DEUTSCH - Burdastyle

C
francais
Coutures des côtés
Placer le devant endroit contre endroit sur les dos. Faufiler et
piquer les coutures des côtés (chiffre-repère 5). Surfiler les
coutures et les repasser ouvertes.
C
nederlands
Zijnaden
Het voorpand op het achterpand leggen (goede kanten op elkaar),
de zijnaden rijgen (naadcijfer 5) en stikken. De naden
apart zigzaggen, openstrijken.
2933 / 2
Manches
Pour soutenir la tête des manches, piquer à grands points
de à , fois l‘une à côté de l‘autre.
Plier les manches dans le sens de la longueur, l‘endroit du
tissu à l‘intérieur. Faufiler et piquer la couture des manches
(chiffre-repère 6). Surfiler les coutures et les repasser
ouvertes.
Replier l‘ourlet des manches vers l‘intérieur, le rabattre et le
faufiler. Repasser. Surpiquer le bord inférieur des manches à
0,7 cm, en prenant l‘ourlet en couture.
Montage des manches
Pour soutenir la tête des manches, tendre un peu les fils du
dessous.
Epingler les manches endroit contre endroit aux emmanchures.
Lors du montage des manches, il faut tenir compte
des 4 points imortants pour une „bonne pose“:
Les repères 7 des manches et du devant doivent correspondre.
Raccorder les coutures des manches et des côtés.
Le tiret de la tête des manches correspond à la couture des
épaules. Bien répartir l‘ampleur soutenue entre les , sans
faire de petits plis. Faufiler et piquer les manches, du côté
manche.
Surfiler les coutures ensemble et les repasser vers les manches.
ABC
JUPE
Placer l‘envers du dessus de jupe sur l‘endroit du devant
de jupe (chiffre-repère 8). Faufiler les pièces l‘une sur l‘autre le
long du bord droit, à partir du haut jusqu‘au repère de la fente,
et le long du bord supérieur, jusqu‘au milieu devant.
Coutures des côtés / fente à droite
Placer le devant de jupe endroit contre endroit sur les dos
de jupe. Faufiler et piquer la couture du côté gauche (chiffrerepère
8). Faufiler la couture du côté droit (chiffre-repère 8), à
partir du haut jusqu‘aur repère de la fente, puis la piquer
(flèche), en prenant le dessus de jupe en couture.
Mettre la devant de jupe de côté à couture du côté droit,
jusqu‘au repère de la fente. Faufiler et piquer les dessus de
jupe sur le dos de jupe, à partir du repère de la fente (flèche).
Surfiler les coutures; repasser la couture du côté gauche ouverte;
repasser la couture du dessus de jupe et du dos de jupe,
au côté droit, vers l‘arrière et la couture du devant de jupe
vers l‘avant.
Repasser la couture du bord avant du DESSUS DE JUPE vers
l‘intérieur, la rabattre et la faufiler. Surpiquer le bord avant à
0,7 cm, en saisissant la couture.
Faufiler le reste du dessus de jupe sur le bord supérieur de la
jupe.
Montage de la jupe
Faufiler la jupe endroit contre endroit sur le haut, en raccordant
les coutures des côtés et les pinces. Piquer. Surfiler
les coutures ensemble et les repasser vers le haut.
Mouwen
De stof van de mouwkop eerst een beetje verdelen, door
van tot twee stiksels met grote steken dicht naast elkaar
te maken.
De mouwen in de lengte dubbelvouwen, de goede kant binnen.
De mouwnaden rijgen (naadcijfer 6) en stikken. De naden
apart zigzaggen en openstrijken.
Mouwzoom naar de verkeerde kant omvouwen, inslaan en
vastrijgen. Strijken. De onderrand 0,7 cm breed doorstikken,
daarbij de zoom mee vaststikken.
Mouwen inzetten
Om de stof van de mouwkop een beetje in elkaar te schuiven
de onderdraden van de stiksels lichtjes aantrekken.
Mouwen in de armsgaten spelden (goede kanten op elkaar).
