Sie wollen auch ein ePaper? Erhöhen Sie die Reichweite Ihrer Titel.
YUMPU macht aus Druck-PDFs automatisch weboptimierte ePaper, die Google liebt.
december 1522 na. Gaude felix Florentia, voor<br />
zes stemmen, maakt duidelijk waarom Leo<br />
hem moet hebben gewaardeerd. Uitgaand<br />
van een stentorduet ontvouwt het eerste deel<br />
een duizelingwekkende reeks van gevarieerde<br />
structuren en ritmische gebaren rondom een<br />
cantus firmus die het wapen van de Medici<br />
lijkt te symboliseren. Na een meer ingetogen<br />
deel voor vier stemmen zonder cantus firmus<br />
keert het voltallige ensemble terug voor een<br />
nog sterkere jubelzang rond een andere, maar<br />
eveneens schijnbaar symbolische cantus firmus.<br />
Op zijn best – zoals in dit motet – schrijft<br />
De Silva met een ritmische zwier en een talent<br />
voor treffende gebaren dat weinig componisten<br />
van zijn tijd kunnen evenaren.<br />
Het vijfstemmige Omnis pulchritudo<br />
Domini, opgebouwd rond een Gregoriaanse<br />
melodie voor Hemelvaart, toont De Silva<br />
eveneens op het toppunt van zijn kunnen.<br />
Edward E. Lowinsky, de geleerde die de<br />
Medici-codex als eerste onder bredere aandacht<br />
bracht, noemde het zelfs ‘een openbaring’.<br />
Lowinsky prees vooral de Frygische<br />
chromatische toonswisselingen waarmee het<br />
motet zo opmerkelijk begint. Maar hij had<br />
evenzeer de wervelende, bijna titianeske<br />
energie kunnen noemen, of de wijze waarop<br />
De Silva zijn harmonische palet laat aansluiten<br />
bij de betekenis van de tekst – zoals<br />
de modulatie naar ‘majeur’-sonoriteit in de<br />
passage ‘Ascendit Deus in jubilatione, et<br />
dominus in voce tube’. In twee manuscripten,<br />
waaronder de Medici-codex, bevat de<br />
opening van het tweede deel enkele chromatische<br />
toonswisselingen die verwant zijn met<br />
die aan het begin van het werk. Maar omdat<br />
ze problemen opleveren bij de uitvoering en<br />
waarschijnlijk geen deel waren van De Silva’s<br />
originele tekst, hebben we ze hier geschrapt.<br />
Adrian Willaert, rond 1490 in of nabij Brugge<br />
geboren, studeerde bij Mouton in Parijs en<br />
ging vervolgens naar Rome als één van de vele<br />
zangers die klaarblijkelijk werden aangetrokken<br />
door de komst van een muziekminnende<br />
paus. Zoals zijn leerling Gioseffo Zarlino optekende,<br />
hoorde hij de pauselijke zangers vrijwel<br />
direct na zijn aankomst één van zijn motetten<br />
uitvoeren als een werk van Josquin – waarna<br />
het van het repertoire werd afgevoerd zodra<br />
ze hoorden wie de ware componist was.<br />
41