[Pag. 1 ] F. O. Baron van DORNBERG H E I D E N , Heer van Ter ...
[Pag. 1 ] F. O. Baron van DORNBERG H E I D E N , Heer van Ter ...
[Pag. 1 ] F. O. Baron van DORNBERG H E I D E N , Heer van Ter ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
jpenen jaars 1780, des voordemiddaags, ongeveer ten half twaalv uiren, in her<br />
Veld rusfehen Anlo en Zuidlaren, niet verre buiten de Esfche of Zaylandert<br />
<strong>van</strong> Zuidlaren naar Anlo aan, en ongeveer half wegens tusfehen die beide Dor<br />
pen, dog nog iets nader naar Zuidlaren aan, naby de zo genaamde drie bergen<br />
op dc publicque pasfage, en midden over het wagenfpoor, liggende is gevon<br />
den een mishandelt en dood lichaam, erkent voor wylen Johamtes Ledeboer<br />
S. S. Min. Cand. en beroepen Predikant te Hornhuifen en Cloosterbuiren, met<br />
nog een hoed en handftokje eenige treden verder liggende: waar aan by vifiratié<br />
<strong>van</strong>'s Landfchaps Archiater en twee beëdigde Chirurgyns, volgens derzei ven<br />
certificatie, een dodelyke wonde is befpeurt, toegebragt door een fchietgeweee<br />
met hagel geladen aan de regter^yde <strong>van</strong> het agterfte gedeelte <strong>van</strong> het agter-<br />
hoofd, ongeveer anderhalve duim groot, doorgaande tot de holte <strong>van</strong> het<br />
lioofd, (daar de hagel ook in bevonden is) vergezelt met kwetzinge <strong>van</strong> de<br />
kleine hersfenen, en de begintzelen <strong>van</strong> het verlengde merg.<br />
En dewyl, op het eerfte gerugte <strong>van</strong> dezen versch gepleegden moord, dc<br />
vermoedens zyn gevallen op een vreemd perzoon, zig uitgevende voor een<br />
jager, en op een hier te lande ongewone wyze gekleed zynde, zo is daar <strong>van</strong><br />
aanüonds aan alle kanten, en op de pasfage, met een nauwkeurige befchryvingé<br />
<strong>van</strong> den verdagten perzoon, kennis gegeven, om denzelven zó mogelyk aante-<br />
houden, met dien gevolge, dat de aldus befchrevene perzoon, öp dien zelvert<br />
dag, tegen het Vallen <strong>van</strong> den avond, op Annerveen by het Spykerboor ont<br />
dekt, aangehouden, in geregtclyke verzekeringe genomen, eri alhier ter ge<br />
<strong>van</strong>genis is overgebragt.<br />
[<strong>Pag</strong>. 1 ]<br />
F. O. <strong>Baron</strong> <strong>van</strong> <strong>DORNBERG</strong><br />
HEI DEN, <strong>Heer</strong> <strong>van</strong> <strong>Ter</strong> Borg><br />
&c. &c. Asfesfor en Gedeputeerde<br />
State der Landfchap Drenthe<br />
&c. &c. 6cc.<br />
Waar op tot het nemen der informatien en verhoor zynde getreden, is<br />
aan my Asfesfor en Geconvoceerde Etten, zo uit de beëdigde getuigen, até<br />
de refponfiven <strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>gene, zig noemende Anton Lwk, naar zyn zég<br />
gen twintig Jaren oud, en te Aulenbach in Duitsland geboren, gebleken +<br />
dat hy ge<strong>van</strong>gene in den beginne zyner apprehenfie heeft voorgegeven niet<br />
uit de Stad kroningen over Zuidlaren, maar <strong>van</strong> de Bourtange en Winfcho-<br />
h teri
1437<br />
B.11
P. O. <strong>Baron</strong> <strong>van</strong> <strong>DORNBERG</strong><br />
HEIDEN, <strong>Heer</strong> <strong>van</strong> <strong>Ter</strong> Borg,<br />
&c. &c. Asfesfor en Gedeputeerde<br />
State der Landfchap Drenthe<br />
&c. &e. &c.<br />
j/^jzo op Donderdag den 14 September des afgelo-<br />
penenjaars 1780, des voordemiddaags, ongeveer ten half twaalv uiren, in her<br />
Veld rusfchen Anlo en Zuidlaren, nier verre buiten de Esfche of Zaylanden<br />
<strong>van</strong> Zuidlaren naar Anlo aan, en ongeveer half wegens tusfehen die beide Dor<br />
