Klik hier - LNE.be

Screening plan-Mer-plicht
RUP Reppel te Bocholt
VERZOEK TOT RAADPLEGING

COLOFON
Opdracht:
Screening plan-Mer-plicht
RUP Reppel Bocholt
Verzoek tot raadpleging
Opdrachtgever:
Gemeente Bocholt
Dorpsstraat 16
3950 Bocholt
Opdrachthouder:
Geosted bvba
Riemsterweg 117
3740 Bilzen
In onderaanneming:
Antea Belgium nv
Jaarbeurslaan 25
3600 Genk
Tel 089/74.11.00
Fax 089/74.11.01
www.anteagroup.be
kwaliteitslabel
ISO 9001:2000
Identificatienummer:
2218783012/cev
Datum: status / revisie:
december 2010 concept
juli 2012 versie dienst Mer i.f.v. adressenlijst
Juli 2012 verzoek tot raadpleging adviesinstanties
December 2012 screeningsdossier
Vrijgave:
Cedric Vervaet, Account Manager
Projectmedewerkers:
Cedric Vervaet, Mer-deskundige
Hanne Mengels, adviseur
Heleen Van Cauwenberghe, jr adviseur
© Antea Belgium nv 20132
Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van
Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit
deze tekst worden weergegeven of in een elektronische
databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een
andere manier vermenigvuldigd.
Met opmaak: Standaard
Verwijderd: 201

Inhoud
Inhoud 3
1 Leeswijzer 7
2 Kadering van het verzoek tot raadpleging 8
3 Beschrijving plan en afbakening plangebied 10
3.1 Initiatiefnemer 10
3.2 Planomschrijving 10
3.2.1 Situering plangebied 10
3.2.2 Probleem- en doelstelling 11
3.2.3 Afbakening plangebied 12
3.2.4 Analyse van de bestaande feitelijke toestand 13
3.2.5 Ruimtelijke visie 15
3.2.6 Ruimtelijke randvoorwaarden 19
3.3 Planalternatieven 19
4 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden 21
4.1 Juridische randvoorwaarden 21
4.2 Beleidsmatige randvoorwaarden 23
4.2.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen 23
4.2.2 Provinciaal Structuurplan 24
4.2.3 Gemeentelijk Structuurplan Bocholt 25
5 Bepalen van de plan-MER-plicht 29
6 Potentiële milieueffecten van het plan 32
6.1 Bodem en grondwater 32
6.1.1 Referentiesituatie 32
6.1.2 Mogelijke effecten 35
6.1.3 Milderende maatregelen 36
2218783012/cev 3 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

6.1.4 Conclusie 37
6.2 Oppervlaktewater 38
6.2.1 Referentiesituatie 38
6.2.2 Mogelijke effecten 44
6.2.3 Milderende maatregelen 47
6.2.4 Conclusie 48
6.3 Fauna en flora 48
6.3.1 Referentiesituatie 48
6.3.2 Mogelijke effecten 51
6.3.2.1 Effectgroep ecotoop/ habitatwinst of –verlies 51
6.3.2.2 Effectgroep (rust)verstoring 52
6.3.2.3 Effectgroep structuurkwaliteit oppervlaktewater 52
6.3.2.4 Passende Beoordeling 52
6.3.2.5 Natuurtoets 54
6.3.3 Milderende maatregelen 56
6.3.4 Conclusie 56
6.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 57
6.4.1 Referentiesituatie 57
6.4.2 Mogelijke effecten 60
6.4.3 Milderende maatregelen 61
6.4.4 Conclusie 62
6.5 Mens-mobiliteit 62
6.5.1 Referentiesituatie 62
6.5.2 Mogelijke effecten 63
6.5.3 Milderende maatregelen 65
6.5.4 Conclusie 66
6.6 Mens: sociaalorganisatorische aspecten, hinder en veiligheid 66
2218783012/cev 4 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

6.6.1 Referentiesituatie 66
6.6.2 Mogelijke effecten 66
6.6.3 Milderende maatregelen 67
6.6.4 Conclusie 67
6.7 Leemten in de kennis 68
6.8 Grensoverschrijdende effecten 68
6.9 Disciplineoverschrijdende conclusie onderzoek milieueffecten 68
7 Bijlagen 69
Lijst van figuren
Figuur 3-1 plangebied op orthofoto ......................................................................... 10
Figuur 3-2 indicatieve situering plangebied op de stratenatlas .................................... 11
Figuur 3-3 indicatieve situering plangebied op de stratenatlas, bron google ................. 12
Figuur 3-4 bestaande en toekomstige situatie recreatiecentrum De Watermolen ......... 14
Figuur 3-5: gewestplanuittreksel t.h.v. omgeving Reppel en Bergerheide ........... 17
Figuur 3-6: grafisch plan RUP Bergerheide waaruit blijkt dat ruim 9ha zone voor
verblijfsrecreatie is herbestemd naar bosgebied. .......................................... 18
Figuur 4-1 afbakening plangebied op gewestplan ...................................................... 23
Figuur 4-2 Gewenste ruimtelijke structuur deelruimte Bocholt, Reppel en Goolderheide,
GRS Bocholt.................................................................................................... 26
Figuur 5-1: ruimtebalans RUP Reppel ................................................................. 31
Figuur 6-1 bodemkaart plangebied .......................................................................... 33
Figuur 6-2: Topografische kaart met bodemonderzoeken OVAM........................ 34
Figuur 6-3 Grondwaterkwetsbaarheidskaart, Agiv..................................................... 35
Figuur 6-4 situering waterlopen, bron VHA ............................................................... 38
Figuur 6-5: Erosiegevoeligheid................................................................................. 40
Figuur 6-6: Grondwaterstromingsgevoeligheid.......................................................... 40
Figuur 6-7: Infiltratiegevoeligheid ............................................................................ 41
Figuur 6-8: overstromingsgevoelige gebieden en recent overstroomde gebieden t.h.v. het
plangebied (bron: watertoetskaart 2011)........................................................... 42
Figuur 6-9 hellingenkaart ........................................................................................ 43
Figuur 6-10 uittreksel zoneringsplan, bron geoloket VMM.......................................... 43
Figuur 6-11 Speciale beschermingszone in plangebied + Ven-gebied............................ 49
Figuur 6-12 biologische waarderingskaart 2007......................................................... 50
2218783012/cev 5 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Figuur 6-13 indicatieve aanduiding plangebied ecosysteemkwetsbaarheidskaart,
ecotoopverlies, bron Agiv................................................................................. 51
Figuur 6-14: VEN-gebied: blauw is het huidige VEN-gebied, rood is compensatie
van VEN-gebied op basis van herbestemming naar natuurgebied (bron:
Geosted) ....................................................................................................... 55
Figuur 6-15 Landschapsatlas, bron Agiv .................................................................... 58
Figuur 6-16 geïnventariseerd bouwkundig erfgoed .................................................... 59
Figuur 6-17 landschapskenmerkenkaart ................................................................... 60
Figuur 6-18 ontsluiting plangebied, bron google maps ............................................... 62
Figuur 6-19 indicatieve situering plangebied op de atlas der buurtwegen, bron GIS
Limburg.......................................................................................................... 63
Lijst van tabellen
Tabel 3-1: Juridische randvoorwaarden RUP Reppel Bocholt....................................... 21
Tabel 6-1 elementen van de landschapsatlas binnen het plangebied ........................... 57
2218783012/cev 6 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

1 Leeswijzer
Voor het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Reppel” te Bocholt is een screeningsnota
opgemaakt, waarin wordt nagegaan of de ruimtelijke bestemmingswijzigingen kunnen leiden tot
aanzienlijke milieueffecten. N.a.v. de adviesronde en een 1ste plenaire vergadering (dd. 7/9/2012)
zijn het grafisch plan, de toelichtingsnota en de stedenbouwkundige voorschriften aangepast. Deze
aanpassingen leidden tot een 2 de plenaire vergadering op 9/11/2012. Voorliggend
screeningsdossier behandelt de effecten van het aan de resultaten van de 2 de plenaire vergadering
aangepaste grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften. Het eerder opgestelde verzoek tot
raadpleging waarop de adviesronde heeft plaats gevonden is terug te vinden in Bijlage 1 bij dit
screeningsdossier. De adviezen zelf in Bijlage 2. Het toenmalige planvoornemen voorzag in een
aantal ruimtelijke ingrepen die een grote impact zouden hebben op de kleinschalige kern van
Reppel, o.a. verschillende inbreidingsprojecten met een totaal van ongeveer 180 nieuwe
woongelegenheden. Naar aanleiding van de adviesronde op het verzoek tot raadpleging en de 2
plenaire vergaderingen is het planvoornemen dusdanig aangepast dat het kadert binnen de
draagkracht van de kern van Reppel.
Volgende ijkmomenten hebben plaats gevonden gedurende de plan-m.e.r.-screeningsprocedure:
• adviesvraag aan dienst Mer van LNE: 4/07/2012
• verzending verzoek tot raadpleging aan adviesinstanties: 18/07/2012
• 1 ste plenaire vergadering: 7/9/2012 (verslag zie Bijlage 3)
• verzending screeningsdossier aan dienst Mer: 26/10/2012
• 2 de plenaire vergadering: 9/11/2012 (verslag zie Bijlage 4)
• Uitstel van beslissing plan-MER-plicht door dienst Mer: 26/11/2012
2218783012/cev 7 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

2 Kadering van het verzoek tot raadpleging
De gemeente Bocholt wenst over te gaan tot de opmaak van een Ruimtelijk Uitvoeringsplan voor
de kern van Reppel nl. RUP Reppel. De kern van Reppel heeft een gebrek aan samenhang en
woningdichtheid. Bijkomend wenst het gemeentebestuur de uitbreidingsmogelijkheden van het
recreatiecentrum ‘De Watermolen’ nader te bepalen en deze juridisch te kaderen. De gemeente
wenst aan deze deelgemeente de mogelijkheid te bieden om de kern te verdichten op de schaal
van Reppel zonder daar bij de kwaliteiten van een rustige en landelijke woonkern uit het oog te
verliezen. Tenslotte beoogt het RUP Reppel het veilig stellen van de belangrijkste historische
bakens en natuurwaarden op een aan Reppel gerelateerde context.
In het kader van de wettelijke verplichting 1 voor het RUP ‘Reppel Bocholt’ wordt een screening van
mogelijk aanzienlijke effecten uitgevoerd. In het licht hiervan en overeenkomstig hoofdstuk II
artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over
plannen en programma’s, raadpleegt de initiatiefnemer (de gemeente Bocholt) op eigen initiatief
en uiterlijk op het ogenblik dat hij de doelstellingen en de reikwijdte van het voorgenomen plan
kan afbakenen, de volgende instanties:
• 1° de deputatie van de provincie, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten
kan hebben;
• 2° de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten aanzienlijke
effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend geval de gezondheid en
veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de
energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische
factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van
het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit.
Op 4 juli 2012 is een adviesvraag gericht aan de dienst Mer van LNE. Op 16 juli 2012 werd een
adressenlijst bekomen van de dienst Mer van adviesinstanties waaraan advies dient gevraagd te
worden:
• Provinciebestuur Limburg, Directie Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Milieu en natuur
• BLOSO
• ANB – Limburg
• VLM Regio Oost
• Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling, Limburg
• Ruimtelijke Ordening Limburg
• Onroerend Erfgoed Limburg
• Agentschap Wonen-Vlaanderen, Afdeling Wonen
• Departement MOW
• Departement LNE, Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen
• Departement LNE, Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen
- Ondergrond Vlaanderen
• OVAM
• VMM
1 De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en
programma’s goed. Dit besluit geeft uitvoering aan het decreet van 27 april 2007, het zogenaamde plan-MER-decreet, en
trad in werking op 1 december 2007. Artikel 49 inzake de overgangsregeling van plan-MER’s voor RUP’s zoals vermeld in het
programmadecreet van 25 mei 2007 (publicatie B.S. 19/06/2007), stelt dat de betreffende nieuwe regelgeving van
toepassing is op ruimtelijke uitvoeringsplannen, waarvan de plenaire vergadering gehouden wordt zes maanden na de
datum van inwerkingtreding van het besluit, dus zijnde 1 juni 2008.
2218783012/cev 8 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

Het verzoek tot raadpleging is voorzien om deze instanties toe te laten de gegevens met betrekking
tot het plangebied waarover zij beschikken, die eventueel nog niet bekend zouden zijn bij de
initiatiefnemer of bij de Dienst Mer, aan de initiatiefnemer over te maken zodat de Dienst Mer een
gefundeerde beslissing kan nemen over de plan-MER-plicht van het voorgenomen plan. De
ontvangen adviezen zijn terug te vinden in Bijlage 2.
2218783012/cev 9 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: Voorliggend
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Met opmaak: Lettertype:
Calibri, Spelling en grammatica
controleren

3 Beschrijving plan en afbakening plangebied
3.1 Initiatiefnemer
Het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Bocholt is initiatiefnemer van het
ruimtelijk uitvoeringsplan RUP ‘Reppel’ en bijgevolg ook van de screening van de plan-MER-plicht.
3.2 Planomschrijving
3.2.1 Situering plangebied
De gemeente Bocholt ligt ten noorden van de provincie Limburg en maakt deel uit van het
arrondissement Maaseik. De gemeente grenst in het noordoosten aan Nederland, met als
buurgemeenten Weert en Cranendonck. De buurgemeenten op Vlaams grondgebied zijn Hamont-
Achel in het noorden, Neerpelt in het noordwesten, Peer in het zuidwesten, Meeuwen-Gruitrode in
het zuiden en Bree in het zuidoosten.
Figuur 3-1 plangebied op orthofoto
2218783012/cev 10 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd: en
Verwijderd: Valkenswaard
Verwijderd: en
Verwijderd: 2-1

Figuur 3-2 indicatieve situering plangebied op de stratenatlas
3.2.2 Probleem- en doelstelling
Volgende problemen stellen zich binnen het plangebied:
- de kern van Reppel heeft gebrek aan samenhang en woondichtheid. Het betreft niet meer dan
een uitgedijde bebouwing langs de belangrijkste wegen;
- door de renovatie van de kerk kwam het al dan niet voortbestaan van het kerkhof omheen de
kerk onder de aandacht. Een duidelijk ontwikkelingskader voor de verdere ontwikkeling van
het kerkhof dringt zich op;
- het vrijkomen van de pastorie vraagt tevens om een nieuwe geschikte invulling van één van de
meest waardevolle gebouwen van Reppel;
- de verkeersveiligheid ter hoogte van de school is een knelpunt (onoverzichtelijke bochten en
te hoge snelheden van het verkeer). De Reppelerweg werd recent ingericht met uitzondering
van het deel tussen de Voortstraat en de Kerk. Hier dient bekeken te worden hoe het
openbaar domein kan heringericht worden zodat er een centrumgebied gedefinieerd kan
worden met een hoge verkeersleefbaarheid.
- achter de basisschool/sporthal is er een bijkomende vraag naar parkeerruimte;
- de KSJ van Reppel vraagt een grotere accommodatie. Nu zitten ze te krap in het buurthuis;
- de accommodatie van het buurthuis voldoet niet meer aan de activiteiten die men er wil
houden;
- het recreatiecentrum ‘de Watermolen’ wil uitbreiden;
2218783012/cev 11 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: 2-2
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

- de gemeente wil dat het in opbouw zijnde paardenhotel in het centrum van Reppel op een
gestructureerde wijze zich inpast op het provinciaal ruiternetwerk. Aansluitend wil de
gemeente de mogelijkheid voorzien voor een boerengolf en verblijfsrecreatie voor senioren;
- het woonuitbreidingsgebied is ongelukkig gelegen t.a.v. het centrum van Reppel. Bovendien
zijn grote delen van dit gebied in gebruik door een landbouwbedrijf waarvan de opvolging
gegarandeerd is.
Het RUP heeft tot doel om de essentie van de geschetste problematiek te vertalen naar een
ontwikkelingskader dat juridisch wordt vastgelegd waardoor:
1. de belangrijkste historische bakens (kerkhof, pastorie, watermolen, langgevelhoeves) in
Reppel en natuurwaarden veiliggesteld kunnen worden;
2. er toekomstmogelijkheden kunnen gecreëerd worden voor jonge gezinnen;
3. het recreatiecentrum De Watermolen kan uitbreiden met respect voor de directe
omgeving;
4. de kern van Reppel leefbaar gehouden kan worden door het aansnijden van het
woonuitbreidingsgebied, opvullen van beschikbare ruimte, beperkte verdichting van de
kern zodat jonge gezinnen aangetrokken worden.
3.2.3 Afbakening plangebied
Het ganse woonuitbreidingsgebied samen met de kern van het landelijke woongebied aan beide
zijden van de Abeekvallei, de terreinen van het recreatiecentrum “De Watermolen” en de Pastorie
worden opgenomen in het plangebied, dat een totale oppervlakte heeft van 39 ha. De linten
worden uit het RUP gelaten daar hier de verdichtingsmogelijkheden te beperkt zijn en een
aantasting zou betekenen voor het landelijke karakter van Reppel.
Figuur 3-3 indicatieve situering plangebied op de stratenatlas, bron google
De grenzen van het plangebied worden gevormd door:
- noordoosten: de begrenzing van het woonuitbreidingsgebied, de perceelsgrenzen van de
bebouwing langs de Reppelerweg (grens tussen landelijk woongebied en natuurgebied);
2218783012/cev 12 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd: 2-3

- zuiden: perceelsgrenzen van de kavels langs de Bormanstraat (grens landelijk woongebied en
agrarisch gebied) en de aslijn van de Voortstraat en de Reppelerweg;
- westen: kadastrale perceelsgrenzen van de Watermolen en het Pastoriecomplex;
- oosten: grens tussen landelijk woongebied enerzijds en natuurgebied en agrarisch gebied
anderzijds.
3.2.4 Analyse van de bestaande feitelijke toestand
Macroniveau
Het plangebied is gelegen ten zuiden van de gemeente Bocholt op de overgangszone tussen twee
traditionele landschappen nl. de Vlakte van Bocholt ten oosten en het Kempisch plateau ten
westen. Het plangebied bevat grote delen van het gehucht Reppel dat ontstaan is aan de rand van
de Abeekvallei, langs de Reppelerweg. Reppel telt 1.200 inwoners. Het plangebied wordt via de
Reppelerweg ontsloten naar het zuiden (de Peerderbaan, N73), naar het noordoosten via de
Damburgstraat en de Dorpsstraat naar de kern van Bocholt. Bree is bereikbaar via de Breeërweg,
de Bocholterkiezel (N731) en de Hamonterweg (N76).
Mesoniveau
Het plangebied ligt ten zuidwesten van de kern van Bocholt en wordt doorsneden door de
Reppelerweg die Reppel verbindt met de N73. De N73 vormt tevens de hoofdontsluiting van het
plangebied voor gemotoriseerd verkeer richting het hoofdwegennet. Rondom het plangebied is
vooral agrarisch gebied terug te vinden met enkele uitlopers van lintbebouwing langs de
Reppelerweg, de Bergerheidestraat en de Bormanstraat.
Microniveau
Het plan van de bestaande toestand (zie Bijlage 5) geeft de referentiesituatie weer van het
plangebied op microniveau. De bestaande hoofdontsluitingen Reppelerweg, Bergerheidestraat en
Bormanstraat zijn hoofdzakelijk bebouwd met ééngezinswoningen in open bebouwing. Sporadisch
is er sprake van een halfopen bebouwing of een restant van een hoeve. In de bocht van de
Reppelerweg ter hoogte van de aansluiting van de Monshofstraat en de Bergerheidestraat zijn aan
de binnenzijde van de bocht het buurthuis en een tweetal cafés gelegen. Aan de buitenzijde van
deze bocht ligt de kerk met direct hierop aansluitend het kerkhof en de basisschool met
kinderopvang en sporthal. Een deel van de Reppelerweg loopt doorheen de vallei van de Abeek. De
Abeekvallei is aan de oostzijde van de Reppelerweg praktisch volledig onttrokken aan het openbaar
domein door residentiële bebouwing. In de noordoosthoek van het plangebied is een groot
landbouwperceel gesitueerd waarover aan de oostzijde een hoogspanningsleiding loopt (70kV). In
de noordwesthoek van het plangebied tussen de Zandstraat en de Monshofstraat liggen nog twee
landbouwpercelen tussen bebouwing. In de Monshofstraat ligt aan de zuidzijde het hotel ‘De
Watermolen’ en aan de noordzijde een landbouwperceel. Aansluitend op de hotelaccomodatie ligt
een speeltuin, minigolf en tennispleinen die de overgang vormen naar een 12-tal visvijvers
belendend de Abeek. In het westen ligt de Pastorie en een viertal langgevelhoeves.
Vanuit de Voortstraat, over de Reppelerweg, richting Monshofstraat en Zandstraat loopt een
ruiterroute van provinciaal niveau.
In volgende figuur wordt er verduidelijkt wat men plant binnen het domein van het
recreatiedomein de Watermolen en welke infrastructuur er reeds aanwezig is.
2218783012/cev 13 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Gewijzigde veldcode
Met opmaak: Lettertype:
Calibri

2
1
3
Figuur 3-4 bestaande en toekomstige situatie recreatiecentrum De Watermolen
Verduidelijking figuur:
- A) hotel-restaurant de Watermolen: gelegen in zone voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan
- B) sportvelden met barbequehoek: gelegen in recreatiegebied. blijven bestaan en wordt
gemoderniseerd
- C) mini-golf: gelegen in recreatiegebied, blijft bestaan en wordt gemoderniseerd
- gele cijfers 1 t.e.m 13: dit zijn de bestaande vijvers:
10
vijvers 1 en 2 liggen in natuurgebied volgens het gewestplan
vijver 3: grotendeels in recreatiegebied gelegen, deels in natuurgebied
vijvers 4, 5 en 6 liggen in recreatiegebied
vijvers 7 en 8 worden op het inrichtingsvoorstel als nieuw aangeduid, maar zijn dus
volgens de luchtfoto al aangelegd en worden mee opgenomen in de
referentiesituatie.
vijver 9 en 10 wenst men om te vormen naar poelen met rietkant. De vijvers zijn in
natuurgebied gelegen
vijvers 11 en 12 liggen in natuurgebied
7
9
A
8
vijver 13 is niet in exploitatie als visvijver en ligt in natuurgebied. Het RUP voorziet dat
deze vijver omgevormd wordt naar een poel met rietkant.
- rode vierkanten: uitbreidingszone voor hotel. De uitbreidingszone dwars op het hotel ligt in
natuurgebied, de uitbreidingszone in het verlengde van het hotel ligt grotendeels in
recreatiegebied (deels natuurgebied).
2218783012/cev 14 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
C
4
5
B
Abeek
6
13
Losbeek
12
11
Verwijderd: 2-4
Verwijderd: rest
Verwijderd: rest

- rode cirkel: drie nieuw aan te leggen vijvers die gedeeltelijk in natuurgebied en gedeeltelijk in
recreatiezone komen te liggen.
- Het paardenhotel en het bungalowpark voor senioren zijn niet op deze figuur aangeduid, deze
liggen niet centraal bij de bestaande accommodatie maar meer naar het zuiden aan de
Reppelerweg. (zie inrichtingsvoorstel Bijlage 6)
Meer duiding over de toekomstplannen door uitvoering van het RUP, zie §3.2.5.
3.2.5 Ruimtelijke visie
De ruimtelijke visie van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan werd verder genuanceerd in een
inrichtingsvoorstel (zie Bijlage 6).
Het creëren van wooneenheden (73-tal middels voorliggend RUP + 20-tal seniorenflats) zal
gefaseerd gebeuren en naargelang behoefte:
- In het woonontwikkelingsgebied achter de kerk kunnen in de planperiode 2012-2017 33
woningen worden ontwikkeld, zoals onderbouwd in de motivatie voor het bijkomend
woningaanbod volgens en gekaderd binnen de prognoses van de woonbehoefte zoals
uitgewerkt in de actualisatie van het RSPL (zie Bijlage 7). In een eerste fase kunnen op korte
termijn minimaal 21 wooneenheden rond de kerk ontwikkeld worden, de overige wanneer
80% van de eerste fase gerealiseerd is.
- De rest van het woonuitbreidingsgebied langs de Reppelerweg wordt woonreservegebied,
evenals het agrarisch gebied tussen de Monshofstraat en de Zandstraat. Aansnijding van het
woonreservegebied kan pas nà invulling van het woonontwikkelingsgebied én mits voldaan
is aan de voorwaarden van de Omzendbrief RO/2002/03 in verband met het opmaken van
een gemeentelijke woonbehoeftestudie en het ontwikkelen van woonuitbreidingsgebieden
met of zonder woonbehoeftestudie (25/10/2002). De mogelijkheden voor het aansnijden van
het woonreservegebied worden in de voorschriften opgenomen nl.: de opmaak van een RUP,
het verkrijgen van een PRIAK (principieel akkoord) of door de actualisatie van het GRS waarin
de behoefte en de visie op het woonbeleid wordt geactualiseerd.
- Daarnaast kunnen in de omgeving van de kerk op restpercelen nog een 14-tal
grondgebonden woningen als verdichting binnen het bestaande landelijke woongebied
ontwikkeld worden (bestemming ‘kernwoongebied’).
- Verdichting van het landelijke woongebied levert nog een 26-tal bijkomende woningen op
(bestemming ‘landelijk woongebied’):
3-tal ten noorden van de kerk (insteek op Bergenheidestraat)
6-tal ten westen van de kern (langs Zandstraat)
6-tal ten oosten van de kerk (langs Reppelerweg)
11-tal ten zuiden van de kerk (langs Bormanstraat)
De omgeving van de Abeek blijft behouden als zuidelijke natuurlijke begrenzing van het centrum
van Reppel. De uitbreiding van de wooninvulling ten zuiden van de Abeek betreft in voorliggend
RUP de invulling van bestaande momenteel niet-bebouwde percelen in woongebied met landelijk
karakter ter afwerking van bouwlinten langs de Bormanstraat en Reppelerweg. De bestemming
‘landelijk woongebied’ biedt minder verdichtingsmogelijkheden dan de bestemming
‘kernwoongebied’, waardoor de verdichting en versterking van de woonkern van Reppel
voornamelijk ten noorden van de Abeekvallei geschiedt.
2218783012/cev 15 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Gewijzigde veldcode
Verwijderd: 2.2.5
Met opmaak: Lettertype:
Calibri, Nederlands (België)
Met opmaak: Lettertype:
Calibri, Nederlands (België),
Spelling en grammatica
controleren
Verwijderd: bijlage 2
Verwijderd:
Verwijderd: maximum 179
Met opmaak: Markeren
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

Drie voorzieningenpolen worden uitgebouwd in en aansluitend op het beeldbepalend
patrimonium binnen Reppel:
- de basisschool (inclusief kinderopvang en jeugdverenigingen) worden ondergebracht in de
gemeenteschool die zal gerenoveerd en uitgebreid worden;
- de pastorie wordt gerestaureerd en uitgebreid in harmonie met het waardevolle karakter in
functie van het gemeenschapsleven;
- het kerkhof wordt heringericht.
Herinrichting van openbare verblijfsplekken:
- herinrichting kruispunt Reppelerweg-Monshofstraat en de Bergerheidestraat, tot
kerkplein/dorpsplein gekoppeld aan de herinrichting van de Bergerheidestraat, het openbaar
domein achter de sporthal en de aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg met het plein aan
de noordoostzijde van het kerkhof creëren een geschakelde ontmoetingsruimte voor de
inwoners van Reppel;
- herinrichting kruispunt Reppelerweg-Voortstraat-Bormanstraat. Het stuk Reppelerweg
tussen deze twee kruispunten wordt als een doortocht ingericht waardoor er een sluis
ontstaat naar het centrumgebied van Reppel;
- de Monshofstraat tussen het dorpsplein en de Pastorie wordt ingericht als centrumas en
kwalitatief openbaar domein;
- uitbouw van parkeerclusters aan de kerk, de sporthal/basisschool, recreatiecentrum en de
Pastorie/gemeenschapscentrum ondersteunt de kwalitatieve uitbouw van Reppel;
- herinrichting gebeurt door het opstellen van een groenplan met streekeigen dreven, solitaire
bomen en hagen, een verlichtingsplan, uniform straatmeubilair.
Recreatie:
- aan de zuidzijde van de Abeek wordt ter hoogte van de eigendommen van het
recreatiecentrum De Watermolen een verblijfsrecreatiepark voor senioren ontwikkeld,
aansluitend op een paardenhotel;
- aan de noordzijde van de Abeek wordt de bestaande hotelaccommodatie verder
gemoderniseerd en beperkt uitgebreid:
ten noorden van de Abeek (gelegen aan de Monshofstraat):
• uitbreiding van het hotel aan de Monshofstraat met 24 kamers;
• drie extra visvijvers ten zuiden van de Losbeek (zie Figuur 3-4);
• modernisering speeltuin, mini-golf, tennisterreinen;
• heraanleg parking.
ten zuiden van de Abeek: (ter hoogte van de Reppelerweg)
• recreatiepark voor senioren (ca 24 bungalows of seniorenflats);
• bestaande weilanden tussen het valleigebied, de bewoning langs de
Reppelerweg en de paddock worden versterkt in hun KLE-structuur en er
wordt een boerengolf opgenomen;
• modernisering van het bestaande paardenhotel + uitbreiding met 18
paardenboxen en paddock: het betreft een reeds aangevatte uitbouw van
2218783012/cev 16 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: fase 1: in de
planperiode 2012-2017 kunnen 76
wooneenheden gerealiseerd
worden in het
wooninbreidingsgebied tussen de
Monshofstraat en de Zandstraat.
Op de restpercelen kunnen nog
een 20-tal grondgebonden
woningen als verdichting binnen
het bestaande landelijke
woongebied ontwikkeld worden;
fase 2: fase 2 (2018-2022):
woonuitbreidingsgebied
aansluitend aan de school: 24
wooneenheden + bijkomend 24
wooneenheden rond de kerk;
fase 3: mits aantoonbare
behoefte kunnen er nog 35
grondgebonden woningen
gecreëerd worden in het
woonreservegebied.
Verwijderd: modernisering
van het bestaande paardenhotel +
uitbreiding met 18 paardenboxen
en paddock;
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

een vergund paardenhotel dat middels het RUP Reppel zo optimaal
mogelijk in aansluiting op het provinciaal ruiterpad op een gestructureerde
manier ruimtelijk ingepast wordt in de directe omgeving. 2
- de huidige camping (150 staanplaatsen) verdwijnt en wordt omgezet in natuurgebied.
- centraal gebied recreatiedomein (=Abeekvallei):
bestaande visvijvers worden getransformeerd naar ecologische poelen.
Figuur 3-5: gewestplanuittreksel t.h.v. omgeving Reppel en Bergerheide
2 De doelstellingen naar paardenhouders kunnen niet gerealiseerd worden binnen de recreatiezone van het RUP
“verblijfsrecreatie Bergerheide” (definitieve vaststelling middels besluit bestendige deputatie van 24 juni 2010), op
een steenworp van het plangebied met recreatiezone “De Watermolen” gelegen. Het RUP Bergerheide betreft
immers een ander soort recreatie en dus een andere doelgroep dan het RUP Reppel. In het RUP Bergerheide
was het de bedoeling de bouw van weekendverblijven stop te zetten en werd duidelijk een keuze gemaakt voor
zachte recreatie (wandelen) i.p.v. ‘hardere’ recreatievormen zoals deze voorkomen t.h.v. De Watermolen te
Reppel. Dit wordt o.a. aangetoond door de beboste delen in de zone voor verblijfsrecreatie Bergerheide om te
zetten naar bosgebied, waardoor de zone voor verblijfsrecreatie ‘Bergerheide’ in oppervlakte is gereduceerd van
ca. 31,8 naar ca. 22,5 ha (zie Figuur 3-5 en Figuur 3-6). Waar het in Bergerheide gaat om zachte recreatie en
behoud van de natuurwaarden van de Rietbeek, wordt in Reppel een iets intensievere vorm van recreatie
voorzien, dewelke inspeelt op de reeds aanwezige voorzieningen (visvijvers, paardenhotel), maar met de
bedoeling om deze op een zo kwalitatief mogelijke ruimtelijke ordening juridisch te verankeren zonder afbreuk te
doen aan de habitats van de Abeekvallei.
2218783012/cev 17 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
Bijschrift;Bijschrift Char,
Inspringing: Links: 0 cm

Figuur 3-6: grafisch plan RUP Bergerheide waaruit blijkt dat ruim 9ha zone voor verblijfsrecreatie is
herbestemd naar bosgebied.
Natuur:
De Abeekvallei wordt via een shortcut met de Losbeek versterkt aan de zuidzijde
van het recreatiegebied ‘de Watermolen’ zodat de vallei van de Abeek buiten de
bestemming recreatiegebied gelegd wordt en in het natuurgebied. De vallei wordt
zo verlegd naar het natuurgebied. Het vismigratieknelpunt van de watermolen
wordt opgelost d.m.v. het aanleggen van een vistrap. Aansluitend aan de
watermolen wordt het bestaande tracé van de Abeek behouden in zijn huidige
bedding in functie van de molenrechten en zo de beschermde molen nog van
voldoende water te voorzien om maalvaardig te blijven. De meanderende Losbeek
wordt versterkt met laanbeplanting en zal als toevoer fungeren voor de nieuwe
forelvisvijvers van het recreatiecentrum.
de twee zuidelijke visvijvers in natuurgebied (op domein recreatiecentrum) worden
verland tot poelen met rietkanten,
de bestaande moerassen en bospartijen zullen versterkt worden zodat de Abeek zijn
functie als ecologische verbinding kan versterken
ontwikkeling van verruigde open grasvegetatie (boerengolf) naast de twee tot poel
verlandde visvijvers
Verbetering trage wegen:
trage verkeersverbindingen voor voetgangers en trolleys op het recreatiedomein om
het domein beter toegankelijk te maken van noord naar zuid
2218783012/cev 18 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak: Inspringing:
Links: 2,25 cm
Met opmaak:
Bijschrift;Bijschrift Char,
Inspringing: Links: 0 cm
Verwijderd: de Abeek blijft
behouden in zijn huidige bedding
terwijl de meanderende Losbeek
versterkt wordt met
laanbeplanting en als toevoer
fungeert voor de nieuwe
forelvisvijvers van het
recreatiecentrum
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

wandelpad langs de Losbeek dat de visvijvers verbindt met de overige recreatieve
infrastructuur
belendend aan het paardenhotel wordt een ruiterpad aangelegd dat verbindt met
het bestaande ruiterpad
aan de achterzijde van de bebouwde perceelsgrenzen langs de Reppelerweg wordt
een wandelpad aangelegd waarop de boerengolf op verschillende plaatsen kan
aansluiten op het bestaande wandelpad via het moerasgebied en het knuppelpad
aan de westzijde van het recreatiedomein
Deze ruimtelijke visie wordt in een grafisch plan gegoten waaraan stedenbouwkundige
voorschriften gekoppeld worden (grafisch plan zie Bijlage 8).
3.2.6 Ruimtelijke randvoorwaarden
Volgende ruimtelijke randvoorwaarden worden vooropgesteld:
- Bestaande ruimtelijke structuur en het fysisch systeem vormen het raamwerk voor bijkomende
verdichting en behoud van de leefbaarheid van de kern
- Differentiatie van de nederzettingsstructuur
- Behoefte aan bijkomende woningen dient opgevangen te worden in de bestaande kern maar
dient kleinschalig te zijn op niveau van de kern
- Voldoende woningdichtheid creëren: minstens 15 woningen/ha voor particulier initiatief en
minstens 25 woningen/ha voor sociale huisvesting
- Duurzame en multifunctionele ontwikkeling samen met het verweven van functies
- Versterken van de Abeekvallei als ecologische verbinding: vrijwaren en versterken van de
biologisch waardevolle percelen binnen de vallei van de Abeek
- Handelsvoorzieningen moeten beperkt blijven tot de basisvoorzieningen (voor de rest richten
op de grotere kernen)
- Nadruk ligt op het verbeteren van de verbindingen met grotere centra
- Bestaande cultuurhistorische relicten (kerk, pastorie, watermolen, kapel) worden beschermd
bij uitbouw van de kern
- Versnippering en aantasting van het omliggende open landbouwlandschap moet gevrijwaard
blijven
- De Watermolen integreren in het provinciaal ruiternetwerk, uitbreiding van de Watermolen
dient zoveel mogelijk buiten VEN- en Habitatrichtlijngebied te gebeuren
3.3 Planalternatieven
De ontwikkeling van het plangebied is het gevolg van beleidsmatige en juridische randvoorwaarden
(gemeentelijk structuurplan, gewestplan) en een duidelijk aantoonbare behoefte aan woningen (zie
motivatie woonbehoefte: Bijlage 7). Het RUP geeft het kader aan voor de inrichting van het
plangebied. Er zijn wel verschillende inrichtingsalternatieven mogelijk waarbij dan rekening dient
gehouden te worden met het kader en de stedenbouwkundige voorschriften opgelegd in het RUP.
Dit document beoordeelt het RUP en grafisch plan zoals het voorligt en doet geen uitspraken over
mogelijke inrichtings- of planalternatieven.
2218783012/cev 19 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: voorschriften nog
niet beschikbaar,
Met opmaak: Lettertype:
Calibri, Nederlands (België)
Verwijderd: bijlage 3
Met opmaak: Lettertype:
Calibri, Nederlands (België),
Spelling en grammatica
controleren
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Met opmaak: Lettertype:
Calibri, Nederlands (België)
Met opmaak: Lettertype:
Calibri, Nederlands (België),
Spelling en grammatica
controleren
Verwijderd: nu

In bindende bepaling 37 GRS Bocholt wordt er verwezen naar de opmaak van een RUP voor het
recreatiegebied De Watermolen met een uitbreiding van 4 ha. Dit in functie van de uitbreiding van
het paardenhotel, de inpassing van een boerengolf en de uitbouw van verblijfsaccommodatie voor
senioren.
2218783012/cev 20 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

4 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden
4.1 Juridische randvoorwaarden
De juridische randvoorwaarden worden weergegeven in onderstaande tabel.
Tabel 4-1: Juridische randvoorwaarden RUP Reppel Bocholt
Type plan Kenmerken
Gewestplan
(zie Figuur 4-1)
Neerpelt-Bree (22/03/1978):
− Woongebied met landelijk karakter (33%)
− Woonuitbreidingsgebied (17%)
− Agrarisch gebied (12%)
− Landschappelijk waardevol agrarisch gebied (10%)
− Natuurgebied (1,66 %)
− Groengebied (17%)
− Gebied voor dags- en verblijfsrecreatie (10%)
Gewestelijke ruimtelijke Nvt
uitvoeringsplannen
Provinciale ruimtelijke Nvt
uitvoeringsplannen
Gemeentelijke ruimtelijke Nvt
uitvoeringsplannen
Algemene plannen van Nvt
aanleg
Bijzondere plannen van Nvt
aanleg
Verkavelingsvergunningen Geen
Habitatrichtlijngebieden Abeek met aangrenzende moerasgebieden (BE2200033)
Vogelrichtlijngebieden Geen
Gebieden van het VEN/IVON Vallei van de Abeek (452)
Vlaamse of erkende
natuurreservaten
Vallei van de Abeek (MB van 22/07/2002)
Bosreservaten geen
Relictzones Vallei van de benedenloop van de A-beek
Vallei van de midden- en bovenloop van de A-beek
Puntrelicten/bouwkundig Sint-Willibrorduskerk
erfgoed
Cuppensmolen, Molen van Lenaerts, Schaffersmolen
Beschermde landschappen Vlakte van Bocholt
Land van Peer-Leeuwen
Ankerplaats Vallei van de A-beek stroomopwaarts Bocholt
Beschermde gemeente- en
dorpsgezichten
Polders en wateringen Watering De Vreenebeek
Beschermingszones
grondwaterwinningen
geen
Bevaarbare waterlopen Geen
Geklasseerde waterlopen Deelbekken Maasbekken:
- Reppelmolen en omgeving (23/10/1997)
- onmiddellijke omgeving van de st.Willibrorduskerk
(17/01/1985)
2218783012/cev 21 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd: 3
Verwijderd: Figuur 3-1

Type plan Kenmerken
Abeek: eerste categorie
Losbeek: derde categorie
Vosbeek: derde categorie
Risicozones voor
overstromingen
(watertoetskaart)
Afbakening agrarische
structuur
Ja: de Abeekvallei ten zuiden van de Monshofstraat en de
Reppelerweg
Het agrarisch gebied ten noorden van de Abeekvallei is
opgenomen als herbevestigd agrarisch gebied. Deelruimte 1:
landbouwgebied Bocholt-Kaulille-Velthoven-Kreiel. 4 ha 65 a van
het plangebied ligt in HAG.
Bouwovertredingen Ja, zie plan bestaande toestand
Milieuvergunningen Ja, zie plan bestaande toestand
2218783012/cev 22 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

gebieden voor dag- en verblijfsrecreatie
landschappelijke waardevolle gebieden
agrarisch gebied
woongebied met een landelijk karakter
woonuitbreidingsgebied
groengebieden
natuurgebieden
Figuur 4-1 afbakening plangebied op gewestplan
4.2 Beleidsmatige randvoorwaarden
4.2.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen
Reppel is, als deelgemeente van Bocholt, gelegen in het buitengebied binnen het Kempisch plateau
en de Vlakte van Bocholt.
2218783012/cev 23 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: 3-1
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

In het buitengebied is het beleid gericht op het behoud, het herstel, de ontwikkeling en het
verweven van de belangrijkste structurerende elementen zoals landbouw, natuur, bos, wonen en
werken. Dit kan alleen vanuit een integrale, samenhangende ruimtelijke visie op de ruimte en op
het buitengebied in het bijzonder.
De bestaande ruimtelijke structuur en het fysisch systeem bieden het raamwerk waarbinnen
dynamische activiteiten en functies kunnen functioneren.
In de kernen van het buitengebied moet een multifunctionele ontwikkeling en het verweven van
functies en activiteiten voorop staan. Daarom wordt de bijkomende ruimtebehoefte in het
buitengebied voor onder meer dienstverlening, kleinhandel en lokale economie in het hoofddorp
gelokaliseerd, weliswaar op het niveau van het hoofddorp. Dit is ook het geval voor de
landbouwactiviteiten. Lokale bedrijfsactiviteiten, in principe aansluitend bij het hoofddorp, kunnen
aan de ruimtebehoefte voor economische activiteiten voldoen. In de overige woonkernen van een
gemeente in het buitengebied ligt de nadruk vooral op wonen.
In het buitengebied zijn en blijven vele functies en activiteiten aanwezig en mogelijk. Het betreft
enerzijds de structuurbepalende functies en activiteiten natuur en bos, landbouw en wonen en
werken. De recreatieve en toeristische activiteiten, sommige gemeenschaps- en nutsvoorzieningen,
ontginningen en waterwinningen zijn functies die in bepaalde gebieden hoofdfunctie kunnen zijn
maar niet als structurerend beschouwd worden voor het gehele buitengebied.
4.2.2 Provinciaal Structuurplan
Gewenste natuurlijke structuur
Het mozaïek van kleine landschapselementen, bossen, landbouwgebied en Reppel-industrie ter
hoogte van Peer, Bocholt en Bree tussen de Abeekvallei en de Soerbeekvallei wordt als droge
natuurverbinding geselecteerd.
Gewenste nederzettingsstructuur
Binnen het PRSL werd Bocholt als buitengebiedsgemeente geselecteerd en werd Reppel als
woonkern geselecteerd. Hoofddorpen en woonkernen zijn de kernen van het buitengebied waar de
doelstelling van het gedeconcentreerd bundelen op het kleinste schaalniveau moet worden
gerealiseerd. Die kernen dragen de ruimtelijke ontwikkelingen van het buitengebied in zake wonen,
voorzieningen en bedrijvigheid op lokale schaal.
Gewenste agrarische structuur
Hert kader voor agrarische bebouwingsmogelijkheden dat het RSV aanreikt, wordt in het PRSL als
volgt verfijnd. Het kader wordt uitgewerkt in provinciale RUP’s en toegepast in de evaluatie van
gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen en uitvoeringsplannen. Bouwvrije agrarische gebieden
en agrarische bedrijvenzones worden niet door de provincie geselecteerd noch afgebakend.
- Nieuwe agrarische bedrijven of bedrijfsverplaatsingen maken bij voorkeur gebruik van reeds
door de landbouw verlaten bedrijfsgebouwen veeleer dan er volledig nieuwe gebouwen voor
op te richten. De provincie kan maatregelen nemen om verbouwingen van cultuurhistorische
waardevolle gebouwen voor een moderne landbouwbedrijfsvoering te stimuleren.
- Agrarische bedrijvenzones voor de inplanting van nieuwe grondloze agrarisch bedrijven
kunnen op gemeentelijk niveau worden geselecteerd en afgebakend binnen de gebieden van
de agrarische structuur.
- Bijkomende agrarische gebouwencomplexen voor grondloze landbouw zoals glasteelten,
worden niet gesitueerd in grote aaneengesloten landbouwgebieden van provinciaal belang.
Bestaande gebouwencomplexen kunnen hier wel uitbreiden. Zo worden zoveel mogelijk
aaneengesloten gronden gevrijwaard voor grondgebonden landbouw.
- Grote bijkomende agrarische gebouwen, zoals opslagloodsen in de fruitstreek, worden
aansluitend geïntegreerd bij bestaande agrarische bedrijfsgebouwen. De provincie kan
maatregelen nemen om de landschappelijk integratie te bevorderen.
2218783012/cev 24 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

Gewenste toeristisch-recreatieve structuur
Reppel is gelegen in het toeristisch-recreatief verwevingsgebied van provinciaal niveau. Het
ontwikkelen van een laagdynamisch toerisme is prioritair. De beekvalleien en het
landbouwlandschap bieden mogelijkheden voor natuurgericht toerisme. Leegstaande
landbouwbedrijven kunnen vervolgens ifv de draagkracht van het gebied een toeristische
verblijfsfunctie krijgen. Binnen het gebied is verdere differentiatie noodzakelijk naar gewenste
intensiteit van toerisme en recreatief medegebruik, afhankelijk van de ligging van minder
draagkrachtige zones.
Gewenste landschappelijke structuur
De vallei van de Abeek wordt geselecteerd als gaaf landschap. De vallei van de Abeek
stroomopwaarts van Bocholt is tevens geselecteerd als ankerplaats.
Overeenstemming van het voorontwerp RUP “Reppel” met het RSPL
Bocholt is een buitengebiedsgemeente gelegen in de hoofdruimte Kempen en de deelruimte vlakte
van Peer. De vlakte van Peer is een belangrijk agrarisch open gebied. Landbouw blijft er de
belangrijkste functie. Verweving met kleinschalig toerisme en recreatie is mogelijk.
Natuurontwikkeling gebeurt hoofdzakelijk langs de belangrijkste beken. De beekvalleien van de
Dommel, Warmbeek, Abeek en Itterbeek met hun begeleidende begroeiing , habitats en oevers zijn
groene linten in het landschap. Hier wordt grondgebonden landbouw met natuurverweving of
beheerslandbouw toegepast.
Reppel is geselecteerd als woonkern binnen de gemeente Bocholt. Bocholt en Kaulille zijn
hoofddorp. De provincie gaat ervan uit dat de gemeenten van het buitengebied hun natuurlijke
aangroei kunnen realiseren in de woongebieden van de plannen van aanleg (m.i.v. de
woongebieden met landelijk karakter) en in de reeds goedgekeurde en niet-vervallen
verkavelingen. Vanuit het principe van gedeconcentreerde bundeling worden de bijkomende
woningen bij voorkeur gesitueerd in de hoofddorpen van de gewone gemeenten van het
buitengebied en in de structuurondersteunende gemeenten. Woonuitbreidingsgebieden kunnen
worden benut vanuit het principe van de natuurlijke groei. Indien de gemeente het beter acht
bepaalde delen van woonuitbreidingsgebied niet te ontwikkelen, zal worden afgewogen of het
aansnijden van WUG of gebieden met een niet-woonbestemming kan worden toegestaan. Dit kan
enkel in ruil voor het schrappen van een evenwaardige oppervlakte in binnengebieden met een
woonbestemming.
Het voorontwerp RUP Reppel kadert in zijn globaliteit binnen de doelstellingen van het RSPL.
4.2.3 Gemeentelijk Structuurplan Bocholt
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Bocholt werd bij besluit van de bestendige deputatie van
de provincie Limburg op 31 januari 2008 definitief vastgesteld.
2218783012/cev 25 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak: Lettertype: Vet
Met opmaak: Lettertype: Vet
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

Figuur 4-2 Gewenste ruimtelijke structuur deelruimte Bocholt, Reppel en Goolderheide, GRS Bocholt
Volgende elementen uit het gemeentelijk structuurplan hebben betrekking op het RUP:
- duurzame ruimtelijke ontwikkeling met het fysisch systeem als drager van de ruimtelijke
ontwikkeling;
- diversiteit en samenhang van de deelruimten verzekeren;
- versterken van de identiteit van Reppel als één van de 4 woonkernen met de nadruk op
landelijke woonkwaliteit waarbij de kern tevens bijdraagt in het versterken van het
toeristisch-recreatieve profiel van de gemeente met het landschap, de natuur en recreatie als
troeven;
- versnippering van de open ruimte vermijden;
- streven naar integraal waterbeheer;
- herwaarderen van de historische relaties;
- voldoende aandacht voor de vormgeving van de publieke ruimte;
- Reppel uitbouwen tot leefbare kern in de open ruimte;
- geen actief woonbeleid voeren;
- wel kwalitatieve versterking van de bestaande woonstructuur door renovatie van bestaande
woonpatrimonium, opwaardering van het publiek domein en landschappelijke
randafwerking;
2218783012/cev 26 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: 3-2

