voor een gedetailleerde berekening dient een risicoanalysemet SAFETI-NL te worden uitgevoerd.De rekenresultaten kunnen worden gebruikt bij het invullen van de verantwoordingsplicht zoals bedoeld inartikel 12 en 13 van het "Besluit externe veiligheid inrichtingen'. Een oordeel over de toelaatbaarheid van hetberekende groepsrisico dient te geschieden op basis van alle elementen van de verantwoordingsplicht. Ziehiervoor de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico.Deze rekenmodule is ontwikkeld door ingenieursbureau Oranjewoud, in samenwerking met het ministerie vanVROM en de Vereniging Vloeibaar Gas.Rekenmodule groepsrisico LPG, versie 2.2Pagina 14 - 14


BIJLAGE 3


RegelsHoofdstuk 1INLEIDENDE REGELSArtikel 1BegrippenIn deze regels wordt verstaan onder:1.1 plan:het bestemmingsplan <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> van de gemeente <strong>Smallingerland</strong>;1.2 bestemmingsplan:de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML - bestand NL.IMRO met debijbehorende regels en bijlage;1.3 aanduiding:een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deregels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van dezegronden;1.4 aanduidingsgrens:de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;1.5 aan- of uitbouw:een toevoeging dan wel een vergroting van een ruimte aan een hoofdgebouw, die in directeverbinding staat met het hoofdgebouw en qua afmetingen ondergeschikt is aan dathoofdgebouw;1.6 achtergevel:de gevel aan de achterzijde van een (hoofd)gebouw;1.7 ander bouwwerk:een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;1.8 bebouwing:één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;1.9 bedrijfsgebouw:een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;1.10 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor werk aanhuis c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- enadministratieruimten en dergelijke;1.11 beperkt kwetsbaar object:een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaardevoor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 17


1.12 bestaand(e) (situatie):a. ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet of Wet algemene bepalingenomgevingsrecht aanwezige bouwwerken en werkzaamheden:1. bestaand ten tijde van de eerste ter inzage legging van dit plan;b. ten aanzien van het overige gebruik:1. bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan;1.13 bestemmingsgrens:de grens van een bestemmingsvlak;1.14 bestemmingsvlak:een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;1.15 bevoegd gezag:bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraagom een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;1.16 bijgebouw:een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand, gebouw behorende bij een op hetzelfdebouwperceel gelegen hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan dathoofdgebouw;1.17 bouwen:het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergrotenvan een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderenvan een standplaats;1.18 bouwgrens:de grens van een bouwvlak;1.19 bouwlaag:een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijkebouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de beganegrond en met uitsluiting van onderbouw, vliering en zolder;1.20 bouwperceel:een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaarbehorende bebouwing is toegelaten;1.21 bouwperceelgrens:de grens van een bouwperceel;1.22 bouwvlak:een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regelsbepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;1.23 bouwwerk:elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzijdirect hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op degrond;18 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


1.24 detailhandel:het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, hetverkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik,verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;1.25 dienstverlening:met detailhandel vergelijkbare activiteiten voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten aanof ten gerieve van het publiek, zoals een wasserette, kapsalon, makelaarskantoor ofreisbureau, zulks met uitzondering van horecabedrijven;1.26 erker:een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uiteen "lichte" constructie met een overwegend transparante uitstraling;1.27 erotisch getinte vermaaksfunctie:een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/ofvertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, eenseksclub en een seksautomatenhal;1.28 gebouw:elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk metwanden omsloten ruimte vormt;1.29 gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekendebestemming te gebruiken;1.30 geluidszoneringsplichtige inrichting:een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging ineen bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;1.31 hoofdgebouw:een gebouw dat, gelet op de bestemming, de functie en de bouwmassa als het belangrijkstebouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;1.32 horecabedrijf en/of -instelling:een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatseworden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet incombinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getintevermaaksfunctie;1.33 internetwinkel:het verkopen van goederen via internet, waarbij de goederen elders worden bezorgd en ergeen sprake is van een voor publiek toegankelijke (winkel)ruimte of showroom;1.34 jachthaven:haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voorhet aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van recreatie- of pleziervaartuigen;<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 19


1.35 kampeermiddel:een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enigander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordtof kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolgede Wet algemene bepalingen een omgevingsvergunning is vereist;20 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


1.36 kantoor:een gebouw dat door indeling en inrichting kennelijk is bestemd te worden gebruikt vooradministratieve werkzaamheden;1.37 kap:een dakafdekking van een gebouw met een geheel of gedeeltelijk hellend dakvlak;1.38 kunstobject:voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw ofoverkapping zijnde;1.39 kunstwerk:een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/ofinfrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via ofaquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;1.40 kwetsbaar object:een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaardevoor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in achtgenomen moet worden;1.41 maatvoering:de regels met betrekking tot de toegestane goothoogte en/of bouwhoogte en/of dakhellingen/of het bebouwingspercentage;1.42 meetverschil:een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in hetveld en een op de kaart aangegeven bestemmings- of bouwgrens;1.43 milieusituatie:de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate vanscheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder geletop het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/oftrilling;1.44 oorspronkelijke achtergevel:de ligging of situering van de achtergevel van het hoofdgebouw zoals het in eerste instantie isgebouwd;1.45 overkapping:elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met tenhoogste één wand;1.46 peil:het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig debouwverordening is vast te stellen, de bouwhoogte van het afgewerkte bouwterrein;1.47 pergola:een bouwwerk, geen gebouw zijnde van een poortachtige constructie, primair bestemd om erbeplanting langs te laten groeien, alsmede een naar de aard daarmee gelijk te stellenbouwwerk, geen gebouw zijnde;<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 21


1.48 productiegebonden detailhandel:detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast inhet productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan deproductiefunctie;1.49 prostitutie:het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een andertegen vergoeding;1.50 risicovolle inrichting:een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen eengrenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehoudenbij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;1.51 seksinrichting:een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvangalsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen vanerotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder gevalverstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, eenseksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatiemet elkaar;1.52 straat- en bebouwingsbeeld:de waarde van een gebied in stedebouwkundige zin die wordt bepaald door de mate vansamenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhoudingtussen bouwmassa en open ruimte, een goede bouwhoogte- en breedteverhouding tussende bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing dieruimtelijk op elkaar georiënteerd is;1.53 verkeersveiligheid:de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de matevan overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de(mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen vanverkeersdeelnemers;1.54 verkoopvloeroppervlakte:de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van dedetailhandel;1.55 voorgevel:de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien heteen gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerdegevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;1.56 voorkeursgrenswaarde:de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting vangeluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wetgeluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;1.57 vuurwerkbedrijf:een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de(detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q.de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;22 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