Let bij het inzetten op volgende vier punten, dan zullen
de mouwen goed zitten:
De streepjes 7 voor mouw en voorpand morten op elkaar
liggen. De mouw- en zijnaden moeten op elkaar liggen. Het
streepje voor de mouwkop moet op de schoudernaad liggen.
De wijdte tussen en gelijkmatig verdelen, zodat er geen
plooitjes ontstaan. Mouw aan de kant van de mouw vastrijgen
en vaststikken.
De naden samengenomen zigzaggen en naar de mowen strijken.
ABC
ROK
De overrokbaan met de verkeerde kant op de goede kant
van de rokbaan voor leggen (naadcijfer 8). De delen bij de
rechterrand van boven tot het splittekentje rijgen, tevens aan
de bovenkant tot middenvoor rijgen.
Zijnaden / rechtersplit
Rokbaan voor op de rokbaan achter leggen (goede kanten
op elkaar). De linkerzijnaad rijgen (naadcijfer 8). De rechterzijnaad
van boven tot het splittekentje rijgen (naadcijfer 8) en
stikken ( pijl), daarbij de overrokbaan mee vaststikken.
Bij de rechterzijnaad de rokbaan voor tot het splittekentje
opzij leggen. De overrokbaan vanaf het splittekentje (pijl) op
de rokbaan achter rijgen en stikken.
De naden zigzaggen, bij de linkerzijnaad openstrijken, bij de
rechterzijnaad de naad van de overrokbaan en van de rokbaan
achter naar achteren, van de rokbaan voor naar voren strijken.
Bij de OVERROKBAAB de voorrand omstrijken, inslaan en
vastrijgen. De voorrand 0,7 cm breed doorstrikken, daarbij de
naad vaststikken.
De rest van de onerrokbaan aan de bovenkant vastrijgen.
Rok vaststikken
De rok op het lijfje vastrijgen (goede kanten op elkaar), de
zijnaden en de figuurnaden liggen op elkaar. Stikken. De naden
samengenomen zigzaggen, naar boven strijken.
Couture milieu dos / fermeture à glissière
Déplier la parementure du bord encolure dos. Placer les
dos l‘un sur l‘autre, endroit contre endroit. Faufiler la couture
milieu, puis la piquer, à partir de l‘ourlet jusqu‘au repère de la
fente. Consolider les début et fin de piqûre par es points allerretour.
Laisser la fente faufilée.
Surfiler les bords et repasser la couture ouverte. Enlever le
faufil de la fente.
Middenachternaad / rits
De belegdelen bij de achterranden naar boven leggen. De
achterpanden po elkaar leggen (goede kanten op elkaar), de
middenachternaad rijgen, van de zoom tot het splittekentje
stikken. Een keer heen en terug stikken. Split nog dichtgeregen
laten.
Se naden apart zigzaggen en openstrijken. De rijgsteken bij
het split loshalen.
Fermeture à glissière
Faufiler la fermenture à gissière cachée sous les bords de
la fente, à partir de la couture du m antage de la parementure.
La piquer à l‘aide du pied-presseur spécial fermeture à
glissière.
Rits
De rits bij de aanzetnaad van het beleg zo onder de splitranden
leggen en vastrijgen, dat de tandjes niet meer zichtbaar
zijn. De rits met het ritsvoetje vaststikken.
Replier la parementure à nouveau vers l‘intérieur et la
coudre sur les rubans de la fermeture à glissière.
Surpiquer le bord encolure, à ras.
Beleg weer naar de verkeerde kant keren, met de hand op
de rits vastnaaien.
Halsrand smal doorstikken.
Ourlet / fente
Repasser l‘ourlet et la couture de la fente intérieure vers
l‘interieur, la rabattre et la faufiler. Piquer l‘ourlet et la couture,
à ras.
Zoom / split
De zoom en de naad bij het binnenste split naar de verkeerde
kant omstrijken, inslaan en vastrijgen. De zoom en de
naad smal vastrijgen. De zoom en de naad smal vaststikken.
2933_Anl_DFN.indd 5
27.11.2009 12:13:31 Uhr
Unbenannt-4 4
27.11.2009 12:13:39 Uhr