Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
R E I S<br />
LANGS DEN<br />
R H IJ N.<br />
VIERDE DEEL.
R. E I S<br />
L A N G S D E N<br />
R H IJ N,<br />
B E H E L Z E N D E<br />
EENE BEKNOPTE BESCHRIJVING DER RIJKEN Etf<br />
STAATEN, WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRIN<br />
GEN , EN OP DE , Bij DIT WERK GEVOEG<br />
DE , LANDKAART ZICHTBAAR ZIJN.<br />
MET PLAATEN EN KAARTEN.<br />
V I E R D E D E E L .<br />
of PER - rr ALIEN , ZWITSERLAND , HET WESTELIJK HALVE<br />
GEDEELTE DES DUITSCHEN RIJKS , EN HET OOSTELIJK<br />
HALVE GEDEELTE DER FRANSCHE REPUBLIEK.<br />
TE HAARLEM, Bij<br />
FRAN^OIS BOHN.<br />
MDCCXCVII.
VOORBERICHT.<br />
choon wij, bij den aanleg niet voorneemens waren<br />
, om dit Deel in twee Stukken te verdeelen , is<br />
het ons echter, onder de bewerking, door de menigvuldige<br />
Steden, Plaatfen en Rivieren, welken, in zo een<br />
uitgebreid bejiek , als dat, het welke onze Landkaart<br />
bejlaat, voorkomen , niet mogelijk geweest,<br />
om , wilden wij den band niet zeer in grootte bij de<br />
voorigen doen uitdeijen, onze taak in tweeën te verdeelen<br />
, en in dit /luk het Opperdeel van Italiën,<br />
geheel Zwitferland , het westelijk halve gedeelte<br />
des Duitfchen Rijks , en het oostelijk halve<br />
gedeelte der Franfche Republiek, te befchrijven ;<br />
zullende in het volgende en laat/Ie Stuk , de befchrijving<br />
van het Departement Parijs, benevens<br />
den tegenwoordigen Staat van deszelfs Hoofdjlad,<br />
met behoorlijke Afbeeldingen voorzien , behandeld<br />
worden , alles volgends de tiieuwfle berichten , welken<br />
ons van daar ter hand gejleld zijn , als ook<br />
de Befchrijving van geheel Braband en Vlaanderen<br />
, benevens dat gedeelte der Bataaffche Republiek<br />
, V welke in onze Landkaart vervat is ;<br />
en eindelijk eene naauwkeurige opgaave der laatfie<br />
Diplomatieke en Statistifche verdeeling der Rijken<br />
3 en
V O O R B E R I C H T .<br />
en Staaten , welken het beflek onzer Landkaart<br />
beflaat, federt de verandering , die , nè dat dit<br />
Stuk reeds afgefchreeven was , daar in , door de<br />
de zegepraalende wapenen der Franfchen , en derzelver<br />
daar door verkreegen voordeeligen Vrede met<br />
den Keizer , gemaakt zijn. Waar op wij dan ,<br />
ten bejluüe , een volledig Register op het geheele<br />
Werk, zullen laaten volgen. ; niet twijfelende,<br />
of onze Leezers zullen zo wel in dit, als in<br />
het volgende en laatjle Stuk , welks uitgaave eerstdaags<br />
flaat te volgen, bijzonderheeden aantreffen,<br />
welken , of in veele boeken verfpreid, of gedeeltelijk<br />
nog niet uitgegeeven zijn; en in deze onze<br />
fchikking, die tot eene volledige en naauwkeurige<br />
behandeling, van een zo uitgebreid Plan, volffrekt<br />
noodzaakelijk blijkt te zijn, wel genoegen willen<br />
neemen.<br />
DE UITGEEVER,<br />
AAN-
A A N H A N G S E L<br />
TOT DE<br />
REIS LANGS DEN R H IJ N,<br />
BEHELZENDE EENE BEKNOPTE<br />
B E S C H R I J V I N G<br />
D E E<br />
R IJ KEN EN STAATEN<br />
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRlNGENj<br />
EN OP DE, Bij DIT WERK GEVOEGDE,<br />
LANDKAART ZICHTBAAR ZIJN.<br />
I N L E I D I N G .<br />
De aloude , pragtige en weelige Rhijnftroorn, verdient,<br />
met groot recht, boven eenige andere rivier,<br />
onze aandacht , daar hij" , als het ware , door het<br />
hart, of' beste gedeelte , van Europa flroomt ; de<br />
vrugtbaarfte en vermogendfte landen befproeit , en<br />
van aloude tijden geacht en beroemd is geweest ,<br />
van waar hij ook den naam van grijzen Rkijn, bij'<br />
veele Schrijveren , na verdienden, ontvangen heeft;<br />
niemand zal het derhalven vreemd dunken, dat die<br />
ftroom , als voor den binnenlandfchen handel van<br />
de voornaamfte Europifche Staaten bij uitneemendheid<br />
gunftig en in allen deelen opmerkenswaardig,<br />
ook de opmerking van ontelbaare Reizigers en<br />
Landbefchrijvers , reeds van de vroegite tijden af<br />
tot heden toe, bij voorkeur, bezig gehouden heeft,<br />
A dair
2 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAAT/EN,<br />
daar deszelfs befchouwing , met betrekking tot zijne<br />
ligging en «rekking, voor den Staatkundigen en<br />
Koopman onmisbaar is. Wegens den fchat van oudheeden,<br />
dien hij", in zijne gronden, tegen de vernielende<br />
woede des tijds , zorgvuldig befchermd , en<br />
achtereenvolgend aan de verlichte en befchaafde geleerde<br />
waereld, ter bewondering en beoefening, uit<br />
zijne rijke fchatkamer, weder opgeleverd heeft, den<br />
Oudheidkundigen dagelijks nieuw voedfel voor deszelfs<br />
leergierigheid aanbrengt , en wegens de menigte<br />
van onderfcheidene voiken en natiën , die ,<br />
of digt langs zijne oevers woonen , of dezelven in<br />
derzelver nabijheid omringen , een uitgebreid tafereel<br />
van menschkuude , en zedelijke befchouwing<br />
van zo veele onderfcheidene gemoedsgefieldheeden,<br />
aarten, en daaruit voortvloeijende verfchillende gewoonten<br />
en gebruiken van het grootfte gedeelte des<br />
befchaafden menschdoms , aan den opmerkzaamen<br />
Wijsgeer oplevert.<br />
Daar wij nu, in de hier voorafgegaane Reizen, flegts<br />
een gering gedeelte van dezen waereldberoemden<br />
ltroom , omflandig befchreeven, den leergierigen Leezer<br />
aangeboden , en hem , als 't ware , flegts eene<br />
kleine flikkering van deszelfs luister in de oogen<br />
hebben doen fchitteren; dagten wij aan onze kezende<br />
en onderzoeklievende Landgenooten geenen ondienst<br />
te zullen doen, met deze voorgaande, gedeeltelijke<br />
befchouwing, in dit aanhangfel x meer uittebreiden ;<br />
en hen niet alleen den geheeien RHIJNSTROOM , van<br />
deszelfs geringen aanvang af , tot deszelfs uitloop<br />
toe , beknoptelijk voor oogen te Rellen, maar ook<br />
die
WELKEN DEN RHIjNSTROOM OMRINGEN. J<br />
die Rijken en Staaten, welken denzelveu van rondsomme<br />
omringen , en als getrouwe medgezellen in<br />
deszelfs lot , zo wel in voor- als tegenfpoed , deelen<br />
, mede , zo omftandig als ons beftek flegts eenigzins<br />
toelaat, te befchrijven. Immers, wanneer<br />
men eenig kostbaar en zeldzaam juweel ten<br />
naauwkeurigften tragt te doen kennen , behoort<br />
men ook de kas of ring , waar in het zelve gevat<br />
ïs, zo veel mogelijk, te omfchrijven en aan den weetgierigen<br />
kenbaar te maaken. «<br />
Wij zullen , ten dien einde , het beftek der hier<br />
bijgevoegde uitvoerige Landkaart volgen , en al het<br />
weetenswaardige, dat, met betrekking tot de Landen<br />
, binnen derzelver uitgeftrektheid beperkt,<br />
voorkomt , als ook de meest aanmerkelijke Steden,<br />
Plaatfen en Rivieren , voor zo verre een bekwaam<br />
boekdeel toelaat , ftuksgewijze doen kennen , met<br />
voorbijgang van, en flegts eenvoudig aanfh'ppende, die<br />
plaatfen, welken in de, in tweedeelenbevoorensuitgegeevene<br />
, Reis langs den Rhijn , en in de hiervoor<br />
geplaatste Reis door de Opperpaltz , het Hesfifche s<br />
B^aintzifche en bijgelegen Rhijnlanden , bereids zo<br />
omftandig , als het beftek en de aart der zaak dulde<br />
, befchreeven zijn , of wier gering aanbelang 3<br />
geene omftandigere aanwijzing vordert ; waar toe<br />
wij , zonder verdere omflagtige voorbereidfelen 5<br />
overgaan.<br />
De Kaart beflaat dan een vierkante ruimte in het<br />
hart van Europa , (trekkende van den 2often graad<br />
lengte , of van den meridiaan van Parijs, tot circa<br />
den 29 ften graad , of tot aan den meridaan, welke<br />
A 2 over
4 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
over Modena getrokken wordt ; en eene breedte<br />
van den 44ften tot den saften graad, door welken<br />
plek van Europa de RHIJNSTROOM midden neenen<br />
bruischt, en die, ten zuiden, door N OOR DER-<br />
ofoppER-iTALiëNof Lombardijén en de Republiek<br />
GENUA beperkt, en, ten noorden , door<br />
NEDERLAND befloten wordt; terwijl het westelijk<br />
halve gedeelte van het groote DUITSCHE RIJK<br />
derzelver oostelyke , en het oostelijk halve gedeelte<br />
van de, thands zo aanmerkelijke, FRANSCHE RE-<br />
PUBLIEK derzelver westelijke zijde bepaalt.<br />
Binnen deze beperking treft men dus de geheele<br />
uitgeftrektheid der ligging van de naavolgende opmerkenswaardige<br />
Landen aan. Als , volgends de<br />
ftrekking der Landen, van het onderfte gedeelte der<br />
Kaart naar boven opklimmende :<br />
I. In i T A L i ë N :<br />
i. De Republiek Genua. 2. Het Prinsdom Piemont.<br />
3. Het Hertogdom Savoijen. 4. Het Hertogdom<br />
Montferrat. 5. Het Hertogdom Milaan. 6. Het<br />
Hertogdom Modena. 7. Het Hertogdom Mantua.<br />
Eneuidelijk 8. de Prinsdommen Parma en Piacenza<br />
Als ook 9. een gedeelte vau de Republiek Fenetiën'.<br />
II. De Republiek der ZWITSERS.<br />
III. Het halve gedeelte van het DUITSCHE<br />
R ij K ; als ;<br />
1. Ren gedeelte der Ooftenrijkfche Kreitz. 2, Een<br />
gedeelte der Beijerfche Kreitz. 3. De Zwabifche<br />
Kreitz. 4- De Frankifche Kreitz. 5. Den E/zas.<br />
6. De Opperrhijnfcke Kreitz. 7. De Nederrhijnfch'e<br />
Kreitz. 8. Een gedeelte der mjtphaalfche Kreitz.<br />
en 9. de Qpperfaxifche Kreitz. jy
' WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. Jj<br />
IV. Het halve oostelijke gedeelte der -FR A N -<br />
S C H E R E P U B L I E K , bevattende de De<br />
partementen :<br />
i. Des Pyrenees Orientales , 2. deVAude, 3. de<br />
VHerault, fy.Dutqrn, 5. d'Aveiron , 6. du Gard, 7.<br />
de la Lozsrre, 8. de la haute Loire, 9. du Cantal,<br />
10. des bouches du Rhone, 11. du Far, 12. des bas<br />
Alpes , 13. de* hautes Alpes , 14. de /« Drome ,<br />
15. de Plferre, 16. de ? Ardefche, 17. da J°«v de<br />
Dome, 18. d# /£fo»e & de /
6 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN, *<br />
aanmerkelijkst voorkomende Steden , door eene beknopte<br />
befchrijving, nader zullen tragten te ontwikkelen<br />
, den aanvang maakende met<br />
I T A L I Ë N.<br />
Schoon 'er flegts een'derde gedeelte van dit aloud<br />
en door PLINIUS, in zijn derde boek, aan de Goden<br />
gewijd genoemd, Land, binnen het beftek onzer<br />
Kaart zichtbaar is , te weeten het hoogde gedeelte<br />
of Opper - Italië , kunnen wij echter niet<br />
voorbij', hier iets over Italiën ia het algemeen , te<br />
doen voorafgaan.<br />
Men wil dat het zelve Satumia, in overoude tijden<br />
, zoude geheeten hebben , na een van deszelfs<br />
aloude en eerfle Koningen. De Grieken noemden<br />
het Hejperia , na HESPERUS , de Broeder van<br />
ATLAS, volgends HYGINUS, of ook wel na<br />
den avondfter (Hefperos), om dat dit Land , van<br />
Griekenland te rekenen , ten westen , en dus tegen<br />
den opgang der avondfter ligt ; gelijk zij dan ook,<br />
om die zelfde reden, dien naam aan Spanje gaven ;<br />
alleen met dat verfchil , dat ze het laatstgenoemde<br />
land groot- en Italiën, klein-Hefperiin noemden , en<br />
daar zij in het zuidelijk gedeelte van Italiën groote<br />
volkplantingen zónden , wordt dat gedeelte ook bij<br />
de Latijnfche Schrijvers Magna Grdcia , of groot<br />
Griekenland geheeten. Eindelijk verkreeg het, ten<br />
tijde van HERCULES, den naam van Italia, welken<br />
het nog draagt, na veeier gevoelen , wijl 'er te<br />
dier
WELKEN DEN RHTJNSTR00M OMRINGEN. J<br />
dier tijden groote fokkerijen van Stieren , door de<br />
Grieken Italoi genoemd, gevonden werden ; fchoon<br />
BOC HART dezen naam van het Phenicifche woord<br />
Hitiria, 't welk pek betekent, afleidt; wijl de Carthagers<br />
of Poenen , in dat gedeelte van Italiën een<br />
volkplanting (lichtten , welke te dier tijd Brutia<br />
genoemd werdt, en nu een groot deel van het Koningrijk<br />
Napels uitmaakt , alwaar veel pek en hebachtige<br />
boomen gevonden worden : evenwel wordt<br />
het voor waarfchijnlijkst gehouden , dat de naam<br />
Italiën van een der oudfte Koningen van dat land,<br />
ITALUS geheeten, afkomftig zij.<br />
Het Land ligt tusfchen de 24 36; 0<br />
lengte<br />
^ e n 33 46^ breedte , en wordt van drie<br />
zyden door de zee befpoeld , naamlijk : ten oosten<br />
door de Adriatifche zee , of golf van Venetiën,<br />
ten westen door de Thyrreenfche zee , en ten<br />
zuiden door de Middellandfche zee ; terwijl het<br />
noordelijk gedeelte , het welke op de Kaart voorkomt,<br />
zig aan het vaste land,hegt, en aan een gedeelte<br />
van Frankrijk, Zwilferland en Duitschland<br />
grenst. Het geheele land maakt dus een half eiland<br />
uit, en heeft, wegens deszelfs langwerpige, fmalle<br />
en van onderen als omgebogen gedaante, de figuur van<br />
een laars of been , waarvan het eiland Siciliën den<br />
voet uitmaakt; alhoewel PLINIUS het zelve bij<br />
een eikenblad vergelijkt, in welke dwaaling hij fchijnt<br />
vervallen te zijn, wijl men, in zijn'tijd, de gedaante<br />
van dit land zig eenigzins anders voorftelde, en<br />
'er zulke naauwkeurige bepaalingen en aftekeningen<br />
niet van hadt als thands.<br />
A 4 Het
8 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN ,<br />
Het land is uitneemend vruchtbaar in allerhande<br />
boomgewasch, olijven, koorn, amandelen, cottoen<br />
en wijnen, die 'er van de edelfte foorten gevonden<br />
worden. Ook graaft men 'er het kostelijkde marmor<br />
, alabaster , chrystal , edele gefteenten , goud<br />
en zilver uit de mijnen. De lucht is 'er meerendeels<br />
zuiver en aangenaam ; alleen de zwavelagtige<br />
uitdampingen der onderaardfche vuuren , die egter<br />
de wijnen derzelver voortreffelijkheid geeven, en de<br />
aardbeevingen , door de innerlijke werking dezer<br />
vuuren ontdaan, veroorzaaken dikwijls hier en daar<br />
groote fchade.<br />
Verfcheide aanmerkelijke Rivieren, uit de gebergten<br />
dezes lands ontfpringende, befpoelen dit vruchtbaar<br />
gewest; als voornaamelfjk de Po of Padus ,<br />
dus genoemd wegens de pekboomen, die, in menigte]<br />
langs deszelfs oevers wasfchen, en Pad}, door de<br />
Latijnen, genoemd werden , ook de Eridaan (het<br />
graf van den rukeloozen PHAETON, volgends het<br />
verhaal der oude Dichters) geheeten; voords de Adi*e<br />
Etfch of Athefn , de Rubkon , de Tijber, door dè<br />
mwooners // Tevsre genoemd, de Arno, de Men-<br />
80 of Menzo^ de Ticino , de Oglio of Olluis , en<br />
de Abdua of Addua.<br />
Het Land heeft ook geen gebrek aan groote Zeën<br />
door welken het, gelijk wij bij het verhaal van deszelfs<br />
ligging gemeld hebben, befpoeld wordt; voords<br />
worden 'er nog aanmerkelijke meiren en ruime zeeboezems<br />
in gevonden, welkelaatden metfchoonehavens<br />
voorzien zijn; Welk, alles tefamengenomen,<br />
dit gewest uitdeekend gefchikt voorden koophandel<br />
maakt.<br />
De
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 9<br />
De veele en hooge Gebergten, die het zelve , als<br />
't ware, hegt aan een verbinden, zijn mede inzonderheid<br />
merkwaardig, en leveren hier fchilderagtige<br />
tooneelen der natuur , verre en trotfclie gezichten<br />
op , waarom Italiën ook inzonderheid de fchool<br />
der grootfche Landfchapfchilders en der beste Landdichters]van<br />
ouds geweest is. Onder deze bergreekfen<br />
is bij uitzondering beroemd het Appenijnfche<br />
gebergte , zo geheeten van de Poenen of Cartha»<br />
gers, die over het zelve, onder geleide van H A N-<br />
NIBAL, het eerst eenen weg baanden, om, langs<br />
denzelven, dus in het] hart van Italiën door te dringen.<br />
Deze bergreeks doorloopt het geheele land,<br />
van het zuiden tot het noorden; terwijl de Alpen,<br />
zo genoemd ab albo colore , of van derzelver witte<br />
en befneeuwde couleur, of wel van het oude Duit»<br />
fche woord Alp, 'twelk een'hoogen berg betekent,<br />
het land ten Merken voormuur en natuurlijke affcheidings-keten<br />
van Duitschland en van de Franfche<br />
Republiek dienen.<br />
Veele aanzienlijke hoofd- en mindere (leden worden<br />
in dit digt bewoonde land gevonden , welken alle<br />
in pragt en heerlijke gebouwen uitmunten; wijl het<br />
marmor, als een voortbrengfel van den grond zijnde<br />
, aldaar minder kostbaar valt, dan wel in andere<br />
landen , waar heen het , met groote kosten , van<br />
daar gevoerd moet worden.<br />
De inwooners, welken deze rijke en lustige gewesten<br />
bewoonen , zijn over het geheel zeer w^lleevend<br />
, fchrander en geestig , welke gemoedsaart<br />
aan de Sjne en zuivere lugt, en het gemaatigd cli-<br />
A 5 maat,
IO BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
maat, door veele natuur- en volks-onderzoekers,<br />
toegefchreeven wordt; doch men houdt het niettemin<br />
over het algemeen daar voor, dat hun verfijnd<br />
genie veel onoprechtheid , valschheid , onverzoenbaare<br />
wraakzugt en doodelijken minnenijd, onder de<br />
-befchaafdfle lieden en aan de hoven, teweegbrengt;<br />
terwijl 'er op het platte land nog de grootfte domheid<br />
en bijgeloof plaats heeft. De vrouwen zijn'er<br />
over het algemeen zeer fchoon en bevallig , doch<br />
de ommegang met dezelven is gevaarlijk, uit hoofde<br />
van de geweldige jaloufie , die 'er in dit land onder<br />
de mannen heerscht , en het groot gevaar dat men<br />
loopt, van , door Bandieten of Bravo's, des nachts,<br />
vermoord te worden, welken voor geld allerlei fluipmoorden<br />
pleegen, en die, uit hoofde van den kleinen<br />
omvang der Italiaanfche Staaten , ligtelijk , in<br />
eenig ander gebied, de handen van het gerecht ontfnappen<br />
, of in kloosters en kerken, gelijk 'er hier<br />
veele zodanige tot vvijplaatfen van vervolgd wordende<br />
misdaadigers dienen , deszelfs naarvorfchingen<br />
ontgaan kunnen. Met den minijver der mannen<br />
is tévens zeldzaarn contrasteerende het gebruik dat<br />
hier te lande, inzonderheid onder den adel, plaats<br />
heeft , naamlijk dat de getrouwde vrouwen , een<br />
lbort van huisvrienden ( Cichheèn of fluifteraars ,<br />
om dat ze doorgaandsch in ftilte met de vrouwen<br />
fpreeken , genoemd ) overal met zig voeren , die<br />
haar in afwezigheid heurer mannen, allerlei kleine dienden<br />
en galanteriën bewijzen , haar in de kerken en<br />
fchouwburgen vergezellen, ook wel kamers en huizen<br />
, Camina genoemd, op hun eigen kosten huuren ,<br />
alleen
WELKEN DEN RHIJNSTR0OM OMRINGEN. II<br />
alleen om haar daar in te ontfangen en te vergasten<br />
; vvelligt is dit gebruik ingevoerd, ten einde de<br />
vrouwen aan het gezelfchap van vreemde (echter<br />
bij den man bekende en betrouwde) mannen te gewennen<br />
; ten einde de man te minder wantrouwen<br />
omtrent heuren omgang zoude behoeven te voeden;<br />
immers deze Cicisbeïn dienen meer tot oppasfers<br />
dan tot minnaars der vrouwen , en derzelver omgang<br />
met dezelven , blijft doorgaandsch binnen de<br />
ftriktfte perken van eerlijkheid befloten , waarom<br />
dezelve ook, als een gewoone en gemeene zaak, de<br />
vrouwen aldaar niet ten oneere ftrekt.<br />
Zonderling is ook de wijze van uurtelling der<br />
Italiaanen, wijl zij de uuren van dag en nacht niet<br />
fcheiden , maar, van één af, tot vierentwintig dóórtellen<br />
, beginnende het eerfte uur te tellen een uur<br />
naa zonnenondergang, of naa zes uuren in den naamiddag,<br />
zo dat zeven uuren 'snaamiddags bij hen<br />
een uur is, en zes uuren van den anderen naamiddag<br />
vierentwintig. Als men hen , bij voorbeeld,<br />
's morgens ten negen uuren , vraagt hoe laat het is,<br />
zullen zij antwoorden : vijftien uuren. Het geen<br />
den vreemdelingen, in den eerften opflag, zeer vreemd<br />
en ongemaklijk voorkomt, egter men gewent 'er<br />
wel dra aan, en dan valt deze regelmaatige uurtelling<br />
veel gemaklijker , dan de verdubbelde dag- en<br />
nachtuuren der andere natiën.<br />
De taal welke de Italiaanen bezigen, is afkomftig<br />
van die hunner voorzaaten, de Romeinen , te weeten<br />
de Latijnfche ; doch dezelve is zeer verbasterd<br />
geworden door de invallen der Gothen , Hunnen ,<br />
Wen-
IS BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Wenden, Longobarden, en veele andere noordelijke<br />
volken, welken Italiën, ten tijde van het verval des<br />
.westerfchen Keizerlijks, overdroomden. Zij wordt<br />
in Toscaanen het zuiverst , en te Romen het bevaïligst<br />
gerprooken ; waarom men ook daar te lande<br />
eene goede uitfpraak en befchaafde taal willende<br />
roemen, gewoon is te zeggen : Litigua Toscana in<br />
bocca Romana ; dat is : een Toscaanfche tong in een'<br />
Romeinfchen mond.<br />
i De oudfle inwooners dezer landen waren de Urnbriërs;<br />
op hen volgden de Siculers, Eageneërs, Opiciërs,<br />
Osciërs of Aufoniërs, uit welken de Sabiners<br />
voortgekomen zijn; die vervolgends met de vreemde<br />
natiën, die zig door fcheepvaart aldaar mede ter<br />
neder floegen, vermengd werden; als waren Arimenen,<br />
Grieken of Arcadiërs en Kelten, of inwooners<br />
van het aloude Galli'èn , welken dit land in verfcheiden<br />
landfchappen verdeelden , die elk hunnen<br />
afzonderlijken Koning hadden, welken egter eindelijk<br />
alle door de inwooners van Latium , of de<br />
Latijnen, onder aanvoering van EN^EAS , onder<br />
ééne heerfchappy gebragt werden , die, na derzelver<br />
hoofddad Rome , door ROMULUS, de naazaat<br />
van LATINUS, gedicht, den naam van het<br />
Romeinsch gebied verkreeg.<br />
Naa den dood van JULIUS CAESAR, die op de<br />
eerde Koningen der Latijnen volgde, deeg het Romeinsch<br />
gebied tot deszelfs hoogden glans , onder<br />
zijn' opvolger AUGUSTUS, en kreeg deu naam<br />
van het RoomfcheRijk, tot het, naa vijf volle eeuwen<br />
aldus bedaan te hebben , door Keizer cON<br />
STAN-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 13<br />
S T A X T I J N de Groote , die zijn' rijkszetel naar het<br />
oost. u in Conftantinopolen overbrugt , in een 'oostersch<br />
en vvestersch Rijk gefchift werdt , welke<br />
fplitfing den ondergang van het rijk der Romeinen<br />
in het westen ten gevolge hadt ; terwijl Koning<br />
O D O A C E R ) deszelfslaatftenKeizerAUGUSTULUS<br />
van den zetel {tiet. Zestien jaaren bezat O D O A C E R<br />
het westerfche Keizerrijk, doch werdt eindelijk door<br />
T H E O D * R I K , Koning der Oostgothen , op zijn<br />
beurt, verflagen; doch deze hebben het land flegts<br />
tot aan den jaare552, na onze jaartelling, bezeeten.<br />
J U S T I N I A N U S zondt zijn' Veldheer N A R sus<br />
tegen dezelven op , die hen ook ttn lande uitdreef;<br />
doch vervolgends, uit wraakzugt over zekeren, hem<br />
door dien Keizer aangedaanen, hoon , de Longobarden<br />
in Italiïn riep , welken daar vervolgends een<br />
inagtigrijk vestigden, 'twelk Lombar dijen genoemd<br />
werdt , en welker Landfchappen juist dat gedeelte<br />
der Kaart uitmaaken, 't welk wij voorneemens. zijn<br />
hier naavolgends omltandiger te befchrijven.<br />
LOMBARDIJEN OF OPPER. ITALIËN.<br />
Dit geheele gewest , voor zo verre het op deze<br />
Kaart voorkomt , is het Gallia Cifalpina of Galli'ên<br />
aan deze zijde der Alpen , der Romeinen , en bevat<br />
I. de Republiek Genua. II. Het Prinsdom Piemont.<br />
III. Het Hertogdom Savoijen. IV. Het Hertogdom<br />
Montferrat. V. Het Hertogdom Milaan. VI. Het<br />
Hertogdom Modena. VII. Het Hertogdom Mantua.<br />
VIII. De Prinsdommen Parma en Piacenza En IX.<br />
de
H. BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
de Republiek Venetiën ; doch deze valt flegts voor<br />
een klein gedeelte binnen het beftek van onze Land-»<br />
kaart. Wij zullen dus een' aanvang moeten maaken<br />
met<br />
DE REPUBLIEK GENUA.<br />
Juist niet volgends de orde, welke doorgaandsch<br />
bij de Aardrijks-befchrijvars waargenomen wordt,<br />
en welke ook meer op eene geftadig van eikanderen<br />
ontleende gewoonte , dan wel op eenigen rede.<br />
lijken grond fteunt; maar om dat wij voorgenomen<br />
hebben, onze Landkaart van onderen op , en wel<br />
van het zuiden naar het noorden, geregeld achtereenvolgend<br />
, te befchrijven.<br />
Het land dat thands door deze Republiek heilagen<br />
wordt , pleeg van ouds Liguria of Liguftica<br />
genoemd te worden , van waar de zee , die Genua<br />
ten zuiden befpoelt, ook de Ligustifche of Genueefche<br />
zee geheeten wordt. Het land wordt ten westen<br />
door de Alpen van de Franfche Republiek afgefcheiden<br />
; ten oosten grenst dit gewest aan Toscaatien<br />
, ten zuiden aan de Ligustifche of Genueefche<br />
zee , en wordt ten noorden door het Appenijnfche<br />
gebergte beflooten. Deze beperking van het Genueesch<br />
gewest bevat van de rivier de Var tot aan<br />
de rivier de Magro 160 mijlen , en wordt in twee<br />
deelen , naamlijk de rivieren di Ponente en di Levante<br />
verdeeld.<br />
Het land is, over het algemeen, uit hoofde van<br />
den bergacluigen en harden grond, niet zeer vrugtbaar<br />
;
WELKEN DEN RHÏJNSTROOM OMRINGEN. 15<br />
baar ; doch de olijfboom bloeit 'er zeer menigvuldig<br />
: deze allernuttigfte boom is daar tegen met<br />
geen aanzienlijk voorkomen begunftigd , als zweemende<br />
meest naar den wilg : *t fchijnt dat de natuur<br />
heure, voor het menfchelijk geflagt meest nuttige,<br />
voortbrengfelen , allereenvoudigst uitgedoscht<br />
heeft ; immers deze bijzonderheid wordt bij den<br />
onfchatbaaren magneet , de onaanzienlijke ertfen,<br />
enz. meer waargenomen , als ware dit ons ter leering<br />
, om niet altijd aan het uiterlijke te blijven<br />
hangen , maar de dingen na derzelver waardij te<br />
fchatten. De beste olij moet wit , doorfchijnend,<br />
en zonder eenigen reuk , noch drabbige vettigheid<br />
zijn; de goudgeele is uit verouderde of uit al te rijpe<br />
olijven geperst. DeMoerbeziënboomen groeijen hier<br />
ookweelig en in overvloed, en (trekken , doormiddel<br />
hunner bladen , tot een onuitputtelijk voedfel der<br />
zijdewormen ; welker menigte de zijdeteelt in dit<br />
gewest fterk begunftigt, en dezelve aldaar tot een'<br />
aanzienlijken tak van handel maakt: 'er zijn , uit<br />
dien hoofde , ook eene menigte van fabrieken<br />
van zijden kousfen , in welken veele handen hun<br />
werk vinden ; fchoon de fabrieken 'er thands over<br />
het algemeen , federt eenigen tijd , even als in de<br />
meeste handelplaatfen van Europa, meer dan ooit,<br />
in verval zijn.<br />
De Republiek houdt , federt zij door Koning<br />
LODEWIJK XIV. in 1684. tot een' fchandelijken<br />
vrede genoodzaakt werdt , flegts een zeer geringe<br />
land- en eene nog geringere zeemagt op de been;<br />
de laatfte beftaat flegts in een zestal galeijen, welken
16 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
ken in de haven van Genua, gedeeltelijk ten fieraad<br />
liggen , en gedeeltelijk dienen om de Genueefche<br />
Dames fomtijds een zeeluchtjen te doen fcheppen.<br />
Zeldzaam is het ondertusfchen , dat , fchoon 'er<br />
veele moordenaars en fchelmen in dat , door bergen<br />
en allerleije roovers fchuilplaatfen omringde ,<br />
land , gevonden worden, 'er echter gebrek aan galeiflaaven<br />
op deze weinige galeijen is ; daar anders<br />
in deze gewesten , de galeijen den dienst van<br />
tuchthuizen vervangen : en nog zeldzaamer fchijnt<br />
het , dat fommigen, voor eene beuzeling van twee<br />
zechinen , die zij terftond in een ot' andere herberg<br />
gaan verdrinken, hunne vrijheid wel willen verkoopen<br />
, en tot den elendigen ftaat van galeiboeven<br />
overgaan.<br />
De taal , welke in dit land in gebruik is, alhoewel<br />
flegts een dialect of tongval van de Italiaanfche<br />
zijnde , is niettemin zo zeer van dezelve onderfcheiden<br />
, dat men in Genua over het geheel<br />
met de Italiaanfche niet te regt kan komen ; weinigen<br />
fp'reeken die flegts , en zelfs de Italiaanen ,<br />
kunnen 'er zig niet doen verllaan , en ook de Genueezen<br />
niet begrijpen, zoo ze zig niet opzettelijk<br />
op het Genueesch toegelegd hebben ; en daar de<br />
Genueezen, overliet algemeen, geen de minfte zucht<br />
tot beoefening van geleerde kundigheeden of weetenfchappen<br />
bezitten , kan men ligteiijk denken , dat<br />
de meesten, en inzonderheid de vrouwen, zeer bot<br />
en ongeoefend zijn.<br />
Het Land heeft verfcheidene aanmerkelijke lotverwisfelingen<br />
ondergaan, eer het tot den tegenwoor-
WELKEN DEN RHTJNSTROOM OMRINGEN. ÏJ<br />
woordigen Republiekeinfchen ftaat geraakt is. In<br />
den jaare, na onze jaartelling, 660, werdt het door<br />
de Longobarden overrompeld, die het zelve ook,<br />
tot op de tijden van CARULUS MAGNUS, benevens<br />
de flad, in bezit hielden. Naaderhand deszelfs<br />
eerde vermogen weder bekomende, groeide<br />
het weder in rijkdom en magt in dubbele maate<br />
aan en werdt te land en ter zee zo magtig, dat<br />
deszelfs krijgsmagt de Saraceenen uit het eiland<br />
Corfica verdreef en het zelve langen tijd in bezitting<br />
gehouden heeft ; ook bemagtigden zij de<br />
Krim en breiden hunne overwinningen wijd en zijd<br />
uit; doch de Saraceenen kwamen weldra hun verlies<br />
op de ftad, die voor alle diergelijke vijandlijke<br />
bezoeken geduurig blootgefteld ligt, verhaalen, en<br />
plunderden dezelve in A*. Chr. 935, voerende de<br />
meeste inwooners derzelve van beide kunne, gevangelijk<br />
naar Africa. De Genueezen hebben ook<br />
zwaare oorlogen , zo ter zee als te land, met hunne<br />
nabuuren , de Venetiaanen , gevoerd , in welken<br />
laatstgenoemden het gebruik van het grof gefchut<br />
het eerst uitgevonden zoude zijn. In 1464 werden<br />
zij, door KA REL VII, Koning van Vrankrijk,<br />
met oorlog overvallen , waarom ze genoodzaakt<br />
waren hunne toevlugt te neemen tot LUDOVICO<br />
SFORTIA, te dier tijd een magtig Hertog van<br />
Milaan, en moesten hem de fleutels der flad Genua<br />
in handen dellen, naa wiens dood MAR IA<br />
GALEAZZO en JOANNES GALEAZZO aldaar<br />
het gebied voerden; alhoewel zij echter een Doge<br />
of Opperhoofd uit het midden hunner inwooneren<br />
B mog>
Ï8 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN ,<br />
mogten kiezen; maar wanneer in 1499 LODEWYK<br />
XII. den Hertog van Milaan, LOD Ë w Y K S F Ö R-<br />
T IA,'uit deszelfs flaaten verdreef, geraakten de<br />
Genueézen mede onder de magt des Knnings van<br />
Frankryk, onder welke zij acht jaaren verbleeven;<br />
doch vervolgends, het juk afgeworpen hebbende,<br />
verdreeven zij al den adel die zig in Genua bevondt,<br />
en fielden een verwer tot Doge aan, om<br />
welken fmaad den adel aangedaan , de Koning de<br />
Had op nieuw belegerde, dezelve innam . en den<br />
nieuwen Doge het hoofd deedt afflaan ; echter vijf<br />
jaaren laater werden zij weder van het Koninglijk<br />
juk ontheven, en verkreegen , niet behulp van Paus<br />
JOL lus III. hunne voorige vrijheid, zijnde -flegts<br />
naaderhand nog eens in 1527 door FRANCIScus<br />
I. van Frankryk, met oorlog overvallen en<br />
de flad , met geweld, ingenomen , doch het jaar<br />
daar op weder verlaaten, als wanneer de Republiek<br />
door den beroemden Doge AND REAS DO-<br />
R 1 A , in volkomen en onafhangelijke vrijheid gefteld<br />
en heuren regeeringsvorm, zo als die tot heden<br />
nog beftaat, gevestigd werdt. In 16Ü4 werdt<br />
de flad nog eens door de Franfchen gebombardeerd,<br />
't welk haar -noodzaakte tot het nanr Ferfailles<br />
zenden van heuren Doge, met eenige Raadsheeren,<br />
om aan den 'trotfchen Koning LODEWYK XIV.<br />
den vrede te verzoeken, welke haar, onder fchandelijke<br />
en naadeelige 'voi»rwaarden , gefchonken<br />
weidt, doch haar tot het verminderen van heure<br />
zeemagt tot op flegts zes Galeijen verpligtte; waarnaa<br />
ze nog veel door den algemeenen fuccesfie-<br />
oor-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. IJ<br />
oorlog in den jaare 1746 en 1747 geleeden heeft<br />
tot de vrede van Aaken de rust en welvaart we<br />
der, zo veel de omftandight eden verder toelieten,<br />
deedt herleeven; doch de Republiek heeft, federt<br />
die veelvuldige naadeelen, niet weder tot heur'voo-<br />
rigen glans kunnen (tijgen. Schaarschheid van geld,<br />
't welke zij in heuren voordeeligen (laat te ruim ver-<br />
fpilde, benevens den oorlog, en het uiizetten van<br />
geld aan kwalijk gefte'de uabuuren , hebben, haar in<br />
geweldige fchnlden gedompeld, welken zjj, zo door<br />
het verleggen des handels als de vermindering van<br />
fabrieken en volftrekte kwijning der zeevaart, on<br />
mogelijk in ftaat is te voldoen.<br />
De door den vrijheidminnenden Admiraal AN»<br />
DREAs D O R I A insreftelden en, tot heden toe, in<br />
Genua nog in gebruik zijnde regeeringsvorm,<br />
zuiver aristocraatsch, beftaande in een' Raad, uit<br />
acht-en-twintig oude adelijke familiën famengefteld;<br />
onder dit gezellchap wordt een peffoon, ten op<br />
perhoofd of Doge verkooren , 't welk door middel<br />
van gouden en zilveren ftemballetjens in een bus<br />
te werpen, even als in Veneti'èn, gebruikelijk is,<br />
gefchiedt. Deze Doge blijft twee jaaren achtereen<br />
in het beduur en hem worden nog acht Guberna-<br />
tores , acht Procurarores en vijf Syndici toege<br />
voegd; zijne kleeding beftaat uit een' violetkleur-<br />
den fluweelen mantel , en hij draagt een' rooden<br />
hoed , op het hoofd. De afgetreeden Doge be<br />
geeft zig terltond, naa dat de nieuwe verkiezing<br />
gedaan is , naar zijn Paleis, waarin hij acht dagen<br />
in arrest blijft , geduurende welken tijd zijn be-<br />
B 2 ftuur
ftO BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
ftuur onderzogt wordt, en onrechtvaardig betonden<br />
wordende, wordt hij binnen dien tijd terltond<br />
voor het gerecht gedaagd; doch zoo 'er niets tegen<br />
zijne regeering intebrengen is , verkrijgt hij een<br />
Procurators ampt, met een inkomen van soofcudi.<br />
De kleeding der Raadsheeren beftaat uit een zwarte<br />
zijden damasten tabbaard, fluweelen bonnet en<br />
fluweelen muilen of fchoenen.<br />
De flad Genua, het hoofd der geheele Republiek,<br />
heeft, uit de zee te zien, een allerpragtigst<br />
voorkomen, wijl ze, amphitheaters gewijze, van het<br />
ftrand af, op verfcheidene heuvelen gebouwd zijnde,<br />
alle heure marmoren paleizen, op verfchillende<br />
hoogten, agter eikanderen gebouwd, met derzelver<br />
tuinen en waranden , tevens aan het oog van<br />
den nieuwsgierigen vreemdeling vertoont; welke<br />
gunftige ligging veele Reizigers zo zeer verrukt<br />
heeft, dat ze de Stad, echter ten onrechte, als<br />
geheel van marmor gedicht, opgegeeven hebben;<br />
en haar den naam // fuperbe of de pragtige, met<br />
veel recht, waardig keurden: echter beandwoordt<br />
het inwendige der flad niet volkomen aan derzelver<br />
uiterlijk voorkomen ; immers 'er zijn flegts<br />
twee ruime flraaten, naamlijk de Strada Nuova en<br />
Strada Balbi of de Nieuwe en Balbi Straat, welke<br />
, door derzelver aaneenfchakeling van pragtige gebouwen<br />
, dien naam verdienen; voor het overige<br />
zijn alle de flraaten naauw, en, door de hooge optimmering<br />
der gebouwen, duister; doch de paleizen<br />
der edelen zijn, zo van buiten als van binnen ,<br />
aanmerkelijk en meest van marmorfteen, dat hier<br />
niet
WELKEN DEN RHIJNSTR00M OMRINGEN. ftt<br />
niet zeldzaam is , geflicht ; de binnenplaatfen of<br />
basfecours derzelven fchitteren van veelkleurige ingelegde<br />
zeldzaame fteenen ; de onderlte verdiepingen<br />
worden'er, om de .duisterheid, en de bovenfte,<br />
om de hetre , niet bewoond ; maar de inwooners<br />
onthouden zig meerendeels op de tweede verdieping<br />
van onderen , of het dorps de logis , en van<br />
daar is ook de tocga ig tot de tuinen en orangeriën,<br />
welken, boven op'zwaarmuurwerk, op de agterliggende<br />
heuvelen en hoogten , aangelegd zijn. Alle<br />
de huizen hebben ook platte daken, waar op hoornen<br />
en bloemen in bakken gekweekt , of die ook,<br />
\ als het dak zulks lijden kan, met aarde bedekt, en<br />
tot tuinen gevormd worden; waarom fommige wonderfpreukige<br />
Reizigers deze flad als een ander Ba.<br />
bylon , met in de lugt hangende tuinen , verflerd<br />
hebben : ook hehben veelen der inwooners. bakken<br />
met bloemen en groen voor hunne vengderraamen<br />
geplaatst, welk gebruik door de fchaarschheid van<br />
den grond veroorzaakt is, die, als van de ftrand tot<br />
het gebergte digt bebouwd zijnde, geeneruimte voor<br />
tuinen achter de huizen der burgers overlaat.<br />
'Er zijn voords over de dertig Parochiekerken in<br />
deze flad , onder welken de groote of hoofdkerk ,<br />
aan St. Bartholom&us gewijd , voornaamlijk zo in<br />
pragt als bouworde, uitmunt; doch die bouwkunst<br />
fchoon zwieriger in 't oog vallende, heeft hier over<br />
het geheel die grootschheid en edelheid niet , welke<br />
in de gebouwen , na den antieken Griekfchen<br />
fmaak gefchikt, waargenomen-wordt. In deze kerk<br />
wordt, als eene groote zeldzaamheid, aan de reizi-<br />
B 3 gers
2?. BESCHRIJVING- DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
gers vertoond een fchotel , uit een enkelen Jaspis-<br />
fteen gehouwen , waar uit Christus het avondmaal<br />
met zijne Discipelen zoude gebruikt hebben : de<br />
echtheid dezer overlevering lijdt ecbfer eenige twij<br />
feling. Op deze kerk volgt in aanzien de kerk de<br />
f'Annunciatie, wear in een fchat van marmoren beel<br />
den en gegroefde colommen gezien wordt : voords<br />
het klooster der Theatynen , 't welk , om deszelfs<br />
fraaije en met keur van allerlei uitheemfche vrucht-<br />
hoornen verfierde, tuinen, aanmerkelijk is.<br />
Onder de waereldlijke gebouwen dezer flad mun<br />
ten uit het Paleis van DOR IA , zo wegens deszelfs<br />
uitgeftrektheid , als uit- en inwendige pragt ; het<br />
beflaat al den grond, van den oever der zee tot op<br />
den top van eenen hoogen en langzaam oploopen<br />
den heuvel , waar op het geflicht is , en is voor<br />
zien van een pragtige , door kostbaare marmoren<br />
zuilen gefchoorde , gaanderij, met welke men naar<br />
de fchoone tuinen opgaat : in dezelven is een mat><br />
moren beeld van ANDREAS DORIA, als een<br />
Nept units voorgefleld, en tot een fontein dienende;<br />
ook is'er een colosfaal beeld vin JUPITER, met<br />
een' aan deszelfs voeten liggenden hond , vergezeld<br />
van een opfchrift , waar in gemeld wordt , dat die<br />
hond *s jaarlijks aan onderhoud tusfchen de twee en<br />
drie tonnen gouds kost: onder de pragtige roeubi-<br />
1'en van dit paleis behooren ook vier zilveren tafel<br />
bladen , waar onder een met edele gedeenten inge<br />
legd. Het Paleis van den Doge , ook il Palazzo<br />
'êella Sigmria genoemd , ligt omtrent midden in de<br />
ilad : op de binnenplaats deszelfs vindt men twee<br />
groote
-WELKEN BEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 23<br />
groote marmoren Standbeelden voor den grooten<br />
trap , verbeeldende ANDREAS, en zijnen Neef,<br />
JOH AN NES DORIA; nog zijn in dit paleis aanmerkelijk<br />
de fraaije met goud bewerkte tapijten , waar<br />
mede de Raad- of Vergaderzaal der Edelen , die<br />
hier gehouden wordt , behangen is : en eene zaal<br />
met de afbeeldfels der doorlugtige mannen, welken<br />
de (lad Genua voortgebrngt heeft, als: CHRISTO-<br />
PHOR us COLUMBUS , de eerde ontdekker van<br />
America, BONIFACIUSIX. , ADRIANUS V.,<br />
INNOCENTIUS de V. en VJIf., AUGUSTINUS<br />
JUSTINIANUS, een taalkundig en geleerd Ilislofchrijver<br />
, en anderen.<br />
De Paleizen van DURAZZO, PALAVICINI,<br />
SPINOLA en GRIMALDI, in de Strada nuova,<br />
of nieuwe Straat , zijn mede a le van een nitdeekende<br />
pragt en fraaije bouworde.<br />
Niet verre van het Paleis van DORIA, is het<br />
Arfenaal of Wapenhuis, waar in men geweeren en<br />
wapenrustingen voor een leger van 34000 mannen<br />
aantreft : ook toont men 'er eenige wapenen en<br />
fchilden , ïvaar mede eenige voornaame edele vrouwen<br />
weleer tegen de Turken ten drijde zouden getoogen<br />
zijn geweest; als mede ook een oud fchild,<br />
met 120 pistoolloopen omzet , door zekeren moor<br />
denaar JULIUS C^ÏSAR VACCHE vervaardigd, om 'er<br />
den Doge, en tevens dengeheelenaanweezigen Raad,<br />
met één' fchoot mede van kant te helpen , 't welk<br />
echter mislukte. Voor de poort van dit Arfenaal ziet<br />
men de eenigde Romeinfche oudheid , welke, 't gene<br />
zeer zonderling en aanmerkenswaardig heeten mag,<br />
B 4 in
*4. BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
in deze geheele, zo zeer oude, ftad, gevonden wordt,<br />
en deze oudheid beflaat in een koperen fcheepsbek<br />
of roftrum , der Romeinen , hebbende de gedaante<br />
van een wilden zwijnsfnuit, en zijnde, bij het uit<br />
diepen der haven, uit zee opgedolven. De onder-<br />
zoeklievende en geleerd neid minnende Reiziger ,<br />
BIORNSTHAL, maakt nog gewag van eene enkele<br />
Romeinfche oudheid , ten zijnen tijde bij een Ge»<br />
nueesch Edelman berustende , beflaande in een me-,<br />
taaien plaat , 120 jaaren vóór Christi geboorte ver-.<br />
Vaardigd , en in 1507 in de rivier Polcevera gevon<br />
den, zijnde een Decretum of uitfpraak van den Ro-<br />
meinfchen Raad , over de grensfcheidingen der Ge-<br />
nueezen met hunne nabuurige volken ; het Latijn<br />
is zeer oud , en geeft den taalkundigen veel licht<br />
in de waare beteekenis van fommige woorden dier<br />
taal.<br />
Eindelijk is 'er ook een zeer bezienswaardig en<br />
zeer uitgeflrekt Gasthuis of Hospitaal, Abergo ge<br />
heeten , en op een rots geflicht.<br />
Edoch het zonderüngffe van alle de gebouwen in<br />
deze bezienswaardige Had is de Brug van Carignan,<br />
wijl dezelve , op een' affland gezien , als 't ware ,<br />
in de lucht fchijnt te hangen ; deszelfs twee uiter-r<br />
fle einden rusten op een' berg , en onder deszelfs<br />
boog flaan huizen van zes verdiepingen en 90 voe<br />
ten hoog. Deze brug bezorgt den toegang tot ee<br />
ne kerk , door die zelfde Famielje gedicht , en die<br />
mede eene der fchoonfte (ieraaden van de flad uit<br />
maakt : hier nevens is ook een fchoon terras, van<br />
waar men over de geheele flad , tot verre in zee,<br />
kan
WELKEN DEN KHIJNSTROOM OMRINGEN. 25<br />
kan zien. Hier is de gewoone wandelplaats der<br />
Genueezen.<br />
De flad heeft eene redenlyk goede haven, en op<br />
den oever der zee een' zeer hoogen toren , welke<br />
tot een vuurbaak gebezigd wordt , om de fchepen<br />
den weg tot de haven aantewijzen.<br />
De Regeering van Genua is zeer zagt , en over<br />
het algemeen al te flap en toegeevend , geheel het<br />
contrast van die van Venetïèn, zo dat ze zelfs bij<br />
het volk in minachting geraakt is. De flad wordt<br />
gefchat op 80000 inwooners , waar onder echter<br />
geen tweehonderd rijke, en geen zes a achthonderd<br />
meer dan gemeen gegoede huisgezinnen geteld<br />
kunnen worden. Alle de overige inwooners kwijnen<br />
in armoede , welke grootendeels veroorzaakt<br />
wordt door de opkooping of monopolie der rijken,<br />
en door het verlies van het eiland Corfica , van<br />
waar de Genueezen hunne meeste levensmiddelen<br />
pleegen te bekomen , welken nu, door de daar op<br />
gelegde lasten tegen den invoer , te kostbaar voor<br />
den behoeftigen worden. Het verval der fabrieken<br />
komt daar bij , en de hooge zuinigheid der Edelen<br />
, die bijna tot gierigheid ftijgt , waar door 'er<br />
zeer weinig gelds onder den gemeenen burger in<br />
omloop komt ; elk der Edelen gaat 'er allereenvoudigst<br />
in het zwart gekleed ; 'er worden geene de<br />
minde uiterlijke verteeringen gemaakt , maar de interesfen<br />
worden weder op interesfen uitgezet , ooki zijn zij geene liefhebbers noch begunfh'gers van<br />
eenige kunst of geleerdheid. Men ontmoet'er derhalven<br />
ook geene kunflenaars van eenig aanbelang :<br />
B 5 ' e<br />
-
26 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
'er is wel een Schouwburg , doch men vindt'er alleen<br />
des zomers goede tooneelfpeelers , welken , als de<br />
overige tooneelen in Italiën (tilftaan, aldaar als reizende<br />
troupen wel eens komen fpeelen , doch zij<br />
kunnen 'er , wegens den laagen prijs , waar voor<br />
2e genoodzaakt zijn te fpeelen, om volk te trekken,<br />
naauwlijks hunne onkosten goed maaken. De adel<br />
vermaakt zich meest met de converfatione , zijnde<br />
een foort van kransjens of gezelfchappen aan elkanders<br />
huizen, 't welk toch aan elke derzelven , wegens<br />
den grooten kring der edele familiën , naauwlijks<br />
om de veertien of vijftien maanden , te beurt<br />
valt; hun tijdverdrijf is alsdan meestal het kaartfpel;<br />
deze bezoeken beginnen, wegens de hette, die hier<br />
in den nanmiddag plaats heeft, doorgaand.^ch tegen<br />
den avond , en duuren tot laat in den nacht, en 'er<br />
worden , geduurende dezelven, allerlei ververfchingen<br />
toegediend.<br />
De Genueefche vrouwen zijn over het geheel niet<br />
onbevallig, doch ze mismaaken zig fterk door heure<br />
onbevallige klederdragt , beflaande in een groote<br />
fluijer , Mes/era genoemd , waar in zij hoofd en<br />
bals , armen en borst , winden , zo dat ze niet<br />
vreemd nanr Egyptifche Mummies gelijken : het<br />
draagen van juweelen is haar flegts zes weeken vóór<br />
en zes weeken naa haar huwelijk geoorloofd.<br />
Het huwelijk wordt in Genua uit een zeer zonderling<br />
, en van alle natiën zeer verfchillend ,<br />
oogpunt hefchouwd ; zo dra de man getrouwd<br />
is , mag hij niet meer tevens met zijne vrouw op<br />
eene opcubaare plaats verfchijnen ; een Cicibee,<br />
welke
WELKEN DEN RHIpNSTROOM OMRINGEN. 27<br />
welke fomtijds wel uitdrukkelijk in het huwelijks<br />
contract benoemd wordt , moet haar overal in de<br />
kerk , in den fchouwburg , aan heur toilet , vroeg<br />
en laat vergezellen. Ja, het zoude zelfs eene on-<br />
uitwischbaare fchande voor gehuuwde lieden zijn ,<br />
bij aldien ze dit , zo gevaalijk gebruik , flegts ee-<br />
nigzins wilden veranderen. Geen wonder, dat 'er<br />
dus ook niet zeldzaam oneerlijke vrouwen onder<br />
de Genueefche Dames gevonden worden , zo dat<br />
de Italiaanen dikwijls recht hebben van hen fcheth-<br />
pend toe te voegen , dat men in hunne Had vindt:<br />
Gente fenza fede , Mare fenza plfci, Monte fenza<br />
legno, & Donna fenza vergogna; dat is : een Folk<br />
zonder trouw, een Zee zonder visfchen, Bergen zon<br />
der boomen , en Frouwen zonder fchaamte.<br />
Voor het overige zijn de meeste adelijke familiën<br />
alle kooplieden , en rekenen het zig geene fchande,<br />
in perfoon den beursgang waarteneemen , als wan<br />
neer ze zelfs met den geringflen koopman , op de<br />
gemeenzaamfle en vriendelijklte wijze, omgaan; doch<br />
deze hunne nederigheid ontflaat bij veelen enkel uit<br />
winzucht , en duurt flegts zo lang, tot ze in hun<br />
ne paleizen wedergekeerd zijnde , hunne aangeboo*<br />
ren en natuur eigene trotschheid , in ruime maate,<br />
weder aanneemen. A R C H E N H O L T Z verhaalt<br />
dieswegeos , in zijne Reize door Italiën, eene le<br />
zenswaardige anecdote van den Heere CLIFFORO,<br />
een voornaam koopman van Amjlerdam, welke zig<br />
eens te Genua bevindende , en een bezoek bij den<br />
adelijken koopman DURAZZO af willende leggen,<br />
een geruimen tijd in de antichambre van zijn paleis<br />
moest
28 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN ,<br />
moest wagten , en éindelijk toch onverrigter zaake<br />
moest vertrekken, beveelende aan den kamerdienaar<br />
zijnen Heer aantezeggen , dat de CLIEFORDEN<br />
niet gefchikt waren om tot pilasters van een zijdkatner<br />
te dienen , en dat de a u R A Z Z O S te niets<br />
beduidende Heeren waren om naar die eer te flaan.<br />
Zodanig is de trotscheid en heerschzugt der adelijke<br />
familiën aldaar , en zij zouden , in de plaats van<br />
een zagt beduur , het geen tegen hunnen dank in<br />
Genua plaats heeft, de arme gemeente op het felfle<br />
verdrukken, ware het niet, dat de bank van St. Joris<br />
of il comfreria di St. Georgio , welke onafhangelijk<br />
bedaat , en een lighaam is, dat deszelfs eigene wetten<br />
heeft , hen niet gedadig in hunne heerschzugt<br />
dwarsboomde, en een kragtig tegenwigt, ten behoeve<br />
der burgerij, aan dezelve opleverde.<br />
Het gemeene volk is ook in verfcheidene geestelijke<br />
broederfchappen verdeeld, welken zig elk door<br />
een bijzonder en vreemd ordenskleed , waar in ze<br />
als geheel ingerold zijn , alleen met twee gaten ,<br />
waar door ze zien kunnen , famengefteld , van elkander<br />
onderfcheiden. Onder deze dus gemaskerde<br />
lieden , fchuilen veele heimlijke moordenaars , die<br />
hunne vijanden in 't voorbij gaan dikwijls dolkdee»<br />
ken toebrengen , en in dit kleed onkenbaar zijnde,<br />
ligtelijk en fpoedig zig buiten de niet zeer verwijderde<br />
grenzen , in een ander rechtsgebied , of in<br />
de kloosters, kunnen verbergen. Zij houden dikwijls<br />
ftaatelijke omgangen of procesfiën, en fommige<br />
perfoonen van adel dellen 'er zig eene groote eer<br />
in, om bij die gelegenheeden hunne groote en zeer<br />
zwaar.
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 2J)<br />
zwaarwigtige ordenkruisfen vooruit te draagen. In<br />
welk werk ze zig echter eenige dagen van te vooten<br />
oefenen moeten ; hebbende fommige derzelven<br />
deze godsdiendige oefening, weinig dagen daarnaa,<br />
wegens te groote en ongewoone afmatting , met<br />
den dood moeten bekoopen. Hoe zeer de adel zig<br />
nu ook fomtijds uit godsvrucht tot dit werk verleedigt<br />
, geen derzelven zal zig ooit in eene dier<br />
orders begeeven ; dit zoude hunne grootheid niet<br />
dulden , en hun geflagt voor altijd onteeren.<br />
Zie daar, Leezer ! het gene ons beftek ons vergunt<br />
u van de waereldberoemde (tad Genua te melden<br />
: thands zullen wij de overige fteeden van het<br />
Genueesch gebied , echter minder omflagtig, onder<br />
uwe aandagt brengen.<br />
Het gebied van GENUA laat zig in drie deelen<br />
verdeelen , als:<br />
I. Het gedeelte , het welk verfcheiden Heeren<br />
heeft , waar in gelegen zijn de naavolgende Landfchappen<br />
, als : Nizza, een Bisdom ; Villa Fran*<br />
ca, een Havenftad ; Donacis , een Dorp ; Maro,<br />
een Marquifaat ; behoorende dit alles aan den Koning<br />
van Sardinien, als Hertog van Savoijen: voords<br />
nog Monaco, een Vorftendom, behoorende aan den<br />
Prins van Monaco ; Final , een Markgraaffchap ,<br />
Behoorende aan Spanje.<br />
II. Het westelijk gebied ( Riviera di ponente},<br />
te weeten ,*dat gedeelte van de Republiek Genua ,<br />
't welk ten westen van de flad af ligt, en daar in<br />
St. Remo, een bloeijende Haven ; Ventimiglio, een<br />
Bisdom ; Genua, een Aartsbisdom en hoofdfiad.<br />
III.