1.58 watersportgebonden bedrijf:een bedrijf dat goederen en/of diensten levert gericht op de watersport;1.59 werk aan huis:beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch,therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee naar de aard gelijk te stellen beroepdat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woningkunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan hetwoon- en leefmilieu in de directe omgeving;1.60 woonsituatie:de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van omdie woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op dedaglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken vanhinder;1.61 zij- en/of achtererf:het gedeelte van een bouwperceel binnen een (woon)bestemming dat ligt achter (hetverlengde van) de voorgevel, met uitzondering van de oppervlakte van het hoofdgebouw.<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 23


Artikel 2Wijze van metenBij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouwzijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;2.2 de bebouwde oppervlakte:van een bouwperceel, bebouwingsstrook, bebouwingsvlak of ander terrein wordt gemetenbuitenwerks en 1 meter boven peil, met dien verstande dat de grondoppervlakten van alle opeen terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld;2.3 de dakhelling:langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;2.4 de goothoogte van een bouwwerk:vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of eendaarmee gelijk te stellen constructiedeel;2.5 de inhoud van een bouwwerk:tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hartvan de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaartsgeprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van hetbouwwerk;2.7 de breedte van een gebouw:tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels.Meetverschillen:Bij de toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnenbouwvlakken of bestemmingsvlakken worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillenbuiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang vanhierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperktebetekenis moet worden aangemerkt.Uitzonderingsregel:Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de oppervlakte en de inhoud van eenbouwwerk worden ten aanzien van de plaatsing ondergeschikte bouwdelen als plinten,pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- enkroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mitsdeze bouwdelen niet meer dan 1 meter buiten het gevel- of dakvlak uitsteken.24 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


Hoofdstuk 2BESTEMMINGSREGELSArtikel 3Bedrijventerrein3.1 BestemmingsomschrijvingDe voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2 en 3.1, terplaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.1";b. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, terplaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2";alsmede voor:c. bedrijven met watersportgebonden bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding"specifieke vorm van bedrijventerrein - watersport";met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen envuurwerkbedrijven;maar ook voor de daarbij behorende:d. restauratieve voorzieningen;e. groenvoorzieningen en water;f. parkeervoorzieningen;g. wegen, straten en paden;h. openbare nutsvoorzieningen;i. kunstobjecten;j. tuinen en erven.3.2 Bouwregels3.2.1 Toegelaten bouwwerkenOp de gronden, bedoeld in lid 3.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:a. gebouwen en overkappingen ten dienste van de bestemming zoals bedrijfsgebouwen eneen aan een bedrijf gerelateerde kantoorruimte;b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten.3.2.2 Gebouwen en overkappingenVoor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:a. ter plaatse van de aanduiding "gevellijn" dient de voorkant of representatieve zijde van debedrijven gesitueerd aan de Noorderhogeweg naar de Noorderhogeweg gericht te zijn;b. de gebouwen en overkappingen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegevenbouwvlakken;c. de afstand van een gebouw of overkapping tot de zijgrens van het bouwperceel moetminimaal 3 meter zijn, tenzij de bestaande afstand kleiner is in welk geval de bestaandeafstand van toepassing blijft;d. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en overkappingen mag maximaal 15 meter zijn;e. het bebouwingspercentage van een bouwperceel mag maximaal 80% zijn.3.2.3 Andere bouwwerkenVoor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen deaangegeven bouwvlakken;b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar alseen erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weggelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn;c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn;d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn;e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 20 meter zijn.<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 25


3.3 Afwijken van de bouwregels3.3.1 AfwijkingsbevoegdhedenHet bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:a. de regel van lid 3.2.2 sub c en toestaan dat de afstand van een gebouw tot de zijdelingseperceelgrens wordt verkleind dan wel een gebouw op de zijdelingse perceelgrens wordtgebouwd;b. de regel van lid 3.2.2 sub d en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouwwordt vergroot tot maximaal 30 meter;c. de regel van lid 3.2.2 sub e en toestaan dat het bebouwingspercentage per bouwperceelwordt vergroot tot maximaal 90%, mits in voldoende mate op eigen terrein inparkeerbehoefte kan worden voorzien;d. de regel van lid 3.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten deaangegeven bouwvlakken worden gebouwd;e. de regel van lid 3.2.3 sub b en toestaan dat de bouwhoogte van erf- enterreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevelwordt vergroot tot maximaal 2 meter;f. de regel van lid 3.2.3 sub e en toestaan dat de bouwhoogte van overige anderebouwwerken wordt vergroot tot maximaal 40 meter.3.3.2 BeoordelingscriteriaEen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoorgeen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:a. de woonsituatie;b. het straat- en bebouwingsbeeld;c. de milieusituatie;d. de verkeersveiligheid;e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.3.4 Specifieke gebruiksregelsTot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel in voedings- engenotmiddelen;b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, anders dan:1. detailhandel in watersportgebonden artikelen bij bedrijven met watersportgebondenbedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte perwatersportgebonden bedrijf maximaal 75 m² mag zijn;2. detailhandel in watersportgebonden volumineuze goederen bij bedrijven metwatersportgebonden bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat deverkoopvloeroppervlakte minimaal 300 m² per watersportgebonden bedrijf moet zijn;c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning;d. het gebruik van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meerdan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf;e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren;f. het gebruik van de gronden als jachthaven.3.5 Afwijking van de gebruiksregels3.5.1 AfwijkingsbevoegdhedenHet bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:a. de regel van lid 3.1 onder a en toestaan dat ook bedrijven worden gevestigd die naar deaard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in bijlage1 onder de categorieën 1, 2, 3.1, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en metcategorie 3.1" en bedrijven genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, terplaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2" op voorwaarde dat het geengeluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijvenbetreft;26 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


. de regel van lid 3.4 onder b en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikvoor ondergeschikte detailhandel bij groothandelsbedrijven waarbij maximaal 25% vande totale bedrijfsvloeroppervlakte mag worden gebruikt met een maximum van 100 m² ener geen wezenlijke concurrentie ontstaat met de detailhandelsvoorzieningen in hetkernwinkelgebied.3.5.2 BeoordelingscriteriaEen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.5.1 kan slechts worden verleend als hierdoorgeen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:a. de woonsituatie;b. de milieusituatie;c. de verkeersveiligheid;d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.3.6 Wijzigingsbevoegdheid3.6.1 WijzigingsbevoegdhedenBurgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen door:a. het verwijderen van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - watersport",als de betreffende functie is beëindigd.<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 27