- bevorderen van natuurgerichte recreatie: natuur en landschap behouden en op sommige
plaatsen versterken.
- Reppel als een woonkern aan de rand van de Abeek
- De Abeek wordt versterkt
- Binnen de toeristisch-recreatieve ontwikkeling van de zuidelijk bos- en heidegordel wordt het
bestaand recreatiegebied en hotel De Watermolen aangegeven binnen de beekvallei van de
Abeek
- Opmaak van een masterplan voor het hotel de Watermolen
- De beekvallei wordt uitgebouwd als een herkenbare en structurerende ecologische corridor
- Inventarisatie van de natuurwaarden van de Abeekvallei en de eigendommen van hotel de
Watermolen
- Het bestaande recreatiegebied “De Watermolen” vormt een aanknopingspunt voor de
uitbouw van een toeristisch-recreatief geheel.
- Het netwerk van fiets- en wandelroutes wordt verder uitgebouwd.
Reppel leefbare kern
Reppel moet zich richten op de grotere kernen en voorzieningen op lokaal niveau. De
handelsvoorzieningen worden beperkt tot de basisvoorzieningen. De nadruk zal vooral liggen op
het verbeteren van de verbindingen met de grotere centra ( fietsroutes,…) . De omgeving van een
aantal centrumbepalende elementen in Reppel (kerk, school, buurthuis) verdient een
opwaardering. De omgeving van de Abeek versterken als zuidelijke natuurlijke begrenzing van het
centrum van Reppel.
Gewenste nederzettingsstructuur
De woonvisie op Reppel richt zich voornamelijk op het optimaliseren van de reeds bestaande
woningvoorraad binnen de bestaande woongebieden zoals het stimuleren van renovatie,
opsplitsen van woningen, aanpak van leegstand en vernieuwbouw.
Het beleid is gericht op kernversterking en het verbeteren van de bestaande woningvoorraad
binnen de bestaande woongebieden. Enkel een beperkte groei op maat van de kern is mogelijk.
Specifiek beleid voor de kleine kern Reppel waar de inbreidingsmogelijkheden beperkt zijn.
De leefbaarheid van deze kern moet in stand gehouden worden en verbeterd. Onderzoek naar de
mogelijke inbreidingsmogelijkheden in Reppel dient te gebeuren met volgende aandachtspunten:
o inbreiding binnen bestaande bouwvrije percelen en bij voorkeur door herbruik van bestaande
gebouwde volumes
o kleinschalige inbreiding die ruimtelijk past in de kern, enkel gebruik makend van streekeigen
typologieën.
o inbreiding door individueel wonen of groepswonen, met evenwichtige mix tussen koop- en
huurwoningen, en een zo groot mogelijk aantal woonvormen.
o inbreiding gestuurd vanuit de gemeente, in de vorm van gerichte aankoop, samenwerking met
sociale huisvestingsmaatschappijen en prive-ontwikkelaars.
o Het woonuitbreidingsgebied achter de kerk met een oppervlakte van 6,6 ha wordt behouden
als woonontwikkeling op lange termijn.
De opmaak van het RUP Reppel is verankerd in zowel het richtinggevend als het bindend gedeelte
van het GRS Bocholt:
• bindende bepaling 1: opvangen van de lokale woonbehoeften
2218783012/cev 27 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: gemaken
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

• bindende bepaling 4: op peil houden van het aandeel sociale woningbouw
• bindende bepaling 20: opmaak gemeentelijk RUP Omgeving Watermolen
Het RUP wijkt evenwel deels af van de visie van het GRS voor Reppel inzake de woonontwikkeling.
Er wordt woonuitbreidingsgebied en agrarisch gebied herbestemd naar woongebied. Ter motivatie
van deze afwijking is een onderbouwing vanuit de behoefte aan bijkomende woongelegenheden
toegevoegd bij het verzoek tot raadpleging: zie Bijlage 7.
De visie in het GRS voor het recreatiecentrum ‘de Watermolen’ wordt in het RUP uitgebreid met
het voorzien van maximaal 24 seniorenverblijfsunits. De 24 seniorenflats voor verblijfsrecreatie zijn
ter compensatie van de huidige camping met 150 staanplaatsen die verdwijnen (omzetting naar
natuurgebied). Omdat de eigenaar het hotel wil upgraden vallen er twee doelgroepen uit de boot
nl. de ruiters en de senioren. Daarom wordt voor deze doelgroepen nieuwe (senioren) of
geüpgrade (paardenhotel) verblijfsaccomodatie voorzien.
2218783012/cev 28 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak: Lettertype:
Calibri, Nederlands (België)
Met opmaak: Lettertype:
Calibri, Nederlands (België),
Spelling en grammatica
controleren

5 Bepalen van de plan-MER-plicht
Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en
programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan
met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen,
deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen.
Ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de plenaire vergadering plaats vindt na 1 juni 2008,
moeten aan deze regelgeving voldoen. Er geldt evenwel enkel een plan-MER-plicht voor deze
plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen
besluiten tot een plan-MER-plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopen
worden:
• Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het
Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) ? >> RUP’s vallen onder
deze definitie;
• Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM ? >> dit is het geval indien:
o Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning (stedenbouwkundige,
milieu-, natuur-, kap-,…) aan een project;
o Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale beschermingszones
waardoor een passende beoordeling vereist is.
• Stap 3: valt het plan onder de plan-MER-plicht? >> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt
tussen:
o Plannen die “van rechtswege” plan-MER-plichtig zijn (geen voorafgaande “screening”
vereist):
Plannen die het kader vormen voor projecten die vallen onder het
toepassingsgebied van de Omzendbrief LNE 2011/1 (t.t.z. bijlage I en II van
het project-MER-besluit uit 2004 en bijlage II van de Europese Richtlijn ) én
niet gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine
wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij,
energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer,
telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening (een RUP voldoet per
definitie aan deze laatste voorwaarde);
Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is én niet het gebruik
regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging
inhouden.
o Plannen die niet onder de vorige categorie vallen en waarvoor geval per geval moet
geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben >>
“screeningplicht”.
o Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER-plichtig, maar hier niet relevant).
Het RUP valt onder rubriek 10b (stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van
winkelcentra en parkeerterreinen) van de bijlage bij de Omzendbrief LNE 2011/1 (22 juli 2011).
Het RUP vormt eveneens het kader voor de toekenning van een vergunning voor projecten
opgesomd in bijlage II van het project-MER-besluit van 10 december 2004: het hotel-restaurant
‘Watermolen’ valt onder rubriek 12a) Hotelcomplexen buiten stedelijke zones met een
terreinoppervlakte van 5 ha of meer of met een verkeersgenererende werking van pieken van
1000 of meer pa per tijdsblok van 2u.
Het plangebied is gelegen in het Habitatrichtlijngebied “Abeek met aangrenzende
moerasgebieden”. Een ‘Passende Beoordeling’ is mee opgenomen als bijlage in de
screeningsnota. Hieruit blijkt dat er geen significante effecten te verwachten zijn op dit gebied
mits het nemen van milderende maatregelen (zie Bijlage 9). Deze Passende Beoordeling werd
door ANB beoordeeld, zie advies in Bijlage 10..
2218783012/cev 29 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd: vormt het kader
voor de toekenning van een
vergunning voor projecten
opgesomd in de bijlage bij de
Omzendbrief LNE 2011/1 (22 juli
2011), namelijk voor de rubrieken
Verwijderd: en 12c
(vakantiedorpen en
hotelcomplexen buiten stedelijke
zones met bijbehorende
voorzieningen).
H
Verwijderd: Hoewel het RUP
eveneens woonontwikkeling
voorziet, vormt het RUP niet het
kader voor projecten van rubriek
10b) Stadsontwikkelingsprojecten,
met inbegrip van de bouw van
winkelcentra en parkeerterreinen,
- aangezien het voorliggend RUP
de bouw van maximaal 179
woongelegenheden mogelijk
maakt en dit aantal geen
aanleiding geeft tot een mogelijke
verkeersgenererende werking van
pieken van 1000 of meer
personenautoequivalenten.
Gewijzigde veldcode
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Verwijderd: bijlage 4
Gewijzigde veldcode
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Verwijderd: bijlage 5

We kunnen concluderen dat het RUP “screeningswaardig” is (en niet van rechtswege plan-MER
plichtig) omwille van volgende redenen:
- Voor wat betreft de woonontwikkeling heeft het RUP betrekking op een klein gebied op
lokaal niveau, nl. de kern van Reppel. Het betreft een gefaseerde ontwikkeling van
woningen naargelang de behoefte.
- Voor wat betreft de ontwikkeling van het recreatiepark ‘de Watermolen’ vormt het RUP
weliswaar het kader voor de toekenning van een vergunning voor projecten opgesomd in
bijlage II van het project-MER-besluit van 10 december 2004 (het hotel-restaurant
‘Watermolen’ valt onder rubriek 12a) hotelcomplexen buiten stedelijke zones met een
terreinoppervlakte van 5 ha of meer), doch dit neemt niet weg dat op basis van de
motivatie ‘kleine wijziging’ de screeningswaardigheid van de planvoornemens t.h.v. het
recreatiepark ‘de Watermolen’ kan gemotiveerd worden: de oppervlakte van het
recreatiepark, zijnde ca. 10ha, wijzigt tengevolge van het planvoornemen niet. Er treden
enkel bestemmingsmatige wijzigingen op, dewelke tot gevolg hebben dat de bestemming
“recreatiegebied” toeneemt van 4,01 ha naar 4,23 ha. Hieruit blijkt dat de
bestemmingsmatige oppervlakte ‘recreatiegebied’ beneden de drempel van 5ha blijft.
Bestemmingsmatig kan het plan op dit aspect bijgevolg als een ‘kleine wijziging’ beschouwd
worden. Terwijl het paardenhotel met paddock en het recreatiepark voor senioren middels
het RUP worden opgenomen in een bestemming voor dagrecreatie (huidige bestemming:
woongebied met landelijk karakter), wordt de boerengolf opgenomen in agrarisch gebied
met ecologische waarde (huidige bestemming: landschappelijk waardevol agrarisch
gebied). De kleine (bestemmingsmatige) wijziging van recreatiegebied (van 4,01 naar
4,23ha) blijkt ook uit onderstaande ruimtebalans (zie Figuur 5-1).
2218783012/cev 30 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Met opmaak: Lettertype:
Calibri, Geen spelling- of
grammaticacontrole uitvoeren
Gewijzigde veldcode
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Met opmaak: Inspringing:
Links: 4,02 cm

RUP REPPEL
R U I M T E B A L A N S
21.11.2012
ARTIKEL oppervlakte
2.1 kernwoongebied 31366 m²
2.2 landelijk woongebied 110589 m²
2.3 woonontwikkelingsgebied 13967 m²
2.4 woonreservegebied 30416 m²
2.5 zone voor parkeren in het groen 6458 m²
2.6 wonen in beeldbepalende gebouwen 4732 m²
2.7 recreatiegebied 42289 m²
2.8 agrarisch gebied 34799 m²
2.9 agrarisch gebied met ecologische waarde 29571 m²
2.10 natuurgebied 52261 m²
2.11 parkgebied 253 m²
2.12 wegenis 24046 m²
2.13 zone voor gelijkberechtigd verkeer 9360 m²
2.14 waterloop 0 m²
2.15 gemeenschapsvoorzieningen-openbaar nut 13369 m²
totaal: 403476 m²
GEWESTPLAN binnen plangebied
woongebied met landelijk karakter
woonuitbreidingsgebied
natuurgebied
verblijfs- en dagrecreatie
landschappelijk waardevol agrarisch gebied
agrarisch gebied
totaal:
Figuur 5-1: ruimtebalans RUP Reppel
162456 m²
67735 m²
61021 m²
40167 m²
37298 m²
34799 m²
403476 m²
Hoewel het RUP het kader vormt voor de toekenning van vergunningen voor projecten
opgesomd in bijlage II van het project-m.e.r.-besluit en in de bijlage 2 bij de Omzendbrief LNE
2011/1, en PB-plichtig is, kan het RUP screeningswaardig beoordeeld worden. Het RUP bepaalt
immers het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau (v.w.b. de woonontwikkeling) én
houdt een kleine (bestemmingsmatige) wijziging in (v.w.b. de uitbreiding van het recreatiepark).
In volgende paragrafen wordt het screeningsonderzoek, ook wel het onderzoek naar het
voorkomen van aanzienlijke milieueffecten als gevolg van het plan, gevoerd.
2218783012/cev 31 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak: Inspringing:
Links: 2,5 cm
Met opmaak:
Bijschrift;Bijschrift Char,
Afstand Voor: 0 pt
Verwijderd: het RUP beoogt
een wijziging op lokaal niveau:
wijzigingen blijven beperkt tot de
kern van Reppel;
het recreatiedomein wordt
beperkt uitgebreid: het grootste
deel van de 4 ha betreft zachte
infrastructuur met een groene
invulling nl. 5 nieuwe visvijvers en
een boerengolf (golfen mogelijk
maken op bestaande weilanden).
Dit zijn activiteiten die passen
binnen het reeds bestaande
groene kader van het
recreatiedomein en haar
omgeving;
gefaseerde ontwikkeling van
woningen naargelang behoefte.

6 Potentiële milieueffecten van het plan
6.1 Bodem en grondwater
6.1.1 Referentiesituatie
In Bocholt komen hoofdzakelijk twee verschillende bodemkundige landschapstypes voor: de
zandgronden en de lemige zandgronden.
De zandgronden kunnen onderverdeeld worden in de droge zandgebieden van Kaulille en
Goolderheide en de natte zandgebieden van Kreyel. De droge zandgronden worden gekenmerkt
door het duinencomplex van Kaulille dat zich uitstrekt van het Kempisch Kanaal tot aan het
centrum van Kaulille. Een tweede, kleinere duinrestant ligt op de Bergerheide.
Natte lemige zandbodems komen voor in de alluviale beekvalleien. Binnen de alluviale vlakten van
de Warmbeek en de Abeek treffen we in de laagste delen veengronden aan met specifieke
vegetaties.
Volgende bodemtypes zijn terug te vinden in het plangebied (zie Figuur 6-1):
- antropogeen;
- nat zand;
- antropogeen, nat zand;
- vochtig zand;
- antropogeen, droog zand;
- veen.
2218783012/cev 32 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd: Figuur 5-1

Figuur 6-1 bodemkaart plangebied
Legende
01. Antropogeen
03. Nat zand
04. Vochtig zand
05. Droog zand
05. Zand-complex
06. Nat zand antr
07. Vochtig zand antr
08. Droog zand antro
09. Nat zandleem
10. Vochtig zandleem
11. Droge zandleem
11. Zandleem-complex
26. Veen
Uit de OVAM-databank van de verspreiding van bodemonderzoeken in Vlaanderen blijkt dat er
binnen het plangebied twee oriënterende bodemonderzoeken zijn uitgevoerd (dossiernummers
8509 en 12519).
2218783012/cev 33 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: 5-1

Figuur 6-2: Topografische kaart met bodemonderzoeken OVAM
Het grondwater is zeer kwetsbaar (Ca1, zie figuur 5-2). Als redenen worden hiervoor aangegeven:
− de zandige deklaag en/of de deklaag is maximum 5 meter;
− de dikte van de onverzadigde zone is maximum 10 meter dik;
− de watervoerende laag bestaat uit zand.
De grondwaterkwetsbaarheid van een gebied is een code die het risico op
grondwaterverontreiniging in de bovenste watervoerende laag aangeeft.
2218783012/cev 34 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
Bijschrift;Bijschrift Char

Figuur 6-3 Grondwaterkwetsbaarheidskaart, Agiv
Volgens sonderingen en boringen in de buurt en binnen het plangebied (bron, DOV Vlaanderen)
bevindt het grondwater zich tussen de 3 en 3,9 m diep. In tegenstelling tot de rest van het
plangebied bevindt het grondwater zich zeer ondiep in de vallei van de Abeek.
Er komen geen grondwaterwinningen voor in het plangebied.
6.1.2 Mogelijke effecten
Het valleigebied ten zuiden van de Abeekvallei bestaat uit veengrond die zeer gevoelig is voor
verstoring (betreding, verdroging, …). Wijzigingen in deze zone aan de bestaande situatie zijn
negatief te beoordelen. In deze zone voorziet het grafisch plan een inkleuring als natuurgebied. Op
de inrichtingsschets is te zien dat de veengronden opgenomen worden in de groenstructuur van
het gebied. Er moet naar gestreefd worden om deze gronden zo weinig mogelijk te betreden. Het
graven van nieuwe visvijvers binnen veengebied is negatief te beoordelen tijdens de aanlegfase
(risico op verdichting bij het aanleggen/graven met zware machines en inklinking/stabiliteit). In de
veronderstelling dat de vijvers worden uitgegraven in de natte zonder folie en in contact staan met
het grondwater, kan verondersteld worden dat de grondwaterstand in de vijver hetzelfde peil
aanhoudt als in de bodem. Wanneer het peil in de vijver niet kunstmatig lager wordt gehouden dan
het grondwaterpeil (dus geen continue ontwatering) valt er geen aanzienlijke invloed te
2218783012/cev 35 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: 5-2
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

verwachten op de grondwaterhuishouding. Wanneer het waterpeil in de vijvers wel lager wordt
gehouden in vergelijking tot het grondwaterpeil bestaat het risico op ontwatering van de
omliggende veenlaag & mineralisatie.
Het plan stelt voor om het gebied beter toegankelijk te maken voor traag verkeer. Dit kan
negatieve effecten teweegbrengen naar verdichting van deze veengronden. Het wordt aangeraden
om een beperkt aantal onverharde paden te voorzien zodat de omliggende percelen gevrijwaard
kunnen worden van betreding. Er worden geen grondwaterbemalingen gepland. Verdroging van de
veengronden wordt op die manier vermeden.
Uitbreiding van het hotel is voorzien in bodem die volgens de bodemkaart reeds als verstoord
beschouwd wordt.
De zeer natte lemige bodem tussen de pastorie en het hotel de Watermolen blijft groengebied.
De meeste bebouwing wordt ingepland in weinig verdichtingsgevoelig gebied (droog en vochtig
zand) waardoor er geen verdichtingseffecten te verwachten zijn. Wel is er een risico op
profielverstoring daar waar er bebouwing op vochtige zandbodem komt (gebied vlak achter de
school en het agrarisch gebied tussen de Monshofstraat en de Zandstraat). De gevolgen voor
profielverstoring zijn negatief maar gezien het maar een beperkt deel van het plangebied betreft,
zijn er geen significante effecten. Bovendien is er reeds een zekere mate van verstoring binnen het
gebied te verwachten door landbouwactiviteiten, bewoning en tuinen, openbare wegen…
Uit de OVAM-databank van de verspreiding van bodemonderzoeken in Vlaanderen blijkt dat er
binnen het plangebied twee oriënterende bodemonderzoeken zijn uitgevoerd (dossiernummers
8509 en 12519; zie Figuur 6-2). Beide bodemonderzoeken zijn uitgevoerd nabij bestaande
infrastructuur. Beide bodemonderzoeken zijn momenteel gelegen in ‘woongebied met landelijk
karakter’ op het gewestplan. Bodemonderzoek 8509 is op het grafisch plan gelegen in het
kernwoongebied. Hier zijn middels het RUP geen nieuwe ontwikkelingen gepland.
Bodemonderzoek 12519 is op het grafisch plan gelegen in ‘recreatiegebied waar volwaardige
woonfunctie is toegelaten’. Hier voorziet het RUP de uitbouw van verblijfsaccommodatie voor
senioren. Bij eventuele graafwerken dient rekening gehouden te worden met de vigerende
regelgeving en de bemerkingen geformuleerd bij de milderende maatregelen (§6.1.3).
Bij eventuele calamiteiten kan er een risico optreden naar bodem- en grondwaterverontreiniging.
Calamiteiten kunnen zich altijd voordoen, ook in de huidige situatie (overvulling mazouttanks,
lekken vloeistoffen, …). Indien er adequaat en als “een goede huisvader” gereageerd wordt, zijn er
weinig of maar tijdelijk negatieve effecten te verwachten op de kwaliteit van bodem en
grondwater.
Aanvullend op de milieuwetgeving is het aan te raden dat men in de stedenbouwkundige
voorschriften van het RUP de verplichting oplegt om verharding zoveel mogelijk in doorlatend
materiaal aan te leggen (zie hoofdstuk water).
Grondwaterverontreiniging t.g.v. infiltrerende oliën, vetten en andere verontreinigende
vloeistoffen vormt een milieurisico. Hieromtrent worden geen expliciete voorschriften opgenomen
vermits dit dient te gebeuren conform vigerende milieureglementering. Indien deze nageleefd
wordt, worden er geen nadelige effecten verwacht op de grondwaterkwaliteit en –kwantiteit.
6.1.3 Milderende maatregelen
Er worden vanuit de discipline Bodem en grondwater volgende specifieke milderende maatregelen
voorgesteld:
− een voorschrift opnemen om het gebruik van waterdoorlatende verharding zoveel
mogelijk verplicht te stellen behoudens daar waar het omwille van milieukundige redenen
niet mogelijk is;
− paden binnen veengebied beperken of zoveel mogelijk als knuppelpad aanleggen. De
toegankelijkheid in veengebied enkel op de (knuppel)paden toelaten;
2218783012/cev 36 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: is
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Met opmaak: Lettertype:
Calibri, Geen spelling- of
grammaticacontrole uitvoeren
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

6.1.4 Conclusie
− paden binnen veengebieden en verstoringsgevoelige gronden dienen uit onverhard
materiaal te bestaan;
− een maximum percentage aan verharding dient opgelegd te worden om de
grondwaterstand op peil te houden;
− het uitgraven van vijvers is enkel toegestaan wanneer wordt aangetoond (door specifieke
aanlegwijze) bij de stedenbouwkundige vergunning dat er geen risico is op inklinking of
aantasten van de vochtbalans van de veenlaag en dat het waterpeil in de vijvers niet lager
wordt gehouden dan het grondwaterpeil.
− Verder moet rekening gehouden worden met volgende standaardopmerkingen:
o indien er calamiteiten optreden die impact kunnen hebben op de bodem, dienen
zo snel mogelijk de nodige acties ondernomen te worden om de verontreiniging
weg te nemen. De nodige controlestalen dienen genomen te worden. Indien de
calamiteit valt onder het toepassingsgebied van een schadegeval, dienen
specifieke bepalingen nageleefd te worden (art. 74 e.v. van het Bodemdecreet);
o indien gronden worden overgedragen, dienen de bepalingen van het
Bodemdecreet te worden gevolgd (Art. 101 e.v. van het Bodemdecreet);
o Indien gronden dienen onteigend te worden, dienen de bepalingen van het
Bodemdecreet te worden gevolgd (Art. 119 e.v. van het Bodemdecreet);
o De nodige aandacht dient te worden geschonken aan de regels van het
grondverzet
o De nodige aandacht dient te worden geschonken aan de voorgenomen
bestemming (wijziging) op reeds vastgestelde verontreiniging:
o Artikel 38 van het Bodemdecreet: indien een beschrijvend bodemonderzoek
werd uitgevoerd op deze grond kan een mogelijk andere bestemming impact
hebben op de ernst van de bodemverontreiniging/saneringsnoodzaak en
urgentie;
o Artikel 64 van het Vlarebo: indien het bestemmingstype van de grond in die zin
wijzigt dat een lagere bodemsaneringsnorm van toepassing wordt, dient een
nieuw oriënterend bodemonderzoek te worden uitgevoerd bij overdracht van de
risicogrond.
Wanneer het peil in de vijvers niet kunstmatig lager wordt gehouden dan het grondwaterpeil (dus
geen continue ontwatering) valt er geen aanzienlijke invloed te verwachten op de
grondwaterhuishouding. Gezien het voorkomen van veengronden en een kwetsbare
grondwatertafel, zijn negatieve effecten echter niet uit te sluiten. Daarom dient het RUP aan
bovenstaande milderende maatregelen invulling te geven. Een aantal maatregelen zullen niet in
planfase maar wel in uitvoeringsfase bepalend zijn. Het RUP dient hier in haar toelichtingsnota wel
de nodige aandacht aan te geven, ook al kan het RUP juridisch gezien geen uitvoeringsbepalingen
opleggen.
Een ander mogelijkheid is om het opmaken van een inrichtingsschets bij het indienen van de
stedenbouwkundige vergunning verplicht op te liggen via het RUP. In deze inrichtingsstudie dient
aangetoond te worden hoe de effecten op water (en andere disciplines indien nodig) zijn
opgevangen.
Om op bovenstaande in te spelen zal, teneinde geen effecten op grond- en oppervlaktewater te
veroorzaken t.g.v. het graven van nieuwe vijvers, in de stedenbouwkundige voorschriften
opgenomen worden dat bij elke nieuwe ontwikkeling of ingreep die impact kan hebben op de
waterhuishouding, een hydrologische studie dient te worden uitgevoerd. Dit is ook
2218783012/cev 37 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd:
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd: e

overeengekomen tussen de gemeente Bocholt, de eigenaar van het recreatiepark ‘De
Watermolen’, VMM en ANB op een overleg dd. 25/09/2012.
Vanuit de discipline bodem en grondwater zijn mits rekening gehouden wordt met de milderende
maatregelen geen significante negatieve milieueffecten te verwachten.
6.2 Oppervlaktewater
6.2.1 Referentiesituatie
Waterlopen en waterbekken
In Bocholt komen drie hydrografische stroomgebieden voor: het stroomgebied van de Warmbeek 3 ,
de Tungelrooisebeek 4 en de Abeek 5 . Zij vormen een deelbekken (Lozerbroeksbeek) van het
Limburgse Maasbekken. In totaal zijn er een 25-tal bijriviertjes en beekjes die de gemeente
doorsnijden in noordoostelijke richting. Er zijn enkele doorgangen onder het kanaal Bocholt-
Herentals en de Zuid-Willemsvaart.
Figuur 6-4 situering waterlopen, bron VHA
Dwars doorheen het plangebied lopen de Abeek (eerste categorie) en de Losbeek (ter hoogte van
het plangebied derde categorie). Volgens de VHA (versie 7/10/2011) wordt de Abeek beheerd door
de VMM afdeling operationeel Waterbeheer Hasselt en de Losbeek door de Watering De
Vreenebeek.
3 Dit stroomgebied omvat de Dorperloop en de Waterloop.
4 Dit stroomgebied omvat de Hamonterbeek, Kaulillerbeek, Balkerbeek en de Lossing met alle verdere afleidingsbeekjes in
noordoostelijke richting.
5 Dit stroomgebied omvat de Losbeek, de Vosbeek, de Repellerbeek, de Weerterbeek en De Laak.
2218783012/cev 38 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd: 5-3
Verwijderd: loopt
Verwijderd: De waterloop
wordt beheerd door Watering de
Vreenebeek.

De Abeek stroomt in noordoost Limburg en vormt samen met de Itterbeek en de Bosbeek de
belangrijkste beken die in noordoostelijke richting stromen in het Maasbekken. De Abeek
ontspringt op het Maasterras te Meeuwen en mondt 38 km verder uit te Ophoven.
De Abeek is van nature een typische laaglandbeek die haar oorsprong vindt in een aantal kleine
sloten. Ze wordt niet gevoed door een echte bron maar door regenwater dat in de zeer
doorlatende zandbodem dringt en via verspreide kwelzones naar de vallei stroomt. Het Kempisch
Plateau is in feite een groot infiltratiegebied. De middenloop wordt sterk beïnvloed door kwel (ter
hoogte van het plangebied).
De Abeek heeft een zeer waardevolle fysische structuur en een zeer zuivere biologische
waterkwaliteit (cfr. ecologische typologie van de waterlopen). Ter hoogte van het plangebied (en
de kern van Reppel in het algemeen) is de Abeek ingekneld tussen de bebouwing met een minder
waardevolle fysische structuur tot gevolg.
Voor 2008 wordt de Prati index voor het meetpunt aan de Abeek (129300 Reppelerweg) als niet
verontreinigd aangegeven. Dit betekent dat de Abeek een goede zuurstofverhouding heeft.
De aanwezigheid van een voldoende hoge concentratie aan opgeloste zuurstof is van groot belang
voor het leven in het water en speelt een belangrijke rol in zelfzuiverende processen in de
waterloop. Primordiaal voor een goede ecologische toestand is dus een goede
zuurstofhuishouding. Gevoelige soorten verdwijnen immers snel bij verlaagde
zuurstofconcentraties.
De Abeek wordt ingedeeld in de categorie rivier type grote beek Kempen 6 en heeft een strengere
richtwaarde voor zuurstof (nl. 8 mg/l).
In de visie van het bekkenbeheerplan voor het Maasbekken wordt vooropgesteld om het
hemelwater zoveel mogelijk vast te houden en ter plaatse te laten infiltreren of ter plaatse te
gebruiken voor verschillende functies. In het buitengebied dienen de infiltratiemogelijkheden
maximaal te worden benut.
De afvoerfunctie van de waterlopen dient optimaal te worden benut, ondermeer door slib en
kruidruimingen. Hierbij dient de natuurlijke structuur van de waterloop te worden gerespecteerd.
Watertoetskaarten
Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14
november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets
worden genoemd. Er werden watertoetskaarten opgemaakt die dienen ter evaluatie van de
effecten van vergunningsplichtige ingrepen of van plannen of programma’s waarbij het
bodemgebruik op een bepaalde locatie of voor een bepaald gebied wordt gewijzigd. Op basis van
deze watertoetskaarten kunnen voor het plangebied RUP ‘Reppel Bocholt’ volgende vaststellingen
worden gemaakt:
de gronden opgenomen in het plangebied worden grotendeels als niet erosiegevoelig
aangeduid; (zie Figuur 6-5)
6 Volgens B.V.R dd. 21/05/2010 tot wijziging van de milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, waterbodems en
grondwater
2218783012/cev 39 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: stroomt
Verwijderd: Figuur 5-4

Figuur 6-5: Erosiegevoeligheid
het plangebied ten noorden van de Reppelerweg en de Monshofstraat is matig gevoelig voor
grondwaterstroming (type 2). Het valleigebied van de Abeek is zeer gevoelig voor
grondwaterstroming (type 1);
Figuur 6-6: Grondwaterstromingsgevoeligheid
ten noorden van de Monshofstraat-Reppelerweg is het gebied ingekleurd als
infiltratiegevoelig, ten zuiden van de Abeek is het plangebied niet infiltratiegevoelig (zeer
vochtig gebied nl. valleigebied van de Abeek met veengronden). In het infiltratiegevoelig
2218783012/cev 40 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: 5-4
Verwijderd: 5-5

gebied komen ondermeer woningprojecten en bebouwing. Het niet infiltratiegevoelig gebied
blijft onbebouwd (zachte recreatie in de vorm van boerengolf en nieuwe vijvers);
Figuur 6-7: Infiltratiegevoeligheid
binnen het plangebied liggen risicozones voor overstroming (Vallei van de Abeek). Ook van
nature overstroombare zones komen voor.
2218783012/cev 41 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: 5-6

Figuur 6-8: overstromingsgevoelige gebieden en recent overstroomde gebieden t.h.v. het plangebied (bron:
watertoetskaart 2011)
het plangebied is niet gelegen binnen het winterbed van een waterloop;
hellingenkaart: het laagste punt van het plangebied ligt binnen het recreatiedomein. De
weilanden daar zullen gebruikt worden als natuurlijk golfterrein, wat neutraal te beoordelen is
naar natuurlijke infiltratie gezien in de referentiesituatie natuurlijke infiltratie daar ook
mogelijk is;
2218783012/cev 42 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd:
Verwijderd: 5-7
Verwijderd: Overstromingsgevo
eligheid

Figuur 6-9 hellingenkaart
Afvalwaterzuivering
Volgens het zoneringsplan van de VMM (bron, geoloket zoneringsplannen VMM) ligt het
plangebied grotendeels in gerioleerd gebied. De gebieden die nu als landbouwgebied gebruikt
worden, zijn niet opgenomen in het zoneringsplan maar ze kunnen aansluiten op de riolering van
de Reppelerweg.
Figuur 6-10 uittreksel zoneringsplan, bron geoloket VMM
De gerenoveerde RWZI Bocholt in de Lechtenstraat werd in mei 2011 in dienst genomen. De
ontwerpcapaciteit bedraagt 9.900 IE (1 IE = 60 g BZV/d). De huidige belasting bedraagt gemiddeld
ca. 13.500 IE (inwonersequivalenten), maar dit levert door de gunstige koolstof-stikstof verhouding
geen problemen op. Het gezuiverde water wordt geloosd in de Kapelbeek. De renovatie hield in dat
2218783012/cev 43 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: 5-8
Verwijderd: 5-9

de oude RWZI werd vervangen door een nieuwe installatie die eveneens een grotere hydraulische
capaciteit heeft (uitbreiding naar 6Q14 7 ).
6.2.2 Mogelijke effecten
Oppervlaktewaterhuishouding (inclusief waterkwantiteit)
In voorgaande paragraaf zijn de watertoetskaarten in het plangebied beschreven. Hierna enkele
bevindingen:
- naar erosie toe zijn er geen effecten te verwachten gezien het gebied nauwelijks in gevoelig
gebied ligt;
- geen enkele zone van het RUP wordt aangeduid als zijnde binnen het winterbed van een
waterloop gelegen;
- door het RUP wordt er woonzone bestendigd binnen risicozones voor overstroming. Het gaat vnl.
om zones gelegen in ‘mogelijk overstromingsgevoelig gebied’, maar langs de Reppelerweg net
ten zuiden van de Abeek ook om ‘effectief overstromingsgevoelig gebied’. Het gaat in deze zones
om grotendeels reeds bestaande bewoning en slechts in zeer beperkte mate om zones waar op
bouwvrije percelen nog verdichting mogelijk is. Het is nodig dat het RUP extra randvoorwaarden
stelt aan woonzones binnen risicozones voor overstroming om significant negatieve effecten te
vermijden. Het RUP voorziet daarom in een algemene bepaling ‘overstromingsgevoelige
gebieden’ waar specifiek om onderscheid te maken in het overstromingsrisico tussen de mogelijk
en effectief overstromingsgevoelige ,olgende voorschriften en toelichtingen mee samen gaan:
voor mogelijk overstromingsgevoelig gebied (lichtblauw op de watertoetskaart Figuur
6-8):
7 6Q14 komt neer op een hydraulische capaciteit die 6 keer de droogweeraanvoer is, waarbij de droogweeraanvoer
wordt verondersteld om in een tijdsvenster van 14 h toe te komen op de installatie (=Q14). Concreet betekent dat
dat maximaal een debiet van ca. 700 m³/h kan worden opgepompt.
2218783012/cev 44 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Met opmaak: Lettertype:
Cursief
Met opmaak: Lettertype:
Cursief, Geen spelling- of
grammaticacontrole uitvoeren
Met opmaak: Lettertype:
Cursief

voor effectief overstromingsgevoelig gebied (donkerblauw op de watertoetskaart Figuur
6-8):
- Oppervlakkige afvloei van hemelwater richting Abeek van de hoger gelegen woningen dient
zoveel mogelijk beperkt te worden om overstromingen in de risicozones bij overvloedige
regenval te vermijden. Er wordt verwezen naar de milderende maatregelen;
Er wordt op gewezen dat elke stedenbouwkundige vergunning moet voldoen aan de
randvoorwaarden zoals opgenomen in de gewestelijke verordening inzake hemelwater (het besluit
van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke
stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen,
buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, in werking sinds 1
februari 2005).
Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk
gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden
geïnfiltreerd. Indien infiltratie onmogelijk blijkt door voortdurend hoge grondwaterstanden of
indien de doorlatendheidsfactor van de bodem kleiner is dan 1.10 -5 m/s, dient het hemelwater te
worden gebufferd met vertraagde afvoer. Het plangebied ligt in infiltratiegevoelig gebied. Binnen
het plangebied is voldoende ruimte aanwezig om aan de verordening te voldoen.
Het hotel bijvoorbeeld zal ongeveer uitbreiden met 1.000 m² (schatting op basis van de
inrichtingsschets). Voor verharde grondoppervlakten dient er minstens 2 m² infiltratievoorziening
per begonnen 100 m² verharding voorzien te worden. Dit komt overeen met 20 m²
infiltratievoorziening die minstens een buffervolume dient te hebben van 15 m³ (300 l/20m²). Dit
komt overeen met bijvoorbeeld een infiltratievoorziening van 40m² met een diepte van 40 cm.
2218783012/cev 45 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak: Lettertype:
Cursief
Met opmaak: Lettertype:
Cursief, Geen spelling- of
grammaticacontrole uitvoeren
Met opmaak: Lettertype:
Cursief
Verwijderd: . Er is
eveneens reeds bestaande
bebouwing in overstromingszone.
Het is aangeraden dat het RUP
extra randvoorwaarden stelt aan
woonzones binnen risicozones
voor overstroming om significant
negatieve effecten te vermijden.
Er wordt verwezen naar de
milderende maatregelen;

Binnen het domein van het hotel is ruimte genoeg om dit op te vangen. Het RUP dient hiermee
rekening te houden.
Indien infiltratie niet mogelijk is omwille van de permanent hoge grondwaterstand, kan er een
vertraagde afvoer voorzien worden (maximale lozingsdebiet is 1.500l/u per 100m² met een
buffervolume van 400l per 20 m²). De beheerder van de ontvangende waterloop kan steeds
strengere voorwaarden opleggen omwille van het overstromingsgevoelige karakter van de
waterloop.
Ecologische opwaardering Abeekvallei en aanleg vistrap
In functie van de ecologische opwaardering van de Abeekvallei wordt een vistrap voorzien (aftakking
van de Abeek zuidelijk van de bestaande loop). Deze vistrap hoeft niet permanent te werken (de
werking moet niet het hele jaar door en 24u op 24 u gewaarborgd worden). Voor de werking van een
vistrap is het debiet in het voorjaar cruciaal. Het betreft een heel korte cyclus waarbij vooral ‘s
ochtends en ’s avonds sprake is van vismigratie. Een vistrap heeft een debiet van 150l/s nodig en De
Watermolen heeft een debiet tussen 170 en 350 l/s nodig voor de werkingszekerheid van de
forelvijvers. Tot een debiet van 300 l/s zouden de vistrap en de visvijvers gevoed kunnen worden.
Wanneer er meer debiet voorhanden is, kan ook de molen opnieuw ingezet worden.
Tot op heden zijn er voor de watermolen geen problemen geweest i.v.m. het debiet, het laagst
gemeten debiet van de laatste 10 jaar op de Abeek bedraagt 190l/s (meest nabije meetpunt VMM,
ter hoogte van De Watermolen in Reppel kan – gezien de ligging meer stroomopwaarts – gesteld
worden dat het debiet ca. 10% lager ligt, hetgeen neerkomt op een minimaal debiet van 170l/s).
Door middel van een verdeelwerk zal het debiet geregeld worden waarbij een minimaal debiet
gegarandeerd wordt voor de visvijvers (170 l/s) en het resterende debiet wordt afgeleid naar de
vistrap. Het verdeelwerk kan beheerd worden door de eigenaar van De Watermolen in samenspraak
met de waterbeheerder VMM.
Vandaag beschikt de watermolen over 10 aftappunten, VMM en ANB gaan akkoord dat het aantal
aftappunten naar de toekomst gehandhaafd blijft. Er worden bij het plaatsen van nieuwe vijvers geen
nieuwe aftappunten toegelaten.
Waterkwaliteit
De bestaande en nieuwe visvijvers staan in verbinding met de Abeek (water van de Abeek wordt
gebruikt om de visvijvers aan te vullen) en de Losbeek (afvoer van visvijverwater). De visvijvers doen
dienst als buffer wanneer de Abeek de aanvoer van water niet meer kan opvangen. De uiteindelijke
effecten worden als niet significant beoordeeld. Er dient gewaakt te worden dat de kwaliteit van het
visvijverwater vooraleer het geloosd wordt, voldoet aan de richtwaarden voor het type grote Beek
Kempen. Vooral het zuurstof- en nutriëntengehalte dient gecontroleerd te worden. Indien nodig
dient er een individuele zuivering (rietvijver) voorzien te worden vooraleer het water van de visvijvers
geloosd wordt in de Losbeek (zie verder fauna en flora). Er wordt verwezen naar de milderende
maatregelen.
De visvijvers worden continue gevoed middels een aantal aftappunten en deels door cascadesysteem
door het water van de Abeek, dit is een vereiste inzake voldoende zuurstofvoorraad voor de
aanwezige forelpopulatie op de vijvers. Door plaatsing van een verdeelwerk waarbij het debiet van de
Abeek wordt opgesplitst in een debiet dat afgeleid wordt naar de forelvijvers en de molen en een
debiet dat wordt afgeleid naar de vistrap, wordt de ‘bedrijfszekerheid’ van de visvijvers, de
watermolen én de vistrap gegarandeerd.
Vanuit kwaliteitsoogpunt worden de visvijvers gevoed door Abeekwater, waardoor het om
gebiedseigen water gaat dat ook terug in de Abeek terecht komt. Op het overleg tussen de gemeente
Bocholt, de eigenaar van het recreatiepark ‘De Watermolen’, VMM en ANB dd. 25/09/2012 is
overeengekomen dat het aantal aftappunten van de Abeek naar de visvijvers naar de toekomst toe
gehandhaafd blijft, en dat er bij het realiseren van nieuwe vijvers geen nieuwe aftappunten worden
toegelaten.
Vanuit waterkundig oogpunt is het niet wenselijk om in de 5m bouwvrije zone belendend aan de
waterloop (zone non-aedificandi op het grafisch plan) een dijkvolume aan te leggen, teneinde te
2218783012/cev 46 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

voorkomen dat het visvijverwater ‘vermengd’ raakt met het water uit de waterloop. Om te
voorkomen dat vissen vanuit de forelvijvers in de waterloop terecht komen zal een
afrasteringsysteem opgelegd worden aan de beheerder van de visvijvers. Door het vermijden van
dijkaanleg in de Abeekvallei wordt het natuurlijk karakter van de vallei bewaard en wordt geen
afbreuk gedaan aan de waterhuishouding van het gebied, hetgeen positief beoordeeld wordt. Op
deze manier wordt ook de benodigde ruimte aan het water geboden, met behoud en herstel van de
watergebonden functies van de oever- en natuurlijke overstromingszones.
Een reservatiestrook, zone non aedificandi, van 5m langs weerszijden van de beek is wel nodig in
functie van het ruimen van de beek.
6.2.3 Milderende maatregelen
Vanuit de discipline Oppervlaktewater worden volgende milderende maatregelen voorgesteld:
- er dient advies gevraagd te worden aan de bevoegde instantie indien de vijvers of andere
ondergrondse constructies meer dan 5 meter diep zijn of 50 meter lang;
- gezien het niet uitgesloten is dat de nieuwe vijvers de waterhuishouding kunnen
beïnvloeden, wordt aangeraden deze oordeelkundig aan te leggen. Bij de
vergunningsaanvraag dient aangetoond te worden dat er geen effecten op
bodem/grondwater/oppervlaktewater optreden. In de voorschriften wordt ingeschreven dat
op projectniveau een hydrologische studie dient te worden opgemaakt i.f.v. het graven van
nieuwe visvijvers en alle andere vergunningsplichtige ingrepen die een effect kunnen
uitoefenen op de grond- of oppervlaktewaterhuishouding van het gebied. Zie ook §6.1.3.
- het wordt aangeraden om vooraleer het water van de visvijvers op de Losbeek wordt
geloosd, eerst te zuiveren via een natuurlijke waterzuivering (bijvoorbeeld een
rietzuiveringsinstallatie). Dit om het lozen van nutriëntrijk- en zuurstofarm water te
vermijden;
- in de stedenbouwkundige voorschriften worden best maximale verhardingspercentages
opgenomen. In de voorschriften dient te worden opgenomen dat het gebruik van
waterdoorlatende materialen voor verhardingen verplicht is in alle zones behalve daar waar
het vanuit milieukundig standpunt raadzaam is om te verharden. Dit dient in voorkomend
geval gemotiveerd te worden.
- fietspaden en voetwegen binnen de vallei van de Abeek en de Losbeek dienen onverhard te
zijn.
- Het is aangeraden extra strenge maatregelen op te nemen voor woonzones in
overstromingsgevoelige zones zoals bijvoorbeeld strengere verhardingspercentages, geen
verhardingen en ophogingen voorzien in de tuinzones, geen kelders voorzien,..
- Voor de nieuwe woonzones die afwateren naar de vallei dienen zeer strenge
bufferingsvoorwaarden te worden opgelegd en ruimte voorzien op het terrein zodat er geen
impact is op de waterhuishouding van de Abeek. In de voorschriften opnemen dat voor
nieuwe ontwikkelingen dient te worden aangetoond hoe effecten worden vermeden. In de
voorschriften van de nieuwe ontwikkelingen dient aandacht te gaan naar strenge
randvoorwaarden inzake verhardingspercentages van tuinen en openbaar domein.
- Bij het graven van de nieuwe vijvers moeten de gronden afgevoerd worden. Ophogingen in
overstromingsgevoelig gebied van de zone voor recreatie en de zone agrarisch gebied met
ecologische belang zijn niet toegestaan.
- Ingevolge de situering van een watermolen ter hoogte van de Abeekvallei binnen de zone
voor recreatie dient de inpassing van een vistrap en migratieondersteunende werken i.s.m.
beekbeherende instanties te worden uitgewerkt. Een optimale werking van de vistrap moet
gegarandeerd worden door formele afspraken aangaande de debietsverdeling naar het
2218783012/cev 47 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: Er wordt op
gewezen dat elke
stedenbouwkundige vergunning
moet voldoen aan de
randvoorwaarden zoals
opgenomen in de gewestelijke
verordening inzake hemelwater
(het besluit van de Vlaamse
regering van 1 oktober 2004
houdende vaststelling van een
gewestelijke stedenbouwkundige
verordening inzake
hemelwaterputten,
infiltratievoorzieningen,
buffervoorzieningen en
gescheiden lozing van afvalwater
en hemelwater, in werking sinds 1
februari 2005).
Het algemeen uitgangsprincipe
hierbij is dat hemelwater in eerste
instantie zoveel mogelijk gebruikt
wordt. In tweede instantie moet
het resterende gedeelte van het
hemelwater worden geïnfiltreerd.
Indien infiltratie onmogelijk blijkt
door voortdurend hoge
grondwaterstanden of indien de
doorlatendheidsfactor van de
bodem kleiner is dan 1.10 -5 m/s,
dient het hemelwater te worden
gebufferd met vertraagde afvoer.
Het plangebied ligt in
infiltratiegevoelig gebied. Binnen
het plangebied is voldoende
ruimte aanwezig om aan de
verordening te voldoen.
Het hotel bijvoorbeeld zal
ongeveer uitbreiden met 1.000 m²
(schatting op basis van de
inrichtingsschets). Voor verharde
grondoppervlakten dient er
minstens 2 m²
infiltratievoorziening per
begonnen 100 m² verharding
voorzien te worden. Dit komt
overeen met 20 m²
infiltratievoorziening die minstens
een buffervolume dient te hebben
van 15 m³ (300 l/20m²). Dit komt
overeen met bijvoorbeeld een
infiltratievoorziening van 40m²
met een diepte van 40 cm. Binnen
het domein van het hotel is ruimte
genoeg om dit op te vangen. Het
RUP dient hiermee rekening te
houden.
Indien infiltratie niet mogelijk is
omwille van de permanent hoge
grondwaterstand, kan er een
vertraagde afvoer voorzien
worden (maximale lozingsdebiet ... [1]
is
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd: 5.1.3
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

6.2.4 Conclusie
recreatiedomein en naar de vistrap, waarbij prioritair de werking van de vistrap moet
gegarandeerd worden.
- Als gevolg van de wateraftap voor de visvijvers komt de vismigratie in de Abeek in het
gedrang. De waterafname moet daarbij gestopt worden als de goede werking van de vistrap
in het gedrang komt. Hierover dienen afspraken gemaakt te worden met de
waterloopbeheerder naar aanleiding van het detailontwerp van de vistrap.
Gezien het voorkomen van overstromingsgevoelige gebieden, zijn negatieve effecten niet uit te
sluiten. Voorts wordt ingegrepen in de vismigratie op de Abeek (aanleg vistrap en wateraftap naar
visvijvers). Daarom dient het RUP aan bovenstaande milderende maatregelen invulling te geven.
Een aantal maatregelen zullen niet in planfase maar wel in uitvoeringsfase bepalend zijn. Het RUP
dient hier in haar toelichtingsnota wel de nodige aandacht aan te geven, ook al kan het RUP
juridisch gezien geen uitvoeringsbepalingen opleggen.
Vanuit de discipline Oppervlaktewater zijn mits rekening gehouden wordt met de milderende
maatregelen geen significante negatieve milieueffecten te verwachten.
6.3 Fauna en flora
6.3.1 Referentiesituatie
Erkende natuurgebied: vallei van de Abeek
De vallei van de Abeek loopt dwars door plangebied. Het reservaat – erkend bij MB 22 juli 2002 als
natuurreservaat E-209 'A-beekvallei' – heeft een totale oppervlakte van 81 ha 17 a 1 ca (incl. 2
uitbreidingen) en is in beheer bij de vzw Natuurpunt, afdeling Meeuwen-Gruitrode & Peer.
31,56 ha van het natuurgebied van Natuurpunt ligt in de deelgemeente Reppel.
De bovenloop is zeer intact gebleven. Hier heeft de beek zich diep ingesneden in het Kempisch
Plateau en de ruimte gekregen om meanderend zich een weg stroomafwaarts te banen. De Abeek
wordt ter hoogte van Reppel begrensd door bebouwing, wat nadelig is voor de structuurkwaliteit.
Na de deelgemeente Reppel stroomt de Abeek in de Vlakte van Bocholt en is vanaf hier
grotendeels recht getrokken en verlegd.
Ze is één van de zeldzame beken van Vlaanderen die haar goede structuur grotendeels van bron tot
monding behouden heeft. Meandering, holle oevers, talrijke natuurlijke kwelzones, wisselende
bodemsubstraten zijn enkele van haar kwaliteiten. De kwaliteit van het water is matig goed tot
goed. Het merendeel van de vallei heeft een niet tot een slechts lokaal verstoorde
waterhuishouding.
Visdeskundigen benadrukken dat de Abeek door haar visfauna voor Vlaanderen een uitzonderlijke
waarde heeft. Ze herbergt nog grote en evenwichtige populaties van o.a. Serpeling, Vetje en
Bermpje. In de Abeek zelf komt nog een gezonde populatie Beekprik voor. Het betreft een
belangrijk deel van de Vlaamse populatie (> 8%).
Speciale beschermingszones
Het plangebied is gelegen in Habitatrichtlijngebied nl. Abeek met aangrenzende moerasgebieden.
Het Habitatrichtlijngebied heeft een oppervlakte van 2.523 ha.
2218783012/cev 48 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd:
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd:
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

