observabele A in term<strong>en</strong> van de verborg<strong>en</strong>-variabel<strong>en</strong>theorie overe<strong>en</strong>komstig∫p(a) = dλ ρ(λ)p A (a|λ). (3)ΛHierin is Λ de ruimte van de verborg<strong>en</strong> variabel<strong>en</strong>, ρ(λ) de kansverdeling van deverborg<strong>en</strong> variabel<strong>en</strong> over die ruimte, <strong>en</strong> p A (a|λ) de conditionele kans op meetuitkomsta, gegev<strong>en</strong> de initiële waarde λ. De aanname van quasi-objectiviteit zit nu inde conditionele kans<strong>en</strong>, in de zin dat de initiële waarde van λ nu weliswaar in hetalgeme<strong>en</strong> <strong>niet</strong> op deterministische wijze de meetuitkomst bepaalt, maar dat dit, bijgegev<strong>en</strong> (ev<strong>en</strong>tueel stochastische) interactie met het meetapparaat, wél het geval isvoor de conditionele kans<strong>en</strong> p A (a|λ).Voor gezam<strong>en</strong>lijke meting<strong>en</strong> van twee observabel<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> we op analoge wijzede gezam<strong>en</strong>lijk waarschijnlijkheidsverdeling∫p(a 1 , a 2 ) = dλ ρ(λ)p A1 A 2(a 1 , a 2 |λ), (4)Λwaarin voor Bell-experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (cf. figuur 2) de <strong>lokaliteit</strong>sconditie wordt gegev<strong>en</strong>door de relatiep A1 A 2(a 1 , a 2 |λ) = p A1 (a 1 |λ)p A2 (a 2 |λ). (5)Deze laatste conditie houdt in dat, conditioneel op e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> initiële waarde λvan de verborg<strong>en</strong> variabele, de meetprocess<strong>en</strong> voor observabel<strong>en</strong> A 1 <strong>en</strong> A 2 statistischonafhankelijk van elkaar zijn. Deze aannames zijn voldo<strong>en</strong>de om de zgn.Bell-Clauser-Horne-Shimony (BCHS)-ongelijkhed<strong>en</strong> af te leid<strong>en</strong> voor de waarschijnlijkhed<strong>en</strong>,waaruit dan vervolg<strong>en</strong>s de Bell-ongelijkhed<strong>en</strong> rechtstreeks volg<strong>en</strong>. Hier zijterzijde opgemerkt dat het in feite <strong>niet</strong> de Bell-ongelijkhed<strong>en</strong> zijn die experim<strong>en</strong>teelword<strong>en</strong> getoetst, maar de BCHS-ongelijkhed<strong>en</strong>, die alle<strong>en</strong> van de waarschijnlijkhed<strong>en</strong>(relatieve frequ<strong>en</strong>ties) afhang<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus onafhankelijk zijn van de precieze keuzevan de (eig<strong>en</strong>)waard<strong>en</strong> van de observabel<strong>en</strong>.De mogelijkheid van quasi-objectiviteit wordt in het algeme<strong>en</strong> als vanzelfsprek<strong>en</strong>daang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daardoor over het hoofd gezi<strong>en</strong>. Hierdoor leek <strong>lokaliteit</strong>, naasthet bestaan van verborg<strong>en</strong> variabel<strong>en</strong>, de <strong>en</strong>ige aanname te zijn op grond waarvan deBell-ongelijkhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgeleid. Daardoor is het idee ontstaan dat deze ongelijkhed<strong>en</strong>e<strong>en</strong> onontkoombare eig<strong>en</strong>schap vorm<strong>en</strong> van lokaal-realistische theorieën. Hetzou echter wel e<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> zijn dat de aanname van quasi-objectiviteit de kwaaiepier is, <strong>en</strong> <strong>niet</strong> de <strong>lokaliteit</strong>saanname. E<strong>en</strong> red<strong>en</strong> om dit te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, is dat de Bellongelijkhed<strong>en</strong>kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgeleid alle<strong>en</strong> op grond van quasi-objectiviteit, duszonder de <strong>lokaliteit</strong>saanname. Dit kan als volgt word<strong>en</strong> ingezi<strong>en</strong>:Er bestaat e<strong>en</strong>, helaas nogal ondergewaardeerde stelling, bewez<strong>en</strong> o.a. door Rastall[29] <strong>en</strong> Fine [30], dat de Bell-ongelijkhed<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> uit de aanname van hetbestaan van e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke waarschijnlijkheidsverdeling (gwv) voor de vier12