Artikel 4Verkeer - Verblijf4.1 BestemmingsomschrijvingDe voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voora. wegen, straten en pleinen;b. parkeervoorzieningen;c. voet- en rijwielpaden;d.maar ook voor de daarbij behorende:e. groenvoorzieningen en water;f. speelvoorzieningen;g. openbare nutsvoorzieningen;h. kunstobjecten;i. tuinen en erven.4.2 Bouwregels4.2.1 Toegelaten bouwwerkenOp de gronden, bedoeld in lid 4.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals gebouwen voor openbarenutsvoorzieningen;b. andere bouwwerken, waaronder andere bouwwerken voor de geleiding, beveiliging enregeling van het verkeer, kunstobjecten en kunstwerken.4.2.2 GebouwenVoor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:a. de inhoud van een gebouw mag maximaal 75 m³ zijn;b. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4 meter zijn.4.2.3 Andere bouwwerkenVoor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:a. de bouwhoogte van andere bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en regeling vanhet verkeer, mag maximaal 10 meter zijn;b. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn;c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn;d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, waaronder kunstwerken, magmaximaal 5 meter zijn.28 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


Artikel 5Water5.1 BestemmingsomschrijvingDe voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. waterlopen waterpartijen;b. scheepvaartverkeer;c. bermen en beplanting;maar ook voor de daarbij behorende:d. aanleggelegenheid;e. waterhuishoudkundige voorzieningen;f. kunstobjecten;g. nutsvoorzieningen.5.2 Bouwregels5.2.1 Toegelaten bouwwerkenOp de gronden, bedoeld in lid 5.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:a. gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen;b. andere bouwwerken, zoals kunstobjecten en kunstwerken.5.2.2 GebouwenVoor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:a. de inhoud van een gebouw mag maximaal 75 m³ zijn;b. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4 meter zijn.5.2.3 Andere bouwwerkenVoor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:a. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn;b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, waaronder kunstwerken, magmaximaal 5 meter zijn.5.3 Specifieke gebruiksregelsTot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:a. het gebruik van de gronden als jachthaven;b. het gebruik van de gronden als ligplaats voor woonschepen;c. het gebruik van de gronden als (permanente) liggelegenheid voor recreatievaartuigen;d. het gebruik van de gronden langer dan 6 weken achtereen als liggelegenheid voorberoepsvaartuigen;e. het gebruik van de gronden voor het aanleggen van vaartuigen langer dan drieachtereenvolgende werkdagen.5.4 Afwijking van de gebruiksregels5.4.1 AfwijkingsbevoegdhedenHet bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:a. de regel van lid 5.3 onder c en toestaan dat gronden gebruikt worden als liggelegenheidvoor rondvaartboten.5.4.2 BeoordelingscriteriaEen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.4.1 kan slechts worden verleend als hierdoorgeen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:a. de milieusituatie;b. de verkeersveiligheid;c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 29


5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerkzijnde5.5.1 VergunningplichtHet is verboden om op de gronden, bedoeld in lid 5.1 zonder vergunning van het bevoegdgezag (omgevingsvergunning) of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgendewerken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:• het vergraven, dempen, ondertunnelen of overkluizen van watergangen en waterpartijen.5.5.2 Uitzondering vergunningplichtLid 5.5.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:a. plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;b. al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.5.5.3 BeoordelingscriteriaEen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.5.1 kan alleen worden verleend als:a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterhuishoudkundige belangen of debelangen van de scheepvaart;b. hierover advies is gevraagd aan het waterschap.30 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


Artikel 6Leiding - Gas6.1 BestemmingsomschrijvingDe voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomendebestemming(en), mede bestemd voor een gasleidingstrook.6.2 BouwregelsVoor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:a. anders dan in de basisbestemming is bepaald, mogen op de in lid 6.1 bedoelde grondengeen bouwwerken voor de basisbestemming worden gebouwd, maar alleen bouwwerkenvoor de dubbelbestemming Leiding - Gas;b. er mogen geen gebouwen worden gebouwd;c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 2 meter zijn.6.3 Afwijking van de bouwregels6.3.1 AfwijkingsbevoegdhedenHet bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van lid 6.2 entoestaan dat in de basisbestemming genoemde gebouwen en andere bouwwerken tóchmogen worden gebouwd op voorwaarde dat:a. er geen schade wordt toegebracht aan de gasleiding en het functioneren daarvan nietnadelig wordt beïnvloed;b. hierover advies is gevraagd van de gasleidingbeheerder.6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerkzijnde,6.4.1 VergunningplichtHet is verboden om op de gronden, bedoeld in lid 6.1, zonder vergunning van het bevoegdgezag (omgevingsvergunning) of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgendewerken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:a. het planten van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronderrietbeplanting;b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding en ophoging;c. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen,kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;d. het diepploegen;e. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan vanafvalstoffen;f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaandewaterlopen;g. beplantingen of bomen;h. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere manier ingraven of indrijvenvan voorwerpen;i. het indrijven van voorwerpen in de bodem;j. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen.6.4.2 Uitzondering vergunningplichtArtikel 6.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:a. plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud of het beheer van de gasleiding ofdie nodig zijn voor het in stand houden van de leiding;b. al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.6.4.3 BeoordelingscriteriaEen vergunning als bedoeld in lid 6.4.1 kan alleen worden verleend als:<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 31


a. geen schade ontstaat aan de gasleiding en/of het doelmatige functioneren van degasleiding niet in gevaar wordt gebracht;b. de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht;c. hierover advies is gevraagd van de gasleidingbeheerder.6.5 Wijzigingsbevoegdheid6.5.1 WijzigingsbevoegdhedenBurgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming Leiding -Gas op te nemen of te verwijderen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:a. de aanleg van een nieuwe gasleiding of het verleggen van de gasleiding is in verbandmet de gasvoorziening nodig;b. een (her)inrichting van (delen van) het gebied, waardoor de leiding loopt maakt ditwenselijk of nodig;c. hierover is advies gevraagd aan de gasleidingbeheerder.32 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


Hoofdstuk 3ALGEMENE REGELSArtikel 7Anti-dubbeltelregelGrond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraanuitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van laterebouwplannen buiten beschouwing.<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 33