Figuur 6-11 Speciale beschermingszone in plangebied + Ven-gebied
Gezien de gedeeltelijke ligging van het plangebied in Natura 2000 gebied, werd een passende
beoordeling uitgevoerd (zie Bijlage 9).
VEN/IVON
De Abeek vormt een belangrijke ecologische verbindingszone tussen de Soerbeek in Bree en de
Balkerbeek richting Lozerheide. De vallei van de Abeek wordt als VEN gebied aangeduid (zie Figuur
6-11).
De Abeek wordt in het Ruimtelijk Structuurplan Limburg als nat natuurverbindingsgebied
geselecteerd. Ten westen van het plangebied wordt het mozaïek van bossen, kleine
landschapselementen en het landbouwgebied tussen de Abeek en de Soerbeek als droog
natuurverbindingsgebied geselecteerd.
De Abeek is een typische laaglandbeek met een relatieve intacte vallei en een goede meanderende
structuur van bron tot monding. De bedding van de Abeek ligt in een nat dal met voedselrijke
veenbodem. Het structureel meest waardevolle gedeelte van de beek ligt ten zuiden van de
gemeente Bocholt.
Nabij Reppel is er een vrij bruuske daling van meer dan 10 meter omwille van de landschappelijke
overgang van het Kempisch plateau naar de Vlakte van Bocholt. Dit verklaart het hoge aantal
molens in het gebied.
Gezien het plangebied in VEN-gebied gelegen is, dient er een natuurtoets te gebeuren (zie
§6.3.2.5).
2218783012/cev 49 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: 5-10
Verwijderd: bijlage 4
Gewijzigde veldcode
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Verwijderd: Figuur 5-10
Verwijderd: 5.3.2.5

Biologische waarderingskaart
Het plangebied is opgedeeld in een waardevol deel ter hoogte van de vallei van de Abeek en ter
zuiden ervan en een biologisch minder waardevol deel ten noorden van de
Monshofstraat/Reppelerweg.
Figuur 6-12 biologische waarderingskaart 2007
Ecosysteemkwetsbaarheidskaart (via geo-vlaanderen)
De vallei van de Abeek binnen het plangebied wordt aangeduid als kwetsbaar tot zeer kwetsbaar
voor ecotoopverlies en verdroging.
Het plangebied is een potentieel geschikt habitat voor de bunzing, otter en waterspitsmuis in de
niet bebouwde delen van het plangebied.
2218783012/cev 50 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: 5-11

Figuur 6-13 indicatieve aanduiding plangebied ecosysteemkwetsbaarheidskaart, ecotoopverlies, bron Agiv
6.3.2 Mogelijke effecten
De effecten worden grotendeels besproken in de Passende beoordeling, opgenomen in Bijlage 9. In
deze paragraaf worden de mogelijke effecten die kunnen plaatsvinden buiten SBZ-zone besproken.
6.3.2.1 Effectgroep ecotoop/ habitatwinst of –verlies
De meeste biologisch waardevol gekarteerde percelen zullen in het grafisch plan onaangeroerd
blijven en opgenomen worden als natuurgebied. Omwille van volgende element wordt er toch een
matig negatieve beoordeling gegeven voor het biotoopverlies:
- Een deel van het natuurgebied tussen de pastorie en het hotel de Watermolen (ingekleurd
als biologisch waardevol) wordt in het grafisch plan ingedeeld als ‘zone voor parkeren in het
groen’ met maximaal behoud van de dreefstructuur. Er wordt hier een parking ingepland
met 50 parkeerplaatsen voor de socio-culturele activiteiten die in de herbestemde pastorij
plaatsen zullen vinden. De parking zal gelijktijdig dienen als overflowparking voor de
Watermolen bij uitzonderlijke evenementen. Er worden een aantal voorwaarden gesteld aan
de inrichting van de parking. Hiervoor wordt verwezen naar de milderende maatregelen.
2218783012/cev 51 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: 5-12
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Verwijderd: bijlage 4
Gewijzigde veldcode
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd: Het natuurgebied
tussen de pastorie en het hotel,
gekarteerd als biologisch
waardevol tot zeer waardevol (hr,
hj en kb, vn) blijft natuurgebied
volgens het grafisch plan, een deel
met recreatief medegebruik. Hier
zou een landschappelijk
geïntegreerde parking aangelegd
worden.
Verwijderd: natuurgebied met
recreatief medegebruik’
Verwijderd: In de praktijk
Verwijderd: . De
Verwijderd: zouden voorzien
zijn
Verwijderd: en dienen
Verwijderd: Het is aan te raden
om een alternatieve plaats te
zoeken om de parking aan te
leggen. Indien dit niet mogelijk is,
moeten er beperkingen
Verwijderd: worden
Verwijderd: Er wordt

Het noorden van het plangebied wordt als minder biologisch waardevol aanzien.
Planontwikkelingen in dit deel van het plangebied hebben weinig tot geen gevolgen voor fauna- en
florawaarden.
6.3.2.2 Effectgroep (rust)verstoring
De huidige activiteiten binnen het RUP veroorzaken reeds enige mate van rustverstoring. Hinder is
mogelijk afkomstig van het recreatiedomein en overmatige verlichting. Klemtoonverlichting kan
bijvoorbeeld het jachtpatroon van vleermuizen verstoren. Ook activiteiten van het recreatiedomein
kunnen de rust verstoren, evenals de extra verkeersgeneratie. Dit is negatief te beoordelen indien
er geen rekening gehouden wordt met de milderende maatregelen.
Bewoning is gepland buiten de speciale beschermingszone. Verstoring van deze activiteit op de
speciale beschermingszone is mogelijk afkomstig van extra verkeersgeneratie (zie §6.5.2).
Er worden wel een aantal bufferzones en groenschermen voorzien, welke dit negatief effect
enigszins kunnen milderen. Er wordt aangeraden bufferzones en groenzones zo veel mogelijk aan
te planten met streekeigen materiaal.
6.3.2.3 Effectgroep structuurkwaliteit oppervlaktewater
De Abeek heeft in de dorpskern van Reppel weinig ruimte doordat de bebouwing soms tot aan de
oever komt. In het RUP worden er wel zones voorzien voor buffering voor de Abeek en de Losbeek.
Samen met de aanleg van een vistrap zorgt dit voor een ecologische opwaardering van de
Abeekvallei.
Er dient eveneens gewaakt te worden over de oppervlaktewaterkwaliteit omdat de visvijvers in
verbinding staan met de Abeek en de Losbeek die grotendeels een goede kwaliteit hebben. Dit
werd besproken in het hoofdstuk water §6.2.2.
6.3.2.4 Passende Beoordeling
Gezien een deel van het plangebied gelegen is in Habitatrichtlijngebied, werd er een Passende
Beoordeling uitgevoerd, opgenomen in Bijlage 9.
De milderende maatregelen die in de Passende beoordeling worden voorgesteld, worden in het
RUP opgenomen, waarbij ook rekening gehouden wordt met het advies van ANB (zie Bijlage 10) op
de Passende beoordeling:
1. De graslanden ten zuiden van de Abeek en ten noorden van de woningen binnen de zone voor
agrarisch gebied met recreatief medegebruik worden planmatig maximaal aangeduid als
permanente graslanden. Dit omvat het behoud van de vegetatietypes Hc (dottergrasland), Hj
(vochtig grasland met russen), Hp en Hp* (soortenrijke permanente graslanden), Hpr
(permanente grasland met microreliëf(sloten)). Ingrepen in de natuurlijke waterhuishouding
zijn in deze zone alleen mogelijk in het kader van habitatverbetering.
2. Het vismigratieknelpunt kan worden opgelost via de Losbeek en/of de herlegde waterloop. Het
oplossen van dit migratieknelpunt behoort tot de bevoegdheid van de VMM. Om een
efficiënte oplossing mogelijk te maken, dient langs de herlegde waterloop planmatig een
natuurzone afgebakend te worden van min. 10 m. Binnen deze zone kan de waterloop op een
natuurlijke manier meanderen. De zone wordt ontnomen aan de huidige recreatiezone.
3. De zone waarin het habitat 91E0 bevorderd wordt, dient planmatig te worden afgebakend.
Deze zone dient aangeduid of herbevestigd als natuurgebied. Binnen deze zone wordt
gestreefd naar kwalitatieve Europese habitats vooral 91E0 (elzenbroekbos) en 9120 (zuur
eikenbos). De waterhuishouding mag in deze zone enkel beïnvloed worden in het kader van
een kwalitatieve verbetering van de Europese habitats. De daadwerkelijke ontwikkeling van
deze habitats kan gegarandeerd worden door het toekennen van voorkooprechten in deze
zone (vast te leggen in RUP).
2218783012/cev 52 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd: 5.5.2
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd: Het natuurgebied
dient ter hoogte van de
Reppelerweg wel indien mogelijk
breder gemaakt te worden (nu als
woongebied ingekleurd, eveneens
in risicozone voor overstroming).
Verwijderd: 5.2.2
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Verwijderd: bijlage 4
Gewijzigde veldcode
Gewijzigde veldcode
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Verwijderd: bijlage 5

4. Als het waterniveau laag is en vismigratie in het gedrang komt, kan geen water meer van de
Abeek worden ontnomen. Pragmatisch kunnen we stellen dat de waterafname moet gestopt
worden als het waterniveau van de Abeek ter hoogte van het afneempunt lager is dan 30 cm.
De exacte waterstand zal moeten worden bepaald nadat de vistrap in detail is
gedimensioneerd. De problematiek van de vergunde aftappunten moet op termijn worden
herbekeken. De aanleg van nieuwe vijvers, de herinrichting van het bekensysteem e.d. moet
gekoppeld worden aan een hydraulische studie omtrent het bekensysteem in de omgeving van
het plangebied. Dit werd vastgelegd in de voorschriften van het RUP.
5. De beheerder van de visvijvers dient alle noodzakelijke maatregelen te nemen, om te beletten
dat vissen van de vijvers in de Abeek terecht komen. De beheerder dient hiervoor een plan op
te stellen. Het onderhoud van de vijvers (ruimingen) dienen o.v.v. een stedenbouwkundige
vergunning te worden vergund. Hierbij dient gebruik te worden gemaakt van de Best
Beschikbare Technieken (BBT) inzake bodemverdichting, berging en verwerking baggerspecie
ed. Dit werd opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften.
6. Bij de aanleg van nieuwe vijvers en modellering van bestaande vijvers moet een flankerende
maatregel opgenomen worden om de effecten te milderen. De twee bestaande vijvers in
natuurgebied dienen ingericht te worden als geschikte voortplantingsplaats voor de
Kamsalamander (een Europees beschermde soort). De toename van de forelvijvers mag
hoogstens met 10% toenemen. De huidige oppervlakte bedraagt 1 ha 36 a 19 ca. De totale
maximale oppervlakte van de forelvijvers dient bijgevolg beperkt te worden tot 1 ha 50 a.
7. De natuurlijke grondwaterstand mag binnen het plangebied niet op een kunstmatige manier
worden gewijzigd. Specifiek voor het recreatiegebied impliceert dit dat de waterstand in de
vijvers niet lager mag zijn dan het natuurlijke grondwaterniveau van de omgeving.
8. In de stedenbouwkundige voorschriften werd opgenomen dat in de zone tussen de
Reppelerweg en de Monshofstraat elke drainage of bemaling nodig voor de uitvoering van te
vergunnen werken, worden vermeld in de bouwvergunningsaanvraag.
9. Verlichting van de visvijvers moet tot het strikt minimum worden beperkt. Dit ter bescherming
van de soorten die kwetsbaar zijn voor verlichting zoals vleermuizen, avifauna en insecten.
10. Indien er voor de realisatie van het RUP ontbost (zuur eikenbos of nitrofiel elzenbroekbos)
moet worden, dan worden de te ontbossen oppervlakte van deze types best als een reële
compensatie in deze bostypes uitgevoerd in de Abeekvallei., i.p.v. de compensatie te beperken
tot een louter financiële compensatie. Alleen op deze wijze blijft de oppervlakte aan te
beschermen habitats behouden. Deze maatregel werd geïntegreerd in de stedenbouwkundige
voorschriften.
11. Wandel- en ruiterpaden worden zo dicht mogelijk aan de zijde van de Reppelerweg ingepast
zodat ze geen negatieve impact hebben op het Habitatrichtlijngebied.
12. De aanplantingen in het recreatiegebied moeten gebeuren met standplaatsgeschikte,
inheemse bomen (in casu Zwarte els, Gewone es, Zomereik, ..).
13. Het gebruik van biociden in het recreatiepark moet worden verboden. De forelvijvers worden
via een geschakelde leegloop met één leegloopunt op de nieuwe beek gekoppeld.
14. Planmatig wordt bij de nieuwe woningen voldoende buffercapaciteit voorzien zodat bij hevige
regenbuien of aanhoudende regen geen grote invloeden ontstaan op het debiet van de Abeek.
15. Bij de aanleg van de toeristische doorsteek door de vallei dienen ook enkele flankerende
maatregelen te worden genomen. De voorziene verbinding door de vallei mag de
waterhuishouding van het valleigebied niet wijzigen (eventueel knuppelpad). De inrichting van
de vismigratiemogelijkheden en de herziening van de aftappunten van beekwater voor de
visvijvers moeten gekoppeld worden aan de aanleg van de toeristische doorsteek.
16. Bij vergunningsplichtige werken in de zone voor dagrecreatie en de zone voor agrarisch gebied
met recreatief medegebruik dient ervan uitgegaan te worden dat de gemiddelde
grondwaterstand met +/- 15 % omhoog moet kunnen in het belendende natuurgebied. De
2218783012/cev 53 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: hydronautische
Verwijderd: te gebeuren

6.3.2.5 Natuurtoets
nodige waterbouwkundige werken moeten uitgevoerd worden om de zone voor dagrecreatie
en de zone voor agrarisch gebied met recreatief medegebruik optimaal voor hun
hoofdbestemmingen te blijven gebruiken.
Er wordt een voorkooprecht opgenomen op het kadastraal perceel 224L, dit in functie van de
realisatie op langere termijn van een volwaardige ecologische corridor ter hoogte van de plek waar
de Abeekvallei de woonzone langs de Reppelerweg kruist. Hierdoor kan op termijn de corridor ter
hoogte van dit perceel uitbreiden naar 40 meter breed waardoor de Abeekvallei als ecologische
verbinding geoptimaliseerd wordt. Dit is een positieve maatregel die de barrière van de woon- en
recreatiezone binnen de vallei van de Abeek vermindert.
Er kan geconcludeerd worden dat bij het uitvoeren van deze maatregelen, er geen significant
negatieve effecten gegenereerd worden op het Habitatrichtlijngebied.
Het plangebied zelf bevindt zich in het VEN-gebied “Vallei van de Abeek”. Volgende functies binnen
het plangebied bevinden zich momenteel in VEN-gebied:
- een aantal visvijvers van het recreatiedomein;
- natuurgebied;
- domein van de pastorie.
In volgende analyse zal er nagegaan worden of:
1) het plan inderdaad een effect (schade) genereert,
2) de schade herstelbaar is, en
3) er bij de werken groot openbaar belang aan de grondslag ligt.
In het Natuurdecreet verwijzen artikels 25 en 26bis naar een aantal voorschriften en geboden in
VEN-gebied. In onderstaande uiteenzetting is volgens de momenteel gangbare afwegingsprocedure
geoordeeld of er onvermijdelijke/onherstelbare schade optreedt ten opzichte van de VENgebieden
ten gevolge van de geplande voorgenomen activiteit.
Is er verandering?
- Ja, door invoering van het RUP is er een beperkte wijziging van functies binnen het VENgebied
mogelijk:
- twee vijvers binnen VEN-gebied worden omgevormd tot natuurvriendelijke poel met
rietkragen;
- de pastorie kan verbouwd en uitgebreid worden tot gemeenschapscentrum;
- een deel van het natuurgebied (0,5 ha) tussen de pastorie en het hotel de
watermolen wordt ingericht als landschappelijk geïntegreerde parking.
De nieuwe activiteiten zijn dus beperkt en zijn van dezelfde aard als de reeds bestaande
activiteiten.
De oppervlakte aan natuurgebied binnen het VEN-gebied wijzigt in beperkte mate,
namelijk ter hoogte van het natuurgebied tussen de pastorie en het hotel waar een
parking wordt ingericht.
- De nieuwe activiteiten binnen het VEN zijn een beperkte uitbreiding van de reeds
bestaande activiteiten. Bijkomende verstoring van het VEN-gebied is niet te verwachten,
m.u.v. de nieuw aan te leggen parking binnen natuurgebied.
Is de verandering nadelig ?
- Gezien de beperkte wijziging en mits rekening te houden met de reeds voorgestelde
milderende maatregelen in de discipline fauna en flora en de Passende Beoordeling, zal de
integriteit van het Vlaams Ecologisch Netwerk niet negatief beïnvloeden worden.
Is deze schade vermijdbaar en/of herstelbaar (bv. qua uitvoering, locatie) ?
2218783012/cev 54 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: 3
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

- Ter hoogte van de ‘zone voor parkeren in het groen’ dient rekening gehouden te worden
met schadebeperkende maatregelen. Parkeerdruk afkomstig van het
gemeenschapscentrum (voormalige pastorie) kan evt. ook opgevangen worden op andere
nieuw te voorziene parkeerplaatsen binnen het plangebied (o.a. ter hoogte van de kerk).
- De andere ingrepen binnen VEN-gebied zijn minimaal waardoor geen schade te
verwachten is. De inrichting van natuurvriendelijke poelen is licht positief te beschouwen.
Zijn schadebeperkende maatregelen noodzakelijk ?
- Indien de parking wordt ingericht zoals voorzien op het huidig grafisch plan, dienen er
schadebeperkende maatregelen genomen te worden. Het aantal parkeerplaatsen wordt
best beperkt tot het strikt noodzakelijke. De parking dient zo nauw mogelijk aan te sluiten
bij de bestaande bebouwing (pastoriegebouw) en de Monshofstraat. Er dient een
groenbuffer voorzien te worden richting de waardevolle habitats van de speciale
beschermingszone en het VEN-gebied zijnde de broekbossen in de vallei van de Abeek ten
zuiden van het perceel waar de parking voorzien zal worden. De aanwezige
groenelementen (dreef) dienen behouden te blijven. Op deze manier kan verstoring van
waardevolle natuurkernen tot een minimum beperkt worden.
Op basis van bovenstaande gegevens kan er besloten worden dat er geen aanzienlijke negatieve
effecten te verwachten zijn op de integriteit van het VEN-gebied.
De wijzigingen aan de VEN-afbakening, noodzakelijk door verschuivingen binnen de bestemming
natuurgebied, vereisen een delegatiebevoegdheid om dit te kunnen regelen via een gemeentelijk
RUP. Deze delegatiebevoegdheid is aangevraagd. Belangrijke voorwaarde hierbij is een sluitende
ruimtebalans van de te wijzigen VEN-afbakening. Daar de oppervlakte van de VEN-afbakening na
realisatie van het RUP ruimschoots wordt gecompenseerd (zie onderstaande Figuur 6-14) wordt
voldaan aan de vereiste van een ‘gesloten’ ruimtebalans.
Figuur 6-14: VEN-gebied: blauw is het huidige VEN-gebied, rood is compensatie van VEN-gebied op
basis van herbestemming naar natuurgebied (bron: Geosted)
2218783012/cev 55 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: Er moet eerst
onderzocht worden of de parking
tussen de pastorie en de
watermolen op een andere locatie
mogelijk is buiten VEN (en SBZ)
gebied en of er effectief nog nood
is aan 50 extra parkeerplaatsen
bovenop de 158 die reeds
voorzien zijn in het grafisch plan
(zie hiervoor hoofdstuk mensmobiliteit).
Parkeerdruk afkomstig
van het gemeenschapscentrum
(voormalige pastorie) kan
eventueel opgevangen worden op
de andere nieuw te voorziene
parkeerplaatsen. Indien de parking
toch op deze locatie wordt
aangelegd, dient er
Verwijderd: de
Met opmaak: opsomming 2,
Inspringing: Links: 2,25 cm
Verwijderd:
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Gewijzigde veldcode
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Met opmaak: Lettertype:
Calibri, Geen spelling- of
grammaticacontrole uitvoeren
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Met opmaak:
Bijschrift;Bijschrift Char

6.3.3 Milderende maatregelen
6.3.4 Conclusie
Vanuit de discipline Fauna en Flora worden volgende milderende maatregelen voorgesteld:
− natuurlijke waarden binnen het gebied dienen zoveel mogelijk behouden te blijven en
opgenomen te worden in groengebied;
− aanplantingen gebeuren met streekeigen materiaal. Aanplantingen binnen het
habitatrichtlijngebied en VEN-gebied gebeuren met autochtoon plantgoed;
− omheining rond het recreatief domein dient beperkt te worden met geleiding zodat
migratie voor groter wild mogelijk blijft;
− De zone voor parkeren in het groen tussen de pastorie en de watermolen, dient
landschappelijk geïntegreerd te worden in onverhard materiaal. Aanwezige
groenelementen dienen zoveel mogelijk behouden te worden en versterkt met
autochtoon plantmateriaal. Andere schadebeperkende maatregelen zijn:
o het aantal parkeerplaatsen wordt best beperkt tot het strikt noodzakelijke.
o de parking dient zo nauw mogelijk aan te sluiten bij de bestaande bebouwing
(pastoriegebouw) en de Monshofstraat.
o er dient een groenbuffer voorzien te worden richting de waardevolle habitats van
de speciale beschermingszone en het VEN-gebied zijnde de broekbossen in de
vallei van de Abeek ten zuiden van het perceel waar de parking voorzien zal
worden.
− de vijvers grenzend aan natuurgebied dienen natuurvriendelijk ingericht (rietkragen,
natuurvriendelijke oevers) te worden en landschappelijk geïntegreerd;
− om verstoring van vleermuizen te voorkomen moeten volgende maatregelen genomen
worden:
o accentverlichting in het plangebied dient vermeden te worden (zeker ter hoogte
van de kerk) zodat vlieg- en jachtroutes donker blijven. Ook kunnen er
stedenbouwkundige voorschriften opgenomen worden die armaturen die
strooiverlichting kunnen veroorzaken, verbieden;
o voldoende openbaar lijnvormig groen aanleggen (hagen, houtkanten, waterlopen
met natuurlijke oeverbegroeiing);
o het golfterrein dient aangepaste verlichting en verlichtingsuren te handhaven (’s
avonds geen verlichting of activiteiten toelaten).
− eventuele verlichting en recreatieve activiteiten binnen SBZ-zone en VEN-zone moet
beperkt worden in tijd (bijvoorbeeld tot 22u ’s avonds);
− er mogen enkel armaturen gebruikt worden die geen strooiverlichting veroorzaken en er
moeten afstandsregels t.a.v. de SBZ-zone bepaald worden voor het aanbrengen van
verlichting (bv. minstens 20 meter van SBZ-zone);
− waterkwaliteit van de Abeek vrijwaren: indien de visvijvers een te hoog nutriëntengehalte
hebben, moet het water eerst gezuiverd vooraleer het in de Losbeek/Abeek kan geloosd
worden, bijvoorbeeld via een heliofytenfilter;
− de overige milderende maatregelen zoals voorgesteld in de Passende Beoordeling dienen
eveneens gevolgd te worden.
Gezien het voorkomen van de speciale beschermingszone en VEN-gebied binnen het plangebied,
zijn negatieve effecten niet uit te sluiten. Daarom dient het RUP aan bovenstaande milderende
maatregelen invulling te geven. Een aantal maatregelen zullen niet in planfase maar wel in
2218783012/cev 56 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd:
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd: indien er geen
alternatieve locatie voorhanden is
voor de parking die men wil
voorzien
Verwijderd: (binnen VEN- en
SBZ- gebied)
Verwijderd: dan
Verwijderd: deze
Verwijderd: het perceel dat
nu ingedeeld staat als soortenarm
permanent cultuurgrasland (hp)
en volgens het grafisch plan is
opgenomen in het agrarisch
gebied (boerengolf), dient
opgenomen te worden in het
natuurgebied;
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

uitvoeringsfase bepalend zijn. Het RUP dient hier in haar toelichtingsnota wel de nodige aandacht
aan te geven, ook al kan het RUP juridisch gezien geen uitvoeringsbepalingen opleggen.
Vanuit de discipline Fauna en Flora zijn mits rekening gehouden wordt met de milderende
maatregelen zoals voorgesteld in 5.3.3 en de Passende Beoordeling geen significante negatieve
milieueffecten te verwachten.
6.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
6.4.1 Referentiesituatie
Landschapsatlas
In de ‘Landschapsatlas van Vlaanderen’ - opgemaakt door de afdeling Monumenten en
Landschappen van de Vlaamse Gemeenschap en verschenen in het voorjaar van 2001 werden
behalve ankerplaatsen ook relictzones, puntrelicten en lijnrelicten geselecteerd. Het geheel vormt
een historische momentopname van de Vlaamse landschappen op het eind van de 20 ste eeuw. Ze
geeft een gedetailleerde inventaris van ruimtelijke zones waar gave en herkenbare relicten van de
traditionele landschappen nog voorkomen. Hij bestrijkt het volledige Vlaamse grondgebied met
uitzondering van de stedelijke kernen en de dicht bebouwde agglomeraties. De landschapsatlas is
een onmisbaar instrument bij de bescherming van landschappen. Binnen de landschapsatlas
worden ankerplaatsen, relictzones, lijnelementen en puntelementen aangeduid. Volgende
elementen van de landschapsatlas vinden we terug binnen plangebied:
Tabel 6-1 elementen van de landschapsatlas binnen het plangebied
Naam soort element belangrijkste kenmerken
Land van Peer-
Leeuwen (ten
westen van de
Reppelerweg)
Vlakte van Bocholt
(ten oosten van de
Reppelerweg)
Benedenloop van
de Abeek (oosten
Reppelerweg)
Vallei van de
boven- en
middenloop van de
Abeek (westen
plangebied)
Vallei van de Abeek
stroomopwaarts
Bocholt (oosten
plangebied)
beschermd
landschap
beschermd
landschap
Vlakke tot golvende topografie versneden door valleien,
uitgestrekte compartimenten van heide, bos, bewoning en
industrie
Talrijke natuurwaarden met zowel een ecologische,
geomorfologische als culturele betekenis zijn zelden
ruimtestructurerend
Vlakke topografie, duidelijk begrens door topografie (steilrand),
vegetatie, bossen en infrastructuur
Lineair groen en geomorfologische elementen zijn vaak
geassocieerd maar zelden herkenbaar
relictzone Historische waarde: veel watermolens te wijten aan het groot
verval omwille van de overgang van het Kempens plateau naar
de Vlakte van Bocholt
Beleidswenselijkheden: verdere uitbouw van het natuurbeheer
in deze vallei via verwerving of beheersovereenkomsten met
de landbouw
relictzone Bijzonder rijk gebied op vlak van archeologie
Beleidswenselijkheden: vrijwaren van bebouwing van de
beekvallei. Vrijwaren van de oude landbouwlandschappen
tegen intensieve landbouw
ankerplaats Historische waarde: De beekvallei geeft het algemeen stramien
aan waarlangs de vestigingen plaatsvonden. Zij bepaalde mede
het landgebruik en het voorkomen van waardevolle
cultuurhistorische elementen. Niet alleen is zij met haar
watermolens rijk aan industrieel-archeologisch erfgoed, maar
aansluitend bepaalt de Sint-Willibrorduskerk het dorpszicht van
Reppel. Langs de beek kwamen beemden en turfputten voor
2218783012/cev 57 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd:
Verwijderd: 5
Tabel met opmaak

Naam soort element belangrijkste kenmerken
Reppelmolen met
omgeving
(23/10/1997)
Sint
Willibrorduskerk
Figuur 6-15 Landschapsatlas, bron Agiv
Zoals ook elders op en rond het Kempens Plateau geeft de
vallei het algemeen stramien aan waarlangs de vestigingen
plaatsvonden en vormt hier een smal lint tussen Reppel en het
gehucht Over de Beek. Landschappelijk is zij ook de verbinding
tussen het kleinschaliger landschap op het plateau en het
natter en open grasland- en akkerbouwgebied in de Vlakte van
Bocholt
Reppel is ook één van de oudste dorpen van de streek. Dat
blijkt o.a. uit de gegevens over de Sint-Willibrorduskerk, die
teruggaan tot de schenking van Replo aan de abdij van
Echternach in 725.
dorpsgezicht Waar zich nu de watermolen van Reppel bevindt, stonden
oorspronkelijk drie molens. De oudste stamt uit het midden
van de negende eeuw (856) en is één van de oudste van het
land. De slagmolen gaat terug tot het begin van de 15de eeuw.
Van de schorsmolen zijn de typische stenen met diepere
groeven bewaard gebleven
dorpsgezicht In de 14de eeuw werd een gotische kerk opgericht. De huidige
neogotische kerk werd dwars op de richting van de vorige kerk
gebouwd zodat de toren en het 16de eeuwse koor bewaard
bleven, en nog steeds het dorpszicht bepalen
Er kan geconcludeerd worden dat het plangebied in landschappelijk waardevol landschap gelegen
is.
2218783012/cev 58 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Tabel met opmaak
Verwijderd: 5-13

Inventaris onroerend erfgoed
Op 14/09/2009 stelde de administrateur-generaal van het VIOE de Inventaris van het Bouwkundig
Erfgoed voor Vlaanderen vast. Hierdoor is er voor het eerst een eenduidige lijst van het in
Vlaanderen gebouwde patrimonium met erfgoedwaarde.
Binnen het plangebied zijn verschillende gebouwen opgenomen als bouwkundig erfgoed nl:
o Pastorie, Monshofstraat 11
o Langgestrekte hoeve, Monshofstraat 22
o Molen van Reppel, Monshofstraat 9
o Onze-Lieve-Vrouw Kapel, Monshofstraat
o Hoeve Windmolen, Reppelerweg 146
o Sint-Willibrordus-kerk
o Gemeenteschool, Bergerheidestraat 4
Zie Bijlage 11voor een uitgebreide omschrijving van dit bouwkundig erfgoed.
Figuur 6-16 geïnventariseerd bouwkundig erfgoed
Centraal Archeologische Inventaris
In de Centraal Archeologische Inventaris zijn geen vindplaatsen opgenomen in en in de nabije
omgeving van het plangebied. Dat er geen vindplaatsen zijn wil echter niet noodzakelijk zeggen dat
er geen archeologische sporen aanwezig zijn. Deze zones werden echter nooit eerder
geprospecteerd. Er wordt verwezen naar de milderende maatregelen.
2218783012/cev 59 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Gewijzigde veldcode
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Verwijderd: bijlage 6
Verwijderd: 5-15

De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische
vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons
verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische
Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of
afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden.
Landschapsbeeld
Volgende landschappelijke elementen zijn typerend voor het plangebied en worden aangeduid op
de landschapskenmerkenkaart:
− beekdalbegeleidende en alluviale bossen, alluviale bossen Abeek en Itterbeek;
− Abeek: natuurlijke waterloop, beek van het Kempens plateau;
− markante terreinovergang rand van het Kempens plateau (westrand van Reppel);
− hoogspanningskabel in het oosten van het plangebied.
Figuur 6-17 landschapskenmerkenkaart
plangebied
waterlopen
lijnelementen
valleigebied
Zie Bijlage 5 voor een plan van de bestaande toestand van het plangebied en een bespreking van
het plangebied in §3.2.1.
6.4.2 Mogelijke effecten
Het plangebied is vanuit landschappelijk en erfgoedkundig oogpunt in kwetsbaar gebied gelegen
gezien het hoge aantal erfgoedwaarden die er terug te vinden zijn.
Het RUP beoogt het renoveren en verbouwen van verschillende bouwwerken die beschermd zijn of
tot het bouwkundig erfgoed behoren. Indien er geen beschermingsmaatregelen (zie milderende
maatregelen) genomen worden, is dit negatief te beoordelen:
− de school wenst men uit te breiden en te verbouwen. Dit dient conform het karakter van het
gebouw te gebeuren;
2218783012/cev 60 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: 5-16
Verwijderd: bijlage 1
Met opmaak: Lettertype:
Calibri
Gewijzigde veldcode
Verwijderd: 2.2.1
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

− het hotel-restaurant aansluitend aan de beschermde Watermolen wenst een uitbreiding met
24 kamers (nu zijn er 56 kamers). Dit kan het dorps karakter van de kern van Reppel centrum
aantasten indien de uitbreiding niet oordeelkundig gebeurt;
− herinrichting en uitbreiding van de pastorie kan het karakter aantasten.
Reppel is op dit moment een klein gehucht met ongeveer 1.200 inwoners). Men wenst de
verblijfsrecreatie van het hotel uit te breiden en het RUP voorziet in het totaal de bouw van 45
wooneenheden tegen 2017. Gebaseerd op de beargumenteerde woonbehoefte voor de
planperiode 2012-2017 kan gesteld worden dat de activiteiten die het RUP wenst uit te voeren, de
draagkracht van het dorpscentrum niet zal overschrijden.
Één van de beleidswenselijkheden is het vrijwaren van de Abeek van bebouwing en de verdere
uitbouw van het natuurbeheer in deze vallei. Het RUP voorziet een groene buffer ten zuiden van de
Abeekvallei waardoor het grootste deel van de biologisch waardevolle percelen gevrijwaard kan
worden (zie fauna en flora). Ten oosten van de Reppelerweg is de bedding van de Abeek gekneld
tussen kernwoongebied en landelijk woongebied. Het feit dat op één van de momenteel bebouwde
percelen een voorkooprecht rust (kadastraal perceel 224L), waardoor dit perceel in de toekomst
een groene bestemming kan krijgen en mee ingeschakeld in de ecologische corridor ter hoogte van
de plek waar de Abeekvallei de woonzone langs de Reppelerweg kruist, wordt positief beoordeeld.
Volgende elementen binnen het RUP kunnen als positief beoordeeld worden:
− door gefaseerde bouw van de woningen naargelang de behoefte verandert de
belevingswaarde van de kern geleidelijk. Bebouwing concentreert zich ten noorden van de
Abeekvallei, aan de Bergerheidestraat en het gebied tussen de Monshofstraat en de
Zandstraat. Het meer natuurlijke zuidelijk gedeelte van het plangebied blijft open;
− door verdere verdichting van reeds bestaande woonlinten en bebouwing aansluitend aan de
woonkern van Reppel te voorzien, wordt het buitengebied gevrijwaard van bebouwing;
− het groene karakter van de Abeekvallei wordt zoveel mogelijk gerespecteerd en men voorziet
een uitbreiding van de groenelementen.
Bij het aantreffen van archeologisch materiaal dienen de gepaste maatregelen getroffen te worden
en de aangewezen instanties op de hoogte gesteld te worden.
6.4.3 Milderende maatregelen
Er worden vanuit de discipline Landschap, Bouwkundig erfgoed en Archeologie volgende specifieke
milderende maatregelen voorgesteld:
− maatregelen dienen opgelegd te worden in het RUP ter bescherming van het specifieke
karakter van bouwkundig erfgoed en het dorpse karakter van de kern van Reppel;
− herinrichting van de kern dient conform het karakter van het gehucht te gebeuren;
− de beekvallei van de Abeek en de Losbeek dienen in de mate van het mogelijk gevrijwaard
worden voor recreatiedruk;
− bij de uitwerking van acties en ontwikkelingen dienen maatregelen getroffen om te kunnen
overgaan tot onderzoek en inventarisatie van het bodemarchief, voordat er vernietiging
plaatsvindt (cf. archeologische toets).
− Er dient, met name in het agrarische gebied met ecologische waarde, voorzien te worden in
perceelsafsluitingen bestaande uit materialen die harmoniëren met het landschap i.p.v.
geplastificeerde afsluitingen. Het gaat hierbij om prikdraad in het open landschap en gladde
metaaldraad in of aan de rand van bossen. Naast landschappelijke integratie garandeert dit
voldoende passage voor kleine en grote fauna. Dit moet barrièrevorming in de beekvallei
tegen gaan.
2218783012/cev 61 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: (1091
Verwijderd: 179
Verwijderd: over een periode
van 10 jaar
Verwijderd: De vraag kan
gesteld worden of de activiteiten
die het RUP wenst uit te voeren,
Verwijderd: voorziet men
bouwzone
Verwijderd: , vlak aan de
bedding van de Abeek. Dit is
negatief te beoordelen gezien het
in strijd is met de
beleidswenselijkheden. Er wordt
verwezen naar de milderende
maatregelen, en de discipline
fauna en flora.
Verwijderd: het
Verwijderd:
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

6.4.4 Conclusie
Vanuit de discipline Landschap, Bouwkundig erfgoed en Archeologie zijn beperkt negatieve
effecten te verwachten, vooral naar landschapsbeleving en contextwaarde van de dorpskern. Een
plan-MER zal echter geen extra informatie naar voren brengen. Mits zoveel mogelijk rekening
gehouden wordt met de structuur van het gebied en de milderende maatregelen, wordt verwacht
dat de negatieve effecten kunnen gemilderd worden.
6.5 Mens-mobiliteit
6.5.1 Referentiesituatie
Gemotoriseerd verkeer
Het plangebied is lokaal ontsluitbaar via de Monshofstraat, Bergerheidestraat, Zandstraat en kan
zo via de Reppelerweg aansluiten op de N76 en de N73, twee belangrijke ontsluitingswegen naar
het hoofdwegennet. De Reppelerweg wordt vanaf de Damburgstraat tot in Reppel geselecteerd als
lokale weg type I. de overige wegen zijn geselecteerd als lokale weg type 3.
Figuur 6-18 ontsluiting plangebied, bron google maps
In het kader van het verbreden en het verdiepen van het mobiliteitsplan werd door de lokale
politie begin februari 2010 een verkeersintensiteitsmeting uitgevoerd aan de Reppelerweg (beide
richtingen) met volgende resultaten:
Openbaar vervoer
o totaal aantal PAE (personenautoequivalenten): 1.810;
o 9,61% van het verkeer doet zich voor tijdens de spits (19-20u): 174 PAE.
Het openbaar vervoer gebruikt de hoofd- en nevenontsluitingswegen: N747, N76, N76h,
Reppelerweg, Brogelerweg, Kaulillerweg, Bosschelweg, Lillerbaan en Kettingbrugweg.
2218783012/cev 62 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd: 5-17

In Bocholt is er sinds 20 deceber 2003 ook een belbus operationeel. De belbus verbindt de
woonkernen van Lozen, Reppel, Kaulille en Bocholt met elkaar en het centrum van Bree.
Volgende buslijnen bedienen het plangebied aan de bushaltes te Reppel Kerk, Galgenbergstraat en
de Bormanstraat:
Traag verkeer
o 8 Genk-Overpelt;
o 14 Leopoldsburg-Maaseik.
De bestaande wegeninfrastructuur is volledig geënt op de officiële buurtwegen (chemin N 1,2,3),
Sentier nr. 43. Ook chemin 13 (Zandstraat) en Chemin 35 zijn nog duidelijk zichtbaar in de
morfologische structuur.
Figuur 6-19 indicatieve situering plangebied op de atlas der buurtwegen, bron GIS Limburg
De Reppelerweg wordt geselecteerd binnen het functioneel fietsroutenetwerk. Ook de
Galgenbergstraat/Binkermolenstraat aan de oostzijde van het plangebied zijn geselecteerd als
bovenlokale functionele fietsroutes.
6.5.2 Mogelijke effecten
Mobiliteitstoets
De belangrijkste ontsluitingsweg voor het plangebied is de Reppelerweg.
Om de toekomstige verkeersgeneratie te berekenen, maken we gebruik van kengetallen van de
CROW 8 .
8 CROW, Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden, vuistregels en kengetallen voor gemotoriseerd verkeer, oktober 2007
CROW, Verkeersgeneratie voorzieningen, kengetallen gemotoriseerd verkeer, december 2008
2218783012/cev 63 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: 5-18
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

Voor de voornaamste ontwikkelingen wordt de verkeersgeneratie ingeschat in volgende alinea’s.
Er kunnen mits voorliggend planvoornemen een 75-tal wooneenheden bijkomen. Dit genereert 296
motorvoertuigbewegingen per dag.
Het hotel breidt uit met 24 kamers en 24 bungalows waardoor er in het totaal 80 kamers en 24
bungalows beschikbaar zijn (bestaande situatie: 56 kamers of 190 mvt per weekdag).
Het hotel zal 243 motorvoertuigbewegingen per dag genereren (enkel voor verblijfsrecreatie), het
bungalowpark 56 motorvoertuigbewegingen.
De manège breidt uit met 18 paardenboxen. Dit veroorzaakt 72 motorvoertuigbewegingen per
dag.
De totale verkeersgeneratie veroorzaakt door de nieuwe activiteiten binnen het plangebied
bedraagt 667 motorvoertuigbewegingen per dag.
Er wordt verwacht dat ca. 9% van dit verkeer tijdens de ochtend- en avondspits voorkomt. Dit zijn
ca 60 motorvoertuigbewegingen tijdens de ochtendspits (8-9u) én de avondspits.
De maximale uurscapaciteit van een lokale weg bedraagt 1.400 mvt (bron, AWV). Gezien de
bestaande verkeersintensiteit op de Reppelerweg als redelijk laag kan beschouwd worden (1.810
pae per dag), zal de verkeersgeneratie veroorzaakt door het plangebied geen significante negatieve
effecten veroorzaken op de voornaamste ontsluitingsweg. De verkeersgeneratie is dus ook niet van
die aard dat er meer rustverstoring zou plaatsvinden binnen het gebied.
Indien op basis van aantoonbare woonbehoefte het woonreservegebied kan ingevuld worden
zullen tussen de Zandstraat en de Monshofstraat het Kattestraatje en een parallelstraat
gerealiseerd worden als woonstraten ifv de maximale ontsluiting van het te ontwikkelen
woongebied.
De school is gesitueerd in een doodlopende straat. De herinrichting van de schoolomgeving dient
knelpunten ter hoogte van school op te lossen door aan de oostzijde van het kerkhof een perceel
te verwerven en dit te gebruiken als ontsluiting van de school. Er worden ook bijkomende
parkeerplaatsen voorzien. De herinrichting van de kruispunten zou de verkeersveiligheid dienen te
verhogen. Dit is als positief te beoordelen.
Parkeren
Volgens parkeerkencijfers van de CROW dient het hotel minstens 57 parkeerplaatsen te voorzien
(tussen de 0,5 en 1,5 per kamer en de 0,3 en 0,5 per paardenbox). Volgens de structuurschets lijkt
er voldoende ruimte voorzien te zijn voor parking waardoor geen negatieve effecten op de
parkeerbalans te verwachten zijn. Er zijn reeds 16 bestaande parkeerplaatsen. Er komen 20 nieuwe
parkeerplaatsen bij onder de uitbreiding van het hotel en aan de overkant wordt een perceel
ingericht voor nog eens 45 parkeerplaatsen. Dit brengt het totaal aantal parkeerplaatsen voor het
recreatiedomein op 81 parkeerplaatsen. Aangezien deze ruimte voor parking ook effectief wordt
opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften als “zone voor parkeren in het groen” is er
geen afwenteling van parking op het openbare domein te verwachten.
Het openbaar domein wordt heringericht met nieuwe parkeerplaatsen:
- ter hoogte van de kerk:
o 7 langsparkeerplaatsen
o 21 dwarsparkeerplaatsen (ten oosten van de kerk)
o 30 parkeerplaatsen tussen de kerk en de school, ruimtelijk geïntegreerd in
pleinvorm
- ter hoogte van de school:
o 10 parkeerplaatsen voor kortparkeren (kiss and ride zone)
2218783012/cev 64 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: Indien we rekening
houden met het worst-case
scenario zou het plangebied
meteen volledig ontwikkeld
worden (i.p.v. de gefaseerde
ontwikkeling die afhankelijk is van
de aantoonbare behoefte naar
woongebied).
Verwijderd: maximum 179
Verwijderd:
Verwijderd: 707
Verwijderd: 1.078
Verwijderd: 97
Verwijderd: T
Verwijderd: wordt
Verwijderd:
Verwijderd: Indien
Verwijderd: ,

o 9 parkeerplaatsen voor schoolpersoneel aan de sporthal
De knelpunten aan de schoolomgeving worden hiermee aangepakt, wat positief te beoordelen is.
Het parkeren bij woningen gebeurt op eigen terrein met minstens 2 parkeerplaatsen per
wooneenheid. Voor de 2 inbreidingsprojecten voor woningen aan de kerk wordt er telkens 1
parkeerplaats voorzien per wooneenheid, 32 parkeerplaatsen in het totaal.
Er wordt een parking van 50 parkeerplaatsen voorzien tussen de pastorie en het hotel (in
natuurgebied) om de parkeervraag van de herbestemde pastorie tijdens socio-culturele activiteiten
op te kunnen vangen. De vraag kan gesteld worden of er nood is aan deze parking die vanuit
natuuroogpunt beter geherlocaliseerd kan worden (zie hiervoor hoofdstuk fauna en flora). Er
komen - exclusief deze parking - reeds 158 parkeerplaatsen bij in de kern van Reppel. Eventueel
kan de parkeervraag van socio-culturele activiteiten van het gemeenschapscentrum – die meer dan
waarschijnlijk ’s avonds en in het weekend plaatsvinden – ook opgevangen worden met deze
plaatsen. Indien parking toch noodzakelijk blijkt, dient deze ingericht te worden zoals voorgesteld
bij de milderende maatregelen fauna en flora en met behoud van de aanwezig groenelementen
(dreef) op het terrein.
In het algemeen dient er bij de inrichting van parkeerzones rekening gehouden te worden met de
voorgestelde milderende maatregelen in de discipline oppervlaktewater en fauna en flora
(waterdoorlatend materiaal, landschappelijk geïntegreerd met het gebruik van autochtoon
plantmateriaal bij de groeninrichting).
Openbaar vervoer
Het plan kan potentieel aanleiding geven tot meer openbaar vervoergebruikers maar omwille van
de goede ontsluiting via de bus (er zijn verschillende bushaltes voorzien binnen het plangebied) zijn
er geen negatieve effecten te verwachten naar openbaar vervoer.
Langzaam verkeer
Er zijn positieve effecten te verwachten voor het langzaam verkeer:
o trage verkeersverbindingen voor voetgangers en trolleys op het recreatiedomein om het
domein beter toegankelijk te maken van noord naar zuid.
o wandelpad langs de Losbeek dat de visvijvers verbindt met de overige recreatieve
infrastructuur;
o belendend aan het paardenhotel wordt een ruiterpad aangelegd dat verbindt met het
bestaande ruiterpad;
o aan de achterzijde van de bebouwde perceelsgrenzen langs de Reppelerweg wordt een
wandelpad aangelegd waarop de boerengolf op verschillende plaatsen kan aansluiten op het
bestaande wandelpad via het moerasgebied en het knuppelpad aan de westzijde van het
recreatiedomein.
De voorzieningen voor het traag verkeer dienen wel te gebeuren conform de milderende
maatregelen van de discipline fauna en flora om rustverstoring binnen SBZ- en VEN-zone te
beperken.
6.5.3 Milderende maatregelen
Volgende milderende maatregel wordt voorgesteld voor de discipline mens en mobiliteit:
- er dienen specifieke voorschriften voor parkeren opgenomen te worden in de
stedenbouwkundige voorschriften zodat parkeerproblemen niet afgewenteld kunnen
worden op het openbaar domein.
2218783012/cev 65 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

6.5.4 Conclusie
Er zijn geen significante effecten te verwachten op de discipline mens en mobiliteit indien rekening
gehouden wordt met de milderende maatregel.
6.6 Mens: sociaalorganisatorische aspecten, hinder en veiligheid
In dit hoofdstuk worden de milieueffecten gescreend voor de volgende deeldisciplines:
- mens-sociaalorganisatorische aspecten: wijzigingen in functies;
- hinder;
6.6.1 Referentiesituatie
Functies
- veiligheid: explosiegevaar, calamiteiten, risico naar of vanuit Seveso-inrichtingen,
stralingsgevaar.
Voor een beschrijving van de functies binnen en in de nabije omgeving van het plangebied, wordt
verwezen naar hoofdstuk 3.2.4.
Veiligheid
Dichtstbijzijnde Seveso-inrichting bevindt zich te Overpelt (Umicore-Nyrstar-hoogdrempelig) op
ongeveer 14 kilometer. Omwille van de grote afstand zijn er geen effecten te verwachten naar
externe mensveiligheid.
Voorliggend plan zelf voorziet geen Seveso-bedrijvigheid.
Doorheen het plangebied loopt een 70 kV luchtlijn (in het oosten van het plangebied).
6.6.2 Mogelijke effecten
Wijzigingen in functies
Er wordt meer ruimte voorzien voor de woonfunctie. Effecten op de verkeersgeneratie werden
besproken in 6.5.2. Momenteel wonen er ongeveer 1.200 mensen in Reppel. Door uitvoering van
het RUP zullen er kleine 200-tal inwoners bijkomen 9 . Gezien woonuitbreiding geleidelijk over de
jaren en naargelang de behoefte zal gebeuren, zijn er geen significante negatieve effecten te
verwachten.
De agrarische functie binnen het plangebied zal verdwijnen, wat negatief te beoordelen is, gezien
de ligging binnen HAG (ten noorden van de Zandstraat en de Monshofstraat). De ingenomen HAGgronden
zijn al grotendeels versnipperd en onttrokken aan actief landbouwgebruik (o.a. in gebruik
als parking). Compensatie van ingenomen HAG in oostelijk deel van huidig woonuitbreidingsgebied
(dat momenteel in landbouwgebruik is door een beroepslandbouwer met opvolging en mooi aan
sluit bij de open ruimte) is planologisch voldoende. Als bijkomende milderende maatregel voor een
getroffen landbouwer in hoofdberoep binnen het plangebied zal door de gemeente naar een
geschikte locatie gezocht worden (binnen de gemeente) om het verlies aan landgebruik te
compenseren.
9 Gebaseerd op een extrapolatie van de cijfers betreffende de gemiddelde gezinsamenstelling in Bocholt (bron:
motivatie voor de bijkomende woonbehoefte, Bijlage 7).
2218783012/cev 66 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd: 2.2.4
Verwijderd: ten
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Verwijderd: 5.5.2
Verwijderd: kunnen er
maximum 476
Verwijderd:
Met opmaak: Nederlands
(België)

