k<strong>en</strong>nis die we over de microscopische werkelijkheid hebb<strong>en</strong>, is verkreg<strong>en</strong> door middelvan directe interactie met e<strong>en</strong> meetapparaat.In de context van het EPR-experim<strong>en</strong>t wordt Bohr’s contextualisme vaak opgevatin de hierbov<strong>en</strong> door Einstein afgewez<strong>en</strong> <strong>niet</strong>-lokale zin. Het is echter <strong>niet</strong> goedin te zi<strong>en</strong> hoe <strong>niet</strong>-<strong>lokaliteit</strong> e<strong>en</strong> rol zou kunn<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>. Immers, incompatibiliteit ise<strong>en</strong> typisch lokale aangeleg<strong>en</strong>heid (volg<strong>en</strong>s het postulaat van lokale <strong>commutativiteit</strong>kunn<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> observabel<strong>en</strong> incompatibel zijn, die behor<strong>en</strong> tot causaal verbond<strong>en</strong> gebied<strong>en</strong>).Vandaar dat incompatibiliteit wordt geassociëerd met de mogelijkheid vanonderlinge beïnvloeding bij gezam<strong>en</strong>lijke meting. Het door EPR geïnduceerde <strong>niet</strong><strong>lokaliteit</strong>sprobleemlijkt echter te mak<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> met onderlinge beïnvloeding bijgezam<strong>en</strong>lijke meting van compatibele observabel<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong> tweede red<strong>en</strong> om dit<strong>niet</strong>-<strong>lokaliteit</strong>sprobleem met <strong>en</strong>ig wantrouw<strong>en</strong> te b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong>. Het is jammer dat EPR,in plaats van de observabel<strong>en</strong> X 1 , P X1 , X 2 , P X2 , <strong>niet</strong> de observabel<strong>en</strong> X 1 , P X1 , Y 1 , P Y1hebb<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> (d.w.z. met overe<strong>en</strong>komstige commutatierelaties als de actueel gekoz<strong>en</strong>observabel<strong>en</strong>, maar betrekking hebb<strong>en</strong>d op één <strong>en</strong> hetzelfde deeltje). Dan zoude EPR-red<strong>en</strong>ering geheel dezelfde kunn<strong>en</strong> zijn geweest, zonder dat er ooit sprakezou zijn geweest van <strong>en</strong>ige <strong>niet</strong>-<strong>lokaliteit</strong>. In dat geval zou mogelijk reeds in1935 de nadruk meer zijn kom<strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong> op de door het Koch<strong>en</strong>-Specker-theoremab<strong>en</strong>adrukte onmogelijkheid e<strong>en</strong> quantummechanische observabele te zi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> objectieveeig<strong>en</strong>schap van e<strong>en</strong> microscopisch object.We zoud<strong>en</strong> dus EPR kunn<strong>en</strong> verwijt<strong>en</strong> het (<strong>niet</strong>-)<strong>lokaliteit</strong>sprobleem op e<strong>en</strong> oneig<strong>en</strong>lijkemanier in de discussie te hebb<strong>en</strong> geïntroduceerd, daarmee de aandachtafleid<strong>en</strong>d van waar het h<strong>en</strong> echt om ging (namelijk, het gelijktijdige bestaan van ‘elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>van fysische realiteit’ voor zowel plaats als impuls van deeltje 2, die bepal<strong>en</strong>dzoud<strong>en</strong> zijn voor de meetuitkomst<strong>en</strong> van ev<strong>en</strong>tueel later uit te voer<strong>en</strong> quantummechanischemeting<strong>en</strong> van deze groothed<strong>en</strong>). We zoud<strong>en</strong> Bohr kunn<strong>en</strong> verwijt<strong>en</strong> dathij, door <strong>niet</strong> voldo<strong>en</strong>de consequ<strong>en</strong>t vast te houd<strong>en</strong> aan zijn contextualistische definitievan quantummechanische observabel<strong>en</strong>, heeft bijgedrag<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> misverstandwaardoor het (<strong>niet</strong>-)<strong>lokaliteit</strong>sprobleem eig<strong>en</strong>lijk pas goed van de grond is gekom<strong>en</strong>.Immers, Bohr ging (met Einstein!) ervan uit dat de (<strong>niet</strong>-lokale) correlaties tuss<strong>en</strong>de deeltjes-observabel<strong>en</strong> (namelijk die tuss<strong>en</strong> X 1 <strong>en</strong> X 2 , <strong>en</strong> die tuss<strong>en</strong> P X1 <strong>en</strong> P X2 )bestaan <strong>en</strong> welgedefiniëerd zijn zonder dat deze gemet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>: er wordt immersmaar aan één van de twee deeltjes gemet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> correlatie-meting vereist metingaan beide deeltjes (zoals later het geval zal zijn bij experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ter toetsing van deBell-ongelijkhed<strong>en</strong>, cf. figuur 2). Dit betek<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> inconsist<strong>en</strong>tie in Bohr’s antwoordop EPR. E<strong>en</strong> consist<strong>en</strong>t antwoord van Bohr zou de EPR-red<strong>en</strong>ering al op grond vande ongedefiniëerdheid van de correlatie-observabel<strong>en</strong> in het EPR-experim<strong>en</strong>t hebb<strong>en</strong>moet<strong>en</strong> afwijz<strong>en</strong>. Dan zou ook het idee van <strong>niet</strong>-<strong>lokaliteit</strong> van de meetcontext nooitzijn opgekom<strong>en</strong>, want bij meting aan zowel deeltje 1 als deeltje 2 heeft elk van dedeeltjes z’n eig<strong>en</strong> lokale meetcontext, <strong>en</strong> mog<strong>en</strong> de daarmee corresponder<strong>en</strong>de lokalemeetverstoring<strong>en</strong> (t<strong>en</strong> gevolge van de incompatibiliteit van X 1 <strong>en</strong> P X1 , respectieve-8