Artikel 8Algemene gebruiksregels8.1 Algemene gebruiksregelsTot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:a. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen, behalve als dit duidelijk is toegestaan in debestemmingsregels;b. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;c. het opslaan van gerede of ongerede materialen of goederen buiten gebouwen, zoalsvaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelenhiervan;d. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan;e. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens, waaronder kampeermiddelen .8.2 UitzonderingenLid 8.1 geldt niet voor:a. het (tijdelijk) gebruik voor het realiseren of handhaven de bestemmingen, zoalsbouwwerkzaamheden, of het normale onderhoud van de gronden;b. de opslag van goederen of materialen als onderdeel van de uitoefening van een bedrijfdat volgens het plan is toegestaan;c. het plaatsen van onderkomens volgens de gebruiksregels van de bestemmingsregels inhoofdstuk 2 van deze regels;d. het opslaan of storten van afval- en meststoffen, maar alleen als dit noodzakelijk is voorhet normale onderhoud van de gronden en de watergangen.34 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


Artikel 9Algemene aanduidingsregels9.1 geluidzone - industrie9.1.1 AanduidingsomschrijvingTer plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie" zijn de gronden, behalve voor deandere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een tehoge geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten, veroorzaakt door het industrieterrein.9.1.2 BouwregelsTer plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie" geldt voor het bouwen van gebouwende volgende regel:• een op grond van de basisbestemming toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan,welke aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, mag niet wordengebouwd.9.1.3 Afwijking van de bouwregelsTer plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie" kan het bevoegd gezag bijomgevingsvergunning afwijken van de regel van lid 9.1.2 en toestaan dat tóch nieuwegeluidsgevoelige objecten worden gebouwd, op voorwaarde dat:a. de geluidruimte, die via deze bestemming voor het industrieterrein is gereserveerd, nietonevenredig wordt beperkt;b. de geluidsbelasting op de gevels van deze geluidsgevoelige objecten, veroorzaakt doorhet industrieterrein, niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeurgrenswaardeof een verkregen hogere waarde.9.1.4 Specifieke gebruiksregelsTer plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie" wordt als strijdig gebruik, in ieder gevalgerekend:• het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 35


Artikel 10Algemene afwijkingsregels10.1 AfwijkingsbevoegdhedenHet bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages, totmaximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages, maar alleen als dit ombouwtechnische redenen of om redenen van doelmatigheid van de bouw noodzakelijk is;b. het bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijndevoor het plaatsen van zend-, ontvang- en/of sirenemasten tot een bouwhoogte vanmaximaal 40 meter.10.2 BeoordelingscriteriaEen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.1 kan slechts worden verleend alshierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, demilieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, denatuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzendegronden;36 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


Artikel 11Algemene wijzigingsregels11.1 WijzigingsbevoegdhedenBurgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:a. de bestemming van gronden worden gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf -Nutsvoorzieningen' voor het oprichten van transformatorhuisjes en anderenutsgebouwtjes met een inhoud van maximaal 100 m³ en een bouwhoogte van maximaal4 meter, die in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn;b. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot, dan wel de ligging vaneen aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd. Hierbij geldt de volgende voorwaarde:1. de vergroting mag maximaal 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zijn;c. de in het plan vermelde maatvoeringen worden gewijzigd;11.2 BeoordelingscriteriaWijzigingen als bedoeld in artikel 11.1 kunnen alleen worden verleend als hierdoor geenonevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie,de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, denatuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzendegronden.<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 37


Hoofdstuk 4OVERGANGS- EN SLOTREGELSArtikel 12Overgangsrecht12.1 Overgangsrecht bouwwerkena. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplanaanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens eenomgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijkingnaar aard en omvang niet wordt vergroot,1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd ofveranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnentwee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.b. Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 12.1 sub avoor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 12.1 sub a metmaximaal 10%.c. Lid 12.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstipvan inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd methet daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.12.2 Overgangsrecht gebruika. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtredingvan het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.2 sub a,te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij doordeze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 12.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van hetplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruikdaarna te hervatten of te laten hervatten.d. Lid 12.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met hetvoorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingenvan dat plan.38 <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002


Artikel 13SlotregelDeze regels worden aangehaald als:bestemmingsplan <strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong>van de gemeente <strong>Smallingerland</strong>.Behorend bij het besluit van ......................................20..........====<strong>Drachten</strong> - <strong>Tussendiepen</strong> / BP2012BHA002 39


BIJLAGE 1


SBI-1993 SBI-2008 0MSCHRIJVINGAFSTANDEN IN METERSnummer01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENINGT.B.V. DE LANDBOUW014 016 0 Dienstverlening t.b.v. de landbouw:014 016 1 - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500m230 10 50 10 50 D 3.1014 016 3 - plantsoenendiensten enhoveniersbedrijven: b.o. > 500 m230 10 50 10 50 3.1014 016 4 - plantsoenendiensten enhoveniersbedrijven: b.o. = 250.000 t/j 200 10 300 C Z 50 R 300 4.21551 1051 0 Zuivelprodukten fabrieken:1551 1051 3 -melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j 50 0 100 C 50 R 100 3.21551 1051 4-melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j100 0 300 C Z 50 R 300 4.21551 1051 5 -overige zuivelprodukten fabrieken 50 50 300 C 50 R 300 4.21552 1052 1 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m2 50 0 100 C 50 R 100 3.2