Het verdwijnen van landbouwgrond wordt gecompenseerd door het omzetten van onder meer
woonuitbreidingsgebied naar agrarisch gebied (zie artikel 2.8 grafisch plan) waardoor er uiteindelijk
geen significante effecten zijn op de landbouw behoudens dat de grond en de locatie van de
alternatieve landbouwgrond even goed is als de huidige landbouwgrond. Het type bodem binnen
de nieuwe agrarische gebieden is gelijkaardig aan die van de bestaande agrarische gebieden
(vochtig en droog zand) en geschikt als landbouwgrond volgens de bodemkaart.
De zone van landschappelijk waardevol agrarisch gebied die in het RUP wordt herbestemd als
agrarisch gebied met ecologische waarde (in ondersteuning van het belendende
habitatrichtlijngebied) is nu reeds deels gesitueerd in habitatrichtlijngebied, er is nu geen
landbouwactiviteit in hoofdberoep meer actief en de zone is op terrein reeds gedurende enige
jaren gekend als permanent grasland. Het gebied is tevens niet opgenomen als herbevestigd
agrarisch gebied.
Er wordt een toename verwacht van de recreatieve functie, de effecten op mobiliteit werden reeds
besproken in §6.5.2.
De gemeenschapsfuncties worden geoptimaliseerd (gemeenschapscentrum verbeteren, de
vernieuwing school, herinrichting kerkhof, meer publieke parking…) wat positief te beoordelen is.
Hinder
De huidige activiteiten brengen een zekere geluidsproductie met zich mee en uitbreiding van deze
functies betekent ook toename hiervan. Het recreatiedomein breidt uit met verblijfsrecreatie en
zachte recreatie: vissen, fietsen en golfen. Hiervan wordt geen significante geluidshinder verwacht
indien rekening gehouden wordt met de milderende maatregelen van de discipline fauna en flora.
In de stedenbouwkundige voorschriften dienen maatregelen opgenomen te worden naar
verlichting (zowel openbare als klemtoonverlichting) gezien de kwetsbaarheid van het plangebied
(ligging in Natura 2000-gebied).
De woningen liggen meer dan 40 meter van de hoogspanningsleiding. Dit is buiten het 0,4 µT
contourcriterium van 15 meter (voor een 70kV lijn), waardoor er geen significante stralingsimpact
te verwachten is.
6.6.3 Milderende maatregelen
6.6.4 Conclusie
Volgende milderende maatregel wordt voorgesteld voor de discipline mens-sociaalorganisatorische
aspecten-hinder:
- er kunnen stedenbouwkundige voorschriften opgenomen worden in het RUP die armaturen
met strooiverlichting verbieden;
- in natuurgebied en speciale beschermingszone dient er rekening gehouden te worden met
de gevoeligheid van deze gebieden tijdens het organiseren van activiteiten. Zie hiervoor de
milderende maatregelen fauna en flora;
- een verlichtingsplan bevordert het oordeelkundig inrichten van het openbaar domein.
Indien er zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met de geluidsgevoelige omgeving van het
plangebied zijn er geen significante negatieve effecten te verwachten voor de discipline Menssociaalorganisatorische
aspecten, hinder en veiligheid.
2218783012/cev 67 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: 9
Verwijderd: 5.5.2
Verwijderd:
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

6.7 Leemten in de kennis
Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden
beoordeeld.
6.8 Grensoverschrijdende effecten
Gelet op de ligging van het plangebied (op ruim 7km van de Nederlandse grens), de schaal van de
ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten wordt geconcludeerd dat er geen
gewest- of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP Reppel Bocholt.
6.9 Disciplineoverschrijdende conclusie onderzoek milieueffecten
De ontwikkeling van het RUP Reppel Bocholt genereert een aantal, al dan niet permanente,
milieueffecten. Gelet op de maatregelen die reeds zijn of kunnen worden ingebed in het RUP kan
evenwel geconcludeerd worden dat aanzienlijke effecten kunnen vermeden worden. Daarenboven
zal een plan-MER geen nieuwe inzichten opleveren t.a.v. de vastgestelde knelpunten waar
specifieke milderende maatregelen voor werden geformuleerd. Er wordt dan ook geconcludeerd
dat het voorliggende RUP, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage,
bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht valt zoals voorzien in het plan-MER-decreet van
17/04/2007.
2218783012/cev 68 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering
Met opmaak:
opsommingstekens en
nummering

7 Bijlagen
Bijlage 1: verzoek tot raadpleging adviesronde (document met id nr. 2218783006)
Bijlage 2: adviezen op verzoek tot raadpleging document id. nr. 2218783006
Bijlage 3: verslag 1 ste plenaire vergadering dd. 7/9/2012
Bijlage 4: verslag 2 de plenaire vergadering dd. 9/11/2012
Bijlage 5: plan bestaande toestand
Bijlage 6: inrichtingsschets
Bijlage 7: motivatie woonbehoefte
Bijlage 8: grafisch plan
Bijlage 9: Passende beoordeling
Bijlage 10: goedkeuring Passende Beoordeling door ANB
Bijlage 11: overzicht bouwkundig erfgoed
2218783012/cev 69 van 69
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
Verwijderd: Bijlage : overzicht
bouwkundig erfgoed
Tabel 6-1 overzicht bouwkundig
erfgoed (bron, www.vioe.be)
Naam ... [2]

Pagina 47: [1] Verwijderd d04916 13-12-2012 15:31:00
Er wordt op gewezen dat elke stedenbouwkundige vergunning moet voldoen aan de
randvoorwaarden zoals opgenomen in de gewestelijke verordening inzake hemelwater (het
besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke
stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen,
buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, in werking sinds 1
februari 2005).
Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk
gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden
geïnfiltreerd. Indien infiltratie onmogelijk blijkt door voortdurend hoge grondwaterstanden of
indien de doorlatendheidsfactor van de bodem kleiner is dan 1.10 -5 m/s, dient het hemelwater
te worden gebufferd met vertraagde afvoer. Het plangebied ligt in infiltratiegevoelig gebied.
Binnen het plangebied is voldoende ruimte aanwezig om aan de verordening te voldoen.
Het hotel bijvoorbeeld zal ongeveer uitbreiden met 1.000 m² (schatting op basis van de
inrichtingsschets). Voor verharde grondoppervlakten dient er minstens 2 m²
infiltratievoorziening per begonnen 100 m² verharding voorzien te worden. Dit komt overeen
met 20 m² infiltratievoorziening die minstens een buffervolume dient te hebben van 15 m³ (300
l/20m²). Dit komt overeen met bijvoorbeeld een infiltratievoorziening van 40m² met een diepte
van 40 cm. Binnen het domein van het hotel is ruimte genoeg om dit op te vangen. Het RUP
dient hiermee rekening te houden.
Indien infiltratie niet mogelijk is omwille van de permanent hoge grondwaterstand, kan er een
vertraagde afvoer voorzien worden (maximale lozingsdebiet is 1.500l/u per 100m² met een
buffervolume van 400l per 20 m²). De beheerder van de ontvangende waterloop kan steeds
strengere voorwaarden opleggen omwille van het overstromingsgevoelige karakter van de
waterloop.
Pagina 69: [2] Verwijderd d04916 12-12-2012 17:12:00
Bijlage : overzicht bouwkundig erfgoed
Tabel 6-1 overzicht bouwkundig erfgoed (bron, www.vioe.be)
Naam Omschrijving
Pastorie
Monshofstraat 11
De pastorie was afhankelijk van de abdij van Echternach. Vanaf ca. 1600 waren de
pastoors religieuzen van de abdij van Postel, waarschijnlijk afkomstig van het
refugiehuis van de abdij in Bree, dat in XVII A uitgroeide tot een klein klooster. De
pastorie wordt voor het eerst vermeld in 1726. Ze is gelegen op een rechth.,
omgracht en gedeeltelijk ommuurd perceel, met ingang via een poortgebouw in het
O.; hier bevond zich oorspronkelijk een ophaalbrug. Mogelijk functioneerde de
pastorie als schans van Reppel, of werd ze op een bestaande schans uit eind XVI
gebouwd zoals te Kaulille. Deze situatie staat reeds aangeduid op de Ferrariskaart
(1771-77): binnen het omgrachtte kavel bevinden zich twee tgov. elkaar gelegen Lvormige
vleugels, waarvan alleen de westelijke bewaard bleef; ten Z. van deze
gebouwen bevond zich de moestuin, ten W. de boomgaard; ten O., buiten de
omgrachting bevond zich eveneens een boomgaard. In de Atlas van de Buurtwegen
(1845) is de O.-vleugel reeds verdwenen; het poortgebouw is aangeduid.
Van de resterende L-vormige vleugel is alleen het N.-gedeelte (dienstgebouw)
oorspronkelijk. De huidige pastorie (W.-gedeelte) heeft mogelijk een oude kern maar
is thans zowel wat betreft volume als ordonnantie volledig te dateren in XX a. Het
oorspronkelijke gedeelte dateert uit XVII B of XVIII A. Gecementeerd bakstenen
gebouw van drie trav. en één bouwl. onder steil zadeldak (mechanische pannen).
Smeedijzeren muurankers met krullen. Zonnewijzer in de r.trav. De onderbouw werd
volledig gewijzigd, de muuropeningen aangepast.
Het poortgebouw is een bakstenen constructie uit XVIII B, met korfboogpoort,

Langgestrekte hoeve
Monshofstraat 22
Molen van Reppel
Monshofstraat 9
Onze-Lieve-Vrouw Kapel
Monshofstraat
Hoeve Windmolen
Reppelerweg 146
geflankeerd door baksteenpilasters onder mansardedak (leien); duiventil aan erfzijde
(fig. 32). De poort wordt geflankeerd door twee lagere bakstenen gebouwtjes van
één trav. onder mank zadeldak (Vlaamse pannen), de zijgevels afgewerkt met
aandak, vlechtingen en topstuk (83).
Langgestrekte hoeve van 1850 (gevelsteen), doch recent gerestaureerd met
aanpassing van de muuropeningen. Ordonnantie: dwarsschuur-stal-woonhuis. De
stal is thans in het woonhuis opgenomen. Bakstenen gebouw van één bouwlaag
onder zadeldak (Vlaamse pannen). Gecementeerde plint. Het woonhuis was een
enkelhuis van drie trav. Gewijzigde muuropeningen. In de rechter zijgevel een
mergelstenen gevelsteen met een aantal moeilijk leesbare initialen en het jaartal
1850
*Nr. 9. Z.g. “Molen van Reppel" ook Cuppensmolen, Molen van Lenaerts en
Schaffersmolen, watergraanmolen (onderslagtype) op de Abeek. Thans horecafunctie.
Deze molen omvatte vroeger drie molens: de oliemolen werd afgebroken in
1914, de schorsmolen in 1923; alleen de graanmolen bleef behouden. De molen
wordt voor het eerst vermeld in een schenkingsakte van 856; waarschijnlijk maakte
hij deel uit van de goederen, die Willibrordus in 725 of 726 aan de abdij van
Echternach schonk.
De molen is een geheel met losstaande bestanddelen: woonhuis en dienstgebouw
tgov. elkaar, de molen ten Z.W. van het erf; op deze wijze is de molen reeds
aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77) en in de Atlas van de Buurtwegen (1845).
Deze situatie bleef behouden wat betreft de molen en het woonhuis; het
dienstgebouw werd in N.O.-richting en met aanbouwsels tegen de achtergevel sterk
uitgebreid als aanpassing aan de hotelfunctie.
Het woonhuis is een alleenstaand herenhuis uit midden XIX. De molen is een
bakstenen diephuis.
Metalen molenrad. Betonnen sluiswerk (1925). Het molenwerk bleef volledig
bewaard, de molen is maalvaardig.
Het dienstgebouw omvatte de stallen en de dwarsschuur. XVIII A. Bakstenen gebouw
van één bouwl. onder zadeldak (mechanische pannen).
O.-L.-Vrouwekapel opgericht door de familie Dreesen. Rechth. bakstenen gebouw
van één trav. onder zadeldak. De voorgevel is een puntgevel met aandak en
flankerende steunberen. Gevelsteen in de geveltop met opschrift M D .W D-E
B/1907. Rondboogportaal met hardstenen sluitsteen
Een belangrijke hoeve met oude vestiging. Aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77),
en in de Atlas van de Buurtwegen (1845), in l.g. als een tweeledige hoeve onder de
benaming Windmolen, Ferme.
Van deze tweeledige hoeve bleef alleen de dubbele dwarsschuur, achter aan het erf
bewaard. Het woonhuis dateert van na W.O. II.
De schuur is een versteende vakwerkbouw; er bleven geen resten van het stijl- en
regelwerk bewaard. Bakstenen gebouw van één bouwl. onder zadeldak (Vlaamse
pannen). De voorgevel werd herbouwd na een brand in de jaren 1940. Twee rechth.
schuurpoorten. R.zijgevel met aandak, vlechtingen en topstuk. Het aandak van de
r.zijgevel werd verwijderd, de vlechtingen bleven behouden (89).
Sint-Willibrordus-kerk In XIV-XV werd in Reppel een nieuwe, gotische kerk gebouwd, met een tweebeukig
schip van twee trav.; de toren is het oudste gedeelte en dateert waarschijnlijk uit XIV.
Het koor werd in XVI gebouwd. In 1790 werden de drie beuken onder één dak
geplaatst; de Z.-beuk was toen reeds verbreed en opgetrokken uit baksteen. Van
deze kleine, gotische kerk resten slechts de W.-toren en het koor. In 1925 werd het
schip van de oude kerk afgebroken, en haaks op de oorspronkelijke oriëntatie, tussen
toren en koor, een nieuw schip gebouwd, met koor aan de N.-zijde.
De kerk is gelegen binnen het ommuurde kerkhof.
De gotische kerk was volledig van mergelsteen. De W.-toren telt twee geledingen
onder ingesnoerde naaldspits (leien). Onderbouw en plint van vrij ruw gehakte
kalksteenblokken. Fundering van breuksteen, o.m. Maaskeien, mogelijk resterend
van de oorspronkelijke kerk uit XI. De geledingen zijn gescheiden door een

Gemeenteschool
Bergerheidestraat 4
geprofileerde waterlijst. Geprofileerde, mergelstenen kroonlijst. Oculus onder aan de
W.-gevel. Smalle muurspleten. In de bovenste geleding op elke zijde twee
spitsboogvormige galmgaten met afgeschuinde neg. Polygonale traptoren uit de
periode van de vergroting van de kerk tegen de N.-gevel, voorzien van muurspleten
en smalle vensters in de bovenste geleding.
Het koor van de oude kerk telt één rechte trav. met driezijdige sluiting. Zadeldak
(leien). Mergelstenen plint met natuurstenen afzaat. Fundering cf. supra. Steunberen
van twee versnijdingen. Spitsboogvensters in een geprofileerde omlijsting met recent
maaswerk. In de Z.-, rechte koortrav. een gedichte deur waarvan de mijtervormige
ontlastingsboog bewaard bleef. De nieuwe kerk heeft de façade naar het Z., in een
iets lagere trav. dan het eigenlijke schip; deze trav. en de aansluitende trav. van het
schip vervangen het schip van de oude kerk. Beide delen, evenals het naastgelegen
portaal tegen de Z.-zijde van de toren zijn van mergelsteen; de rest van de nieuwe
kerk is van baksteen met spaarzame natuurstenen afwerking.
De façade is voorzien van steunberen, aandak, één grote oculus en twee kleine oculi,
beide met maaswerk. Portaal in een haakse uitbouw onder zadeldak. Getoogde
poort in een geprofileerde, spitsboogvormige omlijsting, met maaswerk in het
bovenlicht. Tussen beide delen een polygonale traptoren zoals hoger.
De nieuwe kerk is een kruiskerk van twee trav., met koor van een rechte trav. en
driezijdige sluiting. Zadeldaken (leien). Bakstenen plint met natuurstenen afzaat.
Spitsboogvensters in een geprofileerde bak- en natuurstenen omlijsting, met
natuurstenen maaswerk. De rechte koortrav. is blind. Sacristieën aan beide zijden
van het koor.
Het oude, gotische koor, thans doopkapel, heeft een straalgewelf met mergelstenen
ribben en bakstenen kappen als overdekking. Geprofileerde spitsboogscheiboog op
halfronde mergelstenen zuilen tussen koor en schip. Van de kalkstenen zuilen met
waterbladkapiteel die de arcaden tussen midden- en zijbeuken droegen, rest één zuil,
thans buiten de kerk opgesteld als gedenkteken voor de gesneuvelden van beide
wereldoorlogen (87).
Het oudste gebouw van de school is dat op de linkerhoek: het dateert van 1852; een
gevelsteen draagt het opschrift: MEN LEGDE/ DEN EERSTE STEEN/ OP 2 JUNI 1852.
Dit gebouw deed dienst als school tot 1884, daarna werd het omgebouwd tot
onderwijzerswoning. Breedhuis van vijf trav. en twee bouwlagen onder zadeldak
(kunstleien). Bakstenen gebouw met lichte risalieten in de uiterste trav.
Spitsboogvensters op de benedenverdieping in een geprofileerde bakstenen
omlijsting; rechthoekige bovenvensters (strek). Aanbouwsel van één bouwlaag tegen
de linker zijgevel voorzien van een poort.
Het andere oude gedeelte van de school, waarschijnlijk daterend van 1917, bevindt
zich aan het andere uiteinde van de gebouwenreeks aan de Bergheidestraat.
Breedhuis van vier trav. en één bouwlaag onder zadeldak (mechanische pannen).
Bakstenen gebouw op gecementeerde plint. Rechth. lisenen waarbinnen de
rechthoekige vensters met hardstenen latei en lekdrempel.

Screening plan-Mer-plicht
RUP Reppel te Bocholt
VERZOEK TOT RAADPLEGING

COLOFON
Opdracht:
Screening plan-Mer-plicht
RUP Reppel Bocholt
Verzoek tot raadpleging
Opdrachtgever:
Gemeente Bocholt
Dorpsstraat 16
3950 Bocholt
Opdrachthouder:
Geosted bvba
Riemsterweg 117
3740 Bilzen
In onderaanneming:
Antea Belgium nv
Jaarbeurslaan 25
3600 Genk
Tel 089/74.11.00
Fax 089/74.11.01
www.anteagroup.be
kwaliteitslabel
ISO 9001:2000
Identificatienummer:
2218783006/cev
Datum: status / revisie:
december 2010 concept
juli 2012 versie dienst Mer i.f.v. adressenlijst
Juli 2012 verzoek tot raadpleging adviesinstanties
Vrijgave:
Cedric Vervaet, Account Manager
Projectmedewerkers:
Cedric Vervaet, Mer-deskundige
Hanne Mengels, adviseur
© Antea Belgium nv 2012
Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van
Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit
deze tekst worden weergegeven of in een elektronische
databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een
andere manier vermenigvuldigd.

Inhoud
Inhoud 3
1 Kadering van het verzoek tot raadpleging 7
2 Beschrijving plan en afbakening plangebied 9
2.1 Initiatiefnemer 9
2.2 Planomschrijving 9
2.2.1 Situering plangebied 9
2.2.2 Probleem- en doelstelling 10
2.2.3 Afbakening plangebied 11
2.2.4 Analyse van de bestaande feitelijke toestand 12
2.2.5 Ruimtelijke visie 14
2.2.6 Ruimtelijke randvoorwaarden 16
2.3 Planalternatieven 16
3 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden 17
3.1 Juridische randvoorwaarden 17
3.2 Beleidsmatige randvoorwaarden 19
3.2.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen 19
3.2.2 Provinciaal Structuurplan 20
3.2.3 Gemeentelijk Structuurplan Bocholt 21
4 Bepalen van de plan-MER-plicht 24
5 Potentiële milieueffecten van het plan 26
5.1 Bodem en grondwater 26
5.1.1 Referentiesituatie 26
5.1.2 Mogelijke effecten 28
5.1.3 Milderende maatregelen 29
5.1.4 Conclusie 30
2218783006/cev 3 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

5.2 Oppervlaktewater 30
5.2.1 Referentiesituatie 30
5.2.2 Mogelijke effecten 35
5.2.3 Milderende maatregelen 36
5.2.4 Conclusie 37
5.3 Fauna en flora 37
5.3.1 Referentiesituatie 37
5.3.2 Mogelijke effecten 40
5.3.2.1 Effectgroep ecotoop/ habitatwinst of –verlies 40
5.3.2.2 Effectgroep (rust)verstoring 41
5.3.2.3 Effectgroep structuurkwaliteit oppervlaktewater 41
5.3.2.4 Passende Beoordeling 41
5.3.2.5 Natuurtoets 43
5.3.3 Milderende maatregelen 44
5.3.4 Conclusie 45
5.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 45
5.4.1 Referentiesituatie 45
5.4.2 Mogelijke effecten 49
5.4.3 Milderende maatregelen 50
5.4.4 Conclusie 50
5.5 Mens-mobiliteit 50
5.5.1 Referentiesituatie 50
5.5.2 Mogelijke effecten 52
5.5.3 Milderende maatregelen 54
5.5.4 Conclusie 54
5.6 Mens: sociaalorganisatorische aspecten, hinder en veiligheid 55
5.6.1 Referentiesituatie 55
2218783006/cev 4 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

5.6.2 Mogelijke effecten 55
5.6.3 Milderende maatregelen 56
5.6.4 Conclusie 56
5.7 Leemten in de kennis 56
5.8 Grensoverschrijdende effecten 56
5.9 Disciplineoverschrijdende conclusie onderzoek milieueffecten 56
6 Bijlagen 57
Bijlage 1: plan bestaande toestand 57
Bijlage 2: inrichtingsschets 57
Bijlage 3: grafisch plan 57
Bijlage 4: Passende beoordeling 57
Bijlage 5: goedkeuring Passende Beoordeling door ANB 57
Bijlage 6: overzicht bouwkundig erfgoed 58
Lijst van figuren
Figuur 2-1 plangebied op orthofoto ........................................................................... 9
Figuur 2-2 indicatieve situering plangebied op de stratenatlas .................................... 10
Figuur 2-3 indicatieve situering plangebied op de stratenatlas, bron google ................. 11
Figuur 2-4 bestaande en toekomstige situatie recreatiecentrum De Watermolen ......... 13
Figuur 3-1 afbakening plangebied op gewestplan ...................................................... 19
Figuur 3-2 Gewenste ruimtelijke structuur deelruimte Bocholt, Reppel en Goolderheide,
GRS Bocholt.................................................................................................... 21
Figuur 5-1 bodemkaart plangebied .......................................................................... 27
Figuur 5-2 Grondwaterkwetsbaarheidskaart, Agiv..................................................... 28
Figuur 5-3 situering waterlopen, bron VHA ............................................................... 31
Figuur 5-4: Erosiegevoeligheid................................................................................. 32
Figuur 5-5: Grondwaterstromingsgevoeligheid.......................................................... 33
Figuur 5-6: Infiltratiegevoeligheid ............................................................................ 33
Figuur 5-7: Overstromingsgevoeligheid .................................................................... 34
Figuur 5-8 hellingenkaart ........................................................................................ 34
Figuur 5-9 uittreksel zoneringsplan, bron geoloket VMM............................................ 35
Figuur 5-10 Speciale beschermingszone in plangebied + Ven-gebied............................ 38
2218783006/cev 5 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Figuur 5-11 biologische waarderingskaart 2007......................................................... 39
Figuur 5-12 indicatieve aanduiding plangebied ecosysteemkwetsbaarheidskaart,
ecotoopverlies, bron Agiv................................................................................. 40
Figuur 5-13 Landschapsatlas, bron Agiv .................................................................... 47
Figuur 5-14 Landschapsatlas.................................................................................... 47
Figuur 5-15 geïnventariseerd bouwkundig erfgoed .................................................... 48
Figuur 5-16 landschapskenmerkenkaart ................................................................... 49
Figuur 5-17 ontsluiting plangebied, bron google maps ............................................... 51
Figuur 5-18 indicatieve situering plangebied op de atlas der buurtwegen, bron GIS
Limburg.......................................................................................................... 52
Lijst van tabellen
Tabel 3-1: Juridische randvoorwaarden RUP Reppel Bocholt....................................... 17
Tabel 5-1 elementen van de landschapsatlas binnen het plangebied ........................... 46
Tabel 6-1 overzicht bouwkundig erfgoed (bron, www.vioe.be).................................... 58
2218783006/cev 6 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

1 Kadering van het verzoek tot raadpleging
De gemeente Bocholt wenst over te gaan tot de opmaak van een Ruimtelijk Uitvoeringsplan voor
de kern van Reppel nl. RUP Reppel. De kern van Reppel heeft een gebrek aan samenhang en
woningdichtheid. Bijkomend wenst het gemeentebestuur de uitbreidingsmogelijkheden van het
recreatiecentrum ‘De Watermolen’ nader te bepalen en deze juridisch te kaderen. De gemeente
wenst aan deze deelgemeente de mogelijkheid te bieden om de kern te verdichten op de schaal
van Reppel zonder daar bij de kwaliteiten van een rustige en landelijke woonkern uit het oog te
verliezen.
In het kader van de wettelijke verplichting 1 voor het RUP ‘Reppel Bocholt’ wordt een screening van
mogelijk aanzienlijke effecten uitgevoerd. In het licht hiervan en overeenkomstig hoofdstuk II
artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over
plannen en programma’s, raadpleegt de initiatiefnemer (de gemeente Bocholt) op eigen initiatief
en uiterlijk op het ogenblik dat hij de doelstellingen en de reikwijdte van het voorgenomen plan
kan afbakenen, de volgende instanties:
• 1° de deputatie van de provincie, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten
kan hebben;
• 2° de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten aanzienlijke
effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend geval de gezondheid en
veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de
energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische
factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van
het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit.
Op 4 juli 2012 is een adviesvraag gericht aan de dienst Mer van LNE. Op 16 juli 2012 werd een
adressenlijst bekomen van de dienst Mer van adviesinstanties waaraan advies dient gevraagd te
worden:
• Provinciebestuur Limburg, Directie Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Milieu en natuur
• BLOSO
• ANB – Limburg
• VLM Regio Oost
• Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling, Limburg
• Ruimtelijke Ordening Limburg
• Onroerend Erfgoed Limburg
• Agentschap Wonen-Vlaanderen, Afdeling Wonen
• Departement MOW
• Departement LNE, Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen
• Departement LNE, Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen
- Ondergrond Vlaanderen
• OVAM
• VMM
1 De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en
programma’s goed. Dit besluit geeft uitvoering aan het decreet van 27 april 2007, het zogenaamde plan-MER-decreet, en
trad in werking op 1 december 2007. Artikel 49 inzake de overgangsregeling van plan-MER’s voor RUP’s zoals vermeld in het
programmadecreet van 25 mei 2007 (publicatie B.S. 19/06/2007), stelt dat de betreffende nieuwe regelgeving van
toepassing is op ruimtelijke uitvoeringsplannen, waarvan de plenaire vergadering gehouden wordt zes maanden na de
datum van inwerkingtreding van het besluit, dus zijnde 1 juni 2008.
2218783006/cev 7 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Voorliggend verzoek tot raadpleging is voorzien om deze instanties toe te laten de gegevens met
betrekking tot het plangebied waarover zij beschikken, die eventueel nog niet bekend zouden zijn
bij de initiatiefnemer of bij de Dienst Mer, aan de initiatiefnemer over te maken zodat de Dienst
Mer een gefundeerde beslissing kan nemen over de plan-MER-plicht van het voorgenomen plan.
2218783006/cev 8 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

2 Beschrijving plan en afbakening plangebied
2.1 Initiatiefnemer
Het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Bocholt is initiatiefnemer van het
ruimtelijk uitvoeringsplan RUP ‘Reppel’ en bijgevolg ook van de screening van de plan-MER-plicht.
2.2 Planomschrijving
2.2.1 Situering plangebied
De gemeente Bocholt ligt ten noorden van de provincie Limburg en maakt deel uit van het
arrondissement Maaseik. De gemeente grenst in het noorden aan Nederland, met als
buurgemeenten Weert en Valkenswaard. De buurgemeenten op Vlaams grondgebied zijn Hamont-
Achel, Neerpelt en Peer in het westen, Meeuwen-Gruitrode in het zuiden en Bree in het
zuidoosten.
Figuur 2-1 plangebied op orthofoto
2218783006/cev 9 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Figuur 2-2 indicatieve situering plangebied op de stratenatlas
2.2.2 Probleem- en doelstelling
Volgende problemen stellen zich binnen het plangebied:
- de kern van Reppel heeft gebrek aan samenhang en woondichtheid. Het betreft niet meer dan
een uitgedijde bebouwing langs de belangrijkste wegen;
- door de renovatie van de kerk kwam het al dan niet voortbestaan van het kerkhof omheen de
kerk onder de aandacht. Een duidelijk ontwikkelingskader voor de verdere ontwikkeling van
het kerkhof dringt zich op;
- het vrijkomen van de pastorie vraagt tevens om een nieuwe geschikte invulling van één van de
meest waardevolle gebouwen van Reppel;
- de verkeersveiligheid ter hoogte van de school is een knelpunt (onoverzichtelijke bochten en
te hoge snelheden van het verkeer). De Reppelerweg werd recent ingericht met uitzondering
van het deel tussen de Voortstraat en de Kerk. Hier dient bekeken te worden hoe het
openbaar domein kan heringericht worden zodat er een centrumgebied gedefinieerd kan
worden met een hoge verkeersleefbaarheid.
- achter de basisschool/sporthal is er een bijkomende vraag naar parkeerruimte;
- de KSJ van Reppel vraagt een grotere accommodatie. Nu zitten ze te krap in het buurthuis;
- de accommodatie van het buurthuis voldoet niet meer aan de activiteiten die men er wil
houden;
- het recreatiecentrum ‘de Watermolen’ wil uitbreiden;
2218783006/cev 10 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

- de gemeente wil dat het in opbouw zijnde paardenhotel in het centrum van Reppel op een
gestructureerde wijze zich inpast op het provinciaal ruiternetwerk. Aansluitend wil de
gemeente de mogelijkheid voorzien voor een boerengolf en verblijfsrecreatie voor senioren;
- het woonuitbreidingsgebied is ongelukkig gelegen t.a.v. het centrum van Reppel. Bovendien
zijn grote delen van dit gebied in gebruik door een landbouwbedrijf waarvan de opvolging
gegarandeerd is.
Het RUP heeft tot doel om de essentie van de geschetste problematiek te vertalen naar een
ontwikkelingskader dat juridisch wordt vastgelegd waardoor:
1. de belangrijkste historische bakens (kerkhof, pastorie, watermolen, langgevelhoeves) in
Reppel en natuurwaarden veiliggesteld kunnen worden;
2. er toekomstmogelijkheden kunnen gecreëerd worden voor jonge gezinnen;
3. het recreatiecentrum De Watermolen kan uitbreiden met respect voor de directe
omgeving;
4. de kern van Reppel leefbaar gehouden kan worden door het aansnijden van het
woonuitbreidingsgebied, opvullen van beschikbare ruimte, beperkte verdichting van de
kern zodat jonge gezinnen aangetrokken worden.
2.2.3 Afbakening plangebied
Het ganse woonuitbreidingsgebied samen met de kern van het landelijke woongebied aan beide
zijden van de Abeekvallei, de terreinen van het recreatiecentrum “De Watermolen” en de Pastorie
worden opgenomen in het plangebied, dat een totale oppervlakte heeft van 39 ha. De linten
worden uit het RUP gelaten daar hier de verdichtingsmogelijkheden te beperkt zijn en een
aantasting zou betekenen voor het landelijke karakter van Reppel.
Figuur 2-3 indicatieve situering plangebied op de stratenatlas, bron google
De grenzen van het plangebied worden gevormd door:
- noordoosten: de begrenzing van het woonuitbreidingsgebied, de perceelsgrenzen van de
bebouwing langs de Reppelerweg (grens tussen landelijk woongebied en natuurgebied);
2218783006/cev 11 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

- zuiden: perceelsgrenzen van de kavels langs de Bormanstraat (grens landelijk woongebied en
agrarisch gebied) en de aslijn van de Voortstraat en de Reppelerweg;
- westen: kadastrale perceelsgrenzen van de Watermolen en het Pastoriecomplex;
- oosten: grens tussen landelijk woongebied enerzijds en natuurgebied en agrarisch gebied
anderzijds.
2.2.4 Analyse van de bestaande feitelijke toestand
Macroniveau
Het plangebied is gelegen ten zuiden van de gemeente Bocholt op de overgangszone tussen twee
traditionele landschappen nl. de Vlakte van Bocholt ten oosten en het Kempisch plateau ten
westen. Het plangebied bevat grote delen van het gehucht Reppel dat ontstaan is aan de rand van
de Abeekvallei, langs de Reppelerweg. Reppel telt 1.200 inwoners. Het plangebied wordt via de
Reppelerweg ontsloten naar het zuiden (de Peerderbaan, N73), naar het noordoosten via de
Damburgstraat en de Dorpsstraat naar de kern van Bocholt. Bree is bereikbaar via de Breeërweg,
de Bocholterkiezel (N731) en de Hamonterweg (N76).
Mesoniveau
Het plangebied ligt ten zuidwesten van de kern van Bocholt en wordt doorsneden door de
Reppelerweg die Reppel verbindt met de N73. De N73 vormt tevens de hoofdontsluiting van het
plangebied voor gemotoriseerd verkeer richting het hoofdwegennet. Rondom het plangebied is
vooral agrarisch gebied terug te vinden met enkele uitlopers van lintbebouwing langs de
Reppelerweg, de Bergerheidestraat en de Bormanstraat.
Microniveau
Het plan van de bestaande toestand (zie bijlage 1) geeft de referentiesituatie weer van het
plangebied op microniveau. De bestaande hoofdontsluitingen Reppelerweg, Bergerheidestraat en
Bormanstraat zijn hoofdzakelijk bebouwd met ééngezinswoningen in open bebouwing. Sporadisch
is er sprake van een halfopen bebouwing of een restant van een hoeve. In de bocht van de
Reppelerweg ter hoogte van de aansluiting van de Monshofstraat en de Bergerheidestraat zijn aan
de binnenzijde van de bocht het buurthuis en een tweetal cafés gelegen. Aan de buitenzijde van
deze bocht ligt de kerk met direct hierop aansluitend het kerkhof en de basisschool met
kinderopvang en sporthal. Een deel van de Reppelerweg loopt doorheen de vallei van de Abeek. De
Abeekvallei is aan de oostzijde van de Reppelerweg praktisch volledig onttrokken aan het openbaar
domein door residentiële bebouwing. In de noordoosthoek van het plangebied is een groot
landbouwperceel gesitueerd waarover aan de oostzijde een hoogspanningsleiding loopt (70kV). In
de noordwesthoek van het plangebied tussen de Zandstraat en de Monshofstraat liggen nog twee
landbouwpercelen tussen bebouwing. In de Monshofstraat ligt aan de zuidzijde het hotel De
Watermolen en aan de noordzijde een landbouwperceel. Aansluitend op de hotelaccomodatie ligt
een speeltuin, minigolf en tennispleinen die de overgang vormen naar een 12-tal visvijvers
belendend de Abeek. In het westen ligt de Pastorie en een viertal langgevelhoeves.
Vanuit de Voortstraat, over de Reppelerweg, richting Monshofstraat en Zandstraat loopt een
ruiterroute van provinciaal niveau.
In volgende figuur wordt er verduidelijkt wat men plant binnen het domein van het
recreatiedomein de Watermolen en welke infrastructuur er reeds aanwezig is.
2218783006/cev 12 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

2
1
3
Figuur 2-4 bestaande en toekomstige situatie recreatiecentrum De Watermolen
Verduidelijking figuur:
- A) hotel-restaurant de Watermolen: gelegen in zone voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan
- B) sportvelden met barbequehoek: gelegen in recreatiegebied. blijven bestaan en wordt
gemoderniseerd
- C) mini-golf: gelegen in recreatiegebied, blijft bestaan en wordt gemoderniseerd
- gele cijfers 1 t.e.m 13: dit zijn de bestaande vijvers:
10
vijvers 1 en 2 liggen in natuurgebied volgens het gewestplan
vijver 3: grotendeels in recreatiegebied gelegen, rest in natuurgebied
vijvers 4, 5 en 6 liggen in recreatiegebied
vijvers 7 en 8 worden op het inrichtingsvoorstel als nieuw aangeduid, maar zijn dus
volgens de luchtfoto al aangelegd en worden mee opgenomen in de
referentiesituatie.
vijver 9 en 10 wenst men om te vormen naar poelen met rietkant. De vijvers zijn in
natuurgebied gelegen
vijvers 11 en 12 liggen in natuurgebied
7
9
A
8
vijver 13 is niet in exploitatie als visvijver en ligt in natuurgebied. Het RUP voorziet dat
deze vijver omgevormd wordt naar een poel met rietkant.
- rode vierkanten: uitbreidingszone voor hotel. De uitbreidingszone dwars op het hotel ligt in
natuurgebied, de uitbreidingszone in het verlengde van het hotel ligt grotendeels in
recreatiegebied (rest natuurgebied).
2218783006/cev 13 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging
C
4
5
B
Abeek
6
13
Losbeek
12
11

- rode cirkel: drie nieuw aan te leggen vijvers die gedeeltelijk in natuurgebied en gedeeltelijk in
recreatiezone komen te liggen.
- Het paardenhotel en het bungalowpark voor senioren zijn niet op deze figuur aangeduid, deze
liggen niet centraal bij de bestaande accommodatie maar meer naar het zuiden aan de
Reppelerweg. (zie inrichtingsvoorstel bijlage 2)
Meer duiding over de toekomstplannen door uitvoering van het RUP, zie 2.2.5.
2.2.5 Ruimtelijke visie
De ruimtelijke visie van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan werd verder genuanceerd in een
inrichtingsvoorstel (zie bijlage 2).
Het creëren van wooneenheden (maximum 179) zal gefaseerd gebeuren en naargelang behoefte:
- fase 1: in de planperiode 2012-2017 kunnen 76 wooneenheden gerealiseerd worden in het
wooninbreidingsgebied tussen de Monshofstraat en de Zandstraat. Op de restpercelen
kunnen nog een 20-tal grondgebonden woningen als verdichting binnen het bestaande
landelijke woongebied ontwikkeld worden;
- fase 2: fase 2 (2018-2022): woonuitbreidingsgebied aansluitend aan de school: 24
wooneenheden + bijkomend 24 wooneenheden rond de kerk;
- fase 3: mits aantoonbare behoefte kunnen er nog 35 grondgebonden woningen gecreëerd
worden in het woonreservegebied.
Drie voorzieningenpolen worden uitgebouwd in en aansluitend op het beeldbepalend
patrimonium binnen Reppel:
- de basisschool (inclusief kinderopvang en jeugdverenigingen) worden ondergebracht in de
gemeenteschool die zal gerenoveerd en uitgebreid worden;
- de pastorie wordt gerestaureerd en uitgebreid in harmonie met het waardevolle karakter in
functie van het gemeenschapsleven;
- het kerkhof wordt heringericht.
Herinrichting van openbare verblijfsplekken:
- herinrichting kruispunt Reppelerweg-Monshofstraat en de Bergerheidestraat, tot
kerkplein/dorpsplein gekoppeld aan de herinrichting van de Bergerheidestraat, het openbaar
domein achter de sporthal en de aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg met het plein aan
de noordoostzijde van het kerkhof creëren een geschakelde ontmoetingsruimte voor de
inwoners van Reppel;
- herinrichting kruispunt Reppelerweg-Voortstraat-Bormanstraat. Het stuk Reppelerweg
tussen deze twee kruispunten wordt al een doortocht ingericht waardoor er een sluis
ontstaat naar het centrumgebied van Reppel;
- de Monshofstraat tussen het dorpsplein en de Pastorie wordt ingericht als centrumas en
kwalitatief openbaar domein;
- uitbouw van parkeerclusters aan de kerk, de sporthal/basisschool, recreatiecentrum en de
Pastorie/gemeenschapscentrum ondersteunt de kwalitatieve uitbouw van Reppel;
2218783006/cev 14 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

- herinrichting gebeurt door het opstellen van een groenplan met streekeigen dreven, solitaire
bomen en hagen, een verlichtingsplan, uniform straatmeubilair.
Recreatie:
- aan de zuidzijde van de Abeek wordt ter hoogte van de eigendommen van het
recreatiecentrum De Watermolen een verblijfsrecreatiepark voor senioren ontwikkeld,
aansluitend op een paardenhotel;
- aan de noordzijde van de Abeek wordt de bestaande hotelaccommodatie verder
gemoderniseerd en beperkt uitgebreid:
ten noorden van de Abeek (gelegen aan de Monshofstraat):
• uitbreiding van het hotel aan de Monshofstraat met 24 kamers;
• drie extra visvijvers ten zuiden van de Losbeek (zie Figuur 2-4);
• modernisering speeltuin, mini-golf, tennisterreinen;
• heraanleg parking.
ten zuiden van de Abeek: (ter hoogte van de Reppelerweg)
• modernisering van het bestaande paardenhotel + uitbreiding met 18
paardenboxen en paddock;
• recreatiepark voor senioren (ca 24 bungalows);
• bestaande weilanden tussen het valleigebied, de bewoning langs de
Reppelerweg en de paddock worden versterkt in hun KLE-structuur en er
wordt een boerengolf opgenomen;
- centraal gebied recreatiedomein (=Abeekvallei):
Natuur:
bestaande visvijvers worden getransformeerd naar ecologische poelen.
de Abeek blijft behouden in zijn huidige bedding terwijl de meanderende Losbeek
versterkt wordt met laanbeplanting en als toevoer fungeert voor de nieuwe
forelvisvijvers van het recreatiecentrum
de twee zuidelijke visvijvers in natuurgebied (op domein recreatiecentrum) worden
verland tot poelen met rietkanten,
de bestaande moerassen en bospartijen zullen versterkt worden zodat de Abeek zijn
functie als ecologische verbinding kan versterken
ontwikkeling van verruigde open grasvegetatie (boerengolf) naast de twee tot poel
verlandde visvijvers
Verbetering trage wegen:
trage verkeersverbindingen voor voetgangers en trolleys op het recreatiedomein om
het domein beter toegankelijk te maken van noord naar zuid
wandelpad langs de Losbeek dat de visvijvers verbindt met de overige recreatieve
infrastructuur
belendend aan het paardenhotel wordt een ruiterpad aangelegd dat verbindt met
het bestaande ruiterpad
aan de achterzijde van de bebouwde perceelsgrenzen langs de Reppelerweg wordt
een wandelpad aangelegd waarop de boerengolf op verschillende plaatsen kan
2218783006/cev 15 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

aansluiten op het bestaande wandelpad via het moerasgebied en het knuppelpad
aan de westzijde van het recreatiedomein
Deze ruimtelijke visie wordt in een grafisch plan gegoten waaraan stedenbouwkundige
voorschriften gekoppeld worden (voorschriften nog niet beschikbaar, grafisch plan zie bijlage 3).
2.2.6 Ruimtelijke randvoorwaarden
Volgende ruimtelijke randvoorwaarden worden vooropgesteld:
- Bestaande ruimtelijke structuur en het fysisch systeem vormen het raamwerk voor bijkomende
verdichting en behoud van de leefbaarheid van de kern
- Differentiatie van de nederzettingsstructuur
- Behoefte aan bijkomende woningen dient opgevangen te worden in de bestaande kern maar
dient kleinschalig te zijn op niveau van de kern
- Voldoende woningdichtheid creëren: minstens 15 woningen/ha voor particulier initiatief en
minstens 25 woningen/ha voor sociale huisvesting
- Duurzame en multifunctionele ontwikkeling samen met het verweven van functies
- Versterken van de Abeekvallei als ecologische verbinding: vrijwaren en versterken van de
biologisch waardevolle percelen binnen de vallei van de Abeek
- Handelsvoorzieningen moeten beperkt blijven tot de basisvoorzieningen (voor de rest richten
op de grotere kernen)
- Nadruk ligt op het verbeteren van de verbindingen met grotere centra
- Bestaande cultuurhistorische relicten (kerk, pastorie, watermolen, kapel) worden beschermd
bij uitbouw van de kern
- Versnippering en aantasting van het omliggende open landbouwlandschap moet gevrijwaard
blijven
- De Watermolen integreren in het provinciaal ruiternetwerk, uitbreiding van de Watermolen
dient buiten VEN- en Habitatrichtlijngebied te gebeuren
2.3 Planalternatieven
De ontwikkeling van het plangebied is het gevolg van beleidsmatige en juridische randvoorwaarden
(gemeentelijk structuurplan, gewestplan) en een duidelijk aantoonbare behoefte aan woningen.
Het RUP geeft het kader aan voor de inrichting van het plangebied. Er zijn wel verschillende
inrichtingsalternatieven mogelijk waarbij dan rekening dient gehouden te worden met het kader en
de stedenbouwkundige voorschriften opgelegd in het RUP. Dit document beoordeelt het RUP en
grafisch plan zoals het nu voorligt en doet geen uitspraken over mogelijke inrichtings- of
planalternatieven.
In bindende bepaling 37 GRS Bocholt wordt er verwezen naar de opmaak van een RUP voor het
recreatiegebied De Watermolen met een uitbreiding van 4 ha. Dit in functie van de uitbreiding van
het paardenhotel, de inpassing van een boerengolf en de uitbouw van verblijfsaccommodatie voor
senioren.
2218783006/cev 16 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

3 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden
3.1 Juridische randvoorwaarden
De juridische randvoorwaarden worden weergegeven in onderstaande tabel.
Tabel 3-1: Juridische randvoorwaarden RUP Reppel Bocholt
Type plan Kenmerken
Gewestplan
(zie Figuur 3-1)
Neerpelt-Bree (22/03/1978):
− Woongebied met landelijk karakter (33%)
− Woonuitbreidingsgebied (17%)
− Agrarisch gebied (12%)
− Landschappelijk waardevol agrarisch gebied (10%)
− Natuurgebied (1,66 %)
− Groengebied (17%)
− Gebied voor dags- en verblijfsrecreatie (10%)
Gewestelijke ruimtelijke Nvt
uitvoeringsplannen
Provinciale ruimtelijke Nvt
uitvoeringsplannen
Gemeentelijke ruimtelijke Nvt
uitvoeringsplannen
Algemene plannen van Nvt
aanleg
Bijzondere plannen van Nvt
aanleg
Verkavelingsvergunningen Geen
Habitatrichtlijngebieden Abeek met aangrenzende moerasgebieden (BE2200033)
Vogelrichtlijngebieden Geen
Gebieden van het VEN/IVON Vallei van de Abeek (452)
Vlaamse of erkende
natuurreservaten
Vallei van de Abeek (MB van 22/07/2002)
Bosreservaten geen
Relictzones Vallei van de benedenloop van de A-beek
Vallei van de midden- en bovenloop van de A-beek
Puntrelicten/bouwkundig Sint-Willibrorduskerk
erfgoed
Cuppensmolen, Molen van Lenaerts, Schaffersmolen
Beschermde landschappen Vlakte van Bocholt
Land van Peer-Leeuwen
Ankerplaats Vallei van de A-beek stroomopwaarts Bocholt
Beschermde gemeente- en
dorpsgezichten
Polders en wateringen Watering De Vreenebeek
Beschermingszones
grondwaterwinningen
geen
Bevaarbare waterlopen Geen
Geklasseerde waterlopen Deelbekken Maasbekken:
- Reppelmolen en omgeving (23/10/1997)
- onmiddellijke omgeving van de st.Willibrorduskerk
(17/01/1985)
2218783006/cev 17 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Type plan Kenmerken
Abeek: eerste categorie
Losbeek: derde categorie
Vosbeek: derde categorie
Risicozones voor
overstromingen
(watertoetskaart)
Afbakening agrarische
structuur
Ja: de Abeekvallei ten zuiden van de Monshofstraat en de
Reppelerweg
Het agrarisch gebied ten noorden van de Abeekvallei is
opgenomen als herbevestigd agrarisch gebied. Deelruimte 1:
landbouwgebied Bocholt-Kaulille-Velthoven-Kreiel. 4 ha 65 a van
het plangebied ligt in HAG.
Bouwovertredingen Ja, zie plan bestaande toestand
Milieuvergunningen Ja, zie plan bestaande toestand
2218783006/cev 18 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

gebieden voor dag- en verblijfsrecreatie
landschappelijke waardevolle gebieden
agrarisch gebied
woongebied met een landelijk karakter
woonuitbreidingsgebied
groengebieden
natuurgebieden
Figuur 3-1 afbakening plangebied op gewestplan
3.2 Beleidsmatige randvoorwaarden
3.2.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen
Reppel is, als deelgemeente van Bocholt, gelegen in het buitengebied binnen het Kempisch plateau
en de Vlakte van Bocholt.
2218783006/cev 19 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

