02.05.2013 Views

dpo_1786.pdf

dpo_1786.pdf

dpo_1786.pdf

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

S C H E T S<br />

V A N E E N<br />

GROOT TAFEREEL'<br />

O E<br />

B Y D R A G E N<br />

TOT DE HISTORIE DER VEREENIG-<br />

D E N E D E R L A N D s C H E<br />

' P R . O V I N . C I E N<br />

EN BYZONDER TOT DIE VAN<br />

WI JL JL JE M DEN V.<br />

STADHOUDER, KAPITEIN- EN ADMIRAAL-GE*<br />

NERAAL VAN DIE PROVINCXE N, MITS­<br />

GADERS KAPITEIN- EN ADMIRAAL-<br />

GENERAAL DER UNIE,<br />

fiedert het Jaar ifj6. Ut op diztn dag,<br />

DOOJL DEN SCHUTTER<br />

DER XXX. ARTYKELEN,<br />

CF NIEUWE BEDENKINGEN OVE R DE MISLUK"<br />

- " ~ ' M J<br />

^ ?<br />

E X P E J 3 I T Z S<br />

NAAR B REST.<br />

D I E R S T E S T U K<br />

$ N H O L L A N D ,<br />

Ben 4. September 1786,


De volgende Letteren zyn tot aantvyzing der twee ender-<br />

Jcheiden Stukken , en der- drie verjcbillende Drukken , die ,<br />

ik aangehaald beh van de M E M O R I E ,


A A N D E N<br />

JL E Z E JR,<br />

J)e befchouwing van allerleije foort van<br />

rampen, welke ons deerniswaardig Vaderland<br />

zedert veele jaaren geteiflerd<br />

hebben, en voor al de befchouwing van<br />

den fchrikbaarenden aanwas dier rampspoeden,<br />

zedert den jaare 1776 hebben<br />

my aangefpoort, ter naarvorfching van<br />

derzelver waare oorzaaken. Daar toe<br />

heb ik alle de befcheiden, welke ter uitvoering<br />

van myn Bewerp noodzaaklyk waren,<br />

by den anderen verzameld; ik heb<br />

de waarheid der gewis;tigfie gebeurtenisfin,<br />

zedert 40 *Jaaren in onze Republiek<br />

voorgevallen, daar gefield, en haare<br />

regte waarde naargegaan ; daar in<br />

hen ik tot den huidigen dag voortgevaaren,<br />

en met eene overmaat van arbeid<br />

en onvermoeiden vlyt heb ik 'my in ftaat<br />

fcevQnden, den aart der voorgedachte oor-<br />

* Z(t4'


ii A A N D E N L E Z E R .<br />

zaaken grondig te kennen, en om te wangen<br />

een getrouw en vry omflagtig TA­<br />

FEREEL van ha are uitwerk/els der waereld<br />

mede te deel en.<br />

Eene onderneming, welker uitgeftrektheid<br />

en langen duur my terftond deeden<br />

voorzien, dat een Werk van omtrent<br />

12 dikke Boekdeelen in o\ zouden kunnen<br />

uitleveren; de tegenheden , de onaangenaamheden<br />

, my reeds in den aanvang<br />

mynsr naarvorfchingen bejegend,<br />

de hinderpaaien, die my in 't vervolg<br />

voorkwamen, en al het geen ik nog te<br />

verwagten had, niets van dat alles kon<br />

my affchrikken. Bezield met het enkel<br />

inzien van het nut , het welk in<br />

mynen arbeid, en voor myne Tydgenooten,<br />

en voor de Nakomelingfchap opgejloten<br />

lag, befloot ik tyd en rust, ter<br />

volvoering van myn bejlek ten beste te<br />

geeven.<br />

. Dan, naauwlyks had ik de drie eerjle<br />

Stukken van dit ÏAFERE E L eene fchetswyze<br />

geftalte verleend, of onze rampfpoeden<br />

wierden door noodlottige onlusten<br />

vermeerdert. Onze zieltogende Vryheid


AAN DEN L E Z E R , IÏI<br />

heid wierd met nieuwe /lagen gedrukt,,<br />

de Grondvesten onzer Conftitutie onder- ,<br />

gingen nieuwe daveringen; die ysfelyke<br />

rampfpoeden, in plaats van. af te nemen,<br />

groeiden aan, en moeten zy nog eenigen<br />

tyd aanhouden, vaarwel da» ons<br />

Gemeenebest!<br />

Op deeze deerniswaardige vertooning<br />

gevoelde ik de noodzaaklykhcid, das- zo»'<br />

wel de Oorzaaken, als de Bewerkers van<br />

zoo veele rampen, ten fpoedigften bekend<br />

-wierden; ik gevoelde van welken<br />

aanbelang het was, de oogen te openen<br />

van zulken onder onze -Dtledeburgcren,<br />

welke zich door de Voorftqnders eener<br />

onder ons alles vermogende verfocilyke<br />

Cabaal, die onzen ondergang gezworen<br />

heeft, hebben laaten misleiden; — ik<br />

zag van welken aanbelang het was, de,<br />

Sourermne Vergaderingen en alle braare<br />

Lieden onzes Lands te wreeken over deonwaardige<br />

lasteringen en fchen'deryen,<br />

die zy van de Broodfchryyers dier Cabaal<br />

moeften dulden; >— ik zag eindelyk,<br />

dat het meer dan tyd was Europa,<br />

te ontheffen van de valfche denkbeelden,<br />

** 2 die


iv A A N D E N L E Z E R .<br />

die het bedrog en de fchurkachtigheid<br />

aan hetzelve hadden kunnen inboezemen,<br />

over den dadelyken toe/land van ons gefolterd<br />

Vaderland , en de oorzaaken,<br />

welken het in dien flaat gedompeld hebben.<br />

Om deeze nodige uitwerkingen te erlangen,<br />

nam ik het bejluit om, zonder<br />

eenigevertraaging,^SCHETS van myn<br />

TAFEREEL ten voorfchyn te brengen,<br />

dat is, namelyk de verkorting van een<br />

Werk, welks aanbelang en uitgebreidheid<br />

nog eenige jaaren arbeids vordert;<br />

en het welk boven dien door den dood of<br />

andere toevallen, waar aan het menschlyk<br />

leven onderhevig is, deszeifs voltooijing<br />

zou kunnen verhinderen.<br />

De beide Stukken van deeze SCHETS,<br />

welke ik thans uitgeeve, bevatten byzonderlyk<br />

een getrouwen voordragt van het<br />

geen by ons zedert den jaar e 1776. tot<br />

op het einde van 1781. is omgegaan, betreklyk<br />

tot den flaat , waarin het beftuur<br />

onzer Provinciën in 't byzonder,<br />

en dat van ons Gemeenebest in 't algemeen<br />

, geduurende dat tydvak, zig bevonden<br />

hebben; - betreklyk tot onze eerfte<br />

ver-


A A N D E N L E Z E R . V<br />

verfchillen met Engeland; betreklyk<br />

tot de hinderpaalen, door de Engelschgezinde<br />

Cabaal aan de herftelling<br />

onzer Zeemagt gefield; betreklyk,<br />

eindelyk, tot het noodlottig befiuur dier<br />

Zeemagt, en tot de fchandelyke bedryveloosheid<br />

onzer Scheepen, geduurende<br />

het eerfte jaar des Oorlogs die wy tegen<br />

Engeland te voeren hadden. Door deezen<br />

voordragt zal men ontwaaren, tot<br />

hoe verre de Stellers der berugte ME­<br />

MORIE , die onzen Admiraal-Generaal,<br />

op den 7. Oclober 1782. aan de<br />

Staaten Generaal heeft overgegeeven,<br />

Hunne Hoog Mog., de Natie, en geheel<br />

Europa hebben misleid. Or.getwyffeld<br />

zullen die Stellers my van vermetelheid<br />

en bedrog befchuldigen; ongetwyffeld zullen<br />

de Broodfchryvers en andere Voorvechters<br />

der Cabaal dezelfde woorden nabaauwen,<br />

en wel haast zal dat gefchreeuw<br />

van het eene einde van Europa tot het<br />

ander weergalmen; maar raazen ep fchelden<br />

zyn geen redenen: Om my te befchaamen,<br />

moest men my wederleggen „<br />

en juist daflr toe tart ik hen. Bloote re-<br />

* 3 de-


\i A A N D E N L E Z E R .<br />

dekavelingen, hoe rechtmaatig ook, /lam:<br />

'dikwerf ten doel voor kibbelingcn en tegen<br />

Ipraak; maar gebeurde zaaken, en<br />

zoo beweezen als ik gedaan heb, zyn<br />

'fchootvry voor alle betwisting. — Dit is<br />

't niet al: By dien Voordragt voeg ik<br />

het verhaal van verfcheide gewigtige zaaken,<br />

en die zeer eigenaartig zyn om de<br />

/linksheid der voornemens, en de fchandelykheid<br />

der kunstgreepen dier Cabaal<br />

meer en meer te doen kennen; en het<br />

geen men in deeze twee Stukjes van haar<br />

zal aantreffen , is genoegzaam ten betooge,<br />

dat zy al de verfoeijing waardig is,<br />

met welke de braave en kundige Lieden,<br />

die haar kennen, haar bejegenen.<br />

Het derde Stuk van deeze SCHETS<br />

(laat eerlang mede het licht te zien, en<br />

'zal een ver/lag behelzen van de Staatkundige<br />

Gebeurtenisfen , die, geduurende<br />

het jaar 1782. eene rechtflreekfche<br />

betrekking tot onze Republiek hebben.<br />

Ook zal in dat Stuk gevonden worden<br />

, al het geen kan dienen, ter aanwyzing<br />

der oorzaaken van de voortduuring<br />

der werkeloosheid onzer Zeemagt<br />

;


A A N D E N L E Z E R , VU<br />

magt ; en dienvolgen de zal zulks het<br />

overige der Wederlegging van ZYNER<br />

HOOGHEIDS MEMORIE uitleveren.<br />

Dit nieuwe Stuk zal des te belangryker<br />

zyn, daar men in het zelve zal bevinden,<br />

op welk eene wyze het ongerechtig<br />

Syfiema onzer inwendige vyanden zich<br />

ontwikkeld heeft; — Hoe de oogen der<br />

Natie over de naderende en afgelegene<br />

oorzaaken van al die rampfpoeden zyn<br />

geopend; — met welke gegrondheid,<br />

met welken nadruk zy haare femme verheven<br />

heeft;— en hoe die zelfde vyanden,<br />

hun trouwloos geweefzel meer of min bekend<br />

ziende, ter fmooring onzer rechtvaardige<br />

klagten, en om onzen volledigen<br />

ondergang te voltpoijen, heeft begonnen<br />

het geweld te baat te neemen.<br />

De .vierde en vyfde Stukken zullen niét<br />

vertoeven het derde te volgen. Daar in<br />

zal men kunnen aantreffen, de onlusten,<br />

zedert den 5. December 1782. tot op<br />

deezen dag in onze Republiek gereezen; —<br />

de onderscheidene op/landen, door de Cabaal,<br />

geduurende dat zelfde tydvak verwekt,<br />

—- de middelen, door .dezelve ter<br />

* A aan-


VIII AAN DEN L E ZJR R.<br />

aonhitzing dier onlusten, dier op/landen<br />

, gebezigt, — derzelver. bedoelingen<br />

met deeze aanhitzing, • de dwarspaaien,<br />

door haar opgericht, om onze<br />

Alliantie met Vrankryk te beletten, —<br />

het ver/lag van onze verfchillen met den<br />

Keizer, — de onwaardige rol, door dié<br />

Cabaal, by deeze gelegenheid ook gefpeeld,<br />

—* haare listen om ons weder<br />

onder 't juk van Engeland te brengen<br />

derzelver werkingen om ons in de ketenen,<br />

met welke zy ons geklonken heeft,<br />

te blyven houden, — de bedriegeryen,<br />

welke zy tegen ons by- zyne Pruisfifehe<br />

Majefteit heeft uitgevoerd,— de uitwerking<br />

en gevolgen dier bedriegeryen; —den<br />

oorfprong een er tweede, en voor onze<br />

vryheid niet minder gevaarlyke Cabaal,<br />

—• de middelen, door die beide<br />

Cabaalen aangewend, om zich onderling<br />

uit den zadel te ligten, derzelver<br />

yuurigheid, om uitfluitend over ons te<br />

heerfchen, — de flaverny, die ons in de<br />

zegepraal der eene of andere te wagten<br />

flaat, — denzelfden ramp, die uit haare<br />

famenmenging flaat voort te vloeijen, —<br />

deh


A A N D E N L E Z E R . IX<br />

den akeligen toeft and, tot welken wy<br />

door dat alles zyn gebragt, —• de poogingen<br />

, die wy aanwenden, om uit dien toeft<br />

and te geraaken,—• den fchok, welke<br />

tusfchen die poogingen en de daar aan<br />

gebodenen wederftand ontftaat, — en vee-<br />

Ie andere zaaken, welker opgave alhier<br />

te langwylig vallen zoude.<br />

Daar nu ongetwyffeld, onder het afdrukken<br />

dier Deelen, onder ons voorvallen<br />

zullen opkomen, die het lot van ons<br />

elendig Vaderland zullen beflisfchen,<br />

dat is, dat binnen korten tyd zal blyken,<br />

of wy nog vrye Mannen zullen zyn,<br />

dan wel laage Slaaven der Anglo - Stadhouderiaanfclie<br />

Cabaal, of van wien het<br />

ook zyn moge, welke verlangen heeft ons<br />

onder zyn willekeur te doen buigen, zal<br />

ik zorgen die voorvallen by den anderen<br />

te verzamelen, en daar uit de ftoffen<br />

putten voor het zesde en laatfte Stuk van<br />

myne SCHETS.<br />

Dat ik de vryheid heb genomen deeze<br />

SCHETS op te dragen aan onzen<br />

Stadhouder, Kapitein- en Admiraal-<br />

Generaal, is, om dat het voor niemant<br />

* 5 in


x A A N D E N L E Z E R .<br />

in de ganfche Republiek van meerder<br />

aanbelang is, dan voor ZYNE DOOR­<br />

LUCHTIGE HOOGHEID, om eene<br />

waare en volledige kennis te hebben van<br />

de zaaken, die ik heb aangevoerd, en<br />

van die ik nog aanvoeren zal; — het is,<br />

om dat 'er dien Forst aan gelegen legt,<br />

te weten, wat Hy van zynen kant had<br />

kunnen doen, ter voorkoming der ons<br />

over ft elpen de rampen, ten min ft en, om<br />

af te zien van langer het blinde werktuig<br />

te zyn der Cabaal, die Hem beft uur d,<br />

en onzen ondergang gezworen heeft; het<br />

is eindelyk, om dat het voor ZYNE<br />

HOOGHEID van oneindig veel aanbelang<br />

is te kennen, het geene Hy, nog<br />

heden, zou kunnen doen, om zich van<br />

het juk dier Cabaal te ontflaan, om onze<br />

poogingen tegen hen, die ons iragten<br />

te onderdrukken, kracht by te zetten,<br />

en om mede te werken, ter her/lelling<br />

van orde, eendragt en vryheid in deeze:;,<br />

Lande.<br />

A A N


A A N<br />

ZYNE DOORUCHTIGE HOOGHEID<br />

WXJLJLEM DEN F.<br />

PRINS V A N ORANGE EN NASSAU,<br />

STADHOUDER,<br />

KAPITEIN EN ADMIRAAL-GENERAAL<br />

D E R<br />

VEREEN IGDE NEDERLAND SC HE<br />

PIOVINCIEN,<br />

KAPITEIN EN ADMIRAAL-GENERAAL<br />

D E R<br />

U N I E ,<br />

E N Z . E N Z . E N Z.<br />

DOORLUCHT IGSTK VoRSTi<br />

Aangezien onze Republiek is faamgefteld uit<br />

zeven Souveraine en Onafhanglyke Gewesten,<br />

en die elk eene Conilitutie, Wetten en byzondere<br />

Gewoontens, ja dikwerf belangens hebben<br />

, meer of min aangekant tegen het algeineen


XII V o O K A F S P R A A K.<br />

meen Belang, en daar uit in den Staat kunnen<br />

geboren worden, lastige kibbelingen, twisten<br />

, verdeeltheden, langwyligheden, beletzelen,<br />

en andere het algemeen welzyn benadeelende<br />

ongemakken, fcbynt bei niet alleen noodraaklyk<br />

te zyn, dat dezelve een Hooft der uitvoerende<br />

magt nebbe , maar dat ook dit Hooft,<br />

of eenig ander in Waardigheid gefteld perfcon<br />

van genoegzaamen invloed op het innerlyk<br />

bewind van den Staat zy voorzien, om aldaar<br />

de banden naauwer te (brikken, welke de Leden<br />

des Bondsgenootfchaps vereenigen; —<br />

om daar in de verdeeldheden voor te komen; —•<br />

om in dringende nooden de Deliberatien te befpoedigen;—•<br />

om vastigheid by te zetten aan<br />

de Refolutien , kragt aan de maatregelen , en<br />

werkzaamheid aan de Operatien,— 1<br />

en tot dirigeering<br />

van alle infpanningen ter verdediging en<br />

behoudenisvan de vvaare belangen , van den kuiter<br />

en van de welvaart der Republiek in 't algemeen<br />

, en van elke Provincie in het byzonder.<br />

Aangezien een elk onzer Provinciën een byzonder<br />

verbondfchappelyk lichaam vormt, en<br />

dat de Leden , welke de refpedtive Staaten<br />

dier Provinciën uitmaaken, oftchoon meer of<br />

min afhanglyk, ook eene Conilitutie, Wetten,<br />

verfchillende Gewoonten en dikwyls ftrydige belangens<br />

hebben; dat het boven dien mogelyk<br />

zv, dat daar in deze' of geenen de rechten en<br />

Vryheid der Burgeren verweldigt, en daar uit<br />

de


V O O R A F S P R A A K , xm<br />

de uitwerkzels kunnen voortvloeijen, die even<br />

zo goed de welvaart der eene of andere dier<br />

Provinciën fchadelyk zyn , als aan die haarer<br />

Burgeren, ja zelf aan die van het algemeen<br />

Bondgenootfchap, fihynt het insgelyks noodzaaklyk,<br />

dat 'er in elke Provincie een Hooft der<br />

uitvoerende magtzy, of zodanig ander iemand<br />

met Waardighe ;<br />

d bekleed , wiens waakzaamheid<br />

, raadgeevingen, invloed en gezag even<br />

zodanige 'heilzame uitwerkingen kunnen hebben<br />

als die ik zo even heb aangeftipt.<br />

Dit waren zekerlyk , D O O R L U C H T I G E<br />

VORST, de uitwerkzelen, die onze Voorvaderen<br />

op het oog hadden met de zig agtervolgende<br />

verheffingen van verfcheide Vorften<br />

UWES Huizes tot de Eminente Waardigheden,<br />

die thans in den Perfoon van UWE HOOGHEID<br />

vereenigt zyn. Dan, indien de uitkomst de<br />

verwagting onzer braave Voorouderen eenigermaate<br />

beantwoordde, fcheelde het veel dat<br />

die zulks in andere opzigten vervulde. Zy ondervonden<br />

in verfcheide gevallen hoe gevaarlyk<br />

het was den Stadhouderen een al te uitgeftrekt,<br />

of een niet genoegzaam bepaald vermogen<br />

te vergunnen ; dat is, namelyk met zig te<br />

bepaalen hun eene Commisfie te verleenen, die<br />

in atgemeenen zin, wel aanwyst welk goed zy<br />

doen moeten, maar geenzins voorkomt, dat<br />

zy doen kunnen door het verzuimen hunner<br />

jpligten, en het. overfchryden der natuurlyke<br />

grens-


Str V O O R. A F S P E A A K.<br />

grenspaalen van hun gezag. Ook deed het gebeurde<br />

onder Prins Maurits, en het geen vervolgens<br />

onder Willem den II. gefchledde , oordeelen,<br />

hoe gevaarlyk het voor de rust, eendragt<br />

en vryheid van den Staat was, zo wel<br />

als voor de veiligheid van derzelver Ingezetenen<br />

^zy, dat in denzelven één Mensch zulk<br />

een"uitgéftxekt, en zo onbegrenst vermogen<br />

bezat, als dat geen , van welke die twee Vorften<br />

een misbruik gemaakt hadden; en wanneer<br />

Willem den II. in het jaar 1650. overleed,<br />

nam het aanweezen van het Stadhouderfchap in<br />

vyf Provinciën («) een einde. De Atle van<br />

Seclufie door de Staaten van Holland in 165-4.<br />

geformeerd , en het eeuwig Edicl in den Jaare<br />

1667. door dezelve uitgevaardigt, beweezen,<br />

dat men geenzins de eigendunklyke bedryven,<br />

in de gemelde Provinciën, onder het Stadhouderfchap<br />

dier twee Vorften, gepleegt, vergeeten<br />

was; en hoe zeer die zelfde Staaten bekommerd<br />

waren, die haatlyke daaden te zien<br />

hernieuwen , indien men 'er eene Waardigheid<br />

herftelde, die in verfcheide opzigten zoo<br />

nut-<br />

(a) Die vyf Provinciën waren Gelderland, Holland,<br />

Zeeland, Utrecht en Overysfel. Wat die van Friesland en<br />

Groningen aangaat , dezen hadden hunnen byzonderen<br />

Stadhouder in de Afstammelingen van Jan van Nas/au,<br />

broeder van Wi'.Uw dtn I.


VOORAFSPRAAK.' XT<br />

nuttig, maar zo gevaarlyk is, als die niet befloten<br />

word binnen die paaien, welke de voorzigtigheid<br />

daar aan op de allerftiptfte en plegtigfte<br />

wyze moest voorfehryven.<br />

De ondervinding dierhalven had doen zien<br />

wat 'er noodzaaklyk zou moeten verrijt worden,<br />

indien men immer overging ter herftelling<br />

van het Stadhouderfchap in die vyf Provinciën:<br />

Edoch, de magt, ei de kunst^reepen der<br />

A-mhangers van Wdlem den III., — de verdeeldheden,<br />

en onlusten, die zy op onderfcheidea<br />

tyden ten vcordeele van dien Vorst zaaiden, —•<br />

de Oorlog, met welken Engeland en Vrankrykin<br />

hetjaar 1672,. deRepubliekophetlyf kwamen,—het<br />

wantrouwen, de verachting, de haat, welke<br />

die Aanhangers, derzelver Huurpennen, en de<br />

dweepzieke Predikanten aan het Graauw tegen<br />

de meefteRegenten inboezemden, — de<br />

Oproeren, geweldige be dry ven , aan welke dat<br />

Graauw, byzonder in Holland en Zeeland ter<br />

verwerving van de herftelling des Stadhouderfchaps,zig<br />

overgaf, •— de kuiperyen en poogingen<br />

van Willem zelve, met veele andere zaaken,<br />

welker verhaal hier te lang zoude vallen,<br />

dwongen toen die beide Provinciën deze Waardigheid<br />

in den Perfoon van dien Vorst te herftellen,<br />

op eene Commisfie die even onbepaald<br />

was, als die zyne Voorgangeren hadden gehad;<br />

en wierd de waardigheid van Kapitein-<br />

Generaal tevens op eene niet minder onbepaalde<br />

Com-


XVI V O O R A F S P R A A K .<br />

Commisfie opgedragen. Indien men nu, DOOR­<br />

LUCHTIGE VORST daar by voege , dat men<br />

na de Franfchen de Provinciën van Gelderland*,<br />

Utrecht en Overysfel hadden ontruimt, en om die<br />

Provinciën te ftraffen dat zy ongelukkig genoeg<br />

waren geweest, om door krygsmagt overheerd<br />

te worden , een byna volftrekte heerfchappy<br />

over dezelve aan dien eigen Vorst opdroeg, —<br />

indien men 'er ook by voege dat JVükm een<br />

der greetigfte haakers naar een onbegrenst gezag<br />

was, blyft 'er geen verwondering over<br />

^ dat hy , geduurende zynen ganfchen levensloop,<br />

de Republiek heeft beftuurd, even ofhy<br />

'er Oppermagtig Heer en Meester van geweest<br />

was. Kenners onzer gefchiedenisfen weeten,<br />

dat 'zo de Republiek veel verfchuldigt was aan<br />

de Staats- en Krygskundige vermogens van<br />

dien Vorst, zy oneindig meerder grond had<br />

om zig te beklagen over deszelfs onverzadelyke<br />

heerschzugt, en het fchreeuwend misbruik<br />

dat hy dikwyls van het hem toebetrouwd gezag<br />

maakte.<br />

By het overlyden van Willem den III. m 't<br />

jaar 170a. was de Stam van Willem den I. uitgeftorven,<br />

en de vyf voren gemelde Provinciën ,<br />

waren dus zonder Stadhouder, gelyk ook de<br />

Unie zonder Kapitein en Admiraal Generaal (a).<br />

Maar<br />

(a) De Provinciën FrUsland en Groningtn hadden altoos<br />

hunnen byionderen Stadhouder


VOORAFSPRAAK. XVH<br />

Maar de droevige ervarenis, die men nogmaals<br />

had bekomen, deed duchten , dat de heiM<br />

ftelling dier Waardigheid nog ten eènigen' da*<br />

ge aan de Vryheid- der Natie den doodfteek<br />

zou toebrengen, en 'er verliepen- vyf en veertig<br />

jaaren zonder dat die herftelling plaats had.'<br />

Sommigen der misbruiken ,. onder het laatfte<br />

Stadhouderfchap in de on&erfcheidene gedeeltens<br />

van den Staat ingeilbopen bleeven geduu*<br />

rende dat tyd vak voortduuren ; en daar by voeg-><br />

den zich anderen van een verfchillenden aart,<br />

welke de droevigfte gevolgen na zich fleepten:<br />

by voorbeeld-; in veele van onze Steden, be-<<br />

krimpten het regeeren en de uitvoerende magt<br />

zich in eenige Familien;-— daar door trokken<br />

die Familien tot zich het uitfluitend recht tef<br />

dagvaart in de Stiaten hunner Provincie , engevolglyk<br />

ook naar de Staaten Generaal;— alle<br />

bedieningen , ampten , commisfien , enz", welke<br />

met hunne belangens ftrookten of hunne<br />

neerschzugt vergenoegen konden', zagen zy aan'<br />

als een vaderlyk erfgoed, en gingen daar naar<br />

re werk. Hier doorgeraakten devoornoemde<br />

Steden , ja geheele Provinciën , onder het believen<br />

van een gering aantal Burgers, die derechten<br />

en den buit, welken men het Volkont-'<br />

trok, onder zich verdeelende, en alles marhun.-nen<br />

wil en wenk draaijende, ftrafloös de klagten'<br />

Van even dat'zelve Volk konden verydelen of het'<br />

doenz-wygen. Indten men nu daar by voege' alle'


xvni VOORAFSPRAAK.<br />

de rampfpoeden, die voortvloeijen moesten, en<br />

ook daadlyk voortkwamen uit het alvermogen<br />

eener menigte Regenten, wier eigen-zucht,<br />

hoogmoed, gebrek van oeflening, onkunde, verwaarloozing<br />

en onbekommerdheid voor het gemeene<br />

welzyn, en verachting voor de geheiligde<br />

rechten der Burgeren niet konden beteuge.d<br />

worden, Indien me» daar nogbyvoege de<br />

hindernisfen, welke uit de faamgefteldheid en<br />

gebreklykheid onzer algemeene Conftitutie,<br />

en van onze byzondere Conftitutien, voortfproten,<br />

of uit de daar in ongevoelig ingeflopene<br />

misbruiken geboren wierden, — indien eindelyk<br />

men daarby voege de ongemakken, voortkomende<br />

uit het gemis van een Hooft over onze<br />

Land- en Zeemagt, zal het geene verwondering<br />

baaren, dat men, geduurende de vorengemelde<br />

45 Jaar en , in een groot aantal onzer<br />

Steden een oneindig aantal van eigendunklyke<br />

bedryven, een oneindig aantal van onrechtvaardigheden,<br />

kwellingen en ft affelooze rooveryen<br />

heeft gezien , en de geheiligfte rechten der<br />

Burgeren fchandelyk met voeten getreden, —*<br />

het zal, zeg ik, geene verwondering baaren,<br />

dat men op het laats" ook nog de Zeemagt totaal<br />

vervallen, de Trouppes zonder krygstugt, den<br />

Krygsdienst zonder achting, de Grenzen verwaarioost,<br />

ons aloud Vermogen in zwym, en<br />

den algemeenen nood tot eene fchrikbaarende<br />

hoogte gezien heeft : in diervoege dat<br />

wy


V o O X A ï S ï l A A f t XIX,<br />

wy enkel van onder het juk van Willem den III.<br />

uitkwaamen, om van Cbarybdis op Scylla te vervallen.—<br />

Het geen ik hier aanvoere, DOORLUCH-<br />

TIGSTEVORST,is eenieder bekend, en alle betaamlykheid,<br />

welke ik kan verfcluüdigd zyn aan<br />

de nagedagtenis van zodanige Regenten , die<br />

meer ofmin oorzaak van zo veele rampen waren,<br />

kan my geenszins tot het zwygen of het verraaden<br />

der waarheid verpligten; ik weet dat onze<br />

Stedelyke Regeerings- Collegien en Souveraine<br />

Vergaderingen voorwerpen voor den diepften<br />

eerbied der Burgers zyn, dan het welder.kendfte<br />

gedeelte dier Collegien en Vergaderingen isalte<br />

rechtmaatig öm te vergen dat iemant, wie het<br />

ookzy, niet moge herinneren de misbruiken en<br />

kwaaien, die fomtyds in het publiek beduur zyn<br />

ingeflopen, door het overwigt eener meerder-;<br />

heid, die of verblind, of achteloos was, of zich<br />

leiden liet door beweegredenen, die voor de<br />

burgerlyke vryheid, of het algemeene welzyn<br />

nadeelig waren.<br />

Eindelyk, was (byzonderlyk omftreeks het<br />

jaar 1740.) ons elendig Vaderland tct dien<br />

ftaat gebragt, door de handelwyze van Re-»<br />

genten welke dien naam onwaardig waren,<br />

?<br />

er was tevens een groot getal andere Regenten<br />

, d ;<br />

e , hunne pryswaardige poogingen vrugteloos<br />

zien le , derzelve r<br />

zugtingen met die der<br />

Natie vermen 'den over de gedugte kwaaien, van<br />

weiken zy getuigen waren. Hun was geenszins<br />

** 2 OUz


XX V O O R A F S P R A A K .<br />

onbewust dat 'er een H ULPMIDDEL was voor<br />

die kwaaien, maar wat kon hunne kunde,<br />

hunne yver en hun wenfchen baaten tegen<br />

alvermogende Menfchen , die hunne rekening<br />

vonden met de dingen in derzelver daadiyken<br />

•toelland te laaten , en tegen anderen , wier<br />

bevordering, fortuin en verheffing alleenlyk<br />

gegrond was op de hcrltelling van het Stadhouderfchap,<br />

zodanig als het bevorens was gew eest.<br />

Volgens een gefchreven MEMORIE in den<br />

jaare 1740. door een zeer kundig Man opgefteld,<br />

en waar van een Extract thans voor my<br />

ligt, moest het HULPMIDDEL, dat die braave Regenten<br />

wilden zien bezigen , beftaan in de Hervorming<br />

van dat geene, het welk zo wel de Algemeene<br />

Conflitutie , als die der byzondere<br />

Provinciën en Steden gebreklyks hadden, en<br />

in de uitroeijing der daar in gellopen misbruiken.<br />

De Steden konden zulks voor eerst in<br />

hunnen eigen boezem onderneemen ; vervolgens<br />

kon elke Provincieeven eens handelen;<br />

en eene Algemeene Vergadering van Gedeputeerden<br />

uit alle Provinciën zoude geregeld<br />

hebbenallej wat de Unie aanging. „ Indien<br />

„men zodanig eene Hervorming uitvoerde,<br />

„ vervolgt die MEMORIE, ZOU men onze Natie<br />

„ in haare Rechten en Vryheid herfteld zien,<br />

„ de Nominaüen van Regenten algemeen door<br />

„ het Volk gedaan , de bedieningen , ampten<br />

„ en commisfien gelykmaatig verdee:d, en<br />

„ waar-


VOORAFSPRAAK. XXI<br />

„ waardiglyk uitgevoerd; — by de Grooten<br />

„ zou men het ftuurfehe van den hoogmoed en<br />

„ de verachting plaats zien maaken voor eene<br />

„ zagtaartige gemeenzaamheid; •— het Volk<br />

„ zou men aan zyne Beftuurderen verkleeft<br />

„ zien als aan hun eigen werk; en deezen aan<br />

„ het Volk verknogt door alle gevoelens van<br />

„ achting en erkentenis; —> het gezag der<br />

„ Regenten zou heilzamer, en dien volgende<br />

„ behendiger en eerwaardiger worden; — in<br />

„ de onderfcheidene rangen van den Staat,<br />

„ zou men die verftandhouding , die hartelyk-<br />

„ heid,dat vertrouwen, en die algemeene aan-<br />

„ fpooring, zonder welke de geregeltheid en<br />

„ famenftemming in eene Republiek als de on-<br />

„ ze nimmer kunnen beftaan,herboren zien; —•<br />

„ met één woord, als dan zou het algemeene<br />

„ welzyn het eenig voorwerp aller wenfchen, en<br />

„ het doelwit aller poogingen zyn. —En na aldus<br />

„ alle oorzaak van misbruiken , onrechtvaar-<br />

„ dighedea en wanorde, in ons BurgerlykBe-<br />

„ wind ingcflopen, vernietigd , en aldus uit<br />

„ den weg gcruimt te hebben alle hindernis-<br />

„ fen, bekwaam om den loop van onsStaatkun-<br />

„ dig Werktuig in wanorder te brengen , te ver-<br />

„ traagen of te ftremmen, zou elke Stad, iedere.<br />

„ Provincie zich verlast zien van de wreede<br />

„ beurtver wisfeling om of te zuchten onder het<br />

„ juk eenerhaatlyke Olygarchie, of onder deniet<br />

minder noodlottige willekeur van een vol?<br />

** 3 „ itrekc


XXii VOORAFSPRAAK.<br />

„ ftrekt Sradhouderfchap. Maar, ge-<br />

„ lyk de handhaving van order, krygstugt, en<br />

„ van aanfpooring in onze Land- en Zeemagt<br />

insgelyks noodzaaklyk is, zou het nuttig zyn<br />

„ de bediening van Kapitein en Admiraal Gef<br />

i neraai te herftellen, deszelfs gezag in dier<br />

„ voegen daar te ftellen, en te bepaalen dat men<br />

„ niet dan het meefte goed van de uitoeflèning<br />

„ dier bediening kon verwagten, en geene dier<br />

„ ongemakken, geen dier gevaaren welke zou-<br />

„ den kunnen voortvloeiden uit het misbruik,<br />

„ dat dit Militair Opperhooft 'er van zou kun-<br />

„ nen maaken. Wat betreft de herftellmg van<br />

het Stadhouderfchap, dat is van eene Waar-<br />

„ digheid , welker uitoeffening beftaat in het<br />

„ toezicht houden over het bedienen van Jufti-<br />

„ tie en Politie, mitsgaders op de bewaaring<br />

„ der geregeldheid en overeenftemming in elk<br />

„ onzer Provinciën , en welke tevens beftaat<br />

„ in zekeren invloed in het algemeen Bewind<br />

„ der Republiek, zulks fchynt na de vorenge-<br />

„ melde Hervorming noodeloos te worden.<br />

„ Edoch, indien na verloop eener ervarenheid<br />

„ van eenige jaaren, de herftelling dier Waar-<br />

„ digheid noodzaaklyk fcheen, zou het Ver-<br />

„ mogen des geenen, die daar mede bekleed<br />

„ wierd, niet minder duidlyk bepaald, noch<br />

„ minder voorzigtiglyk begrenst dienen te wor-<br />

, e den , dan het gezag van den Kapitein en<br />

f, Admiraal-Generaal. Eindelyk, gemerkt een<br />

» groot


V O O R A F S P R A A K . xxm<br />

„ groot burgerlyk Vermogen , met eene Militaire<br />

kragt vereenigt , een werktuig van<br />

„ verdrukking kan worden , zoo zouden die<br />

„ Waardigheid en bovengemelde Bediening<br />

„ nimmer in een Perfoon behooren veree-<br />

„ nigt te zyn , en nog nrnder erffelyk, al was<br />

„ 'er ten opzigte van dit laatfte geval geen an-<br />

„ dere zwaarigheid , dan die van Minderjaa-<br />

„ righeden,enz. enz." Zie daar, DOOR­<br />

LUCHTIGE VORST, hoedanig zig iemam: uitdrukte<br />

wien onze Conftitutie, ons burgerhyken<br />

ftaatkundig beftuur, mitsgaders de daar in gellopene<br />

misbruiken bekend waren; zie daar hoe<br />

een groot getal waare Vaderlandlievende Regenten<br />

darten; zie daar, kortom het geen de verlichtte<br />

Burgers der Republiek verlangden te zien.<br />

Deeze, ten minften in derzelver wezenlykfte<br />

punten, zoo noodwendige Hervorming<br />

was door zig zelve niet onmogelyk; maar was<br />

ook het werk niet van een oogenblik of van<br />

eenige overhaafle Refolutien : Zy vorderde uitgebreide<br />

naarvorfchingen, een bedaard onderzoek,<br />

voorzigdge Deliberatien, en boven al de<br />

opoffering van alle heerschzugt, van alle eigenbelang,<br />

en een eensgezinden yver voor het heil<br />

van den Staat. Dan , daar men zulk eene edelmoedige<br />

belangeloosheid , zulk eenen edelen<br />

yver van de meerderheid der Regenten onzer<br />

meefte Steden, zelfs van de meerderheid der<br />

Leden van de onderfcheidene Ridderfchappen,<br />

** 4 niet


Jfflï V O O R A F S P R A A K ,<br />

Btet kon hoepen, €n het Volk, onder het gewigt<br />

zyner ketenen gebukt, toen de Hem by<br />

de welgezinde Regenten niet zou hebben durven<br />

veegen., had de Hervorming geen plaats:<br />

de zaaken .bleven hunnen gang gaan , dat is van<br />

erger .toterger, terwyl de Party, die naar eene<br />

herftelling van het Stadhouderfchap in de volle<br />

uitgeftrekrheid van Gezag, waar van de Stadhouders<br />

voormaals bezitters geweest waren, haakte,<br />

middelen wyl niets verzuimde, om dat herftel by<br />

de eerst voorkomende gelegenheid te bekomen.<br />

Die gelegenheid kwam eindelyk. Het zydelings<br />

aandeel, door ons in den Oorlog van<br />

1741. genomen , haalde ons terftond netelige<br />

gefchillen met Vrankryk op den hals: het Oorlogsvuur<br />

breidde zig ongevoelig tot aan onze<br />

Frontieren uit: en in 1746. zagen wy die Frontieren<br />

door de Legers dier Mogendheid aangetast.<br />

Die aanval, en het zich voordoen der verdere<br />

voortgangen, welke die Legers by eenen volgenden<br />

Veldtoet zouden kunnen manken,<br />

bragten de ganfche Republiek in ontileltenis.<br />

Het morren, het klaagen, het gefchreeuw,<br />

en de vervloekingen van allerleijen aart verhieven<br />

zich; eene menigte van Schotfchriften,<br />

en oproerige Predikatiën voltooiden de aanhitzïng<br />

der -gemoederen ; de Voorftanders<br />

van het Stadhouderfchap, zich van deeze gelegenheid<br />

bedienende, -verfpreidden, dat, ver-<br />

.«nats de Republiek zich in gelyk gevaar bevond<br />

als


XXV<br />

e e n i<br />

als in .het Jaar J,6>-> S bvJpmVdel voot<br />

onze rampen beltond in de herfteliing dier<br />

Waardigheid, op zoodaanige wyze aU dezelve bevorens<br />

in weezen was geweest; veele Lieden, en byzonder<br />

het gepeupel, onbekwaam om te bedenken<br />

, dat zoo eene d-ergejyke herfteliing een hulpmiddel<br />

was voor veele kwaaien, het 'er wel geen<br />

kon zyn voor vry wat andere kwaaien , — dat<br />

hetfommigen wel zou kunnen verfiimmeren, of<br />

ook wel nieuwe te weeg brengen, • die<br />

Lieden, zeg ik, en dat gepeupel verbeeldden<br />

zich, dat dit hulpmiddel inderdaad algemeen was,<br />

en begonnen overluid.te roepen, dat men eenen<br />

Stadhouder moest hebben, en dat Wnlem deW.<br />

de Doorluchtige Vader van UWE HOOGHEID,<br />

DOORLUCHTIGE VORST! moest herfteld worden<br />

in alle Waard ;<br />

gheden en Bedieningen ,<br />

welke de voorgaandePrinsfenvan Oranje inde<br />

Republiek bekleed hadden. Dus was het dat,<br />

daar de mynen, die men in een groot aantal<br />

plaatzen onzer Provinciën vooraf had aangelegd,<br />

door onderfcheidene takken met malkander<br />

gemeenfchap hadden , 'er nu niets meer<br />

ontbrak dan de lont te ontfteeken, om dezelven<br />

de plotslyke en algemeene uitbarfting te verschaffen,<br />

die men verwagtte. En dat alles gebeurde<br />

gelyk men het vooruit overdagt had:<br />

dat is, namelyk , dat ettelyke wagthebbende<br />

Burgers van Ter Veere, in den nacht van den<br />

5.4. $ot den April 1747., befloten van de<br />

*•*' ^ Re-


xxvr VOORAFSPRAAK.<br />

Regeering dier Stad de herfteliing van het<br />

Stadhouderfchap te eisfchen, en zulks ook op<br />

dat oogenblik uitvoerden, en vermits'deeze Regeering<br />

ongetvvyffeld van dien eiscb voor af verwittigd<br />

was, bewilligde zy des ogtents daar in<br />

zonder eenige zwarigheid (c).<br />

De brand floeg binnc-n weinig uuren over<br />

naar Middelburg en Vlisfmgen, alwaar opdien eigen<br />

dag het Stadhouderfchap herfteld vvierd:<br />

en de Staaten van Zeeland volgden drie daagen<br />

daarna het zelfde voorbeeld, in weerwil der<br />

tegenkantingen in derzelver Vergadering. De<br />

ryd Was daar, dat de Bewerkers deczer Staatsomwenteling,<br />

onderfteund door het Graauw,<br />

en door de Aanhangelingen , die zy z ;<br />

chinde<br />

verdere Clasfen der Birgercn hadden verzórgt,<br />

roemen mogten dat zyde Wet konden ftefen.<br />

Ongelukkig die géenén , welke zich daar tegen<br />

•zouden verzethebben. Menoordeele dieswegen<br />

uit het geen toen de Regeering van Zierikzee<br />

bejegende, met zich niet gehaast te hebben,<br />

om het voorbeeld der verdere Stcden :<br />

van de<br />

Provincie te volgen.<br />

Het nieuws van het geen 'erin Zeeland om<br />

(o) Het is juist of die zelfde wyze, dot in deze Stad de<br />

Staats • omwenteling Itgon , die Willem den III. tot bet<br />

Stadhouderfchap verhief, in den jaare 16J2. En bet is te<br />

denken, dat zo bet tin itnigen tyden te doen was om een Sou.<br />

verain aan de Republiek te gteven, men in dat zelfde Wtgtvertrek<br />

dtn eerftsn flap deen zbudt.


VOORAFSPRAAK. XXVÏÏ<br />

ging, verfpreidie zich zoo ihelals de weerfcht •<br />

in de verdere Provinciën van de Republiek:<br />

En van die oogenblik, was het dat de verdubbelde<br />

poogingen der Stadhoudersgezinde Party,<br />

derzelver lchielyke aamvus, de geestvervoering<br />

en de toejuichingen der menigte, de naam van<br />

Oranje overal weergalmende , de Vaandels van<br />

die Couleur allerwegen u'tgeftjken, de vervloekingen<br />

tegen de oude Regeering uitgebraakt,<br />

de bedreigingen , da toomeloosheid van<br />

het gepeupel, en derzelver ge weldaadigheden<br />

in een groot getal plaatzen , kortom , dit<br />

alles in de Provinciën van Holland , Urecht<br />

en Overysfel aankondigde , dat men geen andere<br />

keuze te doen had ilah het voorbeeld van<br />

Zeeland te volgen. De Regenten zelfs, die het<br />

meest verlicht, het meêst mét yver voor het<br />

algemeene welzyn bez'eld waren, en die<br />

meenden, dat de aauftalling van eenen Kapitein<br />

Generaal voldoende zou geweest zyn in<br />

den netelige.i Rand, waar toe de vyandlyke<br />

Progresfen ons Land óebragt hadden , die Regenten,<br />

zeg ik , dienen IJ dat men toch eenen<br />

Stadhouder wilde hebben, gewenscht zouden<br />

hebben dat men üie verkiezing had verfchoven<br />

tot een tyd, in welken de bedaardheid van geest<br />

en hartstogten hadden toegelaaten, deCommisfien<br />

en Init-ucrien, die men hem zou kunnen geven<br />

, op de vooragtigfte wyze in orde te brengen<br />

en te beperken, die waardige Regenten, kortom,<br />

wier-


zxvin V O O R A F S P R A A K .<br />

wierden door den dvvarlwind mede gefleept,<br />

en bewilligden, gelyk de overigen , in alles wat<br />

de zegevierende Party vorderde. Halftarrige<br />

wederftand van hunne zyde zou geene andere<br />

uitwerking gehad hebben, dan hen bloot te<br />

ftellen aan de woede van het gepeupel, of hen<br />

ten minften hunne Bedieningen te doen verliezen,<br />

en hen in dier voegen buitenftaat te ftellen<br />

, om zich in het vervolg , zoo veel hun mo gelyk<br />

zyn zoude, te verzetten tegendegevolgen van<br />

een kwaad dat zy niet hadden kunnen beletten.<br />

Zie daar, DOORLUCHTIGE VORST, hoedanig<br />

de herfteliing van het Stadhouderfchap minder<br />

de uitwerking was van noodzaaklykheid en<br />

voorzigtigheid , dan het werk van eigenbaat<br />

en heerschzugt, van list en verleiding, van verblindheid<br />

en geweld. —• Zie daar, zeg ik , op<br />

wat wyze die w aardigheid op den 3. Mey<br />

door de Staaten van Holland wierd heriield, —<br />

dien eigen dag door de Staaten van Utrecht, en<br />

den 10. door de Staaten van Overysfel. Reeds<br />

op den 4. herftelden de Staaten Generaal insgelyks<br />

de waardigheid van Kapitein- en Admiraal-Generaal<br />

der Unie. En dat alles zoo<br />

wel aan de eene als andere zyde, op den ouden<br />

voet; dat is, zonder eenigerlei Inftructien, die<br />

klaar en duidlyk bepaalden en beperkten het al<br />

te uitgeftrekt, of al te algemeen uitgedrukt vermogen<br />

, by de particuliere Commisfien der bovengemelde<br />

Waardigheid en Bediening. 1<br />

Eh>


VOORAFSPRAAK. XXIX<br />

Eindelyk, aangezien Willem de IV. bereids zedert<br />

langen tyd Stadhouder was van Friesland,<br />

Groningen en Gelderland, bevond zich het<br />

Stadhouderfchap van alle onze Provinciën in<br />

zyn Perfoon verëenigt, dat aan geen zyn er<br />

Voorzaatente beurt was gevallen (a).<br />

I- On-<br />

(a) De beide volgende Gommisfien , die volgens de<br />

oude in denjaare 1747 zyn geftefci, en zedert, voor Willm<br />

den V. thans levende , in den Jaare 1766. zyn vernieuwd,<br />

zullen voldoende zyn om mynen Lezeren eenig<br />

denkbeeld te geeven, waar in vuormaals beftaan hebben,<br />

en nog beftaan het vermogen van den Stadhouder, Kapitein<br />

en Admiraal Generaal van onzebyzondere Provinciën,<br />

en het vermogen van den Kapitein en Admiraal Generaal<br />

der Unie. Uit die twee Stukken op te maaken, dat daar<br />

in die vc-rmogens genoegzaam bepaald en beperkt zyn,<br />

is een bewys dat men geene kennis heeft van de byzondere<br />

Cwftitutie onzer Steeden en Provinciën , noch van<br />

onze algemeene Conilitutie; het is een blyk dat men onwetend<br />

is van de misbruiken en nadeelen, zedert twee<br />

honderd Jaaren voortgevloeid, uit het gebrek van zoodaanige<br />

bepaaling en beperking. Boven dien weeten<br />

de Vreemdelingen niet, dat buiten die middelen, welke<br />

dit gebrek den Stadhouderen heeft overgelaaten, om hun<br />

gezag in veele opzichten uit te breiden , de onvoorzichtigheid<br />

of vleyerye hun noginonderfcheiden tyden heeft ingewilligt<br />

of toegelaten zich mettter te maaken van verfcheiden •<br />

rechten en voorrechten , in de voorfchreeven Commisfien niet<br />

uitgedrukt. Dit, gevoegt by den alvermogenden invloed ,<br />

welken deeze Hoofden der uitvoerende Magt middel hebben<br />

gevonden , zich in alle deeleii van het burgerlyk en<br />

fiaatkundig beftuur onzer Piovincien tn der geheele Re-<br />

pu-


V O O R A F S P R A A K .<br />

Onmiddelyk nu deeze verrichting gaven de<br />

Staaten Generaal, cn de vier bovengemelde<br />

Pro-<br />

publ'ek te bezorgen, lu:eft hen dikwerf fouveraine beflisfers<br />

van dit Bewind gemaakt: En daar uit is het, dat de<br />

droevige gevolgen 7.yn voortgevloeid, waar over de Natie<br />

zich zno billyk beklaagt, en van welken ik breedvoerig in<br />

*t i eloop van dit Werk fj reeken 7a!,<br />

De Cyffcilctters, welken men in deeze Commisfien zal<br />

aanrrt-fFen, Haan niet in de origineelen. Ik heb die alleerlyk<br />

daar in geplaatst, om de bvzondere poinclen te<br />

onderf-htidin, over welke ik gelegenheid zal hebben iü<br />

*f vervolg ie fpreeken.<br />

Commisfie voor ZYNE HOOGHEID , den Heere<br />

Prinfc van Oranje cn Nasfi u , Wil'em Carel<br />

Hendrik Frifö, als Stadhouder, Kapitein Ge~<br />

nercal en Admiraal van de Provincie van<br />

Holland cn We: frkslmd,<br />

„ De Staaten van Holland en Westfiiesland, doen te<br />

„ wecten, dat wy, uit confideiat'e van de bckommerly-<br />

;, ke Conlli utie van tyden en z'aken, en om, onder<br />

„ Gods zegen, den S'aa*- deezer Landen des te bettr te<br />

„ redden uit den zorgcKken en gevaarlyken toci.and,<br />

„ waar in zy zich bevind; als meede u t aanmeikinge van<br />

„ de goede , ge.rouwe, notabele en aangename d'. nf;en,<br />

,, die uit zonderüngtn affectie ! y vorige Heere Prii fea<br />

„ vaü Oranje, hoogloffehker Memorie, als fuccesfive-<br />

„ lyk Stadhouders, Gouverneurs, en K..pi'ej'en Gene-<br />

raili en Admiraals der voorfz, Landen, veele Jaaien


Provinciën daar van berigt aan Willem dm IV.<br />

die te Leeuwaarden zyn vcrblyf hield, en ZY­<br />

NE<br />

„ lang, in veele en menigvuldige zwaare tyden, gelegentheden<br />

en periculen, tot Godes eere, bevrydingc<br />

en welvaarcn van denzdvsn Landen zyn beweezen,<br />

en daar omme vastelyk betrouwende, dat by Z Y N E<br />

" HOOGHEID den Doorluchtigen Vorst en Heere, Wilkm<br />

Karei Hendrik F,ifo, Prinfe van Oranje en Nas.<br />

fau, Graave van Catzenellebogen, Vianden, Dietz,<br />

" &c.' &c &c , in navolginge van de exempelen en voet-<br />

" ftappen van voorige Heeren Printen van Oranje, ZY-<br />

Nt HOOGHEIDS Voorzaten, den voorfz. onzen Landen<br />

uit ge'ykc affeclïe, en meede tot voorftand van de<br />

waare Christelyke Religie, zeo die tegenwoordig by<br />

„ publieke authoriteit in den voorfz. Lande geëxerce'ert<br />

„ word, insgelyks goede dienden zullen mogen bewezea<br />

„ worden, • i°. hebben met goede kennisfe van zaa-<br />

„ ken, en met deliberatie yan Raaden, den hoog^e-<br />

„ melden Heere Prinfe van Oranje en Nasfau , Willem<br />

Karei Hendrik Frifi, onthouden, gecommitteerc,<br />

„ oelleld en geordo-.neert, onthouden, committeeren,<br />

„ Hellen en ordonneeren mits deezen jegenwoordige<br />

„ als Gouverneur, Capitetn Generaal en Admiraal vaa<br />

„ den voorfchreeven onzen Lande vanHolhnd en Wesc-<br />

„ friesland, met den Brielle en Voorne, wezende geleer>en<br />

en behoorende aan den voorfz onzen Lande van<br />

„ Holland; gevende den hoo^gemelden Heere Prinfe'<br />

„ Willem Karei Hendrik Frifo vo'komen macht, authori-<br />

, teit, en fpcciaal bevel, den voorfz. (laat van Gouver-<br />

„ neur, Kapitein Generaal en Admiraal voortaan te<br />

„ houden, eyereceren en bediensn. —— 2 0. daa- inne<br />

„ voor te ftsan, re vorderen , en ts bewaaren de Hoogheid,<br />

Cftrechti^heid, Privilegiën, en welvaren van<br />

„ dea


SCXXIt V o O R A F S T l i A A K .<br />

NE .HOOGHEID vertrok terftond naar 'sHage,<br />

alwaar hy den t-ft. Mey aankwam': — zo wel<br />

by<br />

„ den voorfr. onzen Landen, Leden, Steden en Inge-<br />

„ zetenen van dien, mitsgaders het gebruik van de voorfz.<br />

„ Christelyke Religie; 30. dezelve te conferveeren<br />

„ en te befchermen vin alle overlast en foulen, desor-<br />

„ dre, onëenigheid, afbreuk en fchaade: — 4°. Voorts<br />

„ in den voorfz. Lande te doen gebruiken eii »dmini-<br />

„ flreeren, Recht en Juftitie, de proviflen van Juflitie be.<br />

,', hoorlyk te doen verleenen, allen den geenen die zulk*<br />

„ verzoeken zullen, en dezelve te doen executeeren;<br />

„ alles aangaande de zaaken van Jnftitie, met advys van<br />

„ den Prefident en Raadcn over onzen Lande van Hol-<br />

„ land en Westfriesland: • 5°- vorders na genomen<br />

Advys van den gemelden onzen Hoven të verleenen,<br />

"Brieven van gratie, remisfien, pardon en aboliticn,<br />

" des dat de voorfz. refpedtive Brieven zullen moeten<br />

" worden geinterineeit al» na behooren; wel verftaande<br />

" nochtans, dat van gequahficeerde éoodilagen, en enor-<br />

',' men deliaen, geconmitteert met geleider laage en op-<br />

" zette wille, geen remisfie of pardon zal worden ver-<br />

" leent of gegeeven: 60. en aangaande de zaaketf<br />

" van Oorlog en Politie van den voorrz. onzen Lande,<br />

" by goeddunken van ons , en met Advys van onze Ge-<br />

"committeerde Raaden, in conformiteit van derzelven<br />

Inftruftie: 70. de Bürgemeefteren, Schepenen en<br />

" Wetten te veranderen na behooren, en achtervolgen-<br />

", de de Privilegiën van de refpeftive Steden en Plaat-<br />

" f e n. . 8>. te doen houden goede opzichte, ordre'<br />

" en 'wachte in de Steden en Sterkten aldaar-, zoo te'<br />

Water als te Lande daar het zelve van nooden wezen<br />

" Z l\ po. en voorts in het generaal cn particulier<br />

!! alles te doen dat een goed en getrouw Gouverneur,<br />

„ Ka-


V O O R A F S P R A A K . XXXIÏI<br />

by zyn aankomst, al» by zyne Infiallatie in de<br />

hooge Bedieningen, welke Hunne Hoog Mogen­<br />

„ Kapitein, Generaal en Admiraal van den voorfz. ofizen<br />

Lande vermag en behoord te doen; waar op deti<br />

,, hooogemelden Heere Prinfe van Oranje en Nasfau, \<br />

„ Willem Karei Hendrik Frift gehouden word te doen den<br />

„ behoorlyken eed aan onzen landen. "<br />

,, Lasten en beveelcn daar omme de» Prafident en<br />

„ Raaden van den voorfz. onzen Hove, eri alle andere<br />

„ Jufticieren en Officieren van meergemelde anzen Lan.<br />

„ de van Holland en Westfriesland, dat zy den hoog.<br />

„ gemelde Heere Prinfe Willem Karei Hendrik Frifo hou-<br />

„ den en refpefteeren als Gouverneur 1<br />

, Kapitein Gene-<br />

„ raai en Admiraal voornoemt, denzelve bewyzen alle<br />

„ eere en reverentie , én ih alle het gunt, het beleid en<br />

„ gebruik van den voorfz. Staat, aangaan mag, en het<br />

„ gunc daar aan kleeft, Hem te bbedieeren, en te doen<br />

„ alle redres en asfiftentïe. "<br />

„ Gegeven in den Hage onder onzen grooten Zegele<br />

hier aan gehangen, op den 3. Mey dés Jaars Onze»<br />

•s, Heere eii Zaligmaaker Jefu Caristi 1747. "<br />

'Commisfie van Kapitein en Admiraal Generaal van<br />

'de Unie, gefield den 4. Mey 1747- en vervolgens<br />

door de Staaten Generaal overgegeeven aan<br />

"Willem den IV. Prins van Oran­<br />

je eri Nasfan.<br />

De Staaten Generaal der Veröenigde Nederlanden ;<br />

y, allen den geene», die deezen jegenswoordigen zuilen<br />

* * * „ zieii<br />

de


xxxiv V O O R A F S P R A A K .<br />

de en de Staaten van Holland hem opgedragen<br />

hadden, ontfing dien Prins zo veel eer ei; dezelfde<br />

bly-<br />

zien ofte hooren leezen, Sahtt, doen te weten, al<br />

„ zoo het nodig is tot maintenement van den Staat en<br />

„ Regeering van den Landen, confervatie van de ware<br />

„ Gereformeerde Religie, en tot direflie en beleid van<br />

„ den Oorloge, een bekwaam en gtqualificeerd Perfo-<br />

„ nage tot Kapitein en Admiraal Generaal over het Volk<br />

van Oorloge te Water cn te Lande, in onzen dienst<br />

„ wezende, Werde aangefteld en getuihorrfeerd: Z-io is<br />

,, het, dat wy, om de goede qualitef en en bekwaamheid<br />

„ van den Doorlu.htigen en Hooggeboren Vorst, Willem<br />

„ Karei Hendrik Frlfo, van Cods genade Prinfe van Oranje<br />

en " asfau, Graave van Catzenellebogen, Vianden,<br />

„ Dietz, &c. &c. &c. ons betrouwende zyner kloek-<br />

„ luid , dapperheid en geaegentheid tot het Welvaren<br />

van den Lande, • i°. Denzelven Prinfe WilUm Ka,<br />

„ rel Hendrik FHfo gefield en geauthorifeerd hebben, ftel-<br />

„ len en authonfeeren ZYNE HOOGHEID bydeezen,<br />

„ tot Kapitein en Admiraal Generaal over het Volk van<br />

Oorloge in onze» diende te Water en te Lande we-<br />

„ zeude, 20. gevende denzelven ZYNE HOOG-<br />

„ HEID volkomen last, macht en authoriteit, om, in<br />

„ krachte van deezen , over het voorfchreve Volk van<br />

„ Oorloge te-commandeeren en ordonnecren, gelyk tot<br />

„ maintenement van de Unie en defenfie, bewaarnisfe en<br />

„ verzekering van den Staat, rusten, Rechten en Pri-<br />

„ vilsgien van den Landen, zoo in het generaal als vau<br />

„ elke Provincie in het particulier, en tot befcherminge<br />

„ van de Inwoonderen van dien, • 30. mitsgaders<br />

„ confervatie van de waare Gereformeerde Religie, zoc*<br />

„ die jegenwoordig in de Provinciën , geasfofieerde Lan-<br />

„ den, en de Steden by publieke authoiiteic vrordgeëxn<br />

«•


VOORAFSPRAAK. XXXV<br />

blyken van eerbied, als of hy de volftrekte<br />

Souverain der Republiek was geworden.. Toen<br />

zag men tot welk een overmaat van pluimftrykerye<br />

en vernedering , de gemoederen, door<br />

val-<br />

erceerd » 4°- en tot de handhonding van de te-<br />

«enswoordige Regeering zal behooren, en dit alles<br />

op de Hoogheden, Rechten , Eeren en Praéminen-<br />

'„' tien, daar toe behoorcnde, 5°- hebben voorts<br />

", aan Hooggemelde Heer Prinfe geconfereerd, en con-<br />

" fereeren by deeze, tot ons kennelyk wcderzeggen toe,<br />

" zoodaanigen vrye ma Dt om de Patenten (*) en andere<br />

zaaken, tot de Militie fpefterende, als de voorge-<br />

* noemde Heeren Pri'nfen van Oranje, ZÏN HOOG-<br />

" HEIDS loffelyke Voorzaaten, als Stadhouders en Ka-<br />

"„ piteinen Generaals ten refpefte van voorfchreve Müi'ie<br />

'i liebben geëxerceerd, 6: beveelen en ordonnee-<br />

„ ren dair omrae wel expresfelyk allen en een iegelyk,<br />

|' ende namentlyk alle Krygs - Officieren , Overflen,<br />

, Ritmeefteren Kapiteinen, en allen anderen Volk van<br />

Oorloge in onzen dienst en bezoldiig wezende, Zr-<br />

„ NE HOOGHEID in den voorfchreeven ftaat te erkeni,<br />

nen, refpefteeren en gehoorzaatnen in het volbrengen<br />

„ van deezenzynen last, en te doen alle hulp, faveur en<br />

adfiftcntie:— Jo. dies zal Zyne Uoo,,gemelde H o o 0-<br />

" HEID den voorfchreven Staat, als Kapitein Gene*<br />

" raai, bedienen op den Eed, daar toe geordonneerd ;<br />

„ te<br />

(*) Door bet woord Patenten worden hier yerjleian de ordres,<br />

die aan de Trouppen getemde» worden om op marscb te gaan, of<br />


XXXTI V O O R A F S P R A A K ;<br />

valfche vooroordeelen , verleiding , of oogeri-<br />

Wiklyke vervoering fteigeren konden omtrent<br />

een Man, die alleenlyk het Hooft der uitvoerende<br />

Magt moest zyn; als toen zag men tot<br />

welk een overmaat van dien aart jegens den<br />

zelfden Man konden komen zodanige zielen,<br />

welke, door den gouddorst verteerd , met de<br />

Woede om zig te verheffen, of in vermogen en<br />

aanzien te handhaven, bezield waren; daar zag<br />

men die Regenten, Voormaals zo opgeblazen<br />

en zo oppermagtig, op hun beurt voor de voeten<br />

van dien Man kruipen, ter behoudenis<br />

der bedieningen, door hun onwaardig gedrag<br />

onteerd; daar, eindelyk zag men dat 'er in<br />

het meerder gedeelte der Grooten en Regenten<br />

van ons ongelukkig Vaderland geenerlei<br />

gevoel van eer en vaderlandliefde meer<br />

te vinden was. 'Er waren flegts eenige eerlyke<br />

en verlichte Burgers, en de waare Vaderlandlievende<br />

Regenten , by wien de luifter en<br />

het heil des Vaderlands, alle perfoneele eigenbaat<br />

overtroffen, die in hunnen boezem het<br />

droevig lot van dat Vaderland beweenden, zien-<br />

„ te doen in onze handen, of de geenen, die wy zullen<br />

f, ordonneeren, en op zulke Infiruftie, als by ons daar<br />

„ op zal werden gemaakt en gedresfeert. Gedaan in on-<br />

„ ze Vergadering in 'sHage onder onzen grooten Ze.<br />

gel, Paraphe en de Signature van onzen eerften Grif.<br />

„ fier, op den 4. Mey 17474 "


VOORAFSPRAAK.<br />

xxxyn<br />

do datmen zig eerder eenen Meefter dan eenen<br />

eerften Dienaar van Juttirie en Militair Hooft<br />

had gegeeven, wiens dienden algemeen nuttig<br />

zouden hebben kunnen zyn, mdien zyn gezag<br />

binnen behoorlyke perken was betloten geworden.<br />

Met één woord, even als ik ge^.egt<br />

heb dat wy, na onze halzen van onder het<br />

juk, van mam den III. opgebeurd te hebben<br />

van Charybdis op Scylla vervallen waren, zoo<br />

durf ik hier beweeren dat door deze omwenteling<br />

wy wederom vervielen van Scylla op CjwrybdU:<br />

'Er was voor onze kwaaien geen ander<br />

hulpmiddel, dan eene Grondwettige Herfteliing<br />

, op die wyze volvoerd als hier boven u<br />

aangeweezen, - en zodanige Herfteliing<br />

gefchiedde niet! ;<br />

. ,<br />

Het was dan ook van dat ogenblik, dat is,<br />

van het tydpunt af, wanneer zoo een onbepaald,<br />

zoo een ui tgeftrekt gezag geplaatst wierd<br />

tusfchen de oogen der meenigte en de Souvereine<br />

Magt, dat deeze Magt zig verduisterd<br />

vond. mUem de IV. begon wel ras met de<br />

daad te regeeren , en alle zyne Afhangehngen<br />

heerschtenmethem of door hem. Aller oogen<br />

waren op zynPerfoon gevestigd: Hy wierdtheteenig<br />

voorwerp van het vertrouwen , en den<br />

hoop van een oneindig aantal Lieden: —. Aan<br />

hem wierden alle klagten, alle Requesten gegrond<br />

of ongegrond geadresfeerd: • Het<br />

_ .1 Wv aanftelde welke daar<br />

was iiv , -1/ ,


xxxvm VOORAFSPRAAK.<br />

recht opdeed of dezelve affloeg:— Uit kragtvan<br />

zyn vermogen ftelde hy de Regeeringen, der<br />

meeste-Steden af, en -herftelde dezelve naar,<br />

believen : -— Een groot aantal, die -zig tegen<br />

zyne'verheTing hadden aangekant, of aan zyne.<br />

Creatuur-en mishaagden, wierden van ampten<br />

en bedieningen uitgefloten: —. Zoo dat, indien<br />

in dat ades daaden. van noodzaaklykheid en<br />

billykheid verrigt wierden, 'er ook andere van<br />

onrechtvaerdigheid, wraak en willekeurgepleegt<br />

wierden, welke der Natie aankondigden, datzy<br />

ten eenigen dage onder haar een niet minder,<br />

voltrekt Dcspo'ismus zou herboren zien , dan<br />

dat van Wlem den III. — De Gefchiedboeken<br />

van de jaaren 1747. tot 1750. verfchaffen<br />

ons voorbeelden genoeg van het geen ik nu<br />

maar even aanroere.<br />

Daar nu de zulken, die het meest hadden<br />

toégebragt ter herfteliing van het Stadhouderfchap,<br />

in de ganfche uitgebreidheid van<br />

zodanig vermogen, wel fchieiyk de vrugr.en<br />

van hunnen yver en moeke fmaakten , fpaarden<br />

zy niets om al meer en meer de erkentenis<br />

van Wükm te verdienen , en dienvolgens<br />

om het verzadigen hunner fchraap - en heerschzugt,<br />

die hen verteerden, te voltooijen; zy. namen<br />

toevlugt tot dezelfde middelen , welke zy<br />

in hunne eerfte onderneeming hadden gebezigt,<br />

en Haagden 'er in om het Stadhouderfchap ten<br />

voordeele der manlyke en vrouwelyke Afftam-<br />

I ' me-


V O O R A F S P R A A K . XXXIX<br />

melingenvan ZYNE HOOGHEID erflykte doen<br />

verklaaren.—,En, of deze nieuwe gebeurtenis<br />

het bewind der Republiek met afhanglyk<br />

o-enoes van den wil of de grilligheden van eenen<br />

Stadhouder fcad gemaakt, vormde eene maatfchappy<br />

van laage' Slaaven, verzekerd zynde<br />

van den goeden uitflag, welke verleiding of &e-.<br />

weid in de Provinciën Utrecht, Overysfel en<br />

Gelderland, zouden kunnen hebben, hethaatlyk<br />

ontwerp om al daar dezelfde Regeeringsvorm<br />

te herfteilen, welke de fchreeuwendfte<br />

onrechtvaardigheid , door geweld onderfteund,<br />

in den Jaare 1674. in de twee eerfte en in<br />

l 6 7r in de laatfte dier Provinciën had ingevoerd.<br />

En dit ontwerp de heerschzugtvleijende<br />

van Willem, zoo bewilligde dien Befchermer,<br />

aangefleld ^beeedigd om de rechten, privilegiën<br />

en vryheden onzer Steden en Provinciën te handhaven<br />

• die Vorst, in wien men voorgaf, dat alle<br />

sedelyke deugden vereenigt huisvesteden, om<br />

die drie ongelukkige Provinciën te ontzetten,<br />

van het geen zy allerheiligst hadden, en eindigde<br />

door het verdeelen van dcezen roof met.<br />

hen die hem hunnen medeplichtigen gemaakt,<br />

hadden. Kortom, heden nog, DOORLUCH-<br />

TI'GE VORST, is 'er niet alleen m diezelfde<br />

Provinciën eene meerderheid , ondeugend en<br />

ontaart genoeg om eene al zoo onrechtvaar-,<br />

dip- al s tyrannisch ingevoerde Regeermgsform .<br />

te: willen hahdhaaven , maar UWE HOOGHEID


XI. VOORAFSPRAAK.<br />

^elve houd fta.and.e, dat die Regeeringsform weth<br />

tig en eene heilige voorwerp is, waar aan men"<br />

niet raaken mag!.... En op deezen al z 0o onbilg-k'én<br />

als ongerym.den grond, worden zoodaanige.<br />

Regenten en Ingezetenen dier Provinciën die,'<br />

tóoeds genoeg hebben om tegen die afTchnuwlykheden<br />

op te komen , aangezien als dwaazen,of,<br />

vervolgt als oproermaakers! — Maar na alles,<br />

•wat onder ons zedert zoo veele Jaaren, en<br />

voor al in de laathre tyden van het bewind UWER<br />

POQRLUCHTIGE HOOGHEID , gebeurd i s, kan'er<br />

niets meer voorvallen dat ons zou verwonderen.<br />

Buiten en behalven de haatlyke RegeerW*<br />

form, ten yoordeele van Willem den IV. in de.<br />

bovengemelde Provinciën ingevoerd, verkreeg<br />

die Vorst nog m de Provinciën Friesland een<br />

veel uitgeftrekter magt, dan de voorgaande<br />

Stadhouders daar in ooit'hadden. Boven dien<br />

vereenigde hy in zyn Perfpon eene menigte'<br />

Tytels, Waardigheden en Voordeden, welke'<br />

de laatstgemelde niet hadden/bezeten; want Hy<br />

wierd verklaard Erfftadhouder en Kapitein-<br />

.Generaal der Landen en Steden van Brabant en<br />

Vlaanderen en Overquartier van Gelderland •<br />

Na dat men gearrefteerd had aan ZYNE HOOG­<br />

HEID te defereeren, eene jouisfance van een<br />

drie en dertigfte part in alle. de afgiften by de<br />

Qost-Indifche Compagnie te doen, wierd die'<br />

Vorst benoemd tot Opper-Bewindhebber en'<br />

Gouverneur, Generaal van dezelve Compagnie,<br />

met


VOORAFSPRAAK* xij<br />

met de uitgeftrektfte magt, welke iemant daar in.<br />

kan uitoeffenen. Hy wierd insgelyks benoemt<br />

tot Opper-Bewindhebber van de West-Indifche<br />

Compagnie., met de inwilliging van vier<br />

ten honderd in de uitdeelingen of afgiften, welke<br />

die Compagnie zoude doen. Men voege<br />

nu daar by alle byzondere Bedieningen, Rechten<br />

en Privilegiën, die elke Provincie zich in<br />

den haare beyverde om hem op ce dragen;<br />

men voege daar by alleappointementen, emolumenten,<br />

retributien en exemprien van allerleijen<br />

aart, welke dat alles hem verfchafte; es men<br />

oordeele dan, daar uit, of Willem de IV. niet<br />

een overftelpend gezag in zynen boezem heeft<br />

vereenigt, met alle middelen om. zich Creatuurea<br />

te maaken, en eenen onweerftaanbaren invloed<br />

op alle rangen van den .Staat te verkrygen ; men<br />

oordeele eindelyk of het niet te duchten zy,<br />

dat deezen of geenen zyner Aframmelingen<br />

eens eenig gebruik van dit erflyk gezag, van<br />

die middelen en van dien invloed maakenzal,<br />

om voor eeuwig onder het juk eener volftrekte<br />

Oppermagt te brengen, die Natie, op welker<br />

kosten de lafhartigheid en onzinnigheid zulke<br />

grooteopofferingen hebben gedaan.<br />

Eindelyk, in het Jaar 1751. overleed Withm<br />

, zonder dat goed, ofliever de wonderwerken<br />

gedaan te, hebben, die de Bewerker* zyner<br />

verheffing hadden belooft, en welke de blinde<br />

lichtgelovigheid, 'er van verwagtte. — Voor.<br />

* * * g eerst


VOORAFSPRAAK?'<br />

eerst bleef die Vorst , welke, volgens die Rewerkers,<br />

de fchrik van Vrankryk zyn zou, en<br />

onze grenzen voor alïe verdere onderneemingen<br />

der Legers van die Mogendheid beveiligen<br />

, zich in den Hage ophouden , terwyl Eergen<br />

op Zoom, en andere gewigtige Piaatzen aan<br />

ons ontrukt wierden: —' Zyn crediet verhaastte<br />

even weinig als zyne krygsverrientingen den<br />

Vreede.dieindenjaare 1748. gefloten wièrd:—•<br />

Het grootfte gedeelte der Regenten , Magiftraaten<br />

en andere hooge Amptenaaren, geheel<br />

en al aan zyn Perfoon overgegeven, en<br />

gevoHyk zeker, dat zy in hunne posten zouden<br />

gehandhaaft worden , of door zyn gezag of<br />

imdoed gewigtiger verkrygen zouden , bleeven,<br />

geduurende den loop van zyn Stadhouderfchap,<br />

even vadzig, even achteloos, even eigenbaatig,<br />

even trotsch als te voren: — anderen,<br />

verzekerd door het zelfde, middel hun geluk te<br />

zullen uitwerken, vergenoegden zich aan die<br />

Lieden te evenaaren:— de vermindering van.<br />

Imposten, waar mede het Volk gewiegt was,<br />

kwam niet tot ftand: — de Finantien van den<br />

Staat wierden niet beter geadminiftreerd : —<br />

de algemeene elende bleef in den lande heerfchen<br />

, — onze Zeemagt, en onze-Frontieren,<br />

bleeven gelyk zy waren: — 'er kwamen nieuwe<br />

abuizen by die, welke reeds in de algemeene<br />

Conftitutie, en in de byzondere Conftitutien'ingekropen<br />

waren: — het zelfde had.-<br />

•• .' * * * ook


Vo, OR.AFSPJS.AAIC. XLIII<br />

ook plaats in alle takken van het burgerlyk en ;<br />

ftaatkundig bewind:— de last van onderdrukking<br />

, m plaats van ligter te worden, wierd allervvege<br />

verzwaard: — en de oorzaaken van<br />

zoo veele rampen, tot den huidigen dag voortgeduurd<br />

hebbende, is het geen wonder dat wy<br />

'er nog dezelfde uitwerkzelen van ondervinden.<br />

Onmidlyk na den dood van JVillem, trad de<br />

Princes zyne Gemaalin, Moeder van UWE<br />

DOORLUCHTIGE HOOGHEID, in hoedanigheid<br />

Van Gouvernante, in de uitoeflening van alle.<br />

Charges en Waardigheden, met welke haar<br />

Gemaal was bekleed geweest, en de Hertog<br />

Lodewyk van Brunsivyk, Bloedverwant dier Vorftin<br />

, ten onzen ongelukke, in den Jaare<br />

1750. in dienst der Republiek getreden, had<br />

het algemeen Opperbevel over de Trouppes,<br />

voor den tyd,' welke nog tot UWES. HOOG­<br />

HEIDS meerder]aarigheid "moest verloopen.<br />

Hier is het geenszins de plaats my uit te<br />

breiden over den loop der zaaken , onder de regeering<br />

van die Voritin: doch kan ik niet nllaaten<br />

te zeggen', dat zy ons" dikwyls deed<br />

gevoelen hoe ftyf zy in haare- gevoelens ftond;<br />

tot welk'eene uitgeftrektheid zy gehoorzaamd<br />

wilde zyn ; en hoe Izeer -Haare verknogtheid<br />

aan de belangen Haar er Natie bovendreef, over<br />

die, welke Haare pligt haar ten opzigte der<br />

belangen', en het welvaaren der Republiek<br />

Haar voorfchreef. Een iéder' :<br />

weet-, de onw


xiiv VOORAFSPRAAK, .<br />

billykeen eigendunklyke handel wyze, welke zy<br />

omtrent eenige Regeeringen oeffende, inz.jnderheid<br />

met die van Haarlem, in gevallen, waar<br />

in dezelve meenden haare wettige rechten te<br />

handhaaven. Insgelyks zyn bekend de wegen<br />

door Haar, den Hertog en andere Hiarer<br />

Aanhangers, in den beginne des. jaars. 1756. in-,<br />

geflagen, om de Staaten Genera d over te haaien<br />

tot het verleenen van


V00E.AFSPB.AAK. XLY<br />

welke door hunne Zee - fchuimers van dat<br />

oogenblik tot der Gouvernantes dood op onzen'<br />

Koophandel pleegden. Men weet eindelyk<br />

datdiePrincesfe, ondanks alle haare betuigingen<br />

van het tegendeel,zig weinig bekommerde met<br />

de aanfehuffing der middelen die men, ter beteugeling<br />

dier geweldenaaryen, Van haar verzogt.<br />

In de daad, noch het gezicht van den<br />

Verwoesten en verdorven Koophandel, noch<br />

het gezicht onzer vernietigde Fabrieken, nock<br />

de óverweeging van zo veele familien door<br />

die uitwerkzelen geruineerd , noch de klagten,<br />

noch de herhaalde aandrangen van de voornaamfte<br />

geintresfeerden waren in ftaat om haar<br />

, te treffen i alle befchermihg wierd afgeflagen,<br />

onder voonvendftt, dat onze Zeemagt te zwak<br />

was, én niet herfteld konden worden, zonder<br />

tefTeni de Landmagt te vermeerderen ; aangezien<br />

, volgens Haar en Haare Aanhangers, het<br />

mogelyk was, dat, daar het Oorlogs-Toneel<br />

zig in de nabuurfehap onzer grenzen uitbreidde,<br />

deze konden beledigt of ten minften ons<br />

grondgebied , door de Legers der eéne of andere<br />

van de Oorlogende Mogendheid gefchonden<br />

worden. — En wie toch waren de<br />

Staats-Leden, welke dit zo haath/k als ongerymi<br />

voorwendzd ftyfden ? . . . Het was eene alvermogende<br />

Meerderheid in de Staaten van Gelderland,<br />

Utrecht, Overysfel en Groningen,<br />

mitsgaders aadere van der Cabaal overgegee-<br />

re-


XLT1 V O O R A F S P R A A I C .<br />

vene Regenten, die, bewust dat nimmer onze<br />

drie Zee-Provinciën in eene zo kostbaare en<br />

nodelooze Augmentatie, zouden bewilligen ,<br />

daar mede hunne weigering tot het Herftel der<br />

Zeemagt wettigden, cn dus de Gouvernante<br />

eenen dienst deeden in Haare gekozen partyom<br />

onzen Koophandel geenerki belcherming<br />

te vergunnen. Kortom het was toen even als<br />

het geweest is in de drie laatfte iaaren voor den<br />

jongften Oorlog: Onze dierbaarfte belangen,<br />

en de eer der Republiek wierden onwaardiglyk<br />

aan onze natuurlyke Vyanden opgeofferd ,<br />

en dat op zoo zichtbaare wyze, dat 'er geen<br />

redelyk mensch aan kan twyffelen.<br />

Ten betooge tot welk eene overmaat van<br />

verdrukking onze Koophandel óp het einde<br />

des jaars 1758. was gebragt, en den geringen<br />

aandacht, welke de Gouvernante op de Vertoogen<br />

onzer voornaamfte Kooplieden bevorens<br />

had geflagen, en toen nog Jloeg, zal ik<br />

hier de wezenlyken inhoud plaatzen van die,<br />

welke door eene Deputatie dier Heeren deö<br />

.7. December van dat jaar op nieuw aan die<br />

Vorftin wierden geprefenteerd. Zynde reeds<br />

de vierde, die Haar, zedert het begin des Oorlogs<br />

was overgegeeven.<br />

De Gedeputeerden Audiëntie by HAARE<br />

H OOGHEID bekomen hebbende, herinnerden<br />

Haar zoo cordaat als eerbiedig, al derampfpoeden<br />

die voortgevloeid waren, en nog fpruiten<br />

kön-


VOORAFSPRAAK. xtv-i<br />

kondén uit de voortduuring der gewelddaadigheden<br />

en rooveryen, zoo door de Engelfciie<br />

Oorlogfchepcn, als door de Kaapers dier Natie<br />

begaan i zy beklaagden zig vervolgens over<br />

de menigerleije knibbelaarïjen, van welke het<br />

Engelsen Ministerie zich bediende om zich te<br />

wettigen in het nalaaten van alle recht-oeffenjng<br />

op de ingeleverde klagten onzer Kooplieden;<br />

— om te llooren den natuurlyken en<br />

wettigen loop onzes Koophandels; — en om<br />

te verwylen alle billyke fehikking ten opziffte<br />

onzer Scheepvaart, enz. Daar na<br />

vervolgde de Spreeker dezer Deputatie zyn<br />

Vertoog in deze bewoordingen : „ Laat het<br />

„ Uwe \oninklyke Hoogheid dan niet vervelen,<br />

„ dat de Commercie, door alle deze redenen<br />

' geperst en tot het uiterfte gebragt, zichwe-<br />

H derom tot hoogstdezelve keere, met reïte-<br />

, reerend verzoek, en eerbiedige inftantie, dat<br />

l het Uwe Koningïyke Hoogheid behage haar te<br />

helpen uit haren dringenden nood.<br />

„ Laatcn dc Kooplieden daarom de vryheid<br />

„ nemen Uwe Koningïyke Hoogheid deze twee mid-<br />

I, delen voor te ftellen , die de Commercie<br />

„ met reden mag denken van de uiterfte nut-<br />

„ tigheid te zullen zyn.<br />

Het aanwenden, namelyk, van de allerkra


ta,Viï! V Ó O R A F S P R A A K.<br />

„ En het verleenen van fuffifante Protectie<br />

„ voor de Navigatie door de geheele Waereld.<br />

„ Deze twee zaken meenen de Kooplieden,<br />

„ onder reverentie, ten uiterften en op het<br />

„ allerfpoedigften nodig te zyn, dm dien impor-<br />

„ tanten fchat van de Commercie, die in En-<br />

„ geland legteri daaglyks aanwast, te recupere-<br />

„ ren; op dat, met hulpe van God Almagtig,<br />

„ voorgekomen worde de ruïne van zoo veele<br />

„ brave en eerlyke lieden, de fteunen van de<br />

„ Commercie , wien haar eér zoo lief is, als<br />

„ hun leven. Welkers val immediaat naar<br />

„ zich zal flepen het verderf van alle Handwer-<br />

„ ken, Manufacturen en Ambachten; en aan<br />

„ min Vermogenden den allerbitterflen honger<br />

„ en kommer, in dén op handen zynde winf,<br />

ter zal doen gevoelen.<br />

„ De eerfte bewyzen daar van komen niet<br />

j,, aan het Hof van Uwe Koninglyke Hoogheid;<br />

„ wy ondervinden het reeds; wat zal het<br />

„ in het vervolg zyn ? Uwe 'Koninglyke Hoogheid<br />

„ geloove ons, het water is aan de lippen;<br />

w de elende word dagelyks grooter, en men<br />

f, zal in het kort buiten ftaat zyri, hoe gene-<br />

„ gen anderzints, aan de Armen handreiking<br />

5, te doen.<br />

„ Hoe noodzakelyk en important de goede<br />

\, uitflag van dit eerfte poinét voor de Commer-<br />

„ cie is, niet min dreigende is de nood om de<br />

>, Kooplieden het tweede poinét van hun ver-<br />

„ zoek


VOORAFSPRAAK. 2LIX<br />

•„ zoek toe te ftaan, namelyk fuffifante Prctecliè<br />

„ door de geheele Waereld.<br />

Oorlogfchepen, Mevrouw! zyn 'er nodig<br />

„ om hen te beveiligen; op dat men hier te<br />

„ Lande niet verder geruineerd rake; op dat,<br />

wanneer de minzame handelingen , en de<br />

„ groote beloften , niet beantwoorden aan de<br />

" verwagtinge , die men nog ten goede voed,<br />

" de Republiek in ftaat moge zyn op haare<br />

" ei o-en macht te vertrouwen ; en dat, wanneer<br />

" al°het onze, het welk in Engeland is, verlo-<br />

" ren zal zyn, wy ons zelf kunnen helpen, en<br />

" in ftaat zyn het geleden ongelyk te wreeken.<br />

Laten de Kooplieden voor hun zeiven, en<br />

voor allen, die van den Koophandel moeten<br />

'* leven, deze voorzorg van Urne Koninglyke Hoog-<br />

Z heid mogen affmeken ; ftel hen in ftaat, door<br />

Oorlogfchepen, haare Vaart en Handel gerust.<br />

te kunnen voeren; laten zy daar op<br />

' ftaat mogen maaken, en van Uwe Koninklyke<br />

l Hoogheid" die de voornaamlte diredie m de<br />

Staatsfchikkingen van de Republiek heeft, met<br />

. weder gerenvoieerd werden naar anderen,<br />

Het dependeert, vertrouwen ze , alleen van Uwe<br />

" Koninklyke Hoogheid ben te helpen; het behoeft<br />

Uwe Koninklyke Hoogheid maar één woord<br />

' te kosten, om tot de modi ge formidabele Equipagie<br />

„ te doen bef uiten. Niemand,, aie dezelve tegemvoor-<br />

4ig aan de Augmentatie of iets anders accrockert,<br />

„ zal zié daar verder tegens feilen. Te minder, om<br />

7f<br />

# * * * „ dat


t V O O R A F S P R A A K .<br />

„ dat mch wel mag vast fielten, dat niemand van<br />

„ de Leden van de Hooge Regeringe aan de Noodza*<br />

„ ketykheid van de Proteclie ter Zee twyffett<br />

„ 'tls 'er ver van daan, dat zy de Republiek<br />

„ in een twyfelachtigen Oorlog tegens een<br />

„ magtig Koninkryk zouden willen inwikke-<br />

„ len; neen, zy verlangen niets, als een ze-<br />

„ kere Neutraliteit en gelukkigen Vrede te<br />

„ mogen genieten En, om te too-<br />

„ nen, DOORLUCHTIGE VORSTIN, hoe ver<br />

„ de Kooplieden, aan den eenen kant, afzyn<br />

„ van Oorlog tegens hunne Onderdrukkers te<br />

„ willen; maar, aan den anderen kant, wensch-<br />

„ ten dat de Republiek, door haare eige magt<br />

„ en nieuwe Alliantien, zich in postuur ffcelde<br />

om haren verderen ondergang te voorko-<br />

,„ men, zoo neemen zy de vryheid, nogmaals,<br />

„ te herhaalen, 't geen zy zoo menigmaal<br />

„ voorgedragen hebben; dat, namelyk, eene<br />

„ aanzienlyke Deputatie, uit het midden van<br />

„ hunner Hoog Mog. IUuftre Vergaderinge,<br />

„ naar Engeland gedaan worde , om by den<br />

„ Koning van Groot - Brittannien een fpoedig<br />

„ en voldoenend redres te befolliciteren, en<br />

„ daar op ten fterkften aan te dringen, om ein-<br />

„ delyk een volkomen genoegdoening van de<br />

„ geleden fchade te erlangen.<br />

„ En , zoo zy niet dachten dat het zoude<br />

„'gelyken als ofzy de deliberatien van hunne<br />

w wettige Regeringe wilden voor uit loopen,<br />

n zou<br />

"


V O O R A F S P R A A K , "iï<br />

„ zouden zy tevens voordellen , dat 'er ; gelykelyk<br />

met de Deputatie naar Engeland, ver-<br />

„ fcheide Commisfien, naar Rusland, Spanje ;,<br />

Zweden en Denemarken, gedecerneertwier-<br />

„ den; om, by een weigerend antwoord van<br />

„ het Engelfche Hof, zieh te kunnen verzeke-<br />

; ren van de Alliantie, hulp en byftand der<br />

„ gemelde Hoven, om de alleenheerfching der<br />

„ Ëngelfchen ter Zee met ons te helpen te-<br />

„ gengaan, Sic." .<br />

Op deeze zoo hartroerende, zoo nadruklyke,'<br />

zbo gegronde Vertoogen antwoordde<br />

Haare Koninglyke Hoogheid koeltjes. „ Dat<br />

„ zy met leedwezen den tegenwoordigen ftaat<br />

„ van den Koophandel aanzag , en over<br />

„ den zeiven niet minder aangedaan was, dan<br />

„ iemand der Kooplieden; doch dat het ü A A-<br />

„RE SCHULD niet was. dat dezelve niet -meer<br />

„ bejchermd wierd; dat aan de Magiftraten<br />

„ der Steden Dordrecht , Haarlem , Amfter-<br />

„ dam, Gouda, Rotterdam en Brielle, de reden.<br />

„ moest toegefchreven worden, waarom de<br />

„ LAND- en ZEEMAGT in geen beteren ftaat<br />

„ zyn; dat zy Gouvernante niet had opgehou-<br />

„ den te werken om aan de Kooplieden ge-<br />

„ noegen te geven, waar van ten getuigen<br />

,', ftrekte zekeren Brief, door den Koning van<br />

H Engeland, haren Heere Vader aan haar ge-<br />

„ fchreven (waar van Haare Koninglyke Hoogheid<br />

„ hun copie gaf, en die niets ftelUgs betekende); - dat zy<br />

#### 3 on-


ttr VodH.AFSPR.AAK.<br />

>, onderricht was dat de Kollonel Yorke ver»<br />

„ zogt had dien zelfden morgen een mondge-<br />

„ fprek met Hunne HoogMog. te houden, om in<br />

„ Onderhandeling te treden over deze zaak;<br />

„ en dat zy hoopte, dat zulks van een ge-<br />

„ wenschte uitwerking zoude wezen."<br />

Na dit antwoord begaf Haare Koninglyke Hoog'<br />

Md zig in een ander vertrek, die Heeren aanzeggende,<br />

dat dezelve, des goedvindende, breeder<br />

met Haaren Geheimraad den Heer de Larrey<br />

konden fpreken.<br />

Den toon, op welken dit antwoord wierd uitgefproken,<br />

het verwyt door Haare Koninglyke<br />

Hoogheid aan de bovengemelde Steden gedaan,<br />

van oorzaak te zyn, dat de Land- en Zeemagt<br />

in geen beteren ftaat waren, en de zekerheid,<br />

welke die Gedeputeerden hadden van de geringe<br />

vrugten, die 'er uit de gevolgen der Conferentie<br />

des Heeren Yorke te fpruiten ftonden,<br />

deeden die Kooplieden genoeg zien dat zy wederom<br />

vergeeffche moeiten hadden gedaan. —<br />

des onaangezien begaven zy zich by den Heer<br />

de Larrey, waar in, na vrije hevige debatten<br />

over het onderwerp hunner komst, die Man ,<br />

de zaak fchielyk afdeed, en hun rond uit zeide:<br />

„ Dat het voor de Vrouwe Gouvernante<br />

„ was geworden een pointl d'bonncur, om in<br />

„ geene Equipagie ter Zee te bewilligen, zon-<br />

„ der eene vermeerdering van Trouppen te<br />

9) Land; en dat hy de Kooplieden niet dorst<br />

„ vlei*


VOORAFSPRAAK. tm<br />

-„ vleien met de teruggave der Schepen en Goe-<br />

„ deren, die door de Engelfchen genomen zyn' *<br />

Ik zal hier niet blyven ftaan op de nieuwe<br />

Propofitie, door Mevrouwe de Gouvernante,<br />

altoos door de voorgemelde 4 Provinciën onderfteund,<br />

den 11. daar aan volgende ter Generaliteit<br />

deed, om gelyktydig de vermeerdering<br />

der Landmagt met de Equipage ter Zee<br />

te verkrygen, terwyl Haare Koninglyke Hoogheid,<br />

in den grond Haarer ziel overtuigt was, dat<br />

onze drie Zee - Provinciën nooit in het eerfte<br />

point bewilligen zouden. Ik zal my even min<br />

uitbreiden over deRequesten, door de Amflerdamfche<br />

en Rotterdamfcbe Kooplieden onmiddelyk<br />

daarop aan hunne refpe&ive Regeeringen, en<br />

de Staaten van Holland geprefenteerd, ten einde<br />

de nodige befcherming van den Koophandel<br />

te verkrygen, en aan te toonen, de geringe<br />

hoop, die hun het antwoord der Princesfe<br />

had overgelaten, ter verwerving van die befcherming.<br />

Ik zal kortom niet herinneren, dat,<br />

volgens eenige expresfien, hier boven in het<br />

vertoog van Gedeputeerden aangetekend, Haare<br />

Koninglyke Hoogheid, door Haare alvermogende<br />

n invloed in de Vergadering der Staaten Generaal,<br />

gemaklyk aan de billyke vordering voldoen<br />

kon, — ik zal alleenlyk hier aanmerken,<br />

dat het antwoord van den Geheimraad de Larrry<br />

de ganfche Natie met verontwaardiging ver-><br />

vulde, Het was dan geenzins genoeg hua<br />

# * # Ut g o p


xiv V O O R A F S P R A A K .<br />

op eene onbepaalde wyze te hebben doen voelen,<br />

dat zy niets te hoopenhadden; men moest<br />

'er nog de onbefchaamdheid, den hoon , of<br />

liever de wreedaartigheid byvoegen. — Hoe!<br />

rond uit te declareeren, „ dat het voor Haare<br />

„ Koninglyke Hoogheid een poinct d'honneur was<br />

„ geworden in geen Equipage ter Zee te hewilli-<br />

„ gen, zonder eene vermeerdering van Troupen te<br />

„ Land! .... Dat was regt den Dolk zo diep in<br />

„ 't harte booren, als maar gefchieden kon. "<br />

Ware dit zoo, DOORLUCHTIGE VORST,<br />

wat is het dan niet een droevig poincl; d'honneur,<br />

het welk de rechtvaardigheid, de allerheiligfte<br />

pligten, de plechtige eeden aan elke Provincie<br />

in 'tbyzonder, en aan de Staaten Generaal gedaan,<br />

te boven gaat!-— Ik kan geenzins gelooven ,<br />

dat zulk eene haatlyke beweegreeden de Vorftinne,<br />

UWER HOOGHEIDS Moeder,heeftbeftuurd<br />

in haare weigering der zo dringend gevraagde<br />

Protectie voor den Koophandel: Veel liever<br />

geloofik, dat HAARE KONINGLYKE HOOG­<br />

HEID , met valfche vooroordeelen bezet, verblind<br />

door de verkleefdheid voor Haare Natie,<br />

bedrogen door trouwlooze Raadgeevers ,<br />

den ftaat der zaaken verkeerdelyk befchouwende<br />

, en verftout door de onderfteuning<br />

eener menigte ontaarde Regenten, die H A A R E<br />

HOOGHEID behagen wilde, en vry wat beter<br />

dan ZY zelve, wisten wat die Vorftin<br />

in dergelyk geval te doen had , zodanig is<br />

te


V O O R A F S P R A A K . T.V<br />

te werk gegaan als in deeze omftandigheden<br />

is gefchied.<br />

Kortom , koe het ook zy , zeker is het<br />

dat de halftarrigheid der Princes-Gouvernante<br />

om de billyke klagten der Kooplieden geen gehoor<br />

te geeven, mitsgaders de gevolgen , welke<br />

die halftarrigheid nog heeft gehad na den<br />

dood van HAARB KONINGLYKE HOOGHEID,<br />

onzen Koophandel eene fchade van byna ao<br />

millioenen, en aan de Eer onzer Republiek<br />

een onuitwisbaare vlek hebben toegebragt. •<br />

Daar door ook leerde men , dat indien de voorzigtigheid,byhet<br />

erfiyk verklaaren der Charges<br />

en Waardigheden, tot welken Willem de IV.<br />

wierd verheven, zulken zyner Aframmelingen<br />

had uitgefloten, welke met Koninglyke of Keurvorftelyke<br />

Waardigheden zouden bekleed zyn,<br />

die zelfde voorzigtigheid insgelyks had behooren<br />

uit te fluiten, die van zyne Aframmelingen,<br />

welke zouden kunnen huwen met Konings Kinderen,<br />

of van alle andere Souverainen, welker<br />

belangens met die van de Republiek ftrydig zouden<br />

zyn of worden kunnen : En mogelyk had<br />

men by ons niet kwalyk gedaan om in de ongemakken<br />

te voorzien, die altoos onder ons zullen<br />

voortfpruiten uit de Regeering eener uitheemfche<br />

Vrouw, welke daar toekan geraaken zonder<br />

tyd gehad of moeite genomen te hebben<br />

onze Conilitutie, onze Wetten, den aart onzer<br />

Regeering, en verfcheide andere zaaken te<br />

*&** . door-


liYï V o O R A F S P R A A K.<br />

doorgronden, welker kennis onvernrydelyk is<br />

om met vrugt uitte oeffenen, de Bedieningen<br />

en Waardigheden van Stadhouder enz., welke<br />

een minder;aarig Kind by zyne meerderjaa-.<br />

rigbéid vervullen moet.<br />

Na de dood van Mevrouw de Gouvernante<br />

(a),kwam 'er voor het oog der Natie een<br />

ander Toneel ten voorfchyn. — HAARE KO­<br />

NINGLYKE HOOGHEID, had, door eene byzondere<br />

dispofitie, den al te befaamden Hertog<br />

van Brun.'vjyk belast met de waarneeming<br />

der Voogdyfehap van UWE DOORLUCHTI­<br />

GE HOOGHEID, gevolglyk met de zorg van<br />

UWE Opvoeding: welk vertrouwen, alzo ongelukkig<br />

voor UWE HOOGHEID, als voor ons<br />

Gemeenebest, niet erger kon geplaatst zyn.<br />

Dit listig, behendig, geveinsd en allerheerschztlgtigst<br />

mensch , boven dien aan de belangens<br />

van Engeland overgegeeven, en bezield<br />

met verachting voor de Natie, welker brood<br />

hy at, verzuimde niets , om in de uitoefièning<br />

van zynen post, geduurende U W E R<br />

HOOGHEIDS minderjaarigeid, en na UWE<br />

meerderjaarigheid , oppermagtig over U W E N<br />

geest te heerfchen. De kunst gehad hebbende<br />

UwEganfche liefde en vertrouwen te gewinnen,<br />

viel<br />

(a) Deze Vorftin overleed den 12. January 1759. •—-<br />

En de jonge Stadhouder wai toen nog geen II jaaren oud*


V O O E . A F S P R A A K . iVÖ<br />

viel het hem ligt UWE HOOGHEID, die vooroordeelen,<br />

die grondbeginfelen, die fteiregelen<br />

in te boezemen, welke met zyne voorneemens<br />

ftrookten. Hy verbergde voor UWE HOOG­<br />

HEID niets dan het geen Gs, zo voor het welzyn<br />

van den Staat als voor U zeiven noodzaaklyk<br />

weeten moest. Hem ontbrak met ée'n<br />

woord niets dan het gelukken in de bederving<br />

der uitmuntende hoedanigheden, met welke<br />

de natuur Uw hart had begaaft. Maar waar<br />

toe dienen die hoedanigheden, zonder waare<br />

verlichtingen des verftands ! — Wanneer een<br />

jongen Vorst word opgevoed in grondbeginfelen<br />

&<br />

die gunftiger zyn aan de byzondere inzichten<br />

der geenen , die voor zyne opvoedingmoeten<br />

waaken, dan heilzaam voor den Staat, welke<br />

hy of zelve moet beftuuren, of in welken<br />

hy flegts het Hooft der uitvoerende magt moet<br />

worden, wanneer teffens de vleijery der Hovelingen,<br />

en de toejuichingen eener blinde menigtecüen<br />

Vorst ftyven in het vertrouwen dat hy<br />

ïn^zynen Beftuurderen fteld, mitsgaders in de<br />

valfche denkbeelden, welke deezen hem inboezemen<br />

van zyne rechten, zyn toekomftig gezag<br />

, en van de gezande ftaatkunde , is zodanig<br />

een Vorst waarlyk te beklaagen; hy ia<br />

niets door zich zeiven: hy is en zal nimmer<br />

iets anders zvn, dan het geen men zal gewild,<br />

hebben, dat hy zoude zyn, namelyk een<br />

EtreMke. Zyn ganfche leven door omgeeven,<br />

**** « van<br />

9


ivm V O O R A F S P R A A K .<br />

van eene wolk van vooroordeelen, en dwaalingen,<br />

weggefleept in eenen draaikring, door<br />

bedrog en pluimftrykery geformeerd, zal hy<br />

alleenlyk zien door de oogen van hun, welke<br />

hem dus gevormt hebben, of die hem omringen;<br />

hy zal niets doen dan door de aandryving die<br />

zy hem zullen weeten te geeven, en zal nooit<br />

in 't vermoeden geraaken , dat hy flegts den<br />

ellendigen kaatsbal van het welbehagen, of<br />

der grilligheden van anderen is : Eindelyk het<br />

zal een Avonderwerk zyn, indien ooit de waarheid<br />

tot hem doorbreeke; en dit in de daad<br />

eens gelukkende, zal het nog grooter wonderwerk<br />

zyn , zo hy die erkent. Zodanig,<br />

DOORLUCHTIGE VORST , is het waare en<br />

droevige denkbeeld, dat men zig moet vormen<br />

van de Opvoeding , die UWE HOOGHEID heeft<br />

genoten, en van de uitwerkingen welke die<br />

Opvoeding in U vervolgens heeft voortgebragt,<br />

en nog dagelyks voortbrengt.<br />

Op het eigen oogenblik, dat de Hertog de<br />

waarneeming der Voogdyfchap over U W E<br />

HOOGHEID aanvaardde, verklaarden de Staaten<br />

Generaal hem tot UWEN Reprefentant<br />

als Kapitein-Generaal van de Unie. Het<br />

fchynt dat Hunne Hoog Mog. reeds van toen af<br />

voorzagen, het misbruik dat die man zou kunnen<br />

maaken van het credit en den invloed,<br />

welke hy de kunst had gehad, zich geduurende<br />

het leven van Mevrouw UWER HOOG­<br />

HEIDS


V O O R A F S P R A A K .<br />

HEIDS Moeder in de Republiek te verfchaffen;<br />

want het VIL Artykel der Inftru&ien, welke<br />

zy hem in voornoemde qualiteit gaven, behelst<br />

woordelyk: „ De Heer Hertog zal zich geen-<br />

„ zins bemoeijen met eenige zaaken, de Religie,<br />

„ Politie, Finantie of Juftitie rakende; noch<br />

„ ook met eenige andere zaaken, privativelyk<br />

„ {taande tot onze dispofitie , of die van de<br />

", Bondgenooten, of wel eenige Leden van<br />

„ dezelven concerneerende , hoedanig en van<br />

„ wat nature die zouden mogen zyn; noch<br />

„ ook met zaaken van de Unie en verbmdte-<br />

„ nisfe, tusfchen de Bondgenooten opgerecht;<br />

„ en veel min zich immisceeren, diredtelyk of<br />

„ indire&elyk, in de questien of gefchillen, die<br />

„ tusfchen de Bondgenooten, of eenigen van<br />

., dezelven, of ook wel tusfchen de Leden en<br />

„ Kwartieren van de eene of andere Provintien,<br />

mogten komen te ontftaan, ten ware<br />

„ by allerzyds Partyen mogte worden ver-<br />

„ zocht zynde goede Ofïicien van Intercesfie<br />

„ enMediatiete willen interponeeren, ol ook<br />

„ wel dat de zaak aan zyne Uitfpraak en De-<br />

„ cifie by aüerzyds Geinteresfeerden, wierde<br />

„ gefubmitteerd. "<br />

Evenwel, in weerwil der wyze voorzorgen<br />

in dit Artykel genomen , in weerwil der dmdlykheid,<br />

en ernsthaftigheid met welke Hunne Hoog<br />

Mog. daar in hunnen opperden wil hadden<br />

verklaard, vond de Hertog middel om het hem<br />

ge-


ïJt V O O R A F S P R A A K .<br />

gedaan verbod te verydelen. Eene menigte laf<br />

hartigen deuitgeftrektheid van zyn creaictken-,<br />

nende, en voorziende den alvermogenden invloed<br />

, die hy op den geest UWER HOOGHEID, by<br />

het bereiken der Meerderjaarigheid hebben zoude,<br />

verraadden de belangen en de eer van den<br />

Staat, met hem in zyne zoo openbaare als geheime<br />

kunftenaryen ten dienst te zyn; en zulks<br />

om door zyn middel hun fchraap en heerschzugt<br />

te voldoen:— En zonder dat zulks te veel<br />

m'toog liep, regeerde hy zoo oppermagtig*<br />

dat al die hem dienden , zeker konden zyn van<br />

beloond te worden; terwyl zy, die het ongeluk<br />

hadden van hem te mishaagen, of rechtftreeksofzydelings,<br />

de zwaarfte uitwerkzels van<br />

zyne gevoeligheid ondervonden. Met één<br />

woord, de onrechtvaardigheden en daden van<br />

eigendunklyk gezag kosteden hem niets, om<br />

dat niemand 'er zich tegen ftelde. Maar 4<br />

wat ook, was 'er te doen tegen een Man die<br />

met de eene hand gunden firooide, en in de<br />

andere de blikzemen hield om zynen vyanden<br />

te verpletten?—- Als Reprefentant van den<br />

Kapitein-Generaal gedroeg hyzich niet beter.<br />

Hy vervulde onze Trouppes met een zwerm<br />

Vreemdelingen, van welk een gedeelte niet<br />

waardig was der Staaten brood te eeten: onze<br />

ingeboren Officieren moeiten de onrechtvaardig^<br />

voorbyfprongen gedoogen: hy bragt in,<br />

den Krygsdienst gevaarlyke ftelregelen, onverdraag-


V O O R A F S P R A A K . txi<br />

draaglyke gewoontens en fchreeuwende misbruiken;<br />

en wy zyn nog ver af van derzelver<br />

fpooren te zien verdwynen. • Was hier de<br />

plaats om over dat alles breder uit te weiden,<br />

ik zou dingen aanvoeren, van welke men beeven<br />

zoude. Maar ik bewaare dit voor eenen<br />

anderen tyd.<br />

Eindelyk gaf de 8. Maart 1766. aan Uws<br />

HOOGHEID den Meerderjaarigen ouderdom,<br />

en de Hertog hield op UWEN Reprefentant te<br />

zyn als Kapitein-Generaal, maar hy hield niet<br />

op met het genieten van do duizend Gulden,<br />

welke de Staat hem Jaarlyks gaf, buiten eri<br />

behalven het Gouvernement van 's Hertogenbosch,<br />

en het Commandement over het<br />

Regiment Hollandfche Gardes. Boven de<br />

plechtige en allervleijendfte dankbetuigingen,<br />

die hy van Hunne Hoog Mog. en van elke<br />

Provincie in 't byzonder ontfing , voor de<br />

waarneming der Voogdyfchap over, en het<br />

waaken voor de Opvoeding van UWE HOOG­<br />

HEID, verkreeg hy nog eene erkentenis van<br />

éi 1,000 Guldens, zoo van UWE HOOGHEI»<br />

als van de byzondere Provinciën («).<br />

• . . Maar,<br />

(a) Gelderland gaf voor zyn aandeel ; ƒ 50000.<br />

Holland . . . . . 30000c».<br />

Zeeland . . . . . 30000.<br />

Utrecht , . f . 35000.<br />

Friej.


LXIC T O O X A I S P R A A I J<br />

Maar, DOORLUCHTIGSTE VORST, wat<br />

deed ie Hertog tot dankbaarheid voor zoo veele<br />

blyken van achting, en voor zoo veele weldaden<br />

van wegens Hunne Hoog Mog. van wegens elke<br />

Provincie in 't byzonder, en van wegens UWE<br />

DOORLUCHTIGE HOOGHEID genoten ?<br />

Hy was bedagt op het neemen zyner maatregelen,<br />

om zich eene volkome en duurzaame<br />

heerfchappy over Uw Perfoon te verzekeren,<br />

om, zonder zich in de waagfchaal te Hellen, de<br />

eer en de belangen van den Staat te verraaden.<br />

Ten dien einde UWE jeugd, UWE onervaarenheid,<br />

en het onbegrensde vertrouwen,<br />

dat UWE HOOGHEID in hem ftelde, misbruikende,<br />

noopte hy UWE HOOGHEID tot het<br />

aangaan der berugte Aclc van Confukntfihap,<br />

welke tusfchen UWE HO O G HEID en hem wierd<br />

getekend, op den 3. Mey 1766., en welke 18<br />

Jaaren lang in duifternis is gebleeven, namelyk<br />

tot in 1784. wanneer het der Voorzienigheid<br />

behaagde, dat dezelve ten voorfchyn<br />

kwa-<br />

Frieslaud . . . . ƒ 40000.<br />

Overysfel . , . ; ; 36000.<br />

Groningen . . , , . 25000.<br />

Het Land van Drenthe . . . 5000.<br />

Totaal . . ƒ 411000.<br />

De Prins Stadhouder . . ƒ 200000.<br />

Totaal .". ƒ tfllooo.


V O O R A F S P R A A K . ixva<br />

kwame. — En ofwel veel van deeze Me gefproken<br />

is, en daar van veele Copyen door gansch<br />

Europa verfpreid ' zyn, kan ik niet_ nalaaten<br />

hier derzelver voornaamfte gedeelte in te lasfchen,<br />

ter rechtvaardiging van UWE DOOR­<br />

LUCHTIGE HOOGHEID, wegens het zonderlino-<br />

gedrag , dat UWE HOOGHEID gehouden<br />

heeft, in de waarneming harer Bedieningen<br />

en Waardigheden, zedert hare Meerderjaarioheid<br />

tot het vertrek van den Hertog; een<br />

gedrag nog heden ten dage door UWE HOOG­<br />

HEID wordende gehouden, het zy door de<br />

raadgeevingen, welk dit gevaarlyk mensch<br />

UWE HOOGHEID doet geworden, het zy m<br />

gevolge de noodlottige grondbeginzelen, die<br />

hy UWE HOOGHEID heeft weten in te planten,<br />

het zy eindelyk door de aanhitsingen der<br />

Cabaal, van welke hy zoo lang het Opperhoofd<br />

is geweest.<br />

Na eene vry lange inleiding, bevattende<br />

eene herinnering van de komst des Hertogs hier<br />

te lande, van de achting en het vertrouwen,<br />

welke hy genoten heeft by de Doorluchtige<br />

Vader en Moeder van UWE HOOGHEID en<br />

by de Staaten Generaal, na een verilag der<br />

zorgen, die hy voor UWER HOOGHEIBS opvoeding<br />

heeft gedragen , enz. doet de gemelde<br />

Acle UWE HOOGHEID aldus fpreeken:<br />

„ Zoo IS >T, dat wy met Hooggemelden<br />

„ Heere :Prince van .Brmswyk wederzyds en<br />

» „ on-


LXÏV V 0 0 R A F S P K. A A K.<br />

„ onderling zyn geconvenieert en verdraagen<br />

„ over de poinéten en in de maniere hier na<br />

,, volgende.<br />

„ i. Dat Hooggemelde Heere Prince van<br />

„ Brunswyk , zig aan ons zal engageeren en<br />

„ verbinden, zoo als Hoogstdezelve zig enga-<br />

„ geert en verbind by deezen, omme ons in<br />

„ het beleid der zaaken, zoo wel van het Militaire<br />

Departement-, als van allen de verdere en andere<br />

Departementen onder ons gezag behoorende, met<br />

„ raad en daad te zullen asfifteeren, en byftaan<br />

„ in alles, ten allen tyden , en zoo meenigmaal wy<br />

zulks van Hoogstdenzelven zullen requiree-<br />

„ ren, en voor ons dienftig en noodig zullen<br />

„ oordeelem<br />

„ 2. Dat Hooggemelde Heere Prince ver-<br />

„ pligt zal zyn, om , in alle zaken, welke door<br />

ons in zyne handen zullen worden gefield, ons<br />

„ getrouvvelyk te dienen van Hoogstdeszelfs<br />

„ Raad en Advies, daarin advifeerende en<br />

„handelende, zoo als in goede confcientie,<br />

„ tot bewaring van onze Hoogheid , Prasro-<br />

„ gativen en Geregtigheden; mitsgaders ten<br />

„ meeften dienfte en welvaart van den Staat<br />

„ der Verëenigde Nederlanden zal vermee-<br />

„ nen te behooren, zonder daar van af te wy-<br />

' „ ken door gunst of ongunst, voor eenige by-<br />

„ zondere Provintien, Steden, Collegien of<br />

Leden van dien, of voor eenige particuliere<br />

„ Perfoonen, 't zy buiten of binnen de Regee-<br />

» ring.