$0 r-ESCHRIJVJNG DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
III. Het oostelijk geb :<br />
ed (Riviera di Levante") ,<br />
en daar in de Landfchappen Sarzane, een Bisdom ;<br />
Bragneto , een Bisdom ; Ropallo , ia Vogue , la<br />
Spizza Torreglia.<br />
De voornaamfte lieden , welken men in die oorden<br />
aantreft , liggen meest alle op een' rij nevens<br />
elkander , langs den oever der zee , westelijk van<br />
Nizza af tot Cabo di Venere , ten oosten des Genueefchen<br />
gebieds , toe. Wij zullen ze hier elk<br />
kortelijk noemen , en het merkwaardigfle 'er van<br />
aanftippen. Zij zijn dan :<br />
1. Nice of Nizza , 't welk den tijtel van hoofd-<br />
Ilad eener Graaffchap voert. De naam , die van<br />
het Griekfche woord Nike , 't welk overwinning<br />
betekent , afdamt , werdt haar door de Marfiliërs,<br />
die deze dad geflicht hebben , naa dat ze de Liguriers<br />
of Genueezen verwonnen hadden , gegeeven :<br />
zij is dus eene volkplanting der Marüliërs, die vervolgends<br />
ook hunnen naam aan de Franfche zeedad<br />
Marfeille gegeeven hebben, geweest, en heeft vervolgends<br />
tot het nabij gelegen Graaffchap Provence<br />
behoort ; doch is eindelijk onder het gebied van<br />
den Hertog van Savoijen geraakt. In de dad zelve<br />
treft men veele Romeinfche oudheeden , amphitheaters<br />
enz. aan , en vier mijlen van dezelve is de bekende<br />
zeehaven Villa Franca gelegen.<br />
2. Monaco , de hoofddad , benevens Roccabnine<br />
en Mentone, in het Prinsdom Monaco.<br />
3. Final, in het Markgraaffchap van dien<br />
naam , een klein deedjen , voorzien van eïn derk<br />
kasteel.<br />
4. Ma-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 31<br />
4. Maro , een klein Steedjen , behoorende aan<br />
den Markgraaf van dien naam, in een dal, grenzende<br />
aan het gebied der Genueefche Republiek.<br />
Het westelijk gebied bevat de ftedeu :<br />
1. St. Rcmo, van een goede haven voorzién. 2.<br />
Oneglia. 3. Fentimiglia. 4. Atbia (Album Gannum).<br />
5. Noli (Naulum'). ö. Seftri di ponente.<br />
7. Bochetta. 8. Succarello. 9. Savona, de tweede<br />
flad in rang onder het gebied van Genua behoorende<br />
; zij' was oudtijds Subata of Subatia geheeten,<br />
en is voorzien van een fterk kasteel , dat op een<br />
hooge rots gelegen is.<br />
Het oostelijk gebied bevat de fleden :<br />
Rapallo , mede amphitheateisch gewijze op<br />
heuvelen gebouwd. 2. Porto Fini of Portus Delphini.<br />
3. Lavagno. 4. Seftro di Levante. 5. Porto<br />
of Cabo di Feneri , liggende op den westhoek van<br />
de baai del/a Spetia of Spezza , door de ouden portus<br />
Lunce, of de Maanhaven geheeten. In den ingang<br />
van deze baai ligt een zeer wel bebouwd Ei-<br />
Jandjen , Palmaria genoemd : ook liggen eindelijk<br />
nog aan dezelve , de fleedjens 6. Spetia, 7. Lenci,<br />
S. Luna, en meer landwaards in ten noorden 9. de<br />
bisfchoppelijke flad Sarzana , welke de Genueezen<br />
van den Hertog van Toscaanen , tegen Livorno ,<br />
het gene zij eerst in bezit gehad hadden, ingeruild<br />
hebben , en ten 10. en laatften nog Brugneto , een<br />
klein fleedjen aan de rivier de Fara, welke het Genueesch<br />
gebied ten oosten beperkt.<br />
Rivieren van eenig aanbelang worden 'er in het<br />
Genueesch gebied niet gevonden , alleen eenige geringe<br />
ftroomen , in de Ligustifche zee vallende ,<br />
bi-
32 r.ESCHIUJVINO DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
bevogtigen dit , doorgaandsch dor en fteenachtig «<br />
land , onder welke.de Magro en de Var de voornaamfte<br />
zijn. Wij zullen dus, hetAppennijnfchegebergte<br />
overtrekkende , de Republiek Genua verlaaten,<br />
om onze Kaart, verder noordelijk op, te doorwandelen<br />
, als wanneer wij het eerst de voeten in<br />
het Hertogdom Piemont zetten.<br />
HET HERTOGDOM PIEMONT.<br />
Dit bergagtig land was eertijds onder het Gal/ia<br />
cis Alpha , of Gallia , aan deze zijde der Alpen ,<br />
van Komen af te rekenen , begreepen: thands wordt<br />
het door de Franfchen bezeeten , die het van-den<br />
tegenwoordigen Koning van Sardiniïn, die het zelve<br />
, als Hertog van Savoijen bezat, tevens met Savoijen<br />
veroverd, en beide deze wingewesten, onder<br />
den naam van het Departement van Montblanc, begreepen<br />
hebben. Het grenst ten westen , met het<br />
grootst gedeelte zijner langwerpige zijde , aan de<br />
landfehappen van de Franfche Republiek , welken<br />
weleer DauphinétnProvence genoemd werden, doch<br />
thands den naam draagen van de Departementen<br />
du bas des Alpes & du Var, of van het laage gedeelte<br />
der Alpen en van de rivier de Var.<br />
Met zijn noordelijk deel grenst het aan Savoijen<br />
en Waliferland, ten oosten aan het Milaneesch gebied<br />
, en ten zuiden aan de Republiek Genua.<br />
Het ligt , als een uitgetlrekt dal , tusfehen de<br />
Alpen en het Appennijnfche gebergte beflooten, en<br />
niettemin zo hoog van grond , met betrekking tot<br />
de nabuurige landen , dat 'er verfcheiden kleine nvie-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGENi 33<br />
Vieren uit ontdaan, die verder in de zee afloopen ;<br />
onder anderen heeft de vermaarde rivier de Po of<br />
Padus , hier ook , uit den berg Vifo , zijnen oorfprong,<br />
en ontfangt, uit dit hooge land, de flroomen<br />
Stura, Doria, Sefia en Tatiaro, welke allen,<br />
meer dan vijftig Duitfche mijlen ver , tot in Fenetiè'n,<br />
afltroomen , en zig aldaar, in de Adriatifche<br />
zee, ontlasten.<br />
Deszelfs uitgeftrektheid , wordt van het zuiden<br />
tot het noorden , op 30 Geographifche mijlen begroot,<br />
doch van het westen tot het oosten kan het<br />
flegts 12 mijlen haaien ; zijnde dus veel fmaller en<br />
van eene langwerpige gedaante.<br />
Het heeft deszelfs naam Piemonf, in het Latijn<br />
Pedemontium, van deszelfs ligging ontleend , zijnde<br />
aan den voet der Alpifche gebergten, en dus ad pe*<br />
dem montium , gelegen.<br />
Het land wordt in verfcheidene gewesten en landfchappen<br />
onderverdeeld, als: in 1. het Hertogdom<br />
Piemont in het bijzonder. 2. het Hertogdom Aofla.<br />
3. Het Marquifaat Jvrea. 4. Sufa. 5. Seva. 6 Saluzza.<br />
7. het Graaffchap Asti. 8. de Heerlijkheid<br />
Fercelli. 0. Canavefa. en 10. dat gedeelte des<br />
lands , 't welk eertijds aan Frankrijk pleeg te behooren,<br />
waar in zijn 11. de landfchappen^P/^were/.<br />
12. Pernfe. 13. Lucerne, en 14. Ericqueras.<br />
Deze Landltreek zoude , alhoewel zeer bergagtig<br />
zijnde , niettemin zeer vrugtbaar genoemd kunnen<br />
worden , ware het niet , dat de menigvuldige hagelbuijen<br />
, die eene gewoone plaag van dit gewest<br />
genoemd mogen worden , den kooraoogst dikwijls<br />
C ten
34 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
ten eenemaal verwoesteden : voornaamelijk is het<br />
zeer vrugtbaar in koorn , rijst, groote kastanjes ,<br />
(Biscuits geheeten) Spaanfche tarw , of Turksch<br />
koorn (Meliga genoemd), en truffels , zijnde een<br />
foort van groote aardappelen , zonder Heng of blad,<br />
welken niet boven den grond uitbotten , en , fomtijds<br />
wel tot 12 a 14 ponden zwaar gevonden worden<br />
; men vindt ze zwart, wit en rood gemarmord;<br />
zij maaken het voornaamlte voedfel der^Piemonteezen<br />
uit , en worden , door daar op afgerigtte honden<br />
, opgezogt. Wijnen tieren 'er ook op de heuvelen<br />
zeer wel , en wel inzonderheid de Fino amabili,<br />
zijnde een zeer zoete witte wijn , dienflig ,<br />
zo men zegt , voor magere lieden , en zeer maaV<br />
verfterkende en gezond , en de Vino brusco , een<br />
zuure roode wijn , welke in tegendeel zeer dienflig<br />
voor vette lieden gehouden wordt. Een' grooten<br />
overvloed van allerlei vrugtbomen levert dit fchoo.<br />
ne gewest op , en inzonderheid maakt de menigte<br />
van Moerbeziënboomen de zijdeteek, in het zelve,<br />
tot een aanmerkelijken tak van koophandel. Veele<br />
marmorgroeven en mijnen , als ook keur van weilanden<br />
, brengen mede niet weinig toe tot deszelfs<br />
uitgebreiden handel en welvaart, waar door dit gewest<br />
onder de vrugtbaarfle landen van Europa gereekend<br />
wordt; waarom men ook nog , daar te<br />
lande , een oud fpreekwoord bezigt , luidende :<br />
Si /'Italië étoit un mouton , h Piemont feroit k<br />
roignon ; dat is: Zoo Italiën eenfchaap ware, zoude<br />
Piemont de nier zijn.<br />
Verfcheiden hooge gebergten worden , in deze<br />
land-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 35<br />
landflreek, aangetroffen , waar onder de berg Fifo,<br />
een der hoogtte van Europa , gereekend wordt ,<br />
en de berg Roche melan , welke , door fommigen s<br />
voor dien gehouden wordt, die door HANNIBAL<br />
overgetrokken werdt, en van welks hoogte hij ,<br />
aan zijn leger , de fchoonheid van Italiën deedt<br />
befchouwen. Op den top deszelfs is delugt zozeer<br />
dun , dat men 'er het geluid van een afgefchooten<br />
vuurroer naauwlijks hooren kan , en de ademhaaling<br />
'er , uit dien hoofde , zeer moeijelijk valt :<br />
overal is deze berg met ijs en fueeuw bedekt , en<br />
daar door valt het bezwaarlijk denzelven , in eene<br />
dagreize , tot den top te beklimmen ; vóór dezen,<br />
zegt men , pleeg het beeld van JUPITER op<br />
denzelven te (taan , thands heeft men 'er een MA-<br />
R 1 A beeld op geplaatst, 't welk alle jaaren , op<br />
den 5den Augustus, door duizenden van menfcheu ,<br />
ondanks de daar mede verknogte moeite, in procesfie<br />
, bezogt wordt.<br />
De inwooners zijn , over het geheel , fchrandere<br />
en vernuftige lieden ; zoo men 'er egter de Bergbewooners<br />
niet onder begrijpt , die , door hunne<br />
afgezonderde levenswijze , minder gefleepen , en<br />
zelfs bot en dom zijn. Hunne taal is een patois,<br />
of mengelmoes van Italiaansch en Fransch , en valt<br />
niet gemakkelijk om te verftaan , ten zij men die<br />
beide taaien volkomen kundig is. Geleerdheid of<br />
letteroefening wordt 'er fchaars aangetroffen. De<br />
Godsdienst is 'er , over het geheel, Roomsch Catholijk<br />
, evenwel het geestelijk beduur is 'er geheel<br />
aan den Koning van SardiniSn onderworpen ge-<br />
C 3 weest,
36 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATF.N,<br />
weest , zo dat de Paus 'er geen het minde gezag<br />
konde oeffenen. Onder de, aan het lam voornaamentlijk<br />
eigene, zelrizaamheeoen, kan nien met recht<br />
de zonderlinge kropgezwellen (Guatres of Goitres) ,<br />
in het Italiaansch Gozzi genoemd , tellen , waar mede<br />
de inwooners van Aofta , tevens met hunne paarden<br />
en honden , geweldig gekweld zijn ; doch de<br />
kwaal openbaart zig zeldzaamer bij de beesten dan<br />
bij de menfchen. In Walliferland en op den berg<br />
Cenis, is dezelve zeer gemeen ; zelfs de onnoozele<br />
menfchen aldaar verbeelden zig , dat elk inwooner<br />
dier plaatfen , dit uit de natuur des lands bezit, en<br />
houden elk , die het niet heeft , voor mismaakt:<br />
een goede oude vrouw , die met diergelijk eene redenlijk<br />
gewigtig gezwel voorzien was , zegt men ,<br />
dat eens eenige jonge lieden ernltig vermaande ,<br />
om niet met de vreemdelingen te fpotten , fchoon<br />
die dit fieraad misten; want dat zij moesten bedenken<br />
, dat dit buiten derzelver fchuld ware , wijl<br />
alle goede gaven en zegeningen van boven kwamen.<br />
Men wil de oorzaak dezer Landkwaal in het<br />
drinken van het water zoeken , het welk hier<br />
uit de bergen vloeit , en met zekere deeltjens van<br />
den tuffteen , waar over en door het lijpert , bezwangerd<br />
is ; te meer, wijl de wijndrinkers onder<br />
hen'er niet mede verfierd , of gekweld, worden ; anderen<br />
fchrijven dezelven toe, aan het van boekweit<br />
gebakken brood (Sarrafin*) , 't welk zij tot hun<br />
voedfel gebruiken ; evenwel fchijnt deze kwaal ,<br />
daar te lande , overoud , en als eigen te zijn ,<br />
daar JUVENALIS Sat. XIII. v. 162. reeds zegt:
WELKEN DEN RH1JNSTR00M OMRINGEN. 37<br />
Quis twriidum guttur miratur in Alpibus ? dat is:<br />
Wie verwondert zig over den gezwellen keel in de<br />
Alpen ? Laatende ciaar op volgen : Nempe quod<br />
hcec illis natura ejl omnibus una ; dat is : wijl dit<br />
bij' die allen als eene natuur is. Waarom ook<br />
veel natuuronderzoekers dezelven aan de hoedanigheid<br />
der lucht , in deze gewesten , toefchrijven ;<br />
althands men heeft bevonden , dat lieden , weiken<br />
met dezelven gekweld zijn ,, wanneer ze in de nabijheid<br />
der zee gaan woonen , geheel geneezen<br />
worden. Immers HALLER, die al de bergachtige<br />
plaatfen hieromftreeks wijsgeerig en geneeskun?<br />
dig onderzogt heeft , betuigt de waare oorzaak dezer<br />
gezwellen niet te durven of te kunnen bcpaalen<br />
, en waar zo groot een man zo nederig zijne<br />
onkunde betuigt , kan men gerustelijk verklaaren,<br />
dat de waare oorzaak , tot heden, nog door niemand<br />
getroffen is.<br />
Men onderfcheidt het land op de volgende wijze:<br />
i. In het eigenlijke fouvereine Prinsdom Piemont,<br />
Qil Principato del Piemont), dat weder in achttien<br />
bijzondere Diltricten verdeeld wordt. 2. Het Hertogdom<br />
Aofta. 3. De Heerlijkheid Vercellis, en<br />
4. Het Graaffchap Nizza , 't welke wij bij Genua<br />
omflandig befchreeven hebben.<br />
De Gefchiedenis dezes Lands behoort eigentlijk<br />
tot de Historie van Savoyen , waarom wij die hier<br />
ook , tot daar toe , zullen verfchuiven , en overgaan<br />
tot de befchouwing der voornaamfte Steden<br />
welke in dat Laudfchap vooniaamljjk uitmunten.<br />
C 3 Onder
58 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATÉN,<br />
Onder dezen kan men , in de eerde plaats , in<br />
aanmerking neemen :<br />
Turin , in het Italiaansch} Turino , en bij de<br />
Latijnfche Schrijvers onder de naamen Taurinum ,<br />
en Augufta Taurinorum, bekend, liggende in eene<br />
zeer aangenaame vlakte , tusfchen de Rivieren de<br />
Po en de Doria , welken dezelve dus, met gemak,<br />
van alle behoeften kunnen voorzien. Het is een<br />
groote ftad , welker inwooners op een aantal van<br />
60 a 70, 000 gefchat worden. Zij wordt verdeeld<br />
in de nieuwe en oude ftad; de eerstgenoemde echter<br />
is wel de fraaifle , en met fchoone en breede<br />
ftraaten voorzien , onder welken de Postftraat deze<br />
bijzonderheid heeft , dat zij, aan beide zijden,<br />
met hooge gewelfde gangen of Arcades, voorzien<br />
is , die , bij brandenden zonnefchijn, of (legt weder<br />
, den wandelaaren ten fchuilplaats kunnen dienen<br />
, welk gemak in de meeste Europifche fteden,<br />
waar de weg niet, gelijk in Holland , overal met<br />
lommerrijke boomen beplant is , een groot voorrecht<br />
aan de fteden bijzet. Zodanige gallerijen<br />
treft men ook op de plaats van St. Charles aan ,<br />
welken, door middel van een geheel nieuw gebouwde<br />
ftraat , met de plaats op het plein der Citadelle<br />
of des kasteels , vereenigd is , en door deszelfs<br />
fraaije en regelmaatige gebouwen , die meest allen<br />
vijf verdiepingen hoog zijn , een verrukkend gezicht<br />
opleevert. Onder alle'die fraaije gebouwen<br />
valt voornaamentlijk in het oog het Paleis des Konings<br />
, 't welk, door deszelfs pragtigen voorgevel,<br />
eene grootfche vertooning maakt, daar dezelve geheel
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 39<br />
heel van gehouwen deen opgetrokken , en met veel<br />
fchoon gebeiteld loof- en beeldwerk , voorzien is.<br />
Het ruime voorplein deszelfs, geleidt door een fraai<br />
je poort, op het binnenplein, waar men het hoofd<br />
gebouw aantreft , door het welke men nog toegang<br />
heeft tot een derde plein , dat agter het gebouw<br />
gelegen is , en iu den tuin eindigt. Bij de iutreede<br />
van het gebouw zelve, treft menter linker zijde,<br />
de groote Escalier of trap aan, die naar de binnen<br />
vertrekken , en het Corps de Logis, geleidt. Voor<br />
dezen trap ftaat een kundig ftandbeeld van Koning<br />
V I C T O R A M A D E U S , zittende te paard, en te<br />
famen geheel uit één blok marmor gehouwen. In<br />
de vertrekken is alles pragtig en bezienswaardig ,<br />
en wel inzonderheid de fraaije tapijten, waar mede<br />
de wanden bekleed zijn , en welken het leven van<br />
C Y R U S voordellen; doch het meest aanmerkelijke<br />
in dit Paleis , zijn beide deszelfs gallerijen , waar<br />
van de eene met fraaije dandbeelden , en de andere<br />
met fchoone fchilderijen vervuld is. De béélden-<br />
gallen} geleidt naar eene ander , daar nevens ge<br />
bouwd , of daar aan getrokken, gebouw, het wel<br />
ke het Paleis van Madame Royale genoemd wordt.<br />
Nog bed uiten deze fchoone gebouwen de koning-<br />
lijke Bibliotheek en Drukkerij , welke eerstgenoem<br />
de veele zo gedrukte als nog ongedrukte werken<br />
van de aloude Geographie , Antiquiteiten en His<br />
toriën , in folio , vervat , en waar voor Hertog<br />
K A R E I , EMANüëL, achtduizend Ducaaten be<br />
taald heeft , als ook de alom beruchte Egyptifche<br />
koperen Plaat , vervattende de Hieroglyphifcbe ge-<br />
C 4 hei-
40 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
heimerjisfen van I/is, welke de voormaalige bezitter<br />
PETRUS B E M B u s , aan den Hertog van Mantua<br />
afgeftaan hadt , geduurende wiens bezitting derzel<br />
ven, LAURENTIUS PIGNORIUS, dezelve deedt<br />
copieeren , en , met eene Latijnfche befchrijving,<br />
onder den tijtel Men/a Ifiaca, in 1604, in quarto,<br />
uitgaf. Naa de verovering van Mantua, in 1630,<br />
kreeg de Kardinaal PAVA deze oudheid in handen,<br />
en fchonk ze aan den Hertog van Savoijen ; nog is<br />
aan dit Paleis de nieuwe koninglijke Drukkerij, als<br />
ook het Opera-huis, dat een pragtig gebouw op<br />
zig zelve is , verbonden. De Tuin is groot, en<br />
ftrekt zig tot aan de vestingwerken uit; doch heeft,<br />
door deszelfs gefchooren haagen en taxis , een ftijf<br />
voorkomen ,• in denzelven vindt men eene laan van<br />
hooge lindenboomen , welken anders in Italiën eene<br />
groote zeldzaamheid zijn, en die dus het voornaamfte<br />
fieraad van dezen, anders niet zeer bijzonderen,<br />
tuin , uitmaaken.<br />
De groote of kathedraale Kerk, aan Johannes den<br />
Doopcr gewijd , is in de vijftiende eeuw wel fterk,<br />
doch niet fchoon, gebouwd ; het opmerkelijklle in<br />
dezelve is de Kapelle van den H. Zweetdoek van<br />
VERONICA, welken men voorgeeft, dat hier nog<br />
voorhanden zoude zijn , en weleer voor zo heilig<br />
gehouden werdt , dat PHILIPS de V., bij gelegenheid<br />
van zijn huwelijk met de Princesfe van Savoijen<br />
, niet , dan met veel moeite , verkreeg , om<br />
denzelven te mogen doen affchilderen , welk werk<br />
de fchilder niet , dan knielende , mogt verrigten ; «<br />
in de daad een zeer ongemakkelijke houding voor<br />
een'
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 41<br />
een' fchilder , terwijl 'er inmiddels op acht autaaren<br />
tevens Mis gedaan werdt. Deze kapel is geheel van<br />
marmor , en door een zonderlingen glafen coupel<br />
overdekt; welke een bewijs oplevert van den vreemden<br />
fmaak van deszelfs bouwmeester , den Pater<br />
GUERINI. De Koning kan , uit deszelfs Paleis,<br />
door eene gallerij , in deze kapel komen. De overige<br />
Kerken zijn allen fraai betimmerd , maar onder<br />
dezelven munt nog , als eene zeldzaamheid ih<br />
de bouwkunst, uit , de Kerk van Si. Therefia , in<br />
welks coupel - kapel het daglicht op eene zo zonderlinge<br />
wijze geleid is, dat men volflrekt gelooft, dat<br />
'er zonnenflraalen in vallen , zelfs op dagen , wanneer<br />
de zon niet door de wolken breekt.<br />
Het Hospitaal de la Charité munt, onder de gehouwen<br />
, die tot onderhoud der armen dienen, inzonderheid<br />
in groote en uitgebreidheid , uit ; als<br />
wordende in het zelve twee a drieduizend bedelaars<br />
onderhouden en aan het werk gefield , en dat van<br />
den II. "Johannes, waar in ook vondelingen en wezen<br />
opgevoed worden , dient voornaamentlijk voor<br />
zwangere vrouwen en verleide meisjens , welken<br />
hier het kraambedde met alle gemak kunnen vieren.<br />
Deze zeer wijze en menschlievende inrichting des<br />
Konings ftrekt hier ter plaatfe tot een flerk behoedmiddel<br />
tegen den kindermoord, welke wandaad hier<br />
ook nooit gepleegd wordt.<br />
De Schouwburg is ongemeen groot en pragtig ,<br />
zijnde het tooneel zelve zo ruim , dat 'er met gemak<br />
, en zonder het/ doorzicht te veel te floppen,<br />
aanmerkt Üjke chooren , vehiflagen , raadsvergaderinc<br />
5 l . gen,
42 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
gen , achitectuur - en perfpectief- gezichten , kun<br />
nen vertoond worden. Men fpeelt 'er meestal groo<br />
te opera's, geheel uit recitatieven en aria's beftaan-<br />
de , en die dikwijls dertig en meermaalen agtereen<br />
gegeeven worden , 't welk verveelend voor de aan-<br />
fchouwers is ; die ook den fchouwburg, meer als<br />
een groote asfemblé en fpreekplaats bezoeken, dan<br />
wel om de (lukken , die 'er vertoond worden. —<br />
Het amphitheater is rondom en zeer hoog in rijen<br />
loges verdeeld , welken alle kamertjens op hun zei<br />
ven zijn , waar in het gezelfchap alle gemakken<br />
heeft, en van alles bediend kan worden , 't geen<br />
ook zeer noodig is , daar zulke Italiaanfche opera's<br />
dikwijls vijf a zes uuren agtereen duuren; zulk ee<br />
ne lang gerekte aandagt is vermoeijend , doch<br />
daar tegen (boren zig de aanfchouwers ook weinig<br />
aan het (pel, ten zij in de uitfteekendfle aria's, dan<br />
is alles (lil en oplettend , doch onder de recitatie<br />
ven lacht , praat en loopt men waar men wil —<br />
wijl de (lukken door het , tot walgens toe herbaa<br />
ien , genoeg bekend zijn. Machines worden<br />
'er geheel niet gebruikt , en de fchermen worden,<br />
als het tooneel veranderen moet , door daar achter<br />
geplaatlle werklieden, met de hand, tusfehen de cou-<br />
lisfen in- en uitgenomen.<br />
Nog is , in deze Koninglijke Refidentreffad ,<br />
bezichtiging waardig de Univerfiteit. Zij ligt aan<br />
den aanvang der Po , en hêt gebouw heeft een uit-<br />
neemend krachtig voorkomen ; boven de pragtise<br />
poort , die ten ingang dient , leest men : Regium<br />
Athenaum ; te kennen geevende , dat LODEWIJK,<br />
Prins
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 43<br />
Prins van Piemont, het zelve , in 140^, aangelegd<br />
heeft; doch Koning VICTOR AMADEUS , en<br />
de tegenwoordige Koning, hebben het in den<br />
ftaat gefield, waar in het zig thands bevindt ; een<br />
overdekte gang omgeeft den voorhof of basfecour ,<br />
en dient tevens tot een aanmerkelijke gallerij , ter<br />
regelmaatige plaatfing van een rijk voorzien kabinet<br />
van Griekfche en Romeinfche Antiqüiteiten , als<br />
zijnde beelden, fteenen met infcriptiën enz. welken<br />
rondom Turin uit den grond opgedolven , of van<br />
elders verzameld zijn. In het prachtig gebouw zelve<br />
zijn verfcheidene zaaien , welken , als zo veele<br />
fchatkameren van geleerde noodwendigheeden , den<br />
op die zaaken doelenden Reiziger , door derzelver<br />
menigte en verfcheidenheid, verbaazen ; men vindt<br />
hier voords eene uitgeflrekte en welvoorziene Bibliotheek<br />
, beftaande uit meer dan 30 a 40 duizend<br />
banden , waar onder merkwaardige manufcripten ;<br />
een kabinet van de zeldzaamfte Griekfche , Latijnfche<br />
en Egyptifehe Oudheeden, 't welk reeds drie<br />
ruime vertrekken beflaat, en nog geduurig vermeerderd<br />
wordt; een Ontleedkamer of Theatrum Anatomicum<br />
, en verfcheide vertrekken met werktuigen,<br />
ter beoefening van de Natuurkunde ; alle deze kamers<br />
zijn omringd door de gehoorzaalen der Hoogleeraaren<br />
, waar van 'er een getal van vierentwintig<br />
hier hunne voorleezingen , in onderfcheidene<br />
weetenfchappen , doen , en allen door den Koning<br />
betaald worden ; tot welker aanvulling , in gevalle<br />
van vacature , hij zig ongemeen veel moeite<br />
geeft.<br />
Nog
44 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN 5TAATEN,<br />
Nog vindt men in deze fraaij'e ftad, op de ruime<br />
en fchoone plaats van Carignan, het Paleis, 't welk<br />
mede dien naam voert, en door den Pater GUE-<br />
RINI ontworpen is , 't welk een zeer pragtig voorkomen<br />
heeft ; doch de winderige fmaak , die veel<br />
van het eenvouwdig fchoon der oudheid afwijkt ,<br />
zichtbaar in het oog doet vallen.<br />
Het Theater , dat alleen voor Italiaanfche opera's<br />
beflemd is, grenst hier nevens.<br />
Even buiten de ftad ligt de fraaije en belommerlustplaats<br />
le Valentin , met een zeer aangenaamen<br />
tuin voorzien; doch zij (laat den meesten tijd ledig,<br />
wijl de Koning zig doorgaands in het, mede in de nabuurfchap<br />
der Hoofdflad gelegen, Landhuis, la Ve~<br />
nerie genoemd, ophoudt, en waarheenen men langs<br />
eene allée van witte Moerbeziën- hoornen , ter lengte<br />
van een uur rijdens, gevoerd wordt.<br />
ha Venerie is een zeer uitgeftrekt Landgoed ,<br />
welks lustflot op de pragtigfte wijze gebouwd , en<br />
met de kostbaarlte fieraaden en meubilen voorzien<br />
is; de groote gallerij, welke die van Verfailles nog<br />
in lengte en hoogte overtreft , wordt , ter wederzijde<br />
, door een' langen rij pilasters gefchraagd ;<br />
voords zijn de orangerie , de (lallen voor meer dan<br />
tweehonderd paarden , de (lotkapel en de tuinen ,<br />
in welken men echter geene waterwerken aantreft,<br />
wijl deze niet in den fmaak des Konings vallen ,<br />
alle zeer fchoon , en eene aandagtige befchouwing<br />
overwaardig. Voords zijn 'er nog de volgende<br />
merkwaardige Lusthuizen , als :<br />
Stapinigi , mede een Lusthuis des Konings , na<br />
het
WELKEN DEN RIIIJNSTROOM OMRINGEN. 45<br />
het plan van den bouwkunftenaar PHILIP JUVA-<br />
RA, in een geheel nieuwen en verrukkeriden fmaak,<br />
vervaardigd ; de tuinen deszelfs, die enkel uit aartig<br />
gelegene graszoden of Boulingrim beftaan, zijn<br />
echter niet zeer aanmerkelijk. Deze lustplaats is<br />
vier Italiaanfche mijlen van de Hoofdftad af geleegen.<br />
La Vigne de. la Reine , heefc flegts een klein,<br />
doch ongemeen fierlijk gebouw , liggende op een<br />
heuvel voor de flad , zo dat men dezelve , benevens<br />
het omliggend oord , van daar geheel overzien<br />
kan , het geen een allerfchoonst gezicht oplevert.<br />
Vijf Italiaanfche mijlen buiten de ftad vindt men<br />
de heerlijke , en voor rekening des Konings door<br />
Don PIIILIPPO JUVARA in 1715 begonnen, en<br />
in 1731 volbouwde , Kerk la Super ga , waar in de<br />
Koning VICTOR AMADEUS begraaven ligt: van<br />
deszelfs koepel , die bij de tweehonderd voeten ,<br />
van den grond tot aan den top , in hoogte haalt,<br />
kan men meer dan 25 mijlen in de rondte, over de<br />
vlakte van Lombardijen , en zelfs tot aan Milaan<br />
toe , zien.<br />
Het Hoofd-altaar in deze Kerk pronkt met een<br />
basreliëf, verbeeldende het ontzet van Turin, welke<br />
ftad , in 1706 , door de Franfchen, benaauwd<br />
zijnde , door Prins E U G E E N , op den 1. September,<br />
ontzet werdt. Tot dankbaare herinnering van<br />
' dit voorval, begeeft de Koninglijke famielje zig alle<br />
jaaren op dien dag naar deze kerk, om 'er de Mis<br />
te hooren.<br />
Men
4
WELKEN DEN RHJJNSTROOM OMRINGEN. 47<br />
faloeijen; zij ligt zeven uuren beoosten Turin, niet<br />
verre van de rivier Tenaro ; de mindere lieden dezes<br />
Graaffchaps zijn : Villa nova d'Asti, Vetnia,<br />
een llerk fteedjen op een berg, in de nabijheid van<br />
de Po , Cisterna , Crescentino , Ceva , Savigliano,<br />
Carignan, Garezza en Ormeo.<br />
Het Bisdom en Graaffchap Jvrca , met de hoofdflad<br />
van dien naam, in het diftrict Canavefe ; eene<br />
middenrhaatige ftad , bij het riviertjen Anea, in *t<br />
welk goudzand gevonden wordt.<br />
Het Bisdom en Hertogdom Aosta , een zeer<br />
bergachtig landfchap , welks hoofdftad , die mede<br />
den zelfden naain draagt , en door de Lombarden<br />
weleer zeer verfterkt geweest is , thands minder<br />
bewoond wordt , fchoon van groote uitgeftrektheid<br />
zijnde. Men vindt in dezelve veele Romeinfche<br />
oudheeden , gelijk zijn een fchouwburg , brug en<br />
Thriumphboog.<br />
Het Marquifaat Saluzza en deszelfs zeer rijke<br />
en prachtige hoofdftad van dien naam, op een' zeer<br />
weeligen heuvel bij de Alpifche gebergten gedicht.<br />
De Domkerk alhier is , wegens deszelfs fraaije<br />
bouworde en rijkdommen , inzonderheid merkwaardig.<br />
Het Kasteel Dauphin , 't welk mede in dit<br />
Marquifaat ligt , is berucht wegens deszelfs ongemeene<br />
fterkte. Carmagnola , Revel, Roquesparviere<br />
en Demont, zijn mede alle verfterkte plaatfen<br />
, welke dit Marquifaat meermaalen tegen de<br />
aanvallen der Franfchen verdeedigd hebben. Omftreeks<br />
de laatstgenoemde vesting , welke in een<br />
bergachtig oord ligt , is het vlekjen Bergemoktto ,<br />
het
48 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
het welk merkwaardig is , door eene ongewoons<br />
zwaare Sneeuwdorting van de hooge gebergten ,<br />
welke het zelve op den 19 Maart 1755. ten eene-<br />
maal overdekte, en onder een' berg van énkel iheeuw<br />
begroef; alle de inwooners van dat gehugt, zijnde<br />
bij de twintig in getal , op twee na , zijnde vader<br />
en zoon uit een zelfde huisgezin , die zig om be-<br />
zigheeden buiten het vlek begeeven hadden , wer<br />
den onder de fneeuw en het ijs , 't welk ter<br />
hoogte van 60 voeten boven den grond lag , be<br />
dolven. Deze leevende begraaffenis duurde omtrent<br />
zesendertig dagen , tot den f24 April, wanneer de<br />
fneeuw begon te ontdooijen , 't welk de twee lie<br />
den , die dit onheil ontweeken geweest waren, ge<br />
legenheid gaf , bm ten minden zo veel fneeuw en<br />
ijs met koevoeten en fchuppen weg te ruimen, dat<br />
ze een' toegang tot hunne nog begraaven wooning<br />
bekwamen , waar zij in de dal hun verder huisge<br />
zin nog welvaarend bij elkander vonden , alleen<br />
was een zoontje van zes jaaren gedorven. Op eene<br />
wonderbaare wijze waren die lieden voor verplette<br />
ring, door indorting hunner wooning, welk deerlijk<br />
lot de overige bewooners meestal ondergaan hadden,<br />
bevrijd gebleeven , en hadden het leven behouden<br />
door de melk van twee , zig mede in dien dal be<br />
vindende , geiten te drinken. Hun grootde onge<br />
mak in den pikduisteren nagt , waar in zij zo lan<br />
gen tijd begraaven waren geweest , hadt bedaan in<br />
het koude fneeuwwater , dat geduurig door het dak<br />
over hunne lighaamen droop , in den dank van het<br />
gedorven Vee in de dal, en in het ongedierte ,<br />
waar
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 49<br />
waar van zij zig, door gebrek van licht , niet reinigen<br />
konden.<br />
Vier uuren oostwaards van Demont ligt de fterkte<br />
Coni , welke , wegens deszelfs menigvuldige belegeringen<br />
, in de gefchiedenisfen dezes lands , zeer<br />
beroemd is.<br />
Drie mijlen beoosten deze vesting ligt de redenlijk<br />
groote en volkrijke flad Mondovi , in het Bisdom<br />
van dien naam, op een' heuvel, aan den voet<br />
der Apennijnfche bergen, waar van zij ook den naam<br />
van Mom Regius , of de Koninglijke Berg, draagt.<br />
De fleedjens Bene en Marfaglia , gelijk ook de Langifche<br />
goederen , welken veele plaatsjens en dorpjens<br />
vervatten, zijn minder aanmerkelijk.<br />
Vercelli, mede een Bisdom en Heerlijkheid, heeft<br />
eene tamelijk goede en groote flad van dien naam,<br />
nabij de rivier Sefia , welke dezelve veel leevendigheid<br />
verfchaft ; verfcheiden Kerken , Kloosters en<br />
geestelijke Gedichten zijn in dezelve merkwaardig :<br />
ook eet men hier het witde brood en de vetde kapoenen<br />
van geheel Italiën. In deze Heerlijkheid<br />
liggen voords nog de kleinere plaatsjens St. Ta , of<br />
wel St. Agatha : Biel/a , eene redenlijk groote<br />
Ilad , die 7000 inwooners bevat , en van veele<br />
Kerken en Kloosters voorzien is ; Oroppa, Gattinara<br />
, Andorno , Befana , en nog eenige geringere<br />
vlekjens.<br />
Fosfano , een Bisdom met eene redenlijk groote<br />
ftad, welke dien naam draagt.<br />
Oneglia , een Vorllendom , met een welbebouwée<br />
ftad.<br />
D Mat-
50 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Masferan , mede een Vorflendom met een fteedj'en,<br />
waar van niets merkwaardigs te melden valt.<br />
Sufa, een Graaffchap en ftad aan de rivier Loria<br />
bij de Alpen, is merkwaardig wegens een' Romeinfchen<br />
ïhriumphboog , opgericht ter eeren van A U-<br />
GUSTUS , in het jaar 740 , naa de bouwing van<br />
Romen. Nevens deze ftad ligt de vermaarde berg<br />
Cents , waarfchijulijk die , waar over HANNIBAL<br />
met zijn heir in Italiën viel; zijnde de hoogde der<br />
Alpen , en boven op welks oppervlakte een geheel<br />
meir gevonden wordt: de vallei , waar in de dad<br />
Sufa ligt , geniet , door de befchutting der gebergten<br />
, een aangenaam zoel klimaat, zo dat men van<br />
den top der bergen in dezelve nederdaalende , op<br />
denzelfden dag , van den barren winter in den zoelen<br />
zomer overgaat.<br />
Het Graaffchap Beuil heeft niets aanmerkelijks ,<br />
dan de kleine dad van dien naam ; gelijk ook niet<br />
De Graaffchappen Teide, Vieillane en 'Cajlalione ;<br />
alleenlijk komt ons , in het Vordendom Piemont,<br />
nog merkwaardig voor de zeer derke vesting<br />
Pignerol, welke de pas of doortogt van Frankrijk<br />
en Italiën verdeedigt. Natuur heeft dezelve<br />
eene voortreffelijke ligging, en de Kunst heeft haar<br />
eene onneembaare derkte bijgezet, zo dat derzelver<br />
Slot voor onverwinlijk gehouden wordt.<br />
Nizza en Oneglio , welke mede aan Piemont behooren<br />
, hebben wij bereids , onder Genua , befchreeven.<br />
Alvoorens wij echter dit landfchap Piemont verlasten<br />
, en in het Prinsdom Savoijen overgaan , daat<br />
ons
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. $1<br />
ons nog een enkel woord te gewaagen van deszelfs 4<br />
in de gefchiedenisfen zeer beruchte, Valleijen, wel*<br />
ke ook onder den naam van les Faltées de Piemont,<br />
de Valleijen van Angrogne , en onder dien van het<br />
Lucerns Gebied, voorkomen, en drie in getal zijn,<br />
«ls i. de Vallei van Lucern , a. die van Peroufe,<br />
en 3. van St. Matten , alle vermaard als de ongeruste<br />
woonplaatfen der, weleer om hunnen Godsdienst<br />
vervolgde , Waldenfen ; wier gefchiedenis ,<br />
volgends de gewoone overlevering, hier kortelijk<br />
op uitkomt :<br />
Omflreeks het jaar ufo, woonde tót Lyon in<br />
Frankrijk een rijk Koopman, genoemd PETRUS<br />
WAL DUS ; deze leefde in groote overdaad en brasferijen,<br />
doch eens met eenigen zijner gasten aan tafel<br />
zittende , en een van het gezelfchap ligtvaardïg<br />
bij den naam Gods zweerende , werdt dezelve 00genbliklijk<br />
beroerd , en florte dood ter aarde neder.<br />
WAL ous was , over dit vreesfelijk verfchijnfel ,<br />
dermaate ontroerd , dat hij , van dat tijdflip af,'<br />
ernflig voornam , zijne voorgaande gehoudene wilde<br />
levenswijze met een zeer afgetrokken en befpiegelend<br />
leven te verwisfelen, aelmoesfen uitdeelende,<br />
de H. Schriften dag en nagt doorzoekende en daar<br />
uit leerende, en, volgends de door hem opgevatte<br />
meeningen, ook anderen onderwijzende, welke leerlingen<br />
naaderhand in getal aangewasfen zijnde , en<br />
wegens hunne nieuwe leer , die de Roomfche kerk<br />
veel afbreuk deedt , en door dezelve voor ketterij<br />
uitgekreeten , en als zodanig te vuur en te zwaard<br />
vervolgd werdt, uit hun geboorteland verdreeven<br />
D 3<br />
wor-
52 BESCHRIJVING DER RiJKEN E N STAATEN,<br />
wordende , zig i n deze Valleijen kwamen nederflaan<br />
, waar i„ ze dus, meer dan zes eeuwen hunne<br />
verbhjfplaats , onder geduurige verontrusting, van<br />
de zijde hunner vervolgers, gehad hebben.<br />
Dus luidt de volksmaare omtrent deze zaak;<br />
doch , bij nader onderzoek , treft men eene reeds"<br />
oo jaaren lang te vooren , te weeten in den jaare<br />
noo, gedateerde Geloofsbelijdenis der Waldenfen<br />
aan , waar in gevonden wordt , dat men te dier<br />
tijde reeds heeft gezegd ; quèles Faudès e degna dmur,r;<br />
dat is : een Walden/er is des doods fchuldig;<br />
waar uit het dus gelpofbaarcr fchijnt, dat deze<br />
Secte heuren naam veel vroeger en niet van wAL-<br />
D U s , maar van het Latijnfche woord Vallis, verkreegen<br />
heeft , en derhalven de naam Waldenfen ,<br />
Dalbewoners zoude beteekenen.<br />
Hunne nieuwe leer , die regtftreeks tegen de<br />
gevoelens der Roomfche Kerk aangekant was , veroorzaakte<br />
hen veel vervolgingen , welken echter ,<br />
zo als het gemeenlijk met de onderdrukking eeneï<br />
fecte gaat , hunne aanhangers in getal deeden toeneemen<br />
; inzonderheid breide zekere O L I V I E R<br />
van het Bisdom Albi in Languedocq geboortig, de'<br />
zelve meer en meer uit , waarom hen ook wel de<br />
naam van Albigenfen gegeeven wordt. Koning<br />
F R A N C O I S I. van Frankrijk was de eerfle , die<br />
jien , anno 1540 , z e er fel vervolgde , welke'taak<br />
vervolgends door E M A N U ë L P HILIB E R Ï , toegenoemd<br />
met het ijzeren hoofd , Hertos van Savoijen<br />
, vervolgd werdt j doch in ,6 J5 , onder Hertog<br />
K A R E L E M A N Ü Ü L II. blaakte het vuur van<br />
ver-
WELKEN DEN RH1JNSTR00M OMRINGEN. 53<br />
Vervolging nog 5<br />
heviger onder hen ; in 1686 deelden<br />
zij in het lot der verdrukte Hugenooten , en<br />
in 1698 werden zij, naa het doorftaan van veele en<br />
ongehoorde wreedheeden , in het midden eens harren<br />
winters , genoodzaakt hunne wooningen te verhaten<br />
, en meer dan 1830 in getale , in Zwitferland,<br />
een vreedzaamer verblijf optezoeken. Vervolgends<br />
zijn 'er weder veelen in hunne dalen terug<br />
gekeerd ; doch in 1730, hebben de inwooners<br />
van het dal St. Martin, op nieuw, eene geweldige<br />
vervolging moeten ondergaan , waar door veelen<br />
have en goed moesten verlaaten , en naar Zwitferland<br />
wijken, als wanneer de milddaadige Nederlander<br />
, door geldinzamelingen , hen , in hunnen armoedigen<br />
ftaat, onderfteunde ; tot men eindelijk,<br />
moede van hen te verontrusten , de vervolging<br />
{laakte , zo dat 'er veelen weder naar hunne wooningen<br />
terug keerden , en het getal der Dalbewooners<br />
thands , oud en jong door elkander genomen,<br />
nog meer dan 8000 zielen bedraagt.<br />
Hier mede zullen wij de Piemonteefche Vallcijen<br />
verlaaten , en onze denkbeeldige reize een weinig<br />
noordelijk op vervolgen , waar wij terltond , de<br />
Alpen overtrekkende , ontmoeten<br />
HET HERTOGDOM SAVOIJEN.<br />
Dit Land , welks naam van het Latijnfche woord<br />
Sapaudia, waar van men naaderhand Sakaudia, Sabo-'<br />
gia of Saboia gemaakt heeft, afkomt, grenst ten oosten<br />
gedeeltelijk aan Piemont, waarvan het, dooreen<br />
D 3 ke-
54 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STRATEN,<br />
keten der Alpifche gebergten, afgefcheiden is, wier<br />
omftandiger befchrijving wij beipaaren, tot wij van<br />
hst Italiaanfche grondgebied in Zwitferland zullen<br />
trekken ; ten zuiden en westen aan het Dauphinè,<br />
of thands de Departementen de Vlfere, des Hautes<br />
Alpes en des Bas Alpes ; ten noorden aan het Meien<br />
grondgebied van Gsneve. Wegens deszelfs affcheiding<br />
door de Alpifche bergketen , wordt dit<br />
land eigentlijk , in de politieke Geographie , onder<br />
Duitschland, en wel tot de Opperrhijnfche Kreitz y<br />
gerekend , waarom de Hertog ook , op de Rijksdagen<br />
, onder de Rijksftenden pleeg befchreeven te<br />
worden.<br />
Het is een ongemeen bergachtig gewest, waar<br />
de natuur zig min vriendelijk , dan wel grootsch ,<br />
opdoet, zo dat men het de woonplaats eener heldhaftige<br />
en mannelijke natie kan noemen ; wijl de<br />
weelde , en al wat de menfchelijke natuur verzwakken<br />
kan , hier niet gevonden wordt. De altijd met<br />
ijs en fneeuw bedekte gebergten , de vreesfclijke<br />
afgronden , fchrikkelijk van de bergen afruisfchende<br />
watervallen , digte wouden en fombere holen,<br />
verfehaffen hier geduurig de fchilderachiigfte tooneelen<br />
der majestueufe natuur ; doch het land valt,<br />
wegens alle deze muwe grootheeden , allermoeije»<br />
lijkst om te bereizen, uit hoofde van de zeer flegte wegen,<br />
enge en flijle bergpasfen, en gevaarlijkefnecuwftortingen<br />
, van welk ailes wij onder de befchrijving<br />
der Alpen breedvoeriger zullen gewaagen.<br />
Deze hooge gebergten , en inzonderheid de, in<br />
hoogte uitmuntende , berg Cents , gelijk ook het<br />
Ge-
WELKEN DEN RH1JNSTR00M OMRINGEN. SS<br />
Geneeffche Meir , bezorgen dit land verfcheide Ri<br />
vieren , die bet doorvvateren, waar onder de Rhont<br />
de meest aanmerkelijke is.<br />
Ondanks de koude en het ruuwe weder, dat hier<br />
het grootfle gedeelte des jaars plaats beeft , kan<br />
men dit land niet onvruchtbaar noemen ; immers<br />
het brengt goede wijnen en boomvruchten voort ;<br />
doch het koorn is 'er zeer fchaars , en de inwoo<br />
ners moeten zig , in plaatfe deszelfs , "tot het fa-<br />
menftellen van hun brood, van kaftangiën, die hier<br />
weder in overvloed gevonden worden , bedienen.<br />
De weiden voor het vee zijn hier doorgaands , in<br />
het hangen der bergen en in.de dalen, die zij vor<br />
men , ongemeen goed , waar door de veefokkerij<br />
een groote tak van beftaan voor de inwooners op<br />
levert. Wild is 'er mede in de bosfchen en in het<br />
gebergte zeer overvloedig , en men merkt op , dat<br />
de Beeren en Vosfen , welken de hooge toppen der<br />
befneeuwde bergen bewoouen , ook even als die<br />
van Groenland, wit zijn ; eene eigenfchap, die aan<br />
alle befneeuwde en altijd bevrooren oorden fchijnt<br />
gemeen te zijn. De hooge bosfchadiën verfchaffen<br />
hier een overvloed van de kloekfte Pijn - en Denne-<br />
boomen ; ook treft men 'er Marmorgroeven aan ,<br />
en deze natuurlijke voortbrengfelen maaken ook de<br />
voornaam(le rijkdom van dit half woeste "gewest<br />
uit. Onder de zonderlinge landdieren, welken hier<br />
vallen , is voornaamentlijk als een bijzondere inwoo-<br />
ner dezes lands aantemerken , 'de Bergrat , of het<br />
Marmeldier, door de Savoijaarden Marmotte gehee<br />
ten , en onder de Natuurkenners met den Latijn-<br />
D 4 fchen
56 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
fchen naam Mus Montanus benoemd, waarvan wij<br />
onder de nadere befchouwing der Alpen nog iets<br />
meer zullen gewaagen.<br />
De inwooners zijn over het algemeen arme lieden<br />
, wier afgezonderd leven in hunne gebergten ,<br />
hen de gefleepenheid en befchaafdheid der overige<br />
Italiaanen wel ontzegt, doch daar tegen hunne<br />
zeden zuiver, en hunne lighaamen , door de<br />
geduurige moeijelijke oefeningen , gezond en flerk<br />
houdt; eerlijk , oprecht- en gulheid is hun hoofdcharacter;<br />
doch hunne armoede , die meer uit den<br />
dwang des Adels , dan wel uit de fchaarschheid<br />
van hunnen grond , voortkomt , noodzaakt veelen<br />
hunner , zo dra ze flegts in ftaat zijn om voor<br />
hun zeiven te zorgen , het land te verlaaten , en<br />
met marmotten , kijkkasjens en diergelijke vertooningen<br />
, in Frankrijk en elders rond te zwerven , of<br />
zig buitenslands met fchoorfleenveegen en fchoenfchoonmaaken<br />
te geneeren. Sommigen dezer zwervers<br />
gelukt het , hier of elders tot fortuin te komen<br />
: immers zeker hedendaagsch reiziger verhaalt,<br />
dat hij , te Turin , een zeer rijk winkelier gekend<br />
heeft, welke met een kijkkasjen, in de grootfte armoede<br />
, zijn land verlaaten hebbende , met deze<br />
Zijne armoedige kostwinning , doch waar bij hij<br />
zich met geest en vriendelijkheid , aangenaam<br />
had weeten te maaken , met een' overwinst van<br />
driehonderd Guinjes , uit Engeland weder in zijn<br />
Vaderland terug keerde , en met dien kleinen fchat<br />
zijnen winkel opzette , die hem tot een der rijkfle<br />
winkeliers heeft doen worden. De Savoijaarden<br />
i<br />
zijn
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 57<br />
zijn over het geheel zeer werkzaam , en hebben ,<br />
door de dagelijkfche gewoonte , eene bijzondere<br />
vlugheid in den zwaarden , en bijkans meer dan<br />
menfchelijke kracht vereisfehende , arbeid verkreegen.<br />
Zij die den berg Cenis bewoonen , drekken<br />
hier van inzonderheid ten voorbeeld; daar zij, den<br />
geheelen tijd door , den dienst van lastbeesten verrichten<br />
, door de reizigers in zekere ligte , van biezen<br />
gevlochten , (loeien , aan lederen riemen om<br />
hunnen nek hangende , dezen vreesfelijken en gevaarlijken<br />
berg op en neder te draagen , wijl de<br />
wegen te (legt zijn , om 'er paarden , osfen, muilezels<br />
, of andere lastbeesten te gebruiken ; daar bij<br />
komt nog , dat deze arme bergbewooners meestal<br />
met het afzichtelijk gebrek der reeds befchreevene<br />
kropgezwellen gekweld zijn, gelijk hun zwaaren arbeid<br />
in den tijd hunner groei, ook veroorzaakt, dat<br />
veelen wanftaltig en mismaakt van lighaam worden.<br />
De Taal die zij fpreeken , alhoewel dezelve de<br />
Franfche zal moeten heeten , is zo zeer boersch ert<br />
romans , dat is half met een' Italiaanfchen , en half<br />
met een' hun eigen tongval doormengt , dat men<br />
lang onder hen verkeerd moet hebben om dezelve<br />
te verdaan: bij voorbeeld, dit couplet luidt, na den<br />
gewoonen zang der Savoijaarden :<br />
La marmiotte a mal joüx dients,<br />
li Fm fiaut un empliautre;<br />
Quel ampliautre lui fiaut il,<br />
Un empliautre des empliautres :<br />
Haveki moi, haveki moi, marmotte.<br />
welk laat de Haveki moi, avecque moi, moet betee-<br />
D j ke-
58 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
kenen. De Godsdienst , welken zij oeffenen , is<br />
meest Roomsen-catnolijk , en, uit hoofde van de<br />
groote eenvouwdigheid dezer lieden , (laat dezelve<br />
dikwijls tot bijgeloof over.<br />
Wat de gefchiedenis der Landen, welken thands<br />
het Hertogdom Savoijen en Piemont uitmaaken, aangaat<br />
, dezelve klimt niet hooger dan tot de tijden<br />
der Romeinen , als wanneer dit geheele gewest bekend<br />
is, als de woonplaats van een volk, genoemd<br />
Allobrogen en Tauriuen; immers vóór de tijden der<br />
Romeinen , draagt men geene kennis van deszelfs<br />
inwooners, zij hielden het in den tweeden oorlog,<br />
welken de Romeinen met de Carthaginenfen voerden<br />
, en die de Punifche geheeten wordt , met de<br />
laatstgenoemden , en werden , bij het eindigen van<br />
denzelven , in het jaar der waereld 3840 , dat is,<br />
118 jaaren vóór onze jaartelling, onder het juk der<br />
Romeinen gebragt , naa dat hun laatften Koning<br />
r. ITUITUS , door den Romeinfchen Conful FA-<br />
BI u s , verflagen was.<br />
Als naa het verval des Roomfchen Rijks , en<br />
wel in de vijfde eeuw , het oud Burgundisch Koningrijk<br />
, tusfehen Duitschland, Frankrijk en Italiën<br />
opgeregt werdt, was dit Land Savoijen mede daar<br />
onder begreepen ; tot geheel dit nieuw Koningrijk<br />
eindelijk door Frankrijk werdt ingezwolgen.<br />
Vervolgends werdt dit Gewest , naa het jaar<br />
Christi 840 , toen de Carolingifche Stam, bij gelegenheid<br />
van het overlijden van Keizer LODEWIJK<br />
de Vroome, in drie hoofdliniën verdeeld werdt, onder<br />
het gebied van Lotharingen gerekend.<br />
Om-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 59<br />
Omftreeks het jaar 888 , werdt in deze gewesten<br />
het nieuw Burgundisch Koningrijk ook na deszelfs<br />
hoofdftad Arelat , het Arelaatfche Rijk (Regnum<br />
Arelatenfe ) geheeten, opgericht, waar onder Savoijen<br />
mede begreepen was.<br />
Naa den dood van den laatften Burgundifchen<br />
Koning RUDOLPH III. in anno 1032, verviel het<br />
geheele Arelaatfche Rijk , of Regnum Arelatenfe ,<br />
aan den Duitfchen Keizer , cOEN RAAD II. ; en<br />
dus werdt Savoijen toen ook een Duitsch Landfchap.<br />
Doch toen ten laatften , het Rijk der Arelaaten,<br />
waartoe naamlijk Provence, Dauphinè, Bourgogne,<br />
Zwitferland en Savoijen behoorden, geheel in duigen<br />
viel , nam elk dier Provinciën een' bijzonderen en<br />
haar eigen regeeringsvorm aan.<br />
Wat Savoijen in het bijzonder betreft , dit land<br />
heeft, naa den dood van den laatften Burgundifchen<br />
Koning RUDOLPH IN. , omtrent den jaare 1000,<br />
den tijtel van Graaffchap ontfangen , en is , als<br />
zodanig , door zekeren BEROALDUS of BERT-<br />
HOLDUS , het eerst beftuurd geweest. Van dien<br />
tijd neemt de eigentlijke gefchiedeuis van Savoijen<br />
zijnen aanvang.<br />
Twee tijdperken kan men in dezelve opmerken:<br />
I. Van anno 1000 , onder het zo even gemelde<br />
Graaffelijk beftuur, tot op anno 141Ö, wanneer dit<br />
gewest door Keizer SIGISMUNDUS tot den Vorftenftand<br />
verheeven werdt; een volgreeks van achtenveertig<br />
diergelijke Graaven hebben in dit tijdvak<br />
het belluur dezer landen waargenomen.<br />
II.
00 BESCHRIJVING PER RIJKEN EN STAATEN,<br />
If. Van 1416 tot heden, uitmaakende bij de 400<br />
jaaren , in welken tijd 'er vijftien a zestien Hertogen<br />
geregeerd hebben, welkelaatfte tevens Koningen<br />
van Sardiniën geweest zijn; de laatfte Hertog vic-<br />
TOR AMADEUS , heeft deze zijne landen aan de<br />
Franfche Republiek afgedaan.<br />
De Landdreek SAVOIJEN bevat voords, de volgende<br />
onderfcheidene Gewesten ; als :<br />
I. Het Hertogdom Chablais , een redenlijk<br />
vruchtbaar oord , aan het Meir van Geneve gelegen<br />
; vervattende enkele , doch niet zeer aanmerkelijke<br />
deden, als : Evian, Ripaille, een deedjen,<br />
't welk, door het verblijf van Paus FELJX V, aldaar<br />
, in de Gefchiedboeken bekend geworden is ,<br />
welks wellustig leven een fpreekwoord heeft doen<br />
ontdaan , 't welk nog door geheel Italiën in gebruik<br />
is ; te weeten , andare a repaglio , of in het<br />
Fransch faire repaille , waar mede men goede cier<br />
maaleen < gasten en brasfen , en wat dies meer is,<br />
te kennen geeft. Thonon, de hoofddad van dit gewest;<br />
Marclay, een kasteel en gehugt , St. Gan~<br />
góulphe , notre Dame d''Abondance , eene Abtdij ,<br />
Aulps of Alpes , eene Abtdij, Hermance, een vlek<br />
aan de Geneeffche zee , Dovaine en Bons , beide<br />
vlekken, bedaande uit eenige wooningen.<br />
II. De Heerlijkheid Faucigni , is voorzien van<br />
goed weiland , doch voor het overige zeer bergachtig.<br />
De zeer hooge en verfchrikkelijke Glacieres ,<br />
of Ysbergen , en de Maudito , of het gevloekt gebergte<br />
, wegens deszelfs gevaarlijken overtogt, zijn<br />
in dit Landfchap gelegen : men vindt in het zelye<br />
de
WELKEN DEN RHIJNSTR00M OMRINGEN. 6l<br />
de fteedjens Bonne vilk , St. Joire , Faucigni ,<br />
Bonne Lucigne, Thie of Tege, Salanche, eene open<br />
liggende Had , vervattende 4000 inwooners ; Cha~<br />
mounis , Samoen , Taninge , Melan, Flumet , alle<br />
kleine fteedjens.<br />
HL Het Hertogdom Genevois , waar in de<br />
hoofdftad Anneci , liggende aan hef fraaije Meir<br />
van dien naam ; deze is , op de hoofdflad Chamberry<br />
na, de grootfte ftad van Savoijen, vervattenveele<br />
Kerken , Kloosters en geestelijke Geflichten.<br />
Anneci le vieux, Thosnes, Chaumond, zijn drie op<br />
het gebergte gelegene kleine fteedjens. La Roche,<br />
eene kleine ftad, vervattende aoooinwooners, Beaufort<br />
, Ternier en Gaillard.<br />
IV. Het eigentlijk Savoijen , en daar in de<br />
hoofdftad des geheelen lands Chamberrij , in oud«<br />
gedenkflukken Camberium enCamberiacum genoemd,<br />
aan de rivieren de Leisfe en Albans , niet onvermaaklijk<br />
gelegen , zijnde omringd van een zeer<br />
vruchtbaar Dal, het welke met verfcheidene boomrijke<br />
heuvels bevallig onderbroken wordt. Het getal<br />
der inwooners wordt op 20000 gefchat. Deze<br />
ftad heeft een fraaije en met fierlijke beeldwerken,<br />
prachtig voorkomende , hoofd- of collegiaale Kerk ;<br />
voords is de markt aldaar met twee fraaije Fonteinen<br />
voorzien , die dezelve een trotsch aanzien geeven.<br />
Een geweldige brand , in 1731 ontftaan ,<br />
heeft dezelve bijna geheel in de asfche gelegd. Het<br />
kasteel is bezichtigenswaardig.<br />
Voords zijn in dit oord nog de fteedjens Rumillij<br />
met 3000 inwooners, Hautecomte, eene Abtdij,<br />
waar
62 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
waar veele grooten uit het Savooifche huis begraa*<br />
ven liggen ; Lucey , Chevelu en Dragonitra, drie<br />
Kasteelen ; Tenue of Eona , St. Genui , h Pont<br />
Beauvoifin , en les Echelles , waar nevens de groots<br />
weg begint, welken Hertog EMANOÊL II. bij het<br />
dorp Crotte , door het woeste gebergte, in 1600,<br />
heeft doen aanleggen , welke, ten gemak der Reizigers<br />
, hoogstnuttige verbetering , op een gedenkfchrift<br />
nevens dezen weg in een rots uitgehouwen ,<br />
vereeuwigd is; wordende deze, met ongelooflijke arbeid<br />
, gebaande weg , le grand chemin Royal de la.<br />
Crotte , geheeten. Wij hebben dit bijna bovenmenfchelijk<br />
werkfluk op de bijgaande plaat, na eene<br />
, op de plaats zelve gemaakte , aftekening , den<br />
Leezer voor oogen tragten te brengen. Chamberrij<br />
le vieux. Burget, hier is een Fontein, die de zonderlinge<br />
eigenfchap heeft van , op fommige tijden<br />
des jaars , met een zagt geruisch , meer dan zesmaal<br />
in édn uur, te rijzen en te daalen ; welk natuurlijk<br />
verfchijnfel men nog niet heeft kunnen verklaaren,<br />
waarom men deze bron de Wonderfontein,<br />
Fontaine de merveille , genoemd heeft. Aix, bij de<br />
Latijnen Aquce gratiance , Sabaudica , Allobrogum,<br />
geheeten. Hier zijn verfcheiden Baden , als : het<br />
Zwavelbad, het Koninglijk Bad, en het Aluinbad ;<br />
men vindt 'er ook nog een ouden marmoren, doch<br />
zeer vervallen, Triumphboog der Romeinen , mei<br />
het opfchrift : L. POMPEJUS CAMPANUS VI-<br />
vus FECIT.<br />
Chastelar , Ugine en Tournon , Nicolaus , een<br />
kasteel op een' berg, St. Pierre d'A/bignys, Mout-<br />
me*
30JE GKOOIE WEG Bij HET la Crotte IIT S AVOgMÏ.M.§Z.<br />
JJeUetfcher, EEK 1JSGEHEJKSTJE IN HET CATSTOïï Beril IN Z%VITSEKXAHD.
WELKEN DEN RHTTNSTROOM OMRINGEN. 63<br />
melian , eene, in de gefchiedenis bekende, en dikwerf<br />
belegerde vesting , in welker nabuurfchap de<br />
beste wijn van geheel Savoijen aangetroffen wurdr,<br />
Notre Dame de Mions , le March.es Montruijeux ,<br />
la Rochette, Aigue belles , in het latijn Aqua bellt,<br />
Charbonniers, een kasteel aan de rivier Are, en Omflans,<br />
een klein plaatsjen.<br />
V. Het Graaffchap Tarentaife , vrugtbaar in<br />
goede Wijnen , Zoutbronnen en Steenkoolmijnen.<br />
De hoofd (lad deszelfs is Monfliers of Monafterium ,<br />
eene Aartsbisfcboplijke flad, in welker nabuurfchap<br />
veele Zoutbronnen gevonden worden ; Centron ,<br />
een dorpjen , dat voor dezen een Stad pleeg te<br />
zijn. St. Maurice , en het oord van St. Thomas,<br />
waar in eenige kleine min belangrijke vlekjens : en<br />
eindelijk<br />
VI. Het Graaffchap Maurienne , 't welk in een<br />
fmal dal vervat is , dat zig van Charbonnieres tot<br />
aan den berg Cenis uitftrekt: deszelfs hoofdflad<br />
is St. Jean de Maurienne ; deze anders redenlijk<br />
wel voorkomende Bisfchoplijke Stad , is omringd<br />
van fchrikkelijk hooge gebergten , en ruuwe fleenachtige<br />
wegen , welken men , doch te vergeefsch ,<br />
dikwijls heeft trachten te verbeteren. St. Michiel<br />
een vlek, waar men een zonderling, tevens zomeren<br />
wintergezicht, op de groene weilanden der van<br />
boven befneeuwde gebergten , heeft. St. Andri ,<br />
waar de weg ten hoogden gevaarlijk is : de Kapel<br />
van dit deedjen daat op een'fchrikkelijken berg; in<br />
deze kapel werdt , in 1681 , een Maria-beeld geplaatst<br />
, 't welk men gelooft wonderen te doen ,<br />
en
«4 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
en de Reizigers door deze gevaarlijke wegen te geleiden<br />
; fteunende dit geloof op een' gelukkigen<br />
val , die een Post eens met zijn paard van een der<br />
ftijlfte bergen, tot in den naastliggenden afgrond ,<br />
gedaan zoude hebben , zonder zig te oefchadigen.<br />
Modane, Rramant en Termignon , zijn vlekjens ,<br />
aan het Riviertjen de Are gelegen , en eindelijk ,<br />
Lasnebourg , een vlekjen , aan den voet van den<br />
hoogen berg Cents , 't welk door dien berg zodanig<br />
befchaduwd wordt, dat de inwooners deszelfs 9<br />
van het einde der maand November tot het midden<br />
van Januarij , het zonnelicht volflrektelijk ontbeeren<br />
: hun meest beflaan vinden zij in de reizigers<br />
over dezen berg te draagen , 't welk ook de voornaamfte<br />
bezigheid der bewooners van dien berg<br />
zelve is , welke , na hun beftendig voedfel van<br />
groote kaftaniën of Marons , Maronniers geheeten<br />
worden.<br />
Alvoorens wij de oorden , aan deze zijde der<br />
Alpen , verlaaten , en over dat gebergte trekken ,<br />
om ons in Zwitferlavd te begeeven, zullen wij onze<br />
denkbeeldige reis nog een weinig zuidoostelijker<br />
en terug naar het Genueesch gebied moeten richten<br />
, ten einde het Markgraaffchap Montferrat, dat<br />
mede tot de Savoifche Staaten behoort , en voords<br />
de kleine Italiaanfche Staaten , Pavia , Parma ,<br />
Modena, Mantua en Milaan, ter loops te. bezichtigen<br />
, en van daar, naa de Alpifche gebergten een<br />
weinig naauwkeuriger befchouwd te hehben , bet<br />
vermaaklijk Italiën verlaaten , om , door Zwitferland,<br />
onze reis te vervolgen.<br />
HET
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 65<br />
HET HERTOGDOM MONTFERRAT.<br />
Grenst ten westen en noorden aan Piemont, ten<br />
oosten aan Milaan , en ten zuiden aan de Republiek<br />
Genua , (trekkende zig v"n de Heerlijkheid<br />
Vercellis, ter lengte van dertien uuren gaans, zuid«<br />
waards uit , tot aan de grenfen van het Genueesch<br />
gebied. De rivier Tenaro , loopt dwars door het<br />
zelve heenen , en in het midden is het flegts een<br />
uur gaands breed, doch fpreidt zig aan deszelfs uiterften<br />
wijder uit.<br />
Het heeft den naam ontfangen van het Latijnfche<br />
woord Mom ferax , betekenende een' vrucht'<br />
baaren berg; en in de daad, dit geheel gewest fchijnt<br />
door deszelfs , als 't ware , aan elkander verbonden<br />
zeer vruchtbaare , en met overvloed van koorn en<br />
wijn beplantte, heuvelen, flegts één groene berg te<br />
zijn. De Tenaro en Po omvangen dat aangenaam<br />
gewest, zo dat het wel den naam van Mefopotamia<br />
mogt draagen , daar het juist tusfchen deze twee<br />
vermaarde rivieren in ligt.<br />
In aloude tijden was het een gedeelte van het<br />
Genueesch gebied, en kwam, in het jaar der waereld<br />
3713 , onder het gebied der Romeinen , welken<br />
het tot ann. Christi 558 bezeeten hebben , als<br />
wanneer het , door de Longobarden , overflroomd<br />
werdt , uit wier magt het, in ann. 773, onder die<br />
der Franken voords onder de Carolingifche Keizers<br />
geraakte. Toen die uitgeftorven waren, en Italiën<br />
in verfcheidene kleine Staaten verdeeld werdt, verhief<br />
Keizer 0 T T 0 I., in ann. 067, dit gewest tot<br />
E een
66 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
een Markgraaffchap. Men kan dus de Historie van<br />
Montferrat best in drie tijdvakken verdeden, welker<br />
bijzondere voorvallen te lang vallen om hier bij<br />
te brengen , en bij de Historiefchrijvers van Italiën<br />
gezogt moeten worden.<br />
Van ann. 967 tot 1305 hebben , daar te lande ,<br />
veertien Duitfche Markgraaven het bewind in handen<br />
gehad , en dit vak maakt het eerde tijdperk<br />
van de gefchiedenis dezes Lands uit, en begon met<br />
AL RAM, die door Keizer OTTO 1. aan ge field was<br />
Vervolgends eindigde die Duitfche dam in joHAN<br />
NES I. of de Rechtvaerdige , aan wiens zuster jo-<br />
LANTHA dit gewest te beurt viel ; wijl hij , zonder<br />
kinderen naa te laaten, overleedt ; deze nu gehuuwd<br />
zijnde aan den Griekfchen Vorst , THEO-<br />
D0 Ros COMNENUS I. ging het gebied in Griekfche<br />
handen over, welker regeering het tweede tijdperk<br />
uitmaakt.<br />
Twaalf Markgraaven , uit het Griekfche Huis ,<br />
hebben voords dit land befluurd , tot op jo HAN<br />
NES GREGORIUS, die tot 1533 regeerde, en zonder<br />
kinderen overleedt; waar door dit land , volgends<br />
eene, in 1330 gemaakte, overeenkomst, met<br />
de zuster van jo HANNES II, die aan een'Savoifchen<br />
Graaf, AIMON genoemd, gehuuwd was,<br />
in het Huis van Savoijen overging. Doch 'er was<br />
nog eene dochter der laatde Griekfche Markgraaven<br />
in het leven, en deze huuwde Keizer KAREL V.<br />
in 1538, aan F RED RIK GONZAGA, Hertog van<br />
Mantua, uit ; waar door het derde tijdvak, of dat<br />
der I aliaanfche Markgraaven, een' aanvang nam.<br />
De
WELKEN DEN RHTJNSTROOM OMRINGEN. fi"?<br />
Deze Italiaanfche of Mantuaanfche Hertogen hebben<br />
het , van 1536 tot 170S , en dus geheele 172<br />
jaaren, bezeeten ; eerst onder den tijtel van Markgraaffchap,<br />
doch in het jaar 1533 werdt het, door<br />
keizer MAXIMILIAAN II, tot den rang van Hertogdom<br />
verheeveu.<br />
KAREL IV, de laatde Hertog van Mantua,<br />
ftierf ann. 1708, waarnaa VICTOR AMADEUS II.<br />
met dit Hertogdom , waarop Savoijen zo lang pretentie<br />
gemaakt hadde , beleend werdt: thands is<br />
het nog onder de beheering der Franfche Republiekeinen<br />
, aan welken de tegeuwoordige Hertog het<br />
zelve heeft afgedaan.<br />
'Er is weinig aanmerkelijks van de kleine deden ,<br />
welken in dit gebied voorkomen , te vermelden.<br />
Het gantfche Hertogdom is in vier Districten verdeeld<br />
, naamlijk , dat van Cafal, Trino , Alha en<br />
Acqui.<br />
In het District van Cafal ligt de hoofddad van<br />
dien naam , Cafal de St. Pas of Cafalce St. Evafti ,<br />
na fommiger meening , het oude Bodincomagus der<br />
Romeinen , eene taamh'jk groote en volkrijke dad;<br />
dezelve is weleer eene zeer derke vesting , voorzien<br />
van een der beste kasteden van geheel Italiën,<br />
geweest ; doch thands is de dad , naa het flegten<br />
der werken in 1695 > z<br />
o derk niet. De hoofd- of<br />
cathedraale Kerk , benevens nog drie Parochiekerken<br />
en negen kloosters, maakeu de voornaamde gebouwen<br />
derzelve uit.<br />
Trino , in het District van dien naam , is eene,<br />
taamelijk groote , doch , wegens de dampen , uit<br />
E a de
68 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN ,<br />
de omliggende moerasfen opdijgende , zeer ongezonde<br />
, ftad.<br />
Alba of Alba Pompeja , eene ftad aan de Rivier<br />
Tenaro , is de verblijfplaats van een' Bisfchop dier<br />
ftreek.<br />
Cisier na , Acqui , 't welk dien naam , wegens<br />
derzelver warme baden , verkreegen heeft ; Cartimiglia<br />
of Curtismillium , Spigno , en andere kleine<br />
fteedjens , zijn van te weinig belang, om 'er<br />
ons verder mede bezig te houden. Wij begeeven<br />
ons derhalven, naa dit Hertogdom verlaaten te hebben<br />
, in<br />
HET HERTOGDOM MILAANEN.<br />
De bezittingen des Konings van Sardiniën , in<br />
Opper -Italiën , doorwandeld hebbende , gaan wij<br />
thands tot een ander grondgebied over , naamlijk,<br />
tot die Staaten , welken door het Huis van Oostenrijk<br />
, in dat gedeelte van Italiën , bezeeten zijn ,<br />
fchoon die mede reeds door de alverwiunende wa-<br />
. penen der Franfche Republiek bemagtigd , alhoewel<br />
nog niet vormelijk en plegtig aan dezelve<br />
afgedaan , of in de Franfche Republiek ingelijfd<br />
zijn ; te weeten , de Hertogdommen Milaanen eu<br />
Mantua.<br />
Milaanen, eene der vrugtbaarfte en bestgelegene<br />
Landen van geheel Italiën , grenst ten westen aan<br />
Savoijen, Piemont en Montferrat, ten noorden aan<br />
Zwitferland, ten oosten aan een gedeelte van het<br />
Venetiaansch Gebied , en aan de Hertogdommen<br />
Mantua, Parma en Piacenza, en wordt ten zuiden<br />
door
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 69<br />
door de Republiek Genua bepaald en ingeflooten.<br />
Van het zuiden naar het noorden beflaat het in<br />
breedte vijfentwintig , en van het oosten naar het<br />
westen zevenentwintig -Duitfche mijlen in lengte.<br />
Het is van alle voortbrengfelen ', welken de<br />
aarde in de beste gewesten van Europa opleevert,<br />
voorzien. Wijn, koorn, weilanden, fchoone<br />
vrugtboomen, en inzonderheid Moerbeziën hoornen<br />
, vindt men 'er in overvloed ; welke vrugtbaarheid,<br />
door de menigte van rivieren, beeken en<br />
vaarten , die dit land overal doorfnijden , als ooi;<br />
door het zagt en aangenaam klimaat deszelfs , niet<br />
weinig bevorderd wordt ; 't welk alles den Koophandel<br />
(dien hier egter voornaamlijk binnens lands<br />
gedreeven wordt ) , zeer bloeijend doet zijn ; de<br />
zijden kousfen en de kaas, welke te Lodi vervaardigd<br />
wordt , en den naam van Parmefaanfche Kaas<br />
voert , fchoon ze beter Milaanfche genoemd mogt<br />
worden, zijn echter koopwaaren, welken door geheel<br />
de waereld verzonden worden, en buitenslands<br />
voornaamentlijk gezogt zijn.<br />
Het land is voortijds Infubria genoemd geweest ,<br />
vervolgends door de Gaulen bewoond geworden ,<br />
die 'er , omtrent 588 jaaren vóór onze jaartelling ,<br />
in 't jaar der waereld 3360, de ftad Milaan gefticht<br />
hebben ; voords is het, in 3730, onder het alverflindend<br />
gebied der Romeinen vervallen , en toen<br />
dezen , bij het verval des Westerfchen Rijks, door<br />
de invallen van vreemde natiën , hun gebied aanmerkelijk<br />
zagen befnoeijen, is het door de Longobarden<br />
eenen geruimen tijd bezeeten geweest , die<br />
E 3 de
7° BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
de ftad Pavia tot de refidentieplaats hunner Koningen<br />
koozen. Dit Longobardifche Rijk , eindelijk,<br />
in 774 , door KAR EL de Groote verdelgd zijnde,<br />
verviel het land Milaanen aan den ftatn der Karolingen,<br />
en eindelijk aan de Duitfche Keizers , welken<br />
vervolgends ook allen , tot aandenken aan het<br />
oude Longobardisch gebied , zig te Milaanen met<br />
de ijzeren kroon, welke de Longobardifche Koningen<br />
pleegen te draagen , deeden kroonen.<br />
De Milaneezen hebben niettemin het juk van<br />
veele Keizers met weerzin gedraagen , wordende<br />
veelal door de Paufen in hunne weêrfpaunighcid<br />
geftijfd , gelijk ze dan ook , in 1158, tegen ERE-<br />
DRIKBARBAROSSA, die met den Paus in onmin<br />
was, openbaar opftonden; 't welk ten gevolge hadt,<br />
dat de Keizer de ftad Milaanen , in 1152, tot den<br />
grond toe deedt af breeken ; zijnde dezelve , eerst<br />
tien jaaren laater , door Paus ALEXANDER III,<br />
wederom opgebouwd; yervolgends hebben de Milaneezen<br />
, inzonderheid geduurende het Tusfchen -<br />
Rijk , zig zeiven eenigen tijd geregeerd ; in welke<br />
regeeringloosheid twee magtige Familiën , de Turriani<br />
en Visconti, zig onderling het gebied betwistten<br />
, tot eindelijk de laatstgenoemden het veld behielden<br />
; zo dat MATTHEUS VISCONTI, het<br />
Opperhoofd dier partij, eindelijk in den jaare 1310,<br />
door Keizer HENDRIK VII , in het oppergebied<br />
bevestigd , en tot Vicaris des Rijks in Lombardijën,<br />
aaugefteld werdt; deze Vicarisfen voerden aldaar<br />
het gebied, tot op den jaare 1396, wanneer JOAN<br />
G A L E A Z Z O , door gunst van Keizer WENCES-<br />
L A U S ,
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 71<br />
L A U S , den tijtel en rang van Hertog van Milaanen<br />
verkreeg.<br />
De laatere Gefchiedenis van dit Hertogdom laat<br />
zig dus in vier tijdvakken of perioden verdeelen ,<br />
te weeten :<br />
I. Van 1310 — 1447 , wanneer de Visconti geregeerd<br />
hebben ; P H I L I p i> u s M A R A , geen eehte<br />
aframmelingen hebbende , rees 'er een zwaar verfchil<br />
onder verfcheiden mededingers tot dit Hertogdom<br />
, 't welk egter ten voordeele van F R A N C iscus<br />
S F O R T I A , Graaf van Catagnole, die de eenige<br />
natuurlijke Dochter van den overleeden Hertog<br />
ten Vrouwe hadt , en door de Milaneezcn ,<br />
meer dan de overige mededingers , bemind was ,<br />
beflist werdt.<br />
Ih Van 1447 — 1535, geduurende welken tijd<br />
het Huis Sfortia in het beftuur bleef, tot op den<br />
laatften Hertog van dien (tam , welke , even als de<br />
eerfte , F R A N C I S C U S S F O R T I A geheeten was:<br />
naa zijn dood geraakte het land, door verdrag tusfchen<br />
FRANCISCUS I. van Frankrijk , die 'er, me:<br />
Keizer K A R E L de V. , pretentie op maakte , naa<br />
een' hevigen oorlog, eindelijk in 1544, in de magt<br />
des Keizers , die het, in 1^56, aan zijnen Zoon,<br />
Koning PHILIPS II. van Spanie, in leen gaf.<br />
III. Van 1535 tot op 1706 , bleef het zelve m<br />
het bezit der Spaanfche Kroon; maar toen , naa het<br />
overlijden van K A R E L II. de Succesfie oorlog een',<br />
aanvang nam, hadt deze echter eindelijk ten gevolge<br />
, c'at het Milaneesch, in 174J!, bij den Vrede<br />
van Aaken, weder aan den Keizer verviel. Sedert<br />
E 4 is
72 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
is het Hertogdom onder de magt van het Duitfche<br />
Rijk - en de naazaaten der Hertogen van Oostenrijk.<br />
gebleeven.<br />
Bevoorens echter waren reeds in verfcheiden tijden<br />
eenige Landen , tot het Milaneesch gebied behoord<br />
hebbende, aan Savoijen afgeftaan, als in 1703,<br />
het Alexandrino en Valenza , met de geheele landftreek<br />
, tusfchen de Po en de Tenaro gelegen ; als<br />
ook Lomtüim en Val di Sezia , in 1736 het Tortoneesch<br />
en Novareesch gebied, en in 1743 het Figsvanasco<br />
en een gedeelte van Pavefa; door welke affcheuring<br />
deze Oostenrijkfche bezittingen aanmerkelijk<br />
verminderd zijn. Het overgebleevene, benevens<br />
het Hertogdom Mantua , wordt thands door een 5<br />
Gouverneur Generaal belluurd.<br />
Deze aan Oostenrijk nog overgebleeven gedeelten<br />
zijn : A. Het eigentlijke Milaneesch , waar in de<br />
hoofdftad Mila.an gelegen is. B. een gedeelte van<br />
- het Graaffchap Anghiera. C. het gebied Como. D.<br />
het gebied Pavefa, waar in de aloude Longobardifche<br />
hoofdflad Pavia. E. het gebied Lodigiano.<br />
En eindelijk F. het Cremoneesck gebied. Wij zuilen<br />
de hoofdlieden dezer Landsverdelingen eénig,<br />
zins omftandig befchrijven , en de kleinere plaatfen<br />
flegts bij naamen aanwijzen.<br />
A. Het Milaneesch of eigentlijk Hertogdom Milaanen,<br />
bevat de hoofdftad Milaan of MedioJanum,<br />
door de Gallen , 550 jaaren vóór onze jaartelling,<br />
in eene vlakte , tusfchen de Adda en Ticino , het<br />
eerst gedicht; vervolgcnds door den Gallifchen<br />
Veldheer BRENNUS, die ook het Capitool te<br />
Rome
WELKEN DEN RT7TJNSTR00M OMRINGEN. 73<br />
Rome belegerd beeft , tot den grond toe geflegt;<br />
doch door de Romeinen weder herbouwd, en met<br />
een muur en torens voorzien ; bij welke gelegen<br />
heid men wil , dat 'er een Verken , half met wol<br />
en half met borflels bedekt, uit een huis was ko<br />
men loopen , waar van de ftad den naam van<br />
Mediolanum of Middenwol, door den .Romeinfchen<br />
Bouwmeester BELLOVENUS, ontfangen zoude<br />
hebben. Daar op weder door ATTILA , den Ko<br />
ning der Hunnen , ingenomen en verwoest zijnde,<br />
werdt ze door den Aartsbisfchop EUSEBIUS an<br />
dermaal opgebouwd ; echter in 877, door de Go-<br />
then , voor de derde reis , geheel omgekeerd , en<br />
ook nog daarenboven, in 1162, door Keizer FRE-<br />
DRIK BAHBAROSSA, ten eenenmaal afgebro<br />
ken , en de grond met den ploeg omgekeerd en<br />
met zout bezaaid; gelijk ze ook naaderhand , in<br />
den twist der Guelfen en Gibellinen, veel uitgedaan<br />
heeft. Alle deze veelvuldige rampen heeft deze,<br />
anders zo fchoone en welgelegen, ftad , ftandvas-<br />
tig dogrgeworlreld , en is eindelijk, de vrede weder<br />
gemaakt zijnde, in 1177, gelijk een Phcenix uit heu<br />
ren asch verreezen ; als wanneer die nieuw herboo-<br />
ren Stad , zesendertig fchreeden in den omvang ,<br />
buiten de voordeden, bevattede, welken'er vervol<br />
gends , in de zeventiende eeuw , bij ingetrokken<br />
zijn , en alles te famen met een' muur omvangen<br />
is, zo dat beur omtrek thands op tien Italiaanfche<br />
mijlen , dat is , ruim drie uuren gaans , gefchat<br />
wordt; Binnen welke ruimte echter veel onbebouw<br />
de plaatfen , tuinen en groote pleinen , begreepen<br />
Ü 5 zijn;
74 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
zijn : het getal heurer inwooners wordt thands op<br />
ongeveer 150,000 gerekend , en zij is de derde in<br />
rang onder de Italiaanfche fteden,<br />
Sommige draaten dezer aanmerkelijke ftad zijn .<br />
breed, doch moeilijk voor de voetgangers , doordien<br />
ze met kleine kcilleenen , welke Giarre genoemd<br />
worden , en bij zwaare regens , in menigte<br />
van het omliggend gebergte af komen rollen , bevloerd<br />
zijn ; de overige zijn eng en duister. Eene<br />
groote menigte van geestelijke Gedichten worden in<br />
derzelver omtrek aangetroffen; immers men telt 'er<br />
tweehonderd en dertig Kerken , negentig Kloosters,<br />
en honderd geestelijke Broederfchappen, en het getal<br />
der publieke Schooien wordt op honderd en twintig<br />
begroot.<br />
DeAartsbisfchoppelijke Hoofd-of Domkerk munt,<br />
onder alle de overige gedichten , zo in grootte als<br />
pracht , uit; de grond , verwulften, zuilen, alles<br />
is 'er van enkel marmor. De bouw van dit prachtig<br />
gevaarte , dat 449 voeten lang, en welks kruisgebouw<br />
275 voeten breed is , daar het met den coupel<br />
238 voeten in hoogte houden kan , en welks<br />
dak op 52 zuilen, elk van 84 voeten hoog, en 24<br />
voeten in den omtrek , rust , is eerst in den jaare<br />
1386, door den Hertog JOAN G A L E A Z Z O , 011dernoomen,<br />
finds welken tijd , tot op den huidigen<br />
dag toe, 'er onophoudelijk aan gebouwd en verbeterd<br />
is. Bij deze pracht heeft dit gebouw echter<br />
bet gemeen gebrek der kerken in Italiën, bcdaande<br />
in duisterheid , uit hoofde dat alle de glafen , van<br />
onder tot boven , bcfchilderd. zijn. Voords is de-<br />
zel-
WELKEN DEN R1IIJNSTR0OM OMRINGEN. 75<br />
zelve opgevuld met beelden , wier getal , zo van<br />
binnen als van buiten, thands bereids over de vier<br />
duizend bedraagt, en daar men van voorneemen is ,<br />
om'er voor eiken Heiligen een in te plaaifen, wordt<br />
dit getal nog daaglyks vermeerderd ; onder dezen<br />
munten in kunst uit de half gevilde beeldtenis van<br />
St. Bartholomeus, overfchoonin marmor uitgehouwen<br />
door M A R C U S A G R A T O ; benevens de beelden van<br />
Adam en Eva, welken boven het groote portaal ge<br />
plaatst zijn, en door de kunstkenneren nog in meerer<br />
waarde gehouden worden. Maar voornaamlijk is<br />
in deze Domkerk bezienswaardig het graf van den in<br />
1584 overleeden Heiligen K A R E L E O R R O M TE U S ,<br />
wiens verdroogde Lijk, met bisfchoppelijke kleede<br />
ren rijk gekleed, in een kist van onfehatbaar berg-<br />
krystal , onder den grooten eoupel , in een ver-<br />
wulfden grafkelder , op het Altaar ligt. Behalven<br />
het zilver , waar mede de hoeken en lijsten dezer<br />
kist overvloedig voorzien zijn , is deze kapel nog<br />
rondom met zilveren fchilden behangen , waar op<br />
eenige voornaame gevallen, uit het leven van dien<br />
Heiligen , kundig gedreeven zijn. In de Sacristij,<br />
bij deze kapeile behoorende , ziet men deszelfs ge<br />
heele beeldtenis , overkunftig ten voeten uit , door<br />
de kundige borduurfier P E R E G U I A , geborduurd.<br />
De Heilige A M E R O S I U S , die tevens met EOR-<br />
R O M B U S , als Patroon der Stad Milaan, gevierd<br />
wordt, is 'er ook in ftandbeeld voorgefteld, welks<br />
groote , kunst en waardij , als geheel van masüef<br />
zilver zijnde, den belchouwer verbaast doet ftaau ;<br />
welke verbaazing nog toeneemt , als men de on<br />
waar-
76 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
waardeerbaare kostbaarheeden , zo van juweelen,<br />
als gouden en zilveren vaten, die, aan beide deze<br />
Heiligen , door veele Vorsten en vermogende lieden,<br />
van tijd tot tijd, geofferd zijn, hier bij elkander<br />
befchouvvt.<br />
Twee Predikfroelen van brons , verrijken deze ,<br />
met fieraaden overlaaden , kerk, mede niet Weinig;<br />
een derzelven rust op vier colosfaale fchoorbeelden,<br />
van het zelfde metaal , verbeeldende de vier Kerkvaders.<br />
Eindelijk is 'er ook geen gebrek aan Schilderdukken,<br />
welken door beroemde Italiaanfche Meesters<br />
vervaardigd zijn.<br />
De groote opeendapeling van fieraaden, die veelal<br />
, tot walgens toe , aan kleiiügheeden en krulwerken<br />
gebezigd zijn , gevoegd bij de rukelooze verkwisting<br />
van het fraaifte marmor , dat tot in de<br />
minst in 't oog vallende hoeken en hoogde gewelven<br />
verfpild is, verdient de berisping van den Bouwkundenaar<br />
SCAMOZZI, welke deze kerk een marmoren<br />
Berg , waar In eenige openingen gehouwen<br />
zijn , pleeg te noemen. Dagelijks wordt 'er nog<br />
aan gewerkt , zo dat men 'er altijd Metfelaars in<br />
bezig vindt ; en dit gefchiedt veelal uit noodzaakelijkheid<br />
, wijl 'er groote fommen op de kerk gemaakt<br />
zijn , welker interesten op moeten houden ,<br />
zo dra de kerk voltooid is. Ondertusfchen beneemt<br />
dit onophoudelijk metfelen veel van het fchoone<br />
voorkomen en zindelijkheid der kerk; waar bij nog'<br />
komt , dat men duldt, dat dezelve voor eene foort<br />
van Markt gebruikt wordt; zo dat men niet zelden ,<br />
in het midden dcrzelve , vrouwen ziet zitten naaijen,<br />
braaijen en fruit verkoopen. Ou-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 77<br />
Onder de overige Kerken munten uit die van<br />
ALEXANOER , welke in pracht en kostbaarheid ><br />
op de Domkerk volgt ; die der Jel'uiten en de oude<br />
Kerk , waar in het lijk van St. Ambrofius, als ook<br />
dat van PEPRIJN en BERNHARD, Koningen<br />
van Italiën , bewaard worden , en waar men een'<br />
koperen (lang, rondom een marmoren pijlaar geflingerd.,<br />
vertoont!, en dien voor denzelfden uitgeeft,<br />
welken door MOSES in de woestijne is opgerigt geweest.<br />
Hier wordt mede de ijferen kroon der Longobardifche<br />
Koningen bewaard ; zij is eigentlijk van<br />
goud , doch van binnen met een' ijzeren hoepel<br />
voorzien. De Kerk van St. Viclor is mede merkwaardig<br />
: men wil , dat het dén ingang tot deze<br />
kerk geweest zij , welken de Heilige AMBROSIUS<br />
met geweld aan Keizer THEODORUS weigerde ,<br />
naa dat hij, ineen oproer te Tesfalonica , veel Christenen<br />
hadt doen ombrengen.<br />
De geleerdheid en boekoefenende reiziger kan zig<br />
in deze flad bezig houden met de bezichtiging en<br />
het gebruik der waereldberoemdê Ambrofiaanfche<br />
Bibliotheek, welke door den Cardinaal FREDRIK<br />
BORROM/EUS, de Broeders zoon van den Heiligen<br />
, geflicht , en in deze eeuw, door den Cardinaal<br />
GUIBERTUS BORROM/EUS, aanmerkelijk<br />
vermeerden! is. Men vindt in dezelve meer dan<br />
73 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
groot, gedeelte van het oude Testament in het Syrisch<br />
, met Estrangelifche letters, gefchreeven , en<br />
de werken van den beroemden Kunstfchilder LEO-<br />
NARD DAVINCI, door hem zei ven gefchreeven,<br />
trekken inzonderheid de aandagt der Geleerden tot<br />
zich ; voords is 'er nog een Manufcript van de<br />
vijftiende eeuw , zijnde het leven der Pausfen ,<br />
waar in de gefchiedenis van Pauün JOHANNA,<br />
omdandig befchreeven wordt ; ook wordt 'er , als<br />
eene zeldzaamheid, bewaard, het geraamte van eene<br />
, in heur leven , jonge en fchoone Milaneefche<br />
Vrouw, welke op heur doodbedde begeerd hadde,<br />
dat men heur lijk hier , ten onderwijs voor de ontleedkundigen,<br />
en ten diende van het algemeen, dusdanig<br />
voordellen zoude. Behalven dit alles, is deze<br />
Bibliotheek , die in verfcheide vertrekken verdeeld<br />
is , nog voorzien van eene fraaije verzameling van<br />
Statuën , Munten en Schilderijen , zo van Italiaanfche<br />
als Nederlandfche Meesters, welken aldaar hunne<br />
fchilder- dudiën voleindigd hebben ; ook merkt<br />
men als zeldzaam op, een fchilderduk van JOHAN<br />
of den fluweelen B REU GEL, verbeeldende de vier<br />
Hoofddoffen , 't welke zo ongemeen uitvoerig behandeld<br />
is , dat men het met het bloote oog niet<br />
voldoende befchouwen kan , en waar op de Schilder<br />
ook zijn gezicht verboren heeft.<br />
Het Hospitaal, door FRANCISCUS SFORTIA<br />
IV. aangelegd, is een zeer rijk gedicht, welks inkomden<br />
's jaarlijks bij de 100, ooo rijksdaalers beloopen.,<br />
en munt zo wel in groote , als menschlievende<br />
inrigting , uit. Het dient ook voor een<br />
Von-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 79<br />
Vondelinghuis, wordende 'er jaarlijks meer dan vijf<br />
duizend Vondelingen in opgevoed ; zelfs wordt het<br />
te vondeling leggen, door de Regeering aldaar, ten<br />
einde den kindermoord vóór te komen, grootclijks<br />
begunfligd en gemakkelijk gemaakt , door een , in<br />
de muur geplaatste, kas of trommel, welkers opening<br />
des avonds naar buiten gedraaid kan worden,<br />
en waar bij geduurig iemand van binnen geplaatst<br />
is , die de kinderen , welken men 'er in legt, terftond<br />
naar binnen draait , als wanneer ze oogenbltkkelijk<br />
tot huisgenooten worden aangenomen.<br />
Bij dit Gasthuis is eene merkwaardige begraafplaats ,<br />
in verfcheidene kamers verdeeld, gevoegd, waarin<br />
de lijken in ongebluschte kalk gelegen worden; zo<br />
dat , wanneer men tot het begraaven in de laatfte<br />
kamer genaderd is, de lijken in de eerffe reeds verteerd<br />
zijn , en men dus nooit plaatsgebrek in deze<br />
grafkelders heeft.<br />
Onder de waereldlijke gebouwen, waarvan in deze<br />
ftad veele zeer fraaije gevonden worden , munt, wel<br />
voornaamentlijk , het Paleis van den Aartsbisfchop<br />
uit, zo wegens deszelfs uitgeftrektheid als rijkdom,<br />
en de groote verzameling van fchoone Schilderijen,<br />
die in het zelve gevonden wordt. Het Raadhuis en<br />
de Schouwburg zijn fraaije , doch niet zeer ongemeene,<br />
gebouwen.<br />
Buiten de ftad vindt men het Kasteel , of de<br />
Citadel, welke de voomaamfle verdediging derzelve<br />
uitmaakt ; als ook het Landhuis der familie van<br />
SIMONETÏI , waar een echo of weergalm waargenomen<br />
wordt , die veertig maaien een gefproken<br />
woord
80 BESCHRIJVING DER. RIJKEN EN STAATEN 4<br />
woord duidelijk herhaalt , en zestig maaien het geluid<br />
van een Pistoolfchot terug kaatst.<br />
Ünder de merkwaardigheeden van Milaan en het<br />
Milaneesch gebied , worden ook nog , met veel<br />
recht , gerangfchikt de drie aanmerkelijke Meiren ,<br />
welken zig in het zelve bevinden'; te weeten : het<br />
lago Maggiore , het lago di Lugano , en het lago<br />
del Como. In het eerstgenoemde vindt men inzonderheid<br />
twee zeer beroemde Werken , waar in de<br />
kunst de natuur overwonnen heeft, door twee, in<br />
het meir uitfteekende , barre rotfen , tot aangenaame<br />
vrugtbaare en wellustige eilanden , te vormen.<br />
Deze vreemde , en door de kunst gefchapene , eilanden<br />
, draagen den naam van Ifola Bella en Ifola<br />
Madre, Beide zijn werkltukken en eigendommen<br />
van de magtige familie der Borromceen , en in den<br />
jaare 1671 gefticht. Op een verwulft van het aartigst<br />
grotwerk, waar tegen de baaren van het meir<br />
kabbelen , en in welks kameren men , in de brandendlte<br />
hitte , de aangenaamfte koelte geniet , rust<br />
een bijzonder kostbaar , rijk , en bevallig verfierd<br />
Landhuis , voorzien met aaugenaame omtuiningen ,<br />
welker grond of aard , waar in de boomen en planten<br />
wasfen , te fcbeep naar deze rotfen heeft moeten<br />
vervoerd worden. Het uitzicht op den top<br />
dezer , zo bevallig hervormde, klippen is allerver-<br />
.rukkendst, alzo men 'er het gantfche meir en omliggende<br />
vruchtbaare landen, en met fneeuw bedekte<br />
hooge gebergten overzien kan ; zo dat men, over<br />
deze, meer dan koninglijke, onderneeming verbaast,<br />
niet genoeg de zeldzaamheid dezer verrukkelijke landhuizen<br />
bewonderen kan. De
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 81<br />
De overige fteden, in het Milaneesch gebied gelegen,<br />
zijn Monza, waar de Kroon der Longobardifche<br />
Koningen bewaard wordt ; zij is van goud ,<br />
doch van binnen met een' ijlëren band of hoepel<br />
voorzien , dien men wil , dat van een' nagel van<br />
het kruis van den Zaligmaaker zoude geflagen zijn.<br />
Zij is zo klein , dat een volwasfen mensch 'er het<br />
hoofd niet in brengen kan, en heeft dus waarfchijnelijk<br />
op het hair der Longobardifche Vorften vastgehegt<br />
geweest, zonder juist eigentlijk rondom het<br />
hoofd te fluiten. Voords is 'er van dit fteedjen niet<br />
veel merkwaardigs te melden ; even min als van de<br />
fteedjens Casfano , Marignano , en nog eenige mindere<br />
vlekjens, welken het eigentlijk Milaneesch gebied<br />
befluiten.<br />
Het gebied van Anghiëra, levert mede niet veel<br />
zonderlings op : de ftad van dien naam en Serto,<br />
zijn de eenige die 'er in gevonden worden.<br />
In het gebied van Como heeft men de ftad Qhum<br />
of Como, welke om de geboorteplaats van c A T U L-<br />
LÜS, PLINIUS de jongen en j o v i u s , aanmerking<br />
verdient; Archusto, het fort Fuentez en Lereo<br />
zijn van minder belang.<br />
Het gebied Pavefe bevat de aloude Longobardifche<br />
hoofdftad Pavia , welke ook den naam Ticinum<br />
draagt , wijl zij aan de rivier Ticino gefticht<br />
is. De Domkerk aldaar is zeer oud, gelijk ook de<br />
meeste Kerken , onder welken die der Augustijnen<br />
aanmerkelijk is } wegens de beenderen des Kerkvaders<br />
AUGUSTINUS, die hier, in eenallerpragtigfte<br />
graftombe, bewaard worden: op het groote plein.<br />
F van
ga BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
van de Domkerk , ftaat een colosfaal Standbeeld te<br />
paard , 't welk men vo
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 8$<br />
en vervolgends, naa Mantua en Parma bezichtigd<br />
te hebben , door het Venetiaansch gebied , Italiën<br />
verlaaten , en onzen weg, door Zwitferland , vervolgen.<br />
HET HERTOGDOM MODENA.<br />
Dit Hertogdom is geen der minst aanzienlijke van<br />
de Italiaanfche Landfchappen, het grenst ten noorden<br />
aan Mantua, ten westen aan Parma, ten oosten aan<br />
den Kerkdijken Staat, en ten zuiden aan de Republiek<br />
Lucca, in het Groot - Hertogdom Toscaanen.<br />
Het heeft, van de Po af tot- aan de Zee, omtrent<br />
twintig uuren gaands, en eene breedte van veertien<br />
uuren, zo dat men het als bijna vierkant kan aanmerken.<br />
De Po ftroomt 'er bezijden langs , en de<br />
Rivieren Secchia , Tenaro en Crostolo , vloeijen 'ef<br />
door heenen , waar door deze landftreek mede bij<br />
uitneemendheid vruchtbaar i is.<br />
Onder de veelerleije voortbrengfelen van dit gewest<br />
, 't welk allerleije tuinvruchten., fchoone wijnen<br />
en koorn , in overvloed oplevert , kan men ,<br />
als eene natuurlijke zeldzaamheid , aanmerken, zekere<br />
Alcalifche aarde , welke bij de ftad Reggio,<br />
fomtijds in de gedaante van een fijn poeder , fotntijds<br />
in die van een' olieachtigen fteen , gevonden<br />
wordt ; waar van men een fijn , zagt , wit , doch<br />
fmaakeloos meel bereidt , 't welk voor een krachtdaadig<br />
middel tegen alle vergif, koortfen, breuken<br />
en verftoppingen der ingewanden, gehouden wordt;<br />
ook worden 'er in de gebergten Bronnen gevonden,<br />
Fa op
84 SESCHIUJVINC DÏR. RIJKEN EN STAATEN,<br />
op welker oppervlakte eene foort van geelachtige<br />
olie drijft, die, behalven in de Geneeskunde, ook<br />
menigvuldig tot het balfemen van lijken , fthilderen<br />
, vernisfen , enz. gebruikt wordt. De Zijdeteelt<br />
gaat hier mede flerk in zwang , en maakt<br />
een der voornaamfte takken van beftaan der inwooners<br />
uit.<br />
Het land heeft , even als de overige gewesten<br />
van Opper • Italiën , eerst onder het gebied der Romeinen,<br />
voords'onder dat der Longobardifche Koningen<br />
geftaan ; tot dat, naa het groote tusfchenrijk<br />
, ten tijde des Keizers OTTO I, twee voornaame<br />
familiën uit de twee grootfte fteden Modena<br />
en Ferrare , het gebied in handen kreegen. Deze<br />
familiën waren afkomftig uit het Huis van Este ,<br />
eene ftad in het Venetiaansch gebied, en werden van<br />
daar Familia Atestana bij de Schrijvers genoemd.<br />
Door dit Huis van Este ontfing dit land , in de'<br />
tiende eeuw , den tijtel van Markgraaffchap , en ,<br />
in de vijftiende, dien van Hertogdom , welken het<br />
nog voert.<br />
Men kan de gefchiedenis dezes lands dus in twee<br />
voornaame tijdvakken fchiften , naamlijk :<br />
I. Deszelfs beftuur van ann. 91o tot 1450. onder<br />
£2. Markgraaven, welke volgreeks met AZO I. Graaf<br />
van Este , als Stamvader , overleden in 970 een'<br />
aanvang neemt.<br />
II. Voords deszelfs lotgevallen, onder de Hertogen<br />
van Modena en Ferrare , beginnende met BE-<br />
R 0 s u s in 1450. tot op den tegenwoordigen tijd toe;<br />
de Hertog is wel een Leenman van het Roomfche<br />
Rijk.