pen, dog nog iets nader naar Zuidlaren aan, naby de zo genaamde drie bergen<br />
op de publicque pasfage, en midden over het wagenfpoor, liggende is gevon<br />
den een mishandelt en dood lichaam, erkent voor wylen Johannes Ledeboer<br />
S. S. Min. Cand, en beroepen Predikant te.Hornhuifen en Cloosterbuiren, met<br />
nog een hoed en handftokje eenige treden verder liggende: waar aan by vifitatié<br />
<strong>van</strong>'s Landfchaps Archiater en twee beëdigde Chirurgyns, volgens derzelver<br />
certificatie, een dodelyke wonde is befpeurt, toegebragt door een fcliietgeweet<br />
met hagel geladen aan de regterzyde <strong>van</strong> hec agterfte gedeelte <strong>van</strong> het agter-<br />
hoofd, ongeveer anderhalve duim groot, doorgaande tot de holte <strong>van</strong> het<br />
lioofd, (daar de hagel ook in bevonden is) vergezelt met kwetzinge <strong>van</strong> de<br />
kleine hersfenen, en de begintzelen <strong>van</strong> het verlengde merg.<br />
Endewyl, op het eerfte gerugte <strong>van</strong> dezen versch gepleegden moord, de<br />
vermoedens zyn gevallen op een vreemd perzoon, zig uitgevende voor een<br />
Jager, en op een hier te lartde ongewone wyze gekleed zynde, zo is daar <strong>van</strong><br />
aanüonds aan alle kanten, en op de pasfage, met een nauwkeurige befchryvingë<br />
<strong>van</strong> den verdagten perzoon, kennis gegeven, om denzelven zo mogelyk aante-<br />
houden, met dien gevolge, dat de aldus befchrevene perzoon, op dien zelvert<br />
dag, tegen het Vallen <strong>van</strong> den avond, op Annerveen by het Spykerböor ont<br />
dekt, aangehouden, in geregtelyke verzekeringe genomen, eti alhier ter ge<br />
<strong>van</strong>genis is overgebragt.<br />
Waar op tot het nemen der informatien en verhoor zynde getreden, is<br />
aan my Asfesfor en Geconvoceerde Etten, zo uit de beëdigde getuigen, alé<br />
de refponfiven <strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>gene, zig noemende Anton Link, naar zyn Zég<br />
gen twintig Jaren oud, en te Aulenbach in Duitsland geboren, gebleken *<br />
dat hy ge<strong>van</strong>gene in den beginne zynef apprehenfie heeft voorgegeven niet<br />
uit de Stad Groningen over Zuidlaren, maar <strong>van</strong> de Bourtange en Winfchoh<br />
ten,
t * 3<br />
ten, en alfo <strong>van</strong> een gantsch anderen kant op Annervecn gekomen te7ynj<br />
<strong>van</strong> welk onwaar voorgeven hy egter is te rug gekomen, en conform de<br />
Waarheid vrywillig heeft beleden, dat hy op defen 14 September, des mor<br />
gens vroeg, uit de Stad Groningen is gegaan, en voorzien met een Schiet<br />
geweer of Snaphaan, dien hy zegt bevorents buiten de Stad gebragt te heb<br />
ben, zyn reis heeft genomen over het dorp Haren naar het dorp Zuidlaren<br />
ïndèzeLandfchap gelegen , alwaar hy aangekomen, conform de depofïtie veler ge-<br />
tuigen, heeft beleden geweest te zyn in een herberge, welke, nadat hy aldaar in<br />
perzoon was overgebragt, hy bekent het huis te zyn , waar inde Wed <strong>van</strong> Wylen<br />
Evert Jatis woont, alwaar kort daar na mede is gekomen een perzoon te Paar<br />
de, nu bekent voor Wylen den S. S. Th. Candidatus Johannes Ledeboer, met<br />
Wièn hy ge<strong>van</strong>gen in discours geraakt zynde, afgefproken was met eikanderen<br />
in gezelichap de reis te nemen, vermits Wylen de Candidatus voornoemt den<br />
weg niet zeer kundig was: wien ten gevolge hy des morgens tusfehen agt en<br />
negen uiren uit de herberge met den gemelden reisgenoot op een donkerbruin<br />
Paard gezeten, en hy ge<strong>van</strong>gene met zyn Snaphaan aan een riem over de<br />