SBI-1993 SBI-2008 0MSCHRIJVINGAFSTANDEN IN METERSnummer1552 1052 2 -consumptie-ijsfabrieken: p.o. = 500 t/u 200 100 300 C Z 100 R 300 4.21561 1061 2 -p.c. < 500 t/u 100 50 200 C 50 R 200 4.11561 1061 Grutterswarenfabrieken 50 100 200 C 50 200 D 4.11562 1062 0 Zetmeelfabrieken:1562 1062 1 -p.c. < 10 t/u 200 50 200 C 30 R 200 4.11562 1062 2 -p.c. >= 10 t/u 300 100 300 C Z 50 R 300 4.21571 1091 0 Veevoerfabrieken:1571 1091 3 -drogerijen (gras, pulp, groenvoeder,300 100 200 C 30 300 4.2veevoeder) cap. < 10 t/u water1571 1091 5 -mengvoeder, p.c. < 100 t/u 200 50 200 C 30 200 4.11571 1091 6 -mengvoeder, p.c. >= 100 t/u 300 100 300 C Z 50 R 300 4.21572 1092 Vervaardiging van voer voor huisdieren 200 100 200 C 30 200 4.11581 1071 0Broodfabrieken, brood-en banketbakkerijen:1581 1071 1 -v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik vancharge-ovens30 10 30 C 10 30 21581 1071 2 -v.c. >= 7500 kg meel/week 100 30 100 C 30 100 3.21582 1072 Banket, biscuit-en koekfabrieken 100 10 100 C 30 100 3.21584 10821 0 Verwerking cacaobonen en vervaardigingchocolade-en suikerwerk:1584 10821 4- Suikerwerkfabrieken met suiker branden 300 30 50 30 R 300 4.21584 10821 5 - Suikerwerkfabrieken zonder suikerbranden: p.o. > 200 m2100 30 50 30 R 100 3.21585 1073 Deegwarenfabrieken 50 30 10 10 50 3.11586 1083 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen:1586 1083 2 -theepakkerijen 100 10 30 10 100 3.21587 108401 Vervaardiging van azijn, specerijen enkruiden200 30 50 10 200 4.11589 1089 Vervaardiging van overigevoedingsmiddelen200 30 50 30 200 D 4.11589.1 1089 Bakkerijgrondstoffenfabrieken 200 50 50 50 R 200 4.11589.2 1089 0 Soep-en soeparomafabrieken:1589.2 1089 1 -zonder poederdrogen 100 10 50 10 100 3.21589.2 1089 2 -met poederdrogen 300 50 50 50 R 300 4.21589.2 1089 Bakmeel-en puddingpoederfabrieken 200 50 50 30 200 4.11591 110101 Destilleerderijen en likeurstokerijen 300 30 200 C 30 300 4.21592 110102 0Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:1592 110102 1 -p.c. < 5.000 t/j 200 30 200 C 30 R 200 4.11592 110102 2 -p.c. >= 5.000 t/j 300 50 300 C 50 R 300 4.21593 t/m15951102 t/m1104Vervaardiging van wijn, cider e.d. 10 0 30 C 0 30 21596 1105 Bierbrouwerijen 300 30 100 C 50 R 300 4.21597 1106 Mouterijen 300 50 100 C 30 300 4.21598 1107 Mineraalwater-en frisdrankfabrieken 10 0 100 50 R 100 3.216 12 - VERWERKING VAN TABAK160 120 Tabakverwerkende industrie 200 30 50 C 30 200 4.117 13 - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL171 131 Bewerken en spinnen van textielvezels 10 50 100 30 100 3.2172 132 0 Weven van textiel:172 132 1 -aantal weefgetouwen < 50 10 10 100 0 100 3.2172 132 2 -aantal weefgetouwen >= 50 10 30 300 Z 50 300 4.2173 133 Textielveredelingsbedrijven 50 0 50 10 50 3.1174, 175 139 Vervaardiging van textielwaren 10 0 50 10 50 3.11751 1393 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 100 30 200 10 200 4.1


SBI-1993 SBI-2008 0MSCHRIJVINGAFSTANDEN IN METERSnummer176, 177 139, 143 Vervaardiging van gebreide en gehaaktestoffen en artikelen0 10 50 10 50 3.118 14 - VERVAARDIGING VAN KLEDING;BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT181 141 Vervaardiging kleding van leer 30 0 50 0 50 3.1182 141 Vervaardiging van kleding en -toebehoren(excl. van leer)10 10 30 10 30 2183 142, 151 Bereiden en verven van bont; vervaardigingvan artikelen van bont50 10 10 10 50 3.119 15 - VERVAARDIGING VAN LEER ENLEDERWAREN (EXCL. KLEDING)191 151,152 Lederfabrieken 300 30 100 10 300 4.2192 151 Lederwarenfabrieken (excl. kleding enschoeisel)50 10 30 10 50 D 3.1193 152 Schoenenfabrieken 50 10 50 10 50 3.120 16 - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGINGARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.GEURSTOFGELUIDGEVAARGROOTSTEAFSTANDCATEGORIE2010.1 16101 Houtzagerijen 0 50 100 50 R 100 3.22010.2 16102 0 Houtconserveringsbedrijven:2010.2 16102 1 -met creosootolie 200 30 50 10 200 4.12010.2 16102 2 -met zoutoplossingen 10 30 50 10 50 3.1202 1621 Fineer-en plaatmaterialenfabrieken 100 30 100 10 100 3.2203, 204, 162 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige205artikelen van hout0 30 100 0 100 3.2205 162902Kurkwaren-, riet-en vlechtwerkfabrieken 10 10 30 0 30 221 17 -VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTONEN PAPIER- EN KARTONWAREN2111 1711 Vervaardiging van pulp 200 100 200 C 50 R 200 4.12112 1712 0 Papier-en kartonfabrieken:2112 1712 1 -p.c. < 3 t/u 50 30 50 C 30 R 50 3.12112 1712 2 -p.c. 3 - 15 t/u 100 50 200 C Z 50 R 200 4.12112 1712 3 -p.c. >= 15 t/u 200 100 300 C Z 100 R 300 4.2212 172 Papier- en kartonwarenfabrieken 30 30 100 C 30 R 100 3.22121.2 17212 0 Golfkartonfabrieken:2121.2 17212 1 -p.c. < 3 t/u 30 30 100 C 30 R 100 3.22121.2 17212 2 -p.c. >= 3 t/u 50 30 200 C Z 30 R 200 4.122 58 - UITGEVERIIEN, DRUKKERIIEN ENREPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA221 581 Uitgeverijen (kantoren) 0 0 10 0 10 12221 1811 Drukkerijen van dagbladen 30 0 100 C 10 100 3.22222 1812Drukkerijen (vlak-en rotatie-diepdrukkerijen) 30 0 100 10 100 3.22222.6 18129 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 10 0 30 0 30 22223 1814 A Grafische afwerking 0 0 10 0 10 12223 1814 B Binderijen 30 0 30 0 30 22224 1813 Grafische reproduktie en zetten 30 0 10 10 30 22225 1814 Overige grafische aktiviteiten 30 0 30 10 30 D 2223 182 Reproduktiebedrijven opgenomen media 0 0 10 0 10 123 19 - AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.;BEWERKING SPLIIT-/KWEEKSTOFFEN2320.2 19202 A Smeerolien-en vettenfabrieken 50 0 100 30 R 100 3.22320.2 19202 B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie 300 0 100 50 R 300 4.22320.2 19202 C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. 300 0 200 50 R 300 D 4.224 20 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHEPRODUKTEN2411 2011 0 Vervaardiging van industriele gassen:2412 2012 Kleur-en verfstoffenfabrieken 200 0 200 C 200 R 200 D 4.1