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 85<br />
Rijk , doch regeert zijne landen vrij en onbepaald ;<br />
is ook Gouverneur van Milaan, en heeft een inkoaien<br />
van elf tonnen gouds jaarlijks.<br />
Onder deszelfs gebied behooren :<br />
A. Het Hertogdom Modena; waar in de hoofdftad<br />
Modena, weleer Mtitina geheeten , tusfchen de rivieren<br />
Secchio en Tanaro. Dit is eene niet zeer<br />
aanzienlijke ftad, wijl de ftraaten eng, en de gebouwen<br />
oud en hoog zijnde, eene onaangenaame fomberheid<br />
in dezelve verfpretden ; men kan , in den<br />
zwaarften regen , de geheele ftad droogvoets doorwandelen<br />
, alzo 'er ter zijde van de ftraaten , voor<br />
de huizen , doorloopende overdekte gallerijen gevonden<br />
worden , dat zeekerlijk, bij liegt weder ,<br />
veel gemak aan de inwooners verfchaft. Het Paleis<br />
, waar in de Hertog zijn verblijf houdt , is<br />
zeer bezienswaardig , zo om de veele kostbaare<br />
Meubilen , als kunftige Schilderijen , waar onder<br />
een van CORREGIO, verbeeldende de Herders, welken<br />
Maria endenjonggeboorenZaligmaaker desnagts<br />
in den ftal bezoeken , welk Schilderij , onder den<br />
naam van la notte di Corregio , of de nagt van Corregio,<br />
door geheel Europa vermaard is : het zonderlinge<br />
licht , dat het kind van zich fchijnt te<br />
geeven , is in dit kunstftuk zo krachtig bewerkt,<br />
dat het zelfs , fchoon de vengfters der gallerij gellooten<br />
zijn, terftond in 't oog valt. In de Domkerk<br />
hangt, onder in een' gewelfden kelder, onder<br />
den toren , een', met ijzer heilagen, put-emmer,<br />
welken die van Modena weleer in een' oorlog tegen<br />
die van Bologna , bij de muuren dier ftad , op de<br />
F 3 Bo
86 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Bologneezen veroverd hebben , en beroemd geworden<br />
is, door het boertig Heldendicht van TOR-<br />
QUATO TASSO , > T W E I K E T A ] S H M E E R F T E . N D. E<br />
loort , onder den naam van la Secchia rapita , of<br />
de geroofde Emmer , door hem , in zijne jeugd ,<br />
Uitgewerkt werdt. Voords zijn 'er nog verfcheide<br />
m.n aanmerkelijke Kerken en Kloosters in deze ftad.<br />
De fteedjens Nonantola, Rubiera, Susfuolo, Formiglne,<br />
Spilamberto , Scandiano , en Torrioela , die<br />
mede in het Milaneesch gebied liggen , zijn van<br />
weinig aanbelang.<br />
B. Het Landfchap Frignano , 't welk flegts eenige<br />
geringe vlekjens bevat.<br />
C. De Heerlijkheid Carpagnano.<br />
D. Het Landjen Soraggio , het welk in het Appenijnsch<br />
gebergte befloten is.<br />
E. Het Hertogdom Reggio , waar in de hoofd,<br />
ftad Reggio, beroemd als de geboorteftad van den<br />
Dichter LUDOVICO ARIOSTO; een zeer welgebouwde<br />
, en met uitneemende fraaije Kerken verflerde<br />
Stad , liggende aan den famenloop van verfcheidene<br />
kleine Riviertjens , door walken bet vertier<br />
van veele vvaaren en koopmanfchappen zeer<br />
begunftigd wordt. In dit Hertogdom zijn voords<br />
nog gelegen de fteedjens Berzello, Gualteo, en het<br />
Kasteel Canosfa , in de gefchiedenis bekend , wegens<br />
het trotfcbe gedrag van Paus GREGORIUS<br />
VII, welke zig aldaar , in Januari] 1077, bi] zijne<br />
Maitres MACHTILDA ophoudende, den Keizer<br />
HENDRIK IV, drie dagen agter een , blootsvoets,<br />
met wollen kleederen gedekt, in de felfte koude ,<br />
zon-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN, $7<br />
«onder eeten of drinken , op de voorplaats , in de<br />
open lucht , liet doorbrengen, ten einde zijn weêrfpannigheid<br />
te boeten , en weder in den fchoot der<br />
Kerke opgenomen te kunnen worden.<br />
F. Het Vorflendom Correnio , waar in een kleine<br />
ftad van dien naam, met een fterk kasteel.<br />
G. Het Vorftendom Pico , waar in het fteedjea<br />
Carpi ; en eindelijk<br />
H. Het Graaffchap Rifoio of Rollo.<br />
Van hier treeden wij over in<br />
HET HERTOGDOM MANTUA..<br />
't Welk het andere gedeelte der bezittingen van<br />
het Oostenrijkfche Huis uitmaakt. Dit is mede een<br />
zeer vruchtbaar , en door de Po , Oglio , Menfo ,<br />
Secchia , en andere rivieren , aangenaam bewaterd<br />
Land.<br />
De inwooners dezer landftreek pleegen voorheen<br />
Cenomani te heeten , en kwamen, toen in 568 het<br />
Longobardifche Rijk zijn' aanvang nam, mede onder<br />
dat gebied ; doch de Franken, dat rijk verdelgd<br />
hebbende, viel dit gewest den Keizer ten deel, en<br />
bleef onder deszelfs bewind tot den tijd toe , dat<br />
Italiën , naa het Tusfchen- Rijk , in allerlei kleine<br />
Staaten verdeeld werdt, als wanneer , in anno<br />
1328, de grond tot het Hertogdom Mantua gelegd<br />
werdt.<br />
Omtrent den jaare 1308 , gaf de twist, tusfchen<br />
de beide voornaame Mantuaanfche Familiën , de<br />
Pasfirini , en de Gonzaga's , gelegenheid tot die<br />
F 4 om-
88 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
ommekeer. LUDOVICUS GONZAGA behieldt de<br />
overhand , en wierp zig , i n ^ t o t H o o f d m a n<br />
der ftad Mantua op. Van daar verdeelt zig de gefchiedems<br />
Mantua, gevoeglijk in drie tijdperken.<br />
Het I. tijdperk begint met het jaar 1328 , en gaat<br />
tot 1433, geduurende welken tijd, Mantua door<br />
Hoofdluiden beftuurd werdt.<br />
Het II. neemt zijn' aanvang van i 4 3 3 _ 1 5, 0<br />
wanneer 'er Markgraaven het gebied voerden.<br />
Het III. van 1530 tot heden , onder het 'beftuur<br />
van Hertogen ; federt dien tijd is dit Hertogdom<br />
aan het Oostenrijkfche Huis gebleeven , en werdt<br />
vóór de Franfche Republikeinen het zelve bemag-'<br />
tigden, door den Gouverneur Generaal van Milaa.<br />
nen beftuurd.<br />
kalven de hoofdftad Mantua, bevat dit gebied<br />
met dan kleine plaatsjens , w i er enkele optelling<br />
hier voldoende geoordeeld zal worden, naa dat wijde<br />
hoofdftad eenigzins omftandiger befchreeven zullen<br />
hebben.<br />
Mantuais, zo wegens deszelfs zonderlinge ligging<br />
als overgroote oudheid, de voornaamfte ftad van ge!<br />
heel dit gedeelte van ItaUèn. De flvierj&w, door<br />
opzwelling over zijner oevers, fints onheugchelijke<br />
tijden , eene braak veroorzaakt hebbende , is daar<br />
door een meirtjen of moeras ontftaan , te midden van<br />
elke de ftad zeer vermaakelijk en fterk gelegen is"<br />
H-e oudheid gaat die der ftad Rome Jve ^<br />
ven , daar fommigen zelfs beweeg , dat ze vóór<br />
den on ergang van Troje , en dus meer dan 430<br />
jaaren vóór Romens bouwing, en omtrent ,183 vóór '<br />
01!»
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 89<br />
onze tijdrekening, wanneer JEPTHA Richter in Israël<br />
was, geflicht zoude zijn, en wel door een' overouden<br />
Koning der Hetruscen , OCNO BIANOR geheeten<br />
, die dezelve , na den naam zijner Moeder<br />
11ANTA , Mantua genoemd zoude hebben. Wat<br />
'er van zij , immers VIRGILIUS noemt deze zijne<br />
geboorteplaats Mantuam avis divitem , Mantua<br />
rijk in voorouders.<br />
De ftad is in onderfcheiden eilanden of kwartieren<br />
verdeeld , welken door bruggen aan elkander<br />
verbonden worden, en is, wegens derzelver ligging<br />
in dit Meir, door de natuur, als 't ware, meer dan<br />
door de kunst, verfterkt. Hoe gunflig nu ook deze<br />
ligging tegen de aanvallen van vijanden zij, laat zij<br />
echter niet naa, des zomers, eene ongezonde lucht,<br />
voortkomende uit dit alsdan weinig beroerde en (tilfiaande<br />
meir, te veroorzaaken; waarom de vermoogendfte<br />
inwooners alsdan de flad verlaaten, en hun<br />
verblijf op hunne buitengoederen gaan neemen.<br />
Onder de voornaame gebouwen dezer flad munt<br />
de Domkerk , in veele opzichten , uit, zijnde een<br />
gewrocht van den beroemden JULIO ROMANO;<br />
verder is de Kerk van St. Andreas algemeen berugt<br />
wegens het bloed van den Zaligmaaker , het welk<br />
men voorgeeft , aldaar bewaard te worden ; gelijk<br />
men ook wil, dat de Romeinfche krijgsman en martelaar<br />
LONGINUS, die dit bloed uit de, met zijne<br />
fpies , geopende zijde van den Zaligmaaker , vergaard<br />
, en hier ter bewaaring zoude gezonden hebben<br />
, mede aldaar begraaven ligt. Het Paleis dér<br />
oude Hertogen is wel groot, doch thands vervall<br />
r a<br />
F 5 \
JO BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
len ; de aldaar weleer gevonden werdende Schilderijen-<br />
en Rariteiten - Gatierij is , door de Keizerfchen<br />
, in 1630 , bij het ftormenderhand inneemen<br />
der ftad , vernield geworden ; in de- kerk van dit<br />
Paleis , is echter nog een zeer groote rijkdom van<br />
kerkfieiaaden voorhanden. De Uuiverfueit alhier is<br />
in 1620 geflicht , en onder den naam van Koninglijke<br />
Academie van Wtetenfchappen en fraaije Letteren,<br />
door de Keizerin Koningin van Hongarije»,<br />
ïn 1767, uit derzelver verval herfteld. Boven een<br />
der ftads Poorten , (taan drie marmoren Borstbeelden<br />
, naamlijlf van F R A N C I S C U S G O N Z A G A ,<br />
V I R O I L I U S , dl BAl'TISTA MANTÜANUS.<br />
Ook is deze flad de geboorteplaats van den beroemden<br />
ItaHaanfeheti Dichter , T O R Q U A T O T A S S O .<br />
Twee mijlen buiten de flad , in het Dorpjen , van<br />
euds Andes , thands Pietoio of Pictola genoemd ,<br />
tan men de geboorteplaats van V I R G I L I U S befchouwen.<br />
Men toont daar, nabij den vloed Mincio,<br />
nog een' grooten Populier, onder welken men<br />
wil, dat zijne Moeder hem gebaard zoude hebben.<br />
Men onderhoudt hier geduurig, tergedagtenisfeaan<br />
dezen Dichter , zulk een' boom , en als dezelve<br />
flerft , plant men weder een' anderen op dezelfde<br />
plaats. Dit is ook het eenige gedenkteken , dat<br />
men van dien grooten Dichter overbehouden heeft,<br />
behalven nog een flreekjen lands hieromtren, 't welken<br />
men nog Virgiliana noemt, als zijnde dit de<br />
plaats, waar het landgoed gelegen heeft, dat VIR<br />
G I L I U S van M / E C E N A S ten gefchenk bekomen<br />
hadde. Onder de Landlieden in dat oord, wordt<br />
nog
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 9Ï<br />
nog van VIRGILIUS , als van een groot en wonderbaar<br />
man , veel bij overlevering , doch zonder<br />
eenige kennis, gefprooken.<br />
De overige min aanmerkelijke plaatsjens , in het<br />
Mantuaansch gebied liggende , zijn : il Palazzo di<br />
Thé , een lustplaats, die in de gedaante van een T<br />
geflicht is ; Virgiliana , Pietoio , Coito , Gazolo ,<br />
Urtiono, Gonzaga, en nog verfcheiden kleine vlekjens,<br />
te famen een getal van 24 uitmaakende.<br />
De ftad Mantua heeft mede veel geleeden door het<br />
verblijf der Franfche troupen op den italiaanfchen bodem;<br />
zij is eenige maanden zwaar belegerd geweest,<br />
en heeft zig, naa eene fterke tegenweer, onder het<br />
beleid van den Maarfchalk Graaf van WURMSER , die<br />
'er het bevel voerde , eindelijk moeten overgeeven.<br />
De groote BUONAPARTE , die , in de daad , de<br />
Paleizen oorlog aandoet , doch de hutten fpaart ,<br />
heeft, doch uit een veel edeler beginfel oorlog voerende<br />
, als een tweeden A L E X A N D E R DE GROO<br />
TE , die in zijn beleg der Griekfche lieden, in de<br />
verwoesting der ftad Thebe, het huis van den Dichter<br />
PINDARUS beval te fpaaren , ook het fteedjen<br />
Andes , ter naagedachtenis aan den grooten aldaar<br />
gebooren Dichter VIRG ILIUS , van allen last des<br />
oorlogs ontheven. Zo naauw gaat den waarlijk<br />
grooten genie de kunst en kunftenaars ter harte ,<br />
dat hij, zelfs te midden van het verdoovend krijgsgeluid,<br />
aan de naagedachtenis der vreedzaame Mufen<br />
hulde bewijst.<br />
Dit land dus weder befchouwd zijnde , kunnen<br />
wij in het gebied van Parma overgaan.<br />
DE
92 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
DE HERTOGDOMMEN PARMA, PIACEN<br />
ZA, EN GUASTALLA, OF HET<br />
GEBIED VAN PARMA.<br />
Deze Landen zijn , zo verre de gefchiedboeken<br />
geheugen , eertijds door de Over-Alpifche Gaulen<br />
(Gauli Transalpini) bewoond geweest, tot dat zij,<br />
in het jaar der waereld 3730, onder het gebied der<br />
Romeinen vervielen , van waar zij', anno Christi<br />
563, onder dat der Longobarden, en ann. 774 onder<br />
de Franken, en de Keizers uit dien Ham, gekomen<br />
zijn.<br />
De fteden Parma en Piacenza hebben vóór het<br />
Tusfchenrijk , en geduurende den twist der Guelphen<br />
en Gibellinen , of Paus- en Keizersgezinden,<br />
ilerk naar de vrijheid getragt, en die eikanderen onderling<br />
hevig betwist.<br />
Naa het Tusfchenrijk dongen twee voornaame familiën<br />
, uit elke dezer lieden, met wisfelbaar geluk<br />
naar de opperheerfchappij, naamlijk te Piacenza de<br />
famiiie van ALBERTUS SCOTUS, of de Scoti,<br />
vervolgends namen zij een geftadig verwisfelend<br />
deel in den oorlog, welken de Franfchen over het<br />
gebied van Milaanen voerden ; dan eens de zijde<br />
des Keizers, dan die van den Paus, en dan weder<br />
de Franfche zijde kiezende, na dat het lot des oorlogs<br />
een derzelven meest fcheen te begunftigen ;<br />
maar toen de Franfchen , in 1514 , dien oorlog<br />
Haakten , eigende Paus JULIUS II. zich beide de<br />
Prinsdommen Parma en Piacenza toe , en beleende<br />
dezelven , eindelijk , in anno 1545 , aan zijnen<br />
na-
WELKEN DEN RIIIJNSTROOM OMRINGEN. 93<br />
natuurlijken Zoon PETRUS ALOYSIUS FARNE-<br />
SE , onder wiens familie dezelven 169 jaaren verbleeven<br />
zijn. Geduurende dat tijdvak hebben 'er<br />
zeven Hertogen uit dien ftam geregeerd , tot op<br />
FRANCISCUS, die, naa dispenfatie van den Paus ,<br />
met de Weduwe van zijn' overleeden Broeder ODO-<br />
ARDUS, in het huwelijk tradt , wier Dochter<br />
ELIZABETH , in 1714 , aan PHILIPS V, Koning<br />
van Spanje , huuwde , op grond van welk<br />
huwelijk de Spaanfche Kroon, bij het Tractaat van<br />
Vrede in 1748, eisch op deze landen maakte ; aan<br />
welken eisch men ook voldeedt , ftaande die landen<br />
aan den Infant van Spanje DON PHILIPPUS<br />
"af, onder die voorwaarde , dat , ingevalle gemelde<br />
Infant zonder kinderen kwame te overlijden, of<br />
indien hij den Kroon van Spanje , of van Napels<br />
en SicNièn , aannam , deze Hertogdommen weder<br />
aan derzelver voorige bezitters , naamlijk het Huis<br />
van Oostenrijk, en den Koning van Sardinïèn, die<br />
e e n<br />
echter reeds, in 1743 •> gedeelte van dezelve aan<br />
Oostenrijk verkogt hadde , zouden vervallen.<br />
Het land is ongemeen vruchtbaar, en wel inzonderheid<br />
in Olijven, Truffels of groote Aardbuilen ,<br />
Kastaniën, Koorn , Rijst, Wijn en Boomvruchten.<br />
De Weide, en derhalven ook het Vee, zijn zo Uitmuntend<br />
, inzonderheid omftreeks van Piacenza,<br />
waar men dezelven , door middel van beeken, welker<br />
water een vet flijm agter laat, bevogtigen 'en<br />
0 verwateren kan, waar door ze tevens onkostbaar en<br />
onverbeterlijk gemest worden. De beroemde Pav<br />
mefaanfche Kaas wordt 'er echter , gelijk wij bereids
n BESCHRTJVINC DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
reids gezegd hebben, niet meer gemaakt ; maar te<br />
Lodi m het gebied van Milaanen. Men vindt 'er<br />
ook Berg of Steen - olie , welke uit de rotfen f,jpelt<br />
, Zoutgroeven en Mijnwerken , de laatften inzonderheid<br />
in het Apennijnsch gebergte , dat ten<br />
zuiden aan dit landfchap grenst. De rivier Lenza<br />
loopt tusfchen Parma en Modena door, terwijl de<br />
nvieren Tara , Nura en Trebia , naa dit gewest<br />
doorftroomd te hebben , zig in de Po ontlasten.<br />
De Steden , welken in di: land onze opmerking<br />
trekken, zijn voornaamlijk in Parma, de hoofdftad<br />
Parma, een redenlijk groote en volkrijke ftad, welke<br />
door het riviertjen Parma, in twee deelen verdeeld<br />
wordt , over welke drie lleenen brugsen liggen<br />
, die de beide halve gedeelten der flad^aan elkanderen<br />
verbinden. De Romeinen plaatsten hier,<br />
m het jaar 564 naa Romens bouwing , eene Colonie<br />
of bezetplaats , en noemde dezelve , van de<br />
ronde gedaante , waar in zij ligt, P a r m a •, welken<br />
naam zij gewoon waren , aan hunne ronde armfchilden<br />
te geeven. De lucht is hier ongemeen zuiver<br />
en gezond, zo dat'er de inwooners doorgaands<br />
hooge jaaren bereiken : immers leest men , dat 'er<br />
ten tijde van Keizer VESP ASI a a n , t w e e Man!<br />
nen gevonden werden , die elk tot den ouderdom<br />
van 123 j a a r e n genegen waren ; de weilanden in<br />
het dal rondom de ftad , zijn reeds , ten tijde van<br />
den D.chter M A R T I A L I S , beroemd geweest, die<br />
'er ergens van zegt :<br />
Condet tt innmtros Gdfocd Parma g,tg es.<br />
Het Gallisch Parma kweekt ontelbre vette kudden.<br />
Ort.
WELKEN DEN RH1WSTROOM OMRINGEN. OS<br />
Onder de voornaame gebouwen munt het Hertoglijk<br />
Paleis , het welk met de Citadel, of het Kas«<br />
reel , door middel van een der bruggen , over de<br />
Parma, verbonden is, niet weinig uit ; men vindt<br />
in het zelve eene zaal van 100 fchreeden lang , en<br />
vijftig breed ; men pleeg hier ook een heerlijke<br />
Schilderijen - gallerij , en een uitmuntend Kabinet<br />
van rariteiten en kostbaarheeden aantetreffen; doch<br />
het zelve is , door DON CARLOS , naar Napelt<br />
overgebragt. De Hertoglijke Boekerij, welke men<br />
hier thands nog vindt , is uitmuntend , bedaande<br />
uit 50,000 boekdeelen , die allen prachtig in<br />
rood Turksch leder, en zwaar verguld op het fneê<br />
en plat , gebonden zijn ; zo dat men in een zaal<br />
van enkel gouden wanden meent te wandelen. De<br />
voornaam (le klasfe bedaar in Spaanfche boeken.<br />
Men vindt 'er ook een Landkaart van den jaare<br />
1367 , en dus wel de oudde , die ergens gevonden<br />
wordt. Ook zijn 'er verfcheiden Standbeelden<br />
, Urnas enz. die , in 1760, nabij het deedjen<br />
File ja , niet verre van Parma , uit de aarde zijn<br />
opgedolven. De tuinen van dit Paleis zijn mede<br />
bezienswaardig, wegens derzelver grot- fontein- ea<br />
beeldwerken.<br />
Nog aanmerkelijker echter is de groote Schouwburg<br />
aldaar, welke , op kosten en bevel van Hertog<br />
REINOUD, in itfig, geheel na den bouwtrant<br />
der Romeinen gefchikt is. Het Parterre deszelfs is<br />
vijf en zestig fchreeden lang , en agter het zelve<br />
maaken twaalf regelen zitbanken, die fchuins agter<br />
eikanderen oploopen, nog eene lengte van twee en<br />
zeg-
$5 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN•<br />
zestig fchreeden uit, het amphitheater is niet in Loges<br />
verdeeld ; maar de zitplaatfen omringen het zelve<br />
, even als in de Collisfea der oude Romeinen :<br />
de ftaanplaats, of het Parterre, datjtusfchen dezelve<br />
en het tooneel is , kan men drie voet diep vol<br />
met water doen loopen , als wanneer men, in dit<br />
kleine meir, fomtijds vergulde gondeltj'ens doet vaaren<br />
, terwijl de geheele Schouwburg-zaal van binnen<br />
, met gekleurde glafen , en andere lichten ,<br />
heerlijk geïllumineerd wordt, 't welk , door het<br />
fchitteren in het water , en op het goud der vaartuigjens,<br />
een treffelijke vertooning maakt. Voords<br />
is deze, zo geweldig groote, Schouwburg zo kunftig<br />
voor het gehoor gebouwd , dat men de zagtfte<br />
ftem overal befcheiden hooren, en de woorden, die<br />
Vèr agter op het tooneel gefproken worden, overal<br />
befcheidentlijk verftaan kan; zonder dat echter het<br />
hardfte geluid, den geringften wederklank, die het<br />
gehoor zou kunnen hinderen, geeven kan. In een<br />
daar nevens gebouwde zaal, is een kleiner Schouwburg<br />
, die voor min omflagtige tooneelvertooningen<br />
gebezigd wordt.<br />
De Dom of groote Kerk is bezienswaardig-, om<br />
deszelfs heerlijk verwulft of coupel, die door den<br />
grooten CORREGIO , meesteragtig gefchilderd is.<br />
In de Capucijnen Kerk , vindt men de prachtige<br />
grafplaats van den dapperen Veldheer en Hertog ,<br />
ALEXANDER FARNESE. De Univerfiteit en<br />
Academie , in 1601 alhier opgericht, wier leden<br />
den tijtel van Anonymi of naamloozen voeren , is<br />
tnede aanmerkelijk.<br />
Voords
WELKEN DEN RHÏJNSTROOM OMRINGEN. 97<br />
Voords maaken de fteedjens Colorno, Rosfenna,<br />
Foro Novo , en de kasteden Gue/fo, Tontanellato,<br />
Soragna en Monte Chiarugolo, de overige min aanmerkelijke<br />
plaatfen in dit gebied uit.<br />
Het Hertogdom Piacenza bevat:<br />
De hoofdftad Piacenza , dus genoemd , wegens<br />
heure vermaakelijke ligging , betwist den voorrang<br />
in fchoonheid aan Parma ; want, behalven dat die<br />
ftad met prachtige gebouwen verfierd is , ligt ze<br />
aan de rivier de Po, 't welke heuren handel zeer<br />
begunftigt , en heeft mede een goed kasteel. De<br />
Domkerk ftaat op een groot plein , 't welk geheel<br />
van Paleizen als omringd is. In de Kerk der Au.<br />
gustijnen wordt een kunstftuk vertoond , verbeeldende<br />
de kruisfiging van den Zaligmaaker ,ïuit één enkel<br />
ftuk hout overkunftig gefneeden. Voor het Stadhuis<br />
liaan twee heerlijk uitgevoerde metaalen Standbeelden<br />
te paarde, verbeeldende A L E X A N D E R<br />
E A R N E S E , en zijn' Zoon R E I N O U D IV. Het<br />
Hertoglijk Paleis , gelijk ook dat der edele familiën<br />
van S C O T I , L A U D I , ST. S E V E R I N S en an<br />
deren , zijn groot en fraai. Ook zijn hier ter ftede,<br />
in de Kloosters, veel aanmerkelijke Boekerijen;<br />
in die der Benedictijnen vindt men een keurig a£<br />
fchrift der Pfalmen Davids , met rijke gouden letteren<br />
, op purperverwig pergament , gefchreeven ,<br />
hebbende weleer, in de negende eeuw aan Koningin<br />
E N G E L B E R G A , de Vrouw van Keizer L O O E -<br />
WIJK II, in eigendom behoord. Voords is hier nog<br />
eene bezienswaardige Univerfiteit.<br />
Buiten deze ftad neemt de aloude'£7
9» BESCHRIJVING DER RIJRE'N EN STAATEN,<br />
van daar tot Remini, aan de Golf van Fenetiïn ;<br />
zijnde de landftreek, waar in beide de fteden Parma<br />
en Piacenza gelegen zijn , ten tijde der Romeinen<br />
Emilia geheeten.<br />
De mindere Steedjens van dit gebied zijn Sa/zo,<br />
waar de Zoutbronnen gevonden worden, Fiorenzola,<br />
Ponta Nura, Rotafreddo, Rouchaglia, en Gastel di<br />
St. Giovani, welke niets bijzonders opleeveren.<br />
Het kleine Prinsdom Guaftalla , wiens Hertogen<br />
uit de Markgraaven van Mantua afkomftig zijn, en<br />
dat, bij den Vrede van Aken, mede aan den Infant<br />
van Spanje toebedeeld werdt; flegts drie gemeene<br />
Duitlche mijlen lang, en { mijl breed, en bevatgce-<br />
ne aanmerkelijke fteden, dan alleen de hoofdftad.<br />
Guaftalla , eene kleine vaste Stad aan de rivier<br />
Crostoto, en de fteedjens Geotgio, Sabionetta, Bez-<br />
zola, Rivarolo en St. Martino.<br />
Van hier in het bereids befchreeveu Hertogdom<br />
Mantua overgaande , en het zelve doortrekkende,<br />
komen wij in een gedeelte van<br />
HET VENETIAANSCH GEBIED.<br />
En wel in de Landfchappen Ferona, Brescia en<br />
Bergamo, in het welke wij het vermaakelijke meir<br />
Garda , en de fteden Ferona, Brescia en Bergamo<br />
aantreffen.<br />
De geheele Venetiaanfche Staat, thands, mede onder<br />
de magt der Franfche Republikeinen gekomen zijnde, is<br />
de trotrche^r,W*/,y" cfeRegeeringsvorni, die'er zo<br />
veele eeuwen plaats gehad heeft, op eene verbaazende<br />
. wijze eensflags in een'zuivere Z)e» omtf,Vherfchaapen.<br />
Ferona is een, door de oude Hetruscen, aan de<br />
ri-
WELKEN DEN RHTJNSTROOM OMRINGEN. O?<br />
rivier de Athefis, Etsch of Adige geflichte, Stad ;<br />
zij was , ten tijde van Keizer AUGUSTUS, zo<br />
geweldig groot van omtrek en fterk bewoond, dat<br />
men, alleen uit deze ftad, 50,000 krijgslieden heeft<br />
kunnen werven. Thands Itaat het geheel getal heurer<br />
inwooners omtrent tot die hoogte. Nortilia ,<br />
't welk thands dertig mijlen 'er van verwijderd ligt,<br />
pleeg te dier tijd deszelfs Voorltad te zijn. Van<br />
dezen alouden luister derzelven , is de onmeetelijk<br />
groote Romeinfche Schouwburg , wiens ruïnen 'er<br />
nog gevonden worden, een overtuigend naablijffel;<br />
welks arena of zandvlakte , waar de worftelfpelen<br />
enz. gegeeven werden , ovaalsgewijze , 11 roeden<br />
breed, en 39 roeden lang is, uit welke ruimte men<br />
naargaan kan, hoe geweldig groot het, dit alles omringende<br />
, gebouw geweest moet zijn ; zo dat 'er<br />
in deszelfs omvang 22380 menfchen zeer gemakkelijk<br />
geplaatst konden worden. Een groot gedeelte<br />
dezer zittingen en elkander zeer kunftig kruisfende<br />
toegangen tot dezelven, zijn nog zichtbaar. Men<br />
houdt dezen Schouwburg over het algemeen voor<br />
een werkftuk van Keizer AUGUSTUS. Verfcheiden<br />
andere Romeinfche oudheeden worden in deze<br />
ftad nog gevonden, als op het Raadhuis de Stand<br />
beelden van CATULLUS, CORNELIUS NE<br />
POS, PLINIUS, VITRUVIUS en H. FRACAS-<br />
T 0 R 1 u s , welke in Ferona gebooren zijn. De<br />
overige nieuwere gebouwen , als zijn de Domkerk,<br />
en andere geftichetn , munten niet zonderling uit,<br />
daar ze alle, door oudheid, een zeer vervallen aanzien<br />
hebben. De groote Boekerij, van 900 hand-<br />
G 2 fchrif-
100 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
fchriften , in de Domkerk , federt de agtfie eeuw,<br />
agter een ijferen deur , verborgen geweest zijnde ,<br />
is , door den geleerden Veronees , SCIPIO MAT-<br />
T E I , weder ontdekt, en thands een groote zeldzaamheid.<br />
Deze Stad is, door de Franfchen, in de maand<br />
Meij dezes loopenden jaars 1797 , zwaar belegerd<br />
en gebombardeerd geworden , 't welk veel fchade<br />
aan (dezelve veroorzaakt heeft, waar na ze, op den<br />
5. Meij, zig heeft moeten overgeeven. Het trouwloos<br />
gedrag der Venetiaanen, welken niet alleen de<br />
Boeren ten platten lande , ten getale van 40,000,<br />
gewapend hadden , om dat gedeelte des Franfchen<br />
legers , het welk in de engte van Stiermark ftondt,<br />
van de overige troupen aftefnijden, maar nog daar<br />
bij in de fteden Padua, Ficenza, en in deze Stad<br />
Ferona , het fchrikkelijk voorneemen gefmeed hadden,<br />
om alle de zig daar of daaromtrent bevindende<br />
Franfchen, in de Heilige week, gewelddaadig van<br />
kant te helpen; welk lot ook een aantal zieken en gekwetsten,<br />
te beurt gevallen was, en in welken laagen<br />
moord, hunne wreedheid zo verre gegaan ware, dat<br />
ze te Ferona , op den tweeden Paaschdag , meer<br />
danf4oo Franfchen , verraderlijk vermoord , en de<br />
Lijken in de Rivier de Etsch , geworpen , ja zelfs<br />
een' Franschman , die , door het zwemmen , zig<br />
trachte te redden , te midden in die Rivier vervolgd<br />
, en den kop gekloofd hadden. Dit alles<br />
haalde deze flad de verwoesting , en de Republiek<br />
den oorlog op den hals. Echter de Venetiaanfche<br />
Raad, niet beftand tegen de magt der Franfchen ,<br />
ont-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. löl<br />
ontkende , dat deze wandaaden op zijn bevel gepleegd<br />
waren ; en koos welhaast den vriendelijken<br />
weg , door de Provinciën Bergamo , Brescia , en<br />
Ferona, aan de Franfchen aftellaan , die dezelven,<br />
na men wil, aan den Keizer zullen overlaaten, tot<br />
vergoeding van deszelfs afttand van de Oostenrijk'<br />
fche Nederlanden , en om aan deszelfs grenzen ,<br />
aan den rechter oever van de Etsch, een gelijkvormiger<br />
gedaante te geeven ; edoch deze fchikking is<br />
nog tot geen beflag gekomen.<br />
Brescia is mede eene fraaije ftad', welke 50,000<br />
inwooners en veele groote gebouwen bevat.<br />
Bergamo , in het Bergamasco of Bergamsch gebied,<br />
welke flad men mede in dit gedeelte van het<br />
Venetiaansch gebied aantreft, is zeer oud; deszelfs<br />
inwooners zijn van ouds voor zeer fnedig gehouden:<br />
veele Kloosters en Kerken is al, wat zonderling in<br />
deze ftad voorhanden is.<br />
Hier treffen wij de waereldberoemde Alpen aan,<br />
welke trotfche gebergten wij , in het doortrekken<br />
derzelver , een weinig naauwkeuriger zullen trag-<br />
ten te befchrijven , en van daar in Zwitferland<br />
overgaan.<br />
HET ALPISCHE GEBERGTE.<br />
Dit geweldig uitgeftrekt gebergte, door het welke ,<br />
Italiën zo wel van Duitschland, als van de Franfche<br />
Republiek, gefeheiden is, neemt deszelfs aanvangbij<br />
de Middellandfche Zee, tusfchen het gebied van Genua<br />
en het Graaffchap Nizza , waar die bergreeks den<br />
naam van de Zee-Alpen draagt; fcheidt vervolgends<br />
G 3
102 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Piemont van dat gedeelte der Franfche Republiek ,<br />
t welk eertijds Provence genoemd pleeg te worden,<br />
en vervolgends Savoijen , of het tegenwoordig del<br />
partement van Mont Blanc , van het gewezcne<br />
Dauphmé, zig verder noordoost waards uitftrekkende,<br />
vormt het, aan de zuidelijke deeleu van Zwif<br />
Jerland, dien zoom van geweldig breedc en hooge<br />
bergen, welken, bij uitzondering, de Alpen geheeten<br />
worden; fchoon deze naam ook, bij overneming,<br />
aan andere hooge bergreekfen gegeeven<br />
wordt; immers men fpreekt van Laplandfche Alpen,<br />
Beruaanfche Alpen enz.<br />
De Zwitferfche Alpen , (trekken zig voords noverder<br />
noordoostwaards Uit, terwijl de groote Bren-<br />
««• aldaar , onder de hoogden der Alpen gerekend<br />
wordt; ja zelfs loopen zij , met verfcheiden takverdeelingen<br />
, door Oostenrijk tot in Pruis/en , en<br />
iangs den Donau tot in Europisch Turkije»; gelijk<br />
zij zig ook westelijk door een gedeelte van de Fran-<br />
Iche Republiek, naar de voormalige Provincie La»,<br />
guedocq , üitftrekken , en zig aldaar met het Pij re.<br />
neesch gebergte vereenigen.<br />
De meest in grootte uitmuntende Alpen zijn de<br />
*teUa, de St. Gothard, de Bernardsberg, ótLuck<br />
manier de Gemmi ; en aan de zijde der.Franfche '<br />
Republiek, de Jura of Jurasfus, bij de Duitfchers<br />
de Jurten of Leberberg geheeten; doch de hoogde<br />
dezer bergen, waar voor men de Stel/a houdt, wordt<br />
geichat een zesde minder , dan een halve Duitfche<br />
m.jl hoog te zijn, en de hoogte van den Bnnner,<br />
W Tyr<br />
°t><br />
z a I e e n<br />
derde van een Duitfche mijl kunnen<br />
haa-
WELKEN DEN RHIJNSTR0OM OMRINGEN. ICTJ<br />
haaien, en wordt dus , van den voet af tot den top,<br />
omtrent dertig maal zo hoog , dan de Westertoren<br />
te Amjlerdam, gerekend.<br />
Deze hoogte haalt echter, op verre na niet, bij<br />
die van fommige gebergten in andere Waerelddee-<br />
len , als men aanmerkt , dat de berg Stella, door<br />
SCHEUCHSER gemeeten zijnde, nog geen zes<br />
tienhonderd Franfche totfes haaien konde, daar on-<br />
dertusfchen de berg Chlmba Raco , in Peru , ,door<br />
de Franfche Academisteu gemeeten , gevonden werdt<br />
de hoogte van drieduizend tweehonderd en twintig<br />
zulke to'tfet te bedraagen.<br />
Dus is het een dwaaling, wanneer men de Alpen<br />
voor de hoogte Gebergten van den Aardbodem<br />
houdt ; en juist niet derzelver hoogte , maar der<br />
zelver groote uitgebreidheid en breedte , maakt ze<br />
ontzaglijk : iemand , die nimmer deze oorden be-<br />
zogt 'heeft , kan zig onmooglijk eene verbeelding<br />
vormen , van de vervaarlijke woeste tooneelen der<br />
eenzaame en grooifche natuur, welken men, in het<br />
overtrekken der Alpen, hier en daar, gewaarwordt.<br />
Op de toppen der hoogde bergen vindt men door-<br />
gaandsch vervaarlijk groote ijskolken , of merren van<br />
bevroozen water , 't welk aldaar , door de , tegen<br />
de toppen verbrijsfeld wordende, regenwolken uit<br />
geftort is, en als in vergaderbakken bewaard wordt,<br />
om het beneden - aardrijk , door eene geduurige<br />
langzaame afvlieting, met rivieren te voorzien. Zo<br />
wonder wijs en fchoon is deze aarde famengefleld,<br />
dat het eene voortbrengfel der natuur , door het<br />
andere , in deszelfs dienst en nut , te gemoed ge<br />
komen , en als 't ware, onderfchept wordt. Elk<br />
G 4 ' PP/
io 4<br />
BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
oppervlakkig aanfchouwer , zoude welligt met verwondering<br />
magen : waar toe dienen deze woeste<br />
oorden deze ruuwe gebergten, deze onbewoonbaar<br />
fireeken ? En juist zijn het deze barre en<br />
ongezellige gewesten , die de oppervlakte der aarde<br />
ja de gelegenheid Hellen van bewoonbaar , vruchtl«ar<br />
, en door handel en fcheepvaart , gezellig te<br />
zijn. i m m e r s s d e 2 Q d } g t b e w o o n d £ e n<br />
druk bevaaren, Rhijnftroom, heeft zijnen oirfprong<br />
aan zulk een woest bergoord te danken. De Rho, !e<br />
die , een groot gedeelte der Franfche Republiek '<br />
vruchtbaar , en als tot een Eden, maakt, ontflaat<br />
wt het vreeslijk dor gebergte , la Fourche , of de<br />
Vork, na deszelfs gedaante aldus geheeten. De Aar<br />
de voornaamfte Rivier van geheel Zwitferland , en'<br />
«ie zig bij Swaben met den Rhijn vermengt h-cft<br />
zijn oirfprong in een fchrikkelijke ijskolk , welke<br />
op het gebergte Grimfèi, in het Canton Bern, ge-'<br />
vonden wordt. De groote Gothardsbtrg bevat den<br />
woesten oirfprong van de zoaangenaame als vruchtbaare<br />
en weelige Tisftno, die door Italiën ftroomr.<br />
De vreeslijk hooge Montblanc ftrekt tot een Landbaak<br />
over geheel Savoijen , terwijl de berg Cents<br />
het heerlijkfte gezicht over dat gewest, en over geneel<br />
Piemont, oplevert.<br />
Niets is aangenaamer , maar ook tevens gevaarlijker,<br />
dan het reizen in deze gewesten: de wegen<br />
door bet gebergte zijn over het geheel ongebaand,<br />
hobbelig , en gaan , langs fmalle paden , ter zijde<br />
van fthnkkelijk diepe afgronden , welks aanflaaren<br />
het hoofd doet duizelen. Dikwijls wordt men in<br />
zijnen weg gefluit, door het gemis van de gewoone,<br />
du^r
WELKEN DEN RIIIJNSTROOM OMHINGEN. Ja$<br />
door de Zwitferfche Boeren en Bergbewooners tot<br />
hun eigen gemak ruuw opgeflagene, bruggen , die<br />
den eenen bergtop aan den anderen verbinden ,<br />
en dikwijls , door overftroomingen van gefmol-<br />
ten fneeuw van de hoogere gebergten , weggerukt<br />
worden.<br />
Behalven dit ongemakkelijke op den weg, zo dat<br />
de reizigers dikwijls in het geval zijn , van , naa<br />
een' langen moeilijken arbeid doorworfteld te heb<br />
ben , weder langs denzelfden weg, met het zelfde<br />
gevaar, terug moeten keeren, is het reizen in deze<br />
gebergten ook zeer gevaarlijk , zo wel wegens de<br />
diepe afgronden, als duizelende fteilten, en de on-<br />
gemeene zwaare fneeuwftortingen , Lauwinen ge<br />
heeten , welken geheele dorpen , waar van wij be-<br />
voorens reeds een voorval bijgebragt hebben , be<br />
delven , en niet zelden de , daar door verraschte,<br />
reizigers onder den fneeuw verfmooren.<br />
Het , des winters inzonderheid , van de bergen<br />
affchietend ijs en fneeuw vormt , in de tusfchen-<br />
liggende dalen , hier en daar , geheele uitgebreide<br />
ijskolken, welken, wegens derzelver voor den voet<br />
ganger onbruikbaare gladheid, van het woord glit-<br />
fen of fullen, gletfcher, en van het franfche woord<br />
glacé, ijs, glacieres genoemd worden , welker ver<br />
wonderlijk grootsch voorkomen, inzonderheid, wan<br />
neer de zon heure ftraalen tusfchen dezelven fchiet,<br />
met geen woorden is aittedrukken ; waarom wij,<br />
de Tekenkunst te baat neemende , het zelve edoch<br />
flaauwlijk, in de bijgaande afbeelding van den groo<br />
ten GLETSCHER in Qrindelvaldt, bij de ftad Bern,<br />
waar de Vloed Lutfchinen uit het ijs voortkomt,<br />
G 5 heb-
TOfJ BESCHRIJVING DER. RIJKEN EN STAATEN,<br />
hebben trachten voortedellen. Dit ijs wordt, door<br />
de inwooners dezer gebergten, in heete ziekten als<br />
medicijn gebezigd.<br />
Bij deze ijsmeiren bevinden zig voords niet zelden<br />
de heerlijkde krystal • groeven , en van de bergen<br />
afdruipende, en aan derzelver voet zig vormende<br />
, pyramiden van dropfteen (ftalactites) , welke<br />
de zonderlingde fpeelingen der natuur , in alleileie<br />
glinderende gedaanten , opleveren.<br />
Onder de Gedierten, welken zig hier meest ophouden<br />
, en aan deze oorden eigen zijn , telt men<br />
voornaamlijk de Gems (Rupicapraj of Steenbok ,<br />
die de hoogde bergtoppen bewoont, en met grooc<br />
levensgevaar , door daar op afgerichte jagers , gevangen<br />
wordt.' Bij dezen kan men , als een beitendig<br />
bewooner der Alpen , nog voegen , het<br />
Marmeldier (Mus Alpinus of Marmotte) , 't welk<br />
eene foort van Das is. Het merkwaardigde van dit<br />
dier is , dat het zig , bij den aannaderenden winter,<br />
of wel reeds in het begin van October, in de<br />
holen der bergen te flaapen legt , en tot het begin<br />
van de Meijmaand aldaar vertoeft , zonder eenig<br />
voedfel te gebruiken ; elk dezer dieren bereidt zig<br />
aldaar eene afzonderlijke legerltede van droo, hooi<br />
of dorre bladen , en wel elk op den afdand van<br />
vier of vijf duimen van eikanderen ; vervolgends<br />
maaken zij den ingang hunner holen zo dicht toe,<br />
dat het niet moogelijk is , dezelven des winters te<br />
ontdekken ; waarom de lieden , die op derzelver<br />
vangst afgericht zijn, welke niet anders, dan geduurende<br />
hunnen winterflaap , gefchieden kan, genoodzaakt<br />
zijn , des zomers , omdreeks hunne holen ,<br />
ftaa-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. I07<br />
ftaaken of kenmerken in den grond te fteeken, ten<br />
einde die , des winters , weder te kunnen vinden;<br />
als wanneer ze die open graaven , en als dan gemakkelijk<br />
zulk eene geheele familie van flaapende<br />
Marmotten , van hunne legerfleden ligten kunnen ;<br />
doch dit moet in het felst van den winter gefchieden<br />
, wijl ze , bij de geringfte warme lucht, die<br />
in hunne holen dringt , weder ontwaaken, en dieper<br />
ingraaven , zo dat men ze dan met geene mogelijkheid<br />
magtig kan worden. De lange flaap van<br />
dit dier heeft veelen, die weeten , hoe ligtelijk de<br />
fpijze , in den flaap , in de maag vervuilt, en hoe<br />
verteerend het maagfap zelve is , dat, niets in de<br />
maag aantreffende , de vezelen derzelve wegvreet<br />
en verteert , verwonderd doen ftaan , hoe het mogelijk<br />
is , dat dit dier , den gcheelen winter over,<br />
in dien ftaat van flaap , gezond konde doorbrengen<br />
; doch die verwondering houdt op , en maakt<br />
plaats voor de verbaazing over de ongemeene wijsheid<br />
, welke 'er in de werken der natuur wordt<br />
waargenomen : wanneer men verneemt, dat deze<br />
dieren , om het bederf der fpijze in de maag , geduurende<br />
hunnen flaap , te voorkomen , veertien<br />
dagen lang , vóór ze zig ter rüste begeeven , geen<br />
het minde voedfel nuttigen , en , ten einde den<br />
fcherpen aart, van het alverteerend maagfap , te<br />
verzwakken en te temperen , geduurende al dien<br />
tijd , niets anders dan water drinken. 'Er blijft<br />
nog eene vraag over , naamentlijk , hoe het mogelijk<br />
zij , dat dit dier , wanneer het , naa dien langen<br />
llaap , weder ten voorfchijn komt , niet geheel<br />
door uitwaasfeming uitgeteerd en vermagerd is ?<br />
doch
I08 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
doch de ervaarne j'agers weeten ook deze zwaarigheid<br />
, door hunne ondervinding , optelosfen ; zij<br />
vinden naamlijk het flaapend dier met den kop en<br />
neus in het agterfte gedeelte des lighaams gedrukt,<br />
en zo als een' hoepel in een gerold , zo dat een<br />
groot gedeelte van den adem weder in het lighaam<br />
terug keert , en het verlies der uitwaasfemingen in<br />
gelijke reden vergoedt. Veele fabeltjens heeft<br />
men wegens dit zonderling dier in zwang gebragt ;<br />
dOch het hier aangevoerde , dat uit den mond van<br />
de jagers zeiven overgenomen is, kan met grond als<br />
waarheid worden aangenomen.<br />
Veele Roofvogels houden zig ook in dit gebergte<br />
op, onder welken een foort van Arend, door de bergbewooners<br />
de Lammeren - Gier geheeten , opmerking<br />
verdient, en zig boven allen, zo in groote als kracht,<br />
onderfcheidt, daar die vogels dikwijls geheele Steenbokken,<br />
Verkens en Lammeren in deklaauwen opneemen,<br />
en naar hunne nesten voeren, om die aldaar te<br />
verfcheuren; ja niet zelden is dit ongeluk aan kinderen<br />
Overgekomen. Merkwaardig is , in dezen reusachtigen<br />
Vogel, de wonderlijke tengerheid , of liefst<br />
doorfchijnendheid, van zijn, anders Merk, gebeente,<br />
waar door dit grof beengeftel zo ligt is , dat het<br />
dit dier , in zijne vlugt , het geringde beletfel niet<br />
toebrengt.<br />
De groote menigte van Planten en zonderlinge<br />
Kruiden , welken hier in de dalen en in het hangen<br />
der bergen , door de Kruidkundigen , onderfcheiden<br />
worden , als ook het groot aantal verfchillende<br />
foorten van Mineraalen , welken men in de<br />
groeven en bergholen aantreft , maakt deze oorden<br />
tot
WELKEN DEN RHijNSTROOM OMRINGEN. 100<br />
tot een wijduitgeftrekt leerfchool voor den Natuurkundigen<br />
, en een uitgebreid tooneel van de ondoorgrondelijke<br />
werken des Scheppers voor elk wijsgee*<br />
rig befchouwer dezer natuurwonderen. Ook worden<br />
in dit gebergte, na fommiger bericht, eenefoortvan<br />
Draaken gevonden , 't welk fabelagtig zoude voorkomen<br />
, zoo niet de groote LINN/EUS de Draak onder<br />
de wezenlijk beftaande Gedierten gerangfchikt , en<br />
denzelven Africa en de Indien ten woonplaats gegeeven<br />
hadde.<br />
De eenvouwige zeden der , als van het overige<br />
der maatfchappij afgezonderde, Alpbewooners, gelijk<br />
ook hunne bezigheeden, uitfpanningen en leevenswijzen<br />
, kan men meesterlijk befchreeven vinden<br />
in het uitmuntend Dichtftuk van den grooten<br />
H A L L E R , betijteld die Alpen.<br />
De Alpifche Gebergten nu overgetrokken zijnde,<br />
geleidt ons de befchouwing onzer Landkaart in<br />
DE REPUBLIEK ZWITSERLAND.<br />
Dit Gewest grenst, met zijne geheele westzijde,<br />
aan het oostelijke gedeelte van de Franfche Republiek<br />
, waar van het , voor een groot gedeelte ,<br />
door de hooge gebergten van den Jura of Jurasfits<br />
afgefcheiden wordt. Ten noorden paalt het aan<br />
een gedeelte van Duitschland , als is de Elfas en<br />
de Zwabifche Kreitz. Ten oosten ligt de Oostenrijkfche<br />
Kreitz , en het Graaffchap Tyrol; en ten<br />
zuiden heeft het de , door ons reeds befchouwde,<br />
Landfchappen van Savoijen , het Milaneesch gebied<br />
en de Republiek Venetïèn: door welke ligging<br />
de
JIO BESCHRIJVING DHR RIJKEN EN STAATEN,<br />
de gedaante van Zwitferland, met deszelfs Bondgeuooten<br />
en aanhoorige Landfchappen , zig als een<br />
geregeld langwerpig vierkant , op de Kaart voordoet<br />
; hebbende oost- en westwaards in uitgeftrektheid<br />
omtrent vijftig, en zuid- en noordwaards omtrent<br />
veertig uuren gaands; liggende bijna tusfchen<br />
de 46 en 48 0<br />
noorder breedte, zijnde over deszelfs<br />
zuidelijke helft als geheel met hooge gebergten bedekt<br />
, die den toegang tot dit land moejjelijk , en<br />
deszelfs vrijheid beflendig maaken. Daar men van<br />
de zijde van Italiën , flegts door vier enge , en<br />
daar bij nog zeer gevaarlijke , wegen , in dit land<br />
genaaken kan ; als uit Piemont en Savoijen over den<br />
hoogen berg Cents en den St. Bernards berg ; uit<br />
het Milaneesch over den Simpelen berg , en uit de<br />
Landvoogdijen in Italiën , die te vooren aan Milaan<br />
behoord hebben, geeft de groote St. Gothards<br />
berg toegang tot in het binnenfte van Zwitferland.<br />
Ten noorden is het land vlakker en ook vruchtbaarer<br />
in weilanden, en allerleie geboomte, bosfchen<br />
enz. ; doch de grond overal meest hard en droog<br />
zijnde , vereischt een' zwaaren arbeid ter bebouwing<br />
, en heeft beftendige regens noodig , die 'er<br />
ook , door het geduurig fluiten der regenwolken<br />
tegen de toppen der hooge gebergten, dikwijls en<br />
overvloedig vallen. Tarw, Rogge, Garst, en andere<br />
Graanen , als pok Orange • Citroen - Vijgen -<br />
Dadel- en diergelijke boomeu, willen'er wel voort.<br />
De Walnoot, dient 'er, ter vervulling van den wijn,<br />
die 'er niet overvloedig wascht, geevende de Druiven,<br />
die 'er groeijen, flegts een' zuuren en groenen wijn op.<br />
Ai-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. III<br />
Alleen de wijn van de Kust (Fin de la Coté), die<br />
aan de noordzijde van het Meir van Geneve wascht,<br />
ïs alleruitmuntendst, en wordt zelfs boven de Champagne<br />
en Bourgogne wijnen gefchat. De witte wijn<br />
van Faux is zeer zagt op de tong, en de wijnen,<br />
welken aan den Rfn'jrt groeijen , zijn zeer gezogt en<br />
alom beroemd.<br />
Het Land is oudtijds door de Helvetii bewoond<br />
geweest, waar van men reeds , ten tijde van ANc<br />
u s MARTIUS, leest, dat zij een' inval in Italiën<br />
ondernamen : 56 jaaren vóór onze tijdrekening Haken<br />
de inwooners hunne hutten en wooningen in<br />
den brand , en vielen in Galliën ; doch de Gallen<br />
riepen de Romeinen te hulp , die de Zwitfers, onder<br />
het beleid van JUL. C/ESAR, weder naar hun<br />
land joegen , en onder het gebied van het Roomfche<br />
Rijk bragten.<br />
Zwitferland behoorde dus een' geruimen tijd onder<br />
het Roomfche Rijk; vervolgends werdt het, in<br />
de vijfde eeuw , nog gedeeltelijk onder het gebied<br />
van het Roomfche Rijk zijnde , door de Bourgogners<br />
en Duitfchers overvallen, en gedeeltelijk door<br />
dezelven bezeeten.<br />
Naaderhand werdt dit gedeelte , door de Franfchen<br />
, onder Koning CLOVIS, bemagtigd , en<br />
aan Frankrijk gehecht , tot op den dood van LO-<br />
DEWIJK de Godvruchtige, welke het zelve aan zijn<br />
Zoon LOTHARIUS naaliet , wordende dit Land<br />
dus aan het Lotharisch Rijk gehecht; vervolgends<br />
in den jaare 870, voor het grootfte gedeelte, door<br />
de onderlinge landverdeeling , tusfchen den Franfchen<br />
Koning K A R E L de Kaale , en den Keizer<br />
LU-
112 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
LUDOVICUS GERMANICUS, met het Duitfche<br />
Rijk vereenigd , en door Keizerlijke Landvoogden<br />
beftuurd , wier gebied zo dwingelandsch en eigen-'<br />
dunkelijk was, dat de inwooners'er zig tegen begonnen<br />
te verzetten ; eindelijk kwam 'er een geboo-<br />
ren Zwitfer , RUDOLPH VAN HABSBURG, tot<br />
de Keizerlijke waardigheid , en deze hieldt den<br />
Adel , uit liefde voor het volk , redenlijk wel in<br />
toom; doch, naa zijn overlijden, werden de Zwitfers,<br />
door zijnen Zoon en opvolger ALBEUTUS I.<br />
VAN OOSTENRIJK, nog ruim zo hevig, dan te<br />
vooren , gekweld en gedruktimmers , zekere<br />
Landvoogden in Uri en Unterwalden , genoemd<br />
LANDENBERG en GEISLER, of G E S L E R ,<br />
deeden hunne onderhoorigen de vreeslijklle onderdrukking<br />
gevoelen , welke zo hoog liep , dat zig<br />
drievermoogendeLandlieden, metnaamen WERNER<br />
STOUFFACHER, ARNOLD MELCHTHAL en WALTHER<br />
FURSTEN , onderling verbonden, om deze geweldenaarijen,<br />
na hun vermogen, te weeren: zij bragten<br />
eenige vrijheidlievende bekenden mede in hun verbond<br />
, dat zij in den jaare 1307 flooten , en niets<br />
minder ten oogmerk hadt , dan om de Keizerlijken<br />
met geweld ten lande uittedrijven. De Landvoogd<br />
GEISLER van dit voorneemen bericht ontfangen<br />
hebbende , deedt , om den weêrfpannigen<br />
van den hem nog getrouw gebleevenen, te onderkennen<br />
, zijn' hoed op een' Hok op de markt van<br />
Altdorf zetten , met last , dat de voorbijgangers<br />
dien hoed den zelfden eerbied, als aan hem zeiven,<br />
bewijzen zouden ; onder dezen weigerde zekeren<br />
WILLEM TELLdat eerbewijs te doen, waarom<br />
hij
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN»<br />
hij door den Landvoogd gevangen genomen , en ,<br />
daar hij den roem hadt, van uitfteekend met den boog<br />
te kunnen omgaan, veroordeeld werdt om een' appel<br />
van zijns zoons hoofd aftefchieten. W I L L E M nam,<br />
tegen deverwagting desLandvoogds, die harde proef<br />
aan, en fchoot ook, met een'pijl; den appel van het<br />
ontbloote hoofd zijns zoons af ; daar hij nu nog<br />
een' pijl in zijn' koker over gehouden hadde , vroeg<br />
de Landvoogd hem, wat hij met dien wilde verrichten<br />
, waarop T E L L andwoorde : zoo ik mijn zoons<br />
hoofd getroffen hadde, zoude ik dezen in uw hart ge.<br />
fchooten hebben. Om dit vrijmoedige andwoord ,<br />
werdt W I L L E M T E L L terftond gevat, en , op last<br />
van den dwingeland , in een fchip gezet, om hem<br />
aan den oever van het meir Lucern , in een Slot,<br />
gevangen te zetten. Doch een vreesfelijk onweder<br />
overviel hen, geduurende'dezen watertogt, waarom<br />
T E L L van zijn' boeijen ontflagen werdt, .om te<br />
helpen roeijen : deze gelegenheid nam hij waar ,<br />
roeide het fchip op ftrand , fprong 'er vaardig uit<br />
op een' klip, welke nog voorhanden is, en Tellensplaat<br />
geheeten wordt, en ftiet het vaartuig, met zijn'<br />
boog, weder van wal, aldus de handen zijner wagters<br />
ontkomende. De Landvoogd vervolgde hem<br />
voords in eigen perfoon , maar T E L L hem , in<br />
een engte bij Kufenak ontmoetende , fchoot hem,<br />
met zijn' overgehouden pijl , van het paard af,<br />
waarnaa hij, over het gebergte, naar het landfchap<br />
Uri vloodt. Naa welken tijd hij al verder de Boereu<br />
in zijn belang trok , en zo grooten aanhang<br />
kreeg , dat hij met dezelven, in 1308, op Nieuw-<br />
H jaars-
114 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
jaarsdag, al de Sloten der Edelen durfde overvallen,<br />
en die )3oerenplaagen, waar onder ook de dwingeland<br />
LANDENBERG , gedeeltelijk doodfloeg, of ten lande<br />
uitdreef, het welk alles aanleiding tot de opgevolgde<br />
onaf bangelijkheid' der Zwitfers gegeeven heeft.<br />
Keizer A L B E R T I. naamlijk, in dat zelfde jaar,<br />
door fluikmoordenaars , van kant geholpen zijnde,<br />
werdt, door H E N D R I K VII. van Luxemburg, op<br />
gevolgd; doch deze Keizer (laakte de verdrukkingen<br />
vervolgingen tegens de eedgenooten, en bekragtigde<br />
zelfs in 1309, hunne oude voorrechten, verklaarende,<br />
dat zij voordaan niet van het Huis Oostenrijk, maar al'<br />
leen van den Keizer zouden afhangen. Naa den dood<br />
van Keizer H E N D R I K VII. , verkooren de Keur-<br />
vorften , onderling met eikanderen oneenig zijnde,<br />
tevens L O D E W I J K VAN B E I J E R E N en F R E D E -<br />
R I K V A N O O S T E N R I J K tot Keizers. De Zwit<br />
fers , die het Huis van Oostenrijk , wegens de tij.<br />
rannij van A L B E RTTJS ƒ., een' onverzoenlijken<br />
haat toedroegen, kozen de zijde van L O D E W I J K ,<br />
die vervolgends, tot de Keizerlijke waardigheid'ge<br />
komen zijnde , het Verbond , door de drie zoge<br />
noemde Rijksfteden, Schweitz, Uri en Unterwalden<br />
gemaakt zijnde , in 1315 , bekragtigde. Dit was<br />
echter flegts de aanbreekende morgenftond hunner<br />
vrijheid ; zij moesten nog veele gevaaren doorvvor-<br />
ftelen , eer zij den gewenschten dag derzelve za°en<br />
aanbreeken ; immers omtrent zeven jaaren laater ,<br />
wanneer ze zig inmiddels al meer en meer verflerkt<br />
hadden , toog de Aartshertog L E O P O L D , Zoon<br />
van A L B E R T , met een leger van twintigduizend<br />
man,
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 11$<br />
riian , tegen hen op ; hij wilde daar mede door de<br />
engte , genoemd Morgarten , tot in het Canton<br />
Schweitz , doordringen ; doch de Eedgenooten , in<br />
tijds van zijn voorneemen verwittigd zijnde , ontfingen<br />
hem aldaar zo wel , dat zij hem , met verlies<br />
van duizend a vijftienhonderd man , op de vlugt<br />
dreeven : deze beflisfende ilag viel voor in den jaare<br />
1315 , in welk jaar dan ook de altoosduurende Alliantie<br />
, onder den naam' van het Zwitferfche Eedgemotfchap<br />
, tusfchen acht Steedeu en Cantons, te<br />
weeten Zurich , Bern , Lucem , Uri, Schweitz ,<br />
Unterwalden en Zag , geüooten werdt ; daar bij<br />
voegde zig vervolgends , in 1481, Freyburg en Solothurn,<br />
in 1501 Ba fel en Schafhaufen, en eindelijk<br />
werdt, in 1513, Appenzell, mede in het Verbond<br />
aangenoomen. Zo dat het Eedgenoodfchap , ten<br />
huidigen dage , nog uit dertien Cantons of Landfchappen<br />
beftaat, waar bij de ftad St. Gallen, en het<br />
land van den Abt van dien naam , als ook de fteden<br />
Muhlhaufen en Biel, de Graauwbunders, Wallis,<br />
Neuenburg en Gerieve, zig als geasfocieerden en geconfcedereerden,<br />
in laatere tijden , gevoegd hebben.<br />
In dien ltaat van gevestigd verbond hebben zij s<br />
als zijnde eene zeer ftrijdbaare Natie, toch nog geduurig<br />
in oorlog geleefd , en wel eerst tegen den<br />
Heer VAN COUCHÏ, die , de Dochter van LE oi><br />
o L Ü van Oostenrijk gehuuwd hebbende, met haar<br />
eenige Steden en Kasteelen in den Elfas , ten huwelijksgoed<br />
ontfangen , doch dezelven nimmer opgeëischt<br />
hadde ; zijn Zoon echter , die aan eene<br />
Engelfche Prinfes huuwde , was daar in zo toegee-<br />
H 3 vend
Iï6 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
vend niet, maar kwam, met een leger Engelfchen,<br />
in 1375, dezelven vorderen. De Zwitfers hielpen,<br />
in dit geval, de Oostenrijkers, en floegen het Engelsen<br />
Leger tusfchen Bern en Solothurn , naa een<br />
hevig gevegt , op de vlugt ; welke aanmerkelijke<br />
daad dooreen gedenkteken, bij Fraubrunnen, nog<br />
aan de vergetenheid onttrokken wordt. — Sedert<br />
vervielen de Zwitfers weder in onmin met de Oostenrijkers,<br />
wijl verfcheiden hunner Cantons in het<br />
Verbond der Duitfche Steden gelokt waren; het gene<br />
men vreesde, dat op eeue geheele ontbinding van<br />
hun eedgefpan ftondt uitteloopen. Een beflisfende<br />
flag bij Sempach, waar in de Zwitfers het veld behielden,<br />
hadt echter in 1389, een heiland van vijftig<br />
jaaren, en dus zo goed als een^vrede , ten gevolge.<br />
In 1450 mengden zij zig in den kerkelijken twist,<br />
over de drie te dier tijd gelijktijdig gekoozen Paufen,<br />
welke twist te Confianz, in eene Kerk ver adering,<br />
ten einde gebragt zoude worden ; bij welke gelegenheid<br />
zij gedwongen werden , om de goederen<br />
van Hertog FKEDERIK van Oostenrijk , in Zwitferland<br />
, verbeurd te verklaaren, wijl die Hertog,<br />
door het hevig voorflaan van Paus JAN XIII. , in<br />
dat Concilie , zig den waereldlijkeu en kerkelijken<br />
ban, op den hals gehaald hadde. Hier door wonnen<br />
de Zwitfers, zonder veel bloeds daar aan op te<br />
offeren , het land Argaw, waar in de flad Baden,<br />
en het geheele Graaffchap Leurburg. De Oostenrijkers<br />
trachtten zig welhaast over dit geval te wreeken,<br />
en zaaiden twist tusfchen de Cantons, welke<br />
zo hoog liep, dat Zurich zig aan de zijde van den<br />
Her-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINCEN. H7<br />
Hertog F R E D E R i K , toen Keizer zijnde , begaf,<br />
en 'er werkelijk een hevige oorlog ontftondt, die<br />
den Zurichfen Oorlog genoemd werdt. Oostenrijk<br />
beweegde niet alleen alle de Duitfche Vorften, maar<br />
zelfs den Koning van Frankrijk , en den Hertog<br />
van Eourgondiïn , om deel in dezen krijg re neemen,<br />
en de ttad Bafel te belegeren, welke echter door de<br />
Zwitfers, in den beruchten St. Jacobs Slag, Anno<br />
1444, ontzet werdt; fchocn 'er van de twaalfhonderd<br />
Zwitfers flechts twaalf over bleeven. Hunne<br />
verdere verfchillen, zo met de (tad Milaan in 1467,<br />
als met den Hertog van Bourgondiïn en Graaf van<br />
Holland , KAREL DE STOUTE, hielden hen in<br />
geduurige onrust , bij welke laatstgenoemde oorlog,<br />
die , door aanhitfing van LODEWIJK XI. van<br />
Frankrijk, drie volle jaaren bloedig gevoerd werdt,<br />
Hertog KAREL DE STOUTE , in het beleg van<br />
Nancij , in 1477, het leven in fchoot. Naaderhand<br />
met de Franfchen in verbondgetreedenzijnde,<br />
leverden zij, in 1480, aan den Koning zesduizend<br />
man : deze is de eerflemaal geweest , dat eenig<br />
Mogenheid krijgsvolk gehuurd of gekogt heeft, en<br />
de, anders zo vrijheidlievende, Zwitfers, zijn juist<br />
de eerde Natie, die zodanig een'redenloozen handel<br />
hebben beginnen te drijven ; waar naa de Franfchen<br />
, in hunne oorlogen onder KAREL VIII. en<br />
LODEWIJK XII. , veel gebruik van die Zwitfers<br />
gemaakt hebben; doch men zag weldra het naadeelige<br />
van deze gehuurde matifchappen ; immers, de<br />
Hertog van Milaan, die mede veel Zwitfers onder<br />
sijn krijgsmagt hadt, door de Franfchen, mede met<br />
H 3 Zwit-
118 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Zwitfers beoorloogd wordende, zag zig gedwongen<br />
van zig aan de Franfchen overtegeeven , wijl zijne<br />
Z-vitfers weigerden om tegen hunne Landgenooten<br />
te vechten. Zij hebben voords de Franfchen zeer<br />
veel afbreuk gedaan , doch leeden , in 1515, een<br />
aanmerkelijken nederlaag bij Marignan, in het Milaneefche,<br />
zo dat ze , in 1529, tot vrede, en het<br />
fluiten van een Verbond , genoodzaakt werden.<br />
Omtrent dien tijd , begon de Hervorming in Zwitferland,<br />
onder aanvoering van U L R I C U S Z W I N -<br />
G L I U S , het land in roer te flellen , in welke beroerten<br />
de ftad Geneve , die dezelven zeer begunftigde<br />
, veel te lijden hadt ,• wordende door den<br />
Hertog K A R E L EMANuëL van Savoijen met oorlog<br />
overvallen , en zelfs des nagts , in December<br />
I602 , met bepaaldelijk daar toe vervaardigde kunftige<br />
en fterke ftormladders beklommen; welke aanflag<br />