fchouder hangende, te voet en nevens het Paard gaande, uit Zuidlaren was<br />
vertrokken, en den weg over Zuidlaarder Esfche naar Anlo aanhaddegenomen,<br />
gevende verders voor, dat hy even buiten dc huifen <strong>van</strong> Zuidlaren, by hem<br />
op een diftantie <strong>van</strong> dertig fchteden begroot, <strong>van</strong> zynen ongelukkigen reisge<br />
noot was gefcheiden, flaande hy ge<strong>van</strong>gene de linkerhand af, tervvyl de ande<br />
re aan de regterzyde was afgereden, zonder defen reisgenoot verder bygeble-<br />
ven te zyn, of weder gezien te hebben, alzo hy met zyn byhebbende Schiet<br />
geweer, 't geen destydts ledig en ongeladen, endaar ook in langen tyd niet<br />
uit;efchoten was, de reis alleen hadde vervordert.<br />
Welk onwaar en valfch voorgeven denzelven tot geene de minfte verontfchul-<br />
dieing kan dienen, alzo hem ge<strong>van</strong>gene, alvorents hy te Zuidlaren kwam, en<br />
wel tullchen Haren en Zuidlaren, op den weg is ontmoet de perzoon <strong>van</strong> Jan<br />
Hoving wonende te Buinen in deze Landfchap, die zig, als Jager in de Pro-<br />
Vintie <strong>van</strong> Groningen hebbende geëngageert, met zyn fchietgevveer voorzien,<br />
derwaarts begaf, met welken hy aldaar eenig gefprek gehouden heeft, en<br />
welke ontmoeting ook daar en boven door nog vyf andere getuigen «s ge<br />
zien wanneer de ge<strong>van</strong>gene, volgens verklaring <strong>van</strong> Jan Hovtnge, een fchooc<br />
<strong>van</strong> denzelven heeft verzogt, 't geen Jan Hoving ingewilligt, en hem zo<br />
veel buskruit, in zoort crepie genoemt, en hagel, als tot een fchoot beno-<br />
3<br />
bruikt, waar na zy <strong>van</strong> eikanderen, en elk hareri weg waren gegaan: al hel<br />
welk de getuige korten tyd na de ontmoetinge aan hem ge<strong>van</strong>gene in perzoon<br />
by confrontatie aangezegt, ftaande gehouden, en niet tegenftaande de<br />
ontkenninge <strong>van</strong> den ge<strong>van</strong>gene, hem voor diezelve perfoon, en het fchietgeweer,<br />
aan de agtkantige loop en andere tekenen kenbaar, insgelyks voor het<br />
zelve herkent heeft: welke verklaringe verders word gefterkt door de depofitie<br />
<strong>van</strong> Otto Everts, zoon <strong>van</strong> de wed. <strong>van</strong> Evert Jans, volgens welke<br />
teffens confleert, dat de ingeladene fchoot in getuiges Moeders huis nog in<br />
des ge<strong>van</strong>gens Snaphaan is geweeft, alzo getuige het zelve in zyne handen<br />
heeft gehad, bezien, en by het openen der pan het crepie daar op heeft bevonden,<br />
zynde dit geweer door getuige uit meerdere Schietgeweeren na de<br />
apprehenfie uitgezogt, en mede de gebrokens iaadltok herkent.<br />
Zynde vervolgens evident, dat hy ge<strong>van</strong>gen den voormeldt Candidatus<br />
met delen fchoot moet hebben gevelt, doordien zyn geweer by apprehenfie<br />
versch afgefchoten en ledig is bevonden.<br />
<strong>Ter</strong>vvyl al verder, ten aanzien <strong>van</strong> het verdigte voorgeven, even of de<br />
Candidaat en hy ge<strong>van</strong>gen maar eenige weinige fchreden buiten Zuidlaren<br />
<strong>van</strong> eikanderen zouden wefen afgeraakt, integendeel word bewefen, dat dc<br />
ge<strong>van</strong>gene tot by en op de plaatfe der moordadige nederfiag, nog by den<br />
mishandelden is geweeft, en na het geperpetreert fait met diefftal <strong>van</strong> het<br />
Paard en goederen, die de ter dood gebragte Candidaat Ledeboer by zig<br />
had, heeft getragt te ontvlugten, en apparent ook ontvlugt zoude zyn, zo<br />