VOORAFSPRAAK, txv<br />

g ring, ofce uit eerïigerley andere oorzaaken,<br />

,, hoedanig dezelve ook zouden mogen zyn,<br />

„ in alles anders niet voor oogen houdende,<br />

„ dan het geen dat tot Voorftand van onze<br />

„ waare en rechtmaatige belangens, en ten<br />

„ gemeenen beste en tot bevordering van het<br />

„ meefte wekyn deezér Landen op de effica-<br />

„ cieufte wyze zalkonnen en mogen (trekken.<br />

„ 3. Dat Hooggemelde Heere Prince van<br />

„ Brünswyk zich ten voorfchreven eynde gefta-<br />

„ dig by en omtrent onzen Pérfoonzal onthou-<br />

„ den, en in het byzonder verpligt zyn, ons<br />

„ te accompagneeren op de reize, die wy eer-<br />

„ lang in en door de Provintien, Steden, en<br />

„ Plaatzen, onder or.sEif-Stadhouderfchap res-<br />

,) forteerende, ftian te ondernemen.<br />

„ 4. Waar tegens wy ons, voor en ten be-<br />

„ hoeven van Hooggemelden Heere Prince, op<br />

„ het kragtigfte engagceren en verbinden, om<br />

„ Hoogstdenzelven ter zaaken van al 't geen<br />

„ hy, tot preftatie van dit Engagement, en in<br />

„ het geeven van de gerequireerde Raad en<br />

„ Adfifténtie, zal hebben gedaan en verricht,<br />

, s van alle aanfpradk , namaning en refponfabiliteit<br />

„ ten vollen en vo'komentlyk te zullen indem-<br />

„ neeren en bevryden, zoo als wy HoogstdenzeU<br />

„ ven daar van indemneeren en bevrvdsn by dee-<br />

„zen, NIET WILLENDE, dat Hooggemelde<br />

„ Heere Prince ter dier zaake aan IEMAND<br />

ANDERS dan AAN ONS IN EIGENEN PER-<br />

** #* * „ SOON,


ixvi V O O R A F S P R A A K .<br />

„ SOON, eenige Rekenfchap of Verantwoordinge<br />

„ verfchuldigt zal zyn. Ende in cas aan ons<br />

„ geduurende dit Engagement iets menfche-<br />

„ lyks mogte overkomen, willen en begeeren wy,<br />

„ dat Hooggemelde Heere Prince van Bruns-<br />

„ wykzal konnen volftaan, met op on^e gehei-<br />

„ me Secretarie over te leveren, en te doen<br />

„ depofiteeren, de ftukken en papieren, tot<br />

„ ons Bewind fpecteerende, welke als dan on-<br />

„ der Hoogstdenzelven berustende zouden mo-<br />

„ gen zyn,zonder datHoogstdezelveaan iemand<br />

y) van onze Erven, Succesfeuren ofRechtver-<br />

„ krygenden, tot het geeven van eenige opening,<br />

„ veel min tot het doen van eenige verantwoor-<br />

„ dinge, verpligt zal zyn, ofte daar toe op eenigerley<br />

„ wyze genecesftteerd zal konnen of mogen worden.<br />

„ Ende dit alles, al zoo by provifie'en tot ons<br />

„ beider zyds , kennelyk wederzeggen toe.<br />

„ Aldus tusfchen ons ondergefchreven on-<br />

„ derling geconvenieert en gearrefteert, en<br />

„ met onze wederzydfche Signature, en Ze-<br />

„ gels onzer Wapenen bekragtigt. "<br />

Gedaan in'sGravenhage dea 3. Mey 176Ö.<br />

(was geteckent.)<br />

W. PR. VAN ORANGE (L. S.)<br />

L. HERTOG VAN BRÜNSWYK (L. S.)<br />

Ziedaar, DOORLUCHTIGE VORST, op welke<br />

wyze het aan een valsch en listig Man,<br />

naar


V O O R A F S P R A A K . ' LXVII<br />

naar overheerfching in die land haakende, gelukte<br />

een misbruik te maaken van U W E toegeevenheid,<br />

van U W E verkleefdheid aan hem op<br />

het oogenblikdat GE deMinderjaarigheidverliet.<br />

Zie daar, hoe het hem gelukte, meer<br />

dan ooit gefehied was, zich te fteeken in de<br />

zaaken van alle Departementen , welke tot<br />

UWE Adminiftratie behoorden , ja zelfs in de<br />

geheimfte zaaken van den Staat; aangezien die<br />

voor UWE HOOGHEID niet verborgen zyn.<br />

En dat tegen zynen plechtigen Eed aan de<br />

Staaten Generaal gedaan, van zich te zullen<br />

houden aan het verbod van het hief voren by<br />

gebragte VII. Artykel zyner Inftruétien; en<br />

dat in weerwil van alle gevoel van eer en van<br />

billykheid; en in weerwil van het medelyden,<br />

welke uit het bloote denkbeeld van op die wyze<br />

een jongen Vorst, vol oprechtheid en zonder<br />

ondervinding te verleiden. Met één woord,<br />

wanneer men het, eerfte Artykel van deeze<br />

noodlottige ASe vergelykt met UWER HOOG­<br />

HEIDS Commisfie van Kapitein en Admiraal<br />

Generaal, met de Commisfien, die G E van<br />

elke Pro vin de, in hoedanigheid van haaren byzonderen<br />

Stadhouder, Kapitein en Admiraal<br />

Generaal hebt, en dan gelyktydig overweegt<br />

het onverwinlyk gezag van den Hertog op den<br />

geest van UWE HOOGHEID, kan men .met<br />

grond zege en, dat hy, door deeze Acle; het<br />

genige Hoofd wierd der uitvoerende Magt, en<br />

* * * * * « UwS


tXYIU V O O R A F S P R A A K .<br />

UWE HOOGHEID van dat oogenblik zelve<br />

niet anders wierd dan zyn Reprefentant, en het<br />

blinde werktuig van al de rampen, die hy ons<br />

tot op den huidigen dag heeft veroorzaakt. —<br />

Wanneer men eindelyk deeze gebeurtenis overweegt<br />

, is het niet meer te verwonderen , dat<br />

UWE HOOGHEID zoo ongunftig heeft ontfangen<br />

, de Propofitie der Gedeputeerden van Amflerdam,<br />

in de Maand Mey van 1781. gedaan,<br />

om UWE HOOGHEID een COMMITTC toe<br />

te voegen , betraande uit Regenten van de refpective<br />

Provin tien, om U met raad en daad<br />

by te ftaan en mede te werken tot heil des Vaderlands:<br />

UWE HOOGHEID had een Man by<br />

zich, die niet belust was om op die wyze uit<br />

den zadel geligt te worden; en om die reden<br />

UWE HOOGHEID wel wist in te boezemen,<br />

wat 'er op zodanige Propcfitien te antwoorden<br />

was.<br />

Vermits nu de boosaardigheid niet buiten<br />

fluit eene zekere voorzigtigheid, voorzag de<br />

Hertog wel aan hoedaanige onaangenaamheden<br />

, aan welke vervolgingen zelve hy zou<br />

blootfraan, zo die Acle ten eenigen dage eens<br />

in 't licht kwam; en daarom droeg hy, gelyk<br />

boven gezegt is, wel zorg om in het 4de Artykel<br />

te doen bepaalen, dat UWE HOOGHEID hem tenvollen<br />

inaemneerde en bevrydde van alle aan/praat, namaaning<br />

en refponfabiliteit; dat GE niet wilde dat hy<br />

AAN IEMAND ANDKRS , dm aan UWE HOOGHEID<br />

m


VooursrsAit LXIX<br />

IN EI GEN EN PERSOON eenige Rekenfchap of<br />

Verantwoording zou doen; en , ingeval van affterven,<br />

vMde en begeerde dat hy zou kunnen vofaan,<br />

met op UWE geheime Secretarie over te leveren, en<br />

te doen depofiteeren de Stukken en Papieren, tot UWER<br />

HOOGHEIDS Bewind fpefteerende ,... zonder dat<br />

hy verf ligt zou zyn eenige opening te geeven aan iemand<br />

der Erven, Succesfeuren , of Recht-verkrygendm van<br />

UWE HOOGHEID; veel min hun eenige Rekekening<br />

te doen ; en dat, zonder dat hy daar toe<br />

in eenigerlei wyze genccesfitcerd konde worden. Maar<br />

DOORLUCTIGE VORST, de uitkomst toonde<br />

dat die voorzorg nodeloos was geweest.<br />

Zo dra was de Acle niet bekend, of de reeds<br />

opgereezene Verontwaardiging tegen dien man<br />

fteigerde ten hoogften top; van alle oorden<br />

verhieven zich het gekrysch en de bittere klagten<br />

op. Noch de Verantwoording van zyn<br />

«•edrag, door UWE HOOGHEID ondernomen,<br />

in eenen Brief op den a aften derzelve maand<br />

Mey aan de Staaten Generaal gefchreeven,<br />

noch de juftificatoire Memorie, door hem zelfs<br />

daar na in 't licht gegeeven , noch de ontelbaare<br />

Gefchriften, ten zynen voordeele door<br />

de kladders der Cabaal voortgebragt, waren<br />

niet magtig om die klagtcn te verdooven. Het<br />

Verflag°daar in gedaan van de genegenheid,<br />

welke hy ran Wdlem den IV. en de Princesfe<br />

Gouvernante had genoten, het Verflag van de<br />

goedkeuring, met welke de Staaten hem voor-<br />

***** ^ maals


IXX V O O R A F S P R A A K , '<br />

maals vereerd hadden, bewezen, op zyn hoogst,<br />

dat hy dit alles kon verdiend hebben, of liever<br />

dat men zich heeft kunnen bedriegen, met<br />

hem die te vereeren. Doch geen dier beide gevallen<br />

konden zyn werklyk bekendgedrag, zo<br />

min als zyne meineedigheid, en de haatlyke<br />

overrompeling waar aan hy door deze Acle zig<br />

had fchuldig gemaakt, verfchoonen. Eindelyk<br />

vorderden geheele Provinciën zyne verwydering<br />

van de Republiek; alle braave Vaderlanders<br />

verlangden 'er na als een gunst van den<br />

Hemel; en in de maand Oótober daar aan volgende,<br />

vond hy goed dit Land te ontruimen,<br />

om te ontvvyken dat hem zulks wierd geordonneerd,<br />

of dat hem nog het een of ander<br />

ergers bejegende.<br />

Zie daar,D OOR LUCHTIGE VORST, hoe'er<br />

Wezens worden gevonden, welke door de<br />

fchandelykheid hunner bedryven, den Naam<br />

dien zy voeren bezwalken, tervvyl anderen<br />

dien zelfden Naam door den glans hunnerDeugden<br />

doen uitblinken. Het was in den jongst<br />

verloopen winter, dat een Prins uit den Huize<br />

Brunswyck, door menschliefde bezield zig<br />

onverfchrokken aan de golven eener onltuimige<br />

en overvlietende rivier bloot gaf, ter hulp van<br />

zynen Natuurgenoten; dan, helaas! hy wierd<br />

door de wateren verzwolgen, alvorens den anderen<br />

oever bereikt te hebben! Gansch Europa<br />

beweende het noodlot van dien edelmoedi-<br />

gen


VOORAFSPRAAK. rxxt<br />

gen Prins, ter naauwernood den bloem zynes<br />

ouderdoms genakende; zyne nagedagtenis f<br />

zal even lang geëerbiedigt worden , als 'er<br />

braave en aandoenlyke zielen het ondermaan- .<br />

fche bewoonen. — En zynen gryzen Oom, in<br />

zich alle ondeugden van een verdraaiden geest<br />

en verdorven hart vereenigende, maakte 34<br />

jaaren lang het ongeluk uit eener vrije Natie,<br />

aan welke hy ten laatfte een voorwerp van verfoeijing<br />

wierd! ... De Voorzienigheid haalde<br />

eenen jongen Vorst uit deze waereld, wiens<br />

deugden de menschheid vereerden, terwyl zy<br />

nog de dagen rekt van eenen Grysaard, onwaardig<br />

een aanweezen bezeten te hebben ! ....<br />

Mislchien wil zy ons vertroosten door het<br />

fchouwfpel, dat hy vertoond met zyne fchande<br />

van fchuilhoek tot fchuilhoek over te<br />

dragen.<br />

Ik zal hier geenzins hervoor brengen ,<br />

DOORLUCHTIGSTE VORST, de ongehoorde<br />

eerbewyzingen, welke UWE HOOGHEID, by<br />

het bereiken UWER Meerderjaarïgheid ontfing,<br />

het zy van wegens Hunne Hoog Mogende,<br />

het zy van de Staaten van elke Provintie , het<br />

zy eindelyk van wegen de onderfcheidene Collegien<br />

der uitvoerende magt, zo in het Ceremonieel<br />

der gelukwenfchingen , als by UWER<br />

HOOGHEIDS inleiding in de byzondere Vergaderingen<br />

dier Collegien; ik zal ook niet<br />

herinneren met welke ftaatfie, met welken<br />

***** ^ glans


Lxxn V O O R A F S P R A A K . '<br />

glans die gebeurtenis wierd gevierd; noch aan<br />

weiken overmaat van vreu;de en vlejjery een<br />

gedeelte der Natie zig by die gelegenheid weder<br />

over gaf ; De Gefehied - vernaaien van<br />

dien tyd bewyzen genoeg , welke Party 'er<br />

nog heerschte , en dat de yling en begoocheling<br />

van .747. nog rokt verdweejien waren uit<br />

den geest van het gepeupel, zo min ais uit den<br />

geest van die Burgeren, welke, noch door vermogen<br />

, noch door eenigen meer of min verheven<br />

rang, ontheven zyn van de bezitting aller<br />

vooroordeclen , van al de onkunde of de laagheden<br />

van gevoelens van het uitvaagzei des Volks.<br />

Ik zal my derhaiven vergenoegen.met in weinig<br />

woorden af te fchetzen, hoe van dien tyd<br />

af aan de zaaken der Republiek hoe langer hoe<br />

erger liepen, en op wat wyze zy tot dienfchrikbaarenden<br />

crifis gèfteigerd zyn, in welke wy ons<br />

tegenwoordig bevinden. Waar toe het volgende<br />

verdiend met aandagt overwoogen te worden.<br />

Even of de Magt, met welke UWE HOOG­<br />

HEID by derzelver rVfeerderjaarigheid zig bekleed<br />

zag, niet groot genoeg geweest ware, bediende<br />

men zig nog van deze gelegenheid om<br />

die te vergrooten ; dat is te zéggen, dat dwaasheid<br />

of vlejjery UWE HOOGHEID nieuwe opofferingen<br />

deed, en dat zelf Menfehen , den<br />

Burgernaam onwaardig, U toen opdroegen,<br />

een gedeelte van het geen zy niet anders van<br />

den Souverain hielden, dan als een toevertrouwd<br />

pand,


V O O R A F S P R A A K . LXXIH<br />

pand, waar aan zy geen eigendom hadden:<br />

getuigen hier van zyn de Leden, welke<br />

toenmaals uitmaakten het Collegie van Gecommitteerde<br />

Raaden der Staaten van Holland-, en<br />

die, op de pro politie les Graaven van Bentink,<br />

Heer van Rhoon, en zonder eenigzins door die<br />

Staaten, daar toe gewet'igd te zyn , aan UWE<br />

HOOGHEID overlieten de dispoftiie overde politiqueen<br />

Militaire Ampten, ("taande ter begeeving en<br />

Collatie van Hun Ed. Mog. Ziedaar hoe<br />

men, na alle gevoel van eer opgeofferd te hebben<br />

, nog opofferde het geen men zelf niet<br />

eens bezat. — Zie daar, hoe in de Vergadering<br />

dier zelfde Staaten, eene meerderheid,<br />

aan den oogenbliklyken Afgod overgegeeven,<br />

gedoogde dat een hun ondergefchikt Collegie<br />

dusdanig eene opoffering in haar aanzien deed! —><br />

Zou niet elk beter beraaden Stadhouder deze<br />

Lafhartigen hebben toegeroepen : ik ben gefield<br />

tot handhaaver en verdeediger der Rechten, Privilegiën<br />

en Vryheden dezes Lanas, deszrffs Leden, Collegien<br />

Steden en Ingezetenen.- ik befchouwe dus als een misdaad<br />

jegens den Staat en het volk., ik befchouive dus<br />

als een hoon aan myn perjoon gedaan, niet alleen alle<br />

onrechtvaerdige opoffering , maar ook allen aanbod<br />

, het welk die rechten, die privilegiën, die vryheden<br />

kan fch.aden , en byzonderlyk eenigerlei aanbod<br />

, gedaan door Luiden, die geen recht hebben om<br />

'ereenigerlei-te doen? .— Maar, verre van zo edelmoedige<br />

taal te voeren, nam UWEHOOGHEID,<br />

***** £ even


txny V O O R A F S P R A A K ,<br />

evenals hoogstderzelver Vader alles aan, het zy<br />

men zulks wettig aanbood of niet. Zodanig geraaden<br />

en verblind als UWE HOOGHEID zig bevond,<br />

zou, geloof ik, den Scepter der Souverainiteit<br />

aangenomen zyn, indien de Vleijers<br />

dien hadden durven aanbieden : En in dat geval<br />

zou met een enkelen fprong het doelwit bereikt<br />

hebben, waar op Uwen Mentor wierd geacht<br />

te boogen, want als men gadeflaat al wat<br />

hy heeft gedaan en doen uitvoeren, tot zyne<br />

verdwyning uit ons midden, is 'er grond om<br />

te befluiten, dat zyn Plan geweest is om de<br />

wezenlyke Souverainiteit over dit Land ongevoelig<br />

in Uw Huis over te brengen.<br />

Maar het was dien gevaarlyken Man niet<br />

genoeg, dat UWE HOOGHEID in zig eene<br />

Magt vereenigde , welke zo zonderling de fouveraine'Magt<br />

van elke Provincie, en gevolglyk<br />

die der Staaten Generaal verbysterde; het<br />

was dien zelfden Man ten uiterften noodzaaklyk,<br />

dat UWE HOOGHEID die magt gebruiken,<br />

ja zelfs vermeerderen kon naar believen,<br />

zonder eenige belemmering , ja zelf zonder<br />

eenige tegenfpraak te ontmoeten. Daar toe<br />

moeflen in de Regeeringen der meefte Steden<br />

van onze Republiek, in de onderfcheidene Collegien<br />

der uitvoerende magt, Vertrouwelingen geplaatst<br />

worden, die voor de belangens van UWE<br />

HOOGHEID , waakten, terwyl zy die van denStaaf<br />

verraadden ; men moest zeg ik daar in Vtrtrou-


V O O R A F S P R A A K , LXXV<br />

trouwetingen plaatzen, die den flinger der Deliberatien<br />

beftuurden,— welke daarin de Refolutien<br />

en Operaden, volgens UWER. HOOG­<br />

HEID s inzigten , of volgens die van U WEN Raadedirigeerden,—<br />

welke daarin alles reguleerden<br />

naar hunne geheime inftrucfien, en welke<br />

die Regeeringen , en Collegien, ten mmften<br />

de meerderheid in eene volurékte onafhangelykheid<br />

hielden : En in dat a:les flaagde men<br />

boven verwagting. In een Land , waar in de<br />

zugt tot weelde, en de heerschzugt om, door<br />

wat middelen het ook zyn moge, zig te verheffen,<br />

waar in de onverfchil igheid voor het algemeen<br />

welzyn, de verguizing van ziel, de<br />

verdorvenheid van verhand en hart, tot zulk<br />

eene hoogte zyn geklommen, als onder ons<br />

bevonden word, viel het niet zwaar menfchen<br />

te vinden, die zig zeer vereerd hielden met<br />

het vervullen van zulk eene fchandelyke bediening,<br />

en aadere die meenden zeer gelukkig te<br />

zyn, met te mogen kruipen voor de voeten van<br />

deze plaatshoudende dwingelanden, in fommige<br />

Steden bekend onder den naam van Lieutenant-Stadhouders,<br />

in andere plaatzen onder die van Premiers,<br />

en dus elders, enkel door het gezag dat<br />

zy zig aanmaatigden , en door de eigendunklykedaaden,<br />

die men hun zag verrigten. Aangefteld<br />

om een ieders gedrag te befpieden of<br />

te doen befpieden, — aangeilöld om heerschzugtige<br />

en eigenbaatige zielen door het lokaas<br />

van


LXXVI V O O R A F S P R A A K .<br />

van belooningen te verleiden , —• om de zwakken<br />

door vrees voor wraak te bedwingen, —•<br />

en om cordaate Lieden door eene zegepraalende<br />

tegenkanting te weerhaan, is het niet te<br />

verwonderen , dat zy alles naar hunnen wenk<br />

deeden draaijen, in de Departementen, die<br />

men hun had toevertrouwd. Die de gunst<br />

deezer laage Werktuigen van het despotismus<br />

bezat, had ook uwe gunst, DOORLUCHTIGE<br />

VORST, het was eene zekerheid om fortuin te<br />

maaken: hun mistrouwen of hunnen haat te<br />

ondergaan, was het ondergaan van den haat en<br />

het wantrouwen van UWE HOOGHEID, of van<br />

deszelfs Raad , en het was by gevolg een bloot<br />

ftaan aan voorbyfprongen, aan onrechtvaardigheden<br />

en vervolgingen van allerlei foort.<br />

Uit deeze haatlyke en tyrannifche Injlefling<br />

in onderfcheidene plaatzen, en uit hetaanweezen<br />

van een talryken Aanhang, blindeling overgegeven<br />

aan UWE HOOGHEID, en welke<br />

men gezorgt had in byna alle ftedelyke Collegien<br />

, in byna alle Collegien van Juftitie en Politie<br />

, en andere zoo burgerlyke als militaire Collegien<br />

, alwaar zodanig eene Infeiïing geen plaats<br />

greep, voort te kweeken, kwamen de RECOM-<br />

MANDATIEN voort, welke men aan UWE HOOGHEID<br />

deed, of die GE zelf deed aan wie men goeddacht,<br />

omzodanigen te plaatzen of te begunftigen,<br />

welke mengefchikt oordeelde voor de bedoelde<br />

inzichten: — Uit deeze zelfde Infielling,<br />

en


V O O R A F S P R A A K . LXXVII<br />

en uit het aanwezen van zodanige Partyen,<br />

fproten insgelyks de IMPROB ATIËN voort, op<br />

de zelfde wyze gedaan, en tot eene gansch<br />

ftrydige uitwerking met de RECOMMANDA­<br />

TIE N: Hier van zoo veele onwaardige Perfoonen<br />

in Regeerïng gefteld, en gebragt in<br />

de onderfcheidene Collegien der Steden, in<br />

de onderfcheidene Departementen van den<br />

Staat, mitsgaders in de honorable en profitable<br />

Ampten, Bedieningen en Commisfien;— hier<br />

van de uitiluiüng zoo veeier braave Burgers<br />

buiten de voornoemde Regeeringen, Collegien<br />

en Departementen; mitsgaders uit alle<br />

Ampten en Bedieningen , hoe genaamd; —<br />

hier van het middel om in alle gelegenheid<br />

de ftem te fmooren van den geenen, welke<br />

zich had durven aankanten tegen de misbruiken,<br />

die hy zag, of tegen de Refolutien<br />

en Ondernemingen, welke men formeerde ten<br />

nadeele der belangens van den Staat en der<br />

Nationale Vryheid; hier van eindelyk,<br />

die overmaat ,van middelen en magt, welke<br />

UWE HOOGHEID verkreeg om fouverain<br />

te regeeren , door zich zelf of door anderen, in<br />

de meefte Regeeringen, in de meefte Rechtbanken<br />

, en andere burgerlyke of militaire Departementen<br />

van den ^taat, en dien volgens<br />

over de ganfche Republiek. Ja, DOORLUCH­<br />

TIGE VORST, ik durf zeggen over de ganfcbe<br />

Republiek. Dat alles getuige hier van draage het<br />

geen


1XXVIII V O O R A F S P R A A K .<br />

geen 'er zedert UWER HOOGHEIDS Meerder]<br />

aarigheid omgegaan is , in de Departementen<br />

van Houtvestery en Jagtgericht, — in dat<br />

der Posteryen,— in verfcheide kerklyke zaaken,<br />

in onze Univerfiteiten, •— in de Vergaderingen<br />

van onze beide lndifche Compagnien,—<br />

in de Regeeringen onzer Steden,—.<br />

in de Schepens banken,—. in de Rekenkameren,<br />

— in de Provinciale Hoven, — in UWER<br />

HOOGHEIDS militair bewind, — in den Hoogen<br />

Krygsraad, — in de Admiraliteks-Collegien,—<br />

inde Provinciale Vergaderingen,—*<br />

in de particuliere Commisfien,— in de fecrete<br />

Befoignes,— in den Raad van Staate,—<br />

in de Vergadering der Staaten Generaal, ——<br />

ik beroepe my, zeg ik, op alles wat 'er is omgegaan,<br />

in die deelen, en in vry wat andere,<br />

die ik hier niet aanroere, zedert UWER<br />

HOOGHEIDS Meerderjaarigheid, en ik befluit<br />

'er rondborftig uit, dat UWE HOOGHEID al<br />

daarliet meefte fouverain heeft geregeert, het<br />

zy door derzelver Aanhangelingen, het zy door<br />

het rechtftreeks en alvermogend gezag, het welk<br />

Zr daar in verkregen had: gezag, dat niet<br />

minder kon zyn; nademaal (gelyk reeds gezegt<br />

is) na het zelve by deszelfs inftelling al<br />

te zeer was uitgebreid, of al te onbepaald<br />

gelaaten, en na vervolgens tot eenen ongehoorden<br />

trap gefteigerd te zyn, door honderderlei<br />

achtervolgende en onbillyke toegeef-


V00E.AF6Pa.AAE:. EXXIX<br />

geeflykheden, door allerlei ufurpatien, bevond<br />

het zich over al onderfteund en gevestigd door<br />

dezelfde middelen,welke tot deszelfs inrichting<br />

en vergrooting hadden gediend; dat is, door<br />

kuipery, door verleiding, door het overwigt<br />

eener Party, faamgefteld uit vleyers en lafhartigen,<br />

en andere flegte Burgers, meer verkleeft<br />

aan UWE verheffing, DOORLUCHTIGE VORST,<br />

dan aan de belangens en den roem des Vaderlands.<br />

Ik zal in de vier Deekn, welke de twee,<br />

die ik thans uitgeeve ftaan te volgen, gelegenheid<br />

hebben om in 't breede te bewyzen, het<br />

geen ik hier flechts aanftippe, en daar omtrent<br />

zaaken te berde brengen, welke den Lezer<br />

van verbaazing zullen verftommen.<br />

De Oorlog, die tusfchen de Engelfchen en een<br />

gedeelte hunner Americaanfche Colonien ontftond,<br />

veroorzaakte in ons ongelukkig land een'<br />

ysfelyke vergrooting van vernederingen en rampen.<br />

Deeze listige Eilanders, betrouwende op<br />

de Party, welke onder ons heerschte, en hun<br />

geheel en al toegewyd was, poogden ten eerften<br />

ons in hunnen twist mede te fleepen , door<br />

het vraagen der Schotfe Regimenten, in dienst<br />

der Republiek, en alle Provinciën ftemden<br />

blindelings dien eisch toe. Een eenig man, de<br />

braave Baron van de Gavellen tot den Poll, Lid<br />

van de Overysfelfche Ridderfchap , had moeds<br />

genoeg om zich tegen den ftroom te verzetten<br />

i hy ontwikkelde ten klaarden de beweeg-


LXXX V O O R A F S P R A A K .<br />

weegredenen die Engeland in die geval had s<br />

en de byzondere inzigten, welke onze Engelschgezinde<br />

Cabaal aan haaren kant had met<br />

die Mogendheid ten dienst teftaan; Amflerdam<br />

opende vervolgens de oogen, en voorts verfcheide<br />

anderen Steden, en de toeftemmmü; van het<br />

verzoek had geen gevolg.— Maar, DOORLUCH­<br />

TIGE VORST, wat kwam 'eruit voort?— 'Er<br />

kwam uit voort, dat de Baron, de achtbaarfte<br />

en waardigfte Patriot, we ke toen in de Republiek<br />

was, zich UWE verontwaardiging op<br />

den hals haalde, en dat hy, zoo van den kant<br />

van UWE HOOGHEID, als van UWE Aanhangers,<br />

en van zyne Overysfelfche Mede-Regenten<br />

, de uitwerksels der lafhartigfte en onwaardigfte<br />

wraak moest voelen. — Wat kwam<br />

"er nog uit voort? — 'Er kwam uit voort, dat<br />

de Engelfehen van fpyt opgezwollen , zwoeren<br />

om zich over de weigering van ditbikyk verzoek<br />

op eene wreedaartige wyze te wreeken; en ten<br />

dien einde begonnen zy van toen af hunne bekende<br />

geweldenarijen over onzen Koophandel,<br />

en toen Vrankryk met hen rot eene vredebreuk<br />

gekomen was, oeffende zy die geweldenarijen<br />

tot eene fchrikbaarende hoogte.<br />

Een eenig middel was 'er ter beteugeling van<br />

den trots, de fchenddaaden en de affchuuwlykheden<br />

deezer zoo wreedaartige als onverzadelyke<br />

Zeefchuimers; en dit beftond met onze Zeemagt<br />

op eenen refpeciabelen voet te brengen,<br />

en


V O O R A F S P R A A K , LXXXI<br />

jfeti oiizen Scheepvaart en Koophandel kragfdaadig<br />

te befchermen. Maar, DOORLUCH­<br />

TIGE VORST, UWE HOOGHEID, of liever<br />

de haatlyke Cabaal, die U omringde, die U beftuurde,<br />

droeg wel zorg om tot dat heilzaam<br />

middel niet te komen; zy in tegendeel wendde<br />

alle haare poogingen aan om de herfteliing dier<br />

Zeemagt te beletten, en gevolglyk om het vefleenen<br />

der benoodigde protectie te ontwykeri.<br />

De bedoeling dier Cabaal was onze Zeemagt<br />

altoos in dien zwakken ftaat te laaten l in welken<br />

het belarig van Engeland vorderde dat zy<br />

•bleef; haar doelwit was ons te zien dwingen<br />

om eenen wettigen Koophandel te laaten vaaren<br />

, waar uit de Vyanden van Engeland eenig<br />

voordeel konden trekken, enwy een'groot deel<br />

van ons beftaan haalden; haare bedoeling was ons<br />

tot zo verre te vernederen, dat wy niét zouden<br />

durven weigeren de nieuwe onderftanden,<br />

welke dieMogenheidons zonder eenigen grond<br />

afvroeg; haare bedoeling was om zig te wredken<br />

over zulke van onze commercieerende<br />

Steden, welke in dit alles zig het fterkfté hadden<br />

aangekant tegen haare aanflagen; metéén<br />

•Woord, haare bedoeling was onze natmirlyke<br />

vyanden op allerleije wyze te begunftigen, onder<br />

eene opoffering der belangen van onze Republiek.<br />

— 'Er is geen eerlyk maft , DOOR­<br />

LUCHTIGE VORST, welke niet van verontwaardiging<br />

vervuld is, wanneer hy zig defchan-


IXXXII VOORAFSPRAAK.<br />

delyke rol herinnerd, die de Heer Yorke, de<br />

Hertog, en de rest der Engelschgezinde Cabaal<br />

U in dit alles hebben doen fpeelen, mitsgaders<br />

alles wat men aangewend heeft, om te<br />

beletten dat de Republiek in tyds deel nam aan<br />

de gewapende Neutraliteit.<br />

Zo veele vernederingen , zo veele fmaadheden,<br />

deeden eindelyk een gedeelte der Natie"<br />

uit den fiaap opryzen, in welken de gewoonte<br />

van onder een haatlyk juk te leeven, haar gedompeld<br />

had ; Regenten, voorheen verblind<br />

of befchroomd, voegden zig by zulken hunner<br />

Mede-Regenten, die alleenlyk na onderfteuning<br />

wagtten, om te durven fpreeken; Provinciën<br />

zelve verhieven hunne ftem tegen alles<br />

wat'er omging, en eischten dat men eindelyk<br />

gebruik maakte van de middelen , ons<br />

door God en de Natuur gefchonken, om onze<br />

goederen te verdeedigen, ea onze eertehandhaaven;<br />

men maakte zelfs fchyn óf men die<br />

ftem zou hooren; maar men wendde teffens<br />

alle middelen aan om 'er de uitwerkzels van te<br />

beletten, en de zaaken bleeven gelyk zy waren.<br />

Eindelyk de Engelfchen , altoos zeker dat<br />

zy onder ons naar wensch zouden bediend<br />

worden , kwamen tot eene openbaare Vredebreuk<br />

met de Republiek; en de eerfte vn;gten,<br />

welke zy daar uit haalden was het fchielyk<br />

wegneemen van een verbaazend getal onzer<br />

Koopvaarders, eenige van onze Oorlogfchepen,.


V O O R A F S P R A A K , LXXXIIÏ<br />

pêrt i en vervolgens de verovering van een gedeelte<br />

onzer bezittingen in Oost- en West-<br />

Indiën. —- En ten overmaat van ramp hadden<br />

wy de fmert om de allerberispelykfte directie<br />

in onze Zeemagt te ontwaaren, en onze<br />

Schepen in de fchandelykfte inactiviteit<br />

te zien verrotten ; en zulks alles iten fpyte<br />

der hartroerendfte en herhaalde klagten onzer<br />

Kooplieden, ten fpyte der herhaalde Vertoogen<br />

onzer voornaamfte Steden, en de meefte<br />

onzer Provinciën , en in weerwil van het gefchrei<br />

van het weldenkendfte gedeelte der Natie.<br />

De beide Deelen, die ik thans ten voorfchyrt<br />

brenge, en dat het welk 'er onmiddelyk op ftaat<br />

te volgen, leveren een ysfelyke fchets op van<br />

al die zaaken, welke ongelukkig niet dan al<br />

te waar is.<br />

Om nu zo ftraffeloos de belangens van Engeland<br />

te kunnen voorftaan met de onze te verzaaken,<br />

om zo ftraffeloos in den wind te kunnen<br />

flaan de klagten van een gedeelte onzer<br />

Steden en Provinciën, en om op gelyke wyze<br />

te kunnen verachten het fmertelyk en wanhoopig<br />

geroep, tot het welk eene uiterfte benaauwdheid<br />

het achtingwaardigst gedeelte onzer<br />

Medeburgeren aandrong, was het voor de<br />

Anglomaanfche Cabaal niet genoeg, dat UWE<br />

HOOGHEID algemeen genot had van het overmaatig<br />

gezag en den invloed, van welke ik zo<br />

veel gefproken heb, maar die Cabaal moest nood-<br />

****** a zaak-


1XXXIV V o O H A F - Ï S i l i t<br />

zaaklyk nog ten haaren dienfte hebben PrecH-'<br />

kanten , die onwaardig waren de heilige bediening<br />

te verrichten, enSchryvers, die alle'<br />

gevoel van eer en fchaamte kwyt waren , welke<br />

de zwakke geesten misleidden, en een mag-,<br />

tigen Aanhang, vooral onder het gemeene Volk,<br />

formeerden, welke in ftaat was haar wegens alles<br />

en tegen alles, al ware het zelf tegen den Souverain,<br />

te verdeedigen, indien de gelegenheid zig<br />

opdeed. Wanneer men in eenen Staat op zyne<br />

zyde'heeft het gezag en geweld, kan men het<br />

kwaad met de meefte vermetelheid en de<br />

meeste zekerheid uitoeffenen.<br />

Het is ook geenzins te verwonderen , DOOR­<br />

LUCHTIGE VORST, dat geduurende dezen<br />

Oorlog , 'er luiden onder ons gevonden zyn,<br />

die zig uit fmaak of interest overgaven aan het<br />

onwaardig ambagt van bedriegers en faamrovers,<br />

en welke zig haasteden om de Cabaal naar<br />

begeerte te dienen; maar het geen het meefte<br />

verwonderd en verwonderen moet, is, dat de<br />

fchuldigften derzelven algemeen bekend waren<br />

onder de onmiddelyke begunftiging van<br />

•UWE HOOGHEID, often minften onder die van<br />

den Hertog vanBrunswyk, te werken. De Schry vers<br />

van het Politiek Vertoog, de Zeven dorpen in brand, Reinier<br />

Vryaarts Brieven, en zo veel andere derge-<br />

Jyke fchriften , onder welke vooral uitmuntte<br />

de berugte Ouderwetfche Patriot, waar van ik op<br />

bladz. 345. cn volg. yan myn ade Deel zeer<br />

am-


V O O R A F S P R A A K , LXXXV<br />

ampel heb gefproken; die Schryvers zeg ik,<br />

zig zofterk befchermdvoelende, waren vermetel<br />

genoeg om onvermomd ftraffeloos in de Republiek<br />

alles te verfpreiden, wat de onbefchaamtfte<br />

lafhartigheid en de dolheid van liegen, lasteren<br />

en fchenden hun konden inboezemen; dat<br />

is namelyk,, dat in hunne fchandelyke Voortbrengzels,<br />

men dan eens de loftuitingen van<br />

Uw Perfoon , DOORLUCHTIGE VORST, of de<br />

loftuitingen over Uw bewind, faamgevoegt by<br />

den lof des Vyands, die onzen ondergang had<br />

gezworen; en dan eens zag men die loftuitingen<br />

vermengt met de misdaadigfte en menigvuidigfte<br />

verantwoordingen der onrechtvaardigheden,<br />

geweldenaarijen, en fchenddaaden, welke<br />

de Vyand oeflënde, of nog jegens ons beging:<br />

En dat alles, even of UWE HOOGHEID<br />

een gemeene zaak met hem gemaakt had; en<br />

zulks terwyl men in die zelfde fchriften hetonberispeiyk<br />

gedrag der Natie, en die van den<br />

Souverain zelve tegens dezen Vyand, met de<br />

zwartfte verwen afmaalde; — terwyl men daar<br />

in de Steunpilaaren van het waare Patriotismus,<br />

de Verdedigers onzer Rechten, de Colommen<br />

onzer Conftitutie, met fcheld- en fchimpredenen<br />

overlaadde; -— terwyl men daar in op<br />

eene dolle wyze tegen Vrankryk, dat eene gemeene<br />

zaak met ons maakte, uitvoer; — terwyl<br />

eindelyk men daar in onbefchaamdelyk het ontzag<br />

voor zyne Majelteit Lodewyk den XVI. fchen-<br />

****** ^ d en


LXXXVI VOORAFSPRAAK.<br />

den dorst, de vcrfoeilykfte fchimpredenen tenen<br />

de Ministers van dien Vorst uitbraakte, de waardije<br />

der dienden, welke hy ons bewees, verkleinde<br />

, en zyne goede trouw jegens ons in verdenking<br />

bragt, zyn oogmerken met laster bezwalkte,<br />

zig bedroefde over den voorfpoed zyner wapenen<br />

, en zig over zynen tegenfpoed verheugde.<br />

En even of het niet genoeg geweest ware,<br />

óm voor de Cabaal eenen magiigen Aanhang onder<br />

onwetende en het dom gemeen te maaken,<br />

methetzelve eene misdadige verachting voor den<br />

Souvérain in te boezemen, zoo wel als een onzinnig<br />

wantrouwen en onverzoenlyken haat tegen<br />

Vrankryk, tegen onze waardigde Regenten<br />

, en tegen de braaffte Burgers deezes<br />

Lands, —< even of om dit doelwit te bereiken<br />

, het niet genoeg ware geweest de wreedaartige<br />

handelwyze van Engeland jegens ons te<br />

rechtvaardigen, en de verantwoording te maaken<br />

van het flecht beduur en gebruik der Zeemagt,<br />

moeden nog die Schryvers, die dweepzieke<br />

of door de party gehuurde Predikanten, dat<br />

Gemeen, die onwetende, en zelfs braave, maar<br />

eenvoudige Lieden ontrusten ea opzetten, met<br />

te publiceeren, dat de Godsdienst van den<br />

Staat in gevaar was-, — dat eene onder ons<br />

aanweezige en aan Vrankryk verkogte factie,<br />

voornemens was deezen Godsdienst den bodem<br />

in te flaan, en den Remondrantfchen in<br />

den zetel te zetten:,—, dat de Catholyken en<br />

Men-


V O O R A F S P R A A K , LXXXVII<br />

Mennoniten hier te Lande, die onderneming<br />

moeften onderfteunen, onder voorwaarde, dat<br />

zy voortaan deel zouden hebben aan de Stedelyke<br />

en Provinciale Ampten en Bedieningen;—<br />

Zy, met één woord, verfpreidden dat men het<br />

Stadhouderfchap zogt af tefchaffen, om dat de<br />

Stadhouder den voornaamften Steun en Befcherrner<br />

van den Gereformeerden Godsdienst was.<br />

Maar, DOORLUCHTIGE-VORST, zodanige<br />

afgrysfelyke famenzweering was'er, ofzywas<br />

'er niet. Indien zy 'er ware, gelyk die Predikanten<br />

en die Schryvers voorgaven, wist<br />

U W E HOOGHEID zulks al zoo wel als die Luiden,<br />

en in dit geval behoorde UW.E HOOG­<br />

HEID in gevolge den eed aan elk onzer Provinciën<br />

gedaan van te zullen verdcedigen, bevorderen<br />

en befebermen de ivaare Gereformeerde Cbristelyke<br />

Godsdienst, zodanig a!s dezelve'in de publieke Kerken<br />

deezer Landen geleerd word, die aan Hunne<br />

Heog Mog. op te geeven, en alle poogingen<br />

aan te wenden om die te fmooren: Indien in<br />

tegendeel UWE HOOGHEID wist dat zodanige<br />

fimenzweering niet aanwezig was, waarom<br />

dan, in UWE hoedanigheid van eerfteMagiftraat<br />

van elke Provincie, zonder een enkel woord<br />

tegenfpraak te gedoogea, dat men openbaarlyk<br />

een bedrog verfpreidde, het welk zoo bekwaam<br />

was om Burgers tegen Burgers in het harnas<br />

te jaagen , en dat men daar uit een der voornaamftebeweegreden<br />

haalde, om het Volk aan<br />

****** ^ r^e


ixxxvm V O O R A F S P R A A K .<br />

te zetten, ter verdediging UWER waardigheid,<br />

die men onderfteldc in gevaar te zyn?<br />

Helaas! de blinddoek, die men U op'de oogen<br />

hield, en de ketenen, in welken UWE HOOG­<br />

HEID geklonken was , hinderden U te zien en<br />

te werken ! . . .<br />

Geduurende dat ons rampzalig Vaderland<br />

overgeleverd was aan de roovenjen en geweldenarijen<br />

onzer buitenlandlche, — aan de<br />

hccrschzugt, aan de dwingelandy, en aan het<br />

verraad van onze hinnenlandfche vyanden, —<br />

aan de verdeeldheden, aan de onlusten, welke<br />

Schryvers en Predikanten, door die onderfcheidene<br />

vyanden gewonnen of gehuurd, berokkenden,<br />

— ontbrak het nog maar aan de Cabaal<br />

om eenigen Courantier te vinden, die in eene<br />

taal, welke over al verdaan wierd, fchryven,<br />

en dus gansch Europa zodanig misleiden" kon,,<br />

gelyk men ons binnen 'sLands bedroog; namelyk<br />

een Courantier, die deeze affchuuwlyke<br />

ongelooflykheden kon ontkennen of rcgtvaardigen,<br />

en op allerleije wyze kon fchenden en<br />

lasteren, al wie zich des wegens beklaagden.<br />

Zekere Manzon, Samendeller der Courant,<br />

ten ty tel voerende: k Courier du Bas-Rhyn, in<br />

't Fransch gefchreven, en gedrukt wordende<br />

te Cleef, was recht de man die 'er goed voor<br />

was; want men weet hoe zeer hy zich beyverd,<br />

wanneer hy door eenige party is gewonnen.<br />

Maar, het zy hy zynen. dienst, te<br />

kost-


VOORAFSPRAAK. LXX.XI*<br />

kostbaar maakte , of dat hem deswegens nog<br />

geenerlei voorftel gedaan was , hy bezigde<br />

de eerfte acht maanden van den voornoemden<br />

Oorlog , om de zaaken , die 'er by ons<br />

omgingen , m hun waar oogpunt te befchouwen,<br />

en 'er over te oordeeien, zoo als zulks<br />

behoorde. Eenige trekken uit zvnc Courant in<br />

myn eerfte Deel aangevoerd draagen 'er be.wys<br />

van. Nu, wie zou ooit geloofd hebben, dat zulk<br />

een geldzugtig man eensklaps de onvertzaagtfte<br />

Verdediger van onze Anti - Patriotfche Cabaal<br />

wierd, zonder dat het toeneen enkelde ftuiver<br />

aan die Cabaal koste? De zaak gebeurde<br />

evenwel, en zie hier op welke wyze:<br />

In't begin van 't Jaar 1781. gebruikte deeze<br />

Schurk, die in zyn leeven nooit eenigen<br />

fchroom had over de middelen, die hem geld<br />

konden verfchaffen, de list om aan den Secretaris<br />

des Hertogs van Brünswyk eenen Brief te<br />

fchryven, in welken hy met vermomden ftyl en<br />

hand voorgaf een Boekverkooper te zyn, die<br />

van een Hollandsen. Particulier, mits pasfeerende<br />

eene Obligatie van 400 Ducaaten , een<br />

zeer hevig Manufcript tegen den Hertog en<br />

andere eerwaardige Perfoonen , magtig geworden<br />

was , en waar uit hy gemeend had een<br />

groot voordeel te trekken, doch na zes bladen<br />

te hebben afgedrukt, hadden de hevigheid<br />

van het werk , en de wroegingen van zyn geweeten<br />

hem. aangefpoord, de onderneming te<br />

****** ^ laa-


xc VOORAFSPRAAK,<br />

laaten vaaren; en om nu te verhoeden van daar<br />

door geruineerd te worden, verzogt hy den<br />

Hertog om hem aan het Post-Comptoir te Nymegen<br />

te bezorgen de 400 Ducaaten, die hy<br />

zich verphgthad te betaalen, en belovende vervolgenshet<br />

(pretenfe) gefchrift te zullen verbranden<br />

; enz. zoo als men alles kan zien in den Brief<br />

zelfs, die ik aan het einde van myn tweede<br />

Deel heb doen drukken volgens eene authentieke<br />

Copie, getrokken uit de Secretarye van<br />

het Hof vanjuftitie van Gelderland.<br />

Daar nu zulke Gauwdiefs-kunsjes al te dikwyls<br />

gebeuren , om 'er zich door te laaten bedotten<br />

, en dat 400 Ducaaten zoo gemaklyk<br />

niet worden weggegeven, liet myn Heer de<br />

Hertog door het voornoemde Hof een begin<br />

maaken, met de nodige Nafpooringen te doen,<br />

om den Auteur van dien Brief uit te vinden<br />

en het leed niet lang, of men vernam dat Sinjeur<br />

Manzon de Man was. Dit kan men insgelyks<br />

zien uit de autentieke Stukken der<br />

Procedures ten deezen opzigte gehouden, en<br />

die ik ook aan het einde van het voornoemde<br />

Deel heb doen drukken.<br />

Een ander als deezen Schelm zou zyne vermetelheid<br />

duur bekogt hebben. Een enkel<br />

woord van den Hertog aan het Pruisfisch Miniserie<br />

gefchreven, of enkel aan den Magiftraat<br />

van Cleef, zou genoeg zyn geweest om hem<br />

te verpletteren: Maar in plaats van hem te<br />

ver-


VOORAFSPRAAK. xci<br />

vervolgen, en de ftrafte doen ondergaan, die<br />

hy verdiende, was men in den Haag over die<br />

ontdekking zeer in zyn fchik; men gaf in Gelderland<br />

ordre om de procedures'te ftaaken,<br />

en men was blyde om ten pryzevan een edelmoedig<br />

pardon een pen meer te kunnen winnen,<br />

ter verdeediging der Cabaal. — Dat deeze<br />

Schelm dan nu nog.fchryve, zo als hy gedaan<br />

heeft, en zo als men hem kan bewyzen, dat om<br />

het huichelachtig Patriotismus der Verdedigers<br />

van onze zaak te ontmaskeren, hyzyne Zending alleen<br />

heeft van zyne Pruisftfehe Majefteit, en dat hy fcbryft<br />

onder de Sanclie van een Koningtyken Cenfor.<br />

Eindelyk, vermits die zaak toen eenig gerugc<br />

in het publiek maakte en zedert nog gemaakt<br />

heeft, zou ik my hier kunnen uitbreiden over<br />

de leugens van allerley foort, de ontelbaare<br />

teoenftrydigheden, en over de verbaazende onbefchaamtheid,<br />

door welke hy getragt heeft de<br />

fchelmachtigheid van zyne daad te verkleinen,<br />

tegen de geenen die hem dezelve hebben verweeten;<br />

ik zou my ook kunnen uitbreiden over<br />

zyn gezegde dat de Hertog is voldaan geweest<br />

over het geen hy tot zyne verfchooning heeft<br />

bygebragt, (dat niet moeilyk te gelooven valt<br />

als°men de beide perfonagien kent,) maar vermits<br />

dat alles tot myn werk niet behoord, zal<br />

ik my voorbehouden om, zo de Sinjeur Manfon<br />

fny daar toe noodzaakt, in een afzonderlyk<br />

Werk ampelerna te gaan, alles wat daar toe be-<br />

* trek-


keil V 0 O B . A F S F E . A A ft<br />

treklyk is, en van deze gewigtige nafpooring<br />

aan gansch Europa kennis te geeven. Daar in<br />

zal men daaden zien zo grondig beweezen als<br />

die waar van ik gefproken heb, mitsgaders<br />

feemge andere autentique ftukken, welke dar.<br />

Heertje niet vermoeden zal in myne magt te<br />

zyn. — Ik zal thans laaten zien op welke wyze<br />

by zyn misdaad geboet heeft, en daar door zo<br />

verre is gekomen, van het hoofd zyner fpitsbroeders<br />

te zyn, ruim zo vet als immer een<br />

van hun is bezoldigt geworden , en zig boven<br />

dien de v&rfoeijng aller braave Ingezetenen<br />

dezes Lands waardig te maaken.<br />

Zo dikwyls deze kwant zig bezig hield met<br />

bp zyne wyze onze beste Patriotten belachlyk te<br />

maaken, daarmede te fpotten, met dezelve den<br />

eenen of anderen bynaamop den hals te werpen,<br />

hebben verftandige Lieden hem geen gehoor<br />

verleend: zo dikwyls hyzyn werk maakte, om,<br />

zig te vertoonen als een der Martelaars van<br />

de zaak die hy federt 5. jaaren verdeedigt,<br />

en ons is komen optellen het getal kalanten'<br />

welke zyn yver voor die zaak hem heeft doen<br />

verliezen, en dat hy, van dreigende Brieven<br />

•fpreekende, die hy ontfangen, of liever zelfs<br />

verzonnen had, ons heeft afgefchilderd het gevaar<br />

waarin hyzig dagelyks bevond om de Ribben<br />

aan ftukken te krygen ofdoor eenig voorvechter<br />

van de patriotfche party den hals gebroken te<br />

worden, heeft men tot zig zeiven gezegt, mmkenf<br />

è


V o e s. A F s P k A X tó. *cï«<br />

ge knaap en hy doet zyn werk t zö dikwyls hy zig<br />

een Jonas maakte en over ons Land uitriep nog<br />

•veertig dagen en NiniveZfll vergaan, of dathy, een<br />

Jeremia vertoonende, heeft gaanzugten over her.<br />

geen hy de rampen der Republiek noemde en<br />

uitriep, 'er is eene 'godlyke rechtvaardigheid en beeft,<br />

myne Gebuuren, dat zy zig niet eens over u uitlaaie! gy<br />

hebt de maat uwer ongerechtigheid vervuld of byna volgemaakt<br />

O), heeft men met de Profeetfyen<br />

van dien ingeblazenen en met de waarfchuwingen<br />

des huichelaars den fpöt gedreven. —i<br />

Maar toen zyne verbitterde galle hem aanfpoorde<br />

om leugentaal te preeken of de waarheid te<br />

bevegten ? deugd en rechtvaardigheid te lasteren,<br />

:Onbefchaamdelyk alle welvoeglykheid en<br />

achting jegens aanzienlyke Burgers en achtbaareMagiftraaten<br />

uit het oog te verliezen, of eindelyk<br />

met eene tomelooze vermeetelheid Souveraine<br />

Vergaderingen, zo als die der Staaten<br />

van Holland, van Friesland, van Utrecht, van<br />

andere, of wel gantfche Natiën gelyk de onze,<br />

enz. aan te randen, — toen, zeg ik, hy zo<br />

verre kwam öm'ftouüyk tc beweeren, onwraak-<br />

baare bewyzen te hebben dat hier. een wezeniyk<br />

Project is om de Uonftitutie te veranderen<br />

• • en<br />

(o) Dit zyn de Woorden, welke deze Schurk, die God<br />

noch menfchen vreest, gebruikt heeft in zyn Courant vau<br />

J4. September 1785.


xenr VOORAFSPRAAK<br />

cn het Stadhouderfchap, of ten minften deszelfö<br />

gezag, den bodem in te flaan, enz. (a) — Toen<br />

hy listiglyk begon te beduiden dat eene haatlyke<br />

Factie het Vaderland aan Vrankryk had verkogt<br />

om zig van de magt dier Mogendheid ter<br />

uitvoering van dat Project te verzekeren, (é) —toen<br />

hy te kennen gaf dat Vrankryk zelfs zulk<br />

een Plan met de Roervinken van ons Land fefmeed<br />

had, om de Republiek van Engeland afte trekken<br />

, (c) — toen hy verzekerde dat dit Vrankryk<br />

in de Republiek een Party berokkend had,<br />

welke, volgens hem, den Engelfchen Oorlog'<br />

ever de 7 Provinciën had verwekt, een Party,<br />

welke alle de rampen des Hertogs van Brünswyk<br />

had veroorzaakt en dit Land van kuil in<br />

kuil heeft doen vallen tot op die laagte, waarin<br />

men het nu ziet, (


VOORAFSPRAAK. XCY<br />

gen,(


xcvi V O O R A F S P R A A K .<br />

brengen (a) dat is om zig te wreeken over getrouwe<br />

Burgers, over waardige Magiftraaten,<br />

die het yverigfte en kragtdaadigfte onze Rechten<br />

en de handhaaving van onze waare Conilitutie<br />

eifchen, — wanneer hy, door opgaaf van<br />

hunne eerfte naamletters (6) aanwees deflagtoffers<br />

die hy ontzield, de ingewanden uitgerukt<br />

en het hart van een gefcheurd wilde hebben om<br />

daarin het laatfte Vryheidszaad uit te roeijen,<br />

toen was'er geen eerlyk mensch, welke niet met<br />

afgryzen en fchrik bevangen uitriep, dat de zie!<br />

van dit Mcnfter geen andere zyn kon, dan die van<br />

tenen TICHELAAR, van eenen VERHOEF, of<br />

eenig ander doemwaardig Verrader, eenig anderenwoeflen<br />

Moordenaar, die zveteer hunne eeuw en onze Natte<br />

onteerd hebben! Geen braaf man, was 'er, die<br />

niet van verbaazing verftomd was, door te overwegen<br />

, dat een Papier met zo veel vermetel-<br />

"heid, met zo veel fchandelykheden opgevuld,<br />

een Papier, dat men den fakkel van Tifphone,<br />

de moordklok kan noemen, 'en waar uit men<br />

zo langen tyd onder ons de oproerigfte gedeelten<br />

s vertaald heeft, den aandacht niet verwekte<br />

van de Bewaarders der publieke veiligheid,<br />

4e gramfchap van deWreekers der wetten, van<br />

(a) Idem van 30. July 1783,<br />

{i) Iiidtm,<br />

de


V O O R A F S P R A A K . xcris<br />

de Verdeedigers def rust, der goederen en van<br />

het leeven der Burgers niet gaande maakte ,• |<br />

en het zelve niet deed verbieden öf verbranden<br />

, zo als het waarlyk verdiende en blyft<br />

verdienen.<br />

Zie daar, DOORLUCHTIGSTE VORST, zie<br />

daar van welke Luiden, zulke, die den ondergang<br />

van ons Land gezworen hebberi , zich<br />

bedienden en nog bedienen om tot hun oogmerken<br />

te komen ! •— Zie daar inzonderheid<br />

de Afbeelding van een Man, die zig honderdmaal<br />

ift zyne Co'urant voordeed, als de Verdeediger<br />

van waarheid, rechtvaerdigheid, en<br />

menschlievendheid , als de wreeker van de onnov<br />

zeiheid en vryheid, de geesfel der onverdraagzaamheid<br />

, der vervolging en der dwingelandyel<br />

— Zie daar de beeltenis van een Man,<br />

die, in weerwil van al die fraaije betuigingen<br />

alles heeft uitgevoerd wat ik heb voorgedragen,<br />

en die zig blindeling heeft opgeofferd aan<br />

eene Cabaal, welke' zig durft beroemen U<br />

tot hoofd te hebben ! — Zie daar eindelyk dd<br />

beeltenis van een Man, of liever verfoeilyke'<br />

Schurk, welke dm des te ftraffelooz'er die Cabaal<br />

te kunnen dienen, en om gansch Éuropa<br />

te beter M kunnen misleiden, zig zedert vyf<br />

jaaren opwerpt, als de Advocaat UWER Zaak<br />

en de BefchermerUWER Rechten, als del<br />

Raadsman onzer Natie, en de' Verdeedrger<br />

©nzer Conftitutie !<br />

******* jj S|.


xcvin V O O R A F S P R A A K .<br />

Het waren geenzins, DOORLUCHTIGE.<br />

VORST, eenige Schotfchriften , toegekend aan<br />

den Schryver der Patriottifche Party, in welke<br />

men U befchuldigt heeft, de eerfte en voornaamde<br />

oorzaak te zyn, van alle onze rampipoeden,<br />

en van voor U zeiven eenen troon<br />

te hebben, willen vestigen op de puinhoopen<br />

onzer Vryheid; het waren geenzins die zelfde<br />

Schotfchriften, in welke men poogde uwe<br />

deugden te ontluisteren, met U gebreken aan<br />

beleid toe te fchryven , het zy dan waar of<br />

veronderfteld, maar die een Grooten Vorst,<br />

zo als GE zyt, onwaardig zyn ; het waren<br />

geenzins, zeg ik , die fchimpfehriften.(tegen<br />

welken GE zeer zorgvuldig de ftrengheid<br />

der wetten verzegt) welke Uwe eer'in de<br />

oogen der Natie konden bezwalken. De pylen<br />

, welke daar in tegens Uw Perfoon wierden<br />

afgefchoten, zyn op hunne Opfteller wederom<br />

neergekomen; en deeze Opflellers zyn verpletterd<br />

geworden , onder den haat en de fchande,<br />

waar meede zy getragt hadden U te overftelpen.<br />

Maar, DOORLUCHTIGE VORST, was<br />

'er iets in ftaat om waarlyk een vlek op UWE<br />

reputatie te brengen, dan is het dat, in hoedanigheid,<br />

van eerfte Magiftraat van elke Provincie,—<br />

in hoedanigheid van een eerlykman,<br />

die de behoudenis van zynen roem aan zich<br />

zeiven, en aan eene Natie verfchuldigt is,<br />

welke hem tot de hoogde waardigheid, die on-<br />

»*.*«»«« ' der


V O O K. A F S P K. A A IC. XCIX<br />

der haar is, verheven heeft, — dat, in hoedanigheid<br />

van Vader des Huisgezins, die aan zyne<br />

Kinderen verfchuldigt is, het voorbeeld te<br />

geeven van een aandoenlyk, rechtvaardig ëti<br />

edel hart, en boven al van dien edelmoedigen<br />

moéd, welke eindelyk de ketenen weet te<br />

verbreeken, in welken trouwlooze en listige<br />

Raadgeevers dé al te lichtgelovige, en alie<br />

vertrouwende Vorften, maar al te dikwyls gekluifterd<br />

houden, — het is dat Ge in alle die<br />

hoedanigheden nimmer aan eenige Rechtbank<br />

verzogt hebt, om geftreng te zyn tegen ce<br />

Courant van eenen Schryver, welke voorwend<br />

UWE zaak te wreeken met het lasteren of<br />

fchenden, van al wat onder ons het achtingwaardigst<br />

is, en het Volk onzer Provinciën aanhitsende<br />

tot oproer en alle de ysfelykheden van<br />

eenen ophand. Indien, zeg ik, iets UWE reputatie<br />

heeft kunnen bezwalken, is het dit,<br />

dat GE noch formeel, noch direB, den arm der<br />

Juftitie hebt ingeroepen, tegen zoo veele andere<br />

gefchriften , van welken ons Land van het<br />

begin des Oörlogs tot op den huldigen dag overftroomt<br />

is geworden ,' en in welken, onder<br />

voorwendsel van UWE rechten op te geeven,<br />

en Uw Beftuur te rechtvaardigen;- men het<br />

loffelykst gedeelte der Natie, de getrouwde<br />

Regenten, en onze edelmoedige Bondgenoten<br />

onwaardiglyk gehoond' en 'gefchonden<br />

heeft, H» Gefchriften-, 'wa^r' in men openbaar-<br />

******* 2 lyk


e V O O R A F S P R A A K . -<br />

lyk heeft goedgekeurd , de fchandelykfte mid*<br />

delen , door de Cabaal, geduurende den Oorlog,<br />

in het werk geheld, om de Engelfchen<br />

ten dienst te zyn, en ons in den poel van<br />

rampfpoeden te dompelen, — Gefchriften,<br />

waar in men duizende maaien de verantwoording<br />

heeft gemaakt van de poogingen, door die<br />

Cabaal aangewend, en die zy voortgaat aan tewenden,<br />

om onze Conftitutie om te keeren,<br />

onze klagten, onze verzoeken, onze zuchten<br />

zelfs te fmooren, en om het gewigt der kluifters<br />

te verzwaaren, onder welker knelling wy<br />

gebukt gaan.<br />

Ja, DOORLUCHTIGE VORST, wel verre van .<br />

ALLES aangewend te hebben, wat in Uw vervlogen<br />

was, om tegen zulken Schryver of die<br />

doemwaardige Gefchriften recht te vorderen;<br />

wel verre van alle middelen gebezigt te hebben,.<br />

welke UWE pligt U behoorde in te boezemen<br />

om den loop dezer laatfte te (tuiten, heeft Uw E<br />

HOOGHEID zelfs geenerlei aanhoudende en-<br />

UWER waardige poogingen te werk gefteld<br />

om de droevige gevolgen, die'er zedert byna vier<br />

jaaren tot heden toe uit voortgevloeid zyn,<br />

voor te komen of te beletten, dat is namelyk,<br />

om: voor te komen of te beletten de wanopdres,<br />

en de oproeren,, aan welke een blind<br />

Graauw zig op verfcheide plaatzen fchuldig<br />

gemaakt heeft, aangevuurd zyn de door het leezen<br />

dier Schandfcliriften, of door hun die de-<br />

5 • ' ' • zei-


V O O R A F S P R A A K . •<br />

zelve voorlazen, of'door een hoop zo dweepzieke<br />

als fchurkachtige Predikanten: Een bhnd<br />

Graauw, zeg ik , om dat het zelve waand UWE<br />

zaak te wreeken die zy niet kent, en U te<br />

herftellen in UWE wettige rechten, waarvan<br />

zy even weinig kennis draagt en welke niemand<br />

ooit gedacht heeft U te ontrooven. i<br />

Met één woord, DOORLUCHTIGE VORST,<br />

wel verre dat UWE HOOGHEID in dat alles<br />

had gedaan, het geen derzelver pligt, waare<br />

belangens, en eige eer vorderden dat Ge daar<br />

in deed , befchouwde U WE HOOGHEID zulke<br />

van onze Schryvers als deszelfs gedeclareerde<br />

Vyanden, welken tegen deKladders en de Predikanten<br />

der Cabaal, en tegen alle andere lasteraars<br />

en ftookebranden van die zelfde party den<br />

ftryd dorften aanvangen. By UWE HOOGHEID<br />

wierd hetvoor eene ftrafbaare vermetelheid aangezien,<br />

wanneer men de oogen opfloeg over<br />

de Rechten, waar van wy ontzet waren geworden,<br />

over de ketenen met welke wy bekaden<br />

waren, over den ftaat van benaauwdheid<br />

waar toe wy waren gebragt, en wanneer men<br />

de Natie zuiverde van de lasteringen, die men<br />

tegen haar door gantsch Europa verfpreidde:<br />

UWE HOOGHEID hield onze regtmaatige bekommeringen<br />

voor ydele fchimmen, onze klagten<br />

voor ydel gefchreeuw, onze vorderingen<br />

voor het uitwerkzel van een muitzuchtigen<br />

geest: Uw E HOOGHEID geloofde, om dat men<br />

******* ^ TJ


cn .VooursHiA K.<br />

Ü zulks diets maakte, dat de poogingen ónzer<br />

achtmgwaardigfte Regenten om de ftervende<br />

Vryhcid te herftellen, om eenige dealen van<br />

UWE Adminiftratic naar te gaan, om het gedrag<br />

UWER Creaturen te onderzoeken, om de<br />

misbruiken, waar van ik zo dikmaal gefproken<br />

heb, te beteugelen , zo veele aanflagen waren<br />

om de orde van het Gemecnebest te ftoorenzo<br />

veele uitwerkzels waren van een gefmeed voorneemen<br />

om Ute vervolgen en uw wetttiggezag te<br />

ontrooven, Uwe waardigheid te vernietigen, en<br />

om de Confhtutie om te keeren , ten einde op<br />

derzelver puinhoopen eenen nieuwen Staat te<br />

vestigen , in welken de al zo heerschzugtige als<br />

listige Demagoogen, op hun gemak een Despotismus<br />

zouden kunnen uitoeffenen , het welk<br />

door niets geftoord zou kunnen worden. — Zodanige<br />

vooringenomenheden, DOORLUCHTI­<br />

GE VO RST, waren weinig gefchikt óm Uaan te<br />

fpooren , tot het doen verbieden hier te landevan<br />

eenen Courier du Bas-Rbyn, of van eenen<br />

Ouderwet fchen Patriot , en van zo veel andere<br />

fchandelvke als oproerige Gefchriften, met welke<br />

deze Provinciën overftelpt zyn geweest, en<br />

nog zyn : En het is ongetwyffeld in de zekerheid<br />

dat zodanige vooringenomenheden in Uw gemoed<br />

, en in die van de Haagfche Politie nog huisvesten<br />

, dat de Courantier Gosfe nog heden in vergetelheid<br />

en fchurkachtighcid allezyns gelyken,<br />

die hem voorgegaan zyn, of die zig nóg in den<br />

zehv


" V O O R A F S P R A A K . cm<br />

«elfden loopbaan bevinden, te boven gaat. —<br />

Maar het word tyd , dat ik van dezen uitflap<br />

over de Anti-patrio tfche Schandfchiiften afga,<br />

en tot myn Hoofdzaak keere.<br />

De Klagten en Vorderingen , welke geduurende<br />

den Oorlog zig van alle kanten bleeven .<br />

verheffen tegen de noodlottige Directie van<br />

onze Zeemagt, en tegen de fchandelyke werkeloosheid,<br />

die 'er uit voortvloeide, vergram­<br />

den UWE H OOGHETO, en G E meende m eemo-<br />

e dier Stukken, mitsgaders in het gefchrei<br />

der benaauwdheid, dat van het een uiterfte<br />

der 7 Provinciën tot het ander weergalmde, te<br />

zien dat UWE eer en de verfchuldigde trouw<br />

aan den Staat zwaarlyk gefchonden wierden.<br />

En daar om gaf UWE II OOGIIEID , nadesweaens<br />

zig ten fterkften beklaagt te hebben, m<br />

het frcreet'Béfoigne Hunner Hoog Mog. op den<br />

IA Augustus des jaars, 1782. te kennen , dat<br />

om alle verdenkingen en lasterlyke gerugten<br />

te doen ophouden, UWE HOOGHEID befloten<br />

had eene gedetailleerde Opening te geeven<br />

van Uw gedrag, geduurende dien Oorlog<br />

in qualiteit van Admiraal-Generaal der Unie<br />

-ehouden. En eindelyk kwam deeze Opening<br />

opdaagen: dat is namelyk, dat, op op den 7<br />

Oftober daar aan volgende UWE HOOGHEID<br />

aan de Staaten-Generaal overgaf het eerfte<br />

ftukvan derzelver befaamde juMcatiw MEMO-<br />

##**#** ^ RIS


V O O R A F S P R A A K .<br />

m e t e e n e n B r i e F j ^ v m .<br />

gmin deze bewoordingen vervac was:<br />

HOOG MOGENDE HEEREN!<br />

» Thans vinden w y Ons in ftaat gefield<br />

m<br />

- L° e n' ; e<br />

; v o I d o e n i n s e<br />

**" ^êüSXt<br />

d e<br />

" T'u e<br />

" ] a n<br />

/ S d i e n w e<br />

S' ook onder dat van<br />

» de hooge Bondgenooten te brengen een<br />

„ AANEENGESCHAKELD TAFEREEL van onze poo-<br />

„ gmgen en verrigtingen, voor- en geduurende<br />

„de bmnen-en buitenlandse onlusten, die<br />

* V a d e r ]<br />

f d<br />

< eenen onherftelbaaren<br />

«ondergang bedreigen; en daar door in de<br />

„ Regtsters der deliberatien, zoo van Uwe Hoog<br />

„ Mog., als van de Heeren Staaten, van alle de<br />

0 V ! N C I E N<br />

* J;<br />

' °P<br />

c e ri<br />

gten een altoos DUUREND<br />

„ MONUMENT van onze waare bedoelingen en<br />

„ zmvere liefde tot het Vaderland, zoo wel<br />

" en *L ° n<br />

g e r o<br />

S " d h e i d<br />

^r vermoedens,<br />

» en diffidentien, welke men, federt een ge-<br />

^ » rui-<br />

^ * - » « * - * . ; M » die


V O O R A F S P R A A K . ev<br />

„ ruimen tyd, (met al te veel fucces voor de<br />

„ belangen van de Republycq) getragt heeft,<br />

„ tegen ons in te boezemen aan eene Natie,<br />

„ onder welke wy geboren en opgevoed zyn,<br />

„ welker belangen onze belangen zyn, en wier<br />

„ voorfpoed en welvaart itceds met de onzen,<br />

,. en die van ons Huii, onaffcheidbaar verknogt<br />

„ zyn, en dus een wezenlyk, ja zelfs het<br />

„ grootfte gedeelte van ons geluk uitmaaken.<br />

Ik laat, DOORLUCHTIGE VORST, de verdenkingen<br />

en het wantrouwen, welke UWE HOOG­<br />

HEID zegt, dat men getragt heeft tegen U in<br />

te boezemen voor het geen zy zyn. Geen<br />

onzer Negocianten, geen onzer Steden of Provinciën,<br />

geen onzer goede Burgeren heeft zich<br />

in zoo verre vergeeten; en ik heb bereids gezegt,<br />

dat U W E HOOGHEID meerder beklaagt<br />

dan verdagt behoorde te worden; en dat men<br />

aan de trouwloosheid van UWEN Raad, de<br />

misflagen en dwaalingen moest toefchryven,<br />

die men in Uw bewind, betreklyk onze Zeemagt<br />

heeft opgemerkt.— Maar, wat aanbelangt,<br />

dit AANEENGESCHAKELD TAFEREEL van UWE poogingen,<br />

van U W E daaden, voor engeduurende de<br />

oalusten, welke toen plaats greepen, wat<br />

aanbelangt, het DUURZAAM MONUMENT<br />

van U W E waare bedoelingen, en van U W E<br />

zuivere Hefde voor bet Vaderland, namelyk j wat<br />

belangt de MEMORIE, die GE aan Hunne Hoog<br />

fdas- hebt overhandigt, ik durf hier bewee-<br />

******* g ren,


EVI V O O R A F S F R A A IC.<br />

ren, en ik zal het in de drie eerfte deelen<br />

van myn Werk betoogen, dat deeze MEM--fciE<br />

niets anders is dan een kunftig famenweefzel,meer<br />

gefchikt om het rechte denkbeeld,<br />

dat men zich van den ftaat der zaaken zou kunnen<br />

formeeren, te verduifteren , dan om het zelve op<br />

te helderen. Waar is de Man, die in ftaat is de<br />

waarheid te ontdekken, in een GESCHRIFT,vol<br />

van verzwygingen en vermommingen, van duiftere<br />

, van twyflelachtige of valfche aanvoeringen?—<br />

In een GESCHRIFT, in het welk<br />

waarachtige zaaken verzwolgen worden, in<br />

eene zee van beuzelachtige uitweidingen, of<br />

verward zyn onder het verhaal van een onophoudelyk<br />

gaan en komen, van onnodige raadsvergaderingen<br />

, van nuttelooze formaliteiten,<br />

van gemaakte vertrouwlykheden , afgegeven<br />

ordertjes, ontfangen berichtjes, en honderd<br />

andere kleinigheden, welke byna zouden doen<br />

gelooven, dat een Admiraal-Generaal van de<br />

Republiek, meerder werks en omflags gehad<br />

heeft, om een hand vol Schepen geftadig werkzaam<br />

te houden , dan een eerfte Admiraliteits<br />

Lord van Engeland, dat is van een<br />

Minister, wiens aandagt en zorgen zich moe- '<br />

ften uitfpreiden over het gebruik en de werking<br />

van 500 Oorlogfchepen in de vier waerelddeelen<br />

verfpreid. De Stellers van deeze<br />

MEMORIE, DOORLUCHTIGSTE VORST, of<br />

liever van dit wanfchapen famenftel hebben geweest,


V O O R A F S P R A A K , eva<br />

Veest, offchurken, ofweetnieten, welke Uws •<br />

HOOGHEID hebben bedroggen, als wiens waar<br />

oogmerk zekerlyk is geweest zich te rechtvaardigen,<br />

van alles wat men kon verdenken tegen<br />

zyne eigene inzichten en gedrag, en niet<br />

om Hunne Hoog Mog. en de Natie in het geval<br />

te Hellen van niette kunnen ontwikkelen, de<br />

fchandelyke middelen en kunscgreepen, welke<br />

Uwen Raad en derzelver Suppoosten voor<br />

en in den Oorlog hebben gebezigt om hun<br />

doemwaardig oogwit te bereiken en om U<br />

onbemerkt ter onderfteuning hunner aanflagen<br />

mede te üeepen- Indien UWE HOOG­<br />

HEID die MEMORIE met eene aanhoudende,<br />

aandagt en met minder begoochelde oogen dan<br />

de UWEN waren, had geleezen , zoud GE de zelve<br />

op haare rechte waarde hebben gefchat; en<br />

in plaats van dezelve op te vyzelen, als een M o-<br />

NuMENT , zo roemwaardig voor UWER<br />

Ho o G HEID s Adminiftratie, als fchandelykvoor.<br />

de praïtenle lasteraars van dat Bewind , zoud<br />

GE het aangemerkt hebben als een eeuwig MO­<br />

NUMENT van de fchelmachtigheid en der<br />

fchande van de Cabaal, welke U aangezet heeft<br />

U op die wyze te rechtvaardigen, om dug<br />

doende zich zelve te zuiveren. — GY zoud,<br />

zee ik, met verontwaardiging die MEMORIE<br />

hebben verworpen en UWE HOOGHEID ZOU<br />

-zig gehaast hebben, in de volle Vergadering<br />

der Staaten Generaal te gaan, en te bekennen


cyin VOORAFSPRAAK.<br />

. eindelyk ontdekt te hebben dat het tot daar toe<br />

gehouden gedrag van UWE HOOGHEID, zo<br />

m derzelver qualiteit van Admiraal Generaal,<br />

als mderzelver andere qualiteiten, betreklyk tot<br />

dehooge Charges, welke GE in de Republiek<br />

bekleed, ongelukkiglyk alleenlyk beftuurd waren<br />

door een Raadsvergadering van Verleiders en<br />

Verraders, bygeftaan door eene menigte Suppooften:<br />

UWE HOOGHEID ZOU gezugt hebben<br />

over het ongelukkig lot, waar toe GE ZO veele<br />

jaaren gebragt was geweest; en Hunne Hoog<br />

Mog. aangezogt hebben, om zonder eeni* vertoeven<br />

eenen Raad van rechtfehapen Mannen<br />

te benoemen, die in ftaat waren U te beftuuren<br />

en te onderfleunen, in de poogingen die Ge voortaanzoud<br />

aanwenden om op eene UWERHOOGHEID<br />

waardige wyze het belang en de eer des Vaderlands<br />

te handhaaven en te verdeedigen. De<br />

ganfche Natie DOORLUCHTIGEVORST, ZOU<br />

het gelukkig oogenblik gezegend hebben, op<br />

welke UWE Oogen de fchillen ontvallen waren,<br />

mitsgaders dat geene, waarin GE moeds<br />

genoeg zou gehad hebben, om de zo even gemelde<br />

bekentenis en eisch aan Hunne Hoomog.<br />

te doen. Kortom dusdanige gebeur*<br />

tems zou alles voorgekomen zyn, wat 'er onder<br />

ons zedert dien tyd is voorgevallen, en de<br />

•Republiek zou zig thans in den naaren ftaat niet<br />

vinden waarin men haar thans ziet.<br />

Maar wel verre van zulks te doen, meende<br />

'UWE


VOORAFSPRAAK. Ctx<br />

UWE HOOGHEID dat die MEMORIE een mee*<br />

fterftuk wasvanredeneering engoede trouw ; en<br />

alvorens dat Hunne Hoog Mog. U betuigd hadden<br />

of zy al of niet voldaan waren, liet GE toe- dat<br />

een gedeelte der Haagfehe Schuttery, U een<br />

DANK-ADRFS ten dezen aanzien prefenteerde;<br />

dat is een ADRES ingerigt door Lieden,<br />

wier verkleeftheid aan de Hoofden der Cabaal<br />

bekend was, een ADRES, vervat iit«i de allerberispelykfte<br />

bewoordingen, en waarlyk uitgedagt<br />

om het Publiek wys te maaken, dat de<br />

klagten, voormaals door de Regeeringen van<br />

verfcheide Steden en door geheele Provinciën<br />

tegen de flegte directie, en de noodlottige inactiviteit<br />

van onze Zeemagt gedaan, de alleronregtvaardigfte<br />

waren , — en om de Voorftanders<br />

van de Cabaal aan te zetten om dergelyke<br />

Adresfen in de andere Steden te ontwerpen<br />

, om door dezen weg te üaagen in het<br />

dwingen van den Souverain , om zelve de M E ­<br />

MORIE goed te keuren, en U te bedanken,<br />

DOORLUCHTIGE VORST , zonder de kragt of<br />

waardigheid der redenen , welke daar in vervat<br />

waren naar te gaan. De misdaadige wanorders<br />

, door eenen hoop dolzinnigen flraffeloos in<br />

's Hage , by die gelegenheid Qa) aangerecht, ora<br />

raö jsb rifiv rt! S tb ;der<br />

C») Het was den 5. December 1782. dat deze wanorden<br />

plaats hadden: en zy zyn hier bekend onder deat<br />

niatn van Si. Nicokas Oproep.


«fc VOORAFSPRAAK.<br />

de rest des volks van deze plaats mede te nee-<br />

£en in de voltooijing van het ontwerp dat mert<br />

inboog had, by de Vreemdelingen niet genoeg<br />

bekend zynde, zal ik aan het einde van myn<br />

derde Deel 'er de geheele Hiftorie Van opgeeven;<br />

en daar aantoonen dat deze wanorders de<br />

bron en oorzaak geweest zyn van alle volgende<br />

Oproeren , die wy zedert in ons land gezien<br />

hebben; Oproeren, welke de Républiek<br />

tot in haare fundamenten hebben doen daveren,<br />

en die evenwel UWB HOOGHEID gelooft<br />

heeft, en heeft willen doen gelooven,<br />

dat alleenJyk vrolykheden en betuigingen van<br />

verknogtheid voor Uw Perfoon waren!<br />

- Het geen een gedeelte van hetGepeupel, niet •<br />

alleen in.'sHage, maar in verfcheide-andere<br />

plaatfen had aangefpoord om te gelooven, dat de<br />

inhoud der Memorie van UWÉ HOOGHEID<br />

door den Souverain formeel behoorde goedgekeurd<br />

te worden, was niet alleen de opinie,<br />

welke men dat Gepeupel had ingeboezemd,<br />

dat UWER HOOGHEIDS Bewind, met betrekking<br />

tot het gebruiken onzer Zeemagt, onber-ispelyk<br />

was, maar ook die, dat men het onbepaaldfte<br />

vertrouwen moest nellen in Uw Perjoon<br />

Niets evenwel was valfcher: de uitwerkingen<br />

van dat Bewind hadden voldoende<br />

beweezen, hoe gebreklyk, bekommerend, en<br />

nadeehg het voor de belangens van den Koophandel,<br />

e n die van den Staat was, en by gevolg


V O O R A F S P R A A K » CXÏ .<br />

volg hoe min het de goedkeuring verdiende.<br />

Was'er ietsin U , DOORLUCHTIGSTE Vo i ST,„<br />

welk' men met zo veel grond niet berispen kon,<br />

het waren de beweegredenen, welke U bezuurden,<br />

en de intentie die G E had om welte<br />

doen, terwyl G E kwalyk deed. Een ander<br />

bewys dat dit Bewind niets minder dan goedkeuring<br />

waardig was, vertoonde zig in het wettig<br />

geroep, door de ganfche Republiek opgereezen,<br />

tegen den Hertog, tegen Uwen Mentor,<br />

tege'n het Hoofd der Engelschgezinde en Antipatriotfche<br />

Cabaal, tegen een Man, kortom,<br />

door wiens raadgeevingen UWE HOOGHEID<br />

zig zo byfter verdwaalde in de uitoeffening aller<br />

waardigheden en bedieningen, met welken Ga<br />

bekleed zyt. Een ander bewys , eindelyk.„<br />

dat dit Bewind geenerlei goedkeuring verdiende,<br />

is dat de meefte Provinciën hunne ftem<br />

hebben doen hooren, om dien Man niet alleen<br />

van Uw Perfoonte verwyderen, maar uit<br />

de ganfche Republiek van welkers rampen hy de<br />

oorzaak was: Deze daad alleen DOORLUCH­<br />

TIGE VORST , vergruist UWE berugte MEMO­<br />

RIE, en betoond met hoe weinig grond.G.E ia<br />

' Uwen Brief aan de Staaten Generaal., in dato i.<br />

November 1.7 84. hebt kunnen en mogen het ftuV<br />

zwygen, van Hunne HoogMog. over Uw E M EMO-<br />

RIE in dier' voegen interpreteeren :/öf Hoogstdezelve<br />

in Uw gedrag , als Admiraal Generaal,,<br />

geduurmde den Oorlog gehouden, niets had&n given-


CXII VOORAFSPRAAK,<br />

den dat derzelver misnoegen of disapprobatie verdiend<br />

Voor 't overige, zoo het waar was, dat Hunne<br />

Hoog Mog. voldaan hadden geweest, over het<br />

verflag by die MEMORIE gedaan, zouden<br />

Hoogstdezelve ten minnen U het recht gedaan<br />

hebben zulks te betuigen, het geen Hunne Hoog<br />

Mog. nooit gedaan hebbes, noch nooit doen<br />

zullen. •— Daar van een formeel onderzoek te<br />

ordonneeren, (het welk men wel gezorgt heeft<br />

U niet te raaden van Hunne Hoog Mog. te<br />

vraagen) zal ook niet gefchiedert; want zoodat<br />

voorftel in Hunne Vergadering wierd gedaan,<br />

zou de Cabaal wel middel vinden om de<br />

uitwerking te ftremmen. Het blykt nog heden<br />

wat al dwarspaalen zy blyft hellen in het definitief<br />

examen der zaak van Brest. — Maar gefield<br />

eens dat men tot het onderzoek der M E ­<br />

MORIE van U W E HOOGHEID overging, én<br />

men vond daarin UWE Adminiftratie fchuldig...<br />

Zou men, zoo als thans hier de ftaat van zaalten<br />

is durven ondferneemen om U te ftraffen ?<br />

zou men zelfU' durven berispen? . ... DOOR­<br />

LUCHTIGE VORST , 'eris geenbefchaafd Land,<br />

waar in de Souverain zelve aan de grondwetten<br />

van den Staat niet onderworpen is; ....<br />

Evenwel, 'er zyn Landen al waar vermogende<br />

byzondere Perfoonen, zich boven alle wetten<br />

oordeelert te' weezen, en het in der*<br />

daad zyn?<br />

Wat het onbepaald vertrouwen aangaat, het<br />

** welk


V ö O R A F S ? R A A K . nüïi<br />

Welk dat gepeupel meende en nog meend, dat<br />

de Natie, (en by gevolg ook de Souverain)<br />

inUwPerfbon hebben moet, DOORLUCH­<br />

TIGE VORST, is een jlehegel, welke de Cabaal<br />

reeds by verfcheide gelegenheden had voorge­<br />

wend (a), reeds voor het publiceeren van UWE<br />

MEMORIE; en het is een Jlelregel, welke de Sa­<br />

men {tellers vari dat Gefchrift U in deeze be­<br />

woordingen hebben doen herhaalen: „ geplaatst<br />

„ aan het hooft der Regeeringe deezer Lan-<br />

„ den , hébben wy een inconteflabel recht op het on-<br />

•„ bepaald vertrouwen eener Natie, op welke wy<br />

» de<br />

Cd) By voorbeeld, by gelegenheid van het vigoureus Advis,<br />

dat de Zeeuwfche Steden in de Maanden juny en Ju!y<br />

1782. ter Staats-vergadering dier Provincie inbnagten, over<br />

de onvermydelyke noodwendigheid om de oorzaaken vnrc<br />

de flegte directie en de fataale inactiviteit onzer Zeemagt<br />

naar te gaan; by gelegenheid van den vermaar*<br />

den Brief door de Staaten van die Provincie aan Hunne<br />

Hoog Mog. op deil 29. July o>rer die zelfde noodwendigheid<br />

gefchreveu: — hy gelegenheid der Leydfebe Propofitie<br />

op den gr. dier zelfde Maand gedaan? - by gelegenheid<br />

der Conferentie, welke de Staaten van Holland aan hunne<br />

Cominisfarisfen met UWE HOOGHEID deswegens ordonneerden<br />

te houden: en eindelyk by gelegenheid der zwaars<br />

Klagten, wélke de Staaten vanfWw/andgeduurendeden zo.<br />

mer van dat jaar gedaan hebben, — en byzonderlyk de<br />

. vermaarde' Propofitie , door het Quartier van Ooitergó itj<br />

de Vergadering der Staaten van die Provincie óp den<br />

§. July van,dat zelfde jaar gedaan.


cxrr V O O R A F S P R A A K .<br />

de naauwfte en tederfte betrekking hebben,<br />

„ enz.(a) " — Zoo dat waar was, DOOR­<br />

LUCHTIGE VORST, dan zou men wel by ons<br />

kunnen zeggen , het geen de Voorftanders der<br />

Pauslyke onfeilbaarheid zeggen :<br />

Succmibat ratio fidei, & captiva qukjeat.<br />

Edoch, zulks is volftrekt valsch: want men<br />

onderftelle al eens, dat een Stadhouder van dit<br />

Land beftendiglyk in zich vereenigcle, de liefde<br />

tot rechtvaardigheid, de beste intentien, en<br />

de heilzaamfte oogmerken, zou het dan niet<br />

mogelyk zyn dat hy in zyne Adminiftratie<br />

dwaalde, of door onkunde, of door onbekwaamheid,<br />

of door verzuim, of door kwaade raadgeevingen,<br />

enz.? i—• De goede hoedanigheden<br />

des harten zyn niet altoos verzeld van den benoodigden<br />

yver om te ageeren, noch van de<br />

verlichting des verftands, en noch minder van<br />

het voorrecht om door niemand bedrogen te<br />

worden. Dus, gelyk een Stadhouder even als<br />

een ander mensch feilbaar is, en dat hy, behalven<br />

deeze feilbaarheid , alle ondeugden<br />

kan hebben , die uit eene onmaatige heerschzugt,<br />

of van elders, afvloeijen, heeft ook de Natie,<br />

00 A. M. 125. — B. U' 18$. — C. hl. 07.


V O O R A F S P R A A K . CXY<br />

tie, mitsgaders de Souverain, het recht een<br />

geopend oog over zyn gedrag te houden, en<br />

het zelve des verdienende te berispen. Had­<br />

den wy, DOORLUCHTIGE VORST, altoos van<br />

dit recht gebruik gemaakt, wy zouden niet;<br />

weezen zoo als wy tegenwoordig zyn.<br />

Was deeze Voorafjpraak niet reeds te uitgebreid<br />

geworden, zo zou ik alhier in een hoofdzaaklyk<br />

onderzoek treden der voorwerpen, r<br />

die ik in myn Berigt aan den Lezer alleenlyk aangevoerd<br />

heb: Ik zou daar in opgeeven het Plan<br />

van myn GROOT TAFEREEL: ik zou daar uit<br />

betoogen de beweegredenen welke my thans<br />

deeze SCHETS doenuitgeeven: En ik zou daar in<br />

te binnen brengen de zonderlinge zaaken, die<br />

zedert den oorlog in ons ongelukkig land nog<br />

gebeurd zyn. — Dat is , namelyk, dat ik zou<br />

voordraagen , boe de Cabaal is voortgegaan in<br />

het bezigen van verleiding , lastering , geweld<br />

en alle andere middelen, welke derzelver<br />

fchelmachtigheid haar kon inboezemen, om<br />

zig op den Throon te handhaaven: — teUwe<br />

HOOGHEID,meer dan ooit, door de betooveringen<br />

dier Cabaal verblind, zich vergeeten<br />

heeft tot zelf aan de Staaten van Holland de duidelykfte<br />

Rechten Hunner Souverainiteit te betwistende,<br />

ingevolge Hunne weigering van UWE<br />

illegaale pretenfien, UWE HOOGHEID den Haag<br />

•yerlaaten, en met UWE Huisgezin, :onze Pro-<br />

******** 2 yin*


CXVT V O O R A F S P R A A K .<br />

vinden doorloopen heeft, en U over al hebt<br />

vertoond als een ongelukkig en onregtvaerdig<br />

vervolgden PRINS; — hoe GE vervolgens UW<br />

verblyf gevestigd hebt op het Kasteel hetLoo,<br />

alwaar UWE HOOGHEID eenen kostbaarentyd<br />

verliest in het midden eener menigte lafhartige<br />

Pluimftrykers en van eenige Verraders, wier<br />

Bacchus-Feesten de ganfche Republiek ergeren ,<br />

en welker raadgeevingen en aanftookerijen de<br />

verguizing van UWE HOOGHEID met ons<br />

voltooijen zullen. Ik zou ook voordragen hoe<br />

het gezigt van alle de elenden, van welke<br />

wy reeds zo langen tyd overftelpt geworden<br />

zyn, als mede het vooruitzigt van nog zwaarder<br />

rampen, en die ons dreigen, een groot<br />

gedeelte onzer Burgeren de wapenen hebben<br />

doen aangrypen om het overfchot onzer Rechten<br />

en van onze Vryheid te verdedigen, en<br />

wederom te bekomen het geen ons ontroofd is<br />

geweest: — Ik zou doen zien met welk eene<br />

uitneemende voorzigtigheid en gematigheid die<br />

gewapende Burgers zig hier omtrent hebben<br />

gedragen, hoe verbolgen hun edel befluit de Cabaal<br />

gemaakt heeft: hoe veele tegenheden en<br />

dwarsboomingen die Burgers, ja ganfche Schutteryen,<br />

in hunne wettige poogingen hebben moeten<br />

ondergaan, niet alleen van wegens die Cabaal,<br />

maar ook van den kant eener affchuwelyke<br />

Ariftocratie, die gemeend heeft haar ryk<br />

op de puinhoopen van het UWE, DOOREU enig»


V O O R A F S P R A A K . CXVII<br />

TIGE VORST, te-kunnen vestigen, en welker<br />

fchurkachtige huurpennen die pretenfien<br />

hebben geftaaft, door byna tot niets te brengen<br />

de Rechten, welke een Vry Volk bezit<br />

om Vertoogen te doen over de rampen of onrechtvaardigheden<br />

, die het zelve ondergaat ,<br />

dat is, met daar te fcellen dat de eerfte piigt van<br />

een Volle zyn zou lyden en zwygen: Leerftelzel<br />

alleen pasfende in de fchoolen van Algiers en<br />

Tripoli, en welke de tyrannifche Publicatie heeil<br />

voortgebragt, die eene Meerderheid der Staaten<br />

van Gelderland, in denjongften Meymaand<br />

heeft uitgevaardigd, en die de oorzaak is der<br />

elende,welke.de StadMurg ondergaat, door het<br />

weigeren dat die Publicatie by haar wierd afgekondigt.<br />

Met een woord DOORLUCH­<br />

TIGE VORST, was deze VOORAFSPRAAK met<br />

reeds te lang, dan zou ik 'er byvoegen boe eindelyk<br />

tusfchen de Ariftocraaten en de Cabaal<br />

eene haadyke Coalitie is geformeerd, door welke<br />

zy, trots op deze verfterking, haare verachting<br />

voor de Natie zo verre heeft uitgeftrekt om U te<br />

noopen tot hetbehoemen van een UWER Gardes<br />

du Corps tot Schepen der Stad Haiiem, een kwant,<br />

welke géén anderen rang had dan van een bloot<br />

Soldaat, en welke in die hoedaanigheden zig<br />

op het Raadhuis heeft durven aangeeven, om<br />

den Schepens-eed af te leggen.. .Haatlykc benoeming!<br />

welke de braave Hattemers niet erkend<br />

hebben, en het welke UWE HOOGHEID,/erg<br />

grimd


CXVHI V 00RAFSPK.AAK.<br />

grimd Zynde, naar men zegt, gezworen heeft,<br />

door geweld te doen erkennen. • Gelukt<br />

deze zaak, DOORLUCHTIGE VORST, naar den<br />

wensch der Cabaal, dan zullen wy eerlang de<br />

ftalknegts van UWE HOOGHEI» in de Stedelyke<br />

Collegien zien zitten. Dit zal vry wat anders<br />

wezen dan te zien, gelyk wy dikwyls zien,<br />

dat UWE Kamerlingen in de Vergadering der<br />

Staaten Generaal gaan preiideeren, na het verrigten<br />

van UWEN dienstin de Antichambre..<br />

In weerwil nogtans van zoo veele verbazende<br />

zaaken, als ik in myne Vooraffyraak, mitsgaders<br />

in het beloop van myn Werk aangevoerd<br />

hcbbe, heeft men (vóór al zedert vierjaaren;)<br />

onze ongelukkige Natie by wylen ZynePruisfifche<br />

Majeftèit durven belasteren: verfcheide keeren<br />

heeft men den Grooten Frederik voorgedraagen<br />

, dat men alhier werkte om Uw wettig ge-<br />

Zag te'vernietigen, en misfrhien, dat men U wilde<br />

ontzetten van de eminente Charges, die de<br />

Natie in Uw Huis erflyk gemaakt heeft. Deverknogtheid,<br />

met welke die Monarch aan dat Huis<br />

gehegt was, het aandeel dat hy nam in de Confervatie<br />

onzer tegenwoordige Conftitutie, hebben<br />

•dikwyls zyn rechtvaardig en edelmoedig hart bekommerd:<br />

Zyne Majeftèit heeft ten dien einde<br />

verfcheide Reprefentatien laaten doen,zoo by de<br />

Staaten van Holland als by de Staaten Generaal:<br />

Maar wie het ook ware, is niet in ftaat geweest<br />

"eenedaad, dievolftrektvalsch en alleen uitgedagt<br />

was


V O O R A F S P R A A K . CXIX<br />

was door de verfoeilykftelastering, te be wyzen. -<br />

Ook hoopt de Natie, DOORLUCHTIGE VORST , dat<br />

de waardige Opvolger van Frederik doof zyn zal<br />

voor dergelyke bedriegeryen; en dat Zyne Majeftèit,<br />

van den toedragt der zaaken onderricht<br />

, met medelyden over het lot deezer Natie,<br />

zal aangedaan zyn, medelyden hebben zal<br />

met UWE HOOGHEID, met. U W E Gemaalin<br />

zyne Doorluchtige Zuster, en met U W E Kinderen;<br />

en dienvolgens' zich verwaardigen zal<br />

om UWE HOOGHEID te raaden, om de Schelmen<br />

, die U omringen van U te verwyderen,<br />

en Uwe poogingeri te doen om de liefde en het<br />

vertrouwen weder te winnen van eene Natie<br />

, die U zoo hartelyk heeft bemind, en welke<br />

ten deezen de billykfte erkentenis verdiend.<br />

De vryheid, die ik neeme, DOORLUCHTIGE<br />

VORST, om ook deeze SCHETS aan UWE HOOG­<br />

HEID op te draagen, na voorheen aan U opgedragen<br />

te hebben de X X X . ARTYKELEN, of<br />

Nieuwe bedenkingen over de mislukking 'der Expeditie<br />

naar BREST (a) moet minder aangemerkt worden<br />

als eene lastigheid van myne zyde, dan<br />

wel<br />

(n) Indien ik op bJadz. 305. van myn tweede Deel<br />

Van den Schryver der XXX. ARTYKELEN heb gefehreeven<br />

als van iemand anders dan my zeiven. is zulks omdat<br />

ik het vry nodeloos oordeelde my dat werkje toe te<br />

****#### ^ fchry-


exx V O O X A F S P * . A A I C I<br />

w-el-als een nieuw getuigenis myner eerbiedige<br />

verknagtheid aan Uw Perfoon. Heeft het in de<br />

famenftelling dezerSCHETS myn doel geweest de<br />

oorzaaken en de bewerkers der ysfelykfte ram­<br />

pen , die onze Republiek overftelpen, aan te wy-<br />

zen, —. heeft dat het doel uitgeleverd om voor<br />

het oog van geheel Europa en voor die van<br />

het Nageflacht te rechtvaardigen onze Acht-<br />

baare en ysfelyk gelasterde Regenten, — en<br />

de meefte onzer Stedelyke, zelfs Söuveraine<br />

Vergaderingen,insgelyks gelasterd,gehoond,en<br />

gefcholden,zo dikwyls de Antipatriotfche Cabaal<br />

in dezelve geene Meerderheid konde vinden wel­<br />

ke haare inzichten was toegedaan , indien<br />

het doelwit, zeg ik, geweest heeft onze ge-<br />

heele Natie te rechtvaardigen, zo was het ook<br />

het doel om tevens UWE HOOGHEID te zuiveren<br />

van alle hoonende verdenking, en van alle val-<br />

fche.aantyging. Ik heb getragt aan. te toonen<br />

dat de zwaarfte fouten van Uw Bewind, dat de<br />

buitenfpoorigfte misbruiken van Uw gezag, niet<br />

anders geweest zyn, dan de uitwerkfels van<br />

de flegte grondbeginfels,-;-die men U in de jeugd<br />

heeft ingeboefemd, van de verblindheid, waar<br />

isv7 ; £••»• in<br />

fcliryven: Maar vermits myne Vrienden fcbyfieri te bet'.eeren<br />

dat ik my by het Publiek voor deszelfi Schryver erkende<br />

20 wel als van deeze SCHETS, heb ik my as»<br />

«unveiiangen overgegeeven.


V- O O R A F S F R A A K. CXXt<br />

in raenU, uw garïiche leven door,heeft gehouden<br />

, van de groote toegeeflykheid van uw<br />

Caracter, en niet die van een natuurlyk liegt<br />

of fuceesfivelyk bedorven hart. Indien U W E<br />

HOOGHEID verwaardigt dit myn Werk te leezen,<br />

zult G E zien , dat fchoon ik met eene edele<br />

ernsthaftigheid, die zo wel aan een waaren Republikein<br />

past, heb gefproken, ik daar in nooit heb<br />

doen blyken , dat ik ten U W E N opzigte anders<br />

dagt. —Maar, DOORLUCHTIGE VORST, hoelang<br />

zal deeze verblindheid dan nog duuren? —• Zal<br />

nooit de blinkende waarheid die haaüyke<br />

begoocheling doen verdwynen? zal dan de man<br />

die in de Republiek het beste de gelegenheid<br />

heeft om zyn aandagt te vestigen op de oorzaaken<br />

zyner afdwalingen en de bron onzer rampfpoeden,<br />

de laatfte zyn om die oorzaaken en<br />

deze bron te kennen ?.,.<br />

Maar, wat hoor ik?.... dit fchryf ik op den<br />

4. September 1786. — Van alle kanten verfpreid<br />

zig het gerugt, dat, op de requifitie van twee<br />

Quartieren der Provincie Gelderland, eenCorps<br />

Troupes, op Uw ORDRE by een trekt, om de<br />

ftem der Steden Elburg en Hattem te fmooren,<br />

welke haare wettige Rechten durven eisfchen<br />

of handhaaven, om die Steden te dwingen<br />

zig weder te begeevert in de haatlyke ketenen,<br />

die zy wilden affchudden, • of om de ongelukkige<br />

Ingezetenen om hals te brengen, indien zy<br />

•Weigeren zig te onderwérpen.—- Die tyding,<br />

mm <br />

DOOR


cxxu V O O R A F S P R A A K .<br />

DOORLUCHTIGEVORST, verwekt in alle harten eene<br />

onuitdruklyke verontwaardiging; men herinnert<br />

zig openbaarlyk het gedrag reeds eenige jaaren<br />

door U gehouden, men berispt, men mispryst,<br />

men verfoeid het : Dat is dan, roept men uit,<br />

die Vorst, welke noch het klagen, noch de benaauwtheid<br />

der Natie, noch de belangen, noch de eer des Vaderlands,<br />

noch zynepligt, noch zyne eed van getrouwheid niet hebben<br />

kunnen overhaalen, om onze Zeemacht tegen den Vyand,<br />

die ons verderf had gezworen, aan te wenden! dat ishy dan,<br />

die ter requifitie van eenige dwingelanden, en om de<br />

wraak van zyne trouwlooze en lafhartige ziel te verzaaden,<br />

oïliever de voltooijing te bewerken van ons onder zyn<br />

baatlykjuk te doen buigen, zig thans baast, om in vuur<br />

en bloed te zetten , Steden van een vry Volk, in welkers<br />

midden hy geboren is, aan 't welk hy alles vcrfclmldigt is,<br />

wat hy is , en welkers voornaamfte Befchermer hy<br />

moestzyn!—• Het was dan om dit verfoeilyk oogwit te bereiken,<br />

dat by en de zynen zo lang op eene vermeerdering<br />

van Landmagt aangedrongen bebben? . . .<br />

Burgers! Wy zyn verraaden : — het is gedaan met het<br />

overfcbot onzer vrjhcid, zo wy die niet verdeedh<br />

gen: — de famenzweering tegen haar is zedert langen<br />

tyd gefmeed.- — de Oproer-blaazers, en de Opflanden<br />

van het Gepeupel, hebben dus zulks reeds vier jaaren<br />

lang aangekondigt , en het gebruik van Militaire<br />

Magt tegen ons toond 'er ons het aamvezen van. —•<br />

Zie daar, DOORLUCHTIGE VORST, het geen<br />

ik hoore, en het geen men overal nagalmt.<br />

Thans zal U geenen Vriend onder onze goede


y o O R A F S U A i t CXXTK<br />

de Burgers meer overblyven : de meefte monden<br />

, die U voorheen beklaagden, openen zig<br />

niet meer dan om UWEN geboortedag te vervloeken<br />

, om de Cabaal te vervloeken, die<br />

UWEN ondergang bewerkt, en om derzelver zo<br />

hooge als laage Voorftanders te vervloeken.<br />

— Bereids maakt men zig gereed tot<br />

eene wanhoopige' tegenweer; bereids vliegt een<br />

gedeelte onzer gewapende Corpfen ter hulpe<br />

onzer gedreigde Broeders , en zo men aan<br />

de hand komt, zal 'er een ysfelyke Burger-<br />

Oorlog uit voortvloeijen . . . ftroomen Bloeds<br />

zullen'er geftort worden en, waarom??....<br />

Ik beef om meer te zeggen, DOORLUCH­<br />

TIGE VORST, om dat ik nog in de opinie ben,<br />

dat het bloote denkbeeld der ysfelyke tooneelen,<br />

die zich daar ftaan te openen, U tot inkeer<br />

brengen, en in Udie gelukkige herfchepping<br />

bewerken zullen, welke de Natie zedert<br />

zoo langen tyd verlangt. — Evenwel, in»<br />

dien tegen alle hoop aan, het tegendeel gebeurde,<br />

indien GE dus het gezag misbruikte,<br />

het welk Uwe Commisfie van Kapitein - Generaal<br />

U over onze Trouppes verleend, dan zou<br />

ik niet meer zeggen, dat het zwakheid van caradter,<br />

dat het verblindheid van verftand is;<br />

maar ik zou zeggen, dat Uw hart, even bedorven<br />

, even ontaard, even barbaars was, als dat<br />

der Schelmen, die U met hunnen raad zoo<br />

lang hebben gediend; —« ik zou meer zeggen.


gxxnr V O O R A F S P R A A K .<br />

gen, DOORLUCHTIGE VORST, ik zou zeggen,<br />

dat Gy honderd maal Hechter waart dan<br />

•zy , vermits, by UWB flegtheid , G KE eene<br />

trouwlooze geveinstheid zoud gebruikt hebben,<br />

die zy niet hadden: Kortom, ik zou my zelve<br />

eeuwig verwyten in Uwe goede trouw<br />

gelooft, U zo bemind en zo beklaagt te hebben,<br />

gelyk ik in myne XXX. Anykelen, mitsgaders<br />

in deeze twee Deelen , die ik nu uitgeeve,<br />

gedaan heb. Eindelyk, ik zou het<br />

oogenblik zegenen , waar in eene te recht<br />

vergrimde Natie U eene Magt ontrukte, van<br />

welke GE U alleen ter onderdrukking zoud bediend<br />

hebben. — Maar, nog eens, ik kan<br />

riet gelooven, dat GE in ftaat zyt tot dat uiterfte<br />

te komen.<br />

#<br />

Braave en onzydige Lezer, Burger of Vreemdeling!<br />

. . . lees met aandagt dit Werk, het<br />

.geen, gelyk ge wel gelooft, is faamgefteld<br />

voor de Vooraffpraak. Vergelyk het geen ik<br />

daar in aangevoerd heb, met het geen onder<br />

-ons ftaat te gebeuren: , . . . Vergelyk, en<br />

•oordeeld. Zie daar alles wat ik aan U<br />

verge.<br />

V A N


VAN HET<br />

V E R. V A E<br />

D E R<br />

EN DE O O R Z A A K E N DER V E R T R A A ­<br />

GING V A N D E R Z E L V E R HER­<br />

S T E L L I N G .<br />

Tydvak van de Jaaren 1766, tot 1778.<br />

DoORLUCIITIGSTE<br />

D<br />

VORST!<br />

e Samenftelleren van UWER HOOGHEIDS<br />

verantwoordende Memorie (a) beginnen dat werk<br />

met het Verflag der zorgen, door UWE HOOG­<br />

HEID» zedert denjaare 1766. tot op den aanvang<br />

des Oorlogs, van welken wy kortling ontheven<br />

zyn, aangewend om van Hunne Hoog<br />

;<br />

* Mog.<br />

(a) Zvne Hoogheid- heeft het eerfte gedeelte van deze<br />

Memorie aan Hunne Hoog-Mog overhandigd den j-. Oc- ;<br />

tob. 1782 en het tweede Stuk wierd den 13. Febr, 1783.<br />

•vefgelëverdi<br />

A


2' SCHETS VAÏT E E si<br />

Mog. te verkrygen de herfteliing der Zeemagt<br />

en de vermeerdering der -Krygsmagt van de<br />

Republiek; en, na op onderfcheidene plaatzen<br />

valfehlyk te hebben ingeboezemd dat Holland,<br />

en wel byzonder de Stad Amfterdam, alleen de<br />

oorzaak der mislukking dier twee voorwerpen<br />

geweestzyn, waanen zy UWE HOOGHEID volledig<br />

vrygepleit te hebben van de vooringenomenheid,<br />

die men U verwyt voor het tweede<br />

der beide genoemde voorwerpen, ten nadeele<br />

van het eerfte béftendig getoond te hebben (a ).<br />

Het zoude te lang vallen alhier in eene naarvorfching<br />

te treden, welke zoude toonen hoe<br />

gebrekkig dat Vér/lag in verfcheide opzigten is ,<br />

voor aldoor het Rapport, of liever oppervlakkige<br />

en verwarde aanwyzing, welke de Opftelleren<br />

daar in doen van verfcheide gebeurtenisfen<br />

die gefchakeld zyn aan andere gebeurtenisfen,<br />

welke men zig wel gewagt heeft te meb<br />

den;door een valsch verflag,of door verzwyging<br />

veeier omftandigheden en byzonderheden, aan<br />

het onderwerp noodwendig verknogt, welker<br />

getrouwe en regelmaatige daarfteiling het Publiek<br />

zoude in ftaat hebben gefield om een gevestigd<br />

oordeel, over de zaak in gefchil, te vellen.<br />

&<br />

Maar die Heeren hebben wel zorg gedragen<br />

om de naauwkeurigheid dus verre te gebrui-<br />

(«) A. ?, 9. 4 2». ~ B- h h i 24. — C, f« h i *•*


G R O O T T A F E R E E L . j<br />

bruiken: 'er zyn verborgenheden , welke het<br />

onvoorzigtig zou zyn, voor het oog des Volks<br />

open te leggen : het was de zaak om de dingen<br />

dwars door eenen wonderbaarenden fluijer te<br />

doen befchöuwen * en het weefzel van deeze<br />

fluijer kon hethanden-werk nietzyn der oprechtheid<br />

en goede trouw.—Meer zegik daar nietvan,<br />

en ftap over tot de volgende Gebeurtenis/en (a);<br />

Het is bekend, dat, zedert den afloop der<br />

voorige eeuwe , een onbegryplyk verzuim<br />

eerfte oorzaak gewee.t is van de doorgaande<br />

en totaale verderving onzer Zeemagt; Voor<br />

meer dan 60 Jaaren hebben de Admiraliteits-<br />

Collegien zig daar over beklaagd. Zy vernieuwden<br />

derzelver vertoogen deswegens in 1745. (£)<br />

in 1747. en in 1753. (O , verklaarende rond-<br />

bor-<br />

(«) in afwagting dat de gelegenheid my toelaate weder tp<br />

dit ftfik te komen en omjlagtiger, in een byztnder werk , te<br />

betoogen, de onnauwkeurigheid en andere gebreken van bit<br />

gezegde Verflag, hét voornoemen dat daartoe aanleiding beeft<br />

gigeevcn , mitsgaders bet doelwit, dat men 'er mede beoogd<br />

beeft, verzoek ik den Lezer zelve hit Verilag te examinee-<br />

rer.i deszelfs aart te vatten, en het vervolgens te vergelyken<br />

net bet geen ik hier zal aanvoeren, als mede met eenige on-<br />

locbenbaare documenten, die men in de Maand December 1782.<br />

des voorigen jaarsbeeftuitgegeeven, ond,r dm Tytel van Verzameling<br />

van Stukken , betreffende de Alimentatie iet<br />

Land- en Zeemagï.<br />

(&) 1. Juny.<br />

(s) 28, September,<br />

A %


4 S C H E T S v A EEUF<br />

borftïg dat eene der oorzaaken van de vermindering<br />

des Rykdoms, en van het vermogen<br />

der Republiek, haaren oorfprong nam nit het<br />

verval van het Zee-weezen, en uit de geringe<br />

befcherming, aan den Koophandel verleend.<br />

•<br />

Even zo bekend is hét dat UWE HOOG­<br />

HEID en de Raad van Staat, zedert den Jaare<br />

'1766. tot op den aanvang der jongfte -onlusten<br />

tusfchen Vrankryk en Engeland, verfcheide<br />

Voorftellen tot herftel der Zeemagt hebben<br />

gedaan ; maar ook hebben zig verfcheide belemmeringen<br />

tegen dat herftel aangekant. En<br />

die belemmeringen waren j<br />

i°. Het gebrek eener vaste geldfomme voor<br />

de Zeemagt bepaald , en die jaarlyki op den<br />

Staat van Oorlog wierde gebragt.<br />

1°. De vermindering van het inkomen der<br />

'Admiraliteiten, veroorzaakt door het verval<br />

des handels, en de fchulden , die zy hebben<br />

aangegaan ter vervulling van het aandeel fommiger<br />

Provinciën, die zulks verzuimden in de<br />

geconcludeerde Petitiën te fourneeren : waar<br />

door voorn. Collegien in een lhort van onmogelykheid<br />

wierden gefteld, niet alleen om van<br />

hunne eigene mi delen Schepen te bouwen,<br />

maar ook om uit die zelfde Fondfen de oude<br />

Schepen te onderhouden, ende benodigde uitrustingen<br />

voor den jaarlykfchen, of toevalligea<br />

dienst te verfchaffen,


G R O O T T A F E R E E Ï» S<br />

30. De vertraagingen, zelf van ettelyke jaaren,<br />

aan de finale conclufie van zekere Petitiën<br />

, voor den Zeedienst gedaan , toegebragt.<br />

40. Het byzonder belang en andere redenen<br />

der Land-Provin cien, om de Vermeerdering der*<br />

trouppes den voorrang boven het Herftel der<br />

zeemagt te doen hebben.<br />

50. De kunfttge en geheime Rol, door den<br />

Engelfchen Ambasfadeur gefpeeld in dusdaanige<br />

omftandigheden, in welke het voor dat Ryk<br />

van belang was dat onze Zeemagt buiten ftaat<br />

bleef eenen Koophandel te befchermen , die<br />

de kunstgreepen van deszelfs Voorftanders, ea<br />

de geweldenaaryen zyner onderdaanen bereids<br />

gedeeltelyk hadden vernield, en dien men ganscU<br />

en al ten gronde zogt neer te ploffen,<br />

De beweegreden der eerfte aanzoeken<br />

UWERHOOGHEID, terVermeedering der Landmagt<br />

van denRepubliek, kon op niets anders rusten,<br />

dan opdenfmaak der geenen, welken het<br />

beftuur uwer jeugd hebben gehad, U hadden<br />

ingeboezemd, om UWE HOOGHEID oneindig<br />

meerder op te houden met de Krygstugt en<br />

Exercitiën der Trouppes , dan met Smtszaaken.<br />

En in de daad die bezigheid, die aanvalligheden<br />

heeft, voor welke de zwaarmoedige<br />

en arbeidzaame beyvering van de wetenfchap<br />

der Regeering, en der belangen van<br />

de Republiek , niet vatbaar is, werd uwe geliefkoosde<br />

hartstogt. Toen was het dat de ara-<br />

A 3 bitie


é S C H E T S V A N EEN*<br />

bitie om Opperhoofd van een talryk Leger te<br />

zyn, by UWE HOOGHEID te boven ftreeven<br />

moest die van eene gedugte Zeemagt herboren<br />

te zien, als welke GE niet zoud kunnen doen<br />

exerceeren , noch immer in perfoon zelve<br />

commandeeren. Ook hebben zy, wier belang<br />

het was zig van die neiging te bevoordeelen,<br />

niet naargelaaten U te overreeden , dat een<br />

Leger van 50 a 6*0 duizend man binnen de<br />

Republiek meer gefchikt is om-zenuw en luifter<br />

aan Uw gezag by te zetten, dan 100 Schepen<br />

van Linie, cntwapendin de Havenen, of de Zeeën<br />

doorkruisfende; en dat Ge, met zulken legermagt,<br />

van buiten ten eenigen dage gelegenheid<br />

zoud kunnen aantreffen, om eenen roem te<br />

verwerven» welke dien der Princenuwe Voorgangeren<br />

in de hooge waardigheid, welke Uw E<br />

HOOGHEID bekleed, mogt evenaaren.<br />

De redenen, welke de meefte Provinciën<br />

konden hebben, of voorwenden, om op eene<br />

Vermeerdering vanLandmagt, by voorrang boven<br />

de Herfteliing dér Zeemagt, aan te dringen,<br />

waren de gefteldheid hunner Finantien, welke<br />

zy gevoelden niet dan bezwaarlyk tot die beide<br />

voorwerpen te gelyk te kunnen bekostigen;<br />

het was de begeerte om hunne garnifoenen vergroot,<br />

de verteering vermeerderd en de circulatie<br />

van gelden overvloediger te zien; alsmede,<br />

migfchien, die dwaazejaloersheid, die minder ryke<br />

Gewesten gemeenlyk tegen de meerder ver-<br />

mo-


GROOT TAFEHEII»' 7<br />

mogende bezielen: het was, met één woord,<br />

meerder een byzonder, dan een algemeen en<br />

vaderlandlievend belang. Doch dat noch redenen<br />

noch voorwendzels waren, was de ïnnerlyke<br />

greetigheid, die veele Perfoonen dier Provinciën<br />

hadden om UWE HOOGHEID te behagen<br />

, in het begunftigen der byzondere begeerte,<br />

welke zy onderftelden dezelve in dat<br />

geval te bezielen; het was die vreemde en<br />

vervloekte invloed , van welken de zetel in -<br />

>s Gravenhage was gevestigd, en UWE HOOG­<br />

HEID niet onbewust moest zyn; invloed, welke<br />

een gedeelte onzer Burgeren over de waare<br />

belangen des Vaderlands verblindde,_ die<br />

«nze gefchülen aanftookte en aanhitfte, en die zo<br />

verre gevorderd was, dat by verfcheide Perfoonen<br />

der Republiek alle gevoelens van eer en<br />

vaderlandsliefde werd gefmoord.<br />

Holland, en vooral Amfterdam, welker byzonder<br />

belang alhier niet dan het algemeen be :<br />

lang zyn kon, drongen voornamelyk aan op<br />

Herftel van de Zeemagt; om dat, zonder Zeemagt,<br />

den Koophandel en de Scheepvaart onbefchermd<br />

blyven, en zonder bescherming,<br />

die twee groote voorwerpen moeten vervallen,<br />

Evenwel, 'er wierd, in den loop der langduurige<br />

en aanhoudende debatten, uit die tegenitrydigheid<br />

van gevoelens en belangen voortvlo<br />

eijen de , eindelyk', en wel op den 18 April<br />

ï77i,, eene Petitie geformeerd tot den aanbouw<br />

1 1<br />

V A N<br />

A 4


5<br />

SCHETS VAN E E N<br />

van 24 Oorlogfchepen; dan het was niet voor<br />

den 2 I Mey van 't jaar i 7 78. dat zy wierd<br />

geconcludeerd. • Nog wierd, door Holland,<br />

op onderfcheidene tyden voorgeflagen en<br />

meer of mm geconvenieerd, dat men zo wel<br />

ter Herfteliing der Zeemagt, als ter Vermeerdering<br />

der Landmagt op gelyken voet (pari<br />

PllTu) zou toetreeden; maar den voorrang,<br />

welke de meefte Provinciën aan het laatstgenoemde<br />

voorwerp halftarrig bleven geeven,<br />

20 wel als de gewoone kunftenaryen , maakten<br />

wel dat deze fchikking niet doorging. Wat<br />

meer is, de Provinciën Gelderland, Friesland,<br />

Groningen en Overysfel oordeelden in den Jaare<br />

i 7 7 i 5-, cat zy wel eene groote opoffering<br />

deeden met te confenteeren, dat de fomma<br />

van meer dan vyfticn Tonnen Gouds, welke benodigd<br />

waren ter volvoering van het door Uwi<br />

HOOGHEID en den Raad van Staaten in 'tjaar<br />

J<br />

773- geformeerd Plan van Augmentatie der<br />

Trouppes, verminderd wierd tot op negen Tonnen<br />

Gouds en het overfchot, als een vasten<br />

post voor de Zeemagt geaffecteerd, en jaar- '<br />

lyks op den Staat van Oorlog gebragt wierd.<br />

Dat is dan, dat de fomme , gefchikt voor het<br />

fterkst en minst dringend voorwerp, een derde<br />

meerder moest blyven, dan de fomma, die men<br />

wel aan het zwakfte en alleen noodzaaklyke<br />

voorwerp wilde vergunnen. Maar, vermits<br />

Holland bleef volharden in den eisch, bereids<br />

in


G R O O T TAF-SREEI. *><br />

in 1774. gedaan, dat, namelyk, het Fonds<br />

voor den Zeedienst te affedteeren zou gebragt<br />

worden op 780 duizend Guldens, zo deed<br />

deeze geringe meerderheid van nog geen twee<br />

Tonnen Gouds, en waar in die Provincie alleen<br />

meer dan vyf negende parten moest dragen,<br />

het ontwerp in duigen vallen. Hierom is het,<br />

DOORLUGTIGE VORST, dat de Samenftellers<br />

Uwer Memorie, de onbefchaamdheid hebben<br />

gehad om het mislukken dezer zaak aan die<br />

Provincie te wvten O); doch een behoorlyk<br />

examen der hier onder geciteerde ftukken (6)<br />

zal den onpartydigen gelegenheid verfchaffen<br />

om<br />

(a) A. p. 10 en n.—B. p.10. en 11. —C. p. 2. en 3«<br />

(b) Zie toConfenti«r Heeren Staaten van Holland, Ut<br />

den Staat des Oorlegs van 31 Mtart 1770. — De Declaratie<br />

door Hun E& Groot Mog. Gedeputeerden der Generaliteit'gedaan<br />

den H April mi- - De Refolutie van<br />

Hooggemelde Heeren Staaten in dato itApnl 1774. Het Rapport<br />

der Generaliteit wegens die Refolutie, geinjereerd m de<br />

S t a a t<br />

•jSotulen van Holland den 25 January 1J75- - De<br />

ier Deliberatien van de Ed. Groot Mog. Heeren Staaten van<br />

Holland en West - Friesland , in datis 8 July en 4 September<br />

1778 — De Refolutie van de Vroedjcbap der Stad Am-<br />

Rerdam, 'van den eerflen dier zelfde maand September en aan<br />

de Provinciale Vergadering gecommuniceerd den& drto, alles<br />

in de bier vooren gemelde Verzameling van Authentyke<br />

Stukken , betreffende de Augmentatie der Land- en Zeemagt<br />

Vin de Republiek.<br />

A 5


5ö SCHETS VAN EEN<br />

om de naauwkeurigheid en oprechtheid dier<br />

Heeren te beoordeelen.<br />

Het was eindelyk op den n Mey 1777, dat<br />

*er eene Petitie tot reparatie der oude Schepen<br />

"en tot aankoop van materiaalen wierd geformeerd,<br />

maar het liep omtrent vier jaaren aan<br />

namelyk tot den 23 April 1781. al v o r ens<br />

dezelve wierd geconcludeerd. Zo dat geduurende<br />

hetTydvak van i 766. tot 1778. over de<br />

twee voorwerpen in questie niets formeel beiïoten<br />

werd: twaalf jaar debatten, kuiperyen<br />

en kibbelingen bragten geen enkelen bout<br />

te onze Schepen ; onze verdeeldheden , onze<br />

twyffehngen vermeerderden, onze Engelschgezinde<br />

Vaderlanders verheugden zig daarin,<br />

en Engeland deed 'er zyn voordeel mede.<br />

'Des onaangezien waren de Land-Provinciën<br />

geenzins onkundig, dat, gemerkt de omftandigheden<br />

in welken wy verfeerden, de herfteliing<br />

van den Zeedienst, het voornaamfte onderwerp<br />

der zorgen van de Republiek moest uitmaaken,<br />

aangezien de Zeemagt de Steun -Pylaar van<br />

. Koophandel en Scheepvaart is, en deeze twee<br />

zaaken de zuilen van den Staat zyn. Het was<br />

die Provinciën even min onbewust, dat zy<br />

mets waren zonder de Zee-Provinciën en voor,<br />

al zonder Holland • en dat wederom deeze<br />

Provincie ook zelve niets was, zonder Scheepvaart<br />

en Koophandel. Zy wisten dat de Ryk-<br />

dom-


G i o o T T A Ï U Ï Ï I . Ü<br />

dommen, welke die twee hoofdzaaken byzonderlyk<br />

in Holland lokken , zig over hen verfpreiddcn<br />

, zo doo, het aandeel dat fommigen<br />

haarer Burgeren in den Koophandel zelve neemen,<br />

als door de bezigheid, die een groot aantal<br />

haarerInwooneren in de Steden , in de Velden<br />

en op de Schepen der voorn. Provincie<br />

vinden, mitsgaders door het vertier der waaien<br />

en Produ&en, die zy daar m ter markt<br />

'brengen Zy wisten dat de armoede, tot welke<br />

düizende Huisgezinnen , door het kwynen<br />

van Koophandel en Scheepvaart gebragt waren<br />

niet kon nalaaten ten uiterften toppe te<br />

fteigeren, zo men zig niet in ftaat (telde om<br />

dat o-eene, wat ons van die twee bronnen van<br />

onze welvaart, vermogen en gelukftaat nog<br />

overicr bleef, tegen der Britten onderneemingen<br />

te befchermen. Zy wisten , dat eene aanzienlyke<br />

Zeemagt in den Oorlog van 1756, ons<br />

behoed zoude hebben voor de onwaardeerbaar<br />

fchaden en fchandelyke vernederingen, die wy<br />

toen hebben moeten ondergaan. Zy wisten<br />

dat wy op het punt ftonden om ons wederom<br />

in het zelfde geval te bevinden, en dat een Leger<br />

van honderd ddzend man buiten ftaat was<br />

den roof, of het neemen eener onnozele Visfchers-Pink<br />

te beletten. Zy wisten, met een<br />

woord, dat eenen kragtdaadig befchermden en<br />

eenmaal herftelden Koophandel niet zou vertoeven<br />

middelen te verfchaffen om de Iroup-


12 S C H E T S V A N E E U<br />

pes te vermeerderen, en de Frontieren in dien<br />

-ftaat van tegenweer te ftellen, in weken zy<br />

dienden te zyn, wanneer ten eenigen dage eene<br />

Mogendheid van het vaste land mogt onderneemen,<br />

die aan te randen. Waarom dan<br />

hebben die Provinciën alle deeze dingen niet<br />

overwogen? omdat de Reden nimmer gehoord<br />

wordt ter plaatfe alwaar belang, heerschzugt,<br />

jaloersheid, haat, zwakheid en vleijery, het<br />

woord voeren: om dat de vergiftigende invloed<br />

, van welken boven gefproken is , den<br />

geest en de gangen beftuurde van hun , die zig<br />

het gezag hadden aangemaatigd, om den toon<br />

aan de Deiiberatien te ftellen, en de Refolutien<br />

op te geeven, welke de meefte onzer Steden<br />

en Provinciën namen. Het ware derhalven<br />

U zaak geweest, DOOBXUGTIGE VORST,<br />

om te trachten alle die driften . te verdooven,<br />

de gevoelens over een te brengen , dien invloed<br />

te iinooren, door het gebruiken van Uw vermogen<br />

en gezag; door, ten minften voor een<br />

tyd , den aandrang op de Vermeerdering der<br />

Landmagt te laaten vaaren , en ten fterkften<br />

het Herftel der Zeemagt te vraagen. Ik durve<br />

verzekeren dat Uwe poogingen met gewenscht<br />

gevolg bekroond zouden zyn geweest.<br />

. . Edoch dit hebt GE niet gedaan...<br />

waarom? .... Om dat, ter opoffering eener<br />

getroetelde hartstogt, ter verfcheuring van den<br />

Sluijer, door vleijery en bedrog over Uwe<br />

oogen


GROOT TAFEREEL? 13<br />

oogen gefpreid, UWE HOOGHEID eene fterkte<br />

van geest en eene kragt van ziel benodigd<br />

bad, die GE wel bad kunnen hebben, maar<br />

niet gèhad hebt.<br />

VER-


?4 SCHETS VA*T E B<br />

V E R. V O 3L O<br />

DER OORZAAKEN, WELKE HET HERSTEL<br />

DER ZEEMAGT VERTRAAGD HEBBEN.<br />

Tydvak van den i January 1778. /o; -51 December<br />

1780.<br />

M et den aanvang des Jaars 1778. verdubbeiaen<br />

de drangredenen voor het. uitfluitend<br />

Herftel der Zeemagt. De befaamde Declaratie,<br />

coor den Ambasfadeur van Vrankryk, aan<br />

het Hof van Londen den 13 Maart aan Lord<br />

Weymouth, Secretaris van Staat, overgeleverdde<br />

gevoeligheid, die Engeland over dien ftap<br />

opvatte; de onmaatig groote toebereidzelen<br />

van weêrzyden, lieten geen twyffel over, of<br />

'er zou eenen openbaaren en bloedigen Oorlog<br />

tusfchen de beide Natiën ontftaan \ zelf nog<br />

aleer zy hunne wederkeerige grieven voor het<br />

•og van Europa hadden bloot gele°t. Het gisfen<br />

werd met het gevolg bewaarheid, en re^ds<br />

w de maand Juny namen de vyandlykheden<br />

eenen aanvang,<br />

Dee>


G R O O T T A F E R E E L * 13<br />

Deeze omftandigheden, DOORLUCHTIGE<br />

VORST, maakten onzen toeftand aan den Zeekant<br />

zeer netelig: zy verfchaften den Engelfchen<br />

de voorwendzeïs om onze Schepen te berooren,<br />

onze goederen te confisqueeren, of zig<br />

dezelve op geheel andere wyze toe te eigenen;<br />

zy deeden een voorgevoel in ons opkomen van de<br />

gegronde of ongegronde Vraag, welke onze OrH<br />

derdrukkers ten eenigen tyde ons konden doen,<br />

om het Secours, door de Traétaaten, die onsten<br />

hunnen believen Helden, bepaald. 'Er bleef<br />

dienvolgens geene andere keuze overig dan onze<br />

Zeemagt te herftellen; 'tzy ter beteugeling<br />

hunner gewelddaadigheden , hunne rooveryen;.<br />

't zy om ten hunnen byftand te komen, zo het<br />

gev«l daar was; 't zy om ons in ftaat te ftellen<br />

ter verweigering van allen onderftand , indien<br />

zy goedvonden te onderneemen om ons tedwingen<br />

tot het verleenen van hulp tegen alle<br />

billykheid.<br />

Het was evenwel of eindelyk onze akelige<br />

toeftand eenigen indruk op de gemoederen<br />

maaken zoude. Men concludeerde den 2t<br />

Mey, (ongetwyffeld om den naam, want menza«:in<br />

't vervolg weinig meerder werkzaamheid<br />

©p Ö<br />

onze Timmerwerven,), men concludeerde,<br />

zeg ik, de Petitie, bereids geformeerd in den.<br />

jaare 1771. tot den aanbouw van 24 Oorlogfchepen;<br />

dan men droeg wel zorg omniet tevens totconclufie<br />

te komen over de Petitie, in het voor-,<br />

gaan-


*ÏC SCHETS VAN ÉEN<br />

gaande jaar 1777. geformeerd, tot reparatie der<br />

oude Schepen en aankoop van materiaalen : in<br />

tegendeel, op den eigen dag dier conclufie<br />

wierden UWE HOOGHHEID enden Raad van<br />

Staaten , ingevolge eene Propofitie der Provinciën<br />

Gelderland en Groningen, door Hunne<br />

Hoog Mog. verzogt een Plan ter Vermeerdering<br />

der Landmagt te formeeren. Zy, wien<br />

de beweegredenen en de dryfvederen, welke<br />

die Provinciën deeden ageeren, mitsgaders het<br />

verlangen van de meefte deroverige voor de geliefkoosde<br />

Vermeerdering bewust zyn, ftonden<br />

gansch niet vreemd op te zien van dat verzoek,<br />

zo min als zy verwonderd zyn geweest over<br />

den yver, met welken UWE HOOGHEID en de<br />

Raad van Staaten, zig daar mede conformeerden:<br />

'er was hier een kreits van oorzaaken en<br />

uitwerkfelen, die by aanhoudenheid, dan het een<br />

dan het andere waren, en welke in eenen geduurigen<br />

voortgang op malkanderen werkten.<br />

Dit Plan wierd den 2.9 Juny daar aan volgende<br />

ter Tafel Hunner Hoog Mog. gebragt, door<br />

UWE HOOGHEID en de Raad van Staaten.<br />

De daar in voorgeflagene Vermeerdering van<br />

Landmagt, moest beloopen 13797 Koppen en<br />

1312 Paarden ; doch van onze ongelukkige Zeemagt<br />

wierd daarin niets gerept, ande r<br />

s dan om<br />

te zeggen, dat, aangez ;<br />

en de toenmaalige omftandigheden<br />

, het allervolürekst nodig wa^e de<br />

Landmagt in een beteren ftaat van tegenweer<br />

• -'^S te


G R O O T T A F U E H ' t$<br />

te ftellen, even zo als zedert weinige jaaren^ ten<br />

aanzien van .derzelver Zeemagt uit noodzaaklykbeid<br />

MET VEEL VRUGT is gefchied (a). Dit voor gee­<br />

ven alleen is in ftaat om het alleronverfchiliigfte<br />

hart over onze rampen van verontwaardiging<br />

te doen yzen. —• Ik keere weder tot het voorn.<br />

Plan.<br />

De voornaamfte reden, welke men te berde<br />

bragt ter verwerving van Conient tot uitvoering<br />

van 't voorn. Plan, van die geenen,<br />

welke begeerden dat men.zig eeniglyk zoude<br />

ophouden met de Zeemagt, was, c at vermits<br />

het fcheen als of den oorlog, tusfchen Vrankryk<br />

en Engeland ontftaan , apparentelyk ter<br />

zee beflist Mond te worden, het voorzigtig<br />

ware voor te komen, het gevaar dat onze<br />

'Erontieren konden loOpen, in gevalle de Oorlog<br />

, over de Beijerf he Succesfie in Duitfch"<br />

.land, uitgebarften , tot dezelve kwame over te<br />

flaan. (£) — Dat is te zeggen: men oordeelde<br />

tin. n .... . v/ -ftfv jjfiyiO'.'f'e . f::.'"7<br />

(_a~) Zie de meergemelde Verzarh. van Auth. Stukken<br />

iladz. 57<br />

(b) Misfivé van cfe Snaten Ger.ëraal aan dé Staarea<br />

van Holland in dato 30 January 1-78. •— Zie wegens d»<br />

verschillende gevoelens , door de Propofitie van dit Plan, on*<br />

der de Leien dier Provincie veroorzaakt, den Staat hunnêf<br />

Delibera'ien van den 8, Jttiy tn 4. Septtmb. daar aan volgende<br />

, mitsgaders d'e Refolutie van de Vroedfchap dët<br />

Stad Amflerdarft van den ï. Sept. en aan de Provinciale Ver*<br />

B t*-


1§ S CII ETS V A N 'E E U<br />

,de liet noodzaaklyk zig in flaat te Hellen, ter<br />

afweering van gevolgen eener ver af zynde moge'ykbcid,<br />

en van een ingebeeld gevaar, ten zelve<br />

tvde dat men verwaarloosde zig te verzetten<br />

tegen de uitwerkzelen van een reeds nypend<br />

onheil: uitwerkzels, welker zwaarte ons begon<br />

te drukken, en welker gevolgen ysfc£<br />

lyk moeiten zyn ; want elke dag leverde het<br />

bcrigt op van ccnigerleije gewelddaadigheid of<br />

rooverye door de Britten jegens onze Koopvaarders<br />

gepleegd: de klagten ' onzer Kooplieden<br />

en hunne dringende aanzoeken om' zodaanige<br />

pefcherming van den Koophandel, als<br />

men 'onvermydelyk moest vergunnen , weer-<br />

'galmden in alle" hoeken onzer Republiek, en<br />

zelf in de Raadzaal hunner 'Hoog Mogenden,<br />

"Kortom onze ftaatkundige toeftand , onze natuurlyke<br />

geftèldheid en die van onze bezittingen<br />

, de behoudenis onzer rechten , onzer<br />

goederen , onzer waardigheid, dc nabuurigö<br />

vlam, eindelyk, van welke de vonken den ons<br />

dekienden dampkring vervulden, vereifchtendat<br />

men eeniglyk, en zo. rafch mogelyk, het<br />

gezigt keerde en zyne zorgen wendde op heg<br />

daadelyk gevaar, ! waar méde wy bedreigd<br />

< ' nl wief 1<br />

-<br />

• — . , ir<br />

— r<br />

gadering gecommuniceerd den 8. dito , 'als meds de Contra-<br />

Infertie van de Ridderfchap tegen de Infertïe van Jmjttr*<br />

dam geproduceerd din 17 Sept. 1778.