echter ontdekt , en de Savojaarden verdreeven<br />
werden ; naa welke verlosfing de ftad nog jaarlijks<br />
een' Dankdag houdt , die de Escalade of beklimvnng,<br />
geheeten wordt ; naa welken tijd de Vrede<br />
tusfchen de oneenige Cantons, te Rafchaw, bevestigd<br />
werdt, waar door Zwitferland, als men eenige<br />
kleine twisten uitzondert, eene beftendigerust, vrijheid<br />
van Godsdienst en welvaart , genooten heeft ;<br />
daar het thands met de Franfche Republiek, als 't<br />
ware, verbroederd, en een deelgenoot van deszelfs<br />
glans geworden is.<br />
De Republiek der Zwitfers dan , om tot de eigentlijke<br />
befchouwing derzelve overtegaan , is verdeeld<br />
in dertien Gewesten of Cantons , waar van<br />
fotn-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. Jl?<br />
fommige den Protestantfchen , anderen beide deri<br />
Hervormden en Roomsch Catholijken, en nog anderen<br />
, welke alleen den Roomsch Catholijken Godsdienst<br />
aankleeven ; en wel<br />
I. De Cantons Bern. II. Ba fel. III. Zurich, en<br />
IV. Schaf haufen; zijn Protestantsch.<br />
V. Glaris ; en VI. Jppenzell, gemengd ; en<br />
VII. Solothurn. VIII. Freyburg. IX. Lucern. X.<br />
Zug. Xt. Schweitz. XII. Ury. en XIII. Unterwalden<br />
, zijn Roomsen Catholijk.<br />
Alhoewel hunne verbroedering met de Franfche<br />
Republiekeinen welligt gelegenheid geeven zal, om<br />
'er den Staat van de Kerk aftefcheiden , en deze afzonderingen<br />
te doen ophouden.<br />
Tot dit Zwitfersch Bondgenoodfchap hebben zig<br />
mede gevoegd , en worden onder het zelve begreepen<br />
:<br />
zz.) De Republiek of het Land der Graubunders.<br />
I.) Waliiferland of het Valteline; eene Heerlijkheid,<br />
c.) Valais, d.j Bien. e.~) het Graaffchap Neufchatel.<br />
ƒ.) de ftad en Republiek Geneve. g.j de ftad St.Gal.<br />
en h.j het Land van den Abt van St. Gallen.<br />
Ons oogmerk is niet, om alle deze volkrijke en<br />
digtbewoonde oorden , die des noods , wijl elk<br />
Landman, in tijde van oorlog, tot een' Krijgsman<br />
herfchaapen wordt, wel 300,000 man te velde kunnen<br />
brengen, omftandig in al derzelver kleine fteedjens<br />
en ontallige dorpen, te befchrijven of optenoe»<br />
men ; daar toe behoort men de omflagtiger Geographiën,<br />
als die van BUSSCHING en anderen, naa<br />
te (kan ; ons voorneemen is flegts, de Hoofd- en<br />
H 4 voor-
120 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
voornaamfle Steden van elk Canton aan te haaien ,<br />
en , in gevolge van dien , een' aanvang te maaken<br />
met het Canton Bern , zijnde wel het vruchtbaarfte,<br />
en met veele wateren doorfnedene , Landfchap<br />
van geheel Zwitferland.<br />
Het Uernfcbe gebied wordt eigentlijk in het Roman*<br />
fche en Duitfche land, en het land van Vaud, verdeeld<br />
; is fterk bewoond, doch bevat, behalven de<br />
Hoofdflad , geene aanmerkelijke Steden : deszelfs<br />
Hoofdftad isi?m;, (Berna of Arctipolis, AeBeerenfiad<br />
geheeten , welk dier zij ook in heur wapen voert).<br />
Zij is aangenaam in Nuchtland op een Schiereiland \<br />
aan de rivier de Aar, gelegen; de Straaten zijn breed \<br />
inzonderheid de hoofdftraat , in welken, aan beide<br />
zijden der beek , die 'er door heenen loopt , twee<br />
wagens nevens elkander kunnen rijden , zonder de<br />
voetgangers te hinderen. Verfcheide Kerken worden<br />
in deze flad gevonden, waar van de Groote of<br />
hoofdkerk, St. Vincents Monfter, in 143 1 gefticht<br />
de voornaamfle is ; het Raadhuis heeft een fraai<br />
voorportaal, dat op twee colommen van Jaspis rust<br />
en de markt of plaats voor het zelve , j s met een<br />
groote Fontein verfierd. De flad heeft, in i I 0 I<br />
derzelver Lnaam bekomen van den Stichter , Her<br />
tog BERTHOLD VAN ZARINGEN, die hier ter<br />
plaatfe voorgenomen hebbende eene flad te flichten<br />
denzelven befloot te noemen na het eerfle Dier '<br />
dat hem uit het gebergte te gemoed zoude komen,'<br />
en dat was een lieer. Ter gedachtenis hier van,<br />
wordt 'er ook doorgaandsch een Beer, i„ een fraai<br />
gemetfeld en kostbaar fleenen hok, bij de grootfle<br />
poort
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. ISX<br />
poort der ftad , in leven gehouden ; men pleeg 'er<br />
echter voorheen meerer te onderhouden. De Boe.<br />
kerij dezer Stad , als ook het Tuighuis , waar in<br />
men nog eenige metaalen ftukken vindt , die , op<br />
Hertog KAREL van Bourgondïên , veroverd zijn,<br />
benevens het Harnas van B E R T H O L U , en een<br />
Standbeeld van T E L L , bezig met zijn'Zoon den appel<br />
van het hoofd te fchieten, aan de waarheid van<br />
welk voorval hier echter getwijfeld wordt. De Academie<br />
is , wegens het groot aantal van beroemde<br />
Geleerden , zeer merkwaardig. De Regeering dezer<br />
flad beftaat uit een' grooten en kleinen Baad,<br />
welke ook Avoyers , en leurs Excelknces de Bern ,<br />
genoemd worden. Behalven Laufanne , een redenlijk<br />
groote flad , een half uur van het Genever<br />
meir, op drie heuvelen , gelegen, bevat dit Canton<br />
nog de fteedjens Nyon , weleer het Colonia Equesiris<br />
der Romeinen , Brugg of Prugk , Leurburg,<br />
Aran en Zoffingen. De overige weinig beduidende<br />
plaatsjens , verbiedt ons , ons beftek ajhier op te<br />
noemen.<br />
Het Canton Ba fel bevat , behalven de geringere<br />
plaatsjens en dorpjens , voornaamlijk de Hoofdflad<br />
van dien naam , liggende aan den Rhijn , daar die<br />
zig noordwaards wendt. Deze aanmerkelijke Stad<br />
is , volgends veeier meening , Anno Christi 374 ,<br />
door Keizer VALENTINIAAN geflicht, en heeft<br />
heuren naam , of van den, hier omftreeks gediend<br />
geweest zijnden, Afgod BASIL, of van den Romeinfchen<br />
Legerhoofd BASILIO , of wel van de<br />
groote Kerk , Bajllica, ontfangen. Zij is verdeeld<br />
H 5<br />
i!l
ISS BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
in de groote en kleine ftad ; 'er heeft een zonderling<br />
gebruik, met betrekking tot de klokken, plaats,<br />
want deze liaan hier altijd een uur vooruit. Op<br />
het Stadhuis vindt men een fchoon Tafereel , verbeeldende<br />
het Lijden des Heilands , door HANS<br />
HOLBEIN , die een inwooner dezer ftad geweest<br />
is, gemaald ; de groote Kerk, ook de Domkerk genoemd<br />
, is bezienswaardig , wegens het Graf van<br />
den aldaar , in 1536 , overleeden grooten Rotterdamfchen<br />
Geleerden, DESIDERIUS ER AS MUS,<br />
wiens wooning en ftudeervertrek men mede in deze<br />
ftad nog aantreft : achter de Kerk vindt men een<br />
aangenaam Terras , met fraaije Lindenboomen beplant,<br />
vanwaar men een onverhinderd gezicht heeft<br />
over den Rhijn , en den brug, die Ba fel aan deszelfs<br />
voorftad verbindt ; ook ftrekt het Plein van<br />
Si. Pieter hier tot eene zeer lommerrijke en aangenaame<br />
wandelplaats ; nevens welk plein men de<br />
Franfche Kerk aantreft , op welker Kerkhofsmuur<br />
HOLBEIN den beruchten Doodendans , in natte<br />
kalk , gefchilderd heeft , verbeeldende daar mede,<br />
als toepasfelijk op bet Kerkhof, de magt , welke<br />
de Dood, van den Koning tot den Bedelaar , over<br />
allerleie (tanden oeffent. De Univerfiteit aldaar ,<br />
heeft veele en beroemde Mannen aan het Rijk der<br />
Letteren gefchonken. De Boekerij verdient insgelijks<br />
bezichtigd te worden , wegens het groot aantal<br />
Manufcripten , dat veele Geestelijken , die in<br />
de beruchte Kerkvergaderingen, in 1431, als zijnde<br />
de Drukkunst te dier tijd nog niet ontdekt, aldaar<br />
gehouden , verfcheenen waren , met zig ge-<br />
bragt,
WELKEN DEN RHIJN STROOM OMRINGEN. 123<br />
bragt, en door een opkomende Pest aldaar overleeden<br />
zijnde, aan de Boekerije naagelaaten hebben. De<br />
Regeering van Bafel beftaat uit een' Raad van honderd<br />
en zestig Perfoonen , en eene kleine Senaat,<br />
die door vierenzestig Leden uitgemaakt wordt, zo<br />
dat 'er geen gebrek aan beftuurers is : men duldt<br />
voords geen' Adel in deze ftad.<br />
In de nabijheid der ftad ligt het dorpjen Augst,<br />
dat weleer de groote Romeinfche Stad , Augusta<br />
Rauracorum geweest is, en door welks verval Bafel<br />
is aangewasfen, 'twelk eertijds een gering vlekjen<br />
geweest is , van waar fommigen willen , dat ook<br />
derzelver naam Bafel, als beduidende in het oud<br />
Germaansch gering, nedrig, zoude afkomftig zijn.<br />
Men vindt te Augst nog eenige overblijffelen der<br />
Romeinfche grootheid, in Zuilfchaften, Capiteelen<br />
enz. van ingeftorte of vernielde gebouwen , welken<br />
hier en daar verftrooid liggen.<br />
Liechsthall en Wallenburg , zijn nog twee kleine<br />
Steedjens , die mede in dit Canton gelegen zijn ;<br />
de overige plaatsjens zijn alle Bergfloten , Dorpen<br />
en Vlekken, wier naamen van geen aanbelang zijn ;<br />
alleen kan men nog opmerken een' zonderlingen<br />
onderaardfchen Gang of Hol , een werk der Romeinen<br />
, dat zig van Augst tot aan het fteedjen<br />
Liechsthall uitftrekt, en door de landlieden het Heidensch<br />
Gat geheeten wordt ; als ook het Kasteel<br />
Homburg, waar bij het Ramfer bad , dat, wegens<br />
deszelfs Mineraale wateren , alom beroemd is.<br />
Het Canton Zurich ligt aan het Zuricher meir,<br />
in het noordoostelijk gedeelte van Zwitferland,<br />
greq-
Ï24 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
grenzende ten noorden aan Zwaben en Schafhaufen<br />
, en voor het overige door da verdere Cantons<br />
omringd wordende. Men vindt, in hetzelve, geene<br />
hooge bergen, dan, het geheele land'is een geduurige<br />
aaneenfchakeling van heuvelen , welken met<br />
wijnflokken "beplant, en waar tuschen uitneemend<br />
vruchtbaare Valeijen gelegen zijn , 't welk alles gevoegd<br />
bij de dichtbewoondheid en leevendigheid<br />
dezer ftreeken , en de nijverheid der inwooners ,<br />
in het nabootfen van allerleije fabrieken van andere<br />
landen, dit Canton een zeer aangenaam voorkomen<br />
geeft. Het land wordt in 18 Oppervoogdijfchappen<br />
, 18 Landvoogdijfchappen en 5 vrije Steden<br />
verdeeld.<br />
De Hoofdflad Zurich werdt van ouds Tigurum<br />
geheeten , en ligt aan het Zuncher Meir , 't welk<br />
dezelve , door middel van het riviertjen Limnat,<br />
dat uit het zelve voortkomt , in twee deelen verdeelt<br />
, naamlijk in de groote en kleine Stad , die ,<br />
door twee bruggen , met eikanderen gemeenfchap<br />
hebben. Zij is groot , welbebouwd, en fterk bewoond<br />
; het Stadhuis is een fraai , in 1694 > van<br />
nieuw gehouwen fteen opgehaald, geflicht, 't welk<br />
zeer fierlijk met beeldhouw- en pleisterwerk verrijkt<br />
is , en welks ingang met een prachtig voorportaal<br />
, rustende op zwaare marmoren zuilen , die<br />
op metaalen voetflukken gevestigd zijn, en mèt een'<br />
trap van enkel zwart marmor is voorzien ; de vertrekken<br />
in het zelve zijn niet minder prachtig, met<br />
fraaije fchilderflukken en krystailen kroonen verfierd.<br />
Het Arfenaal , in het welke allerlei krijgsbe-<br />
hoef-
WELKEN DEN RHIJN STROOM OMRINGEN* 12$<br />
hoeften bewaard worden , benevens het Koornmagazijn<br />
, waar in men nog koorn vindt , dat aldaar<br />
reeds van 154.0 af gelegen heeft, en waar van vóór<br />
eenige jaaren , nog goed brond gebakken is , zijn<br />
beide waardig bezichtigd te worden. De Kerk van<br />
Groot Munfter munt, onder de vijf alhier gevonden<br />
wordende kerken, in pracht uit. De Bibliotheek,<br />
waar in een gefchreeven latijnfche Bijbel, die Keizer<br />
KAREL de Groote aan dezelve vereerd heeft ,<br />
en eene verzameling van Brieven , van beroemde<br />
geleerde mannen , gevonden wordt, is , benevens<br />
de Collegiën en openbaare Gehoorzaalen , waar in<br />
de Weetenfchappen onderweezen worden , mede in<br />
deze kerk geplaatst. De Vrouwe Kerk is de groot-<br />
Ite van de kleine ltad, en was weleer eene Koninglijke<br />
Abtdije van geestelijke Vrouwen , in het jaar<br />
853 door LODEWIJK , Koning van Duitschland,<br />
de Zoon van LODEWIJK de Godvruchtige, Koning<br />
van Frankrijk , gefticht , welke Abtdij met veele<br />
voorrechten en gezach bedeeld was , onder anderen<br />
met het recht, om den Prefident en Asfesforen<br />
van de burgerlijke Vierfchaar te beroepen en aanteftellen<br />
, en om geld te munten ; doch alle welke<br />
rechten, ten tijde der hervorming, welke ULRIcus<br />
ZWINGLIUS alhier in 1524 tot ftandbragt,<br />
door de Abtdisfe aan de ftad afgeftaan werden ;<br />
wordende het oude Klooster dezer Abtdije thands<br />
voor een Armfchool gebezigd. In de Waterkerk,<br />
welke, wegens derzelver ligging aan het meir, dien<br />
naam voert , wordt mede nog een' aanzienlijken<br />
Boekfchat , en een fraaije Rariteitkamer, getoond.<br />
D«
126 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEff,<br />
De Regeering der ftad beftaat in een' grooten en<br />
kleinen Raad , welke eerlte uit 162 , en de laatstgenoemde<br />
uit 50 Leden beftaat , die meest allen<br />
fchatnjke lieden zijn, gelijk in deze ftad zeer veelen<br />
gevonden worden ; het daaglijks beftuur echter<br />
wordt door twee Burgemeesters en vier Gildemeesters<br />
, van het Gild , dat men Conftaffd noemt, en<br />
dat een gezelfchap van den voornaamften Adel is ,<br />
waargenomen , welke perfoonen , door de Burge!<br />
rij, uit den grooten of kleinen Raad , gekoozen<br />
worden.<br />
De andere Steden van dit Canton zijn van geen<br />
groot aanbelang; men kan alleen opmerken de vrije<br />
ftad Stein- op denRhijn en Winterthur (Fitodurum)<br />
in welke laatstgenoemde ftad, die in leevendigheid<br />
en welvaart de hoofdftad bijna evenaart, veele Manufactuuren<br />
vervaardigd worden ; 'er is ook eene<br />
welvoorziene Bibliotheek. In de nabijheid derzelve<br />
vindt men nog de overblijffelen van een Landweg<br />
of Heirbaan der Romeinen, ftrekkende van<br />
hier tot Frawenfeld, de Hoofdftad van Thurgau<br />
langs welken weg, in 1709, een menigte oudhee'<br />
den zijn opgedolven; ook ziet men 'er nog de puinhoopen<br />
van een oude vesting der Romeinen. Het<br />
dorpjen Bouck , dat kort buiten deze ftad geleden<br />
is, levert eene groote zeldzaamheid in de natuur op<br />
beilaande in drie zeer oude Beuken boomen , met<br />
roode bladeren, waar van het dorp zijn' naam, en<br />
een' Beuken boom in deszelfs wapen voert; deze<br />
boomen vermenigvuldigen zich niet , en kunnen<br />
na men zegt i wat moeite 'er ook toe aangewend<br />
zij,
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN, I»7<br />
zij , niet vermenigvuldigd worden. Bij Hijburg ,<br />
mede in deze nabuurfchap gelegen, is een zeldzaame<br />
Bron , welke , volgends de aantekeningen daar<br />
van , federt 16Ü6 gehouden , in de regen achtigfte<br />
jaaren altijd droog, en in de drooge jaaren zeer<br />
fterk vl ieijende geweest is. — Het vrije Iteedjen<br />
Rapperschweil verdient nog , dat wij 'er een enkel<br />
woord van gewaagen ; als dat het zig in 1458 ouder<br />
de befchutting van de oudfte Cantons begeevea<br />
hebbende , en die te zeer over het zelve trachtende<br />
te heerfchen, door de Cantons Zurich en Bern<br />
van die overheerfching verlost werdt, federt welken<br />
tijd zij van niemnnd afhangelijkgebleeven is, en<br />
zonder hooger beroep vonnis velt. — Nog verdienen<br />
genoemd te worden de fteedjens Balach , Eglifaw<br />
en Gruningen , welke beide laatften , geduurende<br />
het verblijf der Franfchen in deze gewesten , om<br />
hunne onderneemingen in Italiën te verfterken,<br />
zeer dikwijls in de nieuwspapieren genoemd zijn.<br />
Regensperch en Gryjfenfel zijn weinig meer dan bij<br />
naam bekend.<br />
Het Meir van Zurich (Lacus Tigurum) , ook<br />
Zurichfee geheeten , is een langwerpige kolk,<br />
welke zig van de ftad Zurich , tien uuren in<br />
lengte, en flegts een uur in breedte , uitftrekt.<br />
Wanneer men dezelve bevaart, heeft men het<br />
allerfchoonfte uitzicht , dat men ergens zoude<br />
kunnen verlangen , wijl alle de heuvelachtige oevers<br />
, met vrolijke wijnftokken beplant , een zeer<br />
bevallig gezicht opleeveren , terwijl de hoogere gebergten<br />
, met donkere bosfchadiën bedekt, tegen<br />
dit
128 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
dit vrolijk groen prachtig affleeken , en zig in dit<br />
vischrijk meir fpiegelen, en de vreeslijk hooge ijsbergen<br />
hunne eeuwig befneeuwde toppen , in een<br />
blaauw deinzig verfchiet, boven alle de overige bergen<br />
verheffen.<br />
Het Canton Schafhaufen is verdedd in negen<br />
Opper - Landvoogdijen. De Hoofdflad derzelve<br />
draagt zijnen naam naar de bootjens of fchuitjens<br />
(Scaphaj , welke aldaar doorgaansch gereed pleegen<br />
te liggen , wijl hier een overvaart over den Rhijn<br />
pleeg te zijn , waar nevens eenige huisjens van de<br />
overvaarers ; waarom men dat gehucht den naam<br />
van Schuit- of Scaphhuizen gegeeven heeft, fchoon<br />
anderen het waarfchijnlijker houden , dat de flad<br />
Schafhaufen van de Schaapenteelt alzo geheeten is.<br />
D; Kerk is groot, doch oud, en rust van binnen op<br />
twaalf colommen ; het Stadhuis is met een redenlijke<br />
ruime en fraaije Zaal verfierd : een kunstftuk, 'twelk<br />
bij de uuren , tevens den loop der zon en maan,<br />
en zelfs , zoo men wil, de Eclipfen, aanwijst, is<br />
ter zijde , nevens het Stadhuis , op een' bijzonder<br />
daar toe gefchikten toren, geplaatst; men vindt 'er<br />
ook een Arfenaal , dat overvloedig met de noodige<br />
krijgsbehoeften voorzien is.<br />
De handel en leevendigheid is in deze flad zeer<br />
druk , wijl zij de Stapelplaats van al het (taal en<br />
koper is , dat uit de Mijnen van Hongarifèn, den<br />
Rhijn af, naar laagere Europifche gewesten , gevoerd<br />
wordt , en waar van ook een' menigte in<br />
Zwitferland, en door geheel het Duitfche Rijk, ter<br />
vervaardiging van allerlei vaten en behoeften , verzon-
WELKEN DEN RHTJNSTROOM OMRINGEN. I2
'Ï30 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Sedert is dit zijn kunstwerk , door alle deskundigen<br />
, zeer gepreezen , en zijn naam, ULRICH<br />
GREUBMANN , zo wegens deze zijne vernuftige<br />
uitvinding , als kloekmoedige uitvoering, alom beroemd<br />
geworden.<br />
Een uur voorbij deze Stad vormt de Rhijn den<br />
bekenden Val of Catharrajct, bij het kleine fteedjen<br />
Lauffen , waar dezelve , van de hoogte van acht<br />
voeten, met een groot gedruisch en geweldig fchuimen<br />
, op de daar beneden liggende klippen , en<br />
door dien waterval telkens meer uitgeholde en ondiep<br />
gewordene bedding , neder ftort , en het dus<br />
voor de van boven afkomende vaartuigen en vlotten<br />
onmogelijk maakt , om , zonder verbrijsfeling,<br />
hunne afzakkende vaart langs den ftroom te vervolgen<br />
; waarom ze allen genoodzaakt zijn in Schafhaufen<br />
te ontlaaden , en hunne vragt op wagens,<br />
tot beneden dezen Rhijnval , te vervoeren , waar<br />
de goederen , in andere , daar gereed liggende ,<br />
fcheepen , overgelaaden worden , na dat "ze eerst<br />
in een , zig aldaar bevindend, tolhuis vertold zijn.<br />
•Zij, die het prachtig en ontzettend gezicht van dezen<br />
Waterval uit het beste oogpunt willen genieten<br />
, begeeven zig , met het behulp van, daar toe<br />
gereed liggende, bootjens op eene, regt tegen den<br />
waterval over gelegene, klip , waar ze dit natuurwonder,<br />
zo nabij mogelijk, zonder gevaar, edoch<br />
onder een donderend gedruis en flortregen van het<br />
rondom fpattend fchuim, befchouwen kunnen.<br />
Het fteedjen Lauffen is , in 1308 , door de ftad<br />
Bern aangekogt, en behoort dus onder derzelver<br />
rechtsgebied. J3»«
WELKEN DEN RIUINSTROOM OMRINGEN. 13!<br />
Behalven het fteedjen Neukirch , de zwavelige<br />
Baden van Osterflingen en de Wateren van Halau,<br />
is 'er niets merkwaardigs in dit Canton , waar in,<br />
bovendien , nog veele Dorpen gevonden worden ,<br />
aantemerken. -<br />
De vier hervormde Cantons nu befchouwd hebbende,<br />
zullen wij, volgends ons plan, dat zig juist<br />
niet naar de onderlinge ligging derzelven richt , de<br />
Roomsch Catholijken in aanmerking neemen, en de«<br />
ze zijn Glaris en Appeuzelk<br />
Het Canton Glaris , of Glafus , gelijk het ook<br />
dikwijls gefchreeven wordt, vervat flegts ééne Stad<br />
van eenig aanbelang , welke dien naam mede voert.<br />
Zij ligt aan de Rivier Linth , is groot en welbebouwd<br />
; doch meer aanmerkelijks is 'er niet van<br />
te melden. De Regeering is 'er volflrekt Democratisch<br />
; alle mansperfoonen , boven de zestien jaa*<br />
ren , komen op eene vlakte buiten de flad , Mentent<br />
Zaun geheeten , daaglijks bij een , en kiezen<br />
de perfoonen tot dezelve , onder den blooten hemel.<br />
Buiten de flad vindt men zeer zwaar en hoog<br />
gebergte , dat altijd met ijs en fneeuw bedekt is,<br />
gelijk zijn de Btattenberg, welke veele platte fchilfer-<br />
of leijfteenen oplevert; de Todiberg en de Freyberg,<br />
zo genoemd om dat dezelve onder niemands<br />
gebied behoort, en het witd 'er vrij leeft, wijl niemand'er<br />
jaagenmag, dan alleen als'er iemand trouwt,<br />
dan gaan 'er twee beëedigde perfoonen , twee<br />
Rhee-bokken , een' voor den Bruidegom , en een'<br />
voor de Bruid, fchieteu , en ontfangen de Huiden<br />
voor hunne moeite. De inwooners van de dalen<br />
I a e"
332 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN ,<br />
en dorpen houden zig meest met den landbouw, en<br />
en het maaken van boter en groene Schaapen- of<br />
Zieger- kaazen bezig.<br />
Ten noorden dezer ftad vindt men het Waldftatter<br />
(ofWoudfteeden) Meir, dat langs deszelfs oever<br />
met welvaarende dorpjens bezet is.<br />
Het Canton Appenzell is klein , beflaande flegts<br />
180 mijlen in dén omtrek, fchoon dicht bewoond,<br />
wijl men in die ruimte meer dan 51,200 inwooners<br />
telt; het is een, over het geheel, niet zeer vruchtbaar<br />
land, inzonderheid aan deszelfs zuidzijde,<br />
waar het met hooge bergen bezet is ; echter de'<br />
naarftigheid van deszelfs bewooners heeft de traagheid<br />
van den grond , door geftadigen arbeid , al.<br />
lengs zodanig overwonnen , dat men 'er geen plekjen,<br />
zelfs op de hoogfte bergen, vindt, dat niet tot<br />
eenig baatig gebruik, 't zy tot weiland, of tot vlas<br />
en hennipteelt, bekwaam gemaakt is. Sreeden zijn<br />
in dit Canton niet , het beftaat enkel uit wel bewoonde<br />
dorpen en vlekken , waar van het voornaamfle<br />
den naam aan dit geheele Canton gegeeven<br />
heeft. Men wil , dat de Abt van St. Gallen hier<br />
bereids , in den jaare 647, eene Kapel , benevens<br />
een Herberg , zoude geflicht hebben , welke des<br />
Abts Celle genoemd werdt , en waar bij zig achtereenvolgend<br />
verfcheidene Landlieden nederzetteden,<br />
waar door deze plaats , in vervolg van tijd , tot<br />
een aanzienlijk vlek aangegroeid is. Het ligt aan het<br />
riviertjen Sitter, in een fchoon en vermaaklijk dal,<br />
doch de gebouwen , die men 'er vindt, zijn van<br />
Sering aanbelang ; zij beftaan in eene Parochiekerk,<br />
twee
WELKEN DEN RHIJN STROOM OMRINGEN. 133<br />
twee Kloosters, een Raad- Tuig- en Gevangenhuis.<br />
De Hervormden hebben hier ook wel eene Gemeente<br />
, doch het getal van Roomschgezinden heeft<br />
'er'de overhand ; in de gebergten, die aan de oostzijde<br />
van AppenzeU gelegen zijn, en dit Canton van<br />
het Rheinthal affcheiden , vindt men verfcheiden<br />
natuurlijke zeldzaamheeden, onder anderen drie zeer<br />
vischrijke Meirtjens , wier ontlasting onder de aarde,<br />
tot hier toe, nog onbekend is , als mede eene<br />
zonderlinge Spelonk of Grot, waaruit, bij tijde van<br />
een opkomend onweder, een vreemd donderend geluid<br />
gehoord wordt , van waar het ook den naam<br />
van het Onweers-ho! verkreegen heeft. Het geheele<br />
Canton is voords in twaalf districten of Roden<br />
verdeeld , waar in verfcheïdene dorpen en vlekken<br />
gelegen zijn , onder welken voornaamlijk het vlek<br />
Herifaw, aan het riviertjen Brulhbach, drie uuren<br />
ten westen van AppenzeU gelegen, den Protestanten<br />
ten verblijf ftrekt. - De inwooners van dit geheele<br />
Canton pleegen voorheen voor de onbefchaafdfte en<br />
eenvouwdigfte van geheel Zwitferland gehouden te<br />
worden; doch thands is 'er meerdere befchaafdheid,<br />
bij de natuurlijke eenvouwdigheid en oprechtheid<br />
derzelven , aantetreffen.<br />
In de hier volgende zeven Cantons heeft de<br />
Roomsch Catholijke Godsdienst alleen plaats, als :<br />
Het Canton Sekthum , ligt in het westelijke gedeelte<br />
van Zmtferland, en wordt door den Aarftroom<br />
doorfneeden , terwijl de bergen van den Jura het<br />
zelve van het Canton Bafel affnijden. Verfcheiden<br />
Baljuwtchappen, Ampten en Landvoogdijen, voorz<br />
i e n<br />
I 3
134 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
zien van veele vvelvaarende Dorpen en Sloten, maaken<br />
dit Canton, dat over het geheel , althands wat<br />
deszelfs oostelijke zijde aangaat , zeer vruchtbaar<br />
is , tot eene zeer leevendige en aangenaame Landdreek<br />
, welke , van de hooge toppen der Jura af,<br />
overzien wordende , eene zeer wel ondèrhoudene<br />
lustplaats gelijkt. Men vindt 'er echter flegts ééne<br />
aanmerkelijke Stad, en deze is Solothum, aan den<br />
Aar gelegen ; naauwkeuriger zoude men echter deze<br />
flad Salothurm, zo als de gemeende uitfpraak aldaar<br />
is , moeten noemen , wijl hier omdreeks de<br />
Saliërs pleegen te woonen, en de Romeinen hier een<br />
legerplaats gehad hebben , die zij Cattrum Salodunenfe<br />
heeteden. Deze dad is zeer welvaarend en bloeijend<br />
door den koophandel , wijl zij tot eene flapélplaats<br />
dient van al het gene door Ba fel sa. Schafhaufen<br />
in Zwitferland ingevoerd wordt. De tijd van heure<br />
bouwing wil men tot de hoogde oudheid uitdrekken,<br />
daar men ze even oud acht als de dad Trter,<br />
welke beide deden men wil, dat door den Patriarch<br />
ABRAHAM, of door den Zoon van NINUS, zouden<br />
gedicht zijn ; doch van deze groote oudheid<br />
is, gelijk men ligtelijk vermoeden kan , alhier geen<br />
fpeur meer voorhanden ; zelfs heeft de dad , gelijk<br />
het meestal met overoude deden, die doorgaandsch<br />
geduurig vernieuwd wordende , hun aloud aanzien<br />
verliezen , eene geheel nieuwe gedaante bekomen,<br />
en munt, in nieuvverwetfcbe gebouwen, boven alle<br />
de overige Zwitferfche deden uit; alleen vindt men<br />
'er nog, op de markt, een'grooten dikken Toren,<br />
die nog kenmerken van hooge oudheid oplevert.<br />
De-
WELKEN DEN RHIJN STROOM OMRINGEN. T3S<br />
Deze is thands met een zonderling fraai uurwerk<br />
voorzien , dat zelfs den loop der maan ..aanwijst:<br />
men vindt ook aan denzelven een Latijnschopfchnit,<br />
waar in deze ftad de Zuster van Trien geheeten<br />
wordt. Onder de aanmerkelijke gebouwen munt de<br />
voorgevel van het Huis der Jefuiten, zeer prachtig<br />
op kosten van den Franfchen Koning LODEWIJK<br />
XIV gedicht, inzonderheid uit; als ook het Hotel<br />
'der Franfche Afgezanten , op welks voorplein men<br />
een Fontein en Waterbak, uit een'enkelen deen gehouwen<br />
, aantreft. De Regeering bedaat hier mede<br />
uit een grooten en kleinen Raad , die uit de Burgerij<br />
, welke in elf Gilden afgedeeld is , gekoozen<br />
wordt , doch in welkers beduur dezelve voords<br />
geen aandeel pleeg te hebben; zo dat men het zelve<br />
, uit dien hoofde , en om dat men meestal de<br />
voornaamde familiën in het beduur koos , Aristo.<br />
cralisch zoude kunnen noemen. Op het Kerkhof<br />
van de Groote Kerk alhier pleegen weleer nog. twee<br />
Zuilen te daan, met Romeinfche opfcbciften, welken<br />
te kennen gaven, dat 'er Godenbeelden op gedaan<br />
hadden. Het kleine deedjen Olfen , 't<br />
welk in het oostelijk gedeelte van dit Canton nog<br />
gevonden wordt , is bezienswaardig , wegens deszelfs<br />
veele Kousfen- en Mutfen - weeverijen ; ook<br />
valt aldaar , in de rivier de Aar, een Beek, waar<br />
in men een zonderling foort van Kreeften vindt,<br />
die, fchoon nograauw, dezelfdehoogroodecouleur,<br />
als 'de gekookten, hebben, waarom men'er niet zelden,<br />
uit kortswijl, eenigen onder de gekookten, de<br />
vreemdelingen voordient.<br />
I 4<br />
H e t
Ï3Ö BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Het Canton Freyburg l i g t i n h e t g r o o £ e C a n t o n<br />
Bern , als t ware , geheel ingeflooten ; het be-<br />
Wreven als Bern, t o t h e t z o g e n o e m d e U c k f,<br />
t«na , l s een zeer aangenaame vlakte , welke ten<br />
westen, aan het groote Meir van Neufchatel grenst.<br />
De nvieren * Saan en * Bruije befpoelen bet gewestdat<br />
in ft Baljuwfchappen verdeeld wordt<br />
waar i„ z ev e n ft* of meer aanmerkelijke Steden<br />
voorkomen : onder dezelven is de Hoofdftad Frey.<br />
t»r gi mede als Bern , door BER T H OED V A M<br />
ZARINGEN gebouwd, eene ruime fraaije en weibebouwde<br />
ftad , liggende aan de rivier * Saanen ,<br />
doch op veele heuvelen gefticht zijnde , moet men<br />
geduung in dezelve klimmen en daalen , 't geen<br />
voor de vreemdelingen, zeer vermoeijend is. Het'<br />
Raadhuis zelve ftaat 'er op een fteile rots , gelijk<br />
ook het Jefuiten Klooster, van welks ruime en lichte<br />
eetzaal men de geheele ftad , en een goed deel des<br />
Jands overzien kan. Voords zijn *er nog verfcheiden<br />
kloosters en Kerken , die, als niets zonderlings<br />
beduidende , hier geene aanwijzing vorderen ;<br />
alleen kunnen wij niet voorbij , nog te gewaagen<br />
van zeker vreemd recht , het welk aldaar tegen de<br />
fcbuldenaars , i n o v e r o ( ) d e t i J d e n ^ ^ ^ ^<br />
üebben ; wanneer naamentlijk iemand, die het anders<br />
wel doen kon, op den bepaalden dag eenigen<br />
deugde h|i
WELKEN DEtJ RHIJNSTRO0M OMRINGEN. 137<br />
den fchuldenaar , rot zo lange de fchuld , met het<br />
gemaakte gelach, door hem betaald was. Een uur<br />
gaans buiten de ftad vindt men , op de fteilte van<br />
een afgrijsfelijke rots , eene eenzaame Heremitage,<br />
door eenen Monnik , JEAN DU pné genoemd,<br />
met hulp van zijn* knecht , naa een' arbeid van<br />
meer dan vijfentwintig jaaren, in dezelve uitgehouwen<br />
; voorzien van een Kerk en ruime wooning ,<br />
welke in de rivier uitziet; in welke de Stichter ongelukkig<br />
, bij gelegenheid van het overvaaren van<br />
eenige Studenten , die bij hem te gast geweest waren<br />
, in 1708 , verdronken is.<br />
De kleinere Steden , welken voords nog in het<br />
Canton Freyburg liggen, zijn : Montenay, 't welk<br />
weleer onder Savoijen behoord heeft , en alwaar ,<br />
onder het gemeen, nog een foort van Italiaansch en<br />
Savoisch Patois gefproken wordt; Remont of Mons<br />
Rotundus ; Rue , aan de rivier de Bruije ; geüjk<br />
ook de kleine Steedjens Bol en Dey, en eenige voornaame<br />
Vlekken en Dorpen.<br />
De Regeering van Freyburg is op denzelfden voet<br />
ingericht , als die der meeste Zwitferfche fteden ;<br />
doch de Raad wordt daar niet bij ftemming, maar<br />
door het lot gekozen.<br />
Het Canton Lucern, tusfchen de Cantons Bern,<br />
Unterwald en Schweitz gelegen, is ongemeen vruchtbaar<br />
in koorn, waar mede het de omliggende Cantons<br />
grooten deels fpijst. Twee groote Meiren worden<br />
binnen den omvang van dit Canton geteld, als:<br />
het Meir van Lucern , dat ook het Meir der vier<br />
Cantons, en de Woudjleeden Zee geheeten wordt;<br />
I 5<br />
e n
138 BESCHRIJVING- DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
en dat van Sempach , benevens het kleinere Baldecher<br />
Meir. De rivier de Rusz , die uit het Lucerner<br />
Me.r vloeit , i s de voornaamfle , welke dit<br />
land befpoelt, waar naa volgen de E m m a t of Emmen<br />
de Wigger, die mede uit gemelde Meir, en<br />
de Suren , die uit het Sempacher Meir voortkomt.<br />
Onder de bergen fleekt de groote Fragment (Frac<br />
lm Mom) of Pilatm berg , welks top 6074 voeten<br />
van aeszelfs voet verwijderd is , boven alle zijne<br />
naabuuren uit ; waar nevens het Pilatus Meir gelegen<br />
is , waar van het bijgeloovig gemeen elkander<br />
verhaalt, dat de zie! van PILATUS aldaar ingebannen<br />
zoude zijn; zijnde dit fprookjen ontRaan uit<br />
den alouden Zwitferfche naam Pul Ate of SUjkpoel<br />
welken dit moeraslig, en tusfchen hooge bosfeha'<br />
dien zeer fomber liggend, Meirtjen weleer pleeg te<br />
draagen. Het Canton Lucern is wel het grootlle<br />
en opperfle der Cantons, welken den Roomsch Catholijken<br />
Godsdienst toegedaan zijn. De Hoofdflad<br />
hgt aan het Lucerner Meir , en wordt , door de<br />
daar u,t voortkomende rivier Rusz, in twee deelen<br />
verdeeld. Het is een ruime Stad , waar in echter<br />
veel onbewoonde plekken , die tot Moestuinen en<br />
Hoven aangelegd zijn , gevonden worden. Onder<br />
de gebouwen telt men de Kerk van St. Leger als<br />
de voornaamfle. In de ftad worden zeer groote<br />
Beenderen getoond , die men houdt voor dien van<br />
een' Reus, doch anderen houden dezelven voor<br />
beenderen van eenig nu uitgeftorven geflacht van<br />
ongemeen groote dieren , waar van men , hier en<br />
daar, nog diergelijke overbiijffelen aantreft. In<br />
het
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. ï&<br />
het Meir , dicht nevens de ftad , ftaat een groote<br />
Toren , welke , zo men wil, tot een Lucertium of<br />
Lichtbaak , voor de hier vaarende fchepen, zoude<br />
gediend hebben, waarvan de flad heur' naam ontfangen<br />
heeft. De Bruggen , welken hier over de<br />
Rusz liggen, en de ftad met deszelfs andere gedeelte'verbinden<br />
, zijn eigentlijk gaanerijen , welken,<br />
even als overdekte kolfbaanen, met vengfters voorzien<br />
zijn. De Regeering der ftad heeft veel overeenkomst<br />
met die van Bern.<br />
Het overige gedeelte van dit Canton is in Baljuwfchappen<br />
verdeeld, waar in geene aanmerkelijke<br />
plaatfen gevonden worden; alleen Rothenburg, Wilifaw<br />
en Sempach , welken aan het Meir van dien<br />
naam gelegen zijn , zijn plaatfen , die nog den naam<br />
van Steedjens verdienen , echter niet merkwaardig<br />
genoeg , om 'er zig bij op te houden , ten zij men<br />
bij de laatstgenoemde ftad de plaats wil gaan zien ,<br />
alwaar , in 1386 , de beruchte flag van Sempach<br />
voorviel , waar bij Keizer LEOPOLD HL Hertog<br />
van Oostenrijk, het leven infchoot. Voords maakt<br />
een groot aantal welvaarende Dorpen de overige bewooning<br />
van dit land uit.<br />
Het Canton Zug is wel een der kleinfte van het<br />
geheele Eedgenootfchap, en mede aan het Lucerner<br />
Meir grenzende ; midden in het zelve ligt, als een<br />
Vijver, het Zuger Meir, 't welk drie uuren lang,<br />
doch niet na evenredigheid breed is ; in het zelve<br />
worden Karpers , van 50 - po ponden zwaar , en<br />
Snoeken van 50 ponden, gevischt ; voor welke gewddig<br />
groote visfchen men zelfs geduurig genoodzaakt
140 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
zaakt.is geweest, de muuren der ftad meer binnenwaards<br />
te zetten , wijl zij de fundamenten derzelven<br />
doorknaagden , zo dat dikwijls geheele gedeelten<br />
derzelven inftortten. De Regeering der Stad<br />
fug , welke de eenige is, die in dit Canton ligt<br />
is zu.ver Democratisch ; e n a H e mansperfoonen<br />
boven de 15 jaaren , hebben recht en toegang tot<br />
bet kiezen derzelve. Van de Stad zelve is weinigte<br />
zeggen, alzo dezelve geene aanmerkelijke gcbouwen<br />
vervar.<br />
Het Canton Schwehz, mede aan het meergemelde<br />
Meir der Woudfteeden paaiende, een der drie<br />
oudfle Cantons van het Eedgenootfchap, en 't welk<br />
deszelfs naam aan het geheele land gegeeven heeft<br />
is van eene driehoekige gedaante , wel bebouwd '<br />
en met goede weilanden , waar in de grootfte rijk'<br />
dom der inwooners beftaat, voorzien. 'Er zijn wel<br />
veele Dorpjens en Vlekjens , maar geen Steden fa<br />
het zelve, 'Er worden veel Linnens geweeven, en<br />
Vlasch en Hennip geteeld. De Hoofdftad of Vlek<br />
mede Schweitz geheeten , ligt tusfchen het Meir en<br />
twee hooge bergen , de Hoeken genoemd , fa, e e n e<br />
weehge en aangenaame Vallei, als ingeflooten. Gebouwen<br />
van aanbelang vindt men 'er niet • edoch<br />
niet verre van dit Vlek , ligt de zeer uirgeftrekte<br />
Abtdije van Einfidlen of notre Dame des Hermites<br />
tegen over het fteedjen Rapperschwijl , waar van*<br />
wij reeds gewag gemaakt hebben , welke Abtdii<br />
op zig zelve , een geheel vlek uitmaakt. Het gebouw<br />
zelve is zeer prachtig , e„ de Schatkamer in<br />
het zelve vervat groote rijkdommen, die 'er, van<br />
tijd
WELKEN DEN RRIJNSTROOM OMRINGEN. 14I<br />
tijd tot tijd , aan gefchonkcn zijn ; onder anderen<br />
een' gouden Ouwel-kelk van twee ellen hoog, waar<br />
aan meer dan 260 oneen gouds verwerkt zijn ; een<br />
aantal van n84. fluks fijne Paerlen , waar onder<br />
fommigen , van de aanmerkelijke grootte van een<br />
hoenderei}, gevonden worden ; benevens nog veele<br />
Diamanten en edele Gefteenten, tefamen 1797 fluks.<br />
Het beeld der Lieve -Vrouw , wordt geduurig met<br />
kostbaare Specerijen berookt , en de Kerk bevat ,<br />
voor 't overige , een groot aantal van Reliquiün.<br />
De toevloed van alle oorden herwaards is geduurig<br />
aroot , wijl het opfchrift, dat men boven de Kapel<br />
vindt , elk aanhaalt , luidende aldus : Hier is volle<br />
aflaat van zonden, zo ten opzichte van de misdaad,<br />
als van de ftrajfe. Bij deze plaats ligt een Brug,<br />
over,de rivier de Syl, welke , om dat dezelve uit<br />
• ;<br />
i.;cn fteen gehouwen, en dus boven menfchen vermogen<br />
gemaakt fchijnt te zijn, de Duivelsbrug geheeten<br />
wordt.<br />
Het Canton Urij, 't welk omtrent 20 uuren lang<br />
en tusfchen de zeven en acht uuren breed is , is<br />
geheel bergagtig , en , als 't ware, met fneeuw en<br />
ijs overdekt. De groote St. Gothards berg munt<br />
"nier boven alle anderen , als zijn de Crispaltberg,<br />
Vorkberg en Merkberg , Uit % de opgang naar den<br />
top van den Gothard heeft dit bijzondere , dat ze<br />
zeer gemakkelijk en aangenaam is , als zijnde een'<br />
breede langzaam klimmende ftraat, welke langs de<br />
rivier de Rusz, voortkomende uit het Lago di Zozendro<br />
, dat op dien berg gevonden wordt , en<br />
langs denzelven heenen kronkelende, met een door<br />
flee-
142 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
fteenen bevloerd pad , ter breedte van zes voeten,<br />
Voorzien is , 't welk, des noods, inzonderheid des<br />
zomers , zo wel met wagens, als te paard , bereeden<br />
kan worden , doch in den winter, is men 'er<br />
mede aan fneeuwdortingen onderhevig : aan den<br />
voet dezes bergs neemt de afdroomende rivier aanmerkelijk<br />
toe , zo dat de reeds gemelde Duivelsteug,<br />
die 'er over ligt, ter breedte van 50, en ter<br />
lengte van 30 voeten, gebouwd heeft moeten worden.<br />
Aan de zijde des bergs , welke naar Uaüën<br />
gekeerd is , zijn ook verfcheiden kleine Meiren ,<br />
tvaar uit Rivieren voortfpruiten , onder welken de<br />
Ttsfino eene der grootfle is, en geheel Lombardyen<br />
doordroomt. Het land zelve is met geene Steden,<br />
maar enkel met Vlekken , tusfchen de bergen gelegene<br />
Dorpjens , en hier en daar'verdrooide enkele<br />
huizen en buurten , vervuld. De inwooners<br />
dezer ruuwe oorden zijn derk van lighaam , gezond<br />
, arbeidzaam , drijdbaar , en zeer op het behoud<br />
hunner , alhier eerst ontlookene , vrijheid ,<br />
gedcld ; waar uit men , als van zeiven , afleiden<br />
kan , dat de Regeeringsvorm hier ook zuiver Democratisch<br />
is.<br />
In het land, 't welk in 10 districten, welken men<br />
Genozfamen noemt, verdeeld is, vindt men als het<br />
voornaamfle en hoofdvlek Altorf, een welbebouwde<br />
en , met verfcheidene capitaale huizen , voorziene<br />
plaats , waar ook het verblijf der Landsregeering<br />
is , wordende de algemeene Vergaderingen , waar<br />
toe de afgezondenen uit de overige vlekken bijeen<br />
komen , een half uur boven dit vlek , te Botz-<br />
Jin-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN 143<br />
Hagen, op den eerden zondag in de maand Mei],<br />
in het open veld, gehouden. Hier deedt de dwingeland<br />
GEISLER zijn' hoed, op de markt, op<br />
een' ftaak dellen, ten einde de inwooners te beproeven<br />
, wie hunner aan denzelven eerbied bewijzen, en<br />
alzo het Oosten rijksch gezach erkennen zou. Vier<br />
Kerken , twee Kloosters, het Raadhuis en het Arfenaal,<br />
zijn de opeubaare gebouwen, welken alhier<br />
door de reizigers bezichtigd worden ; ook zijn hier<br />
veele en bezichtigingswaardige Krystal - fabrieken ,<br />
Marmorgroeven, Yfermijnen, en andere bijzonderheeden.<br />
De overige Vlekken zijn van geen aanbelang<br />
, alleen Urferen , in het Urfeler dol, verdient<br />
om deszelfs fraaije huizen en evenredigheid , nog<br />
opgemerkt te worden ; als ook wegens deszelfs gevaarlijke<br />
ligging, met betrekking tot de fneeuwdortingen<br />
van den berg Gothard ; ook ontmoet men<br />
hier omtrent een dreek van de reeds befchreeven .<br />
en in plaat voorgedelde , Glacieres , of Ysbergen ,<br />
die de reizigers grootelijks in hunnen weg belemmeren,<br />
en dien ze echter genoodzaakt zijn overte*<br />
trekken , in welk geval zij genoodzaakt zijn gidfeu<br />
mede te neemen , die vooruit gaan , met een<br />
(tok en een plank , de eerde om de diepte te peilen<br />
, en de andere om over de fcheuren te leggen.<br />
Men moet ook de fchoenen van onderen wel<br />
met ijsfpooren voorzien , en doet best , een' mast<br />
mede te neemen , dien men te famen op de fchouders<br />
draagt , den arm 'er omflaande , om , in gevalle<br />
van druikelen en fullen, een' onderlingen deun<br />
te hebben.<br />
Het
Ï44 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Het Canton Unterwalden (Subfylvania) , is het<br />
laatfte van de dertien Landfchappen , welken het<br />
Zwitferfche Eedgenootschap uitmaaken ; het wordt<br />
door een reeks met basfchadien begroeide bergen,<br />
das Kernwald geheeten , in twee groote Valeijen<br />
verdeeld , die elk , wat de regeering van hun eigen<br />
valei betreft, op zig zeiven ftaan, maar tot de zaaken<br />
van het Eedgenootfchap , in een' Algemeenen<br />
Raad te famen komen , zijnde deze Regeeringen<br />
beide volftrekt Democratisch. De eerfte valei, welke<br />
zuidelijk tegen het klimmen der bergen op ligt,<br />
heet Ob dem Wald of Boven het Woud; de andere<br />
Nid dein Wald of Untenvald , dat is , beneden het<br />
Woud, welke laatfte, uit oirzaak van deszelfs grooter<br />
magt en uitgeftrektheid , ook den naam aan het<br />
Canton gegeeven heeft. Het land is niet onvruchtbaar<br />
in ooft en vee, doch graanen en wijn wasfen<br />
'er niet. De inwooners zijn naarftig , het fpinneu<br />
van garens , die tot de Linnenweeverijen gebezigd<br />
worden , is hier eene voornaame handteering. De<br />
bergen leveren meer ijzer en marmor op , en men<br />
.vindt in dezelven verfcheiden Fonteinen, die in het<br />
voorjaar beginnen te vloeijen , en in het naajaar<br />
opdroogen , en van daar Meij • Fonteinen geheeten<br />
worden.<br />
Onder de Vlekken , waar mede dit Canton vervuld<br />
is , munt , als het grootfte , uit Stantz , in<br />
het latijn Stantzium, eene wel fnet gebouwen voorziene<br />
plaats. Nabij dit vlek , aan het Meir<br />
Lucern , waar dit Canton nevens ligt , is een gehugt<br />
Stantzftad, in het welke de markt van het<br />
groo-
WELKEN DEN RIIIJNSTRO0M OMRINGEN. U$<br />
groote Vlek gehouden wordt, en een half uur verder<br />
ligt het dorpje» Beckenriedt, Waar de afgezondenen<br />
ter Landdagen en Vergaderingen der vier,<br />
aan het Meir gelegene, Cantons bij een komen. —<br />
Voords is nog"aanmerkelyk het Vlek Samen, waar<br />
de Landvoogd LAND EN BERG zijn' zetel hadt ,<br />
aan een meirtjen van dien naam gelegen , waar uit<br />
de rivier de Saa ontfpringt , en aan welks oevers<br />
nog de fteedjens Gyswyll en Sachtlen tegen over elkander<br />
gelegen zijn. Men vindt te Samen een<br />
Klooster van honderd geestelyke Dochters, de Abtdij<br />
van Engelenburg genoemd , benevens een Convent<br />
van Benedictijner Monnikken, 't welk, in een<br />
Vallei, op het allerhoogfte van het aldaar gevonden<br />
wordende hooge gebergte , gelegen is ; zijnde die<br />
Vallei zevenhonderd voeten hooger , dan de Vallei<br />
van Uri , en rondom door een keten van bergen<br />
omringd , welken altijd met fneeuw en ijs bedekt<br />
Zijn: het is'er zelfs ook, den geheelen zomer door,<br />
uit oorzaak van den guuren wind , die 'er beftendig<br />
waait, zo koud, dat men voor een fpreekwoord<br />
zegt : In de Vallei van Engelenburg duurt de win'<br />
ter dertien maanden. Ten zuidoosten van dit klooster<br />
ligt de hooge Titlisberg , welke voor een der<br />
hoogde bergen van geheel Zwitferland gehouden<br />
wordt. Ook ziet men , bij het \\ek~Stantz , een'<br />
berg , by welks top een fpelonk gevonden wordt,<br />
in welken zig, na men verhaalt , weleer een Draak<br />
pleeg optehoudeiï.<br />
Na de befchouwing der dertien eigentlijke Zwitferfche<br />
Cantons hier mede ten einde gebragt te heb •<br />
K ben,
I4
WELKEN DEN UHIJNSTR00M OMRINGEN. 1A7<br />
dende aldaar ook, om de drie jaaren, de algemeene<br />
Bunds of Landdagen gehouden.<br />
De Stad Chur (Curia Rhatorum) is grooter en<br />
leevendiger door de Rhijnvaart , wijl de Rhijn hier<br />
omftreeks bevaarbaar genoeg wordt, om verzendingen<br />
van goederen over denzelven te kunnen doen.<br />
De inwooners van het benedendeel dezer Had zijn<br />
alle van den Gereformeerden Godsdienst, doch die<br />
van het bovendeel , waar het Bisfchops Hof , de<br />
Domkerk en het Klooster , gevonden wordt, zijn<br />
Roomsch. Het Raadhuis , waar alle drie jaaren'<br />
de groote Vergadering van de drie Bunden en onderhoorige<br />
plaatfen gehouden wordt, is een treffelijk<br />
gebouw.<br />
Tafaa of Davos is een klein Steedjen , waar van<br />
niets zonderlings valt aantemerken.<br />
Een weinig boven Chur ontmoet men de woeste<br />
oorden , waar de zo beroemde Rhijn zijnen zeer<br />
geringen oirfprong uit verfcheidene kleine , in de<br />
ruuwile gebergten ontftaande , bronnen heeft. De<br />
hoofden dier groote Rivier zyu drie bronnen , uit<br />
welken drie takken ten voorfchijn komen , als de<br />
Boven-Rhijn en Midden Rhijn , welken zig , op<br />
eenigen afftand van hunne bronnen , vereenigen ,<br />
endoor Ilantz (Iroomen ; de Neder-Rhijn, die<br />
bij den Vogelberg een' aanvang neemt , en uit het<br />
woeste bosfchadie , het Rheinwald geheeten, benevens<br />
uit de vreesfelijke woeste Vallei, bij het gebergte<br />
Adula , fpottender wijze , het Paradijs genoemd<br />
, en voorbij Chur flroomende, zig benedei' < ie<br />
Stad met den Boven- en Midden-Rhijn vereeuigt,<br />
K 2 en
148 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
en tot dén' droom wordt. De zonderlinge gedaan<br />
te dezer zo woeste als fchaarsch bezogte oorden ,<br />
waar van ons een na waarheid , en daar ter plaatfe<br />
zelve, getekend gezicht ter hand gefteld is , deedt<br />
ons befluiten het zelve hier bij in eene afbeelding<br />
voortedellen. Immers de Rhijnftroom is voor alle<br />
Europeefche Natiën , en inzonderheid voor ons , wijl<br />
ze door onze Republiek heenen vloeit, en ons een'<br />
aanmerkelijken handel bezorgt, van zo veel aanbelang<br />
dat het niet ongepast zal voorkomen, dat wij deszelfs<br />
geringen en zo woesten oirfprong, den Leezer hier<br />
voor oogen ftellen. Zie dan in de afbeelding, wel<br />
ke hier achter gevoegd is, het Paradijs, benevens<br />
een gedeelte van het Rheinwald het gebergte Adula,<br />
en de bron en oirfprong van den Neder- Rhijn ,<br />
die zig beneden Ilantz met den Boven- en Midden-<br />
Rhijn vereenigende , een' enkelen droom uitmaakt,<br />
die voorbij Chur afvloeit , het Meir van Conflanz<br />
doordroomt , en voords bij Lauffen , acht voeten<br />
laager vallende, zijnen weg vervolgt, voorbij Bafel<br />
heenen vloeit, als ook de vermaarde Steden Straats<br />
burg , Manheim , IVorms, Mentz, Coblents, Bonn ,<br />
Keulen en Dusfeldorf, voorbij kabbelt, van Wezel<br />
door het Kleefschland tot Arnhem afzakt, en van<br />
daar tot Utrecht voortgaat, alwaar deze droom, in<br />
een geringe graft veranderende, naar Leyden fpoedt,<br />
en door die Stad heenen fpoelende, zig in het zand<br />
bij Katwyk verliest.<br />
De weinige Herders , welken , met hunne kudden,<br />
de eenige doffagie dezer woeste bergöorden uitmaa<br />
ken , zijn de zogenoemde Bergemasquen , komen-<br />
de,
oiisnuutG MS KEijss, IN SET MnenjrwaH BIJ HUT JÏOKP Splugen.<br />
Madz.148.'<br />
BcIferlacllTOH.E'N, KAMÏT EST HAAMHUIS,TJS AugslMUrg.Wadz.17»
WELKEN DEN RHIJN STROOM OMRINGEN. 149<br />
de, met hunne kudden, meestal uit het Veneü-<br />
aansch gebied , en wel van omftreeksch Bergamo.<br />
De levenswijze dezer menfchen is ten uiterften ruuw<br />
en hard ; hun gewoone voedfel beftaat uit geerst,<br />
in water gekookt , zonder eenig zout of boter : z,j<br />
flaapen in hutten , van (kenen op eikanderen gefta-<br />
peld, die van boven open zijn , hun matras is een<br />
weinig hooi of ftroo , hun hoofdkusfen een fteen;<br />
en een of andere oude lap dient hen tot een deken;<br />
het geheele Rheinwoud is echter zo wild niet bij<br />
den berg Spïugen vindt men een zeer vermaakehjk<br />
e dmk betoond Dorp van dien naam , gelijk dat<br />
mede in het verfchiet, op de afbeelding zichtbaar<br />
is , benevens de hooge bergen Stelh en Crispah,<br />
die 'er achter liggen.<br />
Het land Falteltne , Vallis Tellina, of het Tells<br />
Dal, is eene zeer uitgeftrekte , vermaakelnke , en<br />
vruchtbaare Vallei , welke door de nvier Adda m<br />
het meir Como zig ontlastende , volkomen door-<br />
vloeid , en in twee deelen gefcheiden wordt. Al-<br />
lewruchtbaarst is dit aangenaam gelegen Dal zo<br />
wel in wijn , als allerhande vruchten , gantfche<br />
bosfchen van kastanjes en andere boomen , per-<br />
L n , morellen, vijgen, abrikozen, moerbeziën<br />
n meloenen zijn 'er overvloedig. Het fan bezit<br />
,1 mede geene Steden , doch de voornaamfte Vlek<br />
kend» het zelve zijn Tirana aan de Adda eene<br />
plaats, waar nog al eenige leevendigheid van hanuel<br />
Lens de rivier is. In dit district ligt de groote<br />
Goudberg , of Mout oro, aan welks voet de daar te<br />
lande voor zeer heilzaam gehouden wordende badui<br />
l v<br />
3
150 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
van Mafenis zich bevinden. Chiavenna, in het Graaffchap<br />
van dien naam , voorzien van zes Kerken en<br />
eenige goede woonhuizen , benevens een prachtig<br />
Paleis voor den Gouverneur. Pleur s , eene weleer<br />
prachtig gebouwde Stad, aan den voet van den<br />
berg Conta., welke, in 1618, door een' ongewoone<br />
aardafftorting of bergval van dezen hoogen berg,<br />
op den 25 Augustus , ten eenenmaale overdekt en<br />
bedolven is , zijnde 'er, van de zestienhonderd inwooners<br />
, geen drie gered geworden, wijl het onheil<br />
gebeurde bij her fchoonfte weder, met het opkomen<br />
van de maan , en dat niemand op eenigen ramp van<br />
dien aart bedagt was. Voords nog Worms , in<br />
het Graaffchap Bormio , welke beide Graaffchappen<br />
als onderhoorige landen der Graauwbunders gerekend<br />
worden.<br />
Het Walliferlandof het Land van Valais, eene<br />
uitgeflrekte Vallei , welke in verfcheiden Valleijen,<br />
die door tusfchengeplaatste hooge gebergten veroirzaakt<br />
worden , verdeeld is. De Rivier de Rhene,<br />
naa deszelfs oirfprong alhier uit een meir , agter<br />
het, dat land ten noorden omringend, gebergte, genomen<br />
te hebben, ftroomt dwars door het zelve heenen,<br />
om zig, vervolgends, in het meir van Geneve,<br />
te ontlasten. Deze landftreek is, eer dezelve onder<br />
het gebied der Romeinen verviel, de woonplaats der<br />
Viberi, Seduni en Veragri geweest, en wordt thands<br />
in Opper- en Neder-Wallis verdeeld , welker gedeelte<br />
weder in Tienden (dixaines) of, volgends delandtaal<br />
, Zehnden , gefplitst worden , in welke landfchappen<br />
flegts twee Steedjens , en voórds niet dan<br />
Dur-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN.<br />
Dorpen en Parochie . , aangetroffen worden. Een<br />
KedL heet Brieg, en ligt ter zude van de<br />
t onL aai een riviertjen, dat uit den Simpeler berg<br />
vloek en is weleer met fraaije gebouwen voomen<br />
lew est die merendeels, in den jaare X755, door<br />
V<br />
trdbeeving ter neder geworpen zijn , waar<br />
C£2%* eene verlaaten en verwoeste<br />
"ha s , en niets meer dan een Vlek geworden rs<br />
waart Op een der twee bergen , die agter «ze<br />
ftad Uren! is het vreeslijk fterk Slot Turbillen ,<br />
en op de andere het Slot Valerla, en de Kerk van<br />
£ XL"»* gefticht; op een' laager berg ziet men<br />
^S2i RomeinfchenToren<br />
«neeten. De overige Vlekjens zijn Gons en Lak ,<br />
waar men een' akeligen en gevaarlijken brug van<br />
den eeTen bergtop tot den anderen, over de Kkone<br />
nlnde, P-^ren moet J M « •<br />
£ïoemd door deszelfs zonderling bad, ^ I*-<br />
geheeten, en de zeer hooge berg G ~ ,<br />
o vvdks top men met een eng en geduurig krontot<br />
welles top y o e t e n > b n g s<br />
^ e ' a f ^ , o v e r de hovende febe,<br />
j J<br />
welke van deszelfs voet tot aaneen<br />
toV door de rotten kronkelt , opklimt Ne Jet'<br />
bevat het Vlek Martij of Martin<br />
K 4
lg
WELKEN'DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. I
JJ4 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
lijke voorrechten befchonken , en derzelver inwooners<br />
zijn ongemeen op het behoud hunner vrijheid<br />
gefield. De Stad Muhlhaufen in den Elzas behoort<br />
mede onder de geallieerde Steden der Zwitfers ,<br />
doch van deze zullen wij, in de befchrijving van den<br />
Elzas, nader gewagen.<br />
Ncufchatel, een Prinsdom , thands onder het gebied<br />
van Pruisfen behoorende , wordt mede onder<br />
de geallieerde lieden en landen der Zwitfers gerekend.<br />
De Hoofdllad van dien naam is redenlijk<br />
groot en wel gebouwd , en door derzelver ligging<br />
aan het meir Tverdun , dat zeven uuren in lengte<br />
heeft , doch voor het overige fmal is , zeer leevendig.<br />
De Had ligt gedeeltelijk op een' berg , in<br />
welks Vallei zij zig verder uitbreidt, waar ook het<br />
Raadhuis en de Nieuwe Kerk Haan. Aan den oever<br />
van het Meir , vindt men verfcheiden aanzienlijke<br />
huizen, die de Stad, uit het zelve gezien wordende<br />
, een fraai voorkomen geeven. De Kegeering<br />
wordt 'er, onder voorzitting van een' Gouverneur,<br />
van 's Konings wegen, door een' Raad van vierenzestig<br />
perfoonen bediend , uit welken twaalf een<br />
hooger Gerechtshof en de Souverainiteit des lands<br />
uitmaaken , waar toe men zijn laatfte appél heeft.<br />
Door het verkoopen der Ampten aan de meestbiedenden<br />
, waai" door veel adelijke familiën verarmen ,<br />
als ook het verval des koophandels , is deze Stad<br />
aanmerkelijk in glans en vermogen, in vergelijking<br />
bij het geen zij was, toen ze nog aan Franfche Hee»<br />
ren behoorde , gedaald.<br />
De Stad en Republiek Geneve , is een klein doch<br />
zeer
WELKEN DEN RHIJN STROOM OMRINGEN. I55<br />
zeer vermaaklijk Landfchap aan het Genever Meir<br />
Lacus Lehmannus, gelegen. Dit District zoude ,<br />
volgends deszelfs ligging , even als Muhlhaufen ,<br />
niet tot Zwitferland gerekend kunnen worden, maar<br />
veel eer tot Savoijen behooren ; doch het Verbond<br />
met de Zwitferfche Republiek , in 1526 , uit oir»<br />
zaak der geduurige oneenigheeden met de Savoijaarden<br />
, gemaakt, verbindt het aan dezelve. De Stad<br />
zelve is zeer oud , en reeds , ten tijde der Romeinen<br />
, onder den naam Geneva bekend , en aan de<br />
Zon gewijd geweest , die ze daarom nog in baar<br />
wapen voert. Zij is een der alleroudfle (leden der<br />
Allobrogen. Naa dat ze eens ten eenenmaal verbrand<br />
geweest was, werdt ze weder, op bevel van Keizer<br />
MARCUS AURELHTS, opgebouwd , en verkreeg<br />
toen den naam van Auretiana.<br />
De Stad ligt grootendeels op een' heuvel , ter<br />
plaatfe , alwaar de Rhone zig in liet meir ontlast,<br />
en op zijn breedfte is , wordende door die Rivier<br />
zo veel als in twee deden verdeeld , of beter de<br />
voorftad St. Gervais, welke aan den westelijken oever<br />
deszelfs ligt , ware geheel door dezelve van de<br />
Stad afgefcheiden , zoo niet een, in den mond der<br />
Rhone liggend , met huizen bebouwd Eiland , het<br />
faamverband der beide deelen , door bruggen, bevorderde.<br />
Aan de landzijde is de ftad met fraaije<br />
beemdeii , wijnbergen en weiden omringd , inzonderheid<br />
is de vlakte van Plein Palais , waar eene<br />
Maliebaan aangelegd is , de meestbeaogtfte, en aan<br />
den waterkant heeft de ftad eene allerveiligfte Haven,<br />
welke door een' regel driedubbel geplaatfte paaien ,<br />
cn
156" BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
en een zvvaare keten voor de opening derzelve, gefloo-<br />
ten wordt. De hooge Stad , welke op den heuvel<br />
ligt, bevat de aanmerkelijkfte gebouwen. De Kerk<br />
van St. Pieter is een zeer oud Gothisch gebouw,<br />
en wel eer een Tempel van APOLLO geweest ; in<br />
het Choor derzelve ziet men de twaalf Apostelen ,<br />
van hout gefneeden , en boven het portaal der ker<br />
ke een groote Zon. Voords zijn 'er nog drie an<br />
dere {{erken , een Raadhuis , waar in een beftraat-<br />