hy het Paard hadde weeten te regeeren.<br />
Zynde ten dien einde door Ses irreprochable getuigen verklaart, dat dezelve<br />
hebben gezien, dat beide reifigers door de gehele Zuidlarer Esfche,<br />
(meer dan een quartier uir lang zynde) en nog verder Veldwaarts in ten<br />
voormelde dag en tyd <strong>van</strong> den dag, de Candidaat te Paarde, en de ge<strong>van</strong>gen<br />
met zyn Schietgeweer over de fchouder daar by of daar beneffens te<br />
Voet, en wel bepaaldelyk tot aan zekere hoogte, de drie bergen genaamt,<br />
by clkanderen zyn verbleven, daar defelve, vermits de tusfehen liggende<br />
laagte, buiten haaf gezigt waren geraakt; welke laagte juist de plaatfe is,<br />
daar het moorddadig fait ter uitvoer gebragt, het lichaam gevonden, en de<br />
fchoot vernomen is; hebbende eene deezer Ses getuigen zig bevonden aan het<br />
einde der Esfche. die, door den Candidaat naar de weg gevraagt zynde, daar<br />
op geanrwoord, en na een korte tusfehen pofing de fchoot gehoord, en den<br />
damp of rook ook vernomen heeft.<br />
Waar by tot meerdere ftavinge komt een zevende getuige, Jan Abbrtng<br />
<strong>van</strong> Zuidlaren, die zig gcvallig in het Veld naby de drie bergen bevindende,<br />
en
4<br />
en op het hooren <strong>van</strong> een onverwagte fchoot, waar <strong>van</strong> hy de rook zag op<br />
gaan, opziende, juist naby of ter plaatze daar het lichaam is gevonden,<br />
heeft gezien een perfoon, die getuige by confrontatie duidelyk kent voor de<br />
ge<strong>van</strong>gene, met een Snaphaan in handen, ftaande in de houding, .eigen aan<br />
iemand, die ogenblikkelyk heeft afgevuirt, bukkende zig naar beneden, even<br />
als iets <strong>van</strong> den grond opnemende, verklarende hy.getuige het vermoeden<br />
te hebben, dat de ge<strong>van</strong>gen hem getuige had ontdekt, alzo hy had gezien,<br />
dat de ge<strong>van</strong>gene met veel fpocd op een gezadelt Paard, by hem ftaande, was<br />
gefprongen, Jflingerende voor af Zyn Schietgeweer aan een riem over de Schou<br />
der, en voorts overhaastig wegrydende, hem zeer <strong>van</strong> naby Was voorby ge-<br />
pasfeen- verklarende wyders, dat hy ge<strong>van</strong>gen, met dit Paard ftruikelende,<br />
gevallen, weder opgedaan, en ten twedemale, zyn geweer wederom ovet<br />
Schouder flingerende, op hetzelve Paard gedegen, en den weg naar Anlo ge-<br />
vlugt was, en laatflelyk dat getuige, om dat het juist 's daags voor de ope-<br />
ne jagttyd was, den ge<strong>van</strong>gen voor een Jager, op eenig ftuk wild fchieten-<br />
de, had aangezien. Waar by nog komt een agtfte getuige , genaamt Jan<br />
Tonnys Koning, wonende tot Eext, die <strong>van</strong> Anlo naat Zuidlaren varende, een<br />
perzoon gekleed als de ge<strong>van</strong>gene, zittende op een donkerbruin Paard, het<br />
zelve flaande, ftotende, en met geweld forcerende en brutaliferende, hangen<br />
de toen het Schietgeweer aan een riem over de fchouder, tusfehen de voor<br />
melde drie bergen en Anlo in het open Veld is ontmoet, welke getuige uit<br />
dit ongewoon verfchynzel eenige argwaan opvattende, denzelven nageoogt<br />
en duidelyk heeft gezien, dat hy by de Anloër Esfche <strong>van</strong> het Paard ge<br />
fprongen, en met agterlating <strong>van</strong> het Paard veldwaarts in naar de kant <strong>van</strong><br />
de Anloër Mole afgeflagen was.<br />
Weike depofitie weder ge volgt en geflerkt word, door een negende getui<br />
ge Albert Effens, Molenaar te Anlo, die zig op zyne Mole bevindende,<br />
niet alleen een gezadelt Paard naar de kante <strong>van</strong> de Zuidlarer weg los ftaan<br />