SBI-1993 SBI-2008 0MSCHRIJVINGAFSTANDEN IN METERSnummerGEURSTOFGELUIDGEVAARGROOTSTEAFSTANDCATEGORIE2413 2012 0Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:2413 2012 1 niet vallend onder post Seveso Richtlijn 100 30 300 C 300 R 300 D 4.22414.1 20141 A0Organ. chemische grondstoffenfabrieken:2414.1 20141 A1 niet vallend onder post Seveso Richtlijn 300 10 200 C 300 R 300 D 4.22414.1 20141 B0 Methanolfabrieken:2414.1 20141 B1 - p.c. < 100.000 t/j 100 0 200 C 100 R 200 4.12414.1 20141 B2 - p.c. >= 100.000 t/j 200 0 300 C Z 200 R 300 4.22414.2 20149 0Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):2414.2 20149 1 -p.c. < 50.000 t/j 300 0 200 C 100 R 300 4.2242 202 0 Landbouwchemicalienfabrieken:243 203 Verf, lak en vernisfabrieken 300 30 200 C 300 R 300 D 4.22441 2110 0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken:2441 2110 1 -p.c. < 1.000 t/j 200 10 200 C 300 R 300 4.22442 2120 0 Farmaceutische produktenfabrieken:2442 2120 1 -formulering en afvullen geneesmiddelen 50 10 50 50 R 50 3.12442 2120 2 -verbandmiddelenfabrieken 10 10 30 10 30 22451 2041Zeep-, was-en reinigingsmiddelenfabrieken 300 100 200 C 100 R 300 4.22452 2042 Parfumerie-en cosmeticafabrieken 300 30 50 C 50 R 300 4.22462 2052 0 Lijm-en plakmiddelenfabrieken:2462 2052 1 -zonder dierlijke grondstoffen 100 10 100 50 100 3.22464 205902 Fotochemische produktenfabrieken 50 10 100 50 R 100 3.22466 205903 AChemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 50 10 50 50 R 50 3.12466 205903 B Overige chemische produktenfabriekenn.e.g.200 30 100 C 200 R 200 D 4.1247 2060 Kunstmatige synthetische garen-envezelfabrieken300 30 300 C 200 R 300 4.225 22 - VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VANRUBBER EN KUNSTSTOF2511 221101 Rubberbandenfabrieken 300 50 300 C 100 R 300 4.22512 221102 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven:2512 221102 1 -vloeropp. < 100 m2 50 10 30 30 50 3.12512 221102 2 -vloeropp. >= 100 m2 200 50 100 50 R 200 4.12513 2219 Rubber-artikelenfabrieken 100 10 50 50 R 100 D 3.2252 222 0 Kunststofverwerkende bedrijven:252 222 1 -zonder fenolharsen 200 50 100 100 R 200 4.1252 222 2 -met fenolharsen 300 50 100 200 R 300 4.226 23 - VERVAARDIGING VAN GLAS,AARDEWERK, CEMENT-, KALK- ENGIPSPRODUKTEN261 231 0 Glasfabrieken:261 231 1 -glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j 30 30 100 30 100 3.2261 231 2 -glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j 30 100 300 C Z 50 R 300 4.2261 231 3 -glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j 300 100 100 30 300 4.22615 231 Glasbewerkingsbedrijven 10 30 50 10 50 3.1262, 263 232, 234 0 Aardewerkfabrieken:262, 263 232, 234 1-vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 10 10 30 10 30 2262, 263 232, 234 2 -vermogen elektrische ovens totaal >= 40kW264 233 ABaksteen en baksteenelementenfabrieken30 50 100 30 100 3.230 200 200 30 200 4.1264 233 B Dakpannenfabrieken 50 200 200 100 R 200 4.12651 2351 0 Cementfabrieken:2652 235201 0 Kalkfabrieken:2652 235201 1 -p.c. < 100.000 t/j 30 200 200 30 R 200 4.1


SBI-1993 SBI-2008 0MSCHRIJVINGAFSTANDEN IN METERSnummerGEURSTOFGELUIDGEVAARGROOTSTEAFSTANDCATEGORIE2653 235202 0 Gipsfabrieken:2653 235202 1 -p.c. < 100.000 t/j 30 200 200 30 R 200 4.12661.1 23611 0 Betonwarenfabrieken:2661.1 23611 1- zonder persen, triltafels en bekistingtrille 10 100 200 30 200 4.12661.1 23611 2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c.< 100 t/d2661.1 23611 3 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c.>= 100 t/d2661.2 23612 0 Kalkzandsteenfabrieken:10 100 300 30 300 4.230 200 700 Z 30 700 5.22661.2 23612 1 -p.c. < 100.000 t/j 10 50 100 30 100 3.22661.2 23612 2 -p.c. >= 100.000 t/j 30 200 300 Z 30 300 4.22662 2362 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 50 50 100 30 100 3.22663, 2664 2363, 2364 0Betonmortelcentrales:2663, 2664 2363, 2364 12663, 2664 2363, 2364 2-p.c. < 100 t/u 10 50 100 10 100 3.2-p.c. >= 100 t/u 30 200 300 Z 10 300 4.22665, 2666 2365, 2369 0 Vervaardiging van produkten van beton,(vezel)cement en gips:2665, 2666 2365, 2369 1 -p.c. < 100 t/d 10 50 100 50 R 100 3.22665, 2666 2365, 2369 2 -p.c. >= 100 t/d 30 200 300 Z 200 R 300 4.2267 237 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven:267 237 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. >2.000 m210 30 100 0 100 D 3.2267 237 3 - met breken, zeven of drogen, v.c. = 5.000 t/j 100 200 300 C Z 30 300 4.22682 2399 B2 - overige isolatiematerialen 200 100 100 C 50 200 4.12682 2399 C Minerale produktenfabrieken n.e.g. 50 50 100 50 100 D 3.22682 2399 D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur 100 50 200 30 200 4.12682 2399 D1 - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur 200 100 300 Z 50 300 4.227 24 - VERVAARDIGING VAN METALEN273 243 0 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen enprofielzetterijen:273 243 1 -p.o. < 2.000 m2 30 30 300 30 300 4.2274 244 A0 Non-ferro-metaalfabrieken:274 244 A1 - p.c. < 1.000 t/j 100 100 300 30 R 300 4.22751, 2752 2451, 2452 0 IJzer-en staalgieterijen/ -smelterijen:2751, 2752 2451, 2452 1-p.c. < 4.000 t/j 100 50 300 C 30 R 300 4.22753, 2754 2453, 2454 0 Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:2753, 2754 2453, 2454 1 -p.c. < 4.000 t/j 100 50 300 C 30 R 300 4.228 25, 31 - VERVAARD. EN REPARATIE VANPRODUKTEN VAN METAAL (EXCL.MACH./TRANSPORTMIDD.)281 251, 331 0 Constructiewerkplaatsen281 251, 331 1 -gesloten gebouw 30 30 100 30 100 3.2281 251, 331 2 -in open lucht, p.o. < 2.000 m2 30 50 200 30 200 4.1281 251, 331 3 -in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 50 200 300 Z 30 300 4.22821 2529, 3311 0Tank-en reservoirbouwbedrijven:


SBI-1993 SBI-2008 0MSCHRIJVINGAFSTANDEN IN METERSnummer2821 2529, 3311 12821 2529, 3311 22822, 2830 2521, 2530,3311284 255, 331 AGEURSTOFGELUIDGEVAARGROOTSTEAFSTAND-p.o. < 2.000 m2 30 50 300 30 R 300 4.2-p.o. >= 2.000 m2 50 100 500 Z 50 R 500 5.1Vervaardiging van verwarmingsketels,radiatoren en stoomketelsCATEGORIE30 30 200 30 200 4.1Stamp-, pers-, dieptrek-en forceerbedrijven 10 30 200 30 200 4.1284 255, 331 B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijene.d.2851 2561, 3311 0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:50 30 100 30 100 D 3.22851 2561, 3311 1 -algemeen 50 50 100 50 100 3.22851 2561, 3311 10 -stralen 30 200 200 30 200 D 4.12851 2561, 3311 11 -metaalharden 30 50 100 50 100 D 3.22851 2561, 3311 12 -lakspuiten en moffelen 100 30 100 50 R 100 D 3.22851 2561, 3311 2 -scoperen (opspuiten van zink) 50 50 100 30 R 100 D 3.22851 2561, 3311 3 -thermisch verzinken 100 50 100 50 100 3.22851 2561, 3311 4-thermisch vertinnen 100 50 100 50 100 3.22851 2561, 3311 5 -mechanische oppervlaktebehandeling(slijpen, polijsten)30 50 100 30 100 3.22851 2561, 3311 6 -anodiseren, eloxeren 50 10 100 30 100 3.22851 2561, 3311 7 -chemische oppervlaktebehandeling 50 10 100 30 100 3.22851 2561, 3311 8 -emailleren 100 50 100 50 R 100 3.22851 2561, 3311 9 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen,30 30 100 50 100 3.2verzinken, verkoperen ed)2852 2562, 3311 1Overige metaalbewerkende industrie 10 30 100 30 100 D 3.2287 259, 331 A0Grofsmederijen, anker-en kettingfabrieken:287 259, 331 A1 - p.o. < 2.000 m2 30 50 200 30 200 4.1287 259, 331 A2 - p.o. >= 2.000 m2 50 100 500 Z 30 500 5.1287 259, 331 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. 30 30 100 30 100 3.229 27, 28, 33 - VERVAARDIGING VAN MACHINES ENAPPARATEN29 27, 28, 33 0 Machine-en apparatenfabrieken incl.reparatie:29 27, 28, 33 1 -p.o. < 2.000 m2 30 30 100 30 100 D 3.229 27, 28, 33 2 -p.o. >= 2.000 m2 50 30 200 30 200 D 4.129 28, 33 3 -met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1MW30 26, 28, 33 - VERVAARDIGING VANKANTOORMACHINES EN COMPUTERS30 26, 28, 33 A Kantoormachines- en computerfabriekenincl. reparatie31 26, 27, 33 -VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR.MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.50 30 300 Z 30 300 D 4.230 10 30 10 30 2311 271, 331 Elektromotoren-en generatorenfabriekenincl. reparatie200 30 30 50 200 4.1312 271, 273 Schakel-en installatiemateriaalfabrieken 200 10 30 50 200 4.1313 273 Elektrische draad-en kabelfabrieken 100 10 200 100 R 200 D 4.1314 272 Accumulatoren-en batterijenfabrieken 100 30 100 50 100 3.2315 274 Lampenfabrieken 200 30 30 300 R 300 4.2316 293 Elektrotechnische industrie n.e.g. 30 10 30 10 30 232 26, 33 - VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-,TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.


SBI-1993 SBI-2008 0MSCHRIJVINGAFSTANDEN IN METERSnummer321 t/m 261, 263,Vervaardiging van audio-, video-en telecomapparatuure.d. incl. reparatie323 264, 33130 0 50 30 50 D 3.13210 2612 Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 10 50 30 50 3.133 26, 32, 33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE ENOPTISCHE APPARATEN ENINSTRUMENTEN33 26, 32, 33 A Fabrieken voor medische en optischeapparaten en instrumenten e.d. incl.30 0 30 0 30 2reparatie34 29 VERVAARDIGING VAN AUTO S,AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS341 291 0 Autofabrieken en assemblagebedrijvenGEURSTOFGELUIDGEVAARGROOTSTEAFSTANDCATEGORIE341 291 1 -p.o. < 10.000 m2 100 10 200 C 30 R 200 D 4.1341 291 2 -p.o. >= 10.000 m2 200 30 300 Z 50 R 300 4.23420.1 29201 Carrosseriefabrieken 100 10 200 30 R 200 4.13420.2 29202 Aanhangwagen-en opleggerfabrieken 30 10 200 30 200 4.1343 293 Auto-onderdelenfabrieken 30 10 100 30 R 100 3.235 30 - VERVAARDIGING VANTRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO S,AANHANGWAGENS)351 301, 3315 0 Scheepsbouw-en reparatiebedrijven:351 301, 3315 1 -houten schepen 30 30 50 10 50 3.1351 301, 3315 2 -kunststof schepen 100 50 100 50 R 100 3.2351 301, 3315 3 -metalen schepen < 25 m 50 100 200 30 200 4.1352 302, 317 0Wagonbouw-en spoorwegwerkplaatsen:352 302, 317 1 -algemeen 50 30 100 30 100 3.2352 302, 317 2 -met proefdraaien van verbrandingsmotoren>= 1 MW353 303, 3316 0 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:50 30 300 Z 30 R 300 4.2353 303, 3316 1 -zonder proefdraaien motoren 50 30 200 30 200 4.1354 309 Rijwiel-en motorrijwielfabrieken 30 10 100 30 R 100 3.2355 3099 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 30 30 100 30 100 D 3.236 31 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS ENOVERIGE GOEDEREN N.E.G.361 310 1 Meubelfabrieken 50 50 100 30 100 D 3.2361 9524 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 0 10 10 0 10 1362 321 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 10 10 10 30 2363 322 Muziekinstrumentenfabrieken 30 10 30 10 30 2364 323 Sportartikelenfabrieken 30 10 50 30 50 3.1365 324 Speelgoedartikelenfabrieken 30 10 50 30 50 3.13663.2 32999Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30 10 50 30 50 D 3.137 38 - VOORBEREIDING TOT RECYCLING371 383201 Metaal-en autoschredders 30 100 500 Z 30 500 5.1372 383202 A0 Puinbrekerijen en -malerijen:372 383202 A1 - v.c. < 100.000 t/j 30 100 300 10 300 4.2372 383202 B Rubberregeneratiebedrijven 300 50 100 50 R 300 4.2372 383202 C Afvalscheidingsinstallaties 200 200 300 C 50 300 4.245 41, 42, 43 - BOUWNIIVERHEID45 41, 42, 43 0Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m2 10 30 100 10 100 3.245 41, 42, 43 1-bouwbedrijven algemeen: b.o. 1000 m245 41, 42, 43 3 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.