te fchuïnsch opgaande Gallcrij , waar over men te<br />
paard naar den toren klimmen kan ; eene met veel<br />
zeldzaamheeden voorziene Bibliotheek, het Collegie<br />
genoemd, als ook eene, hoe langs hoe meer, bloei-<br />
jende Academie , algemeen Hospitaal , prachtige<br />
woonhuizen , en al wat voords in een aanzienlijke<br />
ftad behoort. In de benedenftad heeft men fraaije<br />
wandelingen , en inzonderheid eene weliiangelegde<br />
Plantagie , die men la Promenade noemt, welke de<br />
ftad niet weinig verfiert. Men heeft haar ook nog<br />
niet zeer lang geleden , tot gemak en nut gebruik<br />
der inwooners , met gefchikte waterleidingen voor<br />
zien , welken het water uit de Rivier alle de ftraaten<br />
der ftad doet. bereiken , waar toe een zeer kostbaar<br />
werktuig of Vuurmachine op het Eiland , aan den<br />
mond van de Rhone , geplaatst is. Het getal der<br />
Inwooners is zeer aanmerkelijk , en beftaat meest<br />
uit familiën van Franfche Refugiés, welken, in de<br />
zestiende eeuw , nr.a de vernietiging van het Edict<br />
van Nantes, aldaar de wijk genomen hebben. Zij<br />
drijven een' aanzienlijken koophandel , tot in de<br />
verlk gewesten , e.i bloeijen oqk door nijverheid in<br />
veele
WELKEN DEN RHIJNSTR.0OM OMRINGEN,. IJ?<br />
veele fabrieken, waar van bet maaken van Zakhoro*<br />
logiën de voornaamlte is. Het beltuur der .Stad ea<br />
Republiek berust bij een' aïgemeeueu Raad , beftaandc<br />
uit vijftienhonderd Leden, doch het geheele<br />
volk wordt , over zaaken van gewjgt , opgeroepen<br />
en beflist bij meerderheid van Remmen. De<br />
Magiltraat der Stad beliaat uit vier Syndici en eenentwintig<br />
Raaden, een Hoofd-Officier (Lieutenant<br />
de Policej en twee Secretarisfen van Staat.<br />
Eer wij deze Stad verlaaten , kunnen wij niet naalaaten<br />
, aan drie van deszelfs waereldberoemde inwooners<br />
te gedenken , naamlijk JOHANNES CALVI-<br />
NUS , die hier eerst de kerk hervormde; voorcb de<br />
groote JEAN JACQUES ROUSSEAU , welke , wegens<br />
zijne viijegevoelens, vat Frankrijk gebannen zijnde,<br />
hier het burgerrecht verkreeg, waarom hij den tijiel<br />
van Citoyen de Geneve bij voorkeur aannam , doch<br />
dit recht weder verloor , wijl hij voortging zijne gevoelens<br />
door den drukpers te verfpreiden, naa welk<br />
voorval hij het weder waagde om naar Frankrijk te<br />
.gaan, waar hij zig in (lilte bij een'zijner vermogende<br />
vrienden buiten Parijs , te Ermenonville ophieldt,<br />
en aldaar, in 1778, in het 66 jaar zijns ouderdoms,<br />
overleedt , en op een alleraangenaamst befchaduwd<br />
en lommerrijk Eilandjen, het Populieren Eiland genoemd<br />
, onder een nederig gedenkteken , rust, naa<br />
dat hij de gronden en wijsgeerige regelen , tot de<br />
leere der gelijkheid der menfchen , en de beste inrichting<br />
der volksregeeringen, onder groote vervolgingen<br />
van de Franfche Geestelijken , geleerd en<br />
bekend gemaakt hadde. Een man van de beproefdde<br />
eerlijkheid en rondborftigheid , doch die, door<br />
de
ÏSS BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
de menigvuldige moeijelijkheeden, wegens zijn „jeuwe<br />
leer hem aangedaan , i„ een' armoedigen Haat<br />
1 fde ^en, op het laatst van zijn leven, bijna menfchenfehuw<br />
en droefgeestig geworden was. _ Als<br />
ook zijn tesCenbeeld , de, jn het vak der fraaije Letteren<br />
, zo groote als alom beroemde P R A N Cois<br />
^iKuomnkvoiTAUK, welk e, naa<br />
dat h,j aan verfcheiden Hoven verkeerd, doch overal<br />
m ongenade vervallen was , eindelijk met de ,<br />
tf«or z.jne fchriften vergaderde , fchatten , „abi<br />
Geneve, het Landgoed Fernex of Ferney kocht, he<br />
zelve tot eene Baronnije verhief, en'er als een^ors<br />
eerde. Be.de deze mannen hebben Europa, la„ gs<br />
twee geheel bijzondere wegen, verlicht, he bend<br />
de eerflehetRijkder Zeden en Wetten, e de la ast<br />
genoemde dat der Letteren, tot die hoogte gevoe<br />
waar o p wij het thands gefteegen zien , en be „'<br />
^gt<br />
Eindelijk behooren nog tot de Zwitferfche Hond-<br />
fonT' ^ &<br />
'<br />
G <<br />
nabij het Canto<br />
^JPPenzeU twee uuren gaans van het meir van<br />
Confiantz 0f d e Bodenzee, i„ een woeste en dorre<br />
fcndllreek, doch daarom niettemin welvaarend<br />
fab reken iwee Kerken , het Stadhuis en Arfenaal<br />
al, ook de algemeene Bibliotheek en de Abtdij<br />
, die binnen de muuren der ftad ligt , zijn waardig<br />
om bezichtigd te worden.<br />
Het Land van 5* Gallen en het Graaffchap TV-<br />
m d e l a a t f t e<br />
Districten , we,ken wij fi Zwitferland aantewijzen<br />
, heb-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. IJg<br />
hebben. Het eerstgenoemde omringt de ftad St. Gal,<br />
docb ftaat onmiddelijk onder het beftimr van den<br />
Abt. Het heeft zijn' naam bekorhen na zekeren<br />
Sèhottèn Kluizenaar ST. GALLUS , welke, in de<br />
zevende eeuw , aldaar het Ëuangelie kwam prediken<br />
, en aldaar een Cel of hutjen bewoonde , het<br />
welk vervolgends, door Koning PEPIN, in een<br />
aanzienlijke Abtdije veranderd werdt, welke thands<br />
het merkwaardigfte is , wat in deze ftreek gevonden<br />
wordt, zo om deszelfs rijkdom als groote Kerk<br />
en heerlijk Paleis van den Abt , het welk doorgaandsch<br />
aan honderd geestelijken ten verblijf verftrekt,<br />
fchoon de Abt zelve zig meest in een kleiner<br />
Paleis te IVyl, een klein doch volkrijk Hcedjen<br />
in dit zijn gebied , ophoudt ; ook is het Steedjeri<br />
Roschbach , aan de overzijde van het meir gelegen,<br />
zeer volkrijk en welvaarend.<br />
In het Graaffchap Toggenburg ligt de Stad Luchtenftein,<br />
beneverts het, om zijne Baden , vermaakelijk<br />
Dorp Wildenhaus , de geboorteplaats van den beroem<br />
den Kerkhervormer, ULRICUS ZWINGLIUS.<br />
De Zwitfers bezitten voords nog eenige Plaatfen,<br />
zo binnen als buiten Zwitferland, welken onderhorigen<br />
genoemd worden, en deze zijn :<br />
Het Graaffchap Baden , grenzende aan Zurich,<br />
waar in de Hoofdftad Baden, aan de rivieren Limnat<br />
, Rufz en Aar ; van ouds berucht wegens<br />
deszelfs heete Baden (Aqu& Helvetica), reeds bij<br />
TACITUS geroemd. Het is een redenlijk fraaije<br />
Stad , voorzien van twee Kerken , een Kapucijner<br />
Klooster , en een Raadhuis , waar weleer de Verga-
%60 BESCHRIJVING WER RIJKEN EN ,-STAATEN ^<br />
gaderingcn der afgezondenen, uit alle Cantons, ge~<br />
houden pleegen. te worden , welke gewoonte ook<br />
thands wederom plaats heeft, üe Baden, beftaande<br />
in het kleine en groote Bad, men vindt ze aan beide<br />
de oevers der Rivier , een kwartier uur gaands<br />
beneden de Stad , waar men eenige huizen bij gebouwd<br />
heeft, benevens de Kerk der drie Koningen,<br />
wordende het badwater uit de bronnen , door kanaaleu<br />
, in deze huizen , dat meest herbergen zijn,<br />
geleid , waar men het zelve gebruikt. In het midden<br />
van,dit Vlek is een gemeen Bad voor de arme<br />
lieden , Met Armen-bad geheeten , ofwel het Bad<br />
van St. Veronica , wijl 'er een antiek Romeinsch<br />
Vrouwenbeeld , op een pijlaar , in het midden van<br />
het zelve, opgericht ftaat, 't welk de eenvouwigen<br />
voor het wonderdoend beeld dier Heilige houden,<br />
fchoon men naaderhand, uit een yerfleeten opfchrift<br />
op die zuil , ontdekt heeft, dat het de Egyptifche<br />
Godinne i s i s voordek. In dit zelfde Graaffchap<br />
liggen nog de Steedjens KUngnau en Keiferstuhl ,<br />
als ook het Vlek Zurzach, waar de Rhijn een kleine<br />
engte tusfchen twee rotfen heeft, die door de<br />
overzwelling van dien ftroom bij den winter, denzelven<br />
onbevaarbaar maaken. Ook ligt in dit zelve<br />
Graaffchap de rijke Abtdije Wcttungen , waar bij<br />
' men , in 1633 , veele Romeinfche vaten en penningen<br />
uit de aarde heeft opgedolven.<br />
Ten westen van dit Graaffchap , vindt men een<br />
klein District , de Vrije Ampten genoemd, waar in<br />
de fteedjens Bremgarten en Hellingen. . Voords behoqren<br />
onder de onderhoorigen der Zwitferfclie Republiek<br />
nog: Het
WELKEN EEN RHIJNSTROOM ÖMRINCEN. IÖI<br />
Het Graaffchap Thurgauw , waar in de Steediens<br />
'Arbon , Bisfcholt , Zeil, FraWenhald , Diefenho-<br />
fen, Rheinauw, en de rijke Abtdij van Reickenauw;<br />
als ook<br />
Het Rheinthal, verdeeld in O/Jte»-- en AW
IÓ2 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN$<br />
zelfs verdeeling in Kreitzen en Cerc/es, befchouwd<br />
kan worden ; waarom wij , die wijze van verdeeling<br />
volgende, eerst eene beknopte historie van het<br />
Duitfche Rijk zullen doen vooraf gaan , en verder<br />
elke op de Kaart voorkomende Kreitz , afzonderlijk<br />
befchouwen.<br />
HET DUITSCHE RIJK.<br />
Duttschland is , vóór dat de Romeinen de eene<br />
Provincie deszelfs naa de andere , onder derzelver<br />
gebied bragten , door verfcheiden Volken bewoond<br />
geweest , en dezen waren voornaamelijk de Helve*<br />
tiërs , Bojers , Tectofagers , en Celten, van welken<br />
laatften de Germaanen , die het hart des lands bewoonden<br />
, hunnen oirfprong hadden ; gelijk dan<br />
ook alle de naamen der Steden, welken hunnen uitgang<br />
op de lettergreepen durum , dunum en bona<br />
hebben , uit de Celtifche taal ontleend fcbijnen te<br />
zijn ; zij fcbijnen zig zeiven den naam van Ghar*<br />
Mannen of Krijgslieden, wegens hunne onvermoeid,<br />
heid in den oorlog , gegeeven te hebben , welken<br />
vervolgends, doordeRomeinen], in derzelverzagtere<br />
taal, overgenomen zijnde, Germani uitgefproken is.<br />
En wat betreft hunnen land-eigen naam van Duif<br />
Jchers , deze ftamt waarfchijnelijk af van zekeren<br />
T u i s T o , welken de Hebreen ASCENAS noemen ,<br />
een Naaneef van J A P H E T H , die zijnen naam ,<br />
voornaamlijk naaliet aan de Volken , die de Eilanden<br />
van Denemarken eerst bewoonden, en Teuthotien<br />
genoemd werden , die, eenen inval op het vaste
1VÈLKEN DEN R.HIJNSTROÖM OMRINGEN. 163<br />
te land van Duitschland gedaan hebbende, zig daar<br />
in verfpreidden , en hunnen naam aan het geheele<br />
land mededeelden. Doch van deze hooge oudheid<br />
is weinig met zeekerheid te melden, wijl het groot<br />
aantal volken , die vervolgends , uit de noordelijke<br />
landen, alhier hunne inwooning vestigden , en het<br />
groot verfchil, dat over dezelven, bij de onderfcheidene<br />
Schrijvers , plaats heeft , dit onderzoek te<br />
moeijelijk en te omdagtig maakt, om hier ter plaat-<br />
Te behandeld te worden. Genoeg zij het, hier aautemerken<br />
, dat het tegenwoordige Duitfche Rijk ,<br />
naa dat het, van j. c/ES ARS tijd af, welke in 't<br />
jaar der waereld 3910 overleedt, tot op het verval<br />
des westerfchen Keizerrijks , onder AUCUSTUS»<br />
in 't jaar, volgends onze tijdrekening, 490, en dus<br />
een reeks van 580 jaaren, onder het gebied der Romeinen<br />
geweest ware , ten tijde des vervals van het<br />
Westerfche Rijk , door zes Hoofdnatiën bewoond<br />
Werdt , die elk een volflrekt , en op zig zelvert<br />
ftaand, gebied in hun land voerden , als waren de<br />
Schwaaben, Akmannen, Franken, Friezen, Saxen,<br />
Thuringers , en Beijerfchen ; de Franken maakten<br />
•gich , onder hunnen Koning KLODWIG of CLO-<br />
V1 s, meesters van Galliën, en bragten eindelijk alle<br />
de voorgemelde Natiën onder hun gebied ; zo<br />
dat , onder K A R E L de Groote , de Zoon van Koning<br />
p E p IJ N , Anno 768 , geheel Duitschland tot<br />
één Rijk vereenigd werdt. 'Deze Vorst herftelde<br />
in Anno 800, de vervallene Keizerlijke waardigheid,<br />
en nam den tijtel van Imperator weder aan, doende<br />
voords zijne Landen door Graaven beftuuren ,<br />
L a doch
JfJ/J. BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN ,<br />
doch, tot onderfcheid van het Heidensch Romeinse*<br />
Rijk, werdt het thands het Heilige Roomfche Rijk<br />
geheeten*<br />
Men kan deszelfs gefchiedenis best oppervlakkig<br />
in drie groote tijdperken verdeelen , naamlijk in de<br />
tijdvakken vóór, geduurende en naa de Tusfchen-<br />
Regeering , en wel:<br />
Vóór de Tusfchen-Regeering onder negen<br />
Naazaaten van K A R E L de Groote, of Keizers<br />
uit den Carolingifchen Stam tot op . A°. ors<br />
zes Saxifche Keizers « . . . 1024<br />
vijf Frankifche Keizers . . . .1137<br />
zes Schwaabifche Keizers . < . 1250<br />
Geduurende de Tusfchen - Regeering , onder<br />
zes Keizers , welken uit allerleije Huizen<br />
gekooren werden , tot op . . . 1273<br />
Naa de Tusfchen - Regeering , nog onder<br />
twaalf Keizers uit verfcheiden Huizen . 1437<br />
Voords onder dertien Keizers, doordeKeurvorften<br />
uit het Huis van Oostenrijk gekooren ,<br />
tOt Op K A R E L VI. . . . . 1745<br />
Vervolgends onder K A R E L VII. , uit den<br />
Huize van Beijeren . . . . 174.5<br />
Eindelijk daar naa weder onder het Huis van<br />
Oostenrijk , onder F R A N C I S C U S L Groot-<br />
Hertog van Toscaanen, welks naageflagt thands<br />
nog de Keizerlijke waardigheid bezit.<br />
De Regeeringsvorm , welke thands in het Duitfche<br />
Rijk plaats heeft , is gemengd , naamlijk ,<br />
Aristo- Democratisch , en eigentlijk beftaat het geheele<br />
lighaam deszelfs niet anders, dan uit een Verbond
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. l6"5<br />
fcond van verfcbeiden Souverainen , die in hunne<br />
Vergaderingen, welke eens 'sjaars, in Regensburg,<br />
gehouden worden , den Keizer aan het hoofd , of<br />
tot hunnen Voorzitter, hebben. Deze Souverainen<br />
zijn de Rijksftanden, welke van ouds den Roomsch<br />
Koning kiezen, en daarom Keurvorften genoemd<br />
werden , welker ampt, door Keizer KAREL VI.,<br />
door middel der goudene Bulle in 1356, op nieuw<br />
bekrachtigd werdt: negen zulke Keurvorften worden<br />
'er geteld , als drie geestelijke: Mentz, Trier<br />
en Keulen , en zes waereldlijke, als : Bobeemen ,<br />
Begeren , Saxen , Brandenburg , Paltz , Hanov<br />
e r. Voords de Rijksvorften , en eindelijk de<br />
Vrije Rijks/leden. De kamers der Keur- en Rijksvorlten<br />
worden de hooge Collegiën genoemd ; alhoewel<br />
ze niets bij de Rijksfteden vooruit hebben:<br />
in alle deze kamers wordt, even als in de algemeene<br />
Vergadering of Rijksdag , met meerderheid van<br />
Hemmen , beflooten over die zaaken , welken het<br />
Duitsch Verbond in het algemeen aangaan , vrede,<br />
en oorlog , handelbelangen , enz. betreffen.<br />
De Keizer is wel het hoofd des Rijks, en kan veel<br />
(kaden van oppergezag oefenen , als het fchenken<br />
van Tijtels, mondig raaaken vóór de jaaren , Surcheance<br />
en veiligheid aan fchuldenaars verkenen ,<br />
en iemand met eenig Rijksleen begiftigen ; doch ,<br />
voor het overige , is zijn magt aan den uitflag der<br />
Rijksbelluiten onderworpen. Hij is wel de eerfte<br />
Mogenheid in rang onder de Christen Priusfen ,<br />
doch zijn inkomen , voor zo verre het Keizerdom<br />
betreft is gering, en kan naauvvlijks één miliioen<br />
L 3<br />
fl0
166 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
florijnen haaien. De Keurvorften hedienen elk een<br />
ampt bij de plegtige hofhouding, welke hij op den<br />
dag zijner krooning houdt. Gelijk deze zo<br />
pragtige als kostbaare pjegtigheid ten naauwkeurig-<br />
ften , in het derde Deel (*) dezes Werks , be-<br />
fchreeyeu is.<br />
Het Land zelve is zeer uitgeftrekt , vruchtbaar<br />
in koorn , wijnen , en allerlei foorten van vruch<br />
ten. De Zee , welke het zelve befpoelt , en de<br />
Rivieren zijn ongemeen vischrijk. Wild is 'er, in de<br />
groote menigte van bosfchen, welken in dit uitge<br />
ftrekt gewest gevonden worden , in overvloed , en<br />
alles , wat tot het onderhoud der inwooners dien-<br />
ftig is , wordt in dit land gevonden , zo dat zij<br />
niets van hunne jaabuureu behoeven te ontkenen.<br />
Het klimaat, of de luchtsgefteldheid , is 'er , al<br />
thands in de noordelijkfte gedeelten , eer koud dan<br />
warm , doch over het geheel zeer gezond ; gelijk<br />
dan ook de Duitfchers , en voornaamlijk de Land<br />
lieden en Soldaaten , van ouds , voor de kloekften<br />
en fterkften van de overige Europifche Natiën ge<br />
houden zijn. Hun charakter is , over het algemeen ,<br />
uit deszelfs aart, grootmoedig en vrij, immers in<br />
de vrije Rijksfteden; want het despotismus der klei<br />
ne Souverainen heeft , bij fommige inwooners dier<br />
verdrukte gewesten, dat ingebooren edel charakter<br />
in eene foort van flaaffchen geest doen ontaarten ,<br />
welken men, in fommigen derzelven, befpeurt, en<br />
voornaamlijk in zulken , welken zig in andere lan<br />
(*) Biadz. 52 — 80.<br />
den
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. l6f<br />
den begeeven , om hun fortuin te maaken ; doch<br />
welhaast ontdekt zig hun hooggemoed, in trotschheid<br />
ontaart , zo dra ze hun oogmerk bereikt , en<br />
door allerleije toegeeflijkheeden en onderwerpingen,<br />
tot vermogen geraakt zijn. Voor 't overige , beminnen<br />
zij de (tudiën , weetenfchappen en kunften ,<br />
en zijn zeer arbeidzaam en vlijtig : de groote menigte<br />
van Geleerden onder hen , als ook de bloei-<br />
3*ende ftaat hunner fabrieken , kan daar van ten<br />
bewijs verftrekken. De ftaat der Religie in Duitschland<br />
is zo verfchillend als de Regeeringsvorm ; de<br />
Roomsch Catholijke wordt door den Keizer en de<br />
drie geestelijke Keurvorften beleeden, maar de Luterfche<br />
en Gereformeerde zijn de heerfchende in<br />
Opper- en Neder-Saxen , Westphaalen , Frankenland,<br />
Schwaaben, den Opper - Rhijn, en inde vrije<br />
Rijksfteden.<br />
Het Landgraaffchap Hes/en is bijna geheel Gereformeerd.<br />
Men duldt 'er , voor het overige,<br />
allerleije Secten en gevoelens , zoo men flegts een<br />
goed burger is ; uit dien hoofde zijn 'er ook veel<br />
Jooden. Deze vrijheid bevordert fterk de volkrijkheid<br />
van dit groote Rijk, welks inwooners men,<br />
zonder die van Pruisfen en Zwitferland 'er bij te<br />
tellen , gerustelijk tbt op vierentwintig millioenen<br />
begrooten kan, en de Duitfche Vorflen kunnen gemakkelijk<br />
honderd en twintig duizend Soldaaten te<br />
veld brengen, zonder de troupen mede te rekenen,<br />
welken de Pruisfen en het Huis van Oostenrijk 'er<br />
bij kunnen voegen.<br />
Keizer KAREL fW IV- heeft , bij zijne hernieu-<br />
L 4 wing
»63 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,'<br />
wing der Staatsgefteldheid , door middel der meergemelde<br />
Gouden Bulk , het Rijk in tien Kreitzen<br />
verdeeld ; volgends welke fcbikking het zelve best<br />
befchreeven kan worden ; waarom wij , op het<br />
voetfpeur der Aardrijksbefchrijvers , dezen weg ook<br />
hier zullen trachten te volgen, en de acht Kreitzen,<br />
welken zich binnen het beftek onzer Kaart opdoen,<br />
waaronder ook de El/as behoort (alleen deBobeemfcbe<br />
en üpperfaxifche Kreitzen zijn geheel buiten dezelve)<br />
van het onderfte of zuidelijke gedeelte deszelfs,<br />
tot naar boven, of naar het noorden , vervolgen ;<br />
die landen echter , welken bereids omftandig in de<br />
voorige deelen dezes Werks befchreeven zijn, flegts<br />
eenigzins aanltippende , ten einde niet in lastige<br />
herhaalingen te vervallen. Wij ontmoeten dan, ia<br />
de eerfte plaats , een gedeelte van<br />
DE OOSTEN RIJK SC II E KREITZ.,<br />
En wel , het Graaffchap Tyrol, grenzende ten<br />
zuiden aan Lombardijen, ten westen aan Zwitferland<br />
en Schwaaben, ten noorden aan Beijeren, en ten oosten<br />
aan Saltsburg en Carinthiè'n; welk oostelijk gedeelte<br />
echter buiten het beftek van onze Kaart ligt.<br />
Dit zeer bergachtig Land is , niet te min , niet<br />
onvruchtbaar, fchoon de toppen der bergen 'er altijd<br />
met fneeuw en ijs bedekt liggen. Op de heuvelen<br />
wasfeben allerleije edele Vruchten , als Citroenen<br />
, Oranje-Appelen , Limoenen , Granaat-<br />
Appelen , Queëen , Peeren, enz. Het Wild is 'er<br />
in overvloed , en de Mijnen leveren edele geiteenten<br />
op , benevens zilver , koper , en eenig goud.<br />
De
WELKEN DEN RHIJNSTR0OM OMRINGEN. I6"i)<br />
De rivier de Etsch of Athefn , welke zig door Ita~<br />
Jiè'n verfpreidt, ontftaat in dit gebergte, gelijk- ook<br />
de Eyfack, Ryenz, Lech, Drau, Tfel, I/er, Inn,<br />
Sarca, Brenthe, en het Meir Garda , dat voor een<br />
gedeelte in dit landfcbap gelegen is.<br />
Steden van belang zijn 'er niet , behalven de<br />
Hoofltad Infpruck (Oenipons) , aan de Rivier de<br />
Inn, eene fraaije ftad, die wel in zig zelve niet groot<br />
is , doch fchoone , en met veele prachtige Paleizen<br />
verfierde, Voordeden heeft, Het Hof, of de Refidantieplaats<br />
van den Landvorst, is een fchoon gebouw,<br />
waar in een kamer gevonden wordt, welks<br />
dak verguld is, en gemeenlijk het Gouden Dak genoemd<br />
wordt. Achter dit Paleis vindt men een*<br />
ongemeen fraaijen Tuin , die met verfcheide fchoone<br />
metaalen Standbeelden verfierd is , waar in dat<br />
van den Aartshertog LEOPOLD te paard , in kunst<br />
uitmunt , als rustende dit geheele zwaare metaalen<br />
Wetkftük , flegts op de twee achterfle pooten van<br />
het fpringend paard. De marmoren Gedenkzuil<br />
voor Keizer M AXIMILIAIN. I. , in de Hof- of<br />
Franciskaaner Kerk, is van geene mindere pracht en<br />
kunst ; gelijk ook nog 28 metaalen , meer dan levensgroote,<br />
Standbeelden , welken in deze prachtige<br />
Kerk gevonden worden : in de zogenoemde zilveren<br />
Kapelle vindt men tafels van masfief zilver ,<br />
tevens met het Praalgraf van den Aartshertog<br />
FERDINAND I., en een' geheelen fchat van gouden<br />
en zilveren Beelden , welken aldaar, door verfcheiden<br />
voornaame lieden , vereerd zijn; doch wijl<br />
deze Stad buiten het beftek onzer Landkaart ligt ,<br />
L 5 zal,
I7
WELKEN DEN RH1JNSTR00M OMRINGEN. 17I<br />
nen. Deszelfs ligging , tusfchen de Rivieren den<br />
Rhijn en de Leek , en bij de Bodenzee of het Meir<br />
Confiantz , 't welk dit Land van Zwitferland affcheidt,<br />
maakt het gefchikt genoeg tot den handel,<br />
om daar door wel bewoond en bloeijend te zijn.<br />
Dit laatstgenoemde Meir heeft zijn' naam na het<br />
oude Castro Botami, 't welk , ten tijde der Carolingifche<br />
Keizers , een Keizerlijk Paleis geweest is.<br />
Thands is 'er zelfs nog een Slot daar ter plaatfe ,<br />
't welk Bodmen geheeten wordt. De Alpen beflaan<br />
een groot gedeelte van de oppervlakte der Schwaabifche<br />
Kreitz , als ook het Zwarte Woud ( Schwarzwald<br />
) , Silva Nigra , zijnde het Sylva Hercynia<br />
van JULIUS C/ESAR , en heeft vermoedelijk zijnen<br />
naam ontfangen van de dikke Dennen Bosfchen<br />
, waar mede het bewasfen is , die 'er een<br />
zwart aanzien aan geeven. Hier pleegen weleer de<br />
Suevi of Sueeven hunne woonplaatfeu te vestigen ,<br />
zijnde die Volken zo genoemd , om dat ze hunne<br />
hairen met eene fchweif, of knoop, van agteren te<br />
famen bonden; onder hen telde men nog andere Volken,<br />
als waren de Sennonen, Hermanduren, Qjtaaden<br />
, Marcomannen, en nog anderen. Het Graaffchap<br />
Wurtemberg maakt mede een groot gedeelte<br />
van de Schwaabifche Kreitz uit: voords liggen nog<br />
in dezelve de Landen van de Vorlten van Baden-<br />
Baden , Baden - Durlach , Baden - Hochberg ,<br />
Hohenzollern - Hechingen en Haigerloch , HohenzoU<br />
hm - Sigmaringen , benevens de Abtdijen Lindau<br />
en Buchau ; als ook de geestelijke Stiften en Vorften<br />
van Conjlanz, Augsburg, Elwavgcn en Kemp'<br />
ten,
17 2<br />
BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN»<br />
ten, benevens de bezittingen van nog een grooï<br />
aantal Graaven, Heeren en vrije Rijksfteden, naamlijk<br />
: Augsburg , Ulm , Eszlingen , Reutlingen ,<br />
Nord!ingen , Hzll, Ueberlingen , Rothweil , Heilbron»<br />
, Gmund , Memmingen , Linden , Dinkelsbuhl<br />
, Biberach , Ravensburg, Kempten, Kauf'beuren<br />
, Weil, Wangen, Tsni, Leut kir ch , Wimpfen ,<br />
Giengen, Pfullendorf, Buchhom, Aaien, Bopfingen ,<br />
Buchau, Ofenburg, Gengenbach en Zeil am • Hw<br />
merbach.<br />
De voornaamfle derzelven is de vrije Rijksftad<br />
Augsburg ( Augusta Vindelicorum of Rhcetorum ) ,<br />
weleer de woonplaats der Vindeliciërs , en vervolgends<br />
door de Romeinen onderworpen , eene zeer<br />
fraaije en welbebouvvde Stad , met zeer wel aangelegde<br />
cn breedetflraaten. Zij is echter de zetel des Bisdoms<br />
niet, alzo de Bisfchop zijn verblijf te Dillingen ,<br />
aan den flö»/?Wj houdt. De groote Domkerk vervat<br />
veertien Kapellen, en, behalven deze, zijn 'er nog<br />
zes Rcomsch Catholijke en zes Lutherfche Parochiekerken.<br />
Het Raadhuis, op de Markt aldaar, worde<br />
voor het fchoonfte in geheel Duitschland gehouden,<br />
althands roemt men bij uitneemendheid de Zaal, die<br />
110 voeten lang , 58 breed en 52 voeten hoog, en met<br />
fraaije Schilderijen , voorzien is. Nevens dit gebouw<br />
ftaat de Perlach Toren, met een zeer hooge<br />
fpits. Een , na het leven getekend, gezicht dezer<br />
Markt , benevens den fraaijen Voorgevel van het<br />
Raadhuis , de Perlach Toren , en de uitneemende<br />
prachtige Fontein , op de Perlach Markt voor het<br />
Raadhuis , is hier , ter verklaariuge , bijgevoegd,<br />
Ook
WELKfef* "ËN RHIjNSTROOM OMRINtEtf I?$<br />
Ook zijn aldaar nog merkwaardig , het Tuighuis 4<br />
Tucht- en Werkhuis , en de fraaije en kostbaare<br />
Waterleidingen , welken het water uit de Rivier<br />
de Leek ( outltaande uit het gebergte bij het fteedjen<br />
St. Jacob in Tyrol, en vallende , een weinig<br />
boven de Stad Donauwerth , in de groote Rivier,<br />
de Donauw , waar aan de Stad gelegen is) door<br />
de geheele Stad voeren , waar door vijf groote en<br />
fchoone Fonteinen , van welken de voornaamfle ,<br />
op de Perlach Markt, in onze afbeelding voorkomt,<br />
die fierlijk met Beeldwerken voorzien zijn, en verfcheiden<br />
Meel- Zaag- Smelt- en Smeed-Molens ,<br />
aan den gang houden , gelijk ook alle de huizen in<br />
de Stad , daar door , met leevend water voorzien<br />
worden. De Regeering der Stad is eigentlijk Aristocraats<br />
, beltaande uit een gczelfchap van eenendertig<br />
perfoonen , uit de oudfte familiën of Patriciërs<br />
; zij is voords zeer volkrijk , tellende meer dan<br />
6000 inwooners , die zig allen met den handel onledig<br />
houden, en onder welk getal inzonderheid veele<br />
kunftenaars en werklieden in zilver, tin, yvoir,<br />
horologiën, en andere kunstwerken gevonden worden.<br />
De Geloofsbelijdenis, welke alhier in 1530,<br />
door de Protestanten aan den Keizer KAREL de V.<br />
aangebooden werdt , draagt haaren naam na deze<br />
Stad , die daar door in de Gefchiedenis zeer merkwaardig<br />
is.<br />
De Stad Ulm (Uhtia), eertijds Alcimoennis genoemd<br />
, liggende aan de Rivier de Donauw ; eene<br />
welverfterkte en redenlijk groote Stad. De meeste<br />
inwooners , gelijk ook de Magiltraat , die uit 41<br />
per-
%7A BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
perfoonen , uit de oudfte Familiën , of Patriciërs,<br />
beftaat, zijn 'er van den Lutherfchen'Godsdienst j<br />
zij hebben de Groote of Hoofdkerk, benevens nog<br />
twee Kerken , in bezit. De Roomsch Catholijken<br />
hebben hier echter mede hunne Kerken en Kloosters.<br />
Voords munten , onder de waereldlijke gebouwen,<br />
het Raadhuis, Tuighuis, en verfcheidene<br />
anderen , meer uit. Het gebied der Stad is zeer<br />
uitgeftrekt , en wordt in Opper- en Onder-Heerlijkheid,<br />
en deze weder in verfcheidene Ambten ,<br />
verdeeld.<br />
Voords de vrije Rijksfteden Reutlingen en Nordlingen<br />
, het Schwaabisch Halle (Halla Suevorum) ,<br />
Ueberlingen, Rothweil, Heilbron, Gmund, Memtningen<br />
en Lindau , welke ftad op een Eiland , in<br />
het Meir Conftantz, of de Bodenzee , gebouwd, tri<br />
met een' bezienswaardigen Brug aan het vaste land<br />
verbonden is ; zij is , behalven dat, nog weder in<br />
twee Eilandjens verdeeld , waarom men haar den<br />
naam van het Schwaabsch Vencticn geeft. Nevens<br />
den brug , welken naar het vaste land gelegd is ,<br />
ziet men nog een' alouden Burgt en Toren der Romeinen<br />
, thands Haydenmauer of der Heidenenmuur<br />
geheeten, welke laatfte door TIDERIUS NERO,<br />
en de eerfte door CONSTANTINUS CHLORUS,<br />
geflicht zoude zijn geweest, ten tijde , dat de Romeinen<br />
tegen de Vindeliciërs en Alemannen, oorlog<br />
voerden. Biberach , aan het Riviertjen de Ruesz}<br />
Ravensberg ; de Stad Kempten , welke om den<br />
rang van oudheid, met de Abtdij en het Rijksftift,<br />
twist. Voords Kaufbergen , Weil, Wangen ,<br />
Tsni,
.WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. Jf$<br />
fs»i , Leut kir di , IVempfen , Gietigen , Pfuilen*<br />
dor ff, Buchhorn , A/den, Bopfmgen, Buchau, Of'<br />
fenburg, Gengenbach , en Zeil am Hammerbach,<br />
zijn alle vrije Rijksdeden, welken in de Schwaabifche<br />
Kreitz liggen , doch die niet aanmerklijk zijn ,<br />
of eenige dof tot eene breedere befchrijving kunnen<br />
opleveren.<br />
Tot de Geestelijke Stiften bebooren , behalven<br />
Augsburg , dat reeds befchreeven is , Conftantz ,<br />
Ehvangen en Kempten.<br />
In het Stift Conftantz ligt de Hoofdflad van dien<br />
naam , aan het Meir van Conftantz , ter plaatfe ,<br />
waar de Rhijn in het zelve Meir valt ; de Stad is<br />
maatig groot , bloeijend wegens derzelver handel ,<br />
en bekend wegens de verfcheidene Kerkvergaderingen<br />
, die weleer binnen derzelver muuren gehouden<br />
zijn. Elwangen , een klein Steedjen aan hec<br />
Riviertjen Jaxt, zijnde aldaar het Refidentie - Slot<br />
van den Proost. Kempten is eigentlijk'de Stiftsftad,<br />
die uit de Kerk , Refidentie en eenige woonhuizen<br />
beftaat.<br />
De waereldlijkeProvintiëndesLandfchaps Schwaaben<br />
zijn : het Hertogdom Wurtemberg, waar in de<br />
Hoofdftad Stuttgardt, zijnde niet groot, doch van<br />
twee redenlijk uitgeflrekte Voorfteeden voorzien.<br />
Het nieuwe Refidentie • Slot , 't welk in 1746 aangevangen<br />
is , komt zeer fchoon voor ; het oude is<br />
echter ook nog in weezen; ter zijde deszelfs vindt<br />
men een Diergaarde en Lusthuis , welks kundige<br />
bouworde bezichtiging verdient ; men vindt in het<br />
zelve veele groote Zaaien , onder welken een ter<br />
leng-
1*6 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN J<br />
lengte van 201, breedte 71, en hoogte van 57 voe><br />
ten , overdekt van een gewelf , dat op geene colommen<br />
rust. Het Landfchapshuis is de vergaderplaats<br />
der Afgezondenen voor de Landdagen. De<br />
Kruiskerk is hier de voornaamfle ; doch, behalven<br />
deze, zijn 'er nog vier andere Kerken. De Zijden<br />
fabriek en het Gymnajïum, of Kweekfchool , zijn<br />
insgelijks merkwaardig. Voords ligt in dat Hertogdom<br />
nog het Steedjen Tubingen , aan den Neekar<br />
; een kleine plaats , die echter met een' Univeriiteit<br />
voorzien is ; zo ook verfcheiden Dorpjens<br />
en Vlekken.<br />
Het Markgraaffchap Baden , of Baden • Baden ,<br />
tot onderfcheiding van het bereids befchreeven Baden<br />
in Zwitferland , bevat deszelfs Hoofdflad van<br />
dien naam , waar in van ouds veele warme Baden<br />
geweest zijn. Voords Rafladt , waar de refidentie<br />
van den Markgraaf is ; en Kuppenheim , een klein v<br />
Steedjen aan de Rivier de Murg. Onder de Dor»<br />
pen is merkwaardig het Dorpjen Kehl, liggende<br />
tegen over de Stad Straatsburg ; als ook de , in<br />
den laatften oorlog zeer verfterkte , Vesting Kehl,<br />
ter plaatfe , alwaar het Riviertjen de Umrig in den<br />
Rhijn loopt. Deze Vesting is, door de Franfchen ,<br />
in 1678 , geheel verbouwd en vergroot, zo dat<br />
'er, binnen de werken , veel woonhuizen gebouwd<br />
werden, en dezelve dus zo veel als een klein fteedj'en<br />
werdt.<br />
Nevens dit Graaffchap , grenst dat van Baden*<br />
Durlach , en deszelfs Hoofdflad Carlsruhe , welke<br />
in den j'aare 1715 , geheel nieuw gebouwd is , in<br />
een
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 177<br />
een zeer groot Bosch of Woud, das Hartwald of<br />
het Hertenwoud geheeten ; in 't midden van dit<br />
Woud ligt ook het Refidentie-Slot van den Vorst,<br />
voorzien van een' hoogen Toren , op welken tweeendertig<br />
, in het Woud, naar de ftreeken van den<br />
wind uitgehakte, Laanen uitloopen; negen derzelven<br />
hebben op de Stad hunne (trekking, en verfchaffen<br />
aan het Slot een uitzicht tot in de voornaamlleftraaten<br />
; de Tuin van het Slot is voords door geheel<br />
Europa beroemd. Men vindt in dit gewest ook<br />
nog Durlach , de voormaalige Refidentie - Stad aan<br />
het Riviertjen de Pfinlz, waar het oude Vorftelijke<br />
Slot nog voorhanden is; en de fteedjens Pfortzheim,<br />
Bruchfal en Schrot , waar van niets merkwaardigs<br />
gemeld kan worden.<br />
De Graaffchappen Hohenzollern en Sigmaringen,<br />
in welk eerlte het Steedjen Hohenzollern , de Refidentie-plaats<br />
van den Vorst van Hechingen , en<br />
in het laatstgenoemde het Refidentie-Steedjen Sigmaringen<br />
, aan den Donauw liggende , gevonden<br />
wordt.<br />
Het Graaffchap Farftenberg vervat deszelfs Hoofdftad<br />
van dien naam , en het Graaffchap Oetingen,<br />
met deszelfs Hoofdplaats. Voords nog de Steedjens<br />
Thungen , de Refidentie van den Vorst van<br />
Sulz ; Vadutz, een Slot en Refidentie van den<br />
Vorst van Lichtenftein. Voords nog de landen van<br />
den Rijks- en Erf-Truchfes (Opfchaffer, Spijsopdraager<br />
) van Waldburg , met het Slot van dien<br />
naam; de landen van Konigfegg, met een Refidentie<br />
- Slot ; en voords nog verfcheiden Adelijke Slo-<br />
M ten»
ï?8 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
ten, Heerlijkheeden, Abtdijen en Proostdijen.<br />
Van hier begeeven wij ons , noordelijk voorttrekkende<br />
, in<br />
DEN FRANKISCH EN KREITZ.<br />
Of Frankenland, het land der oude Ridders, en<br />
Ridder Romances, liggende in het hart of midden van<br />
Duitschland , en wordende , door de rivier de Main<br />
in twee deelen gefcheiden. Het land is zeer verfchillend<br />
van climaat , evenwel kan men zeggen ,<br />
dat 'er de lucht niet ongezond is ; Koorn, Wijn,<br />
Wild en Visch is 'er in overvloed ; de weiden zijn<br />
hier mede zeer vet , en dus,de Veefokking, gelijk<br />
ook de Landbouw , overal zeer in bloei. Men<br />
heeft 'er ook goud, zilver, ijzer en kopermijnen ,<br />
marmor- en zoutgroeven , baden , bronnen enz. De<br />
bergen ziju hier veel in getal en hoog , onder anderen<br />
de Fichtelberg , welke zig van den Opper -<br />
Paltz, door het Vorftendom Bareuth, naar Turingen<br />
, en aan de andere zijde , tot in Boheemen ,<br />
uitftrekt.<br />
Het Land vervat de naavolgende voornaame afdeelingen<br />
: De Bisdommen Bamberg , Wurzburg,<br />
Eichjladt , en de Duitfche Orde. De wae.<br />
reldlijke Vorftendom men Brandenburg - Bareuth ,<br />
Brandenburg-Anfpach , Henneberg. Schleufingen ,<br />
Henneberg - Fromhild , Henneberg - Schmalkalden,<br />
Schwartzenberg, Lowenflein- Wertheim , en Hohenlohe-Waldenburg.<br />
Voords eenige kleine Graaven<br />
en Heeren , en de vrije Rijksfteden Neurenberg ,<br />
Rotthenburg , Windsheim , Schweinfurt , en Weifenhurg.<br />
Wan*
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 179<br />
Wanneer wij, Volgends deze verdeeling, de voor-<br />
naamlte Steden in dezen Kreitz befchouwen, vinden<br />
wij in de eerfte plaats :<br />
In het Stift Bamberg , de Hoofdftad van dien<br />
naam, oudtijds Babenberg geheeten, eene niet zeer<br />
groote plaats, doch die met eene groote voorltad<br />
voorzien is , gelijk veelal het geval dier fteden is ,<br />
welken , door handel en fabrieken , den toevloed<br />
van inwooneren tot zig trekken ; welken zig dan<br />
niet zelden vergenoegen moeten met buiten de muu-<br />
ren dier, eerst kleine, fteden aanbouwingen te maa-<br />
ken , welken de oirfprong van alle de voordeden<br />
zijn. De Stad , die thands bij de 19000 inwooners<br />
bevat , is geheel na den Italiaanfchen bouwtrant<br />
sefchikc. Een gedeelte derzelve ligt op een' berg ,<br />
ën bevat de vorftelijke Refidentieplaats Petersburg<br />
geheeten , die , in 1702, eerst nieuw gedicht is.<br />
In de groote Domkerk aldaar vindt men het Praal<br />
graf van Keizer 11 END RIK II. , welke aldaar be-<br />
graaven ligt; ook zijn 'er eenige rijke Kloosters ,<br />
en eene beroemde Univerfiteit, in dezelve dad. —<br />
Voords vervat dit Bisdom eenige mindere Vlekken<br />
en Dorpjens, die niets merkwaardigs behelzen.<br />
Het Bisdom PVurtzburg, een zeer vruchtbaar land ,<br />
waar de Rivieren de Main, deTauber en Jart, aan<br />
genaam , door heenen kronkelen , vervat voornaam<br />
lijk de Hoofdftad en Refidentieplaats van den Prins<br />
Bisfchop, aan den Main , die door dezelve heenen<br />
vloeit. Zij wordt ook wel, bij de Latijnfche Aa-<br />
theuren , Wirceburgum en Herbipolis genoemd, 't<br />
welk alles zo veel als groente-kruid- of grasburgt<br />
M a bete-
ï8o BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
betekent. Het Bisfchoplijk Slot ligt in de Vesting<br />
Marienburg of Frauenberg , op eene hooge Rots,<br />
geflicht. De Groote of Cathedraale Kerk van St.<br />
Kilian , benevens nog eenige andere Kerken , zijn<br />
de merkwaardigfte gebouwen , welken men aldaar<br />
aantreft. 'Er is insgelijks eene Üniverfiteit, en het<br />
getal der inwooners is omftreeks 16000. De kleinere<br />
Steedjens, Vlekken en Dorpen, die nog, hier<br />
en daar, in dit Bisdom verfpreid liggen, zijn te gering<br />
voor ons klein beftek.<br />
In het Graaffchap Bayreuth is de refidentie van<br />
den Markgraaf, mede aldus genoemd. Het Slot ,<br />
dat in 1753 geheel afgebrand , doch naderhand weder<br />
fraai en aanzienlijk opgebouwd is , doet zig<br />
zeer wel op. 'Er is eene groote Luterfche Kerk,<br />
eene Hospitaal-Kerk , eene Gereformeerde Kerk ,<br />
en eene Catholijke Kapel, als ook het bekende Gymnajium<br />
Ernestinum , door den Markgraaf C-H R I S-<br />
TIAAN ERNST , in 1664 gedicht, benevens eeti<br />
Seminarium en Weeshuis. Een half uur buiten<br />
Bayreuth ligt de Stad St. George am See , aan<br />
eeii foort van meir of Landzee, welke de Brandenburgfche<br />
fFeyher geheeten wordt. Dit geheele meir<br />
is een uitwerkfel der kunst. In den jaare 1499 was<br />
het nog niet in wezen , en werdt eerst in 1508 en<br />
1509 , op last van Markgraaf FREDRIK IV. gegraaven.<br />
Het is van zo groote uitgeftrektheid, dat<br />
'er verfcheiden Eilandjens in gemaakt konden worden<br />
, waar op Plaifiertuinen aangelegd zijn. Voords<br />
is het ongemeen vischrijk , en heeft eene have ,<br />
waar in een Jagt, ten vermaake van den Markgraaf,<br />
ligt,
WELKEN DEN RHIJNSTR00M OMRINGEN. l8l<br />
ligt. De ftad St. George, welke, gelijk gezegd is,<br />
aan dit Meir ligt, is eene voornaame Fabriek-plaats ,<br />
zijnde daar Porcelein- Fabrieken, waar in het goud en<br />
zilver, op de beste wijze, ingebrand of geïncrusteerd<br />
wordt ; ook wordt hier marmor gepolijst, dat hier<br />
te lande uitgegraaven , en tot allerlei einden gebezigd<br />
wordt. De Sophia-kerk in deze ftad, die in<br />
1715 ingewijd is, draagt ook den naam van de Ridder-kapelle<br />
, wijl zij de vergaderplaats is der Ridders<br />
van de Orde de la Sinceritè, door den Markgraaf<br />
FREDRIK gedicht. 'Er is voords een aanzienlijk<br />
vorftelijk Slot , Wees- Tuchthuis, en zeer<br />
wel gebouwde wooningen.<br />
Culmbach, de gewezene Refidentie van den Markgraaf,<br />
een redenlijk fraai fteedjen ; Hof (curiaj ,<br />
aan het riviertjen de Saaie, Wonftedel, op den Fichtelberg,<br />
Munchberg, Goldcronach, een fteedjen aan<br />
de Rivier Cronach, dus genoemd, om dat men, bij<br />
deszelfs bouw , in 1365, een Goudmijn ter dier plaatfe<br />
ontdekt heeft , die echter, in 1669, weder ingeftort<br />
en verboren gegaan is. Creuzen, Pegnitz en<br />
Erlang , welke voor een der fchoonfte fteden van<br />
Duitschland gehouden wordt, wijl derzelver ftraaten<br />
lijnrecht , alle de huizen van twee , doch de<br />
hoekhuizen drie verdiepingen hoog zijn. Hier is<br />
ook een Markgraatfelijk Slot, voorzien van een' zeer<br />
fraaijen Tuin. Een Lutherfche, en twee Gereformeerde<br />
Kerken, Ridder-Akademie en Gymna/ium,<br />
als ook veele gewigtige Fabrieken, beftaande meest<br />
in Kousfen en Hoedenmaakerijen. Neuftad, aan het<br />
Riviertjen de Aisch , en nog een' menigte kleinere<br />
M 2<br />
S t e e d<br />
"
18a BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Stcedjens en Dorpen , die jn uitgebreider Geögraphiën<br />
nageflagen moeten worden.<br />
Het Bisdom of Stift Eichftett of Richfladt, bevat<br />
de Hoofdftad van dien naam , welke de Refidentie<br />
van den Bisfchop is ; zij is eene redeniijke<br />
groote en welbebouwde Stad , waar in het tegenwoordige<br />
Bisfchops Slot, en de Cathedrale of St.<br />
Wilibaldis Kerk aanmerkelijk zijn ; voor het overige<br />
mnaken eenige Kloosters en geestelijke Collegiën<br />
en Seminaria, de overige publieke gebouwen uit :<br />
onder dezen heeft het Klooster van Swalhurg dit<br />
bijzondere, dat het Altaar in de Kerk uit eene rots<br />
fchijnt gemaakt te zijn, zijnde het geheele Klooster<br />
op een rotsachtigen berg geflicht. Boven over dit<br />
Altaar is een hol of verwulft , welks grond en zijden<br />
met goud beflagen zijn, doch waar van de bovenfte<br />
opening met een'fteen gedekt is , die de Zark<br />
geheeten wordt ; in dit hol worden de gebeenten<br />
van den H. WALBURG bewaard , waar uit, zo<br />
men zegt, eene wonderbaar geneezende olie vloeit,<br />
die , in druppelen verzameld , en dus aan de Pelgrims<br />
, die in menigte 'er van alle oorden om komen<br />
reizen , tweemaalen in het jaar , in het vooren<br />
naajaar, verkogt wordt. De overige Plaatsjens<br />
in dit Stift zijn van geen aanbelang.<br />
Het Vorftendom Onolzbach of Anfpach , dat<br />
door de Rivieren de Rednitz , Altmahl, Jasch,<br />
Wormtz , Tauber , en voor een gedeelte door den<br />
Main , rondom aangenaam bewaterd wordt , is ,<br />
door deze ligging , ongemeen vruchtbaar , en de<br />
Steden, die in het zelve liggen , bloeijen door Fabrie-
WELKEN DEN RHIJN STRO OM OMRINGEN. lS3<br />
brieken en Trafieken, waar onder de Tapijt- Kousfen-<br />
Laken- Stoffen, Goud- en Zilver Borduurwerken ,<br />
voornaamentlijk, geteld moeten worden. De Hoofdftad<br />
draagt mede beide de naamen, wordende Anfpach,<br />
gelijk dezelve op onze Kaart ftaat aangeweezen, en<br />
Onolzbach, bij de Latijnfche Schrijvers Onoldum en<br />
Qnoldinum geheeten. Het is eene redenlijk fchoone<br />
en vrolijke Stad , welke ruim 12000 inwooners bevat.<br />
'Er is een fraai Refidentie-Slot voor den Markgraaf<br />
, 't welk in 1780 eerst hernieuwd is , zijnde<br />
het oude, doorbrand, grootelijks befchadigd; bij dit<br />
Slot is eene openbaare Boekerij-en Munt-kabinet.<br />
De Johannis-kerk, waar in het Praalgraf en begraafplaats<br />
der Markgraaven , als ook het Raadhuis en<br />
Jooden Synagoge, zijn de aanmerkelijkfte openbaare<br />
gebouwen in de ftad. Buiten dezelve zijn de, in 1710<br />
opgerichtte, Porcelein- fabriek, het vorftelijk Brouwhuis<br />
en Prinfen -tuin , merkwaardig. Voords liggen<br />
in het zelve Graaffchap nog de Steden Schwabach<br />
, aan de Rivier van dien naam , ter plaatfe,<br />
waar dezelve in dc Rednitz valt , zijnde eene niet<br />
minder fraaije , en door Fabrieken en handel welvaarende<br />
, edoch kleine, Stad. Tapijt- en andere<br />
Weeverijen zijn hier zeer fterk in zwang; hier worden<br />
ook de haute lice Tapijten vervaardigd, en allerhande<br />
handwerken bloeijen hier ongemeen. De<br />
Markt alhier is verfierd met eene fchoone , met<br />
veele ftraalen fpringende , Fontein ; de Lutherfche<br />
Kerk is de Hoofdkerk. Voords is 'er ook een Latijnfche<br />
School , eene Synagoge voor de Jooden,<br />
en eene, in 1734 nieuw gebouwde, Geldmunt. —<br />
M 4<br />
V e r<br />
"
184 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Verder treft men , in dit land, nog aan de Steden<br />
Gunzenhaufen , aan de Rivier Altmuhl, Wasfentradingen,<br />
aan de Rivier Wormtz; Windsbach, Heilbron,<br />
aan het Riviertjen Schwabach; Creihhem, aan<br />
de Rivier Jarht; Triersdorfen andere kleinere plaatsjens<br />
, eenige Marktvlekken en Sloten, onder welke<br />
eerstgenoemde zijn Cadolzburgen Furth, 't welk meest<br />
door Jooden bewoond wordt, waar ze medeeené'eigene<br />
drukkerij hebben.<br />
De Duitfche Orde, of de Ridders van de Maagd,<br />
of Broeders van het Duitfche Huis te Jerufalem ,<br />
eene Orde, welke in noo, in Palestina, opgericht<br />
werdt, toen de Engelfche Koning, RICHARD<br />
LEEUWENHART, en de Franfche Koning, p HI-<br />
LIPPUSAUGUSTUS, hunne beruchte Kruisvaart<br />
naar het Heilige Land deeden , bezit de Stad Mer.<br />
gentheim of Mergenthal, en de daar om liggende<br />
Ambten ; terwijl de Groot- of Ordensmeester in de<br />
Stad, die eigentlijk van wegens deze orde Mariënheim<br />
of Maria''s Verblijf, Marijs Dal, (Vallis Maria<br />
Virginis > genoemd is, zijn verblijf houdt. De Stad<br />
is klein , doch ligt niet onbevallig aan de Rivier de<br />
Tauber, walke in de Jarht valt. Deze Ridders hebben<br />
, door geheel Duitschland, nog hunne Balleijen<br />
en Commanderijen of Colleuiön , welken zig ook tot<br />
m Nederland uitftrekken , als is de Balleij Utrecht,<br />
waar onder de Commanderijen te Dieren , Tkiel'<br />
Maasland, Rheenen ; Leyden en Katwijk aan del<br />
Rhijn , Schooien in Friesland , Doesburg , Scheilui<br />
, Middelburg in Zeeland , en Schoonhoven , behooren.<br />
Het
WELKEN DEN RHIJNSTR00M OMRINGEN 185<br />
Het Graaffchap Rennenberg vervat de Steedjens<br />
Schleufingen , Suhla , waar veel Geweer- en andere<br />
Fabrieken zijn , Ilmenau, aan het riviertjen de Ilm,<br />
Meinungen , een redenlijk groote Stad , aan de Rivier<br />
de IVerra gelegen; deze is eigentlijk de Hoofdftad<br />
van dit Graaffchap, en van het Hertoglijk huis<br />
Saxen Meinungen. De Hertog BERNHARDVAH<br />
SAXEN verkoos deze ftad, in 1681, tot zijne refidentie,<br />
en bouwde 'er een nieuw Slot met een Kapel,<br />
het welk hij, na zijne Gemalin , Elizabethenburg<br />
noemde , 'er eene vorftelijke Bibliotheek en Muntkabinet<br />
doende oprichten. Voords Wafungen , mede<br />
aan de Werra gelegen , gelijk ook Themar, waar<br />
grooten handel in Wol gedreeven wordt, en Salfungen,<br />
welk fteedjen deszelfs naam na de zoutbronnen<br />
heeft. Schmalkalden, aan een beekjen Van denzelfden<br />
naam , ten einde van het Thnringfche Woud<br />
gelegen ; deze Stad is redenlijk groot , en zeer bekend<br />
wegens de Vergaderingen , in de jaaren 152Q-<br />
1540, aldaar gehouden, als ook door het Schmalkaldisch<br />
Verbond, het welk verfcheiden Protestantfche<br />
Vorften , in 1531, aldaar te famen flooten, en de,<br />
door LDTHERUS opgcftelde , Artikelen , welken<br />
hier in 1537 bevestigd werden. 'Er zijn zeer veele<br />
Fabrieken \\\ deze oude ftad; Zoutziederijen, Yzer-<br />
Staal- Bergwerken en Molenfmeederijen. Het oude<br />
Hesfen-hof , zijnde een in 't midden der ftad gelegen<br />
oud vorftelijk gebouw , is , om deszelfs oudheid<br />
, bezienswaardig.<br />
Het Graaffchap Scb.varzenberg bevat geene Ste<br />
den , alleen het Marktveld, genoemd Mark - Scham-<br />
M 5 f dd<br />
>
l8
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 18?<br />
Het GraafTchap Rieneck of Rheineck, bevat flegts<br />
een enkel Steedjen , Lohr genoemd, aan het riviertjen<br />
van dien naam, waar het zelve in den Main valt ;<br />
benevens nog twee Dorpjens.<br />
Het Graaffchap Erbach , heeft mede flegts een<br />
Steedjen van dien naam, aan de Rivier Mumling;<br />
in het dorpjen Erbach, dat deze flad omringt, vindt<br />
men een zeldzaame Deck , welke in den grond wordt '<br />
verzwolgen, waar naa ze, op eenigen affland , onder<br />
een' berg doorgeloopen zijnde, weder ten voorfchijn<br />
komt, en eindelijk in de Mumling valt. Michelftad<br />
is de Hoofdplaats van dit Graaffchap, waar de Regeering<br />
derzelver zitting houdt; voords zijn bier mede<br />
nog eenige Dorpen en Sloten.<br />
De Heerlijkheeden Limburg, Seinsheim, Reichelsberg,<br />
Wiefentheid, Welzheim en Uaufen , vervatten<br />
mede nog eenige Dorpjens en Kasteeleu, wier optelling<br />
niet de moeite waardig is.<br />
Onder de vrije Rijksfleden , die in den Frankifehen<br />
Kreitz gelegen zijn, telt men voornaamentlijk: . *<br />
Neurenberg of Nihnberg (Norimbergaj, aan de<br />
Rivier Pegniïz, omtrent ter plaaife, waar die in de<br />
Rednitz valt ; eene zeer fraaije Stad, welke echter<br />
niet , na evenredigheid van derzelver omtrek en<br />
groote , bewoond wordt , als Hijgende het getal<br />
heurer huizen niet boven de 8oeo , en wordende<br />
het getal van derzelver inwooners op 20000 gefchat.<br />
De wooningen zijn meest allen zeer ruim , en van<br />
fteen opgebouwd. In de Parochie - kerk van St. Sebaldus<br />
, vindt men een fraai Schilderfi.uk van A L-<br />
BRECHT DURER, verbeeldende de Schepping<br />
der
188 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
der Waereld, welke beroemde Schilder in deze ftad<br />
den 20 Meij in 1471 gebooren werdt , en in 1528<br />
overleedt. De Keizers Kapel, en daar bij ftaande<br />
oude Toren, zijn mede bezienswaardig, gelijk ook<br />
de fraaije nieuwgebouwde Egidius - Kerk. Op de<br />
Markt ftaat eene aldaar, in 1361, gedichte Fontein ,<br />
welke , om deszelfs fraaiheid , de fchoone Bron geheetert<br />
wordt ; negen vergulde Beelden van Christen-<br />
Joodfche- en Heidcnfche Helden, als zijn Koning<br />
C L O V I S , O OT F R I E D V A N B O U I L L O N ,<br />
K A R E L de Groote , J O S U A , D A V I D , J U D A S<br />
M A C C H A B / E U S , H E C T O R , A L E X A N D E R de<br />
Groote en J U L I U S C A E S A R , verfieren dezelve ongemeen<br />
, doch zij is in een geheel Gothieken fmaak.<br />
ïn het Raadhuis dezer Stad vindt men zeer fraaije<br />
Schilderijen , en in de Lieve Vrouwe of Hoofdkerk<br />
worden een gedeelte der Rijks Inftgnia bewaard ,<br />
naamlijk de Kroon, Scepter, Zwaard en Rijks-appel,<br />
welken op den krooningsdag van eeneil nieuwen<br />
Keizer , van hier naar Frankfort vervoerd ,<br />
en , als de plegtigheid volbragt is , weder hier<br />
ter bewaaring gebragt worden ; ook worden hier<br />
bewaard de Speer van L O N G I N U S , waar mede de<br />
zijde van den Zaligmaaker (gelijkmen wil) aan het<br />
kruis doorftoken werdt , een Doorn uit de doornen<br />
Kroon, en een ftuk zijner Kribbe, welken allen in<br />
een zilveren vergulden kist , hoog aan het gewelf<br />
der kerk, hangen. Verder zijn hier nog merkwaardig<br />
, het Tuighuis en het Duitfche Muis , of het<br />
Gebouw , waar in de Commanderij der Duitfche<br />
Ridderorde aldaar vergadert.<br />
De
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 185<br />
De Regeeringsvorm der ftad is Aristodemocratisch,<br />
beftaandé gedeeltelijk uit adelijke Familiën, die door<br />
Keizer HENDRIK VI., bij gelegenheid van een aldaar,<br />
in 1198, gehouden Tournoifpel, totdenAdelftand<br />
verheven zijn, en gedeeltelijk uit zogenoemde<br />
Ilandwerks- Raadsheeren , welke Hoofden zijn der<br />
Gilden van deze, door allerleije handwerken en fabrieken<br />
, bloeijende Stad.<br />
Onder het gebied van Neurenburg, behoort mede<br />
de Stad Altorf , eene kleine Stad , waar in echter<br />
eene beroemde Univerüteit gevonden wordt , welker<br />
Bibliotheek, Anatomie eu Chemisch Laboratorium<br />
, zeer bezienswaardig zijn. Verfcheidene kleinere<br />
Plaatsjens en Dorpjens behooren mede nog onder<br />
het gebied der vrije Rijbsftad Neurenberg, doch<br />
zijn te gering om hier op te noemen,<br />
De vrije Rijksftad Rothenburg, aan de Rivier de<br />
Tauber, is de tweede in rang onder de vrije Rijksfieden,<br />
in den Frankifchen Kreitz. Zij is redenlijk.<br />
groot in den omtrek , zijnde van vijf Kerken voorzien<br />
, onder welken die van St. Jacob de voornaamfle<br />
is. De Stad wordt , op eene zeer kunftige en<br />
kostbaare wijze, met water uit den Tauber, overal<br />
voorzien, door middel van een waterpersfend werktuig<br />
, waar door het water , uit die Rivier , naar<br />
den top van den berg , die nevens de ftad ligt,<br />
regtftandig in een gebouw , de Klingen-toren genoemd,<br />
opgevoerd wordt, en van die hoogte nederftort,<br />
doende, door deszelfs val, drie Fonteinen in de<br />
ftad altijd fpringen; terwijl de graft, rondom de ftad ,<br />
daardoor mede met water voorzien wordt. Onder het<br />
ge-
1QO BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN ,<br />
gebied dier ftad, die eerst, en wel fints alouden tijd ,<br />
door Graaven beheerscht is geweest, doch in 1335,<br />
naa het uitfterven derzelven, tot eene vrije Rijksftad<br />
verheven is, bevinden zich nog een aantal Dorpen en<br />
Sloten, welken, om derzelver geringheid, hier voorbijgegaan<br />
moeten worden.<br />
De vrije Rijksftad TVindsheim, liggende aan het<br />
Riviertjen de Aisch, dat mede in de Rednitz valt,<br />
is niet van zo veel belang , als Rothenburg ; zij<br />
heeft flegts eene Kerk voor de Lutherfche gemeente<br />
, een Hospitaal en een Gymnafium of Latijnfche<br />
School. De Stad is zeer oud, en wordt reeds, in<br />
een Placaat van Keizer LODEWIJK I., in 822 genoemd<br />
; zij is , in 1360 , door KAREL IV., tot<br />
eene vrije Rijksftad verheeven; heur gebied is niet<br />
groot,, en beftaat flegts in eenig aandeel in fommige<br />
rondomliggende Dorpen.<br />
De vrije Rijksftad Schwelnfurt, aan den Main,<br />
(Suevo Furtum , of TrajeBus Suevorum) , wijl de<br />
Sueeven hier weleer een overtogt QFuri of Vaart)<br />
gehad zouden hebben. Dit is eene redenlijk groote<br />
Stad , voorzien van Kerken voor de Lutherfchen,<br />
wier Leer 'er de heerfchende is , en ook eenige<br />
Kloosters. Zij ontfing , in 1431 , van Keizer si-<br />
GISMUND de verzeekering , dat zij niet meer verpand<br />
worden, maar een vrije Rijksftad blijven zoude;<br />
heur gebied echter is zeer klein van omtrek.<br />
Eindelijk behelst de Frankifche Kreitz nog:<br />
De vrije Rijksftad Weisfenburg, welke mede den<br />
Lutherfchen Godsdienst toegedaan is, en twee Kerken<br />
bevat; voords is de juiste tijd van derzelver vrijwording
WELKEN DEN RHTJNSTROOM OMRINGEN. jgt<br />
ding onbekend. Zoo men die niet mede in 13S7 moet<br />
zoeken, wanneer zij de verzeekering van vryheid en<br />
van niet meer verpand te zullen worden , van Keizer<br />
KAREL IV. al mede ontfing. Het gebied der ftad<br />
is klein en van weinig belang, als beftaande flegts<br />
in een Dorp, Wangen genoemd; wijl zij heur overige<br />
bezittingen , in iöi'o, aan het Stift Eichjlett,<br />
(hier vooren bereids door ons befchreeven) , verkogt<br />
heeft.<br />
Wij zouden, volgends de orde, thands den Elzas<br />
dienen te befchouwen ; edoch , wijl wij die onder<br />
den naam van Departement du bas Rhin , in de<br />
Franfche Republiek aantreffen, zullen wij dat Land<br />
daar ter plaatfe befchouwen, en nu overgaan tot .<br />
DEN OPP ERRHIJNSCHEN KREITZ.<br />
Wij zullen , bij de befchrijving der Opper- en<br />
Nederrhijnfche Kreitzen , onze Lcezers verwijzen ,<br />
tot de hier voorgaande Deelen, zo dra wij plaatfen<br />
aantreffen , welken aldaar reeds befchreeven zijn ,<br />
ten einde geene dubbele aanwijzingen te doen. Deze<br />
Opperrhijnfche Kreitz is weleer veel grooter in<br />
uitgeftrektheid geweest, als beftaande uit twee Landgraaffchappen,<br />
te weeten de Elzas en Hesfen; doch<br />
de Franfchen hebben 'er zeer veel van afgenomen ,<br />
te weeten den geheelen Elzas, meest al het gene,<br />
dat, aan hunne zijde, over den Rhijn gelegen was,<br />
als zijn de Bisdommen Straatsburg, 'Meiz, Ferdun,<br />
Befanpon enz. en verfcheidene Abtdijen, — welken<br />
wij dus , onder de Franfche Republiek , zullen befchrijven.<br />
Het
102 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Het Landgraaffchap Hesfen (waar eertijds de Hesfen<br />
woonden, zijnde tevens, met de Batavieren, afftammelingen<br />
van het oude Volk, de Catten, en weleer<br />
zeer berucht wegens derzelver Itiïjdbaarheid en onvermoeide<br />
zucht voor de vrijheid ; fchoon ze thands<br />
over het geheel , onder den dwang hunner kleine<br />
Heeren zuchten) is dus bijkans alleen onder het<br />
Duitfche Bondgenooifchap gebleeven, en vervat onder<br />
zig verfcheidene geestelijke Stiften, waereldlijke<br />
Vorllendommen , Graaftchappsn enz. De voornaamfle<br />
van welken zijn:<br />
Het Hoogftift Worms , waar in , onder verfcheidene<br />
mindere Steedjens , Dorpen en Vlekken , als<br />
sianmerkingswaardig voorkomt, de Hoofd - en vrije<br />
Rijksftad Worms , ( eertijds de woonplaats der Van*<br />
giones}, waar zekeren E REM BERT , in 770, het<br />
eerst den Bisfchoplijken zetel Itichte. Deze Stad is<br />
hier vooren (* ) bereids befchreeven . waarom wij<br />
'er alhier flegts bij zullen voegen , dat zij een aantal<br />
van 6500 inwooners bevat.<br />
Het Hoofftift Spiers of Speijer, waar in de Hoofdftad<br />
van dien naam, welke, in vroegere eeuwen , van een'<br />
aanmerkelijke uitgeftrektheid en vermoogen geweest<br />
is; doch die thands, even als Worms, door menigvuldige<br />
oorlogsrampen, tot een'geringen ftaat vervallen<br />
is, zijnde door de Franfchen , in 168;), bijna ten eenemaale<br />
verwoest en verbrand, waar door heure beste<br />
gebouwen, als de Hoofdkerk , het Raadhuis , het<br />
Bisfchoppelijk Paleis , en de fraaije Bibliotheek der<br />
je-<br />
C*) IH. Deel, btedz, 160 en volgende.
