Jaargang 7 nr 2 juni 2008 - Wijkraad Steyl
Jaargang 7 nr 2 juni 2008 - Wijkraad Steyl
Jaargang 7 nr 2 juni 2008 - Wijkraad Steyl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
weg liepen we vaker naar het Trapistenklooster, waarvan<br />
een gedeelte op Duits grondgebied ligt. We waren<br />
er altijd welkom. Vader kende er enkele paters. Hij werd<br />
getracteerd op een glas zelf gemaakt trapistenbier. In<br />
het klooster was het eenzaam. Op de gekleurde glasin-loodramen<br />
in de gangen stond op verscheidene<br />
plaatsen “silentium”. We zagen de ateliers van een pottenbakker,<br />
een beeldhouwer en een glazenier. Je kon er<br />
ook producten van deze kunstenaars kopen. Anderen<br />
werkten op het land. Door de week kon je ze bezig zien<br />
in het hooi, de aardappelen en de bieten, de toog hoog<br />
opgebonden. De gastenpater vertelde een keer, dat het<br />
klooster een paar hectaren weiland aan de fabriek van<br />
Russel had verkocht onder voorwaarde, dat de koper<br />
de klei, die in de grond zat, eruit mocht halen, maar het<br />
land daarna weer als weiland moest opleveren.<br />
In de eetzaal hoorden we, dat de paters en broeders<br />
geen vlees aten, wel kaas en een enkele keer – bij feestelijke<br />
gelegenheden – een ei of vis. Het eten<br />
was zoutloos. In de soep zat veel groente, die<br />
de flauwe smaak verminderde. Vork en lepel<br />
moesten ze in een glas water schoon maken.<br />
Dat lukte, omdat het eten geen vet bevatte.<br />
Ofschoon ze geen vlees gebruikten hadden<br />
ze toch zestig koeien. Ze fokten ieder jaar<br />
15.000 slachtkippen op contract en hadden<br />
bovendien 50 varkens. Het vee was voor hen<br />
een bron van inkomsten. Als veefokkers stonden<br />
ze bekend.<br />
Op een keer ontmoetten we pater He<strong>nr</strong>icus<br />
op zijn kamer, terwijl hij een kip kaaskorstjes<br />
voerde. Vader kende die pater heel goed,<br />
omdat ze beiden met fazanten ruilden. De<br />
pater had de zorg voor de kippenfarm. Hij<br />
vond het leuk om met de kip te praten. Stemmen<br />
van mensen hoorde je zelden in het klooster. De<br />
paters en broeders sliepen 8 uur, werkten 8 uur en<br />
baden 8 uur. Het werk, dat ze deden, was geregeld naar<br />
hun aanleg. ‘s Morgens stonden ze om 3 uur op. Ze<br />
gingen dan naar de kerk. Als ‘s zomers de zon nog aan<br />
de hemel stond gingen ze al naar bed. Ze droegen een<br />
witte pij met zwart scapulier, bijeen gehouden door een<br />
leren riem. De broeders moesten zich tevreden stellen<br />
met een bruine pij. Onder elkaar werd niet gesproken.<br />
We zagen een enkele keer, dat ze zich verstaanbaar<br />
maakten door te praten met de vingers. Later heb ik er<br />
met enkele vrienden wel eens het Kerstfeest gevierd<br />
en zijn er een nacht en een dag te gast geweest.<br />
Toen we opgroeiden merkten we, dat de streek, die we<br />
in onze kinderjaren met vader bezochten, uitzonderlijk<br />
mooi is. Met Jet (JC: zijn latere vrouw) heb ik die wandeling<br />
ook wel eens gemaakt.<br />
We zagen daar het eerst de Vlaamse gaai met blauwe<br />
13<br />
veertjes op de vleugels, de golden wielewaal, de bonte<br />
specht met het rode kopje. ‘t Geluid, dat die grote<br />
vogels maakten, was wonderlijk mooi. het klonk in die<br />
stilte alsof ze in een grote zaal rondvlogen en<br />
schreeuwden. Vanuit de verte hoorde je nog andere<br />
vogels fluiten. Terwijl we even zaten uit te rusten in de<br />
buurt van de Snelle Sprong ontdekten we een boomklevertje,<br />
dat als een muis langs de stam van een boom<br />
naar beneden tippelde. Hadden we op zo’n wandeling<br />
wat nieuws beleefd, dan moesten we bij thuiskomst dit<br />
zo gauw mogelijk aan moeder vertellen. Een enkele<br />
keer gingen we het veer over, bij Korsten over het bruggetje<br />
en dan door het weiland langs de Maas naar de<br />
Berckt in Baarlo.<br />
Vader was een liefhebber van de natuur en daardoor<br />
een grote dierenvriend. Geen vlieg deed hij kwaad. We<br />
hadden duiven, kippen, fazanten, maar ook een volière<br />
vol vogels en een kooi met een rad erin voor het eek-<br />
hoorntje, een hond en een kat. Onder het eten klom de<br />
poes soms langs de leuning omhoog om op een schouder<br />
van vader al spinnend een poosje uit te rusten. Voor<br />
de verjaardag van vader op elf januari hadden we een<br />
keer een tiental vogeltjes besteld om de volière aan te<br />
vullen. Daags te voren waren ze nog niet gearriveerd.<br />
Jan Wijnen uit Maasbree, die in Baarlo bij mij in de klas<br />
assisteerde, zei ‘s middags : “Als er na de school nog<br />
niets is aangekomen, dan vangen we vanavond mussen”.<br />
Zo geschiedde! Bij het vallen van de avond gingen<br />
we naar zijn huis. Ze hadden een boerderij en veel kippen<br />
in een apart hok. Aan de bovenkant was dat hok<br />
dicht gemaakt met stro tussen de latten. Daar sliepen<br />
veel mussen in de winter. Ik zat op de vloer, de brandende<br />
carbidlamp van de fiets tussen de benen, om de<br />
handen vrij te hebben. Jan sloeg op het stro, het was<br />
om te schrikken. Er kwamen zo veel mussen op de lamp<br />
af, dat ik de grond niet meer kon zien; ik werd er haast<br />
WIJKKRANT <strong>Steyl</strong> ■ <strong>Jaargang</strong> 7 ■ <strong>nr</strong>. 2 ■ <strong>juni</strong> <strong>2008</strong><br />
Lees verder op de volgende pagina