SBI-1993 SBI-2008 0MSCHRIJVINGAFSTANDEN IN METERSnummer501 451 Handel in vrachtauto s (incl. import en10 10 100 10 100 3.2reparatie)5020.4 45204 A Autoplaatwerkerijen 10 30 100 10 100 3.2GEURSTOFGELUIDGEVAARGROOTSTEAFSTANDCATEGORIE5020.4 45204 B Autobeklederijen 0 0 10 10 10 15020.4 45204 C Autospuitinrichtingen 50 30 30 30 R 50 3.15020.5 45205 Autowasserijen 10 0 30 0 30 2503, 504 453 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires505 473 0 Benzineservisestations:0 0 30 10 30 2505 473 3 -zonder LPG 30 0 30 10 30 251 46 - GROOTHANDEL ENHANDELSBEMIDDELING511 461 Handelsbemiddeling (kantoren) 0 0 10 0 10 15121 4621 0Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders 30 30 50 30 R 50 3.15121 4621 1Grth in akkerbouwprodukten en veevoedersmet een verwerkingscapaciteit van 500ton/uur of meer100 100 300 Z 50 R 300 4.25122 4622 Grth in bloemen en planten 10 10 30 0 30 25123 4623 Grth in levende dieren 50 10 100 C 0 100 3.25124 4624 Grth in huiden, vellen en leder 50 0 30 0 50 3.15125, 5131 46217,Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en4631consumptie-aardappelen30 10 30 50 R 50 3.15132, 5133 4632, 4633 Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten,eieren, spijsolien10 0 30 50 R 50 3.15134 4634 Grth in dranken 0 0 30 0 30 25135 4635 Grth in tabaksprodukten 10 0 30 0 30 25136 4636 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 10 10 30 0 30 25137 4637 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 30 10 30 0 30 25138, 5139 4638, 4639Grth in overige voedings-en genotmiddelen 10 10 30 10 30 2514 464, 46733Grth in overige consumentenartikelen 10 10 30 10 30 25151.1 46711 0 Grth in vaste brandstoffen:5151.1 46711 1 -klein, lokaal verzorgingsgebied 10 50 50 30 50 3.15151.1 46711 2 -kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m2 50 500 500 Z 100 500 5.15151.2 46712 0 Grth in vloeibare en gasvormigebrandstoffen:5151.2 46712 1 -vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 50 0 50 200 R 200 D 4.15151.2 46712 3 -tot vloeistof verdichte gassen 50 0 50 300 R 300 D 4.25151.3 46713 Grth minerale olieprodukten (excl.brandstoffen)5152.1 46721 0 Grth in metaalertsen:100 0 30 50 100 3.25152.1 46721 1 -opslag opp. < 2.000 m2 30 300 300 10 300 4.25152.1 46721 2 -opslag opp. >= 2.000 m2 50 500 700 Z 10 700 5.25152.2 /.3 46722,Grth in metalen en -halffabrikaten 0 10 100 10 100 3.2467235153 4673 0 Grth in hout en bouwmaterialen:5153 4673 1 -algemeen: b.o. > 2000 m2 0 10 50 10 50 3.15153.4 46735 4 zand en grind:5153.4 46735 5 -algemeen: b.o. > 200 m2 0 30 100 0 100 3.25154 4674 0 Grth in ijzer-en metaalwaren enverwarmingsapparatuur:5154 4674 1 -algemeen: b.o. > 2.000 m2 0 0 50 10 50 3.15155.1 46751 Grth in chemische produkten 50 10 30 100 R 100 D 3.25156 4676 Grth in overige intermediaire goederen 10 10 30 10 30 25157 4677 0 Autosloperijen: b.o. > 1000 m2 10 30 100 30 100 3.25157.2/3 4677 0 Overige groothandel in afval en schroot: b.o.> 1000 m2518 466 0 Grth in machines en apparaten:10 30 100 10 100 D 3.2518 466 1 -machines voor de bouwnijverheid 0 10 100 10 100 3.2


SBI-1993 SBI-2008 0MSCHRIJVINGAFSTANDEN IN METERSnummerGEURSTOFGELUIDGEVAARGROOTSTEAFSTANDCATEGORIE518 466 2 -overige 0 10 50 0 50 3.1519 466, 469 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage,vakbenodigdheden e.d.52 47 - DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V.PARTICULIEREN527 952 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto s enmotorfietsen)60 49 - VERVOER OVER LAND0 0 30 0 30 20 0 10 10 10 16022 493 Taxibedrijven 0 0 30 C 0 30 26023 493 Touringcarbedrijven 10 0 100 C 0 100 3.26024 494 0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonderschoonmaken tanks): b.o. > 1000 m26024 494 1 -Goederenwegvervoerbedrijven (zonderschoonmaken tanks) b.o.


SBI-1993 SBI-2008 0MSCHRIJVINGAFSTANDEN IN METERSnummer9001 3700 AO RWZI s en gierverwerkingsinricht., metafdekking voorbezinktanks9002.1 381 AVuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. 50 30 50 10 50 3.19002.1 381 BGEURSTOFGELUIDGEVAARGROOTSTEAFSTAND<strong>Gemeente</strong>werven (afval-inzameldepots) 30 30 50 30 R 50 3.1CATEGORIE9002.2 382 A0 Afvalverwerkingsbedrijven:9002.2 382 A2 - kabelbranderijen 100 50 30 10 100 3.29002.2 382 A4 -pathogeen afvalverbranding (voorziekenhuizen)50 10 30 10 50 3.19002.2 382 A5 - oplosmiddelterugwinning 100 0 10 30 R 100 D 3.29002.2 382 A6 -afvalverbrandingsinrichtingen, thermischvermogen > 75 MW300 200 300 C Z 50 300 D 4.29002.2 382 A7- verwerking fotochemisch en galvano-afval 10 10 30 30 R 30 293 96 - OVERIGE DIENSTVERLENING9301.1 96011 A Wasserijen en strijkinrichtingen 30 0 50 C 30 50 3.19301.1 96011 B Tapijtreinigingsbedrijven 30 0 50 30 50 3.19301.2 96012 Chemische wasserijen en ververijen 30 0 30 30 R 30 29301.3 96013 A Wasverzendinrichtingen 0 0 30 0 30 2

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!