In het buitengebied is het beleid gericht op het behoud, het herstel, de ontwikkeling en het
verweven van de belangrijkste structurerende elementen zoals landbouw, natuur, bos, wonen en
werken. Dit kan alleen vanuit een integrale, samenhangende ruimtelijke visie op de ruimte en op
het buitengebied in het bijzonder.
De bestaande ruimtelijke structuur en het fysisch systeem bieden het raamwerk waarbinnen
dynamische activiteiten en functies kunnen functioneren.
In de kernen van het buitengebied moet een multifunctionele ontwikkeling en het verweven van
functies en activiteiten voorop staan. Daarom wordt de bijkomende ruimtebehoefte in het
buitengebied voor onder meer dienstverlening, kleinhandel en lokale economie in het hoofddorp
gelokaliseerd, weliswaar op het niveau van het hoofddorp. Dit is ook het geval voor de
landbouwactiviteiten. Lokale bedrijfsactiviteiten, in principe aansluitend bij het hoofddorp, kunnen
aan de ruimtebehoefte voor economische activiteiten voldoen. In de overige woonkernen van een
gemeente in het buitengebied ligt de nadruk vooral op wonen.
In het buitengebied zijn en blijven vele functies en activiteiten aanwezig en mogelijk. Het betreft
enerzijds de structuurbepalende functies en activiteiten natuur en bos, landbouw en wonen en
werken. De recreatieve en toeristische activiteiten, sommige gemeenschaps- en nutsvoorzieningen,
ontginningen en waterwinningen zijn functies die in bepaalde gebieden hoofdfunctie kunnen zijn
maar niet als structurerend beschouwd worden voor het gehele buitengebied.
3.2.2 Provinciaal Structuurplan
Gewenste natuurlijke structuur
Het mozaïek van kleine landschapselementen, bossen, landbouwgebied en Reppel-industrie ter
hoogte van Peer, Bocholt en Bree tussen de Abeekvallei en de Soerbeekvallei wordt als droge
natuurverbinding geselecteerd.
Gewenste nederzettingsstructuur
Binnen het PRSL werd Bocholt als buitengebiedsgemeente geselecteerd en werd Reppel als
woonkern geselecteerd. Hoofddorpen en woonkernen zijn de kernen van het buitengebied waar de
doelstelling van het gedeconcentreerd bundelen op het kleinste schaalniveau moet worden
gerealiseerd. Die kernen dragen de ruimtelijke ontwikkelingen van het buitengebied in zake wonen,
voorzieningen en bedrijvigheid op lokale schaal.
Gewenste agrarische structuur
Hert kader voor agrarische bebouwingsmogelijkheden dat het RSV aanreikt, wordt in het PRSL als
volgt verfijnd. Het kader wordt uitgewerkt in provinciale RUP’s en toegepast in de evaluatie van
gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen en uitvoeringsplannen. Bouwvrije agrarische gebieden
en agrarische bedrijvenzones worden niet door de provincie geselecteerd noch afgebakend.
- Nieuwe agrarische bedrijven of bedrijfsverplaatsingen maken bij voorkeur gebruik van reeds
door de landbouw verlaten bedrijfsgebouwen veeleer dan er volledig nieuwe gebouwen voor
op te richten. De provincie kan maatregelen nemen om verbouwingen van cultuurhistorische
waardevolle gebouwen voor een moderne landbouwbedrijfsvoering te stimuleren.
- Agrarische bedrijvenzones voor de inplanting van nieuwe grondloze agrarisch bedrijven
kunnen op gemeentelijk niveau worden geselecteerd en afgebakend binnen de gebieden van
de agrarische structuur.
- Bijkomende agrarische gebouwencomplexen voor grondloze landbouw zoals glasteelten,
worden niet gesitueerd in grote aaneengesloten landbouwgebieden van provinciaal belang.
Bestaande gebouwencomplexen kunnen hier wel uitbreiden. Zo worden zoveel mogelijk
aaneengesloten gronden gevrijwaard voor grondgebonden landbouw.
- Grote bijkomende agrarische gebouwen, zoals opslagloodsen in de fruitstreek, worden
aansluitend geïntegreerd bij bestaande agrarische bedrijfsgebouwen. De provincie kan
maatregelen nemen om de landschappelijk integratie te bevorderen.
2218783006/cev 20 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Gewenste toeristisch-recreatieve structuur
Reppel is gelegen in het toeristisch-recreatief verwevingsgebied van provinciaal niveau. Het
ontwikkelen van een laagdynamisch toerisme is prioritair. De beekvalleien en het
landbouwlandschap bieden mogelijkheden voor natuurgericht toerisme. Leegstaande
landbouwbedrijven kunnen vervolgens ifv de draagkracht van het gebied een toeristische
verblijfsfunctie krijgen. Binnen het gebied is verdere differentiatie noodzakelijk naar gewenste
intensiteit van toerisme en recreatief medegebruik, afhankelijk van de ligging van minder
draagkrachtige zones.
Gewenste landschappelijke structuur
De vallei van de Abeek wordt geselecteerd als gaaf landschap. De vallei van de Abeek
stroomopwaarts van Bocholt is tevens geselecteerd als ankerplaats.
3.2.3 Gemeentelijk Structuurplan Bocholt
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Bocholt werd bij besluit van de bestendige deputatie van
de provincie Limburg op 31 januari 2008 definitief vastgesteld.
Figuur 3-2 Gewenste ruimtelijke structuur deelruimte Bocholt, Reppel en Goolderheide, GRS Bocholt
Volgende elementen uit het gemeentelijk structuurplan hebben betrekking op het RUP:
- duurzame ruimtelijke ontwikkeling met het fysisch systeem als drager van de ruimtelijke
ontwikkeling;
- diversiteit en samenhang van de deelruimten verzekeren;
2218783006/cev 21 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

- versterken van de identiteit van Reppel als één van de 4 woonkernen met de nadruk op
landelijke woonkwaliteit waarbij de kern tevens bijdraagt in het versterken van het
toeristisch-recreatieve profiel van de gemeente met het landschap, de natuur en recreatie als
troeven;
- versnippering van de open ruimte vermijden;
- streven naar integraal waterbeheer;
- herwaarderen van de historische relaties;
- voldoende aandacht voor de vormgeving van de publieke ruimte;
- Reppel uitbouwen tot leefbare kern in de open ruimte;
- geen actief woonbeleid voeren;
- wel kwalitatieve versterking van de bestaande woonstructuur door renovatie van bestaande
woonpatrimonium, opwaardering van het publiek domein en landschappelijke
randafwerking;
- bevorderen van natuurgerichte recreatie: natuur en landschap behouden en op sommige
plaatsen versterken.
- Reppel als een woonkern aan de rand van de Abeek
- De Abeek wordt versterkt
- Binnen de toeristisch-recreatieve ontwikkeling van de zuidelijk bos- en heidegordel wordt het
bestaand recreatiegebied en hotel De Watermolen aangegeven binnen de beekvallei van de
Abeek
- Opmaak van een masterplan voor het hotel de Watermolen
- De beekvallei wordt uitgebouwd als een herkenbare en structurerende ecologische corridor
- Inventarisatie van de natuurwaarden van de Abeekvallei en de eigendommen van hotel de
Watermolen
- Het bestaande recreatiegebied “De Watermolen” vormt een aanknopingspunt voor de
uitbouw van een toeristisch-recreatief geheel.
- Het netwerk van fiets- en wandelroutes wordt verder uitgebouwd.
Reppel leefbare kern
Reppel moet zich richten op de grotere kernen en voorzieningen op lokaal niveau. De
handelsvoorzieningen worden beperkt tot de basisvoorzieningen. De nadruk zal vooral liggen op
het verbeteren van de verbindingen met de grotere centra ( fietsroutes,…) . De omgeving van een
aantal centrumbepalende elementen in Reppel (kerk, school, buurthuis) verdient een
opwaardering. De omgeving van de Abeek versterken als zuidelijke natuurlijke begrenzing van het
centrum van Reppel.
Gewenste nederzettingsstructuur
De woonvisie op Reppel richt zich voornamelijk op het optimaliseren van de reeds bestaande
woningvoorraad binnen de bestaande woongebieden zoals het stimuleren van renovatie,
opsplitsen van woningen, aanpak van leegstand en vernieuwbouw.
Het beleid is gericht op kernversterking en het verbeteren van de bestaande woningvoorraad
binnen de bestaande woongebieden. Enkel een beperkte groei op maat van de kern is mogelijk.
Specifiek beleid voor de kleine kern Reppel waar de inbreidingsmogelijkheden beperkt zijn.
2218783006/cev 22 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

De leefbaarheid van deze kern moet in stand gehouden worden en verbeterd. Onderzoek naar de
mogelijke inbreidingsmogelijkheden in Reppel dient te gebeuren met volgende aandachtspunten:
o inbreiding binnen bestaande bouwvrije percelen en bij voorkeur door herbruik van bestaande
gebouwde volumes
o kleinschalige inbreiding die ruimtelijk past in de kern, enkel gebruik gemaken van streekeigen
typologieën.
o inbreiding door individueel wonen of groepswonen, met evenwichtige mix tussen koop- en
huurwoningen, en een zo groot mogelijk aantal woonvormen.
o inbreiding gestuurd vanuit de gemeente, in de vorm van gerichte aankoop, samenwerking met
sociale huisvestingsmaatschappijen en prive-ontwikkelaars.
o Het woonuitbreidingsgebied achter de kerk met een oppervlakte van 6,6 ha wordt behouden
als woonontwikkeling op lange termijn.
2218783006/cev 23 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

4 Bepalen van de plan-MER-plicht
Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en
programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan
met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen,
deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen.
Ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de plenaire vergadering plaats vindt na 1 juni 2008,
moeten aan deze regelgeving voldoen. Er geldt evenwel enkel een plan-MER-plicht voor deze
plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen
besluiten tot een plan-MER-plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopen
worden:
• Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het
Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) ? >> RUP’s vallen onder
deze definitie;
• Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM ? >> dit is het geval indien:
o Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning (stedenbouwkundige,
milieu-, natuur-, kap-,…) aan een project;
o Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale beschermingszones
waardoor een passende beoordeling vereist is.
• Stap 3: valt het plan onder de plan-MER-plicht? >> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt
tussen:
o Plannen die “van rechtswege” plan-MER-plichtig zijn (geen voorafgaande “screening”
vereist):
Plannen die het kader vormen voor projecten die vallen onder het
toepassingsgebied van de Omzendbrief LNE 2011/1 (t.t.z. bijlage I en II van
het project-MER-besluit uit 2004 en bijlage II van de Europese Richtlijn ) én
niet gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine
wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij,
energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer,
telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening (een RUP voldoet per
definitie aan deze laatste voorwaarde);
Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is én niet het gebruik
regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging
inhouden.
o Plannen die niet onder de vorige categorie vallen en waarvoor geval per geval moet
geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben >>
“screeningplicht”.
o Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER-plichtig, maar hier niet relevant).
Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor projecten opgesomd in
de bijlage bij de Omzendbrief LNE 2011/1 (22 juli 2011), namelijk voor de rubrieken 10b
(stadsontwikkelingsprojecten) en 12c (vakantiedorpen en hotelcomplexen buiten stedelijke
zones met bijbehorende voorzieningen).
Het RUP vormt eveneens het kader voor de toekenning van een vergunning voor projecten
opgesomd in bijlage II van het project-MER-besluit van 10 december 2004: het hotel-restaurant
‘Watermolen’ valt onder rubriek 12a) Hotelcomplexen buiten stedelijke zones met een
terreinoppervlakte van 5 ha of meer of met een verkeersgenererende werking van pieken van
1000 of meer pa per tijdsblok van 2u.
Hoewel het RUP eveneens woonontwikkeling voorziet, vormt het RUP niet het kader voor
projecten van rubriek 10b) Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van
winkelcentra en parkeerterreinen,
2218783006/cev 24 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

- aangezien het voorliggend RUP de bouw van maximaal 179 woongelegenheden mogelijk
maakt en dit aantal geen aanleiding geeft tot een mogelijke verkeersgenererende werking van
pieken van 1000 of meer personenautoequivalenten.
Het plangebied is gelegen in het Habitatrichtlijngebied “Abeek met aangrenzende
moerasgebieden”. Een ‘Passende Beoordeling’ is mee opgenomen als bijlage in de
screeningsnota. Hieruit blijkt dat er geen significante effecten te verwachten zijn op dit gebied
mits het nemen van milderende maatregelen (zie bijlage 4). Deze Passende Beoordeling werd
door ANB beoordeeld, zie advies in bijlage 5.
We kunnen concluderen dat het RUP “screeningswaardig” is (en niet van rechtswege plan-MER
plichtig) omwille van volgende redenen:
- het RUP beoogt een wijziging op lokaal niveau: wijzigingen blijven beperkt tot de kern van
Reppel;
- het recreatiedomein wordt beperkt uitgebreid: het grootste deel van de 4 ha betreft zachte
infrastructuur met een groene invulling nl. 5 nieuwe visvijvers en een boerengolf (golfen
mogelijk maken op bestaande weilanden). Dit zijn activiteiten die passen binnen het reeds
bestaande groene kader van het recreatiedomein en haar omgeving;
- gefaseerde ontwikkeling van woningen naargelang behoefte.
Hoewel het RUP het kader vormt voor de toekenning van vergunningen voor projecten
opgesomd in bijlage II van het project-m.e.r.-besluit en in de bijlage 2 bij de Omzendbrief LNE
2011/1, en PB-plichtig is, kan het RUP screeningswaardig beoordeeld worden. Het RUP bepaalt
immers het gebruik van een gebied op lokaal niveau én houdt een kleine wijziging in.
In volgende paragrafen wordt het screeningsonderzoek, ook wel het onderzoek naar het
voorkomen van aanzienlijke milieueffecten als gevolg van het plan, gevoerd.
2218783006/cev 25 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

5 Potentiële milieueffecten van het plan
5.1 Bodem en grondwater
5.1.1 Referentiesituatie
In Bocholt komen hoofdzakelijk twee verschillende bodemkundige landschapstypes voor: de
zandgronden en de lemige zandgronden.
De zandgronden kunnen onderverdeeld worden in de droge zandgebieden van Kaulille en
Goolderheide en de natte zandgebieden van Kreyel. De droge zandgronden worden gekenmerkt
door het duinencomplex van Kaulille dat zich uitstrekt van het Kempisch Kanaal tot aan het
centrum van Kaulille. Een tweede, kleinere duinrestant ligt op de Bergerheide.
Natte lemige zandbodems komen voor in de alluviale beekvalleien. Binnen de alluviale vlakten van
de Warmbeek en de Abeek treffen we in de laagste delen veengronden aan met specifieke
vegetaties.
Volgende bodemtypes zijn terug te vinden in het plangebied (zie Figuur 5-1):
- antropogeen;
- nat zand;
- antropogeen, nat zand;
- vochtig zand;
- antropogeen, droog zand;
- veen.
2218783006/cev 26 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Figuur 5-1 bodemkaart plangebied
Legende
01. Antropogeen
03. Nat zand
04. Vochtig zand
05. Droog zand
05. Zand-complex
06. Nat zand antr
07. Vochtig zand antr
08. Droog zand antro
09. Nat zandleem
10. Vochtig zandleem
11. Droge zandleem
11. Zandleem-complex
26. Veen
Uit de OVAM-databank van de verspreiding van bodemonderzoeken in Vlaanderen blijkt dat er
binnen het plangebied twee oriënterende bodemonderzoeken zijn uitgevoerd (dossiernummers
8509 en 12519).
Het grondwater is zeer kwetsbaar (Ca1, zie figuur 5-2). Als redenen worden hiervoor aangegeven:
− de zandige deklaag en/of de deklaag is maximum 5 meter;
− de dikte van de onverzadigde zone is maximum 10 meter dik;
− de watervoerende laag bestaat uit zand.
De grondwaterkwetsbaarheid van een gebied is een code die het risico op
grondwaterverontreiniging in de bovenste watervoerende laag aangeeft.
2218783006/cev 27 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Figuur 5-2 Grondwaterkwetsbaarheidskaart, Agiv
Volgens sonderingen en boringen in de buurt en binnen het plangebied (bron, DOV Vlaanderen)
bevindt het grondwater zich tussen de 3 en 3,9 m diep. In tegenstelling tot de rest van het
plangebied bevindt het grondwater zich zeer ondiep in de vallei van de Abeek.
Er komen geen grondwaterwinningen voor in het plangebied.
5.1.2 Mogelijke effecten
Het valleigebied ten zuiden van de Abeekvallei bestaat uit veengrond die zeer gevoelig is voor
verstoring (betreding, verdroging, …). Wijzigingen in deze zone aan de bestaande situatie zijn
negatief te beoordelen. In deze zone voorziet het grafisch plan een inkleuring als natuurgebied. Op
de inrichtingsschets is te zien dat de veengronden opgenomen worden in de groenstructuur van
het gebied. Er moet naar gestreefd worden om deze gronden zo weinig mogelijk te betreden. Het
graven van nieuwe visvijvers binnen veengebied is negatief te beoordelen tijdens de aanlegfase
(risico op verdichting bij het aanleggen/graven met zware machines en inklinking/stabiliteit). In de
veronderstelling dat de vijvers worden uitgegraven in de natte zonder folie en in contact staan met
het grondwater, kan verondersteld worden dat de grondwaterstand in de vijver hetzelfde peil
aanhoudt als in de bodem. Wanneer het peil in de vijver niet kunstmatig lager wordt gehouden dan
het grondwaterpeil (dus geen continue ontwatering) valt er geen aanzienlijke invloed te
2218783006/cev 28 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

verwachten op de grondwaterhuishouding. Wanneer het waterpeil in de vijvers wel lager wordt
gehouden in vergelijking tot het grondwaterpeil bestaat het risico op ontwatering van de
omliggende veenlaag & mineralisatie.
Het plan stelt voor om het gebied beter toegankelijk te maken voor traag verkeer. Dit kan
negatieve effecten teweegbrengen naar verdichting van deze veengronden. Het wordt aangeraden
om een beperkt aantal onverharde paden te voorzien zodat de omliggende percelen gevrijwaard
kunnen worden van betreding. Er worden geen grondwaterbemalingen gepland. Verdroging van de
veengronden wordt op die manier vermeden.
Uitbreiding van het hotel is voorzien in bodem die volgens de bodemkaart reeds als verstoord
beschouwd wordt.
De zeer natte lemige bodem tussen de pastorie en het hotel de Watermolen blijft groengebied.
De meeste bebouwing wordt ingepland in weinig verdichtingsgevoelig gebied (droog en vochtig
zand) waardoor er geen verdichtingseffecten te verwachten zijn. Wel is er een risico op
profielverstoring daar waar er bebouwing op vochtige zandbodem komt (gebied vlak achter de
school en het agrarisch gebied tussen de Monshofstraat en de Zandstraat). De gevolgen voor
profielverstoring zijn negatief maar gezien het maar een beperkt deel van het plangebied betreft,
zijn er geen significante effecten. Bovendien is er is reeds een zekere mate van verstoring binnen
het gebied te verwachten door landbouwactiviteiten, bewoning en tuinen, openbare wegen…
Bij eventuele calamiteiten kan er een risico optreden naar bodem- en grondwaterverontreiniging.
Calamiteiten kunnen zich altijd voordoen, ook in de huidige situatie (overvulling mazouttanks,
lekken vloeistoffen, …). Indien er adequaat en als “een goede huisvader” gereageerd wordt, zijn er
weinig of maar tijdelijk negatieve effecten te verwachten op de kwaliteit van bodem en
grondwater.
Aanvullend op de milieuwetgeving is het aan te raden dat men in de stedenbouwkundige
voorschriften van het RUP de verplichting oplegt om verharding zoveel mogelijk in doorlatend
materiaal aan te leggen (zie hoofdstuk water).
Grondwaterverontreiniging t.g.v. infiltrerende oliën, vetten en andere verontreinigende
vloeistoffen vormt een milieurisico. Hieromtrent worden geen expliciete voorschriften opgenomen
vermits dit dient te gebeuren conform vigerende milieureglementering. Indien deze nageleefd
wordt, worden er geen nadelige effecten verwacht op de grondwaterkwaliteit en –kwantiteit.
5.1.3 Milderende maatregelen
Er worden vanuit de discipline Bodem en grondwater volgende specifieke milderende maatregelen
voorgesteld:
− een voorschrift opnemen om het gebruik van waterdoorlatende verharding zoveel
mogelijk verplicht te stellen behoudens daar waar het omwille van milieukundige redenen
niet mogelijk is;
− paden binnen veengebied beperken. De toegankelijkheid in veengebied enkel op de paden
toelaten;
− paden binnen veengebieden en verstoringsgevoelige gronden dienen uit onverhard
materiaal te bestaan;
− een maximum percentage aan verharding dient opgelegd te worden om de
grondwaterstand op peil te houden;
− het uitgraven van vijvers is enkel toegestaan wanneer wordt aangetoond (door specifieke
aanlegwijze) bij de stedenbouwkundige vergunning dat er geen risico is op inklinking of
aantasten vochtbalans van de veenlaag en dat het waterpeil in de vijvers niet lager wordt
gehouden dan het grondwaterpeil.
2218783006/cev 29 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

5.1.4 Conclusie
Gezien het voorkomen van veengronden en een kwetsbare grondwatertafel, zijn negatieve
effecten niet uit te sluiten. Daarom dient het RUP aan bovenstaande milderende maatregelen
invulling te geven. Een aantal maatregelen zullen niet in planfase maar wel in uitvoeringsfase
bepalend zijn. Het RUP dient hier in haar toelichtingsnota wel de nodige aandacht aan te geven,
ook al kan het RUP juridisch gezien geen uitvoeringsbepalingen opleggen.
Een ander mogelijkheid is om het opmaken van een inrichtingsschets bij het indienen van de
stedenbouwkundige vergunning verplicht op te liggen via het RUP. In deze inrichtingsstudie dient
aangetoond te worden hoe de effecten op water (en andere disciplines indien nodige) zijn
opgevangen.
Vanuit de discipline Bodem en grondwater zijn mits rekening gehouden wordt met de milderende
maatregelen geen significante negatieve milieueffecten te verwachten.
5.2 Oppervlaktewater
5.2.1 Referentiesituatie
Waterlopen en waterbekken
In Bocholt komen drie hydrografische stroomgebieden voor: het stroomgebied van de Warmbeek 2 ,
de Tungelrooisebeek 3 en de Abeek 4 . Zij vormen een deelbekken (Lozerbroeksbeek) van het
Limburgse Maasbekken. In totaal zijn er een 25-tal bijriviertjes en beekjes die de gemeente
doorsnijden in noordoostelijke richting. Er zijn enkele doorgangen onder het kanaal Bocholt-
Herentals en de Zuid-Willemsvaart.
2 Dit stroomgebied omvat de Dorperloop en de Waterloop.
3 Dit stroomgebied omvat de Hamonterbeek, Kaulillerbeek, Balkerbeek en de Lossing met alle verdere afleidingsbeekjes in
noordoostelijke richting.
4 Dit stroomgebied omvat de Losbeek, de Vosbeek, de Repellerbeek, de Weerterbeek en De Laak.
2218783006/cev 30 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Figuur 5-3 situering waterlopen, bron VHA
Dwars doorheen het plangebied loopt de Abeek (eerste categorie). De waterloop wordt beheerd
door Watering de Vreenebeek.
De Abeek stroomt in noordoost Limburg en vormt samen met de Itterbeek en de Bosbeek de
belangrijkste beken die in noordoostelijke richting stroomt in het Maasbekken. De Abeek
ontspringt op het Maasterras te Meeuwen en mondt 38 km verder uit te Ophoven.
De Abeek is van nature een typische laaglandbeek die haar oorsprong vindt in een aantal kleine
sloten. Ze wordt niet gevoed door een echte bron maar door regenwater dat in de zeer
doorlatende zandbodem dringt en via verspreide kwelzones naar de vallei stroomt. Het Kempisch
Plateau is in feite een groot infiltratiegebied. De middenloop wordt sterk beïnvloed door kwel (ter
hoogte van het plangebied).
De Abeek heeft een zeer waardevolle fysische structuur en een zeer zuivere biologische
waterkwaliteit (cfr. ecologische typologie van de waterlopen). Ter hoogte van het plangebied (en
de kern van Reppel in het algemeen) is de Abeek ingekneld tussen de bebouwing met een minder
waardevolle fysische structuur tot gevolg.
Voor 2008 wordt de Prati index voor het meetpunt aan de Abeek (129300 Reppelerweg) als niet
verontreinigd aangegeven. Dit betekent dat de Abeek een goede zuurstofverhouding heeft.
De aanwezigheid van een voldoende hoge concentratie aan opgeloste zuurstof is van groot belang
voor het leven in het water en speelt een belangrijke rol in zelfzuiverende processen in de
waterloop. Primordiaal voor een goede ecologische toestand is dus een goede
zuurstofhuishouding. Gevoelige soorten verdwijnen immers snel bij verlaagde
zuurstofconcentraties.
De Abeek wordt ingedeeld in de categorie rivier type grote beek Kempen 5 en heeft een strengere
richtwaarde voor zuurstof (nl. 8 mg/l).
5 Volgens B.V.R dd. 21/05/2010 tot wijziging van de milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, waterbodems en
grondwater
2218783006/cev 31 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

In de visie van het bekkenbeheerplan voor het Maasbekken wordt vooropgesteld om het
hemelwater zoveel mogelijk vast te houden en ter plaatse te laten infiltreren of ter plaatse te
gebruiken voor verschillende functies. In het buitengebied dienen de infiltratiemogelijkheden
maximaal te worden benut.
De afvoerfunctie van de waterlopen dient optimaal te worden benut, ondermeer door slib en
kruidruimingen. Hierbij dient de natuurlijke structuur van de waterloop te worden gerespecteerd.
Watertoetskaarten
Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14
november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets
worden genoemd. Er werden watertoetskaarten opgemaakt die dienen ter evaluatie van de
effecten van vergunningsplichtige ingrepen of van plannen of programma’s waarbij het
bodemgebruik op een bepaalde locatie of voor een bepaald gebied wordt gewijzigd. Op basis van
deze watertoetskaarten kunnen voor het plangebied RUP ‘Reppel Bocholt’ volgende vaststellingen
worden gemaakt:
de gronden opgenomen in het plangebied worden grotendeels als niet erosiegevoelig
aangeduid; (zie Figuur 5-4)
Figuur 5-4: Erosiegevoeligheid
het plangebied ten noorden van de Reppelerweg en de Monshofstraat is matig gevoelig voor
grondwaterstroming (type 2). Het valleigebied van de Abeek is zeer gevoelig voor
grondwaterstroming (type 1);
2218783006/cev 32 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Figuur 5-5: Grondwaterstromingsgevoeligheid
ten noorden van de Monshofstraat-Reppelerweg is het gebied ingekleurd als
infiltratiegevoelig, ten zuiden van de Abeek is het plangebied niet infiltratiegevoelig (zeer
vochtig gebied nl. valleigebied van de Abeek met veengronden). In het infiltratiegevoelig
gebied komen ondermeer woningprojecten en bebouwing. Het niet infiltratiegevoelig gebied
blijft onbebouwd (zachte recreatie in de vorm van boerengolf en nieuwe vijvers);
Figuur 5-6: Infiltratiegevoeligheid
2218783006/cev 33 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

innen het plangebied liggen risicozones voor overstroming (Vallei van de Abeek). Ook van
nature overstroombare zones komen voor.
Figuur 5-7: Overstromingsgevoeligheid
het plangebied is niet gelegen binnen het winterbed van een waterloop;
hellingenkaart: het laagste punt van het plangebied ligt binnen het recreatiedomein. De
weilanden daar zullen gebruikt worden als natuurlijk golfterrein, wat neutraal te beoordelen is
naar natuurlijke infiltratie gezien in de referentiesituatie natuurlijke infiltratie daar ook
mogelijk is;
Figuur 5-8 hellingenkaart
2218783006/cev 34 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Afvalwaterzuivering
Volgens het zoneringsplan van de VMM (bron, geoloket zoneringsplannen VMM) ligt het
plangebied grotendeels in gerioleerd gebied. De gebieden die nu als landbouwgebied gebruikt
worden, zijn niet opgenomen in het zoneringsplan maar ze kunnen aansluiten op de riolering van
de Reppelerweg.
Figuur 5-9 uittreksel zoneringsplan, bron geoloket VMM
De gerenoveerde RWZI Bocholt in de Lechtenstraat werd in mei 2011 in dienst genomen. De
ontwerpcapaciteit bedraagt 9.900 IE (1 IE = 60 g BZV/d). De huidige belasting bedraagt gemiddeld
ca. 13.500 IE (inwonersequivalenten), maar dit levert door de gunstige koolstof-stikstof verhouding
geen problemen op. Het gezuiverde water wordt geloosd in de Kapelbeek. De renovatie hield in dat
de oude RWZI werd vervangen door een nieuwe installatie die eveneens een grotere hydraulische
capaciteit heeft (uitbreiding naar 6Q14 6 ).
5.2.2 Mogelijke effecten
Oppervlaktewaterhuishouding (inclusief waterkwantiteit)
In voorgaande paragraaf zijn de watertoetskaarten in het plangebied beschreven. Hierna enkele
bevindingen:
- naar erosie toe zijn er geen effecten te verwachten gezien het gebied nauwelijks in gevoelig
gebied ligt;
- geen enkele zone van het RUP wordt aangeduid als zijnde binnen het winterbed van een
waterloop gelegen;
- door het RUP wordt er woonzone bestendigd binnen risicozones voor overstroming. Er is
eveneens reeds bestaande bebouwing in overstromingszone. Het is aangeraden dat het RUP
extra randvoorwaarden stelt aan woonzones binnen risicozones voor overstroming om significant
negatieve effecten te vermijden. Er wordt verwezen naar de milderende maatregelen;
6 6Q14 komt neer op een hydraulische capaciteit die 6 keer de droogweeraanvoer is, waarbij de droogweeraanvoer
wordt verondersteld om in een tijdsvenster van 14 h toe te komen op de installatie (=Q14). Concreet betekent dat
dat maximaal een debiet van ca. 700 m³/h kan worden opgepompt.
2218783006/cev 35 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

- Oppervlakkige afvloei van hemelwater richting Abeek van de hoger gelegen woningen dient
zoveel mogelijk beperkt te worden om overstromingen in de risicozones bij overvloedige
regenval te vermijden. Er wordt verwezen naar de milderende maatregelen;
De bestaande en nieuwe visvijvers staan in verbinding met de Abeek (water van de Abeek wordt
gebruikt om de visvijvers aan te vullen) en de Losbeek (afvoer van visvijverwater). De visvijvers
doen dienst als buffer wanneer de Abeek de aanvoer van water niet meer kan opvangen. De
uiteindelijke effecten worden als niet significant beoordeeld. Er dient gewaakt te worden dat de
kwaliteit van het visvijverwater vooraleer het geloosd wordt, voldoet aan de richtwaarden voor
het type grote Beek Kempen. Vooral het zuurstof- en nutriëntengehalte dient gecontroleerd te
worden. Indien nodig dient er een individuele zuivering (rietvijver) voorzien te worden vooraleer
het water van de visvijvers geloosd wordt in de Losbeek (zie verder fauna en flora). Er wordt
verwezen naar de milderende maatregelen.
Er wordt op gewezen dat elke stedenbouwkundige vergunning moet voldoen aan de
randvoorwaarden zoals opgenomen in de gewestelijke verordening inzake hemelwater (het besluit
van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke
stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen,
buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, in werking sinds 1
februari 2005).
Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk
gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden
geïnfiltreerd. Indien infiltratie onmogelijk blijkt door voortdurend hoge grondwaterstanden of
indien de doorlatendheidsfactor van de bodem kleiner is dan 1.10 -5 m/s, dient het hemelwater te
worden gebufferd met vertraagde afvoer. Het plangebied ligt in infiltratiegevoelig gebied. Binnen
het plangebied is voldoende ruimte aanwezig om aan de verordening te voldoen.
Het hotel bijvoorbeeld zal ongeveer uitbreiden met 1.000 m² (schatting op basis van de
inrichtingsschets). Voor verharde grondoppervlakten dient er minstens 2 m² infiltratievoorziening
per begonnen 100 m² verharding voorzien te worden. Dit komt overeen met 20 m²
infiltratievoorziening die minstens een buffervolume dient te hebben van 15 m³ (300 l/20m²). Dit
komt overeen met bijvoorbeeld een infiltratievoorziening van 40m² met een diepte van 40 cm.
Binnen het domein van het hotel is ruimte genoeg om dit op te vangen. Het RUP dient hiermee
rekening te houden.
Indien infiltratie niet mogelijk is omwille van de permanent hoge grondwaterstand, kan er een
vertraagde afvoer voorzien worden (maximale lozingsdebiet is 1.500l/u per 100m² met een
buffervolume van 400l per 20 m²). De beheerder van de ontvangende waterloop kan steeds
strengere voorwaarden opleggen omwille van het overstromingsgevoelige karakter van de
waterloop.
5.2.3 Milderende maatregelen
Vanuit de discipline Oppervlaktewater worden volgende milderende maatregelen voorgesteld:
- er dient advies gevraagd te worden aan de bevoegde instantie indien de vijvers of andere
ondergrondse constructies meer dan 5 meter diep zijn of 50 meter lang;
- gezien het niet uitgesloten is dat de nieuwe vijvers de waterhuishouding kunnen
beïnvloeden, wordt aangeraden deze oordeelkundig aan te leggen. Bij de
vergunningsaanvraag dient aangetoond te worden dat er geen effecten op
bodem/grondwater/oppervlaktewater optreden. Zie ook 5.1.3.
- het wordt aangeraden om vooraleer het water van de visvijvers op de Losbeek wordt
geloosd, eerst te zuiveren via een natuurlijke waterzuivering (bijvoorbeeld een
2218783006/cev 36 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

5.2.4 Conclusie
rietzuiveringsinstallatie). Dit om het lozen van nutriëntrijk- en zuurstofarm water te
vermijden;
- in de stedenbouwkundige voorschriften worden best maximale verhardingspercentages
opgenomen. In de voorschriften dient te worden opgenomen dat het gebruik van
waterdoorlatende materialen voor verhardingen verplicht is in alle zones behalve daar waar
het vanuit milieukundig standpunt raadzaam is om te verharden. Dit dient in voorkomend
geval gemotiveerd te worden.
- fietspaden en voetwegen binnen de vallei van de Abeek en de Losbeek dienen onverhard te
zijn.
- Het is aangeraden extra strenge maatregelen op te nemen voor woonzones in
overstromingsgevoelige zones zoals bijvoorbeeld strengere verhardingspercentages, geen
verhardingen en ophogingen voorzien in de tuinzones, geen kelders voorzien,..
- Voor de nieuwe woonzones die afwateren naar de vallei dienen zeer strenge
bufferingsvoorwaarden te worden opgelegd en ruimte voorzien op het terrein zodat er geen
impact is op de waterhuishouding van de Abeek. In de voorschriften opnemen dat voor
nieuwe ontwikkelingen dient te worden aangetoond hoe effecten worden vermeden. In de
voorschriften van de nieuwe ontwikkelingen dient aandacht te gaan naar strenge
randvoorwaarden inzake verhardingspercentages van tuinen en openbaar domein.
Gezien het voorkomen overstromingsgevoelige gebieden, zijn negatieve effecten niet uit te sluiten.
Daarom dient het RUP aan bovenstaande milderende maatregelen invulling te geven. Een aantal
maatregelen zullen niet in planfase maar wel in uitvoeringsfase bepalend zijn. Het RUP dient hier in
haar toelichtingsnota wel de nodige aandacht aan te geven, ook al kan het RUP juridisch gezien
geen uitvoeringsbepalingen opleggen.
Vanuit de discipline Oppervlaktewater zijn mits rekening gehouden wordt met de milderende
maatregelen geen significante negatieve milieueffecten te verwachten.
5.3 Fauna en flora
5.3.1 Referentiesituatie
Erkende natuurgebied: vallei van de Abeek
De vallei van de Abeek loopt dwars door plangebied. Het reservaat – erkend bij MB 22 juli 2002 als
natuurreservaat E-209 'A-beekvallei' – heeft een totale oppervlakte van 81 ha 17 a 1 ca (incl. 2
uitbreidingen) en is in beheer bij de vzw Natuurpunt, afdeling Meeuwen-Gruitrode & Peer.
31,56 ha van het natuurgebied van Natuurpunt ligt in de deelgemeente Reppel.
De bovenloop is zeer intact gebleven. Hier heeft de beek zich diep ingesneden in het Kempisch
Plateau en de ruimte gekregen om meanderend zich een weg stroomafwaarts te banen. De Abeek
wordt ter hoogte van Reppel begrensd door bebouwing, wat nadelig is voor de structuurkwaliteit.
Na de deelgemeente Reppel stroomt de Abeek in de Vlakte van Bocholt en is vanaf hier
grotendeels recht getrokken en verlegd.
Ze is één van de zeldzame beken van Vlaanderen die haar goede structuur grotendeels van bron tot
monding behouden heeft. Meandering, holle oevers, talrijke natuurlijke kwelzones, wisselende
bodemsubstraten zijn enkele van haar kwaliteiten. De kwaliteit van het water is matig goed tot
2218783006/cev 37 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

goed. Het merendeel van de vallei heeft een niet tot een slechts lokaal verstoorde
waterhuishouding.
Visdeskundigen benadrukken dat de Abeek door haar visfauna voor Vlaanderen een uitzonderlijke
waarde heeft. Ze herbergt nog grote en evenwichtige populaties van o.a. Serpeling, Vetje en
Bermpje. In de Abeek zelf komt nog een gezonde populatie Beekprik voor. Het betreft een
belangrijk deel van de Vlaamse populatie (> 8%).
Speciale beschermingszones
Het plangebied is gelegen in Habitatrichtlijngebied nl. Abeek met aangrenzende moerasgebieden.
Het Habitatrichtlijngebied heeft een oppervlakte van 2.523 ha.
Figuur 5-10 Speciale beschermingszone in plangebied + Ven-gebied
Gezien de gedeeltelijke ligging van het plangebied in Natura 2000 gebied, werd een passende
beoordeling uitgevoerd (zie bijlage 4).
VEN/IVON
De Abeek vormt een belangrijke ecologische verbindingszone tussen de Soerbeek in Bree en de
Balkerbeek richting Lozerheide. De vallei van de Abeek wordt als VEN gebied aangeduid (zie Figuur
5-10).
De Abeek wordt in het Ruimtelijk Structuurplan Limburg als nat natuurverbindingsgebied
geselecteerd. Ten westen van het plangebied wordt het mozaïek van bossen, kleine
landschapselementen en het landbouwgebied tussen de Abeek en de Soerbeek als droog
natuurverbindingsgebied geselecteerd.
2218783006/cev 38 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

De Abeek is een typische laaglandbeek met een relatieve intacte vallei en een goede meanderende
structuur van bron tot monding. De bedding van de Abeek ligt in een nat dal met voedselrijke
veenbodem. Het structureel meest waardevolle gedeelte van de beek ligt ten zuiden van de
gemeente Bocholt.
Nabij Reppel is er een vrij bruuske daling van meer dan 10 meter omwille van de landschappelijke
overgang van het Kempisch plateau naar de Vlakte van Bocholt. Dit verklaart het hoge aantal
molens in het gebied.
Gezien het plangebied in VEN-gebied gelegen is, dient er een natuurtoets te gebeuren (zie 5.3.2.5).
Biologische waarderingskaart
Het plangebied is opgedeeld in een waardevol deel ter hoogte van de vallei van de Abeek en ter
zuiden ervan en een biologisch minder waardevol deel ten noorden van de
Monshofstraat/Reppelerweg.
Figuur 5-11 biologische waarderingskaart 2007
Ecosysteemkwetsbaarheidskaart (via geo-vlaanderen)
De vallei van de Abeek binnen het plangebied wordt aangeduid als kwetsbaar tot zeer kwetsbaar
voor ecotoopverlies en verdroging.
Het plangebied is een potentieel geschikt habitat voor de bunzing, otter en waterspitsmuis in de
niet bebouwde delen van het plangebied.
2218783006/cev 39 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Figuur 5-12 indicatieve aanduiding plangebied ecosysteemkwetsbaarheidskaart, ecotoopverlies, bron Agiv
5.3.2 Mogelijke effecten
De effecten worden grotendeels besproken in de Passende beoordeling, opgenomen in bijlage 4. In
deze paragraaf worden de mogelijke effecten die kunnen plaatsvinden buiten SBZ-zone besproken.
5.3.2.1 Effectgroep ecotoop/ habitatwinst of –verlies
Het natuurgebied tussen de pastorie en het hotel, gekarteerd als biologisch waardevol tot zeer
waardevol (hr, hj en kb, vn) blijft natuurgebied volgens het grafisch plan, een deel met recreatief
medegebruik. Hier zou een landschappelijk geïntegreerde parking aangelegd worden.
De meeste biologisch waardevol gekarteerde percelen zullen in het grafisch plan onaangeroerd
blijven en opgenomen worden als natuurgebied. Omwille van volgende element wordt er toch een
matig negatieve beoordeling gegeven voor het biotoopverlies:
- Een deel van het natuurgebied tussen de pastorie en het hotel de Watermolen (ingekleurd
als biologisch waardevol) wordt in het grafisch plan ingedeeld als ‘natuurgebied met
recreatief medegebruik’. In de praktijk wordt hier een parking ingepland. De 50
parkeerplaatsen zouden voorzien zijn voor de socio-culturele activiteiten die in de
herbestemde pastorij plaatsen zullen vinden en dienen gelijktijdig als overflowparking voor
2218783006/cev 40 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

de Watermolen bij uitzonderlijke evenementen. Het is aan te raden om een alternatieve
plaats te zoeken om de parking aan te leggen. Indien dit niet mogelijk is, moeten er
beperkingen gesteld worden aan de inrichting van de parking. Er wordt verwezen naar de
milderende maatregelen.
Het noorden van het plangebied wordt als minder biologisch waardevol aanzien.
Planontwikkelingen in dit deel van het plangebied hebben weinig tot geen gevolgen voor fauna- en
florawaarden.
5.3.2.2 Effectgroep (rust)verstoring
De huidige activiteiten binnen het RUP veroorzaken reeds enige mate van rustverstoring. Hinder is
mogelijk afkomstig van het recreatiedomein en overmatige verlichting. Klemtoonverlichting kan
bijvoorbeeld het jachtpatroon van vleermuizen verstoren. Ook activiteiten van het recreatiedomein
kunnen de rust verstoren, evenals de extra verkeersgeneratie. Dit is negatief te beoordelen indien
er geen rekening gehouden wordt met de milderende maatregelen.
Bewoning is gepland buiten de speciale beschermingszone. Verstoring van deze activiteit op de
speciale beschermingszone is mogelijk afkomstig van extra verkeersgeneratie (zie 5.5.2).
Er worden wel een aantal bufferzones en groenschermen voorzien, welke dit negatief effect
enigszins kunnen milderen. Er wordt aangeraden bufferzones en groenzones zo veel mogelijk aan
te planten met streekeigen materiaal.
5.3.2.3 Effectgroep structuurkwaliteit oppervlaktewater
De Abeek heeft in de dorpskern van Reppel weinig ruimte doordat de bebouwing soms tot aan de
oever komt. In het RUP worden er zones voorzien voor buffering voor de Abeek en de Losbeek. Het
natuurgebied dient ter hoogte van de Reppelerweg wel indien mogelijk breder gemaakt te worden
(nu als woongebied ingekleurd, eveneens in risicozone voor overstroming). Er dient eveneens
gewaakt te worden over de oppervlaktewaterkwaliteit omdat de visvijvers in verbinding staan met
de Abeek en de Losbeek die grotendeels een goede kwaliteit hebben. Dit werd besproken in het
hoofdstuk water 5.2.2.
5.3.2.4 Passende Beoordeling
Gezien een deel van het plangebied gelegen is in Habitatrichtlijngebied, werd er een Passende
Beoordeling uitgevoerd, opgenomen in bijlage 4.
De milderende maatregelen die in de Passende beoordeling worden voorgesteld, worden in het
RUP opgenomen, waarbij ook rekening gehouden wordt met het advies van ANB (zie bijlage 5) op
de Passende beoordeling:
1. De graslanden ten zuiden van de Abeek en ten noorden van de woningen binnen de zone voor
agrarisch gebied met recreatief medegebruik worden planmatig maximaal aangeduid als
permanente graslanden. Dit omvat het behoud van de vegetatietypes Hc (dottergrasland), Hj
(vochtig grasland met russen), Hp en Hp* (soortenrijke permanente graslanden), Hpr
(permanente grasland met microreliëf(sloten)). Ingrepen in de natuurlijke waterhuishouding
zijn in deze zone alleen mogelijk in het kader van habitatverbetering.
2. Het vismigratieknelpunt kan worden opgelost via de Losbeek en/of de herlegde waterloop. Het
oplossen van dit migratieknelpunt behoort tot de bevoegdheid van de VMM. Om een
efficiënte oplossing mogelijk te maken, dient langs de herlegde waterloop planmatig een
natuurzone afgebakend te worden van min. 10 m. Binnen deze zone kan de waterloop op een
natuurlijke manier meanderen. De zone wordt ontnomen aan de huidige recreatiezone.
3. De zone waarin het habitat 91E0 bevorderd wordt, dient planmatig te worden afgebakend.
Deze zone dient aangeduid of herbevestigd als natuurgebied. Binnen deze zone wordt
gestreefd naar kwalitatieve Europese habitats vooral 91E0 (elzenbroekbos) en 9120 (zuur
eikenbos). De waterhuishouding mag in deze zone enkel beïnvloed worden in het kader van
een kwalitatieve verbetering van de Europese habitats. De daadwerkelijke ontwikkeling van
2218783006/cev 41 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

deze habitats kan gegarandeerd worden door het toekennen van voorkooprechten in deze
zone (vast te leggen in RUP).
4. Als het waterniveau laag is en vismigratie in het gedrang komt, kan geen water meer van de
Abeek worden ontnomen. Pragmatisch kunnen we stellen dat de waterafname moet gestopt
worden als het waterniveau van de Abeek ter hoogte van het afneempunt lager is dan 30 cm.
De problematiek van de vergunde aftappunten moet op termijn worden herbekeken. De
aanleg van nieuwe vijvers, de herinrichting van het bekensysteem e.d. moet gekoppeld worden
aan een hydronautische studie omtrent het bekensysteem in de omgeving van het plangebied.
Dit werd vastgelegd in de voorschriften van het RUP.
5. De beheerder van de visvijvers dient alle noodzakelijke maatregelen te nemen, om te beletten
dat vissen van de vijvers in de Abeek terecht komen. De beheerder dient hiervoor een plan op
te stellen. Het onderhoud van de vijvers (ruimingen) dienen o.v.v. een stedenbouwkundige
vergunning te worden vergund. Hierbij dient gebruik te worden gemaakt van de Best
Beschikbare Technieken (BBT) inzake bodemverdichting, berging en verwerking baggerspecie
ed. Dit werd opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften.
6. Bij de aanleg van nieuwe vijvers en modellering van bestaande vijvers moet een flankerende
maatregel opgenomen worden om de effecten te milderen. De twee bestaande vijvers in
natuurgebied dienen ingericht te worden als geschikte voortplantingsplaats voor de
Kamsalamander (een Europees beschermde soort). De toename van de forelvijvers mag
hoogstens met 10% toenemen. De huidige oppervlakte bedraagt 1 ha 36 a 19 ca. De totale
maximale oppervlakte van de forelvijvers dient bijgevolg beperkt te worden tot 1 ha 50 a.
7. De natuurlijke grondwaterstand mag binnen het plangebied niet op een kunstmatige manier
worden gewijzigd. Specifiek voor het recreatiegebied impliceert dit dat de waterstand in de
vijvers niet lager mag zijn dan het natuurlijke grondwaterniveau van de omgeving.
8. In de stedenbouwkundige voorschriften werd opgenomen dat in de zone tussen de
Reppelerweg en de Monshofstraat elke drainage of bemaling nodig voor de uitvoering van te
vergunnen werken, worden vermeld in de bouwvergunningsaanvraag.
9. Verlichting van de visvijvers moet tot het strikt minimum worden beperkt. Dit ter bescherming
van de soorten die kwetsbaar zijn voor verlichting zoals vleermuizen, avifauna en insecten.
10. Indien er voor de realisatie van het RUP ontbost (zuur eikenbos of nitrofiel elzenbroekbos)
moet worden, dan worden de te ontbossen oppervlakte van deze types best als een reële
compensatie in deze bostypes uitgevoerd in de Abeekvallei., i.p.v. de compensatie te beperken
tot een louter financiële compensatie. Alleen op deze wijze blijft de oppervlakte aan te
beschermen habitats behouden. Deze maatregel werd geïntegreerd in de stedenbouwkundige
voorschriften.
11. Wandel- en ruiterpaden worden zo dicht mogelijk aan de zijde van de Reppelerweg ingepast
zodat ze geen negatieve impact hebben op het Habitatrichtlijngebied.
12. De aanplantingen in het recreatiegebied moeten gebeuren met standplaatsgeschikte,
inheemse bomen (in casu Zware els, Gewone es, Zomereik, ..).
13. Het gebruik van biociden in het recreatiepark moet worden verboden. De forelvijvers worden
via een geschakelde leegloop met één leegloopunt op de nieuwe beek te gebeuren.
14. Planmatig wordt bij de nieuwe woningen voldoende buffercapaciteit voorzien zodat bij hevige
regenbuien of aanhoudende regen geen grote invloeden ontstaan op het debiet van de Abeek.
15. Bij de aanleg van de toeristische doorsteek door de vallei dienen ook enkele flankerende
maatregelen te worden genomen. De voorziene verbinding door de vallei mag de
waterhuishouding van het valleigebied niet wijzigen (eventueel knuppelpad). De inrichting van
de vismigratiemogelijkheden en de herziening van de aftappunten van beekwater voor de
visvijvers moeten gekoppeld worden aan de aanleg van de toeristische doorsteek.
16. Bij vergunningsplichtige werken in de zone voor dagrecreatie en de zone voor agrarisch gebied
met recreatief medegebruik dient ervan uitgegaan te worden dat de gemiddelde
2218783006/cev 42 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