G R O O T T A F E R E E L , jg><br />

wierden. Niemand derhalVen , DOORLUCH­<br />

TIGE VORST,'behoorde, beter dan UWEHOOG-<br />

HEID, te weeten, dat dusdaanig een Plan enkel<br />

gefchikt was oni knibbelaaryen en debatten<br />

in den Staat te veröorzaaken, die onze belangen<br />

moeften benadeelen ; dat dit Plan flégts<br />

dienen kon om den aandagt af te wenden van<br />

het eenige voorwerp, van't welk het welvaa^<br />

ren en het heil des Vaderlands afhingen. Dus<br />

men dan ook geenszins in dat geval zeggen kan,<br />

dat UWE H0 0 G H EI tr alles gedaan heeft, wat<br />

GE had kunnen doen ter Herfteliing der Zeemagt.<br />

Het'zoude vry wat te langw'ylig vallen alhiér<br />

ëenê ürtweiding te ma-ak'èrV over alles Wat<br />

géduurende dït"zelfde jaar in de Republiek<br />

omgegaan is, betreffende de zo vuurig begeerde<br />

en zo dringend géëifchte Vermeerdering<br />

der Landmagt, zo wel als ten aanzien van het<br />

zo fchandelyk verwaarloosde Herftel der Zee- .<br />

magt,' waar toe men , als 't wa-e enkel voor de<br />

leus bewilli-de , terwyl al wat oris in 't vervolg<br />

is wede^Vfaarètl j ons daar van zo wel de vófflreku<br />

nooézf^khtid 1<br />

, als de nuïietvbsbeid tan het gc-<br />

Üefkbosdi i'K'Wf? beweezen beeft.<br />

Het fcrikel PfiÉ; waar van wy fpreeken ver^<br />

'öor/'.-.kto in iè Provincie Holland zelve, knibbelaaryen<br />

i die geheelë Maanden hebben aerjvj<br />

W Ri.Üe-fchap -ftond-fterk .öp dèa?.é&<br />

"üÜVofrringj en eene der voornaamfté drangredenen<br />

daar toe door dit Lid aangevoerd was


ao S C H E T S V A N E E N<br />

de vraag „ of men zig hieromtrent zou moe-<br />

„ ten verwonderen , in eene eeuw, in welke<br />

„ \ recht van Convenientie in de Staatkunde<br />

„ zo fterk is doorgedrongen, dat men zelf, by<br />

9, wege van Partage heeft zien disponeeren over<br />

„ de Landen der Nabuuren , by wege van<br />

„ vriendfchap-, en zo zou ook de Oorlog over de<br />

„ Beijcrfche Succcsfie kunnen cesfeeren , door<br />

„ middel van een arrangement omtrent de Lan-<br />

„ den, op de welke de Staat een geacquireerd<br />

„ Recht heeft, en die haar tot een voormuur<br />

„ ftrekken" O).<br />

Wel! Heeren Ridders! ten zeiven dage dat Ge<br />

zulk een fraai advis inleverde, zette bet zelfde recht<br />

van Convenientie den Engelfchen aan om de Traclaaten,<br />

tusfchen hen en ons fubfifteerende, te fchcnden, onze<br />

vlag te affronteeren , onze goederen te vermeefieren ,<br />

en zig gereed te maaken om ons nog iets ergers<br />

te doen lyden : die wreede daadlykheden , troffen<br />

ons wat dringender, dan de belachlyke mogelyklieid,<br />

van een arrangement, omtrent ik weet niet<br />

wat voor Landen , op welke de Staat een geacquireerd<br />

recht heeft. Gy bad u derhalven enkel behooren<br />

op te houden met die daadlykheden, en de mogelykheid<br />

daar te laaten, althans tot die eenigen fchijn<br />

bad bekomen van iets wezendlyks te worden; doch<br />

bet gaat met U als elders; bet grootjle getal evenaard<br />

de SATELLITES van JUPITER, en volgt on­<br />

veria)<br />

Zie Staat der Deliberatien der Heeren Staaten va<br />

Holland tn West-Fricsl. m 4ato 8 July 1778,


G 5. o 0 T T A F E R E E L . ÜI<br />

verandcrtyk het ftelzel van die Planeet aan welke men<br />

verknogtis. Kortom, wanneer men al de fpreuk-<br />

jes der voorftanders van de Vermeerdering der<br />

Landmagt hoort, zou men zig bykans inbeel­<br />

den , dat 'er reeds een Meijeryfchen Boer was.<br />

komen klagen, dat de Ooftenrykfche Pan-<br />

douren of de Prui^fifche Husfaaren zyne kui­<br />

kens en aardappels hadden befehaard; men<br />

zou , zeg ik, fchier gelooven dat 'er reeds de<br />

een of ander fchraale Gelderfchen Jonker was<br />

komen aanrennen om te verkondigen , dat de<br />

een of ander Sous-Lieutenant dierïouppes op<br />

zyne duiven gefchoten en zyn Freuletje ge­<br />

zoend had.<br />

Men nam op den 19 November van dat<br />

zelfde jaar 1778. eene Refolutie die den En-<br />

gelfchen vry wat genoegen gaf, en niet minder<br />

aan onze Anglomanen ; namelyk om geen Con-<br />

voy te verkenen aan fchepen , die met tim­<br />

merhout en andere Scheepsmateriaalen gelaa-<br />

den waren , en welke dingen wy recht had­<br />

den om onverfchillig aan ieder te yerkoopen<br />

en te vervoeren ; een recht dat gegrond was<br />

op het boven aangehaalde Traftaat van 1674.<br />

het welk door het Britfche Hof naar den En-<br />

gelfchen trant wierd uitgelegt, en hier mede<br />

is alles gezegt (a). Laaten we nu eens zien.<br />

DOOR-<br />

(a) ART. IV. vetr Contrabande Waar en worden nitt ge-<br />

B 3<br />

btH<br />

Z


G R O O T T A F E R E E L . I%<br />

de , waar in de Republiek zig, zoo ter Zee<br />

„ als TE LAND, bevond, en uit welken wy<br />

„ te vergeefs getragt hadden, haar te redden,,<br />

„ overtuigd waren, dat het raadzamer was de,<br />

„ exercitie van ccn gedeelte van dat recht,<br />

voor een .tyd te furcheeren, ten einde al<br />

het overige te behouden, dan zig , door het<br />

„ fouteneeren van dat gedeelte, (het welkbo-,<br />

ven dien voor de generaale Commercieele<br />

„ belangen van niet veel confüeratte was), te<br />

exponeeren aan de importante verliezen, die<br />

de Republiek zedert geleden heeft; cn dat<br />

„ men derhalven het verleenen van protectie<br />

aan dien betwisten tak van Commercie behoorde<br />

uit te ftellen, tot dat de Republliek zig be-<br />

„ hoorlyk gewapend, en in ftaat geheld zoude.<br />

„ hebben, om zig ter Zee en TE L A N D te de-<br />

„ fendeeren: ter Zee om dat Engeland, federt<br />

, jaaren eene vaste Marine in dienst hebbenl<br />

de, en^thans meer dan ooit gewapend zyn-<br />

„ de, onze geheele Commercie en onze beste.<br />

„ Bezittingen in Oost- en West-Indien kon<br />

„ ruïneeren of overmeefteren, indien wy bui-<br />

„ ten ftaat waren, dezelve door genoegfaame<br />

„ befcherming te beveiligen; en TE LAND<br />

„ om dat wy voorzagen , dat, wanneer het<br />

„ tot eene ruptuure met Engeland zoude mo-.<br />

„ gen komen,' het aan dat Ryk mogelyk niet<br />

„ aan de middelen ontbreeken zoude , om ons<br />

„ ook aan deLandzyde te attaqueeren, of we}<br />

B 4 „ an-


£4 S C H E T S V A N E E N<br />

„ andere vyanden te berokkenen. " •— Men<br />

had dan, volgens de regt openhartige bekentenis<br />

van UVVE HOOGHEID, alhier afgelegd , meerder<br />

te dugten van de frinde en paalloze gramfchap<br />

der Britten, dan voor de billyke gevoeligheid<br />

van Vrankryk! dat is: wy liepen minder<br />

gevaar door, ter CONTEMPLATIE der<br />

eerstgemclden te doen ftaaken den loop van<br />

een wezenlyk en veroorlooft gedeelte van onzen<br />

Koophandel, en met de daad, af te gaan,<br />

van de grondregelen der door ons aangenome<br />

onzydigheid , dan door voort te vaaren met<br />

dien tak van handeldryving, waar toe, naar 5<br />

t<br />

Recht der volkeren en Tractaten , wy gerechtigd<br />

waren, en door te blyven binnen die bepaalingen<br />

, weke ons en rechtvaardigheid en<br />

onzydigheid voorfchreeven! Zeker UWEIIOOG-<br />

HEID, kon ons geen rechtmaatige* -<br />

denkbeeld<br />

geeven van de onrechtvaerdigheid van de eene<br />

Natie, en van de befcheidenheid éer andere.<br />

Het is dus zeer wonderlyk, dat, na zulke<br />

voorbeelden men zig onder ons in 't vervolg<br />

meerder toegelegt heeft den Oorlog te begunftigen<br />

, die ons door onzen Drod-vyand is aangedaan,<br />

dan om te beantwoorden aan de heilzaame<br />

oogmerken eener vrLmdfchappelyke Natie<br />

, die alles infpande om ons te befchermen.-—<br />

Maar wy ïhyden dien draad af, en keeren tot<br />

het examen der zo even aangevoerde pasfage<br />

van UWER. HOOGHEIDS fllcmorie.<br />

Zon-


G R O O T T A F E R E E L . iÉf<br />

Zonder uit te pluizen of het UWE HOOG­<br />

HEID is geweest, die met de meerderheid heeft ge­<br />

concurreerd tot het opfchorten der bewuste Con-<br />

voijen, dan.of die meerderheid zig hy UWE HOOG­<br />

HEID heeft gevoegd, houde ik eerfteiys ftaande,<br />

dat , zo eenige onmagt de beweegreden dier<br />

opfehorting geweest is , het althans niet was<br />

het onvermogen, waar in de Republiek zig ge-<br />

lyktydig, en ter Zee en TE L A N D bevond, maar<br />

wel eeniglyk de onmagt ter Zee , waar in zy<br />

was; en deze onmagt kwam voort uit de halftarrigheid<br />

door UWE HOOGHEID , en derzelver<br />

Aanhangelingen , behendig getoond in het<br />

begeeren eener Augmentatie van Trouppes; zy<br />

kwam voort uit de innerlyke afkeer, die andere<br />

hadden om ter Herfteliing der Zeemagt<br />

het hunne toe te brengen. De aart van het<br />

onderzoek, waar toe ik my verledige , verpligt<br />

my elk oogenblik weder op d't kapttel te komen<br />

, en onophoudelyk het zelfde te zeggen,<br />

doch het kan nie: anders. Maar , ten anderen,<br />

de tak van Koophandel, welke wy , door het<br />

opfchorten der Convoijen aan de Convenientie<br />

der Britten moeften opofferen, was van vry<br />

wat grooter aanbelang voor de algemeene handeldryving,<br />

als UWE HOOGHEID zig verbeeld:<br />

alle Houtwaaren en andere Scheersbehoeften<br />

en Materialen, waren ruim zo wel<br />

ten gebruike der Franfche Koopvciardye, als voor<br />

de Koninglyke Ooriogsvlooten. Deze opfehorting<br />

B s<br />

der<br />

*


%6 S C H E T S V A N E E vt \<br />

derhalven , ftremde. voor een groot- gedeelte<br />

de koopen en ruilingen , die wy gewoonlyk<br />

met de Franfche Waaren en Producten doen,<br />

zo om die herwaards in of elders heen te voeren;<br />

zy dwarsboomde onze Handelaarsin derzelver<br />

Befpiegelingen ; zy ftaakte hunne Correspondentien,<br />

zo in Vrankryk als in 't Noorden<br />

en elders; zy dwong hen, eindelyk, om<br />

andere handeltakken te laatera vaaren, die zelve<br />

al w x<br />

ederom verknogt waren met andere,<br />

welke men ook de bons moest geeven : Ik<br />

zwyge nog van veele andere hindernisfen, die<br />

uit dat alles moeften voortvloeijen. Indien UWE<br />

HOOGHEID voorliet overige nog eenige twyffel<br />

heeft, over het geene alhier word aangevoerd,<br />

heeft men enkel maar een oog te flaan op<br />

de hier onderftaande woorden van het Contra-<br />

Manifest door Hunne Hoog Mog., ter wederlegging<br />

van hetBritfeh Manifest, den 11 Maart<br />

1781. uitgevaardigd O); my althans komt het<br />

:•. \k .V • , ' voor.<br />

(


G R O O T J T A F E R E E L. 2,7<br />

voor dat het geene,in. Maart 1781, waar was,,<br />

pok zodanig zyn moest in de maand No­<br />

vember 1778.<br />

Des onaangezien was, zo als men hierboven<br />

heeft gezien, het gevoelen UWER HOOGHEID,<br />

„ dat men het verkenen van befeherming , aan dien<br />

„ betwisten tak van Commercie, moest uirjlellen tot<br />

dat de Republiek zig behoorlyk gewapend en in ftaat<br />

, gefield zag, om zig ter Zee en te L A N D te verli<br />

dedigen.» — Dat zo veel is als te zeggen,<br />

dat die befeherming niet gereed was om te komen,<br />

zo als ook het oogmerk was, dat vry<br />

Wat Lieden bedoelden. „ Ter Zee, om dat<br />

„ Engeland, federt jaar en, eene vaste Marine in dienst<br />

„ hebbende, en thans meer dan ooit gewapend zyiide,<br />

„ onze geheele Commercie, en onze beste bezittingen<br />

„ in Oost- en West-Indien kon ruïneeren, of ovcr-<br />

„ meefteren, indien wy buiten ftaat waren dezelve door<br />

„ genoegzame befeherming te beveiligen. " Dat is wel<br />

deugdelyk waar , want als het op een ruïneeren<br />

van Commercie, en op eene overrompeling<br />

van bezittingen aankomt, hebben de Engelfchen<br />

nooit met eenigen fchroom ingenomen<br />

geweest, en voo~al niet ten aanzien van<br />

zulken, die, even als wy , onophoudelyk hebben<br />

zeer voornaam en Tak, de noodwendige wrdrooging en het<br />

verval van alle en dus van het ganfche lichaam, moest<br />

veroorzaaken.


28 S C H E T S V A N EENT<br />

ben gepraat van de Herfteliing der Zeemagt,<br />

en ondertusichen juist altoos het tegendeel hebben<br />

uitgevoerd om daar tpe te geraaken.<br />

„ T E LAND, om dat ivy voorzagen , dat wan-<br />

„ neer het tot eene ruptuur met Engeland zoude mo-<br />

„ gen komen, het aan dat Ryk mogelyk niet aan de<br />

„ middelen ontbreeken zoude, om ons ook aan de Land-<br />

„ zyde te attaqueeren, of ivel andere vyanden te be-<br />

,. rokkenen. " (Nopens dit laatfte hebben de<br />

OpfteUers van UWER HOOGHEIDS Memorie<br />

aangevoerd den inval, door den Bisfchop van<br />

Munfter in 1666. in deze Landen gedaan) —•<br />

Maar, DOORLUCHTIGE VORST, 'er zat op<br />

den Munfterfchen zetel geen Bisfchop van Gaten<br />

meer: onze twee magtige Gebuuren , de<br />

Keizerin-Koningin cn de Koning van Pruisfên<br />

waren met malkander in Oorlog, en dagten<br />

niet eens aan ons; en wegens de verdere Mogendheden<br />

van 't vaste Land, waren wy niet<br />

minder in veiligheid. Wat belangt eenen aanval<br />

op onze Frontieren door de Engelfchen zelve<br />

, zo weet men dat hunne Trouppen maar al<br />

te veel bezigheid elders hadden, en dat eenige<br />

gepaste fchikkingen van onze zyde, zo te<br />

land als ter zee, langs onze Kusten, voldoende<br />

zouden zyn geweest om eene Landing te beletten.<br />

Het is dan geenzins geweest onze zwakheid<br />

aan de Landzyde, die UWE HOOGHEID<br />

tot dryfveder gediend heeft, om met de meerderheid<br />

van Jkmmen te concurreeren, tot het<br />

op.


G R O O T T A F E R E E L » a#<br />

opfchorten der Convoijen aan de Houtfchepen , enz.<br />

Derhalven konden UWER HOOGHEIDS vernieuwde<br />

aanzoeken, om Augmentatie van<br />

Trouppes, niet anders doen, dan de Herfteliing<br />

der Zeemagt verydelen , en gevolglyk ons<br />

in de onmagt laaten om zo wel herfteliing ,<br />

als protectie te verleenen aan dien tak van<br />

Koophandel, welke G E oordeelde, dat men<br />

voor een tyd, ter contemplatie der Engelfchen,<br />

moest laaten vaaren, en om onze rechten te<br />

handhaven tegen een ieder, welke zig tegen<br />

zodaanige Protectie wilden verzetten. , Kortom<br />

DOORLUGTIGE VORST , men kan UWER<br />

HOOGHEIDS inzigten, met dit alles niet billyken,<br />

zonder zig een zeer gering denkbeeld van,<br />

uwe kundigheden in de gezonde ftaatkunde te<br />

vormen. . •^.>' r<br />

W'töï'n i :<br />

aj<br />

Dan, hetzy my vergund hier eens een weinig<br />

uit te weiden. Ik ftel eens voor een<br />

oogenblik als waar, dat de Republiek, in geval<br />

van Oorlog met Engeland, gevaar liep van<br />

aan de landzyde te worden aangetast, niet alleen<br />

door de Engelfchen, maar ook door die<br />

vyanden, welken zy ons kon de berokkenen;<br />

als dan zouden onze Trouppes, alleen, en tot het<br />

begeerde aantal geaugmenteerd, niet genoegzaam<br />

zyn geweest, om ons tegen een talryk<br />

Leger te befchermen : daar" "toe hadden wy<br />

Frontieren benodigd, die in ftaat waren dat<br />

Leaer.te ftuiten . en de zodanige misten wja<br />

On-


S C H E T S ' V A N È E fr<br />

Onze Grens-ftcden waren volmaakt Weerloos i<br />

en in zo bidaaglyken' toeftand, dat de vyand,vari<br />

wat kant hy zig ook vertoonde,, onwecrftaanbaar<br />

was ; kortom men wist geenerlei plaats,<br />

welke toen tot eene Verzekerde legging of<br />

Wyk-plaats voor liet Leger van dén Staat kon<br />

dienen O). Daar nu eerie Republiek als dé<br />

Onze geene matige Legers ten velde kan voeren<br />

, met gëehe' zugt naar veroveringen is bezield,<br />

die in geeneh Oorlog moet treden , dan<br />

öra zig te verwéeren , en welker veiligheid<br />

niet minder in den goeden.ftaat haarer Grèns ;<br />

-<br />

beden is gelegen, dan in het' aantal haarer<br />

Trouppes, waarom hebben dan zulkeri , die ,<br />

Onder voorwendzcl eener uiterfte noodzaaklykbeid,<br />

om ons aan de Landzyde in weerbaaren ftaat<br />

te ftellen, met zo veel yver , en zo veele heeren<br />

de Vermeerdering van Trouppes eischten,<br />

Ook niet eveneens, ten minften op de reparat':è<br />

der Frontieren , en de verzorging der Ma'>;azynen<br />

en Arfenaalen aangedrongen ? Of Was<br />

bun de deerniswaardige gefteldheid dier Frontieren<br />

en Magazynen onbewust? Was hun de<br />

noodzaaklyheid van derzelver verzorging onbekend<br />

? *# Neen: — Maar' 'de ïnvlo'edmaa-<br />

-y ,J<br />

y- •-• n<br />


GROOT TAFEREEL, §Ï<br />

kende Cabaal, bad even 'zo wel haare rédenen<br />

om die voorwerpen te verwaarloozen,<br />

of te doen verwaarloozen , als zy redenen had<br />

om op de Vermeerdering van Landmagt té bly-<br />

Ven ftaan ; en dat gedeelte, het welk onder dien<br />

invloed lag , had geen moeds genoeg om zig<br />

tegen die verwaarloozing aan te kanten ; want,<br />

in weerwil van het algemeen Plan om onzè<br />

Frontieren in Vlaanderen ie'herftellen, en ia<br />

ftaat van tegenweer te brengen, door den Generaal<br />

Major du Moulin, op den 12. October<br />

1775. aan den Raad van Staat geprefenteerd,—•<br />

in weerwil van de onderfcheidene Berigten,<br />

bereids door dien Officier in den Jaare 1778.<br />

üitgcbragt, en die hy nog in' het vervolg heeft<br />

opgemaakt, wegens het elendig geftel onzer<br />

andere Froritieren , en de dringende nookzaakbykheid<br />

önt'die te verbeteren, -—> in weerwil<br />

van alle de ontwerpen van verbetering, voltooijirig'én'vermeerdering,<br />

bereids ten dien tyde<br />

door 'dieh uitmuntenden Ingenieur vervaardigd,<br />

en :<br />

die, Welke hy nog vervolgens opmaakte,<br />

ten aanzien van de Verfterkingen der Steden,<br />

Forten , Dyken, Sluizen en andere middelen<br />

van ver weering, gefchikt om ons aan de<br />

landz^de te befchermen, in weerwil, zeg<br />

ik, der.zo dringende als baarblyklykéredenen ,<br />

door hem tot dien tyd toé bygebragt, en daar<br />

na zo menigwerf herhaald om zyn ontwerpen<br />

'krast brte zetten, » in weerwil der ihnéi 4<br />

• lyke


£ 2 S C H E T S V A N E E N<br />

lyke overtuiging, waar in ieder weldenkend<br />

jnenfch z ;<br />

g van zelve bevinden moest, dat de<br />

uitvoering ciier Fans, aier Ontwerpen ,volftrekt<br />

behoo-de plaats te hebben; dat het veronacht-<br />

famen der Verbeteringen een algemeen Ver­<br />

val zouden veroorzaaken , dat de minfte ver­<br />

traaging in het beginnen van het geen verbe­<br />

terd, voltooid, of nieuw aangelegt moest wor­<br />

den , de volkome uitvoering veele jaaren ag-<br />

ter uitftellen, en inmiddels onze Frontieren<br />

bloot geheld blyven zouden aan den inval des<br />

eerften vyands, die dezelve zou aanranden;<br />

in weerwil, eindelyk der weetenfchap , welke<br />

de Raad van Staat van deze dingen droeg, mits­<br />

gaders van zynen pligt, van zynen eed aan den<br />

Lande gedaan, als mede van het uiterfte be­<br />

lang der voorwerpen aan deszelfs bewind toe­<br />

vertrouwd, hebben het gezag en de invloed<br />

der zo even opgenoemde Cabaal, ten dien op-<br />

zigte tot op den huidigen dag gezegepraald ;<br />

ter naauwernood heeft men op fbmmigc der<br />

minst wezenlyke punéten der Vertqogen van<br />

den Heer Du Moulin, eenigen aandagt gevestigd,<br />

en wel zorg gedragen om zich met. het overi­<br />

ge niet te bekommeren.<br />

Die zelfde Onachtzaamheid, DooaLUCH­<br />

TIGE VORST, had ook plaats ten opzigte van<br />

den ftaat der voltooijing van het Corps eter Ge­<br />

nie te verzorgen : dezelve zorgloosheid regeer­<br />

de omtrent de onderhouding en verzorging<br />

der


G n o o T T A F E R E Ï ti g3<br />

•der Magazynen en Arfenaalen. —- En waarom<br />

toch? Om dat, na het hart eener gedeelte<br />

onzer Burgeren bedorven, én de ovc^rigen<br />

onderworpen, verblind of verftompt te<br />

hebben, het voegzaam was de Zeemagt en<br />

de Frontieren in den elendigften ftaat te doen<br />

vervallen, op dat zo eenigé cordaate handen<br />

den doek kwamen afteligten , welke de oogen<br />

der Natie bedekte, dit deerniswaardig fchouwfpcl<br />

dezelve zou baloorig en wanhoopig maaken;<br />

op dat de fchrik der bedreigingen van den<br />

centen uitlandfchen Vyand die deeden verfty-<br />

vcn , en dat, daardoor, men de Natie in<br />

die ketenen bield, waarin de ilinkfche invloed<br />

, en openbaar vermogen i haarer Dwingelanden<br />

haar gedompeld hadden;<br />

Uit dit alles, DOORLUCHTIGE VORST,<br />

vloeid voort dat veelen wel zorgdroegen, om<br />

op geene herfteliing en verfterking der Frontieren<br />

aan te dringen, met zo veel vuur en<br />

hardnekkigheid,. als wel op de vermeerdering der<br />

Trouppes: die zelfde lieden wisten wel, dat,<br />

door middel van eenige pogingen der Provinciën<br />

, die herfteliing zyn beflag zoude bekomen,<br />

zonder die .dér Zeemagt te fchaden, en<br />

dat was, de vraag niet: zy wisten, met één<br />

woord, dat om een zeker doel te befchieten,<br />

men dat zelfde gebruik van welverfterkte, maar<br />

onbeweeglyke, Fort'ficatien niet maaken kan,<br />

sis van vyftig duizend wandelende Janitzaaren,<br />

C al-


g4 S C H E T S V A N E E N<br />

altoos gereed ftaande, om ten believen hunner<br />

Gebieders, alle ordres, hoe die ook zyn mogen,<br />

uit te voeren.<br />

Hier geld de tegenwerping niet, dat men<br />

evenwel altoos en op onderfcheidene tyden<br />

heeft aangedrongen om de Grenzen in ftaat<br />

van tegenweer te- ftellen, en byzonder by de<br />

Petitie , door den Raad van Staat den 3. July<br />

1778. en zelf nog na dien tyd gedaan; want<br />

ik zou antwoorden, . dat, indien die aandrangen<br />

met zo veel yver en volharding werkftellig<br />

gemaakt waren, als door den Generaal du<br />

Moulin by dien Raad gebezigd zyn , dat, indien<br />

men met zo veel volkomenheid, met dezelfde<br />

kracht, en met dezelfde baarblyklykbeid, als hy,<br />

verflag had gedaan van het treffend gebrek en<br />

de verfchriklyke ontramponeerdheid dier Frontieren,<br />

mitsgaders van de onvermydlyke noodzaaklykheid,<br />

om daarin, zonder uitftel, te<br />

voorzien, dat, indien men, en ZONDBR<br />

EENIGE UITZONDERING, onder het oog der<br />

Staaten Generaal, de Plans, Projeften, Redenen,<br />

de dringende Sollicitatien van dien Generaal gebragt<br />

had, het zeker is, dat, ondanks de poogingen<br />

van de Cabaal, Hunne Hoog Mög. de middelen<br />

zouden hebben aangefchaft, om dat groote<br />

•werk te beginnen, en zelf te achtervolgen.<br />

Daar toe zouden tien a elf millioenen Giddens,<br />

en even zo veel jaaren arbeids, genoegzaam<br />

zyn geweest; «n indien men in het Jaar 1775",<br />

toen


G R O O T 'TAFEREEL. 3 5-<br />

toen de Heer dm Moulin zyn groot ontwerp<br />

over onze Vlaamfche Frontiëren inleverde,<br />

hand aan 't werk had geilagen, zou alles thans<br />

byna voltooid zyn geweest, en wy behoefden<br />

in geenen deele de flagen te vreezen, met welke<br />

wy thans door eene geduchte Mogendheid<br />

worden bedreigd, (a). a<br />

Men brenge ter ontzenuwing der. zo even<br />

aangevoerde redenen niet te berde, die, welke<br />

worden bygebragt in den Brief, op den<br />

16. February 1784. door den R


3'S S C H E T S V A N BEI*<br />

van de Generaals du Moulin en Martfelt, gevoegd'<br />

by datRaport, by die vermaarde Verzameling,<br />

van welke ieder Artykel alle verfcboonirigen, tot op<br />

den huldigen dag aangevoerd, om zig van allen<br />

blaam ten dien opzigte te zuiveren, tot pulver vergruist,<br />

en ook tot ftof verkeeren zal, alle de<br />

zulke, welke men nog met dat oogmerk, het<br />

zy dan van wegens den Raad van Staat, of<br />

van UWE HOOGHEID bybrengen zal; ik<br />

zou, zeg. ik, die Redenkavelaars terug zenden<br />

naar die Verzameling, naar dit eeuwig getuigenis<br />

van ftrafbaare verwaarloozing,- en haatlyke<br />

ongerechtigheid,-waar van het'verflag de<br />

Natie in den hoogden graad verontwaardigd<br />

heeft, en UWE HOOGHEID had moeten verontwaardigen<br />

; want ik wel gelooven wil, dat,<br />

ingevalle UWE HOOGHEID eenig aandeel in<br />

dat gedrag gehad heeft, zulks enkel geweest<br />

is door de raadgeevingen UWER trouwlooze<br />

Raadslieden; dat het enkel geweest is als het<br />

werktuig van de listige en duiftere ftrecken.der<br />

verfoeilyke Cabaal, van welke zy Aanvoerders<br />

waren en' nog zyn. Kortom, ik durf hier<br />

beweeren, dat de VERWAARLOOZING van<br />

aandrang., zo ALS NODIG GEWEEST WARE,,<br />

op het herftel der Frontieren, ALLEEN, EN ONTE­<br />

GEN ZEGLYK, BEwYST de misdaadige bedoelingen<br />

en de fchelmachtigheid der voornaamftc Aanftookeren<br />

van alle die hardnekkige vorderingen ter ver-,<br />

meerdering der Landmagt.. En, dat ik hier met<br />

by-


G R O O T T A F E R E E L . 37<br />

byzondere letteren dit aangevoerde ter neder-<br />

Ételle, is ten einde zy, die dat zullen leezen,<br />

het nog herleezen, en het in eeuwigheid niet<br />

vergeeten. Ik zou op dit ft.uk honderd<br />

andere fchrikbaarende dingen te zeggen hebben,<br />

maar deeze uitftap reeds al te lang zynde,<br />

keere ik weder tot myne hoofdzaak.<br />

Zyne Aller chrinilykfe Majeftèit, misfchien minder<br />

aangedaan over de opfehorting der onbepaalde<br />

Convoijen, dan over de geaffecteerde achteloosheid,<br />

die wy oeffenden, in het neemen van gepaste<br />

en rustige maatregelen, om ons de Handels-Vryheid,<br />

ons by 't recht der Volken en Tractaaten toegeftaan<br />

te doen verzorgen , herriep, ten aanzien<br />

der Onderdaanen van de Republiek, op den<br />

14. January 1779. de voordeden, verrrield in<br />

het eerfte Artykel van het Reglement van den<br />

16. July daar te voren , raakende den-Koophandel<br />

en Scheepvaart der Neutrale Natiën ; ordonneerende<br />

by het zelfde Arrest dat- provifioneel, wegens<br />

de Vaartuigen dezer Landen, zouden ter<br />

uitvoer gebragt worden de vyf eerfte Artykelen van<br />

het Reglement van den 21. October 1744;<br />

mitsgaders dat, van den voornoemden 16. January<br />

af, die Vaartuigen de Vragt-Rechten zouden<br />

betaalen, zo als by de Ordonnantiën, Reglementen,<br />

en inzonderheid by de .Declaratie<br />

van den 24. November 175.0, mitsgaders by<br />

het Arrest van zynen Staats-Raad van den<br />

C 3 16.


3".fr' S C H E T S V A N E E N<br />

ÏÖ. July 1757, enz. bepaald was. Dan, vermits<br />

de Stad A;nfterdam alle haare poogingen<br />

had ingefpannen, om de Republiek te beweegen<br />

zig van wegen Engeland te doen verzorgen<br />

, die onbepaalde vrijheid, welke onzer Vlagge<br />

wettelyk toekwam , wilde Zyne Majeftèit de<br />

Schepen der Ingezetenen dier Stad onder dit<br />

nieuw Arrest niet begreepen hebben , en ftrekte<br />

deze gunst vervolgens om dezelfde reuen<br />

ook uit tot de Stad Haarlem. (0)<br />

Dit nu was geen aanhouden van onze Schepen,<br />

ofberoovingen van derzelver laadingen, of dezelve,<br />

onder de belachlykfte voorwendfelen,<br />

voor zig te houden; daar door wierden ook<br />

onze Schepelingen niet mishandeld, noch verminkt<br />

, noch om hals gebragt , zo als de<br />

Engelfchen zedert eenigen tyd , op de onreghtvaardigfte<br />

beweegredenen, ftraffeloos deeden:<br />

het was blootlyk eene zeer befcheidene ivaarfchouwing<br />

van Vrankryk, om ons gebruik te<br />

doen maaken van onze Rechten die weder<br />

• op te eisfchen, en op dat wy ons , zonder uithel,<br />

in ftaat zouden ftellen, om dezelve te handhaven;<br />

het was eene uitnoodiging van ons, om<br />

te zorgen dat wy ons niet lieten noodzaaken tot<br />

het<br />

(a> Ik gaa bier met Hilzwygtn voorby drie andere Arresten<br />

van den Staats • Raad zyner Allerchristelykfte Majeftèit,<br />

van de maanden Af ril, Juny en September, daar aan<br />

•volgende, over bet zelfde onderwerp.


G R O Q T T A F E R E E L . ' 39<br />

het laaten vaaren der grondregelen van de<br />

Neutraliteit, die wy hadden aangencmen; terwyl<br />

het, voor het overige, enkel was een gebruik<br />

maaken van het onbetwistbaar Recht dat<br />

elke Souverain bezit, om in zyne Staaten zodanige<br />

fchikkingen, ten aanzien zyner frnantien,<br />

zyner inkomften, of der commercie zyner<br />

Havenen, te maaken, als hem zal goeddunken,<br />

en welk recht Hunne Hoog Mog. zelve uitdruklyk<br />

hebben gereclameerd in derzelver Manifest,<br />

tegen het Hof van Londen, zo als men<br />

kan zien uit de hier onder bygebragte aanhaaling.<br />

(A)<br />

Dit Arrest van Zyne Allerchristelykfte Majeftèit,<br />

deed evenwel het luidruchtigst gekrysch<br />

in den Lande opgaan. Den 2,4. der voornoemde<br />

maand January fchreef UWE HOOGHEID ten<br />

dien opzigte aan de Staaten van Friesland eenen<br />

Brief,<br />

(a) '( Is wyders te vergeefs en geheel abufivclyk, da*<br />

men by het Manifest hit getal der bezwaaren getragt heef*<br />

te vermeerderen, door de alleguatie van bet opheffen dei<br />

uitgaande Rechten, als een Jlap> ftrekkende tot facilitei\<br />

ring van den toevoer van Scheefs - Munitiën naar Vrankryk t<br />

want, hebalven dat zulks de interieure direfïie van de Com><br />

menie raakt, waartoe alle Souverainen ontegenzeggelyk<br />

recht hebben, en wes aangaande zy aan niemant reken'<br />

fchap verfchuldigd zyn, zo is dit Point wel in deliberatü<br />

gelegt, maar tot bier toe luiten conclufie gelaattn. Zie hel<br />

cemelde MANIFEST, omtrent m 't midden.<br />

C 4


4-? S C H E T S V A N E E N<br />

Brief, waarin GE deeze gunst, door Lode-<br />

WF;k-XVI. aan Amfierdam betoond, affchetfie,<br />

als eene ODIEUSE DISTINCTIE, of ONRECHT-<br />

VAERDIGHEID, omtrent de overige Steden<br />

der Republiek (a). UWE Afhangelingen riepen<br />

uit, en zulks wierd door hunne Suppooften<br />

nagebaauwt, dat de Franfehe Monarch de alleronrechtvaerdigfte<br />

en fchreeuwendfte zaak<br />

vorderde: onze Engelfche Vrienden vernieuwden<br />

met der haa^t de zo menigwcrf gedaane<br />

en verlieten verwytingen van kwaadaartigheid,valschheid,<br />

verraad, geweld, barbaarschheid<br />

en verfoeilykheid der Franfehe Natie,<br />

ó! Wat zou men een lustig fpel beleeft hebben,<br />

zo Hunne Hoog Mog. ten dien tyde hadden<br />

goedgevonden onze Engelfche Doggen tegen<br />

die Mogenheid op te jagen! Wat zouden wy<br />

Luidjes onder OHS gevonden hebben, die yry<br />

gc-<br />

(a) Wy houden ons verzekerd (zeide ZYNE HOOG­<br />

HEID in dien Brief), dat Uwe Edele Mogende niet zonder<br />

bevreemding zullen liebben vernomen deeze ODIEUSE DI­<br />

STINCTIE; «n dat dezelve zullen hegrypen, dat bet aan<br />

geene vreemde Mogendheid , boe groot , boe aanzienlyk,<br />

en boe formidabel zy tok moge zyn , vry ftaat , om die<br />

ODIEUSE DISTINCTIE te maaken, ten aanzien van eenen<br />

independenten en vryen Staat, die niet anders gedaan heeft,<br />

dan het geene aan Haar volkomen vry flaat, enz. —• Men behoeft<br />

gegn overvliegende Geest re zyn , om te gevoelen ,<br />

dat in deiepasfage meer gemelykhcid dan reden doordraait I


G R O O T T A F E R E E L , 41<br />

gereeder zouden geweest zyn, om hunne begunftigde<br />

Party te wreekcn over eene geringe<br />

beet van eene Natie , die zy verfoeijen, dan<br />

zy zyn geweest om hun Vaderland te wreekcn<br />

over de doodlykfte Hagen, en de fchreeuwendfte<br />

beledigingen, van eene geliefkoosde,<br />

Nare ontfangen.<br />

Indien men zig dan, DOORLUCHTIGE<br />

VORST, gedragen kan aan uwen gedagten<br />

Brief, aan de Staaten van Friesland, en aan<br />

den zin der Voor affpr aak van het nieuwe voorftel<br />

den 10.Maart des zelfden Jaars 1779. door<br />

UWE HOOGHEID, aan alle de Bondgenooten<br />

in >t byzonder, gedaan, ter uitrusting van 50<br />

a 60 oorlogfchepen, en ter vermeerdering der<br />

Trouppes tot vyftig a zestig duizend Man,<br />

waart Gr ZELVE, niet weinig geraakt over<br />

het zo even gemeld Arrest, zo wel als over<br />

de poogingen, welke de Ambasfadeur van<br />

Vrankryk beftendig bleef aanwenden, om de<br />

herroeping van de opfehorting der Convoijen<br />

te erlangen; en het fchynt dat de uitflag der<br />

Deliberatie n , welke wegens dat Point by ons<br />

voortduurden, UWE HOOGHEID ook vry wat<br />

bekommerde. Wat hier ook van zy, zie hier<br />

de gemelde Vooraffpraak:<br />

" „ Ik ach te my verpligt Uw Ed. Gr. Mog.<br />

„ myne fentimenten, over het gewigtig on-<br />

, derwerp van derzelver Deliberatien, te open-<br />

, baaren; namelyk dat ik verre gcëloigneerd<br />

b e n<br />

C 5 »


4$ .Sc-11 ETS V A N EEN<br />

„ ben van te oordeelen, dat dit Gemeenebest,<br />

o m e e n<br />

a g Oorlog te waagen , behoorde te re-<br />

„ nuntieeren, van de wettige Rechten, aan<br />

„ derzelver Ingezetenen. volgens folemneele<br />

„ Traótaaten competeerende: in tegendeel be-<br />

„ grype ik dat dezelve moeten worden gemain-<br />

„ tineerd door alle middelen, • die de Voor-<br />

„ zienigheid in handen van deeze Republiek<br />

„ heeft gefield; maar daar het aan niemand dm<br />

„ aan Uw Ed. Groot Mog., en aan de Ed.<br />

„ Mog. Heeren Staaten der andere Provinciën,<br />

„ competeerd om te decideeren, wanneer het tydfiip<br />

„ daar is, dat Hunne Hoog Mog. behooren te<br />

refolveeren, om eene ongelimiteerde Proteclie aan<br />

„ derzelver commercieerende Ingezetenen te verkenen : •<br />

„ dat Hunne Hoog Mog. door geen Traüaat, hoe<br />

„ genaamd, met eene VREEMDE MOGENDHEID<br />

„ zig verbonden hebbende, om alle Takken van Com-<br />

„ mercie, zonder diftinclie, te protegeer en, niemand<br />

„ het recht heeft om van dezelve te vorderen, dat<br />

„ zy, Protectie verleenende, zulks aan alk fche-<br />

pen, zonder diftinclie, moeten verkenen, zonder aan<br />

„ derzelver voorzichtigheid over te laaten om te deci-<br />

deeren, of zy in ftaat zyn alle Takken van<br />

„ Commercie te protegeeren, en of zy in dit<br />

„ tydftip het konnen doen, zonder gewigti-<br />

„ gere belangen in de waagfchaal te ftellen, en<br />

„ zig aan het grootfte gevaar te exponeeren.<br />

„ Ik ben dan van begrip, dat, in deezen op<br />

„ niets behoorde te worden gelet, dan op de<br />

waa-


G R O O T T A F E R E E L . 4$<br />

„ waare Belangéns van de Republiek; en der-<br />

„ halven, dat, alvorens eene finaale Refolutia<br />

„ genomen werde, omtrent het Convoijeereri<br />

„ der Houtfchepen, geëxamineerd werde de<br />

„ ftaat, waar in dit Gemeenebest zig bevind,<br />

„ zo te Water als te LANDE.<br />

„ Myns bedunkens convenieerd niets meer<br />

„ aan deeze Republiek, dan eene ftipte en<br />

" exadte Neutraliteit, onverminderd de Trac-<br />

" taaten, die zy met Buitenlandfche Mogend-<br />

„ heden heeft, maar ik denk, dat, om dezel-<br />

" ve met effect, en niet alleen tot zo lange dat bet,<br />

"„ aan EENE Ar belligereerende Mogendheden behaagd,,<br />

"„om van de Republiek op eene DWINGENDE en<br />

„DREIGENDE WYZE te eisfeben, dat zy Party<br />

"„ kieze, te maintineeren en te handhavenen in<br />

„ eenen gewapenden ftaat behoorde te wor-t<br />

„ den gebragt. "<br />

Deeze Voorafspraak, opengelegd, zo als men<br />

dezelve hier ziet, heeft geenerleijen uitleg nodig:<br />

de gedeeltens, die ik met curcyffche Letteren<br />

hebbe uitgedrukt , bewyzen genoeg,<br />

welke Mogendheid zy bedoelen. Ik zal 'er alleen,<br />

byvoegen, dat, zo dezelve niet aan 't licht gekomen<br />

ware vóór de berugte Memorie, door.'<br />

Sir Jofeph Yorke, den 9. April daar aan volgende<br />

tegen Vrankryk aan Hunne Hoog Mog.<br />

ingeleverd, ik fchier zou denken dat zy gc:deeltelyk<br />

op de Memorie geformeerd was,<br />

zozeer hebben die beide ftukken, in veel opzig-


'44 SCHETS VAN EEN<br />

tigt n, betrekking tot malkander. Men heeft<br />

zelf verfpreid, dat deze Vooraffpraak was gedresfeerd<br />

onder het diflamen van Sir Jofeph,<br />

dat is van dien Onder-Koning, welke deRepubliek<br />

toen had, en die , gelyk men weet,<br />

met behulp van den U bekenden gryzen Men*<br />

tor, de zaaken met meer vrugt, dan onze waare<br />

belangen en het heil van den Staat vorder-,<br />

den, wist te bcfturen. Wat hier van zy, indien<br />

Sir Jofepb het denkbeeld dezer Vooraffpraak<br />

niet heeft opgegeeven , heeft hy ten minfte dezelve<br />

op verfcheide plaatfen nagebootst, om zyne<br />

zo even gemelde Memorie te formeeren.<br />

De beide ftukken, in ieders handen zynde,<br />

kunnen vergeleken worden.<br />

Kortom, naar dit begin deed UWE HOOG-,<br />

MEID verflag van de oorzaaken, waarom meende<br />

die Propofitie te moeten doen, en befloot<br />

met aan de Bondgenooten te dcclareeren van<br />

Advife te zyn, dat men refolveerde de Sche-*<br />

pen, gelaaden met masten, krommers, knieën<br />

en ander timmerhout, tot, het bouwen van<br />

Oorlogfchepen benodigd, niet onder convoy te<br />

neemen, alvorens gereed te zyn met eene uitrusting<br />

van 5-0 a 60 Oorlogfchepen, waar van<br />

ten minften 10 a 30 van Linie, en de Landmagt<br />

vermeerderd te hebben tot ,50 d 60 duizend Man.<br />

Wanneer Ge, DOORLUCHTIGE VORST,<br />

in de voorgaande maand November met de meerderheïd<br />

der Stemmen concurreerde, tot de op^<br />

fchor-


GROOT T A F U S U , 4$<br />

ffchort'mg der Convoijen, was men flegts verwonderd;<br />

maar nu (en uit hoofde der innerlyke<br />

overtuiging, in welke UWE HOOGHEID<br />

eindelyk moest verfeerert , dat eene augmentatie<br />

van Trouppes het herftel der Marine volftrekt<br />

moest beletten ) Zo de fentimenten van<br />

eer en Vaderlandsliefde , waarmede UwB<br />

HOOGHEID bezield is, niet bekend waren,<br />

zou men fchier gezegt hebben dat dit DUBBEL<br />

VOORSTEL enkel gedaan was met voorneemen<br />

om onze twisten en debatten over die twee<br />

voorwerpen te vermeerderen en aan te zetten,<br />

mitsgaders om den Oorlog van Engeland<br />

tegen Vrankryk te begunftigen , ten fpyte der<br />

rechtvaerdigheid, en van onze Neutraliteir,<br />

ten nadeele onzer onbetwistbaarfte Rechten,<br />

ten ondergang van eenen zeer voornaamen<br />

tak onzes Handels, onzer Scheepvaart, onzer<br />

Imposten, en ten kosten van den Noordfchen<br />

Handel. — Want om 50 a 60 Oorlogfchepen,<br />

waar van ten minflen 10 a 30 van Linie, uit te<br />

rusten, moest men die hebben; om die te<br />

hebben moest men beginnen met het concludeeren<br />

der 1800 duizend Guldens der Petitie<br />

in 1771 , tot reparatie der oude Schepen, en<br />

aankoop van bouw-materiaalen gedaan; als dan<br />

moest men gaan denken om het formeeren<br />

êener'Petitie :<br />

van eenige millioenen, om de<br />

yoorgeflagen toerusting te bekostigen; dan behoorde<br />

'er aan het werk gegaan te worden»<br />

aan


A5 S C H E T S V A N E E N<br />

aan den eenen kant om te repareeren , en aaft<br />

de andere zyde om te bouwen; daar na moest<br />

'er manfchap weezen om al die ichepen te<br />

equipeeren; en dewyl, volgens UWER HOOG­<br />

HEIDS Memorie zelve («), en volgens de Raforten<br />

der Admiraliteiten, in de maanden van<br />

Augustus en September 1781 O), de fondfen<br />

alleen voor het onderhoud en den ordinairen<br />

zeedienst, zeer moeilyk te vinden waren; dewyl<br />

eenige non-equipeerende Provinciën, en<br />

lïvelke het meefte gerugt maakten, jaaren lang<br />

ten agteren bleeven, in het formeeren van het<br />

aandeel, dat zy wegens dit onderwerp verfchuldigd<br />

waren; en dewyl eindelyk het zeevolk<br />

bereids zeer fchaars was, moest de augmentatie<br />

der Trouppes, welke niet minder dan<br />

twee a drie millioenen zou gekost, en de manfchap<br />

nog vry wat fchaarsfer gemaakt hebben,<br />

noodwendig de voorgeflage uitrusting zeer verre<br />

ten achteren zetten, of liever geheel teniet<br />

doen loopen : en onder afwagting dat. de Hemel<br />

ons genadig geliefde te zyn, hadden wy<br />

gerustelyk den brand kunnen fteeken in die<br />

fchepen, waarmede wy eenen tak van-Koopna<br />

, nsc^i'-.f. ubEc iob aijrfïMsi . ivrhaar<br />

Ca) A. p. 32, 36 en volg. B. p. 41 , 46 en volg.—<br />

C. p. 21, 25 en volg.<br />

(b) Bylaagen, eerfte fiuk in fol. p. 8, 33, 44, 64. ai<br />

Volg. -n I4em in S 9<br />

, p. S, 38, 52 * 55, 71 «" 75 « 77.


GROOT? T A F E R E E Ï » . 43<br />

handel moeiten dryven, welken wy met recht<br />

konden doen, die daar en boven ten naauwften<br />

met andere handeltakken verbonden was,<br />

maar die evenwel UWE HOOGHEID , en de<br />

vyf Provintien, die zulks in deezen goedgekeurd<br />

hadden, van advife waren, dat dezelve<br />

opgefchort wierd , tot onze Zeemagt tot de<br />

voorgeftelde begrooting was gebragt, en wy<br />

tevens 50 a 60 duizend Man op de been hadden.<br />

Eindelyk,DooREUCHTiGEVoRST, wie 2014<br />

het ooit .elooven! om dit DUBBELD VOORSTEI,<br />

tan de Bondgenooten te doen, naamt GE juist<br />

waar dien zelfden dag, op welken de Gedeputeerden<br />

der Admiraliteits - Collegien , by Hunne<br />

Hoog Mog. inbragten het gevraagd Advis van die<br />

Collegien, over de meest gepaste en kragtdaadigfte miiïdeJen,<br />

om de Zeemagt in zoodaanigen behoorlyken<br />

ftaat te ftellen, als nodig was om de vryheid van tm-.<br />

ze Commercie en Navigatie te bejehermen, de ter m<br />

onafhanglykheid van den Staal O) te handhaven,<br />

deszelfs Rechten te verdeedigen, en zo veel mogelyk de<br />

gedreigde onheilen af te weeren (f); Advis, het<br />

welk, ingevolge eene Confultatie van de Admiraliteiten,<br />

met drie Vlag-Officieren gehouden,<br />

in fubftantie medebragt! „ dat de Zeemagt der<br />

„ Republiek behoorde gebragt te worden tot<br />

„5 4Sche-<br />

(a) A. p. 19. — B. p. 23- — C. p. 9 en 10.<br />

(6) Refolutie van Hunne Hoog Mog, van 3i.Z?«.I77&<br />

ie) Refolutie yan ttuw &»£ M°g> Mn J?7- J«M7J>


'Ao* S 'C II E T S V A N EEN.<br />

)i 54 Schepen van Linie, 30 Fregatten, en 11 min-<br />

„ dere Vaartuigen; dat men derhalven, zodra<br />

j. mogelyk, moest gaan bouwen de Schepen,<br />

'„ welke ter vervulling van 't voornoemde ge-<br />

„ tal manqueerden; en Hunne Hoog Mog.<br />

„ verzogt wierden aan de refpe&iveBondgenoo-<br />

„ ten te doen zenden de Petitie van 7,4,56,504<br />

„ Guldens, welke fomme, gevoegd by die<br />

„ van ƒ 4,178,508 der Petitie van 1771, ge»<br />

„ concmdeerd den 2,1. Mey 1778, voldoende<br />

.,, zou geweest, zyn, ter aflegging van deezen<br />

„ nieuwen aanbouw. " («) Zo dat, DOOR-<br />

•LUCHTIGE VORST, indien het noodzaaklyk<br />

was, gelyk het inderdaad ook geweest is, dat<br />

de Zeemagt, zo dra mogelyk, tot die fterkte gebragt<br />

wierde, de vermeerdering yan Landmagt<br />

hier nog vry wat nadeeliger wierd, dan<br />

zy nog geweest zou zyn aan UWER HOOG­<br />

HEIDS voorgeflagene toerusting,<br />

Maar wat toch waren de oorzaaken, die<br />

U W E HOOGHEID in deeze omftandigheden<br />

konden aanfpooren, tot het voorflaan eener vermeerdering<br />

van Landmagt, nog grooter dan<br />

zulke, die GE bereids voorheen had voorge-<br />

-fteld? Het was nu • niet meer de ingebeelde<br />

: vrees voor eenen Oorlog in Duitschland, want<br />

» 'er<br />

C«) Bylaagen, eerfte Jluk, in ftl.-p.S «» ~°' *~* ï dm<br />

tf» 80. p, 6 en 22. . }


G R O O T T A F E R E E L . 49<br />

}<br />

er wierd te Tefchen een Congres gehouden om<br />

de Vreedes-Artykelen te reguleeren, welke<br />

den 13 Mey daar aan volgende, in een formeel<br />

Vreedes -Tra&aat geconverteerd v. ierden<br />

; en-ik heb reeds gezegt, dat de Keizerin<br />

Koningin en de Koning van Pruisfeu aan ons<br />

niet eens dagten. Het was ook geenzins de<br />

vrees., dat Vrankryk onze Frontieren zou wegneemen,<br />

want de geringde Land-Oorlog zou<br />

dat- R.vk buiten ftaat hebben geheld, om den<br />

Oorlog'door te zetten, die ter Zee gevoerd<br />

wierd. p Was het ook nog de vrees, dat de<br />

Engelfchen ons op het vaste Land zouden komen<br />

opnestelen , of eene landing op onze kusten<br />

ondern-eemen ? Op die twee zaaken heb<br />

ik bereids geantwoord. Wat was het dan, D o 0 R-<br />

LUCHTIGE VORST! wat was het dan, het welk<br />

by UWE HOOGHEID, en de meerderheid der<br />

Bondgenooten die halftarrigheid . vereeuwigde?<br />

.'. . Niets anders, helaas! dan de zwakke<br />

redenen, de beuzelacht'ge voorwendzels, en de<br />

publieke of verborgene beweegredenen van welke<br />

ik zo menigwerf gefproken heb. Dus kon<br />

hetDUBBEL VOORSTEL van UWE HOOGHEID,<br />

door het ftellen van een dwarspaal in de toerusting<br />

van de Schepen, welke ter befeherming<br />

der Commercie vereiseht worden , tot niets<br />

anders ft-ekken, dan ter begunftiging van het<br />

voornoemen der Engelfchen , om ons te ruïneeren<br />

, en hun verlangen om onze zeemagt te<br />

D ' doen


go SCHETS VAN EEN'<br />

doen blyveri in dien beklaaglyken ftaat, in welken<br />

dezelve zig bevond. Met/één woord, zo<br />

het wettig Tranfport van Timmerhout naar<br />

Vrankryk, een fterk Convoy nodig had, zo als<br />

UWE HOOGHEID zeide , en ook een ieder toeftemde,<br />

ware het zeer nodig geweest de toerusting<br />

van datConvoy gemaklykte maaken, ja, dat zelfs<br />

aan te dringen,en daar toe geen hinderpaalen in<br />

den weg te brengen. Derhalvenkan mennietzeggen,<br />

dat GE ook hier in gedaan hebt, „wat GE<br />

had kunnen doen ter herfteliing van de Zeemagt.<br />

Aangezien, evenwel, in 't vervolg van het<br />

reeds gemeld DUBBEL VOORSTEL, UVE<br />

HOOGHEID aan de Bondgenooten vertoonde,<br />

dat, om niet alle takken van Commercie zonder<br />

protectie te laaten, Convoy behoorde verleend<br />

te worden aan Schepen, met geene contrabande<br />

gelaaden, geduurende de Deliberatien<br />

over de Protectie aan de Schepen, met Tim ­<br />

merhout bevragt, teaccordeeren, zo concludeerden<br />

de Staaten Generaal op den 26 April, de<br />

Petitie van 3,999,680 Guldens, 'den 3 November<br />

des voorigen jaars geformeerd : Hunne<br />

Hoog Mog. ordonneerden teffens, dat voor<br />

den dienst- van denjaare 1779. zouden worden<br />

geëquipeerd 32 Oorlogfchepen, als 14 van Linie,<br />

17 Fregatten en eeneSnaauw; en dat ten<br />

dien einde „ de refpective Admiraliteits-Col-<br />

» legien gehouden zouden zyn , op den eed aan<br />

„ den Lande gedaan, zig ftiptelyk te gedragen<br />

n na


G R O O T T A F E R E E L . 51<br />

w na de poincten in de Refolutien vermeld; en<br />

„ dat zy zouden werden aangefchreeven zorg<br />

„ te dragen , dat de werving van Matroo-<br />

„ zen onmiddelyk geopend, en de Schepen<br />

„ zelf in ftaat gebragt wierden om fuccesfivelyk<br />

„ gereed te zyn Zee te kiezen, zo dra nodig<br />

„ zou bevonden worden om ze te gebruiken<br />

„ tot de Convoijen, die men voorneemens<br />

* zyn mogt tot Protectie der Commercie en<br />

„ Navigatie van de Republiek te accordeeren:<br />

Dat daar en boven hier van kennis zou ge-<br />

„ geeven worden aan ZYNE HOOGHEID den<br />

„ Heere Prince van Orangeen Nas/au,met ver-<br />

„ zoek om daar aan de hand te houden, dat de<br />

„ voorgemelde Equipagien op eene reguliere<br />

„ wyze wierden gedaan, de Ofiicieren tot hec<br />

„ Commando der Schepen fuccesfivelyk te defpi-<br />

„ cieeren, en op de diflributie der Convoijen<br />

„ en van de Schepen , om de zelve te leiden,<br />

„ ordre te willen ftellen, en te willen bezor-<br />

„ gen , dat, zoo veel doehlyk, alle maanden<br />

een Convoy wierde verleend naar de Ën-<br />

„ gelfche en Franfehe Havenen, en voorts, zoo<br />

„ dikwyls als het vereischt werd, naar Lisfa-<br />

„ bon en de Middelandfche Zee, en ten min-<br />

„ ften tweemaal in het jaar naar de Colonieii.<br />

„ van den Staat in de West-Indien.<br />

De Samenftellers Uwer Memorie, DOOR-_<br />

LUCHTIGSTE VORST , van deeze voorzigtige<br />

en noodzaaklek! Refolutie fpreekende, vertel-<br />

D a


52 SCHETS VAN E E IT<br />

len ons: „Dat UWE HOOGHEID vohaardig<br />

„ aan de. bovengemelde intentien Hunner Hoog<br />

„ Mogenden zoude voldaan hebben, indien<br />

„ de (op nieuws) opgekomene difficulteiten<br />

,, over het verlecnen van Convoy aan de Sche-<br />

„ pen met Hout gelaadcn, en de daar uit rc-<br />

„ fuiteerende Staats-Deliberatien , zulks niet<br />

„ verhinderd hadden." (


G R O O T T A F E R E E L . gï<br />

mecnebest, over de rampen, die hetzelve reeds<br />

drukten, zo wel als over dc zo naderende gevaaren,<br />

waar mede het bedreigd wierd, zoud<br />

GE ongetw•ffdd den gecnen , die den toon gaven<br />

aan de Deliberatien dier Provinciën, of derzelver<br />

Refolütien beftuurden , dus hebben aahgefproken:<br />

In Gods naam, M Y N HEEREN! iaat<br />

ons, terwyl men bezig is met raadplcegen, op vjaj<br />

wyze de onbepaalde Convoijen te "verkenen, als riem<br />

over mync Propofitie, om 50 et 60 Oorlogfchepen uittcruften<br />

, en de Landmagt tot 50 a 60 duizend Man<br />

te Vermeerderen, geen oogenblik verzuimen met de geordonneerde<br />

Equipage te formeeren. De tyd drir.gt, cn zet<br />

ons het mes op de keel; het is gedaan met ons, zo ivy<br />

niet beginnen met de volvoering der dringendjïe zaaken'.<br />

Twee en dertig welgewapende Oorlogfchepen, het vast<br />

befluit om 'er meerder uit te rusten , met dat om ons op<br />

eene voorbceldelyke wyze te wrecken over allen, die voortaan<br />

onze vlag zullen durven hoóhen, onze rechten<br />

fchenden, of onderneemen ons te divingen de paaien te<br />

overfchryden , die de rechivaerdigheid en aangenomens<br />

Neutraliteit ons voorfchryven , zullen ontzag verweer<br />

ken in hun die thans fraffeloos onze zwakheidfmaaden,<br />

en met onze twisten of twyffelingen bun voordeel<br />

doen. Laat' ons ophouden met het voorwerp der béfchimping<br />

aller Vreemdelingen te' zyn, laai ons afzien<br />

van de dwaasheid óm twee ontwerpen te willen uitvoeren<br />

, welker uitwerkingen onmogelyk worden , zo<br />

'wy die te gelyk willen volbrengen. Mifchien zyn 'er<br />

'mder U Lieden } Menfchen, die dcór byzondere belan-<br />

D 3 gen


54 S C H E T S V A N E E N<br />

gen weigeren zullen gehoor te geeven aan het geen ik,<br />

of liever de nood, alhier voorfielle; doch ik , in hoeclaawgheid<br />

van Kapitein en Admiraal-Generaal der Repubhek<br />

, heb geene andere belangen, dan die tót het heil<br />

en welzyn des Vaderlands medewerken. Ik wil wel<br />

bekennen , dat de vermeerdering der Landmagt my aan<br />

U hart legt, maar ik bemerk eindelyk, dat, door daarop<br />

te veel aan te dringen, de geordonneerde uitrusting<br />

belet word: En zo my reeds met morgen blykt, dat<br />

gemelde vermeerdering eene volfirekte hinderpaal word<br />

aan de volledige en onvermydelyke herfteliing der Zee*<br />

•magt, en gevolglyk aan de publieke veiligheid, zo als<br />

veelen ftaande houden, laat ik die oogenbliklyk vaaren,<br />

en zal Uallen, by al wat dierbaar is, bidden myn voorbeeld<br />

naar te volgen. ——.<br />

Dusdaanige Vertoogen, DOORLUCIITIGSTE<br />

VORST, zouden het allerovertuigendst bewys<br />

hebben opgeleverd van die groote volvaardigheid,<br />

om de intentien Hunner Hoog Mog.,<br />

ten aanzien der voorgemelde Equipeering;<br />

de weldenkendfte onder de Ridderfchappen<br />

en Steden der vyf gedagte Provinciën,<br />

zouden zig naar U W E redenen gedragen hebben<br />

; zy, die eeniglyk om U te believen, op<br />

eene vermeerdering van Trouppes aandrongen<br />

, hadden zig bevlytigd UWER HOOGHEIDS<br />

Advis te volgen, en de duiftere vyanden van<br />

onzen roem en gelukftand, die haadyke monfters,<br />

met één woord, zouden, verfchrikt, ter<br />

neergeflagen, en befchaamd, niet meerder den<br />

mond


GROOT TAFEREEL. 5$<br />

mond hebben durven openen, noch de oogen<br />

opheffen. Edoch, wel verre van zodaanig een<br />

vóórhel te doen, volhardde UWE HOOGHEID<br />

in 't verlangen naar, en het aandringen op de<br />

vermeerdering der Landmagt, niet ophoudende<br />

met te gelooven, dat het met de welvaart<br />

van den Staat zou gedaan zyn, zo die vermeerdering<br />

niet vastgeknoopt wierd aan het herftel<br />

der Zeemagt. Dus bleeven onze twisten en<br />

debatten over die twee zaaken, als voorheen ,<br />

voortduuren , en de Equipeering van 32 Schepen,<br />

door Hunne Hoog Mog. zo wysfelyk geordonneerd,<br />

zo nadruklyk gerecommandeerd, en gedestineerd<br />

voor den dienst van h jaar 1779. liep<br />

te niet. In het vervolg zullen we zien, dat die<br />

van 52 Schepen, door Hooggemelde Hunne<br />

Hoog Mog. voor den dienst van het jaar 1780.<br />

geordonneerd, om dezelve redenen op niet uitliep.<br />

Het is dan geenzins te verwonderen, dat<br />

wy ontbloot waren, toen de Engelfchen ons<br />

den Oorlog verklaarden. Men oordeele dan<br />

ook, na dit alles, wat denkbeeld men te vormen<br />

hebbe van het voorgeeven, zo meniigwerf<br />

in UWER HOOGHEIDS Memorie .en elders aangevoerd,<br />

dat zo wy eene Equipage van go a 60<br />

Schepen hadden gehad, en tevens onze Trouppes tot go<br />

a 60 duizend Man gebragt waren geworden, men<br />

ons ontzien en wy ontgaan zouden hebben de rampen<br />

die ons zyn overgekomen] . . . Honderdmaalen heb<br />

ik reeds aangetoond, dat de bl^te onmogelyk-<br />

D 4 beid


g6 SCHETS VAN É E N<br />

heid om in tydr Manfehap genoeg, cn voor die<br />

Augmentatie en voor de Equipage te-'vinden,<br />

beide die voorwerpen moest doen vervallen,<br />

en inzonderheid de Jaatiic Ik fchaame<br />

my byna zo dikwyl hétzeüde te zeggen : Sed<br />

minquam nimium dicitur, quod vunquam fatis iïifrttur,<br />

zegt SENEOA-C-a); en SENECA heeft g'dyk.<br />

- Thans manqueerde aan on/en toeftan d nog<br />

maar eene foortvan overlast, van welke de Engelfchen<br />

ons nog.tot dien tyd hadden vrygelaaten,<br />

maar die eindelyk ook te berdé kwam. Den<br />

22.Julycn «6. November , wierd ons door'den<br />

Ridder Yorke formeel afgevorderd het Secours ,<br />

by de Tractaaten , tusfchen Engeland en 'onze<br />

Republiek, bepaald ; en om' aah !<br />

ëfcn eisch<br />

meerder gewigt te geeven, voeren de Scheden<br />

dier Mogendheid voort mer de onzen te berooven,<br />

of haare Admiraliteit, met naar goeddunken<br />

onze Goederen' te vermeefteren. In dit<br />

alles bedoelde Engeland enkel zyn belang cn<br />

ons verderf. „ Zo het my gelukt, z-vde die Mo-<br />

,, gendbeid tot zig zelve, om de Hollanders te doen<br />

„ befluiten, om my zonder reden het gevraagd<br />

„ Secours te geeven breng ik hen in de w ar<br />

„ met Vrankryk en Spanjen ; en al het voor-<br />

„ deel, daar uit roortVloeijende_, is voor my.<br />

„ Blyven zy hardnekkig rrrj* dat'Secours wei-'<br />

(a) Epijl. LXXIÏ.<br />

• ii '• "->::cn Ofcrawra v-'? tr* r-,a«;oJUio


G >R * O T * T F "E % * E E. 57<br />

ccrcn om'dat het Cafus'Ffkderis geen'plaats<br />

; hel-tr, dan hunnen myne wakkere zeelieden<br />

„ voartvaaren met het bcrooven hunner fche-<br />

., pen , het'beftcclen, mishandelen, verminken'<br />

3 ofam halsbrcngen vahhun volk; en myne Ad-<br />

„ rniraliteitz-.d niet ophouden om, mits eene wil-<br />

,,'le-eurige vergoeding, of anderzins , zig toé<br />

,'^te eigenen alle timmerhout, ankers, 'zeilen^<br />

„ touwwcfk enz. het geen :<br />

'zy 1<br />

meenen , uit<br />

" hoofdewan algemeene billykheid en uitdruk-<br />

„lvké bcpaaling van het vierde Artykel van-<br />

„ het Tractaat, zo'plcgtig in''t Jaar 1674. ge-<br />

„ floten Jnak? goeddunken "aan een elk te morgen''verkopen.<br />

En zo zy in de harsfens<br />

„ krva-c:i , 'om' my over' die twee zaaken;<br />

* met,ReprcfcntarJen aan boord te komen,<br />

„ zal ik, ten aanzien van de eerfte, myne SR3£<br />

Ve ooren leencn, en nopens de tweede hun<br />

" } doen zien, dat, zö ras-ch maar myn belang<br />

,, zulë vorderd, den formeelen en letterlykcn<br />

,; zin van' f ra&aaten geen plaats meer heb-<br />

„ ben mag. "<br />

Eh'dus'zyii'd'e banden , voormaals tusfchen 1<br />

Engeland' en de Republiek geformeerd tot onderlinge,<br />

veiligheid, en het wederkecrig welzyn<br />

der' beidé .Mogendheden', ten onzen aan-'<br />

zien veranderd in bo'cijcn ".eener fchandelykfte^<br />

flaavernye. ' Om, nu ;<br />

'die ha'tclyke ketenen te'<br />

•verbryzêlen, was 'er eene''Zeemagt nodig; cn,<br />

om die te hebbm" moeften de liefde en het m<br />

D 5


£8 S . C H E T S V A N E E N<br />

gemeen belang des Vaderlands haare eer en<br />

waardigheid, by onze Aterlingen den voorrang<br />

gehad hebben, boven de byzondere belangen,<br />

boven de laage heerschzugt, boven<br />

de laffe begeerte om te believen, boven de<br />

yuige jaloersheid, boven de valfche ftaatkunde,<br />

en boven de verfbeilyke Engelschgezindheid,<br />

met welke veelen befmet waren: kort om,<br />

U W E HOOGHEID moest gedagt en gedaan<br />

hebben, zo als hier; boven in de op een na<br />

laatfle Paragraaf is gezegr.<br />

De zaaken bleeven in dien ftaat tot op den<br />

31. December van hetzelve jaar, op welken<br />

de ontmoeting des Graaven van, By'and, en den<br />

Commodore FïtUing voorviel: de fchandelyke<br />

hoon aan de Vlag van den Staat, by deze gelegenheid,<br />

bejegend, leverde een nieuw bewys<br />

op, dat de Engelfchen meenen het recht te<br />

hebben over ons dezelfde eigendunklyke beheerfching<br />

temogen oeffenen, mét welke een<br />

Afiatifchen Dcfpoot zynen flaaven beteugeld.<br />

Door deeze aanranding der publieke vryheid,<br />

heleedigde die vermetele Eilanders alle Europifche<br />

Zee-Mogendheden: onze zaak werd<br />

daar door die van deze Mogendheden en hun<br />

belang en waardigheid riepen haar toe om<br />

wraak te neemen. —— Wy, evenwel lieten<br />

aan 'tHof van Londen, over deze fchennis,'<br />

eenige Vertoogen doen; maar veragting was<br />

het eenig antwoord; de misdaadige fterken,<br />

voer


GROOT TAIÏIKII» £9<br />

voer uit in tegenbefchuldigen van den onfcbuldigen<br />

zwakken, en van dezen was flilzwygen de<br />

eenigfte toevlugt. Ten overmaat van vernedering<br />

vond de Ridder Yorke goed, om den<br />

21. Maart 1780. aan de Staaten Generaal eene<br />

Memorie over te leveren, waarin, na een langwyiig<br />

verflag van de bezwaaren, die Zyne<br />

Britfche Majeftèit ten laste der Republiek voorgaf<br />

te hebben, wierd gezegt: „dat, indien,<br />

„ tegen de billyke verwagting des Konings,<br />

Hunne Hoog Mog. hem niet binnen drie wee-<br />

" ken, te reekenen van den dag der overgaave<br />

„ van de Memorie , een voldoend antwoord<br />

gaven, wegens het Secours, zedert agt maanl<br />

den gereclameerd, Zyne Majeftèit dit gedrag<br />

„ zoude aanmerken als eene verlaating van de<br />

„ Alliantie, van. den kant Hunner Hoog Mog.,<br />

„ en dus de Vereenigde Provinciën niet an-<br />

„ ders als op den voet van de andere onzy-<br />

,. dige, en niet by Traétaaten gepriviligeerdc<br />

„ Mogendheden, befchouwen; en dienvolgens<br />

„ zonder andere vertraaging, by voorraad, en<br />

„ tot nader bevel, met opzigt tot hunne On-<br />

" derdaanen, doen opfchorten alle byzondere<br />

,• bepaalingen der Trattaaten , tusfchen de beide<br />

Natiën, naamlyk die van het Traftaat<br />

", van 1674, en zig alleen houden aan de alge-<br />

„ meene gronden van het Recht der Volken,<br />

„ het welk dienen moet ten rigtfnoer, tus-<br />

„ fchen onzydige en gepriviligeerde Mogend-<br />

., he-


G R Q o T TAFEREEL.''<br />

over het zelfde onderwérp, en communiceerde<br />

die aan Mylord Stormont, met verzoek om<br />

dezelve aan Zyne Majeftèit te remitteeren,<br />

doch Zyn Lordfchap gaf, naar bekomen ordres<br />

yan Zynen Souverain, ten antwoord: „dat,<br />

„ aangezien de Memorie van den 11. Maart<br />

, niets anders behelsde dan het befluit des Ko-<br />

„ nings, vervat in de mondelinge declaratie,<br />

„ die hy zelve op den a8.January aan den<br />

„ Graaf had gedaan, Z/ne Majeftèit geene ver-<br />

' „ andering'in het bepaald uitftel kon maaken."<br />

Zie daar, op welk eene wyze onze Bondgenooten<br />

met ons omfprongen; zie daar op welken<br />

toon zy den onderftand vorderden, welken<br />

zy voorgaven dat wy hun verfchuldigt waren<br />

en nog hadden wy onder ons eene<br />

Cabaal, die blindeling aan dusdanige Lieden<br />

overgegeeven was Kortom , men hoor­<br />

de weldra dat men niet ftraffeloos verzuimt te<br />

gehoorzaamen aan het welbehagen, of liever<br />

aan de ordresvan het Hof van Londen: George<br />

de III. ordonneerde den 17. April, dat de bedreigingen<br />

van den 21. Maart in volle uitger,<br />

ftrektheid ter uitvoer zouden gebragt werden, t<br />

Zo veele beleedigingen , en zo veele zonder-linge<br />

pretenfien van den kant van Engeland,<br />

zo veele fchandelyke vernederingen, dwongen<br />

eindelyk de Staaten Generaal eene party te<br />

kiezen, die hunner waardig was. Hunne Hoog<br />

Mog. refolveerden den 25. April > ° a a n h e ï<br />

Hof


62 S C H E T S Y A N K E U<br />

Hof van Londen te doen declareeren (zo als<br />

indedaad door den Graaf van Weideren den<br />

4. Mey daar aan volgenden wierd gedaan)<br />

dat vermits het Cafus Foederis op den tegenwoordigen<br />

Oorlog niet toepasfelyk was, Hunne<br />

Hoog Mog. hadden gerefolveerd het gevraagde<br />

Secours niet te accordeeren; tevens<br />

befluitende Convoy te verkenen aan alle Koopvaarders,<br />

die niet geiaaden waren, met Goederen<br />

, by de Tractaaten uitdruklyk als contrabande<br />

geftipuleerd; mitsgaders het toerusten<br />

van 21 Schepen van Linie en 31 Fregatten<br />

, om gemelde Convoyen te kunnen verleenen,<br />

en onze Kusten te bewaaren.<br />

He eerfte dier Refolutien deed de ontftooken<br />

gramfchap der Engelfchen ten toppunt<br />

fteigeren, terwyl door de tweede den neêrgeflagen<br />

moed onzer Handelaars wierd opgebeurd;<br />

en Europa, verfteld van onze langduurige<br />

en fchandelyke onverfchilligheid over onzen<br />

Koophandel en,Scheepvaart, verwagtte dat<br />

wy het een en ander ter Zee kragtdaadig zouden<br />

befchermen , en binnen, 's Lands in ftaat<br />

ftellen om het effect der beide Refolutien kragr<br />

by te zetten. Doch Europa zag zig in die<br />

V€~wagting bedrogen, en onze ongelukkige<br />

Kooplieden wierden van het hunne beroofd,<br />

in weerwil van het duhbeld Last- en Vèilgeld,<br />

hetwelk zy betaalen moeften, tot goedmaaking<br />

der kosten van uitrustingen, die tot befeherming


G R O O T T A F E R E E L . tfg<br />

ming hunner Commercie dienen möeften, in<br />

weerwil hunner eerbiedige en dringende Requesten<br />

, aan de Staaten Generaal, en itj we érwil<br />

van hun aanbod, om zelfde manqueerende<br />

Manfchap op de Oorlogfchepen te bezorgen (a><br />

De magtige en haatlyke Factie, welke de Convoijen<br />

had weten te doen opfchorten, vond<br />

ook wel middel om 'er de uitwerking van te<br />

verhinderen, na dc opfehorting herroepen was;<br />

dat is: de uitrusting van gi Schepen , raakte<br />

in duigen, door dezelve kunftenaryen, welke<br />

de in 't vorige jaar geordonneerde uitrusting<br />

van 32 Schepen den bodem ingellagen hadden.<br />

De Engelfchen gingen dan hunnen gang:<br />

verftout door de kragteloosheid der Refolutie,<br />

om Convoyen te verleenen; aangemoedigd<br />

door de halftarrigheid, met welke UWE<br />

HOOGHEID en de meefte Provinciën bleeven<br />

daan op de vermeerdering der Landmagt, ten<br />

fpyte van gezonde reden, en in weerwil der<br />

noodwendigheid , om de Marine te herftellen:<br />

gehandhaafd door eene Party, welke in den<br />

boezem der Republiek zelve hen openlyk durfde<br />

begunftigen , namen zy een Franfchen Kaper<br />

weg, niet onder 't bereik, maar voor den<br />

mond<br />

(a) Men zie wegens dit alles het Rejitest van Km?*<br />

iaden, Asfuradeurs en Rbeders, omtrent den Zo.Jwy<br />

17S0. aan Hunne Hoog Mog. geprefinttcri.


6"4 . S C H E T S V A N E E N<br />

morrd van 't Canon van ons.Eiland Goedercede<br />

(fl); zy namen verfcheide Americaanfche<br />

Schepen in • beflag , i in onze Haven van het<br />

Eiland St. Martin O); zy voeren, voort met<br />

onze Schepen te berooven; hunne geweldenaryen,<br />

hunne wreedheden omtrent onze Zeelieden,<br />

verdubbelden; cn de braave cr, ongelukge<br />

Ingezetene» .van dit Land, mets anders<br />

kunnende dan ons noodlot befvhrejjen, mocften<br />

nog de zegevierende Cabaal die wanbedryven<br />

zien toejuichen; zy moeiten nog hooren,<br />

dat wy zulke behandelingen verdienden;<br />

dat onze trotfeke, onze wreecie Verdruk!" ers,<br />

onze VRIENDEN, onze •BROEDERS "waren,<br />

die wy rechtmaatig hadden vertcornd<br />

Die Vrienden, DOORLUCHTIGE VORST:, die<br />

Broeders, waren verfo.eilyke Vrienden-moorders<br />

CO '• en zy, die deze geheugde naamen<br />

van Vrienden cn Broeders, zo ichaamteloos ontheiligden,<br />

waren de- ia" na- tigfte uer menfehen<br />

kinderen; het waren Vo;reders,.die. de Lucht<br />

des Lands, j$ wdkzy heeievcnshjht onenngen,<br />

onwaardig ware.:.<br />

ca&'rc:' ï*xfv&'ti


O R O O T • T' A ff E R E E l>. Ö#<br />

Tot, dus verre waren de zaaken gevorderd,<br />

toen de Heer Laurens, Oud-Prefident van het<br />

Americaansch Congres in de magt der Engelfchen<br />

viel. Onder de Papieren, by hem genomen,<br />

vond men het berugt Eventueel Traclaat, met vier<br />

andere Stukken , welke het Hof van Londen<br />

aan den Ridder Yorke overzond,, en die Uwï<br />

HOOGHEID wel.geliefde zelfs op den 20 Oétober<br />

ter Vergadering der Staaten van Holland<br />

in te brengen. By die gelegenheid heeft Uws<br />

LIOOGHEID zig wonder wel gekweeten van<br />

het ampt van Advocaat - Generaal: UWE HOOG­<br />

HEID betoonde zulk een drift en yver in Uwen<br />

eisch , dat'er verfpreid wierd, dat GE nimmer<br />

zulk eene vlyt deed uitblinken, dan wanneerGE<br />

ondernaamt debélangensvanEngeland té<br />

.onderfteunen, of de Vermeerdering der Trouppes<br />

voor te ftellen 5 het geen gelegenheid gaf<br />

.ter herinnering der zaake van de Schotfe Brigade,<br />

de hifcorie der Convoijen, en veel andere,<br />

die ik de moeite niet zal neemen op te<br />

noemen. rdq<br />

De Engelfchen waren niet weinig in hunnen<br />

fchik, met de ontdekking van dit Eventueel Traktaat<br />

; vermits, het zelve hun het laatfte vöor-<br />

•wendfel verfchafte, om openlyk met ons. tot<br />

eene vredebreuk te komen, onze bezittingen<br />

ftraffeloos te overweldigen , en-alle onze Koopvaardy-fchepen<br />

onverfchillig te neemen; mitsgaders<br />

den laatften genade-flag aan onze Zee-<br />

E ^ma$


€6 S C H E T S V A N E K H<br />

magt toe te brengen, door het wegneemen<br />

van zodanige onzer Oorlogfchepen , welken zy<br />

op Zee mogten ontmoeten ... En dit alles<br />

wenschte onze Anglomaanfche Kliek nog har-<br />

telyk, dat toch mogt gebeuren!<br />

Men weet, eindelyk, den inhoud der bei­<br />

de Memorien, door den Ridder Yorke, we­<br />

gens het voornoemde Traétaat, op den 10<br />

November en 12 December, aan de Staaten<br />

Generaal overhandigd: men weet teffens wel­<br />

ke wyze, voorzigtige en rechtmaatige antwoor­<br />

den Hunne Hoog Mog. op die Memorien ge-<br />

geeven hebben , mitsgaders de verdere vreed-<br />

zaame maatregelen, door hun by der hand ge­<br />

nomen ; maar de heerschzugtige, eigendunk-<br />

lyke en onredelyke wyze , op welke het Hof<br />

van Londen zig in die zaak gedroeg, laatgee-<br />

nen twyffel over of dat Hof had volftrekt beflo-<br />

-ten ons openbaarlyk aan te tasten. En in de<br />

-daad het was op den 20 December, dat zyne<br />

Britfche Majeftèit zyn berugt MANIFEST te­<br />

kende , als mede de ordre om Brieven van<br />

fchaaverhaaling te verleenen tegen de Schepen,<br />

•Goederen, en Onderdaanen der Republiek.<br />

Welnu, DOORLUCHTIGE VÓRST! Gelooft<br />

GE dat 50 a 60 duizend Man in ftaat hadden<br />

geweest, om dat MANIFEST te refuteeren en<br />

de ordre te doen intrekken? Daar toe was<br />

eene goede Zeemagt nodig ; en die hadden<br />

wy niet.<br />

Nd


G R O O T * T A F E R E E i. 6><br />

' Nu althans, was het riatuurlyk, dat, in het;<br />

eogeribiïk, op het welk wy op Zee openlyk aan-<br />

-getast wierden , zonder dat men te land voor<br />

het een of ander te vreezen had , men van allen<br />

verderen aandrang op de Vermeerdering<br />

Van Landmagt zou afzien: het was te denken,<br />

dat men nü zig zou beyveren, om de Petitie iri<br />

1777 geformeerd, ter reparatie van oude fchepen<br />

en tot aankoop van Bouw-Materiaalen vastteftellen,<br />

en dat men tevens ter conclufie brengen<br />

zou de Petitie, op den 19 April 1779. geformeerd<br />

tot voorziening der Magazynen.<br />

Edoch een geliefd voorwerp word zo fcnielyk<br />

uit den zin niet gefield; ook was het reeds op<br />

den 16 December, zynde flegts twee dagen na<br />

dat de tyding van het MANIFEST, en de ordre<br />

des Konings van Engeland in 's Hage was<br />

aangekomen, dat UWE HOOGHEID, by de<br />

voordragt aan Hunne Hoog Mog. van de noodzaaklykheid<br />

om den voorgeltelden aanbouw<br />

Van Schepen , mitsgaders' de toerusting voor<br />

den dienst van 1781. gefchikt, rustig door<br />

te zetten, eene nieuwe afichildering maakte<br />

van het gewaande gevaar, waarin men was,<br />

om te land aangetast te worden, en tevens<br />

op nieuws vuurig aandrong, op eene<br />

vermeerdering van Landmagt, ten minftenjuzo<br />

fterk,<br />

§<br />

als waar van in den jaare i77<br />

h e t<br />

<br />

was overgeleverd. En uit hoofde der aanbeveeling<br />

van dit voorftel^ door de Staaten Gene-


6% S C H E T S V A N EEN"<br />

raai aan de refpeftive Provinciën gedaan, alg<br />

mede, wegens demogelykeid, die onderfteld wierd,<br />

dar de ftorm, welke deezen Staat ter Zee naderde<br />

, op het vaste Land mogt komen uit te<br />

barften (a), bragt Gelderland op den 2, January,<br />

deszelfs Confent, tot vermeerdering der Landmagt,<br />

ter vergadering der Staaten Generaal in;<br />

en niet enkel om dezelve te brengen tot 50 a<br />

60 duizend man, zo als UWE HOOGHEID op<br />

den 10 Maart des voorigen jaars had gevraagd,<br />

maar, desnoods, zelftot een grooter getal. De<br />

Gedeputeerden dier Provincie wierden gelast,<br />

de flerkfte injlantien ie doen om de verdere Bondgenooten,<br />

inzonderheid die, welke het meefte belang hadde<br />

by de verjlerking der Zeemagt, voor welke de Land­<br />

provinciën bereids AANMERKLTKE SOMMEN hadden<br />

moeten furneeren , te beweegen, om geenerleije<br />

zwaarigheid meer te maaken in het eenpaarig<br />

confenteeren tot de vermeerdering der<br />

Trouppes van den Staat. — Ik zal hier niet naarvorfchen<br />

of het der Provincie Gelderland hier<br />

wel voegde, die AANMERKLYKE SOMMEN,<br />

door de Land-Provinciën tot de Zeemagt gefurneerd,<br />

zo hoog te doen klinken; vermits<br />

bekend is hoe weinig dat zy tot dien tyd van<br />

hunne quote hadden gefurneerd, en hoeveel<br />

(«) Cinulalre Misfive van Hunne Hoog Mog. aan i*<br />

tefieftht Provinciën, in data 26 December 1780.<br />

zy


GROOT TAFEREEL 69<br />

«y ten dien opzigte nog ten agteren waren,<br />

tenminften in vergelyking met Holland; en ten<br />

an 'eren weet men, dat het aandeel dezer vier<br />

Provinciën gezamenlyk, in de Generaliteits lasten<br />

, nog het derde deel niet uitmaakt van 't<br />

geen de Provincie Holland alléén daar in moet<br />

opbrengen. Ik zal my bepaalen by het eenvoudig<br />

zeggen, dat, aangezien'er geen twyffel<br />

was of de meefte Provinciën zouden Gelderland<br />

volgen, Holland, welke men het mes op<br />

de keel hield, zig gedwongen zag den 11 January<br />

te confenteeren in de Vermeerdering<br />

der Landmagt, in weerwil der bewustheid,<br />

waarin zy was, en waar in een ieder had behooren<br />

te zyn, dat het van eene onvermydelyke<br />

noodwendigheid was zig alleenlyk met het<br />

Zeeweezen op te houden?<br />

Uit alles [ wat door my over deeze zaak tot<br />

hier toe is' aangevoerd, hlykt dan klaar, dat<br />

de eeuwigduurende en noodlottige halftarrigheid,<br />

die men getoond heeft om de Trouppes<br />

te willen vermeerderen , de voornaamfte oorzaak<br />

is geweest van den zwakken ftaat onzer<br />

ongelukkige Zeemagt, ten tyde de Britten ons<br />

openlyk den oorlog aandeeden. Het Herftel<br />

dier zeemagt was tot aan den jaare 1776 toe<br />

noodzaaklyk; van 1776 tot 1778, wierd die<br />

herfteliing dringender; en van 1778 tot 1781,<br />

wierd ze ten uiterften noodwendig.; daar, op<br />

»


S C E E T S V A N £ E \<br />

zyn best, maar gevoeglyk, en in betrekking<br />

tot de v.eemagt fchadelyk was. — Het ftond<br />

dan aan U, DOORLUCHTIGE VORST, die bet<br />

Oog zytvan den Souverain , en het voornaamfte<br />

Beweegrad van ons ftaatkundig Werktuig, die<br />

geene andere belangen heeft, noch hebben<br />

moet, dan die van den Staat in 't algemeen,<br />

het ftond aan U , die redenen naar te denken;<br />

en, na daarvan de baarblyklykheid gezien, en 't<br />

gewigt gevoeld te hebben, na. edelmoedig gezegepraald<br />

te hebben over alle daar tegen aandnhsfchende<br />

neigingen, na, met verachting<br />

verworpen te hebben alle raadgeevingen en inboezemingen<br />

, die U konden beletten een vast<br />

en heilzaam be


G R O O T TAFEREKX»<br />

teerd hebben; zy zouden de vermetelheid niet<br />

gehad hebben van ons aan te randen , en wy<br />

hadden eenen Oorlog ontweeken,die onze ruïne<br />

en- ontëering voltooid heeft. Maar, van dit<br />

alleshebt GE, DOORLU CHTIGSTE VORST, niets<br />

o-edaan! Wel verre dan dat men zoude kunnen<br />

zeggen, dat GE alles, wat mogelyk wasr ter herfteliing der Zeemagt gedaan hebt, kan<br />

men ftaandehouden, dat de halftarrigheid, waar<br />

in Uwevooroordeelen, Uwe gezindheid, Uwe<br />

genegenheden en Uwe onwaardige 'Raadslieden<br />

b<br />

UwE HOOGHEID hebben onderhouden,<br />

om 'eene vermeerdering van Trouppes te bekomen<br />

een der voornaamfte hinderpaalen is geweest<br />

aanhetherftelder Zeemagt, engevolglyk,<br />

eene van de voornaamfte oorzaaken der rampfpoeden<br />

, ons zedert dien tyd overgekomen.<br />

t'4 ' B<br />

*


7? -SCHETS' VAN EEN<br />

'BESTUUR EN GE.IBH.UIK .<br />

O N Z E R<br />

Z JE JE 'M M G T><br />

"TC2V rit* '{•*•—t-Wrrl mh. -n • I<br />

ZEDERT HET BEGIN DER VYANDEYKHE-<br />

DEN TUSS.CHEN , ENGELAND EN<br />

PE . R E P U BL IE K.<br />

Tydvak van 'iv December 1780. tot i.January 1782.'<br />

DOORLUCHTIGSTE VORST!.<br />

j[k had wel, ten gevolge van het voorlghoofdftuk,<br />

kunnen opgeeven, de zo menigwerf bepaalde<br />

, en , .onder zo vcelerleije couleuren,<br />

voorgeftelde vraagen, om de vermeerdering der<br />

Landmagt; maar, na ten klaarften , zo ik meene,<br />

aangetoond te hebben, de ongerymdheid<br />

dier vraagen, den aart van derzelver beweegoorzaaken,<br />

en de noodlottige gevolgen, daar uit<br />

voortgefproren, zal het genoeg zyn deeze ftoffe<br />

tot het verder beloop van dit werk te bejpaaren,<br />

en 'er enkel ,by gelegenheid van te<br />

fpree-


G R O O T T A I I U I I . 73.<br />

Tpreeken : zullende middelerwyl onderneemen<br />

een denkbeeld te geeven, op hoedaanige.Wyze<br />

onze Zeemagt beftuurd en aangelegt is,<br />

geduurende den Oorlog, dien wy zo fchandelyk<br />

hebben doorgezet; en alvoorens ter zaake<br />

te treden, zal ik hier laaten volgen de LYST<br />

der Zeemagt, welke de Republiek bezat in de<br />

maand van December 1780, en zodanig als die<br />

oevonden word in het eerfte Stuk der Bylaagen<br />

tot de MEMORIE van UWE HOOGHEID,<br />

A L G E M E E N E LYST<br />

D E R Z E E M A G T<br />

VAN DE REPUBLIEK, IN DE MAAND<br />

DECEMBER 1780.<br />

NB. Ik heb Qaarvan afgelaattn de Princes Royaal<br />

van 70 jlukken Kanon, om dat dit Sehip bereids<br />

mt afgekeurt, en heb 'er by gevoegd de Zeebaars,<br />

• van 11 jlukken , die men had overgeslagen.<br />

r, c,..u, Wanneer ge-<br />

Rejort. ; Schepen.- Stukk.<br />

Maafê . . De Masze . . 7° ^<br />

Prins Willem . 174».<br />

Amilcrdam . OcAdm.Generaal i/63-<br />

Maaze . . Mars . . . . 60 1763.<br />

Prins Fredenk. I77«.<br />

, Kortenaer . . - Ï7 8<br />

°-<br />

Amfterdam . Naffau . « • **Hr* • l<br />

759-<br />

E 5<br />

A m<br />

*


74 S C B I T S ' T A N EEU<br />

Reffort. Schepen. Stukk. Wanneer gebouwd.<br />

Amfbrdam bolland . . 6c 1761.<br />

• •—1 Ymfterdam . . 1763.<br />

OeAdm.dvRuir r 1780.<br />

fxètknÓ . . Zierikzee . . 1/33-<br />

*— . Zuid-Beveland. m— 1746.<br />

Maaze . . Schiedam . . 5c 1745.<br />

• Princes Carolina —— 1748.<br />


G R O O T T A F E R E E L , 75,<br />

n, ut Wanneer ge-<br />

Rejort. Schepen. Stukk. fc


G R O O T T A E E R E B £ . fff<br />

J^ar zi^ ftfoperj. Sfufefc. ' Bevelhebbers,<br />

bevonden. |<br />

Amfterdam.. Landskroon . . 40 Mauregntuk.<br />

Zephir . . . 36 Wierts.<br />

Bellonjt . . . ! Jekker,<br />

Amphitrite . . —1—' Braak.<br />

Jafon . . . Seis.<br />

bolphyn . . 24 Muldar.<br />

Waakzaamheid. Overmcer.<br />

h Texel . . . Alarm . . . Mulder.<br />

In 't Veer . Adm. Generaal. 70 Vice - Admiraal<br />

* Hartflnck.<br />

Bataviïr . . 5° Bentink.<br />

Zwieren . . 40 Nauwman.<br />

Medenblik . • 36 Ryneveld.<br />

Hoorn . . . 24 Hekkers.<br />

Enkhuifen . . Frykemus.<br />

In de Balg te Princes Fr. Loui-<br />

Wieringen . fa Wilhelmina. . 50 Idiinga.<br />

In 't Vlie . . \ Eensgezindheid. 36 Bouritiüs.<br />

w<br />

Rechteren.<br />

In Zeeland . . Zuidbcveland. . 60 Van Kinkel.<br />

St.Maarfcnsdyk. 24 Stavonnus.<br />

Walcheren . . Hanngsmaii.<br />

Brünswyk . . 36 Pruyst.<br />

Middelandfche Princes Louifa.<br />

7<br />

5° Schout by nagt<br />

Bmkes.<br />

' " pastor Castor ï . - * 36 \<br />

MdvilL


?8 • S C H S T S V A N EEN<br />

Waar zich Aepen. Smkk. Bevelhebbers,<br />

bevonden.<br />

Middelandfche Briel . . . 36 Oorthuis.<br />

Zee . ,<br />

In de West-In- Beverwyk . , Boot,<br />

dien . . De Arend ... 24 Delvos.<br />

Te St. Eufta- Mars O) . . 60 Crull.<br />

chius . . ; Mars Qb) . . . 36 F. Si. Graaf van<br />

I Bylancl.<br />

Te Surinamen. Thetis . I . 24 Spenglcr.<br />

De Valk . . Silv'ester.<br />

S C H E P E K<br />

uit onze Havens<br />

vertrokkcnjHt):<br />

den 19. tot den<br />

26. derzelfdi<br />

maand Decem-<br />

• her.<br />

Naar Lisbon. Amfterdam , . 60 L. Graaf van<br />

Bylam'.<br />

Dieren . . . 36 Coerman.<br />

Eendragt . . 24 De Roock.<br />

Pr. Carolina (c) 50 Satink.<br />

Naar de West- Nasfau , . L. 60 Rietveld.<br />

Indien . . NaffauWeilbufg. 50 Cras.<br />

Rotterdam (^) —— Volbergen.<br />

Naar Curagao. Pr. Maria Louifa. Berghuis.<br />

Zie<br />

(a) Door de Engelfchen by St. Euftachius genomen den<br />

4. Febr. 1781.<br />

(£>) Mede aldaar op den. 3. derzelfde maand cenomen.<br />

(O Genomen in hetCanaal, den 31. December 1780.<br />

{d) Mede daar orutrent geaom.cn, den 5,January 1781.


GROOT T A F I U K I , 7


#o S C H E T S V A N E E Ï<<br />

te zeggen ftaat, geeft 'er bewys. -— Ik keet<br />

ter zaake.<br />

Uit hoofde der netelige omftandigheden , in<br />

welken wy omtrent Engeland ons in den Jaare<br />

1779. en boven algeduurende het Jaar 1780<br />

bevonden hadden., leerde het gezond verftand,<br />

dat men geen gedeelte der weinige gewapende<br />

en toegeruste Schepen, welke de Republiek<br />

had, zo zorgeloos waagen moest , als<br />

men deed omftreeks den 20 December van 't<br />

laatstgenoemde jaar; dat is, op het eigen oogenhlik<br />

, dat de Vreedebreuk tusfchen Engeland<br />

buiten twyffel was, en dat de Schepen dier Natie<br />

als een blixem op de onze flonden neer te<br />

vallen. Het eigendunklyk gedrag der Engelfchen<br />

van alle tyden her; hunne gewoonte om de<br />

Vredebreuken, die zy bepeinzen, door daaden<br />

yan geweld en vyandfchap te doen voorgaan,<br />

moeften ons mistrouwen opwekken, en ons<br />

aanzetten om gepaste voorzorgen te neemen.<br />

Zy, DOORLUCHTIGSTE VORST, die het beftuur<br />

onzer Zeemagt in handen hadden, moesten<br />

zig herinneren (want het is fomtyds nutttig<br />

geheugen te bezitten) dat, reeds van het jaar<br />

1651, de geweldenarijen en rooverijen, door<br />

het Britsch Parlement geauthorifeerd ," en begaan<br />

tegen fommige Koopvaarders der Republiek,<br />

het voorfpel waren van de trouwlooze<br />

vermetelheid , welke de Admiraal Blake in den<br />

jaare 1652. betoonde, met in de maand Mey<br />

der


G R O O T T A F E R E E U 8Ï'<br />

«ter Staaten Vlag te hoonen, en den Admiraal<br />

Tromp te attaqueeren , zonder dat 'er tusfchen<br />

Engeland en ons eenen openbaaren Oorlog<br />

plaats had. Zy moesten zig te binnenbrengen,<br />

dat, in 'tbegin van 't jaar i-66 4., met verachting<br />

van het- konlings bezworen Tradaat tusfchen<br />

de beidé Natiën , Robert Holmes, met geheime<br />

last van Karei den tweeden gemunieerd , een<br />

groot getal onzer Schepen wegnam, onze bezittingen<br />

op de Africaanfche Kust vermeesterde,<br />

en van daar naar America (levende, alwaar<br />

hy'voor eerst Nieuw -Nederland ( door hem Nieuw-<br />

York genoemt,) ten onderbragt, zo Wel als vervolgens<br />

de Eilanden Tabaio en St. Eujïachius: Zy<br />

moesten, zeg ik, zig herinneren dat Karei de<br />

tweede, ten overmaate van onrechtvaerdigheid,<br />

de valschheidhad om op de deswegens door den<br />

Staat gedaane klagten te antwoorden , dat hem<br />

die dingen ten volle onbewust waren, en hy<br />

daaromtrent niets geordonneerd had; dat wyders<br />

die Vorst, dreigen by laaghartigheid voegende,<br />

durfde declareeren, dat, zo de Staaten<br />

aan hunne Oost-Indifche Compagnie de gevraagde<br />

befeherming verleende , daar ondertusfehen<br />

dezelve door Zyne Onderdaanen ftraffeloos<br />

beroofd wierd, hy dusdaanigen flap voor<br />

eene Oorlogs -verklaaring zoude houden. Nog<br />

" moesten de Beftuurderen onzer Zeemagt zig<br />

herinneren, dat op den 23 Maart 1672. en<br />

zonder eenige formeele Vredebreuk met En-<br />

F ge'


82 SCHETS VAN EETÏ<br />

geland, die zelfde Robert Holmes, met nieuwen<br />

last van zynen Koning, en aan 't hoofd eener<br />

Overmagt, de t'huiskomende Smirna-Vloot aantaste,<br />

den Admiraal van Nes , die ze convoceerde,<br />

deedfneuvelen, deszelfs Schip in den grond<br />

boorde, eenige Schepen dier Vloot nam, en<br />

dezelve geheel vermeesterd zoude hebben,zonder<br />

de heldhaftige wederftand van het overfchot<br />

der Convoijers en der Koopvaardy-Schepen. —<br />

Dan, waar toe doch de moeite te neemen van<br />

zig zulke verouderde voorbeelden te herinneren?<br />

Waarlyk, alles wat de Republiek fints<br />

eenigen tyd van de Engelfchen had moeten<br />

ondergaan; de bewustheid hunner gevoelens<br />

ten onzen aanzien; het eigenaartig carafter<br />

dier Natie, en den aart der tydsomftandigheden,<br />

toonden aan de Bewindhebbers onze<br />

Zeemagt over genoeg, wat, althans in de laatfte<br />

agt maanden van 't jaar 1780. te doen ftond.<br />

Inderdaad, de fmaad en't geweld, ten aanzien<br />

van het Convoy, onder den Graaf van Byland,<br />

der Staaten Vlag aangedaan O), de fchending<br />

van het recht der Volken en van het Grondgebied<br />

der Republiek op onze Kusten in Europa<br />

(è) en aan het Eiland van St. Martin (O,<br />

(a) Den 31 Dec. 1779.<br />

(6) Den 21 April ,780.<br />

(O Den o Jug. deszelfden jaars,<br />

de


G R O O T T A F E R E E L . 83<br />

defchaamtelooze en voortduurende rooverijen,<br />

omtrent onzen Koophandel gepleegd; de fchenddaaden<br />

, wreedheden , moorderijen, zelfs, jegens<br />

Ingezetenen dezes Lands begaan; de weigering<br />

van recht, wegens alle die voorvallen;<br />

en aan den anderen kant de wettelooze eifchen,<br />

onrechtvaerdige klagten , valfche betigtingen,<br />

en alle andere knibbelaarijen , door deze Zeedwingelanden,<br />

door deze Verftoorders van de<br />

rust der Volken, ons zo menigwerf toegeduuwd ,<br />

zo menigwerf en zonder ophouden herhaald, en<br />

die men'moede wierd; detweedragt, die zy tusfchen<br />

de Leden onzer Regeering aanftookten_,<br />

de dwarspaalen, welke zy aan onze ftaatkundige<br />

vryheid tragtten te ftellen, de ftrikken,<br />

die zy allerwegen voor ons fpanden, den afgrond<br />

van ramfpoeden, die zy voor onze voeten<br />

groeven, en waarin zy ons zogten neer<br />

te dompelen : zo veele famenloopende zaaken,<br />

eindelyk, gaven de klaarfte voorbeduiding eener<br />

uiibarfling van een voorbedagt fchouivfpe! , welk<br />

eenen aanvang neemen moest met de onverwagte<br />

aanranding onzer Oorlogfchepen, die zy<br />

op Zee ontmoeten zouden; het neemen van<br />

alk onze Koopvaarders, die zig in de Engelfche<br />

Havenen of op Zee bevinden mogten, mitsgaders<br />

het verlies van een gedeelte onzer Bezittingen<br />

in America, of elders Waarom<br />

dan die uitbarjïing niet voorgekomen , omftreeks<br />

de maanden Augustus en September, door


$4 SCHETS VAN EEÏ*<br />

middelen, die men zogt aan te wenden op<br />

het einde des jaars, dat is, toen hetgeen tyd<br />

meer was. . ... Wat was nu van den Raad<br />

van Staaten geworden ? waar was de Dire&ie<br />

van 't Zeeweezen ? waar bleef onzen Kapiteinen<br />

Admiraal-Generaal ? waar waren, met één<br />

woord, allen die de Souverain aangefteld had,<br />

om met raad en daad voor de zekerheid van<br />

onze Goederen en Bezittingen te zorgen? ...<br />

Waren dan alle zielen met eene noodlottige gevoelloosheid<br />

bevangen?... of was men in den<br />

flaapvan Epimenides gedompeld? .... Neen : die<br />

bcdryveloozen ftaat was enkel eene verdooving,<br />

door fommige Slaapverzvekkers veroorzaakt,<br />

en deze Slaapver wekkers waren de Ridder Yorke<br />

en zyne Medeftanders, zo grooten, als kleinen.<br />

Geduurende de twee laatfte maanden van<br />

dit zelfde jaar , verdubbelden de redenen van<br />

vrees en wantrouwen; en tevens verdubbelden<br />

de wigtige beweegöorzaaken, en de dringende<br />

redenen die men had, om allen fpoed<br />

en alle mooglyke omzigtigheid aan te wenden,<br />

in den aanleg en uitzending onzer Schepen. Om<br />

zulks niet te gevoelen , moest het aan gezond<br />

verhand mangelen , of men moest met de grootfte<br />

onverfchilligheid aangedaan zyn. —En waarlyk,<br />

de ontdekking van het Praeparatoirlyk Plan,<br />

de bedreigingen , ve-vat in de beide Memorien,<br />

door den Ridder Yorke. op den 10 November<br />

en den iz December ? aan Hunne Hoog Mog,<br />

ge-


G R O O T T A F I R E E E . *3<br />

reprefenteerd, dezelve bedreigingen den 15 dito,<br />

woordelyk door gemelde Amhasfadeur herhaald,<br />

den korten en ongenoegzaamen termyn,<br />

door het Britfche Hof bepaald, om op die Memorien<br />

een onmiddelyk en voldoend antwoord<br />

van den Staat te bekomen, de natuur der berioten,<br />

die men zekerlyk van den Graaf van<br />

Weideren ontfangen MOEST, de particuliere bersten,<br />

die men van elders, en flag op flag, ont-<br />

&,g, het uiterfte toppunt, eindelyk waar toe<br />

de zaaken gefteegen waren , verkondigden<br />

maar al te zeer de zekerheid en aannadcrmg<br />

van het fchrikbaarend oogenblik, in het welk ons<br />

niets zou overblyven, dan het berouw en de<br />

fchande van onze Bezittingen weerloos en onzen<br />

Koophandel zonder befeherming gelaaten<br />

te hebben; van niet een eenig Schip ter gepaster<br />

tyd uit onze Havens te hebben doen vutloopen,<br />

en het zo dra mogelyk , uit- en toerusten van<br />

anderen te hebben verwaarloosd. Het was,<br />

helaas! evenwel dat oogenblik, het welk men<br />

uitkoos om van hier , zo verzekerd, of men in<br />

vollen vreede was, te doen uitzeilen de Schepen,<br />

die veronderftetd wierden , ter befeherming<br />

onzer Commercie en Colonien beftemdte zyn:<br />

ook zeiden de Engelfchen zelf, dat, zo dn fluk<br />

geene daad van zinneloosheid was, het gems tets er-<br />

gers moest zyn. i n - r><br />

De Oorlogfchepen Rotterdam en de Prmces Larolina<br />

, vergezeld van een Oost-Indisch Com-<br />

F 3 pagme-


S C H E T S V A N E E N<br />

pagnie-Schip, vertrokken van de Rheede te<br />

Hellevoet, des ogiens vroeg van den i§ December,<br />

het eerfte naar de West-Indien, en het<br />

tweede naar Lisbon beftemd; en alle drie vielen<br />

zy in de handen der Engelfchen, alvorens<br />

nog het Canaal gepasfeerd te zyn ; om dat de<br />

Expresfe, (die volgens UWER HOOGHEIDS<br />

Memorie, den 14 Dec. met contra-ordre uit<br />

's Hage was vertrokken) niet voor den volgenden<br />

ogtent, tusfchen 10 en 11 Uuren te Helvoet<br />

aankwam : fchoon gebruik van tyd voor<br />

een reisje van 5 uuren ! Deze Schepen , zeg<br />

ik, wierden een prooy der Vyanden, om dat<br />

men de voorzorg niet gebruikt had, de Expresfe<br />

eene Ordre mede te geeven , om hun<br />

een Sloep na te zenden, of een Sein van terugkomst<br />

te maaken , ingevalle zy, reeds vertrokken<br />

zynde op de komst der Expresfe , nog niet<br />

verre af waren. En waarlyk zy waren toen<br />

zo min verwyderd, dat men ze nog zeer gemaklyk<br />

had kunnen terug roepen : dit kan<br />

gansch Helvoet getuigen. Van de overige Schepen,<br />

die eenige dagen bevorens uit onze Havenen<br />

gezeild, en gelukkiglyk den Engelfchen<br />

ontfnapt waren, moest het Schip Amfterdam,<br />

gecommandeerd door den Graaf van Byland,<br />

en bereids ontramponeerd door eenen drie of<br />

vier jaarigen dienst, te Lisbon gerepareerd<br />

worden: de Princes Maria Louifa, van ouderdom<br />

naauwlyks aan malkander hangende, en evenwel


G R O O T T A F E R E E L . 87<br />

wel naCuragao gedestineerd , kon met verder<br />

komen dan Kadix, alwaar het verkogt wierd:<br />

ook zond UWE HOOGHEID ordre aan den<br />

Graaf van Byland, om het Fregat Dieren, dat<br />

hyhad medegebragt, en van geen beter alooi<br />

was, dan de Princes Maria Loulfa te verkoo-<br />

pen (a). Dus, hetfcheen of alle die Schepen,<br />

ter befeherming onzer Commercie beftemd,<br />

alleenlyk vertrokken waren om zig te laaten<br />

neemen , repareeren , of verkoopen. Dit is 't nog<br />

niet alles: de Schepen Nasjau en Nasfau-Weil-<br />

burg, omtrent gelyktydig met den Graaf van<br />

Byland vertrokken , arriveerden in de West-In­<br />

dien, alleenlyk om aldaar in eene fchandelyke<br />

bedryveloosheid te verrotten, en buiten ftaat<br />

te raaken, om immer in Europa te komen.<br />

Hetzelfde foort van Bewind heerschte ook in<br />

de maatregelen, die genomen wierden om St.<br />

Euflacbius te redden : In plaats van, ten minften<br />

reeds met den i$ December een Fregat van<br />

hier benoorden Schotland om, derwaards heen<br />

te zenden, om te beproeven of het mogelyk<br />

w are eene tydige waarfehouwing te doen aan<br />

den<br />

w<br />

(.) A. JMI5.-B. t- I7i. - C . p. 90. De Heer<br />

Byland geen kaas gezien hebbende om du tregat te<br />

verkoopen, bragt dat weder in Holland, avmr het ver­<br />

oordeeld wierd, om voortaan flegts tot Wagt- of Hos­<br />

pitaal - Schip te dienen.<br />

F 4


'8 S C H E T S V A N E E N<br />

den Schout by nagt Crull, die zig aan dat Eiland<br />

bevond meteen Schip van 60, en een van 36 nukken,<br />

mitsgaders met een aaozienlyk getal rykgelaaden<br />

Koopvaarders, zo wagtte UWE HOOG­<br />

HEID tot den 20 dier- maand (a), om hem den<br />

ftaat der zaaken over Oftcnde te brengen , alwaar<br />

geen Schip gereed was; en over Lisbon,<br />

van waar het Schip, ten dien einde door een<br />

Heer Smkfaen afgezonden, eerst den 6 February<br />

daaraan volgende vertrok; dat is, «00 dat St.<br />

Euftachius, Saba, St. Martin, en alle onze Schepen,<br />

welke zig aldaar bevonden, reeds in de<br />

magt der Engelfchen waren. _ Maar, zalmen<br />

my toeroepen , op dat tydftip hadden %vy hier geen<br />

Fregat, in flaat om voor zulk eene langduurige reizs<br />

Zee te kiezen. Des te erger: Edoch , toen<br />

in 'c begin dier zelfde maand December, het<br />

Fregat de Arend, van Helvoet naar St. Euftachius<br />

vertrok , had men , aangezien toen reeds de<br />

zaaken ongemeen netelig ftonden , ten minflen<br />

den Heer Crull, kunnen berigten om met<br />

alle de Schepen onmiddelyk naar Curagao te<br />

wyken. En zulks is niet gedaan !... Om dat ons<br />

noodlot medebragt, dat men in dit geval ,<br />

even als in vry wat anderen , juist het tegendeel<br />

zou doen van 't geen gedaan moest worden.<br />

Het<br />

(«) A. p. 25. 26. 113. en 117. — B. p. 32. 33. 168.<br />

?72. en 173. —, C. p. 15. 16. 88. en 9u


G R O O T T A F E R E E L . 80<br />

Het is dan niet te verwonderen, dat dusdanig-<br />

begin geduurende den geheelen Ooriog<br />

agtervolgt is, door eene aaneenfchakeling van<br />

langwyligheden of verzuimen , van valfche maatregelen<br />

of bedryveloosbeden ; Het is niet te<br />

verwonderen, dat deezen Oorlog is befloten<br />

met die fraaije hiftorie van Br en, en met de<br />

heerlyke kruistogt, welke wy met het verlies<br />

der Schepen, de Unie en Zierikzee geboet hebben;<br />

als mede dat alles is bekroond geworden<br />

door eenen Vreede , die, ons met fchande en<br />

vernedering overlaadende, ons gedwongen<br />

heeft opofferingen te doen, welke ons mogelyk<br />

ten eenigen dage nog kosten zullen een gedeelte<br />

van den Koophandel, die ons in Europa nog<br />

overfchiet en onze Bezittingen in Azien.<br />

Evenwel, offchoon Friesland werklyk alle<br />

Vermeerdering van Trouppes de bons gaf, en<br />

begeerde dat men zich eeniglyk met het Herftel<br />

der Zeemagt zou ophouden (a); offchoon<br />

Zeeland en Groningen geenen haast maakten<br />

in die Vermeerdering te ftemmen, byzonderlyk<br />

niet in die, welke den 10 Maart 1779.<br />

voorgefteld, en den 16 December 1780. op<br />

nieuws ingebragt was , liet toch de Anti-Patriotfche<br />

Cabaal dc hoop niet vaaren ,om 'er eene<br />

te<br />

(a) Zie de Refolutie der Staaten van Friesland van 13.<br />

tan. 1781.


$o S C H E T S V A N E E N<br />

te verwerven. En daar toe werd in de maand<br />

January des jaars 1781. een nieuw Plan geformeerd,<br />

het welk UWE HOOGHEID en de<br />

Raad van Staat aan Hunne Hoog Mog. overleverde,<br />

beftaande in eene Augmentatie van niet<br />

minder dan twintig duizend Koppen, waar<br />

van 'er eeniglyk 1200 beftemd waren, om op de<br />

Schepen verdeeld te worden. Vermeerdering,<br />

van welke de Recruutgelden zouden beloopen<br />

hebben 1,460,652. Guld. en 10 Stuivers,<br />

mitsgaders derzelver onderhoud 3,050,138 Guldens<br />

11 Jluiv. 6 pem.l Vervaarlyke fom, nuttelooze,<br />

verderflyke uitgaaf, en welke, wanneer<br />

men nagaat , hoe zeer onze Admiraliteiten<br />

dagelyks het gebrek aan penningen bejammerden<br />

, meer dan ooit het Herftel der<br />

Zeemagt en de Toerusting derSchepen onmogelykmoest<br />

maaken! Onbetwistbaar bewys, eindelyk,<br />

van hetfchrikbaarendvoorneemen, door<br />

de Cabaal gefmeed om de eer 'en belangens<br />

van het Gemeenebest aan den vyand op te<br />

offeren!<br />

Maar dit is nog alles niet: middelerwyl dat<br />

Hunne Hoog Mog. dit zonderling voorftel aan de<br />

verdere Provinciën zouden voordragen (a),<br />

wierd 'er een ander Plan uitgedagt, waar van<br />

de<br />

(a) Htt was op den 2. Febr. dat Hunne Hoog Mog.,<br />

dit voorftel aan elk der Provinciën communiceerden.


G R O O T T A F E R E E L . ot<br />

de uitvoering , zo die bad plaats gegreepen, natuurlyker<br />

wyze de Bondgenooten moest noodzaaken,<br />

zonder eenig uitftel, de voorgeilagene<br />

Vermeerdering in te willigen: Ook twyffelt men<br />

niet, DOORLUCHTIG STE VORST! of dit tweede<br />

Plan was zyne geboorte verfcbuldigd aan het<br />

brein van den Hertog van Brünswyk ; dat is,<br />

• van uwen geftadigeiï Mentor, van uwen aangeftclden<br />

Conflliarius. ~ Hoe het ook zyn moge<br />

, de Raad van Staaten fchreef den 22 January<br />

aan de Staaten Generaal («), dat, aangezien<br />

de Zeekusten , van Vlaanderen af tot aan<br />

Oost-Friesland,- byna geheel open lagen , en<br />

eene INVASIE, in de Provinciën langs de Zee<br />

gelegen , de ruïne van den gebeelen Staat naar<br />

zich moest fleepen, de Raad oirbaar vond<br />

Hunne Hoog Mog. den vooriïag te doen, om alle de<br />

Trouppes van de Republiek in flaat van marschvaardigheid<br />

te brengen, ten einde gebruikt te kunnen<br />

worden om den Staat tegen allen onvoorzienen<br />

aanval te verdeedigen, het zy met hen<br />

in een of meerder Corpfen te doen campeeren, het<br />

zy met hen elders te plaatzen, alwaar zy by de<br />

hand waren, om zig met hoop van goeden<br />

uitflag tegen de onderneemingen des vyands,<br />

(a) Men kan dezen Brief, waar van ik bier Jlegts bet<br />

saaklyke opgeeve, in de publieke Vapititn van dien tyi<br />

nazien.<br />

te


SCHETS VAN EEN<br />

te verzetten. En om de Bundgenooten niet<br />

te verbystcren over de kosten, die dergelyke<br />

toebereidzelen mogten vereifchen, bepaalde<br />

voorn. Raad (om te beginnen) zich tot de<br />

formeering eener Petitie , van maar één Mil-<br />

Uoen Guldens ! in de daad eene maatige fomme,<br />

zo men het oog flaat op al de benoodigde<br />

behoeftens, als Tenten, Magazynen van Leeftogt<br />

en Voeder, — Paarden en Wagens ter<br />

vervoering van Oorlogsbehoeften , Wagens,<br />

Paarden en Schuiten, tot overbrenging der<br />

Bagagie. — Buitengewoone Tractementen, —.<br />

Soldyen der Generaals, derzelver Adjudanten<br />

en andere Officieren. —* Vermeerdering der<br />

Soldye van de Zwitzers, — de huuren van een<br />

menigte Bedienden, .— Hospitaalkosten , —*<br />

eene behoorlyke Veld-Artillery, — Trekwagens<br />

voor 'C Gefchut en Pontons, —> het<br />

loon der Geleiders van den Artillery - Trein, —.<br />

Kortom, al wat nodig is tot den dienst en de<br />

werkzaamheid van een Leger, wanneer het<br />

te velde gaat, en zich in ftaat van uitvoeren<br />

fteld. En uit hoofde der noodzaaklykheid om<br />

de Leveranciers penningen op rekening te<br />

verfchaffen, moest het gevraagd millioen maar<br />

zonder eenig uitftcl in de Generaliteit! Kas gefourneerd<br />

worden , behoudende de gemelde ,<br />

Raad aan zich om, wanneer' het Camp zou geformeerd<br />

zyn, eene Petitie voor de verder<br />

benodigde fommen te formeeren.<br />

' In-


G R O O T T A F E R E E L . 93<br />

Indien, DOORLUCHTIGSTE VORST, dit<br />

Plan zyn beflag had bekomen, zou 'er uit voortgevloeid<br />

zyn, dat alle onze Plaatzen aan de<br />

Landzyde zonder Garnifoen hadden geweest;<br />

en dat, door de zorg, die men zou gedragen<br />

hebben om meer dan ooit het gevaar der Republiek,<br />

om van dien kant aangevallen te worden<br />

, op te vyzelen, men zou geflaagt zyn in<br />

het verkrygen eener fchielyke en algemeene<br />

bewilliging in de Vermeerdering van de Trouppes,<br />

en die waarlyk vermeerderd te zien: men<br />

zou geflaagt zyn in het verzwaaren der algemeene<br />

uitgaaven, en der belasting van den braaven<br />

Ingezetenen, ten kosten van 's Lands veiligheid<br />

en belangen ; men zou, eindelyk, geflaagt<br />

zyn met het in handen UWER HOOG­<br />

HEID, of liever in die der Olygarchifche Cabaal,<br />

een overmaat van kragten te Hellen, die flegts<br />

konde dienen tot vergrooting eener magt-,<br />

welke tot zulken hoogte is geklommen, dat<br />

die reeds maar al te veel het fouverain Vermogen<br />

bezwalkt, en de Natie beeven doet.<br />

Maar dit Plan, DOORLUCHTIGSTE VORST,<br />

van het welk de Stelleren UWER Memorie goedvinden<br />

niets te reppen, voltooide het openen<br />

der oogen van vry wat Lieden ; anderen<br />

waren'er over verontwaardigd; en alleen Gelderland<br />

gaf 'er zyne toeftemming aan , egter<br />

nog maar onder zekere voorwaarde.<br />

Onaangezien deze mislukking, verflaauwde<br />

1<br />

even-


pjj S C H E T S V A N E E N<br />

evenwel de yver ter Vermeerdering der Trouppes<br />

niet: Zy kwam onder verfcheidene gedaanten<br />

en verfchillende tyden , tot op het einde<br />

des Oorlogs ten voorfchyn; en, ten deezen<br />

aanzien, zal ik flegts drie Vóórhellen van<br />

dien aart hier aanvoeren, en welke nog geduurende<br />

dit jaar 1781. gedaan wierden, namelyk:<br />

i°. Het nieuwe Plan, door UWE HOOG­<br />

HEID en den Raad van Staaten aan Hunne Hoog<br />

Mog. den 18 April overhandigd, tot eene Vermeerdering<br />

van936" Paarden, en i7,686Voetknegten;<br />

doch, (het geen zekerlyk het pilletje<br />

moest vergulden) van welk getal 6 duizend<br />

man zouden afgenomen worden, om daar van<br />

een Corps Mariniers, beftaande uit drie Regimenten,<br />

elk van 16 Compagnien, te formeeren<br />

: een Corps dat waarlyk alléén genoegzaam<br />

zou geweest zyn, mits op een anderen voet<br />

als UWE HOOGHEID zulks begreep; een Corps,<br />

van het welk de Stelleren UWER MEMORIE,<br />

wel gewag maaken (0), maar zondereen enkel<br />

woord te reppen van den Jlaart, die 'er aan<br />

vast was, namelyk van de 936 Paarden, en<br />

11,680, overige Voetknegten, die gelyktydig<br />

moeften geworven worden.<br />

2°. De herhaaling van deze zelfde vordering<br />

(«) A, f, 41, B. p, 55. —• C. p. 23. & 39.<br />

om


G R O O T T A F E R E E L . 95<br />

om 6000 Mariniers, den 22 Oktober gedaan;<br />

wel is waar toen eenigzins gemaatigd, maar<br />

evenwel onder de conditie, dat zulks de voortzetting<br />

der Deliberatien over de geliefdkoosde<br />

Augmentatie niet zou benadeelen.<br />

30. De nieuwe Vertoogen van UWE HOOG­<br />

HEID en den Raad van Staaten, (zo ten opzigte<br />

der voornoemde Augmentatie, als betreffende<br />

bet brengen der Trouppes in ftaat van te velde<br />

te trekken) vervat in de Petitie voor den<br />

Staat van Oorlog, den 28 December aan Hunne-<br />

Hoog Mog, overgegeven , en waar by Uws<br />

HOOGHEID en de voornoemde Raad, onder<br />

andere beledigende en berispelyke uitdrukkingen,<br />

durfden beweeren. „ Dat Zy Lieden geen<br />

„ andere fatisfaftie van Hoogstderzelver waar-<br />

„ fchouwingen hebben, dan DAT DAAR UIT<br />

„ZOUDE B L Y K E N , DAT DE PRAESENTEN<br />

„ TOESTAND VAN HET VADERLAND IS BUI-<br />

„ TEN SCHULD VAN Z. D. H. EN DEN RAAD<br />

„ VAN STAATEN. K -—Uitdrukking, die allerongerymdst<br />

is, indien men bedenkt, dat die<br />

WAARSCHOUWINGEN altoos vergezeld gingen ?<br />

met de Vraag om Augmentatie van Trouppes,<br />

en dat Zy, die deze Vraag deeden , beter dan<br />

iemand anders, wisten, dat zulks niet anders dan<br />

een dwarspaal voor het Herftel der Zeemagt<br />

zyn kon: — Eene Uitdrukking, {zeggen de<br />

Staaten van Friesland in derzelver Brief, den 12<br />

April 1782. tan de Staaten Generaal gefcbrtven.~)<br />

„ Eene


t)6 S C H E T S v A N • E E it<br />

„Eene Uitdrukking, welke onzes eragtens<br />

„ nooit, en zeker thans geheel niet kan te pas-<br />

„ fe komen, in de critique omftandigheden,<br />

waar in de Republiek zig bevind: eene Uit-<br />

„ drukking, welke by een minder op hunne<br />

„ Regenten vertrouwend Volk, dan onze In-<br />

„ gezetenen, gebruikt door den mond van het<br />

„ Eminente Hoofd, en een illuster Collegie van<br />

„ deze Republiek, van de allernadeeligfte ge-<br />

„ volgen voor den .ftaat van het Land had kunnen<br />

zyn : eene Uitdrukking,, welke Hun Ed.<br />

„ Mog. derhalven niet kunnen nalaaten , te re-<br />

„marqueeren, en over dezelve, als een ge-<br />

„ vaarlyken ftap , haare uiterfte gevoeligheid<br />

„ te toonen, in verwagting dat Hunne Hoog<br />

„ Mog. wel met Hun Ed. Mog. zullen willen<br />

„ coöpereeren,tcn ei \de zulke verregaande de-<br />

„ marches by vervolg geene plaats, mogen heb-<br />

„ ben; voor al indien Hunne Hoog Mog. zul-<br />

„ len gelieven te reflecteeren; dat de zo.her-<br />

„ haalde voorhagen tot verfterking der Repu-<br />

„ bliek ter Zee (waar zy alleen zich ooit met<br />

„, vrucht kan ftrekken) altyd zyn geannexeert<br />

„ geweest (zelf nog ten tyde, dat de Repu-<br />

„ bliek reeds in haare Scheepvaart, zo wreed<br />

„ als wetteloos door Engeland benadeeld wierd,)<br />

„ aan eene kostbaareen nuttelooze Augmenta-<br />

„ tie der Landmagt, ten welken opzigte Hun<br />

„ Ed. Mog. zig geëxpliceerd, en alle objee-<br />

„ tien gefolveefd hebben f by. Refolutie , de-<br />

„ zcr


G R O O T T A F E R E E L . 97<br />

„ zer Provincie , in dato den 13. January<br />

„ 1781. enz.»<br />

Ware het nu hier de plaats, D OORLUCHTS-<br />

GE VORST, dan zou ik betoogen , dat deze<br />

rechtmaatge klagten UWE HOOGHEID, in<br />

geenen deeie voorzigtiger in UWE uitdrukkingen<br />

gemaakt hebben; ik zou in h breede voordra^<br />

gen, hoe, inden befaamden Brief door UWE<br />

HOOGHEID den 17 January aan de Staaten Generaal<br />

geadresfeerd , GE de onbefcheidenheid<br />

had om bet gedrag derHooge Regeering duidelyk te inculpeeren<br />

(a) ten aanzien der maatregelen, welke<br />

men, volgens U, had verzuimt te neemen, om<br />

de Republiek voor de rampen te behoeden,<br />

welke dezelve eenige jaaren hadden bejegend;<br />

.en van die, met welke den Staat nog bedreigd<br />

wierd, en die onvermydlyk fcheonen; ik zou,<br />

zeg ik», vertoonen, hoe zeer alle waardige Regenten<br />

, alle braave Burgers, verontwaardigd waren<br />

over de opgeworpe .hoonende, of ongegronde<br />

voorgeevensin dien Brief opgefloten; en'er dan<br />

byvoegen, het donderend antwoord, het welk<br />

de Staaten van Friesland niet verzuimden,<br />

onmiddelyk op die voorgeevens te maaken, en<br />

aan<br />

• (a) Dit is de eigé uitdrukking, aangevoerd in den Brief<br />

der Staaten van Friesland den 25 February van dat zelfde<br />

jaar aan Z. D. H. gefebreven.<br />

G


9g SCHETS VAN EEN<br />

aan'U te zenden O). Maar, in afwagfmo- daj<br />

ik my daar over breeder uidaate, keer ik weder<br />

tot die eeuwigduurende Vraagen om Augmentatie<br />

van Landmagt; en durve zeggen,<br />

dat, ( buiten en behalven de oogmerken en de<br />

bedoeling der geenen , die 'er Aanftookers van<br />

waren) die listige Vraagen, onder zo veelerleije<br />

gedaantens voortgebragt, door zich zeiven<br />

in alle Vergaderingen, zo Stedelyke als<br />

Provinciale en Generale, ysfelyke rampen veroorzaakten.<br />

Want terwyl fommige Leden, aan<br />

de Cabaal overgegccven , of deszelfs wraakzucht<br />

duchtende, al wat dezelve vorderde inwilligden,<br />

bleeven andere btfluiteloos of bepaalden<br />

zig by het doen van Vertoogen; en<br />

fommige bewilligden ten halven, of onder ze*<br />

kere voorwaarden; daar wederom anderen<br />

ronduit weigerden iets toe te Haan: En van<br />

deze verfcheidene uitwerkingen van lafhartigheid,<br />

zwakheid, befluiteloosheid, kragtelooze<br />

wil, toegeeflykheid en weigering, kon in elke<br />

Stad, in elke Provincie en vervolgens tusfchen<br />

de Provinciën zelve , niet anders voortvloeijen,<br />

dan eene eeuwigduurende ftrydigheid van gevoelens,<br />

van gezindheden, en, gevolglyk, van<br />

twis-<br />

(a) Dit alles is vervat in ienxelfden Brief der Staatm<br />

van Friesland.