de, maar ook de perzoon <strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>gen (by getuige kort daar aan ten ty-<br />
de der detentie wedergezien en voor denzelven perzoon gekent) met zyn Schiet<br />
geweer over den fchouder <strong>van</strong> daar meeftentydts fterklopende naar de Molen<br />
aan heeft zien komen, en vervolgens kort by of aan dc Mole pasferen, en<br />
zig in aller yl na het kort aangelegene Anner hout begeven.<br />
Volgens welke verklaringe, en het gevolg der zake, het zeer waarfchynlik<br />
is, dat hy ge<strong>van</strong>gene zig in dit Annerhout, of daar omtrent, moet hebben ver<br />
borgen, vermits dezelve zedert des morgens om negen uiren nergens verno.<br />
men, en niet voor het vallen <strong>van</strong> den avond langs de Annerdyk, op An-<br />
nerveen of Spykerboor, nauwlyks een uir <strong>van</strong> voorn, holt en Anloër Mole<br />
gelegen, is ontdekt en aldaar direct angehouden. „ <strong>Ter</strong>-
5<br />
<strong>Ter</strong>wyl al verders de Gedetineerde zynde geviilteert bevonden is, dat hy<br />
by zig heeft gehad twee Silvere Sakhorologes, waar <strong>van</strong> het eene door getui*<br />
gen, familiair met den overledenen hebbende verkeert, door kenbare tekens,<br />
20 aan het horologe als het daar in liggende briefje en fleutelbandje (conform<br />
de bevondene waarheid) befchreven, en vervolgens aan haar vertoont zynde,<br />
by dezelve geavotieert is hetzelve horologe en bandje te zyn, 't geen de<br />
nedergeflagene nog des daags te voren had bezeten, daar cgter by de vilttatie<br />
<strong>van</strong> het lichaam geen horologe is bevonden, en hy te Zuidlaren in de<br />
herberge zynde nog een filver horologe gehad, en uit zyn zak getrokken had.<br />
Waar by nog komt, dat de ongelukkige Candidaat Ledeboer zyn verteringe<br />
in de herberge te Zuidlaren, uit een beursje, waar in eenig filvergeld,<br />
heeft betaalt, het welk hem insgelyks ontrooft, en by de ge<strong>van</strong>gene een<br />
diergelyk, en ongetwyfelt hetzelve beursje, en daar in onder anderen, 't<br />
geen notabel, dezelve fpecien klein geld, die hem <strong>van</strong> een Goltgulden in<br />
de herberge aldaar zyn te rug gegeven, is bevonden, gelyk mede een kurkentrekker<br />
volkomen met die <strong>van</strong> de overledene overeenkomftig, en aan de<br />
afgebrokene punt kenbaar.<br />
Tegens alle welke diftincte en overtuigende bewyzen, die aan de ge<strong>van</strong>*<br />
gene by iterative verhoren ernftig en te meermalen zyn voorgehouden, hy<br />
ge<strong>van</strong>gene egter by de nègative is verbleven, onder voorwenden, dat hy,'<br />
als voormeld, even buiten Zuidlaren ter flinkerhand <strong>van</strong> de nedergeflagene<br />
Was gefcheiden, zynen weg vervorderende zonder den nedergeflagenen verder<br />
gezien te hebben i welk voorgeven niet alleen is volftrekt onwaar, en<br />
firydig regens de verklaringe <strong>van</strong> fes getuigen, maar welke boven dien een<br />
volflrekte onmogelykheid in zig behelst, alfo hy ge<strong>van</strong>gene de linkerhand<br />
(daar geen weg afgaat) al eens zynde ingeflagen, als dan de vyf eerfte<br />
getuigen, die aan de linkerkant of oostzyde der Esfche waren, en in dien<br />
gevalle denzelven weg met hem hadden moeten pasferen, op het einde der<br />
Esfche moefte zyn genadert, en de fesde der getuigen, met name Jacob<br />
Berents Tolling, die zig op het einde der Esfche bevond, de voorfchreven<br />
vyf getuigen, nevens de ge<strong>van</strong>gene aldaar by eikanderen hadde moeten<br />
Vernemen, en hy ge<strong>van</strong>gene by de overige 7de 8te en 9de getuige by mogelykhcid<br />