5.3.2.5 Natuurtoets
grondwaterstand met +/- 15 % omhoog moet kunnen in het belendende natuurgebied. De
nodige waterbouwkundige werken moeten uitgevoerd worden om de zone voor dagrecreatie
en de zone voor agrarisch gebied met recreatief medegebruik optimaal voor hun
hoofdbestemmingen te blijven gebruiken.
Er wordt een voorkooprecht opgenomen op het kadastraal perceel 234L, dit in functie van de
realisatie op langere termijn van een volwaardige ecologische corridor ter hoogte van de plek waar
de Abeekvallei de woonzone langs de Reppelerweg kruist. Hierdoor kan op termijn de corridor ter
hoogte van dit perceel uitbreiden naar 40 meter breed waardoor de Abeekvallei als ecologische
verbinding geoptimaliseerd wordt. Dit is een positieve maatregel die de barrière van de woon- en
recreatiezone binnen de vallei van de Abeek vermindert.
Er kan geconcludeerd worden dat bij het uitvoeren van deze maatregelen, er geen significant
negatieve effecten gegenereerd worden op het Habitatrichtlijngebied.
Het plangebied zelf bevindt zich in het VEN-gebied “Vallei van de Abeek”. Volgende functies binnen
het plangebied bevinden zich momenteel in VEN-gebied:
- een aantal visvijvers van het recreatiedomein;
- natuurgebied;
- domein van de pastorie.
In volgende analyse zal er nagegaan worden of:
1) het plan inderdaad een effect (schade) genereert,
2) de schade herstelbaar is, en
3) er bij de werken groot openbaar belang aan de grondslag ligt.
In het Natuurdecreet verwijzen artikels 25 en 26bis naar een aantal voorschriften en geboden in
VEN-gebied. In onderstaande uiteenzetting is volgens de momenteel gangbare afwegingsprocedure
geoordeeld of er onvermijdelijke/onherstelbare schade optreedt ten opzichte van de VENgebieden
ten gevolge van de geplande voorgenomen activiteit.
Is er verandering?
- Ja, door invoering van het RUP is er een beperkte wijziging van functies binnen het VENgebied
mogelijk:
- twee vijvers binnen VEN-gebied worden omgevormd tot natuurvriendelijke poel met
rietkragen;
- de pastorie kan verbouwd en uitgebreid worden tot gemeenschapscentrum;
- een deel van het natuurgebied (0,5 ha) tussen de pastorie en het hotel de
watermolen wordt ingericht als landschappelijk geïntegreerde parking.
De nieuwe activiteiten zijn dus beperkt en zijn van dezelfde aard als de reeds bestaande
activiteiten.
De oppervlakte aan natuurgebied binnen het VEN-gebied wijzigt in beperkte mate,
namelijk ter hoogte van het natuurgebied tussen de pastorie en het hotel waar een
parking wordt ingericht.
- De nieuwe activiteiten binnen het VEN zijn een beperkte uitbreiding van de reeds
bestaande activiteiten. Bijkomende verstoring van het VEN-gebied is niet te verwachten,
m.u.v. de nieuw aan te leggen parking binnen natuurgebied.
Is de verandering nadelig ?
2218783006/cev 43 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

- Gezien de beperkte wijziging en mits rekening te houden met de reeds voorgestelde
milderende maatregelen in de discipline fauna en flora en de Passende Beoordeling, zal de
integriteit van het Vlaams Ecologisch Netwerk niet negatief beïnvloeden worden.
Is deze schade vermijdbaar en/of herstelbaar (bv. qua uitvoering, locatie) ?
- Er moet eerst onderzocht worden of de parking tussen de pastorie en de watermolen op
een andere locatie mogelijk is buiten VEN (en SBZ) gebied en of er effectief nog nood is
aan 50 extra parkeerplaatsen bovenop de 158 die reeds voorzien zijn in het grafisch plan
(zie hiervoor hoofdstuk mens-mobiliteit). Parkeerdruk afkomstig van het
gemeenschapscentrum (voormalige pastorie) kan eventueel opgevangen worden op de
andere nieuw te voorziene parkeerplaatsen. Indien de parking toch op deze locatie wordt
aangelegd, dient er rekening gehouden te worden met de schadebeperkende
maatregelen.
- De andere ingrepen binnen VEN-gebied zijn minimaal waardoor geen schade te
verwachten is. De inrichting van natuurvriendelijke poelen is licht positief te beschouwen.
Zijn schadebeperkende maatregelen noodzakelijk ?
- Indien de parking wordt ingericht zoals voorzien op het huidig grafisch plan, dienen er
schadebeperkende maatregelen genomen te worden. Het aantal parkeerplaatsen wordt
best beperkt tot het strikt noodzakelijke. De parking dient zo nauw mogelijk aan te sluiten
bij de bestaande bebouwing (pastoriegebouw) en de Monshofstraat. Er dient een
groenbuffer voorzien te worden richting de waardevolle habitats van de speciale
beschermingszone en het VEN-gebied zijnde de broekbossen in de vallei van de Abeek ten
zuiden van het perceel waar de parking voorzien zal worden. De aanwezige
groenelementen (dreef) dienen behouden te blijven. Op deze manier kan verstoring van
waardevolle natuurkernen tot een minimum beperkt worden.
Op basis van bovenstaande gegevens kan er besloten worden dat er geen aanzienlijke negatieve
effecten te verwachten zijn op de integriteit van het VEN-gebied.
5.3.3 Milderende maatregelen
Vanuit de discipline Fauna en Flora worden volgende milderende maatregelen voorgesteld:
− natuurlijke waarden binnen het gebied dienen zoveel mogelijk behouden te blijven en
opgenomen te worden in groengebied;
− aanplantingen gebeuren met streekeigen materiaal. Aanplantingen binnen het
habitatrichtlijngebied en VEN-gebied gebeuren met autochtoon plantgoed;
− omheining rond het recreatief domein dient beperkt te worden met geleiding zodat
migratie voor groter wild mogelijk blijft;
− indien er geen alternatieve locatie voorhanden is voor de parking die men wil voorzien
tussen de pastorie en de watermolen (binnen VEN- en SBZ- gebied), dan dient deze
landschappelijk geïntegreerd te worden in onverhard materiaal. Aanwezige
groenelementen dienen zoveel mogelijk behouden te worden en versterkt met
autochtoon plantmateriaal. Andere schadebeperkende maatregelen zijn:
o het aantal parkeerplaatsen wordt best beperkt tot het strikt noodzakelijke.
o de parking dient zo nauw mogelijk aan te sluiten bij de bestaande bebouwing
(pastoriegebouw) en de Monshofstraat.
o er dient een groenbuffer voorzien te worden richting de waardevolle habitats van
de speciale beschermingszone en het VEN-gebied zijnde de broekbossen in de
2218783006/cev 44 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

5.3.4 Conclusie
vallei van de Abeek ten zuiden van het perceel waar de parking voorzien zal
worden.
− de vijvers grenzend aan natuurgebied dienen natuurvriendelijk ingericht (rietkragen,
natuurvriendelijke oevers) te worden en landschappelijk geïntegreerd;
− het perceel dat nu ingedeeld staat als soortenarm permanent cultuurgrasland (hp) en
volgens het grafisch plan is opgenomen in het agrarisch gebied (boerengolf), dient
opgenomen te worden in het natuurgebied;
− om verstoring van vleermuizen te voorkomen moeten volgende maatregelen genomen
worden:
o accentverlichting in het plangebied dient vermeden te worden (zeker ter hoogte
van de kerk) zodat vlieg- en jachtroutes donker blijven. Ook kunnen er
stedenbouwkundige voorschriften opgenomen worden die armaturen die
strooiverlichting kunnen veroorzaken, verbieden;
o voldoende openbaar lijnvormig groen aanleggen (hagen, houtkanten, waterlopen
met natuurlijke oeverbegroeiing);
o het golfterrein dient aangepaste verlichting en verlichtingsuren te handhaven (’s
avonds geen verlichting of activiteiten toelaten).
− eventuele verlichting en recreatieve activiteiten binnen SBZ-zone en VEN-zone moet
beperkt worden in tijd (bijvoorbeeld tot 22u ’s avonds);
− er mogen enkel armaturen gebruikt worden die geen strooiverlichting veroorzaken en er
moeten afstandsregels t.a.v. de SBZ-zone bepaald worden voor het aanbrengen van
verlichting (bv. minstens 20 meter van SBZ-zone);
− waterkwaliteit van de Abeek vrijwaren: indien de visvijvers een te hoog nutriëntengehalte
hebben, moet het water eerst gezuiverd vooraleer het in de Losbeek/Abeek kan geloosd
worden, bijvoorbeeld via een heliofytenfilter;
− de overige milderende maatregelen zoals voorgesteld in de Passende Beoordeling dienen
eveneens gevolgd te worden.
Gezien het voorkomen van de speciale beschermingszone en VEN-gebied binnen het plangebied,
zijn negatieve effecten niet uit te sluiten. Daarom dient het RUP aan bovenstaande milderende
maatregelen invulling te geven. Een aantal maatregelen zullen niet in planfase maar wel in
uitvoeringsfase bepalend zijn. Het RUP dient hier in haar toelichtingsnota wel de nodige aandacht
aan te geven, ook al kan het RUP juridisch gezien geen uitvoeringsbepalingen opleggen.
Vanuit de discipline Fauna en Flora zijn mits rekening gehouden wordt met de milderende
maatregelen zoals voorgesteld in 5.3.3 en de Passende Beoordeling geen significante negatieve
milieueffecten te verwachten.
5.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
5.4.1 Referentiesituatie
Landschapsatlas
In de ‘Landschapsatlas van Vlaanderen’ - opgemaakt door de afdeling Monumenten en
Landschappen van de Vlaamse Gemeenschap en verschenen in het voorjaar van 2001 werden
behalve ankerplaatsen ook relictzones, puntrelicten en lijnrelicten geselecteerd. Het geheel vormt
een historische momentopname van de Vlaamse landschappen op het eind van de 20 ste eeuw. Ze
geeft een gedetailleerde inventaris van ruimtelijke zones waar gave en herkenbare relicten van de
2218783006/cev 45 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

traditionele landschappen nog voorkomen. Hij bestrijkt het volledige Vlaamse grondgebied met
uitzondering van de stedelijke kernen en de dicht bebouwde agglomeraties. De landschapsatlas is
een onmisbaar instrument bij de bescherming van landschappen. Binnen de landschapsatlas
worden ankerplaatsen, relictzones, lijnelementen en puntelementen aangeduid. Volgende
elementen van de landschapsatlas vinden we terug binnen plangebied:
Tabel 5-1 elementen van de landschapsatlas binnen het plangebied
Naam soort element belangrijkste kenmerken
Land van Peer-
Leeuwen (ten
westen van de
Reppelerweg)
Vlakte van Bocholt
(ten oosten van de
Reppelerweg)
Benedenloop van
de Abeek (oosten
Reppelerweg)
Vallei van de
boven- en
middenloop van de
Abeek (westen
plangebied)
Vallei van de Abeek
stroomopwaarts
Bocholt (oosten
plangebied)
Reppelmolen met
omgeving
(23/10/1997)
beschermd
landschap
beschermd
landschap
Vlakke tot golvende topografie versneden door valleien,
uitgestrekte compartimenten van heide, bos, bewoning en
industrie
Talrijke natuurwaarden met zowel een ecologische,
geomorfologische als culturele betekenis zijn zelden
ruimtestructurerend
Vlakke topografie, duidelijk begrens door topografie (steilrand),
vegetatie, bossen en infrastructuur
Lineair groen en geomorfologische elementen zijn vaak
geassocieerd maar zelden herkenbaar
relictzone Historische waarde: veel watermolens te wijten aan het groot
verval omwille van de overgang van het Kempens plateau naar
de Vlakte van Bocholt
Beleidswenselijkheden: verdere uitbouw van het natuurbeheer
in deze vallei via verwerving of beheersovereenkomsten met
de landbouw
relictzone Bijzonder rijk gebied op vlak van archeologie
Beleidswenselijkheden: vrijwaren van bebouwing van de
beekvallei. Vrijwaren van de oude landbouwlandschappen
tegen intensieve landbouw
ankerplaats Historische waarde: De beekvallei geeft het algemeen stramien
aan waarlangs de vestigingen plaatsvonden. Zij bepaalde mede
het landgebruik en het voorkomen van waardevolle
cultuurhistorische elementen. Niet alleen is zij met haar
watermolens rijk aan industrieel-archeologisch erfgoed, maar
aansluitend bepaalt de Sint-Willibrorduskerk het dorpszicht van
Reppel. Langs de beek kwamen beemden en turfputten voor
Zoals ook elders op en rond het Kempens Plateau geeft de
vallei het algemeen stramien aan waarlangs de vestigingen
plaatsvonden en vormt hier een smal lint tussen Reppel en het
gehucht Over de Beek. Landschappelijk is zij ook de verbinding
tussen het kleinschaliger landschap op het plateau en het
natter en open grasland- en akkerbouwgebied in de Vlakte van
Bocholt
Reppel is ook één van de oudste dorpen van de streek. Dat
blijkt o.a. uit de gegevens over de Sint-Willibrorduskerk, die
teruggaan tot de schenking van Replo aan de abdij van
Echternach in 725.
dorpsgezicht Waar zich nu de watermolen van Reppel bevindt, stonden
oorspronkelijk drie molens. De oudste stamt uit het midden
van de negende eeuw (856) en is één van de oudste van het
land. De slagmolen gaat terug tot het begin van de 15de eeuw.
Van de schorsmolen zijn de typische stenen met diepere
2218783006/cev 46 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Sint
Willibrorduskerk
Figuur 5-13 Landschapsatlas, bron Agiv
Figuur 5-14 Landschapsatlas
groeven bewaard gebleven
dorpsgezicht In de 14de eeuw werd een gotische kerk opgericht. De huidige
neogotische kerk werd dwars op de richting van de vorige kerk
gebouwd zodat de toren en het 16de eeuwse koor bewaard
bleven, en nog steeds het dorpszicht bepalen
Er kan geconcludeerd worden dat het plangebied in landschappelijk waardevol landschap gelegen
is.
Inventaris onroerend erfgoed
Op 14/09/2009 stelde de administrateur-generaal van het VIOE de Inventaris van het Bouwkundig
Erfgoed voor Vlaanderen vast. Hierdoor is er voor het eerst een eenduidige lijst van het in
Vlaanderen gebouwde patrimonium met erfgoedwaarde.
Binnen het plangebied zijn verschillende gebouwen opgenomen als bouwkundig erfgoed nl:
o Pastorie, Monshofstraat 11
o Langgestrekte hoeve, Monshofstraat 22
o Molen van Reppel, Monshofstraat 9
o Onze-Lieve-Vrouw Kapel, Monshofstraat
o Hoeve Windmolen, Reppelerweg 146
o Sint-Willibrordus-kerk
2218783006/cev 47 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

o Gemeenteschool, Bergerheidestraat 4
Zie bijlage 6 voor een uitgebreide omschrijving van dit bouwkundig erfgoed.
Figuur 5-15 geïnventariseerd bouwkundig erfgoed
Centraal Archeologische Inventaris
In de Centraal Archeologische Inventaris zijn geen vindplaatsen opgenomen in en in de nabije
omgeving van het plangebied. Dat er geen vindplaatsen zijn wil echter niet noodzakelijk zeggen dat
er geen archeologische sporen aanwezig zijn. Deze zones werden echter nooit eerder
geprospecteerd. Er wordt verwezen naar de milderende maatregelen.
De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische
vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons
verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische
Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of
afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden.
Landschapsbeeld
Volgende landschappelijke elementen zijn typerend voor het plangebied en worden aangeduid op
de landschapskenmerkenkaart:
− beekdalbegeleidende en alluviale bossen, alluviale bossen Abeek en Itterbeek;
− Abeek: natuurlijke waterloop, beek van het Kempens plateau;
− markante terreinovergang rand van het Kempens plateau (westrand van Reppel);
2218783006/cev 48 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

− hoogspanningskabel in het oosten van het plangebied.
Figuur 5-16 landschapskenmerkenkaart
plangebied
waterlopen
lijnelementen
valleigebied
Zie bijlage 1 voor een plan van de bestaande toestand van het plangebied en een bespreking van
het plangebied in 2.2.1.
5.4.2 Mogelijke effecten
Het plangebied is vanuit landschappelijk en erfgoedkundig oogpunt in kwetsbaar gebied gelegen
gezien het hoge aantal erfgoedwaarden die er terug te vinden zijn.
Het RUP beoogt het renoveren en verbouwen van verschillende bouwwerken die beschermd zijn of
tot het bouwkundig erfgoed behoren. Indien er geen beschermingsmaatregelen (zie milderende
maatregelen) genomen worden, is dit negatief te beoordelen:
− de school wenst men uit te breiden en te verbouwen. Dit dient conform het karakter van het
gebouw te gebeuren;
− het hotel-restaurant aansluitend aan de beschermde Watermolen wenst een uitbreiding met
24 kamers (nu zijn er 56 kamers). Dit kan het dorps karakter van de kern van Reppel centrum
aantasten indien de uitbreiding niet oordeelkundig gebeurt;
− herinrichting en uitbreiding van de pastorie kan het karakter aantasten.
Reppel is op dit moment een klein gehucht (1091 inwoners). Men wenst de verblijfsrecreatie van
het hotel uit te breiden en het RUP voorziet in het totaal de bouw van 179 wooneenheden over
een periode van 10 jaar. De vraag kan gesteld worden of de activiteiten die het RUP wenst uit te
voeren, de draagkracht van het dorpscentrum niet zal overschrijden.
Één van de beleidswenselijkheden is het vrijwaren van de Abeek van bebouwing en de verdere
uitbouw van het natuurbeheer in deze vallei. Het RUP voorziet een groene buffer ten zuiden van de
Abeekvallei waardoor het grootste deel van de biologisch waardevolle percelen gevrijwaard kan
worden (zie fauna en flora). Ten oosten van de Reppelerweg voorziet men bouwzone, vlak aan de
bedding van de Abeek. Dit is negatief te beoordelen gezien het in strijd is met de
2218783006/cev 49 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

eleidswenselijkheden. Er wordt verwezen naar de milderende maatregelen, en de discipline fauna
en flora.
Volgende elementen binnen het RUP kunnen als positief beoordeeld worden:
− door gefaseerde bouw van de woningen naargelang de behoefte verandert de
belevingswaarde van de kern geleidelijk. Bebouwing concentreert zich ten noorden van de
Abeekvallei, aan de Bergerheidestraat en het gebied tussen de Monshofstraat en de
Zandstraat. Het meer natuurlijke zuidelijk gedeelte van het plangebied blijft open;
− door het verder verdichting van reeds bestaande woonlinten en bebouwing aansluitend aan
de woonkern van Reppel te voorzien, wordt het buitengebied gevrijwaard van bebouwing;
− het groene karakter van de Abeekvallei wordt zoveel mogelijk gerespecteerd en men voorziet
een uitbreiding van de groenelementen.
Bij het aantreffen van archeologisch materiaal dienen de gepaste maatregelen getroffen te worden
en de aangewezen instanties op de hoogte gesteld te worden.
5.4.3 Milderende maatregelen
5.4.4 Conclusie
Er worden vanuit de discipline Landschap, Bouwkundig erfgoed en Archeologie volgende specifieke
milderende maatregelen voorgesteld:
− maatregelen dienen opgelegd te worden in het RUP ter bescherming van het specifieke
karakter van bouwkundig erfgoed en het dorpse karakter van de kern van Reppel;
− herinrichting van de kern dient conform het karakter van het gehucht te gebeuren;
− de beekvallei van de Abeek en de Losbeek dienen in de mate van het mogelijk gevrijwaard
worden voor recreatiedruk;
− bij de uitwerking van acties en ontwikkelingen dienen maatregelen getroffen om te kunnen
overgaan tot onderzoek en inventarisatie van het bodemarchief, voordat er vernietiging
plaatsvindt (cf. archeologische toets).
Vanuit de discipline Landschap, Bouwkundig erfgoed en Archeologie zijn beperkt negatieve
effecten te verwachten, vooral naar landschapsbeleving en contextwaarde van de dorpskern. Een
plan-MER zal echter geen extra informatie naar voren brengen. Mits zoveel mogelijk rekening
gehouden wordt met de structuur van het gebied en de milderende maatregelen, wordt verwacht
dat de negatieve effecten kunnen gemilderd worden.
5.5 Mens-mobiliteit
5.5.1 Referentiesituatie
Gemotoriseerd verkeer
Het plangebied is lokaal ontsluitbaar via de Monshofstraat, Bergerheidestraat, Zandstraat en kan
zo via de Reppelerweg aansluiten op de N76 en de N73, twee belangrijke ontsluitingswegen naar
het hoofdwegennet. De Reppelerweg wordt vanaf de Damburgstraat tot in Reppel geselecteerd als
lokale weg type I. de overige wegen zijn geselecteerd als lokale weg type 3.
2218783006/cev 50 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Figuur 5-17 ontsluiting plangebied, bron google maps
In het kader van het verbreden en het verdiepen van het mobiliteitsplan werd door de lokale
politie begin februari 2010 een verkeersintensiteitsmeting uitgevoerd aan de Reppelerweg (beide
richtingen) met volgende resultaten:
Openbaar vervoer
o totaal aantal PAE (personenautoequivalenten): 1.810;
o 9,61% van het verkeer doet zich voor tijdens de spits (19-20u): 174 PAE.
Het openbaar vervoer gebruikt de hoofd- en nevenontsluitingswegen: N747, N76, N76h,
Reppelerweg, Brogelerweg, Kaulillerweg, Bosschelweg, Lillerbaan en Kettingbrugweg.
In Bocholt is er sinds 20 deceber 2003 ook een belbus operationeel. De belbus verbindt de
woonkernen van Lozen, Reppel, Kaulille en Bocholt met elkaar en het centrum van Bree.
Volgende buslijnen bedienen het plangebied aan de bushaltes te Reppel Kerk, Galgenbergstraat en
de Bormanstraat:
Traag verkeer
o 8 Genk-Overpelt;
o 14 Leopoldsburg-Maaseik.
De bestaande wegeninfrastructuur is volledig geënt op de officiële buurtwegen (chemin N 1,2,3),
Sentier nr. 43. Ook chemin 13 (Zandstraat) en Chemin 35 zijn nog duidelijk zichtbaar in de
morfologische structuur.
2218783006/cev 51 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Figuur 5-18 indicatieve situering plangebied op de atlas der buurtwegen, bron GIS Limburg
De Reppelerweg wordt geselecteerd binnen het functioneel fietsroutenetwerk. Ook de
Galgenbergstraat/Binkermolenstraat aan de oostzijde van het plangebied zijn geselecteerd als
bovenlokale functionele fietsroutes.
5.5.2 Mogelijke effecten
Mobiliteitstoets
De belangrijkste ontsluitingsweg voor het plangebied is de Reppelerweg.
Om de toekomstige verkeersgeneratie te berekenen, maken we gebruik van kengetallen van de
CROW 7 .
Indien we rekening houden met het worst-case scenario zou het plangebied meteen volledig
ontwikkeld worden (i.p.v. de gefaseerde ontwikkeling die afhankelijk is van de aantoonbare
behoefte naar woongebied). Voor de voornaamste ontwikkelingen wordt de verkeersgeneratie
ingeschat in volgende alinea’s.
Er kunnen maximum 179 wooneenheden bijkomen. Dit genereert 707 motorvoertuigbewegingen
per dag.
Het hotel breidt uit met 24 kamers en 24 bungalows waardoor er in het totaal 80 kamers en 24
bungalows beschikbaar zijn (bestaande situatie: 56 kamers of 190 mvt per weekdag).
Het hotel zal 243 motorvoertuigbewegingen per dag genereren (enkel voor verblijfsrecreatie), het
bungalowpark 56 motorvoertuigbewegingen.
De manège breidt uit met 18 paardenboxen. Dit veroorzaakt 72 motorvoertuigbewegingen per
dag.
7 CROW, Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden, vuistregels en kengetallen voor gemotoriseerd verkeer, oktober 2007
CROW, Verkeersgeneratie voorzieningen, kengetallen gemotoriseerd verkeer, december 2008
2218783006/cev 52 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

De totale verkeersgeneratie veroorzaakt door de nieuwe activiteiten binnen het plangebied
bedraagt 1.078 motorvoertuigbewegingen per dag.
Er wordt verwacht dat ca. 9% van dit verkeer tijdens de ochtend- en avondspits voorkomt. Dit zijn
ca 97 motorvoertuigbewegingen tijdens de ochtendspits (8-9u) én de avondspits.
De maximale uurscapaciteit van een lokale weg bedraagt 1.400 mvt (bron, AWV). Gezien de
bestaande verkeersintensiteit op de Reppelerweg als redelijk laag kan beschouwd worden (1.810
pae per dag), zal de verkeersgeneratie veroorzaakt door het plangebied geen significante negatieve
effecten veroorzaken op de voornaamste ontsluitingsweg. De verkeersgeneratie is dus ook niet van
die aard dat er meer rustverstoring zou plaatsvinden binnen het gebied.
Tussen de Zandstraat en de Monshofstraat wordt het Kattestraatje en een parallelstraat
gerealiseerd als woonstraten ifv de maximale ontsluiting van het te ontwikkelen woongebied.
De school is gesitueerd in een doodlopende straat. De herinrichting van de schoolomgeving dient
knelpunten ter hoogte van school op te lossen door aan de oostzijde van het kerkhof een perceel
te verwerven en dit te gebruiken als ontsluiting van de school. Er worden ook bijkomende
parkeerplaatsen voorzien. De herinrichting van de kruispunten zou de verkeersveiligheid dienen te
verhogen. Dit is als positief te beoordelen.
Parkeren
Volgens parkeerkencijfers van de CROW dient het hotel minstens 57 parkeerplaatsen te voorzien
(tussen de 0,5 en 1,5 per kamer en de 0,3 en 0,5 per paardenbox). Volgens de structuurschets lijkt
er voldoende ruimte voorzien te zijn voor parking waardoor geen negatieve effecten op de
parkeerbalans te verwachten zijn. Er zijn reeds 16 bestaande parkeerplaatsen. Er komen 20 nieuwe
parkeerplaatsen bij onder de uitbreiding van het hotel en aan de overkant wordt een perceel
ingericht voor nog eens 45 parkeerplaatsen. Dit brengt het totaal aantal parkeerplaatsen voor het
recreatiedomein op 81 parkeerplaatsen. Indien deze ruimte voor parking ook effectief wordt
opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften, is er geen afwenteling van parking op het
openbare domein te verwachten.
Het openbaar domein wordt heringericht met nieuwe parkeerplaatsen:
- ter hoogte van de kerk:
o 7 langsparkeerplaatsen
o 21 dwarsparkeerplaatsen (ten oosten van de kerk)
o 30 parkeerplaatsen tussen de kerk en de school, ruimtelijk geïntegreerd in
pleinvorm
- ter hoogte van de school:
o 10 parkeerplaatsen voor kortparkeren (kiss and ride zone)
o 9 parkeerplaatsen voor schoolpersoneel aan de sporthal
De knelpunten aan de schoolomgeving worden hiermee aangepakt, wat positief te beoordelen is.
Het parkeren bij woningen gebeurt op eigen terrein met minstens 2 parkeerplaatsen per
wooneenheid. Voor de 2 inbreidingsprojecten voor woningen aan de kerk wordt er telkens 1
parkeerplaats voorzien per wooneenheid, 32 parkeerplaatsen in het totaal.
Er wordt een parking van 50 parkeerplaatsen voorzien tussen de pastorie en het hotel (in
natuurgebied) om de parkeervraag van de herbestemde pastorie tijdens socio-culturele activiteiten
op te kunnen vangen. De vraag kan gesteld worden of er nood is aan deze parking die vanuit
natuuroogpunt beter geherlocaliseerd kan worden (zie hiervoor hoofdstuk fauna en flora). Er
2218783006/cev 53 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

komen - exclusief deze parking - reeds 158 parkeerplaatsen bij in de kern van Reppel. Eventueel
kan de parkeervraag van socio-culturele activiteiten van het gemeenschapscentrum – die meer dan
waarschijnlijk ’s avonds en in het weekend plaatsvinden – ook opgevangen worden met deze
plaatsen. Indien parking toch noodzakelijk blijkt, dient deze ingericht te worden zoals voorgesteld
bij de milderende maatregelen fauna en flora en met behoud van de aanwezig groenelementen
(dreef) op het terrein.
In het algemeen dient er bij de inrichting van parkeerzones rekening gehouden te worden met de
voorgestelde milderende maatregelen in de discipline oppervlaktewater en fauna en flora
(waterdoorlatend materiaal, landschappelijk geïntegreerd met het gebruik van autochtoon
plantmateriaal bij de groeninrichting).
Openbaar vervoer
Het plan kan potentieel aanleiding geven tot meer openbaar vervoergebruikers maar omwille van
de goede ontsluiting via de bus (er zijn verschillende bushaltes voorzien binnen het plangebied) zijn
er geen negatieve effecten te verwachten naar openbaar vervoer.
Langzaam verkeer
Er zijn positieve effecten te verwachten voor het langzaam verkeer:
o trage verkeersverbindingen voor voetgangers en trolleys op het recreatiedomein om het
domein beter toegankelijk te maken van noord naar zuid.
o wandelpad langs de Losbeek dat de visvijvers verbindt met de overige recreatieve
infrastructuur;
o belendend aan het paardenhotel wordt een ruiterpad aangelegd dat verbindt met het
bestaande ruiterpad;
o aan de achterzijde van de bebouwde perceelsgrenzen langs de Reppelerweg wordt een
wandelpad aangelegd waarop de boerengolf op verschillende plaatsen kan aansluiten op het
bestaande wandelpad via het moerasgebied en het knuppelpad aan de westzijde van het
recreatiedomein.
De voorzieningen voor het traag verkeer dienen wel te gebeuren conform de milderende
maatregelen van de discipline fauna en flora om rustverstoring binnen SBZ- en VEN-zone te
beperken.
5.5.3 Milderende maatregelen
5.5.4 Conclusie
Volgende milderende maatregel wordt voorgesteld voor de discipline mens en mobiliteit:
- er dienen specifieke voorschriften voor parkeren opgenomen te worden in de
stedenbouwkundige voorschriften zodat parkeerproblemen niet afgewenteld kunnen
worden op het openbaar domein.
Er zijn geen significante effecten te verwachten op de discipline mens en mobiliteit indien rekening
gehouden wordt met de milderende maatregel.
2218783006/cev 54 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

5.6 Mens: sociaalorganisatorische aspecten, hinder en veiligheid
In dit hoofdstuk worden de milieueffecten gescreend voor de volgende deeldisciplines:
- mens-sociaalorganisatorische aspecten: wijzigingen in functies;
- hinder;
5.6.1 Referentiesituatie
Functies
- veiligheid: explosiegevaar, calamiteiten, risico naar of vanuit Seveso-inrichtingen,
stralingsgevaar.
Voor een beschrijving van de functies binnen en in de nabije omgeving van het plangebied, wordt
verwezen naar hoofdstuk 2.2.4.
Veiligheid
Dichtstbijzijnde Seveso-inrichting bevindt zich te Overpelt (Umicore-Nyrstar-hoogdrempelig) op
ongeveer 14 kilometer. Omwille van de grote afstand zijn er geen effecten te verwachten naar
veiligheid.
Voorliggend plan zelf voorziet geen Seveso-bedrijvigheid.
Doorheen het plangebied loopt een 70 kV luchtlijn (ten oosten van het plangebied).
5.6.2 Mogelijke effecten
Wijzigingen in functies
Er wordt meer ruimte voorzien voor de woonfunctie. Effecten op de verkeersgeneratie werden
besproken in 5.5.2. Momenteel wonen er ongeveer 1.200 mensen in Reppel. Door uitvoering van
het RUP kunnen er maximum 476 inwoners bijkomen. Gezien woonuitbreiding geleidelijk over de
jaren en naargelang de behoefte zal gebeuren, zijn er geen significante negatieve effecten te
verwachten.
De agrarische functie binnen het plangebied zal verdwijnen, wat negatief te beoordelen is, gezien
de ligging binnen HAG. Het verdwijnen van landbouwgrond wordt gecompenseerd door het
omzetten van onder meer woonuitbreidingsgebied naar agrarisch gebied (zie artikel 2.9 grafisch
plan) waardoor er uiteindelijk geen significante effecten zijn op de landbouw behoudens dat de
grond en de locatie van de alternatieve landbouwgrond even goed is als de huidige
landbouwgrond. Het type bodem binnen de nieuwe agrarische gebieden is gelijkaardig aan die van
de bestaande agrarische gebieden (vochtig en droog zand) en geschikt als landbouwgrond volgens
de bodemkaart.
Er wordt een toename verwacht van de recreatieve functie, de effecten op mobiliteit werden reeds
besproken in 5.5.2.
De gemeenschapsfuncties worden geoptimaliseerd (gemeenschapscentrum verbeteren, de
vernieuwing school, herinrichting kerkhof, meer publieke parking…) wat positief te beoordelen is.
Hinder
De huidige activiteiten brengen een zekere geluidsproductie met zich mee en uitbreiding van deze
functies betekent ook toename hiervan. Het recreatiedomein breidt uit met verblijfsrecreatie en
2218783006/cev 55 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

zachte recreatie: vissen, fietsen en golfen. Hiervan wordt geen significante geluidshinder verwacht
indien rekening gehouden wordt met de milderende maatregelen van de discipline fauna en flora.
In de stedenbouwkundige voorschriften dienen maatregelen opgenomen te worden naar
verlichting (zowel openbare als klemtoonverlichting) gezien de kwetsbaarheid van het plangebied
(ligging in Natura 2000-gebied).
De woningen liggen meer dan 40 meter van de hoogspanningsleiding. Dit is buiten het 0,4 µT
contourcriterium van 15 meter, waardoor er geen significante stralingsimpact te verwachten is.
5.6.3 Milderende maatregelen
5.6.4 Conclusie
Volgende milderende maatregel wordt voorgesteld voor de discipline mens-sociaalorganisatorische
aspecten-hinder:
- er kunnen stedenbouwkundige voorschriften opgenomen worden in het RUP die armaturen
met strooiverlichting verbieden;
- in natuurgebied en speciale beschermingszone dient er rekening gehouden te worden met
de gevoeligheid van deze gebieden tijdens het organiseren van activiteiten. Zie hiervoor de
milderende maatregelen fauna en flora;
- een verlichtingsplan bevordert het oordeelkundig inrichten van het openbaar domein.
Indien er zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met de geluidsgevoelige omgeving van het
plangebied zijn er geen significante negatieve effecten te verwachten voor de discipline Menssociaalorganisatorische
aspecten, hinder en veiligheid.
5.7 Leemten in de kennis
Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden
beoordeeld.
5.8 Grensoverschrijdende effecten
Gelet op de ligging van het plangebied (op ruim 7km van de Nederlandse grens), de schaal van de
ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten wordt geconcludeerd dat er geen
gewest- of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP Reppel Bocholt.
5.9 Disciplineoverschrijdende conclusie onderzoek milieueffecten
De ontwikkeling van het RUP Reppel Bocholt genereert een aantal, al dan niet permanente,
milieueffecten. Gelet op de maatregelen die reeds zijn of kunnen worden ingebed in het RUP kan
evenwel geconcludeerd worden dat aanzienlijke effecten kunnen vermeden worden. Daarenboven
zal een plan-MER geen nieuwe inzichten opleveren t.a.v. de vastgestelde knelpunten waar
specifieke milderende maatregelen voor werden geformuleerd. Er wordt dan ook geconcludeerd
dat het voorliggende RUP, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage,
bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht valt zoals voorzien in het plan-MER-decreet van
17/04/2007.
2218783006/cev 56 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

6 Bijlagen
Bijlage 1: plan bestaande toestand
Bijlage 2: inrichtingsschets
Bijlage 3: grafisch plan
Bijlage 4: Passende beoordeling
Bijlage 5: goedkeuring Passende Beoordeling door ANB
2218783006/cev 57 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Bijlage 6: overzicht bouwkundig erfgoed
Tabel 6-1 overzicht bouwkundig erfgoed (bron, www.vioe.be)
Naam Omschrijving
Pastorie
Monshofstraat 11
Langgestrekte hoeve
Monshofstraat 22
Molen van Reppel
Monshofstraat 9
De pastorie was afhankelijk van de abdij van Echternach. Vanaf ca. 1600 waren de
pastoors religieuzen van de abdij van Postel, waarschijnlijk afkomstig van het
refugiehuis van de abdij in Bree, dat in XVII A uitgroeide tot een klein klooster. De
pastorie wordt voor het eerst vermeld in 1726. Ze is gelegen op een rechth.,
omgracht en gedeeltelijk ommuurd perceel, met ingang via een poortgebouw in het
O.; hier bevond zich oorspronkelijk een ophaalbrug. Mogelijk functioneerde de
pastorie als schans van Reppel, of werd ze op een bestaande schans uit eind XVI
gebouwd zoals te Kaulille. Deze situatie staat reeds aangeduid op de Ferrariskaart
(1771-77): binnen het omgrachtte kavel bevinden zich twee tgov. elkaar gelegen Lvormige
vleugels, waarvan alleen de westelijke bewaard bleef; ten Z. van deze
gebouwen bevond zich de moestuin, ten W. de boomgaard; ten O., buiten de
omgrachting bevond zich eveneens een boomgaard. In de Atlas van de Buurtwegen
(1845) is de O.-vleugel reeds verdwenen; het poortgebouw is aangeduid.
Van de resterende L-vormige vleugel is alleen het N.-gedeelte (dienstgebouw)
oorspronkelijk. De huidige pastorie (W.-gedeelte) heeft mogelijk een oude kern maar
is thans zowel wat betreft volume als ordonnantie volledig te dateren in XX a. Het
oorspronkelijke gedeelte dateert uit XVII B of XVIII A. Gecementeerd bakstenen
gebouw van drie trav. en één bouwl. onder steil zadeldak (mechanische pannen).
Smeedijzeren muurankers met krullen. Zonnewijzer in de r.trav. De onderbouw werd
volledig gewijzigd, de muuropeningen aangepast.
Het poortgebouw is een bakstenen constructie uit XVIII B, met korfboogpoort,
geflankeerd door baksteenpilasters onder mansardedak (leien); duiventil aan erfzijde
(fig. 32). De poort wordt geflankeerd door twee lagere bakstenen gebouwtjes van
één trav. onder mank zadeldak (Vlaamse pannen), de zijgevels afgewerkt met
aandak, vlechtingen en topstuk (83).
Langgestrekte hoeve van 1850 (gevelsteen), doch recent gerestaureerd met
aanpassing van de muuropeningen. Ordonnantie: dwarsschuur-stal-woonhuis. De
stal is thans in het woonhuis opgenomen. Bakstenen gebouw van één bouwlaag
onder zadeldak (Vlaamse pannen). Gecementeerde plint. Het woonhuis was een
enkelhuis van drie trav. Gewijzigde muuropeningen. In de rechter zijgevel een
mergelstenen gevelsteen met een aantal moeilijk leesbare initialen en het jaartal
1850
*Nr. 9. Z.g. “Molen van Reppel" ook Cuppensmolen, Molen van Lenaerts en
Schaffersmolen, watergraanmolen (onderslagtype) op de Abeek. Thans horecafunctie.
Deze molen omvatte vroeger drie molens: de oliemolen werd afgebroken in
1914, de schorsmolen in 1923; alleen de graanmolen bleef behouden. De molen
wordt voor het eerst vermeld in een schenkingsakte van 856; waarschijnlijk maakte
hij deel uit van de goederen, die Willibrordus in 725 of 726 aan de abdij van
Echternach schonk.
De molen is een geheel met losstaande bestanddelen: woonhuis en dienstgebouw
tgov. elkaar, de molen ten Z.W. van het erf; op deze wijze is de molen reeds
aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77) en in de Atlas van de Buurtwegen (1845).
Deze situatie bleef behouden wat betreft de molen en het woonhuis; het
dienstgebouw werd in N.O.-richting en met aanbouwsels tegen de achtergevel sterk
uitgebreid als aanpassing aan de hotelfunctie.
Het woonhuis is een alleenstaand herenhuis uit midden XIX. De molen is een
2218783006/cev 58 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Onze-Lieve-Vrouw Kapel
Monshofstraat
Hoeve Windmolen
Reppelerweg 146
bakstenen diephuis.
Metalen molenrad. Betonnen sluiswerk (1925). Het molenwerk bleef volledig
bewaard, de molen is maalvaardig.
Het dienstgebouw omvatte de stallen en de dwarsschuur. XVIII A. Bakstenen gebouw
van één bouwl. onder zadeldak (mechanische pannen).
O.-L.-Vrouwekapel opgericht door de familie Dreesen. Rechth. bakstenen gebouw
van één trav. onder zadeldak. De voorgevel is een puntgevel met aandak en
flankerende steunberen. Gevelsteen in de geveltop met opschrift M D .W D-E
B/1907. Rondboogportaal met hardstenen sluitsteen
Een belangrijke hoeve met oude vestiging. Aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77),
en in de Atlas van de Buurtwegen (1845), in l.g. als een tweeledige hoeve onder de
benaming Windmolen, Ferme.
Van deze tweeledige hoeve bleef alleen de dubbele dwarsschuur, achter aan het erf
bewaard. Het woonhuis dateert van na W.O. II.
De schuur is een versteende vakwerkbouw; er bleven geen resten van het stijl- en
regelwerk bewaard. Bakstenen gebouw van één bouwl. onder zadeldak (Vlaamse
pannen). De voorgevel werd herbouwd na een brand in de jaren 1940. Twee rechth.
schuurpoorten. R.zijgevel met aandak, vlechtingen en topstuk. Het aandak van de
r.zijgevel werd verwijderd, de vlechtingen bleven behouden (89).
Sint-Willibrordus-kerk In XIV-XV werd in Reppel een nieuwe, gotische kerk gebouwd, met een tweebeukig
schip van twee trav.; de toren is het oudste gedeelte en dateert waarschijnlijk uit XIV.
Het koor werd in XVI gebouwd. In 1790 werden de drie beuken onder één dak
geplaatst; de Z.-beuk was toen reeds verbreed en opgetrokken uit baksteen. Van
deze kleine, gotische kerk resten slechts de W.-toren en het koor. In 1925 werd het
schip van de oude kerk afgebroken, en haaks op de oorspronkelijke oriëntatie, tussen
toren en koor, een nieuw schip gebouwd, met koor aan de N.-zijde.
De kerk is gelegen binnen het ommuurde kerkhof.
De gotische kerk was volledig van mergelsteen. De W.-toren telt twee geledingen
onder ingesnoerde naaldspits (leien). Onderbouw en plint van vrij ruw gehakte
kalksteenblokken. Fundering van breuksteen, o.m. Maaskeien, mogelijk resterend
van de oorspronkelijke kerk uit XI. De geledingen zijn gescheiden door een
geprofileerde waterlijst. Geprofileerde, mergelstenen kroonlijst. Oculus onder aan de
W.-gevel. Smalle muurspleten. In de bovenste geleding op elke zijde twee
spitsboogvormige galmgaten met afgeschuinde neg. Polygonale traptoren uit de
periode van de vergroting van de kerk tegen de N.-gevel, voorzien van muurspleten
en smalle vensters in de bovenste geleding.
Het koor van de oude kerk telt één rechte trav. met driezijdige sluiting. Zadeldak
(leien). Mergelstenen plint met natuurstenen afzaat. Fundering cf. supra. Steunberen
van twee versnijdingen. Spitsboogvensters in een geprofileerde omlijsting met recent
maaswerk. In de Z.-, rechte koortrav. een gedichte deur waarvan de mijtervormige
ontlastingsboog bewaard bleef. De nieuwe kerk heeft de façade naar het Z., in een
iets lagere trav. dan het eigenlijke schip; deze trav. en de aansluitende trav. van het
schip vervangen het schip van de oude kerk. Beide delen, evenals het naastgelegen
portaal tegen de Z.-zijde van de toren zijn van mergelsteen; de rest van de nieuwe
kerk is van baksteen met spaarzame natuurstenen afwerking.
De façade is voorzien van steunberen, aandak, één grote oculus en twee kleine oculi,
beide met maaswerk. Portaal in een haakse uitbouw onder zadeldak. Getoogde
poort in een geprofileerde, spitsboogvormige omlijsting, met maaswerk in het
bovenlicht. Tussen beide delen een polygonale traptoren zoals hoger.
De nieuwe kerk is een kruiskerk van twee trav., met koor van een rechte trav. en
driezijdige sluiting. Zadeldaken (leien). Bakstenen plint met natuurstenen afzaat.
Spitsboogvensters in een geprofileerde bak- en natuurstenen omlijsting, met
natuurstenen maaswerk. De rechte koortrav. is blind. Sacristieën aan beide zijden
van het koor.
Het oude, gotische koor, thans doopkapel, heeft een straalgewelf met mergelstenen
2218783006/cev 59 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

Gemeenteschool
Bergerheidestraat 4
ribben en bakstenen kappen als overdekking. Geprofileerde spitsboogscheiboog op
halfronde mergelstenen zuilen tussen koor en schip. Van de kalkstenen zuilen met
waterbladkapiteel die de arcaden tussen midden- en zijbeuken droegen, rest één zuil,
thans buiten de kerk opgesteld als gedenkteken voor de gesneuvelden van beide
wereldoorlogen (87).
Het oudste gebouw van de school is dat op de linkerhoek: het dateert van 1852; een
gevelsteen draagt het opschrift: MEN LEGDE/ DEN EERSTE STEEN/ OP 2 JUNI 1852.
Dit gebouw deed dienst als school tot 1884, daarna werd het omgebouwd tot
onderwijzerswoning. Breedhuis van vijf trav. en twee bouwlagen onder zadeldak
(kunstleien). Bakstenen gebouw met lichte risalieten in de uiterste trav.
Spitsboogvensters op de benedenverdieping in een geprofileerde bakstenen
omlijsting; rechthoekige bovenvensters (strek). Aanbouwsel van één bouwlaag tegen
de linker zijgevel voorzien van een poort.
Het andere oude gedeelte van de school, waarschijnlijk daterend van 1917, bevindt
zich aan het andere uiteinde van de gebouwenreeks aan de Bergheidestraat.
Breedhuis van vier trav. en één bouwlaag onder zadeldak (mechanische pannen).
Bakstenen gebouw op gecementeerde plint. Rechth. lisenen waarbinnen de
rechthoekige vensters met hardstenen latei en lekdrempel.
2218783006/cev 60 van 60
Screening plan-Mer-plicht RUP Reppel Bocholt: verzoek tot raadpleging

AANGETEKEND
College van Burgemeester en Schepenen
Dorpsstraat 16
3950 Bocholt
Departement Landbouw en Visserij
Duurzame Landbouwontwikkeling
Ellips, 6e verdieping
Koning Albert II-laan, 35, bus 40
1030 Brussel
Tel. 02 552 78 70 – Fax 02 552 78 71
elke.boeykens@lv.vlaanderen.be
uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen
19/07/2012 2218780001/CEV 2012_014671
vragen naar / e-mail telefoonnummer datum
Ruth Huybrechts 02 552 78 88
ruth.huybrechts@lv.vlaanderen.be
Betreft: Advies ‘verzoek tot raadpleging’ in het kader van een onderzoek tot milieueffectrapportage van het RUP
Reppel te Bocholt..
Geachte,
De afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling heeft het ‘verzoek tot raadpleging’ in het kader van een
onderzoek tot milieueffectrapportage van het gemeentelijk RUP ‘Reppel’ onderzocht en geeft een
voorwaardelijk positief advies m.b.t. de screening plan-MER: zij gaat er met andere woorden mee akkoord
dat het voorgenomen plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke milieueffecten kan genereren,
enkel en alleen indien met onderstaande opmerkingen rekening wordt gehouden bij de verdere aanvulling
van de screeningsnota en uitwerking van het plan.
Voorliggend RUP heeft als doel een juridisch kader vast te stellen voor de kernversterking van het
dorp Reppel, de uitbreidingsmogelijkheden van het recreatiedomein ‘de Watermolen’ en het behoud en
invulling van waardevolle gebouwen (pastorie, langgevel hoeve). Het plangebied heeft een totale oppervlakte
van 42ha.
Ten noorden van de Zandstraat en de Monshofstraat is het agrarisch gebied bij besluit van de Vlaamse
Regering dd.12.12.2008 herbevestigd. Door deze herbevestiging is de omzendbrief RO 2010/01 van
toepassing op het plangebied. Binnen hetzelfde plan dient het planologisch evenwicht hersteld te worden.
De afdeling stelt daarenboven vast dat er geen verantwoording werd opgenomen voor deze inname
van HAG. Volgens Omzendbrief RO/2010/01 is nochtans een degelijk onderbouwde verantwoording
steeds noodzakelijk en moeten volgende elementen minstens aan bod komen:
• onderzoek naar alternatieve locaties buiten herbevestigd agrarisch gebied en een verantwoording
waarom de alternatieven buiten het herbevestigd agrarisch gebied niet weerhouden
worden. (…)
www.vlaanderen.be/landbouw