G R O O T T A F E R E E L . 99<br />

twisten , kibbelingen en algemeene oneenig-<br />

heid • daar, alwaar niet anders dan eendiagt<br />

en eenftemmige fkmenloop tot de waare en<br />

eenige middelen ter behoudenis der Republiek<br />

hadden moeten heerfchen. Kortom, die DOL­<br />

HEID, om de Landmagt te vergrooten, ten<br />

einde onze Grenzen voor een ingebeeld gevaar te<br />

behoeden , vergeleken met de verborgene ftree^<br />

ken die men in de jaar en 1783. en 1784. m c<br />

werk ftelde , ter vèftraaging van het fluiten<br />

eener Alliantie met Vrankryk, welke ons be-<br />

vrvd zoude hebben van den twist, die men den<br />

Keizer heeft bewoogen ons te berokkenen ,<br />

die ONGEHOORDE DOLHEID, zeg rk, vergele­<br />

ken met dergeiyke flreeken op het einde van<br />

1784. en in *t begin van 1785. gebezigd, om<br />

de voorgemelde Augmentatie te dwarsboomen,<br />

en onzen Ingezetenen te beletten, zig te wa­<br />

penen in betbaarblyklykst gevaar, waarm diezeüde<br />

Grenzen zig toen bevonden van door geduchte<br />

krvgsmagt aangevallen te worden, BEWYST AL­<br />

LEEN EN ONBETWISTBAAR, het voorneemen<br />

door eene maatfehappy van Schelmen alhier ge­<br />

formeerd, om hunne heersch- of wraakzucht te<br />

verzadigen met den ondergang van haar eigen<br />

Vaderland. ~ Ik keere weder tot het ver­<br />

haal van onze rampfpoeden en der weinige<br />

zorg, die men aanwendde om die voor te ko­<br />

men, of te verbeteren.<br />

Maar, hadden het langduurig verzuim van<br />

Ga<br />

d e


i co S C H E T S V A N E E N<br />

de herfteliing der Zeemagt en de bovenmaatïge<br />

kngwyligheden in de uitrustingen , gegronde<br />

bekommeringen en algemeen morren gebaard,<br />

het neemen van twee Schepen van Linie , en<br />

een Oost-Indifch Schip, waar van hier voren<br />

gefproken is, mitsgaders van alle onze Koopvaarders<br />

, welke de Engelfchen op Zee ontmoetten<br />

, of op het oogenblik der Vredebreuk<br />

zig in hunne Havenen bevonden; het gezigt eindelyk<br />

van de onbeweeglyke hardnekkigheid om<br />

de Landmagt te vermeerderen, ten kosten der<br />

belangens en het heil van den Staat, dompelden<br />

de Natie in eene droefheid die bezwaarlyk was<br />

uit te drukken. 'Er was dus niets beter, om derzelver<br />

moed en hoop op te beuren, dan een<br />

voljïrekt afzien van die Vermeerdering • dan eene<br />

meerdere werkzaamheid in onze Havens ; dan<br />

een fpoedig en welbeftuurd GEBRUIK der WEI NIGE<br />

MAGT, die ivy in handen hadden; dan voorzigtige en<br />

rustige poogingen , om , zo veel mogelyk , den<br />

trots onzer vyanden te fnuiken, hunne rooverijen<br />

te beteugelen, onze Convoijen te befchermen,<br />

en om, zo niet alle, ten minften<br />

een gedeelte der flagen, welke die<br />

Vyanden ons zouden kunnen toebrengen, af<br />

te weeren. Edoch, zo als ik reeds gezegt<br />

heb,''er gebeurde niets dan juist al het<br />

tegendeel.<br />

Bereids in de maand December 1780. wa­<br />

ren 'er, volgens de Lyst, door UWE HOOG­<br />

HEI©


G R O O T T A F E R E E L . IOI<br />

HEID zelfs overgegeevenCO, en hier voren<br />

aangevoerd, in Commisfie te Amfterdam, m<br />

Texel en andere ftroomen van de Zuidex-Zee,<br />

alleen 8 Schepen van Linie en 18 Fregatten; en<br />

in de daaraanvolgende maand van Maart begon<br />

men met te declareeren buiten ftaat te zyn<br />

een Engelsch Convoy op te lïgten, het welk,<br />

onder 'bedekking van een onnozel Fregat en<br />

een Kotter, de Elbe was uitgezeild. Het<br />

Convoy, op den % S dier maand, door Directeuren<br />

van den handel op de Oost-Zee gevraagd,<br />

deRequifitie Hunner Hoog Mog. den aö dito,<br />

om dat te verzorgen, aan UWE HOOG HEID gedaan,<br />

en, eindelyk, de vervvagtingen van alle<br />

Kooplieden, wierden verfchoven , onder het<br />

-fraaije voorwendzel van gebrek aan genoegzaame<br />

magt, om de minfte befeherming te verkenen<br />

, en van het gevaar dat 'er ftak in de<br />

.verwyderingvan onze Kusten. Waarlyk, men<br />

zou, door de rondborflige en oprechte toon,<br />

met welke de Samenftellers van Uw ER HOOG­<br />

HEIDS Memorie, al dievoorwendzels opdisfehen,<br />

fchier in verzoeking gebragt wierden om hen<br />

te oelooven (£). Sed credat Judaeus Apella.<br />

Even-<br />


105, S C H E T S V A N E E N<br />

Evenwel de Vice-Admiraal Hanftnck begaf<br />

zich omtrent den 5. April van 's Gravenhage<br />

naar boord, om aldaar - eenen aanvang te maaken<br />

van dien luifterryken loop, welke hy den<br />

ganfchen Oorlog door gehouden heeft; en de<br />

lieer Manzon, Schryver van den berugten Courier<br />

du Bas-Rhin, die toen nimmer eene gelegenheid<br />

liet flippen om den Jpot te dryven, met de<br />

Beftuurders cn het Beftuur onzer Zeemagt, en<br />

die, uit het beloop dat de zaaken toen reeds<br />

hadden, wel vooruit zag hoe zy in 't vervolg<br />

•zouden blyven loopen, gaf ten opzigte van dit<br />

vertrek, in zyn Courant van den t%. April<br />

daaraan volgende, dit berigt: „ De Vice-Ad-<br />

„ rniraal Hartftnck is evcnzvcl vertrokken om zich<br />

„ aan zyn Scheepsboord te begecven, na af-<br />

„ fèheid van den Prins genomen te hebben,<br />

„ alsmede de Heer van Kinsbergen zyn Vlag-<br />

„ Kapitein: De Secretaris van de Vloot heeft<br />

„ ook de reis aangenomen, om aan boord van<br />

„ het Admiraal-Schip te gaan; zo dat, v:an-<br />

„ neer nu maar DE DOMINEE is aangekomen, de<br />

„ Vloot compleet zal zyn, en op bet eerfte fein kunnen<br />

„ Zee kiezen." Het geen ik hier zal bybrengen,<br />

billykt volkomen defpotterny van den<br />

Nieuws-Schryver,<br />

Omftreeks het einde der maand April, was<br />

'er op til om een Engelsch Convoy te gaan on-<br />

.derfcheppen, hetwelk gereed ftond om met<br />

Recruten, voor America beftemd, de<br />

We :


G R O O T T A F E R E E L . 103<br />

Wezer uit te komen (a), blootlyk onder bet<br />

zwakke geleide van een Fregat van 32 Stukfcen,<br />

twee Sloepjes en twee -gewapende Vaartuigen<br />

(fr): Daartoe gelastte de Vice-Admiraal<br />

ïiartfmck, op den 16 dier maand den S:hout<br />

by, nagt Zoutman met 4 Schepen van Lmie,<br />

4 Fregatten en een. Kotter,, uit Texel m Zee<br />

te 'fteeken, en zyn Krui stogt te-gaan vestigen<br />

op zodanige wyze, dat hy niet. .bhv flond om<br />

door ovcrmagt aangetast of van Texel afgefneden te.<br />

worden. Maar, DOORLUCHTIGE VORST,<br />

vermits, volgens de Samenftellers Uwer ME­<br />

MORIE, UWE HOOGHEID toen berigt kreeg,<br />

dat de Commodore Stuart (of liever StewarO<br />

met een fterk Esquader Schepen van Linie uit<br />

Engeland was vertrokken,, mm het voorn. Convoy<br />

te befchermen, hielden de Heeren Hartjlnck<br />

en Zoutman daarover den 2.7. eene zeer"<br />

ernftige Conferentie, waar van men U het extrad<br />

liet toekomen (e) ; den 29. dito wierd<br />

des-<br />

(a) A. p. 51. — B. p. 63. — C. f. 37-<br />

('6) Het Fregat was de Amphion van 32.; de Sloepen,<br />

Waren de Ostricb, en de Fortuin, elk van 14 ; en de gewapende<br />

Vaartuigen, waren de Brittannia en de Molly,<br />

dat vry wat fcheeld van 4 Fregatten, als twee van 36 ,<br />

een van 26.. en een van 24. Stukken, zo als in de Memotie<br />

van ZYNE HOOGHEID wordt gezegt.<br />

(O Zie deze Conferentie in 't Verbaal van den Heer<br />

HAR.ÏSINC£,'j?. ioS.<br />

G 4


I°4 S C H E T S V A N E E N '<br />

deswegens nog een grooten Krygsraad op<br />

Texel beleid en ter gelylcer tvd befpeurde<br />

men, dat twee Schepen, die den Heer Zoutman<br />

moeften vergezellen, geen behoeften*. haMen;<br />

dat, voor het overige 5<br />

er gebrek was aan bedreven<br />

Officieren, aan bevaaren Matroozen, mitsgaders<br />

aan ligte Vaartuigen, om op den üit><br />

kyk te gaan. •— En wat was het gevolg van<br />

d a t aI1<br />

es. ?<br />

Het gevolg was, dat de Heer<br />

Zoutman en zyne Schepen in Texel bleven.<br />

Geen fterveling, evenwel, had het Esquader<br />

van den Commodore Stezvan gezien: Edoch<br />

de Engelfche Papieren hadden zyn vertrek<br />

verteld; en dat was genoeg voor het Beftuur<br />

onzer Zeemagt: zulks was genoeg voor dat<br />

Beftuur, hetwelk, den geheelen Oorlog door,<br />

behendig gebruik maakte om die Papieren,<br />

als onfeilbaare Godfpraaken, aan te voeren , en<br />

als de eenige en zekere cofrefpondenrie, wanneer<br />

men voorwendsels nodig had om te verzuimen,<br />

hetgeen moest gedaan worden, en het<br />

. geen men veilig had kunnen doen. Men moet •<br />

eens zien met wat. eene zorg, met welk een<br />

vertrouwen, de berigten, in die Papieren geflanst,<br />

en in de MEMORIE van UWE HOOGHEID,-<br />

CJJ in het VERBAAL van den Vice-Admiraal Hdrt-<br />

1<br />

(a) Pyhagcn tot da Memorie van Z. H. N«. 9.<br />

fmek


G R O O T T A F E R E E L 105<br />

finck, worden aangevoerd. Dan, omtot myn proest<br />

te-g te keeren: kundige Lieden wjsten<br />

dat de Engelfchen op het einde van April niet<br />

luidden , noch gereed waren om in deNoordzce<br />

een Esquader Schepen van Linie te hebben,<br />

z y wisten dat de geheele magt onder den<br />

Commodore Stewart, ten dien tyde, alleenlyk:<br />

heftond in het Schip the Benvick en een ot twee<br />

Fregatten, met welke hy ten noorden van<br />

SclJand én Engeland tegen de Franfehe Kapers<br />

Liften, die deze wateren zeer onveilig maakten<br />

en den roof zelf tot binnen 'sLands zouden'gevoerd<br />

hebben, zo Stewart had goed gevonden,<br />

hun den vrijen teugel te laaten : kundige<br />

Lieden, zeg ik, wisten dit alles, de Dixeftie<br />

van ons Zeeweezen was'er met onkundig<br />

van, en ik herhaale het hier opdat een<br />

ièo-elyk het ook weete. '<br />

In weerwil, nochtans, van den fchnk, welke<br />

dat gewaand Esquader aan de Direftie onzer<br />

Zeemagt fcheen ingeboezemd te hebben,<br />

zeilde de Heer van Kinsbergen den 9. Mey uit<br />

Texel met een Schip van 50 Stukken, drie Fregatten<br />

en een Kotter, waarby zich nog een<br />

vierde Fregat voegde (a). Zyne Inftruftien, ge-<br />

( a) Het Fregat DE DOLPHYN, va» bet ittUl in deze<br />

Iv'rlL Jrdt gef^en, » niet « * op die<br />

gewest. Q


io6 S C H E T S V A N E E N<br />

dateerd den 6. van die maand, waren van der<br />

zen inhoud:<br />

„De Kapitein J. H. van Kinsbergen, wordt<br />

» m i t s d e z e n<br />

gelast, om zich aan Boord van<br />

„ 'sLands Schip van Oorlog DE BATAVIER,<br />

„ gevoerd by Kapitein Wolter Jan Baron van<br />

„ Bentinck te begeeven, en aldaar op zich te<br />

„ neemen het commando over hetzelve Schip,<br />

„benevens de Fregatten ARGO, AMBHITJU-<br />

* T E<br />

> EENSGEZINDHEID, DOLPHYN en VE-<br />

Slrnxn, en de Kotter de AJAX, gecommandeerd<br />

door de Kapiteinen Staring., Braak,<br />

0 Bouritius, Mulder, Grave ,van Rechteren, met<br />

last, om met het voornoemde Esquader by<br />

* d e e e r f t e<br />

gelegenheid Zee te kiezen, in de<br />

„ Noordzee te kruisfen, en aldaar den Vyand<br />

Ó alle mogefyke afbreuk te doen.<br />

„ De voornoemde Kapitein zal zich echter<br />

„ niet verre van Texel éloigneeren , maar in-<br />

.» tegendeel zorgen, om, by aldien hy bevond,<br />

„ dat 'er eene over magt van Engelfche Schepen,<br />

„ waar voor hy genoodzaakt zoude zyn te wyken<br />

» m d e<br />

Noordzee kruide, zich eene retraite<br />

* na de Rheede van Texel te behouden.<br />

, By aldien gemelde Kapitein bevond, dat<br />

n de Vyandlyke Overmagt, in de Noordzee<br />

„ kruisfende, van die force was, dat dezelve<br />

» wel te fterk voor zyn Esquader was, maar<br />

» door de hier GEREEDLEGGENDE SCHEPEN<br />

ë met fucces konde geattaqueerd worden, zab<br />

•»hy


G R O O T<br />

1 0<br />

?<br />

h y onmiddelyk daar van aan de Ondergetekende<br />

kennis geeven, ten einde by denzel-<br />

: ven daar over te handelen, zoo als hy onder-<br />

" nefchreeve noJig zal oordeeten. •<br />

Ingevalle hy Kapitein kondfchap mogte be-<br />

„ k'omen, waarop hy vertrouwde ftaat te kun-<br />

De» maaken, dat 'er geene overmagt van<br />

" vyandlyke Schepen te vreezen was , zal hy<br />

vermogen zich verder van Texel te éloignee-<br />

" ren- om des te eerder vyandlyke Koopvaar-<br />

" dye-of andere Schepen te kunnen onderfeheppen.<br />

" Voorts zal hy Kapitein, na bevinding van<br />

„zaaken, agt a veertien dagen kunnen continuëeren,<br />

waarna hy met zyn Esquader weder<br />

in Texel zal moeten binnen vaken, en<br />

aan den Ondergefchreven zyn wedervaren<br />

" ""EmdelyTzal hy in alles obferveeren be-<br />

„ lïoorlyke Soldaat- en Zeemanfchap :<br />

„ Gedaan aan Boord van 'sLands Schip van<br />

Oorlog, den ADMIRAAL GENERAAL, ge-<br />

\ ankert op de Rheede van Texel, den 6.<br />

?>ey i 7§i."<br />

(geteekent)<br />

ANDRIES HARTSINCIC<br />

Indien, DOORLUCHTIGE VORST, in plaats<br />

van den Kapitein van Kinsbergen, te doen uit­<br />

kopen met één Schip van Linie , en 4 Fregatten,


ïo8 S C H E T S V A N E E N<br />

ten, men de GEREEDT.EOGENDE SCHEPEN,<br />

waar van hier gefproken wordt, by zyn Es^<br />

minder had gevoegd; en indien, in de zekerheid,<br />

waar in men WAARLTK was, dat 'er<br />

niets te vreezen ftond in de Noordzee, voor<br />

zodanige overmagt, de bovengemelde Schepen<br />

ten fpoedigften waren opgezeild, had men onfeilbaar<br />

het Convoy van de Wezer bémagrjgd<br />

Maar in plaats van dit, bleef de Heer vanKinsbergen;<br />

wiens Inhructien NIETS HET MINSTE<br />

GEWAG van dat Convoy maakten, voor Texel<br />

kmisfen, en de Vice-Admiraal- Hartfmck hield<br />

-zich op met aan UWE HOOGHEID nieuwe<br />

ördres te vraagen tot de voorgeflagene Expeditie.<br />

— Wat wonderbaarlyker 'fchikkino-<br />

HOORLUCHTIGSTE VORST! Hoe veele -nuttclooze<br />

omhandigheden! Hoe veel kwalyk betfeedde<br />

tyd! terwyl het vyandlyk Convoy het<br />

oogenblik van uitzeilen beloerde en ook daade-<br />

, Iyk in Zee ftak, op den „. Mey onder de<br />

zwakke bedekking, hier voren opgegeeven. -<br />

Eindelyk kwamen de-.nieuwe bevelen, die<br />

de Heer Hartfinck van UWE HOOGHEID verwagtte,<br />

den i 3den, opdagen; en die Vlootvoogd<br />

op den Mden, met twee Schepen van<br />

•f.ime-, een Fregat en een Snaauw, in Zee geftoken<br />

zynde , vereenigde zig nog dien zelfden<br />

dag met den Kapitein van Kinsbergen. Ttoor<br />

dezefamenvoeging bevond zig de Vice-Admiraal<br />

aan 't hoofd van een Esquader, beftaande<br />

ui?


G R O O T T A F E R E E L . logt<br />

uit 3 Schepen van Linie , ^Fsegatten , een Kotter<br />

en een Snaauw; een Esquader , het welk,<br />

zo als men wel kan denken, den Commodore<br />

Stewart, met zyn Esquader niet aantrof, maar<br />

dat, na eenigen tyd fommige mylen van onze<br />

Kusten te hebben geparadeerd, den 2,4 derzelfde<br />

maand, weder in Texel binnen viel; voor alle<br />

vrucht medebrengende het gewigtig en roemrugtig<br />

nieuws, dat — een Nevel de ontdekking van<br />

het Convoy van de Wezer belet had (a) ! —*<br />

Maar, volgens het Verbaal van den Heerffo«fmck,<br />

was die Nevel op den 15 Mey, dat is,,<br />

daags na het vertrek van den Vice-Admiraal.<br />

Hoe is het dan mogelyk, dat een Convoy, het<br />

welk met den gunftigften wind, den 11 dito van<br />

den Wezer vertrokken was(fr); een Convoy,<br />

het welk men weet, dat, byna aanhoudend ,<br />

dien gunftigen wind op de volgende dagen gehouden<br />

heeft, en dat reeds den 13 dito, den<br />

hoek van Flamborougb was omgezeild , den<br />

(a) Dan den 24 's morgens vroeg, de Vice-Admiraal<br />

Hartfmck, met het geheele Esquader voor de Wal ge­<br />

komen, en 's anderendaags, na eenige Fregatten voor het<br />

Vlie en voor Texel te hebben gelaaten, op de Rhede<br />

geretourneerd zynde, zonder, wegens bet mistig weder<br />

dos Vyands Convoy te hebben kunnen aantreffen, enz.—<br />

A. p. 55- - B. p. 75. — C. p. 40. . _<br />

(&) Verbaal van den Heer Hartfmck, op den ia «1<br />

16. Mey.


lid S C H E T S V A N E E N<br />

ig. nog zo digt by onze Kusten was, en zig<br />

fiog genoeg onder 't bereik van ons Esquader<br />

bevond, om door het zelve gezien te kunnen<br />

worden, indien bet helder Weer was geweest?<br />

Om zulk een zaak te gelooven , moet<br />

men vooraf overtuigd zyn , dat een Lichaam,<br />

op een en denzelfden tyd zig op zekere plaats,<br />

en ook honderd mylen van daar , bevinden kan.<br />

Maar ook men twyffeldc wel, zelfs al vóór de<br />

terugkomst van den Vice-Admiraal, dat men<br />

een derge'yke uitvlugt te hulp zou roepen.<br />

Want de COURIER DU BAS-RHIN van den<br />

23 Mey, bcrigt ons uit 'sHagc, in dato 18.<br />

Mey. „ Men is zeer verlangend om te ver-<br />

„ neemen , hoedanig het Esquader, onlangs<br />

„ uit Texel gezeild, is gehaagd. 'Er zyn Lieden<br />

„ die twyffelen, of dat het Convoy van Duit-<br />

„ fche Trouppes naar Engeland gedestineerd ,<br />

„ wel zal aantreffen, of zy het zullen bemer-<br />

„ ken, ingevalle zy het ontmoet. " — Wat zou<br />

dan wel de Schryver van dat Nieuwspapierge-<br />

. zegt hebben , zo hy geweten had, dat, na de<br />

berigten, die men den 1?. te Amfterdam<br />

had ontvangen van 't vertrek van 't Convoy,<br />

UWE HOOGHEID, nog den 2.3. aan den Schout<br />

by nagtZoutman, ordonneerde, om zig by den<br />

Heer Hartfmck te voegen, ten einde de wegneming<br />

van dat Convoy des te beter te verzeke­<br />

ren ? — 'Er is, DOORLUCHTIGE VORST,<br />

geen buitenlandse)! Admiraal, welke , en in Uwe<br />

Me-


G R O O T T A F E R E E L . ui<br />

'Memorie, en in het VERBAAL van den Heer Hartfinct,<br />

dengeheelen omflagleezen.de van alle die<br />

liegt beraamde of ongepaste maatregelen, van<br />

nuttelooze omftandigheden, van die kinderachtige<br />

of voorgewende bekommeringen , welke in<br />

die eene gelegenheid hebben plaats gegreepen,<br />

'er is, zeg ik, geen buitenlandsch Admiraal,<br />

•welke', dit alles "eestende•, niet eerder meent<br />

zyn oog te flaan op de vertelling van een lachverwekkend<br />

toneelfpel , dan op het verflag<br />

van het Bewind en Gebruik eener Zeemagt,<br />

beftemd om de eer onzer Natie te verdeedigen,<br />

en derzelver Vyanden te bevegten,<br />

wanneer zig daar toe gelegenheid opdeed O).<br />

De uitflag dezer Expeditie, niet min belachlyk,<br />

dan nutteloos, diende flegts tot vergrootmg<br />

(«) De Nevels van dien tyd hébben juist een ieder niet<br />

even ongnnftig geweest; want in 'i be ?in van Mey gelukte<br />

het den Heer de la Metbe Pipet, aan den ingang<br />

van 't Canaal den ryken Buit weg te neemen , die Rodiuy<br />

te St Euftachius veroverd had: En demi3; dier zelfaa<br />

maand verbrandde twee Franfehe Fregatten , bykans onder<br />

'toog van den Admiraal Darhy, zes Tranfportfchepen<br />

, die hy van Gibralter terug bragt. Die twee Fregatten<br />

, welke , in weerwil der tegenwoordigheid van ae<br />

Enaelfchen , niet voor den 20 te Brest binnen liepen,<br />

ontnamen-in hunnen kruistogt aan den Vyand 2 Fregatten<br />

van 36 Stukken, 3 Kotters van 28. en 2 andere Kof<br />

ters van 16 Stukken, met verfcheiden Koopvaarders, en<br />

namen in *t geheel over de 7cQ Man gevangen.


«12 SCHETS VAN EEN<br />

ting onzer benaauwdheid. Reeds in de maand<br />

Maart had men het verlies vernomen van 5;.<br />

Euftachius, als mede van het Oorlogfchip Mars,<br />

het Fregat van dien zelfden naam, en een<br />

groot getal rykgelaaden Schepen , die zig aan<br />

dit Eiland bevonden, of daar van even vertrokken<br />

waren : Op die tyding volgde wel ras het<br />

berigt der verovering van Ejjequebo , Demerary<br />

ende Berbices: de berigten van onwaardeerbaare<br />

Verliezen voor onzen Koophandel in alle Zeeën<br />

volgden malkander, met eene wonderbaarlyke<br />

fnelheid : men wist dat onze te Lisbon gearriveerde<br />

Oorlogfchepen buiten ftaat waren, om<br />

eenigen dienst te doen, en dat de Princes<br />

Maria Louifa, welk Schip naar America beftemd<br />

was, onbekwaam was om ooit weder<br />

uit Kadix te komen : de Schout by nagt Binkes,<br />

was wel met een Oorlogfchip en twee Fregatten<br />

in de Middcllandfche Zee, maar liet gerustelyk<br />

onder zyn oog , onze rykfte Koopvaarders<br />

wegneemen; op onze Kusten zag men<br />

geen één onzer Oorlogfchepen kruisfen , en<br />

zodaanige onzer Koopvaarders , die het geluk<br />

hadden genoten, om op eene verre reize den<br />

Vyanden te ontfnappen , of anderen, die uit<br />

een onzer Havenen, naar eene andere wilden<br />

zeilen , wierden, om zo te fpreeken, in ons<br />

gezigt weggenomen. Men voege hier by de<br />

aanhoudende verwyling in onze toebereidzelen,<br />

den langzaamen voortgang der recrutee-<br />

. rin-


G R O O T T A F E R E E L . 113<br />

ringen, de'achteloosheid in de maatregelen,<br />

en de kwaadwilligheid in alles; dan ook zalmen<br />

geenzins-verwonderd ftaan, zo ik durve beweeren,<br />

dat, bereids in de eerfte maanden van deezen<br />

Oorlog, onze rampen, onze fchande, ten<br />

toppunt waren-gefteigerd en de ontfteltenis algemeen<br />

was geworden.<br />

Ook waren het niet alleen de verdubbelde<br />

klagten onzer Handelaars, van het begin van dezen<br />

Zeetogttot het einde des jaars uitgeboezemd,<br />

hunne affchildering der rampen, die zy ondergingen<br />

, de dringendfte Requesten, de hartroercndfte<br />

Smeekfchriften, die zy zo vrugteloos<br />

aan de Staaten hunner Provinciën of aan<br />

Hunne Hoog Mog. inleverden, om van de Directie<br />

onzer Zeemagt de nodige befeherming<br />

, ter behoudenis van het overfehot hunnes<br />

koophandels in Europa, en ter bewaaring<br />

van het overgeblevene onzer Etablisfementen in<br />

.America enz. te verwerven; het waren, zeg<br />

.ik, alle die zaaken alleen niet, welke betoogden<br />

tothoedaanigen beklaaglyken toeftand wy gebragt<br />

..waren , de gebrekkige Direétie , welke in onze<br />

Zeemagt heerschte, en de onvermydelyke<br />

'noodwendigheid om daar in te voorzien; maar<br />

'de Steden, de Provinciën zelfs, verhieven hunne<br />

Stemmen gelyklyk op. Vlisfingen (0), Middel-<br />

ia) Den 30. April, i<br />

H


H4 SCHETS VAN EEN<br />

deiburg (a), Zierikzee (è), en Ter Qoes (c), alle<br />

Steden eener Provincie, welke, nog na de<br />

Vreedebreuk van Engeland met ons, de Onderhandelingen<br />

had willen vernieuwen, die<br />

ons, volgens haar, den Oorlog hadden kunnen<br />

doen ontgaan , waren de eerfte om zich te<br />

beklagen over de rampen, die ons overftelpten,<br />

over andere rampen, die ons dreigden,<br />

over de wanhoop en de bcdryveloosheid, welke<br />

de] eerstgemelde rampen verzwaarden, en<br />

de laatfte over ons ftonden uittelokken: Die<br />

Steden, zeg ik, waren de eerfte om het kwaad<br />

aan te toonen en te bewyzen de noodzaaklykheid<br />

om deszelfs oorzaak uittevorfchen (i).<br />

Op<br />

( a) Den 14. Mey.<br />

(b) Den 12. Juny.<br />

(O Den 9 July.<br />

(d ) Om nog eens te komen op de klagten, welke onze<br />

Handelaars hebben uitgeboezemd, en op de fmeekfchriften,<br />

door hen, geduurende het Jaar 1781. ingebragt,<br />

en waar van ik in 't begin dezer paragraaf heb gefproken,<br />

zal ik hier de volgende aanhaalen :<br />

1°. Het Request in het begin van Maart geprefenteerd,<br />

door de Direéteurs van den handel op de Oost Zee: Request<br />

van het weik ik bereids melding heb gemaakt, en<br />

waar in die Handelaars deeden zien, de dringende noodzaaklykbeid<br />

om eenen tak van Koophandel te befchermen,<br />

welke graanen, bout, bennip, yzer, en andere waaren<br />

verzorgden, die onmisbaar waren, zo voor de Ingezetenen<br />

dezes Land» in 't algemeen, a{s yoor die geenen<br />

Iwn.


GRO.OT T A F E R E E L . 115'<br />

Op den 18. Mey wierd door de Gedeputeerdenvan<br />

Amfterdam, ter Staats-Vergadering van<br />

Holland en West-Friesland, in naam hunner<br />

Principaalen, eene Propofitie ingebragt, waar<br />

by<br />

hunner, Welke onze producten in ruiling dier waaren<br />

afzonden: Dat de Schepen , met deeze waaren belaaden ,'<br />

den winter in de Havens der Oostzee doergebragt hebbende,<br />

alleenlyk eene bedekking afwagteden om herwaarda<br />

te komen: Vat, ten andere, de voortyd, de eenige gunftige<br />

tyd was om de voorgemelde ruilingen te volvoeren:<br />

Dat om het onherftelbaar verlies voor te komen,<br />

welke alle vertraaging zoude kunnen veroorzaaken, de<br />

Requeftranten Hunne Hoog Mog. frneekten , om hoe eerder,<br />

hoe liever aan deeze Schepen een genoegzaame befeherming<br />

te verleer.en, welke dezelve tegen den Vyand<br />

koade verdeedisen ; en dat eindelyk, indien het Hunne<br />

Hoog Mog. mogt behagen, het Embargo, het welk op<br />

de Schepen naar de Oostzee was gelegt, te ligrcn, deze!<br />

van die gelegenheid gebruik konden maaken om derwaarts<br />

te vertrekken.<br />

2 0<br />

. De Brief, welke de Gedeputeerden van de Oost - tndilche<br />

Compagnie, op den 23. AprA aan Hunne Hoog<br />

Mog overleverden, eu waarin zy, na eene voordragt van<br />

de uiterfte verleger.dbeid, in welke Bewindhebberen dezer<br />

Compagnie flonden te vallen, in gevalle zy de Schepen<br />

voor haare Bezittingen beftemd, niet tydig konden<br />

afvaardigen, na een verdag van het eminent gevaar,<br />

het welkte duchten was dat de Vyand eenige haarer<br />

Bezittingen mogt aantasten, Hunne Hoog Mog. verzogten<br />

om die Schepen eene behoorlyfc: bedekking te verleenen,<br />

terwyl voor 't overige Heeren Bewindhebbereu<br />

aorg zouden dragen , om die zelfde Schepen meer dan ge-<br />

H a Woon»


lió SCHETS VAN EEN<br />

by men in meer byzonderheden kwam, dan tot<br />

hier toe nog gedaan was over de noodlottige uitwerkzelen<br />

der bedryveloosheid van onze Zeemagt:<br />

daarin drong men ten fterkften aan, op<br />

xvoonlyk te doen wapenen, zo ter hunner eigene<br />

verdeediging, als voor die der verdere Schepen in de In-<br />

difche Zecön: Maar dat, ingevalle Hunne Hoog Mog.<br />

ten dezen opzigte geene gunllige Refolutie konden ver­<br />

kenen , zy Heeren Bewindhebberen niet verantwoordelyk<br />

zouden zyn, voor de gevolgen die 'er uit konden voortvloei­<br />

den, enz. Wie zou nu gelooven, dat, ondanks al<br />

die redenen, cn andere, die ik hier r.iet ophaale; wie<br />

zon, zeg ik, nu gelooven, dat, ondanks alle goedwillige<br />

intentien van de meerderheid der Leden, die de Staate.'i<br />

Generaal uitmaakten, de Schepen der Compagnie, met<br />

goederen gelaaden, die ongevoelig bederven; beladen<br />

met Schepelingen , welke ge .eeltelyk door bedryveloos.<br />

heid en wanhoop een prooy voor 't graf wierden, nog<br />

over de veertien maanden moesrcn wagten,om het gevraagd<br />

Convoy ind^daad te verwerven?<br />

3°. en 4°. De beide Requesten, op den 6. en 7. Ju.<br />

ny aan de Staaten van Holland en de Staaten Generaal<br />

geprefenteerd, door de Kooplieden van Dordrecht, Haar­<br />

lem, dmflerdam en Rotterdam, in den handel op Surina-<br />

men gein eresfeerd; twee Requesten, over welke, zo<br />

als ook over de volgende, ik hier na gelegenheid zal heb­<br />

ben my breeder uit te laaten.<br />

5°. Het Request omtrent ten zelvcn tyde door de<br />

Zccuwfche 1<br />

de<br />

fandelaars, insgelyks by !<br />

den voorn, handel<br />

belang hebbende, by de Staaten van Zeeland ingeleverd.<br />

6». De afzonderlyke klagten op den 14. Augustus aan<br />

de Kotttrdamfcbt Regeering gedaan, door de Kooplieden<br />

dier


G R O O T T A F E R E E L . II?<br />

ie naarvorfching der beweegredenen cn oorzaaken<br />

dezer bedryveloosheid, op de te neemen<br />

maatregelen, op demiddelea, die gebruikt<br />

moeiten worden, op de poogingen, die aangewend<br />

dienden te worden, om de Repubuek<br />

voor baaren totaalen ondergang te behoeden;<br />

en men befloot dezelve met het vóórhel om<br />

eene COMMISSIE te benoemen, om UWE<br />

HOOGHEID in de waarneeming van het Admiraal<br />

-Generaalfchap te verligten; dat is, om die<br />

poogingen', die middelen , die maatregelen,<br />

van welke zo even is gerept, te bevorderen,,<br />

en om, zonder verwyling, ter uitvoer te brengen,<br />

de Refolutien, welke Hunne Hoog Mog.<br />

&<br />

ZOLl-<br />

dier Stad, welke in den handel op de Oostzee belang<br />

hadden. ,.<br />

7°. De dringende aanbeveeling van de belangen* dier<br />

Neoócianten , door de Gedeputeerden der voorn. Stad,<br />

deif 17. daaraan volgende ter Staats-Vergadering van.<br />

Holland gedaan, by.de inlevering der zo even aangeroerde<br />

klagten.<br />

8o. Het vernieuwde- Request door Directeuren van<br />

den Handel op de Oostzee en Muscovien, op den 3$.<br />

Auff. aan de;Siaaten Generaal overhandigd.<br />

90. Het herhaald Request, door Geinteresfeerden in<br />

den Surinaamfchen handel, op den 29. September aan<br />

Hunne Hoog Mog- geprefenteerd.<br />

10°. De vertoogen op den 7. Deeembcr aan ZYNE<br />

HOOGHEID gedaan, door' de handeldryvende Kooplieden<br />

op de West-Indien.<br />

H 3


4i?> S C H E T S V A N E E N<br />

zouden kunnen neemen, ten einde de zaaken<br />

te herftellen, onze Goederen te behouden,<br />

onze eer te wreeken. De inrichting dier COM­<br />

MISSIE, genomen in den zin, waar in die Stad<br />

dezelve alhier verftond, en welken zy daar<br />

aan ook nog heeft gegeven in de verklaaring<br />

door Haare Gedeputeerden, in de maand January<br />

1783. ter Provinciale Staats-Vergadering<br />

gedaan, zou geenerleije inbreuk hebben gemaakt,<br />

noch op het gezag van UWE HOOG­<br />

HEID, noch in de functien van den Raad van<br />

Staaten , noch op die der Admiraliteits-Collegien<br />

; maar daar door de aanflagen onzer<br />

Vyanden van buiten verydeld, en de famen-<br />

.fpanning der binnenlandfche Vyanden den bo-<br />

. dem ingeflagen hebben : daar door zoude.<br />

liet gedrag van Uwen Mentor zyn naargegaan,<br />

en gevolglyk UWE HOOGHEID behoed<br />

zyn geweest voor de verdrietlykheden, die<br />

Ge in 't vervolg hebt ondergaan, en wy voor<br />

die rampfpoeden en die fchande, met welken<br />

wy overftelpt zyn geworden: Ten minften zou<br />

die COMMISSIE, in ftaat zynde de zaaken van<br />

naby te befchouwen, ons de moeite hebben gefpaard<br />

om twee volle jaaren lang te vraagen,<br />

welke waren tccb de oorzaaken der ONBEGRYPLY-<br />

KE WERKELOOSHEID, die ons bekommerde,<br />

die ons wanhoopend maakte, en welke men niet<br />

in ftaat was te doen ophouden? En buiten dat<br />

alles, indien het UWE HOOGHEID had goed<br />

ge- :


G R O O T T A F E R E E L . 119<br />

««dacht, eene verantwoordende Memorie van Uw<br />

aedrao- als Admiraal-Generaal in'dicht te doen<br />

brenoen; dan zouden de Samenftelleren van<br />

dusdanige MEMORIE , daar in die fchynrcdenen<br />

en zulten bedrog niet hebben durven bezigen,<br />

als welken zv te berde gebragt hebben in die,<br />

welk ik bezig ben te ondeden, en echter alhier -<br />

nog maar doorbladere. Kortom, Dordrecht, Haarlem,<br />

en andere Steden namen het voorftel van<br />

Amfterdam aan, en alle waare Patriotten vereerden<br />

het met hunne toejuichingen, doch de<br />

zaaken gingen niet minder den gewoonen fleur;<br />

dus,namelyk, dat de Engelschgezinde Kliek<br />

aan 't kuipen ging; dat de zaak op de lange<br />

baan wierd gefchoven; en dat zy afliep zon^<br />

der dat men eene Refolutie nam, welke aan<br />

dien waardigen en heilzaamen voorflag beantwoordde.<br />

Be Party , zeide Manfon, voorziende<br />

hoe die zaak zou afloopen, welke belang heeft om<br />

deezen ftouten flap te verydelen, heeft den vollen tyd om<br />

te kuipen ter bereiking van haar oogmerk, en naar<br />

allen fchyn zal zy ook daar in ftaagen C a >.<br />

UWE HOOGHEID ontbood den 30. Mey<br />

den Vice-Admiraal Hartfmck, om voor een paar<br />

dagen, met den Heer van Kinsbergen, in 'sHagè<br />

te komen, om het Plan der Zee-Operatien<br />

voor<br />

(a) COURIER: DU BAS-RHÏN, van den 16. Ju-<br />

„yx 78x. H 4


12.0 S C H E T S V A N E E N<br />

voor dezen togt te beraamen(ö); doch het berigt<br />

dat 'er een Engelsch Esquader, onder bevel<br />

van den Admiraal Parker, beftemd was- tot eenige<br />

Expeditie op onze kusten, verwylde de<br />

komst dier Heeren. Dit nieuws evenwel niet<br />

geconfirmeerd wordende, fchreef UWE HOOG­<br />

HEID, op den n.Juny weder; en de Heeren<br />

Hartfmck en van Kinsbergen, vertrokken van Texel<br />

den 13. dito, naar 'j-Hage, en in plaats van<br />

aldaar twee dagen te blyven , zo, als hier boven is<br />

gezegt, verfleeten • onze Heeren 20 dagen,<br />

rnet hunne reis Maar was 'er dan zo langen<br />

tyd nodig om over die Operatien te conie 7<br />

reeren? Denklyk neen; want men weet<br />

dat die Heeren een gedeelte dier 20 dagen,<br />

doorbragten met. in. den Haag en elders te wandelen,<br />

cn dat eindelyk,• op den 1. July de lieer<br />

Hartfmck zich een weinig van zyne werken<br />

yerfrischte op L.UMNIENBUIIG , een Buitenplaats<br />

by Hilkgom. Een man, die in deze Campagne,<br />

reeds vyf. weeken aan Boord van zyn<br />

Schip had doorgebragt, een'man , die zulk een.<br />

kifterryken kruistogt, als waar van gefproken<br />

is, volvoerd had, en eene Conferentie in 'sHage<br />

had bygewoond, verdiende ook wel eenige<br />

rust te fmaaken (&)! ! !<br />

Maar,<br />

(O A. p. 00. — B, p. 89. — c. p. 44<br />

(*) Niets kan een regtmaatiger denkbeeld geeven<br />

van


GROOT TAFEREEL.<br />

Maar, WAT DEEDEN DE.EN&ELSCHEN IN<br />

UIEN TÏÜ? De Engelfchen ...< die zaten gansch<br />

met fil De Admiraal Parker was den 31 Mey,<br />

met 4 Schepen van Linie van St. Helena gezeild ,<br />

om langs de Kusten nog andere Oorlogfchepen<br />

by een te zamelen, en vervolgens naar heiih te<br />

ftcvenen,. van waar hy over de 400 Schepen<br />

naar de Oostzee moest escorteerem; het geen<br />

de Directie onzer Zeemagt had ..kunnen weeten<br />

, indien men goede correspondentie in En T<br />

geland' gehad had ; of liever het geen zy wel<br />

wist: En voor 't overige bleeven onze trotfe<br />

Vyanden voortgaan , met ons in alle oorden<br />

ftraffeloos alle mogelyke nadeelen te doen.<br />

EN WAT VOERDE MEN BY ONS UIT? — By<br />

ons helden dc Dordfche, Haartemfche, Amfterdamfche<br />

en Rotterdamfche Kooplieden, die in den Surinaamfchc<br />

Handel belang hadden , een Request,<br />

op , het welk zy den 7 Juny , door hunne 3- Ju"y- ^<br />

M<br />

s Ha e v m d e n<br />

' S<br />

zelfde maand, — Het is wil vast bepaald dat wy niet geztni<br />

zyn te vechten, noch ter zee , noch te land; onze Zeekapiteinen<br />

homen bier dikwyls de FRANSCHE COMEDIE BYWOO-<br />

N Ï N : En dat is vast niet om te gaan werven, zo als men<br />

voorgeeft, dat men daarom 6 mwnden verlof geeft aan 10<br />

man per Compagnie, uitgezonderd de 2 Regimenten Mariniers.<br />

Hs<br />

T<br />

i n<br />

'


ita S C H E T S V A N E E N<br />

deputeerden aan de Staaten Generaal overgaven,<br />

na zy een ander aan de Staaten van Holland<br />

hadden overhandigd, en na zy zich mondeling<br />

aan UWE HOOGHEID geadresfeerd hadden,<br />

op dat en de Heeren Staaten, en UWE<br />

HOOGHEID, de goedheid zouden hebben, hun<br />

eerstgenoemde Request te onderfteunen. Edoch,<br />

in weerwil van het zo aandoenlyk, als waarachtig<br />

tafereel, door de voornoemde Kooplieden<br />

daar in g'efchetst van het gevaar, om die Co-<br />

Ionie te verliezen, zo niet Hunne Hoog Mog. de<br />

goedheid hadden hun eenig geleide by te zetten<br />

, met de noodige praemien tot het helpen<br />

uitrusten en bewapenen der Schepen , beftemd<br />

om levensmiddelen en andere onontbeerlyke zaaken<br />

der waards te voeren, — in weerwil van het<br />

verflag van den naderenden ondergang der<br />

Maatfchappy zelve , mitsgaders van duizenden<br />

andere Burgers, wier eenig beftaan, zo van<br />

een onafgebroke Vaart op die Colonie als op<br />

Curacao, volkomen afhing, — in weerwil der<br />

mondelyke belofte van UWE HOOGHEID, in<br />

weerwil der gunftige Refolutie der Staaten Generaal,<br />

op den 14. daar aan volgende, deswegens<br />

genomen , in weerwil van een tweede Request,<br />

doorgemelde Kooplieden by Hunne Hoog<br />

Mog. den ao. September ingeleverd, — in weerwil<br />

eener tweede Refolutie Hunner Hoog Mog.<br />

niet minder gunftig dan de eerfte, nopens die<br />

zelfde zaak, den 15. October genomen, — in<br />

weer-


G R O O T T A F E R E E L . 123<br />

weerwil, van den vernieuwden aandrang der<br />

Amfterdamfibe Geintresfecrdens by UWE HO00<br />

HEID, op den 7. December, — m weerwil,<br />

eindelyk, der verbaazende kosten door de Compagnie<br />

gemaakt, en het onberftelbaar verlies,<br />

he°t welk zo veel arme huisgezinnen, door die<br />

vertraaging moesten lyden, wierd het beloofde<br />

zwak Escorte door de Beftuurders van de<br />

Zeemagt voor dit jaar geweigerd; en de Koopheden,<br />

onwaardiglykinhunneverwagtmg teleur<br />

geheld, verpïigt hunne Schepen te ontlaaden,<br />

de Manfchap af te danken, en de maand April<br />

178a eerst aftewagten om hunne onderneeming<br />

uit te voeren. Ik zal in 't vervolg de voorwendzeis<br />

te berde brengen, met weiken men dusdaanige<br />

weigering heeft zoeken te btllyken; voorwmdzels,°<br />

zo beuzelachtig en fchandelyk , dat<br />

men onzeker' is , wie deswegens de grootfte<br />

ónbefchaamdheid toonden, of zy die dezelve<br />

voor den dag bracten, of de Stellers van UWER<br />

HOOGHEIDS Memorie die ze hebben bygebragt.<br />

E N WAT MAAKTE MEN GEDUURENDE DE<br />

M E Y M AAN DTE TEXEL? - Daar was men , al<br />

' zaztjes-, al zagtjes, bezig met toebereidzelen te maaken,<br />

om onze Koopvaardy-Vlootnaar de Zond<br />

£e brengen, en van daar tc haaien, die, welke<br />

aldaar was: eene Expeditie , welke reeds gedaan<br />

had moeten zyn , en die men zonder overgroote<br />

magt had kunnen uitvoeren, vermits de<br />

Noordzee die geheeic maand voor ons open<br />

was


I2 4<br />

SCHETS VAN EEN<br />

was geweest. Maar perfoneele wraakzugt, —,<br />

het vermaak om de groote Hollandfche Steden<br />

te vernederen , en eene volftrekte overgegecvenheid<br />

aan de belangens van Engeland, dreven<br />

boven alles heen, gelyk zy doen zullen zo<br />

lang 'er laage zielen en Verraders onder ons<br />

zullen huisvestendat is, zo men 'er geen zorg<br />

voor draagt, tot de voleinding der eeuwen.<br />

EN WAT ZEIDEN ONZE WAARDIGE EN-<br />

GELSCH-GEZINDEN VAN AL DIE ZAAKEN ? —<br />

Die bleven voortvaaren, met over de zwakheid<br />

onzer Zeemagt te klagen, terwyl zy ,door hunne<br />

eeuwigduurende aandrang om Vermeerdering<br />

van Landmagt, hun mogelyke best hadden gedaan,<br />

om het herftel der Zeemagt te beletten:<br />

Altoos beklaagden zy de fchaarsheid van Manfchap,<br />

naar infpanning van alle hunne poogingen,<br />

om de bczwaarlykheid van die te vinden,<br />

te vermeerderen : Geftadig preekten zy van<br />

voorzorg en voorzigtigheid , dat is, van 'tgevaar<br />

om de Oorlogfchepen bloot te ftellen , wanneer<br />

men die veilig kon gebruiken, daar men, in 't<br />

laatst van 't jaar 17S0. toen alles te duchten<br />

ftond, 'er verfcheiden had durven bloot geeven,<br />

waar van 'er eenige genomen "wierden.<br />

By mangel van alle die redenen, namen zy de<br />

ongeftadigheid der winden, liegt weer, of anderen<br />

zo waare als vahche beletzelen te baat: En<br />

had fomtyds eenig publiek Schryver, den moed<br />

©m in zyne papieren de bülyke klagten der<br />

" Na-<br />

f


G R O O T T A P E R E E I» 125<br />

Natie op te geeven , of eenige bedenking te<br />

maaken, over het geen men gebeuren zag en<br />

lydeh moest, dan riep men uit: bedrog! lastertaalf<br />

en zo zy de magt gehad hadden, zou hangen<br />

bet lot geweest zyn. van die, welke de waar-<br />

beid durfden fchryven.<br />

Eindelyk deed het gezicht van zo veele zonderlinge<br />

gebeurtenisfen , en hetblaakend verlangen,<br />

dat daar in voorzien wierd, de AmflerdamfcbeRegeering<br />

hetbefluit neemen , ten dien einde een<br />

nieuwe pooging aan te wenden. Den 8.Juny vertoonden<br />

de Gedeputeerden dier Stad aan UWE<br />

HOOGHEID fchriftelyk: O) Dat, hoe, zeer<br />

men zedert verfcheidene jaaren , niet dan verachting,<br />

fmaad en belediging van Engeland had<br />

onttangen, men niet te min verzuimd had de<br />

Zeemagt te herftellen; dat is, zich de middelen<br />

aan te fchaffen, om die onrechtvaardigheden<br />

te ontwyken , of af te weeren , onze wettige<br />

Rechten, Scheepvaart en Koophandel te<br />

befchermen. —, Dat, zedert die Mogenheid<br />

ons den Oorlog verklaard, en verfcheide van<br />

onze Bezittingen overweldigd had , eene onbegryplyke<br />

en noodlottige werkeloosheid in de Direclie-,<br />

en het emvlooy onzer Zeemagthza. geheerscht: _<br />

dat<br />

(«) Deze Memorie, of die Vertoogen van de Am(leriamfebe<br />

Regeering, wierden den 6. July daar aan volgende ter<br />

tafel der Staaten van Holland en West - Fiieslaud gebiagc.


12,6" SCHETS VAN EEN<br />

dat het de pligt was van braave Regenten,<br />

om de oorzaaken van deze onverfchoonlyke nalatigheid<br />

naar te fpeuren, mitsgaders de<br />

middelen om zulks te verhelpen: — Dat een<br />

deezer middelen was de voorflag, op den 18.<br />

Mey bevorens, gedaan, om UWE HOOGHEID<br />

eene COMMISSIE toe te voegen; —. Dat deze<br />

Voorflag geenszins voortkwam, uit eenig<br />

misvertrouwen op de goede dispofitien en intentien<br />

van UWE HOOGHEID, „ maar dat<br />

„ zodanig misvertrouwen alleen viel op den gee-<br />

„ nep, wiens invloed op den geest van UWE<br />

„ DOORL. HOOGHEID, gehouden wierd voor<br />

„ de naafte oorzaak van de traagheden en flap-<br />

„ heid in de behandeling der zaaken (n).— Dat<br />

„ derhalven de Regeering van Amfterdam,<br />

„ zig, hoe ongaarne ook, gedwongen had ge-<br />

„ vonden, om — aan UWE HOOGHEID, met<br />

„ verfchuldigden eerbied, doch teffens met de<br />

„ openhartigheid en vrymoedigheid, welke het<br />

„ gewigt der zaaken vorderde,'onder het oog<br />

„ te brengen en rondelykte declareercn: dat,<br />

„volgens het algemeen begrip, de Heer Her-<br />

,.tog voor de eerfte oorzaak wierd gehouden<br />

„van den elendigen en gebrekkigen ftaat van<br />

de-<br />

(a) Alle de Faragraphen, alhier met comma's onderfcheïden,<br />

zyn de eige bewoordingen . zo als in veifcheide ge*<br />

deeltens dier Yerroogen gevonden worden.


G R O O T T A T E H H IS?<br />

„ defenfie , waar in het Land zig bevond, van<br />

'„ al het verzuim, dat daaromtrent plaats had,<br />

* van alle verkeerde maatregelen,zedert eenen<br />

oeruimen tyd genomen, met alle de fatale gem<br />

volgen, uit dezelve geproflueerd, en dat men<br />

', UWE HOOGHEID kon verzekeren, dat de<br />

" haat en afkeer der Natie tegen den Perfoon<br />

" en het Ministerie van den Hertog, tot die<br />

" hoogte was geklommen , dat daar uit de fachéuste<br />

en onaangenaamfte gebeurtenisfen<br />

" voor 't welzyn en de rust van het algemeen<br />

,', te wagten waren.<br />

„ Dat 'er geen twyffelwas, of dit gezegde,<br />

„ zou UWE HOOGHEID wel reeds van anderen<br />

zyn voorgekomen; doch by aldien zulks al<br />

" eens niet gebeurd was, zulks eeniglyk moest<br />

" worden toegefchreeven aan eene vrees voor<br />

de uitwerkzelen van het ongenoegen van den<br />

Hertog, terwyl men zich, met opzigt tot het<br />

" voorgemelde met alle fiducie durfde beroepen*<br />

„ op het getuigenis van zo veele eerlyke en<br />

„ cordaate Leden der Regeering, als UWE<br />

" HOOGHEID dies wegens, onder het gee-<br />

" ven van de noodige vryheid totfpreeken, en<br />

ernftige aanmaaning , om , volgens pligt en<br />

" conferentie, de waarheid te zeggen, zoude get<br />

lieven te ondervraagen ; dat zy meer dan<br />

" eens met zeer veel leedweezen hadden verl<br />

nomen, hoedanig de Heere Raad-Penfiona-<br />

„ ris zich in 't byzyn van onderfcheidene Le-<br />

" „ den


io.8 S C H E T S V A N E E N<br />

„ den van de Regeering van Holland hadde<br />

i, beklaagd, over het misverftand, dat tusfchen<br />

„ hem Heer Raad-Penfionaris, en den meer-<br />

„ genoemden Heere Hertog plaats had; gelyk<br />

„ mede over den invloed, welke de zo even.<br />

„ gedagtc Heer Hertog , op den Geestvan UWE<br />

„ HOOGHEID had, waardoor zyne Poogin-<br />

„ gen ten besten van het Vaderland te meer-<br />

„ maaien zyn verydeld geworden.<br />

' „ Dat dezedifcrepanceen verfchillendheidvan<br />

„ oogmerken en fentimentcn , tusfchen den<br />

,. principaalen Raad van UWE HOOGHEID, en<br />

„ den eërften Minister' van deeze Provincie,<br />

„ niet alleen de allernadeeligfte gevolgen heb-<br />

„ ben kon, maar ook een genoegzaam motief<br />

„ uitleverde, om de fterkfte inftantien te doen<br />

„ tot het removeeren van de fource van dit<br />

„ mistrouwen en oncenigheid. — Dat — men<br />

„ liefst gemenageerd zoude hebben tot dee-<br />

„ zen tegenwoordigen ftap te komen, zo 'er<br />

„ zig maar eenige hoop tot beterfchap, of ver-<br />

„ andering had opgedaan , maar dat men zig<br />

„ hier mede om welgemelde redenen niet<br />

„ meer durvende flatteeren, en de nood op<br />

„ het hoogfte geklommen zynde, niets anders<br />

-„ overig fcheen , dan den waaren ftaat van zaa-<br />

„ ken op deze wyze voor UWE HOOGHEID<br />

„ open te leggen ; Hem op het ernft'gfte te<br />

„ bidden , dezelve in ferieufe overweeging te<br />

• „neemen, en niet langer gehoor te geeven<br />

„ aan


ö R. ö o f T A F E R E E L ; tig<br />

l aan den Raad ert Infinuatien van een man ,<br />

„ die zodaanig met den haat van Grooten en<br />

j Kleinen overladen was, en , als eenVreem-<br />

„ deling, geene genoegzaame kunde van onze<br />

„ Regeeringsform hebbende, noch ons Land<br />

„ een goed hart toedraagende wierd aangezien.<br />

, Dat het verre van hun was, dien Heer<br />

„ t'e willen bëtigrigen, met dat geene, waar<br />

mede hy maar al te openlyk befchukhgd<br />

" wierd, of als' gegrond aan te merken, de Soup-<br />

'' cons van verregaand en ongeoorloofe attache-<br />

"„ ment aan het Engelfche Hof, van kwaade<br />

„trouw en corruptie; dat zf vertrouwden.,<br />

dat een Heer van die hooge geboorte en<br />

" n rang onbekwaam was tot diergelyke laag-<br />

•'heden, maar dat zy oordeelden, dat de fa-<br />

„ cheufe denkbeelden , dewelke op des'zerfs<br />

„ fubjeót waren opgevat,en een algemeen wan-<br />

„ trouwen hadden veroorzaakt, hem tot den<br />

„ dienst van den Lande en van UWE HOOG-<br />

„ HEID volftrekt nutteloos en fchadelyk ge-<br />

„ maakt hadden. En dat hy derhalven van de<br />

' Direftie der zaaken , en van den Perfoon;<br />

" en het Hof van UWE HOOGHEID geéloi-<br />

" loignèerd behoorde te worden, alszynde een<br />

'•' altoosduurende hinderpaal om de goede Cor-<br />

" respondentie tusfchen UWE H OOG HEI 1<br />

D, en<br />

1 de voornaamfte Leden van den Staat,- te dóen<br />

l herleeven, enz.- — Na deeze voordragt,<br />

DOORLUCHTIGE VORST, kwamen de öe*<br />

I dc-


130 S C H E T S V A H E E N<br />

deputeerden op nieuws op de noodzaaklykheid,<br />

om, ten minden geduurende den Oorlog, U<br />

eene COMMISSIE toe te voegen,, beftaande<br />

uit Regenten der refpective Provinciën, om<br />

UWE HOOGHEID met raad en daad by te ftaan,<br />

en tot heil des Vaderlands mede te werken:<br />

Eindelyk, zy deden het vóórhel van nog verfcheide<br />

daartoe benoodigde middelen, die men<br />

breeder nedergefteld vind in derzelver Memoinorie,<br />

van welke ik hier üegts den zaaklyken<br />

inhoud opgeeve.<br />

In plaats nochtans, dat allen eerbied, aan<br />

UWER HOOGHEIDS Perfoon verfchuldigd, denoprechten<br />

en befcheiden toon, de baarblyklykheid<br />

en gegrondheid der redenen, het gewigt<br />

der waarheden, met één woord, welke in de-,<br />

ze vertoogen heerschte, UWE HOOGHEID<br />

treffen zouden, gelyk had behooren te gefchieden,<br />

in plaats van Uwe oogen te openen, en<br />

een hulpmiddel voor onze rampen mede te<br />

brengen, had alles juist eene tegenftrydige uitwerking.<br />

UWE HOOGHEID, bereids gramftoorig<br />

over den voorflag van eene COMMIS­<br />

SIE, kon niet nalaaten den Gedeputeerden te<br />

toonen, met welke verontwaardiging GE over<br />

dezen nieuwen flap waart aangedaan; derzelver<br />

Vertoogen befchouwende als een gebrek<br />

van vertrouwen en eerbied, jegens U zelve,<br />

als een vermetele fmaad, als een fchennis<br />

UWER waardigheid, en misfehien als een misdaad


G R O O T T A F E R E E L . 131<br />

daad van gekwetfte Majeftèit: UWE HOOG­<br />

HEID, zeg ik, befchouwde die Vertoogen als<br />

een verfoeilyken koon, als eene misdaadige<br />

fchennis jegens den Hertog, jegens een Man,<br />

door UWE HOOGHEID geacht als een tweeden<br />

Vader, als een wonder van vernuft en kunde<br />

, als een onfeilbaar Orakel, als den riuttigften<br />

Dienaar' van den Lande, als een Man , in eens<br />

gezegt, wiens hart onvatbaar was voor laagheid,<br />

corruptie eri verraaderye , wiens gemoed<br />

onbewaam was iets ten nadeele der belangen<br />

van de Republiek uit te denken; en, gevolglyk,<br />

wiens fentimenten , inzichten , voorneemens<br />

en daaden , niets anders ten doel konden<br />

hebben, dan den roem, en den gelukftaat des<br />

Lands, welkers brood hy nuttigde. Met een<br />

woord, de Hertog was in UWER HOOGHEIDS<br />

oogen dat geen , het welk Minerva, onder de<br />

gedaante van Mentor, voor Télémacbus was. —<br />

Hoe gelukkig, DOORLUCHTIGE VORST, wa­<br />

re het voor U geweest, en hoe gelukkig voor<br />

óns! zo hy voor U even nuttig geweest was als<br />

FENELON onderfteld dat Mentor voor den<br />

Zoon van Ulysfes was O)!<br />

Ik<br />

(a) Wie zou ooit gelooven dat, geduurende de ganjcbe<br />

Meimaand , dn is, terwyl dat het weldenkendfte ge­<br />

deelte der Natie overtuigd was, dat een der vamaamjte<br />

unaakin van de kwaade directie, eii der Werkeloosheid<br />

1 2 on»


132 S C H E T S V A N E E N<br />

Ik zal, aangezien de waarde der redenen en mid j<br />

delen, door den Hertog in dien tyd gebezigd, om<br />

den hem over ?<br />

t hoofd hangendenftorm te doen<br />

bedaaren, genoeg bekend zyn, my daar mede<br />

thans niet ophouden. Ik zal my eenvoudig vergenoegen<br />

met te berichten, da:, het nieuws dezer<br />

onzer Zeemagt, voortkwam uit de raadgeevingen en<br />

fireeken des Herlogs van BRÜNSWYK; terwyl dat dé<br />

Regoering van Amfterdam, de rechtmaatige klagten , waar<br />

van ik hier gewaage, opftelde, men in 's Gravenbage, in 't<br />

gezigt der Hof-Poort eenen Mcyboom geplant zag, ter<br />

eere van dien Hertng, en vercierd met een zinnebeeld,<br />

verbeeldende een Zegepraalenden Held , in 't gezigt van<br />

een vluchtend Leger, met deze Zinfpreuk HosnuMf<br />

TERROR? — Zinnebeeld, hetwelk men voor eene befc'himping,<br />

zo Wel als de zinfpreuk voor een fpotnaam<br />

zou aangezien hebben, byaldien men niet geweeten had,<br />

dat dit alles flegts was her uitwerkzel der Iaage vleijery van<br />

de Schuttery dier Hofplaats, en inzonderheid van het<br />

blaauwe Vaendel, het geen dat jaar de Meyboomen moest<br />

planten. — Wie zou nog gelooven dat men, na in 1781.<br />

zo fchandelyk den Hertog ais DENSCHEIK ONZER<br />

V Y A N D E N opgehemeld te hebben, in 1782. de onbefchsamdheid<br />

nog zo verre zou hebben uitgeftrekt, om<br />

zelf zynen naam ten Heme! te verheffen, gelyk het gröe.<br />

ne Vaendel deed, door het verderen van den Meyboom,<br />

voor dien VORST met eene Faam , houdende de wapenen<br />

van den Held, en naar het Luchtgewelf ftygende, met<br />

de Zinfpreuk Virtute fcf Meritis ad Sydera tollo? — Een<br />

Man , zo berucht op Aarde , en welkers reputatie zicli<br />

tot de Hemelen uitftrekte, mogt met recht als OVERAL<br />

S E FA AMD aangezien worden. Ook na;n het Colomby^<br />

M


G R O O T T A F E R E E L . 133<br />

zer Vertoogen, verfpreid nakende,in een oogenblik<br />

alle onze Engelfche Doggen ontketenden;<br />

hun gehuil weergalmde van het eene einde<br />

der Republiek tot het andere; een Zundvloed<br />

van drogredenen en verantwoordingen ten voordeele<br />

van den Hertog overftroomde de Natie<br />

, en verwekte op alle die Blaauwbockjes de<br />

welverdiende antwoorden ; terwyl aan den anderen<br />

kant de faamgezwoorene Cabaal, vreezende<br />

dat UWE HOOGHEID, door deeze Vertoogen<br />

tot nadenken mogt komen , en GE eens<br />

eindelyk mogt erkennen de daar in opgeflotene<br />

waarheden, den blinddoek verzwaarde,<br />

met welke men U gezigt bedekte; overal verdubbelde<br />

zy haare duiftere aanflagen ; _ overal<br />

nam zy de ganfche kragt van haaren invloed<br />

te baat, en weldra raakten de gevoelens over<br />

die zaak in Staats- en Stads-Vergaderingen verdeeld;<br />

onafdoenlyke gefchillen en kibbelingen,<br />

bereids al te veel onder ons in zwang , waren<br />

de gevolgen van dit alles ; alle poogingen van<br />

waare Liefhebbers van hun Vaderland, van<br />

waar-<br />

»e Vaendel in 't jaar 1783. het befluit om op den door<br />

haar toenmaaligen geplanten Mtyiom, de Zinfpreuk, IN.<br />

SIGNIS OBiquE, te plaatzen: - merkwaardige Zinfpreuk,<br />

en welke, in aanfchouw van het tydftip waar.n<br />

2v gemaakt wierd, niet manqueerde uitgelegt te worden<br />

op zodanige wyze, als Hy, welke daar mede bedoeld<br />

wierd, waardig was,<br />

H 3


134 S C H E T S V A N E E N<br />

waarheid , recht., en de welvaart des Vaderlands,<br />

waren buiten ftaat dit nieuw foort van<br />

tweefpalt te verdoovcn; en zy, welken men<br />

voorde eerfte oorzaak onzer rampfpoeden hield,<br />

zegepraalden toen, ter zelfder plaatze, alwaar zy<br />

hunnen nederlaag moeiten vinden; zy hadden<br />

eenen dryfveer te meer, om die rampen te<br />

verzwaaren ; en die drylvecr was de onverzoenlykc<br />

haat, weiker uitwerkzelen ons nog<br />

lang zullen knellen. Hier is het de plaats niet<br />

van verdere uitweiding over alles, wat in de<br />

zaak des Hertogs is omgegaan, tot den 7. Maart<br />

1782. op welken de Staaten van Holland, by<br />

eene meerderheid van 4 ftemmen, (cn tegen<br />

de provifioneele proteftatie van Dordrecht, Haarlem,<br />

Leydcn , Amfterdam, Rotterdam , Gorinchem ,<br />

cn Alkmaar') declareerden, dat die zaak zoude<br />

gefeponcerd en votftrekt buiten verdere deliberatie gefield<br />

worden, Even min zal ik my uitiaaten over de '<br />

gefchiïlen, die over die zelfde zaak tusfchen<br />

de Staaten van Friesland, en UWE HOOGHEID<br />

nog bleven voortduuren ; als mede niet over<br />

derzelver verlevendiging in den jaare 1784. na<br />

de ontdekking der berugte ACTE VAN CONSU­<br />

LENT SCHAP; noch ook niet over al wat gebeurd<br />

is, zedert dat tydvak tot op de gelukki-.<br />

ge , en zeer gelukkige verdwyning van den<br />

Veldmaarfchalk uit onze Gewesten : Dit zal<br />

her. onderwerp zyn van een afzonderlyk Stuk,<br />

met welker befchaaving ik thans bezig ben, cn ten<br />

zy-


G R O O T T A F E R E E L . 135<br />

zynen tyde het lh'ht zal zien. Daar zal men<br />

zien of de fpitsvondigheid der fehynredenen, de<br />

fchandelyke maskeringen , de onbefchaamde<br />

logenfpraak, het fchitterende der welfprekendheid<br />

van de Broodfchryvers, welke de Hertog<br />

zedert - byna vyf jairen te werk geheld<br />

heeft, ftaande zullen kunnen blyven tegen onbetwistbaar<br />

betoogde gebeurtenisfen, van welke<br />

men geenzins denkt dat 'er bewyzen voor<br />

handen zyn.<br />

U W E HOOGHEID, afgemat en bekommerd<br />

door zo veele klagten en Vertoogen, ondernam<br />

eindelyk het opklaaren der verdenkingen<br />

van verzuim en bedryveloosheid, welke de Natie<br />

jegens UWE HOOGHEID kon hebben opgevat.<br />

Daartoe deed UWE HOOGHEID , op<br />

den 28. Junyaan de Staaten Generaal een Voorflel,<br />

waar van ik gewagen 'zal, na vooraf de<br />

byzondere gevoeligheid aangewezen te hebben,,<br />

die de voorflag, door Amflerdam, den 18. Mey<br />

ter Staatsvergadering van Holland gedaan, in<br />

U veroorzaakte. — Zie hier op welke eene<br />

wyze de Opïtelleren UWER Memorie, UWE<br />

HOOGHEID, daar over doen Ipreeken O).<br />

„ In weerwil van deeze onze fentimenten,"<br />

„ («en voordeele der proteêlie aan den Koophandel te<br />

verteenen), en "van 'de rèvërtgfte poogingen,<br />

, » die<br />

(a) A. {. 63 en64, ** B- p. 97 en<br />

9%- & m<br />

* 4


ï^fS S C H E T S V A N E E N<br />

?, die wy onophoudelyk aanwenden, om'sLands<br />

„ Zeemagt in ftaat te ftelien, gaf de hier voor-<br />

„ gemelde Propofitie van de Regecring van Am-<br />

„ftercfam, en de inhaefie, approbatie en appui,<br />

„ het welk verfcheide andere Staatsleden van<br />

„ Holland fuccesfivelyk daar aan gaven, niet<br />

„ duifter te kennen, dat men de zwaarighe-<br />

„ den van allerlei foort, met welken wy te<br />

„ worftelen hadden, niet aanzag voor zoo groot,<br />

„ en zo onoverkomelyk, als zy ons dagelyks<br />

„ bleeken te zyn, en effeélivelyk waren; en<br />

„ dat men, het geene gefchiedde, of liever, het<br />

„ geen wy , onzes ondanks, genoodzaakt waren<br />

„ na te laaten, vergelykende met het geene wy,<br />

„ ruim zo zeer, en niet minder ernftig, dan •<br />

„ die Leden van Staat (a), verlangden, dat<br />

„ mogelyk wezen mogt, ons een praetens<br />

„ verzuim en inaétie attribueerdc , en het zel-<br />

„ ve aan geheel andere oorzaaken toefchreef,<br />

„ dan aan die, welken Avy, tot ons leedwee-<br />

„ zen , ondervonden , en ook te vooren voor-<br />

„ fpeld hadden, dat daadelyk exteerden, en<br />

„ niet zo fpoedig konden weggenomen worden.<br />

„ Offchoon wy nu , voor ons zeiyen, hewust<br />

v. \va-<br />

(a) Namelyk, Amfterdam, en de overige Steden, aïs<br />

Dordrecht, Haarlem, enz. welke de Propofitie van etrst,<br />

gemeldf Stad omhersden.


G R O O T T A T U E " . 137<br />

• waren, dat de voorfz. confideratien en ver,<br />

l denkingen eeniglyk hadden kunnen geboren<br />

worden uit eene mindere kennisje, en gebrekkigs<br />

"„ voorjlelling van alle de zaaken en omftandig-<br />

„ heden, welken tot het ganfche weezen van<br />

„ eene totaal vervallene Marine , in eoncreio<br />

"behoorden, en die flegts weinigen met Ons,<br />

" in alle haare uitgebreidheid, konden keng<br />

nen , en dat wy nimmer iets verrigt, of ver-<br />

, zuimt hadden, waar door wy het germgfte<br />

- deel van ons inconteftabel recht op het ver-<br />

" trouwen deezer Natie zouden hebben kon-<br />

„ nen verliezen; oordeelden wy echter, ter<br />

„ voorkominge van alle diffidentie, welke u l t<br />

„' de bovengemelde Popofttie zoude konnen pro-<br />

„• fluëeren, by ons voorftel van den 27 Juny<br />

1781 waar van Copie te vinden is onder de<br />

l Bvlaagen fub N°. 24. aan hunne Edele Groot<br />

Mog. te moeten kennisfe geven van onze intentie,<br />

om aan hunne Hoog Mog. voor te<br />

' ftellen, om, met alle nauwkeurigheid, te<br />

" examineren , of bekoorlyk zorg gedraagen<br />

"'was om de Marine van den Staat m die fil<br />

tuatie te brengen, dat zy, met effeót, tegen<br />

den Vyand had kunnen ageeren; dan, or<br />

''rdaat omtrent eenig verzuim of nonchalance<br />

" had plaats gehad; en zo ja, waar aan zulks.<br />

te attribuëeren was, enz.<br />

"'„ Eene kennisgeeving, die niet had het ge-<br />

, volg, het welk wy 'er van verwachtten j<br />

I 5 v<br />

d i e i<br />

*


iijS S C H E T S V A N E E N<br />

•„ dien verfcheide Staatsleden in Holland (a), AN-<br />

•„ DER E Vues hebbende, WELKEN zy fcheey,<br />

nen re vreezen, dat, door het onderzoek,<br />

i<br />

h e I :<br />

welk wy Hunne Hoog Mog. wilden ver-<br />

„ zoeken te doen, en waar uit blyken moest,<br />

„ of 'er waarlyk reden ware, om te klagen<br />

„ over inadiviteit ( het voorname fundament<br />

„ van de gemelde Propofitie van de Heeren van<br />

„ Amfterdam') zouden mogengetraverfeerd wor-<br />

„ den, niet dan fchoorvoetende daar toe kwa-<br />

„ men, om de Heeren Gedeputeerden van<br />

„ wegens deze Provincie ter Generaliteit te<br />

„ authorifeeren, om deze Propofitie aldaar te<br />

„ appuyeeren."<br />

In weerwil, DOORLUCHTIGE VORST, der<br />

gemaakte duifterheid en de fyne draai, welke<br />

in dit aangevoerd uittrekzel fchynen te heerfchen<br />

, ontwaard men 'er gemaklyk het voorneemen<br />

om de Stad Amfterdam, en die Steden<br />

Welke haaren voorflag waren bygevallen, te<br />

doen doorgaan als maar in 't geheel geen kennis<br />

hebbende, of, ten minden als verbloemen,<br />

de die , welke zy konden hebben van de waare<br />

oorzaaken der zwakheid onzer Zeemagt en<br />

der bedryveloosheid, waarin men dezelve<br />

hield; — als de oorzaak zynde der verdenkingen<br />

(«) De voorn, Steden.


G R O O T T A F E R E E L , 139<br />

gen en klagten , die ten opzigte dezer zwakheid<br />

en werkeloosheid onder de Natie wierden uitgeboezemd;<br />

en by gevolg als onrustige en oproerige<br />

Leden , welke de verontwaardiging der<br />

•U beheerfchende Cabaal waardig waren, wier<br />

wraak, welke zy maar reeds al te veel gevoeld<br />

hadden, en die zy in 't vervolg nog gevoelden,<br />

hen knellen moest, vooral 'Amfterdam, hetwelk<br />

men dubbeld plagen wilde. . En waarom<br />

toch Amfterdam meer dan alle andere?.,.. Om<br />

dat van alle Steden der Provincie, zy de<br />

eenigfte was, die in 1779- ^ 1780. hetfterkst<br />

op de onbepaalde Convoijen, en op de weigering<br />

der Vermeerdering van Landmagt had<br />

. aangedrongen; — om dat zy de eerfte<br />

was, die, zedert kort, had voorgefteld UWE<br />

HOOGHEID eene COMMISSIE toe te voe-<br />

€ e n. , om dat zy onder Uw oog had<br />

durven brengen, tot welk eene hoogte het<br />

misvertrouwen, den haat en het wettig geroep<br />

der Natie tegen den Hertog van<br />

Brünswyk gefteigerd waren. Aan den<br />

anderen tot UWER HOOGHEIDS waardigen<br />

Mentor, meer dan ooit op Amfterdam<br />

gebeten, en gewoon ten ftrengften te vervolgen,<br />

al wie zich maartegen de inzichten der<br />

Cabaal, welker aanvoerder hy was, durfde<br />

verzetten, was verrukt om in dit alles nieuwe<br />

ftof te vinden, om ZICH TE WREEREN over<br />

de- halftarrigheid-, met weke die Stad in de eerfte


140 SCHETS VAN EEN<br />

fte Jaaren des Oorlogs van 1756. zich over de<br />

toenmaalige geweldenarijen der Engelfchen in<br />

onzen Koophandel had beklaagd; over de volharding<br />

haarer vorderingen om fchavergoeding<br />

voor de verliezen, door die geweldenaarjjen<br />

geleden; — over de onverzetlykheid, met welke zy<br />

aan de Princesfe UWER HOOGHEIDS Moeder<br />

fchepen eischte,ter befeherming onzer Scheepvaart;<br />

—~ over haare Standvastige weigering der<br />

Augmentatie van Landmagt, welke die Vorftin<br />

en de Hertog haaren Raadsman, of liever<br />

Haar en Uw Voogt, toen volftrekt wilden doordryven,<br />

om het Herftel der Zeemagt te dwarsboomen,<br />

daar 'er de Natie met hart en tong om<br />

riep, en die volftrekt noodzaaklyk was, indien<br />

men onzen totaalen ondergang wilde voorkomen.<br />

Wat nu betreft, de Vrees, die UWE HOOG­<br />

HEID in die Steden veronderfteklen, dat bun-<br />

vit Vues zouden kunnen getraverfeerd worden door<br />

het Onderzoek, dat UWE HOOGHEID aan de<br />

Staaten Generaal wilde voordellen; zou ik ook<br />

durven vraagen, DOORLUCHTIGE VORST,<br />

wat die Vues waren? of zy ook eenig ander<br />

voorwerp hadden, dan de handhaving onze*'<br />

Koophandels, dan den roemenden voorfpoed<br />

Van den Lande? Alle losfe aantyging is<br />

gemeenlyk het uitwerkzel van eene kwaade beweegreden;<br />

en hier hebben we een der verkeerdfte<br />

en onbefchaamdfte, welke de Stelleren<br />

UWER Memorie, immer in het ganfche beloop


G R O O T T A Ï t U Ï C M*<br />

loop hunner verachtlyk voortbrengzel aan UWÉ<br />

HOOGHEID hebben toegefchreeven; want het<br />

waren die Steden zelve, die een Onderzoek vorderde<br />

van gelyke natuur, als dat, hetwelk Ge<br />

voornemens waart aan Hunne Hoog Mog. te<br />

vraagen; en om zulks te bewyzen, ter befchaming<br />

der haatlyke aantyging, die Steden alhier<br />

aangewreeven, leeze men Hechts de volgende<br />

bewoordingen, door de Gedeputeerden van<br />

Amfterdam, by derzelver Propofitie van den<br />

18. Mey gebezigd: Dat deze Conftderatien<br />

(van het verzuim om de beloofde protectie<br />

aan de Commercie te accordeeren) aan de Heeren<br />

onze Principaalen zo gewigtig zyn voorgekomen*<br />

en van zulken importante confequentie, dat bet meer<br />

dan tyd is dat deze Vergadering (der Staaten van<br />

Holland en Westfriesland) zonder eenig uitftel zich<br />

bepaale tot een SCRUPULEUS EXAMEN der waart<br />

oorzaaken van dusdaanige werkeloosheid; dat<br />

zy zich laat informeeren en verftag doen van den<br />

ftaat van defenfte des Lands, waartoe hoogstdezelve<br />

de noodige ordres hebben ge geeven; dat zy NAAir<br />

SPEURIN GEN in 't werk fteld over de traagheid<br />

en nalaatigheid, met welke de protectie van den Lande<br />

tegen eenen, vooral door zyne acliviteit, geduchten<br />

Vyand behandeld wordt, mitsgaders welke mid­<br />

delen men zou kunnen en moeten by de hand neemen,<br />

om de bronaders dezer rampen te floppen ofteontwy-<br />

& n > , Immers blykt dan uit deze zo formee-<br />

le 'en duidelyke declaratie, dat, by aldien Amfttr-


T^2 S C H E T S V A N E E N<br />

Jlerdam en de verdere Steden, welke haar voorlid<br />

aannamen, Vuës hadden, zy in 't minst<br />

niet vreesden dat die Vuës getraverfeerd zouden<br />

worden; door eenige Recherche naar de oorzaaken<br />

der zwakheid en werkeloosheid onzer<br />

Zeemagt, en dat, by aldien deze Steden maar<br />

bezwaarlyk zyn gekomen tot zodanige, als UWE<br />

HOOGHEID aan de Staaten Generaal wilde<br />

vóórhellen, zulks enkel was, vermits zy zagen<br />

dat die ongenoegzaam was, en dat die Hechts<br />

dienen zou om onkundige en ligtgelovige gemoederen<br />

de oogen te verblinden, zo men niet<br />

gelyktydig tot de waare bronnen dier zwakheid<br />

en bedryveloosheid indrong; en het dus<br />

nuttiger ware, dat de Collegien ter Admiraliteit,<br />

zich toenmaals bezig hielden met de<br />

Weinige middelen , die voorhanden waren aan<br />

te leggen , tot bevordering der equipeeringen,<br />

dan om hunnen tyd te flyten met het opftellen<br />

van een Verilag van het gebrek dier middelen,<br />

welke' men hurt reeds zedert ettelyke jaaren<br />

had kunnen aanlchaffen.<br />

Eindelyk, na UWE HOOGHEID op den ijé<br />

Juny aan de Staaten van Holland kennis had ge»<br />

geeven derzelver voorneemen, zo als hier voren<br />

is gezegt, gaf UWE HOOGHEID des anderen<br />

daags het volgend Vóórhel over aan Hunne Hoog<br />

Mog. welke het zelve nog dien eigen dag in<br />

eene Refolutie converteerden:<br />

HOOG


G R O O T I A F E R E E L . 143<br />

HOOG MOGENDE HEEREN!<br />

„ Ik heb nodig geöordee-ld aan Uwe Hoog,<br />

„ Mog. voor te dragen, om met alle naauwkeu-<br />

„ righeid te examineeren , of behoorlyk zorge<br />

„ gedraagenis, om de Marine van den Staat,,<br />

„ zedert dat de aétueele troubles ontftaan zyn ,<br />

„ in die fituatie te breisgen, dat zy met effect<br />

„ tegens een Vyand, fpeciaal zo fterk gewa-<br />

„ pent ter Zee, als het Groot-Brittannifche<br />

„ Ryk zig bevind, hadde konnen ageerenjdan<br />

„ of daar omtrent eenig verzuim of noncha-<br />

„ chalance heeft plaats gehad: en zo ja, waar.<br />

„ aan zulks te attribueeren is; en OM DE NO-<br />

„ DIGE INFORMATIEN TEN DIEN OPZIGTE TE.<br />

„ BEKOMEN, de refpeftive Collegien ter Ad-<br />

„ miraliteit aan te fchryven, om te dienen van<br />

„ berigt, en op te geeven, hoe veele Schepen.<br />

„ zy in 1776. hadden; in welken ftaat zy zig<br />

„ bevonden hebben, en hoe veele ?<br />

er toen<br />

„ geëquipeert waren , en met hoe veel Hoofden;<br />

het geene door haar gedaan is, zedert<br />

„ dat de Engelfchen begonnen hebben de Sche-<br />

„ pen der op de West-Iudiën handel dryven-<br />

„. de Ingezeetenen deezer Landen te moleftee-<br />

„ ren, onder prajtext van de ontftaane onlusten<br />

„ met derzelver Colonien in Noord-America,<br />

„ en dus zedert het einde van het jaar 1776,<br />

„ en het begin van 1777, om zigin ftaat te ftel-<br />

„ len , zo veel doenlyk, en in hun vermogen was,<br />

„ de


144 SC ETS VAN 1<br />

E E K<br />

„ de Commercie dezer Landen te kunnen pro-<br />

„ tegeeren, en wat of door haar, zedert dat<br />

„ de troubles in Europa begonnen zyn, en het<br />

„ te vreezen ware dat de Republicq daar van de'el-<br />

„ genoot zoude worden, gedaan is, om, voor<br />

„ zo verre zulks van haar dependeerde, dezelve in<br />

„ ftaat te ftellen, niet alleen om haare Com-<br />

9, mercie te protegeeren , maar ook, om het<br />

„ Vaderland te konnen helpen defendeeren, en<br />

„ den Vyand afbreuk te doen ; of zy werk-<br />

„ zaamzyn geweest in het effect ueeren van het<br />

„ geene ten dien opzigte by Uwe Hoog,<br />

„ Mog. is gerefolveert, dan of daar omtrent<br />

„ eenige nalaatigheid heeft plaats gehad, en in<br />

s, dat geval, waarom zy die Refolutien niet na-<br />

„ gekomen hebben; of zy in de mogelykheid<br />

zyn geweest om de gepetitioneerde Schepen.<br />

3, te furneeren en te bemannen, op dat het dus<br />

„ kan blyken, waar uit voortfpruit, dat dit Gej<br />

meenebest zig bevind in een zo dcplorable<br />

„ ftaat van defenfie te Water, het welk voor<br />

zeeker in dezen Oorlog het interesfantfte<br />

„ point is, en waar op alle Ingezeetenen van<br />

„ dit Gemeenebesthet oog hebben: Hoe zeer<br />

„ ik by dezen maar alleen fpreeke van de de-<br />

„ fenfie te Water, achte ik het nodig aan Uw<br />

„ Hoog Mog. onder het oog te brengen,<br />

„ dat ik verre zy van daar door te avoueeren,<br />

dat de Landmagt van dezen Staat genoegzaam<br />

„• is , om te konnen reekenen, dat dit Land<br />

• zie


G R O O T T A F E R E E L . I 45<br />

„.zig in een refpectablen ftaat van defenfie te<br />

„ Lande bevind. "<br />

Ongemeen wel, DOORLUCHTIGE VORST;<br />

ook maakten de Admiraliteits Collegien de<br />

geordonne erde Rapporten op, die zy fuccesfivelyk<br />

in de twee volgenie Maanden aan Hunrit<br />

Hoog Mog. overleverden (a). Maar met<br />

bet bloot leggen, door die Rapporten, van den<br />

droevigen toeftand, in welken onze Zeemagt<br />

zich in den jaare 1776. bevond; — met daar<br />

in verflag te doen van de bekrompenheid der<br />

middelen > die men tot derzelver herftel in 't<br />

vervolg had kunnen hefteden; — met daar in<br />

op te geeven de fchaarsheid , de duurte der<br />

bouwftoffen , het gebrek aan werkvolk en andere<br />

beletfelen van den tweeden rang, weikenmedegewerkt<br />

hadden , om die Collegien te belemmeren<br />

de Zeemagt fterker te vermeerderen,<br />

dan zy was in 1781; •— met daar in, eindelyk,<br />

zich te beklagen over de bezwaarlykheid der<br />

recruteeringen, en over de onmogelykheid,<br />

waar in zy geweest waren , om meerder Schepen<br />

uit te rusten, dan zy in 't begin van dn;<br />

jaar zelfs gedaan hadden; met dat alles, zeg<br />

(a) Deeze Rapporten zyn te vinden onder No. M,i3.<br />

14, 15 en 16 van het eerfte ftuk der Bylaagen taf dt M*«<br />

TOorie vsn ZYN HOOGHEID'.


t'$6 S -C II E T S V A N E E N<br />

ik, bewezen die Collegie» op zyn best, en ondanks<br />

het gezegde in UWER HOOGHEIDS Memorie<br />

(a), dat zy , overeenkomftig de hulpr•aderen van<br />

eenig v;erhuig-, niet anders hadden gewerkt dan<br />

uit kracht der aandryving van het Hoofd-rad: Zy<br />

hadden ('t zy dan werkzaam of niet) de haar<br />

verzorgde middelen gebruikt, en niets meer.<br />

Maar deze redenen, voldoende ter rechtvaerdiging<br />

van hunnen yver en refpedtivelyk gehouden<br />

gedrag in dit geval, of ten minften het gedrag<br />

der meefte haarer byzondere Leden, rechtvaardigden<br />

in geencn deele DIE GEEN EN,<br />

welkende HOOFD-OORZAAK waren van de bekrompenheid<br />

der middelen, waar over zy klaag­<br />

den ; dat is, dc VOORNAAMSTE DRY VERS der<br />

eeuwigduurende Vraag, om Vermeerdering<br />

van Landmagt; Vraag, welke, zedert UWER<br />

HOOGHEIDS Mccrderjaarigheid tot op den huldigen<br />

dag, altoos eenonoverkomelykehinderpaal<br />

Was in de herfteliing der Zeemagt: Ook rechtvaardigden<br />

de redenen dier Collegien in *t gr*<br />

heel niet het ALLERSLEGTST GEBRUIK, zedert<br />

de bondbreuk met Engeland, gemaakt van de<br />

weinige Schepen, die bruikbaar waren, zo min als<br />

het SCIIANDEL YK VERZUIM, om 'er meerder<br />

in dien ftaat te brengen. ~ Men moest der-<br />

' halven, DOORLUCHTIGE VORST , niet enkel<br />

(a) A. p. 64. 1-1 B. p< 98. rm & p, 47»<br />

op


G R -o o ï T A F E R E E L . 14?<br />

óp de tweede Oorzaaken van onze rampen entegenfpoeden<br />

zien, maar opklimmen tot deHoofdoorzaaken<br />

j die Hoofd-oorzaaken waren het, die<br />

men moest naarvorfchen en doen ophouden; dat<br />

is, men moest het fchelmachtig gedrag onzer<br />

inlandfche Vyanden ftren gelyk uitpluizen;<br />

men moest hunne haatlyke Cabaal befchaamen,<br />

vergruizen, met derzelver Aanvoerders , als Verraders,<br />

gelyk zy waren, vervolgen. Verraders<br />

die, reeds zo veele jaaren lang, zich van Uw ÉN<br />

invloed'bediende by verfcheide onzer ftedelyke<br />

en provinciale Deliberatien, ter dwarsbooming<br />

der eenige middelen, die onzen koophandel konden<br />

befchermen, onze bezittingen verdedigen ,<br />

en onze rechten, mitsgaders de eer van den<br />

Staat bcwaaren : Verraders, die, op het eigen<br />

oogenblik, dat UWE HOOGHEID de hier beredeneerde<br />

Propofitie deed , en vermeende zo<br />

veel grond tot klagen te hebben over de best<br />

geïntentioneerde Leden der Republiek, zich<br />

nog van UWEN invloed bedienden om de uitrustingen<br />

te vertraagen , om onzen ftervenden,<br />

koophandel den laatftcn doodfteek te geeven<br />

om ons rampfpóedig Vaderland ten fchimp en<br />

fpotvan Europa te ftellen; en om de Staaten<br />

Generaal te verhinderen, zelve tot den waaren<br />

oorfprong onzer rampen op te klimmen en<br />

daar in te voorzien: Zo zeer waren de ftedelyke<br />

en provinciale Vergaderingen nog befmet<br />

.met ontaarte Mannen, welke de bedoelingen<br />

K % de-


148 S C H E T S V A N E E N<br />

dezer verfoeilyke Cabaal bevorderen! zo zeer<br />

waren 'er, in de onderfcheidene Departementen<br />

der uitvoerende magt, Lieden, welke zich<br />

blindeling aan die verfoeilyke Cabaal hadden toegewyd!<br />

Zo zeer was, met ée'n woord, het onmaatig<br />

gezag, door laagheid of vleijery aan<br />

UWE HOOGHEID overgelaaten, ofhetweikGE<br />

ongevoelig had aangemaatigd, gevaarlyk geworden<br />

in de hand der geenen, die 'er een<br />

misbruik van maakten! En zo al eens, zedert<br />

dien tyd, eenige Steden of Provinciën ondernamen<br />

dusdanig wrcedaartig misbruik te<br />

verbannen, fchreeuwde men uit onrechtvaardigheid!<br />

heilig-Jchennis ! en men ontzag niet eene<br />

uitheemfche Mogenheid in 't fpel te roepen,<br />

om die gewaande fchending te beteugelen. —<br />

Ach VOR ST! VORST! ... ik zeg 'er niet meer<br />

van, en keere weder tot het voorftel van UWE<br />

HOOG IIE ID.<br />

„ Hoe zeer ik oordeele, niet in het geval<br />

„ te zyn, om myn gedrag te moeten juftificee-<br />

„ ren, en dat aan U Hoog Mog. bekent zyn<br />

„ de pogingen, die ik zedert myne meerderjaa-<br />

„ righeid aangewend hebbe , om ten allen op-<br />

„ zigte deze Republicq in een refpeótabei pos-<br />

,, tuur van defenfie te doen brengen, hebikge-<br />

„ meen'*, aan U Hoog Mog. onder het oog<br />

te kunnen brengen , dat ik by meer dan<br />

„ eene * elegenheid getoond hebbe van begrip<br />

„ tezyc & dat deze Republicq niet alleen te Land\<br />

„ maar


G R O O T T A F E R E E L . 14$<br />

„ maar ook te Water in een behoorlyken ftaat<br />

p van defenfie behoorde te worden gebragt,<br />

„ om tegens een ieder deszelfs vryheid en in-<br />

„ dependentie te konnen fouteneeren, en niet<br />

„ genoodzaakt te worden, om te neemen me-<br />

„ fures , niet overeenkomftig met de ware be-<br />

„ langens van het lieve Vaderland, maar met<br />

„ die van zodanige Mogentheid, voor wiens<br />

„ bedreigingen men alsdan de meefte reden<br />

„ heeft om te vreezen, wyl men zig buiten<br />

„ ftaat vind, om aan dezelve tegenftand te bie-<br />

„ den. Het is daarom, dat ik reeds in den<br />

„ aanvang van den jaare 1771, zo veel te weeg ge-<br />

„ bragt hebbe, dat door Heeren Gedepuseer-<br />

„ den der Provincie Holland en West-Fries-<br />

„ land, op expresfe last van de Heeren Staa-<br />

„ ten HunnePrincipaalen, terVergaderinge van<br />

„ Uw Hoog Mog.voorgedraagen is, om eene<br />

„ Petitie te doen formeeren tot aanbouw van<br />

„ vier en twintig Oorlogfchepen; dat ik niet na-<br />

,., gchaten hebbe, om by alle gelegenbeeden te<br />

„ injïceren, zo wel op het herftel van de Zee-<br />

„ magt, als op de VERMEERDERING VAN DE<br />

„ LANDMAGT ; en meer dan eens byzonder-<br />

;, lyk aangedrongen heb op de conclufie der<br />

„ voorn. Petitie tot aanbouw van Schepen. Het<br />

„is om diezelfde reden dat Ik, in den aan-<br />

„ vang van den jaare 1775, ter gelegenheid van<br />

„ het Befoigne ter Generaliteit gehouden , door<br />

„ de Heeren U Hoog Mog. Gecommitteer-<br />

K 3 „den


xgo SCHETS VAN EEN<br />

„ den tot de Militaire zaken, met eenige Hc,c-<br />

„ ren meden Ra.id van Staats, om te conciiiee-<br />

„ de verfchiiiende fentimenten van de reipecti-<br />

„ ve Bondgenooten omtrent het Plan van Aug-<br />

„ mentatie der Landmagt , door den Raad<br />

„ van Staatc voorgedraagen den 19 July 1773,<br />

5, hebbe gedaan eene conciiiatoire Propofitie,<br />

„ houdende in fubftantie, ,, „ om een vasten<br />

„ „ Post op den Scaat van Oorlog te brengen,<br />

„ „ ten bedraage van zes honderd duizend<br />

„ „ guldens voor de Marine, waar tegens dc<br />

„ fomme in 1773. gevraagt tot eene te doen<br />

„ Augmentatie van dc Landmagt van over<br />

„ „ de vyfticn Tonnen Gouds zoude zyn ver-<br />

;, „ minderd op negen honderd duizend gul-<br />

„ ,, dens; u<br />

welke Propofitie te dier tyd door<br />

„ de Heeren Staaten van Gelderland, Fries-<br />

„ land, Overysfel, cn Stad en Lande is geam-<br />

„ plecteert, doch geene verdere gevolgen heeft<br />

gehad. Ik zal hier niet aüegueeren de inftantien,<br />

jaarlyks door my met den Raad van<br />

v Staate gedaan, by de generale Petitiën, al-<br />

„ leenlyk zal ik aan Uwe Hoog Mog. communi-<br />

„' ceeren de Propofitie op den 10 Maart 1779.<br />

„ door my ter Vergadering der Heeren Staaten<br />

„ van Holland en West-Friesland gedaan, wel-<br />

„ ke van gelyken inhoud is als de Brief, op dien<br />

„ zelfden dag , door my aan de Heeren Staa-<br />

„ ten van Gelderland, Zeeland, Utrecht, Fries-<br />

„ land, Overysfel en Groningen gefchreven, van<br />

v wel-


G R O O T T A F E R E E L . 151<br />

„ welken ik de eer hebbe hier nevens eene Co-<br />

„ pie aan Uwe Hoog Mog. te remitteeren. "<br />

Myn hier voren gezegde , DOORLUCHTIGE<br />

VORST, en byzonderlyk het geen ik in dit<br />

Werkje van bladz. 1. tot 71. heb daar geheld,<br />

bewyst onwraakbaar hoe min hier te pas kwam,<br />

die weidfche voordragt dier zorgen, welke<br />

UWE HOOGHEID ZO menigwerf genomen had<br />

om by de Vraag, om de herfteliing der Zeemagt,<br />

altoos te héchten, die om augmentatie van<br />

de Landmagt; en vooral hoe wanvoeglyk het<br />

was om hier aan deir aandacht Hunner Hoog<br />

Mog. op nieuws voor te dragen UWER HOOG­<br />

HEIDS Propofitie van den 10. Maart 1779. als_<br />

zynde het ongerymdfte en fchadelykfte voorftel,<br />

dat de boosaartigheid Uwer Raadgeevers<br />

immer in de toenmaalige omftandigheden had<br />

kunnen uitdenken, en welkers herinnering<br />

hier een fingulier contrast maakte, met de zo<br />

veelvuldige ge daan e en nog dagelykfche klag­<br />

ten van UWE HOOGHEID, van de Admiraliteiten<br />

, en van dc Zee-Officieren, overde moeilykheid<br />

niet alleen, om Matroozen, maar om<br />

zelf Scheeps-Soldaaten te vinden.— En zdks<br />

moeiten wy verdragen!. .. Wy moeiten dulden<br />

om van onkunde, van blindheid, befchuldigd<br />

te worden, zo dikmaal wy den mond ter<br />

verantwoording tegens die aantyging opende! —<br />

Denklyk hield men ons even dom als den wilden<br />

Esquimaux. :<br />

K 4 Kort-


152. S "C H f E T S V A N E E N<br />

Kortom, UWE HOOGHEID befloot zyne<br />

Propofitie aldus:<br />

„ Ik kan niet ontvcinfen van oordeel te zyn,<br />

„ dat het te wenfchen ware geweest, dat die<br />

„ Propofitie toen meer ingang hadde gevonden,<br />

„ wyl ik my DURVE VERZEKERT HOÜDEN;<br />

„ dat, zoo te dier tyd de Republicq hadde<br />

„goedgevonden, IN GEREEDHEID TE DOEN<br />

„ BRENGEN vyftig a zestig wel geëquipeerde,<br />

ft en van het nodige voorziene Schepen, waar<br />

„ onder niet minder dan twintjg a dertig van<br />

„ Linie, en de Landmagt te auginenteeren tot<br />

„ vyftig a zestig duyzend effective Manfchap-<br />

„ pen, zy zig niet in deeze droevige omftanr»<br />

digheden zoude bevonden hebben, maar<br />

„ als een independent Gewest door alle Mof,<br />

genheden zoude zyn gerefpecteert gebiee-<br />

„ ven, en deszelfs aangenomene fyftema van<br />

„ neutraliteit hebben konnen behouden, en dat<br />

„ zy zig in ftaat zoude hebben gezien, om,<br />

„ onder Godes zegen, redenen te hebben,<br />

„ te konnen verwagten, dat zy zoo veel over-<br />

„ wigt zoude gegeeven hebben aan de zyde,<br />

„ daar zy zig by zoude gevocgt hebben, dat<br />

„niet te vreezen was, dat, welke Mogent-<br />

„ heid het ook zy, dezelve zoude bebben,<br />

„ overvallen, maar dat zy van een ieder ge-<br />

„ menageert zoude zyn geweest, en datder-<br />

„ zeiver vriendfehap door een ieder gezogt<br />

s, zoude zyn, en zy aan geene der Mögent-<br />

• M hee-


G R O O T T A F E R E E L . 153<br />

„ bieden wettige redenen van klagten geeven-<br />

„ de, verworven- zoude hebben de agtinge en<br />

„ het vertrouwen van alle Mogenheden, het<br />

„ welk van de beste uitwerking voor de waare<br />

„ belangens van deezen Staat zouden hebben<br />

„ kunnen zyn, immers dat in allen gevalle,<br />

„ zoo zy door een onregtvaardigen Oorlog was<br />

„ aangerand, waar aan men altoos geëxponeert<br />

„ is, zy zig in ftaat zoude hebben gezien, om<br />

„ met hoon van fucces, het hoofd te bieden,<br />

„ en den vyand te konnen noodzaaken , om wederom<br />

de vriendfchap van deezen Staat te<br />

• zoeken op, voor dit Gemeenebest, honora-<br />

„ 'bele voorwaarden " (a).<br />

Dat<br />

(4) Dit gezegde heeft al te veel overeenkomst met<br />

een ander van gelyken aart, te vinden in den Brief van<br />

ZYNE HOOGHEID aan de Sarten Generaal, in dato<br />

17. January 1785. (en van welken hier voren op bladz,<br />

97. is gefproken ) om dit laatfle hier ook niet te laaten<br />

volgen , zynde aldus. Indien bet Ons bad mogen<br />

gebeuren, Onze bedoelingen te bereiken, en Onze poogingen<br />

met den gewenschten uitflng bekroond te zien, dit Ons Vaderland<br />

, bet welk Ons boven alles dierbaar is , aan geënt<br />

buitenlandfcht Oorlogen geëxponeerd , en door geen binnenland<br />

chen tweefpalt zoude zyn beroerd geworden; dat bet by<br />

deszelfs Vrybeid, Freede, OnafbmglykhM en Welyaaren<br />

geconferveerd , in alle gevallen in beboorlyken (laat van de-<br />

•fenfie gehouden, en tot den boogften top van tuilier en voorgoed<br />

gebragt zoude zyn, en hy gevolg dat alle die rampen,<br />

die aan de Republiek, ftdert weinige jaaren, zyn over-<br />

K 5


154 S C H E T S V A N E E N<br />

Dat is dan te zeggen, DOORLUCHTIGE<br />

VOUST, dat al de rampen, die ons zedert<br />

eenige jaaren tot dien tyd overladen hadden,<br />

daar van hunnen oorfprong hadden, dat de<br />

Hooge Regeering, en inzonderheid de verlichtfte<br />

en weldenkendfte Staatsleden der zeven<br />

Provinciën, ftandvastig bleeven weigeren UWER<br />

HOOGHEIDS Raadgeevingen, Advyzen en Propofitien<br />

op te volgen: — Piet is dan te zeggen dat<br />

de Hooge Regèering, en die achtingwaard! gfte<br />

Staatsleden uit hun eigen oogen minder klaar<br />

hadden gezien, dan UWE HOOGHEID zag door<br />

de oogen uwer trouwlooze Raadslieden;— dat<br />

, om<br />

gekomen, en die genen, die haar noch verder te vreezen Jlaan,<br />

en die Ons voorkomen onvermydelyk te zyn, indien zy niet<br />

cp nieuws, als'door een wonderwerk, gered word, niet zonder<br />

de hcogfte onrechtvaardigheid, aan ons konnen worden<br />

ten lasten gelegd. — Zo de Lezer deze twee gezegdens<br />

met malkander vergelykt, zal hy oordeelen of de reden<br />

, dc billykheid, of de qualificatie eener duidlyke inculpatie<br />

van de Hooge Regeering, door de Staaten van Friesland<br />

aan dit lautfle gezegde gegeeven in hunnen BRIE*<br />

aan ZYNE HOOGHEID, den 25. Februaryvan datzelfde<br />

jaargefchreven , hyzal, zeg ik, oordeelen of de omfiaguge<br />

•en cordaate wyze, op wdke Hun Ed. Mog. dat zelfde<br />

gezegde hebben afgemaald, niet eiken vryen Burger,<br />

yverzuchtig over den roem zyner Souverainen, wettigen<br />

om het eerstgemelden te refuteeren, gelyk ik gedaan<br />

heb in 't vervolg der aanhaaling van het zelve, hier<br />

boven in den ïext van myn Werü.


G R O O T T A F E R E E L . 155<br />

om die reden de Natie aan de Regeering, en<br />

aan die Leden, maar geenzins aan de Engelschgezmde<br />

Kliek, die UWE HOOGHEID verblindde<br />

beheerschte, en alles met dwarspaalen beplantte,<br />

te wyten had, dat onze Zeemagt in<br />

1779. en 1780. en voor al toen het den Lngehclien<br />

beliefden ons den Oorlog ie verklaaren,<br />

zo zwak was geweest; — dat de Natie<br />

aan dc Hooge Regeering en aan die Staatsleden,<br />

en geenzins aan die verfoeilyke Kliek te danken'had,<br />

de ilegte directie onzer Zeemagt, de<br />

attueelc bedryveloosheid onzer Schepen, die<br />

zoutelooze verfchooningen, die beuzelachtige<br />

voorwendfels, uitgedacht om den koophandel<br />

en onze bezittingen van alle befeherming te<br />

bcrooven; — dat men ook gevolglyk aan de<br />

Regeering en aan die Leden te verwyten had,<br />

de °ontzaglyke fchadens, die wy reeds onder-<br />

' gaan hadden, en de fchreeuwendfte fchenddaaden<br />

, die wy niet ophielden te ondergaan; —<br />

dat, ingevolge dit alles, die Kliek insgelyks onfchuldig<br />

was aan de werkeloosheid, welke geduurende<br />

den overigen tyd des oorlogs in onze<br />

havens bleef heerfchen; en dat zy 111 >t »<br />

fte geen oorzaak was der nieuwe rampfpoeden<br />

welken wy moeften uitftaan tot op het noodlottig<br />

tydpunt, dat wy ons gedwongen zagen,<br />

den fchandelykften en fchadelykften Vreedete<br />

onderteekenen, welken wy ooit hadden<br />

gangegaan: — met één woord, Doo&uicn-<br />

° TIG-


lg6 S C H E T S V A N E E N<br />

TIGSTE VORST, het kon, volgens den genoeg<br />

verftaanbaren zin van het flot Uwer Propofitie,<br />

niet anders zyn dan aan de Regeering en boven<br />

gedachte Staatsleden , dat de Natie zich vernaaien<br />

moest, niet enkel wegens alle de rampen,<br />

die ïk heb opgeteld, maar ook wegens het gemis,<br />

dat de R'publiek had van alle die voordeelen,<br />

welke UWE HOOGHEID hier zo breed uitmeet.—<br />

Aa'ntyging, die, hoe indirect ook,<br />

daarom niet minder duidlyk, niet minder verkeerd<br />

en niet minder hoonende is, dan die ik op<br />

bladz. cjg. en 97. heb aangeroerd; — onwaardige<br />

en waarlyk berispelyke aantyging , vooral<br />

daar zy gedaan wierd in 't aangezicht des Souverains,<br />

door den Kapitein en Admiraal-Generaal<br />

der Republiek, door het eerfte Lid van<br />

den Raad van Staaten , door den Stadhouder<br />

Kapitein en Admiraal-Generaal van elke Provincie;<br />

dat is, door den Man, die, beter dan<br />

iemand anders, weeten moest, de waare oorzaaken<br />

van de zwakheid onzer Zeemagt, van haare<br />

kwaade directie, van de werkeloosheid onzer<br />

Schepen, en van de rampen, die ons drukten;<br />

aantyging, met ée'n woord, van welke UWE<br />

HOOGHEID zonder twyffel zelve een afgryzen<br />

zou gehad hebben, by aldien Ge, met minder<br />

vertrouwen in hen, die dezelve in orde gebragt<br />

hebben , die met aandacht geleezen en<br />

haare gevolgen wel overwoogen had. Ik zeg derzelver<br />

gevolgen wel overwoogen bad, om dat de J3roodfchry-<br />

l


G R O O T T A I E K E Ï i 157<br />

fchryvers aan de Cabaal overgegeeven, niet<br />

nagelaatcn hebben uit aantygingen van' dien<br />

aart, en, andere niet minder valsch en haat-'<br />

lyk; de ftoffe te haaien van al die bedriegeryen,<br />

welke zy onder het Gepeupel en onrustige<br />

geeften gefpargeerd hebben $ onder dat<br />

foort van Luiden, namelyk, welke, voorliet<br />

overige door dé redenen en ftreeken van huichelachtige<br />

of fchelmfe Emisfarisfen verle ;<br />

d,tot<br />

zulken hoogte vervoerd wierden, dat dit<br />

uitfchot der Natie zo verre kwam van alle<br />

ondergefchiktheid met voeten te trappen, en het<br />

vertrouwen op, den eerbied voor, en de gehoorzaamheid<br />

aan den Souverain verfchuldigd,<br />

uit het oog te verliezen, cn tot ophanden te<br />

komen , die den Staat tot in derzelver fondamenten<br />

hebben doen waggelen. Maar<br />

al genoeg van die ftof.<br />

Alvorens weder te keeren tot het geen in<br />

onze Havenen omging, zy hetmy vergund een<br />

oog te Haan op het geen.'er wierd uitgevoerd<br />

door de Schepen, die wy in de WestTndiea<br />

en tc Lisbon hadden.<br />

In de West-Indien hadden wy te Curapao de<br />

Nasfou van 60 Stukken, de Nas/au - PVêilburg van<br />

50. de Beverwyk van 36. en de Arend van 24,<br />

Stukken; te Surinamen waren de Valk en<br />

de Thetis ook van 24 Stukken. - Maar a<br />

zal men zeggen, wat deeden toen die Sch'epert<br />

daar? • •».


jg-S S C H E T S V A N E E N<br />

Ititgêvoerd, geduurende de rest van den Oorlog ? —-•<br />

Niets: althans ten opzigte van den Vyand,<br />

welke hunne Bevelhebbers voorzigtig genoeg<br />

waren niet al te zeer te bekommeren, ?<br />

t zy in<br />

zyn Koophandel of anderzins; cn dat uit gebrek<br />

aan magt, of om* redenen aan die Heeren beter<br />

bekend dan aanmy. — Keeren wy naar Lisbon.<br />

UWE HOOGHEID had den Schout by nagt<br />

van Byland, op den 12 Maart bevel gezonden<br />

om met zyn Schip Amfterdam, en het Fregat<br />

Bieren te gaan kruisfen, op ab a 2,5 Mylen bewesten<br />

de Eilanden Corvo en Fiorcs, een gedeelte<br />

der Azores uitmaakende , en van daar het<br />

Fregat alleen uit te zenden, om aan de Oost-<br />

Indifche repatrieerende Schepen berigt van de<br />

Vreedebreuk tc geven, en haar in eenige Havenen<br />

te brengen (a). Maar, gelyk ik reeds<br />

op hladz. 86. gezegt hebbe, het Schip Amfterdam,<br />

door voorigen dienst ontramponeerd , was<br />

buiten ftaat die Kruistogt te doen; de reparatien,<br />

welke de Schout by nagt daar aan had<br />

laaten beginnen , duurden tot in 't begin van<br />

July; en het Fregat Bieren, door ouderdom<br />

naauwlyks aan malkander hangende, en boven<br />

dien<br />

(«) Zie daar over—« A. &J.113. en velgg. — B. hl. 168.<br />

id.~- C. bl. 88. id. — En vooral, hetRaporr, door den<br />

Heer van Byland van deze Lisboniaanfche Expeditie ga<<br />

Slaakt, en den 19. Dec. aan Z, H. geaddresfeerd.


G R O O T T A F E R E E L . 559;<br />

dien zeer flegt zeilende, kon die Expeditie al- :<br />

leen niet onderneemen.<br />

Het .gercht der droevige ,geftelclheid dezer;<br />

beide. Schepen en van de Princes Maria Louifa,<br />

van welke ik op dezelve biadzyde gefproken heb,"<br />

baarden in'teerst groote verwondering onder<br />

de Ingezetenen van Lisbon, die niet konden<br />

begrypen , koe men, in de omftandigheden,<br />

waar in de Republiek zig bevond, die Schepen<br />

uit onze Havenen had laaten vertrekken;<br />

maar wel dra begonnen zy om dusdanig fehouwfpcl<br />

te lagchen, en deszeik Bewerkers te befpotte»<br />

: En wat de Engelfchen , die zich toen.<br />

iSi de Stad of op de Tang bevonden, aangaat,<br />

het Was voor hun een nieuwe grond om onze<br />

Zeelieden te befchimpen: Onophoudelyk zeiden<br />

zy, wat komen toch die Hollandfche Honden met hun<br />

rotte Schepen kier doen? - Uit al het welk dikwylsbloedige<br />

vecht-partyen tusfchen de Matroozen<br />

der beide Natiën ontftonden. Dit zyn byzonderheden<br />

uit Brieven van onze Schepen zelf<br />

gekomen, en die thans voor my leggen.<br />

- Ziedaar, DOORLUCHTIGE VORST, hoe eert<br />

gedeelte onzer braave Bootsgezellen aan de<br />

fpotternijen der Portugeezen ten doel ftonden,<br />

zo wel als aan de dagelykfche verachting en<br />

fmaad onzer Vyanden. Ziet daar, op welke wy r<br />

•ze 'sLands fchatten gebruikt wierden tot vruchrelooze<br />

toerustingen, welke eene blmdc ot<br />

kwalyk geradene Diredie, zonaarden Oceaan


ióo S C H E T S V A N E E N<br />

als naar America geëxpedieerd was. Wanneer<br />

men den Heer van Byland Schepen had<br />

bygezet, in ftaat om den dienst te verrigten,<br />

welke de Expeditie te Lisbon vorderden , zou<br />

hy misfchien tydig genoeg vertrokken zyn voor<br />

de geordonneerde Kruistogt; en zo hy maar<br />

een weinig wakkerheid, en gewilligheid had bezeten<br />

(want dat hoord by een Officier) zou hy<br />

hebben kunnen ontmoeten, en onder zyn convoy<br />

neemen de zes Oost-Indifche Retourfchepen<br />

, welke de Engelfche Kaper the Tart ar,<br />

den 24 Mey aantastte en waar vanhy'er een<br />

in den crond boorde.<br />

, TJWE HOOGHEID had in tyds vernomen, in<br />

welken ftaat de drie voornoemde Schepen te<br />

Lisbon gearriveerd waren : En op 't einde van<br />

de Maand Maart, had de aldaar refideerende<br />

Conful der Staaten Generaal aan Hunne Hoog.<br />

Mog. gefchreven, dat men binnen korten te<br />

dier plaatze een fchoon nieuw gebouwd Fregat<br />

van 38 twaalfponders zou kunnen koopen;<br />

dat men, met het Fregat Dierente Lisbon ofte<br />

Kadix te verkoopen , die koop zou kunnen<br />

doen, en zulks een groot voordeel voor den<br />

Lande zou zyn: Dat, ingevalle de Heeren Staaten<br />

geliefden deze propofitie te agreëeren, by<br />

Hunne Hoog Mog. verzog: ten fpoedigften geautorifeerd<br />

te worden om de koop te fluiten,<br />

vermits, door een lang uithel, de gelegenheid<br />

verloeren zou zyn. Maar, gelyk de noodlotti-


GROOT TAFEREE t. téi<br />

ge traagheid, in de uitvoering van al wat tot<br />

ons welzyn diende heerfehende, de overgave vanhet<br />

Raport, door Hunne HoogMog. deswegens gevraagd,<br />

verwylde, liep het aan tot den 10 July,<br />

alvorens Hunne Hoog Mog. de verkooping van<br />

het Fregat Dieren accordeerden* dat is te zeggen,<br />

dat door deze vertraaging, en door andere<br />

beletzelen, die ik hier niet opnoeme,de gelegenheid<br />

om dat Fregat te bekomen , weg was.<br />

Eindelyk, de Amfterdam gerepareerd zynde,<br />

ftak de Gfaaf van Byland in Zee , op den 7<br />

July (a), met dat Schip en het armhartig Dieren,<br />

om de voorgemelde Kruistogt te ondernemer!<br />

j Maar vermits die Commandant oordeelde<br />

, dat de ftreeken , hem opgegeeven om<br />

te kruisfen, zeer verre van hét vaste land waren,<br />

en ten anderen, het jaargetyde reeds te<br />

verre verloopen was, om aldaar Compagnies-<br />

Schepen te ontmoeten, begaf hy zich naar St.<br />

Micbiels-Eiland , alwaar hy een einde van zyn<br />

zeetogt maakte , en de Kheede zeer gevaar-lyk<br />

bevond ; weshalven hy j na eenig verblyf,<br />

den zelfden weg te rug keerde, en den<br />

f. September te Lisbon arriveerde. ~- Dezen<br />

of geenen zal my zeggen , dat, volgens alle<br />

die byzonderheden , Myn Heer de Graaf bete<br />

i<br />

(«) En «iet in de maand van Mey, zo als de Steilere*<br />

der Mcmirie van2. H. voorgeeven.<br />

L


i6s S C H E T S V A N E E N<br />

ter zou gedaan hebben met "op de Taag teblyven.<br />

—. En ik zal 'er op antwoorden, och ja !<br />

Maar men moest evenwel wat doen, om të<br />

toonen dat men niet altoos bezig was met<br />

niets uit te voeren, en om.den naam te verdienen<br />

van op dien kruistogt groot gevaar geloopen<br />

te hebben, zo als die Bevelhebber gezwetst heeft,<br />

en zo als de Stelleren van UWER. HOOGHEIDS<br />

Memorie, met een foortvan ophef hebben gerapor<br />

teerd( Ö). :< I<br />

Omtrent een maand na zyn retour te Lisbon,<br />

zeilde de Heer Graaf van Byland met zyne<br />

twee Schepen naar Kadix, alwaar hy twee vry<br />

wat ongelyk fooït van Helden aantrof De een,<br />

zynde de oude Binkes, welke om zyne glorieufe<br />

daaden in de Middellandfche Zee, in 'tvervolg<br />

, by vonnis van een krygsraad, voor drie<br />

jaaren in zyn dienst was gefchorst; de ander,<br />

was de dappere Oorthuis, geheel met roem beladen,<br />

die hy met zyn wakkeren Metgezel Melv/;/behaald<br />

had in het gevecht, dat zy op den<br />

30 Mey tegen twee Engelfche, Fregatten, veel<br />

fterker dan de Hollandfche, hadden doorgeftaan.<br />

Eindelyk vertrok onze Graaf den 1 November<br />

naar Texel, met al de Oorlogfchepen die wy<br />

daar hadden, als de Amfterdam , de Primes-<br />

Louifa, den Brie!, en Dieren; en na alvorens aan<br />

(a) A. bU 114. *- B. U, ity. i-i CW. 189.<br />

Boord


G R O O T T A F E R E E L . i6g<br />

Boord genomen te hebben den Kapitein Berghuis,<br />

wiens Schip , . de Princes - Maria - Löuifa , te Radix<br />

was verkogt, als buiten ftaat om Zee<br />

te houden, en dus ook niet om naar Curacao<br />

deszelfs befte'mde Rheede, te ftevenen.' En<br />

vermits de Bevelhebber van dit Esquadertje aan<br />

zyne Vrienden hier te lande ' gefehreven had,<br />

dat hy voorneemens was om door het Canaal<br />

naar Texel te komen, waren zyne vrienden zeer<br />

bedugt, dat de Engelfchen hem by dezen doortogt<br />

mogten'wegneemen; dóch zyn gelukftar,<br />

die hem bewaarde voor den. roemrugtigen rol,<br />

die hy zedert in de zaak van -Brest gefpeeld<br />

heeft, bevrydde hem voordien ramp.<br />

Laat. ons nu weder treden tot het verflag<br />

der operatien van onze Zeemagt, op onze Kusr<br />

ten en in de Noord-zee; en wy zullen eerftelyk<br />

beginnen met een Staat te. geeven van alle<br />

Schepen, die wy in Jury alhier'in Commisfie<br />

hadden, en zig in dc onderfcheidene Havens<br />

en Zeegaten onzer Zee-Provinciën bevonden,<br />

«110M W rtC flOOT CE *2 K


IÓ4 SCHETS VAN EEW<br />

De Verwagting. . „ . 16 ] -. Noels.<br />

'Dolphyrl . . 16 Fan Lierfei},<br />

DeZeemeeuw (yanZeeland) 8 > *<br />

En 9. Pinken of Sloepen . *<br />

1 de Zierikzee van 60 Stukken, begeven aan<br />

den Schout by nagt van Kruyne, en Goes van 50<br />

aan Capt. Seavorinus, bovengem. hadden nog<br />

geen voltallige Equipagie.<br />

TER. RHEEDE VAN HELVOET-SLUYS.<br />

Prins Willem . . . 70 —— De Bruyn.<br />

Thetis . . . . . .36 1<br />

Vosch van Avefaet.<br />

Bellona (yan Rotterdam) . 24 Kooy.<br />

De Brak . . . 18 - Baak.<br />

De Kemphaan . . . 12 Eye.<br />

De Schildpad . . . . 4 Hafenoot.<br />

De Vaardigheid, 8. fteenftukken<br />

. . . . * Bajfaert. -<br />

De Maas, oud wagt Schip. 70 Rochehrune.<br />

SCHEPEN, GESTATIONEERD VOOR DEN MON»<br />

VAN DE MAAS, EN DAAR OMSTREEKS.'<br />

De Waakzaamheid . . 18 / Lucas.<br />

De Snoek . . . . 12 de Gorter.<br />

De Toezigt. . . . 10 Rynbende.^<br />

De Vlieger. ... .6 Kloot.<br />

De Kykuit. . . 4 Walraven.<br />

—- Boven dien had de Admiraliteit op de Maaze<br />

nog de Prins Frederik van 60 ft. begeven aan den<br />

Schout


G U « T ' T A F H U I . 16$<br />

Schout by nagtPidbot, de Admiraal Tromp van 50,<br />

aan Capt. van Gennep, en de Windhond van 18 aan<br />

Kapt. Bols de twee eerstgenoemden waren nog<br />

vry verre af van compleete Equipagien te hebben<br />

, maar de Windhond was zeer naby. Nog<br />

had die Admiraliteit de Snaauw de Zephir, van<br />

12 ftukken, beftemd om voor den winter het<br />

wagtfehip de Maas af te losfen; en de Kortenaar<br />

van 60 ftukken, doch welke nog niet volkomen<br />

waren afgebouwt.<br />

SCHEPEN TER RHEEDE VAN TEXEL, IN 'T<br />

VLIE EN ANDERE HAVENS DER ZUI-<br />

DER-ZEE LEGGENDE.<br />

Admiraal-Generaal . . 70. -VanKinsbergen.<br />

Admiraal de Ruvter . . 60 — - Schout by nagt<br />

Zoutman.<br />

Holland<br />

Batavier<br />

.<br />

.<br />

.<br />

.<br />

.<br />

.<br />

.<br />

.<br />

60<br />

50<br />

Bedel<br />

Graaf van Bentink.<br />

Admiraal Piet Hein . . 50 W. van Braam-<br />

Ert'-'Piins . . . . 50<br />

B r a a h<br />

- ,<br />

Glindhprst . . . . 5°<br />

V a n<br />

klierden.<br />

Princes Royaal Fred. Soph.<br />

Wilhelmina . . . 50 Kaders.<br />

Argo. .-• . • '• 4° Staring.<br />

Lahdskroon . . . . 4° ' Mauregnauh.<br />

Het Loo . '. . . • 40 -J.P-vanBraam.<br />

Phoemx . . . . 40 P?» s<br />

°n.<br />

Amphitrite . . . . 36<br />

V a n<br />

Woenfel.<br />

Éellona(.v«» Amfterdam). 36 H. K. Dekker.<br />

Zepkir . . . . . 36 M<br />

f} &rtz<br />

Medemblik . . . . 36<br />

\ J<br />

Ryneveld.<br />

Eensgezindheid . • 36 Bountius.<br />

L 3 Ja-


i66 SCHETS VAN EEN.<br />

.Kon (van Amf/crdam') . 36 Sels % •<br />

V a i ü S<br />

2% GraafvanRcch-<br />

Dolphyn . r. 2 4 _ Mulder.<br />

Waakzaamheid : . . 2 4 Fan Over meer.<br />

Enkhuizen . . . . o, Frykemus.<br />

A a x<br />

i --<br />

%<br />

- • - 24 • Graaf van TFel-<br />

Dc Maria Joannai . . 20 CT''<br />

De Expeditie . » . 2 0 : ff&'denSfrp.<br />

Ue Jager. . . . . . 14 Blois van Tres-<br />

De Zeebairs<br />

éf<br />

ia Fm Meurs.<br />

e<br />

SP*Q.rj Amfterdain).<br />

Ue Zwaluw . . . .<br />

10<br />

10<br />

&«^r.<br />

JfVos • • . . 8 Fan der Mey.<br />

De Zeemeeuw . .<br />

De Zeepost . .<br />

Drie Gezusters . .<br />

.<br />

.<br />

.<br />

.8<br />

6 —<br />

* ,<br />

De Leeuw.<br />

Davids<br />

De Jonge Pieter .<br />

. De Margaretha.<br />

. .<br />

. .<br />

*<br />

*<br />

Duinker.<br />

B r e e d t<br />

/ u i l e v d d<br />

W A G T - S C H E P E N.<br />

• • • 1.40 j Fan Loo.<br />

HOSPITAAL-SCHEPEN.<br />

De Alarm . . [041 . , *<br />

Boreas . . J 24 J *<br />

De Admiraliteit van Amfterdam had<br />

toen nog de Unie van 60 ftukken, die afgebouwd<br />

wierd; (leRbynland.van go', en bet Hof Souburg van<br />

x] " :• , " S i ' 3*


G R O O T T A F E R E E L , 167<br />

06 ftukken , welke toen nog niet in Commisfie<br />

gefteld waren , maar wel in de maand Oétober<br />

daar aan volgende ; en de Schieland, oude vyfliger,<br />

welke in den geheelen Oorlog nietgediendheeft.<br />

SCHEPEN, GESTATIONEERD OP DE KUSTEN<br />

VAN VRIESLAND EN GRONINGEN.<br />

De Meeuw . . • • [ H<br />

De Faam .' . • \ ^ Vhclander.<br />

De Brak . . - 6 Roekes.<br />

De Windhond . . . 6 de Bok.<br />

De Spion . - . • 1<br />

6 Stoef.<br />

Uit deze Staat blykt dan, dat onze Zeemagt<br />

ïn de maand van Jury 1781. in de Havens dezer<br />

Republiek in Commisfie had:<br />

. - 3 Schepen van . . . 70 ft.<br />

'3 van . . . 60<br />

: ; 6 van . . . 5° ,<br />

. 6 van . . 44 of 40.<br />

. — 9' • van . . . 36<br />

, 9 , van . . . 24<br />

—En 31 zo Kotters , Advysjagtcn als Uitleggers, enz.<br />

Totaal 67<br />

En zulks buiten en behalven deZierikzee, en<br />

Prins Fredsrik van 60 ftukken, en buiten de Goes en<br />

de Admiraal Tromp van 50, welke, fchoon bereids<br />

in Commisfie géfteld , buiten ftaat waren om m<br />

17 81. gebruikt te worden. Ik zal ook de twee Hos.<br />

i t a a l<br />

• L 4 P '


10*8 S C H I T S V A N EEN<br />

pi taal-Sch epen , noch de 9 Zeeuwfche Pinke n<br />

of Sloepen niet mede tellen.<br />

Dan, 'er wierd geklaagt dat 'er nog vry<br />

wat gebrek aan Manfchap was voor die 67 Schepen<br />

, en men de grootite moeilykheid had<br />

om Recruten, zo Matroozen als Soldaaten ,<br />

te vinden voor derzelver equipeering. En in<br />

de daad, 'er was geen verfchot van Matroozen,<br />

vermits de Engelfchen, zo voor als ze,<br />

der: den Oorlog, 'er een zeer groot aantal van<br />

•weggenomen hadden, en dat 'eronder de refteerende<br />

hier te lande weinige belust waren om<br />

op onze Oorlogfchepen te dienen. — Maar<br />

wiens fcbuldwas het dat wy zo veel gevangen Matroozext<br />

in Engeland hadden? , Het was die<br />

geenen te wyten,, welke door hunne onverzettelyke<br />

hardnekkigheid om eene vermeerdering<br />

van Landmagt te begeeren, of door andere<br />

beweegreden, een dwarspaal 'helden in<br />

de herfteliing der Zeemagt; aan die geenen<br />

, welken daar door die Zeemagt in zulken<br />

zwakken ftaat, als by den aanvtmg dés Oorlogs<br />

bevonden wierd, hadden gehouden; aan<br />

het gebrek van protectie, voor en zedert den<br />

Oorlog, aan onze Koopvaarders ingewilligd. —,<br />

En waar van daan toch die hezwaarlykheid om Matroozen<br />

te vinden ? Van het verzuim van verfcheide<br />

gepaste middelen om 'er meerder te<br />

bekomen, dan'er zich op deeden ;. van het<br />

verzuim, om tydig hes Convoy pit de Zond te


Gio OT T A F I U H , I£Q<br />

haaien, het welk 'er vry wat zou opgeleverd<br />

hebben; van de harde en dikmaal onbil-<br />

lyke behandeling, welke onze Bootsgezellen<br />

op eenige onzer Schepen moeften onder­<br />

gaan; van de flegte kost, welke men op<br />

fommigen dier Schepen aantrof; -— van den<br />

afkeer, met één woord, die de bedryveloos-<br />

heid onzer Zeemagt, den zulken, die 'er lust<br />

toe hadden, ingeboezemd had. En belangende<br />

de Soldaaten , de drie laatstbygebragte reder<br />

nen, en allen, die ik in myn Voorberigt aan­<br />

gevoerd heb, bewogen ten vollen, dat, zo 'er<br />

geen overig waren, zulks althans de fchuld der<br />

Natie niet was.<br />

Maar, DOORLUCHTIGE VORST, offchoon<br />

wy nu, volgens den bekenden Staat onzer Zeemagt<br />

, 'er verre af waren om heel Engeland<br />

weg te neemen, waren wy niet te min zedert<br />

twee maanden flerk genoeg geweest, om<br />

in de Noordzee den Vyand te dwarsboomenj<br />

om ons tegen zyne geweldenaarijen, tegen zyne<br />

beledigingen te verzetten, zynen Koophandel<br />

eenige ilagen toe te brengen, hem te<br />

doen zorgen, dat niet fommigen onzer Fregatten,<br />

naar't voorbeeld van Paul Jones, en fommige<br />

Franfehe Kaapers, hem langs zyne kusten<br />

allerlei fchaden veroorzaakten; met ée'n<br />

woord, wy waren in de Meymaand, en voor<br />

al in Juny, reeds in die Zee magtig genoeg om<br />

den Vyand te doen ondervinden, dat.onze he-<br />

L S denv


170 S C H E T S V A N E E N<br />

1<br />

dendaagfche Zee-Lieden, met weinig Schepen,<br />

Daar gelang, even roemrugtige daaden kon­<br />

den voeren als onze Zeelieden der voorige<br />

eeuw- met groote Vlooten bedreven hadden.<br />

Dan verre van dit alles, had de Directie on­<br />

zer Zeemagt dien tyd laaten voorby gaan, zon­<br />

der een enkel Sloepje ter protectie onzer Com­<br />

mercie te geeven. .— Onze Zeemagt is zeden lan­<br />

gen tyd geheel vervallen; en in weerwil aller aange­<br />

wende poogingen , om de weinige Schepen, die wy heb­<br />

ben , in ftaat van ageeren te brengen , kan zy die pro-r<br />

ieEiie nog niet verkenen. — Zo was de taal der gee-<br />

nen, welke de voornaamfte oorzaak waren<br />

van den gedelabreerden ftaat dezer Zeemagt;<br />

der geenen, welke insgelyks oorzaak waren van<br />

de aétueele traagheid, die 'er plaats greep om<br />

ze ten minften in ftaat te brengen om ons te<br />

verdeedigen; dier geenen, eindelyk, welken, met<br />

hunnen fehynbaaren yver voor het algemeen<br />

welzyn, zo veel hun mogelyk was, het ver-<br />

leenen der gevraagde Convoijen en Protectie<br />

veragterden. Ook namen de Staaten van Fries­<br />

land, verontwaardigt over deze al te baar-<br />

blyklyke verwaarloozing, over die ydele re­<br />

denen, op den 3. July, in gevolge eene door<br />

het Qnartier van Oostergoo, op den 24. Juny<br />

bevorens gedaane Propofitie, eene Refolutie<br />

waardig zulke Regenten, wien den luifter der<br />

Republiek, en 't belang van den Koophandel<br />

waar'lyk aan 't hart gingen: daarin gelastten<br />

hun


G R O O T T A F E R E E L . 171<br />

bun Ed. Mog. onder andere zaaken Hunne<br />

Gedeputeerden ter Generaliteit, om by Hunne<br />

Hoog Mog. ten , kracbtigften te infteeren, dat<br />

de Collegien ter Admiraliteit, zouden worden<br />

aangefchreven , om fchriftelyk, en zonder eenig<br />

uitftel, aan Hunne Hoog Mog, ie remitteeren,<br />

(niet het in de tegenwoordige omjlavdighedcn zeer<br />

nutteloos verhaal van het geen die CoUegien zedert het<br />

jaar 1776. hadden verricht, en zo als UWE HOOG­<br />

HEID op deni%. Juny had gevraagt,) maar wel het<br />

Raport van het geen aftueel by dezelve of ten<br />

haaren opzigte omging;. dat is , namelyk , de redenen,<br />

waarom 'er zo veel ilapheid in hctequi-,<br />

peeren plaats had; wat de oorzaaken dier ilapheid<br />

waren, en welke middelen haar het gefchiktfte<br />

voorkwamen om die te doen cesfeeren.<br />

Hun Ed. Mog. gelastten teffens derzelver<br />

Gedeputeerden om ter welgemelde Vergadering<br />

te declareeren, dat Hoogstdezelven befloten<br />

hadden, niet meer in eenige Petitie te<br />

confenteeren, zo lang men niet, zo aan dat<br />

Point als aan anderen, in hunne Refolutie vervat,<br />

had voldaan.<br />

Zo fpraken Regenten , die, zonder vergeeffche<br />

omwegen te zoeken, wilden dat men regt<br />

op de zaak aankwam; op die wyze dagten verlichte<br />

Mannen, die zich niet lieten verblinden,<br />

noch door de drogredenen, noch door<br />

de bedriegerijen der Voorftanders van de traagheid<br />

enbedryveloosheid, welke in onze havens<br />

de


kyi SCHETS.- V A N I E N<br />

de overhand hadden; dus lieten zich die cordaate<br />

Friezen hooren, in fpyt van den haar.<br />

en der gevoeligheid der Bewerkers van onze<br />

rampfpoeden. — Wie toch zou nu evenwel<br />

gelooven, dat onder zulke Mannen op dien<br />

dag nog Lieden waren, bind of lafhartig genoeg<br />

om dusdaanigen ftap af te keuren ? ...<br />

Zy waren 'er echter. Drie Leden van het<br />

Quartier van Westergoo protefteerden in de<br />

hier onder aangehaalde bewoordingen (a),<br />

tegen de toetreding van dat Quartier, tot de<br />

Propofitie van Oostergoo; en zulks, om dat zy<br />

meenden zulks een mistrouwen te bevatten tegen<br />

de Conduite, welke UWE HOOGHEID hield,<br />

en tegen de maatregelen, welke zy werkheilig<br />

maakten in derzelver qualiteit van Admiraal Ge­<br />

o m<br />

neraal der Uniei dat zy dagten dat UWE<br />

HOOG-<br />

(aO De ondergefchrecven volmagtcn van Franekerëdeel,<br />

Jiemelummer - Oidepbaert en 't Bild , verklaaren mits<br />

dezen, geen deel te hebben in het by Pluraliteit uitge~<br />

bragte Kamer-Advys, op het 25de Point yan dezen Extraordinaris<br />

Landsdag, als na hun oordeel inhoudende<br />

een diffidentie omtrent de Conduite en Maatregelen by<br />

Zyn Doorl. Hoogheid, in Qualiteit als ADMIRAAI,<br />

GENERAAL van de UNIE gehouden en beraamd, zon-i<br />

der hier door verdaan te willen zyn eenige hoegenaamdde<br />

Blaam of verkeerde Uitleg, op en aan de Gevoelen?<br />

hunner Medeleden te willen leggen, doch alleen vermeea$n,<br />

dat Hoogstdeszelfs Eminente Charge niet vcrpligt<br />

is


G R O O T T A F E K E U , ' 173<br />

HOOGHEID in die qualiteit geen rekenfchap<br />

van derzelver Adminiftratie." fchuldig was, en<br />

meende dat men zich moest houden aan het<br />

geloof, dat UWE HOOGHEID ten beste<br />

des Lands zyn eed en pligt betragtte. ——<br />

Pan, wie ziet niet dat zodanige Proteftatie,<br />

zo wel ten aanzien . van haar onderwerp als ia<br />

haare grondbeginfelen ongerymd was? .. . . By<br />

aldien eenige beweegreden van mistrouwen,<br />

het Quartier van Oostergoo bewogen had, die<br />

Propofitie te doen, by aldien eenige dergelyke<br />

beweegoorzaak de Staaten van Friesland aangezet<br />

had, dezelve in eene Refolutie te converteeren,<br />

was het zekerlyk niet geweest die<br />

van een rechtftreeks mistrouwen jegens UWE<br />

HOOGHEID, maar ,wel omtrent de heillooze<br />

Cabaal, welke, door eigene authoriteit, door<br />

haa-<br />

is rekenfchap te geeven van zyn beleid als ADMIRAAL<br />

GENERAAL, maar gehouden moet worden zyn Eed<br />

en Pligt daar omtrent te betragten ten besten van den<br />

Lande. -<br />

Aftum Leeuwaarden den 3. July 1781. in de Kamer<br />

van Wtsttrgoo, in kennisfe onzer handen.<br />

' (_was geteekent")<br />

C. G. VAN WASSENAAR.<br />

A. W. VAN AYLVA.<br />

B. VAN DE* H A A R .


174 S C H E T S V A N E E N<br />

haaren verderflyken invloed in alle deelèn vah<br />

den Staat, door: haar verborge en listig gewroet,<br />

en door een foort van begoocheling,<br />

in welke zy UWE HOOGHEID'kunftig wist te<br />

houden, alle rampen, waar over men klaagde<br />

voortbragt, en belette al het goede dat mön<br />

wilde uitvoeren. Hoe kon het, voor 't overige<br />

in het vernuft vallen i van drie Heeren,<br />

die men onderftellen moet, eenige denkbeelden<br />

van de Regeeringsform van een Land te<br />

bezitten, dat een Admiraal-Generaal vaia<br />

onze Republiek, in die qualiteit in geenen deele<br />

rekening verfchuldigd zyn zoude 'aan zyne<br />

Committenten, dat is, aan de Staaten Generaal<br />

zynen wettigen Souverain, en 'dat mén zich<br />

moet bepaalen het daar voor te hóuden, als<br />

of die Bevelhebber ten besten van den Lande<br />

eed en pligt betragt? Waar dan is in het<br />

Heel-Al een Land, in het welk een eerfte.<br />

Staats-Dienaar, of Opper-Bevelhebber over<br />

Zee- en Landmagt, formeel ontheven is, om<br />

aan zynen Souverain rekenfchap van zyn be7 wind te doen? Waar is het Land, in hetwelk<br />

eene Propofitie om rekening van dien aart 1<br />

te<br />

vorderen, ongeöorlooft is, onder voorwendzel,<br />

dat zulks een blyk van mistrouwen zoude opleveren<br />

? — Zouden wy dan de eenige Natie<br />

zyn die zulk een verfchynzel moest opleveren?<br />

Of wel zouden onze Admiraal-Generaals<br />

van den Hemel de gaaf van onfeilbaarheid<br />

ont-


G R O O T - T A F E R E E L 175<br />

ontfangen hebben, of onzondig zyn?...» Zy<br />

zyn Menfchen als anderen, en gevolglyk'UWE<br />

HOOGHEID ook. Indien eenig Lid der Republiek<br />

begreep, dat de adminiftrotie of de conduite<br />

van een Kapitein en Admiraal-Generaal<br />

der Unie : verdiende onderzogt te worden,<br />

zou hy recht hebben, zulks te proponeeren;<br />

en indien naar een door de Staaten-Generaal<br />

geordonneordonderzoekbleek, dat die conduite,<br />

enmeadminijlratie berispelyk, of misdaadigbevonden<br />

was, zouden Hunne Hoog Mog. recht hebben<br />

dien Amptenaar te berispen of te ftraffen.<br />

Dit zelfde recht heeft elk van onze Provinciën<br />

omtrent haaren byzondercnvStadhouder, Gouverneur,<br />

en Kapitein en Admiraal TGeneraal;<br />

om dat 'er geen Minister, geen Amptenaar<br />

met commisfie voorzien, is, welke niet in de<br />

eene en andere dier qualiteiten rekenfchap verfchtüdigt<br />

is.aan. den Souverain, van wien.hyzyne<br />

Commisfie' ontfangen heeft. Ik Helle dit des<br />

te ftoutmocdiger , daar ik UWE HOOGHEI»<br />

al te rechtvaardig en veel te. doorzichtig.houde<br />

om anders te denken.;, hoedanig dan ook<br />

de tegengeftelde grondbeginfelen zyn mogen,<br />

die men kan getracht hebben U voormaals in<br />

te boezemen., of zulks nog werklyk tracht te<br />

d o e n > Wy keeren tot onzen Lapinienbur-<br />

>ger Held.<br />

Na eene afwezenheid van drie weeken, kwant<br />

de VÏQC-AcliwxwlHartfmé den 3. July metlnftructien


Ij6 SCHETS VAN EEN'<br />

tien van allerlei foort belast, gezond en fris te<br />

Texel aan. Om een denkbeeld te vormen van<br />

een gedeelte der Inftructien, die hy medebragt,<br />

zal UWE HOOGHEID my vergunnen te<br />

zien, op wat wyze de Stelleren UWER Memorie,<br />

UWE HOOGHEID doen fpreeken van de<br />

Deliberatien, welke dien Bevelhebber in 'sHage<br />

had bygewoond. (a)<br />

• „ By de Deliberatien, welken wy hadden<br />

„ aangelegt, met den,Vice-Admiraal Hartfinck<br />

en den Schout by nagt van Kinsbergen, over<br />

„ het employ van 'sLands Schepen, geduuren-<br />

„ de het overige van de Campagne van dat<br />

„Jaar (1781.) was-in confideratie gekomen,<br />

„ een Planter beveiliging van het Convoy naar<br />

„ de Oostzee, tegen vyandelyke aanvallen,<br />

„ hoofdzaaklyk uitkomende op de volgende<br />

„ Artykelen:<br />

i°. „ De Koopvaardyvloot te doen- verzame-<br />

„ len in het Vlie". — Dat flechts gedeeh<br />

telyk wierd gedaan.<br />

' 2. 0<br />

. „ Aan dezelve eenige Fregatten en klei-<br />

„ ne gewapende Vaartuigen te geeven." —<br />

Dit was om dezelve na haare deftinatie te conƒ<br />

voyeeren.<br />

' 3». „ De groote Schepen met een bekwaam<br />

* ge-<br />

C«) A. bl.6^.tn\olgg—. B. bl. 100, W.e- C. tl, tf.ii*


G R O O T T A F E R E E L * 177<br />

5> getal;- Fregatten te doen uitloopen,<br />

•„ (uit Texel) en een Esquader, afronder-<br />

„ lyk van het .Convoy, (•voorgaand), te<br />

g doen formeeren; zo echter , dat het<br />

„ groote Esquader zich altoos , in cas van<br />

A Attacque, tusfchen beide konde-ftel-<br />

: „ len."— Men zal in''t'vervolg zien , welke<br />

verandering in die fcbikking gemaakt wierd.<br />

40. n De Wagtfchepen naar Texel te zen-<br />

„ den, en te laaten onder de ördres van<br />

„een Vlag-Officier. " Zekerlyk om de<br />

Zeegaten van die Rheede te bewaaren, in 't<br />

afzyn der Schepen die men in zee moest zenden.<br />

£0. „ De Landtroupes zodanige beweegin-<br />

„ gen té doen maaken, als of men eene<br />

„ Landing op de Engelfche Kusten in<br />

„ den zin had. " En daaT van beeft<br />

men niets gedaan om de zonderlinge rederij die<br />

ik in't vervolg, zal op geeven.<br />

6°. „ Door dit alles den vyand te noodzaa^-<br />

„ ken, om zyne magt te verdoelen, en<br />

„ met dat zelfde oogmerk, de Zceuw-<br />

„ fche Schepen mede te doen uidoopen,<br />

„ hoe wel niet zo verre dat zy zouden<br />

„ kunnen afgefneeden worden. ;;<br />

—- De<br />

Schepeu, waar van men handelde om uit Zec--i<br />

land te doen uitloopen, waren de Zuidbeveland,<br />

mitsgaders nog één d twee andere Oor-<br />

\ hg-Schepen en ettelyke Koopvaarders, welke<br />

de eerstgemelde naar Texel en het Vlif moefien,<br />

M bremr.