WELKEN DEN RHIJN STROOM OMRINGEN. 193<br />
Jefuiten , in de asfche gelegd werden. Zij bevat<br />
thands nog 7000 ingezetenen. Voor het Raadhuis<br />
pleeg weleer een zeer groot Kaakebeen', aan ijzeren<br />
ringen, ten toon te hangen, 't welke men voorgaf,<br />
van zekeren Reus OLPIS , geweest te zijn , die ,<br />
vóór 1300 jaaren, in eene, doorhem ondernomen,<br />
belegering der Stad , door de inwooners met brandende<br />
pektonnen zou overftulpt zijn. Uit dit been,<br />
't welk men voor deszelfs heupbeen aanzag, befloot<br />
men, dat die Ridder, in zijn leven, de ongelooffelijke<br />
lengte van| 25 voeten , gehad moest hebben; doch<br />
waarfchijnelijker zal dit gebeente van een' of andere<br />
groote Visch geweest zijn ; en zoo het al bet heupbeen<br />
van een mensch geweest is , gelijk 'er meer<br />
diergelijke groote beenderen van menfchen elders<br />
uit den grond gedolven zijn, dan kan men dit verfchijnfel<br />
niet beter verklaaren , dan door den aanwasch<br />
aan welken de beenderen onderhevig zijn, na<br />
maate zij op plaatfen verborgen liggen , waar de<br />
lucht géén verteerend vermoogen op dezelven oefenen<br />
kan. — Edoch dan ftrekt de grootte derzelven<br />
ook tevens tot bewijs van derzelver hooge oudheid ,<br />
wijl die aanwasch een' zeer langen tijd vereischt.<br />
In het Territoir van Spiers, ligt nog de geweldige<br />
Veiling Philipsburg aan den Rhijn, geflicht in 1516,<br />
en als toen Undenheim geheeten ; doch in 1618,<br />
door den Bisfchop PHILIP , tot deszelfs refidentie<br />
gekooren , aanmerkelijk verfterkt , en na zijnen<br />
naam vernoemd ; voords weder beurtelings geflegt,<br />
herbouwd en vervallen , tot ze , in den laatften<br />
oorlog, weder aanmerkelijk verfterkt is.<br />
N Bruch-
194 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Bruchfal, de eigentlijke Refidentie-ftad van den<br />
Bisfchop van Spiers of Speijer. Het Refidentie -<br />
Slot is hier een der fraaifle gebouwen, welke men<br />
'er aantreft ; inzonderheid levert de grootfche Waterkom,<br />
op een'daar bij gelegen hoogen berg, over<br />
welke kom een prachtig Lusthuis getimmerd is, en<br />
die , met derzelver water , de Fonteinen , in den<br />
Tuin van het Slot , doet fpringen , een treffelijk<br />
en flout eindgezicht op. Het Slot ftaat door een'<br />
ringmuur geheel van de ftad afgeflooren , binnen<br />
welken nog verfcheide fraaije gebouwen zijn , om<br />
den Hofftoet te logeeren. Men kan ligtelijk naagaan<br />
, dat deze affluiting geene groote gemeenzaamheid<br />
tusfchen den Adel en de Burgers alhier kan<br />
veroorzaakeu, en deze heeft ook over het geheel in<br />
Duitschland geene plaats.<br />
De Steedjeus Weibftadt en Gerspach, als ook de<br />
Dorpjens Iluttenheim , Rheinhaufen , Stangenberg<br />
en Scheuren zijn van weinig belang.<br />
Het Hoogflift Fulda , liggende tusfchen Hesfenland<br />
en het Wurtzburgfche in, is een zeer bergachtig<br />
en boschrijk Gewest , door het welke de Rivieren<br />
Fulda en de.Saai heen ftroomen. De Hoofdftad,<br />
welke aan de Rivier ligt , is , bij derzelver eerfle<br />
dichting, niets meer dan eene Abtdij geweest; het<br />
Refidentie - Slot is prachtig en kostbaar aangelegd.<br />
TJe Hoofd- en Collegiale Kerken zijn ruime gebouwen<br />
; voords vindt men 'er weinig of geene kunst-<br />
Hukken, of werken van fmaak. Het Stift is vervolgends<br />
in Ambten verdeeld , waar onder eenige<br />
Steedjens, en een groote menigte Dorpen, gerang-<br />
fchikt
WELKEN DEN RHIjNSTROOM OMRINGEN,<br />
Tchikt zijn, onder welke Wernatz en de Stad Bru~<br />
chenau, wegens de, federt 1776, eerst zeer beroemd<br />
geworden Zoutbronnen en Minerale Wateren , de<br />
aanmerkelijklte zijn.<br />
De Vorftendommen Simmern , Lautern en VeU<br />
denz, zijn van geen belang en van zeer kleine uitgeftrektheid<br />
, zo als ook de Steedjens, welken aan dezelven<br />
tot Hoofdlieden dienen , niets merkwaardigs ,<br />
dan alleen de Refidentie - Sloten der Vorften opleveren.<br />
Meer belangrijk en uitgeflrekt is<br />
Het Vorftendom Tweebruggen , 't welk gedeeltelijk<br />
aan den Elzas, gedeeltelijk aan de Neder-Paltz<br />
grenst , doch hier en daar doorbroken wordt met<br />
Plaatfen en Heerlijkheeden, welken aan andere Vorften<br />
en Staaten toebehooren.<br />
Het Land is ongemeen bergachtig, en wordt van<br />
verfcheiden kleine Riviertjens doorfneeden; is echter,<br />
uit hoofde van de geduurige zoutgronden, niet<br />
vruchtbaar, fchoon het overvloed van hout, koorn<br />
en inzonderheid haver heeft.<br />
De Hoofdftad Tweebruggen (Deuxponts) is niet<br />
groot, doch zeer goed van voorkomen, wegens<br />
derzelver aanleg. Het Riviertjen Schwolbe of Schwol<br />
ftroomt 'er door heenen. Het Refidentie-Slot is fraai.<br />
De Groote Kerk wordt door de Catholijken, die het<br />
Choor 'er van bezitten, en door de Gereformeerden,<br />
die het overige der Kerk bezigen, gemeenfchappelijk<br />
gebruikt. De Staalfmeederijen, welken in deze ftad<br />
aangelegd zijn, brengen dezelve veel voordeel aan,<br />
en zijn waardig om bezichtigd te worden.<br />
Het Land is verder in vijf Bailluwfchappen , en die<br />
N 2 we-
106 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
weder in Ambten en Voogdijen verdeeld, waar in de<br />
Steden Tweebruggen, Landsperg, Neufchatel, Lichtenftein<br />
en Meisfenheim de voornaamfte zijn, fchoon<br />
zij ook nog veele kleine Steedjens en Dorpjens, waar<br />
van niets bijzonders te melden valt , in zich befluiten;<br />
alleen de Steedjens Bergzabern, Tuf els, een oud<br />
vermaard Slot, Cunfel, Pirmazens, Landstuhl, en<br />
Hornebach, kunnen onder dezelven eenigzins onderfcheiden<br />
worden.<br />
HesfenJand , is redenlijk uitgeftrekt , grenzende<br />
ten zuiden aan het Stift Fulda, ten noorden aan het<br />
Bisdom Paderborn , ten oosten aan Saxen , en ten<br />
westen aan IVestphaalen, en kan 20 mijlen in lengte<br />
haaien. Het land is bijzonder bosch-en bergachtig,<br />
maar heeft daar bij ook zeer vruchtbaare dalen ,<br />
weiden en wijnbergen. Ook is deszelfs boezem<br />
rijk in Mineraalen. De groote Rivieren de Rhijn ,<br />
de Main en de Lahn , die het zelve befpoelen, en<br />
de kleinere Rivieren, die 'er bovendien nog doorftroomen<br />
, maaken het land voords overal zeeryruchtbaar.<br />
De Hoofd - en Relïöentie • Stad is Casfel ( Cas'<br />
fellce of Casfultej, aan het Riviertjen de Diemei, en<br />
wordt in de nieuwe en oude Stad verdeeld , waar<br />
tusfchen de Rivier Fulda doorftroomt. De oude<br />
Stad is wel de grootfte en voornaamfle , liggende<br />
op een' berg, waar ook het oude Refidentie-Slot gevonden<br />
wordt. Zie verder meer berichten van deze<br />
Hoofdflad, in de voorige Deelen dezes Werks (*).<br />
De Ambten , waar in voords het Landgraaffchap<br />
ver<br />
(*) II. Deel bladz. 189. III. Deel bladz. 13.
WELKEN DEN RHTJNSTROOM OMRINCEN'. 197<br />
verdeeld is , vervatten al mede geene zonderlinge<br />
aanmerkelijke plaatfen ; alleen is bezichtigenswaardig<br />
, het heerlijk Huis Weisfenjlem, in het Ampt<br />
Bauna, waar nevens de berg, genoemd Winterkasten<br />
of de Karehberg , waarop eene onvergelijklijke<br />
fraaije, doch onvoltooide, Waterval, beftaande in twee<br />
boven elkander geplaatste Kommen, gezien wordt.<br />
Boven op den top van den berg zeiven, waar men,<br />
langs 800 fteenen trappen aan wederzijden opklimt,<br />
ftaat eene Pyramide, van ruuwe, groote op elkander<br />
gelegde fteenen , en daar boven een koperen Hercules<br />
, ter hoogte van dertig voeten ; daar bij is de<br />
bovenlte kom overdekt , door eene zeer grootfche<br />
enkel van ruuwe , op eikander geftapelde , fteenen<br />
gevormde Grot. üe tweede laager liggende kom,<br />
is mede door een prachtige Grot overdekt, in welke<br />
een Reus ligt, die een ftraal water meer dan 40<br />
voeten hoog opfpuit. Het water , dat voords uit<br />
de kommen uitloopt, en de cascades uitmaakt , is<br />
ongemeen helder en fpiegelagtig , en vormt, wanneer<br />
'er de zon op fchijnt, het heerlijkfte gezicht,<br />
door de fpeeling van veelerleije couleuren , en de<br />
fchittering der kanten van den rots, waar over het,<br />
als een fchakel van diamanten , fchijnt heen te loopen.<br />
Het water , welke tot deze overheerlijke cascade<br />
behoort , wordt in een wijde vergaderplaats , van<br />
bijna 100 voeten diep, boven op den rots bij een<br />
vergaderd. Jammer is het flegts , dat dit heerlijk<br />
en grootsch kunstwerk , in verfcheiden oorlogen ,<br />
door de Franfchen zeer befchadigd is geworden.<br />
Behalven de Steedjens Rothenbwg aan de Fulda,<br />
N 3 Al-
IQ8 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Allersdovf aan de Wartz , een Steedjen , dat omtrent<br />
500 huizen bevat , en reeds , federt 973, in<br />
de gefchiedenis bekend is ; gelijk ook de oude ftad<br />
Eschwege aan dezelve Rivier , Keppel aan dezelve<br />
Rivier, Homberg of Hesfen- Homberg, en nog eenige<br />
van minder belang , vindt men in dit Markgraaffcbap<br />
nog de Stad Marpurg of Marburg aan<br />
de Lahn , welke Stad voor de Hoofdftad van Opper<br />
Hesfenland gehouden wordt; terwijl Casfel de<br />
Hoofdftad van Neder - Hesfen , en de refidentie van<br />
den Markgraaf is. De Stad Marpurg is redenlijk<br />
fraai van voorkomen, en voorzien van veele fraaije gebouwen.<br />
De Kerk van St. Elizabeth, eene gewezene<br />
Gravin van Hesfen , die wegens haar godvruchtig<br />
gedrag, als eene Heilige geëerd werdt, is vol rijk»<br />
dommen ; en het zilveren Ceeld van die Heilige ,<br />
omhangen met edele gefteenten en paarlen , is een<br />
zeer kostbaar ftuk. Voords is hier het Duitfche<br />
Huis , de Zetel van den Land . Commandeur der<br />
Ealy Hesfen , en Commandeur te Marburg; benevens<br />
het Hospitaal van Elizabeth , door die Gravinne<br />
aan de Duitfche Ridders gefchonken.<br />
In het Graaffchap Katzenellebogen , 't welk een<br />
gedeelte van Hesfenland beflaat , liggen aan den<br />
Rhijn de Steedjens St. Goar en Rheinfels , waarvan<br />
het merkwaardige , gelijk ook van allen de ,<br />
daar nevens aan den Rhijn gelegen , Dorpen , in<br />
de voorige Deelen (*) dezes VVerks , bereids befchreeven<br />
is.<br />
Heffen-<br />
(?) St. Goar, I. Deel blad?, po. Rheinfels, I. Deei bladz. 90,<br />
C mr&aufcn, I. Deel bladz. 89.
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINCEN. ip9<br />
Hesfen - Darmftad , bezit alhier de ftad Giesfen<br />
aan de Lakn, eene welverfterkte plaats met een oud<br />
Slot en wel voorzien Tuighuis; doch voor het byerige<br />
van weinig belang. Verder is Hesfenland nog<br />
in verfcheiden Ampten verdeeld , die elk haar kleine<br />
Steedjens en Hoofd - Vlekjens hebben , onder<br />
welken , in het Ampt Ulrichftein , bij het Dorpjen<br />
van dien naam, de hoogfte berg in Hesfen, naamlijk<br />
de Fugalis , of Vogelsberg , gevonden wordt;<br />
en in het Ampt Darmftad ligt het fteedjen Darmftad<br />
, aan- de Rivier van dien naam , zijnde weleer<br />
de Refidentie van de Graaven van Katzcnellebogen<br />
en van Hesfen geweest (*).<br />
Het Vorftendom Hersfeld en deszelfs Hoofdftad<br />
aan de Fulda, is van weinig aanbelang , gelijk ook<br />
het Graaffchap Sponheim, in welke echter de Stad<br />
Krcutzenach , aan' de Rivier de Nahe , ligt , en<br />
door dezelve in twee deelen gedeeld wordt.<br />
Het Prinsdom , of gevorltede Graaffchap Salm,<br />
bevat als Hoofdplaats het fteedjen Salm , waar bij<br />
een Refidentie • (lot, dat op een' berg gelegen is.<br />
Het Prinsdom Nasfau - Weilburg , dat mede in<br />
dezen Kreitz ligt, behelst de Hoofdftad Weilburg,<br />
op een' berg gelegen, aan de Rivier de Lahn , en<br />
voorzien van een Reljdentie-Slot en fraaijen Tuin.<br />
De Refidentie van den Prins is echter meest al te<br />
Kircheim-Poland, een klein fteedjen, alwaar mede<br />
een Refidentie - Slot gevonden wordt. Hier omftreeks<br />
is de hooge Donnersberg , waar op eene<br />
groo-<br />
(*) Zie een breeder Befchrijving in het III D. bl. 96 — 100.<br />
N 4
200 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
groote menigte Eiken- Beuken- en Kastanje - boomen<br />
wasfen.<br />
De Landen der Vorflen van Nas/au-S aar btuck-<br />
Vfmgen grenzen aan de Weilburgfche landen ; men<br />
vindt in dezelve de Steedjens Wisbaden (*) , hier<br />
is het Hof der Frankifche Koningen weleer geweest.<br />
Saarbrvck , eene welgebouwde Stad aan de W ,<br />
en Ufingcn , een Steedjen aan de Rivier Usbach ,<br />
waar de Vorlten van Nas/au • Ufingen refideeren.<br />
Het Prinsdom Waldek bevat de Hoofdftad Corbach.<br />
In de Hoofdkerk van deze Stad vindt men ,<br />
in het Choor , een prachtig Praalgraf van marmor<br />
en alabaster , ter eere van den Vorst , GE'ORGE<br />
FREDERIK VAN WAIDEK, die Generaal Veldmaarfchalk<br />
in dienst der Nederland fche Republiek<br />
geweest is , waarom dezelve dit graf hier zo kostbaar,<br />
ter zijner naagedachtenis, heeft doen oprichten.<br />
Voords zijn hier nog een menigte van Steedjens<br />
, waar.onder Waldek , dat den naam aan het<br />
Prinsdom gegeeven heeft , en alwaar ook nog een<br />
oud Refidentie-Slot is , waar in de Archiven des<br />
lauds bewaard worden. •<br />
Het Graaffchap Hanau- Munzenberg bevat de Stad<br />
Hanau , aan de Rivier Kinzich , die in den Main<br />
valt ; eene bloeijende Stad , waar veele Kousfen-<br />
Citfen- Porcelein- en andere Fabrieken in werking<br />
zijn ; ieder wie wil , ftaat het vrij om hier koophandel<br />
te drijven. Het Slot en deszelfs Tuin, zijn<br />
waardig om bezichtigd te worden. Buiten de Stad<br />
(?) III. Deel bladz. 35.<br />
ligt
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 20X<br />
ligt het fchoone Landhuis Philipsruhe, bij het Dorpjen<br />
Kesfelftad aan den Main , behoorende aan den<br />
Graaf van Hanau; benevens nog een menigte Dorpen<br />
en Vlekken , die allen onder Ampten gerangfchikt<br />
zijn ; waar onder nog het Steedjen Gelnhau-<br />
Jen , mede aan de Kinzig gelegen , en weleer een<br />
vrije Rijksftad , zig bevindt.<br />
Het Graaffchap So/ms, verdeeld in de takken van<br />
Brauenfels , Hohenfolms , Laubach , en Rofejïein ,<br />
bevat het Steedjen Braunfeh, waar het Refidentie-<br />
Slot is , benevens de Hoofdplaatfen en Dorpjens<br />
der overige takken , welken de opgegeeven naamen<br />
draagen, en gedeeltelijk in kleine Steedjens, gedeeltelijk<br />
in groote Dorpen en Bergfloten beftaan ; doch<br />
waar van niets belangrijks te melden valt.<br />
Het Graaffchap Konigjlein in de Wetterau, heeft<br />
mede, bij eenige Dorpjens , eenHoofdplaatsjen , dat<br />
dien naam voert.<br />
Het Graaffchap Tzenburg is aanmerkelijker, zijnde<br />
verdeeld in vijf takken, Tzenburg Birflein, waar<br />
van Birjlein een Slot of Hoofdplaats is , en Tzen.<br />
burg Offenbach , welks Hoofdplaats Ojfenbach aan<br />
den Main , een fchoon en welbebouwd Vlek , geheeten<br />
mag worden ; zijnde het fteedjen Hain, drie<br />
uuren afftands van Frankfort gelegen , aanmerkelijk<br />
, wijl aldaar de Roomfche Keizers , in voorige<br />
eeuwen, zig, bij hun verblijf in Frankfort, met de<br />
jagt pleegen te vermaaken ; -Tzenburg Badingen ,<br />
Tzenburg Wachtersbach , en Tzenburg Meerholtz ,<br />
welke takken eenige Dorpen van dien naam , en<br />
Heeren- Sloten tot hoofdplaatfen hebben,<br />
N 5 De
202 BESCHRIJVING DEll RIJKEN EN STAATEN,<br />
De bezittingen der Rhijngraaven van Salm, welken<br />
hier nevens gelegen zijn , verdeelen zig in het<br />
gevorflede Graaffchap Salm-Salm en Salm-Kyrburg ,<br />
waar van de Hoofdflad Kyr, aan de Nahe, welke<br />
ftad, voor een vierde gedeelte, aan Salm-Salm behoort<br />
,• een Slot in de nabuurfchap gelegen, is de<br />
Refidentieplaats, en draagt den naam van Kyrburg.<br />
Verfcheiden kleine Plaatsjens en Dorpen behooren<br />
voords onder 't gebied der Rhijng-aaven van Salm ,<br />
welker tijtel en waardigheid, bereids in 670, door<br />
zekeren A D E L H E L M U S , en die van Wildgraaven<br />
bereids, in de twaalfde eeuw, door zekeren C O N -<br />
R A D U S gevoerd is. Men noemde toen die Graaven<br />
, welker Landen hier omftreeks aan den Rhijn<br />
gelegen waren , Rhijngraaven , en die, welker bezitting<br />
meer landwaards in hg, en in boschachtige<br />
wilderuisfen en ruige oorden befloudt, noemde men<br />
Wald- Wild- of Rai/ggrafen, (Comités Saltuarios,<br />
ForefJanos , Silvestres, FJirfutosj. De Rhijngraaf<br />
J O H A N de Eerfle, welke in 1338 overleed, trouw<br />
de met i i E D W I G 11, Erfdochter van C O N R A D ,<br />
Wildgraaf van Dhaun ; federt welk huwelijk , de<br />
Rhijn- en Wildgraaf!ijkc Landen , onder een' tijtel<br />
bezeeten worden.<br />
'Er zijn verfcheiden Liniën dezer Rhijn- en Wildgraaven<br />
, welke elk afzonderlijke goederen bezitten ,<br />
als de reeds genoemde Salmfche Linie , de Neuf*<br />
villifche Linie , en voords de Grumbachfche Linie,<br />
weke het Ambt Grmnbach bezit, waarin het fraaije<br />
Plaatsjen Ojfenbach am Glau , 't welk door Keizer<br />
j . O D E W I J K , ii 1330, Stads Rechten verkreeg.<br />
De
WELKEN DEN RHIJNSTR00M OMRINGEN. 203<br />
De Rhijngraaven te Stein, bezitten een Refidentie"<br />
Slot aan de Nahe , en eenige Dorpen. De Wildgraaven<br />
van Wildenburg bezitten een Slot , zo genoemd<br />
, om dat het in een wild Woud , op een'<br />
berg , gelegen is. De Rhijngraaven van Dhaun ,<br />
bezitten het Slot Dhaun aan de rivier de Summer i<br />
zij bezitten te famen , onder een' tijtel , de Heerlijk<br />
heeden Kyrburg , Tronek , Wildenburg , Moerchinchen<br />
, Vinftlngen , Almantz , Dinningen , Flo*<br />
henheim , Wilftein , Neufville, Grumhach , Dhaun ,<br />
Puttlingen , Rhein Graven ft ein , aan de Rivier de<br />
Nahe enz. , welke alle meerendeels in den ftreek,<br />
welke men den Hunsruck noemt, waarvan hier onder<br />
nader, gelegen zijn.<br />
Het Graaffelijk Huis van Leiningen , welker refidentie<br />
het Kasteel Brouk is. Het fteedjen Grauftad,<br />
van redenlijken grooten omtrek , met regte<br />
ftraaten en goede huizen , ligt in derzelver gebied,<br />
benevens verfcheiden Heerlijkheeden en Dorpen.<br />
De Graaffchnppen Witgenftein , Falkenftein, Ktie~<br />
chingen en Wartenburg , befluiten niet dan Dorpen<br />
en Heeren.Sloten.<br />
Twee mijlen boven Frankfort, ten noorden, ligt<br />
aan de Rivier de Lahn , de Keizerlijke vrije<br />
Rijksftad Wetzlar , waar de Landgraaf van Hesfen ,<br />
echter onder den tijtel van Provoost, de Regeering<br />
en inzonderheid de Gerechtsöeffening , beftuurt:<br />
federt dat de Stad Spiers, door de Franfchen, verbrand<br />
werdt , is het Kamergerecht, zijnde het Oppergerechtshof<br />
van geheel Duitschland , fameiueüeld<br />
uit een Collegie van eenenveertig Rechters, die<br />
alle
204 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
alle gewigtige gefehillen berechten , van daar in<br />
deze Stad , verplaatst.<br />
DE NEDERRHIJNSCHE KREITZ.<br />
Beftaande in de Keurvorftelijke landen van Mentz,<br />
Trier en Keulen, als ook in den Neder - Paltz ; en<br />
waar in de voornaamfte Steden zijn Mentz, Trier ,<br />
Keulen, Coblentz, Andernack , Manheim, Heidelberg<br />
enz. zijn in de drie voorige Deelen, bereids omftandig<br />
befchreeven ; alleen lag buiten het , door die<br />
Schrijvers behandelde , beftek<br />
Het Keuvorftendom Trier, welks bezittingen ook<br />
hier en daar , zo wel in dezen , als in den Westphaalfchen<br />
Kreitz, verfpreid liggen, waarom ze ook<br />
niet gemakkelijk afzonderlijk, behoudens een naauwkeurige<br />
verdeeling , en, om alle verwarring te mijden<br />
, te befchrijven zijn ; doch , waar ze geregeld<br />
voorkomen, aangehaald behooren te worden. In dezen<br />
Kreitz echter, ligt de Hoofdftad des Keurvorftendoms<br />
Trier aan den Rhijn, waar ook de refidentie<br />
van den Keurvorst is; zijnde een zeer oude ftad,<br />
Trevirum door de Romeinen geheeten , waar echter<br />
niets bijzonders of aanmerkenswaardigs gevonden<br />
wordt, dan alleen de zwaare fteenen Brug, welke hier<br />
over'den Rhijn ligt; de ftad was weieerde Hoofdplaats<br />
der eerfte Belgiërs, en is ook, lange tijd achter een,<br />
de Hoofdftad des Gallifchen Rijks geweest. Voords<br />
liggen nog in dit Keurvorftendom , welks grenzen<br />
in der.en Kreitz zig uitftrekken , de Stad Coblentz,<br />
E'venhreitftein , en anderen , aan den Rhijnoever<br />
liggende , Plaatsjens , welke allen , in het Eerde<br />
Deel
WELKEN' DEN RH1JNSTR00M OMRINGEN. 205<br />
Deel dezes Werks, naauvvkeurig befchreeven wor<br />
den (*).<br />
De Hunsruck , door de menigvuldige veldflagen<br />
aldaar , ia den jongften oorlog, tusfchen de Franfchen<br />
en Oostentijkers , voorgevallen, is een' langwerpige<br />
zeer bergachtige Streek, waar van wij bereids<br />
in het eerfte Deel gewag gemaakt hebben (f).<br />
Zij ftrekt zig uit van Coblentz af, zuidwaards langs<br />
den Moezel, tot in het Hertogdom Tweebruggen ,<br />
grenzende ten oosten aan de Keurmentzifche Landen,<br />
en ten westen aan de Rivier de Moezel, welke<br />
dezelve, als't ware, geheel befpoelt. In deze<br />
geheele bergachtige ftreek , treft men niet dan zeer<br />
geringe Dorpjens , hier en daar in de valleijen, tusfchen<br />
de bergen , verfpreid. Birckenfeld is het<br />
voornaamfle derzelve , en de Hoofdplaats van een<br />
Hertogdom van dien naam , echter van zeer gerin- '<br />
ge uitgeftrektheid ; gelijk ook Simmeren, welke de<br />
Hoofdplaats van eene Provintie van dien naam is.<br />
De Paltzgraaf KAREL THEODOOR heeft , door<br />
deze ruuwe oorden, in 1754, een redenlijk gemakkelijken<br />
en bereisbaaren weg, met veele kosten en<br />
arbeid laaten flegten ; en dit is alles , wat van deze<br />
Bergketen aanmerkelijks te zeggen valt. Den<br />
naamsoirfprong kan men in ons Eerlte Deel, op de<br />
hier onder aangewezene plaats, voldoende verklaard<br />
vinden.<br />
Lange<br />
(•) Zie de Eefchrijving van Coilentz, I. Deel bladz, 112 enz.<br />
Efoenhreitflein, ï. Deel bladz. III.<br />
(f} Zie *. Deel bladz. 79.
ÖOÖ BESCHRIJVING DER. RIJKEN EN STAATEN,<br />
Lange tijd zijn deze Gewesten de verzamelplaat-<br />
Ten der Oostenrijkfche Legers geweest , lange tijd<br />
hebben de Franfchen hen hier vervolgd , zeer dikwijls<br />
geflagen , en groote verwoestingen onder hen<br />
aangerecht ; zo dat deze oorden in de gefchiedboeken<br />
voor altijd , als het voornaamfle krijgstooneel<br />
van den jongften, voorbeeldeloozen, oorlog zullen<br />
zijn ; even gewigtig in de gevolgen der flagen , die<br />
op deszelfs 'bodem gevoerd zijn , als het aloude<br />
Pharfalifche Veld en de Bosfchen van Arminius.<br />
De arme inwooners dezer ftreeken, welke dan eens<br />
door de eene , dan weder door de andere partij<br />
, geplunderd werden , en als 'c ware , noch<br />
vriend noch vijand fcheenen te hebben, daar zij<br />
van beiden in gelijke maate te lijden hadden , verdienen<br />
het medelijden van eiken mehfchenvriend ;<br />
immers , alhoewel deze oorlog , in deszelfs grond,<br />
alleen tegen de Palleizen ondernoomen is , hebben<br />
de hutten 'er niettemin mede hun aandeel in gedraagen.<br />
De Nederrhijnfche Kreitz verlaatende , gaan wij<br />
over in<br />
DEN WESTPHAALSCHEM KREITZ.<br />
Het grootfle gedeelte van dezen uitgeflrekten Kreitz<br />
is op onze Landkaart zichtbaar. Zij vervat het Bisdom<br />
Munfter, het Hertogdom Cleef, de Grsaffchappen<br />
Mark en Ravensberg, het Hertogdom Gulik en<br />
Berg , het Bisdom Paderborn , het Bisdom Luik,<br />
het Bisdom Osnabrug , de Vorflendommen Minden<br />
en Ver den, benevens de. Abtdijen Corvey, Stab'.o en<br />
Mal-
WELKEN BEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 20?<br />
Malmedy, Wenden, Corneli Munfter; Esfan, Tboren<br />
en Herford. Voords nog het Vorftendom Nasfau<br />
, het Graaffchap Dietz, Nasfau- Siegen, Nasfau-<br />
Dillenburg, Nasfau- Hadamar, en het geheele<br />
Vorftendom Oostfriesland ; het Prinsdom Meurs<br />
de Graaffchappen Wied, S-iyn, Schauenburg , 01denburg<br />
en Delmenhorst ; Lippe, Bentheim, Steiufurt<br />
- Tecklenburg en Zingen ; Hoya, Vimenburg,<br />
Diepholz , Sfiegelberg , Rietberg , Pyrmont , Kerpen,<br />
Zommerfum, Schleiden en Hallermund; voords<br />
verfcheiden Heerlijkheeden en Ampten. De Rijksfteden<br />
, welken tet dezen Kreitz gerekend worden ,<br />
zijn Keulen en Aaken. De meesten dezer plaatfen<br />
vallen binnen het beftek onzer Kaart , en zullen<br />
derhalven door ons , hier naa , eenigzins brcoder<br />
omTchreeven worden. Wij treffen dus in de eerlle<br />
plaats aan :<br />
Het Bisdom Munfter, grenzende ten westen aan<br />
het Bataafsch Gemeenebest, en wel aan de Provinciën<br />
Zutphen, Overysfel en Groningen, en aan het Graaffchap<br />
Bentheim, dat een Bondgenoot der Republiek<br />
is ; ten noorden het Vorftendom Oostfriesland, het<br />
Graaffchap Oldenburg , en Branswyk • Zunenburg ,<br />
't welk alles buiten ons beftek ligt; tegen het zuiden<br />
aan het eigentlijke Hertogdom Westphaalen ,<br />
de Graaffchappen Mark en Rechlinghaufen, en het<br />
Hertogdom Cleef, zijnde het grootfte der Westphaalfche<br />
Bisdommen.<br />
De Hoofftad Munfter is , in de elfde eeuw , gedicht<br />
, en werdt oudtijds Miningroda, Minimigradum<br />
en Mediolanum geheeten , blijkens de oude Chartres<br />
die
208 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
die aldaar nog voorhanden zijn. Zij heeft dien naam<br />
verkreegen van een Klooster of Monafterium , ge-,<br />
noemd Miningroda, in welks nabijheid zij geftichtis<br />
nabij de Rivier de Aa, die met de Embs te famen<br />
vloeit. Thands is zij de voornaamfle Stad van den<br />
Westphaalfchen Kreitz , groot , fchoon , regelmaatig<br />
verfterkt, en door een nieuwlings gebouwd, en<br />
van de ftad afgefcheiden, Kasteel of Citadel, verdedigd.<br />
De Domkerk is de voornaamfte der geestelijke<br />
Geftichten, welken alhier gevonden worden.<br />
Verfcheiden andere Kerken en Kloosters , in deze<br />
geestelijke Stad , zijn van minder aanbelang. Zij<br />
is weleer eene vrije Rijksftad geweest , doch de<br />
Bisfchop van Munfter heeft haar, in I66I , onder<br />
deszelfs gehoorzaamheid gebragt. Zij is , in de<br />
gefchiedenisfeii, inzonderheid berucht , door den<br />
gevaarlijken opftand der Secte van de VVederdoopers<br />
, in de zestiende eeuw , wier Koning , JAN<br />
VAN LEYDEN, een Kleêrmaaker uit de ftad Leyden<br />
in Holland, aldaar zijn' Rijkszetel vestigde, en<br />
veele wreedheeden bedreef; doch eindelijk met zijn*<br />
geheelen aanhang ten onder gebragt zijnde , in een<br />
ijzeren kooi, aan de Parochiekerk van den H. Lambrecht<br />
aldaar, ten toon gefield, en vervolgends om<br />
het leven gebragt werdt, welke kooi nog aldaar getoond<br />
wordt. Ook is de beroemde Vrede, tusfchen<br />
den Keizer aan de eene, en den Koning van Zweden ,<br />
benevens deszelfs Bondgenooten, aan de andere zijde,<br />
aldaar in 1648 geflooten.<br />
Het Bisdom Munfter is voords in vier Quartieren<br />
verdeeld , waar in de Steedjens Bekkum , Ahlen ,<br />
Tel-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN.' EÖ§<br />
Telget, Sindenhorst, Steinfurt, IVahrendorf, Wer*<br />
ner , Dulman , Bergheim , Frede~Loen , Coesfeld,<br />
Billebreek , Metelen , Reinen , Bevergern , i?oe£-><br />
Ao/r/f ,Weerdt , benevens verfcheidene min aanmerkelyke<br />
Vlekken., Dorpen , adelyke Sloten en Abtdijen,<br />
gelegen zijn.<br />
Het Hertogdom C/eve of Kleef, benevens de<br />
Graaffchappen Mark en Ravensberg , bevatten de<br />
naavolgende aanmerkelyke en mindere Steden en<br />
Plaatfen , als :<br />
De Hoofdftad Cleve of Clcef , Clivia, zo geheeten<br />
, om dat zij" op heuvelen (C//m) geflicht is,<br />
is een zeer aangenaame en welbebouwde plaats, aan<br />
het Riviertjen Kermisdale gelegen. Het zeer oude<br />
Slot Zwaanenburg, volgends een oud opfchrift geflicht<br />
door CAJUS JTJLIUS CESAR, in het jaar<br />
791 naa de bouwing van Romen , met deszelfs hoo«<br />
gen Toren, genoemd de Zwaanen Toren, is bezich»<br />
tigings waardig : in dit Slot is eene fraaije verzameling<br />
van Romeinfche en andere Oudheeden , omftreeks<br />
de flad Cleve en te Xanten, waar eene Romeinfche<br />
Legerplaats geweest is, opgedolven. Onder<br />
anderen bewaart men 'er nog een' grooten vier*<br />
kanten Steen , waar op het afbeeldfel van E U M E-<br />
NIUS RHETOR, een Grammaticus, welke ten tijde<br />
van Keizer JULIUS CAESAR leefde, en alhier<br />
gebooren werdt, ten voeten uit, afgebeeld is, bene»<br />
vens een groot aantal Urna's, Graflampen en Wapens<br />
der Romeinen; eene verzameling van zeer groote<br />
Blaas- en Muziek -Inftrumenten, van aloude hief<br />
te iaude gewoond hebbende Volkeren } in de groo-<br />
O te
2IO BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN 9<br />
te Kerk wordt nog een Tournooi • lans vertoond B<br />
welke door de oude Ridders gebezigd pleeg te worden.<br />
Buiten de Stad vindt men de zeer aangenaam<br />
gelegen Diergaarde , waar men een prachtig<br />
Amphitheater , gedicht op kosten van Prins 'JOAN<br />
MAURITS van Nasfau, weleer Gouverneur der<br />
Stad , en voor het zelve het Standbeeld van den voor<br />
Nymegen verdronken Veldheer, MARTEN SCHENK,<br />
geheel in het harnas, op eene hooge zuil, aantreft,<br />
welk beeld daarom de Tzeren Man genoemd wordt.<br />
Voords veele fraaije fpringende Fontein - werken ,<br />
en op de hooge heuvelen , achter dit prachtig Theater<br />
, een menigte van Wild , beftaande in Rheeën,<br />
Herten , Hinden enz. In het verrukkelijk boschachtig<br />
oord Berg en Dal of Bergendaal, een half<br />
uur buiten de Stad gelegen, treft men de zo zonderling<br />
ingerichte, als zeldzaame, begraafplaats van<br />
bovengenoemden Gouverneur MAURITS van Nasfau<br />
aan ; deze beftaat uit een Amphitheaters gewijze<br />
gebouwd muurwerk , waar op verfcheiden fteenen<br />
Vaazen tot fieraad geplaatst zijn , en in welks<br />
wanden , een fchat van oude Romeinfche Steenen ,<br />
met hunne opfchriften, meest van Altaaren , enz.<br />
gemetfeld zijn ; aan 't einde van dezen muurkring<br />
ftaat de Tombe van den Gouverneur , geheel van<br />
koper , en met de wapens van zijn adelijk geflagt<br />
-voorzien. Alles geeft , zo door deszelfs verval ,<br />
als de hooge oudheid der Romeinfche Steenen, en<br />
de arcadifche boschrijkheid van het oord , een zo<br />
aller verrukken dfte en fchilderachtige vertooning, als<br />
de tafereelen van eenen Genoels en Moucheron aan<br />
het kunstminnend oog opleveren. De
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. flU<br />
De Steedjens Cakar, Griethuizen, Kranenburg,<br />
Griet , üdem, Goch en Gennip , zijn van minder<br />
belang; Xanten echter, is aanmerkelijk , wijl daar<br />
de meeste oudheeden opgedolven zijn , en aldaar<br />
eene Romeinfche Legerplaats geweest is. De ftad<br />
Wezel, zo genoemd na de veele Wezels , welken<br />
in het bosch, ter plaatfe waar deze Stad, omifreeks<br />
iis'5, gebouwd werdt, gevonden werden ; de ligging<br />
dezer Stad aan den Rhijn, waar de Lippe in<br />
denzelven valt, heeft dezelve , door Koophandel<br />
en Fabrieken , fterk doen toeneemen en bloeijen s<br />
men vindt in dezelve Gereformeerde , Lutherfche<br />
en Catholijke Kerken ; de Stad is hier te Lande<br />
voornaamlijk bekend geworden door het rampzalig<br />
verblijf der, door de Pruisfchen gemaakte, krijgsgevangenen<br />
, geduurende de onlusten , in 1787,<br />
hier te lande voorgevallen. De Steedjens Dinslakeri,<br />
Orfoy, Holt, Rukfort, in dit Ampt gelegen,<br />
zijn van weinig belang. Meer aanmerking verdient<br />
de aloude Stad Duisburg of Tuiscoburgum, 't welk<br />
zo veel als der Duitfchen Burgt betekent , gelegen<br />
tusfchen de Riviertjens de Rhur en de Anger ,<br />
het is een zeer oud Steedjen, 't welk zijn'naam reeds<br />
bij de oude Germaanen fchijnt verkreegen te heb*<br />
ben , bij welken het der Duitfchen Burgt geheeten<br />
was , 't welk door de Romeinen in Tuiscoburgum,<br />
volgends hunne taaleigenfchap , veranderd werdt ;<br />
verfcheiden Kloosters en Kerken is het voornaam*<br />
fte , wat van deze Stad óp te noemen valt. Flec<br />
Duisburger Bosch , reeds bij TACITUS , onder<br />
den naam van Saltus Teutoburgetifis , bekend, hgC<br />
d l C h t<br />
O 2
ftia BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEtf,<br />
dicht nevens de Stad , en is met veelerlei Wild „<br />
en aangenaam 'er door heenen flroomende Beekjens<br />
voorzien. Rees is een klein Steedjen , dat mede<br />
hierointrent aan'den Rhijn ligt, even als Isfelburg,<br />
doch beiden niet aanmerkenswaardig. Emmerik ,<br />
is een Steedjen, dat in 1247 eerst met muuren omringd<br />
is. Zevenaer en Huis/en zijn plaatsjens van<br />
weinig belang. Het adelijk Vrouwenftift Eken ,<br />
op den EItenberg geflicht, in den jaare 968 , is het<br />
merkwaardigfle dat hier omftreeks voorkomt.<br />
Het Graafchap Mark, behoorende mede aan den<br />
Koning van Pruisfen, bevat de Stad Ham (Hammond<br />
) ; deze Stad , die in vroeger jaaren bloeijender<br />
, en mede een der, wegens den Koophandel<br />
faam verbonden, Hanfefteden geweest is, heeft<br />
in onderfcheiden jaaren, door zwaarebranden, zeer<br />
veel geleeden. Het Steedjen Unna, waar een aanzienlijke<br />
markt van Veldvruchten gehouden , en<br />
veel brandewijn en bier geftookt wordt ; nog zijn<br />
in dit Graaffchap de kleine Steedjens Schwerte, Lunen,<br />
Hagen, Altena, 't welk de volkrijkfte plaats<br />
uit het geheele Graaffchap is ; Iferlon of Lon ,<br />
bevattende 4300 inwooners , Nierade, Lndenfcheid,<br />
Bockkenhan , Soert , een zeer groote , doch fchaars<br />
bewoonde Stad , bevattende niet meer dan 1200<br />
huizen en 5000 inwooners ; Plettenberg, Schwelm<br />
en eenige Kerfpels en Dorpjens, waar van niets gemeld<br />
kan worden.<br />
Het Graaffchap Limburg , 't welk in het Graaffchap<br />
Mark gelegen is , behelst de Hoofdftad van<br />
dien naam , en het Steedjen Lippe , van welken<br />
bei-
WELKEN DEN RIIIJNSTR00M OMRINGEN. 213<br />
beiden niet veel le melden valt, benevens nog eenige<br />
Dorpen.<br />
Het Graaffchap Ravensberg, het welk meest van<br />
de Lutherfche Religie is , vervat de Stad Bielefeld<br />
, als deszelfs Hoofdplaats ; een Steedjen, dat<br />
809 woohingen en 53C0 inwooners , met de Militairen<br />
, behelst; zij wordt verdeeld in^de oude en nieuwe<br />
Stad , door de Lutterbach, zijnde eene Beek,<br />
welke de Stad in twee deelen verdeeld ; men bleekt<br />
'er Lijnwaaten , en in het Weeshuis wordt een'<br />
Kousfen - Fabriek geöeffend : voords Hervorden ,<br />
waar de Weire en de Aa door heen loopen 5 deze ftad<br />
wordt , wegens het doorfnijden dier Riviertjens ,<br />
mede in twee deelen verdeeld , in welken te famen<br />
go7 huizen , en een groote menigte ledige Erven en<br />
Tuinen, gevonden worden. Sparenberg, een Bergflot<br />
, het welk aan een Ampt , dat het grootfte<br />
gedeelte van het Graaffchap uitmaakt, zijnen naam<br />
geeft.<br />
De Hertogdommen Gulik en Berg, vervatten de<br />
naavolgende plaatfen, als: in het Hertogdom Gulik<br />
treft men , in de eerfte plaats, aan, de Hoofdftad<br />
Julich of Gulik ( Juliacum ) , een welverfterkte ,<br />
en met een Citadelle voorziene, Stad , aan de Rhur<br />
gelegen ; het is eene zeer oude Stad, die, ten tijde<br />
der Romeinen , reeds bij dien naam , bij A N T O-<br />
JM 1 N u s , in zijn Reisboek , bekend geweest is J<br />
verder een menigte kleine Steedjens, als : Alden*<br />
hoven, Linnich, Siffardt, Heinsberg, Wasfenberg,<br />
Dalen , Binch , Erkelens, Duren, Monjoy ( Mons<br />
Jovh) , waar weleer een Tempel van ju TITER<br />
O 3 ge*
ftI4 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
gellaan heeft, van welken het zijn' naam ontleent 3<br />
Niedecken, Euskirchen enz. Simrig en Rheinmagen,<br />
als liggende aan den Rhijn , zijn reeds te vooren<br />
befchreeven ( * ).<br />
Het Hertogdom Berg heeft ten Hoofdftad Dus»<br />
feldorp aan den Rhijn , welke haar' naam van het<br />
Beek jen de Dus/el, dat 'er door heenen vloeit, verkreegen<br />
heeft. De fraaije Stad, benevens deszelfs<br />
waereldberoemde Schilderijen - Gallerij, is bereids in<br />
het II. Deel omflandig befchreeven (f). Eenige kleine<br />
Steedjens , als Solingen , op een' berg geflicht,<br />
en waar Fabrieken van Degenklingen zijn , Mulheim<br />
(§) , Lenfcheid, Lennep , en de welvaarende<br />
en volkrijke Stad Elberfeld , waar veele Garens en<br />
Linnens gebleekt, geweeven , en met wolle tot Beddetijken<br />
enz. vermengd wordt. Ook is aldaarr een<br />
koperen Vingerhoedenmaakerij.<br />
Het Hoogflift Paderborn , bevat de Hoofdflad<br />
van dien naam , een zeer oude Stad , zij ligt aan<br />
het Riviertjen Pader , en draagt daar van heur'<br />
naam , even of men de Paderbron zeide. Onder<br />
den Dom of Hoofdkerk ontfpringt die bron met<br />
Vijf opwellingen, welken de geheele Stad met wa?<br />
ter voorzien , en verfcheiden Molens buiten dezelve<br />
in beweeging houden. Deze Kerk is berugt<br />
wegens de zilveren beeldtenisfen der twaalf Apostelen<br />
, en de zilveren Zerk van den H. LABORIUS,<br />
welken Hertog CHRISTIAAN van Brunswijk, in<br />
C*3 II. Deel, bladï. 79.<br />
(t3 It. Deel, bladz. 198, 199, 204—24*.<br />
(§) II. Deel, blad. iSs.<br />
IÖ22 ?
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 215<br />
ï6az , deedt fmelten , en 'er Rijksdalers van (laan ,<br />
met 't opfchrift : Codes freund, der Pfafen feind;<br />
zeggende daar bij , dat het de pligt der Apostelen<br />
ware door de waereld te wandelen, maar niet om ftil<br />
in eene kerk te Haan ; echter werdt dit zilver naaderhand<br />
, zo veel men 'er magtig van konde worden<br />
, weder ingewisfeld , en de Kerk van LIBO-<br />
RIUS weder herfleld. De Stad is weleer mede een<br />
Hanfe- of Anze-ftad geweest , en Keizer KAREL<br />
de Groote heeft 'er zijn verblijf gehouden, toen hij<br />
den oorlog tegen de Saxen voerde. Ook is de<br />
Landftreek omftreeks Paderborn , in de Romeinfche<br />
Gefchiedenisfen bekend door den zwaaren nederlaag ,<br />
welken Q. VARUS aldaar tegen de Cheruscen, onder<br />
ARMINIÜS, leedt, waar door Keizer AU<br />
GUSTUS dermaaten getroffen was, dat hij raazende<br />
door zijn Paleis liep ^niet anders roepende<br />
, dan : O Parus ! Varus ! geef mij mijn Legioenen<br />
weder l<br />
Neuhaus , een Vlek met een prachtig Slot , in<br />
de nabijheid van Paderborn gelegen , is de gewoon<br />
e Refidentie van den Bisfchop; de Tuinen van<br />
dit Bisfchoplijk verblijf worden zeer geroemd. De<br />
Rivieren Pader en Alme , vloeijen hier tor plaatfe<br />
in de Lippe. Bij het Dorpjen Alterbaehen vindt<br />
men een zeldzaam Natuurwonder, aan den voet eens<br />
hoogen bergs , beftaande in een Bron, die dan eens<br />
geweldig kookt en raast, en dan weder geheel kalm<br />
en flil vloeit, of wel geheel ophoudt met vloeijen.<br />
Men noemt ze daarom die Bulier bron (Fons tumultuarius).<br />
Ook heeft in dezen omtrek waar-<br />
O 4 f chl<br />
J'
3l6 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,'<br />
fchij'nelijk het groote Beeld , of de Irmenfeul , de<br />
Afgod der Duitfchen, gedaan. Immers, fommige<br />
Schrijvers verhaalen , dat KAREL de Groote , naa<br />
de verovering van het Slot Eresburg , tot aan de<br />
plaats , waar de Irmenfeul geftaan heeft , voorttrok<br />
, en dat zijn Leger door dorst verfmagtte, uit<br />
hoofde van gebrek aan water , doch dat onverwagt<br />
een geweldig raazende , en Berk vloeijende bron ,<br />
aan den voet eens bergs, ten voorfcbijn kwam , die<br />
dit gebrek rijkelijk vergoede, welke bron men meent<br />
deze Eullerbron te zijn geweest.<br />
De overige mindere Steedjens in het Stift Paderborn<br />
zijn Licbtenau, Wunneburg , Buur en aan de<br />
Urne, Dingenberg, Dryburg, waar een Mineraalbron<br />
ontfpringt , en nog verfcheide anderen , wier<br />
optelling der moeite niet waardig is ; benevens een<br />
groot aantal Dorpen en Sloten.<br />
Het Bisdom Luik ligt aan de westzijde desRbijns<br />
tusfchen Gulik en Braband, en bevat nö Steden,<br />
waar van de voornaamfle zijn :<br />
Luik of Luttich ( Leodium) , de Hoofdflad , in<br />
hét Fransch Liege geheeten , in een dal tusfchen<br />
twee bergen , waar de Maasftroom in het midden<br />
door vloeit. De Stad wordt in twee deelen , in de<br />
oude of bovenftad, en in de benedenflad verdeeld,<br />
wijl ze gedeeltelijk op het hangen van den berg van<br />
St. Walburg geflicht is ,\ terwijl de tweede berg<br />
den naam van Mont Cornillon draagt , tusfchen<br />
welken , en de Rivier de Maas (la Meufe) , de<br />
Voorftad Amercoeur gevonden wordt; de overige<br />
Voordeden zijn St. Margaretha , St, Leonhard en<br />
Avroy. x
WELKEN DEN RHIJNSTR00M OMRINGEN. 217<br />
Avroy, alles met bruggen tot een geheel vereenigd<br />
pijnde. Het vorftelijk Paleis van den Bisfchop, die<br />
aldaar zijn verblijf houdt , is bezichtigingswaardig<br />
, gelijk ookj de openbaare Boekerij , welke ,<br />
op het Raadhuis , bewaard wordt. De Hoofdkerk<br />
is aan St. Lambert, den Patroon der Stad, toegewijd<br />
; behalven deze vindt men 'er nog een groot<br />
aantal Kerken, Mannen- en Vrouwen - Kloosters,<br />
Hospitaalen, en andere geestelijke Gedichten. De<br />
inwooners geneeren zich meestal met Geweer- en<br />
Spijker-Fabrieken en Bierbrouwerijen , zijnde het<br />
Luiksch Bier algemeen getrokken , en een voorwerp<br />
van aanmerkelijken handel en verzendingen.<br />
Des zomers betrekt de Bisfchop zijn fraaije Lustplaats<br />
Lerang , een half uur van de Stad , aan de<br />
Maas gelegen.<br />
De oude Stad Tongeren, de woonplaats der Eburonen<br />
( Adriatica Tongrórum ), waar men nog veele<br />
Romeinfche oudheeden vindt, ligt in dit Bisdom<br />
aan de Rivier de Jecker , gelijk ook het Dorpjen<br />
Lafelden , berucht wegens een' beflisfenden Slag ,<br />
aldaar -, in 1747, tusfchen de Franfchen en Geallieerden<br />
, voorgevallen. Benevens eenige andere<br />
kleine Steedjens en min aanmerkelijke Dorpjens.<br />
Het Graaffchap Hoorn, het Marquifaat Franchi*<br />
tnont , het Land Condroz , en het Land tusfchen<br />
de Sambre en Maas, worden mede onder dit Bisdom<br />
betrokken. De voornaamfte Steedjens, in deze oorden<br />
gelegen , zijn Hoorn , het Slot Franchimont,<br />
het Steedjen Viviers , en de Stad Hui oïHoei, aan<br />
de Maas , waar veele Kloosters en geestelijke Ge-<br />
O 5 ftich-
2l8 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Hichten zijn , en in welks omtrek een allervrucht'<br />
baarde Landftreek is, welke Yzer, Aluin, Zwavel,<br />
Steenkoolen , Graanen, Wijn en andere voortbrengfelen,<br />
overvloedig oplevert. De Stad Dinant, aan<br />
de Maas gelegen , is mede aanmerkelijk, wegens<br />
derzelver fchoone Marraor- en Steengroeven. Cuivers,<br />
Florennes en Thuin, zijn kleine Steedjens tusfchen<br />
de Sambre en Maas, waar nevens ook nog eenige<br />
Dorpen, gevonden worden.<br />
Het Hoofdftift Osnabrug , aan de oostzijde des<br />
Wiijns gelegen , en aan Munfterland grenzende ,<br />
vervat deszelfs Hoofdftad:<br />
Osnabruck of Osnabrug , welke mede in twee<br />
deelen onderfcheiden wordt. Zij bevat omftreeks<br />
1200 huizen , en is niet zeer volkrijk. De Domkerk<br />
van St. Aeter aldaar is merkwaardig , .wegens<br />
de zilveren Zerken , waar onder derzelver Patroonen<br />
, St. Crispinus en Crispinianus, begraven zijn,<br />
Behalven een groot aantal Kloosters en eenige Kerken<br />
, levert deze Stad voords niets bijzonders op.<br />
De bezigheid der inwooners beftaat meestal in Linnenweeverijen.<br />
De Magiftraat is van den Lutherfchen<br />
Godsdienst, alhoewel de meeste inwooners<br />
Roomsch zijn.<br />
Het grootfte gedeelte van dit Bisdom , benevens<br />
de Vorftendommen Minden en Verden , gelijk ook<br />
bet Graaffchap Benthem , en geheel Oostfriesland,<br />
liggen noordelijker , dan de uitgeftrektheid onzer<br />
Landkaart , waarop flegts een gering gedeelte vaa<br />
dit Stift konde geplaatst worden, bevat ; alleen de<br />
Steedjens Techhnburg , Fortlage en Mella , waar<br />
van
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 2I£<br />
van echter niets merkwaardigs te melden valt, zijn,<br />
nog op onze Kaart aangeweezen.<br />
Meer zuidelijk , en wel in het Landfchap , genoemd<br />
de Wetterau , omtrent en aan de Rivier de.<br />
Lahn, die in Hesfenland ontfpringt, enbi] Lahnftein<br />
in den Rhijn valt, vindt men:<br />
Het Vorftendom Nasfau, en Graaffchap Dietz,<br />
behoorende aan den geweezen Stadhouder der Vereenigde<br />
Nederlanden. De Hoofdllad van dit Vor.<br />
ftendom is Dietz, aan de Lahn gelegen , waar bij<br />
nog een Lust - Slot , Oranjenftein geheeten , gevonden<br />
wordt. Nasfau is een klein Steedjen aan<br />
de Lahn , het welk zijn' naam aan dit gebied mededeelt.<br />
Voords Stegen , aan het Riviertjen van<br />
dien naam gelegen , en maakende de Hoofdplaats<br />
van het Prinsdom Nasfau Siegen uit. Dillenburg,<br />
aan de Rivier de Dill , alwaar een kostbaar Rijdfchool<br />
en Paardenftoeterij onderhouden wordt, behoorende<br />
onder het gebied van het Graaflijk Huis<br />
Nasfau - Dillenburg ; en Hadamar , een Vlekjen<br />
aan de Rivier de Ens, zijnde dit de Hoofdplaats der<br />
goederen van het Huis van Nasfau-Hadamar.<br />
Nog behooren tot den Westphaalfchen Kreitz ,<br />
het Graaffchap Wied , waar in de Steedjens Dierdorf<br />
en Altenmed behooren , en welks nieuw gebouwde<br />
Hoofdplaats Neuwied aan den Rhijn , bereids<br />
in onze voorige Deelen (*) omftandig befchreeven<br />
is. Voords<br />
Het Graaffchap Sain, waar in men het fteedjen<br />
Sain<br />
C*3 h Deel, blsdz, 168 «1170.
S20 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Sain am Rhijn , en het fteedjen en adelijk Slot Altenkirchen<br />
, aantreft.<br />
De Graaffchappen Oldenburg en Delmenhorst ;<br />
Lippe , Lingen, Hoya, Pyrmont enz. liggen meer<br />
noordelijk en buiten ons bellek.<br />
De Keizerlijke vrije Rijksfteden onder dezen uitgeftrekten<br />
Kreitz behoorende, zijn Keiden aan den<br />
Rhijn , bereids omftandig in de voorige Deelen befchreeven<br />
(*), en de Keizerlijke vrije Rijksftad Aachen<br />
of Aaken , in het Latijn Aquis granum , Aqua,<br />
Urbs Aquanus , en in het Fransch , ter onderfcheiding<br />
van de Stad Aix in het landfchap Provence ,<br />
Aix la Chapelle geheeten , liggende bij de Hertogdommen<br />
Gulik en Limburg , tusfchen de Steden<br />
Gulik, Limburg en Maastricht ; het is eene zeer<br />
oude , en in de Gefchiedenisfen zeer beroemde ,<br />
Stad , zijnde langen tijd de Hoofdftad des Rijks<br />
geweest, van waar zij ook den tijtel van Koninglij<br />
ke Stoel, of Refidentie, draagt, wyl Keizer KAREL<br />
de Groote , die de Stad , naa dat ze door de Hunnen<br />
verbrand was , geheel nieuw op deedt bouwen<br />
, hier zijn verblijf eenigen tijd gehouden heeft,<br />
en hier ook begraaven is, zijnde zijn prachtige graftombe<br />
, door vier Engelen gedraagen , in de Stifts<br />
of Maria-xkerk te zien. Ook bewaart men alhier<br />
?ijn Draagband, Zwaard enhetEuangelieboek, met<br />
gouden letteren op pergament gefchreeven , waar<br />
an hij zich pleeg te bedienen ; welke allen , als<br />
lijks - kleinoodiën of Infignia , bij gelegenheid der<br />
C*) H. Deel, bladz. 135 — 179.<br />
kroo-
WELKEN DEN RHIJN STROOM OMRINGEN. 2St<br />
krooning van een' Roomsch -Koning , naar Frankfort<br />
gezonden worden , gelijk in de voorige Dealen<br />
(*) reeds-gemeld is. Ook bewaart men 'er<br />
een zeer groot aantal , zo groote als kleine, Reliquiè'n<br />
, of overblijffels van Heiligen , welken alle in<br />
eene Kapel, nevens de groote Kerk gedicht, alle jaaren<br />
ééns, en dan nog ééns om de zeven jaaren , met<br />
veel pracht , aan ontallige menigte van Pelgrims en<br />
Vreemdelingen, welken deze Kapel, uit godsvrucht<br />
of nieuwsgierigheid , bezoeken , getoond • worden.<br />
Van die Kapel heeft de Stad, in de Franfche taal,<br />
heuren uitzonderenden naam , Aken de Kapel, ontfangen.<br />
Reeds ten tijde ,. dat de Duitfchen oorloogden<br />
, was deze plaats , of liever derzelver Gaden<br />
, bekend ; immers , men verhaalt , dat zekere<br />
edele Romein GR ANUS , uit het Belgisch Gallia,<br />
naar deze gewesten gezonden zijnde , alhier, tusfchen<br />
dé bosfehadiën en heuvelen , deze Springbronnen<br />
het allereerst ontdekt zoude hebben, waarom<br />
hij 'er , even als bij de Romeinfche Baden in<br />
gebruik was, een deftig Badhuis bij deedt dichten,<br />
van waar de dad Aquh Granum, of het Badwater<br />
van Granus, genoemd zoude zijn. De naam van<br />
dezen GRANUS is mede ook overgebleeven aan zekere<br />
alouden , en waarfchijnlijk Romeinfchen Toren ,<br />
nevens het Stadhuis daande , welke nog Turris<br />
Grani, of de Toren van Granus , geheeten wordt.<br />
Vervolgends vestigden zig een menigte menfchen<br />
met 'er woon nevens deze Baden, en eindelijk groeide<br />
C') «I. Deel , bladz. 52-80.