• onderzoek naar de impact op de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische structuur.
(…)
• onderzoek naar mogelijke flankerende maatregelen voor landbouw. (…)
Zolang de bepalingen van de omzendbrief niet nageleefd worden, kan de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling,
die eraan gehouden is de planologische voorstellen voldoende terughoudend te
beoordelen, geen gunstig advies formuleren. De ingenomen oppervlakte herbevestigd agrarisch gebied
is, met de herbestemming van een gedeelte woonuitbreidingsgebied in actief en professioneel landbouwgebruik,
planologisch voldoende gecompenseerd. Dit betekent echter niet dat milderende maatregelen
voor de getroffen landbouwers niet meer nodig zijn.
De afdeling heeft opmerkingen op de discipline ‘mens en socio-organisatorische aspecten.’ Op basis
van de landbouwregistratie is er op verschillende zones binnen het plangebied beroepsmatig landbouwgebruik
aanwezig. Binnen de screeningsnota is er enkel sprake van het oostelijk gelegen woonuitbreidingsgebied
dat in landbouwgebruik is door één enkele landbouwer met opvolging. Er wordt geen
verder onderzoek gevoerd naar andere gebruikers binnen het gebied en de impact van de inname op
hun bedrijf. De afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling benadrukt dat dit belangrijke gegevens zijn
die meer bedrijfsspecifieke milderende maatregelen kunnen naar voor brengen. Er wordt dan ook gevraagd
dit onderzoek te voeren.
Rekening houdend met deze elementen, wenst de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling een
voorwaardelijk gunstig advies te formuleren voor de screeningnota. Vanuit landbouwkundig standpunt
is de opmaak van een MER niet noodzakelijk. Gelieve wel rekening te houden met de geformuleerde
opmerkingen en de screeningsnota verder aan te vullen.
Hoogachtend,
Johan Verstrynge
Afdelingshoofd
Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling
2
www.vlaanderen.be

ANTEA BELGIUM nv
T.a.v. Cedric Vervaet
Poortakkerstraat 41
9051 Sint-Denijs-Westrem
Wonen Limburg
Koningin Astridlaan 50 bus 1
3500 Hasselt
Tel. 011 74 22 00 - Fax 011 74 22 19
uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen
23 juli 2012 2218780001/CEV 3950/20082012/jgo
vragen naar / e-mail telefoonnummer Datum
Jos Gorssen 011 74 22 36 20 augustus 2012
jos.gorssen@rwo.vlaanderen.be
Betreft: Verzoek tot raadpleging plan-m.e.r. gemeentelijk RUP ‘Reppel’ te Bocholt
Geachte,
In uw schrijven van 23 juli jl. geeft u aan te willen vernemen of het Agentschap het
eens is met uw gemotiveerd besluit dat het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
“Reppel” in zijn huidige vorm geen aanzienlijke milieu-effecten kan genereren.
Op basis van de informatie door u ter beschikking gesteld via de screeningsnota
met bijlagen kan het Agentschap dit besluit niet ondersteunen.
De belangrijkste grond van deze negatieve beoordeling is gelegen in de
onzorgvuldige en volstrekt niet onderbouwde wijze waarop de opportuniteit van
het plan met bijhorende planalternatieven wordt behandeld.
Zo stelt de screeningsnota op p. 16 onder §2.3 “Planalternatieven”:
“De ontwikkeling van het plangebied is het gevolg van beleidsmatige en
juridische randvoorwaarden en een duidelijk aantoonbare behoefte aan
woningen”.
Het Agentschap moet vaststellen dat:
1. De “duidelijke aantoonbare behoefte aan woningen” nergens in de
screeningsnota wordt aangetoond, noch binnen de context Reppel, en noch
binnen de ruimere context Bocholt;
www.bouwenenwonen.be

2. De belangrijkste beleidsmatige en juridische randvoorwaarde, nl. het
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bocholt, pas op 31.01.2008 definitief
is vastgesteld door de bestendige deputatie, en hoegenaamd geen kader
biedt voor de woonontwikkelingen beoogd met dit RUP.
Zo bevat het GRS als doelstelling voor Reppel als leefbare kern: “De
omgeving van de Abeek versterken als zuidelijke natuurlijke begrenzing van
het centrum van Reppel”. Het RUP voorziet in zijn huidige vorm uitbreiding
van de wooninvulling ten zuiden van de Abeek.
Qua gewenste nederzettingsstructuur stelt het GRS dd. 2008: “De
woonvisie van Reppel richt zich voornamelijk op het optimaliseren van de
reeds bestaande woningvoorraad binnen de bestaande woongebieden
zoals het stimuleren van renovatie, opsplitsen van woningen, aanpak van
leegstand en vernieuwbouw. Het beleid is gericht op kernversterking en het
verbeteren van de bestaande woningvoorraad binnen bestaande
woongebieden. Enkel een beperkte groei op maat van de kern is mogelijk.”
Voorliggend RUP laat in een eerste fase tegen 2017 96 bijkomende
woningen toe, grotendeels in uitgeruild WUG, zijnde een toename van ca.
20% ten opzichte van het huidige aantal woningen, en dit zonder uitputtend
de GRS-keuzes voor activering, opsplitsing en vernieuwbouw te hebben
verkend;
Zoals geïllustreerd met een uittreksel uit de Vlaamse Atlas van de
woonuitbreidingsgebieden bevindt zich nabij de noordelijke uitlopers van
Reppel ook in het hoofddorp Bocholt een woonuitbreidingsgebied
(“Damburg” dan wel “Hutsboske”) waarover het GRS geen uitspraak deed
naar ontwikkelingsnoodzaak. Tijdens het lokaal woonoverleg Bocholt van16
mei 2012 heeft de eigenaar van dit WUG, de sociale huisvestings-
www.bouwenenwonen.be
2

maatschappij Landwaarts, te kennen gegeven dit gebied van ca. 5 ha groot
te willen ontwikkelen in functie van bescheiden wonen op basis van recente
wijzingen aan de Vlaamse Codex RO.
Ook deze geplande grootschalige ontwikkeling in de nabijheid van het
plangebied is niet betrokken of vermeld in de screeningsnota, die nochtans
beweert dat er “een duidelijke behoefte aan woningen is”, en dit
niettegenstaande het feit dat Bocholt momenteel reeds met een
overaanbod van nieuwe en bestaande woningen kampt;
3. Ook de plandoelstellingen met betrekking tot recreatie niet breder planmatig
gekaderd zijn.
Zo bevindt zich op een steenworp van het plangebied met recreatiezone
“De Watermolen” een zone voor verblijfsrecreatie “Bergerheide”. De
screeningsnota maakt nergens aannemelijk waarom de doelstellingen naar
paardenhouders gerealiseerd moeten worden binnen het RUP Reppel,
niettegenstaande voor het deelgebied Bergerheide zeer recent (besluit
bestendige deputatie van 24 juni 2010) het gemeentelijk ruimtelijk
uitvoeringsplan « Verblijfsrecreatie Bergerheide» definitief is vastgesteld.
De screeningsnota laat na te onderzoeken in hoeverre de
recreatiedoelstellingen van het RUP Reppel met ruimtevraag ook deels
kunnen ingevuld worden binnen het reeds beschikbare kader van het
deelgebied Bergerheide.
Daarnaast bevat de screeningsnota meerdere onzorgvuldigheden:
p. 9, § 2.2.1 – Situering plangebied, “De gemeente grenst in het noorden aan
Nederland, met als buurgemeenten Weert en Valkenswaard’.
www.bouwenenwonen.be
3

Bocholt grenst niet aan Valkenswaard. Bocholt grenst in het oosten aan
Nederland, met als buurgemeenten Weert en Cranendonck. Hamont-Achel
en Neerpelt zijn Vlaamse buurgemeenten aan de noordelijke rand, niet de
westelijke rand.
p. 17-187, §3.1: Juridische randvoorwaarden:
Het decreet grond- en pandenbeleid is onterecht niet opgenomen als
juridische randvoorwaarde.
- p. 49-50, §5.4.2: “Reppel is op dit moment een klein gehucht (1091
inwoners)” versus p. 55, §5.6.2 “Momenteel wonen er ongeveer 1.200
mensen in Reppel”:
dit verschil van ca. 100 inwoners of bijna 10% is te groot om als
afrondingsfout te kunnen doorgaan.
Hopende u hiermee voldoende inlichtingen te hebben verstrekt teken ik,
Dirk PAIROUX
Directeur
www.bouwenenwonen.be
4

2012-08-29
IIll lI0 IM llI IU 0IHI 10 IIM IIll 1101 I fl10 II 1fl
V2012N000947
ojÔ5-,Al (4:
r 0V in e Limburg
Directie Ruimte
College van burgemeester en schepenen oienst Ruimtelijke Planning en Beleid
Dorpsstraat 16
3950 BOCHOLT
Geacht college
Betreft; uw verzoek tot raadpleging in het kader van een onderzoek tot milieueffectrapportage van het
gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) "Reppel" te Bocholt
Op 1 augustus 2012 ontvingen we uw verzoek tot raadpleging in het kader van een onderzoek tot
milieueffectrapportage voor het RUP "Reppel" te Bocholt met de vraag om advies uit te brengen binnen
de decretaal voorziene termijn van 30 dagen na ontvangst van deze brief. Artikel 4.2.5 van het D.A.B.M.
stelt dat de initiatiefnemer van een plan in het kader van het "onderzoek tot milieueffectrapportage" een
aantal instanties dient te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het plan kan
hebben.
Het plan waarover deze screeningsnota handelt, betreft de kern van Reppel waar een gebrek aan
samenhang en woningdichtheid heerst. Met dit RUP wenst men dan ook de mogelijkheid te bieden om
de kern te verdichten op schaal van Reppel zonder daarbij de kwaliteiten van een rustige en landelijke
woonkern uit het oog te verliezen. Bijkomend wenst men de uitbreidingsmogelijkheden van het
recreatiecentrum De Watermolen' te bepalen en juridisch te kaderen.
In onderstaand advies gebeurt er een toetsing aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), het
Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg (RSPL) en het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS).
Bocholt is een buitengebiedgemeente gelegen in de hoofdruimte Kempen en de deelruimte vlakte van
Peer. De vlakte van Peer is een belangrijk agrarisch en open gebied. Landbouw blijft er de belangrijkste
functie. Verweving met kleinschalig toerisme en recreatie is mogelijk. Natuurontwikkeling gebeurt
hoofdzakelijk langs de belangrijke beken. (RSPL p161) De beekvalleien van de Dommel, Warmbeek,
Abeek en Itterbeek met hun begeleidende begroeiing, habitats en oevers zijn groene linten in het
landschap. Hier wordt grondgebonden landbouw met natuurverweving of beheerslandbouw toegepast.
Reppel is geselecteerd als woonkern binnen de gemeente Bocholt. Bocholt en Kaulille zijn hoofddorp. De
provincie gaat ervan uit dat de gemeenten van het buitengebied hun natuurlijke aangroei kunnen
realiseren in de woongebieden van de plannen van aanleg (met inbegrip van de woongebieden met
landelijk karakter) en in de reeds goedgekeurde en niet-vervallen verkavelingen. Vanuit het principe van
gedeconcentreerde bundeling worden de bijkomende woningen bij voorkeur gesitueerd in de
hoofddorpen van de gewone gemeenten van het buitengebied en in de structuurondersteunende
gemeenten. Woonuitbreidingsgebieden kunnen worden benut vanuit het principe van de natuurlijke
aangroei. Indien de gemeente het beter acht bepaalde delen van woonuitbreidingsgebied niet te
ontwikkelen, zal worden afgewogen of het aansnijden van WUG of gebieden met een nietwoonbestemming
kan worden toegestaan.
Contactpersoon: Ariane Koninckx cc,reFnonaent,euare Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 8-3500 Hasselt
Telefoonnummer: 011 23 83 66 Telefoon 011 23 83 45 tox 011 23 83 10
Kenmerk: 124.03.10/S2012N060203
Dossier: 2012N014400
roplangroep@limburg.be www.liniburg.be
Bijlagen: / mij untwoord kenmerk. dols.C, en datum vermelden

Dit kan enkel in ruil voor het schrappen van een evenwaardige oppervlakte in binnengebieden met een
woonbestemming. (actualisatie RSPL p. 144)
In de gemeente Bocholt nemen Bocholt-centrum en Kaullille de rol van hoofddorp op. De kleinere kernen,
zoals Reppel, zijn woonkernen. Het woonbeleid zal gediversifieerd worden naargelang de plaats:
verdichting en kleinschalige projecten in de hoofddorpen, renovatie en zinvol hergebruik van de
bestaande bebouwing in de woonkernen. P. 13 van het richtinggevend gedeelte van het GRS wordt
gesteld dat er in Reppel geen actief woonbeleid wordt gevoerd op het vlak van creëren van nieuwe
bouwgronden.
P. 20 wordt gesteld dat Reppel zich moet richten op de grotere kernen en voorzieningen op lokaal niveau.
De handelsvoorzieningen worden beperkt tot de basisvoorzieningen. De nadruk ligt vooral op het
verbeteren van de verbindingen met de grotere centra. De omgeving van een aantal centrumbepalende
elementen in Reppel (kerk, school en buurthuis) verdient een opwaardering. De omgeving van de Abeek
moet versterkt worden als zuidelijke natuurlijke begrenzing van het centrum van Reppel.
De Reppelerbeek wordt opgewaardeerd en ontwikkeld als groen lint.
P. 47 wordt een specifiek woonbeleid voor de kleine kern Reppel beschreven. lnbreiding moet gezocht
worden binnen bestaande bouwrijpe percelen, en zelfs bij voorkeur in de hergebruik van bestaande
gebouwde volumes. Inbreiding moet kleinschalig zijn en ruimtelijk passen in de kern, d.w.z. er mag
slechts gebruik gemaakt worden van streekeigen typologieën. Inbreiding mag onder de vorm van
individueel wonen of groepswonen, maar moet een evenwichtige mix zijn tussen koop- en huurwoningen,
met een zo groot mogelijk aantal woonvormen. Inbreiding wordt bij voorkeur gestuurd vanuit de
gemeente, in de vorm van gerichte aankoop, samenwerking met sociale huisvestingsmaatschappijen,
eventuele privé-ontwikkelaars enzovoort.
Op kaart 2.5a wordt het woonuitbreidingsgebied in Reppel aangeduid om op lange termijn te
ontwikkelen.
De bevolkings- en gezinsprognose uit het GRS voorzag voor Reppel voor de periode 2007-2012 een
aangroei met 78 gezinnen.
Het voorliggende RUP wijkt af van de visie van het GRS voor Reppel. Er wordt woonuitbreidingsgebied
en agrarisch gebied herbestemd naar woongebied.
P. 75 wordt er gesteld dat er voor het recreatiecentrum De Watermolen' gepaste
uitbreidingsmogelijkheden worden gezocht. Dit recreatiecentrum fungeert op gemeentelijk niveau en is
zeer goed gelegen t.o.v. bestaande padennetwerken. De gemeente ondersteunt de uitbreidingswens van
de eigenaar voor de camping. Hier zijn echter meer mogelijkheden, gelet op de aanwezigheid van
ruitersportactiviteiten. De mogelijkheid bestaat om het centrum in te passen in het ruiterroutenetwerk. Een
kleinschalige uitbreiding op maat van de omgeving is daarom gewenst en dient onderzocht te worden. De
uitbreiding zal accommodatie voor paarden en het overnachten van ruiter en paard moeten omvatten.
Deze visie wordt in het RUP uitgebreid met het voorzien van 20 seniorenverblijfsunits.
De opmaak van het GRUP-Reppel" is een uitvoering van bindende bepaling(en):
1. Opvangen van de lokale woonbehoeften tot 2012-08-28
4. Op peil houden van het aandeel sociale woningbouw
20. Opmaak gemeentelijk RUP Omgeving Watermolen
Inhoudelijke opmerkingen zullen worden gemaakt in het kader van de plenaire vergadering.
Aspecten van duurzaamheid zijn niet meegenomen in de screening. Dit zou nog moeten toegevoegd
worden.
Met achting
Kristien Lefeber
directeur

AANGETEKEND
College van Burgemeester en Schepenen
Dorpsstraat 16
3950 BOCHOLT
uw kenmerk
vragen naar
Dominic Vincken
ons kenmerk
2.14/72003/107.1
telefoonnummer
011 74 21 00
Departement RO
Ruimtelijke Ordening Limburg
Koningin Astridlaan 50 bus 1
3500 Hasselt
Tel. 011 74 21 00 - Fax 011 74 21 99
ruimtelijkeordening.lim@rwo.vlaanderen.be
bijlagen
datum
22 augustus 2012
Betreft: BOCHOLT, gemeentelijk RUP “Reppel”: verzoek tot raadpleging in het kader van een
onderzoek tot milieueffectrapportage
Geacht college,
Het betreffende ‘verzoek tot raadpleging’ werd door de gewestelijke stedenbouwkundige
ambtenaar ontvangen op 23 juli 2012.
In toepassing van artikel 4.2.5 van het decreet van 27 april 2007 inzake de
milieueffectrapportage over plannen en programma’s en van artikel 3 van het besluit van de
Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en
programma’s, vindt u hierbij het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar in
verband met de ingeschatte effecten op de ruimtelijke ordening.
Dit advies vervangt geenszins het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar
in toepassing van artikel 2.2.13 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Doel en opportuniteit van het plan
Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan beoogt o.m. om samenhang te brengen in het
centrum, een ontwikkelingskader te voorzien voor het kerkhof, bijkomende ruimte te voorzien
voor parkeerplaatsen, uitbreidingsmogelijkheden te geven aan het recreatiecentrum “De
Watermolen” en het ongelukkig gelegen woonuitbreidingsgebied gedeeltelijk te herlocaliseren.
Het plangebied is volgens het gewestplan Neerpelt - Bree (KB 22.03.1978) gelegen in
woongebied met landelijk karakter, woonuitbreidingsgebied, agrarisch gebied, landschappelijk
waardevol agrarisch gebied, natuurgebied en gebied voor dag- en verblijfsrecreatie.

Relatie met de (relevante) ruimtelijke beleidskaders en principes
Het ontwerp RUP kadert binnen de opties van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen voor
ontwikkeling van de kernen van het buitengebied.
De opmaak van het RUP is verankerd in zowel het richtinggevend als het bindend gedeelte van
het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Bocholt, goedgekeurd bij besluit van de deputatie op 31
januari 2008.
Ruimtelijke effecten
De planopties die genomen worden zijn vanuit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar voor wat betreft
de kernverdichting van Reppel.
Verder worden volgende ruimtelijke ingrepen eveneens voorzien:
• Het verder uitbreiden van het recreatiecentrum “De Watermolen”, voor een stuk in
natuurgebied en in de vallei van de Abeek.
• Verschillende inbreidingsprojecten met een totaal van ongeveer 180 nieuwe
woongelegenheden.
Deze ingrepen zullen een grote ruimtelijke impact hebben op de kern van Reppel (die erg
kleinschalig is).
Derhalve kan de conclusie van de screeningsnota moeilijk worden aangenomen, namelijk dat
een plan-MER niet nodig zou zijn. Het recreatiedomein is heden kleiner dan 4ha, maar zal door
uitbreiding groter dan 5ha worden. Hierdoor zou deze aanvraag project-MER-plichtig zijn. Het is
dus noodzakelijk dat de ruimtelijke impact en de impact op het milieu verder worden onderzocht
voor het gehele domein en niet enkel voor de uitbreiding.
Ook leert de ervaring uit andere dossiers betreffende het inrichten of uitbreiden van
recreatiedomeinen dat project-MER’s of plan-MER’s moeten opgesteld worden indien deze
groter worden of zijn dan 5ha.
Conclusie
De screening maakt een onvoldoende inschatting van de milieueffecten op de ruimtelijke
ordening
1. Bijkomende gegevens zouden moeten verzameld worden: betreffende het gehele
recreatiedomein aangezien het groter zal zijn dan 5ha.
2. De conclusie dat een plan-MER niet nodig is, zoals gesteld in de nota, kan niet worden
bijgetreden.
Hoogachtend,
Luc De Belie
Gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
kopie ter informatie aan:
Antea Belgium nv – t.a.v. de heer Cedric Vervaet
Poortakkerstraat 41
9051 Sint-Denijs-Westrem

V "^~
VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ
College van burgemeester en schepenen
Dorpsstraat 16
3950 Bocholt
11fl III VI 11111 II1 HII UIOI III IIfl IIII 111111111 llII 1II II
V2012N000926
Kris Van den Belt
Diensthoofd Dienst Lokaal Waterbeheer
Afdeling Operationeel Waterbeheer
Koning Albert II - laan 20 bus 16
1000 Brussel
Fax. (02)553 21 05
6. 28 AUG. 212
uw kenmerk ons kenmerk dossier behandeld door contact via
WT2012 M 0280 Bram Vogels b.vogelsvmm.be
Tel. (02)553 21 11
Advies aanvraag voor de screening voor RUP "Reppel" te Bocholt
Aanvrager: gemeente Bocholt
Geachte
Op uw verzoek werd onderzocht of de VMM - afdeling Operationeel Waterbeheer akkoord kan gaan
met de effectinschatting zoals opgenomen is in de screeningsnota. Op basis van deze
effectinschatting samen met deze van de adviesinstanties zal de dienst MER beslissen of er al dan
niet een plan-MER dient opgemaakt te worden voor voorliggend plan. Deze adviesverlening geldt
voor het domein grondwater.
De percelen zoals aangegeven in het RUF, zijn volgens de watertoetskaarten gedeeltelijk mogelijk en
effectief overstromingsgevoelig. Doorheen het gebied loopt de Abeek, een onbevaarbare waterloop
van eerste categorie die wordt beheerd door de VMM - afdeling Operationeel waterbeheer. Op pag.
31 is verkeerdelijk opgenomen dat deze waterloop wordt beheerd door Watering de Vreenebeek.
Daarnaast is op pag. 34 niet de meest actuele watertoetskaart opgenomen.
Het plan voorziet in aanzienlijke mate het realiseren van bijkomende bebouwing. Er wordt vooral
gestreefd naar verdichting.
Gezien de voorziene aanleg van vijvers in veenlagen moet als harde randvoorwaarde opgelegd
worden dat deze vijvers niet mogen ontwaterd worden. Dit is ook als dusdanig opgenomen in de
milderende maatregelen. We willen er op wijzen dat zelfs door het niet ontwateren van de vijvers er
een mogelijke impact verwacht wordt, gezien de verdamping in de vijvers veel hoger is. Er wordt
aangegeven dat bij de stedenbouwkundige vergunnignsaanvraag zal moeten aangetoond worden dat
er geen effecten zijn op grond- en oppervlaktewater.
Met betrekking tot waterkwaliteit wordt aangegeven dat het water van de visvijvers moet gezuiverd
worden alvorens het geloosd wordt op de Abeek. Aangezien de nieuwe visvijvers volgens de
milderende maatregelen het gebied niet mogen ontwateren mag er dan ook geen afvoer zijn naar de
Abeek. Daarnaast moet opgenomen worden dat visvijvers die kunnen overstromen niet mogen
voorzien worden van niet-inheemse vissoorten, aangezien dat een bedreiging kan zijn voor de
vispopulaties in de Abeek. Vermits er op het bepoten van visvijvers geen controle is, valt deze
maatregel echter niet te controleren en wordt er als gevolg van de aanwezigheid van visvijvers
binnen overstromingsgebied een blijvend negatief effect verwacht.
Er worden woonzones voorzien of behouden in overstromingsgevoelig gebied. Er wordt enkel
aangegeven dat er maatregelen moeten voorzien worden binnen overstromingsgevoelig gebied. De
screening gaat hier echter onvoldoende op in. Hierbij moet duidelijk aangegeven worden dat binnen
overstromingsgevoelig gebied geen ophogingen mogen voorzien worden. De woningen moeten
voorzien worden van een veilig vloerpeil, enkel hiervoor zijn zeer lokaal eventueel ophogingen
Maatschappelijke zetel A. Van de Maeletraat 96 . 9320 Erembodeem - www.vmm.be

mogelijk mits compensatie. Bij voorkeur wordt echter voorzien dat een alternatieve bouwwijze wordt
gebruikt die geen ruimte inneemt voor water, zoals bijv. het bouwen op palen. Het veilig vloerpeil
moet minstens 30 cm boven het gemodelleerde hoogwaterpeil van een T100 of het hoogst gekende
waterpeil liggen. Gezien het hellende karakter van het plangebied varieert deze waterhoogte
aanzienlijk binnen het plangebied gaande van 46,35 mTAW ter hoogte van het hotel en 45,95 mTAW
stroomafwaarts. Stroomopwaarts kunnen zich nog hogere peilen voordoen, maar op basis van de
inrichtingsschets gaan we er vanuit dat hier geen schadegevoelige constructies worden voorzien.
Zelfs met deze bijkomende veiligheid moet steeds rekening gehouden worden met het feit dat ergere
overstromingen zich altijd kunnen voordoen en absolute veiligheid niet geboden kan worden.
Tot slot willen we meer duidelijkheid over de extra bebouwingsmogelijkheden binnen effectief
overstromingsgevoelig gebied. Op basis van de voorliggende documenten is het immers niet duidelijk
waar er bijkomende kans op schade is als gevolg van overstromingen. Nieuwe bebouwing in
overstromingsgevoelig gebied dient immers maximaal vermeden te worden en voor de bestaande
bouwmogelijkheden dient een degelijke oplossing gezocht worden door minimaal overstrorningsveilig
te bouwen.
Het is positief dat er sprake is van een ecologische opwaardering van de Abeekvallei en er een
vistrap zal voorzien worden. Er zijn echter voor dit aspect nog te weinig elementen opgenomen die
een voldoende inschatting van de impact mogelijk maken. Er was hierover ook nog geen enkel
overleg met VMM als beheerder en eigenaar van de Abeek. Volgens de nota zal de Abeek behouden
worden in zijn huidige bedding met een iets kleiner debiet, voldoende om de bestaande forelvijvers
en de watermolen van een constante watertoevoer te verzekeren conform de waterrechten die De
Watermolen heeft. We willen hierbij opmerken dat de historische waterrechten voor de watermolen
steeds afgewogen moeten worden ten opzichte van de nieuwe beleidsdoelstellingen zoals onder
meer de Benelux beschikking vismigratie. Verder willen we tevens aangeven dat de vermelde
waterrechten van de watermolen betrekking hebben op een (historisch) stuwpeil en niet op debieten.
Daarnaast kunnen de voorgestelde aanpassingen serieuze gevolgen hebben m.b.t. het aspect water.
Dit is echter niet behandeld in de screeningsnota. Aangezien we vanuit VMM - afdeling Operationeel
Waterbeheer steeds mee willen zoeken naar een optimale structuurontwikkeling van de waterlopen,
het voorzien van vispassages en het opwaarderen van het valleigebied willen we dan ook vragen dat
voor deze aspecten een overleg wordt voorzien met de VMM - afdeling Operationeel Waterbeheer.
Op basis van deze bijkomende informatie kan dan, al dan niet modelmatig, bekeken worden wat
mogelijk is en wat de impact is van de ingrepen.
Aangezien de Abeek een geklasseerde onbevaarbare waterloop is, dient langs deze waterloop te
allen tijde een strook van 5 m breed toegankelijk te zijn voor het onderhoud (ruimingswerken, herstel
van oevers), overeenkomstig de wet van 28 december 1967 op de onbevaarbare waterlopen. Bij
beplantingen dient hiermee rekening te worden gehouden. Eventuele afsluitingen, bomen of
struikgewas langs de waterloop moeten op minstens 0,75 m van de taludinsteek worden geplaatst.
Afsluitingen moeten geplaatst worden op een afstand tussen 0,75 m en 1 m van de kruin van de
waterloop, en mogen een hoogte van 1,5 m niet overschrijden; struikgewas moet tot op deze hoogte
kunnen worden teruggesnoeid. Bomen langs de waterloop moeten op een tussenafstand van
minstens 10 m worden geplant. Dwarsafsluitingen mogen de toegang tot de werkstrook niet
belemmeren en moeten daarom gemakkelijk wegneernbaar en terugplaatsbaar zijn. Ook mag de 5mstrook
langs de waterloop niet worden opgehoogd. Voor werken binnen de bedding van de waterloop
moet een machtiging worden aangevraagd bij de waterloopbeheerder (VMM - afdeling Operationeel
Waterbeheer). Er wordt gewezen op de bepalingen van artikels 12, 14 en 17 van de wet van 28
december 1967 en van de artikels 8, 10. 12 en 13 van het KB van 5 augustus 1970 houdende
algemeen politiereglement op de onbevaarbare waterlopen. In de huidige situatie is deze 5-m zone
niet toegankelijk, wat een probleem vormt m.b.t. het onderhoud. Er moet eveneens ter hoogte van het
jeugdcentrum een doorgang naar de waterloop voorzien te worden, evenals op rechteroever.
2

De huidige versie van de screening wordt ongunstig geadviseerd. Er moet duidelijker worden
opgenomen welke extra bebouwingsmogelijkheden worden voorzien binnen effectief
overstromingsgevoelig gebied. Daarnaast dient een afweging te gebeuren of deze bebouwing
eventueel niet op een andere locatie kan voorzien worden buiten overstromingsgevoelig gebied.
Verder zijn er geen concrete maatregelen opgenomen om de nieuwe en bestaande bebouwing
afdoende te beschermen tegen overstromingsrisico's. Dit dient veel concreter uitgewerkt te worden
zodat dit eveneens in het RUP kan vertaald worden. Op basis van de algemene bewoordingen wordt
er in het RUP eveneens gezocht naar een opwaardering van het valleigebied van de Abeek.
Afhankelijk van de concrete ingrepen kan dit ondersteund worden, de impact op het watersysteem
dient echter grondig, al dan niet modelmatig, bekeken worden. We willen dan ook vragen dat op korte
termijn hierover een overleg te organiseren met de VMM - afdeling Operationeel Waterbeheer.
Kris Van den Belt
Diensthoofd Dienst Lokaal Waterbeheer
3

Verslag plenaire vergadering RUP REPPEL 7 september 2012
Aanwezig
Dominic Vincken, gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar Afdeling Ruimte en
Erfgoed
Ariane Koninckx , provinciaal stedenbouwkundig ambtenaar provincie Limburg
Verhaegen, VMM operationeel waterbeheer
Werner Mennen, projectingenieur van de dienst investeringen van de VMM.
Jos Gorssen, gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar Wonen Limburg
Alex Ballet, gewestelijk ambtenaar Agentschap voor Natuur en Bos Limburg
Gust Loos, Afgevaardigde van de GECORO
Jan Schrijvers Schepen Ruimtelijke ordening gemeente Bocholt
Els Vandamme Stedenbouwkundig ambtenaar gemeente Bocholt
Brecht Laevens, Grontmij, plaatsvervangend stedenbouwkundige gemeente Bocholt
Jean-Luc Schepmans Ir. Stedenbouwkundige GEOSTED bvba
Inleiding door Jan Schrijvers
Leefbaar houden van de woonkern Reppel. Niet voor niets dat de bewoners van
Reppel zich verenigd hebben onder de slogan “ Reppel, dorp met toekomst”.
Men wil de kern leefbaar houden door in Reppel de basisschool en het
verenigingsleven voldoende zuurstof te geven om ze te behouden.
Er werd in het kader van de opmaak van het RUP dan ook een stuurgroep
samengesteld uit afgevaardigden van diverse geledingen binnen Reppel die gedurende
het ganse proces van 2 jaar mee aan tafel gezeten hebben.
Els Vandamme geeft aan dat: zowel De Watering van de Abeekvallei als Departement
Landbouw en visserij duurzame landbouwontwikkeling zich laten verontschuldigen.
Ariane Koninckx zal haar advies rond 11.30 u overmaken en aansluitend de
vergadering vervoegen.
Dhr. Schepmans start met het overlopen van de diverse adviezen:
Het advies van Duurzame landbouwontwikkeling wordt overlopen
Vanuit Duurzame landbouwontwikkeling wordt een ongunstig advies verstrekt om
volgende redenen:
De compensatie van het ingenomen herbevestigd agrarisch gebied is correct berekend
op basis van voorliggende plannen. De voorziene compensatie in het
woonuitbreidingsgebied is professioneel landbouwgebruik en aansluitend bij de
landbouwbedrijfszetel.
Gelet op de stedenbouwkundige voorschriften van de zone voor agrarisch gebied met
beeldbepalende gebouwen: deze zone is de afgelopen 10 jaar niet meer geregistreerd
in de landbouwaangifte en biedt mogelijkheden voor extra wonen. Er wordt gevraagd
deze zone op te nemen onder de categorie “wonen” i.p.v. “Landbouw”.
Er wordt in de voorschriften veel te weinig aandacht besteed aan het beeldbepalend
karakter van de woningen. Het komt over als een vorm van verdoken zonevreemde

woningen. Deze zone is dan ook te behandelen als een zone voor zonevreemde
woningen.
Deze zone moet beperkt worden tot de bestaande woningen en het beeldbepalend
karakter moet ondersteund worden vanuit de voorschriften. De woonbestemming en
het recreatief medegebruik kunnen ingericht binnen het bestaande volume met
beperkte uitbreiding. Het aantal wooneenheden binnen de zone wordt niet uitgebreid.
De meerwaarde van het recreatief medegebruik binnen het landschappelijk waardevol
agrarisch gebied wordt in vraag gesteld. Boerengolf en grazen van paarden kan perfect
binnen de huidige bestemming.
De term paardenhotel wordt nader toegelicht. Het betreft de mogelijkheid om
aansluitend aan de hotelaccommodatie van de Watermolen een
overnachtingsaccommodatie voor paarden en haar ruiters te voorzien voor weekends
en midweeks, dit aangezien de ligging nabij een belangrijke ruiterroute binnen het
provinciaal ruiternetwerk. De term paardenhotel wordt vervangen door de term
paardenpension en wordt opgenomen in de lijst van definities.
De tegenstelling tussen informatief en toelichtend deel worden uitgezuiverd en er wordt
ingevolge de nabijheid van het habitatrichtlijngebied finaal geoordeeld in de
vergadering om de oppervlakte van het VEN dat verloren gaat binnen het voorliggend
RUP te compenseren binnen deze zone op het eigendom van de Watermolen. De
resterende zone van landschappelijk waardevol agrarisch gebied wordt bestemd als
agrarisch gebied met ecologische waarde waarbij, in ondersteuning van het
belendende habitatrichtlijngebied, de habitats ondersteund worden. Het landschappelijk
waardevol agrarisch gebied is nu al deels gesitueerd in habitatrichtlijngebied, er is nu
geen landbouwactiviteit in hoofdberoep meer actief. De gronden zijn reeds gedurende
enige jaren gekend als permanent grasland. Het gebied is tevens niet opgenomen als
herbevestigd agrarisch gebied.
Vanuit agentschap voor natuur en bos is het niet gewenst om serreteelt, teeltwisseling
of de inpassing van een nieuwe landbouwzetel hier toe te laten.
De toevoeging in open lucht en het verbod op hoogstamfruitbomen wordt geschrapt uit
de voorschriften. Het verordend beheer wordt tevens uit de voorschriften geschrapt.
De plenaire vergadering gaat akkoord om het gebied op te nemen als agrarisch gebied
met ecologische waarde gezien de nabijheid van het habitatrichtlijngebied.
Het advies van agentschap voor natuur en bos wordt overlopen.
Gelet op de diverse overlegmomenten, en de passende beoordeling wordt gesteld dat
de opmaak van een RUP wel mogelijk is voor de beperkte verschuiving van het VEN.
De oppervlakte van het afgebakende VEN wordt binnen het RUP gerespecteerd. Er
wordt afgesproken om het verlies aan VEN te compenseren in het landschappelijk
waardevol agrarisch gebied tussen het huidige VEN en de Reppelerweg.
Op advies van agentschap voor natuur en bos en departement RO Limburg wordt
voorgesteld dat de gemeente Bocholt een delegatiebevoegdheid aanvraagt bij de
bevoegde gewestelijke instanties.
Op advies van agentschap voor Natuur en Bos wordt overal waar gesproken wordt
over een EG-Vogelrichtlijngebied vervangen door een EG-Habitatrichtlijngebied.
De voorwaarden opgenomen in de passende beoordeling werden als mitigerende
maatregelen opgenomen in de toelichtingsnota. Daarnaast moeten alle mitigerende

maatregelen op pag. 29 en 30 in de toelichtingsnota doorvertaald worden in de
voorschriften.
De oplijsting van de mitigerende maatregelen wordt gekoppeld aan te vergunnen
inrichtingswerken. Werken die een hypotheek leggen op de natuurwaarden van het
habitatrichtlijngebied moeten worden gecompenseerd door het opleggen van
mitigrerende maatregelen. De te voeren mitigerende maatregelen wordt verder
uitgewerkt in de voorschriften zodat dit duidelijk is binnen elke bouwaanvraag die
negatieve effecten zou veroorzaken op het habitatrichtlijngebied.
Binnen het grafisch plan wordt het VEN in evenwicht gebracht en de gemeente gaat
over tot het aanvragen van een delegatiebevoegdheid bij de bevoegde instanties.
Art. 2.13 natuurgebied met recreatief medegebruik wordt vervangen door zone voor
parkeren in het groen waarbij de bestaande dreef als maximaal te behouden
dreefstructuur in overdruk wordt aangegeven. Er wordt vanuit de plenaire vergadering
een clustering van het parkeren gevraagd i.p.v. het volledig uitsmeren langsheen de
Monshofstraat. Wanneer de pastorij te veel opgeladen wordt kan de huidige sfeer
omheen de pastorij niet meer gegarandeerd worden. De pastorie en haar omgeving is
erbij gebaat om haar een laagdynamische invulling/herbestemming te geven.
Daarnaast ligt de voorgestelde parking voor de pastorij decentraal tov de kern en dient
de dreef maximaal behouden te blijven. De vraag wordt gesteld of het mogelijk is om
het parkeren niet te clusteren ter hoogte van de kerk.
Daar er momenteel nog geen eenduidigheid is over de toekomstige invulling van de
kerk en de pastorij wordt de programmatische invulling voor beide zones nog ruim
gehouden. Wel staat vast dat beide gebouwen cultuurhistorisch belangrijk zijn en
toegankelijk moeten blijven voor de bevolking van Reppel. Tevens wordt finaal toch
geopteerd om de zone voor parkgebied met recreatief medegebruik en zone voor
natuurgebied met recreatief medegebruik te herbestemmen naar zone voor parkeren in
het groen.
Wel wordt deze zone voor parkeren in het groen opgenomen in de categorie ‘wonen’
en niet in de categorie ‘natuur’ waardoor de ruimtebalans terug in evenwicht dient
gebracht te worden. In functie van het in evenwicht houden van de ruimtebalans zal
finaal de beslissing genomen worden om het natuurgebied met recreatief medegebruik
ofwel als natuurgebied te behouden of als zone voor parkeren in het groen te
bestemmen.
Ook artikel 2.11 parkgebied met recreatief medegebruik wordt vervangen door zone
voor parkeren in het groen.
Het inrichtingsvoorstel is richtinggevend en niet bindend. Toch wordt gevraagd om de
forelvijvers op het inrichtingsplan correct aan te geven naar aantal en grootte.
De max. oppervlakte van forelvijvers binnen de recreatiezone moet wel behouden
blijven. Dit moet ook blijken in de voorschriften.
De gevraagde 10 m zone voor beheermodaliteiten integraal waterbeheer langs de Abeek
wordt na terugkoppeling met VMM en toelichting vanuit de wet van
waterbeheersing niet gebracht op 10 m maar blijft op 5 m behouden.
De ruimingsspecie wordt afgevoerd. De 5 m wordt aan één zijde voorzien om de
toegang tot de waterloop te verzekeren.

Het inrichtingsvoorstel en de tekst m.b.t. het aantal forelvijvers wordt op elkaar
afgestemd.
De vijvers die geseponeerd worden in het natuurgebied worden conform de vraag van
agentschap voor Natuur en bos op het inrichtingsplan aangegeven.
Vanuit het advies van de VMM
In het kader van het ongunstig advies op de MER-screening is er tot op heden nog
geen duidelijkheid over het gegeven of er geen betekenisvolle schadelijke effecten op
het milieu te verwachten zijn. Dit moet nog nader genuanceerd worden in de MERscreening
en in de verdere uitwerking van de voorschriften en het grafisch plan.
De juiste begrenzing van de overstromingsgebieden worden opgevraagd. Indien
mogelijk is het gewenst dat VMM de kaart die van toepassing is m.b.t. de
overstromingsgevoelige gebieden en potentieel overstromingsgevoelige gebieden
overmaakt aan GEOSTED om een juiste begrenzing te kunnen aangeven.
Er moet voorkomen worden dat de vijvers volledig ontwaterd kunnen worden waardoor
de grondwaterstand in de Abeekvallei kunstmatig zou gewijzigd worden, hetgeen een
negatieve impact kan hebben op de fauna en flora van de Abeekvallei.
Het voorkomen van ontwateren van de vijvers moet doorvertaald worden in de
stedenbouwkundige voorschriften.
VMM is op de hoogte van een oude machtiging voor debiet af te tappen van de Abeekvallei
voor de forelvijvers.
Er wordt duidelijk gesteld dat er geen bijkomende machtiging kan bekomen worden
voor bijkomende forelvijvers zolang als er geen duidelijkheid is over het huidige debiet.
Er wordt tevens aangegeven dat er geen machtiging kan gegeven worden voor
bijkomende aftappunten. Indien er bijkomend water afgetapt wordt dient dit te gebeuren
met behulp van een cascadesysteem aansluitend op de bestaande forelvijvers.
Er is geen zicht op wat de huidige machtiging inhoud. VMM kijkt intern na wat de
inhoud van de machtiging(en) is die destijds zijn afgeleverd en zal nakijken of deze nog
van toepassing zijn.
Wanneer er een nieuwe machtiging aangevraagd zou worden zal eerst gekeken
worden op basis van een hydrologische studie hoeveel debiet er moet verzekerd
blijven voor het stuwrecht van de watermolen; hoeveel debiet kan er nog naar de
forelvijvers gaan en hoeveel debiet is er minimaal nodig om de vistrap goed te laten
functioneren.
Er zal op basis van een onderhoud tussen VMM en dhr. Vanasten ( eigenaar van de
Watermolen) een hydrologisch model opgemaakt worden waaruit duidelijk inzicht kan
gegeven worden in het debiet van de A-beek en waaruit blijkt waarvoor het debiet kan
gebruikt worden.
Tevens moet er duidelijkheid komen over het stuwrecht dat dhr. Vanasten heeft voor
de watermolen.
Het stuwrecht heeft betrekking op het functioneren van de watermolen ifv graan malen.
Het stuwrecht is niet gegeven voor waterkrachtkoppeling.
Er is onvoldoende duidelijkheid over datgene wat dhr. Vanasten wenst te doen met zijn
stuwrecht, zijn machtigingen en het debiet van de Abeek.

Om daar duidelijkheid in te krijgen gaat dhr. Verhaegen samen met dhr. Mennen intern
bij VMM kijken wie bevoegd is voor deze materie en hoe het is gesteld met de
machtigingen en het stuwrecht van de watermolen. Dhr. Verhaegen zal aan Geosted
de contactgegevens van de bevoegde personen doormailen. Dhr. Schepmans zal
vervolgens op korte termijn een onderhoud vastleggen waarop de bevoegde personen
van de VMM, dhr. Vanasten (eigenaar van de watermolen), Alex Ballet (agentschap
voor natuur en bos), de gemeente Bocholt en de watering worden uitgenodigd om de
mogelijkheden van afname van debiet van de Abeek te bespreken.
Een waterkrachtcentrale werd in het verleden reeds negatief geadviseerd: gebruik het
stuwrecht voor de watermolen voor recreatieve doeleinden. Er is niet zoveel stuwrecht
nodig voor het beperkt aantal dagen dat er recreatief gemalen zou worden.
Bij de realisatie van een waterkrachtcentrale is er mogelijk onvoldoende debiet voor het
realiseren van een vistrap. Een vistrap wordt ingericht op basis van debiet.
Op voorwaarde dat er geen krachtcentrale komt, kan hij zijn stuwrecht behouden en
een machtiging en waterrechten krijgen voor de forelvijvers.
Het oplossen van de vismigratie in de Abeekvallei is voor VMM prioriteit. Het debiet van
de Abeek is onvoldoende om en een vistrap en bijkomend forelvijvers te voeden.
VMM is akkoord over het voorgestelde concept maar het is niet bespreekbaar om van
de watermolen een krachtcentrale te maken.
Belangrijke problematiek is de overstromingsgevoeligheid op diverse plekken in het
plangebied. Er worden extra woningen gerealiseerd in overstromingsgevoelig gebied.
Daar waar bebouwing is of wordt voorzien in effectief of mogelijk
overstromingsgevoelig gebied dient in overdruk een bestemmingsvoorschrift te worden
toegevoegd. Er zijn binnen de VMM voorbeeldvoorschriften aanwezig ifv
overstromingsgevoelige gebieden. Deze kunnen vrijblijvend opgevraagd worden bij
VMM
Nieuwbouw en bestaande gebouwen moeten onderworpen worden aan deze
voorschriften. Dhr. Verhaegen zal deze voorbeeld voorschriften overmaken aan het
studiebureau Geosted t.a.v. dhr. Schepmans.
De voorgestelde dijk kan vijvers vrijwaren van overstroming. Deze dijk dient
herbekeken te worden ifv het maximaal behoud van het huidige
waterbergingsvermogen ifv overstroming. Wanneer van nature overstromingsgevoelige
gebieden d.m.v. een dijkvolume afgesloten worden dient het bergingsvermogen dat
verloren gaat op een andere plaats te worden gecompenseerd zodat het
bergingsvermogen van dat gebied in evenwicht blijft.
Voorwaarden naar compensatie in het valleigebied moeten opgenomen worden in de
voorschriften ifv de dijk en het uitsluiten van wateroverstromingsgevoelige gebieden.
De Schepen geeft aan dat er vooral de laatste jaren veel meer wateroverlast is ter
hoogte van de watermolen en aangrenzende woningen ingevolge het uitblijven van het
ruimen van de Abeek meer stroomopwaarts van de Abeek.
De VMM en ANB stellen dat juist het niet ruimen van de beek een vertragend effect
heeft.
Het advies van de Gecoro wordt overlopen.

De vergadering wordt onderbroken daar de provincie nog niet aanwezig is. VMM en
ANB verlaten de plenaire vergadering omdat er geen punten mbt wonen zijn waarop zij
bedenkingen hebben.
De vergadering wordt hervat in aanwezigheid van Wonen Limburg, RO Limburg en de
provincie, de gemeente Bocholt en de ontwerper.
Het advies van wonen wordt overlopen:
Wonen Limburg heeft geen probleem met de planologische ruil van een deel van het
woonuitbreidingsgebied naar agrarisch gebied tussen de Monshofstraat en Zandstraat
indien het bijkomend gemotiveerd wordt. De ligging onder een hoogspanning, het
gebruik door effectieve landbouwer in hoofdberoep met opvolging moet de ruil
onderbouwen.
Ook de verdichting ter hoogte van de kerk vormt geen probleem.
Wonen Limburg heeft wel een probleem met:
De directe omvorming van woonuitbreidingsgebied naar
woonontwikkelingsgebied
De verdichting van wonen ten zuiden van de Abeek
Er wordt voorgesteld om landelijk woongebied aan de zuidzijde van de Abeek te
houden en beperkt direct aansluitend aan de kern het kernwoongebied beperkt uit te
breiden richting Bocholt.
De bestemming van paardenhotel en verblijfsrecreatie voor senioren binnen zone voor
kernwoongebied.
De vergadering is akkoord om deze zone op te nemen als zone voor dag – en
verblijfsrecreatie. Er wordt wel naar gestreefd om de totale oppervlakte recreatiegebied
kleiner te houden dan 5 ha. Dit om consequent te zijn met de ontwikkelingsintenties
van de watermolen . minder dan 5 ha is niet MER-plichtig.
Bijkomend aansnijden van woonuitbreidingsgebied kan ifv sociale koop buiten de
natuurlijke behoefte en door een toewijzing voor specifieke doelgroepen.
Als gevolg van de eigendomssituatie kan de gemeente sterk sturend optreden als
regisseur van het woonbeleid.
In de voorschriften dient dan duidelijk aangegeven te worden voor welke doelgroep
deze woonontwikkeling is bedoeld.
De plenaire vergadering is akkoord om binnen art. 2.3 geen opsplitsing toe te laten. De
open bebouwing kenmerkt nu juist heel sterk het voorkomen van de lintbebouwing in
Reppel.
Binnen art. 2.3: enkel open bebouwing toelaten. Herverkaveling naar 11m schrappen
en vervangen naar open bebouwing van min. 15 m.
Bij Art. 2.2 strategische projectzone dient ofwel een onteigeningsplan gevoegd ofwel
wordt de zone tevens bestemd naar art. 2.1 kernwoongebied.
Er wordt eenduidig gesteld dat de bijkomende woonbehoefte dient aangetoond te
worden op het niveau van Bocholt. De gemeente bezorgt het studiebureau voldoende

inzage in de reeds gerealiseerde en geplande ontwikkelingen in Bocholt om een juiste
afweging te kunnen maken naar de mogelijkheden binnen Reppel.
Volgens de aangebrachte gegevens van de provincie zijn er in Bocholt in de periode
2007 -2017 een natuurlijke groei van 696 huishoudens en 54 wooneenheden voor het
voeren van een specifiek doelgroepenbeleid. Daarvan dienen alle reeds gerealiseerde
ontwikkelingen en geplande concrete ontwikkelen afgetrokken te worden.
Advies van de provincie:
Zover dat er geen bijkomende woonbehoefte kan aangetoond worden mag het
woonuitbreidingsgebied niet aangegeven worden als woonontwikkelingsgebied.
Het woonontwikkelingsgebied heeft enkel betrekking op de bijkomende behoefte die
aangetoond kan worden.
Er moet een woonbehoeftestudie opgemaakt worden op basis van de prognose uit het
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg (prognose 2007-2017). Eerst moet er een
zicht gekregen worden op wat er al gerealiseerd is in de planperiode 2007-2012.
De noodzaak tot ontwikkeling van het gebied kan ook in het kader van de actualisatie
van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan onderzocht en aangetoond worden.
De omzetting van VEN naar recreatie dient gecompenseerd. Hiervoor moet tevens
een delegatiebevoegheid aangevraagd worden.
De milderende maatregelen van de passende beoordeling en de MER-screening
moeten doorvertaald worden in de voorschriften.
De B/T en V/T binnen de zone voor dag- en verblijfsrecreatie is te hoog.
Een arcering belendend aan de zijde van het Habitatrichtlijngebied /natuurgebied kan
tevens sturend optreden naar locaties voor bebouwing. Binnen de gearceerde zone
wordt het bebouwingspercentage drastisch beperkt.
Het onderhoud van de vijvers gekoppeld aan reliëfwijzigingen is wel
vergunningsplichtig. Het normale onderhoud van de vijvers is niet vergunningsplichtig.
Agrarisch gebied gele kleur geven ipv groen.
Agrarisch gebied met wonen als nevengeschikte functie: volgens het uitvoeringsbesluit
kan het en is het niet noodzakelijk om het agrarisch gebied te herbestemmen. Wel is
het wenselijk om het beeldbepalend karakter langs de Monthofstraat te behouden en er
over te waken dat de bestaande woningen ( voormalige hoeven) niet gesloopt worden
noch verdicht worden met woningbouw.
Er wordt gesuggereerd om de bestaande gebouwen een overdruk als “beeldbepalend
gebouw” te geven conform de voorwaarden opgenomen in het GRS met betrekking tot
zonevreemde woningen: indien het beeldbepalende gebouwen betreft mogen deze niet
afgebroken worden.
Er wordt vanuit de adviserende instanties op aangedrongen om de juiste kleuren en
benaming te geven zodat dubbelzinnige interpretatie wordt uitgesloten.