178 S C H E T S V A N E E N<br />

brengen, met zich teffens te voegen by het Doorn;<br />

groot Esquader. Maar waarom zwygt men<br />

van de Prins Willem, van bet Fregat de<br />

Bellona, van de Kotter de Brak, en de Kemphaan,<br />

die ter Rhtede van Helvoet lagen, zich<br />

van daar ook by het evengemeld Esquader voegen,<br />

en een Oost-Indisch Schip voor de Kamer<br />

Delft, mitsgaders eenige Koopvaarders, naar<br />

de Oost-Zee beflemd, meede brengen moest? ....<br />

Ik geloof wel degelyk dat dit gewigtig Stuk in de<br />

Deliberatien niet is vergeeten, maar dat de Stelleren<br />

der Memorie van U W E HOOGHEI»<br />

het hebben overgeflagen.<br />

7 0<br />

. „ De groote Schepen eenige dagen vroe-<br />

„ ger te doen uitloopen dan de Koop-<br />

„ vaardy-Schepen. "—. Dit deed menden<br />

20. 'July, zo als ik op zyn plaats zal bybrengen.<br />

8 3<br />

. „ Een der best bezeilde Fregatten naar<br />

„ de Engelfche Kust te doen overloopen,.<br />

„ en aldaar alle beweegingen te maaken,<br />

„ die de intentie om te recognofceeren,<br />

„ te :<br />

kennen geeven.-"»— Dit fchynt een<br />

gevolg te wetzen van de looze fcbyn, welke by<br />

Artykel 5. was voor gefield*<br />

„ Dan, tot de compleete executie van dat<br />

Plan, ltond ons wederom in den weg de<br />

„ zwakheid der navaale magt, uit hoofde van<br />

„ welke wy de Provincie van Zeeland niec<br />

„ degarneeren, en van de aldaar liggende Schelpen<br />

niet anders employeeren konden, dan<br />

„ dat


G R O O T T A F E R E E L . 179<br />

& dat van den Kapitein van Kinckel; gelyk wy<br />

„ ook met de Land-Trouppes, in aanmerking<br />

j, van derzelver KLEIN GETAL niet konden<br />

„ maaken de mouvementen, dié deri Vyand<br />

\, in den waan konden brengen van eene waar -<br />

,,'lyk voorgenomene Landing; enz." — Dus,<br />

„'DOORLUCHTIGE VORST , waren zy± die zich<br />

aan ?<br />

t hoofd van ons Zeeweezen bevonden, tusfchen.<br />

den 15. en 30. Juny,- in welken tyd die Deliberatien ge*<br />

fchiedden, onkundig van het geen zy pas in 't begin<br />

van July vernamen; zy wisten , namelyk TOEN<br />

niet, dat wy niet genoeg Land-Trouppes hadden,<br />

om dezelve de zo evengemelde mouvementen<br />

te doen maaken .... Waarlyk, DOORLUCHTIGE<br />

VORST, ZO men niet gewoon was de Stelleren van<br />

UWER HOOGHEIDS Memorie; dergelykc ongerymtheden<br />

te zien opdisfehen, zou men denken; dat al<br />

wie in UWER HOOGHEIDS tegenwoordigheid die<br />

Deliberatien hebben bygewoond, van het geringfle verjïand<br />

ontbloot waren. — Dan, genoeg van dit. Hel<br />

wordt tyd om te zien, welke maatregels wierden gebezigd,<br />

om de Oorlog- en Compagnies-Schepen, die<br />

naar Texel moeflen, uit Zeeland en Helvoet te brengen,<br />

mitsgaders, om de Koopvaarders, die een gedeelte<br />

moeften uitmaakenvan de Vloot, naar de Oost-Zeebeftemd,<br />

in het Vlie te verzamelen.<br />

UWE HOOGHEID ordonneerde op den 4.<br />

July aan Kapitein de Bruyn, om den 8. uit Helvoet<br />

naar Texel te zeilen met de Prins Wdtim,<br />

M 2 *


xSb S C H E T S V A N E E TÏ'<br />

de Beliona, de Brak, de Kemphaan, cn mede te<br />

neemen, die Koopvaarders, welke naar de<br />

Oost-Zee beftemd , van zyn Convoy profiteeren<br />

wilden, om naar 'tViie te komen. Den<br />

9. dito herhaalde de Vice-Admiraal Hartftnek,<br />

hem de ordre om by de eerfte gunftige gelegenheid<br />

te vertrekken: Edoch, verfcheide beletzelen,<br />

in 't vervolg breeder te berigten, maakten<br />

dat die ordres niet voor de maand September<br />

wierden uitgevoerd.<br />

De voorn; Vice-Admiraal ordonneerde op<br />

den 6. aan den Heer van Kinsbergen, om na<br />

den 8. met eenige Schepen zee te kiezen ; uit<br />

Zeeland de Zuidbevcland, en ook van daar en uit<br />

de Goedereede, de Koopvaarders te haaien,<br />

die naar de Oost-Zee moeiten ; en na die Schepen<br />

in Texel of ?C Vlie gebragt te hebben, met<br />

zyn Esquader, dat, door de Zuidbeveiand verilerkt,<br />

als dan beftaan zou uit 4 Schepen van<br />

Linie, drie Fregattenen een Kotter, te gaan<br />

kruisfen, op eene GEPASTE HOOSTE om het<br />

generaal Convoy, dat naar de Zond moest, te dekken,<br />

om onze kusten te dekken,— en den<br />

Vyand gade te flaan: — Dat was VRV WAT<br />

ZAAKEN TE GELYK uitvoeren (a). Dien eigen<br />

dag ordonneerde de Vice-Admiraal aan,<br />

den<br />

(a) A. bl. 66. en volgg. — B. U. 102, id. C. W. \y.<br />

id. — en het VERBAAL van den Heer Hartfmck, hl.<br />

113. en 114.


G R O O T T A E E R E E L . ISJ<br />

den Schout by Nagt Zoutman, om, zo rasch<br />

mogelyk na den iz., uit Texel te zeilen met 4<br />

Schepen van Linie (onder weiken hetverwagtwordend<br />

Schip de Prins Willem begreepen was),<br />

6 Fregatten, 1 Kotter en 2 Advys-Jachten,<br />

om het bewuste Convoy naar Helfingör te geleiden,<br />

en aldaar te ankeren, om aan den Commisfaris<br />

van Beurs te rraagen of'er ook Schepen<br />

waren , die onder zyn Convoy mede naar<br />

Texel wilden retourneeren. Hier na moest<br />

de Schout by Nagt trachten ook mede te brengen,<br />

de drie Oost-Indifche Schepen, welke,<br />

'benoorden Schotland uit Indien retourneerende,<br />

in Noorwegen de wyk genomen hadden,<br />

vermits zy niet in onze Havenen hadden kunnen<br />

komen; en eindelyk moest hy terug brengen<br />

de verdere Koopvaarders, welke zich in de<br />

Noorweegfche Havenen mogten bevinden, (a)<br />

Door<br />

(a) Vermits de Stelleren der MEMORIE van Z Y N E<br />

HOOGHEID ongetwyffeld redenen gehad hebben om onder<br />

de Bylaagen tot die MEMORIE niet op te geeven , de ïhftruüien<br />

by die gelegenheid aan de Heeren Zoutman en van<br />

Kinsbergen gegeeven, zal ik die hier laaten volgen, zo a)s<br />

zy origineel aan die Heeren zyn geremitteerd.<br />

ORDRE VOOR DEN CAPITEIN J. H. VAN<br />

K I N S B E R G E N .<br />

De Schout by Nagt Zoutman gelast zynde een Convoy<br />

na de Oostzee te efcoiteeren, en de ondergeteekende<br />

M 3 tot


,182 S C H E T S V A N E E N<br />

Door deze zinneïooze fcbikking ftond onze Zeemagt<br />

in twee onderfcheidene Esquaderg verdeeld<br />

tot meerder feekerheid van het felve , en tot veiligheid<br />

onfer Kusten nodig oordeelende, dat 'er een apart Esquader<br />

in de Noordzve blyve kruisfen, om op de bewcegïngen<br />

van den Vyand acht te fban, foo gelast de ondergeleekende<br />

den Capitein vm. Kinsbergen, om na den 8. deefer<br />

maand in Zee te fteeken , en de volgende Schepen<br />

onder fyne order te neemen.<br />

Admiraal - Generaal, van . 74. Cap. van Kinshergen.<br />

Batavier 50. Bentink.<br />

Zuidbeveland . » . • 64. • • van Kinckel.<br />

Erfprins 54- : Braak.<br />

Met de Fregatten.<br />

dras 40- ~ Staring.<br />

Btttona 36. Dekker.<br />

Polpbyn 24. • Mulder.<br />

En de Kotter.<br />

Sijax 24. Gr. van Weideren.<br />

Gemelde Capitein fal lig in de eerfle pliafs na de Zeeuwfche<br />

Kust, en. wel op de hoogte van Westcapel begeeven,<br />

en alsdan een Fregat affenden, om den Capitein van<br />

Kinckel met *S Lands Schip Zuidbeveland en de Koopvaarders,<br />

welke na de Oostzee mogten gedestineert zyn,<br />

by zig te doen komen, en onder fyne ordres te neemen.<br />

Voorts fal gemelde Capitein voor de Goede Reede fig<br />

vertoonen, en verneemen of daar ook Koopvaardyefchepen,<br />

mede na de Oostzee gefchikt, leggen, en foo ja,<br />

fal hy defelve insgelyks onder fyn Convoy neemen, en<br />

dan die gefamentlyke Koopvaardyefchepen, het zy in Texel,<br />

het zy in het Vlié na gelang der ornftandigheden, binnen


GROOT TAÏEREÏI. ii|<br />

deeld te worden, als welke zich op zekere<br />

hoogte van den anderen moeiten fcheiden, ter-<br />

- wyl<br />

brengen, waarna hy fyne Kruiitogt fal beginnen, defelve<br />

op die plaats etablisfeerende , Welke hy tot dekking<br />

van het Convoy, en onfe Kusten, en om de mouvementen<br />

van den Vyand te obferveeren, best fal oordeelen.<br />

Verders fal hy in alles gebruiken behoorlyke Soldaaten<br />

«n Zeemanfchap.<br />

Gedaan aan boord van 's Linds Schip van Oorlog den Admiraal<br />

• Generaal ter Reede van Texel, den 6 july 1781.<br />

(Getitkent)<br />

ANDRIES HARTSINCK..;<br />

INSTRUCTIE VOOR DEN SCHOUT BT<br />

NAGT ZOUTMAN.<br />

De ondergeteekenJe Vice - Admiraal van Holland en<br />

Westfriesland gelast hier meede den Schout by Nagt Zoutman,<br />

om het aanftaande Convoy na de Oostzee te efcorteeren,<br />

en foo veel mogelyk is, tegens alle vyandelyke<br />

aanvallen te dekken.<br />

Ten dien einde fal gemelde Schout by Nagt onder zy.<br />

ne ordres hebben, de<br />

Admiraal de Rttyter. . . 64. S. B. N. Zoutman.<br />

Prins Willem 7°. c<br />

- d e B r u , u<br />

^<br />

Holland 64. C. Dedtl.<br />

Admiraal Piet Hein. . . 56.<br />

v a n<br />

£>• Braam.<br />

Benevens de Fregatten.<br />

Medemhlik 36. C. Reyncvcld.<br />

Ztpbir 3*<br />

M 4<br />

Wiens.<br />

Um


.i'S'4 S C H E T S V A N EEN 1<br />

wyl de Admiraal Parker, den 2.7. der vorige<br />

• maand vim Leith uitgeloopen, in de Noord-Zee<br />

was,<br />

Eensgezindheid . . . . 36. • Bouritiusi<br />

Venus 54. Gr. van Recbttrtn.<br />

Bellona i 24. • • Lt. Keoy.<br />

De Kotter de Brak. . . 18. • Lt. Baak.<br />

en de Advis-Jagten de Kemphaan en Spitn, beide van 16<br />

Stukken, en gevoerd door Lieutcnant Eye, en Uitlegger--<br />

Capitein Stutzer.<br />

Gemelde Schout by Nagt fa! na den 12. dcezer, zoo<br />

dra hy door den -ordergeteekende fal geinformeert zyn,<br />

dat de Koopvaardyefchepen na de Oostzee beftemd in het<br />

Vüe cn Texel zyn met het felve in Zee fiesken.<br />

Voorts fal hy Schout by Nagt, foo dra hy in dc Sond<br />

voor Eifcneur fal gekoomen zyn, aldaar ten Anker gaan<br />

legden, en fig teritond by den Commisfjris van Haar<br />

Hoog Mog. van Deurs informfteren , of 'er ook aldaar<br />

eenige Koopvaardycfchepen van de Republicq zyn,, die<br />

van het Convoy fouden willen profiteeren, in welk ge*<br />

val hy dezelve onder zyne Escorte fal nceman, en na de<br />

Havrns van de Republicq retpurnecren.<br />

e r a<br />

Ook fal hy, i» g<br />

'- e<br />

y c e n<br />

h<br />

ft c<br />

^ er<br />

narigt mogte<br />

hekoomen, dat 'cr Oostindifche Compagniefchepcn in<br />

eewifre Havens van Noorweegen waren ingeloopen, defelve<br />

afraaien en herwaards convoyeeren.<br />

Asngefien 1<br />

door de Commercie rji de Oostzee te Amfrerdam<br />


G R O O T T A F E R E E L . 185<br />

.was, met eene genoegzame magt om den Heer<br />

Zoutman met zyn Convoy weg te neemen.<br />

Was dat nu anders dan met voorbedagten raa-<br />

de onze Oorlog- en Koopvaardy-Schepen ter<br />

genade van den Vyand bloot te geeven?<br />

Ö<br />

Edoch, volgens de Memorie van UWE HOOG­<br />

HEID, cn ook volgens het Verbaat van den Heer<br />

Hartfmck, kon de Heer -pan Kinsbergen niet uit<br />

Texel komen om zyne Commisfie te volvoe­<br />

ren,<br />

die middelen te gebruiken, die hy Schout by Nagt na ga,<br />

lang der omfhndigheeden -.ten meeften nutte van dc Com­<br />

mercie , 'en het minst doenlyk exponeeren van 's Lands<br />

Schepen dienftig fal oordeelen.<br />

De Noordfche Mogentheden aan de thans in Oorlog<br />

zynda Mogentheden hebbende gedeclareert, dat alle Koopvaardyefchepen<br />

in de Oostzee de nodige feekerbeid' zouden<br />

hebben, en dienvplgende geene .hostiliteiten in de<br />

voornoemde Zee door Oorlogfchepen of Kapers fooden<br />

mogen werden geplecgt, foo fal hy Schout by Nagt %<br />

bier na in alles ftiptelyk hebben te reguleeren, en wel<br />

oblerveeren de Traftaaten, die den Staat met de Noordfche<br />

Mogenthecdcn heeft.<br />

Eindelyk fal hy Schout by Nagt in alles obferveere»<br />

fcshoorlvk Soldaat- en Zeemanfcbap.<br />

Gedaan aan boord van 's Lands Schip van Oorlog d Ad.<br />

miraal-Generaal ter Reede van Texel, den 6. July 1781.<br />

(_Geteekent~)<br />

ANDRIES HARTSINCK.<br />

M 5


l$6 S C H E T S ' V A M SET*<br />

ren, en de Oorlogfchepen met de Koopvaarders<br />

die in Helvoet, Goeree eii Zeeland lagen<br />

, bleven daar zy waren. Evenwel, in<br />

weerwil der zekerheid die men had , dat 'er<br />

een vyandlyk Esquader in de Noord-Zee was,<br />

niet alleen fterfc genoeg om het Esquader van<br />

den Heer Zoutman te verdelgen, maar om de<br />

beide Esquaders wel vereenigd, doch ontbloot<br />

van de verfterkingen uit Helvoet en Zeeland,<br />

den nederlaag te geeven; in weerwil, zeg ik,<br />

dier zekerheid bleef men by 't voorneemen<br />

om het Convoy, het zy al of niet compleet,<br />

te doen uitloopen, en tot dat einde vertrokken<br />

die beide Esquaders den soften uit Texel, posteerden<br />

zich voor het Vlie ter afvvagting van<br />

een gunftigen wind ter uitlooping van het Convoy.<br />

Op dien zelfden aoften July, fchreef UWE<br />

HooeHETD over die Expeditie eenen BRIEF<br />

aan den Vice- Admiraal, die zeer gezvigtige dingen<br />

behelzen moei; maar van welken die Bevelhebber<br />

ons geenerlei verilag geeft in zyn Verbaal, en door<br />

de Ophellers van UWER HOOGHEIDS Memorie<br />

niets hetminfte gerept word. Zekerlyk heeft men<br />

'gevreest, dat onze oogendoor het leezen van<br />

den inhoud van dien Brie/bezeerd zouden geworden<br />

zyn : Zo is het ook met verfcheide andere niet<br />

min geivigtige Stukken toegegaan, welke men even<br />

min ter onzer kennisfe gebragt heeft, en die men<br />

zekerlyk beter gedaan zou hebben een plaats<br />

te geeven onder de Bylaagen van het Verbaal<br />

en


G R O O T T A F E R E E L . 187<br />

en van de Memorie, dan die Verzameling te verdikken<br />

met de langwylige en verveelende Inftru&ien<br />

van eenige onkenbaare Particulieren,<br />

met hunne Uitleggers langs de Kusten geplaatst.<br />

Eindelyk, zo kreeg de Vice-Admiraal,<br />

waarfchynlyk om beter by de hand te zyn ter reguleering<br />

der fchikkingen, aangaande de refpective<br />

deft'matien onzer beide Esquaders gemaakt,<br />

van UWE -HOOGHEID bevel om van Texel<br />

naar Amfterdam te rug te komen; aldaar kwam<br />

hy den 23. July, en bleef 'er tot den 7. Augustus.<br />

Dit evenwel belette dien Heer: niet<br />

om aldaar zyn Verbaal te continueeren, of ten<br />

minften te doen fchynen, dat hy zulks naauwkeurig<br />

deed 5 want • om den datum van den 1.<br />

Augustus te vullen , noteerde hy deftig, ongetwyffeld.<br />

niets beters te fchryven hebbende,<br />

- vernomen te hebben, dat de Dominé van<br />

Kapt. van Braam gek geworden was. i — -<br />

Maar , zal iemand vraagen , beeft hy , gcduurende<br />

zyn verblyf, en in aanmerking der bekommerende omjïandigbeêcn,<br />

waar in onze Esquaders ftonden^ te geraaken,<br />

geenerlei nieuwe Injlruclien van ZYNE<br />

HOOGHEID voor dezelve ontfangen? Heeft hy zelve<br />

niet het een of ander particulier Advys aan die Vloot<br />

gezonden? Dat geeft hy ons te raaden. ~ Wel<br />

waarom heeft Z Ï N E HOOGHEID, hem dan in da<br />

Stad doen komen? dat weet God ! Voor >t overige<br />

verzwygt ook de Vice-Admiraal, waarom<br />

hy, twee dagen na het binnenvallen der<br />

Schei


ïS8 S C H E T S V A N E E N<br />

Schepen, die op Doggersbank gevochten had-<br />

•den , en waar van ik zo aanftonds fpreeken<br />

.zal, nog een veertien daagjes Vacantie nam. ~<br />

Misfchien deed hy in dit geval als de Caraïbes,<br />

diezelftebedgaan leggen als hun Vrouwen in de<br />

kraam komen. — Wat'er van zy, dit is zeker,<br />

•dat dit Opperhoofd onzer Vloot van den 13. Ju-<br />

.ny, tot den 31. Augustus, 50 dagen in 'j Hage,<br />

Amfterdam, of elders doorbragt; dat is dan,<br />

dat hy, van de 75. gunftigfte dagen der Zee-<br />

«Ogt, 'er niet meer dan 25. aan zyn fcheepsboord<br />

doorbragt.<br />

• Die zaaken, DOORLUCHTIGE VORST, wav<br />

ren meerendeels aan het Publiek onbekend,<br />

cn de Opftellers van UWER HOOGHEIDS Memorie,<br />

hebben hunne redenen gehad om deswegens<br />

niet te diep te treden. Liever , hebben<br />

zy ons een-breedvoerig verflag willen doen van<br />

d die aangewende zorgen, om zo de Oorlogals<br />

de Koopvaardy Schepen uit Zeeland, Helvoet<br />

en Goeree te haaien ; liever hebben zy<br />

ons ruimfchootig opgegcevcn de verfcheidene<br />

beletfelen van allerlei foort, die men zegt dat<br />

het uitloopen dier Schepen verhinderde.<br />

Daar nu het Publiek over de genoegzaamheid<br />

dier beletfelen wel getwyffeld heeft, en<br />

Veel braave Vaderlanders gemeent hebben en<br />

nog meenen, dat hier omtrent ook al flreeken<br />

van onze Engelschgezinde Cabaal plaats<br />

hadden, zal ik , eenige bladzyden laager , dit<br />

ge-


GROOT TAFEREEL*' S8JÉ<br />

gewigtig punt eeiis beknoptelyk naarvórfchcnr<br />

Inmiddels weder tot onze Esquader'komende<br />

en op het Convoy ,. dat een derzelven naar de<br />

Zond moest escor'teeren.<br />

VERTREK VAN ONZE BEIDE- ESQUADERS;<br />

EN GEVECHT OP DE DOGGERSBANK,DEN<br />

5. AUGUSTUS VOORGEVALLEN.<br />

Op den eerften dier maand vertrokken de<br />

Heeren Zoutman en van Kinsbergen van voor het<br />

Vlie, met het bewuste Convoy, befcaande uk<br />

71. Koopvaarders, dien zelfden dag uit het<br />

Vlie gezeild. Volgens de Inftru&ien op den<br />

6. July aan den Kapitein van Kinsbergen, gcgeeven,<br />

beftondzyn Esquader, daar nu de Zuidbeveland<br />

nietby was, uit de volgende zeven Schepen:,<br />

Admiraal-Generaal: . . . . van 74. Jlukktnt-<br />

Erf-Prins 54-<br />

Batavier. . . . . , . 5°-.<br />

Ar go. . : 4°-<br />

Bellona (van Amjïerdam). . , . 3 6<br />

*<br />

TJolpbyn . 2<br />

4*<br />

De Brak (Kottier). , . . . . 18.<br />

Met deze Schepen moest die Kapitein, vol*<br />

gens de evengemelde Inftru&ien zyn kruistogt<br />

-zodanig naar goedvinden aanleggen, dat hy,<br />

ter gelykertyd het Convoy , en onze kusten dekte,<br />

en teffens den Vyand in ;<br />

t oog hield. Dat is,<br />

hy


ioo SCHETS V A N EEN<br />

hy moest niet te ver afgaan van onze Kusten,<br />

om ze niét te kunnen befehermen, en gevolglyk<br />

moest hy op zekere hoogte den Heer Zoutman<br />

en het Convoy laaten vaaren.<br />

De Admiraal Parker, die alles wist, ten minnen<br />

tot den 23. July, wat in onze Havenen<br />

omging (want nergens mankeerd het de Engelfchen<br />

aan goede Befpieders), en niet onkundig<br />

was, dat ons Convoy onmiddelyk in Zee<br />

moest fteeken , was den 2,8. uit het Kattegat gezeild<br />

met ioo; Koopvaarders, welke den 16.<br />

dito de Zond gepasfeerd waren. In Zee zynde,<br />

had hy een Kotter naar Helfingör doen keeren,<br />

om aldaar den 31. dito de Brieven te haaien<br />

; die hem uit ons Land mogten geadresfeerd<br />

zyrt: Zo dat hy alle maatregelen fchynt<br />

genomen te hebben, om cns Convoy te ontmoeten<br />

en het zyne tefalveeren, het welkhy,<br />

naar maaté hy de Engelfche Kusten 'naderde,<br />

onder 't genot van een gunftigen wind, méér<br />

en meer in 't Noord-Westen hield.<br />

Men heeft verteld dat de Heer' van Kinsbergen,<br />

bereids op den 4. Augustus, den Schout<br />

by Nagt Zoutman verlaate.n wilde, en hy, enkel<br />

op requifitie van laatstgenoemden Heer, befloot<br />

nog een dag by hem te blyven. Wat van die<br />

•vertelling zyn moge laat ik daar; het gaat vast<br />

dat zo deze fchéiding op den 4. of de ontmoeting<br />

van den Vyand eenige dagen na den 5. geichied<br />

was, het Esquader van onzen Schout by<br />

Nagt


G R O O T T A F E R E E L . ipt<br />

Nagt had weg geweest, zo als men kan opmaa-<br />

ken" uit het volgend Tafereel van zyne magt,<br />

en die van den Engelfchen Admiraal,<br />

ESQUADER VAN DEN 1 ESQUADER VAN DEH.<br />

HEER ZOUTMAN. HEER PARKER.<br />

1. Admiraal de Ruyter. 64. i. De Princes Amelia . So.<br />

2. Holland . . . 64. 2.—- Fortitude . . 74.'<br />

3! Zepbir . . . . 36. 3— Ber-wick , . 74q.Ampbitrite<br />

. . . 36. 4.— Bienfaifant. . 64.<br />

5. Eensgezindheid . . 36. 5.— Buffaio . . 6a.<br />

6. Medemblik . . 3C C — Preflon . . 50.<br />

1. Vernis . . . 24. 7.— Dolpbyn . . 44.<br />

2. De Spion . . 12. Artois . . 44.<br />

o.De Zwaluw (a)« 10. 9. — Latona . . 38.<br />

_ 10.—Belle Poule . 32.in't<br />

geheel 318. 11.-— Cleopatra . . 3-2.<br />

. 12, — Apollo . , 32.<br />

13. — Tartaar ". . s8.<br />

14. — Myrmidon. . 24,<br />

15. — Leitb . . '20*<br />

16. '— Surprife . . 16.<br />

17. —J/m. . . . 14.<br />

1%.— Bufy. . . . 14iQ.—Sprigtbly<br />

. . 14-<br />

in't geheel 754.<br />

Dus<br />

(a) Men heeft gezien dat, vo)gens de Inftructien den<br />

6. July aan den Heer Zoutman gegeeven, zyn Esquader<br />

verfterkt had moeten worden door de Prins Willem van<br />

74. ftukken , de Belhna, van 24. de Brak van 18. en de<br />

Kemphaan, van 12 ft. Dan in de plaats dezer drie Schepen,<br />

geef iJk hem 4e Ampbitritt ea de Zwaluw, verouder


IQ& Sé II ETS VAN EEN<br />

' Dus blykt uit dit Tafereel, dat de Vyand 4<br />

7,0 door het getal en de fterkte zyner Schepen,<br />

als door 436 ftukken, die hy meerder had dan<br />

de Heer Zoutman, onfeilbaar dezen laatftcn vernield,<br />

en het grootfte gedeelte van zyn Convoy<br />

dérftellendedat die een deel van zyn Esqüader, en niet van<br />

den Heer Kinsbergen moest uitmaaken ; want nóch de<br />

Memtrie, noch het Verbaal zeggen daar iets zekers van.<br />

Zekerlyk zou de bekendmaaking des BRIEFS van den20.<br />

July, of van eenig ander dergelyken , de Natie daaromtrent<br />

veel verlicht hebben.; te meer daar- bekend is, dat<br />

Z Y N E HOOGHEID in dien BRIEF alleen, zig zeer<br />

wydloopig over 't vertrek onzer beide Esquaders, en de<br />

Expeditie, die zy te doen haddeu , uitgelaatenheeft. Indien<br />

men, in plaats der fmguliere Jchikkingen , hier boyen<br />

bl. 1S0. tot 18 2- opgegeeven', andere van redelyker<br />

aart had beraamd, is 'er ter waereld geen rede om die<br />

te verbergen: nog meer, het aanbelang der zaak, de<br />

natuur der Memorie, waarin ZTNE HOOGHEID zich gevleid<br />

heeft eene naauwkeurige verantwoording van zyn<br />

„edrag als Admiraal-Generaal der Republiek te doen,<br />

e r ) de nadeelige indrukken , welke het zwygen over den<br />

inhoud van dien BRIEF gedaan heeft op den geest<br />

van zekere perfoonen! vorderden volftrekt dat Hunne Hoog<br />


GROOT TAÏEREEL. ro,£<br />

voy weg genomen zoude hebben, zo hy dien<br />

Vlootvoogt, door den Heer van Kinsbergen verhaten<br />

, had ontmoet.<br />

Men onderftelle zelf al eens, dat de Admiraal<br />

Parkeronzen Schout by Nagt niet ontmoet had,<br />

na de Kapitein van hem gefcheiden was, zou<br />

het daar door onmogelyk zyn geworden, dat<br />

hy, of dien eigen, of wel den volgenden dag<br />

na de fcheiding, den Heer Van Kinsbergen had<br />

aangetroffen? En zou in dat geval evenwel niet<br />

een Esquader van ons weg geweest zyn?—1<br />

Wel wat moest men dan doen? zal 'er gevraagt worden;<br />

want aan beide Esquaders te ordonneeren om<br />

te famen naar de Zond te ftevenen, zou zyn zwaarigbeid<br />

gebad hebben: die in onze Havens ve laaten bly*<br />

ven , zou zekerlyk het geklag der Kooplieden en 't geroep<br />

der Natie verdubbeld hebben. Dan ik zal op<br />

deze tegenwerpingen eenvoudig antwoorden:<br />

dat, by aldien men, toen de Noordzee voor<br />

ons vry was, het Convoy uit het Vlie had<br />

laaten zeilen , zo als het toen was, men in die<br />

netelige omftandigheden niet zou geraakt zyn,<br />

waar in men zich by den aanvang der maand<br />

Augustus bevond: in dien tyd hadden wy<br />

daar toe geen groote magt nodig. Ik zal nog<br />

antwoorden dat, zo men het equipeeren wat<br />

rustiger had doorgezet, en vooral, zo men<br />

niet had blyven verwaarloozen verfcheide<br />

gepaste middelen om Manfchap voor de Schepen<br />

te bekomen, het Convoy verfterkt had<br />

N<br />

k t m<br />

"


ïp4 SCHETS V A U E E IJ<br />

kunnen zyn met de Princes Royaal en Gsünfhorit?<br />

beide van 54 Stukken, met de Phoenix van 44,<br />

de Jafon van 36", en d« Waakzaamheid van 24 ;<br />

en dat men als dan, zelf zonder de verwagtte<br />

verfterkingen uit Zeeland en Helvoet, de Noordzee<br />

had kunnen doorzeilen, niet Hechts met<br />

ontwyking, maar zelfs met opzoeking van den<br />

Admiraal Parker, en om hem met veiiigen uit-<br />

flag te bevechten, zo hy ontmoet was En<br />

wie had dan voor de veiligheid der Zeegaten van dt<br />

Zuiderzee gezorgt? — De weinige Schepen , die<br />

in Texel en het Vlie gebleeven waren, zouden<br />

daar toe genoegzaam zyn-geweest. De<br />

aannadering der gecombineerde Franfehe en<br />

Spaanfche Vlooten deed den Engelfchen wel op<br />

wat anders denken, als om ons aan dien kant<br />

op 't lyf te komen. En zo men eens dm<br />

Admiraal Parker had ontmoet, en zo hy als dan<br />

eens gekomen was om die Zeegaten in te neemen ... ? —<br />

Zo eens de Hemel viel, zegt het fpreekwoord,<br />

zouden wy alle huikjes dragen.: Met al dat Zo<br />

en dat Als, en andere dergelyke hairkloveryen,<br />

achtte de Graaf van Byland in den Jaare 1782,<br />

zichbevoegt om de ordres van den Souverain te<br />

eludeeren, en de reis naar Brest niet te onderneemen;<br />

en ook weet men wat van al datZ©<br />

en die viezevaazen is voortgekomen. De voorzigtigheid,<br />

welke in den oorlog wordt gevorderd,<br />

belet niet dat 'er fomtyds wat moet gewaagd<br />

worden. Men was zeker zo omzigtig<br />

niet,


G E, O 6- T T A F E R E E 'L. IpJ<br />

niet, toen men, opliet einde van .1780 , op<br />

èene onbégryplyke wyze de Rotterdam, de Princes<br />

-Carolina, en een Oost-Indisch Schip bloot<br />

•gaf om door de Engelfchen' genomen te worden,<br />

gelyk zy ook daa'dlyk wierden. Het komt ook<br />

waarlyk zeer fingulier ie pas om hier te-komen<br />

praaten van vporyjtzigt\ na zulke dispofitien gemaakt<br />

te hebben, als. wy hier boven opgaven , ten<br />

•aanzien -van twee zwakke- Esquaders, welke<br />

moeften fcheiden, in weerwil der zeer waar-<br />

Tchynlyke" ontmoeting van eenen vyand, die<br />

dezelve één voor één te mortel kon liaan!<br />

Hoe'het'zy die Vyand kwam, gelyk ik zeide,<br />

den 5 Aug. opdagen, en de magt der beidé<br />

Bevelhebbers was, zo als de volgende balans<br />

uitwyst:'<br />

Hollandfche Schepen, die Engelfche Scheven, die<br />

in linie gevochten * . in'linie'gevochten<br />

hebben (a). . hebben.<br />

Stlkofr. .'. Si.Kopp.<br />

Adm. Generaal. 74 • 5'5° ^—De.Pr. Araelia 80. 700;<br />

Adm. deRüvter 64 .'4


lotf SCHETS VAN EEN<br />

St. Kopp. St. Kopp.<br />

De Erf-Prins . 54 . 300 —De Prefton . 50.400<br />

Argo . . . 44 . 270 — De Dolphyn . 44. 300<br />

Schepen buiten de linie, Schepen huiven de linie,<br />

en die deel aan de « rt<br />

we/£e veel aandeel<br />

ABie hebben gehad.<br />

i n<br />

'« Z ev<br />

, echt<br />

& ehad<br />

hebben.<br />

Bellona . . 36 . 230 —— De Artois . 44 . 300<br />

Dolphyn . . 24 . 156 —DeLatona . 38 . 280<br />

in 't geheel 468 . 3006 in 't geheel 528 . 4180<br />

Het<br />

man , en den Engelfchen Admiraal letreft, die waren de<br />

volgende:<br />

Schepen die ons Convoy Vyandlyke Sclftpen, gedekten,<br />

of geduurende plaatst binnen 't hebei<br />

gevecht op byzon- r e j k v m , ( h u<br />

aere wyze gepofleerd<br />

waren.<br />

Sc. St.<br />

De Eensgezindheid . 36 • DeBellePoule . 3a<br />

Amphitrite . 36 • Geopstra . . 32<br />

Medemblik . . . . 36 • • De Surprife . • 16<br />

Zephir . , . . 36<br />

Venus 34 Schepen die het vyandlyk<br />

a<br />

^ l * '<br />

2<br />

4 Convoy dekten, of op<br />

Le Zwaluw . . . 10 derzelver aankomst<br />

kruisten.<br />

—— De Apollo . . 32<br />

De Tartaar . . 38<br />

De Myrmidon . 24<br />

De Leith . . 20<br />

De Alert . . 14<br />

De Bufy . . 14<br />

• • De Sprigthly » 14


G R O O T T A F E R E E L . 197<br />

Het was dan met eene overmagt van 60 Stukken<br />

Canon, van vry wat zwaarder caliber dan<br />

het onze, het was met eene overmagt van 1174<br />

Koppen, en geheel het voordeel van den wind,<br />

dat de Admiraal Parker, des morgens om acht<br />

uuren, den Heer Zoutman attaqueerde. Het gevecht<br />

wierd over de drie uuren met woede<br />

doorgezet, waar na het Engelsch Esquader,<br />

dat ongemeen gehavend was, het ruim koos,<br />

en een Bylegger maakte om zich te repareeren.<br />

Ons Esquader, niet minder geleden hebbende,<br />

was buiten ftaat om den vyand te vervolgen,<br />

weshalven de Heer Zoutman ordonneerde<br />

naar onze Havens te retourneeren,<br />

, alwaar hy ook eenige dagen kater binnen viel<br />

met het Convoy, dat door dit voorval niet naar<br />

zyne deftinatie kon vertrekken,<br />

Men kan dus, DOORLUCHTIGE VORST,<br />

uit al wat ik gezegt heb, zien, aan welk gevaar<br />

men by deze gelegenheid onze Zeemagt<br />

bloot gefield had; men kan 'er uit opmaaken<br />

welken rampfpoed ons bejegend zou hebben,<br />

in gevalle dit aantreffen naar de fcheiding on-<br />

,zer beide Esquaders ware voorgevallen. —<br />

Had men nu de Prins Willem van 74 ft. uit Helvoet,<br />

en Zuidbeveland van 64 Stukken uit Zeeland<br />

gehaald, en de beide Esquaders met die<br />

twee Schepen verfterkt, of ten minften met<br />

eenigen van Die, waar van ik hier voren op<br />

bladz. 104. heb gefprooken, dan zou de Heer<br />

N 3 Zout-.


ip§ S C H E T S V A N E E N<br />

Zoutman zulk eene meerderheid van magt hebben<br />

gehad, dat de Vyand, het voordeel van<br />

den wind hebbende, zich daar van zou bediend<br />

hebben om eene Actie te ontwyken, ei<br />

ons Convoy zou in dat geval gerust na zyne<br />

dehinatie gelievend zyn. — Indien, integendeel<br />

die verfterking den Engelfchen Admiraal<br />

de lust niet benomen had, om een gevecht te<br />

waagen, dan zouden wy ontwyilélbaar eene<br />

luifterryke victorie over! hem bevochten hebben;<br />

het neemen of vernielen van eenige zyner<br />

Schepen, de vrye paslage van ons Convoy<br />

na de Zond, het gerust retour der Koopvaarders,<br />

aldaar en in Noorwegen leggende, zouden<br />

de vruchten dier overwinning zyn geweest.<br />

Aan de enkele byzondere gunst des Hemels,<br />

de kunde en onverfchrokkenheid onzer braave<br />

Zeelieden, waren wy dan alleen het behoud<br />

onzer Esquaders en Convoy, in dit geval,<br />

verfchuldigd. Aldaar toonden onze dappere<br />

Schepelingen aan Engeland , wat zy waardig<br />

zyn , aldaar leerden zy hun Vaderland wat<br />

'ervan hun te wagten ware, zo men hen niet<br />

ftil liet zitten; kortom, de uitflag dezer actie<br />

fnuikte zeer veel den trots onzer buitenkan dfche<br />

Vyanden, terwyl de binnenlandfche.'er<br />

niet minder door onthutst wierden. Deze laatfte<br />

hadden een geheel ander gevolg verwagt:<br />

In de onderftelling dat de Admiraal Parker den<br />

Heer Zoutman zou ontmoeten, hielden zy dezen<br />

vol-»


G R O O T T A F E R E E L . 199<br />

volkomen geflagen, zyn Convoy verftrooid en een<br />

gedeelte genomen ; en dan , zouden Zy niet<br />

nagelaaten hebben met dusdaanige klaagtoonen<br />

uit te galmen. —. Zie daar nu het gevolg dier<br />

opgeflapelde klagten over de werkeloosheid van onze<br />

Zeemagt! 1<br />

Zie daar nu het gevolg van dien zo ge~<br />

duurigen aandrang om dekking der Convoyen! — Zie<br />

daar nu den uitjlag van de begeerte om de weinige<br />

Schepen, die wy hadden, te waagen! Zie daar<br />

nu onze zwakke Zeemagt gedelabreerd, geknot, en<br />

meer dan ooit buiten flaat om dienst te doen! Zie<br />

daar, eindelyk, het geen wy zo menigwerf voorzegt<br />

hebben, en. eene domme en onbedachtzaams Natie niet<br />

heeft willen gelooven !<br />

De verlcheidene ukwerkfelen , welke de<br />

tyding dezer Aftie, in den beginne, op de ge­<br />

moederen onzer Landgenoten, gemaakt had­<br />

den , verdweenen evenwel zeer' fchielyk. De<br />

• Natie , bekomen van de blydfchap, welke deze<br />

gebeurtenis haar veroorzaakt had, zag dat zy<br />

'oneindig meer verloren dan gewonnen had;<br />

en onze waardige Anglomanen vertroosteden<br />

zich over den roem door onze Zeelui behaald,<br />

met de hoop, dat het verlies van het Schip flo/-<br />

h n d (in den nagt van den 5. tot den 6den gezonken)<br />

, dat de gehavendheid van alle ande­<br />

ren, da? het verlies van byna 550. man, zo<br />

dood als gekwetst, en dat de terugkomst van<br />

dc Vloot in. onze Havens nieuw uitftel aan de<br />

vocr^enomene Expeditie zou toebrengen, en<br />

N 4<br />

S e;


iOo S C H E T S V A N E E N<br />

gevolglyk nieuwe excuufen, nieuwe voorwendfcéls<br />

om die niet uitte voeren, aan de hand zouden<br />

geeven. En waarlyk, in 't vervolg zal men zien,<br />

dat alles weder in eene wonderbaarlyke verdoovingviel,<br />

en in die zelfde fchandelyke bedryveloosheid<br />

, waar in men bevorens geweest<br />

Was; men zal 'er zien dat de befchadigde Schepen<br />

met eene onmaatige traagheid, of liever<br />

mët eene achteloosheid, die onbegryplyk was,<br />

voor elk die de oorzaaken en beweegredenen<br />

niet wist, wierden gerepareerd; men zal'er zien,<br />

dat de Schepen, in Texel gebleeven , en gedestineerdomin'tbegin<br />

van September, het in 't Vlie<br />

binnen gevallen Convoy te escorteeren, zo wel<br />

als de Schepen der Oost-Indifche Compagnie,<br />

hunnen last niet hebben kunnen volbrengen,<br />

by gebrek van eene tamelyk rustige werkzaamheid<br />

, en by mangel om ter behoorlyker<br />

tyd verfterkt te worden, door eenige Schepen,<br />

beftemd om zich met hen te vereenigen ; en<br />

ten overmaat van rampfpoed en vernedering zal<br />

men 'er zien , dat in den loop dier eigene<br />

maand September en begin van October , dc<br />

Commodore Steivan, ons ftoutelyk voor Texel,<br />

kwam braveeren met een Esquader, waarvan<br />

het meerder gedeelte, (uitgenomen de Bien-<br />

falfatit') beffond uit DE ZELFDE SCHEPEN, die<br />

ons op Doggersbank bevochten hadden. —<br />

Dan, alvorens my meer byzonder over die gefceurtenisfen<br />

uit te breiden, moet ik hier het<br />

een


G R O O T T A F R E E L, aoï'<br />

een en ander zeggen, van de oorzaaken, die<br />

men onderfield belet te hebben, dat de Schepen<br />

uit Zeeland, Helvoet en Goeree, zich voor<br />

den eerften Augustus by onze beide Esquaders<br />

voegden, dat is, namelyk alvorens dezelve,<br />

zo als boven is gezegt, van voor het Vlie<br />

vertrokken.<br />

Einde van bet Eerfte DceL


S C H E T S<br />

V A N K E N<br />

GROOT TAFEREEL'<br />

O F<br />

B Y D R A G E N<br />

TOT DE HISTORIE DER VEREENIG-<br />

BE NEDERLANDSCHE<br />

P R O V I N C I Ë N .<br />

EN BYZONDER TOT DIE VAN<br />

WIL JL JE M DEN V m<br />

STADHOUDER, KAPITEIN-EN ADMIRAAL-GE­<br />

NERAAL VAN DIE P ROVINCIEN , MITS­<br />

GADERS KAPITEIN- EN ADMIRAAL-<br />

GENERAAL DER UNIE,<br />

Zedert het Jaar 1776'. tot ep dezen dag.<br />

D O O R DEN S C H R Y V E R<br />

DER XXX. ARTYKELEN,<br />

CF NIEUWE BEDENKINGEN OVER DE MISLUK­<br />

KING DER EXPEDITIE NAAR BREST.<br />

T W E E D E S T U K .<br />

IN H O L L A N D ,<br />

Den 4. September 1786,


V A N D Ë<br />

EN VAN HET GEBRUIK ONZER<br />

2 E JE M JL G -T,<br />

Z EDE RT HET BEGIN DER V T A N D I, YKB ED EN<br />

TUSSCHEN ENGELAND EN DE REPUBLIEK.<br />

y^otg~vanTbn Tydvak van den 10. December tot<br />

den eerften January 1782. ^<br />

BEKNOPT VRRSLAG DER OORZAAKEN, DIE<br />

MEN ZEGT DAT DE OORLOGSCHEPEN UIT<br />

ZEELAND, HELVOET EN GOEREE BELET<br />

HEBBEN, ZICH BY ONZE E SQU ADE R S TE<br />

VOEGEN, VOOR DERZIZLVER VERTREK MET<br />

HET CONVOY VAN VOOR HET VLIE.<br />

JJet is, DOORLUCHTIGE VORST, aan UWE<br />

HOOGHEID niet onbewust, dat het gebrek van<br />

vereeniging der Schepen van Zeeland, Helvoet en<br />

Goeree met de twee Esquaders, die op Doggersbank<br />

geflagen hadden, in de Republiek een algemeen<br />

misnoegen , bittere klagten en aantygingen<br />

van allerleijen aart heeft veroorzaakt.<br />

Wat het misnoegen en de klachten betreft, zo<br />

is, uit het reeds aangevoerde klaar gebleeken,<br />

dat zy gegrond waren ; want het is natuuriyk<br />

dat men te onvreden is, en zich beklaagd, wanneer<br />

beletzelen, hoe die ook zyn mogen, een uitwerking<br />

van H grootte aanbelang en vuurig ver-<br />

N $ langd


£02 S C H E T S V A N E E I<<br />

langd, tegen houden. Over de a] of niet gegrondheid<br />

der aantygingen, zal men kunnen<br />

oordeelen uit het geen ik zal bybrengen.<br />

Te voren heb ik gezegt, dat het Oorlogfchip,<br />

het welk uit Zeeland moest gehaald worden<br />

, was de Zuidbeveland, gecommandeerd<br />

door Kapt. van Kinckd, met eenige Koopvaarders,<br />

die zich van zyn vertrek bedienen moeften<br />

om naar 't Vlie te ftevenen.<br />

Ik heb, insgelyks', gezegt, dat de Oorlog-<br />

Schepen, die men uit Helvoet moest haaien,<br />

om mede als het voorgemelde Schip by onze<br />

Esquaders gevoegt te worden, waren de Prins<br />

Willem, gecommandeert door Kapt. de Bruin,<br />

de Fregat Beikna, de Kotter de Brak, en het<br />

Advysjagt de Kemphaan, welke zouden medegebragt<br />

hebben de Koopvaarders aldaar tcrRheede<br />

of in Gocrce leggende.<br />

Ook heb ik berigt, dat Kapitein van Kinfhergen<br />

op den 6. ]uly ordre kreeg om na den 8:te<br />

in Zee te gaan , ter afhaaling van den Kapitein<br />

van Kinckel uit Zeeland, als mede dat tegenwinden<br />

zulks hadden belet. • Laat ons<br />

nu DOORLUCHTIGE VORST, eens zien m<br />

welke bewoordingen de Stelleren UWER Memorie,<br />

UWE HOOGHEID doen fpreeken over<br />

het mislukken dezer Expeditie van den Heer<br />

van Kinsbergen, en de gevolgen welke zy toen<br />

had O): „ Onze ordre, om den Kapitein van<br />

Kinsi<br />

U) A. W. 67. en 63,-— B. bi. 103 en 104.— C. 6J.50.


G 1 0 O T T A Ï i 11 i t a


204 S C H E T S V A N E E N<br />

„ leen, zonder de Koopvaardy-Schepen, die<br />

„ misfchien ook nog niet gereed waren, men<br />

„ zoude gedoleerd hebben , over het gemis<br />

„ van Convoy: en nam het die Schepen met<br />

„ zich , men zou zich beklagen, dat dezel-<br />

,> ve aan de prote&ie van een enkel Schip ge-<br />

., waagd waren, in een tyd, dat men wist dat<br />

„ 'er een vyandlyk Esquader in de Nood-<br />

„ Zee was."<br />

Op dit alles is myn antwoord, DOORLUCH­<br />

TIGE VORST, ~ i«>. dat hetmogelyk is,dat de<br />

winden den Heef van Kinsbergen verhinderd<br />

hebben, om tusfchen de 8. en 20. July naar<br />

Zeeland te ftevenen, maar ik weet niet op welken<br />

grond de Heeren Officieren van Texel<br />

hebben geoordeeld, dat de tyd te ver was verkopen<br />

om dien uitflap te doen; want zo die in<br />

de 8. of 10. volgende dagen had kunnen gefchieden,<br />

zou dat het vertrek van 't Convoy<br />

uit het Vlie niet veel hebben vertraagd, en al<br />

had die vertraaging veertien dagen geduurd,<br />

zou het dat vertrek geenzins onmogelyk hebben<br />

gemaakt, vermits op het einde van Augustus,<br />

en in de eerfte veertien dagen van<br />

September , men nog ondernam om zulks te<br />

doen gefchieden: Boven dien, op den 20. July<br />

weetende , gelyk men in der daad wist,<br />

dat men den Admiraal Parker in de cours naar<br />

de Zond kon aantreffen, moest men volftrekt<br />

geen middel verzuimen, ota onze beide Es-<br />

411a-


G R O O T T A F E R E E L ? 2Q£<br />

quaders te verfterken , waar van ik de gepastheid<br />

en noodwendigheid reeds genoeg heb<br />

aangetoond.<br />

G*>. Wat aangaat de apparitie van dat vyand»<br />

lyk Esquader in de Noord-Zee , het welk zo<br />

veel bekommering in Zeeland baarde , het is<br />

wel waar dat Mylord Mulgrave, omftreeks den,<br />

I. July uit Duins gezeild, een kruistogt van ettelyke<br />

dagen «deed, en tegens den 8. dito, te<br />

Vtisftngen een gerucht liep , dat zyn Esqua-r<br />

der gefchikt was om die Stad te attaqueeren.<br />

Maar de Engelfchen, wien de zwaarigheden.<br />

om op die Rheede te komen, mitsgaders die,<br />

welke de wind dikwyls aan het uitloopen derzelve<br />

veroorzaakt, zeer wel bekend zyn, zo<br />

wel als de ftaat van Defenfie van Vlisfingen,<br />

dachten net zo wel toen ter tyd op die onderneeming<br />

als zy 'er nu op denken. Men<br />

vernam ook ras dat de Heer Mulgrave, maaf<br />

om de leus gekruist had, om ons te ontrusten<br />

en te verpligten onze Zeeuwfche en Helvoetfche<br />

Schepen te latten blyven daar zy waren. _<br />

Daar uit vloeit wel voort, DOORLUCHTIGE<br />

VORST, dat UWE HOOGHEID voorzichtig te<br />

werk ging met niet te gedoogen, dat Kapitein<br />

van Kinckel, geduurende'dén Kruistogt van Mylord<br />

Mulgrave, niet alleen uitzeilde; maar men<br />

kan geenzins befpeuren dat UWE HOOGHEID<br />

veel zoude gewaagt hebben met hem te ordonneer<br />

en, om in de 10. of ia, laatde dagen dies<br />

zelf-


%06 SSHJETS 'VAN E E M<br />

zelfde maand in Zee te doen fteeken. Eene goö»<br />

de Correspondentie in Engeland zou geleerd hebben<br />

, dat de Engelfchen toen heel. wat anders<br />

te bezorgen hadden, dan hunnen tyd.te komen<br />

verlpillen met het uitzeilen onzer Schepen uit<br />

Zeeland en Helvoet te befpieden.<br />

3 9<br />

. Buiten en behalvén die apparitie van Myïord<br />

Mulgrave, wierd UWE HOOGHEID evenwel<br />

nog wederhouden in het alleen doen uitloo-'<br />

j?en van den Kapitein van Kinckel, door den Heer<br />

wan Lynden van Blitterswyk, om dat, zo als hier<br />

boven is gezegt, VOLGENS DE GEDAGTE.N VAN<br />

dien Heer, het uitloopen van dat Schip, het zy met,<br />

*t zy zonder de i è 3 Schepen ,, naar de Oost-Zee ge*<br />

iestineerd, die op zyn Convoy wachtten, beiden eem<br />

even onaangename fenfatie in die Provincie , (alwaar<br />

men boven dien UWE HOOGHEID gtftadig aanwas<br />

tm het zenden van meerdere middelen van defenfte^) zoude<br />

te weeg brengen; vermits, zo het. alleen vertrok, zonder de<br />

Koopvaardy-Schepen, die misfehien ook nog niet gereed<br />

waren, men zoude gedoleerd hebben over het gemis<br />

van Convoy , of dat, zo het die Schepen met zich nam,<br />

men zich zou beklaagen dat dezelve aan de protetlit van<br />

ten enkel Schip gewaagd waren in een tyd dat mm<br />

wist, dat 'er een Esquader in de Noord-Zee was (a><br />

•. . . Maar,<br />

(a) Deze gaufche Paslage uit de Memorie van ZYNC<br />

HOOGHEID getrokken, is enkel eene loutere herhaa-<br />

{jng van het geen in de Haagfcbe Courant van den 1. Oflo-


G R O O T T A F E R E E L . 207<br />

Maar, DOORLUCHTIGE VORST, my dunkt<br />

dat zo UWE HOOGHEID waarlyk had goedgevonden,<br />

den Kapitein van Kinckel te ordonneeren<br />

om uit te loc-pen* DE GEDAGTEK van<br />

den ReprefentantUwER HOOGHEID, dat zulkseene<br />

onaangenaame fenfatie in Zeeland zou maaken %<br />

niet in ftaat moeiten geweest zyn om UWE<br />

HOOGHEID daar in te beletten. Wanneer<br />

zelf eenige Mede-Regenten van dien Heer,<br />


GRÓÓT T A F Ê K E U . 2,05»<br />

Maar waar toe doch, voor h overige, die on~<br />

billyke aanval, by gelegenheid der klagten,<br />

die<br />

zyn Convdi wachtten, zulks ongenoegen geeven zoude aan<br />

de daar by geïnteresseerde Kooplieden; en dat, zo men<br />

die Schepen waagde aan het Convüi van een enkel fchip,<br />

het aan den Admiraal-Generaal zoude geweeten Worden ,<br />

indien zy ongelukkiglyk in handen van den vyand vervielen<br />

; gelyk trouwens de uitkomst getoond heeft*, dat<br />

de bekommering daar voor niet ongegrond was; naardien<br />

het fchip Zuidbeveland nu dndelyk, uit noodzaaklykheid,<br />

ordre gekregen hebben (in de maand Augustus) om uit<br />

teloopen, waarfchynlyk in 's Vyands handen zoude ge-<br />

Tallen zyn, indien het niet verzeld geweest wis van twee<br />

Oost-Indifche Schepen , Waar onder een ten Oorloge<br />

toegerust. ,<br />

Boven dien was het ligtélyk te begry'pen , dat de Hoeren<br />

Staaten, en de InWoonders van Zeeland het gemelde<br />

Schip Zuidbeveland, niet gaarne zouden zien vertrekken,<br />

in de bekommering, waarin men was voor de kruisfende<br />

vyandelyke Schepen. Weinige dagen voor het uitloopen ,<br />

Tan het Esquader uit Texel, hadden Hunne Ed. Mog. de<br />

Heeren Staaten van Zeeland een nieuw Addres aan ZïHK<br />

HOOGHEID gemaaktv om zich te beklaagen over het<br />

gemis van de Manfchappen vaft de Land-Troupes , be-<br />

Maande in vier man per Compagnie, die met verlof van<br />

Z Y N E HOOGHEID, op Recruteering gezonden waren,<br />

ten einde de Compagnien te completeeren, met verzoek,<br />

dat doch dat gemis mogt vergoed worden door andere<br />

Troupes. Eene demarche , Waar aan al wederdfm door<br />

Z Y N E HOOGHEID voldaan is, en die ten bewyze kan<br />

ftrekken , dat alle de Leden der Regeeringe in Zeeland<br />

hunne Provincie niït zo w»l beveiligd rekenen , enz,


2io S C H E T S V A N E E N<br />

die men zou gedaan hebben, in gevalle bet Schip<br />

• alken, of met de Koopvaarders verzeld, ware vertrokken?<br />

was zulks niet een Haaltje van gramftoorigheid<br />

en een lust om de Natie, zo wel als de<br />

ongelukkige Kooplieden, die zo menigmaal en<br />

met zo veelgrond over de werkeloosheid onzer<br />

Zeemagt hadden geklaagt, maar zonder grond<br />

te trotfeeren? — En belangende het gezeg­<br />

de der Stelleren van UWER HOOGHEIDS Memorie,<br />

in die zelfde pasfage, dat MEN namelyk<br />

NIET OPHIELD in Zeeland aan UWE HOOGHEID<br />

om meerdere middelen van defenfie te vraagcn,<br />

zou men niet zeggen, dat UWE HOOG­<br />

HEID dagelyks met dergelyke vraagen lastig gevallen<br />

wierd? . . . Zekerïyk herinnerd GE U<br />

wel, DOORLUCHTIGE VORST , dat op den<br />

ro. April de Staaten van Zeeland refolveerden<br />

om UWE HOOGHEID te verzoeken eenige<br />

Schepen tot verfterking in die Provincie te bezorgen;<br />

en dat UWE HOOGHEID in de Meymaandaan<br />

de Schepen Schiedam, Jafon ende Oranjezaal<br />

ordre zond om derwaards teftevenen. In<br />

de maand July kort voor het uitloopen van onze<br />

Esquaders uit Texel verzogtcn gemelde Staaten<br />

om de remplaceering der vier Man per Compagnie,<br />

die op werving gezonden waren, en een<br />

gedeelte uitmaakte van de Regimenten, die in<br />

de Provincie lagen: Zie daar nu alles wat ten<br />

dien ty de aan UWE HOOGHEID is ge vraagt.<br />

Boven dien was deze remplaceering geen vraag<br />

om


G R O O T T A F E R E E L . Ml<br />

om verfterkin g, en nog minder een lastig vallen,<br />

20 als het had kunnen zyn* indien het waar<br />

.was geweest j dat die zelfde Staaten UWE<br />

HOOGHEID ZONDER OPHOUDEN om meerdere<br />

middelen van defenjiegevraagd hadden. Kortom,<br />

eenbevvys, dat noch Staaten 'noch Ingezeetenen<br />

dezer Provincie 'er toen niet aan gedacht<br />

hebben, om UWE HOOGHEID te verzoeken<br />

de Zuidbeveland in Zeeland te laaten<br />

blyven, legt daar in dat Hun Ed. Mog. by de<br />

vraag om de remplaceering der vier mannen per<br />

Compagnie, geenerlei gewag van dat Schip heb-,<br />

ben gemaakt, en dat zelfs nimmer iets daaromtrent<br />

0<br />

in derzelver Vergadering in deliberatie<br />

is gekomen^<br />

Zo vloeit derhalven uit al het aangevoerde<br />

voort, DOORLUCHTIGE VORST, datdelïeer<br />

van Lynden verre beter zou gedaan hebben ><br />

met zynen invloed, en al den yver die hem, zo<br />

Voor de welvaart dezer Provincie, als voof<br />

geheel hetGemeenebest kon bezield hebben, té<br />

belteeden tot het helpen uitbrengen van eene<br />

fpoedige Staats-Refolutie , Conform aan de Propofitien,<br />

door de vier voornaamfte Steden der<br />

•Provincie fuccesfivelyk van den 30. April tot den<br />

-9. July, aan Hun Ed. Mog. geremitteerd, nopens<br />

de zo zonderling verwaarloosde defënfle des<br />

Lands; Propofitien, die, in 't algemeen behels--<br />

•den dat, nademaal de Republiek in de kom-<br />

" merlyklte omftandighedén gebragtwas, de Gë-<br />

£ K<br />

* Ö-a " de-


2i2 SCHETS VAN EEÜ<br />

deputeerden derProvincie mogten gechargeerd<br />

worden, de zaaken ter Generaliteit daar heenen<br />

te dirigeeren, dat allen mogelyken yver,<br />

fpoed en omzigtigheid wierden aangewend, ter<br />

•uitdenking van middelen om het Land in 'talgemeen,<br />

deszelfs Commercie en Posfeffien, te<br />

befchermen; op dat eens een einde mogt gefield<br />

worden aan de noodlottige en verderflyke<br />

werkeloosheid, welke tot hier toe had geregeerd,<br />

en nog heerschte: Of wel dat zonder<br />

uitftel aan de Staaten der Provincie, voor<br />

wien niets verborgen moest zyn, van het geen<br />

de Unie aanging, gecommuniceerd wierden,<br />

de waare oorzaaken dier beklagelyke en fchandelykegefteldheid;<br />

op dat alle deBondgenooten<br />

eenpaarig mogten delibereeren over de onmiddelyke<br />

en gefchiktfte middelen om den totaalen<br />

ondergang der Republiek te prevenieeren,<br />

enz. — Edoch, de gewoone kunstgreepen ?<br />

en noodlottige invloed der vyanden van onzen<br />

roem en welvaaren, bragten zulke hinderpaalen<br />

tegen de uitwerkfelen, welke die Propofitien natuurlyker<br />

wyze moeiten hebbenin den weg, dat<br />

het Raport ,den 23. der gemelde maand ter Tafel<br />

van Hun Ed. Mog. overgelegt, door de Commisfarisfen<br />

ter onderzoek dier Stukken benoemd,<br />

een rond jaar leggen bleef, zonder in deliberatie<br />

te komen (a). Ik ftaak dezen uitflap, en gaa<br />

over<br />

(O Z&sbitrmr bctvigwtut Au vis der Gtdtpuetittt


G R O O T T A F E R E E L 213<br />

ever tot liet verflag der oorzaaken, welke den<br />

Kapitein de Bruyn, de ganfche maand July m<br />

Helvoet hebben kunnen ophouden.<br />

Zo deze Officier in den loop dier maand mee<br />

uit Helvoet is gezeild, manqueerde het althans<br />

gansch niet aan ordres, daar toe ontfangen. Ik<br />

heb 'er hierboven (bladz. 179. 180.)reeds eemge<br />

aangeroerd, doch zal ze hier alle eens herinneren<br />

aan't geheugen der geenen, die verdenking<br />

hadden, of voorgaven dat buiten de bekende<br />

ordres, hy in 't geheim andere, om niet<br />

te vertrekken, ontfangen had.<br />

Bereids op den 1. July , fchreef hem de Vice-Admiraal<br />

Hartfmck, zig tot het vertrek uit<br />

Helvoet naar Texel te prepareeren; en alvorens<br />

daar in te loopen , de Koopvaarders, naar<br />

de Oost-Zee gefchikt, en die zich van zyn Convoy<br />

wilden bedienen, in'tVlie te brengen (daar<br />

de generale verzameling op den iaden daar aan<br />

volgenden was gefixeerd). Teffens berichtte de<br />

Vice-Admiraal hem, dat hy den 7-of 8ften July<br />

daar aan volgende eenige Oorlogfchepen naar<br />

Zeeland zou zenden, om den Kapitein vanKincr<br />

kel af te haaien , en by derzelver retour een<br />

dier Schepen voor de Goeree zou komen, en<br />

, — voor<br />

den van Vlufingen, op den i. July i 78a ter Staats - Vergadering<br />

van Zeeland overgelegt, tegen de verfoeide werkeloosheid,<br />

«iiiifcs toen nog aanhield te bierjclen..<br />

O 3


c.14 SCHETS VAN EEN<br />

voor bovengemelde Schepen het bekende Sein<br />

maaken O).<br />

Den 4. ordonneerde UWE HOOGHEID aan<br />

den zelfden Kapitein de Bruyn, om op den Zondagden<br />

Site daar aan volgende in Zee te fteeken,<br />

met het Fregat de Betlona, de Bradende Kemphaan,<br />

mitsgaders al de Koopvaarders, die hem<br />

volgen wilden, en die hy tot het Vlie moesE<br />

convoijeeren; vervolgens naar .Texel te zeilen,<br />

en zich aldaar te ftellen onder de ordres van den<br />

Vice-Admiraal Hartfmck (è).<br />

Den 9. herhaalde de Vice - Admiraal de ordre<br />

van het vertrek by de eerde occafie, met<br />

de Oorlog- en Koopvaardy-"Schepen, in 'tvoorig<br />

artykel gemeld (e).<br />

" Den 14. fehreef de Kapitein de Bruyn, dat<br />

hy gereed was met den eeriten gunftigen wind,<br />

met zyne 4. Oorlogfchepen en 6 Koopvaarders<br />

in Zee gaan, maar dat de Schippers der<br />

overige Schepen zig nog hiet voor de reis hadden<br />

aangegeeven (J).<br />

Den 22. berichtte hy UWE HOOGHEID , dat<br />

èe wind zodanig gelteld fcheen te zyri , dat dc-<br />

zel-<br />

(«-) VERDEK DIGINO van Kapt. de Bruyn, bl. 2. en 26.<br />

(b) IBID , W. 2. — A. bl. 67. — B. bl. 102. • .<br />

C.'bl. 49.<br />

(c) VERBAAL van den Hear Hartfinclc bl. 44.<br />

(


G»R o o T T A ? H I Ï L 215<br />

zelve hem zou beletten aan U W E R HOOGHEIDS<br />

ordre om Zee te kiezen , te voldoen ; en hy<br />

zich dus misfchien genoodzaakt zien wederom<br />

te vertuijen , dat is voor een tweede Anker te<br />

gaan liggen (a).<br />

Dien zelfden dag antwoordde UWE HOOG­<br />

HEID, en liet hem weeten, dat aangezien de<br />

Schout by Nagt Zoutman ( den 2ofte ) van Texel<br />

was vertrokken, hy direct naar >t Vlie moest<br />

zeilen , zich aldaar informeeren of het 1<br />

Con­<br />

voy was vertrokken ; en zo ja , hetzelve gaan<br />

opzoeken , en zich rangeeren onder de ordres<br />

van den voorfchr. Schout by Nacht<br />

Den 27. gaf hy den Vice-Admiraal kennis<br />

van de ordres van UWE H O O G H E I D , den 22.<br />

bevorens ontfangen, en dat zyn Schip in goe,<br />

den ftaat was, als mede dat hy dagelyks fchuiten<br />

uitzond om het Schip aan te treffen, 't<br />

geen de Vice-Admiraal hem zenden moest (O-<br />

Den 31. liet hy U W E HOOGHEID weeten,<br />

dat hy niets had vernomen van Schip of Schepen<br />

, welke de Vice-Admiraal belooft'had<br />

hem te zenden; en hy om die reden verzoet<br />

dat UWE HOOGHEID hem zou laaten<br />

wee*<br />

fa) VERDEEDIGING van Kapt. de Bruyn U, 4-<br />

(6) IDEM , OU. ~ A bl. 67. - B. W. 104.<br />

C. &»• 50- , ,,<br />

(c) VERBAAL ven den Heer Hartfinck bl. 48-<br />

O 4


ci6* S C H E T S V A N E E N<br />

vveeten, of hy met zyn Convoy moest vcftrekken,<br />

of de voorgemelde Schepen nog afwasten<br />

Dien eigen dag antwoordde UWE HOOG­<br />

HEID, dat hy op geen Schepen meer moest<br />

wagten, of uit Zeeland, of van elders, om hem<br />

te verfterken , alzo dit nu onmogelyk geworden<br />

was: hierom ordonneerde UWE HOOG­<br />

HEID hem, zo dramogelyk , in Zee te fteeken,<br />

met de Koopvaarders, die hem wilden volgen,<br />

om in 't Vlie den Schout by Nagt Zoutman op<br />

te zoeken, en bevonden hebbende dat deze<br />

reeds vertrokken was, deszelfs gehouden cours<br />

te volgen en zich by hem te voegen (b~).<br />

En dus is cjit alles, DOORLUCHTIGE VORST,<br />

wat de Memorie van UWE HOOGHEID, het<br />

Verbaal van den Heer Hartfinck, en de Verdediging<br />

van den Kapitein ds Bruyn ons leeren van<br />

de ordres, geduurende de maand July aandien<br />

Kapitein gezonden, om zich by onze Esquaders<br />

te voegen en de Schepen naar 't Vlie te<br />

convojjeeren, welke zich van zyn Convoy wild'.m<br />

bedienen. — r Maar heeft hy ordres ontfangen,<br />

die daar tegen aan liepen? — Dat is<br />

my onbekend , of liever dat is niet bewee-<br />


G R O O T T A F E R E E L . 217<br />

z en , en heeft weinig fchyn: Ten minden zo<br />

hy 'er ontfangen heeft, willen alle braave Bur­<br />

gers wel gelooven, dat zulks van wegen UWE<br />

HOOGHEID niet is geweest. Voor 't overige<br />

aal ik hier na nog gelegenheid hebben om daar<br />

van te fpreken. — Wat belangt de herhaalde<br />

poogingen, door hem, volgens zyn zeggen,<br />

tot den eerften Augustus aangewend om on­<br />

der zeil te raaken j hy heeft opgegeeven dat<br />

die alle te niet liepen, dan door de zwakheid<br />

of onbeftendigheid der wind, dan by gebrek<br />

van genoegzaam water, en dan door andere-<br />

beletzels. Getuigen van allerlei foort, waar<br />

van ik in 't breede zal fpreeken, verRerkten<br />

zyne rapporten ; maar die getuigen hebben een<br />

ieder niet voldaan ; want ' vericheide heden<br />

meenen nog, dat hy meer dan eene gunftige<br />

Gelegenheid heeft verzuimd om in Zee te ko­<br />

men, en dat, zo het al geen uitwerking was<br />

van onwilligheid aan zyn kant, het 'er-een was<br />

van achteloosheid en onbekwaamheid die hem<br />

in Helvoet hield. Wat my aangaat, ik laat<br />

het oordeel wegens de mogelykheid van uidoo-<br />

pen aan luiden van de kunst over; maar be­<br />

treffende de naarftigheid en gewilligheid van<br />

dien Officier, dat is heel wat anders. — In­<br />

dien men zich houden kan aan de ordre van<br />

UWE HOOGHEID, aan hem den 4 gezonden,<br />

om den tyen daaraan in Zee te Jleeken, op welken<br />

tyd men meende dat de Heer van Kinsbergen<br />

• OS 6*


21 # S C H E T S V A N EEN'<br />

gereed zou zyn (a), zou men moeten opmaaken<br />

dat hy naar welgevallen uit Helvoet kon<br />

komen; want UWE HOOGHEID, of liever de<br />

Opfteller van deze ordre, onkundig wat wind<br />

dien dag waaijen zou , moest onderzeilen, dat alle<br />

winden goed waren om van die Rheede in Zee<br />

te komen • Dan, wie ziet niet dat de ordre<br />

voor dien bepaalden dag gefield, wederom een<br />

dier onoplettendheden is, die men maar al te dikwyls<br />

aantreft in de ordres, welke de Directie<br />

van ons Zeeweezcn , geduurende, den gan-<br />

Ichen Oorlog heeft uitgevaardigd? —<br />

Kapitein de,Bruyn bleef dan de gchecle maand<br />

July te Helvoet, om dat, volgens .hem en zyn<br />

getuigen, wind en water enz. hembeftendig tegen<br />

waren. Maar zulks al eens waar gefield,<br />

konden dan die wind en dat water ook het uitloopen<br />

verhinderen der drie kleine Oorlogfchepen<br />

en Koopvaarders, die hy moest mede<br />

neemen? Neen, vast niet. Maar- de cerite<br />

hadden toen geen ordre om alleen uit te zeilen,<br />

en de laatfie zouden het onder dat Escorte<br />

niet gewaagd hebben. — Zo de lieer van<br />

Kinsbergen, die den 20. July uit Texel zeilde,<br />

met den Schout by Nagt Zoutman , in plaats<br />

|nl -— jfabtu 3BW Jbarf ii i$b «nobffiO riRWI<br />

i<br />

(a) Deze ordre vind men vol uit op bladz. 2. der<br />

VERDEEDIGING van Kapitein de Bruyn, — Zie ooi<br />

bl. 66. ~ B. bl. 102. C. J<br />

bi. 49.<br />

7" O


GKOOT TAFEREEL. ai*<br />

v a n dezen te volgen, en 10 a 1* dagen met<br />

„iets te doen ; voor't Vlie- ging doorbrengen,<br />

eene nieuwe ordre had ontfangen om m Zeeland<br />

Kapitein van Kinckel af te haaien, en by<br />

ayh retour het uitloopen der Schepen van Weivoet<br />

en Goerée te begiftigen, zou hy die<br />

Expeditie verrigt hebben, voor dat het Convoy<br />

uit het Vlie vertrok; de beide Eskaders<br />

zouden als- toen ten minftcn zyn verfterkt ger<br />

weest met de Zuidbeveland, do Bdlona, de Brak,<br />

en de Kemphaan, de Aftie van Poggersbank<br />

was waarfchvnlyk geheel ten onzen voordeele<br />

uitgevallen, en in dat geval zou het Convoy<br />

zonder verzuim ter plaatze van zyne detonatie<br />

gekomen zyn. Maar, zo als reeds gezegt<br />

is, op den ao. July wierd door de Vlag-On><br />

cieren en Zee-Kapiteinen te Texel geoordeeld,<br />

dat de tyd te verre vcrloopen was, om den<br />

•Heer van Kinsbergen dien uitflap telaatendoenü!<br />

_ ,<br />

VERVOLG VAN 'T VERHAAL DER OPERA­<br />

TIEN VAN ONZE ZEEMAGT NA DEN 5,<br />

AUGUSTUS, EN WEL EER STELT K VAN<br />

DE NIEUW GEBRUIKTE MAATREGELEN,<br />

OM DE SCHEPEN UIT ZEELAND, HEL­<br />

VOET, EN GOERéE, N A A R ;<br />

T VLIE TE<br />

DOEN KOMEN.<br />

Terwvl onze beide Esquaders weg Waren,<br />

het UWE HOOGHEID de RotterdamfcheKoophè<br />

-


S2.0 SCHETS VAN 1<br />

E I S<br />

lieden, welke te GoeréeSchepen hadden, die naar<br />

de Oostzee moeiten, vraagen of zy zich wilden<br />

vergenoegen tot directe Escorte na de Zond met<br />

die Oorlogfchepen , welke Kapitein de Bruyn by<br />

zich had. Maar die Kooplieden, billyk bekommerd<br />

of geitoord, dat het groot Convoy<br />

zonder hunne Schepen was vertrokken, en niet<br />

ziende dat dit Escorte voldoende was , antwoordde<br />

niets ftelligs op voorgemelde vraag.<br />

Des onaangezien, ordonneerde UWE HOOG­<br />

HEID den 6. Augustus aan Kapitein de Bruyn,<br />

om zo digt aan Zee te gaan liggen als mogelyk<br />

was, en met den eerften gunftigen wind na<br />

de Zond te ftevenen , mitsgaders die Koopvaarders<br />

onder zyn Convoy te neemen, die hem<br />

zouden willen volgen, (a)<br />

Daags daaraan liet die Officier de Koopvaardy-Schipper*,<br />

die te Goedereede waren',<br />

aan Boord komen. Na hun verteld te hebben,<br />

dat het Convoy van't Vlie was vertrokken,<br />

gaf hy kennis dat hy zelve ordre had om<br />

ten eerften na Zee te zeilen; dat zulke, die<br />

met hem wilden uitzeilen , zulks moeiten declareeren,<br />

maar dat hy hen moest waarfchu-<br />

Wen , dat, wanneer zy in Zee waren, en de Noord-<br />

Oos-<br />

(a) A. bl. 68. en volgg. — B. bl. 104. id, ~ C. bl.<br />

50. id. — VERBAAL van den Heer Hartfinck van den<br />

l. Augustus en volgende dagen.


G R O O T T A Ï É R Ë E Ï - *4f<br />

Oosten wind begon te waaijen, MEN Zou MOK'<br />

TEN ANKEREN. —- Dit alles maakte een<br />

verfchillenden indruk op deze Zeelieden-,<br />

Sommigen zeiden dat zy 'er aan hunne Meefters<br />

over fchryven zouden; anderen dat zy van<br />

het uitloopen afzagen; anderen, eindelyk,<br />

die zich te vooren tot het vertrek hadden aangegeven,<br />

waren befluiteloos: Zo zeer hadden<br />

de°omftandigheden den toeftand dier Zeelieden -<br />

bekommerlyk gemaakt! Zo flerk had de vrees<br />

voor 't ankeren, na zy in Zee waren, een<br />

diepen indruk op het grootfte gedeelte derzeive<br />

gemaakt, en zelf op fommige van hun, welke<br />

"vervolgens dien indruk tegenfpraken, door<br />

een getuigenis, hun door Kapitein de Bruyn<br />

afgevergt!<br />

Om dit nieuw Esquader te renforceeren, ordonneerde<br />

UWE HOOGHEID den Vice-Admiraal<br />

Hartfmck, op den 6. Augustus om zonder<br />

uitftel zich van Amfterdam naar Texel<br />

te begeeven; aldaar te completeereri de Equlmoxen<br />

van de Vrinces-Royaal van go Stukken,<br />

en%an de Jafon van 36 , door Manfchap van<br />

de Wagtfchepen, en vervolgens die twee Schepen<br />

o P°de hoogte van de Maas te zenden, om<br />

zich aldaar by Kapitein de Bruyn te voegen,,<br />

zo hy met zyn Schip kon uitkomen; of, zo<br />

dat niet zyn kon, aldaar ce ontfangen de BelJona,<br />

de Brak, de Kemphaan, met de Koopvaarder*<br />

die zich van de gelegenheid bedienen wilden.


tft& S C H E T S ' V A N E E N<br />

de, om gezamenlyk naar dc Zond te zeilen.<br />

Al weer een nieuw lbort van fchikkingen,<br />

al mede dienende tot het bewys der ongerymtheid<br />

van het geformeerde Plan, om onze<br />

Koopvaarders na hunne deftinatie te bezorgen,<br />

of liever om onze Zeemagt te verdeden; terwyl<br />

men deze zelfde zaak, of iets anders van<br />

gelyke uitwerking, in de tien laatfte dagen van<br />

July had kunnen uitvoeren, dus onze beide<br />

Esquaders voor hun vertrek van het Vlie<br />

kunnen verfterken, en uit alle de Koopvaarders<br />

der Republiek, naar de Oostzee beflemd, een<br />

eenig Convoy formeeren. — Zonder ophouden<br />

moet ik het zelfde zeggen, DOORLUCH­<br />

TIGE VORST! maar hoe kan ik het nalaatea,<br />

als ik elke bladzyde dezelfde onoplettcnheden aantref,<br />

dezelfde misdagen moet opmerken, of<br />

liever dezelfde kunstgreepen, dezelfde vefderilyke<br />

inzichten heb aan te wyzen ? Want<br />

ik kan geenzins nalaaten te gelooven, dat in<br />

dit alles eene verborge en vernielende hand<br />

woelde, die alle dingen tot onze groote fchade<br />

dirigeerde; en zo niet, moet men gelooven<br />

dat GOD de ganfchc Directie cn het geheele<br />

Bewind van ons Zee weezen met blindheid geflagen<br />

had.<br />

Edoch, de completeering der Equipage van<br />

de Primes Royaal ontmoette al aanftonds hinderpaalen,<br />

die men niet had voorzien, om dat<br />

men reeds gewoon was niets te voorzien:<br />

Dat


G R O O T T A P E R E E I * 2.23'<br />

Dat is, dat de Manfchappen, die voor dat Schip<br />

gedeftineerd waren, gediend hadden tot completeering<br />

van het Fregat de Amphitrite, reed»<br />

voor den 20. July, op welken dag het<br />

zelve met den lieer Zoutman u't Texel vertrok<br />

O). Dit had onze Vice-Admiraal zekerlyk<br />

vergecten, want dat was met zyn weeten<br />

gefehied ; of wel men heeft verzuimt UWE<br />

HOOGHEID zulks by het geeven dier ordre te<br />

herinneren. Men moest dan gaan denken om<br />

de Princes Royaal te completeeren, met Manfchap<br />

uk diverfche Schepen genomen, en aan<br />

dat Schip tot medgezel geeven den Uitlegger<br />

de Expeditie, in plaats van de Jafon, met welker<br />

compieteering men zich niet fterk bekommerde<br />

j want zo men zich de moeite had willen<br />

geeven, zou men het hebben kunnen<br />

doen. Evenwel had het voorneemen om<br />

de Schepen uit de Maas af te haaien, en van<br />

daar direct naar de Zond te zeilen geen voortgang:<br />

de terugkomst tfnzer beide Esquader»<br />

en van het Convoy uit het Vlie, bragt de zaaken<br />

in denzelfden Haat als in de maand van July;<br />

dat is, dat men van dit oogenblik af aan, enkel<br />

bezig is geweest met de Heeren de.Bruyn<br />

en van Kinckel, in Texel te doen komen,<br />

mita-<br />

(•) A. W- 68. — B. bl. 105. — C. bl. si-


$2 A4 .SCHETS VAN E E U<br />

mitsgaders de Koopvaarders van de Maas en<br />

uit Zeeland in 't Vlie.—— Maar, alvorens tot<br />

een verflag der daartoe aangewende middelen<br />

te treden, verdiend hier een plaats denvoordragt<br />

van het geen 'er voortvloeide uit het misnoegen,<br />

door de Rotterdamfche' Kooplieden op de<br />

Oostzee opgevat, daar over dat hunne Schepen<br />

niet voor den eerften Augustus naar het<br />

Vlie geconvoyeerd waren. —— Het geen 'er<br />

voortvloeide uit hunne vrees dat deze Schepen<br />

zich in de onmogelykheid zouden bevinden,<br />

om dit Jaar in de Zond te komen, en zulke die<br />

aldaar waren, niet terug zouden kunnen gebragt<br />

worden; en eindelyk wat 'er gekomen<br />

is van hetRequest door hen den 14. Augustus,<br />

over deze verfcheidene dnderwerpen aan de<br />

Regeering hunner Stad geprefenteerd: Een<br />

Request al te gewichtig om alhier niet in zyn<br />

geheel te worden geplaatst, en luidende aldus:<br />

Aan de Edele Groot Achtbaan Heeren<br />

Burgemeefleren en Regeerderen der<br />

Stad Rotterdam.<br />

i*. O). „ Geeven met allen eerbied te<br />

kennen de ondergeteekende Kooplieden en Inge-<br />

(a) De Cyffw, alhier geplaatst, Jlaan wel niet in 't origineel,<br />

maar xyn dm my enkel ingevoegt om te beter<br />

«ent*-


GROOT T A F E R E E L. 115<br />

-gezeetenen deezer Stad, dat door hun Hoog<br />

Mog. in de maand Maart laatsteden, het Placaat<br />

van den 26 January, waar by alle Vaart en Navigatie<br />

met Schepen deezer Landen (except<br />

met kleine Vaartuigen naar de Vlaamfche Havens<br />

en over de Wadden naar Hamburg) verboden<br />

is geworden, in zo verre opgeheven<br />

zynde, dat de Vaart naar de Oostzee vooralle<br />

Ingezetenen van deezen Staat wierd opengeftelt,<br />

en de Convoyen daar toe geaccordeert,"<br />

2 0<br />

. „ zy Supplianten eenige maanden met ongedult<br />

gewagt hebbende, wanneer die Convoyen<br />

zouden ingereedheid zyn, eindelyk van hunne<br />

Correspondenten te Amjlerdam in de maand Juny<br />

berigt ontfingen, dat de Convoyen aldaar bepaalt<br />

waren in de volgende maand July te zullen<br />

vertrekken, en dat dienvolgens de Schepen<br />

aldaar wierden geëqxdpeert, en fommigèn bevragt."<br />

3° „Dat de Supplianten te dier tyd tot<br />

hunne grootfte verwondering hier ter Stede geene<br />

de min'fte iegaale kennis hier van bekomende,<br />

vreesden, of welde Schepen van de Maas en<br />

Goere'e van dit Convoy verftoken zouden zyn,<br />

fommige van dezelve zig hier over reeds vervoegt<br />

hebben in de Kamer van Heeren Burge-<br />

mee-<br />

.etnige pinten van bet Regest, te onderfebeiden, en de ver~<br />

gelyking dezer pinten met eenige Rapporten, waar van in 'ft<br />

vervolg zal gefproken worden ," ie gemaklykcr te mttken.


22.6" S C H E T S V A N EEÏJ<br />

meeileren, andere by de Leden van het Collegie<br />

van de Admiraliteit, hier ter Stede reiideerenue,<br />

omme zig dien aangaande te informeeren,<br />

doch telkens, zo van hun Ed. Groot Agibaarc<br />

, als Edele Mog. wierden afgeiveezen met het<br />

antwoord, dat men daar niets van wist, " 4 0<br />

. „ tot<br />

dat eindelyk toen reeds de meefte Schepen te<br />

Amjlerdam gereed gemaakt en bevragt waren,<br />

eenige van de Supplianten door den Heer Secretaris<br />

van de Admiraliteit op de Maaze (a) zyn<br />

onderregt geworden, dat men de Schepen, die de<br />

wil hadden naar de Oostzee, maar hoe eerder zo beter<br />

naar Helvoet/luis moest afzenden, dat dezelve aldaar<br />

onder het Convoy zouden verzorgt en medegenoomtn wo<br />

den, doch dat de criticqheid der publique omjlandigheeden<br />

niet konde gehengen om meerder ouverture te geeven van<br />

de wyze hoe zulks zoude gefchieden, en van het getal<br />

Oorlogfchepen , dat tot dit Convoy zoude geëmployeeri<br />

worden, enz. " 5 0<br />

. „ Dat de Supplianten hier<br />

op in allen haast, en buiten mogelykheid zynde<br />

om zulks met eenig menagement van kosten te<br />

kunnen doen,(gelyk te Amjlerdam gefchied was,<br />

om dat men aldaar in tyds kennis hier van bekomen<br />

had) hunne Schepen hebben doen ermipeeren,<br />

en gedeeltelyk bevragt, en laaten verzekeren.<br />

Dat de Supplianten zig hier op met alle gerust'<br />

leid hebben verhaten op de goede zorge van hun,<br />

aan<br />

C«) Burgtmte[ter raa dei Helm.


G R O O T T A F E R E E L . 227<br />

aan welke het beftiervan het regelen der Convoyen<br />

is gedemandeert, en met verlangen hebben<br />

afgewagt na eene gunftige gelegenheid met<br />

welke 's Lands Schepen van Oorlog en Koopvaarders<br />

naar de Oostzee konden fteevenen , te<br />

meer, dewyl het laifoen van het jaar, voor<br />

dit Vaarwater, reeds zo verre verloopen was,<br />

-en de vreeze reeds begon op te komen, dat<br />

de Koopvaarders niet voor den Winter zouden<br />

kunnen retourneeren."<br />

6°. „ Dat eindelyk de Supplianten op den 3<br />

dezer "de onverwagte tyding bekomen hebben, dat<br />

het Convoy uit Texel en het Vlie den 1. dezer<br />

was vertrokken, en daags daar aan door eens<br />

Misfive van den meergemelden Heer Secretaris<br />

van de Admiraliteit op de Maaze aan de Heeren<br />

Franco en Adrianus Dubbeldemuts verwittigt<br />

wierden, dat dewyl dit Convoy nu vertrokken was,<br />

zonder dat bet Convoy uit de Goerée bad kunnen uitzet-<br />

len, en HET TE VREEZEN WAS, dat bet Oorlogfebip<br />

Prins Willem voor eerst geen gelegenheid zou<br />

hebben om uit te hopen, zy Supplianten zig ÏRAECI-<br />

SELYK moejien declarccrcn, of zy hunne Koopvaar<br />

dyfehepen wilden doen vertrekken onder bet Convoy van<br />

een Fregatie van ao Jlukken , een Cotter van iH ftuk'<br />

ken, en een Advis-fagt van 14 jlukken." (


ia8 S C H E T S V A N E E<br />

verwondering aangedaan, over den inhoud van<br />

dezen Brief, uit welken zy vernamen, dat na<br />

zo veele maanden zukkelens, die 'er verloopen<br />

waren tot het regelen, en in orde fchikken van<br />

dit eerfte Convoy (uit het Vlie) zo flegt voor<br />

hunne Schepen gezorgt was , dat geene andere<br />

Convoyers voor hun gereed waren als drie<br />

hgte Schepen van geen defenfie, en een zwaar<br />

Schip, dat ten overvloede bekent was, onmogelyk<br />

uit de Goerée in Zee te kunnen loopen,<br />

als met alle de omftandigheden van Zon, Maan,<br />

Weder, en Wind tot zyn voordeel, en dat<br />

men nu, daar de gelegenheid voorby was, om<br />

by het Amflerdamfcbe Convoy te kunnen komen,<br />

van hun wilde vergen, dat zy zig PRAECISE-<br />

LYK zouden hebben te declareer en, ofzy een<br />

Koopvaardyvloot van 16. a 18. Schepen zouden<br />

wagen willen aan het Efcorte van drie zulke<br />

Schepen, die waarfchynelyk voor een Fregat<br />

van 36 Hukken zouden moeten ftryken, of goed<br />

heen komen zoeken." 8°. „ Dat de Supplianten<br />

hierop alleenig hebben geadvifeert, dat het<br />

geheel buiten hun departement was om te oor~<br />

deelen over de fterkte van een Convoy, maar<br />

datzy infteerden op de fpoedigfte prxftatie van<br />

het geen hun beloofd was, namelyk goed Convoy<br />

naar de Oostzee," 90. en op welke beloften<br />

zy hunne Schepen derwaards hadden geëquipeert,<br />

en voor een gedeelt vervragt; dat fommige<br />

hunner Schepen buiten 's Lands verzekert


G R O O T T A F E R E E L . 229<br />

waren, onder de mits, dat zy met een genoegzaam<br />

Convoy vertrekken zouden, en dat wanneer<br />

zulks nietgefehiedde, en zy vervolgens genomen<br />

wierden , die Affuradeurs alsdan weigeren<br />

zouden de fchadens te betaalen , enz.<br />

10° „Dat de Supplianten tot heden toe geen<br />

verder of ander vervolg op deze zaak vernomen<br />

hebben, als dat zy uit Brieven en mondelinge<br />

vernaaien van fommige Schippers der in Goere'e<br />

leggende Koopvaardy -Vloot geinformeert<br />

zyn, dat de Heer Capitein de Bruyn voorleden<br />

Dingsdag (den 7. dezer) alle de Schippers by<br />

zig aan Boord, gefeint hebbende, hun in fubftantie<br />

heeft gecommuniceerd: dat dewyl het Convoy<br />

nu uit Texel vertrokken was, en zyn CONVOY 'zo<br />

zwak zynde , om daar meede .na de Zond te zeilen,<br />

die ontjlagen van tiet CONVOY wezen wilde, kon<br />

been vaar en, en die mede wilde vaar en zulks ook doen<br />

konden, doch dat zy moeflen flaat maaken, dat zy<br />

geduurig zouden gcëxponcert zyn aan het ankeren<br />

en ligten van dezelve, om by tegenwinden van de<br />

Engelfche Wal af te blyven fa); na welke converfervatie<br />

eenige Schepen zyn te rug gezeik, en<br />

aan deze Stad geretournecrt, en de Equipagien<br />

van de meefte andere zeer gedecourageert en<br />

malcontent geworden • het geen zekerlyk het<br />

(a) Zie wegens deze Communicatie, bet geen bier loven<br />

il. 230. en 2*1. gezegt is><br />

P 3


$2® S C H E T S V A N E E N<br />

gevolg moest zyn van dezen fingulicren Kryg;raad,<br />

in welke men met de Schippers is té raade<br />

gegaan, na ctït men daar omtrent reeds het ad*<br />

vis van de Boekhouders had ingenoomen. "<br />

ii°. „De Suppliantenvermeenen het te moeten<br />

laaten berusten by dit eenvoudig narré van<br />

het gebeurde in deze. Zy durven 'er geene van'<br />

hunne refledtien byvoegen , uit vreeze van zig<br />

hier door in gevaar te Hellen van zig fomtyds<br />

onvoorzigtig uit te drukken, en daar door den<br />

eerbied te kwetzen, welke zy aan de Leden der<br />

hooge Regeering dezer Landen verfchuldrgt<br />

zyn; maar zy verbeelden zig tevens, dat UEdete<br />

Groot Agtbaare daar uit duidelyk genoeg zullen<br />

kunnen befpeuren, de ongelukkige fitrüatïè<br />

van zaaken, waar in de Supplianten door deze<br />

geheel onverdiende behandeling met hunne<br />

thans in Goerée leggende Schepen zig bevinden,<br />

zo met relatie tot de gedaane en nu vergeeffche<br />

kosten van de Uit-equipage voor alle, als<br />

met de gedaane inkoopen voor derzciver Laadingen<br />

in de Oostzee voor eenige, en de gemaakte<br />

Engagementen van bevragtingen voor<br />

anderen: " 120. En in dat geval, zo keeren<br />

zig de Supplianten tot U Ed. Groot Agtbaare,<br />

Befehermers van dezer Stede Ingezeetcnen,<br />

Regten en Privilegiën , met ootmoedig verzoek,<br />

dat het U Ed- .Groot Agtbaare behaage moge<br />

der Supplianten regmaatige klagten aan Inm<br />

Ed. Groot Mog., en Zyne Doorluchtige Hoogheid<br />

voor


GROOT TAFEREEL. 231<br />

voor te draagen, en dezelve op alle mogelyke<br />

wyze appuyeerende , uit te werken , dat ten<br />

fpoedigften alle maatregelen van redres wor­<br />

den beraamt en in het werk geftelt. Onder<br />

ftond, 't welk doende , enz. "<br />

(WAS GETEEKENT)<br />

Van Vollenhoven van Hoogjïraten en Comp. — Van<br />

de Sonde, — Guilhemanfon en Rappard en Comp. -<br />

Gilles Groeneveit. — P- T. vander Veur. A.<br />

en F. en C. Dutilb. — Jan en D. Jongeneel. ~i<br />

Ifaac Calis qq. — Gerrit Grcenevelt, junior. -<br />

F. en A. Dubbeldemuts, qq. (a).<br />

(a) Toen dit Reque.t rugtbaar wierd, wierd het reeds<br />

verfpreide gerugt van geheim ordres, die men voorgaf dat<br />

aan de Oorlogfchepen v,n Zeeland en de Ma« gegeeven<br />

waren, om niet uit te loopen , weder levendig,.en dat<br />

strugt Wierd zo vermeerderd door-een Bnet op den 12.<br />

july, aan Boord van het Koopvaardyfchip Europa gcfchr-even,<br />

dat zeker iemand zich haasre om het zelve te<br />

vernietteen, door een Advertentie In etulyke Couranten<br />

te doen~plaatzen; dan het zy die zeker iemand zich aan het<br />

Publiek niet bekend had gemaakt, of dat hy met ha, doen<br />

blvkenwelk de HOOGE AUTORITEIT was, waar medehy zien<br />

in zyn Advertentie wettigde, of het zf om eenige andere,<br />

dat gerugt won veld en hield ftand. - Hy (zeidc<br />

men by 'tleezm van die Advertentie) die zich bcv^ re-<br />

S L gerugt upnte gaan, dat zo banend «-W<br />

TDireUieKjonzeZeemagt, en zo gejehikt<br />

lering van bet misvertrouwen en de klagten, «.Ik. «» *>.S|<br />

P 4<br />

De


23Ï S C H E T S V A N E E N<br />

De RotterdamfchcRegecring nam oogenblik-<br />

lyk het bcfluit om de gegronde klagten en wet­<br />

tige eisfehso in dit Requcst vervat, by de<br />

Staaten van Holland te appuijeeren. Derzel-<br />

ver Gedeputeerden brachten het iluk zelve den<br />

17. dito ter Vergadering van Hunne Edele Gr.<br />

Mog.<br />

apzigttn in de Repulliek plaats grypen, meest 'er tzyn eer in<br />

ftellen om publiek voor den dag te komen: de waarheid zou zyn<br />

waarborg zyn, de AUTOBITEIT, op welke hy fteund, zou zyn<br />

Jchild, en de dankbaarheid aller hraaven zyne vergelding zyn.<br />

Maar wie verdient bier geloof, of de Schryver van den Brief, of<br />

de naar.looze tegenjpreeker'i De eerfle beeft ten mir.jlen bet<br />

voordeel der waarjchynlykhcid, en het gevoelen waar in vry<br />

wat lieden, zedert eenigen tyd verkeeren, dat 'er waarlyk zulke<br />

contra - ordres gegeeven zyn: de laat ft e zegt voor waarberg<br />

te beiben ««HOOGE AUTORITFIT enwelkangetwyffeldbelaw<br />

heeft, dat het Publiek beter onderricht werde; maar die Au-<br />

THORITEIT word niet genoemd. Heeft hy dan gewild dat<br />

men die zou raaden ? Men is hier te lande zo gewoon de woorden<br />

ÏIWHOO&I AUTORITEIT ruimjebeots te gebruiken , dat men niet<br />

weet welke thans alhier word aangevoerd. Is bet DE AUTORITIIT<br />

van den Souverain ? Is bet die van den Admiraal Generaal ?<br />

Is het die van de Admiraliteit op de Maas ? Is bet die van eenige<br />

byzondere Leden van deze ofgeene Admiraliteiten ? Want, 'er zyn<br />

Leden van die, welke zich fomtyds eok een HOOOE AUTORITEIT<br />

aanmaatigen : Is het, met één wourd , ook 'eene INGEBEELDE<br />

AUTORITFIT, van welke alhier gewag word gemaakt ? Niets<br />

word daar van gezegt. Boven dien, zo bn waar is, dat<br />

die zeker iemand, zich bekend gemaakt heeft aan de Cau.<br />

rantiers, aan welken by zyn Advertentie heeft gezonden, waar<br />

om heeft hy dan die zelfde achting ook niet voor de rest van de<br />

Watiel De zaak was der moeite wel waardig, en by kon<br />

Van<br />

*


G R O O T T A F E R E E L . 233<br />

Mog. en voegden 'er een Declaratoir by, in het<br />

-welk de grieven derSupplianten, zo klaar als krachtig<br />

aangedrongen wierden, mitsgaders de protectie<br />

van den Souverain op zodanige wyze wierd gereclameerd,<br />

dat men reden had om'er allen goeden<br />

uitflag van te verwagten. Ook wierd door<br />

Hun Ed. Gr. Mog. dien zelfden dag geordonneerd<br />

, dat het voorfz. geproponeerde zou worden<br />

gezonden aan de Hollandfche Raaden en<br />

Ministers van het Collegie ter Admiraliteit op<br />

de Maaze , met last om Hun Edele Gr. Mog.<br />

daar op ten fpoedigften, en wel uiterlyk voor<br />

de expiratie van de aanftaande week te dienenvan<br />

berigt; vervolgens wierd ook by de Heeren<br />

Staaten goedgevonden , om den Raad-Penfionaris<br />

te gelasten en te committeeren om van-<br />

wegens deze Vergadering aan ZYNE HOOG­<br />

HEID den Heere Prins Erflladhouder en Admiraal-Generaal<br />

te kennen te geeven, het verlangen<br />

van Hun Ed. Gr. Mog. teneinde, zo ras<br />

doenlyk een genoegzaam Esquader naar Zee<br />

moge worden gezonden, om tot behoorlyke<br />

pro-<br />

vtn dezelve niet dan dankbaarheid te gemoet zien over het blyk.<br />

van •waarachtigheid, welke hy daar door aan zyn Advertentie<br />

zou bygezet hebben. — Zie het zelve in de Hollandfche Haag­<br />

fche Courant van den f$. Augustus, in de Franfche<br />

Leydfcbe van den iyden , en in de Hollandfche Leydfcbe<br />

van den 2often dier maand, of in andere Papieren van<br />

dien tyd.<br />

? 5


234 S C H E T S V A N E E N .<br />

proteétie van de Vaart en Handel van 'sLands<br />

commcrciëerende Ingezetenen in het generaal,<br />

en tot afbreuk; van den vyand, op de<br />

efficacieufte en meest kragtige wyze te dienen j<br />

en om by Hooggemelde ZYNE HOOGHEID<br />

fpeciaalte infteercn, dat de Koopvaardy-Schepen,<br />

zo onder het Resfort van de Maaze, als<br />

van Amfterdam naar de Oostzee gedeflineerd,<br />

hoe eerder zo beter, met een toereikend Convoy<br />

derwaards mogen worden voorzien (a).<br />

Het Collegie ter Admiraliteit op de Maas,<br />

de Refolutie der Heeren Staaten van Holland,<br />

van den 17. ontfangen hebbende, ordonneerde<br />

terftond aan den Kapitein de Bruyn, om fpecifiecq<br />

op te geeven, welke oorzaaken hem zeden<br />

den 4. July belet hadden, in Zee te freeken<br />

met de Koopvaarders, die hy onder zyn<br />

Convoy moest neemcn , en voorts verantwoording<br />

te doen van de aanfpraak op den 7. Augustus<br />

aan de Koopvaardy-Schippers gedaan (/>).<br />

Die Kapitein zond den 19. dito aan 't voorn.<br />

Col-<br />

(o) Over alles wat ik bitr voordrage en in 't vervolg by»<br />

Brengen zal tot in bet begin van September kan men na-<br />


G i o o T T A F E R E E L . 23$<br />

College een antwoord, waar in hy, naar een<br />

opgaave van alle de ordres om uit te loopen,<br />

en zedert den 4. July tot tg. Augustus ontfan­<br />

gen, zo van wegen UWE HOOGHEI, als van<br />

den Vice-Admiraal Hartfmck, het volgen dat<br />

zo hy aan die ordres niet mogt hebben voldaan,<br />

zulks was om dat het GOD niet belieft had hem<br />

eene gunftige gelegenheid te verleenen om m<br />

Zee te fteeken, en dat hy zich aanbood om des<br />

wegens het fcherpfte examen te ondergaan.<br />

Dar wat betrof zyne Conferentie den 7. Augustus<br />

met de voorn. Schippers gehouden, hy<br />

by dit antwoord over dat ftuk een Certificaat<br />

had gcvoegt enz. - Dit Certificaat luidde dus :<br />

„ Wy Öndergeteekenden, alle dienende als<br />

OTicieren op 'sLands Schip Prins Willem,<br />

l gecommandeeft by den Kapitein Andries


236" S C H E T S V A N E E N<br />

„ en kunt doen zoo als gy zult gelieven; die mtede<br />

„ wil die kan, en die niet mtede Wil die kan blyven<br />

„ leggen; Gyl. hebt volmaakt deszelfs vryhcid, doch<br />

„ die niet meede verkiest te zeyltn, zal zyn Zeynboek<br />

„ aan het Wagtfchip hebben te geeven; ik zeyl by de<br />

„ eerjle gelegenheid uit, en zal het gewoone Signaal<br />

„ doen tot ieders informatie. Op welke eenige<br />

„ Schippers gezegt hebben haare Meeflers te<br />

„ zullen fchryven, en kennis geeven, anderen<br />

„ d?t zy van het Convoy afzagen, de ,vyl het<br />

j, te laat wierd , en fchaade voor de hand was,<br />

„ en ballast in hadden (a), wederom anderen<br />

„ dat zy bevragt waren en meede moeften,<br />

„ doch zig niet vast bepaalende wat zy doen<br />

„ zou ten.*'<br />

,, Wyders heeft de Kapitein de Bruyn de<br />

„ gemelde Schiprers gezegt, Gyl. zyt alle Zccluy-<br />

„ den, en weet dat (in Zee zynde) met eenNcerd-<br />

„ oofen Wmd zal moeten ankeren, waartoe ik ver-<br />

„ zoek UL. zig prepareert (6); dat zy alle nood-<br />

' „ aaakelyk oordeelden, doch een avanceerde<br />

maar een Touw in zyn Schip te hebben, en<br />

„ daar-<br />

(a) Dit waren zskerlyk die welke in de Havens aan de<br />

Oostzee moefle-- gaan laaden, en vo:r den Winter terug zyn.<br />

(f>) Ongetwijfeld kwam deze noodzauklykbeid om te an-<br />

fcre , danr van dat men doo r<br />

- den.Noordoojlen wind flerk in<br />

'f mime fop zoude hebben moeten laveeren, en daar door ge.<br />

tiaar geloopen om door de Engelf hen geattaqueerd te wordeji,<br />

vaar vetr onze Kapitein fchnklyk bang was.


G R O O T T A F E R E E L . 23?<br />

-„ daarom zwaarigheid maakte, doch 'anderszins<br />

„ de noodzaakelykheid om te avanceeren, en<br />

'„ niet met het zuyder Gety als men buiten<br />

„ kwam te rug te dryven, erkende; op welk<br />

„ gemelde Kapitein repliceerde zulks niet te kun-<br />

„ neti helpen, dat men hem in beeter Jlaat moest heb*.<br />

„ ben geflelt. "<br />

„ Wyders verklaaren wy Ondergeteeken-<br />

„ den, dat door den Kapite'n de Bruyn geene<br />

„ de minde reedenen zyn aangevoert, om haar<br />

„ door ankeren of iets diergelyks van het C m-<br />

„ voy af te fchrikken , contrarie geanimeert en<br />

„ gezegt, indien Gyl. Volk nodg hebt om Anker te<br />

„ ligten, zal ik het UL. byzetten, zynde de Schip-<br />

„ pers, zoo wyniet anders hebben kunnen be-<br />

„ merken, als geheel voldaan van Boord ver-<br />

„ trokken."<br />

„ Voor reedenen geevende zulks in onze<br />

t, pracfentie te zyn gefchied, bereil zynde,<br />

„ des noods en gerequireert wordende, nader<br />

„ te bevestigen."<br />

Aan Boord 's Lands Schip in het hoofd dee-^<br />

zes gemeld, den . . . .<br />

(was geteekent)<br />

J. W. VAN OLDENBARNEVELD, genaamt<br />

T u L L 1 N G , Kapitein.<br />

J. C. VAN O VER VELT, Luitenant.<br />

P. P. FR YDLUND, Luitenant.<br />

JOANNES WEYMA.NS, eerfle Scbryvsr.<br />

Wan-


«338 S C H E T S VAN E E ut<br />

Wanneer men nu dit Certificaat vergelykt,<br />

,Tnet het tiende Artykel van het Request van de<br />

Rotterdamfche Kooplieden , zal men zien dat<br />

het geen in het een word bygebragt, in vry veel<br />

opzigten verfchilt van het geen in het ander is<br />

voorgedragen voor al ten opzigte dervergenoegtheid,<br />

welke de Schippers by hun vertrek van<br />

't Schip van Kapt. de Bruyn zouden hebben<br />

doen blyken, en welke zekerlyk zo groot niet,<br />

ten minften, zo algemeen niet geweest is,<br />

als zy aan de Opftellers van dat Certificaat gefcheenen<br />

heeft. Ik geloof evenwel hartelyk<br />

dat die Heeren hebben gemeend in dat geval<br />

wel te zien en te hooren; doch het geen die<br />

braave en ongelukkige Kooplieden in hun Request<br />

zeggen, is ruim zo geloofwaardig dan 't<br />

geen in het Certificaat wordt aangevoerd.<br />

Dan, 't zy hoe 't wil Kapitein de Bruyn was<br />

niet te vreden met aan het Collegie ter Admiraliteit<br />

op de Maas zynen Brief en 't bewuste<br />

Certificaat gezonden te hebben: Geftoord over<br />

hetvoortduurend gerugt,dat zyne ontfangene ordres<br />

om Zee te kiezen waren gecontramandeerd, en dat, zo<br />

zulks al eens onwaar was, hy ten minften verfcheide gelegenheden<br />

om uit te loopen had verzuimd, ftelde hy<br />

eene Juftiilcatie op, met zyn naam den ai. Augustus<br />

getekend, en welke hy in verfcheide<br />

publieke Papieren deed plaatzen. Om daar aan<br />

nog meer gewigt by te zetten, voegde hy 'er<br />

een Getuigenis by van zvn waardigen Loots Jan<br />

Cock,


G R O Ö T T A F E R E E L . 23^<br />

.Cock, die alles bevestigde wat de Kapitein ter<br />

neer Helde , en welk getuigenis hy voorts door<br />

de Tekenaars van 't Certificaat liet confirmeeren<br />

; maar om 't geheele werk te kroonen,<br />

voegde hy by die drie Hukken een nieuw Certificaat,<br />

den aafle getekend, endoor hem afgebedeld<br />

van fommigen der voornoemde Schippers<br />

, die gewisfelyk de vrees vergeeten waren<br />

van te moeten ankeren, als-zy buiten de Zeegaten<br />

van Helvoet waren (a). Met één woord,<br />

Kapitein de Bruyn deed alles wat hy kon, om<br />

de perfooneele aantygingen, die hem in 't publiek<br />

bejegende van zyn hals te fchuiven: Maar<br />

ondanks alle zyn aangewende poogingen, daar<br />

omtrent, ondanks de genomene moeiten, der<br />

geenen, die hy in zyn belang had getrokken,<br />

kon het gerugt dat hem zo zeer chagrineere<br />

de,<br />

(0) Deeze 4 Stukken ftaan in verfcheide Couranten van<br />

dim tyd, en byzonder in de Haagfche van 3- September. —•<br />

Maar bet laatfte alleen is doer Kapitein de Bruyn waardig<br />

gekeurd, om in zyne VERDEEDIGING plaats te vinden,<br />

en.bet is te verwonderen dat by dit niet reeds den 19. deed<br />

apftellen om hec by 't Certificaat, door hem dien dag, gelyk<br />

gezegt is, aan de Admiraliteit op de Maas gezonden, te voegen;<br />

zulks immers moest bet effect van dit laatfte doorhem<br />

verwagt, verdubbelen. — Wat betreft zyne juftificaiie vanditt<br />

ziftc en ie: getuigenis, ter bevestiging derzelve door der. LootS'<br />

vian Cock gegeevon, het is denklyk dat onze naarftigt en<br />

wakkere Kapitein derzelver enltvoegibeid te wel gevoeld beeft<br />

cm


"i4° S C H E T S V A N E E N<br />

de, en het welk zo veel anderen chagrineerde,<br />

in 't geheel maar niet aan 't vallen raaken.<br />

Zelf durfde het Collegie ter Admiraliteit<br />

op de Maas in het hier na volgend Rapport<br />

hem in niets , dat zyn perfoon betrof, vry fpreken.<br />

Men was en bleef van opinie, of dat hy<br />

" contra - ordre om niet uit te hopen had ontfangen, of<br />

de gelegenheid verwaarloost om zulks te doen ; en de<br />

fclyyn, dat het een cf ander had plaats gehad, deed<br />

. die opinie zo ilerk blyven dat de Stad Leyden,<br />

in derzelver vermaarde Propofitie, op den 31.<br />

July 1782. ter Staats-Vergadering van Holland<br />

gedaan, allerlterkst infteerde op de noodwendigheid<br />

om de oorzaaken of de beweegredenen<br />

naar te vorfchen, welke belet hadden dat<br />

de Oorlogfchcpen van de Maas en Zeeland niet<br />

tydig genoeg in Zee hadden geweest, om zich<br />

'by die van Texel te voegen, welke het Convoy<br />

em ze in zyne VEHDIEDIGINS te brengen. Zij zouden<br />

'er nogtans niet erger geplooit lebben, dan de Getuigenisfen<br />

-van allerlei foort, die by daar in geplaatst beeft, en door<br />

hem by een geraapt waren in de drie maanden , die na den 1.<br />

November volgden, cm dus een blaam te werpen op de billykbeid<br />

der Sententie, door een Krygsraad op dien dag tegen<br />

hem en zyn Schelmfen Loots, om redenen die ik nader zal opgeeven,<br />

uitgefprooken, en in welke Sententie de wakkerheid,<br />

de talenten, de werkzaamheid en de intenüen dier beide<br />

Vrienden op zodaanigen prys wielden gefebat, dat zy voor<br />

altoos eerloos zullen bieten.