observabel<strong>en</strong> (A 1 , B 1 , A 2 , <strong>en</strong> B 2 ) die e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. Niet-afleidbaarheid van de Bellongelijkhed<strong>en</strong>kan dan e<strong>en</strong> gevolg zijn van het <strong>niet</strong>-bestaan van zo’n gwv. In e<strong>en</strong>quasi-objectivistische verborg<strong>en</strong>-variabel<strong>en</strong>theorie kan zo’n gwv analoog (3) <strong>en</strong> (4)word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> als∫p(a 1 , b 1 , a 2 , b 2 ) = dλ ρ(λ)p A1 B 1 A 2 B 2(a 1 , b 1 , a 2 , b 2 |λ). (6)ΛVoor het geval van e<strong>en</strong> lokale quasi-objectivistische verborg<strong>en</strong>-variabel<strong>en</strong>theorie kan,analoog (5), de conditionele waarschijnlijkheid word<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstig 5p A1 B 1 A 2 B 2(a 1 , b 1 , a 2 , b 2 |λ) = p A1 (a 1 |λ)p B1 (b 1 |λ)p A2 (a 2 |λ)p B2 (b 2 |λ). (7)Voor afleiding van de Bell-ongelijkhed<strong>en</strong> is deze laatste aanname echter <strong>niet</strong> nodig;deze ongelijkhed<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> heel algeme<strong>en</strong> uit het bestaan van de gwv (6), waaringe<strong>en</strong> sprake hoeft te zijn van <strong>en</strong>ige <strong>lokaliteit</strong> in de zin dat, voor gegev<strong>en</strong> λ, meting<strong>en</strong>van e<strong>en</strong> observabele van deeltje 1 <strong>niet</strong> zoud<strong>en</strong> interferer<strong>en</strong> met meting<strong>en</strong> aan deeltje2. K<strong>en</strong>nelijk is de <strong>lokaliteit</strong>saanname overbodig.Uiteraard zou het nog zo kunn<strong>en</strong> zijn dat het <strong>niet</strong>-bestaan van e<strong>en</strong> gwv als (6)e<strong>en</strong> gevolg is van <strong>niet</strong>-<strong>lokaliteit</strong>, zodat het uiteindelijk toch de schuld van die laatstezou zijn dat de Bell-ongelijkhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geschond<strong>en</strong>. Dit lijkt echter <strong>niet</strong>erg waarschijnlijk. Er bestaat namelijk e<strong>en</strong> veel betere verklaring voor het <strong>niet</strong>bestaanvan de betreff<strong>en</strong>de gwv. Dat is het aloude inzicht dat er ge<strong>en</strong> gwv bestaatwanneer er incompatibele observabel<strong>en</strong> bij zijn betrokk<strong>en</strong> (in dit geval A 1 <strong>en</strong> B 1 ,respectievelijk A 2 <strong>en</strong> B 2 ). Inderdaad is het nodig, wil m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gwv als p(a 1 , b 1 , a 2 , b 2 )kunn<strong>en</strong> construer<strong>en</strong>, dat er voor elk individueel deeltjespaar gezam<strong>en</strong>lijk welbepaaldewaard<strong>en</strong> aan incompatibele observabel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d. En dit levert, netals bij het theorema van Koch<strong>en</strong> <strong>en</strong> Specker, problem<strong>en</strong> op die sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> metBohr’s complem<strong>en</strong>tariteitsbeginsel. In plaats van e<strong>en</strong> (<strong>niet</strong>-lokale) interactie tuss<strong>en</strong>deeltjes <strong>en</strong> meetopstelling<strong>en</strong> in causaal gescheid<strong>en</strong> gebied<strong>en</strong>, zou de aloude wederzijdseverstoring die optreedt bij gezam<strong>en</strong>lijke meting van incompatibele observabel<strong>en</strong>verantwoordelijk kunn<strong>en</strong> zijn voor het <strong>niet</strong>-bestaan van de gwv (<strong>en</strong> dus van de <strong>niet</strong>afleidbaarheidvan de Bell-ongelijkhed<strong>en</strong>). Maar dit laatste is het gevolg van lokaleinteracties tuss<strong>en</strong> object<strong>en</strong> <strong>en</strong> meetapparat<strong>en</strong>. Het kunn<strong>en</strong> inderdaad zeer wel delokale interacties in de gebied<strong>en</strong> van deeltjes 1 <strong>en</strong> 2 afzonderlijk zijn, die het onmogelijkmak<strong>en</strong> om voor de vier relevante Bell-experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (namelijk de meting<strong>en</strong>van, respectievelijk, de observabel<strong>en</strong>par<strong>en</strong> (A 1 , A 2 ), (A 1 , B 2 ), (B 1 , A 2 ) <strong>en</strong> (B 1 , B 2 ),die in totaal acht waard<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong> voor de vier meetresultat<strong>en</strong> a 1 , b 1 , a 2 <strong>en</strong> b 2 ) dequadrupels van meetresultat<strong>en</strong> (a 1 , b 1 , a 2 , b 2 ) te vorm<strong>en</strong> die nodig zijn om e<strong>en</strong> quadrivariantegwv p(a 1 , b 1 , a 2 , b 2 ) te kunn<strong>en</strong> construer<strong>en</strong>, waaruit de Bell-ongelijkhed<strong>en</strong>5 Het is ev<strong>en</strong>tueel mogelijk om de verborg<strong>en</strong> variabele λ voor e<strong>en</strong> twee-deeltjessysteem te specifiër<strong>en</strong>tot (λ 1 , λ 2 ), <strong>en</strong> de integratie in (6) te nem<strong>en</strong> over Λ = Λ 1 × Λ 2 . In plaats van (7) krijg<strong>en</strong>we dan p A1 B 1 A 2 B 2(a 1 , b 1 , a 2 , b 2 |λ 1 , λ 2 ) = p A1 (a 1 |λ 1 , λ 2 )p B1 (b 1 |λ 1 , λ 2 )p A2 (a 2 |λ 1 , λ 2 )p B2 (b 2 |λ 1 , λ 2 ).Voor de red<strong>en</strong>ering maakt dit verder ge<strong>en</strong> verschil.13