Daar waar parkings mogelijk gemaakt worden: geef deze zones tevens daadwerkelijk
aan als een zone voor parkeren, eerder dan natuurgebied of parkgebied met recreatief
gebruik.
Verkavelingen die opgeheven worden op het grafisch plan aangeven; zowel op plan als
in legende.
Een laatste vragenronde naar opmerkingen levert geen bijkomende elementen op.
Er mag geen bijkomend woongebied gecreëerd worden.
De plenaire vergadering is akkoord dat er best een nieuwe plenaire vergadering
georganiseerd wordt wanneer de noodzakelijke aanpassingen doorgevoerd zijn.
Voorlopig is de tweede plenaire vergadering gepland op vrijdag 26 oktober 2012. Deze
zal doorgaan op de Provincie. De Provincie geeft nog verder uitsluitsel omtrent deze
afspraak.
Verslaggever
Jean-Luc Schepmans
Gecontroleerd, vervolledigd en goedgekeurd door
Els Vandamme en Jan Schrijvers.

3 MOTIVERING VAN DE REALISATIE VAN BIJKOMEND WOONAANBOD DOOR DE BEPERKTE
OMZETTING VAN WOONUITBREIDINGSGEBIED NAAR WOONONTWIKKELINGSGEBIED
DIRECT AANSLUITEND AAN DE KERN
Binnen het voorliggend RUP wordt 1 ha 39 a 76 ca woonuitbreidingsgebied omgezet naar
woonontwikkelingsgebied. Ten noorden van de Zandstraat wordt 55 a 12 ca herbevestigd agrarisch
gebied omgezet naar landelijk woongebied. Tussen de Zandstraat en Monshofstraat wordt bijkomend
24 a 80 ca herbevestigd agrarisch gebied omgezet naar woonkerngebied. Aan de randen van het
landelijk woongebied worden zeer beperkte delen agrarisch gebied herbestemd naar landelijk
woongebied en wordt een soortgelijke oppervlakte landelijk woongebied omgezet naar agrarisch
gebied in functie van de bestaande eigendomsstructuur.
Gerekend aan een gemiddelde woondichtheid van 15 won/ha wordt over een oppervlakte van 2 ha 19
a 68 ca een bijkomend woonaanbod voor 33 wooneenheden gecreëerd.
In functie van de aantoonbare woonbehoefte binnen de woonkern van Reppel wordt uitgegaan van de
cijfers van het geactualiseerde PRSL. In 2012 zouden er conform het RSPL in Bocholt 5.130 gezinnen
wonen. In 2017 zou het aantal gezinnen in Bocholt aangroeien conform de gesloten
bevolkingsprognose tot 5.441 gezinnen wat een groei inhoud van 311gezinnen. Dit betekent een
natuurlijke groei van 6,06 %.
Reppel telt in 2012 407 huishoudens. Tegen een evenredige groei van 6,06% komt dit voor Reppel
neer op een natuurlijke aangroei van 25 gezinnen.
Daar er prioriteit gegeven wordt aan de woonontwikkeling binnen het plangebied wordt eerst gekeken
welk het beschikbaar aanbod is langs uitgeruste weg. Langs uitgeruste weg is er momenteel nog een
aanbod van 24 niet bebouwde kavels waarvan theoretisch slechts 30% de eerst volgende 5 jaar op de
markt komt.
Dit betekent dat er binnen Reppel de eerst volgende 5 jaar zonder sturing slechts 8 gezinnen
bijkomend kunnen gehuisvest worden indien de gemeente niet sturend optreed.
Op basis van de aantoonbare behoefte van 25 bijkomende woningen voor 2017 is er nog een
aantoonbare behoefte van 17 wooneenheden (25-8) die binnen de kern van Reppel niet kan worden
ingevuld.
In de eerst volgende 5 jaar wenst de gemeente prioriteit te geven aan de verdichting van de niet
bebouwde kavels binnen het woonkerngebied. Het betreft 8 bijkomende woningen die op deze manier
kunnen gerealiseerd worden.
Vanuit het proces begeleid door de stuurgroep dat aan de opmaak van het RUP vooraf ging, kwam
naar voor dat er een bijkomende behoefte is aan voor een specifieke doelgroep. In Reppel komt bij de
analyse van het bestaande woningbestand sterk naar voor dat het bestaande woningbestand
hoofdzakelijk bestaat uit traditionele grondgebonden ééngezinswoningen met 3 à 4 slaapkamers. Er is
een duidelijk gebrek binnen de woonkern van Reppel aan aangepaste woningen voor senioren die in
de woonkern willen blijven wonen en er is een gebrek aan kleinere woningen voor jonge starters en
onvolledige gezinnen.
Er is dan ook binnen Reppel een duidelijke behoefte aan een gestuurd woonbeleid ifv een specifieke
doelgroep. Het betreft vooral de realisatie van aangepaste huisvesting voor senioren, en de realisatie
van starterswoningen en bescheiden woningen om jonge gezinnen binnen Reppel te kunnen
huisvesten zodat er een natuurlijke instroom van kleuters gegarandeerd kan worden in de bestaande
basisschool en een evenwichtigere bevolkingssamenstelling gestuurd kan worden. Momenteel zit de
woonkern Reppel in een sterke spiraal van vergrijzing. Meer dan 50% van de jeugd van Reppel is de
laatste 10 jaar uitgeweken buiten de gemeente daar er binnen Reppel geen geschikte kavels of
bewoning aanwezig is.
Het is dan ook de prioriteit van het bestuur om binnen Reppel een beperkt aanbod aan
starterswoningen en bescheiden woningen, expliciet op de doelgroep van jonge gezinnen gericht, te
bouwen. Om een doorstroom te krijgen van alleenstaande senioren in een traditionele woning van 3 à
4 slaapkamers is er bijkomend een gerichte ontwikkeling van een aantal aangepaste kleinere
seniorenwoningen noodzakelijk. Door de doorstroom naar deze aangepaste woningen komen een
aantal traditionele grondgebonden ééngezinswoningen op de markt voor jonge gezinnen die met
beperkte middelen de vrijgekomen woning kunnen kopen en stelselmatig kunnen renoveren waardoor
het bestaande, veelal verouderd woonpatrimonium, door de jonge gezinnen kan verbouwd worden
met hedendaags wooncomfort. Finaal is er behoefte aan de realisatie van een beperkt aanbod van

sociale huur- en koopwoningen voor onvolledige gezinnen door scheiding of gezinnen die getroffen
worden door de aanslepende economische crisis.
Binnen Reppel is er momenteel geen aanbod aanwezig van sociale huur- of koopwoningen.
Binnen Bocholt was er bij het in voege gaan van het decreet op grond- en pandenbeleid decreet
(nulmeting op 01-01-2008) een aanbod van 6,13% sociale woningen op een totaal woonaanbod van
4.329. Dit betekende dat er vanaf 01.01.2008 in Bocholt nog een inhaalbeweging van 168 sociale
wooneenheden gerealiseerd diende te worden op het bestaande woonaanbod zodat de gemeente in
2020 haar vooropgestelde bindend sociaal objectief van 10% van het totale woningbouwbestand zou
kunnen bereiken.
In de gemeenteraad van 25 maart 2010 werd toelichting gegeven over het bindend sociaal objectief
dat binnen de tijdshorizon van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (2020) ten minste moet worden
verwezenlijkt binnen de gemeente Bocholt. Het bindend sociaal objectief van een gemeente is
samengesteld uit de volgende delen: het gemeentelijk objectief voor sociale huurwoningen; het
objectief voor sociale koopwoningen en het objectief voor sociale kavels.
De nodige sociale huurwoningen worden door de Vlaamse Overheid over de gemeenten verdeeld. De
provincie moet het aantal sociale koopwoningen en sociale kavels over de gemeenten verdelen. Voor
Bocholt komt dit neer op 83 sociale huurwoningen, vastgesteld door de Vlaamse overheid, en 42
sociale koopwoningen, vastgesteld door de provincie. Er is volgens de provincie geen behoefte aan
sociale kavels binnen de gemeente Bocholt.
Het gemeentelijk woonoverleg vergaderde op 24 februari 2010 en vroeg in een gemotiveerd advies
aan de provincie Limburg om het vooropgestelde bindend sociaal objectief voor koopwoningen in de
gemeente Bocholt te verhogen tot 247. Op de website van de Vlaamse overheid wordt in de vorm van
onderstaande tabel inzicht gegeven in het sociaal objectief voor Bocholt.
Sociaal objectief Bocholt
Huishoudens op 01 januari 2008 4 826
Sociaal huuraanbod volgens de nulmeting 153
Aandeel sociaal huuraanbod volgens de nulmeting 3.17%
Stap 1: De Provinciale Verdeling voor Limburg 83
Stap 2: de beperking van het sociaal huuraanbod tot een
aanbod sociale woningen van 9% (richtcijfer voor 2020,
behoudens afwijkingen voor 2025)
Stap 3: Bijkomende inhaalbeweging behoudens afwijkingen
(richtcijfer voor 2025) 0
Het richtcijfer dat bekomen wordt, is afhankelijk van het aantal huishoudens en het huidige
sociale huuraanbod in de gemeente. Op deze manier wordt het sociaal huuraanbod
gelijkmatig verdeeld over de verschillende gemeenten.
Momenteel zijn er binnen groot Bocholt volgende sociale huurwoningbouwprojecten door het
Kempisch tehuis in opstart.
24 sociale huurwoningen binnen de strategische woonontwikkeling ‘De winning’ achter het
gemeentehuis te Bocholt.
In Bierkesveld worden de volgende jaren 15 sociale huurwoningen gerealiseerd.
Ter hoogte van de Passantenhaven worden 21 sociale huurwoningen gerealiseerd.
Op lange termijn worden er op de winterdijk in Kaulille 13 sociale huurwoningen gerealiseerd.
Dit maakt dat conform de gegevens van de gemeente er in Bocholt de eerst volgende 5 jaar 73
sociale huurwoningen worden gerealiseerd.
Op basis van de gegevens van de Vlaamse overheid rest er binnen Bocholt nog een te realiseren
sociaal objectief van 10 sociale huurwoningen.
Met betrekking tot sociale koopwoningen dienen er volgens de gegevens binnen de actualisatie van
het PRSL in de periode 2012 tem 2017 in Bocholt 42 sociale koopwoningen bijkomend gerealiseerd te
worden.
83

Op Dorperveld werd recent de ontwikkeling van een sociale verkaveling van 115 wooneenheden
goedgekeurd. Hier is het de intentie van Landwaarts om ieder jaar 12 sociale koopwoningen te
realiseren. In 2013 worden hier de eerste 12 wooneenheden opgeleverd en zal de bouw van de
volgende 12 sociale koopwoningen aanbesteed worden. Het is de bedoeling dat er jaarlijks 12 sociale
koopwoningen hier opgeleverd zullen worden.
Dit maakt dat het gevraagde bijkomend aanbod van 42 sociale koopwoningen eind 2016 zal
gerealiseerd zijn.
In 2017 zouden er conform de prognose van de provincie 5.441 huishouden/woningen zijn in Bocholt.
Een aanbod van 544 sociale woningen (10% van het bestaande woningaanbod) dient dan aanwezig
te zijn. 265 sociale woningen waren op 01.01.2008 aanwezig binnen de gemeente. 73 sociale
huurwoningen zitten in de pijplijn bij de sociale woningbouwmaatschappij ‘Kempisch tehuis’, een
verkaveling van 115 sociale woningen in Dorperveld licht klaar om gefaseerd ontwikkeld te worden
door de sociale woningbouwmaatschappij Landwaarts. Dit geeft in totaal 452 sociale wooneenheden.
Er rest nog een aanbod van 92 sociale wooneenheden die vóór 2017 nog dienen toegewezen te
worden wil de gemeente in 2017 reeds haar sociaal objectief van 10% van haar totale woningbestand
hebben gerealiseerd.
In Reppel is nog geen aanbod aanwezig en staan de eerst volgende 5 jaar geen sociale huur, noch
sociale koop woningen op het programma.
In het kader van de evenwichtige uitbouw van Reppel wenst het gemeentebestuur ook hier een
beperkt aanbod sociale woningen te realiseren. In 2017 zouden er in Reppel 432 huishoudens
gehuisvest zijn.
Daar het zwaartepunt in de hoofddorpen ligt wordt er in Reppel een beperkt aanbod van 2,5% sociale
woningen van het totale woningbestand in Reppel (11 wooneenheden) gerealiseerd. De realisatie van
8 sociale woningen wordt verplicht opgenomen binnen het woonontwikkelingsgebied binnen het
voorliggend RUP Reppel. Dit betreft 25% van het aanbod (van 33 wooneenheden) dat gerealiseerd
wordt in de gebieden die onderworpen worden aan het decreet op grond- en pandenbeleid.
Om een evenwichtige bevolkingssamenstelling in de hand te werken wenst het gemeentebestuur
binnen het woonontwikkelingsgebied en het woongebied binnen herbestemd agrarisch gebied een
sociaal aanbod creëren van 25% te realiseren. Binnen de zone die het bijkomend aanbod van 33
wooneenheden realiseert in het RUP Reppel zijn:
reeds 4 bestaande zonevreemde woningen gesitueerd
worden 5 woningen ifv de aantoonbare behoefte op basis van de natuurlijke
bevolkingaangroei in Reppel voorzien voor onvolledige gezinnen.
worden 8 sociale woningen ifv het decreet op grond- en pandenbeleid verplicht.
worden 8 bescheiden woningen ifv jonge gezinnen binnen Reppel
en worden 8 aangepaste bejaardenwoningen (1/2 ifv de vergrijzing van de natuurlijke
bevolkingsaangroei, ½ ifv de realisatie van een inhaalbeweging op het afwezige aanbod)
gerealiseerd die voldoen aan de toegankelijkheid van gehandicapten.
Door deze gedifferentieerde invulling van het bijkomend gecreëerd aanbod en een beperkte
verschuiving in het bestaande woonaanbod wordt gericht naar een evenwichtige en gezonde
bevolkingssamenstelling voor de woonkern Reppel gestreefd. Om deze manier wordt er vanuit het
gemeentebestuur bijgedragen tot het leefbaar houden van de woonkern Reppel.
Op basis van bovenstaande redenering zou de woonkern van Reppel in 2017 uit 432 wooneenheden
bestaan waarvan door gemeentelijk initiatief een gerichte sturing naar een leefbare woonkern wordt
ingezet met een evenwichtige bevolking. Door binnen het bestaand woningaanbod nog bijkomend 3
sociale woningen te realiseren zou +/- 2,5 % van het totale woonaanbod in Reppel bestaan uit sociale
woningen. De resterende 7,5% wordt gebundeld in de hoofddorpen Bocholt en Kaulille.
Op basis van de onderstaande tabel leeftijdsopbouw in Bocholt komen we tot volgende verhoudingen
van bevolkingssamenstelling in 2020:

leeftijdsgroep 0-20 woont bij de ouders of studeert buiten de gemeente
2718 20,50%
De leeftijdsgroep 20- 34 zijn starters 2400 18,10%
De leeftijdsgroep tussen 35 en 64 zijn de gesettelde sociale groep
5487 41,38%
De leeftijdsgroep vanaf 64 zijn senioren die in aanmerking komen voor een seniorenwoning.
2656 20,02%
Totaal aantal inwoners in 2020 13261 100,00%
Wanneer we nu de leeftijdscategoriën koppelen aan huishoudens kan gesteld worden dat de 1 ste
leeftijdsgroep 0-19 en de 3 de leeftijdsgroep 35-64 samen wonen bij een gemiddelde
gezinssamenstelling van 3.
De 2 de groep 20-34 (starters) is een groep die alleen of met 2 woont en in een aantal gevallen met 3
personen wonen. De 4 de groep 65+ (senioren) is een groep die hoofdzakelijk alleen of met 2 woont.
Dit verdeeld over het aantal wooneenheden binnen Bocholt in 2017 komt men tot een verhouding van:
8205 of 61,88 % woont met 3,5 personen in een woning wat neerkomt op 2343 wooneenheden of
43,06%
2400 of 18,10% woont allen of met 2 met 1 kind in een woning. Tegen een gemiddelde van 1,72 komt
dit neer op 1394 wooneenheden of 26,62%
2656 of 20,02% woont alleen of met 2 in een woning aangepast voor senioren. Tegen een gemiddelde
van 1,56 komt dit neer op 1704 wooneenheden of 31,32 %
De

Dit zijn cijfers die ontstaan na extrapolatie naar het aantal woningen in Bocholt in 2017 van 5.441
wooneenheden in gans Bocholt.
Rekening houdend dat zowel starters als senioren een groter aanbod hebben in de hoofddorpen wordt
er een aanbod van 13% woningen voor starters voorzien, wordt er een aanbod van 16% voor senioren
voorzien en wordt het resterend aanbod van 71% voorzien voor gezinnen met kinderen.
In Reppel komt dit neer op een aanbod van 432 wooneenheden waarvan 56 woningen specifiek wordt
afgestemd voor starters (2 slaapkamerwoningen), 70 woningen specifiek ingericht voor senioren en
rolstoeltoegankelijk zijn (2 slaapkamerwoningen) en 306 wooneenheden worden voor de traditionele
gezinnen voorzien.
Gezien het bestaande aanbod in Reppel wordt de eerst volgende 5 jaar maximaal ingezet op de
realisatie van kleinere starterswoningen en aangepaste seniorenwoningen telkens bestaande uit 2
slaapkamerwooneenheden waarvan iets meer dan de helft rolstoeltoegankelijk is. Ook bij de renovatie
van het bestaande aanbod wordt prioriteit gegeven aan deze doelgroep daar er in Reppel voor deze
doelgroep zeer beperkt of bijna onbestaand aanbod aanwezig is.

f———
f———
‚
h2f——
‚
‚
f——
w——
f——
u———
u˜
———
‚
———
h2†——
ISRfT
TV
PSP‚
IWi
IWIi
ISRqU
PPWw
PIHq
QHRqP
PPRv
PHPx
ISR‰P
WVqIQ
PWHe
PSQv
PWWx
ISR T
VIp
PQUe
UUu
ITe
PTHi
PHPw
WVwIR
PHP‚
IUUf
WUe
ISR†T
PWWp
PQUg
PTH†
WVrIP
WVpIR
IWVw
PSR
PI‡
WVrIH
PPWx
PSWg
PIƒ
PWPg
VU‡
WVvIP
UTq
ISUu
WV„V
WVfII
QHIx
IVUfP
PQV
PHUi
PTHw
IUf
WUf
WVfIQ
ISRpQ
PRUf
WVhIP
PTHfP
PPQi
IVw
WV†IR
WVvIR
PQRf
PWW€
PWWv
PQIe
PSRiP
TP
QHPq
QHRq
ISUr
PIW‡
UU‰
PQS
PQIg
WV€T
TRg
QHPp
PIP
IVUxP
UHp
UU‡
UUgP
WVeU
QHPi
WV‚IR
UHg
WPg
WVgII
IWIh
ISRwT
ISRuS
PWPh
PIWeP
PSW€
PPWu PQPr
ISUq
PUQe
PWIe
WRh
WVqIP
QHRiP
PHUp
ISTg
PRTh
WV‰IH
WV„IR
ISRfU
UUeP
WHe
PIIf
PSe
PSRv
IVUwP
PIWv
WVxIR
SHp
PIQh
UV‚P
RQq
UV‡P
IWVu
PQHv
ISTh
PIIg
PPRw
IVU‡
ISRhU
ISRuR
PRTg
ISReT
PHP€
ISR€T
UPe
PWTg
ISRrV
VWe
PQPi
PPWv
VU
PWTf
ISR†S
ISReV
TT
WV IH
VUgP
ISRvR
WVwR
PSWi
UVrP
UIg
IVU€P
VIi
SVe
ISReU
IVr
PWRf
TRi
ISR U
ISRvU
WV€IR
IURg
WV†II
PWVe
PSWp
RUq
WV€IP
VIh
WVvII
PRTe
VUƒ
PVWg
ISRhV
IWh
TSe
QHIr
PIWfP
QHIu
PHQg
UQg
ISR‚T
IWHe
PIHw
PQIh
IVv
PQWf
QHIq
PIW‚
PQUf
TRp
PHi
WViIP
ISRiV
QHRrP
PQWh
IWUe
PSRˆ
ISR‰T
PRe
PSPp
PIIh
PIg
QHRuP
ISRgV
PIRf
PVWh
PPQg
PTH
IVUeP
WVfIP
PIWˆ
IVU‰
IVp
ISRˆS
IWVq
PVVf
UVpQ
WVƒIR
PSP€
WViIR
PSQu
WVƒU
PIIe
PIˆ
WVGHPf
SPe
PSWq
PPIh
PTf
TU
ISRrS
QHReP
TQe
WQe
PVVg
ISRpV
IUUe
ISR‰U
QHPv
QHPr
ISRrU
UU
ISRqV
PI„
IWTh
ISUp
PSRw
QHPf
PHIh
PUg
PPe
VH
SQg
UHe
WVxR
UV P
PQQ
UVhQ
PSWw
QHR‰
QHRfP
IVUrP
PPSv
WVeIP
RQh
PIRe
UVgQ
UVƒP
PRQe
PSRhP
PSPu
TW
PRUg
PWRe
VVi
UVqQ
PWUe
WV‰IP
PSR‡
PIWgP
PHQf
SUh
WVwIP
PQPq
WV IP
PPPe
PHHe
PPIe
PVWe
PRWf
UVrQ
PTHx
VU„
PSQg
PTH‰
ISSg
PWWw
ISRqT
ISRgU
TRq
QHRp
WVhIR
ISRˆU
WVwIQ
PQe
IVUhP
PI‚
ISR„S
ISUw
QHRe
ISR‡U
PSQi
UVfQ
ISUi
PQHu
PRUe
PQWg
ISVf
WT
PPf
PHUr
TRf
QHRhP
PSWv
ISUh
WIe
ISRƒT
IVu
PQT
PUh
QHPu
PIHv
PSW‚
PRVe
IUTg
QHIv
IWVr
PTH‡
PTH€
ISRr
PSRpP
ITf
ISRuU
PPSp
ISSh
VPf
PIW†
UUˆ
PURe
WSg
WV II
UU†
PI†
SWf
UHh
PSPx
RUh
PQIi
ISUv
IWVv
IVU
QHR
QHQ
PPSu
THf
PSR‰
PRTi
WVhII
PPIf
PSReP
PTg
UIe
PHg
SPi
PQPp
VU‰
WVgIQ
PSHg
UV†P
SWg
UHi
QPp WV U
UUfP
WVxIP
IWWe
PQRe
IVUqP
ISRvT
WV‡U
UQh
PIQg
QHI€
PIQi
VUe
PWp
IRTGHPe
PQHe
PUe
IVUf
PQUe
IUTf
SUf
PRT
QUUh
PPUu
QHPf
PIHh
PPVx
QRR
PQRu
PWHg
IVUg
QRP
PRQ
PUf
QTIq
QVq
RTe
SIq
QVHv
IWHe
PVTr
ISVi
QVVr
UW
PIVe
PVUg
PTHe
QUIr
PRW
PSh
PPHf
PPUf
PW€
ISIf IWPx
PRe
PPPGHP
QHRe
QRU
RWf
QUHw
PSSi
IUQh
QHT
QTUg
IUe
QUI‚
PTg
QTHi
QHV
QTWg
QRT
QUg
QTPh
QRˆ
QVUq
UQh
VTf
PSVe
PPVg
UVe
QPRe
QVSi
QSPi
PVw
QHQe
QSp
WIe
QSu
PWSe
QQUi
QUIv
PSIg
QSRi
QUSe
Ph
QSWf
RSe
PPQf
QVUp
PWIf
THg
IVIi
QTQr
PTPf
PSH
IRSe
QVVv
ITWf
PTSv
PPVh
RQf
PQTg
PPIx
QSw
QPTh
TIf
PRUe
ISQf
QHe
QPPh
VPf
IUPi
PSi
PWIh
PTTp
IVRe
QUh
QRQ
PVg
QWf
QUHu
QSV‚
QPV
QUTi
PP
RRh
QHS
PTSg
QPQe
QPWe
QRV
QPTg
PSQf
RRf
ISf
QSx
PQVi
PTTg
QSHv
IVUi
PI
PPWe
PRIf
WPe
QTUf
QSPg
QSHh
QQRf
ITVf
PTRp
QQRg
ITHq
SIv
QRWe
VSh
ISPi
SWh
PSPp
QSTh
PPUv
QTRg
RVe
PRUg
VI
SIg
PIHi
VSg
SRw
PVUi
ITRu
IRVr
QSq
PPPp
PWV
QHU
QTIp
IUW
QSU€
IUSg
IUV
PWx
IVTe
ITIh
IRPi
QTVg
PWIg
PPV‚
QTIi
QRSg
UUe
QUIƒ
PWUe
IRUu
PVu
ITTi
PTIe
PWRe
QUQp
PSQg
PPSe
IWPv
QR‰
WQe
PHUq
PPV„
VHf
SH
PPIq
ISSg
QSHu
PPRf
QTQv
QUPv
QQHf
QUWg
QTHh
QIe
QRƒ
PPPq
ISPu
QR‡
PPIi
IUIf
IWRi
QSHi
PWQf
QPU
PRVg
QTVh
IUHq
IWe
PPV†
PHSv
PIIu
THh
QSv
PQP
SPv
PWHf
IWWƒ
QUUi
PHI
QVSh
IWPw
VPe
IWRp
PSRh
RPe
PVW
QQu
PTVg
SPƒ
QQx
QTSe
PPUh
PRSf
QVr
SIu
PWi
QVPr
PQVh
QUVe
PSU
RWe
QVVu
PRIg
ISRe
QSV€
PHHg
IRUr
PWQe
QSQp
SP„
PVUp
PSg
UTf
PRVf
QPPg
IWTv
PWQi
PWP
QURe
QSVƒ
PSTp
ISPq
QQHg
QQP
IVUp
PRSe
ITPh
PHSw
PWT
RIe
PV€
QTQq
UTe
ITPp
IWTu
QPSg
PSWe
QHH
QSr
RHg
PVV
IUPGHP
QVUr
PWHh
PPVƒ
IVSg
QUTg
QUHv
QPSf
PRRe
PPIw
QUSf
PITq
PQ
PSTq
QRIe
IVSf
PWRf
QVg
IUHu
PPV€
VHe
UPf
QHIg
QTQh
PV‚
QQUg
PVx
PIIr
PWW
QUI„
PTTh
PTf
SVi
IRUq
PIQh
PVUh
QVWgP
RISg
QWI€
RIUp
QWRr
QWRu
RII
RIR
RPIg
QWUq
QVWxP
RPHi
RIH
QWP€
QWPx
QWIx
RITg
RPPf
QWS„
QVWwP
QWS†
QWS‡
RIQ
QWRx
QWT
QWI‚
QWSƒ
QWIƒ
RPSp
RPIf
RPQe
RIWw
QVWpP
QWPw
QVWqP
RPRg
QWIv
QVW€P
RIWu
QWRw
RPHp
v——
e˜
e˜
e˜
e˜
v——
f——
q—˜——
q—˜—— q—˜——
q—˜——
PHSx
PISp
PIRq
PIRr
e‚„FPFI
e‚„FPFI
V
e‚„FPFP
e‚„FPFP
e‚„FPFP
e‚„FPFP
e‚„FPFP
e‚„FPFP
e‚„FPFR
e‚„FPFW
e‚„FPFU
e‚„FPFU
e‚„FPFIS
e‚„FPFV
e‚„FPFIH
e‚„FPFIP
e‚„FPFIP
e‚„FPFIP
e‚„FPFIP
e‚„FPFIP
e‚„FPFIP
e‚„FPFIP
e‚„FPFIQ
e‚„FPFIQ
e‚„FPFIR
e‚„FPFIS
IH
e‚„FPFV
e‚„FPFV
e‚„FPFP
e‚„FPFIP
e‚„FPFIP
e‚„FPFQ
e‚„FPFII
e‚„FPFP
SH
SH
e‚„FPFV
QS
QS
e‚„FPFV
e‚„FPFP
S
S
S
S
S S
S S
S
S
S
S
e‚„FPFIR
e‚„FPFIH
e‚„FPFIH
S
IH
PH
IH
e‚„FPFV
e‚„FPFP
e‚„FPFP
e‚„FPFI
e‚„FPFI
e‚„FPFR
e‚„FPFS
e‚„FPFS
e‚„FPFT
e‚„FPFIH
QH
QH
QH
QH
UHIT†WHGHR@TITA
UHIT†WIGS@TQIA
2gfƒ
UIUR†R@PHA
UHIT†VHGR@RVRA
UHIT†IWS@QIVA
UHIT†PRR@QVVCTWIA
UHIT†PRR@QVVCQTQA
UIRU†IU@IPHA
UHIT†UUGW@RQWA
UHIT†UUGW@RQWA
UHIT†VRGU@SQHA
UHIT†HSEHHHT†HI@UUIA
UIRU†SQ@PSWA
UIRU†IP@IITA
UIRU†S@PIA
UIRU†RU@PHVA
UIRU†QU@PHIA
UIRU†Q2@ITA
UIRU†P2@IPA
UIRU†RQ2@PIUA
UHIT†IUT2@PVTA
UIRU†RS@PQIA
UHIT†HQEHHHI†HI@URIA
UIRU†RI@PITA
UIRU†RI@PITA
UHIT†PSI@QURA
UIRU†PH@IQRA
UIRU†PQ@IRQA
UIRU†RW@PQWA
UIRU†W2@RUA
e‚„FPFS
TFS TFS
TFS
S
TFS
TFS
S
S
RI
€2X
‚…€24‚i€€iv4
q—2—
e2X
ƒ—2X
v˜
w——
f
€—2X HP
s2X u
ƒ——2X IGISHH
h—2X PIFIIFPHIP
h2X qĥHWHIVHEUI
p2X —E—F—
„——2X i‡i
x—2X tvƒ
ƒ2„2i2h2i2x2f2y2…2‡2u2…2x2h2s2q22222222f2…2‚2i2e2…
u2RGQID2fEQURH2f
„F2HVWGSIFSQFRQ22pF2HVWGSIFSQFRR
E—X2dF˜
qiyƒ„ih2˜˜—
sF2ƒ˜2t—Ev2ƒ—
eexqif‚egr„i2‡st sqsxqix
sxhiˆ ee‚h he„…w
——2˜——2—
H IRFIPFPHHW
q222—222——D
22—2FFFFFFFFGFFFFFFFFGFFFFFFFF
h2ƒ— h2f
2—2—22˜222
22—2FFFFFFFFGFFFFFFFFGFFFFFFFF22FFFFFFFFGFFFFFFFFGFFFFFFFF
q222—222——D
22—2FFFFFFFFGFFFFFFFFGFFFFFFFF
h2——2˜2—2—2—
i2f˜ t2g—
h2ƒ— h2f
i2f˜ t2g—
h2ƒ— h2f
i2f˜ t2g—
———2—2—2G2———2˜2—
g IRFIHFPHIH
———2—2—
h HPFIIFPHIH
———2—
i PRFIIFPHIH
———2—
p PQFHSFPHII
———2—2—
q HWFHPFPHIP
———2—222˜2
r QHFHSFPHIP
———2—
s ISFHTFPHIP
———2—
t IIFHWFPHIP
———2—222
u PIFIIFPHIP
v2i2q2i2x2h2i
2—222—
˜——2˜˜
˜2‚…€2‚i€€iv
2˜2†‚2II2—2PHHV
—2—
eF222PFIX2˜ I2‡
˜——
˜222
E
eF222PFUX2—˜
P2f
R2v—˜
S2f
T2‚——22—
U2y2
eF2PFIIX2—˜
eF2PFIPX2 V2v—
eF2PFIQX222˜2
W2q—
2
E IH2y22—
Q2‚—
eF222PFVX2——2˜
E
eF2PFIHX2—˜
eF2PFISX2˜22—2
—
eF222PFPX2—2˜
eF222PFRX2˜
eF2PFIRX2—2—
˜˜—2˜
eF222PFQX2˜
eF222PFWX2——2˜222——
2˜—
˜——22@D2D2˜————A
—
eF222PFSX222—222
eF222PFTX222˜˜—2˜
2E——
—2@—A
222—
UHIT†HP
—F2˜2—2
2˜2@A
—2˜22˜—
2˜2@A
—222e˜
qixy2@22—22A
qix2@22—A

AANGETEKEND
Aan LuNa b.v.b.a.
t.a.v. dhr. Jan Verstraeten
Smeetsberkstraat 28
3665 AS
uw kenmerk ons kenmerk bijlagen
BL-RUP/12-03804 **
vragen naar / e-mail
Telefoonnummer
Alex Ballet 011/742450
Betreft: Gemeentelijk RUP “Reppel” te BOCHOLT – goedkeuring Passende Beoordeling
Geachte,
datum
Voor het bovenvermelde gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is een screeningsnota
opgemaakt, waarin wordt nagegaan of de ruimtelijke bestemmingswijzigingen kunnen leiden tot
aanzienlijke milieueffecten. In navolging van deze screening werd een passende beoordeling
gemaakt die de effecten van de uitvoering van het Ruimtelijk Uitvoeringplan op de beschermde
natuurwaarden binnen de Europese richtlijngebieden moet beschrijven en milderende
maatregelen moet aangeven die deze effecten tot niet significant moeten reduceren.
De aanvankelijke passende beoordeling vertoonde hiaten betreffende de omschrijving van de
aanwezige vegetaties. Ook de milderende maatregelen moesten stringenter omschreven worden,
zodat ze vertaald kunnen worden naar welomschreven stedenbouwkundige voorschriften die
deel uit maken van he ruimtelijk uitvoeringsplan. Daarnaast is uit navolgend overleg gebleken
dat de vernoemde milderende maatregelen nog aangevuld konden worden, waardoor
versnippering van de Abeekvallei wordt tegen gegaan en de aanwezige natuurkwaliteiten nog
versterkt kunnen worden.
N.a.v. divers overleg met de initiatiefnemers zijn we gekomen tot een definitief ontwerp dat
momenteel ter beoordeling voor ligt. Deze versie is tot ons gekomen dd. 04/05/2012 onder de
benaming “2012-03-07 - Eindversie PB 22-02-2012 JLS.doc”.
Allereerst willen we de opmerking maken dat er twee verschillende voorstellingen van het
Masterplan Recreatiecentrum Watermolen worden weergegeven op pg. 10 en 11. Dit moet
aangepast worden.
Voorts dient er te worden opgemerkt dat er bij de milderende maatregelen in 5.1.1.
Habitatverlies nog sprake is van 5 bijkomende forellenvijvers, terwijl er in de beschrijving van
het masterplan sprake is van “een aantal” forellenvijvers. Best wordt vooraf een welbepaalde
oppervlakte aan open water in het projectgebied vast gelegd.
Indien er eiken-berkenbos of nitrofiel elzenbroekbos moet worden ontbost voor de realisatie van
het R.U.P., dan wordt de te ontbossen oppervlakte van deze types best als een reële
compensatie in deze bostypes uitgevoerd in de Abeekvallei, i.p.v. de compensatie te
beperken tot een louter financiële compensatie. Alleen op deze wijze blijft de oppervlakte aan te

eschermen habitats behouden. Deze maatregel kan beschouwd worden als een bijkomende
milderende maatregel en kan geïntegreerd worden in de stedenbouwkundige voorschriften.
De milderende maatregelen bij 5.4. Verdroging/vernatting kunnen aangevuld worden met een
verbod op het langdurig bemalen van de valleigronden bij de uitvoering van werken. De duur
van de toegelaten bemaling is afhankelijk van het type bodem en de periode waarin de werken
plaats vinden. In de stedenbouwkundige voorschriften dient alleszins opgenomen
worden dat in de zone tussen de Reppelerweg en de Monshofstraat elke drainage of
bemaling nodig voor de uitvoering van te vergunnen werken wordt vermeld in de
bouwvergunningsaanvraag.
De milderende maatregelen bij 5.5.5. rustverstoring door vissen kan aangevuld worden met een
verbod op het gebruik van geluidsinstallaties in een bepaalde perimeter rond de visvijvers.
Het onderhoud van de vijvers (ruimingen) dienen o.v.v. een stedenbouwkundige
vergunning te worden vergund, waarbij gebruik moet worden gemaakt van de best
beschikbare technieken inzake bodemverdichting, berging en verwerking baggerspecie e.d. Dit
dient ook in de stedenbouwkundige voorschriften te worden opgenomen.
Voorts willen we nog opmerken dat het wijzigen van rietmoerassen (mr volgens BWK) te allen
tijde en overal verboden is. Deze wijzigingen zijn niet te vergunnen.
De problematiek van de vergunde aftappunten moet op termijn herbekeken worden. Als
mitigerende maatregel vinden we het opportuun om een hydronautische studie omtrent het
bekensysteem in de buurt en binnen het plangebied uit te voeren. Deze studie kan
gekoppeld worden aan de aanleg van nieuwe vijvers, de herinrichting van het bekensysteem,
enz. Dit moet eveneens vastgelegd worden in de voorschriften van het R.U.P.
Tenslotte is het raadzaam om de inrichting van recreatieve en bedrijfstechnische
voorzieningen voor het recreatiepark te koppelen aan de uitvoering van flankerende
maatregelen die het ontstaan van negatieve effecten moet temperen. We denken hierbij aan
de herinrichting van de te verlaten vijvers tot kamsalamanderpoelen bij de aanleg of modulering
van nieuwe visvijvers, de herziening van de aftappunten en de inrichting van
vismigratiemogelijkheden bij de aanleg van de toeristische doorsteek door de vallei, enz.
Deze koppeling van uit te voeren werken moet eveneens in de stedenbouwkundige voorschriften
opgenomen worden.
Uit onderzoek van het dossier en de beschrijving van de milieueffecten kan afgeleid worden dat
tengevolge van het plan géén aanzienlijke milieueffecten verwacht worden indien de
voorgeschreven milderende maatregelen gerespecteerd worden. De weergegeven maatregelen
moeten uiteraard aangevuld worden met de hoger vermelde maatregelen die logischerwijze
voortvloeien uit een inschatting van mogelijke impact en die geen buitensporige consequenties
met zich meebrengen.
We kunnen bij dezen de voorliggende passende beoordeling goedkeuren indien de hoger
vermelde opmerkingen en aanvullingen in de beoordeling worden geïntegreerd. Uiteraard zullen
de milderende maatregelen moeten vertaald worden in de stedenbouwkundige voorschriften.
Hoogachtend,
Bert Vanholen
Provinciaal directeur
Agentschap voor Natuur en Bos
Limburg
2

Bijlage 8: overzicht bouwkundig erfgoed (bron,
www.vioe.be)
Naam Omschrijving
Pastorie
Monshofstraat 11
Langgestrekte hoeve
Monshofstraat 22
Molen van Reppel
Monshofstraat 9
De pastorie was afhankelijk van de abdij van Echternach. Vanaf ca. 1600 waren de
pastoors religieuzen van de abdij van Postel, waarschijnlijk afkomstig van het
refugiehuis van de abdij in Bree, dat in XVII A uitgroeide tot een klein klooster. De
pastorie wordt voor het eerst vermeld in 1726. Ze is gelegen op een rechth.,
omgracht en gedeeltelijk ommuurd perceel, met ingang via een poortgebouw in het
O.; hier bevond zich oorspronkelijk een ophaalbrug. Mogelijk functioneerde de
pastorie als schans van Reppel, of werd ze op een bestaande schans uit eind XVI
gebouwd zoals te Kaulille. Deze situatie staat reeds aangeduid op de Ferrariskaart
(1771-77): binnen het omgrachtte kavel bevinden zich twee tgov. elkaar gelegen Lvormige
vleugels, waarvan alleen de westelijke bewaard bleef; ten Z. van deze
gebouwen bevond zich de moestuin, ten W. de boomgaard; ten O., buiten de
omgrachting bevond zich eveneens een boomgaard. In de Atlas van de Buurtwegen
(1845) is de O.-vleugel reeds verdwenen; het poortgebouw is aangeduid.
Van de resterende L-vormige vleugel is alleen het N.-gedeelte (dienstgebouw)
oorspronkelijk. De huidige pastorie (W.-gedeelte) heeft mogelijk een oude kern maar
is thans zowel wat betreft volume als ordonnantie volledig te dateren in XX a. Het
oorspronkelijke gedeelte dateert uit XVII B of XVIII A. Gecementeerd bakstenen
gebouw van drie trav. en één bouwl. onder steil zadeldak (mechanische pannen).
Smeedijzeren muurankers met krullen. Zonnewijzer in de r.trav. De onderbouw werd
volledig gewijzigd, de muuropeningen aangepast.
Het poortgebouw is een bakstenen constructie uit XVIII B, met korfboogpoort,
geflankeerd door baksteenpilasters onder mansardedak (leien); duiventil aan erfzijde
(fig. 32). De poort wordt geflankeerd door twee lagere bakstenen gebouwtjes van
één trav. onder mank zadeldak (Vlaamse pannen), de zijgevels afgewerkt met
aandak, vlechtingen en topstuk (83).
Langgestrekte hoeve van 1850 (gevelsteen), doch recent gerestaureerd met
aanpassing van de muuropeningen. Ordonnantie: dwarsschuur-stal-woonhuis. De
stal is thans in het woonhuis opgenomen. Bakstenen gebouw van één bouwlaag
onder zadeldak (Vlaamse pannen). Gecementeerde plint. Het woonhuis was een
enkelhuis van drie trav. Gewijzigde muuropeningen. In de rechter zijgevel een
mergelstenen gevelsteen met een aantal moeilijk leesbare initialen en het jaartal
1850
*Nr. 9. Z.g. “Molen van Reppel" ook Cuppensmolen, Molen van Lenaerts en
Schaffersmolen, watergraanmolen (onderslagtype) op de Abeek. Thans horecafunctie.
Deze molen omvatte vroeger drie molens: de oliemolen werd afgebroken in
1914, de schorsmolen in 1923; alleen de graanmolen bleef behouden. De molen
wordt voor het eerst vermeld in een schenkingsakte van 856; waarschijnlijk maakte
hij deel uit van de goederen, die Willibrordus in 725 of 726 aan de abdij van
Echternach schonk.
De molen is een geheel met losstaande bestanddelen: woonhuis en dienstgebouw
tgov. elkaar, de molen ten Z.W. van het erf; op deze wijze is de molen reeds
aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77) en in de Atlas van de Buurtwegen (1845).
Deze situatie bleef behouden wat betreft de molen en het woonhuis; het
dienstgebouw werd in N.O.-richting en met aanbouwsels tegen de achtergevel sterk
uitgebreid als aanpassing aan de hotelfunctie.
Het woonhuis is een alleenstaand herenhuis uit midden XIX. De molen is een
bakstenen diephuis.
Metalen molenrad. Betonnen sluiswerk (1925). Het molenwerk bleef volledig
bewaard, de molen is maalvaardig.

Onze-Lieve-Vrouw Kapel
Monshofstraat
Hoeve Windmolen
Reppelerweg 146
Het dienstgebouw omvatte de stallen en de dwarsschuur. XVIII A. Bakstenen gebouw
van één bouwl. onder zadeldak (mechanische pannen).
O.-L.-Vrouwekapel opgericht door de familie Dreesen. Rechth. bakstenen gebouw
van één trav. onder zadeldak. De voorgevel is een puntgevel met aandak en
flankerende steunberen. Gevelsteen in de geveltop met opschrift M D .W D-E
B/1907. Rondboogportaal met hardstenen sluitsteen
Een belangrijke hoeve met oude vestiging. Aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77),
en in de Atlas van de Buurtwegen (1845), in l.g. als een tweeledige hoeve onder de
benaming Windmolen, Ferme.
Van deze tweeledige hoeve bleef alleen de dubbele dwarsschuur, achter aan het erf
bewaard. Het woonhuis dateert van na W.O. II.
De schuur is een versteende vakwerkbouw; er bleven geen resten van het stijl- en
regelwerk bewaard. Bakstenen gebouw van één bouwl. onder zadeldak (Vlaamse
pannen). De voorgevel werd herbouwd na een brand in de jaren 1940. Twee rechth.
schuurpoorten. R.zijgevel met aandak, vlechtingen en topstuk. Het aandak van de
r.zijgevel werd verwijderd, de vlechtingen bleven behouden (89).
Sint-Willibrordus-kerk In XIV-XV werd in Reppel een nieuwe, gotische kerk gebouwd, met een tweebeukig
schip van twee trav.; de toren is het oudste gedeelte en dateert waarschijnlijk uit
XIV. Het koor werd in XVI gebouwd. In 1790 werden de drie beuken onder één dak
geplaatst; de Z.-beuk was toen reeds verbreed en opgetrokken uit baksteen. Van
deze kleine, gotische kerk resten slechts de W.-toren en het koor. In 1925 werd het
schip van de oude kerk afgebroken, en haaks op de oorspronkelijke oriëntatie,
tussen toren en koor, een nieuw schip gebouwd, met koor aan de N.-zijde.
De kerk is gelegen binnen het ommuurde kerkhof.
De gotische kerk was volledig van mergelsteen. De W.-toren telt twee geledingen
onder ingesnoerde naaldspits (leien). Onderbouw en plint van vrij ruw gehakte
kalksteenblokken. Fundering van breuksteen, o.m. Maaskeien, mogelijk resterend
van de oorspronkelijke kerk uit XI. De geledingen zijn gescheiden door een
geprofileerde waterlijst. Geprofileerde, mergelstenen kroonlijst. Oculus onder aan
de W.-gevel. Smalle muurspleten. In de bovenste geleding op elke zijde twee
spitsboogvormige galmgaten met afgeschuinde neg. Polygonale traptoren uit de
periode van de vergroting van de kerk tegen de N.-gevel, voorzien van muurspleten
en smalle vensters in de bovenste geleding.
Het koor van de oude kerk telt één rechte trav. met driezijdige sluiting. Zadeldak
(leien). Mergelstenen plint met natuurstenen afzaat. Fundering cf. supra.
Steunberen van twee versnijdingen. Spitsboogvensters in een geprofileerde
omlijsting met recent maaswerk. In de Z.-, rechte koortrav. een gedichte deur
waarvan de mijtervormige ontlastingsboog bewaard bleef. De nieuwe kerk heeft de
façade naar het Z., in een iets lagere trav. dan het eigenlijke schip; deze trav. en de
aansluitende trav. van het schip vervangen het schip van de oude kerk. Beide delen,
evenals het naastgelegen portaal tegen de Z.-zijde van de toren zijn van
mergelsteen; de rest van de nieuwe kerk is van baksteen met spaarzame
natuurstenen afwerking.
De façade is voorzien van steunberen, aandak, één grote oculus en twee kleine oculi,
beide met maaswerk. Portaal in een haakse uitbouw onder zadeldak. Getoogde
poort in een geprofileerde, spitsboogvormige omlijsting, met maaswerk in het
bovenlicht. Tussen beide delen een polygonale traptoren zoals hoger.
De nieuwe kerk is een kruiskerk van twee trav., met koor van een rechte trav. en
driezijdige sluiting. Zadeldaken (leien). Bakstenen plint met natuurstenen afzaat.
Spitsboogvensters in een geprofileerde bak- en natuurstenen omlijsting, met
natuurstenen maaswerk. De rechte koortrav. is blind. Sacristieën aan beide zijden
van het koor.
Het oude, gotische koor, thans doopkapel, heeft een straalgewelf met mergelstenen
ribben en bakstenen kappen als overdekking. Geprofileerde spitsboogscheiboog op
halfronde mergelstenen zuilen tussen koor en schip. Van de kalkstenen zuilen met
waterbladkapiteel die de arcaden tussen midden- en zijbeuken droegen, rest één
zuil, thans buiten de kerk opgesteld als gedenkteken voor de gesneuvelden van

Gemeenteschool
Bergerheidestraat 4
beide wereldoorlogen (87).
Het oudste gebouw van de school is dat op de linkerhoek: het dateert van 1852; een
gevelsteen draagt het opschrift: MEN LEGDE/ DEN EERSTE STEEN/ OP 2 JUNI 1852.
Dit gebouw deed dienst als school tot 1884, daarna werd het omgebouwd tot
onderwijzerswoning. Breedhuis van vijf trav. en twee bouwlagen onder zadeldak
(kunstleien). Bakstenen gebouw met lichte risalieten in de uiterste trav.
Spitsboogvensters op de benedenverdieping in een geprofileerde bakstenen
omlijsting; rechthoekige bovenvensters (strek). Aanbouwsel van één bouwlaag tegen
de linker zijgevel voorzien van een poort.
Het andere oude gedeelte van de school, waarschijnlijk daterend van 1917, bevindt
zich aan het andere uiteinde van de gebouwenreeks aan de Bergheidestraat.
Breedhuis van vier trav. en één bouwlaag onder zadeldak (mechanische pannen).
Bakstenen gebouw op gecementeerde plint. Rechth. lisenen waarbinnen de
rechthoekige vensters met hardstenen latei en lekdrempel.