G R O O T T i r i u ï t , 241<br />

Vby naar dé Zond moeiten brengen; — Ik<br />

kom weder tot de hoofdzaak; .<br />

Op den «. derzelve maand Augustus wierd<br />

het Rapport, door de Staaten van Holland, den<br />

17 bevorens van de Ministers van het Admiralheits-Collegie<br />

op de Maas gedemandeerd,<br />

ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. ingediend.<br />

In het algemeen wierd daar in door<br />

't voorn. Collegie voorgedragen:<br />

i°. „ Dat, zo haast aan hetzelve was toegekomen<br />

Hun Hoog Mog. Refolutie van den 16 Maart<br />

dezes jaars, waar by de Vaart en Handel op de<br />

Oostzee was geëximeert van het generaal vèfbod<br />

van den 16 January daar te voren * mits<br />

de Schepen derwaards niet anders zouden ver^<br />

trekken dan onder Convoy, dat Collegie daarvan<br />

terftond de vereischte notificatie heeft laaten<br />

gefchieden tot een ieders narigt. "<br />

U<br />

i". „ Dat vervolgens den een ën ander vari<br />

hetzelve bywege van particuliere converfsitie wel eenswas<br />

gevraagt, of de Schepen uit de Goerée mede<br />

van dit Convoy zouden kunnen protkeeren, en<br />

dat alsdan daar op altoos was geantwoord , dat<br />

daar aan geenszins Was te twyrTelén , doch dat<br />

op de nadere vraagen nopens den praaien tyd<br />

en de wyze van dit Convoy heeft moeten worden<br />

gezegt, dat zulks by Hun Hoog Mog; voorfz;<br />

Refolutie was gedemandeert aan ZYNE DOOR­<br />

LUCHTIGE HOOGHEID, alsAdmiraal-Gepraat<br />

dezer Landen, éh dat Hoogstdëzélvë, zo als<br />

Q 00»


242 SCHETS VAN n x<br />

ook alleszins geraaden fcheen , daar op apparentonverwagt<br />

de nodige ordre zoude nellen,<br />

zonder dat dien aangaande eenige nadere notificatie<br />

te wagten ware, en dat dus de Schepen<br />

, die van dit Convoy wilden profiteeren,<br />

zig ten lpoedigften in gereedheid moelteiv<br />

brengen O), "<br />

30. „ Dat wyders op den ao. of go.Juny dezes<br />

jaars, dat Collegie door de Gecommitteerden<br />

tot de Haagfche .zaaken zynde geinformeert<br />

geworden, dat ZYNE HOOGHEID verlangde<br />

te weeten, welke Schepen in Goere'e<br />

in gereedheid zouden kunnen worden gebragt,<br />

om tot Convoy der Koopvaarders te dienen,<br />

immediaat de nodige zorg had gedraagen, dat<br />

het Schip de Prins Willem met het Fregat de<br />

Bellona, de Cotter de Brak, en het Advis'agt<br />

de Kemphaan, binnen zeer weinige dagen daar<br />

loe zouden kunnen worden geé'mployeert, en<br />

aan<br />

(a) Zo dit waar is, heblen de Rotterdamfche Kooplieden<br />

skb niet alleen fcbuldig gemaakt aan eene berispelyke verzwyging,<br />

in bet 2de en 3


G R O O T T A F E U Ê I » .<br />

ftanHooggemelde ZYNEHOOOHEIDzulks heeft<br />

doen communiceeren." : .<br />

40. ,, Dat ook de Secretaris van dit Collegie in<br />

het eerfte begin van July laatstleden ter Vergadering<br />

had gecommuniceert eene JVhsQve,<br />

dewelke hy van den Vice-Admiraal Hartfmck<br />

had ontfangen , houdende , „ dat hy nodig oor-<br />

„ deelde, dat de Kapitein de Bruyn, met de Sche-<br />

„ pen onder zyn Convoy, zo dra mogelyk,<br />

„ naar Texel zeilde, en verzogt daar van aan<br />

!' voornoemden Kapitein en aan de geïnteresl<br />

feerde Kooplieden te willen kennis geeven,<br />

terwyl hy, zo onverhoopt de Kapitein de Bruyn<br />

"„ niet zoude kunnen zeilen , de Schepen, die<br />

t, in Texel lagen, de nodige ordre zoude geeven,<br />

om op hun retour uit Zeeland zig voor<br />

,j de Goerée te vertoonen, ten einde alsdan de<br />

Schepen gezaamentlyk naar het Vlie of Texel<br />

„ hunne reis zouden kunnen vervorderen -<br />

(a), 3<br />

"<br />

en dat hy Secretaris dienvolgende hét zelve di-<br />

.re6t aan eenige Kooplieden tot informatie van<br />

'alle, die daar by belang mogten hebben, met<br />

bet vcreiscbte menagsment hadde gecommuniceert,<br />

en het zal dus ontwyfielyk deze kennis*<br />

gee­<br />

ft) Dit is betreklyk tot de Expeditit van dm Heer van<br />

Kinsbergen , waar'van bier boven bladz. 1S0. is gejproken<br />

en op den firief, waar van bl 213. gewag word gemaakt,<br />

Cn door den Vice • Admiraal HartfiQck op ien J. Juty<br />

Kan den Kapitein de Bruyn geje breven is.<br />

a


«44 S C H I T S VAM tt ft<br />

geeving zyn, dewelke by het voorfz. Requesi<br />

Word bedoelt O)."<br />

S°. „ Dat wyders de Advocaat Fiscaal<br />

by dat Collegie mede had geëxhibeert verfcheide<br />

Brieven van en aan den voornoem. 1<br />

en<br />

Kapitein de Bruyn, waar uit aan hetzelve ten duidelykften<br />

was ^ebleeken, dat niet alleen ZYNE<br />

HOOGHEID hem Kapitein reeds op den 4. July<br />

hadde gelast om by de eerfte gelegenheid met de<br />

voorfz. Schepen de gemelde Koopvaarders naar<br />

TEXEL te geleiden, maar dat ook, wel verre<br />

dat deze ordre zedert zoude zyn inge:ro :<br />

ken,<br />

gemelde Kapitein integendeel diverfe maaien was<br />

aan emaant, deze ordre zo prompt mogelyk te<br />

executeeren, en dat hy ook dadelyk zedert<br />

half July laatstleden daar toe diverfe poogingen<br />

had gedaan; terwyl het van zelve fprak,<br />

dat , by aldien 'er na dien tyd eenige bekwame gelegenheid<br />

was geweest om in Zet te geraken, dezelve te~<br />

gens<br />

(a) Het is doet zulke niensgementen, al$o gemaakt ak<br />

ongepast dat men van den begi?me af aan de Roiterdam.<br />

fche Kooplieden teen ia twyffel , vrees en raadeloosbetd<br />

tod gebonden en nog hield; en dat men ben daar door in<br />

xvoaere en'nodeleeze kosten bed gekragt, terwyl de Amfterdamfche<br />

Kioplieden. die men met geen rnenagemerüen en<br />

verzwygingen bad opgehouden, reeds van de maand Jun*j<br />

formeel en duidlyk den tyd, althans ten maften by gezegt bad,<br />

wanneer het Cenvoy uit bet Vlie zoude zeilen Dc Leztr<br />

fterleeze Artykel 2, 3 en 4. van het Rcquest, hy oven;<br />

Weege die en oordeele*


G R O O T T A F I R E Ï U 245<br />

gens de ordre zoude zyn verzuimt, tn hy Kapitein de<br />

Bruyn zig refponfabel zoude hebben gemaakt voor eene<br />

[jnisflag, dewelke beweezen wordende, niet ligt zmdt<br />

worden geconniveert, enz."<br />

6°. „ Dat voor het overige terftond op den<br />

o ntang v.m Hun Edele Groot Mog. zeer gerefpefteerde<br />

van den 17. dezer maand, met opzigt tot<br />

het geen door den Kipitein de Bruyn (op den<br />

.yden) aan de Koopvaardvfchippers zoude zyn<br />

gezegt, deszeifs berigt ge-equireert was; terwyl<br />

het ook, ten dien opzigte van -zelve fprak ,<br />

dat zo de Kapitein de Bruyn iets meerder of anders<br />

mogte hebben gedaan , of gezegt, dan het geen zyne<br />


- S C H E T S • A^N H t l<br />

hadden geleeden, zoo ras mogelyk, herjlelt, en in flaat<br />

gebragt zouden worden, om weder Zee te kiezen, en,<br />

zoo tot de generaalt proteclie van alle 'sLands commercicerende<br />

Ingezeelcnen, als tot afbreuk van den Vyand,<br />

te kunnen ageeren: En dat UWE HOOGH EIB werkelyk<br />

beezig was met het necmen van de vereischle<br />

maatregulen, om een behoprlyk Esquader by een te<br />

doen verzamelen, het welk ten fpoedigflen in gereedheid<br />

zoude kunnen zyn , om de Koopvaardyfchepen, zoo<br />

onder het Resfort van de Maaze als van Amlterdam<br />

naar de Oostzee gedejïineert, derwaards te con~<br />

voyeeren.<br />

De Heeren Staaten op dit Rapport gedelibereerd<br />

hebbende, namen het aan voor Notificatie,<br />

maar de Heeren Gedeputeerden van Dordrecht<br />

en Amjlerdam zeiden, omtrent dat gerap-.<br />

porteerde zich zodanig Declaratoir te refervee*ren<br />

als zy zouden te raade worden. — Wat nu<br />

betreft, de ordres welke U W E HOOGHEID<br />

zegt gegeeven te hebben, tot de zo fpoedig<br />

doenlyke herftelling der befchadigde Schepen,<br />

is het waar, dat de Admiraliteit van Amjlerdam,<br />

die ordres ontfangen hebbende, daar toe naar<br />

Texel een Hulk met 50 Timmerlieden en een ervaren<br />

Mcefirrknegt afzond (a). Als men nu die Manfchappen<br />

verdeeld over de 7 meest befchadigde<br />

Sch«*<br />

(«) A.kl. 69» B- & ï


G R O O T T A F E R E E L . S 4?<br />

Schepen, was het Hechts 7 Man per Schip of<br />

wel, met dezelve beurtelings alle te gelyk aan<br />

elk Schip te doen werken, moest de generaale<br />

reparatie niet minder langwylig gaan; en zo<br />

'welin het een als ander geval was te voorden,<br />

dat de fpoedige protectie voor de Commercie<br />

en het employ tegen den vyand door UWE<br />

HOOGHEID toegezegt, wel tot een ander jaar<br />

zouden verfchoven worden, en ook dit is waarlyk<br />

gebeurd. . .<br />

Den geringen uitflag , welke men uit het antwoord<br />

van UWE HOOGHEID aan den Heer<br />

Raad-Penfionaris te gemoet zag, het beleend<br />

misnoegen der Steden Dordrecht en Amflerdam<br />

ten aanzien van dat antwoord, het ondragelylc<br />

verdriet van altoos te hoorei» belooven en nimmer<br />

te zien uitvoeren, de kommerlyke enfis,<br />

waar in de Kooplieden, in den handel op de<br />

Oostzee geintresfeerd, zich bevonden, lpoorden<br />

dezen aan om twee dagen daarna op nieuws<br />

den toevlugt te neemen tot de Staaten Gene.<br />

raai met een Request, waar van het grootfle<br />

gedeelte in deze bewoordingen was vervat:<br />

Dat de Supplianten, penetreerende dat door<br />

„het binnen vallen, zoo van 'sLands Vloot,<br />

„ als van de Koopvaardyfchepen, naa de roem-<br />

, ruchtige A&ie van den 5den deezer, de ge-<br />

„ heele deftinatie van de bepaalde Voyage zou-<br />

„ de worden verydelt, zoo niet promptelyk<br />

„ daar omtrent de noodige voorziemnge wier-<br />

' Q 4 » d<br />

*


24^ 'SCHETS VAN E E W<br />

„ de gedaan, het gewicht der zaaken, de Sur»<br />

„ plianten de Vryheid deed neemen, zich by<br />

„ deezen aan Hun Hoog Mog. te addresfeêren,<br />

„ en eerbiediglyk te reprefenteeren: Dat<br />

„ het minne delai, omtrent het weder Uitloo^<br />

„ pen van voornoemde Koopvaardyfchepen,<br />

?, geëscorteerd met een genoegzaam aantal<br />

„ Oorlogfchepen van de uiterfte prejuuitie voor<br />

„ de Commercie, ja zelfs voor den Dienst van<br />

„ den Lande zouden weezen; vermits daar uit<br />

„ notoirlyk zoude profluëeren, dat, by gebrek van<br />

Scheep


G R O O T T A T E R Ï E L . 249<br />

a de voorgenomene reis heen en weder, immers<br />

met relatie tot Petersburg voor den aan-<br />

„ daanden Winter, niet zoude kunnen wor-<br />

* denvolbragt Dat de Supplianten, zonder<br />

„ ten deezen te treeden in een ampelder be-<br />

, too* , vertrouwden, dat het enkelde voordel<br />

„ van het binnen vallen der voornoemde Schepen<br />

„ Hunne Hoog Mog. zoude convinceeren van de<br />

„ noodzaakeiykheid, dat dezelve ten fpoedigften<br />

andermaal in Zee geraakten, zy Supplianten dien<br />

volgende op het allereerbiedigst verzogten,<br />

datHunneflbogATog.de gereed leggende Koop-<br />

„ vaardyfchepen voor de Oostzee, andermaal zod-<br />

", den geheven te verleenen en doen erlangen<br />

een genoegzaam exijuffifant Cenvoy, en daarom-<br />

., trent te maaken zodanige prompte fchikhnge<br />

„ en te neemene Refolutien, als Hunne Hoog Mog.<br />

naar het Gewigt der zaaken in de tydsomdandigheden<br />

ten beste van de Commercie en<br />

„ ten diende van den Lande zelve raadzaam<br />

„ zouden vinden." enz.<br />

Het allerdringendfte aanbelang der voorwerpen<br />

,bydltRequest voorgedragen, DOORLUCH­<br />

TIG STE VoRST,enbyzonderlykde NOODWEN­<br />

DIGHEID van Scbeeps-Materiaalen, waar in de Marine<br />

van den Lande ftond te geraaken, en waar<br />

in zv zich zelf reeds bevond, volgens de herhaalde<br />

klagten, deswegens door de Admiraliteiten<br />

gedaan, en volgens de bekentenis van UWE<br />

Q 5<br />

HOOG-


go S C H E T S V A N E E N<br />

HOOGHEID zelve (a), alle die beweegredenen,<br />

zeg ik, troffen Hunne Hoog Mog. zodanig<br />

dat Hoogstdezelve by eene Refolutie, den 24.<br />

dier Maand genomen, ordonneerden dat Copie<br />

van voorn. Request aan UWE HOOGHEID<br />

zoude worden geremitteerd met requifitie om<br />

aan't verlangen dier Kooplieden te voldoen, en<br />

hun zo dra mogelyk een toereikend Convoy<br />

te verzorgen.<br />

UWE HOOGHEID, aan den eenen kant gedrongen<br />

door deszelfspligt jegens de Staaten Generaal,<br />

en waarfchynlyk aan de andere zyde geraakt over<br />

de ftoutheid, welke die zelfde Kooplieden gehad<br />

hadden, om zich op nietnvs by den Souverain<br />

te vervoegen, antwoordde den 27de aan<br />

Hunne Hoog Mog., „ dat UWEHOOGHEID de ber<br />

„ langen van Nederlandsen. Commercie te zeer<br />

„ ter harte nam, dan dat de NIEUWE INSTANTIEN<br />

„ van de Kooplieden om een prompt en toereikend Con-<br />

„ voy ZOUDE HEBBEN AFGEWAGT, om de noodi-<br />

„ ge ordre te geeven tot het verzamelen en ten<br />

„ fpoedigften in gereedheid brengen van zo<br />

„ veele Schepen, als naar maate van de om*<br />

f Handigheden by eenige mogelykheid konde<br />

„ geëmployeerd worden, tot het convoyeeren<br />

„ van de Koopvaardyfchepen , den wil hebben-<br />

„ denaar de Oostzee; dat UWE HOOGHEID,<br />

(a) bl. 62. B. bl. 91. - C. W. 45.<br />

„ reeds


G R O O T T A F E R E E L . fijt<br />

' reeds vóór het prefenteeren van het voorn.<br />

" Request (geiyk Hun Hoog Mog. ter gelegen-<br />

" heid van UWER HOOGHEIDS Propofme(o)<br />

ï van den W der loopende Maand daar van<br />

" verwittigd waren geworden), niet alleen het<br />

Collegie ter Admiraliteit te Amiterdam op<br />

het ernftigfte had gerecommandeerd, om de<br />

" Schepen die in de Actie van den 5den geweest<br />

" waren, met allen mogelyken fpoed te doen<br />

" herftellen, en in ftaat te brengen om we-<br />

" derom Zee te kunnen kiezen, maar ook den<br />

" -Vice-Admiraal Hartfinck had gelast om zor-<br />

" »e te dragen, dat alles wat gerequircerd<br />

L wierd, om het Convoy te kunnen doen fat-<br />

v<br />

»loo-<br />

(O Schoon de Propofitie, ft*N van ZYNE Hor,oiiF<br />

1 D alhier gewag maakt, .Ueenlyk ten onderwerp had<br />

Hunne Hoog Mog. te verzoeken, her vergunnen van<br />

prsmien aan de Officieren en andere Zeevaarenden, d ! 3<br />

op Doggersbank hadden gevogten, liet Hoogstdezelva<br />

daar nochtans op volgen: „ „<br />

Ik kan by deze gelegenheid niet af zyn U Hoog Mog.<br />

• kennis te geeven, dat ik de nodige ordres gegeeven<br />

" hebbe, om zo veele Schepen, als het doenlyk zal zyn,<br />

" zo uit de Maaze ais uit Zeeland, zo fpoedig mogelyk'<br />

l mt d- Schepen van de Admiraliteiten van Amjlerdam,<br />

• het Noorderquortier en Vriesland te doen conjangceren,<br />

! en zich by het Convoy te vervoegen, ten einde de<br />

'', Koopvaardyvloot werde in ftait gebragt, om zonder<br />

„ aitftel onder geleide van een behoorlyk aantal Oorlog-<br />

„ fchepen en Fregatten tc kunnen uitloopen. "


ég* S C H E T S V A N E E K<br />

„ hopen, ten allerfpoedigften geëxpedieerd<br />

& wierd, en om het zelve nit zo veele Sche-<br />

„ pen te doen bellaan, als mogélyk zoude zyn.<br />

\„ Dat, vermeenende daar mede reeds voor<br />

„ den ontfangst van Hun Hoog Mog. voorfz. Refolutie<br />

(van den 24fte) voldaan te hebben<br />

„ aan Hun Hoog Mog. intentie , aan U WE Ho OG-<br />

M HEID niets meer overig bleef dan aan Hunne<br />

„ Hoog Mog. te verzoeken verzekerd te wee-<br />

* zen van den iever, met welken UWE HOOG-<br />

HEID bezield was, om, zo veel van U de-<br />

„ pendeerde , de Commercieerende Ingezete-<br />

„ nen door 's Lands navale magt te doen pro-<br />

„ tegeeren, en daar toe was aanwendende al<br />

„ wat in U vermogen was."<br />

Men kon, DOORLUCHTIGE VORST! niet<br />

' fterker dan GE in deezen Brief deed, doen blvken<br />

allen yver, met welken een Admiraal-Generaal<br />

der Republiek in dit geval moet bezield<br />

zyn, te-befcherming van onzen Koophandel<br />

en den roem van den Lande; uwe zorgen,<br />

daartoe zyn 'er ten klaarften in voorgedragen,<br />

en uwe beloften -fcheenen 'er de waarborg van<br />

te zvn. Maar die yver, die zorgen en die beloften<br />

hebben de uitwerking niet gehad, welke<br />

de Natie daar van met recht verwagten kon j<br />

het was hier even als het voorheen zo menigmaal<br />

geweest had; en ik zal in 't vervolg doen<br />

zien, dat de uifflag van d't alles, gevoegt by de<br />

klagten, zo menigwerf zedert zes maanden vernieuwd<br />

,


GROOT T A F Ê H E L 253<br />

nieuwd, by den ftaat van zaaken, geduurende<br />

dien ganichen tyd, by de extraordinaire moeite,<br />

welke dat alles aan de Staaten Generaal, en<br />

byzonder aan de Staaten van Holland veroorzaakte,<br />

tot niets anders geftrekt heelt, dan tot<br />

ftaaving van al wat ik zedert den aanvang dezer<br />

hiftorie heb voorgedragen, over de moreele<br />

en phyfique oorzaaken der werkeloosheid van<br />

onze Zeemagt. De voortduuring van dezelfde<br />

Directie, en van dezelfde bedryveloosheid, geduurende<br />

het Jaar 1782, de fchrikbaarende aanwasch<br />

onzer rampfpoeden in den ganfchen loop<br />

van dat jaar, de volkome en n druklyke voordragt,<br />

de verdubbelde klagten van de Steden<br />

en Provinciën , geduurende het overige van den<br />

Oorlog; de wetdgheid, het aandoenlyke dier<br />

klagten, met één woord, zullen insgelyks rechtvaardigen<br />

de aanmerkingen, die ik daar omtrent<br />

zal maaken, wanneer ik tot dat tydftip zal gekomen<br />

zyn: als dan kan gansch Europa oordeeien ,<br />

•Per ooit iets dergelyks, of'er zelfs iets daar<br />

na zwemende gefchied is by de overige Oorlogende<br />

Mogendheden, en zal daaruit befluten,<br />

dat het alleen voor ons ongelukkig Land bewaard<br />

was dusdanig fchouwfpel te vertoonen!<br />

Wat aangaat, de gevoeligheid, welke het fchynt<br />

dat UWE HOOGHEID in dien zelfden Brief<br />

heeft laaten doordraaien tegen de Inleveraars van<br />

dit Request, zo die waarlyk plaats gehad heext,<br />

kan men aüecalyk ten dien opzichte beklagen


ö£4 S C H E T S V A N E E M<br />

het lot dier ongelukkige flacht-offeren van de<br />

ilechte Dire&ie onzer- Zeemagt, dier flacht-offers<br />

van de kutiftenaryen en trouwlooze bedoelingen<br />

van Uwen Raad, of van die Cabaal,<br />

Avelke gezworen hadde den roem van den Staat<br />

en de goederen van deszelè Onderdaanen aan<br />

onzen Dood-vyand op te offeren. Was het<br />

dan eene berispelyke vermetelheid, was het<br />

dan een misdryf in die Kooplieden,. dat zy hunne<br />

klagten. vernieuwden, terwyi hunne fmerten<br />

bleeven voortduwen, en dat, wanneer zy een<br />

gedeelte hunner goederen waren kwyt geraakt,<br />

zy meenden op het punt te zyn, om ook het<br />

overige te verliezen? Was het dan een misdaad<br />

van hunnen kant, dat zy, in zulke knellende omftandigheden,<br />

op nieuws hunne bekommeringen,<br />

hunne zorgen in den vaderlyken fchoot<br />

van hunnen Souverain uitftortteden, en nede*<br />

rig zyne befcherming verzogten? . ... Neen,<br />

DOORLUCHTIGE VORST, die flap was geenzins<br />

een misdaad-? dat alle rechtvaardige Menfchen<br />

getuigen! GOD zelve roep ik ten getuige<br />

! Maar men weet dat die eene misdaad was<br />

inde oogen UWER onwaardige Raadslieden,<br />

en het zou gevolglyk geenzins onmogelyk zyn,<br />

dat dezelve als eene vermetelheid, ten minften<br />

als een ongepaste en overtollige ftap ware geweest<br />

in de oogen van UWE HOOGHEID, welke<br />

, door die Raadslieden verblind en omringt,<br />

alleen door hunne oogen zag, en alleen door<br />

hun-


G R O O T T A F E R E E L 255<br />

hunnehersfens dagt. En in zodanig geval zou<br />

het niet te verwonderen zyn, dat UWE HOOG­<br />

HEID insgelyks als overtollig had aangezien de<br />

Refolutie, door de Staaten Generaal op den 24,<br />

dito, ten voordeele der Requestranten genomen,<br />

vermits dezelve, alleenlyk het gevolg<br />

zynde van den bovengemelden ftap,nietkon worden<br />

gehouden van eenen anderen aart als de oorzaak<br />

waar uit dat gevolg was voortgefproten.<br />

Ten minften het einde van den Brief (hier boven<br />

bl &&a») fchynt iets dergelyks te kennen<br />

te geeven. — Hoe het ook wezen moge, kan<br />

ik echter niet afzyn hier byte voegen, dat het<br />

beter is te zondigen door een overmaat van zorg,<br />

iwarjligheid, en werkzaamheid, dan door een tegenftrydige<br />

overmaat. Gelukkig zouden wy geweest<br />

zyn, zo wy, geduurende den ganfchen<br />

Oorlog, ons niets anders te verwyten hadden<br />

gehad dan de eerstgenoemde overmaat.<br />

De Gedeputeerden van Dordrecht en Amjlerdam<br />

hadden by hunne referve, waar van hier boven<br />

(bl. 246. gefprokenis, duidelyk doen biyken<br />

hunne vrees dat de beloften in UWHR<br />

HOOGHEIDS antwoord aan den Raad-Penfionaris<br />

gedaan, de verwagte uitwerking niet hebben<br />

zouden ; en hetfchynt,DooRLUCHTiGSTE<br />

VORST, dat de Gedeputeerden der eers:gemelde<br />

Stad door UWEN Brief van den sjften<br />

niet gerust gefteld waren, vermits zy op den 31 [ten<br />

daaraan volgende ter Staats-Vergadering van<br />

Hol-


25*6 S C H E T S V A N E E N<br />

Holland voorftelden, om den Raad'-Penfiortarls<br />

op nieuws by UWE HOOGHEID te zenden met<br />

vernieuwing der verzoeken aan UWE HOOG­<br />

HEID, ingevolge de ordres van Bun Ed. Gr.<br />

Mog., van den i^den, gedaan (a). Men had<br />

zelf reden om te denken, dat Amjlerdam die<br />

Propolltie onderfteunen zou, doch zulks gefchiedde<br />

niet. 'Er is verfpreid dat die Stad daar<br />

van was wederhouden door de kunstgreepen van<br />

zeker iemand, die in de maanden Mey en Juny<br />

openlyk gewerkt had om den flag te doen,<br />

welke men toen aan den pestilentiaalen invloed<br />

des Hertogs van Brunswyk op UWER HOOG­<br />

HEIDS geest, toebragt: zo het waar is, heeft<br />

hy de fpreuk bewaarheid, welke zegt , dat<br />

als een Bloodaart cenen flap gedaan heft, hy 'er<br />

twee terug loopt, of liever, dat het jlechts Verraders<br />

Zyn, die den rug keeren als Zy hunne dappere metgezellen<br />

in den flag gehragt hebben. Hoe het zy , Amjlerdam<br />

zweeg by die gelegenheid, en ik wil liever<br />

geloven,dat, zo dieStad en de verdere Staatsleden<br />

de Propofitie van Dordrecht nietonderfteunde,<br />

het hier van daan kwam, dat zy niet twyffelden'<br />

of de zaaken zouden nu gaan, zo als UWE HOOG­<br />

HEID op nieuws in den Brief van den 27. had<br />

belooft; dat is dat al die Leden meenden, dat<br />

de zaaken geheel anders gaan zouden, als zy in<br />

der daad gegaan hebben.<br />

Even-<br />

(«/Notulen van Holland den 31 Aug. 17$*.


G R O O T T A F E R E E L .<br />

Evenwel terwyl dit alles omging, terwyl de<br />

Éngelschgezinde Cabaal met haare aanflagen, om<br />

de heilzaamfte ontwerpen den bodem in te flaan^<br />

voortvoer, tervyyl een gedeelte onzer braave<br />

Medeburgers eene vrugtelooze hoop koefterden,<br />

en het overig gedeelte wel voorzag de<br />

geringe uitwerking, welke de verzoeken onzer<br />

Kooplieden, en de formeele intentie van<br />

den Souverain hebben zouden, bleef UWE HOOG­<br />

HEID ordres geeven tot het uitloopen der Schepen<br />

uit Zeeland en van de Maas. — Indien, GE,<br />

DOORLUCHTIGE VORST, U verwaardigt deze<br />

Hiftorie te doorbladeren, zult GE zekerlyk verdrietig<br />

worden, op het gezicht der langwylighcid,<br />

en der herhaalingcn, waar in dit enkel<br />

ftuk my geftadig mynes ondanks doet vervallen<br />

; welk verdriet eenige der geenen, die ondernomen<br />

hebben my aandachtig te leezen, ongetwyffeld<br />

ook ondervinden zullen. Edoch , de<br />

naauwkeurigheid, eil getrouwheid, die ik my<br />

by het opvatten der penne heb voorgefteld, gehengen<br />

niet om door te gaan, alvorens op ta<br />

geeven, het geen wegens dat uitloopen nog te<br />

zeggen valt. — Ik begin dan met de Zeeuwfche<br />

Schepen.<br />

De Stellers van UWER HOOGHEIDS Metnor<br />

rie vernaaien,(0) dat,ten eindoteprofiteerenvan<br />

fa) A. ih 69. en volg. — B. bl. ic/, id. — C. bl. 51. tt,<br />

R


258 S C H E T S V A TT E E ït<br />

de abfenrie der vyandlyke Schepen, UWE HOOG­<br />

HEID den 10 Augustus ordonneerde, aan den Kap.<br />

van Kinckel, om met den eerften goeden wind,<br />

waaijende, opofna den 15. van die maand, Zee te<br />

kiezen , onder zyn geleide neemende de twee<br />

Schepen van de Oost-Indifche Compagnie en de<br />

verdere Schepen, den wil hebbende naar het'<br />

Noorden, of naar elders; met verderen last om<br />

het op de hoogte van Goerée zo lang kruisfende<br />

te houden, tot hy kennisfe bekomen zoude hebben<br />

of aldaar eenige Schepen waren , die van<br />

zyn geleide zoude willen gebruik maaken, enin<br />

fpecie het Schip van de Kamer Delft, enz.<br />

Volgens die zelfde Opftelleren, authorifeerde<br />

UWE HOOGHEID ten zelfden tyde het Collegie<br />

ter Admiraliteit in Zeeland om {zonder de<br />

Provintie aan een EMINENT gevaar bloot te Jlellen,<br />

' waar voor egter na de Actie van den gden, minder reden<br />

van vreeze was dan te voren), den Kapitein van<br />

Kinckel, met het Schip Schiedam, gecommandeerd<br />

door den Kapitein Rauws , of wel, in plaats van<br />

dezen laatften, een Fregat van 36 ftukken, het<br />

zy van het Resfort van dat zelfde Collegie, 't<br />

zy van dat van de Maaze, naar Texel te doen<br />

vertrekken: maar de eerstgemelde Admiraliteit<br />

excufecde zich daar van , op fundament, dat,<br />

volgens het advis der Vlag-Officieren (toen in'<br />

die Provincie zynde), het getal dérSchepen althans<br />

niet verminderd kon worden; hebbendehet<br />

Fregat de Jafon reparatie noodig, en zynde<br />

de


G R O O T T A F E R E E L . ±59<br />

dë Orange-Zaal, door de menigvuldigheid der<br />

zieken, naauwlyks in ftaat om te manoeuvreeren.<br />

Zo dat het Fregat QBrunsvcyk') van het<br />

resfort der Admiraliteit in Zeeland, het eenigfte<br />

was, het welk diende tot defenfie van het Veere-Gat,<br />

en 'er dus niet konde gemist worden, 1<br />

voor dat het .geremplaceerd ware door een<br />

Wagtlchip, of dat de werving van de Zierikzeè<br />

zo ver zoude gevorderd zyn, dat dit Schip zoude<br />

konnen op ftroom liggen.<br />

Kortom, die Stellers eindigen met ons te vértellen,<br />

dat, vermits de Schepen der O. I. Compagnie<br />

nog niet gereed waren, de Kapitein van<br />

Kinckel van deze gelegenheid profiteerde, oni<br />

aan UWE HOOGHEID te vraagen, „ of li 1<br />

" meteen<br />

Noord - oostelyken wmd, die hem wei buiten<br />

Gaats, maar niet naar Texel brengen konde,<br />

moest uitloopen, of wel zodaanig eenen wind<br />

afwagten, waarmede hy buiten Gaats geraaken<br />

en teffens reis vervorderen konde?" Dat daar<br />

op UWE HOOGHEID, ingevolge het advies der<br />

(toen in 'sHage zynde) vier Vlag-Officieren,<br />

aan den Heer Van Kinckel antwoordde, dat dé<br />

Noord-oosteiyke wind-te gevaarlyk zynde,' hy.<br />

dien moest afwagten, welke hem buiten Gaats<br />

brengen konde, en hem teffens zyne reis doen<br />

vervorderen.<br />

Het blykt dan, D 0 ORL U C H TI G S TÉ Vo R ST,<br />

én uit hetgeen ik heb aangevoerd, en uit het<br />

géén dë Stellers UWER Memorie reeds' bevorens',<br />

R 9 had-


af5o S C H E T S V A N E E N<br />

hadden gezegt, dat UWE HOOGHEID van den 4,<br />

July O) tot den 10. Augustus, geenerleije ordre<br />

aan den Kapitein van Kinckel, tot het uitloopen<br />

uit Zeeland had gegeeven. Men heeft<br />

opbl. 202, 203 en 2,04 kunnen -den , welke redenen<br />

dien Officier kunnen belet hebben van<br />

den 4. July tot den 20. dier maand in Zee te Heken.<br />

Ik heb vervolgens betoogd, dat ondanks<br />

de fraaije raadgeevingen des Heeren van Lynden<br />

van Blitterswyk, het ongemak niet groot, en het<br />

zelf noodzaaklyk zou geweest zyn aan den Heer<br />

van Kinckel te ordo


GROOT T A F E R E I L . 2.6*1<br />

den Kapitein van Kinckel te ordonneeren, om<br />

op den 15. of na dien datum naar Texel te zeilen<br />

: En om dat de Schepen der Oost -Indifche<br />

Compagnie nog alle niet gereed waren, oordeelde<br />

die Kapitein zich ve-pligt die gelegenheid<br />

waar te neemen om UWE HOOGHEID te<br />

vraagen , of hy met een Noord-oosten wind,<br />

al of niet zoude uitloopen. — Maar, DOOR­<br />

LUCHTIGE VORST, verftond dan die Man zyn<br />

ambagt niet? of liever, zo men, 't gevaarlyk<br />

oordeelde met zodanig een wind uit te loopen,<br />

moest men dan zes weeken lang gewagt hebben<br />

om hem te ordonneeren, wat in dat geval te<br />

doen? Hetfchynt waarlyk dat onze Zee-Officiers<br />

in deezen geheelen Oorlog geen voetftap<br />

doen konden, zonder aan den leiband gehouden<br />

te worden. Honderde voorbeelden van diergelyke<br />

beuzelingen , dprgelyke onnuttigheden, of,<br />

ten minften van dergelyke ontydige Happen zyn<br />

'erin UWER HOOGHEIDS Memorie te vinden.—»<br />

Dappere Engelfche en Franfche Zee-Officieren!<br />

wat zoud ge wel gezegt hebben, indien<br />

ge aan zulk eene vittende, zo eene vraagende<br />

en zo min vooruitziende Directie onderworpen<br />

geweest waart ! Wat zoud ge in dusdanig<br />

geval niet veele gewigtige Expeditien gemist<br />

hebben! Hoe veele Couriers, en wat<br />

al Postillons zouden niet vrugteloos tusfehen<br />

de Engelfche Havens en Londen, en tusfehen<br />

de Franfche Havens en Parys gegaloppeerd,<br />

R 3 en


HË'l '' S C II T ï S V A M I ï S<br />

en Gy middelerwyl «hiizendmaal daags vervloekt<br />

hebben, en het lot waar in ge U bevond<br />

, en zy die 'er bewerkers van waren! —.<br />

En wat moet men ten aanzien der Qost-Indifche<br />

Schepen, die den 10. Augustus nog niet gereed<br />

waren, denken van dit voorgeeven?<br />

Op den 23. April prefenteerden Bewindhebberen<br />

dier Compagnie een Request aan de Staateia<br />

Generaal, waar in zy berigt gaven, dat zy<br />

toen reeds 7 Schepen gereed hadden O): Die<br />

zelfde Bewindhebbers bevestigden , in eenen<br />

Brief aan de Staaten G eneraal, in dato 3. Juny<br />

1783. dat de 8. Schepen dier Compagnie den<br />

7. July 1782.. uit Texel gezeild, meer dan 13.<br />

maanden gereed geweest waren — Wie nu<br />

te gelooven, van die Heeren, of van de Opftellers<br />

van UWER HOOGHEIDS Memorie, welke<br />

niet alleen ons vertellen, dat de Schepen der<br />

P. LComp. den io.Aug. 1781.fi/fc nog niet gereed<br />

wa-<br />

(«) Ik heb van den inhoud van dit Rtfuest t?ier VQ-<br />

ren melding gemaakt in de Noot onder aan bl. n j.<br />

f6) Maar wie boort niet tevens met ontroering de febade,<br />

die bet everlyden van ongeveer duizend man op de agt gewa­<br />

pende Schepen, tusfehen Nederland en de Kaap aan de Com­<br />

pagnie beeft veroorzaakt , welke febade grooter word naar<br />

naete die Schepen langer in de Nederlandfcbe Havens zyn<br />

weten blyven liggen, alwaar zy meer dan 13- maanden ge­<br />

reed zyn geweest. Zie daar de eige bewoordingen var»<br />

dien Brief.


G R O O T T A F E a i E L. 263<br />

waren, maar tevens dat het Schip van de Kamer<br />

Delft zulks maar was zedert den 2,5. July<br />

bevorens f»? — zonder iets over die twee<br />

zo doorllaande tegenftrydigheden te beflisfen,<br />

beroep ik my op de zaak zelf, en keer weder<br />

tot den Kapitein de Bruyn,<br />

Ik heb reeds zo dikwyls van dien Man gefproken,<br />

dat ik, in afwagting der ontknooping<br />

van zyne roemrugtige Hiftorie, hier flegts het<br />

volgende van hem zal zeggen. — Hier voren<br />

heeft men gezien, dat, in weerwil van alle beveelen<br />

die hem tot het uitloopen gezonden waren<br />

, Hemel en Aarde als tegen hem faamgefpannen<br />

, hem geftadig hadden belet daar aan te<br />

gehoorzaamen : ten minften zo heeft hy verhaald,<br />

en Getuigen opgefchommeld om dat verhaal<br />

te bevestigen. Het ware zekerlyk niet<br />

moeilyk geweest Getuigen te vinden , die het<br />

teg-ndeel zouden hebben bevestigd; maar niemand<br />

heeft de moeite genomen om die te zoeken:<br />

En wat betreft de geheime contra - ordres,<br />

die men nog beweerd, dat hy gehad heeft, het<br />

•zou de Moriaan gefchuurd zyn zulks naar te<br />

vorfchen; want zo de zaak dus eens geweest<br />

ware, zou hy en de Stellers dier Contra-ordres,<br />

zich wel gewagt hebben daar op te zwetzen.<br />

Wat yan dit alles zyn moge, Uw EHOOGHEID<br />

I (0) A. JA. 73. — B. U. in. — C. W. 54,<br />

R 4<br />

fchreef


£64 S C H E T S V A N E E N<br />

fchrcef dien Kapiteihj op den 18. Augustus,<br />

ingevolge der twee Brieven van den Vifee-Admiraal<br />


G R O O T T A F E R E E L . Ü6"£<br />

by zofchielyk niet uitliep, en dat, toen zulk,<br />

gebeurde, bet een ongeluk voor de Republiek<br />

te meer was.<br />

In afwagting dat alle de Schepen uit de Maas<br />

en in Texel kwamen, hield UWE HOOGHEID<br />

z> bezig met de nodige fchikkingen te beraamen<br />

, om aldaar een aantal Oorlogfchepen by<br />

een te brengen, welke, met de verwagt wordende<br />

bovengemelde vereenigt, het Escorte voor |<br />

het generaal Convoy naar de Zond moeiten formceren<br />

, zo als Hunne Hoog Mog. van U geretireerd<br />

hadden en UWE HOOGHEID had belooft.<br />

— Zie hier in welke bewoordingen de<br />

Stelleren UWER Memorie, UWE HOOGHEID<br />

daaromtrent doen fpreeken.<br />

„ Inmiddels gaven wy (den a 3ften) den Schout<br />

„ byNagt van Braam O) ordre, om zich ten<br />

',' fpoedigften te begeeven aan boord van het<br />

Schip, Qde Primes -Royaal) thans gecomman-<br />

" deerd door den Kapitein Raders, en het Com-<br />

" mando over het Convoy op zich te neemen.<br />

" Wy<br />

U) UBI SUPRA. - En het VERBAAL van den Heer<br />

Hartjinck op den 23. Auguft. en volgg. - Vermits eem-<br />

ocn tyd na het gevegt op Doggerslank 'er eene promotie<br />

plaats greep, waar by de Schout by Nagt Zoutman, Vi­<br />

ce-Admiraal benoemd wierd, en de Kapiteins Dedel, van<br />

Braam, en van Kinsbergen tot Schouten by Nagt, bevor­<br />

derd zyn , zal ik voortaan die Heeren met deze hunne<br />

Tvtels aanwyzen.<br />

R 5


%66 S C H E T S V A N E K S<br />

„ Wy ordonneerden ter. zelfder tyd aan den<br />

„ Vice-Admiraal Hartfinck, om zich, zo rascb<br />

„ mogelyk te begeeven aan boord van 'sLands<br />

„ Schepen, liggende ter Rheede van Texel en<br />

„ zorg te dragen, dat alles, wat gerequireerd<br />

„ wierd om liet Convoy in gereedheid te bren-<br />

M gen, ten allerfpoedigften geëxpedieerd wierde.".—<br />

Bestig, DOORLUCHTIGE VORST,<br />

maar de Vice - Admiraal, die toen de benodigde rust<br />

fmaakte, welke de nieuwe vacantien, door hem den<br />

igden genomen, hem had verzorgt, maakte geen<br />

haast om te gehoorzaamen, vermits hy niet voor den<br />

gijlen naar boord ging.<br />

,, Den aöfte van die zelfde maand floegen<br />

"„ wy hem voor, om ook het Schip (de Glim*<br />

„ borst) door den Kapitein van Vlierden gecom-<br />

„ mandeerd, het welk nu den Vlieter gcpasfeerd<br />

' „ was, mede uit te zenden; zo het doenlyk<br />

„ was deszelfs Equipage te completeeren, uit<br />

„ die der te huis blyvende Schepen; met re-<br />

9, commandatie, om toch zo veele Schepen uit<br />

„ te zenden, als het mogelyk was en hem te<br />

„kennen geevende, dat het ons aangenaam<br />

„ zoude zyn, indien het zo fterk konde ge-<br />

„ maakt worden, dat hy zelf het commandee-<br />

„ ren konde, zonder vreeze van de Vice-Ad-<br />

„ miraals-vlag van den Staat aan een affront te<br />

» exponeeren."—- Wat dit fluk raakt, DOOR­<br />

LUCHTIGE VORST, moet men denken , of dat hy het<br />

JLsquader zo flerk niet maakte als nodig was om dat


G R O O T T A F E R E E L . 467<br />

ttfront te omgaan, of, indien bet zo flerk was, beeft<br />

hy waarfcbynlyk meer voor zyn huid gebeeft als<br />

voorde Vlag, want hy wet degelyk in Texel bleef,<br />

toen het Esquader onder zeil en in bet Gat ten an?<br />

ker ging.<br />

Eindelyk recommandeerden wy hem nog-<br />

„ maals om alles, zo veel doenlyk te befpoedigen,<br />

op dat het Convoy, met zekerheid<br />

" naar de Oostzee gebragt en de Oost-Indifche<br />

" Schepen , {die toen in Noorwegen waren) zo<br />

" doenlyk, afgehaald, en de Schepen , die m de<br />

" Oostzee naar Convoy wachten, wederom<br />

"„ herwaards konden worden geconvoyeeird. »<br />

" Maar (zal men vraagen) wat antwoord gaf dan<br />

de Fice-AdmiraalBavtÜnck op dien Brief, den lèflen<br />

'door ZYNE HOOGHEID gefebreven?— Dït nar<br />

melyk, „ dat gemelden Vice-Admiraal op den<br />

„ sSllen der zelfde maand te kennen gaf, dat,<br />

" zyns oordeels, het faifoen reeds te ver verloo-<br />

„ pen was, om de Schepen van Drontheim te<br />

haaien, en dat zulks niet zoude konnen ge-<br />

"„ fchieden, zonder 'sLands Schepen aan een<br />

" ONVERMYDELYK GEVAAR bloot te ftellen.»<br />

Zodanig was op den 28: Augustus 1781. de<br />

'taal van een Man, die men op den 8. en 9.<br />

Oftober 1782. zich heeft zien baaflen om de<br />

ordres te doen uitvoeren, welke UWE HOOG­<br />

HEID toen aan den Heer van Kingsbergen had<br />

gegeeven, om daadlyk die zelfde Schépen,<br />

die men fchandelyk 16 maanden lang in hunne<br />

wyk-


SCHETS VAN EEST.<br />

wykplaatjs had laaten rotten, af te haaien! Zo<br />

fprak op den 2,8. Augustus 1781. wegens een<br />

enkel reisje naar Noorwegen, een Man, die<br />

gehouden moest worden voor kundig en wel<br />

gezind, terwyl vyf dagen te voren onze Handelaars<br />

op de Oostzee nog niet wanhoopten,<br />

dat, mits een fpoedig Convoy, hunne naar Petersburg<br />

gedetineerde Schepen nog voor den<br />

winter geretourneerd zouden kunnen zyn O)!—.<br />

In 't vervolg zal ik eene nieuwe gelegenheid<br />

hebben om daar van te fpreeken: alieenlyk zal<br />

ïk nopens dit antwoord (waar van de Vice-<br />

Admiraal, uit fchaamte zekerlyk, niets in zyn<br />

Verbaal gezet heeft), wel fpoedig bekend en<br />

aangemerkt wierd als de eerfte klepelflag,<br />

welke de intentie deed zien, waar in men, in<br />

•weerwil der herhaalde nieuwe beloften van<br />

UWE HOOGHEID waarlyk was, om geduurende<br />

de rest van 't Jaar 1781. zo min eenig<br />

Escorte te geeven, als men voorheen had geaccordeerd.<br />

Daar toe waren nieuwe pretexten<br />

nodig; het voornoemde antwoord was 'er<br />

een van , en wierd weldra door anderen gevolgt.<br />

Evenwel, behalven de finguliere denkwyze<br />

van deezen voorzigtigen en dapperen Officier, ten<br />

op-<br />

(a) Zie bier beven bl. 249. de bewoordingen van bet Rpquest,<br />

door deze Kooplieden den 23. dier maand, aan de Staaten<br />

Generaal geprefenteerd.


Gi o OT T A F E R E E L . 2fjoj<br />

epzigte der afhaaling der Schepen van Drontbcim<br />

vernaaien ons de Stelleren van UWER<br />

HOOGHEIDS Memorie 00, dat hy zyn best deed<br />

om het grootfte getal Oorlogfchepen, dat hem<br />

mogelyk was, ten einde de Koopvaarders den<br />

wil naar de Oostzee hebbende naar de Zond te<br />

convoyeeren, by een te zamelen; maar dat<br />

hy, in weerwil van alle zyne moeite niet ver*<br />

der kon by een krygen, (behalven de andere<br />

Schepen van datfoort, welke uit de Maas en Zee-'<br />

land wierden verwagt) dan de volgende Schepens<br />

Princes Royaal. . . . van 54. ftukken,<br />

Giïnthorst 54-<br />

Phenix. . . 44.<br />

Medemblik 36.<br />

Bellona 36.<br />

Amphitriie. . . . . . . . 36.<br />

Eensgezindheid. 36.<br />

Ja/bn 36.<br />

Zephir 36-<br />

Venus . a 4.<br />

De Waakzaamheid* . . . 24.<br />

En het Advicsjagt de Expeditie. 18.<br />

Terwyl de Vice-Admiraal dan zo veelé<br />

zorgen befteedde, was de Kapitein van Kinckel,<br />

die eindelyk den 31. Augustus uit Zeeland waé<br />

ver-<br />

(«) A. tl. 73- — B. tl. 113.— C. U. 55.


iyo S C H E T S V A N E E N<br />

vertrokken, met het Schip Zuidbeveland, met de<br />

twee Oost-Indifche Schepen en de Schooner<br />

de Dolphyn in Texel gearriveerd. Maar, zal<br />

iemand vraageil, heeft die Officier, in het pasfeeren<br />

der hoogte van Goerée, de ordre uitgevoerd, welke UWE<br />

HOOGHEID hem den 10. Augustus had gegeeven,<br />

om zich ie informeeren of aldaar eenige Schepen waren,<br />

welke van zyn Convoy wilden profiteeren (\a)?<br />

Dat heeft men niet goedgevonden ons te zeggen,—»<br />

Zouden ook eenige beletzelen de uitvoering<br />

dier ordre verhinderd hebben? Dat wordt ons even<br />

weinig verteld. — Kon de wind, welke het vertrek<br />

van dien Officier begunfligde, niet insgelyks het<br />

vertrek van den Kapitein de Bruyn bevorderlyk zyn ?<br />

Ik weet het niet! — Maar, zo het waar is dat<br />

dezelfde wind, welke den eerften dier beide<br />

Heeren gunftig was, ook den tweeden bevorderlyk<br />

kon zyn, moet men vast gelooven, dat<br />

het op den 31. Augustus aan den mond van dé<br />

Maas anders waaide , dan het op dien zelfden<br />

dag in Zeeland deed. En in ditlaatfle geval zou het<br />

niet te verwonderen zyn, dat de rest dér Oorlogfchepen<br />

in de Maas, aan welken het vry ftond<br />

om zonder Kapitein de Bruyn te vertrekken (b),met<br />

de twee Schepen der Oost-Indïfche Compagnie<br />

en de verdere aldaar leggende Koopvaar-<br />

fa) Zie bl. 258. hier voren.<br />

(&) Zie hier boven bl. 2-irv


G R O O T T A F E R E É E . 4f|<br />

vaardyfchepen, ook maar hadden blvven leggen.<br />

Wanneer Hemel, Aarde, en Zee tegerf<br />

het uitloopen eeniger Schepen zamen werken,<br />

gebeuren 'er wonderwerken, die onbegrypelyk<br />

zyn voor Lieden, die de waare oorzaak;<br />

der dingen niet weeten (#)!<br />

In alwagting daÊ zich voor den Kapitein de<br />

Bruyn en de verdere-tëchepen van de Maas eene<br />

gelegenheid opdeed om naar Texel te zeilen,<br />

hield de Vice-Admiraal Hartfmck zich bezig<br />

met het opftellen van eene Inftructie, welke<br />

hy den 4. September aan den Schout by Nagt<br />

van Braam overhandigde; en welke de ftellers<br />

van UWER HOOGHEIDS Memorie de moeite<br />

niet genomen hebb n om in haar geheel te doen<br />

kennen, behelzende dezelve in fubftantie:<br />

10. „ Dat de Schout by Nagt van Braam gelast<br />

wierd om het aanftaande Convoy na de Oostzee<br />

te escorteeren, en, zoo veel mogelyk was,<br />

tegens alle vyandelyké aanvallen te dekken."<br />

2°.<br />

(«) Ten einde kundige Zeelieden eens oordeelen, of<br />

ten minften de 2 Fregatten, de Kotter, het Adviesjagc<br />

en de Koopvaarders, zich hadden kunnen bedienen van<br />

den wind, welke den 31. Aug. woei, om van Helvoet<br />

of Goerée naar Texel te zeilen, zal ik hier opgeven hoedanig<br />

die volgens den Heer Hartfmck op dien da# was.<br />

De tVind


a-S SCHETS VAN EEN<br />

o 0. „ Dat hy ten dien einde onder zyne or­<br />

dres hebben zoude<br />

De Primes Royaal Fred. Soph.<br />

Wilhelmlna van SA- nukken.<br />

(a)*Prins Willem 7°-<br />

Zuidbeveland. I • • . 6b.<br />

Glindhorst 54-<br />

Phenix 44-<br />

Medemblik 3°-<br />

Bellona, (van Amfterdam). . . 3°-<br />

Jafon, (van Amfterdam). . • 3 6<br />

-<br />

Zephir ' '<br />

Eensgezindheid. 3°;<br />

Waakzaamheïd.<br />

2<br />

4-<br />

* Thet'ti, ( van Rotterdam )". . .3°-<br />

* Bellona, (van Rotterdam)- . .24.<br />

De Expeditie<br />

l 8<br />

-<br />

* Kemphaan. V£<br />

De Schooncr, Dolphyn. . . i&<br />

g 0. „ Dat hy immiddels de Fregatten Jafon en<br />

Bellona (van Amfterdam') moest doen uitzeilen,<br />

en aan den Mond van het Zeegat post doen<br />

houden."<br />

40. „ Dat, zoo dra hy Schout by Nagt nader<br />

en finaal bericht van den voorn. Vice-Admiraal<br />

zou ontfangen hebben, hy met de eerte<br />

(o) De 4 Schepen, alhier met eenr * geteekend , Bei"<br />

hooren tot de 5, die uit de Maas verwagt wierdeiw


GROOT TAFEREEL. 373<br />

fte goede wind met de Oorlogfchepen in Texel<br />

gereed leggende in Zee moest fteeken, doch<br />

met het Convoy uit het Vlie niet eerder zyne<br />

reis vervorderen dan 24 uuren, na dat 'er een<br />

Z. O. Wind zoude hebben gewaaid, ten einde<br />

aan de Schepen , die uit de Maas verwagt wierden<br />

, tyd te geeven , om zig by hetzelve te<br />

voegen. "<br />

50. v Dat hy Schout by Nagt inmiddels met<br />

de Schepen Zuidbeveland, Princes Royaal, Glindhorst,<br />

Phoenix, Zepbir, Waakzaamheid, en de<br />

Sehooner de Dolpbyn een obfervations Esquader<br />

moest formeeren, om het Convoy te dekkenen<br />

by het Convoy zelve plaatzen de Fregatten<br />

Medemblik, Jafon, Bellona van Amfterdam, Eensgezindheid,<br />

met het Advys-Jagt de Expedüie, en<br />

zodanig ander Vaartuig of Vaartuigen, als uit<br />

het Vlie, zonder het zelve te veel te ontblooten<br />

, zouden kunnen worden gemist, doch zo de<br />

gelegenheid 'sLands Schepen en Convoy uit de<br />

Maas favorifeerde, en deze zich by de bovengemelde<br />

voegden, moest hy Schout by Nagt de<br />

Fregatten Jafon van Amfterdam, en Bellona, by<br />

zyn obfervations Esquader voegen, mitsgaders<br />

het Convoy met'sLands Schepen Prins Willem,<br />

Thetis, Bellona en de Kemphaan verfterken."<br />

6°. „ Dat in beide gevallen hy, het bovengemelde<br />

gearrangeert zynde, met het voornoemde<br />

Convoy na de Zond moest fteevenen."<br />

7» „ Dat zo dra hy in de Zond voor Eife-<br />

S neuc.


274 S C H E T S V A H E I M<br />

neur gekomen was , hy aldaar ten anker<br />

moest gaan leggen, en zig terftond by den<br />

Commisfaris van Hun Hoog Mog. van Beurs informeeren<br />

, of 'er ook eenige Koopvaardyfchepen<br />

van de Repubiicq aldaar waren, welke van<br />

het Convoy zouden willen pronte eren, in welk<br />

geval hy dezelve onder zyn escorte neemen ,<br />

en met hun naar de Havens dezer Rtpublicq<br />

wederkeeren moest. "<br />

8°. „ Dat, aangezien door de Commercie<br />

op de Oostzee te Amfterdam overgegeeven<br />

was een Lyste der Schepen, welke in de<br />

differente Noordfche Havens lagen, en na<br />

een Convoy wagtten, de voornoemde Schout<br />

by Nagt, gelast was om dezelve, zo mogelyk<br />

af te haaien , zo de omftandigheden<br />

hem zulks toelieten, en daar omtrent zodanige<br />

dispofitien te neemen, als hy ten meeften<br />

nutte van de Commercie, en het minst<br />

doenlyk exponeeren van 'sLands Schepen, zou<br />

oordeelen en in die zelve ordre als hier vooren<br />

was bepaald herwaards te retourneeren &c. &c."<br />

Dit alles, DOORLUCHTIGE VORST , zou<br />

by uitftek geweest zyn, indien men, door die<br />

aaneenfchakeling van noodlottige oorzaaken en<br />

gevolgen, waar van ik zo dikwyls gefproken<br />

heb, en indien men, om redenen, die ik in't<br />

vervolg zal opgeeven, zolang niet gewagtbad.—<br />

Ten anderen, waarom wierd de Schout by<br />

Nagt van Braam, bevel krygende om infom-


G R O O T T A F E R E E L . 2,7^<br />

mige Noordfche Havens de Koopvaarders te<br />

gaan opzoeken , niet teffens gelast af te haaien<br />

of te doen afhaalen de drie Schepen der Oost-<br />

In difche Compagnie , welke te Drontheim lagen?<br />

!— Was het om dat de Vice-Admiraal<br />

op den 28. Augustus had geoordeeld, dat het<br />

faifoen daar toe reeds te verre verloopen was? —<br />

Een wonderlyk mensch d ;<br />

e Heer Vice-Admiraal!<br />

Een wonderlyke Directie, die van onze<br />

Zeemagt! —• Zou men niet moeten denken,<br />

dat het, volgens de Hellingen van dien Bevelhebber,<br />

en van die Directie, beter ware<br />

die Schepen nog een Jaar in Noorwegen te<br />

laaten rotten, derzelver Equipagien van ziekte<br />

en moedeloosheid te doen creveeren, dan te;i<br />

minften te trachten, om der Compagnie eenige<br />

Tonnen Gouds te befpaaren, aan zo veele ongelukkigen<br />

het leeven te falveeren, en eenige<br />

ftuiting aan 'c klagen en kermen der<br />

Natie te bezorgen ?<br />

ganfche<br />

Ondertusfchen UWE HOOGHEID, begaf zich<br />

den 8fte dier zelfde maand September naar Texel,<br />

alwaar in eene Conferentie, ter UWER prefentie<br />

gehouden, de Inftructie door den Vice-<br />

Admiraal asn den Schout by Nagt van Braam gegeeven,<br />

voor zo veel de fchikking betrof der<br />

. Oorlogfchepen die hy commandeeren moest,<br />

in allen deele wierd geapprobeerd; men voegde<br />

daar alleenlyk by dat de Kotter de Brak , en de<br />

•Schooner deDolphyn, onmiddelyk zouden gaan re-<br />

S 2, C0£-


276* S C H E T S V A N E E N<br />

cognofceëren (a). Maar de Stellers van UWER<br />

HOOGHEIDS Memorie, die zo zorgvuldig geweest<br />

zyn om van deeze fcliikking zo wyd en<br />

breed op te geeven, zwygen dood uil van het<br />

7de en 8fte Artykel der voorn. Inftruétie, dat<br />

is namelyk, van het geen de Schout by Nagt<br />

te doen had , wanneer hy te ElftAeur kwam,<br />

en zulks zekerlyk om voor >t Publiek te verbergen,<br />

dat men dien Officier geenerleijen last<br />

had gegeeven om de Oost-Indifche Schepen<br />

af te haaien, die in Noorwegen lagen. Uit<br />

dezen hoofde baart het dan ook geen verwondering,<br />

datender de Bylaagen tot de voorn. Memorie,<br />

die Inftrüétie voor den Schout by Nagt<br />

niet gevonden word.<br />

Den 11. September ging de Heer van Braam<br />

in 't Gat ten anker leggen met zyn Esquader en<br />

7 Oost-Indifche Compagniefchepen, onder<br />

welke ook begrepen waren de twee, door Kapitein<br />

van Kinckel uit Zeeland mede gebragt. (6)<br />

Dien eigen dag vertrok UWE HOOGHEID naar<br />

>& Hage, en 'er wierden vanTexelgezien 4 vyande-<br />

O) A. U. 74. — B. bl. 113. — C. U. 55-<br />

(Z>) Deeze 7 Schepen van de Oost-Indifche Compagnie<br />

waren öerk ten Oorloge toegerust; zy moeiten op<br />

zekere hoogte den Schout by Nagt verlaaten, en hunne<br />

reis vervorderen met het Schip van de Kamer Delft, dat<br />

yan Helvoet verwagt wierd,


G R O O T T A F E R E E L . 2,77<br />

delyke Oorlogfchepen, daar gekomen om ons<br />

Esquader te befpieden, en waarfchynlyk dezel­<br />

ve, welke men daags te voren van Kykduin had<br />

gezien. (0)<br />

Nu fcheen eindelyk het vertrek van den<br />

Schout by Nagt alleenlyk te wagten naar de<br />

Kapitein de Bruyn, die met de Oorlogfchepen,:<br />

welke hem verzeilen moeften, als mede het<br />

agtfte Oost-Indiesch Schip, en de Koopvaarders,<br />

naar dc Oostzee beftemd, die hem volgen<br />

wilden, van Helvoet te gemoet wierd gezien,<br />

maar zo Sinjeur de Bruyn kwam opdagen,<br />

het was althans zonder zyn Schip. Men<br />

vergunne my voor een oogenblik het verhaal der<br />

gevolgen van deze Expeditie des Heeren van<br />

Braam te ftaaken, om dat van het laatfte exploit<br />

van onzen onvertfaagden en wakkeren Kapitein<br />

mede te deelen.<br />

Het was op den 10. September dat hy naar<br />

Texel af zeilde, met zyn Schip de Prins Wd-<br />

Jem, de Thetis, de Bellona, de Kemphaan, het<br />

Oost-Indiesch Compagniefchip, en alleenlyk 7<br />

Schepen der 16 a 17, welke de Rotterdamfche<br />

Kooplieden naar de Oostzee hadden gedeftineerd,<br />

waardige vrucht van het halftarrig verblyf<br />

(«) VERBAAL van den Heer Hartfmck op 10, September<br />

en volgende dagen.<br />

S 3


2.78' S C H E T S V A N Ï 1 Jf<br />

b'yf van dezen Officier, zo te Helvoet a's op<br />

de Goede Rheede.<br />

Op het oogenblik van zyn vertrek raakte een<br />

onzer poët'-fche Hersfens aan 't gisten, en baarde<br />

de hier onderftaande Rymregels O). In<br />

zyn zinneloos enthuiiasmus begon de Rymer<br />

met de ruimfchootige toedeeling van den doorluchtigen<br />

naam eenes Helds aan den Kapitein,<br />

die nimmer eenige vyandlyke Vlag onder de<br />

oogen had gehad; en hy befloot met te hoopcn<br />

dat men hem wel rasch in zegepraal over de<br />

Engehchen zoude wederzien, en dat men dan<br />

ook zyne doorluchtige daaden zou uitgalmen.<br />

Dus vertrok dan onze Held ander de befchcrmvleugelen<br />

van Mars en Bellona, gewis in de zekere<br />

verwagting van by zyn retour zo toegejuicht<br />

te zullen worden als by zyn vertrek,<br />

maar zyn eerfte heldendaad was het vlegelachtig<br />

verzeilen van zyn Schip op de Zuydcrhaaks 00.<br />

En<br />

(a) Verlaat Ge S Held', der Mars der Goede Reê ,<br />

Steekt gy manmoedig met uw Heldenjloet in Zee,<br />

Om op bet fcbuimend Zout den Britten te beflrydcn ?<br />

Dat's braaf, DE BRUYN! God zeile met U meê!<br />

Gelyk by korüings met den braaven ZOUTMAN deê ,<br />

En eerlang moogen we U ook Zegezangen wyden l<br />

N. J-<br />

(L) Zmdbank, niet verre van Texel: en dit voorval<br />

gebeurde op den 14 der zelfde maand.


G R O O T T A F E R E E E. 270<br />

En zulks wel op klaaren dag , met het fchoonfte<br />

Weer van de waereld, op een Bank, die<br />

zo gemaklyk was te ontwyken , datonze minkundigfte<br />

Loots dezelve , om dus te fpreeken blindlings<br />

zou omzeilen. En het geen de billyke<br />

verontwaardiging van ieder braaf Lezer nog meer<br />

ontfteken zal is dat, toen het Schip reeds geftrand<br />

was, de Held even weinig zorg droeg<br />

om 'er af te raaken, als hy had aangewend<br />

om dit ongeluk voor te komen.<br />

Onderwylen dat nu de Zotten de gegeevene<br />

rymelaary, door den Haagfchen Courantier in zyn<br />

dapblad gelapt, bewonderden, verfpreidde zich<br />

de°tyding van dit verlies, het welk de klagten<br />

en 't gemor der Natie tegen de Bruyn verdubbelden.<br />

Eenige meenden dat de Kapitein of<br />

zyn Loots, door de Engelfchen omgekogt of<br />

door onze Engelschgezinden aangezet, dit Schip<br />

voorbedagdyk hadden doen ftranden: Andere<br />

vergenoegden zich met hem ryklyk de verdiende<br />

fcheldnaamen en vervloekingen toe te deelen:<br />

Wederom anderen vertelden dat hy zyn<br />

ganfche Leven niets fraais had uitgevoerd; ten<br />

dien opzichte ons herinnerende zyn avontuur hem<br />

in 17Ó3. op de kust van Barbaryen bejegend;<br />

zyn avontuur, welke hem in 1777. of 1778.<br />

had genoodzaakt zyn Schip in een Franfche Haven<br />

te verlaaten, en alhier te land te rug te komen,<br />

en eindelyk ettelyke andere finguliere<br />

S 4 avon-


i'So S C H E T S V A N E E N<br />

avontuuren, welker verhaal alhier te lang zou­<br />

de vallen (o).<br />

Zonder uit te wydet) over al de zorgen, die<br />

aangewend wierden om de voornaamfte goede­<br />

ren van het verongelukte Schip te bergen , zal<br />

ik my vergenoegen met te berichten, dat men<br />

begon met zynen Loots, Jan Cock in de boejjën<br />

te liaan; dat de Krygsraad, geordonneerd om<br />

het gedrag van den Kapitein de Bruyn en van<br />

dien<br />

(a -<br />

) Zie hier wat de avontuur op de Barbaryfche Kusten<br />

betreft Den 5 Oftober 1763- brandde op die Kust<br />

het Fregat de Pbenix, gecommandeerd door den Rapit«in<br />

van der Does, welke den Knpitein de Bruyn, hein vergezellende<br />

met het fregat de Pollux, de fchütd van dien<br />

ramo gaf, door onberaadene feincn en manoeuvreeren.<br />

De Admiraliteit van Amfterdam, onder welker icsfort<br />

de Pbenix behoorde, gelastte eenige weèken daar na dm<br />

Admiraal Sclryver met n-gen andere Zee Officieren de<br />

klagten van den Heer van der Does , mitsgaders de verfcheidenc<br />

Rapporten van Kapitein de Bruyn te txnmineeren,<br />

en wierd de laatstgcmcldc den 16. December gedeclareerd,<br />

de waare oorzaak van dit Üranicn te z>n.<br />

MM de Bruyn, wist na zyn retour hier te land het fpel<br />

zo te bekuipen . dat hy van de Admiralifdt op de Maas<br />

een nieuwen Krygsraad verkreeg, welke hem den 27. Maart 1784. van hn voorïg regen hem gcweezen vonnis<br />

vry fprak. Dit evenwel belette niet dat verfche.de<br />

excellente ZCÏ Officiers toen wn oordeel waren, en heden<br />

nog vry wat lieden van oordeel zyn , dat het eerde<br />

vonnis rechtvaardig was. Wat my aangaat, ik m<br />

dat vóór 't geen hst is. •


G R O O T T A F E R E E L .<br />

dien Loots, by deze gelegenheid gehouden,<br />

te onderzoeken, den n. OSober begon te<br />

zitten; en dat, in weerwil der getuigenisfen<br />

van allerlei foort, welke gemelde Kapitein ten<br />

zynen voordeele by bragt, in weerwil der hooge<br />

en vermogende protectie der Engelschgezinde<br />

Kliek, wiens Guniteling hy was, alles<br />

evenwel overwonnen wierd, door de gegrondfte<br />

tegengetuigenisfen, door de baarblyklykheid<br />

der aaak, door de reden, door de rechtvaardigheid,<br />

kortom, zo dat de voorn. Krygsraad<br />

op den eerften November hem veroordeelde,<br />

om redenen , in de hier onder ftaande Sententie<br />

(a) opge beven, om uit den dienst van den Landt<br />

O) SENTENTIE VAN KAPITEIN DE BRUYN.<br />

„ Alzo Andnes de Bruyn, Kapitein ter Zee ten dien-<br />

„ ften dezer Landen en resforteerende onder het Edel<br />

„ Mogende Collegie ter Admiraliteit op de Maze, op den<br />

„ ostend van den 14. September 178! , voor dat 'sLands<br />

„ Schip Prins Willem door den Lootsman Jan Koek op<br />

„ de Zuiderhaaks verzeild is geworden, onvoprzigtig,<br />

„ disattent en verward te werk gegaan is, en daar door<br />

„ ook verzuimd heeft de Seinen te zien, welke door de<br />

„ Officieren van 's Lands Schepen, die in 't Gat ten an-<br />

„ ker lagen, met zo veel vaardigheid en yver aan hem<br />

„ gedaan^zyn, en welke, indien hy dezelven tydig had-<br />

„ de opgemerkt, en nageflagen, hem gelegenheid, zou-<br />

„ den gegeven hebben om het ongeluk, aan 'sLandi<br />

„ Schip overgekomen, te praevejüeeren: En het verder<br />

S s » S e<br />

"


sSa S C H E T S V A N E E N<br />

de gedimitteerd te worden en alle Proceskosten te betaalen.<br />

Wat zyn Loots aangaat, die moest de ftrafonder-<br />

„ gebleken is, dat zyn gedrag, na 't verzeilen van<br />

„ 'sLands Schip, alle de kenmerken draagd van Confu-<br />

„ fie, Verzuim en Zorgeloosheid, en hy die middelen<br />

tot redding van 'sLands Schip of niet heeft in't werk<br />

gefield, of niet op dien tyd, op welke het zyn pligt<br />

,, was dezelven in 't werk te ftellen, en hy An&rits de<br />

„ Bruyn, dus geenzins ten dezen heeft geprasfleerd het<br />

„ geen de pligt van een kundig, aftiefen oplettend Offi-<br />

'„ cier medebrengt; cn 'er den Dienfie dezer Landen<br />

'„ hooglyk aan gelegen ligt, dat dergelyke verzuimenis-<br />

„ fen niet werden getolereerd, maar tot behoud van<br />

'sLands Schepen en de goede orde en difcipline op<br />

', dezelven , anderen ten voorbedde werden gecorrigeerd:<br />

" „ ZOO IS 'T, dat de Hooge Zee-Krygsraad , gehoord,<br />

gezien en geëxamineerd hebbende, den Eisen<br />

',' en Conclufie door, ende van wegens Mr. J. Reigers-<br />

", man. Advocaat Fifcaal en Secretaris van 'sLands Vlooten,<br />

en alzo R. O. Eisfcher in Cas Crimineel op ende<br />

»> jegens den gedaagden gedaan en genomen, aan wel-<br />

', gemelde Hoogen Zee-Krygsraad overgegeven, bene-<br />

'„ vens de Stukken en Munimenten daarby overgelegd,<br />

en voorts gelet op en rypelyk overwogen hebbende ,<br />

al 't gunt ter materie dienende was of zoude kunnen<br />

moveren; doende Recht, in den name en van wegens<br />

" Haar Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal der Veree-<br />

]] nigde Nederlanden, en van Zyne Doorluchtige Hoogheid<br />

„ denHeere Pnnce van Oranje en Nasjau, Erffladhouder,<br />

" Erf-Kapitein en Admiraal Generaal der Geünieerde<br />

/.Provinciën, dimitteerd den voorn Andrits de Bruyn<br />

„ uit den Militairen dienst dezer Landen, ontzegd den<br />

„ Ad.


GROOT TAFEREEL. 2.83<br />

dergaan, hem door zyne afzonderlyke Sententie,<br />

welke ik op die van den Kapitein laat volgen,<br />

„ Advocaat Fifcaal zyne verdere Eisch R. O. op en je-<br />

„ gens hem gedaagden, genomen en condemneerd hem<br />

„ gedaagden niet te min in de kosten van dezen Hoogen.<br />

Zee - Krygsraad, als mede in de kosten van den Procesfe.<br />

„ Gedaan aan Boord van 's Lands Snaauw van Oorlog<br />

„ de Zwaluw, leggende in 't Nieuwe Diep, den r. No><br />

„ vember 1781. w<br />

(WAS GET.) Andries Hartfmck, Daniël Picbot, J.van<br />

Kruyne, S. Dedel, W. van Braam, J. E. van Rader:,<br />

C. van Vlierden, J. P. R. van Loo, Jan Seis.<br />

(ONDERST.) Ter Ordonnantie van den Hoogen<br />

Zee-Krygsraad,<br />

(GETEK.) P. Aardenburg, fungeerende<br />

als Secretaris.<br />

Z Y N E HOOGHEID gezien en geëxamineerd hebbende ,<br />

de nevensftaande Sententie, verklaard dezelve by de'<br />

Zen te approberen.<br />

(WAS GET.) W. Prins van Oranje.<br />

(ONDERST.) Ter Ordonnantie van ZYNÏ,<br />

HOOGHEID.<br />

CGECONTRASIGN.) J. J. de Larrty.<br />

SENTENTIE VAN DEN LOOTSMAN JAN KOCK.<br />

„ Alzo Jan Koek, Lootsman, woonende op Texel,<br />

i S thans gedetineerde in de Boeien op 'sLands Schip van<br />

„ Oor-


284 S C H E T S V A N E E N<br />

gen, opgelegt, te gelyk met condemnatie in<br />

de kosten van den Procesfe.<br />

Op de tyding van het vonnis over onzen Ka­<br />

pitein, ontftaken onze Engelsgezinde Cabaal en<br />

"kaare Suppoosten in woedè, datuitkrytende voor<br />

cnrc:btvacrdig en vnficilyk. En ligtlyk begryptmen<br />

dat de veroordeelden ruim zo hart fchreeawde<br />

als zv: In zo verre dat nog heden , DOOIU.TJCHTI-<br />

G£VoüST,deBroodfehryvers, reeds zolangdoor<br />

de Kliek betaald, en gewettigd door de D E-<br />

CLA-<br />

„ Oorlog de Frinces Royaal Frtderïka Sopbia Wilbelmina,<br />

„' op den 14. September 1781. door eene onbcfchryffely-<br />

, ke zorgeloosheid en onverfchconelyke desattentie,<br />

', zonder de minfte hindernisfe van weer en wind of on-<br />

, gelukketl te kunnen alleguëerén , 'sLands Schip Prins<br />

„ Willem, op deZuHerhaaks verzeild , en daar door den<br />

„ Lande een zeer important nadeel heeft toegebragt; en<br />

„ 'er ten hoogden aan gelegen legt, dat dergelyko grove<br />

misdagen niet ongeftraft gelaaten, maar, anderen<br />

ten voorbedde , rigoureus worden gepunieerd:<br />

„ ZOO IS 'T, dat de Hooge Zee - Krygsraad, gehoord,<br />

gezien en geëxamineerd hebbende den Eisch<br />

„ en de Conclufie , door en van wegens Mr. J. Reigers.<br />

, m'n , Advocaat Fifcaal en Secretaris van 'sLands Vloote,<br />

en alzo R O. Ëtsfcber in Cas Crimineel , op en<br />

„ jegens den gedetineerden gedaan en genomen en aan<br />

„welgemelde xTocgen Zee - Krygsraad ovevgegeeven,<br />

,, benevens de Stukken en Munimenten daar by overge-<br />

„ legd, en voorts gelet op en rypelyk overwogen heb-<br />

„ bende al het gunt ter Materie dienende, was of zoude<br />

„ kun-


G R O O T T A i? E R E É r,; 2.8^<br />

CL AR A T ii vari UWE HOOGHEID in Uwe Me-<br />

foórie gedaa'ri, dat het verlies van de Prins Wil­<br />

lem, zo wel een ongeluk wës voor de Bruyn, als voor<br />

bet land Qa) , geenerlei gelegenheid lasten or.t-<br />

fnappen, 0111 te herhaalen dat die Officier he6<br />

Aagt-offer geweest is der fehreeawendfte on­<br />

rechtvaardigheid. DECLARATIE , DOORLUCH-.<br />

TIGE VORST, d'e zo verbaazend is, dat men<br />

niet kan begrypen, hoe dezelve U heeft kun­<br />

nen ontfnappen,ten minften hoe UWE HOOG­<br />

HEID dezelve niet in de Memorie heeft door-<br />

gefehrapt, alvorens die te tekenen. Want, zo<br />

het<br />

,, kunnen moveeren; doende Recht, in den name en van<br />

wegens Haar Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal<br />

„ der Verëenigde Nederlanden, en van Zyne Doorluchtige<br />

„ Hoogheid den Heere l'rince van Oranje en N»sjau, Erf»<br />

„" üadhouder, Erf-Kapitein en Admiraal Generaal der<br />

„ geünieerde Provinciën; condemneerd den voornoem-<br />

,, den Loots Jan Koek, om driemaal van de Raa te val-<br />

„ len . en daar na ftrengelyk ter discretie van Commisfa-<br />

„ risten uit den Hoogen Zee-Krygsraad te worden ge-<br />

,, laarsd; ontzegd den Advocaat Fifcaal zynen verderen<br />

„ Eisch R. O. tegens hem gedaagden en gedetineerden<br />

,. genomen, deporteerd hem gedetineerde niet te min van<br />

„ zyne bedieninge a's Loots, en condemneerd hem in de<br />

„ kosten van deezen Hoogen Zee - Krygsraad, als mede<br />

„ in de kosten van den Procesfe. "<br />

Qedaan, geteekeni, en gecontrasigneerd als boven,<br />

(«) A. bl 73. — B. bh in.' - C. bl. 55.


SCHETS TAN B I H<br />

het verlies van het Schip ilegts een ongeluk is<br />

geweest voor de Bruyn, waarom heeft dan UWE<br />

HOOGHEID onder zyn vonnis gefteld, dat na<br />

de Sententie gezien en geëxamineerd te hebben, G E de­<br />

zelve approbeer der En zo die Officier in der daad<br />

verdiende geftraft te worden, om andere ten exem*<br />

plte dienen, hoe heeft dan UWE HOOGHEID<br />

als een ongeluk voor iemand kunnen aanzien,<br />

een verlies het welk gedeeltelyk te wyten is<br />

aan de onvoorzigtigheid, dis attentie, en zorgeloos­<br />

heid van dien man? — Alle vrywillig misdryf,<br />

DOORLUCHTIGE VORST, hoe het ook zy,<br />

kan geen ongeluk gerekend worden voor den<br />

geen, die het heeft uitgevoerd, maar het is<br />

?<br />

er een voor hem, omtrent welken dat mis­<br />

dryf begaan is, en die daar uit nadeel heeft.<br />

Zo het gezigtvan eenen kwaaddoender, by het<br />

ondergaan der ftraffen, tot zyne misdaaden ftaan-<br />

de, doorgaans het medelyden gaande maakt,<br />

komtzulks nietdaar van,datmendie misdaaden op<br />

zich zelve als een ongeluk voor hem befchouwd,<br />

maar om dat het in des menfchen natuur is, te<br />

lyden wanneer men zynen evenmensch, fchul-<br />

digofniet, fmerten ziet ondergaan; het is om<br />

dat ieder redelyk en gevoelig mensch niet dan<br />

zeer aangedaan kan zyn door befchouwing tot<br />

welke wanbedryven , tot welke misdaaden en<br />

ftraffen, de onbehoedzaamheid, of fchelmachtig-<br />

heid een ander mensch brengen kunnen.Kortom,<br />

indien men zo ver kwam om alle weezenlyk fchul-


G R O O T T A F E R E E L . itj<br />

dig bedryf aan te zien, als een ongeluk voor den<br />

Daader, dan zou men met der tyd de ongehoordfte<br />

wandaaden kunnen rechtvaardigen. Zo<br />

dagt, DOORLUCHTIGE VORST , in 't generaal<br />

de Natie by deze gelegenheid over 't gedrag<br />

van de Bruyn niet. Zy befchouwde dien Officier,<br />

als waarlyk fchuldig en als onwaardig om in<br />

der Staaten dienst te blyven : zy hield hem gelukkig<br />

dat hem geen ftrengere ftraf was te beurt<br />

gevallen , dan de Krygsraad hem had opgelegd.<br />

— Met een woord indien hy de ondergaane ftraf<br />

niet had verdiend, is het zeker, dat onze Anglomanenhem<br />

de Revifie, van zyn Proces, zo<br />

als hy in zyne uitgegeeve VERDEEDIGINQ<br />

gevraagt heeft, wel zouden bezorgt hebben.<br />

Het geen ook , geduurende zyn proces, de<br />

gemoederen tegen hem en de byzondere Directie<br />

onzer Zeemagt nog meer ontftak, was de<br />

kennis welke het Publiek kreeg van zekeren<br />

Brief, door den Lieutenant Koelberg geadresfeerd<br />

aan den Heer Baron van Lynden, voormaals Extraordinaris<br />

Envoyé der Staaten Generaal aan<br />

-"t Hof van Znreeden, en thans dien zelfden post<br />

bekleedende aan 't Hof van Londen. Die Heer r<br />

bekend door de loffelyke hoedanigheden van<br />

zyn hart en geest, door zyne onwrikbaare verknogtheid<br />

aan de belangen, en den roem van<br />

zyn Vaderland, door zyne edelmoedige weigering<br />

in July i78i.om eenigerlei post in uitheemfche<br />

Hoven aan te neemen, zo lang de Hertog


2,88 S C H E T S V A N E E N<br />

tog van Brunswyk eenigen invloed in de ftaatkundige<br />

zaaken der Republiek zoude behouden<br />

Co)» die Heer zeg ik, nog bekend, .door<br />

de geheime poogingen der Engelschgczinde Cabaal<br />

om te beletten, dat hy naar Londen wierd<br />

gezonden , en om een ander voor hem te doen<br />

benoemen, welke aldaar de belangen des Vaderlands<br />

zoude kunnen verraden, in plaats van<br />

voor te ftaan; die Heer, met een woord , achtte<br />

zi°- verpügt den 16. Sept. aan U W E H O O G ­<br />

H E I D , en de Admiraliteit op de Maas, dien<br />

Brie! van den Lieutcnant over te zenden, ter<br />

onderzoeking der daarin beiloten grieven, en,<br />

die naar vereisch van zaaken te remedieeren.<br />

Zie hier den opgemelden Brief:<br />

HOO G - E D E L E HoOG - G E B 0 0 R E N H E E R<br />

B A R O N E N E N V O Y E ' .<br />

„ Volgens myn belofte , by myn engageeren<br />

' in Stokholm by Uwe Hoog-Ed. Gcb. om te mel-<br />

" den hoe dat ik werd geëmployeerdin 'sLands<br />

„ dienst<br />

(a> Dit excuus om eenigerlcije Misfie buitens lands aan<br />

te ne'emen, Was by gelegenheid der keuze , welke de Staaten<br />

Generaal hadden gemaakt van den Heer van Lynden<br />

tot hunnen Extraordinaris-Envoyé aan 't Hof van<br />

Weenen. Men weet, welken merkwaardigen Brief die Heer<br />

den 26 der voorn- maand July 1784. daar over aan de<br />

Heeren Staaten Generaal fcfareef.


G R O O T T A F E R E E L . 289:<br />

k dienst by het Collegie ter Admiraliteit te Rotb<br />

terdam, zo wil ik hier by dezen Uwe Hoog-Ed-.<br />

Geb. melden , dat ik laatst in Mey ben gear-<br />

„ riveerd, en in het geheel mede gebragt heb<br />

$ voor 't Collegie te Rotterdam 35 Man, be-<br />

„ {taande in Onder-Officieren, Matroozen en<br />

j3 Soldaaten, welke ik onderwegen, zo in Zweedden<br />

als in Demmarken, hebbe geëngageerd1 „ en by het aanprefenteeren zyn dezelve ver-<br />

„ plaatst op de refpe&ive 't Lands Schepen voor<br />

de Admiraliteit op de Maaze;"<br />

„ En ik ben als eerlte Lieutenant gefteld op<br />

het Schip Prins Willem , onder Commando<br />

„ van den Kapt. de Bruyn, en bymyn aankomen<br />

f; aan boord van het gemelde Schip, kreeg ik<br />

„ order van gemelden Kapt. om alles na te zien<br />

2 of'er iets manqueerde , en het geen In order<br />

„ te ftellcn dat nodig was; ik obferveerde die<br />

„ ordres en bevond het Gefchut in een flegten<br />

„ ftaat,en niet zo als het behoorde in een Schip,<br />

„ het welk reeds al zedert een Jaar in dienst is<br />

,', geweest, de Kanonnen en Ropaarden waren<br />

niet na behooren geproportioneerd.<br />

0 1° De is Pond lagen in Ropaarden, die<br />

zo wyd waren als voor 18 Pond, en de 6 Pond,<br />

op 't halve Dek met de Stukken op de Bak,<br />

^ waren in dezelve toeftand, en wel in zo een<br />

„ ftaat, dat men door geftaadig vuuren zoude<br />

, 4 ondervinden, dat die Stukken geheel uit haar<br />

x, Heien de Ropaarden zouden nedervalleji; zo<br />

T „ dat


2oo S C H E T S V A N • #*<br />

„ dat ik, zulks bevindende aan de Timm'erlic-<br />

„ den order gaf, om alle Ropaarden met eike<br />

„ Planken tusfehen het Stuk te laaten vast fpy-<br />

„ keren, ten einde ons in diervoegen daar rae-<br />

„ de te behelpen , vermits wy geen andere<br />

„ Ropaarden hadden."<br />

„ 1°. Onze 24 Pond tusfehen Deks zyn nog<br />

„ in hunnen besten ftaat niet, de Tapgaaten zyn<br />

„ te ruim en zonder fatzoen, en wanneer ik<br />

„ aan den Kapitein van het een en ander ken-<br />

„ nis gaf nopens myn bevinding, gaf hy my in<br />

„ plaats van een behoorlyke order, een onvol-<br />

„ doenend antwoord met te zeggen, ik kan dit niet<br />

„ helpen ; wy krygen van het Land niet het geen wy<br />

„ hebben moeten; en dus vond ik dat 'er veele<br />

„ dingen te verbeteren waren, doch als fubal-<br />

„ tern Officier moest ik 'loopen , als een die<br />

„ geen verftand van zulke dingen had, 't welk<br />

zeer chagrinant is, te zien dat 'er iets man*<br />

., queerd, en niet durven of te mogen de ver-<br />

„ betering daar van in 't werk hellen." «<br />

„ 3*. Boven dien wat dunkt Uw Hoog-Ed.<br />

„ Geb. Heer, in wat voor een order ons Schip<br />

„ was, dat onder Commando van onzen Kapt.<br />

„ de Bruyn, al over het Jaar geweest was ? toen<br />

„ wy order kreegen van ZYN HOO GHEID om<br />

te zeilen, kreeg ik order van den Kapt. om<br />

„ onze 24 Pond te laaden met een ronde Ko-<br />

„ gel, en een Kneppel-Kogel; ik onderrigtede<br />

„ Kapt. dat de ronde Kogel weegde 25 Pond*<br />

« en


GROOT TAFEREEL SQI<br />

en de Kneppel-Kogel meest dubbeld in 'tgewigt,<br />

dus te zwaar voor 8 Pond Kruid om<br />

„ 'er eenig effect van te hebben; de Kapt. gaf<br />

i, my dan order om met een ronde Kogel te<br />

laaden, of zo als ik het best vond; daar op<br />

ging ik met den Conftapel Major om de Stuki}<br />

ken te doen laaden: Toen wy by het eerfte<br />

j, Stuk aan Stuurboord kwamen, en zouden de<br />

„ Kogel in Stuk zetten, kon die Kogel 7<br />

er in<br />

j, het geheel niet in; vervolgens by het twee-<br />

„ de Stuk bleef de Kogel op twee voet in het<br />

» Stuk vast zitten; in het tiende Stuk aan dito zyde<br />

bleef de Kogel zitten-op twee en i half<br />

i} voet; aan Bakboord zyde, het middelfte Stuk,<br />

„ bleef de Kogel op dezelve wyze in het Stuk<br />

„ 3 voet vast zitten; in de rest van de Stukken<br />

,-, kon het eindelyk pasfeeren : Deze Stukken<br />

„ zyn van binnen' oneffen, en wyder van bui-<br />

„ ten als van binnen, en een party Stukken heb<br />

,-, ik gevonden van binnen met roest, het geen<br />

„ ik 'er uit plukken kon ; en de meefte partyan<br />

„ die Gaaten hebben te groote Z ;<br />

nk-Gaaten:<br />

„ Des- anderen daags' bleef de Kogel uitge-<br />

„ fchooten , en de Kapt. zond by den Equipa-<br />

„ ge-Meefter óp Hellevoet, om een party 18<br />

„ Pond Kogels om te gebruiken voor de 4 Stuk-<br />

„ ken, die wy ook aan Boord kreegen; maar-<br />

}, ik zeide tegen de Kapt. dat die Kogels niet<br />

„ geproportioneerd waren, om met zulke Stuk-<br />

„' ken egaal te fchieten, zo dat de Kapt. efTec*<br />

T a „ tueer-


coa S C H E T S V A N E E N<br />

„ meerde, dat wy 4 Stukken in de plaats kree-<br />

„ gen, en in dezelve Stukken, die wy in de plaats<br />

„ gekreegen hadden, zynde Zink-gaaten twee<br />

„ duim op zyde van de Middel-Linie; dat ra-<br />

„ porteerde ik aan den Kapt., welke dan meen-<br />

„ de, dat zulks niet te beduiden had, en ik heb<br />

„ hem tragten te doen begrypen, dat met zul-<br />

„ ke Stukken onmoogelyk accuraat konde gc-<br />

„ fchooten worden."<br />

„ 40, Zal ik de Eere hebben Uw Hoog-Ed.<br />

n Geb. te melden , nopens ons Proviand: het<br />

„ Volk krygt per Man één half Pond B ter en<br />

„ één Pond Kaas , ligt Gewigt in de Week;<br />

„ 't Gewigt beftaat in oude yzere Stukken daar<br />

„ geen Merk of Eik op is, zo dat ik vrees dat<br />

„ het Gewigt veel ligter en minder is, als het<br />

„ behoord te weezen ; dan ik heb het rantfoen<br />

n van Kaas eens na gewoogen voor twee Bak-<br />

„ laagen , daar ik vond in prefentie van den<br />

„ Kapt. dat veel minder Gewigt was als het be-<br />

„ hoorde; waar op de Kapt. my order gaf om den<br />

„ Bottelier in de Boeijen te doen fluiten , waar<br />

„ op ik vastelyk by my moest befluiten, dat de<br />

„ Bottelier in den Krygsraad ten verhoor ge-<br />

„ fteld zoude worden; dan ik heb ondervonden,<br />

„ dat in plaats van dat, die Bottelier een Lieute-<br />

„ nants Afte heeft bekomen op 's Lands Kot-<br />

„ ter de Brak. Het Volk krygt tweemaal Spek<br />

„ in de Week, dat door het geheele Schip<br />

„ (tinkt, en veel flegter aan Boord hebben ge-<br />

„ had-.


G R O O T T A F E R E E i. 293<br />

„ had, dat aan de wal bleef, gezonden: graau-<br />

„ we Erweten met Spekfmeer , dat by andere<br />

„ Natiën het Volk niet mag eeten; de rest van<br />

„ de dagen in de week Stokvis met Erweten,<br />

„Sop en Mostert 'er over vooreen Sausje;<br />

„ 's avonds maaralleen Erweten; geen Vleesch<br />

„ in het Schip voor het Volk, en in dien tyd dat<br />

„ ik aan Boord geweest ben, maar eens Soup en<br />

„ Vleesch gehad ; 't Water is mede zo Hinkend<br />

„ dat men het niet ruiken kan, en het Volk<br />

„ mag geen Thee-Water kooken: boven dien<br />

„ mag het Volk nooit, zo als by andere Na-<br />

„ tien aan de Wal gaan, by beurten om zig te<br />

„ verlugten en te verfrisfen, maar moeten aan<br />

„ boord blyven, geftadig even als Gevangenen,<br />

en des Volks Kisten en Plunjen word liegt me-<br />

„ de gehandeld &c"<br />

„ 5°. Nu koom ik met betrekking tot de be-<br />

„ handeling der Zieken: ieder Man krygt per<br />

„ Week één half Pond Boter, buiten dat niets<br />

„ anders als zieken kost, beftaande in Scheeps<br />

„ Bier met de Gort, die 's morgens over blyft,<br />

„ en kruimen van Brood met een weinig Sy-<br />

„ roop gekookt, zomwylen lïry van Meel in<br />

'„ Water gekookt, en geen frisfe Soup, of zuf-<br />

„ ke Spys, waar door de Z ;<br />

eken kragt kunnen<br />

„ krygen; de Zieken worden zo aan Boord ge-<br />

„ houden, zo lang als maar mogelyk is, eer zy na<br />

„ het Hospitaal na Coeree worden getranfporteerd,<br />

„ waar van de reden zeker is, het profyt dat de<br />

T 3 Kapt.


294 SCHETS ' T A N E E N<br />

„ Kapt. geniet zo lang de Zieken aan Boord bïy-<br />

„ ven; betaalende het Land 9 St. voor ieder<br />

„ Man (zo als my gezegd is), waar van de Kapt.<br />

„ verfteeken is, wanneer de Zieken inhetHos-<br />

„ pitaal zyn 5 en wanneer eenige Zieken in het<br />

„ Hospitaal komen, worden zy zo liegt gefield<br />

„ bevonden, dat'er weinig het Leeven afbren-<br />

„ gen; de Geftorven in het Hospitaal worden<br />

„ in den Grond gelegd, zonder Kist of zon-<br />

„ der Hang-Mat, of zonder iets over het Ge-<br />

„ zigt, maar met de Aarde zo maar opgegoott<br />

„ en bedekt; en wanneer ik, ziek zynde, getran-<br />

„ fporteerd ben geworden naar het Hospitaal,<br />

„ werd my als 'toen van den Scheeps-Doctor<br />

„ gezegt, dat hy 40 Zieken op zyn Lyst had,<br />

„buiten die geenen , die nog in het Hospttaal<br />

waren, die in 't ruim van het Schip door<br />

„ vallen zig bezeerd hadden ; en wel een Ma-<br />

„ troos die nog in het Hospitaal is, welks Sleu-<br />

„ telbeen gebrooken was, en zo flegt is verbon-<br />

„ den, dat hy kreupel of lam aan den Arm is<br />

„ gebleeven, vermits het eene Stuk van het<br />

„ Sleutelbeen over het andere is gefcbooten; en<br />

„ volgens het zeggen van fommige van het Volk,<br />

„ die al 15 Maanden in Scheeps-Dienst ge-<br />

„ weest hebben , zyn 'er by de 300 Man ge-<br />

„ ftorven, benevens een Opper-Lieutenant die<br />

„ yoor my in dienst is geweest: de Ziekte<br />

,, heeft beftaan en beftaat nog in kwaadc Koort-<br />

„ zen, Schurft, Scheurbuik en_ kwaade Beet»<br />

nen,


GROOT TAFEREEL. 2,95<br />

„ nen, zo dat aan hen Teenen en Beenenzyn<br />

„ afgezet geworden , en ik geloof weinig of niet<br />

„ op het Schip te vinden is, of aan de Wal van<br />

„ geftorven Manfchappen."<br />

„ 6°. Het is vreemd wanneer het Volk in<br />

„ het Hospitaal hoord dat zy weer na Boord<br />

„ moeten gaan by Kapt. de Bruyn; dan is hel<br />

„ even of zy na de dood moeten gaan, zo een<br />

„ affchrik heerscht 'er onder het Volk. "<br />

„ 70. Het Schip is te fmal en te kort voor<br />

„ zo veel Volk, en Stukken, en de Poorten te<br />

„ te klein; toen wy hadden 459 of 60 Man aan<br />

„ Boord, moest het Volk onder het half Dek,<br />

„ Bak en Koebrug hangen; hoe zoude het dan<br />

„ gaan met 550 Man by Winterdag, of in het<br />

„ heete Climaat."<br />

„ En ik meene Hoog-Ed. Geb. Heer, door dit<br />

„ nevensgaande voldaan te hebben; ik moet<br />

" eyenwel Uw Hoog-Edele melden, dat indien ik<br />

?, geen vreemdeling was , en ik uit dien hoof 1<br />

„ de niet terug wierd gehouden, geneegen zou-<br />

„ de wezen om het manceuvreeren van de Ar-<br />

„ tillery met het Gefchut op een betere voet te<br />

„ hebben, als méde om de Plunjes van het Volk<br />

p te plaatfen zonder Kisten op de Schepen voor<br />

„ de Maas; welk laatfte ik denk dat nodig zou-<br />

„ den weezen. "<br />

„ Hier mede eindige, hebhe ik de Eer met<br />

„ alle vrymoedigheid my te recommandeeren in<br />

T 4 „ Uw


aoó" S C H E T S V A N EEK*<br />

„ Uw Hoog-Ed. Geb. Protectie, my tevens met<br />

difipfte refpect in alle Hoogagting noemende,"<br />

HOOG-ED. HOOG-GEB. HEER,<br />

BARON EN ENVOYE'.<br />

Uw Hoog-Ed. Geb. Ootmoedige<br />

Dienaar.<br />

NICOLAAS KOELBERG,<br />

De plaatzing van deezen Brief in eenige publieke<br />

Papieren , kon niet manqueeren fommige<br />

Lieden te mishaagen ; want zo al het geen<br />

daar in werd aangevoerd waar was, moest zulks<br />

de onteering van den Kapitein deBruyn voltooijen,<br />

en tevens bewees het de ftrafbaare verwaarloozing<br />

van den Equipagie-Meester der Admiraliteit<br />

op de Maas, mitsgaders van de verdere<br />

Bedienden ter uitrusting der Schepen van dat<br />

Departement; en al was'er flegts een gedeelte<br />

van dat alles waar, was het alreeds te veel voor<br />

de eer van die Heeren: Met één woord, het<br />

•zy alles waar of valsch was, het openbaar maaken<br />

van dien Brief, kon niet anders dan op eene<br />

verbaazende wyze den Zeedienst van den Staat<br />

bezwalken, in een tyd dat men onophoudelyk<br />

klaagde over de Schaarsheid van Manfchap om<br />

onze Schepen toe te rusten.<br />

Om dan de uitwerking weg te neemen, welke<br />

deeze openbaarmaaking aanftonds op den<br />

geest


GROOT TAFEREEL. 097<br />

géést der Natie veroorzaakte en die te beletten,<br />

welke derzelver verbreiding buiten 's Lands<br />

Zoude konnen hebben, behoorde men zonder<br />

eenig uitftel de aanklagt van Koelberg te examineeren,<br />

daar van alle de onwaarheden te doen<br />

zien, zo men 'er die in vinden kon, en zulks<br />

omftandig in alle onze Niéuws-Papieren, in<br />

welke taal ook gefchreevcn , te publiceeren.<br />

Maar in plaats van zulks, draalde de zaak zo<br />

lang, dat'er drie maanden verliepen , alvorens<br />

de Advocaat-Fiscaal zyn Raport by de Admiraliteit<br />

inbragt, en deze vertoefde nog wel een<br />

maand, alvorens daar over uitfpnak te doen.—<br />

Zonder nu te willen treden in het verflag der<br />

oorzaaken en beweeggronden , welke deeze<br />

draaling veroorzaakt kunnen hebben, zal ik hier<br />

plaatzen het geen het Publiek van den uitflag<br />

dezer zaak vernomen heeft. De Franfche Leydfcbe<br />

Courant van den 19 January 1782. zegteer<br />

alleen het volgende van: O), „ Le College de<br />

V A-<br />

(A) Het Collegie ter Admiraliteit van Rotterdam, heeft<br />

de zaak van den Lieutenant .Koeberg- afgedaan , welke eenige<br />

pointen van befchuidiging van wanbedryf» en pltgtverzuim<br />

tegen den gewezen Kapitein Andnes de Bruyn had<br />

Ingcbragt. De Refolutie by dit Collegie den 12. dezer<br />

cenomen , op het Raport van den Heer Advocaat-Fiscaal<br />

Wyckerbeld - Bisdom , den IS. December ovcrgelegt,<br />

Whelst in fubftantie: dat' aangezien bet geene wegens den<br />

T 5<br />

K<br />


CQ8 S C H E T S V A N E E N .<br />

„ 1'Amirauté de Rotterdam a terminé l''affaire du<br />

„ Lieutenant Koolberg, qui avoit avancé pluficurs<br />

chefs d'accufativn pour matverfation & négligence de<br />

devoir, contre Je ci-devant Capitaine André de<br />

„ Bruyn. La Refolution prife par ce Coilege le 14<br />

„ de ce mois, furie Rapport fait le 18. Dêcembre par<br />

„ Mr. l'Avocat-Fisca! YVyckerheld- Bisdom, porte<br />

„ en fubflance que, vu ce qui s'étoit paffe d Végard du<br />

„ Capitaine de Bruyn, depuis 1'accufation du Lieu-<br />

„ tenant Koelberg, IL N'C'TOIT PLUS a PROPOS<br />

„ DE POUSSER L'AFFAIRE POUR CE QUI R E-<br />

,, GARDOIT CE CAPITAINE; mais que ne pouvant<br />

,, conniver a la conduite du Sr. Koelberg, envers fes<br />

yy Superieurs, le College le feroit reprimander par l'Avo-<br />

,, cat-Fiscal, & lui retireroit fa Commifjion de Lieute-<br />

„ nant, ainfi que celle de Recruteur, en lui payant fes<br />

» gagesjusqu'a la date de la Réfolution, &c." — Wat<br />

betreft de verdere byzonderheden van dat Raport<br />

en het geen daar op volgde, zie hier het<br />

Kapitein de Bruyn war gepasfeerd, zedert de befcbuldiging<br />

van dm Lieutenant Koelberg, HET NIET MEER TE PAS-<br />

SE KWAM DE ZAAK TEN OPZICTE VAN GE MELDEN<br />

KAPITEIN VEKDEK TE POUSSEEREN, maar dat ,<br />

niet kunnende comiveeren met bet gedrag van den Heer<br />

Koelberg , jegens zyn Superieur, bet Collegie hem door den<br />

Advocaat - Fiscaal zou doen reprimendeeren , en hem zyne Commisfie<br />

als Lieutenant retireeren , mitsgaders zyne Aiïe als<br />

Werve\, ben verder zyn falaris betaalende tot dato dezer Re.<br />

felmis, enz. Zie Leydfcbe Franfche Courant van den zg.<br />

Jan. 17S1.


G R O O T T A F E R E E L . 209<br />

geen men in de Rotterdamfche Courant van den<br />

16. January, en in de Haagfche van den 1. February<br />

daar aan volgende deed plaatfen. — „ Door<br />

het Rapport ran den Heer Advocaat-Fiscaal,<br />

en volgens de genomen Verklaring by dat zelve<br />

Rapport gevoegd, blykt, dat de gemelde Lieutenant<br />

Koelberg in zynen zonderlingen Brief, geen oogmerk<br />

gehad heeft, de waarheid hulde te doen, maar nog boven<br />

dat alles, de eer en reputatie van *s Lands dienst,<br />

zo binnen als buiten 's Lands, hooglyk geledeert heeft;<br />

waarom hy Advocaat-Fiscaal, zonder bedenken, ten<br />

flrengjle tegen hem Lieutenant Koelberg, die reeds<br />

meer dan eens, geduurende zynen korten dienst, de<br />

zachtzinnigheid van dezen Raad ondervonden had, zoude<br />

moeten procedeeren, echter in conftderatie gaf, denzelven<br />

nogmaals onder de hoogs goedkeuring WJIZYNE<br />

HOOGHEI», gelyke goedertierenheid te doen ondervinden,<br />

doorhem, by den Raad, het onvoorzichtige, abuftve<br />

en injurieufe van zyn voorfchreven Brief, onder<br />

't oog te brengen, ernflig te reprimendeeren, en daar<br />

na zyne Commisfte als Lieutenant, mitsgaders de Actens<br />

tot Werving, als anders, aan hem verkend , in<br />

te trekken." — „ Dit Voorftel vervolgens geapprobeerd<br />

, en door ZYNE HOOGHEID goedgekeurd<br />

zynde , werd hem den 1 i^den dezer, door<br />

den Raad, de begaane misflag voorgehouden, benevens<br />

het verkeerd oogmerk, daar mede bedoeld, en na herhaalde<br />

bekentenis van zyne verregaande misflag, en betuiging<br />

van zyn leedweezen, verfchoning verzoekende,<br />

»nder vcorgeeving, door misleiding van anderen daar<br />

m


300 S C H E T S T A N - E E ?Ï<br />

toe te zyn gcbragt , belovende voortaan zig wel foigneufclyk<br />

te wachten, van 's Lands dienst verder, op etnigerlei<br />

wyze te denigreren, en is hy van den verderen<br />

dienst deezer Landen ontflagen, met vryheid, zo dra<br />

hy zyne Commisjie als Lieutenant, die hy zegt, zoek<br />

geraakt te zyn, behoorlyk zal te rug bezorgd hebben,<br />

zyne afrekening nader te verzoeken." Het fcheel--<br />

de zeer veel, DOORLUCHTIGE VORST, dat het<br />

Publiek met de lectuur van dit alles voldaan was,<br />

als aan welk de langwyligheid dezer Proceduures<br />

meer en meer had doen gelooven, dat de Brief<br />

van Koelberg alleenlyk de waarheid behelsde, voor<br />

al ten aanzien van verfcheide dingen: „ want,<br />

zeide men, het is niet gelooiiyk dat die Lieutenant<br />

een valfche opgaaf gedaan heeft met zyn<br />

zo omftandig berigt wegens den flegten ftaat van<br />

eenige Stukken Kanon, Ropaarden en de dikte<br />

van Kogels: dat was geen bloot hoorenzeggen."~.<br />

„ Wat de natuur en het rantfoen van de kost aangaat<br />

, welke aan de Equipage van de Prins Willem<br />

wierd uitgedeeld, zo men'er de Gort byvoegt<br />

, daar hy niet van gefproken heeft, waren<br />

zy dezelfde als op de andere Oorlog-Schepen,<br />

en men kan 'er zyn leven zeer wel by<br />

houden; maar ten opzigte van de flegte fuaUteit<br />

der Kost van dat Schip, dat is heel iet anders;<br />

ten minfte weet men van goeder hand, dat<br />

Kapitein de Bruyn geenzins te boek Hond voor<br />

een dier geenen onzer Officieren, die geen geld<br />

fpaaren om gezond voedzel aan hun Volk te<br />

ver-


G R O O T T A Ï E R E B L » 3°*<br />

.verzorgen, en het bcfnoeyen van derzelver<br />

rantfoen wel weeten te beletten; dat het integendeel<br />

bekend is, dat 'er op zyn Schip dikwyls<br />

gemurmureerd en geklaagt is, over de flegce<br />

qualiteit van het rantfoen. — Wat de behandeling<br />

der Zieken betreft , Koelberg affirmeerd<br />

niets in zynen Brief, dan ?<br />

t geen hy<br />

gezien heeft, en wegens het verdere omtrent<br />

dit Huk fpreekt hy flegts op bet zeggen van<br />

anderen. Voor't overige diendmen te gelooven,<br />

dat ten dien opzigt, Myn Heer de Fiscaal der<br />

Admiraliteit autentieke en voldoende Declaraticn<br />

zal ontfangen hebben, want men kon geenerleye<br />

waarde toekennen aan die van een<br />

man als de Bruyn, en aan die van zodaanige<br />

Lieden als eenigen der gcenen, die, vóór en na<br />

het vonnis , dat hy over 't verlies van zyn Schip<br />

ondergaan heeft, hem van getuigenisfen voorzien<br />

hebben om te bewyzen de groote naarftigheid<br />

door hem by dit voorval getoond, en om dat<br />

vonnis nul en nietig te maaken. _ Ten aanzien<br />

der 300 Dooden , welke Kapitein de Bruyn onder<br />

zyn Equipage heeft gehad, is het kenbaar<br />

dat hier de vergrooting weinig meer dan een<br />

derde kon zyn O), en deze vergrooting van<br />

100<br />

(_a) Het is zeker dat van den 1. Oétober 1780. dat<br />

zyn Equipagie zich compleet bevond, tot ia September<br />

A7S1, De iruyn 'veel volk verloor; dewyl in 't begin<br />

Y3U


302 S C H E T S V A N E E N<br />

IOO of 120 Man was ook geen verdichtfel tan<br />

Koelberg, vermits hy zegt zulks te hebben hoor en<br />

zeggen, —u* Betreffende het verwyt van zo in<br />

dit Land als elders de reputatie van den dienst der<br />

Republiek gedenigreerd te hebben, dit is onbillyk;<br />

vermits de inhoud van den Brief alleenlyk<br />

in vertrouwen aan den Baron van Lynden gecommuniceerd,<br />

en het zeer zeker is dat Koelberg<br />

dien Brief niet gepubliceerd heeft." —. „ De<br />

losfe wyze op welke hy by de berigten in de<br />

Rotterdamfche en Haagfche Couranten van het Raport<br />

des Fifcaals, en van de reprimende van 't<br />

Collegie gegeeven, geinculpeerd is, de manier<br />

op welke men in die reprimande heeft laaten<br />

uitbazuinen, de bekentenis, het leedweezen<br />

en de excuufen van dien Lieutenant doen gelooven<br />

dat zynen Brief een famenweefzel<br />

van door hem verdichte valschheden en lasteringen<br />

was, terwyl 'er op zyn best in dien Brief<br />

maar eenige vergrootingen van zynen 't wege<br />

zyn; en dat het geen , dat al eens ftrydig met de<br />

waarheid zyn kan, als het te rug houden der<br />

zieken op het Schip, om te profiteeren van de<br />

9 ftuivers, welke het Land dagelyks voor elk<br />

be-<br />

van Juny van 't laatsrgemelde Jaar zyn Boek 108 opene<br />

folio's had, aan verliezen door Irerrgevallen onder zyn<br />

Equipagie veroorzaakt. Men zie hier over A. bl,<br />

6$ m 67 B. bl, 101. — C. bl. 49.


GROOT TAFEREEL. 303<br />

betaald, ook maar bygebragt word dp een &00ren<br />

zeggen."— Het geen ook zou doen gelooven<br />

dat Koelberg zo fchuldig nieï is, als men hem<br />

wel heeft willen doen voorkomen, is de pasfage<br />

door den Leydfchen Franfchen Courantier<br />

uit het Raport van-> den Advocaat-Fifcaal getsokken<br />

en behelzende, dat, aangezien het gepasfeerde<br />

met den Kapitein de Bruyn, het thans niet meer<br />

te pasfe kwam die zaak verder te pousfeeren, voor<br />

zo veel dien Kapitein aanging: En waarlyk zo men<br />

in de daad Koelberg fchuldig oordeelde, waarom<br />

dan het pousfeeren dier zaak ten aanzien van<br />

de Bruyn genaakt? Was men onbewust dat uit<br />

de volkomen overtuiging &éï onfchuld of der<br />

wanbedryven van dien Kapitein, de volledige<br />

overtuiging van de misdaad of der onfchuld<br />

van Koelberg moest voortvloejjen?<br />

„ Maar, voegde men 'er by, men onderftelle<br />

eens voor een oogenblik, dat de laatstgenoemde<br />

waarlyk zo fchuldig was, als de reprimande,<br />

die hy ondergaan heeft, aanduid, waarom zich.<br />

dan enkel tot die reprimande en het afneemen<br />

van zyn Lieutenants-Acte bepaald? Een Man,<br />

die onwaardiglyk de Directie van een onzer<br />

Admiraliteits-Collegien had gecompromitteerd,<br />

die zyn Kapitein allerhaatlykst gelasterd had,<br />

en die boven al des Lands dienst, zo in dit Land<br />

als elders had gedenigreerd, in een tyd, dat zodanige<br />

bezwalking het werven van Manfchap<br />

voor onze Schepen meer dan ooit bezwaarlyk<br />

kon


£st| S C H E T S V A N E E N<br />

kon maaken , een Man , zeg ik, die in den kor- -<br />

ten tyd dat hy in dienst van den Lande had<br />

geweest, verfcheide keeren in 't geval geweest<br />

was om de goedertierendheid van den Raad<br />

der Admiraliteit, waaronder hy resforteerde,<br />

te ondervinden, zodanig een Man, eindelyk<br />

verdiende, in plaats van cenvoud :<br />

g zyn Lieutenants.plaats<br />

te verliezen , met fchande gecasfeerd,<br />

en in de kosten van den Procesfe gecondemneerd<br />

te worden. Wat gevaar was daar<br />

by, anders dan hem een voorbeeld te doen<br />

zyn, voor die hem wilden naar volgen, en der<br />

Natie zo wel als geheel Europa tc overtuigen,<br />

dat zo op eenige van onze Schepen eene liegt<br />

gefchikte artillery, fehraapzucht, onrechtvaerdigheid<br />

, onmenschlykheid en barbaarsheid te<br />

vinden was, zulks althans by Kapitein de Bruyn<br />

geen plaats had?— M A A R , dat heeft men niet<br />

gedaan! Men heeft den Misdaadiger zyn foldy<br />

en pretenfien geaccordeerd tot den dag zyner<br />

demisfie! En wel dra daar op verkreeg hy eene<br />

Commisfie van Kaaper-Kapitein! Derhalven<br />

kan men gisfen dat die Man zo fchuldig<br />

niet was als men ons wel heeft willen wys maaken;——<br />

derhalven was hy misfehien geheel<br />

bnfchuldig; derhalven moest men hem<br />

niet uit den dienst zetten. . . . ö Koelberg'. Gy<br />

waart een Vreemdeling, — Gy waart doorziende,—<br />

Gy fcheen eenig aandeel in 't verr<br />

trouwen des Barons van Lyndcn te bezitten,—'<br />

Gr


G R O O T T A F E R E E E. 305-<br />

Gy had dien Heer eenige waarheden toe vertrouwd,—<br />

die waarheden waren aan den dag<br />

gekomen. Zie daar zekerlyk uwe misdaaden.<br />

Was 'er wel iets meer noodig?<br />

Zie daar , DOORLUCHTIGE VORST, waarop<br />

de gezegdens van veele Lieden over deze finguliere<br />

zaak nederkomen. Ik, die even zo min<br />

als iemand anders het gelyk of ongelyk van den<br />

Kapitein de Bruyn en zynen Befchuldiger kundig<br />

ben, zwyge ftil; en ik eerbiedige pligtfchuldigdekunde<br />

en oprechtheid van den Raad, welke<br />

in dit geval de uitfpraak heeft gedaan. Maar<br />

vermits elk vry Burger het recht heeft defcbreeuwende<br />

misbruiken aan te wyzen , in welk departement<br />

die zich ook mogen bevinden, kan ik deze<br />

gelegenheid niet voor by laaten gaan, zon­<br />

der UWE HOOGHEID te herinneren, dat 'er<br />

ongelukkiglyk maar al te veel dergelyke abuizen'm<br />

de vidtuaiieering onzer Oorlogfchepen, en in de<br />

wyze van het onderhouden van derzelver Equipagien<br />

plaats grypen. Ik zal my hier bedienen<br />

van de eige bewoordingen des Auteurs van de<br />

X X X . Artykekn, of nieuwe Bedenkingen over de<br />

fnishikking der expeditie naar Brest (a). „ By<br />

„ ons,<br />

(a) Zeer gewigtig Werkje over die Mislukking, bet<br />

welk reeds op bet einde van de Maand April 1783. was voltooid,<br />

dan welks Publicatie tot de volgende Maand Oüoher<br />

wierd verfcbotiven, door de hoop, waar in men toenmaals ver-


go.5 S C H E T S V A N . E E U<br />

0 ons, zegt die Scbryve-r, zyn het de Scheeps-<br />

1 Kapiteinen of Commandanten, die de mond-<br />

„ behoeftens verzorgen, en zy weeten wat de<br />

„ Staat hun daar voor betaald. Wat geeft nu<br />

„ die gewoonte aan de win- en fchraapzugt<br />

„ niet meenigvuldige gelegenheid tot misbrui-<br />

„ ken? 't Is waar, ik kan hier den verfchul-<br />

„ digden lof niet weigeren aan de menschlie-<br />

„ vendiieid en edelmoedigheid van zuiken on-<br />

„ zer Officieren, die niets fpaaren om hun<br />

Scheepsvolk gezond voedzel te verfchaffen;<br />

„ die niet wecten, wat het is de gewigten en<br />

„ maaten van het Rantzoen hunner manfchap<br />

" te befnoeijen: Maar anderen, nog niet ver-<br />

„ genoegd met deeze fchandelyke en onrecht-<br />

',' vaardige inhaalendheid, worden door hunne<br />

,; gierigheid en hardvogtigheid zo verre vervoerd,<br />

dat zy flegts uitgefchoten kost, bedorvcn<br />

mondbehoeftens, of die onmidiyk op<br />

„ het bederven ftaan, opkoopen.<br />

Om daar van te oorde.len, moet men het<br />

„ uit !<br />

eelen der Rantzoenen op de Scheepen<br />

l hebben bygewoond. DIICWYLS, als men de<br />

1' Befchuit breekt, die van flegte Rogge gebak-<br />

?, ken en flegt gedroogd is, fpint dezelve aan<br />

„ draa-<br />

feerde. dat men bet onderzoek dier zaak onmiddelyk zou zien.<br />

beginnen , door eene byzondere Cemmisfie daar t»e dm Hunne<br />

Hoog Mog. benoemt.


GTRÓÖT T u a n ï , 30?<br />

j S draaden even als Vlaswerk: De Gort, onty,<br />

ftoken en befëhimmeld, zo als ik reeds gezegd<br />

hebbe, is niet dan een klomp, die zwart<br />

j, is van ongedierte , zo als het met de Erwe-<br />

„ ten ook gefchapen ftaat. De ftank van de<br />

„ Boter dringt den Byftander ter keele in. Als<br />

,, men een Spekton open flaat, is het Schip van<br />

$ 't een einde tot het ander als verpest, en<br />

5, het bloot gezigt van dat Spek en van de<br />

„ Wormen, die daar in by millioenen krielen<br />

en li erom kruipen, doet het hart omkeeren.<br />

„ De Stokviscb is dikwyls niet beter En-<br />

„ zulke Officiers, of lievër zulke Beulen, wel-<br />

3, ke by dergelyke handelwyze des te beter<br />

„ hunne beurs maaken, naar maate hunne<br />

p Manfchap meer afkeer van zulke fpyze heeft,<br />

j, of zy meerder Zieken aan boord hebben,<br />

„ zien nog met'eene ontmcnschtc gevoelloos-<br />

„ heid die rampzalige flagtoifers hunnen gfcest<br />

„ geeven, die hunne fchaadelyké winzugt ten.<br />

„ grave heeft: gedoemd. —& Men zegge niet,<br />

„ dat het geen ik hier ongeeve, de bloote na-:<br />

„ klank is van de aanklagte, door den Luite-<br />

,j nant Koelberg tegen den cerhken Kapitein de-<br />

„- Bruyn gedaan-;- want het is béweezen, dat,.<br />

„ in den nu afgeloopêrt Oorlog , zulks zeer d&M<br />

„• wyls' op onze Reeden en op verfcheide on-<br />

,, zer Schepen heeft' plaats gehad» Hier om-<br />

4 trentboroepe ik my op allen, die dusdaanige<br />

behandeling hebban-' overleefd^ Éfi beroepe^<br />

V a „ rax


308 S C H E T S V A N E E M<br />

„ mv op de braave Officiers, die zulke fchan-<br />

„ délykheden verfoeijen; ik beroepemy, ein-<br />

„ delyk, op allen die weeten , dat dit een<br />

„ der voornaamfte oorzaaken is van de moei-<br />

„ lykheid hier te Lande, om Volk voor den<br />

„ Zeedienst te werven: En ik betuige hier in<br />

„ 't openbaar, dat het voor den Zeedienst en voor<br />

„ de eere és Lands van het ALLERUITERSTE<br />

„ AANBELANG is, dat Hunne Hoog Mogen-<br />

„ den dit fchreeuwend misbruik affchaffen, het<br />

„ zy door de Admiraliteiten met de onmidlyke<br />

„ verzorging van Levensmiddelen voor de Sche-<br />

„ pen te belasten , het zy door zulke andere<br />

„ middelen, als derzelver zugt voor'sLands<br />

„ welzyn, of hunne menschliefde voor de on-<br />

" gelukkige flagtoffers dezer handelwyze hun<br />

'l in 't harte zullen geeven. "<br />

De menschlievendheid, DOORLUCHTIGE<br />

VORST, een blaakende yver voor den roem des<br />

Vaderlands, het afgryzen , dat dusdanig foort<br />

van misbruiken en wanbedryven , eiken braaven<br />

menscli moet inboezemen, zyn de eenige dryfveeren<br />

, welke my aangezet hebben om de voornoemde<br />

pasfagie, vol onbetwistbaare waarheden<br />

alhier aan te voeren. — Gy, DOOR-<br />

LUCHTIGSTE VoRST,zyt Admiraal-Generaal<br />

van de Republiek, het is dienvolgens niet gelooflyk<br />

, dat UWE H O O CHEID van die misbruiken<br />

niet weet; en is dat zo, waarom hebt G E<br />

.dan den Souverain nog niet aangelpoort om de<br />

oor*.


G R O O T T A F E R E E L . 309<br />

oorzaak weg te neemen? — Men zal my zeggen,<br />

eene oude gewoonte, en de moeilykbeid om die te<br />

vernietigen, maaken dat men de zaaken , ten dim opzigtein<br />

den gewoonen fiaatlaat blyven. — Bedroefde<br />

reden ! Men fla flegts hand aan 't werk,<br />

men handele met yver en voorzigtigheid , en<br />

men zal zo wel ten dezen opzigte , als in veele<br />

anderen ondervinden, dat het weldoen<br />

zo bezwaarlyk niet is als men ons zou willen<br />

diets maaken.<br />

Eindelyk, om eens voor al het fpreeken<br />

ovjr Kapitein de Bruyn te ftaaken, zal ik aanmerken<br />

, dat alles, wat ik van hem heb bygebragt,<br />

genoeg aanwyst, welk denkbeeld men zich van<br />

zyne weetenfchap, van zyne wakkerheid, van<br />

zyne bereidwilligheid en van zyn beleid, in hoedanigheid<br />

van Zee-Officier teformeeren hebbe;<br />

en wat men kan denken van de beletzelen, 't zy<br />

waar of voorgewend, die men heeft bygebragt,<br />

tot rechtvaerdiging van de noodlottige voortduuring<br />

van zyn verblyf aan den mond van de<br />

Maas. En in de daad, zo die beletfelen volftrekt<br />

geen plaats gehad hebben, welk zyn dan de<br />

corzaaken of beweeggronden, die hem tot den 10.<br />

Septemberwederhouden hebben, om te gehoorzaamen<br />

aan de verfcheide herhaalde ordres om<br />

naar Texel te zeilen ? . . . Zo, integendeel die<br />

beletfelen waarlyk plaats hebben gehad, en het<br />

waar is, dat een Schip van die fterkte fomtyds<br />

ganfche maanden leggen moet, zonder van Hel-<br />

V 3 voet


gio SCHETS VAN .EEN<br />

voet of Goeree te kunnen uitzeilen , waarom<br />

heeft dan de Directie onzer Marine niet tydig<br />

liet Schip naar eene plaats gezonden, van welken<br />

het gemaklyker kon uitloopen? Waarom<br />

heeft men het zelve, by voorbeeld, in het begin<br />

van Mey, niet naar Zeeland gezonden, toen<br />

de Kapiteinen Rauws, Sonnemans, en Story uit<br />

de Maas derwaards zeilden ? Was Zeeland zo ver<br />

van Rotterdam en Helvoet, dat het hem onmogelyk<br />

ware de Manfchap en Ammunitien, welken<br />

hy uit die twee plaatzen moest ontfangen , te<br />

kunnen bekomen? Zou hy, wyders, in Zeeland<br />

zynde, niet gediend hel ben om den Kapitein<br />

van Kinckel, te verfterken , welke men in<br />

den beginne niet alleen naar Texel wilde lasten<br />

zeilen, en die 'er vervolgens evenwel alleen<br />

kwam, in een tyd dat de Bruyn nog van zyn<br />

legplaats niet gegaan was? Indien ook de Heer<br />

van Kinsbergen , de Comniislie had uitgevoerd,<br />

die hyin 't begin van July had ontfangen om den<br />

Kapitein van Kinckel uit Zeeland af te haaien (a),<br />

zou de Bruyn zich clan aldaar niet even zo goed<br />

by hem hebben kunnen voegen , als van Helvoet<br />

of Goeree ? En zou ook , zeg ik , do<br />

Heer van Kinsbergen, daarom niet even goed by<br />

zyn retour de twee Fregatten, de Kotter, het<br />

Adviesjagt, en de Koopvaarders, die aan de Mond<br />

(a) Zie bladz. 180, hier boven.<br />

van


G R O O T T A F E R E E L . gii<br />

tan de Maas gebleeven mogten zyn , naar Texel<br />

hebben kunnen mede neemen ? En endelyk,<br />

kon.'en , by gebrek van den Heer van Kinsbergen,<br />

de Kapiteinenfran Kinekei ende Bruyn, vereenigt<br />

naar Texel zeiiende, ins;elyks die Schepen<br />

uit de Maas, in 't voorby vaaren ook niet<br />

afgehaald hebben ? ... Van welken kant, DOOR­<br />

LUCHTIGE VORST, men de geheele hiftoriè<br />

van het eeuwig verblyf van de Bruyn, te Helvoet<br />

of Goeree, ook befchouwe , daarin heeft eené<br />

achteloosheid , of formeele ongehoorzaamheid<br />

van zyn kant, of eene zeer gebrekkige Directie<br />

aan de andere zyde, plaats gehad.<br />

Indien men my nu vraagt of Kapitein de Bruyn,<br />

met alles wat, geduurende de Campagne van<br />

1781.op hem betrekking heeft kunnen hebben,<br />

wel der moeite waardig waren om zo breed u't te<br />

wyden, zo over zyn eigen gedrag als over net<br />

geen hem raakte? zal ik antwoorden dat ieder<br />

mensch, welke zal gezien hebben, hoe zeer zyn<br />

draalen om naar Texel te komen, en hoe zeer,<br />

het vertoeven van alle de Schepen uit de Maas,<br />

om naar de gezegde Haven te ftevenen, van<br />

invloed geweest zvn op onze gewigt'tgfte Zee-<br />

Operatien van dienZeetogt; hoe zeer die draalingen<br />

oorzaak zyn geweest van v.üf-'he voor-<br />

. wendzels, en beuzelachtige verfchooningen, van<br />

de eene zyde, hoezeer, van den anderen kant<br />

zy fchadens en klagten aan onze Kooplieden hebben<br />

toegebragt; wat al gemor engeldag zulks<br />

V 4 o n-


112, SCHETS VAN EEN<br />

onder de Natie, en bezigheid aan de Staaten<br />

van Holland, en aan de Staaten Generaal veroorzaakt<br />

heeft; ik zal antwoorden, zeg ik, dat<br />

teder mensch, die dat zal gezien hebben , en nog<br />

zal hebben gezien, welke nieuwe kkgten,nieuwe<br />

bekommeringen,wat nieuwe moeitens, het<br />

verlies van het Schip van dien Kapitein; mitsgaders<br />

de befchuldiging van Koelberg op hunne beurt<br />

veroorzaakt hebben ; ik zal antwoorden, eindelyk<br />

? dat ieder mensch, die al die byzondere zaaken<br />

zal hebben gezien, mitsgaders ook deVcR-<br />

DEEDIGING, en andere Schriften , door de Bruyn<br />

ter zyner byzondere rechtvaardiging voortge-<br />

bragt, my zulk eene vraag niet doen zal. Het<br />

verhaal, dat ik van al die dingen heb gedaan, is<br />

in de daad langwylig, en kan daar door zelfs<br />

verveelende , verdrietig of overtollig voorkomen,<br />

aan zulken die minder leezen om kennis<br />

van zaaken te bekomen, dan om zig te vermaaken.<br />

Dan, dit doet niets ter zaake : het aanbelang<br />

van het onderwerp, en de historhche<br />

naauwkejurigheid, waren hier geen dingen, om<br />

aan de byzondere fmaak van dergelyke berispers<br />

opgeófferd te worden : Myne Hiftorie<br />

is geen Roman , of Pronkredeneering: Zy<br />

derhalven , die geen fmaak zullen vinden in myn<br />

Boek te leezen, zullen het ook vryelyk kunnen<br />

fluiten en weg leggen. — Ik keer weder tot<br />

£en Schout by Nagt van Braam.<br />

Hier


G R O O T T A F E R E E L 313<br />

Hiervooren opbl. 0,76. gezegt hebbende,dat<br />

die Bevelhebber Vden 11. September, met<br />

zyn Esquader, en 7. Schepen van de Oost-Infche<br />

Compagnie, in het Gat van Texel ten anker<br />

was gaan leggen , zal ik thans alhier byvoegen,<br />

dat, vermits op den 14. dito, het agtfte<br />

Compagnies-Schip, en 7. Koopvaarders uit de<br />

Maas , met de Bellona en Tbetis, ook tegen over<br />

Texel waren gekomen , het nu fcheen, dat die<br />

Schout by Nagt thans maar Zee had te kiezen<br />

om met zyn Convoy naar de Zond te zeilen, en<br />

dat de 8. Indifche Schepen insgelyks hunne reis<br />

konden voortzetten. Maar het gebeurde heel<br />

anders: Den 12 dier Maand , had men van Kykduin<br />

(


§14 S C H E T S V A N E E N<br />

ligt wat fchemcren kon , of die omgekogt konden<br />

wezen om ons te misleiden, 't Is wonderiyk ,<br />

dat men niet liever bleef berusten op zulken onder<br />

deVisfchers enLootfen van Petten, (a) die gewoon<br />

waren Visch en andere Victualie te verkoopen<br />

aan alle Engelfche Oorlog-Schepen , die<br />

op ónze Kusten verfcheenen. Men vreesde zekerlyK,<br />

dat die braave Luiden, die met hunne<br />

Visch en Vidtualie heel wel waaretydingen aan den<br />

Vyand wisten over te brengen, ons met va!~fche<br />

van den zeiven zouden bedienen. ——<br />

Den 15. vernam UWE HOOGHEID het vertrek<br />

der gecombineerde Frarfche en Spaanfche<br />

Vloot, waar van GE ten eerften beri bt zond<br />

aan den Heer Hartfmck, ten einde de Heer<br />

van Braam gewaarfchuwd wierd, en dien volgende<br />

zyne mefures konde neemen. Eindelyk,<br />

den 16. dito, kwam de laatstgemelde<br />

Heer met zyn Esquader, met de Oost-Indifche<br />

Schepen, en met de 7 andere Koopvaarders,<br />

binnen Texel te rug; en onmiddelyk na<br />

dat binnen vallen, wierd dóór de Heeren Hartfinck,<br />

van Kinsbergen, van Braam , en de meefte<br />

Scheeps-Kapiteinen geoordeeld, dat bet Saifoen<br />

te ver verhopen was om een Convoy naar de Zond te<br />

escorteeren! en zulks , terwyl op den 11. dier zelf-<br />

. de Maand het Esquader even daar toe was uit- -<br />

Cfe) Petten, is ten Dtrp am ieett xyit Kykduin.<br />

ge-


G B. o o T T A F E R E E i. 315<br />

geloopen! — De klokflag, door den Heer<br />

Hartfmck op den 28, Augustus gegeeven, moest<br />

natuurlyk van dien tweeden flag gevolgd<br />

worden (a)!<br />

En dus liep ten einde die BERUCHTE EX­<br />

PEDITIE, welke beftaan had in vierdagen voor<br />

het Gat van Texel ten anker te leggen! En zie daar<br />

wederom hoe de herhaalde aanzoeken onzer<br />

Kooplieden, met de billyke verwagting onzer<br />

Natie den bodem ingeflagen wierden! Zie daar<br />

de vrugt der duidelyke intentie en der formeele<br />

ordres van den Souverain ! Zie daar met één<br />

woord den roemrugtigen uitflag dier zorgen en<br />

beloften, welke UWE HOOGHEID, zo byster<br />

luid had doen klinken, i .. Waarlyk alhier kan<br />

men met recht uitroepen.<br />

Parturient Montes, nascetur ridiculus mus!<br />

Wanneer, D00RLUCII TIGE VORST , deze<br />

tyding ter ooren der Natie kwam, heerschte in<br />

den beginne een neerllachtig zwygen, onder<br />

alle onze Burgeren ; maar wel dra wierd dit ftilzwygen,<br />

door de klaagtoonen van de allergevoeligfte<br />

verontwaardiging vervangen. De driftigften<br />

over­<br />

ig«) Zie o ver dit alles het VERBAAL van den Heer Hart.<br />

finck , van den 12. September en voigg. item A. bl. 7$.<br />

cn volgg. - B. bl. 115, id, C. hl. 56. id.


jif5 S C H E T S V A N 1 1 »<br />

overlaadden, niet UWE HOOGHEID, maarwei<br />

de Engelschgezinde Cabaal, met alle verzoekingen,<br />

die de verwoedheid van eene Natie zo<br />

erbarmlyk bedrogen, en den Koophandel zo<br />

onwaardiglyk aan haar droevig noodot overge-<br />

laaten te zien, konde inboezemen. „ Zie<br />

„ daar, zeiden anderen, hoe men, door duizen-<br />

„ derlei fuccesfive uitftellen, door duizende flink-<br />

„ fche omwegen , en onder begunftiging van<br />

„ duizendydele excufen, kan flaagen,in het tyd<br />

„ winnen, en om het eerst voorkomend voorwendfelaan<br />

te grypen , tot rechvaardiging van<br />

„ het natuurlyk gevolg dier eeuwigduurende aan-<br />

„ eenfchakenng van verwaarloozingen en Hegte<br />

maatregelen, welke men zedert 8 maanden<br />

in de zo algemeene als byzondere direc-<br />

• w tie onzer Marine, heeft opgemerkt. Zie daar,<br />

„ hoe men te baat neemt beletzelen,die men had<br />

„ voorzien , die men ongeduldig heeft afgewagt<br />

„ tot bedekking van het voorneemen eener<br />

„ verfoeilyke Cabaal , om onzen Koophandel<br />

„ neer te Haan , en den roem, met de belangens<br />

„ van den Staat, aan onzen doodlyken Vyand<br />

„ op te offeren. — De Gecombineerde Vloot, zegt<br />

„ men ons, is vertrokken, de Engelfcben zyn met<br />

„ magt in de Noord-zee, het verhopen faifoen ge-<br />

„ doogt niet meer Escorte aan het Convoy, naar de<br />

„ Zond te verkenen.... Helaas ! wy weeten dat<br />

„ maar al te wel: Wy weeten, dat men ons<br />

„ daar wilde hebben, om ons wel duidlyk, maar


G R O O T T A n K Ï K i' 317;<br />

„ op eene indirecte wyze te zeggen , de Raad,<br />

„ welke den Prins dirigeerd, en die hier alles dirigeerd,<br />

„ heeft nimmer zin gehad om aan den Koophandel be*.<br />

„ fcherming te verkenen; wel nu dan, eindelyk, dat<br />

„ zal ook niet gefchieden. ó! wat is onze Ad-<br />

„ miraal-Generaal te beklagen, dat HEM de<br />

„ fcbelmachtigheid zyner Raadslieden niet be-<br />

„ ter bekend is!... dat Hr den ftaat van zaa-<br />

„ ken niet door eigen oogen ziet!... dat H i<br />

„ in dit alles het beklaaglyk werktuig der ont-<br />

„ werpen en kunftenaaryen dier Lieden is!"<br />

Ziedaar, voor het wezenlyke, DOORLUCH­<br />

TIGE VORST, het geen duizend anderen, zo<br />

wel als ik, met eigen ooren hebben gehoord;<br />

zie daar het wezenlyke, dat men in verfcheide<br />

goede Werken van dien tyd kon leezen; en<br />

zie daar met één woord, het geen ik niet kan<br />

tegenfpreeken , zonder te loogenftraffen de onbetwistbaare<br />

waarheden , welke uit de aaneenfchakeling<br />

van oorzaaken en gevolgen, die ik<br />

in het beloop van dit werk heb opgegeeven,<br />

voortvloeijen.<br />

Daar, evenwel, ondanks de Declaratoiren<br />

der Heeren Hartfmck, van Kinsbergen en van<br />

Braam, met het meefte deel der Scheeps-Ka-<br />

piteinen, op den 16. September gedaan, de<br />

Kooplieden op de Oostzee op nieuws konden<br />

opkomen, en de Geintresfeerden op Surinamen<br />

op nieuws by Uwe HOOGHEID aandrongen ;<br />

en-


§i8- S C H E T S V A N Ï E D<br />

en daar men ter zeiver tyd gezind was een<br />

overmaat van autoriteiten te verzamelen, ten<br />

einde daar op de weigering te vestigen, die<br />

men voorneemens was aan de nieuwe aanzoeken<br />

van de eerfte zo wel als van de laatfte Heeren<br />

te geeven, bragtmenUwE HOOGHEID eerst<br />

tot het confulteeren met de Gedeputeerden<br />

der vyf Admiraliteits Collegien; maar die Gedeputeerden,<br />

alvorens zich uit te laaten, kennis<br />

gevorderd hebbende van de Confideratien,<br />

welke de Vice-Admiraal en verdere Vlagofficieren<br />

daar omtrent geeven konden, moest<br />

men de zaak van elders aanvatten.<br />

Dienvolgens fchreef UWE HOOGHEID den<br />

Suften aan den Heer Hartfmck, om zyn Advis<br />

, mitsgaders dat der verdere Vlag-Officieren<br />

ter Rheede van Texel liggende, over<br />

de twee volgende pointen:<br />

i°. „ Of het raadzaam ware, het Convoy<br />

„ thans te laaten uitzeilen; dan of hetfai-<br />

, „ foen te ver verloopen ware, om, al<br />

„ was het dat 'er geen vyand te vree-<br />

„ zen was, te waagen, om met een Con-<br />

„ voy naar de Oostzee te gaan, en van<br />

„ daar herwaards te reverteeren? "<br />

a°. „ Of het doenlyk ware, Esquaders ge-<br />

„ wyze, om de Noord om, na den i.<br />

„ Oótober, te zeilen, en of te dier tyd<br />

„ het verzochte Convoy met gerustheid<br />

„ konde worden verleend?"<br />

By


G R O O T T A F E R E E L gr$<br />

Byaldien men, zo als ik reeds heb gezegt,<br />

geen overmaat van Autoriteiten nodig had<br />

gehad, om zich tegen de' nieuwe aandrangen<br />

der Kooplieden te verzetten, zou het nodeloos<br />

zyn geweest die twee vraagen te doen,<br />

wyl men zeer zeker was , dat hetbcrigt dier Heeren<br />

zyn zou om te huis te blyven. En inderdaad,<br />

toen de Schout by Nagt van Braam . den<br />

22llen tien Kapiteinen VAN ZYN ESQUABER op<br />

zyn Schip had byeen geroepen, wierd door<br />

hun en hunnen Commandant gedeclareerd,<br />

„ dat men in het eerde geval veel verleiding<br />

„ van Stroom, ftormachtig weer en lange nach-<br />

„ ten te wagten had, het geen de reize nog<br />

„ wel voor een enkeld Schip, maar geenzins<br />

„ voor een Vloot doenlyk maakte, zynde het<br />

„ zelve door meest alle de Officieren en Stuur-<br />

„ lieden, die zich toen aan Boord van'sLands<br />

„ Schepen bevonden (en dit Vaarwater kundig)<br />

„ondervonden geworden," dat, wat het<br />

tweede pbint betrof, namelyk , om met een<br />

Convoy om de Noord (van Schotland) te pasteeën,<br />

al de fentimenten waren, „ dat daar<br />

„ toe het failben te ver was verloopen, ver-><br />

„ mits- men (aldaar kruisfende ) ondervonden)<br />

„' had, men fomwylen in geen veertien daag<br />

gen elkander heeft kunnen zien, door de<br />

„ zwaare mist, welke men , als ook zwaare<br />

„ ftormen,- om dien tyd 'meest altyd'te 'wag-


•320 SCHETS VAN EEN<br />

„ ten had O)." Dit Advis, door de tien voorn.<br />

Kapiteinen en hunnen Commandant geteekend,<br />

wierdaan UWE HOOGHEID afgezonden,<br />

Des anderen daags, den agften fchreef de<br />

Vice-Admiraal Hartfmck het zelfde aan UWE<br />

HOOGHEID.— Het is even of die Vlootvoogt<br />

praefenthad geweest by de Vergadering, daags<br />

te vooren belegt op het Schip van den Schout<br />

by Nagt van Braam, zo grooten overeenkomst<br />

was 'er tusfehen de beide Advifen. Maar, om<br />

niet te zeggen dat het refultaat van die Conferentie<br />

aan hem was gecommuniceerd, zal ik<br />

alleenlyk zeggen, dat Luiden die dezelfde grondbeginzelen,<br />

dezelfde bedoelingen koelteren,<br />

doorgaans dezelfde denkwyze hebben (&).<br />

Den 15. dito, confirmeerden de Vice-Admiraalen<br />

Reinst en Zoutman, en de Schouten by<br />

Nagt Bedel en van Kinsbergen, die zich alle vier<br />

in 's Hage bevonden dezelfde zaak, en voegden<br />

daarby dat de Engelfche, door het na binnen<br />

zeilen in de Havens van de Franfche en<br />

Spaanfche Vloot, de handen ruim hebbende,<br />

zo veele Schepen konden afzenden, om ons<br />

Convoy te neemen, als zy goed vonden; en<br />

dat men reeds was geïnformeerd, dat zyeen zeker<br />

(0) BYLAAGEN tot bet eerfie Jluk der Mmme v*n<br />

ZTNE HOOGHEID, N». 2S.<br />

{b) ID. NO. 29.