niet konde zyn gezien, en zo veel te minder de Gedetineerde<br />
het Paard <strong>van</strong> den ongelukkigen Candidaat Ledeboer hadde kunnen magtig<br />
worden.<br />
Beftaande verders zyne defenfien ter aanzien der geroofde en geftolene<br />
goederen, in gefingeerde en frivole uitvlugten, als dat hy het horologe,<br />
'$ daags voor zyne apprehenfie, te Groningen zoude hebben gevonden, en<br />
V» Jbec
6<br />
het beursje en kurkentrekker <strong>van</strong> elders, zig cgter op de ruime bane hou-<br />
dende, zo dat 'er geen nazoek op kan volgen, had bekomen, daar'er nog<br />
een versch blyk <strong>van</strong> des ge<strong>van</strong>gens dicfagtige aart exteert, uit een paar<br />
kousfen by hem bevonden, en dienfelven morgen uit opgemclde herberge te<br />
Zuidlaren geftolen.<br />
Uit alle welke klare en convinquante bewyfen aan my Asfesfor en gecon<br />
voceerde Etten'is gebleken, dat alle des Gedetineerdens voorgevens zyn<br />
valsch, verdict, en alleen uitgedagt om de gemeriteerde ftraffe te ontgaan,<br />
en dat hy ge<strong>van</strong>gene op den grond der ingenomene bewyfen, en in agtinge<br />
zynde genomen de gelegenheid des Vclds en der Weg, in defen te pasfe<br />
komende, ongetwyfelt zeker, is, en «iemand anders buiten hem by moge*<br />
lykheid zyn kan, de moordenaar en herover <strong>van</strong> den ongelukkigen nederge-<br />
velden S. S. Min. Candidatus Jobannes Ledeboer.<br />
Welke gruwelyke en roofzugtige misdaad, onverhoeds aan een weerloos<br />
man, die zig zonder eenige reden <strong>van</strong> agterdogt aan zynen verraderlyken<br />
reisgenoot heeft betrouwt, gepleegd op een publique weg, welke dagelyks<br />
voor ieder een zonder eenige vreeze behoort open te ftaan, en wiens<br />
verzekert gebruik, by zonder in een open land, en langs afgelegene en een<br />
zame plaatzen, tegens alle ovcrlaft, inzonderheid zoortgelyke geweldige ert<br />
execrabeie ondernemingen, door de ftrengheid der wetten beveiligt, endoor<br />
de uitvoeringc der ftraffen verzekert moet worden, en overzulks, dat dit<br />
moorddadig en verraderlyk fait in een land <strong>van</strong> Juftitie niet getolereert,<br />
maar anderen tot een affchuwelyk voorbeelt behoort te worden geftraft;<br />
Zo is het, dat Wy Asfesfor opgemeld, hier over hebbende gedelibereert<br />
met dc geconvoceerde Etten, uit ieder Dingfpil een, doende regt uit naam<br />
en wegens de Hoogheid dezer Landfchap, den Gedetineerde Anton Link,<br />
na cxaminatie <strong>van</strong> de ingenomene informatien, en verhoor <strong>van</strong> dezelve, ge-<br />
condemncert hebben en condemneren mits defen, om gebragt te worden bui<br />
ten Asfcn, ter plaatze alwaar men gewoon is executie <strong>van</strong> Criminele Jufti<br />
tie te doen, ten einde dezelve aldaar op een Radt levendig werde gera-<br />
braakt, en dat hem voorts een /lag met zyn Moordgeweer op het hart zal<br />
worden toegebragt, en vervolgens zyn hoofd met een byl afgeflagen, en<br />
hetzelve op een penne gezer, en wyders het Moordgeweer tusfehen het<br />
lichaam en hoofd aan een paal vaft gehegt, ter gruwelyker affchrik <strong>van</strong> an<br />
dere boosdoenderen. Condemnerende den Delinquant in de koften en mifen<br />
<strong>van</strong> Juftitie. Aclum Asfen den zj January 1781.<br />
F. O. Van <strong>DORNBERG</strong> HEIDEN,
7<br />
Defè Sententie is door my ondergefclirevene den Ge<strong>van</strong>gen<br />
Anton Link publycq voorgelefèn, en is dezelve daar op door den<br />
Scherprechter ter executie geftelt. A&um Asfen den o Febr. 1781.<br />
W. H. ERKENSWYIC