422 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEK,<br />
de dit getal tot een geheele Stad aan , welke, gelijk<br />
wij bereids gemeld hebben , in den oorlog tegen,<br />
A T T I L A , Koning der Hunnen , vernield en ver*<br />
woest is geworden ; zo zelfs , dat de bronnen der<br />
Baden ten eeiienmaal onder de ruïnen bedolven en<br />
verdopt geraakten. Keizer K A R E L de Groote,<br />
vierhonderd jaaren laater , zich in deze gewesten<br />
met de Jagt vermaakende, en de bosfchen en wouden<br />
hier omdreeks doorrennende , doeg zijn Paard<br />
bij geval, met de hoef. tegen zodanig een verdopte<br />
Wel , die daarop terdond weder ontfprong , ert<br />
een draal aangenaam en fmaaklijk warm mineraalwater<br />
opgaf; de Keizer , deze zaak verder doende<br />
onderzoeken , trof meer diergelijke fprongeu in dien<br />
omtrek, en vondtook nog hier en elders ruïnen van<br />
oude Palleizen, die, in geene drie eeuwen bewoond<br />
geweest waren. Dit alles kwam den Keizer dermaaten<br />
vreemd en fraai voor , dat hij befloot, die<br />
vervallen Baden te vernieuwen , en in de nabijheid<br />
der ontdekte Bronnen , een Paleis tot zijn verblijf<br />
te doen dichten , 't welk hij gedaan hebbende ,<br />
vloeide 'er weder een menigte menfchen , die het<br />
Koninglijk Hof volgden , met 'er woon naar toe ,<br />
welke bloei en volkrijkheid nog vermeerderd werdt ,<br />
wijl KAREL verordende , dat de Koning der Romeinen<br />
alhier voordaan met een' yferen Kroon zoude<br />
gekroond worden , gelijk dezelve te Milaanen<br />
met een' zilveren, en te Rome met een' gouden, gekroond<br />
werdt. Daar op dichtte hij , in 804 , de<br />
groote Maria • kerk, en wijde dezelve , in tegenwoordigheid<br />
van een groot aantal Prinfen en Bis-<br />
® fchop-
WELKEN DEN RHIJNSTR00M OMRINGEN 023<br />
fchoppen , in , en verfterkte de Stad met muurwerken<br />
, zo dat ze, tot op den jaare 882, geduurig in<br />
bloei aanwiesch; edoch, te midden van dezen tweeden<br />
glans, vverdtzij weder, door de woede der Noormannen<br />
, geheel geruïneerd , en het Koninglijk Paleis<br />
werdt, tot den grond toe, afgebrand. Sedert<br />
dien tijd is zij ilog verfcheiden maaien door brand<br />
befchadigd , als in de jaaren 1146, 1224, 1336 en<br />
1656, aan welk ongeval de Steden , in die vroege<br />
tijden , meer dan thands , bloot ftonden , wijl de<br />
huizen meest met houten gevels opgehaald , en de<br />
werktuigen , ter blusfching van een' ontftaanen<br />
brand , zeer gebrekkig en onvolmaakt waren, daar<br />
het brandende gebouw meest al met brandemmers<br />
geblucht, of met haaken omver gehaald moest worden<br />
; zo dat, bij fterken wind, het grootst gedeelte<br />
van zulk eene plaats, door gebrek aan hulp, in de<br />
asfche gelegd werdt. Alle deze rampen kwam de<br />
Stad Aaken echter geduurig te boven, en zij werdt,<br />
zo wel uit Godsvrucht , wegens de aldaar bewaard<br />
wordende Reliquiën, als wegens het nuttig en aangenaam<br />
gebruik der Baden, geduurig weder, door<br />
middel van zwaare onkosten, in beteren ftaat dan te<br />
vooren herfteld.<br />
Onder de openbaare gebouwen in deze oude en<br />
beroemde Stad , vindt men het Raadhuis , waar in<br />
een groote Zaal is , welke eertijds gebruikt werdt,<br />
om 'er den plegtigen maaltijd, op den dag der krooning<br />
des Keizers , te houden. Vier colommen onderfchraagen<br />
het dak, en dienen tevens voorSchoorfteenen<br />
, waar in alle de fchoorlteenpijpen van het<br />
ge-
424 BESCHRIJVING DER ÏUJK&N EN STAATEN,<br />
geheele gebouw , zeer vernuftig , bij elkander gebragt<br />
zijn , en door welken de rook dus ongemerkt<br />
vervliegt. Op de Markt, voor dit gebouw ,<br />
ziet men een fraaije , met vier ftraalen fpringende ,<br />
Fontein , waar boven een' koperen Beeld van K A-<br />
REL de Groote , zijn aanzicht naar Duitschland<br />
wendende ; rondom de kanten van de koperen<br />
kom leest men een Latijnsch opfchrift , waar uit<br />
blijkt , dat deze koperen bak, in Anno 1620, bij<br />
de Fontein gevoegd werdt. De Lieve Vrouwen -<br />
Kerk, door KAREL de Groote gedicht, is een<br />
oud zeer Gothiek gebouw , voorzien van een Kapel<br />
, waar aan geen marmor noch kostbaare ftof<br />
gefpaard is, zijnde de deuren meest allen van koper<br />
Muzaik , of ingelegd werk van kleine fteentjens en<br />
Paarlmoer verüerd, rustende tevens op koperen colommen<br />
, waar aan verfcheiden vergulden beelden<br />
gehecht zijn. In deze Kapel worden de bevoorens<br />
reeds aangehaalde Reliquiën bewaard; uit den koepel<br />
derzelve gaat men , langs een overdekten fteenen<br />
brug naar den Toren der Kerk , en van de<br />
hoogte dezer Gallerij worden de> Reliquiën aan de,<br />
op een zeer breed plat der Kerke , als ook op de<br />
Markt , vergaderde , Pelgrims getoond. Voords<br />
vindt men onder den Altaar van het Choor eene<br />
Tombe, waar onder het lighaam van KAREL de<br />
Groote , in een' zilveren kist befloten , begraaven<br />
ligt. Dit Lijk pleeg van ouds te midden in de<br />
kerk geplaatst te zijn, onder die voornoemde Tombe<br />
, welke uit Marmorfteenen van eene oude Romeinfche<br />
begraafplaats ( fommigen willen van die<br />
van
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 2»|<br />
van JULIUS CAESAR) beftaat. Doch Keizer<br />
FREDERIKI. heeft dezelve doen wegneemen en<br />
verplaatfen ; bij die gelegenheid vondt men jn die<br />
Tombe , verfcheiden dier reeds gemelde Reliquiën<br />
en andere zeldzaamheeden, welken hij van zekeren<br />
A A R o N , Koning van Perfën, en van den Patriarch<br />
van Conflantinopolen , ten gefchenk ontfangen hadde<br />
; het lijk van KAREL werdt, bij die verplaatling,<br />
in een masfief zilveren kist gelegd, in welke<br />
het als nog bewaard wordt. Ook is in deze Kerk<br />
de Tombe van Keizer OTTO de Berde , welke in<br />
Anno 1000 allereerst de Keurvorften in Duitschland<br />
ingelteld heeft. De.voornaamfle Baden, waar door<br />
Aken inzonderheid beroemd is, zijn het Keizers-<br />
Bad , het kleine Bad , en het Bad van Qtdrinus ;<br />
zij beftaan meest uit heete Zwavel- en Salpeter -<br />
Bronnen , zo dat het water eerst twaalf uuren moet<br />
bekoelen, eer men dezelven gebruiken kan; 'er zijn<br />
ook, bij den binnenmuur der Stad , nog andere,<br />
echter min aanmerkelijke , heete Badftoven , gelijk<br />
ook in hetDorpjen PorchezoïPorcetum , zo genoemd<br />
na de menigte wilde Varkens, welken zig aldaar pleegen<br />
te onthouden.<br />
De vrije Rijksftad Dortmund , die 'in dit Graaffchap<br />
Mark gelegen is , behoort mede nog tot<br />
dezen Kreitz. Zij is redenlijk groot, doch liegt,<br />
en weinig bebouwd , en weleer een Hanfe - Stad<br />
geweest.<br />
Van hier flaan wij de oogen voords op :<br />
P DEN
225 BESCHRIJVING DER RTJKEN EN STAATEN,<br />
D E N OP P E R S A X I S C H E N K R E I T Z .<br />
Een zeer gering gedeelte van dat , bij uitftek<br />
vruchtbaar, Landfchap, valt flegts onder orts beftek ,<br />
en wel alleen een klein ftuk van<br />
Het Landgraaffchap Thuringen , 't welk oostelijk<br />
buiten de Kaart zig nog uitftrekc , en aan Meisfen<br />
paalt , wordende ten westen door Hesfenland , ten<br />
zuiden door Frankenland, en ten noorden door een<br />
gedeehe van den Neder faxtfchen Kreitz , beperkt.<br />
Dit Land is eertijds een magtig Koningrijk geweest.<br />
D I E D E R IK , Koning van Frankrijk, heeft het<br />
zelve veroverd , en ftelde 'er Gouverneurs, onder<br />
den n-am van Hertogen, aan, die 'er zig eindelijk<br />
Voiltrekte Meesters van maakten. Keizer LOT HA-<br />
ïtiL'S II. verhief het , in den jaare 1130, tot een<br />
Landgraaffchap; doch naa den dood van den Land<br />
graaf H E N R I K , die , door den Keizer verkooren<br />
zijnde, zonder kinderen overleedt, werdt dit Land,<br />
in verfcheidene deelen, verdeeld , waar door Hes<br />
fenland, dat 'er eerst onder behoord hadde, 'er van<br />
afgefcheiden werdt, daar het aan SOPIIIA, Herto<br />
gin van Brakand. de Nicht van den overleeden<br />
Landgraaf, ten deel viel , wier nakomelingen 'er,<br />
tot heden toe , nog bezitters van zijn , en het geen<br />
thands nog den ouden naam van Landgraaffchap<br />
Thuringen behoudt , werdt aan den Markgraaf van<br />
Meisfen toebedeeld. Het Keurvorftelijk Saxifche<br />
Huis bezit in dit Land, dat thands onder verfchei<br />
den Souvereinen verdeeld is, het Graaffchap Mans-<br />
feld , welks Hoofdftad Eislehen , door de geboorte<br />
van
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 227<br />
van den Kerkhervormer, Doctor MARTINUS LU-<br />
T HE RUS, beroemd geworden is.<br />
Het Huis van Saxen - Weimar bezit 'er de Hertogdommen<br />
Jena, Weymar , Gotha en Eifenach. I<br />
Het Hertogdom Saxen* JVeymar , heeft deszelfs<br />
Hoofdftad van dien naam aan het riviertjen de Urn,<br />
in een dal liggen ; de Stad is klein, niettemin verdient<br />
ze befchouwd te worden, uit hoofde van de<br />
fraaije Boekerij , welke aldaar in het nieuwe Slot,<br />
waar aan Hertog WILHEM IV. in 1651, den grond<br />
lag , geplaatst is geworden ; benevens een Naturalia-<br />
en Munt - Kabinet , en fchocne Schilderijen -<br />
Gallerij. In de Slotkerk ziet men twee prachtige<br />
Begraafplaatfen. Het Oude Slot is 'er ook nog.<br />
Voords is de Ernestijnfche School , of Gymnafium<br />
Ernestinum alhier, door Hertog WILLEM ERNST,<br />
in 1712 ingericht, alöm beroemd.<br />
Drie mijlen oostwaards van Weimar, en dus buiten<br />
het beftek onzer Kaart, ligt, aan de Rivier de<br />
Sala , het kleine fteedjen Jena, 't welk door derzelver<br />
Univerfiteit, aldaar door Hertog JAN F R E-<br />
DRIK van Saxen, in 1548, gefticht, en door een<br />
zeer fchoon Kasteel , 't welk de refidentie der Hertogen<br />
van Saxen - Jena is . verdient bezichtigd te<br />
worden.<br />
Het Hertogdom Saxen - Gotha, is beroemd door<br />
deszelfs fraaije Hoofdftad Gotha , aan het Riviertjen<br />
de Leine gelegen , welks water, met groote<br />
kosten, door Hertog ERNST, door al de ftraaten<br />
in canaalen of graften heenen geleid is. De twee<br />
Hoofdkerken, het Hospitaal, Cadettenfchool, Klok-<br />
P 2 en
22!? BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
en Gefchutgieterij , maar voornaamlijk het Gymna*<br />
Jium, zijn Indituuten en Gebouwen, welken alhier<br />
voornaamentlijk uitmunten. Tegen over de Stad,<br />
ligt op eenen berg het Slot Friedenftein , 't welk<br />
de gewoonlijke Refidentie van den Hertog is , en<br />
waar in men eene fraaije Boekerij" , Naturaliën - Kabinet<br />
, Schilderijen - Zaal, en een zeer kundig Uurwerk<br />
vindt, dat het Copernicaansch Waereldgefiel<br />
in al deszelfs beweegingen , overkundig en geregeld<br />
vertoont , en door den Aartsdiaken BAUSE , vervaardigd<br />
is. Verfcheiden Voordeden , die , fints<br />
korten tijd , tot eene aanmerkelijke groote aangcwasfchen<br />
zijn , hebben deze Stad ongemeen in uitgebreidheid<br />
doen toeneemen, en in dezelven vindt<br />
men het vorftelijk Lusthuis Friederichsthal, 't welk<br />
met een' prachtigen Tuin verrijkt is. Ook zijn 'er, in<br />
den omtrek der dad, verfcheide beroemde Fabrieken ,<br />
als ook eene voornaame Porcelein- fabriek.<br />
Het Hertogdom Eifenach , het welk aan Gotha<br />
grenst , en door de Rivier de Warra ten noorden<br />
bepaald wordt, vervat de Floofddad van dien naam ,<br />
zijnde eene Keizerlijke vrije Rijksdad aan de Rivier<br />
de Nes fel gelegen ; het Refidentie - Slot , in 1709,<br />
door Hertog JOHAN WILLEM , zeer fraai verbouwd<br />
, en het, buiten deze Stad gelegen , Slot<br />
Wartenhurg , beroemd als de fchuilplaats van L U»<br />
THERUS , toen hij zig aldaar voor zijne Vervolgers,<br />
elf maanden lang, verborg, maaken het aanmerkelijkde<br />
dezer Stad uit.<br />
Het Graaffchap Stolberg, met een klein Steedjen<br />
van dien naam , dat van een derk Kasteel voorzien<br />
is,
WELKEN DEN RHIJN STROOM OMRINGEN. 229<br />
is, vervat veele, doch niet aanmerkelijke, Dorpenen<br />
Heerlijkheeden; zo ook de Graaffchappen Schwartsburg<br />
en Bdchlingen , waar in geene aanmerkelijke<br />
plaatfen voorkomen.<br />
De Steden Nordhaufen en Muhlhaufen zijn Keizerlijke<br />
vrije Rijksbeden ; onder welker getal ook<br />
weleer behoord heeft de Stad Erfurt , zijnde de<br />
Hoofdftad van het geheele Hertogdom Thuringen,<br />
een groote welverfterkte , en door het Kasteel van<br />
St. Cyriacus welverdedigde , Stad , aan de Rivier<br />
Gera. Zij is van den Protestantfchen Godsdienst,<br />
doch federt den jaare 1664 , met derzelver Territoir<br />
, onder het gebied van den Aartsbisfchop van<br />
Mentz gekomen , wiens pretentie op deze Stad ,<br />
te dier tijd , door den Keizer en den Koning van<br />
Frankrijk gehandhaafd werdt. De Keurvorst van<br />
Mentz zendt 'er jaarlijks een Gouverneur , aan<br />
wien de Magiftraat moet zweeren, dat zij de rechten<br />
van den Aartsbisfchop erkennen en waarneemeii<br />
zal. 'Er is eene beroemde Univerfiteit, en verfcheiden<br />
fraaije gebouwen ; zijnde deze Stad zeer<br />
bloeijend en volkrijk. Eu laatftelijk ontmoeten wij<br />
in dit Landfchap het Hertogdom Coburg , welks<br />
Hoofdftad van dien naam niet groot, doch niettemin<br />
in de Gefchiedenisfen, uit hoofde van het verblijf<br />
van L U T H E R U s op het Kasteel aldaar , het<br />
Pathmos van LUTHER , geheeten wordt. Saxen<br />
Meinungen , welks weinig betekenende Hoofdftad<br />
Meiningen genoemd wordt, grenst aan dit gebied.<br />
Voords is 'er nog een gering gedeelte van den<br />
Nederfaxifchen Kreitz , op de Kaart , zichtbaar ,<br />
P 3 en
230 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
en wel het Prinsdom Halberftadt , met de Hoofd<br />
ftad van dien naam, waarin omtrent 1300 woon<br />
huizen en 16 Kerken. De Domkerk van St. Ste-<br />
phanus aldaar , is , wegens deszelfs grootte, aan<br />
merkelijk. Het Prinsdom Wolfenbuttel, waar in<br />
de ftad Goslar, aan het Riviertjen Gofen , rondom<br />
welke ftad verfcheiden Mineraal- en Steengroeven<br />
zijn ; in de nabijheid derzelve ligt de Bloksberg,<br />
waar op men weleer meende, dat de Toveraars in hun<br />
Sabath, of Feest, des nachts bij eikanderen kwamen.<br />
Noordelijker ligt het Bisdom Hildesheim , met des«<br />
zelfs Hoofdftad, aan de Rivieren Innerste en Leyne.<br />
In de Domkerk aldaar bewaart men nog den ouden<br />
Afgod Irmenfeul, welke Zuil thands, in plaats van<br />
het Afgodsbeeld der oude Germaanen , een Maria<br />
beeld draagt. Verfcheiden Kerken, Kloosters, en<br />
geestelijke Geltichten , worden nog in deze ftad ge<br />
vonden , fchoon 't grootfle gedeelte der inwooners,<br />
waar onder ook de Magiftraat, den Lutherfchen<br />
Godsdienst beleidt.<br />
Nevens dit Bisdom grenst het Keurvorflendom<br />
Hanover , welk gebied tusfchen de Rivieren de<br />
IVezer en de Leyne bepaald ligt. De Hoofdflad van<br />
denzelfden naam ligt aan de Leyne, in hetPrinsdom<br />
Gilenberg , en wordt door de Rivier, in de oude<br />
en nieuwe Stad verdeeld; de oude vervat omftreeks<br />
1200, en de nieuwe ftad 376 huizen ; beiden zijn<br />
zij met fraaije gebouwen voorzien : in de Slotkerk<br />
zijn een aantal oudbeeden, welken Hertog H E N R I K<br />
de Leeuw, in 1171, uit het Oosten, op een' kruis<br />
vaart, daar heenen gebragt heeft, te zien. De Biblio<br />
theek ,
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 23I<br />
theek, op het Raadhuis, verdient ook aanmerking,<br />
en het aangenaam bier , 't welk den naam van des<br />
zelfs eerden Brouwer en uitvinder in 1526, Broihan<br />
draagt, is alom bekend.<br />
Ten zuiden van dit Keurvorttendom , vindt men de<br />
waereldberoemde Academie • ftad Gdttingen , welke<br />
zo veele en aanmerkelijke Geleerden aan Duitsch<br />
land bereids geleverd heeft , en nog dagelijks ople<br />
vert ; de Stad is niet groot , en, behalven derzel<br />
ver Academie en'fraaije Boekerij , niet zeer aan<br />
merkelijk.<br />
Nog ligt in dit zelfde Vorftendom de Stad Ha<br />
meien , aan de Rivier de IVezer; een zeer wel vcr-<br />
fterkte plaats , berucht wegens den Veld (lag , die.n<br />
de Zweeden, in 1633, in derzelver omtrek, tegen<br />
de Keizerlijken , wonnen ; als ook wegens de Fa<br />
bel van den Fluitfpeeler, die door zijn gekweel, in<br />
1259 , alle de kinderen van de Stad achter zig ge<br />
lokt hebbende, met dezelven in een Hol ging, waar<br />
uit ze eerst, jaaren lang daarna, weder ten voorfchijn<br />
kwamen. Welke Fabel fchijnt gegrond te zijn op<br />
een' ongelukkig gedaagden uitval , welken de in<br />
wooners dier Stad, te dier tijd deeden , tegen het<br />
Leger van den Bisfchop van Minden , 't welk hen<br />
met belegering benaauwde , en hen met geweld on<br />
der zijn gebied trachtte te brengen; edoch waar in<br />
zij allen , die den uitval ondernomen hadden , ge<br />
dood of verdreeven werden, zo dat 'er geen enkele<br />
in de Stad terug kwam, dan na verloop van eenige<br />
jaaren, na lang omzwervens, toen de oneenigheeden<br />
bedaard , en alles voor ben weder veilig was.<br />
P 4 Met
232 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Met deze Stad zullen wij" de befchouwing van<br />
de merkwaardiglte, aan de oostzijde des Rhijns gevonden<br />
wordende , Steden en Plaatfen befluiten ,<br />
en ons oog weder naar het ondereinde der Kaart<br />
wendende , de , ten westen van den Rhijnftroom<br />
voorkomende , aanmerkelijke plaatfen befchouwen ,<br />
een' aanvang maakende met :<br />
DE FRANSCHE REPUBLIEK.<br />
Weleer het Koningrijk Frankrijk, welks oostelijk<br />
half gedeelte hier op de Kaart zichtbaar is. Dit land<br />
heeft van ouds , en wel ten tijde der Romeinen ,<br />
door welker overweldigenden Veldheer en Historiefchrijver<br />
JULIUSC/ESAR, het onder Romes<br />
heerfchappij gebragt , en het eerst regt bekend geworden<br />
is , Gal/ia geheeten , en wordt door dien<br />
Schrijver in twee voornaame deelen gefplitst, welken<br />
door het Alpifche Gebergte , dat 'er tusfchen<br />
door liep , in Gallia cis Alpina of Galli'èn aan deze<br />
zijde der Alpen , en in Gallia Transalpina of<br />
Galliën aan de overzijde 'der Alpen , beide van de<br />
Stad Rome af te rekenen , verdeeld werdt. Het<br />
Land , 't welk aan deze zijde der Alpen lag , behoort<br />
thands grootendeels aan Italiën, daarhet Over-<br />
Alpisch Gallië, dat door era SAR in Aquitania ,<br />
Belgia , en het Celtisch of Keltisch Gallië, onder<br />
verdeeld wordt , federt den jaare , na onze jaartelling<br />
, 420, door zeker Volk, dat eertijds in Duitschland,<br />
en wel in het tegenwoordig nog zo genoemde<br />
Frankenland , aan de Rivier Sala , woonachtig<br />
was »
WULKEN DEN RHJJNSTROOM OMRINGEN. 233<br />
was , overltroomd is geworden ; die de oude inwooners<br />
daar uit verdreeven hebbende , hunnen<br />
naam Franken aan het zelve toeeigenden , waarna<br />
het dan ook vervolgends den naam Gallia in dien<br />
van Francia verwisfeld heeft ; uit welken , in vervolg<br />
van tijden , toen deze Landen allen onder één<br />
Hoofd tot een Koningrijk gevormd werden , den<br />
naam van Frankrijk ontdaan is.<br />
De oude Gallen , ook wel Celten of Kelten genoemd<br />
, zijn , wat derzelver oirfprong aangaat ,<br />
voor ons onbekend gebleeven , wijl C A E S A R , van<br />
wien wij de eerde berichten omtrent deze Volken<br />
ontfangen hebben , daar van geen het minde gewag<br />
maakt ; alleen dit weeten wij , dat het eene zeer<br />
drijdbaare Natie geweest is , die zig langen tijd tegen<br />
de Romeinfche Wapenen verdedigd heeft ; immers<br />
de eerde Romeinfche Veldheer, die eenige<br />
voordeden op dezelven behaalde , en dien het gelukte<br />
, tot in het Overalpisch Galli'èn door te dringen<br />
, was F U L V I U S F L A C C U S , welke overwinning<br />
omtrent 130 jaaren vóór onze tijdrekening gebeurde.<br />
Vijf jaaren laater werdt het Gallia Nar»<br />
bonen/is , door F A B I U S M A X I M U S , tot een Romeinsch<br />
Wingewest gemaakt , en eindelijk deedt<br />
J U L I U S C A E S A R , omtrent achtenveertig jaaren<br />
vóór Christus geboorte , het geheele 'Overalpifche<br />
Galli'èn , onder zijne alverwinnende wapenen bukken<br />
, na dat hij, tien jaaren achtereen, onophoudelijk<br />
tegen derzelver bewooners geoorloogd hadde.<br />
De Romeinen dus meesters van geheel Gallia geworden<br />
zijnde, verdeelde Keizer AUGUSTUS het land in<br />
P 5 vier
234 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
vier Provinciën, noemende dezelven : I. Gallia Nar<br />
bonenfis. 2. Aquitania , naar de Stad Jqu& Au-<br />
gustai , thands Acqui, in het voorheen zogenoem<br />
de Graaffchap Provence. 3. Gallia Cellica of Gal-<br />
iia Lugdunevfis , na derzelver Hoofdftad Lugdu-<br />
mm» thands Lyons geheeten. En eindelijk 4. Gal<br />
lia Belgica, welke na de Belgte, Belgen of Neder<br />
landers , aldus door hem genoemd werdt.<br />
In dien ftaat, cn volgends die verdeeiing, is het<br />
Land , vijfhonderd jaaren achtereen , in het vreed<br />
zaam bezit der Romeinen gebleeven , tot eindelijk<br />
de Franken , in het jaar 267, hunne uittogten be<br />
ginnende, door Gallia heenen drongen , en zig in<br />
het Land der Batavieren nederfloegen , na dat ze ,<br />
bij hun doortogt , het land ten eenemaal uitgeplun<br />
derd en verwoest hadden , welke overweldigingeu,<br />
plunderingen en invallen zij , dan eens hier , dan<br />
weder ginder, in dit land geduurig hervat hebben<br />
de, eindelijk omdreeks den jaare 420, daar van ge<br />
heel meester bleeven. Sommigen willen , dat deze<br />
Volken , die van over den Rhijn tot in Batavia<br />
doordrongen , den naam van Franken of Vrijen en<br />
Dapperen, aangenoomen hadden , bij gelegenheid<br />
van een Verbond , onderling door hen geflooten ,<br />
om zig zeiven tegen de overweldiging hunner Na-<br />
buuren te verdedigen , en ook andere nabuurige<br />
Volken van dezelve te verlosfen ; althands deze hun<br />
naam is eerst in den jaare 237, wanneer ze hunne<br />
vrijheid tegen hunne Gebunrvoiken, de Germaanen ,<br />
verdedigden, bekend gewerden ; zij deelden voords<br />
hunne 'Fa^l , met eenig kwaad Latijn vermengd ,<br />
aan
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 235<br />
aan dit, door hen overflroomde, Land mede. Zij<br />
Honden eigentlijk , ten tijde van hunnen inval in<br />
Galli'èn , alleen onder het bevel van Veldheeren ,<br />
onder welken llegts twee, naamlijk PHARAMOND<br />
en KLODION , in de oude Gefchiedenisfen , bekend<br />
zijn.<br />
Na dezen KLODION, die met den Romeinfchen<br />
Veldheer AETIUS , een Verbond floot , en daar<br />
door de vreedzaame bezitter des lands werdt, fchijnt<br />
de reeks van Koningen , welken, uit vijf onderfcheiden<br />
ftammen , in het Franfche Rijk geheerscht hebben<br />
, een' aanvang te neemen; immers op hem volgde<br />
MEROVEUS , welke de Stamvader van den eerften<br />
of Merovingifchen Stam geweest is.<br />
De Merovingifche Stam heeft de navolgende Koningen<br />
aan Frankrijk opgeleverd: als i. MERO<br />
VEUS, die den Romeinen tegen de verwoestingen<br />
van A T T 1 L A , den Koning der Hunnen, een' aanmerkelijken<br />
bijftand beweezen heeft, en wiens naam<br />
hier te lande nog in de Rivier de Merwe is overgebleeven.<br />
2. Zijn Zoon CHILDERIK, die, in<br />
481, te Doornik overleedt, en wiens begraafplaats,<br />
waar in een menigte edele gefteenten, gouden ringen<br />
, als ook zijn Sabel en Strijdbijl , aldaar , in<br />
1653, bij het graaven in den grond, gevonden is.<br />
3. CLOVIS f. zijn Zoon, onder wiens regeering<br />
de heerfchappij der Romeinen in Gallia , in 486 ,<br />
een einde nam , en die vervolgends , in 406 , den<br />
Christelijken Godsdienst aannam en gedoopt werdt.<br />
Voords nog een aantal Koningen , ten getale van<br />
22, tot op den jaare 732, wanneer CHILDERIK<br />
HL,
B36 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
III. , na den dood van KAREL M A R T E L , van<br />
ssïjnr Staaten verltooten werdt , en P E P IJ N , des<br />
zelfs eerfte Hofmeester (Moiré du Palais), bet<br />
Rijk in bezit nam, en het, bij zijn overlijden, aan<br />
zijn'Zoon K A R E L , naderhand de Groote, overliet,<br />
die zig van een groot gedeelte van Duitschland en<br />
Italiën tevens meester gemaakt hebbende , den tij<br />
tel van Keizer, in Anno 800, aannam, en den ze<br />
tel des Franfchen Rijks te Nymegen in Gelderland<br />
overbragt ; doch bij zijn dood, zijn Zoon LODE<br />
WIJK de Godvruchtige aan de Regeering komende,<br />
viel dit groote Rijk weder in Hukken, door de<br />
verdeeling , die hij van het zelve onder zijne Zoo-<br />
nen maakte, bij welke zijn Zoon, KAREL de<br />
Kaale , na een' hevigen oorlog met zijn beide Broe<br />
ders gevoerd te hebben , het Franfche Rijk weder<br />
afgefcheurd van de overige Staaten zijns Grootva<br />
ders, alléén voor zig behieldt.<br />
De Carolingifche Stam , welke met dezen PEPIJN<br />
een' aanvang genomen heeft , duurde onder de Re<br />
geering van dertien Koningen, tot op LODEWIJK<br />
V. of de Beuzelaar, die in 987 overleedt.<br />
De Capetifche Stam ving in 987, met de regeering<br />
van HDGO CAPET aan, heeft veertien Koningen<br />
opgeleverd , en is met KAREL IV. of de Schoone,<br />
in 1328, geëindigd.<br />
De Faloifche Stam of Famielje , kwam vervol-<br />
gends , in 1328 , op den Throon , als wanneer<br />
PHILIPS VI., uit den huize van Valois, ten Ko<br />
ning verheeven werdt ; twaalf Koningen uit dezen<br />
Stam
WELKEN DEN RHIJN STROOM OMRINGEN. 2;,7<br />
Stam hebben achtereenvolgend het Rijk beftuurd ,<br />
tot HENRiR III. die in 1589 overleedt.<br />
Toen beklom eindelijk het Bourbonfche Huis, of de<br />
laatfte Stam, in den perfoon van H E N R I K IV. den<br />
Koninglijken Zetel, en heeft van 1589, tot op den 21.<br />
Jan. van den jaare 1793, wanneer de laatfte Koning<br />
L 0 D E w IJ K de XVI. door het Volk, van meineed<br />
befchuldigd zijnde , te recht gebeld, en te Parijs<br />
onthalst werdt.<br />
In dit laatde Tijdvak van 204 jaaren , zijn de<br />
gronden gelegd , welke eindelijk eene algemeene en<br />
volftrekte omwenteling van regeering in Frankrijk<br />
te weeg gebragt hebben , en deze , in voornoemde<br />
tijdvak, voldrekte erffelijke alleenheerfching , als 't<br />
ware , eensllags , in een Vrij Gemeencbest heeft<br />
doen veranderen ; welke bijna voorbeeldelooze fnelle<br />
lotwisfeling wel verdient, dat wij 'er nog een poos,<br />
met verbaasdheid, op blijven ftaaren.<br />
Het fchijnt , dat alle groote omkeeringen , in de<br />
beftuuringswijze der Natiën en Volken, eenen be-<br />
ftendigen , in zig zeiven terug keerenden , kring<br />
vormen. De aanvang derzelve is van ouds Demo<br />
cratisch geweest, en in Monarchaal ontaart zijnde,<br />
weder tot Democratisch overgegaan, Dit heeft ook<br />
plaats gehad in het Franfche Rijk ; de oudfte Re-<br />
geering was 'er Democratisch ; immers de invallen<br />
de Franken hadden wel Veldheeren , die zij onder<br />
ling uit hun midden verkoozen , doch geene erffe<br />
lijke Koningen ; zij waren een bij uitzondering zig<br />
noemend vrij Folk. Met MEROVEUS is eerst de<br />
erffelijkheid des Gebieds , tevens met de Koning-<br />
lijke
238 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
lïjke waardigheid , ingefloopen ; niettemin regeerden<br />
alle deze Koningen zo willekeurig niet, of het<br />
Vdfls hadt het recht , om , in masfa opkomende ,<br />
hen in hunnen wil te weêrftreeven en paaien te ftellen<br />
; echter door de Koninglijke magt altijd te ondergehouden<br />
wordende, kon het Volk nooit van<br />
deszelfs recht gebruik maaken: de Koningen riepen<br />
het toch wel eens zelve op, en deeden de algemeene<br />
Staaten des Lands, beftaande in de Geestelijkheid,<br />
den Adel, en den derden of Burgerftaat, wel<br />
fomtijds eens bij elkander komen , als 'er toelagen<br />
noodig waren om oorlogen te voeren , of dat het<br />
Finantieweezen op eene of andere wijze moest onderfteund<br />
of herfteld worden. Deze handelwijze<br />
duurde, tot eindelijk L ODE WIJK XIII. , gerugfteund<br />
door den heerszuchtigen Kardinaal J ) E RI-<br />
CHELIEU, al het kwijnend gezag des Volks ge.<br />
heel aan de Kroon trok , zo dat de laatfte dier<br />
Volksvergaderingen , in 1614 , gehouden werdt :<br />
van toen af werdt het beftuur volftrekt willekeurig,<br />
en LODEWIJK XIV. voerde, eerst door den Kardinaal<br />
MAZARIN , en vervolgends door zijne andere<br />
Ministers, een zo onbepaald gebied , dat niemand<br />
der Standen 'er iets tegen inbrengen durfde of konde.<br />
Zijne heersch- en oorlogszucht , gevoegd bij<br />
eene maatelooze pragt en weelde, putteden 'sLands<br />
finantiën en fchatkist dermaate uit, dat zijn opvolger,<br />
LODEWIJK XV., reeds een weeldrig Hof en<br />
leegen kas vondt. Deze , alhoewel min oorlogszuchtig<br />
, bragt zijn langduurig leven echter niet te<br />
minder verkwistend , en voor den Lande uitputtend<br />
,
WELKEN DEN RHIJNS'1 ROOM OMRINGT.N. 23O<br />
tend, door; de belastingen werden dag aan dag bezwaard<br />
; de traage Geestelijkheid verrijkte zig, en de<br />
nuttige Burger en Landman verkwijnde van gebrek.<br />
In dezen elendigen bedorven ftaat des Rijks , befteeg<br />
de , in den fchoot der ^weelde, opgewiegden<br />
L O D E W I J K de XVI., met een' wankelenden voet,<br />
den Tliroon , om op denzelven het Toonbeeld des<br />
Koninglijken gezags uittemaaken ; fchoon men in<br />
de daad zeggen.kan , dat het Franfche Rijk, federt<br />
L O D E W I J K de XIV. , niet dan door zedelooze,<br />
baatzuchtige Ministers en Maitresfen , geregeerd<br />
werdt ; zo dat men , met een geringe verandering,<br />
van L O D E W I J K XV. en zijn' Opvolger, even het<br />
zelfde zoude kunnen zingen, wat V O L T AI R E , in<br />
zijne Henriade , van H E N R I K III., de laatfte uit<br />
den Stam van V A L O I S , zingt:<br />
Louis rtgnoit encor & fes mains inctrtaines<br />
De Vétdt éhranli laisfoient flotter les rênes,<br />
Les esprits languisfoient par le Luxe abhatut :<br />
Ou plutot en efet touis ne regnoit plus.<br />
Minijlres odieux qui regnoient pms fort nom<br />
Ifun Maitre efen-.iné, corrupteurs politiijucs<br />
Plongeoient dans les pla>firs fes langueurs lethargiqu.es.<br />
In Nedcrduitfclie Verzen door s. FEITAMA dus overgebragt:<br />
Valois regeerde nog , maar liet zijn fiappe handen<br />
Uit vadfigheid, verfchrikt door Burger dwingelanden,<br />
Den toom ontllippen van zijn waglend Rijksgebied ,<br />
Of, in der daad , Valois regeerde langer niet.<br />
't Was Quelus , Saint Maigrus, Joyeufe en Epernon,<br />
Wier wulpCche drift het hart huns laffen Konings won;<br />
Wier Staatkunde, op zijn'naam , verwaand den mee.-ter fpeelde<br />
Terwijl men hem verwijfd deê tuimlen in de weelde<br />
HBNRiK DE GROOTE , I. Zalig.
SAO BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Elendig werdt de ftaat van bet uitgeputte Land, en<br />
deze elende bewoog fommige diepdenkende Wijsgeeren<br />
, om die doodelijke waarheid , langzaamerhand,<br />
onder het Volk te verfpreiden, en eene, door hen niet<br />
voorziene, ftaatsomwenteling te bewerken, teneinde<br />
van drukkende benaauwdheeden ontheeven te worden :<br />
inmiddels hieldt men den Koning in zijne zwijmeling<br />
En vulde met muzijk de Koninglijke ooren,<br />
Zo kost hij 't deerlijk wee des onderdaans niet hooren !<br />
Edoch , allengs drong, ondanks dit alles, de klaagftem<br />
dóór , tot voor zijnen Throon ; aanftonds tragtte hij<br />
die te bedaaren, greep toe . . . doch zie, alles was<br />
uitgeput: in dezen jammerlijken toeftand werdt hij,<br />
radeloos, te rade, om de oproeping der Algemeent<br />
Staaten wéder in gebruik te brengen ; zij kwamen<br />
ook , op den 5. Meij 1789, te famen , en in<br />
hunne eerfte famenkomst zelve openbaarde zig reeds<br />
het zaad van tweedragt en burger oorlog. De derde<br />
Staat nu aangezogt wordende , om tot herftel<br />
der vervallen Finantiën mede het zijne toetebrengen<br />
, deedt zig , in de oogen der Geestelijkheid<br />
en des Adels , te fterk gelden ; doch werdt gerugfteund<br />
door fommigen des Adels , die , door denzelven<br />
, hunnen vervallen ftaat tevens tragteden te<br />
herftellen. Dezen lagen alle hunne adelijke tijtels<br />
af, en men befloot tot een gelijkheid van ftand en<br />
Democratifche Regeering , met wel een' Koning aan<br />
het hoofd , doch die , onder de Wet en de Natie<br />
ftaande , alleen het Toonbeeld van het Nationaal<br />
gezag zoude uitmaaken , en onder den algemeenen<br />
wil
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 84!<br />
Wil des Volks > alleen uitvoerer van deszelfs bevelen<br />
zoude zijn. De Koning en zijn Ministers ziende<br />
, dat de uitzichten dezer Vergaderingen dus op<br />
veel meer , dan het herftel der Finantiën doelden,<br />
trachtte dezelve te doen ophouden , en uit elkander<br />
te doen gaan ; doch te vergeefsch : toen men<br />
hen de gewoone Vergaderplaats te Vtrfailles ontzegd<br />
hadde , kwamen zij in eene Kaatsbaan bijeen.<br />
De Koning , door zijne Ministers aangezet, trachte<br />
deze weêrfpannige beweegingen met den geweldigen<br />
arm te (tuiten, en deedt, van alle zijden , troupes<br />
naar Parijs famen rukken , doch dat was olie<br />
in den brand geworpen ; men ging voort met vergaderen<br />
, verzetteden zich regens den gewapenden<br />
arm , en (telde eene nieuwe Regeerings • conltitutie<br />
op , welke op den voorgemelden Demoeratlfchen<br />
voet ingericht was ; deze Conltitutie , op den 3.<br />
September des jaars 1791 , gereed zijnde , werdt<br />
den Koning ter overziening en bekrachtiging aangeboden<br />
, die dan ook , op den 14. daar aan volgenden<br />
, aan 's Volks algemeene begeerte voldeedt,<br />
en de nieuwe Conltitutie door zijne handteekening<br />
bevestigde , en zig dus aan de daar in vervatte<br />
wetten onderwierp. De oude Regeeringsvorm door<br />
deze nieuwe Couftitutie, geheel in duigen gevallen<br />
zijnde, was men reeds, op den 29. September des<br />
jaars 1789, bedagt geweest , om het geheele land,<br />
op eene geheele andere wijze , in Departementen<br />
te verdeden ; tot welke gewigtige verandering de<br />
Heer THOÜRET, te dier tijd, reeds een Plan ingeleverd<br />
hadde , 't welk geduurig in 't oog gehou-<br />
Q den,
242 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
den, verbeterd, nagezien en veranderd wordende,<br />
eindelijk, in Januarij 1790, de verdeeling des lands<br />
in drieëntachtig Departementen , met het verval der<br />
oude Grensfcheidingen , Prinsdommen , Graaffchappen<br />
enz. met hunne voorige naamen , ten gevolge<br />
hadt. Het nieuwe Landsbeftuur nu volkomen gevestigd<br />
zijnde , werdt 'er te Parijs , in het Veld<br />
van Mars , op den 14. Julij deszelfden jaars, een<br />
plegtig Feest gevierd , waar op de Afgezondenen<br />
der onderfclieideue Departementen , met den Koning<br />
, en met elkander , voor het Altaar der Vrijheid<br />
, een plegtig Verbond flooten, en het zelve<br />
met eeden bekragtigde*. De Koning , door allerleije<br />
Raadslieden , dan ginds , dan hervvaards , gegefchokt<br />
, hieldt zig niet aan zijnen eed , maar<br />
brak denzelven : na dat hij reeds bevoorens getragt<br />
hadde , het Rijk , en de ged won gene onderdaanigheid<br />
, te ontfnappen ; doch terug gehaald zijnde,<br />
weder in het gareel gebragt was. Eindelijk verzettede<br />
hij zig weder met geweld tegen de driftigfte<br />
Hervormers, en werdt ten laatften, befchuldigd<br />
zijnde van zijne benden tegen het Volk aangevoerd<br />
te hebben , in ftaat van befchuldiging gefteld, eenigen<br />
tijd met zijne Vrouw , Dochter en Zoon ,<br />
gevangen gehouden, en laatftelijk den 21 Jan. 1793<br />
onthalst; welk lot ook der Koninginne, naderhand,<br />
mede te beurt viel ; zijnde de Koninglijke waardigheid<br />
, reeds op den 21 September 1792, voor altoos,<br />
vernietigd , en een nieuw geheel Democratisch Bewind<br />
ingevoerd. Des Konings Zoon werdt wel<br />
door de , uit het Rijk geweekene , Prinsfen van<br />
den
WELKEN DEN RHIJN STROOM OMRINGEN. 243<br />
den Bloede , en verdere Aanhangelingen des Konings,<br />
volgends den ouden Regel van Frankrijk:<br />
De Franfche Koning fterft nooit, onmiddelijk daar<br />
op, onder ,den naam van L O D E W I J K XVII., tot<br />
Koning uitgeroepen ; doch heeft nooit genot van<br />
dezen tijtel gehad , als zijnde , in ambteloozen<br />
Haat , nd een langduurige gevangenis, overleden,<br />
's Konings Broeder , den Graaf van Provence , is<br />
voords , door de zwervende Roijalisten , onder<br />
den naam van L O D E W I J K XVIII., tot Koning<br />
uitgeroepen ; doch deze is , tot op dezen tijd toe,<br />
flegts een Pretendent, en dus Koning zonder Koningrijk<br />
, en zwerft als een Banneling overal<br />
rond , terwijl gebrek aan finantiën hem overal met<br />
den nek doen aanzien.<br />
Alvoorens het Franfche Rijk in Departementen<br />
verdeeld was , beftondt het uit zestien La; dfchappen<br />
, welke geheeten werden : Visie de France ,<br />
fOrleannois, le Lyonnois, la Picardie, la Norman.<br />
die , la Bretagne , la Guyenne £f la Gascogne , Ie<br />
Languedoc , la Provence , la Dauphinè , la Bourgogne',<br />
la Champagne , la Lorraine (Lottharingsn ),<br />
la Franche Comté, ï Al face (de Elzas), la Flandre<br />
Francoife (Fransch Vlaanderen).<br />
Het befluur dezer Landen was ouder één Hoofd<br />
begreepen , zijnde echter vrij famengefleld , alhoewel<br />
H E N D R I K IV., door eene meer willekeurige<br />
Regeering , dan te vooren plaats gehad hadde , in<br />
te voeren, en het Rijk erffelijk te maaken , fchoon<br />
het , volgends de aloude Salifché Wet , nooit op<br />
eene Vrouw kon overgaan , alles meer dan te vooren<br />
Q 2 jrj
24+ BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
in één punt deedt famenloopen, bleef echter de Adel<br />
en Geestelijkheid , veel bijzonder gezag in hunne<br />
goederen en Domeinen oeffenen , en beide bleeven<br />
hunne onderhoorigen verdrukken en uitputten ; zo<br />
dat de bezittingen van particulieren , allengs in de<br />
fchatten des Adels en Geestelijkheid verfmolten ,<br />
en de waare kracht des Rijks, te weeten het finantieel<br />
vermogen, zonder gebruik in Kerken en Kloosters<br />
opgekropt, alleen diende om millioenen, voor<br />
den Staat onnuttige, wezens, werkeloos te voeden,<br />
of door den Adel, op eene baldaadige wijze, verkwist<br />
werdt; dat dan ook eindelijk de aanleiding<br />
tot de gemelde Staatsverandering moest geeven, en<br />
het roer der Regcering des Lands, uit de verzwakte<br />
handen des Konings, Adels en Geestelijkheid, inde<br />
fterke vuisten des Volks moest doen wederkeeren.<br />
Thands echter, federt den dood van ROBESPIER-<br />
RE, in 1794 voorgevallen, heeft 'er, in de wijze van<br />
Volksbeduur, weder eene andere regelmaat en nieuwere<br />
Conditutie plaats; niet elk Departement zendt<br />
meer zijne afgezondenen in eene Algemeene Vergadering<br />
, zo als in den aanvang , maar het Volk kiest<br />
elk in zijn District Leden tot een' Raad van vijfhon*<br />
der d Perfoonen (le Confeil des cincq cents), en Raad<br />
der ouden (Confeil des anciens) , en deze voeren<br />
thands het Souverain beduur over het geheele Gemeenebest,<br />
en de Landfchappen , die zig, federt de<br />
ongelooffelijk gelukkige wapenen dezer nu vrijwerkende<br />
Natie, onder derzelverbefcherming begeeven,<br />
en zig in haar Gemeenebest ingelijfd hebben. Deze<br />
Groote Raad vormt alle groote plannen van beduur,<br />
Oor-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 245<br />
Oorlog en Vrede. Voords is dit Gezelfchap verdeeld<br />
in twee Collegicn , welker eene het Wetgeevend Be-<br />
fiaur (le Directoire legislatief) geheeten wordt; dit<br />
maakt en verandert de Wetten, en geeft dezelven aan<br />
het tweede lighaam, genoemd het uitvoerend Beftuur<br />
(le Directoire executif) over , om met den meesten<br />
fpoed in werking gebragt te worden; echter dat beftuur<br />
heeft de magt, om bedenkingen tegen die bevelen<br />
intebrengen , en juist dat vermoogen , veroirzaakt<br />
nog eene geduurige oneenigheid en onderlinge bot-<br />
fing der gecoidtitueerdc Magten , in deze Nieuwe<br />
Republiek ; waar bij nog komt, dat de Partijfchap.<br />
pen , zo wel der aanhangelingen des Koninglijken<br />
beftuurs of Royalisten , die 'er nog zo wel in het<br />
openbaar als in 't heimlijk , in grooten getale zijn,<br />
en daar tegen de partij der volftrekte Democraaten<br />
of Jacobijnen , met nog veel andere min voornaa<br />
me, elk zijn eigen meening doordrijvende, partijen ,<br />
de inwendige rust , nog geduurig doen wankelen ,<br />
en, door het ftooken der nabuurige Moven , en wel<br />
inzonderheid van het EngelfcheMinisterie , de nieuw<br />
bekomene Vrijheid, nog geftadig blijven belaagen.<br />
Na deze voorloopige aanmerkingen over deze, in<br />
de daad wonderlijke, Republiek, zullen wij tot der<br />
zelver meer bijzondere aardrijkskundige befchrijving<br />
overgaan, immers van dat halve gedeelte deszelfs,<br />
het welke zig op onze Landkaart voordoet , en zig<br />
nevens den westelijken Oever van den Rhijnfiroom,<br />
tot het benedenfte gedeelte onzer Landkaart uitftreVr.<br />
Vruchtbaarer, beter voor den Handel en Scheep<br />
vaart , zo binnens lands , als op de groote Zeëen ,<br />
Q 3 S e<br />
-
*\6 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
gelegen Land , kan men gerustelijk zeggen , dat<br />
'er op aarde niet gevonden wordt ; de Natuur<br />
fchijnt het zelve tot den zetel der welvaart , en tot<br />
eene woonplaats voor Engek-n gevormd te hebben.<br />
De luchtsgefteidheid is 'er gemaatigd en aangenaam,<br />
zo dat veelen, althands der binnenfte gedeelten van<br />
het land , dermaaten gezond van lucht zijn , dat<br />
men'er de meeste hoogbejaarde lieden , die zelfs meer<br />
dan een eeuw tellen kunnen , ontmoet; alleen fom-<br />
migen der Landfchappen, welken aan de Noordzee<br />
gelegen zijn , genieten die heilzaame lucht niet.<br />
Het Land heeft eene bijna vierkante gedaante , en<br />
zoude juist vierkant zijn , zoo niet de weleer dus<br />
genoemde Provincie Bretagne , thands vervattende<br />
de Departementen du Finifterre , de Coté du Nord<br />
de rille & de la Fillaine , en de Loire inferieure]<br />
een aanmerkelijk uitffek in zee vormden. Dit vier-<br />
kant grenst ren oosten aan Duitschland en Zwitfer<br />
land , ten zuidoosten aan Italiën , ten zuiden aan<br />
de Golf van Lyon en de Middellandfche Zee , ten<br />
zuidwesten aan het Koningrijk Spanjen, van welke<br />
laatde het door een bergketen, het Pyreneefche ge<br />
bergte neheeten, even als van Italiën door de Alpen<br />
afscheiden , en , als 't ware , door de Natuur<br />
zelve bepaald wordt. De geheele westelijke zijde<br />
wordt dooc den Noorder Oceaan, welke, langs de<br />
ze kusren , de Bogt van Frankrijk genoemd wordt,<br />
belpoeld ; ter vijl de zee-engte, tusfchen dit land<br />
en Engeland, het Canaal geheeten , benevens de<br />
Bataaffche Republiek , de noordelijke grenzen des<br />
zelfs uitmaaken.<br />
Vier
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 1l\J<br />
Vier voornaame Rivieren bewateren het op eene<br />
zo geregelde wijze, dat zij derzelver takken over het<br />
geheele land denmiate verbreiden , dat de vrucht-<br />
baarheid alomme door dezelven bevorderd wordt :<br />
deze zijn de Seine, de Loire , de Garoime , en de<br />
Rhone. Men heeft , in de benaaming der meeste<br />
Departementen , zig naar derzelver loop , en daar<br />
invallende kleine Uiviertjens en Siroomen gericht ,<br />
gelijk ook naar de Gebergten, welken hier en daar,<br />
door het land , en langs deszelfs grenzen , gevon<br />
den worden , en de Zeeën', die voorbij derzelver<br />
kusten golven. De weinige Eilanden, die alle zeer<br />
digt nevens het land liggen , als zijn : de Hier es, Ré,<br />
Oleron, Belisle en Noirmoutil, hebben hunne oude<br />
naamen, na de nieuwere verdeeling, nog behouden.<br />
Onze Kaart bevat juist de helft van dit Land ,<br />
en wel die, welke ten oosten gelegen is, zijnde daar<br />
in zichtbaar de volgende Departementen , als:<br />
Het Departement des Bas fes Alpes, oudtijds weleer<br />
een gedeelte van Provence; men vindt in her zelve<br />
de Hoofdftad Digue, zijnde alleen'aanmerkelijk we<br />
gens heure oudheid; zij ligt aan den voet van een<br />
gedeelte van het Alpifche Gebergte , aan het riviertjen<br />
Bleone, 't welk in de grootere Rivier Durance valt,<br />
aan welke nog ligt het Steedjen Sisteron ; voords<br />
vindt men ia dit District nog de Steedjens Barce-<br />
lonette, Senez en Manosque , waarvan niets merk<br />
waardigs te melden valt, dan alleen, dat omdreeks<br />
dezelven veele Romeinfche Oudhecdcn opgedolven<br />
Zij n. De lucht is hier, gelijk ook in het ove<br />
rige gedeelte van Provence , dat nu door het L)e-<br />
Q 4 P""
243 BESCHRIJVING DER. RIJKEN EN STAATEN ,<br />
parlement du Var en des bouches du Rhone beflagen<br />
wordt, en weleer Neder - Provence genoemd werdt,<br />
over het geheel heet , en door een' dikwijls waaijendeo<br />
noordoosten wind, droog en fchraal; zo dat<br />
dit Land eigentlijk het minst vruchtbaar is ; maar<br />
daar tegen is het rijkelijk bedeeld met bloemgewasfen<br />
en welriekende Heesters , welken 'er alóm eene<br />
lieffelijke geur verfpreiden ; waarom de Franfchen<br />
het zelve une Gueufe parfumée , of geparfumeerde<br />
Bedelaar/Ier, pleegen te noemen : deze verdroogende<br />
wind wordt door de inwooners Mistrau geheeten;<br />
men pleeg 'er derhalven van te zeggen :<br />
Mistrau , Parlement £f Durance ,<br />
Sont les trois pluyes de Provence.<br />
dat is :<br />
De Oostenwind, het Parlement, en de Rivier Durttnct,<br />
Zijn de drie plaagen van Provence.<br />
De drooge en zandige grond is hier echter zeer gefchikt<br />
vojr Granaatappelen, Orange, Citroen, Vijgen<br />
en Dadelboomen, die hier ook in menigte groeijen<br />
; ook worden 'er de Kermes-beziën , waar mede<br />
men Carmozyn verwt, van een'fleekenden Fleester,<br />
ter hoogte van drie voeten, verzameld.<br />
Het Departement des Hautes Alpes , 't welk aan<br />
het eerstgenoemde grenst, en zo genoemd wordt,<br />
om dat het Alpisch Gebergte aldaar hooger is dan<br />
in het zo even befchreeven Departement ; is een<br />
gedeelte van het voorig Landfchap Dauphiné , 't<br />
welk dien naam draagt van zekeren GUY, wiens<br />
Doopnaam DAUPHIN was , de Vierde van dien<br />
naam onder de Graaven van Albon , die in 't midden
WELKEN ÖEN RHIJNSTROOM OMRINGÉNI 249<br />
den der XII. eeuw, het Ftennois, zo als het land,<br />
na de Hoofdftad Fienne , te dier tijd , genoemd<br />
werdt, Souverein regeerde, en zijn' naam aan zijne<br />
navolgers mededeelde, die zig vervolgends allen<br />
Dauphins van V Vtennois noemden , tot dat HUM-<br />
BERT II. die de laatfte was van den derden ftam,<br />
ni het overlijden van zijn' Zoon en eenigen erfgenaam,<br />
in 1343, het geheele Dauphiné aan den Hertog<br />
van Orleans, tweeden Zoon van FILIPS VI.,<br />
Koning van Frankrijk , overdroeg ; echter zodanig<br />
, dat het Dauphiné nooit met het Koningrijk<br />
van Frankrijk vereenigd mogt worden : op dien<br />
voet is KAREL V., vóór dat hij Koning werdt,<br />
Dauphin geweest; echter KAREL VII. was de laatfte<br />
, die deze voorwaarde in acht nam, en het Dauphiné<br />
, in 1426 , aan zijn' Zoon afftondt. Sedert<br />
dien tijd , hebben de oudfte Zoonen der Koningen<br />
alleen den naam van Dauphin gevoerd , terwijl de<br />
Koningen den tijtel en eigendom aan hun zeiven<br />
behouden hebben. De Hoofdftad van dit Departement<br />
is een oud Steedjen Gap geheeten, waar van<br />
niet veel valt aantemerken , wijl het, door plundering<br />
en brand ,, in 1692, bijna geheel verwoest geweest<br />
is. De Durance , een fmalle Rivier, welke echter<br />
zo hier , als in het Departement des basfes Alpes ,<br />
groote fchade , door opzwellingen en overftroomingen<br />
, aanbrengt , ontfpringt alhier in het gebergte<br />
voorbij de , in 1693 , verfterkte plaats , genoemd<br />
Mom Dauphin ; ook is hier nevens de oude Stad<br />
Briancon , aan het hangen van een ftijle Rots gebouwd,<br />
op welker top een fterk Kasteel gefticht is.<br />
Q 5 De
45
WELKEN DEN RIIIJNSTROOM OMRINGEN. 251<br />
hand raaken moet, om overtuigd te zijn , dat de<br />
kunst alleen deze begoocheling aan het gezicht ver<br />
wekt. Nog ligt in dit Graaffchap Pennisfin , de<br />
Stad Carpentras, bekend wegens de Markt des Kei<br />
zers NERO , welke hij alhier , onder den naam<br />
van Forum Neronis , ingelleld heeft , als ook het<br />
Steedjen Faisfon , en voords het zeer bergachtig<br />
Prinsdom Orange , 't welk westelijk mede aan de<br />
Rhone paalt , en welks Hoofdflad van den zelfden<br />
naam , aan het kleine Riviertjen de Maine geflicht<br />
is. Ten tijde der Romeinen heete deze flad AraU-<br />
Jïa, en'er pleeg, in 1707, nog een oude Thriumph-<br />
boog , na fommiger gevoelen , ter eere van M A><br />
'RIUS, wegens deszelfs overwinning op de Cim-<br />
bren , gevonden te worden ; doch deze is federt<br />
ingevallen en weggeruimd. Men vindt 'er echter<br />
nog de overblijffelen van een' Romeinfchen Schouw<br />
burg , Waterleiding , en Baden. 'Er is ook eene<br />
Univerfiteit , in den jaare 1365 , door Keizer KA<br />
REL IV- opgericht. De eigentlijke Hoofdftad van<br />
dit Departement is Falence, tusfchen de Drome en<br />
de Ifere, weleer in het Dauphiné gelegen, een re<br />
denlijk groote Stad, waar in veel fraaije gebouwen,<br />
gelijk zijn de Domkerk en Paleis van den gewee-<br />
zen Gouverneur. In het Klooster der Predikheeren<br />
wordt het gebeente van een' Reus vertoond , die<br />
de Tyran van Ftvarois geheeten wordt , wordende<br />
in het laatstgenoemde Landfchap zijn Kasteel ge<br />
vonden , waar zijn onmaa;ig groot Bekkeneel als<br />
nog bewaard wordt. Onze meening , omtrent die<br />
zeldzaame groote beenderen , hebben wij bereids,<br />
toen
t$i BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
toen wij' van den Reus van Spiert fpraken , opgegeeven.<br />
Nevens deze Stad is een zeer prachtig<br />
Landhuis , het Palentin geheeten , .(taande in het<br />
midden eener Diergaarde , en hebbende een fchoon<br />
uitzicht aan de Rhone , aan het welke eene Gallerije<br />
gebouwd is , die in breedte die van Verfailles<br />
overtreft. Montelimart is een kleine , doch dichtbewoonde<br />
Stad , met een Kasteel ; St. Paul en le<br />
Buis zi[n Steedj'eus van weinig aanbelang, even als<br />
Die, alwaar, vóór de herroeping van het Edict van<br />
Nantes , de Academie der Hervormden , pleeg te<br />
zijn , en Cr est, waar eene Staatsgevangenis in een'<br />
Toren is , beiden aan het Riviertjen de Drome<br />
liggende.<br />
Wanneer wij nu den benedenrand van onze Landkaart<br />
, gemakshalven , volgen , vinden wij aan de<br />
overzijde van de Rivier de Rhone, en wel aan deszelfs<br />
westelijken oever :<br />
Het Departement de l''Ardefche, weleer het Landfchap<br />
Vivarois , en behoorende onder de Provincie<br />
Languedocq ; Fiviers was 'er de Hoofdftad van ;<br />
buiten deze Stad wordt, op een Rots, een zeer oud<br />
Muurwerk , waar in een Basreliëf uitgehouwen is,<br />
gevonden , 't welk men wil, dat de oude Perfifche<br />
Godheid Mithra zoude verbeelden , welke aldaar,<br />
ten tijde der Romeinen , geplaatst zoude zijn geweest.<br />
Thands is de Hoofdplaats van dit District<br />
het kleine Steedjen Privas ; voords vindt men 'er<br />
de weinig aanmerkelijke Steedjens Tournon , Saig.<br />
nes , St. Peray en Aubenas , welke allen aan de<br />
Rhone liggen , als ook Annonay , dat meer westelijk
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 353<br />
lijk in het noorder gedeelte , en /' Argentiere en<br />
Joyeufe , die meer zuidelijk omtrent het kleine Riviertjen<br />
VArdefche , waar ua het Departement genoemd<br />
is, gelegen zijn.<br />
Het Departement Gard, ook genoemd na het<br />
Riviertjen van dien naam, en weleer mede een gedeelte<br />
van Languedocq , is flegts voor een klein gedeelte<br />
op de Kaart zichtbaar. De Stad Alais, waar<br />
veele Fabrieken van Sarges , Ratijnen , en andere<br />
grove wolle Stoffen zijn , komt tevens met de kleine<br />
Steedjens Esprit, Bagnols en Uzes, aan de Rhone<br />
liggende, op onze Kaart voor ; doch de vermaakelijke<br />
Stad Nimes , zijnde thands de Hoofdplaats<br />
van dit Departement , ligt zuidelijker, en dus buiten<br />
het bellek onzer Landkaart. Hiernevens, edoch<br />
achter het Comportement of Opfchrift onzer Landkaart<br />
, liggen :<br />
De Departementen Cantal, Aveiron en de la Lozere<br />
, welker Hoofdlieden St. Flour , Rhodes , en<br />
Blende zijn ; doch waar in anders niets merkwaardigs<br />
wordt aangetroffen. Wij gaan dus over tot:<br />
Het Departement de V Ifere,, aan den oostelijken<br />
oever der Rhone grenzende , en het welk zijn' naam<br />
van het Riviertjen ? Ifere ontfangen heeft. Het<br />
was weleer mede een gedeelte van het Dauphiné,<br />
De Hoofdftad of Vergaderplaats deszelfs is Grenoble<br />
, weleer de Hoofdflad van het Dauphiné;<br />
een zeer aangenaame Stad, welke eerst , ten tijde<br />
der Romeinen , Cularo genoemd werdt, doch federt<br />
Keizer GRATTAAN dezelve heeft doen herbouwen<br />
, is zij Gratianopoiis geheeten , en heeft<br />
heui'
454 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN ,<br />
heur' naam Grenoble , in die van Greifivaudan , in<br />
welk Landfchap zij ligt, ontleend. De Ifere ver<br />
deelt deze Stad in twee deelen. Het Paleis van<br />
het aldaar weleer gehouden wordende Parlement is<br />
een fraai geflicht ; het Hof is een wandelplaats<br />
achter het Stadhuis, en de Cours een zeer vermaa-<br />
kelijke wandelplaats , uit verfcheiden kruislaanen<br />
beftaande , is buiten de Stad gelegen. De kleine<br />
re Plaa'sjens dezes Departements , als Cremieu ,<br />
Bourgoin , la Tour du Pin , Moirans, St. Marcel-<br />
lin aan de Ifere, Fienne en Condrieu aan de Rhp-<br />
ne , zijn van te weinig belang voor ons beknopt<br />
beftek.<br />
Aan de overzijde , of noordelijken oever , van<br />
den Arm der Rhone , welke het Departement de<br />
VIfere bepaalt, en van de Stad Lyon af, tot aan het<br />
Meir van Geneve ftroomt, ligt:<br />
Het Departement de l'Ain , aan het Riviertjen de<br />
Ain , dat aan den voet van het hoog gebergte Ju<br />
ra , op de grenzen van Zwitferland , ontfpririgt,<br />
en hier, bij Cremieu, in de Rhone valt. De Hoofd<br />
ftad van dit kleine Departement , is- het Steedjen<br />
Bourg of Bourg en Bresfe , na het Landfchap ,<br />
waar in het zelve gelegen is , en dat eertijds den<br />
naam van Bresfe droeg. Eenige kleine Steedjens,<br />
als St. Trivie , Pont de Feyde , Nantua , Amhe-<br />
rieux , St. Rambert en Montleul, behooren onder<br />
dit Departement.<br />
Het Departement du Jura , grenst hier nevens,<br />
en wordt ten noorden en westen door de bergreeks<br />
van dien naam bepaald , en door het Riviertjen de Ain<br />
ge-
WELKEN DEN RHIJN5TRO0M OMRINGEN.<br />
geheel overlangs doordroomt. De Hoofddad is Sal'ms,<br />
een klein Steedjen ; voords vindt men'er de<br />
Steedjens. Dole, weleer de Hoofddad van het Franfche<br />
Comté, aan de Rivier Doubs gelegen ; de ligging<br />
dezer Stad, en de levenswijze aldaar, was,<br />
in oude tijden , zo vermaakelijk , dat men ze oudtijds<br />
daarom Fa! d'Amour , of het Dal der Minne<br />
als ook het vrolijke Dole, genoemd heeft; doch na<br />
dat zij door de Franfchen, in 1479, ten eenemaal<br />
verwoest is geworden, heeft men haar het bedroefde<br />
Dole geheeten. De groote Kerk, en het voormaalig<br />
Collegie'der Jefuiten aldaar , zijn merkwaardig<br />
, gelijk ook la Place des Arenes , zijnde weleer<br />
geweest een Worrtelperk 'of Arena der Romeinen.-<br />
De Stad is redenlijk groot van omtrek , en het getal<br />
van derzelver inwooners wordt tusfchen de vier<br />
en vijfduizend gefchat. Dc kleinere Steedjens Ar.<br />
bois, Poligny, Lonfe , Orgelet eh St. Ciaude, zijn<br />
van weinig belang.<br />
Het Departement du Doubs , het welk tusfchen<br />
het gebergte Jura en de Rivier Doubs gelegen is,<br />
waar in de Stad Befancon de Hoofdplaats uitmaakt.<br />
Deze was weleer de Hoofddad van het Franche<br />
Comté , zij is vier honderd en vierendertig jaaren<br />
ouder dan Rome, en werdt door JULIUS CAESAR ,<br />
als een der derkde plaatfen van oud Galli'èn gegeroemd<br />
; thands worden 'er nog veele oudheeden<br />
der Romeinen , als een Schouwburg , verfcheiden<br />
ruïnen van Tempels enz. gevonden. Zij wordt in<br />
een hooge en laage Stad , na heure ligging op het<br />
gebergte, verdeeld ; heure brug over de Rivier is,<br />
" * aan
256 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATENj<br />
aan de eene zijde , met een prachtig Portiqus of<br />
gewelf voorzien ; een der Poorten dezer fraaije ftad<br />
la Taillèe genoemd , is geheel uit een Rots gehouwen<br />
, en geeft toegang tot een oude Romeinfche<br />
Waterleiding buiten dezelve. In de Domkerk ,<br />
wordt, zo men voorgeeft, een ftuk van den zweetdoek<br />
van VERONICA bewaard, en als een Relt'<br />
quium van veel waardij , tweemaal 's jaars , aan<br />
een, van alle zijden toegevloeide, menigte aanfchouweren<br />
vertoond. 'Er is ook een beroemde Univerliteit<br />
en Boekerij , en in 1752, is hier een Academie<br />
van Weetenfchappen en Taalgeleerdheid opgericht<br />
geweest. De overige Steedjens van dit Departement,<br />
als zijn Neufchatel, St. Hypolite, Qjiisgey<br />
, Qrnans , Pontarlier en Joux , zijn van weinig<br />
aanbelang.<br />
Thands den westelijken oever des Rhijns befchouwende<br />
, vinden wij boven het Comportement onzer<br />
Landkaart, een groot gedeelte van :<br />
Het Departement Puy de Dome , dus genoemd<br />
na de hooge uitfteekende heuvelen en gebergten,<br />
welken in deze Landflreek gevonden, die door deszelfs<br />
inwooners Puy geheeten worden ; waarfchijnlijk<br />
van het Latijnfche woord Podium , 't welk<br />
eene hoogte of verhevene plaats betekent. Dit<br />
Departement heeft ten Hoofdftad Clermont , en<br />
was weleer de Provincie Auvergne in het Lyonnois.<br />
De Stad is reeds bij de Romeinen bekend , en ,<br />
zo fommigen willen , het Gergovia bij CAESAR<br />
geweest. Zij ligt op een' heuvel , nabij de Rivier<br />
Allier, en van deze ligging heeft ze, in de negende<br />
eeuw,
WEtKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. Ög?<br />
eeuw, haar te dier tijd gebruikelijke naamenNemos*<br />
fus en Oppidum Arvernum in Clairmont of Clermont,<br />
zo veel als C/ara Mom , of de aanzienlijke Heuvel<br />
Verkregen. De dichtbebouwdheid dezer volkrijke ftad<br />
maakt derzelver voorkomen niet bevallig ; de huizen<br />
zijn hoog en duister, en de ftraaten eng. De<br />
voornaamfle gebouwen zijn de groote Domkerk ,<br />
waar bij weleer een zeer dikke en hooge Toren<br />
pleeg te ftaan., doch die is , in 1727, ingeftortv<br />
In de Voorftad St. Alyre geheeten , vindt men een<br />
zeer zeldzaam Natuurwonder, beftaande in een verfteenende<br />
Fontein , welker water, langs een houten<br />
plank, die over een floot ligt , loopende, dezelve<br />
ten eenemaal in fteen veranderd heeft. In de<br />
Voorftad de Gras is de Abtdij St. André, wegens<br />
de daar in gevonden wordende Tomben , waar in<br />
menfchenbeenderen van meer dan gewoone groote s<br />
zeer aanmerkelijk. Hier pleeg eene Sociëteit van<br />
Geleerden gevestigd te zijn, welke zig voornaamlijk<br />
met het onderzoek der Natuurlijke Historie „<br />
bézig hieldt. De overige Steedjens , alle Hoofdplaatfen<br />
der Districten , waar in dit Departement<br />
onder verdeeld is , .zijn Montaigu en Riom b<br />
welke in 't Latijn Ricomagus, of de Rijke Stad,<br />
geheeten werdt , wijl zij voorheen aanzienlijk , eB<br />
het verblijf der Hertogen van Auvergne, geweest is;<br />
Tiers , Billon , Besfe , Ifoire , en Ambert. Ook<br />
vindt men hier, bij het Steedjen Puy , in 't Latijn<br />
Podium geheeten , den oirfprong van de groote Rivier<br />
de Rhone. Nog vindt men in de nabijheid van<br />
Clermont, den hoogen berg Puy de Domc , al? ook<br />
R de.
258* BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
de Mont d'Or , of Goudberg , welke duizend en<br />
dertig vademen hoog gefchat wordt. Nabij dezen<br />
berg ziet men de Bronnen van Mont d' Or , welken<br />
met watergulpen uit grotten voortkomen, koud,<br />
laauw en heet water opgeevende ; een derzelven<br />
draagt den naam van het Bad van Ccefar. Veele<br />
Fabrieken van Stoffen , Lakens , Kanten, als ook<br />
Papiermaakerijen , en een zeer fterke handel in<br />
Wijn, Kaas, Vee en groenten, maaken voords dit<br />
District zeer welvaarend.<br />
Het Departement de f Altier , zo genoemd van<br />
de Rivier FAUier, die 'er door heen loopt , is een<br />
gedeelte van het, voorheenen zogenoemde, Bourbonmis.<br />
De Hoofdftad derzelve is Moulins; de Steed.<br />
jens Cerilly , Montlucon , Montmaraut , Cannat „<br />
Ctisfet en Donjon, zijn de Hoofdplaatsjens der Districten.<br />
De tegenwoordige Hoofdftad is ook weleer<br />
die van het geheele Bourbonnois geweest. Zij<br />
ligt aan de Rivier f Allier , welke in het Departement<br />
Puy de Dome , met twee takken', uit het<br />
gebergte, in de nabijheid van Clermont, ontftaat,<br />
en dit Departement doorgedroomd hebbende , bij<br />
Nevers in de Loire valt. Zij is niet oud , hebbende<br />
heuren oirfprong genomen uit een'ouden Tu.<br />
ren , in welks nabijheid de Heeren van Bourbon<br />
zig met de Jagt pleegen te vermaaken , en waar<br />
nevens naderhand een Jagtdot gedicht is, Moulins<br />
genoemd , wegens de nabijheid van eene menigte<br />
Molens , 't welk , in 1755, door brand , vernield<br />
Werdt. De Kerken en geestelijke Gedichten verdienen<br />
hier bezichtigd te worden , en weHnzon-<br />
der-
. WELKEN. DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 259<br />
derheid dé fraaije Tombe van den laatften Hertog<br />
van Mentmorencie, en het Klooster der Vifitandi-<br />
4tes aldaar , in het welke deszelfs Weduwe, M het<br />
onthoofden van heur' Gemaal, in 1Ö32, heur leven<br />
in afzondering , ten einde bragt. De Stad werdt<br />
voords , in 1696 , op 11390 inwooners begroot.<br />
Het is flegts een Vlek , doch van een' alleraangenaamfte<br />
ligging; drie uuren westwaards van dit<br />
Vlek ligt eene andere, om heure Wateren beroemde,<br />
Plaats , weleer Bourbon VArchambaud geheeten ; de<br />
Mineraale wateren van Bourbon, welken door geheel<br />
Frankrijk bekend en in gebruik zijn, worden daar<br />
ter plaatfe , in drie putten , bij eikanderen gevonden<br />
; het water is zo heet , dat men 'er de hand<br />
niet in houden kan, evenwel kan men 'er geene<br />
Eijeren gaar in kooken ; doch in de Baden , die<br />
nevens de Putten gefticht zijn , is het water veel<br />
koeler , en dient om te drinken , en om in te baaden<br />
; zelfs is 'ermede een geheel koude bron, welke<br />
de Fontein van Jonas geheeten wordt.<br />
Onze Landkaart nu weder een weinig zuidelijker<br />
oefchouwende, waar de Loire bij het fteedjen lePuy<br />
gijn' oirfprong neemt, vinden wij aldaar:<br />
Het Departement de Rhone £f de la Loire , het<br />
welk ten oosten door de Rhone bepaald, en voords<br />
door de Loire doorfneeden wordt. Deze Landftreek<br />
heeft weleer de Provincie Lyonnois uitgemaakt<br />
; deszelfs Hoofdftad is de aloude en aanmerkelijke<br />
Stad Lyons aan de Rhone, waar zij met de<br />
Saone famenvloeit, het Lugdunum der oude Ro*<br />
Sieinen 5 eene Stad, over welker nog aldaar g»<br />
R 2 voi«
2fJo BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
vonden wordende oudheeden een geheel Werk, onder<br />
den tijtel : Antiquitès de la Ville de Lyon , ou<br />
Explications de fes plus anciens Monumens enz. aldaar,<br />
met plaaten , in 1738, uitgegeeven is. Men<br />
wil , dat dezelve door den Romeinfchen Veldheer<br />
PLANCUS , die, onder bevel van j u L 1 u s C M~<br />
SAR , een Legioen aanvoerde, in het 709, jaar nk<br />
Romens bouwing , geflicht zoude zijn , en dat derzelver<br />
naam van twee oude Celtifche woorden ,<br />
naamlijk Luc, betekenende een Volk, en Dun, een<br />
Gebergte , zoude gevormd zijn , even of men derzelver<br />
bewooners , wegens de heuvelachtige ligging<br />
der Stad, het Bergvolk genoemd hadde. Wat<br />
hier van zij, dit is zeeker , dat deze plaats den<br />
Romeinen altijd zeer ter harte gegaan heeft. ><br />
Immers , ten tijde van NERO , door brand geheel<br />
vernield zijnde , is zij door hem , met veel<br />
pracht, herbouwd; en CA LI GUL A (lichtte 'er<br />
een Academie en een Paleis, waar in hij zig dikwijls<br />
ophieldt. De bverblijffelen van deze Romeinfche<br />
grootheid, zijn'er nog gedeeltelijk voorhanden, beftaande<br />
in een groot overblijffel der muurwerken van<br />
het Paleis van Keizer AUGUSTUS, die aldaar drie<br />
jaaren lang zijn verblijf gehad heeft, te weeten, van<br />
den jaare 737 - 740 na de bouwing van Rome. Deze<br />
overblijffelen liggen in een Wijngaard binnen de<br />
muuren dier Stad ; daar nevens ftaat ook nog een<br />
dik Muurwerk , waar onder men wil , dat een<br />
gouden Kalf begraaven zoude zijn , 't welk AU<br />
GUSTUS, als een' Egyptifche God, onder het getal<br />
zijner Goden, vereerde ; doch men heeft het<br />
zei-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. *f5ï<br />
zelve , hoe fterke naarvorfchingen men- 'er ook om<br />
gedaan hebbe , nog niet opgedolven. Een weinig<br />
verder vindt men binnen de Stad een' Berg , waar<br />
op nog muurbrokken van een' Tempel, die weleer<br />
aan de Godinne Venus gewijd geweest is, zijnde deszelfs<br />
top van daar Forum Fenerh genoemd geweest;<br />
welke naam nog is overig gebleeven in dien van<br />
la Forviere , dien dezen berg thands draagt , zijnde<br />
de Tempel grootendeels tot een Kerk gebezigd , die<br />
ter eeren van THOMAS AQUINAS gedicht , en<br />
Notre Dame de la Forviere, genoemd werdt. Deze<br />
Berg of Duin heeft de Stad derzelver naam Luc dun<br />
bij de Celten doen geeven ; de Romeinen noemden<br />
dezelve, gelijk blijkt uit een oud opfchrift , in<br />
de St. Pieters Kerk aldaar nog voorhanden : CMtas<br />
Sequanorum. Voords vindt men in den Wijnberg<br />
van het Klooster der Urfulijnen, nog een zeer<br />
gaaf muurwerk en grondflag eener kostbaare Waterleiding,<br />
gelijk ook een diergelijk, buiten de Poort<br />
van St. Ireneus, zichtbaar is. Verfcheidene andere<br />
merkwaardige oudheeden zijn , van tijd tot tijd ,<br />
alhier uit den grond opgedolven ; onder dezen is<br />
voornaamlijk beroemd het Taurobolium, of Altaar ,<br />
waarop men Keizer ANTONINUS geheiligd heeft;<br />
welke geheimzinnige plegtigheid op deze of diergelijk<br />
eene wijze , pleeg te gefchieden : men groef<br />
een' diepen kuil in den grond , en in dezen daalde<br />
de perfoon , die voor twintig jaaren lang geheiligd<br />
of gewijd zoude worden , af ; vervol gends lag de<br />
Opperpriester een' brug van eenigzins van elkander<br />
afgezonderde flanken, over denzelven heenen, vaa-<br />
R 3 wel-
%6l BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
welke plegtigheid hij den naam van Pontifex maxima;<br />
of Opperbruggenmaaker;, die .de Paufen vervolgends<br />
zig toegeëigend hebben,, verkreeg. Op<br />
deze planken werdt voords een Stier , Ram , of<br />
Geit geflagt , welks bloed door dereeten op den,<br />
zig in den kuil bevindenden, perfoon-afdroop, die,<br />
daarmede, op deze wijze, geheiligd werdt. Deze<br />
heiliging werdt , zo men die met een' Stier verrichte<br />
, Taurobolium , zoo met een Ram , Criobolium,<br />
en met een Geit, Aegiobolium geheeten. Deze<br />
ïoorten van offerhanden werden meest ter middernagt,<br />
en door de Priesters der Godinne Cybele ,<br />
verrigt. Het Taurobolium , dat men te Lyon, op<br />
den berg la Forviere, gevonden heeft, is een vierkant<br />
Altaar van marmor , van eene aanmerkelijke<br />
hoogte , waar in zodanig een' kuil uitgehold is ;<br />
op de voorzijde vindt men een Stiershoofd met een<br />
Latijnsch opfchrift, 't welk vermeldt, dat het zelve<br />
voor Keizer ANTONINUS vervaardigd is geweest.<br />
Op deszelfs regterzijde is een Offermes , en op de<br />
linkerzijde nog een Stiershoofd uitgehouwen ; de<br />
agterzijde is glad , zonder eenig afbeeldfel. Dit<br />
zij genoeg wegens de veele en beroemde oudhee-<br />
-* den dézer Stad ; wij gaan over , om derzelver tegenwoordigen<br />
ftaat,, zo veel ons beftek toelaat, te<br />
overzien.<br />
De Stad Lyon wordt voor de tweede Stad , in<br />
aanzien en grootte na Parijs, in geheel Frankrijk<br />
gehouden ; immers heure groote is weinig minder,<br />
en , als men de Voordeden van Parijs mede afzondert<br />
y is zij veel grooter dan die Stadedcch de
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 2.6$<br />
ligging derzelve , bij den famenloop der fterk bevaaren<br />
Rivieren de Rhone en Saone , (welken de<br />
Romeinen Rhodanis en Araris pleegen te noemen )<br />
bezorgt haar eene handeldrukte , die haat boven<br />
Parijs., doet uitmunten ; fchoon het getal heurer<br />
inwooners, alhoewel thands op 90,000 gefchat<br />
wordende , veel geringer is , van waar men pleeg<br />
te zeggen : Gelijk Parijs zonder neering is , even<br />
zo is Lyon zonder volk ; immers binnen den wijden<br />
omvang heurer muuren , vindt men veele Wijnbergen<br />
, en , gelijk gezegd is , de groote berg de la<br />
Forviere , en nog daar bij den berg St. Sihastien.<br />
De Stad is voorzien van zes Poorten , en derzelver<br />
omtrek wordt , binnen heure muuren , gerekend<br />
op drie uuren gaans. 'Er zijn vier voornaamePleinen<br />
in dezelve , waar van één voor een Beurs gebruikt<br />
wordt , terwijl op een andere het Stadhuis gevonden<br />
wordt, waar men eene zeer naauwkeurige afbeelding<br />
vindt van den feilen Brand , uit een onweder<br />
ontdaan , die deze groote Stad , ten tijde<br />
van NERO, bijkans geheel verwoest heeft. De<br />
Hoofd- of Domkerk van St. Jan , gelijk ook die<br />
van St. Just en van St. Ireneus , zijn prachtige ,<br />
doch oude gebouwen ; maar de Voorgevel van het<br />
weleer dus genoemd Collegie der Je/uiten, is ineen*<br />
rijken en kostbaaren fmaak, geheel van marmor, geflicht.<br />
In dit prachtig gebouw , het rijkfle van die<br />
Sociëteit in geheel Frankrijk, vindt men ook eene<br />
aanmerkelijke Bibliotheek , waar in men , als iets<br />
zonderlings , eene Algemeene Historie van China ,<br />
te Peking gedrukt, den letterlievenden vreemdeling<br />
R 4 pleeg
•2Ö4 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN»<br />
pleeg te toonen : waarfchijnelijk zal dezelve bereids<br />
naar Parijs ,< waar thands al het zeldzaame van geheel<br />
Europa, als 't ware, famenvloeit, overgebragt<br />
zijn. Verfcheiden andere Collegiën, Hospitaalen,<br />
en geestelijke Gedichten , vindt men nog bovendien<br />
in deze Stad , welke ook , wat de veele Fabrieken<br />
van Manufactuuren betreft , bezienswaardig<br />
is. Zij voert een' uitgebreiden handel door gantsch<br />
Europa.<br />
Wegens de Hoofdplaatfen der Districten in diï<br />
Departement , valt nog aantemerken, dat Roanne ,<br />
aan de Rhone liggende , eene zeer oude plaats is,<br />
welke, reeds bij PTOLOMJUS , onder de Steden<br />
der Segujii , die alhier pleegen te woonen, opgenoemd<br />
wordt , en bij hem den naam Rodumna<br />
draagt; zij is , door heure ligging aan de druk bevaaren<br />
Rivier , van welke zij heuren naam. voert,<br />
•de llapelplaats der Koopwaaren van deze geheele<br />
vruchtbaare , en in tijden van vrede, zeer welvaarende,<br />
Landftreek. ,<br />
Monthrifon, de Hoofddad van het Land van Forez<br />
, dat meer zuidelijk , en eenigzins ter zijde af,<br />
ten westen van de Rhone , ligt , is een redenlijk<br />
groote Stad , wier inwooners ten getale van vier of<br />
vijfduizend gefchat worden. Ville Franche , ligt<br />
aan de oostelijke zijde van den bergketen , die dit<br />
Departement in twee deelen verdeelt. Aan de RN<br />
vier de Saone is de Hoofd (tod van het weleer zogenoemde<br />
Prinsdom Domhis : de Stad is op zig zelve<br />
piet aanmeikelijk , doch het zeldzaam en overoud<br />
gebruik , dat hier plaats heeft, naamlijk , dat de<br />
fie-
WELKEN DEN RHIJNSTRO0M OMRINGEN. atf^<br />
gemeene man het Koorn , zo dra het rijp is, fnijdt,<br />
aan fchooven bindt, en 'er zig de tiende van toeeigent<br />
, welke oogst la Cherpille geheeten wordt ,<br />
verdient , als iets zonderlings , aangemerkt te<br />
worden.<br />
Het Departement de Saone de la Loire, dat ten<br />
noorden aan het laatstbcfchreevene paalt, is een<br />
gedeelte van het te vooren dus genoemde Bourhonnois<br />
; een heerlijk Landfchap , wat betreft de<br />
vruchtbaarheid in Koorn en allerleije Gewas ;<br />
edoch voornaamlijk in Wijnen : immers men houdt<br />
de Wijnen, die hier wasfen, voor eene der beste<br />
foorten van geheel Europa. De Hoofdflad dezes Departements<br />
is Chalon , waarvan weinig aanmerkelijks<br />
te berichten is, dan alleen , dat het aan de Swne<br />
gelegen, en weleer, toen BourgondUn een koningrijk<br />
op zig zeiven uitmaakte , door Koning CON<br />
TRA N tot de Hoofdflad verheven werdt. De overige<br />
plaatsjens , die aantekening verdienen , zijn<br />
dutun , welke Stad met ongemeen vaste en dikke<br />
muuren voorzien is , welken men wil , dat, benevens<br />
drie Heidenfche Tempels, een ronden Schouwburg<br />
, een Grafnaald, en het groote Plein, dat men<br />
nog het Peld van Mars noemt, als overblijfelen der<br />
oude Romeinen,, en wel van de weleer zogenoemde,<br />
en bij CMSAR aangehaalde Stad , Bibracte , geweest<br />
zijn. De Stad is voords verfierd met zeer fraaije<br />
Fonteinen, die het water uit de Loire door dezelve<br />
heenen voeren , en welker fraaifte op het Plein voor<br />
de groote, doch nog onvoltooide, Domkerk, gevonden<br />
wordt. 'Er zijn voords nog verfcheidene gees-<br />
R 5. te»
B66 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
lelijke Geftichten , onder welken de Abtdij van St»<br />
Marten, tot welker opbouw geen ijzerwerk , hoe<br />
genoemd , gebezigd is , als iets zonderlings in de<br />
bouwkunde , befchouwd wordt. Bourbon Lancy,<br />
is ten westen van Autun, mede aan de Loire gelegen<br />
; men vindt bij dit Steedjen van ouds beroemde<br />
heete baden. Charolles , de oude verblijfplaats<br />
der Graaven van Charolois, en Smur , zijn geene<br />
aanmerkelijke plaatfen. Meer aanmerkelijk- is Malton<br />
, 't welk door deszelfs voordeelige ligging aan<br />
de Saone , zeer welyaarend is ; het klokkenfpel van<br />
de Domkerk in die Stad , pleeg voor het welluidendfte<br />
van geheel Frankrijk gehouden te worden»<br />
Aan dit. Departement grenst ten noorden :<br />
Het Departement de la Cotê d'Or , of van de<br />
Goudkust, welke naam men aan-eene bergreeks<br />
geeft, die 'er door heenen loopt, doch waarvan<br />
de reden niet bekend is , zoo men niet geloove,<br />
dat in dit gebergte mogelijk weleer goud uitgegraaven<br />
is geweest. De Hoofdftad Dyon is van eene<br />
redenlijke uitgeftrektheid en zeer oud, zijnde weleer<br />
eene, door Keizer M'ARCUS AURELIUS bemuurde,<br />
Legerplaats der Romeinen geweest , gelijk<br />
men'er ook de overblijffelen van eenen Heidenfche<br />
Tempelagter het Choor van eene der Kerken ,<br />
aantreft. Onder alle de geestelijke Geftichten, munt<br />
de Kerk der Karthuizers, wegens derzelver beroemde<br />
Tombe der oude Hertogen van Bourgogne, van<br />
welk Landfchap dit Departement mede een gedeelte<br />
uitmaakt,, die geheel van albast, in dezeLandflreek<br />
tütgegraaven, geflicht is, uit. Het Paleis dier oude<br />
i Her-
.WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 267<br />
Hertogen is een der aanzienlijkde waereldlijke gebouwen<br />
van deze oude Stad; derzelver, in 1723,<br />
opgerichte Univerfiteit is , wegens de twisten over<br />
derzelver inftelling, en de Academie, 1^1740 aldaar<br />
opgericht , wegens derzelver geleerdheid , zeer beroemd.<br />
De overige Steedjens , in dit Departement<br />
liggende , zijn Beaune , een welbemuurde plaats ;<br />
Chatillon , het welk aan de Seine ligt; Semur, eene<br />
Stad van ruim tweehonderd fchreeden in den omtrek<br />
, zonder de Voordeden te rekenen , op eene<br />
fterke rots , aan het Riviertjen Romancen gelegen.<br />
Isfur Thil, en het pla^tsjen Amay le Duc, liggen<br />
in het gebergte, deze maaken de Hoofdplaatfen<br />
der Districten van het Departement uit ; doch behalven<br />
dezelven , is in deze Landdreek nog opmerkenswaardig<br />
het Steedjen St. Jean de Lome , 't<br />
welk vijf uuren van Dyon aan de Saone ligt , en<br />
derzelver naam , bij. verkorting , van Latone ontvangen<br />
heeft , zijnde aldaar een' Heidenfche Tempel<br />
, weleer aan de Godinne Latona gewijd , in<br />
vroegere tijden gevonden ; ook ligt in dezen omtrek<br />
nog het Steedjen Nuis , dat, hoewel klein van omtrek<br />
, den derden rang in de Staaten van Bourgogne<br />
pleeg te bekleeden.<br />
Het Departement de /' Tonne , dat westelijk aan,<br />
het boven befchreevene grenst, is dus genoemd naar<br />
de Rivier fTonne, die 'er door heenen droomt, en<br />
was mede weleer een gedeelte van Bourgogne. De<br />
Hoofddad is het aloude Auxerre, welke gedeeltelijk<br />
op een' heuvel , en gedeeltelijk aan de Tonne,<br />
gelegen is. De Domkerk aldaar, benevens het Bisfchop*
SÖ8 -BE'stHJUjVlNG DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
fcboplijk Paleis , zijn de voornaamfle Gebouwen ;<br />
doch de Abtdij van St. Germain, is inzonderheid<br />
vermaard' 'wegens de zestig Lijken van Heiligen, en<br />
de menigte van Reliquiën, die aldaar aan de vreemlingen<br />
getoond worden ; onder welken voornaamlijk<br />
uitmunt het Hart van dien Heilig , dat in een on-<br />
• 'fthatbaar, rijk met edele gelteenten , bezette gouden<br />
koffer , bewaard wordt. De overige Hoofdplaatsjens<br />
der Districten , als zijn : Lin , Joigny , St.<br />
Florentin, Fargeau, Tonnerre en Walbn, zijn van<br />
•weinig belang.<br />
Het Departement de la Nievre, ligt meer westelijk<br />
j deszelfs Hoofdftad is Nevers, welke Schouwburgs<br />
gewijze, aan den oever der Loire, geflicht is.<br />
De Stad is niet zeer aanmerkelijk , alleen munt hier<br />
uit de fteenen Brug over de Loire, die voor een werk<br />
van c/ESAit gehouden wordt; ook is in deze Stad,<br />
in 1710, een'.zonderlinge oude Lijkkist opgedolven<br />
, waar in verfcheiden Penningen , federt den<br />
tijd van K A R E L VII. tot op H E N D RIK III., ge*<br />
vonden werden ; boven op de kist was het af beeldfel<br />
van een Man , in Hjnwaad gekleed , en met een<br />
Lauwerkrans gedekt: men meende, dat het de kist<br />
van een' der oude Graaven van Nivernois, geweest<br />
Ware. De overige Steedjens van dit Departement,<br />
als zijn Cosne, Clamecy, Gorbigni, la Charité, Chateatt<br />
Mthoh , St. Pierre en Defize , zijn van weinig<br />
aanbelang.<br />
• Het Departement de Cher , zo genoemd na het-<br />
Riviertjen van dien naam , 't welk 'er door heenen.<br />
{troomt, waar van ffegts «en gedeelte op onze<br />
Kaart %
WELKEN DEN K.HIJNSTR0O.M OMRINGEN. 26&<br />
Kaart, aan derzelver westelijken rand , gezien<br />
wordt; is weleer het Hertogdom Berry geweest,<br />
en heeft tot Hoofdftad Bourges, eene der grootfte<br />
Steden van geheel Frankrijk , doch vol onbebouwde<br />
Pleinen , en dus niet (ferk bewoond , wordende<br />
het getal haarer inwooners thands niet boven de<br />
vijftienduizend gefchat. De Stad is weleer het oude<br />
Avarium, bij C^SAR gemeld , geweest. Het<br />
Stadhuis is een zeer prachtig Paleis, gelijk ook het<br />
Hotel van den Aartsbisfchop , dat echter onvoltooid<br />
is ; ook is 'er nog een fraai gebouw, bij uitzondering<br />
le Balais geheeten , waar in Koning KA<br />
REL VII. de Geestelijkheid pleeg bijeen te roepen;<br />
deze Koning koos alhier zijn verblijf , na" dat hij,<br />
bijna alle zijne Landen verboren hadt , waarom<br />
men hem , fpottender wijze , Koning van Berry<br />
noemde. De Patriarchaale Kerk van St. Steven is<br />
mede een aanzienlijk , edoch Gothiek , Gebouw,<br />
met twee zwaare Torens ter wederzijde ; ook is<br />
hier eene beroemde Univerfiteit. HetViek Sancerre,<br />
liggende op een' heuvel bij de Rivier de Loire, is<br />
weleer een beroemde wijkplaats .voor de vervolgde<br />
Hervormden geweest. Henrichemont en Saufoin zijn<br />
Steedjens van weinig aanbelang.<br />
Het Departement de la haute Saone, heeft weleer<br />
een deel van het Franche Comté uitgemaakt , en<br />
heeft ten Hoofdftad Vefoul, zijnde een klein Steedjen<br />
, op een' berg gelegen. De overige Hoofdplaatsjens<br />
der Districten , als zijn Jusfei , Lues,<br />
Champlite , du Gray , en Lunueil, zijn mede van<br />
weinig belang , alleen worden de Mineraale wateren
»7° BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN 4<br />
ren van de laatstgenoemde , wegens derzelver geneezende<br />
kracht, zeer gepreezen. — Hier neven»<br />
grenst ten oosten :<br />
Het Departement du haut Rhin, grenzende oostwaards<br />
aan Duitschland, en wel bepaaldelijk aan<br />
Swabenland en Zwitferland ; het is te vooren een<br />
gedeelte van den Elzas geweest. De Hoofdftad<br />
deszelfs is Colmar , eene fraaije welbemuurde en<br />
verfterkte vierkante Stad. Het Stadhuis, de Kerk<br />
van St. Martin, en verfcheidene geestlijke Geftich»<br />
ten , zijn alhier aanmerkenswaardig. De overige<br />
Hoofdplnatfen der Districten zijn Altkirch en Belford.<br />
De overige Steedjens zijn : Heilig Kreutz ,<br />
Nieuw Brifach, Muhlhaufen, Landfet en Hunningen<br />
aan den Rhijn, waar het in den jongden oorlog<br />
, zo derk bezet en dapper verdeedigd Bruggenhoofd<br />
, zijnde eene zeer iterke Schans , gelegen<br />
heeft , zijn , voor het overige , van weinig<br />
aanbelang.<br />
Het Departement du bas Rhin, is het andere of<br />
noordelijk gedeelte van den Elzas , en , vóór de<br />
overmeestering der Romeinen , het Land der Tribocci<br />
geweest. De Hoofddad deszelfs is de groote<br />
en welverderkte Stad Straatsburg , zijnde het Argentoratum<br />
der Romeinen, welke naam men meent,<br />
dat door die Volken van den ouden naam Argentraut<br />
gemaakt zoude zijn , die deze Stad van den<br />
nabuurigen Vloed Argens , die niet verre van dezelve<br />
, zig met de ///, waar aan zij ligt , vermengt.<br />
Anderen weder willen, dat zij heuren naam Straatsburg<br />
van ATTILA zoude verkreegen hebben, dié<br />
de-»
WELKEN DEN RHIJN STROOM OMRINGEN. a?t<br />
dezelve verwoest, doch weder opgebouwd hebbende<br />
, haar dezen naam gaf, als zijnde zo veel als<br />
de ftraat of weg, waardoor men, van Duitschland<br />
in Frankrijk overging , en in dien zin zoude denzelve<br />
zo veel als doortogt , of Stad van pasfage,<br />
betekenen. Wat hier van zij, is nog onbeflist; echter<br />
dit is zeeker, dat heur omvang , te dier tijde,<br />
zeer klein is geweest, zijnde niet meer dan een bemuurd<br />
Vlekjenaan het oude Riviertjen de Breusch<br />
gedicht, in welks midden een Tempel van Apollo<br />
gedaan heeft, welke naderhand tot een Christen -<br />
Kerk gebezigd werdt , en wélke tot grondflag van<br />
de tegenwoordige , door geheel Europa beroemde<br />
, Hoofdkerk, gediend heeft. Deze Kerk wordt<br />
thands , met recht', als een wondèr van de oude<br />
Bouwkunst gehouden ; maar inzonderheid verdient<br />
derzelver Toren , zo om deszelfs ongemeene hoogte<br />
van 574 voeten , waar door hij, met zijn fpits,<br />
als tot in de wolken reikt, dien naam. Dezelve<br />
is eerst door Koning CLOVIS, in anno 343, van<br />
hout gedicht , doch in 1007, door brand vernield<br />
zijnde, in 1015, onder WERNER VAN HABS-<br />
BOUWT , vierenveertigde Bisfchop van deze Stad,<br />
door den Bouwmeester , ERVIN VAN HEINS-<br />
B A c H , van deen herbouwd, als wanneer 'er veele<br />
honderd menfchen tien jaaren aan hebben gearbeid ,<br />
om het volkomen Fondament derzelve te leggen ,<br />
eer ze nog tot de grondvlakte genaderd waren.<br />
Deze E R VIN gedorven zijnde , ontdondt 'er een<br />
nieuwe brand , die het werk weder vernielde ; daar<br />
op ontboodt men , in 1277, een' Bouwmeester van<br />
Keu*
272 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN *<br />
Keulen, met naame JAN HILDES , die voords<br />
geduurende 23 jaaren , het werk tot een derde van<br />
deszelfs hoogte bragt, tot dezelve eindelijk, na" den<br />
dood van nog twee Bouwmeesters, in 1649, eerst<br />
geheel voltooid werdt ; zo dat men zeggen kan ,<br />
dat in dit vreeslijk gedenkftuk der Kerkpracht van<br />
de midden • eeuwen , omtrent 600 jaaren, door een<br />
genomen , gearbeid is. Het voorneemen<br />
fchijnt geweest te zijn , om nevens dit hemelhoog<br />
gevaarte , nog een' Toren , van dezelfde hoogte ,<br />
opterichten; doch deze is flegts tot de eerde verdieping<br />
boven de Kerk uitgebouwd. Men vindt, op<br />
het plat van deze laatften , éen verbaazend wijd,<br />
rondom .met een muur ommetfeld , gat, dat tot in<br />
het ruim der Kerke uitloopt , en waar door men<br />
meent , dat de bouwmateriaalen, tot het (lichten<br />
van den grooten Toren, opgevoerd zijn geworden.<br />
Men verhaalt, dat Keizer MAXI MI LI AAN I. , in<br />
zijn jeugd , de reukeloosheid gehad heeft , om gelaarsd<br />
en gefpoord, over deze fchrikbaarende opening<br />
heen te fpringen. De Kerk zelve is van binnen<br />
ongemeen groot , en pronkt met een heerlijk<br />
trotsch Altaar; ook ik 'er een overkunftig Uurwerk<br />
in dezelve , uitgevonden in 1573 , door den beroemden<br />
N. COPERNICUS, waar in een groote<br />
menigte beweeglijke Beeldjens werken ; doch de<br />
groote kosten tot deszelfs onderhoud , hebben dit<br />
kunstft.uk doen vervallen en ftilftaan.<br />
De overige Gebouwen dezer aanmerkelijke Stad<br />
zijn van zo veel belang niet, dat ons klein beftek<br />
ons vergunt 'er veel van te zeggen ; doch de Vesting-
WÉLKEN DEN RHIJNSTRO0M OfclRINGEN. 2?3<br />
tingwerken rondom de Stad verdienen onze opmerking.<br />
Zij zijn, toen Koning L O D E W I J K XIV.<br />
in 1682, zig met list , van deze Stad meester gemaakt<br />
hadt, door den beroemden Ingenieur, D E<br />
V A U B A N , geheel herbouwd en vernieuwd; het<br />
geen , wegens de onregelmaatige gedaante der Stad,<br />
zeer veel kunst vereischte ; thands is de Stad , in<br />
den jongflen oorlog, nog meer, en op eene nieuwere<br />
wijze, verfterkt , zo dat ze, met recht, onder<br />
de fterkfte Steden van Europa geteld kan worden.<br />
Tegen over de Stad, in het midden van den<br />
Rhijn, ligt, op een Eilandjen, het zeer fterke Fort<br />
Kehl, t welk zijn' naam draagt van een Dorpjen,<br />
aan de overzijde van den Rhijnoever gelegen , en<br />
beide in den jongflen oorlog , door hardnekkige<br />
verdedigingen en ftormen , zeer beroemd geworden.<br />
De overige Hoofdlieden der Districten<br />
zijn : Weisfenburg , waarua de , in den jongflen<br />
oorlog berugte , Weisfenburger Linie heur' naam<br />
heeft , Hagenau en Benfeld. Voords zijn op onze<br />
Kaart nog aangeweezen Lauterburg, het fterke<br />
Fort Louis aan den Rhijn , en een weinig verder<br />
Drufenheim ; voords het Plaatsjen Saverne , digt<br />
bij het gebergte gelegen ; als ock de Steedjens<br />
Salm , Schleftad , en Rheinau , welken ten zuiden<br />
van Straatsburg , dit Departement befluiten.<br />
Daar nevens grenst ten westen , alleen door eert<br />
Bergketen , de JVasgau of Vogefus , in het Nederduitsch<br />
het Vogelgebergte geheeten , van den Elzas<br />
afgefcheiden:<br />
Het Departement des Vosges, 't welk dien haan»<br />
S naar
a?4 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
naar deze Bergen draagt. Deze Landftreek is<br />
een deel van het eertijds zogenoemde Hertogdom<br />
Lotharingen, en heeft thands tot Hoofdplaats Epinal<br />
aan de Moezel, zijnde de volk- en neeringrijk-<br />
Ite Stad van dit geheele Departemeut , uit hoofde<br />
van de twaalf Papiermaakerijen, en de veele Speelkaarten-Fabrieken,<br />
die rondom en in dezelve gaande<br />
gehouden worden , wijl het in deze Stad en te<br />
Nancy weleer , bij uitfluiting van alle andere Steden<br />
, in Lotharingen alleen geöorlofd was, Speelkaarten<br />
te fabriceeren. Neuchateau is een zeer oude<br />
Stad , die weleer Neocastrum genoemd is geweest<br />
; Mirecourt, Rambervilliers, St. Dicy, Marcheo<br />
, Drney , Bruijeres , een Vlek, waar bij het<br />
Dorpjen Champ , aan het Riviertjen Valogne , in<br />
het welke Paarlen gevonden worden , waar ook<br />
een oud Jachthuis der Koningen van den eerflen<br />
ftam geweest is; en eindelijk Remiremont, in welks<br />
nabuurfchap, bij het Dorpjen Plombiere, de Rivier<br />
de Moezel uit het gebergte heur' oirfprong neemt;<br />
zijn alle de Hoofdplaatfen der Districten van dit<br />
Departement. Daar nevens ligt westelijk, agter de<br />
dubbele Bergketen, welke op onze Kaart duidelijk<br />
is aangeweezen :<br />
Het Departement de la haute Marne , dus genoemd<br />
, wijl'er die Rivier door heenen ftroomt,<br />
zijnde dit weleer een gedeelte van de oude Provincie<br />
Champagne geweest. De Vergaderplaats der<br />
Regeering van dit Departement is Chament , liggende<br />
op een' hoogen berg , waar van dezelve ook,<br />
jieuren naam draagt ; beneden dezelve ftroomt de<br />
Mar.
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 0?$<br />
Marne voorbij : in deze Stad is een Klooster der<br />
Carmeliten , in welks Kerk een Altaar , geheel van<br />
marmor en jaspis geflicht , het oog verbaast. De<br />
overige Steden zijn Langres , in de zuidelijkfte<br />
grenzen van dit Departement , in het Gebergte ,<br />
waar in een fraaije Domkerk, welkers Choor, door<br />
pijlaaren van de Corinthifche bouworde , elk van<br />
twee voeten in den omtrek, gefchoord wordt; de<br />
fteenen , welken voords tot het muurwerk van dit<br />
Choor gebezigd zijn, zegt men, dat door vuur ge«<br />
fmolten en vloeibaar gemaakt kunnen worden. Men<br />
wil, dat dit muurwerk weleer dat van een' ouden<br />
ïieidenfchen Tempel geweest zoude zijn. Binnen<br />
in dit Choor , agter het Altaar, vindt men een metaalen<br />
Tombe, in welken het gemeen gelooft, dat<br />
de lighaamen van Damè'ls Medgezellen, Sadracfi,<br />
Mefeck en Abednego zouden begraaven zijn , waarom<br />
men 'er nagt en dag waschkaarfen bij brandende<br />
houdt , en van ouds rijke gefchenken aan dit<br />
zeldzaam en alöud overblijffel gedaan heeft. Omftreeks<br />
deze Stad zijn ook veele Fabrieken van Lakens<br />
, die hier meest van Spaanfche Wol vervaardigd<br />
worden. Voords is St. Dizier mede een Hoofdplaats<br />
van een District , 't welk deszelfs beftaan<br />
meest van Smeederijen heeft. Joinville, Bourmont<br />
en Bourbonne , zijn voords de kleine Hoofdplaatsjens<br />
der overige Districten. Nog ligt in dit District<br />
het Dorpjen Bom Remy , bijgenoemd la Pucelle ,<br />
in het welke de beroemde Maagd JEANNE D'ARC»<br />
welke Koning KAREL VII. in 1428, zo wonderdadig<br />
tegen de Engelfchèn bijftondt 5 geboorenis.<br />
S 2 Men
676 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
Men ziet aldaar, in de Kerk, nog heur beeldtenis , als<br />
een knielende gewapende Heldin , van fteen uitge»<br />
houden. Hier nevens ligt noordwestwaards :<br />
Het Departement Marne , zijnde weleer het overige<br />
gedeelte van Champagne geweest ; Chalons ,<br />
aan de Rivier de Marne is de Hoofdftad , zijnde<br />
een zeer aanzienlijke en aangenaam gelegen plaats ,<br />
met fraaije wandelwegen omringd. De Domkerk<br />
is, wegens derzelver twee fteenen Torens, die voor<br />
meesterftukken van bouwkunst gehouden worden ,<br />
zeer vermaard. Ook is hier , vóór eenige jaaren,<br />
eene Letteikundige Sociëteit , of eene foort van<br />
Academie , opgericht geweest. De aloude<br />
Stad Reims ligt mede in dit Departement, aan het<br />
Riviertjen Vede , en maakt de Hoofdplaats van het<br />
District van dien naam uit. De vier Poorten dezer<br />
Stad waren weleer Heidenfche Tempels ; ook vindt<br />
men 'er nog een gedeelte van een' Romeinfchen<br />
Triumphboog , waarfchijnlijk ter eere van JULIUS<br />
c JE SAR gedicht, en nog eenige overblijffelen van<br />
een' Romeinfchen Schouwburg. De Domkerk is,<br />
onder alle de overige gebouwen dezer Stad, meest<br />
merkwaardig , inzonderheid wordt deszelfs prachtig<br />
Voorportaal, als een ftuk van bouwkunst, geroemd.<br />
In de Schatkamer dezer Kerke , werdt een Zon van<br />
masfief zilver , ter zwaarte van honderd en vijfentwintig<br />
marken zilvers , bewaard, welke door Koning<br />
LODEWIJK XV., bij gelegenheid zijner zalving<br />
in deze Kerk, aan dezelve gefchonken is. Onder<br />
de gebouwen munt het Paleis van den Aartsbisfchop<br />
ijn. pracht, boven dat der overige Prelaaten , door<br />
BW
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. O^f<br />
geheel Frankrijk uit. Even buiten deze Stad<br />
vindt men de Koninglijke.Abtdij van St. Remy ,<br />
waar in veele uitmuntende Graftomben gevonden<br />
worden ; ook is alhier de prachtige Tombe van St.<br />
Remy , op welke een kasjen ftaat , waar in weleer<br />
de Heilige Ampulla of Kruik ftondt , waar in de<br />
Zalf - olie , waar mede de Koningen pleegen gezalfd<br />
te worden , bewaard werdt ; de deur van dit<br />
Heiligdom pleeg met Paarlen en edele Gefteenten<br />
als bezaaid te zijn. De Abtdij, van St. Nicolaas,<br />
mede bij deze Stad gelegen , is zeldzaam , uithoofde<br />
van derzelver twee wonderbaarlijke Torens,<br />
die, van verre gezien zijnde, als 't ware , in de lucht<br />
fchijnen te hangen. In een derzelve zijn zes klokken,<br />
waarvan een genoemd wordt la Charlotte; deze alleen,<br />
heeft , getrokken, wordende , zo een geweldig geluid<br />
, dat de geheele Kerk , met al derzelver Pijlaaren<br />
, beeft en dreunt, terwijl zulks niet gebeurt,<br />
als al de andere vijf te gelijk geluid worden ; het,.<br />
echter vergeefsch, onderzoek naar de oorzaak van<br />
deze zeldzaamheid,. heeft Czaar PETER de Groote,<br />
geduurende deszelfs verblijf in Frankrijk, een' gebeden<br />
nagt , op dezen Toren- doen doorbrengen.<br />
De overige Steden dezes Departeroents zijn St.<br />
Menehould, welke Stad , uit ruim achthonderd huizen<br />
beftaande , in 1719, door den blixem in brand"<br />
geraakt zijnde , geheel verteerde ,. en , in 1730 ,<br />
weder op nieuw , zeer fraai , en regelmaatig van,<br />
ftraaten en huizen , met leijen gedekt, herbouwd<br />
Werdt. In het bosch nabij, deze Stad, vindt meneen<br />
menigte Glasblaazerijen en Yzerfmeederijen ,<br />
S 3 waar
i'jB' BESCHRIJVING EER RIJKEN SN STAATEN,<br />
waar bomben en kogels vervaardigd worden. Ook<br />
is de laatfte Koning van Frankrijk , in deszelfs<br />
vlugt, bij het doortrekken door deze Stad, geftuit,<br />
en van daar weder naar Parijs terug gevoerd. Se»<br />
fanne en Fitry le Francois , aan de Marne , zijn<br />
Hoofdplaatfen der overige Districten, doch van weinig<br />
aanbelang.<br />
Het Departement de tdube, grenst mede aan dai<br />
van Marne ten zuiden, en van la haute Marne ten<br />
westen, en is mede een deel van Champagne, waarin<br />
de Hoofdftad van dat Landfchap ook de Hoofdftad<br />
des Departemènts uitmaakt; dezelve is Troyes ,<br />
eene Stad , die weleer veel fterker bevolkt gewéést<br />
is dan thands, daar men, bij de oudere Schrijvers,<br />
het getal van derzelver inwooners tot op zestigduizend<br />
begroot vindt; edoch , in 1724 , heeft eene<br />
hoofdelijke telling aangetoond, dat het flegts tweeentwintigduizend<br />
bedroeg. De Hoofd- of Domkerk<br />
aldaar is een fraai gefticht , en in de Kerk van<br />
St. Stephanus is eene rijke Schatkamer, waarin een<br />
overvloed van goud en juweelen, den aanfchouwer<br />
pleeg te verbaazen. Het fraaije Standbeeld van<br />
LODEWIJK de XIV. , 't welke voor het Stadhuis<br />
geftaan heeft , was een Meesterftuk van den beroemden<br />
Beeldhouwer OIR AR DON , die in deze<br />
Stad gebooren was ; doch zal thands wel niet meer<br />
in wezen zijn. 'Er is veel drukte en leevendigheid<br />
in deze Stad , federt de , in het laatst der<br />
voorgaande eeuw-, berftëlde Markten , op welken<br />
men , geduurende vijftien dagen, geene rechten behoefde<br />
te betalen; ook zijn hier veele Spelden-<br />
maa-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. S7
$8 BESCHRIJVING DER. RIJKEN EN STAATEN,<br />
dezelve , met een kleinen omtrek, een Departement<br />
op zigzelveuit, het gene wij', als het allerbelangrijk?<br />
fte, liefst voor het laatfte zullen fpaaren. De Hoofdftad<br />
van het bovengenoemde Departement is Meluit<br />
aan de Seine, flegts zeven uuren van Parijs afgelegen ;<br />
welks nabijheid aan die groote Waereldftad aldaar<br />
niet weinig vertier te weeg brengt , van allerleije<br />
veldvruchten, die daaromftreeks verzameld worden ;<br />
als ook van Kaas , Wijn , Meel, Koorn , 't welk<br />
alles, van hier en elders, naar Parijs ter maikt gezonden<br />
werdt ; ook is 'er een geftadige doortogt<br />
van Reizigers., die meest allen hier vernagten, en<br />
in de Voorftad , die vol Herbergen is , vaaren van<br />
hier Veerfchuiten langs de Seine op Parijs en terug.<br />
De Hoofdplaatfen der Districten zijn : Ne-,<br />
mours , tusfchen twee bergen , aan het Riviertjen.<br />
Lou Ain gelegen , een klein Steedjen roet een Kasteel<br />
, federt 1404 , de Hoofdftad van hec Hertogdom<br />
van dien naam , ligt op twaalf uuren afftands\<br />
van Parijs , en dient thands tot een gevangenis 5,<br />
tusfchen Nemours en Melun ligt het weleer Koninglijke<br />
Lusthuis Fontaine bel eau of Fontainebleait ,<br />
41a deszelfs heerlijke Waterwerken weleer zodanig<br />
genoemd. Het Paleis ftaat te midden van een<br />
bosch , dat men , met deszelfs tuafchenliggende.<br />
akkers , tot op achtduizend Rhijnlandfche morgen<br />
uitgeftrekt rekent. Men wil, dat Koning LOD E-_<br />
WIJK VIL, dk Lusthuis, wegens de ongemeene<br />
goede gelegenheid tot de Jagt, het eerst aangelegd<br />
aoude hebben , zijnde het zelve naderhand , door<br />
ÏRANCOIS L verbeteid en herfteld ; doch federt<br />
tnen
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 28I<br />
men alles aanwende , om Verfailks tot een Landwonder<br />
te vormen ,, is dit fraaije Paleis min of<br />
meer veronachtzaamd geworden ; men telt negenhonderd<br />
vertrekken in het zelve , en de Comediezaal,<br />
die door LODEWIJK XV. vernieuwd, en<br />
kostlijk verüerd is, wordt op de lengte van 120, en<br />
ter diepte van 30 voeten , gefchat. 'Er zijn verfcheiden<br />
Gaanerijen nevens de vertrekken , op de<br />
ïuinen uitziende , waar van fommigen wet fraaije<br />
Schilderftukken voorzien zijn. De Kapel der H,<br />
Drieënheid is inzonderheid kostbaar en prachtig ;<br />
zijnde het groot Altaar van enkel wit marmor, met<br />
vier Corinthifche Pilasters voorzien, die vier levens,<br />
groote metaalen Engelen draagen ; de Tabernakel<br />
boven het Altaar rust op acht Zuilen van Ooster-<br />
1'che Jaspis van de Corintifche orde. De Tuitten<br />
van dit Lusthuis zijn mede weleer , zo door derzeiver<br />
uitmuntende Beeldwerken, als prachtige Watervallen<br />
en Fonteinen , door geheel Europa beroemd<br />
geweest. De overige merkwaardige Hoofdlieden<br />
der Districten van dit Departement zijn ;<br />
Meaux aan de Marne, zeven uuren van Pari/s afgelegen.<br />
De Domkerk aldaar, werdt vóór de verwoes-.<br />
ting der Engelfchen , als een meesterduk der bouwkunst<br />
geacht. Deze Stad is mede zeer bloeijende<br />
en volkrijk. Provins, acht uuren van Meaux gelegen<br />
, is eene der oudlle Steden van geheel Frank*<br />
«ijk ; men pleeg hier , ten tijde der Graaven van<br />
Champagne , Munt te liaan ? die door geheel Europa<br />
gangbaar geweest is. Men vindt 'er nog vier<br />
Collegiaale Kerken en verfcheiden Kloosters, R0f0y :<br />
S<br />
5 i S'
282 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
is mede een Hoofdplaatsjen van een District van<br />
dien naam , ten noordwesten van Provim gelegen.<br />
De overige Steedjens , als zijn Colomnierscn Mon-<br />
•terau , ook Fans Tonne , na deszelfs ligging aan<br />
de Rivier , dus genoemd , zijn niet zeer aanmerkelijk.<br />
Het Departement du Loiret , valt flegts voor een<br />
gedeelte , op onze Kaart in het oog ; het draagt<br />
zijn' naam na het kleine Riviertje Loiret , dat 'er<br />
door heenen vloeit ,-en heeft weleer'.een deel van<br />
Öë groote Provincie Orleans of rOrkannois uitgemaakt<br />
; de Hoofdftad is Orleans , doch deze ligt<br />
meer westelijk , en buiten het beftek onzer Kaart.<br />
De Hoofdfteedjens der Districten zijn Bots commun,<br />
Montargis , Beaugency, welke mede buiten onze<br />
Landkaart gelegen zijn. Alleen Petiviers en Gien ,<br />
het geen fommigen , doch zonder grond, voor het<br />
Getiatum van CAESAR houden, valt op onze Kaart<br />
in het gezicht , gelijk ook hef kleine Steedjen<br />
Bfiare , welks Canaal , met veele bogten , tot Öp<br />
Öfié uuteh gaans beoosten Fontalneblent , in de<br />
Seine valt. Van hier flaan wij ons oog meer oostelijk<br />
naar :<br />
• Het Departement-de la Meurte , het welk met<br />
het bereids befchreeven Departement des Vosges te<br />
famen het Hertogdom Lotharingen uitgemaakt heeft.<br />
Nancy is de Hoofdftad van 'dit Departement ; zij<br />
figt aan den voet van het gebergte , en is in de oude<br />
en nieuwe Stad verdeeld , doorgaandsch met<br />
veele fraaije Gebouwen, Pleinen en Fonteinen voorzien.<br />
De nieuwe Stad is nog grooter dan de oude.<br />
Drie
WELKEN DEN RIIIINSTROÖM OMRINGEN. 28$<br />
Drie voornaame Kerken maaken derzelver fieraaden<br />
uit ; veele Kloosters en andere geestelijke Geftichten<br />
worden 'nog in beiden deze Steden gevonden.<br />
Men vindt hier verfcheiden Fabrieken van Wollen<br />
Stoffen , benevens veele Fabrieken van Speelkaarten<br />
; ook is 'er eene Sociëteit van Weetenfchappen,<br />
en eene beroemde openbaare Bibliotheek. De<br />
Hoofdlieden der Districten, naamlijk Pont h Mous»<br />
fin , Vk , Dieufe , Felife , Luneville, Blamont ,<br />
Phahbourg en Toül , welks Domkerk aanmerking<br />
verdient. Nog vindt men in dit Departement het<br />
Steedjen Féfetize , dat echter van wein g aanbelang<br />
is. 3 i<br />
Het Departement de la Mozclle^ is hier ten noorden<br />
aan grenzende , en bevat die Landen , w.'ken<br />
weleer de fiisdommen Thoul, Verdun en Metz wc<br />
gemaakt hebben. De Rivier de Moezel ftroomt<br />
door het zelve;heenen , en heeft deszelfs naam 'er<br />
aan medegedeeld. Het is een der iiiterfle De,>arrementen<br />
aan de noordoostelijke gren/en des Franfchen<br />
Rijks , grenzende aan Luxemburg en Zwahcnland.<br />
De Hoofdflad deszelfs is Metz, een •aanzienlijke<br />
Stad aan den Moezel gelegen , welke echter<br />
, vóór ruim drie eeuwen, veel grooter dan thands<br />
en toen Frankrijk nog in verfcheidene kleinere<br />
Koningrijken verdeeld was , de Hoofdflad van het<br />
Rijk Auflrafie of Oost-frankrijk geweest is. De<br />
huizen zijn 'er hoog en aanzienlijk ; alles draagt<br />
'er nog het kenmerk van oudheid , zijnde de Stad<br />
zeer dicht op een gebouwd met naauwe ftraaten,<br />
en zeer Gothieke Gebouwen } doch met dat alles<br />
zeer
984 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN»<br />
zeer levendig en fterk bewoond , daar men 'er om*<br />
fireeks .tweeëntwintigduizend inwooners in aantreft,<br />
wordende , wegens hunne welvaart , voor een der<br />
fraaifte en aangenaamfte van geheel Frankrijk gehouden.<br />
Een fteenen Dam , voor deze Stad in de<br />
Moezel liggende , breekt deszelfs aanftrooming tegen<br />
dezelve , en vormt,cenen fraaijen Waterval ,<br />
terwijl het water , door middel deszelfs , langzaam<br />
door de geheele Stad gevoerd wordt; edoch die<br />
metfelwerk komt de Stad jaarüjksch aan het hcrftel<br />
der fchaden , door het hoog opzwellen der Rivier,,<br />
en zwaare ijsgangen, aan hetzelve veroorzaakt wordende<br />
, op een aanmerkelijke fomme gelds te ftaan. Onder<br />
de gebouwen dezer oude Stad verdient de Domkerk<br />
, wegens derzelver uitfteekende pracht, inzonderheid<br />
bezichtigd te worden ; ook is zij voorheen de<br />
eenigfte Stad in geheel Frankrijk geweest, waarin<br />
a,an de Jooden eene openbaare Synagoge werdt toegeflaan.<br />
Thands is die uitzpndering van Godsdiensten<br />
ten eenemaale opgehouden. Zij, is voords wel<br />
yerfterkt , en een der gewigtigfte Grensplaatfen aaa<br />
dien kant des Rijks geweest. De overige Hoofdlieden<br />
der bijzondere Districten zijn. Lon-gw.y, mede<br />
eene , door VA-U RA N , weleer zeer verfterkte<br />
Stad. Thionville of Diedenhoven , is niet groot ,<br />
echter zo fterk , dat men ze weleer voor onwinbaar<br />
gehouden heeft ; immers in die tijden , toen<br />
men. van de wijze van oorlogen eeus vrijheidademenden<br />
Volks , nog die ondervinding niet hadt ,<br />
welke de Franfche Republiekeinen , . tegen wie.r.<br />
anvermoeiden, ijver geene Vestingen befland zijn ,<br />
aan
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 285<br />
ftan Europa bezorgd hebben. Sar Louis , eene ,<br />
door den Ingenieur C H O I S Y , op last van L O D E <br />
WIJK XIV., in 1680, regelmaatig gebouwde , en<br />
aan het Riviertjen de Saar gelegene fterke Vesting,<br />
welke weleer drekte , om het Rijk tegen alle aanvallen<br />
uit het Trierfche en Paltzifche te beveiligen.<br />
Bricy, een klein Steedjen in het gebergte , gelijk ook<br />
Bouly, Morange, Sanguemine en Bische, zijn plaatsjens<br />
, welke geene bijzonderheeden bevatten ; nog<br />
vindt men 'er de fteedjens Fbuquemont, Bouzotiville en<br />
Shoiey , in een' uitfpringenden hoek dezes Departements<br />
, te midden van het Hertogdom Tweebruggen<br />
gelegen, als ook Rader machern ,\Sierk en Mertzig,<br />
wier naamen aantoonen, dat ze op de grenzen<br />
van Duitschland gelegen zijn.<br />
Hier nevens aan ligt een lange ftrook Lands ,<br />
tusfchen gebergten bevat , welke thands den naam<br />
•draagt van :<br />
Het Departement de la Meufe of der Maas , om<br />
dat die Rivier midden door hetzelve heenen droomt,<br />
ra dat zij, in het nabuurigDepartement des Vosgss y<br />
bij het Dorpjen Meufe, uit het gebergte ontdaan is.<br />
Deze Landreek pleeg weleer het Hertogdom Barr ,<br />
zijnde een gedeelte van Lotharingen , uit te maaken.<br />
De Hoofddad is Verdun , negen uuren bewesten<br />
Metz , en weleer de Hoofddad van het Bis.<br />
dom Verdun , aan de Maas gelegen ; deze Stad<br />
wordt in drie deelen, naamlijk de hooge, laage en<br />
nieuwe dad, verdeeld. Zij is wel verderkt, door<br />
middel van een , op een' heuvel gelegene , derke<br />
.Fortres. Het Buspoeder-Magazijn aldaar, is het<br />
over
486 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN ,<br />
overblijffel van een'alouden Toren, wiens bouwkunst<br />
aanmerkenswaardig is , en die voor een der fraaifte<br />
werkftukken der Romeinen gehouden wordt. Onder<br />
de Gebouwen muntte , in deze Stad , weleer<br />
Voornaamlijk uit de Domkerk , welke in de negen*<br />
de eeuw gedicht, doch, op den 2. April des jaars<br />
1755» door den blixem getroffen zijnde , geheel afbrande<br />
, blijvende deszelfs Choor flegts alleen in<br />
ftand. De overige Hoofdplaatfen der Districten zijn<br />
Stetiay , eene Vesting aan de Maas gelegen ; Clefmont<br />
, een klein fteedjen aan de westzijde van het<br />
gebergte ; Est ain, tusfchen de Maas en de Moefeh<br />
Bar le Duc , de Hoofdftad van het weleer zo genoemde<br />
Hertogdom Bar, dertien uuren westwaards<br />
van Nancy , en negen van Toul afgelegen. De<br />
Stad wordt in de hooge en laage ftad verdeeld ,<br />
waar tusfchen het Kasteel , zijnde het oudfte gebouw<br />
in dezelve , en rondom 't welke de flad geflicht<br />
is , midden in ligt. De Kerk van St. Maxe<br />
is bezienswaardig om derzelver oudheeden en Praalgraaven<br />
, onder welken dat van RENC VAN c HA<br />
LONS , Prins van Orange , die, in 1544 , bij het<br />
beleg van Dezier, fneuvelde, wegens deszelfs kunst<br />
inzonderheid geroemd wordt. Ook zijn de Kapel<br />
der Prinsfen , en het Convent der Antonisten ,<br />
wegens derzelver kostbaare Graaven, zeer geroemd.<br />
St. Mkhel of Michiel , zo genoemd na een Klooster,<br />
aldaar in 660 geflicht, door zekeren VULFOA-<br />
DE) Hofmeester van Koning c UIL DE RIK, wiens<br />
lijk men, vóór ruim dertig jaaren , aldaar heeft opgedolven.<br />
\\\ dit Steedjen en deszelfs omtrek, hadt<br />
wel.
WELKEN DEN RIIIJNSTRQOM OMRINGEN. ag?<br />
weleer een zonderling gebruik, omtrent de recht*,<br />
pleegingen , in burgerlijke gefchillen , plaats ; zijwerden<br />
aldaar in het opeue veld, onder een' boom<br />
gehouden, met.uitdrukkelijk beding, dat de pari<br />
tijen elkanders zaak, door geene chicanes of hairklooverijen<br />
, mogten vertraagen , of op de lange baan<br />
houden. Commercy, vier uuren beneden Toul aan de<br />
Maas gelegen , is bezienswaardig wegens het keurlijk<br />
Paleis van Koning s T A N I S L A US van Polen<br />
de laatfte Hertog van Lotharingen en Bar. Verfcheiden<br />
fraaije Wandeldreeven, benevens het Parkde<br />
Wildbaan en prachtige Fonteinen , maaken dit<br />
oord allerbcvalligst. Grondrecourt is een fteedjen<br />
van weinig aanbelang, i„ d e g e b e r g t e n g d<br />
Nog vindt men in het noordelijk gedeelte dezes Departcments<br />
het kleine fteedjen Varennes , mede in<br />
net gebergte gelegen.<br />
Nevens het laatstbefchreeven Departement ligt;<br />
ten noordwesten :<br />
Het Departement des Ardennes , het welk zijn'<br />
naam ontleend heeft van het groote Woud van Ar.<br />
dennes , is eertijds de Provincie Champagne Geweest<br />
; de Hoofdftad is een aloude, aan de Rivier<br />
de Maas gelegene, Plaats, reeds door JULIUS<br />
C^SAR aangelegd , en Retel of Retest geheeten ï<br />
doch in 1663, is ze, naden Cardinaal MA z AR IN'<br />
aan wien de Koning baar, benevens het omliggend*<br />
D,strict Retelois, ten gefchenke gaf, Mazarini g e.<br />
aoemd geweest. Het is thands mede de Hoofdftad<br />
van het Djstrict, doch klein en van weinig gevvigt.<br />
X* overige. Hoofdplaatfen der Districten, in dit De-<br />
par-
S88 BESCHRIJVING DER RIJKEN Etï STAATÊN,<br />
partement , mede aan de Maas liggende , als zijti<br />
CharkvUk , een Steedjen zo gertoemd na c HAR.'<br />
J* E s , Hertog van Nevers , die , in het voorst der<br />
voorgaande Eeuw , Stichter van hetzelve geweest is;<br />
zij is derhalven niet digt bebouwd , zo als de oude<br />
Steden , maar beftaat uit eenige hoofdflraaten , welken<br />
op de wijze van een' Iterrebosch, op een ruim<br />
Plein, la Place Ducale, uitloopen; welk Plein doof<br />
een fraaije Fontein, met veel fmaak verfierd is , en<br />
van welks midden men het gezicht door alle de<br />
lioofdftraaten , en derzelver Poorten heeft ; gelijk<br />
men ook in elk derzelven deze fraaije Fontein teri<br />
eindgezicht of Psint de vu'è heeft , om welken aanleg<br />
dit fteedjen bezichtiging verdient. Sedan, een<br />
klein verfterkt fteedjen , met flegts twee Poorten*<br />
Het Arfenaal van ouderwetfche Wapenen , dat irt<br />
deze Stad gevonden wordt, is voor de liefhebbers<br />
van Antiquiteiten , waardig om bezichtigd te worden<br />
, gelijk ook de bouwwijze van het Kasteel *<br />
dat uit een ronde Burgt , omringd van eenige Torens<br />
, beftaat. Even buiten Sedan is ook waardig<br />
opgemerkt te worden het Klooster les ChartreufeS<br />
de Mont Dku , welks omtrek met aanzienlijke jj Ui_<br />
zen bebouwd is , onder welken dat van den Aartsbisfchop<br />
van Rl/eims, en van de famielje van MA-<br />
ZARIN , in pracht uitmunten. Voifier en Grandpré<br />
, zijn voords plaatsjens van weinig aanbelang.<br />
Nog vindt men in dit District Mezieres , mede aan<br />
de Maas gelegen , doch deze Stad bezit niets bijzonders.<br />
Aan den noordoostelijken uiterften hoek<br />
dezes Departements, vindt men nog tegen over elkan-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 28O<br />
kander , aan de wederzijdfche oevers van de Maas,<br />
de Steedjens Charlemont en Givet , weleer tot het<br />
Graaffchap Naamen behoord hebbende ; zijnde de<br />
eerstgenoemde plaats een zeer fterke Vesting, op'<br />
een ftijle , en als 't ware, onbeklimbaare rots gelegen<br />
; beide deze plaatfen zijn door den beroemden<br />
VAUBAN gellicht geweest.<br />
Dit Departement des Ardertnes is bij uitfteekendheid<br />
vruchtbaar in Koorn en allerhande Veldgewas,<br />
maar inzonderheid zijn hier de , door geheel Europa<br />
, .geroemd wordende Wijnbergen, welke den,<br />
na den voorigen naam des lands , zo genoemden<br />
Champagne - Wijn voortbrengen; zddzaam echter<br />
valt derzelver gewas goed uit , waar door de wijnplanters<br />
dikwijls aan groote kosten en veel fchaaden<br />
onderhevig zijn.<br />
Het Departement de V Aisne , dat hier ten westen<br />
Aangrenst , is dus genoemd na het Riviertjen de<br />
Aisne, dat in het zo even befchreeven Departement<br />
des Ardennes ontfpringt, en door het laatstgenoemde<br />
heenen ftroomt. Deze Landflreek beflaat een<br />
deel van de weleer zo genoemde Provincie Visie dé<br />
France , en het Soisfonnois , als ook een gedeelte<br />
van Picardie, het Vermandois geheeten. Soisfons ,<br />
deszelfs Hoofdflad , is fraai en volkrijk, met Vestingwerken<br />
verfterkt , liggende zeventien uuren<br />
gaans ten noordoosten van Parijs , aan het Riviertjen<br />
VAisne. De Domkerk is een prachtig en groot<br />
gebouw ; 'er is ook alhier , in 1675, eene Academie<br />
van Letterkunde opgericht geweest , die zeer<br />
beroemd geworden is. Ook is deze Stad in dé<br />
T Ker-
BESCHRIJVING DER RIJKEN ÉN STAATÉN,<br />
Kerkelijke Gefchiedenisfen vermaard , door de tiefi<br />
Kerkvergaderingen, welken , op onderfcheidene tijden<br />
binnen heure muuren gehouden zijn. De vijf ove«<br />
rige Districten hebben ten Hoofdplaatfen St. Quifttin<br />
, eertijds de Hoofdftad van het Fermandois in<br />
Picardie , bij de famenkomst der Rivieren Oije en<br />
Somme gelegen, en oudtijds Augusta geheeten ; 'er<br />
zijn veele fraaije Kerken en geestelijke Geftichten,<br />
doch het plaatsjen is in zig zelve niet groot : het<br />
gegraavcn Kanaal van Picardie, dat twaalf milticenen<br />
Livres gekost heeft, neemt bij deze Stad zijn-'<br />
aanvang , en eindigt in de Oife bij Choiny , welk<br />
Steedjen ongevaar achthonderd huisgezinnen bevat.<br />
Laïïn , oudtijds een der aanmerkelijkfte Steden van<br />
Picardie , ligt op den top van een' berg , zes uuren<br />
beoosten Soisfons. Men merkt van de Domkerk<br />
aldaar aan , dat ze , hoe groot ook van omtrek<br />
, echter in den zeer korten tijd van flegts twee<br />
jaaren , aangelegd en volbouwd is geweest. De<br />
Abtdij van St. Pincent, welke westelijk op het zelfde<br />
gebergte geflicht is , en die een allerfraaist uitzicht<br />
over een groot gedeelte van Opper-Picardie<br />
heeft , is opmerkelijk wegens deszelfs Put van zoet<br />
water, zijnde de eenigfte , die men in den geheelen<br />
omtrek van Laön aantreft; terwijl alle de overige<br />
meest zoutachtig en ondrinkbaar water opleveren.<br />
Nog is deze Stad vermaard wegens derzelver<br />
groote Koorn - Magazijnen , welken , in tijden van<br />
gebrek , geheel Picardie , en de nabuurige Provin -<br />
cie Henegouwen , pleegen te voeden. Eindelijk is<br />
Chateau Thierry , aan de Marne gelegen, mede een<br />
Hoofd-
WELKEN DEN RIIIJNSTRODM OMRINGEN. 201<br />
Hoofdplaats van een District dezes Departements,<br />
zijnde uit hoofde van den doortogt van alles, wat van<br />
hier omdreeks naar Parijs gevoerd wordt, een zeer<br />
volkrijke en welvaarende plaats. De twee kleine<br />
Plaatsjens Covey en Vervins , die mede nog op on<br />
ze Kaart aangeweezen worden , zijn van weinig be<br />
lang. Ten noorden van dit Departement , grenst<br />
het noordelijk gedeelte van Frankrijk , thands ge<br />
noemd :<br />
Het Departement du Nord , weleer die Landen,<br />
die men Fransch Vlaanderen pleeg te noemen, be<br />
vattende. Deszelfs Hoofddad is Douay, eene der-<br />
ke Vesting , liggende aan de Schelde , zeven uuren<br />
westelijk van Valenéiennes , en even zo veel ten<br />
zuiden van de Stad Rysfel, die zij in groote verre<br />
overtreft, fchoon ze niet de helft van het getal der'<br />
inwooners van de laatstgenoemde plaats bevat. —»<br />
Het Fort VEfcarpe, even buiten de Stad, naaiden<br />
kant van Rysfel gelegen ,- is eene bezichtigings-<br />
waardige Sterkte. De overige zeven Districten ,<br />
waar in dit Departement al verder verdeeld is ,<br />
hebben ten Hoofddeden Rysfel, In 't Fransch Visie<br />
of het Eiland , om dat het rondom in een Moei as<br />
ligt , welke veel tot deszelfs derkte toebrengt ; zij<br />
is weleer de Hoofddad van Fransch Vlaanderen<br />
geweest , is zeer volkrijk en welyaarend , zo wel<br />
door den doortogt der Reizigers , als door heuren<br />
handel en fabrieken. Men vindt aanzienlijke Ge<br />
bouwen , en een groot aantal Kerken, 't welk wel<br />
op vijftig gefchat kan worden , binnen heuren om<br />
trek , die zesduizend huizen , en omtrent vijftigdui-<br />
T 3 zend
202 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
zend inwooners , gezegd wordt te bevatten. De<br />
Vestingwerken dezer (terke Stad , als ook derzelver<br />
Kasteel , zijn door geheel Europa beroemd. De<br />
Sreedjens Armemlers , la Basfée , Lannoi, Commines<br />
en Seclin , behooren , met nog hond.-rd en agtendertig<br />
Dorpen , onder heur gebied. Falenciennes<br />
, weleer de Hoofddad van Fransch Henegouwen<br />
, is, na Rysfel, een der fterkfte Steden van de<br />
weleer zo genoemde Franfche Nederlanden , doch<br />
daarbij veel ouder dan een derzelven , daarze heure<br />
ftichting of naam reeds aan Keizer VALENTIA-<br />
N u s I. of den II. te danken heeft. De verfterking<br />
en werken dezer Stad zijn door VAUBAN<br />
vervaardigd. 'Er is een zeer fchoon Plein in het<br />
midden der Stad , waar op weleer , in 1752, een<br />
prachtig Standbeeld, ter eeren van LODEWIJK<br />
XIV., opgericht werdt, doch dat thands weggeruimd<br />
is. Camhray of Kamerryk , ligt mede aan<br />
de Schelde , en is de Hoofdftad van het Aartsbisdom<br />
van dien naam geweest ; heure Domkerk en<br />
Paleis van den Aartsbisfchop , zijn de merkwaardigfle<br />
Gebouwen in deze, anders niet fchoone Stad,<br />
wier Kasteel, door Keizer KAREL V. aangelegd,<br />
alleen de bewondering der Reizigers tot zig trekt.<br />
Een weinig buiten dezelve ligt het kleine Steedjen<br />
O'mteau en Camhrefis, 't welk, wegens een vorlte-<br />
Kjk Lusthuis van den Aartsbisfchop , dat in deszelfs<br />
nabijheid ligt, alom vermaard is. Hafebrouc, Bergnes<br />
, Qjiesnoy en Avennes , zijn mede Hoofdplaatfen<br />
van Districten , en kleine , doch wel verfterkte<br />
Steedjens. Nog vindt men in het zelve Bouchain,<br />
Max-
WELKEN DEN RHIJNSTROOM OMRINGEN. 293<br />
.Maubeuge en Landrecy , waar van niets bijzonders<br />
valt aaniemerken , dan alleen , dat zij in den jong.<br />
ften oorlog zwaare aanvallen geleeden hebben. De<br />
Stad Duinkerken , welke mede in dit Departement<br />
ligt, zullen wij in het volgend Stuk, bij de Vlaamfche<br />
Zeehavens, waar in eene Afbeelding derzelve, uit<br />
de Have gezien, voorkomt , nader befchrijven.<br />
Het Departement du Pas de Calais, wordt aldus<br />
geheeten na het naauwfte gedeelte van het Kanaal<br />
of de Zeeëngte , welke alhier tegen over de Zeeftad<br />
Calais, tusfchen die Stad en de Stad Dover of<br />
Douvres in Engeland, gelegen is, en den naam van<br />
le Pas de Calais draagt. De Hoofdftad dezes Departements<br />
is Arras , aan de Rivier Efcarpe ,<br />
welke ook weleer die van het Graaffchap Artois<br />
heeft uitgemaakt ; zij ontleent heuren naam van zekere<br />
oude Volken , Airebaten geheeten , welken<br />
alhier pleegen te woonen. De Abtdij van St. Waatt<br />
is het voornaamfle gebouw in deze oude Stad. Het<br />
Kasteel is wel niet groot , edoch het lterkfte van<br />
geheel Frankrijk. De overige Districten en derzelver<br />
Hoofdplaatfen zijn Calais , een der voornaamfte<br />
Havenfteden op de Franfche kust , eene zeer<br />
welvaarende en drukke Handelftad , doch wier inwooners<br />
na gelang niet groot in getal zijn , wordende<br />
flegts op veertienduizend geteld. Het gebrek<br />
aan versch water , is in deze Stad zeer drukkend<br />
voor fchamele lieden, In vredestijd is alhier een<br />
geduurige over- en' wedervaart op Dover of Douvres<br />
, hier juist tégen over , op de Engelfche kust<br />
gelegen ; gaande 'er tweemaalen 's weeks Paketboo-<br />
T 3 ten,
294 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
ten , en doorgaandsch verfcheiden andere Vaartui<br />
gen der waards , 't welk een groote levendigheid en<br />
drukte in deze Stad veroorzaakt , wier haven , be<br />
halven dat , door eene groote menigte andere fehe-<br />
pen dagelijks bezogt wordt. De overige Distric<br />
ten en derzelver Hoofdplaatfen zijn Boulogne, bij<br />
genoemd fur the*, om dat het digt aan Zee gele<br />
gen is. Sommige Geleerden , waar onder CELLA-<br />
Rius en M O N T F A U C O N , houden deze Stad<br />
voor de Portin Iccius , van waar zig de Romeinen<br />
infcheepten , toen zij naar Brittanniin (levenden,<br />
om dat Rijk onder hun gebied te brengen. Wat<br />
'er van zij , dit is zeeker , dat ze kenmerken van<br />
eene hooge oudheid draagt; zij is verdeeld in de<br />
hooge Stad, ""welke gedeeltelijk op het gebergte ,<br />
en in de laage Stad, die aan Zee ligt. Zij is bui<br />
ten het bedek onzer Kaart gelegen. St. Omer, de<br />
zeer bekende verblijfplaats der , in 1787, uit Ne-<br />
derland geweekene Patriotten , is , behalven deze<br />
bijzonderheid, van weinig belang; alleenlijk kan men<br />
nog bij dezelve aantekenen, dat hier veele Tabaks -<br />
Fabrieken gevonden worden. Bethune, een klein,.*<br />
doch wel verderkt , Steedjen , mede een Verblijf<br />
plaats der uitgeweeken Nederlanders. Voords vindt<br />
men nog in dit Departement Montreuil, Si. Pol, in het<br />
gebergte gelegen , en Bajeaume , waar van ook niets<br />
te melden valt, dan dat het alle welverderkte Plaats<br />
jens zijn. Het Steedjen Herdin , aan het Riviertjen<br />
Coitche gelegen , Ardres, Watten en Ayre, aan de Ri<br />
vier de Lys, en nog eenige Plaatsjens van weinig aan<br />
belang, Ten zuiden grenst dit Departement aan:<br />
Hut
WELKEN DEN RIIIJNSTR00M OMRINGEN. 295<br />
Het Departement de la Somme , het welk zijn'<br />
naam van de Somme draagt , waar aan de Hoofdftad<br />
Amitns. weleer die van geheel Picardiè'n, waar<br />
van dit Departement een gedeelte uitmaakt, gelegen<br />
is. Zij is , na fommiger meening, uit hoofde<br />
dat de Rivier de Somme haar van alle zijden omringt<br />
, na het Latijnfche woord Ambire of omloopen,<br />
door de ouden Ambianum genoemd geweest;<br />
van waar de Franfche naam Amiens afkomftig zoude<br />
zijn ; zijnde deze Stad weleer de verblijfplaats<br />
van verfcheiden Romeinfche Keizers geweest. Zij<br />
is ruim een uur gaans in den omtrek , en bevat<br />
5981 huizen, en omftreeks 435oo,inwooners. De<br />
ftraaten zijn 'er breed , en men vindt 'er ook verfcheiden<br />
Pleinen. Onder de openbaare Gebouwen<br />
munt de Domkerk uit , in welke men een zonderling<br />
Reliquium bewaart , zijnde, zo men voorgeeft<br />
, het Hoofd van Johannes de Dooper , nog<br />
geheel gaaf , eh van vleesch en vel voorzien ; eens<br />
in het jaar, en wel in de Paaschweek , wordt het<br />
zelve aan eene groote menigte , op dien tijd naar<br />
deze Stad toegevloeide Dorpelingen , en inwooners<br />
van alle de ol iggende plaatfen, ten toon gefteld.<br />
Het Kasteel dezer Stad verdient bezichtigd te worden,<br />
als ook derzelver Wollen - en Linnen - Fabrieken ,<br />
waar door zij ongemeen bloeit , en grooten aftrek<br />
heeft. De zeldzaame en aangenaame Zwaanenjagt,<br />
welke voorheen alhier jaarlijksch , op den eerden<br />
Dingsdag in Augustus, op de Rivier de Somme ,<br />
gehouden werdt , verdient, dat men dezelve alhier<br />
aanftippe. Die Jagt werdt door eenige daar toe he-<br />
T 4 voor-
3$6 BECHIUJVING DER RIJKEN EN STAATEN.,<br />
voorrechte Burgers gehouden , en des nagts werdt<br />
'er een algemeen Feest voor de Jufferfchap gegeeven<br />
, welke men , in {'raai verlichte vaartuigen , onder<br />
het geluid van allerhande muziek , de Rivier<br />
op en neder voer , terwijl de beide oevers derzelve<br />
met wandelaars, van allerleijen rang, opgevuld waren.<br />
—— De Hoofdlieden der overige Districten<br />
zijn Abbeville, weleer de Hoofdftad van het Graaffchap<br />
Ponthieu , reeds hi de tiende Eeuw , door<br />
H U G O C A P E T verfterkt en met muuren omringd;<br />
deze is thands een der bloeijende en volkrijkfte Steden<br />
in Frankrijk , vervattende een aantal van meer dan<br />
drieduizend huizen. 'Er zijn veele bloeijende Lakenfabrieken<br />
, en onder de Gebouwen munt de Kerk<br />
van St. Wolfran voornaaroentlijk uit. Doulens, een<br />
fterke plaats , zes uuren benoorden Amiens. Montdidier<br />
, welke deszelfs naam van D I D I E R , Koning<br />
der Lombardiërs, ontleend heeft, die aldaar in<br />
deszelfs Kasteel weleer gevangen gehouden werdt;<br />
en Perone , eene niet zeer groote, doch volkrijke,<br />
en door Fabrieken zeer bloeijende, Stad , wordende<br />
deszelfs inwooners op ruim veertienduizend gefchat.<br />
Onder de zeldzaamheeden dezer Stad is het<br />
Hospitaal en Oude Mannenhuis zeer aanmerkelijk ,<br />
wegens derzelver rijke inkomften ; als ook de zonde<br />
linge Keifteen , van vier voeten lang , en twee<br />
voeten breed , waar aan, onder de Koninglijke Regeering<br />
, een zeer zeldzaam recht eigen was , beftaande<br />
daar in , dat de Heer ,- welke eigenaar van<br />
dezen Steen is , aan welker eigendom of leen groote<br />
voorrechten gehecht waren , wanneer de Koning
WELKEN DEN RII1JNSTR00M OMRINGEN. 20?<br />
ning eens zijne intreede door deze Stad wilde doen ,<br />
of door dezelve heenen trok , op dezen (teen' het<br />
paard des Konings met vier zilveren hoefyfers, ter<br />
zijner kosten , moest laaten beflaan. Ook was de<br />
ze fteen weleer eene Vrijplaats voor, door het Ge<br />
recht vervolgd wordende, Misdaadigers ; doch alle<br />
deze zo zonderlinge gewoonten zijn thands verval<br />
len. Nog is in dit Departement het welverfterkte<br />
Steedjen Ham , drie uuren van St. Quentin , aan<br />
de Somme gelegen. Aan dit Departement grenst<br />
voords ten zuiden :<br />
Het Departement de VAife. Het heeft ten Hoofd<br />
ftad Beaurats, zijnde zestien uuren van Parijs, en<br />
even zo ver van Rotten gelegen. Het is oudstijds<br />
de Stad Bellovacum geweest , die , door ca: SAR<br />
veroverd zijnde, Ctefaromagus geheeten werdt; men<br />
vindt buiten dezelve nog eene oude Romeinfche Le<br />
gerplaats , op een' zeer (teilen Heuvel , genoemd<br />
Mont'Ctefar. Op het Raadhuis aldaar wordt het<br />
af beeldfel van zeker Vrouwsperfoon bewaard, wel<br />
ke in 1472, in de verdediging dezer Stad, tegen<br />
den Hertog van Bourgondien , eene verwonderens-;<br />
waardige dapperheid betoond heeft. De Domkerk<br />
alhier is een aanmerkelijk gebouw, voorzien vaneen<br />
zeer prachtig Choor ; ook munt de Stad in veele<br />
Tapijt-Fabrieken en Manufactuuren uit. De ove<br />
rige Hoofdplaatfen zijn : Grandvilliers , Bretueil ,<br />
Noyon , aan het Riviertjen de Aigue, een zeer ou<br />
de Stad , welke oudtijds zeer fterk , en door j u-<br />
LIUS CJESAR , niet dan met veel moeite veroverd<br />
geweest is. De Kerkhervormer JEAN C AU VIN ,<br />
meer
298 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN,<br />
meer bekend onder zijn' Academie-naam JOHANNES<br />
CALVINUS is aldaar gebooren. Clermont, liggende op<br />
een' berg, alwaar jaarlijks een Feest van Goede Man<br />
ven , ter eeren van St. Gengon , gevierd werdt.<br />
Compiegne, waar een Koninglijk Lustflot is, waar<br />
het Hof doorgaandsch, in de maand Julij, deszelfs<br />
verblijf pleeg te houden, om de vermaaklijkheeden<br />
der Jagt te genieten. Het Paleis des Konings is dus<br />
aldaar aanmerkingswaardig. De Stad is, in de oude<br />
Gefchiedenisfen, zeer vermaard, wijl'erde Koningen<br />
van den eerflen Stam, achtereenvolgends , dikwijls<br />
hun verblijf gehouden hebben. Bij de verdediging<br />
van deze Stad tegen de Engelfchen , in de vijftien<br />
de Eeuw , is alhier de Maagd , van Orleans in de<br />
magt der Engelfchen geraakt. Men vindt'er eene zeer<br />
vermaaklijke wandelplaats langs de Rivier de POife,<br />
aan welke zij gedicht is. 'Er is in die étad eeii<br />
groote handel" in Hout, en een groot, vertier van<br />
wollen Koüsfen en iVlutfen , die aldaar gefabriceerd<br />
worden. Het bosch , in den omtrek derzelver ge<br />
legen , is bijna zevenduizend Rhijnlnndfche morgen<br />
groot ; ook ligt in derzelver nabijheid het Paleis<br />
Cholfy , zijnde een Jagtverblijf geweest der Konin<br />
gen van Frankrijk, waarin de Moeder van KAR'EL<br />
de Groote , in bet jaar 783, overleeden is. C'iau-<br />
mont, Senlis en Crepis , zijn kleine en weinig be<br />
langrijke Steedjens in dit Departement.<br />
Het "Departement de la Seine & Loire , heeft<br />
ten Hoofddad Verfailles , doch derzelver befchrij<br />
ving zullen wij liefst , met die van de Hoofddad<br />
Parijs verbinden , alzo beide deze Plaatfen voor<br />
heen
v<br />
WFXKEN ÜEN ninrKSïiioo.M OMRINGEN. 299<br />
heen, door het verblijf des Konings op de laatst»<br />
gemelde plaats , als 't ware, vereenigd werden:<br />
,bij die gelegenheid , zullen wij ook in eene nadere<br />
befchrijving van • Marlt , St. C/oud, Trianon, St.<br />
Germain en F/Jye , en alle deze waereldberoera-<br />
"de Lustplaatfen , des voorheenen zo luisterrijken<br />
Franfchen Hols , gewag manken.; bij welke gelegenheid<br />
wij ook de Abtdij van St. Denis, mede in<br />
dit Departement gelegen , omftandiger zullen befchrijven.<br />
Voords Mantes , Portoife , Montfort<br />
, Dourdan , en Èfiatnpes , zijn alle Hoofdplaatsjens<br />
van de Districten , in dit Departement<br />
geletren , doch waar van niets bijzonders valt aan-<br />
temerken.<br />
Eindelijk 'volgt nu het hier aangrenzende kleinfle<br />
, echter belang- en volkrijkfte , Departement *<br />
't welk op deze Kaart , en in de geheele Franfche<br />
Republiek , gevonden wordt ; te weeten :<br />
Het Departement van Parys ; waar in de befchrijving<br />
der groote Waereldftad Parijs , en derzelver<br />
tegenwoordige gefteldheid , na de nieuwfte<br />
berichten famengefteld, zal voorkomen ; 't geea<br />
wij tot den aanvang van het volgend Stuk uitftellen.<br />
Wij zijn daar toe te meer aangefpoord , dewijl<br />
Parijs thands elks bijzondere aandagt , boven<br />
eenige andere Stad in Europa , tot zig trekt; daar<br />
de voornaamfle kunstftukken , uit meest alle de Landen<br />
en Steden , welke de kragt der Franfche Wapens<br />
hebben ondervonden , binnen den omtrek dezer<br />
ééne Stad , als in eene Schatkamer van geheet<br />
Europa , bij een verzameld zijn ; zo dat de Reiziger
3Ö0 BESCHRIJVING DER RIJKEN EN STAATEN ENZ.<br />
ger , wiens oogmerk is , om de aloude voortbrengfelen<br />
van kunst en fmaak , door het befchaafde gedeelte<br />
van Europa , op te fpeuren en te bewonderen<br />
, thands in die Stad alleen zo veel daar van bij<br />
eikanderen kan aantreffen , dat hij zijne weetgierigheid<br />
grootendeels daar aan voldoen , en veele kosten<br />
en moeite , welken weleer tot het bezichtigen<br />
van de hier en gintsch verfpreide kunstwonderen<br />
vereischt werden, befpaaren kan. Immers even gelijk<br />
Romen , in de eerde Eeuw onzer jaartellinge,<br />
weleer de Schatkamer der Kunst van het overmeesterd<br />
Griekenland geworden is , zo kan men ook in<br />
deze achttiende Eeuw , de Stad Parijs , wat derzevler<br />
kunstfchatten betreft, als het tweede Romen ,<br />
en wat derzelver hedendaagfche gewoonten en zeden<br />
aangaat, als het tweede Atheenen, aanmerken;<br />
welke overeenkomst wij in het volgende Stuk nader<br />
zullen tragten aantewijzen.