G R O O T T A F E R E E L . 321<br />

ker getal Engelfche Schepen in de Noordzee<br />

waskruisfcnde enz. Dat het hun ook inde tegenwoordige<br />

omftandigheden niet voorzigtig<br />

voorkwam, de Zeegaten van Texel en het<br />

Vlie te veel van Schepen teontblooten '(tij;: redenen<br />

die men geenzins vergat, en ook wel wist<br />

te doen gelden in het begin van October, met<br />

de verfpreiding van het gerugt, datdeVyand<br />

voorneemens was op onze kusten eene Landing<br />

op die hoogte te cnderneemen (ö).<br />

Indien, DOORLUCHTIGE VORST, die beletzelen<br />

zodanig waren als die Officieren «reliefden<br />

te zeggen, kon men op geene andere<br />

wyze beantwoorden de excuufen, die 'er uit omtrokken<br />

wierden, dan met op nieuws daar tegen<br />

aan te voeren, die aaneenvolging van achteloosheid,<br />

valfche maatregelen, en voorgaande bcdryvekosheid,<br />

van welke ik zo dikwyls heb Mfproken,<br />

en die ik thans hier niet zalherhaaïera.<br />

— Het zy my echter vergunt te zeggên, dat<br />

wanneermen omtrent den ic.Oöober 1782 den<br />

Schout by Nacht van Kinsbergen afzond cm de<br />

Schepen uit Noorwegen af te haaien, of, o- cyeenige<br />

zeggen de nieuwe ordres te eludeeren"<br />

welké Hunne Hoog Mog. nog hadden kunnen<br />

geeven om naar Brest te zeilen , wen, zeg ik'<br />

(a) ID. N 0. 30,<br />

(i) 'A. bl. 7 7. en ? 8. _ B b L u8_ _ c y ><br />

X<br />

: . &<br />

de


oi2 SCHETS VAN KEN<br />

de Heer van Kinsbergen die kruistogt ondernam<br />

wierd 'er geenzins gelet of de firoomen, de<br />

nevels, de lange nachten, en de ftormen nood'<br />

lottigvoor zyn Esquader konden zyn. Het<br />

zy my nog vergunt hier by te voegen, dat den<br />

14. Oftober van 't Jaar 1781 , dat is nameiyk<br />

na onze Koopvaardyvloot gezien had, dat alle<br />

hoop om Convoy naar de Oostzee te bekomen<br />

, verdvveenen was, en haar niets overig<br />

bleef dan toevlugt tot de befcherming van vreemde<br />

Vlag te neemen, die Vloot, zonder zich<br />

over die firoomen, en al die andere zo luid uitgekreeten<br />

gevaaren, te bekommeren , ftouteiyk<br />

onder Convoy van het Zweeds Fregat Jcramas<br />

naar de Zond zeilde,— en dat in de Maand<br />

November van dat zelfde Jaar de Engelfchen,<br />

op geen (lukken na zo timide als wy, en onder<br />

wien geen Cabaal gezworen had, hunne eer en<br />

het aanbelang van hunnen Koophandel te verraden,<br />

een Esquader naar de Zond zonden, ter<br />

afhaaling van eene confiderable Ivoopvaardyvloot,<br />

welke door geene der voornoemde gevaaren<br />

of'hinderpalen belemmerd wierd om gelukkig<br />

in Engeland te komen.<br />

Wat betreft de 19 vyandlyke Schepen, die<br />

men met de Kykduinfche Brillen den 12. September<br />

had befpeurd , dit is een opgeraapt verdichtzel;<br />

zulks zeg ik ook van het Raport, door<br />

eenige vreemde Koopvaarders den 15. aan<br />

den Kapitein Brunet de Rocbebmne, welke te<br />

Hel-


GROOT TAFEREEL. 323<br />

Helvoet commandeerde., gegeeven, dat in de Nabuurfchap<br />

dezer Rheede zich -bevonden , 11 Engelfche<br />

Schepen van Linie en 4 Kotters (a). De Vyand,<br />

wel is waar, verzamelde toen eenige magt op<br />

onze Kusten, en men ontdekte van tyd tot tyd<br />

eenige van zyne Schepen, maar die waren nog<br />

niet tot dat getal geklommen. Het was alleenlyk<br />

op het.einde van September, en in 't<br />

beg in van Oktober , dat de Commodore Stewart<br />

met dusdanige Zeemagt in onze wateren<br />

kwam: Zeemagt, waar van ik hier de lyst zal<br />

laaten volgen, terwyl ik daar onder met een<br />

* noteeren zal zes van zeven hunner Schepen,<br />

die in 't gevegt op Doggersbank gedelabreerd waren,<br />

om te kunnen dienen tot getuigenis tegen,<br />

de fchandelyke achteloosheid, door de Directie<br />

onzer Zeemagt tot daar toe geöefFend, en<br />

waar mede zy vervolgens bleef voortvaaren;<br />

ten aanzien van de reparatie onzer Schepen,<br />

die in het zelfde gevegt gehavend waren geworden.<br />

Staat der Engelfche Zeemagt in de Noordzee, en onder<br />

bevel van den Commodore Stewart, op het eindt<br />

van September, en in 'tbegin van Oclober 1781.<br />

* Princes Amelia van So. Rukken.<br />

* Fortitutte. ^<br />

* Ber-<br />

(«) Zie. wegens dit katfte- A. bl. 75. — B. bl. «t _»<br />

%» bl. 57,<br />

K 2


324 S e H i TI VAN EEN<br />

* Bcrwick. . . . . . . van 74.<br />

Africa


GROOT TAFEREEL. 325<br />

Ik kome thans weder op de aanzoeken, welke<br />

onze Geinteresfeerden in de Scheepvaart op<br />

Surinamen, zedert eenigen tyd byUwE HOOGHEID<br />

vernieuwden , ter verwerving van een Convoy,<br />

het welk men zich wel voorftelde hun niette<br />

verkenen, en dat om de redenen, of de voorgeevens,<br />

in de Advifen vervat, welke onze<br />

Zee-Officieren den 22, 23 en 25 September<br />

hadden gegeeven, en door my op bladz. 319.<br />

en 32c. hier voren gemeld zyn. Maar alvorens<br />

my daar over verder uit te laaten, is het nodig<br />

de zaaken van wat hooger op te haaien.<br />

By het Request, door voorn. Geinteresfeerden<br />

op den 7. Juny aan de Staaten Generaal<br />

voorgedragen, en waar van ik bereids op bl.<br />

iai. heb gefproken, gaven zy een zeer uitvoerig<br />

berigt van het groot aanbelang der behoudenis<br />

der Etablisfementen van Surinamen, de<br />

Berbices, en van Curafao, mitsgaders van de dringende<br />

noodzaaklykheid om die Etablisfementen<br />

onmidlyk van leeftogt en andere noodwendigheden<br />

te voorzien, als mede dat derzelver<br />

Producten herwaards vervoerd, verkogt en te<br />

gelde gemaakt wierden enz. By't vervolg van<br />

deze voordragt betoogden zy, dat men die onderfcheidene<br />

zaaken niet erlangen kon, ten zy<br />

het Hunne Hoog Mog. behaagden hun te vergunnen,<br />

de Schepen, die zy derwaards wilden<br />

zenden, ten oorloge uit te rusten; ten zy die<br />

Schepen met Commisfie en Rcprefaiile-Brie-<br />

X 3 ven


jat5 S C H E T S V A N I E *<br />

ven voorzien wierden; en dat, boven dien, de<br />

Vloot, die zy wilden toerustenen wapenen,<br />

door eenige Oorlogfchepen wierd geëscorteerd.<br />

P»laar, aangezien de extraordinaire Uitrusting<br />

hunner Schepen grcote geldfomraen vorderden,<br />

vcrzogten zy tevens aan Hunne Hoog Mog.<br />

om hun, zo als in dergelyke gelegenheden, in<br />

vroepere tvden meermoalen was gepracvtifeerd,<br />

eeni.qx Praemien van aanmoediging, naar evenredigheid<br />

der kosten, die zy deswegens zouden<br />

kunnen impendeeren, enz. enz. Hunne<br />

Hoog Mog. door die redenen bewoogen, reqidree'-den<br />

den Raad van Staaten om eene Petitie<br />

te formeeren van 1200 duizend Guldens,<br />

om daar aan geëmploijeerd te worden, en verzoeten<br />

UWE HOOGHEID de Commisfie en Repre<br />

r<br />

aille-Brieven, door die Kooplieden gevraagt,<br />

te accordeeren , als mede het verzorgen van<br />

eenige Oorlogfchepen tot Convoy O),<br />

fa 1<br />

) Gelyk ik\reeds bygebragt heb eenige fiaaltjes van<br />

de wvze, 00 welke de berugte Manzon over de Direaie<br />

Van onze Marine redeneerde (eer men hem neg denmand<br />

gefnoerd had), kan ik niet nalaaten alhier nog een paar<br />

aanmerkingen aan te haaien, welke hy over het Request,<br />

den 7. Juny gepiefenteerd maakte: In zyne Courant<br />

van den 16 derzelfde Maand zegt by: Alles, wat men in<br />

dat Request aantreft, is, zo als men 'er van zal kunnen<br />

tordeelen, wel gemotiveerd, wel baarblyklyk, wel bewee.<br />

gen, en zal nochtans, bet geen wy met leedwecssn zeggen,<br />

net-<br />

In


GROOT TAFEREEL. 32.7<br />

Ingevolge van deze günftige Refolutie Hun­<br />

ner Hoog Mog. gingen die Kooplieden zo yverig<br />

te werk, dat zy binnen twee maanden eene<br />

Vloot van 17. Schepen by een bragten, belaa-<br />

den met de benodigtheden voor de voornoemde<br />

Etablisfementen, bemant met iico. Koppen, en<br />

gewapend met 400 Stukken Canon: En wanneer<br />

nergens toe dienen. De HOOFDEN der Republiek (en<br />

Bién weet welke Hoofden hy hier bedoelde) willen geen<br />

Oorlog; zy zal die ook niet hebben. Zy zal meede hebben,<br />

wanneer de Engelfchen ban kwaad genoeg zullen gedaan<br />

hebben, namelyk aan dat gedeelte der Natie, bet welk zy kwaad<br />

kunnen d


328 S C H E T S V A N E E N<br />

deze Vloot zeilree lag, oordeelden zy het nnodig<br />

Uw E HOOGHEID te follicitecren, hun hoe<br />

eerder hoe liever het Convoy, door Hunne Hoog<br />

Mog. geordonneerd tc verzorgen. Nu was het<br />

ingevolge deze Sollicitatie, dat UWE HOOG­<br />

HEID refolveerde, zo als hier voren op bl. 318.<br />

is


G R O O T T A F E R E E L . 32.9<br />

tegen exhibitie van het Certificaat, by Hunner<br />

Hoog Mog. Refolutie van den 31. July gerequireerd,<br />

te doen remitte-eren de Praemie, door<br />

Hunne Hoog Moog. aan elk derzelve gunftig toegele<br />

gt, enz.<br />

Terwyl nu de onderfcheiden pointen van dit<br />

Request in deliberatie gelegt waren, vergat men<br />

niet zich den nieuw verwagten Tytel te verfchaffen,<br />

om meer en meer te wettigen de weigering<br />

van het gevraagd Convoy, en welke Tytel<br />

bellond in de formeele Approbatie van die Gedeputeerden<br />

der Admiraliteits-Collegien, den 6<br />

Oftober gegeeven aan het Advies onzer Zeeofficieren<br />

van den 11, 23 en 25. der voorige<br />

maand : Dat is, dat gemelde Gedeputeerden<br />

declareerden, zo als die Officiers gedaan hadden<br />

, dat het verloopen faifoen niet toeliet Convoy<br />

teverleenen, het zy naar de Oostzee, het<br />

zy naar America , benoorden Schotland om f».<br />

Des onaangezien accordeerden de Staaten<br />

Generaal op den 15. Odtober, aan de Supplianten<br />

het eerfte en derde point van hun verzoek;<br />

dat is Hunne Hoog Mog. requireerden van UWE<br />

LTOOGHEID , om ten fpoedigften het voornoemde<br />

(


g^o S C H E T S V A N E E N<br />

ttoemde Convoy te verfchaffen , engelasten den<br />

Raad van Staaten om den Bockhoudcren, tegens<br />

exhibitie der gerequireerde Certificaten,<br />

de beloofde Praemie voor elk Schip; wordende<br />

het Artykel van vergoeding der kosten, die<br />

dooreen nieuw uitftel van het verleend Convoy<br />

konden veroorzaakt worden, uitgefteld tot<br />

nadere de.iberatie.<br />

In elkander Land dan het onze, DOOR­<br />

LUCHTIGE VORST, zou men gezegt hebben,<br />

dat de bckommcrlyke flaat der beide voornoemde Etablisfementen,<br />

dat de Confervatie des Koophandels en van<br />

het vermogen der Requeflranlen, en dal het a'gemeen<br />

belang der Republiek gcene verfchuiving, gcene verdere<br />

chicane ondergaan moest; men zou gezegt hebben,<br />

dat het verzoek der laatstgemclden des te minder ongepast<br />

tras, daar zy, of ten minflen hunne Schippers , insgetyks<br />

veel wisten, dat 'er eenige zwarigheden te ontmoeten<br />

waren, met in dit jaargety benoorden Schotland om te<br />

zeilen: maar men zou ook nog gezegt hebben, dat<br />

die Kooplieden niet onv:etend waren, dat de behoudenis<br />

van hunne Vloot en Goederen, hun alzo geivigtig was als<br />

man onze Zee-Officiers de' behoudenis van i 0/3<br />

fregatten, die tot Convoy zouden gediend hebben : en<br />

men zou 'er bygevoegt hebben, dat, zonder zo<br />

veel redenen of kibbelingen te befleden, men ten min f en,<br />

eens aan de formeele ordres van den Souverain moest<br />

gehoorzaamen. — Maar by ons gaat het gehoorzamen<br />

zo gemaklyk niet. Zo dra had UWE<br />

ÏIOOGHEID geen communicatie van de Refolutie


G R O O T T A F E R E E L . 331<br />

tutie Hunner HoogMog. of de volgende Misfive wierd<br />

aan de Staaten Generaal gefchreeven. „ Dat,<br />

„ UWE HOOGHEID het van zynen pligt geoor-<br />

„ deeld had, om tot behoud vah's Lands Sche-<br />

„ pen en de Koopvaardy-Schepen der Inge-<br />

„ zete.:cn, in deze tydsomftandigheden, alle mo-<br />

3> gelyke voörzigtigheid te gebruiken, en daar-<br />

„ om had ingenomen de Confideratien en Ad-<br />

„ vyzenvan den Vice-Admiraal Hartfmck, den<br />

„ Schout by Nagt van Braam, en van alle dè<br />

,, commandeerer.de Officieren , die onder de<br />

„ ordres van gemelden Schout by Nagt gedes-<br />

„ tineerd waren, om de Schepen naar de Oost-<br />

„ Zee te convoijeeren , gejyk mede van de Vi-<br />

„ ce-Admiraalsn Reynst en Zoutman, de Schou-<br />

„ ten by Nagt Dedel en Kinsbergen, als ook nog<br />

„ van de Gecommitteerdens uit de refpeéti-<br />

ve Collegien dezer Landen, welken by de-<br />

„ ze Misfive gevoegd waren, en hier in over-<br />

„ eenkwamen ; dat het in het tegenwoordig jaarfaifoen<br />

niet raadzaam was een Convoy naar<br />

„ de Oost-Zee te zenden, nochte ook benoorden om,<br />

met een Esquader te convoijeeren , als flrydig tegen<br />

}, alle regelen van Soldaat- en Zeemanfchap: UWE<br />

„ HOOGHEID oordeelendebet niet raadzaam te zyn t<br />

„ om van deeze Advyzen af te gaan."<br />

Toen dezen Brief ter kennisfe van het Publiek<br />

kwam, befchouwde men het als afgedaan,<br />

en dat 'er voor den volgenden voortyd van geen<br />

Convoy meer zou gerept worden. Het fchynt<br />

even-


33 2 S C H E T S V A N E E N<br />

evenwel, dat de Souverain in weerwil der Ad-<br />

vyzen, en van UWE HOOGHEID , en van onze<br />

Officiers, gehoorzaamt wilde zyn, aangezien<br />

UWE HOOGHEID op den 29. daar aan volgende<br />

aan den Vice-Admiraal Hartfmck fchreef,<br />

om aan de Kapiteinen der Fregatten Argo , Bellona<br />

, de Zephir, de Eensgezindheid, en het Schip<br />

van Linie de Batavier, te berigten dat zy genoemd<br />

waren om het Convoy te formeeren,<br />

dat Hunne Hoog Mog. geordonneerd hadden by<br />

hunne Refolutie van den 15. Oftober, en dat<br />

de dag van Hun vertrek nader zou worden<br />

vastgcfteld O).<br />

Indien, DOORLUCHTIGE VORST! geduurende<br />

de veertien dagen, welke UWE HOOG­<br />

HEI Dlietpasfeeren,tusfehen den 15 Oftober,en<br />

den dag op welken dien Brief aan den Vice-Admiraal<br />

wierd gefchreven, het GEVAAR , dat de lange<br />

nachten, de zwaare mist, en de flor men van het<br />

Noorden van Schotland, veroorzaakten, vry wat<br />

crooter was geworden , dan het was op den 11,<br />

23 en 5.5. September, toen onze Officieren hun<br />

Advys gaven , moest dat zelfde GEVAAR wel wat<br />

anders vermeerderen, geduurende de vertraagingen,<br />

die de toebereidzelen van dat Convoy<br />

(0) 't&t A. Ü H* ~ B<br />

- l L<br />

C w<br />

*74- — ' 9 2<br />

- «<br />

vwal bet V E K B A A L -can den Heer Hartfmck van den 30.<br />

Qcïoher Ut den 4. December,


G R O O T T A F E R E E L . 333<br />

te weeg bragten: Want vooreerst moesten de<br />

Kapiteinen zig van levensmiddelen en van andere<br />

behoeftens tot zodanige reis nodig, Voorzien<br />

, vervolgens moest de Batavier gekield<br />

worden. — In afwagting dat dit kielen zougeë'in-<br />

•digt worden, fchreef UWE Hoo GHEID aan den<br />

Vice-Admiraal den 16. November, dat hy op<br />

den laatften van die maand naar 's Hage moest<br />

komen met de voornaamfte Officiers, die op<br />

Doggersbank hadden gevochten , ten einde UWE<br />

HOOGHEID aan die Heeren de Medailles en<br />

Sabels kon uitdeden , welke voor hun beftemd<br />

waren, en voorts om met hem over verfcheide<br />

zaaken te confereeren, byzonder over het Convoy<br />

naar de West-Indien. ~ Wat in die Conferentie<br />

gerefolveerd wierd , DOORLUCHTIGE<br />

Vo R s T, is my onbekend, maar dit weet ik, dat<br />

UWE HOOGHEID op den 1. December aan den Vice-Admiraal<br />

berigtte, dat de Batavier niet klaar<br />

kon -komen, maar in plaats van dat Schip het<br />

Fregat de Pbenix gebruikt moest worden. .<br />

Zo alhier geen doorflaand bewys van de zinnelooze<br />

Directie van onze Zeemagt plaats heeft,<br />

of liever van het voorneemen om de zaaken te<br />

rekken, en het verzogte Convoy niet te verkenen,<br />

weet ik niet wat het is.<br />

Zeer bezwaarlyk zou het zyn, de fmert en'<br />

wanhoop uit te drukken , welke onze ongelukkige<br />

Kooplieden ondervonden op het gezicht<br />

van alie die gebeurcenisfen. • Zy befbten, des<br />

QXir


334 S C H E T S V A N E E M<br />

onaangezkn, nog eene laatfte pooging aan të<br />

wenden. Zulken van hun die te Amfterdam<br />

woonachtig waren, begaven zich den 7. De­<br />

cember by UWE HOOGHEID, en herhaalden in<br />

de allertreffendfte bewoordingen de bevorens<br />

gedaane aanzoeken: Maar alles tevergeefs. Uwa<br />

HOOGHEID in hun byzyn het Advys der Vi­<br />

ce- Admiraalen vanWasfenaar, Hartftnck, Reinsi,<br />

Byland en Zoutman, ingenomen hebbende, be-<br />

rigtte hun dat het onmogelyk was hun Convoy<br />

te verkenen, voor den volgenden voortyd. De­<br />

ze harde beflisfing wierp dan ten eenenmaal al<br />

de hoop dier ongëlukkigen in ft voetzand; ea<br />

liet hun niets overig dan hunne Schepen te doen<br />

pntlaaden , en met de rest der Natie te zugten<br />

over de onwaardige wyze, op welke by ons de<br />

maritime Operatien gereguleerd, en de belan-<br />

gens des Koophandels verwaarloost, gevilipen*<br />

deerd, wierden.<br />

jk moet hier nog byvoegeti, dat het excuua<br />

van een te ver verhopen faifoen het eenige niet<br />

was, dat men te baat nam om de voornoemde<br />

Vloot te berooven van het Convoy , zo inftan-<br />

telyk door de Kooplieden gevraagd, en door<br />

den Souverain geordonneerd; want kr waren<br />

nog twee byna even waardige andere , welke<br />

voortkwamen uit de onwilligheid fommiger onzer<br />

,Zee-Officieren , en uit het voorwendzel van te<br />

zeer de Equipagien onzer Oorlogfchepen te ver­<br />

zwakken. Ziehier, DOORLUCHTIGE VORST,


G R O O T T A F E R E E L . ^3S<br />

in welke bewoordingen de Stellers Uwer Memorie,<br />

UWE HOOGHEID over die twee pointen<br />

doen fpreeken (0).<br />

„ Wy moeten , met opzigt tot . dit West-<br />

„ Indisch Convoy, boven dit alles, nog ob-<br />

„ ferveeren:<br />

i°. „ Dat de Kooplieden, by hunne boven-<br />

„ gemelde Requesten, in den Zomer van dit<br />

„ jaar (6), het zelve Hechts bepaalt had-<br />

„ den tot e'én a twee Fregatten; doch<br />

„ dat zy naderhand, zynde overtuigd ge-<br />

„ worden, dat, in de tegenwoordige wy-<br />

„ ze van Oorlogen, hunne Armatuur van<br />

„ niet veel kracht was, en daadlyk ge-<br />

„ waar geworden zynde, dat de Zee-<br />

„ Capiteinen geen vertrouwen in dat Ad-<br />

„ miraalfchap ftelden, en dus gansch niet<br />

„ genegen waren , om het zelve te gelei-<br />

„ den of te commandeeren, van hun eer-<br />

„ fte verzoek zyn afgegaan, en vervol-<br />

„ gens gevraagt hebben een fufficient Cora-<br />

» voy, 't welk, volgens hunne meening,<br />

had<br />

——————————— . ^<br />

(«) A. bl. 76 en 77. — B. bl. 116 en 117. — C. bl. 56.<br />

(b) De Requesten waar vin ZYNE HOOGHEID alhies<br />

fpreekt, zyn die van den 7. Juny, en van den 39. Sep T<br />

tember: want de Geintresfeerdeh in den handel op Surinamen,<br />

hebben geen andereu aan de Staaten Genera»!<br />

jcprefenteerd.


S C H E T S V A N E E N<br />

„ had moeten beftaan in ten minften 2 of<br />

„ 3 Schepen van Linie. En<br />

2°. „ Dat men, door dit verzenden van een<br />

„ zo notableEscorte, in het najaar 1781,<br />

„ zich zoude hebben moeten ontdoen van<br />

„ de beste Equipagien, die gefchikt moe-<br />

„ ften worden, om de groote Schepen in<br />

„ het volgende jaar te bemannen."<br />

Deze beide Paragraphen verdienen eenige<br />

aanmerkingen, en zie hier die welke ik op de<br />

eerfte te maaken hebbe: i 9<br />

. By de twee bovengemelde<br />

Requesten, hebben de Kooplieden op<br />

geenerlei wyze het Convoy op één a twee Fregatten<br />

gefixeerd; en men zou de onbefchaamdheid<br />

der Heeren Stelleren moeten hebben om<br />

het tegendeel te beweeren: want by het eerfte<br />

Request word het verzoek der Kooplieden<br />

gedaan in de onbepaalde bewoordingen van een<br />

fufficient Convoy, en van zodanige van 'sLandsOorlogfchepen,<br />

als daar toe kunnen gemist worden. By<br />

het tweede is de vraag alleen in deze woorden<br />

vervat , een bekwaam Convoy. •— 2 0<br />

. Zo het<br />

waar is, dat die zelfde Kooplieden overtuigt<br />

waren van de krachteloosheid van hunne uitrus- ,<br />

' ting, was zulks alleenlyk in geval dat het fufficient<br />

Convoy, of ten minften, zodanige Schepen als men<br />

daartoe had^kunnen misfen aan hun niet geaccordeerd<br />

wierden. 3°. Wat betreft het weinig of<br />

geen vertrouwen, dat onze Officiers in deze<br />

uitrusting Helden, dat is in eene . toerusting.<br />

even-


G R O O T T A F E R E E L . 337<br />

evénwel van 17. Schepen, met 1200. Man'toegerust<br />

en 400. Sjukken Canon gewapend, en het<br />

Welk nog door zodanig Convoy, als men zou<br />

hebben gelieven te verieenen , verfterkt zou<br />

geworden zyn, zulks was minder een beuzelachtig<br />

excuus van wegen die Officiers, dan een teken<br />

hunner onwilligheid, in dat geval, en der eigendunklyke<br />

handelwyze, wélke verfcheide van die<br />

Heeren, geduurende den ganfehe.n Oorlog, en<br />

byzonderlyk ten opzigte der relze naar Brest,<br />

gehouden hebben. Het valt gemakiyk te redeneeren<br />

en zelf om ftoutelyk te redeneeren, al»<br />

men weet dat zulks firaffeloos gefchieden kan.—<br />

4° "Wat belangt het fufficient Convoy , het geen<br />

men ons zegt dat de Kooplieden hebben gevraagt,<br />

naaf afgezien te hebben vari hun voorig<br />

verzoek, en dat nu volgens Imtme opinie,ten minften<br />

had moeten beftaan in 2 0/ 3 Schepen van Linie,<br />

fchynt, DOORLUCHTIGE VORST, dat UWE<br />

HOOG HEIT) hun daar van het Equivalent deed<br />

hoópen, by de ordre van. den 29. O&obcr om<br />

de Batavier met 4 groote Fregatten te prepareeren<br />

, om het bovengenoemde öonvoy te formeeren'.<br />

Dan men heeft hier voren gezien<br />

waarop die toebereidzelen zyn afgeloopen.<br />

Nopens de tweede aangehaalde Paragraaf,<br />

of liever nopens het geen daar word gezegt,<br />

„• dat door het verleenen van zodanig Convoy<br />

^ in dit laate jaargety , men de Schepen had<br />

moeten ontblopten van de beste Equipagien, ge-<br />

X » Schikt


338 S C H E T S V A N E E I *<br />

„ fchikl om in 't volgende jaar op onze grootc Schapen<br />

', te dienen," zou men beter gedaan hebben met<br />

te zeggen van de beste Equipagien, gcfchikt om dat<br />

jaar inde gewoone werkeloosheid door te brengen; want<br />

de Campagne van 1782. was niet minder fchandelyk<br />

voor de Directie van onze Marine, noch<br />

minder noodlottig voor onzen roem en belangen,<br />

dan die van 1781. had geweest. Voor't<br />

overige was dit de eenige keer niet, datmen dit<br />

excuus te berde bragt om zig te verontfchuldigen<br />

van de onwilligheid, die 'er heerschte om werkzaam<br />

te zvn; want dezelve wierd nog vernieuwd<br />

om de mislukking der reize naar Brest te rechtvaardigen.<br />

Zulken myner Lezers welke daar<br />

aan twyfielen , kunnen het zien in den Brief,<br />

door UWE HOOGHEID op den 29. October 1782.<br />

aan de Staaten van Friesland gefchreeven, en<br />

in de Memorie door den Graaf van Byland in 't begin<br />

van 17S3. uitgegeeven , met oogmerk om<br />

zyne ftrafwaardige ongehoorzaamheid aan de<br />

ordres van den Souverain, by die gelegenheid gegeeven<br />

, te pallieeren.<br />

„ Ten bewyze evenwel, vervolgt UWE Ho 0 G-<br />

„ HEID, of liever zy die hier voor U fpraken f»,<br />

„ dat de difficulteit, door de Zeelieden een-<br />

„ paarig gemoveerd, tegen het zenden van een<br />

„ Esquader benoorden Schotland om, in het Win-<br />

„ ter-<br />

(a) A. W. 118. en 119. — 175. — C U. 9*


GROOT? T A F E R E E L , 339<br />

„ ter-faifoen, ofzelfs in fttet Najaar, door Ons,<br />

„ zo weinig als door hen relatief gemaakt<br />

„ wierd. tot een enkel Vaartuig, vonden Wy<br />

„ geene de minfte bedenklykheid, om nog in<br />

„ de maand van December van dit Jaar te doen<br />

„ in gereedheid brengen, en voor zes maan-<br />

„ den approviandeeren het. Advysjagtde Kemp-<br />

„ baan, gecommandeerd door den Luitenant<br />

1, Jan Janszen Eye, die dan ook in January daar<br />

„ aan volgende , dereize naar de West-Indien<br />

„ aannam, onze Ordres naar Surinaamen en Cu-<br />

„ rapao overgebragt heeft, en in de eerfte da-<br />

„ gen van Augustus gelukkig geretourneerd is.",<br />

Waarlyk, indien ik niet reeds het Latynsch<br />

Vaars van den Berg die een Muis baarde, gebezigt<br />

had , zou dat hier wonderwel ter fneede komen.<br />

Is het niet een allerge wigtigfte pQoging,<br />

dat men refolveerd om naar beide onze Etablisfementen<br />

eenScheepje van 12,. Stukken, met eenige<br />

Brieven gelanden, af te zenden'? _ Wat<br />

moeten onze Colonisten en Zeelieden wel gezegt<br />

hebben op het gezicht van dit Scheepje,<br />

daar men hun had gevleid met de hoop eener<br />

•naby zynde aankomst van een Convoy, daar zy<br />

ten uiterften gebrek hadden aan de noodigfte<br />

behoeftens, en alle oogenblik dat Convoy te<br />

gemoet zagen? .... Een Scheepje! . . . . ett<br />

eenigeBrieven! .... tiet was, DOORLUCH­<br />

TIGE VORST,een ruimen voorraad van-Mondbehoeftens,<br />

het waren allerlei Klederen, het<br />

Y a wa-


840 SCHITS YAM I E X<br />

waren andere Goedeïen, het was Olie, Tee?,<br />

Wandt, Yzer, het waren andere Materiaalen tot<br />

onderhouden reparatie van de Oorlog-en andere<br />

Schepen , die wy in dat land hadden ; het waren,<br />

kortom, Oorlogsbehoeftens, die men derwaards<br />

moest zenden, en zulks niet in December<br />

1781. of January 178a. maar reeds van de<br />

maanden September of Oótober van het voorgaande<br />

Jaar. Op dit oogenblik heb rk authentieke<br />

Brieven voor oogen , welke van onze twee,<br />

toen te Surinamen leggende Fregatten gefchreeven<br />

zyn, en behelzen dat in 't begin van 'tjaar<br />

1782. een pondSpykers aldaar 15. ftuivers kostte,<br />

een paar Schoenen 10. Guldens, een pond<br />

Boter 5. Guldens; een Tonnetje Zout 80. Guldens<br />

, enz. — Dat die Fregatten van onderen<br />

van de Wormen wierden doorknaagt, en van<br />

boven door de hitte der Zonne, en de Regens<br />

moeiten verrotten: — dat die Schepen, zowel<br />

als de particuliere Schepen volftrekt gebrek hadden<br />

aan Wandt, Olie, Teer, enz Maar<br />

wat ga ik hier weder te berde brengen?...<br />

Helaas! Ik dagt niet meer aan de Misten, en<br />

Stormen van het Schotze Noorden ! ö Officiers!<br />

• • ö Directie van onze Zeemagt!....<br />

Maar laat ons voor 't laatst nog eens de be­<br />

ruste Memorie aannaaien.<br />

„ En op die wyze liep deeze eerfte Cam-<br />

„ pagne, tot ons innigst leedweezen, ten<br />

„ einde, zonder dat het ons heeft ma-


t i o o T T A F E R E E L . 341<br />

„ gen gebeuren , om, ter voldoening aan<br />

„ ons eigen verlangen, en in weerwil van<br />

n onze ieverigfte poogingen, die telkens,<br />

„ door de faraenloopende omftandigheden<br />

„ verydeld werden, iets anders of iets<br />

„ meerder te kunnen verrigten, dan het<br />

„ geene bevorens door ons is geobfer-<br />

„ veerd. w<br />

O)<br />

Helaas! Ja DOORLUCHTIGE VORST, op die<br />

wyze liep ten einde deeze Campagne, of liever, dit<br />

eerjle jaar van den Oorlog, in welken de fchande<br />

en rampfpoeden, die wy hebben moeten onder-<br />

'gaan tot HOOFDOORZAAK hadden, het noodlot<br />

ig vermogen het welk een Cabaal van Schelmen<br />

, geheel aan Engeland overgegceven, onder<br />

ons bezat; —- in welke die fchande, en die<br />

rampen tot TWEEDE OORZAAK, en onophoudelyk<br />

tot EX c uus hadden de zwakheid onzer Zeemagt,<br />

die de bejdaaglyke halftarrigheid om<br />

vermeerdering van Landmagt te vraagen, in<br />

welken men UWE HOOGHEID had gehouden,<br />

belet had te herftellen 5 — 0p die wyze liep<br />

ten einde deeze Campagne, in welke wy eerftelyk<br />

zagen een gedeelte onzer Oorlogfchepen onvoorzigteïyk<br />

ter difcretie van den Vyand ge-<br />

Héld, een gedeelte onzer bezittingen weggenomen<br />

, en onze Medeburgeren wreedaartiglyk<br />

Cs) A. bl. 77. — B. tl. 117. — C. bl. 58.<br />

*3<br />

ge-


34» S C H E T S t A U E I S<br />

geplunderd en van goederen berooft: - Op die<br />

Wyze liep ten einde deeze Campagne, in welke, door<br />

een berispelyk verzuim by het uit- en toerusten<br />

van het klein getal onzer Schepen , en in welke<br />

door eene allergebreklykfte Direftie ten aanzien<br />

van't gebruik dier Schepen, mende Vyandlyke<br />

Convoijen van de Elbe en Wezer, tranquiel<br />

onze neus voorby na hunne beftemde Havenen<br />

zag ftevenen: — op die wyze liep ten einde deze Campagne,<br />

in welke het Convoy naar de Oost-Zee,<br />

en dat voor de-beide Indien, zo menigmaal gevraagt,<br />

zo dikwerf belooft, onophoudelyk verfchoven,<br />

en eindelyk geweigerd wierden, onder<br />

voorwendfels die ik my fchaame nogmaals te<br />

herinneren : • Op die wyze liep ten einde deeze<br />

Campagne, in welke het geklag onzer Kooplieden<br />

, en het gefchrei onzer Natie onwaardigïyk'vierden<br />

veracht, in welke de intentien van<br />

den Souverain verfchalkt, en zyne Heilige ordres<br />

ftraffeloos geëludeerd wierden: — Op die<br />

wyze liep ten einde deeze Campagne, in welke onze<br />

inwendige Vyanden ten vollen geflaagt zyn in<br />

hetverraaden van onze belangcns, en van onzen<br />

luiher, en in onzen Vyand van buiten op<br />

allerleije wyze te begv.nfi.igen; in welke, zeg<br />

ik, de verfoeilyke Cabaal, die UWE HOOG­<br />

HEID omringde, verblindde, en op allerleije.<br />

wyze de uitwerkzelen UWER beste intentien<br />

dwarsboomden, meer dan ooit, DOORLUCHtriGE<br />

VORST, Haagde om U de fpeelpop haa-<br />

* rer


G R O O T T A F E R E E L . 343<br />

rer duiftere ftreeken, en het beklagenswaardig<br />

werktuig van haare trouwlooze inzichten te<br />

maaken: — Eindelyk, op die wyze liep ten einde<br />

deeze Campagne, die wy in onze Gefchiedboeken<br />

kunnen aantekenen, als een tydperk van vernederingen<br />

en rampen, zo als tot hier toe nimmer<br />

by ons gehoord zyn , als een eeuwig gedenkwaardig<br />

tydperk, het geen wy zouden gemeend<br />

hebben onmogelyk een wedergaa te kunnen<br />

uitleveren, zo de Campagne van 1782,. ons<br />

zulks niet ten duidelykften had doen zien.<br />

Het zou, naar den voordragt van zo veel<br />

vreemde zaaken, alhier de plaats zyn, om my<br />

uit te laaten over de dryfveeren van allerlei<br />

foort, door Engeland dit jaar gebezigt, om ons<br />

te brengen tot het fluiten van den allerfchandelykften<br />

Vreede met dat Ryk, en om ons we.ier<br />

in die boejjen te knellen, in welken men ons zo<br />

lang gefloten had. gehouden: Hier zou het de<br />

plaats zyn my uit te laaten over alle de zo openlyke<br />

als verborgene kunftenaaryen, door de Engelschgezinde<br />

Cabaal onder ons aangewend, om,<br />

ten dezen opzichte de bedoelingen dier Mogendheid<br />

ten dienst te ftaan; om, alle Verbond<br />

met Vrankryk af te fnyden; en om ons te beletten<br />

den Heer Adam! als Afgezant der Staaten<br />

Y 4 van


344 S C H E T S T A S Ï Ï *<br />

van America te erkennen: Edoch, daar ditverhaal<br />

my thans te verre heen zou voeren, zal<br />

ik de behandeling dier hof tot het begm van een<br />

volgend Deel befpaaren.<br />

ïk kan evenwel, DOORLUCHTIGE VORST, dit<br />

deel niet beüuiten zonder aan geheel Europa te<br />

doen zien, tot welke verfieilyke middelen<br />

hier toevlugt nam, om Vrankryk, en dege ls<br />

geeringvoorhet oogonzerNane belachlyk, ver-<br />

«chtelyk en afgrysfelyk te maaken ; dat is om de<br />

«moederen tegen onze natuurlyke Bondgenoo,<br />

ten en Weldoeners op te zetten ; - om, door<br />

datmuddel den aandagt, welke het Pubhek o?<br />

onzefchandelyke wyze van den Oorlog door te<br />

°e t ten zouden kunnen Vestigen , te diverteert<br />

1 om ons eencn bepaalden tegenzin voor<br />

allen Traclaat van Vricndfchap of Alliantie, met<br />

frMjkf*<br />

d o e n<br />

v a<br />

°P<br />

« e n<br />

'. e<br />

"' ° m<br />

A°r W<br />

r J<br />

te doen bukken onder het juk van dat Engeland,<br />

liet welk men had'aangemoedigd, opgezet en<br />

Weftaanin onste infulteeren, te mishandelen,<br />

en zich met onzen roof te verryken.<br />

' Deze middelen , die ik te regt met den naam<br />

wverfoedyk beftempele, waren voor eerst de<br />

Pr dicaüen van eenige dolzinnige Geeftelyken.<br />

, ?!„ zo als hier voren reeds is gezien,<br />

fchimpfcheuten, de hekelin-<br />

S« Se of gedrukte lasteriiigen van<br />

Sre Suppoosten der Engelfche Kliek. Dan


G R O O T T A F E R E E L . 343<br />

feulks was niet genoeg, DOORLUCHTIGE<br />

VORST, 'er moest nog een nieuw weekiyks<br />

Libel by komen het geen onder vermogende<br />

befcherming ftond, van het welk de Boekverkooper<br />

of yoornaamite Uitgeeyer bekend was,<br />

en aan welken men ftraffeloos kon zenden, alles,<br />

wat men daar in plaatzen wiide; een Pascmil,<br />

met een woord, dat door den geringen prys,<br />

waar voor het verkogt wierd, of de kostelooze;<br />

uicdeeling, die men 'er van deed, zich met buitenge<br />

vvoone overvloed verfpreiden, en daar door.<br />

het handboek worden kon van dat foort van<br />

Graauw, het welk men om redenen gaande hield,<br />

mitsgaders van dat foort van lieden , het welk<br />

in allerlei rang , nog honderd maal verfoeilyker<br />

is dan dat Graauw: — Kortom, dat Libel<br />

was de beruchte OUDERWETSCHE PATRIOT,<br />

ten welken opzigte ik in myn voorberigt belooft<br />

heb nog het een en ander op het einde van dit<br />

Deel te zullen zeggen.<br />

En wie was dan, zal men my vraagen, de<br />

bekende Befchermer van dat nieuw Libel?


346" S C H E T S V A N Ü »<br />

DER 00, en Zoon van dien anderen Dweeper,<br />

wiens Courant dikwyls ruim zo ergerlyk<br />

en oproerig is geweest, als de PATRIOT (&). -En<br />

wie waren de Samenftelleren van dat nieuw Libel?-<br />

Die Samenfteliers waren Lieden, reeds al te<br />

zeer bekend wegens hunne Engelschgezindheid,<br />

en welke hunnen rang, ftaat ,en naam nog verder<br />

onteerde, door hunne pen tot het fchetzen<br />

dezer fchandelykheden tebefteeden.<br />

Maar, zal men 'er nog by voegen, hoe weet<br />

gy dat de Hertog van Brunswyk de principale Befchermer<br />

van dat Libel was? Indien ik met<br />

fehroomde twee Naamen te compromitteren<br />

die vry wat refpeótabeler zyn, dan<br />

die van gemelden Hertog, zou ik die vraag<br />

beantwoorden met hier ter neder te ftellen de<br />

au-<br />


Gïti OT T A F E R E E L . ' 347<br />

authentieke bewyzen, die ik daar van in handen<br />

hebbe: Ik zal my hier Hechts vergenoegen met<br />

het zeggen, dat het aan niemand in 'sHage onbekend<br />

was, dat in dat Blaadje niets ftekeligs,<br />

niets buitengewoons wierd ingelascht, zonder<br />

approbatie van, of ten minften communicatie<br />

aan den Hertog; ik zal nog zeggen, DOOR-<br />

EUCHTIGSTE VORST, dat zonder de blykbaare<br />

proteétie, welke de Hertog aan dit werk<br />

verleende, of liever zonder dat foort van begoocheling,<br />

in welke die Heer UWE HOOG­<br />

HEID hield, GE nooit zou hebben gedoogt<br />

dat dergelyke ysfelykheden publiekelyk wierden<br />

verkogt door den Boekverkooper van UWE<br />

HOOGHEID, en dat onder het oog van den<br />

Souverain, en in eene plaats, alwaar de Ambasfadeur<br />

van Vrankryk zyne Refidentie hield;<br />

ik zal zeggen, dat zonder dat foort van begoocheling<br />

UWEHQOGHEID zich zoude gefchaamd<br />

hebben om die ysfelykheden te zien mengelen<br />

met de loftuitingen over en de verdeediging<br />

van Uw Perfoon en gedrag; \kzal 'er bjvoegen,<br />

dat UWE HOOGHEID insgelyks zich zoude gefchaamd<br />

hebben om te approbeeren, gelyk<br />

UWE HOOGHEID heeft gedaan, dat in dusdanige<br />

verzameling eenige ftukken, zelfs de onfchuldigfte,<br />

wierden ingelascht O), en dat<br />

UWE<br />

.(«) Getuige hier van is de Brief van den beruchten<br />

\ ff-


348 S C H E T S VAN E E U<br />

UWE HOOGHEID in eeuwigheid niet zou toecelaaten<br />

hebben, dat de Schryvers van dit Samenweefsel<br />

met eene wraak bedreigden, welke<br />

zv duidelyk aan weezen, die van UWE HOOG­<br />

HEID of van den Hertog te zyn, alle üie vadqrlandfche<br />

Schryvers, die moeds genoeg hadden<br />

hen te attaqueeren; en ik zal in één woord eindigen<br />

door te affirmeeren , dat, zonder de begoochekng<br />

in welke U-WE HOOGHEID gehouden<br />

wierd, G E nimmer zqudt gedoogt hebben,<br />

dat men weeklyks verfcheide Exempla­<br />

ren van djlt Blad in UWER HOOGHEIDS 1 ar<br />

ïeis bragt, of dat de onbedagtzaamfte U WER<br />

'Hovelingen dikwyls de Wanden van dat Paleis<br />

döeden weergalmen, door derzelver ichnteringen<br />

van gelach of bewondering, waar toe<br />

het leezen der berispelykfte Pasfages van dat<br />

zelfde Blad hun aanfpoordde.<br />

Maar evenwel, zal men my nog toevoegen,<br />

verdiende een Libel van dien aart, of van wak anderen<br />

aart het ook zyn moge, die vJtdrukPyke, melding<br />

welke gy daar van alhier maakt? Wel zeker<br />

ia- de Souverainen zelve hechten dikwyls gewigt<br />

genoeg aan Pasquillen, aan de Couranten<br />

zelf, om zich door den mond Hunner Ministers<br />

over hoonende, lasterlyke of Hechts gewaag-<br />

Profesfor Hofftede aan zynen niet min befaamden Spits-<br />

broeder Baruetb, berustende in de Secretaryc v?n DordM


GROOT TAFEREEL. 349<br />

de uitdrukkingen } die daarin tegen hunne Perfoonen<br />

of Regeèrihgen worden gevonden, te beklagen<br />

en om derzelver Schryvers te ftraffen, of zich<br />

te doen retraéteeren. Voor het overige legt'er<br />

de eer der Natie aan gelegen, dat een haarer<br />

-Burgers hier de zo onwaardiglyk gefchondenp<br />

Eer van Vrankryk wreekt, en hy aan gansch<br />

Europa vertoone, uit welke Lieden de bewerkers<br />

en voorftanders dier fchendpryen beftonden,<br />

en met hoe veel recht zy door alle braaven<br />

in den Lande wierden befchouwt als Monfters,<br />

welke de verfqeijing van het Heel-Al<br />

verdienden. Dan genoeg hier van: ik ga<br />

over tot de mttrekzels, die ik voorneemens ben<br />

uit dat weekblad alhier voor te dragen.<br />

Reeds van het eerfte Numero, dat op den<br />

18. Augustus aan 't licht kwam, wierd opgemerkt<br />

dat dit Voortbrengzel Hechts een wanfchapen<br />

famenftel van grappigheden, onbefchaamtheden,<br />

lastertaal en aflchuuwlykheden zou<br />

opleveren. • Na daar in te hebben aangeduid<br />

dat de Regeeringen van Amjlerdam, Haarlem<br />

en Dordrceht, reeds zedert het Jaar 1779.<br />

door het goud van Lodewyk XVI. verleid waren<br />

Ca). Na onwaardiglyk den fpot gedreeven<br />

te hebben met de fcheidiag der gecombineerde<br />

»i~ — -<br />

(») No. I. th $.<br />

Vloot


sSo -SCHETS VAN EEN<br />

Vloot in 't begin van September (o); na daarop<br />

te hebben laaten volgen, dat de vrucht, die wy<br />

uit het opdagen dezer Vlootin het Canaal zouden<br />

trekken, niet anders zou beftaan dan in Zbumanstimm,<br />

en in ketenen om ons te binden; dat al die<br />

ftaatfle maar bedrog en verraad was, en voor de<br />

rest de Franjeben en Spanjaards Hechts bloodaarts<br />

waren, in vergelyking van onze Hollandfche Leeuwen,<br />

die zo ontzachlyk gcbrult en hunne vyanden<br />

(de Engelfchen-) zo deerlyk van hun afgebeden hebben<br />

(by, met één woord na, door dergelyke voorfpelleties,<br />

beproeft te hebben hoedanig het in het<br />

algemeen zou gefmaakt worden, wanneer men<br />

dergelvke uitfprongen deed op de aanzienlyke<br />

Mogendheden, die met ons gemeene zaai<br />

maakten, oordeelden de Auteurs van dat weekblad<br />

niet goed , om, ondanks de Hooge Befcherming,<br />

die zy genoten , zich verder te<br />

waao-en , zonder zich verzekerd te hebben we^,<br />

ven? het gevaar of de veiligheid, waar op zy<br />

konden bouwen, indien zy in hunne volgende<br />

Numero's een vermeteler toon aannamen r Ln<br />

met dit inzicht befloten zy een afzonderlyk<br />

Libel in de waereld te ftooten , waar in<br />

de woede tegen Vrankryk tot zulk eene<br />

hoogte wierd gevoerd., dat, zo dit ftuk zonder<br />

(«) No. VI.*/. H7- '<br />

(i) N". VII. W. 133- «» No. IX. bl. rjb~.


G R O O T TAFEREEL." g^ï<br />

cegenfpraak verkogt wierd, men voortaan tegen<br />

die Mogendheid vryelyk alle afgrysfelykheden<br />

kon uitfpuwen. Deze Refolutie genomen<br />

zynde, kwam het nieuw Pasquil omtrent<br />

den tg. Oftober ten voorfchyn, onder<br />

den tytel van Brief van een Amfterdamsch Heer,<br />

thans te Parys , aan een zyner Vrienden te Amfterdam,<br />

en de Haagfche Courantier, droeg zorg<br />

om het den ipden daar aan volgende met zeer<br />

groote Letteren aan te kondigen. Hier het de<br />

plaats niet zynde om my over dat Voortbrengzel<br />

uit te laaten, zal ik my vergenoegen met<br />

te berichten dat het in fubftantie behelsde.-.<br />

Dat de Franfchen de affchuwelykile Schepzels<br />

van den aartbodem waren; dat is, dat zy nog<br />

even zo heet als voor honderd Jaaren, gebeten<br />

.waren om de Protefcanten van hun Koning*<br />

ryk door de ysfelykfte tormenten te doen fterven;<br />

dat zy geen andere zugt hadden dan om<br />

alle Volken des Aardkloots uit te roeijen ; dat<br />

hunne grootfte vergenoeging belfond in een<br />

Land in benaauwtheid te dompelen en gansch<br />

en gaar ten onder te brengen; dat volgens hun<br />

de waare Godvruchtigheid Hechts eene kinderachtige<br />

deugd was, die de Troonen deed wankelen,<br />

en de Troonen alleenlyk door den fchrik<br />

ftaanr'e bleeven; dat de billykheid flegts een<br />

bullebak, de goede trouw eene dwaaling, en<br />

de list een recht middel van negocieeren was;<br />

dat zy de eeden voor kinderfpel, en* de kwaade<br />

trouw,


lg$ SCHETS VAN EEN<br />

trouw voor


GROOT TAFEREE E. 353<br />

ineefte onzer Schooien tot een leerboek voor<br />

oe Kinderen dienende («). En de Perfoonen<br />

van eenen hoogeren rang j onthaalden<br />

zy op een ander ftukje van hunne Taart in dat<br />

zelfde Numero; namelyk, in het beloop van<br />

eene zeer laage en fcherp-bytenJe fpotterny<br />

over de zeden, gewoontens; manieren en byzonderen<br />

fmaak der Franfchen; en, ondereen<br />

oneindig aantal van belachlykheden, met welke<br />

die fpotterny doorzult was, over den ftaat<br />

van kunnen, weetenfchappen, letterkunde, en<br />

zelfde Regeering dier Mogendheid, herinnerden<br />

zy voorbedagtelyk gebeurtenisfen, welke<br />

door waare Franfchen zelve ten allen tyde zyn<br />

verfoeid geworden, hoedanig is de Parysfcke<br />

Moord, den aanflag des Hertogs van Alencon<br />

.op Antwerpen, enz.; even of men eene geheele<br />

Natie verwy ten moest de wandaadeneeniger Particulieren,<br />

of van eenige Party onder dezelve;<br />

even of niet elke Natie bedryven van dien aart<br />

had opgeleverd, al was het maar, by voorbeeld;<br />

byons de gewelddaadigheden en wreedheeden,<br />

door<br />

(a) Dit Boek is in 't Jaar 1673. in 't Franscti gedrukt,<br />

en ook nog naderhand onder den Tytel van Avis fi.de'.<br />

te aux véritables Hollandois, fur ce qui s'eft paffé a Bodegrave<br />

($ a Siüammerdam , les cruautês ihouïes que les Franpis<br />

y ont exereées. Volgens deeze Uitgaave is de Hollandfche<br />

Druk gemaakt, welke men leden dien tyd oiieiüüg<br />

dikwyls herdrukt heeft.<br />

Z


^ SCHETS, V A N EEN<br />

door fommige onzer eerfte Zeelieden in de<br />

groote Indien gepleegt tegen eenige Europeanen<br />

en tegen de Inlanders; al was het ook nog<br />

maar de moord der Chineefen te Batavia,<br />

enz. Dan, hoe het zy, dit mengelmoes van<br />

ongerymde fpotternyen , en fchandelyke boosheden<br />

had alle uitwerking, die onze Schryvers<br />

en Voorftanders zich hadden voorgefteld, en<br />

dit was alles wat men begeerde. Eindelyk,<br />

daar het omtrent dien tyd eenige Suppooften<br />

der Cabaal had kunnen gelusten onder het Publiek<br />

te fpargeeren, dat de Heer de Suffren alleenlyk<br />

in BaayFah (in Africa) de wyk had genomen,<br />

om den Engelfchen Commodore Jobnfon<br />

gelegenheid te geeven, om onze Oost-Indifche<br />

Schepen in Saldanba-Baay weg te neemen, ondernamen<br />

zy, zonder evenwel zich te veel<br />

bloot te geven , dat gerucht te ftaaven met op<br />

Ht einde van 't voorn. Numero, in hunnen<br />

gewoonen fpotftyl de volgende uitval te plaatzen.<br />

„ Als de Franfchen tegenwoordig fecou-<br />

„ reeren, is het ter goeder trouwe, is het met na-<br />

„ druk, is het met vrugt. Moeten zy vechten<br />

„voor haar Vrienden, zy vliegen, zy Hellen<br />

„ zich in de bres, zy laaten zich vinden daar<br />

„ de Vyand is, of ten minften in de buurt.<br />

„ Wie kan 'er aan twyffelen zedert de laatfte<br />

„ tydingen van de Kaap? Laat oas<br />

„ dan, Vriend Omikron, dat is te zeggen niet<br />

i, Hechts gy en ik, maar alle de Ingezeetenen<br />

„ van


G R O O T T A F E R E E L . 355<br />

t, Van onsLand, almagtige groote bekers eerst<br />

,, vullen en naderhand leegèn op de gezondheid<br />

,, van den Koning en van zynen jonggebooré-<br />

„ nen Dauphyn; de drie blanke eri zilvere Le-<br />

„ lien diep prenten in onzer aller harten; onze<br />

,, hoeden, en de kostelyke Hoed van de Vry-<br />

,, heid, met witte linten encocardes verciert,<br />

zo hoog in dé lucht gooijen als maar immers<br />

;, mogelyk zal zyn, eri luidskeels, en honder-<br />

,, demaal achter elkander roepen, zo dat 'er de 1<br />

>, lucht van weergalme, en de wolken van dreu- .<br />

;, nen; Het ga met ons Land, het ga met de Prins<br />

zo het wil; maar LANG LEEVE DE KONING!<br />

h LANG LEEVE VRANKRYK! "<br />

Zie daar, DOORLUCHTIGE VORST, zie<br />

daar hoe de fcharidelykfte fchelmachtigheid<br />

éenen Generaal lasterde, welke de Kaap had<br />

gefalveerd, en welkers zending everi fterk de verdeediging<br />

onzer Oostindifche Bezittingen u-u<br />

voorwerp had, als de herovering van die welke<br />

Vrankryk had verboren! ... Zie daar op welke<br />

wyze de naam van Vrankryk, en de naam van<br />

deszelfs Koning ten doel moeiten ftaan aan dé<br />

hoonende fpotternyen, of liever aan de verwoede<br />

ftuipeneener Cabaal, welke UWE HOOG­<br />

HEID daar öm alleen in afgryzen had moeten<br />

hebben en ten ftrengften vervolgen, ia plaats<br />

van 'er zich door te laaten leiden,• zo als UWE<br />

HOOGHEID geleid was.<br />

Onderzeilen, aangezien deze Schryvers en<br />

Z a ben*


s 56 S C H E T S T A N E E N<br />

hunne Voorftanders wel te gemoet zagen t dat de<br />

Schryver van den Hotlandfchen Staatsman (a)niet<br />

zou nalaaten, deze fchandelykheden naar verdienften<br />

te gispen, dachten zy hem bang te<br />

maaken, met dat Numero XI. door de volgende<br />

bedreigingen te eindigen: Denkt gy Monfler,<br />

denkt gy Cerifier, dat men uw reizen heen en<br />

weer, uw gangen, uw desfeinen, uw vervloekte desfeinen,<br />

en al het helsch gewoel, niet nagaat en niet<br />

weet? — - Ga voort en fpoeg venyn, maar Spoeg voor-<br />

Xgtie — Koningen hebben lange armen, is een Hollandsch<br />

Spreekwoord ; ma ar SOMMIGEN, DIE _<br />

G E E N K R O O N E N D R A A G E N ,<br />

H E B B E N A R M E N DIE OOK NIET<br />

K O R T ZYN.<br />

Dan, offchoon deze laatfte woorden, even<br />

als hier, met groote kapitaale Letteren waren<br />

gedrukt, bleef evenwel onze onverfchrokke<br />

Verdeediger der waarheid, oprechtigheid, en<br />

van onze wettige rechten voortgaan , en zo<br />

dikwyls de gelegenheid vorderde, het gedrag<br />

dezer Schelmen aan de algemeene verfoeijing<br />

voordragen. De bedreiging van de wraak des<br />

Hertogs en die zelfvan U W E HOOGHEID,<br />

welke°men hier zonder twyffel bedoelde , waren<br />

onbekwaam eenen man bevreest te maaken<br />

. die met Horatius kan zeggen :<br />

Ju-<br />

(«) De Heer Cerifier.


G R O O T T A F E R E E L . 357<br />

JuJIum & tenacem propojiti virum,<br />

Non civiupi ardor pravajubentium,<br />

Non vultus inflantis Tyranni<br />

Mente qaatit folidd.<br />

. Ikkeere weder tot den OUDERWETSCHEH<br />

PATRIOT. Het Feest, door den Ambasfadeur<br />

van Vrankryk op den 9. November, by gelegenheid<br />

der geboorte van den Dauphyn gegeeven<br />

, en dat, het welk eenige te Amfterdam<br />

woonende Franfchen den doften daar aan volgende<br />

aanrichteden, verfcbaften den Schryveren<br />

van het SCHOTSCHRIFT een nieuw onderwerp<br />

om hunne woede tegen Vrankryk,<br />

zynen Koning en tegen al wat 'er betrekking<br />

toe had , bot te vieren. Ter bekortngzalikhier<br />

niet aanroeren de belachlyke haatlykheid, die<br />

zy over het eerfte dier Feeften verfpreidden in<br />

een Byvoegzel tot hun N°. XIII.; Byvoegzel<br />

expres opgefteld, den 16 dier zelfde maand uitgegeeven<br />

, en met eene onwaardige gemaaktheid<br />

in de Hollandfche Haagfche Courant van<br />

dien eigen dag aangekondigd; ik zal zegi'k daar<br />

over heen flappen, en my vergenoegen met alhier<br />

hy te brengen, het geen zy den eerften December<br />

opgaven in hun No. XVI., over het<br />

Feest van den 25. November , het welk door<br />

den Heer Ambasfadeur van Vrankryk, en<br />

een groot aantal der voornaamfte Heeren van<br />

rang en ftaat met hunne tegenwoordigheid<br />

Z 3 ver-


358 SCHETS VAN EEN<br />

vereerd wierd, waar omtrent zy dus fpreeken:<br />

„ Het ple ;,tig Te Deum in de voorleedene<br />

„ week tot Amfterdam gezongen, ter gelegen-<br />

„ heid van de geboorte van den Dauphya, de<br />

„ predikatie van den modernen Cbryfojlomus (a),<br />

„ en de maaltyden, bals en fètes op den Doe-<br />

„ len(è), waar van ons geheele Land weer-<br />

„ gaimt, verwonderen en ontdichten veele men-<br />

„ ichen, maar ik Ouderwetje Nederlandjcbe Patriot<br />

behoor niet onder het getal van de luiden<br />

die zo ligt geraakt en geërgert zyn. De<br />

Heeren a inleggers en fubfcribcnten van die<br />

„ blyde plechtigheeclen, en alle de geenen,<br />

' die 'er by tegenwoordig zyn geweest, zo<br />

*' Regenten als_ anderen, zullen van my niet<br />

" als lof en toejuiching erlangen. Voor nauwe<br />

en bekrompene zielen zy het genoeg, deel<br />

11 te neemen in heugelyke of droevige gebeur-<br />

" tenisfen, die hun zeiven, hunne vrienden,<br />

hunnen klynen kring, of op zyn best geno-<br />

* men hunne Geboorte-Stad or hun Vaderland<br />

|) onmiddelyk raken! Philantropen en Cos.mo.-<br />

^ politen, zo als de gemelde Heeren Amfterdamfche<br />

Inteekenaars en hunne makkers fchynen<br />

te zyn, denken zoo eng , zoo droevig<br />

„ eng niet. Hunne gevoelige en uitgebreide<br />

„ ziel<br />

(a) Priefier van de Franjche Roomjde Kerk te Amfterdarn»<br />

(è) Groote Herberg te Amfterdam,


G R O O T T A F E R E E L . 2S9<br />

„ ziel fwek en klopt van menfchen- liefde, en<br />

„ neemt, by voorbeelt, ruim zo veel deel in<br />

„ den welftand van Monfeigneur den Dauphin,<br />

„ en van Madame zyne Suster, die hun niet an-<br />

„ ders raken dan als deel-genooten van hunne<br />

„ natuur, als in de prosperiteit van de jonge<br />

„ Princen en Princes van Oranje, waarop zy als<br />

„ Nederlanders, ten minften als adoptive, als<br />

„ halve ofquart Nederlanders zo naauwe betrek-<br />

„ king hebben."<br />

„ Dit is prysfelyk, dit is edelmoedig , en on-<br />

„ zer aller bewondering en navolging over-<br />

„ waard, ik wil voor hun in edele en ruime<br />

„ manier van denken niet wyken; ja, als ik<br />

„ het zo zeggen mag, en onberoemt fpreeken<br />

durf, myne affedtien ftrekken zig nog ver-<br />

„ der uit. Op de vleugelen der Hemelfche Phi-<br />

„ lantropie vlieg ik na Turkyen, buiten de gren-<br />

„ zen zelfs van het Christendom. Aan den<br />

„ Straat der Dardanellen, aan den Mond van<br />

„ de Zwarte Zee woont myn Lieveling, Achmet<br />

„ delV., en ik ben. van meeninge, om by een<br />

„ waarfchynlyk aanftaande occafie myne eer-<br />

„ biedige genegenheid voor zyn Ottomanni-<br />

„ fche Majefteit en de Verheevene Porce<br />

„ opentlyk aan den dag te leggen. > Schoon<br />

„ zyn Excellentie de Baron van Haeften in zy-<br />

„ ne Depêches aan den Staat of aan de Min ;<br />

s-<br />

„ ters, zoo veel ik weet, niets van de zaak<br />

„ meld, zo houden echter authentieke berich-<br />

Z 4 „ tea


gfjo S C H E T S T A N E E N<br />

„ ten uit Conllantinopolen met de laatde Post<br />

„ ontfangen, dat 'er actueel negentien Sultanes<br />

„ fvvangerzyn, behalven nog eene d'e twyffèlt;<br />

„ al het geen niet weinig eer doet aan den bedaarden<br />

en onvermoeidcn Monarch, die my<br />

„ zo naar aan 't harte ligt. De Sultane-Favo-<br />

„ rite Fatima-Begum, wier naam beteekend Wcl-<br />

„ riekende Noott-Mufcaat, was gelukkig getreeden<br />

„ in de negende maand van haar fwangerfchap,<br />

„ dus het gansch niet onwaarfchynlyk is, dat de<br />

„ eerde post, de eerde met rook en azyn door-<br />

„ trokkene en met groote fpelden doorprikte<br />

„ Misfive uit die kwartieren, ons een heuche-<br />

„ lyke tyding zal overbrengen, en in die ver-<br />

„ wachting, Leezers, kunt gy lip.t begrypen<br />

„ hoe zeer myn ongeduldig harte klopt. Het<br />

„ zy 'er een Zoon of een Dochter geboren wor-<br />

„ de; zo rasch het gewenschte nieuws myn<br />

„ ooren zal hebben bereikt, en ik in ver-<br />

„ boelding het kanon van het Serrail en van de<br />

„ zceven Toorens zal hebben hooren losfen ,<br />

„ zal ik eene brillante Fête doen vervaardigen ,<br />

„ en onder een gedadig geroep van Hou la ba,<br />

„ ba la cbou, ba la ba, ba la da, en onder pau-<br />

„ken-gefchal myn ouderwetfe huizing met<br />

„ tien duizend veelverwige, dog ter eere van<br />

„ den Turk, vooral groene lampen cn lampioe-<br />

„ nen doen illumineeren. Boven de dubbelde<br />

„ deur van myn Hotel zal een groote Halve<br />

„ Maan blinken, en de oogen der aanfehou-<br />

„ wer$


GROOT TAFEREE t. 361<br />

„ wers door hare zagte ftraalen tot zich trek-<br />

„ ken, en. dezelve ftreelen met haar blank en<br />

„ zilver licht. Om confufie en ongelukken voor<br />

„ te komen, zal ik op dien avond aan de toe-<br />

„ gevloeide meenigte geen fpys nog drank la-<br />

„ ten uitdeelen, gelyk myn eerfte voornee-<br />

„ men was (V) ;maar des anderen daags 's avonds<br />

„ kan de kleine gemeente van de Plaats myner<br />

„ wooning ftaat maken op 6 oxhoofden wyn,<br />

„ en op faucysfen na proportie, en daarenboven<br />

„ zal nog een gebraade en gefarceerde Osch hun<br />

„ overtuigen , hoe blyde ik ben, en hoe waard<br />

„ zy my zyn. De eigentlyk gezeide Fête zal<br />

„ beftaan in een groot Souper en Bal. Myne<br />

„ Lakyen zullen gekapt zyn met Tulbanden, en<br />

,, het Desfert zal verbeelden het Paradys van<br />

„ Mahomet, en bevolkt met kleine Saxifche Mu-<br />

,, fulmannen en porceleine Houris. By geluk is.<br />

„ myn Huis niet bekrompen, niet eng, want<br />

„ anders zoude ik myne groote desfeinen niet<br />

„ kunnen volvoeren. Alle de Inteekenaars op.<br />

„ myn blaadje, van beide fexen, worden vau<br />

„ nu af voor als dan gencdigt. De precife dag<br />

ö zal nader zo in de Couranten, als by aange-<br />

„, plakte Billetten en anderzints worden bekent<br />

„ gemaakt. De Heeren en Dames, te gast ko-<br />

„ men-<br />

(«) Deze trek is eene zinfpeeJing op het Haagfche<br />

Feett.<br />

9 s


göü S C H E T S T A N EEN<br />

„ mende by den Ouderwetfe Nederlandfchen Pa-<<br />

„ triot, zuilen zo goed weezen van te verfchyT<br />

w nen in de kleeding, de kraagen, de kante<br />

beffen, de wambuizen, de lange hair-lok-<br />

„ ken, de neerhangende bokKels , de fontanges,<br />

de vertugadins, enz. van de voorledene<br />

„ eeuw, en, zo zy my plaifier willen doen,zig<br />

•, zorgvuldig onthouden van met eenige moder-<br />

„ ne Franfche Modes voor den dag te komen,<br />

„ In myn oog zyn onbevallig alle dienieuwervvet-<br />

„ fche Parysfe kouleuren , weetje niet Leezer,<br />

„ die zulke misfelyke namen dragen, dat men<br />

„ z'gfehaamt ze te noemen. Ik die gebooren<br />

£ ben in het jaar 1704. op den dag van de Ba-<br />

„ taille van Hochfiet, juist op het ogenblik dat de<br />

„ Maarfchalk van Tal! ar d zyn deegen overgaf<br />

- aan den Hertog van Martborough , ben van<br />

„ meeninge myn Turks Bal te openen met Me-<br />

?, vrouwe de Weduwe Grys, die het eerfte dag-<br />

„ licht befchouwde in 1706 , op den dag van de<br />

„ Bataille van Ramillics, juist op het ogenblik dat,<br />

„ de Maarfchalk van Vükroi zig omkeerde en<br />

zyn rug liet zien: en niettegenftaande de eer-<br />

„ fte fleur van ons beiden, van haar Edele (het<br />

„ zy met verlof gezegt) en van my langzamer-<br />

„ hand begint aftegaan en te verwelken, zo ho-<br />

„ pen wy echter onze dingen wel te zullen<br />

„ doen, de Aanfchouwers niet te zullen misha-<br />

„ gen, en Maar ó Leezers! Leezers! het<br />

„ is my niet mogelyk op dien trant voorttefchry-<br />

» ven,


GROOT TAFEREEL. 363<br />

„ ven, de pen ontglipt aan myne vingen, ik<br />

„ wenschte U te doen lagchen, ik veinze van<br />

„ lagchen, maar het is my ondoenlyk langer te<br />

„ veinzen; het is in uiterlyken fchyn, en met<br />

„ de lippen dat ik lach, maar niet van harten;<br />

„ myn hart zucht en treurt in myn binnenfte :<br />

„ en op het droevig gehoor, op het walgeiyk<br />

„ gezigt van die fraaije Aniü.erda.mfch.eTe Deums,<br />

„ van die drie hondert onbefchaamde Koetfen,<br />

„ van al die fchandaleuze Fêtes, van dien Fran-<br />

„ fchen Doelen, en vooral van zoo veele nog<br />

„ oneindig erger zaaken, die 'er tegenwoordig<br />

„ dagelyks in ons Land omgaan, en g-oot en<br />

„ klein doen verftelt ftaan, (want indien 'er<br />

,, niets anders omging, zouden misfchien fom-<br />

„ migen de zaak op zig zeiven befchouwen,<br />

„ enkel en alleen als een allerlaagfte, en aller-<br />

„ belagchelykfte vleijery, of als een gierige en<br />

„ baatzuchtige verkwisting,) op het gezicht van<br />

„ dit alles, zeg ik, wat eerlyk hart zou niet ver-<br />

„ vult worden met medelyden voor ons Lieve<br />

„ Vaderland, en niet, om zoo te fpreeken,<br />

„ zwellen van verontwaardiging, bloeden van zo<br />

„ diepe wonden, berften van droefheid en van<br />

„ fpyt ? Iedere dag , dien de vertoornde He-<br />

„ mei geeft, brengt ons een ftap nader aan de<br />

•„ Franfche flaverny. Ons wel-eer gezeegend<br />

„ en vry Nederland word(ó gehaatte, ö ver-<br />

„ vloekte zaak!) een Wingewest van Vrankryk.<br />

M Indien het 'er volkomen en op den duur toe


364 SCHETS TAN EEN<br />

„ mogte komen, gelyk maar al te veel te duclv-<br />

„ ten is, beklaag ik uit grond van myn hart<br />

„ die geenen van myne Landgenoten , die door<br />

„ te veel handen, te veel onverbreekelyke ban-<br />

„ den, aan den grond gehecht en vast geklon-<br />

„ ken, niet zullen kunnen verhuizen om het juk<br />

„ te vlieden. Van die geenen die gewillig uit<br />

„ vrye keuze en blymoedig zullen blyven en<br />

„ hunne nekken buigen, onthoude ik my van te<br />

„ zeggen, wat ik denk; maar ik zal hun lot,<br />

„ hunne vadzige en laffe onderwerping, niet na-<br />

„ volgen, niet benyden. Laten de zaaken nog<br />

„ een weinig verder gaan, myne party en die<br />

• van veele duizenden is genomen. Koning<br />

„ Louis is onze Koning niet, wy willen Hem<br />

„ niet voor onze Koning hebben. Wy eerbie*<br />

„ digen zyn Perfoon en zyne zalving, maar<br />

„ wy verfoeijen zyn juk. Het heerschzuchtig<br />

„ Vrankryk zal over onze vrye zielen niet ge-<br />

„ bieden, en Verfailles zal hier en alomme ty-<br />

,, rannifeeren , maar over ons niet. Eerlyke<br />

,, Luyden,menfchen die op God vertrouwen,<br />

„ vinden overal een Vaderland. God zal onze<br />

„ toevlugt wezen , en de wyde Weereld onze<br />

„ fchuilplaats. Een vrywillige BaUingfchapfchynt<br />

„ ons een minder kwaad als eene laffe onder-<br />

„ werping. Maar wat zeg ik Ballingfchap?<br />

„ Echte Batavieren verkiezen de Dood voGr<br />

de Slaverny. Des noods, ik zegge in den<br />

„ uiterften nood, indien de Godsdienst en de<br />

„ Hei-


G R Ö Q T T i r n s u 365<br />

,, Heilige Lesfen van het Evangelie hun arm<br />

„ niet weêrhieldèn, zouden zy, op het fpoor'<br />

„ der oude Romeinen, liever hun vrye hart<br />

„ doorneeken, zig zeiven in een oogenblik verlosfen,<br />

en nooit een vreemden Koning<br />

,, dienen."<br />

En dit wonderlyk, dit verfoeilyk mengelmoes'<br />

was de arbeid eener verzameling van Schelmen,<br />

openiyk beftuurd en befcliermd door een Man­<br />

die , zo wel als UWE DOORLUCHTIGE HOOG­<br />

HEID , met deszelfs Familie de eerfte dezer<br />

Feesten had bygewoond! En welke, onder het<br />

masker der openhartigfte rondborftigheid den<br />

Franfchen Minister had gefeliciteerd over de<br />

gelukkige gebeurtenis, welke tot dit Feest aanleiding<br />

had gegeeven! En deze ysfelykheden,<br />

deze vrugt eener dolzinnige vervoering,<br />

wierden openbaarlyk aangekondigt en uitgevent<br />

door UWEN Boekverkooper Gosfe!<br />

Zy wierden met eene voorbeeldelooze overdaadigheid<br />

in alle plaatzen der Republiek v erfpr eid!...<br />

Zy wierden gratis uitgedeeld aan het Gepeupel,<br />

en Lieden die geen 2 ftuivers, zo als elk blad<br />

koste, wilde betaalen! en de edelmoedige<br />

Mogendheid, welker krygsmagt ons befchernv<br />

de, gedoogde zulke verfoeijingen, zonder zich<br />

te beklagen , of liever zy bragt de grootmoedigheid<br />

van ziel vergenoeg om dezelve te verachten!<br />

Dit zal de Nakomeling nooit gelooven,<br />

en echter is het oog niet alles.<br />

Na


356 SCHETS VAN ÉEN<br />

Na het aanwenden der opgegeevene middelen^<br />

ter opftooking der gemoederen tegen Vrankryk<br />

en zynen Koning, befloten die zelfde Schry­<br />

vers hun werk te voltooijen, met dat middel tè<br />

gebruiken, welke eene zo godvergeetene als<br />

fchelmagtige ftaatkunde voormaals met maar al<br />

te goeden uitflag gebezigt had, doch het geeri<br />

men weinig verwagtte in 1781, dat is, in den<br />

verlichten tyd dien wy beleeven, te zien ver­<br />

nieuwen. — Zie hier de zaak.<br />

Een der Suppoosten van de Kliek, in den<br />

Haag zyn verblyf houdende , vertelde vertrouwlyk<br />

aan eener zyner Vrienden, dat hy' een origineelen<br />

BRIEF bezat, die aldaar op den 31;<br />

December des Jaars 1688. in de Post was geftoken<br />

, om den toenmaaligen Postmeester de<br />

Heer Borrebacbte berichten, datLodcivyk de XIV.<br />

had ondernomen om op e'énen dag alle de Protestanten<br />

van ons Land door hunne Catholyke<br />

Medeburgers te doen ombrengen. Die Vriend<br />

van dezen Man zeer in zyn fchik met die ontdekking,<br />

copieerde dien BRIEV, en haastte zich<br />

om denzelven aan de Schryvers van den Patriot te<br />

bezorgen; welke niet verzuimden den inhoud daar<br />

van op het einde van 't voornoemde N°. XVI.<br />

te plaatzen, met byvoeging van een particulieren<br />

Brief, hun tevens door dien Vriend gezonden.<br />

Nu luid die gewaande Brief aldus:<br />

„ Seer Waerde Hr. de groote droef beyt die aenflaen-<br />

'é is 8* Holland overkomen fal, foo 't God de Heer niet<br />

voor-


G R O O T T A n R E I I, 3^<br />

voorkomt, ick kan noch nacht noch dacb ruste, foo<br />

vjeerde ik van Godts geest gedrongen om het defeyn dat<br />

Vranckryk voorheeft te ontdecke .• hy wil ons Catbolike<br />

dwingen dat wy hem helpe moete in fyn defeyn .- hy wil<br />

hebben dat Wy foo haefl als wy van fyn komfï bore, al<br />

die buiten ons geloof fyn op eene dach vermoorde ; &foo<br />

Wy dat niet doen wille, foo fal hy ons oock niet verfchone,<br />

jae 't kind in de wiegd van ons en fal hy niet<br />

in 't tevê laeten. "<br />

„ Neemt dit niet aen als teuge maer als waeracbtich:<br />

Want ik ben feifs een Catholyk, maer heb geen<br />

behaegen aen h geen tegen God ende fyn Ere flreckt,<br />

daerom verfuymt niet en maeckt bet bekent, op dat hel<br />

fware ongeluck mochte voorgekomen worden. Daer<br />

fyn veele van ons die 'tniet doen vjiüe, En foude wel<br />

blyde fyn indien 't geflut wierdt, op de platte landen<br />

werd meest toegeflaen Vranckryk te helpen. Wy flaen<br />

in korten tyd Moordgeweer te krygen tot onfe droefheyt,<br />

niet hier mede te wachte Syne Hoogheyt P. d'Orange<br />

moet dit oock wete. Ick foude myne naem hier<br />

onder gefet bebbe: Maer 't moch_ uitkomt , dan was ik<br />

een doot man."<br />

„ UE. feer toegenegens én getrouwe Vriendt, in 's Gragenhage<br />

den 31. Decemb. 1688. ?'<br />

"Nu zal elk onbevooroordeeld en verlicht<br />

mensch reeds in den eerften opflag merken,<br />

dat deze BRIEF of een opgeraapt ftuk is,<br />

of, ten minfte eene ongerymde valsheit bevat.<br />

Want zo Vrankryk bekwaam was geweest, om<br />

het


• 3(58 S C H E T S V A N I I «<br />

het afgrysfelyken in deezen BRIEF onderftelde<br />

ontwerp te fmeeden, zou het by de Roomschgezinden<br />

zo algemeen niet bekend geweest zyn, als<br />

men daar in te kennen gaf', en dat vooral op het<br />

einde van December, gevolglyk in eenen tyd,<br />

dat die Mogendheid nog den winter moest doorbrengen,<br />

én duizend andere beletzelen had te<br />

overwinnen, alvorens by der hand te kunnen zyn<br />

ter doorzetting van haaren aanflag; en dat va. een<br />

Land, alwaar de Roomschgezinden in 't algemeen<br />

toen waren, het geen zy heden ten dage<br />

nog zyn , namelyk getrouwe Burgers; zo weinig<br />

tot weerfpannigheid genegen, en gevolglyk<br />

zo weinig gefchikt om dusdanig geheim voor<br />

zich te houden, en eindelyk zo min in ftaat om<br />

dusdaanige verföeilyke daad te begaan, dat toen<br />

Lodewyk de XIV.in 167%. en 1673. drie van onze<br />

Provinciën innam, het Franfche Ministerie rtiet<br />

eens in de gedachte nam om ze tot ophand aan<br />

te zetten; dat vry wat verfcheeld van hen<br />

door beloften over te haaien , of door bedreigingen<br />

te dwingen, om in eenen enkelen nacht alk<br />

hunnen Protestantfche Medeburgers om hals<br />

te brengen.<br />

De Zender der Copie van dien BRIEF aan<br />

de Schryver van den PATRIOT, had die zwaa-<br />

righeid , en nog vry wat anderen, ten dien op­<br />

zichte te maaken, wel voorzien. Waarom hy<br />

ook, na, in zynen particulieren Brief aan die<br />

Schryveri, beweerd te hebben, dat het Papier<br />

en


G R O O T T A F E R E E L . 369<br />

en het fchrift des BitiErsvan 1688. de aütentiekheid<br />

van het Stuk bevveezen, 'er byvoegde,<br />

dat mogelyk deszelfs inhoud niet waarachtig was,<br />

dewyl de famenzweering zonder gevolg was<br />

gebleeven, en hem ten anderen geen Schryvers<br />

noch Archieven bekend waren, die iets dergelyks<br />

hadden vermeld. Dan onder dit zeggen<br />

geeft hy lisüg'yk te kennen, dat het echter te<br />

prefumeeren was, dat als toen in dit land, eenigerlei<br />

aanflagen van dien aart hadden plaats gehad;<br />

en dat, ingevalle zy den verwagtten uitilag<br />

niet gehad hadden, zulks wel uit het ontdekken<br />

van dien Brief, of door geheel andere oorzaaken<br />

kon gekomen zyn. En om den Eenvoudigen<br />

, welke die Kliek in 't harnas zogt te jagen,<br />

dit te doen gelooven.,mitsgaders de dweepzieke<br />

gemoederen nog verder te verhitten,<br />

(want met welk ander oogmerk zou deze Schelm,<br />

en zyne Medeftanders anders deze verfleete<br />

of ni.euwlyks geloogenftrafte bedriegery voor<br />

den dag gebragt hebben?) vervolgt hy zynen<br />

BRIEF in deeze bewoordingen. — „ Die is ze-<br />

„ ker, dat men te dier tyd, enbyzonder in het<br />

„ zelfdejaar 1688. reeds voor den overtogtvan<br />

„ JVillemlll, naar'-Efigeladd (a) veel gefproken<br />

„ had, en ten uiterften bekommerd geweest was<br />

„ voor<br />

(O Dczt overtogt van Willem lil. gefebiedde 4n Ocit-'<br />

ber 1ÓS8.<br />

Aa


37 S C H E T S V A N E E W<br />

„ voor de geheime aanjlagen van het Hof van<br />

. Vrankryk, tot uitrojing van den Protestantfchen<br />

„ Godsdienst hier te Lande , en totale verdelging,<br />

„ van de party van den PRINS; en hiermede<br />

„ waren de Engelfche zaaken ten naauwfte ver-<br />

bonden, waar K. Jacobus, wien Vrankryk onderfteunde,<br />

den Protestantfchen Godsdienst insge-<br />

• ]yks geheel vernietigd zou hebben, had hem<br />

>' Prins milem met behulp van de Troepen van<br />

'„ den Staat, niet uit zyn Ryk verjaagd, en den<br />

Protestanten Godsdienst in Engeland gehand-<br />

" haaft. Volgens fommigen , zegt WAGENAAR,<br />

(het is altoos dezelfde Spreeker) had de Mar-<br />

", quis de Castelmaine den Kardinaal Cibo zoeken te<br />

" beweegen om den Paus te raden dat hy K.<br />

" facobus^zon verkiezen tot middelaar tusfehen<br />

" Vrankryk en den Roomfchen Steel: waarna<br />

' de twee Koningen zich nauw verbinden zouden, tot<br />

"„ bevordering van de belangen der Kerke, en MET<br />

" HET VERDELGEN VAN DEN VEREENIGDEN<br />

STAAT een aanvang maken. Doch de Paus<br />

had 'er den Keizer kennis van gegeeven, die<br />

den voorflag aan den Prins van Orange zou<br />

£ hebben medegedeeld (a> En in welk een ge-<br />

" vaar de Raadpenfionaris Fagel, dacht dat de<br />

',' Republiek van dienzelfden kant was, blykt<br />

" uit het aangeteekende by denzelfden WAGE-<br />

* „ N AAR<br />

i«) WAGEN AAR, Vaderl. Hift. D. xv. M. 4^9.


G R O O T T A F E R E E L , 371<br />

!<br />

„ NAAR O). Ook verklaarden H. H. Mog. aan<br />

„ de vreemde Gezanten in den maand October<br />

„ van dat jaar, ter juftificatie van de ondernee-<br />

,, ming van den Prins , dat zy in aanmerking ge-<br />

„ nomen hebbende de nauwe vriendfchap tus-<br />

„ fchen Vrankryk en Groot-Brittannien, ge-<br />

„ vreest hadden, dat deeze twee Mogendhe-<br />

„ den, uit redenen van Staat en baat tegen én<br />

„ Protestantfchen Godsdienst, ligtelyk zouden kim-<br />

„ nen bewogen worden, OM DEZEN STAAT<br />

„ HET ONDERST BOVEN TE KEEREN &C. (è)."<br />

„ Ik wil wel bekennen, dat alle deze termen<br />

„ my buitengewoon fterk voorkomen. Zou men<br />

mogelyk te dier tyd meer geweeten en ver-<br />

„ moed hebben, dan juist onder de Historie-<br />

„ fchryvers is bekend geworden. En zou het<br />

„ wel zoo voltrekt onmogelyk zyn, toen de<br />

„ onderneeming van den PRINS des niettegen-<br />

,, ftaande, zoo wel gelukt was, dat is te zeg-<br />

'„ gen, toen hy in Engeland geland, en K. Ja-<br />

„ cobus gevlucht was (*),' dat Vrankryk in dat<br />

„ eerfte moment, buiten twyfiel woedend van<br />

„ fpyt en razerny tegen dezen Staat, het af-<br />

(a) ld. D. XV. bl. 467.<br />

„ fchu-<br />

(b) Refol. Gener. Jovis 28 OEt. 16S8. WAGENAAK, ïbii,<br />

11. 468- 469,<br />

(«O 5. Nov. 10. Dec. 1688.<br />

Aa


S72 S C H E T S V A N E E N<br />

„ fchuwclvk en dol projeft gemaakt had, orrl<br />

" alles hiér te Lande bet onderst boven te keeren,<br />

" door de Roomscbgezinden te wapenen tegen de<br />

Protcstantfcbe Ingezeten, en hen aantemetten en<br />

" t e dwingen om tegen hun zin haare handen<br />

" te plengen in.het bloed van hunne Medebur-<br />

'l geren Ten alle de yslykheden van het Fran-<br />

" fche Bartbolomeus Feest hier te Lande te ver-<br />

" nieuwen. Dit is zeker, dat de yver van dat<br />

" Hof tot uitroiing van het Protestantendom te<br />

" dier tyo tot den hoogften trap geklommen.<br />

" was. ' De vervolgingen van de Protestanten,<br />

" na de herroeping van het Edi£t van Nantes,<br />

" kende nog paal nog perk in het Ryk zelve.<br />

" De Koning ftelde 'er zyn roem in, om de<br />

" Protestanten te verdelgen, en alle middelen<br />

" die daar toe (trekken konden, hield men met<br />

" alleen voor geoorloofd, maar voor lofwaardig en<br />

" verdienflelyb En het denkbeeld van in een<br />

' vreemde Staat de yslykfte moordtoneelen aan-<br />

" teftoken, moge ook nog zoo affchuwelyk fchy-<br />

" n c n , men kent het Franfche Hof niet als men<br />

" zich verbeeldt dat het gewend was, door zul-<br />

" ke beweegredenen zich te laaten affchnkken<br />

" van iets dat vooral met deszelfs politieke inzicbl<br />

ten ftrookte. De onmenfehelyke moord en<br />

" opftand der Roomschgezinden in Ierland, W 1641.<br />

ciie meer dan 50,000 Protestanten het leven<br />

o-ekost heeft, was door den Kardinaal de Ril<br />

tbeiieu berokkend, en hy had hen daartoe hei,<br />

me-i


G R O O T T A F E R E E L . 373<br />

ï, melyk met wapenen voorzien (a), even als<br />

„ in dezen Brief gezegd wordt, dat men hier te<br />

„ Lande ook voorneemens was te doen."<br />

Het leezen van dit Stuk en van den BRIEF,<br />

geadresfeerd aan den Heer Borrebacb , waren<br />

reeds voldoende ter ontwaaking der haatlyke<br />

vooroordeelen en onrechtvaerdige afkeer, die<br />

men ons van der jeugd af aan tegen Vrankryk inboezemd;<br />

dan zulks was niet genoeg: oproerige<br />

Prèdicatien deswegens gedaan, en het heimlyk<br />

gezaaid gerucht dat het niet onmogelyk<br />

was, dat de Graaf de Vergennes een zelfde ontwerp<br />

als dat van 1688. hadgefmeed, moeiten de uitwerkingen<br />

welke het voornoemde leezen maakte<br />

onderfchraagen: En met behulp dezer onderfcheidene<br />

middelen vervulde het afgryzen en de<br />

fchrik de eenvoudige zielen; eene dweepzuchtige<br />

woede vermeesterde onze Oeffening-Broeders,<br />

onze Dweepers en onze Wedergeboornen;<br />

dat is van dit foort van Lieden, die het<br />

weezen van den Godsdienst doen beftaan in hunne<br />

Droomerijen, en deszelfs beöeffening in vitterijen<br />

die denzelven onteeren; en eindelyk het<br />

Graauw altoos klaar om den Godsdienst tewreeken,die<br />

zynietkentnoch0effent, wierd,met de<br />

zo evengenoemde, meer dan ooit verkleefd aan<br />

on-<br />

(0) S1 R JOHN. TEMPLE'S Irjsb..'Rtbsllim , Hu-<br />

ME, &C.<br />

Aa 3


g 7 4 S C H E T S V A N E E N<br />

onze Geloofsgenooten de Engdfchen; en hunne<br />

woede tegen Vrankryk, tegen onze waardige<br />

Regenten, en tegenzulken van ons, wel-;<br />

ke b<br />

die Mogenheid recht deeden, fteeg ten<br />

toppunt: braave Lieden, meteen woord, wien<br />

de geweldenaarijen, de fchenddaaden en de<br />

wreedheden dierEngelfchen, mitsgaaers de weldaaden<br />

van Vrankryk, en de noodzaaklykheid<br />

om die Mogendheid te ontzien , de oogen had<br />

geopend, floten die weder toe, en derzelver<br />

grootfte gedeelte heeft ze zedert met weder<br />

open gedaan.<br />

Ziedaar , DOORLUCHTIGEVORST,zie daar,<br />

hoe eene fchelmachtige Cabaal, door dusdanige<br />

bedriegerijen, door dusdaanige indrukken<br />

op een oneindig aantal Lieden gemaakt, ftraffeloos<br />

kon voortgaan met Vrankryk te fmaadeiv.—<br />

Zie daar hoe men, onder begunftiging van zodaanige<br />

indrukken, zich alhier tegen de bedoelingen<br />

van den Souverain kon verzetten , deszelfs<br />

voorneemens dwarsboomen, deszelfs beveelen<br />

te leur ftellen , met onze Zeemagt in<br />

eene fchandelyke werkeloosheid te houden;—<<br />

zie daar hoe men, met behulp van dergelyke<br />

kunstgreepen en beguichelingen , op de gemoederen<br />

gebezigt,de belangens van Engeland ftoutelykkon<br />

begunftigen, deonze verraaden, mitsgaders<br />

het geklag en de vertoogen onzer Koop-<br />

' lieden kon trotfeeren, zo wel als het fmertelyk<br />

en wanhoopig géfchrel, het welk. eêne on-


G R O O T T A F E R E E L . 375<br />

gehoorde benaauwtheid aan den boezem van<br />

het weldenkendst gedeelte onzer Burgeren ontrukte.<br />

En ook door deze verfoeilyke mid­<br />

delen, DOORLUCHTIGE VORST, was het dat<br />

men zig bier te Lande, onder de dweepzieken, onder<br />

de eenvoudigen, onder een hoopfchurken<br />

met debauches en misdaaden overlaaden, en<br />

voor al onder het Graauw een geduchte Aanhang<br />

formeerde; een Aanhang , die zich den UWEN<br />

durft noemen, en welke GE toelaat zich dus<br />

te noemen; een Aanhang, welke de leus van<br />

UWEN Naam tot een fein van deszelfs woede,<br />

en dien Naam zelfs voor zyn Krygsleus<br />

heeft aangenomen; welke, reeds zedert vier<br />

jaaren , niet alleen verfcheide keeren de gemeene<br />

rust heeft geitoord, maar welke getragt heeft<br />

den Staat het onderst boven te keeren, en<br />

den haatiyken troon van het Despotismus op de<br />

Puinhoopen aan onze Conftitutie te grondvesten<br />

; — een Aanhang, eindelyk, welke geflaagt<br />

zou zyn in het uitvoeren van de Voorneemens<br />

der geenen, weike denzelven hebben<br />

geformeerd en nog (taande houden , zo niet de<br />

waakzaamheid des Souverains, de getrouwheid<br />

onzer beste Burgers, en de ontzachlyke houding<br />

onzer gewapende Corpfen zulks hadden<br />

belet.<br />

Zo veele ver r<br />

oeilykheden, in dit helseh gebroedzel<br />

verfpreid, waar mede het Publiek week<br />

op week overftelpt wierd, revolteerden eindelyk<br />

, Aa 4 het


37&" S C H E T S V A N E E N<br />

Let gemoed van alle Braaven ; en men beeft<br />

verteld, DOORLUCHTIGE VORST, dat UWER<br />

HOOGHEIDS Boekverkooper Gosfe, Moor Uw<br />

ordre den verkoop van dit weekblad opfchortte ,<br />

na het uitkomen van No. XVII. het welk den<br />

8. December van dat jaar 1781. ten voorfchyn<br />

kwam. — Ik voor my ben onkund'g of die ordre<br />

heeft plaats gehad; al wat ik weet, is dat<br />

dit Schorfchrift den g. January daar aan, onder<br />

den zelfden tytel'' en dezelfde befcherming<br />

weer voor den dag kwam, op dezelfde boosaartige<br />

wyze, en met dezelfde voorige bedoelingen<br />

aanhield gefchreevcn te worden : En<br />

dat, aangezien het de meenigte van verfoeilykheden,<br />

wejke van alle kanten den Schryveren<br />

A\ ierden toegezonden niet kon verzwelgen , de<br />

laatstgemelden 'er een Aanhangzel byvoegden ,<br />

het geen zy noemden DEN BRIEVEN-TAS VAN<br />

DEM OUDERWETSCHEN NLDBRLANDSCIIEN PATRIOT ;<br />

Aanhangzel, dat men by deelen, of om niet, of<br />

om geld, uitgaf, zo als het pnncipaaie werk gedebiteerd<br />

was geweest en nog wierd. Evenwel<br />

hield UWER HOOGHEIDS Boekverkooper op<br />

met zig den voornaamllen Uitgeever van dien<br />

BRIEVEN-TAS, en van het Vervolg van den<br />

PATRIOT te noemen, fchoon hy daarom met<br />

ophield met 'er een gedeelte van te debiteeren:<br />

Dit was een dier lompe ftreeken, welke<br />

niemand kunnen doekhuiven. Maar, ten einde<br />

het Pubhek bekend te maaken, het geen dit<br />

ten


G R O O T T A F E R E E L . ^JJ<br />

ten aanzien deezer vernieuwing van den PA-<br />

TRiOTmoest weeten,plaatfte men agterN 0<br />

. XX.<br />

het volgen Advertisfement.<br />

Alk de Koffybuizen en Sociëteiten, waar tot nog toe<br />

de O. N. P. gratis gezonden is, en die verder dit<br />

Blaadjen zouden willen continueer en, op den zelfden<br />

voet als te voren, dat is zonder iets te betalen,<br />

worden verzocht hun Adres op te geven aan<br />

J. P. Kraefft, Boekverkoper te Rotterdam , of'wet<br />

aan den- Heer Conftantin de la Vieille Roche,<br />

Pofte reuante, te Delft; onder welk Adres alles aan<br />

den O. N. P. zeiven kan worden toegezonden.<br />

Nu vraag ik of 'er eenig Ministerie in Europa,<br />

uitgenomen dat van Vrankryk, te vinden<br />

is, het welk geduldiglyk zoo veel f naadheden,<br />

fchenddaaden en lasteringen zou hebben verdraagen;<br />

dat is zulk eene o verft el ping van gruwelen<br />

van allerlei foort?...'. afgryslykheden,<br />

die zo veelminder te verachten waren, vermits<br />

derzelveruitwerking eenen allerkragtigften<br />

invlsed had op de ftaatkundige belangen der<br />

Mogendheid, tegen welke zy uitgebraakt waren;<br />

en dat die zelfde uitwerking medewerkte<br />

ter bevordering der kunftenaryen, onder ons<br />

aangewend , om alhier den Souverain buiten<br />

ftaat te ftellen, de poogingen onzer Vrienden<br />

tegen den gemeenen Vyand by te fpringen.<br />

Ik vraag, zeg ik, of 'er in Europa een Ministerie<br />

is, dat, ten koste van zyne gewigtigfte<br />

bejangens, het geduld zo verre zou hebben uit-<br />

A a s ge-


37$ S C H E T S V A N E E N<br />

gerekt? — Ik denk neen: En dit zo zynde<br />

was het alleenlyk voor Vrankryk, voor dat verfoeilyk<br />

Vrankryk bewaard, om dusdaanig voorbeeld<br />

van gemaatigdheid te geeven. Die Mocendheidwildezekerlyk<br />

toonen, door de voortduuring<br />

haarer edelmoedige onderfteuning van<br />

ens, door haare tallooze weldaaden, door de<br />

opoffering van een gedeelte haarer belangens,<br />

én door die van haare allerwettigfte gevoeligheid<br />

, dat zy van ons eene onbepaalbaare dankbaarheid<br />

en verknogtheid verdiende. Zy wilde,<br />

kortom, door dusdaanig edel en voorbeeldeloos<br />

gedrag, de fchandelyk Cabaal, welke<br />

haare fchenders betaalde en aanhitfte, befchaamen.<br />

Maar tot dit laatfte was het den Moriaan<br />

gefchuurd: Luiden zonder hart, zondereer, en<br />

doorkneed in allerlei foort van fchelmftukken,<br />

zyn niet vatbaar voor fchaamte noch knaagingen.<br />

- Terwyl nu de Schryvers van den OUDER-<br />

WETSCHEN PATRIOT, en deszelfs BRIEVEN­<br />

TAS, hunnen gang gingen , deeden andere<br />

Schryvers, niet minder door de Cabaal befchermt<br />

en niet minder aangezet , hun best om tegen<br />

Vrankryk uittevaaren ; de Emisfarisfen dier Cabaal<br />

deden hetzelfde, en nog heden is deze<br />

hunne woede nog niet verzadigt. Na m ij*-u<br />

gepubliceerd te hebben , dat zy van goederhand<br />

wisten, dat Vrankryk ons nimmer de Kaap de<br />

Goede Hoop terug zoude geeven, en de geldiigcing<br />

xtnvyfmMvenen, hier te lande onderga-


G R O O T T A F E R E E L . 379<br />

rantie der Staaten Generaal gefchied, alleenlyk<br />

dienen zoude ter bezolding der Verraadcs ,<br />

die zy onder ons had, namen zy de gelegenheid<br />

waar van alle gebeurtenisfen, geduurende<br />

het overige des Oorlogs, en waarover wy reden<br />

hadden ons te verheugen , om valfehe<br />

bekommeringen onder ons te zaaijen , en het<br />

wantrouwen met den haat tegen Vrankryk te<br />

vergrooten. De herovering van Sr. Euflachius, die<br />

van Demerary, van de Berbices, van Trincomma'o,<br />

van Nagapatnam, enz. waren , volgens hun,<br />

voor ons juist zo veele rampen .• Zo de Franfchen,<br />

zeiden zy, die Etablisfementen niet voor zich houden,<br />

als wingewesten, zullen zy die in de fchaal van te rug<br />

gaaven en vergoedingen leggen , welken zy Engeland<br />

kunnen aanbieden, wanneer het op eenen vreedenhandel<br />

aankomt 1 En zo niet een dezer beide zaaken gebeurd,<br />

zullen zy ons die niet te rug geeven , dan na<br />

daar voor etttlyke Mi/lioenen van ons getrokken te hebben.<br />

En dat alles wierd door de Suppoosten van<br />

de Kiiek gelooft! . . . En dat alles vergrootte<br />

dagelyks het aantal dier Suppoosten, en bygevolg<br />

den Aanhang , welke tot de uitgebreidene<br />

oogmerken , die men van toen af reeds koerierde,<br />

moest dienen!<br />

Deze lasterlyke tydingen verlooren voor<br />

eenen tyd hunne kracht, door de Declaratie,<br />

welke de Graaf de Vergennes op den 2. December<br />

1782. aan de Ministers der Staaten Generaal<br />

te Parys deed: maar toen in de volgende<br />

maand


3So S C H E T S V A N E E N<br />

maand January de Vreedens-Preliminairen tusfehen<br />

Vrankryk, Spanjen en Engeland, buiten<br />

ons wierden getekend, om dat, door het gevolg<br />

onzer langwyligheden en belluitioosheden,<br />

of ïiever, door het gevolg der gewoone kunftenaaryen,<br />

onze Ambasfadeurs genoe_';zaame<br />

volmagt misten om die tekening byte treden,<br />

wanneer, zeg ik, die Prelimmairen zonder ons<br />

getekend waren, toen verdubbelde het ge-<br />

fchreeuw der Cabaal tegens Vrankryk.<br />

Die vervloekte Mogendheid, riep men uit, leeft ons<br />

evenwel eindelyk verraaden ; zy heeft haare beloften<br />

valschlyk verveem, onwaardiglyk onze belangens en<br />

onzen roem aan Engeland opgeofferd. Z;e daar nu<br />

het ieene wy voorzegt hebben: Zie daar het geen onze<br />

verblir de, onze zo ondankbaare Natie jegens onzen<br />

Prins, niet heeft willen gelooven, daar by zulks<br />

alles bad voorzien, en daar om alle vlyt had aangewend,<br />

om eene breuk voor re komen tusfehen ons en<br />

de Er-elfden, onze ouae Eind- en Ce.oofsgenooten,<br />

die onsnu zedert vier Jaaren zo mishandeld hebben,<br />

om dat wy zulks hebben verdiend.<br />

Het was vrugteloos cm tegen dit gekef m te<br />

brengen, „ dat, de onafhanglykheid van<br />

„ America, werklykerkenden bevestigd zynde,<br />

'„ het voornaame doelwit bereikt was, waarop<br />

„ Vrankrvk den Oorlog voerende had geoogd;<br />

„ dat de ftaat zyner Einantien niet gedoogde<br />

„ den Oorlog verder door te zetten, zonder<br />

„ gevaar te loopen, om al de behaalde voor-<br />

„ dee-


GROOT TAFEREEL"<br />

deelen weder te verliezen; dat de fchandeiy-<br />

„ ke bedryveloosheid, in welke men onze Zee-<br />

„ magt in 1781. en 1782. had gehouden; dat<br />

„ de kunstgreepen om de reizo naar Brest te<br />

„ verydelen, en dat de gefteldheid, waarin al<br />

„ hier ten opzigte van dat Ryk eene alvermo-<br />

„ gende , en aan Engeland overgegeevene<br />

„ Kiiek zich bevond, het zelve getoond had,<br />

„ wat het van onze zyde zoude te verwagten<br />

„ hebben:" — het was vrugteloos, zeg ik, zulks<br />

hier tegen in te brengen, en 'er by te voegen,<br />

-— „ dat, zo Vrankryk buiten ons de<br />

„ Preliminairen had geteekend, dit niet was ge-<br />

„ fchied by mangel van ons genoegzaamen tyd<br />

„ gegeeven te hebben om die tekening by te<br />

„ treeden, enz. enz." niets kon helpen;<br />

de Cabaal en haare Suppooften , tot den laagften<br />

Kruijer in 't land, hielden niet op van uit te<br />

fchreeuwen, „ dat van alk Mogendheden der gan?<br />

„ fche waeretd, Vrankryk alleen tot zulk een verraad,<br />

„ tol zulk eenefchelmachtige handelwyze in ftaat was,<br />

en dat van allen tyden, zulke, die op deszelfs belof-<br />

„ ten vertrouwd hadden, waren bedrogen geworden -<br />

„ En dat dit het geene was, bet welk ZYNS HOOG-<br />

„ HEID en de braave lieden, die even eens dachten,<br />

„ hadden voorzien. "<br />

Dit gekef, geduurende cenigen tyd'doorgezet,<br />

en vergezeld van alle daar voor vatbaare<br />

uitleggingen, was op veel braave lieden van<br />

zodaanige uitwerking, dat zy 'er zich door<br />

lie-


S § 2 S C H E T S V A * E * s<br />

Keten verblinden. Wel rasch was de zasöé<br />

jnaar niet minder dan dat Wy alleen den Oorlog<br />

teo-en Engeland moeften voortzetten; hun<br />

h/-alle waerelddeelen te gaan aantasten; en<br />

zulks Wy alleen; ja, Wy alleen, welken men geduurende<br />

de twee voorige Jaaren had getragc<br />

Wvs te maaken, dat wy buiten ftaat waren om<br />

Heets een Convoy naar de Zond te geleiden.-<br />

En terwyl men het Publiek met deze hersfenlooze<br />

fchikkrngen gaande hield, terwyl dit<br />

voorwerp een'ftuk van deliberatien geworden<br />

was, terwyl eindelyk, wy door onze half arrbheid<br />

alleen ter genade van Engeiand konden<br />

bfyven, kon U W E HOOOHBIB goedvinden<br />

den Staaten Generaal voor te ftellen , de iar<br />

trekking der Praemien op de wervmgen gefteid;<br />

en door eene onbegryplyke onvoorzigtigheid,<br />

zonder voorafgaande kennisgeeving aan Hunne<br />

Hoog Mogende, lietUwE HOOGHEID toe, alvorens<br />

onze Preliminairen getekend waren, dat<br />

I O O O onzer beste Matroozen wierden afgedankt<br />

; welke afdanking twee Raaden met<br />

den Fiscaal der Admiraliteit van Amfterdam<br />

deeden uitvoeren, zonder eenige voorkennis<br />

van de Provinciaale Gedeputeerden. Zulks<br />

Was waarlyk te regt den Degen opfteeken,<br />

terwyl een verwoeden vyand ons den zynen<br />

nog op den ftrot hield. Toen nu de Staaten van<br />

Holland reden eischten van deze afdanking, zo<br />

gevaarlyk in de omftandi&heden, waar inde


G R O O T T A F E R B E I , . 383<br />

Republiek zich nog bevondt, begon men met<br />

het antwoord op de lange baan te fchuiven;<br />

en na Hun Ed. Gr. Mog. welke begreepen,<br />

waar op dien omweg zou uitdraaijen, ordonneerden<br />

dat de gevraagde ophelderingen binnen<br />

acht dagen aan hun moeiten overgeleverd<br />

worden, vergenoegde men zich, zo gezegt<br />

word, met hun een alleryslykst pak Papieren<br />

om te ontwarren, toe te zenden: invoege men<br />

daar doör, mitsgaders door de gewoone duiftere<br />

kunstgreepen tyd won, en Haagde in het<br />

ontduiken der voorbeeldige ftraf, x<br />

welke dusdaanige<br />

handelwyze had verdiend O).<br />

Omftreeks dien zelfden tyd kwam in 't licht<br />

de befaamde BEREDENEERDE CATALOGUS<br />

VAN SCHILDERÏEN, in 4°. gedrukt, en een<br />

nieuw<br />

O) Ik zal te zyner tyd over dit alles de uodige ophe/deringen<br />

geeven. Zulken inmiddels, Welke de volgends<br />

ftukken magtig zyn , kunnen daar mede te raade<br />

gaan , namelyk: BRIEF van den Heer van der Capeüen vaa<br />

Schoonaauwen , Gedeputeerde der Provincie Utrecht ter Admiraliteit<br />

van Amfterdam , welke Brief den 23. July 1783.<br />

aan de Üttaten dier Provincie overhandigt wierd. — De BRIES<br />

der Staaten van Holland, den 2 7. Augustus daar aan vol.<br />

gende aan de voorn- /• dmiraliteit gtfchreeven. — Het ANT­<br />

WOORD den 2 September door de Hollandfche Raaden en<br />

Ministers dier zelfde Admiraliteit op voorgem. BRIEF; —«<br />

tenen pnderen B a I E F van Hun Ed. Gr Mog. den 5, der<br />

zelfde Maand aan die Heeren gefcbreven, en liet ANTWOOR»<br />

door deezen laaifien daar op gedaan enz.


'384 S C H E T S V A N E E N<br />

nieuw gebroedfel van een der voornaamfte"<br />

Loonfchryvers dier Cabaal. Onder welke<br />

SCHILDERYEN, dat ZO veele fnerpende fchimpfchriften<br />

en alfchuwelyke lasteringen waren tegen<br />

een gedeelte onzer waardigfte Rep enten<br />

en onzer braaffte Burgers, waren 'er fommigen,<br />

in welke Vrankryk en deszelfs toenmaaligen<br />

Ambasfadeur in 'sHage, den Hertog de<br />

U Vauguyon niet meerder dan deze evengenoerÜde<br />

achtingswaardige Perfoonen wierden<br />

gefpaard; by voorbeeld, op bladz. 7. word die<br />

Heer , befchuldigd van de eerfte oorzaak van<br />

alle onze rampen te zyn, en van met de<br />

Republiek den fpot te hebben gedreeven, na<br />

dezelve in de tegenwoordige benaauwdheid gebrast<br />

te hebben , afgefchilderd onder 't zinnebeeld<br />

van den Vos die den Bok befchimpte,<br />

naar hem in de put gelokt te hebben: —<br />

op bladz. 8. word hy afgefchetst als het hoofd<br />

van eene lamenzweering hier te lande gefmeed,<br />

en niet minder affchuwelyk dan die, met welke<br />

den Marquis van Bedmar tegen .Venetien befchuldigt<br />

is geweest:— Op bladz. 31. — word hy<br />

aangeduid als geiykenende aan den Ambasfadeur<br />

Aruns, die de Zoonen van Brutus te hulp<br />

ftond, om Romen aan Porfcnna over te leveren<br />

: — Vrankryk had men in de Schildery<br />

van bladz. 13. afgebeeld als vergezelfchr-pt van<br />

Nyd, Haat enVleyerye, en als met volle handen<br />

het goud uitftortende tot aanhitzing der<br />

iasr


G R O O T T A F E R E E L ; 385<br />

laster,, om de ligtgeloovigheid onzer Natie te<br />

verrasfen, en ons ellendig Land te verfcheuren,<br />

enz. enz. Die is flegts een fliauw denkbeeld<br />

van deze vier Schilderyen; men zou de<br />

Artykelen geheel en al moeten leezen, om te<br />

oordeelen tot welk eene hoogte de woede daar<br />

m tegen die Mogendheid en haaren waardigen<br />

Minister wierd. opgevoerd.<br />

Na de tekening der Preliminairen van onzen<br />

Vreede met Engeland (a), dat is na men<br />

vernomen had, dat wy volftrekt den Engelfchen<br />

moeften overlaaten Nagapatnam en dë<br />

vrye vaart op de Molukfche Eilanden, fteigerde<br />

het voorgemeld gekef, en ander van 't zelfde<br />

foort ten hooglten toppunt. Volgens dié<br />

Schreeuwers, „ waren de Ministers van<br />

„ Vrankryk en Spanjen onwaardig om zich<br />

„ langer met deeze onderhandeling tebemoei-<br />

„ jen: Wy moeften eene afzonderlyke Depu-<br />

„ tatie in Engeland zenden, om daar recht-<br />

„ ftreeks van onze belangens te handelen, oni<br />

„ van die Mogendheid te verwerven de ver-<br />

„ geetenis van de beleedigingeri aan haar aan-<br />

„ gedaan, en by gevolg, om van de zelve min-<br />

„ der nadeelige, en minder harde voorwaarden.<br />

U) Deze Preliminairen wierden getekend den' ï. Sep:<br />

Sember 17S3.