lijk X 2 <strong>en</strong> P X2 ) in staat word<strong>en</strong> geacht om de onzekerheidsrelaties van Heis<strong>en</strong>bergvan kracht te do<strong>en</strong> zijn voor de deeltjes 1 <strong>en</strong> 2 afzonderlijk. Daarmee had Bohr decompleetheid van de quantummechanica op e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> lokale manier teg<strong>en</strong> deaanval van EPR kunn<strong>en</strong> verdedig<strong>en</strong>: <strong>niet</strong> de incompatibiliteit van X 1 <strong>en</strong> P X1 is deoorzaak van het <strong>niet</strong>-gelijktijdig bestaan van welbepaalde waard<strong>en</strong> van X 2 <strong>en</strong> P X2 ,maar de incompatibiliteit van X 2 <strong>en</strong> P X2 zélf is daarvoor verantwoordelijk.Het is zelfs <strong>niet</strong> e<strong>en</strong>s onmogelijk dat Bohr met zijn hierbov<strong>en</strong> aangehaalde ondoorgrondelijkeuitspraak zoiets ook heeft bedoeld. Als dit zo zou zijn, dan zou ditaanzi<strong>en</strong>lijk meer recht hebb<strong>en</strong> gedaan aan Bohr’s algeme<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>de overwinning opEinstein in de EPR-discussie, dan de overwinning op basis van empiristische vooring<strong>en</strong>om<strong>en</strong>heidc.q. pragmatische onverschilligheid die hem in werkelijkheid t<strong>en</strong> deelviel. Nu treft Bohr echter het verwijt dat hij zich op e<strong>en</strong> zodanig duistere manierheeft uitgedrukt, dat het wez<strong>en</strong>lijke verschil tuss<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> als weergegev<strong>en</strong> infigur<strong>en</strong> 1 <strong>en</strong> 2 <strong>niet</strong> werd opgemerkt. Integ<strong>en</strong>deel, de experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ter toetsing van deBell-ongelijkhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> nog steeds algeme<strong>en</strong> aangeduid als EPR-experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,hoewel ze juist fundam<strong>en</strong>teel van die laatste verschill<strong>en</strong> doordat bij Bell aan beidedeeltjes wordt gemet<strong>en</strong>.Onze slotconclusie voor wat betreft de EPR-episode kan dus zijn dat het <strong>niet</strong><strong>lokaliteit</strong>sideevan de quantummechanica op e<strong>en</strong> nogal oneig<strong>en</strong>lijke manier is ontstaandoor het misverstand dat Bohr zich, ondanks zijn voorzichtige contextualistischeopstelling, toch heeft lat<strong>en</strong> meeslep<strong>en</strong> door Einstein’s objectivisme (hij zagover het hoofd dat ‘correlatie’ ook e<strong>en</strong> observabele is, die alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> welbepaaldewaarde heeft als deze daadwerkelijk wordt gemet<strong>en</strong>). Ook ging Bohr t<strong>en</strong> onrechtemee met Einstein’s voorstel om het EPR-experim<strong>en</strong>t te interpreter<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> metingvan e<strong>en</strong> observabele van deeltje 2: er wordt aan deeltje 2 <strong>niet</strong> gemet<strong>en</strong>. Integ<strong>en</strong>deelmoet het EPR-experim<strong>en</strong>t word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> (conditionele) preparatie vane<strong>en</strong> deel<strong>en</strong>semble van deeltjes 2 in e<strong>en</strong> toestand die mede wordt bepaald door selectieop basis van de meetuitkomst<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> door meting aan deeltje 1. Aan deconditioneel geprepareerde toestand<strong>en</strong> kan vervolg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> meting word<strong>en</strong> verrichtvan e<strong>en</strong> willekeurige observabele van deeltje 2. De preoccupatie van de Kop<strong>en</strong>haagseinterpretatie met ‘met<strong>en</strong>’, onder verwaarlozing van ‘preparer<strong>en</strong>’, waardoor hetEPR-experim<strong>en</strong>t op één hoop wordt gegooid met de experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ter toetsing vande Bell-ongelijkhed<strong>en</strong>, is nog steeds e<strong>en</strong> <strong>niet</strong> onbelangrijke bron van misverstand<strong>en</strong>.4 (Niet-)<strong>lokaliteit</strong> <strong>en</strong> de Bell-ongelijkhed<strong>en</strong>We gaan nu over naar de Bell-problematiek. Ook dit probleem start met de vraagof de quantummechanica compleet is. In teg<strong>en</strong>stelling tot EPR, waar het antwoordwordt gezocht binn<strong>en</strong> de quantummechanica, word<strong>en</strong> nu verborg<strong>en</strong>-variabel<strong>en</strong>theorieënin de beschouwing betrokk<strong>en</strong>, die de bedoeling hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderbouwing van de9