386 S C H E T S V A N E E N<br />

„ te verkrygen, dan die zoo even genoemd<br />

„ zyn ". Men bleef ook geenzins in gebreke,<br />

DOORLUCHTIGE VORST, zich te bevoordeelen<br />

van deeze gefteldheid, in welke de<br />

Cabaal een gedeelte der Natie had gebracht,<br />

omdaadlyk het bovengemeldevoorftel te doen-,<br />

dat is om ootmoedige boete by onze Geloofsgenooten<br />

te gaan doen, en nederig de nieuwe<br />

ketenen te kusfen, met welken zy zouden goedgevonden<br />

hebben ons onder eene gunftige teruggaave<br />

van Nagapatnam te knellen, enz. En<br />

terwyl men bezig was om dit ontwerp te doen<br />

gelukken, bleef men het Publiek wys maaken,<br />

dat Vrankryk, in weerwil van alle gedaane<br />

verzekeringen, vastelyk had befloten de Kaap<br />

te houden , en zulke van onze Americaanfche<br />

Etablisfementen als die Mogendheid op de Engelfchen<br />

had heroverd. De Declaratie, door<br />

den Graaf de Vergennes, op den 23. September<br />

Minifteriaal aan onze Ambasfadeur gedaan ,<br />

„ dat Zyne Mïjefttit gereed was aan den Staat terug<br />

„ te geeven alle Bezittingen , w.lke Zyncr Maje-<br />

"„ Jleits Krygnnagt op de Engetfcben heroverd, of voor<br />

„ de Republiek bewaard had , zonder eenige vergoeding<br />

w qffchadeloosjlelling te vorderen. " Deeze Declaratie,<br />

zeg ik, wierd door de Schryvers van de<br />

Kliek behandeld als een Fransch Compliment,<br />

daar men niet op vertrouwen moest. MEN-<br />

SCHEN zelfs, die Jlaatshalve beter dan iemand<br />

van de authentiekheid dier Declaratie overtuigd


G R O O T T A F E R E E L. 387<br />

tuigd waren, voerden de fchelmachtigheid zoo<br />

verre van in de gezelfchappen uit te itrooijen,<br />

dat die niet gedaan ivas geweest; en dat Hunne Hoog<br />

Mog. beefden voor bet lot der voornccrr.de Bezittingen:<br />

Dit door de andere Suppooften der Cabaal nagebaauwt<br />

zynde, wierd 'er door zoo veele lieden<br />

geloof aan geflagen, dat men die bezittingen<br />

reeds verboren achtte. — Het Ho''van Vrankryk,<br />

eindelyk, bewust van het wantrouwen en<br />

de vrees, welke daar omtrent hier te lande<br />

bleef heerfchen, deed den 11. October door<br />

den Waarneemer der zaaken van het Franfche<br />

Hof eene Memorie aan Hunne Hoog Mog. overhandigen,<br />

waarvan dit het voornaamfte gedcelte<br />

is:<br />

„ Schoon de Koning niet twyffeld, of Uwe<br />

„ Hoog Mog. zyn onderricht geworden door<br />

„ de Heeren van BERKENRODE en BRANT-<br />

„ SEN van de Refolutie, waar in Hoogstcle-<br />

„ zelve altoos geweest is, en zich ook nog be-<br />

„ vindt om aan de Republiek uit genegenheid,<br />

„ en zonder eenige compenfatie terug te gee-<br />

„ ven alle de Hollandfche Etablisfementen,<br />

„ door zyne wapenen op Groot-Brittannien<br />

„ heroverd , denkt echter zyne Majefteit di-<br />

„ rectelyk die verzekering te moeten vernieu-<br />

„ wen aan Uwe Hoog Mog. en dezelve vleid<br />

„ zich dat die daad zal dienen om Hoogstdes-<br />

„ zelfs verheevene gevoelens voor de Repu-<br />

„ bliek, en welke zyne Majefteit altoos heeft<br />

Bb a „aan


388 S C H E T S V A N E E N<br />

„ aan den dag gelegt, te doen in aanmerking,<br />

„ neemen, alhoewel ook zekere omftandtghee-<br />

", den, die het onnodig zoude zyn hier op te<br />

1 haaien, aan Hoogstdeze ve ecnig wantrou-<br />

„ wen , wegens den nadruk en de dispofitie der<br />

" Verëenigde Provintien zouden hebben kun-<br />

„ nen inboezemen. " [...:.. . ••<br />

Of nu de een of ander Suppoost der Labaai<br />

deeze Memorie andermaal als een Franscb Compliment<br />

befchouwde, weetik met, maar ik weet<br />

dat eenige Hooggebooren of in Waardigheid verheevenen<br />

Schurken , wel zorg droegen om'er de wettigheid<br />

van te loochenen, gelyk zy ten aanzien<br />

der Declaratie van den Graai de Vetgennes<br />

hadden gedaan. _<br />

• Geduurende dien tyd wierden de geheime<br />

kunstgreepen voortgezet, welke reeds tusfehen<br />

Eno-eland en zyn vertrouwden hier te lande<br />

hadden plaats gehad , om een afzonderleken<br />

Vreede tusfehen ons en die Mogendheid te<br />

bewerken. Onder meer andere bedoelingen,<br />

DOORLUCHTIGE VORST, hadden onze Anglomaanenook<br />

die, om gebruik te maaken van den invloed<br />

welke GE hebben konde op den geest van<br />

George den HL om de teruggaaf van Nagapatnam ,<br />

met eenige andere daar by gevoegde voordeeltjes<br />

te bekomen; in hoop , dat in zulken gevalle,<br />

alle verplichting aan UWE HOOGHEID<br />

zou verfchuldigt zyn; en men niet alleen van<br />

het eene einde der Republiek tot het andere<br />

zou


G R O O T T A F E R E E L . 389<br />

KOU kunnen doen weergalmen, dat Willem de<br />

V. voor ons van de Engelfchen bad verkreegen,, het<br />

geen Lodewyk de XVI. niet had kunnen afwillen<br />

erlangen , maar dat men daar door ook van verderen<br />

blaam zou bevryden, het onbegryplyk<br />

gedrag, door UWE H00HHEID zedert vyf<br />

Jaaren, en inzonderheid ftaande den Oorlog als<br />

Admiraal-Generaal gehouden.<br />

Al die kunstgreepen, evenwel, en zelf de<br />

Declaratie, door den Hertog van Manchester,<br />

op den 19. November aan onze Ambasfadeurs<br />

te Parys gedaan, dat Zyne Majefteit aan Hunne<br />

Hoog Mog. proponeerde om het definitief Traclaat in<br />

'sHage of te Londen te fluiten, draaiden op niets<br />

Uit: 'f is waar, het tekenen van den Vreede<br />

raakte op de lange baan , maar toch gefchiedde<br />

dit den 20. Mey van het volgende Jaar. •<br />

Daar by hebben wy de opofferingen, by de<br />

Preli ninairen bepaald, moeten doen; doch hoe<br />

hard die ook waren, konden zy in geene vergelyking<br />

komen, met de haatlyke dwarsboomingen,<br />

waar aan wy weder zouden bloot gefield<br />

zyn geweest , indien de Cabaal by deeze<br />

gelegenheid haar doelwit had bereikt.<br />

Hier het de plaats niet zynde om alle verfoeilykheden<br />

te herinneren, welke de Suppooften der<br />

Cabaal tegen Vrankryk in het gefchil, tusfehen<br />

den Keizer en de Republiek in den Jaare 1784.<br />

gereezen , hebben vernieuwd, zal ik, in afwagting<br />

myner komst aan dat tydvak, my hier be-<br />

B b 3 paa-


3


G R O O T T A F E R E E L , 391<br />

den Oorlog, die even als den voorigen zou gedreeven<br />

zyn geworden, hun den tydzouverfchaft<br />

hebben om de middelen te dwarsboomen,<br />

die men tegen hunne binnenlandfche aanflagen<br />

begon te gebruiken; en om hunnen fchurkachtigen<br />

aanhang te verlterken, ten einde om op<br />

hun beurt ons te regelen na dat de Keizer ons<br />

tot reden gebracht zou hebben.- Want zoodaanig was<br />

hunne begunftigde uitdrukking.<br />

Dan, welke kunstgreepen de Cabaal ook geduurende<br />

den Oorlog met Engeland had in 't<br />

werk gefteld; en hoe finistelyk zy vervolgens<br />

zich ook van onze gewoone langwy ligbed en<br />

bediend had, om alle Alliantie met Vrankryk<br />

te beletten, was het echter omftreeks het midden<br />

van den Zomer van 'tjaar 1784. datmen<br />

Haagde in het ter neder ftellen van het ontwerp<br />

van dusdaanig verbond, maar de nieuwe pretenfien,<br />

eenigen tyd daar na door den Keizer<br />

tegen ons geformeerd, het voortduurend gefchil<br />

tusfehen dien Monarch en onze Republiek<br />

vergrootende, wierd het befiuit der Alliantie<br />

nogmaais cpgefchort. En het was juist<br />

in die omftandigheden, DOORLUCHTIGE<br />

VORST, in welke de vriendfehap, de bemiddeling<br />

en befcherming van Vrankryk ons zoo<br />

zeer benoodigd waren , dat een Haagfche Schilder,<br />

Bolcmey genoemd, Schoonzoon van den<br />

Courantier Gosfe, en Schoonbroeder van UWER<br />

HOOGHEIDS Boekverkooper, dat is van den<br />

B b 4 eer-


392. S C HITS V A N EEN<br />

eerften Drukker en Uitgeever van den Ov-<br />

DERWETSCHEN PATRIOT; het was, zeg ik,<br />

in die omfiandigheden dat dit mensch, even<br />

bundeling aan de Cabaal toegedaan als die twee<br />

elendelingen het toen waren en nog zyn , een<br />

Plaat dorst uitgeeven, welke voor Vrankryk zoo<br />

hoonende was als het infaamfle Schotfchrift, dat<br />

men nog tot dien tyd tegen die Mogendheid<br />

had gedrukt. Eene Plaat, die men zeer opgehemeld<br />

in de Courant van Gosfe aankondigde,<br />

3ié publiek tën toon gefprcid en verkogt wierd,<br />

jfeelyk nog heden gedaan word; en van welke<br />

UWE HOOGHEID zich niet fchaamde de proef<br />

aan te nemen, welke men U daar van aanbood.<br />

— Deeze Plaat thans voor oogen hebbende,<br />

zal ik'er hier de befchryving van laaten<br />

volgen :<br />

Tn het midden van het (tuk ziet men een<br />

Pédeftal, waar op de'afbeelding der Republiek<br />

geplaatst is, welke, onderfteund<br />

door de van UWER HOOGHEIDS Perfoon,<br />

daar aan door een Laurierketen vereenio-d<br />

is, die door den Befcherm-Engel<br />

van het ahemeene welzyn word vast<br />

gehouden. Ter rechter zyde van den<br />

aanfchouwer ftaat de Tweefpalt, werkende<br />

om dien Pédeftal, en gevolglyk UWER<br />

HOOGHEIDS Perfoon en het GemeenebeT,<br />

teffens om verre te werpen. De<br />

Godsdienst, ter flinker- zyde geplaatst,<br />

houd


G R O O T T A F E R E E L . 393<br />

houd zich nog ftaande by den voet van het<br />

Gedenkftuk, maar de Vryheid, verfchrikt,<br />

fchynt de vlucht te neemen. Van den<br />

zelfden kant ziet men den Keizerlyken<br />

Adelaar, en van de andere zyde denEngelfehen<br />

Luipaard, gade flaande het geen<br />

'er om gaat. Eindelyk, de Eendracht, die<br />

van den Hemel daald, fchiet haaren blikfem<br />

en de twee eenige ftraalen, welke<br />

van haar affchieten zyn gerigt op de<br />

Tweefpalt en den Franfchen Haan, welke<br />

dezelve aanhitfte, en verfchrikt fchynt<br />

op het gezigt van den Pruisfifchen Arend,<br />

welke op hem en de Tweefpalt aan komt<br />

fn ellen.<br />

Toen deeze Plaat in 't licht kwam was 'er<br />

niemant, welke niet met den eerften opilagvan<br />

het oog de bedoeling van het zinnebeeld begreep.<br />

Boven dien gaven de onder aan geplaatfte<br />

Hollandfche Dichtregelen 'klaar genoeg te<br />

kennen, op welke Mogentheid men het alhier<br />

had gelaaden. Dit had ook de Schilder of de<br />

Bewerpers van dit nieuw voortbrengzel wel<br />

voorzien. Waarom aan de Koopers van de<br />

Plaat eene byzondere uitlegging wierd uitgedeeld,<br />

waar in men ondernam te beduiden, dat<br />

de Franfche Haan aldaar enkel als Aanfehouwer<br />

was geplaatst, zo wel als de Keizerlyke<br />

Adelaar en de Engelfche Luipaard; dat de<br />

Blikfemftraalen en de toefchieting van den<br />

Bb s Pruis-


394 S C H E T S V A N E E N<br />

Pruisfifehen Arend, alleenlyk tegen de Tweefpalt<br />

gericht waren, maar niemant wierd door<br />

die faiyvouwery verblind; en ten bewyze der<br />

juistheid myncr befchryving, beroep ik my op<br />

alle braave L :<br />

eden, welke die Plaat hebben gezien<br />

of dezelve nog bezitten. Kortom , men<br />

heeft verteld, dat het denkbeeld van dit Onderwerp<br />

de geboorte verfchuldigt was aan den<br />

voornaairften Steller van den OUDERWETscHEN<br />

PATRIOT, dat is namelyk aan een Mandie<br />

, omtrent nu drie jaaren geleden, voorzag<br />

dat men hem zou weg zenden uit een Regeerings-Coilegie<br />

, waar van hy een Medelid<br />

was, en het welk hy ontéerdc, de party koo^,<br />

door zyne demisfie te nemen, den flag voor te<br />

komen. Z > zulks waar is, was dat denkbeeld ten<br />

vollen waardig den Steller der BEREDENEERDE<br />

CATALOGUS VAN SCHILDERYEN, waarvan<br />

hier boven is gefproken.<br />

Wanneer men op 't einde van Odlober 1<br />

vernomen had, dat ons Vergelyk met den Keizer<br />

op het punt was van gefloten te worden , en<br />

de tekening van onze Alliantie met Vrankryk,<br />

dat Vergelyk waarfchynlyk onmidlyk zou volgen,<br />

wendde Engeland hier te lande alle moeite<br />

aan om die tekening te verwylen , en om,<br />

zekerlyk , door dat middel te öaagea in<br />

he 1<br />

: geheel verydelen der Alliantie. Niemant,<br />

DOORLUCHTIGE VORST, weet beter dan UWE<br />

HOOGHEID , met welken yver, met welke poo-<br />

gin-


GROOT TAFEREEL. 395<br />

gingen onze Cabaal de oogmerken der laatstgenoemde<br />

Mogendheid onderfteunde. 'Er moesten<br />

menfchen gevonden worden, welke flaafs<br />

genoeg aan het welbehagen dier Cabaal waren<br />

overgegeeven, of ten minften blind genoeg over<br />

de algemeene belangen van de Republiek om<br />

in de eene of andere van or&e Provinciën eene<br />

onderneeming te doen om den aanflag te doen<br />

gelukken; en ook zodanige menfchen zyn 'er<br />

gevonden. Op het gedaan Voorftel van zekeren<br />

Heer van Citters, fchreef de Regeering<br />

van Middelburg op den 5. November aan de<br />

Gecommitteerde Raaden der Provincie Zeeland<br />

eenen Brief, by welken, na eene lano-e<br />

deductie der frivoolfte redenen, en welke den<br />

bron deeden ruiken, waar uit zy geput waren,<br />

die Regeering aan Hun Ed. Mog. declareerden<br />

van oordeel te zyn, dal de Heeren Ambasfadeur: te Parys<br />

op defecreetfle wyze behoorden te worden gelast den voortgang<br />

eener Alliantie met bet Hof van Vrankryk, hoe<br />

nuttig en aangenaam dezelve ook anders zoude mogen<br />

zyn (V), niet te verhaasten, en vooral niets definitifs te<br />

arrcjleeren, zonder nader verflag aan Hunne Hoo


396 S C H E T S V A N E E N<br />

•geeven tot het arrefleercn van eens finaak injlruflie aan<br />

voornoemde Heeren, naar dat de omfiandigbeden van<br />

zaaken, als dan zouden vercisfchcn. — Ik zal hier<br />

geenszins ophaalen, hoe veel aandeel UWER<br />

HOOGHEIDS Reprefentant, ais eerne Edele van<br />

Zeeland in dit heeie (tukje had, noch hoe de<br />

Gecommitteerde Raaden , door een gedrag,<br />

ovcreenkomftig dien Brief, de Gedeputeerden<br />

der Provincie ter Generaliteit in't geval zouden<br />

gefteld hebben, om de ordres niet te kunnen<br />

uitvoeren, aan dezelve op den 6. September<br />

en 18. Oöober bevorens gegeeven, om in al<br />

wat deeze Alliantie betrof op gelyken voet met de<br />

Gedeputeerden van Holland te werken ; ik zal,<br />

eindelyk, ook niet ophaalen hoedaanig de Memorie,<br />

door den Heer Hams op den 22. November<br />

aan Hunne Hocg Mog. ge, refenteerd, de Natie<br />

de oogen over die zonderlinge ftrceken<br />

opende, vermits de tyding dat die Alliantie den<br />

10. November te Parys getekend was, dien<br />

ganfchen aanflag in duigen deed vallen: Ik zal<br />

eenvoudig aanmerken, dat deze tyding een donderdag<br />

was voor de Cabaal en haaren Aanhang.<br />

Duizend maal vervloekte zy het oogenblik der<br />

tekening van dat Traftaat; haare Suppoosten<br />

verdubbelden hunne vervloekingen te;: en Vrankryk<br />

en tegen de waardige Regenten, die tot<br />

"deeze gelukkige gebeurtenis hadde medegewerkt.<br />

Ik heb, dit fchryvende , DOORLUCH­<br />

TIGE VORST, voor myn oog een gedeelteder<br />

af-


G R O O T T A F E R E E L. 397<br />

aflchuwlykheden, door die Suppoosten by deeze<br />

gelegenheid verfpreid, en onder anderen de<br />

verfoeilyke vaerzen, door eenen dolzinnigen Medebroeder<br />

hunner bende in de jongstleden maand<br />

Fehruary opgefteld, en op verfcheide plaatzen<br />

van den Hage aangeplakt, eenige dagen voor dat<br />

men op de Staldeur van den Heer Ambasfadeur<br />

van Vrankryk die ysfelyke tekeningen vond,<br />

waar van zo veelis gefproken, en welke eene<br />

hand, door alle de Helfche Furiën beftuurd,<br />

daar op gefchetst had.<br />

Terwyl nu de Cabaal en haaren Aanhang op<br />

zulk eene wreedaartige wyze tegen die Alliantie<br />

haar hart ophaalde, dankten alle weldenkende<br />

Burgers den Hemel over die gewenschta<br />

gebeurtenis, en verfcheide Maatfchappyen, zo<br />

te Amfterdam als in andere Steden der Republiek,<br />

hebben dezelve met al zo luifterryke als<br />

vreedzaame Feesten gevierd. Schoon het hier<br />

de plaats niet is my over die Feesten uitte breiden,<br />

kan ik niet voor by een woordje te zeggenvan<br />

die, welke den 2,4. April van dit jaar<br />

1786. is gevierd.<br />

Dit Rotterdamsch Feest wierd aangelegt ten<br />

kosten van een Gezelfchap van Lieden, zo zeer<br />

bekend, door den yver die hun bezield vooral<br />

wat den roem en welvaart van hun Vaderland<br />

kan bevorderen, als door den gediftingueerden<br />

rang, welke zy in die Stad bekleeden. De Decoratien,<br />

de zinnebeelden, en de opfchriften<br />

van


398 S C H E T S V A N E E N<br />

van de Zaal waar in dat Feest gevierd wierd,<br />

vertoonden geene laage vleijerijen, geene arglistige<br />

zinfpeelingen, geene wanftallige offmaadelyke<br />

fchimpfcheuten , maar deze voorwerpen<br />

waren eenvoudig betreklyk tot het onderwerp<br />

en de pryswaardige beweeggronden , welke<br />

:ianieiding tot het Feest hadden gegeeven. Geduurende<br />

den luifterryken maaltyd, op welken<br />

de Dischgenooten wierden onthaald, liet zich<br />

een uitmuntend Mufiekhooren, en aan 't hoofd<br />

der Dischgenooten bevond zich de Heer Ambasfadeur<br />

van Vrankryk. De ingeftelde Gezondheden<br />

waren, ~- Lodeiryk dmXVI. —. Vrankryk, —<br />

de Staaten van Holland, de Alliantie, den<br />

Koophandel, — den Heer Ambasfadeur, — de Staaten<br />

Generaal, — de Republiek , den voorfpoed<br />

"der beide Bondgenooten, de Stad Rotterdam,<br />

en de Vryheid. — Met één woord de geregeltheid,<br />

gefchiktheid , de volmaaktfte hartelykheid,<br />

en eene algemeene vreugde heerfchten<br />

aldaar van het oogenblik. dat het Feest eenen<br />

aanvang nam, tot dat, waar op een elk ten vollen<br />

vergenoegt naar huis keerde.<br />

Welk eene ftrydigheid , Do 0 RLUCHTIGE<br />

VORST! welk eene verbaazende ftrydigheid<br />

tusfehen dit deftig en bedaarde Feest, en de<br />

zogenaamde Vrolykheden, welke in die zelve<br />

Stad , by gelegenheid van UWER HOOGHEIDS<br />

Verjaardag op den 8ften Maart 1783. hadden<br />

plaata gehad!... Dat vieren van dien Verjaardag<br />

was


G R O O T T A F E R E E L . 399<br />

was niet ingeboezemd door waare Vaderlandsliefde,<br />

maar door vermogende en duijlere Stookebranden,<br />

wier naamen, ik thans verzwyge, en welker<br />

bedoeling minder was het vieren van dat<br />

Feest, dan hetontftceken van eenen opftand,<br />

welker vonken de ganfche Republiek in vlam<br />

konden zetten. De aldaar opgerichte Eereboogen<br />

waren het handen werk van eenen<br />

dolzinnigen hoop, uit het laagfte gepeupel ftamgefteld.<br />

Die Boogen, en de Straaten, waarin<br />

zy waren opgericht, waren vercierd met zinnebeelden<br />

en opfchriften van de hoonendlle beduidenis<br />

voor de Vryheid de Natie , en de<br />

waardigheid des Souverains. De vreugde van<br />

dat gepeupel was geene vreugde, maar eene dolheid<br />

door de voornoemde Stookebranden ingeblaazen,<br />

onder voorwendzel, dat, met dien verjaardag<br />

op deeze wyze te vieren, UWE HOOG­<br />

HEID, van ik weet niet welke verongelykingen,<br />

die men U niet had aangedaan, wierd gewrooken<br />

; en deeze woede wierd nog aangezet<br />

door de fterke dranken, welke met geheele<br />

ftroomen aan die menigte wierden toegediend,<br />

of welke een gedeelte derzelve zig bezorgt had<br />

met de gelden, den braaven Burgeren door bedreigingen<br />

of geweldenaryen afgeperst<br />

Met één woord, de woede en dronkenfehap,<br />

waarvan ik alhier gewage, wierden dien dag tot<br />

zulken hoogte vervoerd, dat wel rasch de uitipattingen<br />

van dat affchuwlyk Graauw in ftuipen<br />

van


4oo S C H E T S V A N E E N<br />

van bezetenen verkeerden, en hun gefchfeeuwin<br />

een ysfelyk brullen, van het welk geene<br />

andere woofden meer te onderfcheiden waren ,<br />

dan Orange boven alles , en dat de Donder de Patriotten<br />

verplettert 1 Die dag, zeg ik, was een dag<br />

— welke den fchrik in alle braave en bedaarde<br />

harten verfpreidde, en eene algemeene moord<br />

der beste Vaderlanders, of ten minften het<br />

plunderen of verbranden hunner goederen deed<br />

duchten: Die dag ook was eene der voornaam»<br />

fte oorzaaken der ysfelykheden, welke men<br />

aldaar in den jaare 1784. en byzonder op den<br />

3. April van dat jaar, vernieuwden, en welke<br />

de Gerechte dier Stad zoude voorgekomen<br />

zyn , indien eenige Leden van dat Collegie, en<br />

misfchien van de Regeering zelve, niet hadden<br />

getragt eerder den fchuldigen te rechtvaardigen<br />

dan te ftraffen; doch het gedrag dier Heeren,<br />

zo in dit geval als in veele andere, zal niet<br />

vertoeven in het helderst daglicht gebragt te<br />

worden. Eindelyk, DOORLUCHTIGE VORST,<br />

die twee noodlottige dagen van 1783. en 84.<br />

hebben alleen'm Rotterdam 'geleerd, waar toe eene<br />

wcrfoeijenswaardige Party in ftaat is , en wat zy nog<br />

zou kunnen doen; eene Party, diegelykik reeds<br />

gezegt heb , zig die van UWE HOOGHEID durft<br />

noemen, en welke GE blyft gedoogen zig zodanig<br />

te noemen. En gy, myne waarde<br />

Leezers, vergelykt eens dat gedrag met het<br />

hier boven vermelde Feest, . . . . Vergelykt,


G R O O T T A F E R E E L . 4ot<br />

lykt, zeg ik, de beweegoorzaaken , de middelen,<br />

het doelwit en de Perfonaadjen aan dë<br />

eeneen andere zyde;.... en llryk dan vonnis.<br />

B E S L U I T .<br />

DOORLUCHTIGE VORST! Indien UWE<br />

HOOGHEID zich verwaardigt de moeite te neemen<br />

om dit fVerk te doorleezen, indien GE nog dat<br />

aandoenlyk hart bezit, het welk ik U gekent<br />

hebbe, mitsgaders die liefdevoor de rechtvaerdigheid,<br />

die verknogtheid aan de belangen en<br />

den roem der Natie, aan welke GE alles verfchuldigtzyt,<br />

wat GE in dit Land ook weezen<br />

moogt, dan moeten de fcbrikbaannde vsaarbedcn<br />

in het zelve daargefteld U de traanen uit de<br />

oogen persfen, en het gezicht van zo langen<br />

tyd door eene Cabaal. van Schurken verblind te<br />

zyn geweest j het inzien van geweest te hebben y<br />

en nog te zyn het beklaaglyk werktuig hunner'<br />

aanflagen en doeleindens, moet U doen grillen<br />

van verontwaardiging. Dan zulks , DOORLUCH­<br />

TIGE VORST, is niet genoeg; alle vermogens<br />

Uwer ziele moeten door eene heldhaftige kragtigheid<br />

bemsrgtigd worden. UWE HOOGHEID<br />

moet den moed hebben om van fchaSmte over'<br />

die llaverny te bloozen ; de ketenen, waar mede<br />

men Ugekluifterd heeft, diend GE te verbreken,<br />

en die vervloekte Cabaal aan de algemeene<br />

verfoeijing toe te wyen. Als dan, Meester<br />

Cc van


402 S C H E T S V A N E E N -<br />

van U zeiven, zal het UWE HOOGHEID ligt<br />

vallen de valfche vooroordeclen, de gevaarlykc<br />

g-ondbeginfelen, de fpoorbyftere heerschzugt,<br />

welke men fchelms genoeg geweest is<br />

U in tebocze-nen , af te leggen: Als dan, zal,<br />

na de verfcheuring van het noodlottige floers,<br />

dat U de oogen dekte, UWE HOOG HEID zien<br />

welke UWE wettige rechten zyn, en waar die<br />

grenspaal van het U toevertrouwd vermogen<br />

is; als dan zult GE weetcn, wat UWE HOOGHEID<br />

is, en wat wy zyn: GE zult als dan niet afwagten<br />

, dat eene te regt bekommerde of eindelyk<br />

ontllooke Natie opeischt, of U ontrukt, Rechten,<br />

welke U niet toebehooren, maar welke<br />

de lafhartigheid U overliet, of die GE U ten<br />

onrechte hebt aangemaatigd. Bepaald tot het<br />

uitoeffenen van een wettig gezag, geholpen<br />

door eenen Raad van verlichte , voorzicht'ge<br />

en getrouwe Raadslieden , door eenen Raad,<br />

welken de Souvcrein recht heeft U by te zetten<br />

, en vs elke, uit hoofde van 't gewigt en de<br />

ttitgeftrekte w aardigheden , m t welke GE bekleed<br />

zyt, U volftrekt noodzaaklyk is, zult GH<br />

onder ons zyn het geen U W E HOOGHEID<br />

weezen moet, en 'er niets anders doen, dan<br />

't geen GE verrichten moet; dat is, namclyk,<br />

datG E 'er zult zyn het Hooft der uitvoerende<br />

Magt, en cie eerfte Raadsman van den<br />

Staat, en by gevolgeen Hooft, een Raadsman, in<br />

alles ever ondcrgefchikt aan den Souverain, ge-<br />

lyk


G R O O T T A F E R E E L . 403<br />

lyk de Souverain ondergefchikt is aan de Wetten<br />

, door welke Hr regeerd; dat is, dat in<br />

dezen ondergefchikten ftaat, UWER HOOG­<br />

HEIDS pligt zal zyn, zo veel zulks behoord<br />

eenftemmigheid te brengen in de Raadsvergaderingen,<br />

vastigheid aan de Ontwerpen, ftandvastigheid<br />

in de raadsbefluiten , kragt aan de<br />

maatregelen, en werkzaamheid aan de verrichtingen<br />

te geeven : En als dan ook zullen onze<br />

oogen in U niet meer die kommervolle pretenfien<br />

zien, welke men U ingeboezemd heeft,<br />

noch die afdwalingen, noch die zwaarwigtige<br />

misflagen, noch die halftarrigheid, noch die<br />

eigendunklyke daaden, tot welke men U zo<br />

menig werven vervoerd heeft. Wel is waar, dat<br />

U gezag minder groot zal fchynen, maar het<br />

zal inderdaad meerder wezen; om dat het als<br />

dan niet anders dan wettig zyn zal, en niet anders<br />

dan wettig zynde, zal het beftendiger, en<br />

meer geëerbiedigd zyn, en geene andere dan<br />

heihaam e uitwerkingen hebben. Met e'e'n<br />

woord in dien loflyken , dien henydmsvuaardigen<br />

ftaat, in dien ftaat, tot welken alle uwe Ambitie<br />

zich moet bepaalen, zal UWE HOOG­<br />

HEID, meer gelegenheid hebben, meer gefchikt<br />

zyn tot het medewerken in de poogingen,<br />

welke de Natie en de Souverain niet moeten<br />

ophouden aan te wenden, om de misbruiken,<br />

welke in onze Conftitutie, en de verfchillende<br />

deelen der zo algemeene als byzondere<br />

Cc 2 Ad?i


404 SCHETS VAN EEN<br />

Adminiftratie ingeflopen zyn uit te roeijen ; om<br />

het vertrouwen, de harmonie en den vreede tusfehen<br />

al de Staats - leden, en gevolglyk in de ganfche<br />

Republiek te herftellen. De Vreede die, we<br />

thans met onze Nabuuren hebben, en welke<br />

de Alliantie met Vrankryk ons voor langen tyd<br />

fchynt te verzekeren , laat ons ruime handen<br />

om alle middelen by de hand te neemen, die<br />

ons tot datgewenscht oogwit kunnen opleiden;<br />

en zo wy het geluk hebben om daar toe te geraaken<br />

, zullen de overvloed, de gelukftaat en ons<br />

wel eer groot vermogen, niet vertoeven wederom<br />

onder ons geboren te worden.—Maar,<br />

DOORLUCHTIGE VORST , indien, tegen myne<br />

hoop aan, tegen myn waarachtigfte verlangens<br />

,indien tegen de verlangensder ganfehc Natie,<br />

UWE HOOGHEID blyft voortgaan in UWE<br />

blindheid voorde Cabaal, welke U beheerscht,<br />

durf ik bewceren , dat UWE HOOGHEID zal<br />

verliezen, die achting, welke een groot getal<br />

braave Burgeren U nog toedraagen: ik durf verzekeren,<br />

dat Europa , welker weldenkendst<br />

gedeelte door de huurpennen dier Cabaal,<br />

noch door het gekrysch van haarer; haatiyken<br />

aanhang , niet is bedrogen geworden , zal ophouden<br />

voor U die gevoelens van achting<br />

te hebben, welke UWE geboorte en perfoonlyke<br />

hoedaanighéden van het zelve vorderen;<br />

en dat indien (waar van ik GOD bidde U<br />

te behoeden, en waar toe ik U niet geloove<br />

in


G R O O T T A F E R E E L . 405<br />

in ftaat te zyn), indien, zeg ik, de Schurken,<br />

welke rontom UWE HOOGHEID zwerven, U<br />

immer vervoeren konden tot eenigerleije daad<br />

van geweld tegen ons, zou Uw» HOOGHEID<br />

in hen, welke U de grootfte liefde hebben toegedragen<br />

, derzelver onverzoenbaarfte vyanden<br />

vinden , UWE HOOGHEID ZOU Mannen<br />

ontmoeten, Onverfchrokken inde verdeediging<br />

van haare rechtvaardige zaak , en aan wien men<br />

hunne Rechten en Vryheid niet, dan met hen<br />

teffens het leven te ontrukken, zoude kunnen<br />

afneemen.<br />

Wat my aanbelangter gebeur e wat wil,<br />

myn befluit is het voortzetten myner begonne<br />

Hiftorie. Dit Gedenkftuk myner naarvorfchmgen<br />

en myner geringe vermogens ben ik der waarheid,<br />

door zo veele Schryveren ,aan de Bewerkers<br />

onzer rampfpocden overgegeeven , vermomt<br />

of verraden, verfchuldigt,ik ben hetfchuldig<br />

aan E.iropa, welke op ons blyft ftaaroogen ,<br />

en vooral onzen Afftammelingen,die onderricht<br />

moeten zyn van de Gebeurtenisfen, welke ik<br />

hier ter neder ftclle, en die, hier doorgeleerd,<br />

onder hen kunnen voorkomen , de vernieuwing<br />

dier rampen-, welken wy niet hebben<br />

kunnen ontgaan.<br />

En gy, myne waarde Medeburgers! bid den Hemel,<br />

om de terugkomst dier eendragt en<br />

Cc 3 wel-


4o5 S C H E T S V A N E E N<br />

welvaart , welke uit ons ramp fpoedig Vaderland<br />

verdweenen zyn. Eerbiedig Hun , die U<br />

regeeren, en gehoorzaamt hen in al wat regt<br />

en redelyk is. Maar vergeet nimmer dat Ge<br />

vrye Menfchen zyt. Vergeet nooit, dat die Vryheid,die<br />

Uwe Voorvaderen U ten koste van hun<br />

bloed hebben verzorgt, een geheiligt goed is,<br />

bet welke ge op uwen Nakomelingen moet overbrengen.<br />

Gedenkt dat niemant, wie het ook<br />

zy eenig inbreuk op de minften uwer Rechten<br />

doen kan , zonder een heiligfchennis op die Vryheid<br />

te begaan , en dat die inbreuken , tot eene<br />

zekere hoogte gefteigerd, daar aan eindelyk den<br />

doodfteek geeven kunnen.<br />

Slaat een oog op U zeiven , op uwen toeftand,<br />

op het geen U omringt, en ge zult ysfelyke<br />

rampen ontdekken; gy zult bevinden dat<br />

verfcheide deezer rampen zyn voorgefproöten<br />

uit het verlies van eenige Rechten, dat ge hebt<br />

ondersraan, of uit de fchending, welke eenige<br />

dier Rechten geleden hebben; gy zult ontwaar<br />

worden, dat een ander gedeelte dier rampen<br />

bet gevolg is der misbruiken, welke ongevoelig<br />

in de verfchillende deelen der Regeering,<br />

zo algemeen als byzonder, zyn ingekropen, en<br />

dat het overige dcszelfs oorzaak verfchuldigt is<br />

aan den pestilentialen invloed, en de fchelmachtige<br />

handelingen der Cabaal, waar van ik,zo<br />

menigwerven in dit Werk heb gefproken. Die<br />

rampen, kortom, zullen U verfchrikken, maar<br />

acht


G R O O T T A F E R E E L . 407<br />

acht ze daarom nog niet ongeneeslyk. Steld<br />

den Bewaarderen, den Befchermeren Uwer<br />

Wetten, dat is aan Uwe Regenten , of aan den<br />

Sou.erain, zo deftig' als eerbiedig, uwe bezwaaren<br />

voor; en gebruikt in uwe Happen daaromtrent<br />

al de ftandvastigheid , alle voorzigtigheid,<br />

alle volhandigheid, welke voegen aan<br />

een Vry Volk, het welk gevoelt wat het is,<br />

die weet wat het toekomt, en wat het zynen<br />

Beftuurderen verfchuldigt is. Laat U niet begoochelen<br />

door hun, die zeggen dat Gy niets<br />

hebt op te eisfchen, noch door de vergrootingen<br />

van hun , die voorgeeven dat ge duizende<br />

dingen teru'i hebt te vraagen. Die eerfte red nkavelaars<br />

kunnen alleenlyk zotten zyn of fchurken,<br />

die U zoeken te verraaden; endelaatfte /uilen<br />

enkel domöoren of losbollen zyn. — Ook moeten<br />

de hulpmiddelen voor de rampen, waar van<br />

ik hierfpreeke, zo talryk niet zyn als de rampen<br />

zelve : want zo dra een dezer rampen geneezen<br />

is, zal zy de geneezing van verfcheide<br />

andere te weege brengen, en dus vervolgens.<br />

Eischt dan geen nodelooze of overtollige<br />

zaaken: Maar , ik recommandeere het U.<br />

nogmaals, gebruiktin uwe vorderingen en happen<br />

alle vereischte volharding en werkzaamheid,<br />

want de ziekte welke ons Vaderland<br />

heeft aangetast, verilimmerd d;u>elyks; want<br />

zy, welke uit de misbruiken, waarover wy zulten<br />

, uit de rampen, welken ons drukken, mid.-<br />

^-/Cc 4 delen'


40? S C H E T S V A N E E N<br />

delen haaien ter voldoening hunner belangen<br />

of heerschzucht, zullen geenzins de eerfte<br />

Voof (tellers zyn der uitroeijing dier misbruiken<br />

of der geneezing dier kwaaien. Integendeel,<br />

bewust, dat, wanneer de thans zig opdoende<br />

gelegenheid, eenmaal voorby geglipt zynde, nimmer<br />

weder ten voorfchyn komen zal, zullen<br />

zy tragten U het eisfehen dezer uitroeijing,<br />

dezer geneezing, en het aanwyzen der middelen<br />

om het een en ander te verwerven , te<br />

beletten, Zyt dan op U hoede tegen de listen<br />

der zulken; veracht hunne bedreigingen ,<br />

trotfeert hunne tegenkanting, en volgt in alles<br />

den raad en het voorbeeld dier verlichte Regenten<br />

,dier moedige en voorzichtige Regenten ,<br />

wier oprechte Vaderlands-liefde bekend is,en<br />

die niets verlangen dan U in uwe wettige Rechten<br />

herfteld te zien. Uwe zorgen, uwe poogingen,<br />

met die dezer waardige Regenten faamgepaard<br />

zullen U alles doen te boven komen. Maar,<br />

Waarde Mëd burgers , om zulk een gewenscht<br />

einde te bereiken , moet gy vooraf alle wantrouwen<br />

uit U verbannen , alle ydele vitteryen,<br />

allcftoffen van verdeeldheid; en boven al moet<br />

ge, als uwer geheel onwaardig aanzien die laaghartige,<br />

die verderfelyke gevoeligheden, welke<br />

eenige armhartige tegenkantingen kunnen<br />

voortbrengen , en anders niet dan opgeblazen<br />

geesten en zwakke zielen aandoen.<br />

Hier


GROOT TAFERE»!. 409<br />

Hier voren gewag gemaakt hebbende van de<br />

Alliantie dezer Republiek met Vrankryk, gedoog<br />

nu, Medeburgers! U te betoogen, dat deeze<br />

Alliantie de voornaamfte oorzaak van ons welvaaren<br />

kan, en zelfs moet zyn. — Ik weet dat<br />

de vooroordeelen, door veelen uwer met de<br />

melk mgezoogen of geput in de Franfche Tiranny,<br />

van welke bl. 352.. is gefproken , ik weet, zeg<br />

ik, dat die blinde vooroordeelen veelen Uwer'<br />

de Alliantie met Vrankryk, als eene gevaarlyke<br />

Alliantie kunnen doen befchouwen. Ook<br />

weet ik dat de Cabaal, met haare Suppoosten,<br />

dagelyks alles infpannen om deze noodlottige<br />

dooling , dien onrechtvaerdigen a^<br />

keer, gaande te {houden, met onophoudelyk<br />

na te praaten dat'Vrankryk onze natuurlyke<br />

Vyandis, dat het eene Mogendheid is, voor<br />

welke alle middelen gepast zyn om haare oogmerken<br />

en heerschzugt te voldoen. Maar, zal<br />

dan het bedrog in eeuwigheid niet ophouden<br />

geloof onder ons te vinden, onder ons, welke<br />

te boek ftaan voor eene zagtmoedige , en zo<br />

rechtvaerdige als verftandige Natie ? Ik ftaa<br />

toe,. dat de Franfchen ons fomtyds kwalyk hebben<br />

behandeld; -maar hebben wy nimmer iemand<br />

kwaad gedaan ? Laat ons dan eenmaal<br />

rechtvaerdig en billyk met Vrankryk handelen,<br />

laat ons zeggen, dat zo de Franfchen ons eenig<br />

kwaad gedaan hebben, zy integendeel ons honderdmaal<br />

meerder goeds hebben gedaan ; es<br />

Cc 5 dat


410 S C H E T S V A N B E N<br />

dat ons Land zonder Vrankryk nimmer een Republiek<br />

zoude geworden zyn.— Gedoog, eindelyk,<br />

hier eenige gebeurtenislen aan U te<br />

herinneren, welker herdenking, zulken Uwer,<br />

die het benoodigd hebben, beter zal kunnen<br />

onderrichten.' Deze Uitflap is wel eenigermaate<br />

buiten het bewerp myner Hiftorie, maar in<br />

de tegenwoordige omftandigheden volftrektnoodzaaklyk.<br />

Tot de Regeering van Hendrik den IV. was'<br />

Vrankryk onmagtig om regtflreekt eenigen byzonderen<br />

onderhand aan onze Zeven Provintien tegen<br />

de Spanjaarden te doen: 'Er was wel een<br />

groot aantal Franfchen uit eigen beweeging onze<br />

zaak komen ottderfteune», dan dit was't<br />

oek al. Dit Koningryk, van een gereeten door<br />

Burger-Oorlogen, welke meer en meer wierden<br />

aangezet door eene magtige Ligue, geformeerd<br />

door de heerschzugt eeniger Grooten,<br />

itaande gehouden door den Pauslyken invloed,<br />

door den dweepzuchtigen Godsdienst-yver, zo<br />

wel als door de fchatten en troupen van Filips<br />

" den II., dit Koningryk, zeg ik, had nog boven<br />

dien het ongeluk van beheerscht te worden<br />

door eenen Vorst, in welken de krygs- en<br />

itaatkundige vermogens door de verwyftheid ,<br />

wellustigheden en bygeloof, waren uitgedooft.<br />

Onze moed en volftandigheid, gepaard met<br />

den byftand , door de Koningin van Engeland,<br />

na den dood van'Prins Willem den I. aan<br />

©as


GROOT TAFEREEL. 411<br />

ons gezonden, zouden misfchien over de Spaanfche<br />

dwinglandy gezegevierd hebben, ware<br />

niet die byftand zelve even zoo gevaarlyk voor<br />

onze vryheid geworden, als de poogingen van<br />

onze natuurlyke vyanden. In de daad, Elizabetb,<br />

die openlyk had geweigerd eene bepaalde<br />

oppermagt over onze Provinc'en aan te neemen,<br />

bedoe.de, met het zenden van doezen byftand,<br />

zonder zig te veel bloot te geeven, daar van<br />

volftrekte Meefteresfe te worden, ten minften zich<br />

die Provincie toe te eigenen, welke haarRyk<br />

het best gelegen lag. Dit is eene gebeurtenis,<br />

genoegzaam aangeduid door de Voorwaarden<br />

op welk zy ons dien byftand verleende; het is<br />

eene gebeurtenis, beweezen door de geheime<br />

Inftructien aan den Graaf van Leicester gegeeven,<br />

welke Oldenb imeveli oo eene fciirandere<br />

wyze ontdekt had; en dit bevys is volledig<br />

bevestigd door het f :hreeuwend misbruik der<br />

Waardigheid van Gouverneur-Generaal, met<br />

welke die Graaf hier te lande was bekleed geworden,<br />

dat is door de fclielmachtige machinatien,<br />

die hy in de Republiek aanrichtte,<br />

door de haatlyke aanflagen, gewelddaadige en<br />

eigendunklyke bedryven in de/.elve gepicegt,<br />

zoo wel als door honderderlei andere middelen,<br />

allen ten zelfden einde ftrekkendc; maar zoo<br />

zigtbaar, zoo bekommerend en zoo verfoeijénswaardig,<br />

dat hy eindelyk, mét de vervloekingen<br />

aller braaven belast, verpligt was deeze<br />

Pro-'


4ia S C H E T S V A N E E N<br />

Provinciën te verhaten en weer naar Engeland<br />

te keeren. Evenwel, onaangezien<br />

het gebeurde, en de bewustheid der geheime<br />

bedoelingen van Eïzabeth, in weerwil der<br />

onlusten, door de Ldccsieriaanfcbe Factie, en<br />

eenige dweepzieke Predikanten , nog na zyn<br />

vertrek in deeze Landen verwekt, - in weerwil<br />

van het meer of min zigtbaar deel, dat de<br />

Koningin zelve in deeze onlusten nam , — m<br />

weerwil van het gering vertrouwen dat men<br />

tocnftelde in de door den Dwingeland aclitergelaaten<br />

Engelfche Trouppes, liet die Vorstin<br />

geene gelegenheid voorby gaan , zonder ons te<br />

verwyten dat wy haar alles verfchuidigt war<br />

ren, "zonder ons al die kwellingen te berokkenen,<br />

welke haare grillen haar inboezemden,<br />

en zonder zich te, verbeelden, dat zy, om zoo<br />

te fpreeken, ons by den leiband moest houden.<br />

Zoo waren de kommervolle omftandgheden ,<br />

waar in wy ons bevonden , toen Hendrtk de UI.<br />

fderf en door Hendrik den IV. wierd opgev<br />

olat f». Dan, deeze Vorst had nog etteiykejaaren<br />

te worftelen, alvorens ons directelyk<br />

allen byftand te kunnen verzorgen , die hy<br />

voorneemens was ons te geeven , en welke zyne<br />

belofte , verfcheide maaien gedaan toen ny<br />

no2 maar Koning van Navane was, ons fclieeo<br />

nen<br />

(a) In 't Jaar 1589-


G R O O T T A F E,R É E L. 413<br />

nen te verzekeren. Ook erkenden de Staaten<br />

Generaal de verkleefthe ;<br />

d van deezen Monarch<br />

aan ons, met hem in den beginne zyner Regeering<br />

een fom van dertig duizend kroonen op<br />

te faiieten, voorts met hem te vergunnen om<br />

zyne benoodigde krygs- en mondbehoeftens by<br />

ons te koopen; en met het uitrusten van vyf<br />

Oorlogfchepen, ter befcherming der Kusten<br />

vznBmagneen Nor mandiën, toen door de Spanjaarden<br />

bedreigd; en eindelyk met hem nog<br />

eenige andere hulp te bieden.<br />

Het leedt niet lang, of ons Gemeenebest<br />

ondervond, welken vriend zy in den Per-<br />

Joon van Hendrik bezat. Deze Vorst bood het<br />

fpits aan den veelboofdigen Hydra, die hy te<br />

bevechten had, en ilaagde zoo wel in den gemeenen<br />

vyand de handen zoo vol werks te<br />

geeven , dat 'er ten onzen faveure de gelukkigfte<br />

diverfien uit voortlproten: en geduurende<br />

dien tyd haalden wy onzen adem, en hadden<br />

onze wapenen eenen uitflag, dien wy zonder<br />

dat niet zouden gehad hebben, welken byftand<br />

wy buitendien ook van Elizabeth genoten, en die<br />

ons dezelve niet vergunde dan ondereen geduurig<br />

klagen en het doen van honderde vervvyten.<br />

Dat onze beste Schryvers hier omtrent<br />

getuigen dragen!<br />

N iet alleen vertoonde ons het Jaar 1596".<br />

het of- en delenfif verbond, tusfehen Vrankryk,<br />

Engeland en de Republiek gefloten, en van<br />

het


4i4 S C H E T S V A N E E N<br />

het welk wy de gelukkigfte gevolgeh konden<br />

verwagten, maar dat zelve Jaar deed ons nog<br />

die vermaarde afzonderlyke Alliantie zien, welke<br />

tusfehen Vrankryk en ons wierd aangegaan,<br />

waar by Hendrik, ondanks alle poogingen van<br />

Eiizaicih , den Staaten Generaal toeftond met<br />

hem te handelen van Souverain tot Souverain.<br />

Die grootfche Vorstin had enkel gewilt dat wy<br />

met haar en dien goeden Koning niet anders<br />

zouden handelen dan als ongelukkigen, welke<br />

aan hun ons aan weezen verfchuldigt waren.<br />

Het ware nutteloos hier te herinneren, al<br />

wat'er van weerskanten omging tot in het Jaar<br />

1598, toen het akèlig tooheel, het welk Vrankryk<br />

, geheel geruineerd en ontvolkt door eenen<br />

veertigiaarigenBurger-Oorlog, opleverde,toen<br />

de vrees voor nieuwe Factiën, met welker opkomst<br />

dit Koningryk bedreigd wierd, toen de<br />

gelegenheid om weder in 't bedt te komen<br />

van de wingewesten, die Spanjen op die Mogendheid<br />

gemaakt had, Hendrik het be n<br />

uit deeden<br />

neemen om met Spanjen den Vreede te<br />

maaken, welke den ll.juny deszelven Jaars te<br />

Vermits wierd . etekend, na dat Engeland en onze<br />

Republiek verfcheide keeren verzogt waren<br />

om 'er deel aan te noemen.<br />

Maar, gelooft niet, waarde Medeburgers, dat<br />

die waardige Monarch ons daarom liet vaaren.<br />

Na gezorgt e hebben dar i n dit Vreedes-Tractaat<br />

niets geiirrefteerd wierd, dat fchadelyk kon<br />

zyn


G R O O T T A F E R E E L. 415<br />

zyn voor de belangen van onze Repubfek,<br />

bleef die getrouwe Vriend aan ons even oprechtelyk<br />

gebegt als bevorens. Hy vertoefde<br />

niet, zegt Grotius, met ons onderftanden te<br />

zenden, welke door andere Vorften aan geen<br />

vrye Volken worden gezonden, dan om hen<br />

te bederven. Hy declareerde aan Oldenbarmveld,<br />

toenmaals een van onze Gedeputeerden<br />

te Parys, dat hy vier Jaaren lang den Staat<br />

zou overmaaken eene fomma van twee millioen<br />

en negen honderd duizend Guldens, onder voor-<br />

•uscnAzel van teruggaave der gelden van ons geleend<br />

; hy beloofde om nooit iets boven die teruggaave<br />

te zullen vorderen, en voegden 'er<br />

by dat wy zyne beste Trouppes in dienst konden<br />

neemen.<br />

Die edelmoedige beloften van Hendrik, gepaard<br />

met de nieuwe Alliantie, door de Republiek<br />

met Engeland, twee maanden na den Vreede<br />

van Vervins aangegaan, en de verwagting van<br />

nieuwe Krygsbenden uit Vrankryk en Duitschland,<br />

moedigden ons aan om den Oorlog door<br />

te zetten; maar het volgende Jaar bragten verfcheide<br />

oorzaaken de Republiek in eene verlegenheid,<br />

die naauwlyks was uit te drukken. Denayver<br />

van zes Provinciën tegen Holland, zette die<br />

aan tot de weigering om naar evenredigheid met<br />

de iaatlte haar aandeel in de Krygskosten op te<br />

brengen 5 de Koning van Spanjen deed alle onze<br />

Koopvaardyfchepen, die in zyne Havens iar<br />

gen


4i6 S C H E T S V A N K E N<br />

genin heilig neemen ; de Infante Ifabdla verbood<br />

haaren Onderdaanen om verderen handel met ons<br />

te dryven; deKoningin van Engeland bedreigde<br />

óns op nieuw om zich met Spanjen te verzoenen,<br />

zoo wy haar de verfchuldigde Gelden<br />

niet terug gaven; en uit vreeze, dat in ruiken<br />

gevalle de Republiek weder in de magt van<br />

Spanjen of Vrankryk mogt vallen, fpoorden zy<br />

de Staaten aan om Prins Maurits tot Souverain<br />

te benoemen.<br />

In dien uiterften nood bleef ons niemand overig<br />

dan Hendrik deW., en die goedhartige Vorst<br />

liet ons ook niet vaaren. Hydeed aan de Kooplieden<br />

van zyn Ryk bekend maaken , dat, zo zy<br />

geduurende de eerstkomende zes maanden, met<br />

Spanjen bleeven handelen, het op hunrificoen<br />

o-evaar zou zyn; buiten de twee duizend Franfchen<br />

door den jongen La Noue mede gebragt;<br />

zond hy ons nog een Corps van duizend Zwitzers,<br />

die in zynen dienst waren; hy liet aan<br />

Graaf Freèrik-Henrik van Nas/au toe, om in<br />

Vrankryk een Regiment Ruiters te werven;<br />

en zond onder de hand honderd duizend kroonen<br />

aan de Staaten Generaal. — Welk eene<br />

handeling, in vergelyking met die van EHjabetbl<br />

dit was met recht wel wat anders voor ons te<br />

doen, dan deeze onrustige en heerschzugtige<br />

Vorstinne, welke, ondanks de drie van onze<br />

Steden, die zy federt 1585. in onderpand<br />

hield, — welke, in weerwil der verfcheidene<br />

Tras-


G R O O T T A F E R E E L , 417<br />

Traótaaten, met ons aangegaan, en inzonder*<br />

heid dat van 'tjaar 1598. by hetwelk de aflosfingen<br />

van onzen fchuld en de onderlinge onderftanden<br />

definitif bepaald waren , nxeh<br />

kè, na getragt te hebben, om, door de aanflagen,<br />

de ondernemingen en geweldenaryen van<br />

Leycejler, ons onder haar jukte brengen, niet opgehouden<br />

had ons door haare grilligheden te<br />

kwellen, en ons vrees aan te jagen met haare<br />

dreigementen , en eindelyk met ons de<br />

hulp, die zy ons verleende, vry wat bitter te<br />

doen fmaaken.<br />

Indien Jacobus de L die in den jaare i


4i 8 S C H E T S V A N E E N<br />

welke voor onze belangens zoo nadeefgwas,<br />

dat, wat ook Rapin, Hume, en andere Hifloric<br />

fchryvers mogen opdisfchen , men dien Vreede<br />

byna als eene offenfive Alliantie, tegen ons kon<br />

aanzien. Waarlyk zoo had Hendrik de IV. te<br />

Vervins niet gehandeld.<br />

Dezen afval van Jacobus verwonderde onzeRepubliek<br />

wel, maar benam haar echter geenzins<br />

den moed: zy verloor wel een kleinhartig<br />

Bondgenoot, maar zy behield eenen Henrik overig,<br />

die, zonder met Spanjen in oorlog te zyn ,<br />

zyne Vrienden zoo niet vaaren liet. Die groote<br />

Koning bleef ons met raad en daad byftaan,<br />

de Adel van zyn Ryk rangeerde zich al meer<br />

en meer om, onder onze Vaandels te ftryden,<br />

en het is bekend op welk eene roemruchtige<br />

wyze dezelve zich gedroeg.<br />

Eindelyk lieten Spanjen, uitgeput door de<br />

langduurige Oorlogen, en de Infante Ifabeüa,<br />

welke na den Vreede haakte, en beide weelende,<br />

dat, op wat wyze het ook zyn mogt,<br />

Vrankryk niet zou allaaten, de Repubiiek onderftand<br />

te geeven, ons den Vreede voorflaan;<br />

en kort na dit voorftel wierd door de<br />

Aarts-Hertogen onze onafhanglykheid erkend.<br />

Van een anderen kant verlangde Hendrik de IV.<br />

meer dan iemand, ons eenen eerlyken en voordeeligenVreede<br />

te zien fluiten: En om ons daar<br />

toe te brengen, zoo wel als om ontheven te<br />

zyn van de onmaatige fommen, welke onzen<br />

oor-


G R O O T T A F E R E E L . 41^<br />

oorlog hem kostte, ftelde hy zodanige voorwaarden<br />

op de voortduuring van zynen byftand,<br />

dat men hem befchuldigde na de Souverainiteit<br />

van deeze Landen te ftaan. Maar de valschheid<br />

dier befchuldiging bleek wel dra, door de<br />

aanhoudenheid der edelmoedige handelingen'<br />

van dien braaven Vorst jegens ons; en inzonderheid,<br />

door het Traftaat, het welk hy op<br />

den 27, January van het Jaar 160%. met ons<br />

maakte; en het welk de Staaten Generaal bevestigden<br />

tegen de vrees, om'by deeze gelegenheid<br />

door Spanjen nogmaals bedrogen te worden,<br />

vermits Hendrik, om ons eenen roemwaardige;!<br />

en beften Jigen Vreede te doen bekomen ,<br />

zich verbond, om ons met tien duizend maa,<br />

en zelf, zoo de nood het vorderde, nog grooter<br />

aantal op zyn eigen kosten t'ë ft iïft<br />

echter onder die mits, dat, zo hy onzen bvftand<br />

noodig had , wy hém vyf duizend<br />

man of een getal van Schepen, met dien onderftand<br />

overeenkomende, zouden byzetten.<br />

Nu ftond ons in deeze omftandigheden nie's<br />

meer te doen, dan jacobus weer tot onze belangen<br />

over te haaien. Edoch, de Engelfche Natie<br />

fcheen eerder, door de gevoelloosheid van<br />

haaren Koning, door de corruptie onder de<br />

Ryks-Grooten, en door dè yverzucht van het<br />

Volk over onzen Koophandel en Visfehery,<br />

een verbond tegen ons te f-r-neeren ; en die<br />

f yverzucht verfchafte ons dagelyks niet weinig<br />

Dd a on-


4ao SCHETS VAN EEN<br />

onaangenaamheden met die Natie; die yverzucht<br />

hadden wy des te meer te duchten , daar<br />

Jacobus, den Briel, Vlisfmgen en Arncmuiden nog in<br />

pand hield, en dat boven dien de Trouppes,<br />

die hy by zyne onderhandeling met Spanjen,<br />

ons nog had overgelaaten, ons op de eene of<br />

andere wyze nog veel kwaad zouden hebben<br />

kunnen doen. Evenwel de aanzoeken der<br />

Staaten Generaal, met die van Hendrik vereenigd,<br />

bragten Jacobus zoo ver, dat hy op zyn<br />

beurt eene nieuwe Alliantie met de Republiek<br />

aanging; en van dat oogenbük deeden de Ambasfadeurs<br />

der beide Koningen, en vooral die<br />

van Hendrik hun best om ons eenen Vreede te<br />

doen erlangen, die ons voor altoos de onafhanglykheid,<br />

en't bezit onzer gemaakte wingewesten<br />

verzekerde; maar de hartnekkigheid van<br />

Filips den III. aan den eenen kant, zoo wel als<br />

van de andere zyde de heimlyke werkingen<br />

van Maurits en andere Voorftanders van den<br />

Oorlog, maakten de Onderhandelingen zo moeilyk,<br />

dat men dit gewenscht doelwit niet kon<br />

bereiken. Zy wierden evenwel niet vruchteloos<br />

afgebroken , aangezien eenen wapenftilftand<br />

van i ft Jaaren te Antwerpen , in de maand<br />

Juny, van 't'jaar 1609. gefloten ons eene ademhaalingverfchafte,<br />

die wy grootelyksbenoochgt<br />

hadden, nademaal de krygskans ons den rug<br />

begon te keeren, en onze geldmiddelen in<br />

eenen beklaaglyken ftaat waren.<br />

• JJlQ


GROOT TAFEREEL. 421<br />

Die Stilftand wierd ons des te noodzaakly-<br />

"ker, vermits in het volgend Jaar eene deerniswaardige<br />

dood aan Vrankryk den besten der<br />

Koningen, en aan de Republiek haaren magtigen<br />

en getrouwen Befchermer ontroofde: zy<br />

wierd ons te noodzaaklyker, om dat zoo den Oorlog<br />

had blyven voortgaan, de onbeftendigheid van<br />

Jambus denl, of zyne genegenheid voor Spanjen,<br />

niet zou vertoeft hebben hem op nieuws onze<br />

belangen vaarwel te doen zeggen. Boven dien<br />

fteigerde de jaloersheid zyner Onderdaanen<br />

tegen ons dagelyks hooger, en even zeer vermenigvuldigden<br />

hunne geweldenaryen tegen<br />

onze Visfchers: van eenen anderen kantreezen<br />

wel dra noodlottige onlusten in verfcheiden<br />

Steden onzer Provinciën; en eindelyk<br />

kwamen de gevoelens van Gomarus en Arminius<br />

de gemoederen ontfteken, en de Republiek<br />

in twee woedende Partyen verdeelen,<br />

welke haar op de deerniswaardigfte wyze verfcheurden.<br />

Myne waarde Medeburgers! breng U hier eens<br />

te binnen, welk een voordeel de ftaatkundige<br />

heerschzucht, de zwarte nyd, en de onrechtvaardige<br />

wrok, uit deeze godsdienftige verwoedheden<br />

heeft weeten te haaien. Oldenbarneveld,<br />

de onfterflyke Oldenbarneveld was al te<br />

zwaarwigtige dwarspaal voor de willekeurige<br />

bedoelingen van Maurits; noch het onberispelyk<br />

gedrag van dezen getrouwen Staats-Dienaar<br />

D d 3 noch


412 S C H E T S V A N E E N<br />

noch zyne langduurige en gewigtige dienften<br />

aan de Republiek beweezen, noch al de erkentenis,<br />

welke dezelve aan hem verfchuldigtwas,<br />

konden hem doen ontgaan het ramfpoedig lot,<br />

hem door zynen Vyand toegedagt. Tot zynen<br />

ondergang moest men valfche voorwendzels,<br />

valfche Befchuldigers en ook Rechters vinden,<br />

welke fchurkachtig en zynen oriverzoenbaren<br />

vyand overgegeeven genoeg waren,<br />

mitsgaders boven dien Regenten , die ontaart<br />

genoeg waren om die gruwelen oogluikend<br />

aan te zien , of lafhartig genoeg om ze te<br />

gedoogen En dat alles wierd gevonden! Een<br />

Jacobus de Eerfte, die dweepzuchtige Geloofstwister,<br />

meer waardig het beroep van Catechifeermeester<br />

waar te neemen, dan eenen Throon<br />

te beklimmen, beyverde zich om den ondergang<br />

des grooten Mans te bevorderen ! Een<br />

VJorfèon, toen Ambasfadeur van dien Vorst in<br />

?<br />

s Hoge, al zo flegt als zyn meefter laf en van<br />

bekrompen brein was , deed in dat geval vry<br />

meer dan hem gelast was !..,. Om kort te gaan,<br />

na de onrechtvaardigfte en verfoeilykfte rechtspleegingen,<br />

en in weerwil der voorfpraak van<br />

Koning Lodewyk den XIII., wiens waardigheid,<br />

mitsgaders de tallooze dienften van zynen Vader,<br />

weieenigen aandagt verdienden, in weerwil<br />

van alle aanzoeken des Konings van Zweeden<br />

, der Princesfe Weduwe van Prins Wiïem<br />

én I., van den Stadhouder van Friesland, en<br />

- in


G R O O T T A F E R E E L . 42$<br />

In weerwil der Godlyke wraak, met de vervloekingen<br />

van het Nageflacht , die Maurits<br />

met zyne Aanhangelingen konden te gemoet<br />

zien, wierd de eerwaardige Grysaard verweezen<br />

; de Deugd zelve wierd ten Schavotte geileept,<br />

om een lot te fmaaken , dat alleen<br />

de grootfte misdaden eisfchen; Oldenbarneveld<br />

kortom, wierd, onder des Dwinglands oogen,<br />

den ftrot doorkorven; en de verbittering van<br />

dien haater der waare Vaderlandsliefde was<br />

niet te vcrzaadigen , dan na Grotius en Hoogerbeets<br />

ter eeuwiger gevangenis, mitsgaders eenige<br />

andere Vrienden van het rampvolle flagtoffer,<br />

ter ballingfchap, gedoemt waren. . . . 6<br />

'Myne Medeburgers! Waarlyk zo Hendrik dien akeligen<br />

tyd beleeft had , het zou 'er ongetwyffeld zo<br />

niet toegegaan hebben ; zyne voorfpraak zou<br />

van meerder klem zyn geweest , als die van<br />

zyn Zoon ; en ware men zo ver gekomen om<br />

die rechtmatige, die achtingwaarde voorfpraak<br />

in den wind te flaan, om op die wyze<br />

den deugdzaamften Burger van het Gemeenebest<br />

door het moordmes te doen vallen , gewis<br />

de Monarch zou, en over die verachting, en<br />

over dit verfoeilyk wanbedryf, een geduchte<br />

wraak geöeffend hebben. — Dan, laat ons het<br />

gordyn over al die ondaaden haaien, en keeren<br />

wy tot de vernieuwing des Oorlogs met<br />

Sparjen in het jaar 162.1.<br />

Dd4 . By


454 SCHETS VAN EEN<br />

By die Oorlogsvernieuwing hadden wy al "we*<br />

•derom Vrankryks byftand nodig ; maar de nieuwe<br />

onlusten, in datRyk ontdaan, en nog meer<br />

de gevoeligheid over de hoonende verachting<br />

der voorfpraakdes Konings ten voordeele van<br />

Oldenbarneveld, maakten die Mogendheid gansch<br />

niet driftig ih ons by te fpringen. Evenwel bewilligde<br />

Lodewyk de XIII. op de aanzoeken der<br />

Staaten Generaal tri een Traftaat, dat in ;<br />

t jaar<br />

1624. te Compiegne gefloten wierd, en by het<br />

welk die Monarch aannam, dat jaar op te ichieten<br />

twaalfhonderd duizend Livres, en een Mik<br />

lioen in elk der twee volgende jaaren, mits de<br />

Staaten , ingeval hy in Oorlog mogt raaken , hem<br />

de helft dier fomme, of wel Manfchap ofSche,<br />

ren na proportie verzorgden. Hier by nu komende<br />

het Traaaat , in het volgende jaar te<br />

Souihamüton met Engeland gefloten , konden wy<br />

ons beter verdedigen en onze Operatien tegen<br />

Spanjen doorzetten.<br />

Het zou te lang vallen, zo ik hier wilde uitweiden<br />

, zo over den kortftondigen onderftand<br />

der Staaten, aan Vrankryk in den jaare 1627.<br />

tegen die van Rochelle verleend, als overliet<br />

laaf verbreken van het Tractaat van Soutkampim,<br />

door Karei den t t», toen hy in den jaare<br />

a6qo. met Spanjen den Vreede floot, zonder<br />

ons<br />

(a) Karei denl. wai itt.'t jaar 1625. pcob J. op<br />

gevolge


G R O O T T A F E R E E L . 425<br />

ons daarin begreepea te hebben , zo als hy zig<br />

daar toe verbonden had. Ik zal derhalven niet<br />

anders zeggen, dan dat wy in 't zeilde jaar een<br />

nieuw Traéxaat met Vrankryk maakten, waar<br />

by die Mogendheid aannam ons 7 jaaren lang<br />

jaarlyks een Millioen Livres te verzorgen, mits<br />

'er 50 duizend gebruikt wierden ter betaaling der<br />

Franfche Trouppes, die wy in onzen dienst<br />

hadden, en wy geen Vreede noch ftilftand met<br />

onze Vyanden zouden maaken , zonder den<br />

Koning daar van kennis te geeven. Zekerlyk<br />

was hier reeds veel verkregen; dan het was egter<br />

maar een voorfpel van die vermaarde Alliantie,<br />

in den jaare 163,5. tusfehen Vrankryk en ons<br />

gefloten, ten welker gevolge dat Ryk aan Spanjen<br />

den Oorlog verklaarde, en die tegen alle<br />

Onze Vyanden zo zeeghaftig voerde, dat die gelukkige<br />

gevolgen, met de onzen gepaard,.ons in<br />

ftaat helden, om de onverhoopte voordeden te<br />

verwerven, die wy by den Munjïerfchen Vreede<br />

in het jaar 1648. verkregen.<br />

Maar, waarde Medeburgers! dat tydftip onzer<br />

grootheid en gelukftand, dat tydftip, op het welk<br />

onze Pryfe'd vooreeuwig wierd erkend door hen ,<br />

die zo lang gevochten hadden, om ons die te<br />

ontrooven, dat gedenkwaardig tydftip was ook<br />

dat van onze ondankbaarheid Jegens Vrankryk.<br />

Niet minder dan twee en vyftig jaaren lang had<br />

die Mogendheid haare fchatten tot onzen onderftand<br />

ten besten gegeeven; het bloed haa-<br />

Dd 5 rer


4*2,6 SCHETS VAN EEN<br />

rer Onderdaanen hier te lande geftort, of in de<br />

andere plaatzen, welke getuig en hadden geweest<br />

van hunne overwinningen en veroveringen,<br />

dit bloed, zee ik, met het onze gemengeld en<br />

mede voor de gemeene zaak geftort, had het<br />

Gebouw onzer Vryheid gevestigd, .... En<br />

wy, Medeburgers, wy betaalden zo veele weldaaden<br />

met het tekenen van dien Vreede, na de<br />

belangens van onze Weldoendfter verlaaten te<br />

hebben, namelyk, met, door dit verlaaten, te beletten<br />

dat Vrankryk toen verkreeg ,niet hetgeen<br />

in het jaar 1t$%g. by het Traötaat van Partagewas<br />

bedongen , want daar was geen fpraak meer van,<br />

maar ten minften zulke voordeden, als die Mogendheid<br />

zou hebben kunnen verkrygen, wanneer<br />

wy maar de erkentenis zo verre gebragt<br />

hadden om de tekening zonder haar rond uit te<br />

•weigeren. — En wa: had ons tct dat alles aangezet?<br />

. . . • Yverzuchtige aandoeningen, en<br />

wantrouw , trotsheid van den voorfpoed , en<br />

tevens de listigheden van Spanjen.<br />

Waar de Medeburgers! met het aanvoeren dezer<br />

gebeurtenisfen, daar ik nog al vry wat zou kunnen<br />

byvoegen, zoek ik in geenen deele te billyken<br />

deonverfchoonlyke beweegredenen, die Lo*<br />

deu-yk den XIV. aanporden om in 't jaar i6jo.. in<br />

ons Land te vallen, en drie Provinciën weg te<br />

neemen op die wyze als hy zulks uitvoerde. Even<br />

min zoek ik te rechtvaardigen de afpersfmgen<br />

door de Generaals of Intendanten van dien Monarch


GROOT TAFEREE X. ^tj<br />

narch in 't werk gefteld, zo min als de buitenfpoorigheden<br />

zyner Trouppes ; en veel minder hun<br />

wreedaartig bedryf by den roof en brand van<br />

Bodegraven en Zwammerdam. Ik verfoeije alle<br />

uitwerkzels van wraak en onmaatige heerschzugt;<br />

ik verfoeije alle de geweldenaaryen en<br />

allen overmaat van eenen tomelooze Soldaaten<br />

hoop. Maar laat ons ter goeder trouw fpreeken<br />

: zyn wy over dien inval van Lodevjyk den<br />

XIV. en wegens de rampen door zyne Trouppes<br />

veroorzaakt niet genoeg gewrooken, door<br />

de bittere fchimpfchriften, door onze Schryvers<br />

tegen dien Monarch, het overige zyner Regeering<br />

in de waei eld gebragt? — door de ongehoorde<br />

vergrooting welke wy van die rampen<br />

gemaakt hebben? — door de afgrysfelyke lasteringen<br />

, met welken wy derzelver Aanle^gers<br />

hebben bezwalkt? — door den onverzoenlyken<br />

haat, welke wy meer dan honderd jaaren<br />

tegen Vrankryk hebben gevoerd? _ en<br />

vooral door de verwoedheid, welke ons in alle<br />

de Oorlogen met dat Ryk tot den jaare ift'%.<br />

bezield heeft? — verwoedheid, welke in den<br />

Succesfie-Oorlog, die van den Huize van Oostenryk<br />

verre te boven ging, offchoon dit het<br />

meefte belang in dien Oorlog had.<br />

Ik bekenne, Medeburgers, dat de heerschzugt<br />

van Lodewyk den XIV. moest beteugeld worden;<br />

dat zyne onderneemingen afgekeerd, en zyne<br />

onmaatige magt perk gefteld moest worden:<br />

Maar


45,8 S C H E T S V A N E E N<br />

Maar moeften wy in de laatfte jaaren van dien<br />

zelfden Oorlog te werk gaan, even of de behoudenis<br />

van ons aanweezen geheel afhing van<br />

het vernietigen der Franfche Monarchy, dat<br />

is namelyk van onze oude weldoendfter? —<br />

Dit evenwel hebben wy gedaan: — Wy wierden<br />

in de jaaren 1709. en 1710. eene der<br />

voornaamfte oorzaaken , dat de Vreede niet<br />

gemaakt wierd metdie voordeden, welke deze<br />

Mogendheid toen haaren Vyanden aanbood; —<br />

wy beoeerden in dien tyd met ruim zo veel<br />

hittigheid als iemand onzer Bondgenooten, dat<br />

Lodewyk zyn eigene Legers zou befteeden ter<br />

onttrooning van zyn Kleinzoon; wy merkten<br />

niet dan ten langen laatften , dat wy niets<br />

meerder waren dan de werktuigen derheerschzugten<br />

vrekheid des Hertogs van Marlborougb, —<br />

Wy gevoelden eerst op het einde dat wy om<br />

niets dan voor de bloote belangen van den Huize<br />

Oostenryk en Engeland, de fchatten, het<br />

vermogen en de welvaart van ons ongelukkig<br />

Vaderland opofferden; — wy overdagten niet<br />

dat de tyd, de omftandigheden en de krygskans<br />

ten voordeele konden keeren van eene<br />

Natie, die, of wel haare krachten kwyt zynde,<br />

echter nog den moed niet verloo-en , noch<br />

de hoop opgegeeven had om het hoofd weder<br />

op te beuren; • Eindelyk, wy voorzagen',<br />

niet, dat de Vreede van 1713. en 1714.<br />

die mogelykheid zou doen zien met ons te noodzaa~


G R O O T T A F E R E E L 420-<br />

zaaken, om, met de ons als toen nog overgebleeven<br />

Bondgenooten, Fl/ips den V. het vreedzaam<br />

bezit van den Spaanfchen Troon, en Lor<br />

dewyk den XIV. het grootfte gedeelte der veroveringen,<br />

in de voorige eeuw gemaakt, over te<br />

laaten; en dat, terwylde Engelfchen of voorzichtiger<br />

of listiger dan wy, bv deeze gelegenheid<br />

voordeden behaalden, welke zeer fchadelyk<br />

voor onze belangen waren, en dat ons voor<br />

bedecJing niet overfchoot dan eene noodlottige uitputting<br />

, van welke wy nog niet herfteld zyn.<br />

Uit alles, wat ik heb voorgedraagen, en waar<br />

van de bevestiging in de Gedenkfcbriften van<br />

dien tyd, en onze beste Hihoriefchryvers is te<br />

vinden, is beweezen dat wy van Vrankryk de<br />

grootfte welda*aden hebben ontfangen zonder<br />

die te erkennen, en dat wy zeer ruimfchotig<br />

ons hebben gewroken over al het nadeelige<br />

ons door die Mogendheid aangedaan. — Maar,<br />

waarde Medeburgers! hebben wy zoo met Engeland<br />

geleeft? Laat het geen ge nu leezen<br />

zult U zulks leeren.<br />

Gy hebt gezien op wat wyze, en op welke<br />

kosten Elizabetb, jfacobusde h en Karei de I. ons<br />

in den Oorlog tegen Spanjen hebben bygeftaan:<br />

Gy hebt gezien , dat, in weerwil van hunnen<br />

byftand, de jaloersheid over den Koophandel<br />

en Visfchery, hunnen Onderdaanen tot haatelyke<br />

geweldadigheden tegen onze Zeelui en<br />

Visfchers aanzette: Gy hebt nog gezien met<br />

wel-


43°<br />

S C H E T S V A N E E N<br />

welke laagheid Kare/ in 't Jaar 1630. onze zaak<br />

vaaren liet. Nu zedert dien tyd, tot den Munfterfchen<br />

Vreede, hebben wy van dien Monarch<br />

geenerlei fecours ontfangen; en de geweldenaryen<br />

waar van ik gefproken heb, vermeerderden<br />

dermaate dat wy verplicht waren<br />

onze Oorlogfchepen te gebruiken om die te<br />

beteugelen. .<br />

In 't Jaar deed die zelfde jaloersheid<br />

de befaamde Me van Scheepvaart in de waereld<br />

komen, welke eene der voornaamfte oorzaaken<br />

was van het verval, waar in onze Commercie<br />

en Scheepvaart ongevoelig vervielen.<br />

Daar mede niet vergenoegt, eischten dc Engelfchen,<br />

onder verfcheide ongerymde voorwendzels<br />

van ons zulke onmaatige fchavergoedingen,<br />

dat die, welke zy vorderden, voor het<br />

beloop der fchaden, die zy Voorgaven, datwy<br />

hen in de Indien hadden veroorzaakt, over de<br />

i 7 millioenen guldens beliep; zy declareerden<br />

tevens dat hun de Oppermacht der<br />

zee toekwam; zy begeerden dat wy den<br />

handel met hunne Colonien zouden ftaaken ; —<br />

eischten de tiende van het product der Visfche-<br />

ry, die wy op hunne kust zouden doen ;<br />

zy'ftaafden die pretentien, door fchandelyke<br />

gewelddaadigheden; — hun Admiraal Blaks<br />

tastte, alvorens de Oorlog gedeclareerd was,<br />

onzen Admiraal Tromp aan; alle onze infpanningen<br />

en de onverfchrokkenheid van onze<br />

Zee-


G R O O T T A F E R E E E. 431<br />

Zeeluiden waren nietin ftaat den trots-en woestaartigheid<br />

deezer Dwingelanden van de Zee te<br />

beteugelen; hunneonmenschlykheid deed<br />

een groot getal gevangenen, die zy op ons gemaakt<br />

hadden in de boeijen omkomen; • zy<br />

voerden de barbaarsheid zelfs zoo verre, dat<br />

zy de Hollandfche Kerken te Londen verboden<br />

om die Elendelingen te helpen. Eindelyk,<br />

wel verre dat de Vreede, die wy in<br />

den Jaare 1654. met hun aangingen, de herroeping<br />

der Afte van Scheepvaart zoude verzorgen,<br />

wierden wy daar by gedwongen hen onmatig<br />

groote fommen te betaalen, van welken<br />

het grootfte gedeehe enkel eene haatlyke af-<br />

persfing. En dat waren onze Geloofsgenooten!<br />

En in weerwil van al de rampfpoeden,<br />

die zy zedert dien tyd niet hebben<br />

opgehouden ons te veroorzaaken, befchouwen<br />

veelen onzer hun nog zeer eerbiedig als<br />

zodanig!<br />

De nieuwe Alliantie die wy in 1661. met<br />

Engeland aangingen, benam die Mögenheidhet<br />

gefmeedde voorneemen geenszins om haare<br />

grootheid op onzen ondergang te bouwen: Bo­<br />

tert Holmes, met geheime last van Karei den II.<br />

voorzien, nam in 1664. voor eerst een groot<br />

getal onzer Koopvaarders weg; vervolgens veroverde<br />

hy onze Bezittingen op de Kust van Africa;<br />

van daar zeilde hy naar America, alwaar hy<br />

zyne Aanvallen eindigde met de verovering<br />

van


4 3, 2 S C H E T S V A N E E N<br />

van Nieuw -Nederland, het welk ons toebehoor*<br />

de en door hem Nieuw-York wierd genoemd.<br />

Hier van heb ik reeds op bl. 81. gefproken,<br />

en 'er toen by gevoegt, dat, toen wy ons by<br />

Karei over zulk eenen haatlykert aanval beklaagden<br />

die Vorst de onbefchaamtheid had om te<br />

betuigen, dat hy daar geen kennis van had.<br />

Maar het geen ik niet gezegt heb u, dat, terwyl<br />

Karei tot zulk eene onwaardige verf-hooning den<br />

toevlugt nam, hy met den Bisfchop van Munfler<br />

in onderhandeling was om ons te land aan te tasten<br />

en dat in de daad de laatstgenoemde ons<br />

in 'tvolgende jaar op het lyf viel, na dat zyn<br />

laaghartigen Aanhitzer ons den Oorlog declareerde<br />

Edoch , verfterkt zynde van eenige duizend<br />

Man, ons door de Franfchen gezonden,<br />

braoten wy met der haast den Bisfchop zo ver<br />

dat hy den Vreede moest vraagen 3 het geen evenwel<br />

niet belette dat de Oorlog op Zee voortduurdde,<br />

en dat, in weerwil van drie woedende Hagen,<br />

en óndanks al onzen tegenftand, onze onverzoenlyke<br />

vyanden in den jaare 1666. een getal van<br />

140 Koopvaarders in 'tVlie in brand haken, en<br />

eene landing deeden op het Eiland ter Schelling,<br />

alwaar zv 350 Huizen in kooien lagen. Eindelyk<br />

in H jaar 1667. verfchafte de gedenkwaardige Expeditie<br />

van Chatham ons de wraak over zo veele<br />

fchenddaaden , en dwong onze Vyanden ons<br />

eenen Vreede toe te ftaan , die ons verfcheide<br />

voordeden verzorgde; maar wy konden dat niet<br />

yer-


G R O O T T A F E R E E L. 433<br />

verkrygen om hen de noodlottige Aüe van<br />

Scheepvaart te doen herroepen.<br />

Karei verzoende dan met ons doch enkel in<br />

fchyn. Noch hy, noch de Engelfche Natie<br />

konden ons nimmer vergeeven , dat wy hun<br />

op zulk eene roemruchtige wyze het hoofd<br />

geboden hadden, gelyk in den jongften Oorlog<br />

was gefchied, en deeze wrok deed ten toppunt<br />

fteigeren , zoo wel de jaloersheid, welke<br />

dien Vorst over onze grootheid bezielde, en<br />

de naaryver die onzen Koophandel zynen On><br />

derdaanen inboezemden.<br />

I n<br />

_<br />

F^ats dat de Tfipk Alliantie, welke<br />

die Monarch in 1668. met Zweeden en on-,<br />

2e Republiek aanging , den grondfteun onzer<br />

veiligheid was, gelyk zulks had moeten zyn,<br />

gaf dezelve gelegenheid tot al de rampen, welke<br />

ons drie Jaaren daar na bejegenden. Lodewyk<br />

den XIV. geftoord, dathy door deeze Alliantie<br />

in zyne toenmaalige veroveringen in de Spaanfche<br />

Nederlanden gefluit wierd, zwoer zich over<br />

ons te wreeken: en het was Karei, welke door<br />

byzondere beweegoorzaaken, welker voorftolling<br />

hier te langwylig zoude zyn ; het was Karel,<br />

die door de aanzoeken en beloften van<br />

Lodewyk, — onwaardiglyk de zoo even gemelde<br />

Alliantie verbrak, endaar door he; eei'fte<br />

ten voordeele van Lodewyks wraak medewerkte.<br />

Het Plan, door de beide Koningen geformeerd,<br />

had niet minder dan den volkomen on-<br />

Ee der-


43 +<br />

S C H E T S V A N E E N<br />

der^ng van de Republiek ten doel, maar was<br />

eene baarblvklyke ongerymtheid; want de s-<br />

Öftfi uitvoering was onmogelyk, zoo wel door<br />

het Plan op zich zelve als door de tegenkantingen,<br />

welke het van de voornaamfte Europeefche<br />

Mogendheden moest ontmoeten. Uo£<br />

hebben ervaren Staatkundige zedert betoogd,<br />

dat Vrankryk zoodaanig ontwerp alleenlyk had<br />

uitgedacht, om Karei des te ligter in de party<br />

dier Mogendheid over te haaien ; en dat Loaewyk<br />

in die ganfche onderneming geen ander<br />

oogmerk had, dan om zich over ons te wreeken,<br />

en een grootfchen flag te doen, welke<br />

zyn heerschzugt kon vleijen , • en ons n<br />

dien ftaat te brengen, dat wy geronkte<br />

verroeren, moeften toelaaten, dat hy de Spaan;<br />

fche Nederlanden veroverde, die hy zicttei-<br />

een wilde maaken.<br />

Karei, eindelyk, begon den twist, datis, dat<br />

Robert Holmes, ingevolge geheime ordres , onze<br />

Smirnafche Vloot aantastte, zoo alsik hier<br />

voren op bladz. ft. heb aangevoerd Daar op<br />

volgde den inval van Lodewyk den XIV. den flag<br />

v m Souhbaai, de veroveringen der Bisfchopren<br />

van Keulen en Munjler, en de verdere uitwerkingen<br />

van eenen wreeden Oorlog, die ons<br />

wel in den beginne onthutfte, maar welke onze<br />

moed, en onze pogingen, met die van onze<br />

Bondgenooten gepaard, eindelyk van onze<br />

Grenzen vervvyderden.


GROOT TAFEREEL,<br />

43S<br />

De Vreede, welke de Republiek inden beginne<br />

van het Jaar 1674. met Engeland floot,<br />

was voor ons een nieuw geluk. 'Maar waant<br />

met, Medeburgers! dat, gelyk eenige Gefchiedfchryvers<br />

voorgeeven, de Engelfche Natie dien<br />

Vreede begeerde, uit eene zuivere aandoening<br />

vanmedetyden jegens ons, noch dat het de zuroegingen<br />

waren, die Karei aanfpoorde-n om daar in<br />

te bewilligen. 'Er waren andere beweegredenen,<br />

welke den Monarch en zyne Onderdaanen<br />

by deeze gelegenheid befluurdcn. •<br />

Deeze 1°. hadden ongevoelig bemerkt, dat hun^<br />

nen Koning in deezen Oorlog getreden was<br />

omhetüegt gebruik te dekken, dat hy van<br />

eenige bevorens geaccordeerde fubfidien had<br />

gemaakt. — i». Ook hadden zy bekeurd, dat<br />

hy m deezen Oorlog had deel genomen om gelegenheid<br />

te vinden, ter vermeerdering zyner<br />

Magt in zyn Koningryk, en om daar met meerder<br />

onalhanglykheid te heerfchen.. o9; j£<br />

ven. dien waren zy bekommerd over dVfnelheid<br />

der veroveringen van Lodewyk den XIV t<br />

zy waren beducht, dat, zoo die Vorst onze'<br />

zeven Provinciën overweldigde, hy liehtlyk de<br />

overige, Nederlanden mogt vermeerleren ; en<br />

als dan, meefter zynde van onzen Koophandel<br />

en Zeemagt, het hem wel eens gelukken<br />

konde, den Koophandel en Zeemagt van Engeland<br />

ten onder te brengen. Kortom, de<br />

Engelfchen, wier doel was ten eenigen dage<br />

F.e a hun-


43


G R O O T T A F E R E E L . 437<br />

eenigen inbreuk ondergaan, door de noodzaaklyke<br />

ophooping van imposten, door het duurder<br />

worden der waaren , der voorwerpen<br />

van vertiering, der werkloonen, en door de<br />

land verlating van verfcheiden onzer Werkluiden,<br />

welke de Engelfchen hadden naar zich<br />

gelokt. Het ftelzel van den Wisfelhandel,<br />

door Willem dm HL in 't vervolg by ons ingevoerd,<br />

en den noodlottigen Oorlog, waar<br />

in die Vorstin den Jaare i6~88. onsmede fleepte,<br />

vermeerderden de reeds genoemde oorzaaken<br />

' van 't verval onzer Manufaétuuren, en verhaastten<br />

derzelver ondergang: die rampen wierden<br />

nog vergroot door den opvolgenden Suecesfie-Oorlog;<br />

de moedeloosheid en ontvolking<br />

kroop hoe langs hoe dieper onze werklieden<br />

in, en men weet, in welke eene maate Engeland<br />

zich daar van bevoordeelde. Eindelyk die ontzachlyke<br />

menigte huizen, welke zedert de Jaaren<br />

163©. of 1Ó40. die Steden vergroot en verfierd<br />

hadden, vertoonen thans alleenlyk een deerniswaardig<br />

fchouwfpel: een groot deel dier huizen<br />

ftaan zonder Bewooners, andere dreigen in te<br />

ftoiten, andereliggen inpuinhoopen,enonsfchiet<br />

geenerley hoop overig, die weder te zien opryzen.—<br />

Zie daar, myne Medeburgers} hoe, door<br />

eene noodlottige aaneenfchakeling van oorzaaken<br />

en uitwerkzelen wy een der voornaamfte<br />

bronnen van onze rykdommen, en van ons vermogen<br />

zyn kwyt geraakt, terwyl onze belas-<br />

E e 3 tin-


43,8 S C H E T S V A N E E N<br />

tino-en onze nationale fchuld tot eene verfchrik-<br />

lyke hoogte zyn gefteigerd. - ik keere weder<br />

tot het verval van onzen Koophandel en van<br />

onze Scheepvaart. nl*''u'<br />

'Er is niemand, ervaren in onze üeicmeidenisfen,<br />

of hem is bekend dat.wy dat verval<br />

verfchuldigd zyn aan den yverzucht,<br />

welke de Engeifchen van allen tyden jegens<br />

ons hebben betoond. Van twee Natiën, welker<br />

bvzondere belangen gegrond zyn op het<br />

mededingen naar Koophandel en Zeevaart<br />

zal de mm de onhihykfte en de gewe.<br />

dierfte, zeldzaam misfen in cle verheffing van<br />

2& zelvcn op de puinhoopen der andere. D.t<br />

heeft de ondervinding or.s maar al te vee; geleerd<br />

— Maar dusdanig is onze gefteldheid met<br />

te-ens over Vrankryk. Nimmer heeft die Mogendheid<br />

eenige Me van Scheepvaart gemaakt,<br />

met bedoeling om ons te ruineeren: in tegendeel<br />

heeft zy fteeds onzen Koophandel en ontè<br />

Vragtvaartin haare Havens begunftigd, om<br />

dat' géeherlei mededingen haare belangens van<br />

'de onze affcheidt, en dat deeze gunst haar zoo<br />

•zeer als ons zeiven bevoordeeld. „ In den Jaare<br />

1697. zegt de Heer Girijltt («>, floot de<br />

Republiek met Vrankryk een Tractaat, dat<br />

(a) Tableau de VHifloirs des Provinces- Unies des Pays.<br />

Bas, T. IX. p. 545-


G R O O T T A F E R E E L . 439<br />

„ allervoordeeligst was, hetzy ten opzigte van<br />

„ haaren Koophandel in dat Ryk, als tot dien,<br />

„ welke zy in de onderfeheiden ftapelplaatzen<br />

„ van den Levant dreef. Onwraakbaare trek-<br />

„ ken toonen in deeze gelegenheid de weder-<br />

„ keerigheid der belangen van Vrankryk en de<br />

„ Republiek, mitsgaders de ftrydigheid van de<br />

„ zelfde belangen met Engeland. In het heet-<br />

„ fte vuur der Oorlogen tegen de Franfchen<br />

„ hebben de laatstgemelden, door allerlei aan-<br />

„ lokzelen, en door de veiligheid der pasporten<br />

„ den Kooplieden van onze Republiek jaarfgè-<br />

„ fpoord, hunnen Koophandel in dat Ryk voort<br />

„ te zetten. De Engelfchen integendeel verzet-<br />

„ teden zig hevig tegen dien handel, handelden<br />

„ dien als ongeöorlooft, en ftrydig met de belan-<br />

„ gens der gemeene zaak; zy ftelden zelfs zulke<br />

„ vermogendefollicitatienin'twerk, datdeStaa-<br />

„ ten-Generaal, door hun geftadig aandringen<br />

„ overgehaald, in den jaare 1703. by Placeaat<br />

,; allen Koophandel met Vrankryk verboden;<br />

„ maar die fchrandere Beftuurders bemerkten<br />

„ wel fpoedig welke fchade dit verboa hun aan-<br />

„ bragt. Zy hieven het zelve in 't volgende<br />

„ jaar op, en vertoonden aan de Koningin Annd<br />

„ in eene Memorie de dringende en alles'afdoen-<br />

„ de redenen, welke hun noodzaakten dien<br />

„ ftap te doen. Maar hoe gewigtig de rede-<br />

„ nen ook waren, kon zy geen ingang vinden<br />

„ by de Engelfchen, die zig weinig over de'<br />

E e 4 „ we-


440 SCHETS VAN EEN<br />

„ wezenlyke belangen hunner Bondgenoten be-<br />

„ kreunen. Zy namen een groot getal Sche-<br />

„ pen weg, en verklaarden die goeden prys,<br />

„ welke voorzien waren met Franfche Paspor-<br />

„ ten , maar aan Ingezetenen dezer Republiek<br />

„ toebehoor ende." — Zal ik het zeggen, myne<br />

waarde Medeburgers? . . . Willem de HL en welken<br />

ons zo veel bloeden fchatten had gekost om<br />

hem op den Engelfchen Throon, tot welken<br />

wy hem verheven hadden, te handhaaven;<br />

Willem de III. wiens haatlyke willekeurigheid,<br />

die hy over ons oeffende, den roem heeft bezwalkt,<br />

welken hy verworven had met onze<br />

verdeedi; ing in den Oorlog van 1672; die Vorst,<br />

aan welken wy zo veel verfchuldigd waren, en<br />

die ons alles te danken had, was het zelfs die<br />

onze commercieele belangens opofferde aan die<br />

van zyne Engelfche Onderdaanen. Wel verre<br />

van zyne vlyt te bededen tot het doen herroepen<br />

der berugte Atle van Scheepvaart,kwamen de<br />

ordres, die hy, in hoedanigheid van Admiraal Generaal<br />

der Republiek, ter uitrusting van Convoijen,<br />


G R O O T T A F E R E E L . 441<br />

den, welke uit dit vertraagd mededingen voortvloeiden<br />

(a).<br />

Zo heeft waarlyk Vrankryk met ons niet geleeft.<br />

Altoos geneigd om ons te bevoordeelen,<br />

en ons te doen gevoelen, dat de belangens van<br />

onzen Koophandel onaffcheidelyk van de haare<br />

waren, vergunde die Mogendheid in den jaare<br />

1739. aan alle onze Kooplieden en Zeevaarenden,<br />

by uitfluiting van alle andere Natiën, het<br />

zelfde recht het welk de ingeboren Franfchen<br />

in de Zeehavens van dat Koningryk genieten.<br />

En door eene zonderling tegenftrydigheid, namen<br />

de Engelfchen, zich bedienende van de Vreedebreuk,<br />

welke toen tusfehen hen en de Spanjaarden<br />

ontftond, alle onze Schepen weg die zy<br />

maar ontmoeteden, onder voorwendzel dat zy<br />

Contrebande in hadden. En deze fchandelyke<br />

Rooveryen, welke zo lang duurden als den al<br />

gemeenen Oorlog, die daar opvolgde , beliepen"<br />

eene fomme van meer dan 18 millioenen guldens<br />

van welken 'er misfehien geen twee zy n terne<br />

gegeeven; en nog gefchiedde dit maar na al<br />

zo langwyhge als kostbaare procesfen. Eindelyk,<br />

en om het werk te kroonen, werkten die<br />

Vyanden van onzen voorfpoed toen meer dan<br />

iemand om ons met Vrankryk geheel in de war<br />

te helpen; en daar door wierden zy een der<br />

voor-<br />

(«) Onderzoek van bet Gedrag der Xngtl/cbm t enz.<br />

Ee g


4 4* SCHETS VAN EEN<br />

voornaamfte oomaken van ^<br />

«en in welke die Oorlog ons gedompeld heek.<br />

DeOorlog, die in den jaare i1S6. ontftond,<br />

caf weder gelegenheid ter vernieuwing hunner<br />

atTchuwelyke beroovingen van onzen Koophandel-<br />

Zy deeden het des-te vermeteler , vermits<br />

'er als toen onder ons eene Party die<br />

hen openlykbegunftigde. Noch de verdubbelde<br />

Lzoe'ken onzer ongelukkigeKoopheden n cl<br />

«e klagten onzer voornaamfte Steden noch het<br />

ïtótóhvan onzen moed, waren inftaatomvan<br />

de Gouvernante de befcherming te verwerven,<br />

dLdenKoophandeltoekwam. De zwakheid ontr<br />

Zeemagt en honderd andere beuzelachtige<br />

: 00rwenreLwaren de redenen om de gegeevene<br />

weigering te biUyken. Wanneer wierd<br />

Too gefteld de Zeemagt in ftaat te brengen<br />

om onze Scheepvaart te beveiligen, pretendeerde<br />

de Engelfche Kliek, dat de Landmagt te<br />

felykmoe^t vermeerderd worden: en dewyl<br />

K wist dat men zulks niet zou bewilligen blee-<br />

7cn haar dezelfde voorwendzels overig om de<br />

levraagde befcherming te weigeren. Met een<br />

B<br />

A w was toen zo als het voor den laat-<br />

£ ^ § 5 * 8 l ^ ^ ^<br />

d £ n S t a a t<br />

'<br />

en he behng van deszeifs Onderdaanen wierdentóén<br />

op eene onwaardige wyze aan de<br />

doodïykfte vyanden, die wy op aarde hebben,<br />

opgeofferd.<br />

Lieve


G R O O T T A F E R E E L . 443<br />

Lieve en waardige Medeburgers .'het weinige dat ik<br />

U thans heb voorgedragen,is genoegzaam omU<br />

te doen begrypen, wie der beide Mogendheden<br />

Vrankryk of Engeland, die geene is, welke, zedert<br />

den aanvang van onze Republiek ons het<br />

meeste goed heeft gedaan, en wie van dezelve ons<br />

zedert dat tydftip het meefte kwaad toegebragt<br />

heeft. —Ik denk 'er niemand , dieredelyk en ter<br />

goeder trouwe handeld, zal gevonden worden,<br />

of hy zal bekennen , dat wy aan Vrankrvk de<br />

meefte verplichting hebben, en dat, betreklvk<br />

onze ftaatkundige en commercieele beWen,<br />

Vrankryk van alle Mogendheden van Europa<br />

die geene is, welker Alliantie ons het oirbaarfte<br />

en voordeeligfte is. In de daad de ligging<br />

van dat Ryk, deszelfs nabuurfchap met onze<br />

Republiek, de fterkte zyner Land- en Zeemagt<br />

de<br />

onnagaanbaare vermogens , welke het uit<br />

zyn eigen boezem kan haaien, de overeenkomst<br />

van deszelfs belangen met de onzen, alles<br />

kortom lokt ons uit om ons zeiven geluk te<br />

wenfchen, met hetzelve ten Bondgenoot verkreegen<br />

te hebben. — Gedenk eindelyk wat<br />

Vrankryk in ftaat is voor ons te doen , en voor<br />

al wat dit Ryk geduurende den laatften Oorlog<br />

gedaan heeft.<br />

Maar zo lang 'er onder ons eene vermogende<br />

en aan Engeland overgegeevene Cabaal zal<br />

beftaan , en dat het belang of de perfoneele<br />

heerschzugt zal voortgaan eene menigte Laage<br />

Zie-


SCHETS VAN SE»<br />

Zielen aan te voeren tot het verzaaken der be-<br />

Sntn van hun Vaderland, ten voordeele der<br />

dichten dier Cabaal, zolang zullen wy generlei<br />

vruet uit die heilzame Alliantie raapen. Uit<br />

v rvloektgebroedzel, door deszelfs Vooronders<br />

onderfteund, zal de middelen dwarsboomen<br />

die Vrankryk en de Repub ek zuUen aan,<br />

wenden om hun onderling geluk en vedighe d<br />

te verzorgen. De vermogens van dat gebroedzei<br />

zyn list en geweld; haare fteunze s berus<br />

ten in het aantal Verraders, welke zy onder<br />

ons heeft; haare hoop grond zig op ^mistrouwen<br />

en de tweefpalt, die zy zorgt draagt te<br />

doen voorduuren. Gefleeperi in het voordeehg<br />

gebruik dier middelen en omftandigheden, blyit<br />

S on onder haar haatlyk juk knellen , en wanhoopt<br />

niet onsnogmaalsonder dat van Engeland<br />

te doen krommen. Haare toeneemende vermetelheid,<br />

berigtons den goeden tutllag weke zy<br />

verwagt; zytrotfeerd ons openlyker dan ooit e<br />

voren; zy voorziet eene aanftaande voordeeltje<br />

uitkomst voor haare aanflagen; en zo wy<br />

den ons gedreigden flag niet voorkomen zal<br />

delaatfte uitwerking haarer poogingen een donderflagzyn,<br />

welke de Republiek onder de pumïioopen<br />

onzer vryheid begraaven zal.<br />

WAARDIGE EN ACHTBAARS REGEN­<br />

TEN' ... Gy, die het Cieraad onzer Souveraine<br />

Vergaderingen, of der Stedelyke Collegien<br />

onzer Provinciën uitmaakt! . . . . Gy,


GROOT TAFEREEL. 4^<br />

op wien onze hoop en fteun gevestigd is!....<br />

"verwaardig U te herdenken, wat afgrysfelyke<br />

rampfpoeden, die verfoeilyke Cabaal in ons<br />

Gemeenebest heeft veroorzaakt; verwaardig U<br />

te herinneren de noodlottige uitwerkzels, welke<br />

haaren invloed zo menigwerven gehad heeft<br />

iö de Vergadering waar van gy Leden zyt; —<br />

herinner U door wat haadyke middelen zy uwe<br />

heilzaame doeleindens gedvvarsboomt heeft;<br />

met welke vermetelheid zy de ftriktfte ordres<br />

van den Souverain heeft te leur gefteld of doen<br />

teleur ftellen; met welke onbefchaamdheid, en<br />

met welk voordeel haare Voorvechters haar<br />

belangen onderfteund, en den Staat in die zelfde<br />

Vergaderingen verraden hebben; — overweegt<br />

wat nog dagelyks door die Cabaal word)<br />

uitgevoerd, waar toe in het vervolg zy bekwaam<br />

is, en wat deerniswaardig lot zy ons toebereid;<br />

— 'overweegt, zeg ik, alle deeze dingen<br />

en gedoog dat een eerbiedig en trouwhartig<br />

Burger hier verklaard, dat het heil des Vaderlands<br />

vordert, niet alleen dat het gedrag van<br />

zodanige Cabaal zorgvuldig werde nagegaan,<br />

derzelver raadflagen tot fchaamte gebragt, haare<br />

onderneemingen beteugeld of geftraft, maar<br />

ook zy zelve verftrooid en vernietigt worde. —<br />

Duizenden van Burgeren zullen uwe poogingen<br />

toejuichen; dezelve onderfchraagen en ü,<br />

is 'tnood, ten kosten van hun bloed verdeedigen.<br />

— Dat monfter, hoe gedugt ook, is zo<br />

moei-


M6 SCHETS TAN EEN GROOT TAFEREEL,<br />

moeilvk niet neer te vellen, als zulks wel toe-<br />

ShvnT eendraat onder U , gelykvormigheid<br />

van'bedoelingen, eene gelukkige keuze van middelen<br />

rustigheid en volhandigheid ffl uwe poo-<br />

^gen zullen genoeg wezen om dat oogwi<br />

fe bereiken; en wanneer Ge zo ver «dt ge<br />

fcU zvn, zal ons Bondgenootfchap met Vrank<br />

n e n verwaaten; dat is , dat, onze v °<br />

L „uiten i;XfZ<br />

e n yrvheid van binnen herite.ü ZJUMC,<br />

Kolpbandel en Scheepvaart verlost zullen zyn<br />

vt de dwarspaalen welke onze Vyanden daarin<br />

Stoken hebben; die twee zo kostbaare, zo<br />

foodzaaklvke voorwerpen zullen hun voonge<br />

V° t erneemen, de overvloed en voorfpoed<br />

onder ons herboren worden, onze Mogenheul<br />

Sren voongen luifter en oude achtbaarheid<br />

Neemen /en de BEWERKER, vam<br />

weldaaden zullen voor eeuwig de dankerkcnte<br />

alle braave en aandoenlyke harten weg-<br />

dragen.<br />

Einde van het tweede Stuk.<br />

A Ur


AUTHENTIEKE STUKKEN,<br />

Dienende tot bewyzen van bet geen in de VOORAF­<br />

SPRAAK vari dit Werk is aangevoerd, tegens zekeren<br />

MANZON, Öpfteller'Van' het Nieuwspapier<br />

, genaamd le Courier du Bas-<br />

Rhin, en gedrukt wordende te CLEEF.<br />

Vertacding van een Brief van Manzon in 't Franscb<br />

gefchreven aan den Hr. de Heynicken, Secretaris<br />

des Hertogs van Brunswyck, Veld-Marfchalk in<br />

dienst van de Vereenigde Nederlanden («).<br />

M Y N H E E R !<br />

ben een vreemd Boekverkooper, niet verre<br />

van de grenzen der Republiek, by welken<br />

een Hollandfche Particulier gekomen zynde,<br />

my verkogt heeft een Mar.ufcript, dat twintig<br />

bladen druk in Duodecimo moest beflaan, te»-en<br />

ZrNE HOOGHEID myn Heer den Hertog van<br />

Brunswyck, en andere ^eerwaardige Perfonagien.<br />

Na dat hy my dit werk had voorgeleezen,<br />

het geen ik zeer'fterk heb gevonden, en<br />

gefchikt om een goeden aftrek te hebben, gemerkt<br />

Ca) Deeze Brief is zonder plaats- of dagtekening,<br />

maar het vervolg z al toonen dat die in 't begin van Augustus<br />

1781 te Cleef gefchreeveu, eii te Nymeegen n»<br />

4e post geftoken is.


- 48 AOTHIHTIUCE STDKKÊS.<br />

merkt de nabyheid van 't land, en het gemak<br />

om he daar i„ te krygen, heb ik my laatet.<br />

aSS had, wierd ik door de knagingen<br />

° geweeten bevangen, over de v.oien-<br />

^r^ne e<br />

V itrcho«n, Mode t e„n<br />

" l ï £ £ £ my» Heer, na rypelyk by my<br />

En naarou , , ^ e v e n w ei<br />

zelven ovettogt K hebb , ^ ±<br />

m y„ contra» geitand 2 0 0 v e r gevor-<br />

mtn Heer U alles in vertrouwen te open-<br />

Ed niet zou kunnen verwerven, dat Zr»?<br />

H„ooHE.D my die 4°° Hollandfche Ducaaïe„<br />

betaalde, om my by dien Auteur te kwy-<br />

Indien'üwEd. 'er iets voor mynere^<br />

lemaakte kosten wilde byvoegen, *ou dt Uw<br />

Ed de. te meer verpligt xyn-, want wat het<br />

foMeel betreft dat<br />

; yo„voo«ichtiglyk gewikkeld hebbe, en,ve -<br />

Sind geweest synde door de hoop van een goe-


AUTHENTIEKE STUKKEN. ^<br />

de winst te doen, in een tyd, dat alles wat tegen<br />

het Hof is wel afgaat j en de Auteur my<br />

beloofd hebbende aanftonds duizend Exenv<br />

plaaren te zullen plaatzen, tegen een Zeeuw*<br />

fche Ryksdaalder het fuik.<br />

Mits welke fchikking, ik God tót getuige<br />

neem, en zweere op myn aandeel in 't Paradys,<br />

dat ik van goeder harten en getrouwelyk<br />

verbranden zal het Manufcript en de zes ge^<br />

drukte bladen , zonder dat 'er ooit een Hof van<br />

zal overblyven ; en ik zal den Auteur die my<br />

zoo bedrogen heeft betaalen, en hem dreigen<br />

(het geen ik in ftaat ben te doen) dat ik, of aan<br />

U, of aan ZYNE HOOGHEID een lettertje berigt<br />

tegen hem zou geeven, zo hy de man was<br />

om zyn zo wel betaald Werk ergens anders<br />

te laaten drukken! Maar ik ben wel verzekerd<br />

dat hy te vreede zal zyn, en myne bedreigingen<br />

vreezen, in diervoegen dat 'er nooit'<br />

iets van te voorfchyn zal komen.<br />

Ik zende Uw Ed. alleenlyk den Tytel van<br />

het Werk, waar uit Uw Ed. van de rest zal<br />

kunnen oordeeien. 'Er zyn in de daad al te<br />

fterke dingen in het zelve, en ten naasten by<br />

in den fmaak van een ander verfoeilyk boek genaamt<br />

k Procés des Trois. Rots. Vraagt my onï<br />

het Manufcript niet ; want ik wil my zelven,<br />

noch iemant om geen dingen ter waereld<br />

bederven, gemerkt ik nooit meer rust zou hebben.<br />

Laat Uw Ed. genoeg zyn, dat ik een cer-<br />

Ff lyk


45o AUTHENTIEKE STUKKEN.<br />

Iyk Man ben, welke bedrogen is geweest, en<br />

niet behulpzaam wil zyn in het ve-fpreiden<br />

van een Boek, dat al te veel bekommeringen<br />

zou baaren aan veel achtingwaardige Perfoonen<br />

, tegen welken ik niets hebbe.<br />

Zo Uw Ed. kan bemerken ,dat ZYNE HOOG­<br />

HEID ditfchandelyk Boek wil fmooren met myne<br />

uitfehotten te vergoeden, zal Uw Ed. hem<br />

een waare dienst bewyzen; maar men moet<br />

ter goeder trouwe met my te werk gaan, zo<br />

als ik doe. Ik ben te Nymegen tot verngtingvan<br />

zaaken gekomen,'en heek aldaar den<br />

Briefin de Post. Ik verzoek Uw Ed. m geval<br />

myne aanbiedingen worden aangenomen,<br />

defomma, welke Uw Ed. edelmoedigheid zal<br />

goed vinden, my te Nymegen voornoemd,<br />

Poft reftant te zenden aan het Adres van den<br />

Heer Devis, Négociam. Ik voeg hier by een<br />

Cachet (a) het welk ik U verzoeke terug te<br />

zenden aan den Brieven -Postmeefter, ten einde<br />

hy het pakje in goud kan overhandigen aan<br />

dien geen, welke hem een evengelyk Cachet<br />

vertoond, het geen ik daar toe voor my zelve<br />

houde. Ik denk wel dat Uw Ed. my zal<br />

zoeken te doen arrefteeren , maar buiten dat<br />

het hard zyn zou een mensch , die goede oogmerken<br />

heeft, zoo te betaalen, heb ik myne<br />

maat-<br />

(a) Dit Cachet vertoonde enkel een eenvoudige J. enC.


AUTHENTIEKE STUKKEN, 45!<br />

maatregelen zoo wel genomen, dat Ge Uw<br />

oogmerk niet zou bereiken; want zie, om het<br />

Uw Ed. te toon en , zal ik dus te werk gaan.<br />

Vooreerst zal ik morgen als myn Brief in<br />

den Haag komt, my op vreemd grondgebied<br />

begeeven. Vervolgens zende ik eene Expresie<br />

, die my met zal kennen , naar Nymee»en<br />

om het pakje, met het voornoemde Cachet.<br />

Ui<br />

l ^erfoon zou Uw Ed. kunnen laaten arrefteeren,<br />

maar dat is ook alles, en men zal<br />

hem wel moeten loslaaten, want hy niets weeten<br />

zal. Zo Uw Ed. eenige luiden met hem<br />

iaat gaan , dat zal ook niet helpen; wantik zal<br />

met meer ter plaatze zyn daar ik hem belast<br />

heb het pakje te brengen ; maar digte by hem<br />

zal ik een vertrouwd Vriend hebben , die wat<br />

oog m 'tzeü zal houden, en ftilletjes heen «aan<br />

ak hy gevaar ziet; daar en tegen zal hy aan<br />

die Expresfe een Cachet vertoonen , z o o als dezen heeft gehad om het pakje al te haaienen<br />

zal het my brengen in eene Stad die verder<br />

van daar af is. Op die wyze zal de Expresfe<br />

my maar eens zien, en my niet meer<br />

kunnen verraaden, zo hy daar toe gedwongen<br />

ol overgehaald was.<br />

Uw Ed. zal niet kwalyk neemen, myn Heer, •<br />

zo ikal die voorzorgen heb gebruikt, wantik<br />

kan met weeten hoe Uw Ed. denkt. Indien<br />

Uw Ed. de goedheid heeft myn verzoek toete<br />

ftaan Cdat niet veel is voor een grobt Prins)<br />

F f 2 doe


4p AUTHENTIEKE STUKKEN.<br />

doe ik nog eed op myne ziel dat van dit Manufcript<br />

nooit iets voor den dag zal komen ;<br />

maar m geval van weigering zal ik op gevaar<br />

van alles verpligt zyn met drukken voort te<br />

gl, want ik door myne uitfchotten gerut-<br />

neerd zou zvn. ,<br />

Ik zal Z'iturdag den n. dezer maand, de<br />

Expresfe naar Nymegen afzenden. Maar flaat<br />

Hever myn verzoek af, dan dien armen man te<br />

wiS kwellen, welke nooit in ftaat^zou zyn<br />

Uw Ed. te voldoen. Recommandeer hever<br />

den Postmeester om het pakje, zo Uw Ed. er<br />

een zend, over te geeven aan den Vertoonder,<br />

zonder verder navraag te doen<br />

Inmiddels blyf ik met veel eerbied,<br />

M Ï N HEER!<br />

(geicekend) * C«><br />

7n he' geen ik wenschte vervuld worde ,<br />

J l niet manqueeren Uw Ed. te fehryven<br />

om Uw Ed. te bedanken-, en ik be oof onzen<br />

Heven Heer wel om nooit meer verboden Manufcrinten<br />

te koopen.<br />

By dezen wanftalligen Brief was gevoegtde<br />

t*\ De naam , die onder aan den Brief is gefteld, «s<br />

.oLnig ver vrd'dat men denzdven bier met geen druk.<br />

letteren heeft kunnen tellen.


AUTHENTIEKE STUKKEN. 453<br />

„ Tytel van dat voorgegeeven Werk , welken<br />

„ wy, buiten en behaiven de moeilykheid om<br />

„ dien naar den aart te vertaaien , wegens des-<br />

„ zelfs verachtlyken en vuilen inhoud , onwaar-<br />

„ dig achten , om 'er onze pen mede te be-<br />

„ zoedelen, en dien volgens voor des kundigen<br />

„ ook alleenlyk in het Franscb, zo als die dus is<br />

w opgegeeven, hier laaten volgen. w<br />

L A LOVISO-BRON SWICKO-WOLFFENBUT-<br />

LXADE, MISE Elf C A P Z L O T A D E .<br />

H I S T O I R E<br />

OU r<br />

digne a jamais de mémoire, du Duc Louis de Woljfenbuffle,<br />

Maréchal-ferrant au fervice de la République,<br />

depuis qu'il efl venu nous faire la nique, en nous mehant<br />

comme des Bouriques, jusqu'au jour tam defiré,<br />

qui n'efl pas éloigné, OM nous aurons le plaifir<br />

fortuné , de lui donner les étrivieres, fur fin gros vilain<br />

derrière , & a Monfeur fin gros Pupille auffi,<br />

ft, comme


454 AUTHENTIEKE STUKKE*.<br />

En Enfer, dans la forge de Lucifer.- Et fe trouve<br />

en Hollande, cbez tous les Libraires, fan de noire de*<br />

tivrance, 1781.<br />

fertaaling van een Brief des Hertogs van Brunswyk<br />

aan den Heer G. Brantfen, toenmaals Gede­<br />

puteerde ter Generaliteit, en thans Extraordmarts<br />

Ambasfadeur en Plenipotentiaris van Hun Hoog Mog.<br />

aan 't Hof van Vrankryk.<br />

M Y N H E E R !<br />

Veroun my Uw HoogEd. Geb. hier nevens<br />

te zenden eenen Brief, heden door de Gelderfchen<br />

Post gezonden aan het Adres van myn<br />

Secretaris Heinicben. Ik befchouwe dien als een<br />

ftuk om geld af te persfen , of uitgedagt door<br />

ïemant van Nymegen zelve, om my moeite<br />

aan te doen. Ik kan geen beter gebruik van<br />

dien Brief maaken dan den zeiven aan U, MYN<br />

'HEER, te zenden pn U Hoog Ed. Geb. te<br />

verzoeken, daar van, vermits de Heeren Staaten<br />

van Gelderland hebben goed gevonden een Placaat<br />

tegen dergelyke Libellen te doen emaneeren,<br />

zodanig gebruik te willen maaken als<br />

U Hoog Ed. Geb. het gevoeglykst zal oordeelen<br />

om dien Brief aan den Hove of Momfeoir<br />

O) van Gelderland te doen toekomen,<br />

- *<br />

Ct) Momboirfs zoveel als PtfCUïettt Getltfaai »an't<br />

Ifaf van Juftitie van Gelderland.


A U T H E N T I E K E S T U K K E N . 453<br />

ten einde te trachten het onderfte van de<br />

Kaart in die zaak te ontdekken , en misfchien<br />

zoude men kunnen ontdekken de Auteur van<br />

den Brief, en van het werk door hem aangekondigt<br />

is.<br />

Ik verzoek verfchooning , M T N HEER, over<br />

myne lastigheid, en zyt verzekerd van de volmaakte<br />

achting, met welke ik de eere hebbe<br />

te zyn,<br />

In 's Hage den 5.<br />

Augustus 1781.<br />

HOOG ED. GEB. HEER,<br />

Uw. Hoog Ed. Geb. Onderdanige en<br />

Gehoorzaame Dienaar,<br />

(geteekend)<br />

L. VAN BR U N S W IC.<br />

Copie van een Brief van den Heer Brantfen, aan<br />

den Heer Engelen, eerfle Raad en Stadhouder<br />

van de Leenen des Furflendoms Gelre en Graaf<br />

fchaps Zutpben, te Arnhem.<br />

WEL EDELE GEBOORE GESTRENGE HEER!<br />

Ik hebbe gisteren avond van den Heere<br />

Hertog van Brunswyk ontfangen de hier bygaan-<br />

Ff 4<br />

de


456 AUTHENTIEKE STUKKEN.<br />

de Misfive, door een Anonyme Schryver aa*<br />

deszelfs Secretaris geaddresfeert, met verzoek,<br />

dat, terwyl de Heeren Staten van Gelderland<br />

by Publicatie hadden goedgevonden te verbieden<br />

het drukken, uitgeeven, enz. van alle fameuze<br />

Libellen, ik daar van op de bekwaamde<br />

wyze zoude willen kennis geeven aan des Hofs<br />

of aan 's Landfchaps Momboir, ten einde zoo<br />

mogelyk den Auteur van den Brief, en van 't<br />

Werk, waar van by de opgemelde Misfive<br />

melding word gemaakt, te konnen ontdekken.<br />

Ik hebbe de Eer my daar van by deeze te<br />

acquitteeren en te verzoeken, dat üw Ed. Gèftr,<br />

de goedheid gelieve te hebben van te willen<br />

bevorderen, dat op de fecreetfte wyze, ten<br />

voorfchreeve opzigte recherches werde gedaan,<br />

en de nodige maatregelen genomen, waar<br />

door het voorfchreeve oogmerk zonde kunnen<br />

worden bereikt, terwyl ondertusfehen de eer<br />

hebbe my met alle hoogachting te noemen,<br />

W EL-EDELE GEB. GESTR. HEER,<br />

's Hage ien ff.<br />

jiugusti 1781.<br />

UWsl-Ed. Geb. Onderdanige tn<br />

Gebcorzaame Dienaar,<br />

(geieekend)<br />

G. B R A N T S E N .<br />

Pv X


AUTHENTIEKE STUKKEN. 4^7<br />

RESOLUTIE VAN DEN HOVE VAN GEL-<br />

D £ K L A N D.<br />

Mercurii den 8. Augufli 1781.<br />

De Heer eerfte Rajid Enge/en heeft ter Vergaderinge<br />

voorgedraagen en bekent gemaakt, dat<br />

zyn Ed. ontfangen hadde een Misfive van den<br />

HeerG.Brantfen, Ordinaris Gecommitteerde ter<br />

Generaliteit, gefchreeyen in 'sllage den 6. dezer,<br />

en houdende dat zyn Ed. des avonds te<br />

vooren ontfangen hebbende een Misfive van den<br />

Heer Hertog van Brunswyk, tot bylaage hebbende<br />

een Misfive door een Anonyme Schryver<br />

aan deszelfs Secretaris geaddresfeert, met<br />

verzoek, dat, terwyl de Heeren Staaten deezer<br />

Provintie by Publicatie hadde goedgevonden<br />

te verbieden het drukken en uitgeven van<br />

alle fameuze Libellen, zyn Ed. daar van op<br />

de bekwaamfte wyze zoude willen kennis geeven<br />

aan 'sHofs of aan 'sLandfchaps Momboir ,<br />

ten einde zoo mogelyk, den Auteur van de'<br />

Brief, en van 't Werk, waar van by de opgemelde<br />

Anonyme Misfive melding wierde gemaakt<br />

te ontdekken, van 't welke voorfchreeve<br />

by Gecommitteerde zig dan was acquitteerende,<br />

en van welgemelde Heer eerite Raad<br />

Engelen, die zig verpBgt vond alle die Stukken ter<br />

Tafel te exhibeeren, was verzoekende, om<br />

te willen bevorderen, dat op de fecreetfte wy-<br />

Ff 5 ze


AUTHENTIEKE STUKKEN.<br />

ze ter voorfchreeve opzigte Recherches wierden<br />

gedaan ende nodige maatregelen genomen,<br />

waar door het voorfchreeve oogmerk zoude<br />

kunnen worden bereikt.<br />

Waarop gedelibereert zynde, is goedgevonden<br />

en verftaan, dat de yj)orf.:hreve Stukken ,<br />

by de Misfive van den Heere Hertog gevoegd,<br />

sullen worden gefteld, gelyk gefteld worden<br />

bv deeze, in handen van den Subftitut-Momboir<br />

deezer Landfchap, gelet op de abfentie<br />

van den Momboir, mét autorifaüe, om ten<br />

fpoedigfte door alle mogelyke en convenable<br />

middelen en wegen in alle Secretesfe de nodige<br />

Recherches, daar en zoo hy zal verneemen<br />

£ e t van eenige vrugt te zullen kunnen zyn te<br />

d o en na den Auteur van den voorfchreven Bnef<br />

e n >t: Werk daar in vermeld , en ten dien einde<br />

i n het byzonder zig ten aller eerfte te begeven<br />

na Nymegen, en zig aldaar aan de Re-<br />

Lering of wel aan de Regerende Borgemee-<br />

«L te addresfeeren, en met vertoningc van<br />

Mloves Autorifatie, de gemelde Stukken aan<br />

,W_lve te communiceren en in bedenkinge te<br />

* of haar Eerwaarde daar uit ook eenige<br />

* leidinee zouden kunnen ontfangen om de<br />

vereischte Recherches op de besteen fecreetfte<br />

wyze op 't voorfchreve fubject in haare Stad<br />

en Wisdiftie, conform aan het verlangen van<br />

den Heere Hertog , en aan t oogmerk van<br />

het onlangs geëmaneerd Placaat tegens de fa-


AUTHENTIEKE STUKEIK. 4^<br />

meuze libellen en eerrovige lasterfchriften te<br />

doen, met verderen last, aan hem Subltitut<br />

Momboir, om by zyn retour de gemelde Stukken<br />

, met *c geen daar toe behoord weder aan<br />

den Hove te exhibeeren, en van zyn wedervaren<br />

behoorlyk en prompt rapport te doen, ten<br />

einde het zelve gezien en geëxamineerd zynde,<br />

daar omtrent als dan, zoo nodig, zoodaanig<br />

nader gerefolveert of gedisponeert te kunnen<br />

worden, als zal bevonden worden te behooren.<br />

Extrafl uit bet RAPPORT aan den Hove van Gelderland<br />

gedaan, door den Subflituit Momboir van<br />

die Provincie, betreffende de Commisfte, waarmede<br />

bet gemelde Hof, in gevolge de voorgaande Refolutie<br />

iem bad gechargeerd.<br />

Dr. C. van Hasfett, Subftitut Momboir deezer<br />

Landfchap, heeft zig ter voldoeninge van<br />

'sHoves Refolutie van den 8. Augustus 1781.<br />

na Nymegen begeven, en aldaar met de Regeerende<br />

Burgemeefter overlegt, de wyze hoe<br />

de Auteur der bekende Anonyme Briefte ontdekken;<br />

en is vervolgens den tl. aan hetPost-<br />

Comptoir tot Nymegen gekomen een Boer<br />

van Cranenburg, wonende op *t goed van den<br />

Burgemeefter Felderhoff, zynde genaamt Peter<br />

JCamps t


46o AUTHENTIEKS STUKKEN.<br />

Kamps, en heeft denzelven gevraagt of'er aldaar<br />

niet was aangekomen een Brief, geadtkesfeert<br />

aan Mr. Devis, ten welke einde hy een papiertje<br />

waar op de naam ftond, mitsgaders een<br />

Cachet, gelyk aan het geene in den Brief aan<br />

den Secretaris van den Hertog lag, heeft overhandigt,<br />

met verzoek om daar tegens den Brief,<br />

zoo'er die was, temogen ontfangen. Hat<br />

daar op gemelde Boer is gearrefteert en op t<br />

Stadhuis gebngt, welke in tegenwoord.gheid<br />

van den Subftituit Momboir verhoord zynde,<br />

heeft verklaart, „ dat hy dien morgen iets<br />

over negen uuren van huis was gegaan, na<br />

" dat een Heer hem onbekend, by hem was<br />

• gekomen, en gevraagt hadde of hy naNyme-<br />

" tn wilde gaan, om aldaar aan t Posthuis<br />

" een Pakje af te h uden, ten welken einde<br />

voorfchreve Heer hem een Cachet meteen<br />

" papierte, waar op ftond Mr. Devis, hadde<br />

" meede gegeeven, om 't zelve aan 't Post-<br />

" lnrs te vertonen, en gemelde Pakje daar op<br />

te ontfangen."<br />

.„ Dat hy was afgefproken uiterlyk voor een<br />

„ uur weder terug te keren, wanneer gezeg-<br />

", de Heer by hem zoude komen. Dat die<br />

* Heer wit en dik van gezigt was, op hebben-<br />

* de een zwarte ronde hoed, dragende een<br />

" gefpikke ie rok, en voorzien van een zydgeweer<br />

en rotting, met verdere by voeging,<br />

" dat de vrouw van eenen Peter Geuhies dien<br />

" „ Heer


'AUTHENTIEKE STUKKEN. 46I<br />

' M Heer by hem gebragt hadde." Dat hier op<br />

aan den Burgemeefter en Subftituit Momboir<br />

toegefchentn zynde, dat gemelde Boer onnozel<br />

in zyne Commisfie was, en ook dezelve<br />

dienPerfoon niet kende, is onderling overlegt,<br />

om te zien dien Boer over te haaien, ten einde<br />

die Perfoonte ontdekken, om terug te keeren;<br />

en te verzwygen al het geene met hem<br />

tot Nymegen was gepasfeert, voorts dien Heer<br />

zyn Cachet en papiertje terug te geven, en te<br />

zeggen, dat, zoo als ook waar was, geen Brief<br />

voor hem aan 't Posthuis was geweest.<br />

Dat gemelde Boer daar toe onder belofte<br />

van beloning overgehaald zynde, is vertrokken<br />

, ten einde hem na gedaane boodfchap na<br />

te gaan, om te ontdekken, waar naar toe vertrok<br />

of wie hy was, en den Subftituit Momboir<br />

daar van tot Cleve, ten Huize van Vrugt<br />

by de NalTaufche Poort te rapporteren.<br />

Waarop de Subftituit Momboir naar Cleve<br />

is gereden, en is die Boer verzeld met eene<br />

andere Boer by hem in die Herberg gekomen,<br />

en gezegt, „ dat de Heer in quaïftie, by de<br />

„ Hei berg 't Hof van Berlyn , buiten Cranen-<br />

„ burg, op en neder gewandelt, en hem naar<br />

„ befcheid hadde gevraagt. "<br />

„Dat hy hem 't Cachet en briefje hadde<br />

„ teruggegeven, en gezegt, dat'er geen Brief<br />

„ vó*or hem was geweest. Dat hy onderling<br />

„ difpuit over de betaling der beloofde twee


'4«4 AUT H E K T Ï E K S S T U K K E S ,<br />

„ guldens, voor zyne moeite gekregen hadden,<br />

en die Heer op een Chaife by een vrouw<br />

was gaan zitten, zittende voor op de Chai-<br />

,| fe, naast den voerman, een Jongetje van 8 a<br />

p Jaaren, **<br />

„ Dat hy, Peter Kamps, verder om zyne be-<br />

, taalinge hadde aangehouden, en achter op de<br />

Chaife was gaan zitten, om hem tot zyne<br />

„ woonftede, wegens de betalinge te vervol-<br />

„ gen, waardoor hy tevens occafie zoude heb-<br />

„ ben gehad, zyne route na te fporen, doch,<br />

„ dat hy eindelyk zyne betalinge ontfangen heb-<br />

„ bende, van de Chaife was afgegaan. Dat<br />

„ hy ontdekt hadde dien -Heer by Doesbeek in<br />

„ de Foniyn te Cranenburg hadde gegeeten,<br />

en tevens dat dezelve een Chaife van Utfetman,<br />

op de Groote Markt tot Cleve wonen-<br />

*L de, hadde gehad. »<br />

Dat de Boer voor die ontdekhnge twee Ducaaten<br />

ontfangen hebbende, direct door den<br />

Subftituit Momboir was gelast naar Cranenburg<br />

te retourneeren ; dat de andere Boer daar door<br />

fchynende geanimeert te zyn, zyne dienst hadde<br />

geoffereerd, om in de Herberg (namelyk<br />

daar de Chais verhuurd was) te vernemen,<br />

of die perfoon 'er nog was, en na zyn naam<br />

te vraagen; dat dit geaccepteert zynde, gemelde<br />

Boer een half uur daar na retourneerde by<br />

zig hebbende den voerman , welke den Afzender<br />

van de Expresfe hadde gereeden, en met<br />

hem


AUTHENTIEKE STUKKEN. 463<br />

hem in des Subftituit Momboirs kamer trad:<br />

Dat die voerman , welke door den Boer in het<br />

ide' was gebragt, dat de Subftituit Momboir na<br />

een geé'nleveert Meisje zogt, direét den zeiven,<br />

zonder dat die nog gefproken hadde, toe-<br />

Voegde, „ neen Mr. , zy is bet vast niet, want ik<br />

„ heb Lieden uit de Stad gereeden; 't was Mr. MAN-<br />

„ ZON, de Franfche Courantier." Dat de Subftituit<br />

Momboir hem daar op heeft gedimitteert<br />

quaft als misnoegd fchynende, dat hy by hem<br />

was gebragt, als hem niet nodig hebbende,<br />

zynde vervolgens ook dien Boer, na een Ducaat<br />

ter beloning ontfangen te hebben, gedimitteert,<br />

met last om direct naar huis te keeren.<br />

Dat dus provifioneel ontdekt zynde, wie de<br />

Afzender der Expresfe was, de Subftituit Momboir,<br />

om meerdere elucidatien te bekomen,<br />

gemelde Voerman hadde genomen om hem na<br />

Nymegen te brengen; dat onderwegen gemelde<br />

Subftituit Momboir hem ampel en breed<br />

over zyne expeditie met Manzon hadde onderhouden,<br />

en vernomen, dat hy Uifelman was genoemd,<br />

wonende als boven gemeld, op de<br />

groote Markt te Cleve; dat Vrydag middag<br />

den 10. Augustus de Vrouw van Manzon hem<br />

befteld hadden, om des anderen dags 'smorgens<br />

haar en haar Man naar Cranenburg te ryden,<br />

waar zy om 8 uuren moeften wezen. Dathyom<br />

halfzeven uur uit Cleve was gereden, en om 8.<br />

uuren daar was geweest. Dat Manzon voort<br />

de


•,J 4 A U T H E N T I E K E STUKKEI».<br />

a e p 0„rt naar Nymegen was uitgegaan, dathy<br />

^ LaUydtegeos! a uuren had befteld e.tv n<br />

voornemens was geweest wederom om een<br />

Overtrekken. Dathy om half twee uur hd<br />

was uitgereden , dat ay geno v Y r r P,f e<br />

* t o n met een Boer, die hy voor<br />

hadde gezonden, dispuut over de be^alin e<br />

ÏÏ^ehad^n dat ^ ^ZL<br />

fc w s a bevolen, gemeend hadde voor af nadere<br />

orders, om die bewyzen mfirmdprobanH<br />

• ;, n P nan >t Hof te moeten vraagen,<br />

" op 4n a<br />

dit alles ampel gerapporteerd<br />

f , tnde by de Refolutie van i S- Augustus<br />

^f w ; gelast om van >t geene hy aanleidm-<br />

'e hadde ontfangen, omtrent den pr.fmutiven<br />

van de Anonyme Misfive, aan den Sef<br />

r Iris van den Hertog van Brunswyk gefchre-<br />

£ t e ontdekken en na te fpeuren het no-<br />

S Sbruik te maaken om ten fpoedigften op<br />

debekwaamfté L wyze , om de zaak nog gehema<br />

f e htden, tetragten behoorlyke genchtety-<br />

^Mormatien fc-gMMfimi daar van te be<br />

tomen en die zoo fpoedig mogelyk den Hove<br />

"eSeeren, om verder na bevind van zaa-<br />

ken te refolvecren. " 1<br />

.<br />

Dat de Subftituit Momboir daar op best ge-<br />

dagt hebbende, om die perfoonen te Nyme-


AUTHENTIEKE STUKKEN. 465<br />

gen te lokken, en aldaar tot het' geven van<br />

kondfchap ter waarheid te arrefteeren, daar<br />

toe alle nodige arrangementen gemaakt hebbende<br />

, zulks ook wel zoude zyn gereusfeert,<br />

was 't niet dat 'er by de Magiftraat vart Nymegen<br />

zwarigheid gemaakt was, en vervolgens<br />

difficulteiten waren opgekomen, met relatie tot<br />

het arrefteeren van Cleeffche Ingezetenen te<br />

Nymegen, wyl dat veelmaakdifferent tusfehe»<br />

de twee Provintien hadden veroorzaakt; dat<br />

dus dat provifioneel achter gebleven, en de<br />

Subftituit Momboir daar van gerapporteerd<br />

hebbende, is het Hof inmiddels onder de hand<br />

geinformeerd, dat 'er gepraefereerd wierde,<br />

die zaake niet verder op eene gerichtelyke wyze<br />

te doen pousfeeren, maar dat men nu prajfumtif<br />

den Auteur kennende , anderen middelen<br />

kon employeren, waar meede dan deeze<br />

zaak is zonder verder gevolg gebleven.<br />

Denklyk dat de Stukken, die men zoo even<br />

heeft kunnen leezen, mitsgaders het geen in<br />

de Voaraffpraak , van dit Werk van den Heer<br />

Manzon is gezegt, genoeg zyn zal om alle de<br />

fchandelykheid van dien Perfoon te doen kennen.<br />

Maar zoo het hem nogmaals gelusten<br />

mogt zich daar over te verftooren, belooft men<br />

het Publiek die Stukken afzonderlyk te druk-?<br />

G g ken;


46ö_ A U T H E N T I E K E S T U K K E N .<br />

ken, en 'er by te,voegen, niet alleen alle de<br />

reilexien , welke zynen Brief aan den Secretaris<br />

des Hertogs van Brunswyk aan de hand geeven<br />

, maar ook een verilag van al de leugens,<br />

tegenftrydigheden, fchelmachtige draaijeryen,<br />

waar mede hy zich beholpen heeft, om zyn<br />

wanbedryf te verminderen in de oogen der<br />

geenen, die hem zulks hebben beweezen,<br />

en waar van men bewyzen in handen heeft.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!